Roland E-68 MIDI IMPLEMENTATION [nl]

E-68
Intelligent Keyboard
E-68
Handleiding
Inleiding
1
1.1 Welkom bij de E-68
UPPER 1
TONE
STYLE
PARAMETER
ACC / 1 MAN / 2
SONG
MIDI
ALL
3
PERFORMANCE ONE TOUCH
DRUMS
ACC
MAN
OFF
OFF
ON
ON
BASS
ACC
OFF
ON
E-§•
TEMPO
¡™º
MAN
1
OFF
OFF
ON
ON
Welcome!
TRANSPOSE
OCTAVE
DISK
º
GM / GS
ACCOMP
LOWER
UPPER
2
3
LWR
1
OFF
OFF
OFF
OFF
ON
ON
ON
ON
º
REPEAT
2
REVERB CHORUS
OFF
MEMORY
ON
Bedankt dat u voor het Roland E-68 Intelligent Key­board hebt gekozen. De naam Roland staat al sinds de introductie van de Intelligent Synthesizer Key­boards synoniem voor de best klinkende en meest “muzikale” keyboards op de markt.
De professionele klankkwaliteit en de uitstekende begeleidingen van de E-68 leveren eens te meer het bewijs dat u niet het meteen het duurste Roland instrument nodig hebt om veel plezier te beleven en uw favoriete muziek te spelen. Daar staan drie uit­gesproken “familietrekjes” van Roland Intelligent Keyboard-familie garant voor: rijke, dynamische klanken, inspirerende begeleidingen en een waaier aan nuttige functies die de concurrentie het nakijken geeft.
Opmerking: Om verwarring te voorkomen gebruiken we
vanaf nu het woord “knop” voor alle bedieningstoetsen op het frontpaneel, terwijl we het woord “toets” voorbehouden voor de klaviertoetsen.
Opmerking: Om een en ander zo duidelijk mogelijk voor te
stellen beelden we steeds enkel de display-informatie af die in een bepaalde situatie relevant is (dus niet alle informatie die u op dat moment in het display kunt zien). Dat brengt u onmiddellijk bij het juiste display-item en bespaart onnodig puzzelwerk.
KBD VELO UP2 LAYER UP2 MEL INT CHORD INT
WHOLE UPPER ARRANG SPLIT LOWER SPLIT
CHORD
WHOLE M.DRUMS LOAD
SAVE DELETE DISK COPY FORMAT
1.2 Voornaamste kenmerken
64 Music Styles
Aan boord van de E-68 bevinden zich maar liefst 64
Music Styles (automatische begeleidingen), waar-
mee u ieder denkbaar muziekgenre aankunt. Iedere Style bestaat uit vier begeleidingspatronen (Basic, Advanced, Original en Variation), twee Intro’s, twee Endings en nog enkele andere patronen, zodat het totale aantal begeleidingen veel hoger ligt dan
64.
Bovendien krijgt u via TN-SC2 Style Cards toegang tot nog veel meer Styles (uw Roland verdeler weet hier meer over).
64 Performance geheugens
Performance geheugens stellen u in staat om de weergave van Styles en Songs snel naar uw hand te zetten. U kunt er ook de instellingen van de knoppen op het frontpaneel in opslaan. Hebt u meer dan 64 geheugens nodig, dan kunt u de geheugeninhoud op diskette bewaren, zodat u deze later opnieuw kunt laden en intussen de interne geheugens voor iets anders kunt gebruiken.
Hoge “intelligentie”
In de Chord Intelligent mode hoeft u enkel grondno­ten te spelen om majeur akkoorden te horen (de Arranger doet namelijk de rest van het werk). Zelfs voor de meest complexe akkoorden volstaat het dat u de grondnoot met maximaal twee of drie toetsen aanvult.
Vier “One Touch” geheugens per Style
Een One Touch geheugen bevat klank- en effect­keuzes voor een bepaalde Style. Met vier van die geheugens per Style beschikt de E-68 over voldoen­de variatie om u te ontslaan van de plicht om meteen zelf te programmeren, want misschien vindt u dat maar een vervelend karwei, dat een domper zet op uw inspiratie.
241 uitstekende klanken
De E-68 bevat 241 klanken. De meeste daarvan zijn afkomstig uit de professionele Roland synthesizers en samplers. Hun aantal verzekert bovendien dat u voor ieder Style wel uit een paar geschikte klanken kunt kiezen.
2 digitale effecten
Het al niet misse klankaanbod van de E-68 wordt volledig op smaak gebracht door de digitale Chorus en Reverb effecten.
Vier handige Keyboard Modes
U kunt het klavier van de E-68 op vier manieren gebruiken: één klank over heel het klavier spelen (Whole Upper), rechts de melodie spelen en links de Arranger aansturen (Arranger Split), rechts de melodie spelen en links een bas- of akkoordbegelei­ding (Lower Split) of drummen over het volledige klavier (Whole M.Drums).
2
1
2
Recorder
De E-68 is veelzijdig genoeg om professionele opnames te maken. Zoals bij de meeste Roland instrumenten kunt u alles wat de Arranger doet opnemen en achteraf weergeven als een Standard MIDI File – op de E-68 of op een andere SMF-com­patibele sequencer. Als u die laatste koppelt aan een GM/GS klankbron hoort u ook meteen de juiste klanken.
1.3 Uitpakken
Bij uw E-68 worden de volgende onderdelen gele­verd. Controleer of deze allemaal in de verpakking aanwezig zijn. Is dat niet het geval, neem dan con­tact op met uw Roland verdeler.
Deze handleiding.
Een metalen muziekstandaard.
Een AC adapter
Inleiding , Uitpakken
1.4 Nuttige opties
DP-2, DP-6 of FS-5U voetschakelaar
Op de SUSTAIN FOOTSWITCH ingang op het achterpaneel kunt u een (los verkrijgbare) DP-2, DP-6 of Boss FS-5U voetschakelaar aansluiten en als Hold pedaal gebruiken.
TN-SC2 Music Style Cards
Met de Music Style kaarten (zie uw dealer) kunt u uw E-68 van nog meer Styles voorzien.
3
E-68
Handleiding
Inhoud
1. Inleiding, 2
1.1 Welkom bij de E-68, 2
1.2 Voornaamste kenmerken, 2
1.3 Uitpakken, 3
1.4 Nuttige opties, 3
2. Voorzorgsmaatregelen, 6
3. Aan de slag, 7
3.1 Installeren, 7
3.2 Demosongs, 7
4. Voorzieningen op de panelen, 8
4.1 Frontpaneel, 8
4.2 Achterpaneel, 11
5. Bediening, 12
5.1 Informatie in het display, 12
5.2 Function/Exit, 13
6. Realtime Parts, 14
6.1 Wat zijn Parts?, 14
Realtime gedeelte, 14 Arranger gedeelte, 14
6.2 Realtime Parts selecteren, 14
Upper2 stapelen, 15 Lower, M.Bass en M.Drums Parts spelen, 15 Keyboard Mode, 15 Splitpunten, 16
6.3 Manual Drums Part kiezen, 16
6.4 Tones kiezen voor de Realtime Parts, 16
Tones kiezen, 17 Variaties kiezen, 17 Tones kiezen voor de overige Parts, 18 Drum Set kiezen voor de M.Drums Part, 18
6.5 Speelhulpen, 18
Pitch Bend en Modulatie, 18 Transpose en Octave Up/Down, 19 Aanslaggevoeligheid van het klavier, 20 Sustainpedaal (Hold), 20 Master Tune (415.3~466.2), 20
7. Spelen met begeleiding ­Arranger, 21
7.1 Arranger en Music Styles, 21
Arranger Parts, 22 Chord Intelligent, 23 Chord venster, 23 Bass Inversion, 23
Chord Memory, 23 Style Tempo, 24
7.2 Music Style functies, 24
Music Style starten, 24 Music Style stoppen, 24 Andere Style divisie kiezen, 25 Drumbegeleiding tijdens het spelenveranderen, 26 Andere nuttige Style weergavefuncties, 26
7.3 Music Styles kiezen, 27
Externe (Card) Styles gebruiken, 27
8. Instellingen opslaan en laden – Per­formance geheugens, 29
8.1 Instellingen opslaan in een Performan­ce geheugen, 29
Write Protect, 29 Een Performance geheugen schrijven, 29
8.2 Performance geheugen kiezen, 30
Selectief laden van Performance instellingen (Style
Hold), 31
8.3 Instellingen van het frontpaneel kiezen (CANCEL), 31
9. Recorder (GM/GS mode), 33
9.1 Song opnemen, 33
Vóór de opname, 33 Attentie opname..., 33
9.2 Song weergeven, 34
9.3 Song bewaren op diskette, 34
Diskette formateren, 34 Song wegschrijven, 35
9.4 Nuttige weergavefuncties voor de Recorder, 36
Tekstfunctie (Lyrics), 36 Voorspoelen, terugspoelen, en Reset, 36 Markers en weergavelussen, 36
9.5 Standard MIDI Files weergeven, 37
Song laden, 37 Song weergeven, 38
9.6 Spelen met een Standard MIDI File be­geleiding (Minus One), 38
Het tempo van de Song veranderen, 38 Song Parts uitschakelen (Mute), 38 Over GM/GS, 39
10. Editen, 41
10.1 Editen via het frontpaneel, 41
Part Balance (Volume), 41 Effecten, 42
4
10.2 Editen via het Parameter menu, 43
Algemene werkwijze, 43 Parameters, 43
11. MIDI, 47
11.1 MIDI in het algemeen, 47
Wat er nodig is om MIDI data te zenden en te
ontvangen, 47
MIDI-parameters editen (algemene werkwijze), 48
11.2 MIDI in de E-68 mode (GM/GS uit), 48
Ontvangst- (Rx) en zend- (Tx) kanalen, 48 MIDI datafilters, 50 Synchronisatieparameters, 51
11.3 MIDI in de Recorder mode (GM/GS aan), 53
12. Huishouding, 54
12.1 Disk mode, 54
Disk functies kiezen (algemene werkwijze), 54 Load Sng (Load Song), 54 Load Prf (Load Performance Memory Set), 55 Save Sng (Save Song) en Save Prf (Save Perfor-
mance Set), 55
Del Song (Delete Song) en Del Prf (Delete Perfor-
mance Memory Set), 56
DiskCopy (inhoud van een volledige diskette
kopiëren), 57
Format, 58
12.2 E-68 initialiseren (Factory), 58
Inhoud ,
13. Specificaties, 59
14. Intelligente akkoorden, 60
15. Tones en Drum Sets, 62
16. MIDI implementatie, 63
17. Index, 65
5
E-68
2
Handleiding
Voorzorgsmaatregelen
Voeding
• Schakel de E-68 en de overige instrumenten altijd u ze op elkaar aansluit.
• Sluit het netsnoer van de E-68 nooit aan op een stopcontact waar andere apparaten, die brom of ruis veroorzaken (b.v. dimmers, motoren enz.) of veel vermogen trekken, op zijn aangesloten.
• Let, bij het aansluiten van het netsnoer op het lichtnet, op het voltage.
• Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer en zorg dat er niemand over kan struikelen. Trek, bij het verbreken van de aansluiting op het lichtnet, altijd aan de stekker zelf en nooit aan het netsnoer om de draden niet te beschadigen.
• Als u de E-68 lange tijd niet wenst te gebruiken, verbreekt u best de aansluiting op het lichtnet.
• Het zou kunnen gebeuren dat de E-68 niet naar behoren werkt wanneer u hem onmiddellijk na uitschakelen weer in­schakelt. Wacht dus telkens een paar seconden voordat u hem weer inschakelt.
uit
voordat
Plaatsing
• Om problemen te vermijden, dient u de E-68 te beschermen tegen direct zonlicht, hitte, vochtigheid en stof.
• Plaats de E-68 niet te dicht in de buurt van een neonlicht, een fluorescerende lamp, een TV-toestel of ander, gelijk­aardig materiaal dat enerzijds ruis door interferentie, en an­derzijds allerlei fouten kan veroorzaken.
• Stel de E-68 niet bloot aan overmatige trillingen terwijl de disk drive werkt.
Onderhoud
• Gebruik, voor het reinigen van het instrument, enkel een zachte, droge of lichtjes bevochtigde doek. Om hardnekkig vuil te verwijderen, gebruikt u een neutraal reinigingsmid­del. Wrijf de E-68 daarna droog met een zachte doek.
• Gebruik nooit oplosmiddelen zoals bv. verfverdunners want deze kunnen de behuizing beschadigen.
• Laat geen voorwerpen (muntstukken, metalen draad enz.) of vloeistoffen (water, alcohol, sap enz.) in het inwendige te­rechtkomen.
• Neem contact op met de dichtstbijzijnde Roland herstel­dienst voordat u de E-68 in het buitenland gebruikt.
• Als de E-68 niet naar behoren werkt, schakel hem dan on­middellijk uit en neem contact op met uw dealer of de Ro­land hersteldienst.
Behandeling van diskettes
• Gebruik de drive nooit op vochtige plaatsen omdat een hoge vochtigheidsgraad de werking van de drive in de war kan brengen. Soms leidt dit zelf tot een beschadiging van de dis­kette.
• Wacht, wanneer u de E-68 van een koude plaats (bv. een au­to) naar een warme brengt, ongeveer één uur voordat u de drive gebruikt.
• Verwijder de diskette nooit uit de drive wanneer de indicator van de drive oplicht.
• Haal de diskette uit de drive voordat de E-68 in- of uitscha­kelt.
• Diskettes zijn heel gevoelig voor vet en stof. Raak daarom nooit het magnetisch oppervlak aan en open nooit zelf het metalen klepje.
• Diskettes kunnen na verloop van tijd onleesbaar worden. Sla uw belangrijke data daarom altijd op twee verschillende floppies op en bewaar één van de twee op een veilige plaats.
• Stel uw floppies nooit bloot aan temperaturen beneden de 10° en boven de 50°C.
• Kleef altijd de bijgeleverde sticker op de daarvoor voorziene plaats en noteer er de inhoud van de floppy op om uw data zo snel mogelijk terug te kunnen vinden.
Geheugenbatterij
• Dit apparaat is uitgerust met een batterij die ervoor zorgt dat de opgeslagen data ook na uitschakelen niet gewist worden. De levensduur van deze batterij bedraagt ongeveer 5 jaar. Het zou iets langer kunnen zijn, maar het verdient aanbeve­ling de batterij om de 5 jaar te laten vervangen.
• Probeer nooit zelf de geheugenbatterij te vervangen. Laat dit werk over aan de Roland hersteldienst. Denk eraan dat de data in het interne geheugen kunnen worden gewist. Dat is met name het geval als het geheugen of een daarmee samen­hangend onderdeel wordt hersteld of niet meer werkt.
Andere voorzorgsmaatregelen
• Behandel de E-68 zachtjes.
6
3
Aan de slag
2
1
3
Aan de slag , Installeren
5
4
6
3.1 Installeren
Dit gaat erg eenvou­dig: het volstaat dat u de E-68 uit de ver­pakking haalt en de bijgeleverde adap­ter met een stopkon­takt verbindt. Houd rekening met uw
buren, vrienden en familie en gebruik een hoofdtelefoon als u ‘s avonds laat of ‘s morgens vroeg wilt spelen. Verbind de hoofdtelefoon (8~150 Ω ) met de PHONES aanslui­ting op het achterpaneel. Hierdoor schakelt u de luidsprekers van de E-68 uit.
3.2 Demosongs
De E-68 bevat 8 Tone demosongs en 8 Style demo’s. We raden u aan deze nu te beluisteren. Dat geeft u onmiddellijk een idee van de klankrijkdom en de veelzijdigheid van uw nieuwe aanwinst. Om de demosongs te beluisteren doet u het volgende:
U kunt alle Tone en Style demosongs beluisteren (Demo All). Is dat wat u wenst, ga dan naar stap (5).
U kunt ook één Tone demosong beluisteren. Druk hiervoor op de [TONE] knop.
U kunt ook één Style demosong beluisteren. Druk hiervoor op de [STYLE] knop.
Kiest u de tweede of derde mogelijkheid, dan kunt u (zodra u in de Tone of Style mode bent beland) met de cijferknoppen in het TONE/STYLE gedeelte het gewenste stuk kiezen.
Druk op [START/STOP] om de weergave te star­ten.
De demosong die u hebt geselecteerd wordt weerge­geven. De weergave stopt automatisch aan het einde van de song. Ga terug naar stap (4) als u nog een andere demosong in dezelfde mode (Tone of Style) wilt beluisteren, of ga terug naar stap (3) als u een andere mode wilt kiezen.
Druk nogmaals op [START/STOP] om de weerga­ve te stoppen.
Wacht daar echter mee tot aan het einde van het vol­gende hoofdstuk.
Opmerking: Deze demosongs zijn enkel voor uw persoon-
lijk gebruik. U mag ze niet ongeoorloofd kopiëren, publiek verspreiden of uitzenden.
Druk op de [POWER] knop op het achterpaneel om de E-68 in te schakelen.
Druk op de [DEMO] knop (de indicator licht op).
Opmerking: U kunt de demo mode niet activeren door op
de [DEMO] knop te drukken terwijl de Recorder of Arranger aan het opnemen/weergeven is. U moet eerst de weergave/ opname stoppen en daarna op de [DEMO] knop drukken.
Nu hebt u drie mogelijkheden:
DemoTne1 DemoStl1
TONE
STYLE
SONG
PARAMETER
ACC / 1
MAN / 2
UPPER 1
MIDI ALL
3
TEMPO
¡™§
BASS
DRUMS
ACC
MAN
ACC
MAN
1
OFF
OFF
OFF
OFF
ON
ON
ON
ON
Demo All
TRANSPOSE
º
ACCOMP
UPPER
2
3
LWR
1
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
ON
ON
ON
ON
ON
OCTAVE
º
2
REVERB CHORUS
OFF
MEMORY
ON
KBD VELO UP2 LAYER UP2 MEL INT CHORD INT
WHOLE UPPER ARRANG SPLIT LOWER SPLIT
CHORD
WHOLE M.DRUMS LOAD
SAVE DELETE DISK COPY FORMAT
Alle demosongs © 1996 door Roland Europe in samenwerking met Luigi Bruti en Roberto Lanciot­ti. Alle rechten voorbehouden.
7
E-68
REPEAT REVERB CHORUS
MEMORY
CHORD INT
UP2 MEL INT
UP2 LAYER
KBD VELO
4
5
6
Handleiding
Voorzieningen op de panelen
4
4.1 Frontpaneel
1 VOLUME regelaar
Hiermee bepaalt u het uitgangsvolume van de E-68. Dat geldt zowel voor de STEREO OUTPUT R, L/MONO uit­gangen als voor de PHONES uitgang.
2 RECORDER gedeelte
Met de knoppen in dit gedeelte bedient u de ingebouwde Recorder (zie “Recorder (GM/GS mode)” op blz. 33).
3 CONTROLS gedeelte
De knoppen in dit gedeelte hebben geen indicators. Hun status kunt u echter aflezen in de rechter benedenhoek van het display: staat er geen symbool, dan is de functie uitge­schakeld. (met “Memory” wordt de Chord Memory functie bedoeld). Dit zijn de functies die u met de CONTROLS knoppen bedient:
CHORD MEMORY & INTELLIGENCE
Het gaat hier om functies van de Arranger. Druk op [CHORD MEMORY] als u wilt dat de Arranger (de auto­matische begeleiding) met het laatste akkoord dat u hebt gespeeld blijft doorgaan nadat u de toets(en) hebt losgela­ten (bijvoorbeeld om een andere Style te kiezen, enz.).
Druk op [CHORD INTELLIGENT] om de Chord Intelli- gent functie in te schakelen. Deze functie houdt in dat u niet alle noten hoeft te spelen waaruit een akkoord is opge­bouwd.
KEYBOARD VELOCITY & UPP2 LAYER/INTELL
Dit zijn Realtime Part functies. Met de [KEYBOARD VELOCITY] knop schakelt u de aanslaggevoeligheid van het klavier in en uit. Als u op de [UP2] knop drukt kunt u de melodie spelen met twee “op elkaar gestapelde” klanken (we noemen dit Layering). Door nogmaals op deze knop te drukken wijst u de Upper2 Part toe aan de Arranger. In dat geval voegt de E-68 een tweede stem toe aan de melodie die u speelt (Melody Intelligence).
EFFECT REVERB/CHORUS knoppen
Met deze knoppen schakelt u de overeenkomstige effecten in en uit. Door ze tegelijk in te drukken kiest of verlaat u de GM/GS mode.
4 FUNCTION/EXIT knop
Druk op deze knop om één van de vijf modes te kiezen (Tone, Style, Song, Parameter of MIDI). Deze knop dient ook om de Disk mode te verlaten nadat u iets hebt opgesla­gen/geladen/geformateerd. U keert in die gevallen terug naar de mode waarin u zich bevondt voordat u op [DISK] hebt gedrukt.
12 3
8
5 BALANCE SELECT knop
Met deze knop kiest u voor welke Part u met de BALANCE knoppen (zie hieronder) het volume wilt aanpassen.
6 LCD CONTRAST regelaar
Hiermee kunt u het contrast van het display aanpassen als dat moeilijk leesbaar is.
7 Display
Dit nieuwe display is één van de pronkstukjes van de E-68. Onze Roland ingenieurs hebben erg hun best gedaan om een display te ontwikkelen dat duidelijk en aangenaam om naar te kijken is.
8 BALANCE knoppen
Met de BALANCE knoppen stelt u het volume van de individuele Parts in. Er zijn echter meer Parts dan BAL­ANCE knoppen, dus moet u soms met de BALANCE SELECT knoppen kiezen van welke Parts u het volume wilt veranderen.
9 TRANSP/DATA knoppen
Hiermee kunt u het klavier transponeren als u iets in een andere toonaard wilt spelen (zie blz. 19). Daarnaast die­nen deze knoppen om parameters te selecteren.
0 OCTAVE/VALUE knoppen
Met de OCTAVE/VALUE knoppen kunt u de Realtime Parts (behalve de M.Drums part) transponeren in stappen van een octaaf. Daarnaast dienen deze knoppen om de waarde te kiezen voor de parameter die u met de TRANSP/DATA knoppen hebt gekozen.
A KBD MODE knop
Met deze knop kiest u tussen de vier Keyboard Modes van de E-68. In de afbeelding hierboven ziet u de namen van deze modes (op dit moment is Arranger Split geselecteerd).
B DISK knop
Hiermee kiest u functies die verband houden met de disk drive. Ook deze functies worden in het display afgebeeld (zie hiernaast).
C ENTER knop
Druk op deze knop om bevestigend te antwoorden op een vraag in het display (bijvoorbeeld: “Sure?”).
D TONE/STYLE knoppen
Met deze knoppen kiest u Tones (klanken) en Variations (variaties van die klanken) voor de Realtime Parts, alsook Music Styles (automatische begeleidingen). Houd er rekening mee dat de [GROUP A/b] knop enkel een functie heeft bij het kiezen van Tones. De reden is eenvoudig: er zijn twee groepen met Tones, terwijl er slechts één groep met Music Styles is.
E STYLE knop
Druk op deze knop als u met de TONE/STYLE cijferknop­pen een Music Style wilt kiezen.
Voorzieningen op de panelen, Frontpaneel
7
8
9
0
A
B
C
D
EF G H
9
E-68
Handleiding
F DRUM PATTERN
Met deze knop kunt u voor iedere Music Style kiezen uit vier mogelijke drum Patterns (patronen), die variëren in complexiteit. Kies een Pattern dat past bij de song die u wilt weergeven.
G CARD knop
Deze knop verschaft u toegang tot de Music Styles op de TN-SC2 kaart (los verkrijgbaar) die u in de STYLE CARD sleuf hebt gestoken.
H DEMO knop
Druk op deze knop als u de Tone en Style demo’s van de E-68 wilt beluisteren.
I Knoppen voor de besturing van de Arranger
Met deze knoppen kiest u Music Style patronen (Intro, Ending, Fill-In’s, enz.). Zie Music Style functies op blz. 24 Aangezien u deze patronen ook tijdens de weergave kunt kiezen hebben we deze knoppen een handig plaatsje boven het klavier gegeven.
J TEMPO knoppen
Met deze knoppen past u het weergavetempo voor de Arranger of de Recorder aan.
K PERFORMANCE MEMORY (/One Touch)
gedeelte
Met deze knoppen kunt u Performance geheugens (misschien zegt de naam User Programs u meer) kiezen.
Met de cijferknoppen kiest u het geheugennum­mer ([1]~[4]), terwijl u met de BANK [+][-] knop­pen de groep (A of b) en de bank (1~8) kiest. Zie
Instellingen opslaan en laden – Performance geheugens op blz. 29
Performance geheugens bevatten alle instellingen die u op het frontpaneel (Keyboard Mode, Arran­ger instellingen, Style keuze, tempo, enz.) en in de Parameter mode kunt maken.
Met de [ONE TOUCH] knop in combinatie met één van de PERFORMANCE MEMORY cijfer­knoppen kiest u automatische registraties (optima­le klanken voor de Upper1 en 2 Parts, alsook effectinstellingen) voor iedere Music Style.
L Bender/Modulation hendel
Met deze hendel kunt u tijdens het spelen de toon­hoogte van de noten van een Realtime Part verbui­gen of ze van vibrato voorzien. Zie Pitch Bend en Modulatie op blz. 18
L
Pitch Bend – Pitch Bend +
Modulation
BENDER
I
J
K
10
4.2 Achterpaneel
Voorzieningen op de panelen, Achterpaneel
1 Disk drive
Via de disk drive bewaart of laadt u Songs en Performance geheugens. U kunt hiervoor 2DD of 2HD diskettes gebruiken.
2 MIDI OUT en IN connectors
Via deze connectors kunt u uw E-68 met andere MIDI-instru­menten verbinden. Zie MIDI op blz. 47
3 COMPUTER schakelaar en connector
Via deze connector kunt u de E-68 rechtstreeks met een computer (Apple Macintosh of IBM-PC compatible) verbinden. Dat levert dezelfde communicatiemogelijkheden op als de MIDI-connec­tors, maar spaart een MIDI-interface (voor uw computer) uit. De schakelaar dient om de juiste interface in functie van het compu­ter-type te kiezen (PC-1/2=RS-232C, Mac=RS-422).
4 SUSTAIN FOOTSWITCH connector
Op deze ingang kunt u een (los verkrijgbare) DP-2 of DP-6 voet­schakelaar aansluiten om de noten die u op het klavier speelt te laten doorklinken nadat u de toetsen hebt losgelaten.
5 STEREO OUTPUT R, L/MONO aansluitingen
Verbind deze uitgangen met de ingangen van uw stereo-verster­ker of mixer. Wilt u de E-68 in mono versterken, verbind dan enkel de L/MONO uitgang. Als u deze uitgangen verbindt wordt de interne versterking van de E-68 niet uitgeschakeld.
6 POWER schakelaar
Hiermee schakelt u de E-68 in en uit.
7 DC IN 12V
Op deze ingang moet u de bijgeleverde adapter aansluiten. Gebruik enkel de bijgeleverde Roland ACJ adapter. Door een andere adapter te gebruiken riskeert u uw E-68 te beschadigen.
8 PHONES uitgang
Op deze uitgang kunt u een stereo-hoofdtelefoon aansluiten. Die levert hetzelfde signaal als de stereo-lijnuitgangen. Zodra u een hoofdtelefoon aansluit wordt de interne versterking van de E-68 uitgeschakeld.
9 STYLE CARD sleuf
In deze sleuf kunt u los verkrijgbare TN-SC2 Music Style Cards steken om het aantal begeleidingen uit te breiden. Iedere TN-SC2 kaart bevat acht nieuwe Music Styles. Uw Roland dealer weet er meer over.
1
23
MAC
PC-2 PC-1
45 678
11
E-68
Handleiding
Bediening
5
Bij het ontwerpen van de E-68 hebben we rekening gehouden met u, de muzikant. Dat heeft ondermeer geresul­teerd in het nieuw grafisch display. Dit biedt veel informatie op een duidelijk geordende manier en stelt u in staat om in een oogopslag alle instellingen van het frontpaneel te overzien.
Bij oudere Roland instrumenten moest u vaak het display en de indicators op de knoppen bekijken om te weten welke functie er precies geselecteerd was. Het nieuwe display bundelt al deze informatie op één plaats. Bovendien worden de meeste instellingen aangeduid door middel van intuïtieve iconen en symbolen. Op die manier grijpt u zelden naast de gewenste functie en kunt u zich beter op uw muziek concentreren.
5.1 Informatie in het display
Het display van de E-68 is onderverdeeld in ver­schillende secties. De meeste daarvan duiden aan of u bepaalde knoppen al dan niet hebt ingedrukt, ter­wijl andere de waarde aangeven die u voor een bepaalde functie hebt ingesteld.
Opmerking: Iconen die niet in het display verschijnen bete­kenen meestal dat de betreffende functies zijn uitgeschakeld of in de huidige context niet relevant zijn.
We gaan al die iconen in het display hier niet één voor één onder de loep nemen. U komt ze nog wel tegen als we de overeenkomstige functies bespre­ken.
1 32 4
UPPER 1
TONE STYLE SONG
PARAMETER
ACC / 1
MAN / 2
UPPER 2
M.BASS
LOWER
M.DRUMS
PERFORMANCE ONE TOUCH
A¡£
MIDI
ALL
3
TONE VARIATION
EnglHorn
TEMPO
TRANSPOSE
OCTAVE
¡™º
5 6 7 8 9
MEASURE
±¡
™£
º
REPEAT REVERB CHORUS MEMORY
1 Performance/One Touch geheugen
Hier wordt het nummer van het geselecteerde Per­formance of One Touch geheugen afgebeeld. Van
dit soort geheugens kan er nooit meer dan één tege­lijk actief zijn.
2 Tone/Part/Style nummer
Afhankelijk van de mode waarin u zich bevindt (Standaard E-68 mode of GM/GS mode) wordt in dit veld het nummer van de Tone, Style of Part afge­beeld. De Tone waarvan het nummer en de naam worden afgebeeld is op dat moment toegewezen aan de huidig geselecteerde Realtime Part (waarvan de naam in de linker bovenhoek wordt afgebeeld). In de Parameter mode (zie blz. 43) wordt in dit veld de waarde van de huidig geselecteerde parameter afge­beeld (zie (4)).
CHORD
KBD VELO UP2 LAYER UP2 MEL INT CHORD INT
WHOLE UPPER ARRANG SPLIT LOWER SPLIT WHOLE M.DRUMS
LOAD SAVE DELETE DISK COPY FORMAT
3 Variation/Drum Pattern
In dit veld wordt het nummer afgebeeld van de Tone Variation of het Drum Pattern die/dat u hebt gese­lecteerd. In de Parameter mode beeldt dit veld de tientallen achter de komma af. Dat is onder andere het geval voor de Master Tune parameter.
4 Naam van Tone/Style/Part/parameter
In dit veld wordt de naam afgebeeld van de Tone, Style, Recorder Part of parameter die u hebt gese­lecteerd.
5 Tempo veld
In dit veld wordt het tempo afgebeeld voor de weer­gave van de Style of Recorder. De punten naast de tempowaarde knipperen in de maat van het geselec­teerde tempo. Als u de weergave van een Style, Recorder of demosong stopt knippert enkel het eer­ste punt.
6 Transpose veld
In dit veld wordt het gekozen transpositie-interval afgebeeld. U kunt enkel Realtime parts (uitgezon­derd de Manual Drums part) transponeren.
7 Octave veld
In dit veld wordt de octaafligging afgebeeld die u hebt gekozen voor de Realtime part waarvan de naam in de linker bovenhoek wordt afgebeeld (Upper1, Upper2, Lower of M.Bass; de M.Drums part kunt u niet verschuiven).
8 Measure veld
In dit veld wordt het nummer van de maat afgebeeld die de Recorder op dat moment weergeeft. Dat lukt enkel in de GM/GS mode – dus wanneer u de Recorder gebruikt.
9 Chord Symbol venster
In dit venster wordt de naam afgebeeld van het laat­ste akkoord dat u links van het splitpunt (in ARRNG SPLIT of LOWER SPLIT mode) hebt gespeeld. Met de afgebeelde informatie kan bijvoorbeeld de gitarist in uw groep zijn voordeel doen.
12
Tip: Dit display kan ook nuttige diensten bewijzen als u tij-
dens het improviseren plots een reeks akkoorden vindt waarvan u een song wilt maken.
Opmerking: Houd er rekening mee dat de afbeeldingen niet altijd alle waarden bevatten.
5.2 Function/Exit
Door één of meerdere keren op de [FUNCTION/ EXIT] knop te drukken kunt u soms verschillende modes kiezen (Tone, Style, Song, Parameter en MIDI).
Bediening, Function/Exit
13
E-68
6
Handleiding
Realtime Parts
6.1 Wat zijn Parts?
De E-68 is een multitimbraal instrument. Dit houdt in dat het verschillende klanken (timbres) tegelijk kan weergeven. Het instrument bestaat in feite uit twee delen:
Realtime gedeelte
Hiermee bedoelen we de Parts die u zelf kunt spe­len. Een Part kunt u zien als een combinatie van een partij en een klank, die voor een bepaald doel (bij­voorbeeld melodie, solo, enz.) zijn bestemd. Op de E-68 gaat het om de volgende Parts:
Upper 1 (+2)
u de akkoorden in de linkerhand met een andere klank als de Upper Part(s) wilt spelen.
Manual Bass: Zoals de naam reeds aangeeft is deze Part bedoeld om baslijnen te spelen. Kies deze Part als u het baswerk niet aan de Arranger wilt overla­ten.
Manual Drums: Deze Part wijkt af van de overige Realtime Parts in die zin dat u voor deze Part enkel Drum Sets kunt selecteren. Deze Part moet u kiezen als u zin hebt om op het klavier te “drummen”.
Voor elk van de hier besproken Parts kan uw E-68 een andere klank (Tone) laten horen. Voor de M.Drums Part kunnen dat enkel Drum Sets zijn, ter­wijl het voor de overige Parts (Upper1, Upper2, Lower, M.Bass) alles behalve Drum Sets kunnen zijn.
Arranger gedeelte
In dit gedeelte zijn de Parts ondergebracht die de E-68 zelf speelt (zie blz. 21).
Lower/
Manual Bass/
Lower + Manual Bass
Manual Drums
Upper 1/
Upper 1 + Upper 2
Upper1: Er is in feite weinig verschil tussen Upper1 en Upper2. Upper1 dient in principe om een melo­die of solo te spelen.
Upper2: De klank van deze Part kunt u toevoegen aan Upper1, zodat u melodieën/solo’s met gestapel­de klanken kunt spelen. Daarnaast kunt u deze Part ook door de Arranger laten sturen. Die verzint dan een tweede stem bij de melodie die u speelt (we spreken dan van Melody Intelligence).
Lower: Deze Part dient om in de linkerhand akkoorden te spelen. Een typische toepassing is om hiermee een strijkerstapijt te leggen onder de melo­die die u met de rechterhand speelt. Het spreekt van­zelf dat u de Lower Part enkel hoeft te activeren als
6.2 Realtime Parts selecteren
UPPER 1
STYLE
PARAMETER
ACC / 1 MAN / 2
TONE
SONG
MIDI
DRUMS
ALL
ACCONMAN
3
ON
BASS
ACCONMAN
ON
A ¡ ¡
TEMPO
¡™§
1
ON
ACCOMP
TONE VARIATION
2
ON
TRANSPOSE
LWR
ON3ON
Piano 1
OCTAVE
º
º
UPPER
2
1
REVERB CHORUS MEMORY
ON
ON
Als u de E-68 inschakelt, wordt automatisch de Upper1 Part gekozen en toegewezen aan het volle­dige klavier. Verder wordt voor deze Part automa­tisch de Tone “A11 Piano 1” geselecteerd.
Het UPPER1 veld verschijnt in de linker bovenhoek van het display, terwijl rechts in het display “WHO­LE UPPER” wordt voorafgegaan door een pijltje.
U kunt de Upper1 Part eventueel uitschakelen door tegelijk op de twee Balance UPPER ▲ ▼ knoppen te drukken. U hoort dan geen geluid meer voor die Part.
KBD VELO UP2 LAYER UP2 MEL INT CHORD INT
WHOLE UPPER ARRANG SPLIT LOWER SPLIT
CHORD
WHOLE M.DRUMS LOAD
SAVE DELETE DISK COPY FORMAT
14
Realtime Parts, Realtime Parts selecteren
Upper2 stapelen
Laten we de Upper2 Part nu selecteren:
1 Druk op Keyboard [UP2 LAYER] om de Upper2
Part te activeren.
Naast UP2 LAYER in het display verschijnt nu de Layer icoon (Layer betekent stapel).
TONE
STYLE
SONG
PARAMETER
ACC / 1
MAN / 2
UPPER 1
A ¡ ¡
DRUMS
ACCONMAN
ON
BASS
ACCONMAN
ON
TEMPO
¡™§
MIDI
ALL
3
TRANSPOSE
ACCOMP
2
LWR
1
ON
ON3ON
ON
Piano 1
OCTAVE
º
º
UPPER
2
1
REVERB CHORUS MEMORY
ON
ON
KBD VELO
UP2 LAYER
UP2 MEL INT CHORD INT
WHOLE UPPER ARRANG SPLIT LOWER SPLIT
CHORD
WHOLE M.DRUMS
LOAD SAVE
DELETE DISK COPY
FORMAT
Lower, M.Bass en M.Drums Parts spelen
Met de [KBD MODE] kiest u welke Realtime Parts u wilt spelen. Zo kunt u in de Lower Split mode de Lower en/of M.Bass Parts spelen.
2 Arrang Split
Arranger Upper 1/
Upper 1 + Upper 2
In de ARRANG SPLIT mode wordt het klavier in twee delen verdeeld. Het punt waar het ene deel in het andere overgaat noemen we het splitpunt. Met de toetsen rechts van het splitpunt kunt u de Upper1 (en Upper2) Part bespelen, terwijl u met de linker­hand de Arranger kunt aansturen (zie “Spelen met begeleiding - Arranger” op blz. 21).
3 Lower Split
Lower/
Manual Bass/
Lower + Manual Bass
Upper 1/
Upper 1 + Upper 2
Deze mode moet u kiezen als u rechts de melodie wilt spelen en daar in de linkerhand akkoorden of baslijnen met een andere klank aan wilt toevoegen.
Als u in deze mode op [START/STOP] drukt hoort u enkel de drum- en percussiepartijen (ACC DRUMS) van de Arranger. Deze laatste fungeert in dit geval dus als drummachine.
In deze mode kunt u ook gebruik maken van de SYNCHRO [START] (zie blz. 24), DRUM PAT­TERN [1]~[4] (zie blz. 26), UP2 Intelligent (zie blz. 27) en Chord Memory (zie blz. 23) functie.
Opmerking: De Manual Bass part is monofoon en geeft normaal de grondnoot weer van het akkoord dat u speelt. Drukt u echter op de [BASS INVERSION] knop, dan geeft deze Part de laagste noot weer die u aanslaat (wat niet nood­zakelijk de grondnoot van het akkoord is).
4 Whole M.Drums
WHOLE UPPER
ARRANG SPLIT
LOWER SPLIT WHOLE M.DRUMS
WHOLE UPPER ARRANG SPLIT
LOWER SPLIT
WHOLE M.DRUMS
WHOLE UPPER ARRANG SPLIT LOWER SPLIT
WHOLE M.DRUMS
Keyboard Mode
1 Whole Upper
Upper 1 (+2)
Druk op de [KDB MODE] knop tot het pijltje naast WHOLE UPPER staat. U kunt nu de Upper1 en Upper2 Parts over het volledige klavier spelen.
Als u in deze mode op [START/STOP] drukt hoort u enkel de drum- en percussiepartijen (ACC DRUMS) van de Arranger. Deze laatste fungeert in dit geval dus als drummachine.
WHOLE UPPER
ARRANG SPLIT LOWER SPLIT WHOLE M.DRUMS
Manual Drums
In de WHOLE M.DRUMS mode zit onder iedere klaviertoets van de E-68 een andere drum- of per­cussieklank. Dat maakt dit de aangewezen keuze om mee te drummen met een song uit de Recorder.
15
E-68
Snare Roll
Finger Snap
High Q
Slap
Scratch Push [EXC7]
Scratch Pull [EXC7]
Sticks
Square Click
Metronome Click
Metronome Bell
Standard 1 Kick 2
Standard 1 Kick 1
Side Stick
Standard 1 Snare 1
Hand Clap
Standard 1 Snare 2
Low Tom2 *
Closed Hi-hat1 [EXC1]
Low Tom1 *
Pedal Hi-hat [EXC1]
Mid Tom2 *
Open Hi-hat1 [EXC1]
Mid Tom1 *
High Tom2 *
Crash Cymbal1
High Tom1 *
Ride Cymbal1
Chinese Cymbal
Ride Bell
Tambourine
Splash Cymbal
Cowbell
27
2829313335
303234
39
4041434547
424446
36
38
37
51
525355
54
56
48
50
49
C2
C3
26
25
Handleiding
Splitpunten
Lower + Manual Bass
/
Arranger
SPLIT
We komen nog even terug op de twee “Split” modes van daarnet (Arrang Split en Lower Split). U kunt voor elk van deze modes zelf het splitpunt bepalen (ArrSplit en LwrSplit). Dat gaat als volgt:
1 Druk op de [FUNCTION/EXIT] knop om naar de
Parameter mode te gaan.
2 Kies met de TRANSP/DATA [+]/[–] knoppen of u
ArrSplit of LwrSplit wilt instellen.
De relevante vensters in het display zien er nu uit zoals op de afbeelding.
3 Stel met de OCTAVE/VALUE [+]/[–] knoppen de
gewenste waarde in.
Upper 1
/
Upper 1 + Upper 2
TONE
STYLE
SONG
PARAMETER
MIDI
6.3 Manual Drums Part kiezen
WHOLE UPPER ARRANG SPLIT LOWER SPLIT WHOLE M.DRUMS
Druk op de [KBD MODE] knop om de WHOLE M.DRUMS mode te kiezen. Over het klavier ver­deeld kunt u nu een reeks drum- en percussieklan­ken spelen (zo’n verzameling klanken noemen we een Drum Set). Zolang u in de WHOLE M.DRUMS mode werkt, blijven de overige Realtime Parts (Upper1, Upper2, Lower en M.Bass) onbeschik­baar. Ook de Arranger blijft werkloos.
In tegenstelling tot de overige Realtime Parts zit er bij de M.Drums Part onder iedere toets een andere klank. Drukt u bijvoorbeeld op C2 (de uiterst linkse C), dan hoort u een basdrum. Drukt u op D2, (de D rechts van C2) dan hoort u een snare, enzovoort (zie afbeelding). Melodieën spelen is er in de WHOLE M.DRUMS mode dus niet bij.
KBD VELO UP2 LAYER UP2 MEL INT CHORD INT
WHOLE UPPER ARRANG SPLIT LOWER SPLIT
CHORD
WHOLE M.DRUMS LOAD
SAVE DELETE DISK COPY FORMAT
TONE
STYLE
SONG
PARAMETER
ACC / 1 MAN / 2
PARAMETER VALUE
^§º
DRUMS
ACCONMAN
ON
BASS
ACCONMAN
ON
TEMPO
¡™º
MIDI ALL
3
ArrSplit
TRANSPOSE
OCTAVE
º
ACCOMP
UPPER
2
LWR
1
1
ON
ON3ON
ON
ON
º
2
REVERB CHORUS MEMORY
ON
Het instelbereik gaat van 48 (C3)~84 (C4). De stan­daardinstelling is 60 (C4).
Als u nu nogmaals op TRANSP/DATA [+] drukt kunt u met de OCTAVE/VALUE [+]/[–] knoppen het splitpunt van de Lower Split mode instellen.
4 Druk op [FUNCTION/EXIT] tot u zich opnieuw in
de Tone mode bevindt (deze wordt aangeduid door een “” symbool).
Opmerking: Bent u tevreden met de ingestelde splitpunten, sla ze dan op in een Performance geheugen (zie blz. 29).
6.4 Tones kiezen voor de Realtime Parts
De E-68 heeft 241 Tones aan boord, die volgens de onderstaande hiërarchie zijn gerangschikt:
Groepen (A, b): Dit is de hoogste trap in de hiërar­chie. Iedere groep bevat elk van de volgende trap­pen.
Banken (1~8): Banken zijn “instrumentfamilies” (zoals Piano, Chromatic Percussion, Organ, Guitar, enz.). Individuele instrumenten binnen een bank kiest u met de volgende onderverdelingen.
16
Realtime Parts, Tones kiezen voor de Realtime Parts
Nummers (1~8): Dit zijn de individuele instrumen­ten binnen een bepaalde familie (bijvoorbeeld: Organ 1, Organ 2, enz. in de Organ bank).
Variaties (1~…): Dit zijn klanken die verwant zijn met een bepaald instrument uit een bepaalde familie (bijvoorbeeld: “gedempte trompet” is een variatie van het instrument “trompet” uit de groep “koper­blazers”. Let wel: Variaties zijn enkel beschikbaar voor Tones die vergezeld gaan van een “®”.
Tones kiezen
Volg de onderstaande werkwijze om een Tone te kiezen voor een Realtime Part:
1 Druk op de [TONE] knop.
Laten we als voorbeeld Tone b32 (Saw Wave) voor de Upper1 Part kiezen.
2 Druk op [PART SELECT] om de Part te kiezen
waaraan u een Tone wilt toewijzen.
De naam van de geselecteerde Part verschijnt in de linker bovenhoek van het display. Druk nogmaals op [PART SELECT] als u een andere Part wilt kie­zen (kies voor ons voorbeeld Upper1).
3 Druk op de [GROUP A/b] knop om groep A of b
te kiezen.
Opmerking: Zodra u op de [GROUP A/b] knop drukt kiest de E-68 de Tone met hetzelfde nummer als de laatste Tone die u in de vorige groep had gekozen. Bijvoorbeeld: u hebt op dit moment Tone A12 geselecteerd. Drukt u nu op [GROUP A/b], dan komt u automatisch bij Tone b12 terecht. Maar misschien wilde u rechtstreeks naar een andere Tone in die groep gaan. Die kunt u nu nog wel kiezen, maar het wordt dan wel een beetje slordig, aangezien die “ongewenste” Tone er nog tussenzit. Om Tones te kiezen tijdens het spelen is deze werkwijze daarom niet aan te raden. U kunt beter de Tone die u op een bepaald punt nodig hebt in een Performan­ce geheugen (zie blz. 29) schrijven en tijdens het spelen dit geheugen kiezen.
4 Druk op een cijferknop om de gewenste bank te
selecteren (druk voor ons voorbeeld op [3]).
Bank
STYLE
SONG
PARAMETER
ACC / 1
MAN / 2
TONE
UPPER 1
DRUMS
ACCONMAN
ON
BASS
ACCONMAN
ON
TEMPO
¡™§
1
MIDI ALL
3
SopraSax
TRANSPOSE
OCTAVE
º
ACCOMP
UPPER
2
LWR
1
ON
ON3ON
ON
ON
º
2
REVERB CHORUS MEMORY
ON
CHORD
KBD VELO UP2 LAYER UP2 MEL INT CHORD INT
WHOLE UPPER ARRANG SPLIT LOWER SPLIT WHOLE M.DRUMS
LOAD SAVE DELETE DISK COPY FORMAT
5 Druk nogmaals op een cijferknop om het gewens-
te nummer in die bank te selecteren (druk voor ons voorbeeld op [2]).
Number
TONE
STYLE
SONG
PARAMETER
ACC / 1
MAN / 2
UPPER 1
DRUMS
ACCONMAN
ON
BASS
ACCONMAN
ON
TEMPO
¡™§
1
MIDI ALL
3
Saw Wave
TRANSPOSE
OCTAVE
º
ACCOMP
UPPER
2
LWR
1
ON
ON3ON
ON
ON
º
2
REVERB CHORUS MEMORY
ON
CHORD
KBD VELO UP2 LAYER UP2 MEL INT CHORD INT
WHOLE UPPER ARRANG SPLIT LOWER SPLIT WHOLE M.DRUMS
LOAD SAVE DELETE DISK COPY FORMAT
Voorgeprogrammeerde Tones/Drum Set in de Arranger (E-68) mode:
Upper 1: A11 Piano 1 Upper 2: A15 Detune EP1 Lower: A72 Slow Strings MDR: 1 Standard
Opmerking: U kunt gelijk welke Tone kiezen voor de Real­time Parts (Upper1, Upper2 en Lower). Dat geldt ook voor de M.Bass Part, maar bedenk wel dat deze monofoon is.
Opmerking: Om een andere bank binnen dezelfde groep te kiezen volstaat het dat u een cijferknop indrukt (gevolgd door door dezelfde of een andere cijferknop om de gewenste Tone binnen die bank te kiezen). De [GROUP A/b] knop hoeft u enkel in te drukken als u naar een andere groep wilt gaan.
Variaties kiezen
Voor heel wat Tones in de E-68 zijn er nog een reeks verwante alternatieven beschikbaar. We noe­men dit Variaties. Variaties kunt u kiezen voor Tones die in de lijst boven het display worden voor­afgegaan door een “®”. U wilt waarschijnlijk wel eens weten hoe die Variaties klinken, laten we daar­om een Variatie kiezen voor de Saw Tone (b32).
1 Als u niet weet welke Variatie u moet kiezen.
1x, 2x, 3x…
Druk op de [VARIATION] knop om eerste Variatie te kiezen. Druk nogmaals om de volgende te kiezen, enz.
17
E-68
Handleiding
In het display verschijnt het TONE VARIATION veld, vergezeld van een klein nummer. Dat nummer geeft aan welke Variatie u hebt geselecteerd.
2 U weet exact welke Variatie u wilt hebben.
+
Houd [VARIATION] ingedrukt en druk op de TONE/STYLE cijferknop die overeenkomt met de gewenste Variatie.
UPPER 1
TONE
STYLE
SONG
PARAMETER
ACC / 1 MAN / 2
MIDI
DRUMS
ALL
ACCONMAN
3
ON
BASS
ACCONMAN
ON
TONE VARIATION
DoctSolo
TEMPO
TRANSPOSE
¡™§
ACCOMP
1
ON
OCTAVE
º
º
UPPER
2
ON
ON3ON
2
LWR
1
REVERB CHORUS MEMORY
ON
ON
3 Om terug te keren naar de “hoofd”-Tone houdt
u [VARIATION] ingedrukt en drukt u op de cijfer­knop van de geselecteerde Variatie.
Opmerking: Aan het einde van deze handleiding vindt u een overzicht van alle 241 klanken en Drum Sets.
Opmerking: Het aantal Variaties per Tone is niet steeds gelijk. Het kunnen er maximaal 8 zijn, maar in een aantal gevallen is het er maar 1 of zelfs geen.
Opmerking: De Tone en Variatie die u voor een Realtime Part kiest kunt u opslaan in een Performance geheugen. Het voordeel hiervan is dat u tijdens het spelen enkel het betref­fende geheugen hoeft te kiezen om de gewenste klanken, als­ook tal van andere parameterinstellingen op te roepen.
CHORD
KBD VELO UP2 LAYER UP2 MEL INT CHORD INT
WHOLE UPPER ARRANG SPLIT LOWER SPLIT WHOLE M.DRUMS
LOAD SAVE DELETE DISK COPY FORMAT
Tones kiezen voor de overige Parts
Drum Set kiezen voor de M.Drums Part
Volg de onderstaande werkwijze als u Drum Sets wilt kiezen voor de M.Drums Part:
1 Wijs met de [KBD MODE] knop de M.Drums Part
toe aan het klavier.
WHOLE UPPER ARRANG SPLIT LOWER SPLIT WHOLE M.DRUMS
2 Kies met [PART SELECT] de M.Drums Part (om ze
te editen).
3 Druk op een cijferknop om de gewenste Drum
Set te selecteren.
Opmerking: De Tones en Drum Set die u kiest kunt u (samen met nog heel wat andere instellingen) opslaan in een Performance geheugen (zie blz. 29). Dat kunt u best doen nadat u voor alle Parts een Tone/Drum Set hebt gekozen.
6.5 Speelhulpen
Uw E-68 is voorzien van een hele reeks speelhulpen en functies die wat meer leven kunnen brengen in hetgeen u op het klavier speelt.
Om Tones te kiezen voor de overige Realtime Parts (Upper2, Lower, M.Bass) moet u eerst met de [PART SELECT] knop de gewenste Part kiezen en vervolgens terugkeren naar stap (3) op blz. 17. Hoort u de gewenste Part niet wanneer u op het kla­vier speelt, zie dan “Realtime Parts selecteren” op blz. 14.
UPPER 2 LOWER
M.DRUMS
Opmerking: Onder “Effecten” op blz. 42 leest u hoe u de geselecteerde Tones van effecten kunt voorzien.
M.BASS
18
Pitch Bend en Modulatie
Modulation
Pitch Bend – Pitch Bend +
BENDER
Beweeg de BENDER/MODULATIE hendel naar rechts om de toonhoogte van de noten die u speelt omhoog te buigen, of naar links om deze toonhoog­te omlaag te buigen. Laat de hendel los om terug te keren naar de standaardtoonhoogte.
Realtime Parts, Speelhulpen
Druk de hendel van u weg om de noten die u speelt van vibrato te voorzien. Laat de hendel weer los zodra u wilt dat de vibrato ophoudt.
Opmerking: Het Pitch Bend bereik (het toonhoogte-inter­val dat u hoort wanneer u de hendel helemaal naar links of naar rechts buigt) bedraagt op dit moment 2 halve tonen. U kunt dit aanpassen, (zie “PB Range (Pitch Bend bereik)” op blz. 44).
Opmerking: Pitch Bend, Modulatie en Sustain comman­do’s gelden enkel voor de Upper1 en Upper2 Parts (voor zover deze actief zijn). Behalve in de WHOLE M.DRUMS mode, daarin wordt enkel de Manual Drums Part beïnvloed door deze commando’s.
Transpose en Octave Up/Down
Transpose (-11~11)
De Transpose functie laat toe om uw muziek in gelijk welke toonaard spelen, zonder dat u daarbij een andere vingerzetting moet gebruiken. Op die manier kunt u een nummer dat in een moeilijke toonaard (eentje met veel kruisen of mollen) staat transponeren naar een toonaard die gemakkelijker te spelen is, of u kunt een toonaard kiezen die beter past bij het stembereik van de zanger(es) waarmee u werkt.
Opmerking: De Transpose parameter werkt op alle Parts, behalve de MDR (Manual Drums) en ADR (Accompaniment Drums) Parts.
1 Druk op TRANSP/DATA [+] om het klavier hoger
te transponeren.
2 Druk op TRANSP/DATA [–] om het klavier omlaag
te transponeren.
Bij iedere druk op één van deze knoppen gaat u een halve toon naar omhoog/omlaag. Wilt u bijvoor­beeld naar de toonaard G transponeren, druk dan zeven keer op TRANSP/DATA [+] (of vijf keer op TRANSP/DATA [–]).
UPPER 1
TONE
STYLE
SONG
PARAMETER
ACC / 1 MAN / 2
MIDI
DRUMS
ALL
ACCONMAN
3
ON
BASS
ACCONMAN
ON
TONE VARIATION
DoctSolo
TEMPO
TRANSPOSE
¡™§
ACCOMP
1
ON
OCTAVE
º
UPPER
2
ON
ON3ON
2
LWR
1
REVERB CHORUS MEMORY
ON
ON
Het Transpose interval dat u kiest wordt afgebeeld in het display.
3 Druk tegelijk op de twee TRANSP/DATA [+]/[–]
knoppen om de transpositie uit te schakelen.
CHORD
KBD VELO UP2 LAYER UP2 MEL INT CHORD INT
WHOLE UPPER ARRANG SPLIT LOWER SPLIT WHOLE M.DRUMS
LOAD SAVE DELETE DISK COPY FORMAT
Opmerking: De E-68 heeft ook nog een parameter aan boord waarmee u kunt bepalen wat er allemaal wordt getrans­poneerd. Zie TrpMode (Transpose Mode) op blz. 44
Opmerking: De MDR en ADR Parts worden nooit getrans­poneerd. Dat heeft ook geen zin, want het zou alleen maar tot gevolg hebben dat u plots andere toetsen moet indrukken om bepaalde percussieklanken te spelen.
Tip: U kunt de instelling van deze parameter opslaan in een
Performance geheugen (zie blz. 29).
Octave Up/Down (-1~1)
Met deze parameter kunt u de octaafligging van een Realtime Part wijzigen. Eerst moet u met de [PART SELECT] knop kiezen voor welke Realtime Part u dat wilt doen (de naam van die Part verschijnt dan linksboven in het display).
Wilt u bijvoorbeeld de Lower Part één octaaf naar omlaag transponeren, druk dan op [PART SELECT] (zodat het LOWER veld in beeld komt) en vervolgens op de OCTAVE/VALUE [–] knop.
Om een andere Realtime Part dezelfde octaaflig­ging te geven volstaat het dat u met de [PART SELECT] knop die Part kiest. Met andere woorden: de laatst ingestelde octaafwaarde wordt behouden wanneer u naar een andere Part gaat.
1 Kies met de [PART SELECT] knop de Realtime
Part waarvoor u de octaafligging wilt wijzigen.
2 Kies met de OCTAVE/VALUE [+]/[–] knoppen het
aantal octaven waarmee u de geselecteerde Part naar omhoog (+) of omlaag (–) wilt verschuiven.
UPPER 1
TONE
STYLE
SONG
PARAMETER
ACC / 1
MAN / 2
MIDI
DRUMS
ALL
ACCONMAN
3
ON
BASS
ACCONMAN
ON
TONE VARIATION
DoctSolo
TEMPO
TRANSPOSE
¡™§
ACCOMP
1
ON
OCTAVE
º
¡
UPPER
2
ON
ON3ON
2
LWR
1
REVERB CHORUS MEMORY
ON
ON
Opmerking: De octaafligging van de M.Drums Part kunt u niet instellen.
3 U kunt opnieuw de originele octaafligging van
een Part kiezen door de OCTAVE/VALUE [+]/[–] knoppen tegelijk in te drukken.
Opmerking: Het ingestelde octaaf blijft geselecteerd als u een andere Tone aan de betreffende Realtime Part toewijst. Wilt u niet dat die nieuwe Tone de octaafligging van zijn voorganger overneemt, dan moet u Octave Shift uitschakelen (wat we net in stap (3) hebben gedaan).
Tip: U kunt de instelling van deze parameter opslaan in een
Performance geheugen (zie blz. 29).
CHORD
KBD VELO UP2 LAYER UP2 MEL INT CHORD INT
WHOLE UPPER ARRANG SPLIT LOWER SPLIT WHOLE M.DRUMS
LOAD SAVE DELETE DISK COPY FORMAT
19
E-68
MIDI
TONE
STYLE
SONG
PARAMETER
ALL ACC / 1 MAN / 2
3
FORMAT
LOAD SAVE DELETE DISK COPY
WHOLE UPPER ARRANG SPLIT LOWER SPLIT WHOLE M.DRUMS
TEMPO
TRANSPOSE
CHORD
MEASURE
OCTAVE
¢¡∞
MstrTune
£
VALUE
PARAMETER
Handleiding
Aanslaggevoeligheid van het klavier
Na het inschakelen van uw E-68 is het klavier aan­slaggevoelig. Dat merkt u meteen als u een paar noten afwisselend zacht en hard aanslaat. Voor bepaalde klanken (zoals orgel) stelt u die aanslagge­voeligheid misschien helemaal niet op prijs. U kunt ze dan uitschakelen door op de [VELOCITY] knop te drukken. Het icoon naast KBD VELO verdwijnt dan, om aan te geven dat alle noten vanaf nu met de maximale velocitywaarde (maximale aanslagsterk­te) worden weergegeven.
Aanslaggevoeligheid= Aan
KBD VELO REVERB CHORUS
MEMORY
UP2 LAYER
UP2 MEL INT
CHORD INT
Aanslaggevoeligheid= Uit
KBD VELO REVERB CHORUS
MEMORY
UP2 LAYER
UP2 MEL INT
CHORD INT
Sustainpedaal (Hold)
Master Tune (415.3~466.2)
CHORD
WHOLE UPPER ARRANG SPLIT LOWER SPLIT WHOLE M.DRUMS
LOAD SAVE DELETE DISK COPY FORMAT
TONE
STYLE
SONG
PARAMETER
ACC / 1 MAN / 2
MIDI
ALL
3
¢¢º
TEMPO
PARAMETER VALUE
MstrTune
º
TRANSPOSE
OCTAVE
MEASURE
Deze functie staat wat vreemd binnen dit rijtje, want u zult ze zelden tijdens het spelen gebruiken. Ze is bedoeld om de toonhoogte van de E-68 af te stem­men op akoestische instrumenten.
1 Druk op [FUNCTION/EXIT] tot het pijltje links van
het display naast PARAMETER staat.
De PARAMETER en VALUE pijltjes verschijnen nu tussen de waarde (440.0) en de parameternaam, om aan te geven dat u nu parameters kunt selecteren en hun waarden kunt instellen.
2 Kies met de TRANSP/DATA [+]/[–] knoppen de
MstrTune functie.
3 Stem met de OCTAVE/VALUE [+]/[–] knoppen uw
E-68 op de toonhoogte van het akoestische instrument.
Druk op [+] als uw E-68 te laag gestemd staat ten opzichte van het andere instrument. Druk op [–] als uw E-68 te hoog staat.
De afgebeelde waarde staat voor de toonhoogte van de noot A4.
Opmerking: U kunt de Master Tune waarde, samen met andere instellingen, opslaan in een Performance geheugen. Dat stelt u in staat een aantal stemmingen voor moeilijk te stemmen instrumenten (bijvoorbeeld blokfluit of hobo) bin­nen handbereik te hebben.
4 Druk tegelijk op de twee OCTAVE/VALUE [+]/[–]
knoppen als u opnieuw de standaardinstelling wilt kiezen (A=440.0 Hz).
5 Druk op [FUNCTION/EXIT] om terug te keren
naar de TONE mode.
DP-2/DP-6
Met een (los verkrijgbaar) DP-2 of DP-6 pedaal dat u op de SUSTAIN FOOTSWITCH ingang op het achterpaneel van de E-68 aansluit kunt u de noten die op het klavier speelt laten doorklinken, zoals u dat met het demperpedaal van een echte piano doet.
Opmerking: Pitch Bend, Modulatie en Sustain comman­do’s gelden enkel voor de Upper1 en Upper2 Parts (voor zover deze actief zijn). Behalve in de WHOLE M.DRUMS mode : daar wordt enkel de Manual Drums Part beïnvloed door deze commando’s.
20
Opmerking: Naast de “normale” gelijkzwevende stemming biedt uw E-68 ook nog een aantal afwijkende stemmingen (zie “Scale Tune (Scale C~Scale B)” op blz. 45).
Spelen met begeleiding - Arranger, Arranger en Music Styles
Spelen met begeleiding -
7
Arranger
Voor we u laten zien hoe u Music Styles kunt selecteren gaan we eerst even kijken hoe deze zijn georganiseerd.
7.1 Arranger en Music Styles
U kunt de Arranger met zijn Music Styles best beschouwen als uw begeleidingsorkest. Zoals uit de onderstaande afbeelding blijkt is dit niet zo’n boude bewering als u misschien denkt, aangezien uw E-68 voor iedere begeleiding verschillende “variaties” (die we divisies noemen) kan weergeven. U hoeft enkel te kiezen welke muziekstijl u wilt spelen: salsa, rhumba, pop-rock, of big band?
U bent de orkestleider, en als dusdanig moet u natuurlijk aan de leden van uw orkest vertellen wat ze moeten spelen, hiermee bedoelen we dingen als: hoeveel maten telt de song, hoe moet de melodie en/of solo worden begeleid.
Fill-In
Original
Intro
Variation
Original
Intro
Variation
To Original
Fill-In Ending
Fill-In
To Variation
Fill-In
To Original
Fill-In Ending
Fill-In
To Variation
Elk wit vierkantje in de bovenstaande illustratie noemen we een divisie. Dat woord is niet zo belangrijk, maar het helpt u begrijpen hoe u uw eigen Styles kunt programmeren. Een divisie is één versie van de geselecteerde bege­leiding (of Music Style). Zoals u merkt zijn er twee hoofdmodes: Basic en Advanced, die elk bestaan uit twee divi­sies die we Original en Variation noemen.
Zoals u uit de naam kunt afleiden, is Basic de “normale” begeleiding, waarin enkel de basisingrediënten van een professionele begeleiding aanwezig zijn. Op het Advanced niveau krijgt u een andere versie (of een verdere uit­werking van de basisversie) van de geselecteerde Music Style te horen. Op beide niveaus (Basic en Advanced) kunt u kiezen tussen de Original begeleiding of een alternatief (dat we Variation noemen).Deze laatste voegt één of twee partijen aan de begeleiding toe, bijvoorbeeld harde blazers in plaats van gedempte blazers.
21
Loading...
+ 49 hidden pages