Roland BR-900CD User Manual [nl]

Handleiding
Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw aankoop van de BOSS BR-900CD Digital Recording Studio.
Lees eerst aandachtig onderstaande rubrieken voor u dit toestel gaat gebruiken:
• HET TOESTEL VEILIG GEBRUIKEN (p. 2–3)
• BELANGRIJKE OPMERKINGEN (p. 4–5)
Deze rubrieken bevatten belangrijke informatie over de correcte bediening van het toestel.
Enkel afspraken in deze handleiding
• Tekst of cijfers tussen vierkante haakjes [ ] verwijzen naar toetsen.
[PLAY] PLAY-toets [REC] REC-toets (opnametoets)
• Vermeldingen zoals (p. **) verwijzen naar pagina’s elders in deze handleiding, waar u bruikbare informatie kunt terugvinden.
Copyright 2005 ROLAND CORPORATION
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag, in welke vorm dan ook, worden gereproduceerd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van BOSS CORPORATION.

HET TOESTEL VEILIG GEBRUIKEN

HET TOESTEL VEILIG GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDINGEN TE VOORKOMEN
Over de labels WAARSCHUWING en LET OP
Wordt gebruikt voor instructies die de
WAARSCHUWING
LET OP
gebruiker wijzen op het risico op dodelijke ongevallen of zware verwondingen bij onjuist gebruik van het toestel.
Wordt gebruikt voor instructies die de gebruiker wijzen op het risico op verwondingen of materiële schade bij onjuist gebruik van het toestel.
* Materiële schade verwijst naar schade of
andere ongunstige gevolgen voor het huis en de hele inboedel, huisdieren inbegrepen.
NEEM STEEDS HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING WAARSCHUWING
001
• Lees aandachtig onderstaande instructies en de volledige handleiding voor u dit toestel gebruikt.
..........................................................................................................
002c
• Maak het toestel of de adapter nooit open en breng geen wijzigingen aan.
..........................................................................................................
003
• Probeer het toestel niet zelf te herstellen of onder­delen ervan te vervangen (tenzij deze handleiding hiervoor specifieke instructies bevat). Laat alle onderhoud uitvoeren door uw leverancier, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkend Roland-distributeur. U vindt hun gegevens op de pagina 'Informatie'.
..........................................................................................................
004
• Gebruik of bewaar het toestel nooit op plaatsen die:
• onderhevig zijn aan extreme temperaturen
(bijv. direct zonlicht in een gesloten voertuig, op of naast verwarmingsbuizen of in de buurt van andere warmtebronnen);
• vochtig zijn (zoals badkamers, wasruimten,
op natte vloeren);
• een hoge luchtvochtigheid hebben;
• blootgesteld zijn aan regen;
• stoffig zijn;
• onderhevig zijn aan sterke trillingen.
..........................................................................................................
007
• Plaats het toestel steeds zo dat het waterpas en stabiel staat. Plaats het nooit op een statief dat kan gaan wiebelen of op hellende vlakken.
..........................................................................................................
008c
• Gebruik uitsluitend de adapter geleverd bij het toestel. Zorg ook dat het voltage bij de installatie overeenkomt met het voltage van de adapter. Andere adapters kunnen een afwijkende polariteit gebruiken of ontworpen zijn voor een ander voltage. Het gebruik van deze adapters kan resulteren in schade, defecten of elektrische schokken.
..........................................................................................................
Over de pictogrammen
Het -pictogram maakt de gebruiker attent op belangrijke instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het pictogram wordt bepaald door de tekening in de driehoek. Het links getoonde pictogram wordt gebruikt voor algemene waarschuwingen of om de aandacht te vestigen op gevaar.
Het -pictogram maakt de gebruiker attent op dingen die nooit mogen worden uitgevoerd (verboden zijn). Wat nooit mag worden gedaan, wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde pictogram geeft aan dat het toestel nooit uit elkaar mag worden gehaald.
Het -pictogram maakt de gebruiker attent op dingen die moeten worden uitgevoerd. Wat er moet worden gedaan, wordt aangegeven door de tekening in de cirkel. Het links getoonde pictogram betekent dat de stekker van het netsnoer uit het stopcontact moet worden gehaald.
009
• Buig en draai de stroomkabel niet te veel en plaats er geen zware voorwerpen op. Als u dit wel doet, kan de kabel beschadigd raken en kortsluiting veroorzaken. Beschadigde kabels kunnen brand of elektrocutie veroorzaken!
..........................................................................................................
010
• Dit toestel, alleen of in combinatie met een versterker en een hoofdtelefoon of luidsprekers, zou een geluidsniveau kunnen produceren dat permanente gehoorschade kan veroorzaken. Vermijd langdurig gebruik bij een hoog of onaangenaam volumeniveau. Als u enig gehoor­verlies of suizende oren gewaar wordt, staak dan onmiddellijk het gebruik van dit toestel en raad­pleeg een gehoorspecialist.
..........................................................................................................
011
• Zorg dat er geen voorwerpen (bijv. brandbare materialen, muntstukken, spelden) of vloeistoffen (water, frisdrank, enz.) in het toestel kunnen terechtkomen.
..........................................................................................................
012c
• Schakel het toestel onmiddellijk uit, trek de stekker van de adapter uit het stopcontact en laat het toestel nakijken door uw leverancier, in het dichtstbijzijnde Roland Service Center of door een erkend Roland-distributeur zoals aangegeven op de pagina ‘Informatie’, indien:
• de adapter of de stroomkabel beschadigd is;
• rook of een vreemde geur ontstaat;
• voorwerpen of vloeistoffen in het toestel zijn
terechtgekomen;
• het toestel in de regen heeft gestaan (of op een
andere manier nat is geworden);
• het toestel niet normaal blijkt te werken of
ongewone zaken vertoont.
..........................................................................................................
2
WAARSCHUWING
013
• In gezinnen met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden tot de kinderen in staat zijn om het toestel op een veilige manier te gebruiken.
..........................................................................................................
014
• Bescherm het toestel tegen zware schokken.
(Laat het niet vallen!)
..........................................................................................................
015
• Steek de stekker van dit toestel niet in een stopcontact waarop al een groot aantal andere apparaten zijn aangesloten. Wees in het bijzonder voorzichtig met verlengkabels – het gezamenlijke vermogen van alle op de verlengkabel aangesloten apparaten mag nooit meer zijn dan het vermogens­bereik (watt/ampère) van de verlengkabel. Door een te grote belasting kan de isolatie van de kabel warm worden en zelfs smelten.
..........................................................................................................
016
• Raadpleeg, voor u dit toestel in het buitenland gebruikt, eerst uw leverancier, het dichtstbijzijnde Roland Service Center of een erkende Roland­distributeur. Hun gegevens vindt u op de "Informatie"-pagina.
..........................................................................................................
019
• U mag batterijen nooit opladen, verhitten, uit elkaar halen of in vuur of water werpen.
..........................................................................................................
023
• Speel een cd-rom NOOIT af op een gewone cd-speler. Het resulterende geluid zou zo luid kunnen zijn, dat het permanente gehoorschade veroorzaakt. Dit kan ook schade toebrengen aan luidsprekers of andere componenten van uw audiosysteem.
VOORZICHTIG
101b
• Plaats het toestel en de wisselstroomadapter zo dat een goede ventilatie gewaarborgd blijft.
102d
• Neem enkel de stekker of de wisselstroomadapter zelf vast wanneer u ze aansluit op dit toestel of op een stopcontact.
..........................................................................................................
103b
• Een opeenhoping van stof tussen de adapter en de stroomuitgang kan resulteren in een slechte isolatie en brand veroorzaken. Veeg dit soort stof geregeld weg met een droge doek. Trek de stekker ook uit het stopcontact als u het toestel lange tijd niet gebruikt.
..........................................................................................................
104
• Probeer ervoor te zorgen dat kabels en snoeren niet verstrikt geraken. Hou alle kabels en snoeren buiten het bereik van kinderen.
..........................................................................................................
106
• Klim nooit boven op het toestel en plaats er geen zware voorwerpen op.
..........................................................................................................
VOORZICHTIG
107d
• Raak de adapter of de stekker nooit met natte handen aan, wanneer u ze wilt aansluiten op een stopcontact of dit toestel.
..........................................................................................................
108b
• Trek de stekker uit het stopcontact en koppel alle externe toestellen af, voor u het toestel verplaatst.
..........................................................................................................
109b
• Schakel het toestel uit en trek de stekker uit het stopcontact, voor u toestel schoonmaakt.
..........................................................................................................
110b
• Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u gevaar voor blikseminslagen vermoedt.
111: Selection
• Batterijen kunnen bij onzorgvuldig gebruik gaan lekken of zelfs ontploffen, en schade of verwondingen veroorzaken. Neem voor uw eigen veiligheid onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht (p. 23).
• Volg de plaatsingsinstructies voor batterijen en
respecteer de polariteit.
• Combineer geen oude en nieuwe batterijen.
Combineer ook geen batterijen van verschillende merken/typen.
• Verwijder de batterijen als u het toestel een
tijdlang niet gebruikt.
• Mochten een of meerdere batterijen gaan
lekken, verwijder dan de uitgelekte resten uit het batterijcompartiment met een papieren of een zacht doekje. Plaats vervolgens nieuwe batterijen. Zorg dat u geen batterijvulling op uw handen of huid krijgt om huidirritaties te voorkomen. Handel met uiterste voorzichtig­heid, zodat er geen vulling in de buurt van uw ogen komt. Mocht dit wel voorkomen, gebruik dan water om het snel te verwijderen.
• Bewaar batterijen nooit samen met metalen
voorwerpen zoals pennen, halskettingen, haarspelden, enz.
..........................................................................................................
112
• Gebruikte batterijen moet u volgens de voorschriften in uw regio verwijderen of vernietigen.
118a
• Als u schroeven moet verwijderen, bewaar ze dan op een veilige plaats, buiten het bereik van kinderen, zodat zij ze niet per ongeluk kunnen inslikken.
..........................................................................................................
120
• Schakel de fantoomvoeding steeds uit als u apparaten aansluit die deze voeding, in tegenstelling tot condensatormicrofoons, niet gebruiken. Als u per ongeluk dynamische microfoons, audio-apparatuur of andere apparaten die geen fantoomvoeding nodig hebben, toch hiervan voorziet, kunt u deze apparaten beschadigen. Raadpleeg daarom steeds eerst de handleiding van iedere microfoon die u wilt gebruiken. (De fantoomvoeding van dit toestel: +48V DC, 7 mA Max)
..........................................................................................................
3

Belangrijke opmerkingen

291a
Gelieve naast de items onder HET TOESTEL VEILIIG GEBRUIKEN op p. 2 en 3, ook volgende zaken in acht te nemen:
Stroomvoorziening: het gebruik van een batterij
301
• Gebruik dit toestel niet op eenzelfde stroomkring samen met apparaten die ruis veroorzaken (zoals een elektrische motor of een regelbaar lichtsysteem).
302
• De AC-adapter wordt warm na langdurig gebruik. Dit is normaal en is dus geen reden tot ongerustheid.
303a
• Het gebruik van een adapter wordt aanbevolen vanwege het relatief hoge stroomverbruik van het apparaat. Mocht u batterijvoeding prefereren, gebruik dan alkalinebatterijen.
304a
• Schakel altijd het apparaat uit, en ontkoppel andere eventueel aangesloten apparatuur, voordat u batterijen plaatst of vervangt. Hierdoor voorkomt u mogelijk verkeerd functioneren en/of beschadiging van luid­sprekers of andere apparaten.
307
• Alvorens dit apparaat aan te sluiten op andere toestellen, schakelt u best alle toestellen uit. Zo voorkomt u defecten en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen.
Plaatsing
351
• Als u dit toestel gebruikt nabij een vermogensversterker (of een ander apparaat met grote transformators) kan er brom ontstaan. Oriënteer het toestel anders of verwijder het van de interferentiebron.
352a
• Dit toestel kan radio- of televisie-ontvangst verstoren. Gebruik het niet in de nabijheid van zulke ontvangers.
352b
• Er kan ruis ontstaan als er draadloze communicatie­toestellen, bijv. gsm’s, gebruikt worden nabij dit toestel. Deze ruis kan voorkomen wanneer u een oproep doet of ontvangt, of tijdens het gesprek. Als u dergelijke problemen ondervindt, plaatst u de draadloze toestellen verder van dit apparaat of schakelt ze uit.
354a
• Stel het toestel niet bloot aan direct zonlicht, plaats het niet nabij verwarmingstoestellen, laat het niet achter in een gesloten voertuig, of stel het op geen enkele andere manier bloot aan extreme temperaturen. Extreme hitte kan het toestel doen verkleuren of vervormen.
355b
• Bij verplaatsing tussen locaties met een groot verschil in temperatuur en/of luchtvochtigheid, kan er zich in de pads en het pedaal condens vormen. Als u het apparaat in deze conditie gebruikt, kunnen er beschadigingen of storingen ontstaan. Laat het apparaat daarom voor gebruik enkele uren acclimatiseren. Zo krijgt condens de kans om volledig te verdampen.
Onderhoud
401a
• Gebruik voor een gewone schoonmaakbeurt een zachte droge doek of een lichtjes met water bevochtigde doek. Gebruik voor hardnekkig vuil een doek met een mild, niet-bijtend schoonmaakmiddel. Veeg nadien het toestel goed af met een zachte droge doek.
402
• Gebruik nooit benzine, thinner, alcohol of gelijk welk oplosmiddel. Dit om verkleuring of vervorming te voorkomen.
Herstellingen en data
452
• Wees ervan bewust dat alle data, die in het geheugen van het toestel zijn opgeslagen, verloren kunnen gaan wanneer het toestel wordt gerepareerd. Van belangrijke data moet u te allen tijde een back-up maken op een geheugenkaart / computer. U kunt deze data (indien nodig) ook op papier noteren. Er wordt bij het herstellen voorzichtig omgegaan met de data om verlies ervan te vermijden. In bepaalde gevallen (met name wanneer het geheugen zelf beschadigd is) kunnen we de eventueel gewiste data niet meer herstellen. Roland kan niet aansprakelijk worden gesteld bij dit soort verlies van data.
Extra voorzorgen
551
• De inhoud van het geheugen kan onherstelbaar verloren gaan als gevolg van een storing of onjuist gebruik van het toestel. We raden u aan om van belangrijke data, die u in het geheugen van het toestel heeft opgeslagen, regelmatig een back-up te maken in het geheugen van het toestel of een geheugenkaart / computer om uzelf tegen het verlies van belangrijke data te beschermen.
552
• Helaas kan het onmogelijk blijken om de inhoud van data die op in het geheugen van het toestel of een geheugen­kaart waren opgeslagen te herstellen, als deze eenmaal verloren is gegaan. Roland Corporation is niet aan­sprakelijk voor zulk dataverlies.
553
• Ga voorzichtig tewerk wanneer u de knoppen, regelaars en andere bedieningsorganen van het toestel gebruikt. Ruw omgaan met deze dingen kan defecten veroorzaken.
554
• Sla of druk nooit op de display.
556
• Neem bij het aan- en afkoppelen van kabels steeds de stekker zelf vast – trek nooit aan de kabel. Zo voorkomt u kortsluiting en schade aan de interne kabelelementen.
558a
• Hou, om uw buren niet te storen, het volume op een redelijk niveau. U kunt ook een hoofdtelefoon gebruiken zodat u zich geen zorgen hoeft te maken over de personen in uw nabije omgeving (vooral in de late uren).
559a
• Om het toestel te transporteren, gebruikt u het best de oorspronkelijke verpakking (inclusief opvulling). Anders dient u te zorgen voor een gelijkwaardige verpakking.
561
• Gebruik het aangegeven expressiepedaal (EV-5; los verkrijgbaar). Met andere expressiepedalen riskeert u defecten en/of schade aan het toestel.
562
• Gebruik Roland-kabels voor de aansluitingen. Gebruikt u kabels van een ander merk, let dan op het volgende.
• Sommige verbindingskabels bevatten weerstanden. Sluit op dit toestel geen kabels aan die weerstanden bevatten. Als u zulke kabels gebruikt, is het mogelijk dat het geluid niet of nauwelijks hoorbaar is. Voor meer informatie over de kabels wendt u zich best tot de fabrikant van de betreffende kabel.
4
Belangrijke opmerkingen
Omgaan met CD-R/RW’s
801
• Vermijdt om de glanzende onderkant (beschreven opper­vlak) van de cd aan te raken of te krassen. Op vuile of bekraste cd's worden de data mogelijk foutief gelezen of weggeschreven. Maak uw cd's schoon met een cd-reiniger (in de handel verkrijgbaar).
Voordat u geheugenkaarten gebruikt (CompactFlash)
Geheugenkaarten gebruiken
704
• Schuif de geheugenkaart voorzichtig helemaal naar binnen – tot hij stevig op zijn plaats zit.
705
• Raak nooit de contactpunten van de geheugenkaart aan. Voorkom ook dat deze vuil worden.
707
• De geheugenkaarthouder van dit toestel aanvaardt CompactFlash-geheugenkaarten. Microdrive-opslagmedia van IBM zijn niet compatibel.
708
• CompactFlash-kaarten maken gebruik van precisie­onderdelen. Behandel de kaarten voorzichtig en schenk daarom extra aandacht aan het volgende:
• Om te voorkomen dat de kaarten worden beschadigd door statische elektriciteit, moet u zich eerst ontladen van deze statische elektriciteit, voordat u de kaarten gebruikt.
• Raak de contactpunten van de kaarten niet aan met uw handen of met metaal.
• Vermijd om de kaarten te buigen, laat ze niet vallen en stel ze niet bloot aan hevige schokken of vibratie.
• Houd kaarten niet in direct zonlicht, in afgesloten voertuigen of andere, soortgelijke plaatsen (bewaartemperatuur: -25 tot 85 ˚C).
• Laat de kaarten niet nat worden.
• Haal de kaart niet uit elkaar of pas de kaart niet aan.
Auteursrecht
851
• Het ongeoorloofd opnemen, verspreiden, verkopen, uitlenen, publiekelijk uitvoeren, uitzenden enz., hetzij geheel of gedeeltelijk, van een werk (muziekstuk, video, uitzending, optreden, e.d.) waarvan het auteursrecht eigendom is van een derde partij, is bij wet verboden.
853
• Gebruik dit toestel niet voor projecten waarbij het auteursrecht van derden geschonden wordt. Roland neemt geen enkele verantwoordelijkheid op in verband met inbreuken op het auteursrecht die het gevolg zijn van uw gebruik van dit toestel.
204
* Microsoft en Windows zijn geregistreerde handelsmerken
van Microsoft Corporation.
206e
* Schermafbeeldingen in deze documenten zijn afgedrukt
met toestemming van Microsoft Corporation.
206j
* Windows® is officieel bekend als: "Microsoft® Windows®
operating system".
207
* Apple en Macintosh zijn geregistreerde handelsmerken
van Apple Computer, Inc.
209
* MacOS is een handelsmerk van Apple Computer, Inc.
220
* Alle productnamen die in dit document worden
genoemd, zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de respectievelijke eigenaars.
5

Voordat u CD-R/RW's gebruikt

U kunt met de BR-900CD twee soorten cd's gebruiken: CD-R's en CD-RW's.
Wat is een CD-R?
CD-R (Compact Disc Recordable) is een cd waarop data kunnen worden weggeschreven. U kunt weggeschreven data niet verwijderen of verplaatsen. Dit soort schijven gebruikt u om audio-cd's te maken, die op gewone cd-spelers zullen worden afgespeeld. Dergelijke spelers kunnen geen CD-RW's weergeven. Daarnaast is het, zelfs als u een audio-cd van het type "CD-R disc" gebruikt, alleen mogelijk om deze af te spelen op spelers, die de weergave van opneembare cd's ondersteunen.
Wat is een CD-RW?
CD-RW (Compact Disc ReWritable) is een cd waarop u data kunt schrijven en opnieuw wissen. U kunt dit soort opneem­bare cd dus telkens opnieuw gebruiken. Hoewel u CD-RW's kunt gebruiken om audio-cd's te maken, kunt u deze cd's niet op gewone cd-spelers weergeven (u kunt ze wel weergeven op het CD-R/RW-station van de BR-900CD).
Het CD-R/RW-station gebruiken
Raak de lens niet aan.
Als de lens vuil is, kunt u deze schoonmaken met een
in de winkel verkrijgbaar blaasapparaat voor lenzen.
Maak, als er een schrijffout optreedt, de lens schoon met
een reiniger voor lenzen van CD-RW-stations.
* Opmerking: sommige reinigers zijn bedoeld voor CD-R-stations,
andere voor CD-RW-stations. Let er dus op dat u een reiniger voor CD-RW-stations kiest.
* Gebruik nooit een reiniger voor gewone cd-spelers. U kunt
dit soort reinigers niet gebruiken om de schrijflens van de BR-900CD schoon te maken.
* Zelfs als het aanbevolen type CD-R/RW in een volkomen
normaal CD-R/RW-station wordt gebruikt, kunnen schrijf­fouten niet volledig worden uitgesloten. Houd er rekening mee dat dit probleem sowieso kan optreden als gevolg van variaties in CD-R/RW-stations en van fabricageverschillen tussen verschillende CD-R/RW's.
CD-R/RW's gebruiken
* Lees naast de volgende voorzorgsmaatregelen ook de
instructies die bij de CD-R/RW's worden geleverd.
Wanneer u het CD-R/RW-station gebruikt, mag u enkel de meegeleverde AC-adapter gebruiken. U kunt het CD-R/RW-station niet gebruiken wanneer u met batterijvoeding werkt.
Plaats het toestel op een stevig, waterpas oppervlak in
een omgeving waar geen trillingen voorkomen. Indien u het toestel toch onder een bepaalde hoek moet plaatsen, zorg dan dat de helling niet te groot is.
Voorkom gebruik van het toestel, als het net is verplaatst
naar een locatie waarvan de vochtigheidsgraad sterk verschilt van de vorige locatie. Snelle veranderingen van omgeving kunnen condensatievorming in het CD-R/RW­station veroorzaken, wat een nadelige invloed heeft op de werking ervan. Wanneer u het toestel hebt verplaatst, laat het dan even (enkele uren) acclimatiseren in de nieuwe omgeving, alvorens het te gebruiken.
Voorkom gebruik van het CD-R/RW-station op plaatsen
met hoge temperaturen. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit tot gevolg hebben dat het station niet meer goed functioneert of dat er schrijffouten optreden. Daarnaast kan dit soort omgeving de levens­duur van het CD-R/RW-station verkorten.
Verwijder, voordat u het toestel aan of uit zet, eventuele
cd's uit het station.
Plaats alleen CD-R/RW's in het station om het risico op
storing en/of schade te vermijden. Nooit een ander type van schijf. Zorg dat er geen paperclips, muntstukken of andere voorwerpen in het station terechtkomen.
Speel een CD-R/RW (CD-R/RW met een back-up van
songdata) NIET op een gewone cd-speler af. Het resulterende geluid kan zo luid zijn dat het permanente gehoorschade zou kunnen veroorzaken. Dit kan ook schade toebrengen aan luidsprekers of andere componenten van uw audiosysteem.
Let bij gebruik van de cd's op het volgende:
Raak het opgenomen oppervlak van de cd niet aan.Voorkom gebruik in stoffige omgevingen.Laat de cd niet in de zon of in een gesloten voertuig
liggen.
Bewaar de cd in het hoesje.
Compatibiliteit van CD-R/RW's en CD-R/RW-stations
Zorg ervoor, dat u altijd het aanbevolen type CD-R/RW's
gebruikt. Als u deze voorzorgsmaatregel niet opvolgt, kunnen er schrijffouten optreden.
Zelfs als u aanbevolen cd's gebruikt, zijn schrijffouten
mogelijk. Houd er rekening mee dat dit probleem sowieso kan optreden als gevolg van variaties in CD-R/RW­stations en van fabricageverschillen tussen verschillende CD-R/RW's.
Het gebruik van cd's met bedrukbare labels wordt
afgeraden, zelfs als deze van het aanbevolen type zijn. Bepaalde omstandigheden bij het opslaan kunnen ervoor zorgen, dat cd's met bedrukbare labels gaan deviëren, zodat er schrijffouten kunnen optreden.
6

Richtlijnen voor het gebruik van microfoons

Als u een CD-R/RW in het CD-R/RW­station plaatst…
Zet de CD-R/RW bij het plaatsen in het CD-R/RW-station op de juiste positie vast, zoals aangegeven in "Een CD-R/RW plaatsen". Plaats de CD-R/RW correct in de schijflade. Zoniet kan de schijflade vastlopen en kunt u de CD-R/RW niet meer verwijderen.
Een CD-R/RW plaatsen
1. Druk op de Eject-knop om de schijflade te openen.
2. Schuif de schijflade open.
3. Plaats de CD-R/RW met het gaatje over de stopper van
het CD-R/RW-station.
4. Druk de CD-R/RW naar beneden. De CD-R/RW klikt vast op de stopper.
fig.CD set
Een CD-R/RW verwijderen
1. Hou de stopper tegen en trek de buitenrand van de
CD-R/RW lichtjes omhoog.
fig.CD eject
Als de schijflade niet open gaat
Als het toestel uitgeschakeld wordt terwijl de cd nog in het station zit (zoals bij een stroompanne), kunt u de schijflade niet openen met de Eject-toets. In dat geval moet u de lade handmatig openen, met wat ijzerdraad bijvoorbeeld.
fig.Hole
Emergency eject-gaatje
Zorg dat de BR-900CD uit staat voor u de lade probeert te openen via het Emergency Eject-gaatje. Als u hier iets insteekt terwijl het toestel aan staat, zou u de cd kunnen beschadigen of onvoorziene problemen veroorzaken.
* Controleer altijd of de CD-R/RW goed is geplaatst, aangezien
u enige kracht moet uitoefenen om hem te plaatsen. Als u een cd niet goed en volledig plaatst, kan dat de schrijffunctie belemmeren.
5. Sluit de schijflade zodat hij vastklikt in de BR-900CD.
Richtlijnen voor het gebruik van microfoons
Schakel de fantoomvoeding altijd uit tenzij u condensatormicrofoons aansluit, die fantoomvoeding nodig hebben. Wanneer u dynamische microfoons, audio-apparatuur en andere apparaten die geen fantoomvoeding gebruiken, toch voorziet van fantoom­voeding, kan dit uw apparatuur beschadigen.
Voor meer uitleg over microfoons raadpleegt u het best de handleiding van de microfoon die u gebruikt.
* BR-900CD fantoomvoeding: +48 V DC, 7 mA Max.
Fantoomvoeding wordt gelijktijdig aan de XLR-aansluitingen voor MIC 1 en MIC 2 geleverd. U kunt de fantoomvoeding niet aan­of uitzetten voor elke aansluiting apart.
Als u tegelijkertijd microfoons gebruikt die wel en niet fantoomvoeding nodig hebben, moet u de microfoons die geen fantoomvoeding nodig hebben, aansluiten op een van de 1/4 inch phone jacks. Enkel de XLR-aansluitingen worden voorzien van fantoomvoeding, niet de 1/4 inch phone jacks.
Sluit microfoons aan op de 1/4 inch phone jacks met een XLR-to-phone adapterkabel of een ander soort adapter uit de winkel.
7

Inhoud

Belangrijke opmerkingen .................4
Voordat u CD-R/RW's gebruikt .........6
Richtlijnen voor het gebruik van
microfoons .......................................7
Inhoud .............................................8
Inleiding tot de BR-900CD...............14
Functies.......................................................................14
Met de BR-900CD compatibele geheugenkaarten ....... 16
De kaartbescherming verwijderen....................16
Beschrijving van de panelen...........17
Voorpaneel .................................................................17
Achterpaneel..............................................................22
Batterijen plaatsen .....................................................23
Snelle start ............................ 25
Randapparatuur aansluiten............26
Een geheugenkaart plaatsen....................................27
De BR-900CD aan- en uitzetten.......28
Het toestel aanzetten.................................................28
Het toestel uitzetten ..................................................28
Demosongs beluisteren ..................29
Een song selecteren (Song Select)......................29
Een song weergeven............................................29
De huidige tijdspositie verplaatsen...................30
Een song opnemen/weergeven ......31
(1) De geheugenkaart gebruiks-klaar maken........31
Effect patches kiezen ...........................................35
Zonder insert-effecten opnemen........................36
(6) Rhythm gebruiken...............................................37
Rhythm weergeven..............................................37
Arrangementen wijzigen ....................................37
Patronen wijzigen ................................................38
Het tempo van de arrangementen of
patronen wijzigen ................................................38
Tikken om het tempo van patronen of
arrangementen te wijzigen.................................38
(7) Basisrichtlijnen voor opname.............................39
Het spoor voor opname selecteren....................39
Over de opnamefuncties (REC MODE)............39
Procedure..............................................................40
(8) Opgenomen muziek weergeven........................41
Het geluid van specifieke sporen uitzetten
(Track Mute) .........................................................41
(9) Overdubben (een extra uitvoering opnemen terwijl u naar
een bestaande uitvoering luistert)...........................41
(10) Het geluid voor elk spoor regelen...................42
De links-rechtspositie (pan) van het geluid
instellen .................................................................42
De toon aanpassen (Track EQ)...........................43
Breedte aan het geluid toevoegen
(Loop-effect)..........................................................43
(11) Bouncing
Meerdere sporen samenvoegen........................45
(12) Het toestel uitzetten...........................................45
(13) De geheugenkaart verwijderen........................45
(2) Het toestel aanzetten...........................................31
De geheugenkaart formatteren (Initialize).......31
(3) De song voor opname selecteren.......................32
Een nieuwe song opnemen (Song New) ..........32
(4) Instrumenten aansluiten.....................................33
Kies op welke ingang u uw instrument
aansluit..................................................................33
Druk op de INPUT SELECT-toets van het
instrument dat u wilt opnemen.........................34
De interne microfoon aanzetten ........................34
De input-gevoeligheid regelen ..........................35
Het input-volume aanpassen.............................35
(5) Insert-effecten gebruiken....................................35
8
Hoofdstuk 1
Opnemen en weergeven........ 47
Hoofdstuk 2
Bewerken ..............................63
Opnemen .......................................48
Het opnamespoor selecteren....................................48
Een andere V-Track kiezen ......................................49
De positie van het input-signaal wijzigen (Pan)...49
Opnamefuncties.........................................................50
De herhalende weergave (Repeat)
Het repeat-fragment instellen..................................51
Het repeat-fragment met precieze timing instellen
.....51
...52
Enkel de fouten corrigeren
(Punch-in/out) ................................53
Manuele punch-in/out.............................................53
Manuele punch-in/out met de [REC]-toets.....53
Manuele punch-in/out met een voetschakelaar
Auto punch-in/out....................................................54
Het fragment voor auto punch-in/out afbakenen
Een geregistreerde auto punch-in/out-positie
wissen....................................................................55
Hoe opnemen? .....................................................55
Herhaaldelijk over hetzelfde fragment opnemen
(Loop Recording).......................................................56
De te herhalen passage instellen........................56
Hoe neemt u op?..................................................56
Een opdracht annuleren (Undo/Redo)
De laatste handeling omkeren (Undo) ...................57
De undo annuleren (Redo).......................................57
....54
.54
.57
Sporen samenvoegen (Bouncing)....58
Direct naar een CD-R/RW bouncen
(Direct CD Bounce) ...................................................59
Tijd registreren (Locator)................. 64
Een locatorpunt registreren......................................64
Naar het locatorpunt verspringen...........................64
Een locatorpunt verwijderen ...................................64
Begin- en eindposities zoeken
(Scrub/Preview) .............................65
Scrubben om begin- en eind-posities van
muziek te vinden.......................................................65
De scrub-punten wijzigen ........................................66
Het gebruik van preview bij [REW] en [FF]
mogelijk maken..........................................................66
De uitvoering op een spoor bewerken
(Track Editing) ................................67
Data kopiëren (Track Copy).....................................67
Het herhaalde deel kopiëren (AB).....................67
Kopiëren door de tijd aan te geven
(TME/MES) ..........................................................68
Een volledig spoor kopiëren (ALL)...................69
Data verplaatsen (Track Move) ...............................70
Het herhaalde deel (AB) verplaatsen................70
Verplaatsen door de tijd aan
te geven (TME/MES) ..........................................71
Een volledig spoor verplaatsen (ALL)..............72
Data verwijderen (Track Erase)...............................73
Het herhaalde deel (AB) wissen ........................73
Verwijderen door de tijd op te geven
(TME/MES) ..........................................................74
Een volledig spoor verwijderen (ALL).............75
Data verwisselen (Track Exchange)........................76
De input-bron selecteren en de opname naar
een CD-R/RW bouncen............................................60
Met de BR-864/BR-532 gecreëerde
songs inladen.................................61
Met de BR-864 gecreëerde songs inladen...............61
Met de BR-532 gecreëerde songs inladen...............61
De songinformatie weergeven........62
De resterende beschikbare opnametijd weergeven
Het verbruik van de geheugenkaart weergeven ..62
...62
Uw opgenomen songs beheren ......77
Een song kopiëren (Song Copy)..............................77
Songs verwijderen (Song Erase)..............................77
Geheugen op de geheugen-kaart sparen
(Song Optimize).........................................................78
Songs een naam geven (Song name).......................78
Een song beschermen (Song Protect)......................79
De huidige instellingen van de song opslaan
(Song Save) .................................................................79
9
Een mastertape/disc maken ...........80
Opnemen op een cassette-recorder
(analoge aansluiting).................................................80
Opnemen op een digitale recorder
(digitale aansluiting).................................................80
Digitaal kopiëren verhinderen
(Digital Copy Protect) .........................................80
Hoofdstuk 3
Effecten gebruiken................. 83
De insert-effecten gebruiken...........84
Effect patches en banken..........................................84
De insert-effecten aanpassen ...................................85
Insert effect-instellingen opslaan (Write)...............86
Veranderen hoe de insert-effecten volgens
de functie worden gebruikt......................................87
Insert effect-parameterfuncties .......88
Lijst van de algoritmes..............................................88
BANK: GUITAR ........................................................88
1. COSM GTR AMP.............................................88
2. ACOUSTIC SIM...............................................88
3. BASS SIM ..........................................................89
4. COSM COMP GTR..........................................89
5. ACOUSTIC GTR..............................................89
6. BASS MULTI ....................................................89
7. COSM BASS AMP ...........................................90
8. COSM COMP BSS............................................90
BANK: MIC................................................................90
9. VOCAL MULTI................................................90
10. VOICE TRANS...............................................90
11. COSM COMP VCL........................................91
BANK: LINE...............................................................91
12. STEREO MULTI.............................................91
13. LO-FI BOX.......................................................91
BANK: SIMUL ...........................................................92
14. VO+GT AMP..................................................92
15. VO+AC.SIM....................................................92
16. VO+ACOUSTIC.............................................92
Lijst van parameters..................................................93
Acoustic Guitar Simulator..................................93
Acoustic Processor...............................................93
Bass Simulator......................................................93
Chorus ...................................................................94
Compressor...........................................................94
COSM Comp (compressor)/Limiter.................94
De-esser .................................................................95
Defretter ................................................................95
Delay......................................................................95
Doubling................................................................95
Enhancer................................................................95
Equalizer................................................................96
Flanger...................................................................96
Foot Volume .........................................................96
Lo-Fi Box ...............................................................96
Noise Suppressor.................................................97
Octave....................................................................97
Phaser.....................................................................97
Pitch Shifter...........................................................98
Preamp...................................................................98
Ring Modulator....................................................99
Slow Attack...........................................................99
Speaker Simulator..............................................100
Tremolo/Pan ......................................................100
Voice Transformer .............................................100
Wah......................................................................101
Mastering ....................................102
De instellingen van de Mastering Tool Kit
bewerken...................................................................103
De Mastering Tool Kit-instellingen opslaan
(Write) .......................................................................104
Parameterfuncties van de
Mastering Tool Kit ........................ 105
Algoritme..................................................................105
Lijst van parameters................................................105
Equalizer..............................................................105
Bass Cut Filter.....................................................106
Enhancer..............................................................106
Input.....................................................................106
Expander .............................................................106
Compressor.........................................................107
Mixer....................................................................107
Limiter .................................................................107
Output .................................................................107
10
De loop-effecten/Track EQ gebruiken
Het loop-effect selecteren.......................................108
Aanpassen hoe het loop-effect wordt toegepast
De Track EQ instellen .............................................110
.108
......109
Loop effect-parameterfuncties ......111
Lijst van parameters................................................111
CHORUS/DELAY/DBLN (Doubling)...........111
REVERB...............................................................111
Tikken om het tempo van patronen of
arrangementen te veranderen..........................122
Originele arrangementen creëren
Een stap invoegen....................................................124
Een stap verwijderen...............................................124
Arrangementen een naam geven ..........................124
Arrangementen kopiëren .......................................125
Arrangementen verwijderen..................................125
..123
Track EQ-parameterfuncties..........112
Lijst van parameters................................................112
De zangtoon corrigeren
(Pitch correction)...........................113
Pitch correction........................................................113
Make-up van de pitch correction..........................113
Pitch correction patches..........................................113
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van
pitch correction........................................................113
De pitch correction gebruiken...............................114
De correctiemethode voor zang instellen
(Pitch Correction Edit)............................................115
De pitch correction-instellingen opslaan (Write)
Gedetailleerde pitch correction-instellingen
(Correction Event Map)..........................................116
.....115
Hoofdstuk 4
Rhythm gebruiken ...............119
Rhythm gebruiken........................120
Originele patronen creëren ..........126
Opmerking over patronen creëren..................126
Patronen creëren in Realtime Recording..............126
Opnamen repeteren...........................................128
Onnodige drumgeluiden verwijderen............129
Het volume van de metronoom wijzigen.......129
Patronen creëren in Step Recording......................130
De velocity veranderen.....................................132
Onnodige drumgeluiden verwijderen............132
Patronen een naam geven ......................................132
Patronen kopiëren ...................................................133
Patronen verwijderen..............................................133
De drumkits gebruiken................. 134
De drums uitvoeren ................................................134
Drumkits selecteren.................................................134
Originele drumkits creëren (Tone Load)..............135
Vanaf de sporen laden.......................................135
Drumgeluiden van andere drumkits kopiëren
De positie (pan) van de drumgeluiden wijzigen
....137
...138
De patronen..............................................................120
Soorten patronen................................................120
De arrangementen...................................................120
Soorten arrangementen.....................................120
De Rhythm-functie veranderen.............................121
Rhythm-uitvoeringen opnemen............................121
Arrangementen en patronen uitvoeren................121
Arrangementen selecteren................................121
Arrangementen uitvoeren................................121
Patronen selecteren............................................122
Patronen uitvoeren............................................122
Het tempo van de arrangementen of
patronen veranderen.........................................122
Hoofdstuk 5
Het CD-R/RW-station gebruiken
Een audio-cd maken..................... 140
Voorzorgsmaatregelen............................................140
De tijdsduur tussen songs instellen (Pre-Gap)....140
Songs naar cd's schrijven........................................140
De resterende opnametijd op audio-cd's nagaan
Audio-cd’s weergeven............................................143
De weergave op cd-spelers mogelijk maken
(Finaliseren)..............................................................144
.139
......142
11
Data uitwisselen via het
CD-R/RW-station ..........................145
Opgenomen songs op CD-R/RW's opslaan
(Backup)....................................................................145
Songs een voor een op een CD-R/RW opslaan
(Song Backup)....................................................145
Alle songs van een geheugenkaart op een
CD-R/RW opslaan (All Backup).....................146
Weergave met een MIDI-sequencer synchroniseren
Gesynchroniseerde weergave met de
BR-900CD als master.........................................158
De MTC offset instellen.....................................159
MMC gebruiken.......................................................160
MMC-compatibele apparatuur vanaf de
BR-900CD bedienen...........................................160
...158
Opgeslagen songs inladen in een geheugenkaart
(Recover)...................................................................147
Songs een voor een inladen in een geheugen-
kaart (Song Recover) .........................................147
Alle opgeslagen songs in een geheugenkaart
inladen (All Recover).........................................147
Waveformdata kopiëren en wegschrijven...........148
Waveformdata van een computer naar de
audiosporen kopiëren (WAV/AIFF Import)
WAV/AIFF-bestanden als drum-geluiden
kopiëren (Tone Load)........................................149
Waveformdata van audiosporen naar computers
kopiëren (WAV/AIFF Export)
SMF gebruiken.........................................................151
SMF's met behulp van externe MIDI-
instrumenten weergeven (SMF Player)..........151
Drumpatronen vanaf het CD-R/RW-station
inladen (SMF Import)........................................152
Data verwijderen van een CD-RW (CD-RW Erase)
............................150
......148
....153
Songs van cd's naar audiosporen
importeren ...................................154
Hoofdstuk 7
USB gebruiken .....................161
Voor u USB gebruikt (overzicht).... 162
Compatibele besturingssystemen .........................162
Samenstelling van data op geheugenkaarten......162
Een computer aansluiten........................................163
Opmerkingen over het gebruik van USB.............163
Windows .....................................164
Back-ups maken voor de data van de BR-900CD
Spoordata van de BR-900CD opslaan in de
WAV/AIFF-indeling (WAV/AIFF Export).........165
WAV/AIFF-bestanden naar sporen van de
BR-900CD laden (WAV/AIFF Import).................167
SMF's importeren en patronen maken .................169
Drumgeluiden van WAV/AIFF-bestanden inladen
(Tone Load) ..............................................................171
De data van de BR-864 / BR-532 gebruiken........173
Macintosh .................................... 175
Back-ups van de BR-900CD-data ..........................175
......164
Hoofdstuk 6
MIDI gebruiken.................... 155
MIDI: elementaire begrippen ........156
Wat is MIDI? ............................................................156
MIDI-aansluitingen.................................................156
MIDI-kanalen...........................................................156
MIDI-implementatietabellen .................................156
Synchroniseren met MIDI-apparatuur
Rhythm gebruiken om een externe
MIDI-geluidsmodule te bespelen..........................157
12
.157
Spoordata van de BR-900CD opslaan in de
WAV/AIFF-indeling (WAV/AIFF Export).........176
WAV/AIFF-bestanden naar sporen van de
BR-900CD laden (WAV/AIFF Import).................178
SMF's importeren en patronen maken .................179
Drumgeluiden van WAV/AIFF-bestanden inladen
(Tone Load) ..............................................................181
De data van de BR-864 / BR-532 gebruiken........183
Hoofdstuk 8
Andere handige functies ...... 185
Hoofdstuk 9
Bijlagen ...............................201
Het displaycontrast aanpassen.....186
Een voetschakelaar of
expressiepedaal gebruiken ..........187
Een voetschakelaar gebruiken...............................187
Een expressiepedaal gebruiken.............................187
Een instrument stemmen (Tuner) ...188
Het stemapparaat wijzigen....................................188
Verklaring van de symbolen die tijdens
het stemmen verschijnen ..................................188
Stemmen ...................................................................189
De referentietoon instellen.....................................189
De output van een extern MIDI-toestel mixen met de output van de BR-900CD (Audio Sub Mix)
............................190
Condensatormicrofoons gebruiken
(fantoomvoeding).........................191
Moeilijke passages leren spelen
(Phrase Trainer)............................192
Lijst van effect patches .................202
Lijst van Mastering Tool Kit patches
..205
Lijst van Pitch Correction patches.. 205
Lijst van arrangementen/patronen
Lijst van preset arrangementen.............................206
Lijst van preset patronen........................................207
...206
Lijst van parameters..................... 208
Problemen oplossen..................... 211
Foutboodschappen.......................213
MIDI-implementatie...................... 216
Specificaties ................................. 219
Index ........................................... 221
Track Sheet ..................................229
De weergave vertragen (Time Stretch).................192
Het centrale geluid uitschakelen (Center Cancel)
....192
Instellingen van de BR-900CD
initialiseren ..................................194
Alle instellingen van de BR-900CD initialiseren
Systeeminstellingen initialiseren...........................194
Effectinstellingen initialiseren ...............................195
De arrangementen/patronen/drumkits van
Rhythm initialiseren................................................195
De geheugenkaart initialiseren..............................196
....194
Batterijcapaciteit sparen
(Power Save)................................197
De power save-functie uitschakelen...............197
Lijst van de Utility-parameters ......198
De systeemparameters............................................198
De sync-parameters.................................................198
De scrub-parameters...............................................199
13

Inleiding tot de BR-900CD

Functies

Eenvoudige bediening
De BR-900CD is zo ontworpen dat zelfs beginners hem net zo gemakkelijk kunnen bedienen als een cassetterecorder.
Met de BR-900CD kan iedereen onmiddellijk de voordelen van digitale opnames ervaren. Zo zult u de eerste dag met uw nieuwe unit zeker al de demosongs hebben beluisterd of zelfs een volledige audio-cd hebben opgenomen.
Het toestel is trouwens uitgerust met een CD-R/RW-station zodat u opgenamen makkelijk op audio-cd's kunt opslaan.
Digital audio workstation
Alle processen zijn volledig digitaal
Behalve een digitale mixer en een digitale recorder heeft de BR-900CD ook vijf digitale effectenprocessors. U kunt alle stappen voor uw opnamen, zoals editing, spoorbouncing, het gebruik van effecten en het afmixen, volledig digitaal uitvoeren, zodat het audiosignaal niet aan kwaliteit inboet.
Via de USB-aansluiting kunt u alle songdata die u creëert, ook op een computer opslaan.
Voorzien van V-Tracks
De BR-900CD beschikt over acht opnamesporen (tracks). Zo kunt u twee sporen tegelijkertijd opnemen en de acht sporen tegelijkertijd weergeven.
Bovendien bestaat elk spoor nog eens uit acht virtuele sporen, de "V-Tracks", voor een totale opnamecapaciteit van 8 x 8 = 64 sporen! Dankzij deze veelzijdigheid kunt u bijv. meerdere opnames van een gitaarsolo maken en nadien beslissen welke versie u in uw uiteindelijke song wilt gebruiken. Tijdens het weergeven van acht sporen kunt u tevens de bounce-functie gebruiken om naar een V-Track te bouncen, en stereo bouncing uit te voeren zonder dat u gegevens hoeft te wissen.
Wat zijn V-Tracks?
Elk spoor bestaat uit acht virtuele sporen en u kunt gelijk welk van deze sporen kiezen voor opname of weergave. Dat betekent dat u maximaal 64 sporen kunt opnemen, en vervolgens acht ervan kunt weergeven. Deze virtuele sporen die samen de eigenlijke sporen vormen, noemen we "V-Tracks".
fig.00-101
V-Track1 V-Track2 V-Track3 V-Track4 V-Track5 V-Track6 V-Track7 V-Track8
Achteraan in deze handleiding vindt u een "Track Sheet" (p. 229). Maak kopieën van deze pagina zodat u hierop kunt invullen wat u op uw V-Tracks opneemt.
Voorzien van een CD-R/RW-station
De BR-900CD heeft een ingebouwd CD-R/RW-station. Daarmee kunt u CD-R/RW's lezen en branden. U maakt dus in een handomdraai muziek-cd's van uw opnames.
U kunt verder back-ups van opnamen op geheugenkaarten op CD-R/RW's zetten, zodat u uw geheugenkaarten nog efficiënter en doeltreffender kunt gebruiken.
Wanneer u het CD-R/RW-station gebruikt, mag u enkel de meegeleverde adapter gebruiken. U kunt het CD-R/RW-station niet gebruiken, wanneer u met de batterijvoeding werkt.
De Rhythm-functie
Dankzij de Rhythm-functie kunt u gemakkelijker frasen of muzikale invallen vastleggen. U kiest gewoon een geschikt ritmepatroon en stelt het tempo in.
Naast de interne ritmepatronen die al beschikbaar zijn, kunt u ook uw eigen ritmepatronen maken. Als u met de Rhythm­functie opneemt, wordt het maat-per-maat editen heel eenvoudig.
“Hoofdstuk 4 Rhythm gebruiken” (p. 119)
Vijf veelzijdige digitale effectprocessors
De BR-900CD bevat vijf types van effectprocessors. Deze systemen, waaronder opname-effecten (Insert Effects), send/ return (Loop Effects), toonaanpassingen (Track EQ), zangtooncorrectie (Pitch Correction) en masteringeffecten (Mastering Tool Kit), kunnen onafhankelijk van elkaar worden gebruikt voor elke gewenste toepassing. Dit betekent dat u met één enkel toestel hoogwaardige songs kunt opnemen zonder dat u externe effectenmodules nodig hebt.
De BR-900CD bevat tal van ingebouwde simulaties en effecten, waaronder amp modeling met COSM voor een ruime keuze aan insert-effecten. Er zijn ook diverse andere effecten voor zang-, keyboard- en gitaarsporen met aller­hande toepassingen.
Bij de loop-effecten vinden we ruimtelijke effecten zoals chorus, delay en reverb, die onmisbaar zijn voor een degelijke stereo eindmix.
De Track EQ is een ingebouwde, tweebands equalizer die zijn nut vooral bewijst bij het maken van toonaanpassingen tijdens het afmixen.
14
Inleiding tot de BR-900CD
Met de Pitch Correction-functie kunt u vrij de toon van zangpartijen aanpassen zodat u zeker bent van betrouwbare en kwaliteitsuitvoeringen.
Met de Mastering Tool Kit kunt u compressie toevoegen aan songs die zijn afgemixt. Daarnaast biedt deze functie nog tal van andere effecten.
“De insert-effecten gebruiken” (p. 84) “De loop-effecten/Track EQ gebruiken” (p. 108) “De zangtoon corrigeren (Pitch correction)” (p. 113) “Mastering” (p. 102)
Wat is COSM (Composite Object Sound Modeling)?
Met deze technologie kunt u een bestaande structuur of materiaal virtueel reconstrueren door alle eigenschappen ervan te "modelleren". COSM is een technologie van Roland die nieuwe klanken creëert door diverse modelleringstechnologieën te combineren.
Edit-functies
Met de BR-900CD kunt u bewerkingen zoals kopiëren, verplaatsen en verwijderen uitvoeren, iets wat met multi­track bandrecorders helemaal niet kon. Nu kunt u makkelijk een meerdelig akkoordenschema kopiëren en herhalen, het naar een ander spoor verplaatsen, spoordata volledig of gedeeltelijk wissen en gelijkaardige handelingen uitvoeren.
Non-destructive editing
Aangezien de BR-900CD een digitale recorder is, kunt u "niet-destructief" editen. Dit betekent dat u na uw opnamen en bewerkingen steeds kunt terugkeren naar de vorige toestand van uw data (via undo en redo).
“Een opdracht annuleren (Undo/Redo)” (p. 57)
Phrase Trainer-functie
Wanneer u een song weergeeft die u van een cd-speler of MD-speler hebt opgenomen, kunt u het tempo vertragen zonder de toon te wijzigen. Daarnaast kunt u het geluid dat u in het middenbereik hoort (zoals zangpartijen en gitaarsolo's), uit de song verwijderen (p. 192).
Alle vereiste aansluitingen (jacks)
Uw BR-900CD is uitgerust met onderstaande aansluitingen.
GUITAR/BASS:
Op deze ingang met hoge impedantie kunt u rechtstreeks een gitaar of basgitaar inpluggen (1/4” phone plugs).
MIC1:
Dit zijn microfooningangen. Zowel een TRS-aansluiting als een XLR-aansluiting zijn voorzien. Sluit uw microfoon hierop aan als u zangpartijen of spraak wilt opnemen.
Het toestel is ook voorzien van een ingebouwde microfoon, zodat u zelfs zonder aangesloten microfoon kunt opnemen met de BR-900CD.
* U kunt de ingebouwde microfoon aan- of uitzetten (p. 34). * U kunt de XLR-ingang voorzien van fantoomvoeding (p. 191).
MIC2:
Dit is een microfooningang van het XLR-type. Als u opneemt met twee microfoons waarbij één microfoon is aangesloten op de MIC 1-ingang, sluit u de tweede microfoon hier aan.
* U kunt de XLR-ingang voorzien van fantoomvoeding (p. 191).
LINE:
Deze ingangen aanvaarden stereo-input van keyboards, cd­spelers en andere line level-toestellen (RCA phono jacks).
Voor de output zijn er ook LINE OUT-aansluitingen (stereo RCA phono jacks) voorzien.
Snel locaties opzoeken
U kunt markers plaatsen op elke willekeurige positie in een spoor (locator-functie). Als u markers plaatst op plaatsen zoals het einde van de intro of het begin van een solo, kunt u onmiddellijk naar de gemarkeerde positie gaan waar u met luisteren wilt beginnen.
“Tijd registreren (Locator)” (p. 64)
Voorzien van een chromatische tuner (bereik van A0 tot B6)
Uw BR-900CD is ook voorzien van een chromatisch stemapparaat. U kunt dus uw gitaar of basgitaar stemmen, terwijl ze aangesloten is op de BR-900CD (p. 188).
USB:
Als u hier uw computer aansluit, kunt u gegevens uitwisselen tussen de BR-900CD en een computer.
Met de dubbele voeding kunt u overal opnemen.
U kunt de BR-900CD gebruiken op batterijen (zes droge cellen van AA-formaat) of met de AC-adapter.
Dankzij de ingebouwde microfoon kunt u bovendien altijd en overal opnamen maken.
15
Inleiding tot de BR-900CD

Met de BR-900CD compatibele geheugenkaarten

De BR-900CD gebruikt CompactFlash-kaarten als opslag­medium voor opnamen en weergaven.
De BR-900CD gebruikt CompactFlash-kaarten van 32 MB tot 1 GB bij een voeding van 3,3 V.
Raadpleeg de aparte informatiepagina "Over geheugen­kaarten" voor meer informatie over ondersteunde geheugenkaarten (CompactFlash) voor de BR-900CD.
CompactFlash Type II-kaarten zijn niet compatibel.
U kunt CompactFlash-kaarten kopen in een winkel voor computers of digitale camera's.
De geheugenkaart formatteren (CompactFlash)
CompactFlash-kaarten die u in een computerwinkel hebt gekocht of die u voordien in een digitale camera hebt gebruikt, kunt u niet zomaar met de BR-900CD gebruiken.
U moet deze CompactFlash-kaarten eerst initialiseren voor gebruik met de BR-900CD.
Raadpleeg p. 31 en p. 196 voor meer info over initialiseren.
234
* CompactFlash en zijn handelsmerken van SanDisk
Corporation en gepatenteerd door de CompactFlash­vereniging.
235
* BOSS Corporation is gemachtigd vergunninghouder
van de handelsmerken CompactFlash™ en van het

De kaartbescherming verwijderen

Om diefstal van de geheugenkaart (CompactFlash) te voorkomen, wordt de BR-900CD in de fabriek voorzien van een kaartbescherming.
fig.00-103
Kaartbescherming
Kaarthouderklepje
Volg onderstaande procedure om de kaartbescherming te verwijderen.
1. Zorg dat het kaarthouderklepje gesloten is en draai vervolgens de BR-900CD om.
* Als u het apparaat op zijn kop zet, plaatst u het best een
stapeltje kranten of tijdschriften onder de vier hoeken of aan beide kanten, om schade aan knoppen en regelaars te voor­komen. Plaats het toestel ook zo dat knoppen en regelaars niet beschadigd kunnen worden.
* Draai het toestel voorzichtig om om te voorkomen dat u het
laat vallen of dat het apparaat voorover kantelt.
2. Gebruik een munt of een schroevendraaier om de schroef van het onderpaneel te verwijderen.
3. Trek het kaarthouder­klepje eruit in de richting van de pijl.
CF-logo ( ).
16
4. Bevestig de kaart-
bescherming zoals in de illustratie, zodat u hem na verwijdering niet verliest. Schuif de kaartbescherming in de sleuf zoals door de pijl is aangegeven.
5. Zet de BR-900CD opnieuw in zijn gewone positie.
Bewaar verwijderde schroeven op een veilige plek, buiten het bereik van kinderen, zodat er geen gevaar bestaat dat ze per ongeluk worden ingeslikt.

Beschrijving van de panelen

Voorpaneel

5
11
1
10
9
2
13
3
1
Input-gedeelte
SENS-knop
Met deze knop regelt u de gevoeligheid van de ingangen (bijv. GUITAR/BASS, MIC1, MIC2 en LINE).
PEAK-indicator
Deze indicator geeft aan hoe hoog het input-niveau is op de verschillende ingangen (bijv. GUITAR/BASS, MIC1 en MIC2). Deze indicator licht op bij een signaalniveau dat 6 dB onder de vervormingsgrens van het geluid ligt. Regel de gevoeligheid van de input met de SENS-knop zodat deze indicator slechts nu en dan oplicht, op de momenten dat u het luidst speelt op uw gitaar (of ander instrument).
INPUT SELECT-toetsen
Met deze toetsen kiest u welke input-bron (ingang) u wilt opnemen. De indicator van de geselecteerde toets licht op. U kunt het input-signaal "muten" (uitschakelen) door op een opgelichte toets te drukken.
6
8 7
4
12
[LINE]
Hiermee selecteert u de LINE-ingang (stereo) voor de line inputs, zoals keyboards of cd-spelers.
SIMUL
Als u [GUITAR/BASS/MIC2] en [MIC] tegelijkertijd indrukt, kunt u tegelijkertijd van beide inputs opnemen.
* Als u de INPUT SELECT-instelling wijzigt, dan verandert de
insert effect bank automatisch (p. 35, p. 84).
INPUT LEVEL-knop
Hiermee regelt u het volume van de input-bron.
* Als u tijdens de opname het volume van de input-bron
verlaagt met de INPUT LEVEL-knop, dan wordt het geluid met een lager volume opgenomen op het audiospoor, zodat er meer ruis te horen is wanneer u het audiospoor weergeeft bij een hoger volume. Als u het geluid van de input-bron die u beluistert, wilt verlagen, dan moet u het volume aanpassen met de MASTER-fader. U regelt het volume van de weer­gegeven sporen met de overeenkomstige TRACK-faders.
[GUITAR/BASS/MIC2]
Hiermee selecteert u de GUITAR/BASS-ingang (voor gitaar of bas) of de MIC 2-ingang (voor microfoon).
[MIC]
Hiermee selecteert u de MIC 1-ingang of de interne microfoon.
* U kunt de interne microfoon in- en uitschakelen (p. 34).
[TUNER]
Met deze toets schakelt u het stemapparaat in en uit (p. 188). Hiermee stemt u het instrument dat aangesloten is op de
GUITAR/BASS-ingang.
17
Beschrijving van de panelen
4
2
[EFFECTS]
Hiermee zet u de insert-effecten aan en uit (p. 35, p. 84) of roept u het scherm voor het bewerken van instellingen op.
Stel met deze knop de parameters van de Mastering Tool Kit in.
3
REC/PLAY-gedeelte
AUTO PUNCH
Hiermee stelt u de automatische punch-in/out-functie in.
[ON/OFF]
Hiermee zet u de auto punch-in/out-functie aan of uit. Als de functie aan staat, licht de indicator op.
[IN]
Hiermee bepaalt u de auto punch-in-positie. Druk op deze toets om de punch-in-positie in te stellen. Wanneer de positie ingesteld is, licht de toetsindicator op. Nadat u de punch-in­positie hebt ingesteld, kunt u steeds naar de ingestelde punch-in-positie springen door op deze toets te drukken.
* Druk op deze toets terwijl u [ON/OFF] ingedrukt houdt om
de ingestelde punch-in-positie te wissen.
[OUT]
Hiermee bepaalt u de auto punch-out-positie. Druk op deze toets om de huidige tijdspositie op het spoor in te stellen als punch-out-positie. Wanneer dit ingesteld is, licht de toetsindicator op. Nadat u de punch-out-positie hebt ingesteld, kunt u automatisch naar de punch-out-positie springen door op deze toets te drukken.
* Druk op deze toets terwijl u [ON/OFF] ingedrukt houdt om
de ingestelde punch-out-positie te wissen.
[FF]
De song spoelt verder wanneer u deze toets ingedrukt houdt.
[REPEAT]
Hiermee kunt een bepaalde passage afbakenen om herhaaldelijk te beluisteren (p. 51).
Deze functie is handig wanneer u de opname tussen de punch-in- en punch-out-posities (p. 53) herhaaldelijk wilt beluisteren tot u tevreden bent, of wanneer u de phrase trainer (p. 192) gebruikt om bijv. een moeilijke frase van een cd na te spelen.
[STOP]
Hiermee stopt u de opname of de weergave van een song.
[PLAY]
Hiermee start u de weergave van een song. Als u op [REC] drukt zodat de REC-indicator knippert, dan start de opname zodra u op [PLAY] drukt. Tijdens het opnemen of het weergeven gaat de indicator van deze toets groen branden.
[REC] (recording)
Dit is de opnametoets. Naast de opnamefunctie dient deze toets ook voor manual punch-in/out. In recording standby knippert de indicator van deze toets rood; tijdens de opname brandt de indicator rood.
Track/Fader-gedeelte
TRACK MIXER-faders 1–6, 7/8
Hiermee regelt u het weergavevolume van ieder spoor.
* We noemen de TRACK MIXER-faders verder "TRACK-faders".
RHYTHM-fader
Hiermee regelt u het volume van het Rhythm-spoor.
[LOCATOR]
Hiermee slaat u elke willekeurige positie op. Als u daarna op deze toets drukt, gaat u automatisch naar die positie.
De indicator van deze toets brandt wanneer u een positie hebt ingesteld. Telkens als u nu op deze knop drukt, springt u naar de ingestelde positie.
* Druk op deze toets terwijl u AUTO PUNCH [ON/OFF]
ingedrukt houdt om de ingestelde positie te wissen.
[ZERO]
Hiermee springt u naar de tijdspositie 00:00:000.0.
[REW]
De song spoelt terug wanneer u deze toets ingedrukt houdt.
18
MASTER-fader
Hiermee regelt u het algemene volume van de BR-900CD.
[V-TRACK]
Hiermee roept u het scherm op waarin u de gewenste V-Track kunt selecteren.
“Wat zijn V-Tracks?” (p. 14) “Een andere V-Track kiezen” (p. 49)
REC TRACK (recording track)-toetsen 1–6, 7/8
Hiermee kiest u welk spoor u wilt opnemen. De toets van het geselecteerde spoor knippert eerst rood en blijft vervolgens rood branden wanneer de opname begint. Wanneer de opname klaar is, knippert de toets van het geselecteerde spoor afwisselend oranje en groen.
Beschrijving van de panelen
678
Het verband tussen de indicator en de toestand van het spoor wordt hieronder uitgelegd.
Uit:
Het spoor bevat geen opgenomen data.
Groen:
Het spoor bevat opgenomen data.
Rood knipperend:
Het spoor is geselecteerd als opnamebestemming en staat in standby voor opname.
Rood:
Het spoor wordt opgenomen.
Afwisselend oranje en groen knipperend:
Het spoor bevat opgenomen data en is geselecteerd voor opname.
Bij het aanmaken van ritmepatronen (p. 126) is aan elke toets een ritmisch instrument toegewezen.
[TAP (TEMPO)]
Door op deze toets te tikken, kunt u het tempo voor het ritme (Rhythm) instellen.
[DELETE/MUTE]
Als u deze toets ingedrukt houdt en op een REC TRACK­toets drukt waarvan de indicator groen of afwisselend groen en oranje is, dan schakelt u de weergave van dat spoor uit, ongeacht de positie van zijn TRACK-fader (p. 41). Als u dezelfde handeling herhaalt, wordt de uitschakeling opgeheven. De REC TRACK-toets van een uitgeschakeld spoor knippert afwisselend groen en oranje.
* Als een opnamespoor uitgeschakeld is, dan wordt de
uitschakeling opgeheven wanneer de opname eindigt.
[UNDO/REDO]
Hiermee maakt u de laatst uitgevoerde opname- of edit­opdracht ongedaan en keren de data terug naar hun vorige toestand. Door opnieuw op deze toets te drukken, kunt u de geannuleerde opname terughalen of de edit-opdracht opnieuw uitvoeren (p. 57).
[
EXIT/NO]
Met deze toets keert u terug naar het vorige scherm of annuleert u de laatste invoer.
[
ENTER/YES]
Met deze toets bevestigt u een selectie of ingevoerde waarde.
CURSOR-toetsen
Met deze toetsen verplaatst u de cursor op de display.
[CD-R/RW]
De BR-900CD gebruikt dit schijfstation om CD-R/RW's te lezen, te branden en weer te geven.
Rhythm-gedeelte
Hier stelt u de Rhythm-functie in.
[ARRANGE/PATTERN/OFF]
Met deze toets bladert u door de verschillende selecties van de Rhythm-functie: Arrangement Pattern Off.
[EDIT]
Hiermee roept u het scherm voor het programmeren van arrangementen en patronen op.
[RHYTHM PAD]
Hiermee verandert u de TRACK-toetsfuncties in Rhythm-input.
Bij het aanmaken van ritmepatronen (p. 126) kunt u ingevoerde ritmegeluiden verwijderen door deze toets ingedrukt te houden en op de REC TRACK-toets te drukken.
5
TIME/VALUE-draaiknop
U kunt deze draaiknop gebruiken om de huidige tijdspositie in een song te verschuiven (bijv. vooruit of achteruit). Daarnaast kunt u met deze knop de parameterwaarden van allerlei functies instellen.
[UTILITY]
Hiermee roept u verschillende functies van de BR-900CD op, zoals track editing, songbeheer en geheugenkaartfuncties.
“Hoofdstuk 4 Rhythm gebruiken” (p. 119)
[PHRASE TRAINER]
Met deze toets stelt u de Phrase Trainer-functie in. Wanneer u de Phrase Trainer gebruikt, kunt u met deze toets
Center Cancel (centrale zangpartijen verwijderen) of Time Stretch (de weergave vertragen) aan- of uitzetten.
“Het centrale geluid uitschakelen (Center Cancel)” (p. 192) “De weergave vertragen (Time Stretch)” (p. 192)
19
Beschrijving van de panelen
12
13
9
[PAN/EQ]
Hiermee roept u een scherm op waarin u de pan (links­rechtspositie van het geluid) kunt instellen voor de weergave van elk spoor of voor het input-signaal (p. 42, p. 49).
Hier kunt u voor elk spoor ook de toon (laag, hoog) aanpassen (p. 42, p. 110).
[
LOOP EFFECTS]
Hiermee roept u het scherm op om het verstuurniveau van elk spoor op de loop-effecten in te stellen (p. 43, p. 108), tussen reverb en chorus te wisselen, verschillende parameters in te stellen en dergelijke meer.
“De loop-effecten/Track EQ gebruiken” (p. 108) “Loop effect-parameterfuncties” (p. 111)
[PITCH CORRECTION]
Hiermee schakelt u de tooncorrectie in en uit. Zo kunt u de toon van opgenomen zangpartijen aanpassen.
“De pitch correction gebruiken” (p. 114)
MIC (interne microfoon)
U kunt deze microfoon gebruiken voor opnames met de BR-900CD.
“Druk op de INPUT SELECT-toets van het instrument dat u wilt opnemen” (p. 34)
“De interne microfoon aanzetten” (p. 34)
Hoofdtelefoonuitgang ( )
Hier kunt u een hoofdtelefoon (apart aan te schaffen) aan­sluiten. Als u een hoofdtelefoon hebt aangesloten, hoort u door de hoofdtelefoon dezelfde output als via de LINE OUT.
* Pas het hoofdtelefoonvolume aan met de MASTER-fader.
GEHEUGENKAART-sleuf
fig.00-202
Eject-knop
10
[REC MODE] (opnamefunctie)
Hiermee kiest u de opnamemethode.
Basisrichtlijnen voor opname (p. 39, p. 48) Bouncing - Meerdere sporen samenvoegen (p. 45, p. 58) “Mastering” (p. 102)
11
MEMORY CARD-indicator
Deze indicator licht op wanneer gegevens van een geheugen­kaart worden afgelezen of ernaar worden weggeschreven.
Schakel het toestel nooit uit zolang deze indicator brandt. Dit kan de gegevens op de geheugenkaart beschadigen en de kaart mogelijk onbruikbaar maken.
In deze sleuf passen geheugenkaarten (CompactFlash), waarop u gegevens kunt opslaan. U kunt niets opnemen als u hier geen geheugenkaart hebt geplaatst.
Eject-knop
Druk op deze knop om de geheugenkaart te verwijderen.
20
Beschrijving van de panelen
CD-R/RW-station
1
2
3 4
Lees eerst “Voordat u CD-R/RW's gebruikt” (p. 6), voor u het CD-R/RW-station gebruikt.
1. Schijflade
Plaats de CD-R/RW's op deze lade.
2. Toegangsindicator
Deze indicator licht op wanneer data op een CD-R/RW worden gelezen of weggeschreven.
3. EJECT-knop
Druk op deze knop om een CD-R/RW uit het station te halen. Let op: u kunt een CD-R/RW alleen verwijderen als de BR-900CD aan staat.
Als u overmatige kracht gebruikt om een cd uit het station te verwijderen, kunt u het station beschadigen.
4. Emergency Eject-gaatje
U kunt dit gaatje gebruiken om de schijflade in geval van nood te openen.
Gebruik deze mogelijkheid enkel bij grote uitzondering en pas als u de cd op geen enkele andere manier uit het station kunt halen (p. 7).
Display
fig.00-203d
1 2
3
5
Hier verschijnt het menuscherm, de schermen met para­meterinstellingen of andere informatie, afhankelijk van wat u precies instelt.
Raadpleeg “Het displaycontrast aanpassen” (p. 186). als de display moeilijk leesbaar is.
1. MEAS (MEASURE)
Geeft de huidige positie binnen de song aan. Van links naar rechts worden de maat, maatslag en klok weergegeven.
2. TEMPO
Hier wordt het tempo van het ritme weergegeven.
3. TIME
Hier verschijnt de tijdswaarde van de huidige tijdspositie in de song (uren-minuten-seconden).
6
4
4. FRAME
Hier verschijnt het frame-nummer van de huidige tijds­positie in de song.
Volgens de fabrieksinstellingen is één seconde gelijk aan 30 frames (non-drop). Dit is één type van een specificatie die we MTC (MIDI Time Code) noemen. Gebruikt u de BR-900CD om gesynchroniseerd met een ander MIDI-toestel te spelen, dan moet u op beide toestellen hetzelfde MTC-type instellen.
“Weergave met een MIDI-sequencer synchroniseren” (p. 158)
5. REC MODE
Hier wordt de opnamefunctie weergegeven.
6. Level meter
Bij de weergavefunctie verschijnen hier de volumeniveaus van de input-signalen en van de verschillende sporen.
De niveaus die hier worden weergegeven, zijn de niveaus nadat u met de INPUT LEVEL-knop en de TRACK-fader (d.w.z. post-fader) aanpassingen hebt gedaan. U kunt de level meter zo instellen dat elk soort ingesteld niveau wordt weergegeven.
21
Beschrijving van de panelen

Achterpaneel

fig.00-204
13
14
12
11 10
89
1. GUITAR/BASS-ingang
Op deze ingang met hoge impedantie kunt u rechtstreeks een gitaar of een basgitaar aansluiten.
2. MIC2-ingang (XLR)
Op deze ingang kunt u een microfoon aansluiten. Er is een XLR-aansluiting voorzien.
De BR-900CD kan fantoomvoeding leveren aan een op deze ingang aangesloten condensatormicrofoon (p. 191).
* Wanneer u zowel de GUITAR/BASS- als de MIC2-ingangen
gebruikt, krijgt de GUITAR/BASS-ingang prioriteit.
3. MIC1-ingangen (TRS/XLR)
Op deze ingangen kunt u een microfoon aansluiten. Er zijn zowel gewone TRS- (p. 26) als XLR-aansluitingen voorzien.
De BR-900CD kan fantoomvoeding leveren aan een op deze ingang aangesloten condensatormicrofoon (p. 191).
* Als u op beide ingangen een microfoon aansluit,
krijgt de TRS-aansluiting prioriteit.
4. LINE IN-aansluitingen
Dit zijn de ingangen voor analoge audiosignalen. Hierop kunt u cd-spelers en andere audiotoestellen, keyboards, drumcomputers en andere externe audiobronnen aansluiten.
5. LINE OUT-aansluitingen
Dit zijn de uitgangen voor het analoge audiosignaal. Hierop kunt u bandrecorders of andere opnameapparatuur aan­sluiten om het analoge output-signaal van de BR-900CD op te nemen.
6. DIGITAL OUT-aansluiting
Via deze optische uitgang kunt u digitale audiosignalen uitvoeren. Het signaal van DIGITAL OUT is hetzelfde als dat van LINE OUT. U kunt hierop een DAT- of cd-recorder aansluiten om het output-signaal van de BR-900CD digitaal op te nemen.
7
456
3 1
2
8. FOOT SW/EXP PEDAL-ingang
Op deze ingang kunt u een apart aan te schaffen voet­schakelaar (BOSS FS-5U, Roland DP-2) of een expressie­pedaal (BOSS Roland EV-5, BOSS FV-300L) aansluiten.
Via deze FOOT SW-aansluiting kunt u de weergave van een song starten/stoppen, punch-in/out uitvoeren en meer.
Wanneer u een expressiepedaal gebruikt, kunt u met uw voet de diepte van insert-effecten regelen.
“Een voetschakelaar of expressiepedaal gebruiken” (p. 187)
9. MIDI OUT-aansluiting
Via deze uitgang worden de MIDI-data verzonden. Verbind deze met de MIDI IN-aansluiting van een extern MIDI­toestel (drumcomputer of geluidsmodule).
10. POWER-schakelaar
Met deze schakelaar zet u de BR-900CD aan en uit.
11. DC IN-aansluiting (AC-adapter)
Sluit hierop de bijgeleverde AC-adapter (PSA-serie) aan.
Gebruik enkel de AC-adapter van de PSA-serie. Andere adapters kunnen oververhitting of schade veroorzaken.
12. Kabelhaak
Leg de stroomkabel rond deze haak zodat het niet per ongeluk uit de stroomaansluiting wordt getrokken.
* Als tijdens het gebruik de stroom onderbroken wordt,
zou u belangrijke opnamedata kunnen verliezen.
13. Beveiligingsgleuf ( )
http://www.kensington.com/
7. USB-poort
Op deze poort sluit u de USB-kabel aan die de BR-900CD verbindt met uw computer.
22
Beschrijving van de panelen

Batterijen plaatsen

Afhankelijk van de omstandigheden waarin het toestel opgesteld is, kan het paneel soms ruw en korrelig aan­voelen. Datzelfde onaangename gevoel kan optreden wanneer u aangesloten microfoons of de metalen onderdelen van aangesloten instrumenten zoals gitaren aanraakt.
Dit komt door een minieme elektrische lading, die volkomen ongevaarlijk is. Als dit u toch zorgen baart,
kunt u het aardingspunt (achterpaneel: zie figuur ) verbinden met een externe aarding. Wanneer het toestel geaard is, kan een licht gezoem hoorbaar zijn, afhankelijk van uw installatie.
Als u niet zeker bent hoe u de aarding moet aansluiten, neemt u het best contact op met een Roland Service Center of een erkende Roland-distributeur. Hun gegevens vindt u op de "Informatie"-pagina.
Sluit de aarding NOOIT aan op:
• Waterleidingen (gevaar voor elektrische schokken of elektrocutie)
• Gasleidingen (brand- en ontploffingsgevaar)
• Een telefoonaarding of een bliksemafleider (kan gevaarlijk zijn bij bliksem)
14
1. Zorg ervoor dat de BR-900CD uit staat.
2. Verwijder het batterijklepje op het achterpaneel.
* Als u het toestel op zijn kop zet, plaatst u het best een stapeltje
kranten of tijdschriften onder de vier hoeken of aan beide kanten, om schade aan knoppen en regelaars te voorkomen. Plaats het toestel ook zo dat knoppen en regelaars niet beschadigd kunnen worden.
* Draai het toestel voorzichtig om om te voorkomen dat u het
laat vallen of dat het apparaat voorover kantelt.
3. Plaats zes AA-batterijen in de batterijhouder. Let erop dat u de polariteit (+/-) niet verwisselt.
* BOSS beveelt alkalinebatterijen met langere levensduur aan. * Meng geen nieuwe batterijen met deels gebruikte batterijen;
gebruik geen batterijen van verschillende merken door elkaar.
* Gebruik geen oplaadbare batterijen.
4. Sluit het batterijklepje.
fig.00-205
Wanneer de batterijspanning laag wordt, verschijnt de boodschap "Battery Low!" op de display. Vervang de oude batterijen zo snel mogelijk door nieuwe wanneer u deze boodschap te zien krijgt.
23
MEMO
24
Snelle
start
25

Randapparatuur aansluiten

Maak de aansluitingen zoals in onderstaand schema. Zorg dat daarbij alle toestellen uitgeschakeld zijn.
fig.00-301
Microfoons
CD-recorder enz.
Drumcomputer enz.
Elektrische gitaar
of
Elektrische bas
Adapter
(PSC-serie)
Voetschakelaar
(FS-5U enz.)
Expressiepedaal
(Roland EV-5 enz.)
Om defecten en/of schade aan luidsprekers of andere toestellen te voorkomen, moet u steeds het volume dichtzetten en alle toestellen uitschakelen alvorens aansluitingen te maken.
Veranker de stroomkabel met de kabelhaak zoals in de
illustratie om te voorkomen dat de stroomvoorziening van uw toestel plots wordt onderbroken (als de stekker per ongeluk zou worden uitgetrokken) en om een onnodige belasting van de aansluiting voor de adapter te vermijden.
fig.00-302
Muziekinstallatie enz.
CD-speler enz.
Keyboard enz.
Afhankelijk van de positie van de microfoons ten opzichte van de luidsprekers kan er feedback ontstaan. Dit kunt u verhelpen door:
1. De oriëntatie van de microfoon(s) te veranderen.
2. De microfoon(s) verder van de luidsprekers te
plaatsen.
3. Het volume te verlagen.
* Er zijn twee soorten microfooningangen voorzien, tulpstekkers
(TRS phone jacks), die compatibel zijn met een gebalanceerde input, en XLR-aansluitingen. De volgorde van de aansluit­pinnen voor de MIC-ingang is zoals hieronder staat aan­gegeven. Voor u aansluitingen maakt, moet u controleren dat deze volgorde overeenstemt met de aansluitpunten in de stekkers van alle andere apparatuur.
fig.00-303
26
* Wanneer u de FS-5U voetschakelaar (apart verkrijgbaar)
gebruikt, moet u de polariteitschakelaar instellen zoals in onderstaande tekening. Als deze schakelaar niet in de juiste positie staat, werkt de voetschakelaar mogelijk niet correct.
fig.00-304
Polariteitschakelaar
* U kunt ook een FS-6 (optioneel) als voetschakelaar gebruiken.
Als u een FS-6 gebruikt, kunt u die enkel aansluiten op een van de FS-6-ingangen, de A- of de B-ingang. Zet de polariteit­schakelaar ook op "FS-5U". De A&B-aansluiting kunt u niet gebruiken.
* Stel bij gebruik van een expressiepedaal (EV-5 of FV-300L)
het minimumvolume in op “0".
Randapparatuur aansluiten

Een geheugenkaart plaatsen

Plaats de geheugenkaart (CompactFlash) met de vergulde contactpunten naar beneden gericht (de kant zonder contactpunten moet naar boven gericht zijn).
* Schuif de geheugenkaart voorzichtig helemaal naar binnen,
tot hij stevig op zijn plek zit.
* Raak de contactpunten van de geheugenkaart niet aan en laat
ze niet vuil worden.
fig.00-305
Zet de BR-900CD uit voor u de geheugenkaart plaatst. Als u een geheugenkaart plaatst terwijl het toestel aan staat, kunt u de data op de geheugenkaart vernietigen of de geheugen­kaart onbruikbaar maken.
Snelle start
27

De BR-900CD aan- en uitzetten

Het toestel aanzetten

Als u alle verbindingen hebt gemaakt, kunt u de toestellen in de opgegeven volgorde aanzetten. Als u uw apparatuur in de verkeerde volgorde aanzet, riskeert u defecten en/of schade aan luidsprekers en andere toestellen.
1. Let op het volgende voor u het toestel aanzet:
Zijn alle externe apparaten correct aangesloten? Staat het volume van de BR-900CD en van alle
andere apparaten op het minimum?
Is de geheugenkaart geïnstalleerd?
* De BR-900CD wordt geleverd met een geheugenkaart,
die van tevoren in de sleuf is geïnstalleerd.
2. Zet de MASTER-fader van de BR-900CD dicht.
fig.00-306

Het toestel uitzetten

1. Zorg ervoor dat de weergave van de song is gestopt.
Zorg altijd dat de recorder is gestopt, voordat u de BR-900CD uitzet. Als u het toestel uitzet terwijl een opname of een weergave bezig is, kunnen (song)data, mixerinstellingen, en/of effect patchdata verloren gaan.
2. Zet elk toestel uit in de omgekeerde volgorde van het aanzetten.
3. Zet de POWER-schakelaar van de BR-900CD op "OFF".
Play-scherm
Het Play-scherm is het hoofdscherm van de BR-900CD en verschijnt als eerste wanneer de BR-900CD wordt aangezet (zie hieronder).
fig.00-308d
3. Zet het toestel aan dat aangesloten is op de input­aansluitingen (bijv. GUITAR/BASS, MIC1, MIC2 of LINE IN).
4. Zet de POWER-schakelaar op het achterpaneel aan.
fig.00-307
* Zorg altijd dat het volume laag staat voor u het toestel aanzet.
Zelfs met het volume op nul kunt u nog een geluid horen als u het toestel aanzet. Dat is normaal en wijst niet op een defect.
* Dit toestel is uitgerust met een beveiligingscircuit. Na het
opstarten duurt het eventjes (enkele seconden) voordat de normale werking van het toestel begint.
5. Zet het toestel aan dat aangesloten is op de output­aansluiting (LINE OUT of DIGITAL OUT).
Zorg dat de AC-adapter tijdens het gebruik niet wordt uitgetrokken. Als de stroom plots onderbroken wordt, kunnen uw opnamedata beschadigd raken.
28

Demosongs beluisteren

Een song selecteren (Song Select)

Na het opstarten wordt automatisch de song gekozen, die voor het uitzetten was geselecteerd, en worden de data van die song geladen. Zodra de data zijn geladen, verschijnt het Play-scherm op de display. Volg onderstaande procedure om een demosong te beluisteren.
fig.00-312
1
3 2,4
2
Als u de opname of editing hebt gewijzigd
Aangezien de BR-900CD de opgenomen data en de gebruikers­geschiedenis automatisch opslaat wanneer de opname of de editing gewijzigd zijn, hoeft u voor het opslaan geen speciale commando’s uit te voeren.
Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
* Als u data van een beschermde demosong probeert op te nemen
of te bewerken, verschijnt de boodschap "Protected!".

Een song weergeven

1. Plaats de TRACK-faders 1–6, 7/8 en de RHYTHM-fader
in onderstaande posities en zet de MASTER-fader dicht.
fig.00-315
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [ ] [ ]om de cursor op "SEL"
te zetten en druk op [ENTER].
Het Song Select-scherm verschijnt.
fig.00-313d
3. Draai aan de TIME/VALUE-draaiknop om "01: SOLOBANG" te selecteren.
Titel Componist Auteursrecht SOLOBANG! Yutaka Nakano
4. Druk op [ENTER].
Copyright © 2005 BOSS Corporation
Snelle start
2. Druk op [PLAY].
fig.00-316
De song start. Schuif langzaam de MASTER-fader omhoog en zet het volume op het gewenste niveau.
Het is bij wet verboden om de demosong bij dit product voor andere doeleinden te gebruiken dan het beluisteren in private, huiselijke kring, zonder toestemming van de houder. Evenmin mogen deze data worden gekopieerd, noch gebruikt in een secundair auteursrechtelijk beschermd werk zonder de toestemming van de houder van het auteursrecht.
Door de TRACK-faders te bedienen, kunt u de sporen samen of apart beluisteren of de gewenste volumebalans instellen.
Met [FF] spoelt u de song verder en met [REW] spoelt u de song terug. Druk op [ZERO] om naar de tijdspositie 00:00:00-00.0 te gaan.
29
Demosongs beluisteren
Naast de bovenstaande procedures kunt u uw huidige positie in de song ook wijzigen op onderstaande manieren.

De huidige tijdspositie verplaatsen

Verstreken tijd
De waarde die op de display bij "TIME" staat, is de reeds verstreken tijd van de song in MTC (MIDI time code) en wordt uitgedrukt als: uren-minuten-seconden-frames­subframes.
De specificaties van de tijdcode kunnen verschillen naar­gelang het toestel. Om de werking te synchroniseren met een ander toestel via MTC, moet u eerst zorgen dat de tijdcodes van beide toestellen overeenstemmen. Volgens de fabrieks­instellingen is 1 seconde gelijk aan 30 frames (non-drop) (p. 158).
Naar het songbegin verspringen
U kunt rechtstreeks verspringen naar de tijdspositie van het eerst omgenomen geluid in een song. Houd hiervoor [STOP] ingedrukt en druk op [REW].
Elke V-Track van het geselecteerde spoor wordt gecontro­leerd en u gaat naar de positie van het eerst opgenomen geluid in de song.
Druk op [ZERO] om naar tijdspositie 00:00:00-00.0 te gaan.
De gewenste tijdspositie invoeren
Druk op [ ] [ ] om de cursor naar de weergave van de uren, minuten, seconden, frames of subframes te verplaatsen, en wijzig de tijdspositie in de song met de TIME/VALUE­draaiknop.
De tijdspositie verplaatsen per maat of per maatslag
De maat-maatslag-klok van de huidige tijdspositie verschijnt onder "MEAS" (measure) op de display.
* Voor demosongs is er al een arrangement (p. 37, p. 120)
gemaakt. Dit is zo ingesteld dat maat, maatslag, klok en song perfect gesynchroniseerd zijn.
Druk op [ ] [ ] om de cursor naar de "measure" (maat) of "beat" (maatslag) weergave te verplaatsen, en wijzig de huidige maat of maatslag in de song met de TIME/VALUE­draaiknop.
* U kunt de cursor niet naar "Clock" verplaatsen (dit kan niet
worden gewijzigd).
Naar het songeinde verspringen
Houd [STOP] ingedrukt en druk op [FF] om naar de tijds­positie van het laatst opgenomen geluid van een song te verspringen.
Elke V-Track van het geselecteerde spoor wordt gecontro­leerd en u gaat naar de positie van het laatste opgenomen geluid in de song.
fig.00-317
TIJD
[
ZERO
Opname van de song
[
STOP
] + [
]
REW
]
[
STOP
23:59:59-29.900:00:00-00.0
] + [FF]
30

Een song opnemen/weergeven

(1)
De geheugenkaart gebruiks-
klaar maken
De BR-900CD schrijft de opgenomen data direct naar de geplaatste geheugenkaart. Voor opname of weergave moet u daarom eerst de geheugenkaart plaatsen.
“Met de BR-900CD compatibele geheugenkaarten” (p. 16)
De geheugenkaart plaatsen
Zet de BR-900CD uit voor u de geheugenkaart (CompactFlash) plaatst. Als u een geheugenkaart verwijdert terwijl het toestel aan staat, kunt u de data op de geheugenkaart vernietigen of de geheugenkaart onbruikbaar maken.
1. Plaats de geheugenkaart in de kaarthouder.
De meegeleverde geheugenkaart heeft nog wat beschikbare ruimte. Voor lange opnamen moet u echter enkele demosongs te wissen of een nieuwe geheugen­kaart te plaatsen (64 MB of meer wordt aanbevolen).
* De demosongs zijn beschermd.
Om demosongs te verwijderen moet u eerst de bescherming uitschakelen. Daarna kunt u songs verwijderen.
fig.00-401
1 4
2,3,4
2,3
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "INI"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.00-402d
Snelle start
“Een song beschermen (Song Protect)” (p. 79) “Songs verwijderen (Song Erase)” (p. 77)

(2) Het toestel aanzetten

Volg de procedure van “Het toestel aanzetten” (p. 28).
De geheugenkaart formatteren (Initialize)
* Voor geheugenkaarten die al voor de BR-900CD zijn gebruikt,
is dit niet nodig.
Nieuwe geheugenkaarten of geheugenkaarten die eerder voor een computer zijn gebruikt, moet u eerst gebruiksklaar maken voor de BR-900CD.
Voer de volgende stappen uit in de aangegeven volgorde om de procedure te voltooien (dit voorbereidende proces wordt "initaliseren" genoemd.
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "CARD" te zetten en druk op [ENTER].
De boodschap "Are you sure?" verschijnt.
fig.00-403d
31
Een song opnemen/weergeven
4. Druk op [ENTER] (YES) om het initialiseren voort te
zetten. Druk op [EXIT] (NO) (of [UTILITY]) om de opdracht te annuleren.
Als u op [ENTER] (YES) drukt, begint het initialiseren. Als het initialiseren is voltooid, verschijnt "Completed!"
op de display. Vervolgens verschijnt "Keep power on! Song creating..."
en wordt er automatisch een nieuwe song aangemaakt. In dit geval werd het datatype HiFi (MT2) geselecteerd. Als het aanmaken van de song voltooid is, verschijnt het
Play-scherm opnieuw.
* Afhankelijk van de capaciteit van de geheugenkaart kan de
initialisatie meer dan tien minuten in beslag nemen. Dit is geen defect. De voortgang van de initialisatie wordt op de display weergegeven. Zet de BR-900CD niet uit voordat de initialisatie voltooid is.
Verwijder de geheugenkaart niet en zet de BR-900CD niet uit zolang de display "Keep power on!" weergeeft. Als u dat wel doet, kunt u de gegevens op de geheugenkaart beschadigen en/of de geheugenkaart zelf onbruikbaar maken.
(3) De song voor opname
selecteren
Als de geheugenkaart meer dan één song bevat, wordt automatisch de laatst opgenomen song geselecteerd. Volg onderstaande procedure voor de opname van nieuwe songs.
Een nieuwe song opnemen (Song New)
Datatypes
Voor de opname van nieuwe songs kunt u met de BR-900CD het datatype instellen. Zo kunt u de optimale combinatie van audiokwaliteit en opnametijd kiezen voor de muziek die u opneemt. U kunt kiezen uit de volgende datatypes.
* Nadat u de song hebt aangemaakt, kunt u het datatype niet
meer wijzigen.
HiFi (MT2) (multitrack 2):
Voor opnamen van hoge kwaliteit. Dit datatype wordt aanbevolen als u veel spoor-bouncing gaat uitvoeren. Normaliter dient u dit type te selecteren. Gebruik dit type voor de meeste van uw opnamen.
STD (LV1) (live 1):
Voor opnamen die langer duren dan de beschikbare tijd bij het MT2-datatype. Dit is het meest geschikte type voor het live-opnamen.
LONG (LV2) (live 2):
Van de drie datatypes geeft dit de langste opnametijd. Dit is de juiste keuze als de kaart weinig opnamecapaciteit heeft.
Opnametijd
Hieronder vindt u de opnametijden die voor elk datatype op één geheugenkaart mogelijk zijn (bij opname op één spoor).
Datatype
32 MB 16 min. 19 min. 24 min. 64 MB 32 min. 39 min. 49 min. 128 MB 65 min. 78 min. 98 min. 256 MB 130 min. 156 min. 196 min. 512 MB 260 min. 312 min. 392 min. 1 GB 520 min. 624 min. 784 min.
* Dit zijn geschatte opnametijden. Afhankelijk van het aantal
songs zou de beschikbare opnametijd nog kunnen afnemen.
* De vermelde opnametijden gelden wanneer u op slechts één
spoor opneemt. Als u bijv. op alle acht sporen opneemt, wordt de opnametijd voor elk spoor 1/8ste van de tijd in de tabel.
* Uw BR-900CD ondersteunt CompactFlash geheugenkaarten
van 32 MB tot 1 GB voor een stroomtoevoer van 3,3 V.
Opnametijd (ca.) HiFi (MT2)
STD (LV1)
LONG (LV2)
32
Een song opnemen/weergeven
fig.00-405
1
3 2,4,5
2
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "NEW"
te zetten en druk op [ENTER].
Op de display verschijnt het "Type".
fig.00-406d

(4) Instrumenten aansluiten

Kies op welke ingang u uw instrument aansluit
Uw BR-900CD is uitgerust met een aantal ingangen waarop u verschillende soorten instrumenten kunt aansluiten. Gebruik de meest geschikte ingang voor uw instrument.
fig.00-408
GUITAR/BASS
Op deze ingang sluit u een elektrische gitaar of een basgitaar aan. Omdat dit een ingang met hoge impedantie is, kunt u de gitaar of de basgitaar rechtstreeks aansluiten.
MIC1
Op deze ingangen kunt u een microfoon aansluiten. Er zijn zowel TRS- als XLR-aansluitingen.
De TRS-aansluiting is geschikt voor zowel gebalanceerde als niet-gebalanceerde input.
Snelle start
3. Kies het gewenste datatype (opnamemethode)
met de TIME/VALUE-draaiknop.
* De BR-900CD gebruikt een samplefrequentie van 44,1 kHz.
U kunt de samplefrequentie niet veranderen.
4. Druk op [ENTER].
De boodschap "Are you sure?" verschijnt.
fig.00-407d
5. Druk op [ENTER].
Wanneer de nieuwe song is ingesteld, keert u terug naar het Play-scherm.
* Als beide aansluitingen worden gebruikt, heeft de TRS-
aansluiting prioriteit.
* Gebruik de GUITAR/BASS-aansluiting als u een elektro-
akoestische gitaar via een gitaarkabel opneemt.
* U kunt de XLR-aansluiting ook voorzien van fantoomvoeding
(p. 191).
MIC2
Op deze ingang sluit u een microfoon aan. Dit is een XLR­aansluiting.
* Wanneer u zowel de GUITAR/BASS- als MIC2-aansluitingen
gebruikt, krijgt de GUITAR/BASS-aansluiting prioriteit.
* U kunt de XLR-aansluiting ook voorzien van fantoomvoeding
(p. 191).
LINE
Op deze stereo-ingangen kunt u de uitgang van een cd­speler, cassettedeck, drumcomputer, externe geluidsmodule, keyboard of een andere geluidsbron aansluiten.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
33
Een song opnemen/weergeven
Druk op de INPUT SELECT-toets van het instrument dat u wilt opnemen
Kies welke input-bron u wilt opnemen. De indicator van de geselecteerde toets gaat branden.
fig.00-409
[GUITAR/BASS/MIC2]
Druk op deze toets om een instrument op te nemen, dat aangesloten is op de GUITAR/BASS-ingang.
[MIC]
Druk op deze toets wanneer u het signaal wilt opnemen van een microfoon aangesloten op de MIC-ingang of het signaal van de interne microfoon.
Wanneer de MIC-indicator van de INPUT SELECT-toets brandt, kunt u de microfoon die op de MIC-ingang is aangesloten, en de interne microfoon gelijktijdig gebruiken.
De interne microfoon aanzetten
fig.00-410
1–3 2
1. Druk in het Play-scherm op de [MIC] INPUT SELECT­toets.
Het Mic Select-scherm verschijnt wanneer [MIC] ingedrukt is.
fig.00-411d
* Bij levering is de interne microfoon van de BR-900CD
uitgeschakeld. Zet de interne microfoon uit als u hem niet gebruikt (zie volgende paragraaf).
[LINE]
Druk op deze toets wanneer u het signaal wilt opnemen van een instrument of een cd-speler aangesloten op de LINE-ingangen.
[SIMUL]
Om zang en gitaar simultaan op te nemen drukt u tegelijker­tijd op [GUITAR/BASS] en [MIC]. Beide indicators lichten op, als teken dat u nu simultaan kunt opnemen.
U kunt de bron selecteren zelfs als u twee microfoons tegelijkertijd op de MIC 1- en de MIC 2-ingangen hebt aangesloten.
Als u twee opnamesporen hebt geselecteerd, wordt de GUITAR/BASS/MIC2 op spoor 1, 3, 5, 7 en de MIC1 op spoor 2, 4, 6, 8 opgenomen.
Hebt u één opnamespoor geselecteerd, dan worden de GUITAR/BASS/MIC2 en MIC1 gemixt en vervolgens opgenomen.
2. Houd [MIC] ingedrukt en kies "ONBRD+EXT" met de TIME/VALUE-draaiknop.
ONBRD+EXT:
De ingebouwde microfoon wordt aangezet en de input is een mix van de geluiden van de interne microfoon en die van de externe microfoon aangesloten op MIC 1.
EXTERNAL:
De ingebouwde microfoon wordt uitgezet en de input bestaat enkel uit de geluiden van de externe microfoon aangesloten op MIC 1.
3. Laat [MIC] los.
De interne microfoon wordt aangezet.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
* U kunt de interne microfoon ook instellen via de [UTILITY]
systeemparameters. Raadpleeg voor meer informatie de “Lijst van de Utility-parameters” (p. 198).
34
Een song opnemen/weergeven
De input-gevoeligheid regelen
Als u de input van GUITAR/BASS/MIC2 of MIC1 hebt geselecteerd, dan kunt u de gevoeligheid van die input regelen met de overeenkomstige SENS-knop.
fig.00-412a
Om op te nemen met een goed signaalniveau, moet u de input-volumes zodanig regelen dat de PEAK-indicator heel even oplicht wanneer een gitaar hard wordt aangeslagen of wanneer de zang het luidst is.
Het input-volume aanpassen
Regel het volume van de input-bron voor opname.
1. Zet de MASTER-fader dicht.
2. Zet INPUT LEVEL-draaiknop in de centrale positie en
schuif langzaam de MASTER-fader omhoog.
ig.00-421b
Regel nu met de INPUT LEVEL-draaiknop het input­niveau zodat het signaalniveau op de "IN" level meter varieert tussen -12 (tussen -24 en -6) en 0 dB.
U kunt het volume regelen met de MASTER-fader en de INPUT LEVEL-knoppen.
Level meter-scherm
Dit laat de volumeniveaus voor elk spoor zien.
fig.00-413d
MASTER-fader weer. Wanneer u het geluid met een hoofd­telefoon beluistert, gebruikt u de MASTER-fader om het volume op het gewenste niveau te zetten.

(5) Insert-effecten gebruiken

De BR-900CD bevat vijf interne effectenprocessors: Insert Effect, Loop Effects, Track EQ, Pitch Correction en Mastering Tool Kit. De insert-effecten gebruikt u als volgt.
Wat is een insert-effect?
Een effect dat direct wordt toegepast op een specifieke signaallijn (bij de BR-900CD de instrumentale geluiden van een INPUT-aansluiting), noemen we een "insert-effect". De effectpedalen die een gitarist tussen zijn gitaar en versterker schakelt, zijn een soort insert-effect. Loop-effecten zijn effecten die op de send/return-aansluitingen van mixers en gelijkaardige apparaten worden aangesloten (zie p. 43).
Effect patches kiezen
De BR-900CD bevat allerhande effecten voor zang, gitaar, enz. en u kunt twee of meer van deze effecten tegelijkertijd gebruiken. Een dergelijke combinatie van effecten (d.w.z. de effecttypes en de volgorde waarin ze geschakeld zijn) noemen we een "algoritme".
Elk effect in een algoritme heeft een aantal parameters, waarmee u het geluid kunt veranderen (net zoals u aan de knoppen draait op een gitaarpedaal). Het algoritme en de bijbehorende parameter­instellingen vormen samen wat we "effect patches" noemen.
Door een andere effect patch te kiezen, roept u dus in feite een andere combinatie van effecten en parameterinstellingen op zodat u een totaal ander geluid krijgt.
1. Druk op [EFFECTS] voor de huidige effect patch.
fig.00-414d
Naam algoritme
P: Preset / S: Song / U: User
NummerBank Patchnaam
Snelle start
IN:
De level meter geeft het signaal van de INPUT weer.
1–8:
De level meter geeft de output van sporen 1–8 weer.
RHYTHM:
De level meter geeft de output van Rhythm weer.
LR:
De level meter geeft het output-niveau van de post-
Met uw BR-900CD kunt u automatisch de meest geschikte "banken" selecteren door op een INPUT SELECT-toets te drukken.
Als u bijv. de [GUITAR/BASS] INPUT SELECT-toets indrukt, schakelt u naar een gitaar bank patch, en door [LINE] in te drukken schakelt u naar een line bank patch.
Een bank is een verzameling van effect patches.
35
Een song opnemen/weergeven
GTR:
Effect patches voor gitaren.
MIC:
Effect patches voor het geluid van de MIC-ingang (d.w.z zang).
LIN (LINE): Effect patches voor het geluid van cd's, MD's en andere
externe apparaten op de LINE-ingang.
SML (SIMUL): Effect patches voor het simultaan opnemen van zang
en gitaar.
“Effect patches en banken” (p. 84)
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op het effect patch te zetten en wijzig de effect patch met de TIME/ VALUE-draaiknop.
Sommige effect patches zijn nuttig voor stereo-opnamen. Raadpleeg “Het spoor voor opname selecteren” (p. 39) voor opnemen in stereo.
“Lijst van effect patches” (p. 202) “Lijst van de algoritmes” (p. 88)
Zonder insert-effecten opnemen
Druk meermaals op [EFFECTS] om de insert-effecten uit te schakelen. De indicator gaat uit en het geluid wordt zonder insert-effecten opgenomen.
Door "INPUT <REC DRY>" te kiezen als het punt waarmee de insert-effecten worden verbonden, kunt u de geluiden opnemen zonder de insert-effecten, terwijl u luistert naar de geluiden met de insert-effecten toegepast.
Preset patches (P)
De preset patches bevatten voorgeprogrammeerde data. U kunt hun instellingen wel wijzigen, maar u kunt geen nieuwe preset patches aanmaken.
User patches (U)
User patches kunt u herschrijven en in het geheugen opslaan. Wilt u een gemaakte patch ook voor andere songs gebruiken, dan slaat u die als user patch op.
Song patches (S)
Net als user patches kunt u zelf song patches schrijven. De data voor song patches worden echter samen met de songdata op de geheugenkaart opgeslagen. Dit is handig wanneer u een patch hebt aangemaakt voor een specifieke opname, en u die patch samen met de song wilt opslaan.
fig.00-415
BR-900CD
Preset
Patch
User
Patch
Geheugenkaart
Song
Song
Patch
“Veranderen hoe de insert-effecten volgens de functie worden gebruikt” (p. 87)
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op het patch- nummer te zetten en wijzig het nummer met de TIME/ VALUE-draaiknop.
4. Met [EXIT] keert u terug naar het Play-scherm.
Raadpleeg “De insert-effecten gebruiken” (p. 84) voor meer informatie over het gebruik van insert-effecten.
36
Een song opnemen/weergeven

(6) Rhythm gebruiken

Wat is Rhythm?
Bij het opnemen is de ingebouwde Rhythm erg handig. Rhythm is een apart ritmespoor dat niet alleen weerklinkt als
begeleiding tijdens opnamen, maar dat u ook kunt gebruiken om zowel interne als zelfgemaakte ritmepatronen weer te geven, en om deze patronen weer te geven of op te nemen als uw eigen ritmische uitvoeringen.
Door bij opname Rhythm te gebruiken, kunt u met de spoor­editor in eenheden van maten editeren, uitgaande signalen met een extern apparaat synchroniseren en andere handige functies uitvoeren. Raadpleeg voor meer informatie “De uitvoering op een spoor bewerken (Track Editing)” (p. 67) en “Weergave met een MIDI-sequencer synchroniseren” (p. 158).
U kunt ook het tempo of ritmepatroon in de loop van een song wijzigen. Raadpleeg voor meer informatie “Hoofdstuk 4 Rhythm gebruiken” (p. 119).
Rhythm heeft twee functies: pattern en arrangement.
Pattern (patroonfunctie)
U kunt bestaande patronen uitvoeren en uw eigen patronen maken.
Rhythm weergeven
Telkens als u op [ARRANGE/PATTERN/OFF] van Rhythm drukt, verandert de status zoals in onderstaande afbeelding.
fig.00-417
ARRANGE: brandt (arrangementfunctie)
Wanneer u op [PLAY] drukt om het ritmearrangement weer te geven of op te nemen. Wanneer u op [STOP] drukt, stopt ook het ritmearrangement.
PATTERN: knippert (patroonfunctie)
Wanneer u op [PLAY] drukt om het ritmepatroon weer te geven of op te nemen. Wanneer u op [STOP] drukt, stopt ook het ritmepatroon. Er wordt geen geluid weergegeven als u "BREAK" kiest als patroon (p. 207).
OFF: uitgedoofd
De Rhythm-functie is uitgeschakeld.
* Gebruik de Rhythm-fader om het volume van Rhythm te regelen.
fig.00-418a
Snelle start
Arrangement (arrangementfunctie)
U kunt bestaande arrangementen uitvoeren en uw eigen arrangementen maken.
Patronen en arrangementen worden samengesteld zoals hieronder beschreven.
Patronen
Dit zijn frasen van drumuitvoeringen met een lengte van één tot verscheidene maten.
De interne patronen (voorgeprogrammeerde patronen) omvatten patronen voor intro’s, coupletten, fill-ins en eindes.
Arrangementen
Een song bestaat uit patronen die in de volgorde waarop ze worden uitgevoerd (bijvoorbeeld intro, couplet, fill-in en einde), worden gearrangeerd en op het geselecteerde tempo worden afgespeeld.
fig.00-416
Intro Couplet Fill-in Couplet Einde
De Rhythm is voorgeprogrammeerd met een grote variatie aan arrangementen, inclusief het geluid van een gewone metronoom. Raadpleeg “Lijst van arrangementen/patronen” (p. 206) voor meer informatie over de voorgeprogrammeerde arrangementen.
Arrangementen wijzigen
1. Druk meermaals op [ARRANGE/PATTERN/OFF]
totdat de indicator oplicht.
fig.00-418
2. Selecteer een arrangement.
Gebruik CURSOR [ ] [ ] en de TIME/VALUE­draaiknop om de Preset/Song en het nummer te kiezen.
fig.00-419d
P: Preset / S: Song
Nummer
Arrangementnaam
37
Een song opnemen/weergeven
Tempo
Preset arrangements (P)
De preset arrangements bevatten voorgeprogrammeerde data. U kunt hun instellingen niet wijzigen en u kunt ook geen nieuwe preset arrangements maken.
Song arrangements (S)
U kunt song arrangements schrijven. De data voor deze song arrangements worden wel samen met de songdata op de geheugenkaart opgeslagen.
fig.00-420
BR-900CD
Preset
Arrangement
Geheugenkaart
Song
Song
Arrngement
3. Keer naar het Play-scherm terug met [EXIT].
Patronen wijzigen
1. Druk meermaals op [ARRANGE/PATTERN/OFF],
totdat de indicator knippert.
fig.00-420a
Het tempo van de arrangementen of patronen wijzigen
U kunt het tempo van het weergegeven arrangement of patroon tijdelijk wijzigen door de volgende procedure uit te voeren terwijl het Play-scherm wordt weergegeven.
* De tempo-instelling van het arrangement is tijdelijk
uitgeschakeld.
1. Druk op [CURSOR] om de cursor op "TEMPO" te zetten op de display.
2. Pas het tempo aan met de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.00-421d
* De tempowijziging is slechts van tijdelijke aard. Raadpleeg
“Het tempo van de arrangementen of patronen veranderen” (p. 122) om het daadwerkelijke tempo van het arrangement te wijzigen.
2. Selecteer een patroon.
Gebruik CURSOR [ ] [ ] en de TIME/VALUE­draaiknop om de Preset/Song en het nummer te kiezen.
fig.00-420bd
P: Preset / S: Song
Nummer
Patroonnaam
Preset patterns (P)
De preset patterns bevatten voorgeprogrammeerde data. U kunt hun instellingen niet wijzigen en u kunt ook geen nieuwe voorgeprogrammeerde patronen maken.
Song patterns (S)
U kunt song patterns schrijven. De data voor deze song patterns worden wel samen met de songdata op de geheugenkaart opgeslagen.
fig.00-420c
BR-900CD
Preset
Pattern
Geheugenkaart
Song
Song
Pattern
* Voor patronen kunt u het tempo niet opslaan.
Tikken om het tempo van patronen of arrangementen te wijzigen
U kunt het tempo van een arrangement of een patroon tijdelijk wijzigen door de timing waarmee u op [TAP] tikt.
Tik vier keer of meer op [TAP] om het tempo van een arrangement of een patroon te wijzigen. De timing van uw tikken wordt het nieuwe tempo.
* De tempo-instelling van het arrangement is tijdelijk
uitgeschakeld.
fig.00-422
* De tempowijziging is slechts van tijdelijke aard. Raadpleeg
“Het tempo van de arrangementen of patronen veranderen” (p. 122) om het daadwerkelijke tempo van het arrangement te wijzigen.
* Voor patronen kunt u het tempo niet opslaan.
3. Keer naar het Play-scherm terug met [EXIT].
38
Een song opnemen/weergeven
(7) Basisrichtlijnen voor
opname
Het spoor voor opname selecteren
1. Druk op REC TRACK [1] – [7/8] om het opnamespoor
te selecteren.
Als de toets rood knippert, is dat spoor klaar voor opname.
fig.00-423
U kunt de status van elk spoor afleiden van de indicator op de toets.
Uit: Het spoor bevat geen opgenomen data. Groen: Het spoor bevat opgenomen data. Rood: Het spoor is geselecteerd voor opname.
Als u een spoor met data voor opname selecteert, brandt de indicator afwisselend oranje en groen.
INPUT SELECT [GUITAR/BASS/MIC2] of [MIC] branden
fig.00-424
of
fig.00-425
(Opname in mono)
(Opname in stereo)
INPUT SELECT [LINE] of [SIMUL] branden
fig.00-426
of
Aangezien de input stereo is, gebeurt de opname normaal gezien op twee sporen. Druk op REC TRACK [1] of [2] om sporen 1 en 2, of op [3] of [4] om sporen 3 en 4 te selecteren.
Als u echter het linker- en rechterkanaal van de input wilt samenvoegen op één spoor, terwijl sporen 1 en 2 geselecteerd zijn, drukt u nogmaals op REC TRACK [1] om spoor 1 te selecteren. Op dezelfde manier kunt u gelijk welk spoor van 1 tot 6 selecteren als opnamespoor.
Bovendien zijn sporen 7/8 stereosporen zodat ze altijd stereo-opnamen produceren.
Snelle start
Aangezien de input mono is, wordt de opname normaal gezien als mono-opname op één spoor uitgevoerd. Kies een opnamespoor met REC TRACK [1] tot [6].
Als u in stereo wilt opnemen om de impact van insert­effecten te vergroten, kunt u tegelijkertijd de REC TRACK­toetsen [1] en [2], [3] en [4] of [5] en [6] indrukken voor een stereo-opname op twee sporen.
Bovendien zijn sporen 7/8 stereosporen zodat ze altijd stereo-opnamen produceren.
Over de opnamefuncties (REC MODE)
De opnamen op de BR-900CD zijn onderverdeeld in drie hoofdfuncties. Gebruik steeds de meest geschikte functie om uw song te voltooien.
fig.00-427
INPUT BOUNCE
Gitaar
1 2 3
. . .
8
Bas
Zang
Keyboard
1 2
Afmixen naar
L R
twee sporen
MASTERING
L
1
R
2
Afwerking van de song met geoptimaliseerde niveaus
39
Een song opnemen/weergeven
INPUT:
Alleen de geluiden van instrumenten of van andere input­bronnen worden op de sporen opgenomen. Geluiden die vanaf andere sporen worden gespeeld, worden niet opgenomen.
BOUNCE:
Terwijl de geluiden op verschillende sporen worden weergegeven, worden ze samen op een ander spoor opgenomen. Met de bounce-functie kunt u acht sporen tegelijkertijd afspelen en ze allemaal op één enkel, afzonderlijk virtueel spoor (V-Track) opnemen.
Als de input-bron met INPUT SELECT is geselecteerd, kunt u ook die geluiden aan de opname toevoegen.
U kunt verder ook nog geluiden van de Rhythm-functie aan de opname toevoegen.
U kunt ook het CD-R/RW-station als bestemming voor de opname selecteren (p. 59).
MASTERING:
Hiermee past u de "Mastering Tool Kit" toe op de twee sporen waarop een bounce-opname van andere sporen is gemaakt, om ze af te werken tot een song met geoptimaliseerde niveaus (volume).
Procedure
fig.00-428a
1
234
1. Druk meermaals op [REC MODE] tot links op de display "INPUT" als REC MODE verschijnt.
fig.00-428d
* Hier kunt u de Rhythm-functie niet gebruiken.
Wat is een Mastering Tool Kit?
Als u een audio-cd van uw opgenomen songs maakt of als u op een MD of gelijksoortige media opneemt, moet u het algemene volume beperken, zodat zelfs de luidste passages van de songs passend op de cd of de MD kunnen worden verwerkt. Vaak resulteert dit echter in een algemene verlaging van het volume, waardoor uw cd of uw MD een tamme en expressieloze indruk maakt.
Bovendien kan het geluid in het lage frequentiegebied, waar­voor het menselijke gehoor niet zo gevoelig is, vrij zacht klinken, hoewel de meter het maximale niveau aangeeft. Dit maakt het ook moeilijk om dynamische geluiden te maken.
Met de "Mastering Tool Kit" kunt u de verschillen in volume, die in de loop van een song optreden, uitvlakken en ook de balans in het lage bereik corrigeren.
We raden u aan om songs pas in het eindstadium met de Mastering Tool Kit af te mixen.
“Mastering” (p. 102) “Lijst van Mastering Tool Kit patches” (p. 205)
2. Druk op [REC].
[REC] knippert rood en de BR-900CD staat in standby voor opname.
fig.00-429
Knippert
3. Druk op [PLAY].
De [REC]- en REC TRACK-toetsen knipperen niet meer, maar blijven branden. De opname begint.
fig.00-430
Brandt
4. Druk op [STOP] wanneer u klaar bent met de opname.
De REC TRACK-toets knippert afwisselend oranje en groen, als teken dat het spoor opgenomen data bevat.
* U kunt opgenomen geluiden die korter zijn dan één seconde
niet afspelen.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
40
Hoe de sporen georganiseerd zijn
De BR-900CD is voorzien van acht audiosporen die u kunt gebruiken voor opname en weergave. Sporen 1 tot en met 6 zijn onafhankelijke monosporen. Sporen 7 en 8 zijn met elkaar verbonden als stereosporen.
Sporen 7 en 8 zijn vast ingesteld als respectievelijk linker- en rechterspoor, terwijl fader-bewegingen, loop­effecten en andere processen op beide sporen samen worden toegepast. Hierdoor vormen deze twee sporen een handige bestemming voor bouncing (p. 58).
Sporen 7 en 8 fungeren ook als speciale masteringsporen tijdens de mastering (p. 102).
Daarnaast, en los van de audiosporen, heeft de BR-900CD ook speciale stereosporen voor de weergave van de interne ritmes (p. 37).
Een song opnemen/weergeven
(9) Overdubben
(een extra uitvoering opnemen terwijl u naar een bestaande uitvoering luistert)
De sporen waarvoor de REC TRACK-toets groen oplicht (of afwisselend oranje en groen), zijn sporen die reeds opgenomen data bevatten.
Het proces waarbij u naar een eerder opgenomen uitvoering luistert, terwijl u extra materiaal op een ander spoor opneemt, wordt "overdubben" genoemd. Door de bas, gitaar en zangpartijen op verschillende sporen op te nemen, kunt u vervolgens het volume van elk instrument ten opzichte van elkaar aanpassen, de links-rechtsbalans wijzigen, gegevens uitwisselen en andere functies uitvoeren.
fig.00-434a
(8) Opgenomen muziek
weergeven
1. Druk op [ZERO] om naar tijdspositie 00:00:00-00.0 te gaan.
fig.00-431
2. Druk op [PLAY].
Met de TRACK-faders kunt u het volume voor elke spoor individueel regelen.
Het geluid van specifieke sporen uitzetten (Track Mute)
Houd tijdens de weergave [DELETE/MUTE] ingedrukt en druk op een REC TRACK-toets die afwisselend oranje en groen, of volledig groen brandt.
De REC TRACK-toets begint oranje of groen te knipperen en het geluid van dat spoor wordt uitgeschakeld (mute).
Als u deze handeling herhaalt, keert de toets terug naar haar vorige status en hoort u het geluid van het spoor opnieuw.
fig.00-433
345
1. Kies een opnamespoor met REC TRACK [1] tot [7/8].
Door voor de opname een ander spoor te kiezen dan datgene waarop u eerder hebt opgenomen, kunt u een nieuwe partij opnemen, terwijl u naar de eerder op­genomen partij luistert.
U kunt de status van elk spoor afleiden van de indicator op de toets.
Uit: Het spoor bevat geen opgenomen data. Groen: Het spoor bevat opgenomen data. Rood: Het spoor is geselecteerd voor opname.
Als u een spoor met data voor opname selecteert, brandt de indicator afwisselend oranje en groen.
* Als u voor opname een spoor kiest, waarop al data staan
(waarvan de REC TRACK-toets groen verlicht is), licht de indicator afwisselend oranje en groen op, en overschrijft de nieuwe muziek de eerder opgenomen data.
2. Pas de faders zo aan dat de weergegeven sporen op een passend niveau staan.
1 2
Snelle start
3. Druk op [REC].
[REC] knippert rood en de BR-900CD staat in standby voor opname.
41
Een song opnemen/weergeven
4. Druk op [PLAY].
De indicators van de [REC]- en REC TRACK-toetsen veranderen van knipperend in rood naar constant verlicht, en de opname begint.
[PLAY] licht op. Enkel wat u momenteel inspeelt, wordt opgenomen op
het nieuwe spoor. De muziek van de weergegeven sporen wordt niet mee opgenomen.
* Als u tijdens de opname het volume van de input-bron
verlaagt met de INPUT LEVEL-draaiknop, dan wordt het geluid met een lager volume opgenomen op het audiospoor, zodat er meer ruis te horen is wanneer u het audiospoor weergeeft bij een hoger volume. Gebruik de TRACK-fader voor de individuele sporen om het volume van de weergegeven muziek te wijzigen.
5. Druk op [STOP] wanneer u klaar bent met de opname.
* U kunt opgenomen geluiden die korter zijn dan één seconde
niet afspelen.
(10) Het geluid voor elk
spoor regelen
U kunt de toon, de paninstelling en de volumebalans voor elk spoor afzonderlijk regelen.
De links-rechtspositie (pan) van het geluid instellen
1. Druk op [PAN/EQ].
fig.00-434b
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "PAN" te zetten en druk op [ENTER].
Het scherm met de paninstellingen verschijnt.
fig.00-434d
Enkele tips voor overdubben
Wanneer u nieuw materiaal opneemt terwijl u reeds opgenomen sporen beluistert, zou het kunnen dat de nieuwe partij overstemd wordt door de andere sporen, wat voor u het spelen bemoeilijkt. In dat geval kunt u de faders van de weergavesporen iets lager zetten, of de weergavesporen naar links (of rechts) pannen en de partij die u inspeelt naar rechts (of links), zodat u zichzelf beter hoort spelen.
“De links-rechtspositie (pan) van het geluid instellen” (p. 42) “De positie van het input-signaal wijzigen (Pan)” (p. 49)
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] en draai aan de TIME/ VALUE-draaiknop om de paninstellingen van elk spoor te wijzigen.
* Als u op een REC TRACK-toets drukt, gaat de cursor naar het
spoor dat bij de ingedrukte toets hoort.
* Door op [ENTER] te drukken, stelt u dit in op "C00" (midden).
4. Druk op [EXIT] (of [PAN/EQ]) om naar het Play-scherm terug te keren.
Sporen 7 en 8 zijn stereosporen en alle paninstellingen die u maakt, gelden voor de beide sporen samen.
42
• Bij de instelling "C00": spoor 7 wordt links gepand en spoor 8 wordt rechts gepand.
• Bij de instelling "L50": sporen 7 en 8 worden beide links gepand.
• Bij de instelling "R50": sporen 7 en 8 worden beide rechts gepand.
Een song opnemen/weergeven
De toon aanpassen (Track EQ)
"Track EQ" is een onafhankelijke 2-bands equalizer voor elk spoor waarmee u de tonale kwaliteiten van hoge en lage frequenties afzonderlijk kunt instellen.
1. Druk op [PAN/EQ].
fig.00-435a
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "EQ" te zetten en druk op [ENTER].
Het scherm met de EQ-instellingen verschijnt.
fig.00-435d
Breedte aan het geluid toevoegen (Loop-effect)
De BR-900CD bevat chorus, delay en doubling (elk van deze drie effecten kan op ieder willekeurig moment worden geselecteerd) als loop-effecten, en tevens reverb. Met die effecten kunt u het geluid veel ruimer laten klinken.
Wat is een loop-effect?
Effecten die verbonden zijn met de send en return van mixer­effecten, noemen we "loop-effecten". U kunt de diepte van het effect aanpassen door het verstuurniveau (send) van elk mixer­kanaal (gelijk aan de sporen van de BR-900CD) te wijzigen.
Aangezien elk spoor zijn eigen verstuurniveau heeft, kunt u de diepte individueel regelen. Zo kunt u bijvoorbeeld een diepe reverb op de zang zetten en een lichte reverb op de drums, of gelijk welke andere combinatie.
In tegenstelling tot insert-effecten (p. 35), die op specifieke geluiden worden toegepast, worden loop-effecten op het hele spoor toegepast.
* U kunt chorus, delay en doubling niet gelijktijdig gebruiken.
U kunt een van deze drie effecten selecteren als de loop-effecten in gebruik zijn.
1. Druk op [LOOP EFFECTS].
fig.00-437a
Snelle start
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] en draai aan de TIME/
VALUE-draaiknop om elke Track EQ in of uit te schakelen.
* Als u op een REC TRACK-toets drukt, gaat de cursor naar het
spoor dat bij de ingedrukte toets hoort.
4. Druk bij het wijzigen van de EQ-instellingen meer­maals op CURSOR [ ] om het parameterscherm op te roepen en gebruik vervolgens de [CURSOR] en TIME/VALUE-draaiknop om de waarde van de instelling te wijzigen.
fig.00-436d
Raadpleeg “Track EQ-parameterfuncties” (p. 112) voor meer informatie over deze instellingen.
5. Druk als u alles hebt ingesteld op [EXIT] (of [PAN/EQ]) om terug te keren naar het Play-scherm.
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "CHO/DLY" of "REV" te zetten en druk op [ENTER].
fig.00-437d
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] totdat "FX Type" of "Type" wordt weergegeven, en draai vervolgens aan de TIME/ VALUE-draaiknop om het loop-effect te selecteren.
43
Een song opnemen/weergeven
Send level van elk spoor
Wanneer u CHO/DLY gebruikt.
Kies uit "CHORUS", "DELAY" of "DBLN" (doubling).
fig.00-438d
Wanneer u REV gebruikt.
Kies uit "HALL" of "ROOM".
fig.00-439d
4. Als u de instellingen voor het geselecteerde effect wilt wijzigen, drukt u CURSOR [ ] [ ] om de parameter
te selecteren. Vervolgens brengt u de wijziging aan met de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.00-440d
6. Pas met de CURSOR [ ] [ ] en de TIME/VALUE- draaiknop het verstuurniveau van elk spoor aan.
* Als u op een REC TRACK-toets drukt, gaat de cursor naar het
spoor dat bij de ingedrukte toets hoort.
Het "verstuurniveau" is het volumeniveau van het signaal dat van elk respectievelijk spoor naar elk effect wordt verzonden. U kunt de hoeveelheid toegepast effect wijzigen door het verstuurniveau aan te passen.
Het verstuurniveau voor elk spoor wordt ook op de onderste rij van de display weergegeven.
fig.00-443d
7. Nadat het verstuurniveau is aangepast, drukt u meer­maals op [EXIT] om naar het Play-scherm terug te keren.
U kunt elke keer dat u [LOOP EFFECTS] indrukt, in de volgende volgorde tussen verschillende schermen wisselen.
Raadpleeg “Loop effect-parameterfuncties” (p. 111) voor meer informatie over deze instellingen.
5. Druk op CURSOR [ ] [ ] om het scherm voor de Send Level-instellingen weer te geven.
Wanneer u CHO/DLY gebruikt.
fig.00-441d
Wanneer u REV gebruikt.
fig.00-442d
Loop Effects-selectiescherm Send Level-scherm Type-scherm Play-scherm
44
Een song opnemen/weergeven
(
11
) Bouncing
Meerdere sporen samenvoegen
fig.00-444a
1
345
1. Druk meermaals op [REC MODE] tot links op de display "BOUNCE" als REC MODE staat aangegeven.
fig.00-444d
Opnamebestemming
4. Druk op [PLAY].
De [REC]- en REC TRACK-toetsen knipperen niet meer rood, maar blijven branden. De opname begint.
fig.00-447
Brandt
2
2
5. Druk op [STOP] wanneer u klaar bent met de opname.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
Om klaar te zijn voor verdere opnamen na het voltooien van bouncing, schakelt de BR-900CD automatisch over naar een lege V-Track op de bounce-bestemming.
Na het bouncen naar twee sporen, kunt u de "Mastering Tool Kit" gebruiken om in de hele song variaties in volume weg te werken en de juiste balans bij de lage tonen te creëren. Raadpleeg hiervoor “Mastering” (p. 102).
Snelle start
■ : V-Tracks met opgenomen data. ❐ : V-Tracks zonder opgenomen data.
“Wat zijn V-Tracks?” (p. 14)
2. Gebruik CURSOR [ ] [ ] en de TIME/VALUE- draaiknop om het spoor of de V-Track waarop u wilt opnemen, te selecteren.
U kunt ook het CD-R/RW-station als bestemming voor de opname selecteren. Raadpleeg voor meer informatie “Direct naar een CD-R/RW bouncen (Direct CD Bounce)” (p. 59).
3. Druk op [REC].
[REC] knippert rood en de BR-900CD staat in standby voor opname.
fig.00-446
Knippert
(
12)
Het toestel uitzetten
Volg voor het uitzetten van het toestel de procedure in “Het toestel uitzetten” (p. 28).
Stop alle opnamen voor u de BR-900CD uitzet. Als u tijdens weergave/opname met een geheugen-kaart de BR-900CD uitzet, kunnen de opgenomen data, de mixerinstellingen en de effect patch data verloren gaan.
(
13
)
De geheugenkaart verwijderen
Voor u een geheugenkaart verwijdert, moet u de BR-900CD eerst uitzetten. Als u een geheugenkaart verwijdert terwijl het toestel aan staat, kunt u de data op de geheugenkaart vernietigen of de geheugenkaart onbruikbaar maken.
45
MEMO
46
Hoofdstuk 1
Opnemen
en
weergeven
47

Opnemen

Het opnamespoor selecteren

1. Druk bij REC TRACK op [1]–[7/8] om het opnamespoor
te selecteren.
Als de toets rood knippert, is dat spoor klaar voor opname.
fig.01-101
U kunt de status van elk spoor afleiden van de indicator op de toets.
Uit: Het spoor bevat geen opgenomen data. Groen: Het spoor bevat opgenomen data. Rood: Het spoor is geselecteerd voor opname.
Als u een spoor met data selecteert voor opname, brandt de indicator afwisselend oranje en groen.
Als INPUT SELECT [GUITAR/BASS/MIC2] of [MIC] branden
fig.01-102
of
Aangezien de invoer mono is, wordt de opname normaal gezien als mono-opname op één spoor uitgevoerd. Kies een opnamespoor met REC TRACK [1] tot [6].
Als u in stereo wilt opnemen of het effect van insert-effecten wilt vergroten, kunt u tegelijkertijd de REC TRACK-toetsen [1] en [2], [3] en [4] of [5] en [6] indrukken voor een stereo­opname op twee sporen.
Bovendien zijn sporen 7/8 stereosporen zodat ze altijd stereo-opnames produceren.
fig.01-103
(Opname in mono)
(Opname in stereo)
Als INPUT SELECT [LINE] of [SIMUL] branden
fig.01-104
of
Aangezien de input stereo is, gebeurt de opname normaal gezien op twee sporen. Druk op REC TRACK [1] of [2] om sporen 1 en 2, of op [3] of [4] om sporen 3 en 4 te selecteren.
Als u echter het linker- en rechterkanaal van de input wilt samenvoegen op één spoor, terwijl sporen 1 en 2 geselecteerd zijn, drukt u nogmaals op REC TRACK [1] om spoor 1 te selecteren. Op dezelfde manier kunt u gelijk welk spoor van 1 tot 6 selecteren als opnamespoor.
Bovendien zijn sporen 7/8 stereosporen zodat ze altijd stereo-opnamen produceren.
48

Een andere V-Track kiezen

Opnemen
Hoofdstuk 1
De positie van het input-
De BR-900CD is een 8-sporen multitrack recorder en elk spoor bestaat uit acht V-Tracks. U kunt elke V-Track gebruiken voor opname of weergave.
Dankzij die talrijke V-Tracks kunt u de BR-900CD dus gebruiken alsof het een 64-sporen multitrack recorder is.
Dit laat vele toepassingsmogelijkheden toe. U kunt bijv. een take van een gitaarsolo of zangpartij opnemen en daarna een andere take zonder dat u de eerste take hoeft te wissen. Vervolgens kunt u gewoon de stukjes die u nodig hebt, uit de V-Tracks plukken en ze samenvoegen op één spoor.
“De uitvoering op een spoor bewerken (Track Editing)” (p. 67)
1. Druk op [V-TRACK].
fig.01-105
Het V-Track Selection-scherm verschijnt. Op dit scherm verschijnen de nummers van de V-Tracks die voor elk spoor zijn geselecteerd.
fig.01-106d
signaal wijzigen (Pan)
Wanneer u nieuw materiaal opneemt terwijl u eerder opge­nomen sporen beluistert, zou het kunnen dat de nieuwe partij overstemd wordt door de andere sporen, wat voor u het spelen bemoeilijkt.
Als dat het geval is, kunt u de positionering (of panning) van de INPUT (het instrument dat u bespeelt) wijzigen, en het zo opnemen dat het niet door andere signalen wordt overstemd.
1. Druk op [PAN/EQ].
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "PAN"
te zetten en druk op [ENTER].
Het scherm met de Pan-instellingen verschijnt.
fig.01-107d
■ : V-Tracks met opgenomen data. ❐ : V-Tracks zonder opgenomen data.
2. Selecteer het spoor dat u wilt wijzigen met REC TRACK [1]–[7/8].
* U kunt sporen ook met CURSOR [ ] [ ] selecteren.
3. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop een andere V-Track.
4. Wanneer u een andere V-Track hebt geselecteerd, drukt u op [V-TRACK] (of [EXIT]) om terug te keren naar het Play-scherm.
3. Druk op CURSOR [ ] om "IN" weer te geven.
fig.01-108d
4. Regel de Pan-instelling met de TIME/VALUE­draaiknop.
De Pan-instellingen die u hier maakt, worden automa­tisch toegepast op het spoor waarop u opneemt, zodat u na de opname het spoor kunt beluisteren met dezelfde panning als waarmee het werd opgenomen.
5. Druk op [PAN] (of [EXIT]) om naar het Play-scherm terug te keren.
Pan de weergavesporen naar links (of rechts), en het geluid dat u speelt naar rechts (of links) om uzelf beter te kunnen horen.
49
Opnemen

Opnamefuncties

1. Druk meermaals op [REC MODE] tot links op de
display "INPUT" als REC MODE staat aangegeven.
fig.01-109d
2. Druk op [REC].
[REC] knippert rood en de BR-900CD staat in standby voor opname.
fig.01-110
Knippert
3. Druk op [PLAY].
De [REC]- en REC TRACK-toetsen knipperen niet meer, maar blijven branden. De opname begint.
fig.01-111
Brandt
* De volgende functies kunnen niet worden gebruikt of zijn
uitgeschakeld, als de recorder in gebruik is (tijdens opname en weergave).
• Patronen opnemen
• Arrangementen bewerken
• Drumkits selecteren
• Het USB-scherm oproepen
• Het Tone Load-scherm oproepen
• Het Song Selection-scherm oproepen
• Het Song New-scherm oproepen
• Het Song Information-scherm oproepen
• Het Edit Song-scherm oproepen
• Sporen editen
• Het Sync-scherm oproepen
• Het Initialize-scherm oproepen
• Het CD-R/RW-station bedienen
4. Druk op [STOP] wanneer u klaar bent met de opname.
De REC TRACK-toets knippert afwisselend oranje en groen, als teken dat het spoor opgenomen data bevat.
* U kunt opgenomen geluiden die korter zijn dan één seconde
niet afspelen.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
50

De herhalende weergave (Repeat)

Met de repeat-functie kunt u een specifieke passage herhaaldelijk weergeven. Door de weergave te herhalen, kunt u de balans van de mix controleren of loop-opnamen (p. 56) maken met de punch in/out-functies.
De positie in de song waar [REPEAT] een eerste keer wordt ingedrukt, noemen we de repeat start-positie (A) en de positie waar [REPEAT] een tweede keer wordt ingedrukt, noemen we de repeat end-positie (B). Het fragment tussen deze twee punten wordt dan steeds herhaald.
fig.01-201
Repeat
Tijd
Repeat Start
(A)
Druk opnieuw op [REPEAT] om de repeat-functie te stoppen. De begin- en eindposities worden gewist.
Repeat End
(B)

Het repeat-fragment instellen

1. Voer de repeat start-positie (A) in.
Ga naar de positie waar u de herhalende weergave wilt beginnen en druk op [REPEAT].
fig.01-202
2. Registreer na de repeat start-positie (A) ook de repeat end-positie (B).
Ga naar de positie waar u wilt dat de herhaling eindigt, en druk op [REPEAT].
fig.01-203
Deze positie wordt als repeat end-positie (B) ingesteld. De [REPEAT]-indicator begint te knipperen, zodat u
weet dat de repeat eindpositie (B) is geregistreerd. Om de registratie opnieuw te doen drukt u nogmaals
op [REPEAT]. De [REPEAT]-indicator gaat uit en de geregistreerde
beginpositie (A) en eindpositie (B) worden gewist. Druk vervolgens opnieuw op [REPEAT] en registreer
de gewenste beginpositie (A) en eindpositie (B).
* De beginpositie (A) en de eindpositie (B) van de herhalende
weergave moeten minstens één seconde uit elkaar liggen. U kunt de eindpositie niet op minder dan één seconde van de beginpositie instellen.
* Drukt u op [REPEAT] drukt voor de repeat start-positie (A),
dan wordt die eerdere positie als repeat start-positie (A) ingesteld.
Hoofdstuk 1
Deze positie wordt als repeat start-positie (A) ingesteld. De [REPEAT]-indicator begint te knipperen, zodat u
weet dat de repeat start-positie (A) is geregistreerd. Als u deze beginpositie opnieuw wilt registreren, kunt u
ze wissen door op [REPEAT] te drukken wanneer de huidige tijdspositie op de repeat start-positie (A) staat.
Als de huidige tijdspositie zich na de repeat start-positie (A) bevindt, drukt u tweemaal op [REPEAT] om de registratie te annuleren.
De [REPEAT]-indicator gaat uit en de geregistreerde startpositie (A) en eindpositie (B) worden gewist.
3. Houd [STOP] ingedrukt en druk op [REC] als u de instellingen in de geselecteerde song wilt bewaren.
“De huidige instellingen van de song opslaan (Song Save)” (p. 79)
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
51
De herhalende weergave (Repeat)

Het repeat-fragment met precieze timing instellen

Normaalgesproken worden de begin- en en eindpositie van de repeat precies ingesteld op de positie waar [REPEAT] wordt ingedrukt. Hierdoor kan het voor u moeilijk zijn om het repeat-fragment precies zo in te stellen als u wilt.
Als dit het geval is, kunt u de quantize-functie gebruiken om de tijd waarop [REPEAT] wordt ingedrukt, aan de timing van de song aan te passen.
Met behulp van deze quantize-functie kunt u de timing in eenheden van één maat instellen.
Voer de onderstaande procedure uit om de meetfunctie te gebruiken.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "SYS"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.01-204d
Wanneer het repeat-fragment is ingesteld, kunt u de volgende functies gebruiken om de opgenomen spoordata te bewerken.
• Het herhaalde deel kopiëren (p. 67)
• Het herhaalde deel verplaatsen (p. 70)
• Het herhaalde deel wissen (p. 73)
Voordat u deze functies instelt, kunt u de quantize­functie gebruiken om het repeat-fragment met precieze timing in te stellen.
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] om "AB Qtz" te selecteren, en draai aan de TIME/VALUE-draaiknop om de instelling in te schakelen.
Als deze op uit staat, werkt de quantize-functie niet.
fig.01-205d
4. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
* Als u het tempo wijzigt nadat u de quantize-functie hebt
ingesteld in een repeat-fragment, kan dit in de timing tegenstrijdigheden veroorzaken tussen de begin- en de eindpositie van de repeat en het begin en het einde van maten.
* U kunt het repeat-fragment op één maat instellen door op
dezelfde positie tweemaal op [REPEAT] te drukken.
52

Enkel de fouten corrigeren (Punch-in/out)

Het kan wel eens gebeuren dat u een foutje speelt bij het opnemen of dat het resultaat niet helemaal naar wens is. In dat geval kunt u via punch-in/out enkel fragmenten met fouten opnieuw opnemen.
Overschakelen naar opname tijdens de weergave van een song noemen we punch-in, en van opname terugkeren naar weergave, noemen we punch-out.
Dus, punch-in op de positie waar u de nieuwe opname wilt beginnen, en punch-out op de positie waar u de nieuwe opname wilt beëindigen.
fig.01-301
Weergave WeergaveOpname
Tijd
Start
[
PLAY
Met uw BR-900CD kunt u kiezen uit manuele of automa­tische punch-in/out.
* U kunt Undo (p. 57) gebruiken om de toestand voor de nieuwe
opname te herstellen.
* De data van voor de punch-in/out blijven op de geheugenkaart
staan zonder gewist te worden. Als u deze data niet meer nodig hebt, kunt u Song Optimize (p. 78) gebruiken om onnodige gegevens van de geheugenkaart te verwijderen.
Punch-In
][
][
REC
Punch-Out
][
REC
Stop
STOP
]
Manuele punch-in/out met de
Hoofdstuk 1
[REC]-toets
De onderstaande uitleg, die dient als gebruiksvoorbeeld, gaat ervan uit dat u manueel punch-in/out uitvoert om een deel van spoor 1, een spoor waarop u al hebt opgenomen, op­nieuw op te nemen.
1. Druk op REC TRACK [1].
REC TRACK [1] brandt afwisselend oranje en groen.
2. Zet de fader voor spoor 1 in onderstaande positie.
fig.01-302
3. Start de weergave en regel het volume van de input­bron met de INPUT LEVEL-toets.
Beluister het opnieuw op te nemen spoor en de input­bron en regel met de INPUT LEVEL-knop het volume van de input-bron zodat dit hetzelfde is als dat van het spoor.
4. Ga naar een positie vóór het fragment dat u opnieuw wilt opnemen, en start de weergave met [PLAY].

Manuele punch-in/out

U kunt punch-in/out uitvoeren via de toets op de BR-900CD of via een voetschakelaar.
Als u op een instrument speelt, is het niet altijd zo vanzelf­sprekend om de punch-in/out uit voeren via de toetsen van de BR-900CD. In zulke gevallen is het handiger om een voetschakelaar (apart verkrijgbaar; bijv. BOSS FS-5U, Roland DP-2, enz.) te gebruiken voor de punch-in/out.
* Bij manuele punch-in/out moet u een interval van tenminste
één seconde tussen de punch-in- en punch-out-posities laten.
5. Druk op [REC] wanneer u de positie bereikt waar u de opname wilt starten.
De BR-900CD start de opname.
6. Druk nogmaals op [REC] (of [PLAY]) om punch-out uit te voeren.
Telkens als u op [REC] drukt, voert u punch-in of punch­out uit. Als er wat verder in de song nog een fragment is dat u wilt overdoen, kan dat dus op dezelfde manier.
7. Druk op [STOP] om de opname te stoppen.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
8. Beluister de nieuwe opname.
Keer terug naar een positie vóór het opnieuw opgenomen fragment en druk op [PLAY].
Regel het volume van spoor 1 met de TRACK-fader.
53
Enkel de fouten corrigeren (Punch-in/out)
Manuele punch-in/out met een voetschakelaar
Druk bij het gebruik van de voetschakelaar tijdens het afspelen van een song (manuele punch-in/out) eenmaal op de voetschakelaar om punch-in uit te voeren. Druk een tweede maal om punch-out uit te voeren.
Een voetschakelaar gebruiken
Wanneer u een voetschakelaar (BOSS FS-5U, Roland DP-2, enz.) gebruikt om punch-in/out uit te voeren, sluit u die aan op de FOOT SW-aansluiting van de BR-900CD, en wijzigt u de functie van de FOOT SW-aansluiting volgens onder­staande procedure.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "SYS"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.01-303d

Auto punch-in/out

Automatische punch-in/out op vooraf bepaalde tijdsposities in de song noemen we "Auto punch-in/out".
Als u op exacte tijdsposities punch-in/out wilt uitvoeren of als u zich liever concentreert op uw instrument dan op de bediening van de BR-900CD, dan is de functie auto punch­in/out zeer handig.
Het fragment voor auto punch­in/out afbakenen
Alvorens u begint op te nemen, moet u de tijdsposities voor de automatische punch-in/out instellen.
1. Stel de punch-in-positie in.
Ga naar de tijdspositie waar u punch-in wilt uitvoeren. Druk op AUTO PUNCH [IN] om die positie voor automatische punch-in te registreren.
De AUTO PUNCH [IN]-indicator licht op, als teken dat de punch-in-positie geregistreerd is.
fig.01-305
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] en selecteer "Foot SW".
fig.01-304d
4. Draai aan de TIME/VALUE-draaiknop en selecteer "PUNCH" (PUNCH IN/OUT).
5. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
* Als de AUTO PUNCH [IN]-indicator brandt, gaat u automa-
tisch naar de ingestelde punch-in-positie wanneer u op deze knop drukt.
2. Stel de punch-out-positie in.
Ga naar de tijdspositie waar u punch-out wilt uitvoeren. Druk op AUTO PUNCH [OUT] om die positie voor automatische punch-out te registreren.
De AUTO PUNCH [OUT]-indicator licht nu op, als teken dat de punch-out-positie geregistreerd is.
fig.01-306
* Als de AUTO PUNCH [OUT]-indicator brandt, gaat u
automatisch naar de ingestelde punch-out-positie wanneer u op deze knop drukt.
Als u punch-in/out wilt uitvoeren op een eerder ingestelde locator-positie, drukt u op [LOCATOR] om naar de locator­positie (p. 64) te gaan. Vervolgens drukt u op AUTO PUNCH [IN] of AUTO PUNCH [OUT].
54
Enkel de fouten corrigeren (Punch-in/out)
Een geregistreerde auto punch­in/out-positie wissen
Houd AUTO PUNCH [ON/OFF] ingedrukt en druk vervolgens op [IN] om een auto punch-in-positie te wissen.
Houd AUTO PUNCH [ON/OFF] ingedrukt en druk op [OUT] om een auto punch-out-positie te wissen.
Als de instellingen gewist zijn, gaan de indicatoren van AUTO PUNCH [ON/OFF], [IN] en [OUT] uit.
* Houd [STOP] ingedrukt en druk op [REC], als u de auto
punch-in/out-instellingen in de geselecteerde song wilt bewaren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
Hoe opnemen?
Laten we ter illustratie aannemen dat u punch-in/out wilt toepassen op een fragment van spoor 1, een spoor waarop al een opname is gemaakt.
6. Druk op [REC] om de BR-900CD in standby voor opname te zetten en druk dan op [PLAY].
De opname start automatisch bij de auto punch-in­positie, dus speel wat u wilt opnemen.
Bij de punch-out-positie schakelt het spoor automatisch opnieuw van opname naar weergave.
7. Druk op [STOP] om de opname te stoppen.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
8. Beluister de nieuwe opname.
Spoel de song terug tot vóór het fragment dat u opnieuw hebt opgenomen en druk op [PLAY].
Regel het volume van spoor 1 met de TRACK-fader.
Hoofdstuk 1
1. Druk op REC TRACK [1].
REC TRACK [1] licht afwisselend oranje en groen op.
2. Zet de fader voor spoor 1 in onderstaande positie.
fig.01-307
3. Controleer dat de AUTO PUNCH [ON/OFF]-indicator niet brandt.
Druk op AUTO PUNCH [ON/OFF] om de indicator eventueel te laten uitgaan.
4. Start de weergave en regel het volume van de input­bron met de INPUT LEVEL-toets.
Beluister het opnieuw op te nemen spoor en de input­bron en regel met de INPUT LEVEL-toets het volume van de input-bron zodat dit hetzelfde is als dat van het spoor.
5. Ga naar een positie voor het punt, waarop u wilt dat het opnieuw opnemen start, en druk op AUTO PUNCH [ON/OFF].
De indicator licht op, als teken dat de posities voor auto punch-in/out ingesteld zijn.
55
Enkel de fouten corrigeren (Punch-in/out)

Herhaaldelijk over hetzelfde fragment opnemen (Loop Recording)

Met de repeat-functie (p. 51) kunt u een bepaalde passage van een song (de loop-passage) telkens weer herhalen.
Als u auto punch-in/out samen met de repeat-functie gebruikt, dan wordt de passage herhaald zodat u het resultaat van de opname meteen hoort.
Als de opname niet klinkt zoals u had gewild, drukt u gewoon op [REC] en doet u de opname over.
Dit gelijktijdige gebruik van repeat en auto punch-in/out om herhaaldelijk op te nemen, noemen we "loop recording".
* Hoe u de op te nemen passage (de passage tussen de punch-in-
en de punch-out-positie) afbakent, leest u hierboven in "Auto punch-in/out".
De te herhalen passage instellen
Voor u begint op te nemen, moet u de begin- en eindpositie van de te herhalen passage instellen.
* De te herhalen passage moet het op te nemen fragment
(het fragment tussen punch-in en punch-out) omvatten.
fig.01-308
Repeat
Opname
Repeat Start
(A)
Als het op te nemen fragment niet volledig binnen de te herhalen passage valt, zal de opname misschien niet beginnen of eindigen zoals gewenst.
Punch-In Punch-Out Repeat End
WeergaveWeergave
Tijd
(B)
Hoe neemt u op?
Laten we aannemen dat u punch-in/out wilt toepassen op een fragment van spoor 1, een spoor waarop al een opname is gemaakt.
1. Druk op REC TRACK [1].
REC TRACK [1] licht afwisselend oranje en groen op.
2. Zet de fader voor spoor 1 in onderstaande positie.
fig.01-309
3. Gebruik de repeat-functie (p. 51) om de weergave van de song te herhalen en regel het volume van de input­bron met de INPUT LEVEL-draaiknop.
Beluister het opnieuw op te nemen spoor en de input­bron en regel het volume van de input-bron zodat dit hetzelfde is als dat van het spoor.
4. Druk op [STOP].
5. Druk op AUTO PUNCH [ON/OFF].
De indicator licht op, zodat u weet dat de auto punch­in/out-posities zijn ingesteld.
6. Druk op [REC] als u klaar bent voor de opname, en druk vervolgens op [PLAY] om de opname te starten.
Nadat u [PLAY] indrukt, kunt u opnemen vanaf de eerste punch-in tot aan de punch-out. Neem de passage op de gewenste wijze op.
Wanneer de song herhaald wordt, kunt u de nieuwe opname beluisteren. Als de opname niet naar wens is, drukt u op [REC] en neemt u opnieuw op.
7. Druk op [STOP] om de opname te stoppen.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
56
8. Druk op [REPEAT] zodat de toetsindicator uitgaat.
9. Druk op AUTO PUNCH [ON/OFF] om de indicator te
doen uitdoven.

Een opdracht annuleren (Undo/Redo)

Het kan soms gebeuren dat het resultaat van uw opname niet naar wens is of dat u een bewerking doet met de verkeerde instellingen, en dat u uw handeling ongedaan wilt maken. Hiervoor kunt u de undo-functie gebruiken.
De undo-functie maakt de laatst uitgevoerde handeling ongedaan en brengt u terug naar de toestand van vóór die handeling. U kunt de undo weer ongedaan maken met de redo-functie.
Bijvoorbeeld, stel dat u tijdens loop recording punch-in uitvoert en twee keer over dezelfde passage opneemt. Om de laatst gemaakte opname te annuleren en terug te keren naar de eerste opname, gebruikt u de undo-functie.
Om de undo te annuleren en terug te keren naar de toestand van onmiddellijk na de tweede opname, zou u dan de redo­functie gebruiken.
* Nadat u een undo hebt uitgevoerd, kunt u alleen maar een redo
uitvoeren (u kunt niet nogmaals een undo uitvoeren).
* Als u een opname maakt of Track Edit uitvoert nadat u een
undo hebt uitgevoerd, kunt u niet langer een redo uitvoeren.
* Undo’s gelden enkel voor audiodata opgenomen op de sporen.
Wijzigingen aan de parameterinstellingen of aan andere data dan audiodata kunt u niet op deze manier herroepen.
* Houd er rekening mee dat de lijst van alle uitgevoerde
handelingen m.b.t. de opgenomen data, gewist wordt zodra u een Song Optimize (p. 78) uitvoert . Dit betekent dat u niet langer een undo kunt uitvoeren, nadat Song Optimize is uitgevoerd.
Hoofdstuk 1

De laatste handeling omkeren (Undo)

1. Druk op [UNDO/REDO].
"UNDO?" verschijnt.
fig.01-401d
2. Druk op [ENTER] (YES) om de undo uit te voeren.
Druk op [ENTER] om terug te keren naar de toestand voor de laatst uitgevoerde opname of edit.
Als u besluit geen undo uit te voeren, dan drukt u op [EXIT] (NO).

De undo annuleren (Redo)

Om een zopas uitgevoerde undo weer te annuleren, voert u een redo uit.
1. Druk op [UNDO/REDO].
'REDO?' verschijnt.
fig.01-402d
2. Druk op [ENTER] (YES) om de redo uit te voeren.
De laatste rndo wordt geannuleerd. Als u besluit geen redo uit te voeren, dan drukt u op
[EXIT] (NO).
57

Sporen samenvoegen (Bouncing)

Hoewel u met de BR-900CD acht sporen tegelijk kunt weergeven, kan het toch gebeuren dat u te weinig vrije sporen hebt. Met de BR-900CD kunt u sporen vrijmaken door de opnamen van meerdere sporen samen te voegen op één spoor (V-Track). Dit heet "bouncing" (ook wel: bounce recording of ping-pong recording). Door op deze manier meerdere sporen te combineren, kunt u andere sporen vrijmaken voor de opname van extra uitvoeringen.
Bij bouncing kunt u acht sporen tegelijkertijd weergeven, en ze allemaal op één afzonderlijke V-Track opnemen.
Als u met INPUT SELECT input-bronnen hebt geselecteerd, kunt u die geluiden samen opnemen.
Verder kunt u de geluiden van de Rhythm-functie aan de opname toevoegen.
fig.01-601
TRACK 8-V1
TRACK 7-V1
TRACK 6-V1
TRACK 5-V1
TRACK 4-V1
TRACK 3-V1
TRACK 2-V1
INPUT
TRACK 1-V1
Sporen 1–8
RHYTHM
Ritme
Ter illustratie mixen we in onderstaand voorbeeld de mono­opname op sporen 1 en 2 en de stereo-opname op sporen 3 en 4 en bouncen we ze op V-Track 2 van sporen 3 en 4.
1. Stel de pan voor de sporen 1 en 2 naar wens in, voor spoor 3 helemaal links (L50) en voor spoor 4 helemaal rechts (R50).
“De links-rechtspositie (pan) van het geluid instellen” (p. 42)
2. Speel de song af en pas de volumes van de sporen 1 tot 4 aan met de REC TRACK-faders.
Het algemene volume regelt u met de MASTER-fader. Zet het volume nu zo hoog mogelijk zonder dat het geluid vervormt.
Verlaag de faders van de sporen die u niet wilt mixen.
* Bij Bounce Recording kunt u de geluiden opnemen met insert-
effecten (p. 84), loop-effecten (p. 108), Track-EQ (p. 110) of tooncorrectie (p. 114). Raadpleeg “Veranderen hoe de insert­effecten volgens de functie worden gebruikt” (p. 87) voor het gebruik van insert-effecten.
3. Druk op [STOP].
4. Druk meermaals op [REC MODE] tot links op de display
"BOUNCE" als REC MODE staat aangegeven.
De INPUT SELECT-indicator gaat uit en de input-bron wordt automatisch uitgeschakeld. Dit betekent dat de input-bron niet mee gemixt of opgenomen wordt tijdens Bounce Recording.
TRACK 8-V2
TRACK 7-V2
Aparte V-Track
* Als u echter wel een input-bron mee wilt opnemen, kunt u deze
selecteren met [INPUT SELECT]. Op dit moment kunt u loop­effecten (p. 108) op het geluid van de input-bron toepassen.
5. Als u het ritme ook in uw mix wilt opnemen, verhoogt u de Rhythm-fader.
Verlaag de fader, als u het ritme niet wilt opnemen.
58
6. Gebruik CURSOR [ ] [ ] en de TIME/VALUE-
draaiknop om het spoor / de V-Track voor de opname te selecteren.
Stel dit in op "34V2" (V-Track 2 van sporen 3 en 4).
fig.01-602d
Opnamebestemming
■ : V-Tracks met opgenomen data. ❐ : V-Tracks zonder opgenomen data.
(bouncing bij een in mono-opname)
Als u nu aan de TIME/VALUE-draaiknop draait, verschijnt het scherm waarin u het spoor voor mono­opname kunt aangeven.
fig.01-603d
Sporen samenvoegen (Bouncing)
Hoofdstuk 1

Direct naar een CD-R/RW bouncen (Direct CD Bounce)

Met de BR-900CD kunt u data rechtstreeks naar een CD-R/RW bouncen in plaats van naar de audiosporen. Dit is handig om een kopie van songschetsen te bewaren na opname.
• Wanneer u sporen rechtstreeks naar een cd bouncet, kunt u Rhythm en Tone Load niet gebruiken. Enkel de audiosporen worden gebouncet.
• Omdat de karakteristieken van CD-R/RW’s nogal eens verschillen, kan een 100% foutloze schrijfprocedure niet worden gegarandeerd. Daarom kan het bouncen afgebroken worden als er een fout optreedt bij het wegschrijven naar de CD-R/RW. Gebruik deze functie nooit voor belangrijke opnames.
1. Gebruik een blanco CD-R/RW, of een CD-R/RW met data van de BR-900CD die nog niet gefinaliseerd is (p. 144).
7. Druk op [ZERO] om naar de tijdspositie 00:00:00-00.0 terug te keren. Druk nu achtereenvolgens op [REC] en [PLAY] om bounce recording te starten.
8. Druk op [STOP] wanneer u klaar bent met opnemen.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
9. Zet alle TRACK-faders dicht behalve die voor sporen 3 en 4. Druk nu op [PLAY] en controleer de geluiden die naar sporen 3 en 4 zijn gebouncet.
* De pan voor sporen 3 en 4, waarop de bounce recording werd
gemaakt, is respectievelijk helemaal op links en rechts ingesteld.
10. Houd [STOP] ingedrukt en druk op [REC] als u de instellingen in de geselecteerde song wilt bewaren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
2. Plaats de CD-R/RW op de lade.
De indicator van het CD-R/RW-station knippert. Wacht tot de indicator niet meer knippert.
3. Druk meermaals op [REC MODE] tot de BOUNCE­indicator oplicht.
De BR-900CD schakelt over op de BOUNCE-functie.
fig.01-604d
4. Selecteer "CD" met de TIME/VALUE-draaiknop.
fig.01-605d
* Als u een input-bron aan de bounce-opname wilt toevoegen,
kunt u deze selecteren met [INPUT SELECT]. Raadpleeg “De input-bron selecteren en de opname naar een CD-R/RW bouncen” (p. 60).
59
Sporen samenvoegen (Bouncing)
5. Druk op [REC].
De motor van het CD-R/RW-station start. De boodschap "Now Checking..." verschijnt. Deze boodschap verdwijnt zo'n tien seconden later.
Dit geeft aan dat de voorbereidingen voor bouncing voltooid zijn.
• In tegenstelling tot een normale opname kunt u niet op [REC] (manuele punch-in) drukken nadat u eerst op [PLAY] hebt gedrukt.
• Zodra u [REC] hebt ingedrukt, wordt op de cd een zone gecreëerd met ten minste één song. Zelfs als u nu op [STOP] drukt zonder sporen te bouncen, kan de song niet worden verwijderd.
6. Druk op [PLAY].
[PLAY] en [REC] gaan branden en het bouncen naar de CD-R/RW begint.
De geluiden worden naar de CD-R/RW geschreven precies zoals ze worden weergegeven.
7. Druk aan het einde van de song op [STOP].
Vervolgens verschijnt "Keep power on! Closing Track..." op de display. Wanneer de boodschap verdwijnt, is het bouncen voltooid.
Het kan verschillende seconden duren voor u de volgende handeling kunt uitvoeren.

De input-bron selecteren en de opname naar een CD-R/RW bouncen

U kunt tegelijkertijd de input-brongeluiden selecteren en opnemen wanneer u rechtstreeks naar een cd bouncet, net zoals wanneer u sporen op de gewone manier bouncet.
1. Voer stappen 1–4 uit van “Direct naar een CD-R/RW bouncen (Direct CD Bounce)” (p. 59).
2. Druk op een van de INPUT SELECT-toetsen om de gewenste input-bron te selecteren.
De toets van de geselecteerde input-bron gaat branden en de geluiden van de input-bron worden hoorbaar.
3. Voer stap 5 en de daarop volgende stappen uit van “Direct naar een CD-R/RW bouncen (Direct CD Bounce)” (p. 59)
Het geluid van de input-bron wordt gemixt met de geluiden die weergegeven worden van de sporen, en gebouncet naar de CD-R/RW.
U kunt ook alleen maar het geluid van de input-bron naar de cd bouncen door de faders 1–6 en 7/8, en de RHYTHM­faders volledig dicht de zetten.
8. Om de resultaten van de bouncing te bekijken, speelt u de schijf af als een audio-cd (p. 143).
9. Om de gebouncete sporen te kunnen weergeven op een gewone cd-speler, moet u de schijf finaliseren (p. 144).
Als u een CD-R/RW finaliseert, kunt u de inhoud beluisteren op een gewone cd-speler, maar kunt u geen nieuwe sporen naar de schijf bouncen of schrijven. Finaliseer de schijf niet als u er nog andere sporen naar wilt bouncen of schrijven.
60

Met de BR-864/BR-532 gecreëerde songs inladen

U kunt songs die u met de BR-864 of de BR-532 hebt aange­maakt, inladen in de BR-900CD via geheugenkaarten.

Met de BR-864 gecreëerde songs inladen

Bewaar de songdata die met de BR-864 werden aangemaakt, eerst op een geheugenkaart en plaats de geheugenkaart vervolgens in de BR-900CD.
Zodra u geïmporteerde songdata van de BR-864 opneemt, bewerkt of anders instelt, kunt u die songdata niet meer gebruiken op de BR-864. Als bescherming tegen ongewild opnemen of editen wordt song protect (p. 79) automatisch ingeschakeld voor geïmpor­teerde songdata van de BR-864. Als u het niet erg vindt dat u de songdata niet meer kunt gebruiken op de BR-864, kunt u song protect uitschakelen en de nodige opnamen of edits uitvoeren.
Hoofdstuk 1
Om op te nemen of te editen moet u song protect uit­schakelen (p. 79). Wanneer u song protect uitschakelt, verschijnt "Overwrite OK?" op de display. Druk op [ENTER] (YES). Song protect wordt uitgeschakeld en tegelijkertijd worden de data geconverteerd naar het BR-900CD-formaat. Na deze stap kunnen de songdata niet meer worden gebruikt op de BR-864.

Met de BR-532 gecreëerde songs inladen

Wanneer u songdata die met de BR-532 van SmartMedia werden gecreëerd, kopieert naar een BR-900CD-geheugen­kaart, kunt u de data inladen als een BR-900CD-song.
Om BR-532-data te kunnen lezen moet u beschikken over een pc met een SmartMedia-lezer en een CompactFlash-schrijver.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [ ] [ ]om de cursor op "SEL"
te zetten en druk op [ENTER].
Het Song Select-scherm verschijnt. Het Song Protect-pictogram ( ) wordt weergegeven
voor songs van de BR-864.
3. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de data die u wilt inladen.
4. Druk op [ENTER].
De songdata worden ingeladen.
Kopieer de data op de BR-532-geheugenkaart (SmartMedia) eerst naar de pc met de SmartMedia-lezer. Kopieer de data vervolgens met de CompactFlash-schrijver van de pc naar een BR-900CD-geheugenkaart.
Plaats vervolgens de geheugenkaart met de kopie van de gewenste data in de BR-900CD.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [ ] [ ]om de cursor op "SEL"
te zetten en druk op [ENTER].
Het Song Select-scherm verschijnt.
3. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop de data die u wilt inladen.
4. Druk op [ENTER].
De songdata worden ingeladen.
Patches met het "Guitar Synth"-algoritme van de BR-864 worden bij het inladen vervangen door "P001".
De "Harmonist" van de BR-864 wordt bij het inladen vervangen door "Flanger".
De data blijven in het BR-532-formaat meteen na het inladen. Wanneer u de geladen song bewaart, worden de data geconverteerd (p. 79) naar het BR-900CD-formaat.
61

De songinformatie weergeven

De resterende beschikbare opnametijd weergeven

Volg de onderstaande procedure om de verstreken opnametijd in de Recording Standby- en Recording­schermen weer te geven.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "SYS"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.01-901d
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] om "Remain Inf" te selecteren en selecteer "ON" met de TIME/VALUE­draaiknop.
fig.01-902d

Het verbruik van de geheugenkaart weergeven

Volg de onderstaande procedure om de huidige toestand van de geheugenkaart weer te geven.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "INF"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.01-904d
ON: Geeft de resterende beschikbare opnametijd
weer in "minuten: seconden".
OFF: Geeft de resterende beschikbare opnametijd
niet weer.
4. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
* Als u in het Play-scherm op [REC] drukt en de BR-900CD
in standby voor opname zet ([REC] knippert), wordt de resterende opnametijd weergegeven in het TIME-gedeelte.
fig.01-903d
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de gewenste parameter te selecteren.
Naam van de geselecteerde song
fig.01-905d
Datatype en geheugengebruik van de song (in MB)
fig.01-906d
Datatype (opnamemethode)
HiFi: (MT2): Opname van hoge kwaliteit STD (LV1): Standaardopname LONG (LV2): Lange opname
Resterend geheugen
fig.01-907d
* De omvang van de song wordt uitgedrukt in eenheden van 1M
(= 1.000.000 bytes). De getoonde cijfers zijn bij benadering.
62
4. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar
het Play-scherm terug te keren.
Hoofdstuk 2
Bewerken
63

Tijd registreren (Locator)

Met de locator-functie kunt u elke gewenste tijdspositie in een song als een "locatorpunt" registreren, zodat u later met één druk op de knop naar dat punt kunt verspringen.
Deze functie is bijzonder handig bij het editen.

Een locatorpunt registreren

1. Ga in het Play-scherm naar de plaats waar u het
locatorpunt wilt registreren.
2. Druk op [LOCATOR].
Als de [LOCATOR]-indicator oplicht, is de registratie voltooid.
fig.02-101

Naar het locatorpunt verspringen

1. Druk op [LOCATOR].
Hiermee gaat u naar de tijdspositie in de song die als locatorpunt is geregistreerd.

Een locatorpunt verwijderen

1. Houd AUTO PUNCH [ON/OFF] ingedrukt en druk op
[LOCATOR].
Het locatorpunt wordt verwijderd.
64

Begin- en eindposities zoeken (Scrub/Preview)

Scrub-functie
Tijdens het bewerken van een geluid dient u soms exact te weten, waar het geluid begint of waar de opname precies met een auto punch-in begint.
Om u te helpen deze posities exact te vinden, is de BR-900CD voorzien van de scrub-functie.
Wanneer u de scrub-functie tijdens het weergeven gebruikt (dit wordt "scrubben" genoemd), wordt het gedeelte van uw opname voor of na de huidige positie (ongeveer 45 msec) afgespeeld en herhaald.
Preview-functie
Met de preview-functie kunt u een fragment van 1 seconde voor of na de huidige tijdspositie beluisteren.
Als u dit combineert met de scrub-functie en tegelijk uw huidige tijdspositie langzaam verschuift, wordt het eenvoudig om het exacte overgangspunt van de ene frase naar de volgende te vinden.
fig.02-201
Huidige tijd
Geluidsdata
Scrubben om begin- en eind­posities van muziek te vinden
1. Houd [STOP] ingedrukt en druk op [PLAY].
De [PLAY]-indicator begint te knipperen en het "scrubben" begint.
Nu worden de level meters van Spoor 1-7/8 weergegeven.
De " " (SCRUB TO) en " " (SCRUB FROM), die in het TEMPO-gedeelte van de display worden weergegeven, zijn de scrub-posities ten opzichte van de huidige positie.
Als de cursor onder het scrub-punt wordt gezet, kunt u dit scrub-punt wijzigen met de TIME/VALUE-knop.
fig.02-202d
fig.02-203d
Hoofdstuk 2
SCRUB
TO
Ca. 45 msec
PREVIEW
TO
Ca. 1.0 msec Ca. 1.0 msec
SCRUB
FROM
PREVIEW
FROM
Tijd
U kunt [PLAY] indrukken om het materiaal tot of vanaf het geselecteerde scrub-punt te beluisteren.
PREVIEW FROM PREVIEW TO
Om het geluid van een bepaald spoor uit te zetten, houdt u [DELTE/MUTE] ingedrukt en drukt u op de desbetreffende REC TRACK-toets.
2. Draai langzaam aan de TIME/VALUE-draaiknop om de huidige tijdspositie te verschuiven en zoek het beginpunt van de frase (bijv. daar waar u voor het eerst geluid hoort).
3. Hebt u het exacte beginpunt van de muziek gevonden, druk dan op [STOP] om het scrubben te stoppen.
U kunt nu op [LOCATOR] drukken om een locatorpunt te registreren, zodat u deze plaats later makkelijk terugvindt.
65
Begin- en eindposities zoeken (Scrub/Preview)

De scrub-punten wijzigen

U kunt het scrub-punt in het Play-scherm wijzigen (p. 65) of volgens onderstaand methode.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "SCR"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-204d

Het gebruik van preview bij [REW] en [FF] mogelijk maken

U kunt niet alleen [PLAY] voor de preview-functie gebruiken (p. 65). U kunt het toestel ook zo instellen dat [REW] en [FF] voor de preview-functie kunnen worden gebruikt.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "SCR"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-206d
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] om "FROM/TO" te selecteren en draai aan de TIME/VALUE-draaiknop om de scrub-punten te wijzigen.
fig.02-205d
TO: u scrubt naar uw huidige positie. FROM: u scrubt vanaf uw huidige positie.
4. Druk op [UTILITY] (meermaals op [EXIT]) om naar het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
3. Druk op CURSOR [ ] om "Preview SW" te selecteren en zet de functie op "ON" met de TIME/VALUE-knop.
fig.02-207d
Nu kunt u de preview-functie gebruiken.
4. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
U tijdelijk overschakelen naar preview tijdens het scrubben met de volgende commando’s:
66
Druk op [REW]: PREVIEW TO Druk op [FF]: PREVIEW FROM

De uitvoering op een spoor bewerken (Track Editing)

Met de BR-900CD kunt u uw songs bewerken aan de hand van edit-functies, zoals het kopiëren en verplaatsen van de data die op sporen zijn opgenomen.
Het Measure/Time Specification-scherm
Maten en tijd worden zoals hieronder in de schermen "S" (Start), "E" (End) en "T" (To) in Track Edit aangegeven.
fig.02-301d
S (Start) / E (End) / T (To)
Uren
MaatslagMaat
Seconden Subframe
Minuten
Frame
(Vb.)
Het herhaalde deel kopiëren (AB)
Voer de onderstaande procedure uit om het gedeelte vanaf repeat beginpositie (A) tot en met repeat eindpositie (B) te kopiëren.
Vb. 1: tweemaal kopiëren naar hetzelfde spoor
fig.02-302
Repeat
Start (A)
Vb. 2: tweemaal kopiëren naar een ander spoor
fig.02-303
Repeat End (B)
TO Tijd
Hoofdstuk 2
Data worden in hun bewerkte vorm opgeslagen als u van het Track Edit-scherm terugkeert naar het Play-scherm.
* Tijdens het maken van updates verschijnt "Keep power on!" in
de bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
Om herhaalde passages te kopiëren, te verplaatsen of te wissen, moet u de te herhalen passage eerst instellen volgens de procedure op p. 51.

Data kopiëren (Track Copy)

Met Track Copy kunt u een specifiek gedeelte van de data kopiëren, en vervolgens ergens anders neerzetten.
U kunt edit-functies, zoals de data in één keer op een spoor kopiëren of de data van een specifiek deel kopiëren, zo vaak uitvoeren als u wilt.
Als u bijvoorbeeld een frase van een bepaald spoor wilt gebruiken, of dezelfde frase telkens wilt herhalen, dan zal de kopieerfunctie u veel tijd besparen.
Repeat Start (A)
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "TRK"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-304d
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "CPY" te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-305d
Repeat End (B)
TO Tijd
* Als de kopieerbestemming al data bevat, worden die overschreven. * Het gedeelte dat wordt gekopieerd, moet langer zijn dan 1,0
seconde. Als het gekopieerde gedeelte 1,0 seconde of minder is, is er geen geluid hoorbaar, zelfs als de kopieeropdracht wordt uitgevoerd.
Er zijn drie soorten Track Copy.
67
De uitvoering op een spoor bewerken (Track Editing)
4. Draai aan de TIME/VALUE-draaiknop om "AB"
te selecteren en druk op [ENTER].
fig.02-306d
5. Selecteer met CURSOR [ ] [ ] en de TIME/VALUE- knop het spoor/de V-Track vanwaar u wilt kopiëren, en het spoor/de V-Track waarheen u wilt kopiëren.
6. Druk op [ENTER].
fig.02-307d
7. Gebruik [CURSOR] en geef met de TIME/VALUE­draaiknop de begintijd aan voor positie "T" (To), waar u de data wilt plaatsen.
8. Druk op [ENTER].
fig.02-308d
Kopiëren door de tijd aan te geven (TME/MES)
Volg de onderstaande procedure om het gedeelte tussen twee specifieke tijdsposities te kopiëren.
Vb. 1: tweemaal kopiëren naar hetzelfde spoor
fig.02-309
START END TO Tijd
Vb. 2: tweemaal kopiëren naar een ander spoor
fig.02-310
START END TO Tijd
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "TRK"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-311d
9. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het aantal kopieën dat u wilt plaatsen.
10. Druk op [ENTER].
Op de display verschijnt de boodschap "Are you sure?", zodat u de functie kunt bevestigen.
11. Druk op [ENTER].
De kopieeropdracht wordt uitgevoerd.
12. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
68
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "CPY"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-312d
4. Selecteer met TIME/VALUE-draaiknop "TME/MES" en druk op [ENTER].
De uitvoering op een spoor bewerken (Track Editing)
fig.02-319d
5. Selecteer met CURSOR [ ] [ ] en de TIME/VALUE- knop het spoor/de V-Track vanwaar u wilt kopiëren, en het spoor/V-Track waarheen u wilt kopiëren.
6. Druk op [ENTER].
fig.02-314d
7. Gebruik [CURSOR] en draai aan de TIME/VALUE­draaiknop om de beginpositie "S" (Start) aan te geven voor de data die u wilt kopiëren.
13. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het aantal kopieën dat u wilt plaatsen.
14. Druk op [ENTER].
Op de display verschijnt de boodschap "Are you sure?", zodat u de functie kunt bevestigen.
Hoofdstuk 2
15. Druk op [ENTER].
De kopieeropdracht wordt uitgevoerd.
16. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
* Nadat de tijd in de bovenstaande procedure is aangegeven, kan
er een "+" verschijnen om aan te geven, dat er een verschil is tussen de eigenlijke huidige positie en de weergegeven positie. Als u de positie in maten aangeeft, moet u de posities op elk scherm aangeven met de TIME/VALUE-draaiknop, zodat het verschil verdwijnt.
8. Druk op [ENTER].
fig.02-315d
9. Gebruik [CURSOR] en draai aan de TIME/VALUE­draaiknop om de eindpositie "E" (End) aan te geven voor de data die u wilt kopiëren.
10. Druk op [ENTER].
fig.02-316d
11. Gebruik [CURSOR] en draai aan de TIME/VALUE­draaiknop om de begintijd voor locatie "T" (To) waar u de gekopieerde data wilt plaatsen, aan te geven.
U kunt het tijdstip ook invoeren door [LOCATOR], [ZERO], [STOP] + [REW], [STOP] + [FF] en AUTO PUNCH [IN/OUT] te gebruiken.
Een volledig spoor kopiëren (ALL)
Voer de onderstaande procedure uit om alle opgenomen data van het ene spoor naar het andere te kopiëren.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "TRK"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-318d
12. Druk op [ENTER].
fig.02-317d
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "CPY" te zetten en druk op [ENTER].
69
De uitvoering op een spoor bewerken (Track Editing)
fig.02-319d
4. Selecteer "All" met de TIME/VALUE-draaiknop en druk op [ENTER].
fig.02-320d
5. Selecteer met CURSOR [ ] [ ] en de TIME/VALUE- knop het spoor/de V-Track waarvan u wilt kopiëren, en het spoor/de V-Track waarheen u wilt kopiëren.
6. Als u de kopieeropdracht hebt ingegeven, drukt u op [ENTER].
Op de display verschijnt de boodschap "Are you sure?", zodat u de functie kunt bevestigen.

Data verplaatsen (Track Move)

Met Track Move kunt u een specifiek gedeelte van de data naar een andere locatie verplaatsen.
* Nadat de gegevens zijn verplaatst, blijft de locatie waar ze zich
eerst bevonden leeg.
Er zijn drie soorten Track Move.
Het herhaalde deel (AB) verplaatsen
Voer de onderstaande procedure uit om het gedeelte vanaf repeat start-positie (A) tot en met repeat end-positie (B) te verplaatsen.
Vb. 1: naar hetzelfde spoor verplaatsen
fig.02-321
Repeat
Start (A)
Vb. 2: naar een ander spoor verplaatsen
fig.02-322
Repeat
End (B)
TO Tijd
7. Druk op [ENTER].
De kopieeropdracht wordt uitgevoerd.
8. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
Repeat
Start (A)
Repeat
Start (B)
TO Tijd
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "TRK"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-323d
70
De uitvoering op een spoor bewerken (Track Editing)
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "MOV"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-324d
4. Draai aan de TIME/VALUE-draaiknop om "AB" te selecteren en druk op [ENTER].
fig.02-325d
5. Selecteer met CURSOR [ ] [ ] en de TIME/VALUE- knop het spoor/de V-Track vanwaar u wilt verplaatsen, en het spoor/de V-Track waarheen u wilt verplaatsen.
Verplaatsen door de tijd aan te geven (TME/MES)
Volg de onderstaande procedure uit om het gedeelte tussen twee specifieke tijdsposities te verplaatsen.
Vb. 1: naar hetzelfde spoor verplaatsen
fig.02-327
START END TO Tijd
Vb. 2: naar een ander spoor verplaatsen
fig.02-328
START END TO Tijd
Hoofdstuk 2
6. Druk op [ENTER].
fig.02-326d
7. Gebruik CURSOR [ ] [ ] en de TIME/VALUE- draaiknop om de beginpositie van locatie "T" (To) waarheen u de data wilt verplaatsen, aan te geven.
8. Druk op [ENTER] als u klaar bent om het verplaatsen uit te voeren.
Op de display verschijnt de boodschap "Are you sure?", zodat u de functie kunt bevestigen.
9. Druk op [ENTER].
De verplaatsopdracht wordt uitgevoerd.
10. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "TRK"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-329d
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "MOV" te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-330d
4. Selecteer met TIME/VALUE-draaiknop "TME/MES" en druk op [ENTER].
71
De uitvoering op een spoor bewerken (Track Editing)
fig.02-331d
5. Selecteer met CURSOR [ ] [ ] en de TIME/VALUE- knop het spoor/de V-Track vanwaar u wilt verplaatsen, en het spoor/V-Track waarheen u wilt verplaatsen.
6. Druk op [ENTER].
fig.02-332d
7. Geef met [CURSOR] en de TIME/VALUE-knop de begin­positie "S" (Start) aan voor de data die u wilt verplaatsen.
8. Druk op [ENTER].
fig.02-333d
* Nadat de tijd in de bovenstaande procedure is aangegeven, kan
een "+" verschijnen om aan te geven dat er een verschil is tussen de werkelijke positie en de weergegeven positie. Als u de posities in maten aangeeft, moet u de posities op elk scherm aangeven met de TIME/VALUE-draaiknop, zodat het verschil verdwijnt.
U kunt het tijdstip ook invoeren door [LOCATOR], [ZERO], [STOP] + [REW], [STOP] + [FF] en AUTO PUNCH [IN/OUT] te gebruiken.
Een volledig spoor verplaatsen (ALL)
Voer de onderstaande procedure uit om alle opgenomen gegevens van het ene spoor naar het andere te verplaatsen.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "TRK"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-335d
9. Geef met [CURSOR] en de TIME/VALUE-knop de eind­positie "E" (End) aan voor de data die u wilt verplaatsen.
10. Druk op [ENTER].
fig.02-334d
11. Geef met [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop de begintijd aan van positie "T" (To) waarheen u de data wilt verplaatsen.
12. Druk op [ENTER]om het verplaatsen uit te voeren.
Op de display verschijnt de boodschap "Are you sure?", zodat u de functie kunt bevestigen.
13. Druk op [ENTER].
De verplaatsopdracht wordt uitgevoerd.
14. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de bovenste
regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "MOV" te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-336d
4. Draai aan de TIME/VALUE-draaiknop om "ALL" te selecteren en druk op [ENTER].
fig.02-337d
72
De uitvoering op een spoor bewerken (Track Editing)
5. Selecteer met CURSOR [ ] [ ] en de TIME/VALUE-
knop het spoor/de V-Track vanwaar u wilt verplaatsen, en het spoor/de V-Track waarheen u wilt verplaatsen.
6. Druk op [ENTER].
fig.02-338d
7. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om de begintijd aan te geven van locatie "T" (To) waarheen u de data wilt verplaatsen.
8. Druk op [ENTER] om het verplaatsen uit te voeren.
Op de display verschijnt de boodschap "Are you sure?", zodat u de functie kunt bevestigen.
9. Druk op [ENTER].
De verplaatsopdracht wordt uitgevoerd.
10. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar het Play-scherm terug te keren.

Data verwijderen (Track Erase)

Met Track Erase kunt u een specifiek gedeelte van de data wissen. Zelfs als er na het specifieke deel nog data komen, worden ze niet naar voren geplaatst om de leemte te vullen, die door het wissen wordt achtergelaten. Analogie met een bandrecorder: u neemt stilte op over de ongewenste passage.
* Laat na het gewiste gedeelte geen gedeelte van minder dan
1,0 seconde achter. Als zo’n kort gedeelte achterblijft, wordt dat uiteindelijk stil.
Er zijn drie soorten Track Erase.
Het herhaalde deel (AB) wissen
Voer onderstaande procedure uit om het deel vanaf repeat start-positie (A) tot en met repeat end-positie (B) te wissen.
fig.02-339
Hoofdstuk 2
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
Repeat
Start (A)
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "TRK"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-304d
Repeat
End (B)
Tijd
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "ERS" te zetten en druk op [ENTER].
73
De uitvoering op een spoor bewerken (Track Editing)
fig.02-341d
4. Draai aan de TIME/VALUE-draaiknop om "AB" te selecteren en druk op [ENTER].
fig.02-342d
5. Selecteer met CURSOR [ ] [ ] en de TIME/VALUE- draaiknop het spoor/de V-Track waarvan u wilt verwijderen.
6. Druk op [ENTER] als u klaar bent om te verwijderen.
Op de display verschijnt de boodschap "Are you sure?", zodat u de functie kunt bevestigen.
Verwijderen door de tijd op te geven (TME/MES)
Volg de onderstaande procedure uit om het gedeelte tussen twee specifieke tijdsposities te wissen.
fig.02-343
START END Tijd
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "TRK"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-334d
7. Druk op [ENTER].
Het verwijderen wordt uitgevoerd.
8. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "ERS" te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-345d
4. Selecteer met TIME/VALUE-draaiknop "TME/MES" en druk op [ENTER].
fig.02-346d
74
De uitvoering op een spoor bewerken (Track Editing)
5. Selecteer met CURSOR [ ] [ ] en de TIME/VALUE-
knop het spoor/de V-Track waarvan u wilt verwijderen.
6. Druk op [ENTER].
fig.02-347d
7. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop om de beginpositie "S" (Start) van de te verwijderen data aan te geven.
8. Druk op [ENTER].
fig.02-348d4
Een volledig spoor verwijderen (ALL)
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "TRK"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-349d
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "ERS" te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-350d
Hoofdstuk 2
9. Gebruik [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop
om de eindpositie "E" (End) van de te verwijderen data aan te geven.
10. Druk op [ENTER] als u klaar bent om te verwijderen.
Op de display verschijnt de boodschap "Are you sure?", zodat u de functie kunt bevestigen.
11. Druk op [ENTER].
Het verwijderen wordt uitgevoerd.
12. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
* Nadat de tijd in de bovenstaande procedure is aangegeven,
kan een "+" verschijnen om aan te geven, dat er een verschil is tussen de werkelijke positie en de weergegeven positie. Als u de positie in maten aangeeft, moet u de posities op elk scherm aangeven met de TIME/VALUE-draaiknop, zodat u het verschil verdwijnt.
U kunt het tijdstip ook invoeren door [LOCATOR], [ZERO], [STOP] + [REW], [STOP] + [FF] en AUTO PUNCH [IN/OUT] te gebruiken.
4. Draai aan de TIME/VALUE-draaiknop om "ALL" te selecteren en druk op [ENTER].
fig.02-351d
5. Selecteer met CURSOR [ ] [ ] en de TIME/VALUE- draaiknop het spoor/de V-Track die u wilt verwijderen.
6. Druk op [ENTER] als u klaar bent om te verwijderen.
Op de display verschijnt de boodschap "Are you sure?", zodat u de functie kunt bevestigen.
7. Druk op [ENTER].
Het verwijderen wordt uitgevoerd.
8. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de bovenste
regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
75
De uitvoering op een spoor bewerken (Track Editing)

Data verwisselen (Track Exchange)

5. Druk op [ENTER] als u klaar bent om het uitwisselen
Voer onderstaande procedure uit om de data van twee sporen te verwisselen.
Voorbeeld: alle data op spoor 1 met alle data op spoor 2
6. Druk op [ENTER].
uitwisselen.
fig.02-352
Spoor 1
Spoor 2
Spoor 1
Spoor 2
A
D
D
A
B
B
C
E
E
C
Tijd
7. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
1. Druk op [UTILITY].
uit te voeren.
Op de display verschijnt de boodschap "Are you sure?", zodat u de functie kunt bevestigen.
Het uitwisselen wordt uitgevoerd.
het Play-scherm terug te keren.
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "TRK" te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-353d
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "XCG" te zetten en druk op [ENTER].
fig.R08-27
4. Selecteer met CURSOR [ ] [ ] en de TIME/VALUE- draaiknop de twee sporen/V-Tracks waarvan u de data wilt uitwisselen.
76

Uw opgenomen songs beheren

Een song kopiëren (Song Copy)

Vol onderstaande procedure om de huidige song te kopiëren.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "EDT"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-401d

Songs verwijderen (Song Erase)

Volg onderstaande procedure om een song van de geheugenkaart te verwijderen.
Hoofdstuk 2
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "EDT"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-403d
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "CPY" te zetten en druk op [ENTER].
Het Copy Song-scherm verschijnt
fig.02-402d
Als "No more Memory!" verschijnt
Verschijnt deze boodschap voor het kopiëren, dan is er onvoldoende ruimte op de geheugenkaart om het kopiëren te voltooien. Verwijder alle onnodige opnamen van de geheugenkaart.
4. Druk op [ENTER].
De kopieeropdracht wordt uitgevoerd. Als het kopiëren voltooid is, verschijnt de boodschap "Completed!" en keert u terug naar het Play-scherm.
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "ERS" te zetten en druk op [ENTER].
Het Erase Song-scherm verschijnt.
fig.02-404d
4. Draai aan de TIME/VALUE-draaiknop en selecteer de song die u wilt verwijderen.
5. Druk op [ENTER], nadat u de te verwijderen song hebt geselecteerd.
De boodschap "Are you sure?" verschijnt.
6. Druk op [ENTER] (YES) om door te gaan met het verwijderen. Druk op [EXIT] (NO) (of [UTILITY]) om de functie te annuleren.
7. Druk meermaals op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar het Play-scherm terug te keren.
* Als u een song verwijdert, die op dat moment in gebruik is,
wordt op de geheugenkaart de song met het laagste nummer geselecteerd. Als de geheugenkaart geen andere songs bevat, wordt een nieuwe song gecreëerd.
77
Uw opgenomen songs beheren
Geheugen op de geheugen­kaart sparen (Song Optimize)
Als u overdubt of als u punch-in/out uitvoert, blijven de data die u herschrijft (vervangt), eigenlijk nog op de geheugen­kaart staan. In sommige gevallen kunnen deze ongewenste data flink wat ruimte van de geheugenkaart in beslag nemen. Zo beschikt u over minder opnametijd dan ideaal is.
Door "Song Optimize" uit te voeren, kunt u ervoor zorgen dat de BR-900CD alle onnodige data van de geheugenkaart wist, en de hoeveelheid ongebruikte ruimte vergroot.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "EDT"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-405d
* Naargelang de situatie kan het Optimize-proces een aanzien-
lijke tijd duren. Dit is geen defect. Schakel het toestel niet uit voordat Optimize voltooid is.
* Nadat u Optimize hebt uitgevoerd, kunt u niet terugkeren
naar de toestand van vóór Optimize.

Songs een naam geven (Song name)

Als ueen nieuwe song maakt, wordt hieraan automatisch een naam zoals "SONG 0001" toegekend. Op uw BR-900CD kunt u "Song Name" gebruiken om elke song een naam te geven, zodat u uw songs beter kunt beheren en rangschikken.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "EDT"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-407d
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "OPT" te zetten en druk op [ENTER].
De boodschap "Are you sure?" verschijnt.
fig.02-406d
4. Druk op [ENTER] (YES) om met het optimaliseren door te gaan.
De Song Optimize-functie wordt uitgevoerd. Als dit is voltooid, verschijnt de boodschap "Completed!" en keert u terug naar het Play-scherm.
Druk op [EXIT] (NEEN) (of [UTILITY]) om de opdracht te annuleren.
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "NAM" te zetten en druk op [ENTER].
De naam van de song (Song Name) verschijnt op de display.
fig.02-408d
4. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op het teken te zetten, dat u wilt wijzigen.
5. Kies met de TIME/VALUE-knop de gewenste letter.
* U kunt wisselen tussen hoofdletters en kleine letters door op
[ENTER] te drukken.
6. Druk na het invoeren van de naam op [UTILITY] (of druk meermaals op [EXIT]) om naar het Play-scherm terug te keren.
78
Uw opgenomen songs beheren

Een song beschermen (Song Protect)

U kunt zich zonder twijfel situaties voorstellen waarbij u, na met veel zorg een song te hebben gecreëerd, deze per ongeluk met een opname overschrijft, zodat u de uitvoering zelf wist.
Om dit te voorkomen, kunt u songdata beveiligen. Zo kunt ze niet per vergissing overschrijven (Song Protect).
* De volgende functies kunnen niet worden gebruikt of zijn
uitgeschakeld als een song beschermd is.
• Een songnaam bewerken
• Een song wissen
• Song Optimize
• Een digitale copy protect bewerken
• Rhythm initialiseren
• Effecten initialiseren (song patches)
• Alles initialiseren (Initialize all)
• Arrangement/Pattern Edit
• SMF's importeren
• Effecten naar song patches schrijven
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "EDT"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-409
(arrangementen/patronen/drumkits)
4. Draai aan de TIME/VALUE-draaiknop om "ON" te selecteren.
5. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar het Play-scherm terug te keren.
Als een song beveiligd is, verschijnt het Song Protect­symbool op de display.
fig.02-411d

De huidige instellingen van de song opslaan (Song Save)

De BR-900CD kan het volgende als songdata opslaan.
Opgenomen data
Mixerinstellingen (Pan, Track EQ, enz.)
Insert Effect song patches
Mastering Tool Kit song patches
Pitch Correction song patches
Ritmische arrangementen / ritmische patronen
Loop-effecten
Tuner
Utility (behalve LCD-contrast)
Hoofdstuk 2
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "PRT"
te zetten en druk op [ENTER].
Het Song Protect-scherm verschijnt.
fig.02-410d
Deze opgenomen data of mixerinstellingen worden niet direct na opname opgeslagen, maar pas wanneer u de songs opslaat of wanneer u tussen schermen wisselt.
Normaalgesproken, als de situatie erom vraagt, verschijnt er een boodschap op de display met de vraag te bevestigen dat u de data wilt opslaan, zodat u hier niet speciaal op hoeft te letten. Gebruik echter de volgende procedure als u de instellingen in de song in zijn huidige toestand wilt opslaan.
1. Houd [STOP] ingedrukt en druk op [REC].
79

Een mastertape/disc maken

Dit proces omvat het op een recorder (cassetterecorder, cd-brander, enz.) opnemen van de voltooide song en er een mastertape of masterdisc van maken.
Opnemen op een cassette­recorder (analoge aansluiting)
1. Sluit de LINE OUT-aansluitingen van de BR-900CD
aan op de input-aansluitingen van de cassetterecorder.
fig.02-501a
Cassetterecorder
2. Zet de cassetterecorder in de opnamefunctie.

Opnemen op een digitale recorder (digitale aansluiting)

1. Sluit de DIGITAL OUT-aansluiting van de BR-900CD
aan op de input-aansluiting van de digitale recorder.
fig.02-501b
Digitale recorder cd-brander enz.)
2. Stel de digitale recorder zo in, dat hij klaar is om digitale signalen op te nemen.
3. Zet de digitale recorder in de opnamefunctie.
4. Druk op de BR-900CD op [PLAY] en start de weergave
van de opgenomen data.
3. Druk op de BR-900CD op [PLAY] en start de weergave van de opgenomen data.
Digitaal kopiëren verhinderen (Digital Copy Protect)
Wanneer u vanaf de BR-900CD op een digitale recorder opneemt, kunt u verder digitaal kopiëren van de mastertape op andere digitale recorders verhinderen.
1. Druk op [UTILITY].
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "EDT"
te zetten en druk op [ENTER].
fig.02-501d
80
3. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "DPRT"
te zetten en druk op [ENTER].
Het Digital Copy Protect-scherm verschijnt.
fig.02-502d
4. Draai aan de TIME/VALUE-draaiknop om "ON" te selecteren.
ON: Digitaal kopiëren wordt verhinderd. OFF: Digitaal kopiëren is mogelijk.
5. Druk op [UTILITY] (of meermaals op [EXIT]) om naar het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
Een mastertape/disc maken
Hoofdstuk 2
* Sommige DAT-recorders ondersteunen geen SCMS of kunnen
geen digitale verbinding maken met een cd-speler. Als u een dergelijke DAT-recorder gebruikt, kunt u de digitale output van de BR-900CD niet op een DAT-recorder opnemen als "Copy Prtct" op "ON" staat. In dit geval moet u de "Copy Prtct"-instelling op "OFF" zetten.
Wat is SCMS?
SCMS staat voor Serial Copy Management System. Dit is een functie in digitale geluidsapparatuur zoals
DAT- en cd-recorders, waarmee het auteursrecht van de producer wordt beschermd door digitaal kopiëren te verhinderen.
Als u een digitale verbinding maakt met een digitale recorder die deze functie heeft, wordt er een SCMS-code mee opgenomen met de digitale audiosignalen.
Digitale audiodata die deze code bevatten, kunnen niet opnieuw worden opgenomen via een digitale verbinding.
81
MEMO
82
Hoofdstuk 3
Effecten
gebruiken
83

De insert-effecten gebruiken

De BR-900CD bevat vijf interne effectenprocessors: Insert Effects, Loop Effects, Track EQ, Pitch Correction en Mastering Tool Kit. De insert-effecten, de loop-effecten en de spoorequalizer kunt u tegelijkertijd gebruiken en u kunt elk effect naar wens instellen.
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de diverse parameters van de insert-effecten wijzigt en hoe u die wijzigingen opslaat.
“Insert effect-parameterfuncties” (p. 88) “Loop effect-parameterfuncties” (p. 111) “Track EQ-parameterfuncties” (p. 112)
Insert-effecten worden tijdens opname toegepast. Daarnaast worden ze toegepast tijdens het mengen van de verschillende sporen. Raadpleeg voor meer informatie “Veranderen hoe de insert-effecten volgens de functie worden gebruikt” (p. 87).

Effect patches en banken

Preset patches (P)
De preset patches bevatten voorgeprogrammeerde data. U kunt hun instellingen wel wijzigen, maar u kunt geen nieuwe preset patches aanmaken.
User patches (U)
User patches kunt u herschrijven en in het interne geheugen opslaan. Als u een patch hebt aangemaakt, die u ook voor andere songs wilt gebruiken, kunt u die als user patch opslaan.
Song patches (S)
Net als user patches kunt u zelf song patches schrijven. De data voor song patches worden echter samen met de songdata op de geheugenkaart opgeslagen. Dit is handig wanneer u een patch hebt aangemaakt voor een specifieke opgenomen uitvoering, en u die patch samen met de song wilt opslaan.
fig.01-502
BR-900CD
Preset
Patch
User
Patch
Geheugenkaart
Song
Song
Patch
U kunt de effecten van insert-effecten en de parameters van elk effect veranderen door "effect patches" op te roepen.
De BR-900CD is voorzien van een aantal voorgeprogram­meerde effect patches voor zangpartijen en instrumenten. Deze zijn gegroepeerd volgens de verschillende input­bronnen, en elke groep wordt een "bank" genoemd.
fig.01-501
INPUT SELECT
GUITAR/BASS MIC LINE SIMUL
Preset Patch
User Patch
Song Patch
Guitar Bank
GTR
P01
.
.
P99 U01
.
.
U99 S01
.
.
S99
Mic Bank
MIC P01
.
.
P40 U01
.
.
U40 S01
.
.
S40
Line Bank
LIN
P01
.
.
P50 U01
.
.
U50 S01
.
.
S50
Simul Bank
SML
P01
.
.
P50 U01
.
.
U50 S01
.
.
S50
Met de BR-900CD kunt u automatisch van bank veranderen door op een INPUT SELECT-toets te drukken. Als u bijv. op de [GUITAR/BASS/MIC2] INPUT SELECT-toets drukt, gaat u naar een guitar bank patch, en als u op [LINE] drukt, gaat u naar een line bank patch.
Binnen elke bank worden de effect patches nog eens gegroepeerd zoals hieronder is aangegeven.
* U kunt song patches (S) enkel selecteren als er een
geheugenkaart is geplaatst.
Bij levering van de BR-900CD zijn de user patches (U) en de song patches (S) dezelfde als de preset patches (P).
Als u een nieuwe song maakt, worden voor elke bank in de preset patches (P) kopieën gemaakt van de song patches (S).
84

De insert-effecten aanpassen

Om een nieuw effectgeluid te maken, kiest u eerst de bestaande patch die het meest lijkt op het gewenste geluid. Dan past u de instellingen van deze patch aan. Als u de gewijzigde effect­instellingen wilt bewaren, slaat u ze op als user of song patch.
1. Druk op [EFFECTS].
Het Effect-scherm verschijnt.
fig.01-503d
Naam algoritme
2. Selecteer een effect patch.
Selecteer met CURSOR [ ] [ ] en de TIME/VALUE­draaiknop bank, Preset/Song/User en patch-nummer.
3. Druk op CURSOR [ ] om de cursor op "EDIT" te zetten en druk op [ENTER].
Het Edit Effect-scherm verschijnt en het algoritme (de verbindingssequentie voor de effecten) wordt weergegeven.
fig.01-504d
P: Preset / S: Song / U: User
NummerBank Patchnaam
De insert-effecten gebruiken
Door op [ENTER] te drukken terwijl de cursor op een bank­nummer staat, kunt u het Edit Effect-scherm direct weergeven.
4. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op elk effect te zetten en draai aan de TIME/VALUE-draaiknop om elk effect in of uit te schakelen.
Blokken die zijn aangezet, worden in hoofdletters weer­gegeven, terwijl blokken die zijn uitgeschakeld in kleine letters worden weergegeven.
Zet de effecten die u wilt gebruiken aan.
fig.01-506d
5. Druk op CURSOR [ ] [ ] en zet de cursor op het effect met de te wijzigen parameter. Druk vervolgens op [ENTER].
Het Parameter Setting-scherm van elk effect verschijnt.
fig.01-507d
Hoofdstuk 3
Wanneer u effect patches uit de SIMUL-bank
selecteert, verschijnen "GTR" en "MIC".
Zet de cursor op "GTR" om een effect voor gitaargebruik te bewerken of op "MIC" om een effect voor microfoon­gebruik te bewerken, en druk vervolgens op [ENTER].
fig.01-505d
6. Gebruik CURSOR [ ] [ ] om een parameter te selecteren, en draai aan de TIME/VALUE-draaiknop om de waarde te bewerken.
7. Als u nog een effect wilt bewerken, drukt u op [EXIT] om naar het vorige scherm terug te keren en herhaalt u stappen 5–6.
8. Voer vervolgens de procedure uit zoals beschreven in "Insert Effect-instellingen opslaan", als u de huidige effectinstellingen wilt opslaan.
Wijzigingen in effectinstellingen zijn slechts tijdelijk. Als u het Edit Effect-scherm verlaat zonder de gewijzigde effect patch op te slaan, verschijnt "TMP" naast de indicatie van de bank. Let op: de oorspronkelijke instellingen van de gewijzigde effect patch worden hersteld en de wijzigingen gaan dus verloren als u een nieuwe effect patch selecteert, terwijl "TMP" wordt weergegeven.
85
De insert-effecten gebruiken

Insert effect-instellingen opslaan (Write)

Volg onderstaande procedure om een gewijzigd effect een naam (patch-naam) te geven en als nieuwe effect patch op te slaan.
* U kunt effect patches niet opslaan tijdens de opname of
weergave van een song.
* Ga door naar stap "4" als u de patch-naam niet hoeft te wijzigen.
1. Druk in het Effect-scherm op CURSOR [ ] om de cursor op "NAME" te zetten en druk op [ENTER].
Het Patch Name Setting-scherm verschijnt.
fig.01-508d
5. Selecteer met de TIME/VALUE-draaiknop het nummer waarop u de nieuwe effect patch wilt opslaan.
6. Zodra u een bestemming hebt gekozen, drukt u op [ENTER].
Nadat het opslaan is voltooid, keert u terug naar het Effect-scherm.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
2. Voer de gewenste patch-naam in met [CURSOR] en de TIME/VALUE-draaiknop.
* Druk op [ENTER] om tussen hoofdletters en kleine letters te
wisselen.
3. Nadat u de gewenste effect-instellingen en de patch­naam hebt ingevoerd, drukt u op [EXIT] om naar het Effect-scherm terug te keren.
4. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "WRITE" te zetten en druk op [ENTER].
fig.01-509d
86
De insert-effecten gebruiken

Veranderen hoe de insert-effecten volgens de functie worden gebruikt

INPUT<REC DRY>:
Het geluid wordt door het insert-effect gemonitord, maar zonder het effect (droog) opgenomen.
Het insert-effect wordt bij standaardgebruik onmiddellijk na
fig.01-512
de input-bron ingevoegd. Dit gebeurt opdat u het door het effect bewerkte geluid (het "natte" geluid) zou kunnen opnemen en beluisteren. Soms wilt u echter de verbindings­volgorde wijzigen.
Met de BR-900CD zijn de meest uiteenlopende situaties mogelijk door het punt te wijzigen waarmee de insert-
SPOREN 1–8, 1&2, 3&4, 5&6, 7&8:
effecten zijn verbonden. Voer de onderstaande procedure uit om het invoegpunt voor
de insert-effecten in te stellen.
1. Druk op [EFFECTS].
U kunt het insert-effect toepassen op de weergave van een spoor (of een sporenpaar). Gebruik dit wanneer u effecten wilt uitproberen nadat u het geluid droog hebt opgenomen, of wanneer u enkel op een specifiek spoor effecten wilt toepassen.
2. Druk op CURSOR [ ] [ ] om de cursor op "LOCAT"
fig.01-513
te zetten en druk op [ENTER].
fig.01-510d
RHYTHM:
U kunt het insert-effect op een Rhythm-weergave toepassen.
fig.01-513a
SPOOR 1
(REC)
SPOOR 1
(PLAY)
Hoofdstuk 3
3. Draai aan de TIME/VALUE-draaiknop om het punt
te veranderen waarmee de insert-effecten worden verbonden.
INPUT<NORMAL>:
Het geluid wordt gemonitord en opgenomen nadat het door het insert-effect is gepasseerd. Normaalgesproken gebruikt u de BR-900CD met deze instelling.
fig.01-511
SPOOR 1
(REC)
RHYTHM
MASTER:
Gebruik dit wanneer u effecten wilt toepassen op de hele song, bijv. om de toon te regelen of een speciaal effect toe te passen bij het afmixen.
fig.01-514
SPOOR 1
(PLAY)
SPOOR 2
(PLAY)
SPOOR 8
(PLAY)
RHYTHM
4. Druk op [EXIT] om naar het Play-scherm terug te keren.
* Tijdens het updaten verschijnt "Keep power on!" in de
bovenste regel van de display, terwijl de onderste regel laat zien wat er wordt verwerkt.
87

Insert effect-parameterfuncties

Lijst van de algoritmes

De algoritmes (de beschikbare effecten en de volgorde waarin ze geschakeld zijn) die u als insert-effect kunt gebruiken, zijn hieronder opgesomd.
De algoritmes die u kunt selecteren, verschillen per bank. Om het gewenste algoritme te selecteren, selecteert u eerst de bank die dat algoritme bevat. Vervolgens raadpleegt u de “Lijst van effect patches” (p. 202) en selecteert u een patch die het gewenste algoritme gebruikt.
Het streepje of de streepjes die het algoritme verbinden, geven aan of het effect een mono-output (enkel streepje) of een stereo­output (dubbel streepje) heeft.
(Voorbeeld)
fig.04-105a
Output: Mono
Output: Stereo
–[
COMP
]–[
PAMP
]–
–[
MOD
]=[
DLY
]=

BANK: GUITAR

1. COSM GTR AMP
Dit is een multi-effect voor elektrische gitaar. Dit creëert het geluid van een versterker met een preamp en een speaker simulator.
* In het geval van "Phaser" wordt de output mono.
fig.04-106
–[
COMP
[NS]–[FV]–[
Compressor Preamp Speaker Simulator 4Band Equalizer/Wah
Noise Suppressor Foot Volume Modulation
Delay
]–[
PAMP
MOD
- 4Band Equalizer
- Wah
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Harmonist
- Doubling
- Tremolo/Pan
- Slow Attack
]–[SP]–[
]=[
DLY
EQ/WAH
]=
]
2. ACOUSTIC SIM
Dit is een multi-effect voor elektrische gitaar. Hiermee kunt u een elektrische gitaar laten klinken als een akoestische.
fig.04-107
–[
[FV]–[
Acoustic Guitar Simulator Compressor 4Band Equalizer Noise Suppressor Foot Volume Modulation
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
Delay
ASIM
]–[
COMP
MOD
]–[EQ]–[NS]
]=[
DLY
]=
88
Insert effect-parameterfuncties
3. BASS SIM
Hiermee simuleert u de klank van een basgitaar. Zo kunt u bas spelen op een elektrische gitaar.
* Speel liever geen akkoorden als u de Bass Simulator gebruikt.
fig.04-108
–[
]–[
BSIM
Bass Simulator Compressor/Defretter
Noise Suppressor Foot Volume Modulation
COMP/DEF
- Compressor
- Defretter
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
]–[NS]–[FV]–[
MOD
]=
5. ACOUSTIC GTR
Dit is een multi-effect voor akoestische gitaar. Zelfs als u een elektro-akoestische gitaar inplugt op line level, geeft dit een warme klank zoals u die via een microfoon verkrijgt.
fig.04-111
–[
Acoustic Processor Compressor 4Band Equalizer Noise Suppressor Delay
ACP
]=[
COMP
]=[EQ]=[NS]=[
DLY
]=
6. BASS MULTI
Dit is een multi-effect voor basgitaar. Hiermee krijgt u een standaard basklank.
fig.04-112
–[
COMP/DEF
–[NS]–[FV]–[
]–[
OCT
MOD
]=[
]–[
DLY
ENH
]=
]–[
EQ/WAH
]
Hoofdstuk 3
4. COSM COMP GTR
Dit is een multi-effect voor elektrische gitaar. Naast een COSM compressor/limiter wordt hier ook een preamp en speaker simulator gebruikt voor een typisch versterkergeluid.
fig.04-109
–[
COMP
–[NS]–[FV]–[
COSM Comp/Limiter Preamp Speaker Simulator 4Band Equalizer/Wah
Noise Suppressor Foot Volume Delay
]–[
PAMP
DLY
- 4Band Equalizer
- Wah
]–[SP]–[
]=
EQ/WAH
]
Compressor/Defretter
- Compressor
- Defretter Octave Enhancer 4Band Equalizer/Wah
- 4Band Equalizer
- Wah Noise Suppressor Foot Volume Modulation
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan Delay
89
Insert effect-parameterfuncties
–[VT]–[NS]–[FV]–[
MOD
]=[
DLY
]=
7. COSM BASS AMP
Dit is een multi-effect voor basgitaar. Hiermee krijgt u de klank van een versterker met preamp en speaker simulator.
fig.04-113
–[
COMP
–[NS]–[FV]–[
Compressor Preamp Speaker Simulator 4Band Equalizer/Wah
Noise Suppressor Foot Volume Modulation
Delay
]–[
PAMP
MOD
- 4Band Equalizer
- Wah
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
]–[SP]–[
]=[
DLY
EQ/WAH
]=
]
8. COSM COMP BSS
Dit is een multi-effect voor basgitaar. Naast een COSM compressor/limiter wordt hier ook een
preamp en speaker simulator gebruikt voor een typisch versterkergeluid.
fig.04-114
–[
COMP/LIM
[
EQ/WAH
COSM Comp/Limiter Preamp Speaker Simulator 4Band Equalizer/Wah
- 4Band Equalizer
- Wah Noise Suppressor Foot Volume Delay
]–[
PAMP
]–[SP]
]–[NS]–[FV]–[
DLY
]=

BANK: MIC

9. VOCAL MULTI
Dit is een multi-effect voor zang. Het bevat de basiseffecten die u nodig hebt voor zang.
fig.04-115
–[
COMP
–[NS]–[FV]–[
Compressor De-esser Enhancer 4Band Equalizer Noise Suppressor Foot Volume Modulation
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan
Delay
]–[
DES
MOD
]–[
ENH
]=[
DLY
]–[EQ]
]=
10. VOICE TRANS
Dit is een multi-effect voor zang. Met deze stemvervormer verkrijgt u een uniek effect.
fig.04-116
Voice Transformer Noise Suppressor Foot Volume Modulation
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan Delay
90
11. COSM COMP VCL
=[
LOFI
]=[NS]=
Dit is een multi-effect voor zang. De COSM compressor/limiter is perfect om een basissound
te creëren.
fig.04-117
Insert effect-parameterfuncties
–[
COMP/LIM
[EQ]–[NS]–[FV]–[
COSM Comp/Limiter De-esser Enhancer 4Band Equalizer Noise Suppressor Foot Volume Delay
]–[
DES
]–[
DLY
ENH
]=
]

BANK: LINE

12. STEREO MULTI
Dit algoritme schakelt zeven effecttypes achter elkaar, allemaal volledig in stereo.
fig.04-118
=[
COMP
]=[
RNG
]=[
EQ/WAH
]
Hoofdstuk 3
13. LO-FI BOX
Hiermee kunt u het geluid laten klinken alsof het uit een AM-radio komt, of zoals een oude grammofoonplaat, en u kunt het geluid zelfs extreem vervormen zoals met een Lo-Fi Digital.
fig.S02-14
[NS]=[FV]=[
Compressor Ring Modulator 4Band Equalizer/Wah
- 4Band Equalizer
- Wah Noise Suppressor Foot Volume Modulation
- Flanger
- Chorus
- Phaser
- Pitch Shifter
- Doubling
- Tremolo/Pan Delay
MOD
]=[
DLY
]=
Lo-Fi Box Noise Suppressor
91
Insert effect-parameterfuncties

BANK: SIMUL

14. VO+GT AMP
Dit algoritme gebruikt u wanneer u tegelijkertijd een stem en een elektrische gitaar opneemt.
Voor de gitaar kunt u een versterkersound verkrijgen met een preamp en een speaker simulator.
(GITAAR)
fig.04-121
–[
COMP
(MICROFOON)
fig.04-120
–[
COMP
(GITAAR) Compressor PreAmp Speaker Simulator Noise Suppressor Delay
(MICROFOON) Compressor 4Band Equalizer Noise Suppressor Delay
]–[
PAMP
]–[SP]–[NS]–[
]–[EQ]–[NS]–[
DLY
]–
DLY
]–
15. VO+AC.SIM
Dit algoritme gebruikt u wanneer u tegelijkertijd een stem en een elektrische gitaar opneemt.
U kunt de elektrische gitaar laten klinken als een akoestische.
(GITAAR)
fig.04-123
–[
(MICROFOON)
fig.04-122
–[
(GITAAR) Acoustic Guitar Simulator Compressor Noise Suppressor Delay
(MICROFOON) Compressor 4Band Equalizer Noise Suppressor Delay
ASIM
COMP
]–[
COMP
]–[NS]–[
]–[EQ]–[NS]–[
DLY
DLY
]–
]–
16. VO+ACOUSTIC
Dit algoritme gebruikt u wanneer u tegelijkertijd een stem en een akoestische gitaar opneemt.
Voor de gitaar kunt u een warme klank verkrijgen zoals met een microfoon, zelfs wanneer u een elektro-akoestische gitaar rechtstreeks inplugt.
92
(GITAAR)
fig.04-125
–[
ACP
(MICROFOON)
fig.04-124
–[
COMP
(GITAAR) Acoustic Processor Compressor Noise Suppressor
(MICROFOON) Compressor Noise Suppressor
]–[
COMP
]–[NS]–
]–[NS]–
Insert effect-parameterfuncties

Lijst van parameters

De merknamen die in dit document worden vermeld, zijn handelsmerken van hun respectieve eigenaren, welke andere firma’s zijn dan BOSS. Deze bedrijven zijn op generlei wijze verbonden met BOSS en hebben de BR-900CD van BOSS niet gepatenteerd of erkend. Hun merknamen worden slechts genoemd om de apparatuur aan te geven waarvan het geluid door de BR-900CD van BOSS wordt gesimuleerd.
Acoustic Guitar Simulator
Deze simuleert de klank van een akoestische gitaar. Hiermee kunt u een elektrische gitaar laten klinken als een akoestische.
Als u de pickup selector van uw gitaar in de voorste positie zet, krijgt u makkelijker het gewenste effect.
On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Acoustic Guitar Simulator-effect in/uit.
PickUp SINGLE, HUMBUCK
Stel dit in op het type van pickup van de gebruikte gitaar.
Charct
Hiermee kiest u een van de vier klanktypes.
STD (standard):
Een gewone akoestische gitaar.
JUMBO:
Een akoestische gitaar met een grotere body dan bij STANDARD. Een krachtig basgeluid.
ENHANCE:
Een akoestische gitaar met een meer responsieve aanslag, zodat de gitaar in alle omstandigheden nadrukkelijker aanwezig is.
PIEZO:
Simulatie van de klank die u zou krijgen van een pickup gemonteerd op een elektro-akoestische gitaar.
Tijdens de aanslag wordt een zekere hoeveelheid compressie toegepast.
Top-Hi -100–+100
Hiermee regelt u het volume van het directe geluid van de snaren. M.a.w. hiermee regelt u de harmonische inhoud.
Top-Mid -100–+100
Hiermee regelt u de interferentie op de snaren door de bovenplaat. M.a.w. hiermee regelt u de respons op de aanslag.
Acoustic Processor
Dit effect maakt van de klank van een pickup op een elektro­akoestische gitaar een rijkere sound, zoals wanneer u een microfoon bij de gitaar plaatst. De beste resultaten wordt bij een stereo-opname verkregen.
On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Acoustic Processor-effect in/uit.
Body 0–100
Hiermee regelt u de resonantie van het geluid in de body. M.a.w. hiermee regelt u de zachtheid en de dikte van het geluid, wat het typische kenmerk van akoestische gitaren is.
Mic Dist 0–100
Hiermee simuleert u de afstand tussen de microfoon die het geluid van de akoestische gitaar opvangt en de gitaar zelf.
Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van de acoustic processor.
Bass Simulator
Hiermee simuleert u de klank van een basgitaar. Zo kunt u bas spelen op een elektrische gitaar. Speel liever geen akkoorden wanneer u de Bass Simulator gebruikt.
On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Bass Simulator-effect in/uit.
Charct LOOSE, TIGHT
Deze parameter bepaalt het karakter van de basklank. Als u "LOOSE" kiest, is het alsof de snaren dikker worden.
Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van de bass simulator.
Hoofdstuk 3
Body -100–+100
Hiermee regelt u de resonantie van het geluid in de body. M.a.w. hiermee regelt u de zachtheid en de dikte van het geluid, wat het typische kenmerk van akoestische gitaren is.
Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van de acoustic guitar simulator.
* Als Top-Hi, Top-Mid en Body allemaal op "-100" staan,
hoort u geen geluid.
93
Insert effect-parameterfuncties
Chorus
Er wordt een geluid met lichtjes verschoven toonhoogte toegevoegd aan het directe geluid, wat een dikkere en bredere klank geeft. De beste resultaten wordt bij een stereo-opname verkregen.
* Dit effect kunt u gebruiken als de MODULATION "Type"-parameter
op "CHORUS" is ingesteld.
On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het chorus-effect in/uit.
Rate 0–100
Hiermee bepaalt u de snelheid van het chorus-effect.
Depth 0–100
Hiermee regelt u de diepte van het chorus-effect.
Pre Dly 0,5–50,0 ms
Hiermee bepaalt u het tijdsinterval tussen het moment dat het directe geluid wordt uitgestuurd en het moment dat het effectgeluid wordt uitgestuurd.
E.Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van het effectgeluid.
Compressor
Deze corrigeert verschillen in input, zodat er een consequentere, gelijkmatigere volumebalans wordt gecreëerd. Dit gebruikt u om de sustain van inkomende geluiden te verlengen en, omgekeerd, de sustain van geluiden te verkorten terwijl het attack-gedeelte wordt benadrukt.
Een ander gebruik van compressie is als "limiter", die vervorming voorkomt door alleen volumepieken te onderdrukken.
On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het compressor-effect in/uit.
Sustain 0–100
Hiermee wordt de intensiteit van het effect geregeld. Hogere instellings­waarden zorgen voor langere sustain-tijden. Stel dit op een lagere waarde in als u compressie voor het limiter-effect gebruikt.
Attack 0–100
Hiermee regelt u de sterkte van de aanslag. Hoe hoger de waarde, hoe scherper de aanslag, wat een duidelijker gedefinieerde klank geeft.
Level 0–100
Hiermee regelt u het volume.
COSM Comp (compressor)/Limiter
De compressor corrigeert verschillen in input om zo een consequentere en gelijkmatigere volumebalans te creëren. Dit gebruikt u om de sustain van inkomende geluiden te verlengen en, omgekeerd, de sustain van geluiden te verkorten, terwijl het attack-gedeelte wordt benadrukt.
De limiter is een effect dat vervorming voorkomt door input-signalen die een bepaalde drempelwaarde (threshold) overschrijden, te onder­drukken. Als u de drempelwaarde laag instelt, krijgt u hetzelfde effect als met de compressor. De BR-900CD gebruikt COSM-technologie voor de nabootsing van vier types van compressor/limiter waarbij de compressor- en limiter-functies zijn gecombineerd.
On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt de compressor/limiter in of uit.
Type
Hiermee kiest u het type van compressor/limiter.
BOSS-Cmp: Bootst de BOSS CS-3 compact effects processor na. D-Comp: Bootst de MXR dyna comp na. Rack160: Bootst de dbx 160 na. VtgRack: Bootst de UREI 1178 na.
Attack (bij BOSS-Cmp, D-Comp) 0–100
Hiermee regelt u de sterkte van de aanslag wanneer u met een plectrum speelt. Hoe hoger de waarde, hoe scherper de aanslag, wat een duidelijker gedefinieerde klank geeft.
Sustain (bij BOSS-Cmp, D-Comp) 0–100
Deze parameter drijft zwakke signalen op en bepaalt hoe lang het geluid zal aanhouden. Hoe hoger de waarde, hoe dieper het effect en hoe langer de sustain.
Threshold (bij Rack160) 0–100
Stel deze parameter in volgens het input-signaal van uw bas. Het compressie-effect wordt toegepast op input-signalen boven het niveau dat hier ingesteld is. Hoe lager de waarde die u hier instelt, hoe lager het signaalniveau waarbij de limiter in werking treedt.
Input (bij VtgRack) 0–100
Hiermee regelt u het input-niveau. Hoe hoger deze waarde, hoe dieper het effect.
Ratio
Hiermee regelt u de compressieverhouding van de limiter. Hoe hoger deze verhouding, hoe sterker het compressie-effect.
Attack Time (wanneer ingesteld op VtgRack) 0–100
Hiermee bepaalt u na hoeveel tijd de bij "Ratio" ingestelde com­pressieverhouding bereikt wordt wanneer het input-niveau de ingestelde drempelwaarde (threshold) overschrijdt. Hoe lager deze waarde, hoe sneller de compressie in werking treedt.
(bij Rack160)
1:1–20:1, INF:1
(bij VtgRack)
4:1–20:1
94
Release Time (bij VtgRack) 0–100
Hiermee bepaalt u hoe lang de compressie blijft nawerken wanneer het signaalniveau opnieuw onder de drempelwaarde zakt. Hoe lager de waarde die u instelt, hoe sneller de compressie wegvalt en hoe duidelijker het geluid van de volgende aangeslagen snaar te horen is.
Tone (with BOSS-Cmp) -50–+50
Hiermee regelt u de toon. Hoe hoger deze waarde, hoe meer hoge frequentie u versterkt, hoe harder het geluid klinkt.
Level 0–100
Hiermee regelt u het volume.
Insert effect-parameterfuncties
De-esser
Dit is handig om ‘sibilanten’ of ‘sisklanken’ van een zanger te reduceren.
On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het de-esser-effect in/uit.
Sibilant 0–100
Hiermee regelt u de gevoeligheid t.o.v. het input-volume, wat bepaalt hoe het effect wordt toegepast.
Level 0–100
Hiermee regelt u het volume.
Defretter
Dit simuleert een fretloze bas.
On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het defretter-effect in/uit.
Sens 0–100
Hiermee regelt u de input-gevoeligheid van de defretter. Regel dit in functie van uw basgitaar tot de veranderingen van de boventonen natuurlijk klinken.
Attack 0–100
Hiermee regelt u de aanslag van de defretter. Hoe hoger deze waarde, hoe langzamer de boventonen veranderen, zodat u een betrekkelijk aanslagloos geluid krijgt, zoals van een fretloze bas.
Depth 0–100
Hiermee bepaalt u de verhouding van de boventonen. Hoe hoger deze waarde, hoe groter de harmonische inhoud, wat een meer ongewoon geluid geeft.
Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van het defretter-geluid.
Delay
Dit geeft een dikkere sound door een geluid met vertraging aan het directe geluid toe te voegen.
On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het delay-effect in/uit.
Type
Deze parameter bepaalt het type van delay.
SINGLE:
Dit is een eenvoudige delay.
TAP:
Het delay-geluid wordt over het linker- en rechterkanaal gepand. Dit is effectief als u een stereo-opname maakt.
Dly Tme SINGLE: 1–1400 ms, TAP: 1–700 ms
Deze parameter bepaalt de delay time (d.w.z. hoeveel het geluid vertraagd wordt).
Doubling
Door het geluid met een geringe vertraging toe te voegen aan het directe geluid, wekt u de indruk dat er meerdere geluidsbronen samen klinken (een doubling-effect). De beste resultaten wordt bij een stereo-opname verkregen.
* Dit effect kunt u gebruiken als de MODULATION "Type"-parameter
op "DOUBLING" is ingesteld.
On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het doubling-effect in/uit.
Dly Tme 0,5–50,0 ms
Deze parameter bepaalt de delay time (d.w.z. hoeveel het geluid vertraagd wordt).
Separation -50– +50
Hiermee regelt u de spreiding. De panning van het directe geluid en het effectgeluid kan over links en rechts gespreid worden.
* Dit effect kan bij stereo-opname worden verkregen (met gebruik van
twee sporen).
E.Level 0–120
Hiermee regelt u het volume van het delay-geluid.
Enhancer
Door een geluid dat uit fase is t.o.v. het directe geluid, toe te voegen, benadrukt dit effect de definitie van het geluid en schuift het naar de voorgrond.
On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het enhancer-effect in/uit.
Sens 0–100
Hiermee bepaalt u hoe de enhancer wordt toegepast t.o.v. de input­signalen.
Freq 1,0–10,0 kHz
Hier bepaalt u bij welke frequentie het enhancer-effect in werking treedt. Het effect wordt toegepast op de frequenties boven de frequentie die u hier instelt.
Mix Level 0–100
Hier bepaalt u hoeveel fase-verschoven geluid uit het bereik dat door "Frequency" wordt bepaald, wordt gemixt met de input.
Lo Mix Lvl 0–100
Hier bepaalt u hoeveel fase-verschoven geluid uit het lage frequentiegebied er wordt gemixt met de input. Het frequentiegebied waarin het effect wordt toegepast, ligt vast.
Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van het enhancer-geluid.
Hoofdstuk 3
Feedback 0–100
Met deze parameter bepaalt de hoeveelheid feedback. Als u de hoeveelheid feedback wijzigt, zal ook het aantal herhalingen van het delay-geluid veranderen.
E.Level 0–120
Hiermee regelt u het volume van het delay-geluid.
95
Insert effect-parameterfuncties
Equalizer
Dit is een 4-bands equalizer.
* U kunt dit effect gebruiken als u de "4BAND EQ" hebt geselecteerd
als 4BAND EEQ/WAH "Type" .
COSM GTR AMP COSM BASS AMP COSM COMP GTR COSM COMP BSS BASS MULTI STEREO MULTI
On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt de equalizer in/uit.
Low Gain -20– +20 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of verzwakking) voor de lage tonen.
Lo-M Gin -20– +20 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of verzwakking) voor de lage middentonen.
Lo-M F 100 Hz–10,0 kHz
Deze parameter bepaalt de centrale frequentie voor het lage middengebied.
Lo-M Q 0,5–16
Deze parameter stelt het bereik in van de gain-verandering voor de frequentie die bij "Lo-M F" is ingesteld.
Hi-M Gin -20– +20 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of verzwakking) voor de hoge middentonen.
Hi-M F 100 Hz–10,0 kHz
Deze parameter bepaalt de centrale frequentie voor het hoge middengebied.
Hi-M Q 0,5–16
Deze parameter stelt het bereik in van de gain verandering voor de frequentie die bij "Hi-M F" is ingesteld.
Hi Gain -20– +20 dB
Deze parameter bepaalt de gain (hoeveelheid versterking of verzwakking) voor de hoge tonen.
Level -20– +20 dB
Deze parameter bepaalt het volume na de equalizer.
Flanger
Dit geeft een flanger-effect dat een soort "roterend" karakter aan het geluid geeft.
* Dit effect kunt u gebruiken als de MODULATION "Type"-parameter
op "FLANGER" is ingesteld.
On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het flanger-effect in/uit.
Rate 0–100
Hiermee bepaalt u de snelheid van het flanger-effect.
Depth 0–100
Hiermee bepaalt u de diepte van het flanger-effect.
Manual 0–100
Hiermee bepaalt u de centrale frequentie van het gebied waarop het effect wordt toegepast.
Resonance 0–100
Hiermee bepaalt u de hoeveelheid resonantie (feedback). Door deze waarde te verhogen, krijgt dit effect meer nadruk, wat een meer ongewoon geluid geeft.
Separation 0–100
Hiermee regelt u de spreiding. Hoe hoger deze waarde, hoe groter de spreiding. Dit heeft effect als u stereo-output gebruikt.
* Dit effect kan bij stereo-opname worden verkregen (met gebruik van
twee sporen).
Foot Volume
Hiermee regelt u het volume van de effecten. Als u met een expressiepedaal het foot volume regelt, kunt u het
volume van het output-geluid naadloos veranderen. Raadpleeg voor meer informatie “Een expressiepedaal gebruiken” (p. 187).
On/Off OFF, ON
Hiermee schakelt u het foot volume in/uit.
Lo-Fi Box
Hiermee verkrijgt u een lo-fi sound.
On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het Lo-Fi Box-effect in/uit.
Type
Hiermee kiest u de functie van de lo-fi box.
RADIO:
Het geluid klinkt alsof het uit een AM-radio komt.
* Door "Tuning" bij te regelen, kunt u de geluiden simuleren die u
hoort wanneer u aan de tuning-knop van een radio draait.
PLAYER:
Het geluid klinkt zoals dat van een grammofoon. De ruis veroorzaakt door krassen en stof op de plaat wordt gesimuleerd.
DIGITAL:
Hiermee kunt u een "lo-fi" sound krijgen door de samplefrequentie en/of het aantal bits te verlagen. Met in serie geschakelde realtime modify-filters kunt u het geluid vrij vorm geven.
Als u "RADIO" of "PLAYER" selecteert
Tuning 0–100
Dit is een parameter voor "RADIO". Deze simuleert de geluiden die u hoort wanneer u de tuning-frequentie van een AM-radio regelt.
Wow Flt 0–100
Dit is een parameter voor "PLAYER". Dit simuleert de wow en flutter die u hoort wanneer de snelheid van de draaitafel niet constant is.
Noise 0–100
Dit simuleert ruis.
Filter 0–100
Hiermee regelt u de filter.
D:E 100:0–0:100
Hiermee regelt u de volumebalans tussen het directe geluid en het effectgeluid.
96
Insert effect-parameterfuncties
Als u "DIGITAL" selecteert Pre Filter OFF, ON
Deze filter vermindert digitale vervorming. Als u hem uitschakelt, kunt u een intense lo-fi sound mét digitale vervorming verkrijgen.
Smpl Rate OFF, 1/2–1/32
Hiermee bepaalt u de samplefrequentie.
Bit OFF, 15–1
Hiermee wijzigt u het aantal databits. Als u hier "OFF" kiest, blijft het aantal databits ongewijzigd. Als u een extreem laag aantal bits instelt, kan een luide ruis optreden, zelfs als er geen geluid is, afhankelijk van de input-bron. In zulke gevallen moet u de drempel van de ruisonderdrukker verhogen.
Post Fltr OFF, ON
Deze filter vermindert de digitale vervorming veroorzaakt door lo-fi. Door dit uit te schakelen, kunt u een extreme lo-fi sound krijgen.
Fx Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van de lo-fi sound.
Dir Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van het directe geluid.
Modify Fil
Dit is een filter met een grote variatie aan mogelijke instellingen (instelbaar filter). Selecteer verschillende typen om een variatie aan verschillende filtereffecten te krijgen.
OFF:
De modify-filter wordt niet gebruikt.
LPF:
Het effect functioneert als een low pass-filter.
BPF:
Het effect functioneert als een band pass-filter.
HPF:
Het effect functioneert als een high pass-filter.
Cutoff F 0–100
Hiermee regelt u de cutoff-frequentie.
Resonance 0–100
Hiermee regelt u de resonantie.
Gain 0–24 dB
Hiermee regelt u het volume van het geluid dat door de modify­filter gepasseerd is.
Noise Suppressor
Dit effect reduceert de ruis en brom. Om dat dit de ruis synchroon met de envelope van de klank (de manier waarop de klank weg­sterft) onderdrukt, heeft dit zeer weinig invloed op de klank en doet het geen afbreuk aan het natuurlijke karakter van het geluid.
On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het noise suppressor-effect in/uit.
Threshold 0–100
Stel deze parameter in in functie van het volume van de ruis. Als de ruis vrij sterk is, moet u hier een hogere waarde instellen. Als het ruisniveau laag is, stelt u een lagere waarde in. Regel deze waarde bij tot het geluid op een zo natuurlijk mogelijke manier wegsterft.
* Hoge waarden voor de threshold-parameter kunnen ervoor zorgen dat u
geen geluid hoort wanneer het volume van uw instrument te laag staat.
Release 0–100
Dit is het tijdsinterval van wanneer de noise suppressor in werking treedt tot het volume "0" is.
Octave
Dit effect voegt een noot van één octaaf lager toe. Hierdoor ontstaat een rijker geluid.
On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het octave-effect in/uit.
Oct Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van het geluid van één octaaf lager.
Dir Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van het directe geluid.
Phaser
Door stukjes met verschoven fase aan het directe geluid toe te voegen, geeft het phaser-effect een kolkend en wervelend karakter aan het geluid.
* Dit effect kunt u gebruiken als de MODULATION “Type”-parameter
op “PHASER” is ingesteld.
On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het phaser-effect in/uit.
Rate 0–100
Hiermee bepaalt u de snelheid van het phaser-effect.
Hoofdstuk 3
Depth 0–100
Hiermee bepaalt u de diepte van het phaser-effect.
Manual 0–100
Hiermee bepaalt u de centrale frequentie van het phaser-effect.
Resonance 0–100
Hiermee bepaalt u de hoeveelheid resonantie (feedback). Door deze waarde te verhogen, krijgt dit effect meer nadruk, wat een meer ongewoon geluid geeft.
97
Insert effect-parameterfuncties
Pitch Shifter
Dit effect verandert de toonhoogte van het originele geluid (omhoog of omlaag) binnen een bereik van twee octaven.
* Dit effect kunt u gebruiken als de MODULATION “Type”-parameter
op “PITCH SFT” is ingesteld.
On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het pitch shifter-effect in/uit.
Type
Hier kiest u of u de pitch shifter manueel of met een pedaal bedient.
MANUAL:
Dit is een gewone pitch shifter.
PEDAL:
Het effect functioneert als een pedal pitch shifter. U bedient het effect door middel van een expressiepedaal. Raadpleeg voor meer informatie “Een expressiepedaal gebruiken” (p. 187).
Pitch -24–DETUNE– +24
Hiermee regelt u hoeveel de toon verandert, in stapjes van een halve toon. Als u "DETUNE" kiest, wordt het geluid met licht verschoven toonhoogte toegevoegd aan het input-geluid, wat voor een "detune­effect" zorgt.
* Dit effect kunt u gebruiken als de "P.Shift Type"-parameter op
"MANUAL" staat.
D:E 100:0–0:100
Hiermee regelt u de volumebalans tussen het directe geluid en het effectgeluid.
Separation -50– +50
Hiermee regelt u de spreiding. De panning van het directe geluid en het effectgeluid kan over links en rechts gespreid worden. Dit heeft effect als u stereo-output gebruikt.
Preamp
Hiermee regelt u de vervorming en de toon van het gitaargeluid.
* Als Bass, Middle en Treble allemaal op "0" zijn ingesteld, kan het zijn
dat, afhankelijk van de "Type"-instelling, er geen geluid hoorbaar is.
On/Off OFF, ON
Hiermee schakelt u het Preamp-effect in/uit.
Type
Hier bepaalt u het type voorversterker. De eigenschappen van de versterkers i.v.m. vervorming en toon worden hieronder opgesomd:
Bij de algoritmes "COSM GTR AMP", "COSM COMP GTR", of "VO+GT AMP"
JC-120 Het geluid van de Roland "JC-120", een
favoriet van professionele muzikanten wereldwijd.
CLEAN Het geluid van een conventionele
buizenversterker.
CRUNCH Hiermee kunt u een crunch-effect krijgen,
zodat u een natuurlijke vervorming creëert.
MATCH Een nabootsing van de nieuwste buizen-
versterker, die veel in stijlen van blues tot rock wordt gebruikt.
VO DRV Hiermee creëert u het typische Liverpool-
geluid uit de jaren zestig.
BLUES Een lead-geluid met een rijk midden, ideaal
voor Blues.
BG LEAD Het geluid van een buizenversterker, dat
typerend is voor de late zeventiger tot tachtiger jaren, en dat wordt gekenmerkt door een onderscheidend middengebied.
MS (1, 2, 1+2) Het geluid van een groep grote buizen-
versterkers die onmisbaar was voor de Britse hard rock van de jaren zeventig, en nog steeds door vele hard rock gitaristen wordt gebruikt.
1 Een treble-achtig geluid dat wordt gecreëerd
door input I van de gitaarversterker te gebruiken.
2 Een treble-achtig geluid dat wordt gecreëerd
door input II van de gitaarversterker te gebruiken.
1 + 2 Een geluid dat ontstaat als inputs I en II van
de gitaarversterker parallel worden verbonden, zodat er een geluid wordt gecreëerd met een sterker laag gedeelte dan I.
SLDN Het geluid van een buizenversterker met
flexibele vervorming, bruikbaar in een grote variatie aan stijlen.
METAL Het geluid van een grote buizenversterker,
geschikt voor heavy metal.
METAL D Een hoge gain en krachtig metal-geluid.
98
Bij de algoritmes "COSM BASS AMP" of "COSM COMP BSS"
AC Dit produceert het vintage geluid van een
vroege transistorversterker.
AMG Dit produceert het geluid van een grote
dubbel-stack buizenversterker met ultralaag en een scherp randje.
Volume 0–100
Hiermee regelt u het volume en de vervorming van de versterker.
Insert effect-parameterfuncties
Ring Modulator
Dit creëert een belachtig geluid door de ringmodulatie van het gitaargeluid met het signaal van de interne oscillator. De klank is a-muzikaal en heeft geen distinctieve toonhoogtes.
On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het ring modulator-effect in/uit.
Frequency 0–100
Hiermee regelt u de frequentie van de interne oscillator.
Bass GUITAR AMP: 0–100, BASS AMP:-100–+100
Hiermee regelt u de toon voor het lage frequentiegebied.
Middle GUITAR AMP: 0–100, BASS AMP:-100–+100
Hiermee regelt u de toon voor het middengebied.
* Bij de types "MATCH" en "VO DRV" heeft de middle-parameter
geen functie.
Treble GUITAR AMP: 0–100, BASS AMP: -100– +100
Hiermee regelt u de toon voor het hoge frequentiegebied.
Presence 0–100
Deze parameter is beschikbaar bij de algoritmes "COSM GTR AMP", "COSM COMP GTR" en "VO+GT.AMP".
Hiermee regelt u de toon voor het ultrahoge frequentiegebied.
* Bij de types "MATCH" en "VO DRV" kunt u door de Presence te
verhogen, de hoge frequenties wegfilteren (de waarde verandert van "0" in "-100").
Master 0–100
Hiermee regelt u het volume van de volledige preamp.
Bright OFF, ON
(bij JC-120, CLEAN, CRUNCH, BLUES, BG LEAD, AC, AMG) Hiermee schakelt u de bright-instelling in/uit.
OFF:
Bright wordt niet gebruikt.
ON:
Bright zorgt voor een lichtere en frissere klank.
Fx Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van het effectgeluid.
Dir Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van het directe geluid.
Slow Attack
Dit effect laat het volume aanzwellen ("vioolachtig" geluid).
* Dit effect kunt u in de "COSM GTR AMP" gebruiken als de
MODULATION "Type"-parameter op "SLOW ATCK" is ingesteld.
On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het slow attack-effect in/uit.
RiseTme 10–2000 ms
Hiermee bepaalt u in hoeveel tijd het volume zijn maximum bereikt, vanaf het moment dat u de snaar aanslaat.
Level 0–100
Hiermee regelt u het volume voor het slow attack-geluid.
Hoofdstuk 3
Gain LOW, MIDDLE, HIGH
Distortion zal achtereenvolgens verhogen voor de instellingen van "LOW", "MIDDLE" en "HIGH".
* De klank van ieder Type is gecreëerd op basis van de gain-instelling
"MIDDLE". Normaal gezien stelt u hier "MIDDLE" in.
99
Insert effect-parameterfuncties
Speaker Simulator
Dit effect simuleert de eigenschappen van diverse luidsprekertypes. Als de output van de BR-900CD direct op een mixer, etc. is aangesloten, kunt u dit gebruiken om het geluid van uw favoriete luidsprekersysteem te creëren.
On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het speaker simulator-effect in/uit.
Type
Hiermee kiest u welk luidsprekertype u wil simuleren.
* "On Mic" simuleert de sound bij gebruik van een dynamische
microfoon en "Off Mic" simuleert de sound bij gebruik van een condensatormicrofoon.
Bij de algoritmes "COSM GTR AMP", "COSM
COMP GTR" of "VO+GT AMP"
fig.04-128
SP Simulator
Type
SMALL MIDDLE JC-120 TWIN twin MATCH match VO DRV vo drv BG STK bg stk MS STK ms stk METAL
Kleine open kast Open kast Open kast Open kast Open kast Open kast Open kast Open kast Open kast Grote gesloten kast Grote gesloten kast Grote gesloten kast Grote gesloten kast Grote dubble stack
Bij de algoritmes "COSM BASS AMP" of
"COSM COMP BSS"
fig.04-129
SP Simulator
Type
AC ac AMG amg
Kast
Grote gesloten kast Grote gesloten kast Grote gesloten kast Grote gesloten kast
Mic Set CENTER, 1–10 cm
Dit simuleert de microfoonpositie. "CENTER" simuleert dat de microfoon vlak voor midden van de luidsprekerconus staat. "1–10 cm" betekent dat de microfoon verder van het midden van de luidsprekerconus wordt geplaatst.
Speaker-
units
10 inch
12 inch 12 inch (2 units) 12 inch (2 units) 12 inch (2 units) 12 inch (2 units) 12 inch (2 units) 12 inch (2 units) 12 inch (2 units) 12 inch (2 units) 12 inch (2 units) 12 inch (4 units) 12 inch (4 units) 12 inch (4 units)
Speaker-
unit
15 inch (2 units) 15 inch (2 units) 10 inch (8 units) 10 inch (8 units)
Microfoon-
instelling
On Mic On Mic On Mic On Mic Off Mic On Mic Off Mic On Mic Off Mic
OnMic Off Mic On Mic Off Mic Off Mic
Microfoon-
instelling
On Mic Off Mic On Mic Off Mic
OpmerkingenKast
Simulatie Roland JC-120 Instelling geschikt voor CLEAN Instelling geschikt voor CLEAN Instelling geschikt voor MATCH Instelling geschikt voor MATCH Instelling geschikt voor VO DRV Instelling geschikt voor VO DRV Instelling geschikt voor BG LEAD Instelling geschikt voor BG LEAD
Instelling geschikt voor MS Instelling geschikt voor MS
Opmerkingen
Instelling geschikt voor AC Instelling geschikt voor AC Instelling geschikt voor AMG Instelling geschikt voor AMG
Tremolo/Pan
Tremolo is een effect dat een cyclische volumeverandering creëert. Pan beweegt de stereopositie cyclisch tussen links en rechts (wanneer u stereo-output gebruikt).
* Dit effect kunt u gebruiken als de MODULATION "Type"-parameter
op "TRM/PAN" is ingesteld.
On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het tremolo/pan-effect in/uit.
Mode
Hier kiest u tussen tremolo en pan, en bepaalt u hoe het effect wordt toegepast.
TRM-TRI:
Het volume verandert cyclisch. De verandering gebeurt naadloos.
TRM-SQR:
Het volume verandert cyclisch. De verandering gebeurt abrupt.
PAN-TRI:
Het geluid beweegt cyclisch tussen links en rechts. De verandering gebeurt naadloos.
PAN-SQR:
Het geluid beweegt cyclisch tussen links en rechts. De verandering gebeurt abrupt.
* "PAN-TRI" en "PAN-SQR" worden met een stereo-opname
verkregen (gebruik van twee sporen).
Rate 0–100
Hiermee bepaalt u hoe snel het effect werkt.
Depth 0–100
Hiermee regelt u de diepte van het effect.
Voice Transformer
Hiermee bewerkt u de formanten, zodat u een hele reeks stem­karakters kunt creëren. Er worden twee stemkarakters met verschillende formanten aan het directe geluid toegevoegd.
On/Off OFF, ON
Deze parameter schakelt het voice transformer-effect in/uit.
Formant1 -100– +100
Hiermee bepaalt u de formant van stemkarakter 1.
Formant2 -100– +100
Hiermee bepaalt u de formant van stemkarakter 2.
Mic Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van de microfoon.
Dir Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van het directe geluid.
100
FX1 Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van stemkarakter 1.
FX2 Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van stemkarakter 2.
Dir Level 0–100
Hiermee regelt u het volume van het directe geluid.
Loading...