Wij danken en u voor en feliciteren u met uw keuze van de Roland D2 Groovebox.
Gelieve volgende paragrafen aandachtig te lezen vooraleer u het toestel gebruikt: “VEILIG
GEBRUIK VAN HET TOESTEL (pg. 2–3) en “BELANGRIJKE OPMERKINGEN” (pg. 4).
paragrafen bevatten belangrijke informatie omtrent het juiste gebruik van het toestel. Daarnaast is het
aangewezen de bij uw nieuwe toestel ingesloten gebruikershandleiding volledig te lezen om er zeker
van te zijn dat u van elk kenmerk iets heeft opgestoken. Bewaar uw handleiding als handig naslagwerk.
Deze
Enkele klanken spelen
om te starten!
1. Druk op de [] knop om het patroon te starten.
2. Druk op de [VINYL] knop.
3. Maak een cirkelvormige beweging met uw vinger in het D-FIELD.
¥ Probeer het toestel niet te herstellen of er onder-
delen van te vervangen (behalve wanneer er in dit
handboek specifieke instructies worden gegeven
om dit wel te doen). Alle onderhoud moet worden
gedaan door uw leverancier, het dichtstbijzijnde
Roland Service Center of een erkende Roland verdeler,
zoals deze op de ÒInformatiepaginaÓ staan aangegeven.
Het -symbool maakt de gebruiker attent op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het
symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het
symbool hier links duidt op algemene verwittigingen of waarschuwingen, of vestigt de aandacht op gevaar.
Het -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die
nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). De tekening
in de cirkel geeft aan wat er precies verboden is. Het symbool
hier links betekent dat het toestel nooit mag worden
gedemonteerd.
Het
●
moeten worden uitgevoerd. De tekening in de cirkel geeft aan
wat er precies dient te gebeuren. Het symbool hier links
betekent dat de stekker van de stroomkabel moet worden
uitgetrokken.
007
¥
Zorg er voor het toestel steeds waterpas op te
stellen zodat het stabiel staat. Plaats het nooit op een
wiebelende standaard of op een hellend oppervlak.
toestel werd meegeleverd. Zorg er ook voor dat de
lijnspanning van de installatie overeenkomt met
de inkomende spanning die op de AC-adaptor
staat vermeld. Andere AC-adaptors kunnen een
andere polariteit hebben of ontworpen zijn voor
een andere spanning, zodat hun gebruik kan
leiden tot schade, slecht functioneren, of een elektrische
schok.
¥ Het stroomsnoer niet overmatig draaien of buigen
en er geen zware voorwerpen op plaatsen. Dit kan
het snoer beschadigen en kan kortsluiting
veroorzaken. Beschadigde stroomsnoeren vormen
een risico op brand en elektrische schokken!
¥ Dit toestel kan -op zichzelf of in combinatie met
een versterker en een hoofdtelefoon of
luidsprekers- klankniveaus produceren die
permanent gehoorverlies kunnen veroorzaken.
Werk nooit gedurende een langere tijd aan een
hoog of oncomfortabel volume. Als uw gehoor
vermindert of als u gefluit hoort, moet u onmiddellijk met het gebruik van het toestel stoppen en
een oorarts raadplegen.
¥ Zet onmiddellijk de stroom uit, verwijder de AC-
adaptor van de uitgang en raadpleeg uw leverancier, het dichtstbijzijnde Roland Service Center
of een erkende Roland verdeler, zoals deze op de
ÒInformatiepaginaÓ staan aangegeven wanneer:
¥ de AC-adaptor, het stroomsnoer of de stekker
beschadigd is;
¥ er voorwerpen of vloeistoffen in het toestel zijn
geraakt,
¥ het toestel aan regen is blootgesteld of op een
andere manier nat geworden is,
¥ het toestel schijnbaar niet normaal werkt of een
¥ Sluit het stroomsnoer van het toestel niet samen
aan op een uitgang van een onredelijk aantal
andere toestellen. Wees vooral voorzichtig met het
gebruik van verlengsnoerenÑhet totale vermogen
dat gebruikt wordt door alle toestellen die op het
verlengsnoer zijn aangesloten, mag het vermogen
(watt/amp•re) van het verlengsnoer niet
overschrijden. Te hoge belastingen kunnen de
isolatie van het verlengsnoer doen opwarmen en
mogelijk doen smelten.
Gelieve naast de onderwerpen beschreven in “VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL” op pagina 2-3, eveneens het
volgende te lezen en in acht te nemen:
Stroomtoevoer
301
¥ Dit toestel mag niet worden gebruikt op hetzelfde stroom-
circuit van eender welk toestel dat lijnruis genereert (zoals
een elektrische motor of een variabel verlichtingssysteem).
302
¥ De AC-adaptor wordt warm wanneer hij lange tijd
aanhoudend wordt gebruikt. Dit is normaal en mag geen
reden geven tot ongerustheid.
307
¥ Zet de stroom van alle toestellen uit vooraleer dit toestel
op andere toestellen aan te sluiten. Op deze manier
voorkomt u het slecht functioneren en/of beschadiging
van luidsprekers of andere apparatuur.
Plaatsing
352
¥ Dit apparaat kan interfereren met radio- en televisie-
ontvangst. Gebruik dit apparaat niet in de buurt van zulke
ontvangers.
354a
¥ Het toestel niet blootstellen aan direct zonlicht, niet in de
buurt plaatsen van apparaten die warmte afgeven, laat het
niet achter in een afgesloten voertuig of stel het niet bloot
aan extreme temperaturen. Overmatige hitte kan het
toestel vervormen of ontkleuren.
355
¥ Gebruik het toestel niet op natte plaatsen (waar het is
blootgesteld aan regen of ander vocht) om een mogelijke
panne te vermijden.
Onderhoud
401a
¥ Voor de alledaagse schoonmaak reinigt men het toestel
met een zachte, droge doek of met een doek die met een
beetje water is bevochtigd. Voor het verwijderen van
hardnekkig vuil gebruikt u een doek die in een zachte,
niet-bijtende detergent is gedrenkt. Daarna het toestel
grondig afdrogen met een zachte, droge doek.
402
¥ Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of oplosmid-
delen om ontkleuring en/of vervorming te voorkomen.
Bijkomende voorzorgsmaatregelen
551
¥
Gelieve op te merken dat het mogelijk is dat de geheugeninhoud onherroepelijk verloren gaat omwille van het
slecht functioneren of een onjuist gebruik van het toestel.
Om uzelf tegen het risico van gegevensverlies te
beschermen, raden wij aan regelmatig op een ander MIDItoestel (b.v. een sequencer) een backup-kopie te maken
van de belangrijke gegevens die u in het geheugen van het
toestel hebt opgeslagen.
552
552
¥ Er bestaat, jammer genoeg, steeds een kans dat de
gegevens die in het geheugen van het toestel en in een
ander MIDI-toestel (b.v. een sequencer) zijn opgeslagen
niet meer kunnen worden hersteld eens ze verloren zijn
gegaan. Roland Corporation is niet verantwoordelijk voor
zulk verlies van gegevens.
553
¥ Behandel de knoppen, schuiven en andere controlefunc-
ties, eveneens als de jacks en de connectoren van het
toestel met de nodige voorzichtigheid. Een ruwe behandeling kan leiden tot een slechte werking.
554
¥ Nooit op de display slaan of er sterke druk op uitoefenen.
556
¥ Bij het aansluiten of afkoppelen van de kabels moet de
connector zelf vastgenomen worden - nooit aan de kabel
trekken. Op deze manier wordt kortsluiting en beschadiging van de interne elementen van de kabel voorkomen.
558a
¥ Probeer het volume van het toestel binnen redelijke
perken te houden zodat de buren niet gestoord worden.
Misschien verkiest u het gebruik van een hoofdtelefoon,
waardoor u zich geen zorgen moet maken over degenen
die u omringen (vooral Ôs avonds laat).
559a
¥ Wanneer u het toestel moet vervoeren, moet het indien
mogelijk in de oorspronkelijke verpakking (samen met de
pads) worden ingepakt. Is dit niet mogelijk, dan moet u
gelijkaardige verpakkingsmaterialen gebruiken.
De stroom aan- en uitzetten.................................................................................................................... 11
Hoofdstuk 1. Overzicht van de D2...................................................... 12
Structuur van de D2 ................................................................................................................................ 12
Het sequencer-gedeelte ................................................................................................................ 12
Het klankgeneratorgedeelte .......................................................................................................12
Het D-FIELD .................................................................................................................................. 12
Het verschijnen van karakters en getallen............................................................................................13
Een waarde in grote stappen veranderen............................................................................................. 13
De BPM (tempo) veranderen.......................................................................................................16
Een part of ritmetoon uitzetten................................................................................................... 16
Een klank selecteren (Patch/Ritmeset) ................................................................................................. 18
Een patch bewaren ................................................................................................................................... 18
De instellingen van elke part wijzigen (Part Edit)...............................................................................19
Een patroon bewaren............................................................................................................................... 20
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD ................................................................... 21
Wat is het D-FIELD? ................................................................................................................................ 21
Basisgebruik van het D-FIELD ............................................................................................................... 22
Een functie selecteren ................................................................................................................... 22
Memoriseren van de plaats waar u uw vinger losliet (Hold)................................................. 22
Het volume van de SOUND-modus instellen ..........................................................................22
De instellingen van het D-FIELD veranderen........................................................................... 22
Het herwerkte patroon bewaren ............................................................................................................ 59
Frasen verplaatsen om een ander patroon te verkrijgen (MEGAMIX)
Het D-FIELD gebruiken voor MEGAMIX................................................................................. 58
58
Hoofdstuk 6. Een origineel patroon creëren ..................................... 60
Een patroon cre‘ren .................................................................................................................................60
Opnemen tijdens uw uitvoering (Realtime Recording) ..........................................................60
Noten ŽŽn voor ŽŽn ingeven (Step Recording) .........................................................................62
Een patroon bewerken (Pattern Edit).................................................................................................... 65
Basisprocedure voor het bewerken van een patroon............................................................... 65
Een patroon kopi‘ren (Pattern Copy) ........................................................................................ 66
Een quantize-patroon cre‘ren (Edit Quantize)......................................................................... 68
Een patroon bewaren.................................................................................................................... 68
Hoofdstuk 7. Songs spelen en creëren.............................................. 69
Een song spelen ........................................................................................................................................ 69
Een song cre‘ren (Song Recording) ....................................................................................................... 70
Een ongewenste stap wissen (Step Delete)................................................................................ 70
Een stap invoegen (Step Insert)................................................................................................... 71
Een song bewerken (Song Edit).............................................................................................................. 71
Een song wissen (Song Clear) .....................................................................................................71
Een song kopi‘ren (Song Copy).................................................................................................. 72
Een song bewaren ......................................................................................................................... 72
6
Inhoud
Hoofdstuk 8. Systeeminstellingen en MIDI-toepassingen ............... 73
Systeeminstellingen maken (System) .................................................................................................... 73
De nieuw ontwikkelde ÒD-FIELD-controllerÓ bevindt zich in het midden van het paneel. Met de drie bedieningswijzen
(SOUND/XY/SPIN) kan u frasen en klanken op een volkomen vrije manier sturen: door de controller gewoon aan te raken,
door de controller van boven naar onder of van links naar rechts te scratchen, of door de controller te doen draaien als een
draaitafel. Hierdoor worden uitvoeringsmogelijkheden gecre‘erd die tot nu toe niet beschikbaar waren.
Hoogperformante klank-synthese motor
Voor de klankgeneratie beschikt de D2 over een hoogperformante synthesizer-module die equivalent is aan de synthesizermodule van de MC-505. Een rijk assortiment van parameters, met inbegrip van precisiefilters en ADSR-type envelopes, kan
door de D-FIELD-controller worden gestuurd om nieuwe klanken te cre‘ren. De D2 kan ook worden gebruikt als een
multitimbrale klankmodule met acht parts.
De nieuwste patronen en klanken zorgen voor een voorsprong in bijna elke scene
De 157 ingebouwde preset-patronen en de 232 patronen voor gebruik met RPS (originele patronen en single-track gegevens
die extracten zijn uit de preset-patronen) bevatten stijlen waaronder techno, house en hip-hop en zijn klaar voor onmiddellijk
gebruik. De D2 alleen volstaat om de meeste stijlen te behandelen. Daarenboven werden uit klassieke instrumenten zoals de
TB-303, TR-808/909, JUNO en JUPITER zorgvuldig 600 klanken en 30 ritmesets geselecteerd die onmisbaar zijn voor dancemuziek, zodat u die klanken kan gebruiken die bij uw muziek-scene passen. Originele klanken en patronen die u zelf cre‘ert,
kunnen eveneens in het interne geheugen worden bewaard en om het even wanneer worden opgeroepen.
Met de MEGAMIX-functie kan u originele patronen creëren op een remix-manier
De D2 is uitgerust met een vernieuwde versie van de MEGAMIX-functie die op de MC-505 zo populair was. U kan originele
patronen cre‘ren door frasen van verschillende parts, zoals drums en bas, op te roepen en te mixen. Met behulp van de DFIELD-controller of de VALUE-schijf kan men snel en gemakkelijk patronen cre‘ren.
Nieuw type van step recording
De D2 is voorzien van een nieuw type van step recording. Gebruik de 32 indicatoren op het paneel om het invoegpunt te
bepalen en gebruik het REC FUNCTION-gedeelte en de D-FIELD-controller om dat punt direct te bewerken. Het cre‘ren van
originele patronen vanuit het niets is nu nog gemakkelijker dan ooit tervoren. Daarenboven kan men door D-FIELDopnamen de handelingen van de D-FIELD-controller exact opnemen zoals ze werden uitgevoerd en kan men eveneens
realtime recording toepassen met behulp van een extern klavier of een andere MID-bron.
8
Hoe gebruikt u dit handboek
Het handboek van de D2 is als volgt gestructureerd.
Hoofdstuk 1. Overzicht van de D2
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe de klankgenerator en de sequencer van de D2 zijn georganiseerd en wordt de
basiswerking verklaard. Als u dit hoofdstuk leest, krijgt u een algemeen inzicht in de D2.
Hoofdstuk 2. Patronen spelen
In dit hoofdstuk worden de meeste basishandelingen uitgelegd die op de D2 worden gebruikt: hoe men patronen moet
spelen, het tempo moet aanpassen en de klanken moet uitzetten. Dit hoofdstuk moet u zeker lezen.
Hoofdstuk 3. De D-FIELD-controller gebruiken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe men de D-FIELD controller moet gebruiken. Dit hoofdstuk moet u zeker lezen.
1
Hoofdstuk
2
Hoofdstuk
Hoofdstuk 4. Effecten toepassen op de klanken (Effects)
Dit hoofdstuk verklaart de verschillende soorten effecten en de manier waarop deze gebruikt moeten worden. Lees dit
hoofdstuk wanneer u de arpeggiator wil gebruiken.
Hoofdstuk
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u MEGAMIX moet gebruiken om frasen in een patroon te verplaatsen. Lees dit
hoofdstuk wanneer u MEGAMIX wil gebruiken om patronen te cre‘ren.
Frasen verplaatsen om een ander patroon te verkrijgen (MEGAMIX)
5.
Hoofdstuk 6. Een origineel patroon creëren
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe men de RPS functies moet gebruiken en hoe men eigen frasen moet toewijzen. Lees dit
hoofdstuk wanneer u de RPS-functie wil gebruiken.
Hoofdstuk 7. Songs spelen en creëren
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe men songs moet spelen, opnemen en bewerken. Lees dit hoofdstuk wanneer u songs
wil gebruiken.
Hoofdstuk 8. Systeeminstellingen en MIDI-toepassingen
3
Hoofdstuk
4
Hoofdstuk
5
Hoofdstuk
6
Hoofdstuk
7
Hoofdstuk
In dit hoofdstuk worden de instellingen uitgelegd die van toepassing zijn op de D2 in zijn geheel, zoals de afstelling en
synchronisatie en de manier waarop de D2 samen met externe MIDI-toestellen moet gebruikt worden. Lees dit hoofdstuk
indien nodig.
Bijlagen
Raadpleeg dit hoofdstuk wanneer de D2 niet werkt zoals verwacht, of wanneer er een foutmelding verschijnt. Dit hoofdstuk
bevat eveneens informatie zoals parameterlijsten en de MIDI-implementatie.
Overeenkomsten in dit handboek
In dit handboek zijn teksten en symbolen tussen vierkante haken [ ] een aanduiding van knoppen of schijven op het paneel.
(Voorbeeld) [EDIT]: Edit-knop
8
Hoofdstuk
Bijlagen
9
7.
5.
4.
1.
2.
3.
9.
6.
8.
Paneelbeschrijvingen/ Aansluitingen maken
Bovenpaneel
1234
5
6
VOLUME-knop
Deze knop past het volume aan van de D2 in zijn geheel.
Scan-indicatoren van de slag
Deze indicatoren tonen de plaats van de playback/
opname in de maat van het patroon of de song.
DISPLAY-knop
Doet de display veranderen. Telkens u op de knop
drukt, verspringt de display tussen BPM, patchnummer, informatie over het D-FIELD en het originele
scherm (b.v. de display van het patroonnummer).
VALUE-schijf, ENTER/EXIT-knop
Deze worden gebruikt om patronen of songs om te
wisselen (pg. 15, pg. 69) of om instellingen te wijzigen.
Part-knoppen
Deze worden gebruikt om te selecteren of elke part zal
klinken (pg. 16) of om de part te selecteren waarvan u de
instellingen wil bewerken (pg. 19).
REC FUNCTION-knoppen
Bij de opname van een patroon worden deze knoppen
gebruikt voor het maken van instellingen voor de noten
die ingevoerd worden (pg. 63).
8
9
10
11
12
7
D-FIELD
U kan een groot aantal effecten produceren wanneer u
deze zone met uw vinger aanraakt (pg. 21).
WRITE-knop
Gebruik deze om de door u gewijzigde instellingen te
bewaren.
SYSTEM-knop
Gebruik deze knop wanneer u instellingen wil
veranderen die op de D2 in zijn geheel van toepassing
zijn (pg. 73).
10. Mode-knoppen
Deze knoppen wisselen tussen de Pattern-modus (pg.
15), Song-modus (pg. 69) en de MEGAMIX-modus (pg.
58).
11. Effect-schakelaars
Dit zijn aan/uit schakelaars voor Reverb (pg. 42), Delay
(pg. 43) en Multi-effect (pg. 44).
12. Sequencer-gedeelte
Deze knoppen worden gebruikt om een patroon of song
af te spelen of op te nemen (pg. 15, pg. 69).
10
Paneelbeschrijvingen/ Aansluitingen maken
Achterpaneel
* Om slecht functioneren en/of schade aan de luidsprekers of andere toestellen te voorkomen, moet u steeds het volume omlaag draaien en de
stroom van alle toestellen uitzetten vooraleer u aansluitingen maakt.
123456
3.
2.
1.
AC-adaptor
Snoerhaak
POWER-schakelaar
Deze zet de stroom aan/uit.
AC adaptor-jack
Sluit de meegeleverde AC adaptor aan op deze jack.
* Om een onverwachte stroomonderbreking van uw toestel te
voorkomen (moest de stekker per ongeluk worden
uitgetrokken) en om overbodige belasting van de AC adaptor
jack te vermijden, moet u het stroomsnoer vastmaken aan de
snoerhaak, zoals in de afbeelding wordt getoond.
MIDI-connectoren (IN, OUT)
Deze connectoren worden gebruikt wanneer u de D2 wil
gebruiken om externe klankgenererende toestellen te
bespelen, een externe sequencer wil gebruiken om de
klankgenerator van de D2 te doen klinken, of wanneer u
de instellingen van de D2 wil bewaren of opladen.
Stereo hoofdtelefoon
Naar mengtafel, versterker
* Zie
Hoofdstuk 8. Systeeminstellingen en MIDI-
toepassingen
toestellen.
4. OUTPUT-jacks (L, R)
Sluit deze jacks aan op uw mengtafel of versterker.
5. Hoofdtelefoon-jack
Op deze jack kan een stereo-hoofdtelefoon worden
aangesloten. Ook wanneer de hoofdtelefoon is
aangesloten, wordt de klank nog steeds door de
OUTPUT-jacks uitgestuurd.
6. Veiligheidsgleuf ()
http://www.kensington.com/
(pg. 73) voor details betreffende MIDI-
De stroom aan- en uitzetten
* Wanneer u de aansluitingen heeft gemaakt, moet u de stroom
van de verschillende toestellen in de opgegeven volgorde
aanzetten. Wanneer u de toestellen in de verkeerde volgorde
aanzet, bestaat er kans op slecht functioneren en/of
beschadiging van de luidsprekers en van de andere toestellen.
1. Zorg er voor dat alle volumesturingen van de D2 en
de aangesloten toestellen op “0” staan.
2. Zet de [POWER] schakelaar van de D2 op ON.
3. Zet het toestel aan dat op de OUTPUT-jacks is aangesloten.
4. Pas de volumeniveaus van de toestellen aan.
* Dit toestel is uitgerust met een beveiligingscircuit. Na het
aanzetten is er een korte tijdspanne (enkele seconden) nodig
vooraleer het toestel normaal werkt.
De stroom uitzetten
Vooraleer u de stroom uitzet, moet u het volume van elk
toestel in uw systeem omlaag zetten en daarna de toestellen
UITZETTEN in een volgorde, omgekeerd aan degene waarin
u de toestellen hebt aangezet.
11
Hoofdstuk 1. Overzicht van de D2
KICK
SNARE
TOM
HI-HATCRASH
Structuur van de D2
In deze paragraaf worden de hoofdbestanddelen van de D2
uitgelegd: het sequencer-gedeelte, het
klankgeneratorgedeelte en het D-FIELD.
SEQUENCER
Spelen
Opname
D-FIELD-controller
Het sequencer-gedeelte
Een sequencer is een toestel dat muzikale
uitvoeringsgegevens opneemt en dat die opgenomen
uitvoeringsgegevens kan afspelen.
KLANK-
GENERATOR
Uitvoering
Het klankgeneratorgedeelte
De klankgenerator is het gedeelte dat de klank werkelijk
produceert. De klanken worden gegenereerd in
overeenstemming met de informatie die aankomt vanuit het
D-FIELD en de sequencer van de D2. Uitvoeringsgegevens
van een extern MIDI-toestel kunnen de klankgenerator
eveneens doen spelen.
De klankgenerator van de D2 kan maximaal 64 noten
tegelijkertijd produceren, wat meer dan voldoende is voor
het tegelijkertijd spelen van meerdere parts.
Patches
Een patch is vergelijkbaar met een bepaald instrument,
zoals een piano of gitaar. De D2 bevat 600 preset-patches
en u kan van nagenoeg elke soort klank genieten door
simpelweg ŽŽn van deze patches te selecteren.
Ritmesets
In een ritmeset is er aan elke noot een ander instrument
toegewezen. Het is niet mogelijk om toonladders te
spelen met behulp van ŽŽn van deze instrumenten. Er
zijn 30 verschillende preset-ritmesets voorzien.
(Voorbeeld)
Een uitvoering opnemen/spelen
De D2 is uitgerust met 157 vooraf opgenomen patronen
(preset-patronen). Deze preset-patronen kunnen
gemakkelijk worden afgespeeld.
Men kan eveneens eigen originele patronen cre‘ren door
de preset-patronen te wijzigen of door een patroon vanaf
nul te cre‘ren.
Gelijktijdige playback van meerdere parts
De D2 kan meerdere klanken (patches) tegelijk spelen. U
kan met de volgende part-configuratie bijvoorbeeld
tegelijkertijd drums, bas, piano en gitaar spelen; de
resulterende uitvoering zal klinken als een band.
Part RRitme (Drum)-set
Part 1Gitaar
Part 2Bas
Part 3Piano
Uitvoeringsgegevens bewerken
In tegenstelling tot een bandopnemer of een MD, neemt
een sequencer een uitvoering op als muzikale gegevens
(niet als klank). Het is eenvoudig om de uitvoeringsgegevens te bewerken en zo uw eigen origineel patroon
te cre‘ren.
Parts
Een part is vergelijkbaar met een individuele muzikant in
een band of een orkest. Er zijn acht parts, [1]... [7], waarbij
u zeven patches en ŽŽn ritmeset kan gebruiken om in
totaal maximaal acht uitvoeringen tegelijkertijd te spelen
Effecten
De D2 is uitgerust met drie effectprocessoren die kunnen
gebruikt worden om verschillende tonale effecten toe te
passen op een patch of een ritmeset: reverb (galm), delay
(echo-achtige effecten) en multi-effecten (keuze uit 25
effecten zoals een equalizer of een compressor). De drie
effectprocessoren kunnen alle drie tegelijk worden gebruikt
Het D-FIELD
Het D-FIELD is een sturing op het paneel van de D2. Door in
real time met het D-FIELD te werken, kan u de uitvoering of
de wijze waarop de klanken worden gehoord, veranderen.
Men kan het D-FIELD ook gebruiken wanneer men RPS of
de arpeggiator bespeelt (pg. 21Ð41).
.
.
12
Hoofdstuk 1. Overzicht van de D2
Het verschijnen van
karakters en getallen
In de display van de D2 worden karakters en nummers als
volgt aangeduid.
A
B C D E F G H I J K L M N
Hoofd-
letters
Kleine
letters
O P Q R S T U V W X Y Z
Hoofd-
letters
Kleine
letters
1 2 3 4 5 6 7 8 9 0
Een waarde in grote stappen veranderen
Als u [DISPLAY] ingedrukt houdt en aan [VALUE] draait,
zal de waarde met grote sprongen veranderen.
Als u dit doet wanneer u een patch selecteert (pg. 18), wordt
de eerste patch van de categorie (type klank) geselecteerd.
Uw instellingen bewaren
Nadat u instellingen hebt veranderd of een uitvoering heeft
opgenomen, moet u de Save-procedure uitvoeren als u het
resultaat wil bewaren. Als u de stroom uitzet zonder deze
procedure uitgevoerd te hebben, gaan uw instellingen of de
opgenomen inhoud verloren.
Zie de volgende paginaÕs voor meer details over bewaren:
¥ Patch ➔Een patch bewaren (pg. 18)
¥ Patroon ➔Een patroon bewaren (pg. 20)
¥ Song ➔Een song bewaren (pg. 72)
¥ Arpeggio-stijl➔ Stap 4 van ÒGedetailleerde instellingen
maken Òin Arpeggio’s spelen (ASSIGN 1: ARPEGGIATOR 1) (pg. 26)
MERK OP
Het duurt verschillende seconden vooraleer de gegevens
bewaard zijn. Zet de stroom niet uit vooraleer het bewaren
voltooid is. Dit zou kunnen leiden tot een slechte werking.
Aangezien de volgende instellingen
automatisch bewaard worden wanneer ze
gewijzigd zijn, moet u de Save-handeling
hierbij niet uitvoeren.
¥ RPS-set ➔Frasen aan het D-FIELD toewijzen (pg. 23)
¥ Patroonset ➔Patronen aan het D-FIELD toewijzen (pg.
30)
¥ MEGAMIX-set ➔ Parts registreren voor gebruik met
MEGAMIX (MEGAMIX-set) (pg. 30)
Chapter 1
Ingedrukt houden
Wanneer u een patroon (pg. 15) of een patch (pg. 18)
selecteert, kan u [EXIT] ingedrukt houden en aan [VALUE]
draaien om van bank te wisselen.
Ingedrukt houden
Draaien
Draaien
MERK OP
Het duurt verschillende seconden vooraleer de gegevens
bewaard zijn. Zet de stroom niet uit vooraleer het bewaren
voltooid is. Dit zou kunnen leiden tot een slechte werking.
13
Hoofdstuk 1. Overzicht van de D2
De fabrieksinstellingen
herstellen (Factory Reset)
De instellingen van de D2 kunnen teruggebracht worden tot
de fabrieksinstellingen.
MERK OP
Het uitvoeren van de Factory Reset duurt ongeveer 2
minuten.
Zet nooit de stroom uit wanneer ÒFactryÓ in de display
staat. Dit zou de inhoud van het geheugen kunnen
vernietigen.
MERK OP
Wanneer u een Factory Reset uitvoert, gaan de interne
geheugengegevens verloren. Als er bepaalde gegevens in
het geheugen van de D2 staan die u niet wil verliezen,
moet u, vooraleer de reset uit te voeren, de Bulk Dump (pg.
81) procedure uitvoeren en zo de gegevens in een externe
MIDI-sequencer of een gelijkaardig toestel bewaren.
1. Houd [WRITE] ingedrukt en druk op [SYSTEM].
ÒFactryÓ begint in de display te flikkeren.
2. Druk op [ENTER].
De display vraagt ÒSurEÓ (bent u zeker dat u met de
reset wil verdergaan?).
3. Druk op [ENTER].
In de display verschijnt ÒFactryÓ en de Factory Reset
procedure wordt uitgevoerd.
* Druk op [EXIT] als u niet met deze handeling wil verdergaan.
Wanneer de Factory Reset voltooid is, zal de D2 zich in
dezelfde toestand bevinden als die waarin hij de eerste maal
werd opgestart.
14
Hoofdstuk 2. Patronen spelen
Basis van het spelen van een patroon
Een patroon bestaat uit 1 tot 32 gespeelde maten die patches
en ritmesets bevatten van maximaal 8 parts.
De D2 is een sequencer die patronen afspeelt en wijzigingen
toevoegt aan de afspeelmethode. Dit type sequencer wordt
een patroon-sequencer genoemd.
De D2 is uitgerust met 157 preset-patronen. Daarnaast is er
eveneens een zone beschikbaar voor maximaal 100 patronen
die door de gebruiker werden gemaakt (user-patronen).
* Preset-patronen B58ÐD89 zijn patronen voor gebruik met RPS (pg. 23).
Patronen afspelen
Gebruik de volgende knoppen voor de playback.
Teruggaan naar
de vorige maat
Om patronen te spelen, moet u op [PATTERN]
drukken om de D2 in Pattern-modus te zetten.
Aanduiding van het
patroonnummer
fig.
De CURRENT (huidige) display (links) toont de bank en het
nummer van het patroon dat op het moment speelt (het
huidige patroon).
De NEXT (volgende) display (rechts) toont de bank en het
nummer van het patroon dat als volgende zal worden
gespeeld (het volgende patroon).
* De [], [] knoppen kunnen ook gebruikt worden
terwijl de playback bezig is.
MERK OP
Als u de D-FIELD-functie ÒVINYLÓ (pg. 40) selecteert, kan u
[] en [] niet gebruiken.
Vooruitgaan naar
de volgende maat
Stopt de sequencer.
Gebruik in opname
2
Hoofdstuk
Afspelen
Een patroon selecteren
Draai aan [VALUE] om een patroon te
selecteren terwijl een patroon gestopt is.
¥ Als u [DISPLAY] ingedrukt houdt en aan [VALUE]
draait, kan u het patroonnummer in stappen van tien
veranderen.
¥ Als u [EXIT] ingedrukt houdt en aan [VALUE] draait,
kan u van bank verwisselen.
Ð
A01ÐA100 Preset-patroon (Bank A)
Ð
B01ÐB100 Preset-patroon (Bank B)
Ð
C01ÐC100 Preset-patroon (Bank C)
Ð
D01ÐD89 Preset-patroon (Bank D)
Opeenvolgende patronen spelen
Wanneer u tijdens de playback van een patroon een volgend
patroon selecteert, dan zal het nieuwe patroon afgespeeld
worden wanneer de playback van het huidige patroon
voltooid is.
Deze techniek wordt gebruikt om continu patronen in
volgorde af te spelen. De BPM (tempo) van de uitvoering
wordt bepaald door het tempo van het eerste patroon dat
afgespeeld wordt.
1. Draai aan [VALUE] om het volgende patroon te
selecteren terwijl een patroon wordt afgespeeld.
De NEXT-display begint te flikkeren.
2. Druk op [ENTER] om uw selectie te bevestigen.
Het bericht in de NEXT-display stopt met flikkeren en
gaat vast branden.
Wanneer het huidige patroon stopt met spelen, zal het
geselecteerde patroon beginnen te spelen.
Ð
U01ÐU100 User-patroon
* Net voordat het patroon stopt met spelen, gaat het bericht in de
CURRENT-display flikkeren. Dit duidt op de voorbereiding
15
Hoofdstuk 2. Patronen spelen
die gemaakt wordt voor verandering in het volgende patroon,
en het patroon kan dus niet veranderd worden.
Afspelen met het tempo dat is
ingesteld voor het patroon
Om patronen af te kunnen spelen met de BPM
(standaardtempo) dat is ingesteld voor de respectievelijke
patronen, moet u een patroon selecteren wanneer er geen
patroon wordt afgespeeld en dan de playback beginnen.
Hierdoor bent u zeker van de optimale BPM voor het
patroon.
De BPM (tempo) veranderen
De BPM kan worden ingesteld op elke waarde van 20,0 tot
240,0.
MERK OP
Bij sommige preset-patronen is het mogelijk dat het
buitensporig verhogen van de BPM een hapering in de
playback veroorzaakt.
De VALUE-schijf gebruiken om de BPM
te veranderen
De playback kan worden ingesteld om met om het even
welke BPM-waarde gespeeld te worden. Dit is handig
wanneer u een playback wil uitvoeren met een gekende
BPM.
1. Druk zo lang op [DISPLAY] tot de BPM-indicator gaat
branden.
2. Draai aan [VALUE] om de BPM te veranderen.
¥ Wanneer u [DISPLAY] ingedrukt houdt en aan [VALUE]
draait, kan u de BPM in stappen van 1 eenheid
veranderen.
Een part of ritmetoon uitzetten
De lampjes van de part-knop tonen de mute (uitzet)status van elke part (ritme- instrument) als volgt:
¥ Brandend: de part speelt.
¥ Flikkerend: de part staat uit.
¥ Gedoofd: Er werd geen uitvoering opgenomen voor
de part.
(Wanneer er gegevens worden opgenomen voor de
part zal het lampje gaan branden).
Een individuele part uitzetten
Parts R en 1Ð7 kunnen afzonderlijk uitgezet worden.
1. Druk op [PART MUTE].
[PART MUTE] gaat branden en de part-knoppen [R] en
[1]Ð[7] functioneren als de Part Mute-knoppen.
2. Druk op de [R] of [1]–[7] knop voor de part die u
wenst uit te zetten, waardoor het lampje gaat
flikkeren.
De klank van deze part wordt uitgezet.
3. Om het uitzetten te annuleren, moet u nogmaals op
de knop van de uitgezette part drukken zodat deze
gaat branden.
* In de preset-patronen bevat part 1 geen uitvoeringsgegevens.
Hierdoor kan u het D-FIELD (pg. 24) gemakkelijk gebruiken
om samen met het patroon te spelen.
* Aangezien de RPS preset-patronen bestemd zijn voor gebruik
met RPS, bevatten zij uitsluitend uitvoeringsgegevens voor
part 1 (of part R).
* U kan de uitzetstatus van elke part veranderen en het patroon
bewaren als een user-patroon (pg. 20).
3. Druk op [EXIT] om naar de vorige display te gaan
wanneer u klaar bent met het maken van de
instelling.
Het D-FIELD gebruiken om de BPM te
veranderen
U kan het D-FIELD gebruiken om de BPM in te stellen. Met
deze methode kan u de BPM instellen met behulp van uw
eigen ritmegevoel, zelfs wanneer u de numerieke waarde
niet kent (pg. 40).
16
Hoofdstuk 2. Patronen spelen
Afzonderlijke ritmeklanken uitzetten
De instrumenten die in part R gebruikt worden, kunnen
afzonderlijk worden uitgezet. Een bepaalde categorie van
instrumenten, zoals bass drum (BD) of snare drum (SD)
kunnen als een groep worden uitgezet.
1. Druk tegelijkertijd op [PART SELECT] en [PART
MUTE].
[PART SELECT] en [PART MUTE] gaan branden en de
part-knoppen [R] en [1]Ð[7] zullen functioneren als
Rhythm Tone Mute-knoppen ([BD]Ð[OTHERS]).
2. Druk op de [BD]–[OTHERS] knop van de part die u wil
uitzetten, waardoor het lampje gaat flikkeren.
Het overeenkomstige ritme-instrument wordt uitgezet.
3. Om het uitzetten te annuleren, moet u nogmaals op
de knop van de uitgezette part drukken zodat deze
gaat branden.
Ritmegroepen en knoppen om ze uit te zetten
¥ BD: Bass Drum
¥ SD: Snare Drum
¥ HH: Hi-Hat
¥ CLP: Hand Claps
¥ CYM: Cymbaal
¥ TOM/PERC: TomTom/Percussie
¥ HIT: Slag zoals een ŽŽnslags SFX-klank.
¥ OTHERS: andere instrumenten
De uitzetstatus ook op het volgende
patroon toepassen (Mute Remain)
Deze handeling wordt gebruikt om de uitzetmodus te
behouden tijdens de playback van de volgende part. Dit is
nuttig als u bijvoorbeeld, door het behouden van de huidige
instelling, het volgende patroon met uitgezette ritmetrack wil
afspelen.
1. Houd [PART MUTE] ingedrukt en druk op [HOLD].
[PART MUTE] begint te flikkeren.
* Als u [PART MUTE] nogmaals ingedrukt houdt en op
[HOLD] drukt, wordt deze functie geannuleerd.
2. Draai aan [VALUE] om het volgende patroon te
selecteren.
Na een tijdje begint het zopas geselecteerde patroon te
spelen met de huidige Part Mute-instellingen.
* Mute Remain wordt automatisch geannuleerd.
Uitzetten met het D-FIELD
Als u het D-FIELD gebruikt, kan u de volgende
uitzethandelingen uitvoeren (pg. 25).
¥ Alle parts tegelijkertijd uitzetten
¥ Slechts ŽŽn bepaalde part in de playback-modus zetten
¥ De status van de uitgezette parts ten opzichte van de
gespeelde parts omdraaien
¥ Slechts ŽŽn bepaalde part in/uitfaden
¥ Alle parts in/uitfaden
¥ Alleen de bass drum en de bas in playback-modus zetten
Chapter 2
* Raadpleeg ➔
als u wil weten welk instrument uitgezet wordt wanneer u een
bepaalde ritmegroep uitzet.
* Als u de part muting-functie gebruikt om Part R uit te zetten,
worden alle ritmetonen uitgezet, zonder dat er rekening wordt
gehouden met de instellingen van de respectievelijke
ritmetonen.
Lijst van vooringestelde ritmesets
(pg. 86)
17
Hoofdstuk 2. Patronen spelen
Een klank selecteren
(Patch/Ritmeset)
De patronen van de D2 zijn samengesteld uit maximaal acht
parts en er kunnen voor elke part verschillende patches
(Part1 - 7: Patches, Part R = ritmeset) worden geselecteerd.
Om de tonen te veranderen, moet u eerst de gewenste part
selecteren.
Specifieer eerst de part waarvoor u een patch wil selecteren.
1. Druk op [PART SELECT].
De part-knop van de part die op dit moment is
geselecteerd (de huidige part) gaat branden.
2. Druk op part-knop ([R] of [1]–[7]) van de part waarvan
u de patch wil veranderen.
De part van de door u ingedrukte knop wordt de
huidige part en deze part-knop zal gaan branden.
Selecteer een patch.
3. Druk zolang op [DISPLAY] tot het lampje van PATCH
gaat branden.
Draai aan [VALUE] om de gewenste patch te selecteren
4.
¥
Als u [DISPLAY] ingedrukt houdt en aan [VALUE] draait,
kan u de patch (of ritmeset) in stappen van tien veranderen
¥ Als u [EXIT] ingedrukt houdt en aan [VALUE] draait,
kan u van bank verwisselen.
5. Druk op [EXIT] om naar de vorige display te gaan
wanneer u klaar bent met het maken van de
instelling.
Part R
Een patch bewaren
Hier wordt uitgelegd hoe u de klank die u veranderde met
de D-FIELD filter (pg. 33), envelope (pg. 34) en LFO (pg. 36)
als een patch kan bewaren.
1. Druk op [DISPLAY] om in het scherm van patch
select te gaan.
2. Verander de klankparameters.
3. Druk op [WRITE].
Er verschijnt een scherm waarin u de doel-patch voor de
opslag kan specifi‘ren.
4. Draai aan [VALUE] om de doel-patch voor de opslag
te selecteren.
De instellingen worden bewaard in de patch die u hier
selecteert. De patch die tervoren werd opgeslagen, wordt
gewist, dus wees voorzichtig bij het maken van deze
selectie.
5. Druk op [ENTER].
De display vraagt ÒSurEÓ (bent u zeker dat u wil
.
.
bewaren?).
6. Druk op [ENTER] als u de patch wil bewaren
* Druk op [EXIT] als u besluit de patch niet te bewaren.
MERK OP
Als u een andere patch selecteert of de stroom uitzet zonder
de door u bewerkte patch te bewaren, zullen uw
bewerkingen verloren gaan.
Ð
R-A 01Ð26Preset-ritmeset (Bank A)
R-B 01Ð04Preset-ritmeset (Bank B)
R-U 01Ð20User-ritmeset
Part 1–7
Ð
P-A 001Ð128 Preset-patch (Bank A)
P-B 001Ð128 Preset-patch (Bank B)
P-C 001Ð128 Preset-patch (Bank C)
P-D 001Ð128 Preset-patch (Bank D)
P-E 001Ð088 Preset-patch (Bank E)
P-U 001Ð256 User-patch
18
Hoofdstuk 2. Patronen spelen
De instellingen van elke part wijzigen (Part Edit)
U kan de instellingen van elke part wijzigen om de manier te veranderen waarop het patroon zal klinken.
Specifieer eerst de part waarvan u de instellingen wil wijzigen.
1. Druk op [PART SELECT].
De part-knop van de op dit moment geselecteerde part (de huidige part) gaat branden.
2. Druk op de part-knop ([R] of [1]–[7]) van de part waarvan u de patch wil veranderen.
De part van de door u ingedrukte knop wordt de huidige part en het lampje van deze part-knop zal gaan branden.
Verander de instellingen.
3. Houd [PART SELECT] ingedrukt en druk op [EDIT].
4. Druk op [ENTER] om een parameter te selecteren.
De parameter verandert telkens u op [ENTER] drukt.
LEVEL ➔ PAN ➔ KEY SHIFT ➔ REVERB ➔ DELAY ➔ MFX SW ➔ SEQ OUT ➔ LEVEL ➔ É
5. Draai aan [VALUE] om de instelling te veranderen.
Chapter 2
6. Druk op [EXIT] wanneer u klaar bent.
AanduidingParameterVerklaringWaarde
LEVEL
(Part Level)
PAN
(Part Pan)
KEY SHIFT
(Part Key Shift)
REVERB
(Part Reverb Level)
DELAY
(Part Delay Level)
MFX SW
(Part MFX switch)
SEQ OUT
(Sequencer Output Assign)
Stelt het volume van de part in.0 Ð 127
Stelt de links/rechtspositie van de
part in.
Stelt de transpositie van de part in.-48 Ð 0 Ð 48
Stelt de hoeveelheid reverb van de
part in.
Stelt de hoeveelheid delay van de
part in.
Bepaalt of er multi-effecten gebruikt zullen worden voor de part.
* Dit kan eveneens worden
ingesteld met behulp van de DFIELD-functieknop [MFX] en
de part -knop [R] of [1]Ð[7] (pg.
33).
Bepaalt de uitgangsbestemming
vanuit de sequencer naar de
klankbron.
L64 Ð 0 Ð R63
0 Ð 127
0 Ð 127
OFF, ON, RHY
* RHY kan alleen ingesteld worden voor de
INT: Uitgang naar de interne klankgenerator.
EXT: Uitgang naar de MIDI OUT-connector.
BOTH: Simultane uitgang naar beide hierboven genoemde uitgangen.
ritmepart. Als u RHY specifieert, zal het
multi-effect toegepast worden volgens de
instellingen van elke toon in de ritmeset. Als
u ON selecteert voor de ritmepart, wordt het
multi-effect op alle tonen toegepast.
19
Hoofdstuk 2. Patronen spelen
Een patroon bewaren
Wanneer u de instellingen heeft gemaakt voor setup
parameter moet u het patroon bewaren als een user-patroon.
MERK OP
Uw bewerkingen gaan verloren wanneer u een ander
patroon bewerkt, u naar de Song-modus overschakelt of de
stroom uitzet zonder het door u opgenomen of bewerkte
patroon te bewaren.
* Als u een patroon wil bewaren, moet de playback van het
patroon worden stopgezet.
1. Druk op [PATTERN] om in de patroonmodus te gaan.
2. Druk op [WRITE].
Er verschijnt een scherm waarin u het te bewaren doelpatroon kan specifi‘ren.
3. Draai aan [VALUE] om het doel-patroon van de
opslag te selecteren.
De instellingen worden bewaard in het patroon dat u
hier selecteert. Het patroon dat tervoren werd bewaard,
wordt gewist, dus wees voorzichtig bij het maken van
deze selectie.
Setup parameters
Op de D2 worden voor elk patroon de volgende
parameters bewaard. Deze parameters worden samen de
ÒSetup parametersÓ genoemd.
- Standard Tempo (pg. 16)
- Patch/Rhythm Set * (pg. 18)
- Part LEVEL * (pg. 19)
- Part PAN * (pg. 19)
- Part KEY SHIFT* (pg. 19)
- Part REVERB LEVEL * (pg. 19)
- Part DELAY LEVEL * (pg. 19)
- Part MFX SWITCH * (pg. 19)
- SEQ OUT * (pg. 19)
- REVERB-instellingen (pg. 42)
- DELAY-instellingen (pg. 43)
- MFX-instellingen (pg. 44)
- Part Mute status * (pg. 16)
- Rhythm Mute status (pg. 17)
De Ò*Ó duidt parameters aan die afzonderlijk voor elke
part zijn ingesteld.
4. Druk op [ENTER].
De display vraagt ÒSurEÓ (bent u zeker dat u wil
bewaren?).
5. Druk op [ENTER] als u het patroon wil bewaren
* Druk op [EXIT] als u besluit het patroon niet te bewaren.
20
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
Wat is het D-FIELD?
Het D-FIELD is een sturing waarmee u verschillende effecten kan produceren door het oppervlak van de controller met uw
vinger aan te raken. Het effect wordt gestuurd door de plaats van de aanraking of door de manier waarop u uw vinger beweegt.
Algemeen gesproken zijn er drie manieren om het D-FIELD te gebruiken.
SOUND-modus
Door op de acht zones van het D-FIELD te drukken of door omhoog/omlaag/links/rechts over het oppervlak van het D-FIELD te
wrijven, kan u frasen afspelen of klanken spelen.
fig.3-01
¥RPS (Realtime Phrase Sequence)
Frasen spelen door op de acht zones van het D-FIELD te drukken.
¥ADLIB (Ad-lib)
SoloÕs of arpeggioÕs spelen.
¥VINYL-FX (Vinyl-effecten)
Effecten produceren die uitstekend zijn voor het werk van DJÕs, zoals terugdraaien.
¥ASSIGN 1
Uitzetcontrole en arpeggioÕs spelen.
Chapter 3
XY-modus
Door omhoog/omlaag/links/rechts over het oppervlak van het D-FIELD te wrijven, kan u twee parameters tegelijkertijd sturen om de klank te wijzigen.
fig.3-02
¥FILTER
Gelijktijdige sturing van de afsnijfrequentie en resonantie om de klank te veranderen.
¥MFX (Multi-effecten)
Sturing van de effectparameters om de klank te veranderen.
¥X-FADER (Crossfader)
Gelijktijdig overlopen van twee gewenste parts van het patroon.
¥ASSIGN 2
Sturing van de toonhoogte, de klankkleur, het volume of de klank, of het ritmisch gevoel van het patroon.
SPIN-modus
Net zoals u een draaitafel met de hand zou doen draaien, kan u door met uw vinger cirkelvormige bewegingen te maken over het
oppervlak van het D-FIELD bepalen hoe het patroon klinkt.
fig.3-03
¥VINYL
Net als op een draaitafel kan u het patroon voorwaarts en achterwaarts laten spelen of stoppen.
¥BPM
Stuurt de BPM (tempo).
¥SD ROLL (Snare drum roll)
Stuurt de snelheid van een snare roll.
¥ASSIGN 3
Voor het sturen van zaken zoals Step Mute en Pan (stereolocatie).
MERK OP
¥ Wanneer u het D-FIELD aanraakt, mag u slechts ŽŽn vinger gebruiken en slechts ŽŽn plaats aanraken. Als u twee of meer plaatsen aanraakt,
zal de controller bepalen dat u een punt hebt aangeraakt tussen deze plaatsen.
¥ Als u te hard op de rand van het D-FIELD drukt, is het mogelijk dat de plaats van uw vinger niet juist herkend wordt.
¥ Prik niet met een scherp voorwerp in het oppervlak van het D-FIELD. Dit veroorzaakt een foute werking.
21
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
Basisgebruik van het D-FIELD
Een functie selecteren
1. Druk op een van de functieknoppen van het D-FIELD
[RPS]–[ASSIGN 3] om de functie die u verkiest te
selecteren, waardoor het lampje van de knop gaat branden.
De functie van de knop waarvan het lampje brandt, is geselecteerd.
2. Voor [ASSIGN 1–3] moet u de knop ingedrukt houden en
aan [VALUE] draaien om de gewenste functie te selecteren.
Functies die voor [ASSIGN 1] kunnen geselecteerd worden
Mute-effect
Arpeggiator 1
Arpeggiator 2
Pattern Call
Patch Preview
De plaats memoriseren waar u uw
vinger losliet (Hold)
Als u op [HOLD] drukt, waardoor het lampje gaat branden,
kan u uw vinger van het D-FIELD verwijderen en zal het effect
voortduren net alsof u nog steeds op die plaats zou drukken.
Als u nogmaals op [HOLD]drukt, waardoor het lampje
uitdooft, verandert het effect net alsof u uw vinger van het
FIELD zou hebben verwijderd.
Dit is nuttig wanneer u RPS wil gebruiken om een frase te
laten doorklinken of wanneer u een klank wil aanhouden die
door een filter of MFX is gewijzigd.
MERK OP
Er zijn sommige functies waarbij Hold niet gebruikt kan
worden. Als u zoÕn functie heeft geselecteerd, zal het lampje
niet gaan branden wanneer u op [HOLD] drukt.
In sommige gevallen zal het lampje van [HOLD] flikkeren,
wanneer het samen gebruikt wordt met RPS. Zie ÒRPS
aanhoudenÓ (pg. 23) voor meer details.
D-
Het volume van de SOUNDmodus instellen
Solo Synth
Keyboard Pad
Functies die voor [ASSIGN 2] kunnen geselecteerd worden
Envelope
LFO
Bender
Quantize
Reverb
Delay
External Control
Functies die voor [ASSIGN 3] kunnen geselecteerd worden
Step Mute
Pan
* Zie pgs. 25Ð41 voor meer details over elke functie.
1. Houd de REC FUNCTION-knop [VELOCITY] ingedrukt
en draai aan [VALUE].
U kan [ADLIB] en [ASSIGN 1(AP1, AP2, PRV, PAD)]
gebruiken om de snelheid te specifi‘ren van de klank die
gespeeld zal worden.
Waarden: 1Ð127
De instellingen van het D-FIELD veranderen
1. Houd de D-FIELD-functieknop [RPS]–[ASSIGN 3]
waarvan u de instellingen wil veranderen, ingedrukt.
De parameter verschijnt in de display.
2. Draai aan [VALUE] om de instelling te veranderen.
* Voor [ASSIGN 1Ð3] is dit de selectie van de functie.
* De VINYL-FX-instelling ligt vast en zal niet veranderen
wanneer u aan [VALUE] draait.
Voor [ADLIB], [ASSIGN 1(AP2, PCL, SYN)], [MFX], [XFADER] en [ASSIGN 2 (andere dan BND)] kan u ook nog
de volgende handelingen verrichten.
1. Houd de D-FIELD functieknop verder ingedrukt.
2. Druk op [ENTER] om een parameter te selecteren.
3. Draai aan [VALUE] om de instelling te veranderen.
Zie de verklaringen op de betreffende bladzijden voor meer
details over elke instelling.
22
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
SOUND-modus
Een frase afspelen
(RPS: Realtime Phrase Sequence)
Frasen die aan elk van de acht zones van het D-FIELD zijn
toegewezen, blijven net zolang doorspelen als de tijd waarin
u die zone ingedrukt houdt.
De frasen die aan elk van de acht zones van het D-FIELD zijn
toegewezen, worden samen een ÒRPS-setÓ genoemd. U kan de
inhoud van een RPS-set opnieuw toewijzen en in het intern
geheugen is er plaats voor 30 verschillende sets. U kan de RPSsets ook omwisselen terwijl er een patroon wordt gespeeld.
DisplayVerklaring
TYPESelecteert een RPS
set.
➔De instellingen van het D-FIELD veranderen (pg.
22)
RPS aanhouden
U kan de RPS zodanig aanhouden dat de frase zelfs blijft
doorspelen wanneer u uw vinger van het D-FIELD verwijdert.
¥ Alle frasen aanhouden
1. Druk op [HOLD] waardoor het lampje gaat branden.
2. Druk op het D-FIELD om een frase te spelen.
Wanneer u opnieuw op dezelfde zone van het D-FIELD
drukt, zal deze frase stoppen.
¥ Bepalen of elke frase al dan niet zal aanhouden
1. Terwijl u [HOLD] ingedrukt houdt, drukt u op het DFIELD om een frase te spelen.
Het lampje van [HOLD] flikkert en deze frase blijft
spelen tot wanneer u dezelfde zone van het D-FIELD
opnieuw indrukt.
2. De frasen die aangehouden worden, blijven
doorspelen tot u [HOLD] ingedrukt houdt en net als
in stap 1 op het D-FIELD drukt.
De frasen klinken nu samen.
3. Een frase die u niet wenst aan te houden, kan gespeeld
worden door alleen op het D-FIELD te drukken.
Wanneer u uw vinger loslaat, stopt de frase met spelen.
* Een alternatief met hetzelfde resultaat als het ingedrukt
houden van [HOLD] en het indrukken van het D-FIELD in
stappen 1 en 2, is het D-FIELD ingedrukt houden om de frase
te spelen en op [HOLD] drukken.
U kan alle frasen stoppen door op [HOLD] te drukken,
waardoor het lampje uitdooft.
Instelling
1Ð30
Frasen aan het D-FIELD toewijzen
Misschien vindt u het gemakkelijk om uw favoriete of
frequent gebruikte frasen toe te wijzen aan ŽŽn RPS-set.
1. Selecteer het patroon dat de frase bevat die u wil
toewijzen.
2. Druk op [PART MUTE] en gebruik de mute-knoppen
om alles uit te zetten behalve de part die u aan RPS
wil toewijzen.
3. Houd [RPS] ingedrukt en draai aan [VALUE] om de
RPS-set te selecteren waaraan u de frase wil
toewijzen.
4. Terwijl u [RPS] ingedrukt houdt, drukt u op het
zonenummer van het D-FIELD waaraan u het patroon
wil toewijzen.
<Opmerking bij het toewijzen van RPS>
* Multi-part frasen kunnen niet aan elk van de acht D-FIELD
zones worden toegewezen. U moet alle parts uitzetten behalve
de part die de frase bevat die u wil toewijzen. Als u probeert
een frase toe te wijzen waarin twee of meer parts niet uitstaan,
zal ÒnoASGnÓ in de display verschijnen.
* Als u een frase van een user-patroon aan RPS hebt toegewezen
en na de toewijzing de uitvoeringsgegevens verandert van het
patroon dat deze frase bevat, moet u er rekening mee houden
dat de frase, als deze door RPS gespeeld wordt, door deze
wijzigingen zal be•nvloed zijn. Als u bijvoorbeeld de
uitvoeringsgegevens wist van een patroon dat een toegewezen
frase bevat, zal u geen klank horen wanneer u RPS gebruikt
om deze frase te spelen.
* Als u een frase van een part toewijst die MFX gebruikt, zullen
de MFX-instellingen tijdens RPS-playback bepaald worden
door de MFX-instellingen van het patroon dat op dat moment
geselecteerd is. Dit betekent dat het mogelijk is dat de RPS
playback anders klinkt dan de originele frase.
* Als u een frase van een ritme-part toewijst, worden de ritme
mute-instellingen genegeerd tijdens RPS-playback.
* Elke frase wordt afgespeeld door een toegewezen part 1Ð8 die
overeenkomt met de acht zones van het D-FIELD. Frasen die
vanuit de ritmepart werden toegewezen zullen echter
afgespeeld worden door de ritmepart van het patroon dat op
dat moment geselecteerd is. Dit betekent dat in sommige
gevallen de frase door een andere ritmeset gespeeld wordt dan
de ritmeset van de toewijzingsbron. Als er een andere ritmeset
wordt geselecteerd wanneer u van patronen wisselt, zal de
ritmeset die door RPS gespeeld wordt ook veranderen.
Chapter 3
23
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
Improviseren op een akkoordenschema (ADLIB)
Om een ad-lib uitvoering te spelen, beweegt u uw vinger links of rechts nadat u op een van de zones in het onderste deel van het
D-FIELD hebt gedrukt. Terwijl er klank wordt geproduceerd, kan u uw vinger omhoog bewegen om modulatie toe te passen.
Modulatie
Toonhoogte
fig.Adlib
DisplayVerklaringInstelling
TYPESelecteert hoe de klank
gespeeld zal worden.
XSpecifieert de toonladder.Scale 1ÐScale 9
MAN (MANUAL):
Noten van gelijk welke toonhoogte en duurtijd kunnen naar wens gespeeld worden.
ARP (ARPEGGIO):
Automatisch spelen van arpeggioÕs.
Y
Verhoogt of verlaagt de toonhoogte in eenheden van een octaaf.
-3Ð3
➔De instellingen van het D-FIELD veranderen (pg. 22)
fig.Scale
Gedetailleerde instellingen maken
1. Houd [ADLIB] ingedrukt en druk op [EDIT].
2. Druk op [ENTER] om de gewenste parameter te selecteren.
3. Draai aan [VALUE] om de waarde te veranderen.
DisplayParameterVerklaringInstelling
TYPESelecteert hoe de klank gespeeld zal worden.MAN (MANUAL):
STYLESelecteert hoe de klank gespeeld zal worden wanneer
MOTIFSpecifieert de volgorde waarin de samenstellende noten
BEAT PATTERN
TYPE gelijk is aan ÒARPEGGIOÓ.
van het akkoord zullen klinken.
Specifieert het patroon van accentplaatsingen en nootlengten.
Noten van elke toonhoogte en duurtijd
kunnen naar wens gespeeld worden.
ARP (ARPEGGIO):
Automatisch spelen van arpeggioÕs.
Zie ÒArpeggio-instellingenÓ (pg.
28).
* Arpeggio-instellingen gelden
voor Adlib en Arpeggiator 1 en
2.
24
SHUFFLE RATEU kan het tempo van de terugslagen afwisselen om shuffle
ACCENT RATE
OCTAVE RANGE
ROOTSpecifieert de grondnoot van het akkoord.CÐB
SCALESpecifieert de toonladder.Scale 1ÐScale 9
ritmes te verkrijgen. Bij een instelling van 50% zijn de noten gelijk verdeeld. Als deze waarde verhoogd wordt,
worden de noten gespeeld met een meer ÒgepuntÓ gevoel.
*Wanneer de instelling van het slagpatroon 1/4 is, zal er zelfs wanneer
u de Shuffle Rate verhoogd, geen ÒshuffleÓ-gevoel worden toegepast.
U kan expressie toevoegen aan de arpeggio door de kracht en
de nootlengte van de beklemtoonde noten te vari‘ren. Als u
deze waarde verhoogt, krijgt men een groter ÒgrooveÓ gevoel.
Bepaalt het toonhoogtebereik van de arpeggio in eenheden
van ŽŽn octaaf. Als u deze waarde tot onder 0 verlaagt, zal
de arpeggio gespeeld worden in een toonhoogtebereik dat
lager ligt dan het akkoord dat u heeft gespecifieerd.
50Ð90(%)
0Ð100
-3Ð3
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
DisplayParameterVerklaringInstelling
OCTAVE SHIFTVerhoogt of verlaagt de toonhoogte die weerklinkt in een-
U kan verschillende speciale effecten toepassen door op elk van de acht zones van het D-FIELD te drukken.
fig.Pad
Nr.Functieverklaring
1POWER OFFHet tempo verlaagt en de toonhoogte daalt, net als bij een draaitafel die tijdens
2REVERSEDe klanken van de ritme-part worden omgekeerd gespeeld.
3PITCH DOWNDe toonhoogte van alle parts wordt lager.
4PITCH UPDe toonhoogte van alle parts wordt hoger.
5BPM HALFDe BPM wordt gehalveerd (minimum 20).
6BPM DOUBLEDe BPM wordt verdubbeld (maximum 240).
7RETURN TO TOPPlayback van het begin van het patroon.
8BACK SPINKlank als die van een draaitafel die achterstevoren wordt gedraaid.
de playback wordt uitgezet. Uiteindelijk zal de playback stoppen. Als u nogmaals wil afspelen nadat de playback volledig is gestopt, moet u op []
drukken.
Verschillende uitzeteffecten toepassen (ASSIGN 1: MUTE-FX: Mute Effects
fig.MUT—
3
Hoofdstuk
)
U kan verschillende uitzethandelingen uitvoeren door op elk van de acht zones van het D-FIELD te drukken.
fig.Pad
Nr.FunctieVerklaring
1DEFAULTTerugkeer naar de uitzetstatus die in het patroon opgenomen is.
2ALL MUTE ONAlle parts worden uitgezet.
3SOLOAlle parts worden uitgezet, de huidige part uitgezonderd.
4REVERSEDe huidige uitzetinstellingen worden omgekeerd.
5FADE OUTHet volume van de huidige part neemt geleidelijk af.
6FADE INHet volume van de huidige part neemt geleidelijk toe.
7ALL CROSSFADEDe huidige uitzetinstellingen worden geleidelijk omgekeerd.
8KICK & BASSAlle klanken worden uitgezet behalve de BD (bass drum) van de
ritmegroep en Part 2 (bass).
* De fade-in/out van de zonenummers 5Ð7 van het D-FIELD blijft zelfs wanneer u uw vinger verwijdert, voortduren en de volume(s) keren
niet terug tot de originele instelling(en).
Gedetailleerde instellingen maken
1. Houd [ASSIGN 1] ingedrukt en druk op [EDIT].
2. Draai aan [VALUE] om de instelling te veranderen.
DisplayParameterVerklaringInstelling
FADE TIMESpecifieert de tijdspanne waarin het volume
veranderd wordt door de D-FIELD-effecten
Nr.5Ð7.
1.0Ð10.0 (sec.)
25
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
MERK OP
Arpeggio’s spelen (ASSIGN 1: ARPEGGIATOR 1)
fig.AP1—
U kan van tervoren bepalen hoe de arpeggio zal klinken; daarna de grondnoot veranderen door de links/rechtspositie te vari‘ren
waarmee u op het D-FIELD drukt, en het akkoord veranderen door omhoog en omlaag te bewegen.
2. Druk op [ENTER] om de gewenste parameter te selecteren.
3. Draai aan [VALUE] om de waarde te veranderen.
DisplayParameterVerklaringInstelling
STYLESelecteert hoe de klank gespeeld zal worden.Zie ÒArpeggio-instell-
MOTIFSpecifieert de volgorde waarin de samenstellende noten
BEAT PATTERN
SHUFFLE RATEU kan het tempo van de terugslagen afwisselen om shuffle
ACCENT RATE
OCTAVE RANGE
OCTAVE SHIFTVerhoogt of verlaagt de toonhoogte die weerklinkt in een-
van het akkoord zullen klinken.
Specifieert het patroon van accentplaatsingen en nootlengten.
ritmes te verkrijgen. Bij een instelling van 50% zijn de noten
gelijk verdeeld. Als deze waarde verhoogd wordt, worden
de noten gespeeld met een meer ÒgepuntÓ gevoel.
*
Wanneer de instelling van het slagpatroon 1/4 is, zal er zelfs wanneer u
de Shuffle Rate verhoogd, geen ÒshuffleÓ-gevoel worden toegepast
U kan expressie toevoegen aan de arpeggio door de kracht en de
nootlengte van de beklemtoonde noten te vari‘ren. Als u deze
waarde verhoogt, krijgt men een groter ÒgrooveÓ gevoel.
Bepaalt het toonhoogtebereik van de arpeggio in eenheden
van ŽŽn octaaf. Als u deze waarde tot onder 0 verlaagt, zal
de arpeggio gespeeld worden in een toonhoogtebereik dat
lager ligt dan het akkoord dat u heeft gespecifieerd.
heden van een octaaf.
.
ingenÓ (pg. 28).
* Arpeggio-instellingen
50Ð90(%)
0Ð100
-3Ð3
-3Ð3
Wanneer u een arpeggio hebt gecre‘erd dat u bevalt, kan u het als
een user-stijl bewaren.
4. Druk op [WRITE].
Er verschijnt een scherm waarin u het bewaardoel van de
arpeggiostijl kan bepalen.
Als u naar een andere stijl overschakelt zonder
de bewerkte arpeggio-instellingen in een userstijl te bewaren, gaan uw instellingen verloren.
gelden voor Adlib en
Arpeggiator 1 en 2.
5. Draai aan [VALUE] om het bewaardoel van de arpeggio-stijl te selecteren.
6. Druk op [ENTER].
In de display wordt ÒSurEÓ gevraagd (bent u zeker dat u de instelling wil bewaren?).
7. Druk op [ENTER] wanneer u de instelling wil bewaren.
* Druk op [EXIT] als u besluit de instelling niet te bewaren.
26
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
Arpeggio’s spelen (ASSIGN 1: ARPEGGIATOR 2)
fig.AP2—
U kan arpeggioÕs spelen door een van tevoren gespecifieerde grondnoot en akkoord te gebruiken. Door het vari‘ren van de plaats
waarop u het D-FIELD indrukt, kan u de manier veranderen waarop de arpeggio klinkt.
DisplayVerklaringInstelling
TYPEgeengeengeen
XSelecteert de part die zal
be•nvloed worden wanneer
u uw vinger links/rechts beweegt.
YSelecteert de part die zal
be•nvloed worden wanneer
u uw vinger omhoog/omlaag beweegt
➔De instellingen van het D-FIELD veranderen (pg. 22)
Gedetailleerde instellingen maken
1. Houd [ASSIGN 1] ingedrukt en druk op [EDIT].
2. Druk op [ENTER] om de gewenste parameter te selecteren.
3. Draai aan [VALUE] om de waarde te veranderen.
OFF, STYLE, MOTIF, BEAT PATTERN, SHUFFLE RATE, ACCENT RATE en OCTAVE RANGE
* Het is niet mogelijk om dezelfde parameter te selecteren voor X, Y.
3
Hoofdstuk
DisplayParameterVerklaringInstelling
STYLESelecteert hoe de klank gespeeld zal worden.Zie ÒArpeggio-instell-
MOTIFSpecifieert de volgorde waarin de samenstellende noten
BEAT PATTERN
SHUFFLE RATEU kan het tempo van de terugslagen afwisselen om shuffle
ACCENT RATE
OCTAVE RANGE
ROOTSpecifieert de grondnoot van het akkoord.CÐB
CHORDSelecteert het soort akkoord.Majeur, mineur, 7de, m7,
OCTAVE SHIFTVerhoogt of verlaagt de toonhoogte die weerklinkt in een-
van het akkoord zullen klinken.
Specifieert het patroon van accentplaatsingen en nootlengten.
ritmes te verkrijgen. Bij een instelling van 50% zijn de noten
gelijk verdeeld. Als deze waarde verhoogd wordt, worden
de noten gespeeld met een meer ÒgepuntÓ gevoel.
*
Wanneer de instelling van het slagpatroon 1/4 is, zal er zelfs wanneer u
de Shuffle Rate verhoogd, geen ÒshuffleÓ-gevoel worden toegepast
U kan expressie toevoegen aan de arpeggio door de kracht en de
nootlengte van de beklemtoonde noten te vari‘ren. Als u deze
waarde verhoogt, krijgt men een groter ÒgrooveÓ gevoel.
Bepaalt het toonhoogtebereik van de arpeggio in eenheden
van ŽŽn octaaf. Als u deze waarde tot onder 0 verlaagt, zal
de arpeggio gespeeld worden in een toonhoogtebereik dat
lager ligt dan het akkoord dat u heeft gespecifieerd.
heden van een octaaf.
.
ingenÓ (pg. 28).
* Arpeggio-instellingen
gelden voor Adlib en
Arpeggiator 1 en 2.
50Ð90(%)
0Ð100
-3Ð3
M7, mM7, 6de, m7-5, dim,
sus4, 7sus4, aug
-3Ð3
When you have created an arpeggio that you like, save it as a user style.
Wanneer u een arpeggio hebt gecre‘erd dat u bevalt, kan u het als een user-stijl bewaren.
➔ Zie stap 4 en de volgende stappen van ÒGedetailleerde stappen makenÓ op de vorige bladzijde.
27
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
Arpeggio-instellingen
Arpeggio-stijlen
Wanneer u arpeggio-instellingen wil maken, moet u eerst een arpeggio-stijl selecteren. Wanneer u een stijl selecteert, worden de
optimale waarden ingesteld van de vier parameters ÒMotifÓ, ÒBeat PatternÓ, ÒShuffle RateÓ en ÒAccent Rate. Parameters zoals
Accent Rage en Octave Range kan u aanpassen om het patroon aan uw smaak aan te passen.
STYLEVerklaring
1/4Het ritme wordt verdeeld in vierde noten.
1/6Het ritme wordt verdeeld in triolen van vierde noten.
1/8Het ritme wordt verdeeld in achtste noten.
1/12Het ritme wordt verdeeld in triolen van achtste noten.
1/16Het ritme wordt verdeeld in zestiende noten.
1/32Het ritme wordt verdeeld in twee‘ndertigste noten.
PORTAMENTO A, BEen stijl die het portamento-effect gebruikt.
GLISSANDOEen glissando-stijl.
SEQUENCE AÐDStijlen voor sequentiepatronen.
ECHOEen echo-achtige stijl.
BASS 1Ð4Stijlen die geschikt zijn voor het spelen van bass.
RHYTHM GUITAR 1Ð5Tokkelstijlen voor gitaar.
3 FINGERDrievingers-gitaarstijl.
STRUMMING GUITAREen stijl die een gitaarakkoord simuleert dat omhoog (omlaag) wordt getokkeld.
PIANO BACKING, CLAVI CHORDStijlen voor begeleiding van klavierinstrumenten.
WALTZ, SWING WALTZStijlen in drieslagsmaat.
REGGAEEen reggae-stijl.
PERCUSSIONEen stijl die geschikt is voor klanken van percussie-instrumenten.
HARPDe speelstijl van een harp.
SHAMISENDe speelstijl van een Shamisen.
BOUND BALLEen stijl die doet denken aan een botsende bal.
RANDOMEen stijl waarin de noten in een willekeurige volgorde klinken.
BOSSA NOVABossa nova-gitaarstijl. Kan ook gebruikt worden voor Samba als men de BPM versnelt.
SALSATypische salsa-stijl.
MAMBOTypische mambo-stijl.
LATIN PERCUSSION
SAMBATypische samba-stijl. Voor gebruik met ritmepatronen of baslijnen.
TANGOTypische tango-ritmestijl.
HOUSEEen stijl voor de begeleiding van een house-piano.
LIMITLESSDe instellingen van alle parameters kunnen zonder beperking vrijelijk worden gecombineerd.
USER STYLE 1Ð10Arpeggio-instellingen kunnen worden gewijzigd en bewaard in ŽŽn van deze user-stijlen.
Een ritmestijl met Latin percussie-instrumenten zoals Claves, Cowbell, Clap, Bongo, Conga, Agogo etc.
MOTIF
Bepaalt de volgorde waarin de noten van het akkoord zullen klinken.
* De waarden die kunnen worden ingesteld, zijn afhankelijk van de op het moment geselecteerde arpeggio-stijl. Zie ÒTabel van STYLE/
MOTIF/BEAT PATTERNÓ op de volgende bladzijde voor details over de mogelijke waarde van elke stijl.
MOTIFBeschrijving
SINGLE UPNoten klinken afzonderlijk, te beginnen van laag naar hoog.
SINGLE DOWNNoten klinken afzonderlijk, te beginnen van hoog naar laag.
SINGLE UP&DWNoten klinken afzonderlijk, te beginnen van laag naar hoog en daarna terug omlaag van hoog naar laag.
SINGLE RANDOMNoten klinken afzonderlijk in willekeurige volgorde.
DUAL UPNoten klinken per twee, te beginnen van laag naar hoog.
DUAL DOWNNoten klinken per twee, te beginnen van hoog naar laag.
DUAL UP&DWNoten klinken per twee, te beginnen van laag naar hoog en daarna terug omlaag van hoog naar laag.
DUAL RANDOMNoten klinken per twee in willekeurige volgorde.
TRIPLE UPNoten klinken per drie, te beginnen van laag naar hoog.
TRIPLE DOWNNoten klinken per drie, te beginnen van hoog naar laag.
TRIPLE UP&DOWNNoten klinken per drie, te beginnen van laag naar hoog en daarna terug omlaag van hoog naar laag.
TRIPLE RANDOMNoten klinken per drie in willekeurige volgorde.
NOTE ORDERNoten die u indrukt klinken in de volgorde waarin u ze heeft ingedrukt. Als u de noten in een geschikte volgorde in-
GLISSANDOElke chromatische stap tussen de hoogste en de laagste noten zal opeenvolgend klinken en wordt opwaarts en neer-
CHORDAlle noten klinken tegelijkertijd.
BASS+CHORD 1Ð5De laagste van de noten die u speelt, zal klinken en de overige noten klinken als een akkoord.
BASS+UP 1Ð8De laagste van de noten die u speelt, zal klinken en de overige noten klinken als een arpeggio.
BASS+RND 1Ð3De laagste van de noten die u speelt, zal klinken en de overige noten klinken in willekeurige volgorde.
TOP+UP 1Ð6De hoogste van de noten die u speelt, zal klinken en de overige noten klinken als een arpeggio.
BASS+UP+TOPDe hoogste en de laagste van de noten die u speelt, zullen klinken en de overige noten klinken als een arpeggio.
drukt, kan u melodielijnen maken. Er worden maximaal 32 noten gememoriseerd.
* Dit is enkel geldig wanneer men arpeggioÕs speelt vanuit een extern MIDI-toestel.
waarts herhaald. Druk uitsluitend de hoogste en de laagste noten in.
28
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
Beat pattern (slagpatroon)
Be•nvloedt de plaats van het accent en de nootlengte, waardoor de slag (ritme) zal veranderen.
* De waarden die kunnen worden ingesteld, zijn afhankelijk van de op het moment geselecteerde arpeggio-stijl. Zie ÒTabel van STYLE/
MOTIF/BEAT PATTERNÓ op deze bladzijde voor details over de mogelijke waarde van elke stijl.
HARPSINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN, GLISSANDOHARP
SHAMISENTOP+UP 4 - 6SEQ-A 2
BOUND BALLSINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN, SINGLE RANDOM, DUAL UP,
SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN, SINGLE RANDOM, DUAL UP,
DUAL DOWN, DUAL UP&DOWN, DUAL RANDOM, NOTE ORDER, GLISSANDO
1/32 1 - 3
SEQ-C 1 - 2
SEQ-D 1 - 8
WALKBS
MUTE 01, 04
PERC1 - 4
BOUND
1/32 1-3, RANDOM
CLAVE, REV CLA, GUIRO,
AGOGO
3
Hoofdstuk
29
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
Een patroon opnieuw oproepen (ASSIGN 1: PATTERN CALL)
fig.PCL—
De acht zones van het D-FIELD kunnen gebruikt worden als knoppen die patronen selecteren. U kan de gewenste patronen op
voorhand klaar maken en deze methode daarna gebruiken om snel patronen om te wisselen.
De patronen die aan de acht zones van het D-FIELD zijn toegewezen, worden samen Òpattern-setÓ genoemd. Het is mogelijk om
de inhoud van een pattern-set opnieuw toe te wijzen en
pattern-sets ook omwisselen terwijl er een patroon wordt gespeeld
Wanneer u Pattern Call uitvoert in de MEGAMIX-modus worden de parts geselecteerd die in de MEGAMIX-set zijn
opgenomen.
in het intern geheugen is er plaats voor 20 verschillende sets. U kan de
.
DisplayVerklaring
TYPESelecteert een pat-
tern set.
➔ De instellingen van het D-FIELD veranderen (pg. 22)
Instelling
1Ð20
Patronen aan het D-FIELD toewijzen
Misschien vindt u het gemakkelijk om uw favoriete of frequent gebruikte patronen toe te wijzen aan ŽŽn pattern-set.
1. Zet [ASSIGN 1] TYPE op “PCL”.
2. Selecteer het patroon dat u wil toewijzen.
3. Terwijl u [ASSIGN 1] ingedrukt houdt, draait u aan [VALUE] om de pattern-set te selecteren waaraan u de frase wil
toewijzen.
4. Houd [ASSIGN 1] ingedrukt en druk op de D-FIELD-zone waaraan u het patroon wil toewijzen.
Dit bepaalt de overeenkomst van het D-FIELD en de part.
Parts registreren voor gebruik met MEGAMIX (MEGAMIX-set)
Het is nuttig om de parts die u voor MEGAMIX (pg. 58) wil gebruiken op te slaan als ŽŽn enkele MEGAMIX-set. U kan afzonderlijk van de gewone pattern-sets- twintig MEGAMIX-sets bewaren.
1. Selecteer het patroon dat de part bevat die u wil toewijzen.
2. Druk op [MEGAMIX] om in de MEGAMIX-modus te gaan.
3. Druk op [PART MUTE] en gebruik de mute-knoppen om alle parts uit te zetten, met uitzondering van de part die u wil registreren.
4. Selecteer “PCL” als [ASSIGN 1] TYPE.
5. Houd [ASSIGN 1] ingedrukt en druk op [ENTER] om naar het selectiescherm van de MEGAMIX-set te gaan en, terwijl
u nog steeds [ASSIGN 1] ingedrukt houdt, draait u aan [VALUE] om de MEGAMIX-Set te selecteren waarin u de part
wil opslaan.
6. Houd [ASSIGN 1] ingedrukt en druk op de D-FIELD-zone waaraan u het patroon wil toewijzen.
Dit bepaalt de overeenkomst van het D-FIELD en de part.
* Het is niet mogelijk om meerdere parts aan elk van de acht D-FIELD-zones toe te wijzen. U moet alle parts uitzetten behalve de part die
geregistreerd wordt. Als u de registratieprocedure uitvoert wanneer meer dan ŽŽn part niet uitstaat, verschijnt ÒnoASGnÓ in de display.
30
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
De klank van een patch beluisteren (ASSIGN 1: PATCH PREVIEW)
fig.PRV—
U kan op elk van de acht D-FIELD-zones drukken om de klank van elke part te beluisteren. Als u op D-FIELD 8 drukt, hoort u de klank van de ritme-part.
* Het nootnummer (toonhoogte) dat gespeeld wordt, kan worden veranderd door REC FUNCTION (pg. 63) [NOTE NUMBER] ingedrukt
te houden en aan [VALUE] te draaien.
U kan het nootnummer en de klank van de huidige part controleren door op [DISPLAY] te drukken en deze op ÒD-FIELDÓ in te stellen.
Een monofone synthesizerklank spelen (ASSIGN 1: SOLO SYNTH)
fig.SYN—
De klank wordt gespeeld wanneer u op het D-FIELD drukt. Een beweging van links naar rechts verandert de toonhoogte en een
opwaartse/neerwaartse beweging verandert het volume.
➔De instellingen van het D-FIELD veranderen (pg. 22)
Gedetailleerde instellingen maken
1. Houd [ASSIGN 1] ingedrukt en druk op [EDIT].
2. Druk op [ENTER] om de gewenste parameter te selecteren.
3. Draai aan [VALUE] om de waarde te veranderen.
DisplayParameterVerklaringInstelling
* De solo synth-klanken zijn de klanken van de volgende patches.
SOUND
OCTAVE RANGEPast het toonhoogtebereik aan in stappen
REVERB SEND LEVELPast de reverb-diepte aan.0Ð127
DELAY SEND LEVELPast de delay-diepte aan.0Ð127
Selecteert de solo synth-klank.
van 1 octaaf.
1Ð14
-4Ð4
Nr.PatchNr.PatchNr.Patch
1P-E001: SOLO Saw11P-A030: Square Lead121P-B005: Saw Stack 1
2P-E003: Fright Saw12P-A040: PortaSynLead22P-B006: Saw Stack 2
3P-E006: SOLO PWM13P-A042: Beep Mod23P-B012: Good Bean
4P-E007: SOLO Square14P-A045: JU2 SubOsc 124P-B014: Mega 5th
5P-E008: Square Lead415P-A054: Sine Tone25P-B025: Sweep Pad 2
6P-E012: SOLO Choir16P-A057: Big Up Massv26P-B045: Atmosphere 2
7P-E013: SOLO Sin17P-A064: Dark SawLead27P-B094: Cal + After
8P-E015: Sweep Beep18P-A068: Voc Saw28P-C005: P5 Noise
9P-E037: Saw Stack 319P-A112: NU-NRG Bass29P-C050: Pop Organ
10P-E063: Powerful Org20P-B001: Strong Brass30P-C098: Hush Brass
Wanneer u de acht zones van het D-FIELD indrukt, kan u alle acht noten van de huidige part spelen.
Alleen in het geval van part R kan u nootnummers specifi‘ren die verschillen van die van de andere parts. Hierdoor kan u
verschillende instrumenten van de ritmeset aan part R toewijzen en een toonladder toewijzen aan de andere parts.
De noten (nootnummers) specifiëren die zullen klinken
1. Druk op [PART SELECT] en selecteer de part.
2. Houd [ASSIGN 1] ingedrukt en druk op [EDIT].
3. Druk op het D-FIELD om de D-FIELD-zone te selecteren waaraan u een nootnummer wil toewijzen.
Voorbeeld-displays
Part R, D-FIELD Nr.1, nootnummer 36
Part 1Ð7, D-FIELD Nr.5, noot G4
4. Draai aan [VALUE] om de noot te bepalen.
* Zie ÒLijst van vooringestelde instrumentenÓ (pg. 86) voor de nootnummers die aan Part R van het D-FIELD kunnen worden toegewezen.
5. Druk op [EXIT] wanneer u klaar bent.
32
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
XY-modus
De helderheid van de klank veranderen/Karakter geven aan de klank (FILTER)
U kan de helderheid van de huidige part veranderen door de plaats van aanraking. Een links/rechts beweging verandert de
afsnijfrequentie. Een opwaartse beweging legt een grotere klemtoon op de zone rond de afsnijfrequentie (resonantie) waardoor
een kenmerkende toon geproduceerd wordt.
DisplayVerklaringInstelling
TYPESelecteert het soort fil-
ter
* In de fabrieks-
instellingen is de
filter bepaald door
de patch die
geselecteerd is voor
de huidige part
van het huidige
patroon.
➔De instellingen van het D-FIELD veranderen (pg. 22)
OFF:
De filter wordt niet toegepast.
LPF (Low Pass Filter):
Als u uw vinger naar rechts verplaatst, komt de klank steeds dichter bij de originele golfvorm en zal hij helderder klinken. Als u uw vinger naar links verplaatst, worden de hoge frequenties steeds meer afgesneden en wordt de klank
donkerder.
* Bij sommige golfvormen is het mogelijk dat u helemaal geen klank hoort wanneer u
uw vinger uiterst links beweegt.
BPF (Band Pass Filter):
Als u uw vinger naar rechts verplaatst, zal alleen het hoge frequentiebereik
steeds meer gehoord worden. Als u uw vinger naar links verplaatst, zal alleen
het lage frequentiebereik steeds meer gehoord worden.
HPF (High Pass Filter):
Als u uw vinger naar rechts verplaatst, zullen de lage frequenties steeds meer
worden afgesneden, zodat de klank scherper wordt. Als u uw vinger naar links
verplaatst, zal de klank de originele golfvorm steeds dichter benaderen.
* Bij sommige golfvormen is het mogelijk dat u helemaal geen klank hoort wanneer u
uw vinger uiterst rechts beweegt.
PKG (Peaking Filter):
Als u uw vinger naar rechts verplaatst, zal het hoge frequentiebereik steeds
meer beklemtoond worden. Als u uw vinger naar links verplaatst, zal het lage
frequentiebereik steeds meer beklemtoond worden.
3
Hoofdstuk
Speciale effecten toepassen op de klank (MFX)
U kan twee gewenste parameters van een multi-effect (pg. 44) tegelijkertijd sturen.
* Er zal geen effect zijn als het lampje van [MFX] gedoofd is. Druk op [MFX] om het lampje te doen branden.
DisplayVerklaringInstelling
TYPESelecteert het soort multi-effect.Zie ÒBeschikbare instellingenÓ (pg. 44).
XSelecteert de parameter die be•nvloed
wordt wanneer u uw vinger links of
rechts beweegt.
YSelecteert de parameter die be•nvloed
wordt wanneer u uw vinger omhoog of
omlaag beweegt.
➔De instellingen van het D-FIELD veranderen (pg. 22)
Met instelling X of Y kan u de D-FIELD-functieknop [MFX] ingedrukt houden en op ŽŽn van de part-knoppen drukken om de Part MFXschakelaar (pg. 19) aan/uit te zetten. Het lampje van de part-knop gaat branden ter aanduiding van de parts waarvoor multi-effects aan staat.
Gedetailleerde instellingen maken
1. Houd de D-FIELD-functieknop [MFX] ingedrukt en druk op [EDIT].
2. Druk op [ENTER] om de gewenste parameter te selecteren.
3. Draai aan [VALUE] om de instelling te veranderen.
Zie de verklaring van elk effect (pgs. 45Ð57) voor details over de parameters en hun instellingen.
Zie de verklaring van elk effect (pg. 45Ð57).
* Wanneer u het type verandert, zal de parameter waarvan de
waarde gevolgd wordt door een ÒXÓ of een ÒYÓ automatisch
geselecteerd worden (X = links/rechts, Y = omhoog/omlaag).
*
Het is niet mogelijk dezelfde parameter te selecteren voor X en Y
.
33
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
Het volume van de parts veranderen (X-FADER)
Men kan het volume of het stereobeeld van twee parts tegelijkertijd sturen.
DisplayVerklaringInstelling
TYPESpecifieert of u het volume of het stereobeeld zal sturen.LEV (LEVEL), PAN
XSelecteert de part die be•nvloed wordt wanneer u uw
vinger links of rechts beweegt.
YSelecteert de part die be•nvloed wordt wanneer u uw
vinger omhoog of omlaag beweegt.
P-r, P-1ÐP-7
*
Het is niet mogelijk
dezelfde parameter te
selecteren voor X en Y
.
➔De instellingen van het D-FIELD veranderen (pg. 22)
Een alternatief voor het selecteren van de part die gestuurd zal worden, is het ingedrukt houden van [X-FADER] en het op een
part-knop drukken terwijl u instellingen voor X of Y maakt. (Op dit moment zal de geselecteerde part-knop flikkeren.)
Wanneer TYPE gelijk is aan ÒLEVELÓ kan het volume niet luider worden dan de volume-instelling van het patroon.
De klank in een tijdsverloop doen veranderen (ASSIGN 2: ENVELOPE)
fig.ENV—
U kan de tijdsverandering in de toonhoogte, toon en volume van het huidige part sturen.
DisplayVerklaringInstelling
TYPEgeengeengeen
XSelecteert de parameter die
be•nvloed wordt wanneer u uw
vinger links of rechts beweegt.
YSelecteert de parameter die
be•nvloed wordt wanneer u uw
vinger omhoog of omlaag beweegt.
➔De instellingen van het D-FIELD veranderen (pg. 22)
OFF,
PITCH DEPTH, PITCH ATTACK TIME, PITCH DECAY TIME,
PITCH SUSTAIN LEVEL, PITCH RELEASE TIME, FILTER DEPTH,
FILTER ATTACK TIME, FILTER DECAY TIME,
FILTER SUSTAIN LEVEL, FILTER RELEASE TIME,
AMP ATTACK TIME, AMP DECAY TIME, AMP SUSTAIN LEVEL,
AMP RELEASE TIME
*
Het is niet mogelijk dezelfde parameter te selecteren voor X en Y
.
Over envelope
Deze parameters bepalen hoe de toonhoogte, de filter of de versterker in een tijdsverloop
zullen veranderen. Zoals in het onderstaande diagram wordt getoond, kan u hiermee
bepalen hoe de verandering zal verlopen van het begin tot aan het einde van de klank.
fig.Envelope
Toonhoogte
Filter (Afsnijfrequentie)
Niveau
+
Aanslag
0
Note OnNote Off
UitsterftijdLoslaten
Aanhouden
Tijd
34
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
Gedetailleerde instellingen maken
1. Houd [ASSIGN 2] ingedrukt en druk op [EDIT].
2. Druk op [ENTER] om de gewenste parameter te selecteren.
3. Draai aan [VALUE] om de instelling te veranderen.
DisplayParameterVerklaringInstelling
PITCH ENVELOPE
DEPTHPast het bereik aan van de toonhoogteverandering. Negatieve (-)
instellingen keren de vorm van de envelope om, waardoor de
toonhoogte in de tegenovergestelde richting verandert.
ATTACK TIMEZie ÒOver envelopeÓ op de vorige bladzijde.0Ð127
DECAY TIME0Ð127
SUSTAIN LEVEL-63Ð63
-12Ð12
FILTER ENVELOPE
AMP ENVELOPE
RELEASE TIME0Ð127
DEPTHPast het bereik aan van de tonale verandering. Negatieve (-) in-
stellingen keren de vorm van de envelope om, waardoor de toon
in de tegenovergestelde richting verandert.
ATTACK TIMEZie ÒOver envelopeÓ op de vorige bladzijde.0Ð127
DECAY TIME0Ð127
SUSTAIN LEVEL0Ð127
RELEASE TIME0Ð127
ATTACK TIMEZie ÒOver envelopeÓ op de vorige bladzijde.0Ð127
DECAY TIME0Ð127
SUSTAIN LEVEL0Ð127
RELEASE TIME0Ð127
-63Ð63
3
Hoofdstuk
35
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
Een cyclische verandering toepassen op de klank (ASSIGN 2: LFO)
fig.LFO—
De LFO (Low Frequency Oscillator) past een cyclische verandering toe op de klank. Door de toonhoogte, de afsnijfrequentie of het
volume cyclisch te veranderen, kan u effecten cre‘ren zoals vibrato, wah, tremolo of auto-pan.
* Heeft geen effect op part R.
DisplayVerklaringInstelling
TYPESelecteert de LFO-golfvorm.TRI, SIN, SAW, SQR, TRP, S-H, RND, CHS
XSelecteert de parameter die be•nvloed wordt
Y
wanneer u uw vinger links of rechts beweegt.
Selecteert de parameter die be•nvloed wordt wanneer u uw vinger omhoog of omlaag beweegt
OFF, PITCH, FILTER, AMP, PAN, RATE
*
Het is niet mogelijk dezelfde parameter te selecteren
voor X en Y
.
.
➔ De instellingen van het D-FIELD veranderen (pg. 22)
LFO-golfvormen
fig.LFOWave
TRISINSAWSQRTRPS-HRNDCHS
Gedetailleerde instellingen maken
1. Houd [ASSIGN 2] ingedrukt en druk op [EDIT].
2. Druk op [ENTER] om de gewenste parameter te selecteren.
3. Draai aan [VALUE] om de instelling te veranderen.
DisplayParameterVerklaringInstelling
LFOSelecteert de LFO-golfvorm.TRI, SIN, SAW, SQR, TRP,
PITCH DEPTHDe toonhoogte wordt cyclisch gemoduleerd om een vibrato-effect
te produceren. Positieve (+) en negatieve (-) instellingen produceren omgekeerde golfvormen.
FILTER DEPTHDe afsnijfrequentie wordt cyclisch gemoduleerd om een wah-ef-
fect te produceren. Positieve (+) en negatieve (-) instellingen produceren omgekeerde golfvormen.
AMP DEPTHHet volume wordt cyclisch gemoduleerd om een tremolo-effect te
produceren. Positieve (+) en negatieve (-) instellingen produceren
omgekeerde golfvormen.
PAN DEPTHDe pan (stereopositie) wordt cyclisch gemoduleerd om een auto
pan-effect te produceren. Positieve (+) en negatieve (-) instellingen
produceren omgekeerde golfvormen.
RATEBepaalt de modulatiesnelheid.0Ð127
S-H, RND, CHS
-63Ð63
-63Ð63
-63Ð63
-63Ð63
De toonhoogte of de vibratodiepte veranderen (ASSIGN 2: BENDER)
fig.BND—
Als u op de rechtse helft van het D-FIELD drukt, zal de toonhoogte van de huidige part stijgen; drukt u op de linkse helft dan zal
de toonhoogte dalen. Als u op de bovenste of onderste helft drukt, wordt er vibrato toegepast.
Het ritmegevoel van een patroon veranderen (ASSIGN 2: QUANTIZE)
fig.QTE—
U kan het ritmegevoel van de uitvoeringsgegevens van een patroon veranderen. Door de timing en de snelheid (volume) van de
noten in het patroon te veranderen, kan u een ritmegevoel maken dat verschilt van dat van het originele patroon.
fig.Quantize
U kan de noot-timing veranderen door de plaats waar u op het D-FIELD drukt.
Wanneer TYPE ingesteld is op ÒGROOVEÓ kan u de snelheid eveneens wijzigen door een hogere of lagere plaats in te drukken.
DisplayVerklaringInstelling
TYPESelecteert het soort van quantize.OFF, GRID, SHUFFLE, GROOVE
XgeenTimingTiming (vast)
Ygeen
➔De instellingen van het D-FIELD veranderen (pg. 22)
Gedetailleerde instellingen maken
1. Houd [ASSIGN 2] ingedrukt en druk op [EDIT].
2. Druk op [ENTER] om de gewenste parameter te selecteren.
3. Draai aan [VALUE] om de instelling te veranderen.
DisplayParameterVerklaringInstelling
TYPESelecteert het soort van quantize.OFF:
Wanneer TYPE ingesteld is op ÒGRIDÓ
TEMPLATESpecifieert de nootwaarde waarin de timing
TIMING
Wanneer TYPE ingesteld is op ÒSHUFFLEÓ
TEMPLATESpecifieert de nootwaarde waarin de timing
TIMINGPast de hoeveelheid swing aan. Een instelling
Wanneer TYPE ingesteld is op ÒGROOVEÓ
TEMPLATESelecteert de template. *De templates zijn
TIMING
VELOCITYSpecifieert
Snelheid (Alleen wanneer TYPE op ÒGROOVEÓ staat)Snelheid
Er wordt geen quantize toegepast.
GRID:
De noot-timing van het patroon wordt gecorrigeerd naar de nootwaarde die door de templateinstelling wordt bepaald.
SHUFFLE:
De timing van de terugslagen van het patroon
worden aangepast om een ÒbouncyÓ gevoel te
cre‘ren zoals in shuffle of swing.
GROOVE:
De noot-timing en de snelheid van het patroon
worden aangepast naar de waarden die door de
template worden bepaald, waardoor een breed
gamma aan grooves wordt geproduceerd.
wordt aangepast.
Specifieert de kracht van de correctie. Hogere instellingen maken de timing nauwkeuriger (dicht).
wordt uitgevoerd.
van Ò50Ó geeft helemaal geen swing-gevoel.
Normaal produceert een instelling van 60Ð66
een aangenaam shuffle-ritme.
voor melodie‘n in 4/4. Met andere tijden zal
met het gewenste resultaat niet bereiken.
Specifieert de
Hogere instellingen zorgen er voor dat de timing dichter bij de timing van de template ligt.
Hogere instellingen zorgen er voor dat de
snelheid dichter bij de snelheid van de template ligt.
kracht
van de timing-correctie.
de sterkte van de snelheidscorrectie
32, 16T, 16, 8T, 8, 4T, 4
0Ð100
16, 8
0Ð100
1Ð71
* Zie ÒLijst van GROOVE-templatesÓ op de
volgende bladzijde.
0Ð100
.
0Ð100
(vast)
3
Hoofdstuk
37
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
MERK OP
Quantize corrigeert uitsluitend de nootcommandoÕs; andere
commandoÕs worden niet verbeterd. Dit betekent dat, als er
commandoÕs die de klank in realtime veranderen (zoals een
pitch bend) in het patroon zijn opgenomen, het mogelijk is
dat door sommige quantize-instellingen de timing van deze
commandoÕs onjuist wordt en ze niet langer correct zullen
worden gespeeld. Het is aanbevolen om quantize met
patronen te gebruiken zonder commandoÕs die realtime
verandering produceren.
61: SAMBA 1samba (pandero)
62: SAMBA 2samba (surdo en timba)
63: AXE 1axe (caixa)
64: AXE 2axe (surdo)
65: SALSA 1salsa (cascara)
66: SALSA 2salsa (conga)
67: TRIPLETStriolen
68: QUITUPLETSquintupels
69: SEXTUPLETSsextupels
70: 7 AGAINST 2zeven noten worden over twee
slagen gespeeld
71: LAGGING TRIachterblijvende triolen
38
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
De reverb-diepte veranderen (ASSIGN 2: REVERB)
fig.REV—
* Als het lampje van [REVERB] niet brandt, is er geen effect. Druk op [REVERB] om het te doen branden.
DisplayVerklaringInstelling
TYPESelecteert het soort reverb.ROOM1, ROOM2, STAGE1, STAGE2, HALL1, HALL2
X
YSelecteert de parameter die be•nvloed
Selecteert de parameter die be•nvloed wordt
wanneer u uw vinger links of rechts beweegt.
wordt wanneer u uw vinger omhoog of
omlaag beweegt.
Zie de verklaring van reverb (pg. 42).
* Wanneer u het type verandert, zal de parameter waarvan de
waarde gevolgd wordt door een ÒXÓ of een ÒYÓ automatisch
geselecteerd worden (X = links/rechts, Y = omhoog/omlaag).
* Het is niet mogelijk dezelfde parameter te selecteren voor X en Y.
➔ De instellingen van het D-FIELD veranderen (pg. 22)
Gedetailleerde instellingen maken
1. Houd de D-FIELD-functieknop [ASSIGN 2] ingedrukt en druk op [EDIT].
2. Druk op [ENTER] om de gewenste parameter te selecteren.
3. Draai aan [VALUE] om de instelling te veranderen.
Zie de verklaring van reverb (pg. 42) voor meer details over de parameters en de instellingen.
De delay-diepte veranderen (ASSIGN 2: DELAY)
fig.DLY—
* Als het lampje van [DELAY] niet brandt, is er geen effect. Druk op [DELAY] om het te doen branden.
DisplayVerklaringInstelling
TYPESelecteert het soort delay.SHORT, LONG
X
YSelecteert de parameter die be•nvloed
➔De instellingen van het D-FIELD veranderen (pg. 22)
Selecteert de parameter die be•nvloed wordt
wanneer u uw vinger links of rechts beweegt.
wordt wanneer u uw vinger omhoog of
omlaag beweegt.
Zie de verklaring van delay (pg. 43).
* Wanneer u het type verandert, zal de parameter waarvan de
waarde gevolgd wordt door een ÒXÓ of een ÒYÓ automatisch
geselecteerd worden (X = links/rechts, Y = omhoog/omlaag).
* Het is niet mogelijk dezelfde parameter te selecteren voor X en Y.
3
Hoofdstuk
Gedetailleerde instellingen maken
1. Houd de D-FIELD-functieknop [ASSIGN 2] ingedrukt en druk op [EDIT].
2. Druk op [ENTER] om de gewenste parameter te selecteren.
3. Draai aan [VALUE] om de instelling te veranderen
Zie de verklaring van delay (pg. 43) voor meer details over de parameters en de instellingen.
Een extern MIDI-toestel sturen (ASSIGN 2: EXT CTRL: External Control)
fig.EXT—
U kan control change-commandoÕs naar een extern MIDI-toestel sturen.
DisplayVerklaringInstelling
TYPESelecteert het MIDI-kanaal waarop de commandoÕs zu-
XSelecteert het control change-nummer dat verzonden
Y
llen worden verzonden.
wordt wanneer u uw vinger links of rechts beweegt.
Selecteert het control change-nummer dat verzonden
wordt wanneer u uw vinger omhoog of omlaag beweegt.
➔De instellingen van het D-FIELD veranderen (pg. 22)
CH1ÐCH16
1Ð5, 7Ð31, 64Ð95
*
Het is niet mogelijk hetzelfde controle
change-nummer te selecteren voor X en Y
.
39
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
SPIN-modus
U kan een breed gamma aan effecten produceren door uw vinger in een cirkel over het D-FIELD te bewegen.
De klank veranderen zoals op een draaitafel (VINYL)
Op dezelfde manier als het manueel ronddraaien van een draaitafel, kan u het tempo of de toonhoogte veranderen, een patroon
achterstevoren spelen of scratch-effecten produceren. U kan eveneens het volume wijzigen door de grootte te veranderen van de
cirkel die u met uw vinger omschrijft.
DisplayVerklaringInstelling
➔ De instellingen van het D-FIELD veranderen (pg. 22)
* Terwijl ÒTURNTABLE EMULATIONÓ de werking van een draaitafel simuleert, selecteert ÒMANUALÓ het deel van het patroon dat
gespeeld zal worden volgens de plaats waar u op het D-FIELD drukt. De twee effecten zijn dezelfde, maar verschillen lichtjes van karakter.
* U kan afzonderlijk specifi‘ren of het tempo, de toonhoogte of het volume zal veranderen.
¥ Als u de D-FIELD-functie ÒVINYLÓ selecteert, kunnen [] en [] niet gebruikt worden.
¥ Wanneer u continu patronen achter elkaar afspeelt (pg. 15) en u het volgende patroon selecteert en [ENTER] drukt, werkt het ÒVINYLÓ
effect pas wanneer het patroon verandert.
Selecteert het effect.TTE (TURNTABLE EMULATION), MAN (MANUAL):
Het tempo en de toonhoogte worden be•nvloed door de snelheid waarmee u uw vinger in
een cirkel beweegt en het volume wordt be•nvloed door de grootte van de cirkel.
SR1 (SCRATCH 1), SR2 (SCRATCH 2):
Er wordt een scratch-klank geproduceerd door de manier waarop u uw vinger beweegt.
Wijde cirkels tegen de richting van de klok produceren een terugdraai-geluid. ÒSCRATCH
2Ó produceert de scratch-klank terwijl het patroon verder gespeeld wordt.
Het tempo veranderen (BPM)
Het tempo (BPM) kan veranderd worden door de snelheid waarmee u uw vinger ronddraait of door de timing waarmee u het DFIELD aanslaat.
DisplayVerklaringInstelling
➔De instellingen van het D-FIELD veranderen (pg. 22)
Selecteert hoe de
BPM zal worden
bepaald.
BPM:
Een rotatie in de richting van de klok versnelt het tempo; draaien tegen de richting van
de klok vertraagt het tempo. Wanneer u uw vinger verwijdert, wordt het tempo opnieuw
dat van de originele instelling.
TAP:
U kan het tempo bepalen door het D-FIELD drie maal aan te slaan.
40
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
Sounding a snare roll (SD ROLL)
U kan een snare drum roll doen klinken. De snelheid waarmee u uw vinger ronddraait, be•nvloedt de snelheid van de roll. U kan
eveneens het volume veranderen door de grootte van de cirkel te veranderen waarin u uw vinger beweegt.
DisplayVerklaringInstelling
Selecteert hoe de
snelheid van de roll
zal veranderen.
AUT (AUTO):
De snelheid van de roll verandert in stappen, volgens het tempo van de song.
Snelheid van de vingerrotatie:
STOPPED: 8ste noten, SLOW SPEED: 16de noten, HIGH SPEED: 32ste noten
MAN (MANUAL):
De snelheid van de roll verandert volgens de snelheid waarmee u uw vinger ronddraait,
onafhankelijk van het tempo van de song.
➔De instellingen van het D-FIELD veranderen (pg. 22)
* U kan de klank veranderen die gebruikt wordt om de roll te spelen. ➔
* De volumeverandering kan aan/uitgezet worden. ➔
D-FIELD LEVEL SW
SD ROLL NOTE NUMBER
(pg. 75)
(pg. 73)
Het aantal klinkende noten veranderen
(ASSIGN 3: STEP MUTE)
fig.SMT—
Het draaien in de richting van de klok produceert een graduele afname van het aantal noten dat weerklinkt. Wanneer u tegen de
richting van de klok draait, kan u het aantal noten dat weerklinkt gradueel opvoeren.
3
Hoofdstuk
De stereopositie van de klank veranderen (ASSIGN 3: PAN)
fig.PAN—
U kan het stereobeeld en het volume van het huidige part veranderen.
Parts in het lage bereik zoals kick en bass hebben de neiging tot het laatste toe aan te houden.
Hoofdstuk 4. Effecten toepassen op de klanken (Effects)
Reverb
Reverb is een effect dat galm en sfeer aan de klank toevoegt, waardoor de indruk van ruimtelijke diepte ontstaat. Het simuleert de
klank van muziek die in een concertzaal wordt gespeeld. In deze paragraaf worden de instellingen beschreven die met de reverbfunctie worden gebruikt.
Reverb aan/uitzetten
Reverb wordt aangezet door op [REVERB] te drukken, waarbij men moet controleren of het knoplampje brandt. Om reverb uit te
zetten, drukt u nogmaals op de knop, waardoor het lampje zal doven.
* Hiermee kan u het effect onafhankelijk van andere instellingen voor alle parts aan/uitzetten.
De reverb-diepte van afzonderlijke parts instellen
Zie Òde instellingen van elke part wijzigen partÓ (pg. 19) voor de verklaring van ÒPart Reverb LevelÓ.
Gedetailleerde instellingen maken
1. Houd [REVERB] ingedrukt en druk op [EDIT].
* Als de D-FIELD-functie ASSIGN 2 ingesteld is op ÒREVERBÓ kan u ook in het instelscherm gaan door de D-FIELD-functieknop
[ASSIGN 2] ingedrukt te houden en op [EDIT] te drukken.
2. Druk op [ENTER] om een parameter te selecteren.
3. Draai aan [VALUE] om de instelling te wijzigen.
4. Druk op [EXIT] wanneer u klaar bent met het maken van instellingen.
.
DisplayParameterVerklaringWaarde
* Parameters waarvan de waarde gevolgd wordt door een ÒXÓ of ÒYÓ worden geselecteerd wanneer het D-FIELD gebruikt wordt om de reverb te sturen (pg.
39). ÒXÓ kan gestuurd worden door uw vinger naar links en rechts te bewegen en ÒYÓ door uw vinger omhoog en omlaag te bewegen.
TYPESelecteert het type.ROOM1 (reverb korte uitsterftijd en hoge dichtheid),
TIMEPast de lengte van de galm aan.
U kan de tijd aanpassen waarin
de galm blijft weerklinken.
HF DAMPSpecifieert de frequentie
waarop de hoge frequentiedeeltjes van de galm worden
afgesneden. Als u deze instelling verlaagt, wordt er meer van
de hoge frequenties afgesneden, waardoor de galm
doffer klinkt.
REVERB LEVELU kan het algemene reverb-
volume van de acht parts aanpassen (ritme-part en parts 1Ð
7).
MFX TO REV LEVELSpecifieert het volume van de
reverb die op de Multi-effects
klank wordt toegepast.
Past de reverb gelijk toe op elke
part wanneer Multi-effects op
ON staat, onafgezien van het
Part Reverb Level van elke
part.
ROOM2 (reverb korte uitsterftijd en lage dichtheid),
STAGE1 (reverb met voortdurende weergalm),
STAGE2 (reverb sterke vroege reflecties),
HALL1 (helder klinkende reverb),
HALL2 (rijk klinkende reverb)
0Ð127X
200 (Hz)Ð8.00 (kHz), BYPASS
* Als ÒBYPASSÓ geselecteerd is, wordt het hoge
frequentiebereik niet afgesneden.
0Ð127Y
0Ð127
* Deze instelling heeft geen effect op de part waarvan
de MFX schakelaar op uit staat (pg. 19).
42
Hoofdstuk 4. Effecten toepassen op de klanken (Effects)
Delay (voegt echo toe aan de klank)
Delay is een effect dat echo toevoegt aan de klank. Het is nuttig wanneer het toegepast wordt op solofrasen of op dichte ritmische
frasen. Hier wordt beschreven hoe het delay-effect moet worden ingesteld.
Delay aan/uitzetten
Delay wordt aangezet door op [DELAY] te drukken, waarbij men moet controleren of het knoplampje brandt. Om delay uit te
zetten, drukt u nogmaals op de knop, waardoor het lampje zal doven.
* Hiermee kan u het effect onafhankelijk van andere instellingen voor alle parts aan/uitzetten.
De delay-diepte van afzonderlijke parts instellen individual parts
Zie Òde instellingen van elke part wijzigen partÓ (pg. 19) voor de verklaring van ÒPart Delay LevelÓ.
Gedetailleerde instellingen maken
1. Houd [DELAY] ingedrukt en druk op [EDIT].
* Als de D-FIELD-functie ASSIGN 2 ingesteld is op ÒDELAYÓ kan u ook in het instelscherm gaan door de D-FIELD-functieknop
[ASSIGN 2] ingedrukt te houden en op [EDIT] te drukken.
2. Druk op [ENTER] om een parameter te selecteren.
3. Draai aan [VALUE] om de instelling te wijzigen.
4. Druk op [EXIT] wanneer u klaar bent met het maken van instellingen.
DisplayParameterVerklaringWaarde
TYPESelecteert het type.SHORT, LONG
TIMEPast de tijdspanne aan vanaf de originele klank tot
FEEDBACKStelt de hoeveelheid in van delay-klanken die her-
HF DAMPSpecifieert de frequentie waarop de hoge frequen-
OUTPUTHiermee kan u een bestemming selecteren voor de
DELAY OUTPUT
LEVEL
wanneer de delay-klank wordt gehoord (het interval tussen de herhalingen).
*Op de D-2 kan u geen delay-tijd instellen die langer is dan
1 seconde. Wanneer de delay-tijd met de BPM wordt
gesynchroniseerd en u een nootwaarde selecteert waardoor
de delay-tijd langer dan 1 seconde duurt, dan zal de delaytijd gehalveerd worden en zal de delay-tijd gehoord
worden aan 1/2 van het opgegeven interval. Daarenboven
wordt de delay-tijd verkort tot 1/4 van de lengte als de
gehalveerde lengte nog steeds langer is dan 1 seconde.
haald moeten worden ten opzichte van de originele
klank.
tiedelen van de galm worden afgesneden. Als u
deze instelling verlaagt, wordt er meer van de hoge
frequenties afgesneden, waardoor de galm doffer
klinkt. Als ÒBYPASSÓ geselecteerd is, wordt het
hoge frequentiebereik niet afgesneden.
klank nadat de galm werd toegepast. Selecteert u
LINE dan wordt de klank uitgestuurd naar de
OUTPUT-jacks op het achterpaneel; selecteert u
REV dan stuurt u hem uit naar Reverb; selecteert u
LINE + REV dan wordt de klank zowel naar de
OUTPUT jacks en Reverb uitgestuurd.
Past het volume van de delay-klank van de acht
parts (de ritme-part en parts 1-7) aan.
Wanneer ÒTYPEÓ SHORT is: 0.1-275 (ms)
Wanneer ÒTYPEÓ LONG is: 200 (ms)-1 (s), noten
(*1)
0Ð98 (%)
200 (Hz)Ð8.00 (kHz), BYPASS
LINE, REV, LINE+REV
0Ð127
4
Hoofdstuk
X
Y
MFX TO DLY LEVELPast de delay gelijk toe op elke part wanneer Multi-
effects op ON staat, onafgezien van het Part Delay
Level van elke part.
* Parameters waarvan de waarde gevolgd wordt door een ÒXÓ of ÒYÓ worden geselecteerd wanneer het D-FIELD gebruikt wordt om de delay te sturen (pg.
39). ÒXÓ kan gestuurd worden door uw vinger naar links en rechts te bewegen en ÒYÓ door uw vinger omhoog en omlaag te bewegen.
43
Hoofdstuk 4. Effecten toepassen op de klanken (Effects)
Multi-Effecten (MFX)
Multi-effecten bevat 25 verschillende effectsoorten, waarvan
met elk soort een ander effect kan toegepast worden. Hier
wordt beschreven hoe de MFX-instellingen moeten worden
ingesteld.
De multi-effecten aan/uitzetten
De multi-effecten worden aangezet door op [MFX] te
drukken, waardoor het knoplampje gaat branden. Druk
nogmaals op de knop om de multi-effecten uit te zetten,
waardoor het lampje uitgedoofd wordt.
* Hiermee kan u het effect onafhankelijk van andere instellingen
voor alle parts aan/uitzetten.
De multi-effecten op afzonderlijke
parts toepassen
Zie de verklaring van ÒPart MFX-schakelaarÓ in Òde
instelling van elke part wijzigenÓ (pg. 19).
De partknoppen gebruiken om de
multi-effecten aan/uit te zetten
U kan de multi-effecten van een afzonderlijke part eveneens
aan/uitzetten door de D-FIELD-functieknop [MFX]
ingedrukt te houden en op de overeenkomstige part-knop te
drukken.
De multi-effecten staan aan voor de parts waarvan de
knoplampjes branden terwijl u op de D-FIELD-functieknop
drukt [MFX].
* Deze methode kan niet gebruikt worden om de MFX-
schakelaar van de ritme-part op ÒRHYÓ te zetten. De
instelling kan veranderd worden van ÒRHYÓ in ÒOFFÓ maar
zal altijd van ÒOFFÓ in ÒONÓ veranderen.
Gedetailleerde instellingen maken
1. Houd [MFX] ingedrukt en druk op [EDIT].
* U kan eveneens in het instelscherm gaan door de D-FIELD-
functietoets [MFX] ingedrukt te houden en op [EDIT] te
drukken.
2. Draai aan [VALUE] om het gewenste soort multieffect te selecteren.
3. Druk op [ENTER] om een parameter te selecteren.
Beschikbare instellingen
NrMFX TYPEOmschrijving
14BAND EQverandert de toon
2SPECTRUMvoegt karakter toe aan de klank
3ENHANCER
4OVERDRIVEvervormt de klank lichtjes
5DISTORTIONvervormt de klank zwaar
6Lo-Fisimuleert een Òlow-fidelityÓ klank
7NOISEvoegt verschillende soorten ruis toe
8RADIO TUNING
9PHONOGRAPHsimuleert een oude speelplaat
10COMPRESSORmaakt het volume samenhangender
11LIMITER
12SLICERsnijdt achter elkaar in de klank
13TREMOLOcyclische verandering in volume
14PHASERmoduleert de klank
15CHORUS
16SPACE-Dvoegt transparante diepte toe
17TETRA CHORUSlegt chorus-klanken in lagen om
18FLANGERvoegt een metaalachtige resonantie
19STEP FLANGERvoegt een metaalachtige resonantie
20SHORT DELAYvoegt echo toe aan de klank
21AUTO PANverplaatst de stereopositie automa-
22FB PITCH
SHIFTER
23REVERBvoegt galm toe
24GATE REVERBsnijdt de galm scherp af
25ISOLATORsnijdt een bepaald bereik af
* Zie de verklaringen op de volgende bladzijden voor meer
details over de instellingen van elk effect.
geeft de klank een sprankelend karakter
simuleert een radio die afgestemd
wordt
neemt onregelmatigheden in het volume weg
voegt ruimte en diepte toe aan de klank
ruimte toe te voegen
toe aan de klank
toe aan de klank terwijl de toonhoogte in stappen verandert
tisch
draait de toonhoogte om
4. Draai aan [VALUE] om de instelling te wijzigen.
5. Druk op [EXIT] wanneer u klaar bent met het maken
van instellingen.
44
Hoofdstuk 4. Effecten toepassen op de klanken (Effects)
* Parameters waarvan de waarde wordt gevolgd door een ÒXÓ of ÒYÓ worden geselecteerd met behulp van het D-FIELD om de multi-effecten te
sturen (pg. 33). ÒXÓ wordt gestuurd door uw vinger links en rechts te bewegen en ÒYÓ door uw vinger omhoog en omlaag te bewegen.
1. 4 Band EQ (Verandert de toon)
fig.MFXEQ
Dit is een 4 bands (hoog, middenbereik x 2, laag) stereo-equalizer.
DisplayParameterVerklaringWaarde
LOW FREQ
(LOW Frequency)
LOW GAINPast het volume aan van het lage frequentiebereik.-15Ð15
HIGH FREQ
(HIGH Frequency)
HIGH GAINPast het volume aan van het hoge frequentiebereik.-15Ð15
PEAK1 FREQ
(Peaking 1 Frequency)
PEAK1 Q
(Peaking 1Q)
PEAK1 GAIN
(Peaking 1 GAIN)
PEAK2 FREQ
(Peaking 2 Frequency)
PEAK2 Q
(Peaking 2Q)
PEAK2 GAIN
(Peaking 2 GAIN)
OUTPUT LEVELPast het uitgangsvolume aan van de 4 bands-EQ.0Ð127
Bepaalt de frequentie van het lage bereik.200, 400 (Hz)
Bepaalt de frequentie van het hoge bereik.4.00, 8.00 (kHz)
Bepaalt de frequentie van middenbereik 1.200 (Hz)Ð8.00 (kHz)
Bepaalt de breedte van het frequentiebereik dat be•nvloed
wordt door middenbereik 1. Als u deze instelling verhoogt,
wordt het be•nvloede gebied smaller.
Past het volume aan van middenbereik 1.-15Ð15X
Bepaalt de frequentie van middenbereik 2.200 (Hz)Ð8.00 (kHz)
Bepaalt de breedte van het frequentiebereik dat be•nvloed
wordt door middenbereik 2 Als u deze instelling verhoogt,
wordt het be•nvloede gebied smaller.
Past het volume aan van middenbereik 2.-15Ð15Y
0.5Ð8.0
0.5Ð8.0
4
Hoofdstuk
2. Spectrum (geeft karakter aan de klank)
fig.MFXSPE
Dit is een filter die het tonale karakter van een klank verandert door bepaalde frequenties te vergroten of af te snijden. Het is te vergelijken
met een equalizer, maar wanneer u karakter aan een klank wil geven, zal het Spectrum-effect een meer uitgesproken resultaat geven.
DisplayParameterVerklaringWaarde
LOW-HIGH GAINBepaalt de volumeverandering op 500 Hz en 8.00 kHz.-15Ð15X
MIDDLE GAINBepaalt de volumeverandering op 1.25 kHz.-15Ð15Y
BAND WIDTHBepaalt de breedte van de banden waarin het volume wordt
OUTPUT PANBepaalt het stereobeeld van de klank die vanuit het Spectrum-ef-
OUTPUT LEVEL
aangepast.
fect wordt uitgestuurd.
Bepaalt het volume dat vanuit het Spectrum-effect wordt uitgestuurd.
1Ð5
L64ÐR63
0Ð127
45
Hoofdstuk 4. Effecten toepassen op de klanken (Effects)
3. Enhancer (geeft de klank een sprankelend karakter)
fig.MFXENH
Dit effect geeft de klank een sprankelend karakter en maakt hem bepalender door de overtonen van het hoge frequentiebereik te
sturen.
Gebruik dit effect wanneer u een bepaalde klank boven de rest van het ensemble wil laten uitkomen, of om de klank meer karakter te geven.
DisplayParameterVerklaringWaarde
SENS
(Sensitivity)
MIX
(Mix Level)
LOW GAINPast het volume aan van het lage frequentiebereik.-15Ð15X
HIGH GAINPast het volume aan van het hoge frequentiebereik.-15Ð15
OUTPUT LEVEL
Past de diepte aan van het enhancer-effect.0Ð127
Bepaalt de verhouding waarin de overtonen die door de enhancer worden gegenereerd met de originele klank worden gemixed.
Bepaalt het volume dat vanuit het Enhancer-effect wordt uitgestuurd.
0Ð127Y
0Ð127
4. Overdrive (vervormt de klank lichtjes)
fig.MFXodr
Dit effect simuleert de lichte vervorming die optreedt wanneer men de ingangsgevoeligheid van een vacuŸmbuisversterker
verhoogt. Het effect bevat eveneens een versterkersimulator en produceert de natuurlijke vervorming die gecre‘erd wordt
wanneer klanken door een gitaarversterker worden gespeeld. Het is geschikt voor gebruikt bij gitaar- en synthesizer-basklanken.
DisplayParameterVerklaringWaarde
INPUT LEVELPast het niveau van het ingangssignaal aan.0Ð127
DRIVEPast de diepte van de vervorming aan. Dit heeft
ook een invloed op het volume.
AMP TYPESelectie van het soort gitaarversterker.SMALL (kleine versterker),
OUTPUT PANBepaalt het stereobeeld van de klank die door het
Overdrive-effect uitgestuurd wordt.
OUTPUT LEVELBepaalt het uitgangsvolume van het Overdrive-
Hoofdstuk 4. Effecten toepassen op de klanken (Effects)
5. Distortion (Distort the Sound Severely)
fig.MFXDST
Dit effect produceert een zwaardere vervorming dan het Overdrive-effect. Het bevat eveneens een versterkersimulator en
produceert de natuurlijke vervorming van een gitaarversterker.
DisplayParameterVerklaringWaarde
INPUT LEVELPast het niveau van het ingangssignaal aan.0Ð127
DRIVEPast de diepte van de vervorming aan. Dit heeft
ook een invloed op het volume.
AMP TYPESelectie van het soort gitaarversterker.SMALL (kleine versterker),
OUTPUT PANBepaalt het stereobeeld van de klank die door het
Distortion-effect uitgestuurd wordt.
OUTPUT LEVELBepaalt het uitgangsvolume van het Distortion-ef-
Dit effect verlaagt opzettelijk de audio-kwaliteit om een Lo-Fi klank te produceren. Het is vooral geschikt voor drums.
DisplayParameterVerklaringWaarde
BIT DOWNDeze instelling verlaagt de audiokwaliteit. De audiokwaliteit
wordt slechter als deze instelling wordt verhoogd.
SAMPLE RATE DOWNMaakt het uitgangssignaal ruw. De klank wordt ruwer naar-
mate de instellingen lager wordt gezet.
POST GAINPast het uitgangssignaal aan.0, +6, +12, +18
0Ð7X
32, 16, 8, 4Y
4
Hoofdstuk
LOW GAINPast het vergroten of afsnijden aan van het lage frequentie-
bereik.
HIGH GAINPast het vergroten of afsnijden aan van het hoge frequentie-
bereik.
OUTPUTBepaalt hoe de klank wordt uitgestuurd. Als de instelling
ÒMONOÓ is, zal de uitgestuurde klank mono zijn.
OUTPUT LEVELBepaalt het uitgangsvolume van het Lo-Fi effect.0Ð127
-15Ð15
-15Ð15
MONO, STEREO
47
Hoofdstuk 4. Effecten toepassen op de klanken (Effects)
7. Noise Generator (voegt verschillende soorten ruis toe)
fig.MFXNSE
Naast het Lo-Fi effect produceert dit effect ook verschillende soorten ruis zoals brom, roze ruis en schijfruis.
DisplayParameterVerklaringWaarde
NOISE TYPEBepaalt het soort van ruis(en) dat wordt gegenereerd.1Ð18
NOISE LEVELBepaalt het volume van de ruis.0Ð127Y
NOISE FILTERPast de toon van de ruis aan. Als u de ruis niet wil filteren, moet
u ÒBYPASSÓ selecteren.
LO-FI LEVELAls u deze instelling verhoogt, wordt de ruis ruwer.0Ð127
OUTPUT PANBepaalt het stereobeeld van de klank die door de Noise Gener-
ator uitgestuurd wordt.
OUTPUT LEVELBepaalt het uitgangsvolume van het Noise Generator-effect.0Ð127
200 (Hz)Ð8.00 (kHz),
BYPASS
L64ÐR63
Bij elke instelling worden de type(s) ruis die zijn aangeduid met Ò Ó geproduceerd.
NOISE TYPE123456789101112131415161718
Bromruis (50Hz)
Bromruis (60Hz)
Roze ruis
Schijfruis (45 RPM)
Schijfruis (33 RPM)
Schijfruis die willekeurig wordt
geproduceerd
X
8. Radio Tuning (simuleert een radio die afgestemd wordt)
fig.MFXRTN
Dit effect simuleert een radio die afgestemd wordt.
DisplayParameterVerklaringWaarde
RADIO DETUNESpecifieert de frequentie die afgestemd wordt.0Ð127X
NOISE LEVELSpecifieert het volume van de afstemruis.0Ð127Y
LOW GAINPast het vergroten of afsnijden aan van het lage frequentiebereik.-15Ð15
HIGH GAINPast het vergroten of afsnijden aan van het hoge frequentiebereik-15Ð15
OUTPUTBepaalt hoe de klank wordt uitgestuurd. Als de instelling ÒMONOÓ
is, zal de uitgestuurde klank mono zijn.
OUTPUT LEVELBepaalt het uitgangsvolume van het Radio Tuning-effect.0Ð127
MONO, STEREO
48
Hoofdstuk 4. Effecten toepassen op de klanken (Effects)
9. Phonograph (simuleert een oude speelplaat)
Dit effect zet de toon uit en voegt schijfruis toe om de muziekklank te simuleren die op een oude platenspeler wordt gespeeld.
DisplayParameterVerklaringWaarde
DISC TYPEBepaalt het soort schijfruis.LP (33 RPM-plaat),
EP (45 RPM-plaat),
SP (78 RPM-plaat)
DISC NOISE LEVELBepaalt het volume van de schijfruis.0Ð127Y
DEPTHPast de toon aan. Als deze waarde verhoogd wordt, wordt het
hoge en het lage bereik afgesneden en wordt het middenbereik
geaccentueerd.
OUTPUT PANBepaalt het stereobeeld van de klank die door het Phonograph-
effect uitgestuurd wordt.
OUTPUT LEVELBepaalt het uitgangsvolume van het Phonograph-effect.0Ð127
0Ð20X
L64ÐR63
10. Compressor (maakt het volume samenhangender)
Dit effect onderdrukt luide volumeniveaus en vergroot zachte volumeniveaus zodat het volume samenhangender wordt.
DisplayParameterVerklaringWaarde
ATTACKBepaalt de duurtijd van de aanslag wanneer de klank in-
gevoerd wordt.
SUSTAINBepaalt de tijdspanne waarin lage volumeklanken
worden vergroot om een bepaald volume te bereiken.
POST GAINPast het uitgangssignaal aan.0, +6, +12, +18
LOW GAINPast het vergroten of afsnijden aan van het lage frequen-
tiebereik.
HIGH GAINPast het vergroten of afsnijden aan van het hoge frequen-
tiebereik.
OUTPUT LEVELBepaalt het uitgangsvolume van het Compressor-effect.0Ð127
0Ð127X
0Ð127Y
-15Ð15
-15Ð15
4
Hoofdstuk
11. Limiter (neemt onregelmatigheden in het volume weg)
Dit effect drukt de klank samen wanneer deze een bepaald volumeniveau overschrijdt, waardoor vervorming voorkomen wordt.
DisplayParameterVerklaringWaarde
THRESHOLD
(Threshold Level)
RATIO
(Compression Ratio)
RELEASEBepaalt de tijdsduur waarin het volume onder het Thres-
POST GAINPast het uitgangssignaal aan.0, +6, +12, +18
OUTPUT PANBepaalt het stereobeeld van de klank die door het Limiter-
OUTPUT LEVELBepaalt het uitgangsvolume van het Limiter-effect.0Ð127
Bepaalt het volumeniveau waarop de compressie begint.0Ð127Y
Bepaalt de compressieverhouding.1.5:1, 2:1, 4:1, 100:1X
0Ð127
hold-niveau zakt to wanneer er geen compressie meer
wordt toegepast.
L64ÐR63
effect uitgestuurd wordt.
49
Hoofdstuk 4. Effecten toepassen op de klanken (Effects)
12. Slicer (snijdt achter elkaar in de klank)
fig.MFXSLI
Door achter elkaar in de klank te snijden, vormt dit effect een conventionele klank om tot een klank die als een begeleidingsfrase
gespeeld lijkt zijn. Dit effect is vooral geschikt wanneer het wordt toegepast op klanken van het sustain-type.
DisplayParameterVerklaringWaarde
TIMING PATTERNSelecteert een patroon om de timing te bepalen waarin de klank
wordt afgesneden.
ACCENT PATTERNSpecifieert de plaatsing van de accenten.16 types
ACCENT LEVELPast het volume van de accenten aan. Als deze instelling wordt
verhoogd, worden de accenten meer benadrukt.
ATTACKPast de aanslagsnelheid van de klank aan. Als deze instelling
wordt verhoogd, wordt de aanslag sneller.
OUTPUT LEVELBepaalt het uitgangsvolume van het Slicer-effect.0Ð127
RATEBepaalt de nootwaarde die afgesneden zal worden.4, 2, 1
34 typesX
0Ð127Y
1Ð10
13. Tremolo (cyclische veranderingen in het volume)
fig.MFXTRM
Dit effect brengt een cyclische modulatie in het volume om tremolo te cre‘ren.
DisplayParameterVerklaringWaarde
LFO TYPEBepaalt de golfvorm die gebruikt wordt om de klank te modul-
eren.
DEPTHBepaalt de modulatiediepte.0Ð127Y
TRI, TRP, SIN,
SAW1, SAW2, SQR
LOW GAINPast het vergroten of afsnijden aan van het lage frequentiebereik.-15Ð15
RATEBepaalt de modulatiefrequentie. Als er een nootwaarde of maat
geselecteerd is als waarde van deze parameter, zal Rate synchroon
lopen met de BPM van het patroon in intervallen van de opgegeven nootwaarde of maat.
HIGH GAINPast het vergroten of afsnijden aan van het hoge frequentiebereik.-15Ð15
OUTPUT LEVELBepaalt het uitgangsvolume van het Tremolo-effect.0Ð127
Hoofdstuk 4. Effecten toepassen op de klanken (Effects)
14. Phaser (moduleert de klank)
Door een in fasen veranderde klank aan de originele klank toe te voegen, moduleert dit effect de klank om diepte en een gevoel van rotatie toe te voegen
MANUALBepaalt de middenfrequentie waarop de klank gemoduleerd wordt.100 (Hz)Ð8.00 (kHz)
DEPTHBepaalt de modulatiediepte.0Ð127Y
RESONANCEDeze instelling beklemtoont het frequentiebereik in de omgeving van
RATEBepaalt de modulatiefrequentie. Als er een nootwaarde of maat gese-
MIX
(Mix Level)
OUTPUT PANBepaalt het stereobeeld van de klank die door het Phaser-effect uit-
OUTPUT LEVELBepaalt het uitgangsvolume van het Phaser-effect.0Ð127
het middenbereik.
lecteerd is als waarde van deze parameter, zal Rate in intervallen van
de opgegeven nootwaarde of maat, synchroon lopen met de BPM van
het patroon.
Bepaalt de verhouding van de originele klank die met de phase-shift
klank wordt gecombineerd.
gestuurd wordt.
0Ð127
0.1Ð10.0 (Hz), noten
(*1), maten (*2)
0Ð127
L64ÐR63
.
X
15. Chorus (voegt ruimte en diepte toe aan de klank)
4
Hoofdstuk
Dit effect cre‘ert de indruk van meerdere klankbronnen tegelijk (Chorus effect) waardoor ruimte en diepte aan de klank gegeven wordt
PHASEPast de ruimtelijkheid van de klank aan. Als u
RATEBepaalt de modulatiesnelheid. Als er een noot-
FILTER TYPEBepaalt het soort van filter dat op de chorus-
CUTOFF
(Cutoff Frequency)
BALANCE
(Effect Balance)
OUTPUT LEVELBepaalt het uitgangsvolume van de stereo cho-
Bepaalt de tijdspanne van de originele klank tot
wanneer de chorus-klank wordt gehoord.
deze instelling verhoogt, zal de klank meer naar
links en rechts worden uitgespreid.
waarde of maat geselecteerd is als waarde van
deze parameter, zal Rate synchroon lopen met
de BPM van het patroon in intervallen van de
opgegeven nootwaarde of maat.
klank wordt toegepast.
Bepaalt de afsnijfrequentie van de filter.200 (Hz)Ð8.00 (kHz)
Past de volumebalans aan tussen de originele
klank en de chorus-klank. Bij een instelling van
Ò0Ó wordt geen chorus-klank uitgestuurd.
rus.
0.0Ð100
0Ð180
0.1Ð10.0 (Hz), notes (*1), measures
(*2)
OFF (er wordt geen filter gebruikt),
LPF (het frequentiebereik boven de
afsnijfrequentie wordt afgesneden),
HPF (het frequentiebereik onder de
afsnijfrequentie wordt afgesneden)
0Ð100 (%)
0Ð127
X
.
51
Hoofdstuk 4. Effecten toepassen op de klanken (Effects)
16. Space-D (voegt transparante diepte toe)
Dit is een soort chorus die echter geen gevoel van modulatie cre‘ert zoals een conventionele chorus.
DisplayParameterVerklaringWaarde
PRE DELAY
(Pre Delay Time)
DEPTHBepaalt de modulatiediepte.0Ð127Y
Bepaalt de tijdspanne van de originele klank tot wanneer de chorusklank wordt gehoord.
0.0Ð100
PHASEPast de ruimtelijkheid van de klank aan. Als u deze instelling ver-
RATEBepaalt de modulatiesnelheid. Als er een nootwaarde of maat gese-
LOW GAINPast het vergroten of afsnijden aan van het lage frequentiebereik.-15Ð15
HIGH GAINPast het vergroten of afsnijden aan van het hoge frequentiebereik.-15Ð15
BALANCE
(Effect Balance)
OUTPUT LEVELBepaalt het uitgangsvolume van het Space-D effect.0Ð127
Bepaalt het verschil aan in pre delay tussen elk van de chorus-klanken.
maat geselecteerd is als waarde van deze parameter, zal Rate
in intervallen van de opgegeven nootwaarde of maat synchroon lopen met de BPM van het patroon.
Bepaalt het verschil in modulatiediepte tussen elk van de
chorus-klanken.
klanken. Als u deze waarde verhoogt, wordt de klank meer
links/rechts gespreid.
Past de volumebalans aan tussen de originele klank en de
chorus-klank. Bij een instelling van Ò0Ó wordt geen chorusklank uitgestuurd.
0Ð20
0.1Ð10.0 (Hz), noten
(*1), maten (*2)
-20Ð20
0Ð20Y
0Ð100 (%)
52
X
Hoofdstuk 4. Effecten toepassen op de klanken (Effects)
18. Flanger (voegt een metaalachtige resonantie toe aan de klank)
fig.MFXFLN
Dit effect cre‘ert een scherpe en mechanische klank. Het kan een metaalachtige resonantie aan de klank toevoegen of een effect
produceren als van een straalvliegtuig dat opstijgt of landt.
DisplayParameterVerklaringWaarde
PRE DELAY
(Pre Delay Time)
DEPTHBepaalt de modulatiediepte.0Ð127
Bepaalt de tijdspanne van de originele
klank tot wanneer de flanger-klank wordt
gehoord.
0.0Ð100
FEEDBACK
(Feedback Level)
RATEBepaalt de modulatiesnelheid. Als er een
PHASEPast de breedte van de klank aan. Als u
FILTER TYPEBepaalt het soort van filter dat op de
CUTOFF
(Cutoff Frequency)
BALANCE
(Effect Balance)
OUTPUT LEVELBepaalt het uitgangsvolume van de stereo
Bepaalt de hoeveelheid flanger-klank die
naar de invoer wordt teruggestuurd.
nootwaarde of maat geselecteerd is als
waarde van deze parameter, zal Rate synchroon lopen met de BPM van het patroon in intervallen van de opgegeven
nootwaarde of maat.
deze instelling verhoogt, zal de klank
meer naar links en rechts worden uitgespreid.
flanger-klank wordt toegepast.
Bepaalt de afsnijfrequentie van de filter.200 (Hz)Ð8.00 (kHz)
Past de volumebalans aan tussen de originele klank en de flanger-klank. Bij een
instelling van Ò0Ó wordt geen flangerklank uitgestuurd.
flanger.
0Ð98 (%)Y
0.1Ð10.0 (Hz), noten (*1), maten (*2)X
0Ð180
OFF (er wordt geen filter gebruikt),
LPF (het frequentiebereik boven de afsnijfrequentie wordt afgesneden),
HPF (het frequentiebereik onder de afsnijfrequentie wordt afgesneden)
0Ð100 (%)
0Ð127
4
Hoofdstuk
53
Hoofdstuk 4. Effecten toepassen op de klanken (Effects)
19. Step Flanger (voegt een metaalachtige resonantie toe aan de klank terwijl de
toonhoogte in stappen verandert)
Dit is een flanger die de toonhoogte van de klank in stappen verandert. De frequentie van de toonhoogteverandering kan ook
gesynchroniseerd worden met de BPM.
DisplayParameterVerklaringWaarde
PRE DELAY
(Pre Delay Time)
DEPTHBepaalt de modulatiediepte.0Ð127
Bepaalt de tijdspanne van de originele klank tot wanneer de flangerklank wordt gehoord.
0.0Ð100
FEEDBACK
(Feedback Level)
RATEBepaalt de modulatiefrequentie. Als er een nootwaarde of maat ge-
PHASEPast de verspreiding van de klank aan. Als u deze instelling ver-
BALANCE
(Effect Balance)
OUTPUT LEVELBepaalt het uitgangsvolume van het Step Flanger-effect.0Ð127
STEP RATEBepaalt de snelheid waaraan de toonhoogte verandert. Als er een
Bepaalt de hoeveelheid flanger-klank die naar de invoer wordt teruggestuurd.
selecteerd is als waarde van deze parameter, zal Rate synchroon
lopen met de BPM van het patroon in intervallen van de opgegeven
nootwaarde of maat.
hoogt, zal de klank meer naar links en rechts worden uitgespreid.
Past de volumebalans aan tussen de originele klank en de flangerklank. Bij een instelling van Ò0Ó wordt geen flanger-klank uitgestuurd.
nootwaarde geselecteerd is als de waarde van deze parameter,
wordt de Step Rate gesynchroniseerd met de BPM van het patroon
in intervallen van de opgegeven nootwaarde.
0Ð98 (%)X
0.1Ð10.0 (Hz), noten (*1),
maten (*2)
0Ð180
0Ð100 (%)
0.05Ð10.0 (Hz), noten (*3)
20. Short Delay (voegt echo toe aan de klank)
Y
Dit is een korte delay waarbij u de tijden van de linkse en rechtse delay afzonderlijk kan instellen. U kan ook de bepaling van het
stereobeeld van de delay-klank synchroon laten lopen met de BPM.
DisplayParameterVerklaringWaarde
TIME L
(Left Delay Time)
TIME R
(Right Delay Time)
HF DAMPBepaalt de frequentie waarop de hoge frequentiedeeltjes worden
FEEDBACK
(Feedback Level)
LOW GAINPast het vergroten of afsnijden aan van het lage frequentiebereik.-15Ð15
HIGH GAINPast het vergroten of afsnijden aan van het hoge frequentiebereik.-15Ð15
Bepaalt de tijdspanne van de originele klank tot wanneer de linkse
delay-klank wordt gehoord.
Bepaalt de tijdspanne van de originele klank tot wanneer de rechtse delay-klank wordt gehoord.
afgesneden. Als deze parameter op een lagere frequentie wordt ingesteld, wordt er meer van het hoge bereik afgesneden waardoor
de delay-klank doffer van toon wordt. Selecteer ÒBYPASSÓ als u
het hoge frequentiebereik niet wil afsnijden.
Past het aantal delay-herhalingen aan.0Ð98 (%)
0.1Ð190Y
0.1Ð190X
200 (Hz)Ð8.00 (kHz),
BYPASS
54
Hoofdstuk 4. Effecten toepassen op de klanken (Effects)
AUTO PANDoor deze instelling wordt de stereobeeldsturing van de delay-
OUTPUT LEVELBepaalt het uitgangsvolume van het Short Delay-effect.0Ð127
Past de volumebalans aan tussen de originele klank en de delayklank. Bij een instelling van Ò0Ó wordt geen delay-klank uitgestuurd.
klank synchroon gezet met de BPM.
0Ð100 (%)
0.1Ð10.0 (Hz), noten
(*1), maten (*2)
21. Auto PAN (verplaatst de stereopositie automatisch)
fig.MFXAPN
Dit effect verplaatst de stereopositie van de klank automatisch. U kan het stereobeeld links en rechts doen verplaatsen met lage
noten zoals Bass Drum of synchroon laten lopen met de BPM van het patroon.
DisplayParameterVerklaringWaarde
LFO TYPEBepaalt de golfvorm die gebruikt wordt om
de klank naar links en rechts te sturen.
BASS SENSMaak deze instelling als u het stereobeeld op
de maat van de basnoten wil verplaatsen.
DEPTHBepaalt de diepte van de sturing van het ste-
reobeeld.
RATEBepaalt de snelheid waarmee het stereobeeld
verplaatst wordt. Als er een nootwaarde of
maat geselecteerd is als waarde van deze parameter, zal Rate synchroon lopen met de
BPM van het patroon in intervallen van de
opgegeven nootwaarde of maat.
* Wanneer de Bass Sensitivity parameter is
ingesteld op ÒMODE2Ó wordt de instelling
van Rate genegeerd.
LOW GAINPast het vergroten of afsnijden aan van het
lage frequentiebereik.
HIGH GAINPast het vergroten of afsnijden aan van het
hoge frequentiebereik.
OUTPUT LEVELBepaalt het uitgangsvolume van het AUTO
PAN-effect.
TRI, TRP, SIN, SAW1, SAW2, SQR
OFF (het stereobeeld wordt verplaatst aan
de snelheid die door Rate is opgegeven),
MODE1 (De Rate-waarde verhoogt met
de timing van de basnoten),
MODE2 (het stereobeeld wordt verplaatst
op de timing van de basnoten)
0Ð127Y
Hoofdstuk 4. Effecten toepassen op de klanken (Effects)
22. Feedback Pitch Shifter (draait de toonhoogte om)
fig.MFXFPS
Dit effect verandert de toonhoogte van de originele klank en legt de veranderde klank in lagen met de originele klank. Het kan
gebruikt worden om unisone lijnen te spelen met een interval van een octaaf of een kwint, of om een lichte pitch shift-klank te
lagen met een originele klank om een chorus-effect te cre‘ren.
DisplayParameterVerklaringWaarde
COARSE
(Coarse Pitch)
FINE
(Fine Pitch)
OUTPUT PANBepaalt het stereobeeld van de pitch-shift-klank.L64ÐR63
PRE DELAY
(Pre Delay Time)
MODE
(Pitch Shifter Mode)
FEEDBACK
(Feedback Level)
LOW GAINPast het vergroten of afsnijden aan van het lage frequentiebereik.-15Ð15
HIGH GAINPast het vergroten of afsnijden aan van het hoge frequentiebereik.-15Ð15
BALANCE
(Effect Balance)
OUTPUT LEVELBepaalt het uitgangsvolume van het Feedback Pitch Shifter-effect.0Ð127
Bepaalt de hoeveelheid pitch shift in verhouding met de originele
klank in stappen van een halve toon.
Past de hoeveelheid pitch shift aan in stappen van 2 honderdsten.-100Ð100
Bepaalt de tijdspanne van de originele klank tot wanneer de pitch
shift-klank wordt gehoord.
Bepaalt hoe de toonhoogte wordt veranderd. Als u deze instelling
verandert, is de reactie trager maar wordt de klank subtieler.
Bepaalt de hoeveelheid pitch-shift-klank die naar de invoer wordt
teruggestuurd.
Bepaalt de volumebalans van de originele klank en de pitch shift-klank.
Bij een instelling van Ò0Ó wordt geen pitch shift-klank uitgestuurd.
-24Ð12X
0.0Ð100
1Ð5
0Ð98 (%)
0Ð100 (%)Y
23. Reverb (voegt galm toe)
fig.MFXREV
Dit effect voegt galm en sfeer toe aan de klank, waardoor een speciale diepte wordt gecre‘erd.
DisplayParameterVerklaringWaarde
TYPE
(Reverb Type)
TIME
(Reverb Time)
HF DAMPBepaalt de frequentie waarop de
U kan een van de volgende zes
basistypes van reverb selecteren.
Bepaalt de duurtijd van de galm.0Ð127X
hoge frequentiedeeltjes worden
afgesneden. Als deze parameter
op een lagere frequentie wordt ingesteld, wordt er meer van het
hoge bereik afgesneden waardoor de delay-klank doffer van
toon wordt. Selecteer ÒBYPASSÓ
als u het hoge frequentiebereik
niet wil afsnijden.
ROOM1 (galm met korte uitsterftijd en hoge dichtheid),
ROOM2 (met korte uitsterftijd en lage dichtheid),
STAGE1 (galm met opvolgende nagalm),
STAGE2 (galm met sterke vroege reflecties),
HALL1 (helder klinkende galm),
HALL2 (rijk klinkende galm)
200 (Hz)Ð8.00 (kHz), BYPASS
56
Hoofdstuk 4. Effecten toepassen op de klanken (Effects)
DisplayParameterVerklaringWaarde
BALANCE
(Effect Balance)
OUTPUT LEVELBepaalt het uitgangsvolume van
Bepaalt de volumebalans van de
originele klank en de galmklank.
Bij een instelling van Ò0Ó wordt
geen galm uitgestuurd.
het reverb-effect.
0Ð100 (%)Y
0Ð127
24. Gate Reverb (snijdt de galm scherp af)
fig.MFXGTR
Dit is een type van reverb waarin de galm afgesneden wordt voor de uitsterftijd zijn natuurlijke voltooi•ng heeft bereikt.
DisplayParameterVerklaringWaarde
TYPE
(Gate Reverb Type)
TIME
(Gate Reverb Time)
BALANCE
(Effect Balance)
OUTPUT LEVELBepaalt het uitgangsvolume
Selecteert een van de volgende vier basistypes van de
gate reverb.
Bepaalt de tijd van wanneer
de galm begint tot wanneer
hij eindigt.
Bepaalt de volumebalans
van de originele klank en de
galmklank. Bij een instelling
van Ò0Ó wordt geen galm
uitgestuurd.
van het Gate Reverb-effect.
NORMAL (normale gated reverb),
REVERSE (omgekeerde playback reverb),
SWEEP1 (de galm gaat van rechts naar links),
SWEEP2 (de galm gaat van links naar rechts)
5Ð330X
0Ð100 (%)Y
0Ð127
4
Hoofdstuk
25. Isolator (snijdt een bepaald bereik af)
fig.MFXISO
Een equalizer die veel van het volume afsnijdt en waarmee u een speciaal effect aan de klank kan toevoegen door het volume af te
snijden in verschillende bereiken. De Isolator-parameters zijn normaal gesproken geschikt wanneer ze op de volgende
muziekinstrumenten worden toegepast.
¥ LOW: Bassdrums en bassen
¥ MID: Stemmen en gelijkaardige
¥ HIGH: Muziekinstrumenten met een hoge toonhoogte zoals cymbalen
DisplayParameterVerklaringWaarde
LOW GAINBepaalt de hoeveelheid van het lage bereik dat moet worden af-
gesneden.
MID GAINBepaalt de hoeveelheid van het middenbereik dat moet worden
afgesneden.
HIGH GAINBepaalt de hoeveelheid van het hoge frequentiebereik dat moet
worden afgesneden.
PANBepaalt de stereopositie van de klank die door de Isolator wordt
uitgestuurd.
LEVELBepaalt het uitgangsvolume van de Isolator.0Ð127
0Ð127X
0Ð127
0Ð127Y
L64ÐR63
57
Hoofdstuk 5. Frasen verplaatsen om een
ander patroon te verkrijgen (MEGAMIX)
MEGAMIX is een functie waarmee u een patroon kan
afspelen terwijl u de muziekgegevens van een part met de
gegevens van een verschillend patroon uitwisselt. U kan
voor elk instrument frasen combineren om een volledig
verschillend patroon te cre‘ren, net alsof u een remix aan het
maken bent.
fig.AAA
PATROON
A21
MEGAMIX
C16
B14
A21
A21
A25
A21
A22
A15
* Dit diagram is bedoeld om het concept van MEGAMIX te
verduidelijken. Dit betekent niet dat de frasen van de huidige
patronen degene zijn die in het diagram worden getoond.
Frasen verplaatsen
* MEGAMIX kan gebruikt worden terwijl een patroon speelt of
wanneer een patroon gestopt is.
1. Druk op [PATTERN] om de Pattern-modus te
selecteren.
2. Gebruik [VALUE] om een patroon te selecteren.
3. Druk op [MEGAMIX] om de MEGAMIX-modus te
selecteren.
4. Druk op [PART SELECT].
Het lampje van de part-knop van de op dit moment
geselecteerde part (de huidige part) gaat branden.
5. Druk op de part-knop ([R] of [1]–[7]) van de part die u
wil vervangen, waardoor deze de huidige part wordt.
knop van de huidige part flikkeren.
8. Druk op [ENTER].
* Druk op [ENTER] om te annuleren.
Het lampje van de part-knop van de huidige part blijft
branden en dat van de part-knop van de geselecteerde
part dooft uit.
* Als u in stap 7 dezelfde part als de huidige part selecteert, zal
het lampje van de part-knop van de huidige part stoppen met
flikkeren en vast gaan branden.
De uitvoeringsgegevens van de geselecteerde part worden in
de huidige part geplaatst en de uitvoering verandert
wanneer het patroon dat op dit moment klinkt een volledige
cyclus maakt.
MERK OP
Het is niet mogelijk om MEGAMIX toe te passen tussen R en
parts 1Ð7.
* Zelfs wanneer u uit de MEGAMIX-modus gaat, blijft de
toestand die u met behulp van MEGAMIX cre‘erde,
behouden tot wanneer u een ander patroon cre‘ert. Het
lampje van [MEGAMIX] zal tijdens deze periode flikkeren.
* Het is niet mogelijk om een patroon op te nemen in de
toestand die u met behulp van MEGAMIX cre‘erde. Als
u wil opnemen, moet u het patroon eerst bewaren (zie
volgende bladzijde).
* De maataanduiding en het aantal maten van het patroon
dat door MEGAMIX wordt gespeeld, is afhankelijk van
het aantal maten van de ritmepart. De uitzetstatus van
elke part blijft tijdens MEGAMIX eveneens bewaard.
* Als u overschakelt naar een part die geen uitvoeringsgegevens
bevat, zal deze part niets spelen. In elk van de preset-patronen
bevat part 1 geen uitvoeringsgegevens (onafhankelijk van het
door u geselecteerde patroon). Gelieve er voor andere parts
eveneens op te letten dat het mogelijk is dat de door u
geselecteerde part geen uitvoeringsgegevens bevat.
6. Draai aan [VALUE] om het patroon te selecteren dat
de uitvoeringsgegevens bevat die u wil gebruiken.
7. Druk op de part-knop ([R] of [1]–[7]) om de part te
selecteren die de uitvoeringsgegevens bevat.
Het lampje van de part-knop van de huidige part stopt
met flikkeren en gaat vast branden en het lampje van de
part-knop van de geselecteerde part gaat flikkeren.
* Als u dezelfde part als de huidige part selecteert, gaat de part-
58
Het D-FIELD gebruiken voor MEGAMIX
Als de D-FIELD-functie ASSIGN 1 ingesteld is op ÒPCL (Pattern
Call)Ó kan u door in de MEGAMIX-modus te gaan de acht zones
van het D-FIELD gebruiken om de uitvoeringsgegevens op te
roepen die aan elke part zijn toegewezen.
Zie pg. 30 voor meer details.
Hoofdstuk 5. Frasen verplaatsen om een ander patroon te verkrijgen (MEGAMIX)
Het herwerkte patroon
bewaren
Wanneer u MEGAMIX hebt gebruikt om een patroon te
cre‘ren dat u bevalt, kan u het bewaren als een User-patroon.
Het bewaarde patroon kan opnieuw worden opgeroepen
tijdens de normale patroon-playback, net als elk ander
patroon.
MERK OP
Als u een ander patroon opneemt, naar de Song-modus
overschakelt of de stroom uitzet zonder dat u het
opgenomen of bewerkte patroon hebt bewaard, gaan uw
bewerkingen verloren.
* Vooraleer het patroon te bewaren, moet u de patroon-playback
uitzetten.
1. Gebruik MEGAMIX om een patroon te creëren.
2. Druk op [] om de patroon-playback te stoppen.
3. Druk op [WRITE].
Er verschijnt een scherm waarin u het patroon kan
specifi‘ren dat als bewaardoel dient.
4. Draai aan [VALUE] om het bewaardoelpatroon te
specifiëren.
De gegevens worden bewaard in het patroon dat u hier
opgeeft. Let er op dat u geen verkeerd patroon opgeeft,
aangezien het patroon dat eerder op deze plaats werd
bewaard, zal gewist worden.
Tips bij de creatie van een patroon met
behulp van MEGAMIX
Als de patronen, die u met behulp van MEGAMIX
combineert, verschillende maataanduidingen of een
verschillend aantal maten hebben, is het mogelijk dat ze
tijdens het afspelen niet juist worden verbonden.
Wanneer u MEGAMIX gebruikt om patronen te
combineren, het is aan te raden patronen te combineren
met dezelfde maataanduiding en hetzelfde aantal maten.
Als u MEGAMIX gebruikt om frasen in een patroon te
verplaatsen, is het mogelijk dat, afhankelijk van de frase
die u vervangt, de volumebalans van de parts
beduidend verandert. In zulke gevallen moet u de Part
Level (pg. 19) opnieuw aanpassen vooraleer u het
patroon bewaart.
De meeste van de preset-patronen hebben de volgende structuur.
Part RDrums
Part 1Voor D-FIELD uitvoeringen (bevat geen
uitvoeringsgegevens)
Part 2Bass
Parts 3Ð7Chords, lead, andere
Wanneer u rekening houdt met bovenstaande structuur,
kan u part 2 vervangen wanneer u de bas wil vervangen,
part R vervangen wanneer u de drums wil vervangen,
enzovoort.
Wanneer u de hierboven richtlijnen ook volgt bij het
cre‘ren van user-patronen zal het gemakkelijker zijn om
uw patronen met MEGAMIX te gebruiken.
5
Hoofdstuk
5. Druk op [ENTER].
In de display wordt ÒSurEÓ gevraagd (bent u zeker dat u
wil doorgaan met bewaren?).
6. Druk op [ENTER] om de gegevens te bewaren.
* Druk op [EXIT] om te annuleren zonder de gegevens te
bewaren.
Wanneer de gegevens bewaard zijn, verschijnt het
patroonnummer van het bewaardoel in de display.
MERK OP
Het is niet mogelijk om MEGAMIX tussen part R en
parts 1Ð7 uit te voeren.
59
Hoofdstuk 6. Een origineel patroon creëren
Een patroon creëren
Er bestaan twee methoden om een origineel patroon te cre‘ren: realtime recording (een methode die vergelijkbaar is met het
opnemen op een bandopnemer of een MD-opnemer), en step recording (een methode waarbij eenvoudige knopoperaties
worden gebruikt om het patroon op te nemen).
* Als u een ander patroon bewerkt, overschakelt naar de Song-modus of de stroom uitzet zonder het door u opgenomen of bewerkte patroon
LENGTHSpecifieert de lengte (aantal maten) van het patroon.1Ð32
COUNT IN
LOOP REST
METRONOME
INPUT QUANTIZE
TEMPLATE
INPUT QUANTIZE
TIMING
Specifieert het aantal maten in de aftel dat plaatsvindt
voor de opname begint. Als deze instelling ÒOFFÓ is, zal er
geen aftel zijn. Als deze instelling ÒNTEÓ is, begint de opname wanneer u de eerste maal met het D-FIELD werkt.
(*1)
Als deze instelling ON is, zal er een rust van een noot (blanco) zijn vooraleer de playback vanaf het begin van het patroon wordt hervat. Dit is handig wanneer u wil voorkomen
dat het einde van de laatste maat van de frase bovenop het
begin van de eerste maat wordt opgenomen. (*1)
Specifieert
Als u wil dat de metronoom klinkt tijdens de step recording moet u dit instellen op ÒALLÓ.
Past het opgenomen resultaat aan zodat het overeenkomt met de timing van de template.
nootwaarde die u uitvoert. (*1)
Specifieert
stellingen van deze parameter zorgen voor een nauwkeurigere correctie van de timing. (*1)
of de metronoom zal klinken.
Specifieert
de graad van ingangs-quantize. Hogere in-
de kortste
OFF, 1, 2, NTE (WAIT NOTE)
OFF, ON
OFF: de metronoom klinkt niet.
ALL: de metronoom klinkt altijd,
onafgezien van de werkingsmodus.
REC (REALTIME REC ONLY):
De metronoom klinkt alleen tijdens realtime recording.
PLY (PLAY&REC): De metronoom klinkt tijdens de playback
en realtime recording.
OFF, noten (*2)
0Ð100
60
Hoofdstuk 6. Een origineel patroon creëren
De display tijdens realtime recording
De CURRENT (huidige) display geeft de maat en de slag aan
die opgenomen worden. De NEXT (volgende) display toont
het aantal maten van het volledige patroon.
(Voorbeeld) Maat 3, slag 2, patroonlengte is 8 maten
De huidige opnameplaats (rasterlijn) in de maat wordt ook
aangeduid door de scanindicators van de slag.
D-FIELD-functies die in realtime kunnen
opgenomen worden
Functie die klank kunnen opnemen
¥ [ADLIB]
¥ [ASSIGN 1 (AP1, AP2, PRV, PAD)]
¥ [SD ROLL]
Functies die effecten kunnen opnemen
¥ [FILTER]
¥ [MFX]
¥ [X-FADER]
¥ [ASSIGN 2 (all except for QTE and EXT)]
¥ [ASSIGN 3 (PAN)]
De uitvoering oefenen in de
opnamemodus (Rehearsal)
U kan de opname tijdelijk uitstellen zonder de realtime
recording werkelijk stop te zetten. Hierdoor kan u afwisselen
tussen oefenen en opnemen zonder de opname te moeten
starten en stoppen.
1. Druk op [] tijdens realtime recording.
[] gaat flikkeren en u staat in de repetitie-modus. In
deze toestand wordt uw uitvoering niet opgenomen.
Ongewenste gegevens wissen tijdens
de opname (Realtime Erase)
Het is mogelijk om bepaalde ongewenste stukken van de
afgespeelde gegevens van de huidige part te wissen. Druk
gewoon de overeenkomstige knop in (zie onder) terwijl u
[EXIT (ERASE)] ingedrukt houdt.
De aangeduide ongewenste gegevens die voorkomen op de
momenten waarop u de knoppen hebt ingedrukt, zullen
worden gewist.
[EXIT]+[]
[EXIT]+[EDIT]Wist alle sturingsgegevens enz.
[EXIT]+[NOTE NUMBER]Noten van het geselecteerde
[EXIT]+[VELOCITY]Alle noten worden gewist.
[EXIT]+extern klavierDe noten worden gewist tussen
MERK OP
Als u een extern klavier wil aansluiten en opnemen, moet u
Auto Channel (pg. 77) op ÒONÓ zetten.
Alle uitvoeringsgegevens
worden gewist.
nootnummer worden gewist.
de laagste en hoogste noot die
u op het klavier hebt ingedrukt.
Het bewerken van een part terwijl u
in realtime opneemt
Als u parts bewerkt (pg. 19) tijdens realtime recording
worden uw bewerkingen eveneens opgenomen.
Met behulp van dit kenmerk kan u veranderingen in niveau
en stereobeeld reproduceren tijdens de playback van het
patroon.
6
Hoofdstuk
2. Druk nogmaals op [] als u klaar bent met oefenen.
[] gaat vast branden en u keert terug naar de normale
realtime recording-modus.
61
Hoofdstuk 6. Een origineel patroon creëren
Noten één voor één ingeven
(Step Recording)
1. Druk op [PATTERN] om in de Pattern-modus te gaan.
2. Draai aan [VALUE] om het nummer van het patroon
te selecteren dat u wil creëren en druk op [ENTER].
3. Druk op [PART SELECT].
4. Druk op part-knop [R] of [1]–[7] zodat de part die u
wil opnemen de huidige part wordt.
De part die opgenomen moet worden, kan eveneens
tijdens de opname gewisseld worden.
5. Druk op [].
[] gaat branden en de D2 staat in de REC STANDBYmodus.
6. Maak patrooninstellingen.
7. Maak instellingen voor het patroon.
Druk op [ENTER] om een parameter te selecteren en
draai aan [VALUE] om zijn instelling te veranderen. Zie
ÒLijst van patrooninstellingenÓ (pg. 60).
De display tijdens step recording
De CURRENT (huidige) display geeft de maat en de slag aan
die opgenomen worden. De NEXT (volgende) display duidt
het nootnummer (toonhoogte), snelheid (kracht) en duurtijd
(lengte) aan van de noot (gebeurtenis) in de
nootinvoerplaats (rasterlijn).
(Voorbeeld) Maat 2 slag 3, noottoonhoogte C4
* Als de plaats van de noot tussen de ene rasterlijn en de
volgende ligt, verschijnt er een punt achter de slag.
* Als er geen noot ligt op de rasterlijn verschijnt ÒÑÓ in de
NEXT display.
Wanneer u op [HOLD] drukt en deze knop ingedrukt houdt,
zal de CURRENT display de plaats (tik) aanduiden in 1/
96ste van een slag.
(Voorbeeld) 7de tik van slag 3, noottoonhoogte E5
De rasterlijn wordt ook aangeduid door de flikkerende
scanindicator van de slag.
fig.BeatScan.j
8. Druk op [] om met step recording te beginnen.
Geef noten in. Zie ÒNoten invoerenÓ.
9. Druk op [] om de opname stop te zetten.
MERK OP
Als u een extern klavier wil aansluiten en opnemen, moet u
Auto Channel (pg. 77) op ÒONÓ zetten.
Flikkert
Hoe de nootlengte aangeduid wordt
Bij noten die reeds zijn ingevoerd, duiden zowel [NOTE
TYPE] en [GATE TIME] de lengte (duurtijd) aan van de
klank.
Het eerste teken van de NEXT-display duidt het aantal
slagen aan, en het tweede en derde teken duiden het aantal
tikken aan waarin de klank verdergezet wordt.
(Voorbeeld) De eerste slag van de eerste maat is twee slagen
en 35 tikken lang.
Als de duurtijd langer is dan 9 slagen en 95 tikken, zal ook de
CURRENT-display gebruikt worden om de duurtijd aan te
geven.
(Voorbeeld) 13 slagen en 58 tikken
62
MERK OP
Alleen de noten die door de REC FUNCTION [NOTE
NUMBER] worden gespecifieerd, zullen getoond worden.
Hoofdstuk 6. Een origineel patroon creëren
Noten invoeren
De plaats veranderen waarop noten moeten
ingevoerd worden
Draai aan [VALUE] om naar de volgende (vorige) rasterlijn te gaan.
Houd [HOLD] ingedrukt en draai aan [VALUE] om te
verplaatsen in stappen van een tik.
Wanneer u het einde van de maat bereikt, gaat u naar de
volgende (vorige) maat.
De in te voeren noot bepalen
Houd een REC FUNCTION knop [NOTE NUMBER]Ð[GATE
TIME] ingedrukt en draai aan [VALUE], of beweeg uw vinger
horizontaal over het D-FIELD voor het instellen van de
toonhoogte/kracht/lengte van de noot die u gaat invoeren.
Specifieer het nootnummer, de snelheid en de gate-tijd door
uw vinger links en rechts over het D-FIELD te bewegen.
Het soort noot kan gespecifieerd worden door de acht zones
van het D-FIELD in te drukken.
Specifieert de toonhoogte van de noot.
Specifieert de kracht
(snelheid) van de
noot.
Specifieert de tijdwaarde van de noot.
Specifieert de lengte
(gate-tijd) waarin de
noot wordt aangehouden.
CÐ(C-1)ÐG9
1Ð127
32, 16T, 16, 8T, 8,
4T, 4, 2, 1
5Ð200 (%)
Het D-FIELD gebruiken om noten in te
voeren
Tijdens step recording kan u de acht zones van het D-FIELD
indrukken om effici‘nt op te nemen.
fig.Pad
Nr.Functieverklaring
1RESTVoegt een rust in op de huidige tik en
gaat verder naar de volgende tik.
2ENTERVoegt een noot in op de huidige tik
en gaat verder naar de volgende tik.
3ERASEWist een noot op de huidige tik.
4TIEVergroot de lengte van de recentst
ingevoegde noot met het getal van
de huidige REC FUNCTION-instell-
ing.
5PREV NOTEVerplaatst naar de noot met het-
zelfde nootnummer die onmiddel-
lijk voor de huidige tik ligt.
6NEXT NOTEVerplaatst naar de noot met het-
zelfde nootnummer die onmiddel-
lijk na de huidige tik ligt.
7SEARCH BWDVerplaatst naar de noot die onmid-
dellijk voor de huidige tik ligt, onaf-
gezien van het nootnummer.
8SEARCH FWDVerplaatst naar de noot die onmid-
dellijk na de huidige tik ligt, onafge-
zien van het nootnummer.
Een part bewerken terwijl u step
recording uitvoert
Als u parts bewerkt tijdens step recording worden de partinstellingen gewijzigd maar zullen de bewerkingen niet
worden opgenomen.
Wanneer u [ENTER] indrukt, wordt de noot die u
specifieerde met behulp van de REC FUNCTION-knoppen
op de huidige tik ingevoerd.
Als u op [EXIT (ERASE)] drukt, wordt de noot op de huidige
tik gewist.
* Alleen de noten die door de REC FUNCTION [NOTE
NUMBER] werden gespecifieerd, zullen worden getoond.
63
Hoofdstuk 6. Een origineel patroon creëren
Een noot bewerken die u invoert
(Note Edit)
U kan de toonhoogte, de kracht en de lengte van een eerder
ingevoegde noot veranderen.
1. Draai tijdens step recording aan [VALUE] of gebruik
het D-FIELD om naar de plaats van de noot te gaan
die u wil bewerken (pg. 63).
2. Houd een van de REC FUNCTION-knoppen [NOTE
NUMBER]–[GATE TIME] ingedrukt en druk op [EDIT].
Het lampje van de door u ingedrukte REC FUNCTIONknop flikkert en u bent in de Note Edit-modus.
3. Draai aan [VALUE] om de waarde te veranderen.
4. Als u een andere REC FUNCTION-knop indrukt dan
die waarvan het lampje op het moment flikkert, kan u
diens parameter wijzigen.
5. Herhaal stappen 3 en 4 om de noot te bewerken.
6. Druk op [ENTER] of [EDIT] wanneer u klaar bent met
het bewerken van de noot.
Het lampje van de REC FUNCTION-knop stopt met
flikkeren en gaat vast branden.
De plaats van een eerder ingevoerde
noot aanpassen
U kan de plaats aanpassen van een noot die eerder werd
ingevoerd (Move Note) of de noot naar een andere plaats
kopi‘ren (Copy Note).
1. Draai tijdens step recording aan [VALUE] of gebruik
het D-FIELD om naar de plaats van de noot te gaan
die u wil verplaatsen (kopiëren).
2. Druk op [EDIT].
3. Draai aan [VALUE] om te selecteren of de noot zal
verplaatst of gekopieerd worden.
Verplaatst de noot.
Kopieert de noot.
4. Druk op [ENTER].
Het scherm van de rasterinstelling verschijnt.
(Voorbeeld) 86ste tik van slag 2, 1ste maat
Wanneer u REC FUNCTION [NOTE NUMBER] gebruikt om
van toonhoogte te wisselen, kan u elke noot van een akkoord
afzonderlijk bewerken.
MERK OP
Bij noten die tussen twee rasterlijnen liggen, zal de
scanindicator van de slag van de voorgaande rasterlijn
branden (of flikkeren); als u echter op deze rasterlijn op
[EDIT] drukt, zal ÒnoEditÓ in de display verschijnen. Gebruik
in dit geval de D-FIELD 5Ð8-functies (pg. 63) om de noot te
selecteren.
5. Draai aan [VALUE] om de plaats te bepalen die u wil
verplaatsen (kopiëren).
Als u [DISPLAY] ingedrukt houdt en aan [VALUE]
draait, kan u de plaats in rastereenheden specifi‘ren.
Als u [EXIT] ingedrukt houdt en aan [VALUE] draait,
kan u de plaats in slageenheden specifi‘ren
6. Druk op [ENTER] wanneer u de plaats hebt
gespecifieerd.
In de display wordt ÒSurEÓ gevraagd (bent u zeker dat u
wil verplaatsen of kopi‘ren?).
7. Druk op [ENTER] om de verplaatsing (het kopiëren)
uit te voeren.
* Als u tijdens stappen 3Ð7 op [EXIT] drukt, keert u terug naar
het vorige scherm.
MERK OP
Bij noten die tussen twee rasterlijnen liggen, zal de
scanindicator van de slag van de voorgaande rasterlijn
branden (of flikkeren); als u echter op deze rasterlijn op
[EDIT] drukt, zal ÒnoEditÓ in de display verschijnen. Gebruik
in dit geval de D-FIELD 5Ð8-functies (pg. 63) om de noot te
selecteren.
64
Hoofdstuk 6. Een origineel patroon creëren
Een patroon bewerken
(Pattern Edit)
Het proces waarin uitvoeringsgegevens van een patroon in
eenheden van een maat worden bewerkt, noemt men Pattern
Editing. Door de uitvoeringsgegevens in een patroon te
veranderen of door verschillende patronen te combineren,
kan u een volledig nieuw patroon cre‘ren.
* Om een patroon te bewerken, moet u het patroon stopzetten.
MERK OP
De patroongegevens die u door bewerking cre‘ert, gaan
verloren wanneer u de stroom uitzet. Als u het door u
gecre‘erde patroon wil bewaren, moet u de Pattern Write
procedure uitvoeren.
Ð> ÒEen patroon bewarenÓ (pg. 20)
Initialiseren van een patroon
Deze handeling initialiseert een user-patroon naar een
toestand waarin het patroon geen muziekgegevens bevat.
1. Draai aan [VALUE] om een patroon te selecteren dat
u wil initialiseren.
Basisprocedure voor het
bewerken van een patroon
1. Druk op [PATTERN] om in de Pattern-modus te gaan.
2. Draai aan [VALUE] om een patroon te selecteren dat
u wil bewerken.
3. Druk op [EDIT].
4. Draai aan [VALUE] om de gewenste edit-functie te
selecteren.
5. Gebruik [ENTER] en [EXIT] om de gewenste
parameter te selecteren.
Druk op [ENTER] om naar de volgende parameter te
gaan of druk op [EXIT] om terug te keren.
6. Draai aan [VALUE] om de gewenste waarde te
specifiëren.
7. Herhaal stappen 5–6 om verder te bewerken.
8. Wanneer u de laatste parameter hebt ingesteld,
wordt in de display “SurE” gevraagd (bent u zeker
dat u wil verdergaan?).
2. Houd [EXIT] ingedrukt en druk op [PATTERN].
In de display wordt ÒSurEÓ gevraagd (bent u zeker dat u
wil initialiseren?)
3. Druk op [ENTER] om de handeling uit te voeren.
* Druk op [EXIT] om te annuleren zonder de handeling uit te
voeren.
9. Druk op [ENTER] om de handeling uit te voeren].
* Druk op [] om met de bewerking te stoppen.
6
Hoofdstuk
65
Hoofdstuk 6. Een origineel patroon creëren
Een patroon kopiëren (Pattern Copy)
fig.PTNCPY
Deze handeling kopieert een patroon naar een ander patroon.
DisplayParameterVerklaringInstelling
SOURCESelecteert de gegevens die u wil kopi‘ren.
* Druk op de part-knop [R] of [1]Ð[7] van de part waarvan u
gegevens wil wissen, waardoor het knoplampje gaat branden,.
TOP/ENDSpecifieert het bereik van de maten dat gekopieerd wordt. De
CURRENT-display duidt de eerste maat aan die gekopieerd
moet worden en de NEXT-display duidt de laatste maat aan
die gekopieerd moet worden.
* Dit verschijnt niet in de display als Source is ingesteld op
ÒSETUPÓ.
DESTINATIONSpecifieert het patroon van de kopieerbestemming.A01ÐU00
MEASURESpecifieert het nummer van de maat in het kopieerbestem-
mingspatroon waarnaar de gegevens zullen worden gekopieerd.
TIMESBepaalt het aantal keren dat de gegevens gekopieerd zullen
worden.
MODESpecifieert of de gegevens in de kopieerbestemming vervan-
gen zullen worden door de gegevens van de kopieerbron of
met de gegevens van de kopieerbron gemengd zullen
worden.
ALL: alle uitvoeringsgegevens, PHRASE: alleen nootgegevens, SETUP: alleen setupparameters (pg. 20)
001ÐEND
001ÐEND
1Ð32 (maximum)
REPLACE, MIX
* De part van de kopieerbestemming kan alleen gespecifieerd worden wanneer de part van de kopieerbron een enkele part is. Als de
kopieerbron uit twee of meer parts bestaat, zal elk deel naar dezelfde part gekopieerd worden.
* Als u in hetzelfde patroon de gegevens van een part naar een andere part kopieert, kan u slechts ŽŽn part tegelijkertijd selecteren.
MERK OP
Het is niet mogelijk om tussen part R en parts 1Ð7 te kopi‘ren.
66
Hoofdstuk 6. Een origineel patroon creëren
Ongewenste gegevens wissen (Erase)
fig.PTNERS
Deze handeling wist een deel (of alles) van de gegevens in
een patroon.
DisplayVerklaring
Specifieert het aantal maten dat wordt gewist. De
CURRENT-display duidt
de eerste maat aan en de
NEXT-display duidt de
laatste maat aan.
Instelling
001Ð
END
Druk op part-knop [R] of [1]Ð[7] van de part waarvan u de
gegevens wil wissen, waardoor het knoplampje gaat branden
.
Ongewenste maten verwijderen
(Delete Measure)
fig.PTNDEL
Deze handeling verwijdert ongewenste maten uit een
patroon, waardoor de vorige en de volgende maten worden
samengebracht. Als het patroon gegevens bevat die binnen
het verwijderde bereik vallen, worden de
uitvoeringsgegevens van die part verkort met het aantal
maten dat gewist werd. Als u hebt opgegeven dat de
verwijdering in alle parts moest worden uitgevoerd, zal deze
handeling het patroon zelf verkorten.
fig.7-01
123456
12345
Blanco maten invoegen
(Insert Measure)
fig.PTNINS
Deze handeling voegt blanco maten in tussen de aangeduide maat
van het patroon en de volgende maat. Als u in het midden van een
patroon een uitvoering wil toevoegen, kan u deze handeling
gebruiken om ŽŽn of meer blanco maten in te voegen en daarna de
bijkomende uitvoering op te nemen. De tijdsaanduiding van de
ingevoegde maat (maten) is dezelfde als de tijdsaanduiding die aan
het invoegpunt voorafgaat.
fig.7-02
122345
123456
DisplayVerklaring
CURRENT-display:
Specifieert de maat waarna de blanco ma(a)t(en)
ingevoegd worden.
* Selecteer stap 2 voor
bovenstaand voorbeeld.
NEXT-display:
Specifieert het aantal
maten dat wordt ingevoegd.
* Het is niet mogelijk om
een aantal te specifi‘ren
waardoor het patroon na
de invoeging 32 maten
overschrijdt.
Druk op part-knop [R] of [1]Ð[7] van de part waaraan u een
maat wil toevoegen, waardoor het knoplampje gaat branden
Instelling
001Ð
END
1Ð32
6
Hoofdstuk
DisplayVerklaring
Specifieert het aantal maten dat wordt gewist. De
CURRENT-display duidt
de eerste maat aan en de
NEXT-display duidt de
laatste maat aan.
Instelling
001Ð
END
Druk op part-knop [R] of [1]Ð[7] van de part waarvan u de
maat wil wissen, waardoor het knoplampje gaat branden.
De toonhoogte veranderen (Transpose)
fig.PTNTPS
Deze handeling verschuift de nootnummers (toonhoogte)
van een part in een patroon. U kan transponeren binnen een
bereik van+/-2 octaven.
DisplayVerklaring
Specifieert de hoeveelheid
transpositie. Elke verhoging (verlaging) met 1 doet
de toonhoogte met 1 halve
toon stijgen (dalen).
Druk op part-knop [R] of [1]Ð[7] van de part die u wil
transponeren, waardoor het knoplampje gaat branden.
Instelling
-24Ð0Ð24
67
Hoofdstuk 6. Een origineel patroon creëren
De kracht van de noten
veranderen (Change Velocity)
fig.PTNCVL
Deze handeling verandert de snelheid (kracht) van de noten
die in het patroon zijn opgenomen. Bij hogere instellingen
worden de noten krachtiger gespeeld. Gebruik dit wanneer u
noten sterker of zachter wil maken.
DisplayVerklaring
Specifieert de hoeveelheid
verandering in snelheid.
Druk op part-knop [R] of [1]Ð[7] van de part waarvan u de
snelheid wil veranderen, waardoor het knoplampje gaat branden.
* Als deze handeling leidt tot een snelheid die groter is dan 127
(of kleiner dan 1) wordt deze snelheid omgezet tot 127 (of 1).
Instelling
-99Ð0Ð99
De lengte van de noten
veranderen (Change Gate Time)
fig.CGT
Overbodige gegevens uitdunnen
(Data Thin)
fig.PTNDTH
Aangezien het kenmerkend is voor gegevens zoals Pitch Bend
en Control Change om een voortdurend veranderende waarde
te hebben, kunnen deze gegevens een onverwacht grote
geheugenplaats innemen. De Data Thin-handeling dunt zulke
gegevens uit zodat het aantal gegevens verminderd wordt
zonder dat het hoorbare resultaat wordt veranderd. Hierdoor
kan u effici‘nter gebruik maken van het intern geheugen.
DisplayVerklaring
Specifieert de hoeveelheid gegevens die wordt uitgedund.
Druk op part-knop [R] of [1]Ð[7] van de part waarvan u de
gegevens wil uitdunnen, waardoor het knoplampje gaat branden.
Instelling
0Ð99
Een quantize-patroon creëren
(Edit Quantize)
fig.PTNQTE
Deze handeling verandert de gate-tijd (duurtijd waarin de
noot wordt aangehouden) van de noten die in het patroon
zijn opgenomen. Gebruik dit wanneer u de hele uitvoering
meer staccato of tenuto wil maken.
DisplayVerklaring
Specifieert de hoeveelheid
verandering in gate-time.
Druk op part-knop [R] of [1]Ð[7] van de part waarvan u de gatetijd wil veranderen, waardoor het knoplampje gaat branden.
Instelling
-99Ð0Ð99
Nauwkeurige aanpassingen
maken in de timing (Shift Clock)
fig.PTNSCK
Met deze handeling kan de timing van de uitvoeringsgegevens die in het patroon zijn opgenomen, naar voor of
achter worden geschoven in eenheden van 1 klok (1/96ste
van een slag). Gebruik dit wanneer u de hele uitvoering
lichtjes naar voor of achter wil verplaatsen.
DisplayVerklaring
Specifieert de hoeveelheid shift clock.
Druk op part-knop [R] of [1]Ð[7] van de part waarvan u de
timing wil veranderen, waardoor het knoplampje gaat branden.
Instelling
-99Ð0Ð99
Deze handeling verandert de uitvoeringsgegevens van het
patroon zodanig dat ze overeenkomen met de timing die
door de Quantize-handeling (pg. 37) is gemaakt.
De normal Quantize-handeling verandert de inhoud van de
uitvoeringsgegevens niet, maar past gewoon de timing aan
waaraan de patroongegevens worden afgespeeld. Met
behulp van Edit Quantize kan u gegevens cre‘ren waarin het
quantize-resultaat opgenomen is.
DisplayVerklaring
Past de quantize-instellingen toe.
* U moet eerst Quantize (pg. 37)
instellen op ofwel GRID, SHUFFLE,
of GROOVE. (Als u geen van deze
hebt geselecteerd, worden de gegevens
niet gewijzigd.) Edit Quantize wordt
met deze instelling uitgevoerd.
Druk op part-knop [R] of [1]Ð[7] van de part die u wil
quantizen, waardoor het knoplampje gaat branden.
Een patroon bewaren
Wanneer u een patroon hebt gecre‘erd dat u bevalt, moet u
dat patroon als een user-patroon bewaren.
Zie pg. 20 voor meer details over bewaren.
MERK OP
Als u een ander patroon bewerkt, overschakelt naar de Song-modus
of de stroom uitzet zonder het door u opgenomen of bewerkte
patroon te bewaren, zullen uw bewerkingen verloren gaan.
68
Hoofdstuk 7. Songs spelen en creëren
Een song spelen
Een song bestaat uit twee of meer patronen die in de
gewenste playback-volgorde met elkaar verbonden zijn.
Wanneer u een song afspeelt, worden de patronen
automatisch in de opgegeven volgorde geselecteerd; u moet
de patronen dus niet zelf selecteren. Voor elke song kan u 50
patronen in de gewenste playback-volgorde opslaan.
1. Druk op [SONG] om in de Song-modus te gaan.
Het nummer van de op dit moment geselecteerde song
verschijnt in de NEXT-display.
2. Draai aan [VALUE] om de song te selecteren die u wil
spelen.
3. Wanneer u op [] drukt, begint de song te spelen.
Wanneer de song begint te spelen, verschijnt het huidige
patroon en het volgende patroon in de display op
dezelfde manier als wanneer er patronen worden
afgespeeld. De BPM kan eveneens op dezelfde manier
worden aangepast als bij het spelen van patronen.
Ð> De BPM (tempo) veranderen (pg. 16)
<Het tonen van het stap- en patroonnummer
tijdens de playback>
1. Druk op [ENTER] tijdens de song-playback.
In de CURRENT-display verschijnt de stap die op dit
moment wordt gespeeld en in de NEXT-display wordt
het patroonnummer van de stap getoond.
2. Druk ofwel op [ENTER] of [EXIT].
U keert terug naar het vorige scherm.
* Dit scherm verschijnt eveneens wanneer u [][]
gebruikt om u tussen stappen te verplaatsen.
<Het tonen van het patroonnummer, de maat
en de slag tijdens de playback>
1. Druk op [ENTER] tijdens de song-playback.
In de CURRENT-display verschijnt het patroonnummer
dat op dit moment wordt gespeeld en in de NEXTdisplay wordt de maat en de slag getoond.
2. Verwijder uw vinger van [].
U keert terug naar het vorige scherm.
4. Druk op [] om de song-playback stop te zetten.
<Let op bij song-playback>
Songs bevatten in werkelijkheid geen muziekgegevens van
patronen; ze bevatten uitsluitend de volgorde waarin de
patronen afgespeeld moeten worden. Dit betekent dat als u
een patroon verandert dat in een song is opgeslagen, de
playback van die song eveneens be•nvloed zal worden. Als u
alle muziekgegevens van het patroon wist, zal de playback
stoppen op het moment dat het patroon geselecteerd wordt.
<Snel vooruit spoelen en terugspoelen>
Telkens u op de [] knop drukt, verplaatst de cursor zich
naar het begin van het volgende patroon.
Telkens u op de [] knop drukt, verplaatst de cursor zich
naar het begin van het vorige patroon.
Druk op de [] knop terwijl de song gestopt is om naar het
begin terug te keren.
7
Hoofdstuk
69
Hoofdstuk 7. Songs spelen en creëren
Een song creëren
(Song Recording)
U kan patronen ŽŽn voor ŽŽn ingeven om de volgorde te
specifi‘ren waarin de patronen worden afgespeeld. De
volgorde van de playback van de patronen wordt aangeduid
met een nummer dat step (stap) genoemd wordt.
1. Druk op [SONG] om in de Song-modus te gaan.
2. Draai aan [VALUE] om het song-nummer te
selecteren dat u wil creëren.
3. Druk op [].
[] gaat branden en de D2 staat in de SONG REC-modus.
4. Draai aan [VALUE] om het patroon te selecteren dat
in deze stap zal afgespeeld worden.
5. Bewerk indien nodig de setup-parameters (pg. 20)
zoals de mute- en de patch-instelling van elke part.
6. Druk op [ENTER] om naar de volgende stap te gaan.
7. Herhaal stappen 4–6 om het patroon in te voeren van
de tweede en volgende stappen.
8. Druk op [] nadat u de laatste stap hebt ingevoerd
om de procedure te beëindigen.
¥ Het tempo (BPM) kan uitsluitend in de eerste stap
worden ingevoerd/bewerkt.
¥ Het tempo kan tijdens de song niet gewijzigd worden.
Een ongewenste stap wissen
(Step Delete)
U kan een ongewenste stap uit een song verwijderen,
waardoor de voorgaande en volgende delen van de song met
elkaar worden verbonden.
fig.7-01
123456
12345
1. Druk op [SONG] om de Song-modus te selecteren.
2. Draai aan [VALUE] om de song te selecteren waarvan
u een stap wil wissen.
3. Druk op [].
[] gaat branden en de D2 staat in de SONG RECmodus.
4. Druk op [][] om de stap te doen verschijnen
die u wil verwijderen.
5. Druk op [EDIT] om het volgende scherm te doen
verschijnen.
<Een patroon beluisteren>
Tijdens de opname kan u een patroon selecteren en op []
drukken om dat patroon te beluisteren.
<De setup-parameters wijzigen en opslaan>
Als u setup-parameters (
effectinstellingen hebt gewijzigd tijdens de opname van een
song, kan u op [ENTER] drukken om de gewijzigde toestand
van deze instellingen op te slaan. Hiermee worden uitsluitend
de setup-parameters van het patroon als song-gegevens
opgeslagen en worden de originele patronen niet be•nvloed
U kan deze functie gebruiken om de mute-instellingen of het
MFX-type van een patroon te wijzigen, of om een song te
maken waarin het patroon geleidelijk ontwikkeld wordt.
pg. 20
) zoals de part mute- en
.
<Een stap bewerken>
Nadat u verschillende stappen hebt opgenomen, kan u
[][] in de SONG REC-modus gebruiken om u tussen
de stappen te verplaatsen.
70
6. Druk op [ENTER].
In de display wordt ÒSurEÓ gevraagd (bent u zeker dat u
met het verwijderen wil doorgaan?).
7. Druk op [ENTER] om de stap te verwijderen.
* Druk op [EXIT] wanneer u de stap niet wil verwijderen.
8. Druk op [] om naar de normale song-modus terug
te keren.
Hoofdstuk 7. Songs spelen en creëren
Een stap invoegen (Step Insert)
U kan in het midden van een song een stap invoegen,
waardoor de volgende stappen ŽŽn plaats achteruit schuiven.
fig.7-02
122345
123456
1. Druk op [SONG] om in de Song-modus te gaan.
2. Draai aan [VALUE] om de song te selecteren waaraan
u een stap wil toevoegen.
3. Druk op [].
[] gaat branden en de D2 staat in de SONG RECmodus
4. Gebruik [][] om de stap te doen verschijnen
waarin u een patroon wil invoegen.
Selecteer stap 2 voor het hierbovenstaand voorbeeld.
5. Druk op [EDIT].
6. Draai aan [VALUE] om het volgende scherm te doen
verschijnen.
Een song bewerken
(Song Edit)
* Vooraleer u een song kan bewerken, moet u de song-playback
stopzetten.
Een song wissen (Song Clear)
Wanneer deze handeling uitgevoerd is, worden alle stappen
die u hebt ingevoerd tot een lege toestand teruggebracht. Dit
is nuttig wanneer u een song vanaf nul wil cre‘ren.
1. Druk op [SONG] om in de Song-modus te gaan.
2. Draai aan [VALUE] om de song te selecteren waarvan
u stappen wil wissen.
3. Druk op [EDIT].
In de display verschijnt ÒSnG CLrÓ.
4. Druk op [ENTER].
In de display wordt ÒSurEÓ gevraagd (bent u zeker dat u
met het wissen wil doorgaan?).
7. Druk op [ENTER].
In de display wordt ÒSurEÓ gevraagd (bent u zeker dat u
met het invoegen wil doorgaan?).
8. Druk op [ENTER] om de stap in te voegen.
* Druk op [EXIT] wanneer u de stap niet wil invoegen.
9. Draai aan [VALUE] om patronen te selecteren of
setup-parameters (pg. 20) te bewerken.
10. Druk op [] om naar de normale song-modus terug
te keren.
5. Druk op [ENTER] om de stappen te wissen.
* Druk op [EXIT] wanneer u de stap niet wil wissen.
7
Hoofdstuk
71
Hoofdstuk 7. Songs spelen en creëren
Een song kopiëren (Song Copy)
Deze handeling kopieert de song-gegevens naar een andere
song.
1. Druk op [SONG] om in de Song-modus te gaan.
2. Draai aan [VALUE] om de kopieerbron-song te
selecteren.
3. Druk op [EDIT].
4. Draai aan [VALUE] tot “SnG CPy” in de display
verschijnt.
5. Druk op [ENTER].
Er verschijnt een scherm waarin u de kopieerbron-song
kan specifi‘ren.
6. Draai aan [VALUE] om de kopieerbron-song te
selecteren.
De song wordt gekopieerd op het nummer dat u hier
selecteert. Let wel dat de song die eerder op dit nummer
was opgeslagen, gewist zal worden.
Een song bewaren
Wanneer u een song hebt gecre‘erd die u bevalt, moet u deze
song bewaren als een user-song.
Als u de song wil bewaren met de door u gemaakte
veranderingen moet u de volgende procedure gebruiken om
de song op te slaan.
1. Druk op [SONG] om in de Song-modus te gaan.
2. Druk op [WRITE].
Er verschijnt een scherm waarin u de kopieerdoel-song
kan specifi‘ren.
3. Draai aan [VALUE] om de kopieerdoel-song te
selecteren.
De song wordt bewaard op het nummer dat u hier
selecteert. Let wel dat de song die eerder op dit nummer
was opgeslagen, gewist zal worden.
4. Druk op [ENTER].
In de display wordt ÒSurEÓ gevraagd (bent u zeker dat u
met het bewaren wil doorgaan?).
7. Druk op [ENTER].
In de display wordt ÒSurEÓ gevraagd (bent u zeker dat u
met het kopi‘ren wil doorgaan?).
8. Druk op [ENTER] om het kopiëren uit te voeren.
* Druk op [EXIT] wanneer u niet wil kopi‘ren.
5. Druk op [ENTER] om de song te bewaren.
* Druk op [EXIT] wanneer u niet wil bewaren.
De bewerkte song wordt gememoriseerd tot het moment
waarop u de stroom uitzet.
72
Hoofdstuk 8. Systeeminstellingen en MIDI-toepassingen
Systeeminstellingen maken (System)
Hier bespreken we de instellingen die de werking van de D2 in zijn geheel be•nvloeden, zoals het afstellen en de
synchronisatiemethode.
* Het is niet mogelijk om deze instelschermen op te roepen wanneer er een patroon of een song wordt gespeeld.
Systeeminstelparameters worden in het intern geheugen bewaard wanneer u door op [EXIT] te drukken (of op een andere
manier) naar een ander scherm gaat . Deze instellingen zijn nog steeds geldig wanneer de D2 de volgende keer wordt aangezet.
1. Druk op [SYSTEM] om in de System Edit-modus te gaan.
Telkens u op [SYSTEM] drukt, loopt u door de ÒKlankgeneratorinstellingenÓ➔ ÒSequencer-instellingenÓ ➔ ÒMIDIverzendinstellingenÓ ➔ ÒMIDI-ontvangstinstellingen.Ó
➔➔ ➔ ➔ ➔...
* De scanindicatoren van de beat naast de NEXT-display flikkeren om de instellingen die u maakt, aan te geven.
fig.8-1
2. Druk op [ENTER] om de parameter te selecteren die u wil instellen.
3. Draai aan [VALUE] om de instelling te wijzigen.
4. Druk op [EXIT] wanneer u klaar bent met het maken van instellingen.
Klankgeneratorinstellingen
DisplayParameterVerklaringWaarden
MASTER TUNEVoor het afstellen van de klankgenerator. De getoonde
SD ROLL NOTE
NUMBER
RESONANCE LIMITER RHYTHM
RESONANCE LIMITER NORMAL
waarde is de frequentie van de A4-noot.
Selecteert het instrument dat door SD ROLL in het DFIELD zal gespeeld worden. In de ritmeset die geselecteerd is voor part R van het huidige patroon zal het
instrument klinken met het nootnummer dat u hier opgeeft. Ð> Lijst van vooringestelde ritmesets (pg. 86)
Bepaalt de maximale resonantiewaarde van de ritmepart. Hogere instellingen van deze waarde verhogen
het veranderingsbereik.
Bepaalt de maximale resonantiewaarde van parts 1Ð7.
Hogere instellingen van deze waarde verhogen het veranderingsbereik.
27.4 (427.4)Ð40.0 (440.0)Ð52.6
(452.6) (Hz)
35Ð98
50Ð127
50Ð127
8
Hoofdstuk
73
Hoofdstuk 8. Systeeminstellingen en MIDI-toepassingen
Sequencer-instellingen
DisplayParameterVerklaringWaarden
SYNC MODESpecifieert hoe de interne sequencer werkt en
SYNC OUTBepaalt of er MIDI-commandoÕs zullen
SONG LOOP
MODE
SONG PLAY
MODE
hoe de MIDI Clock-commandoÕs verzonden
en ontvangen worden.
worden verstuurd die met synchronisatie te
maken hebben. Wanneer deze instelling aanstaat, worden de volgende commandoÕs vanuit de MIDI OUT-connector verstuurd.
* Als de SYNC MODE ingesteld is op
ÒSLAVEÓ is het onmogelijk om SYNC
OUT op ÒONÓ te zetten.
* Als ÒVINYLÓ geselecteerd is als de D-
FIELD-functie, zullen Timing Clock (F8)
en Song Position Pointer (F2) niet
uitgestuurd worden, zelfs niet wanneer u
SYNC OUT op ÒONÓ instelt.
Bepaalt hoe songs worden afgespeeld. U kan
dezelfde song herhaaldelijk doen afspelen, of
alle songs in volgorde doen afspelen.
Bepaalt of de setup-parameters van het patroon opgeladen worden wanneer u naar de
volgende stap van de song gaat.
INT:
De interne sequencer loopt synchroon
met de interne tempoklok. De MIDI
Clock-commandoÕs die vanuit een extern toestel worden ontvangen, zullen
worden genegeerd.
REMOTE:
Voornamelijk dezelfde werking als
met ÒINTÓ. Start/Stop-commandoÕs
van een extern MIDI-toestel sturen
echter de playback/stop van de interne sequencer.
SLAVE:
De interne sequencer loopt synchroon met de MIDI Clock-commandoÕs die vanuit een extern toestel worden ontvangen. Als er geen
MIDI Clock-commandoÕs ontvangen worden, zullen er, zelfs wanneer u op de [] knop drukt, geen
patronen of songs worden afgespeeld
OFF:
Er worden geen commandoÕs verstuurd.
ON:
De volgende commandoÕs worden
verstuurd vanuit de MIDI OUTconnector.
¥Timing clock: F8
¥Start: FA
¥Continue: FB
¥Stop: FC
¥Song Position Pointer: F2
OFF:
Dit is de normale toestand. De song
die op dit moment geselecteerd is, zal
slechts ŽŽn maal worden afgespeeld.
LOOP1:
De song die op dit moment geselecteerd is, zal herhaaldelijk worden afgespeeld.
ALL:
Alle songs worden herhaaldelijk na
elkaar afgespeeld.
* Wanneer u ÒALLÓ gebruikt om een song
af te spelen, raden wij aan dat u een
patroon waarvan alle parts uitgezet zijn
(d.i. een stil patroon) aan het einde van
de song invoegt zodat alle patronen vlot
met elkaar verbonden worden.
MODE1:
De instellingen van de setup-parameters, van mute en realtime
modify worden opgeladen telkens u
naar de volgende stap gaat.
MODE2:
Setup parameters, mute en realtime
modify worden tijdens de playback
alleen behouden als de volgende
stap een patroon speelt dat hetzelfde is als het patroon dat op dit
moment speelt.
.
74
Hoofdstuk 8. Systeeminstellingen en MIDI-toepassingen
DisplayParameterVerklaringWaarden
RPS TRIGGER
QUANTIZE
TURNTABLE TOPWanneer de D-FIELD-functie is ingesteld op
D-FIELD BPM SWWanneer de D-FIELD-functie is ingesteld op
D-FIELD PITCH SWWanneer de D-FIELD-functie is ingesteld op
D-FIELD LEVEL SWWanneer de D-FIELD-functie is ingesteld op
Wanneer u RPS gebruikt tijdens de playback
van een patroon is het mogelijk dat, afhankelijk van de timing waarin u op het DFIELD drukt, de patronen en frasen niet precies tegelijk worden afgespeeld. Op de D2
kan u de playback-timing van de frase specifi‘ren zodat deze nauwkeurig gesynchroniseerd met het patroon wordt afgespeeld.
* Met uitzondering van wanneer deze
parameter op ÒOFFÓ is ingesteld, zal het
lichtjes indrukken van het D-FIELD v——r
de werkelijk gewilde timing u helpen de
frase met het patroon te synchroniseren.
VINYL (TTE of SR1), specifieert deze instelling of het patroon zal terugkeren naar het begin wanneer u uw vinger loslaat.
VINYL (TTE), specifieert deze instelling of de
BPM zal veranderen volgens de snelheid
waarmee u uw vinger in een cirkel beweegt.
VINYL (TTE of MAN), specifieert deze instelling of de toonhoogte zal veranderen volgens de snelheid waarmee u uw vinger in
een cirkel beweeg.
VINYL (TTE of MAN) of SD ROLL, specifieert deze instelling of het volume zal veranderen volgens de grootte van de cirkel
waarin u uw vinger beweegt.
OFF:
De frase wordt onmiddellijk afgespeeld met de timing waarin u het
D-FIELD indrukte.
16, 8, 4:
Het patroon wordt verdeeld in geselecteerde nooteenheden en wanneer
u het D-FIELD indrukt, zal de frase
beginnen te spelen aan het begin
van de volgende nooteenheid.
MES:
Het patroon wordt verdeeld in nooteenheden van ŽŽn maat en wanneer
u het D-FIELD indrukt, zal de frase
beginnen te spelen aan het begin van
de volgende maat.
* Als het patroon gestopt is, zal de
frase onmiddellijk afgespeeld
worden, onafgezien van de instelling
die in de bovenstaande procedure is
geselecteerd.
OFF, ON
OFF, ON
OFF, ON
OFF, ON
75
8
Hoofdstuk
Hoofdstuk 8. Systeeminstellingen en MIDI-toepassingen
MIDI-verzendinstellingen
DisplayParameterVerklaringWaarden
TX MODE
(verzendmodus)
TX BULK
(bulk transmit)
Specifieert het soort MIDI-commando dat wordt verstuurd. In de
fabrieksinstellingen is dit afgesteld op ÒMODE1Ó. Wanneer u een
MIDI-aansluiting op een D2, MC-307, MC-505 of JX-305 gebruikt,
zal de hoeveelheid gegevens die verstuurd of ontvangen wordt in
vergelijking met MODE1 verminderen als u deze parameter op
MODE2 instelt.
* Zie ÒTabel van verzonden gegevensÓ op deze bladzijde voor de
controller-nummers die door MODE1 en MODE2 worden
ingeschakeld.
Interne instellingen en de gegevens van het huidige patroon kunnen als een groep verzonden worden voor opslag in een extern
toestel.
Zie pg. 81 voor meer details.
MODE1, MODE2
OFF:
Er worden geen gegevens
verstuurd.
PTN:
De gegevens van het huidige
patroon worden verstuurd.
* Als deze parameter veranderd wordt terwijl er een patroon speelt, zullen de gegevens die in de sequencer zijn opgenomen niet langer naar
de klankgenerator verzonden worden. (Omdat paneelhandelingen voorrang krijgen op het produceren van klank). Deze toestand blijft
onveranderd tot wanneer er een ander patroon wordt opgeroepen.
MODE1 (Default)MODE2
126=1 (ON), 127=0 (OFF)
127
76
Hoofdstuk 8. Systeeminstellingen en MIDI-toepassingen
MIDI-ontvangstinstellingen
DisplayParameterVerklaringWaarden
AUTO
CHANNEL
ARPEGGIO
CTRL CH
(arpeggio
stuurkanaal)
RPS CTRL
CH
(RPS stuurkanaal)
RX SYSEX
(ontvangt
system exclusive)
SOFT THRUAls deze instelling op ÒONÓ staat, worden MIDI-com-
DEVICE ID
(toestel-ID
nummer)
RX BULK
(bulk-ontvangst)
Bepaalt hoe MIDI-commandoÕs ontvangen worden vanuit externe MIDI-toestellen.
* IN de fabrieksinstellingen is dit ingesteld op ÒOFFÓ.
* Zet dit op ÒOFFÓ als u wil dat arpeggioÕs of RPS vanuit
een extern toestel gestuurd zullen worden door
nootcommandoÕs van het kanaal dat opgegeven is als het
Arpeggio Control Channel of RPS Control Channel.
Specifieert het kanaal waarop nootcommandoÕs van een
extern MIDI-toestel arpeggioÕs zal sturen wanneer Auto
Channel is ingesteld op ÒOFFÓ. Wanneer nootcommandoÕs van het opgegeven kanaal vanuit een extern MIDItoestel worden ontvangen, kan een arpeggio gespeeld
worden volgens deze nootgegevens. In de fabrieksinstellingen is dit afgesteld op Ò16Ó.
* Deze instelling wordt genegeerd als Auto Channel op
ÒONÓ staat.
Specifieert het kanaal waarop nootcommandoÕs van een
extern MIDI-toestel RPS zal sturen wanneer Auto Channel is ingesteld op ÒOFFÓ. RPS kan gespeeld worden
door het ontvangen van nootcommandoÕs op het opgegeven kanaal. In de fabrieksinstellingen is dit afgesteld
op Ò15Ó.
* Deze instelling wordt genegeerd als Auto Channel op
ÒONÓ staat.
Bepaalt of de D2 system exclusive-commandoÕs ontvangt. Wanneer deze instelling op ÒOFFÓ staat, worden
geen system exclusive-commandoÕs ontvangen.
mandoÕs die in de MIDI IN-connector ontvangen
worden, opnieuw en zonder verandering verstuurd vanuit de MIDI OUT-connector.
Deze instelling is uitsluitend noodzakelijk als er door
twee of meer D2-toestellen afzonderlijk gegevens
worden verzonden. In andere gevallen moet u deze instelling niet veranderen. In de fabrieksinstellingen is het
DEVICE ID-nummer afgesteld op Ò17Ó.
* Als u het toestel-ID vergeet dat gebruikt werd wanneer
bulkgegevens op een extern toestel werden opgeslagen,
kan u de bewaarde bulk-gegevens niet meer ontvangen.
Gegevens die in een extern toestel werden bewaard, kunnen teruggestuurd worden naar de D2.
Zie pg. 81 voor meer details.
OFF:
De patches van elke part kunnen
onafhankelijk gespeeld worden volgens het kanaal van de MIDI-gegevens die vanuit een extern MIDItoestel zijn verzonden.
ON:
De patch van de op de D2 geselecteerde part kan gespeeld worden,
onafgezien van het verzendkanaal
van het externe MIDI-toestel.
OFF, 1Ð16
OFF, 1Ð16
OFF, ON
OFF, ON
17Ð32
OFF:
Er worden geen gegevens ontvangen.
PTN:
De gegevens van het huidige patroon
worden ontvangen.
ALL:
Alle gegevens worden
ontvangen
.
8
Hoofdstuk
77
Hoofdstuk 8. Systeeminstellingen en MIDI-toepassingen
Gevorderd gebruik met
behulp van MIDI
Over MIDI
De D2 neemt MIDI-muziekgegevens op en speelt ze af;
wanneer MIDI-muziekgegevens worden ontvangen, zal de
klankgenerator van de D2 klank produceren.
MIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een
standaardspecificatie waardoor muziekgegevens tussen
elektronische muziekinstrumenten en computers kunnen
worden uitgewisseld. Toestellen die met een MIDI-connector
uitgerust zijn, kunnen door een MIDI-kabel worden
verbonden waardoor ze gegevens kunnen ontvangen en
verzenden. Tegenwoordig is nagenoeg elk elektronisch
muziekinstrument uitgerust met MIDI. Zonder MIDI zou het
onmogelijk zijn om de D2 te bespelen met een extern klavier
of om de D2 te gebruiken voor het opnemen en afspelen van
een uitvoering die op een extern klavier wordt gespeeld.
Hoewel u de D2 kan gebruiken zonder erg veel over MIDI te
weten, is het mogelijk dat u alle mogelijkheden wil benutten
die door elektronische muziekinstrumenten worden
geboden. Dit hoofdstuk verduidelijkt op een eenvoudige
manier de werking van MIDI op de D2.
MIDI-kanalen
Met MIDI is het mogelijk om 16 delen onafhankelijke
muziekgegevens over een MIDI-kabel te versturen. Dit
wordt mogelijk gemaakt door het concept van ÒMIDIkanalenÓ. Door de MIDI-kanalen worden commandoÕs die
voor een bepaald instrument zijn bedoeld, onderscheiden
van commandoÕs die voor een ander instrument zijn
bedoeld. Er zijn zestien MIDI-kanalen (1Ð16), en in normale
omstandigheden moet men, om commandoÕs te kunnen
ontvangen, het verzendtoestel op hetzelfde MIDI-kanaal
instellen als het ontvangtoestel.
In de fabrieksinstellingen staat de instelling van AUTO
CHANNEL van de D2 op ON. (pg. 77) In deze toestand kan
een extern MIDI-klavier de patch van de huidige part spelen,
onafgezien van de instelling van het verzendkanaal.
*Hieronder worden de instellingen van het verzend/ontvangstkanaal gegeven.
Het is niet mogelijk om de kanaalinstellingen van elke part te wijzigen.
RitmepartCh. 10
Part 1 Ch. 1
Part 2Ch. 2
Part 3Ch. 3
Part 4Ch. 4
Part 5 Ch. 5
Part 6Ch. 6
Part 7Ch. 7
RPS (fabrieksinstelling)Ch. 15
Arpeggiator (fabrieksinstelling)
Ch. 16
MIDI-connectoren
De D2 is uitgerust met twee soorten MIDI-connectoren.
¥ MIDI OUT-connectoren
Deze connectoren verzenden MIDI-commandoÕs naar
externe MIDI-toestellen. Ze kunnen ook gebruikt
worden als connectoren die de gegevens die door de
MIDI IN-connector ontvangen worden, direct versturen.
(Zie SOFT THRU (pg. 77).)
¥ MIDI IN-connectoren
Hier worden uitvoeringscommandoÕs ontvangen vanuit
een extern MIDI-toestel. De D2 ontvangt deze
commandoÕs om noten te spelen, klanken te selecteren,
enz.
78
Hoofdstuk 8. Systeeminstellingen en MIDI-toepassingen
De D2 samen met een extern
MIDI-toestel gebruiken
Een extern MIDI-klavier gebruiken om
op de D2 op te nemen
Gebruik deze instellingen wanneer u een extern MIDIklavier wil bespelen en op de D2 wil opnemen.
Stel het Auto Channel in op ÒONÓ (pg. 77).
fig.8-3
MIDI OUTMIDI Ch = 1–16
MIDI IN
Een externe MIDI-toestel bespelen met
behulp van de D2
De D2 kan D-FIELD-handelingen verzenden vanuit zijn
MIDI OUT-connector. Opnamen in de respectievelijke parts
van de D2 kunnen eveneens naar een extern toestel
verzonden worden. Tijdens zulke verzending zijn MIDIkanaal 10 en kanalen 1 tot 7 toegewezen aan gegevens in
respectievelijk part R en parts 1 tot 7.
Als men het externe MIDI-klankmodulekanaal, of het
ontvangstkanaal, instelt op kanaal 10 of een van de kanalen 1
tot 7, kan het externe MIDI-toestel de playback spelen.
MIDI INMIDI OUT
MIDI-klankmodule
AUTO CHANNEL = ON
Met deze instelling is de part die op de D2 is geselecteerd de
opnamepart (onafgezien van het kanaal dat gebruikt wordt
voor verzending door het externe MIDI-klavier).
De D2 gebruiken als een klankmodule
voor een externe MIDI-sequencer
Stel het Auto Channel in op ÒONÓ (pg. 77). (In de
fabrieksinstellingen is dit ingesteld op ÒOFFÓ).
Met deze instelling kan de D2 verschillende kanalen met
MIDI-gegevens ontvangen en deze tegelijkertijd laten
klinken.
Stel het verzendkanaal van de externe MIDI-sequencer in
zodat het overeenkomt met het ontvangstkanaal van de part
van de D2 die u wil spelen. Als u bijvoorbeeld part 2 wil
spelen, moet u het verzendkanaal van de externe MIDIsequencer instellen op Ò2Ó, aangezien het ontvangstkanaal
van part 2 ook Ò2Ó is.
D2
1. Stel het MIDI-kanaal van de externe klankmodule in
op kanaal 10 of een kanaal van 1 tot 7.
2. Speel de gegevens af op de D2 door [] in te
drukken of het D-FIELD te gebruiken.
8
Hoofdstuk
79
Hoofdstuk 8. Systeeminstellingen en MIDI-toepassingen
Synchronisatie met een extern
MIDI-toestel
Voor de playback kan de timing van de sequencer van de D2
gesynchroniseerd worden met de timing van een andere
sequencer. Door dit kenmerk zijn grootschalige uitvoeringen
mogelijk waarin een aantal parts tegelijkertijd afgespeeld worden.
Een externe MIDI-sequencer
synchroniseren met de playback op de D2
Hier gaan we de patronen van de D2 synchroniseren met een
externe MIDI-sequencer. (In dit voorbeeld wordt de externe
MIDI-klankgenerator afgespeeld met behulp van de MIDIgegevens van de externe MIDI-sequencer.)
MIDI INMIDI OUT
De D2 synchroniseren met de
uitvoering op een externe sequencer.
De playback van de sequencer van de D2 kan
gesynchroniseerd worden met de MIDI Clock-commandoÕs
die worden verzonden vanuit een externe MIDI-sequencer of
een hard disk-opnemer (optioneel). In het volgende
voorbeeld synchroniseren we de patroon-playback van de
D2 met een externe timing-bron.
MIDI INMIDI OUT
Sequencer
D2
Sequencer
Instelling van de D2
1. Stel SYNC OUT in op “ON” (pg. 74).
Door deze instelling kunnen synchronisatiesignalen
vanuit MIDI OUT van de D2 worden verstuurd.
2. Stel de sequentie-uitgangstoewijzing van alle te
gebruiken parts van het patroon in op “INT” (pg. 19).
Door deze instelling kan de D2 uitsluitend MIDI clock en
start/stop informatie vanuit de MIDI OUT-connector
uitsturen.
Instelling van de externe sequencer
3. Stel de externe MIDI-sequencer zo in dat hij
synchroon loopt met de MIDI Clock-commando’s die
hij ontvangt.
Raadpleeg de handleiding van uw MIDI-sequencer voor
details over deze instelling.
Start de gesynchroniseerde playback.
4. Druk op de [] knop van de D2 en de
gesynchroniseerde playback begint.
5. Druk op de [] knop van de D2 om de
gesynchroniseerde playback stop te zetten.
De externe MIDI-sequencer zal ook stopgezet worden.
D2
Instelling van de D2.
1. Stel SYNC MODE in op “SLAVE” (pg. 74).
2. Druk op de [] knop van de D2.
Terugkeer naar het begin van het patroon.
Instelling van de externe sequencer.
3. Stel de externe MIDI-sequencer zo in dat MIDI clocks
vanuit de externe MIDI-sequencer worden verzonden.
Raadpleeg de handleiding van uw MIDI-sequencer voor
details over deze instelling.
Start de gesynchroniseerde playback.
4. Druk op de [PLAY] knop van de externe MIDI
sequencer en de gesynchroniseerde playback begint.
5. Druk op de [STOP] knop van de externe sequencer
om de gesynchroniseerde playback stop te zetten.
* Indien nodig moet u de verzending van playback-informatie van
het externe toestel naar de D2 blokkeren. (Of, overeenkomstig de
kanalen die op de D2 zijn gebruikt, MIDI kanalen 1 tot 7 en kanaal
10 instellen zodat ze niet voor gegevenstransmissie kunnen worden
gebruikt). In andere gevallen zal de D2 de playback uitvoeren met
de playback-informatie van het externe toestel. Raadpleeg de
handleiding van uw extern MIDI-toestel voor meer details.
* Het is eveneens mogelijk om playback/stop-handelingen te
sturen zonder synchronisatie met MIDI clock-commandoÕs die
vanuit de externe MIDI-sequencer zijn verzonden. Zet in dit
geval de Sync modus van de D2 op ÒREMOTEÓ.
80
Hoofdstuk 8. Systeeminstellingen en MIDI-toepassingen
Gegevens bewaren in een
externe sequencer (Bulk Dump)
Om de gegevens te bewaren, kunnen de gegevens van het op
dit moment geselecteerde patroon of alle gegevens in het
geheugen van de ene D2 naar de andere D2 of naar een externe
MIDI-sequencer (zoals de Roland MC-80) worden verzonden.
Het verzenden van deze gegevens noemt men bulk dump, het
ontvangen van deze gegevens noemt men bulk load.
Ontvangst (bulk load) procedure
Hier wordt beschreven hoe u gegevens moet ontvangen die
in een extern MIDI-toestel zijn opgeslagen.
fig.8-8.j
Verzend (bulk dump) procedure
Hier wordt beschreven hoe u de gegevens die in de D2 zijn opgeslagen
naar een sequencer of een ander extern MIDI-toestel kan verzenden.
fig.8-7.j
MIDI INMIDI OUT
1. Druk verschillende malen op [SYSTEM] om in het
MIDI INMIDI OUT
Sequencer
instelscherm van de MIDI-verzending te gaan.
D2
2. Druk verschillende malen op [ENTER] om naar het
Sequencer
1. Druk verschillende malen op [SYSTEM] om naar het
instelscherm van de MIDI-verzending te gaan.
2.Druk op [ENTER] om naar het instelscherm van Bulk Dump te gaan.
3. Draai aan [VALUE] om “Ptn” (verstuurt de gegevens
van het huidige patroon) of “ALL” (verstuurt alle
gegevens) te selecteren.
4. Druk op [ENTER].
In de display wordt ÒSurEÓ gevraagd (weet u zeker dat u
met de verzending wil doorgaan?)
* Druk op [EXIT] om de handeling te annuleren.
5. Stel het aangesloten MIDI-toestel in zodat het gegevens kan
ontvangen.
6. Druk op [ENTER] om de verzending te beginnen.
D2
instelscherm van Bulk Load te gaan.
3. Draai aan [VALUE] om “Ptn” (ontvangt de gegevens
van het huidige patroon) of “ALL” (ontvangt alle
gegevens) te selecteren.
4. Druk op [ENTER].
In de display wordt ÒSurEÓ gevraagd (weet u zeker dat u
met de ontvangst wil doorgaan?)
* Druk op [EXIT] om de handeling te annuleren.
5. Druk op [ENTER] om de ontvangst te beginnen.
6.De gegevens worden vanuit het externe MIDI-toestel verzonden.
Wanneer de gegevensontvangst voltooid is, keert u terug
naar het vorige scherm.
MERK OP
Wanneer u Bulk Load oproept, wordt de inhoud veranderd
van het patroon dat u bewerkt heeft. Als u in stap 3 ÒALLÓ
geselecteerd heeft, worden alle gegevens veranderd.
8
Hoofdstuk
Wanneer de gegevensverzending voltooid is, keert u
terug naar het vorige scherm.
MERK OP
Zet nooit de stroom uit terwijl bulk load in uitvoering is. Dit
kan de inhoud van het geheugen vernietigen.
81
Problemen oplossen
Gelieve eerst volgende punten te controleren als de D2 geen klank meer voortbrengt of niet langer werkt zoals u verwacht.
Contacteer uw verdeler of het dichtstbijzijnde Roland service center als het probleem hiermee niet wordt opgelost.
* Roland is niet verantwoordelijk voor het herstellen van verloren gegane gegevens of voor om het even welke schade die uit gegevensverlies
zou voortkomen.
ProbleemOorzaakActie
Geen klank.De stroom van de D2 en/of aangesloten toes-
Part R klinkt niet.Alle ritmetonen zijn uitgezet.Hef het uitzetten van de ritmetonen op (pg. 17).
De klank is onderbroken.U probeert te veel noten tegelijkertijd te doen
Sommige noten blijven onnatuurlijk doorklinken
Er komt geen klank wanneer
het D-FIELD aangeraakt
wordt.
Het D-FIELD-effect wordt
niet toegepast.
De klank houdt aan, zelfs
wanneer u uw hand van het
D-FIELD hebt weggenomen.
Reverb/Delay/MFX wordt
niet toegepast.
De toonhoogte is niet juist.De afstelling van de D2 of de externe MIDI-
Patronen of songs worden
niet afgespeeld.
De playback van patronen is
niet Òin de maatÓ of hapert.
Patronen kunnen niet veranderd worden
De D2 werkt niet zoals het
moet.
tellen staat niet aan.
Het volume van de D2 en/of aangesloten
toestellen werd omlaag gezet.
MIDI-kabels en/of audiokabels zijn niet juist
aangesloten.
Het part -niveau van de overeenkomstige
part werd omlaag gezet.
klinken (de maximale polyfonie is 64 noten).
De release-tijdinstellingen van delay-tijd,
feedback of versterker-envelope zijn te hoog.
Een functie die geen klank produceert, werd
toegewezen als de D-FIELD functie.
Het D-FIELD werd niet hard genoeg ingedrukt.
De D2 staat in SYSTEM/EDIT/WRITEmodus.
De Sync-modus is ingesteld op ÒSLAVE Ó.Verander de instelling van de Sync-modus in ÒINTÓ (pg. 74).
Het lampje van [HOLD] brandt.Druk op [HOLD] om het lampje te doven.
Reverb/Delay/MFX staat op ÒOFFÓ.Zet het gewenste effect op ÒONÓ (pg. 42, pg. 43, pg. 44).
De instelling van Reverb Level of Part Reverb
Level van elke part staat op Ò0Ó.
De instelling van Delay Level of Part Delay
Level van elke part staat op Ò0Ó.
Het MFX Output Level staat op Ò0Ó. De Part
MFX SW-waarde van elke part staat op
ÒOFFÓ.
klankbron is niet juist.
De D2 staat in SYSTEM/EDIT/WRITEmodus.
De instelling van Sync Mode staat op
ÒSLAVEÓ.
Het patroon bevat te veel gegevens.Verwijder ongewenste gegevens. Gebruik de Data Thin-functie
Het tempo is te snel.Vertraag het tempo (pg. 16).
De CURRENT-display flikkert wanneer u
een patroon selecteert.
De D2 staat in Song- of MEGAMIX-modus.Druk op [PATTERN] om in de Pattern-modus te gaan.
[ENTER] werd niet ingedrukt.Druk op [ENTER] om uw selectie te bevestigen.
Er wordt een paneelknop ingedrukt gehouden.
Zet de stroom aan.
Zorg dat de AC-adaptor juist is aangesloten.
Verhoog het volume.
Maak de juiste aansluitingen (pg. 11).
Verhoog het part-niveau (pg. 19).
Verminder het aantal noten dat tegelijkertijd wordt gespeeld.
Verminder het aantal noten in het patroon dat afgespeeld
wordt.
Verminder deze waarden (pg. 43, pg. 35).
Selecteer een functie die klank produceert (zoals RPS of
ADLIB) (pg. 23Ð32).
Druk het met voldoende kracht D-FIELD in.
Druk meermaals op [EXIT] om uit deze modus te gaan.
Verhoog de waarde (pg. 42, pg. 19).
Verhoog de waarde (pg. 43, pg. 19).
Verhoog het MFX Output Level. Zet Part MFX SW op ÒONÓ
(pg. 45Ð57, pg. 19).
Controleer de afstelling (pg. 73).
Druk meermaals op [EXIT] om uit deze modus te gaan.
Verander de instelling van Sync Mode in ÒINTÓ (pg. 74).
om de gegevens uit te dunnen (pg. 68).
Gebruik de Move Note-functie om nootgegegevens die als een
akkoord zijn ingevoerd (d.i. nootgegegevens die zich op dezelfde plaats bevinden) naar achter te verplaatsen (pg. 64).
Gebruik de Shift Clock-functie om gegevens van andere parts
dan de ritmepart naar achter te verplaatsen (pg. 68).
Selecteer een patroon wanneer de CURRENT-display niet flikkert (pg. 15).
Laat de knop los.
82
Foutmeldinglijst
Er verschijnt een foutmelding wanneer de D2 niet juist werkt of als een handeling niet correct kan worden uitgevoerd.
Behandel de foutmelding die getoond wordt op de juiste manier.
DisplayBetekenisActie
Er is een probleem met het intern
systeem.
Het is mogelijk dat de inhoud van het
user-geheugen verloren is gegaan.
Deze handeling kan niet worden uitgevoerd omdat de D2 op het moment
afgespeeld wordt.
Deze handeling kan niet worden uitgevoerd omdat het patroon megamix
heeft ondergaan.
De gegevens kunnen niet geregistreerd worden in een RPS-set (of
MEGAMIX-set) omdat er meerdere
niet uitgezette parts zijn.
Er is geen voorwerp om te bewerken.(Dit verschijnt als er geen bewerkbare parameter is wanneer u [EDIT]
Playback is niet mogelijk omdat er
geen uitvoeringsgegevens zijn opgenomen in het patroon.
Er kan geen patroon meer worden opgenomen omdat het maximaal aantal
noten dat in ŽŽn patroon kan worden
opgenomen, overschreden is.
Er kan geen song meer worden opgenomen omdat het maximaal aantal
patronen dat in ŽŽn song kan worden
opgenomen, overschreden is.
Het patroon kan niet bewaard worden
omdat er te weinig user-geheugen is.
Contacteer uw verdeler of het dichtstbijzijnde Roland service center.
Voer de Factory Reset-handeling uit (pg. 14). Contacteer uw verdeler
of het dichtstbijzijnde Roland service center als het probleem hierdoor
niet opgelost is.
Druk op [] om de playback stop te zetten vooraleer de handeling
uit te voeren.
Bewaar het patroon of selecteer het patroon opnieuw.
Kies een part van de frase die u wil opslaan en zet de overblijvende
parts uit (pg. 23, pg. 30).
indrukt.)
Selecteer een patroon dat gegevens bevat.
Verwijder ongewenste gegevens uit het patroon dat opgenomen
wordt (pg. 67).
Er kunnen maximaal 50 patronen worden opgenomen in een song. Er
kunnen niet meer patronen dan dit aantal worden opgenomen.
Initialiseer ongewenste patronen (pg. 65) of bewaar de gegevens in
een externe sequencer (pg. 81).
Omdat er er een grote hoeveelheid
MIDI-commandoÕs werd ontvangen
op een korte tijd (of omdat er te veel
patroongegevens waren) kan de D2 de
MIDI-commandoÕs niet verwerken.
Er is een probleem met de aansluiting
van de MIDI-kabel.
Verminder de hoeveelheid MIDI-commandoÕs die naar de D2
worden verstuurd.
Controleer of de MIDI-kabel niet los zit of gebroken is.
Appendices
83
Lijst van vooringestelde patches
Preset A
(CC#0 = 81, CC#32 = 0)
No.Name
001Lead TB 1
002Dist TB 1
003Dist Sqr TB
004Dist TB 2
005Dist TB 3
006TB + Voco
007Dist TB 4
008Lead TB 2
009Devil TB
010Dual TB
011HiLo303ModSw
012Arpness TB
013Acid Line
014Dist TB 5
015Lead TB 3
016Lead TB 4
017TB Tra Bass
018Acid TB
019Psyche-TB
020TB + Sine
021Hi-Pass TB
022Moog Saw
023OB Saw
024MG Lead
025Poly Key
026Synth Pulse
027Dual Profs
028Axe of 80
029MG Square
030Square Lead1
031Square Lead2
032Square Lead3
033Lucky
034Synth Lead 1
035Moon Lead
036Rezo SynLead
037Wspy Synth
038Enorjizor
039JP8 Sprang
040PortaSynLead
041Wah Lead
042Beep Mod
043Dist Lead 1
044Freaky Fry
045JU2 SubOsc 1
046JU2 SubOsc 2
047Froggy
048Synth Lead 2
049Singin’ MINI
050Plastic Tone
051SinusoidRave
052Sine Me Up
053Spooky Sine
054Sine Tone
055D50 Saw Lead
056Dst Syn Lead
057Big Up Massv
058Warm SawLead
059Hartnoll Era
060Skegness 97
061Simply June
062The Brothers
063Dist Lead 2
064Dark SawLead
001Kalimba
002Bagpipes
003PnoBendM7-m7
004Org Chd m7
005BalapChd 9th
006Wah Gtr Hit
007Orch Hit 1
008Orch Hit 2
009Rave-X-Tasy
010Philly Hit 1
011Philly Hit 2
012Attack Hit
013Funky Hit
014Tekno ChdHit
015Dist Hit
016Glasgow Hit
017Happy Hit
018Scene Hit 1
019Scene Hit 2
020Drill Hit
021Gaia Message
022Rezo Perc
023Syn Perc
024MG Blip
025Rev Blip
026Air Blip
027Radical Perc
028Machine
029Metal Hit
030Tanz Devil
031Headz Direkt
032ShoppingCart
033Noisy Drill
034Thump Bounce
035Tape Rewind
036Stop
037Ao!
038Ha!
039Seashore
040Bird
041Telephone
042Helicopter
043Applause
044Gun Shot
045Machine Gun
046Laser Gun
047Sci-Fi Laser
048Breath
049Rain
050Siren
051TR909 Tom
052TR808 Tom
053Syn Tom 1
054Syn Tom 2
055Old Syn Tom
056Taiko
057Slow Down
058Boom Drop
059B-Tom-D
060Mr.Bong Bass
061Friends of 0
062Latin Perc
063Bongo Fury
064High Timbale
No.
065MutePandeiro
066Open Surdo
067Brazil Perc
068Tablabaya
069Mute Cuica
070Long Whistle
071Agogo
072Short Tamb
073808 Cowbell
074CR78 Cowbell
075CR78 Beat
076Wind-Chime
077Rim Shot
078TR909 Rim
079Hyoshigi
080TR626 Shaker
081727 Quijada
082Real CH
083TR909 OH
084Syn OH
085TR909 Crash
086Reverse Cym.
087Asian Gong
088TR808 Clap
089Down Clap
090Clap Tail
091Rap&Real Clp
092Maddening
093TR909 Snare
094TR808 Snare
095House Snare
096Jungle Snr 1
097Jungle Snr 2
098TR808 Kick
099Plastic BD
0100 Gate Kick
0101 Jungle Kick
0102 Scrtch/Vo Mn
0103 Flexi Vox Mn
0104 Hit Menu
0105 Indust Menu
0106 Tom Menu
0107 Percus1 Menu
0108 Percus2 Menu
0109 Cowbell Menu
0110 Shaker+ Menu
0111 Rim Menu
0112 Cymbal Menu
0113 CHH 1 Menu
0114 CHH 2 Menu
0115 PHH Menu
0116 OHH 1 Menu
0117 OHH 2 Menu
0118 Clap 1 Menu
0119 Clap 2 Menu
0120 Snare 1 Menu
0121 Snare 2 Menu
0122 Snare 3 Menu
0123 Snare 4 Menu
0124 Snare 5 Menu
0125 Snare 6 Menu
0126 Kick 1 Menu
0127 Kick 2 Menu
0128 Kick 3 Menu
Name
Preset E
(CC#0 = 84, CC#32 = 0)
No.Name
001SOLO Saw
002Stereo Saw
003Fright Saw
004Seq Strings
005Delay Seq
006SOLO PWM
007SOLO Square
008Square Lead4
009Fbk 8000
010Juno Lead
011Dark Lead
012SOLO Choir
013SOLO Sin
014PortaDetLead
015Sweep Beep
016Pow Lead
017NonReality
018HardTranceLd
019Dist Reso TB
020Dark TB
021SpaceKhoomij
02280s Bass
023Mini Bass
024Percus Bass
025Filter Chop
026Hard Bass
027Solid Reso
028Electro Bass
029Master Bass
030FX Bass
031Sine Bass 3
032Def Bass 3
033DnB Dist Bs
034PickedBass 3
035Heavy PBass
036Euro Stab
037Saw Stack 3
038Trance Riff
039Galactic Stb
040Devil Stab
041Sweep Pad
042Detroit Pad
043Church Pad
044Eternal Pad
045Strong Orch
046Mellow Str
047Strings 3
048Big Choir
049Drop FX
050Old Space
051LaughMachine
052Hicuts
053Spaceship
054FXM Blip
055Wierd Mod
0564Dimensions
057LowdownBass
058Radio Sweep
059SF Noise
060Clear Piano
061Space Piano
062Trip E.P 2
063Powerful Org
064E.Org Sweep
No.
065Digi Steel
066OctoLimba
067Alto Sax 2
068Synth Brass4
069DiscoAction
070Dooomed Hit
071Hard Rave
072Analog Hash
073PR riff
074HardRock Hit
075Retro SE 1
076Retro SE 2
077Reso Blip
078Dark Rim
079R&B Rim
080Tabla Seq
081Afro Attack
082Cyber Cymbal
083D&B Ride
084Real Snap
085TR909 Snare2
086HipHop Snare
087Nrg BD
088Beats Kick
User: 001–128
(CC#0 = 85, CC#32 = 0)
User: 129–256
(CC#0 = 85, CC#32 = 1)
Name
Bijlagen
85
Lijst van vooringestelde ritmesets
* De Rhythm Group-kolom duidt de knop aan die kan ingedrukt worden om deze ritmetoon uit te zetten.
TR808 Kick 5
TR707 Kick 1
TR909 Rim
Real Snare
Down Clap
Rap Snare
TR808 Tom
TR808 CHH 2
TR808 Tom
TR808 PHH 1
TR808 Tom
TR808 OHH 1
TR909 Kick 2
Plastic BD 4
TR808 RimLng
TR909 Snr 4
Claptail
Funky Clap
TR707 Tom
Closed Hat
TR707 Tom
TR909 OHH 2
TR707 Tom
TR909 OHH 2
TR707 Tom
TR707 Tom
TR909 Crash
TR707 Tom
TR707 Ride
TR909 Crash
Asian Gong
Tambourine 2
TR909 Crash
TR808Cowbell
TR606 Cym 2
CR78 Tamb
Cup Cym
HiBongo Open
LoBongo Open
HiConga Mute
HiConga Open
LoConga Open
Hi Timbale
Lo Timbale
TR727 Agogo
TR727 Agogo
TechnoShaker
Maracas
Beam HiQ
Techno Scene
Thin Beef
Come on!
Ooh! 1
Wao!
Analog Bird
Retro UFO
Metal Sweep
Emergency
Tonality
TR909 Clap 1
Wet Kick
Hip Kick
TR909 Snr 5
Clap Snare 2
P: A07 Techno 3
Plastic BD 3
Plastic BD 4
Jungle Snr 2
TR808 Snr 7
Comp Clap
Indus Snare
Air Blip
CHH MENU 2
MG Blip
Jungle Rim 2
HIT MENU
TR909 OHH 2
KICK MENU 2
West Kick
Natural Rim
TR808 Snr 8
Comp Clap
MC Snare
Uuh Formant
TR606 PHH 2
Ooh Formant
CR78 CHH
Iih Formant
TR606 OHH
Can Tom
ElectricDunk
TR606 Cym 2
HiBongo LoFi
CYMBAL MENU
Cup Cym
TR909 Ride
Tambourine 4
CYMBAL MENU
CR78 Beat
Natural Ride
CR78 Beat
Cup Cym
HiBongo LoFi
HiBongo LoFi
HiBongo LoFi
HiCnga Mt LF
HiConga Mute
Triangle 2
ElectricDunk
Air Blip
MG Attack
TechnoShaker
808 Maracas
Reso FX
Beam HiQ
Toy Gun 3
MG Blip
Toy Gun 3
Air Blip
Reso FX
Emergency
MG Blip
MG Pink Nz
Jet Plane
Roll Snare
TR808 Kick 1
TR909 Kick 1
TR909 Snr 1
Urban RollSD
Wet Kick
Plastic BD 2
TR808 Rim
Clap Snare 2
Group Clap
TR808 Snr 7
TR808 Tom
TR707 CHH
TR808 Tom
TR707 PHH
TR808 Tom
TR707 OHH
TR909 Kick 2
TR909 Kick 5
TR909 Rim
Break Snare2
TR909 Clap 1
TR909 Snr 4
TR707 Tom
TR909 CHH 1
TR707 Tom
TR909 PHH 1
TR707 Tom
TR909 OHH 3
TR707 Tom
TR707 Tom
TR909 Crash
TR707 Tom
TR909 Ride
NaturalCrash
Tambourine 3
Tambourine 4
TR909 Crash
TR707Cowbell
Cup Cym
TR808Cowbell
Natural Ride
HiBongo LoFi
LoBongo LoFi
HiCnga Mt LF
HiCnga Op LF
LoConga LoFi
HiTimbale LF
LoTimbale LF
TR727 Agogo
TR727 Agogo
Cabasa Up
TR626 Shaker
Belltree
TR727Quijada
Short Guiro
Long Guiro
TR808 Claves
Hyoshigi
Bomb Noise
Come on!
Ooh! 1
Wao!
Laugh
Claptail
TR808 Kick 1
Plastic BD 3
TR808 Snr 6
TR909 Snr 7
P: A12 Jungle
TR909 Kick 3
Lo-Fi Kick 2
SideStiker
Urban RollSD
Down Clap
Jungle Rim 1
Jungle Snr 2
Tight CHH
Jungle Snr 2
Tambourine 1
Jungle Snr 2
Cym OHH
TR909 Kick 5
JungleKick 2
Jungle Rim 2
Urban Snare
Jungle Rim 3
Jungle Snr 1
TR606 CmpTom
Real CHH
TR606 CmpTom
Jungle Hat
TR606 CmpTom
Hip OHH
TR606 CmpTom
TR606 CmpTom
Jungle Crash
TR606 CmpTom
Natural Ride
NaturalCrash
Asian Gong
Tambourine 3
TR606 Cym 1
Cowbell
TR909 Crash
CR78 Tamb
TR707 Ride
HiBongo LoFi
LoBongo LoFi
HiCnga Mt LF
HiCnga Op LF
LoConga LoFi
HiTimbale LF
LoTimbale LF
Open Surdo
Mute Surdo
TechnoShaker
TR626 Shaker
Beam HiQ
Air Blip
Thin Beef
Analog Bird
Tape Rewind
Wao!
Emergency
Toy Gun 3
Reso FX
Toy Gun 2
Toy Gun 1
Big Clap
TR808 Kick 2
Roll Kick
Roll Snare
Break Snare2
P: A13 Drum’n’Bass1
Roll Kick
Analog Kick
RaggaTightSD
Cross Snare
Roll Snare
Headz Snare
TR606 Tom
Pop CHH
TR606 Tom
Tambourine 3
TR606 Tom
Pop Hat Open
Plastic BD 1
Hip Kick
Scratch SD r
Break Snare2
Funky Clap
Ragga Snr 2
Kick Tom
Real CHH
Kick Tom
TR808 PHH 1
Kick Tom
TR606 OHH
Kick Tom
Kick Tom
TR909 Crash
Kick Tom
TR909 Ride
TR909 Crash
Asian Gong
Tambourine 2
TR909 Crash
CR78 Cowbell
TR606 Cym 2
TR808Cowbell
Natural Ride
HiBongo Open
LoBongo Open
HiConga Mute
HiConga Open
LoConga Open
Hi Timbale
Lo Timbale
TR727 Agogo
TR727 Agogo
Cabasa Up
Maracas
MG Blip
Air Blip
Hyoshigi
CR78 Guiro
Mt Pandeiro
Chenchen
Thrill
Retro UFO
Rezo Noise
Feedbackwave
Space Noise
Little Clap
TR808 Kick 2
TR909 Kick 1
Solid Snare
Flange Snr
P: A14 Drum’n’Bass2
TR909 Kick 3
Lo-Fi Kick 2
SideStiker
Urban RollSD
Down Clap
Jungle Snr 1
Jungle Snr 2
Tight CHH
Jungle Snr 2
Tambourine 1
Jungle Snr 2
Cym OHH
TR909 Kick 5
JungleKick 2
Jungle Rim 2
Urban Snare
Jungle Rim 3
Jungle Snr 1
TR909 DstTom
Real CHH
TR909 DstTom
Jungle Hat
TR909 DstTom
Hip OHH
TR909 DstTom
TR909 DstTom
Jungle Crash
TR606 CmpTom
Natural Ride
NaturalCrash
Asian Gong
Tambourine 3
TR606 Cym 1
Cowbell
TR909 Crash
CR78 Tamb
TR707 Ride
HiBongo LoFi
LoBongo LoFi
HiCnga Mt LF
HiCnga Op LF
LoConga LoFi
HiTimbale LF
LoTimbale LF
Open Surdo
Mute Surdo
Cabasa Up
Maracas
Beam HiQ
ElectricDunk
Bomb
Analog Bird
Tape Rewind
Wao!
Emergency
Toy Gun 3
Reso FX
Toy Gun 2
Toy Gun 1
Big Clap
TR808 Kick 2
Roll Kick
Roll Snare
Break Snare2
P: A15 Hip-Hop 1
Lo-Fi Kick 1
TR808 Kick 3
Solid Snare
HipJazz Snr
Funk Clap 2
R&B Snare
TR808 Tom
Pop CHH
TR808 Tom
Pedal Hat 1
TR808 Tom
Pop Hat Open
Break Kick
Hip Kick
Lo-Fi Rim
Jazz Snare
Funky Clap
East Snare
Natural Tom
Tight CHH
Natural Tom
Pedal Hat 2
Natural Tom
Hip OHH
Natural Tom
Natural Tom
TR909 Crash
Natural Tom
TR707 Ride
TR909 Crash
Cup Cym
Tambourine 3
Tambourine 4
TR808Cowbell
TR606 Cym 1
CR78 Cowbell
Natural Ride
HiBongo LoFi
LoBongo LoFi
HiCnga Mt LF
HiCnga Op LF
LoConga LoFi
HiTimbale LF
LoTimbale LF
TR727 Agogo
TR727 Agogo
Dance Shaker
808 Maracas
Scratch BD f
Scratch BD r
Scratch SD f
Scratch SD r
Scratch ALT
Vinyl Stop
Vinyl Noise
Kick it!
Ooh! 2
Ooh! 1
Laugh
Funk Clap
TR808 Kick 1
Dance Kick 1
Break Snare2
HH Soul Snr
TR707 Kick 1
Optic Kick
TR808 RimLng
Headz Snare
Claptail
TR808 Snr 7
TR808 Tom
TR808 CHH 1
TR808 Tom
TR808 PHH 1
TR808 Tom
TR808 OHH 2
TR909 Kick 3
TR808 Kick 3
Gate Rim
Tiny Snare 2
Little Clap
R&B Snare
Natural Tom
Pop CHH
Natural Tom
Pedal Hat 1
Natural Tom
Pop Hat Open
Natural Tom
Natural Tom
NaturalCrash
Natural Tom
TR909 Ride
TR909 Crash
Cup Cym
Tambourine 4
TR909 Crash
Cowbell
TR606 Cym 1
TR808Cowbell
Natural Ride
HiBongo Open
LoBongo Open
HiConga Mute
HiConga Open
LoConga Open
Hi Timbale
Lo Timbale
TR727 Agogo
TR727 Agogo
TechnoShaker
808 Maracas
Scratch BD f
Scratch BD r
Scratch SD f
Scratch SD r
Scratch ALT
Funky Bass
Vinyl Noise
Philly Hit
Brass Fall
Ooh! 1
Ooh! 2
Finger Snap
TR808 Kick 1
Hazy Kick
TR606 Snr 2
Machine Snr
P: A17 Funk
TR707 Kick 2
West Kick
Lo-Fi Rim
Deep Snare
Funky Clap
Disco Snare
TR707 Tom
Tight CHH
TR707 Tom
Hip PHH
TR707 Tom
Funk OHH
Hazy Kick
Turbo Kick
SideStiker
Whack Snare
Funk Clap 2
Macho Snare
TR909 Tom
Real CHH
TR909 Tom
Pedal Hat 1
TR909 Tom
Cym OHH
TR909 Tom
TR909 Tom
NaturalCrash
TR909 Tom
TR909 Ride
TR909 Crash
Cup Cym
CR78 Tamb
TR909 Crash
TR707Cowbell
TR606 Cym 1
TR808Cowbell
Natural Ride
HiBongo Open
LoBongo Open
HiConga Mute
HiConga Open
LoConga Open
Hi Timbale
Lo Timbale
TR727 Agogo
TR727 Agogo
TechnoShaker
808 Maracas
Scratch BD f
Scratch BD r
Scratch SD f
Scratch SD r
Scratch ALT
Vinyl Stop
Vinyl Noise
Philly Hit
Brass Fall
Kick it!
Harmo Gtr
Big Clap
Plastic BD 2
TR909 Kick 5
DanceHall SD
Machine Snr
P: A18 Electro
TR808 Kick 1
TR808 Kick 5
TR808 RimLng
TR808 Snr 8
Down Clap
TR808 Snr 5
TR808 Tom
TR808 CHH 1
TR808 Tom
TR808 PHH 1
TR808 Tom
TR808 OHH 1
Ele Kick
TR707 Kick 2
TR707 Rim
ElectroSnr 2
TR707 Clap
Sim Snare
Deep Tom
Closed Hat
Deep Tom
Pedal Hat 1
Deep Tom
Open Hat
Deep Tom
Deep Tom
TR909 Crash
Deep Tom
TR707 Ride
NaturalCrash
Asian Gong
Tambourine 2
TR909 Crash
TR808Cowbell
TR606 Cym 1
TR727Quijada
Natural Ride
HiBongo Open
LoBongo Open
HiConga Mute
HiConga Open
LoConga Open
Hi Timbale
Lo Timbale
TR727 Agogo
TR727 Agogo
Cabasa Up
808 Maracas
Air Blip
Thin Beef
Back Hit
Analog Bird
Hoo
Metal Sweep
Emergency
Buzzer
Tonality
Ring Osc
Toy Gun 3
Hip Clap
Plastic BD 1
Lo-Fi Kick 1
Synth Snare
TR808 Snr 6
P: A19 Jazz
Lo-Fi Kick 1
Hip Kick
SideStiker
Deep Snare
Real Clap 1
HH Soul Snr
Natural Tom
Real CHH
Natural Tom
Pedal Hat 1
Natural Tom
Real OHH
Optic Kick
Video Kick
Gate Rim
Headz Snare
Big Clap
Cross Snare
TR707 Tom
Closed Hat
TR707 Tom
Bristol CHH
TR707 Tom
Cym OHH
TR707 Tom
TR707 Tom
NaturalCrash
TR707 Tom
TR909 Ride
NaturalCrash
Cup Cym
Tambourine 2
TR909 Crash
Cowbell
TR606 Cym 1
TR808Cowbell
Natural Ride
HiBongo Open
LoBongo Open
HiConga Mute
HiConga Open
LoConga Open
Hi Timbale
Lo Timbale
TR727 Agogo
TR727 Agogo
Cabasa Up
Maracas
TR727Quijada
Jingle Bell
Short Guiro
Long Guiro
TR808 Claves
Hyoshigi
Hyoshigi
Mute Cuica
Open Cuica
Triangle 1
Triangle 1
Finger Snap
TR808 Kick 1
TR909 Kick 1
R8 BrshSwill
R8 Brush Tap
P: A20 Brush
Video Kick
West Kick
Natural Rim
R&B Snare
Brush Slap 1
MC Snare
TR707 Tom
Pop CHH
TR707 Tom
Room CHH
TR707 Tom
Pop Hat Open
Hip Kick
Optic Kick
R8 BrshSwill
R8 Brush Tap
Brush Slap 2
R8 BrushRoll
Natural Tom
R8 Brush CHH
Natural Tom
Pedal Hat 1
Natural Tom
R8 OHH
Natural Tom
Natural Tom
NaturalCrash
Natural Tom
TR909 Ride
NaturalCrash
Cup Cym
Tambourine 2
TR606 Cym 1
Cowbell
TR909 Crash
TR808Cowbell
Natural Ride
HiBongo Open
LoBongo Open
HiConga Mute
HiConga Open
LoConga Open
Hi Timbale
Lo Timbale
TR727 Agogo
TR727 Agogo
Cabasa Up
Maracas
Whistle
Whistle
Short Guiro
Long Guiro
TR808 Claves
Hyoshigi
Hyoshigi
Mute Cuica
Open Cuica
Triangle 1
Triangle 1
Real Clap 1
TR909 Kick 2
TR707 Kick 1
Real Snare
Deep Snare
TR707 Kick 2
TR808 Kick 3
TR707 Rim
Real Snare
Real Clap 1
Fat Snare
TR707 Tom
Real CHH
TR707 Tom
Pedal Hat 1
TR707 Tom
Real OHH
Turbo Kick
TR707 Kick 1
TR808 RimLng
Deep Snare
Big Clap
TR707 Snare
Deep Tom
TR808 CHH 1
Kick Tom
Pop CHH
Deep Tom
TR707 OHH
Kick Tom
Deep Tom
NaturalCrash
Kick Tom
TR909 Ride
NaturalCrash
Cup Cym
Tambourine 2
TR909 Crash
Cowbell
TR606 Cym 1
TR808Cowbell
Natural Ride
HiBongo Open
LoBongo Open
HiConga Mute
HiConga Open
LoConga Open
Hi Timbale
Lo Timbale
TR727 Agogo
TR727 Agogo
Cabasa Up
Maracas
Triangle 1
Triangle 1
Beam HiQ
Back Hit
Back Hit
Philly Hit
Brass Fall
Rezo Noise
Iih Formant
Analog Bird
Emergency
Down Clap
TR808 Kick 1
TR909 Kick 1
TR909 Snr 3
TR808 Snr 5
P: A22 Ragga
Analog Kick
TR707 Kick 2
Gate Rim
Jungle Rim 1
Hip Clap
Ragga Snr 2
TR808 Tom
Bristol CHH
TR808 Tom
Pedal Hat 1
TR808 Tom
Cym OHH
Plastic BD 4
Video Kick
Beam HiQ
DanceHall SD
Little Clap
Ragga Rim 2
Deep Tom
TR707 CHH
Deep Tom
Pop CHH
Deep Tom
TR707 OHH
Deep Tom
Deep Tom
NaturalCrash
Deep Tom
TR909 Ride
NaturalCrash
Asian Gong
Tambourine 3
TR909 Crash
Cowbell
TR606 Cym 1
TR808Cowbell
TR707 Ride
HiBongo Open
LoBongo Open
HiConga Mute
HiConga Open
LoConga Open
Hi Timbale
Lo Timbale
TR727 Agogo
TR727 Agogo
TechnoShaker
808 Maracas
MG Attack
Air Blip
Syn Hit
TAO Hit
Chiki!
Hey!
Toy Gun 1
Toy Gun 2
Toy Gun 3
Reso FX
Emergency
Big Clap
TR808 Kick 1
TR909 Kick 1
HH Soul Snr
TR909 Snr 4
P: A23 Rock
Optic Kick
TR909 Kick 4
TR808 RimLng
Hash Snare
Funk Clap 2
DJ Snare
Kick Tom
TR909 CHH 2
Kick Tom
TR909 PHH 1
Kick Tom
TR909 OHH 1
TR909 Kick 5
Turbo Kick
SideStiker
Lo-Fi Snare
Claptail
Macho Snare
TR707 Tom
TR909 PHH 1
TR707 Tom
TR909 OHH 3
TR707 Tom
Cym OHH
TR707 Tom
TR707 Tom
TR909 Crash
TR707 Tom
TR909 Ride
TR909 Crash
Asian Gong
Tambourine 3
TR909 Crash
Cowbell
TR606 Cym 2
TR808Cowbell
Natural Ride
HiBongo LoFi
LoBongo LoFi
HiCnga Mt LF
HiCnga Op LF
LoConga LoFi
HiTimbale LF
LoTimbale LF
TR727 Agogo
TR727 Agogo
TR727Quijada
TR626 Shaker
Bounce
ElectricDunk
Iron Door
Drill Hit
Thrill
PCM Press
Dist TekGtr
Dist TekGtr
Dist TekGtr
Dist TekGtr
Gtr FX
Air Gun
TR909 Kick 2
Gabba Kick
ElectroSnr 2
Big Trash SD
P: A24 Industrial
TR909 Dst BD
Lo-Fi Kick 2
Drill Hit
Big Trash SD
Dist Swish
Rage Snare
Can Tom
Air Blip
Can Tom
Beam HiQ
Can Tom
TR909 DstOHH
Bomb
Iron Door
Thrill
PCM Press
Air Gun
PCM Press
TekRok Snare
Real PHH
TekRok Snare
TR909 PHH 1
TekRok Snare
TR909 DstOHH
TekRok Snare
TekRok Snare
Bomb Noise
TekRok Snare
TR909 Ride
Drill Hit
ElectricDunk
Mt Pandeiro
TR606 Cym 1
PC-2 Machine
TR909 Crash
Crash
Natural Ride
HiBongo LoFi
LoBongo LoFi
HiCnga Mt LF
HiCnga Op LF
LoConga LoFi
HiTimbale LF
LoTimbale LF
Analog Bird
Analog Bird
TechnoShaker
TR626 Shaker
One!
Two!
Three!
Kick it!
Wao!
Come on!
Fuzzy Clap
Roll Kick
Bomb
LoTimbale LF
TR909 DstOHH
Fuzzy Clap
TR909 Kick 2
Roll Kick
TR909 DstSnr
Flange Snr
P: A25 Ethnic
Open Surdo
Mute Surdo
Jungle Snap
Natural Rim
Big Clap
Jungle Snr 1
Jungle Snr 2
Mt Pandeiro
Jungle Snr 2
R8 Brush CHH
Jungle Snr 2
Metal Sweep
Afro Feet
Mute Surdo
Jungle Snap
Op Pandeiro
Real Clap 2
Hi Timbale
TablaBaya
Chenchen
TablaBaya
Tambourine 1
TablaBaya
Tambourine 4
TablaBaya
Udo
Asian Gong
Udo
Cup Cym
NaturalCrash
Cup Cym
Tambourine 2
TR606 Cym 1
Cowbell
NaturalCrash
CR78 Beat
Natural Ride
HiBongo LoFi
LoBongo LoFi
HiCnga Mt LF
HiCnga Op LF
LoConga LoFi
HiTimbale LF
LoTimbale LF
TR727 Agogo
TR727 Agogo
Cabasa Up
TR626 Shaker
Whistle
Whistle
Short Guiro
Long Guiro
TR808 Claves
Hyoshigi
AfroDrum Rat
Mute Cuica
Open Cuica
Triangle 2
Triangle 1
Real Clap 1
Boost Kick
Kick Ghost
Voice loop
Chiki!
Ele Kick
Turbo Kick
TR909 Rim
TR606 Snr 2
Comp Clap
Real Snare
Can Tom
TR808 CHH 2
Can Tom
TR808 PHH 1
Can Tom
TR808 OHH 1
TR707 Kick 1
Plastic BD 3
TR707 Rim
TR909 Snr 4
TR707 Clap
Comp Clap
TR707 Tom
TR909 CHH 1
TR707 Tom
TR909 PHH 1
TR707 Tom
TR909 DstOHH
TR707 Tom
TR707 Tom
TR909 Crash
TR707 Tom
TR707 Ride
TR909 Crash
Asian Gong
Tambourine 2
TR909 Crash
TR808Cowbell
TR606 Cym 2
CR78 Tamb
Cup Cym
HiBongo Open
LoBongo Open
HiConga Mute
HiConga Open
LoConga Open
Hi Timbale
Lo Timbale
TR727 Agogo
TR727 Agogo
TechnoShaker
Maracas
Beam HiQ
Tape Rewind
Vinyl Stop
Come on!
One!
Pa!
Analog Bird
Retro UFO
Metal Sweep
Dst Solo Gtr
Emergency
Down Clap
Wet Kick
Hip Kick
TR909 Snr 5
Jazz Snare
P: B01 Trance
Plastic BD 4
Gabba Kick
Jungle Rim 3
Headz Snare
Fuzzy Clap
TekRok Snare
Deep Tom
TR909 CHH 2
Deep Tom
TR909 PHH 2
Deep Tom
TR909 DstOHH
Amsterdam BD
Hip Kick
Jungle Rim 1
TR606 Snr 1
Clap Snare 1
Indus Snare
TR606 Tom
TR909 PHH 1
TR606 Tom
TR909 PHH 2
TR606 Tom
TR909 DstOHH
TR606 CmpTom
TR606 CmpTom
TR909 Crash
HiTimbale LF
TR707 Ride
TR909 Crash
Natural Ride
TR707 Ride
NaturalCrash
Cup Cym
TR909 Ride
Triangle 1
Triangle 1
HiBongo LoFi
LoBongo LoFi
HiCnga Mt LF
HiCnga Op LF
LoConga LoFi
HiTimbale LF
LoTimbale LF
TR727 Agogo
TR727 Agogo
TechnoShaker
Dance Shaker
Beam HiQ
Dist Swish
PCM Press
Iron Door
MG Attack
Air Blip
Rezo Noise
Toy Gun 2
Buzzer
P5 Noise
Rezo Noise
SNR MENU 6
TR808 Kick 2
Turbo Kick
ElectroSnr 2
Synth Snare
P: B02 House 3
TR909 Kick 3
Plastic BD 2
TR808 RimLng
TR808 Snr 7
Real Clap 1
TR909 Snr 5
TR909 Tom
TR707 CHH
TR909 Tom
TR707 PHH
TR909 Tom
TR707 OHH
TR707 Kick 2
TR909 Kick 5
Lo-Fi Rim
Tiny Snare 2
TR909 Clap 1
TR909 Snr 4
TR707 Tom
TR909 CHH 1
TR707 Tom
TR909 PHH 1
TR707 Tom
TR909 OHH 3
TR707 Tom
TR707 Tom
NaturalCrash
TR707 Tom
TR909 Ride
NaturalCrash
Tambourine 3
Tambourine 1
TR909 Ride
CR78 Cowbell
Cup Cym
CR78 Beat
Natural Ride
HiBongo Open
LoBongo Open
HiConga Mute
HiConga Open
LoConga Open
Hi Timbale
Lo Timbale
TR727 Agogo
TR727 Agogo
Cabasa Up
TR626 Shaker
Wind Chime
TR727Quijada
Short Guiro
Long Guiro
Wood Block
Whistle
Beam HiQ
Drill Hit
Thin Beef
Dist Swish
Analog Bird
Big Clap
TR808 Kick 1
TR606 Dst BD
TR606 Snr 1
Whack Snare
P: B03 2step
TR909 Dst BD
Break Kick
Natural Rim
Cross Snare
Big Clap
Antigua Snr
TR909 Tom
Real CHH
TR909 Tom
Pedal Hat 1
TR909 Tom
Open Hat
Hip Kick
Hazy Kick
Scratch SD f
Hash Snare
Real Clap 1
Cross Snare
TR707 Tom
Real CHH
TR707 Tom
TR808 PHH 1
TR707 Tom
TR606 OHH
TR707 Tom
TR707 Tom
NaturalCrash
TR707 Tom
Natural Ride
NaturalCrash
TR909 Crash
Tambourine 3
TR707 Ride
TR808Cowbell
TR606 Cym 1
CR78 Beat
Cup Cym
HiBongo Open
LoBongo Open
HiConga Mute
HiConga Open
LoConga Open
Hi Timbale
Lo Timbale
TR727 Agogo
TR727 Agogo
Cabasa Up
TR626 Shaker
Beam HiQ
Philly Hit
ElectricDunk
TablaBaya
Tabla
Chenchen
Metal Sweep
Analog Bird
Wao!
Mute Cuica
Toy Gun 3
Big Clap
TR909 Kick 3
TR909 Kick 5
Jungle Rim 2
RaggaTightSD
P: B04 R&B
TR606 Dst BD
Dance Kick 1
Gate Rim
HH Soul Snr
Finger Snap
DJ Snare
TR606 Tom
Pop CHH
TR606 Tom
Pedal Hat 1
TR606 Tom
Pop Hat Open
Hip Kick
Wet Kick
Natural Rim
Whack Snare
Real Clap 2
Lo-Hard Snr
Natural Tom
Tight CHH
Natural Tom
Pedal Hat 2
Natural Tom
Open Hat
Natural Tom
Natural Tom
NaturalCrash
Natural Tom
Natural Ride
NaturalCrash
Cup Cym
Tambourine 3
Tambourine 4
TR707Cowbell
TR606 Cym 2
CR78 Cowbell
TR707 Ride
HiBongo LoFi
LoBongo LoFi
HiCnga Mt LF
HiCnga Op LF
LoConga LoFi
HiTimbale LF
LoTimbale LF
TR727 Agogo
TR727 Agogo
TR626 Shaker
Maracas
Scratch BD f
Scratch BD r
Scratch SD f
Scratch SD r
Scratch ALT
MG Blip
Philly Hit
Metal Sweep
Chiki!
Chenchen
Canvas
Cheap Clap
TR808 Kick 1
Turbo Kick
Real Snare
HipJazz Snr
A52 Ambient 2804Cappadocia Productions
A53 Ambient 3984HEIGO TANI
A54 Ambient 4938Cappadocia Productions
A55 NU-NRG 11458Roland Corporation
A56 NU-NRG 21558Roland Corporation
A57 NU-NRG 31508Roland Corporation
A58 NU-NRG 41458Roland Corporation
A59 NU-NRG 51504Hans-Joerg Scheffler
A60 EuroBeat 11594Roland Europe S.p.A.
A61 EuroBeat 21598Roland Europe S.p.A.
A62 EuroBeat 31598Roland Europe S.p.A.
A63 HappyHardcore 11758Roland Corporation
A64 HappyHardcore 21758Roland Europe S.p.A.
A65 HappyHardcore 31754HEIGO TANI
A66 Gabba 11908Roland Corporation
A67 Gabba 21804Roland Corporation
A68 Gabba 31704HEIGO TANI
A69 UK HardHouse 11408Roland Corporation
A70 UK HardHouse 21358Roland Corporation
A71 UK HardHouse 31384B.U.S
A72 UK HardHouse 41388B.U.S
A73 UK HardHouse 51384B.U.S
A74 UK HardHouse 61384B.U.S
A75 UK HardHouse 71384B.U.S
A76 UK HardHouse 81284Bjoern Bojahr
A77 US HardHouse 11208Roland Corporation
A78 US HardHouse 21258Roland Corporation
A79 US HardHouse 31274Roland Corporation U.S.
A80 US HardHouse 41284Bjoern Bojahr
A81 US HardHouse 51284Roland Corporation U.S.
A82 US HardHouse 61364Roland Corporation U.S.
A83 US HardHouse 71364Roland Corporation U.S.
A84 US HardHouse 81304Hans-Joerg Scheffler
A85 Chicago House 11304HEIGO TANI
A86 Chicago House 21304HEIGO TANI
A87 Filter Disco 11328HEIGO TANI
A88 Filter Disco 21324HEIGO TANI
A89 House 11324Hans-Joerg Scheffler
A90 House 21304Hans-Joerg Scheffler
A91 House 31258Hans-Joerg Scheffler
A92 House 41304Roland Corporation U.S.
A93 House 51338Roland Corporation U.S.
A94 House 61304Hans-Joerg Scheffler
A95 House 71284Bjoern Bojahr
A96 House 81348Hans-Joerg Scheffler
A97 House 91254Roland Corporation U.S.
A98 House 101278Roland Corporation U.S.
A99 House 111284Bjoern Bojahr
A00 House 121284Bjoern Bojahr
92
Lijst van vooringestelde patronen
Nr.PatroonnaamBPM Mes. Programmer
B01 House 131284Bjoern Bojahr
B02 Garage House 11304Roland Corporation
B03 Garage House 21258Hans-Joerg Scheffler
B04 Garage House 31204Hans-Joerg Scheffler
B05 Garage House 41258Hans-Joerg Scheffler
B06 Garage House 51354B.U.S
B07 Garage House 61338Roland Corporation U.S.
B08 2step 11308presto
B09 2step 21328presto
B10 2step 31368presto
B11 2step 41368presto
B12 2step 51268presto
B13 2step 61304Roland Corporation
B14 R&B 11008presto
B15 R&B 21008presto
B16 R&B 31114Roland Corporation U.S.
B17 R&B 41034Roland Corporation U.S.
B18 R&B 51024Roland Corporation U.S.
B19 R&B 61358Roland Corporation U.S.
B20 R&B 71044Roland Corporation U.S.
B21 R&B 81004Roland Corporation
B22 R&B 9824presto
B23 R&B 10808presto
B24 R&B 11934Roland Corporation
B25 R&B 121108presto
B26 R&B 13788Roland Corporation U.S.
B27 R&B 14784Roland Corporation U.S.
B28 HipHopEast 1884Roland Corporation U.S.
B29 HipHopEast 2914Roland Corporation U.S.
B30 HipHopEast 3904Cappadocia Productions
B31 HipHopEast 4944Roland Corporation U.S.
B32 HipHopEast 5894Cappadocia Productions
B33 HipHopEast 61004Roland Corporation U.S.
B34 HipHopEast 7934Roland Corporation
B35 HipHopEast 8904Roland Corporation
B36 HipHopEast 9904Roland Corporation
B37 HipHopEast 10904Roland Corporation
B38 G-Funk 1914Roland Corporation U.S.
B39 G-Funk 2924Roland Corporation U.S.
B40 G-Funk 3984Cappadocia Productions
B41 G-Funk 4924Roland Corporation U.S.
B42 Abstruct 1964Roland Corporation U.S.
B43 Abstruct 2904Roland Corporation
B44 Abstruct 3854Roland Corporation
B45 Abstruct 4934Roland Corporation
B46 Abstruct 5784Roland Corporation
B47 Abstruct 6974Roland Corporation
B48 Drum'n'Bass 115616 presto
B49 Drum'n'Bass 21658presto
B50 Drum'n'Bass 31808Roland Corporation
De klanken, frasen en patronen die dit product bevat,
zijn klankopnamen die door het auteursrecht zijn
beschermd. Roland verleent hiermee aan de kopers van
dit product de toelating om de klankopnamen die dit
product bevat, te gebruiken voor het cre‘ren en
opnemen van originele muziekstukken; de
klankopnamen in dit product mogen echter niet, geheel
of gedeeltelijk, voor om het even welk doel gesampled,
gedownload of op een andere manier opnieuw
opgenomen worden met niet beperkend inbegrip van de
verzending van alle of een gedeelte van de
klankopnamen via internet of een andere digitale of
analoge manier van verzending, en/of de al dan niet
voor de verkoop bestemde vervaardiging van om het
even welke verzameling van gesamplede klanken, frasen
of patronen op CD-ROM of gelijkaardige middelen.
De klankopnamen in dit product zijn de originele
werken van Roland Corporation. Roland is niet
verantwoordelijk voor het gebruik van de
klankopnamen die dit product bevat en is niet
verantwoordelijk voor om het even welke inbreuk op het
auteursrecht door een derde die een gevolg zou zijn van
het gebruik van de klanken, frasen en patronen in dit
product.
Bijlagen
93
RPS patroonlijst
Nr.Patroonnaam
B58 Trance Drums 1
B59 Trance Drums 2
B60 Trance Drums 3
B61 Trance Drums 4
B62 Trance Drums 5
B63 Trance Drums 6
B64 Techno Drums 1
B65 Techno Drums 2
B66 Techno Drums 3
B67 Techno Drums 4
B68 Techno Drums 5
B69 Techno Drums 6
B70 Techno Drums 7
B71 Techno Drums 8
B72 Techno Drums 9
B73 House Drums 1
B74 House Drums 2
B75 House Drums 3
B76 House Drums 4
B77 House Drums 5
B78 House Drums 6
B79 House Drums 7
B80 2step Drums 1
B81 2step Drums 2
B82 R&B Drums 1
B83 R&B Drums 2
B84 R&B Drums 3
B85 R&B Drums 4
B86 HipHop Drums 1
B87 HipHop Drums 2
B88 HipHop Drums 3
B89 HipHop Drums 4
B90 DnB Drums
B91 Drums Fill 1
B92 Drums Fill 2
B93 Drums Fill 3
B94 Drums Fill 4
B95 Drums Fill 5
B96 Drums Fill 6
B97 Drums Fill 7
B98 Drums Fill 8
B99 Drums Fill 9
B00 Drums Fill 10
C01 Drums Fill 11
C02 Drums Fill 12
C03 Drums Fill 13
C04 Drums Fill 14
C05 Drums Fill 15
C06 Drums Fill 16
C07 Drums Fill 17
C08 Drums Fill 18
C09 Drums Fill 19
C10 Drums Fill 20
C11 Drums Fill 21
C12 Drums Fill 22
C13 Drums Fill 23
C14 Drums Fill 24
C15 Drums Fill 25
Okada Hideki, geboren in 1966, debuteerde in 1995 met
een Japanse house garage-groep met de naam Swell
Emotion [DOHB disk/Epic] en is een zeer hoog
geprezen creatief talent in de house muziek.
Hij tekende een contract met het Paratone label en gaf
een album uit als het solo-project ÒB.U.S.Ó. Zijn werk
verscheen op radio en TV en werd geprezen door DJ
TOMO, YO-C, DJ Shinkawa en anderen.
Hij is tevens actief als producer van de YO-C solo-album.
Tegenwoordig is hij een van de meest besproken houseartiesten in Japan, gedeeltelijk dank zij zijn zeer
succesvolle hermixen in 1998 van Debra Morgan en de
groep ÒEvery Little Thing.Ó
Bjoern Bojahr
Bjoern Bojahr is een jonge klankontwerper en
muziekproducer die in Duitsland verblijft. Hij verwerft
stilaan ook naam als een van de belangrijkste
recensenten van het Duitse magazine KEYBOARDS. Hij
werkt al jaren met synthesizers en werkt aan een groot
aantal multimedia-projecten in zijn studio. Hij is
bereikbaar op mail@bjoernbojahr.de
Hans-Joerg Scheffler
De belangstelling in geluid en ritme van Hans -geboren
en getogen in de Ruhrvallei, een van de grootste
industriegebieden van Europa- ontstond op zeer
natuurlijke wijze.
Op het moment leidt hij zijn eigen bedrijf Digital Audio
Design en cre‘ert patches en patronen voor de Roland
Synthesizers en Grooveboxes.
Bezoek hem on-line op www.DigitalAudioDesign.de
HEIGO TANI
Is actief in de technogroep ÒCo-FusionÓ, een
samenwerking tussen de in Japan bekende techno DJ ÒDJ
WADAÓ, en gaf een album uit bij Sublime Records.
MASA
Psychedelic Trance DJ / Artiest
Zowel in als buiten Japan actief sinds het begin van de
jaren 90 in live en DJ-uitvoeringen op feestjes. Masa gaf
eveneens een groot aantal werken uit als maker en werkt
frequent samen met artiesten van over de hele wereld.
Hij is ook verantwoordelijk voor de muziekproductie en
effecten voor reclamespots, happenings en videoÕs.
Daarenboven cre‘erde hij interne patronen en presetklanken voor de Roland MC-505 en 307. Luisteraars
worden bevangen door zijn vierdimensionale klanken
die los staan van elk stereotypisch idee.
Naoki “GigBag” Matsuura
Naoki startte zijn muziekcarri•re in 1983 tijdens zijn
studententiijd. Als bassist nam hij deel aan verschillende
live- en studiosessies. Daarna liet hij het uitvoerende
werk achter zich en cre‘erde MIDI-gegevens en begon te
werken als producer. Op het moment is hij de voorzitter
en producer van Prest Ltd., producent van desktopmuziek en andere digitale zaken.
Cappadocia Productions
Elektronische klankgroep die gevestigd is in Japan.
Ook actief als uitvoerdersgroep onder de naam van
GIGAHERTZ.
Eveneens betrokken in de ontwikkeling van producten
zoals de Roland MC-reeks.
130Emergency
131Buzzer
132Insect
133Tonality
134Ring Osc
135Reso FX
136SCRATCH MENU
137Vinyl Noise
138Scratch BD f
139Scratch BD r
140Scratch SD f
141Scratch SD r
142Scratch ALT
143Tape Rewind
144Vinyl Stop
145HIT MENU
146MG Blip
147Beam HiQ
148MG Attack
149Air Blip
150Org Click
151Syn Hit
152Techno Scene
153Techno Chord
154Dist Hit
155Thin Beef
156Tekno Hit
157Back Hit
158TAO Hit
159Philly Hit
160INDUST. MENU
161Analog Bird
162Retro UFO
163PC-2 Machine
164Hoo
165Metal Sweep
166Afro Feet
167Bomb
168Bounce
169ElectricDunk
170Iron Door
171Dist Swish
172Drill Hit
173Thrill
174PCM Press
175Air Gun
176VOICE MENU
177One!
178Two!
179Three!
180Kick it!
181Come on!
182Wao!
183Shout
184Ooh! 1
185Ooh! 2
186Voice loop
187Pa!
188Canvas
189Punch
190Chiki!
191Hey!
192Laugh
193Aah Formant
194Eeh Formant
195Iih Formant
196Ooh Formant
197Uuh Formant
198Dist Ooh Vox
199Auh Voice
200Stream
201Bird
202TOM MENU
203TR909 Tom
204TR909 DstTom
205TR808 Tom
206TR606 Tom
207TR606 CmpTom
208TR707 Tom
209Syn Tom
210Deep Tom
211Can Tom
212Kick Tom
213Natural Tom
214PERCUS MENU1
215PERCUS MENU2