Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw aankoop van de BOSS
BR-900CD Digital Recording Studio.
Lees eerst aandachtig onderstaande rubrieken voor u dit
toestel gaat gebruiken:
• HET TOESTEL VEILIG GEBRUIKEN (p. 2–3)
• BELANGRIJKE OPMERKINGEN (p. 4–5)
Deze rubrieken bevatten belangrijke informatie over de
correcte bediening van het toestel.
Om zeker te zijn dat u alle functies van uw nieuwe toestel
voldoende beheerst, dient u de handleiding in haar geheel te
lezen. Bewaar de handleiding binnen handbereik zodat u ze
naar believen kunt raadplegen.
■ Enkel afspraken in deze handleiding
• Tekst of cijfers tussen vierkante haakjes [ ] verwijzen naar toetsen.
[PLAY]PLAY-toets
[REC]REC-toets (opnametoets)
• Vermeldingen zoals (p. **) verwijzen naar pagina’s elders in deze
handleiding, waar u bruikbare informatie kunt terugvinden.
Copyright 2005 ROLAND CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag, in welke vorm dan ook,
worden gereproduceerd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van
BOSS CORPORATION.
HET TOESTEL VEILIG GEBRUIKEN
HET TOESTEL VEILIG GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDINGEN TE VOORKOMEN
Over de labels WAARSCHUWING en LET OP
Wordt gebruikt voor instructies die de
WAARSCHUWING
LET OP
gebruiker wijzen op het risico op dodelijke
ongevallen of zware verwondingen bij
onjuist gebruik van het toestel.
Wordt gebruikt voor instructies die de
gebruiker wijzen op het risico op
verwondingen of materiële schade bij onjuist
gebruik van het toestel.
* Materiële schade verwijst naar schade of
andere ongunstige gevolgen voor het huis
en de hele inboedel, huisdieren inbegrepen.
NEEM STEEDS HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWINGWAARSCHUWING
001
• Lees aandachtig onderstaande instructies en de
volledige handleiding voor u dit toestel gebruikt.
• Probeer het toestel niet zelf te herstellen of onderdelen ervan te vervangen (tenzij deze handleiding
hiervoor specifieke instructies bevat). Laat alle
onderhoud uitvoeren door uw leverancier, het
dichtstbijzijnde Roland Service Center of een
erkend Roland-distributeur. U vindt hun
gegevens op de pagina 'Informatie'.
• Gebruik uitsluitend de adapter geleverd bij het
toestel. Zorg ook dat het voltage bij de installatie
overeenkomt met het voltage van de adapter.
Andere adapters kunnen een afwijkende polariteit
gebruiken of ontworpen zijn voor een ander voltage.
Het gebruik van deze adapters kan resulteren in
schade, defecten of elektrische schokken.
Het -pictogram maakt de gebruiker attent op belangrijke
instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het
pictogram wordt bepaald door de tekening in de driehoek.
Het links getoonde pictogram wordt gebruikt voor algemene
waarschuwingen of om de aandacht te vestigen op gevaar.
Het -pictogram maakt de gebruiker attent op dingen die
nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). Wat nooit
mag worden gedaan, wordt aangegeven door de tekening in
de cirkel. Het links getoonde pictogram geeft aan dat het
toestel nooit uit elkaar mag worden gehaald.
Het ●-pictogram maakt de gebruiker attent op dingen die
moeten worden uitgevoerd. Wat er moet worden gedaan,
wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links
getoonde pictogram betekent dat de stekker van het netsnoer
uit het stopcontact moet worden gehaald.
009
• Buig en draai de stroomkabel niet te veel en plaats
er geen zware voorwerpen op. Als u dit wel doet,
kan de kabel beschadigd raken en kortsluiting
veroorzaken. Beschadigde kabels kunnen brand
of elektrocutie veroorzaken!
• Dit toestel, alleen of in combinatie met een
versterker en een hoofdtelefoon of luidsprekers,
zou een geluidsniveau kunnen produceren dat
permanente gehoorschade kan veroorzaken.
Vermijd langdurig gebruik bij een hoog of
onaangenaam volumeniveau. Als u enig gehoorverlies of suizende oren gewaar wordt, staak dan
onmiddellijk het gebruik van dit toestel en raadpleeg een gehoorspecialist.
• Zorg dat er geen voorwerpen (bijv. brandbare
materialen, muntstukken, spelden) of vloeistoffen
(water, frisdrank, enz.) in het toestel kunnen
terechtkomen.
• Schakel het toestel onmiddellijk uit, trek de
stekker van de adapter uit het stopcontact en laat
het toestel nakijken door uw leverancier, in het
dichtstbijzijnde Roland Service Center of door een
erkend Roland-distributeur zoals aangegeven op
de pagina ‘Informatie’, indien:
• de adapter of de stroomkabel beschadigd is;
• rook of een vreemde geur ontstaat;
• voorwerpen of vloeistoffen in het toestel zijn
terechtgekomen;
• het toestel in de regen heeft gestaan (of op een
• Steek de stekker van dit toestel niet in een
stopcontact waarop al een groot aantal andere
apparaten zijn aangesloten. Wees in het bijzonder
voorzichtig met verlengkabels – het gezamenlijke
vermogen van alle op de verlengkabel aangesloten
apparaten mag nooit meer zijn dan het vermogensbereik (watt/ampère) van de verlengkabel. Door
een te grote belasting kan de isolatie van de kabel
warm worden en zelfs smelten.
• Raadpleeg, voor u dit toestel in het buitenland
gebruikt, eerst uw leverancier, het dichtstbijzijnde
Roland Service Center of een erkende Rolanddistributeur. Hun gegevens vindt u op de
"Informatie"-pagina.
• Speel een cd-rom NOOIT af op een gewone
cd-speler. Het resulterende geluid zou zo luid
kunnen zijn, dat het permanente gehoorschade
veroorzaakt. Dit kan ook schade toebrengen aan
luidsprekers of andere componenten van uw
audiosysteem.
VOORZICHTIG
101b
• Plaats het toestel en de wisselstroomadapter zo
dat een goede ventilatie gewaarborgd blijft.
102d
• Neem enkel de stekker of de wisselstroomadapter
zelf vast wanneer u ze aansluit op dit toestel of op
een stopcontact.
• Een opeenhoping van stof tussen de adapter en
de stroomuitgang kan resulteren in een slechte
isolatie en brand veroorzaken. Veeg dit soort stof
geregeld weg met een droge doek. Trek de stekker
ook uit het stopcontact als u het toestel lange tijd
niet gebruikt.
• Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u
gevaar voor blikseminslagen vermoedt.
111: Selection
• Batterijen kunnen bij onzorgvuldig gebruik gaan
lekken of zelfs ontploffen, en schade of
verwondingen veroorzaken. Neem voor uw eigen
veiligheid onderstaande voorzorgsmaatregelen in
acht (p. 23).
• Volg de plaatsingsinstructies voor batterijen en
respecteer de polariteit.
• Combineer geen oude en nieuwe batterijen.
Combineer ook geen batterijen van
verschillende merken/typen.
• Verwijder de batterijen als u het toestel een
tijdlang niet gebruikt.
• Mochten een of meerdere batterijen gaan
lekken, verwijder dan de uitgelekte resten uit
het batterijcompartiment met een papieren of
een zacht doekje. Plaats vervolgens nieuwe
batterijen. Zorg dat u geen batterijvulling op uw
handen of huid krijgt om huidirritaties te
voorkomen. Handel met uiterste voorzichtigheid, zodat er geen vulling in de buurt van uw
ogen komt. Mocht dit wel voorkomen, gebruik
dan water om het snel te verwijderen.
• Bewaar batterijen nooit samen met metalen
voorwerpen zoals pennen, halskettingen,
haarspelden, enz.
• Gebruikte batterijen moet u volgens de voorschriften
in uw regio verwijderen of vernietigen.
118a
• Als u schroeven moet verwijderen, bewaar ze dan
op een veilige plaats, buiten het bereik van
kinderen, zodat zij ze niet per ongeluk kunnen
inslikken.
• Schakel de fantoomvoeding steeds uit als u
apparaten aansluit die deze voeding, in
tegenstelling tot condensatormicrofoons, niet
gebruiken. Als u per ongeluk dynamische
microfoons, audio-apparatuur of andere
apparaten die geen fantoomvoeding nodig
hebben, toch hiervan voorziet, kunt u deze
apparaten beschadigen. Raadpleeg daarom steeds
eerst de handleiding van iedere microfoon die u
wilt gebruiken.
(De fantoomvoeding van dit toestel: +48V DC,
7 mA Max)
Gelieve naast de items onder “HET TOESTEL VEILIIG GEBRUIKEN” op p. 2 en 3, ook volgende zaken in acht te nemen:
Stroomvoorziening: het gebruik
van een batterij
301
• Gebruik dit toestel niet op eenzelfde stroomkring samen
met apparaten die ruis veroorzaken (zoals een elektrische
motor of een regelbaar lichtsysteem).
302
• De AC-adapter wordt warm na langdurig gebruik. Dit is
normaal en is dus geen reden tot ongerustheid.
303a
• Het gebruik van een adapter wordt aanbevolen vanwege het
relatief hoge stroomverbruik van het apparaat. Mocht u
batterijvoeding prefereren, gebruik dan alkalinebatterijen.
304a
• Schakel altijd het apparaat uit, en ontkoppel andere
eventueel aangesloten apparatuur, voordat u batterijen
plaatst of vervangt. Hierdoor voorkomt u mogelijk
verkeerd functioneren en/of beschadiging van luidsprekers of andere apparaten.
307
• Alvorens dit apparaat aan te sluiten op andere toestellen,
schakelt u best alle toestellen uit. Zo voorkomt u defecten
en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen.
Plaatsing
351
• Als u dit toestel gebruikt nabij een vermogensversterker (of
een ander apparaat met grote transformators) kan er brom
ontstaan. Oriënteer het toestel anders of verwijder het van
de interferentiebron.
352a
• Dit toestel kan radio- of televisie-ontvangst verstoren.
Gebruik het niet in de nabijheid van zulke ontvangers.
352b
• Er kan ruis ontstaan als er draadloze communicatietoestellen, bijv. gsm’s, gebruikt worden nabij dit toestel.
Deze ruis kan voorkomen wanneer u een oproep doet of
ontvangt, of tijdens het gesprek. Als u dergelijke problemen
ondervindt, plaatst u de draadloze toestellen verder van dit
apparaat of schakelt ze uit.
354a
• Stel het toestel niet bloot aan direct zonlicht, plaats het
niet nabij verwarmingstoestellen, laat het niet achter in
een gesloten voertuig, of stel het op geen enkele andere
manier bloot aan extreme temperaturen. Extreme hitte kan
het toestel doen verkleuren of vervormen.
355b
• Bij verplaatsing tussen locaties met een groot verschil in
temperatuur en/of luchtvochtigheid, kan er zich in de
pads en het pedaal condens vormen. Als u het apparaat in
deze conditie gebruikt, kunnen er beschadigingen of
storingen ontstaan. Laat het apparaat daarom voor
gebruik enkele uren acclimatiseren. Zo krijgt condens
de kans om volledig te verdampen.
Onderhoud
401a
• Gebruik voor een gewone schoonmaakbeurt een zachte
droge doek of een lichtjes met water bevochtigde doek.
Gebruik voor hardnekkig vuil een doek met een mild,
niet-bijtend schoonmaakmiddel. Veeg nadien het toestel
goed af met een zachte droge doek.
402
• Gebruik nooit benzine, thinner, alcohol of gelijk welk
oplosmiddel. Dit om verkleuring of vervorming te
voorkomen.
Herstellingen en data
452
• Wees ervan bewust dat alle data, die in het geheugen van
het toestel zijn opgeslagen, verloren kunnen gaan
wanneer het toestel wordt gerepareerd. Van belangrijke
data moet u te allen tijde een back-up maken op een
geheugenkaart / computer. U kunt deze data (indien
nodig) ook op papier noteren. Er wordt bij het herstellen
voorzichtig omgegaan met de data om verlies ervan te
vermijden. In bepaalde gevallen (met name wanneer het
geheugen zelf beschadigd is) kunnen we de eventueel
gewiste data niet meer herstellen. Roland kan niet
aansprakelijk worden gesteld bij dit soort verlies van data.
Extra voorzorgen
551
• De inhoud van het geheugen kan onherstelbaar verloren
gaan als gevolg van een storing of onjuist gebruik van het
toestel. We raden u aan om van belangrijke data, die u in
het geheugen van het toestel heeft opgeslagen, regelmatig
een back-up te maken in het geheugen van het toestel of
een geheugenkaart / computer om uzelf tegen het verlies
van belangrijke data te beschermen.
552
• Helaas kan het onmogelijk blijken om de inhoud van data
die op in het geheugen van het toestel of een geheugenkaart waren opgeslagen te herstellen, als deze eenmaal
verloren is gegaan. Roland Corporation is niet aansprakelijk voor zulk dataverlies.
553
• Ga voorzichtig tewerk wanneer u de knoppen, regelaars
en andere bedieningsorganen van het toestel gebruikt.
Ruw omgaan met deze dingen kan defecten veroorzaken.
554
• Sla of druk nooit op de display.
556
• Neem bij het aan- en afkoppelen van kabels steeds de
stekker zelf vast – trek nooit aan de kabel. Zo voorkomt u
kortsluiting en schade aan de interne kabelelementen.
558a
• Hou, om uw buren niet te storen, het volume op een
redelijk niveau. U kunt ook een hoofdtelefoon gebruiken
zodat u zich geen zorgen hoeft te maken over de personen
in uw nabije omgeving (vooral in de late uren).
559a
• Om het toestel te transporteren, gebruikt u het best de
oorspronkelijke verpakking (inclusief opvulling). Anders
dient u te zorgen voor een gelijkwaardige verpakking.
561
• Gebruik het aangegeven expressiepedaal (EV-5; los
verkrijgbaar). Met andere expressiepedalen riskeert u
defecten en/of schade aan het toestel.
562
• Gebruik Roland-kabels voor de aansluitingen. Gebruikt
u kabels van een ander merk, let dan op het volgende.
• Sommige verbindingskabels bevatten weerstanden.
Sluit op dit toestel geen kabels aan die weerstanden
bevatten. Als u zulke kabels gebruikt, is het mogelijk
dat het geluid niet of nauwelijks hoorbaar is. Voor
meer informatie over de kabels wendt u zich best tot
de fabrikant van de betreffende kabel.
4
Belangrijke opmerkingen
Omgaan met CD-R/RW’s
801
• Vermijdt om de glanzende onderkant (beschreven oppervlak) van de cd aan te raken of te krassen. Op vuile of
bekraste cd's worden de data mogelijk foutief gelezen of
weggeschreven. Maak uw cd's schoon met een cd-reiniger
(in de handel verkrijgbaar).
Voordat u geheugenkaarten
gebruikt (CompactFlash)
Geheugenkaarten gebruiken
704
• Schuif de geheugenkaart voorzichtig helemaal naar
binnen – tot hij stevig op zijn plaats zit.
705
• Raak nooit de contactpunten van de geheugenkaart aan.
Voorkom ook dat deze vuil worden.
707
• De geheugenkaarthouder van dit toestel aanvaardt
CompactFlash-geheugenkaarten. Microdrive-opslagmedia
van IBM zijn niet compatibel.
708
• CompactFlash-kaarten maken gebruik van precisieonderdelen. Behandel de kaarten voorzichtig en schenk
daarom extra aandacht aan het volgende:
• Om te voorkomen dat de kaarten worden beschadigd
door statische elektriciteit, moet u zich eerst ontladen
van deze statische elektriciteit, voordat u de kaarten
gebruikt.
• Raak de contactpunten van de kaarten niet aan met uw
handen of met metaal.
• Vermijd om de kaarten te buigen, laat ze niet vallen en
stel ze niet bloot aan hevige schokken of vibratie.
• Houd kaarten niet in direct zonlicht, in afgesloten
voertuigen of andere, soortgelijke plaatsen
(bewaartemperatuur: -25 tot 85 ˚C).
• Laat de kaarten niet nat worden.
• Haal de kaart niet uit elkaar of pas de kaart niet aan.
Auteursrecht
851
• Het ongeoorloofd opnemen, verspreiden, verkopen,
uitlenen, publiekelijk uitvoeren, uitzenden enz., hetzij
geheel of gedeeltelijk, van een werk (muziekstuk, video,
uitzending, optreden, e.d.) waarvan het auteursrecht
eigendom is van een derde partij, is bij wet verboden.
853
• Gebruik dit toestel niet voor projecten waarbij het
auteursrecht van derden geschonden wordt. Roland
neemt geen enkele verantwoordelijkheid op in verband
met inbreuken op het auteursrecht die het gevolg zijn van
uw gebruik van dit toestel.
204
* Microsoft en Windows zijn geregistreerde handelsmerken
van Microsoft Corporation.
206e
* Schermafbeeldingen in deze documenten zijn afgedrukt
met toestemming van Microsoft Corporation.
206j
* Windows® is officieel bekend als: "Microsoft® Windows®
operating system".
207
* Apple en Macintosh zijn geregistreerde handelsmerken
van Apple Computer, Inc.
209
* MacOS is een handelsmerk van Apple Computer, Inc.
220
* Alle productnamen die in dit document worden
genoemd, zijn handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van de respectievelijke eigenaars.
5
Voordat u CD-R/RW's gebruikt
U kunt met de BR-900CD twee soorten cd's gebruiken:
CD-R's en CD-RW's.
Wat is een CD-R?
CD-R (Compact Disc Recordable) is een cd waarop data
kunnen worden weggeschreven. U kunt weggeschreven data
niet verwijderen of verplaatsen.
Dit soort schijven gebruikt u om audio-cd's te maken, die op
gewone cd-spelers zullen worden afgespeeld. Dergelijke
spelers kunnen geen CD-RW's weergeven. Daarnaast is het,
zelfs als u een audio-cd van het type "CD-R disc" gebruikt,
alleen mogelijk om deze af te spelen op spelers, die de
weergave van opneembare cd's ondersteunen.
Wat is een CD-RW?
CD-RW (Compact Disc ReWritable) is een cd waarop u data
kunt schrijven en opnieuw wissen. U kunt dit soort opneembare cd dus telkens opnieuw gebruiken.
Hoewel u CD-RW's kunt gebruiken om audio-cd's te maken,
kunt u deze cd's niet op gewone cd-spelers weergeven (u kunt
ze wel weergeven op het CD-R/RW-station van de BR-900CD).
Het CD-R/RW-station gebruiken
● Raak de lens niet aan.
● Als de lens vuil is, kunt u deze schoonmaken met een
in de winkel verkrijgbaar blaasapparaat voor lenzen.
● Maak, als er een schrijffout optreedt, de lens schoon met
een reiniger voor lenzen van CD-RW-stations.
* Opmerking: sommige reinigers zijn bedoeld voor CD-R-stations,
andere voor CD-RW-stations. Let er dus op dat u een reiniger
voor CD-RW-stations kiest.
* Gebruik nooit een reiniger voor gewone cd-spelers. U kunt
dit soort reinigers niet gebruiken om de schrijflens van de
BR-900CD schoon te maken.
* Zelfs als het aanbevolen type CD-R/RW in een volkomen
normaal CD-R/RW-station wordt gebruikt, kunnen schrijffouten niet volledig worden uitgesloten. Houd er rekening mee
dat dit probleem sowieso kan optreden als gevolg van variaties
in CD-R/RW-stations en van fabricageverschillen tussen
verschillende CD-R/RW's.
CD-R/RW's gebruiken
* Lees naast de volgende voorzorgsmaatregelen ook de
instructies die bij de CD-R/RW's worden geleverd.
Wanneer u het CD-R/RW-station gebruikt, mag u enkel
de meegeleverde AC-adapter gebruiken.
U kunt het CD-R/RW-station niet gebruiken wanneer u
met batterijvoeding werkt.
● Plaats het toestel op een stevig, waterpas oppervlak in
een omgeving waar geen trillingen voorkomen. Indien u
het toestel toch onder een bepaalde hoek moet plaatsen,
zorg dan dat de helling niet te groot is.
●Voorkom gebruik van het toestel, als het net is verplaatst
naar een locatie waarvan de vochtigheidsgraad sterk
verschilt van de vorige locatie. Snelle veranderingen van
omgeving kunnen condensatievorming in het CD-R/RWstation veroorzaken, wat een nadelige invloed heeft op de
werking ervan. Wanneer u het toestel hebt verplaatst, laat
het dan even (enkele uren) acclimatiseren in de nieuwe
omgeving, alvorens het te gebruiken.
● Voorkom gebruik van het CD-R/RW-station op plaatsen
met hoge temperaturen. Als u deze voorzorgsmaatregel
niet in acht neemt, kan dit tot gevolg hebben dat het
station niet meer goed functioneert of dat er schrijffouten
optreden. Daarnaast kan dit soort omgeving de levensduur van het CD-R/RW-station verkorten.
● Verwijder, voordat u het toestel aan of uit zet, eventuele
cd's uit het station.
● Plaats alleen CD-R/RW's in het station om het risico op
storing en/of schade te vermijden. Nooit een ander type
van schijf. Zorg dat er geen paperclips, muntstukken of
andere voorwerpen in het station terechtkomen.
● Speel een CD-R/RW (CD-R/RW met een back-up van
songdata) NIET op een gewone cd-speler af. Het
resulterende geluid kan zo luid zijn dat het permanente
gehoorschade zou kunnen veroorzaken. Dit kan ook
schade toebrengen aan luidsprekers of andere
componenten van uw audiosysteem.
● Let bij gebruik van de cd's op het volgende:
❍ Raak het opgenomen oppervlak van de cd niet aan.
❍ Voorkom gebruik in stoffige omgevingen.
❍ Laat de cd niet in de zon of in een gesloten voertuig
liggen.
● Bewaar de cd in het hoesje.
Compatibiliteit van CD-R/RW's
en CD-R/RW-stations
●Zorg ervoor, dat u altijd het aanbevolen type CD-R/RW's
gebruikt. Als u deze voorzorgsmaatregel niet opvolgt,
kunnen er schrijffouten optreden.
●Zelfs als u aanbevolen cd's gebruikt, zijn schrijffouten
mogelijk. Houd er rekening mee dat dit probleem sowieso
kan optreden als gevolg van variaties in CD-R/RWstations en van fabricageverschillen tussen verschillende
CD-R/RW's.
● Het gebruik van cd's met bedrukbare labels wordt
afgeraden, zelfs als deze van het aanbevolen type zijn.
Bepaalde omstandigheden bij het opslaan kunnen ervoor
zorgen, dat cd's met bedrukbare labels gaan deviëren,
zodat er schrijffouten kunnen optreden.
6
Richtlijnen voor het gebruik van microfoons
Als u een CD-R/RW in het CD-R/RWstation plaatst…
Zet de CD-R/RW bij het plaatsen in het CD-R/RW-station
op de juiste positie vast, zoals aangegeven in "Een CD-R/RW
plaatsen". Plaats de CD-R/RW correct in de schijflade. Zoniet
kan de schijflade vastlopen en kunt u de CD-R/RW niet
meer verwijderen.
Een CD-R/RW plaatsen
1. Druk op de Eject-knop om de schijflade te openen.
2. Schuif de schijflade open.
3. Plaats de CD-R/RW met het gaatje over de stopper van
het CD-R/RW-station.
4. Druk de CD-R/RW naar beneden. De CD-R/RW klikt
vast op de stopper.
fig.CD set
Een CD-R/RW verwijderen
1. Hou de stopper tegen en trek de buitenrand van de
CD-R/RW lichtjes omhoog.
fig.CD eject
Als de schijflade niet open gaat
Als het toestel uitgeschakeld wordt terwijl de cd nog in het
station zit (zoals bij een stroompanne), kunt u de schijflade
niet openen met de Eject-toets. In dat geval moet u de lade
handmatig openen, met wat ijzerdraad bijvoorbeeld.
fig.Hole
Emergency eject-gaatje
Zorg dat de BR-900CD uit staat voor u de lade probeert te
openen via het Emergency Eject-gaatje. Als u hier iets
insteekt terwijl het toestel aan staat, zou u de cd kunnen
beschadigen of onvoorziene problemen veroorzaken.
* Controleer altijd of de CD-R/RW goed is geplaatst, aangezien
u enige kracht moet uitoefenen om hem te plaatsen. Als u een
cd niet goed en volledig plaatst, kan dat de schrijffunctie
belemmeren.
5. Sluit de schijflade zodat hij vastklikt in de BR-900CD.
Richtlijnen voor het gebruik van microfoons
Schakel de fantoomvoeding altijd uit tenzij u condensatormicrofoons aansluit, die fantoomvoeding nodig hebben. Wanneer u
dynamische microfoons, audio-apparatuur en andere apparaten die geen fantoomvoeding gebruiken, toch voorziet van fantoomvoeding, kan dit uw apparatuur beschadigen.
Voor meer uitleg over microfoons raadpleegt u het best de handleiding van de microfoon die u gebruikt.
* BR-900CD fantoomvoeding: +48 V DC, 7 mA Max.
Fantoomvoeding wordt gelijktijdig aan de XLR-aansluitingen voor MIC 1 en MIC 2 geleverd. U kunt de fantoomvoeding niet aanof uitzetten voor elke aansluiting apart.
Als u tegelijkertijd microfoons gebruikt die wel en niet fantoomvoeding nodig hebben, moet u de microfoons die geen
fantoomvoeding nodig hebben, aansluiten op een van de 1/4 inch phone jacks. Enkel de XLR-aansluitingen worden voorzien van
fantoomvoeding, niet de 1/4 inch phone jacks.
Sluit microfoons aan op de 1/4 inch phone jacks met een XLR-to-phone adapterkabel of een ander soort adapter uit de winkel.
De geheugenkaart initialiseren..............................196
....194
Batterijcapaciteit sparen
(Power Save)................................197
De power save-functie uitschakelen...............197
Lijst van de Utility-parameters ......198
De systeemparameters............................................198
De sync-parameters.................................................198
De scrub-parameters...............................................199
13
Inleiding tot de BR-900CD
Functies
Eenvoudige bediening
De BR-900CD is zo ontworpen dat zelfs beginners hem net zo
gemakkelijk kunnen bedienen als een cassetterecorder.
Met de BR-900CD kan iedereen onmiddellijk de voordelen
van digitale opnames ervaren. Zo zult u de eerste dag met
uw nieuwe unit zeker al de demosongs hebben beluisterd
of zelfs een volledige audio-cd hebben opgenomen.
Het toestel is trouwens uitgerust met een CD-R/RW-station
zodat u opgenamen makkelijk op audio-cd's kunt opslaan.
Digital audio workstation
Alle processen zijn volledig digitaal
Behalve een digitale mixer en een digitale recorder heeft de
BR-900CD ook vijf digitale effectenprocessors. U kunt alle
stappen voor uw opnamen, zoals editing, spoorbouncing,
het gebruik van effecten en het afmixen, volledig digitaal
uitvoeren, zodat het audiosignaal niet aan kwaliteit inboet.
Via de USB-aansluiting kunt u alle songdata die u creëert,
ook op een computer opslaan.
Voorzien van V-Tracks
De BR-900CD beschikt over acht opnamesporen (tracks).
Zo kunt u twee sporen tegelijkertijd opnemen en de acht
sporen tegelijkertijd weergeven.
Bovendien bestaat elk spoor nog eens uit acht virtuele
sporen, de "V-Tracks", voor een totale opnamecapaciteit van
8 x 8 = 64 sporen! Dankzij deze veelzijdigheid kunt u bijv.
meerdere opnames van een gitaarsolo maken en nadien
beslissen welke versie u in uw uiteindelijke song wilt
gebruiken. Tijdens het weergeven van acht sporen kunt u
tevens de bounce-functie gebruiken om naar een V-Track te
bouncen, en stereo bouncing uit te voeren zonder dat u
gegevens hoeft te wissen.
Wat zijn V-Tracks?
Elk spoor bestaat uit acht virtuele sporen en u kunt gelijk
welk van deze sporen kiezen voor opname of weergave.
Dat betekent dat u maximaal 64 sporen kunt opnemen,
en vervolgens acht ervan kunt weergeven. Deze virtuele
sporen die samen de eigenlijke sporen vormen, noemen
we "V-Tracks".
Achteraan in deze handleiding vindt u een "Track Sheet"
(p. 229). Maak kopieën van deze pagina zodat u hierop
kunt invullen wat u op uw V-Tracks opneemt.
Voorzien van een CD-R/RW-station
De BR-900CD heeft een ingebouwd CD-R/RW-station.
Daarmee kunt u CD-R/RW's lezen en branden. U maakt dus
in een handomdraai muziek-cd's van uw opnames.
U kunt verder back-ups van opnamen op geheugenkaarten
op CD-R/RW's zetten, zodat u uw geheugenkaarten nog
efficiënter en doeltreffender kunt gebruiken.
Wanneer u het CD-R/RW-station gebruikt, mag u enkel
de meegeleverde adapter gebruiken.
U kunt het CD-R/RW-station niet gebruiken, wanneer u
met de batterijvoeding werkt.
De Rhythm-functie
Dankzij de Rhythm-functie kunt u gemakkelijker frasen of
muzikale invallen vastleggen. U kiest gewoon een geschikt
ritmepatroon en stelt het tempo in.
Naast de interne ritmepatronen die al beschikbaar zijn, kunt
u ook uw eigen ritmepatronen maken. Als u met de Rhythmfunctie opneemt, wordt het maat-per-maat editen heel
eenvoudig.
“Hoofdstuk 4 Rhythm gebruiken” (p. 119)
Vijf veelzijdige digitale effectprocessors
De BR-900CD bevat vijf types van effectprocessors. Deze
systemen, waaronder opname-effecten (Insert Effects), send/
return (Loop Effects), toonaanpassingen (Track EQ),
zangtooncorrectie (Pitch Correction) en masteringeffecten
(Mastering Tool Kit), kunnen onafhankelijk van elkaar
worden gebruikt voor elke gewenste toepassing. Dit betekent
dat u met één enkel toestel hoogwaardige songs kunt
opnemen zonder dat u externe effectenmodules nodig hebt.
De BR-900CD bevat tal van ingebouwde simulaties en
effecten, waaronder amp modeling met COSM voor een
ruime keuze aan insert-effecten. Er zijn ook diverse andere
effecten voor zang-, keyboard- en gitaarsporen met allerhande toepassingen.
Bij de loop-effecten vinden we ruimtelijke effecten zoals
chorus, delay en reverb, die onmisbaar zijn voor een
degelijke stereo eindmix.
De Track EQ is een ingebouwde, tweebands equalizer die
zijn nut vooral bewijst bij het maken van toonaanpassingen
tijdens het afmixen.
14
Inleiding tot de BR-900CD
Met de Pitch Correction-functie kunt u vrij de toon van
zangpartijen aanpassen zodat u zeker bent van betrouwbare
en kwaliteitsuitvoeringen.
Met de Mastering Tool Kit kunt u compressie toevoegen aan
songs die zijn afgemixt. Daarnaast biedt deze functie nog tal
van andere effecten.
Met deze technologie kunt u een bestaande structuur of
materiaal virtueel reconstrueren door alle eigenschappen
ervan te "modelleren". COSM is een technologie van
Roland die nieuwe klanken creëert door diverse
modelleringstechnologieën te combineren.
Edit-functies
Met de BR-900CD kunt u bewerkingen zoals kopiëren,
verplaatsen en verwijderen uitvoeren, iets wat met multitrack bandrecorders helemaal niet kon. Nu kunt u makkelijk
een meerdelig akkoordenschema kopiëren en herhalen, het
naar een ander spoor verplaatsen, spoordata volledig of
gedeeltelijk wissen en gelijkaardige handelingen uitvoeren.
Non-destructive editing
Aangezien de BR-900CD een digitale recorder is, kunt u
"niet-destructief" editen. Dit betekent dat u na uw opnamen
en bewerkingen steeds kunt terugkeren naar de vorige
toestand van uw data (via undo en redo).
“Een opdracht annuleren (Undo/Redo)” (p. 57)
Phrase Trainer-functie
Wanneer u een song weergeeft die u van een cd-speler of
MD-speler hebt opgenomen, kunt u het tempo vertragen
zonder de toon te wijzigen. Daarnaast kunt u het geluid
dat u in het middenbereik hoort (zoals zangpartijen en
gitaarsolo's), uit de song verwijderen (p. 192).
Alle vereiste aansluitingen (jacks)
Uw BR-900CD is uitgerust met onderstaande aansluitingen.
GUITAR/BASS:
Op deze ingang met hoge impedantie kunt u rechtstreeks een
gitaar of basgitaar inpluggen (1/4” phone plugs).
MIC1:
Dit zijn microfooningangen. Zowel een TRS-aansluiting als
een XLR-aansluiting zijn voorzien. Sluit uw microfoon
hierop aan als u zangpartijen of spraak wilt opnemen.
Het toestel is ook voorzien van een ingebouwde microfoon,
zodat u zelfs zonder aangesloten microfoon kunt opnemen
met de BR-900CD.
* U kunt de ingebouwde microfoon aan- of uitzetten (p. 34).
* U kunt de XLR-ingang voorzien van fantoomvoeding (p. 191).
MIC2:
Dit is een microfooningang van het XLR-type. Als u opneemt
met twee microfoons waarbij één microfoon is aangesloten
op de MIC 1-ingang, sluit u de tweede microfoon hier aan.
* U kunt de XLR-ingang voorzien van fantoomvoeding (p. 191).
LINE:
Deze ingangen aanvaarden stereo-input van keyboards, cdspelers en andere line level-toestellen (RCA phono jacks).
Voor de output zijn er ook LINE OUT-aansluitingen (stereo
RCA phono jacks) voorzien.
Snel locaties opzoeken
U kunt markers plaatsen op elke willekeurige positie in een
spoor (locator-functie). Als u markers plaatst op plaatsen
zoals het einde van de intro of het begin van een solo, kunt u
onmiddellijk naar de gemarkeerde positie gaan waar u met
luisteren wilt beginnen.
“Tijd registreren (Locator)” (p. 64)
Voorzien van een chromatische tuner
(bereik van A0 tot B6)
Uw BR-900CD is ook voorzien van een chromatisch
stemapparaat. U kunt dus uw gitaar of basgitaar stemmen,
terwijl ze aangesloten is op de BR-900CD (p. 188).
USB:
Als u hier uw computer aansluit, kunt u gegevens
uitwisselen tussen de BR-900CD en een computer.
Met de dubbele voeding
kunt u overal opnemen.
U kunt de BR-900CD gebruiken op batterijen (zes droge
cellen van AA-formaat) of met de AC-adapter.
Dankzij de ingebouwde microfoon kunt u bovendien altijd
en overal opnamen maken.
15
Inleiding tot de BR-900CD
Met de BR-900CD compatibele
geheugenkaarten
De BR-900CD gebruikt CompactFlash-kaarten als opslagmedium voor opnamen en weergaven.
De BR-900CD gebruikt CompactFlash-kaarten van 32 MB
tot 1 GB bij een voeding van 3,3 V.
Raadpleeg de aparte informatiepagina "Over geheugenkaarten" voor meer informatie over ondersteunde
geheugenkaarten (CompactFlash) voor de BR-900CD.
CompactFlash Type II-kaarten zijn niet compatibel.
U kunt CompactFlash-kaarten kopen in een winkel voor
computers of digitale camera's.
De geheugenkaart formatteren
(CompactFlash)
CompactFlash-kaarten die u in een computerwinkel hebt
gekocht of die u voordien in een digitale camera hebt
gebruikt, kunt u niet zomaar met de BR-900CD gebruiken.
U moet deze CompactFlash-kaarten eerst initialiseren voor
gebruik met de BR-900CD.
Raadpleeg p. 31 en p. 196 voor meer info over initialiseren.
234
* CompactFlash en zijn handelsmerken van SanDisk
Corporation en gepatenteerd door de CompactFlashvereniging.
235
* BOSS Corporation is gemachtigd vergunninghouder
van de handelsmerken CompactFlash™ en van het
De kaartbescherming
verwijderen
Om diefstal van de geheugenkaart (CompactFlash) te
voorkomen, wordt de BR-900CD in de fabriek voorzien van
een kaartbescherming.
fig.00-103
Kaartbescherming
Kaarthouderklepje
Volg onderstaande procedure om de kaartbescherming te
verwijderen.
1. Zorg dat het kaarthouderklepje gesloten is en draai
vervolgens de BR-900CD om.
* Als u het apparaat op zijn kop zet, plaatst u het best een
stapeltje kranten of tijdschriften onder de vier hoeken of aan
beide kanten, om schade aan knoppen en regelaars te voorkomen. Plaats het toestel ook zo dat knoppen en regelaars niet
beschadigd kunnen worden.
* Draai het toestel voorzichtig om om te voorkomen dat u het
laat vallen of dat het apparaat voorover kantelt.
2. Gebruik een munt of
een schroevendraaier
om de schroef van het
onderpaneel te
verwijderen.
3. Trek het kaarthouderklepje eruit in de
richting van de pijl.
CF-logo ().
16
4. Bevestig de kaart-
bescherming zoals in
de illustratie, zodat u
hem na verwijdering
niet verliest. Schuif
de kaartbescherming
in de sleuf zoals door
de pijl is aangegeven.
5. Zet de BR-900CD
opnieuw in zijn
gewone positie.
Bewaar verwijderde schroeven op een veilige plek, buiten
het bereik van kinderen, zodat er geen gevaar bestaat dat ze
per ongeluk worden ingeslikt.
Beschrijving van de panelen
Voorpaneel
5
11
1
10
9
2
13
3
1
Input-gedeelte
SENS-knop
Met deze knop regelt u de gevoeligheid van de ingangen
(bijv. GUITAR/BASS, MIC1, MIC2 en LINE).
PEAK-indicator
Deze indicator geeft aan hoe hoog het input-niveau is op de
verschillende ingangen (bijv. GUITAR/BASS, MIC1 en MIC2).
Deze indicator licht op bij een signaalniveau dat 6 dB onder de
vervormingsgrens van het geluid ligt. Regel de gevoeligheid van
de input met de SENS-knop zodat deze indicator slechts nu en
dan oplicht, op de momenten dat u het luidst speelt op uw gitaar
(of ander instrument).
INPUT SELECT-toetsen
Met deze toetsen kiest u welke input-bron (ingang) u wilt
opnemen. De indicator van de geselecteerde toets licht op.
U kunt het input-signaal "muten" (uitschakelen) door op een
opgelichte toets te drukken.
6
87
4
12
[LINE]
Hiermee selecteert u de LINE-ingang (stereo) voor de line
inputs, zoals keyboards of cd-spelers.
SIMUL
Als u [GUITAR/BASS/MIC2] en [MIC] tegelijkertijd
indrukt, kunt u tegelijkertijd van beide inputs opnemen.
* Als u de INPUT SELECT-instelling wijzigt, dan verandert de
insert effect bank automatisch (p. 35, p. 84).
INPUT LEVEL-knop
Hiermee regelt u het volume van de input-bron.
* Als u tijdens de opname het volume van de input-bron
verlaagt met de INPUT LEVEL-knop, dan wordt het geluid
met een lager volume opgenomen op het audiospoor, zodat er
meer ruis te horen is wanneer u het audiospoor weergeeft bij
een hoger volume. Als u het geluid van de input-bron die u
beluistert, wilt verlagen, dan moet u het volume aanpassen
met de MASTER-fader. U regelt het volume van de weergegeven sporen met de overeenkomstige TRACK-faders.
[GUITAR/BASS/MIC2]
Hiermee selecteert u de GUITAR/BASS-ingang (voor gitaar
of bas) of de MIC 2-ingang (voor microfoon).
[MIC]
Hiermee selecteert u de MIC 1-ingang of de interne microfoon.
* U kunt de interne microfoon in- en uitschakelen (p. 34).
[TUNER]
Met deze toets schakelt u het stemapparaat in en uit (p. 188).
Hiermee stemt u het instrument dat aangesloten is op de
GUITAR/BASS-ingang.
17
Beschrijving van de panelen
4
2
[EFFECTS]
Hiermee zet u de insert-effecten aan en uit (p. 35, p. 84) of
roept u het scherm voor het bewerken van instellingen op.
Stel met deze knop de parameters van de Mastering Tool Kit in.
3
REC/PLAY-gedeelte
AUTO PUNCH
Hiermee stelt u de automatische punch-in/out-functie in.
[ON/OFF]
Hiermee zet u de auto punch-in/out-functie aan of uit. Als
de functie aan staat, licht de indicator op.
[IN]
Hiermee bepaalt u de auto punch-in-positie. Druk op deze
toets om de punch-in-positie in te stellen. Wanneer de positie
ingesteld is, licht de toetsindicator op. Nadat u de punch-inpositie hebt ingesteld, kunt u steeds naar de ingestelde
punch-in-positie springen door op deze toets te drukken.
* Druk op deze toets terwijl u [ON/OFF] ingedrukt houdt om
de ingestelde punch-in-positie te wissen.
[OUT]
Hiermee bepaalt u de auto punch-out-positie. Druk op deze
toets om de huidige tijdspositie op het spoor in te stellen als
punch-out-positie. Wanneer dit ingesteld is, licht de
toetsindicator op. Nadat u de punch-out-positie hebt
ingesteld, kunt u automatisch naar de punch-out-positie
springen door op deze toets te drukken.
* Druk op deze toets terwijl u [ON/OFF] ingedrukt houdt om
de ingestelde punch-out-positie te wissen.
[FF]
De song spoelt verder wanneer u deze toets ingedrukt houdt.
[REPEAT]
Hiermee kunt een bepaalde passage afbakenen om
herhaaldelijk te beluisteren (p. 51).
Deze functie is handig wanneer u de opname tussen de
punch-in- en punch-out-posities (p. 53) herhaaldelijk wilt
beluisteren tot u tevreden bent, of wanneer u de phrase
trainer (p. 192) gebruikt om bijv. een moeilijke frase van een
cd na te spelen.
[STOP]
Hiermee stopt u de opname of de weergave van een song.
[PLAY]
Hiermee start u de weergave van een song. Als u op [REC]
drukt zodat de REC-indicator knippert, dan start de opname
zodra u op [PLAY] drukt. Tijdens het opnemen of het
weergeven gaat de indicator van deze toets groen branden.
[REC] (recording)
Dit is de opnametoets. Naast de opnamefunctie dient deze
toets ook voor manual punch-in/out. In recording standby
knippert de indicator van deze toets rood; tijdens de opname
brandt de indicator rood.
Track/Fader-gedeelte
TRACK MIXER-faders 1–6, 7/8
Hiermee regelt u het weergavevolume van ieder spoor.
* We noemen de TRACK MIXER-faders verder "TRACK-faders".
RHYTHM-fader
Hiermee regelt u het volume van het Rhythm-spoor.
[LOCATOR]
Hiermee slaat u elke willekeurige positie op. Als u daarna op
deze toets drukt, gaat u automatisch naar die positie.
De indicator van deze toets brandt wanneer u een positie
hebt ingesteld. Telkens als u nu op deze knop drukt, springt
u naar de ingestelde positie.
* Druk op deze toets terwijl u AUTO PUNCH [ON/OFF]
ingedrukt houdt om de ingestelde positie te wissen.
[ZERO]
Hiermee springt u naar de tijdspositie 00:00:000.0.
[REW]
De song spoelt terug wanneer u deze toets ingedrukt houdt.
18
MASTER-fader
Hiermee regelt u het algemene volume van de BR-900CD.
[V-TRACK]
Hiermee roept u het scherm op waarin u de gewenste
V-Track kunt selecteren.
“Wat zijn V-Tracks?” (p. 14)
“Een andere V-Track kiezen” (p. 49)
REC TRACK (recording track)-toetsen 1–6, 7/8
Hiermee kiest u welk spoor u wilt opnemen. De toets van het
geselecteerde spoor knippert eerst rood en blijft vervolgens
rood branden wanneer de opname begint. Wanneer de
opname klaar is, knippert de toets van het geselecteerde
spoor afwisselend oranje en groen.
Beschrijving van de panelen
678
Het verband tussen de indicator en de toestand van het
spoor wordt hieronder uitgelegd.
Uit:
Het spoor bevat geen opgenomen data.
Groen:
Het spoor bevat opgenomen data.
Rood knipperend:
Het spoor is geselecteerd als opnamebestemming en staat in
standby voor opname.
Rood:
Het spoor wordt opgenomen.
Afwisselend oranje en groen knipperend:
Het spoor bevat opgenomen data en is geselecteerd voor
opname.
Bij het aanmaken van ritmepatronen (p. 126) is aan elke toets
een ritmisch instrument toegewezen.
[TAP (TEMPO)]
Door op deze toets te tikken, kunt u het tempo voor het ritme
(Rhythm) instellen.
[DELETE/MUTE]
Als u deze toets ingedrukt houdt en op een REC TRACKtoets drukt waarvan de indicator groen of afwisselend groen
en oranje is, dan schakelt u de weergave van dat spoor uit,
ongeacht de positie van zijn TRACK-fader (p. 41).
Als u dezelfde handeling herhaalt, wordt de uitschakeling
opgeheven. De REC TRACK-toets van een uitgeschakeld
spoor knippert afwisselend groen en oranje.
* Als een opnamespoor uitgeschakeld is, dan wordt de
uitschakeling opgeheven wanneer de opname eindigt.
[UNDO/REDO]
Hiermee maakt u de laatst uitgevoerde opname- of editopdracht ongedaan en keren de data terug naar hun vorige
toestand. Door opnieuw op deze toets te drukken, kunt u de
geannuleerde opname terughalen of de edit-opdracht
opnieuw uitvoeren (p. 57).
[
EXIT/NO]
Met deze toets keert u terug naar het vorige scherm of
annuleert u de laatste invoer.
[
ENTER/YES]
Met deze toets bevestigt u een selectie of ingevoerde waarde.
CURSOR-toetsen
Met deze toetsen verplaatst u de cursor op de display.
[CD-R/RW]
De BR-900CD gebruikt dit schijfstation om CD-R/RW's
te lezen, te branden en weer te geven.
Rhythm-gedeelte
Hier stelt u de Rhythm-functie in.
[ARRANGE/PATTERN/OFF]
Met deze toets bladert u door de verschillende selecties van
de Rhythm-functie: Arrangement → Pattern → Off.
[EDIT]
Hiermee roept u het scherm voor het programmeren van
arrangementen en patronen op.
[RHYTHM PAD]
Hiermee verandert u de TRACK-toetsfuncties in Rhythm-input.
Bij het aanmaken van ritmepatronen (p. 126) kunt u
ingevoerde ritmegeluiden verwijderen door deze toets
ingedrukt te houden en op de REC TRACK-toets te drukken.
5
TIME/VALUE-draaiknop
U kunt deze draaiknop gebruiken om de huidige tijdspositie
in een song te verschuiven (bijv. vooruit of achteruit).
Daarnaast kunt u met deze knop de parameterwaarden van
allerlei functies instellen.
[UTILITY]
Hiermee roept u verschillende functies van de BR-900CD op,
zoals track editing, songbeheer en geheugenkaartfuncties.
“Hoofdstuk 4 Rhythm gebruiken” (p. 119)
[PHRASE TRAINER]
Met deze toets stelt u de Phrase Trainer-functie in.
Wanneer u de Phrase Trainer gebruikt, kunt u met deze toets
Center Cancel (centrale zangpartijen verwijderen) of Time
Stretch (de weergave vertragen) aan- of uitzetten.
Hiermee roept u een scherm op waarin u de pan (linksrechtspositie van het geluid) kunt instellen voor de weergave
van elk spoor of voor het input-signaal (p. 42, p. 49).
Hier kunt u voor elk spoor ook de toon (laag, hoog)
aanpassen (p. 42, p. 110).
[
LOOP EFFECTS]
Hiermee roept u het scherm op om het verstuurniveau van
elk spoor op de loop-effecten in te stellen (p. 43, p. 108),
tussen reverb en chorus te wisselen, verschillende
parameters in te stellen en dergelijke meer.
Hiermee schakelt u de tooncorrectie in en uit. Zo kunt u de
toon van opgenomen zangpartijen aanpassen.
“De pitch correction gebruiken” (p. 114)
MIC (interne microfoon)
U kunt deze microfoon gebruiken voor opnames met de
BR-900CD.
“Druk op de INPUT SELECT-toets van het instrument dat u
wilt opnemen” (p. 34)
“De interne microfoon aanzetten” (p. 34)
Hoofdtelefoonuitgang ()
Hier kunt u een hoofdtelefoon (apart aan te schaffen) aansluiten. Als u een hoofdtelefoon hebt aangesloten, hoort u
door de hoofdtelefoon dezelfde output als via de LINE OUT.
* Pas het hoofdtelefoonvolume aan met de MASTER-fader.
GEHEUGENKAART-sleuf
fig.00-202
Eject-knop
10
[REC MODE] (opnamefunctie)
Hiermee kiest u de opnamemethode.
Basisrichtlijnen voor opname (p. 39, p. 48)
Bouncing - Meerdere sporen samenvoegen (p. 45, p. 58)
“Mastering” (p. 102)
11
MEMORY CARD-indicator
Deze indicator licht op wanneer gegevens van een geheugenkaart worden afgelezen of ernaar worden weggeschreven.
Schakel het toestel nooit uit zolang deze indicator brandt.
Dit kan de gegevens op de geheugenkaart beschadigen en
de kaart mogelijk onbruikbaar maken.
In deze sleuf passen geheugenkaarten (CompactFlash),
waarop u gegevens kunt opslaan. U kunt niets opnemen
als u hier geen geheugenkaart hebt geplaatst.
Eject-knop
Druk op deze knop om de geheugenkaart te verwijderen.
20
Beschrijving van de panelen
CD-R/RW-station
1
2
34
Lees eerst “Voordat u CD-R/RW's gebruikt” (p. 6), voor u het CD-R/RW-station gebruikt.
1.Schijflade
Plaats de CD-R/RW's op deze lade.
2.Toegangsindicator
Deze indicator licht op wanneer data op een CD-R/RW
worden gelezen of weggeschreven.
3.EJECT-knop
Druk op deze knop om een CD-R/RW uit het station te
halen. Let op: u kunt een CD-R/RW alleen verwijderen als
de BR-900CD aan staat.
Als u overmatige kracht gebruikt om een cd uit het station te
verwijderen, kunt u het station beschadigen.
4.Emergency Eject-gaatje
U kunt dit gaatje gebruiken om de schijflade in geval van
nood te openen.
Gebruik deze mogelijkheid enkel bij grote uitzondering en
pas als u de cd op geen enkele andere manier uit het station
kunt halen (p. 7).
Display
fig.00-203d
12
3
5
Hier verschijnt het menuscherm, de schermen met parameterinstellingen of andere informatie, afhankelijk van
wat u precies instelt.
Raadpleeg “Het displaycontrast aanpassen” (p. 186). als de
display moeilijk leesbaar is.
1.MEAS (MEASURE)
Geeft de huidige positie binnen de song aan. Van links naar
rechts worden de maat, maatslag en klok weergegeven.
2.TEMPO
Hier wordt het tempo van het ritme weergegeven.
3.TIME
Hier verschijnt de tijdswaarde van de huidige tijdspositie in
de song (uren-minuten-seconden).
6
4
4.FRAME
Hier verschijnt het frame-nummer van de huidige tijdspositie in de song.
Volgens de fabrieksinstellingen is één seconde gelijk aan 30
frames (non-drop). Dit is één type van een specificatie die we
MTC (MIDI Time Code) noemen. Gebruikt u de BR-900CD
om gesynchroniseerd met een ander MIDI-toestel te spelen,
dan moet u op beide toestellen hetzelfde MTC-type instellen.
“Weergave met een MIDI-sequencer synchroniseren” (p. 158)
5.REC MODE
Hier wordt de opnamefunctie weergegeven.
6.Level meter
Bij de weergavefunctie verschijnen hier de volumeniveaus
van de input-signalen en van de verschillende sporen.
De niveaus die hier worden weergegeven, zijn de niveaus
nadat u met de INPUT LEVEL-knop en de TRACK-fader
(d.w.z. post-fader) aanpassingen hebt gedaan. U kunt de
level meter zo instellen dat elk soort ingesteld niveau wordt
weergegeven.
21
Beschrijving van de panelen
Achterpaneel
fig.00-204
13
14
12
1110
89
1.GUITAR/BASS-ingang
Op deze ingang met hoge impedantie kunt u rechtstreeks een
gitaar of een basgitaar aansluiten.
2.MIC2-ingang (XLR)
Op deze ingang kunt u een microfoon aansluiten. Er is een
XLR-aansluiting voorzien.
De BR-900CD kan fantoomvoeding leveren aan een op deze
ingang aangesloten condensatormicrofoon (p. 191).
* Wanneer u zowel de GUITAR/BASS- als de MIC2-ingangen
gebruikt, krijgt de GUITAR/BASS-ingang prioriteit.
3.MIC1-ingangen (TRS/XLR)
Op deze ingangen kunt u een microfoon aansluiten. Er zijn
zowel gewone TRS- (p. 26) als XLR-aansluitingen voorzien.
De BR-900CD kan fantoomvoeding leveren aan een op deze
ingang aangesloten condensatormicrofoon (p. 191).
* Als u op beide ingangen een microfoon aansluit,
krijgt de TRS-aansluiting prioriteit.
4.LINE IN-aansluitingen
Dit zijn de ingangen voor analoge audiosignalen. Hierop
kunt u cd-spelers en andere audiotoestellen, keyboards,
drumcomputers en andere externe audiobronnen aansluiten.
5.LINE OUT-aansluitingen
Dit zijn de uitgangen voor het analoge audiosignaal. Hierop
kunt u bandrecorders of andere opnameapparatuur aansluiten om het analoge output-signaal van de BR-900CD op
te nemen.
6.DIGITAL OUT-aansluiting
Via deze optische uitgang kunt u digitale audiosignalen
uitvoeren. Het signaal van DIGITAL OUT is hetzelfde als dat
van LINE OUT. U kunt hierop een DAT- of cd-recorder
aansluiten om het output-signaal van de BR-900CD digitaal
op te nemen.
7
456
31
2
8.FOOT SW/EXP PEDAL-ingang
Op deze ingang kunt u een apart aan te schaffen voetschakelaar (BOSS FS-5U, Roland DP-2) of een expressiepedaal (BOSS Roland EV-5, BOSS FV-300L) aansluiten.
Via deze FOOT SW-aansluiting kunt u de weergave van een
song starten/stoppen, punch-in/out uitvoeren en meer.
Wanneer u een expressiepedaal gebruikt, kunt u met uw
voet de diepte van insert-effecten regelen.
“Een voetschakelaar of expressiepedaal gebruiken” (p. 187)
9.MIDI OUT-aansluiting
Via deze uitgang worden de MIDI-data verzonden. Verbind
deze met de MIDI IN-aansluiting van een extern MIDItoestel (drumcomputer of geluidsmodule).
10. POWER-schakelaar
Met deze schakelaar zet u de BR-900CD aan en uit.
11. DC IN-aansluiting (AC-adapter)
Sluit hierop de bijgeleverde AC-adapter (PSA-serie) aan.
Gebruik enkel de AC-adapter van de PSA-serie. Andere
adapters kunnen oververhitting of schade veroorzaken.
12. Kabelhaak
Leg de stroomkabel rond deze haak zodat het niet per
ongeluk uit de stroomaansluiting wordt getrokken.
* Als tijdens het gebruik de stroom onderbroken wordt,
zou u belangrijke opnamedata kunnen verliezen.
13. Beveiligingsgleuf ()
http://www.kensington.com/
7.USB-poort
Op deze poort sluit u de USB-kabel aan die de BR-900CD
verbindt met uw computer.
22
Beschrijving van de panelen
Batterijen plaatsen
Afhankelijk van de omstandigheden waarin het toestel
opgesteld is, kan het paneel soms ruw en korrelig aanvoelen. Datzelfde onaangename gevoel kan optreden
wanneer u aangesloten microfoons of de metalen
onderdelen van aangesloten instrumenten zoals gitaren
aanraakt.
Dit komt door een minieme elektrische lading, die
volkomen ongevaarlijk is. Als dit u toch zorgen baart,
kunt u het aardingspunt (achterpaneel: zie figuur )
verbinden met een externe aarding. Wanneer het toestel
geaard is, kan een licht gezoem hoorbaar zijn,
afhankelijk van uw installatie.
Als u niet zeker bent hoe u de aarding moet aansluiten,
neemt u het best contact op met een Roland Service
Center of een erkende Roland-distributeur. Hun
gegevens vindt u op de "Informatie"-pagina.
Sluit de aarding NOOIT aan op:
• Waterleidingen (gevaar voor elektrische schokken of
elektrocutie)
• Gasleidingen (brand- en ontploffingsgevaar)
• Een telefoonaarding of een bliksemafleider
(kan gevaarlijk zijn bij bliksem)
14
1. Zorg ervoor dat de BR-900CD uit staat.
2. Verwijder het batterijklepje op het achterpaneel.
* Als u het toestel op zijn kop zet, plaatst u het best een stapeltje
kranten of tijdschriften onder de vier hoeken of aan beide
kanten, om schade aan knoppen en regelaars te voorkomen.
Plaats het toestel ook zo dat knoppen en regelaars niet
beschadigd kunnen worden.
* Draai het toestel voorzichtig om om te voorkomen dat u het
laat vallen of dat het apparaat voorover kantelt.
3. Plaats zes AA-batterijen in de batterijhouder. Let erop
dat u de polariteit (+/-) niet verwisselt.
* BOSS beveelt alkalinebatterijen met langere levensduur aan.
* Meng geen nieuwe batterijen met deels gebruikte batterijen;
gebruik geen batterijen van verschillende merken door elkaar.
* Gebruik geen oplaadbare batterijen.
4. Sluit het batterijklepje.
fig.00-205
Wanneer de batterijspanning laag wordt, verschijnt de
boodschap "Battery Low!" op de display. Vervang de oude
batterijen zo snel mogelijk door nieuwe wanneer u deze
boodschap te zien krijgt.
23
MEMO
24
Snelle
start
25
Randapparatuur aansluiten
Maak de aansluitingen zoals in onderstaand schema. Zorg dat daarbij alle toestellen uitgeschakeld zijn.
fig.00-301
Microfoons
CD-recorder enz.
Drumcomputer enz.
Elektrische gitaar
of
Elektrische bas
Adapter
(PSC-serie)
Voetschakelaar
(FS-5U enz.)
Expressiepedaal
(Roland EV-5 enz.)
Om defecten en/of schade aan luidsprekers of andere
toestellen te voorkomen, moet u steeds het volume
dichtzetten en alle toestellen uitschakelen alvorens
aansluitingen te maken.
● Veranker de stroomkabel met de kabelhaak zoals in de
illustratie om te voorkomen dat de stroomvoorziening
van uw toestel plots wordt onderbroken (als de stekker
per ongeluk zou worden uitgetrokken) en om een
onnodige belasting van de aansluiting voor de adapter
te vermijden.
fig.00-302
Muziekinstallatie enz.
CD-speler enz.
Keyboard enz.
● Afhankelijk van de positie van de microfoons ten
opzichte van de luidsprekers kan er feedback ontstaan.
Dit kunt u verhelpen door:
1. De oriëntatie van de microfoon(s) te veranderen.
2. De microfoon(s) verder van de luidsprekers te
plaatsen.
3. Het volume te verlagen.
* Er zijn twee soorten microfooningangen voorzien, tulpstekkers
(TRS phone jacks), die compatibel zijn met een gebalanceerde
input, en XLR-aansluitingen. De volgorde van de aansluitpinnen voor de MIC-ingang is zoals hieronder staat aangegeven. Voor u aansluitingen maakt, moet u controleren dat
deze volgorde overeenstemt met de aansluitpunten in de
stekkers van alle andere apparatuur.
fig.00-303
26
* Wanneer u de FS-5U voetschakelaar (apart verkrijgbaar)
gebruikt, moet u de polariteitschakelaar instellen zoals in
onderstaande tekening. Als deze schakelaar niet in de juiste
positie staat, werkt de voetschakelaar mogelijk niet correct.
fig.00-304
Polariteitschakelaar
* U kunt ook een FS-6 (optioneel) als voetschakelaar gebruiken.
Als u een FS-6 gebruikt, kunt u die enkel aansluiten op een
van de FS-6-ingangen, de A- of de B-ingang. Zet de polariteitschakelaar ook op "FS-5U". De A&B-aansluiting kunt u niet
gebruiken.
* Stel bij gebruik van een expressiepedaal (EV-5 of FV-300L)
het minimumvolume in op “0".
Randapparatuur aansluiten
Een geheugenkaart plaatsen
Plaats de geheugenkaart (CompactFlash) met de vergulde
contactpunten naar beneden gericht (de kant zonder
contactpunten moet naar boven gericht zijn).
* Schuif de geheugenkaart voorzichtig helemaal naar binnen,
tot hij stevig op zijn plek zit.
* Raak de contactpunten van de geheugenkaart niet aan en laat
ze niet vuil worden.
fig.00-305
Zet de BR-900CD uit voor u de geheugenkaart plaatst. Als u
een geheugenkaart plaatst terwijl het toestel aan staat, kunt u
de data op de geheugenkaart vernietigen of de geheugenkaart onbruikbaar maken.
Snelle start
27
De BR-900CD aan- en uitzetten
Het toestel aanzetten
Als u alle verbindingen hebt gemaakt, kunt u de toestellen in
de opgegeven volgorde aanzetten. Als u uw apparatuur in
de verkeerde volgorde aanzet, riskeert u defecten en/of
schade aan luidsprekers en andere toestellen.
1. Let op het volgende voor u het toestel aanzet:
❒Zijn alle externe apparaten correct aangesloten?
❒Staat het volume van de BR-900CD en van alle
andere apparaten op het minimum?
❒Is de geheugenkaart geïnstalleerd?
* De BR-900CD wordt geleverd met een geheugenkaart,
die van tevoren in de sleuf is geïnstalleerd.
2. Zet de MASTER-fader van de BR-900CD dicht.
fig.00-306
Het toestel uitzetten
1. Zorg ervoor dat de weergave van de song is gestopt.
Zorg altijd dat de recorder is gestopt, voordat u de BR-900CD
uitzet. Als u het toestel uitzet terwijl een opname of een
weergave bezig is, kunnen (song)data, mixerinstellingen,
en/of effect patchdata verloren gaan.
2. Zet elk toestel uit in de omgekeerde volgorde van het
aanzetten.
3. Zet de POWER-schakelaar van de BR-900CD op "OFF".
Play-scherm
Het Play-scherm is het hoofdscherm van de BR-900CD
en verschijnt als eerste wanneer de BR-900CD wordt
aangezet (zie hieronder).
fig.00-308d
3. Zet het toestel aan dat aangesloten is op de inputaansluitingen (bijv. GUITAR/BASS, MIC1, MIC2
of LINE IN).
4. Zet de POWER-schakelaar op het achterpaneel aan.
fig.00-307
* Zorg altijd dat het volume laag staat voor u het toestel aanzet.
Zelfs met het volume op nul kunt u nog een geluid horen als u
het toestel aanzet. Dat is normaal en wijst niet op een defect.
* Dit toestel is uitgerust met een beveiligingscircuit. Na het
opstarten duurt het eventjes (enkele seconden) voordat de
normale werking van het toestel begint.
5. Zet het toestel aan dat aangesloten is op de outputaansluiting (LINE OUT of DIGITAL OUT).
Zorg dat de AC-adapter tijdens het gebruik niet wordt
uitgetrokken. Als de stroom plots onderbroken wordt,
kunnen uw opnamedata beschadigd raken.
28
Demosongs beluisteren
Een song selecteren (Song Select)
Na het opstarten wordt automatisch de song gekozen, die
voor het uitzetten was geselecteerd, en worden de data van
die song geladen. Zodra de data zijn geladen, verschijnt het
Play-scherm op de display. Volg onderstaande procedure om
een demosong te beluisteren.
fig.00-312
1
3
2,4
2
■
Als u de opname of editing hebt gewijzigd
Aangezien de BR-900CD de opgenomen data en de gebruikersgeschiedenis automatisch opslaat wanneer de opname of de
editing gewijzigd zijn, hoeft u voor het opslaan geen speciale
commando’s uit te voeren.
Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel
laat zien wat er wordt verwerkt.
* Als u data van een beschermde demosong probeert op te nemen
of te bewerken, verschijnt de boodschap "Protected!".
Een song weergeven
1. Plaats de TRACK-faders 1–6, 7/8 en de RHYTHM-fader
in onderstaande posities en zet de MASTER-fader dicht.
fig.00-315
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [] []om de cursor op "SEL"
te zetten en druk op [ENTER].
Het Song Select-scherm verschijnt.
fig.00-313d
3. Draai aan de TIME/VALUE-draaiknop om
"01: SOLOBANG" te selecteren.
De song start. Schuif langzaam de MASTER-fader
omhoog en zet het volume op het gewenste niveau.
Het is bij wet verboden om de demosong bij dit product voor
andere doeleinden te gebruiken dan het beluisteren in
private, huiselijke kring, zonder toestemming van de houder.
Evenmin mogen deze data worden gekopieerd, noch
gebruikt in een secundair auteursrechtelijk beschermd werk
zonder de toestemming van de houder van het auteursrecht.
Door de TRACK-faders te bedienen, kunt u de sporen samen
of apart beluisteren of de gewenste volumebalans instellen.
Met [FF] spoelt u de song verder en met [REW] spoelt u
de song terug. Druk op [ZERO] om naar de tijdspositie
00:00:00-00.0 te gaan.
29
Demosongs beluisteren
Naast de bovenstaande procedures kunt u uw huidige
positie in de song ook wijzigen op onderstaande manieren.
De huidige tijdspositie verplaatsen
Verstreken tijd
De waarde die op de display bij "TIME" staat, is de reeds
verstreken tijd van de song in MTC (MIDI time code) en
wordt uitgedrukt als: uren-minuten-seconden-framessubframes.
De specificaties van de tijdcode kunnen verschillen naargelang het toestel. Om de werking te synchroniseren met een
ander toestel via MTC, moet u eerst zorgen dat de tijdcodes
van beide toestellen overeenstemmen. Volgens de fabrieksinstellingen is 1 seconde gelijk aan 30 frames (non-drop)
(p. 158).
Naar het songbegin verspringen
U kunt rechtstreeks verspringen naar de tijdspositie van het
eerst omgenomen geluid in een song. Houd hiervoor [STOP]
ingedrukt en druk op [REW].
Elke V-Track van het geselecteerde spoor wordt gecontroleerd en u gaat naar de positie van het eerst opgenomen
geluid in de song.
Druk op [ZERO] om naar tijdspositie 00:00:00-00.0 te gaan.
De gewenste tijdspositie invoeren
Druk op [] [] om de cursor naar de weergave van de
uren, minuten, seconden, frames of subframes te verplaatsen,
en wijzig de tijdspositie in de song met de TIME/VALUEdraaiknop.
De tijdspositie verplaatsen per maat
of per maatslag
De maat-maatslag-klok van de huidige tijdspositie verschijnt
onder "MEAS" (measure) op de display.
* Voor demosongs is er al een arrangement (p. 37, p. 120)
gemaakt. Dit is zo ingesteld dat maat, maatslag, klok en
song perfect gesynchroniseerd zijn.
Druk op [] [] om de cursor naar de "measure" (maat) of
"beat" (maatslag) weergave te verplaatsen, en wijzig de
huidige maat of maatslag in de song met de TIME/VALUEdraaiknop.
* U kunt de cursor niet naar "Clock" verplaatsen (dit kan niet
worden gewijzigd).
Naar het songeinde verspringen
Houd [STOP] ingedrukt en druk op [FF] om naar de tijdspositie van het laatst opgenomen geluid van een song te
verspringen.
Elke V-Track van het geselecteerde spoor wordt gecontroleerd en u gaat naar de positie van het laatste opgenomen
geluid in de song.
fig.00-317
TIJD
[
ZERO
Opname van de song
[
STOP
] + [
]
REW
]
[
STOP
23:59:59-29.900:00:00-00.0
] + [FF]
30
Een song opnemen/weergeven
(1)
De geheugenkaart gebruiks-
klaar maken
De BR-900CD schrijft de opgenomen data direct naar de
geplaatste geheugenkaart. Voor opname of weergave moet
u daarom eerst de geheugenkaart plaatsen.
“Met de BR-900CD compatibele geheugenkaarten” (p. 16)
De geheugenkaart plaatsen
Zet de BR-900CD uit voor u de geheugenkaart (CompactFlash)
plaatst. Als u een geheugenkaart verwijdert terwijl het toestel
aan staat, kunt u de data op de geheugenkaart vernietigen of de
geheugenkaart onbruikbaar maken.
1. Plaats de geheugenkaart in de kaarthouder.
De meegeleverde geheugenkaart heeft nog wat
beschikbare ruimte. Voor lange opnamen moet u echter
enkele demosongs te wissen of een nieuwe geheugenkaart te plaatsen (64 MB of meer wordt aanbevolen).
* De demosongs zijn beschermd.
Om demosongs te verwijderen moet u eerst de bescherming
uitschakelen. Daarna kunt u songs verwijderen.
Volg de procedure van “Het toestel aanzetten” (p. 28).
De geheugenkaart formatteren
(Initialize)
* Voor geheugenkaarten die al voor de BR-900CD zijn gebruikt,
is dit niet nodig.
Nieuwe geheugenkaarten of geheugenkaarten die eerder
voor een computer zijn gebruikt, moet u eerst gebruiksklaar
maken voor de BR-900CD.
Voer de volgende stappen uit in de aangegeven volgorde om
de procedure te voltooien (dit voorbereidende proces wordt
"initaliseren" genoemd.
3. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "CARD"
te zetten en druk op [ENTER].
De boodschap "Are you sure?" verschijnt.
fig.00-403d
31
Een song opnemen/weergeven
4. Druk op [ENTER] (YES) om het initialiseren voort te
zetten. Druk op [EXIT] (NO) (of [UTILITY]) om de
opdracht te annuleren.
Als u op [ENTER] (YES) drukt, begint het initialiseren.
Als het initialiseren is voltooid, verschijnt "Completed!"
op de display.
Vervolgens verschijnt "Keep power on! Song creating..."
en wordt er automatisch een nieuwe song aangemaakt.
In dit geval werd het datatype HiFi (MT2) geselecteerd.
Als het aanmaken van de song voltooid is, verschijnt het
Play-scherm opnieuw.
* Afhankelijk van de capaciteit van de geheugenkaart kan de
initialisatie meer dan tien minuten in beslag nemen. Dit is
geen defect. De voortgang van de initialisatie wordt op de
display weergegeven. Zet de BR-900CD niet uit voordat de
initialisatie voltooid is.
Verwijder de geheugenkaart niet en zet de BR-900CD niet uit
zolang de display "Keep power on!" weergeeft. Als u dat wel
doet, kunt u de gegevens op de geheugenkaart beschadigen
en/of de geheugenkaart zelf onbruikbaar maken.
(3) De song voor opname
selecteren
Als de geheugenkaart meer dan één song bevat, wordt
automatisch de laatst opgenomen song geselecteerd. Volg
onderstaande procedure voor de opname van nieuwe songs.
Een nieuwe song opnemen
(Song New)
Datatypes
Voor de opname van nieuwe songs kunt u met de BR-900CD
het datatype instellen. Zo kunt u de optimale combinatie van
audiokwaliteit en opnametijd kiezen voor de muziek die u
opneemt. U kunt kiezen uit de volgende datatypes.
* Nadat u de song hebt aangemaakt, kunt u het datatype niet
meer wijzigen.
HiFi (MT2) (multitrack 2):
Voor opnamen van hoge kwaliteit. Dit datatype wordt
aanbevolen als u veel spoor-bouncing gaat uitvoeren.
Normaliter dient u dit type te selecteren. Gebruik dit type
voor de meeste van uw opnamen.
STD (LV1) (live 1):
Voor opnamen die langer duren dan de beschikbare tijd bij
het MT2-datatype. Dit is het meest geschikte type voor het
live-opnamen.
LONG (LV2) (live 2):
Van de drie datatypes geeft dit de langste opnametijd. Dit is
de juiste keuze als de kaart weinig opnamecapaciteit heeft.
Opnametijd
Hieronder vindt u de opnametijden die voor elk datatype op
één geheugenkaart mogelijk zijn (bij opname op één spoor).
Datatype
32 MB16 min.19 min.24 min.
64 MB32 min.39 min.49 min.
128 MB65 min.78 min.98 min.
256 MB130 min.156 min.196 min.
512 MB260 min.312 min.392 min.
1 GB520 min.624 min.784 min.
* Dit zijn geschatte opnametijden. Afhankelijk van het aantal
songs zou de beschikbare opnametijd nog kunnen afnemen.
* De vermelde opnametijden gelden wanneer u op slechts één
spoor opneemt. Als u bijv. op alle acht sporen opneemt, wordt
de opnametijd voor elk spoor 1/8ste van de tijd in de tabel.
van 32 MB tot 1 GB voor een stroomtoevoer van 3,3 V.
Opnametijd (ca.)
HiFi (MT2)
STD (LV1)
LONG (LV2)
32
Een song opnemen/weergeven
fig.00-405
1
3
2,4,5
2
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "NEW"
te zetten en druk op [ENTER].
Op de display verschijnt het "Type".
fig.00-406d
(4) Instrumenten aansluiten
Kies op welke ingang u uw
instrument aansluit
Uw BR-900CD is uitgerust met een aantal ingangen waarop
u verschillende soorten instrumenten kunt aansluiten.
Gebruik de meest geschikte ingang voor uw instrument.
fig.00-408
GUITAR/BASS
Op deze ingang sluit u een elektrische gitaar of een basgitaar
aan. Omdat dit een ingang met hoge impedantie is, kunt u de
gitaar of de basgitaar rechtstreeks aansluiten.
MIC1
Op deze ingangen kunt u een microfoon aansluiten. Er zijn
zowel TRS- als XLR-aansluitingen.
De TRS-aansluiting is geschikt voor zowel gebalanceerde als
niet-gebalanceerde input.
Snelle start
3. Kies het gewenste datatype (opnamemethode)
met de TIME/VALUE-draaiknop.
* De BR-900CD gebruikt een samplefrequentie van 44,1 kHz.
U kunt de samplefrequentie niet veranderen.
4. Druk op [ENTER].
De boodschap "Are you sure?" verschijnt.
fig.00-407d
5. Druk op [ENTER].
Wanneer de nieuwe song is ingesteld, keert u terug
naar het Play-scherm.
* Als beide aansluitingen worden gebruikt, heeft de TRS-
aansluiting prioriteit.
* Gebruik de GUITAR/BASS-aansluiting als u een elektro-
akoestische gitaar via een gitaarkabel opneemt.
* U kunt de XLR-aansluiting ook voorzien van fantoomvoeding
(p. 191).
MIC2
Op deze ingang sluit u een microfoon aan. Dit is een XLRaansluiting.
* Wanneer u zowel de GUITAR/BASS- als MIC2-aansluitingen
gebruikt, krijgt de GUITAR/BASS-aansluiting prioriteit.
* U kunt de XLR-aansluiting ook voorzien van fantoomvoeding
(p. 191).
LINE
Op deze stereo-ingangen kunt u de uitgang van een cdspeler, cassettedeck, drumcomputer, externe geluidsmodule,
keyboard of een andere geluidsbron aansluiten.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel
laat zien wat er wordt verwerkt.
33
Een song opnemen/weergeven
Druk op de INPUT SELECT-toets van
het instrument dat u wilt opnemen
Kies welke input-bron u wilt opnemen. De indicator van de
geselecteerde toets gaat branden.
fig.00-409
[GUITAR/BASS/MIC2]
Druk op deze toets om een instrument op te nemen, dat
aangesloten is op de GUITAR/BASS-ingang.
[MIC]
Druk op deze toets wanneer u het signaal wilt opnemen van
een microfoon aangesloten op de MIC-ingang of het signaal
van de interne microfoon.
Wanneer de MIC-indicator van de INPUT SELECT-toets
brandt, kunt u de microfoon die op de MIC-ingang is
aangesloten, en de interne microfoon gelijktijdig gebruiken.
De interne microfoon aanzetten
fig.00-410
1–32
1. Druk in het Play-scherm op de [MIC] INPUT SELECTtoets.
Het Mic Select-scherm verschijnt wanneer [MIC]
ingedrukt is.
fig.00-411d
* Bij levering is de interne microfoon van de BR-900CD
uitgeschakeld. Zet de interne microfoon uit als u hem niet
gebruikt (zie volgende paragraaf).
[LINE]
Druk op deze toets wanneer u het signaal wilt opnemen
van een instrument of een cd-speler aangesloten op de
LINE-ingangen.
[SIMUL]
Om zang en gitaar simultaan op te nemen drukt u tegelijkertijd op [GUITAR/BASS] en [MIC]. Beide indicators lichten
op, als teken dat u nu simultaan kunt opnemen.
U kunt de bron selecteren zelfs als u twee microfoons
tegelijkertijd op de MIC 1- en de MIC 2-ingangen hebt
aangesloten.
Als u twee opnamesporen hebt geselecteerd, wordt de
GUITAR/BASS/MIC2 op spoor 1, 3, 5, 7 en de MIC1 op
spoor 2, 4, 6, 8 opgenomen.
Hebt u één opnamespoor geselecteerd, dan worden de
GUITAR/BASS/MIC2 en MIC1 gemixt en vervolgens
opgenomen.
2. Houd [MIC] ingedrukt en kies "ONBRD+EXT" met
de TIME/VALUE-draaiknop.
ONBRD+EXT:
De ingebouwde microfoon wordt aangezet en de input
is een mix van de geluiden van de interne microfoon en
die van de externe microfoon aangesloten op MIC 1.
EXTERNAL:
De ingebouwde microfoon wordt uitgezet en de input
bestaat enkel uit de geluiden van de externe microfoon
aangesloten op MIC 1.
3. Laat [MIC] los.
De interne microfoon wordt aangezet.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat
zien wat er wordt verwerkt.
* U kunt de interne microfoon ook instellen via de [UTILITY]
systeemparameters. Raadpleeg voor meer informatie de “Lijst
van de Utility-parameters” (p. 198).
34
Een song opnemen/weergeven
De input-gevoeligheid regelen
Als u de input van GUITAR/BASS/MIC2 of MIC1 hebt
geselecteerd, dan kunt u de gevoeligheid van die input
regelen met de overeenkomstige SENS-knop.
fig.00-412a
Om op te nemen met een goed signaalniveau, moet u de
input-volumes zodanig regelen dat de PEAK-indicator heel
even oplicht wanneer een gitaar hard wordt aangeslagen of
wanneer de zang het luidst is.
Het input-volume aanpassen
Regel het volume van de input-bron voor opname.
1. Zet de MASTER-fader dicht.
2. Zet INPUT LEVEL-draaiknop in de centrale positie en
schuif langzaam de MASTER-fader omhoog.
ig.00-421b
Regel nu met de INPUT LEVEL-draaiknop het inputniveau zodat het signaalniveau op de "IN" level meter
varieert tussen -12 (tussen -24 en -6) en 0 dB.
U kunt het volume regelen met de MASTER-fader en
de INPUT LEVEL-knoppen.
Level meter-scherm
Dit laat de volumeniveaus voor elk spoor zien.
fig.00-413d
MASTER-fader weer. Wanneer u het geluid met een hoofdtelefoon beluistert, gebruikt u de MASTER-fader om het
volume op het gewenste niveau te zetten.
(5) Insert-effecten gebruiken
De BR-900CD bevat vijf interne effectenprocessors: Insert
Effect, Loop Effects, Track EQ, Pitch Correction en Mastering
Tool Kit. De insert-effecten gebruikt u als volgt.
Wat is een insert-effect?
Een effect dat direct wordt toegepast op een specifieke
signaallijn (bij de BR-900CD de instrumentale geluiden van
een INPUT-aansluiting), noemen we een "insert-effect". De
effectpedalen die een gitarist tussen zijn gitaar en versterker
schakelt, zijn een soort insert-effect. Loop-effecten zijn
effecten die op de send/return-aansluitingen van mixers en
gelijkaardige apparaten worden aangesloten (zie p. 43).
Effect patches kiezen
De BR-900CD bevat allerhande effecten voor zang, gitaar,
enz. en u kunt twee of meer van deze effecten tegelijkertijd
gebruiken. Een dergelijke combinatie van effecten (d.w.z.
de effecttypes en de volgorde waarin ze geschakeld zijn)
noemen we een "algoritme".
Elk effect in een algoritme heeft een aantal parameters, waarmee u
het geluid kunt veranderen (net zoals u aan de knoppen draait op
een gitaarpedaal). Het algoritme en de bijbehorende parameterinstellingen vormen samen wat we "effect patches" noemen.
Door een andere effect patch te kiezen, roept u dus in feite
een andere combinatie van effecten en parameterinstellingen
op zodat u een totaal ander geluid krijgt.
1. Druk op [EFFECTS] voor de huidige effect patch.
fig.00-414d
Naam
algoritme
P: Preset / S: Song / U: User
NummerBankPatchnaam
Snelle start
IN:
De level meter geeft het signaal van de INPUT weer.
1–8:
De level meter geeft de output van sporen 1–8 weer.
RHYTHM:
De level meter geeft de output van Rhythm weer.
LR:
De level meter geeft het output-niveau van de post-
Met uw BR-900CD kunt u automatisch de meest
geschikte "banken" selecteren door op een INPUT
SELECT-toets te drukken.
Als u bijv. de [GUITAR/BASS] INPUT SELECT-toets
indrukt, schakelt u naar een gitaar bank patch, en door
[LINE] in te drukken schakelt u naar een line bank patch.
Een bank is een verzameling van effect patches.
35
Een song opnemen/weergeven
GTR:
Effect patches voor gitaren.
MIC:
Effect patches voor het geluid van de MIC-ingang
(d.w.z zang).
LIN (LINE):
Effect patches voor het geluid van cd's, MD's en andere
externe apparaten op de LINE-ingang.
SML (SIMUL):
Effect patches voor het simultaan opnemen van zang
en gitaar.
“Effect patches en banken” (p. 84)
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op het effect
patch te zetten en wijzig de effect patch met de TIME/
VALUE-draaiknop.
Sommige effect patches zijn nuttig voor stereo-opnamen.
Raadpleeg “Het spoor voor opname selecteren” (p. 39) voor
opnemen in stereo.
“Lijst van effect patches” (p. 202)
“Lijst van de algoritmes” (p. 88)
Zonder insert-effecten opnemen
Druk meermaals op [EFFECTS] om de insert-effecten uit te
schakelen. De indicator gaat uit en het geluid wordt zonder
insert-effecten opgenomen.
Door "INPUT <REC DRY>" te kiezen als het punt waarmee
de insert-effecten worden verbonden, kunt u de geluiden
opnemen zonder de insert-effecten, terwijl u luistert naar
de geluiden met de insert-effecten toegepast.
Preset patches (P)
De preset patches bevatten voorgeprogrammeerde data.
U kunt hun instellingen wel wijzigen, maar u kunt geen
nieuwe preset patches aanmaken.
User patches (U)
User patches kunt u herschrijven en in het geheugen
opslaan. Wilt u een gemaakte patch ook voor andere
songs gebruiken, dan slaat u die als user patch op.
Song patches (S)
Net als user patches kunt u zelf song patches schrijven.
De data voor song patches worden echter samen met de
songdata op de geheugenkaart opgeslagen. Dit is handig
wanneer u een patch hebt aangemaakt voor een
specifieke opname, en u die patch samen met de song
wilt opslaan.
fig.00-415
BR-900CD
Preset
Patch
User
Patch
Geheugenkaart
Song
Song
Patch
“Veranderen hoe de insert-effecten volgens de functie
worden gebruikt” (p. 87)
3. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op het patch-
nummer te zetten en wijzig het nummer met de TIME/
VALUE-draaiknop.
4. Met [EXIT] keert u terug naar het Play-scherm.
Raadpleeg “De insert-effecten gebruiken” (p. 84) voor meer
informatie over het gebruik van insert-effecten.
36
Een song opnemen/weergeven
(6) Rhythm gebruiken
Wat is Rhythm?
Bij het opnemen is de ingebouwde Rhythm erg handig.
Rhythm is een apart ritmespoor dat niet alleen weerklinkt als
begeleiding tijdens opnamen, maar dat u ook kunt gebruiken
om zowel interne als zelfgemaakte ritmepatronen weer te
geven, en om deze patronen weer te geven of op te nemen als
uw eigen ritmische uitvoeringen.
Door bij opname Rhythm te gebruiken, kunt u met de spooreditor in eenheden van maten editeren, uitgaande signalen
met een extern apparaat synchroniseren en andere handige
functies uitvoeren. Raadpleeg voor meer informatie “De
uitvoering op een spoor bewerken (Track Editing)” (p. 67) en
“Weergave met een MIDI-sequencer synchroniseren” (p. 158).
U kunt ook het tempo of ritmepatroon in de loop van een
song wijzigen. Raadpleeg voor meer informatie “Hoofdstuk
4 Rhythm gebruiken” (p. 119).
Rhythm heeft twee functies: pattern en arrangement.
Pattern (patroonfunctie)
U kunt bestaande patronen uitvoeren en uw eigen patronen
maken.
Rhythm weergeven
Telkens als u op [ARRANGE/PATTERN/OFF] van Rhythm
drukt, verandert de status zoals in onderstaande afbeelding.
fig.00-417
ARRANGE: brandt (arrangementfunctie)
Wanneer u op [PLAY] drukt om het ritmearrangement weer
te geven of op te nemen. Wanneer u op [STOP] drukt, stopt
ook het ritmearrangement.
PATTERN: knippert (patroonfunctie)
Wanneer u op [PLAY] drukt om het ritmepatroon weer te
geven of op te nemen. Wanneer u op [STOP] drukt, stopt ook
het ritmepatroon. Er wordt geen geluid weergegeven als u
"BREAK" kiest als patroon (p. 207).
OFF: uitgedoofd
De Rhythm-functie is uitgeschakeld.
* Gebruik de Rhythm-fader om het volume van Rhythm te regelen.
fig.00-418a
Snelle start
Arrangement (arrangementfunctie)
U kunt bestaande arrangementen uitvoeren en uw eigen
arrangementen maken.
Patronen en arrangementen worden samengesteld zoals
hieronder beschreven.
Patronen
Dit zijn frasen van drumuitvoeringen met een lengte van
één tot verscheidene maten.
De interne patronen (voorgeprogrammeerde patronen)
omvatten patronen voor intro’s, coupletten, fill-ins en eindes.
Arrangementen
Een song bestaat uit patronen die in de volgorde waarop ze
worden uitgevoerd (bijvoorbeeld intro, couplet, fill-in en
einde), worden gearrangeerd en op het geselecteerde tempo
worden afgespeeld.
fig.00-416
IntroCoupletFill-inCoupletEinde
De Rhythm is voorgeprogrammeerd met een grote variatie
aan arrangementen, inclusief het geluid van een gewone
metronoom. Raadpleeg “Lijst van arrangementen/patronen”
(p. 206) voor meer informatie over de voorgeprogrammeerde
arrangementen.
Arrangementen wijzigen
1. Druk meermaals op [ARRANGE/PATTERN/OFF]
totdat de indicator oplicht.
fig.00-418
2. Selecteer een arrangement.
Gebruik CURSOR [] [] en de TIME/VALUEdraaiknop om de Preset/Song en het nummer te kiezen.
fig.00-419d
P: Preset / S: Song
Nummer
Arrangementnaam
37
Een song opnemen/weergeven
Tempo
Preset arrangements (P)
De preset arrangements bevatten voorgeprogrammeerde
data. U kunt hun instellingen niet wijzigen en u kunt ook
geen nieuwe preset arrangements maken.
Song arrangements (S)
U kunt song arrangements schrijven. De data voor deze
song arrangements worden wel samen met de songdata
op de geheugenkaart opgeslagen.
fig.00-420
BR-900CD
Preset
Arrangement
Geheugenkaart
Song
Song
Arrngement
3. Keer naar het Play-scherm terug met [EXIT].
Patronen wijzigen
1. Druk meermaals op [ARRANGE/PATTERN/OFF],
totdat de indicator knippert.
fig.00-420a
Het tempo van de arrangementen of
patronen wijzigen
U kunt het tempo van het weergegeven arrangement of
patroon tijdelijk wijzigen door de volgende procedure uit
te voeren terwijl het Play-scherm wordt weergegeven.
* De tempo-instelling van het arrangement is tijdelijk
uitgeschakeld.
1. Druk op [CURSOR] om de cursor op "TEMPO"
te zetten op de display.
2. Pas het tempo aan met de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.00-421d
* De tempowijziging is slechts van tijdelijke aard. Raadpleeg
“Het tempo van de arrangementen of patronen veranderen”
(p. 122) om het daadwerkelijke tempo van het arrangement te
wijzigen.
2. Selecteer een patroon.
Gebruik CURSOR [] [] en de TIME/VALUEdraaiknop om de Preset/Song en het nummer te kiezen.
fig.00-420bd
P: Preset / S: Song
Nummer
Patroonnaam
Preset patterns (P)
De preset patterns bevatten voorgeprogrammeerde data.
U kunt hun instellingen niet wijzigen en u kunt ook geen
nieuwe voorgeprogrammeerde patronen maken.
Song patterns (S)
U kunt song patterns schrijven. De data voor deze song
patterns worden wel samen met de songdata op de
geheugenkaart opgeslagen.
fig.00-420c
BR-900CD
Preset
Pattern
Geheugenkaart
Song
Song
Pattern
* Voor patronen kunt u het tempo niet opslaan.
Tikken om het tempo van patronen
of arrangementen te wijzigen
U kunt het tempo van een arrangement of een patroon
tijdelijk wijzigen door de timing waarmee u op [TAP] tikt.
Tik vier keer of meer op [TAP] om het tempo van een
arrangement of een patroon te wijzigen. De timing van
uw tikken wordt het nieuwe tempo.
* De tempo-instelling van het arrangement is tijdelijk
uitgeschakeld.
fig.00-422
* De tempowijziging is slechts van tijdelijke aard. Raadpleeg
“Het tempo van de arrangementen of patronen veranderen”
(p. 122) om het daadwerkelijke tempo van het arrangement
te wijzigen.
* Voor patronen kunt u het tempo niet opslaan.
3. Keer naar het Play-scherm terug met [EXIT].
38
Een song opnemen/weergeven
(7) Basisrichtlijnen voor
opname
Het spoor voor opname selecteren
1. Druk op REC TRACK [1] – [7/8] om het opnamespoor
te selecteren.
Als de toets rood knippert, is dat spoor klaar voor opname.
fig.00-423
U kunt de status van elk spoor afleiden van de indicator
op de toets.
Uit:Het spoor bevat geen opgenomen data.
Groen:Het spoor bevat opgenomen data.
Rood:Het spoor is geselecteerd voor opname.
Als u een spoor met data voor opname selecteert, brandt
de indicator afwisselend oranje en groen.
INPUT SELECT [GUITAR/BASS/MIC2]
of [MIC] branden
fig.00-424
of
fig.00-425
(Opname in mono)
(Opname in stereo)
INPUT SELECT [LINE] of [SIMUL] branden
fig.00-426
of
Aangezien de input stereo is, gebeurt de opname normaal
gezien op twee sporen. Druk op REC TRACK [1] of [2] om
sporen 1 en 2, of op [3] of [4] om sporen 3 en 4 te selecteren.
Als u echter het linker- en rechterkanaal van de input wilt
samenvoegen op één spoor, terwijl sporen 1 en 2 geselecteerd
zijn, drukt u nogmaals op REC TRACK [1] om spoor 1 te
selecteren. Op dezelfde manier kunt u gelijk welk spoor van
1 tot 6 selecteren als opnamespoor.
Bovendien zijn sporen 7/8 stereosporen zodat ze altijd
stereo-opnamen produceren.
Snelle start
Aangezien de input mono is, wordt de opname normaal
gezien als mono-opname op één spoor uitgevoerd. Kies een
opnamespoor met REC TRACK [1] tot [6].
Als u in stereo wilt opnemen om de impact van inserteffecten te vergroten, kunt u tegelijkertijd de REC TRACKtoetsen [1] en [2], [3] en [4] of [5] en [6] indrukken voor een
stereo-opname op twee sporen.
Bovendien zijn sporen 7/8 stereosporen zodat ze altijd
stereo-opnamen produceren.
Over de opnamefuncties
(REC MODE)
De opnamen op de BR-900CD zijn onderverdeeld in drie
hoofdfuncties. Gebruik steeds de meest geschikte functie
om uw song te voltooien.
fig.00-427
INPUTBOUNCE
Gitaar
1
2
3
.
.
.
8
Bas
Zang
Keyboard
1
2
Afmixen naar
L
R
twee sporen
MASTERING
L
1
R
2
Afwerking van de song met
geoptimaliseerde niveaus
39
Een song opnemen/weergeven
INPUT:
Alleen de geluiden van instrumenten of van andere inputbronnen worden op de sporen opgenomen. Geluiden die
vanaf andere sporen worden gespeeld, worden niet
opgenomen.
BOUNCE:
Terwijl de geluiden op verschillende sporen worden
weergegeven, worden ze samen op een ander spoor
opgenomen. Met de bounce-functie kunt u acht sporen
tegelijkertijd afspelen en ze allemaal op één enkel,
afzonderlijk virtueel spoor (V-Track) opnemen.
Als de input-bron met INPUT SELECT is geselecteerd,
kunt u ook die geluiden aan de opname toevoegen.
U kunt verder ook nog geluiden van de Rhythm-functie
aan de opname toevoegen.
U kunt ook het CD-R/RW-station als bestemming voor
de opname selecteren (p. 59).
MASTERING:
Hiermee past u de "Mastering Tool Kit" toe op de twee sporen
waarop een bounce-opname van andere sporen is gemaakt,
om ze af te werken tot een song met geoptimaliseerde niveaus
(volume).
Procedure
fig.00-428a
1
234
1. Druk meermaals op [REC MODE] tot links op de
display "INPUT" als REC MODE verschijnt.
fig.00-428d
* Hier kunt u de Rhythm-functie niet gebruiken.
Wat is een Mastering Tool Kit?
Als u een audio-cd van uw opgenomen songs maakt of als
u op een MD of gelijksoortige media opneemt, moet u het
algemene volume beperken, zodat zelfs de luidste passages
van de songs passend op de cd of de MD kunnen worden
verwerkt. Vaak resulteert dit echter in een algemene verlaging
van het volume, waardoor uw cd of uw MD een tamme en
expressieloze indruk maakt.
Bovendien kan het geluid in het lage frequentiegebied, waarvoor het menselijke gehoor niet zo gevoelig is, vrij zacht
klinken, hoewel de meter het maximale niveau aangeeft. Dit
maakt het ook moeilijk om dynamische geluiden te maken.
Met de "Mastering Tool Kit" kunt u de verschillen in volume,
die in de loop van een song optreden, uitvlakken en ook de
balans in het lage bereik corrigeren.
We raden u aan om songs pas in het eindstadium met de
Mastering Tool Kit af te mixen.
[REC] knippert rood en de BR-900CD staat in standby
voor opname.
fig.00-429
Knippert
3. Druk op [PLAY].
De [REC]- en REC TRACK-toetsen knipperen niet meer,
maar blijven branden. De opname begint.
fig.00-430
Brandt
4. Druk op [STOP] wanneer u klaar bent met de opname.
De REC TRACK-toets knippert afwisselend oranje en
groen, als teken dat het spoor opgenomen data bevat.
* U kunt opgenomen geluiden die korter zijn dan één seconde
niet afspelen.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel
laat zien wat er wordt verwerkt.
40
Hoe de sporen georganiseerd zijn
De BR-900CD is voorzien van acht audiosporen die u
kunt gebruiken voor opname en weergave. Sporen 1 tot
en met 6 zijn onafhankelijke monosporen. Sporen 7 en 8
zijn met elkaar verbonden als stereosporen.
Sporen 7 en 8 zijn vast ingesteld als respectievelijk
linker- en rechterspoor, terwijl fader-bewegingen, loopeffecten en andere processen op beide sporen samen
worden toegepast. Hierdoor vormen deze twee sporen
een handige bestemming voor bouncing (p. 58).
Sporen 7 en 8 fungeren ook als speciale masteringsporen
tijdens de mastering (p. 102).
Daarnaast, en los van de audiosporen, heeft de BR-900CD
ook speciale stereosporen voor de weergave van de
interne ritmes (p. 37).
Een song opnemen/weergeven
(9) Overdubben
(een extra uitvoering opnemen terwijl u
naar een bestaande uitvoering luistert)
De sporen waarvoor de REC TRACK-toets groen oplicht
(of afwisselend oranje en groen), zijn sporen die reeds
opgenomen data bevatten.
Het proces waarbij u naar een eerder opgenomen uitvoering
luistert, terwijl u extra materiaal op een ander spoor
opneemt, wordt "overdubben" genoemd. Door de bas, gitaar
en zangpartijen op verschillende sporen op te nemen, kunt u
vervolgens het volume van elk instrument ten opzichte van
elkaar aanpassen, de links-rechtsbalans wijzigen, gegevens
uitwisselen en andere functies uitvoeren.
fig.00-434a
(8) Opgenomen muziek
weergeven
1. Druk op [ZERO] om naar tijdspositie 00:00:00-00.0 te gaan.
fig.00-431
2. Druk op [PLAY].
Met de TRACK-faders kunt u het volume voor elke
spoor individueel regelen.
Het geluid van specifieke sporen
uitzetten (Track Mute)
Houd tijdens de weergave [DELETE/MUTE] ingedrukt en
druk op een REC TRACK-toets die afwisselend oranje en
groen, of volledig groen brandt.
De REC TRACK-toets begint oranje of groen te knipperen en
het geluid van dat spoor wordt uitgeschakeld (mute).
Als u deze handeling herhaalt, keert de toets terug naar haar
vorige status en hoort u het geluid van het spoor opnieuw.
fig.00-433
345
1. Kies een opnamespoor met REC TRACK [1] tot [7/8].
Door voor de opname een ander spoor te kiezen dan
datgene waarop u eerder hebt opgenomen, kunt u een
nieuwe partij opnemen, terwijl u naar de eerder opgenomen partij luistert.
U kunt de status van elk spoor afleiden van de indicator
op de toets.
Uit:Het spoor bevat geen opgenomen data.
Groen:Het spoor bevat opgenomen data.
Rood:Het spoor is geselecteerd voor opname.
Als u een spoor met data voor opname selecteert,
brandt de indicator afwisselend oranje en groen.
* Als u voor opname een spoor kiest, waarop al data staan
(waarvan de REC TRACK-toets groen verlicht is), licht de
indicator afwisselend oranje en groen op, en overschrijft de
nieuwe muziek de eerder opgenomen data.
2. Pas de faders zo aan dat de weergegeven sporen op
een passend niveau staan.
12
Snelle start
3. Druk op [REC].
[REC] knippert rood en de BR-900CD staat in standby
voor opname.
41
Een song opnemen/weergeven
4. Druk op [PLAY].
De indicators van de [REC]- en REC TRACK-toetsen
veranderen van knipperend in rood naar constant
verlicht, en de opname begint.
[PLAY] licht op.
Enkel wat u momenteel inspeelt, wordt opgenomen op
het nieuwe spoor. De muziek van de weergegeven
sporen wordt niet mee opgenomen.
* Als u tijdens de opname het volume van de input-bron
verlaagt met de INPUT LEVEL-draaiknop, dan wordt het
geluid met een lager volume opgenomen op het audiospoor,
zodat er meer ruis te horen is wanneer u het audiospoor
weergeeft bij een hoger volume.
Gebruik de TRACK-fader voor de individuele sporen om het
volume van de weergegeven muziek te wijzigen.
5. Druk op [STOP] wanneer u klaar bent met de opname.
* U kunt opgenomen geluiden die korter zijn dan één seconde
niet afspelen.
(10) Het geluid voor elk
spoor regelen
U kunt de toon, de paninstelling en de volumebalans voor
elk spoor afzonderlijk regelen.
De links-rechtspositie (pan) van het
geluid instellen
1. Druk op [PAN/EQ].
fig.00-434b
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "PAN"
te zetten en druk op [ENTER].
Het scherm met de paninstellingen verschijnt.
fig.00-434d
Enkele tips voor overdubben
Wanneer u nieuw materiaal opneemt terwijl u reeds
opgenomen sporen beluistert, zou het kunnen dat de
nieuwe partij overstemd wordt door de andere sporen,
wat voor u het spelen bemoeilijkt. In dat geval kunt u de
faders van de weergavesporen iets lager zetten, of de
weergavesporen naar links (of rechts) pannen en de
partij die u inspeelt naar rechts (of links), zodat u
zichzelf beter hoort spelen.
“De links-rechtspositie (pan) van het geluid instellen” (p. 42)
“De positie van het input-signaal wijzigen (Pan)” (p. 49)
3. Druk op CURSOR [] [] en draai aan de TIME/
VALUE-draaiknop om de paninstellingen van elk
spoor te wijzigen.
* Als u op een REC TRACK-toets drukt, gaat de cursor naar het
spoor dat bij de ingedrukte toets hoort.
* Door op [ENTER] te drukken, stelt u dit in op "C00" (midden).
4. Druk op [EXIT] (of [PAN/EQ]) om naar het Play-scherm
terug te keren.
Sporen 7 en 8 zijn stereosporen en alle paninstellingen die u
maakt, gelden voor de beide sporen samen.
42
• Bij de instelling "C00": spoor 7 wordt links gepand en
spoor 8 wordt rechts gepand.
• Bij de instelling "L50": sporen 7 en 8 worden beide links
gepand.
• Bij de instelling "R50": sporen 7 en 8 worden beide rechts
gepand.
Een song opnemen/weergeven
De toon aanpassen (Track EQ)
"Track EQ" is een onafhankelijke 2-bands equalizer voor elk
spoor waarmee u de tonale kwaliteiten van hoge en lage
frequenties afzonderlijk kunt instellen.
1. Druk op [PAN/EQ].
fig.00-435a
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "EQ"
te zetten en druk op [ENTER].
Het scherm met de EQ-instellingen verschijnt.
fig.00-435d
Breedte aan het geluid toevoegen
(Loop-effect)
De BR-900CD bevat chorus, delay en doubling (elk van deze
drie effecten kan op ieder willekeurig moment worden
geselecteerd) als loop-effecten, en tevens reverb. Met die
effecten kunt u het geluid veel ruimer laten klinken.
Wat is een loop-effect?
Effecten die verbonden zijn met de send en return van mixereffecten, noemen we "loop-effecten". U kunt de diepte van het
effect aanpassen door het verstuurniveau (send) van elk mixerkanaal (gelijk aan de sporen van de BR-900CD) te wijzigen.
Aangezien elk spoor zijn eigen verstuurniveau heeft, kunt u
de diepte individueel regelen. Zo kunt u bijvoorbeeld een
diepe reverb op de zang zetten en een lichte reverb op de
drums, of gelijk welke andere combinatie.
In tegenstelling tot insert-effecten (p. 35), die op specifieke
geluiden worden toegepast, worden loop-effecten op het hele
spoor toegepast.
* U kunt chorus, delay en doubling niet gelijktijdig gebruiken.
U kunt een van deze drie effecten selecteren als de loop-effecten
in gebruik zijn.
1. Druk op [LOOP EFFECTS].
fig.00-437a
Snelle start
3. Druk op CURSOR [] [] en draai aan de TIME/
VALUE-draaiknop om elke Track EQ in of uit te
schakelen.
* Als u op een REC TRACK-toets drukt, gaat de cursor naar het
spoor dat bij de ingedrukte toets hoort.
4. Druk bij het wijzigen van de EQ-instellingen meermaals op CURSOR [] om het parameterscherm op
te roepen en gebruik vervolgens de [CURSOR] en
TIME/VALUE-draaiknop om de waarde van de
instelling te wijzigen.
fig.00-436d
Raadpleeg “Track EQ-parameterfuncties” (p. 112) voor meer
informatie over deze instellingen.
5. Druk als u alles hebt ingesteld op [EXIT] (of [PAN/EQ])
om terug te keren naar het Play-scherm.
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "CHO/DLY"
of "REV" te zetten en druk op [ENTER].
fig.00-437d
3. Druk op CURSOR [] [] totdat "FX Type" of "Type"
wordt weergegeven, en draai vervolgens aan de TIME/
VALUE-draaiknop om het loop-effect te selecteren.
43
Een song opnemen/weergeven
Send level van elk spoor
Wanneer u CHO/DLY gebruikt.
Kies uit "CHORUS", "DELAY" of "DBLN" (doubling).
fig.00-438d
Wanneer u REV gebruikt.
Kies uit "HALL" of "ROOM".
fig.00-439d
4. Als u de instellingen voor het geselecteerde effect wilt
wijzigen, drukt u CURSOR [] [] om de parameter
te selecteren. Vervolgens brengt u de wijziging aan met
de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.00-440d
6. Pas met de CURSOR [] [] en de TIME/VALUE-
draaiknop het verstuurniveau van elk spoor aan.
* Als u op een REC TRACK-toets drukt, gaat de cursor naar het
spoor dat bij de ingedrukte toets hoort.
Het "verstuurniveau" is het volumeniveau van het
signaal dat van elk respectievelijk spoor naar elk effect
wordt verzonden. U kunt de hoeveelheid toegepast
effect wijzigen door het verstuurniveau aan te passen.
Het verstuurniveau voor elk spoor wordt ook op de
onderste rij van de display weergegeven.
fig.00-443d
7. Nadat het verstuurniveau is aangepast, drukt u meermaals op [EXIT] om naar het Play-scherm terug te keren.
U kunt elke keer dat u [LOOP EFFECTS] indrukt, in de
volgende volgorde tussen verschillende schermen wisselen.
Raadpleeg “Loop effect-parameterfuncties” (p. 111) voor
meer informatie over deze instellingen.
5. Druk op CURSOR [] [] om het scherm voor
de Send Level-instellingen weer te geven.
1. Druk meermaals op [REC MODE] tot links op de
display "BOUNCE" als REC MODE staat aangegeven.
fig.00-444d
Opnamebestemming
4. Druk op [PLAY].
De [REC]- en REC TRACK-toetsen knipperen niet meer
rood, maar blijven branden. De opname begint.
fig.00-447
Brandt
2
2
5. Druk op [STOP] wanneer u klaar bent met de opname.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel
laat zien wat er wordt verwerkt.
Om klaar te zijn voor verdere opnamen na het voltooien van
bouncing, schakelt de BR-900CD automatisch over naar een
lege V-Track op de bounce-bestemming.
Na het bouncen naar twee sporen, kunt u de "Mastering Tool
Kit" gebruiken om in de hele song variaties in volume weg te
werken en de juiste balans bij de lage tonen te creëren.
Raadpleeg hiervoor “Mastering” (p. 102).
Snelle start
■ :V-Tracks met opgenomen data.
❐ :V-Tracks zonder opgenomen data.
“Wat zijn V-Tracks?” (p. 14)
2. Gebruik CURSOR [] [] en de TIME/VALUE-
draaiknop om het spoor of de V-Track waarop u wilt
opnemen, te selecteren.
U kunt ook het CD-R/RW-station als bestemming voor de
opname selecteren. Raadpleeg voor meer informatie “Direct
naar een CD-R/RW bouncen (Direct CD Bounce)” (p. 59).
3. Druk op [REC].
[REC] knippert rood en de BR-900CD staat in standby
voor opname.
fig.00-446
Knippert
(
12)
Het toestel uitzetten
Volg voor het uitzetten van het toestel de procedure in
“Het toestel uitzetten” (p. 28).
Stop alle opnamen voor u de BR-900CD uitzet. Als u tijdens
weergave/opname met een geheugen-kaart de BR-900CD
uitzet, kunnen de opgenomen data, de mixerinstellingen en
de effect patch data verloren gaan.
(
13
)
De geheugenkaart
verwijderen
Voor u een geheugenkaart verwijdert, moet u de BR-900CD
eerst uitzetten. Als u een geheugenkaart verwijdert terwijl
het toestel aan staat, kunt u de data op de geheugenkaart
vernietigen of de geheugenkaart onbruikbaar maken.
45
MEMO
46
Hoofdstuk 1
Opnemen
en
weergeven
47
Opnemen
Het opnamespoor selecteren
1. Druk bij REC TRACK op [1]–[7/8] om het opnamespoor
te selecteren.
Als de toets rood knippert, is dat spoor klaar voor opname.
fig.01-101
U kunt de status van elk spoor afleiden van de indicator
op de toets.
Uit:Het spoor bevat geen opgenomen data.
Groen:Het spoor bevat opgenomen data.
Rood:Het spoor is geselecteerd voor opname.
Als u een spoor met data selecteert voor opname, brandt
de indicator afwisselend oranje en groen.
Als INPUT SELECT [GUITAR/BASS/MIC2]
of [MIC] branden
fig.01-102
of
Aangezien de invoer mono is, wordt de opname normaal
gezien als mono-opname op één spoor uitgevoerd. Kies een
opnamespoor met REC TRACK [1] tot [6].
Als u in stereo wilt opnemen of het effect van insert-effecten
wilt vergroten, kunt u tegelijkertijd de REC TRACK-toetsen
[1] en [2], [3] en [4] of [5] en [6] indrukken voor een stereoopname op twee sporen.
Bovendien zijn sporen 7/8 stereosporen zodat ze altijd
stereo-opnames produceren.
fig.01-103
(Opname in mono)
(Opname in stereo)
Als INPUT SELECT [LINE] of [SIMUL]
branden
fig.01-104
of
Aangezien de input stereo is, gebeurt de opname normaal
gezien op twee sporen. Druk op REC TRACK [1] of [2] om
sporen 1 en 2, of op [3] of [4] om sporen 3 en 4 te selecteren.
Als u echter het linker- en rechterkanaal van de input wilt
samenvoegen op één spoor, terwijl sporen 1 en 2 geselecteerd
zijn, drukt u nogmaals op REC TRACK [1] om spoor 1 te
selecteren. Op dezelfde manier kunt u gelijk welk spoor van
1 tot 6 selecteren als opnamespoor.
Bovendien zijn sporen 7/8 stereosporen zodat ze altijd
stereo-opnamen produceren.
48
Een andere V-Track kiezen
Opnemen
Hoofdstuk 1
De positie van het input-
De BR-900CD is een 8-sporen multitrack recorder en elk
spoor bestaat uit acht V-Tracks. U kunt elke V-Track
gebruiken voor opname of weergave.
Dankzij die talrijke V-Tracks kunt u de BR-900CD dus
gebruiken alsof het een 64-sporen multitrack recorder is.
Dit laat vele toepassingsmogelijkheden toe. U kunt bijv. een
take van een gitaarsolo of zangpartij opnemen en daarna een
andere take zonder dat u de eerste take hoeft te wissen.
Vervolgens kunt u gewoon de stukjes die u nodig hebt, uit
de V-Tracks plukken en ze samenvoegen op één spoor.
“De uitvoering op een spoor bewerken (Track Editing)” (p. 67)
1. Druk op [V-TRACK].
fig.01-105
Het V-Track Selection-scherm verschijnt. Op dit scherm
verschijnen de nummers van de V-Tracks die voor elk
spoor zijn geselecteerd.
fig.01-106d
signaal wijzigen (Pan)
Wanneer u nieuw materiaal opneemt terwijl u eerder opgenomen sporen beluistert, zou het kunnen dat de nieuwe
partij overstemd wordt door de andere sporen, wat voor u
het spelen bemoeilijkt.
Als dat het geval is, kunt u de positionering (of panning) van
de INPUT (het instrument dat u bespeelt) wijzigen, en het zo
opnemen dat het niet door andere signalen wordt overstemd.
1. Druk op [PAN/EQ].
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "PAN"
te zetten en druk op [ENTER].
Het scherm met de Pan-instellingen verschijnt.
fig.01-107d
■ :V-Tracks met opgenomen data.
❐ :V-Tracks zonder opgenomen data.
2. Selecteer het spoor dat u wilt wijzigen met REC
TRACK [1]–[7/8].
* U kunt sporen ook met CURSOR [] [] selecteren.
3. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop een andere
V-Track.
4. Wanneer u een andere V-Track hebt geselecteerd,
drukt u op [V-TRACK] (of [EXIT]) om terug te keren
naar het Play-scherm.
3. Druk op CURSOR [] om "IN" weer te geven.
fig.01-108d
4. Regel de Pan-instelling met de TIME/VALUEdraaiknop.
De Pan-instellingen die u hier maakt, worden automatisch toegepast op het spoor waarop u opneemt, zodat u
na de opname het spoor kunt beluisteren met dezelfde
panning als waarmee het werd opgenomen.
5. Druk op [PAN] (of [EXIT]) om naar het Play-scherm
terug te keren.
Pan de weergavesporen naar links (of rechts), en het geluid
dat u speelt naar rechts (of links) om uzelf beter te kunnen
horen.
49
Opnemen
Opnamefuncties
1. Druk meermaals op [REC MODE] tot links op de
display "INPUT" als REC MODE staat aangegeven.
fig.01-109d
2. Druk op [REC].
[REC] knippert rood en de BR-900CD staat in standby
voor opname.
fig.01-110
Knippert
3. Druk op [PLAY].
De [REC]- en REC TRACK-toetsen knipperen niet meer,
maar blijven branden. De opname begint.
fig.01-111
Brandt
* De volgende functies kunnen niet worden gebruikt of zijn
uitgeschakeld, als de recorder in gebruik is (tijdens opname
en weergave).
• Patronen opnemen
• Arrangementen bewerken
• Drumkits selecteren
• Het USB-scherm oproepen
• Het Tone Load-scherm oproepen
• Het Song Selection-scherm oproepen
• Het Song New-scherm oproepen
• Het Song Information-scherm oproepen
• Het Edit Song-scherm oproepen
• Sporen editen
• Het Sync-scherm oproepen
• Het Initialize-scherm oproepen
• Het CD-R/RW-station bedienen
4. Druk op [STOP] wanneer u klaar bent met de opname.
De REC TRACK-toets knippert afwisselend oranje en
groen, als teken dat het spoor opgenomen data bevat.
* U kunt opgenomen geluiden die korter zijn dan één seconde
niet afspelen.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel
laat zien wat er wordt verwerkt.
50
De herhalende weergave (Repeat)
Met de repeat-functie kunt u een specifieke passage
herhaaldelijk weergeven. Door de weergave te herhalen,
kunt u de balans van de mix controleren of loop-opnamen
(p. 56) maken met de punch in/out-functies.
De positie in de song waar [REPEAT] een eerste keer wordt
ingedrukt, noemen we de repeat start-positie (A) en de
positie waar [REPEAT] een tweede keer wordt ingedrukt,
noemen we de repeat end-positie (B). Het fragment tussen
deze twee punten wordt dan steeds herhaald.
fig.01-201
Repeat
Tijd
Repeat Start
(A)
Druk opnieuw op [REPEAT] om de repeat-functie te
stoppen. De begin- en eindposities worden gewist.
Repeat End
(B)
Het repeat-fragment instellen
1. Voer de repeat start-positie (A) in.
Ga naar de positie waar u de herhalende weergave wilt
beginnen en druk op [REPEAT].
fig.01-202
2. Registreer na de repeat start-positie (A) ook de repeat
end-positie (B).
Ga naar de positie waar u wilt dat de herhaling eindigt,
en druk op [REPEAT].
fig.01-203
Deze positie wordt als repeat end-positie (B) ingesteld.
De [REPEAT]-indicator begint te knipperen, zodat u
weet dat de repeat eindpositie (B) is geregistreerd.
Om de registratie opnieuw te doen drukt u nogmaals
op [REPEAT].
De [REPEAT]-indicator gaat uit en de geregistreerde
beginpositie (A) en eindpositie (B) worden gewist.
Druk vervolgens opnieuw op [REPEAT] en registreer
de gewenste beginpositie (A) en eindpositie (B).
* De beginpositie (A) en de eindpositie (B) van de herhalende
weergave moeten minstens één seconde uit elkaar liggen.
U kunt de eindpositie niet op minder dan één seconde van
de beginpositie instellen.
* Drukt u op [REPEAT] drukt voor de repeat start-positie (A),
dan wordt die eerdere positie als repeat start-positie (A)
ingesteld.
Hoofdstuk 1
Deze positie wordt als repeat start-positie (A) ingesteld.
De [REPEAT]-indicator begint te knipperen, zodat u
weet dat de repeat start-positie (A) is geregistreerd.
Als u deze beginpositie opnieuw wilt registreren, kunt u
ze wissen door op [REPEAT] te drukken wanneer de
huidige tijdspositie op de repeat start-positie (A) staat.
Als de huidige tijdspositie zich na de repeat start-positie
(A) bevindt, drukt u tweemaal op [REPEAT] om de
registratie te annuleren.
De [REPEAT]-indicator gaat uit en de geregistreerde
startpositie (A) en eindpositie (B) worden gewist.
3. Houd [STOP] ingedrukt en druk op [REC] als u de
instellingen in de geselecteerde song wilt bewaren.
“De huidige instellingen van de song opslaan (Song Save)” (p. 79)
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel
laat zien wat er wordt verwerkt.
51
De herhalende weergave (Repeat)
Het repeat-fragment met
precieze timing instellen
Normaalgesproken worden de begin- en en eindpositie van
de repeat precies ingesteld op de positie waar [REPEAT]
wordt ingedrukt. Hierdoor kan het voor u moeilijk zijn om
het repeat-fragment precies zo in te stellen als u wilt.
Als dit het geval is, kunt u de quantize-functie gebruiken om
de tijd waarop [REPEAT] wordt ingedrukt, aan de timing
van de song aan te passen.
Met behulp van deze quantize-functie kunt u de timing in
eenheden van één maat instellen.
Voer de onderstaande procedure uit om de meetfunctie te
gebruiken.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "SYS"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.01-204d
Wanneer het repeat-fragment is ingesteld, kunt u de
volgende functies gebruiken om de opgenomen
spoordata te bewerken.
• Het herhaalde deel kopiëren (p. 67)
• Het herhaalde deel verplaatsen (p. 70)
• Het herhaalde deel wissen (p. 73)
Voordat u deze functies instelt, kunt u de quantizefunctie gebruiken om het repeat-fragment met precieze
timing in te stellen.
3. Druk op CURSOR [] [] om "AB Qtz" te selecteren,
en draai aan de TIME/VALUE-draaiknop om de
instelling in te schakelen.
Als deze op uit staat, werkt de quantize-functie niet.
fig.01-205d
4. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar
het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel
laat zien wat er wordt verwerkt.
* Als u het tempo wijzigt nadat u de quantize-functie hebt
ingesteld in een repeat-fragment, kan dit in de timing
tegenstrijdigheden veroorzaken tussen de begin- en de
eindpositie van de repeat en het begin en het einde van maten.
* U kunt het repeat-fragment op één maat instellen door op
dezelfde positie tweemaal op [REPEAT] te drukken.
52
Enkel de fouten corrigeren (Punch-in/out)
Het kan wel eens gebeuren dat u een foutje speelt bij het
opnemen of dat het resultaat niet helemaal naar wens is.
In dat geval kunt u via punch-in/out enkel fragmenten met
fouten opnieuw opnemen.
Overschakelen naar opname tijdens de weergave van een
song noemen we punch-in, en van opname terugkeren naar
weergave, noemen we punch-out.
Dus, punch-in op de positie waar u de nieuwe opname wilt
beginnen, en punch-out op de positie waar u de nieuwe
opname wilt beëindigen.
fig.01-301
WeergaveWeergaveOpname
Tijd
Start
[
PLAY
Met uw BR-900CD kunt u kiezen uit manuele of automatische punch-in/out.
* U kunt Undo (p. 57) gebruiken om de toestand voor de nieuwe
opname te herstellen.
* De data van voor de punch-in/out blijven op de geheugenkaart
staan zonder gewist te worden. Als u deze data niet meer
nodig hebt, kunt u Song Optimize (p. 78) gebruiken om
onnodige gegevens van de geheugenkaart te verwijderen.
Punch-In
][
][
REC
Punch-Out
][
REC
Stop
STOP
]
Manuele punch-in/out met de
Hoofdstuk 1
[REC]-toets
De onderstaande uitleg, die dient als gebruiksvoorbeeld, gaat
ervan uit dat u manueel punch-in/out uitvoert om een deel
van spoor 1, een spoor waarop u al hebt opgenomen, opnieuw op te nemen.
1. Druk op REC TRACK [1].
REC TRACK [1] brandt afwisselend oranje en groen.
2. Zet de fader voor spoor 1 in onderstaande positie.
fig.01-302
3. Start de weergave en regel het volume van de inputbron met de INPUT LEVEL-toets.
Beluister het opnieuw op te nemen spoor en de inputbron en regel met de INPUT LEVEL-knop het volume
van de input-bron zodat dit hetzelfde is als dat van het
spoor.
4. Ga naar een positie vóór het fragment dat u opnieuw
wilt opnemen, en start de weergave met [PLAY].
Manuele punch-in/out
U kunt punch-in/out uitvoeren via de toets op de BR-900CD
of via een voetschakelaar.
Als u op een instrument speelt, is het niet altijd zo vanzelfsprekend om de punch-in/out uit voeren via de toetsen van
de BR-900CD. In zulke gevallen is het handiger om een
voetschakelaar (apart verkrijgbaar; bijv. BOSS FS-5U, Roland
DP-2, enz.) te gebruiken voor de punch-in/out.
* Bij manuele punch-in/out moet u een interval van tenminste
één seconde tussen de punch-in- en punch-out-posities laten.
5. Druk op [REC] wanneer u de positie bereikt waar u
de opname wilt starten.
De BR-900CD start de opname.
6. Druk nogmaals op [REC] (of [PLAY]) om punch-out uit
te voeren.
Telkens als u op [REC] drukt, voert u punch-in of punchout uit. Als er wat verder in de song nog een fragment is
dat u wilt overdoen, kan dat dus op dezelfde manier.
7. Druk op [STOP] om de opname te stoppen.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel
laat zien wat er wordt verwerkt.
8. Beluister de nieuwe opname.
Keer terug naar een positie vóór het opnieuw
opgenomen fragment en druk op [PLAY].
Regel het volume van spoor 1 met de TRACK-fader.
53
Enkel de fouten corrigeren (Punch-in/out)
Manuele punch-in/out met een
voetschakelaar
Druk bij het gebruik van de voetschakelaar tijdens het
afspelen van een song (manuele punch-in/out) eenmaal op
de voetschakelaar om punch-in uit te voeren. Druk een
tweede maal om punch-out uit te voeren.
Een voetschakelaar gebruiken
Wanneer u een voetschakelaar (BOSS FS-5U, Roland DP-2,
enz.) gebruikt om punch-in/out uit te voeren, sluit u die aan
op de FOOT SW-aansluiting van de BR-900CD, en wijzigt u
de functie van de FOOT SW-aansluiting volgens onderstaande procedure.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "SYS"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.01-303d
Auto punch-in/out
Automatische punch-in/out op vooraf bepaalde tijdsposities
in de song noemen we "Auto punch-in/out".
Als u op exacte tijdsposities punch-in/out wilt uitvoeren of
als u zich liever concentreert op uw instrument dan op de
bediening van de BR-900CD, dan is de functie auto punchin/out zeer handig.
Het fragment voor auto punchin/out afbakenen
Alvorens u begint op te nemen, moet u de tijdsposities voor
de automatische punch-in/out instellen.
1. Stel de punch-in-positie in.
Ga naar de tijdspositie waar u punch-in wilt uitvoeren.
Druk op AUTO PUNCH [IN] om die positie voor
automatische punch-in te registreren.
De AUTO PUNCH [IN]-indicator licht op, als teken dat
de punch-in-positie geregistreerd is.
fig.01-305
3. Druk op CURSOR [] [] en selecteer "Foot SW".
fig.01-304d
4. Draai aan de TIME/VALUE-draaiknop en selecteer
"PUNCH" (PUNCH IN/OUT).
5. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar
het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel
laat zien wat er wordt verwerkt.
* Als de AUTO PUNCH [IN]-indicator brandt, gaat u automa-
tisch naar de ingestelde punch-in-positie wanneer u op deze
knop drukt.
2. Stel de punch-out-positie in.
Ga naar de tijdspositie waar u punch-out wilt uitvoeren.
Druk op AUTO PUNCH [OUT] om die positie voor
automatische punch-out te registreren.
De AUTO PUNCH [OUT]-indicator licht nu op, als teken
dat de punch-out-positie geregistreerd is.
fig.01-306
* Als de AUTO PUNCH [OUT]-indicator brandt, gaat u
automatisch naar de ingestelde punch-out-positie wanneer
u op deze knop drukt.
Als u punch-in/out wilt uitvoeren op een eerder ingestelde
locator-positie, drukt u op [LOCATOR] om naar de locatorpositie (p. 64) te gaan. Vervolgens drukt u op AUTO PUNCH
[IN] of AUTO PUNCH [OUT].
54
Enkel de fouten corrigeren (Punch-in/out)
Een geregistreerde auto punchin/out-positie wissen
■Houd AUTO PUNCH [ON/OFF] ingedrukt en druk
vervolgens op [IN] om een auto punch-in-positie te
wissen.
■Houd AUTO PUNCH [ON/OFF] ingedrukt en druk op
[OUT] om een auto punch-out-positie te wissen.
Als de instellingen gewist zijn, gaan de indicatoren van
AUTO PUNCH [ON/OFF], [IN] en [OUT] uit.
* Houd [STOP] ingedrukt en druk op [REC], als u de auto
punch-in/out-instellingen in de geselecteerde song wilt
bewaren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel
laat zien wat er wordt verwerkt.
Hoe opnemen?
Laten we ter illustratie aannemen dat u punch-in/out wilt
toepassen op een fragment van spoor 1, een spoor waarop
al een opname is gemaakt.
6. Druk op [REC] om de BR-900CD in standby voor
opname te zetten en druk dan op [PLAY].
De opname start automatisch bij de auto punch-inpositie, dus speel wat u wilt opnemen.
Bij de punch-out-positie schakelt het spoor automatisch
opnieuw van opname naar weergave.
7. Druk op [STOP] om de opname te stoppen.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel
laat zien wat er wordt verwerkt.
8. Beluister de nieuwe opname.
Spoel de song terug tot vóór het fragment dat u opnieuw
hebt opgenomen en druk op [PLAY].
Regel het volume van spoor 1 met de TRACK-fader.
Hoofdstuk 1
1. Druk op REC TRACK [1].
REC TRACK [1] licht afwisselend oranje en groen op.
2. Zet de fader voor spoor 1 in onderstaande positie.
fig.01-307
3. Controleer dat de AUTO PUNCH [ON/OFF]-indicator
niet brandt.
Druk op AUTO PUNCH [ON/OFF] om de indicator
eventueel te laten uitgaan.
4. Start de weergave en regel het volume van de inputbron met de INPUT LEVEL-toets.
Beluister het opnieuw op te nemen spoor en de inputbron en regel met de INPUT LEVEL-toets het volume
van de input-bron zodat dit hetzelfde is als dat van het
spoor.
5. Ga naar een positie voor het punt, waarop u wilt dat het
opnieuw opnemen start, en druk op AUTO PUNCH
[ON/OFF].
De indicator licht op, als teken dat de posities voor auto
punch-in/out ingesteld zijn.
55
Enkel de fouten corrigeren (Punch-in/out)
Herhaaldelijk over hetzelfde
fragment opnemen
(Loop Recording)
Met de repeat-functie (p. 51) kunt u een bepaalde passage
van een song (de loop-passage) telkens weer herhalen.
Als u auto punch-in/out samen met de repeat-functie
gebruikt, dan wordt de passage herhaald zodat u het
resultaat van de opname meteen hoort.
Als de opname niet klinkt zoals u had gewild, drukt u
gewoon op [REC] en doet u de opname over.
Dit gelijktijdige gebruik van repeat en auto punch-in/out om
herhaaldelijk op te nemen, noemen we "loop recording".
* Hoe u de op te nemen passage (de passage tussen de punch-in-
en de punch-out-positie) afbakent, leest u hierboven in "Auto
punch-in/out".
De te herhalen passage instellen
Voor u begint op te nemen, moet u de begin- en eindpositie
van de te herhalen passage instellen.
* De te herhalen passage moet het op te nemen fragment
(het fragment tussen punch-in en punch-out) omvatten.
fig.01-308
Repeat
Opname
Repeat Start
(A)
Als het op te nemen fragment niet volledig binnen de te
herhalen passage valt, zal de opname misschien niet
beginnen of eindigen zoals gewenst.
Punch-InPunch-Out Repeat End
WeergaveWeergave
Tijd
(B)
Hoe neemt u op?
Laten we aannemen dat u punch-in/out wilt toepassen op
een fragment van spoor 1, een spoor waarop al een opname
is gemaakt.
1. Druk op REC TRACK [1].
REC TRACK [1] licht afwisselend oranje en groen op.
2. Zet de fader voor spoor 1 in onderstaande positie.
fig.01-309
3. Gebruik de repeat-functie (p. 51) om de weergave van
de song te herhalen en regel het volume van de inputbron met de INPUT LEVEL-draaiknop.
Beluister het opnieuw op te nemen spoor en de inputbron en regel het volume van de input-bron zodat dit
hetzelfde is als dat van het spoor.
4. Druk op [STOP].
5. Druk op AUTO PUNCH [ON/OFF].
De indicator licht op, zodat u weet dat de auto punchin/out-posities zijn ingesteld.
6. Druk op [REC] als u klaar bent voor de opname, en
druk vervolgens op [PLAY] om de opname te starten.
Nadat u [PLAY] indrukt, kunt u opnemen vanaf de
eerste punch-in tot aan de punch-out. Neem de passage
op de gewenste wijze op.
Wanneer de song herhaald wordt, kunt u de nieuwe
opname beluisteren. Als de opname niet naar wens is,
drukt u op [REC] en neemt u opnieuw op.
7. Druk op [STOP] om de opname te stoppen.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel
laat zien wat er wordt verwerkt.
56
8. Druk op [REPEAT] zodat de toetsindicator uitgaat.
9. Druk op AUTO PUNCH [ON/OFF] om de indicator te
doen uitdoven.
Een opdracht annuleren (Undo/Redo)
Het kan soms gebeuren dat het resultaat van uw opname niet
naar wens is of dat u een bewerking doet met de verkeerde
instellingen, en dat u uw handeling ongedaan wilt maken.
Hiervoor kunt u de undo-functie gebruiken.
De undo-functie maakt de laatst uitgevoerde handeling
ongedaan en brengt u terug naar de toestand van vóór die
handeling. U kunt de undo weer ongedaan maken met de
redo-functie.
Bijvoorbeeld, stel dat u tijdens loop recording punch-in
uitvoert en twee keer over dezelfde passage opneemt. Om de
laatst gemaakte opname te annuleren en terug te keren naar
de eerste opname, gebruikt u de undo-functie.
Om de undo te annuleren en terug te keren naar de toestand
van onmiddellijk na de tweede opname, zou u dan de redofunctie gebruiken.
* Nadat u een undo hebt uitgevoerd, kunt u alleen maar een redo
uitvoeren (u kunt niet nogmaals een undo uitvoeren).
* Als u een opname maakt of Track Edit uitvoert nadat u een
undo hebt uitgevoerd, kunt u niet langer een redo uitvoeren.
* Undo’s gelden enkel voor audiodata opgenomen op de sporen.
Wijzigingen aan de parameterinstellingen of aan andere data
dan audiodata kunt u niet op deze manier herroepen.
* Houd er rekening mee dat de lijst van alle uitgevoerde
handelingen m.b.t. de opgenomen data, gewist wordt zodra u
een Song Optimize (p. 78) uitvoert . Dit betekent dat u niet
langer een undo kunt uitvoeren, nadat Song Optimize is
uitgevoerd.
Hoofdstuk 1
De laatste handeling
omkeren (Undo)
1. Druk op [UNDO/REDO].
"UNDO?" verschijnt.
fig.01-401d
2. Druk op [ENTER] (YES) om de undo uit te voeren.
Druk op [ENTER] om terug te keren naar de toestand
voor de laatst uitgevoerde opname of edit.
Als u besluit geen undo uit te voeren, dan drukt u op
[EXIT] (NO).
De undo annuleren (Redo)
Om een zopas uitgevoerde undo weer te annuleren, voert u
een redo uit.
1. Druk op [UNDO/REDO].
'REDO?' verschijnt.
fig.01-402d
2. Druk op [ENTER] (YES) om de redo uit te voeren.
De laatste rndo wordt geannuleerd.
Als u besluit geen redo uit te voeren, dan drukt u op
[EXIT] (NO).
57
Sporen samenvoegen (Bouncing)
Hoewel u met de BR-900CD acht sporen tegelijk kunt
weergeven, kan het toch gebeuren dat u te weinig vrije
sporen hebt. Met de BR-900CD kunt u sporen vrijmaken door
de opnamen van meerdere sporen samen te voegen op één
spoor (V-Track). Dit heet "bouncing" (ook wel: bounce
recording of ping-pong recording). Door op deze manier
meerdere sporen te combineren, kunt u andere sporen
vrijmaken voor de opname van extra uitvoeringen.
Bij bouncing kunt u acht sporen tegelijkertijd weergeven,
en ze allemaal op één afzonderlijke V-Track opnemen.
Als u met INPUT SELECT input-bronnen hebt
geselecteerd, kunt u die geluiden samen opnemen.
Verder kunt u de geluiden van de Rhythm-functie
aan de opname toevoegen.
fig.01-601
TRACK 8-V1
TRACK 7-V1
TRACK 6-V1
TRACK 5-V1
TRACK 4-V1
TRACK 3-V1
TRACK 2-V1
INPUT
TRACK 1-V1
Sporen 1–8
RHYTHM
Ritme
Ter illustratie mixen we in onderstaand voorbeeld de monoopname op sporen 1 en 2 en de stereo-opname op sporen 3
en 4 en bouncen we ze op V-Track 2 van sporen 3 en 4.
1. Stel de pan voor de sporen 1 en 2 naar wens in, voor
spoor 3 helemaal links (L50) en voor spoor 4 helemaal
rechts (R50).
“De links-rechtspositie (pan) van het geluid instellen” (p. 42)
2. Speel de song af en pas de volumes van de sporen 1 tot
4 aan met de REC TRACK-faders.
Het algemene volume regelt u met de MASTER-fader.
Zet het volume nu zo hoog mogelijk zonder dat het
geluid vervormt.
Verlaag de faders van de sporen die u niet wilt mixen.
* Bij Bounce Recording kunt u de geluiden opnemen met insert-
effecten (p. 84), loop-effecten (p. 108), Track-EQ (p. 110) of
tooncorrectie (p. 114). Raadpleeg “Veranderen hoe de inserteffecten volgens de functie worden gebruikt” (p. 87) voor het
gebruik van insert-effecten.
3. Druk op [STOP].
4. Druk meermaals op [REC MODE] tot links op de display
"BOUNCE" als REC MODE staat aangegeven.
De INPUT SELECT-indicator gaat uit en de input-bron
wordt automatisch uitgeschakeld. Dit betekent dat de
input-bron niet mee gemixt of opgenomen wordt tijdens
Bounce Recording.
TRACK 8-V2
TRACK 7-V2
Aparte V-Track
* Als u echter wel een input-bron mee wilt opnemen, kunt u deze
selecteren met [INPUT SELECT]. Op dit moment kunt u loopeffecten (p. 108) op het geluid van de input-bron toepassen.
5. Als u het ritme ook in uw mix wilt opnemen, verhoogt
u de Rhythm-fader.
Verlaag de fader, als u het ritme niet wilt opnemen.
58
6. Gebruik CURSOR [] [] en de TIME/VALUE-
draaiknop om het spoor / de V-Track voor de opname
te selecteren.
Stel dit in op "34V2" (V-Track 2 van sporen 3 en 4).
fig.01-602d
Opnamebestemming
■ :V-Tracks met opgenomen data.
❐ :V-Tracks zonder opgenomen data.
(bouncing bij een in mono-opname)
Als u nu aan de TIME/VALUE-draaiknop draait,
verschijnt het scherm waarin u het spoor voor monoopname kunt aangeven.
fig.01-603d
Sporen samenvoegen (Bouncing)
Hoofdstuk 1
Direct naar een CD-R/RW bouncen
(Direct CD Bounce)
Met de BR-900CD kunt u data rechtstreeks naar een CD-R/RW
bouncen in plaats van naar de audiosporen. Dit is handig om
een kopie van songschetsen te bewaren na opname.
• Wanneer u sporen rechtstreeks naar een cd bouncet,
kunt u Rhythm en Tone Load niet gebruiken. Enkel de
audiosporen worden gebouncet.
• Omdat de karakteristieken van CD-R/RW’s nogal eens
verschillen, kan een 100% foutloze schrijfprocedure niet
worden gegarandeerd.
Daarom kan het bouncen afgebroken worden als er een
fout optreedt bij het wegschrijven naar de CD-R/RW.
Gebruik deze functie nooit voor belangrijke opnames.
1. Gebruik een blanco CD-R/RW, of een CD-R/RW met data
van de BR-900CD die nog niet gefinaliseerd is (p. 144).
7. Druk op [ZERO] om naar de tijdspositie 00:00:00-00.0
terug te keren. Druk nu achtereenvolgens op [REC] en
[PLAY] om bounce recording te starten.
8. Druk op [STOP] wanneer u klaar bent met opnemen.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat
zien wat er wordt verwerkt.
9. Zet alle TRACK-faders dicht behalve die voor sporen 3
en 4. Druk nu op [PLAY] en controleer de geluiden die
naar sporen 3 en 4 zijn gebouncet.
* De pan voor sporen 3 en 4, waarop de bounce recording werd
gemaakt, is respectievelijk helemaal op links en rechts ingesteld.
10. Houd [STOP] ingedrukt en druk op [REC] als u de
instellingen in de geselecteerde song wilt bewaren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel
laat zien wat er wordt verwerkt.
2. Plaats de CD-R/RW op de lade.
De indicator van het CD-R/RW-station knippert.
Wacht tot de indicator niet meer knippert.
3. Druk meermaals op [REC MODE] tot de BOUNCEindicator oplicht.
De BR-900CD schakelt over op de BOUNCE-functie.
fig.01-604d
4. Selecteer "CD" met de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.01-605d
* Als u een input-bron aan de bounce-opname wilt toevoegen,
kunt u deze selecteren met [INPUT SELECT]. Raadpleeg
“De input-bron selecteren en de opname naar een CD-R/RW
bouncen” (p. 60).
59
Sporen samenvoegen (Bouncing)
5. Druk op [REC].
De motor van het CD-R/RW-station start.
De boodschap "Now Checking..." verschijnt.
Deze boodschap verdwijnt zo'n tien seconden later.
Dit geeft aan dat de voorbereidingen voor bouncing
voltooid zijn.
• In tegenstelling tot een normale opname kunt u niet op
[REC] (manuele punch-in) drukken nadat u eerst op
[PLAY] hebt gedrukt.
• Zodra u [REC] hebt ingedrukt, wordt op de cd een zone
gecreëerd met ten minste één song. Zelfs als u nu op
[STOP] drukt zonder sporen te bouncen, kan de song
niet worden verwijderd.
6. Druk op [PLAY].
[PLAY] en [REC] gaan branden en het bouncen naar de
CD-R/RW begint.
De geluiden worden naar de CD-R/RW geschreven
precies zoals ze worden weergegeven.
7. Druk aan het einde van de song op [STOP].
Vervolgens verschijnt "Keep power on! Closing Track..."
op de display. Wanneer de boodschap verdwijnt, is het
bouncen voltooid.
Het kan verschillende seconden duren voor u de
volgende handeling kunt uitvoeren.
De input-bron selecteren
en de opname naar een
CD-R/RW bouncen
U kunt tegelijkertijd de input-brongeluiden selecteren en
opnemen wanneer u rechtstreeks naar een cd bouncet, net
zoals wanneer u sporen op de gewone manier bouncet.
1. Voer stappen 1–4 uit van “Direct naar een CD-R/RW
bouncen (Direct CD Bounce)” (p. 59).
2. Druk op een van de INPUT SELECT-toetsen om de
gewenste input-bron te selecteren.
De toets van de geselecteerde input-bron gaat branden
en de geluiden van de input-bron worden hoorbaar.
3. Voer stap 5 en de daarop volgende stappen uit van
“Direct naar een CD-R/RW bouncen (Direct CD
Bounce)” (p. 59)
Het geluid van de input-bron wordt gemixt met de
geluiden die weergegeven worden van de sporen,
en gebouncet naar de CD-R/RW.
U kunt ook alleen maar het geluid van de input-bron naar
de cd bouncen door de faders 1–6 en 7/8, en de RHYTHMfaders volledig dicht de zetten.
8. Om de resultaten van de bouncing te bekijken, speelt
u de schijf af als een audio-cd (p. 143).
9. Om de gebouncete sporen te kunnen weergeven op een
gewone cd-speler, moet u de schijf finaliseren (p. 144).
Als u een CD-R/RW finaliseert, kunt u de inhoud beluisteren
op een gewone cd-speler, maar kunt u geen nieuwe sporen
naar de schijf bouncen of schrijven. Finaliseer de schijf niet
als u er nog andere sporen naar wilt bouncen of schrijven.
60
Met de BR-864/BR-532 gecreëerde songs inladen
U kunt songs die u met de BR-864 of de BR-532 hebt aangemaakt, inladen in de BR-900CD via geheugenkaarten.
Met de BR-864 gecreëerde
songs inladen
Bewaar de songdata die met de BR-864 werden aangemaakt,
eerst op een geheugenkaart en plaats de geheugenkaart
vervolgens in de BR-900CD.
Zodra u geïmporteerde songdata van de BR-864 opneemt,
bewerkt of anders instelt, kunt u die songdata niet meer
gebruiken op de BR-864.
Als bescherming tegen ongewild opnemen of editen wordt
song protect (p. 79) automatisch ingeschakeld voor geïmporteerde songdata van de BR-864. Als u het niet erg vindt dat u
de songdata niet meer kunt gebruiken op de BR-864, kunt u
song protect uitschakelen en de nodige opnamen of edits
uitvoeren.
Hoofdstuk 1
Om op te nemen of te editen moet u song protect uitschakelen (p. 79). Wanneer u song protect uitschakelt,
verschijnt "Overwrite OK?" op de display. Druk op [ENTER]
(YES). Song protect wordt uitgeschakeld en tegelijkertijd
worden de data geconverteerd naar het BR-900CD-formaat.
Na deze stap kunnen de songdata niet meer worden gebruikt
op de BR-864.
Met de BR-532 gecreëerde
songs inladen
Wanneer u songdata die met de BR-532 van SmartMedia
werden gecreëerd, kopieert naar een BR-900CD-geheugenkaart, kunt u de data inladen als een BR-900CD-song.
Om BR-532-data te kunnen lezen moet u beschikken over een
pc met een SmartMedia-lezer en een CompactFlash-schrijver.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [] []om de cursor op "SEL"
te zetten en druk op [ENTER].
Het Song Select-scherm verschijnt.
Het Song Protect-pictogram () wordt weergegeven
voor songs van de BR-864.
3. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de data
die u wilt inladen.
4. Druk op [ENTER].
De songdata worden ingeladen.
Kopieer de data op de BR-532-geheugenkaart (SmartMedia)
eerst naar de pc met de SmartMedia-lezer. Kopieer de data
vervolgens met de CompactFlash-schrijver van de pc naar
een BR-900CD-geheugenkaart.
Plaats vervolgens de geheugenkaart met de kopie van de
gewenste data in de BR-900CD.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [] []om de cursor op "SEL"
te zetten en druk op [ENTER].
Het Song Select-scherm verschijnt.
3. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de data
die u wilt inladen.
4. Druk op [ENTER].
De songdata worden ingeladen.
Patches met het "Guitar Synth"-algoritme van de BR-864
worden bij het inladen vervangen door "P001".
De "Harmonist" van de BR-864 wordt bij het inladen
vervangen door "Flanger".
De data blijven in het BR-532-formaat meteen na het inladen.
Wanneer u de geladen song bewaart, worden de data
geconverteerd (p. 79) naar het BR-900CD-formaat.
61
De songinformatie weergeven
De resterende beschikbare
opnametijd weergeven
Volg de onderstaande procedure om de verstreken
opnametijd in de Recording Standby- en Recordingschermen weer te geven.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "SYS"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.01-901d
3. Druk op CURSOR [] [] om "Remain Inf" te
selecteren en selecteer "ON" met de TIME/VALUEdraaiknop.
fig.01-902d
Het verbruik van de geheugenkaart
weergeven
Volg de onderstaande procedure om de huidige toestand van
de geheugenkaart weer te geven.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "INF"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.01-904d
ON:Geeft de resterende beschikbare opnametijd
weer in "minuten: seconden".
OFF:Geeft de resterende beschikbare opnametijd
niet weer.
4. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar
het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel
laat zien wat er wordt verwerkt.
* Als u in het Play-scherm op [REC] drukt en de BR-900CD
in standby voor opname zet ([REC] knippert), wordt de
resterende opnametijd weergegeven in het TIME-gedeelte.
fig.01-903d
3. Druk op CURSOR [] [] om de gewenste
parameter te selecteren.
Naam van de geselecteerde song
fig.01-905d
Datatype en geheugengebruik van de song (in MB)
fig.01-906d
Datatype (opnamemethode)
HiFi: (MT2):Opname van hoge kwaliteit
STD (LV1):Standaardopname
LONG (LV2):Lange opname
Resterend geheugen
fig.01-907d
* De omvang van de song wordt uitgedrukt in eenheden van 1M
(= 1.000.000 bytes). De getoonde cijfers zijn bij benadering.
62
4. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar
het Play-scherm terug te keren.
Hoofdstuk 2
Bewerken
63
Tijd registreren (Locator)
Met de locator-functie kunt u elke gewenste tijdspositie in
een song als een "locatorpunt" registreren, zodat u later met
één druk op de knop naar dat punt kunt verspringen.
Deze functie is bijzonder handig bij het editen.
Een locatorpunt registreren
1. Ga in het Play-scherm naar de plaats waar u het
locatorpunt wilt registreren.
2. Druk op [LOCATOR].
Als de [LOCATOR]-indicator oplicht, is de registratie
voltooid.
fig.02-101
Naar het locatorpunt
verspringen
1. Druk op [LOCATOR].
Hiermee gaat u naar de tijdspositie in de song die als
locatorpunt is geregistreerd.
Een locatorpunt verwijderen
1. Houd AUTO PUNCH [ON/OFF] ingedrukt en druk op
[LOCATOR].
Het locatorpunt wordt verwijderd.
64
Begin- en eindposities zoeken (Scrub/Preview)
Scrub-functie
Tijdens het bewerken van een geluid dient u soms exact te
weten, waar het geluid begint of waar de opname precies
met een auto punch-in begint.
Om u te helpen deze posities exact te vinden, is de BR-900CD
voorzien van de scrub-functie.
Wanneer u de scrub-functie tijdens het weergeven gebruikt
(dit wordt "scrubben" genoemd), wordt het gedeelte van uw
opname voor of na de huidige positie (ongeveer 45 msec)
afgespeeld en herhaald.
Preview-functie
Met de preview-functie kunt u een fragment van 1 seconde
voor of na de huidige tijdspositie beluisteren.
Als u dit combineert met de scrub-functie en tegelijk uw
huidige tijdspositie langzaam verschuift, wordt het
eenvoudig om het exacte overgangspunt van de ene frase
naar de volgende te vinden.
fig.02-201
Huidige tijd
Geluidsdata
Scrubben om begin- en eindposities van muziek te vinden
1. Houd [STOP] ingedrukt en druk op [PLAY].
De [PLAY]-indicator begint te knipperen en het
"scrubben" begint.
Nu worden de level meters van Spoor 1-7/8
weergegeven.
De "" (SCRUB TO) en "" (SCRUB FROM), die in
het TEMPO-gedeelte van de display worden
weergegeven, zijn de scrub-posities ten opzichte van de
huidige positie.
Als de cursor onder het scrub-punt wordt gezet, kunt u
dit scrub-punt wijzigen met de TIME/VALUE-knop.
fig.02-202d
fig.02-203d
Hoofdstuk 2
SCRUB
TO
Ca. 45 msec
PREVIEW
TO
Ca. 1.0 msecCa. 1.0 msec
SCRUB
FROM
PREVIEW
FROM
Tijd
U kunt [PLAY] indrukken om het materiaal tot of vanaf het
geselecteerde scrub-punt te beluisteren.
PREVIEW FROM
PREVIEW TO
Om het geluid van een bepaald spoor uit te zetten, houdt u
[DELTE/MUTE] ingedrukt en drukt u op de desbetreffende
REC TRACK-toets.
2. Draai langzaam aan de TIME/VALUE-draaiknop om
de huidige tijdspositie te verschuiven en zoek het
beginpunt van de frase (bijv. daar waar u voor het
eerst geluid hoort).
3. Hebt u het exacte beginpunt van de muziek gevonden,
druk dan op [STOP] om het scrubben te stoppen.
U kunt nu op [LOCATOR] drukken om een locatorpunt te
registreren, zodat u deze plaats later makkelijk terugvindt.
65
Begin- en eindposities zoeken (Scrub/Preview)
De scrub-punten wijzigen
U kunt het scrub-punt in het Play-scherm wijzigen (p. 65) of
volgens onderstaand methode.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "SCR"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-204d
Het gebruik van preview bij
[REW] en [FF] mogelijk maken
U kunt niet alleen [PLAY] voor de preview-functie gebruiken
(p. 65). U kunt het toestel ook zo instellen dat [REW] en [FF]
voor de preview-functie kunnen worden gebruikt.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "SCR"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-206d
3. Druk op CURSOR [] [] om "FROM/TO" te
selecteren en draai aan de TIME/VALUE-draaiknop om
de scrub-punten te wijzigen.
fig.02-205d
TO:u scrubt naar uw huidige positie.
FROM:u scrubt vanaf uw huidige positie.
4. Druk op [UTILITY] (meermaals op [EXIT]) om naar het
Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel
laat zien wat er wordt verwerkt.
3. Druk op CURSOR [] om "Preview SW" te selecteren
en zet de functie op "ON" met de TIME/VALUE-knop.
fig.02-207d
Nu kunt u de preview-functie gebruiken.
4. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar
het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel
laat zien wat er wordt verwerkt.
U tijdelijk overschakelen naar preview tijdens het scrubben
met de volgende commando’s:
66
Druk op [REW]: PREVIEW TO
Druk op [FF]:PREVIEW FROM
De uitvoering op een spoor bewerken (Track Editing)
Met de BR-900CD kunt u uw songs bewerken aan de hand
van edit-functies, zoals het kopiëren en verplaatsen van de
data die op sporen zijn opgenomen.
Het Measure/Time Specification-scherm
Maten en tijd worden zoals hieronder in de schermen "S"
(Start), "E" (End) en "T" (To) in Track Edit aangegeven.
fig.02-301d
S (Start) / E (End) / T (To)
Uren
MaatslagMaat
SecondenSubframe
Minuten
Frame
(Vb.)
Het herhaalde deel kopiëren (AB)
Voer de onderstaande procedure uit om het gedeelte vanaf
repeat beginpositie (A) tot en met repeat eindpositie (B) te
kopiëren.
Vb. 1: tweemaal kopiëren naar hetzelfde spoor
fig.02-302
Repeat
Start (A)
Vb. 2: tweemaal kopiëren naar een ander spoor
fig.02-303
Repeat
End (B)
TOTijd
Hoofdstuk 2
Data worden in hun bewerkte vorm opgeslagen als u van het
Track Edit-scherm terugkeert naar het Play-scherm.
* Tijdens het maken van updates verschijnt "Keep power on!" in
de bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat
zien wat er wordt verwerkt.
Om herhaalde passages te kopiëren, te verplaatsen of te
wissen, moet u de te herhalen passage eerst instellen volgens
de procedure op p. 51.
Data kopiëren (Track Copy)
Met Track Copy kunt u een specifiek gedeelte van de data
kopiëren, en vervolgens ergens anders neerzetten.
U kunt edit-functies, zoals de data in één keer op een spoor
kopiëren of de data van een specifiek deel kopiëren, zo vaak
uitvoeren als u wilt.
Als u bijvoorbeeld een frase van een bepaald spoor wilt
gebruiken, of dezelfde frase telkens wilt herhalen, dan zal
de kopieerfunctie u veel tijd besparen.
Repeat
Start (A)
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "TRK"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-304d
3. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "CPY"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-305d
Repeat
End (B)
TOTijd
* Als de kopieerbestemming al data bevat, worden die overschreven.
* Het gedeelte dat wordt gekopieerd, moet langer zijn dan 1,0
seconde. Als het gekopieerde gedeelte 1,0 seconde of minder is,
is er geen geluid hoorbaar, zelfs als de kopieeropdracht wordt
uitgevoerd.
Er zijn drie soorten Track Copy.
67
De uitvoering op een spoor bewerken (Track Editing)
4. Draai aan de TIME/VALUE-draaiknop om "AB"
te selecteren en druk op [ENTER].
fig.02-306d
5. Selecteer met CURSOR [] [] en de TIME/VALUE-
knop het spoor/de V-Track vanwaar u wilt kopiëren,
en het spoor/de V-Track waarheen u wilt kopiëren.
6. Druk op [ENTER].
fig.02-307d
7. Gebruik [CURSOR] en geef met de TIME/VALUEdraaiknop de begintijd aan voor positie "T" (To),
waar u de data wilt plaatsen.
8. Druk op [ENTER].
fig.02-308d
Kopiëren door de tijd aan te
geven (TME/MES)
Volg de onderstaande procedure om het gedeelte tussen
twee specifieke tijdsposities te kopiëren.
Vb. 1: tweemaal kopiëren naar hetzelfde spoor
fig.02-309
STARTENDTOTijd
Vb. 2: tweemaal kopiëren naar een ander spoor
fig.02-310
STARTENDTOTijd
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "TRK"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-311d
9. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het aantal
kopieën dat u wilt plaatsen.
10. Druk op [ENTER].
Op de display verschijnt de boodschap "Are you sure?",
zodat u de functie kunt bevestigen.
11. Druk op [ENTER].
De kopieeropdracht wordt uitgevoerd.
12. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar
het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel
laat zien wat er wordt verwerkt.
68
3. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "CPY"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-312d
4. Selecteer met TIME/VALUE-draaiknop "TME/MES"
en druk op [ENTER].
De uitvoering op een spoor bewerken (Track Editing)
fig.02-319d
5. Selecteer met CURSOR [] [] en de TIME/VALUE-
knop het spoor/de V-Track vanwaar u wilt kopiëren,
en het spoor/V-Track waarheen u wilt kopiëren.
6. Druk op [ENTER].
fig.02-314d
7. Gebruik [CURSOR] en draai aan de TIME/VALUEdraaiknop om de beginpositie "S" (Start) aan te geven
voor de data die u wilt kopiëren.
13. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het aantal
kopieën dat u wilt plaatsen.
14. Druk op [ENTER].
Op de display verschijnt de boodschap "Are you sure?",
zodat u de functie kunt bevestigen.
Hoofdstuk 2
15. Druk op [ENTER].
De kopieeropdracht wordt uitgevoerd.
16. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar
het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel
laat zien wat er wordt verwerkt.
* Nadat de tijd in de bovenstaande procedure is aangegeven, kan
er een "+" verschijnen om aan te geven, dat er een verschil is
tussen de eigenlijke huidige positie en de weergegeven positie.
Als u de positie in maten aangeeft, moet u de posities op elk
scherm aangeven met de TIME/VALUE-draaiknop, zodat het
verschil verdwijnt.
8. Druk op [ENTER].
fig.02-315d
9. Gebruik [CURSOR] en draai aan de TIME/VALUEdraaiknop om de eindpositie "E" (End) aan te geven voor
de data die u wilt kopiëren.
10. Druk op [ENTER].
fig.02-316d
11. Gebruik [CURSOR] en draai aan de TIME/VALUEdraaiknop om de begintijd voor locatie "T" (To) waar
u de gekopieerde data wilt plaatsen, aan te geven.
U kunt het tijdstip ook invoeren door [LOCATOR], [ZERO],
[STOP] + [REW], [STOP] + [FF] en AUTO PUNCH [IN/OUT]
te gebruiken.
Een volledig spoor kopiëren (ALL)
Voer de onderstaande procedure uit om alle opgenomen
data van het ene spoor naar het andere te kopiëren.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "TRK"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-318d
12. Druk op [ENTER].
fig.02-317d
3. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "CPY"
te zetten en druk op [ENTER].
69
De uitvoering op een spoor bewerken (Track Editing)
fig.02-319d
4. Selecteer "All" met de TIME/VALUE-draaiknop en
druk op [ENTER].
fig.02-320d
5. Selecteer met CURSOR [] [] en de TIME/VALUE-
knop het spoor/de V-Track waarvan u wilt kopiëren,
en het spoor/de V-Track waarheen u wilt kopiëren.
6. Als u de kopieeropdracht hebt ingegeven, drukt u op
[ENTER].
Op de display verschijnt de boodschap "Are you sure?",
zodat u de functie kunt bevestigen.
Data verplaatsen (Track Move)
Met Track Move kunt u een specifiek gedeelte van de data
naar een andere locatie verplaatsen.
* Nadat de gegevens zijn verplaatst, blijft de locatie waar ze zich
eerst bevonden leeg.
Er zijn drie soorten Track Move.
Het herhaalde deel (AB) verplaatsen
Voer de onderstaande procedure uit om het gedeelte vanaf
repeat start-positie (A) tot en met repeat end-positie (B) te
verplaatsen.
Vb. 1: naar hetzelfde spoor verplaatsen
fig.02-321
Repeat
Start (A)
Vb. 2: naar een ander spoor verplaatsen
fig.02-322
Repeat
End (B)
TOTijd
7. Druk op [ENTER].
De kopieeropdracht wordt uitgevoerd.
8. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar
het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel
laat zien wat er wordt verwerkt.
Repeat
Start (A)
Repeat
Start (B)
TOTijd
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "TRK"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-323d
70
De uitvoering op een spoor bewerken (Track Editing)
3. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "MOV"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-324d
4. Draai aan de TIME/VALUE-draaiknop om "AB"
te selecteren en druk op [ENTER].
fig.02-325d
5. Selecteer met CURSOR [] [] en de TIME/VALUE-
knop het spoor/de V-Track vanwaar u wilt verplaatsen,
en het spoor/de V-Track waarheen u wilt verplaatsen.
Verplaatsen door de tijd aan
te geven (TME/MES)
Volg de onderstaande procedure uit om het gedeelte tussen
twee specifieke tijdsposities te verplaatsen.
Vb. 1: naar hetzelfde spoor verplaatsen
fig.02-327
STARTENDTOTijd
Vb. 2: naar een ander spoor verplaatsen
fig.02-328
STARTENDTOTijd
Hoofdstuk 2
6. Druk op [ENTER].
fig.02-326d
7. Gebruik CURSOR [] [] en de TIME/VALUE-
draaiknop om de beginpositie van locatie "T" (To)
waarheen u de data wilt verplaatsen, aan te geven.
8. Druk op [ENTER] als u klaar bent om het verplaatsen
uit te voeren.
Op de display verschijnt de boodschap "Are you sure?",
zodat u de functie kunt bevestigen.
9. Druk op [ENTER].
De verplaatsopdracht wordt uitgevoerd.
10. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar
het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel
laat zien wat er wordt verwerkt.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "TRK"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-329d
3. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "MOV"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-330d
4. Selecteer met TIME/VALUE-draaiknop "TME/MES"
en druk op [ENTER].
71
De uitvoering op een spoor bewerken (Track Editing)
fig.02-331d
5. Selecteer met CURSOR [] [] en de TIME/VALUE-
knop het spoor/de V-Track vanwaar u wilt verplaatsen,
en het spoor/V-Track waarheen u wilt verplaatsen.
6. Druk op [ENTER].
fig.02-332d
7. Geef met [CURSOR] en de TIME/VALUE-knop de beginpositie "S" (Start) aan voor de data die u wilt verplaatsen.
8. Druk op [ENTER].
fig.02-333d
* Nadat de tijd in de bovenstaande procedure is aangegeven, kan
een "+" verschijnen om aan te geven dat er een verschil is tussen
de werkelijke positie en de weergegeven positie. Als u de posities
in maten aangeeft, moet u de posities op elk scherm aangeven met
de TIME/VALUE-draaiknop, zodat het verschil verdwijnt.
U kunt het tijdstip ook invoeren door [LOCATOR], [ZERO],
[STOP] + [REW], [STOP] + [FF] en AUTO PUNCH [IN/OUT]
te gebruiken.
Een volledig spoor verplaatsen (ALL)
Voer de onderstaande procedure uit om alle opgenomen
gegevens van het ene spoor naar het andere te verplaatsen.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "TRK"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-335d
9. Geef met [CURSOR] en de TIME/VALUE-knop de eindpositie "E" (End) aan voor de data die u wilt verplaatsen.
10. Druk op [ENTER].
fig.02-334d
11. Geef met [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
de begintijd aan van positie "T" (To) waarheen u de
data wilt verplaatsen.
12. Druk op [ENTER]om het verplaatsen uit te voeren.
Op de display verschijnt de boodschap "Are you sure?",
zodat u de functie kunt bevestigen.
13. Druk op [ENTER].
De verplaatsopdracht wordt uitgevoerd.
14. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar
het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de bovenste
regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er
wordt verwerkt.
3. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "MOV"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-336d
4. Draai aan de TIME/VALUE-draaiknop om "ALL"
te selecteren en druk op [ENTER].
fig.02-337d
72
De uitvoering op een spoor bewerken (Track Editing)
5. Selecteer met CURSOR [] [] en de TIME/VALUE-
knop het spoor/de V-Track vanwaar u wilt verplaatsen,
en het spoor/de V-Track waarheen u wilt verplaatsen.
6. Druk op [ENTER].
fig.02-338d
7. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
om de begintijd aan te geven van locatie "T" (To)
waarheen u de data wilt verplaatsen.
8. Druk op [ENTER] om het verplaatsen uit te voeren.
Op de display verschijnt de boodschap "Are you sure?",
zodat u de functie kunt bevestigen.
9. Druk op [ENTER].
De verplaatsopdracht wordt uitgevoerd.
10. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar
het Play-scherm terug te keren.
Data verwijderen (Track Erase)
Met Track Erase kunt u een specifiek gedeelte van de data
wissen. Zelfs als er na het specifieke deel nog data komen,
worden ze niet naar voren geplaatst om de leemte te vullen,
die door het wissen wordt achtergelaten. Analogie met een
bandrecorder: u neemt stilte op over de ongewenste passage.
* Laat na het gewiste gedeelte geen gedeelte van minder dan
1,0 seconde achter. Als zo’n kort gedeelte achterblijft, wordt
dat uiteindelijk stil.
Er zijn drie soorten Track Erase.
Het herhaalde deel (AB) wissen
Voer onderstaande procedure uit om het deel vanaf repeat
start-positie (A) tot en met repeat end-positie (B) te wissen.
fig.02-339
Hoofdstuk 2
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel
laat zien wat er wordt verwerkt.
Repeat
Start (A)
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "TRK"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-304d
Repeat
End (B)
Tijd
3. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "ERS"
te zetten en druk op [ENTER].
73
De uitvoering op een spoor bewerken (Track Editing)
fig.02-341d
4. Draai aan de TIME/VALUE-draaiknop om "AB"
te selecteren en druk op [ENTER].
fig.02-342d
5. Selecteer met CURSOR [] [] en de TIME/VALUE-
draaiknop het spoor/de V-Track waarvan u wilt
verwijderen.
6. Druk op [ENTER] als u klaar bent om te verwijderen.
Op de display verschijnt de boodschap "Are you sure?",
zodat u de functie kunt bevestigen.
Verwijderen door de tijd op
te geven (TME/MES)
Volg de onderstaande procedure uit om het gedeelte tussen
twee specifieke tijdsposities te wissen.
fig.02-343
STARTENDTijd
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "TRK"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-334d
7. Druk op [ENTER].
Het verwijderen wordt uitgevoerd.
8. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar
het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel
laat zien wat er wordt verwerkt.
3. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "ERS"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-345d
4. Selecteer met TIME/VALUE-draaiknop "TME/MES"
en druk op [ENTER].
fig.02-346d
74
De uitvoering op een spoor bewerken (Track Editing)
5. Selecteer met CURSOR [] [] en de TIME/VALUE-
knop het spoor/de V-Track waarvan u wilt verwijderen.
6. Druk op [ENTER].
fig.02-347d
7. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
om de beginpositie "S" (Start) van de te verwijderen
data aan te geven.
8. Druk op [ENTER].
fig.02-348d4
Een volledig spoor verwijderen (ALL)
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "TRK"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-349d
3. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "ERS"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-350d
Hoofdstuk 2
9. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
om de eindpositie "E" (End) van de te verwijderen data
aan te geven.
10. Druk op [ENTER] als u klaar bent om te verwijderen.
Op de display verschijnt de boodschap "Are you sure?",
zodat u de functie kunt bevestigen.
11. Druk op [ENTER].
Het verwijderen wordt uitgevoerd.
12. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar
het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel
laat zien wat er wordt verwerkt.
* Nadat de tijd in de bovenstaande procedure is aangegeven,
kan een "+" verschijnen om aan te geven, dat er een verschil
is tussen de werkelijke positie en de weergegeven positie.
Als u de positie in maten aangeeft, moet u de posities op elk
scherm aangeven met de TIME/VALUE-draaiknop, zodat u
het verschil verdwijnt.
U kunt het tijdstip ook invoeren door [LOCATOR], [ZERO],
[STOP] + [REW], [STOP] + [FF] en AUTO PUNCH [IN/OUT]
te gebruiken.
4. Draai aan de TIME/VALUE-draaiknop om "ALL"
te selecteren en druk op [ENTER].
fig.02-351d
5. Selecteer met CURSOR [] [] en de TIME/VALUE-
draaiknop het spoor/de V-Track die u wilt verwijderen.
6. Druk op [ENTER] als u klaar bent om te verwijderen.
Op de display verschijnt de boodschap "Are you sure?",
zodat u de functie kunt bevestigen.
7. Druk op [ENTER].
Het verwijderen wordt uitgevoerd.
8. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar
het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de bovenste
regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er
wordt verwerkt.
75
De uitvoering op een spoor bewerken (Track Editing)
Data verwisselen (Track Exchange)
5. Druk op [ENTER] als u klaar bent om het uitwisselen
Voer onderstaande procedure uit om de data van twee
sporen te verwisselen.
Voorbeeld: alle data op spoor 1 met alle data op spoor 2
6. Druk op [ENTER].
uitwisselen.
fig.02-352
Spoor 1
Spoor 2
Spoor 1
Spoor 2
A
D
D
A
B
B
C
E
E
C
Tijd
7. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
1. Druk op [UTILITY].
uit te voeren.
Op de display verschijnt de boodschap "Are you sure?",
zodat u de functie kunt bevestigen.
Het uitwisselen wordt uitgevoerd.
het Play-scherm terug te keren.
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel
laat zien wat er wordt verwerkt.
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "TRK"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-353d
3. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "XCG"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.R08-27
4. Selecteer met CURSOR [] [] en de TIME/VALUE-
draaiknop de twee sporen/V-Tracks waarvan u de data
wilt uitwisselen.
76
Uw opgenomen songs beheren
Een song kopiëren
(Song Copy)
Vol onderstaande procedure om de huidige song te kopiëren.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "EDT"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-401d
Songs verwijderen
(Song Erase)
Volg onderstaande procedure om een song van de
geheugenkaart te verwijderen.
Hoofdstuk 2
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "EDT"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-403d
3. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "CPY"
te zetten en druk op [ENTER].
Het Copy Song-scherm verschijnt
fig.02-402d
Als "No more Memory!" verschijnt
Verschijnt deze boodschap voor het kopiëren, dan is
er onvoldoende ruimte op de geheugenkaart om het
kopiëren te voltooien. Verwijder alle onnodige opnamen
van de geheugenkaart.
4. Druk op [ENTER].
De kopieeropdracht wordt uitgevoerd. Als het kopiëren
voltooid is, verschijnt de boodschap "Completed!" en
keert u terug naar het Play-scherm.
3. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "ERS"
te zetten en druk op [ENTER].
Het Erase Song-scherm verschijnt.
fig.02-404d
4. Draai aan de TIME/VALUE-draaiknop en selecteer
de song die u wilt verwijderen.
5. Druk op [ENTER], nadat u de te verwijderen song hebt
geselecteerd.
De boodschap "Are you sure?" verschijnt.
6. Druk op [ENTER] (YES) om door te gaan met het
verwijderen.
Druk op [EXIT] (NO) (of [UTILITY]) om de functie te
annuleren.
7. Druk meermaals op [UTILITY] (of meermaals op
[EXIT]) om naar het Play-scherm terug te keren.
* Als u een song verwijdert, die op dat moment in gebruik is,
wordt op de geheugenkaart de song met het laagste nummer
geselecteerd. Als de geheugenkaart geen andere songs bevat,
wordt een nieuwe song gecreëerd.
77
Uw opgenomen songs beheren
Geheugen op de geheugenkaart sparen (Song Optimize)
Als u overdubt of als u punch-in/out uitvoert, blijven de data
die u herschrijft (vervangt), eigenlijk nog op de geheugenkaart staan. In sommige gevallen kunnen deze ongewenste
data flink wat ruimte van de geheugenkaart in beslag nemen.
Zo beschikt u over minder opnametijd dan ideaal is.
Door "Song Optimize" uit te voeren, kunt u ervoor zorgen
dat de BR-900CD alle onnodige data van de geheugenkaart
wist, en de hoeveelheid ongebruikte ruimte vergroot.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "EDT"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-405d
* Naargelang de situatie kan het Optimize-proces een aanzien-
lijke tijd duren. Dit is geen defect. Schakel het toestel niet uit
voordat Optimize voltooid is.
* Nadat u Optimize hebt uitgevoerd, kunt u niet terugkeren
naar de toestand van vóór Optimize.
Songs een naam geven
(Song name)
Als ueen nieuwe song maakt, wordt hieraan automatisch een
naam zoals "SONG 0001" toegekend. Op uw BR-900CD kunt
u "Song Name" gebruiken om elke song een naam te geven,
zodat u uw songs beter kunt beheren en rangschikken.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "EDT"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-407d
3. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "OPT"
te zetten en druk op [ENTER].
De boodschap "Are you sure?" verschijnt.
fig.02-406d
4. Druk op [ENTER] (YES) om met het optimaliseren door
te gaan.
De Song Optimize-functie wordt uitgevoerd. Als dit is
voltooid, verschijnt de boodschap "Completed!" en keert
u terug naar het Play-scherm.
Druk op [EXIT] (NEEN) (of [UTILITY]) om de opdracht
te annuleren.
3. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "NAM"
te zetten en druk op [ENTER].
De naam van de song (Song Name) verschijnt op de display.
fig.02-408d
4. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op het teken
te zetten, dat u wilt wijzigen.
5. Kies met de TIME/VALUE-knop de gewenste letter.
* U kunt wisselen tussen hoofdletters en kleine letters door op
[ENTER] te drukken.
6. Druk na het invoeren van de naam op [UTILITY] (of
druk meermaals op [EXIT]) om naar het Play-scherm
terug te keren.
78
Uw opgenomen songs beheren
Een song beschermen
(Song Protect)
U kunt zich zonder twijfel situaties voorstellen waarbij u, na
met veel zorg een song te hebben gecreëerd, deze per ongeluk
met een opname overschrijft, zodat u de uitvoering zelf wist.
Om dit te voorkomen, kunt u songdata beveiligen. Zo kunt
ze niet per vergissing overschrijven (Song Protect).
* De volgende functies kunnen niet worden gebruikt of zijn
uitgeschakeld als een song beschermd is.
• Een songnaam bewerken
• Een song wissen
• Song Optimize
• Een digitale copy protect bewerken
• Rhythm initialiseren
• Effecten initialiseren (song patches)
• Alles initialiseren (Initialize all)
• Arrangement/Pattern Edit
• SMF's importeren
• Effecten naar song patches schrijven
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "EDT"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-409
(arrangementen/patronen/drumkits)
4. Draai aan de TIME/VALUE-draaiknop om "ON"
te selecteren.
5. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar
het Play-scherm terug te keren.
Als een song beveiligd is, verschijnt het Song Protectsymbool op de display.
fig.02-411d
De huidige instellingen van
de song opslaan (Song Save)
De BR-900CD kan het volgende als songdata opslaan.
• Opgenomen data
• Mixerinstellingen (Pan, Track EQ, enz.)
• Insert Effect song patches
• Mastering Tool Kit song patches
• Pitch Correction song patches
• Ritmische arrangementen / ritmische patronen
• Loop-effecten
• Tuner
• Utility (behalve LCD-contrast)
Hoofdstuk 2
3. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "PRT"
te zetten en druk op [ENTER].
Het Song Protect-scherm verschijnt.
fig.02-410d
Deze opgenomen data of mixerinstellingen worden niet
direct na opname opgeslagen, maar pas wanneer u de songs
opslaat of wanneer u tussen schermen wisselt.
Normaalgesproken, als de situatie erom vraagt, verschijnt er
een boodschap op de display met de vraag te bevestigen dat
u de data wilt opslaan, zodat u hier niet speciaal op hoeft te
letten. Gebruik echter de volgende procedure als u de
instellingen in de song in zijn huidige toestand wilt opslaan.
1. Houd [STOP] ingedrukt en druk op [REC].
79
Een mastertape/disc maken
Dit proces omvat het op een recorder (cassetterecorder,
cd-brander, enz.) opnemen van de voltooide song en er
een mastertape of masterdisc van maken.
Opnemen op een cassetterecorder (analoge aansluiting)
1. Sluit de LINE OUT-aansluitingen van de BR-900CD
aan op de input-aansluitingen van de cassetterecorder.
fig.02-501a
Cassetterecorder
2. Zet de cassetterecorder in de opnamefunctie.
Opnemen op een digitale
recorder (digitale aansluiting)
1. Sluit de DIGITAL OUT-aansluiting van de BR-900CD
aan op de input-aansluiting van de digitale recorder.
fig.02-501b
Digitale recorder
cd-brander enz.)
2. Stel de digitale recorder zo in, dat hij klaar is om
digitale signalen op te nemen.
3. Zet de digitale recorder in de opnamefunctie.
4. Druk op de BR-900CD op [PLAY] en start de weergave
van de opgenomen data.
3. Druk op de BR-900CD op [PLAY] en start de weergave
van de opgenomen data.
Wanneer u vanaf de BR-900CD op een digitale recorder
opneemt, kunt u verder digitaal kopiëren van de mastertape
op andere digitale recorders verhinderen.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "EDT"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-501d
80
3. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "DPRT"
te zetten en druk op [ENTER].
Het Digital Copy Protect-scherm verschijnt.
fig.02-502d
4. Draai aan de TIME/VALUE-draaiknop om "ON"
te selecteren.
ON:Digitaal kopiëren wordt verhinderd.
OFF:Digitaal kopiëren is mogelijk.
5. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar
het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel
laat zien wat er wordt verwerkt.
Een mastertape/disc maken
Hoofdstuk 2
* Sommige DAT-recorders ondersteunen geen SCMS of kunnen
geen digitale verbinding maken met een cd-speler. Als u een
dergelijke DAT-recorder gebruikt, kunt u de digitale output
van de BR-900CD niet op een DAT-recorder opnemen als
"Copy Prtct" op "ON" staat. In dit geval moet u de "Copy
Prtct"-instelling op "OFF" zetten.
Wat is SCMS?
SCMS staat voor Serial Copy Management System.
Dit is een functie in digitale geluidsapparatuur zoals
DAT- en cd-recorders, waarmee het auteursrecht van de
producer wordt beschermd door digitaal kopiëren te
verhinderen.
Als u een digitale verbinding maakt met een digitale
recorder die deze functie heeft, wordt er een SCMS-code
mee opgenomen met de digitale audiosignalen.
Digitale audiodata die deze code bevatten, kunnen niet
opnieuw worden opgenomen via een digitale verbinding.
81
MEMO
82
Hoofdstuk 3
Effecten
gebruiken
83
De insert-effecten gebruiken
De BR-900CD bevat vijf interne effectenprocessors: Insert
Effects, Loop Effects, Track EQ, Pitch Correction en Mastering
Tool Kit.
De insert-effecten, de loop-effecten en de spoorequalizer kunt u
tegelijkertijd gebruiken en u kunt elk effect naar wens instellen.
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de diverse parameters
van de insert-effecten wijzigt en hoe u die wijzigingen opslaat.
Insert-effecten worden tijdens opname toegepast. Daarnaast
worden ze toegepast tijdens het mengen van de
verschillende sporen. Raadpleeg voor meer informatie
“Veranderen hoe de insert-effecten volgens de functie
worden gebruikt” (p. 87).
Effect patches en banken
Preset patches (P)
De preset patches bevatten voorgeprogrammeerde data.
U kunt hun instellingen wel wijzigen, maar u kunt geen
nieuwe preset patches aanmaken.
User patches (U)
User patches kunt u herschrijven en in het interne geheugen
opslaan. Als u een patch hebt aangemaakt, die u ook voor
andere songs wilt gebruiken, kunt u die als user patch opslaan.
Song patches (S)
Net als user patches kunt u zelf song patches schrijven.
De data voor song patches worden echter samen met de
songdata op de geheugenkaart opgeslagen. Dit is handig
wanneer u een patch hebt aangemaakt voor een specifieke
opgenomen uitvoering, en u die patch samen met de song
wilt opslaan.
fig.01-502
BR-900CD
Preset
Patch
User
Patch
Geheugenkaart
Song
Song
Patch
U kunt de effecten van insert-effecten en de parameters van
elk effect veranderen door "effect patches" op te roepen.
De BR-900CD is voorzien van een aantal voorgeprogrammeerde effect patches voor zangpartijen en instrumenten.
Deze zijn gegroepeerd volgens de verschillende inputbronnen, en elke groep wordt een "bank" genoemd.
fig.01-501
INPUT SELECT
GUITAR/BASSMICLINESIMUL
Preset
Patch
User
Patch
Song
Patch
Guitar Bank
GTR
P01
.
.
P99
U01
.
.
U99
S01
.
.
S99
Mic Bank
MIC
P01
.
.
P40
U01
.
.
U40
S01
.
.
S40
Line Bank
LIN
P01
.
.
P50
U01
.
.
U50
S01
.
.
S50
Simul Bank
SML
P01
.
.
P50
U01
.
.
U50
S01
.
.
S50
Met de BR-900CD kunt u automatisch van bank veranderen
door op een INPUT SELECT-toets te drukken. Als u bijv. op
de [GUITAR/BASS/MIC2] INPUT SELECT-toets drukt, gaat
u naar een guitar bank patch, en als u op [LINE] drukt, gaat u
naar een line bank patch.
Binnen elke bank worden de effect patches nog eens
gegroepeerd zoals hieronder is aangegeven.
* U kunt song patches (S) enkel selecteren als er een
geheugenkaart is geplaatst.
Bij levering van de BR-900CD zijn de user patches (U) en de
song patches (S) dezelfde als de preset patches (P).
Als u een nieuwe song maakt, worden voor elke bank in de
preset patches (P) kopieën gemaakt van de song patches (S).
84
De insert-effecten aanpassen
Om een nieuw effectgeluid te maken, kiest u eerst de bestaande
patch die het meest lijkt op het gewenste geluid. Dan past u de
instellingen van deze patch aan. Als u de gewijzigde effectinstellingen wilt bewaren, slaat u ze op als user of song patch.
1. Druk op [EFFECTS].
Het Effect-scherm verschijnt.
fig.01-503d
Naam
algoritme
2. Selecteer een effect patch.
Selecteer met CURSOR [] [] en de TIME/VALUEdraaiknop bank, Preset/Song/User en patch-nummer.
3. Druk op CURSOR [] om de cursor op "EDIT"
te zetten en druk op [ENTER].
Het Edit Effect-scherm verschijnt en het algoritme (de
verbindingssequentie voor de effecten) wordt weergegeven.
fig.01-504d
P: Preset / S: Song / U: User
NummerBankPatchnaam
De insert-effecten gebruiken
Door op [ENTER] te drukken terwijl de cursor op een banknummer staat, kunt u het Edit Effect-scherm direct weergeven.
4. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op elk effect
te zetten en draai aan de TIME/VALUE-draaiknop om
elk effect in of uit te schakelen.
Blokken die zijn aangezet, worden in hoofdletters weergegeven, terwijl blokken die zijn uitgeschakeld in kleine
letters worden weergegeven.
Zet de effecten die u wilt gebruiken aan.
fig.01-506d
5. Druk op CURSOR [] [] en zet de cursor op het
effect met de te wijzigen parameter. Druk vervolgens
op [ENTER].
Het Parameter Setting-scherm van elk effect verschijnt.
fig.01-507d
Hoofdstuk 3
■Wanneer u effect patches uit de SIMUL-bank
selecteert, verschijnen "GTR" en "MIC".
Zet de cursor op "GTR" om een effect voor gitaargebruik
te bewerken of op "MIC" om een effect voor microfoongebruik te bewerken, en druk vervolgens op [ENTER].
fig.01-505d
6. Gebruik CURSOR [] [] om een parameter te
selecteren, en draai aan de TIME/VALUE-draaiknop
om de waarde te bewerken.
7. Als u nog een effect wilt bewerken, drukt u op [EXIT]
om naar het vorige scherm terug te keren en herhaalt u
stappen 5–6.
8. Voer vervolgens de procedure uit zoals beschreven in
"Insert Effect-instellingen opslaan", als u de huidige
effectinstellingen wilt opslaan.
Wijzigingen in effectinstellingen zijn slechts tijdelijk. Als u het
Edit Effect-scherm verlaat zonder de gewijzigde effect patch
op te slaan, verschijnt "TMP" naast de indicatie van de bank.
Let op: de oorspronkelijke instellingen van de gewijzigde
effect patch worden hersteld en de wijzigingen gaan dus
verloren als u een nieuwe effect patch selecteert, terwijl
"TMP" wordt weergegeven.
85
De insert-effecten gebruiken
Insert effect-instellingen
opslaan (Write)
Volg onderstaande procedure om een gewijzigd effect een naam
(patch-naam) te geven en als nieuwe effect patch op te slaan.
* U kunt effect patches niet opslaan tijdens de opname of
weergave van een song.
* Ga door naar stap "4" als u de patch-naam niet hoeft te wijzigen.
1. Druk in het Effect-scherm op CURSOR [] om de
cursor op "NAME" te zetten en druk op [ENTER].
Het Patch Name Setting-scherm verschijnt.
fig.01-508d
5. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het nummer
waarop u de nieuwe effect patch wilt opslaan.
6. Zodra u een bestemming hebt gekozen, drukt u op
[ENTER].
Nadat het opslaan is voltooid, keert u terug naar het
Effect-scherm.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel
laat zien wat er wordt verwerkt.
2. Voer de gewenste patch-naam in met [CURSOR] en de
TIME/VALUE-draaiknop.
* Druk op [ENTER] om tussen hoofdletters en kleine letters te
wisselen.
3. Nadat u de gewenste effect-instellingen en de patchnaam hebt ingevoerd, drukt u op [EXIT] om naar het
Effect-scherm terug te keren.
4. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "WRITE"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.01-509d
86
De insert-effecten gebruiken
Veranderen hoe de insert-effecten
volgens de functie worden gebruikt
INPUT<REC DRY>:
Het geluid wordt door het insert-effect gemonitord,
maar zonder het effect (droog) opgenomen.
Het insert-effect wordt bij standaardgebruik onmiddellijk na
fig.01-512
de input-bron ingevoegd. Dit gebeurt opdat u het door het
effect bewerkte geluid (het "natte" geluid) zou kunnen
opnemen en beluisteren. Soms wilt u echter de verbindingsvolgorde wijzigen.
Met de BR-900CD zijn de meest uiteenlopende situaties
mogelijk door het punt te wijzigen waarmee de insert-
SPOREN 1–8, 1&2, 3&4, 5&6, 7&8:
effecten zijn verbonden.
Voer de onderstaande procedure uit om het invoegpunt voor
de insert-effecten in te stellen.
1. Druk op [EFFECTS].
U kunt het insert-effect toepassen op de weergave van
een spoor (of een sporenpaar). Gebruik dit wanneer u
effecten wilt uitproberen nadat u het geluid droog hebt
opgenomen, of wanneer u enkel op een specifiek spoor
effecten wilt toepassen.
2. Druk op CURSOR [] [] om de cursor op "LOCAT"
fig.01-513
te zetten en druk op [ENTER].
fig.01-510d
RHYTHM:
U kunt het insert-effect op een Rhythm-weergave
toepassen.
fig.01-513a
SPOOR 1
(REC)
SPOOR 1
(PLAY)
Hoofdstuk 3
3. Draai aan de TIME/VALUE-draaiknop om het punt
te veranderen waarmee de insert-effecten worden
verbonden.
INPUT<NORMAL>:
Het geluid wordt gemonitord en opgenomen nadat het
door het insert-effect is gepasseerd. Normaalgesproken
gebruikt u de BR-900CD met deze instelling.
fig.01-511
SPOOR 1
(REC)
RHYTHM
MASTER:
Gebruik dit wanneer u effecten wilt toepassen op de hele
song, bijv. om de toon te regelen of een speciaal effect toe
te passen bij het afmixen.
fig.01-514
SPOOR 1
(PLAY)
SPOOR 2
(PLAY)
SPOOR 8
(PLAY)
RHYTHM
4. Druk op [EXIT] om naar het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel
laat zien wat er wordt verwerkt.
87
Insert effect-parameterfuncties
Lijst van de algoritmes
De algoritmes (de beschikbare effecten en de volgorde waarin ze geschakeld zijn) die u als insert-effect kunt gebruiken, zijn
hieronder opgesomd.
De algoritmes die u kunt selecteren, verschillen per bank. Om het gewenste algoritme te selecteren, selecteert u eerst de bank die dat
algoritme bevat. Vervolgens raadpleegt u de “Lijst van effect patches” (p. 202) en selecteert u een patch die het gewenste algoritme
gebruikt.
Het streepje of de streepjes die het algoritme verbinden, geven aan of het effect een mono-output (enkel streepje) of een stereooutput (dubbel streepje) heeft.
(Voorbeeld)
fig.04-105a
Output: Mono
Output: Stereo
–[
COMP
]–[
PAMP
]–
–[
MOD
]=[
DLY
]=
BANK: GUITAR
1. COSM GTR AMP
Dit is een multi-effect voor elektrische gitaar. Dit creëert het
geluid van een versterker met een preamp en een speaker
simulator.
Hiermee simuleert u de klank van een basgitaar. Zo kunt u
bas spelen op een elektrische gitaar.
* Speel liever geen akkoorden als u de Bass Simulator gebruikt.
fig.04-108
–[
]–[
BSIM
Bass Simulator
Compressor/Defretter
Noise Suppressor
Foot Volume
Modulation
COMP/DEF
- Compressor
- Defretter
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
]–[NS]–[FV]–[
MOD
]=
5. ACOUSTIC GTR
Dit is een multi-effect voor akoestische gitaar. Zelfs als u een
elektro-akoestische gitaar inplugt op line level, geeft dit een
warme klank zoals u die via een microfoon verkrijgt.
Dit is een multi-effect voor basgitaar. Hiermee krijgt u een
standaard basklank.
fig.04-112
–[
COMP/DEF
–[NS]–[FV]–[
]–[
OCT
MOD
]=[
]–[
DLY
ENH
]=
]–[
EQ/WAH
]
Hoofdstuk 3
4. COSM COMP GTR
Dit is een multi-effect voor elektrische gitaar. Naast een COSM
compressor/limiter wordt hier ook een preamp en speaker
simulator gebruikt voor een typisch versterkergeluid.
Dit algoritme schakelt zeven effecttypes achter elkaar,
allemaal volledig in stereo.
fig.04-118
=[
COMP
]=[
RNG
]=[
EQ/WAH
]
Hoofdstuk 3
13. LO-FI BOX
Hiermee kunt u het geluid laten klinken alsof het uit een
AM-radio komt, of zoals een oude grammofoonplaat,
en u kunt het geluid zelfs extreem vervormen zoals met
een Lo-Fi Digital.
fig.S02-14
[NS]=[FV]=[
Compressor
Ring Modulator
4Band Equalizer/Wah
- 4Band Equalizer
- Wah
Noise Suppressor
Foot Volume
Modulation
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
Delay
MOD
]=[
DLY
]=
Lo-Fi Box
Noise Suppressor
91
Insert effect-parameterfuncties
BANK: SIMUL
14. VO+GT AMP
Dit algoritme gebruikt u wanneer u tegelijkertijd een stem
en een elektrische gitaar opneemt.
Voor de gitaar kunt u een versterkersound verkrijgen met
een preamp en een speaker simulator.
De merknamen die in dit document worden vermeld, zijn handelsmerken van hun respectieve eigenaren, welke andere
firma’s zijn dan BOSS. Deze bedrijven zijn op generlei wijze verbonden met BOSS en hebben de BR-900CD van BOSS niet
gepatenteerd of erkend. Hun merknamen worden slechts genoemd om de apparatuur aan te geven waarvan het geluid door
de BR-900CD van BOSS wordt gesimuleerd.
Acoustic Guitar Simulator
Deze simuleert de klank van een akoestische gitaar. Hiermee kunt
u een elektrische gitaar laten klinken als een akoestische.
Als u de pickup selector van uw gitaar in de voorste positie zet,
krijgt u makkelijker het gewenste effect.
On/OffOFF, ON
Deze parameter schakelt het Acoustic Guitar Simulator-effect in/uit.
PickUpSINGLE, HUMBUCK
Stel dit in op het type van pickup van de gebruikte gitaar.
Charct
Hiermee kiest u een van de vier klanktypes.
STD (standard):
Een gewone akoestische gitaar.
JUMBO:
Een akoestische gitaar met een grotere body dan bij STANDARD.
Een krachtig basgeluid.
ENHANCE:
Een akoestische gitaar met een meer responsieve aanslag, zodat de
gitaar in alle omstandigheden nadrukkelijker aanwezig is.
PIEZO:
Simulatie van de klank die u zou krijgen van een pickup gemonteerd
op een elektro-akoestische gitaar.
Tijdens de aanslag wordt een zekere hoeveelheid compressie toegepast.
Top-Hi-100–+100
Hiermee regelt u het volume van het directe geluid van de snaren.
M.a.w. hiermee regelt u de harmonische inhoud.
Top-Mid-100–+100
Hiermee regelt u de interferentie op de snaren door de bovenplaat.
M.a.w. hiermee regelt u de respons op de aanslag.
Acoustic Processor
Dit effect maakt van de klank van een pickup op een elektroakoestische gitaar een rijkere sound, zoals wanneer u een microfoon
bij de gitaar plaatst. De beste resultaten wordt bij een stereo-opname
verkregen.
On/OffOFF, ON
Deze parameter schakelt het Acoustic Processor-effect in/uit.
Body0–100
Hiermee regelt u de resonantie van het geluid in de body. M.a.w.
hiermee regelt u de zachtheid en de dikte van het geluid, wat het
typische kenmerk van akoestische gitaren is.
Mic Dist0–100
Hiermee simuleert u de afstand tussen de microfoon die het geluid
van de akoestische gitaar opvangt en de gitaar zelf.
Level0–100
Hiermee regelt u het volume van de acoustic processor.
Bass Simulator
Hiermee simuleert u de klank van een basgitaar. Zo kunt u bas
spelen op een elektrische gitaar. Speel liever geen akkoorden
wanneer u de Bass Simulator gebruikt.
On/OffOFF, ON
Deze parameter schakelt het Bass Simulator-effect in/uit.
CharctLOOSE, TIGHT
Deze parameter bepaalt het karakter van de basklank. Als u
"LOOSE" kiest, is het alsof de snaren dikker worden.
Level0–100
Hiermee regelt u het volume van de bass simulator.
Hoofdstuk 3
Body-100–+100
Hiermee regelt u de resonantie van het geluid in de body. M.a.w.
hiermee regelt u de zachtheid en de dikte van het geluid, wat het
typische kenmerk van akoestische gitaren is.
Level0–100
Hiermee regelt u het volume van de acoustic guitar simulator.
* Als Top-Hi, Top-Mid en Body allemaal op "-100" staan,
hoort u geen geluid.
93
Insert effect-parameterfuncties
Chorus
Er wordt een geluid met lichtjes verschoven toonhoogte toegevoegd
aan het directe geluid, wat een dikkere en bredere klank geeft.
De beste resultaten wordt bij een stereo-opname verkregen.
* Dit effect kunt u gebruiken als de MODULATION "Type"-parameter
op "CHORUS" is ingesteld.
On/OffOFF, ON
Deze parameter schakelt het chorus-effect in/uit.
Rate0–100
Hiermee bepaalt u de snelheid van het chorus-effect.
Depth0–100
Hiermee regelt u de diepte van het chorus-effect.
Pre Dly0,5–50,0 ms
Hiermee bepaalt u het tijdsinterval tussen het moment dat het
directe geluid wordt uitgestuurd en het moment dat het effectgeluid
wordt uitgestuurd.
E.Level0–100
Hiermee regelt u het volume van het effectgeluid.
Compressor
Deze corrigeert verschillen in input, zodat er een consequentere,
gelijkmatigere volumebalans wordt gecreëerd. Dit gebruikt u om
de sustain van inkomende geluiden te verlengen en, omgekeerd, de
sustain van geluiden te verkorten terwijl het attack-gedeelte wordt
benadrukt.
Een ander gebruik van compressie is als "limiter", die vervorming
voorkomt door alleen volumepieken te onderdrukken.
On/OffOFF, ON
Deze parameter schakelt het compressor-effect in/uit.
Sustain0–100
Hiermee wordt de intensiteit van het effect geregeld. Hogere instellingswaarden zorgen voor langere sustain-tijden. Stel dit op een lagere
waarde in als u compressie voor het limiter-effect gebruikt.
Attack0–100
Hiermee regelt u de sterkte van de aanslag. Hoe hoger de waarde, hoe
scherper de aanslag, wat een duidelijker gedefinieerde klank geeft.
Level0–100
Hiermee regelt u het volume.
COSM Comp (compressor)/Limiter
De compressor corrigeert verschillen in input om zo een consequentere
en gelijkmatigere volumebalans te creëren. Dit gebruikt u om de sustain
van inkomende geluiden te verlengen en, omgekeerd, de sustain van
geluiden te verkorten, terwijl het attack-gedeelte wordt benadrukt.
De limiter is een effect dat vervorming voorkomt door input-signalen
die een bepaalde drempelwaarde (threshold) overschrijden, te onderdrukken. Als u de drempelwaarde laag instelt, krijgt u hetzelfde effect
als met de compressor. De BR-900CD gebruikt COSM-technologie
voor de nabootsing van vier types van compressor/limiter waarbij
de compressor- en limiter-functies zijn gecombineerd.
On/OffOFF, ON
Deze parameter schakelt de compressor/limiter in of uit.
Type
Hiermee kiest u het type van compressor/limiter.
BOSS-Cmp:Bootst de BOSS CS-3 compact effects processor na.
D-Comp:Bootst de MXR dyna comp na.
Rack160:Bootst de dbx 160 na.
VtgRack:Bootst de UREI 1178 na.
Attack (bij BOSS-Cmp, D-Comp)0–100
Hiermee regelt u de sterkte van de aanslag wanneer u met een
plectrum speelt. Hoe hoger de waarde, hoe scherper de aanslag,
wat een duidelijker gedefinieerde klank geeft.
Sustain (bij BOSS-Cmp, D-Comp)0–100
Deze parameter drijft zwakke signalen op en bepaalt hoe lang het
geluid zal aanhouden. Hoe hoger de waarde, hoe dieper het effect
en hoe langer de sustain.
Threshold (bij Rack160)0–100
Stel deze parameter in volgens het input-signaal van uw bas.
Het compressie-effect wordt toegepast op input-signalen boven het
niveau dat hier ingesteld is. Hoe lager de waarde die u hier instelt,
hoe lager het signaalniveau waarbij de limiter in werking treedt.
Input (bij VtgRack)0–100
Hiermee regelt u het input-niveau. Hoe hoger deze waarde, hoe
dieper het effect.
Ratio
Hiermee regelt u de compressieverhouding van de limiter.
Hoe hoger deze verhouding, hoe sterker het compressie-effect.
Attack Time (wanneer ingesteld op VtgRack)0–100
Hiermee bepaalt u na hoeveel tijd de bij "Ratio" ingestelde compressieverhouding bereikt wordt wanneer het input-niveau de
ingestelde drempelwaarde (threshold) overschrijdt. Hoe lager
deze waarde, hoe sneller de compressie in werking treedt.
(bij Rack160)
1:1–20:1, INF:1
(bij VtgRack)
4:1–20:1
94
Release Time (bij VtgRack)0–100
Hiermee bepaalt u hoe lang de compressie blijft nawerken wanneer
het signaalniveau opnieuw onder de drempelwaarde zakt. Hoe lager
de waarde die u instelt, hoe sneller de compressie wegvalt en hoe
duidelijker het geluid van de volgende aangeslagen snaar te horen is.
Tone (with BOSS-Cmp)-50–+50
Hiermee regelt u de toon. Hoe hoger deze waarde, hoe meer hoge
frequentie u versterkt, hoe harder het geluid klinkt.
Level0–100
Hiermee regelt u het volume.
Insert effect-parameterfuncties
De-esser
Dit is handig om ‘sibilanten’ of ‘sisklanken’ van een zanger te reduceren.
On/OffOFF, ON
Deze parameter schakelt het de-esser-effect in/uit.
Sibilant0–100
Hiermee regelt u de gevoeligheid t.o.v. het input-volume, wat
bepaalt hoe het effect wordt toegepast.
Level0–100
Hiermee regelt u het volume.
Defretter
Dit simuleert een fretloze bas.
On/OffOFF, ON
Deze parameter schakelt het defretter-effect in/uit.
Sens0–100
Hiermee regelt u de input-gevoeligheid van de defretter. Regel dit in
functie van uw basgitaar tot de veranderingen van de boventonen
natuurlijk klinken.
Attack0–100
Hiermee regelt u de aanslag van de defretter. Hoe hoger deze
waarde, hoe langzamer de boventonen veranderen, zodat u een
betrekkelijk aanslagloos geluid krijgt, zoals van een fretloze bas.
Depth0–100
Hiermee bepaalt u de verhouding van de boventonen. Hoe hoger
deze waarde, hoe groter de harmonische inhoud, wat een meer
ongewoon geluid geeft.
Level0–100
Hiermee regelt u het volume van het defretter-geluid.
Delay
Dit geeft een dikkere sound door een geluid met vertraging aan het
directe geluid toe te voegen.
On/OffOFF, ON
Deze parameter schakelt het delay-effect in/uit.
Type
Deze parameter bepaalt het type van delay.
SINGLE:
Dit is een eenvoudige delay.
TAP:
Het delay-geluid wordt over het linker- en rechterkanaal gepand.
Dit is effectief als u een stereo-opname maakt.
Dly TmeSINGLE: 1–1400 ms, TAP: 1–700 ms
Deze parameter bepaalt de delay time (d.w.z. hoeveel het geluid
vertraagd wordt).
Doubling
Door het geluid met een geringe vertraging toe te voegen aan het
directe geluid, wekt u de indruk dat er meerdere geluidsbronen
samen klinken (een doubling-effect). De beste resultaten wordt bij
een stereo-opname verkregen.
* Dit effect kunt u gebruiken als de MODULATION "Type"-parameter
op "DOUBLING" is ingesteld.
On/OffOFF, ON
Deze parameter schakelt het doubling-effect in/uit.
Dly Tme0,5–50,0 ms
Deze parameter bepaalt de delay time (d.w.z. hoeveel het geluid
vertraagd wordt).
Separation-50– +50
Hiermee regelt u de spreiding. De panning van het directe geluid en
het effectgeluid kan over links en rechts gespreid worden.
* Dit effect kan bij stereo-opname worden verkregen (met gebruik van
twee sporen).
E.Level0–120
Hiermee regelt u het volume van het delay-geluid.
Enhancer
Door een geluid dat uit fase is t.o.v. het directe geluid, toe te voegen,
benadrukt dit effect de definitie van het geluid en schuift het naar de
voorgrond.
On/OffOFF, ON
Deze parameter schakelt het enhancer-effect in/uit.
Sens0–100
Hiermee bepaalt u hoe de enhancer wordt toegepast t.o.v. de inputsignalen.
Freq1,0–10,0 kHz
Hier bepaalt u bij welke frequentie het enhancer-effect in werking
treedt. Het effect wordt toegepast op de frequenties boven de
frequentie die u hier instelt.
Mix Level0–100
Hier bepaalt u hoeveel fase-verschoven geluid uit het bereik dat
door "Frequency" wordt bepaald, wordt gemixt met de input.
Lo Mix Lvl0–100
Hier bepaalt u hoeveel fase-verschoven geluid uit het lage
frequentiegebied er wordt gemixt met de input. Het
frequentiegebied waarin het effect wordt toegepast, ligt vast.
Level0–100
Hiermee regelt u het volume van het enhancer-geluid.
Hoofdstuk 3
Feedback0–100
Met deze parameter bepaalt de hoeveelheid feedback. Als u de
hoeveelheid feedback wijzigt, zal ook het aantal herhalingen van het
delay-geluid veranderen.
E.Level0–120
Hiermee regelt u het volume van het delay-geluid.
95
Insert effect-parameterfuncties
Equalizer
Dit is een 4-bands equalizer.
* U kunt dit effect gebruiken als u de "4BAND EQ" hebt geselecteerd
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of
verzwakking) voor de lage tonen.
Lo-M Gin-20– +20 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of
verzwakking) voor de lage middentonen.
Lo-M F100 Hz–10,0 kHz
Deze parameter bepaalt de centrale frequentie voor het lage
middengebied.
Lo-M Q0,5–16
Deze parameter stelt het bereik in van de gain-verandering voor de
frequentie die bij "Lo-M F" is ingesteld.
Hi-M Gin-20– +20 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking
of verzwakking) voor de hoge middentonen.
Hi-M F100 Hz–10,0 kHz
Deze parameter bepaalt de centrale frequentie voor het hoge
middengebied.
Hi-M Q0,5–16
Deze parameter stelt het bereik in van de gain verandering voor
de frequentie die bij "Hi-M F" is ingesteld.
Hi Gain-20– +20 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of
verzwakking) voor de hoge tonen.
Level-20– +20 dB
Deze parameter bepaalt het volume na de equalizer.
Flanger
Dit geeft een flanger-effect dat een soort "roterend" karakter aan het
geluid geeft.
* Dit effect kunt u gebruiken als de MODULATION "Type"-parameter
op "FLANGER" is ingesteld.
On/OffOFF, ON
Deze parameter schakelt het flanger-effect in/uit.
Rate0–100
Hiermee bepaalt u de snelheid van het flanger-effect.
Depth0–100
Hiermee bepaalt u de diepte van het flanger-effect.
Manual0–100
Hiermee bepaalt u de centrale frequentie van het gebied waarop
het effect wordt toegepast.
Resonance0–100
Hiermee bepaalt u de hoeveelheid resonantie (feedback).
Door deze waarde te verhogen, krijgt dit effect meer nadruk,
wat een meer ongewoon geluid geeft.
Separation0–100
Hiermee regelt u de spreiding. Hoe hoger deze waarde, hoe groter
de spreiding. Dit heeft effect als u stereo-output gebruikt.
* Dit effect kan bij stereo-opname worden verkregen (met gebruik van
twee sporen).
Foot Volume
Hiermee regelt u het volume van de effecten.
Als u met een expressiepedaal het foot volume regelt, kunt u het
volume van het output-geluid naadloos veranderen. Raadpleeg
voor meer informatie “Een expressiepedaal gebruiken” (p. 187).
On/OffOFF, ON
Hiermee schakelt u het foot volume in/uit.
Lo-Fi Box
Hiermee verkrijgt u een lo-fi sound.
On/OffOFF, ON
Deze parameter schakelt het Lo-Fi Box-effect in/uit.
Type
Hiermee kiest u de functie van de lo-fi box.
RADIO:
Het geluid klinkt alsof het uit een AM-radio komt.
* Door "Tuning" bij te regelen, kunt u de geluiden simuleren die u
hoort wanneer u aan de tuning-knop van een radio draait.
PLAYER:
Het geluid klinkt zoals dat van een grammofoon. De ruis
veroorzaakt door krassen en stof op de plaat wordt gesimuleerd.
DIGITAL:
Hiermee kunt u een "lo-fi" sound krijgen door de samplefrequentie
en/of het aantal bits te verlagen. Met in serie geschakelde realtime
modify-filters kunt u het geluid vrij vorm geven.
■
Als u "RADIO" of "PLAYER" selecteert
Tuning0–100
Dit is een parameter voor "RADIO". Deze simuleert de geluiden die
u hoort wanneer u de tuning-frequentie van een AM-radio regelt.
Wow Flt0–100
Dit is een parameter voor "PLAYER". Dit simuleert de wow en flutter
die u hoort wanneer de snelheid van de draaitafel niet constant is.
Noise0–100
Dit simuleert ruis.
Filter0–100
Hiermee regelt u de filter.
D:E100:0–0:100
Hiermee regelt u de volumebalans tussen het directe geluid en het
effectgeluid.
96
Insert effect-parameterfuncties
■ Als u "DIGITAL" selecteert
Pre FilterOFF, ON
Deze filter vermindert digitale vervorming. Als u hem uitschakelt,
kunt u een intense lo-fi sound mét digitale vervorming verkrijgen.
Smpl RateOFF, 1/2–1/32
Hiermee bepaalt u de samplefrequentie.
BitOFF, 15–1
Hiermee wijzigt u het aantal databits. Als u hier "OFF" kiest, blijft
het aantal databits ongewijzigd. Als u een extreem laag aantal bits
instelt, kan een luide ruis optreden, zelfs als er geen geluid is,
afhankelijk van de input-bron. In zulke gevallen moet u de drempel
van de ruisonderdrukker verhogen.
Post FltrOFF, ON
Deze filter vermindert de digitale vervorming veroorzaakt door lo-fi.
Door dit uit te schakelen, kunt u een extreme lo-fi sound krijgen.
Fx Level0–100
Hiermee regelt u het volume van de lo-fi sound.
Dir Level0–100
Hiermee regelt u het volume van het directe geluid.
Modify Fil
Dit is een filter met een grote variatie aan mogelijke instellingen
(instelbaar filter). Selecteer verschillende typen om een variatie
aan verschillende filtereffecten te krijgen.
OFF:
De modify-filter wordt niet gebruikt.
LPF:
Het effect functioneert als een low pass-filter.
BPF:
Het effect functioneert als een band pass-filter.
HPF:
Het effect functioneert als een high pass-filter.
Cutoff F0–100
Hiermee regelt u de cutoff-frequentie.
Resonance0–100
Hiermee regelt u de resonantie.
Gain0–24 dB
Hiermee regelt u het volume van het geluid dat door de modifyfilter gepasseerd is.
Noise Suppressor
Dit effect reduceert de ruis en brom. Om dat dit de ruis synchroon
met de envelope van de klank (de manier waarop de klank wegsterft) onderdrukt, heeft dit zeer weinig invloed op de klank en
doet het geen afbreuk aan het natuurlijke karakter van het geluid.
On/OffOFF, ON
Deze parameter schakelt het noise suppressor-effect in/uit.
Threshold0–100
Stel deze parameter in in functie van het volume van de ruis. Als de
ruis vrij sterk is, moet u hier een hogere waarde instellen. Als het
ruisniveau laag is, stelt u een lagere waarde in. Regel deze waarde bij
tot het geluid op een zo natuurlijk mogelijke manier wegsterft.
* Hoge waarden voor de threshold-parameter kunnen ervoor zorgen dat u
geen geluid hoort wanneer het volume van uw instrument te laag staat.
Release0–100
Dit is het tijdsinterval van wanneer de noise suppressor in werking
treedt tot het volume "0" is.
Octave
Dit effect voegt een noot van één octaaf lager toe. Hierdoor ontstaat
een rijker geluid.
On/OffOFF, ON
Deze parameter schakelt het octave-effect in/uit.
Oct Level0–100
Hiermee regelt u het volume van het geluid van één octaaf lager.
Dir Level0–100
Hiermee regelt u het volume van het directe geluid.
Phaser
Door stukjes met verschoven fase aan het directe geluid toe te
voegen, geeft het phaser-effect een kolkend en wervelend karakter
aan het geluid.
* Dit effect kunt u gebruiken als de MODULATION “Type”-parameter
op “PHASER” is ingesteld.
On/OffOFF, ON
Deze parameter schakelt het phaser-effect in/uit.
Rate0–100
Hiermee bepaalt u de snelheid van het phaser-effect.
Hoofdstuk 3
Depth0–100
Hiermee bepaalt u de diepte van het phaser-effect.
Manual0–100
Hiermee bepaalt u de centrale frequentie van het phaser-effect.
Resonance0–100
Hiermee bepaalt u de hoeveelheid resonantie (feedback). Door deze
waarde te verhogen, krijgt dit effect meer nadruk, wat een meer
ongewoon geluid geeft.
97
Insert effect-parameterfuncties
Pitch Shifter
Dit effect verandert de toonhoogte van het originele geluid (omhoog
of omlaag) binnen een bereik van twee octaven.
* Dit effect kunt u gebruiken als de MODULATION “Type”-parameter
op “PITCH SFT” is ingesteld.
On/OffOFF, ON
Deze parameter schakelt het pitch shifter-effect in/uit.
Type
Hier kiest u of u de pitch shifter manueel of met een pedaal bedient.
MANUAL:
Dit is een gewone pitch shifter.
PEDAL:
Het effect functioneert als een pedal pitch shifter. U bedient het effect
door middel van een expressiepedaal. Raadpleeg voor meer
informatie “Een expressiepedaal gebruiken” (p. 187).
Pitch-24–DETUNE– +24
Hiermee regelt u hoeveel de toon verandert, in stapjes van een halve
toon. Als u "DETUNE" kiest, wordt het geluid met licht verschoven
toonhoogte toegevoegd aan het input-geluid, wat voor een "detuneeffect" zorgt.
* Dit effect kunt u gebruiken als de "P.Shift Type"-parameter op
"MANUAL" staat.
D:E100:0–0:100
Hiermee regelt u de volumebalans tussen het directe geluid en het
effectgeluid.
Separation-50– +50
Hiermee regelt u de spreiding. De panning van het directe geluid en
het effectgeluid kan over links en rechts gespreid worden. Dit heeft
effect als u stereo-output gebruikt.
Preamp
Hiermee regelt u de vervorming en de toon van het gitaargeluid.
* Als Bass, Middle en Treble allemaal op "0" zijn ingesteld, kan het zijn
dat, afhankelijk van de "Type"-instelling, er geen geluid hoorbaar is.
On/OffOFF, ON
Hiermee schakelt u het Preamp-effect in/uit.
Type
Hier bepaalt u het type voorversterker. De eigenschappen van de
versterkers i.v.m. vervorming en toon worden hieronder opgesomd:
■
Bij de algoritmes "COSM GTR AMP", "COSM
COMP GTR", of "VO+GT AMP"
JC-120Het geluid van de Roland "JC-120", een
favoriet van professionele muzikanten
wereldwijd.
CLEANHet geluid van een conventionele
buizenversterker.
CRUNCHHiermee kunt u een crunch-effect krijgen,
zodat u een natuurlijke vervorming creëert.
MATCHEen nabootsing van de nieuwste buizen-
versterker, die veel in stijlen van blues tot
rock wordt gebruikt.
VO DRVHiermee creëert u het typische Liverpool-
geluid uit de jaren zestig.
BLUESEen lead-geluid met een rijk midden, ideaal
voor Blues.
BG LEADHet geluid van een buizenversterker, dat
typerend is voor de late zeventiger tot
tachtiger jaren, en dat wordt gekenmerkt door
een onderscheidend middengebied.
MS (1, 2, 1+2)Het geluid van een groep grote buizen-
versterkers die onmisbaar was voor de Britse
hard rock van de jaren zeventig, en nog steeds
door vele hard rock gitaristen wordt gebruikt.
1Een treble-achtig geluid dat wordt gecreëerd
door input I van de gitaarversterker te
gebruiken.
2Een treble-achtig geluid dat wordt gecreëerd
door input II van de gitaarversterker te
gebruiken.
1 + 2Een geluid dat ontstaat als inputs I en II van
de gitaarversterker parallel worden
verbonden, zodat er een geluid wordt
gecreëerd met een sterker laag gedeelte dan I.
SLDNHet geluid van een buizenversterker met
flexibele vervorming, bruikbaar in een grote
variatie aan stijlen.
METALHet geluid van een grote buizenversterker,
geschikt voor heavy metal.
METAL DEen hoge gain en krachtig metal-geluid.
98
■
Bij de algoritmes "COSM BASS AMP" of "COSM
COMP BSS"
ACDit produceert het vintage geluid van een
vroege transistorversterker.
AMGDit produceert het geluid van een grote
dubbel-stack buizenversterker met ultralaag
en een scherp randje.
Volume0–100
Hiermee regelt u het volume en de vervorming van de versterker.
Insert effect-parameterfuncties
Ring Modulator
Dit creëert een belachtig geluid door de ringmodulatie van het
gitaargeluid met het signaal van de interne oscillator. De klank is
a-muzikaal en heeft geen distinctieve toonhoogtes.
On/OffOFF, ON
Deze parameter schakelt het ring modulator-effect in/uit.
Frequency0–100
Hiermee regelt u de frequentie van de interne oscillator.
BassGUITAR AMP: 0–100, BASS AMP:-100–+100
Hiermee regelt u de toon voor het lage frequentiegebied.
MiddleGUITAR AMP: 0–100, BASS AMP:-100–+100
Hiermee regelt u de toon voor het middengebied.
* Bij de types "MATCH" en "VO DRV" heeft de middle-parameter
geen functie.
TrebleGUITAR AMP: 0–100, BASS AMP: -100– +100
Hiermee regelt u de toon voor het hoge frequentiegebied.
Presence0–100
Deze parameter is beschikbaar bij de algoritmes "COSM GTR AMP",
"COSM COMP GTR" en "VO+GT.AMP".
Hiermee regelt u de toon voor het ultrahoge frequentiegebied.
* Bij de types "MATCH" en "VO DRV" kunt u door de Presence te
verhogen, de hoge frequenties wegfilteren (de waarde verandert van
"0" in "-100").
Master0–100
Hiermee regelt u het volume van de volledige preamp.
Bright OFF, ON
(bij JC-120, CLEAN, CRUNCH, BLUES, BG LEAD, AC, AMG)
Hiermee schakelt u de bright-instelling in/uit.
OFF:
Bright wordt niet gebruikt.
ON:
Bright zorgt voor een lichtere en frissere klank.
Fx Level0–100
Hiermee regelt u het volume van het effectgeluid.
Dir Level0–100
Hiermee regelt u het volume van het directe geluid.
Slow Attack
Dit effect laat het volume aanzwellen ("vioolachtig" geluid).
* Dit effect kunt u in de "COSM GTR AMP" gebruiken als de
MODULATION "Type"-parameter op "SLOW ATCK" is ingesteld.
On/OffOFF, ON
Deze parameter schakelt het slow attack-effect in/uit.
RiseTme10–2000 ms
Hiermee bepaalt u in hoeveel tijd het volume zijn maximum bereikt,
vanaf het moment dat u de snaar aanslaat.
Level0–100
Hiermee regelt u het volume voor het slow attack-geluid.
Hoofdstuk 3
GainLOW, MIDDLE, HIGH
Distortion zal achtereenvolgens verhogen voor de instellingen van
"LOW", "MIDDLE" en "HIGH".
* De klank van ieder Type is gecreëerd op basis van de gain-instelling
"MIDDLE". Normaal gezien stelt u hier "MIDDLE" in.
99
Insert effect-parameterfuncties
Speaker Simulator
Dit effect simuleert de eigenschappen van diverse luidsprekertypes.
Als de output van de BR-900CD direct op een mixer, etc. is
aangesloten, kunt u dit gebruiken om het geluid van uw favoriete
luidsprekersysteem te creëren.
On/OffOFF, ON
Deze parameter schakelt het speaker simulator-effect in/uit.
Type
Hiermee kiest u welk luidsprekertype u wil simuleren.
* "On Mic" simuleert de sound bij gebruik van een dynamische
microfoon en "Off Mic" simuleert de sound bij gebruik van een
condensatormicrofoon.
■Bij de algoritmes "COSM GTR AMP", "COSM
COMP GTR" of "VO+GT AMP"
fig.04-128
SP Simulator
Type
SMALL
MIDDLE
JC-120
TWIN
twin
MATCH
match
VO DRV
vo drv
BG STK
bg stk
MS STK
ms stk
METAL
Kleine open kast
Open kast
Open kast
Open kast
Open kast
Open kast
Open kast
Open kast
Open kast
Grote gesloten kast
Grote gesloten kast
Grote gesloten kast
Grote gesloten kast
Grote dubble stack
■ Bij de algoritmes "COSM BASS AMP" of
"COSM COMP BSS"
fig.04-129
SP Simulator
Type
AC
ac
AMG
amg
Kast
Grote gesloten kast
Grote gesloten kast
Grote gesloten kast
Grote gesloten kast
Mic SetCENTER, 1–10 cm
Dit simuleert de microfoonpositie. "CENTER" simuleert dat de
microfoon vlak voor midden van de luidsprekerconus staat.
"1–10 cm" betekent dat de microfoon verder van het midden van
de luidsprekerconus wordt geplaatst.
Speaker-
units
10 inch
12 inch
12 inch (2 units)
12 inch (2 units)
12 inch (2 units)
12 inch (2 units)
12 inch (2 units)
12 inch (2 units)
12 inch (2 units)
12 inch (2 units)
12 inch (2 units)
12 inch (4 units)
12 inch (4 units)
12 inch (4 units)
Speaker-
unit
15 inch (2 units)
15 inch (2 units)
10 inch (8 units)
10 inch (8 units)
Microfoon-
instelling
On Mic
On Mic
On Mic
On Mic
Off Mic
On Mic
Off Mic
On Mic
Off Mic
OnMic
Off Mic
On Mic
Off Mic
Off Mic
Microfoon-
instelling
On Mic
Off Mic
On Mic
Off Mic
OpmerkingenKast
Simulatie Roland JC-120
Instelling geschikt voor CLEAN
Instelling geschikt voor CLEAN
Instelling geschikt voor MATCH
Instelling geschikt voor MATCH
Instelling geschikt voor VO DRV
Instelling geschikt voor VO DRV
Instelling geschikt voor BG LEAD
Instelling geschikt voor BG LEAD
Instelling geschikt voor MS
Instelling geschikt voor MS
Opmerkingen
Instelling geschikt voor AC
Instelling geschikt voor AC
Instelling geschikt voor AMG
Instelling geschikt voor AMG
Tremolo/Pan
Tremolo is een effect dat een cyclische volumeverandering creëert.
Pan beweegt de stereopositie cyclisch tussen links en rechts
(wanneer u stereo-output gebruikt).
* Dit effect kunt u gebruiken als de MODULATION "Type"-parameter
op "TRM/PAN" is ingesteld.
On/OffOFF, ON
Deze parameter schakelt het tremolo/pan-effect in/uit.
Mode
Hier kiest u tussen tremolo en pan, en bepaalt u hoe het effect wordt
toegepast.
TRM-TRI:
Het volume verandert cyclisch. De verandering gebeurt naadloos.
TRM-SQR:
Het volume verandert cyclisch. De verandering gebeurt abrupt.
PAN-TRI:
Het geluid beweegt cyclisch tussen links en rechts. De verandering
gebeurt naadloos.
PAN-SQR:
Het geluid beweegt cyclisch tussen links en rechts. De verandering
gebeurt abrupt.
* "PAN-TRI" en "PAN-SQR" worden met een stereo-opname
verkregen (gebruik van twee sporen).
Rate0–100
Hiermee bepaalt u hoe snel het effect werkt.
Depth0–100
Hiermee regelt u de diepte van het effect.
Voice Transformer
Hiermee bewerkt u de formanten, zodat u een hele reeks stemkarakters kunt creëren. Er worden twee stemkarakters met
verschillende formanten aan het directe geluid toegevoegd.
On/OffOFF, ON
Deze parameter schakelt het voice transformer-effect in/uit.
Formant1-100– +100
Hiermee bepaalt u de formant van stemkarakter 1.
Formant2-100– +100
Hiermee bepaalt u de formant van stemkarakter 2.
Mic Level0–100
Hiermee regelt u het volume van de microfoon.
Dir Level0–100
Hiermee regelt u het volume van het directe geluid.
100
FX1 Level0–100
Hiermee regelt u het volume van stemkarakter 1.
FX2 Level0–100
Hiermee regelt u het volume van stemkarakter 2.
Dir Level0–100
Hiermee regelt u het volume van het directe geluid.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.