Roland GI-20 User Manual [nl]

Page 1
Gebruikershandleiding
Gefeliciteerd met de aankoop van de Roland GI-20 GK-MIDI Interface.
Lees eerst zorgvuldig de secties getiteld “VEILIG GEBRUIK VAN HET APPARAAT” (pagina 2-3) en “BELANGRIJKE AANDACHTSPUNTEN” (pagina 4).
In deze secties staat belangrijke informatie over de juiste manier van bedienen van het apparaat. Daarbij dient de gebruikershandleiding in zijn geheel te worden doorgelezen, om ervoor te zorgen dat u goed op de hoogte bent van elke mogelijkheid van uw apparaat. De handleiding dient te worden bewaard en bij de hand gehouden te worden ter referentie.
De GI-20 is een multifunctionele GK-MIDI interface.
Het gebruikt de signalen van de individuele snaren van de gitaar of bas, die zijn uitgerust met een gesplitst element, analyseert de toonhoogte en het volume van elke snaar, en zendt de informatie uit als MIDI data. U kunt de GI-20 combineren met een MIDI geluidsmodule, en de setup als een gitaarsynthesizer gebruiken of deze aansluiten op een computer en gebruiken als een ingang-tool voor sequencers of soortgelijke applicaties.
Compatibel met gitaren en bassen.
Heeft een intern patch-geheugen, waarmee u een diversiteit aan verschillende
instellingen kunt opslaan.
U kunt een expressiepedaal aansluiten (de optionele EV-5) of een voetschakelaar
(de optionele FS-5U) om volume en toonhoogte te veranderen, tonen aan te houden en andere aspecten van uitvoeringen te regelen.
De GI-20 wordt geleverd met een USB aansluiting. U kunt met gebruik van één kabel het
apparaat aansluiten op een computer om eenvoudig gegevens in te voeren en uitvoeringen te spelen.
* USB, een afkorting van Universal Serial Bus, is een soort interface voor het aansluiten van computers op een
grote verscheidenheid aan perifere apparaten.
De GI-20 heeft ook een chromatische tuner voor snel en accuraat afstemmen.
Dit apparaat reageert op verschillende speeltechnieken, inclusief finger picking en
tappen.
Copyright © 2003 ROLAND CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION op enigerlei wijze gereproduceerd worden.
Page 2

USING THE UNIT SAFELY

WAARSCHUWING
VEILIG GEBRUIK VAN HET APPARAAT
INSTRUCTIES VOOR HET VOORKOMEN VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDINGEN AAN PERSONEN
Over WAARSCHUWINGS en VOORZICHTIGHEID Kennisgevingen
Wordt voor instructies gebruikt
WAARSCHUWING
die bedoeld zijn om de gebruiker op het risico van dood of ernstige verwondingen te wijzen, in geval van verkeerd gebruik van het apparaat.
Wordt voor instructies gebruikt die bedoeld zijn om de gebruiker
VOORZICHTIG
op het risico van verwonding of materiële schade te wijzen, in geval van verkeerd gebruik van het apparaat. * Materiële schade verwijst naar schade of andere nadelige effecten, veroorzaakt aan het huis en alle huisraad, als ook (huis-)dieren.
LET ALTIJD OP HET VOLGENDE
WAARSCHUWING
001
• Lees voordat u dit apparaat gebruikt de instructies hieronder, en ook de gebruikershandleiding.
..........................................................................................................
002c
• Open (of verander, in welke vorm dan ook) nooit het apparaat of de adapter.
..........................................................................................................
003
• Probeer niet het apparaat te repareren of delen binnenin te vervangen (behalve als deze handleiding u specifieke instructies geeft om dit wel te doen). Ga voor alle service naar uw leverancier, het dichstbijzijnde Roland Service Center of een geautoriseerde Roland distributeur, zoals is beschreven op de "Informatie" pagina.
..........................................................................................................
004
• Zet het apparaat nooit in ruimtes die:
• Onderhevig zijn aan extreme temperaturen
(b.v. direct zonlicht in een afgesloten voertuig, bij een kachelbuis en op apparatuur die hitte uitstraalt); of die
• Vochtig zijn (b.v. baden, wasruimtes of natte
vloeren); of die
• Blootgesteld zijn aan regen; of die
• Stoffig zijn; of die
• Blootgesteld zijn aan grote hoeveelheden
trilling.
..........................................................................................................
007
• Zorg dat u het apparaat altijd waterpas geplaatst hebt staan, en dat het ook stabiel staat. Plaats het nooit ergens waar het instabiel is, of op hellende oppervlakken.
..........................................................................................................
008c
• Verzeker u ervan dat u alleen de adapter gebruikt die bij het apparaat zat. Zorg er ook voor dat het lijnvoltage bij de installatie gelijk is aan het ingangvoltage dat is gespecificeerd op de adapter. Het kan zijn dat andere adapters een andere polariteit gebruiken of zijn ontworpen voor een ander voltage en dus kan het gebruik ervan resulteren in schade, slecht functioneren of elektrische schokken.
..........................................................................................................
2
Over de Symbolen
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De precieze betekenis van het symbool hangt af van het design in de driehoek. In het geval van het symbool links van deze tekst wordt het gebruikt voor algemene voorzichtigheid, waarschuwingen of het wijzen op gevaar gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op items die nooit mogen worden uitgevoerd (die verboden zijn). Hetgene dat niet mag worden gedaan, wordt door het design in de cirkel aangegeven. In het geval van het symbool links van deze tekst betekent het dat het apparaat nooit uit elkaar mag worden genomen.
Het
symbool wijst de gebruiker op items die dienen te worden uitgevoerd. Hetgene dat dient te worden gedaan, wordt door het design in de cirkel aangegeven. In het geval van het symbool links van deze tekst betekent het dat de stekker van het snoer uit het contact dient te worden losgehaald.
009
• Buig of verdraai het snoer niet excessief, en plaats er ook geen zware dingen op. Als u dit wel doet, kan het snoer beschadigd raken, wat gebroken elementen en kortsluiting veroorzaakt. Beschadigde snoeren kunnen brand en elektrische schokken veroorzaken!
..........................................................................................................
011
• Zorg dat geen enkel object (b.v. ontvlambaar materiaal, munten, spelden); of vloeistoffen (water, frisdranken, etc.) in het apparaat doordringen.
..........................................................................................................
012c
• Zet het apparaat onmiddellijk uit, verwijder de adapter uit het stopcontact en vraag om service bij uw verkoper, het dichstbijzijnde Roland Service Center of een geautoriseerde Roland distributeur, zoals is aangegeven op de "Informatie" pagina, als:
• De adapter of het snoer zijn beschadigd; of
• Als er rook of een rare lucht uitkomt; of
• Er objecten erin zijn gevallen, of er vloeistof op
het apparaat is gelekt; of
• Het apparaat is blootgesteld aan regen (of op
een andere manier nat is geworden); of
• Het apparaat niet goed lijkt te functioneren, of
er zich een duidelijke verandering voordoet in het functioneren.
..........................................................................................................
013
• In huishoudens met jonge kinderen is het wenselijk, dat een volwassene supervisie uitoefent, tot het kind in staat is alle regels, die essentieel zijn voor veilig gebruik van het apparaat, te volgen.
..........................................................................................................
014
• Bescherm het apparaat tegen schokken (laat het niet vallen!).
..........................................................................................................
Page 3
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
015
Forceer het snoer van het apparaat niet, als u deze een uitgang wilt laten delen met een te grote hoeveelheid andere apparaten. Wees vooral voorzichtig bij het gebruik van verlengsnoeren - de totale hoeveelheid stroom die wordt gebruikt door alle apparaten die u hebt aangesloten op het stopcontact van het verlengsnoer, mag nooit de hoeveelheid stroom (watt/amperes), die is toegewezen aan het verlengsnoer, overschrijden. Overmatige hoeveelheden stroom kunnen het omhulsel van het snoer verhitten, en uiteindelijk doen doorsmelten.
..........................................................................................................
016
Voordat u het apparaat gebruikt in een ander land, raadpleeg eerst uw verkoper, het dichtstbij­zijnde Roland Service Center of een geautomati­seerd Roland distributeur, zoals is aangegeven op de "Informatie" pagina.
..........................................................................................................
023
Speel geen Cd-rom af op een gewone audio Cd-speler. Het resulterende geluid kan van een zodanig niveau zijn, dat het permanent verlies van gehoor kan veroorzaken.
101b
Het apparaat en de adapter plaatst men zodanig dat hun locatie of positie een goede ventilatie niet in de weg zit.
..........................................................................................................
102d
Pak altijd alleen de stekker vast, of de body van de adapter, als u de stekker in het stopcontact steekt of eruit haalt.
..........................................................................................................
103b
Enige ophoping van stof tussen de adapter en het stopcontact kan resulteren in slechte insulatie en tot brand leiden. Veeg dit soort stof regelmatig weg met een stofdoek. Haal ook de stekker uit het stopcontact als het apparaat langere tijd niet gebruikt zal worden.
..........................................................................................................
104
Probeer te voorkomen dat snoeren en kabels met elkaar in de knoop komen. Snoeren en kabels dienen ook buiten bereik van kinderen te worden geplaatst.
..........................................................................................................
106
Klim nooit bovenop het apparaat, en plaats er ook geen zware objecten op.
..........................................................................................................
..........................................................................................................
107d
Zorg dat u geen natte handen hebt bij het aanraken van de adapter, als u deze aansluit op, of ontkoppelt van, een stopcontact of dit apparaat.
..........................................................................................................
108b
Haal de adapter en alle snoeren van externe apparaten los, voordat u de eenheid verplaatst.
..........................................................................................................
109b
Zet het apparaat uit, en haal de stekker van de adapter uit het stopcontact, voordat u het apparaat schoonmaakt.
..........................................................................................................
110b
Als u vermoedt dat het gaat onweren bij u in de buurt, haal de stekker van de adapter dan uit het stopcontact.
..........................................................................................................
118
Als u de rubberen voetjes verwijdert, zorg dan dat u ze op een veilige plaats, buiten het bereik van kinderen, opbergt, zodat ze niet per ongeluk kunnen worden ingeslikt.
..........................................................................................................
3
Page 4

BELANGRIJKE AANDACHTSPUNTEN

291a
ILees, naast de items aangegeven onder "VEILIG GEBRUIK VAN HET APPARAAT" op pagina 2-3, het volgende:
Stroomtoevoer
301
Gebruik dit apparaat niet op hetzelfde stroomcircuit met welk apparaat dan ook dat lijngeluid genereert (zoals een elektrische motor of een variabel lichtsysteeem).
De adapter zal hitte gaan genereren na lange uren van continu gebruik. Dit is normaal, en geen reden voor bezorgdheid.
Zet voor u deze eenheid aansluit op andere apparaten, alle andere apparaten uit. Dit zal slecht functioneren en/ of schade aan speakers of andere apparaten helpen voorkomen.
Plaatsing
351
Het gebruik van het apparaat in de nabijheid van stroom­versterkers kan een bromtoon veroorzaken. Om dit probleem te verhelpen, kunt u de oriëntatie van het apparaat veranderen of plaats het verder weg van de bron die de verstoring veroorzaakt.
Dit apparaat kan de radio- en televisieontvangst verstoren. Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van zulke ontvangers.
Er kan ruis worden veroorzaakt als draadloze communi­catiemiddelen, zoals mobiele telefoons, in de buurt van dit apparaat worden gebruikt. Dit soort ruis kan voorkomen tijdens het krijgen van een telefoontje, of het plegen ervan, of tijdens een telefoongesprek. Als u deze problemen hebt, dient u deze draadloze middelen ergens anders te plaatsen, zodat ze verder weg zijn van het apparaat of ze uit te zetten.
Als het apparaat wordt verplaatst van een locatie naar een andere, waar de temperatuur en/of vochtigheidsgraad heel anders is, kan er condens binnenin worden gevormd. Als u het apparaat probeert te gebruiken onder deze omstandigheden, kan dit schade of slecht functioneren veroorzaken. Daarom dient u, alvorens het apparaat te gebruiken, het eerst een aantal uur laten staan, tot de condens volledig is verdampt.
Onderhoud
401a
Voor de alledaagse schoonmaak veegt u het apparaat schoon met een schone, droge doek of één die een beetje vochtig is gemaakt met water. Om hardnekkig vuil te verwijderen gebruikt u een doekje dat is doordrenkt met een mild, niet-schurend schoonmaakmiddel. Vergeet hierna niet het apparaat zorgvuldig met een zachte, droge doek af te vegen.
Gebruik nooit wasbenzine, verdunners, alcohol of oplosmiddelen van welke soort dan ook om de mogelijkheid van verkleuring en/of misvorming te voorkomen.
Extra voorzorgsmaatregelen
553
Wees voorzichtig bij gebruik van de knoppen, schuifjes of andere bedieningswijzen van het apparaat; en ook als u de ingangen en stekkers gebruikt. Ruw gebruik kan leiden tot slecht functioneren.
Sla nooit en druk nooit hard op de display.
Als u alle snoeren aansluit of loskoppelt, houdt dan altijd
de stekker vast en trek nooit aan het snoer.
Probeer het volume van het apparaat op redelijk niveau te houden om uw buren niet te storen (met name laat op de avond).
Als u het apparaat moet vervoeren, verpak het dan in de originele doos (inclusief vulsel), als dit mogelijk is. Anders dient u vergelijkbaar verpakkingsmateriaal te gebruiken.
Gebruik alleen het gespecificeerde expressiepedaal (EV-5; wordt apart geleverd). Door andere expressiepedalen aan te sluiten, riskeert u slecht functioneren en/of schade aan het apparaat.
Het gebruik van Cd-rom’s
801
Vermijd aanraking of het krassen op de glimmende onderkant (gecodeerd oppervlak) van het schijfje. Beschadigde of vuile Cd-rom schijfjes kunnen wellicht niet goed worden gelezen. Houdt uw schijfjes schoon met een Cd cleaner, verkrijgbaar in diverse winkels.
204
* Microsoft and Windows are registered trademarks of Microsoft
Corporation.
206c
* Windows® 98 is known officially as: Microsoft® Windows® 98
operating system.
206e
* Screen shots in this documents are reprinted with permission
from Microsoft Corporation.
206f
* Windows® 2000 is known officially as: Microsoft® Windows®
2000 operating system.
206g
* Windows® Me is known officially as: Microsoft® Windows®
Millennium Edition operating system.
206h
* Windows® XP is known officially as: Microsoft® Windows® XP
operating system.
207
* Apple and Macintosh are registered trademark of Apple
Computer, Inc.
209
* MacOS is a trademark of Apple Computer, Inc.
220
* All product names mentioned in this document are trademarks or
registered trademarks of their respective owners.
231
* OMS is a registered trademark of Opcode Systems, Inc.
232
* FreeMIDI is a trademark of Mark of the Unicorn, Inc.
4
Page 5

Inhoud

VEILIG GEBRUIK VAN HET APPARAAT
BELANGRIJKE AANDACHTSPUNTEN
.... 2
....... 4
Paneel beschrijving .......................... 6
Voorpaneel ...................................................................................6
Achterpaneel ................................................................................7
Signaalrichting............................................................................. 8
Voorbereidingen vóór het uitvoeren
Items, die u bij de hand dient te hebben................................9
Het installeren van het gesplitst element op de gitaar of bas
Over MIDI ....................................................................................9
Voorbeelden voor aansluiten.................................................. 10
Selecteer de gitaar of bas..........................................................10
Hoofdstuk 1 Probeer wat klanken te spelen
Het spelen van klanken vanaf een klankmodule ............... 11
Aansluitingen .......................................................................11
Het apparaat aanzetten .......................................................11
De invoergevoeligheid (SENSITIVITY) regelen ..............11
Het selecteren van patches..................................................12
Het MIDI kanaal instellen (MIDI CHANNEL)................ 14
Het instellen van het Control Channel (CTL CH)...........15
Uitvoeren op de gitaar.........................................................16
Het aansluiten op de computer.............................................. 17
Het instellen van de MIDI poort........................................17
Het instellen van het pad voor de
MIDI gegevens (MIDI PLAYBACK) .................................17
...... 9
......9
..11
Hoofdstuk 2
Instellingen zelf creëren (Patches)
De instellingen van de invoergevoeligheid.........................18
Het instellen van de sfeer van de uitvoering (PLAY FEEL)
Het pedaal en de wisselfuncties instellen (ASSIGN) ........19
Het verschuiven van
de toonhoogte van de klank (TRANSPOSE) .......................23
Het instellen van het bereik, waarbinnen toonhoogtes
worden veranderd (BEND RANGE)...................................... 23
Het wisselen van klanken op externe apparaten
(PRG CHANGE) ........................................................................ 25
Het dempen van specifieke snaren (STRING MUTE)....... 26
Het opslaan van de instellingen (WRITE)............................ 26
Het kopiëren van patches ........................................................27
........ 18
...18
Chapter 3
Convenient Functions Featured by the GI-20
Tuner............................................................................................28
Het voorkomen van de verzending van
Program Change boodschappen (PC MASK) ......................29
Het opslaan van de patches en systeemparameters
naar een extern apparaat (BULK DUMP). ...........................29
Het ontvangen van gegevens met behulp van
MIDI (BULK LOAD (MIDI)) ..............................................30
Het ontvangen van opgeslagen gegevens via
USB (BULK LOAD (USB)) ..................................................31
Het reduceren van de grootte van een
MIDI Pitch Bend boodschap (BEND DATA THIN) ..........31
Het reduceren van de hoeveelheid Control Change gegevens die wordt uitgezonden
(RECEIVE CONTROL CHANGE DATA THIN) ................32
Het beperken van het bereik van de Bend Range
(BEND RANGE MAX)..............................................................32
Het selecteren van het type USB Driver ...............................33
.... 28
Hoofdstuk 4 Andere functies .......... 34
Het opnieuw instellen naar de
fabrieksinstellingen (Factory Reset)......................................34
Installatie van de Rack Mount adapter .................................34
Het vastmaken van de rubberen voetjes...............................34
Hoofdstuk 5 Bijvoegsels ................. 35
Problemen oplossen.................................................................. 35
Foutmeldingen...........................................................................37
Roland Exclusive Messages..................................................... 38
MIDI implementatie.................................................................40
MIDI Implementatiekaart .......................................................43
Specificaties................................................................................44
Het installeren en instellen
van de driver ................................. 45
IHet installeren en instellen van de Driver
(Windows) ............................................................... 46
IHet installeren en instellen van de Driver
(Macintosh)..............................................................59
Problemen oplossen...............................................65
Index.........................................................................69
Druktechnische afspraken
Woorden tussen vierkante haakjes [ ] zijn instructies voor knoppen.
(Bijvoorbeeld)
[WRITE]: WRITE knop
(p. **) verwijst naar een referentie pagina.
5
Page 6

Paneel beschrijving

Voorpaneel

fig.00-01
1 3 4 86 7
2 5 9

1. GK IN aansluitpunt

Sluit aan op het gesplitst element, met behulp van de GK
kabel, die bij de GI-20 wordt geleverd.
* Als u vragen hebt over aansluitingen op de diverse GK-
compatibele gitaren die beschikbaar zijn op de markt, kunt u
hi
ermee het beste naar de relevante gitaarbouwer of dealer
gaan.

2. LED display

Hier worden patchnummers, parameterwaarden en
andere informatie afgebeeld.

3. Tuner indicator

Deze geeft aan wanneer de GI-20 in Tuner mode staat.
Als u de gevoeligheid instelt, geeft dit het niveau aan.

4. WRITE knop

Gebruik deze voor het schrijven van patches
(Schrijfprocedure; p. 26). Deze wordt ook gebruikt als de
knop, waarmee Factory Reset (p. 34) en Bulk Dump
worden uitgevoerd (p. 29).
parameterwaarden mee te veranderen.

8. TUNER (STRING SEL) knop

Druk hierop als u de tunerfunctie gebruikt. Gebruik deze
knop om de snaren te selecteren, als u de parameter
bepaalt om elke snaar individueel in te stellen.

9. POWER schakelaar

Hiermee zet u de GI-20 aan en uit.

5. SELECT (EXIT) knop

Gebruik deze knop om de WRITE procedure (pag. 26)
ongedaan te maken, en om functies en parameters mee
te selecteren.

6. PARAMETER knop

Deze wordt gebruikt om de parameter, die dient te
worden ingesteld, te selecteren.

7. PATCH/VALUE knoppen

Gebruik deze om te schakelen tussen patches, en om
6
Page 7

Achterpaneel

fig.00-02
10 11 12 13 14 15 16 17
10.

Haakje voor het snoer

Haak het snoer van de adapter hier vast, om ervoor te
zorgen dat de adapter niet per ongeluk losschiet.
fig.00-03
* Zet het snoer vast met behulp van het snoerhaakje zoals staat
aangegeven in de illustratie, om onopzettelijke verstoring van
stroomtoevoer naar dit apparaat te voorkomen (als de stekker
er per ongeluk wordt uitgetrokken), en om te vermijden dat er
teveel druk op de stekker van de adapter wordt uitgeoefend.
Paneel beschrijving
14.

EXP PDL (expressiepedaal) ingang

Sluit hier een optioneel expressiepedaal
(zoals de EV-5) aan.
15.

GUITAR OUT uitgang

Deze stuurt het geluid van de normale pickup van de
gitaar of bas uit.
Sluit deze aan op een gitaar- of basversterker of op een
effectprocessor.
16.

MIDI aansluiting (IN/OUT)

Deze aansluiting is bedoeld voor het aansluiten van een
extern MIDI apparaat, en zorgt ervoor dat MIDI
gegevens worden uitgezonden en ontvangen.
11.

Stekker van de adapter

Hier wordt de adapter aangesloten.
Gebruik nooit een andere adapter dan de adapter die is
bijgeleverd. Het gebruik van een andere adapter kan
schade aan het apparaat veroorzaken.
12.

GUITAR/BASS schakelaar

Schakel deze naar gelang het instrument dat u gebruikt.
Zet hem op GUITAR als u een gitaar gebruikt; als u een
bas gebruikt, zet hem dan op BASS.
* Houd er rekening mee dat de GI-20 wellicht niet goed zal
functioneren als deze instelling niet correct is.

13.FOOT SW ingang

Sluit hier een optionele voetschakelaar (zoals de BOSS
FS-5U) aan.
17.

USB aansluiting

Deze aansluiting is bedoeld voor het aansluiten op een
computer met gebruik van een USB kabel.
Er wordt geen USB kabel bij de GI-20 geleverd. U dient apart
een USB kabel te kopen.
7
Page 8
Paneel beschrijving

Signaalrichting

fig.00-04
Gitaar/Bas
Expressiepedaal
Voetschakelaar
8
Page 9

Voorbereidingen vóór het uitvoeren

Hoewel de GI-20 gebruikt kan worden met zowel gitaren als bassen, zijn de beschrijvingen hier gebaseerd op de veronderstelling dat u een gitaar of een bas met zes snaren gebruikt. De nummers die de "strings" aanduiden in de beschrijvingen van instellingen en procedures, corresponderen met de 1ste tot en met de 6e snaren van een gitaar, of een gewone bas met zes snaren. Als u een bas met vier of vijf snaren gebruikt, vervang dan de volgende nummers voor diegene die in de handleiding worden besproken.
1ste snaar --­2e snaar 1ste snaar (G) 3e snaar 2e snaar (D) 4e snaar 3e snaar (A) 5e snaar 4e snaar (E) 6th String 5th String (B)

Items die u bij de hand dient te hebben

Om de GI-20 te gebruiken, heeft u een gitaar of bas
nodig, die is uitgerust met een pickup die de signalen voor elke individuele snaar (een gesplitst element) apart kan uitzenden.
De GI-20 bevat geen interne geluidsgenerator, dus zult
u een aparte MIDI geluidsmodule moeten gebruiken.
Bepaal welke spullen u nog meer nodig hebt, door te
kijken naar de aansluitvoorbeelden (p. 10).

Het installeren van het gesplitst element op de gitaar of bas

Bevestig eerst het gesplitst element op uw instrument. Installeer de GK-2A als u een gitaar gebruikt; als u een bas gebruikt, installeer dan de GK-2B. Zie de gebruikershandleiding van de GK-2A of GK-2B voor instructies voor het installeren van de pickup.

Gitaren, die niet gebruikt kunnen worden met de GK-2A/GK-2B

Hoewel het compacte ontwerp van de GK-2A/GK-2B het toestaat om op veel verschillende gitaren geïnstalleerd te worden, is het belangrijk dat u weet dat het installeren bij de volgende gitaren niet mogelijk is:
Gitaren met 12 snaren, pedal steel en andere speciale snaren.
Gitaren met nylon snaren, gut-strung en dergelijke.
Gitaren, waarbij het door hun fysieke uitvoering aan ruimte
ontbreekt om de GK-2A/GK-2B goed aan te sluiten
Verschillende gitaarfabrikanten produceren gitaren die direct op de GR series met een GK kabel kunnen worden aangesloten, zonder het gebruik van een GK-2A/GK-2B. Vraag voor meer informatie uw dealer of de gitaarfabrikanten.

Over MIDI

MIDI staat voor "Musical Instrument Digital Interface", een
wereldwijde standaard die het elektronische instrumenten en
periferieën mogelijk maakt om informatie te delen over
uitvoeringen, het wisselen van geluid en andere functies.
MIDI is een standaard die wordt gedeeld door een grote
diversiteit aan instrumenten van verschillende fabrikanten.
U kunt bijvoorbeeld een MIDI controller van bedrijf A
gebruiken om een klankmodule te spelen van bedrijf B, of
gegevens te verzenden naar een sequencer van bedrijf C.

MIDI boodschappen, die door de GI-20 worden verwerkt

Hierna volgt een lijst met een aantal verschillende types
MIDI boodschappen, die de GI-20 kan verwerken.
Note On boodschappen verschaft informatie over
welke snaar werd bespeeld, en de toonhoogte en kracht
ervan.
Note Off boodschappen verschaft informatie over
wanneer een snaar stopt met vibreren.
Bend boodschappen verschaft informatie over het
zonder haperingen veranderen van de toonhoogte, zoals
tijdens het buigen, vibrato of tappen.
“Bank Select boodschappen en Program Change boodschappen zenden commandos uit voor het
wisselen van patches.
Control Change boodschappen verschaft informatie
over veranderingen in volume en effecten.
System Exclusive (SysEx) boodschappen verschaft
informatie over het uitwisselen van Patchgegevens met
externe instrumenten.
9
Page 10
Voorbereidingen vóór het uitvoeren

Voorbeelden voor aansluiting

Sluit de diverse apparaten aan op de manier, die in het figuur hieronder wordt afgebeeld, nadat de gitaar of bas is opgesteld.
* De GI-20 kan niet direct worden aangesloten op klankmodules, zelfs niet op die met een USB aansluiting.
fig.00-10
Wanneer gebruikt u de GI-20 als een
Gitaar (Bas-) –synthesizer?
Monitor Speakers
(aan)
MIDI Sound Module MIDI Sound Module
MIDI INGANG
Adapter
(ACI or ACB)
GK KABEL
MIDI KABEL
MIDI UITGANG
Wanneer gebruikt u de GI-20 als een manier om gegevens in te voeren in de
software van de sequencer?
Monitor Speakers
(aan)
Adapter
(ACI or ACB)
GK KABEL
MIDI INGANG
MIDI KABEL
MIDI UITGANG
Computer
USB KABEL
Om slecht functioneren en/of schade aan speakers of andere apparaten te voorkomen, zet altijd het volume af, voordat u aansluitingen begint te maken.
Gitaar / Bas

Selecteer de gitaar of bas

Stel de GUITAR/BASS schakelaar op het achterpaneel in op het instrument dat u bespeelt. Schakel naar GUITAR als u een gitaar gebruikt; bij een bas schakelt u naar BASS.
* Houd er rekening mee dat de GI-20 wellicht niet goed zal
functioneren als deze instelling niet correct is.
fig.00-11
Gitaar / Bas
Nadat de GI-20 is aangezet, zal "Gt" (gitaar) of "bG" (bas) enkele seconden knipperen in de display. Hiermee kunt u de status van de GUITAR/BASS schakelaar checken.
* Dit verschijnt niet in de display als de GUITAR/BASS
schakelaarinstelling later wordt veranderd.
GITAAR BAS
* In de fabrieksinstellingen zijn alle patchinstellingen van
de GI-20 geoptimaliseerd voor gitaar.
* Als u een bas gebruikt, kunt u een Factory Reset (p. 34)
uitvoeren en de instellingen zo veranderen, dat ze passen bij de bas.
10
Page 11

Hoofdstuk 1 Probeer wat klanken te spelen

Het spelen van klanken vanaf een klankmodule

Deze sectie geeft uitleg over hoe de GI-20 op een externe
MIDI klankmodule dient te worden aangesloten, en hoe de
GI-20 kan worden gebruikt als gitaarsynthesizer.

Aansluitingen

fig.01-01
Monitor Speakers
(aan)
MIDI Sound Module
MIDI INGANG
Adapter
(ACI or ACB)
MIDI KABEL
MIDI UITGANG
* Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Er is een
kort interval (een paar seconden) nodig, nadat het apparaat is
aangezet, voordat het normaal functioneert.
3. Monitor Speakers

Het apparaat uitzetten

1. Zet het volume van de MIDI klankmodule en de
monitorspeakers of andere apparaten uit.
2. Zet de stroomtoevoer naar de versterker of een ander
apparaat uit.
3. Zet de stroomtoevoer naar de MIDI klankmodule en de
GI-20 uit.

De invoergevoeligheid (SENSITIVITY) regelen

Voor de best mogelijke uitvoering is het belangrijk, dat u de
invoergevoeligheid voor elk individueel instrument regelt.
* U kunt maximaal vier sets van gevoeligheidsinstellingen (G1-
G4) opslaan, wat betekent dat het niet nodig is, dat u de
instellingen elke keer opnieuw instelt als u tussen gitaren en
bassen schakelt.
GK KABEL
Gitaar / Bas
Sluit de GI-20 en de externe MIDI klankmodule aan, zoals
wordt aangegeven in het bovenstaande voorbeeld.

Het apparaat aanzetten

Zet de verschillende apparaten aan in de volgorde die wordt
aangegeven. Door de apparaten in de verkeerde volgorde aan te
zetten, riskeert u slecht functioneren en/of schade aan speakers of
andere apparaten.
1. MIDI Sound Module
2. GI-20
fig.01-02
1. Draai de PARAMETER knop naar "GUITAR SEL."
fig.01-03
2. Druk op [PATCH/VALUE] om de plek, waar u de
gevoeligheidsinstellingen (G1-G4) wilt opslaan, te kiezen.
fig.01-04
Als G1 is geselecteerd
3. Druk op [SELECT] om naar het Sensitivity
instellingenscherm te gaan.
Het linkernummer geeft het snaarnummer aan en het
rechternummer geeft de waarde aan van de
gevoeligheidsinstelling.
Het niveau wordt aangegeven door vijf indicatielampjes
aan de bovenkant van de display.
11
Page 12
Hoofdstuk 1 Probeer wat klanken te spelen
fig.01-05
Niveau
Snaarnummer Gevoeligheidsniveau
4. Bespeel iedere snaar individueel met maximale kracht,
voor gebruik tijdens de echte uitvoering, en als u de snaar bespeelt, regel dan de gevoeligheid met [PATCH/VALUE] totdat alle vijf de indicatielampjes heel even oplichten.
fig.01-05a
Te laag

Het selecteren van patches

Het wisselen van patches in de GI-20 geeft u de mogelijkheid
om de waarden van instellingen meteen te veranderen en uit
te voeren met behulp van een grote diversiteit aan klanken.

Wat is een Patch?

De verschillende gegevens, die wordt gebruikt tijdens
het uitvoeren met de GI-20, wordt opgeslagen in sets die
"patches" worden genoemd. In elke patch kunt u deze
instellingen meteen reproduceren.
fig.01-06
Patch 50
• BEND RANGE
• TRANSPOSE
• STRING MUTE
• BEND RANGE
• MONO/POLY
• TRANSPOSE
• STRING MUTE
• MONO/POLY
• GUITAR SEL
• PLAY FEEL
Patch 01
• GUITAR SEL
• ASSIGN
• PLAY FEEL
• GUITAR SEL
• PRG CHANGE
• ASSIGN
• PLAY FEEL
• PRG CHANGE
• ASSIGN
• PRG CHANGE
• GUITAR SEL
• PLAY FEEL
Patch 03
• ASSIGN
Patch 02
• PRG CHANGE
• BEND RANGE
• TRANSPOSE
• BEND RANGE
• STRING MUTE
• TRANSPOSE
• MONO/POLY
• STRING MUTE
• MONO/POLY
Alle vijf de indicatielampjes lichten heel even op
5. Als u de instellingen hebt afgemaakt, draai dan de
PARAMETER terug naar "PLAY MODE".
* Gevoeligheid is een systeemparameter. De instellingen worden
automatisch opgeslagen als de geheugens (G1-G4) worden
veranderd of er aan de PARAMETER knop wordt gedraaid,
zelfs zonder dat de Write procedure wordt uitgevoerd.
De instellingen in elk van de geheugens (G1-G4) worden op
alle patches toegepast. Maar elke van de G1-G4 sets die zal
worden gebruikt door elke patch ("Calling up de invoer van
Gevoeligheidsinstellingen", p. 18) is een patch parameter.
Gebruik de Write procedure om deze instellingen op te slaan.

Systeemparameters en Patchparameters

In tegenstelling tot de "patchparameters", waarvan de
instellingen apart naar elke patch kunnen worden
opgeslagen, worden parameters die over het algemeen
worden gebruikt door de GI-20, "systeemparameters"
genoemd. Hieronder volgt een beschrijving van de
verschillende types patchparameters en systeemparameters.
* Patchparameters worden op het voorpaneel in blauw
aangegeven.

Systeemparameters

SENSITIVITY (p. 11)
MIDI BASIC CH (p. 14)
MIDI CTL CH (p. 15)
PC MASK (p. 29)
MASTER TUNE (p. 28)
Systeemparameters worden opgeslagen op de GI-20 als u aan
de PARAMETER knop draait, nadat u de waarden van de
instellingen veranderd hebt.
12
* Nadat u de instellingen hebt veranderd, kunnen ook de MIDI
BASIC CH en MIDI CTL CH in de GI-20 worden opgeslagen.
Page 13
MIDI PLAYBACK (p. 17)
Hoofdstuk 1 Probeer wat klanken te spelen
BEND DATA THIN (p. 31)
RECEIVE CONTROL CHANGE DATA THIN (p. 32)
BEND RANGE MAX (p. 32)
USB DRIVER TYPE (p. 33)
Deze parameters worden meteen bij verandering in de GI-20
opgeslagen.

Patch Parameters

GUITAR SEL (p. 18)
PLAY FEEL (p. 18)
ASSIGN (p. 19)
PRG CHANGE (p. 25)
BEND RANGE (p. 23)
TRANSPOSE (p. 23)
STRING MUTE (p. 26)
MONO/POLY (p. 14)
Met de patchparameters wordt de Write procedure (p. 26)
gebruikt om de instellingswaarden naar individuele patches
op te slaan, nadat de instellingen zijn veranderd.

Hoe u van Patches kunt wisselen

Wissel van patches door op [PATCH/VALUE] in "Play
Mode" (p. 16) te drukken.
GM (General MIDI) is een set van aan te raden waarden,
die de manier waarop klanken van een MIDI klankmodule,
het arrangement van interne klanklijsten en andere aspecten
behandelt. GM-compatibele MIDI apparaten die geluid
genereren worden GM klankmodules genoemd. Deze
apparaten zijn in staat nagenoeg dezelfde muzikale
uitvoering te reproduceren, ongeacht de fabrikant of het type
apparaat.

Over de display

De volgende informatie wordt afgebeeld als de GI-20 in Play
modus staat.
fig.01-07
Patchnummer
Punt
Licht op als de instellingen worden veranderd. Knippert als er gegevens worden opgeslagen.
Als de inhoud die wordt afgebeeld drie of meer tekens lang
is, wordt de display gescrolled zoals hieronder wordt
aangegeven.
(Ex.) 440. Hz
fig.01-08
Elke keer dat u op [PATCH/VALUE [up]] drukt,
worden de patchnummers één voor één gewisseld in
opgaande volgorde, van 01 omhoog naar 50.
Elke keer dat u op [PATCH/VALUE [down]] drukt,
worden de patchnummers één voor één gewisseld in
neergaande volgorde, van 50 terug naar 01.

Als u geen patches wisselt

Bij de GI-20 kunnen alleen patches worden in de Play functie
gewisseld. Draai aan de PARAMETER knop om terug te
gaan naar de Play functie als u patches gaat wisselen.
Op het moment van verkoop van de GI-20 is elke van de
patches van de GI-20 ingesteld op compatibiliteit met
GM klankmodules.
Als u de klankmodule instelt op GM functie bij het
gebruik van een GM-compatible klankmodule kunt u
van een diversiteit aan klanken van de GI-20 genieten,
net als toen het apparaat was gekocht.
13
Page 14
Hoofdstuk 1 Probeer wat klanken te spelen

Het MIDI kanaal instellen (MIDI CHANNEL)

Het instellen van de Transmission Mode (MODE/POLY)

De GI-20 heeft twee soorten modes om een MIDI boodschap
mee te verzenden.
fig.01-09
MIDI boodschap
Basis kanaal
e
1
Basis kanaal + 1
e
2
Basis kanaal + 2
e
3
Basis kanaal + 3
e
4
Basis kanaal + 4
e
5
Basis kanaal + 5
e
6
Instrument
Klank
module
MONO
* Bij de fabrieksinstellingen zijn alle patches ingesteld op
MONO.

MONO (MONO MODE)

In deze modus gebruikt elk individueel instrument een apart
kanaal. Daarmee komt het totaal op zes kanalen.
Aangezien elk instrument een apart MIDI kanaal gebruikt,
kunt u verschillende klanken kiezen voor elke snaar, en
steeds de gegevens over de toonhoogte veranderen als u
snaarbuiging en andere speciale technieken met specifieke
snaren gebruikt. Dit vereist echter wel een multi-timbrale
klankmodule.

POLY (POLY MODE)

In deze modus wordt de informatie voor alle zes
instrumenten uitgezonden over één kanaal.
Aangezien de MIDI boodschappen voor alle zes
instrumenten over één enkel kanaal worden uitgezonden,
maakt dit de instelling voor de klankmodule simpeler, en
reduceert het de hoeveelheid MIDI kanalen die worden
gebruikt. Echter, de opties zijn beperkter. Voor alle
instrumenten dient bijvoorbeeld dezelfde klank te worden
geselecteerd.
* De Pitch Bend/Glide en Vibrato intellingen in Assign (p. 19)
functioneren in de POLY modus als volgt:
Als er akkoorden worden gespeeld, veranderen Pitch Bend en
Glide in stappen van een halve noot en Vibrato functioneert
niet. Deze functioneren normaal als u noten individueel speelt.
MIDI boodschap
e
1
e
2
e
3
e
4
e
5
e
6
Instrument
POLY
Basis kanaal
Klank
module
1. Draai de PARAMETER knop naar "MIDI CHANNEL"
fig.01-10
2. Druk op [SELECT] om MONO/POLY te selecteren.
Als MONO/POLY is geselecteerd, zal alleen het meest linkse indicatielampje oplichten.
fig.01-11
brand
3. Druk op [PATCH/VALUE] om MONO of POLY te
selecteren.
4. Om de instelling te bewaren, dient u de Write
procedure uit te voeren (p. 26). fig.01-12
MONO POLY
* * Als u de instelling niet wilt bewaren, draait u de
PARAMETER knop terug naar "PLAY MODE".
5. Draai de PARAMETER knop terug naar "PLAY
MODE" als u klaar bent met het maken van de instellingen.

Het instellen van het MIDI Transmit Channel (BASIC CH)

Hiermee stelt u het MIDI uitzendkanaal (wordt hier "basic channel" genoemd) van de GI-20 in. Stel de MIDI-kanalen in, zoals hieronder wordt aangegeven, afhangend van of de GI-20 in POLY of MONO modus staat.

Als de GI-20 in POLY MODE staat

De gegevens van de uitvoering voor alle snaren worden over het Basic channel uitgezonden.

Als de GI-20 in MONO MODE staat

1e instrument: Uitgezonden over het basis channel.
e
2
sinstrument: Uitgezonden over het basis channel + 1.
e
3
instrument: Uitgezonden over het basis channel + 2.
:
e
6
instrument: Uitgezonden over het basis channel + 5.
14
*
Bij de fabrieksinstellingen zijn alle patches ingesteld op MONO
MODE, en het Basic channel wordt op kanaal 1
ingesteld.
Page 15
Hoofdstuk 1 Probeer wat klanken te spelen
1. Draai de PARAMETER knop naar "MIDI CHANNEL"
fig.01-10
2. Druk op [SELECT] om BASIC CHANNEL (BASIC CH)
te selecteren.
Als BASIC CHANNEL is geselecteerd, zullen de twee
indicatielampjes links oplichten.
fig.01-13
brand
3. Druk op [PATCH/VALUE] om het nummer van het
Basic channel te selecteren.
fig.01-14
* Aangezien de zes kanalen die in MONO MODE worden
gebruikt opeenvolgend zijn, resulteert het selecteren van
kanalen 1-16 als Basic channel dat het MIDI kanaalnummer
voor het zesde strijkinstrument de toegestane reeks van 1-16
overschrijdt. In dit geval begint de display te knipperen, en
worden de gegevens van de uitvoering verzonden door kanalen
11-16.
4. Draai de PARAMETER knop terug naar
"PLAY MODE" als u klaar bent met het maken van de instellingen.
* Het Basic channel is een systeemparameter. De instellingen
worden automatisch opgeslagen als er aan de PARAMETER
knop wordt gedraaid, zelfs zonder dat de Write procedure
wordt uitgevoerd, en de instellingswaarden worden toegepast
op alle patches.

Het instellen van het Control Channel (CTL CH)

U kunt een voetschakelaar of een soortgelijk apparaat met de
MIDI IN aansluiting verbinden, om van patches te wisselen
en andere handelingen uit te voeren. Als dit het geval is,
dient u het "control channel" zo in te stellen, dat het MIDI
boodschappen kan ontvangen.
Het control channel is een aangewezen kanaal, en wordt
alleen gebruikt voor het ontvangen van MIDI boodschappen
die over het kanaal worden uitgezonden.
MIDI boodschappen, die over andere kanalen worden
uitgezonden, worden genegeerd.
* Daarentegen, als het control channel op "OMNI mode"
(Omni) wordt ingesteld, worden MIDI boodschappen
ontvangen, ongeacht het kanaal.
* Bij de fabrieksinstellingen is het control channel ingesteld
op "OMNI".
De MIDI IN/OUT van de GI-20 kan onder de volgende condities niet worden gebruikt.
Als MIDI IN en OUT rechtstreeks aan elkaar zijn verbonden
Als de Soft Thru voor de sequencer, die aan de MIDI/OUT is aangesloten, op ON is ingesteld.
In beide gevallen zal de foutmelding "E3" (p. 37) verschijnen, en de GI-20 zal met normaal functioneren stoppen.
De GI-20 kan de volgende MIDI boodschappen over het controlekanaal ontvangen.

Control Change

Control Change boodschappen die ontvangen worden via het controlekanaal, worden uitgezonden via het basiskanaal (in MONO modus, alle uitzendkanalen voor de instrumenten).
Daarbij kunt u de functies die in Assign (p. 19) zijn ingesteld regelen, door Control Changes toe te wijzen aan de algemene (toewijsbare) regelaars 3-8.
General Purpose Controller 3 (CC #18): Expression Pedal
General Purpose Controller 4 (CC #19): Foot Switch 1
General Purpose Controller 5 (CC #80): Foot Switch 2
General Purpose Controller 6 (CC #81): GK Volume
General Purpose Controller 7 (CC #82): S1 Switch
General Purpose Controller 8 (CC #83): S2 Switch
* Deze Control Change boodschappen worden niet extern
uitgezonden naar andere apparaten.
* Voor gegevens die corresponderen met de Foot Switches _ en
S1/S2 Switches, 00h-3Fh worden uitgezonden als 00h (OFF), en 40h-7fh worden uitgezonden als 7fh (ON).
15
Page 16
Hoofdstuk 1 Probeer wat klanken te spelen

Program Change

Deze boodschappen wisselen de patches van de GI-20.
Program Changes 0-49 corresponderen met Patches 1-50
op de GI-20.
* Program Changes 50-127 worden genegeerd.
fig.01-15
Basic
Channel
Control
MIDI
Foot Controller
Channel
Patch
1. Draai de PARAMETER knop naar "MIDI CHANNEL"
fig.01-10
Sound
Module

Uitvoeren op de gitaar

Als u klaar bent met het maken van de instellingen, probeer
dan met de gitaar of bas klanken vanaf de MIDI
klankmodule te spelen.
1. Draai de PARAMETER knop naar "PLAY MODE".
2. Speel gitaar of bas.
2. Druk op [SELECT] om CONTROL CHANNEL
(CTL CH) te selecteren.
Als CONTROL CHANNEL is geselecteerd, zullen de
drie indicatielampjes links oplichten.
fig.01-16
brand
3. Druk op [PATCH/VALUE] om het nummer van het
Control channel te selecteren.
Als u de omni modus wilt instellen, selecteer dan "oM".
fig.01-17
4. Draai de PARAMETER knop terug naar "PLAY
MODE" als u klaar bent met het maken van de instellingen.
* Het Control channel is een systeemparameter. De instellingen
worden automatisch opgeslagen als er aan de PARAMETER
knop wordt gedraaid, zelfs zonder dat de Write procedure
wordt uitgevoerd, en de instellingswaarden worden toegepast
op alle patches.
16
Page 17
Hoofdstuk 1 Probeer wat klanken te spelen

Het aansluiten op de computer

In deze sectie leest u hoe u de GI-20 kunt aansluiten op de
computer met een USB kabel, en deze gebruiken als een
manier om gegevens in te voeren in sequencers en andere
apparaten.
Er wordt geen USB kabel geleverd bij de GI-20. U dient zelf
een USB kabel te kopen.
Druk niet op [SELECT], en sluit (of ontkoppel) geen apparaat
of kabel aan op (of vanaf) de USB kabel tijdens uitvoeringen
of wanneer u sequencers of andere apparaten gebruikt met
de computer. Dit kan slecht functioneren van de computer of
de MIDI klankmodule veroorzaken.
* Volg eerst de instructies in "Het installeren & de setup van de
driver" (p. 45) op om de GI-20 op uw computer te installeren.

Het instellen van de MIDI poort

Deze instelling bepaalt welke MIDI gegevens van de GI-20
door de applicaties van uw computer worden gebruikt.
Selecteer "Roland GI-20 MIDI IN" in het MIDI-apparaat
selectiescherm van de applicatie als ingang apparaat, en
"Roland GI-20 MIDI OUT" als uitgang apparaat.
* Voor instructies over hoe u het ingang apparaat kunt
selecteren, zie de handleiding van de applicatie.
fi

Roland GI-20 MIDI IN

Dit is de poort, die wordt gebruikt voor de invoer van
gegevens van uitvoeringen naar de GI-20, vanaf uw
computer. De invoer hier bestaat uit gitaren en bassen,
uitgerust met GK aansluitingen.

Het instellen van het pad voor de MIDI gegevens (MIDI PLAYBACK)

U kunt de MIDI boodschappen, die worden uitgezonden vanaf de MIDI OUT, wisselen. Stel MIDI PLAYBACK in op "Off" als u uitvoeringsgegevens, die vanaf de GK zijn ingevoerd – direct vanaf de MIDI aansluiting – wilt uitzenden. Als u de MIDI uitvoeringsgegevens van uw computer wilt uitzenden vanaf de MIDI OUT aansluiting van de GI-20, als u bijvoorbeeld de MIDI gegevens van de computer met een externe MIDI klankmodule wilt spelen, stel deze dan in op "On".
1. Draai de PARAMETER knop naar "PLAY MODE".
2. Druk op [SELECT] om MIDI PLAYBACK op "On" of
"Off" in te stellen.
[SELECT] licht op als deze op "On" is ingesteld; als [SELECT] op "Off" is ingesteld, is deze onverlicht.
* MIDI PLAYBACK kan niet op "On" worden ingesteld als de computer
en de GI-20 niet zijn verbonden door middel van een USB kabel.

Signaalpaden, die met MIDI PLAYBACK geselecteerd kunnen worden

Als MIDI PLAYBACK op On staat: [SELECT] is opgelicht

fig.01-20
PC
USB MIDI

Roland GI-20 MIDI OUT

Dit is de poort, die wordt gebruikt voor de uitvoer van
gegevens van uitvoeringen naar uw computer, vanaf de
GI-20. Als MIDI PLAYBACK op ON wordt ingesteld,
worden de uitvoeringsgegevens, die de GI-20 van de
computer ontvangt, uitgezonden zoals vanaf de MIDI OUT
aansluiting van de GI-20 (zie "Het instellen van het pad voor
de MIDI gegevens (MIDI PLAYBACK)" p. 17).
Klank
module

Als MIDI PLAYBACK op Off staat: [SELECT] is onverlicht

fig.01-21
PC
USB MIDI
Klank
module
17
Page 18

Hoofdstuk 2 Instellingen zelf creëren (Patches)

De instellingen van de invoergevoeligheid aangeven.

Selecteer instellingen voor invoergevoeligheid, die passen bij
de gitaar of bas die u gebruikt.
1. Draai de PARAMETER knop naar "GUITAR SEL".
fig.02-01
2. Druk op [PATCH/VALUE] om een instelling van G1
tot G4 te selecteren.
U kunt voor elk van de sets G1-G4 (p. 11) instellingen
voor de invoergevoeligheid maken.
fig.02-02

Het instellen van de sfeer van de uitvoering (PLAY FEEL)

Bij gitaren worden, in tegenstelling tot bij keyboards en
soortgelijke instrumenten, de vibrerende snaren direct
aangeraakt, wat de speler de mogelijkheid geeft om subtiel
controle uit te oefenen over de dynamiek. Om dit aspect van
de gitaar zo goed mogelijk te realiseren, dient u een
"uitvoerrespons" in te stellen voor elke patch die geschikt is
voor zowel de manier waarop het instrument wordt
bespeeld, als de klanken die worden gebruikt.
Deze parameters worden geregeld door "PLAY FEEL".
U kunt bijvoorbeeld een meer natuurlijke dynamische
expressie verkrijgen door PLAY FEEL te veranderen,
afhankelijk of u de snaren met uw vingers of een plectrum
bespeeld.
1. Draai de PARAMETER knop naar "PLAY FEEL"
fig.02-03
Als G1 is geselecteerd
3. Als u de instellingen wilt bewaren, voer dan de Write
procedure (p. 26) uit.
* Draai aan de PARAMETER knop om terug te keren naar
"PLAY MODE" als u de instellingen niet wilt bewaren.
4. Draai de PARAMETER knop terug naar "PLAY
MODE" als u klaar bent met het maken van de instellingen.
2. Druk op [PATCH/VALUE] om de waarde te
veranderen.
3. Als u de instellingen wilt bewaren, voer dan de Write
procedure (p. 26) uit.
* Draai aan de PARAMETER knop om naar "PLAY MODE"
terug te keren, als u de instellingen niet wilt bewaren.
4. Draai de PARAMETER knop terug naar "PLAY
MODE", als u klaar bent met het maken van de instellingen.
18
Page 19
Hoofdstuk 2 Instellingen zelf creëren (Patches)

De PLAY FEEL instellingen en hun effecten

nr: Normaal
Algemeen tokkelen, dus de standaard instelling voor het spelen.
Fi: Vingertokkelen
De instelling voor wanneer u wilt uitvoeren met het gevoel dat vinger­tokkkelen geeft. De gevoeligheid is iets hoger dan normaal.
Hd: Hard tokkelen
Deze instelling is voor diegenen die vrij hard tokkelen, en de gevoeligheid is iets lager dan normaal.
* Als er een probleem is met het gitaararrangement, en de
enige plaatsen waar het gesplitst element GK-2A/GK-2B kan
worden geïnstalleerd te dicht bij de snaren ligt, kunt u ook
het gedrag verbeteren met de instellingen in elke patch.
SF: Zacht tokkelen
Voor tokkelen dat iets zachter is. De gevoeligheid is iets hoger dan normaal.

Het pedaal en de wisselfuncties instellen (ASSIGN)

U kunt diverse functies aan een expressiepedaal (de
optionele EV-5) toewijzen of een voetschakelaar (de
optionele FS-5U), als deze is bevestigd aan de GI-20 of aan de
S1, S2 en GK VOL van de GK-2A/GK-2B.
* Als u een voetschakelaar (de optionele FS-5U) aansluit op het
FOOT SW aansluiting, kunt u de optionele PCS-31
aansluitkabel gebruiken om twee voetschakelaars aan te
sluiten. Alleen FOOT SWITCH 1 is operationeel, als er maar
één FS-5U is aangesloten op het FOOT SW aansluiting.
fig.02-10
PCS-31
white red
FOOT SW 2FOOT SW 1 FOOT SW 1
Expressiepedaal
tP:
Tappend spelen
nd: Geen dynamiek
Als u van veel tokkeltechnieken, zoals tappend spelen (of "rechts spelen"), pulling-off of hammering-on, gebruik maakt, geeft deze instelling een bijzonder stabiele klankexpressie. Het krachtbereik dat kan worden uitgedrukt is niet erg groot.
Met deze instelling krijgt u, ongeacht hoe hard of zacht u speelt, uniform volume en toon. Gebruik deze instelling met tonen als Synth Lead of Organ, als u een gevoel wilt voort­brengen zonder expressie.
FOOT SW 1
FOOT SW 2
* Gebruik alleen het gespecificeerde expressiepedaal
(EV-5; optioneel).
Door andere expressiepedalen aan te sluiten, riskeert slecht
functioneren en/of schade aan het apparaat.
Zorg er altijd voor dat de GI-20 uitstaat als u een
voetschakelaar of expressiepedaal aansluit of eraf haalt.
Het aansluiten of eraf halen van deze apparaten, terwijl de
GI-20 aanstaat, kan slecht functioneren in de GI-20 of de
MIDI klankmodule veroorzaken.
Stel de polariteitsschakelaar in zoals hieronder is aangegeven.
19
Page 20
Hoofdstuk 2 Instellingen zelf creëren (Patches)
1. Draai de PARAMETER knop naar "ASSIGN"
fig.02-11
2. Druk op [SELECT] om de parameter, waarvan u de
instelling wilt veranderen, te selecteren.
De indicatielampjes op de display lichten op, zoals
hieronder, afhankelijk van hoe de parameter wordt
ingesteld.
fig.02-12
brand
Als het expressiepedaal is geselecteerd
brand
Als FOOT SWITCH 1 is geselecteerd
brand
Als FOOT SWITCH 2 is geselecteerd
brand
Als GK V OLUME is geselecteerd
brand
Als de S1/S2 schakelaar is geselecteerd

Functies, die kunnen worden geselecteerd met ASSIGN

Hieronder worden de functies beschreven, die kunnen worden toegewezen aan de controllers.
Controller functie
Expressiepedaal CC#1–31, 64–95, Pitch Bend 1–6,
Vibrato 1–4
Voetschakelaar 1/2
GK volume CC#1–31, 64–95
S1/S2 schakelaar Patch Up/Down, Octave Up/Down
* Als "POLY" als transmissiemodus wordt geselecteerd,
functioneren Pitch Bend/Glide als volgt. Als BEND RANGE (p. 23) op iets anders dan Chromatic wordt ingesteld, verandert Pitch Bend/Glide in stappen van een halve toon als er akkoorden worden gespeeld, en de Vibrato functioneert niet. Deze functioneren normaal als u noten individueel speelt.
Als patches worden gewisseld, wordt er geen signaal verzonden dat de Control Change waarde, die is verzonden met de vorige patch, herstelt. Als dezelfde instellingen daarom worden gebruikt voor zowel de patches vóór en na de wisseling, wordt de status van de controllers overgedragen. Als daarentegen de toewijsinstellingen voor de patch waar u naartoe schakelt anders zijn, kunt u de waarde voor de Control Change, die is verzonden met de eerdere patch, niet meer terughalen. U dient dus met het volgende rekening te houden:
(Voorbeeld) Met CC 7 aan het expressiepedaal toegewezen, staat het
volume uit. Stel, u schakelt naar een nieuwe instelling, dan blijft volume uit, omdat niet door deze instelling geregeld wordt, zelfs als u het expressiepedaal intrapt.
CC#1–31, 64–95, Patch Up, Patch Down, Octave Up, Octave Down, GR Hold1–3, Glide Up 1–8, Glide Down 1–8, Vibrato 1–4
3. Druk op [PATCH/VALUE] om de waarde te
veranderen.
* Zie de volgende sectie: "Functies, die kunnen worden
geselecteerd met Assign (ASSIGN)." voor meer informatie
over de instellingswaarden.
4. Als u de instellingen wilt bewaren, voer dan de
Write procedure (p. 26) uit.
* Draai aan de PARAMETER knop om terug te keren naar
"PLAY MODE" als u de instellingen niet wilt bewaren.
5. Draai de PARAMETER knop terug naar "PLAY
MODE" als u klaar bent met het maken van de instellingen.
20
1–31, 64–95 (MIDI Control Change CC#1–31, CC#64–95)
Verzend Control Change boodschap­pen (#1-#31, #64-#95) vanaf de MIDI OUT. Voor meer over de functies, die worden geregeld met de Control
(Ex.) CC 1
Change boodschappen, zie de "MIDI implementatie" (p. 40) en de handleiding, van de klankmodule.
Pu: Patch Up
Het patchnummer wordt elke keer, als de schakelaar wordt ingedrukt, verhoogd.
Pd: Patch Down
Page 21
Hoofdstuk 2 Instellingen zelf creëren (Patches)
Het patchnummer gaat elke keer, dat de schakelaar wordt ingedrukt, naar beneden.
Pt: Patch Up/Down
De S1 schakelaar wordt gebruikt voor de Patch Down functie, en de S2 schakelaar voor de Patch Up functie.
ou: Octave Up
Alle tonen worden, elke keer dat de schakelaar wordt gebruikt, één octaaf ver­hoogd. De toonhoogtes kunnen maximaal drie octaven worden verhoogd.
* * De toonhoogtes van tonen, die op
dat moment worden gespeeld, worden
niet veranderd.
od: Octave Down
Alle tonen worden, elke keer dat de schakelaar wordt gebruikt, één octaaf verlaagd. De toonhoogtes kunnen maximaal drie octaven worden ver­laagd.
* De toonhoogtes van tonen, die op dat
moment worden gespeeld, worden
niet veranderd.
oC: Octave Up/Down
De S1 schakelaar wordt gebruikt voor de Octave Down functie, en de S2 schakelaar voor de Octave Up functie.
* Als de met de Octave Up/Down functie verwisselde tonen in
registers staan die niet speelbaar zijn met MIDI
boodschappen, worden de MIDI boodschappen in de
bruikbare reeks boven of onder die octaaf gebruikt.
uitgezonden.
De klank wordt vastgehouden op het moment, dat u de voetschakelaar in­trapt. De synth klank wordt tijdens het vasthouden niet gespeeld, waardoor u akkoorden kunt vasthouden die met de synth klank worden gespeeld, terwijl u de melodie als gitaar speelt.
H3: GR Hold 3
De klank wordt vastgehouden op het moment, dat u de voetschakelaar in­trapt. Dat u de snaren, die niet worden vastgehouden nog steeds kunt be­spelen, betekent dat u akkoorden die met de vijfde en zesde snaar gespeeld worden, kunt vasthouden met de synth klank. Dit terwijl u de melodie speelt met de eerste tot en met de vierde snaar, ook met de synth klank.
* Als de hold functie aan twee voetschakelaars wordt toegewezen,
en beide schakelaars worden ingedrukt, dan krijgt de hold
functie van de voetschakelaar die het eerst wordt ingedrukt
prioriteit, en de hold functie voor de voetschakelaar die daarna
wordt ingedrukt heeft dan geen effect.
u1: Glide Up 1/d1: Glide Down 1
Als de voetschakelaar wordt inge­drukt, verandert de toonhoogte steeds een halve toon omhoog (omlaag). Laat het pedaal los om terug te keren naar de oorspronkelijke toonhoogte.
u2: Glide Up 2/d2: Glide Down 2
Als de voetschakelaar wordt ingedrukt, verandert de toonhoogte steeds een toon omhoog (omlaag). Laat het pedaal los om terug te keren naar de oorspronkelijke toonhoogte.
H1: GR Hold 1
De klanken worden vastgehouden als de voetschakelaar wordt ingedrukt.
Door het pedaal ingedrukt te houden, kunt u de synth klank laten spelen zonder ophouden, zelfs als u van positie (het punt waar de snaar wordt ingedrukt tegen de hals van de gitaar) wisselt of een onsamenhangende reeks tonen speelt. U kunt echter niet tegelijkertijd twee klanken vanaf dezelfde snaar spelen
H2: GR Hold 2
u3: Glide Up 3/d3: Glide Down 3
Als de voetschakelaar wordt ingedrukt, verandert de toonhoogte steeds een perfecte vierde toon omhoog (omlaag). Laat het pedaal los om terug te keren naar de oorspronkelijke toonhoogte.
u4: Glide Up 4/d4: Glide Down 4
21
Page 22
Hoofdstuk 2 Instellingen zelf creëren (Patches)
Als de voetschakelaar wordt ingedrukt, verandert de toonhoogte steeds een perfecte vijfde toon omhoog (omlaag). Laat het pedaal los om terug te keren naar de oorspronkelijke toonhoogte.
u5–u8: Glide Up 5–8/d5–d8: Glide Down 5–8
Als de voetschakelaar wordt inge­drukt, verandert de toonhoogte steeds een octaaf omhoog (omlaag). Laat het pedaal los om terug te keren naar de oorspronkelijke toonhoogte.
Hoe hoger de numerieke set, hoe minder tijd het kost om de verandering in toonhoogte te volbrengen.
Als het pedaal wordt ingedrukt, verandert de toonhoogte tot aan een octaaf omhoog (maximaal).
b4: Pitch Bend 4
Als het pedaal wordt ingedrukt, gaat de toonhoogte tot aan een halve toon omlaag(maximaal).
b5: Pitch Bend 5
Als het pedaal wordt ingedrukt, gaat de toonhoogte tot aan een hele toon omlaag(maximaal).
b6: Pitch Bend 6
Als het pedaal wordt ingedrukt, gaat de toonhoogte tot aan een octaaf omlaag(maximaal).
V1–V4: Vibrato 1–4
b1: Pitch Bend 1
b2: Pitch Bend 2
Door het pedaal in te drukken, past u vibrato (een effect dat de toonhoogte op cyclische wijze verandert) toe. Het effect wordt heftiger als de waarde wordt verhoogd.
* Als u het expressiepedaal voor dit
effect gebruikt, verandert de diepte
van de vibrato met de hoek, waarin
het pedaal staat.
Als het pedaal wordt ingedrukt, gaat de toonhoogte tot aan een perfecte vierde toon omhoog (maximaal).
Als het pedaal wordt ingedrukt, gaat de toonhoogte tot aan een perfecte vijfde toon omhoog(maximaal).
* Wanneer "POLY" (p. 14) als transmissiemodus wordt
geselecteerd, komen de veranderingen in toonhoogte met Glide
en Pitch voor in halve tonen, wanneer twee of meer noten
samen worden gespeeld, en Vibrato functioneert dan niet.
* MIDI Pitch Bend boodschappen worden gebruikt voor Glide
en Pitch Bend. Als de verandering in toonhoogte de BEND
RANGE (p. 23) die is ingesteld op Glide of Pitch Bend
overschrijdt, zal de Glide of Pitch Bend worden afgebroken,
en opnieuw worden gestart.
Zorg dat het buigbereik op 24 of Chromatic (C1-C3)
is ingesteld, als u Glide of Pitch Bend gebruikt.
Echter, als BEND RANGE MAX (p.32) op 12 wordt
ingesteld, worden Glide en Pitch Bend geretriggered als de
toonhoogte met een octaaf of meer omhoog of omlaag gaat.
b2: Pitch Bend 3
22
Page 23
Hoofdstuk 2 Instellingen zelf creëren (Patches)
Het verschuiven van de toon­hoogte van de klank (TRANSPOSE)
Op de GI-20 kunt u de toonhoogte verschuiven, in stappen van een halve toon, of datgene dat over MIDI wordt uitgezonden relatief gezien ten opzichte van wat in werkelijkheid wordt gespeeld. Deze transpositie kan voor elke snaar individueel worden ingesteld, en kan elke hoeveelheid zijn, vanaf drie octaven onder de oorspronkelijke toonhoogte tot twee octaven erboven. Deze functie heet "TRANSPOSE".
Het geeft u de mogelijkheid om met open stemming, drop stemming en andere, alternatieve stemmingen uit te voeren, zonder dat u de stemming van de gitaar echt hoeft te veranderen.
1. Draai de PARAMETER knop naar "TRANSPOSE".
fig.02-36
2. Druk op [TUNER (STRING SEL)] om de snaar, waarvan
u de toonhoogte wilt veranderen, te selecteren.
Het snaarnummer verandert elke keer dat u [TUNER
(STRING)] indrukt, en u gaat dan langs ALL 1 2 3 4 5 6 ALL.
Selecteer "ALL" als u alle snaren op dezelfde waarde instelt..
3. Na het selecteren van de snaar, waarvan u de
toonhoogte wilt veranderen, drukt u op [PATCH/ VALUE] om de instelling te veranderen.
U kunt de waarde van de TRANSPOSE instellingen instellen met en bereik van –36 (drie octaven naar beneden) tot 24 (twee octaven omhoog).
fig.02-37
-36 (-3 octaven)
24 (+2 octaven)
* Als tonen, waarvan de toonhoogtes met de TRANSPOSE
functie veranderd zijn, in registers staan die niet te spelen zijn met gebruik van MIDI boodschappen, worden de MIDI boodschappen die in de uitvoerbare reeks boven of onder die octaaf staan, uitgezonden. De klank van de vierde snaar (E) van de bas, verlaagd met drie octaven, kan bijvoorbeeld niet worden gespeeld met gebruik van MIDI boodschappen. Dus de MIDI boodschap voor de noot, verlaagd met twee octaven wordt in plaats daarvan uitgezonden.
4. Herhaal stappen 2 en 3 voor andere snaren, die u wilt
instellen.
5. Als u de instellingen wilt bewaren, voer dan de
Write procedure (p. 26) uit.
* Draai aan de PARAMETER knop om terug te keren naar
"PLAY MODE" als u de instellingen niet wilt bewaren.
6. Draai aan de PARAMETER knop om terug te keren
naar "PLAY MODE" als u met de instellingen klaar bent.

Het instellen van het bereik waarbinnen toonhoogtes worden veranderd (BEND RANGE)

De GI-20 kan zelfs continue toonhoogte veranderingen, verkregen met technieken zoals bending, vingervibrato, tremolo gebruik en sliding, naar een extern apparaat, verzenden. Dit wordt gedaan met gebruik van MIDI Pitch Bend Change boodschappen. Het instellen van de Bend Range op een zo hoog mogelijke waarde, zal helpen met het mogelijk maken van soepele toonhoogte veranderingen binnen een groter bereik. Het bereik, waarbinnen kan worden ingesteld, varieert afhankelijk van de ontvangende klankmodule. Voor apparatuur met een ander instelbaar bereik in de bend up en down richtingen, past u de instelling aan op de kleinste waarde.
Over boodschappen, die het externe MIDI instrument op de hoogte stellen van de Bend Range en verandering, activere
De instelling die Bend Range heet, dient te passen op de zendende en ontvangende instrumenten. Normaalgesproken informeert de GI-20 het externe MIDI apparaat van de Bend Range instelling op de GI-20, en stuurt een boodschap die een verandering activeert, elke keer dat de patch wordt gewisseld.
Dit betekent dat de Bend Range waarde op de klankmodule automatisch kan worden ingesteld, elke keer dat de patch wordt veranderd, simpelweg door de maximale Bend Range waarde die kan worden ingesteld op de externe MIDI klankmodule, gelijk te stellen aan de GI-20.
De boodschappen zijn MIDI RPN (Registered Parameter Number) "Pitch Bend Sensitivity" bood-schappen (Control Change boodschappen nr. 100, 101, 6 en 38).
Als u een externe MIDI klankmodule gebruikt, die zulke boodschappen niet begrijpt, verander dan handmatig de Bend Range op het externe apparaat naar dezelfde waarde als die op de GI-20. Zie de handleiding van de externe klankmodule voor informatie over MIDI specificaties.
* Als de transmissiemodus op POLY wordt ingesteld, gebruiken
de MIDI boodschappen die worden verzonden als er twee of meer snaren tegelijkertijd worden bespeeld, stappen van een halve toon. Hierdoor zijn snaarbuiging, slide en bepaalde andere technieken niet mogelijk. Voor meer informatie over de instellingen van de transmissiemodus, zie "Het instellen van de Transmission Mode" (p. 14).
* Als Glide of Pitch Bend wordt geselecteerd als de Assign
(p. 19) instelling van de voetschakelaar of het expressiepedaal, en de BEND RANGE instelling binnen het bereik van de Glide of Pitch Bend reeks valt, zal de Glide of Pitch Bend
n
23
Page 24
Hoofdstuk 2 Instellingen zelf creëren (Patches)
worden afgebroken en worden geretriggered.

Het instellen van de Bend Range

1. Draai de PARAMETER knop naar "BEND RANGE".
fig.02-38
2. Druk op [TUNER (STRING SEL)] om de snaar,
waarvan u het buigbereik wilt veranderen, te selecteren.
Het snaarnummer verandert elke keer dat u [TUNER
(STRING)] indrukt, en u gaat dan langs ALL→ 1→ 2 3 4 5 6 ALL
Selecteer "ALL" als u alle snaren op dezelfde waarde
instelt.
3. Press [PATCH/VALUE] to change the value.
4. Herhaal stappen 2 en 3 voor andere snaren, die u wilt
instellen.
5. Als u de instellingen wilt bewaren, voer dan de
Write procedure (p. 26) uit.
* Draai aan de PARAMETER knop om terug te keren naar
"PLAY MODE" als u de instellingen niet wilt bewaren.
6. Draai de PARAMETER knop terug naar "PLAY
MODE" als u klaar bent met het maken van de instellingen.

Instellingen die met BEND RANGE kunnen worden geselecteerd

1, 2, 4, 5, 7, 12, 24
Eén van de waarden hierboven wordt geselecteerd (1 = halve toon, 12 = één octaaf)
* U kunt 24 niet selecteren als BEND
(Ex.) 12 (1 octave)
Met de GI-20 kunt u "Chromatics" selecteren voor het buig­bereik. Als de Chromatics (C1-C3) zijn geselecteerd, als u snaarbuiging of andere technieken gebruikt, waarmee de toonhoogte van de gitaar of bas wordt gebogen, worden de veranderingen in toonhoogte, die worden verzonden in MIDI boodschappen, in stappen van een halve toon gemaakt.
* Een BEND RANGE waarde van 12 of 24 wordt verzonden
als de chromatics zijn geselecteerd. Zie "BEND RANGE
MAX" (p. 32)
C1: Chromatic Type 1
C2: Chromatic Type 2
RANGE MAX (p. 32) op 12 wordt
ingesteld.
Als de toonhoogte verandert, zal de klank niet stoppen; deze zal alleen maar veranderen van toonhoogte. Er is geen aparte aanzetklank, wanneer de toonhoogte verandert. Deze verandering is gelijk aan vertraagd afspelen van een recorder.
Als de toonhoogte verandert, zal de klank voor de nieuwe toonhoogte opnieuw beginnen, of worden "geretriggered". Wanneer dus de toon­hoogte verandert, zult u een nieuwe aanzet horen. Als het retriggeren zich voordoet als de vibratie van een snaar langzaam wegvalt, zal de noot die geretriggerd is op een passend terug­gebracht volume gespeeld worden.
24
C3: Chromatic Type 3
Dit is min of meer hetzelfde effect als "type 2", maar het verschilt in dat de nuance van de vibratie van de snaren niet in de geretriggerde klank wordt weergegeven. In plaats daarvan is de geretriggerde klank dezelfde als die toen de snaar oorspronkelijk werd be­speeld.
Page 25
Hoofdstuk 2 Instellingen zelf creëren (Patches)
ALL 1st string 2nd string 6th string

Het wisselen van klanken op externe apparaten

U kunt Bank Select boodschappen (Control Change #0, #32)
en Program Change boodschappen verzenden door de
patches van de GI-20 te wisselen.
Hiermee kunt u klanken van externe klankmodules en patches
van processors van gitaareffecten wisselen.
Als de transmissiemodus (p. 14) op MONO wordt ingesteld,
worden de boodschappen apart verzonden voor iedere snaar.
* De Bank Select boodschappen en Program Change
boodschappen worden niet verzonden als PC MASK op "On"
wordt ingesteld.
1. Draai de PARAMETER knop naar "PRG CHANNEL".
fig.02-43
3. Als u de snaarinstellingen wilt wijzigen, druk dan op
[TUNER (STRING SEL)] om de snaarnummers te selecteren.
Het snaarnummer verandert elke keer dat u [TUNER
(STRING)] indrukt. U gaat dan langs ALL 1 2 3 4 5 6 ALL
fig.02-45
* U kunt geen aparte instellingen voor individuele snaren
maken als de "instelling voor de transmissiemodus" (p. 14)
op POLY wordt ingesteld.
Als u de transmissiemodus wisselt naar POLY, na het maken
van instellingen voor individuele snaren in MONO, worden
de Bank Select en de Program Change voor de eerste snaar
verzonden.
4. Druk op [PATCH/VALUE] om de waarde te
veranderen.
Herhaal stappen 2-4 voor andere parameters, die u wilt
instellen.
2. Druk op [SELECT] om de parameter, die u wilt
veranderen, te selecteren.
De instelling wordt elke keer dat u op [SELECT] drukt,
veranderd, terwijl u Bank Select MSB (CC#0) Bank Select LSB (CC#32) Program Change in die volgorde
doorloopt.
De indicatielampjes van de display lichten op, zoals
hieronder wordt aangegeven, afhankelijk van hoe de
parameter wordt ingesteld.
fig.02-44
brand
Bank Select MSB (CC#0)
brand
Bank Select LSB (CC#32)
brand
Voor Bank Select waarden (MSB: CC#0, LSB: CC#32)
selecteert u Off en 0-127. Voor Program Change waarden
(PC#) selecteert u Off en 1-128. Als ze ingesteld zijn op
Off, zullen er geen Bank Select boodschappen worden
verzonden, zelfs niet als u patchnummers van de GI-20
verandert.
5. Als u de instellingen wilt bewaren, voer dan de Write
procedure (p. 26) uit.
6. Draai aan de PARAMETER knop om terug te keren
naar "PLAY MODE" als u klaar bent met het maken van de instellingen.
Program Change
25
Page 26
Hoofdstuk 2 Instellingen zelf creëren (Patches)

Het dempen van specifieke snaren (STRING MUTE)

1. Draai de PARAMETER knop naar "STRING MUTE".
fig.02-46
2. Druk op [TUNER (STRING SEL)] om de snaar, die u
wilt dempen, te selecteren.
Het snaarnummer verandert elke keer dat u [TUNER
(STRING)] indrukt, en u gaat dan langs ALL 1 2 3 4 5 6 ALL
3. Na het selecteren van de snaar die u wilt dempen,
drukt u op [PATCH/VALUE] om "On" te selecteren.
Selecteer oF (Off) als u de snaren niet wil dempen.
fig.02-47

Het opslaan van de instellingen (WRITE)

Als u de instellingen, die u hebt gemaakt (of veranderd),
wilt bewaren, gebruik dan de "Write procedure" om de
instellingen naar een patch op te slaan.
* Het wisselen van patches (p. 13) of het uitzetten van het
apparaat, zonder eerst de Write procedure uit te voeren,
zorgt ervoor dat de gemaakte instellingen worden gewist.
* Instellingen van systeemparameters (p. 12) worden
automatisch opgeslagen als er aan de PARAMETER knop
wordt gedraaid, zelfs zonder dat de Write procedure wordt
uitgevoerd.
* Als de stip in de display is opgelicht, behalve als "Tuner" of
"Bulk" wordt geselecteerd, geeft dit aan dat de
patchinstellingen zijn veranderd.
fig.02-48
1. Druk op [WRITE].
Het huidige patchnummer knippert in de display.
fig.02-49
On Off
4. Herhaal stappen 2-3 voor andere snaren, die u wilt
instellen.
5. Als u de instellingen wilt bewaren, voer dan de Write
procedure (p. 26) uit.
6. Draai aan de PARAMETER knop naar
"PLAY MODE", om terug te keren als u klaar bent met het maken van de instellingen.
Knippert
2. Druk op [PATCH/VALUE] om de patch, die is bestemd
voor het opslaan, te selecteren.
* Deze stap is onnodig als u de instellingen naar de huidige
patch wilt opslaan.
* Om de Write procedure te stoppen, drukt u op [SELECT
(EXIT)].
3. Druk nogmaals op [WRITE].
De instellingen worden opgeslagen in de patch, die is
bestemd voor het opslaan.
* Onthoud dat als de Write procedure is uitgevoerd, alle
instellingen die in de patch voor opslaan waren opgeslagen,
niet meer terug te halen zijn.
26
Page 27
Hoofdstuk 2 Instellingen zelf creëren (Patches)

Het kopiëren van patches

U kunt de instellingen van een patch nemen, en ze kopiëren
naar een andere patch.
1. Verzeker u ervan, dat de GI-20 is ingesteld op "PLAY
MODE".
Draai de PARAMETER knop naar "PLAY MODE" als de
GI-20 niet is ingesteld op "PLAY MODE".
2. Selecteer de patch, die gekopieerd (zie "Hoe u van
Patches wisselt" op p. 13) gaat worden.
3. Druk op [WRITE].
De display knippert.
fig.02-50
Knippert
4. Druk op [PATCH/VALUE] om de patch, die is bestemd
voor het kopiëren, te selecteren.
* * Om de Copy procedure te stoppen, drukt u op [SELECT
(EXIT)].
5. Druk nogmaals op [WRITE].
De instellingen worden opgeslagen in de patch, die is
bestemd voor het kopiëren.
* Onthoud dat als de Write procedure is uitgevoerd, alle
instellingen die in de patch voor kopiëren waren opgeslagen,
niet meer terug te halen zijn.
27
Page 28

Hoofdstuk 3 Hulpzame functies in de GI-20

Stemmen (TUNER)

Om de juiste toonhoogte te bereiken, kunt u de ingebouwde tuner van de GI-20 gebruiken om uw gitaar of bas te stemmen.
1. Verzeker u ervan dat de GI-20 is ingesteld op "PLAY
MODE".
Draai de PARAMETER knop naar "PLAY MODE" als de GI-20 niet is ingesteld op "PLAY MODE".
2. Druk op [TUNER (STRING SEL)].
Hiermee zet u de Tuner functie aan.
3. Druk op [SELECT].
De huidige referentietoonhoogtes worden aangegeven in de display.
fig.01-08
4. Druk op [PATCH/VALUE] om de referentie
toonhoogte in te stellen.
Het bereik voor deze instelling: 427.6 Hz-452.8 (kan worden bijgesteld in eenheden van 0.2 Hz).
* Deze was ingesteld op "440.0 Hz" toen dit apparaat de fabriek
verliet.
* De referentie toonhoogte is een systeemparameter. Deze wordt
automatisch opgeslagen als de TUNER wordt uitgezet, zelfs als de Write procedure niet is uitgevoerd, en de instellingswaarden worden op alle patches toegepast.
* De referentie toonhoogte wordt uitgezonden als de MIDI
MASTER TUNE vanuit de MIDI OUT, elke keer dat de patches worden gewisseld.
7. Stem, terwijl u op de display kijkt, de snaar totdat
alleen het groene indicatielampje in het midden nog licht is.
fig.03-03
Te hoog
Zuiver
Te laag
8. Herhaal stappen 6 en 7 om alle andere snaren ook te
stemmen.
9. Druk op [TUNER (STRING)] om terug te keren naar
"PLAY MODE" als u klaar bent met stemmen.
5. Druk op [SELECT].
6. Speel een open noot op de snaar, die u wilt stemmen.
De naam van de noot die het dichtst bij de toonhoogte van de snaar die u net hebt bespeeld komt, verschijnt in het display.
fig.03-02
C
C#
D
D#
E
F
F#
G
G#
A
A#
B
* Zorg dat u alleen de snaar bespeeld, die dient te worden
gestemd.
28
Page 29
Hoofdstuk 3 Hulpzame functies in de GI-20

Het voorkomen van de verzending van Program Change boodschappen (PC MASK)

U kunt voor alle patches de verzending van de Bank Select
en de Program Change boodschappen, die bij "Het wisselen
van klanken op externe apparaten" (p. 25) zijn ingesteld,
stoppen.
1. Draai de PARAMETER knop naar "PC MASK".
fig.03-04
2. Druk op [PATCH/VALUE] om de waarde te
veranderen..
fig.03-05
Aan Uit
Aan:
Program Change boodschappen en Bank Select
boodschappen worden niet verzonden.
Uit:
De Program Change boodschappen en Bank Select
boodschappen die zijn ingesteld als in "Het wisselen van
klanken op externe apparaten" (p. 25) worden
verzonden.

Het opslaan van de patches en systeemparameters naar een extern apparaat (BULK DUMP).

Instellingen voor alle patches kunnen, net als alle instellingen voor systeemparameters, worden overgezet van en naar de GI-20, met gebruik van MIDI of USB. U kunt patches ook extern opslaan naar apparaten, waarop MIDI gegevens kunnen worden ontvangen. Voor dit soort handelingen gebruikt de GI-20 MIDI boodschappen, die "System Exclusive" genoemd worden. Iedere System Exclusive boodschap kan alleen door het apparaat, waarvoor het bedoeld is gelezen worden.
System Exclusive gegevens, die vanaf de GI-20 worden verzonden, kunnen op een MIDI sequencer worden opgeslagen, in realtime of met de bulk librarian functie van de sequencer. U kunt ook System Exclusive gegevens direct verzenden/ontvangen van de ene GI-20 naar de andere, door de twee via MIDI met elkaar te verbinden.
Het uitzenden van gegevens van de GI-20 met behulp van Exclusive boodschappen wordt "bulk dump" genoemd. Het ontvangen van gegevens met Exclusive boodschappen heet "bulk load".
1. Verbindt de MIDI UIT van de GI-20 aan de MIDI IN
van het externe apparaat.
U kunt ook een USB kabel gebruiken om de GI-20 aan uw computer te verbinden.
*
* Bulk gegevens worden vanaf de MIDI UIT en de USB
aansluitingen simultaan verzonden.
2. Draai de PARAMETER knop naar "BULK".
fig.03-06
3. Draai aan de PARAMETER knop om terug te keren
naar "PLAY MODE" als u klaar bent met het maken van de instelling.
* PC MASK is een systeemparameter. Deze wordt automatisch
opgeslagen als de parameter knop wordt uitgezet, zelfs als de
Write procedure niet is uitgevoerd, en de instellingswaarden
worden op alle patches toegepast.
3. Verzeker u ervan dat er "dP" (DUMP) wordt
aangegeven in de display.
Als er iets anders wordt aangegeven, druk dan op [SELECT (EXIT)] en selecteer "dP" (DUMP).
fig.03-07
4. Begin met opnemen op het externe apparaat, dat wordt
gebruikt om de gegevens te ontvangen.
29
Page 30
Hoofdstuk 3 Hulpzame functies in de GI-20
5. Druk op [WRITE].
De gegevens worden naar het externe apparaat
verzonden vanaf de MIDI UIT en USB aansluitingen.
Het volgende verschijnt tijdens het verzenden in de
display.
fig.03-08
Knippert
Als de display weer in "dP" verandert, betekent dit dat
het verzenden is voltooid.
6. Als u een sequencer als het ontvangend apparaat
gebruikt, stop dan met opnemen.
7. Draai aan de PARAMETER knop om terug te keren
naar "PLAY MODE" als u klaar bent met de bulk dump.

Het ontvangen van gegevens met behulp van MIDI (BULK LOAD (MIDI))

Data raakt verloren met een BULK LOAD .
1. Verbindt de MIDI UIT van de GI-20 aan de MIDI IN
van het externe apparaat.
2. Draai de PARAMETER knop naar "BULK".
fig.03-06
3. Druk op [SELECT] om "LM" (LOAD (MIDI)) te
selecteren.
fig.03-09
4. Verzend de gegevens vanaf het externe apparaat.
Het volgende verschijnt tijdens het verzenden in de
display.
fig.03-10
Als de display weer in "LM" verandert, betekent dit dat
het ontvangen is voltooid.
5. Draai aan de PARAMETER knop om terug te keren
naar "PLAY MODE", als u klaar bent met de bulk load.
* Als u naar een ander scherm gaat (door op [SELECT] te
drukken of aan de PARAMETER knop te draaien), terwijl de
gegevens worden ontvangen, zullen gegevens die nog niet zijn
ontvangen niet in de GI-20 worden geladen. Start de Bulk
Load procedure opnieuw vanaf het begin, als dit nodig is.
* Als de gegevens goed zijn ontvangen, zal de stip op de display
oplichten.
30
Page 31
Hoofdstuk 3 Hulpzame functies in de GI-20

Het ontvangen van opgeslagen gegevens via USB (BULK LOAD (USB))

Het uitvoeren van BULK LOAD zorgt voor het automatisch overschrijven van instellingsgegevens in het ontvangende apparaat. Wees er alert op, dat dit zal resulteren in het verlies van de gegevens die tot dan toe waren opgeslagen.
1. Gebruik een USB kabel om de computer en de GI-20
met elkaar te verbinden.
* U kunt met een USB kabel geen twee GI-20’s aan elkaar
verbinden. Gebruik een MIDI kabel om twee GI-20’s met elkaar te verbinden.
2. Start de applicatie op uw computer, die de bulk data
zal verwerken.
3. Draai de PARAMETER knop naar “BULK.”
fig.03-06

Het reduceren van de grootte van een MIDI Pitch Bend boodschap (BEND DATA THIN)

De Bend Data Thin functie

Tijdens het creëren van sequencergegevens neemt de GI-20 zulke vingervibratos, sliding en tremolo gebruik op als MIDI Pitch Bend boodschappen. Het resultaat is, dat de verzonden MIDI boodschap van de uitvoering veel Pitch Bend boodschappen bevat. In sommige gevallen kunnen deze Pitch Bend boodschappen echter de hoeveelheid gegevens doen verminderen en de capaciteit van het geheugen van de sequencer overtreffen.
De Bend Data Thin functie is er om dit probleem tot een minimum te beperken.
De hoeveelheid Pitch Bend boodschappen kan worden verminderd door de Bend Data Thin functie te gebruiken. Hoewel de snelheid van de veranderingen in toon ermee vermindert, kan deze functie de hoeveelheid MIDI gegevens beperken.
.
* * In de fabrieksinstellingen staat Bend Data Thin ingesteld op
"Off".
4. Druk op [SELECT] om "Lu" (LOAD (USB)) te
selecteren.
fig.03-11
5. Verzend data van de computer.
Het volgende verschijnt tijdens de ontvangst op de display.
fig.03-12
Als de display weer in "Lu" verandert, betekent dit dat de ontvangst is voltooid.
6. Draai aan de PARAMETER knop om terug te keren
naar "PLAY MODE", als u klaar bent met de bulk load.
* Als u naar een ander scherm gaat (door op [SELECT] te
drukken of aan de PARAMETER knop te draaien) terwijl de gegevens worden ontvangen, zullen gegevens die nog niet zijn ontvangen niet in de GI-20 worden geladen. Start de Bulk Load procedure opnieuw vanaf het begin, als dit nodig is. Als de gegevens goed zijn ontvangen, zal de stip op de display oplichten
1. Zet de GI-20 uit.
2. Houd [WRITE] ingedrukt, en zet de GI-20 aan.
3. Druk op [SELECT], waarmee u ervoor zorgt, dat de
eerste twee indicatielampjes links van de display oplichten.
De eerste twee indicatielampjes lichten op als u BEND DATA THIN selecteert
fig.03-14
brand
4. Druk op [PATCH/VALUE] om "On" te selecteren.
Als u de grootte van de Pitch Bend die wordt uitgezonden niet wilt veranderen, selecteer dan "oF" (uit).
fig.03-15
Aan Uit
5. Zet het apparaat uit.
31
Page 32
Hoofdstuk 3 Hulpzame functies in de GI-20
Het reduceren van de hoeveelheid Control Change gegevens die wordt uitgezonden (RECEIVE CONTROL CHANGE DATA THIN)

De Receive Control Change Data Thin functie

Als de verzendmodus van de GI-20 op "MONO" (p. 14)
wordt ingesteld, wordt de hoeveelheid Control Change
boodschappen, dat via de MIDI IN wordt ontvangen,
verhoogd.
Als een grote hoeveelheid Control Change boodschappen
tegelijkertijd wordt ontvangen, kan dit tot gevolge hebben
dat het verwerken van gegevens stopt, met als gevolg dat de
foutmelding (p. 37) wordt afgebeeld. Als dit gebeurt, kunt u
de Receive Control Change Data Thin functie gebruiken om
een aantal van de Control Change boodschappen die via de
MIDI IN wordt ontvangen, uit te dunnen, terwijl u hogere
prioriteit geeft aan de meest recente boodschappen.
* In de fabrieksinstellingen staat Bend Data Thin ingesteld op "Off".

Het beperken van het bereik van de Bend Range

Hoewel de GI-20 een maximale instelling van de
buigingsinterval heeft van 24, behalve als de GI-20 en uw
klankmodule dezelfde instellingen voor buigingsinterval
hebben, zult u merken dat functies zoals toonbuiging en
snaarbuiging niet goed werken.
Sommige klankmodules hebben echter slechts een beperkte
reeks instellingen. In dit soort situaties gebruikt u BEND
RANGE MAX.
BEND RANGE MAX helpt een slechte werking van het
apparaat tot een minimum te beperken, door de
buigingsinterval van de GI-20 te beperken tot die van de
aangesloten klankmodule.
Het instellen van de BEND RANGE MAX op 12,
bijvoorbeeld, beperkt de maximale waarde voor de BEND
RANGE van de GI-20 tot 12.
* Voor meer informatie over de specificaties van uw
klankmodule, zie de handleiding die u erbij kreeg.
* In de fabrieksinstellingen staat dit ingesteld op "24".
1. Zet de GI-20 uit.
2. Houdt [WRITE] ingedrukt, en zet de GI-20 aan..
3. Druk op [SELECT], waarmee u ervoor zorgt dat de
eerste drie indicatielampjes links van de display oplichten.
De eerste drie indicatielampjes lichten op als u RECEIVE
CONTROL CHANGE DATA THIN selecteert.
fig.03-51
brand
4. Druk op [PATCH/VALUE] om "On" te selecteren.
Als u de hoeveelheid gegevens niet wilt verminderen,
stel deze dan in op"of" (uit).
fig.03-52
Aan Uit
5. Zet het apparaat uit.
* Als BEND RANGE MAX wordt ingesteld op "12", wordt de
klankmodule geretriggered als de toon met een octaaf wordt
veranderd met toonbuiging of glide.
Houd dit in de gaten als Glide of Pitch Bend aan de
voetschakelaar of het expressiepedaal wordt toegewezen (p. 19).
1. Zet de GI-20 uit.
2. Houd [WRITE] ingedrukt, en zet de GI-20 aan.
3. Druk op [SELECT], waarmee u ervoor zorgt dat de
eerste vier indicatielampjes links van de display oplichten.
De eerste vier indicatielampjes lichten op, als u BEND
RANGE MAX selecteert.
fig.03-53
brand
4. Druk op [PATCH/VALUE] om "12" of "24" te selecteren.
Als u de buigingsinterval niet wilt beperken, stel deze
dan in op "24".
fig.03-54
32
5. Zet het apparaat uit.
Page 33
Hoofdstuk 3 Hulpzame functies in de GI-20

Het selecteren van het type USB Driver

Als u de GI-20 gebruikt, terwijl deze is aangesloten op een
computer, kunt u kiezen uit twee soorten drivers.
* Zorg dat u de driver van de GI-20 zo instelt, dat deze gelijk is
aan die van de computer. Het kan soms voorkomen dat de
driver niet goed functioneert.
SP: VENDER SPECIFIC:
De speciale driver op de Cd-rom, die bij de GI-20 wordt geleverd, geeft snellere en stabielere MIDI verzending. Normaalgesproken is dit de driver die u dient te gebruiken.
GE: GENERIC:
Gebruik deze instelling als u de standaard MIDI driver gebruikt, die bij uw OS werd geleverd.
* In de fabrieksinstellingen staat USB DRIVER ingesteld op
"VENDER SPECIFIC".
1. Zet de GI-20 uit.
2. Houd [WRITE] ingedrukt, en zet de GI-20 aan.
3. Druk op [SELECT], waarmee u ervoor zorgt dat alleen
het meeste linkse indicatielampje van de display oplicht.
Alleen het meest linkse indicatielampje licht op als u
USB DRIVER TYPE selecteert.
fig.03-19
brand
4. Druk op [PATCH/VALUE] om "SP" of "GE" te
selecteren.
Als u de buigingsinterval niet wilt beperken, stel deze
dan in op "24".
5. Zet het apparaat uit.
De USB driver instelling wordt effectief als u een
volgende keer de GI-20 aanzet.
33
Page 34

Hoofdstuk 4 Andere functies

Het opnieuw instellen naar de fabrieksinstellingen (Factory Reset)

De procedure voor het herstellen van de interne instellingen van de GI-20 naar de staat, waarin ze zich bevonden toen het apparaat de fabriek verliet, heet "Factory Reset". Deze procedure geeft u de mogelijkheid om de patchparameters voor de Patches 1-50, de pickup gevoeligheid, MIDI verzendingen en andere systeemparameters terug te zetten naar hun oorspronkelijke fabriekswaarden.
U kunt hier de GUITAR/BASS schakelaar instellen, om de patch inhoud te selecteren, die is geoptimaliseerd voor gebruik van een gitaar of bas.
* In de fabrieksinstellingen is dit ingesteld op patches, die zijn
geoptimaliseerd voor de gitaar.

Installatie van de Rek adapter

Gebruik de schroef (M4 x 8) die is bijgesloten bij de
rek adapter als u de adapter (RAD-50; optioneel) installeert.
fig.04-03
Het vastmaken van de
De Factory Reset handeling maakt alle instellingen die u hebt veranderd ongedaan, en vernietigt alle aanpassingen die u aan patches hebt gemaakt. Als er instellingen of patches zijn, die u wilt behouden, gebruik dan de Bulk Dump handeling.
1. Zet de GI-20 uit.
2. Stel GUITAR/BASS in, zodat deze past bij het
instrument dat u gebruikt (gitaar of bas).
rubberen voetjes
Als u geen rek adapter gaat gebruiken, gebruik dan de
rubberen voetjes, zoals hieronder is afgebeeld.
fig.04-04
Schroef (M4 x 8)
3. Houdt [TUNER (STRING SEL)] ingedrukt, en zet de
GI-20 aan.
"in" verschijnt in de display.
fig.04-01
Knippert
* Zet de GI-20 uit als u de procedure wilt afbreken.
4. Druk op [WRITE].
"Wr" verschijnt in de display, de stip in de display knippert, en de Factory Reset wordt uitgevoerd.
fig.04-02
Knippert
Als de Factory Reset is voltooid, knippert "oF" in de display.
Zet nooit het apparaat uit als de Factory Reset nog bezig is. Dit kan schade aan het apparaat veroorzaken.
Maak de bijgesloten rubberen voetjes vast aan de onderkant van het apparaat
5. Zet het apparaat uit.
34
Page 35

Hoofdstuk 5 Bijvoegsels

Problemen oplossen

Als er geen geluid is of er zich andere operationele problemen voordoen, lees dan eerst de volgende oplossingen door. Als deze
de problemen niet verhelpen, neem dan contact op met uw dealer of een Roland service station in de buurt.

Het volume fluctueert van de ene snaar naar de andere

Zijn de "SENSITIVITY" instellingen juist voor elke
snaar?
Regel de instellingen zoals is aangegeven (p. 11).
Is de GUITAR/BASS schakelaar op het achterpaneel op
de juiste manier ingesteld?
Schakel naar GUITAR als u een gitaar gebruikt. Als u een
bas gebruikt, schakel deze functie dan naar BASS (p. 10).
De toon gaat niet omhoog, wanneer ik Pitch Glide (of de Pitch functie van het expressiepedaal) gebruik
Bij functies die, de toon doorlopend laten variëren, kan
een gelimiteerd bereik van verandering voorkomen. Dit wordt veroorzaakt door het register.
Als u op een beperking stuit, gebruik de functie met een
minder grote breedte van verandering (p. 22).

De toon verandert niet op een soepele manier

Staat "BEND RANGE" (p. 23) ingesteld op "Chromatic
Type 1-3"?
Stel BEND RANGE in op alles behalve Chromatic Type
voor patches, die doorlopende verandering in toon vragen (p. 23).
Worden gegevens verzonden in de Poly modus (p. 14)?
Als u uitzend in de Poly modus, worden toonveranderingen
tijdens akkoorduitvoeringen in stappen van een halve toon uitgevoerd. Speel met enkele noten of gebruik de Mono modus om gegevens te verzenden.
Wordt de Bend Data Thin functie (p. 31) gebruikt?
Het gebruik van deze functie kan resulteren in een
gering verlies van soepelheid als de toon verandert, zelfs tijdens gewoon spelen. Gebruik de Bend Data Thin functie niet als deze niet nodig is.
Is de BEND RANGE MAX (p. 32), of de BEND RANGE
(p. 23) ingesteld op iets anders dan 24?
Met een BEND RANGE MAX ingesteld op iets anders
dan 24, als Glide Up/Down 5-8 of Pitch Bend 3 of 6 in Assign wordt gebruikt, dan kan het met een octaaf verandering retriggering veroorzaken.
Stel BEND RANGE THIN en BEND RANGE in op 24.
Is "BEND RANGE" (p. 23) ingesteld op "1" of "2"?
Als u verzenden en ontvangen op elkaar af wilt stemmen,
gebruik dan een waarde die zo groot mogelijk is.

Het geluid verandert niet als u de instellingen willen veranderen

Is de instelling die veranderd wordt, één van de
parameters die individueel voor elke snaar gemaakt kan worden, en betreft de instelling maar één specifieke snaar?
Gebruik [TUNER (STRING] om "ALL" te selecteren.

Geen geluid uit de externe klankmodule

Zijn de MIDI kanalen voor zenden en ontvangen
afgestemd?
Zorg dat de MIDI kanalen op elkaar afgestemd zijn
(p.14).
Het volumeniveau van de externe klankmodule kan
lager zijn gezet door een MIDI Volume boodschap (Control Change nr. 7) die verzonden is vanaf de GI-20.
Zet het volume van de GK-2A/GK-2B hoger.
Zorg dat het volume op de GK-2A/GK-2B of het
expressiepedaal niet te laag zijn gezet.
Gebruik de knoppen om het volume hoger te zetten.
Is "STRING MUTE" (p. 26) ingesteld op "On"?
Als "STRING MUTE" op "On" staat, kunnen er geen
boodschappen worden verzonden. Verander dit naar "Off".
De waarde van Bank Select in "PRG CHANGE" (p.25)
is ingesteld op de waarde, die niet klopt met de klankmodule.
Controleer de patchinstelling op de GI-20 en de
specificaties van de Bank Select op de klankmodule.

De externe klankmodule speelt maar één snaar (een aantal snaren zijn niet te horen)

Gebruikt de GI-20 de Mono modus om gegevens te
zenden naar een klankmodule, die niet simultaan gegevens kan ontvangen op zes MIDI kanalen?
Bij zo een klankmodule verzendt u gegevens in de Poly
modus (p. 14).
35
Page 36
Hoofdstuk 5 Bijvoegsels

Noten uit een basregister, niet op de gitaar/bas, kunnen niet worden gespeeld

Uitvoer vanuit de MIDI UIT kan, met behulp van de
TRANSPOSE instelling (p. 23) worden verplaatst.

De toon klopt niet (vals met gitaar/ bas erbij)

Is de MIDI Bend Range dezelfde voor zowel
verzenden als ontvangen?
Als de toon vals is, verander dan de BEND RANGE-
instelling (p. 23).
Staat de GUITAR/BASS schakelaar op het
achterpaneel goed ingesteld?
Schakel naar GUITAR als u een gitaar gebruikt; schakel
naar BASS als u een bas gebruikt (p. 10).
Na het wisselen van patches van de GI-20 ontstaan er problemen. De aangesloten klankmodule produceert bijvoorbeeld geen geluid meer of de klank stopt niet meer, of er wordt continu modulatie toegepast en dit stopt niet meer.
Als de patches worden gewisseld, wordt er geen
signaal verzonden om de Control Change waarde, die is verzonden met de vorige patch, te herstellen. Daarom wordt de status van de controllers overgedragen, als dezelfde toewijssinstellingen worden gebruikt voor beide patches vóór en na de schakelaar. Als echter de toewijsinstellingen voor de patch anders zijn, dan kunt u de waarde voor de Control Change die is verzonden met de eerdere patch niet meer herstellen (p. 20).
De Note boodschappen, die worden ingevoerd in de sequencer, lijken niet op de toonschaal die in werkelijkheid wordt gespeeld.
Om snel te beginnen met het spelen van klanken en
veranderingen in toon te kunnen bereiken, verzend de GI-20 toon als een combinatie van Note boodschappen en Pitch Bend boodschappen. Dit betekent dat als alleen de Note boodschappen worden nagekeken onder de microscoop (gebeurtenissenlijst) van de sequencer, de on-screen informatie anders kan zijn dan wat er werkelijk wordt gespeeld.
Als er geen continue toonverandering nodig is, dan kunt
u gegevens creëren, die op een waarheidsgetrouwe manier worden weergegeven, door de BEND RANGE in te stellen op "Chromatic Type 1-3" (p. 23).
36
Page 37
Hoofdstuk 5 Bijvoegsels

Foutmeldingen

Als u een handeling probeert die niet juist is, of een handeling kan niet worden uitgevoerd, zal de display een foutmelding geven.
Zie in dat geval deze lijst, en neem de juiste maatregelen.
fig.05-01
Reden De ontvangst van bulk gegevens in het Bulk
Load scherm werd onmiddellijk gevolgd door de ontvangst van daaropvolgende bulk gegevens, zodat de gegevens die daarna door de GI-20 werden ontvangen, niet konden worden verwerkt.
Maatregel Wissel even van scherm, en selecteer dan het
Bulk Load scherm opnieuw. Verzend vervolgens de bulk gegevens opnieuw. Als bulk data meer dan twee keer wordt verzonden, controleer dan of alles juist wordt ontvangen.
fig.05-02
Reden Er deed zich een fout voor in de bulk gegevens,
ontvangen in het Bulk Load scherm.
fig.05-04
Reden De gegevens die vanaf de USB aansluiting van
de GI-20 worden verzonden, werden niet ontvangen door de aangesloten computer, waardoor de GI-20 werd gehinderd in het verwerken van verzendingen.
Maatregel Controleer of het met USB aangesloten
apparaat de gegevens goed kan ontvangen.
fig.05-05
Reden De MIDI IN aansluiting van de GI-20 ontving
veel MIDI boodschappen tegelijk, en de GI-20 kon de gegevens niet verwerken.
Maatregel
Reduceer de hoeveelheid MIDI gegevens, die worden verzonden.
Maatregel Wissel even van scherm en selecteer dan het
Bulk Load scherm opnieuw. Verzend de bulk gegevens opnieuw na het corrigeren van de gegevens die verzonden moeten worden naar de GI-20.
fig.05-03
Reden 1 De GI-20 stopte met verwerken vanwege een
poging om ontelbaar veel MIDI boodschappen tegelijk vanaf de GI-20 te verzenden. (de aansluitingen van de MIDI IN/UIT van de GI-20 zijn wellicht aangesloten met één enkele MIDI kabel).
Maatregel 1 Controleer de aansluitingen.
Reden 2 Soft Thru op de sequencer, die is aangesloten
op de MIDI IN/UIT, is op ON ingesteld.
Maatregel 2 Stel de Soft Thru van de sequencer in op OFF.
fig.05-06
Reden Er werd op [SELECT] gedrukt, terwijl er
exclusieve gegevens via de USB aansluiting van de computer werden verzonden, zodat de exclusieve gegevens niet op de juiste manier konden worden ontvangen.
Maatregel De klankmodule of een ander apparaat dat is
aangesloten op de MIDI UIT van de GI-20 functioneert wellicht niet goed. Zet de klankmodule of het andere apparaat uit, en zet het dan opnieuw aan.
37
Page 38
Hoofdstuk 5 Bijvoegsels

Roland Exclusive Messages

1. Gegevens format voor Exclusive Messages
De MIDI implementatie van Roland gebruikt het volgende gegevens format
voor alle Exclusive Messages (type IV):
Byte
Description
F0H
Exclusive Status
41H
Manufacturer ID (Roland)
DEV
Device ID
MDL
Model ID
CMD
Command ID
[BODY]
Main data
F7H
End of exclusive
MIDI status: F0H, F7H
Een Exclusive boodschap dient te worden vergezeld door een paar met status codes, beginnend met een Manufacturer ID meteen na F0H (MIDI versie 1.0).
Manufacturer ID: 41H
De Manufacturer ID identificeert de maker van een MIDI instrument, dat een Exclusive boodschap verzendt. Waarde 41H is de Manufacturer ID van Roland.
Device ID: DEV
De Device ID bevat een unieke waarde, die individuele apparaten identificeert in de implementatie van verschillende MIDI instrumenten. Gewoonlijk is deze ingesteld op 00H-0FH, een waarde die kleiner is dan die van een basiskanaal, maar waarde 00H-1FH kan worden gebruikt voor een apparaat met verschillende basiskanalen.
Model ID: MDL
Het Model ID bevat een unieke waarde, die het ene model van het andere onderscheidt. Verschillende modellen kunnen echter een identieke Model ID delen, als ze dezelfde gegevens behandelen. Het Model ID format kan 00H bevatten op één of meer plekken om een groot gegevensveld te geven. Hier volgen een aantal voorbeelden van geldige Model IDs, elk vertegenwoordigt een uniek model:
01H 02H 03H 00H, 01H 00H, 02H 00H, 00H, 01H
Command ID: CMD
De Command ID geeft de functie van een Exclusive boodschap aan. Het format van de Command ID kan 00H bevatten op één of meer plaatsen om een groot gegevensveld te geven. Hier volgen een aantal voorbeelden van geldige Command IDs, elk vertegenwoordigt een unieke functie:
01H 02H 03H 00H, 01H 00H, 02H 00H, 00H, 01H
Main data: BODY
Dit veld bevat een boodschap, die dient te worden uitgewisseld via een interface. De precieze gegevensgrootte en inhoud zullen variëren met de
Model I en Command ID.
2. Address-mapped Data Transfer
Address mapping is een techniek voor het verzenden van boodschappen, die rekening houdt met het gegevensformat dat in sectie 1 wordt gegeven. Het kent permanente geheugen gegevens, bijvoorbeeld een sinusgolf en toongegevens, wisselstatus en parameters, toe aan specifiele locaties in een machine-afhankelijke gegevens-ruimte. Hiermee wordt toegang gegeven tot gegevens die zich bevinden op het adres dat een boodschap aangeeft. Address-mapped transfer van gegevens is daarom onafhankelijk van modellen- en gegevenscategorieën. Deze techniek biedt de mogelijkheid van twee verschillende transferprocedures: eenrichtingstransfer en handshake transfer.
One-way transfer procedure (Zie Section 3 voor details.)
Deze procedure is geschikt voor de transfer van een kleine hoeveelheid gegevens. Het verzendt een Exclusive boodschap, die geheel onafhankelijk is
van de status van het ontvangend apparaat.
Aansluitdiagram
Apparaat A Apparaat B
MIDI UIT
MIDI IN
De aansluiting bij punt 2 is essentieel voor "Request data" procedures (zie sectie 3).
1
MIDI IN
2
MIDI UIT
Procedure voor de handshake-transfer (dit apparaat gebruikt deze procedure niet)
Deze procedure initieert een vooraf vastgestelde transfervolgorde (handshaking), voordat de gegevenstransfer plaatsvindt. Handshaking zorgt dat betrouwbaarheid en transfersnelheid groot genoeg zijn om veel gegevens te kunnen verwerken.
Aansluitdiagram
Apparaat A Apparaat B
MIDI UIT
MIDI IN
Aansluiting bij punten 1 en 2 is essentieel.
Aanwijzingen bij de procedures hierboven
* Er zijn aparte Command ID's voor verschillende transferprocedures. * Apparaten A en B kunnen geen gegevens uitwisselen, behalve als ze dezelfde
transferprocedure gebruiken, een identieke Device ID en Model ID hebben en gereed zijn voor communicatie.
1
MIDI IN
2
MIDI UIT
3. De procedure voor een
éénrichtingstransfer
Deze procedure zendt gegevens uit, totdat alles verzonden is, en wanneer de boodschappen zo kort zijn dat answerbacks niet hoeven te worden gecheckt. Voor langere boodschappen dient echter het ontvangende apparaat elke boodschap gelijk aan de transfervolgorde binnen te halen.
Soort boodschappen
Boodschap Request data 1 Data set 1
Request data #1: RQ1 (11H) (dit apparaat gebruikt deze procedure niet)
Deze boodschap wordt uitgezonden als het nodig is om gegevens van een apparaat te veranderen. De boodschap bevat gegevens voor adres en grootte, die respectievelijk bestemming en lengte specificeren van de gegevens die nodig zijn.Als een RQ1 boodschap wordt ontvangen, controleert het apparaat op afstand zijn geheugen voor het gegevensadres en de grootte. Als het deze vindt en klaar is voor communicatie, zal het apparaat een "Data set 1(DT1)" boodschap uitzenden, welke de gevraagde gegevens bevat. Anders zal het apparaat niets uitzenden.
Byte F0H 41H DEV MDL 11H aaH | |
ssH | |
sum F7H
Command ID RQ1 (11H) DT1 (12H)
Beschrijving Exclusive Status Manufacturer ID (Roland) Device ID Model ID Command ID Address MSB | | LSB Size MSB | | LSB Check sum End of exclusive
38
Page 39
* De grootte van de opgevraagde gegevens geeft de hoeveelheid bytes, die een DT1
boodschap vormen, niet aan, maar geeft de adresvelden waar zich de opgevraagde gegevens bevinden aan.
* Sommige modellen zijn onderhevig aan beperkingen in het gegevensformat, dat
wordt gebruikt voor één enkele transactie.
Opgevraagde gegevens kunnen bijvoorbeeld een limiet hebben op de lengte of dienen
verdeeld te worden in vooraf vastgestelde adresvelden voordat ze via de interface kunnen worden uitgewisseld.
* Dezelfde hoeveelheid bytes vormt adres- en groottegegevens, iets dat echter wel
verschilt per Model ID.
* Het proces dat controleert op fouten gebruikt een controleersom, die een bitpatroon
geeft waarin de laatste 7 bits nul zijn, wanneer waarden voor een adres, grootte en controleersom worden samengevat.
Data set 1: DT1 (12H)
Deze boodschap correspondeert met het eigenlijke proces van de gegevenstranfer. Omdat iedere byte in de gegevens aan een uniek adres wordt toegewezen, kan een DT1 boodschap het beginadres van n of meer bits met gegevens overbrengen, evenals een reeks gegevens die zijn geformatteerd in een adres afhankelijke volgorde.
De MIDI waarden weerhouden real-time boodschappen ervan een Exclusive boodschap te onderbreken. Dit feit is onhandig voor apparaten, die een "soft­thru" functie ondersteunen. Om compatibiliteit met dit soort apparaten te waarborgen, heeft Roland de DT1 gelimiteerd tot 256 bytes, zodat een erg lange boodschap in aparte segmenten wordt verzonden.
Byte
Beschrijving
F0H
Exclusive Status
41H
Manufacturer ID (Roland)
DEV
Device ID
MDL
Model ID
12H
Command ID
aaH
Address MSB
|
|
|
| LSB
ddH
Data MSB
|
|
|
| LSB
sum
Check sum
F7H
End of exclusive
* Een DT1 boodschap kan alleen de geldige gegevens verstrekken door een RQ1
boodschap.
* Sommige modellen zijn onderhevig aan beperkingen in het gegevensformat dat
wordt gebruikt voor één enkele transactie.
Opgevraagde gegevens kunnen bijvoorbeeld een limiet hebben op de lengte, of
dienen verdeeld te worden in vooraf vastgestelde adresvelden voordat ze via de
interface kunnen worden uitgewisseld. * De hoeveelheid bytes voor adresgegevens verschilt per Model ID. * Het proces dat fouten controleert gebruikt een controlerende som, die een
bitpatroon geeft, waarin de laatste 7 bits nul zijn, wanneer waarden voor een
adres, grootte en controlerende som worden samengevat.
Voorbeeld van de transactie van boodschappen
Wanneer apparaat A gegevens naar apparaat B verzendt
Er vindt alleen een transfer van een DT1 boodschap plaats
Apparaat A Apparaat B [Data set 1]
* Meer dan 20m sec tijdsinterval
[Data set 1]
Hoofdstuk 5 Bijvoegsels
[Data set 1]
Wanneer apparaat B gegevens naar apparaat A verzendt
Apparaat B verzendt een RQ1 boodschap naar apparaat A. Tijdens het controleren van de boodschap verzendt apparaat A een DT1 boodschap terug naar apparaat B.
Apparaat A Apparaat B
[Data set 1]
* Meer dan 20m sec tijdsinterval
[Data set 1]
[Data set 1]
[Request data]
39
Page 40
Hoofdstuk 5 Bijvoegsels

MIDI implementatie

Model: GI-20 Datum: 28 december 2002 Versie: 1.00
1. USB
Als de MIDI PLAYBACK op OFF staat, worden er identieke boodschappen verzonden
vanaf de USB en de MIDI. Als de MIDI PLAYBACK op ON staat, worden boodschappen
die vanaf de computer zijn uitgezonden naar de GI-2, doorgezonden naar de MIDI UIT.
Zie "signaalstroom" (p. 8).
2. Het ontvangen van gegevens (MIDI IN)
Channel Voice Messages
Deze kunnen alleen worden ontvangen via het Control Channel.
Ze worden echter via alle kanalen ontvangen als het Control Channel wordt ingesteld op
Omni On.
.
Control Change
Control Changes (1-95) die niet bestemd zijn voor Bank Select, Data Entry en controllers
voor algemene doelen 3-8, worden uitgezonden met hun kanalen als volgt geconverteerd:
In MONO mode: veranderd naar de zes kanalen, beginnend met het basiskanaal
In POLY mode: alleen veranderd naar het basiskanaal
Voor meer infomatie over de functies van elke Control Change, controleer de gegevens
voor de klankmodule die u gebruikt.
De controllers voor algemene doelen 3-8 worden naar de GI-20 geïmporteerd, en regelen de
toegewezen functies van de controllers op het apparaat.
General Purpose Controller 3
Status 2e byte 3e byte
BnH 12H vvH
n=MIDI kanaalnummer: 0H - FH (0 - 15) 0=kan.1 15=kan.16
vv= Control waarde: 00H - 7FH (0-127)
* Kan alleen via het Control Channel worden ontvangen.
* Wordt herkend als control data voor het expressiepedaal dat op de GI-20 is aangesloten.
* Converteert niet naar het basiskanaal voor uitzending.
General Purpose Controller 6
Status 2e byte 3e byte
BnH 51H vvH
n=MIDI kanaalnummer: 0H - FH (0 - 15) 0=kan.1 15=kan.16
vv= Control waarde:
* Kan alleen via het Control Channel worden ontvangen.
* Wordt herkend als control data voor het GK Volume.
* Converteert niet naar het basiskanaal voor uitzending.
00H - 7FH (0 - 127)
General Purpose Controller 7
Status 2e byte 3e byte
BnH 52H vvH
n=MIDI kanaalnummer: 0H - FH (0 - 15) 0=kan.1 15=kan.16
vv= Control waarde: 00H - 7FH (0 - 127) 00H-3FH=OFF,40H-7FH=ON
* Kan alleen via het Control Channel worden ontvangen.
* Wordt herkend als control data voor de S2 Switch 1.
* Converteert niet naar het basiskanaal voor uitzending.
General Purpose Controller 8
Status 2e byte 3e byte
BnH 53H vvH
n=MIDI kanaalnummer: 0H - FH (0 - 15) 0=kan.1 15=kan.16
vv= Control waarde:
* Kan alleen via het Control Channel worden ontvangen.
* Wordt herkend als control data voor de S2 Switch 1.
* Converteert niet naar het basiskanaal voor uitzending.
00H - 7FH (0 - 127) 00H-3FH=OFF, 40H - 7FH=ON
Program Change
Status 2e byte
CnH ppH
n=MIDI kanaalnummer: 0H - FH (0 - 15) 0=ch.1 15=ch.16
pp= Programmanummer: 00H - 31H (0 - 49)
* Kan alleen worden ontvangen via het Control Channel.
* De patch die met het Program nummer dat is ontvangen correspondeert, wordt
ingesteld.
o General Purpose Controller 4
Status 2e byte 3e byte
BnH 13H vvH
n=MIDI kanaalnummer: 0H - FH (0 - 15) 0=kan.1 15=kan.16
vv= Control waarde:
* Kan alleen via het Control Channel worden ontvangen.
* Wordt herkend als control data voor de Soft Switch 1 die op de GI-20 is aangesloten.
* Converteert niet naar het basiskanaal voor uitzending.
00H - 7FH (0-127) 00H-3FH=OFF, 40H-7FH=ON
General Purpose Controller 5
Status 2e byte 3e byte
BnH 50H vvH
n=MIDI kanaalnummer: 0H - FH (0 - 15) 0=kan.1 15=kan.16
vv= Control waarde:
* Kan alleen via het Control Channel worden ontvangen.
* Wordt herkend als control data voor de Soft Switch 2 die op de GI-20 is aangesloten.
* Converteert niet naar het basiskanaal voor uitzending.
00H - 7FH (0 - 127) 00H - 3FH=OFF, 40H-7FH=ON
40
System Exclusive Message
Status gegevens byte Status
F0H iiH,ddH,.....,eeH F7H
F0H: System Exclusive
ii=ID number: 41H (65)
dd,...,ee= Data: 00H-7FH (0-127)
F7H: EOX (End of Exclusive/System common)
* Voor meer details, zie de pagina "Roland exclusive message" en sectie 4 of daarna..
Page 41
Hoofdstuk 5 Bijvoegsels
3. Transmit Data
De volgende boodschappen zijn boodschappen die zijn uitgezonden vanaf de USB en MIDI
aansluitingen (als de MIDI PLAYBACK op OFF staat).
Als de MIDI PLAYBACK op OFF staat, worden er identieke boodschappen uitgezonden
door USB en MIDI.
Als de MIDI PLAYBACK op ON staat, worden er boodschappen uitgezonden vanaf de
computer naar de USB van de GI-20, en worden doorgezonden naar de MIDI OUT.
Zie "Signaalrichting" (p. 8).
Channel Voice Messages
Note Off
Status 2e byte 3e byte
9nH kkH 00H
n=MIDI kanaalnummer: 0H - FH (0 - 15) 0=kan.1 15=kan.16
kk= Nootnummer: 00H - 7FH (0 - 127)
Note On
Status 2nd byte 3rd byte
9nH kkH vvH
n=MIDI kanaalnummer 0H - FH (0 - 15) 0=kan.1 15=kan.16
kk= Nootnummer : 00H - 7FH (0 - 127)
vv= Snelheid: 01H - 7FH (1 - 127)
Control Change
Control Changes (1-95) die niet bestemd zijn voor Bank Select, Data Entry en controllers
voor algemene doelen 3-8, worden uitgezonden met hun kanalen als volgt geconverteerd:
Voor het expressiepedaal, voetschakelaar en GK volume gelden dezelfde kanalen.
In MONO modus: de zes kanalen, beginnend met het basiskanaal
In POLY modus: alleen het basiskanaal
Bank Select
Status 2e byte 3e byte
BnH 00H mmH
BnH 20H llH
n=MIDI kanaalnummer: 0H - FH (0 - 15) 0=kan.1 15=kan.16
mm,ll= Banknummer: 00 00H - 7F 7FH (bank 1 - bank 16384)
* Wordt uitgezonden als de GI-20 wordt aangezet, als Bank Select wordt ge-edit en als er
patches worden gewisseld.
* Wordt niet uitgezonden als de Bank Select Switch van de patch parameter wordt
ingesteld op OFF, of als de systeemparameter PC MASK wordt ingesteld op ON.
<<< RPN >>>
De Control change omvat ook RPN (registered parameter number), de functie die wordt
gedefinieerd door de MIDI standaard. De GI-20 kan alleen RPN uitzenden:
toonbuigingsgevoeligheid (RPN#0) en fijne kanaaltuning (RPN#1).
RPN Data entry
MSB LSB
00H 00H mmH 00H Pitch Bend Sensitivity
00H 01H mmH llH Channel Fine Tuning
MSB LSB Notities
mm:00H - 18H (0 - 24 semitoon)
LSB zendt altijd 00H uit.
* Wordt uitgezonden als de GI-20 wordt
aangezet, als de BEND RANGE parameters
worden bijgewerkt en als patchveranderingen
worden uitgezonden.
mm,ll: 20 00H - 40 00H - 60 00H
(-4096 x 100 / 8192 - 0 - +4096 x 100 / 8192
honderd)
* Wordt uitgezonden als de GI-20 wordt aangezet,
als de basistoon worden bijgewerkt en als
patchveranderingen worden uitgezonden.
Program Change
Status 2e byte
CnH ppH
n=MIDI kanaalnummer: 0H - FH (0 - 15) 0=kan.1 15=kan.16
pp= Programmanummer: 00H - 7FH (0 - 127) 0=prg.1 127=prg.128
* Wordt uitgezonden als de GI-20 wordt aangezet, als de Program Changes worden
bijgewerkt en als patchveranderingen worden uitgezonden.
* Wordt niet uitgezonden als de Program Change Switch van de patchparameter op OFF
wordt ingesteld of als de systeemparameter PC MASK op ON wordt ingesteld.
Pitch Bend Change
Status 2e byte 3e byte
EnH llH mmH
n= MIDI kanaalnummer: 0H - FH (0 - 15) 0=kan.1 15=kan.16
mm,ll= Waarde: 00H, 00H - 7FH, 7FH (-8192 - +8191)
Channel Mode Message
Reset All Controller
Status 2e byte 3e byte
BnH 79H 00H
Data Entry
Status 2e byte 3e byte
BnH 06H mmH
BnH 26H llH
n=MIDI kanaalnummer: 0H - FH (0 - 15) 0=kan.1 15=kan.16
mm,ll=de waarde van de door RPN gespecificeerde parameter
RPN MSB/LSB
Status 2e byte 3e byte
BnH 65H mmH
BnH 64H llH
n=MIDI kanaalnummer: 0H - FH (0 - 15) 0=kan.1 15=kan.16
mm=De bovenste byte van de door RPN aangewezen parametergegevens.
ll=De onderste byte van de door RPN aangewezen parametergegevens.
n = MIDI kanaalnummer: 0H - FH (0 - 15) 0=kan.1 15=kan.16
* Wordt uitgezonden als de MIDI PLAYBACK wordt gewisseld, als de Bulk functie wordt
geselecteerd en als de parameter wordt bijgewerkt.
System Realtime Message
Active Sensing
Status
FEH
* Deze boodschap wordt altijd uitgezonden met intervallen van 250 milliseconden.
System Exclusive Message
Status Data byte Status
F0H iiH,ddH,.....,eeH F7H
F0H: System Exclusive
ii=ID number: 41H (65)
dd,...,ee=Data: 00H-7FH (0-127)
F7H: EOX (End of Exclusive/System common)
* Voor meer details, zie de pagina "Roland exclusive boodschappen" en sectie 4 of daarna.
41
Page 42
Hoofdstuk 5 Bijvoegsels
4. Communicatie uitzonderingen
De GI-20 kan systeemparameters en patchparameters uitzenden, gebruikmakend van
bepaalde exclusive boodschappen. De Model ID wordt ingesteld op 00H 6AH. De Device ID
wordt vastgesteld op 10H. Gebruik van Device ID 7FH (Broadcast) wordt niet ondersteund.
Data Set 1 DT1 (12H)
Byte Explanation
F0H Exclusive Status
41H Manufacturer ID (Roland)
10H Device ID (Dev=10H)
00H Model ID MSB (GI-20)
6AH Model ID LSB (GI-20)
12H Command ID (DT1)
aaH Address MSB
bbH Address
ccH Address
ddH Address LSB
eeH Data
: :
ffH Data
sum Checksum
F7H EOX (End of Exclusive)
* De GI-20 kan alleen bulkgegevens uitzenden en ontvangen, geen individuele gegevens.
* Er worden alleen gegevens ontvangen als het apparaat in de standby modus wordt
gezet, met het Bulk Load scherm
* Het gebruik van Data Request wordt niet ondersteund.
* Er worden gegevens verzonden als [WRITE] in het Bulk Load scherm wordt ingedrukt.
* Reageert niet op Identity Request informerende boodschappen
Decimale en hexadecimale tabel
Met een MIDI systeem, wordt de gegevenswaarde, het adres of de grootte in een exclusive
boodschap uitgedrukt in 7-bits hexadecimale waarden. De tabel hieronder geeft decimale
waarden en hun hexadecimale tegenhangers.
+——————+——————++——————+——————++——————+——————++——————+——————+ | 10 | 16 || 10 | 16 || 10 | 16 || 10 | 16 | +——————+——————++——————+——————++——————+——————++——————+——————+ | 0 | 00H || 32 | 20H || 64 | 40H || 96 | 60H | | 1 | 01H || 33 | 21H || 65 | 41H || 97 | 61H | | 2 | 02H || 34 | 22H || 66 | 42H || 98 | 62H | | 3 | 03H || 35 | 23H || 67 | 43H || 99 | 63H | | 4 | 04H || 36 | 24H || 68 | 44H || 100 | 64H | | 5 | 05H || 37 | 25H || 69 | 45H || 101 | 65H | | 6 | 06H || 38 | 26H || 70 | 46H || 102 | 66H | | 7 | 07H || 39 | 27H || 71 | 47H || 103 | 67H | | 8 | 08H || 40 | 28H || 72 | 48H || 104 | 68H | | 9 | 09H || 41 | 29H || 73 | 49H || 105 | 69H | | 10 | 0AH || 42 | 2AH || 74 | 4AH || 106 | 6AH | | 11 | 0BH || 43 | 2BH || 75 | 4BH || 107 | 6BH | | 12 | 0CH || 44 | 2CH || 76 | 4CH || 108 | 6CH | | 13 | 0DH || 45 | 2DH || 77 | 4DH || 109 | 6DH | | 14 | 0EH || 46 | 2EH || 78 | 4EH || 110 | 6EH | | 15 | 0FH || 47 | 2FH || 79 | 4FH || 111 | 6FH | | 16 | 10H || 48 | 30H || 80 | 50H || 112 | 70H | | 17 | 11H || 49 | 31H || 81 | 51H || 113 | 71H | | 18 | 12H || 50 | 32H || 82 | 52H || 114 | 72H | | 19 | 13H || 51 | 33H || 83 | 53H || 115 | 73H | | 20 | 14H || 52 | 34H || 84 | 54H || 116 | 74H | | 21 | 15H || 53 | 35H || 85 | 55H || 117 | 75H | | 22 | 16H || 54 | 36H || 86 | 56H || 118 | 76H | | 23 | 17H || 55 | 37H || 87 | 57H || 119 | 77H | | 24 | 18H || 56 | 38H || 88 | 58H || 120 | 78H | | 25 | 19H || 57 | 39H || 89 | 59H || 121 | 79H | | 26 | 1AH || 58 | 3AH || 90 | 5AH || 122 | 7AH | | 27 | 1BH || 59 | 3BH || 91 | 5BH || 123 | 7BH | | 28 | 1CH || 60 | 3CH || 92 | 5CH || 124 | 7CH | | 29 | 1DH || 61 | 3DH || 93 | 5DH || 125 | 7DH | | 30 | 1EH || 62 | 3EH || 94 | 5EH || 126 | 7EH | | 31 | 1FH || 63 | 3FH || 95 | 5FH || 127 | 7FH | +——————+——————++——————+——————++——————+——————++——————+——————+
* Als u een MIDI kanaalnummer of een program change wilt uitdrukken, wees u er dan
van bewust dat de waarden één minder zijn. Het MIDIkanaal wordt bijvoorbeeld
uitgedrukt als 0 tot 15 in plaats van 1 tot 16.
* * Het bereik van 7 bits kan 128 stappen uitdrukken, van 0 tot 127. Om een breder bereik
uit te drukken, gebruikt u meerdere bytes aan gegevens.
42
Page 43

MIDI Implementation Chart

GK-MIDI INTERFACE Model GI-20
MIDI Implementatiekaart
Hoofdstuk 5 Bijvoegsels
Datum: 26 december 2002
Versie: 1.00
Basis kanaal
Modus
Note Number :
Velocity
After Touch
Pitch Bend
Control Change
Functie ....
Standaard Veranderd
Srandaard Boodschappen Veranderd
True Voice
Note ON Note OFF
Keys Chs
0, 32 6–38
1–31, 64–95
33–63 98, 99 others
1–16 1–16
Mode 3, 4 (M=6) X
**************
0–127 **************
O 9n V=1–127 X 9n V=0
X X
O O
O
18
O
19
O
80
O
81
O O
82
O
83
O O X O
Uitgezonden Herkend Opmerkingen
1–16 1–16
Mode 1, 3
* 1 * 1
* 1
X
X **************
X X
X X
X
* 4
X X O O O O O O O O X X
Bank Select Data Entry
* 2
General Purpose Controller 3 (Expression Pedal)
* 2
General Purpose Controller 4 (Foot Switch 1)
* 2
General Purpose Controller 5 (Foot Switch 2)
* 2
General Purpose Controller 6 (GK Volume)
* 2
General Purpose Controller 7 (S1 Switch)
* 2
General Purpose Controller 8 (S2 Switch)
* 2 * 2
NRPN LSB, MSB RPN LSB, MSB
Prog Change
: True #
System Exclusive
System Common
System Real Time
: Song Pos : Song Sel : Tune
: Clock : Command
: All sound off
Reset All Controller
: :
Local ON/OFF
Aux Message
: All Notes OFF : Active Sense : Reset
Notities
Mode 1 : OMNI ON, POLY Mode 3 : OMNI OFF, POLY
O **************
O X
X X
X X
X O X X O X
* 1 Kan worden onthouden nadat het apparaat is uitgezet. * 2 O X is te selecteren. * 3 Kan het expressie pedaal, de voetschakelaar 1/2 en het GK Volume toewijzen. * 4 Kan worden ontvangen terwijl Bulk Load op standby staat. * De boodschappen hierboven worden vanaf USB en MIDI uitgezonden (als MIDI PLAYBACK op OFF staat). * Als MIDI PLAYBACK op OFF staat, worden identieke boodschappen uigezonden vanaf USB en MIDI. * Als MIDI PLAYBACK op ON staat, worden er boodschappen uigezonden vanaf de computer naar de USB vanaf de GI-20, en door naar de MIDI OUT.
Mode 2 : OMNI ON, MONO
O 0–49
O X
X X
X X
X X X X X X
* 2
* 4
O : Ja
Mode 4 : OMNI OFF, MONO X : Nee
43
Page 44
Hoofdstuk 5 Bijvoegsels

Specificaties

GI-20: GK-MIDI Interface

Patches
50
Display
2 karakters, 7 segment LED
Aansluitingen
GK IN
FOOT SW
EXP PDL
GUITAR OUT
MIDI IN
MIDI OUT
USB
DC IN
Stroomtoevoer
DC 9 V; Toevoer adapter (ACB serie)
Stroom afname
450 mA
Opties
Gesplitst element: GK-2A (voor gitaar), GK-2B (voor bas)
GK kabel: GKC-3 (3m), GKC-5 (5m), GKC-10 (10m)
Voetschakelaar: FS-5U (BOSS)
Aansluitsnoer: PCS-31
Expressiepedaal: EV-5
REK adapter: RAD-50
MIDI voetcontroller: FC-200, GFC-50
Unit schakelsysteem: US-20
GK Parallel schakeling: GKP-4
Vanwege productverbetering zijn de specificaties en/of
het uiterlijk van dit apparaat onderhevig aan
verandering zonder voorafgaande kennisgeving.
Afmetingen
218 (W) x 237 (D) x 44 (H) mm
(inclusief rubberen voetjes)
218 (W) x 237 (D) x 46.4 (H) mm
Gewicht
1.3 kg (exclusief adapter)
Accessoires
Adapter (240 V: ACB serie)
GK kabel (3 m)
MIDI kabel (1 m)
Handleiding
CD-ROM (USB driver)
Rubberen voetje x 4
44
Page 45
Het installeren en instellen
van de driver
Om de USB van de GI-20 te gebruiken dient u eerst de USB MIDI driver te installeren. De USB MIDI Driver is bijgesloten bij de "GI-20 Driver Cd-rom".
Wat is een USB MIDI Driver?
De GI-20 Driver is een type software, dat gegevens uitstuurt tussen de GI-20 en de applicatie (sequencer, software etc.) die op de op USB aangesloten computer draait.
De GI-20 Driver verzendt gegevens van de applicatie naar de GI-20, en stuurt gegevens van de GI-20 naar de applicatie.
Applicatie
software
USB aansluitklem
USB
Driver
Computer
De uitleg over het installeren en instellen van de driver is afhankelijk van de computer en USB MIDI driver. Lees a.u.b. de nu volgende paginas.
Het installeren en instellen van de Driver (Windows) ................ (p. 46)
Het installeren en instellen van de Driver (Macintosh) ............... (p. 59)
USB kabel
GI-20
45
Page 46

Het installeren en instellen van de Driver (Windows)

Driver installatie

De installatieprocedure verschilt, en hangt af van het systeem dat u gebruikt. Ga verder met één van de volgende secties, afhankelijk van het systeem.
Gebruikers van Windows XP ........................ (p. 46)
Gebruikers van Windows 2000 .................... (p. 51)
Gebruikers van Windows Me/98 .................. (p. 55)

Gebruikers van Windows XP

Als u Windows XP
1.
Start Windows, terwijl de GI-20 niet is aangesloten.
Ontkoppel alle USB kabels, behalve een USB toetsenbord en een USB muis (als u deze gebruikt).
2.
Open het "System Properties" dialoogvenster.
1) Klik op het Windows "Start" menu, en selecteer "Control Panel" uit het menu.
2) Klik op "Performance and Maintenance" in "Pick a category".
3) Klik op het "System" icoon in "of kies een Control Panel icon".
3.
Klik op de [Hardware] tab, en klik daarna op [Driver Signing].
Open het Driver Signing Options dialoogvenster.
fig.d02
Professional gebruikt, dient u
in te loggen met een usernaam
van het administratief account-
type (zoals b.v.
Administrator). Voor details
over user accounts, raadpleeg
a.u.b. de systeembeheerder
van uw computer.
Afhankelijk van hoe uw
systeem is ingesteld, kan het
Systems icoon direct worden
afgebeeld op het Control Panel
(het Classic display). In dit
geval dubbelklikt u op het
System icoon.
4.
Zorg dat "What action do you want Windows to take?" is ingesteld op [Ignore].
fig.d03
Klik gewoon op [OK] als deze al op "Ignore" is ingesteld. Als het niet op "Ignore" is ingesteld,
onthoud dan de huidige instelling ("Warn" of "Block"). Verander de instelling naar "Ignore"
en klik op [OK].
46
Als u "What action do you
want Windows to take?" in
stap 4 hebt veranderd, dient u
de vorige instelling te
herstellen, nadat u de driver
hebt geïnstalleerd.
Als u "What action do you
want Windows to take?" hebt
veranderd (p. 50).
Page 47
Het installeren en instellen van de Driver (Windows)
b
5.
Klik op [OK] om het "System Properties" dialoogvenster te sluiten.
6.
Verlaat alle nog draaiende software (-applicaties).
Sluit ook alle openstaande vensters. Als u viruschecks of soortgelijke software gebruikt,
zorg dat u deze ook sluit.
7.
Neem de Cd-rom.
Plaats de Cd-rom in de Cd-rom drive van uw computer.
8.
Klik op de Windows "start" knop. Selecteer "Run…" uit het menu.
Open het "Run" dialoogvenster.
fig.d04
9.
Vul het volgende in in het "Open" veld van het dialoogvenster, en klik op [OK].
D:\WinXP_2K\SETUPINF.EXE
* De naam van de drive, "D:", kan een andere zijn in uw systeem. Geef hier de naam van uw Cd-rom drive.
Het SetupInf dialoogvenster verschijnt.
U kunt nu de driver installeren.
fig.d05
10.
Sluit de GI-20 aan op uw computer.
1) Sluit de adapter op de GI-20 aan, met de stroomschakelaar op OFF.
2) Sluit de adapter op een stopcontact aan.
3) Gebruik de USB kabel om de GI-20 op uw computer aan te sluiten.
fig.d99
USB aansluiting van uw computer
Locaties van mappen en
estanden worden in deze
handleiding gegeven in termen
van het bestandspad, met de \
als begrenzing.
WinXP_2K\SETUPINF.EXE
geeft bijvoorbeeld het
SETUPINF.EXE bestand aan,
dat gevonden kan worden in
de WinXP_2K map.
Zet al uw apparaten aan in de
aangegeven volgorde, als de
connecties eenmaal zijn
voltooid. Door apparaten in de
verkeerde volgorde aan te
zetten, riskeert u het
veroorzaken van slecht
functioneren en/of schade aan
andere apparaten.
USB kabel
Computer
11.
Zet de stroomschakelaar van de GI-20 op ON
Uw computer zal "Found New Hardware" aangeven, vlakbij de taakbalk.
GI-20
Dit apparaat is uitgerust met
een beveiligingscircuit. Er is
een kort interval (van een paar
seconden) nodig, nadat het
apparaat is aangezet, voordat
het normaal functioneert.
47
Page 48
Het installeren en instellen van de Driver (Windows)
De gevonden "New Hardware Wizard" verschijnt.
fig.d06
12.
Zorg dat het scherm "Roland GI-20" aangeeft, selecteer "Install from a list or specific location (Advanced)", en klik op [Next].
Het scherm zal "Please choose your search and installation options" aangeven.
fig.d07
13.
Selecteer "Don’t search. I will choose the driver to install", en klik op [Next].
fig.d08
14.
Zorg dat het scherm "Roland GI-20" aangeeft, en klik op [Next].
De installatie van de driver zal beginnen.
Als de "What action do you want Windows to take?" instelling niet op "Ignore" was ingesteld, zal er een "Hardware Installation" dialoogvenster verschijnen.
Als "What action do you want Windows to take?" is ingesteld op "Warn".
Open het "!" teken dialoogvenster.
1. Klik op [Continue Anyway].
2. Ga verder met de installatie.
Als "What action do you want Windows to take?" is ingesteld op "Block".
Open het dialoogvenster met het "X" teken.
1. Klik op [OK].
48
2. Druk op [Finish] als de "Found New Hardware Wizard" verschijnt.
3. Verlaat Windows, zet alle apparaten uit, en begin dan opnieuw met de procedure
vanaf stap 1 (p. 46).
Page 49
Het installeren en instellen van de Driver (Windows)
Het Insert Disk dialoogvenster verschijnt.
fig.d09
15.
Klik op [OK].
Het "Files Needed" dialoogvenster zal verschijnen.
fig.d10
16.
Voer het volgende in in het "Copy files from" veld, en klik op [OK].
D:\WinXP_2K
* De naam van de drive, "D:", kan een andere zijn in uw systeem. Geef hier de naam van uw Cd-rom drive.
Het Insert Disk dialoogvenster
zal misschien niet verschijnen.
Als dit geval is, dient u door te
gaan met stap 17.
De "Found New Hardware Wizard" verschijnt.
fig.d11
17.
Zorg dat het scherm "Roland GI-20" aangeeft, en klik op [Finish].
Wacht tot "Found New Hardware" in de buurt van de taakbalk verschijnt.
Als de driverinstallatie is voltooid, zal het System Setting Change dialoogvenster verschijnen.
fig.d12
18.
Klik [Yes].
Windows zal opnieuw worden opgestart.
49
Page 50
Het installeren en instellen van de Driver (Windows)
Als u "What action do you want Windows to take?" hebt veranderd.
Als u de What action do you want Windows to take? instelling hebt veranderd, herstel dit dan naar de oorspronkelijke instelling als Windows opnieuw is opgestart.
1. Log in bij Windows met een usernaam van een administratieve account (zoals b.v.
Administrator) als u Windows XP Professional gebruikt.
2. Klik op het Windows "start" menu, en selecteer "Control Panel" in het menu.
3. Klik op "Performance and Maintenance" in "Pick a category".
4. Klik op het "System" icoon in "or pick a Control Panel icon".
Het System Properties dialoogvenster verschijnt.
* Afhankelijk van hoe uw systeem is ingesteld, kan het Systems icoon direct worden afgebeeld op het Control Panel
(het Classic display). Dubbelklik in dit geval op het System icoon.
5. Klik op de [Hardware] tab, en klik daarna op [Driver Signing]. Het Driver Signing Options
dialoogvenster wordt geopend.
6. Herstel de "What action do you want Windows to take?" instelling naar de oorspronkelijke
instelling ("Warn" of "Block"), en klik op [OK].
7. Klik op [OK].
Het System properties dialoogvenster zal gesloten worden.
Hierna dient u de instellingen voor de driver te maken. (p. 57)
50
Page 51
Het installeren en instellen van de Driver (Windows)

Gebruikers van Windows 2000

1.
Start Windows, terwijl de GI-20 niet is aangesloten.
Ontkoppel alle USB kabels, behalve een USB toetsenbord en een USB muis (als u deze gebruikt).
2.
Log in bij Windows als een gebruiker met administratieve privileges (zoals Administrator).
3.
Open het "System Properties" dialoogvenster.
1)
Klik op de Windows Start knop, en selecteer "Settings | Control Panel" uit het menu.
2) Dubbelklik op het "System" icoon op het Control Panel.
fig.d13
4.
Klik op de [Hardware] tab, en klik daarna op [Driver Signing].
Open het Driver Signing Options dialoogvenster.
fig.d14
5.
Zorg dat "File signature verifications" is ingesteld op [Ignore].
Klik gewoon op [OK] als deze al is ingesteld op "Ignore". Als het niet is ingesteld op "Ignore", onthoud
dan de huidige instelling ("Warn" of "Block"). Verander dan de instelling naar "Ignore" en klik op [OK].
6.
Klik op [OK] om het "System Properties" dialoogvenster te sluiten.
7.
Verlaat alle software (-applicaties) die nog draaien.
Sluit ook alle openstaande vensters. Als u viruschecks of soortgelijke software gebruikt, zorg dat u deze ook sluit.
8.
Neem de Cd-rom.
Plaats de Cd-rom in de Cd-rom drive van uw computer.
Als u "File signature
verification" in stap 5 hebt
veranderd, dient u de vorige
instelling te herstellen nadat u
de driver hebt geïnstalleerd.
Als u "File signature
verification" hebt veranderd
(p. 54).)
9.
Klik op de Windows "start" knop. Selecteer "Run…" uit het menu.
fig.d15
51
Page 52
Het installeren en instellen van de Driver (Windows)
Open het "Run" dialoogvenster.
fig.d16
10.
Vul het volgende in in het "Open" veld van het dialoogvenster, en klik op [OK].
D:\WinXP_2K\Setupinf.exe
* De naam van de drive, "D:", kan een andere zijn in uw systeem. Geef hier de naam van uw Cd-rom drive.
Het SetupInf dialoogvenster verschijnt.
U kunt nu de driver installeren.
fig.d17
11.
Sluit de GI-20 aan op uw computer.
1) Sluit de adapter op de GI-20 aan, met de stroomschakelaar op OFF.
2) Sluit de adapter aan op een stopcontact.
3) Gebruik de USB kabel om de GI-20 aan te sluiten op uw computer.
fig.d99
USB aansluiting van uw computer
USB kabel
Computer
12.
Zet de stroomschakelaar van de GI-20 op ON
GI-20
Zet al uw apparaten aan in de
aangegeven volgorde, als de
connecties eenmaal zijn
voltooid. Door apparaten in de
verkeerde volgorde aan te
zetten, riskeert u het
veroorzaken van slecht
functioneren en/of schade aan
andere apparaten.
Dit apparaat is uitgerust met
een beveiligingscircuit. Er is
een kort interval (van een paar
seconden) nodig, nadat het
apparaat is aangezet, voordat
het normaal functioneert..
52
Page 53
Het installeren en instellen van de Driver (Windows)
Als de "File signature verification" instelling niet op "Ignore" was ingesteld, zal er een "Digital Signature Not Found" dialoogvenster verschijnen.
Als "File signature verification" is ingesteld op "Warn".
1. Klik op [Yes].
2. Ga verder met de installatie.
Als "File signature verification" is ingesteld op "Block".
1. Klik op [OK].
2. Druk op [Finish] als de "Found New Hardware Wizard" verschijnt.
3. Verlaat Windows, zet alle apparaten uit, en begin dan opnieuw met de procedure
vanaf stap 1 (p. 51).
Het Insert Disk dialoogvenster verschijnt.
fig.d18
13.
Klik op [OK].
Het "Files Needed" dialoogvenster verschijnt.
fig.d19
14.
Voer het volgende in in het "Copy files from" veld, en klik op [OK].
D:\WinXP_2K
* De naam van de drive, "D:", kan een andere zijn in uw systeem. Geef hier de naam van uw Cd-rom drive.
* De "Found New Hardware Wizard" verschijnt. Zorg dat het scherm "Roland GI-20" aangeeft,
en klik op [Finish].
fig.d20
Als het Insert Disk
dialoogvenster niet verschijnt,
lees dan a.u.b. Het "Insert
Disk"dialoogvenster verschijnt
niet (p. 65).
53
Page 54
Het installeren en instellen van de Driver (Windows)
* Het System Setting Change dialoogvenster verschijnt eventueel. Klik [Yes].
Windows zal opnieuw worden opgestart.
fig.d21
15.
Start Windows opnieuw op.
Als u "File signature verification" hebt veranderd.
Als u de File signature verification instelling hebt veranderd, herstel dit dan naar de oorspronkelijke instelling als Windows opnieuw is opgestart.
1. Als Windows opnieuw is opgestart, log dan in bij Windows met administratieve privileges
(zoals b.v. Administrator).
2. Klik met de rechtermuisknop op het "My Computer" icoon op de Windows desktop,
en selecteer "Properties" uit het menu.
Het System Properties dialoogvenster verschijnt.
3. Klik op de [Hardware] tab, en klik daarna op [Driver Signing].
Het Driver Signing Options dialoogvenster zal worden geopend.
4. Herstel de "File signature verification" instelling naar de oorspronkelijke instelling
("Warn" of "Block"), en klik op [OK].
5. Klik op [OK].
Het System properties dialoogvenster zal gesloten worden.
Hierna dient u de instellingen voor de driver te maken. (p. 57)
54
Page 55
Het installeren en instellen van de Driver (Windows)
b

Gebruikers van Windows Me/98

1.
Start Windows, terwijl de GI-20 niet is aangesloten.
Ontkoppel alle USB kabels, behalve een USB toetsenbord en een USB muis (als u deze gebruikt).
2.
Verlaat alle software (-applicaties), die nog draaien.
Sluit ook alle openstaande vensters. Als u viruschecks of soortgelijke software gebruikt,
zorg dat u deze ook sluit.
3.
Neem de Cd-rom.
Plaats de Cd-rom in de Cd-rom drive van uw computer.
4.
Klik op de Windows "start" knop. Selecteer "Run…" uit het menu.
fig.d22
Open het "Run" dialoogvenster.
fig.d23
5.
Vul het volgende in in het "Open" veld van het dialoogvenster dat nu verschijnt, en klik op [OK]..
D:\Win98_Me\Setupinf.exe
* * De naam van de drive, "D:", kan een andere zijn in uw systeem. Geef hier de naam van uw Cd-rom drive.
Het SetupInf dialoogvenster verschijnt.
U kunt nu de driver installeren.
fig.d24
Locaties van mappen en
estanden worden in deze
handleiding gegeven in termen
van het bestandspad, met de \
als begrenzing.
Win98_Me\SETUPINF.EXE
geeft bijvoorbeeld het
SETUPINF.EXE bestand aan
dat gevonden kan worden in
de Win98_Me map.
55
Page 56
Het installeren en instellen van de Driver (Windows)
6.
Sluit de GI-20 aan op uw computer.
1) Sluit de adapter op de GI-20 aan, met de stroomschakelaar op OFF.
2) Sluit de adapter aan op een stopcontact.
3) Gebruik de USB kabel om de GI-20 aan te sluiten op uw computer.
fig.d99
USB aansluiting van uw computer
USB kabel
Computer
7.
Zet de stroomschakelaar van de GI-20 op ON
* Als u Windows 98 gebruikt, zal er een Insert Disk dialoogvenster verschijnen. Klik op [OK].
fig.d25
GI-20
Zet al uw apparaten aan in de
aangegeven volgorde, als de
connecties eenmaal zijn
voltooid. Door apparaten in de
verkeerde volgorde aan te
zetten, riskeert u het
veroorzaken van slecht
functioneren en/of schade aan
andere apparaten..
Dit apparaat is uitgerust met
een beveiligingscircuit. Er is
een kort interval (van een paar
seconden) nodig nadat het
apparaat is aangezet, voordat
het normaal functioneert.
Het "New Hardware Found" dialoogvenster verschijnt.
fig.d26
8.
Voer het volgende in in het "Copy files from" field, en klik op [OK].
D:\Win98_Me
* De naam van de drive, "D:", kan een andere zijn in uw systeem. Geef hier de naam van uw Cd-rom drive.
Als de driver eenmaal is geïnstalleerd, zal het New Found Hardware dialoogvenster gesloten
worden.
9.
Klik op [OK] in het SetupInf dialoogvenster.
Het SETUPINF dialoogvenster zal worden gesloten.
Hierna dient u de instellingen voor de driver te maken. (p. 57)
Als u Windows 98 gebruikt,
en het Insert Disk
dialoogvenster verschijnt niet,
lees dan Het Insert Disk
dialoogvenster verschijnt niet
(p. 65).
56
Page 57
Het installeren en instellen van de Driver (Windows)

Instellingen

MIDI ingang en uitgang bestemmingen

Gebruikers van Windows XP/2000/Me
1.
Open het "Control Panel".
Klik op de Windows Start knop, en selecteer "Settings | Control Panel" uit het menu.
Windows XP
Klik op de Windows Start knop, en selecteer "Control Panel" uit het menu.
2.
Open het "Sounds and Audio Devices Properties" dialoogvenster (in Windows 2000/Me opent u Sounds and Multimedia Properties).
Windows XP
1) Klik op "Sound, Speech and Audio Devices" bij "Pick a category".
2) Klik op het "sounds and Audio Devices" icoon bij "or pick a Control Panel icon".
Windows 2000/Me
Afhankelijk van hoe uw
systeem is ingesteld, kan het
"Sounds and Audio Devices"
icoon direct zijn afgebeeld in
het Control Panel (de Classic
display). Dubbelklik in dit
geval op het "Sounds and
Audio Devices" icoon.
1) In Control Panel, double-click op “Sounds and Multimedia” icoon om “Sounds and
Multimedia Properties” dialoog box te openen.
3.
Klik op het Audio tabblad.
4.
Klik op de die zich rechts van [Default device] (of bij Windows 2000/Me:
[Preferred device]) voor het afspelen van muziek met MIDI, en selecteer het volgende uit de lijst die verschijnt.
Roland GI-20 MIDI OUT
fig.d28
5.
Klik op [OK] om het "Sounds and Audio Devices Properties" dialoogvenster te sluiten.
Klik op "Show all control panel
options" in het frame aan de
linkerkant, als het "Sound and
Multimedia" icoon niet wordt
afgebeeld.
Hiermee beëindigt u het instellen van de driver.
57
Page 58
Het installeren en instellen van de Driver (Windows)
Gebruikers van Windows 98
1.
Open het "Control Panel".
Klik op de Windows Start knop, en selecteer "Settings | Control Panel" uit het menu dat verschijnt.
2.
Open het "Multimedia Properties" dialoogvenster.
Dubbelklik op het Multimedia icoon in het Control Panel om het "Multimedia Properties"
dialoogvenster te openen.
3.
Klik op het MIDI tabblad.
fig.d28
4.
Stel de "MIDI output" in.
Selecteer [Single instrument] en kies het volgende uit de lijst.
Roland GI-20 MIDI OUT
5.
Klik op [OK] om het "Multimedia Properties" dialoogvenster te sluiten.
Hiermee beëindigt u het instellen van de driver.
58
Page 59

Het installeren en instellen van de Driver (Macintosh)

U kunt OMS vinden in de
OMS 2.3.8 E map van de Cd-rom.
Als u meer wilt weten over OMS,
zie OMS_2.3_Mac.pdf in de
OMS 2.3.8E map van de Cd-rom.
Om "OMS_2.3_Mac.pdf" te kunnen
openen, dient u de Adobe Acrobat
Reader te lezen.
De indicatie voor de "Installatie
Location" zal verschillen, afhankelijk
van het systeem dat u gebruikt. Zorg
dat het startup schijfje voor het systeem
is geselecteerd.
Systeemeisen Deze driver heeft de volgende systeemeisen.
Systeem: Mac OS 8.5, 8.6, or 9.x Computer: Apple USB Ready Macintosh
* Deze driver heeft goed gefunctioneerd met de gemiddelde computersystemen, en die voldoen aan de regels hierboven. U dient zich er echt
van bewust te zijn dat er ontelbaar veel andere variabelen zijn die het functioneren kunnen beïnvloeden, inclusief verschillen in het ontwerp van de hardware, systeemconfiguratie en een algehele combinatie van de software applicaties. De eigenlijke systeemeisen kunnen hierdoor dus iets anders zijn dan hierboven aangegeven.

Het installeren van de driver

Gebruik óf een OMS, óf een FreeMIDI als de MIDI driver.
De bijgesloten GI-20 driver is een add-on module om de GI-20 met OMS of FreeMIDI te kunnen gebruiken.
* OMS of FreeMIDI dient op uw Macintosh geïnstalleerd te worden, passend bij de sequencer software.
Gebruik de volgende procedure om de GI-20 driver te installeren.
Koppel de GI-20 los van de Macintosh alvorens u de installatie uitvoert.
Als de GI-20 aanstaat, zal een boodschap als de Macintosh wordt opgestart verschijnen. Voer de stappen die hieronder worden beschreven uit, passend bij de boodschap die is afgebeeld..
Als het scherm aangeeft: "Driver required for USB device ‘unknown device’ is not available. Search for driver on the Internet?"
klik op [Cancel].
Als het scherm aangeeft: "Software required for using device ‘unknown device’ cannot be found. Please refer to the manual included with the device, and install the necessary software."
klik op [OK].
1.
Verlaat alle software (-applicaties), die nog draaien.
Sluit ook alle openstaande vensters. Als u viruschecks of soortgelijke software gebruikt, zorg dat u deze ook sluit.
2.
Neem de Cd-rom.
Plaats de Cd-rom in de Cd-rom drive van uw computer.
3.
Dubbelklik op het GI-20 Driver-E Installer icoon (dit kunt u vinden in de GI-20 Driver E map van de Cd-rom) om de installatie te starten.
fig.d28a
fig.d29
59
Page 60
Het installeren en instellen van de Driver (Macintosh)
4.
Controleer de Install Location, en klik op [Install].
* Als een boodschap, zoals die hieronder verschijnt, klik op [Continue].
Alle andere applicaties die momenteel openstaan zullen sluiten, en de installatie gaat verder.
fig.d30
Een dialoogvenster zal Installation Completed aangeven.
fig.d31
5.
Klik op [Restart] om uw Macintosh opnieuw op te starten.

Het instellen van de driver

OMS instellingen

Als er andere MIDI apparaten zijn aangesloten, dient u ze allemaal uit te zetten, en dan de OMS
instellingen te maken volgens de volgende procedure.
1.
Sluit de GI-20 aan op uw computer.
1) Sluit de adapter op de GI-20 aan, met de stroomschakelaar op OFF.
2) Sluit de adapter aan op een stopcontact.
3) Gebruik de USB kabel om de GI-20 aan te sluiten op uw computer.
fig.d99
USB aansluiting van uw computer
USB kabel
Computer
2.
Zet de stroomschakelaar van de GI-20 op ON
3.
Open de "OMS Applications" map in de "Opcode" map, en dubbelklik op het "OMS Setup" icoon.
fig.d33
GI-20
Koppel niet de MIDI kabel die
is aangesloten op de GI-20 los,
terwijl er een song wordt
afgespeeld, als u de GI-20 met
een sequencer gebruikt.
* Als het "Apple Talk" dialoogvenster verschijnt, klik dan op [Turn It Off]. Klik dan in het dialoogvenster,
dat hierna verschijnt op [OK].
fig.d34
60
Page 61
Het installeren en instellen van de Driver (Macintosh)
4.
Het "Create a New Studio setup" dialoogvenster verschijnt. Klik op [OK].
fig.d35
5.
Het "OMS Driver Search" dialoogvenster verschijnt. Klik op [Search].
fig.d36
Klik op [New Studio Setup] in
het [File] menu, als het "Create
a New Studio Setup"
dialoogvenster niet verschijnt.
Als er tijdens de installatie een
dialoogvenster met
foutmelding verschijnt,
ontkoppel dan alle MIDI
kabels, die op de GI-20 zijn
aangesloten, en maak de OMS
instellingen weer opnieuw.
6.
Zorg, nadat het zoeken is voltooid, dat de "Roland GI-20" wordt aangegeven in het "OMS Driver Setup" dialoogvenster, en klik op [OK].
fig.d37
7.
Als u zeker weet dat de Roland GI-20 wordt aangegeven in het "OMS MIDI Device Setup" dialoogvenster, klikt u op het hokje om het aan te vinken. Klik daarna op [OK].
fig.d38
8.
Het "Save" dialoogvenster verschijnt. Voer de gewenste bestandsnaam in, en klik op [Save].
fig.d39
61
Page 62
Het installeren en instellen van de Driver (Macintosh)
Het "Studio Setup" venster verschijnt.
fig.d41
9.
Verander de naam van het apparaat naar "GK IN/MIDI OUT" voor het MIDI apparaat, dat is aangesloten op de GI-20.
Klik op de naam van het apparaat, dan kunt u deze veranderen.
10.
Zet het MIDI apparaat, dat is aangesloten op de GI-20, aan.
11.
Stel de PLAYBACK van de GI-20 in op ON (p. 17).
12.
Als er een klankmodule op een MIDI aansluiting van de GI-20 is aangesloten, selecteer dan [Test Studio] uit het [Studio Menu], en controleer deze om Test Studio te kunnen gebruiken, zodra er geluid wordt geproduceerd.
fig.d40
13.
Klik op het keyboard icoon in het "My Studio Setup Window".
Als u de cursor over het keyboard icoon beweegt, zal de cursor veranderen in de vorm van een
achtste noot. Controleer of u geluid kunt horen uit uw klankmodule.
fig.d42
* Het apparaat dat wordt afgebeeld als "Roland GI-20" geeft de GI-20 zelf aan. Dit apparaat voert zelf geen
MIDI invoer of uitvoer uit. Gebruik "GK IN/MIDI OUT" om MIDI gegevens te verzenden/ontvangen naar/
van de apparaten die zijn aangesloten op de MIDI IN/UIT aansluiting van de GI-20.
De volgende stap zal een vrij
luide klank vanaf de
klankmodule veroorzaken, dus
draai eerst het volume van uw
klankmodule omlaag voordat
u verder gaat.
14.
Verlaat OMS Setup als u de controle, die hierboven staat beschreven, hebt uitgevoerd.
Hiermee voltooit u het instellen van de driver.
62
Page 63
Het installeren en instellen van de Driver (Macintosh)
b
b

FreeMIDI instellingen

1.
Sluit de GI-20 aan op uw computer.
1) Sluit de adapter op de GI-20 aan, met de stroomschakelaar op OFF.
2) Sluit de adapter aan op een stopcontact.
3) Gebruik de USB kabel om de GI-20 aan te sluiten op uw computer.
fig.d99
USB aansluiting van uw computer
USB kabel
Computer
2.
Open de "FreeMIDI Applications" map, en dubbelklik op het
GI-20
"FreeMIDI Setup" icoon.
fig.d43
3.
De eerste keer dat FreeMIDI wordt opgestart, verschijnt een "Welcome to FreeMIDI" dialoogvenster. Klik op [Continue].
Als dit de tweede (of meer) keer is, selecteer dan "FreeMIDI Preferences" uit het File menu.
4.
Vink "GI-20 Port" aan in het "FreeMIDI Preferences" dialoogvenster, die zich onder GI-20 Driver in MIDI Configuration bevindt. Klik dan op [OK].
fig.d44
Als het dialoogvenster niet de
oodschap "GI-20 Driver"
geeft, controleer dan of de
GI-20 goed is aangesloten, en
egin weer opnieuw met de
FreeMIDI Setup.
5.
Het "About Quick Setup" dialoogvenster verschijnt. Klik op [Continue].
fig.d45
Als het "About Quick Setup"
dialoogvenster niet wordt
afgebeeld, selecteer dan Quick
Setup uit het Configuration
menu.
63
Page 64
Het installeren en instellen van de Driver (Macintosh)
6.
Selecteer de MIDI apparatuur die is aangesloten op elke poort van de GI-20 uit het dialoogvenster, en klik op [>>Add>>].
fig.d46
Fabrikant:
Selecteer de fabrikant van uw MIDI apparatuur. Selecteer "Other"als de juiste fabrikant
er niet bijstaat.
Model:
Selecteer het model van uw MIDI apparatuur. Selecteer "Other"als het juiste model er niet bijstaat.
Locatie van de studio:
Selecteer "GI-20".
7.
Als de instellingen zijn voltooid, klikt u op [Done].
Er verschijnt een venster voor instellingen zoals hieronder.
fig.d47
Dit is een voorbeeld van een
venster voor instellingen. Welk
venster er verschijnt, hangt af
van uw instelling.
8.
Dubbelklik op het juiste icoon in het venster voor instellingen als u "Other" selecteerde voor het model om instellingen te maken voor uw MIDI apparatuur.
(Voor details, zie de documentatie die bij de software zat).
9.
Selecteer [Save] uit het File menu, en sla uw instellingen op.
fig.d48
Hiermee voltooit u het instellen van de driver.
64
Page 65

Problemen oplossen

Problemen, die zowel bij Windows als bij Macintosh
voorkomen
Problemen, die alleen voorkomen bij Windows
Problemen, die alleen voorkomen bij Macintosh
fig.mac
Is er OMS of FreeMIDI geïnstalleerd?
De GI-20 driver kan niet worden geïnstalleerd als er geen OMS of FreeMIDI geïnstalleerd is. Installeer OMS of FreeMIDI.
fig.mac

Problemen, gerelateerd aan de USB driver

fig.winmac

Ik kan de driver niet goed instellen

Is de Cd-rom op de juiste manier in de Cd-rom drive
geplaatst?
Installatie is niet mogelijk als de Cd-rom, die bij de GI-20 werd geleverd, niet in de Cd-rom drive wordt geplaatst. Zorg, dat de Cd-rom op de juiste manier in de Cd-rom drive is geplaatst.
Is de Cd-rom of de lens van de Cd-rom vies?
Als de Cd-rom of de lens van de Cd-rom vies is, kan het voorkomen dat de installer niet goed werkt. Maak het schijfje en/of de lens met een Cd-rom cleaner of lens cleaner schoon, verkrijgbaar bij diverse winkels.
Bent de software aan het installeren vanaf een Cd-rom
drive, die op een netwerk is aangesloten?
De software kan niet worden geïnstalleerd vanaf een Cd-rom drive, die op een netwerk is aangesloten.
Is er voldoende ruimte op uw harddisk?
Verwijder bestanden die u niet nodig hebt om de hoeveelheid ruimte te vergroten. Leeg de prullenbak, nadat u de bestanden die u niet nodig hebt, hebt verwijderd.
Is de GI-20 op de juiste manier aangesloten?
Zorg dat de USB aansluiting van uw computer met een USB kabel op de GI-20 is aangesloten. Controleer dit, en sluit als u Windows gebruikt het Sound and Audio Devices Properties dialoogvenster (Sounds and Media Properties in Windows XP, en Multimedia Properties in Windows 98). Open hetzelfde dialoogvenster opnieuw, en geef de audio en MIDI invoer/ uitvoer bestemmingen.
"MIDI ingang en uitgang bestemmingen" (p. 57)
Staat de GI-20 aan?
fig.win

De GI-20 wordt niet gevonden als er OMS of FreeMIDI instellingen worden gemaakt.

Wordt de GI-20 gevonden?
Zet de GI-20 uit, en dan weer aan.
Koppel de USB kabel los.
Sluit, als er andere USB apparaten zijn aangesloten, alleen de GI-20 aan.
Het is mogelijk dat de Macintosh de GI-20 niet goed heeft kunnen vinden en initialiseren. Laat de USB kabel van de GI-20 vastzitten, en start uw Macintosh opnieuw op. Zet hem weer uit, en start hem nog eens opnieuw op als de GI-20 nog steeds niet wordt gevonden.
De GI-20 wordt niet gevonden, als deze is aangesloten op de USB aansluiting van het toetsenbord van de Macintosh.
Sluit de GI-20 aan op een USB aansluiting van de Macintosh zelf.
Gebruikt u alleen OMS?
OMS werkt niet goed als FreeMIDI in hetzelfde systeem is geïnstalleerd. Verwijder FreeMIDI gerelateerde bestanden uit de Extensions map.
fig.win

De "Find new hardware wizard" werkt niet automatisch

fig.win

Het "Insert Disk" dialoogvenster verschijnt niet

fig.win

De "Find new hardware wizard" eindigt, voordat het proces is voltooid

Het kan 15 seconden (of meer) duren, voordat de GI-20
wordt gevonden, nadat de USB kabel is aangesloten.
Verwijder de driver voor geluidsapparatuur, die
geïnstalleerd is op uw computer, met de procedure voor "Het verwijderen van de driver" (p. 67), en installeer de GI-20 dan opnieuw, zoals is beschreven in "Het installeren en instellen van de driver (Windows)" (p. 46).
Controleer ook of er zich een "Other Devices" bevindt in de "Device Manager" of een "Unknown device" in de "Universal Serial Bus Controllers". Als u er één of meer vindt, verwijder ze
dan.
Is de USB kabel goed aangesloten?Werkt USB op uw computer?
Zie de handleiding van uw computer, en zorg dat USB op uw computer gebruikt kan worden.
65
Page 66
Problemen oplossen
Voldoet uw computer aan de USB specificaties?
Als u een computer gebruikt, die niet voldoet aan de elektriciteitseisen van de USB specificaties, kan de werking instabiel zijn. Als dit het geval is, kunt u misschien het probleem verhelpen door een USB hub aan te sluiten.
Als de handelingen hierboven het probleem niet oplossen, is het mogelijk dat de computer de GI-20 niet goed heeft kunnen vinden. Verwijder alle apparaatinformatie die onjuist is, zoals beschreven in "<Het verwijderen van onjuiste apparaatinformatie>", en installeer de driver opnieuw.
"Het installeren en instellen van de driver (Windows)" (p. 46)
fig.win

Er verschijnt "Found unknown device", ook al hebt u de driver geïnstalleerd

Als uw computer of USB hub twee of meer USB aansluitpunten heeft, en u sluit de GI-20 aan op een USB aansluiting waar de GI-20 nog nooit eerder is aangesloten, kan het zijn dat het "Unknown device" dialoogvenster verschijnt. Dit kan zelfs bij een computer, waarop u de driver al hebt geïnstalleerd. Zie "Het installeren en instellen van de driver (Windows)" (p. 46) en installeer de driver opnieuw. Dit is geen geval van slecht functioneren.
Als het "Found unknown device" dialoogvenster verschijnt, ook al is de GI-20 aangesloten op dezelfde USB aansluiting als daarvoor, is het mogelijk dat de computer de GI-20 niet goed heeft kunnen vinden.
Verwijder alle apparaatinformatie die onjuist is, zoals beschreven in "<Het verwijderen van onjuiste apparaatinformatie>", en installeer de driver opnieuw.
"Het installeren en instellen van de driver (Windows)" (p. 46)
fig.win

Er verschijnt "Found unknown device", en het lukt u niet de driver te installeren

fig.win

De Device Manager geeft "?", "!" of "USB Composite Device"

fig.win

De driver is niet op de goede manier geïnstalleerd

Het is mogelijk dat de computer de GI-20 niet op de juiste manier heeft gevonden. Verwijder alle apparaatinformatie die onjuist is, zoals beschreven in "<Het verwijderen van onjuiste apparaatinformatie>", en installeer de driver opnieuw.
"Het installeren en instellen van de driver (Windows)" (p. 46)

<Het verwijderen van onjuiste apparaatinformatie>

1. Sluit uw computer af, en start Windows opnieuw op, met
alle USB kabels losgekoppeld (behalve die voor toetsenbord en muis).
2. Gebruik een USB kabel om de GI-20 op uw computer aan te
sluiten, als Windows is begonnen met opstarten.
3. Zet de GI-20 aan.
4. Klik op de [Start] knop van Windows, en kies "Settings
Control Panel" uit het menu. Dubbelklik op het "System" icoon. Het "System Properties" dialoogvenster verschijnt.
5. Selecteer de System Properties Hardware tab, en klik op de
Device Manager.
6. Klik op de "Device Manager" tab in Windows 98.
7. Controleer of de "Roland GI-20" is afgebeeld met een "?" of
een "!" onder "Other Devices", "Sound, Video, and Game Controllers" of "Universal Serial Bus Controller". Als u zo een aanwijzing vindt, selecteer deze en klik op [Delete].
8. Er verschijnt een dialoogvenster, dat u zal vragen het
verwijderen van het apparaat te bevestigen. Controleer of de inhoud van het dialoogvenster de juiste is, en klik op [OK]. Verwijder op dezelfde manier alle voorkomende boodschappen met "Roland GI-20" met een "?" of een "!" symbool.
9. Controleer of "Composite USB Device", "USB Device" of
"USB Compatible Device" is afgebeeld met een "!" of "?" symbool onder "Other Devices", "Sounds, Video en Game Controllers" of "Universal Serial Bus Controller".
Als u zo een aanduiding vindt, dient u vast te stellen of het is verschenen, omdat de GI-20 op de verkeerde manier is gevonden, of omdat er een probleem is met een ander apparaat. Om dit te bepalen, zet u de GI-20 uit.
Als de "Composite USB Device"(of een andere) indicatie verdwijnt, is het probleem gevonden.
66
Page 67
Problemen oplossen
Keer terug naar stap 2 en vervolg de procedure, en als u bij stap 8 komt, verwijdert u de informatie die verkeerd was.
Als de indicatie niet verschijnt, als u de GI-20 uitzet, is de indicatie bedoeld voor een ander apparaat. Verwijder het niet.
"Composite USB Device", "USB Device" of "USB Compatible Device" kan soms een ander apparaat dan de GI-20 aangeven. Pas op dat u niet per ongeluk de registratie van een ander apparaat verwijdert. Als u de registratie van een ander apparaat verwijdert, moet u de driver voor dat apparaat weer opnieuw installeren.
10. Er verschijnt een dialoogvenster, dat u zal vragen het
verwijderen van het apparaat te bevestigen. Controleer of de inhoud van het dialoogvenster de juiste is, en klik op [OK]. Verwijder alle niet gewenste verschijningen van "Composite USB Device", "USB Device" of "USB Compatible Device" met een "?" of een "!" symbool.
11. Als u klaar bent met het verwijderen van niet gewenste
apparaten, klik dan op [OK] in het "System Properties" dialoogvenster.
12. Koppel de USB kabel los van de GI-20.
13. Start Windows opnieuw op.
* Als het probleem zich nog steeds voordoet, nadat u de bovenstaande
maatregelen hebt genomen, controleer dan het Readme bestand voor de
USB driver. Het Readme bestand staat op de Cd-rom-ROM.
fig.win

Ik kan de driver niet installeren/ verwijderen/gebruiken in Windows XP/2000

Hebt u ingelogd in Windows als gebruiker met
administratieve privileges?
Om de driver te installeren/verwijderen/opnieuw te installeren in Windows XP/2000, dient u als gebruiker met administratieve privileges ingelogd te zijn. Neem voor details contact op met de systeembeheerder van uw computer.
Heeft u "Driver Signing Options" gemaakt?
Om de driver te installeren/opnieuw te installeren, dient u "Driver Signing Options" te maken.
(Windows XPp. 46, Windows 2000 p. 51)
fig.win
Er verschijnt een "Hardware Installation" of "Digital Signature Not Found" dialoogvenster in Windows XP/ 2000
Heeft u "Driver Signing Options" gemaakt?
Om de driver te installeren/opnieuw te installeren, dient u "Driver Signing Options" te maken.
(Windows XPp. 46, Windows 2000 p. 51)

Het verwijderen van de driver

Als u de driver niet hebt kunnen installeren volgens de aangegeven procedure, kan het zijn dat de driver niet op de juiste manier door de computer is herkend. In dat geval kunt u de volgende procedure gebruiken om de driver te verwijderen, en dan de procedure volgen uit "Het installeren en instellen van de driver" (Windows: p. 46, Macintosh: p. 59) om de driver opnieuw te installeren.
Gebruikers van Windows XP/2000
Om de driver te verwijderen (de installatie ongedaan te maken), moet een gebruiker met administratieve privileges, zoals een Administrator, in Windows ingelogd zijn. Neem voor details contact op met de systeembeheerder van uw computer.
1. Start Windows op met alle USB kabels losgekoppeld (behalve
toetsenbord en muis).
2. Log in bij Windows als één van de volgende gebruikers:
een gebruiker met Computer Administrator als accounttype
de Administrator of een andere gebruiker met de privileges
van de Administratorsgroep
3. Gebruik de USB kabel om de GI-20 op uw computer aan te
sluiten.
4. Zet de POWER schakelaar van de GI-20 in de "ON" positie.
5. Verlaat alle applicaties voor u het ongedaan maken van de
installatie uitvoert.
6. Verwijder de driver.
1) Open het "Control Panel" en dubbelklik op "System".
* Klik op "Performance and Maintenance", en klik dan op
"System" als het icoon hierboven niet gevonden kan worden.
2) Klik op de "Hardware" tab, en klik dan op de "Device Manager" knop.
3) Dubbelklik "Sound, video and game controllers" om de lijst met apparaten te bekijken.
4) Klik met de rechtermuisknop op "Roland GI-20". Kies dan "Uninstall" uit het menu.
* Als er in de lijst geen "Roland GI-20" staat, zie "Ik kan de driver
niet installeren/verwijderen/gebruiken in Windows XP/2000"
5) Er verschijnt een "Confirm Device Removal" dialoogvenster. Zorg dat "Roland GI-20" wordt aangegeven in het dialoogvenster, en klik op de [OK] knop.
6) Sluit de "Device Manager", en klik op de [OK] knop in "System Properties".
7. Koppel de USB kabel los van de GI-20.
8. Herstart Windows.
67
Page 68
Problemen oplossen
Gebruikers van Windows Me/98
1. Start Windows op met alle USB kabels ontkoppeld (behalve
het toetsenbord en de muis).
2. Gebruik een USB kabel om de GI-20 op uw computer aan te
sluiten.
3. Verlaat alle applicaties, voordat u de installatie ongedaan
gaat maken.
4. Verwijder de driver.
1) Open het "Control Panel" en dubbelklik op "System".
* Klik op "view all Control Panel Options" in "Control Panel", als
het icoon hierboven niet gevonden kan worden.
2) Klik op de "Device Manager" tab.
3) Dubbelklik "Sound, video and game controllers" om de lijst
met apparaten te bekijken.
4) Selecteer de "Roland GI-20" uit de lijst, en klik op "Remove".
* Als er in de lijst geen "Roland GI-20" staat, zie "<Het
verwijderen van onjuiste apparaatinformatie>" (p. 66), en
verwijder de onjuiste apparaatinformatie.
5) Er verschijnt een "Confirm Device Removal" dialoogvenster. Zorg dat "Roland GI-20" wordt aangegeven in het dialoogvenster, en klik op de [OK] knop.
6) Klik op "Close" in "System Properties".
5. Koppel de USB kabel los van de GI-20.
6. Verander de "Folder Options" instellingen.
< For Windows 98 >
1) Klik op Start Settings Folder Options, en klik
op de "View" tab.
2) Haal het vinkje bij "Hide file extensions for known file types" in "Advanced settings" weg, en vink "Show all files" aan in "Hidden files". Klik dan op de [OK] knop.
<Voor Windows Me>
1) Open het "Control Panel", en dubbelklik op "Folder
Options". Klik dan op de "View" tab.
* Klik op "view all Control Panel Options" in "Control Panel", als
het icoon hierboven niet gevonden kan worden.
2) Haal het vinkje bij "Hide file extensions for known file types" in "Advanced settings" weg, en vink "Show all files" aan in "Hidden files". Klik dan op de [OK] knop.
7. Verwijder de bestanden met driverinstellingen.
1) Start de Verkenner op, selecteer "\Windows\Inf\Rdif0032.inf" (als het bestaat). Klik met de rechtermuisknop, en kies "Delete" uit het menu.
2) Als "\Windows\Inf\Rdif0032.inf" bestaat, selecteer het dan, klik met de rechtermuisknop, en kies "Delete" uit het menu.
Selecteer opeenvolgend "Rddp0032.dat", "Rddv0032.drv",
3)
"Rdvx0032.vxd" en "Rdwm0032.sys" uit de "\Windows\System" map, en klik voor elk bestand op de rechtermuisknop en kies "Delete" uit het menu dat verschijnt.
8. Herstart Windows.
Gebruikers van Macintosh
1. Zet de GI-20 uit.
Koppel ook de USB kabel (waarmee de GI-20 is aangesloten op uw computer) los van uw Macintosh.
2. Sleep "USB GI-2- Driver" vanuit de system extensions map
naar de prullenbak.
3. Verwijder de GI-20 uit de OMS map, die zich in
Systemfolder bevindt, of sleep de driver van de GI-20 van de FreeMIDI map naar de prullenbak.
4. Start de Macintosh opnieuw op.
68
Page 69

Index

A
adapter ......................................................................................... 7
ASSIGN ............................................................................13,19-20
B
Bank Select ....................................................................... 9, 25, 29
Basic Channel (BASIC CH) ................................................14-15
Beeldscherm ........................................................................... 6,13
BEND DATA THIN ........................................................... 13, 31
BEND RANGE .........................................................13, 20, 22-24
BEND RANGE MAX ............................................. 13, 22, 24, 32
Buigen .......................................................................................... 9
BULK ...............................................................................26, 29-31
Bulk Dump ................................................................................ 29
Bulk Load ..............................................................................29-31
C
Chromatic .................................................................................. 24
Control Change ................................................... 9, 20, 23, 25, 32
Control Channel (CTL CH) ................................................15-16
D
Driver .............................................................................17, 33, 45
K
Kopiëren ..................................................................................... 27
L
LOAD (MIDI)............................................................................ 30
LOAD (USB) .............................................................................. 31
M
MASTER TUNE .................................................................. 12, 28
MIDI ......................................................................................... 7, 9
MIDI BASIC CH ....................................................................... 12
MIDI CHANNEL ...................................................................... 14
MIDI CTL CH ........................................................................... 12
MIDI IN ............................................................................ 7, 15, 17
MIDI kanaal ............................................................................... 14
MIDI klankmodule ............................................................... 9, 11
MIDI MASTER TUNE ............................................................. 28
MIDI OUT .................................................................. 7, 15, 17, 28
MIDI PLAYBACK ............................................................... 12,17
MIDI Port ................................................................................... 17
MIDI uitzendkanaal ................................................................. 14
MONO (Mono Mode) .................................................. 14, 25, 32
MONO/POLY .....................................................................13-14
E
Exclusive boodschap ................................................................ 29
EXIT .............................................................................................. 6
Expressiepedaal (EXP PDL) ...............................7, 15, 19-20, 32
F
FOOT SW aansluitpunt ........................................................... 19
Foutmelding .................................................................. 15, 32, 37
G
GENERIC ................................................................................... 33
Gevoeligheid (SENSITIVITY) ........................................6, 11-12
GK IN ......................................................................................6,17
GK VOL (volume) .........................................................15, 19-20
GK-2A ..................................................................................... 9,19
GK-2B ...................................................................................... 9,19
Glide .......................................................................... 14, 20-23, 32
GM .............................................................................................. 13
GUITAR OUT ............................................................................. 7
GUITAR SEL ................................................................. 11, 13, 18
GUITAR/BASS ............................................................... 7, 10, 34
H
Haakje voor het snoer ................................................................ 7
Herstellen van fabrieksinstellingen ....................................... 34
Hold ............................................................................................ 21
I
Indicatielampje ......................................................................... 12
Invoergevoeligheid ............................................................. 11,18
N
Note Off ....................................................................................... 9
Note On ........................................................................................ 9
O
Octaaf ......................................................................................... 21
Omni ........................................................................................... 15
P
PARAMETER.............................................................................. 6
Patch ......................................................... 12-13, 20-21, 23, 26-27
Patchnummer ............................................................................ 13
Patchparameter ......................................................................... 12
PATCH/VALUE ........................................................................ 6
PC MASK ....................................................................... 12, 25, 29
T
Toonbuiging .......................................................14, 20, 22-23, 32
Toonbuigingsboodschap ......................................................... 31
Toonbuigingsgevoeligheid ..................................................... 23
P
PLAY FEEL .......................................................................... 13, 19
PLAY MODE ................................................................. 12, 16, 27
POLY (Poly Mode) ............................................14, 20, 22-23, 25
Power (POWER) ................................................................... 6, 11
PRG CHANGE .................................................................... 13, 25
Program change ........................................................ 9, 16, 25, 29
R
Rack Mount adapter ................................................................. 34
RECEIVE CONTROL CHANGE DATA THIN.............. 13, 32
Rubberen voetje ........................................................................ 34
69
Page 70
Index
S
S1/S2 schakelaar ............................................................15, 19-20
SELECT (EXIT) ......................................................6, 26-27, 29-30
Stemmen .................................................................................... 28
STRING MUTE ................................................................... 13, 26
STRING SEL ................................................................................ 6
System Exclusive ........................................................................ 9
Systeemparameter .................................................................... 12
T
Toewijzen ............................................................................. 14, 23
Transmissiefunctie ......................................14, 20, 22-23, 25, 32
TRANSPOSE ....................................................................... 13, 23
Tuner ................................................................................ 6, 26, 28
Tuner indicatielampje ................................................................ 6
TUNER (STRING SEL) .....................................23, 25-26, 28, 34
U
USB .............................................................................7, 10, 17, 31
USB driver .................................................................................33
USB DRIVER TYPE .................................................................. 13
USB MIDI driver ....................................................................... 45
V
VENDER SPECIFIC ................................................................. 33
Vibrato ............................................................................ 14, 20, 22
Voetschakelaar ...............................................7, 15, 19-20, 23, 32
W
WRITE .................................................................................... 6, 30
70
Page 71
Informatie
Bel uw dichtstbijzijnde Roland Service Centre of geautoriseerde Roland distributeur in uw land, wanneer reparatie noodzakelijk is, zoals hieronder vermeld.
AFRICA
AFRICA
EGYPT
Al Fanny Trading Office
9, EBN Hagar A1 Askalany Street, ARD E1 Golf, Heliopolis, Cairo 11341, EGYPT TEL: 20-2-417-1828
REUNION
Maison FO - YAM Marcel
25 Rue Jules Hermann, Chaudron - BP79 97 491 Ste Clotilde Cedex, REUNION ISLAND TEL: (0262) 218-429
SOUTH AFRICA
That Other Music Shop (PTY) Ltd.
11 Melle St., Braamfontein, Johannesbourg, SOUTH AFRICA
P.O.Box 32918, Braamfontein 2017 Johannesbourg, SOUTH AFRICA TEL: (011) 403 4105
Paul Bothner (PTY) Ltd.
17 Werdmuller Centre, Main Road, Claremont 7708 SOUTH AFRICA
P.O.BOX 23032, Claremont 7735, SOUTH AFRICA TEL: (021) 674 4030
ASIA
CHINA
Roland Shanghai Electronics Co.,Ltd.
5F. No.1500 Pingliang Road Shanghai, CHINA TEL: (021) 5580-0800
Roland Shanghai Electronics Co.,Ltd.
(BEIJING OFFICE)
10F. No.18 Anhuaxili Chaoyang District, Beijing, CHINA TEL: (010) 6426-5050
HONG KONG
Tom Lee Music Co., Ltd.
Service Division
22-32 Pun Shan Street, Tsuen
Wan, New Territories,
HONG KONG TEL: 2415 0911
INDIA
Rivera Digitec (India) Pvt. Ltd.
409, Nirman Kendra Mahalaxmi Flats Compound Off. Dr. Edwin Moses Road, Mumbai-400011, INDIA
TEL: (022) 2493 9051
INDONESIA
PT Citra IntiRama
J1. Cideng Timur No. 15J-150 Jakarta Pusat
INDONESIA
TEL: (021) 6324170
KOREA
Cosmos Corporation
1461-9, Seocho-Dong, Seocho Ku, Seoul, KOREA TEL: (02) 3486-8855
MALAYSIA
BENTLEY MUSIC SDN BHD
140 & 142, Jalan Bukit Bintang 55100 Kuala Lumpur,MALAYSIA TEL: (03) 2144-3333
PHILIPPINES
G.A. Yupangco & Co. Inc.
339 Gil J. Puyat Avenue Makati, Metro Manila 1200, PHILIPPINES TEL: (02) 899 9801
SINGAPORE
Swee Lee Company
150 Sims Drive, SINGAPORE 387381 TEL: 6846-3676
CRISTOFORI MUSIC PTE LTD
Blk 3014, Bedok Industrial Park E, #02-2148, SINGAPORE 489980 TEL: 6243-9555
TAIWAN
ROLAND TAIWAN ENTERPRISE CO., LTD.
Room 5, 9fl. No. 112 Chung Shan N.Road Sec.2, Taipei, TAIWAN, R.O.C. TEL: (02) 2561 3339
THAILAND
Theera Music Co. , Ltd.
330 Verng NakornKasem, Soi 2, Bangkok 10100, THAILAND TEL: (02) 2248821
VIETNAM
Saigon Music
138 Tran Quang Khai St., District 1 Ho Chi Minh City VIETNAM TEL: (08) 844-4068
AUSTRALIA/ NEW ZEALAND
AUSTRALIA
Roland Corporation Australia Pty., Ltd.
38 Campbell Avenue Dee Why West. NSW 2099 AUSTRALIA TEL: (02) 9982 8266
NEW ZEALAND
Roland Corporation Ltd.
32 Shaddock Street, Mount Eden, Auckland, NEW ZEALAND TEL: (09) 3098 715
CENTRAL/LATIN AMERICA
ARGENTINA
Instrumentos Musicales S.A.
Av.Santa Fe 2055 (1123) Buenos Aires ARGENTINA TEL: (011) 4508-2700
BRAZIL
Roland Brasil Ltda
Rua San Jose, 780 Sala B Parque Industrial San Jose Cotia - Sao Paulo - SP, BRAZIL TEL: (011) 4615 5666
COSTA RICA
JUAN Bansbach Instrumentos Musicales
Ave.1. Calle 11, Apartado 10237, San Jose, COSTA RICA TEL: 258-0211
CHILE
Comercial Fancy S.A.
Rut.: 96.919.420-1 Nataniel Cox #739, 4th Floor Santiago - Centro, CHILE TEL: (02) 688-9540
EL SALVADOR
OMNI MUSIC
75 Avenida Norte y Final Alameda Juan Pablo , Edificio No.4010 San Salvador, EL SALVADOR TEL: 262-0788
MEXICO
Casa Veerkamp, s.a. de c.v.
Av. Toluca No. 323, Col. Olivar de los Padres 01780 Mexico D.F. MEXICO TEL: (55) 5668-6699
PANAMA
SUPRO MUNDIAL, S.A.
Boulevard Andrews, Albrook, Panama City, REP. DE PANAMA TEL: 315-0101
PARAGUAY
Distribuidora De Instrumentos Musicales
J.E. Olear y ESQ. Manduvira Asuncion PARAGUAY TEL: (021) 492-124
URUGUAY
Todo Musica S.A.
Francisco Acuna de Figueroa 1771 C.P.: 11.800 Montevideo, URUGUAY TEL: (02) 924-2335
VENEZUELA
Musicland Digital C.A.
Av. Francisco de Miranda, Centro Parque de Cristal, Nivel C2 Local 20 Caracas VENEZUELA TEL: (212) 285-8586
EUROPE
AUSTRIA
Roland Austria GES.M.B.H.
Siemensstrasse 4, P.O. Box 74, A-6063 RUM, AUSTRIA TEL: (0512) 26 44 260
BELGIUM/HOLLAND/ LUXEMBOURG
Roland Benelux N. V
Houtstraat 3, B-2260, Oevel (Westerlo) BELGIUM TEL: (014) 575811
DENMARK
Roland Scandinavia A/S
Nordhavnsvej 7, Postbox 880, DK-2100 Copenhagen DENMARK TEL: 3916 6200
FRANCE
Roland France SA
4, Rue Paul Henri SPAAK, Parc de lEsplanade, F 77 462 St. Thibault, Lagny Cedex FRANCE TEL: 01 600 73 500
FINLAND
Roland Scandinavia As, Filial Finland
Lauttasaarentie 54 B Fin-00201 Helsinki, FINLAND TEL: (0)9 68 24 020
GERMANY
Roland Elektronische Musikinstrumente HmbH.
Oststrasse 96, 22844 Norderstedt, GERMANY TEL: (040) 52 60090
GREECE
STOLLAS S.A. Music Sound Light
155, New National Road Patras 26442, GREECE TEL: 2610 435400
HUNGARY
Roland East Europe Ltd.
Warehouse Area DEPO Pf.83 H-2046 Torokbalint, HUNGARY TEL: (23) 511011
IRELAND
Roland Ireland
Audio House, Belmont Court, Donnybrook, Dublin 4. Republic of IRELAND TEL: (01) 2603501
.
ITALY
Roland Italy S. p. A.
Viale delle Industrie 8, 20020 Arese, Milano, ITALY TEL: (02) 937-78300
NORWAY
Roland Scandinavia Avd. Kontor Norge
Lilleakerveien 2 Postboks 95 Lilleaker N-0216 Oslo NORWAY TEL: 2273 0074
POLAND
P. P. H. Brzostowicz
UL. Gibraltarska 4. PL-03664 Warszawa POLAND TEL: (022) 679 44 19
PORTUGAL
Tecnologias Musica e Audio, Roland Portugal, S.A.
Cais Das Pedras, 8/9-1 Dto 4050-465 PORTO PORTUGAL TEL: (022) 608 00 60
ROMANIA
FBS LINES
Piata Libertatii 1, RO-4200 Gheorghehi TEL: (095) 169-5043
RUSSIA
MuTek
3-Bogatyrskaya Str. 1.k.l 107 564 Moscow, RUSSIA TEL: (095) 169 5043
SPAIN
Roland Electronics de España, S. A.
Calle Bolivia 239, 08020 Barcelona, SPAIN TEL: (93) 308 1000
SWEDEN
Roland Scandinavia A/S SWEDISH SALES OFFICE
Danvik Center 28, 2 tr. S-131 30 Nacka SWEDEN TEL: (0)8 702 00 20
SWITZERLAND
Roland (Switzerland) AG
Landstrasse 5, Postfach, CH-4452 Itingen, SWITZERLAND TEL: (061) 927-8383
UKRAINE
TIC-TAC
Mira Str. 19/108 P.O. Box 180 295400 Munkachevo, UKRAINE TEL: (03131) 414-40
UNITED KINGDOM
Roland (U.K.) Ltd.
Atlantic Close, Swansea Enterprise Park, SWANSEA SA7 9FJ, UNITED KINGDOM TEL: (01792) 700139
MIDDLE EAST
BAHRAIN
Moon Stores
No.16, Bab Al Bahrain Avenue, P.O.Box 247, Manama 304, State of BAHRAIN TEL: 211 005
CYPRUS
Radex Sound Equipment Ltd.
17, Diagorou Street, Nicosia, CYPRUS TEL: (022) 66-9426
IRAN
MOCO, INC.
No.41 Nike St., Dr.Shariyati Ave., Roberoye Cerahe Mirdamad Tehran, IRAN TEL: (021) 285-4169
ISRAEL
Halilit P. Greenspoon & Sons Ltd.
8 Retzif Haaliya Hashnya St. Tel-Aviv-Yafo ISRAEL TEL: (03) 6823666
JORDAN
AMMAN Trading Agency
245 Prince Mohammad St., Amman 1118, JORDAN TEL: (06) 464-1200
KUWAIT
Easa Husain Al Yousifi Est.
Abdullah Salem Street, Safat, KUWAIT TEL: 243-6399
LEBANON
Chahine S.A.L.
Gerge Zeidan St., Chahine Bldg., Achrafieh, P.O.Box: 16-5857 Beirut, LEBANON TEL: (01) 20-1441
QATAR
Al Emadi Co. (Badie Studio & Stores)
P.O. Box 62, Doha, QATAR TEL: 4423-554
SAUDI ARABIA
aDawliah Universal Electronics APL
Corniche Road, Aldossary Bldg., 1st Floor, Alkhobar, SAUDI ARABIA
P.O.Box 2154, Alkhobar 31952 SAUDI ARABIA TEL: (03) 898 2081
SYRIA
Technical Light & Sound Center
Khaled Ebn Al Walid St. Bldg. No. 47, P.O.BOX 13520, Damascus, SYRIA TEL: (011) 223-5384
TURKEY
Barkat muzik aletleri ithalat ve ihracat Ltd Sti
Siraselviler Caddesi Siraselviler Pasaji No:74/20 Taksim - Istanbul, TURKEY TEL: (0212) 2499324
U.A.E.
Zak Electronics & Musical Instruments Co. L.L.C.
Zabeel Road, Al Sherooq Bldg., No. 14, Grand Floor, Dubai, U.A.E. TEL: (04) 3360715
NORTH AMERICA
CANADA
Roland Canada Music Ltd. (Head Office)
5480 Parkwood Way Richmond
B. C., V6V 2M4 CANADA
TEL: (604) 270 6626
Roland Canada Music Ltd. (Toronto Office)
170 Admiral Boulevard Mississauga On L5T 2N6
CANADA
TEL: (905) 362 9707
U. S. A.
Roland Corporation U.S
5100 S. Eastern Avenue Los Angeles, CA 90040-2938, U. S. A. TEL: (323) 890 3700
.
03231556 03-03-G2-21N
Loading...