Roland D2 User Manual [nl]

1
2
3
Gebruikershandleiding
Wij danken en u voor en feliciteren u met uw keuze van de Roland D2 Groovebox.
Gelieve volgende paragrafen aandachtig te lezen vooraleer u het toestel gebruikt: “VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL (pg. 2–3) en “BELANGRIJKE OPMERKINGEN” (pg. 4).
paragrafen bevatten belangrijke informatie omtrent het juiste gebruik van het toestel. Daarnaast is het aangewezen de bij uw nieuwe toestel ingesloten gebruikershandleiding volledig te lezen om er zeker van te zijn dat u van elk kenmerk iets heeft opgestoken. Bewaar uw handleiding als handig naslagwerk.
Deze
Enkele klanken spelen
om te starten!
1. Druk op de [ ] knop om het patroon te starten.
2. Druk op de [VINYL] knop.
3. Maak een cirkelvormige beweging met uw vinger in het D-FIELD.
Copyright © 2001 ROLAND CORPORATION Alle rechten voorbehouden. Niets van deze publicatie mag onder geen enkele vorm worden
ROLAND CORPORATION.
Veilig gebruik van het toestel
USING THE UNIT SAFELY
VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL
INSTRUCTIES TER VOORKOMING VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDING VAN PERSONEN
Over
WAARSCHUWING en OPGEPAST
Wordt gebruikt voor instructies die de
WAAR­SCHUWING
gebruiker wijzen op levensgevaar of ernstige verwondingen bij onjuist gebruik van het toestel.
Wordt gebruikt voor instructies die de gebruiker wijzen op het risico op verwondingen of materi‘le schade bij onjuist gebruik van het toestel.
OPGEPAST
* Materi‘le schade verwijst naar schade of andere ongunstige effecten die aan het huis en de hele inboedel, huisdieren inbegrepen, worden toegebracht.
NEEM STEEDS HET VOLGENDE IN ACHT
Waarschuwing Waarschuwing
001
¥ Lees onderstaande instructies en de gebruikers-
handleiding vooraleer u dit toestel gebruikt.
..........................................................................................................
002c
¥ Open het toestel en de AC-adaptor niet (of wijzig
er niets aan).
..........................................................................................................
003
¥ Probeer het toestel niet te herstellen of er onder-
delen van te vervangen (behalve wanneer er in dit handboek specifieke instructies worden gegeven om dit wel te doen). Alle onderhoud moet worden gedaan door uw leverancier, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland verdeler, zoals deze op de ÒInformatiepaginaÓ staan aangegeven.
..........................................................................................................
004
¥
Het toestel niet gebruiken of opslaan in plaatsen die: ¥ onderhevig zijn aan extreme temperaturen (bv.
direct zonlicht in een gesloten voertuig, dicht bij
warmteleidingen of bovenop een warmtebron, ¥ vochtig zijn (bv., bad- en waskamers, op natte vloeren) ¥ nat zijn, ¥ blootgesteld zijn aan regen,
¥ stoffig zijn, ¥onderhevig zijn aan hevige trillingen.
..........................................................................................................
,
Over de Symbolen
Het -symbool maakt de gebruiker attent op belangrijke instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het symbool hier links duidt op algemene verwittigingen of waar­schuwingen, of vestigt de aandacht op gevaar.
Het -symbool maakt de gebruiker attent op zaken die nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). De tekening in de cirkel geeft aan wat er precies verboden is. Het symbool hier links betekent dat het toestel nooit mag worden gedemonteerd.
Het
moeten worden uitgevoerd. De tekening in de cirkel geeft aan wat er precies dient te gebeuren. Het symbool hier links betekent dat de stekker van de stroomkabel moet worden uitgetrokken.
007
¥
Zorg er voor het toestel steeds waterpas op te stellen zodat het stabiel staat. Plaats het nooit op een wiebelende standaard of op een hellend oppervlak.
..........................................................................................................
008c
¥ ¥Gebruik uitsluitend de AC-adaptor die met het
toestel werd meegeleverd. Zorg er ook voor dat de lijnspanning van de installatie overeenkomt met de inkomende spanning die op de AC-adaptor staat vermeld. Andere AC-adaptors kunnen een andere polariteit hebben of ontworpen zijn voor een andere spanning, zodat hun gebruik kan leiden tot schade, slecht functioneren, of een elektrische schok.
..........................................................................................................
009
¥ Het stroomsnoer niet overmatig draaien of buigen
en er geen zware voorwerpen op plaatsen. Dit kan het snoer beschadigen en kan kortsluiting veroorzaken. Beschadigde stroomsnoeren vormen een risico op brand en elektrische schokken!
..........................................................................................................
010
¥ Dit toestel kan -op zichzelf of in combinatie met
een versterker en een hoofdtelefoon of luidsprekers- klankniveaus produceren die permanent gehoorverlies kunnen veroorzaken. Werk nooit gedurende een langere tijd aan een hoog of oncomfortabel volume. Als uw gehoor vermindert of als u gefluit hoort, moet u onmid­dellijk met het gebruik van het toestel stoppen en een oorarts raadplegen.
..........................................................................................................
-symbool maakt de gebruiker attent op zaken die
2
Veilig gebruik van het toestel
Waarschuwing
011
¥ ¥Zorg er voor dat er geen voorwerpen (bv.,
brandbare materialen, munten, pennen) of vloei­stoffen (water, limonade, enz.) in het toestel binnendringen.
..........................................................................................................
012c
¥ Zet onmiddellijk de stroom uit, verwijder de AC-
adaptor van de uitgang en raadpleeg uw lever­ancier, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland verdeler, zoals deze op de ÒInformatiepaginaÓ staan aangegeven wanneer:
¥ de AC-adaptor, het stroomsnoer of de stekker
beschadigd is; ¥ er voorwerpen of vloeistoffen in het toestel zijn
geraakt, ¥ het toestel aan regen is blootgesteld of op een
andere manier nat geworden is, ¥ het toestel schijnbaar niet normaal werkt of een
opmerkelijke verandering in de werking
vertoont.
..........................................................................................................
013
¥ In gezinnen met kleine kinderen moet een
volwassene de kinderen begeleiden tot ze in staat zijn om alle regels te volgen die essentieel zijn om het toestel veilig te gebruiken.
..........................................................................................................
014
¥ Bescherm het toestel tegen zware schokken. (Laat het niet vallen)!
..........................................................................................................
015
¥ Sluit het stroomsnoer van het toestel niet samen
aan op een uitgang van een onredelijk aantal andere toestellen. Wees vooral voorzichtig met het gebruik van verlengsnoerenÑhet totale vermogen dat gebruikt wordt door alle toestellen die op het verlengsnoer zijn aangesloten, mag het vermogen (watt/amp•re) van het verlengsnoer niet overschrijden. Te hoge belastingen kunnen de isolatie van het verlengsnoer doen opwarmen en mogelijk doen smelten.
..........................................................................................................
016
¥ Raadpleeg uw verkoper, het dichtstbijzijnde
Roland Service Center of een erkende Roland verdeler, die u vindt op de ÒinformatiepaginaÓ, vooraleer u het toestel in het buitenland gebruikt.
..........................................................................................................
Opgepast
101b
¥ Stel het toestel en de AC-adaptor op in een plaats waar
voldoende ventilatie is.
..........................................................................................................
102d
¥ Alleen de stekker van het AC-adaptorsnoer
vastnemen wanneer men deze op het toestel wil in- of uitpluggen.
..........................................................................................................
103b
¥ Koppel de AC-adaptor los wanneer het toestel
gedurende langere tijd niet wordt gebruikt.
104
¥ Zorg er voor dat snoeren en kabels niet in de war
raken. De snoeren en kabels moeten ook buiten het bereik van kinderen worden gelegd.
..........................................................................................................
106
¥ Plaats geen zware voorwerpen op het toestel en ga
er niet op staan.
..........................................................................................................
107d
¥ De AC-adaptor of zijn stekkers nooit met natte
handen vastnemen wanneer men deze op het toestel in- of uitplugt.
..........................................................................................................
108b
¥ Koppel de AC-adaptor en alle snoeren los van het
toestel en ontkoppel alle snoeren van externe toestellen vooraleer u het toestel verplaatst.
..........................................................................................................
109b
¥ Zet de stroom uit en koppel de AC-adaptor los
vooraleer u het toestel reinigt (pg.11).
..........................................................................................................
110b
¥ Bij kans op onweer moet u de AC-adaptor los-
koppelen.
..........................................................................................................
3
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
291a
Gelieve naast de onderwerpen beschreven in “VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL” op pagina 2-3, eveneens het volgende te lezen en in acht te nemen:
Stroomtoevoer
301
¥ Dit toestel mag niet worden gebruikt op hetzelfde stroom-
circuit van eender welk toestel dat lijnruis genereert (zoals een elektrische motor of een variabel verlichtingssysteem).
302
¥ De AC-adaptor wordt warm wanneer hij lange tijd
aanhoudend wordt gebruikt. Dit is normaal en mag geen reden geven tot ongerustheid.
307
¥ Zet de stroom van alle toestellen uit vooraleer dit toestel
op andere toestellen aan te sluiten. Op deze manier voorkomt u het slecht functioneren en/of beschadiging van luidsprekers of andere apparatuur.
Plaatsing
352
¥ Dit apparaat kan interfereren met radio- en televisie-
ontvangst. Gebruik dit apparaat niet in de buurt van zulke ontvangers.
354a
¥ Het toestel niet blootstellen aan direct zonlicht, niet in de
buurt plaatsen van apparaten die warmte afgeven, laat het niet achter in een afgesloten voertuig of stel het niet bloot aan extreme temperaturen. Overmatige hitte kan het toestel vervormen of ontkleuren.
355
¥ Gebruik het toestel niet op natte plaatsen (waar het is
blootgesteld aan regen of ander vocht) om een mogelijke panne te vermijden.
Onderhoud
401a
¥ Voor de alledaagse schoonmaak reinigt men het toestel
met een zachte, droge doek of met een doek die met een beetje water is bevochtigd. Voor het verwijderen van hardnekkig vuil gebruikt u een doek die in een zachte, niet-bijtende detergent is gedrenkt. Daarna het toestel grondig afdrogen met een zachte, droge doek.
402
¥ Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of oplosmid-
delen om ontkleuring en/of vervorming te voorkomen.
Bijkomende voorzorgsmaatregelen
551
¥
Gelieve op te merken dat het mogelijk is dat de geheugen­inhoud onherroepelijk verloren gaat omwille van het slecht functioneren of een onjuist gebruik van het toestel. Om uzelf tegen het risico van gegevensverlies te beschermen, raden wij aan regelmatig op een ander MIDI­toestel (b.v. een sequencer) een backup-kopie te maken van de belangrijke gegevens die u in het geheugen van het toestel hebt opgeslagen.
552 552
¥ Er bestaat, jammer genoeg, steeds een kans dat de
gegevens die in het geheugen van het toestel en in een ander MIDI-toestel (b.v. een sequencer) zijn opgeslagen niet meer kunnen worden hersteld eens ze verloren zijn gegaan. Roland Corporation is niet verantwoordelijk voor zulk verlies van gegevens.
553
¥ Behandel de knoppen, schuiven en andere controlefunc-
ties, eveneens als de jacks en de connectoren van het toestel met de nodige voorzichtigheid. Een ruwe behan­deling kan leiden tot een slechte werking.
554
¥ Nooit op de display slaan of er sterke druk op uitoefenen.
556
¥ Bij het aansluiten of afkoppelen van de kabels moet de
connector zelf vastgenomen worden - nooit aan de kabel trekken. Op deze manier wordt kortsluiting en bescha­diging van de interne elementen van de kabel voorkomen.
558a
¥ Probeer het volume van het toestel binnen redelijke
perken te houden zodat de buren niet gestoord worden. Misschien verkiest u het gebruik van een hoofdtelefoon, waardoor u zich geen zorgen moet maken over degenen die u omringen (vooral Ôs avonds laat).
559a
¥ Wanneer u het toestel moet vervoeren, moet het indien
mogelijk in de oorspronkelijke verpakking (samen met de pads) worden ingepakt. Is dit niet mogelijk, dan moet u gelijkaardige verpakkingsmaterialen gebruiken.
562
4
Inhoud
BELANGRIJKE OPMERKINGEN........................................................... 4
Kenmerken van de D2 ........................................................................... 8
Hoe gebruikt u dit handboek ................................................................ 9
Overeenkomsten in dit handboek ................................................................................................9
Paneelbeschrijvingen/ Aansluitingen maken.................................... 10
Bovenpaneel .............................................................................................................................................. 10
Achterpaneel ............................................................................................................................................. 11
De stroom aan- en uitzetten.................................................................................................................... 11
Hoofdstuk 1. Overzicht van de D2...................................................... 12
Structuur van de D2 ................................................................................................................................ 12
Het sequencer-gedeelte ................................................................................................................ 12
Het klankgeneratorgedeelte .......................................................................................................12
Het D-FIELD .................................................................................................................................. 12
Het verschijnen van karakters en getallen............................................................................................13
Een waarde in grote stappen veranderen............................................................................................. 13
Uw instellingen bewaren......................................................................................................................... 13
De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset) ..............................................................................14
Hoofdstuk 2. Patronen spelen ............................................................ 15
Basis van het spelen van een patroon.................................................................................................... 15
Aanduiding van het patroonnummer........................................................................................ 15
Een patroon selecteren ................................................................................................................. 15
Patronen afspelen..........................................................................................................................15
De BPM (tempo) veranderen.......................................................................................................16
Een part of ritmetoon uitzetten................................................................................................... 16
Een klank selecteren (Patch/Ritmeset) ................................................................................................. 18
Een patch bewaren ................................................................................................................................... 18
De instellingen van elke part wijzigen (Part Edit)...............................................................................19
Een patroon bewaren............................................................................................................................... 20
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD ................................................................... 21
Wat is het D-FIELD? ................................................................................................................................ 21
Basisgebruik van het D-FIELD ............................................................................................................... 22
Een functie selecteren ................................................................................................................... 22
Memoriseren van de plaats waar u uw vinger losliet (Hold)................................................. 22
Het volume van de SOUND-modus instellen ..........................................................................22
De instellingen van het D-FIELD veranderen........................................................................... 22
SOUND-modus ........................................................................................................................................ 23
Een frase afspelen (RPS: Realtime Phrase Sequence)............................................................... 23
Improviseren op een akkoordenschema (ADLIB).................................................................... 24
Speciale draaitafeleffecten toepassen (VINYL-FX: Vinyl Effects).......................................... 25
Verschillende uitzeteffecten toepassen (ASSIGN 1: MUTE-FX: Mute Effects) .................... 25
ArpeggioÕs spelen (ASSIGN 1: ARPEGGIATOR 1) ................................................................. 26
ArpeggioÕs spelen (ASSIGN 1: ARPEGGIATOR 2) ................................................................. 27
Tabel van STYLE/MOTIF/BEAT PATTERN .....................................................................................29
Een patroon opnieuw oproepen (ASSIGN 1: PATTERN CALL)........................................... 30
De klank van een patch beluisteren (ASSIGN 1: PATCH PREVIEW) .................................. 31
Een monofone synthesizerklank spelen (ASSIGN 1: SOLO SYNTH) ................................... 31
Ritme-instrumenten/toonladders spelen (ASSIGN 1: KEYBOARD PAD).......................... 32
XY-modus.................................................................................................................................................. 33
De helderheid van de klank veranderen/Karakter geven aan de klank (FILTER).............33
Speciale effecten toepassen op de klank (MFX)........................................................................ 33
Het volume van de parts veranderen (X-FADER) ................................................................... 34
5
Inhoud
De klank in een tijdsverloop doen veranderen (ASSIGN 2: ENVELOPE) ........................... 34
Een cyclische verandering toepassen op de klank (ASSIGN 2: LFO).................................... 36
De toonhoogte of de vibratodiepte veranderen (ASSIGN 2: BENDER) ...............................36
Het ritmegevoel van een patroon veranderen (ASSIGN 2: QUANTIZE)............................. 37
De reverb-diepte veranderen (ASSIGN 2: REVERB) ............................................................... 39
De delay-diepte veranderen (ASSIGN 2: DELAY)................................................................... 39
Een extern MIDI-toestel sturen (ASSIGN 2: EXT CTRL: External Control) ......................... 39
SPIN-modus ............................................................................................................................................. 40
De klank veranderen zoals op een draaitafel (VINYL) ...........................................................40
Het tempo veranderen (BPM) ..................................................................................................... 40
Een snare roll doen klinken (SD ROLL)..................................................................................... 41
Het aantal klinkende noten veranderen (ASSIGN 3: STEP MUTE) ......................................41
De stereopositie van de klank veranderen (ASSIGN 3: PAN) ............................................... 41
Hoofdstuk 4. Effecten toepassen op de klanken (Effects)............... 42
Reverb (galm)............................................................................................................................................42
Reverb aan/uitzetten.................................................................................................................... 42
Gedetailleerde instellingen maken ............................................................................................. 42
Delay (Voegt echoÕs toe aan de klank) ..................................................................................................43
Delay aan/uitzetten......................................................................................................................43
Gedetailleerde instellingen maken ............................................................................................. 43
Multi-Effecten (MFX) ............................................................................................................................... 44
De multi-effecten aan/uitzetten .................................................................................................44
Gedetailleerde instellingen maken ............................................................................................. 44
5.
Hoofdstuk
Frasen verplaatsen.................................................................................................................................... 58
Het herwerkte patroon bewaren ............................................................................................................ 59
Frasen verplaatsen om een ander patroon te verkrijgen (MEGAMIX)
Het D-FIELD gebruiken voor MEGAMIX................................................................................. 58
58
Hoofdstuk 6. Een origineel patroon creëren ..................................... 60
Een patroon cre‘ren .................................................................................................................................60
Opnemen tijdens uw uitvoering (Realtime Recording) ..........................................................60
Noten ŽŽn voor ŽŽn ingeven (Step Recording) .........................................................................62
Een patroon bewerken (Pattern Edit).................................................................................................... 65
Basisprocedure voor het bewerken van een patroon............................................................... 65
Een patroon kopi‘ren (Pattern Copy) ........................................................................................ 66
Ongewenste gegevens wissen (Erase)........................................................................................ 67
Ongewenste maten verwijderen (Delete Measure)..................................................................67
Blanco-maten invoegen (Insert Measure)..................................................................................67
De toonhoogte veranderen (Transpose) ....................................................................................67
De kracht van de noten veranderen (Change Velocity) .......................................................... 68
De lengte van de noten veranderen (Change Gate Time).......................................................68
Nauwkeurige aanpassingen maken in de timing (Shift Clock) ............................................. 68
Overbodige gegevens uitdunnen (Data Thin) .......................................................................... 68
Een quantize-patroon cre‘ren (Edit Quantize)......................................................................... 68
Een patroon bewaren.................................................................................................................... 68
Hoofdstuk 7. Songs spelen en creëren.............................................. 69
Een song spelen ........................................................................................................................................ 69
Een song cre‘ren (Song Recording) ....................................................................................................... 70
Een ongewenste stap wissen (Step Delete)................................................................................ 70
Een stap invoegen (Step Insert)................................................................................................... 71
Een song bewerken (Song Edit).............................................................................................................. 71
Een song wissen (Song Clear) .....................................................................................................71
Een song kopi‘ren (Song Copy).................................................................................................. 72
Een song bewaren ......................................................................................................................... 72
6
Inhoud
Hoofdstuk 8. Systeeminstellingen en MIDI-toepassingen ............... 73
Systeeminstellingen maken (System) .................................................................................................... 73
Klankgeneratorinstellingen .........................................................................................................73
Sequencer-instellingen ................................................................................................................. 74
MIDI-verzendinstellingen............................................................................................................ 76
Tabel van verzonden gegevens...................................................................................................76
MIDI-ontvangstinstellingen ........................................................................................................77
Gevorderd gebruik met behulp van MIDI............................................................................................ 78
Over MIDI ...................................................................................................................................... 78
De D2 samen met een extern MIDI-toestel gebruiken............................................................. 79
Synchronisatie met een extern MIDI-toestel ............................................................................. 80
Gegevens bewaren in een externe sequencer (Bulk Dump) ...................................................81
Problemen oplossen............................................................................ 82
Foutmeldinglijst ................................................................................... 83
Lijst van vooringestelde patches ....................................................... 84
Lijst van vooringestelde ritmesets..................................................... 86
Lijst van vooringestelde patronen ..................................................... 92
RPS patroonlijst................................................................................... 94
RPS instellijst....................................................................................... 95
Profielen van patrooncomponisten.................................................... 96
Golfvormlijst......................................................................................... 97
Specificaties......................................................................................... 98
Index...................................................................................................... 99
7
Kenmerken van de D2
D-FIELD-sturing voor een totale expressievrijheid
De nieuw ontwikkelde ÒD-FIELD-controllerÓ bevindt zich in het midden van het paneel. Met de drie bedieningswijzen (SOUND/XY/SPIN) kan u frasen en klanken op een volkomen vrije manier sturen: door de controller gewoon aan te raken, door de controller van boven naar onder of van links naar rechts te scratchen, of door de controller te doen draaien als een draaitafel. Hierdoor worden uitvoeringsmogelijkheden gecre‘erd die tot nu toe niet beschikbaar waren.
Hoogperformante klank-synthese motor
Voor de klankgeneratie beschikt de D2 over een hoogperformante synthesizer-module die equivalent is aan de synthesizer­module van de MC-505. Een rijk assortiment van parameters, met inbegrip van precisiefilters en ADSR-type envelopes, kan door de D-FIELD-controller worden gestuurd om nieuwe klanken te cre‘ren. De D2 kan ook worden gebruikt als een multitimbrale klankmodule met acht parts.
De nieuwste patronen en klanken zorgen voor een voorsprong in bijna elke scene
De 157 ingebouwde preset-patronen en de 232 patronen voor gebruik met RPS (originele patronen en single-track gegevens die extracten zijn uit de preset-patronen) bevatten stijlen waaronder techno, house en hip-hop en zijn klaar voor onmiddellijk gebruik. De D2 alleen volstaat om de meeste stijlen te behandelen. Daarenboven werden uit klassieke instrumenten zoals de TB-303, TR-808/909, JUNO en JUPITER zorgvuldig 600 klanken en 30 ritmesets geselecteerd die onmisbaar zijn voor dance­muziek, zodat u die klanken kan gebruiken die bij uw muziek-scene passen. Originele klanken en patronen die u zelf cre‘ert, kunnen eveneens in het interne geheugen worden bewaard en om het even wanneer worden opgeroepen.
Met de MEGAMIX-functie kan u originele patronen creëren op een remix-manier
De D2 is uitgerust met een vernieuwde versie van de MEGAMIX-functie die op de MC-505 zo populair was. U kan originele patronen cre‘ren door frasen van verschillende parts, zoals drums en bas, op te roepen en te mixen. Met behulp van de D­FIELD-controller of de VALUE-schijf kan men snel en gemakkelijk patronen cre‘ren.
Nieuw type van step recording
De D2 is voorzien van een nieuw type van step recording. Gebruik de 32 indicatoren op het paneel om het invoegpunt te bepalen en gebruik het REC FUNCTION-gedeelte en de D-FIELD-controller om dat punt direct te bewerken. Het cre‘ren van originele patronen vanuit het niets is nu nog gemakkelijker dan ooit tervoren. Daarenboven kan men door D-FIELD­opnamen de handelingen van de D-FIELD-controller exact opnemen zoals ze werden uitgevoerd en kan men eveneens realtime recording toepassen met behulp van een extern klavier of een andere MID-bron.
8
Hoe gebruikt u dit handboek
Het handboek van de D2 is als volgt gestructureerd.
Hoofdstuk 1. Overzicht van de D2
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe de klankgenerator en de sequencer van de D2 zijn georganiseerd en wordt de basiswerking verklaard. Als u dit hoofdstuk leest, krijgt u een algemeen inzicht in de D2.
Hoofdstuk 2. Patronen spelen
In dit hoofdstuk worden de meeste basishandelingen uitgelegd die op de D2 worden gebruikt: hoe men patronen moet spelen, het tempo moet aanpassen en de klanken moet uitzetten. Dit hoofdstuk moet u zeker lezen.
Hoofdstuk 3. De D-FIELD-controller gebruiken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe men de D-FIELD controller moet gebruiken. Dit hoofdstuk moet u zeker lezen.
1
Hoofdstuk
2
Hoofdstuk
Hoofdstuk 4. Effecten toepassen op de klanken (Effects)
Dit hoofdstuk verklaart de verschillende soorten effecten en de manier waarop deze gebruikt moeten worden. Lees dit hoofdstuk wanneer u de arpeggiator wil gebruiken.
Hoofdstuk
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u MEGAMIX moet gebruiken om frasen in een patroon te verplaatsen. Lees dit hoofdstuk wanneer u MEGAMIX wil gebruiken om patronen te cre‘ren.
Frasen verplaatsen om een ander patroon te verkrijgen (MEGAMIX)
5.
Hoofdstuk 6. Een origineel patroon creëren
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe men de RPS functies moet gebruiken en hoe men eigen frasen moet toewijzen. Lees dit hoofdstuk wanneer u de RPS-functie wil gebruiken.
Hoofdstuk 7. Songs spelen en creëren
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe men songs moet spelen, opnemen en bewerken. Lees dit hoofdstuk wanneer u songs wil gebruiken.
Hoofdstuk 8. Systeeminstellingen en MIDI-toepassingen
3
Hoofdstuk
4
Hoofdstuk
5
Hoofdstuk
6
Hoofdstuk
7
Hoofdstuk
In dit hoofdstuk worden de instellingen uitgelegd die van toepassing zijn op de D2 in zijn geheel, zoals de afstelling en synchronisatie en de manier waarop de D2 samen met externe MIDI-toestellen moet gebruikt worden. Lees dit hoofdstuk indien nodig.
Bijlagen
Raadpleeg dit hoofdstuk wanneer de D2 niet werkt zoals verwacht, of wanneer er een foutmelding verschijnt. Dit hoofdstuk bevat eveneens informatie zoals parameterlijsten en de MIDI-implementatie.
Overeenkomsten in dit handboek
In dit handboek zijn teksten en symbolen tussen vierkante haken [ ] een aanduiding van knoppen of schijven op het paneel. (Voorbeeld) [EDIT]: Edit-knop
8
Hoofdstuk
Bijlagen
9
7.
5.
4.
1.
2.
3.
9.
6.
8.
Paneelbeschrijvingen/ Aansluitingen maken
Bovenpaneel
12 34
5
6
VOLUME-knop
Deze knop past het volume aan van de D2 in zijn geheel.
Scan-indicatoren van de slag
Deze indicatoren tonen de plaats van de playback/ opname in de maat van het patroon of de song.
DISPLAY-knop
Doet de display veranderen. Telkens u op de knop drukt, verspringt de display tussen BPM, patch­nummer, informatie over het D-FIELD en het originele scherm (b.v. de display van het patroonnummer).
VALUE-schijf, ENTER/EXIT-knop
Deze worden gebruikt om patronen of songs om te wisselen (pg. 15, pg. 69) of om instellingen te wijzigen.
Part-knoppen
Deze worden gebruikt om te selecteren of elke part zal klinken (pg. 16) of om de part te selecteren waarvan u de instellingen wil bewerken (pg. 19).
REC FUNCTION-knoppen
Bij de opname van een patroon worden deze knoppen gebruikt voor het maken van instellingen voor de noten die ingevoerd worden (pg. 63).
8 9
10
11
12
7
D-FIELD
U kan een groot aantal effecten produceren wanneer u deze zone met uw vinger aanraakt (pg. 21).
WRITE-knop
Gebruik deze om de door u gewijzigde instellingen te bewaren.
SYSTEM-knop
Gebruik deze knop wanneer u instellingen wil veranderen die op de D2 in zijn geheel van toepassing zijn (pg. 73).
10. Mode-knoppen
Deze knoppen wisselen tussen de Pattern-modus (pg.
15), Song-modus (pg. 69) en de MEGAMIX-modus (pg.
58).
11. Effect-schakelaars
Dit zijn aan/uit schakelaars voor Reverb (pg. 42), Delay (pg. 43) en Multi-effect (pg. 44).
12. Sequencer-gedeelte
Deze knoppen worden gebruikt om een patroon of song af te spelen of op te nemen (pg. 15, pg. 69).
10
Paneelbeschrijvingen/ Aansluitingen maken
Achterpaneel
* Om slecht functioneren en/of schade aan de luidsprekers of andere toestellen te voorkomen, moet u steeds het volume omlaag draaien en de
stroom van alle toestellen uitzetten vooraleer u aansluitingen maakt.
1 23 456
3.
2.
1.
AC-adaptor
Snoerhaak
POWER-schakelaar
Deze zet de stroom aan/uit.
AC adaptor-jack
Sluit de meegeleverde AC adaptor aan op deze jack.
* Om een onverwachte stroomonderbreking van uw toestel te
voorkomen (moest de stekker per ongeluk worden uitgetrokken) en om overbodige belasting van de AC adaptor jack te vermijden, moet u het stroomsnoer vastmaken aan de snoerhaak, zoals in de afbeelding wordt getoond.
MIDI-connectoren (IN, OUT)
Deze connectoren worden gebruikt wanneer u de D2 wil gebruiken om externe klankgenererende toestellen te bespelen, een externe sequencer wil gebruiken om de klankgenerator van de D2 te doen klinken, of wanneer u de instellingen van de D2 wil bewaren of opladen.
Stereo hoofdtelefoon
Naar mengtafel, versterker
* Zie
Hoofdstuk 8. Systeeminstellingen en MIDI-
toepassingen
toestellen.
4. OUTPUT-jacks (L, R)
Sluit deze jacks aan op uw mengtafel of versterker.
5. Hoofdtelefoon-jack
Op deze jack kan een stereo-hoofdtelefoon worden aangesloten. Ook wanneer de hoofdtelefoon is aangesloten, wordt de klank nog steeds door de OUTPUT-jacks uitgestuurd.
6. Veiligheidsgleuf ( )
http://www.kensington.com/
(pg. 73) voor details betreffende MIDI-
De stroom aan- en uitzetten
* Wanneer u de aansluitingen heeft gemaakt, moet u de stroom
van de verschillende toestellen in de opgegeven volgorde aanzetten. Wanneer u de toestellen in de verkeerde volgorde aanzet, bestaat er kans op slecht functioneren en/of beschadiging van de luidsprekers en van de andere toestellen.
1. Zorg er voor dat alle volumesturingen van de D2 en de aangesloten toestellen op “0” staan.
2. Zet de [POWER] schakelaar van de D2 op ON.
3. Zet het toestel aan dat op de OUTPUT-jacks is aangesloten.
4. Pas de volumeniveaus van de toestellen aan.
* Dit toestel is uitgerust met een beveiligingscircuit. Na het
aanzetten is er een korte tijdspanne (enkele seconden) nodig vooraleer het toestel normaal werkt.
De stroom uitzetten
Vooraleer u de stroom uitzet, moet u het volume van elk toestel in uw systeem omlaag zetten en daarna de toestellen UITZETTEN in een volgorde, omgekeerd aan degene waarin u de toestellen hebt aangezet.
11
Hoofdstuk 1. Overzicht van de D2
KICK
SNARE
TOM
HI-HAT CRASH
Structuur van de D2
In deze paragraaf worden de hoofdbestanddelen van de D2 uitgelegd: het sequencer-gedeelte, het klankgeneratorgedeelte en het D-FIELD.
SEQUENCER
Spelen
Opname
D-FIELD-controller
Het sequencer-gedeelte
Een sequencer is een toestel dat muzikale uitvoeringsgegevens opneemt en dat die opgenomen uitvoeringsgegevens kan afspelen.
KLANK-
GENERATOR
Uitvoering
Het klankgeneratorgedeelte
De klankgenerator is het gedeelte dat de klank werkelijk produceert. De klanken worden gegenereerd in overeenstemming met de informatie die aankomt vanuit het D-FIELD en de sequencer van de D2. Uitvoeringsgegevens van een extern MIDI-toestel kunnen de klankgenerator eveneens doen spelen.
De klankgenerator van de D2 kan maximaal 64 noten tegelijkertijd produceren, wat meer dan voldoende is voor het tegelijkertijd spelen van meerdere parts.
Patches
Een patch is vergelijkbaar met een bepaald instrument, zoals een piano of gitaar. De D2 bevat 600 preset-patches en u kan van nagenoeg elke soort klank genieten door simpelweg ŽŽn van deze patches te selecteren.
Ritmesets
In een ritmeset is er aan elke noot een ander instrument toegewezen. Het is niet mogelijk om toonladders te spelen met behulp van ŽŽn van deze instrumenten. Er zijn 30 verschillende preset-ritmesets voorzien.
(Voorbeeld)
Een uitvoering opnemen/spelen
De D2 is uitgerust met 157 vooraf opgenomen patronen (preset-patronen). Deze preset-patronen kunnen gemakkelijk worden afgespeeld.
Men kan eveneens eigen originele patronen cre‘ren door de preset-patronen te wijzigen of door een patroon vanaf nul te cre‘ren.
Gelijktijdige playback van meerdere parts
De D2 kan meerdere klanken (patches) tegelijk spelen. U kan met de volgende part-configuratie bijvoorbeeld tegelijkertijd drums, bas, piano en gitaar spelen; de resulterende uitvoering zal klinken als een band.
Part R Ritme (Drum)-set Part 1 Gitaar Part 2 Bas Part 3 Piano
Uitvoeringsgegevens bewerken
In tegenstelling tot een bandopnemer of een MD, neemt een sequencer een uitvoering op als muzikale gegevens (niet als klank). Het is eenvoudig om de uitvoerings­gegevens te bewerken en zo uw eigen origineel patroon te cre‘ren.
Parts
Een part is vergelijkbaar met een individuele muzikant in een band of een orkest. Er zijn acht parts, [1]... [7], waarbij u zeven patches en ŽŽn ritmeset kan gebruiken om in totaal maximaal acht uitvoeringen tegelijkertijd te spelen
Effecten
De D2 is uitgerust met drie effectprocessoren die kunnen gebruikt worden om verschillende tonale effecten toe te passen op een patch of een ritmeset: reverb (galm), delay (echo-achtige effecten) en multi-effecten (keuze uit 25 effecten zoals een equalizer of een compressor). De drie effectprocessoren kunnen alle drie tegelijk worden gebruikt
Het D-FIELD
Het D-FIELD is een sturing op het paneel van de D2. Door in real time met het D-FIELD te werken, kan u de uitvoering of de wijze waarop de klanken worden gehoord, veranderen. Men kan het D-FIELD ook gebruiken wanneer men RPS of de arpeggiator bespeelt (pg. 21Ð41).
.
.
12
Hoofdstuk 1. Overzicht van de D2
Het verschijnen van karakters en getallen
In de display van de D2 worden karakters en nummers als volgt aangeduid.
A
B C D E F G H I J K L M N
Hoofd-
letters
Kleine letters
O P Q R S T U V W X Y Z
Hoofd-
letters
Kleine letters
1 2 3 4 5 6 7 8 9 0
Een waarde in grote stappen veranderen
Als u [DISPLAY] ingedrukt houdt en aan [VALUE] draait, zal de waarde met grote sprongen veranderen.
Als u dit doet wanneer u een patch selecteert (pg. 18), wordt de eerste patch van de categorie (type klank) geselecteerd.
Uw instellingen bewaren
Nadat u instellingen hebt veranderd of een uitvoering heeft opgenomen, moet u de Save-procedure uitvoeren als u het resultaat wil bewaren. Als u de stroom uitzet zonder deze procedure uitgevoerd te hebben, gaan uw instellingen of de opgenomen inhoud verloren.
Zie de volgende paginaÕs voor meer details over bewaren:
¥ Patch Een patch bewaren (pg. 18) ¥ Patroon Een patroon bewaren (pg. 20) ¥ Song Een song bewaren (pg. 72) ¥ Arpeggio-stijl Stap 4 van ÒGedetailleerde instellingen
maken Òin Arpeggio’s spelen (ASSIGN 1: ARPEGGIATOR 1) (pg. 26)
MERK OP
Het duurt verschillende seconden vooraleer de gegevens bewaard zijn. Zet de stroom niet uit vooraleer het bewaren voltooid is. Dit zou kunnen leiden tot een slechte werking.
Aangezien de volgende instellingen automatisch bewaard worden wanneer ze gewijzigd zijn, moet u de Save-handeling hierbij niet uitvoeren.
¥ RPS-set Frasen aan het D-FIELD toewijzen (pg. 23) ¥ Patroonset Patronen aan het D-FIELD toewijzen (pg.
30)
¥ MEGAMIX-set Parts registreren voor gebruik met
MEGAMIX (MEGAMIX-set) (pg. 30)
Chapter 1
Ingedrukt houden
Wanneer u een patroon (pg. 15) of een patch (pg. 18) selecteert, kan u [EXIT] ingedrukt houden en aan [VALUE] draaien om van bank te wisselen.
Ingedrukt houden
Draaien
Draaien
MERK OP
Het duurt verschillende seconden vooraleer de gegevens bewaard zijn. Zet de stroom niet uit vooraleer het bewaren voltooid is. Dit zou kunnen leiden tot een slechte werking.
13
Hoofdstuk 1. Overzicht van de D2
De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset)
De instellingen van de D2 kunnen teruggebracht worden tot de fabrieksinstellingen.
MERK OP
Het uitvoeren van de Factory Reset duurt ongeveer 2 minuten. Zet nooit de stroom uit wanneer ÒFactryÓ in de display
staat. Dit zou de inhoud van het geheugen kunnen vernietigen.
MERK OP
Wanneer u een Factory Reset uitvoert, gaan de interne geheugengegevens verloren. Als er bepaalde gegevens in het geheugen van de D2 staan die u niet wil verliezen, moet u, vooraleer de reset uit te voeren, de Bulk Dump (pg.
81) procedure uitvoeren en zo de gegevens in een externe MIDI-sequencer of een gelijkaardig toestel bewaren.
1. Houd [WRITE] ingedrukt en druk op [SYSTEM].
ÒFactryÓ begint in de display te flikkeren.
2. Druk op [ENTER].
De display vraagt ÒSurEÓ (bent u zeker dat u met de reset wil verdergaan?).
3. Druk op [ENTER].
In de display verschijnt ÒFactryÓ en de Factory Reset procedure wordt uitgevoerd.
* Druk op [EXIT] als u niet met deze handeling wil verdergaan.
Wanneer de Factory Reset voltooid is, zal de D2 zich in dezelfde toestand bevinden als die waarin hij de eerste maal werd opgestart.
14
Hoofdstuk 2. Patronen spelen
Basis van het spelen van een patroon
Een patroon bestaat uit 1 tot 32 gespeelde maten die patches en ritmesets bevatten van maximaal 8 parts.
De D2 is een sequencer die patronen afspeelt en wijzigingen toevoegt aan de afspeelmethode. Dit type sequencer wordt een patroon-sequencer genoemd.
De D2 is uitgerust met 157 preset-patronen. Daarnaast is er eveneens een zone beschikbaar voor maximaal 100 patronen die door de gebruiker werden gemaakt (user-patronen).
* Preset-patronen B58ÐD89 zijn patronen voor gebruik met RPS (pg. 23).
Patronen afspelen
Gebruik de volgende knoppen voor de playback.
Teruggaan naar
de vorige maat
Om patronen te spelen, moet u op [PATTERN] drukken om de D2 in Pattern-modus te zetten.
Aanduiding van het patroonnummer
fig.
De CURRENT (huidige) display (links) toont de bank en het nummer van het patroon dat op het moment speelt (het huidige patroon).
De NEXT (volgende) display (rechts) toont de bank en het nummer van het patroon dat als volgende zal worden gespeeld (het volgende patroon).
* De [ ], [ ] knoppen kunnen ook gebruikt worden
terwijl de playback bezig is.
MERK OP
Als u de D-FIELD-functie ÒVINYLÓ (pg. 40) selecteert, kan u [ ] en [ ] niet gebruiken.
Vooruitgaan naar
de volgende maat
Stopt de sequencer.
Gebruik in opname
2
Hoofdstuk
Afspelen
Een patroon selecteren
Draai aan [VALUE] om een patroon te selecteren terwijl een patroon gestopt is.
¥ Als u [DISPLAY] ingedrukt houdt en aan [VALUE]
draait, kan u het patroonnummer in stappen van tien veranderen.
¥ Als u [EXIT] ingedrukt houdt en aan [VALUE] draait,
kan u van bank verwisselen.
Ð
A01ÐA100 Preset-patroon (Bank A)
Ð
B01ÐB100 Preset-patroon (Bank B)
Ð
C01ÐC100 Preset-patroon (Bank C)
Ð
D01ÐD89 Preset-patroon (Bank D)
Opeenvolgende patronen spelen
Wanneer u tijdens de playback van een patroon een volgend patroon selecteert, dan zal het nieuwe patroon afgespeeld worden wanneer de playback van het huidige patroon voltooid is.
Deze techniek wordt gebruikt om continu patronen in volgorde af te spelen. De BPM (tempo) van de uitvoering wordt bepaald door het tempo van het eerste patroon dat afgespeeld wordt.
1. Draai aan [VALUE] om het volgende patroon te selecteren terwijl een patroon wordt afgespeeld.
De NEXT-display begint te flikkeren.
2. Druk op [ENTER] om uw selectie te bevestigen.
Het bericht in de NEXT-display stopt met flikkeren en gaat vast branden.
Wanneer het huidige patroon stopt met spelen, zal het geselecteerde patroon beginnen te spelen.
Ð
U01ÐU100 User-patroon
* Net voordat het patroon stopt met spelen, gaat het bericht in de
CURRENT-display flikkeren. Dit duidt op de voorbereiding
15
Hoofdstuk 2. Patronen spelen
die gemaakt wordt voor verandering in het volgende patroon, en het patroon kan dus niet veranderd worden.
Afspelen met het tempo dat is ingesteld voor het patroon
Om patronen af te kunnen spelen met de BPM (standaardtempo) dat is ingesteld voor de respectievelijke patronen, moet u een patroon selecteren wanneer er geen patroon wordt afgespeeld en dan de playback beginnen. Hierdoor bent u zeker van de optimale BPM voor het patroon.
De BPM (tempo) veranderen
De BPM kan worden ingesteld op elke waarde van 20,0 tot 240,0.
MERK OP
Bij sommige preset-patronen is het mogelijk dat het buitensporig verhogen van de BPM een hapering in de playback veroorzaakt.
De VALUE-schijf gebruiken om de BPM te veranderen
De playback kan worden ingesteld om met om het even welke BPM-waarde gespeeld te worden. Dit is handig wanneer u een playback wil uitvoeren met een gekende BPM.
1. Druk zo lang op [DISPLAY] tot de BPM-indicator gaat branden.
2. Draai aan [VALUE] om de BPM te veranderen.
¥ Wanneer u [DISPLAY] ingedrukt houdt en aan [VALUE]
draait, kan u de BPM in stappen van 1 eenheid veranderen.
Een part of ritmetoon uitzetten
De lampjes van de part-knop tonen de mute (uitzet)­status van elke part (ritme- instrument) als volgt:
¥ Brandend: de part speelt. ¥ Flikkerend: de part staat uit. ¥ Gedoofd: Er werd geen uitvoering opgenomen voor
de part. (Wanneer er gegevens worden opgenomen voor de
part zal het lampje gaan branden).
Een individuele part uitzetten
Parts R en 1Ð7 kunnen afzonderlijk uitgezet worden.
1. Druk op [PART MUTE].
[PART MUTE] gaat branden en de part-knoppen [R] en [1]Ð[7] functioneren als de Part Mute-knoppen.
2. Druk op de [R] of [1]–[7] knop voor de part die u wenst uit te zetten, waardoor het lampje gaat flikkeren.
De klank van deze part wordt uitgezet.
3. Om het uitzetten te annuleren, moet u nogmaals op de knop van de uitgezette part drukken zodat deze gaat branden.
* In de preset-patronen bevat part 1 geen uitvoeringsgegevens.
Hierdoor kan u het D-FIELD (pg. 24) gemakkelijk gebruiken om samen met het patroon te spelen.
* Aangezien de RPS preset-patronen bestemd zijn voor gebruik
met RPS, bevatten zij uitsluitend uitvoeringsgegevens voor part 1 (of part R).
* U kan de uitzetstatus van elke part veranderen en het patroon
bewaren als een user-patroon (pg. 20).
3. Druk op [EXIT] om naar de vorige display te gaan wanneer u klaar bent met het maken van de instelling.
Het D-FIELD gebruiken om de BPM te veranderen
U kan het D-FIELD gebruiken om de BPM in te stellen. Met deze methode kan u de BPM instellen met behulp van uw eigen ritmegevoel, zelfs wanneer u de numerieke waarde niet kent (pg. 40).
16
Hoofdstuk 2. Patronen spelen
Afzonderlijke ritmeklanken uitzetten
De instrumenten die in part R gebruikt worden, kunnen afzonderlijk worden uitgezet. Een bepaalde categorie van instrumenten, zoals bass drum (BD) of snare drum (SD) kunnen als een groep worden uitgezet.
1. Druk tegelijkertijd op [PART SELECT] en [PART MUTE].
[PART SELECT] en [PART MUTE] gaan branden en de part-knoppen [R] en [1]Ð[7] zullen functioneren als Rhythm Tone Mute-knoppen ([BD]Ð[OTHERS]).
2. Druk op de [BD]–[OTHERS] knop van de part die u wil uitzetten, waardoor het lampje gaat flikkeren.
Het overeenkomstige ritme-instrument wordt uitgezet.
3. Om het uitzetten te annuleren, moet u nogmaals op de knop van de uitgezette part drukken zodat deze gaat branden.
Ritmegroepen en knoppen om ze uit te zetten
¥ BD: Bass Drum
¥ SD: Snare Drum
¥ HH: Hi-Hat
¥ CLP: Hand Claps
¥ CYM: Cymbaal
¥ TOM/PERC: TomTom/Percussie
¥ HIT: Slag zoals een ŽŽnslags SFX-klank.
¥ OTHERS: andere instrumenten
De uitzetstatus ook op het volgende patroon toepassen (Mute Remain)
Deze handeling wordt gebruikt om de uitzetmodus te behouden tijdens de playback van de volgende part. Dit is nuttig als u bijvoorbeeld, door het behouden van de huidige instelling, het volgende patroon met uitgezette ritmetrack wil afspelen.
1. Houd [PART MUTE] ingedrukt en druk op [HOLD].
[PART MUTE] begint te flikkeren.
* Als u [PART MUTE] nogmaals ingedrukt houdt en op
[HOLD] drukt, wordt deze functie geannuleerd.
2. Draai aan [VALUE] om het volgende patroon te selecteren.
Na een tijdje begint het zopas geselecteerde patroon te spelen met de huidige Part Mute-instellingen.
* Mute Remain wordt automatisch geannuleerd.
Uitzetten met het D-FIELD
Als u het D-FIELD gebruikt, kan u de volgende uitzethandelingen uitvoeren (pg. 25).
¥ Alle parts tegelijkertijd uitzetten
¥ Slechts ŽŽn bepaalde part in de playback-modus zetten
¥ De status van de uitgezette parts ten opzichte van de
gespeelde parts omdraaien
¥ Slechts ŽŽn bepaalde part in/uitfaden
¥ Alle parts in/uitfaden
¥ Alleen de bass drum en de bas in playback-modus zetten
Chapter 2
* Raadpleeg
als u wil weten welk instrument uitgezet wordt wanneer u een bepaalde ritmegroep uitzet.
* Als u de part muting-functie gebruikt om Part R uit te zetten,
worden alle ritmetonen uitgezet, zonder dat er rekening wordt gehouden met de instellingen van de respectievelijke ritmetonen.
Lijst van vooringestelde ritmesets
(pg. 86)
17
Hoofdstuk 2. Patronen spelen
Een klank selecteren (Patch/Ritmeset)
De patronen van de D2 zijn samengesteld uit maximaal acht parts en er kunnen voor elke part verschillende patches (Part1 - 7: Patches, Part R = ritmeset) worden geselecteerd. Om de tonen te veranderen, moet u eerst de gewenste part selecteren.
Specifieer eerst de part waarvoor u een patch wil selecteren.
1. Druk op [PART SELECT].
De part-knop van de part die op dit moment is geselecteerd (de huidige part) gaat branden.
2. Druk op part-knop ([R] of [1]–[7]) van de part waarvan u de patch wil veranderen.
De part van de door u ingedrukte knop wordt de huidige part en deze part-knop zal gaan branden.
Selecteer een patch.
3. Druk zolang op [DISPLAY] tot het lampje van PATCH gaat branden.
Draai aan [VALUE] om de gewenste patch te selecteren
4.
¥
Als u [DISPLAY] ingedrukt houdt en aan [VALUE] draait, kan u de patch (of ritmeset) in stappen van tien veranderen
¥ Als u [EXIT] ingedrukt houdt en aan [VALUE] draait,
kan u van bank verwisselen.
5. Druk op [EXIT] om naar de vorige display te gaan wanneer u klaar bent met het maken van de instelling.
Part R
Een patch bewaren
Hier wordt uitgelegd hoe u de klank die u veranderde met de D-FIELD filter (pg. 33), envelope (pg. 34) en LFO (pg. 36) als een patch kan bewaren.
1. Druk op [DISPLAY] om in het scherm van patch select te gaan.
2. Verander de klankparameters.
3. Druk op [WRITE].
Er verschijnt een scherm waarin u de doel-patch voor de opslag kan specifi‘ren.
4. Draai aan [VALUE] om de doel-patch voor de opslag te selecteren.
De instellingen worden bewaard in de patch die u hier selecteert. De patch die tervoren werd opgeslagen, wordt gewist, dus wees voorzichtig bij het maken van deze selectie.
5. Druk op [ENTER].
De display vraagt ÒSurEÓ (bent u zeker dat u wil
.
.
bewaren?).
6. Druk op [ENTER] als u de patch wil bewaren
* Druk op [EXIT] als u besluit de patch niet te bewaren.
MERK OP
Als u een andere patch selecteert of de stroom uitzet zonder de door u bewerkte patch te bewaren, zullen uw bewerkingen verloren gaan.
Ð
R-A 01Ð26 Preset-ritmeset (Bank A)
R-B 01Ð04 Preset-ritmeset (Bank B)
R-U 01Ð20 User-ritmeset
Part 1–7
Ð
P-A 001Ð128 Preset-patch (Bank A)
P-B 001Ð128 Preset-patch (Bank B)
P-C 001Ð128 Preset-patch (Bank C)
P-D 001Ð128 Preset-patch (Bank D)
P-E 001Ð088 Preset-patch (Bank E)
P-U 001Ð256 User-patch
18
Hoofdstuk 2. Patronen spelen
De instellingen van elke part wijzigen (Part Edit)
U kan de instellingen van elke part wijzigen om de manier te veranderen waarop het patroon zal klinken.
Specifieer eerst de part waarvan u de instellingen wil wijzigen.
1. Druk op [PART SELECT].
De part-knop van de op dit moment geselecteerde part (de huidige part) gaat branden.
2. Druk op de part-knop ([R] of [1]–[7]) van de part waarvan u de patch wil veranderen.
De part van de door u ingedrukte knop wordt de huidige part en het lampje van deze part-knop zal gaan branden.
Verander de instellingen.
3. Houd [PART SELECT] ingedrukt en druk op [EDIT].
4. Druk op [ENTER] om een parameter te selecteren.
De parameter verandert telkens u op [ENTER] drukt. LEVEL PAN KEY SHIFT REVERB DELAY MFX SW SEQ OUT LEVEL É
5. Draai aan [VALUE] om de instelling te veranderen.
Chapter 2
6. Druk op [EXIT] wanneer u klaar bent.
Aanduiding Parameter Verklaring Waarde
LEVEL (Part Level)
PAN (Part Pan)
KEY SHIFT (Part Key Shift)
REVERB (Part Reverb Level)
DELAY (Part Delay Level)
MFX SW (Part MFX switch)
SEQ OUT (Sequencer Output Assign)
Stelt het volume van de part in. 0 Ð 127
Stelt de links/rechtspositie van de part in.
Stelt de transpositie van de part in. -48 Ð 0 Ð 48
Stelt de hoeveelheid reverb van de part in.
Stelt de hoeveelheid delay van de part in.
Bepaalt of er multi-effecten ge­bruikt zullen worden voor de part.
* Dit kan eveneens worden
ingesteld met behulp van de D­FIELD-functieknop [MFX] en de part -knop [R] of [1]Ð[7] (pg.
33).
Bepaalt de uitgangsbestemming vanuit de sequencer naar de klankbron.
L64 Ð 0 Ð R63
0 Ð 127
0 Ð 127
OFF, ON, RHY
* RHY kan alleen ingesteld worden voor de
INT: Uitgang naar de interne klankgenerator. EXT: Uitgang naar de MIDI OUT-connector. BOTH: Simultane uitgang naar beide hierbo­ven genoemde uitgangen.
ritmepart. Als u RHY specifieert, zal het multi-effect toegepast worden volgens de instellingen van elke toon in de ritmeset. Als u ON selecteert voor de ritmepart, wordt het multi-effect op alle tonen toegepast.
19
Hoofdstuk 2. Patronen spelen
Een patroon bewaren
Wanneer u de instellingen heeft gemaakt voor setup parameter moet u het patroon bewaren als een user-patroon.
MERK OP
Uw bewerkingen gaan verloren wanneer u een ander patroon bewerkt, u naar de Song-modus overschakelt of de stroom uitzet zonder het door u opgenomen of bewerkte patroon te bewaren.
* Als u een patroon wil bewaren, moet de playback van het
patroon worden stopgezet.
1. Druk op [PATTERN] om in de patroonmodus te gaan.
2. Druk op [WRITE].
Er verschijnt een scherm waarin u het te bewaren doel­patroon kan specifi‘ren.
3. Draai aan [VALUE] om het doel-patroon van de opslag te selecteren.
De instellingen worden bewaard in het patroon dat u hier selecteert. Het patroon dat tervoren werd bewaard, wordt gewist, dus wees voorzichtig bij het maken van deze selectie.
Setup parameters
Op de D2 worden voor elk patroon de volgende parameters bewaard. Deze parameters worden samen de ÒSetup parametersÓ genoemd.
- Standard Tempo (pg. 16)
- Patch/Rhythm Set * (pg. 18)
- Part LEVEL * (pg. 19)
- Part PAN * (pg. 19)
- Part KEY SHIFT* (pg. 19)
- Part REVERB LEVEL * (pg. 19)
- Part DELAY LEVEL * (pg. 19)
- Part MFX SWITCH * (pg. 19)
- SEQ OUT * (pg. 19)
- REVERB-instellingen (pg. 42)
- DELAY-instellingen (pg. 43)
- MFX-instellingen (pg. 44)
- Part Mute status * (pg. 16)
- Rhythm Mute status (pg. 17)
De Ò*Ó duidt parameters aan die afzonderlijk voor elke part zijn ingesteld.
4. Druk op [ENTER].
De display vraagt ÒSurEÓ (bent u zeker dat u wil bewaren?).
5. Druk op [ENTER] als u het patroon wil bewaren
* Druk op [EXIT] als u besluit het patroon niet te bewaren.
20
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
Wat is het D-FIELD?
Het D-FIELD is een sturing waarmee u verschillende effecten kan produceren door het oppervlak van de controller met uw vinger aan te raken. Het effect wordt gestuurd door de plaats van de aanraking of door de manier waarop u uw vinger beweegt.
Algemeen gesproken zijn er drie manieren om het D-FIELD te gebruiken.
SOUND-modus
Door op de acht zones van het D-FIELD te drukken of door omhoog/omlaag/links/rechts over het oppervlak van het D-FIELD te wrijven, kan u frasen afspelen of klanken spelen.
fig.3-01
¥RPS (Realtime Phrase Sequence)
Frasen spelen door op de acht zones van het D-FIELD te drukken. ¥ADLIB (Ad-lib)
SoloÕs of arpeggioÕs spelen. ¥VINYL-FX (Vinyl-effecten)
Effecten produceren die uitstekend zijn voor het werk van DJÕs, zoals terugdraaien. ¥ASSIGN 1
Uitzetcontrole en arpeggioÕs spelen.
Chapter 3
XY-modus
Door omhoog/omlaag/links/rechts over het oppervlak van het D-FIELD te wrijven, kan u twee parameters tegelijkertijd sturen om de klank te wijzigen.
fig.3-02
¥FILTER
Gelijktijdige sturing van de afsnijfrequentie en resonantie om de klank te veranderen. ¥MFX (Multi-effecten)
Sturing van de effectparameters om de klank te veranderen. ¥X-FADER (Crossfader)
Gelijktijdig overlopen van twee gewenste parts van het patroon. ¥ASSIGN 2
Sturing van de toonhoogte, de klankkleur, het volume of de klank, of het ritmisch gevoel van het patroon.
SPIN-modus
Net zoals u een draaitafel met de hand zou doen draaien, kan u door met uw vinger cirkelvormige bewegingen te maken over het oppervlak van het D-FIELD bepalen hoe het patroon klinkt.
fig.3-03
¥VINYL
Net als op een draaitafel kan u het patroon voorwaarts en achterwaarts laten spelen of stoppen. ¥BPM
Stuurt de BPM (tempo). ¥SD ROLL (Snare drum roll)
Stuurt de snelheid van een snare roll. ¥ASSIGN 3
Voor het sturen van zaken zoals Step Mute en Pan (stereolocatie).
MERK OP
¥ Wanneer u het D-FIELD aanraakt, mag u slechts ŽŽn vinger gebruiken en slechts ŽŽn plaats aanraken. Als u twee of meer plaatsen aanraakt,
zal de controller bepalen dat u een punt hebt aangeraakt tussen deze plaatsen.
¥ Als u te hard op de rand van het D-FIELD drukt, is het mogelijk dat de plaats van uw vinger niet juist herkend wordt. ¥ Prik niet met een scherp voorwerp in het oppervlak van het D-FIELD. Dit veroorzaakt een foute werking.
21
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
Basisgebruik van het D-FIELD
Een functie selecteren
1. Druk op een van de functieknoppen van het D-FIELD
[RPS]–[ASSIGN 3] om de functie die u verkiest te selecteren, waardoor het lampje van de knop gaat branden.
De functie van de knop waarvan het lampje brandt, is geselecteerd.
2. Voor [ASSIGN 1–3] moet u de knop ingedrukt houden en aan [VALUE] draaien om de gewenste functie te selecteren.
Functies die voor [ASSIGN 1] kunnen geselecteerd worden
Mute-effect
Arpeggiator 1
Arpeggiator 2
Pattern Call
Patch Preview
De plaats memoriseren waar u uw vinger losliet (Hold)
Als u op [HOLD] drukt, waardoor het lampje gaat branden, kan u uw vinger van het D-FIELD verwijderen en zal het effect voortduren net alsof u nog steeds op die plaats zou drukken.
Als u nogmaals op [HOLD]drukt, waardoor het lampje uitdooft, verandert het effect net alsof u uw vinger van het FIELD zou hebben verwijderd.
Dit is nuttig wanneer u RPS wil gebruiken om een frase te laten doorklinken of wanneer u een klank wil aanhouden die door een filter of MFX is gewijzigd.
MERK OP
Er zijn sommige functies waarbij Hold niet gebruikt kan worden. Als u zoÕn functie heeft geselecteerd, zal het lampje niet gaan branden wanneer u op [HOLD] drukt.
In sommige gevallen zal het lampje van [HOLD] flikkeren, wanneer het samen gebruikt wordt met RPS. Zie ÒRPS aanhoudenÓ (pg. 23) voor meer details.
D-
Het volume van de SOUND­modus instellen
Solo Synth
Keyboard Pad
Functies die voor [ASSIGN 2] kunnen geselecteerd worden
Envelope
LFO
Bender
Quantize
Reverb
Delay
External Control
Functies die voor [ASSIGN 3] kunnen geselecteerd worden
Step Mute
Pan
* Zie pgs. 25Ð41 voor meer details over elke functie.
1. Houd de REC FUNCTION-knop [VELOCITY] ingedrukt en draai aan [VALUE].
U kan [ADLIB] en [ASSIGN 1(AP1, AP2, PRV, PAD)] gebruiken om de snelheid te specifi‘ren van de klank die gespeeld zal worden.
Waarden: 1Ð127
De instellingen van het D-FIELD veranderen
1. Houd de D-FIELD-functieknop [RPS]–[ASSIGN 3]
waarvan u de instellingen wil veranderen, ingedrukt.
De parameter verschijnt in de display.
2. Draai aan [VALUE] om de instelling te veranderen.
* Voor [ASSIGN 1Ð3] is dit de selectie van de functie. * De VINYL-FX-instelling ligt vast en zal niet veranderen
wanneer u aan [VALUE] draait.
Voor [ADLIB], [ASSIGN 1(AP2, PCL, SYN)], [MFX], [X­FADER] en [ASSIGN 2 (andere dan BND)] kan u ook nog de volgende handelingen verrichten.
1. Houd de D-FIELD functieknop verder ingedrukt.
2. Druk op [ENTER] om een parameter te selecteren.
3. Draai aan [VALUE] om de instelling te veranderen.
Zie de verklaringen op de betreffende bladzijden voor meer details over elke instelling.
22
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
SOUND-modus
Een frase afspelen (RPS: Realtime Phrase Sequence)
Frasen die aan elk van de acht zones van het D-FIELD zijn toegewezen, blijven net zolang doorspelen als de tijd waarin u die zone ingedrukt houdt.
De frasen die aan elk van de acht zones van het D-FIELD zijn toegewezen, worden samen een ÒRPS-setÓ genoemd. U kan de inhoud van een RPS-set opnieuw toewijzen en in het intern geheugen is er plaats voor 30 verschillende sets. U kan de RPS­sets ook omwisselen terwijl er een patroon wordt gespeeld.
Display Verklaring
TYPE Selecteert een RPS
set.
De instellingen van het D-FIELD veranderen (pg.
22)
RPS aanhouden
U kan de RPS zodanig aanhouden dat de frase zelfs blijft doorspelen wanneer u uw vinger van het D-FIELD verwijdert.
¥ Alle frasen aanhouden
1. Druk op [HOLD] waardoor het lampje gaat branden.
2. Druk op het D-FIELD om een frase te spelen.
Wanneer u opnieuw op dezelfde zone van het D-FIELD drukt, zal deze frase stoppen.
¥ Bepalen of elke frase al dan niet zal aanhouden
1. Terwijl u [HOLD] ingedrukt houdt, drukt u op het D­FIELD om een frase te spelen.
Het lampje van [HOLD] flikkert en deze frase blijft spelen tot wanneer u dezelfde zone van het D-FIELD opnieuw indrukt.
2. De frasen die aangehouden worden, blijven doorspelen tot u [HOLD] ingedrukt houdt en net als in stap 1 op het D-FIELD drukt.
De frasen klinken nu samen.
3. Een frase die u niet wenst aan te houden, kan gespeeld worden door alleen op het D-FIELD te drukken.
Wanneer u uw vinger loslaat, stopt de frase met spelen.
* Een alternatief met hetzelfde resultaat als het ingedrukt
houden van [HOLD] en het indrukken van het D-FIELD in stappen 1 en 2, is het D-FIELD ingedrukt houden om de frase te spelen en op [HOLD] drukken.
U kan alle frasen stoppen door op [HOLD] te drukken, waardoor het lampje uitdooft.
Instelling
1Ð30
Frasen aan het D-FIELD toewijzen
Misschien vindt u het gemakkelijk om uw favoriete of frequent gebruikte frasen toe te wijzen aan ŽŽn RPS-set.
1. Selecteer het patroon dat de frase bevat die u wil toewijzen.
2. Druk op [PART MUTE] en gebruik de mute-knoppen om alles uit te zetten behalve de part die u aan RPS wil toewijzen.
3. Houd [RPS] ingedrukt en draai aan [VALUE] om de RPS-set te selecteren waaraan u de frase wil toewijzen.
4. Terwijl u [RPS] ingedrukt houdt, drukt u op het zonenummer van het D-FIELD waaraan u het patroon wil toewijzen.
<Opmerking bij het toewijzen van RPS>
* Multi-part frasen kunnen niet aan elk van de acht D-FIELD
zones worden toegewezen. U moet alle parts uitzetten behalve de part die de frase bevat die u wil toewijzen. Als u probeert een frase toe te wijzen waarin twee of meer parts niet uitstaan, zal ÒnoASGnÓ in de display verschijnen.
* Als u een frase van een user-patroon aan RPS hebt toegewezen
en na de toewijzing de uitvoeringsgegevens verandert van het patroon dat deze frase bevat, moet u er rekening mee houden dat de frase, als deze door RPS gespeeld wordt, door deze wijzigingen zal be•nvloed zijn. Als u bijvoorbeeld de uitvoeringsgegevens wist van een patroon dat een toegewezen frase bevat, zal u geen klank horen wanneer u RPS gebruikt om deze frase te spelen.
* Als u een frase van een part toewijst die MFX gebruikt, zullen
de MFX-instellingen tijdens RPS-playback bepaald worden door de MFX-instellingen van het patroon dat op dat moment geselecteerd is. Dit betekent dat het mogelijk is dat de RPS playback anders klinkt dan de originele frase.
* Als u een frase van een ritme-part toewijst, worden de ritme
mute-instellingen genegeerd tijdens RPS-playback.
* Elke frase wordt afgespeeld door een toegewezen part 1Ð8 die
overeenkomt met de acht zones van het D-FIELD. Frasen die vanuit de ritmepart werden toegewezen zullen echter afgespeeld worden door de ritmepart van het patroon dat op dat moment geselecteerd is. Dit betekent dat in sommige gevallen de frase door een andere ritmeset gespeeld wordt dan de ritmeset van de toewijzingsbron. Als er een andere ritmeset wordt geselecteerd wanneer u van patronen wisselt, zal de ritmeset die door RPS gespeeld wordt ook veranderen.
Chapter 3
23
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
Improviseren op een akkoordenschema (ADLIB)
Om een ad-lib uitvoering te spelen, beweegt u uw vinger links of rechts nadat u op een van de zones in het onderste deel van het D-FIELD hebt gedrukt. Terwijl er klank wordt geproduceerd, kan u uw vinger omhoog bewegen om modulatie toe te passen.
Modulatie
Toonhoogte
fig.Adlib
Display Verklaring Instelling
TYPE Selecteert hoe de klank
gespeeld zal worden.
X Specifieert de toonladder. Scale 1ÐScale 9
MAN (MANUAL):
Noten van gelijk welke toonhoogte en duur­tijd kunnen naar wens gespeeld worden.
ARP (ARPEGGIO):
Automatisch spelen van arpeggioÕs.
Y
Verhoogt of verlaagt de toon­hoogte in eenheden van een oc­taaf.
-3Ð3
De instellingen van het D-FIELD veranderen (pg. 22)
fig.Scale
Gedetailleerde instellingen maken
1. Houd [ADLIB] ingedrukt en druk op [EDIT].
2. Druk op [ENTER] om de gewenste parameter te selecteren.
3. Draai aan [VALUE] om de waarde te veranderen.
Display Parameter Verklaring Instelling
TYPE Selecteert hoe de klank gespeeld zal worden. MAN (MANUAL):
STYLE Selecteert hoe de klank gespeeld zal worden wanneer
MOTIF Specifieert de volgorde waarin de samenstellende noten
BEAT PATTERN
TYPE gelijk is aan ÒARPEGGIOÓ.
van het akkoord zullen klinken.
Specifieert het patroon van accentplaatsingen en nootlengten.
Noten van elke toonhoogte en duurtijd kunnen naar wens gespeeld worden.
ARP (ARPEGGIO):
Automatisch spelen van arpeggioÕs.
Zie ÒArpeggio-instellingenÓ (pg.
28).
* Arpeggio-instellingen gelden
voor Adlib en Arpeggiator 1 en
2.
24
SHUFFLE RATE U kan het tempo van de terugslagen afwisselen om shuffle
ACCENT RATE
OCTAVE RANGE
ROOT Specifieert de grondnoot van het akkoord. CÐB
SCALE Specifieert de toonladder. Scale 1ÐScale 9
ritmes te verkrijgen. Bij een instelling van 50% zijn de no­ten gelijk verdeeld. Als deze waarde verhoogd wordt, worden de noten gespeeld met een meer ÒgepuntÓ gevoel.
* Wanneer de instelling van het slagpatroon 1/4 is, zal er zelfs wanneer
u de Shuffle Rate verhoogd, geen ÒshuffleÓ-gevoel worden toegepast.
U kan expressie toevoegen aan de arpeggio door de kracht en de nootlengte van de beklemtoonde noten te vari‘ren. Als u deze waarde verhoogt, krijgt men een groter ÒgrooveÓ gevoel.
Bepaalt het toonhoogtebereik van de arpeggio in eenheden van ŽŽn octaaf. Als u deze waarde tot onder 0 verlaagt, zal de arpeggio gespeeld worden in een toonhoogtebereik dat lager ligt dan het akkoord dat u heeft gespecifieerd.
50Ð90(%)
0Ð100
-3Ð3
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
Display Parameter Verklaring Instelling
OCTAVE SHIFT Verhoogt of verlaagt de toonhoogte die weerklinkt in een-
heden van een octaaf.
-3Ð3
Speciale draaitafeleffecten toepassen (VINYL-FX: Vinyl Effects)
U kan verschillende speciale effecten toepassen door op elk van de acht zones van het D-FIELD te drukken.
fig.Pad
Nr. Functie verklaring
1 POWER OFF Het tempo verlaagt en de toonhoogte daalt, net als bij een draaitafel die tijdens
2 REVERSE De klanken van de ritme-part worden omgekeerd gespeeld. 3 PITCH DOWN De toonhoogte van alle parts wordt lager. 4 PITCH UP De toonhoogte van alle parts wordt hoger. 5 BPM HALF De BPM wordt gehalveerd (minimum 20). 6 BPM DOUBLE De BPM wordt verdubbeld (maximum 240). 7 RETURN TO TOP Playback van het begin van het patroon. 8 BACK SPIN Klank als die van een draaitafel die achterstevoren wordt gedraaid.
de playback wordt uitgezet. Uiteindelijk zal de playback stoppen. Als u nog­maals wil afspelen nadat de playback volledig is gestopt, moet u op [ ] drukken.
Verschillende uitzeteffecten toepassen (ASSIGN 1: MUTE-FX: Mute Effects
fig.MUT—
3
Hoofdstuk
)
U kan verschillende uitzethandelingen uitvoeren door op elk van de acht zones van het D-FIELD te drukken.
fig.Pad
Nr. Functie Verklaring
1 DEFAULT Terugkeer naar de uitzetstatus die in het patroon opgenomen is. 2 ALL MUTE ON Alle parts worden uitgezet. 3 SOLO Alle parts worden uitgezet, de huidige part uitgezonderd. 4 REVERSE De huidige uitzetinstellingen worden omgekeerd. 5 FADE OUT Het volume van de huidige part neemt geleidelijk af. 6 FADE IN Het volume van de huidige part neemt geleidelijk toe. 7 ALL CROSSFADE De huidige uitzetinstellingen worden geleidelijk omgekeerd. 8 KICK & BASS Alle klanken worden uitgezet behalve de BD (bass drum) van de
ritmegroep en Part 2 (bass).
* De fade-in/out van de zonenummers 5Ð7 van het D-FIELD blijft zelfs wanneer u uw vinger verwijdert, voortduren en de volume(s) keren
niet terug tot de originele instelling(en).
Gedetailleerde instellingen maken
1. Houd [ASSIGN 1] ingedrukt en druk op [EDIT].
2. Draai aan [VALUE] om de instelling te veranderen.
Display Parameter Verklaring Instelling
FADE TIME Specifieert de tijdspanne waarin het volume
veranderd wordt door de D-FIELD-effecten Nr.5Ð7.
1.0Ð10.0 (sec.)
25
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
MERK OP
Arpeggio’s spelen (ASSIGN 1: ARPEGGIATOR 1)
fig.AP1—
U kan van tervoren bepalen hoe de arpeggio zal klinken; daarna de grondnoot veranderen door de links/rechtspositie te vari‘ren waarmee u op het D-FIELD drukt, en het akkoord veranderen door omhoog en omlaag te bewegen.
Display Verklaring Instelling
TYPE geen geen geen X geen grondnoot grondnoot (vast) Y geen akkoord akkoord (vast)
Gedetailleerde instellingen maken
1. Houd [ASSIGN 1] ingedrukt en druk op [EDIT].
2. Druk op [ENTER] om de gewenste parameter te selecteren.
3. Draai aan [VALUE] om de waarde te veranderen.
Display Parameter Verklaring Instelling
STYLE Selecteert hoe de klank gespeeld zal worden. Zie ÒArpeggio-instell-
MOTIF Specifieert de volgorde waarin de samenstellende noten
BEAT PATTERN
SHUFFLE RATE U kan het tempo van de terugslagen afwisselen om shuffle
ACCENT RATE
OCTAVE RANGE
OCTAVE SHIFT Verhoogt of verlaagt de toonhoogte die weerklinkt in een-
van het akkoord zullen klinken.
Specifieert het patroon van accentplaatsingen en nootlengten.
ritmes te verkrijgen. Bij een instelling van 50% zijn de noten gelijk verdeeld. Als deze waarde verhoogd wordt, worden de noten gespeeld met een meer ÒgepuntÓ gevoel.
*
Wanneer de instelling van het slagpatroon 1/4 is, zal er zelfs wanneer u de Shuffle Rate verhoogd, geen ÒshuffleÓ-gevoel worden toegepast
U kan expressie toevoegen aan de arpeggio door de kracht en de nootlengte van de beklemtoonde noten te vari‘ren. Als u deze waarde verhoogt, krijgt men een groter ÒgrooveÓ gevoel.
Bepaalt het toonhoogtebereik van de arpeggio in eenheden van ŽŽn octaaf. Als u deze waarde tot onder 0 verlaagt, zal de arpeggio gespeeld worden in een toonhoogtebereik dat lager ligt dan het akkoord dat u heeft gespecifieerd.
heden van een octaaf.
.
ingenÓ (pg. 28).
* Arpeggio-instellingen
50Ð90(%)
0Ð100
-3Ð3
-3Ð3
Wanneer u een arpeggio hebt gecre‘erd dat u bevalt, kan u het als een user-stijl bewaren.
4. Druk op [WRITE].
Er verschijnt een scherm waarin u het bewaardoel van de arpeggiostijl kan bepalen.
Als u naar een andere stijl overschakelt zonder de bewerkte arpeggio-instellingen in een user­stijl te bewaren, gaan uw instellingen verloren.
gelden voor Adlib en Arpeggiator 1 en 2.
5. Draai aan [VALUE] om het bewaardoel van de arpeggio-stijl te selecteren.
6. Druk op [ENTER].
In de display wordt ÒSurEÓ gevraagd (bent u zeker dat u de instelling wil bewaren?).
7. Druk op [ENTER] wanneer u de instelling wil bewaren.
* Druk op [EXIT] als u besluit de instelling niet te bewaren.
26
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
Arpeggio’s spelen (ASSIGN 1: ARPEGGIATOR 2)
fig.AP2—
U kan arpeggioÕs spelen door een van tevoren gespecifieerde grondnoot en akkoord te gebruiken. Door het vari‘ren van de plaats waarop u het D-FIELD indrukt, kan u de manier veranderen waarop de arpeggio klinkt.
Display Verklaring Instelling
TYPE geen geen geen X Selecteert de part die zal
be•nvloed worden wanneer u uw vinger links/rechts be­weegt.
Y Selecteert de part die zal
be•nvloed worden wanneer u uw vinger omhoog/om­laag beweegt
De instellingen van het D-FIELD veranderen (pg. 22)
Gedetailleerde instellingen maken
1. Houd [ASSIGN 1] ingedrukt en druk op [EDIT].
2. Druk op [ENTER] om de gewenste parameter te selecteren.
3. Draai aan [VALUE] om de waarde te veranderen.
OFF, STYLE, MOTIF, BEAT PATTERN, SHUFFLE RATE, AC­CENT RATE en OCTAVE RANGE
* Het is niet mogelijk om dezelfde parameter te selecteren voor X, Y.
3
Hoofdstuk
Display Parameter Verklaring Instelling
STYLE Selecteert hoe de klank gespeeld zal worden. Zie ÒArpeggio-instell-
MOTIF Specifieert de volgorde waarin de samenstellende noten
BEAT PATTERN
SHUFFLE RATE U kan het tempo van de terugslagen afwisselen om shuffle
ACCENT RATE
OCTAVE RANGE
ROOT Specifieert de grondnoot van het akkoord. CÐB
CHORD Selecteert het soort akkoord. Majeur, mineur, 7de, m7,
OCTAVE SHIFT Verhoogt of verlaagt de toonhoogte die weerklinkt in een-
van het akkoord zullen klinken.
Specifieert het patroon van accentplaatsingen en nootlengten.
ritmes te verkrijgen. Bij een instelling van 50% zijn de noten gelijk verdeeld. Als deze waarde verhoogd wordt, worden de noten gespeeld met een meer ÒgepuntÓ gevoel.
*
Wanneer de instelling van het slagpatroon 1/4 is, zal er zelfs wanneer u de Shuffle Rate verhoogd, geen ÒshuffleÓ-gevoel worden toegepast
U kan expressie toevoegen aan de arpeggio door de kracht en de nootlengte van de beklemtoonde noten te vari‘ren. Als u deze waarde verhoogt, krijgt men een groter ÒgrooveÓ gevoel.
Bepaalt het toonhoogtebereik van de arpeggio in eenheden van ŽŽn octaaf. Als u deze waarde tot onder 0 verlaagt, zal de arpeggio gespeeld worden in een toonhoogtebereik dat lager ligt dan het akkoord dat u heeft gespecifieerd.
heden van een octaaf.
.
ingenÓ (pg. 28).
* Arpeggio-instellingen
gelden voor Adlib en Arpeggiator 1 en 2.
50Ð90(%)
0Ð100
-3Ð3
M7, mM7, 6de, m7-5, dim, sus4, 7sus4, aug
-3Ð3
When you have created an arpeggio that you like, save it as a user style.
Wanneer u een arpeggio hebt gecre‘erd dat u bevalt, kan u het als een user-stijl bewaren. Zie stap 4 en de volgende stappen van ÒGedetailleerde stappen makenÓ op de vorige bladzijde.
27
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
Arpeggio-instellingen
Arpeggio-stijlen
Wanneer u arpeggio-instellingen wil maken, moet u eerst een arpeggio-stijl selecteren. Wanneer u een stijl selecteert, worden de optimale waarden ingesteld van de vier parameters ÒMotifÓ, ÒBeat PatternÓ, ÒShuffle RateÓ en ÒAccent Rate. Parameters zoals Accent Rage en Octave Range kan u aanpassen om het patroon aan uw smaak aan te passen.
STYLE Verklaring
1/4 Het ritme wordt verdeeld in vierde noten. 1/6 Het ritme wordt verdeeld in triolen van vierde noten. 1/8 Het ritme wordt verdeeld in achtste noten. 1/12 Het ritme wordt verdeeld in triolen van achtste noten. 1/16 Het ritme wordt verdeeld in zestiende noten. 1/32 Het ritme wordt verdeeld in twee‘ndertigste noten. PORTAMENTO A, B Een stijl die het portamento-effect gebruikt. GLISSANDO Een glissando-stijl. SEQUENCE AÐD Stijlen voor sequentiepatronen. ECHO Een echo-achtige stijl. BASS 1Ð4 Stijlen die geschikt zijn voor het spelen van bass. RHYTHM GUITAR 1Ð5 Tokkelstijlen voor gitaar. 3 FINGER Drievingers-gitaarstijl. STRUMMING GUITAR Een stijl die een gitaarakkoord simuleert dat omhoog (omlaag) wordt getokkeld. PIANO BACKING, CLAVI CHORD Stijlen voor begeleiding van klavierinstrumenten. WALTZ, SWING WALTZ Stijlen in drieslagsmaat. REGGAE Een reggae-stijl. PERCUSSION Een stijl die geschikt is voor klanken van percussie-instrumenten. HARP De speelstijl van een harp. SHAMISEN De speelstijl van een Shamisen. BOUND BALL Een stijl die doet denken aan een botsende bal. RANDOM Een stijl waarin de noten in een willekeurige volgorde klinken. BOSSA NOVA Bossa nova-gitaarstijl. Kan ook gebruikt worden voor Samba als men de BPM versnelt. SALSA Typische salsa-stijl. MAMBO Typische mambo-stijl. LATIN PERCUSSION SAMBA Typische samba-stijl. Voor gebruik met ritmepatronen of baslijnen. TANGO Typische tango-ritmestijl. HOUSE Een stijl voor de begeleiding van een house-piano. LIMITLESS De instellingen van alle parameters kunnen zonder beperking vrijelijk worden gecombineerd. USER STYLE 1Ð10 Arpeggio-instellingen kunnen worden gewijzigd en bewaard in ŽŽn van deze user-stijlen.
Een ritmestijl met Latin percussie-instrumenten zoals Claves, Cowbell, Clap, Bongo, Conga, Agogo etc.
MOTIF
Bepaalt de volgorde waarin de noten van het akkoord zullen klinken.
* De waarden die kunnen worden ingesteld, zijn afhankelijk van de op het moment geselecteerde arpeggio-stijl. Zie ÒTabel van STYLE/
MOTIF/BEAT PATTERNÓ op de volgende bladzijde voor details over de mogelijke waarde van elke stijl.
MOTIF Beschrijving
SINGLE UP Noten klinken afzonderlijk, te beginnen van laag naar hoog. SINGLE DOWN Noten klinken afzonderlijk, te beginnen van hoog naar laag. SINGLE UP&DW Noten klinken afzonderlijk, te beginnen van laag naar hoog en daarna terug omlaag van hoog naar laag. SINGLE RANDOM Noten klinken afzonderlijk in willekeurige volgorde. DUAL UP Noten klinken per twee, te beginnen van laag naar hoog. DUAL DOWN Noten klinken per twee, te beginnen van hoog naar laag. DUAL UP&DW Noten klinken per twee, te beginnen van laag naar hoog en daarna terug omlaag van hoog naar laag. DUAL RANDOM Noten klinken per twee in willekeurige volgorde. TRIPLE UP Noten klinken per drie, te beginnen van laag naar hoog. TRIPLE DOWN Noten klinken per drie, te beginnen van hoog naar laag. TRIPLE UP&DOWN Noten klinken per drie, te beginnen van laag naar hoog en daarna terug omlaag van hoog naar laag. TRIPLE RANDOM Noten klinken per drie in willekeurige volgorde. NOTE ORDER Noten die u indrukt klinken in de volgorde waarin u ze heeft ingedrukt. Als u de noten in een geschikte volgorde in-
GLISSANDO Elke chromatische stap tussen de hoogste en de laagste noten zal opeenvolgend klinken en wordt opwaarts en neer-
CHORD Alle noten klinken tegelijkertijd. BASS+CHORD 1Ð5 De laagste van de noten die u speelt, zal klinken en de overige noten klinken als een akkoord. BASS+UP 1Ð8 De laagste van de noten die u speelt, zal klinken en de overige noten klinken als een arpeggio. BASS+RND 1Ð3 De laagste van de noten die u speelt, zal klinken en de overige noten klinken in willekeurige volgorde. TOP+UP 1Ð6 De hoogste van de noten die u speelt, zal klinken en de overige noten klinken als een arpeggio. BASS+UP+TOP De hoogste en de laagste van de noten die u speelt, zullen klinken en de overige noten klinken als een arpeggio.
drukt, kan u melodielijnen maken. Er worden maximaal 32 noten gememoriseerd.
* Dit is enkel geldig wanneer men arpeggioÕs speelt vanuit een extern MIDI-toestel.
waarts herhaald. Druk uitsluitend de hoogste en de laagste noten in.
28
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
Beat pattern (slagpatroon)
Be•nvloedt de plaats van het accent en de nootlengte, waardoor de slag (ritme) zal veranderen.
* De waarden die kunnen worden ingesteld, zijn afhankelijk van de op het moment geselecteerde arpeggio-stijl. Zie ÒTabel van STYLE/
MOTIF/BEAT PATTERNÓ op deze bladzijde voor details over de mogelijke waarde van elke stijl.
Soorten slagpatroon
1/4, 1/6, 1/8, 1/12, 1/16 1-3, 1/32 1-3, PORTA-A 1-11, PORTA-B 1-15, SEQ-A 1-7, SEQ-B 1-5, SEQ-C 1Ð2, SEQ-D 1-8, ECHO 1-3, MUTE 1-16, STRUM 1-8, REGGAE 1Ð2, REF 1Ð2, PERC 1-4, WALKBS, HARP, BOUND, RANDOM, BOSSA NOVA, SALSA 1-4, MAMBO 1-2, CLAVE, REV CLA, GUILO, AGOGO, SAMBA, TANGO 1-4, HOUSE 1Ð2
Tabel van STYLE/MOTIF/BEAT PATTERN
Style Motif Beat Pattern
1/4 alle 1/4 1/6 alle 1/6 1/8 alle 1/8 1/12 alle 1/12 1/16 alle 1/16 1 - 3 1/32 SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN,SINGLE RANDOM, DUAL UP,
PORTAMENTO A alle PORTA 1 - 11 PORTAMENTO B alle PORTA 12 - 26 GLISSANDO GLISSANDO 1/16 1 - 3, 1/32 1 - 3 SEQUENCE A alle SEQ-A 1 - 7 SEQUENCE B alle SEQ-B 1 - 5 SEQUENCE C SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN,SINGLE RANDOM, DUAL UP,
SEQUENCE D alle SEQ-D 1 - 8 ECHO SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN, SINGLE RANDOM, DUAL UP,
BASS 1 BASS+UP 2 SEQ-A 1, SEQ-C 1 BASS 2 BASS+UP 5, TOP+UP 5 MUTE 02, 03 BASS 3 BASS+UP 5, TOP+UP 5 MUTE 02, 03 BASS 4 SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN, SINGLE RANDOM, NOTE OR-
RHYTHM GTR 1 SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN, SINGLE RANDOM, DUAL UP,
RHYTHM GTR 2 CHORD MUTE 07, 13, 14 RHYTHM GTR 3 CHORD MUTE 08, 12, 15 RHYTHM GTR 4 CHORD MUTE 09, 10, 11, 16 RHYTHM GTR 5 SINGLE UP, SINGLE DOWN STRUM 1 - 6 3 FINGER BASS+UP+TOP SEQ-A 7 STRUMMING GTR SINGLE UP, SINGLE DOWN STRUM 7, 8 PIANO BACKING CHORD MUTE 12, REF 2 CLAVI CHORD BASS+CHORD 4, BASS+CHORD 5 MUTE 05, 06 WALTZ BASS+CHORD 2, BASS+UP 2, BASS+RND 2, TOP+UP 2 1/6, 1/12 SWING WALTZ BASS+CHORD 2, BASS+UP 2, BASS+RND 2, TOP+UP 2 1/16 1 - 3 REGGAE CHORD, BASS+CHORD 1 REGGAE1 - 2 PERCUSSION SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN, SINGLE RANDOM, DUAL UP,
HARP SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN, GLISSANDO HARP SHAMISEN TOP+UP 4 - 6 SEQ-A 2 BOUND BALL SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN, SINGLE RANDOM, DUAL UP,
RANDOM SINGLE RANDOM, DUAL RANDOM, BASS+RND 1 - 3 1/4,1/6,1/8,1/12,1/16 1-3,
BOSSA NOVA alle BOSSA NOVA SALSA alle SALSA 1 - 4 MAMBO alle MAMBO 1 - 2 LATIN PERCUS­SION SAMBA alle SAMBA TANGO alle TANGO 1 - 4 HOUSE alle HOUSE 1 - 2 LIMITLESS alle alle
DUAL DOWN, DUAL UP&DOWN, DUAL RANDOM, NOTE ORDER, GLISSAN­DO, BASS+UP 1 - 8, BASS+RND 1 - 3, TOP+UP 1 - 6
DUAL DOWN, DUAL UP&DOWN, DUAL RANDOM, NOTE ORDER, GLISSAN­DO, BASS+UP 1 - 8, BASS+RND 1 - 3, TOP+UP 1 - 6
DUAL DOWN, DUAL UP&DOWN, DUAL RANDOM, NOTE ORDER
DER, GLISSANDO
DUAL DOWN, DUAL UP&DOWN, DUAL RANDOM, NOTE ORDER, BASS+UP 1 ­8, BASS+RND 1 - 3, TOP+UP 1 - 6
DUAL DOWN, DUAL UP&DOWN, DUAL RANDOM, NOTE ORDER, BASS+UP 1 ­8, BASS+RND 1 - 3, TOP+UP 1 - 6
DUAL DOWN, DUAL UP&DOWN, DUAL RANDOM, NOTE ORDER, GLISSANDO
SINGLE UP, SINGLE DOWN, SINGLE UP&DOWN, SINGLE RANDOM, DUAL UP, DUAL DOWN, DUAL UP&DOWN, DUAL RANDOM, NOTE ORDER, GLISSANDO
1/32 1 - 3
SEQ-C 1 - 2
SEQ-D 1 - 8
WALKBS
MUTE 01, 04
PERC1 - 4
BOUND
1/32 1-3, RANDOM
CLAVE, REV CLA, GUIRO, AGOGO
3
Hoofdstuk
29
Hoofdstuk 3. Het D-FIELD
Een patroon opnieuw oproepen (ASSIGN 1: PATTERN CALL)
fig.PCL—
De acht zones van het D-FIELD kunnen gebruikt worden als knoppen die patronen selecteren. U kan de gewenste patronen op voorhand klaar maken en deze methode daarna gebruiken om snel patronen om te wisselen.
De patronen die aan de acht zones van het D-FIELD zijn toegewezen, worden samen Òpattern-setÓ genoemd. Het is mogelijk om de inhoud van een pattern-set opnieuw toe te wijzen en pattern-sets ook omwisselen terwijl er een patroon wordt gespeeld
Wanneer u Pattern Call uitvoert in de MEGAMIX-modus worden de parts geselecteerd die in de MEGAMIX-set zijn opgenomen.
in het intern geheugen is er plaats voor 20 verschillende sets. U kan de
.
Display Verklaring
TYPE Selecteert een pat-
tern set.
De instellingen van het D-FIELD veranderen (pg. 22)
Instelling
1Ð20
Patronen aan het D-FIELD toewijzen
Misschien vindt u het gemakkelijk om uw favoriete of frequent gebruikte patronen toe te wijzen aan ŽŽn pattern-set.
1. Zet [ASSIGN 1] TYPE op “PCL”.
2. Selecteer het patroon dat u wil toewijzen.
3. Terwijl u [ASSIGN 1] ingedrukt houdt, draait u aan [VALUE] om de pattern-set te selecteren waaraan u de frase wil
toewijzen.
4. Houd [ASSIGN 1] ingedrukt en druk op de D-FIELD-zone waaraan u het patroon wil toewijzen.
Dit bepaalt de overeenkomst van het D-FIELD en de part.
Parts registreren voor gebruik met MEGAMIX (MEGAMIX-set)
Het is nuttig om de parts die u voor MEGAMIX (pg. 58) wil gebruiken op te slaan als ŽŽn enkele MEGAMIX-set. U kan ­afzonderlijk van de gewone pattern-sets- twintig MEGAMIX-sets bewaren.
1. Selecteer het patroon dat de part bevat die u wil toewijzen.
2. Druk op [MEGAMIX] om in de MEGAMIX-modus te gaan.
3. Druk op [PART MUTE] en gebruik de mute-knoppen om alle parts uit te zetten, met uitzondering van de part die u wil registreren.
4. Selecteer “PCL” als [ASSIGN 1] TYPE.
5. Houd [ASSIGN 1] ingedrukt en druk op [ENTER] om naar het selectiescherm van de MEGAMIX-set te gaan en, terwijl
u nog steeds [ASSIGN 1] ingedrukt houdt, draait u aan [VALUE] om de MEGAMIX-Set te selecteren waarin u de part wil opslaan.
6. Houd [ASSIGN 1] ingedrukt en druk op de D-FIELD-zone waaraan u het patroon wil toewijzen.
Dit bepaalt de overeenkomst van het D-FIELD en de part.
* Het is niet mogelijk om meerdere parts aan elk van de acht D-FIELD-zones toe te wijzen. U moet alle parts uitzetten behalve de part die
geregistreerd wordt. Als u de registratieprocedure uitvoert wanneer meer dan ŽŽn part niet uitstaat, verschijnt ÒnoASGnÓ in de display.
30
Loading...
+ 70 hidden pages