Gefeliciteerd met de aankoop van de Roland GI-20 GK-MIDI Interface.
Lees eerst zorgvuldig de secties getiteld “VEILIG GEBRUIK VAN HET APPARAAT”
(pagina 2-3) en “BELANGRIJKE AANDACHTSPUNTEN” (pagina 4).
In deze secties staat belangrijke informatie over de juiste manier van bedienen van het apparaat.
Daarbij dient de gebruikershandleiding in zijn geheel te worden doorgelezen, om ervoor te
zorgen dat u goed op de hoogte bent van elke mogelijkheid van uw apparaat. De handleiding
dient te worden bewaard en bij de hand gehouden te worden ter referentie.
De belangrijkste mogelijkheden
De GI-20 is een multifunctionele GK-MIDI interface.
Het gebruikt de signalen van de individuele snaren van de gitaar of bas, die zijn uitgerust met
een gesplitst element, analyseert de toonhoogte en het volume van elke snaar, en zendt de
informatie uit als MIDI data. U kunt de GI-20 combineren met een MIDI geluidsmodule, en de
setup als een gitaarsynthesizer gebruiken of deze aansluiten op een computer en gebruiken als
een ingang-tool voor sequencers of soortgelijke applicaties.
● Compatibel met gitaren en bassen.
● Heeft een intern patch-geheugen, waarmee u een diversiteit aan verschillende
instellingen kunt opslaan.
● U kunt een expressiepedaal aansluiten (de optionele EV-5) of een voetschakelaar
(de optionele FS-5U) om volume en toonhoogte te veranderen, tonen aan te houden
en andere aspecten van uitvoeringen te regelen.
● De GI-20 wordt geleverd met een USB aansluiting. U kunt met gebruik van één kabel het
apparaat aansluiten op een computer om eenvoudig gegevens in te voeren en
uitvoeringen te spelen.
* USB, een afkorting van Universal Serial Bus, is een soort interface voor het aansluiten van computers op een
grote verscheidenheid aan perifere apparaten.
● De GI-20 heeft ook een chromatische tuner voor snel en accuraat afstemmen.
● Dit apparaat reageert op verschillende speeltechnieken, inclusief finger picking en
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming
van ROLAND CORPORATION op enigerlei wijze gereproduceerd worden.
Page 2
USING THE UNIT SAFELY
WAARSCHUWING
VEILIG GEBRUIK VAN HET APPARAAT
INSTRUCTIES VOOR HET VOORKOMEN VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDINGEN AAN PERSONEN
Over WAARSCHUWINGS en VOORZICHTIGHEID
Kennisgevingen
Wordt voor instructies gebruikt
WAARSCHUWING
die bedoeld zijn om de
gebruiker op het risico van
dood of ernstige verwondingen
te wijzen, in geval van verkeerd
gebruik van het apparaat.
Wordt voor instructies gebruikt
die bedoeld zijn om de gebruiker
VOORZICHTIG
op het risico van verwonding of
materiële schade te wijzen, in
geval van verkeerd gebruik van
het apparaat.
* Materiële schade verwijst naar
schade of andere nadelige
effecten, veroorzaakt aan het
huis en alle huisraad, als ook
(huis-)dieren.
LET ALTIJD OP HET VOLGENDE
WAARSCHUWING
001
• Lees voordat u dit apparaat gebruikt de instructies
hieronder, en ook de gebruikershandleiding.
• Probeer niet het apparaat te repareren of delen
binnenin te vervangen (behalve als deze
handleiding u specifieke instructies geeft om dit
wel te doen). Ga voor alle service naar uw
leverancier, het dichstbijzijnde Roland Service
Center of een geautoriseerde Roland distributeur,
zoals is beschreven op de "Informatie" pagina.
• Zorg dat u het apparaat altijd waterpas geplaatst
hebt staan, en dat het ook stabiel staat. Plaats het
nooit ergens waar het instabiel is, of op hellende
oppervlakken.
• Verzeker u ervan dat u alleen de adapter gebruikt
die bij het apparaat zat. Zorg er ook voor dat het
lijnvoltage bij de installatie gelijk is aan het
ingangvoltage dat is gespecificeerd op de adapter.
Het kan zijn dat andere adapters een andere
polariteit gebruiken of zijn ontworpen voor een
ander voltage en dus kan het gebruik ervan
resulteren in schade, slecht functioneren of
elektrische schokken.
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of
waarschuwingen. De precieze betekenis van het symbool hangt af
van het design in de driehoek. In het geval van het symbool links
van deze tekst wordt het gebruikt voor algemene voorzichtigheid,
waarschuwingen of het wijzen op gevaar gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op items die nooit mogen
worden uitgevoerd (die verboden zijn). Hetgene dat niet mag
worden gedaan, wordt door het design in de cirkel
aangegeven. In het geval van het symbool links van deze
tekst betekent het dat het apparaat nooit uit elkaar mag
worden genomen.
Het
●
symbool wijst de gebruiker op items die dienen te worden
uitgevoerd. Hetgene dat dient te worden gedaan, wordt door het
design in de cirkel aangegeven. In het geval van het symbool links
van deze tekst betekent het dat de stekker van het snoer uit het
contact dient te worden losgehaald.
009
• Buig of verdraai het snoer niet excessief, en plaats
er ook geen zware dingen op. Als u dit wel doet,
kan het snoer beschadigd raken, wat gebroken
elementen en kortsluiting veroorzaakt.
Beschadigde snoeren kunnen brand en
elektrische schokken veroorzaken!
• Zet het apparaat onmiddellijk uit, verwijder de
adapter uit het stopcontact en vraag om service bij
uw verkoper, het dichstbijzijnde
Roland Service Center of een geautoriseerde
Roland distributeur, zoals is aangegeven op de
"Informatie" pagina, als:
• De adapter of het snoer zijn beschadigd; of
• Als er rook of een rare lucht uitkomt; of
• Er objecten erin zijn gevallen, of er vloeistof op
het apparaat is gelekt; of
• Het apparaat is blootgesteld aan regen (of op
een andere manier nat is geworden); of
• Het apparaat niet goed lijkt te functioneren, of
er zich een duidelijke verandering voordoet in
het functioneren.
• In huishoudens met jonge kinderen is het
wenselijk, dat een volwassene supervisie
uitoefent, tot het kind in staat is alle regels,
die essentieel zijn voor veilig gebruik van het
apparaat, te volgen.
• Forceer het snoer van het apparaat niet, als u
deze een uitgang wilt laten delen met een te grote
hoeveelheid andere apparaten.
Wees vooral voorzichtig bij het gebruik van
verlengsnoeren - de totale hoeveelheid stroom
die wordt gebruikt door alle apparaten die u
hebt aangesloten op het stopcontact van het
verlengsnoer, mag nooit de hoeveelheid stroom
(watt/amperes), die is toegewezen aan het
verlengsnoer, overschrijden. Overmatige hoeveelheden
stroom kunnen het omhulsel van het snoer verhitten,
en uiteindelijk doen doorsmelten.
• Voordat u het apparaat gebruikt in een ander
land, raadpleeg eerst uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een geautomatiseerd Roland distributeur, zoals is aangegeven op de
"Informatie" pagina.
• Speel geen Cd-rom af op een gewone audio
Cd-speler. Het resulterende geluid kan van een
zodanig niveau zijn, dat het permanent verlies
van gehoor kan veroorzaken.
101b
• Het apparaat en de adapter plaatst men zodanig
dat hun locatie of positie een goede ventilatie niet
in de weg zit.
• Enige ophoping van stof tussen de adapter en het
stopcontact kan resulteren in slechte insulatie en
tot brand leiden. Veeg dit soort stof regelmatig
weg met een stofdoek. Haal ook de stekker uit het
stopcontact als het apparaat langere tijd niet
gebruikt zal worden.
• Probeer te voorkomen dat snoeren en kabels
met elkaar in de knoop komen. Snoeren en kabels
dienen ook buiten bereik van kinderen te worden
geplaatst.
• Als u de rubberen voetjes verwijdert, zorg dan
dat u ze op een veilige plaats, buiten het bereik
van kinderen, opbergt, zodat ze niet per ongeluk
kunnen worden ingeslikt.
ILees, naast de items aangegeven onder "VEILIG GEBRUIK VAN HET APPARAAT" op pagina 2-3, het volgende:
Stroomtoevoer
301
• Gebruik dit apparaat niet op hetzelfde stroomcircuit met
welk apparaat dan ook dat lijngeluid genereert (zoals een
elektrische motor of een variabel lichtsysteeem).
• De adapter zal hitte gaan genereren na lange uren van
continu gebruik. Dit is normaal, en geen reden voor
bezorgdheid.
• Zet voor u deze eenheid aansluit op andere apparaten,
alle andere apparaten uit. Dit zal slecht functioneren en/
of schade aan speakers of andere apparaten helpen
voorkomen.
Plaatsing
351
• Het gebruik van het apparaat in de nabijheid van stroomversterkers kan een bromtoon veroorzaken. Om dit
probleem te verhelpen, kunt u de oriëntatie van het
apparaat veranderen of plaats het verder weg van de bron
die de verstoring veroorzaakt.
• Dit apparaat kan de radio- en televisieontvangst
verstoren. Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van
zulke ontvangers.
• Er kan ruis worden veroorzaakt als draadloze communicatiemiddelen, zoals mobiele telefoons, in de buurt van dit
apparaat worden gebruikt. Dit soort ruis kan voorkomen
tijdens het krijgen van een telefoontje, of het plegen ervan,
of tijdens een telefoongesprek. Als u deze problemen hebt,
dient u deze draadloze middelen ergens anders te
plaatsen, zodat ze verder weg zijn van het apparaat of ze
uit te zetten.
• Als het apparaat wordt verplaatst van een locatie naar een
andere, waar de temperatuur en/of vochtigheidsgraad
heel anders is, kan er condens binnenin worden gevormd.
Als u het apparaat probeert te gebruiken onder deze
omstandigheden, kan dit schade of slecht functioneren
veroorzaken. Daarom dient u, alvorens het apparaat te
gebruiken, het eerst een aantal uur laten staan, tot de
condens volledig is verdampt.
Onderhoud
401a
• Voor de alledaagse schoonmaak veegt u het apparaat
schoon met een schone, droge doek of één die een beetje
vochtig is gemaakt met water. Om hardnekkig vuil te
verwijderen gebruikt u een doekje dat is doordrenkt met
een mild, niet-schurend schoonmaakmiddel.
Vergeet hierna niet het apparaat zorgvuldig met een
zachte, droge doek af te vegen.
• Gebruik nooit wasbenzine, verdunners, alcohol of
oplosmiddelen van welke soort dan ook om de
mogelijkheid van verkleuring en/of misvorming te
voorkomen.
Extra voorzorgsmaatregelen
553
• Wees voorzichtig bij gebruik van de knoppen, schuifjes of
andere bedieningswijzen van het apparaat; en ook als u de
ingangen en stekkers gebruikt. Ruw gebruik kan leiden
tot slecht functioneren.
• Sla nooit en druk nooit hard op de display.
• Als u alle snoeren aansluit of loskoppelt, houdt dan altijd
de stekker vast en trek nooit aan het snoer.
• Probeer het volume van het apparaat op redelijk niveau te
houden om uw buren niet te storen (met name laat op de
avond).
• Als u het apparaat moet vervoeren, verpak het dan in de
originele doos (inclusief vulsel), als dit mogelijk is. Anders
dient u vergelijkbaar verpakkingsmateriaal te gebruiken.
• Gebruik alleen het gespecificeerde expressiepedaal (EV-5;
wordt apart geleverd). Door andere expressiepedalen aan
te sluiten, riskeert u slecht functioneren en/of schade aan
het apparaat.
Het gebruik van Cd-rom’s
801
• Vermijd aanraking of het krassen op de glimmende
onderkant (gecodeerd oppervlak) van het schijfje.
Beschadigde of vuile Cd-rom schijfjes kunnen wellicht
niet goed worden gelezen. Houdt uw schijfjes schoon met
een Cd cleaner, verkrijgbaar in diverse winkels.
204
* Microsoft and Windows are registered trademarks of Microsoft
Corporation.
206c
* Windows® 98 is known officially as: “Microsoft® Windows® 98
operating system.”
206e
* Screen shots in this documents are reprinted with permission
from Microsoft Corporation.
206f
* Windows® 2000 is known officially as: “Microsoft® Windows®
2000 operating system.”
206g
* Windows® Me is known officially as: “Microsoft® Windows®
Millennium Edition operating system.”
206h
* Windows® XP is known officially as: “Microsoft® Windows® XP
operating system.”
207
* Apple and Macintosh are registered trademark of Apple
Computer, Inc.
209
* MacOS is a trademark of Apple Computer, Inc.
220
* All product names mentioned in this document are trademarks or
registered trademarks of their respective owners.
231
* OMS is a registered trademark of Opcode Systems, Inc.
232
* FreeMIDI is a trademark of Mark of the Unicorn, Inc.
● Woorden tussen vierkante haakjes [ ] zijn instructies voor knoppen.
(Bijvoorbeeld)
[WRITE]:WRITE knop
● (p. **) verwijst naar een referentie pagina.
5
Page 6
Paneel beschrijving
Voorpaneel
fig.00-01
134867
259
1. GK IN aansluitpunt
Sluit aan op het gesplitst element, met behulp van de GK
kabel, die bij de GI-20 wordt geleverd.
* Als u vragen hebt over aansluitingen op de diverse GK-
compatibele gitaren die beschikbaar zijn op de markt, kunt u
hi
ermee het beste naar de relevante gitaarbouwer of dealer
gaan.
2. LED display
Hier worden patchnummers, parameterwaarden en
andere informatie afgebeeld.
3. Tuner indicator
Deze geeft aan wanneer de GI-20 in Tuner mode staat.
Als u de gevoeligheid instelt, geeft dit het niveau aan.
4. WRITE knop
Gebruik deze voor het schrijven van patches
(Schrijfprocedure; p. 26). Deze wordt ook gebruikt als de
knop, waarmee Factory Reset (p. 34) en Bulk Dump
worden uitgevoerd (p. 29).
parameterwaarden mee te veranderen.
8. TUNER (STRING SEL) knop
Druk hierop als u de tunerfunctie gebruikt. Gebruik deze
knop om de snaren te selecteren, als u de parameter
bepaalt om elke snaar individueel in te stellen.
9. POWER schakelaar
Hiermee zet u de GI-20 aan en uit.
5. SELECT (EXIT) knop
Gebruik deze knop om de WRITE procedure (pag. 26)
ongedaan te maken, en om functies en parameters mee
te selecteren.
6. PARAMETER knop
Deze wordt gebruikt om de parameter, die dient te
worden ingesteld, te selecteren.
7. PATCH/VALUE knoppen
Gebruik deze om te schakelen tussen patches, en om
6
Page 7
Achterpaneel
fig.00-02
1011121314151617
10.
Haakje voor het snoer
Haak het snoer van de adapter hier vast, om ervoor te
zorgen dat de adapter niet per ongeluk losschiet.
fig.00-03
* Zet het snoer vast met behulp van het snoerhaakje zoals staat
aangegeven in de illustratie, om onopzettelijke verstoring van
stroomtoevoer naar dit apparaat te voorkomen (als de stekker
er per ongeluk wordt uitgetrokken), en om te vermijden dat er
teveel druk op de stekker van de adapter wordt uitgeoefend.
Paneel beschrijving
14.
EXP PDL (expressiepedaal) ingang
Sluit hier een optioneel expressiepedaal
(zoals de EV-5) aan.
15.
GUITAR OUT uitgang
Deze stuurt het geluid van de normale pickup van de
gitaar of bas uit.
Sluit deze aan op een gitaar- of basversterker of op een
effectprocessor.
16.
MIDI aansluiting (IN/OUT)
Deze aansluiting is bedoeld voor het aansluiten van een
extern MIDI apparaat, en zorgt ervoor dat MIDI
gegevens worden uitgezonden en ontvangen.
11.
Stekker van de adapter
Hier wordt de adapter aangesloten.
Gebruik nooit een andere adapter dan de adapter die is
bijgeleverd. Het gebruik van een andere adapter kan
schade aan het apparaat veroorzaken.
12.
GUITAR/BASS schakelaar
Schakel deze naar gelang het instrument dat u gebruikt.
Zet hem op GUITAR als u een gitaar gebruikt; als u een
bas gebruikt, zet hem dan op BASS.
* Houd er rekening mee dat de GI-20 wellicht niet goed zal
functioneren als deze instelling niet correct is.
13.FOOT SW ingang
Sluit hier een optionele voetschakelaar (zoals de BOSS
FS-5U) aan.
17.
USB aansluiting
Deze aansluiting is bedoeld voor het aansluiten op een
computer met gebruik van een USB kabel.
Er wordt geen USB kabel bij de GI-20 geleverd. U dient apart
een USB kabel te kopen.
7
Page 8
Paneel beschrijving
Signaalrichting
fig.00-04
Gitaar/Bas
Expressiepedaal
Voetschakelaar
8
Page 9
Voorbereidingen vóór het uitvoeren
Hoewel de GI-20 gebruikt kan worden met zowel gitaren als bassen, zijn de beschrijvingen hier gebaseerd op de
veronderstelling dat u een gitaar of een bas met zes snaren gebruikt. De nummers die de "strings" aanduiden in de
beschrijvingen van instellingen en procedures, corresponderen met de 1ste tot en met de 6e snaren van een gitaar,
of een gewone bas met zes snaren. Als u een bas met vier of vijf snaren gebruikt, vervang dan de volgende nummers
voor diegene die in de handleiding worden besproken.
1ste snaar → --2e snaar→ 1ste snaar (G)
3e snaar→ 2e snaar (D)
4e snaar→ 3e snaar (A)
5e snaar→ 4e snaar (E)
6th String → 5th String (B)
Items die u bij de hand dient
te hebben
● Om de GI-20 te gebruiken, heeft u een gitaar of bas
nodig, die is uitgerust met een pickup die de signalen
voor elke individuele snaar (een gesplitst element)
apart kan uitzenden.
● De GI-20 bevat geen interne geluidsgenerator, dus zult
u een aparte MIDI geluidsmodule moeten gebruiken.
● Bepaal welke spullen u nog meer nodig hebt, door te
kijken naar de aansluitvoorbeelden (p. 10).
Het installeren van het
gesplitst element op de gitaar
of bas
Bevestig eerst het gesplitst element op uw instrument.
Installeer de GK-2A als u een gitaar gebruikt; als u een bas
gebruikt, installeer dan de GK-2B.
Zie de gebruikershandleiding van de GK-2A of GK-2B
voor instructies voor het installeren van de pickup.
Gitaren, die niet gebruikt kunnen
worden met de GK-2A/GK-2B
Hoewel het compacte ontwerp van de GK-2A/GK-2B het
toestaat om op veel verschillende gitaren geïnstalleerd te
worden, is het belangrijk dat u weet dat het installeren bij de
volgende gitaren niet mogelijk is:
• Gitaren met 12 snaren, pedal steel en andere speciale snaren.
• Gitaren met nylon snaren, gut-strung en dergelijke.
• Gitaren, waarbij het door hun fysieke uitvoering aan ruimte
ontbreekt om de GK-2A/GK-2B goed aan te sluiten
Verschillende gitaarfabrikanten produceren gitaren die
direct op de GR series met een GK kabel kunnen worden
aangesloten, zonder het gebruik van een GK-2A/GK-2B.
Vraag voor meer informatie uw dealer of de gitaarfabrikanten.
Over MIDI
MIDI staat voor "Musical Instrument Digital Interface", een
wereldwijde standaard die het elektronische instrumenten en
periferieën mogelijk maakt om informatie te delen over
uitvoeringen, het wisselen van geluid en andere functies.
MIDI is een standaard die wordt gedeeld door een grote
diversiteit aan instrumenten van verschillende fabrikanten.
U kunt bijvoorbeeld een MIDI controller van bedrijf A
gebruiken om een klankmodule te spelen van bedrijf B, of
gegevens te verzenden naar een sequencer van bedrijf C.
MIDI boodschappen, die door de
GI-20 worden verwerkt
Hierna volgt een lijst met een aantal verschillende types
MIDI boodschappen, die de GI-20 kan verwerken.
• “Note On boodschappen” verschaft informatie over
welke snaar werd bespeeld, en de toonhoogte en kracht
ervan.
• “Note Off boodschappen” verschaft informatie over
wanneer een snaar stopt met vibreren.
• “Bend boodschappen” verschaft informatie over het
zonder haperingen veranderen van de toonhoogte, zoals
tijdens het buigen, vibrato of tappen.
• “Bank Select boodschappen” en “Program Change
boodschappen” zenden commando’s uit voor het
informatie over het uitwisselen van Patchgegevens met
externe instrumenten.
9
Page 10
Voorbereidingen vóór het uitvoeren
Voorbeelden voor aansluiting
Sluit de diverse apparaten aan op de manier, die in het figuur hieronder wordt afgebeeld, nadat de gitaar of bas is opgesteld.
* De GI-20 kan niet direct worden aangesloten op klankmodules, zelfs niet op die met een USB aansluiting.
fig.00-10
Wanneer gebruikt u de GI-20 als een
Gitaar (Bas-) –synthesizer?
Monitor Speakers
(aan)
MIDI Sound ModuleMIDI Sound Module
MIDI INGANG
Adapter
(ACI or ACB)
GK KABEL
MIDI KABEL
MIDI UITGANG
Wanneer gebruikt u de GI-20 als een manier om gegevens in te voeren in de
software van de sequencer?
Monitor Speakers
(aan)
Adapter
(ACI or ACB)
GK KABEL
MIDI INGANG
MIDI KABEL
MIDI UITGANG
Computer
USB KABEL
Om slecht functioneren en/of
schade aan speakers of
andere apparaten te
voorkomen, zet altijd het
volume af, voordat u
aansluitingen begint te maken.
Gitaar / Bas
Selecteer de gitaar of bas
Stel de GUITAR/BASS schakelaar op het achterpaneel in op
het instrument dat u bespeelt. Schakel naar GUITAR als u
een gitaar gebruikt; bij een bas schakelt u naar BASS.
* Houd er rekening mee dat de GI-20 wellicht niet goed zal
functioneren als deze instelling niet correct is.
fig.00-11
Gitaar / Bas
Nadat de GI-20 is aangezet, zal "Gt" (gitaar) of "bG" (bas)
enkele seconden knipperen in de display. Hiermee kunt u de
status van de GUITAR/BASS schakelaar checken.
* Dit verschijnt niet in de display als de GUITAR/BASS
schakelaarinstelling later wordt veranderd.
GITAARBAS
* In de fabrieksinstellingen zijn alle patchinstellingen van
de GI-20 geoptimaliseerd voor gitaar.
* Als u een bas gebruikt, kunt u een Factory Reset (p. 34)
uitvoeren en de instellingen zo veranderen, dat ze passen
bij de bas.
10
Page 11
Hoofdstuk 1 Probeer wat klanken te spelen
Het spelen van klanken
vanaf een klankmodule
Deze sectie geeft uitleg over hoe de GI-20 op een externe
MIDI klankmodule dient te worden aangesloten, en hoe de
GI-20 kan worden gebruikt als gitaarsynthesizer.
Aansluitingen
fig.01-01
Monitor Speakers
(aan)
MIDI Sound Module
MIDI INGANG
Adapter
(ACI or ACB)
MIDI KABEL
MIDI UITGANG
* Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Er is een
kort interval (een paar seconden) nodig, nadat het apparaat is
aangezet, voordat het normaal functioneert.
3. Monitor Speakers
Het apparaat uitzetten
1. Zet het volume van de MIDI klankmodule en de
monitorspeakers of andere apparaten uit.
2. Zet de stroomtoevoer naar de versterker of een ander
apparaat uit.
3. Zet de stroomtoevoer naar de MIDI klankmodule en de
GI-20 uit.
De invoergevoeligheid
(SENSITIVITY) regelen
Voor de best mogelijke uitvoering is het belangrijk, dat u de
invoergevoeligheid voor elk individueel instrument regelt.
* U kunt maximaal vier sets van gevoeligheidsinstellingen (G1-
G4) opslaan, wat betekent dat het niet nodig is, dat u de
instellingen elke keer opnieuw instelt als u tussen gitaren en
bassen schakelt.
GK KABEL
Gitaar / Bas
Sluit de GI-20 en de externe MIDI klankmodule aan, zoals
wordt aangegeven in het bovenstaande voorbeeld.
Het apparaat aanzetten
Zet de verschillende apparaten aan in de volgorde die wordt
aangegeven. Door de apparaten in de verkeerde volgorde aan te
zetten, riskeert u slecht functioneren en/of schade aan speakers of
andere apparaten.
1. MIDI Sound Module
2. GI-20
fig.01-02
1. Draai de PARAMETER knop naar "GUITAR SEL."
fig.01-03
2. Druk op [PATCH/VALUE] om de plek, waar u de
gevoeligheidsinstellingen (G1-G4) wilt opslaan, te
kiezen.
fig.01-04
Als G1 is geselecteerd
3. Druk op [SELECT] om naar het Sensitivity
instellingenscherm te gaan.
Het linkernummer geeft het snaarnummer aan en het
rechternummer geeft de waarde aan van de
gevoeligheidsinstelling.
Het niveau wordt aangegeven door vijf indicatielampjes
aan de bovenkant van de display.
11
Page 12
Hoofdstuk 1 Probeer wat klanken te spelen
fig.01-05
Niveau
Snaarnummer Gevoeligheidsniveau
4. Bespeel iedere snaar individueel met maximale kracht,
voor gebruik tijdens de echte uitvoering, en als u de snaar
bespeelt, regel dan de gevoeligheid met [PATCH/VALUE]
totdat alle vijf de indicatielampjes heel even oplichten.
fig.01-05a
Te laag
Het selecteren van patches
Het wisselen van patches in de GI-20 geeft u de mogelijkheid
om de waarden van instellingen meteen te veranderen en uit
te voeren met behulp van een grote diversiteit aan klanken.
Wat is een Patch?
De verschillende gegevens, die wordt gebruikt tijdens
het uitvoeren met de GI-20, wordt opgeslagen in sets die
"patches" worden genoemd. In elke patch kunt u deze
instellingen meteen reproduceren.
fig.01-06
Patch 50
• BEND RANGE
• TRANSPOSE
• STRING MUTE
• BEND RANGE
• MONO/POLY
• TRANSPOSE
• STRING MUTE
• MONO/POLY
• GUITAR SEL
• PLAY FEEL
Patch 01
• GUITAR SEL
• ASSIGN
• PLAY FEEL
• GUITAR SEL
• PRG CHANGE
• ASSIGN
• PLAY FEEL
• PRG CHANGE
• ASSIGN
• PRG CHANGE
• GUITAR SEL
• PLAY FEEL
Patch 03
• ASSIGN
Patch 02
• PRG CHANGE
• BEND RANGE
• TRANSPOSE
• BEND RANGE
• STRING MUTE
• TRANSPOSE
• MONO/POLY
• STRING MUTE
• MONO/POLY
Alle vijf de indicatielampjes
lichten heel even op
5. Als u de instellingen hebt afgemaakt, draai dan de
PARAMETER terug naar "PLAY MODE".
* Gevoeligheid is een systeemparameter. De instellingen worden
automatisch opgeslagen als de geheugens (G1-G4) worden
veranderd of er aan de PARAMETER knop wordt gedraaid,
zelfs zonder dat de Write procedure wordt uitgevoerd.
De instellingen in elk van de geheugens (G1-G4) worden op
alle patches toegepast. Maar elke van de G1-G4 sets die zal
worden gebruikt door elke patch ("Calling up de invoer van
Gevoeligheidsinstellingen", p. 18) is een patch parameter.
Gebruik de Write procedure om deze instellingen op te slaan.
Systeemparameters en
Patchparameters
In tegenstelling tot de "patchparameters", waarvan de
instellingen apart naar elke patch kunnen worden
opgeslagen, worden parameters die over het algemeen
worden gebruikt door de GI-20, "systeemparameters"
genoemd. Hieronder volgt een beschrijving van de
verschillende types patchparameters en systeemparameters.
* Patchparameters worden op het voorpaneel in blauw
aangegeven.
Systeemparameters
• SENSITIVITY (p. 11)
• MIDI BASIC CH (p. 14)
• MIDI CTL CH (p. 15)
• PC MASK (p. 29)
• MASTER TUNE (p. 28)
Systeemparameters worden opgeslagen op de GI-20 als u aan
de PARAMETER knop draait, nadat u de waarden van de
instellingen veranderd hebt.
12
* Nadat u de instellingen hebt veranderd, kunnen ook de MIDI
BASIC CH en MIDI CTL CH in de GI-20 worden opgeslagen.
Page 13
• MIDI PLAYBACK (p. 17)
Hoofdstuk 1 Probeer wat klanken te spelen
• BEND DATA THIN (p. 31)
• RECEIVE CONTROL CHANGE DATA THIN (p. 32)
• BEND RANGE MAX (p. 32)
• USB DRIVER TYPE (p. 33)
Deze parameters worden meteen bij verandering in de GI-20
opgeslagen.
Patch Parameters
• GUITAR SEL (p. 18)
• PLAY FEEL (p. 18)
• ASSIGN (p. 19)
• PRG CHANGE (p. 25)
• BEND RANGE (p. 23)
• TRANSPOSE (p. 23)
• STRING MUTE (p. 26)
• MONO/POLY (p. 14)
Met de patchparameters wordt de Write procedure (p. 26)
gebruikt om de instellingswaarden naar individuele patches
op te slaan, nadat de instellingen zijn veranderd.
Hoe u van Patches kunt wisselen
Wissel van patches door op [PATCH/VALUE] in "Play
Mode" (p. 16) te drukken.
GM (General MIDI) is een set van aan te raden waarden,
die de manier waarop klanken van een MIDI klankmodule,
het arrangement van interne klanklijsten en andere aspecten
behandelt. GM-compatibele MIDI apparaten die geluid
genereren worden GM klankmodules genoemd. Deze
apparaten zijn in staat nagenoeg dezelfde muzikale
uitvoering te reproduceren, ongeacht de fabrikant of het type
apparaat.
Over de display
De volgende informatie wordt afgebeeld als de GI-20 in Play
modus staat.
fig.01-07
Patchnummer
Punt
Licht op als de instellingen worden veranderd.
Knippert als er gegevens worden opgeslagen.
Als de inhoud die wordt afgebeeld drie of meer tekens lang
is, wordt de display gescrolled zoals hieronder wordt
aangegeven.
(Ex.) 440. Hz
fig.01-08
● Elke keer dat u op [PATCH/VALUE [up]] drukt,
worden de patchnummers één voor één gewisseld in
opgaande volgorde, van 01 omhoog naar 50.
● Elke keer dat u op [PATCH/VALUE [down]] drukt,
worden de patchnummers één voor één gewisseld in
neergaande volgorde, van 50 terug naar 01.
Als u geen patches wisselt
Bij de GI-20 kunnen alleen patches worden in de Play functie
gewisseld. Draai aan de PARAMETER knop om terug te
gaan naar de Play functie als u patches gaat wisselen.
Op het moment van verkoop van de GI-20 is elke van de
patches van de GI-20 ingesteld op compatibiliteit met
GM klankmodules.
Als u de klankmodule instelt op GM functie bij het
gebruik van een GM-compatible klankmodule kunt u
van een diversiteit aan klanken van de GI-20 genieten,
net als toen het apparaat was gekocht.
13
Page 14
Hoofdstuk 1 Probeer wat klanken te spelen
Het MIDI kanaal instellen
(MIDI CHANNEL)
Het instellen van de Transmission Mode
(MODE/POLY)
De GI-20 heeft twee soorten modes om een MIDI boodschap
mee te verzenden.
fig.01-09
MIDI boodschap
Basis kanaal
e
1
Basis kanaal + 1
e
2
Basis kanaal + 2
e
3
Basis kanaal + 3
e
4
Basis kanaal + 4
e
5
Basis kanaal + 5
e
6
Instrument
Klank
module
MONO
* Bij de fabrieksinstellingen zijn alle patches ingesteld op
MONO.
MONO (MONO MODE)
In deze modus gebruikt elk individueel instrument een apart
kanaal. Daarmee komt het totaal op zes kanalen.
Aangezien elk instrument een apart MIDI kanaal gebruikt,
kunt u verschillende klanken kiezen voor elke snaar, en
steeds de gegevens over de toonhoogte veranderen als u
snaarbuiging en andere speciale technieken met specifieke
snaren gebruikt. Dit vereist echter wel een multi-timbrale
klankmodule.
POLY (POLY MODE)
In deze modus wordt de informatie voor alle zes
instrumenten uitgezonden over één kanaal.
Aangezien de MIDI boodschappen voor alle zes
instrumenten over één enkel kanaal worden uitgezonden,
maakt dit de instelling voor de klankmodule simpeler, en
reduceert het de hoeveelheid MIDI kanalen die worden
gebruikt. Echter, de opties zijn beperkter. Voor alle
instrumenten dient bijvoorbeeld dezelfde klank te worden
geselecteerd.
* De Pitch Bend/Glide en Vibrato intellingen in Assign (p. 19)
functioneren in de POLY modus als volgt:
Als er akkoorden worden gespeeld, veranderen Pitch Bend en
Glide in stappen van een halve noot en Vibrato functioneert
niet. Deze functioneren normaal als u noten individueel speelt.
MIDI boodschap
e
1
e
2
e
3
e
4
e
5
e
6
Instrument
POLY
Basis
kanaal
Klank
module
1. Draai de PARAMETER knop naar "MIDI CHANNEL"
fig.01-10
2. Druk op [SELECT] om MONO/POLY te selecteren.
Als MONO/POLY is geselecteerd, zal alleen het meest
linkse indicatielampje oplichten.
fig.01-11
brand
3. Druk op [PATCH/VALUE] om MONO of POLY te
selecteren.
4. Om de instelling te bewaren, dient u de Write
procedure uit te voeren (p. 26).
fig.01-12
MONOPOLY
* * Als u de instelling niet wilt bewaren, draait u de
PARAMETER knop terug naar "PLAY MODE".
5. Draai de PARAMETER knop terug naar "PLAY
MODE" als u klaar bent met het maken van de
instellingen.
Het instellen van het MIDI Transmit
Channel (BASIC CH)
Hiermee stelt u het MIDI uitzendkanaal (wordt hier "basic
channel" genoemd) van de GI-20 in. Stel de MIDI-kanalen in,
zoals hieronder wordt aangegeven, afhangend van of de
GI-20 in POLY of MONO modus staat.
Als de GI-20 in POLY MODE staat
De gegevens van de uitvoering voor alle snaren worden over
het Basic channel uitgezonden.
Als de GI-20 in MONO MODE staat
1e instrument: Uitgezonden over het basis channel.
e
2
sinstrument: Uitgezonden over het basis channel + 1.
e
3
instrument: Uitgezonden over het basis channel + 2.
:
e
6
instrument: Uitgezonden over het basis channel + 5.
14
*
Bij de fabrieksinstellingen zijn alle patches ingesteld op MONO
MODE, en het Basic channel wordt op kanaal 1
ingesteld.
Page 15
Hoofdstuk 1 Probeer wat klanken te spelen
1. Draai de PARAMETER knop naar "MIDI CHANNEL"
fig.01-10
2. Druk op [SELECT] om BASIC CHANNEL (BASIC CH)
te selecteren.
Als BASIC CHANNEL is geselecteerd, zullen de twee
indicatielampjes links oplichten.
fig.01-13
brand
3. Druk op [PATCH/VALUE] om het nummer van het
Basic channel te selecteren.
fig.01-14
* Aangezien de zes kanalen die in MONO MODE worden
gebruikt opeenvolgend zijn, resulteert het selecteren van
kanalen 1-16 als Basic channel dat het MIDI kanaalnummer
voor het zesde strijkinstrument de toegestane reeks van 1-16
overschrijdt. In dit geval begint de display te knipperen, en
worden de gegevens van de uitvoering verzonden door kanalen
11-16.
4. Draai de PARAMETER knop terug naar
"PLAY MODE" als u klaar bent met het maken van
de instellingen.
* Het Basic channel is een systeemparameter. De instellingen
worden automatisch opgeslagen als er aan de PARAMETER
knop wordt gedraaid, zelfs zonder dat de Write procedure
wordt uitgevoerd, en de instellingswaarden worden toegepast
op alle patches.
Het instellen van het Control Channel
(CTL CH)
U kunt een voetschakelaar of een soortgelijk apparaat met de
MIDI IN aansluiting verbinden, om van patches te wisselen
en andere handelingen uit te voeren. Als dit het geval is,
dient u het "control channel" zo in te stellen, dat het MIDI
boodschappen kan ontvangen.
Het control channel is een aangewezen kanaal, en wordt
alleen gebruikt voor het ontvangen van MIDI boodschappen
die over het kanaal worden uitgezonden.
MIDI boodschappen, die over andere kanalen worden
uitgezonden, worden genegeerd.
* Daarentegen, als het control channel op "OMNI mode"
(Omni) wordt ingesteld, worden MIDI boodschappen
ontvangen, ongeacht het kanaal.
* Bij de fabrieksinstellingen is het control channel ingesteld
op "OMNI".
De MIDI IN/OUT van de GI-20 kan onder de
volgende condities niet worden gebruikt.
• Als MIDI IN en OUT rechtstreeks aan elkaar zijn
verbonden
• Als de Soft Thru voor de sequencer, die aan de
MIDI/OUT is aangesloten, op ON is ingesteld.
In beide gevallen zal de foutmelding "E3" (p. 37)
verschijnen, en de GI-20 zal met normaal functioneren
stoppen.
De GI-20 kan de volgende MIDI boodschappen over het
controlekanaal ontvangen.
Control Change
Control Change boodschappen die ontvangen worden via
het controlekanaal, worden uitgezonden via het basiskanaal
(in MONO modus, alle uitzendkanalen voor de
instrumenten).
Daarbij kunt u de functies die in Assign (p. 19) zijn ingesteld
regelen, door Control Changes toe te wijzen aan de algemene
(toewijsbare) regelaars 3-8.
General Purpose Controller 3 (CC #18):Expression Pedal
General Purpose Controller 4 (CC #19):Foot Switch 1
General Purpose Controller 5 (CC #80):Foot Switch 2
General Purpose Controller 6 (CC #81):GK Volume
General Purpose Controller 7 (CC #82):S1 Switch
General Purpose Controller 8 (CC #83):S2 Switch
* Deze Control Change boodschappen worden niet extern
uitgezonden naar andere apparaten.
* Voor gegevens die corresponderen met de Foot Switches _ en
S1/S2 Switches, 00h-3Fh worden uitgezonden als 00h (OFF),
en 40h-7fh worden uitgezonden als 7fh (ON).
15
Page 16
Hoofdstuk 1 Probeer wat klanken te spelen
Program Change
Deze boodschappen wisselen de patches van de GI-20.
Program Changes 0-49 corresponderen met Patches 1-50
op de GI-20.
* Program Changes 50-127 worden genegeerd.
fig.01-15
Basic
Channel
Control
MIDI
Foot Controller
Channel
Patch
1. Draai de PARAMETER knop naar "MIDI CHANNEL"
fig.01-10
Sound
Module
Uitvoeren op de gitaar
Als u klaar bent met het maken van de instellingen, probeer
dan met de gitaar of bas klanken vanaf de MIDI
klankmodule te spelen.
1. Draai de PARAMETER knop naar "PLAY MODE".
2. Speel gitaar of bas.
2. Druk op [SELECT] om CONTROL CHANNEL
(CTL CH) te selecteren.
Als CONTROL CHANNEL is geselecteerd, zullen de
drie indicatielampjes links oplichten.
fig.01-16
brand
3. Druk op [PATCH/VALUE] om het nummer van het
Control channel te selecteren.
Als u de omni modus wilt instellen, selecteer dan "oM".
fig.01-17
4. Draai de PARAMETER knop terug naar "PLAY
MODE" als u klaar bent met het maken van de
instellingen.
* Het Control channel is een systeemparameter. De instellingen
worden automatisch opgeslagen als er aan de PARAMETER
knop wordt gedraaid, zelfs zonder dat de Write procedure
wordt uitgevoerd, en de instellingswaarden worden toegepast
op alle patches.
16
Page 17
Hoofdstuk 1 Probeer wat klanken te spelen
Het aansluiten op de
computer
In deze sectie leest u hoe u de GI-20 kunt aansluiten op de
computer met een USB kabel, en deze gebruiken als een
manier om gegevens in te voeren in sequencers en andere
apparaten.
Er wordt geen USB kabel geleverd bij de GI-20. U dient zelf
een USB kabel te kopen.
Druk niet op [SELECT], en sluit (of ontkoppel) geen apparaat
of kabel aan op (of vanaf) de USB kabel tijdens uitvoeringen
of wanneer u sequencers of andere apparaten gebruikt met
de computer. Dit kan slecht functioneren van de computer of
de MIDI klankmodule veroorzaken.
* Volg eerst de instructies in "Het installeren & de setup van de
driver" (p. 45) op om de GI-20 op uw computer te installeren.
Het instellen van de MIDI poort
Deze instelling bepaalt welke MIDI gegevens van de GI-20
door de applicaties van uw computer worden gebruikt.
Selecteer "Roland GI-20 MIDI IN" in het MIDI-apparaat
selectiescherm van de applicatie als ingang apparaat, en
"Roland GI-20 MIDI OUT" als uitgang apparaat.
* Voor instructies over hoe u het ingang apparaat kunt
selecteren, zie de handleiding van de applicatie.
fi
Roland GI-20 MIDI IN
Dit is de poort, die wordt gebruikt voor de invoer van
gegevens van uitvoeringen naar de GI-20, vanaf uw
computer. De invoer hier bestaat uit gitaren en bassen,
uitgerust met GK aansluitingen.
Het instellen van het pad voor de
MIDI gegevens (MIDI PLAYBACK)
U kunt de MIDI boodschappen, die worden uitgezonden vanaf
de MIDI OUT, wisselen. Stel MIDI PLAYBACK in op "Off" als u
uitvoeringsgegevens, die vanaf de GK zijn ingevoerd – direct
vanaf de MIDI aansluiting – wilt uitzenden. Als u de MIDI
uitvoeringsgegevens van uw computer wilt uitzenden vanaf de
MIDI OUT aansluiting van de GI-20, als u bijvoorbeeld de
MIDI gegevens van de computer met een externe MIDI
klankmodule wilt spelen, stel deze dan in op "On".
1. Draai de PARAMETER knop naar "PLAY MODE".
2. Druk op [SELECT] om MIDI PLAYBACK op "On" of
"Off" in te stellen.
[SELECT] licht op als deze op "On" is ingesteld;
als [SELECT] op "Off" is ingesteld, is deze onverlicht.
* MIDI PLAYBACK kan niet op "On" worden ingesteld als de computer
en de GI-20 niet zijn verbonden door middel van een USB kabel.
Signaalpaden, die met MIDI PLAYBACK
geselecteerd kunnen worden
Als MIDI PLAYBACK op On staat: [SELECT]
is opgelicht
fig.01-20
PC
USB MIDI
Roland GI-20 MIDI OUT
Dit is de poort, die wordt gebruikt voor de uitvoer van
gegevens van uitvoeringen naar uw computer, vanaf de
GI-20. Als MIDI PLAYBACK op ON wordt ingesteld,
worden de uitvoeringsgegevens, die de GI-20 van de
computer ontvangt, uitgezonden zoals vanaf de MIDI OUT
aansluiting van de GI-20 (zie "Het instellen van het pad voor
de MIDI gegevens (MIDI PLAYBACK)" p. 17).
Klank
module
Als MIDI PLAYBACK op Off staat:
[SELECT] is onverlicht
fig.01-21
PC
USB MIDI
Klank
module
17
Page 18
Hoofdstuk 2 Instellingen zelf creëren (Patches)
De instellingen
van de invoergevoeligheid
aangeven.
Selecteer instellingen voor invoergevoeligheid, die passen bij
de gitaar of bas die u gebruikt.
1. Draai de PARAMETER knop naar "GUITAR SEL".
fig.02-01
2. Druk op [PATCH/VALUE] om een instelling van G1
tot G4 te selecteren.
U kunt voor elk van de sets G1-G4 (p. 11) instellingen
voor de invoergevoeligheid maken.
fig.02-02
Het instellen van de sfeer
van de uitvoering (PLAY FEEL)
Bij gitaren worden, in tegenstelling tot bij keyboards en
soortgelijke instrumenten, de vibrerende snaren direct
aangeraakt, wat de speler de mogelijkheid geeft om subtiel
controle uit te oefenen over de dynamiek. Om dit aspect van
de gitaar zo goed mogelijk te realiseren, dient u een
"uitvoerrespons" in te stellen voor elke patch die geschikt is
voor zowel de manier waarop het instrument wordt
bespeeld, als de klanken die worden gebruikt.
Deze parameters worden geregeld door "PLAY FEEL".
U kunt bijvoorbeeld een meer natuurlijke dynamische
expressie verkrijgen door PLAY FEEL te veranderen,
afhankelijk of u de snaren met uw vingers of een plectrum
bespeeld.
1. Draai de PARAMETER knop naar "PLAY FEEL"
fig.02-03
Als G1 is geselecteerd
3. Als u de instellingen wilt bewaren, voer dan de Write
procedure (p. 26) uit.
* Draai aan de PARAMETER knop om terug te keren naar
"PLAY MODE" als u de instellingen niet wilt bewaren.
4. Draai de PARAMETER knop terug naar "PLAY
MODE" als u klaar bent met het maken van de
instellingen.
2. Druk op [PATCH/VALUE] om de waarde te
veranderen.
3. Als u de instellingen wilt bewaren, voer dan de Write
procedure (p. 26) uit.
* Draai aan de PARAMETER knop om naar "PLAY MODE"
terug te keren, als u de instellingen niet wilt bewaren.
4. Draai de PARAMETER knop terug naar "PLAY
MODE", als u klaar bent met het maken van de
instellingen.
18
Page 19
Hoofdstuk 2 Instellingen zelf creëren (Patches)
De PLAY FEEL instellingen en hun
effecten
nr: Normaal
Algemeen tokkelen, dus de standaard
instelling voor het spelen.
Fi: Vingertokkelen
De instelling voor wanneer u wilt
uitvoeren met het gevoel dat vingertokkkelen geeft. De gevoeligheid is iets
hoger dan normaal.
Hd: Hard tokkelen
Deze instelling is voor diegenen die
vrij hard tokkelen, en de gevoeligheid
is iets lager dan normaal.
* Als er een probleem is met het gitaararrangement, en de
enige plaatsen waar het gesplitst element GK-2A/GK-2B kan
worden geïnstalleerd te dicht bij de snaren ligt, kunt u ook
het gedrag verbeteren met de instellingen in elke patch.
SF: Zacht tokkelen
Voor tokkelen dat iets zachter is.
De gevoeligheid is iets hoger dan
normaal.
Het pedaal en de wisselfuncties
instellen (ASSIGN)
U kunt diverse functies aan een expressiepedaal (de
optionele EV-5) toewijzen of een voetschakelaar (de
optionele FS-5U), als deze is bevestigd aan de GI-20 of aan de
S1, S2 en GK VOL van de GK-2A/GK-2B.
* Als u een voetschakelaar (de optionele FS-5U) aansluit op het
FOOT SW aansluiting, kunt u de optionele PCS-31
aansluitkabel gebruiken om twee voetschakelaars aan te
sluiten. Alleen FOOT SWITCH 1 is operationeel, als er maar
één FS-5U is aangesloten op het FOOT SW aansluiting.
fig.02-10
PCS-31
whitered
FOOT SW 2FOOT SW 1FOOT SW 1
Expressiepedaal
tP:
Tappend spelen
nd: Geen dynamiek
Als u van veel tokkeltechnieken, zoals
tappend spelen (of "rechts spelen"),
pulling-off of hammering-on, gebruik
maakt, geeft deze instelling een
bijzonder stabiele klankexpressie.
Het krachtbereik dat kan worden
uitgedrukt is niet erg groot.
Met deze instelling krijgt u, ongeacht
hoe hard of zacht u speelt, uniform
volume en toon. Gebruik deze
instelling met tonen als Synth Lead
of Organ, als u een gevoel wilt voortbrengen zonder expressie.
FOOT SW 1
FOOT SW 2
* Gebruik alleen het gespecificeerde expressiepedaal
(EV-5; optioneel).
Door andere expressiepedalen aan te sluiten, riskeert slecht
functioneren en/of schade aan het apparaat.
Zorg er altijd voor dat de GI-20 uitstaat als u een
voetschakelaar of expressiepedaal aansluit of eraf haalt.
Het aansluiten of eraf halen van deze apparaten, terwijl de
GI-20 aanstaat, kan slecht functioneren in de GI-20 of de
MIDI klankmodule veroorzaken.
Stel de polariteitsschakelaar
in zoals hieronder
is aangegeven.
19
Page 20
Hoofdstuk 2 Instellingen zelf creëren (Patches)
1. Draai de PARAMETER knop naar "ASSIGN"
fig.02-11
2. Druk op [SELECT] om de parameter, waarvan u de
instelling wilt veranderen, te selecteren.
De indicatielampjes op de display lichten op, zoals
hieronder, afhankelijk van hoe de parameter wordt
ingesteld.
fig.02-12
brand
Als het expressiepedaal is geselecteerd
brand
Als FOOT SWITCH 1 is geselecteerd
brand
Als FOOT SWITCH 2 is geselecteerd
brand
Als GK V OLUME is geselecteerd
brand
Als de S1/S2 schakelaar is geselecteerd
Functies, die kunnen worden
geselecteerd met ASSIGN
Hieronder worden de functies beschreven, die kunnen
worden toegewezen aan de controllers.
Controllerfunctie
ExpressiepedaalCC#1–31, 64–95, Pitch Bend 1–6,
Vibrato 1–4
Voetschakelaar 1/2
GK volumeCC#1–31, 64–95
S1/S2 schakelaarPatch Up/Down, Octave Up/Down
* Als "POLY" als transmissiemodus wordt geselecteerd,
functioneren Pitch Bend/Glide als volgt.
Als BEND RANGE (p. 23) op iets anders dan Chromatic
wordt ingesteld, verandert Pitch Bend/Glide in stappen van
een halve toon als er akkoorden worden gespeeld, en de Vibrato
functioneert niet. Deze functioneren normaal als u noten
individueel speelt.
Als patches worden gewisseld, wordt er geen signaal
verzonden dat de Control Change waarde, die is verzonden
met de vorige patch, herstelt. Als dezelfde instellingen
daarom worden gebruikt voor zowel de patches vóór en na
de wisseling, wordt de status van de controllers
overgedragen. Als daarentegen de toewijsinstellingen voor
de patch waar u naartoe schakelt anders zijn, kunt u de
waarde voor de Control Change, die is verzonden met de
eerdere patch, niet meer terughalen. U dient dus met het
volgende rekening te houden:
(Voorbeeld)
Met CC 7 aan het expressiepedaal toegewezen, staat het
volume uit. Stel, u schakelt naar een nieuwe instelling, dan
blijft volume uit, omdat niet door deze instelling geregeld
wordt, zelfs als u het expressiepedaal intrapt.
CC#1–31, 64–95, Patch Up, Patch Down,
Octave Up, Octave Down, GR Hold1–3,
Glide Up 1–8, Glide Down 1–8,
Vibrato 1–4
3. Druk op [PATCH/VALUE] om de waarde te
veranderen.
* Zie de volgende sectie: "Functies, die kunnen worden
geselecteerd met Assign (ASSIGN)." voor meer informatie
over de instellingswaarden.
4. Als u de instellingen wilt bewaren, voer dan de
Write procedure (p. 26) uit.
* Draai aan de PARAMETER knop om terug te keren naar
"PLAY MODE" als u de instellingen niet wilt bewaren.
5. Draai de PARAMETER knop terug naar "PLAY
MODE" als u klaar bent met het maken van de
instellingen.
20
1–31, 64–95 (MIDI Control Change CC#1–31, CC#64–95)
Verzend Control Change boodschappen (#1-#31, #64-#95) vanaf de MIDI
OUT. Voor meer over de functies, die
worden geregeld met de Control
(Ex.) CC 1
Change boodschappen, zie de
"MIDI implementatie" (p. 40) en de
handleiding, van de klankmodule.
Pu: Patch Up
Het patchnummer wordt elke keer,
als de schakelaar wordt ingedrukt,
verhoogd.
Pd: Patch Down
Page 21
Hoofdstuk 2 Instellingen zelf creëren (Patches)
Het patchnummer gaat elke keer,
dat de schakelaar wordt ingedrukt,
naar beneden.
Pt: Patch Up/Down
De S1 schakelaar wordt gebruikt voor
de Patch Down functie, en de S2
schakelaar voor de Patch Up functie.
ou: Octave Up
Alle tonen worden, elke keer dat de
schakelaar wordt gebruikt, één octaaf verhoogd. De toonhoogtes kunnen maximaal
drie octaven worden verhoogd.
* * De toonhoogtes van tonen, die op
dat moment worden gespeeld, worden
niet veranderd.
od: Octave Down
Alle tonen worden, elke keer dat de
schakelaar wordt gebruikt, één octaaf
verlaagd. De toonhoogtes kunnen
maximaal drie octaven worden verlaagd.
* De toonhoogtes van tonen, die op dat
moment worden gespeeld, worden
niet veranderd.
oC: Octave Up/Down
De S1 schakelaar wordt gebruikt voor
de Octave Down functie, en de S2
schakelaar voor de Octave Up functie.
* Als de met de Octave Up/Down functie verwisselde tonen in
registers staan die niet speelbaar zijn met MIDI
boodschappen, worden de MIDI boodschappen in de
bruikbare reeks boven of onder die octaaf gebruikt.
uitgezonden.
De klank wordt vastgehouden op het
moment, dat u de voetschakelaar intrapt. De synth klank wordt tijdens het
vasthouden niet gespeeld, waardoor u
akkoorden kunt vasthouden die met
de synth klank worden gespeeld,
terwijl u de melodie als gitaar speelt.
H3: GR Hold 3
De klank wordt vastgehouden op het
moment, dat u de voetschakelaar intrapt. Dat u de snaren, die niet worden
vastgehouden nog steeds kunt bespelen, betekent dat u akkoorden die
met de vijfde en zesde snaar gespeeld
worden, kunt vasthouden met de
synth klank.
Dit terwijl u de melodie speelt met
de eerste tot en met de vierde snaar,
ook met de synth klank.
* Als de hold functie aan twee voetschakelaars wordt toegewezen,
en beide schakelaars worden ingedrukt, dan krijgt de hold
functie van de voetschakelaar die het eerst wordt ingedrukt
prioriteit, en de hold functie voor de voetschakelaar die daarna
wordt ingedrukt heeft dan geen effect.
u1: Glide Up 1/d1: Glide Down 1
Als de voetschakelaar wordt ingedrukt, verandert de toonhoogte steeds
een halve toon omhoog (omlaag). Laat
het pedaal los om terug te keren naar
de oorspronkelijke toonhoogte.
u2: Glide Up 2/d2: Glide Down 2
Als de voetschakelaar wordt
ingedrukt, verandert de toonhoogte
steeds een toon omhoog (omlaag).
Laat het pedaal los om terug te keren
naar de oorspronkelijke toonhoogte.
H1: GR Hold 1
De klanken worden vastgehouden als
de voetschakelaar wordt ingedrukt.
Door het pedaal ingedrukt te houden, kunt u de synth klank
laten spelen zonder ophouden, zelfs als u van positie (het
punt waar de snaar wordt ingedrukt tegen de hals van de
gitaar) wisselt of een onsamenhangende reeks tonen speelt.
U kunt echter niet tegelijkertijd twee klanken vanaf dezelfde
snaar spelen
H2: GR Hold 2
u3: Glide Up 3/d3: Glide Down 3
Als de voetschakelaar wordt
ingedrukt, verandert de toonhoogte
steeds een perfecte vierde toon
omhoog (omlaag).
Laat het pedaal los om terug te keren
naar de oorspronkelijke toonhoogte.
u4: Glide Up 4/d4: Glide Down 4
21
Page 22
Hoofdstuk 2 Instellingen zelf creëren (Patches)
Als de voetschakelaar wordt
ingedrukt, verandert de toonhoogte
steeds een perfecte vijfde toon omhoog
(omlaag). Laat het pedaal los om terug
te keren naar de oorspronkelijke
toonhoogte.
u5–u8: Glide Up 5–8/d5–d8: Glide Down 5–8
Als de voetschakelaar wordt ingedrukt, verandert de toonhoogte steeds
een octaaf omhoog (omlaag). Laat het
pedaal los om terug te keren naar de
oorspronkelijke toonhoogte.
Hoe hoger de numerieke set, hoe
minder tijd het kost om de verandering
in toonhoogte te volbrengen.
Als het pedaal wordt ingedrukt,
verandert de toonhoogte tot aan een
octaaf omhoog (maximaal).
b4: Pitch Bend 4
Als het pedaal wordt ingedrukt,
gaat de toonhoogte tot aan een halve
toon omlaag(maximaal).
b5: Pitch Bend 5
Als het pedaal wordt ingedrukt,
gaat de toonhoogte tot aan een hele
toon omlaag(maximaal).
b6: Pitch Bend 6
Als het pedaal wordt ingedrukt,
gaat de toonhoogte tot aan een octaaf
omlaag(maximaal).
V1–V4: Vibrato 1–4
b1: Pitch Bend 1
b2: Pitch Bend 2
Door het pedaal in te drukken, past u
vibrato (een effect dat de toonhoogte
op cyclische wijze verandert) toe.
Het effect wordt heftiger als de waarde
wordt verhoogd.
* Als u het expressiepedaal voor dit
effect gebruikt, verandert de diepte
van de vibrato met de hoek, waarin
het pedaal staat.
Als het pedaal wordt ingedrukt,
gaat de toonhoogte tot aan een perfecte
vierde toon omhoog (maximaal).
Als het pedaal wordt ingedrukt,
gaat de toonhoogte tot aan een perfecte
vijfde toon omhoog(maximaal).
* Wanneer "POLY" (p. 14) als transmissiemodus wordt
geselecteerd, komen de veranderingen in toonhoogte met Glide
en Pitch voor in halve tonen, wanneer twee of meer noten
samen worden gespeeld, en Vibrato functioneert dan niet.
* MIDI Pitch Bend boodschappen worden gebruikt voor Glide
en Pitch Bend. Als de verandering in toonhoogte de BEND
RANGE (p. 23) die is ingesteld op Glide of Pitch Bend
overschrijdt, zal de Glide of Pitch Bend worden afgebroken,
en opnieuw worden gestart.
Zorg dat het buigbereik op 24 of Chromatic (C1-C3)
is ingesteld, als u Glide of Pitch Bend gebruikt.
Echter, als BEND RANGE MAX (p.32) op 12 wordt
ingesteld, worden Glide en Pitch Bend geretriggered als de
toonhoogte met een octaaf of meer omhoog of omlaag gaat.
b2: Pitch Bend 3
22
Page 23
Hoofdstuk 2 Instellingen zelf creëren (Patches)
Het verschuiven van de toonhoogte van de klank (TRANSPOSE)
Op de GI-20 kunt u de toonhoogte verschuiven, in stappen van
een halve toon, of datgene dat over MIDI wordt uitgezonden
relatief gezien ten opzichte van wat in werkelijkheid wordt
gespeeld. Deze transpositie kan voor elke snaar individueel
worden ingesteld, en kan elke hoeveelheid zijn, vanaf drie
octaven onder de oorspronkelijke toonhoogte tot twee octaven
erboven. Deze functie heet "TRANSPOSE".
Het geeft u de mogelijkheid om met open stemming, drop
stemming en andere, alternatieve stemmingen uit te voeren,
zonder dat u de stemming van de gitaar echt hoeft te veranderen.
1. Draai de PARAMETER knop naar "TRANSPOSE".
fig.02-36
2. Druk op [TUNER (STRING SEL)] om de snaar, waarvan
u de toonhoogte wilt veranderen, te selecteren.
Het snaarnummer verandert elke keer dat u [TUNER
(STRING)] indrukt, en u gaat dan langs ALL→ 1→ 2 → 3
→4 → 5→ 6→ ALL.
Selecteer "ALL" als u alle snaren op dezelfde waarde instelt..
3. Na het selecteren van de snaar, waarvan u de
toonhoogte wilt veranderen, drukt u op [PATCH/
VALUE] om de instelling te veranderen.
U kunt de waarde van de TRANSPOSE instellingen
instellen met en bereik van –36 (drie octaven naar
beneden) tot 24 (twee octaven omhoog).
fig.02-37
-36 (-3 octaven)
24 (+2 octaven)
* Als tonen, waarvan de toonhoogtes met de TRANSPOSE
functie veranderd zijn, in registers staan die niet te spelen zijn
met gebruik van MIDI boodschappen, worden de MIDI
boodschappen die in de uitvoerbare reeks boven of onder die
octaaf staan, uitgezonden. De klank van de vierde snaar (E)
van de bas, verlaagd met drie octaven, kan bijvoorbeeld niet
worden gespeeld met gebruik van MIDI boodschappen. Dus de
MIDI boodschap voor de noot, verlaagd met twee octaven
wordt in plaats daarvan uitgezonden.
4. Herhaal stappen 2 en 3 voor andere snaren, die u wilt
instellen.
5. Als u de instellingen wilt bewaren, voer dan de
Write procedure (p. 26) uit.
* Draai aan de PARAMETER knop om terug te keren naar
"PLAY MODE" als u de instellingen niet wilt bewaren.
6. Draai aan de PARAMETER knop om terug te keren
naar "PLAY MODE" als u met de instellingen klaar
bent.
Het instellen van het bereik
waarbinnen toonhoogtes worden
veranderd (BEND RANGE)
De GI-20 kan zelfs continue toonhoogte veranderingen,
verkregen met technieken zoals bending, vingervibrato,
tremolo gebruik en sliding, naar een extern apparaat,
verzenden. Dit wordt gedaan met gebruik van MIDI Pitch
Bend Change boodschappen. Het instellen van de Bend
Range op een zo hoog mogelijke waarde, zal helpen met het
mogelijk maken van soepele toonhoogte veranderingen
binnen een groter bereik. Het bereik, waarbinnen kan
worden ingesteld, varieert afhankelijk van de ontvangende
klankmodule. Voor apparatuur met een ander instelbaar
bereik in de bend up en down richtingen, past u de instelling
aan op de kleinste waarde.
Over boodschappen, die het externe MIDI instrument op de
hoogte stellen van de Bend Range en verandering, activere
De instelling die Bend Range heet, dient te passen op de
zendende en ontvangende instrumenten. Normaalgesproken
informeert de GI-20 het externe MIDI apparaat van de Bend
Range instelling op de GI-20, en stuurt een boodschap die
een verandering activeert, elke keer dat de patch wordt
gewisseld.
Dit betekent dat de Bend Range waarde op de klankmodule
automatisch kan worden ingesteld, elke keer dat de patch
wordt veranderd, simpelweg door de maximale Bend Range
waarde die kan worden ingesteld op de externe MIDI
klankmodule, gelijk te stellen aan de GI-20.
De boodschappen zijn MIDI RPN (Registered Parameter
Number) "Pitch Bend Sensitivity" bood-schappen (Control
Change boodschappen nr. 100, 101, 6 en 38).
Als u een externe MIDI klankmodule gebruikt, die zulke
boodschappen niet begrijpt, verander dan handmatig de
Bend Range op het externe apparaat naar dezelfde waarde
als die op de GI-20. Zie de handleiding van de externe
klankmodule voor informatie over MIDI specificaties.
* Als de transmissiemodus op POLY wordt ingesteld, gebruiken
de MIDI boodschappen die worden verzonden als er twee of
meer snaren tegelijkertijd worden bespeeld, stappen van een
halve toon. Hierdoor zijn snaarbuiging, slide en bepaalde
andere technieken niet mogelijk. Voor meer informatie over de
instellingen van de transmissiemodus, zie "Het instellen van
de Transmission Mode" (p. 14).
* Als Glide of Pitch Bend wordt geselecteerd als de Assign
(p. 19) instelling van de voetschakelaar of het expressiepedaal,
en de BEND RANGE instelling binnen het bereik van de
Glide of Pitch Bend reeks valt, zal de Glide of Pitch Bend
n
23
Page 24
Hoofdstuk 2 Instellingen zelf creëren (Patches)
worden afgebroken en worden geretriggered.
Het instellen van de Bend Range
1. Draai de PARAMETER knop naar "BEND RANGE".
fig.02-38
2. Druk op [TUNER (STRING SEL)] om de snaar,
waarvan u het buigbereik wilt veranderen,
te selecteren.
Het snaarnummer verandert elke keer dat u [TUNER
(STRING)] indrukt, en u gaat dan langs ALL→ 1→ 2 → 3
→ 4 → 5 → 6 → ALL…
Selecteer "ALL" als u alle snaren op dezelfde waarde
instelt.
3. Press [PATCH/VALUE] to change the value.
4. Herhaal stappen 2 en 3 voor andere snaren, die u wilt
instellen.
5. Als u de instellingen wilt bewaren, voer dan de
Write procedure (p. 26) uit.
* Draai aan de PARAMETER knop om terug te keren naar
"PLAY MODE" als u de instellingen niet wilt bewaren.
6. Draai de PARAMETER knop terug naar "PLAY
MODE" als u klaar bent met het maken van de
instellingen.
Instellingen die met BEND RANGE
kunnen worden geselecteerd
1, 2, 4, 5, 7, 12, 24
Eén van de waarden hierboven wordt
geselecteerd (1 = halve toon, 12 = één
octaaf)
* U kunt 24 niet selecteren als BEND
(Ex.) 12 (1 octave)
Met de GI-20 kunt u "Chromatics" selecteren voor het buigbereik. Als de Chromatics (C1-C3) zijn geselecteerd, als u
snaarbuiging of andere technieken gebruikt, waarmee de
toonhoogte van de gitaar of bas wordt gebogen, worden de
veranderingen in toonhoogte, die worden verzonden in
MIDI boodschappen, in stappen van een halve toon gemaakt.
* Een BEND RANGE waarde van 12 of 24 wordt verzonden
als de chromatics zijn geselecteerd. Zie "BEND RANGE
MAX" (p. 32)
C1: Chromatic Type 1
C2: Chromatic Type 2
RANGE MAX (p. 32) op 12 wordt
ingesteld.
Als de toonhoogte verandert, zal de
klank niet stoppen; deze zal alleen
maar veranderen van toonhoogte.
Er is geen aparte aanzetklank, wanneer
de toonhoogte verandert.
Deze verandering is gelijk aan
vertraagd afspelen van een recorder.
Als de toonhoogte verandert, zal de
klank voor de nieuwe toonhoogte
opnieuw beginnen, of worden
"geretriggered". Wanneer dus de toonhoogte verandert, zult u een nieuwe
aanzet horen. Als het retriggeren zich
voordoet als de vibratie van een snaar
langzaam wegvalt, zal de noot die
geretriggerd is op een passend teruggebracht volume gespeeld worden.
24
C3: Chromatic Type 3
Dit is min of meer hetzelfde effect als
"type 2", maar het verschilt in dat de
nuance van de vibratie van de snaren
niet in de geretriggerde klank wordt
weergegeven. In plaats daarvan is de
geretriggerde klank dezelfde als die
toen de snaar oorspronkelijk werd bespeeld.
Page 25
Hoofdstuk 2 Instellingen zelf creëren (Patches)
ALL1st string2nd string6th string
Het wisselen van klanken op
externe apparaten
U kunt Bank Select boodschappen (Control Change #0, #32)
en Program Change boodschappen verzenden door de
patches van de GI-20 te wisselen.
Hiermee kunt u klanken van externe klankmodules en patches
van processors van gitaareffecten wisselen.
Als de transmissiemodus (p. 14) op MONO wordt ingesteld,
worden de boodschappen apart verzonden voor iedere snaar.
* De Bank Select boodschappen en Program Change
boodschappen worden niet verzonden als PC MASK op "On"
wordt ingesteld.
1. Draai de PARAMETER knop naar "PRG CHANNEL".
fig.02-43
3. Als u de snaarinstellingen wilt wijzigen, druk dan op
[TUNER (STRING SEL)] om de snaarnummers te selecteren.
Het snaarnummer verandert elke keer dat u [TUNER
(STRING)] indrukt. U gaat dan langs ALL → 1 → 2 → 3
→ 4 → 5 → 6 → ALL…
fig.02-45
* U kunt geen aparte instellingen voor individuele snaren
maken als de "instelling voor de transmissiemodus" (p. 14)
op POLY wordt ingesteld.
Als u de transmissiemodus wisselt naar POLY, na het maken
van instellingen voor individuele snaren in MONO, worden
de Bank Select en de Program Change voor de eerste snaar
verzonden.
4. Druk op [PATCH/VALUE] om de waarde te
veranderen.
Herhaal stappen 2-4 voor andere parameters, die u wilt
instellen.
2. Druk op [SELECT] om de parameter, die u wilt
veranderen, te selecteren.
De instelling wordt elke keer dat u op [SELECT] drukt,
veranderd, terwijl u Bank Select MSB (CC#0) →Bank
Select LSB (CC#32) →Program Change in die volgorde
doorloopt.
De indicatielampjes van de display lichten op, zoals
hieronder wordt aangegeven, afhankelijk van hoe de
parameter wordt ingesteld.
fig.02-44
brand
Bank Select MSB (CC#0)
brand
Bank Select LSB (CC#32)
brand
Voor Bank Select waarden (MSB: CC#0, LSB: CC#32)
selecteert u Off en 0-127. Voor Program Change waarden
(PC#) selecteert u Off en 1-128. Als ze ingesteld zijn op
Off, zullen er geen Bank Select boodschappen worden
verzonden, zelfs niet als u patchnummers van de GI-20
verandert.
5. Als u de instellingen wilt bewaren, voer dan de Write
procedure (p. 26) uit.
6. Draai aan de PARAMETER knop om terug te keren
naar "PLAY MODE" als u klaar bent met het maken
van de instellingen.
Program Change
25
Page 26
Hoofdstuk 2 Instellingen zelf creëren (Patches)
Het dempen van specifieke
snaren (STRING MUTE)
1. Draai de PARAMETER knop naar "STRING MUTE".
fig.02-46
2. Druk op [TUNER (STRING SEL)] om de snaar, die u
wilt dempen, te selecteren.
Het snaarnummer verandert elke keer dat u [TUNER
(STRING)] indrukt, en u gaat dan langs ALL → 1 → 2 →
3 → 4 → 5 → 6 → ALL…
3. Na het selecteren van de snaar die u wilt dempen,
drukt u op [PATCH/VALUE] om "On" te selecteren.
Selecteer “oF” (Off) als u de snaren niet wil dempen.
fig.02-47
Het opslaan van de
instellingen (WRITE)
Als u de instellingen, die u hebt gemaakt (of veranderd),
wilt bewaren, gebruik dan de "Write procedure" om de
instellingen naar een patch op te slaan.
* Het wisselen van patches (p. 13) of het uitzetten van het
apparaat, zonder eerst de Write procedure uit te voeren,
zorgt ervoor dat de gemaakte instellingen worden gewist.
* Instellingen van systeemparameters (p. 12) worden
automatisch opgeslagen als er aan de PARAMETER knop
wordt gedraaid, zelfs zonder dat de Write procedure wordt
uitgevoerd.
* Als de stip in de display is opgelicht, behalve als "Tuner" of
"Bulk" wordt geselecteerd, geeft dit aan dat de
patchinstellingen zijn veranderd.
fig.02-48
1. Druk op [WRITE].
Het huidige patchnummer knippert in de display.
fig.02-49
OnOff
4. Herhaal stappen 2-3 voor andere snaren, die u wilt
instellen.
5. Als u de instellingen wilt bewaren, voer dan de Write
procedure (p. 26) uit.
6. Draai aan de PARAMETER knop naar
"PLAY MODE", om terug te keren als u klaar bent met
het maken van de instellingen.
Knippert
2. Druk op [PATCH/VALUE] om de patch, die is bestemd
voor het opslaan, te selecteren.
* Deze stap is onnodig als u de instellingen naar de huidige
patch wilt opslaan.
* Om de Write procedure te stoppen, drukt u op [SELECT
(EXIT)].
3. Druk nogmaals op [WRITE].
De instellingen worden opgeslagen in de patch, die is
bestemd voor het opslaan.
* Onthoud dat als de Write procedure is uitgevoerd, alle
instellingen die in de patch voor opslaan waren opgeslagen,
niet meer terug te halen zijn.
26
Page 27
Hoofdstuk 2 Instellingen zelf creëren (Patches)
Het kopiëren van patches
U kunt de instellingen van een patch nemen, en ze kopiëren
naar een andere patch.
1. Verzeker u ervan, dat de GI-20 is ingesteld op "PLAY
MODE".
Draai de PARAMETER knop naar "PLAY MODE" als de
GI-20 niet is ingesteld op "PLAY MODE".
2. Selecteer de patch, die gekopieerd (zie "Hoe u van
Patches wisselt" op p. 13) gaat worden.
3. Druk op [WRITE].
De display knippert.
fig.02-50
Knippert
4. Druk op [PATCH/VALUE] om de patch, die is bestemd
voor het kopiëren, te selecteren.
* * Om de Copy procedure te stoppen, drukt u op [SELECT
(EXIT)].
5. Druk nogmaals op [WRITE].
De instellingen worden opgeslagen in de patch, die is
bestemd voor het kopiëren.
* Onthoud dat als de Write procedure is uitgevoerd, alle
instellingen die in de patch voor kopiëren waren opgeslagen,
niet meer terug te halen zijn.
27
Page 28
Hoofdstuk 3 Hulpzame functies in de GI-20
Stemmen (TUNER)
Om de juiste toonhoogte te bereiken, kunt u de ingebouwde
tuner van de GI-20 gebruiken om uw gitaar of bas te
stemmen.
1. Verzeker u ervan dat de GI-20 is ingesteld op "PLAY
MODE".
Draai de PARAMETER knop naar "PLAY MODE" als de
GI-20 niet is ingesteld op "PLAY MODE".
2. Druk op [TUNER (STRING SEL)].
Hiermee zet u de Tuner functie aan.
3. Druk op [SELECT].
De huidige referentietoonhoogtes worden aangegeven in
de display.
fig.01-08
4. Druk op [PATCH/VALUE] om de referentie
toonhoogte in te stellen.
Het bereik voor deze instelling: 427.6 Hz-452.8 (kan
worden bijgesteld in eenheden van 0.2 Hz).
* Deze was ingesteld op "440.0 Hz" toen dit apparaat de fabriek
verliet.
* De referentie toonhoogte is een systeemparameter. Deze wordt
automatisch opgeslagen als de TUNER wordt uitgezet, zelfs
als de Write procedure niet is uitgevoerd, en de
instellingswaarden worden op alle patches toegepast.
* De referentie toonhoogte wordt uitgezonden als de MIDI
MASTER TUNE vanuit de MIDI OUT, elke keer dat de
patches worden gewisseld.
7. Stem, terwijl u op de display kijkt, de snaar totdat
alleen het groene indicatielampje in het midden nog
licht is.
fig.03-03
Te hoog
Zuiver
Te laag
8. Herhaal stappen 6 en 7 om alle andere snaren ook te
stemmen.
9. Druk op [TUNER (STRING)] om terug te keren naar
"PLAY MODE" als u klaar bent met stemmen.
5. Druk op [SELECT].
6. Speel een open noot op de snaar, die u wilt stemmen.
De naam van de noot die het dichtst bij de toonhoogte
van de snaar die u net hebt bespeeld komt, verschijnt in
het display.
fig.03-02
C
C#
D
D#
E
F
F#
G
G#
A
A#
B
* Zorg dat u alleen de snaar bespeeld, die dient te worden
gestemd.
28
Page 29
Hoofdstuk 3 Hulpzame functies in de GI-20
Het voorkomen van de verzending
van Program Change
boodschappen (PC MASK)
U kunt voor alle patches de verzending van de Bank Select
en de Program Change boodschappen, die bij "Het wisselen
van klanken op externe apparaten" (p. 25) zijn ingesteld,
stoppen.
1. Draai de PARAMETER knop naar "PC MASK".
fig.03-04
2. Druk op [PATCH/VALUE] om de waarde te
veranderen..
fig.03-05
AanUit
Aan:
Program Change boodschappen en Bank Select
boodschappen worden niet verzonden.
Uit:
De Program Change boodschappen en Bank Select
boodschappen die zijn ingesteld als in "Het wisselen van
klanken op externe apparaten" (p. 25) worden
verzonden.
Het opslaan van de patches en
systeemparameters naar een
extern apparaat (BULK DUMP).
Instellingen voor alle patches kunnen, net als alle instellingen
voor systeemparameters, worden overgezet van en naar de
GI-20, met gebruik van MIDI of USB. U kunt patches ook
extern opslaan naar apparaten, waarop MIDI gegevens
kunnen worden ontvangen. Voor dit soort handelingen
gebruikt de GI-20 MIDI boodschappen, die "System
Exclusive" genoemd worden. Iedere System Exclusive
boodschap kan alleen door het apparaat, waarvoor het
bedoeld is gelezen worden.
System Exclusive gegevens, die vanaf de GI-20 worden
verzonden, kunnen op een MIDI sequencer worden
opgeslagen, in realtime of met de bulk librarian functie van
de sequencer. U kunt ook System Exclusive gegevens direct
verzenden/ontvangen van de ene GI-20 naar de andere, door
de twee via MIDI met elkaar te verbinden.
Het uitzenden van gegevens van de GI-20 met behulp van
Exclusive boodschappen wordt "bulk dump" genoemd.
Het ontvangen van gegevens met Exclusive boodschappen
heet "bulk load".
1. Verbindt de MIDI UIT van de GI-20 aan de MIDI IN
van het externe apparaat.
U kunt ook een USB kabel gebruiken om de GI-20 aan
uw computer te verbinden.
*
* Bulk gegevens worden vanaf de MIDI UIT en de USB
aansluitingen simultaan verzonden.
2. Draai de PARAMETER knop naar "BULK".
fig.03-06
3. Draai aan de PARAMETER knop om terug te keren
naar "PLAY MODE" als u klaar bent met het maken
van de instelling.
* PC MASK is een systeemparameter. Deze wordt automatisch
opgeslagen als de parameter knop wordt uitgezet, zelfs als de
Write procedure niet is uitgevoerd, en de instellingswaarden
worden op alle patches toegepast.
3. Verzeker u ervan dat er "dP" (DUMP) wordt
aangegeven in de display.
Als er iets anders wordt aangegeven, druk dan op
[SELECT (EXIT)] en selecteer "dP" (DUMP).
fig.03-07
4. Begin met opnemen op het externe apparaat, dat wordt
gebruikt om de gegevens te ontvangen.
29
Page 30
Hoofdstuk 3 Hulpzame functies in de GI-20
5. Druk op [WRITE].
De gegevens worden naar het externe apparaat
verzonden vanaf de MIDI UIT en USB aansluitingen.
Het volgende verschijnt tijdens het verzenden in de
display.
fig.03-08
Knippert
Als de display weer in "dP" verandert, betekent dit dat
het verzenden is voltooid.
6. Als u een sequencer als het ontvangend apparaat
gebruikt, stop dan met opnemen.
7. Draai aan de PARAMETER knop om terug te keren
naar "PLAY MODE" als u klaar bent met de bulk dump.
Het ontvangen van gegevens
met behulp van MIDI (BULK
LOAD (MIDI))
Data raakt verloren met een BULK LOAD .
1. Verbindt de MIDI UIT van de GI-20 aan de MIDI IN
van het externe apparaat.
2. Draai de PARAMETER knop naar "BULK".
fig.03-06
3. Druk op [SELECT] om "LM" (LOAD (MIDI)) te
selecteren.
fig.03-09
4. Verzend de gegevens vanaf het externe apparaat.
Het volgende verschijnt tijdens het verzenden in de
display.
fig.03-10
Als de display weer in "LM" verandert, betekent dit dat
het ontvangen is voltooid.
5. Draai aan de PARAMETER knop om terug te keren
naar "PLAY MODE", als u klaar bent met de bulk load.
* Als u naar een ander scherm gaat (door op [SELECT] te
drukken of aan de PARAMETER knop te draaien), terwijl de
gegevens worden ontvangen, zullen gegevens die nog niet zijn
ontvangen niet in de GI-20 worden geladen. Start de Bulk
Load procedure opnieuw vanaf het begin, als dit nodig is.
* Als de gegevens goed zijn ontvangen, zal de stip op de display
oplichten.
30
Page 31
Hoofdstuk 3 Hulpzame functies in de GI-20
Het ontvangen van opgeslagen
gegevens via USB (BULK LOAD (USB))
Het uitvoeren van BULK LOAD zorgt voor het automatisch
overschrijven van instellingsgegevens in het ontvangende
apparaat. Wees er alert op, dat dit zal resulteren in het verlies
van de gegevens die tot dan toe waren opgeslagen.
1. Gebruik een USB kabel om de computer en de GI-20
met elkaar te verbinden.
* U kunt met een USB kabel geen twee GI-20’s aan elkaar
verbinden. Gebruik een MIDI kabel om twee GI-20’s met
elkaar te verbinden.
2. Start de applicatie op uw computer, die de bulk data
zal verwerken.
3. Draai de PARAMETER knop naar “BULK.”
fig.03-06
Het reduceren van de grootte van
een MIDI Pitch Bend boodschap
(BEND DATA THIN)
De Bend Data Thin functie
Tijdens het creëren van sequencergegevens neemt de GI-20
zulke vingervibrato’s, sliding en tremolo gebruik op als MIDI
Pitch Bend boodschappen. Het resultaat is, dat de verzonden
MIDI boodschap van de uitvoering veel Pitch Bend
boodschappen bevat. In sommige gevallen kunnen deze
Pitch Bend boodschappen echter de hoeveelheid gegevens
doen verminderen en de capaciteit van het geheugen van de
sequencer overtreffen.
De Bend Data Thin functie is er om dit probleem tot een
minimum te beperken.
De hoeveelheid Pitch Bend boodschappen kan worden
verminderd door de Bend Data Thin functie te gebruiken.
Hoewel de snelheid van de veranderingen in toon ermee
vermindert, kan deze functie de hoeveelheid MIDI gegevens
beperken.
.
* * In de fabrieksinstellingen staat Bend Data Thin ingesteld op
"Off".
4. Druk op [SELECT] om "Lu" (LOAD (USB)) te
selecteren.
fig.03-11
5. Verzend data van de computer.
Het volgende verschijnt tijdens de ontvangst op de
display.
fig.03-12
Als de display weer in "Lu" verandert, betekent dit dat
de ontvangst is voltooid.
6. Draai aan de PARAMETER knop om terug te keren
naar "PLAY MODE", als u klaar bent met de bulk load.
* Als u naar een ander scherm gaat (door op [SELECT] te
drukken of aan de PARAMETER knop te draaien) terwijl de
gegevens worden ontvangen, zullen gegevens die nog niet zijn
ontvangen niet in de GI-20 worden geladen. Start de Bulk
Load procedure opnieuw vanaf het begin, als dit nodig is.
Als de gegevens goed zijn ontvangen, zal de stip op de display
oplichten
1. Zet de GI-20 uit.
2. Houd [WRITE] ingedrukt, en zet de GI-20 aan.
3. Druk op [SELECT], waarmee u ervoor zorgt, dat de
eerste twee indicatielampjes links van de display
oplichten.
De eerste twee indicatielampjes lichten op als u BEND
DATA THIN selecteert
fig.03-14
brand
4. Druk op [PATCH/VALUE] om "On" te selecteren.
Als u de grootte van de Pitch Bend die wordt uitgezonden
niet wilt veranderen, selecteer dan "oF" (uit).
fig.03-15
Aan Uit
5. Zet het apparaat uit.
31
Page 32
Hoofdstuk 3 Hulpzame functies in de GI-20
Het reduceren van de hoeveelheid
Control Change gegevens die wordt
uitgezonden (RECEIVE CONTROL CHANGE
DATA THIN)
De Receive Control Change Data Thin functie
Als de verzendmodus van de GI-20 op "MONO" (p. 14)
wordt ingesteld, wordt de hoeveelheid Control Change
boodschappen, dat via de MIDI IN wordt ontvangen,
verhoogd.
Als een grote hoeveelheid Control Change boodschappen
tegelijkertijd wordt ontvangen, kan dit tot gevolge hebben
dat het verwerken van gegevens stopt, met als gevolg dat de
foutmelding (p. 37) wordt afgebeeld. Als dit gebeurt, kunt u
de Receive Control Change Data Thin functie gebruiken om
een aantal van de Control Change boodschappen die via de
MIDI IN wordt ontvangen, uit te dunnen, terwijl u hogere
prioriteit geeft aan de meest recente boodschappen.
* In de fabrieksinstellingen staat Bend Data Thin ingesteld op "Off".
Het beperken van het bereik
van de Bend Range
Hoewel de GI-20 een maximale instelling van de
buigingsinterval heeft van 24, behalve als de GI-20 en uw
klankmodule dezelfde instellingen voor buigingsinterval
hebben, zult u merken dat functies zoals toonbuiging en
snaarbuiging niet goed werken.
Sommige klankmodules hebben echter slechts een beperkte
reeks instellingen. In dit soort situaties gebruikt u BEND
RANGE MAX.
BEND RANGE MAX helpt een slechte werking van het
apparaat tot een minimum te beperken, door de
buigingsinterval van de GI-20 te beperken tot die van de
aangesloten klankmodule.
Het instellen van de BEND RANGE MAX op 12,
bijvoorbeeld, beperkt de maximale waarde voor de BEND
RANGE van de GI-20 tot 12.
* Voor meer informatie over de specificaties van uw
klankmodule, zie de handleiding die u erbij kreeg.
* In de fabrieksinstellingen staat dit ingesteld op "24".
1. Zet de GI-20 uit.
2. Houdt [WRITE] ingedrukt, en zet de GI-20 aan..
3. Druk op [SELECT], waarmee u ervoor zorgt dat de
eerste drie indicatielampjes links van de display
oplichten.
De eerste drie indicatielampjes lichten op als u RECEIVE
CONTROL CHANGE DATA THIN selecteert.
fig.03-51
brand
4. Druk op [PATCH/VALUE] om "On" te selecteren.
Als u de hoeveelheid gegevens niet wilt verminderen,
stel deze dan in op"of" (uit).
fig.03-52
Aan Uit
5. Zet het apparaat uit.
* Als BEND RANGE MAX wordt ingesteld op "12", wordt de
klankmodule geretriggered als de toon met een octaaf wordt
veranderd met toonbuiging of glide.
Houd dit in de gaten als Glide of Pitch Bend aan de
voetschakelaar of het expressiepedaal wordt toegewezen (p. 19).
1. Zet de GI-20 uit.
2. Houd [WRITE] ingedrukt, en zet de GI-20 aan.
3. Druk op [SELECT], waarmee u ervoor zorgt dat de
eerste vier indicatielampjes links van de display
oplichten.
De eerste vier indicatielampjes lichten op, als u BEND
RANGE MAX selecteert.
fig.03-53
brand
4. Druk op [PATCH/VALUE] om "12" of "24" te selecteren.
Als u de buigingsinterval niet wilt beperken, stel deze
dan in op "24".
fig.03-54
32
5. Zet het apparaat uit.
Page 33
Hoofdstuk 3 Hulpzame functies in de GI-20
Het selecteren van het type USB
Driver
Als u de GI-20 gebruikt, terwijl deze is aangesloten op een
computer, kunt u kiezen uit twee soorten drivers.
* Zorg dat u de driver van de GI-20 zo instelt, dat deze gelijk is
aan die van de computer. Het kan soms voorkomen dat de
driver niet goed functioneert.
SP: VENDER SPECIFIC:
De speciale driver op de Cd-rom,
die bij de GI-20 wordt geleverd,
geeft snellere en stabielere MIDI
verzending.
Normaalgesproken is dit de driver die
u dient te gebruiken.
GE: GENERIC:
Gebruik deze instelling als u de
standaard MIDI driver gebruikt,
die bij uw OS werd geleverd.
* In de fabrieksinstellingen staat USB DRIVER ingesteld op
"VENDER SPECIFIC".
1. Zet de GI-20 uit.
2. Houd [WRITE] ingedrukt, en zet de GI-20 aan.
3. Druk op [SELECT], waarmee u ervoor zorgt dat alleen
het meeste linkse indicatielampje van de display
oplicht.
Alleen het meest linkse indicatielampje licht op als u
USB DRIVER TYPE selecteert.
fig.03-19
brand
4. Druk op [PATCH/VALUE] om "SP" of "GE" te
selecteren.
Als u de buigingsinterval niet wilt beperken, stel deze
dan in op "24".
5. Zet het apparaat uit.
De USB driver instelling wordt effectief als u een
volgende keer de GI-20 aanzet.
33
Page 34
Hoofdstuk 4 Andere functies
Het opnieuw instellen naar de
fabrieksinstellingen (Factory Reset)
De procedure voor het herstellen van de interne instellingen
van de GI-20 naar de staat, waarin ze zich bevonden toen het
apparaat de fabriek verliet, heet "Factory Reset". Deze
procedure geeft u de mogelijkheid om de patchparameters
voor de Patches 1-50, de pickup gevoeligheid, MIDI
verzendingen en andere systeemparameters terug te zetten
naar hun oorspronkelijke fabriekswaarden.
U kunt hier de GUITAR/BASS schakelaar instellen, om de
patch inhoud te selecteren, die is geoptimaliseerd voor
gebruik van een gitaar of bas.
* In de fabrieksinstellingen is dit ingesteld op patches, die zijn
geoptimaliseerd voor de gitaar.
Installatie van de
Rek adapter
Gebruik de schroef (M4 x 8) die is bijgesloten bij de
rek adapter als u de adapter (RAD-50; optioneel) installeert.
fig.04-03
Het vastmaken van de
De Factory Reset handeling maakt alle instellingen die u hebt
veranderd ongedaan, en vernietigt alle aanpassingen die u
aan patches hebt gemaakt. Als er instellingen of patches zijn,
die u wilt behouden, gebruik dan de Bulk Dump handeling.
1. Zet de GI-20 uit.
2. Stel GUITAR/BASS in, zodat deze past bij het
instrument dat u gebruikt (gitaar of bas).
rubberen voetjes
Als u geen rek adapter gaat gebruiken, gebruik dan de
rubberen voetjes, zoals hieronder is afgebeeld.
fig.04-04
Schroef (M4 x 8)
3. Houdt [TUNER (STRING SEL)] ingedrukt, en zet de
GI-20 aan.
"in" verschijnt in de display.
fig.04-01
Knippert
* Zet de GI-20 uit als u de procedure wilt afbreken.
4. Druk op [WRITE].
"Wr" verschijnt in de display, de stip in de display
knippert, en de Factory Reset wordt uitgevoerd.
fig.04-02
Knippert
Als de Factory Reset is voltooid, knippert "oF" in de
display.
Zet nooit het apparaat uit als de Factory Reset nog bezig
is. Dit kan schade aan het apparaat veroorzaken.
Maak de bijgesloten rubberen voetjes
vast aan de onderkant van het apparaat
5. Zet het apparaat uit.
34
Page 35
Hoofdstuk 5 Bijvoegsels
Problemen oplossen
Als er geen geluid is of er zich andere operationele problemen voordoen, lees dan eerst de volgende oplossingen door. Als deze
de problemen niet verhelpen, neem dan contact op met uw dealer of een Roland service station in de buurt.
Het volume fluctueert van de ene
snaar naar de andere
❏ Zijn de "SENSITIVITY" instellingen juist voor elke
snaar?
→ Regel de instellingen zoals is aangegeven (p. 11).
❏ Is de GUITAR/BASS schakelaar op het achterpaneel op
de juiste manier ingesteld?
Schakel naar GUITAR als u een gitaar gebruikt. Als u een
→
bas gebruikt, schakel deze functie dan naar BASS (p. 10).
De toon gaat niet omhoog, wanneer ik
Pitch Glide (of de Pitch functie van het
expressiepedaal) gebruik
❏ Bij functies die, de toon doorlopend laten variëren, kan
een gelimiteerd bereik van verandering voorkomen.
Dit wordt veroorzaakt door het register.
→ Als u op een beperking stuit, gebruik de functie met een
minder grote breedte van verandering (p. 22).
De toon verandert niet op een soepele
manier
❏ Staat "BEND RANGE" (p. 23) ingesteld op "Chromatic
Type 1-3"?
→ Stel BEND RANGE in op alles behalve Chromatic Type
voor patches, die doorlopende verandering in toon
vragen (p. 23).
❏ Worden gegevens verzonden in de Poly modus (p. 14)?
Als u uitzend in de Poly modus, worden toonveranderingen
→
tijdens akkoorduitvoeringen in stappen van een halve toon
uitgevoerd. Speel met enkele noten of gebruik de Mono
modus om gegevens te verzenden.
❏ Wordt de Bend Data Thin functie (p. 31) gebruikt?
→ Het gebruik van deze functie kan resulteren in een
gering verlies van soepelheid als de toon verandert, zelfs
tijdens gewoon spelen. Gebruik de Bend Data Thin
functie niet als deze niet nodig is.
❏ Is de BEND RANGE MAX (p. 32), of de BEND RANGE
(p. 23) ingesteld op iets anders dan 24?
→ Met een BEND RANGE MAX ingesteld op iets anders
dan 24, als Glide Up/Down 5-8 of Pitch Bend 3 of 6 in
Assign wordt gebruikt, dan kan het met een octaaf
verandering retriggering veroorzaken.
Stel BEND RANGE THIN en BEND RANGE in op 24.
❏ Is "BEND RANGE" (p. 23) ingesteld op "1" of "2"?
→ Als u verzenden en ontvangen op elkaar af wilt stemmen,
gebruik dan een waarde die zo groot mogelijk is.
Het geluid verandert niet als u de
instellingen willen veranderen
❏ Is de instelling die veranderd wordt, één van de
parameters die individueel voor elke snaar gemaakt
kan worden, en betreft de instelling maar één
specifieke snaar?
→ Gebruik [TUNER (STRING] om "ALL" te selecteren.
Geen geluid uit de externe
klankmodule
❏ Zijn de MIDI kanalen voor zenden en ontvangen
afgestemd?
→ Zorg dat de MIDI kanalen op elkaar afgestemd zijn
(p.14).
❏ Het volumeniveau van de externe klankmodule kan
lager zijn gezet door een MIDI Volume boodschap
(Control Change nr. 7) die verzonden is vanaf de GI-20.
→ Zet het volume van de GK-2A/GK-2B hoger.
❏ Zorg dat het volume op de GK-2A/GK-2B of het
expressiepedaal niet te laag zijn gezet.
→ Gebruik de knoppen om het volume hoger te zetten.
❏ Is "STRING MUTE" (p. 26) ingesteld op "On"?
→ Als "STRING MUTE" op "On" staat, kunnen er geen
boodschappen worden verzonden. Verander dit naar
"Off".
❏ De waarde van Bank Select in "PRG CHANGE" (p.25)
is ingesteld op de waarde, die niet klopt met de
klankmodule.
→ Controleer de patchinstelling op de GI-20 en de
specificaties van de Bank Select op de klankmodule.
De externe klankmodule speelt maar één
snaar (een aantal snaren zijn niet te horen)
❏ Gebruikt de GI-20 de Mono modus om gegevens te
zenden naar een klankmodule, die niet simultaan
gegevens kan ontvangen op zes MIDI kanalen?
→ Bij zo een klankmodule verzendt u gegevens in de Poly
modus (p. 14).
35
Page 36
Hoofdstuk 5 Bijvoegsels
Noten uit een basregister, niet op de
gitaar/bas, kunnen niet worden
gespeeld
→ Uitvoer vanuit de MIDI UIT kan, met behulp van de
TRANSPOSE instelling (p. 23) worden verplaatst.
De toon klopt niet (vals met gitaar/
bas erbij)
❏ Is de MIDI Bend Range dezelfde voor zowel
verzenden als ontvangen?
→ Als de toon vals is, verander dan de BEND RANGE-
instelling (p. 23).
❏ Staat de GUITAR/BASS schakelaar op het
achterpaneel goed ingesteld?
→ Schakel naar GUITAR als u een gitaar gebruikt; schakel
naar BASS als u een bas gebruikt (p. 10).
Na het wisselen van patches van de GI-20 ontstaan er
problemen. De aangesloten klankmodule produceert
bijvoorbeeld geen geluid meer of de klank stopt niet
meer, of er wordt continu modulatie toegepast en dit
stopt niet meer.
❏ Als de patches worden gewisseld, wordt er geen
signaal verzonden om de Control Change waarde,
die is verzonden met de vorige patch, te herstellen.
Daarom wordt de status van de controllers
overgedragen, als dezelfde toewijssinstellingen
worden gebruikt voor beide patches vóór en na de
schakelaar. Als echter de toewijsinstellingen voor de
patch anders zijn, dan kunt u de waarde voor de
Control Change die is verzonden met de eerdere patch
niet meer herstellen (p. 20).
De Note boodschappen, die worden ingevoerd
in de sequencer, lijken niet op de toonschaal die
in werkelijkheid wordt gespeeld.
❏ Om snel te beginnen met het spelen van klanken en
veranderingen in toon te kunnen bereiken, verzend de
GI-20 toon als een combinatie van Note boodschappen
en Pitch Bend boodschappen. Dit betekent dat als
alleen de Note boodschappen worden nagekeken
onder de microscoop (gebeurtenissenlijst) van de
sequencer, de on-screen informatie anders kan zijn dan
wat er werkelijk wordt gespeeld.
→ Als er geen continue toonverandering nodig is, dan kunt
u gegevens creëren, die op een waarheidsgetrouwe
manier worden weergegeven, door de BEND RANGE
in te stellen op "Chromatic Type 1-3" (p. 23).
36
Page 37
Hoofdstuk 5 Bijvoegsels
Foutmeldingen
Als u een handeling probeert die niet juist is, of een handeling kan niet worden uitgevoerd, zal de display een foutmelding geven.
Zie in dat geval deze lijst, en neem de juiste maatregelen.
fig.05-01
RedenDe ontvangst van bulk gegevens in het Bulk
Load scherm werd onmiddellijk gevolgd door
de ontvangst van daaropvolgende bulk
gegevens, zodat de gegevens die daarna door
de GI-20 werden ontvangen, niet konden
worden verwerkt.
MaatregelWissel even van scherm, en selecteer dan het
Bulk Load scherm opnieuw. Verzend
vervolgens de bulk gegevens opnieuw.
Als bulk data meer dan twee keer wordt
verzonden, controleer dan of alles juist wordt
ontvangen.
fig.05-02
RedenEr deed zich een fout voor in de bulk gegevens,
ontvangen in het Bulk Load scherm.
fig.05-04
RedenDe gegevens die vanaf de USB aansluiting van
de GI-20 worden verzonden, werden niet
ontvangen door de aangesloten computer,
waardoor de GI-20 werd gehinderd in het
verwerken van verzendingen.
MaatregelControleer of het met USB aangesloten
apparaat de gegevens goed kan ontvangen.
fig.05-05
RedenDe MIDI IN aansluiting van de GI-20 ontving
veel MIDI boodschappen tegelijk, en de GI-20
kon de gegevens niet verwerken.
Maatregel
Reduceer de hoeveelheid MIDI gegevens,
die worden verzonden.
MaatregelWissel even van scherm en selecteer dan het
Bulk Load scherm opnieuw. Verzend de bulk
gegevens opnieuw na het corrigeren van de
gegevens die verzonden moeten worden naar
de GI-20.
fig.05-03
Reden 1De GI-20 stopte met verwerken vanwege een
poging om ontelbaar veel MIDI boodschappen
tegelijk vanaf de GI-20 te verzenden.
(de aansluitingen van de MIDI IN/UIT van de
GI-20 zijn wellicht aangesloten met één enkele
MIDI kabel).
Maatregel 1 Controleer de aansluitingen.
Reden 2Soft Thru op de sequencer, die is aangesloten
op de MIDI IN/UIT, is op ON ingesteld.
Maatregel 2 Stel de Soft Thru van de sequencer in op OFF.
fig.05-06
RedenEr werd op [SELECT] gedrukt, terwijl er
exclusieve gegevens via de USB aansluiting van
de computer werden verzonden, zodat de
exclusieve gegevens niet op de juiste manier
konden worden ontvangen.
MaatregelDe klankmodule of een ander apparaat dat is
aangesloten op de MIDI UIT van de GI-20
functioneert wellicht niet goed. Zet de
klankmodule of het andere apparaat uit, en zet
het dan opnieuw aan.
37
Page 38
Hoofdstuk 5 Bijvoegsels
Roland Exclusive Messages
1. Gegevens format voor Exclusive Messages
De MIDI implementatie van Roland gebruikt het volgende gegevens format
voor alle Exclusive Messages (type IV):
Byte
Description
F0H
Exclusive Status
41H
Manufacturer ID (Roland)
DEV
Device ID
MDL
Model ID
CMD
Command ID
[BODY]
Main data
F7H
End of exclusive
•MIDI status: F0H, F7H
Een Exclusive boodschap dient te worden vergezeld door een paar met
status codes, beginnend met een Manufacturer ID meteen na F0H (MIDI
versie 1.0).
•Manufacturer ID: 41H
De Manufacturer ID identificeert de maker van een MIDI instrument, dat een
Exclusive boodschap verzendt. Waarde 41H is de Manufacturer ID van
Roland.
•Device ID: DEV
De Device ID bevat een unieke waarde, die individuele apparaten
identificeert in de implementatie van verschillende MIDI instrumenten.
Gewoonlijk is deze ingesteld op 00H-0FH, een waarde die kleiner is dan die
van een basiskanaal, maar waarde 00H-1FH kan worden gebruikt voor een
apparaat met verschillende basiskanalen.
•Model ID: MDL
Het Model ID bevat een unieke waarde, die het ene model van het andere
onderscheidt. Verschillende modellen kunnen echter een identieke Model ID
delen, als ze dezelfde gegevens behandelen.
Het Model ID format kan 00H bevatten op één of meer plekken om een groot
gegevensveld te geven. Hier volgen een aantal voorbeelden van geldige
Model ID’s, elk vertegenwoordigt een uniek model:
01H
02H
03H
00H, 01H
00H, 02H
00H, 00H, 01H
•Command ID: CMD
De Command ID geeft de functie van een Exclusive boodschap aan. Het
format van de Command ID kan 00H bevatten op één of meer plaatsen om
een groot gegevensveld te geven.
Hier volgen een aantal voorbeelden van geldige Command ID’s, elk
vertegenwoordigt een unieke functie:
01H
02H
03H
00H, 01H
00H, 02H
00H, 00H, 01H
•Main data: BODY
Dit veld bevat een boodschap, die dient te worden uitgewisseld via een
interface. De precieze gegevensgrootte en inhoud zullen variëren met de
Model I en Command ID.
2. Address-mapped Data Transfer
Address mapping is een techniek voor het verzenden van boodschappen, die
rekening houdt met het gegevensformat dat in sectie 1 wordt gegeven. Het
kent permanente geheugen gegevens, bijvoorbeeld een sinusgolf en
toongegevens, wisselstatus en parameters, toe aan specifiele locaties in een
machine-afhankelijke gegevens-ruimte. Hiermee wordt toegang gegeven tot
gegevens die zich bevinden op het adres dat een boodschap aangeeft.
Address-mapped transfer van gegevens is daarom onafhankelijk van
modellen- en gegevenscategorieën. Deze techniek biedt de mogelijkheid van
twee verschillende transferprocedures: eenrichtingstransfer en handshake
transfer.
•One-way transfer procedure
(Zie Section 3 voor details.)
Deze procedure is geschikt voor de transfer van een kleine hoeveelheid
gegevens. Het verzendt een Exclusive boodschap, die geheel onafhankelijk is
van de status van het ontvangend apparaat.
Aansluitdiagram
Apparaat A Apparaat B
MIDI UIT
MIDI IN
De aansluiting bij punt 2 is essentieel voor "Request data" procedures
(zie sectie 3).
1
MIDI IN
2
MIDI UIT
•Procedure voor de handshake-transfer
(dit apparaat gebruikt deze procedure niet)
Deze procedure initieert een vooraf vastgestelde transfervolgorde
(handshaking), voordat de gegevenstransfer plaatsvindt. Handshaking zorgt dat
betrouwbaarheid en transfersnelheid groot genoeg zijn om veel gegevens te
kunnen verwerken.
Aansluitdiagram
Apparaat AApparaat B
MIDI UIT
MIDI IN
Aansluiting bij punten 1 en 2 is essentieel.
Aanwijzingen bij de procedures hierboven
* Er zijn aparte Command ID's voor verschillende transferprocedures.
* Apparaten A en B kunnen geen gegevens uitwisselen, behalve als ze dezelfde
transferprocedure gebruiken, een identieke Device ID en Model ID hebben en
gereed zijn voor communicatie.
1
MIDI IN
2
MIDI UIT
3. De procedure voor een
éénrichtingstransfer
Deze procedure zendt gegevens uit, totdat alles verzonden is, en wanneer de
boodschappen zo kort zijn dat answerbacks niet hoeven te worden gecheckt.
Voor langere boodschappen dient echter het ontvangende apparaat elke
boodschap gelijk aan de transfervolgorde binnen te halen.
Soort boodschappen
Boodschap
Request data 1
Data set 1
•Request data #1: RQ1 (11H)
(dit apparaat gebruikt deze procedure niet)
Deze boodschap wordt uitgezonden als het nodig is om gegevens van een
apparaat te veranderen. De boodschap bevat gegevens voor adres en grootte,
die respectievelijk bestemming en lengte specificeren van de gegevens die
nodig zijn.Als een RQ1 boodschap wordt ontvangen, controleert het
apparaat op afstand zijn geheugen voor het gegevensadres en de grootte.
Als het deze vindt en klaar is voor communicatie, zal het apparaat een
"Data set 1(DT1)" boodschap uitzenden, welke de gevraagde gegevens bevat.
Anders zal het apparaat niets uitzenden.
Byte
F0H
41H
DEV
MDL
11H
aaH
|
|
ssH
|
|
sum
F7H
Command ID
RQ1 (11H)
DT1 (12H)
Beschrijving
Exclusive Status
Manufacturer ID (Roland)
Device ID
Model ID
Command ID
Address MSB
|
|
LSB
Size MSB
|
|
LSB
Check sum
End of exclusive
38
Page 39
* De grootte van de opgevraagde gegevens geeft de hoeveelheid bytes, die een DT1
boodschap vormen, niet aan, maar geeft de adresvelden waar zich de opgevraagde
gegevens bevinden aan.
* Sommige modellen zijn onderhevig aan beperkingen in het gegevensformat, dat
wordt gebruikt voor één enkele transactie.
Opgevraagde gegevens kunnen bijvoorbeeld een limiet hebben op de lengte of dienen
verdeeld te worden in vooraf vastgestelde adresvelden voordat ze via de interface
kunnen worden uitgewisseld.
* Dezelfde hoeveelheid bytes vormt adres- en groottegegevens, iets dat echter wel
verschilt per Model ID.
* Het proces dat controleert op fouten gebruikt een controleersom, die een bitpatroon
geeft waarin de laatste 7 bits nul zijn, wanneer waarden voor een adres, grootte en
controleersom worden samengevat.
•Data set 1: DT1 (12H)
Deze boodschap correspondeert met het eigenlijke proces van de
gegevenstranfer. Omdat iedere byte in de gegevens aan een uniek adres
wordt toegewezen, kan een DT1 boodschap het beginadres van n of meer
bits met gegevens overbrengen, evenals een reeks gegevens die zijn
geformatteerd in een adres afhankelijke volgorde.
De MIDI waarden weerhouden real-time boodschappen ervan een Exclusive
boodschap te onderbreken. Dit feit is onhandig voor apparaten, die een "softthru" functie ondersteunen. Om compatibiliteit met dit soort apparaten te
waarborgen, heeft Roland de DT1 gelimiteerd tot 256 bytes, zodat een erg
lange boodschap in aparte segmenten wordt verzonden.
Byte
Beschrijving
F0H
Exclusive Status
41H
Manufacturer ID (Roland)
DEV
Device ID
MDL
Model ID
12H
Command ID
aaH
Address MSB
|
|
|
|
LSB
ddH
Data MSB
|
|
|
|
LSB
sum
Check sum
F7H
End of exclusive
* Een DT1 boodschap kan alleen de geldige gegevens verstrekken door een RQ1
boodschap.
* Sommige modellen zijn onderhevig aan beperkingen in het gegevensformat dat
wordt gebruikt voor één enkele transactie.
Opgevraagde gegevens kunnen bijvoorbeeld een limiet hebben op de lengte, of
dienen verdeeld te worden in vooraf vastgestelde adresvelden voordat ze via de
interface kunnen worden uitgewisseld.
* De hoeveelheid bytes voor adresgegevens verschilt per Model ID.
* Het proces dat fouten controleert gebruikt een controlerende som, die een
bitpatroon geeft, waarin de laatste 7 bits nul zijn, wanneer waarden voor een
adres, grootte en controlerende som worden samengevat.
•
Voorbeeld van de transactie van boodschappen
•Wanneer apparaat A gegevens naar apparaat B verzendt
Er vindt alleen een transfer van een DT1 boodschap plaats
Apparaat AApparaat B
[Data set 1]
* Meer dan 20m sec tijdsinterval
[Data set 1]
Hoofdstuk 5 Bijvoegsels
[Data set 1]
•Wanneer apparaat B gegevens naar apparaat A verzendt
Apparaat B verzendt een RQ1 boodschap naar apparaat A.
Tijdens het controleren van de boodschap verzendt apparaat A een DT1
boodschap terug naar apparaat B.
Apparaat AApparaat B
[Data set 1]
* Meer dan 20m sec tijdsinterval
[Data set 1]
[Data set 1]
[Request data]
39
Page 40
Hoofdstuk 5 Bijvoegsels
MIDI implementatie
Model: GI-20
Datum: 28 december 2002
Versie:1.00
1. USB
Als de MIDI PLAYBACK op OFF staat, worden er identieke boodschappen verzonden
vanaf de USB en de MIDI. Als de MIDI PLAYBACK op ON staat, worden boodschappen
die vanaf de computer zijn uitgezonden naar de GI-2, doorgezonden naar de MIDI UIT.
Zie "signaalstroom" (p. 8).
2. Het ontvangen van gegevens (MIDI IN)
■Channel Voice Messages
Deze kunnen alleen worden ontvangen via het Control Channel.
Ze worden echter via alle kanalen ontvangen als het Control Channel wordt ingesteld op
Omni On.
.
●Control Change
Control Changes (1-95) die niet bestemd zijn voor Bank Select, Data Entry en controllers
voor algemene doelen 3-8, worden uitgezonden met hun kanalen als volgt geconverteerd:
In MONO mode:veranderd naar de zes kanalen, beginnend met het basiskanaal
In POLY mode:alleen veranderd naar het basiskanaal
Voor meer infomatie over de functies van elke Control Change, controleer de gegevens
voor de klankmodule die u gebruikt.
De controllers voor algemene doelen 3-8 worden naar de GI-20 geïmporteerd, en regelen de
toegewezen functies van de controllers op het apparaat.
* Als u een MIDI kanaalnummer of een program change wilt uitdrukken, wees u er dan
van bewust dat de waarden één minder zijn. Het MIDIkanaal wordt bijvoorbeeld
uitgedrukt als 0 tot 15 in plaats van 1 tot 16.
* * Het bereik van 7 bits kan 128 stappen uitdrukken, van 0 tot 127. Om een breder bereik
uit te drukken, gebruikt u meerdere bytes aan gegevens.
42
Page 43
MIDI Implementation Chart
GK-MIDI INTERFACE
Model GI-20
MIDI Implementatiekaart
Hoofdstuk 5 Bijvoegsels
Datum: 26 december 2002
Versie: 1.00
Basis
kanaal
Modus
Note
Number :
Velocity
After
Touch
Pitch Bend
Control
Change
Functie ....
Standaard
Veranderd
Srandaard
Boodschappen
Veranderd
True Voice
Note ON
Note OFF
Key’s
Ch’s
0, 32
6–38
1–31, 64–95
33–63
98, 99
others
1–16
1–16
Mode 3, 4 (M=6)
X
**************
0–127
**************
O 9n V=1–127
X 9n V=0
X
X
O
O
O
18
O
19
O
80
O
81
O
O
82
O
83
O
O
X
O
Uitgezonden Herkend Opmerkingen
1–16
1–16
Mode 1, 3
* 1
* 1
* 1
X
X
**************
X
X
X
X
X
* 4
X
X
O
O
O
O
O
O
O
O
X
X
Bank Select
Data Entry
* 2
General Purpose Controller 3 (Expression Pedal)
* 2
General Purpose Controller 4 (Foot Switch 1)
* 2
General Purpose Controller 5 (Foot Switch 2)
* 2
General Purpose Controller 6 (GK Volume)
* 2
General Purpose Controller 7 (S1 Switch)
* 2
General Purpose Controller 8 (S2 Switch)
* 2
* 2
NRPN LSB, MSB
RPN LSB, MSB
Prog
Change
: True #
System Exclusive
System
Common
System
Real Time
: Song Pos
: Song Sel
: Tune
: Clock
: Command
: All sound off
Reset All Controller
:
:
Local ON/OFF
Aux
Message
: All Notes OFF
: Active Sense
: Reset
Notities
Mode 1 : OMNI ON, POLY
Mode 3 : OMNI OFF, POLY
O
**************
O
X
X
X
X
X
X
O
X
X
O
X
* 1 Kan worden onthouden nadat het apparaat is uitgezet.
* 2 O X is te selecteren.
* 3 Kan het expressie pedaal, de voetschakelaar 1/2 en het GK Volume toewijzen.
* 4 Kan worden ontvangen terwijl Bulk Load op standby staat.
* De boodschappen hierboven worden vanaf USB en MIDI uitgezonden (als MIDI PLAYBACK op OFF staat).
* Als MIDI PLAYBACK op OFF staat, worden identieke boodschappen uigezonden vanaf USB en MIDI.
* Als MIDI PLAYBACK op ON staat, worden er boodschappen uigezonden vanaf de computer naar de USB
vanaf de GI-20, en door naar de MIDI OUT.
Vanwege productverbetering zijn de specificaties en/of
het uiterlijk van dit apparaat onderhevig aan
verandering zonder voorafgaande kennisgeving.
● Afmetingen
218 (W) x 237 (D) x 44 (H) mm
(inclusief rubberen voetjes)
218 (W) x 237 (D) x 46.4 (H) mm
● Gewicht
1.3 kg (exclusief adapter)
● Accessoires
Adapter (240 V: ACB serie)
GK kabel (3 m)
MIDI kabel (1 m)
Handleiding
CD-ROM (USB driver)
Rubberen voetje x 4
44
Page 45
Het installeren en instellen
van de driver
Om de USB van de GI-20 te gebruiken dient u eerst de USB MIDI driver te installeren. De USB MIDI Driver
is bijgesloten bij de "GI-20 Driver Cd-rom".
■ Wat is een USB MIDI Driver?
De GI-20 Driver is een type software, dat gegevens uitstuurt tussen de GI-20 en de applicatie (sequencer,
software etc.) die op de op USB aangesloten computer draait.
De GI-20 Driver verzendt gegevens van de applicatie naar de GI-20, en stuurt gegevens van de GI-20 naar
de applicatie.
Applicatie
software
USB aansluitklem
USB
Driver
Computer
De uitleg over het installeren en instellen van de driver is afhankelijk van de computer en USB MIDI driver.
Lees a.u.b. de nu volgende pagina’s.
Het installeren en instellen van de Driver (Windows) ................ (p. 46)
Het installeren en instellen van de Driver (Macintosh) ............... (p. 59)
USB kabel
GI-20
45
Page 46
Het installeren en instellen van de Driver (Windows)
Driver installatie
De installatieprocedure verschilt, en hangt af van het systeem dat u gebruikt.
Ga verder met één van de volgende secties, afhankelijk van het systeem.
• Gebruikers van Windows XP ........................ (p. 46)
• Gebruikers van Windows 2000 .................... (p. 51)
• Gebruikers van Windows Me/98 .................. (p. 55)
■Gebruikers van Windows XP
Als u Windows XP
1.
Start Windows, terwijl de GI-20 niet is aangesloten.
Ontkoppel alle USB kabels, behalve een USB toetsenbord en een USB muis (als u deze gebruikt).
2.
Open het "System Properties" dialoogvenster.
1) Klik op het Windows "Start" menu, en selecteer "Control Panel" uit het menu.
2) Klik op "Performance and Maintenance" in "Pick a category".
3) Klik op het "System" icoon in "of kies een Control Panel icon".
3.
Klik op de [Hardware] tab, en klik daarna op [Driver Signing].
Open het Driver Signing Options dialoogvenster.
fig.d02
Professional gebruikt, dient u
in te loggen met een usernaam
van het administratief account-
type (zoals b.v.
Administrator). Voor details
over user accounts, raadpleeg
a.u.b. de systeembeheerder
van uw computer.
Afhankelijk van hoe uw
systeem is ingesteld, kan het
Systems icoon direct worden
afgebeeld op het Control Panel
(het Classic display). In dit
geval dubbelklikt u op het
System icoon.
4.
Zorg dat "What action do you want Windows to take?" is ingesteld op [Ignore].
fig.d03
Klik gewoon op [OK] als deze al op "Ignore" is ingesteld. Als het niet op "Ignore" is ingesteld,
onthoud dan de huidige instelling ("Warn" of "Block"). Verander de instelling naar "Ignore"
en klik op [OK].
46
Als u "What action do you
want Windows to take?" in
stap 4 hebt veranderd, dient u
de vorige instelling te
herstellen, nadat u de driver
hebt geïnstalleerd.
→ Als u "What action do you
want Windows to take?" hebt
veranderd (p. 50).
Page 47
Het installeren en instellen van de Driver (Windows)
b
5.
Klik op [OK] om het "System Properties" dialoogvenster te sluiten.
6.
Verlaat alle nog draaiende software (-applicaties).
Sluit ook alle openstaande vensters. Als u viruschecks of soortgelijke software gebruikt,
zorg dat u deze ook sluit.
7.
Neem de Cd-rom.
Plaats de Cd-rom in de Cd-rom drive van uw computer.
8.
Klik op de Windows "start" knop. Selecteer "Run…" uit het menu.
Open het "Run…" dialoogvenster.
fig.d04
9.
Vul het volgende in in het "Open" veld van het dialoogvenster, en klik op [OK].
D:\WinXP_2K\SETUPINF.EXE
* De naam van de drive, "D:", kan een andere zijn in uw systeem. Geef hier de naam van uw Cd-rom drive.
Het SetupInf dialoogvenster verschijnt.
U kunt nu de driver installeren.
fig.d05
10.
Sluit de GI-20 aan op uw computer.
1) Sluit de adapter op de GI-20 aan, met de stroomschakelaar op OFF.
2) Sluit de adapter op een stopcontact aan.
3) Gebruik de USB kabel om de GI-20 op uw computer aan te sluiten.
fig.d99
USB aansluiting van uw computer
Locaties van mappen en
estanden worden in deze
handleiding gegeven in termen
van het bestandspad, met de \
als begrenzing.
WinXP_2K\SETUPINF.EXE
geeft bijvoorbeeld het
SETUPINF.EXE bestand aan,
dat gevonden kan worden in
de WinXP_2K map.
Zet al uw apparaten aan in de
aangegeven volgorde, als de
connecties eenmaal zijn
voltooid. Door apparaten in de
verkeerde volgorde aan te
zetten, riskeert u het
veroorzaken van slecht
functioneren en/of schade aan
andere apparaten.
USB kabel
Computer
11.
Zet de stroomschakelaar van de GI-20 op ON
Uw computer zal "Found New Hardware" aangeven, vlakbij de taakbalk.
GI-20
Dit apparaat is uitgerust met
een beveiligingscircuit. Er is
een kort interval (van een paar
seconden) nodig, nadat het
apparaat is aangezet, voordat
het normaal functioneert.
47
Page 48
Het installeren en instellen van de Driver (Windows)
De gevonden "New Hardware Wizard" verschijnt.
fig.d06
12.
Zorg dat het scherm "Roland GI-20" aangeeft, selecteer "Install from a list or
specific location (Advanced)", en klik op [Next].
Het scherm zal "Please choose your search and installation options" aangeven.
fig.d07
13.
Selecteer "Don’t search. I will choose the driver to install", en klik op [Next].
fig.d08
14.
Zorg dat het scherm "Roland GI-20" aangeeft, en klik op [Next].
De installatie van de driver zal beginnen.
Als de "What action do you want Windows to take?" instelling niet op "Ignore" was ingesteld, zal er een
"Hardware Installation" dialoogvenster verschijnen.
Als "What action do you want Windows to take?" is ingesteld op "Warn".
Open het "!" teken dialoogvenster.
1. Klik op [Continue Anyway].
2. Ga verder met de installatie.
Als "What action do you want Windows to take?" is ingesteld op "Block".
Open het dialoogvenster met het "X" teken.
1. Klik op [OK].
48
2. Druk op [Finish] als de "Found New Hardware Wizard" verschijnt.
3. Verlaat Windows, zet alle apparaten uit, en begin dan opnieuw met de procedure
vanaf stap 1 (p. 46).
Page 49
Het installeren en instellen van de Driver (Windows)
Het Insert Disk dialoogvenster verschijnt.
fig.d09
15.
Klik op [OK].
Het "Files Needed" dialoogvenster zal verschijnen.
fig.d10
16.
Voer het volgende in in het "Copy files from" veld, en klik op [OK].
D:\WinXP_2K
* De naam van de drive, "D:", kan een andere zijn in uw systeem. Geef hier de naam van uw Cd-rom drive.
Het Insert Disk dialoogvenster
zal misschien niet verschijnen.
Als dit geval is, dient u door te
gaan met stap 17.
De "Found New Hardware Wizard" verschijnt.
fig.d11
17.
Zorg dat het scherm "Roland GI-20" aangeeft, en klik op [Finish].
Wacht tot "Found New Hardware" in de buurt van de taakbalk verschijnt.
Als de driverinstallatie is voltooid, zal het System Setting Change dialoogvenster verschijnen.
fig.d12
18.
Klik [Yes].
Windows zal opnieuw worden opgestart.
49
Page 50
Het installeren en instellen van de Driver (Windows)
Als u "What action do you want Windows to take?" hebt veranderd.
Als u de What action do you want Windows to take? instelling hebt veranderd, herstel dit dan naar de
oorspronkelijke instelling als Windows opnieuw is opgestart.
1. Log in bij Windows met een usernaam van een administratieve account (zoals b.v.
Administrator) als u Windows XP Professional gebruikt.
2. Klik op het Windows "start" menu, en selecteer "Control Panel" in het menu.
3. Klik op "Performance and Maintenance" in "Pick a category".
4. Klik op het "System" icoon in "or pick a Control Panel icon".
Het System Properties dialoogvenster verschijnt.
* Afhankelijk van hoe uw systeem is ingesteld, kan het Systems icoon direct worden afgebeeld op het Control Panel
(het Classic display). Dubbelklik in dit geval op het System icoon.
5. Klik op de [Hardware] tab, en klik daarna op [Driver Signing]. Het Driver Signing Options
dialoogvenster wordt geopend.
6. Herstel de "What action do you want Windows to take?" instelling naar de oorspronkelijke
instelling ("Warn" of "Block"), en klik op [OK].
7. Klik op [OK].
Het System properties dialoogvenster zal gesloten worden.
Hierna dient u de instellingen voor de driver te maken. (p. 57)
50
Page 51
Het installeren en instellen van de Driver (Windows)
■Gebruikers van Windows 2000
1.
Start Windows, terwijl de GI-20 niet is aangesloten.
Ontkoppel alle USB kabels, behalve een USB toetsenbord en een USB muis (als u deze gebruikt).
2.
Log in bij Windows als een gebruiker met administratieve privileges
(zoals Administrator).
3.
Open het "System Properties" dialoogvenster.
1)
Klik op de Windows Start knop, en selecteer "Settings | Control Panel" uit het menu.
2) Dubbelklik op het "System" icoon op het Control Panel.
fig.d13
4.
Klik op de [Hardware] tab, en klik daarna op [Driver Signing].
Open het Driver Signing Options dialoogvenster.
fig.d14
5.
Zorg dat "File signature verifications" is ingesteld op [Ignore].
Klik gewoon op [OK] als deze al is ingesteld op "Ignore". Als het niet is ingesteld op "Ignore", onthoud
dan de huidige instelling ("Warn" of "Block"). Verander dan de instelling naar "Ignore" en klik op [OK].
6.
Klik op [OK] om het "System Properties" dialoogvenster te sluiten.
7.
Verlaat alle software (-applicaties) die nog draaien.
Sluit ook alle openstaande vensters. Als u viruschecks of soortgelijke software gebruikt, zorg dat u deze ook sluit.
8.
Neem de Cd-rom.
Plaats de Cd-rom in de Cd-rom drive van uw computer.
Als u "File signature
verification" in stap 5 hebt
veranderd, dient u de vorige
instelling te herstellen nadat u
de driver hebt geïnstalleerd.
→ Als u "File signature
verification" hebt veranderd
(p. 54).)
9.
Klik op de Windows "start" knop. Selecteer "Run…" uit het menu.
fig.d15
51
Page 52
Het installeren en instellen van de Driver (Windows)
Open het "Run…" dialoogvenster.
fig.d16
10.
Vul het volgende in in het "Open" veld van het dialoogvenster, en klik op [OK].
D:\WinXP_2K\Setupinf.exe
* De naam van de drive, "D:", kan een andere zijn in uw systeem. Geef hier de naam van uw Cd-rom drive.
Het SetupInf dialoogvenster verschijnt.
U kunt nu de driver installeren.
fig.d17
11.
Sluit de GI-20 aan op uw computer.
1) Sluit de adapter op de GI-20 aan, met de stroomschakelaar op OFF.
2) Sluit de adapter aan op een stopcontact.
3) Gebruik de USB kabel om de GI-20 aan te sluiten op uw computer.
fig.d99
USB aansluiting van uw computer
USB kabel
Computer
12.
Zet de stroomschakelaar van de GI-20 op ON
GI-20
Zet al uw apparaten aan in de
aangegeven volgorde, als de
connecties eenmaal zijn
voltooid. Door apparaten in de
verkeerde volgorde aan te
zetten, riskeert u het
veroorzaken van slecht
functioneren en/of schade aan
andere apparaten.
Dit apparaat is uitgerust met
een beveiligingscircuit. Er is
een kort interval (van een paar
seconden) nodig, nadat het
apparaat is aangezet, voordat
het normaal functioneert..
52
Page 53
Het installeren en instellen van de Driver (Windows)
Als de "File signature verification" instelling niet op "Ignore" was ingesteld, zal er een "Digital Signature
Not Found" dialoogvenster verschijnen.
Als "File signature verification" is ingesteld op "Warn".
1. Klik op [Yes].
2. Ga verder met de installatie.
Als "File signature verification" is ingesteld op "Block".
1. Klik op [OK].
2. Druk op [Finish] als de "Found New Hardware Wizard" verschijnt.
3. Verlaat Windows, zet alle apparaten uit, en begin dan opnieuw met de procedure
vanaf stap 1 (p. 51).
Het Insert Disk dialoogvenster verschijnt.
fig.d18
13.
Klik op [OK].
Het "Files Needed" dialoogvenster verschijnt.
fig.d19
14.
Voer het volgende in in het "Copy files from" veld, en klik op [OK].
D:\WinXP_2K
* De naam van de drive, "D:", kan een andere zijn in uw systeem. Geef hier de naam van uw Cd-rom drive.
* De "Found New Hardware Wizard" verschijnt. Zorg dat het scherm "Roland GI-20" aangeeft,
en klik op [Finish].
fig.d20
Als het Insert Disk
dialoogvenster niet verschijnt,
lees dan a.u.b. Het "Insert
Disk"dialoogvenster verschijnt
niet (p. 65).
53
Page 54
Het installeren en instellen van de Driver (Windows)
* Het System Setting Change dialoogvenster verschijnt eventueel. Klik [Yes].
Windows zal opnieuw worden opgestart.
fig.d21
15.
Start Windows opnieuw op.
Als u "File signature verification" hebt veranderd.
Als u de File signature verification instelling hebt veranderd, herstel dit dan naar de oorspronkelijke instelling als
Windows opnieuw is opgestart.
1. Als Windows opnieuw is opgestart, log dan in bij Windows met administratieve privileges
(zoals b.v. Administrator).
2. Klik met de rechtermuisknop op het "My Computer" icoon op de Windows desktop,
en selecteer "Properties" uit het menu.
Het System Properties dialoogvenster verschijnt.
3. Klik op de [Hardware] tab, en klik daarna op [Driver Signing].
Het Driver Signing Options dialoogvenster zal worden geopend.
4. Herstel de "File signature verification" instelling naar de oorspronkelijke instelling
("Warn" of "Block"), en klik op [OK].
5. Klik op [OK].
Het System properties dialoogvenster zal gesloten worden.
Hierna dient u de instellingen voor de driver te maken. (p. 57)
54
Page 55
Het installeren en instellen van de Driver (Windows)
b
■Gebruikers van Windows Me/98
1.
Start Windows, terwijl de GI-20 niet is aangesloten.
Ontkoppel alle USB kabels, behalve een USB toetsenbord en een USB muis (als u deze gebruikt).
2.
Verlaat alle software (-applicaties), die nog draaien.
Sluit ook alle openstaande vensters. Als u viruschecks of soortgelijke software gebruikt,
zorg dat u deze ook sluit.
3.
Neem de Cd-rom.
Plaats de Cd-rom in de Cd-rom drive van uw computer.
4.
Klik op de Windows "start" knop. Selecteer "Run…" uit het menu.
fig.d22
Open het "Run…" dialoogvenster.
fig.d23
5.
Vul het volgende in in het "Open" veld van het dialoogvenster dat nu verschijnt,
en klik op [OK]..
D:\Win98_Me\Setupinf.exe
* * De naam van de drive, "D:", kan een andere zijn in uw systeem. Geef hier de naam van uw Cd-rom drive.
Het SetupInf dialoogvenster verschijnt.
U kunt nu de driver installeren.
fig.d24
Locaties van mappen en
estanden worden in deze
handleiding gegeven in termen
van het bestandspad, met de \
als begrenzing.
Win98_Me\SETUPINF.EXE
geeft bijvoorbeeld het
SETUPINF.EXE bestand aan
dat gevonden kan worden in
de Win98_Me map.
55
Page 56
Het installeren en instellen van de Driver (Windows)
6.
Sluit de GI-20 aan op uw computer.
1) Sluit de adapter op de GI-20 aan, met de stroomschakelaar op OFF.
2) Sluit de adapter aan op een stopcontact.
3) Gebruik de USB kabel om de GI-20 aan te sluiten op uw computer.
fig.d99
USB aansluiting van uw computer
USB kabel
Computer
7.
Zet de stroomschakelaar van de GI-20 op ON
* Als u Windows 98 gebruikt, zal er een Insert Disk dialoogvenster verschijnen. Klik op [OK].
fig.d25
GI-20
Zet al uw apparaten aan in de
aangegeven volgorde, als de
connecties eenmaal zijn
voltooid. Door apparaten in de
verkeerde volgorde aan te
zetten, riskeert u het
veroorzaken van slecht
functioneren en/of schade aan
andere apparaten..
Dit apparaat is uitgerust met
een beveiligingscircuit. Er is
een kort interval (van een paar
seconden) nodig nadat het
apparaat is aangezet, voordat
het normaal functioneert.
Het "New Hardware Found" dialoogvenster verschijnt.
fig.d26
8.
Voer het volgende in in het "Copy files from" field, en klik op [OK].
D:\Win98_Me
* De naam van de drive, "D:", kan een andere zijn in uw systeem. Geef hier de naam van uw Cd-rom drive.
Als de driver eenmaal is geïnstalleerd, zal het New Found Hardware dialoogvenster gesloten
worden.
9.
Klik op [OK] in het SetupInf dialoogvenster.
Het SETUPINF dialoogvenster zal worden gesloten.
Hierna dient u de instellingen voor de driver te maken. (p. 57)
Als u Windows 98 gebruikt,
en het Insert Disk
dialoogvenster verschijnt niet,
lees dan Het Insert Disk
dialoogvenster verschijnt niet
(p. 65).
56
Page 57
Het installeren en instellen van de Driver (Windows)
Instellingen
■MIDI ingang en uitgang bestemmingen
Gebruikers van Windows XP/2000/Me
1.
Open het "Control Panel".
Klik op de Windows Start knop, en selecteer "Settings | Control Panel" uit het menu.
Windows XP
Klik op de Windows Start knop, en selecteer "Control Panel" uit het menu.
2.
Open het "Sounds and Audio Devices Properties" dialoogvenster (in Windows
2000/Me opent u Sounds and Multimedia Properties).
Windows XP
1) Klik op "Sound, Speech and Audio Devices" bij "Pick a category".
2) Klik op het "sounds and Audio Devices" icoon bij "or pick a Control Panel icon".
Windows 2000/Me
Afhankelijk van hoe uw
systeem is ingesteld, kan het
"Sounds and Audio Devices"
icoon direct zijn afgebeeld in
het Control Panel (de Classic
display). Dubbelklik in dit
geval op het "Sounds and
Audio Devices" icoon.
1) In Control Panel, double-click op “Sounds and Multimedia” icoon om “Sounds and
Multimedia Properties” dialoog box te openen.
3.
Klik op het Audio tabblad.
4.
Klik op de ▼ die zich rechts van [Default device] (of bij Windows 2000/Me:
[Preferred device]) voor het afspelen van muziek met MIDI, en selecteer het
volgende uit de lijst die verschijnt.
Roland GI-20 MIDI OUT
fig.d28
5.
Klik op [OK] om het "Sounds and Audio Devices Properties" dialoogvenster te
sluiten.
Klik op "Show all control panel
options" in het frame aan de
linkerkant, als het "Sound and
Multimedia" icoon niet wordt
afgebeeld.
Hiermee beëindigt u het instellen van de driver.
57
Page 58
Het installeren en instellen van de Driver (Windows)
Gebruikers van Windows 98
1.
Open het "Control Panel".
Klik op de Windows Start knop, en selecteer "Settings | Control Panel" uit het menu dat verschijnt.
2.
Open het "Multimedia Properties" dialoogvenster.
Dubbelklik op het Multimedia icoon in het Control Panel om het "Multimedia Properties"
dialoogvenster te openen.
3.
Klik op het MIDI tabblad.
fig.d28
4.
Stel de "MIDI output" in.
Selecteer [Single instrument] en kies het volgende uit de lijst.
Roland GI-20 MIDI OUT
5.
Klik op [OK] om het "Multimedia Properties" dialoogvenster te sluiten.
Hiermee beëindigt u het instellen van de driver.
58
Page 59
Het installeren en instellen van de Driver (Macintosh)
U kunt OMS vinden in de
OMS 2.3.8 E map van de Cd-rom.
Als u meer wilt weten over OMS,
zie OMS_2.3_Mac.pdf in de
OMS 2.3.8E map van de Cd-rom.
Om "OMS_2.3_Mac.pdf" te kunnen
openen, dient u de Adobe Acrobat
Reader te lezen.
De indicatie voor de "Installatie
Location" zal verschillen, afhankelijk
van het systeem dat u gebruikt. Zorg
dat het startup schijfje voor het systeem
is geselecteerd.
■ Systeemeisen Deze driver heeft de volgende systeemeisen.
Systeem: Mac OS 8.5, 8.6, or 9.x
Computer: Apple USB Ready Macintosh
* Deze driver heeft goed gefunctioneerd met de gemiddelde computersystemen, en die voldoen aan de regels hierboven. U dient zich er echt
van bewust te zijn dat er ontelbaar veel andere variabelen zijn die het functioneren kunnen beïnvloeden, inclusief verschillen in het ontwerp
van de hardware, systeemconfiguratie en een algehele combinatie van de software applicaties. De eigenlijke systeemeisen kunnen hierdoor
dus iets anders zijn dan hierboven aangegeven.
Het installeren van de driver
Gebruik óf een OMS, óf een FreeMIDI als de MIDI driver.
De bijgesloten GI-20 driver is een add-on module om de GI-20 met OMS of FreeMIDI
te kunnen gebruiken.
* OMS of FreeMIDI dient op uw Macintosh geïnstalleerd te worden, passend bij de sequencer software.
Gebruik de volgende procedure om de GI-20 driver te installeren.
Koppel de GI-20 los van de Macintosh alvorens u de installatie uitvoert.
Als de GI-20 aanstaat, zal een boodschap als de Macintosh wordt opgestart verschijnen.
Voer de stappen die hieronder worden beschreven uit, passend bij de boodschap die
is afgebeeld..
Als het scherm aangeeft:
"Driver required for USB device ‘unknown device’ is not available. Search for driver on
the Internet?"
→ klik op [Cancel].
Als het scherm aangeeft:
"Software required for using device ‘unknown device’ cannot be found. Please refer to
the manual included with the device, and install the necessary software."
→ klik op [OK].
1.
Verlaat alle software (-applicaties), die nog draaien.
Sluit ook alle openstaande vensters. Als u viruschecks of soortgelijke software gebruikt,
zorg dat u deze ook sluit.
2.
Neem de Cd-rom.
Plaats de Cd-rom in de Cd-rom drive van uw computer.
3.
Dubbelklik op het GI-20 Driver-E Installer icoon (dit kunt u vinden in de
GI-20 Driver E map van de Cd-rom) om de installatie te starten.
fig.d28a
fig.d29
59
Page 60
Het installeren en instellen van de Driver (Macintosh)
4.
Controleer de Install Location, en klik op [Install].
* Als een boodschap, zoals die hieronder verschijnt, klik op [Continue].
Alle andere applicaties die momenteel openstaan zullen sluiten, en de installatie gaat verder.
fig.d30
Een dialoogvenster zal Installation Completed aangeven.
fig.d31
5.
Klik op [Restart] om uw Macintosh opnieuw op te starten.
Het instellen van de driver
■OMS instellingen
Als er andere MIDI apparaten zijn aangesloten, dient u ze allemaal uit te zetten, en dan de OMS
instellingen te maken volgens de volgende procedure.
1.
Sluit de GI-20 aan op uw computer.
1) Sluit de adapter op de GI-20 aan, met de stroomschakelaar op OFF.
2) Sluit de adapter aan op een stopcontact.
3) Gebruik de USB kabel om de GI-20 aan te sluiten op uw computer.
fig.d99
USB aansluiting van uw computer
USB kabel
Computer
2.
Zet de stroomschakelaar van de GI-20 op ON
3.
Open de "OMS Applications" map in de "Opcode" map, en dubbelklik op het
"OMS Setup" icoon.
fig.d33
GI-20
Koppel niet de MIDI kabel die
is aangesloten op de GI-20 los,
terwijl er een song wordt
afgespeeld, als u de GI-20 met
een sequencer gebruikt.
* Als het "Apple Talk" dialoogvenster verschijnt, klik dan op [Turn It Off]. Klik dan in het dialoogvenster,
dat hierna verschijnt op [OK].
fig.d34
60
Page 61
Het installeren en instellen van de Driver (Macintosh)
4.
Het "Create a New Studio setup" dialoogvenster verschijnt. Klik op [OK].
fig.d35
5.
Het "OMS Driver Search" dialoogvenster verschijnt. Klik op [Search].
fig.d36
Klik op [New Studio Setup] in
het [File] menu, als het "Create
a New Studio Setup"
dialoogvenster niet verschijnt.
Als er tijdens de installatie een
dialoogvenster met
foutmelding verschijnt,
ontkoppel dan alle MIDI
kabels, die op de GI-20 zijn
aangesloten, en maak de OMS
instellingen weer opnieuw.
6.
Zorg, nadat het zoeken is voltooid, dat de "Roland GI-20" wordt aangegeven in
het "OMS Driver Setup" dialoogvenster, en klik op [OK].
fig.d37
7.
Als u zeker weet dat de Roland GI-20 wordt aangegeven in het "OMS MIDI Device
Setup" dialoogvenster, klikt u op het hokje om het aan te vinken.
Klik daarna op [OK].
fig.d38
8.
Het "Save" dialoogvenster verschijnt. Voer de gewenste bestandsnaam in,
en klik op [Save].
fig.d39
61
Page 62
Het installeren en instellen van de Driver (Macintosh)
Het "Studio Setup" venster verschijnt.
fig.d41
9.
Verander de naam van het apparaat naar "GK IN/MIDI OUT" voor het MIDI
apparaat, dat is aangesloten op de GI-20.
Klik op de naam van het apparaat, dan kunt u deze veranderen.
10.
Zet het MIDI apparaat, dat is aangesloten op de GI-20, aan.
11.
Stel de PLAYBACK van de GI-20 in op ON (p. 17).
12.
Als er een klankmodule op een MIDI aansluiting van de GI-20 is aangesloten,
selecteer dan [Test Studio] uit het [Studio Menu], en controleer deze om Test
Studio te kunnen gebruiken, zodra er geluid wordt geproduceerd.
fig.d40
13.
Klik op het keyboard icoon in het "My Studio Setup Window".
Als u de cursor over het keyboard icoon beweegt, zal de cursor veranderen in de vorm van een
achtste noot. Controleer of u geluid kunt horen uit uw klankmodule.
fig.d42
* Het apparaat dat wordt afgebeeld als "Roland GI-20" geeft de GI-20 zelf aan. Dit apparaat voert zelf geen
MIDI invoer of uitvoer uit. Gebruik "GK IN/MIDI OUT" om MIDI gegevens te verzenden/ontvangen naar/
van de apparaten die zijn aangesloten op de MIDI IN/UIT aansluiting van de GI-20.
De volgende stap zal een vrij
luide klank vanaf de
klankmodule veroorzaken, dus
draai eerst het volume van uw
klankmodule omlaag voordat
u verder gaat.
14.
Verlaat OMS Setup als u de controle, die hierboven staat beschreven, hebt
uitgevoerd.
Hiermee voltooit u het instellen van de driver.
62
Page 63
Het installeren en instellen van de Driver (Macintosh)
b
b
■FreeMIDI instellingen
1.
Sluit de GI-20 aan op uw computer.
1) Sluit de adapter op de GI-20 aan, met de stroomschakelaar op OFF.
2) Sluit de adapter aan op een stopcontact.
3) Gebruik de USB kabel om de GI-20 aan te sluiten op uw computer.
fig.d99
USB aansluiting van uw computer
USB kabel
Computer
2.
Open de "FreeMIDI Applications" map, en dubbelklik op het
GI-20
"FreeMIDI Setup" icoon.
fig.d43
3.
De eerste keer dat FreeMIDI wordt opgestart, verschijnt een "Welcome to
FreeMIDI" dialoogvenster. Klik op [Continue].
Als dit de tweede (of meer) keer is, selecteer dan "FreeMIDI Preferences" uit het File menu.
4.
Vink "GI-20 Port" aan in het "FreeMIDI Preferences" dialoogvenster, die zich
onder GI-20 Driver in MIDI Configuration bevindt. Klik dan op [OK].
fig.d44
Als het dialoogvenster niet de
oodschap "GI-20 Driver"
geeft, controleer dan of de
GI-20 goed is aangesloten, en
egin weer opnieuw met de
FreeMIDI Setup.
5.
Het "About Quick Setup" dialoogvenster verschijnt. Klik op [Continue].
fig.d45
Als het "About Quick Setup"
dialoogvenster niet wordt
afgebeeld, selecteer dan Quick
Setup… uit het Configuration
menu.
63
Page 64
Het installeren en instellen van de Driver (Macintosh)
6.
Selecteer de MIDI apparatuur die is aangesloten op elke poort van de GI-20 uit
het dialoogvenster, en klik op [>>Add>>].
fig.d46
Fabrikant:
Selecteer de fabrikant van uw MIDI apparatuur. Selecteer "Other"als de juiste fabrikant
er niet bijstaat.
Model:
Selecteer het model van uw MIDI apparatuur. Selecteer "Other"als het juiste model er niet bijstaat.
Locatie van de studio:
Selecteer "GI-20".
7.
Als de instellingen zijn voltooid, klikt u op [Done].
Er verschijnt een venster voor instellingen zoals hieronder.
fig.d47
Dit is een voorbeeld van een
venster voor instellingen. Welk
venster er verschijnt, hangt af
van uw instelling.
8.
Dubbelklik op het juiste icoon in het venster voor instellingen als u "Other"
selecteerde voor het model om instellingen te maken voor uw MIDI apparatuur.
(Voor details, zie de documentatie die bij de software zat).
9.
Selecteer [Save] uit het File menu, en sla uw instellingen op.
fig.d48
Hiermee voltooit u het instellen van de driver.
64
Page 65
Problemen oplossen
Problemen, die zowel bij Windows als bij Macintosh
voorkomen
Problemen, die alleen voorkomen bij Windows
Problemen, die alleen voorkomen bij Macintosh
fig.mac
❏ Is er OMS of FreeMIDI geïnstalleerd?
De GI-20 driver kan niet worden geïnstalleerd als er geen OMS
of FreeMIDI geïnstalleerd is. Installeer OMS of FreeMIDI.
fig.mac
Problemen, gerelateerd aan de
USB driver
fig.winmac
Ik kan de driver niet goed instellen
❏ Is de Cd-rom op de juiste manier in de Cd-rom drive
geplaatst?
Installatie is niet mogelijk als de Cd-rom, die bij de GI-20 werd
geleverd, niet in de Cd-rom drive wordt geplaatst. Zorg, dat de
Cd-rom op de juiste manier in de Cd-rom drive is geplaatst.
❏ Is de Cd-rom of de lens van de Cd-rom vies?
Als de Cd-rom of de lens van de Cd-rom vies is, kan het
voorkomen dat de installer niet goed werkt. Maak het schijfje
en/of de lens met een Cd-rom cleaner of lens cleaner schoon,
verkrijgbaar bij diverse winkels.
❏ Bent de software aan het installeren vanaf een Cd-rom
drive, die op een netwerk is aangesloten?
De software kan niet worden geïnstalleerd vanaf een Cd-rom
drive, die op een netwerk is aangesloten.
❏ Is er voldoende ruimte op uw harddisk?
Verwijder bestanden die u niet nodig hebt om de hoeveelheid
ruimte te vergroten. Leeg de prullenbak, nadat u de bestanden
die u niet nodig hebt, hebt verwijderd.
❏ Is de GI-20 op de juiste manier aangesloten?
Zorg dat de USB aansluiting van uw computer met een USB
kabel op de GI-20 is aangesloten. Controleer dit, en sluit als u
Windows gebruikt het Sound and Audio Devices Properties
dialoogvenster (Sounds and Media Properties in Windows XP,
en Multimedia Properties in Windows 98). Open hetzelfde
dialoogvenster opnieuw, en geef de audio en MIDI invoer/
uitvoer bestemmingen.
→ "MIDI ingang en uitgang bestemmingen" (p. 57)
❏ Staat de GI-20 aan?
fig.win
De GI-20 wordt niet gevonden als er OMS
of FreeMIDI instellingen worden gemaakt.
❏ Wordt de GI-20 gevonden?
Zet de GI-20 uit, en dan weer aan.
Koppel de USB kabel los.
Sluit, als er andere USB apparaten zijn aangesloten, alleen de
GI-20 aan.
Het is mogelijk dat de Macintosh de GI-20 niet goed heeft
kunnen vinden en initialiseren. Laat de USB kabel van de GI-20
vastzitten, en start uw Macintosh opnieuw op. Zet hem weer
uit, en start hem nog eens opnieuw op als de GI-20 nog steeds
niet wordt gevonden.
De GI-20 wordt niet gevonden, als deze is aangesloten op de
USB aansluiting van het toetsenbord van de Macintosh.
Sluit de GI-20 aan op een USB aansluiting van de Macintosh
zelf.
❏ Gebruikt u alleen OMS?
OMS werkt niet goed als FreeMIDI in hetzelfde systeem is
geïnstalleerd. Verwijder FreeMIDI gerelateerde bestanden uit
de Extensions map.
fig.win
De "Find new hardware wizard"
werkt niet automatisch
fig.win
Het "Insert Disk" dialoogvenster
verschijnt niet
fig.win
De "Find new hardware wizard"
eindigt, voordat het proces is voltooid
❏ Het kan 15 seconden (of meer) duren, voordat de GI-20
wordt gevonden, nadat de USB kabel is aangesloten.
❏ Verwijder de driver voor geluidsapparatuur, die
geïnstalleerd is op uw computer, met de procedure voor
"Het verwijderen van de driver" (p. 67), en installeer de
GI-20 dan opnieuw, zoals is beschreven in "Het
installeren en instellen van de driver (Windows)" (p. 46).
Controleer ook of er zich een "Other Devices" bevindt in de "Device
Manager" of een "Unknown device" in de "Universal Serial Bus
Controllers". Als u er één of meer vindt, verwijder ze
dan.
❏ Is de USB kabel goed aangesloten?
❏ Werkt USB op uw computer?
Zie de handleiding van uw computer, en zorg dat USB op uw
computer gebruikt kan worden.
65
Page 66
Problemen oplossen
❏ Voldoet uw computer aan de USB specificaties?
Als u een computer gebruikt, die niet voldoet aan de
elektriciteitseisen van de USB specificaties, kan de werking
instabiel zijn. Als dit het geval is, kunt u misschien het
probleem verhelpen door een USB hub aan te sluiten.
Als de handelingen hierboven het probleem niet oplossen, is het
mogelijk dat de computer de GI-20 niet goed heeft kunnen
vinden. Verwijder alle apparaatinformatie die onjuist is, zoals
beschreven in "<Het verwijderen van onjuiste
apparaatinformatie>", en installeer de driver opnieuw.
→ "Het installeren en instellen van de driver (Windows)" (p. 46)
fig.win
Er verschijnt "Found unknown device",
ook al hebt u de driver geïnstalleerd
Als uw computer of USB hub twee of meer USB aansluitpunten
heeft, en u sluit de GI-20 aan op een USB aansluiting waar de
GI-20 nog nooit eerder is aangesloten, kan het zijn dat het
"Unknown device" dialoogvenster verschijnt. Dit kan zelfs bij
een computer, waarop u de driver al hebt geïnstalleerd. Zie
"Het installeren en instellen van de driver (Windows)" (p. 46) en
installeer de driver opnieuw. Dit is geen geval van slecht
functioneren.
Als het "Found unknown device" dialoogvenster verschijnt,
ook al is de GI-20 aangesloten op dezelfde USB aansluiting als
daarvoor, is het mogelijk dat de computer de GI-20 niet goed
heeft kunnen vinden.
Verwijder alle apparaatinformatie die onjuist is, zoals
beschreven in "<Het verwijderen van onjuiste
apparaatinformatie>", en installeer de driver opnieuw.
→ "Het installeren en instellen van de driver (Windows)" (p. 46)
fig.win
Er verschijnt "Found unknown device", en het lukt
u niet de driver te installeren
fig.win
De Device Manager geeft "?", "!" of
"USB Composite Device"
fig.win
De driver is niet op de goede manier
geïnstalleerd
Het is mogelijk dat de computer de GI-20 niet op de juiste
manier heeft gevonden. Verwijder alle apparaatinformatie die
onjuist is, zoals beschreven in "<Het verwijderen van onjuiste
apparaatinformatie>", en installeer de driver opnieuw.
→ "Het installeren en instellen van de driver (Windows)" (p. 46)
<Het verwijderen van onjuiste
apparaatinformatie>
1. Sluit uw computer af, en start Windows opnieuw op, met
alle USB kabels losgekoppeld (behalve die voor toetsenbord
en muis).
2. Gebruik een USB kabel om de GI-20 op uw computer aan te
sluiten, als Windows is begonnen met opstarten.
3. Zet de GI-20 aan.
4. Klik op de [Start] knop van Windows, en kies "Settings Ω
Control Panel" uit het menu. Dubbelklik op het "System"
icoon. Het "System Properties" dialoogvenster verschijnt.
5. Selecteer de System Properties Hardware tab, en klik op de
Device Manager.
6. Klik op de "Device Manager" tab in Windows 98.
7. Controleer of de "Roland GI-20" is afgebeeld met een "?" of
een "!" onder "Other Devices", "Sound, Video, and Game
Controllers" of "Universal Serial Bus Controller". Als u zo
een aanwijzing vindt, selecteer deze en klik op [Delete].
8. Er verschijnt een dialoogvenster, dat u zal vragen het
verwijderen van het apparaat te bevestigen. Controleer of de
inhoud van het dialoogvenster de juiste is, en klik op [OK].
Verwijder op dezelfde manier alle voorkomende
boodschappen met "Roland GI-20" met een "?" of een "!"
symbool.
9. Controleer of "Composite USB Device", "USB Device" of
"USB Compatible Device" is afgebeeld met een "!" of "?"
symbool onder "Other Devices", "Sounds, Video en Game
Controllers" of "Universal Serial Bus Controller".
Als u zo een aanduiding vindt, dient u vast te stellen of het is
verschenen, omdat de GI-20 op de verkeerde manier is
gevonden, of omdat er een probleem is met een ander apparaat.
Om dit te bepalen, zet u de GI-20 uit.
Als de "Composite USB Device"(of een andere) indicatie
verdwijnt, is het probleem gevonden.
66
Page 67
Problemen oplossen
Keer terug naar stap 2 en vervolg de procedure, en als u bij stap
8 komt, verwijdert u de informatie die verkeerd was.
Als de indicatie niet verschijnt, als u de GI-20 uitzet, is de
indicatie bedoeld voor een ander apparaat. Verwijder het niet.
"Composite USB Device", "USB Device" of "USB Compatible
Device" kan soms een ander apparaat dan de GI-20 aangeven.
Pas op dat u niet per ongeluk de registratie van een ander
apparaat verwijdert. Als u de registratie van een ander apparaat
verwijdert, moet u de driver voor dat apparaat weer opnieuw
installeren.
10. Er verschijnt een dialoogvenster, dat u zal vragen het
verwijderen van het apparaat te bevestigen. Controleer of de
inhoud van het dialoogvenster de juiste is, en klik op [OK].
Verwijder alle niet gewenste verschijningen van "Composite
USB Device", "USB Device" of "USB Compatible Device" met
een "?" of een "!" symbool.
11. Als u klaar bent met het verwijderen van niet gewenste
apparaten, klik dan op [OK] in het "System Properties"
dialoogvenster.
12. Koppel de USB kabel los van de GI-20.
13. Start Windows opnieuw op.
* Als het probleem zich nog steeds voordoet, nadat u de bovenstaande
maatregelen hebt genomen, controleer dan het Readme bestand voor de
USB driver. Het Readme bestand staat op de Cd-rom-ROM.
fig.win
Ik kan de driver niet installeren/
verwijderen/gebruiken in Windows
XP/2000
❏ Hebt u ingelogd in Windows als gebruiker met
administratieve privileges?
Om de driver te installeren/verwijderen/opnieuw te installeren
in Windows XP/2000, dient u als gebruiker met administratieve
privileges ingelogd te zijn. Neem voor details contact op met de
systeembeheerder van uw computer.
❏ Heeft u "Driver Signing Options" gemaakt?
Om de driver te installeren/opnieuw te installeren, dient u
"Driver Signing Options" te maken.
(Windows XP→ p. 46, Windows 2000 → p. 51)
fig.win
Er verschijnt een "Hardware Installation" of "Digital
Signature Not Found" dialoogvenster in Windows XP/
2000
❏ Heeft u "Driver Signing Options" gemaakt?
Om de driver te installeren/opnieuw te installeren, dient u
"Driver Signing Options" te maken.
(Windows XP→ p. 46, Windows 2000 → p. 51)
Het verwijderen van de driver
Als u de driver niet hebt kunnen installeren volgens de aangegeven
procedure, kan het zijn dat de driver niet op de juiste manier door de
computer is herkend. In dat geval kunt u de volgende procedure
gebruiken om de driver te verwijderen, en dan de procedure volgen
uit "Het installeren en instellen van de driver" (Windows: p. 46,
Macintosh: p. 59) om de driver opnieuw te installeren.
Gebruikers van Windows XP/2000
Om de driver te verwijderen (de installatie ongedaan te maken),
moet een gebruiker met administratieve privileges, zoals een
Administrator, in Windows ingelogd zijn. Neem voor details contact
op met de systeembeheerder van uw computer.
1. Start Windows op met alle USB kabels losgekoppeld (behalve
toetsenbord en muis).
2. Log in bij Windows als één van de volgende gebruikers:
• een gebruiker met Computer Administrator als accounttype
• de Administrator of een andere gebruiker met de privileges
van de Administratorsgroep
3. Gebruik de USB kabel om de GI-20 op uw computer aan te
sluiten.
4. Zet de POWER schakelaar van de GI-20 in de "ON" positie.
5. Verlaat alle applicaties voor u het ongedaan maken van de
installatie uitvoert.
6. Verwijder de driver.
1) Open het "Control Panel" en dubbelklik op "System".
* Klik op "Performance and Maintenance", en klik dan op
"System" als het icoon hierboven niet gevonden kan worden.
2) Klik op de "Hardware" tab, en klik dan op de "Device
Manager" knop.
3) Dubbelklik "Sound, video and game controllers" om de lijst
met apparaten te bekijken.
4) Klik met de rechtermuisknop op "Roland GI-20". Kies dan
"Uninstall" uit het menu.
* Als er in de lijst geen "Roland GI-20" staat, zie "Ik kan de driver
niet installeren/verwijderen/gebruiken in Windows XP/2000"
5) Er verschijnt een "Confirm Device Removal" dialoogvenster.
Zorg dat "Roland GI-20" wordt aangegeven in het
dialoogvenster, en klik op de [OK] knop.
6) Sluit de "Device Manager", en klik op de [OK] knop in
"System Properties".
7. Koppel de USB kabel los van de GI-20.
8. Herstart Windows.
67
Page 68
Problemen oplossen
Gebruikers van Windows Me/98
1. Start Windows op met alle USB kabels ontkoppeld (behalve
het toetsenbord en de muis).
2. Gebruik een USB kabel om de GI-20 op uw computer aan te
sluiten.
3. Verlaat alle applicaties, voordat u de installatie ongedaan
gaat maken.
4. Verwijder de driver.
1) Open het "Control Panel" en dubbelklik op "System".
* Klik op "view all Control Panel Options" in "Control Panel", als
het icoon hierboven niet gevonden kan worden.
2) Klik op de "Device Manager" tab.
3) Dubbelklik "Sound, video and game controllers" om de lijst
met apparaten te bekijken.
4) Selecteer de "Roland GI-20" uit de lijst, en klik op "Remove".
* Als er in de lijst geen "Roland GI-20" staat, zie "<Het
verwijderen van onjuiste apparaatinformatie>" (p. 66), en
verwijder de onjuiste apparaatinformatie.
5) Er verschijnt een "Confirm Device Removal" dialoogvenster.
Zorg dat "Roland GI-20" wordt aangegeven in het
dialoogvenster, en klik op de [OK] knop.
6) Klik op "Close" in "System Properties".
5. Koppel de USB kabel los van de GI-20.
6. Verander de "Folder Options" instellingen.
< For Windows 98 >
1) Klik op “Start”→“Settings”→“Folder Options,” en klik
op de "View" tab.
2) Haal het vinkje bij "Hide file extensions for known file
types" in "Advanced settings" weg, en vink "Show all files"
aan in "Hidden files". Klik dan op de [OK] knop.
<Voor Windows Me>
1) Open het "Control Panel", en dubbelklik op "Folder
Options". Klik dan op de "View" tab.
* Klik op "view all Control Panel Options" in "Control Panel", als
het icoon hierboven niet gevonden kan worden.
2) Haal het vinkje bij "Hide file extensions for known file
types" in "Advanced settings" weg, en vink "Show all files"
aan in "Hidden files". Klik dan op de [OK] knop.
7. Verwijder de bestanden met driverinstellingen.
1) Start de Verkenner op, selecteer
"\Windows\Inf\Rdif0032.inf" (als het bestaat). Klik met de
rechtermuisknop, en kies "Delete" uit het menu.
2) Als "\Windows\Inf\Rdif0032.inf" bestaat, selecteer het
dan, klik met de rechtermuisknop, en kies "Delete" uit het
menu.
"Rdvx0032.vxd" en "Rdwm0032.sys" uit de
"\Windows\System" map, en klik voor elk bestand op de
rechtermuisknop en kies "Delete" uit het menu dat verschijnt.
8. Herstart Windows.
Gebruikers van Macintosh
1. Zet de GI-20 uit.
Koppel ook de USB kabel (waarmee de GI-20 is aangesloten
op uw computer) los van uw Macintosh.
2. Sleep "USB GI-2- Driver" vanuit de system extensions map
naar de prullenbak.
3. Verwijder de GI-20 uit de OMS map, die zich in
Systemfolder bevindt, of sleep de driver van de GI-20 van
de FreeMIDI map naar de prullenbak.
Bel uw dichtstbijzijnde Roland Service Centre of geautoriseerde Roland distributeur in uw land, wanneer reparatie
noodzakelijk is, zoals hieronder vermeld.