Roland AT15 User Manual [nl]

Gebruikershandleiding
Gebruikershandleiding
Lees voor gebruik van dit apparaat zorgvuldig de paragrafen: “BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES” (p. 2), “HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN” (p. 3,4) en “BELANGRIJKE OPMERKINGEN” (p. 5,6). Deze paragrafen verschaffen informatie betreffende de juiste werking van het apparaat. Bovendien moet de handleiding volledig gelezen worden om allen mogelijkheden van het aparaat te begrijpen. De handleiding moet bewaard en bij de hand gehouden worden als een betrouwbaar naslagwerk.
Copyright © 2004 ROLAND CORPORATION
Copyright © 2004 ROLAND CORPORATION
Alle rechten voorbehouden.
Alle rechten voorbehouden.
Deze publicatie mag in geen enkele vorm zonder schriftelijke
Deze publicatie mag in geen enkele vorm zonder schriftelijke
toestemming van ROLAND CORPORATION worden gekopieerd.
toestemming van ROLAND CORPORATION worden gekopieerd.
CAUTION
RISK OF ELECTRIC SHOCK
DO NOT OPEN
ATTENTION
WAARSCHUWING: VERWIJDER HET DEKSEL (OF DE
ACHTERKANT) NIET, OM HET RISICO OP EEN ELEKTRISCHE
SCHOK TE REDUCEREN. BINNENIN BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN DIE DOOR DE GEBRUIKER ONDERHOUDEN
KUNNEN WORDEN. LAAT HET ONDERHOUD AAN ERKEND
: RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE NE PAS OUVRIR
PERSONEEL OVER
Het symbool van de bliksemflits met pijl, binnen een gelijkzijdige driehoek, is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van niet geïsoleerd, 'gevaarlijk voltage' binnenin het apparaat, dat krachtig genoeg kan zijn om een elektrische schok bij personen te veroorzaken.
Het uitroepteken binnen een gelijkzijdige driehoek is bedoeld om de gebruiker te waarschuwen voor de aanwezigheid van belangrijke bedienings- en onderhoudsinstructies.
INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT HET RISICO VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK
OF VERWONDINGEN AAN PERSONEN.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
WAARSCHUWING ñ Tijdens het gebruik van elektrische producten moeten de voorzorgsmaatregelen altijd opgevolgd worden,
1. Lees deze instructies.
2. Bewaar deze instructies.
3. Neem alle waarschuwingen serieus.
4. Volg alle instructies.
5. Gebruik dit apparaat niet in de buurt van water.
6. Maak dit apparaat alleen met een droge doek schoon.
7. De ventilatie openingen mogen niet geblokkeerd worden. Installeer in overeenstemming met de instructies van de fabrikant.
8. Installeer het apparaat niet in de buurt van warmtebronnen, zoals radiatoren, kachelschuiven, kachels of andere apparaten (inclusief versterkers), die warmte produceren.
9.
Bescherm het netsnoer, zodat er niet overheen gelopen kan worden. Zorg dat het snoer, in het bijzonder bij de stekkers, stopcontactdozen en op het punt waar zij uit het apparaat komen, niet gedraaid of in elkaar gedrukt wordt.
inclusief de volgende:
10. Gebruik alleen door de fabrikant gespecificeerde aanhangsels of accessoires.
11. Gebruik het apparaat met een door de fabrikant gespecificeerde of bij het apparaat geleverde kar, standaard, statief, console of tafel. Voorzichtigheid is geboden tijdens het verplaatsen van de kar/ apparaat combinatie, zodat deze niet kan omvallen en daardoor stuk gaat.
12. Tijdens onweer of wanneer het apparaat gedurende een langere periode niet gebruikt zal worden, haalt u de stekker uit het stopcontact.
13. Laat al het onderhoud aan erkend onderhoudspersoneel over. Onderhoud is vereist, wanneer het apparaat op enigerlei wijze beschadigd is, bijvoorbeeld als het netsnoer of de stekker beschadigd is, er vloeistof of objecten in het apparaat terecht zijn gekomen, als het apparaat aan regen of vochtigheid heeft blootgestaan, niet normaal functioneert of is gevallen.

HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN

HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
WAARSCHUWING
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
Over
WAARSCHUWING en
VOORZICHTIG opmerkingen
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij
WAARSCHUWING
de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van overlijden of zwaar letsel, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van letsel of materiële schade, wanneer het apparaat niet op juiste
VOORZICHTIG
wijze gebruikt wordt.
* Materiële schade verwijst naar schade
of andere ongunstige effecten, die ten aanzien van het huis en al het aanwezige meubilair, en tevens aan huisdieren kunnen optreden.
NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT
WAARSCHUWING
001
Voordat u het apparaat in gebruik neemt, leest u
onderstaande instructies en de gebruikershand­leiding.
.................................................................................................................
002a
• Maak het apparaat niet open, en voer geen interne modificaties uit.
Over de symbolen
Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt.
Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die nooit verplaatst mogen worden (verboden). De specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden, wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit uit elkaar gehaald mag worden.
Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
001
• Het apparaat mag alleen worden aangesloten op een stroomvoorziening van het type dat wordt beschreven in de gebruiksinstructies of zoals is aangegeven aan de zijkant van het apparaat.
.................................................................................................................
08e
• Gebruik alleen de bijgeleverde stroomkabel.
.................................................................................................................
003
• Tracht het apparaat niet te repareren of onderdelen in het apparaat te vervangen (behalve wanneer daartoe specifieke instructies in de handleiding staan.) Ga voor alle onderhoud naar uw handelaar, het dichtst­bijzijnde Roland Service Centrum of een erkende Roland distributeur, die u op de ‘Informatie’ pagina kunt vinden.
.................................................................................................................
004
• Gebruik, of berg het apparaat nooit op, op plaatsen die:
• aan extreme temperaturen onderhevig zijn
(bijvoorbeeld in direct zonlicht, in een afgesloten voertuig, dichtbij een verwarming of bovenop warmte genererende apparatuur of die
• vochtig zijn (bijvoorbeeld badkamers, wasruimtes
of natte vloeren hebben of die
• aan regen worden blootgesteld of die
• stoffig zijn of die
• aan een hoge mate van vibratie onderhevig zijn.
.................................................................................................................
007
• Zorg dat u het apparaat zodanig plaatst, dat het waterpas staat en stabiel blijft. Plaats het nooit op standaards die kunnen wiebelen of op hellende oppervlakken.
.................................................................................................................
.................................................................................................................
009
• Buig of draai het netsnoer niet overmatig, en plaats er geen zware objecten bovenop. Hierdoor kan het snoer beschadigen, waardoor kortsluiting kan ontstaan. Beschadigde snoeren betekenen een risico op brand en schokken!
.................................................................................................................
010
• Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met een versterker en koptelefoon of luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren, die in staat zijn permanent gehoorsverlies te veroorzaken. Werk nooit lange tijd achter elkaar op een hoog of oncom­fortabel volumeniveau. Wanneer u een bepaalde mate van gehoorsverlies of een piep in de oren bemerkt, moet u het apparaat direct uitzetten en een oorarts consulteren.
.................................................................................................................
011
• Zorg dat er geen objecten (bijvoorbeeld brandbaar materiaal, munten of spelden) of vloeistoffen (water, frisdrank, enz.) in het apparaat terechtkomen.
.................................................................................................................
3
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
VOORZICHTIG
WAARSCHUWING
0:
• Zet direct de stroom uit, haal het netsnoer uit het stopcontact en breng het apparaat voor onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur, te vinden op de “Informatie” pagina, indien:
• Het netsnoer of de stekker is beschadigd, of
• Er rook of een ongewone geur optreedt
• Er objecten of vloeistof in het apparaat terecht zijn
gekomen, of
• Het apparaat in de regen heeft gestaan (of op
andere wijze nat is geworden), of
• Het apparaat niet normaal schijnt te functioneren
of een duidelijke verandering in werking laat zien.
.................................................................................................................
13
• In huishoudens met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden, totdat het kind in staat is de regels, die essentieel zijn voor een veilige bediening van het apparaat op te volgen.
.................................................................................................................
014
• Bescherm het apparaat tegen zware schokken. (Laat het niet vallen!)
.................................................................................................................
015
• Steek het netsnoer van dit apparaat niet in een stopcontact, waar een buitensporig aantal andere apparaten gebruik van maakt. Wees in het bijzonder voorzichtig bij het gebruik van verlengsnoeren – de totale hoeveelheid stroom, die door alle aangesloten apparaten wordt gebruikt, mag nooit de stroom classificatie (watts/ampères) van het verlengsnoer overschrijden. Door overmatige ladingen kan de isolatie van het snoer verhit raken en uiteindelijk smelten.
.................................................................................................................
016
• Voordat u dit apparaat in het buitenland gaat gebruiken, neemt u contact op met uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur. Deze zijn te vinden op de ‘Infor­matie’ pagina.
.................................................................................................................
026
• Zorg, dat er geen objecten (bijvoorbeeld brandbaar materiaal, munten of spelden) of vloeistoffen (water, frisdrank, enz.) in het apparaat terechtkomen.
.................................................................................................................
VOORZICHTIG
101a
• Het apparaat dient op een zodanige wijze geplaatst te worden, dat er voldoende ventilatieruimte beschikbaar is.
.................................................................................................................
102b
• Wanneer de stekker in het stopcontact of in dit apparaat word gestoken of eruit wordt gehaald, houdt u deze altijd bij de stekker zelf vast.
.................................................................................................................
• Ga nooit boven op dit apparaat staan, en plaats er geen zware objecten op.
106103a:
• Haal de adapter regelmatig uit het stopcontact, en maak deze met een droge doek schoon om stof en andere opeenhopingen te verwijderen. Verwijder de adapter ook uit het stopcontact, wanneer u het apparaat langere tijd niet zult gebruiken. Ophoping van stof tussen de stekker en het stopcontact kan tot verminderde isolatie leiden, en brand veroorzaken.
.................................................................................................................
104
• Probeer het in elkaar verwikkeld raken van snoeren en kabels te voorkomen. Bovendien zouden alle snoeren en kabels buiten het bereik van kinderen geplaatst moeten worden.
.................................................................................................................
107b
• Wanneer de stekker in het stopcontact of in dit apparaat word gestoken of eruit wordt gehaald, mogen uw handen nooit nat zijn.
.................................................................................................................
108d: Selection
• Let op onderstaande voorzorgsmaatregelen bij het verplaatsen van dit apparaat. Minstens twee personen zijn nodig om het apparaat op te tillen en te verplaatsen. Het moet voorzichtig worden behandeld, en voortdurend recht gehouden worden. Zorg ervoor dat u een goede grip heeft om uzelf te beschermen tegen letsel en het instrument tegen beschadigingen.
• Kijk voor de zekerheid even na of de vergrende-
lingsknoppen, die het apparaat en de standaard bij elkaar houden, niet los zijn. Maak ze weer goed vast als u merkt, dat ze los raken.
• Verwijder de stroomkabel.
• Verwijder alle draden die van andere apparaten komen.
• Til de regeling van de standaard op (p. 16).
• Verwijder de muziekstandaard.
.................................................................................................................
109a
• Voordat u het apparaat gaat schoonmaken, zet u de stroom uit, en haalt u het netsnoer uit het stopcontact. (p. 16).
.................................................................................................................
110a
• Indien er onweer in uw omgeving wordt verwacht, haalt u het netsnoer uit het stopcontact
.................................................................................................................
117: Selection
• Als u een bankje gebruikt, let dan op de volgende punten:
• Gebruik het bankje niet als speelgoed of opstapje.
• Sta niet meer dan twee personen tegelijk op het
bankje toe.
• Zit niet op het bankje als de vergrendelingen los
zijn. (Als de vergrendelingen los zijn, zet ze dan meteen weer vast met de bijgeleverde moersleutel).
.................................................................................................................
118
• Als u vergrendelingsknoppen verwijdert, zorg er dan voor dat u ze op een veilige plek legt buiten bereik van kinderen, zodat er geen kans is, dat ze ze per ongeluk doorslikken.
.................................................................................................................
4

BELANGRIJKE OPMERKINGEN

Naast “BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES” en “HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN” dient u de volgende punten aandachtig door te lezen:
Stroomvoorziening
• Gebruik dit apparaat niet op dezelfde stroomvoorziening met een apparaat dat ruis veroorzaakt (zoals een elektri­sche motor of variabel lichtsysteem).
• Zet alle apparaten uit, voordat u dit apparaat aan andere apparaten aansluit. Dit voorkomt storing en/of schade aan speakers of andere apparaten.
• Hoewel de LCD en LED uitstaan, wanneer de power knop is omgezet, betekent dit niet dat het apparaat helemaal niet meer aangesloten is op de stroom. Als u echt het hele apparaat uit moet zetten, zet dan eerst de power-knop uit, en haal dan de stroomdraad uit de uitgang. Dit is de reden dat de uitgang voor het stekker van de stroomdraad bin­nen handbereik moet zijn.
Plaatsing
• Het gebruik van het apparaat in de buurt van versterkers (of andere apparatuur die grote transformatoren bevat) kan storing veroorzaken. Om dit probleem te verhelpen, kunt u de oriëntatie van dit apparaat veranderen of het verder van de storingsbron zetten.
• Dit apparaat zou met de ontvangst van radio en televisie kunnen interfereren. Gebruik dit apparaat niet in de buurt van zulke ontvangers.
• Er kan geluid worden geproduceerd als draadloze com­municatieapparaten, zoals mobiele telefoons, werken in de buurt van dit apparaat. Zo’n geluid kan ontstaan als u belt of gebeld wordt of als u aan het converseren bent. Als u zulke problemen ervaart, zult u deze draadloze commu­nicatieapparaten moeten verplaatsen zodat zij zich op een grotere afstand van dit apparaat bevinden of deze uitscha­kelen.
• Bekijk het volgende, wanneer u de floppy disk drive van dit apparaat wil gebruiken. Kijk voor verdere details “Voordat u de floppy diskettes gebruikt” (p. 6).
• Plaats dit apparaat niet in de buurt van apparaten, die een sterk magnetisch veld produceren (bijv. luidspeakers).
• Installeer het apparaat op een solide, recht oppervlak.
• Verplaats het apparaat niet en stel het niet bloot aan tril­lingen, terwijl de drive werkt.
• Stel het apparaat niet bloot aan direct zonlicht, plaats het niet nabij apparaten die warmte uitstralen, laat het niet achter in een gesloten voertuig, en stel het niet bloot aan extreme temperaturen. Laat geen verlichtingsapparatuur die normaliter gebruikt wordt als de lichtbron vlakbij het apparaat is (zoals een pianolicht) of krachtige spotlights voor langere tijd op het zelfde gebied schijnen. Overma­tige hitte kan het apparaat vervormen of verkleuren.
• Wanneer het apparaat van de ene plaats naar de andere wordt verplaatst, waar de temperatuur en/of vochtigheid heel anders is, kunnen er waterdruppels (condensatie) in ontstaan. Gebruik van het apparaat in deze conditie kan resulteren in schade of disfunctioneren. Laat het apparaat daarom voor gebruik een aantal uren staan, totdat de con­densatie is verdwenen.
• Laat geen rubber, vinyl of vergelijkbaar materiaal voor langere tijd op het apparaat liggen. Zulke objecten kunnen de afwerking verkleuren of op een andere manier schade­lijk effect hebben.
• Laat geen objecten op het toetsenbord of het pedaalbord liggen. Dit kan disfunctioneren veroorzaken, zoals toetsen die ophouden met het produceren van geluid.
• Plak geen stickers en soortgelijke apparaaten op het instrument. Het verwijderen van dit soort zaken kan de afwerking aan de buitenkant beschadigen.
Onderhoud
• Gebruik voor het schoonmaken van het apparaat een zachte, droge doek of één die ietwat vochtig is. Veeg het hele oppervlak schoon met gelijke kracht, door de doek te bewegen in de richting van de nerven van het hout. Te hard op dezelfde plek vegen kan de afwerking beschadi­gen.
• Gebruik nooit benzine, verdunners, alcohol of oplossings­middelen om verkleuren of vervormen te voorkomen.
Verdere voorzorgsmaatregelen
• Helaas kan het onmogelijk zijn om data opgeslagen op een floppy en intern geheugen terug te halen wanneer ze zijn gewist. Roland Corporation aanvaart geen aansprakelijk­heid betreffende verlies van dit soort data.
• Wees voorzichtig in het gebruik van knoppen, schuiven of andere besturing, en wanneer u stekkers en verbinders gebruikt. Ruw behandelen kan tot disfunctioneren leiden.
• Voer nooit grote druk uit op het scherm.
• Er kan een klein beetje geluid ontstaan van het scherm tij­dens normaal gebruik.
• Pak bij het insteken en verwijderen van alle kabels het stekker zelf vast en niet de kabel. Zo vermijdt u kortslui­ting of beschadiging van de interne onderdelen van de kabel.
• Het apparaat zal tijdens normaal gebruik een klein beetje warmte produceren. Dit is normaal.
• Probeer het volume van het apparaat redelijk te houden, om het storen van uw buren te voorkomen. Misschien pre­fereert u het dragen van een koptelefoon, zodat u geen rekening hoeft te houden met uw omgeving (vooral wan­neer het laat op de avond is).
5
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
558a
• Pak het apparaat in met schokabsorberend materiaal, wanneer u het moet transporteren. Het transporteren van het apparaat zonder dit te doen kan krassen of beschadi­gingen veroorzaken en kan leiden tot disfunctioneren.
• Voer geen overdreven druk uit op de muziekstandaard, wanneer deze in gebruik is.
• Gebruik om een verbinding te maken een kabel van Roland. Als u een ander soort gebruikt, let dan op de vol­gende voorzorgsmaatregelen:
• Sommige verbindingskabels bevatten weerstanden.
Gebruik voor verbinding maken met dit apparaat geen kabels die weerstanden bevatten. Het gebruik van deze kabels kan het geluidsniveau erg laag of onhoorbaar maken. Neem contact op met de fabrikant van deze kabels voor meer informatie hierover.
Voordat u diskettes gebruikt
De diskdrive hanteren
• Installeer het apparaat op een solide, recht oppervlak in een trillingsvrije ruimte.
• Vermijd direct gebruik van het apparaat, nadat het ver­plaatst is naar een ruimte die een andere vochtigheids­graad heeft. Snelle omgevingsveranderingen kunnen condensatie in de drive veroorzaken, wat deze negatief beïnvloedt en/of diskettes beschadigt. Laat het apparaat aan de nieuwe omgeving wennen (een aantal uren) wan­neer het is verplaatst, voordat u ermee gaat werken.
• Om een diskette in te voeren, drukt u het voorzichtig maar stevig in de drive – u hoort een klik. Om een diskette te verwijderen drukt u stevig op de EJECT knop. Gebruik geen overdreven kracht om de diskette te verwijderen.
• Verwijder nooit een diskette, wanneer deze aan het lezen of schrijven is, omdat dat het magnetisch oppervlak van de diskette kan beschadigen, wat deze onbruikbaar maakt. (De indicator van de diskdrive zal helemaal oplichten, wanneer de drive bezig is met het lezen of schrijven van data. Normaalgesproken zal de indicator minder fel oplichten of uit zijn.)
• Verwijder elke diskette voor u het apparaat aan- of uitzet.
• Om schade aan de bovenkant van de diskdrive te voorko­men moet u altijd proberen de diskette recht te houden (niet afwijkend in een richting), terwijl u hem in de drive stopt. Druk hem er stevig maar voorzichtig in. Gebruik nooit overdreven kracht.
• Stop alleen 9 1/2 inch diskettes in de diskdrive om dis­functioneren en/of schade te voorkomen. Stop er geen ander soort schijf in. Zorg ervoor, dat er geen paper clips, muntjes of andere vreemde voorwerpen in de drive terecht komen.
Diskettes hanteren
• Diskettes zijn schijfjes van plastic met een dun laagje magnetisch materiaal. Microscopische precisie is nodig om grote hoeveelheden data op zo’n klein oppervlak op te kunnen slaan. Om de integriteit ervan te verzekeren moet u op het volgende letten als u diskettes gebruikt:
• Raak het magnetische veldje in de diskette nooit aan.
• Leg diskettes niet op stoffige of vieze plekken.
• Stel diskettes niet bloot aan extreme temperaturen (bijv. in direct zonlicht of in een afgesloten voertuig). De aangeraden temperatuur is 10 tot 50 graden Cel­sius.
• Stel diskettes niet bloot aan sterke magnetische vel­den, zoals die van luidsprekers.
• Diskettes hebben een ‘schrijf bescherm’ hoekje, dat de inhoud van de diskette tegen wissen beschermt. Het is aan te raden dat dit hoekje in de ‘bescherm’ positie staat, en pas in de ‘schrijf’ positie wordt gezet, wanneer u nieuwe data op de diskette wil schrijven.
onderkant van de diskette
Write
(kan nieuwe data op de diskette schrijven)
Schrijf bescherm nokje
653
• Het identificatie etiket moet goed op de diskette worden geplakt. Als het etiket van de diskette loskomt, wanneer deze in de drive zit, kan het moeilijk zijn om de diskette te verwijderen.
• Leg alle diskettes op een veilige plaats om beschadiging te voorkomen en ze te beschermen tegen stof, vuil en ander gevaar. Als u een vieze of stoffige diskette gebruikt loopt u het risico om de diskette te beschadigen, en het kan lei­den tot disfunctioneren van de diskdrive.
203
* GS ( ) is een geregistreerd handelsmerk van Roland
Corporation.
* XG lite ( ) een geregistreerd handelsmerk van Roland
Corporation.
* Alle apparaatnamen die in dit document worden
genoemd zijn handelsmerken of geregistreerde handels­merken van hun respectieve eigenaren.
Protect
(voorkomt schrijven op de diskette)
6

Hoofdkenmerken

Wij willen een moment nemen om u te bedanken voor de aanschaf van het Roland Atelier AT-15 ‘Atelier Series’ orgel. De AT-15 is een elektrisch orgel met een uitgebreide collectie van rijke orgelgeluiden. Daarnaast is het ontworpen om makkelijk te begrijpen en te gebruiken. Neem de tijd om deze gehele handlei­ding door te lezen, om plezier te hebben van de betrouwbare prestatie van uw nieuwe keyboard in de komende jaren.

Fundamentele begrippen van de ATELIER serie

Een complete set orgelgeluiden
Een breed assortiment van fundamentele orgelgeluiden, variërend van jazzorgel en pijporgel tot theaterorgel is beschikbaar, zodat u toegang heeft tot alle geluiden die u van een orgel verwacht.
De layout van het bedieningspaneel is gebaseerd op een traditie
van nadruk op duidelijke werking
Gebaseerd op het idee, dat u in staat moet zijn om te gaan zitten en direct te beginnen met spelen, zijn de besturingsknoppen van het paneel logisch geplaatst, waardoor een makkelijke en intuïtieve werking verzekerd wordt. Alle modellen van de ATELIER serie hebben dezelfde werking, wat ervoor zorgt dat u meteen kunt spelen, zelfs als u van model wisselt.
Geluid van hoge kwaliteit dat u zonder aanpassing kunt gebruiken
Naast een breed assortiment van orgelgeluiden zijn ook geluiden van hoge kwaliteit als snaren en koperen instrumenten aanwezig. U kunt gemakkelijk geluiden selecteren en plezier hebben in het spelen, zonder dat u moeilijke aanpassingen hoeft te doen.
Uitgebreid lager toetsenbord met demperpedaal voor pianoachtige
expressies
De piano is onvervangbaar voor het spelen van muziek van deze tijd. Op de ATELIER serie heeft het lager toetsenbord een uitgebreide variatie die u de expressieve kracht van een piano geeft.
Het ontwerp gebruikt uw bestaande muziekgegevens
De ATELIER serie is zo ontworpen dat u zich meteen thuis voelt en kunt beginnen met spelen, zelfs op nieuwe modellen. Ook op de uitwisselbaarheid van gegevens is gelet, en gegevens van songs of registraties van eerdere modellen kunnen zonder verandering gebruikt worden.
Muziekstijlen van over de hele wereld
Veel van de favoriete muziekstijlen van over de hele wereld (ritme en automatische begeleidings­patronen) zijn ingebouwd, zodat u kunt genieten van een internationale variëteit aan muziekstuk­ken.
Maak volop gebruik van muziekbestanden
Doordat de AT-15 uitgerust is met GM2, de standaard in SMF muziekbestanden, heeft u toegang tot de rijkdom aan in de winkel verkrijgbare SMF muziekbestanden. U kunt ook delen muteren, zodat u voor elke hand apart kunt oefenen en samen met de muziekbestanden kunt spelen.
7

Hoofdkenmerken

Hoofdkenmerken
Zeer realistische ritmes en automatische begeleidingsfuncties
Alle ritmes gebruiken gegevens en oefeningen van professionele drummers, gekenmerkt door patronen van hoge kwaliteit met alle stemmingen en nuances. Verder kunt u automatische bege­leiding gebruiken die perfect past bij elk ritme om u het gevoel te geven dat u met uw eigen band op de achtergrond speelt.
Ontwikkelde actieve expressiegeluiden
Voor sommige geluiden zal het bewegen van het expressiepedaal niet alleen het volume doen variëren, maar ook de toon of andere geluiden toevoegen. Van pianissimo tot fortissimo, het karak­ter van de toon van het geluid zal veranderen als u een crescendo uitvoert of snaren worden onder de pianoklanken hoorbaar, wat dynamische verandering teweegbrengt.
Menselijke klanken
Naast een volledig aantal orgelgeluiden bevat de AT-15 ook tonen met een brede variatie aan men­selijke vocale kwaliteit, waaronder “Jazz Scat”, die verandert afhankelijk van hoe stevig u toetsen indrukt en klassieke koren.
Verdeelfunctie
Het 61 toetsentellende onderbord kan in verschillende stukken worden verdeeld, die elk gebruikt kunnen worden om een andere klank te spelen. Het gebruik van de verdeelfunctie geeft u een rijk­dom aan klanken, vergelijkbaar met driehandige en zelfs vierhandige composities.
Harmonische intelligentie
De Harmonische intelligentie functie voegt automatisch harmonie toe aan het bovenste toetsen­bordgeluid volgens het stuk dat u op het onderste toetsenbord speelt. Dit geeft u een grotere diepte in klank en een dynamischer speelwijze.
Weerkaatsing van hoge kwaliteit
Naast de veelgebruikte “Hal” en “Kamer” types heeft de AT-15 ook “Grote Kerk” en “Kathedraal” weerkaatsingen, die extreem lange reflecties maken. Ze kunnen worden gebruikt om allure aan uw orgelwerken te geven.

Druktechnische details in deze handleiding

• Namen van knoppen staan binnen haakjes (“[ ]”), zoals in [Harmony Intelligence] knop.
• [+] [-], [ ] [ ], [ ] [ ] betekent dat u op een of andere knop moet drukken.
Voorbeeld: Waardeknoppen [+] [-], weerkaatsingsknoppen [ ] [ ], tempoknoppen [ ]
[ ].
8

Inhoud

HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN ...........................................................3
BELANGRIJKE OPMERKINGEN .....................................................................................................5
Hoofdkenmerken ........................................................................ 7
Paneelbeschrijving .................................................................... 14
Voordat u begint met spelen ..................................................... 16
Het opzetten van de muziekstandaard .......................................................................................................16
Het aansluiten van de stroomkabel .............................................................................................................16
De stroom in- en uitschakelen ......................................................................................................................16
De stroom inschakelen ......................................................................................................................16
Het uitschakelen van de stroom ......................................................................................................16
Het gebruik van de koptelefoon ..................................................................................................................17
Het herstellen van de fabrieksinstellingen .................................................................................................17
Het herstellen van alle instellingen, anders dan de Ritme [Disk] knop, naar hun
oorspronkelijke instellingen ........................................................................................................................18
Het aanpassen van het schermcontrast .......................................................................................................18
Het vertonen van het standaardscherm ......................................................................................................18
Ritmescherm .......................................................................................................................................18
Componistenscherm .........................................................................................................................18
Selecteren en afspelen van geluiden .......................................... 19
Het luisteren naar demo songs..................................................................................................................... 19
Het selecteren van klanken........................................................................................................................... 21
Over de klanken en Parts ................................................................................................................. 21
Functies van de Upper/Lower/Pedal Bass geluidsselectieknoppen ........................................ 22
Het selecteren van Boven en Onder klanken ................................................................................ 23
Het selecteren van de Pedal bass klank.......................................................................................... 23
Het selecteren van Solo klanken...................................................................................................... 24
Het selecteren van een klank, gebruikmakend van de [Others] knop ...................................... 25
Het aanpassen van de volume balans......................................................................................................... 26
Het omzetten van de toonhoogte in octaaf eenheden (Octave Shift) ..................................................... 27
Het spelen van drumgeluiden en geluidseffecten op het keyboard....................................................... 28
Het spelen van Drums op het gehele Onder toetsenbord (Drums/SFX).................................. 28
Het veranderen van de Drum/SFX Set.......................................................................................... 29
Het gebruik van Ritme stukken ................................................. 30
Het selecteren van een ritme ........................................................................................................................ 30
Het spelen van ritmes (Het starten en stoppen van een ritme)............................................................... 31
Het starten door op een knop te drukken...................................................................................... 31
Het stoppen van een ritme ............................................................................................................... 32
Variatie toevoegen aan de Ritme en Automatische begeleiding ............................................................ 32
Het veranderen van het tempo .................................................................................................................... 33
Een simpele manier om Automatische begeleiding instellingen te maken (One Touch Program)... 34
Het gebruik van een ritme op diskette........................................................................................................ 35
Het plaatsen en verwijderen van een diskette .............................................................................. 35
Het bekijken van de stijlen op een muziekstijl disk ..................................................................... 35
Het laden van diskritmes naar het interne geheugen .................................................................. 36
Het kopiëren van een ritme opgeslagen onder de Ritme [Disk] knop ...................................... 38
9
Inhoud
Het wissen van een ritme opgeslagen onder de Ritme [Disk] knop.......................................... 39
Het herplaatsen van het ritme opgeslagen onder de Ritme [Disk] knop naar
de fabrieksinstellingen...................................................................................................................... 40
Effecten aan een klank toevoegen ............................................. 41
Harmonie toevoegen aan een melodie (Harmonische intelligentie) ...................................................... 41
Het veranderen van Harmonische intelligentie ........................................................................................ 42
Het toevoegen van een aanpassing aan het geluid (Rotatie effect) ........................................................ 43
Reverb effect.................................................................................................................................................... 44
Sustain Effect................................................................................................................................................... 45
Het gebruik van de Speel functies .............................................. 46
Het gebruik van het Onder toetsenbord om de Bas klank te spelen (Pedaal [To Lower] Knop)....... 46
Het spelen van de Solo klank op het Onder toetsenbord (Solo [To Lower] Knop).............................. 47
Omzetten naar een ander akkoord (Transpose Knoppen)....................................................................... 48
Het aanpassen van het algehele volume door het gebruik van een expressie pedaal......................... 49
Het toevoegen van afzwakking aan het geluid (demperpedaal)............................................................ 49
Het gebruik van de voetschakelaar ............................................................................................................. 50
Het gebruik van de registratie knoppen .................................... 51
Het opslaan van registraties ......................................................................................................................... 51
Het terugroepen van een registratie............................................................................................................ 52
Zo roept u een registratie terug....................................................................................................... 52
Het veranderen van de timing van het terugroepen van registraties........................................ 52
Automatisch registreren, wanneer u wisselt tussen paneelinstellingen................................................ 53
Het toewijzen van een naam aan een registratieset .................................................................................. 53
Alleen de naam van een registratie kopiëren................................................................................ 55
Het opslaan van registratiesets op een diskette......................................................................................... 56
Het laden van eerder opgeslagen registratiesets op de AT-15................................................................ 58
Het laden van een registratieset ...................................................................................................... 58
Het laden van een individuele registratie...................................................................................... 59
Het verwijderen van registraties van een diskette.................................................................................... 60
Het opnemen en afspelen van uw werk .................................... 61
Het terugspelen van eigen songs opgeslagen op diskette ....................................................................... 62
Een specifieke track of nummer uitzetten .................................................................................................. 64
Het opnemen van uw werk .......................................................................................................................... 65
Het afspelen van uw muziekstuk ................................................................................................................ 67
Het opnieuw opnemen van uw muziekstukken opgenomen op de AT-15 .......................................... 68
Het verwijderen van een muziekstuk ......................................................................................................... 69
Het formatteren van diskettes...................................................................................................................... 70
Het veranderen van de naam van een muziekstuk (Rename) ................................................................ 72
Het opslaan van muziekstukken op diskette............................................................................................. 73
Het verwijderen van muziekstukken opgeslagen op diskette ................................................................ 75
Het laden van een nieuwe opname op SMF muziekbestanden.............................................................. 76
Het overnieuw opnemen van een muziekstuk opgeslagen op diskette ................................................ 77
Het gebruik van een song met een ander tempo dan een nieuwe song ................................................ 77
Instellingen voor de composer ................................................... 78
Het veranderen van de toets bij het afspelen van songs ..........................................................................78
Het veranderen van de metronoom instelling ...........................................................................................78
10
Het aanpassen van het volume van de metronoom .................................................................................79
Het veranderen van het geluid van de metronoom. .................................................................................79
Het instellen van de maat .............................................................................................................................80
Het uitzetten van een specifieke track ........................................................................................................80
Het dempen van individuele kanalen in muziekstukken ........................................................................81
Het overnemen van de gegevens van het pedaalbord .............................................................................82
Het veranderen van de functie van het expressiepedaal .........................................................................82
Functie tijdens het opnemen ............................................................................................................82
Functioneren tijdens het afspelen ....................................................................................................83
Het aan- of uitzetten van het scherm met songteksten ............................................................................83
Het aanpassen van effecten ...................................................... 84
Sustain effect ...................................................................................................................................................84
Het veranderen van de lengte van aanhouden ..........................................................................................84
Het veranderen van het weerkaatsingstype ..............................................................................................85
Het veranderen van het muurtype ..............................................................................................................85
Het veranderen van de diepte van weerkaatsing .....................................................................................86
Verschillende andere instellingen ............................................... 87
Inhoud
Het aan- en uitzetten van Initial Touch (Initial Touch) ............................................................................87
Gebruiken van de voetschakelaar om te schakelen tussen registraties (Regist Shift) ..........................87
Het veranderen van de functie van de voetschakelaar(Left Foot SW, Right Foot SW) .......................87
Het aan/uit zetten van akkoord herkenning (Chord Intelli) ...................................................................88
Het gebruik van de bas functie (Leading Bass) .........................................................................................89
Veranderingen in de Solo klank (Solo Mode) ............................................................................................89
Het lagen van de soloklank en de onderklank (Solo To Lower Mode) ..................................................90
Het veranderen van het solo verdeelpunt (Solo Split Point) ...................................................................90
Het veranderen van polyfonie van het pedaalbord (Pedal Bass Mode) ................................................90
Het voorkomen van het automatisch schakelen van ritme tempo’s (Auto Standard Tempo) ...........91
Het spelen van een telgeluid als het intro eindigt (Intro Count Down) ................................................91
Het veranderen van het aftel geluid (Count Down Sound) .....................................................................91
Registratie regelaar update (Arranger Settings Recall Timing) ..............................................................92
Registratie transponeer update (Transpose Setting Recall Timing) .......................................................92
Het aanpassen van de standaard toonhoogte (Master Tune) ..................................................................93
Het selecteren van het MIDI zendkanaal (Tx MIDI Channel) .................................................................93
MIDI IN ...........................................................................................................................................................94
Het specificeren bij verzending van PC nummers (Send PC Switch) ....................................................94
Het instellen van PC nummers (PC Number) ...........................................................................................95
Het aansluiten van externe apparaten ...................................... 96
Namen en functies van stekkers en aansluitingen ....................................................................................96
Het aansluiten van een audio installatie .....................................................................................................96
Het maken van de aansluitingen .....................................................................................................96
Als u MIDI gebruikt .......................................................................................................................................97
Het aansluiten van de AT-15 op een MIDI INstrument ..............................................................97
11
Inhoud
Appendix
Probleemoplossing .........................................................................................................................................98
Berichten op het scherm ..............................................................................................................................100
Klankenlijst ....................................................................................................................................................102
Drumset lijst ..................................................................................................................................................103
Ritmelijst ........................................................................................................................................................105
Akkoordenlijst ..............................................................................................................................................106
Instellingen, die worden opgeslagen nadat het apparaat is uitgeschakeld .........................................108
Instellingen, die worden opgeslagen nadat het apparaat is uitgeschakeld ............................108
Instellingen, die worden opgeslagen onder de registratieknoppen ........................................108
Instellingen, die worden opgeslagen onder de individuele registratieknoppen ...................108
Verklarende woordenlijst ...........................................................................................................................109
Over de geluidsgenerator uit de ATELIER serie ........................................................................110
MIDI Implementatiekaart ...........................................................................................................................111
Specificaties ...................................................................................................................................................112
Demo song lijst .............................................................................................................................................114
Index ...............................................................................................................................................................116
12
MEMO
13

Paneelbeschrijving

1 2 43
7 5
6 8 9
16 131217 10 1415
18
1 Pedal Bass Stem keuzeknoppen
(p. 22, p. 23)
Pedaaldeel [Alternate] knop [To Lower] knop ( p. 46) Niveau
2 Onder Stem keuzeknoppen ( p. 23)
Onderdeel Niveau
3 Boven Stem keuzeknoppen ( p. 23)
Boven Orgel deel Boven Orkest deel Niveau
4 Solo Stem keuzeknoppen ( p. 24)
Solodeel [Alternate] knop [To Lower] knop ( p. 47) Niveau
5 [Power On] knop ( p. 16)
6 [Master Volume] knop ( p. 16)
7 Deelbalans [ ] [ ] knop ( p. 26, p. 44)
[ ] [ ] knop ( p. 26)
[ ] [ ] knop (p. 26)
[ ] [ ] knop ( p. 26)
[ ] [ ] knop ( p. 26)
11
8 Onder [Drums/SFX] knop ( p. 28)
9 Transponeer [-] [+] knoppen ( p. 48)
10
[Utility] knop ( p. 87) [Display/Exit] knop ( p. 18) Menu
[] [] knoppen
Waarde [+] [-] knoppen
11 Beeldscherm ( p. 18)
12 Maat Indicator ( p. 33)
13 [Harmony Intelligence] knop ( p. 41)
14 [One Touch Program] knop ( p. 34)
15 Componist
Selecteer [-] [+] knoppen [Load] knop ( p. 58, p. 59, p. 76, p. 77) [Save] knop ( p. 56, p. 73) [Registration] knop ( p. 53 – p. 60) Nummerdemperknoppen ( p. 64) [Reset] knop [Play/Stop] knop ( p. 62, p. 67) [Rec] knop ( p. 65, p. 68, p. 76, p. 77)
Write
14
19
Manual
16
1 2 3 4 5 6 7 8
Ritmekeuzeknoppen ( p. 30)
Tempo [] [] knop ( p. 30) Vul In knop ( p. 33) [Intro/Ending] knop ( p. 31) [Start/Stop] knop ( p. 31)
17 Roterend Geluid [Fast/Slow] knop ( p. 43)
18 Diskdrive ( p. 35)
19 Registratieknoppen
[Write] knop ( p. 51) [Manual] knop ( p. 53) Registratie [1] – [8] knoppen ( p. 51)
15

Voordat u begint met spelen

Het opzetten van de muziekstandaard

fig.01-03
1. Maak de muziekstandaard vast door deze in de
twee gaatjes te steken.

Het aansluiten van de stroomkabel

1. Zorg er eerst voor, dat de [Power On] knop aan
de linkerkant van het paneel uitstaat (niet ingedrukt).
2. Sluit de bijgesloten stroomkabel aan op de
uitgang van het apparaat, en stop de stekker daarna in het stopcontact.
fig.01-04
•Is de [Master Volume] knop (aan de linkerkant van het
onderste toetsenbord) op de Min (minimum) positie
gezet?
fig.01-05
Master Volume
MaxMin
2. Druk op de [Power On] knop om de stroom in te
schakelen.
De stroom activeert en het standaardscherm verschijnt op het scherm.
fig.01-06
Ingedrukt
AAN
* Dit apparaat is uitgerust met een beschermende schakeling. Na
het inschakelen van de stroom is een kort interval (enkele
seconden) nodig, voordat het apparaat normaal zal werken.
* Gebruik alleen de bij dit instrument geleverde stroomkabel.
* Haal de stroomkabel eruit als u het instrument voor langere tijd
niet zult gebruiken.

De stroom in- en uitschakelen

* Zet de verschillende apparaten aan in de juiste volgorde als alle
verbindingen zijn gemaakt. Door dit niet in de juiste volgorde te
doen, riskeert u disfunctioneren en/of schade aan speakers en
andere apparaten.

De stroom inschakelen

1. Let op het volgende als u de stroom inschakelt.
•Is de stroomkabel goed op het apparaat aangesloten?
•Is de stroomkabel goed aangesloten op het stopcontact?
3. Draai de [Master Volume] knop of druk het
expressiepedaal in om het volume aan te passen tot een passend niveau.
Het draaien aan de [Master Volume] knop richting “Max” laat het volume toenemen;. Het draaien van de knop richting “Min” laat het volume afnemen. Eveneens zorgt het indrukken van het expressiepedaal voor een toename in volume en het loslaten ervan zorgt voor afname in het volume.
fig.01-07
Verlaagt het volume
Verhoogt het volume

Het uitschakelen van de stroom

1. Zet de [Master Volume] knop op de Min
(minimum) positie, voordat u de stroom uitschakelt.
16
Voordat u begint met spelen
2. Druk op de [Power On] knop om de stroom uit
te schakelen.
fig.01-06
Niet ingedrukt
UIT

Het gebruik van de koptelefoon

De AT-15 heeft een koptelefoonaansluiting. Dit stelt u in
staat om zonder u druk te maken over uw omgeving te
spelen, vooral ’s avonds.
fig.01-08
• De koptelefoon kan beschadigen als het volume te hoog
staat.
Zet het volume zachter op de AT-15, voordat u de
koptelefoon aansluit.
• Zet het volume niet te hoog als u de koptelefoon gebruikt,
om gehoorsbeschadiging, gehoorsverlies of schade aan de
koptelefoon te voorkomen.
Gebruik de koptelefoon op een gematigd geluidsniveau.

Het herstellen van de fabrieksinstellingen

De instellingen van de AT-15 kunnen teruggezet worden
naar de fabrieksinstellingen. Deze functie heet “Factory
Reset”.
1. Zorg ervoor, dat er geen diskette in de diskdrive zit, voordat de procedure wordt gestart.
2. Zet de stroom uit.
1. Verbind de koptelefoon met het stekker aan de
linker onderkant van het apparaat.
Het geluid uit de ingebouwde speakers wordt onhoor­baar. Nu kunt u het geluid alleen door de koptelefoon horen.
LCD
Contrast
Phones
2. Pas het volume van de koptelefoon aan met de
[Master Volume] knop en het expressiepedaal.
* Aansluiting van een stereo koptelefoon is mogelijk.
Opmerkingen voor het gebruik van de koptelefoon
• Pak de koptelefoon alleen vast bij de headset of het
stekker om beschadiging van de kabel te voorkomen.
3. Terwijl u op de [One Touch Program] knop drukt, drukt u op de [Power On] knop om de stroom in te schakelen.
fig.01-15
Schakel de stroom niet uit, wanneer u het volgende op uw scherm ziet.
fig.01-16
Als de Factory Reset klaar is, verschijnt het standaardscherm weer.
* Kijk op pagina 18 om terug te gaan naar alle instellingen,
anders dan de Ritme [Disk] knop naar de fabrieksinstellingen.
* Het opnieuw instellen van de fabrieksinstellingen zal alle
registraties, die op dat moment in het geheugen van de AT-15
staan, verwijderen. Om de registraties die u op dat moment
gebruikt op te slaan, kijkt u bij “Het opslaan van registraties op
diskette” (p. 56).
* Kijk op pagina 40 om alleen de Ritme [Disk] knop te herstellen
naar de fabrieksinstellingen.
17
Voordat u begint met spelen
l
l
l
Het herstellen van alle instellingen, anders dan de Ritme [Disk] knop, naar hun oorspronkelijke instellingen
Alle instellingen anders dan de Ritme [Disk] knop kunnen
naar hun fabrieksinstellingen hersteld worden. Deze functie
heet “Panel Reset”.
1. Zorg ervoor, dat er geen schijfje in de diskdrive
zit, voordat de procedure wordt gestart.
2. Zet de stroom uit.
3. Terwijl u op de [Harmony Intelligence] knop
drukt, drukt u op de [Power On] knop om de stroom in te schakelen.
fig.01-15
Schakel de stroom niet uit, wanneer u het volgende op het scherm ziet.
fig.01-16

Het vertonen van het standaardscherm

Het scherm van dit instrument verschaft een grote variëteit
aan informatie. De AT-15 heeft twee typen
standaardschermen: het ritmescherm en het
componistenscherm. U kunt deze twee afwisselen door op de
[Display/Exit] knop te drukken.
fig.01-17

Ritmescherm

fig.01-18
PostScript error (inva
Als de Panel Reset klaar is, verschijnt het standaardscherm weer.

Het aanpassen van het schermcontrast

U kunt het schermcontrast aanpassen.
1. Draai aan de [LCD Contrast] knop aan de
onderkant van het apparaat om het schermcontrast aan te passen.
LCD
Contrast

Componistenscherm

Als interne muziekdata zijn geselecteerd.
fig.01-19
PostScript error (inva
Als u een song van een diskette heeft geselecteerd:.
fig.01-20
PostScript error (inva
18
Phones

Selecteren en afspelen van geluiden

Het luisteren naar demo songs

De AT-15 bevat 12 demo songs. Hier staat hoe u de demo songs af kunt
spelen en de geluiden, ritmes en automatische begeleiding die de AT-15
bevat volop kunt gebruiken.
fig.02-01
2, 3
NOTE
Alle rechten voorbehou-
den.
Ongeautoriseerd gebruik
van dit materiaal, voor
andere doelen dan per-
soonlijk gebruik, is een
overtreding van de wet.
NOTE
De gegevens van een
afgespeelde demo song is
niet beschikbaar op de
MIDI Out aansluiting.
4, 5
1. Verzeker uzelf ervan, dat er geen schijfje in de diskdrive zit.
Druk op de eject knop (p. 35) als er een schijfje in de diskdrive zit, en
verwijder het schijfje.
2. Druk tegelijk op de Select [-] [+] knoppen.
fig.02-02
3. Druk op de Select [-] of [+] knoppen om een Demo song te
selecteren.
4. Druk op de [Play/Stop] knop.
Als de geselecteerde demo song is afgelopen, zal de volgende song
beginnen te spelen.
5. Om het afspelen tijdens de song te stoppen, drukt u op de
[Play/Stop] knop.
Kijk op de “Demo songs
lijst” (p. 114) voor informa-
tie zoals de namen van de
componisten en spelers van
de demo songs.
19
Selecteren en afspelen van geluiden
Als het volgende scherm verschijnt
Als de song in het apparaat niet op schijf is opgeslagen, zal de volgende
boodschap in het scherm verschijnen, en zal het niet mogelijk zijn om de
Demo songs af te spelen.
fig.02-03
Als u het niet erg vindt dat een song verwijderd wordt, drukt u op de [Rec]
knop.
Echter, als u een song wilt opslaan, drukt u op de [Reset] knop om de
procedure te stoppen en slaat u de song op op schijf.
Als u de muziekgegevens
op schijf wilt opslaan, kijk
dan bij “Het Opslaan van
Eigen Nummers op Schijf”
(p. 73).
20

Het selecteren van klanken

b
De AT-15 is in staat om het geluid van verschillende instrumenten te
produceren. Deze geluiden worden “klanken” (of tonen) genoemd. Het is
heel gemakkelijk om klanken te selcteren.

Over de klanken en Parts

De AT-15 heeft twee toetsenborden en een pedaalbord, zoals hieronder
aangegeven. Van boven naar beneden worden deze “Boven toetsenbord”,
“Onder toetsenbord” en “pedaalbord” genoemd.
fig.02-04
Boven toetsenbord
Onder toetsenbord
Selecteren en afspelen van geluiden
Pedalenbord
Het Boven toetsenbord bestaat uit twee delen: “Orgel” en “Orkest”. U kunt
voor elk deel een klank selecteren, wat betekent dat het mogelijk is om twee
lagen van klanken tegelijk te spelen. De klank van het “Solo” Part kunt u op
het Onder toetsenbord instellen.
Het Onder toetsenbord heeft het Part: “Onder”.
Het pedaalbord heeft het Part: “Pedaal”.
Toetsenbord Stemsoorten Parts
Boven orgel
Boven orkest
Solo
Boven toetsenbord
Onder toetsenbord
Boven
Solo Solo
Onder Onder
Solo (deze klank wordt al­leen gehoord als het Solo [To Lower] lampje oplicht
Om op het Onder toetsen-
ord een soloklank te spe-
len, selecteert u de
soloklank, en drukt u op de
Solo [To Lower] knop
(p. 47).
pedaalbord pedaal bas Pedaal
21
Selecteren en afspelen van geluiden

Functies van de Upper/Lower/Pedal Bass geluidsselectieknoppen

fig.02-05
Elke keer dat u op een stemknop drukt, zal de indicator wisselen tussen
oplichten en uitgaan. Klanken waarvan het lichtje brandt, kunnen gespeeld
worden.
Er worden twee klanken aan de knoppengroepen van het PedalenPart en
het SoloPart toegewezen.
NOTE
Als geen enkele klankknop
opgelicht is, zal het bespe-
len van het toetsenbord-
geen geluid produceren.
De [Alternate] knop wisselt tussen deze twee klanken.
De [Alternate] knop Klank die wordt geselecteerd
De [Alternate] knop licht niet op
De [Alternate] knop licht op
De klank aangegeven op de knop wordt geselecteerd
Een andere klank uit dezelfde familie of de klank aangegeven aan de onderkant van de knop wordt geselecteerd
22
Selecteren en afspelen van geluiden

Het selecteren van Boven en Onder klanken

Selecteer klanken door op de knoppen te drukken van BovenPart en
OnderPart.
Als de stroom wordt ingeschakeld, zal het Boven Toetsenbord “Full Organ
3” spelen en het Onder Toetsenbord “Lower Organ 2”.
Voorbeeld: Het selecteren van “Jazz Organ 2” voor het
Boven orgelPart en “Grand Piano” voor het Boven orkestPart.
1. Druk op de [Jazz] knop van Boven orgel (indicator licht op).
De naam van de geselecteerde klank verschijnt een aantal seconden in het
scherm.
fig.02-06
Als u met spelen op het boven klavier begint, hoort u “Jazz Organ2”.
2. Druk op de Boven orkest [Piano] knop (de indicator licht
op).
Als u nu het Boven toetsenbord bespeelt, zullen de twee klanken “Jazz
Organ 2” en “Grand Piano” tegelijk te horen zijn (door elkaar gemixt).

Het selecteren van de Pedal bass klank

Direct nadat de stroom is ingeschakeld zal de Pedal Bass klank enkele noten
laten horen, gebruikmakend van de “Organ Bass 1” klank. Zo selecteert u
een Pedaalklank gespeeld door het pedaalbord.
1. Druk op de [Organ] knop bij Pedaal (indicator licht op).
De naam van de geselecteerde klank verschijnt een aantal seconden in het
display.
fig.02-08
Instellingen kunnen aange-
past worden om meerdere
noten op het pedaalbord te
kunnen spelen (p. 90).
Als u nu op het pedaalbord speelt, zal “Organ Bass 1” te horen zijn.
Elke keer dat u op de [Alternate] knop drukt, zult u tussen de twee klanken
die aan deze knop zijn toegewezen wisselen.
NOTE
Als u op de Pedaal [To
Lower] knop drukt (indica-
tor licht op, p. 46), kan de
klank van Pedal Bass door
het Onder toetsenbord
gespeeld worden en niet
door het pedaalbord.
23
Selecteren en afspelen van geluiden

Het selecteren van Solo klanken

Het soloPart van het Boven toetsenbord is monofoon, dat wil zeggen dat u
de Solo klank alleen hoort bij het spelen van de hoogste noot van het Boven
toetsenbord. Dit stelt u in staat om volle akkoorden te spelen en de Solo
klank de hoogste noot te laten horen.
fig.02-11
1
1. Druk op de Solo [Trumpet] knop (indicator licht op).
De naam van de geselecteerde klank verschijnt een aantal seconden in het
display.
fig.02-12
Bespeel het Boven toetsenbord. De geselecteerde klank zal klinken op de
hoogst gespeelde noot.
Elke keer dat u op de [Alternate] knop drukt, wisselt u tussen de twee
klanken die aan de knop zijn toegewezen.
NOTE
Als u op de Solo [To
Lower] knop drukt (indica-
tor licht op p. 47), kan de
Solo klank door het Onder
toetsenbord gespeeld wor-
den, niet door het Boven
toetsenbord.
Het is mogelijk om Solo
klank te veranderen. Nor-
maalgesproken zal de Solo
klank op de hoogst
gespeelde noot op het
Boven toetsenbord klin-
ken, maar u kunt het zo
instellen dat de Solo klank
op de laatst gespeelde noot
klinkt. U kunt ook instellin-
gen maken, zodat de Solo
klank op alle noten van het
toetsenbord klinkt, waar-
aan deze is toegewezen.
Kijk voor details bij “Ver-
anderen hoe de Solo klank
reageert (Solo mode)” (p.
89).
24
Selecteren en afspelen van geluiden

Het selecteren van een klank, gebruikmakend van de [Others] knop

Merk op, dat er voor elk deel van Boven, Onder, Solo en Pedaal een [Others]
knop is. Door de [Others] knop te gebruiken, kunt u alle andere klanken
selecteren, die niet direct door op een van de stemknoppen te drukken te
selecteren zijn.
1. Druk op de [Others] knop van de Part, waarop u een klank
wilt specificeren.
De naam van de klank verschijnt in het display.
fig.02-10 (P.29)
De indicator van de geselecteerde [Others] knop zal oplichten.
Druk voor het solo en pedalen Part op de [Alternate] knop, en selecteer de
toe te wijzen klanken met de [Alternate] knop ON (opgelicht) of OFF (niet
opgelicht).
2. Terwijl de naam van de klank in het display scherm staat,
gebruikt u de Waardeknoppen [-] [+] om de gewenste klank te selecteren.
U kunt van de ene naar de
andere klankengroep ver-
springen door op de Menu
[] [ ] knoppen te
drukken om de klanken-
groep te selecteren. Het
geluidsnummer van elke
klank wordt voorafgegaan
door een letter A-T, die de
klankengroep aangeeft; bv.
“G11 Strings1”.
De indicator van de geselecteerde [Others] knop zal knipperen.
Om tijdens deze procedure te stoppen, drukt u op de [Display/Exit] knop.
3. Druk nog een keer op de [Others] knop bij het door u
gewenste geluid om de klank te bevestigen.
De indicator van de [Others] knop zal van knipperen naar opgelicht
veranderen.
U kunt ook op de toets
voor het deel, dat een ver-
anderde klank bevat, druk-
ken om de instelling van de
klank te bevestigen.
Kijk voor de klanken, die
kunnen worden toegewe-
zen aan de [Others] knop
op de “Klankenlijst”
(p. 102).
25
Selecteren en afspelen van geluiden

Het aanpassen van de volume balans

De AT-15 stelt u in staat om de volume balans individueel voor elk deel aan
te passen.
fig.02-13
De AT-15 stelt u in staat om de volume balans individueel voor elk deel aan
te passen.
De volgende knoppen worden gebruikt om het volume van meerdere delen
aan te passen.
Accomp/SMF [] [] knop:
• Automatische begeleiding (behalve Bas Part)
• Het terugspelen of inspelen van gegevens anders dan de Atelier (Bijv:
SMF muziekbestanden)
Rhythm [] [] knop:
• Ritme
• Drums/SFX
Pedal Level [] [] knop:
• Pedalen klank
• Bas Part van automatische begeleiding
1. De volumeniveaus van elk Part worden aangepast door de
corresponderende [] en [] knoppen.
Als u op de up knop () drukt, neemt het volume toe. Als u op de down
knop () drukt, neemt het volume af.
Het volume kan op elke waarde van 0 tot 12 worden ingesteld.
Als u op de niveauknoppen [] [] drukt, zal het volume voor elk Part op
het beeldscherm te zien zijn.
fig.02-14
NOTE
Als het volume in het
scherm op 0 staat, is dat
Part niet hoorbaar.
26
Selecteren en afspelen van geluiden
b

Het omzetten van de toonhoogte in octaaf eenheden (Octave Shift)

De toonhoogte van het geluid, dat door het keyboard wordt gespeeld, kan
in stappen van een octaaf aangepast worden.
U kunt de octaaf wissel op de volgende vijf delen toepassen:
Het Boven orgel Part
Het Boven orkest Part
Het Onder Part
Het PedalenPart
Het SoloPart
1. Druk op de [Utility] knop
2. Druk op de Menu [ ] en [ ] knop om “Octave Shift” te
selecteren.
f
3. Druk op de [Rec] knop.
4. Gebruik de Menu [ ] en [ ] knop om een Song Part,
waarop u een Octave Shift wil toepassen, te selecteren.
Deel: Pedaal, Onder, B. Orgel, B. Orkest, Solo
fig.02-16
NOTE
5. Gebruik de Waarde [-] en [+] knoppen om de hoeveelheid
shift in te stellen.
De waarde kan binnen een bereik van -/+ 3 octaven ingesteld worden.
6. Druk op de [Utility] knop.
Het standaardscherm verschijnt weer.
Let erop, dat als u de
Octave Shift toepast op
epaalde klanken de toon-
hoogte buiten de aanbevo-
len toonhoogte valt, en dat
zij niet zo zullen klinken als
verwacht. De Octave Shift
moet met zorg gebruikt
worden.
27
Selecteren en afspelen van geluiden

Het spelen van drumgeluiden en geluidseffecten op het keyboard

Het spelen van Drums op het gehele Onder toetsenbord (Drums/SFX)

U kunt het Onder toetsenbord gebruiken om verschillende drumgeluiden te
spelen (drumset). In dit geval zullen de Onderklanken niet langer klinken.
fig.02-18
1. Druk op de [Drums/SFX] knop (indicator licht op).
Kijk op de “drumset List” (p.
103) voor details over welk
drumgeluid of geluids–
effect onder elke noot zal
klinken.
Bespeel het Onder toetsenbord en luister naar de verschillende
drumgeluiden onder elke toets.
De [Drums/SFX] knop zal tussen aan (opgelicht) en uit, elke keer dat deze
wordt ingedrukt.
Direct nadat de stroom is uitgeschakeld, zal de STANDAARD drumset
klinken.
NOTE
Voor sommige drumsets
zullen er toetsen zijn, die
geen geluid maken.
28

Het veranderen van de Drum/SFX Set

Gelijk nadat de stroom wordt ingeschakeld zal de STANDAARD drumset
klinken.
Selecteren en afspelen van geluiden
Laten we proberen een andere drumset of geluidseffect te selecteren.
Voor de drumset geldt dat u uit 8 typen drumsets kunt kiezen en een type
geluidseffect. Als u de drumset verandert zal het geluid dat bij elke noot
klinkt veranderen.
fig.02-19
21, 3
1. Druk op de [Drums/SFX] knop (indicator licht op).
2. Als de naam van de drumset op het scherm verschijnt, drukt
Kijk op de “Drumset Lijst”
(p. 103) voor details over
welk drumgeluid of
geluidseffect zal klinken
onder elke noot.
u op de Waarde [-] [+] knoppen om een drumset of een geluidseffect set te selecteren.
De indicator van de [Drums/SFX] knop zal beginnen te knipperen.
fig.02-20
U kunt de volgende acht verschillende drumsets en een geluidseffect set
selecteren:
STANDARD, ROOM, POWER, ELECTRONIC, TR-808, JAZZ, BRUSH,
ORCHESTRA, SOUND EFFECTS
Om tijdens deze of een andere procedure te stoppen, drukt u op de
[Display/Exit] knop.
3. Druk nogmaals op de [Drums/SFX] knop.
De indicator van de [Drums/SFX] knop zal constant opgelicht zijn en de
geselecteerde Drum/SFX set wordt toegepast.
U kunt de drumset op het
onderste keyboard bespe-
len.
29

Het gebruik van Ritme stukken

De AT-15 laat u met ritme begeleiding samen spelen.

Het selecteren van een ritme

De AT-15 bevat 62 types van Ritme en Automatische begeleidingen
(Muziekstijlen). Deze zijn onderverdeeld in acht groepen.
fig.03-01
2
1, 3
1. Druk op een ritmeknop om een ritmegroep te selecteren.
De indicator van de ritmeknop zal oplichten.
Dat ritme zal op het display getoond worden.
fig.03-02
Kijk voor meer interne rit-
mes op de “Ritme lijst” (p.
105).
2. Druk op de Waarde [-] [+] knoppen om een ander ritme bin-
nen dezelfde groep te selecteren.
De indicator van de ritmeknop zal knipperen.
3. Druk nog een keer op de knipperende ritmeknop.
De indicator van de ritmeknop zal van knipperen naar verlicht veranderen.
Het ritme is nu toegepast.
Het gebruik van de ritmes van de [Disk] knop
De [Disk] knop bevat vier ingestelde ritmes. Deze ritmes kunnen herschre-
ven worden door het laden van diskstijlen op de AT-15.
De ritmes, die al op het geheugen van de [Disk] knop zijn geschreven, kun-
nen op dezelfde manier geselecteerd worden als het selecteren van ritmes
uit een andere ritmegroep.
Kijk bij “Het laden van
diskritmes naar het intern
geheugen” (p. 36) als u een
diskstijl onder de [Disk]
knop op wilt slaan.
30
Het gebruik van Ritme stukken

Het spelen van ritmes (Het starten en stoppen van een ritme)

Om een ritme te starten, drukt u op de [Intro/Ending] of [Start/Stop] knop.
U kunt ook het ritme laten starten na het spelen van een intro of het ritme
laten stoppen na het spelen van een einde.
fig.03-03

Het starten door op een knop te drukken

Het starten met een intro
Druk op de [Intro/Ending] knop.
Het intro wordt gespeeld en het ritme start.
Terwijl het intro speelt, zal de indicator van de [Intro/Ending] knop oplich-
ten, totdat het intro stopt, dan zal de indicator van de knop uitgaan.
Het intro kort en simpel maken
1. Druk een aantal seconden op de [Fill In] knop.
De indicators van de [Start/Stop] en [Fill In] knop zullen knipperen.
2. Druk op de [Start/Stop] knop.
Er wordt een kort intro gespeeld en het ritme start.
Het starten zonder intro
1. Druk op de [Start/Stop] knop.
Het ritme start zonder dat een intro gespeeld wordt.
De functies van de [Start/
Stop] knop kunnen aan de
voetknoppen aan elke kant
van het Expressiepedaal
worden toegewezen (p. 87).
31
Het gebruik van Ritme stukken

Het stoppen van een ritme

Stoppen met een einde
1. Druk op de [Intro/Ending] knop.
Er wordt een einde gespeeld, daarna stopt het ritme.
Terwijl het einde wordt gespeeld is de indicator van de [Intro/Ending] knop
opgelicht, als het einde is afgelopen gaat de indicator van de knop uit.
Het einde kort en simpel maken
1. Druk op de [Fill In] knop en druk dan op de [Start/Stop]
knop.
Een kort einde wordt gespeeld, en dat stopt het ritme.
Stoppen zonder einde
1. Druk op de [Start/Stop] knop.
Het ritme stopt, zonder dat er een einde wordt gespeeld.

Variatie toevoegen aan de Ritme en Automatische begeleiding

U kunt variatie toevoegen aan het ritme door het arrangement te verande-
ren of door het ritmepatroon te veranderen.
fig.03-04(P.25)
De functies van de [Start/
Stop] knop kunnen aan de
voetknoppen aan elke kant
van het Expressiepedaal
worden toegewezen (p. 87).
32
[Fill In] knop Functie
Verlicht
Niet verlicht
Nadat de Fill In is gespeeld, speel het variatie ritme patroon
Nadat de Fill In is gespeeld, speel het originele ritme patroon
Wat is een Fill In?
b
Het gebruik van Ritme stukken
Een fill-in is een kort stukje muziek, dat wordt ingezet bij een pauze in de
melodie of op een punt waar het karakter van de song verandert (tussen
coupletten en refrein).

Het veranderen van het tempo

U kunt het tempo van de Ritme of Automatische begeleiding veranderen.
fig.03-06(P.40)
1. Druk op de Tempo [ ] en [ ] knoppen om het tempo
(snelheid) van de Ritme of Automatische begeleiding te ver-
anderen.
Tempo [ ] knop
Tempo [ ] knop
De waarde van het tempo dat op dat moment is ingesteld (20-500 beats per
minuut) kan in het beeldscherm worden gecheckt.
U kunt het tempo ook checken door op de Beat Indicator te kijken.
Het tempo wordt langzamer
Het tempo wordt sneller
De functies van de [Fill In]
knop kunnen aan de voet-
knoppen aan elke kant van
het Expressiepedaal wor-
den toegewezen (p. 87).
Als u wisselt tussen ritmes
wanneer “Auto Standard
Tempo” (p. 91) aan is, zal
het tempo veranderen om
zich aan te passen aan het
ritme. Als u tussen ritmes
wisselt, wanneer “Auto
Standard Tempo” uit is, zal
het tempo onveranderd
lijven zelfs als u het ritme
verandert.
Door tegelijk op de Tempo
[] en [] knoppen
te drukken wordt het
tempo naar het standaard
(ingestelde) tempo voor het
geselecteerde ritme terug-
gezet.
33
Het gebruik van Ritme stukken

Een simpele manier om Automatische begeleiding instellingen te maken (One Touch Program)

Als u de regelfunctie voor automatische begeleiding gebruikt, kunt u ook de
“One Touch Program” functie gebruiken om automatisch paneelinstellin-
gen te selecteren, die gepast zijn voor het geselecteerde ritme.
Door op de [One Touch Program] knop te drukken, kunt u de volgende
instellingen maken:
• Paneelinstellingen (bijv. geluiden en volume) die bij het ritme passen
• Het spelen van automatische begeleiding
• Het knipperen van de [Intro/Ending] knop (wachtend op Sync Start)
Wat is Sync Start?
Sync Start is een functie die het ritme start op het moment dat u het onder
toetsenbord bespeelt.
• Chord Intelligence functie is ON (p. 88)
Wat is Chord Intelligence?
Chord Intelligence is een eigenschap, die intelligent beslist voor begelei-
dingsakkoorden op het moment dat u bepaalde toetsen bespeelt, die een
akkoord specificeren gedurende automatische begeleiding.
1. Selecteer een ritme (p. 30).
2. Druk op de [One Touch Program] knop.
Paneelinstellingen, die passend zijn voor ritme en automatische begelei-
ding, worden automatisch opgeroepen vmet registratie [1] – [4] knoppen.
3. Druk op de Registratie [1] – [4] knoppen om paneelinstellin-
gen te selecteren.
4. Speel een akkoord op het Onder toetsenbord.
Op het moment, dat u het keyboard bespeelt, zal het Intro beginnen en de
Ritme en Automatische begeleiding zal spelen.
Kijk voor meer informatie
over de vingerplaatsing
van akkoorden op de
“Chord List” (p. 106).
5. Druk op de [Intro/Ending] of [Start/Stop] knop om het ritme
te stoppen.
Ritme en automatische begeleiding stopt.
6. Druk op de [One Touch Program] knop, zodat de indicator
uitgaat.
De One Touch Program functie wordt uitgezet, en de paneelinstellingen die,
voordat de [One Touch Program] knop werd ingedrukt golden, worden
34
hersteld.
NOTE
Als u op de [One Touch
Program] knop drukt, zal
de “Arranger Update”
instelling automatisch
wisselen naar “INSTANT”
(p. 92).
Het gebruik van Ritme stukken
b

Het gebruik van een ritme op diskette

De AT-15 bevat 62 ingebouwde ritmes (muziekstijlen). Aanvullende ritmes
(muziekstijlen) zijn beschikbaar op de bijgesloten muziekstijl disk. Hieron-
der staat hoe u een muziekstijl van een muziekstijl disk kunt selecteren.

Het plaatsen en verwijderen van een diskette

1. Houd de diskette met het label naar boven, en druk het in de
diskdrive tot het op zijn plaats klikt.
fig.03-13
VerwijderknopIndicator
Diskette
2. Druk op de verwijderknop.
Verwijderknop
NOTE
Als u de diskdrive voor het
eerst gebruikt, lees dan de
elangrijke opmerkingen
op pagina 6.
NOTE
Verwijder nooit een dis-
kette, wanneer het lezen of
schrijven in werking is,
omdat dit het magnetisch
oppervlak van de diskette
kan beschadigen en
onbruikbaar maken. (De
indicator van de diskdrive
zal geheel oplichten als de
diskdrive bezig is met het
lezen of schrijven van gege-
vens. Normaal gesproken
zal de indicator niet hele-
maal opgelicht of uit zijn.)
De diskette wordt verwijderd en steekt een stukje uit de drive. Pak voor-
zichtig het einde van de diskette vast, en trek het eruit.

Het bekijken van de stijlen op een muziekstijl disk

1. Druk op de Ritme [Disk] knop (bevestig dat de indicator
opgelicht is).
2. Plaats de muziekstijl disk in de diskdrive.
NOTE
3. Gebruik de Select [+] [-] knoppen om een ritme van de
muziekstijl disk te selecteren.
4. Druk op de [Start/Stop] knop of de [Intro/Ending] knop.
Het geselecteerde ritme wordt gespeeld.
De [Start/Stop] knop zal
knipperen, terwijl het ritme
geladen wordt.
U kunt het geselecteerde
ritme spelen, nadat het
laden is voltooid.
35
Het gebruik van Ritme stukken

Het laden van diskritmes naar het interne geheugen

De [Disk] knop bevat al vier ritmes, maar deze kunnen overschreven wor-
den door ritmes van een muziekstijl disk. Ritmes, die van de diskette naar
intern geheugen worden geladen, zullen niet verloren gaan, zelfs als de
stroom eraf wordt gehaald. Het is prettig om veelgebruikte ritmes naar het
intern geheugen te laden.
fig.03-14
5
3
1, 4, 6, 7
1. Druk op de Ritme [Disk] knop (indicator licht op).
2. Plaats de muziekstijl disk in de diskdrive.
3. Gebruik de Select [+] [-] knoppen om een diskette ritme te
selecteren (indicator begint te knipperen).
fig.03-15
4. Druk nog een keer op de Ritme [Disk] knop na het selecte-
Druk op de [Start/Stop]
knop, u kunt het ritme
horen.
36
ren van een diskette ritme.
Het volgende scherm verschijnt.
Het gebruik van Ritme stukken
fig.03-16
Nummers, waarin het ritme wordt opgeslagen, worden aangegeven door
“- - -” gevolgd door het nummer.
5. Gebruik de Waarde [-] en [+] knoppen om te selecteren waar
u het geselecteerde ritme wil opslaan.
6. Druk op de Ritme [Disk] knop om de bestemming voor het
opslaan te bevestigen.
Terwijl het ritme naar het intern geheugen wordt geladen, zal het volgende
scherm verschijnen.
fig.03-18
Als het ritme in het geheugen aangepast is, verschijnt het standaardscherm
weer.
Als het volgende scherm verschijnt
Het volgende scherm verschijnt, wanneer een ritme al opgeslagen is.
fig.03-17
NOTE
Verwijder de diskette
nooit en haal de stroom
er nooit af, terwijl de
ritme gegevens van de
diskette naar de AT-15
geladen worden. Als u
dat wel doet, zullen de
ritme gegevens niet naar
de AT-15 geladen wor-
den en een storing kan
het resultaat zijn. Her-
laad het ritme van de dis-
kette geplaatst onder de
Ritme [Disk] knop, naar
de fabrieksinstellingen
(zie p. 40).
Om de procedure te stoppen, drukt u op de [Display/Exit] knop.
7. Druk nog een keer op de Ritme [Disk] knop om het laden
van het ritme naar intern geheugen te starten.
37
Het gebruik van Ritme stukken

Het kopiëren van een ritme opgeslagen onder de Ritme [Disk] knop

1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [ ] en [ ] knop om “Disk Rhythm” te
selecteren.
3. Druk op de “Rec” knop.
4. Gebruik de Menu [ ] en [ ] knop om “Copy Rhythm” te
selecteren.”
NOTE
U kunt “Copy Rhythm” uit
het Utility menu niet selec-
teren, wanneer er onder de
Ritme [Disk] knop geen
ritme geplaatst is.
5. Druk op de “Rec” knop.
6. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om het ritme, dat u
wilt kopiëren, te selecteren.
7. Druk op de “Rec” knop.
8. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om de bestemming
van het ritme te selecteren.
Druk op de [Display/Exit] knop om de procedure te stoppen.
9. Druk op de “Rec” knop.
38
Terwijl het ritme naar het intern geheugen wordt gekopieerd, zal het vol-
gende scherm verschijnen.
Het gebruik van Ritme stukken
Als het volgende scherm verschijnt
Het volgende scherm verschijnt als er al een ritme onder de bestemming is
opgeslagen.
fig.03-17
Om de procedure te stoppen, drukt u op de [Reset] knop.
10. Druk weer op de “Rec” knop om met het kopiëren van het
ritme naar intern geheugen te beginnen.
11. Druk op de “Utility” knop.
Het standaardscherm verschijnt weer.

Het wissen van een ritme opgeslagen onder de Ritme [Disk] knop

1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [ ] en [ ] knop om “Disk Rhythm” te
selecteren.
3. Druk op de [Rec] knop.
4. Gebruik de Menu [ ] en [] knop om “Delete Rhythm” te
selecteren.
NOTE
U kunt “Delete Rhythm”
uit het Utility menu niet
selecteren, wanneer er
onder de Ritme [Disk]
knop geen ritme geplaatst
is.
5. Druk op de [Rec] knop.
6. Druk op de Waarde [+] en [-] knoppen om het ritme, dat u
wilt wissen, te selecteren.
Om de procedure te stoppen, drukt u op de [Display/Exit] knop.
39
Het gebruik van Ritme stukken
7. Druk op de [Rec] knop.
Het volgende scherm zal verschijnen.
8. Als u bepaalt dat het ritme gewist mag worden, drukt u nog-
maals op de [Rec] knop.
Terwijl het ritme gewist wordt, verschijnt het volgende scherm.
9. Druk op de [Utility] knop.
Het standaardscherm verschijnt weer.

Het herplaatsen van het ritme opgeslagen onder de Ritme [Disk] knop naar de fabrieksinstellingen

Gebruik de volgende procedure om alleen het ritme opgeslagen onder de
Ritme [Disk] knop naar de fabrieksinstellingen te herplaatsen.
1. Druk op de [Power On] knop om de stroom uit te schakelen
(p. 16).
2. Houd de Ritme [Disk] knop ingedrukt en druk op de [Power
On] knop.
Het ritme, dat onder de Ritme [Disk] knop was opgeslagen, zal teruggaan
naar de fabrieksinstellingen.
Gebruik Panel Reset (p. 18)
om instellingen anders dan
die van de Ritme [Disk]
knop terug te zetten naar
de fabrieksinstellingen.
40

Effecten aan een klank toevoegen

De AT-15 stelt u in staat om een variëteit aan effecten toe te voegen aan elke
klank en om verschillende speeltechnieken te gebruiken om uw muziekstuk
professioneler te maken.

Harmonie toevoegen aan een melodie (Harmonische intelligentie)

harmonische intelligentie is een functie, die harmonie toevoegt aan elke
noot die wordt gespeeld op het Boven toetsenbord, waarbij de harmonie
afhankelijk is van het akkoord, dat op het Onder toetsenbord gespeeld
wordt. Daarnaast selecteert het automatisch de passende akkoorden vol-
gens het harmonie type.
1. Druk op de [Harmony Intelligence] knop (indicator licht op).
Elke keer dat u op de [Harmony Intelligence] knop drukt, zal de indicator
tussen AAN (opgelicht) en UIT wisselen.
fig.04-01
41
Effecten aan een klank toevoegen
b
b

Het veranderen van Harmonische intelligentie

Er zijn zes verschillende harmonische intelligentie.
Als u op de [Harmony Intelligence] knop drukt, zullen de meest passende
klank(en) automatisch worden ingesteld.
De manier, waarop noten klinken, is ook afhankelijk van het Harmonische
type.
1. Druk op de [Harmony Intelligence] knop (indicator licht op).
2. Gebruik de Waarde [-] [+] knoppen om de Harmonische
intelligentie te selecteren, terwijl de naam van de Harmoni­sche intelligentie in het scherm staat.
De indicator van de [Harmony Intelligence] zal knipperen.
Om de procedure te stoppen, drukt u op de [Display/Exit] knop.
3. Druk nogmaals op de [Harmony Intelligence] knop.
De indicator van de [Harmony Intelligence] knop zal oplichten, en de [Har-
mony Intelligence] is bevestigd.
Harmonische intelligentie types:
Aantal
Type Solo klank Boven klank
BIG BAND Trompet Flugel hoorn 4
STRINGS Snaren 1 Snaren 1 4
TRADITIONAL Op dat moment geselecteerde
toon
HARP Harp 2
JAZZ SCAT Jazz Scat Jazz Scat 3
OCTAVE 1 Op dat moment geselecteerde
toon
Harmonieën worden alleen aan de Bovenklank toegevoegd.
harmonische
noten
3
2
U kunt ook de bovenhand
spelen om het type harmo-
nische intelligentie te
evestigen.
Het aantal noten van de
harmonie zal afhangen van
het harmonische intelligen-
tie type.
Bij het Harp-type harmo-
nie intelligentie zullen niet
de toetsen die u speelt klin-
ken. Gebruik uw linker-
hand om een akkoord te
spelen op het lager toetsen-
ord en gebruik uw rech-
terhand om een glissando
op het boventoetsenbord te
spelen, en een prachtig
harp glissando zal gepro-
duceerd worden.
42
Effecten aan een klank toevoegen

Het toevoegen van een aanpassing aan het geluid (Rotatie effect)

Rotatie is een effect dat het geluid van roterende speakers simuleert. Er is
een keuze tussen twee instellingen: snel en langzaam.
Het Rotatie effecte kan op de volgende geluiden toegepast worden.
• Klanken toegewezen aan de [Lower] knop, [Full] knop en [Jazz] knop.
• Klanken toegewezen aan de [Others] knoppen van elk Part.
fig.04-05
Op sommige geluiden
kan het Rotatie effecte
niet toegepast worden.
Kijk voor details op de
“Voice List”.
1. Selecteer de klank, waarop u het Rotatie effecte wil toepas-
sen.
2. Druk op de Rotary Sound [Fast/Slow] knop om te wisselen
tussen Rotary Fast (LICHT aan) en Rotary Slow (LICHT uit).
LED aan (Snel)
LED uit (langzaam)
Als u het rotatie effect van “Fast” naar “Slow” wisselt, zal de aanpassing
langzaam aan minder snel worden, en wanneer u van “Slow” naar “Fast”
wisselt, zal de aanpassing langzaam aan sneller worden.
Het gebruikte effect is vergelijkbaar met speakers, die snel ronddraaien.
Het effect simuleert het langzaam ronddraaien van speakers.
U kunt de Rotary Sound
[Fast/Slow] knop func-
tie toewijzen aan de
voetknoppen aan elke
kant van het Expressie-
pedaal (p. 87).
43
Effecten aan een klank toevoegen

Reverb effect

Reverb is een effect dat ruimtelijkheid aan het geluid geeft, zodat de illusie
gecreëerd wordt, dat er gespeeld wordt in een grote of kleine concertzaal,
een grote of kleine kamer, een kleine club, enz.
fig.04-07
Accomp /
Reverb SMF Rhythm
1. Druk op de Reverb [] of [] knoppen om de algehele
Reverb hoeveelheid aan te passen.
Als u op de omhoog [] knop drukt wordt extra Reverb toegepast. Drukken
op de omlaag [] knop vermindert het Reverb niveau.
Als u op de Reverb [] [] knoppen drukt, zal het Reverb niveau in het
scherm aangegeven worden.
U kunt ook het Reverb
type het niveau voor het
individuele Part selecte-
ren. Kijk voor details bij
“Het Veranderen van
het Reverb Type” (p. 85),
“Het Veranderen van
het Wall type” (p. 85) en
“Het Veranderen van de
Diepte van de Reverb”
(p. 86).
44
Effecten aan een klank toevoegen

Sustain Effect

Sustain stelt u in staat om een aanhoudend of afzwakkend effect toe te voe-
gen aan elke klank nadat de toetsen losgelaten zijn. Het Sustain effect kan
tegelijk met de Boven (behalve het Solo Part), Onder en pedaal bas klanken
worden toegevoegd.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [ ] en [ ] knoppen om Sustain te selec-
teren.
3. Druk op de [Rec] knop.
Het Sustain effect zal niet
worden toegepast op de
klank van het Solo Part.
4. Druk op de Menu [ ] en [ ] knoppen om het gewenste
Part te selecteren.
Part: Boven, Onder, Pedaal
5. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om AAN en UIT te
zetten (ON en OFF).
6. Druk op de [Utility] knop.
Het standaardscherm verschijnt weer.
De lengte van Sustain kan
voor elk toetsenbord apart
worden ingesteld (p. 84).
45

Het gebruik van de Speel functies

b
b
b

Het gebruik van het Onder toetsenbord om de Bas klank te spelen (Pedaal [To Lower] Knop)

Door de pedaal [To Lower] knop te gebruiken, kunt u de pedaal bas klank
laten klinken, door de basisnoot (zie p. 109) van een akkoord op het Onder
toetsenbord te spelen in de Part, dat de Onder klank speelt.
fig.05-08
Als de [Drums/SFX] knop
AAN staat, zal de pedaal
Als de Pedaal [To Lower]
AAN staat, zal de pedaal
het pedaalbord.
NOTE
as klank niet klinken.
NOTE
as klank niet klinken bij
1. Selecteer een pedaal bas klank (p. 23).
2. Druk op de Pedaal [To Lower] knop (indicator opgelicht).
Als u een akkoord op het Onder toetsenbord speelt zal de pedaal bas klank
ook te horen zijn en deze zal de basisnoot spelen.
Als u nu C/E/G op het Onder toetsenbord speelt, zal de C (onder noot) ook
op de pedaal bas klank spelen. Op deze manier zal de pedaal bas klank
gespeeld worden door de kernnoot van het akkoord, dat u op het Onder
toetsenbord speelt.
Als de Leading Bass functie aan het voetpedaal (p. 87) is toegewezen, klinkt
de laagste noot die u speelt op het Onder toetsenbord bij de pedaal bas
klank, terwijl u de voetschakelaar loslaat.
NOTE
Als geen enkel Part van het
Onder toetsenbord een
klank laat horen (De
[Drums/SFX] knop staat
AAN), zal de pedaal bas
klank niet klinken.
Als het item uit het Utility
menu “Leading Bass” aan
is, klinkt de laagste noot
op het Onder toetsenbord
ij de pedaal bas klank
(p. 89).
46
Het gebruik van de Speel functies

Het spelen van de Solo klank op het Onder toetsenbord (Solo [To Lower] Knop)

Normaalgesproken zal de Solo klank op het boven toetsenbord klinken.
Door de Solo [To Lower] knop te gebruiken, kunt u de solo klank aan de
kant van de rechterhand van het onder toetsenbord, die de B4 toets bevat,
spelen. De manier, waarop het toetsenbord wordt verdeeld, heet “split”, en
de plaats waar het toetsenbord is onderverdeeld om de solo klank bij het
onder toetsenbord te spelen, heet het “Solo Split Point”.
fig.06-08_70
Het solo split punt zit in de
Part van de rechterhand.
NOTE
Als de Solo [To Lower]
AAN is, zal de Solo klank
op het Boven toetsenbord
niet klinken.
1. Selecteer een Solo klank (p. 24).
2. Druk op de Solo [To Lower] knop (indicator licht op).
Als u het Onder toetsenbord bespeelt, zal de Solo klank klinken in het bereik
aan de rechterkant van het Solo Split punt.
fig.06-09
Onder Toetsenbord
Solo Split punt
Solo klank
3. Om Solo split uit te zetten, drukt u op de Solo [To Lower]
knop (indicator gaat uit).
De Solo klank zal niet langer op het Onder toetsenbord klinken. De Solo
klank zal nu op het Boven toetsenbord gespeeld worden.
U kunt het Solo Split Point
aanpassen (p. 90).
U kunt het geluid van de
Solo klank aanpassen (p.
89).
U kunt de Solo klank en de
Onder klank stapelen,
zodat ze samen klinken (p.
90).
47
Het gebruik van de Speel functies
b

Omzetten naar een ander akkoord (Transpose Knoppen)

U kunt een akkoord van een compositie omzetten zonder de positie van uw
vingers op het toetsenbord te veranderen. Deze eigenschap heet “Akkoord
omzetting”.
Bijvoorbeeld: u kunt een C majeur akkoord spelen, terwijl uw muziek in de
ingestelde toonhoogte zal klinken.
fig.06-01
1. Druk op de Transpose [-] en [+] knoppen.
Elke druk op de Transpose [-] en [+] knoppen zet de toets een halve toon om.
De omzetwaarde wordt op het scherm uitgedrukt.
Acceptabele waarden variëren van A tot G (in stappen van halve tonen).
fig.06-03
Als de toonhoogte wordt omgezet (iets anders dan C), zal de indicator van
een van de Transpose knoppen, [-] of [+], oplichten. Als de toonhoogte niet
omgezet wordt ( dus de toon is C), zal de indicator van de beide Transpose
[-] [+] knoppen uitgaan.
Door tegelijkertijd op de
Transpose [-] [+] knoppen
te drukken, kunt u de C
weer terugkrijgen.
U kunt de timing van de
omzetinstellingen, opgesla-
gen in een registratie, ver-
anderen. Kijk voor details
ij “Registratie Transpose
Update (Transpose Instel-
lingen Timing Verande-
ren)” (p. 92).
48
Het gebruik van de Speel functies

Het aanpassen van het algehele volume door het gebruik van een expressie pedaal

U kunt het gehele volume aanpassen door een expressie pedaal te gebrui-
ken. Als u het expressie pedaal loslaat, neemt het volume toe. Het volume
neemt af, wanneer u het pedaal weer indrukt.
fig.06-03
Het volume doen afnemen
Het volume doen toenemen

Het toevoegen van afzwakking aan het geluid (demperpedaal)

U kunt het demperpedaal loslaten om nagalm toe te voegen aan noten, die
door de onderhand gespeeld worden.
Terwijl u doorgaat met het loslaten van het demperpedaal, zullen de noten
voortgezet worden, zelfs als u de toetsen loslaat.
fig.06-04
U kunt specificeren of het
expressie pedaal wel of niet
het volume controleert
gedurende het opnemen
van muziekgegevens
(p. 82).
U kunt eveneens specifice-
ren of het expressie pedaal
wel of niet het volume con-
troleert gedurende het
afspelen van opgenomen
muziekgegevens (p. 83).
NOTE
Nagalm kan niet worden
toegevoegd aan de Solo
klanken.
Nagalm kan niet worden
toegepast op pedaal bas
klanken gespeeld op het
Onder toetsenbord (als de
indicator van de Pedaal [To
Lower] knop is opgelicht).
49
Het gebruik van de Speel functies

Het gebruik van de voetschakelaar

Aan elke kant van het expressiepedaal zitten twee voetschakelaars. Ver-
schillende functies zijn toegewezen aan elk van deze twee voetschakelaars.
fig.06-07
Met de fabrieksinstellingen zijn de volgende functies aan de linker en rech-
ter voetschakelaars toegewezen.
U kunt de functie, die toe-
gewezen is aan de voet-
schakelaar, ook
veranderen.
Kijk bij “Het veranderen
van de functie van de voet-
schakelaar (Linker voet-
schakelaar, Rechter
voetschakelaar)” (p. 87).
Rechter voet-
Wissel het Rotatie effecte tussen langzaam/snel.
schakelaar
Linker voet­schakelaar
Overgangsklank (een effect waarbij de toon­hoogte wordt verlaagd met een halve toon terwijl de voetschakelaar wordt ingedrukt en teruggaat naar wat het origineel was, wanneer u uw voet loslaat).
Druk de rechter voetschakelaar naar rechts.
Als Rotary is ingeschakeld, zal het Rotatie effecte wisselen tussen “Snel” en
“Langzaam” elke keer, dat u op de rechter voetschakelaar drukt.
Druk de linker voetschakelaar naar links.
Terwijl u de voetschakelaar indrukt, zal de toonhoogte tijdelijk lager wor-
den. Als u de linker voetschakelaar loslaat, zal de toonhoogte naar normaal
teruggaan.
NOTE
Als het item van het Utility
menu “Regist Shift” op
LINKS of RECHTS is gezet,
zal de voetschakelaar
alleen functioneren om
registratie te schakelen
(p. 87).
50

Het gebruik van de registratie knoppen

De AT-15 stelt u in staat om geluidsinstellingen en paneelinstellingen onder
registratieknoppen op te slaan. Er zijn in totaal acht registratieknoppen en
onder elke knop kan één set paneelinstellingen worden opgeslagen, zodat u
in totaal acht verschillende paneelinstellingen kunt registreren. Elke set
paneelinstellingen, die onder een registratieknop is opgeslagen, wordt een
“Registratie” genoemd.
Dit verschaft een prettige manier om grote hoeveelheden paneelinstellingen
in een song te veranderen, of om een complexe paneelinstelling terug te roe-
pen.
fig.07-01
Write
Manual
234 5 781

Het opslaan van registraties

6
Instellingen, die onder de
Registratie [1]-[8] knoppen
zijn opgeslagen worden
zelfs onthouden, wanneer
de stroom wordt uitgescha-
keld. Als u de instellingen
opgeslagen onder de regis-
tratieknoppen naar de
fabrieksinstellingen wilt
terugzetten, gebruikt u de
“Factory Reset” operatie
(p. 17).
1.
Maak alle paneelinstellingen, die u op wilt slaan.
2. Terwijl u de [Write] knop ingedrukt houdt, drukt u op een
van de Registratie [1]-[8] knoppen.
De paneelinstellingen zullen onder de geselecteerde registratieknop opge-
slagen worden.
Gezien het feit dat de
instellingen van de Regis-
tratie [1]-[8] knoppen
gezien worden als één set,
kan een enkele diskette tot
99 datasets opslaan (p. 56).
Kijk voor details betref-
fende de instellingen, die
opgeslagen worden in een
registratie bij “Instellingen
die worden opgeslagen
onder de registratieknop-
pen” (p. 108).
51
Het gebruik van de registratie knoppen

Het terugroepen van een registratie

Er zijn twee manieren om de instellingen betreffende de ritmes, die onder de
Registratieknoppen [1]-[8] zijn geregistreerd, terug te roepen: “INSTANT” en
“DELAYED”. In de fabriek is deze ingesteld op “DELAYED”.

Zo roept u een registratie terug

Het terugroepen van klanken en andere paneelinstellingen
1. Druk op een Registratieknop [1]-[8].
Het terugroepen van instellingen voor Ritme en Automatische begeleiding naast de paneelinstellingen
1. Druk een Registratieknop [1]-[8] in en houd deze een aantal
seconden vast.
De indicator van de ritme selectieknop zal knipperen, en de paneelinstellin-
gen en de instellingen die gerelateerd zijn aan het gekozen ritme patroon
met de automatische begeleiding zullen worden teruggeroepen.

Het veranderen van de timing van het terugroepen van registraties

Instellingen voor het spelen van een Ritme en Automatische begeleiding
worden teruggeroepen, wanneer u een Registratieknop [1]-[8] gedurende
een aantal seconden ingedrukt houdt, maar u kunt dit veranderen, zodat de
instellingen worden teruggeroepen, zodra u de knop indrukt.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [ ] en [ ] knoppen om de “Arranger
Update” te selecteren.
fig.07-02
3. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om tussen “DELAY”
en “INSTANT” te wisselen.
Als u op een Registratieknop [1]-[8] drukt en deze een aantal seconden ingedrukt houdt, zullen de instellingen voor Ritme en Automatische begeleiding worden terug-
DELAYED
52
geroepen naast de paneelinstellingen. Als u op een Registratieknop [1]-[8] drukt en deze meteen weer los­laat zullen alleen de instellingen, die niet gerelateerd zijn aan de Ritme of Automatische begeleiding, worden ter­uggeroepen.
U kunt de timing van het
terugroepen van de trans-
pose instellingen verande-
ren als u op een
Registratieknop [1]-[8]
drukt. Kijk voor meer infor-
matie bij “Het aanpassen
van de standaard toon-
hoogte (Master Tune)” (
p. 93).
Het gebruik van de registratie knoppen
Instellingen voor Ritme en Automatische begeleiding
INSTANT
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
worden teruggeroepen op het moment, dat u op een Registratieknop [1]-[8] drukt.

Automatisch registreren, wanneer u wisselt tussen paneelinstellingen

Als de [Manual] knop AAN is (opgelicht) zullen alle paneelinstellingen
automatisch worden opgeslagen onder de [Manual] knop op het moment
dat ze worden gemaakt. Zo is er direct een update van de registratie die eer-
der opgeslagen is. Als u een van tevoren ingestelde Registratieknop [1]-[8]
verandert is het mogelijk om terug te gaan naar de voorgaande paneelinstel-
lingen door op de [Manual] knop te drukken.
fig.07-03
Write
Manual
2341

Het toewijzen van een naam aan een registratieset

Als u registratiesets opslaat, zullen namen zoals “REGIST-01-99” bij verstek
worden toegewezen, maar u kunt ook een naam toewijzen, die u later zal
helpen de inhoud van de registratieset te identificeren.
fig.07-03
NOTE
De instellingen, die onder
de [Manual] knop zijn
opgeslagen, worden terug-
gezet naar de fabrieksin-
stellingen, wanneer de
stroom wordt uitgescha-
keld.
3, 54
2
4
1. Zorg ervoor dat de diskdrive een diskette bevat, die door de
AT-15 is geformatteerd (p. 70).
53
Het gebruik van de registratie knoppen
2. Druk op de [Registration] knop (indicator licht op).
3. Druk tegelijkertijd op de [Load] knop en de [Save] knop.
4. Druk op de Select [-] en [+] knoppen om de cursor te bewe-
gen, en druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om een teken te selecteren.
fig.07-05
De volgende tekens kunnen worden geselecteerd.
spatie ! “ # % & ' ( ) * + , - . / : ; = ? ^ _ A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
U kunt ook op de [Reset] knop drukken om een teken te verwijderen en op de [Rec] knop om een spatie in te voegen.
5. Als u klaar bent met het toewijzen van de naam, drukt u
nogmaals tegelijk op de [Load] knop en de [Save] knop.
De registratieset in het intern geheugen van de AT-15 heeft nu een naam
gekregen.
fig.07-06
Om naar het standaardscherm terug te gaan, drukt u op de [Display/Exit]
knop.
NOTE
Het is niet mogelijk om tij-
dens het proces van naam-
toewijzing op te slaan.
54
Het gebruik van de registratie knoppen

Alleen de naam van een registratie kopiëren

Hier staat aangegeven, hoe u alleen de naam van een registratie kunt kopië-
ren zonder de gegevens ervan te kopiëren.
1. Plaats de diskette, die de registratie met de naam die u wilt
kopiëren bevat, in de diskdrive.
2. Druk op de [Registration] knop om de indicator te doen
oplichten.
3. Druk op de Select [-] en [+] knoppen om de registratie waar-
van u de naam wil kopiëren te selecteren.
4. Druk tegelijkertijd op de [Load] en de [Save] knop.
fig.07-08
5. Druk op de [Load] knop.
Alleen de naam van de registratie wordt teruggeroepen.
fig.07-09
6. Druk tegelijkertijd op de [Load] knop en de [Save] knop.
55
Het gebruik van de registratie knoppen

Het opslaan van registratiesets op een diskette

Wanneer de instellingen van de registratieknoppen [1]-[8] gezien worden
als een set, kan een enkele diskette tot 99 gegevensets opslaan. Wij raden aan
om complexe paneelinstellingen of registraties waarvan u wenst dat ze
bewaard worden op diskette op te slaan. Verder kunt u, wanneer u registra-
ties die gecreëerd zijn op de AT-15 opslaat op diskette, deze instellingen
terugroepen op andere Atelier Series instrumenten en de registraties op
dezelfde manier gebruiken.
1. Zorg ervoor, dat de diskdrive een diskette bevat, die door de
AT-15 is geformatteerd (p. 70).
2. Druk op de [Registration] knop (indicator licht op).
3. Druk op de Select [-] en [+] knoppen om het nummer dat u
op wilt slaan te selecteren.
Nummers, die niet in de operatie van het opslaan gebruikt zijn, zullen aan-
gegeven worden als “- - -.”
fig.07-10
Om de operatie te stoppen, drukt u op de [Registration] knop.
4. Druk op de [Save] knop.
5. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om het format te
selecteren, waarin de gegevens worden opgeslagen.
Sla formats op, die op de AT-15 kunnen worden ge­bruikt
ORIGINAL
R-Series
Wanneer de gegevens in dit format worden opgeslagen, kunnen deze ook worden gebruikt op de apparaten van de AT-S serie.
Sla formats op, die op de apparaten van de AT-R serie gebruikt kunnen worden.
U kunt op de Select [-] [+]
knoppen drukken om het
format te selecteren, waar
de gegevens moeten wor-
den opgeslagen.
6. Druk op de [Save] knop om het opslaan uit te voeren.
Als de registratieset is opgeslagen op de diskette zal de indicatie “- - -” ver-
anderen naar “USE”.
fig.07-11
56
Het gebruik van de registratie knoppen
Als u een naam heeft toegewezen, zal de registratieset worden opgeslagen
op de diskette onder deze naam.
Als het volgende scherm verschijnt
Het volgende scherm verschijnt, wanneer een registratie reeds is opgesla-
gen.
fig.07-12
Als u de inhoud van de registratiegegevens wenst te updaten
1. Druk op de [Rec] knop
De registratie zal overschreven worden.
Als u de gegevens wilt opslaan zonder de registratieset die al op
diskette staat te verwijderen
1. Druk op de [Reset] knop om de procedure te stoppen.
Het overschrijven van de registratie stopt.
2. Druk op de Select [-] [+] knoppen om een nummer te selecte-
ren, waarvoor “- - -” wordt afgebeeld aan de rechterboven­kant van het scherm.
3. Druk op de [Save] knop om de registratieset op te slaan.
Als de gegevens op zijn geslagen, verschijnt het standaardscherm weer.
Als de registratieset op diskette is opgeslagen, zal de “- - -” indicatie veran-
deren naar “USE”.
57
Het gebruik van de registratie knoppen

Het laden van eerder opgeslagen registratiesets op de AT-15

Hier staat aangegeven, hoe u een eerder opgeslagen registratieset van de
diskette terug kunt halen naar het geheugen van de AT-15.
Registraties kunnen op de volgende twee manieren geselecteerd worden.
• Het laden van een registratieset
U kunt een “set” laden (een verzameling instellingen voor de registratie-
knoppen [1]-[8]) van een diskette.
• Het laden van een individuele registratie
U kunt instellingen van een individuele registratieknop [1]-[8] laden.

Het laden van een registratieset

Registratiesets, die op een diskette opgeslagen zijn, kunnen teruggeladen
worden naar het instrument.
NOTE
Let erop, dat wanneer u
registraties van een diskette
laadt, de registraties die
voorheen in het intern
geheugen stonden verlo-
ren gaan. Het is een goed
idee om belangrijke regi-
straties op schijf op te slaan
(zie p. 56).
1. Plaats de diskette die de registratie bevat in de diskdrive.
2. Druk op de [Registration] knop (indicator licht op).
3. Druk op de Select [-] en [+] knoppen om de registratieset die
u wilt laden te selecteren.
fig.07-13
Druk op de [Registration] knop om de procedure te stoppen.
4. Druk op de [Load] knop om het laden uit te voeren.
Als het laden gereed is varschijnt het standaardscherm weer.
58
Het gebruik van de registratie knoppen

Het laden van een individuele registratie

U kunt elke gewenste individuele registratie naar elke gewenste registratie-
knop laden.
1. Plaats de diskette die de registratie bevat in de diskdrive.
2. Druk op de [Registration] knop (indicator licht op).
3. Druk op de Selectknoppen [-] en [+] om de registratie die u
wilt laden te selecteren.
4. Druk op de [Utility] knop.
5. Druk op de Waardeknoppen [-] en [+] om het registratie-
nummer dat geladen moet worden te seleceteren.
fig.07-14
Druk op de [Utility] knop om de operatie te stoppen.
6. Druk op de [Rec] knop.
7. Druk op de Waardeknoppen [-] en [+] om de bestemming
voor het opslaan te specificeren.
fig.07-15
8. Druk op de [Rec] knop.
Het volgende scherm verschijnt.
fig.07-16
Druk op de [Reset] knop om de procedure te stoppen.
9. Druk nogmaals op de [Rec] knop.
59
Het gebruik van de registratie knoppen

Het verwijderen van registraties van een diskette

Hier staat aangegeven, hoe u een registratieset die op schijf is opgeslagen,
kunt verwijderen.
1. Plaats de diskette die de registratie bevat in de diskdrive.
2. Druk op de [Registration] knop (indicator licht op).
3. Druk op de Selectknoppen [-] en [+] om de registratieset die
u wilt verwijderen te selecteren.
fig.07-13
4. Druk tegelijkertijd op de [Save] en de [Registration] knop-
pen.
Het volgende scherm verschijnt.
fig.07-17
Druk op de [Reset] knop om de operatie te stoppen.
5. Als u er zeker van bent, dat u de gegevens wilt verwijderen
drukt u op de [Rec] knop.
Als een registratieset verwijderd is, zal de “USE” indicatie weer veranderen
in “- - -”. Als u een naam had toegewezen aan de registratieset, die u verwij-
derd heeft, zal deze naam veranderen in “REGIST-XX”.
fig.07-18
60

Het opnemen en afspelen van uw werk

U kunt de interne composer van de AT-15 gebruiken om uw werk op te
nemen en commerciële SMF format muziekbestanden af te spelen.
fig.08-01
Wat u kunt doen
“Het afspelen van SMF muziekbestanden”
U kunt de diskdrive gebruiken om commercieel beschikbare muziek­bestanden af te spelen en werken met een grote variëteit aan songs.
“Het voorkomen van het spelen van geluiden tijdens een specifiek nummer”
U kunt tijdelijk de geluiden van een specifiek nummer dempen. Dit zorgt ervoor, dat u kunt oefenen met de Part van de rechter- of linker­hand gedempt.
“Het opnemen van uw eigen muziekstukken”
U kunt de muziek die u speelt opnemen. U kunt ook uw werk opnemen, terwijl u met ritme of automatische begeleiding speelt.
“Het afspelen van opgenomen muziekstukken”
U kunt opgenomen nummers terugspelen en luisteren hoe u klinkt.
“Het opslaan van opgenomen werk op diskette”
Alle muziek, die u opneemt, zal verloren gaan, zodra u de AT-15 uitzet. Echter, door uw song op diskette op te slaan, kunt u achteraf nog steeds de gegevens van de diskette laden, en het werk opnieuw afluisteren.
“Het opnemen van een song samen met SMF muziekbestanden”
Terwijl u de SMF muziekbestanden afspeelt, kunt u uw eigen werk toevoegen en dit opnemen.
61
Het opnemen en afspelen van uw werk
b

Het terugspelen van eigen songs opgeslagen op diskette

Naast het terugspelen van de muziek, die u heeft opgenomen op het instru-
ment en heeft opgeslagen op diskette, geeft de AT-15 een grote variëteit aan
commercieel verkrijgbare SMF muziekbestanden.
SMF Muziekbestanden
Het standaard MIDI document (SMF) format is ontwikkeld om een manier
te verschaffen om gegevens uit te wisselen tussen tal van apparaten. Naast
de songbestanden, die eerder beschreven zijn, kan de AT-15 ook Standaard
MIDI documenten, die uitwisselbaar zijn met de General MIDI 2 of GS
formats, afspelen.
fig.08-26
Neem contact op met de
muziekwinkel waar u de
AT-15 aangeschaft heeft als
u SMF muziekbestanden
aan wilt schaffen.
NOTE
Verwijder nooit een dis-
kette, wanneer er gelezen
of geschreven wordt, aan-
3, 42
1. Plaats een diskette, die commercieel verkrijgbare SMF
muziekbestanden bevat in de diskdrive.
fig.03-13
VerwijderknopIndicator
Diskette
gezien dat het magnetisch
oppervlak van de diskette
kan beschadigen en
onbruikbaar kan maken.
(De indicator van de disk-
drive zal oplichten, terwijl
de drive bezig is met lezen
of schrijven van gegevens.
Normaalgesproken zal de
indicator niet geheel opge-
licht zijn of helemaal niet
randen.)
62
Het opnemen en afspelen van uw werk
Als uw song die wordt geladen een Standard MIDI document is, zal “
op het beeldscherm achter de naam van het document verschijnen.
fig.08-27
2. Druk op de Select [-] en [+] knoppen om de song te selecte-
ren.
3. Druk op de [Play/Stop] knop om het afspelen te starten.
Het terugspelen van uw werk begint.
4. Om het afspelen te stoppen drukt u op de [Play/Stop] knop.
5. Druk op de eject knop.
Verwijderknop
De diskette komt een stukje uit de gleuf. Pak voorzichtig het uiteinde van de
diskette vast en haal deze eruit.
Als u al uw werk op volg-
orde af wilt spelen, drukt u
tegelijkertijd op de Select [-]
[+] knoppen.
Uw werk speelt nu af. Als
het laatste nummer ein-
digt, gaat u terug naar het
eerste nummer.
Om het afspelen te stop-
pen, drukt u op de [Play/
Stop] knop.
63
Het opnemen en afspelen van uw werk

Een specifieke track of nummer uitzetten

De indicatoren van de Track Mute knop, waaronder songs zijn opgenomen,
zullen opgelicht zijn. Door deze Track Mute knoppen in te drukken, kunt u
het totale geluid tijdelijk uitschakelen. Dit wordt “Track Mute” genoemd.
U kunt met gedempt geluid oefenen.
fig.08-07
U kunt de instellingen van
Track Mute ook in het Uti-
lity menu veranderen. U
kunt het ritmenummer en
het begeleidingsnummer
individueel uitzetten, net
als het bovennummer en
het solonummer. U kunt
ook het Control nummer
tot zwijgen brengen (voor
het expressiepedaal en de
paneelbesturing) (p. 80).
1. Druk op de [Track Mute] knop, waarvan de indicator opge-
licht is om het licht te dempen.
Het nummer, waarvan de indicator uitgezet is, zal gedempt worden.
2. Druk nogmaals op de [Track Mute] knop (indicator licht op).
Het Part, uitgezet is, zal nu normaal hoorbaar zijn.
Opdrachten van de [Track Mute] knop. terwijl u commerciële
SMF muziekbestanden afspeelt
Knop Kanaal
[Rhythm/Accomp] 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16
[Bass] 2
[Lower] 3
[Solo/Upper] 1, 4
64

Het opnemen van uw werk

U kunt dat wat u speelt opnemen. U kunt ook uw werk opnemen, terwijl u
met ritme of automatische begeleiding speelt.
fig.08-02
Het opnemen en afspelen van uw werk
4, 5 3
1. Selecteer de benodigde paneelinstellingen om het werk op
te nemen.
2. Wees er zeker van, dat er geen diskette in de diskdrive zit.
Als er een diskette in de diskdrive zit, drukt u op de Eject knop (p. 35) en
verwijdert u de diskette.
3. Schakel de standby functie voor opnemen in door op de
[Rec] knop te drukken.
De indicator van de [Rec] knop licht op. De indicatoren van de [Play/Stop]
knop zullen knipperen.
4. Druk op de [Play/Stop] knop om te met opnemen beginnen.
Als u op de [Play/Stop] knop drukt, zal de metronoom twee maten (tellen)
spelen, voordat het opnemen begint.
Druk op de [Start/Stop] knop in plaats van de [Play/Stop] knop als u wilt
opnemen met ritme en automatische begeleiding.
5. Druk op de [Play/Stop] knop als u klaar bent met opnemen.
De speel en stop functies
kunnen beiden worden toe-
gewezen aan de voetscha-
kelaar. Elke aanraking van
de schakelaar zal tussen de
werking van de Speel en
Stop functies wisselen (p.
87).
Als u tijdens het opnemen
van een ritme of een auto-
matische begeleiding op de
[Intro/Ending] knop (of de
[Start/Stop] knop) drukt,
zullen ritme en de automa-
tische begeleiding stoppen.
De opname zelf zal echter
doorgaan. Druk op de
[Play/Stop] knop om het
opnemen te stoppen.
65
Het opnemen en afspelen van uw werk
Als u op de [Rec] knop drukt als een song geselecteerd is van een diskette
zal de geselecteerde song compleet geladen worden op de AT-15, en de
composer zal naar de standby mode voor opname overschakelen.
Als u een nieuwe song op wilt nemen, drukt u op de Select [-] en [+] knop-
pen om eerst “NEW SONG” te selecteren, voordat u op de [Rec] knop drukt.
U kunt ook de diskette uit de diskdrive verwijderen, voordat u op de [Rec]
knop drukt.
fig.08-03
Als het volgende scherm verschijnt
De volgende boodschap verschijnt als de AT-15 song gegevens bevat, die
niet op diskette zijn opgeslagen.
fig.08-10
Als u uw song wilt verwijderen
1. Druk op de [Rec] knop.
Als u uw song op diskette wilt opslaan
1. Druk op de [Reset] knop om de procedure te stoppen.
2. Sla de song op diskette op (p. 73).
Als het volgende scherm verschijnt
fig.08-05
Stopt de opname automatisch omdat het geheugenlimiet is bereikt.
fig.08-04
66
Het geheugen van het instrument heeft bijna zijn maximale capaciteit
bereikt.
Het opnemen en afspelen van uw werk

Het afspelen van uw muziekstuk

Het terugspelen van euw muziekstuk, opgenomen op de AT-15.
fig.08-06
2, 31
1. Druk op de [Reset] knop.
Als u op de [Play/Stop]
knop drukt, terwijl u de
[Reset] knop indrukt zal de
metronoom twee maten
(tellen) spelen, voordat het
afspelen begint.
De [Play/Stop] knop func-
tie kan aan de voetschake-
laar worden toegewezen.
Elke aanraking van de
voetschakelaar zal tussen
de werking van de Speel en
Stop functies wisselen (p.
87).
De locatie waar het afspelen zal naar het begin van de eerste maat (tel) terug-
gaan.
2. Druk op de [Play/Stop] knop om het afspelen te starten.
Nadat het afspelen het einde van uw muziekstuk heeft bereikt zal het auto-
matisch stoppen.
3. Om het afspelen op elk moment te stoppen, drukt u op de
[Play/Stop] knop.
U kunt specificeren of het
expressiepedaal wel of
geen invloed zal hebben op
het terugspelen.
NOTE
Als u de ritme of automati-
sche begeleiding gebruikt,
direct nadat u een andere
song dan een Atelier song,
zoals SMF, heeft geladen en
afgespeeld, kan het afspe-
len niet juist klinken (de
klanken kunnen veranderd
zijn, etc.). Om te voorko-
men dat dit gebeurt, drukt
u voor het afspelen op de
[Reset] knop.
67
Het opnemen en afspelen van uw werk
b
Het opnieuw opnemen van uw muziek­stukken opgenomen op de AT-15
U kunt opnemen over opgenomen gegevens.
fig.08-08
NOTE
Verwijder de opgenomen
song (p. 69) als u opnieuw
met andere instellingen
voor klanken, tempo of
part balans wilt opnemen.
Als het controle nummer
nog steeds gegevens bevat
van de vorige opname kun-
nen volume of geluiden tij-
dens het afspelen
veranderen.
2, 3 1
1. Druk op de [Rec] knop om naar de opname standby mode
over te schakelen.
De indicator van de [Rec] knop zal oplichten, en de indicator van de [Play/
Stop] knop zal knipperen.
Het punt, waarop het opnemen begint, gaat terug naar het begin van de
song.
2. Druk op de [Play/Stop] knop om het opnemen te beginnen.
Als u op de [Play/Stop] knop drukt, zal de metronoom twee maten aftellen,
voordat het opnemen begint.
Gedurende het opnemen wordt een song afgespeeld en de gegevens van uw
werk met de bovenhand en de onderhand worden weer overgenomen.
3. Druk op de [Play/Stop] knop als uw opname voltooid is.
De leds van de [Rec] knop en de [Play/Stop] knop zullen doven.
U kunt de gegevens van het
pedaalbord overnemen.
Kijk voor details bij “Het
overnemen van de gege-
vens van een pedaalbord”
(p. 82).
NOTE
Als u de bestaande expres-
siepedaal gegevens wilt
ewaren en alleen de
paneeloperaties op wilt
nemen, kunt u instellingen
maken om te voorkomen,
dat de operatie van het
expressiepedaal overgeno-
men wordt (p. 82).
68
Het opnemen en afspelen van uw werk

Het verwijderen van een muziekstuk

Als uw opname wilt verwijderen en van het begin af aan opnieuw wilt
opnemen of als u een nieuwe song wilt opnemen moet u de eerder opgeno-
men gegevens wissen.
fig.08-09
1
2
1. Druk tegelijkertijd op de [Registration] en de [Save] knop-
pen.
De volgende boodschap, die u vraagt uw keuze te bevestigen, zal verschij-
nen:
fig.08-10
Om de procedure te stoppen, drukt u op de [Reset] knop.
2. Als u zeker weet, dat u de song wilt verwijderen, drukt u op
de [Rec] knop.
69
Het opnemen en afspelen van uw werk

Het formatteren van diskettes

Diskettes moeten “geformatteerd” (geïnstalleerd) worden, voordat ze door
de AT-15 gebruikt kunnen worden om gegevens op te slaan. “Formatteren”
is het proces van verwijderen van gegevens die op de diskette zouden kun-
nen staan en het passend maken van het formaat van de diskette aan het for-
maat van het apparaat. De AT-15 kan geen diskette gebruiken, die een ander
format heeft dan dit apparaat.
fig.08-11
3
4, 6
5, 7, 8
NOTE
Het formatteren van een
diskette zal alle gegevens,
die erop opgeslagen zou-
den kunnen zijn, verwijde-
ren. Controleer een eerder
gebruikte diskette goed om
er zeker van te zijn, dat
deze geen waardevolle
gegevens bevat.
1. Zorg ervoor dat het schrijf beschermnokje van de diskette op
de “Schrijf” (toestaan) positie staat.
fig.08-12
Schrijf bescherm nokje
Schrijf (kan nieuwe data op de diskette schrijven)
Bescherm (voorkomt schrijven op de diskette)
2. Plaats de diskette in de diskdrive, totdat deze op zijn plaats
klikt, met het etiket van de diskette aan de bovenkant.
3. Druk op de [Utility] knop.
70
Het opnemen en afspelen van uw werk
4. Druk op de Menu [ ] en [] knoppen om “Disk Utility” te
selecteren.
fig.08-13
5. Druk op de [Rec] knop.
6. Druk op de Menu [ ] en [ ] knoppen om “Format Disk”
te selecteren.
7. Druk op de [Rec] knop.
De volgende boodschap, die u vraagt te bevestigen, zal verschijnen.
fig.08-14
Druk op de [Reset] knop om de procedure te stoppen.
8. Druk nogmaals op de [Rec] om de Format uit te voeren.
Terwijl er geformatteerd wordt, verschijnt het volgende scherm.
fig.08-15
Als het formatteren van de diskette gereed is, verschijnt het volgende
scherm, daarna verschijnt het standaardscherm weer.
NOTE
Probeer de diskette nooit te
verwijderen, totdat het for-
matteren gereed is.
71
Het opnemen en afspelen van uw werk

Het veranderen van de naam van een muziekstuk (Rename)

Er wordt automatisch een naam toegewezen aan een muziekstuk dat u
opneemt. Echter, het zou kunnen dat u deze naam wenst te veranderen naar
iets met meer betekenis.
fig.08-16
2
1, 3
2
1. Druk tegelijkertijd op de [Load] en [Save] knoppen.
2. Druk op de Select [-] en [+] knoppen om de cursor te bewe-
gen, en druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om een teken te selecteren.
De volgende tekens kunnen worden geselecteerd, wanneer een naam veran-
derd wordt:
spatie ! “ # % & ' ( ) * + , - . / : ; = ? ^ _ A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
NOTE
Het is niet mogelijk om op
te slaan tijdens de proce-
dure van hernoemen.
Druk op de [Reset] knop om een karakter te verwijderen. Door op de [Rec] knop te drukken voegt u een spatie in.
3. Druk nogmaals tegelijkertijd op de [Load] en [Save] knop-
pen om de nieuwe naam te bevestigen.
De nieuwe naam is nu toegevoegd.
fig.08-17
72
NOTE
U kunt niet direct de naam
van de gegevens die op dis-
kette staan veranderen. Om
de naam te van gegevens
op diskette te bewerken,
moet u eerst de gegevens
naar de AT-15 laden en dan
de gegevens hernoemen.
Het opnemen en afspelen van uw werk

Het opslaan van muziekstukken op diskette

Opgenomen muziekstukken zullen verdwijnen, wanneer de AT-15 uitge-
schakeld wordt. Als u de song gegevens wilt bewaren, kunt u deze opslaan
op diskette.
Als een muziekstuk nog nooit eerder op diskette is opgeslagen verschijnt in
het scherm een “ ” symbool. Als een muziekstuk is opgeslagen op dis-
kette, zal dit teken niet langer te zien zijn.
fig.08-20
fig.08-19
2, 4
3
1. Plaats een naar de AT-15 geformatteerde diskette (p. 70) in
de diskdrive.
2. Druk op de [Save] knop om de song op te slaan.
3. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om het format te
selecteren.
U kunt “ORIGINAL” of “SMF” selecteren.
ORIGINAL Sla gegevens op in het Atelier format
SMF Sla gegevens op in SMF format voor Atelier geluids-
modules
fig.08-21
U kunt op de Select [-] en
[+] knoppen drukken om
het format voor het opslaan
van gegevens te selecteren.
SMF (Standard MIDI File)
is een format om het uit-
wisselen van muziekgege-
vens tussen apparaten van
verschillende fabrikanten,
te standaardiseren.
73
Het opnemen en afspelen van uw werk
b
4. Druk op de [Save] knop om het format te bevestigen.
Terwijl een muziekstuk op de diskette worden opgeslagen, verschijnt het
volgende scherm.
fig.08-22
NOTE
Muziekgegevens, die opge-
slagen zijn in Atelier for-
mat, zullen niet juist
afgespeeld kunnen wor-
den op instrumenten
anders dan uit de Atelier
serie.
Als het volgende scherm verschijnt
Als de diskette al gegevens met dezelfde naam bevat, zal het volgende
scherm verschijnen.
fig.08-23
Als u de inhoud van een muziekstuk wilt updaten
1. Druk op de [Rec] knop.
Als u de gegevens wilt bewaren, zonder dat de gegevens die al
op diskette staan verloren gaan, moet u de song hernoemen
1. Druk op de [Reset] knop om het opslaan te stoppen.
2. Verander de naam (p. 72) en voer de opslagprocedure nog-
maals uit.
NOTE
Het opslaan van muziek-
stukken in SMF format
(SMF) neemt meer tijd in
eslag dan het opslaan in
Atelier format (ORIGI-
NAL).
74
Het opnemen en afspelen van uw werk

Het verwijderen van muziekstukken opgeslagen op diskette

Volg de onderstaande stappen om een muziekstuk dat is opgeslagen op dis-
kette te verwijderen.
1. Plaats de diskette die de songs bevat in de diskdrive.
2. Druk op de [Utility] knop.
3. Druk op de Menu [ ] en [] knoppen om “Disk Utility” te
selecteren.
fig.08-13
4. Druk op de [Rec] knop.
5. Druk op de Menu [ ] en [ ] knoppen om “Delete Song”
te selecteren.
fig.08-29
Druk op de [Reset] knop om de procedure te stoppen.
6. Druk op de [Rec] knop.
7. Selecteer de song die u wilt verwijderen door de Waarde [-]
en [+] knoppen te gebruiken.
8. Druk op de [Rec] knop.
U zult het volgende zien:
fig.08-30
Druk op de [Reset] knop om de procedure te stoppen.
9. Druk nogmaals op de [Rec] knop om de song te wissen.
Als het verwijderen gereed is, verschijnt het standaardscherm weer.
75
Het opnemen en afspelen van uw werk
b

Het laden van een nieuwe opname op SMF muziekbestanden

U kunt commercieel verkrijgbare SMF muziekbestanden naar de AT-15
laden en daarbij uw eigen song opnemen. Tijdens het opnemen worden de
gegevens die u geladen heeft afgespeeld, terwijl alles dat u speelt op het
boven en lager toetsenbord zal worden opgenomen.
1. Plaats een diskette, die commercieel verkrijgbare SMF
muziekbestanden bevat, in de diskdrive.
2. Druk op de Select [-] [+] knoppen om het muziekbestand dat
u wilt laden naar de AT-15 te selecteren.
3. Druk op de [Load] knop.
Het geselecteerde muziekbestand wordt geladen.
Terwijl de gegevens geladen worden, verschijnt het volgende scherm.
4. Druk op de [Rec] knop om de klaar-voor-opnemen stand in
te schakelen.
De indicator van de [Rec] knop zal oplichten, en de indicator van de [Play/
Stop] knop zal knipperen.
5. Maak de paneelinstellingen, die u op wilt nemen.
De gegevens, die u opgeno-
men heeft, kunnen op dis-
kette worden opgeslagen
(p. 73).
NOTE
Commercieel verkochte
muziekbestanden kunnen
ook naar de AT-15 geladen
worden, maar kunnen om
auteursrecht beschermings-
redenen niet in SMF for-
mat worden opgeslagen.
6. Druk op de [Play/Stop] knop om met opnemen te beginnen.
Als u op de [Play/Stop] knop drukt, zal de metronoom twee maten (tellen)
spelen voordat het opnemen begint.
Terwijl u opneemt, zal het muziekbestand dat naar de AT-15 is geladen
afspelen.
Uw eigen song (op de boven en onderhand) zullen bovenop de muziekbe-
standen opgenomen worden.
Wanneer de muziekbestanden gegevens bevatten op kanaal 1 (als de solo-
klank aan is), kanaal 3 of kanaal 4, worden deze gegevens verwijderd en het
song van de boven- of onderhand wordt opgenomen.
Toetsenbord AT-15 spoor SMF
Onder toetsenbord Onder 3
Boven 4
Boven toetsenbord
Solo 1 (als de soloklank aan staat)
U kunt gegevens van het
pedaal toetsenbord overne-
men. Kijk voor details bij
“Het overnemen van de
gegevens van het pedaal-
ord” (p. 82).
NOTE
De muziekstukken van
kanaal 2 in SMF muziekbe-
standen worden gewist als
de pedaal gegevens weer
overschreven worden.
76
Het opnemen en afspelen van uw werk
b
7. Druk op de [Play/Stop] knop om de opname te stoppen.

Het overnieuw opnemen van een muziekstuk opgeslagen op diskette

Een song, die op diskette opgeslagen is, kan naar de AT-15 geladen worden.
U kunt dan het boven en onder toetsenbord opnieuw opnemen.
1. Plaats de diskette met muziekstukken in de diskdrive.
2. Druk op de Select [-] [+] knoppen om de gegevens die u wilt
laden te selecteren.
3. Druk op de [Load] knop.
De geselecteerde gegevens worden geladen.
4. Druk op de [Rec] knop om de opname stand in te schakelen.
De indicator van de [Rec] knop en de indicator van de [Play/Stop] knop zul-
len oplichten.
5. Maak de paneelinstellingen, die u op wilt nemen.
6. Druk op de [Play/Stop] knop om met opnemen te beginnen.
Als u op de [Play/Stop] knop drukt, zal de metronoom twee maten (tellen)
spelen, voordat het opnemen begint.
Terwijl u opneemt, zal het muziekbestand dat naar de AT-15 is geladen
afspelen. Uw song (de boven- en onderhand) zal bovenop de muziekbestan-
den worden opgenomen.
Als de geladen muziekbestanden van boven of onder toetsenbord bevat,
zullen die gegevens gewist en vervangen worden door uw nieuwe stukken.
7. Druk op de [Play/Stop] knop om het opnemen te stoppen.

Het gebruik van een song met een ander tempo dan een nieuwe song

U kunt gegevens van het
pedaal toetsenbord overne-
men. Kijk voor details bij
“Het overnemen van de
gegevens van het pedaal-
ord” (p. 82).
1.
Plaats de diskette met uw muziekstuk in de diskdrive.
2. Druk op de Select [-] [+] knoppen om de gegevens, die u naar
de AT-15 wilt laden, te selecteren.
3. Druk op de [Load] knop.
De geselecteerde gegevens worden geladen.
4. Bepaal het tempo met de Tempo [ ] en [ ] knoppen.
5. Houd de [Reset] knop ingedrukt, en druk op de [Rec] knop.
77

Instellingen voor de composer

Het veranderen van de toets bij het afspelen van songs

SMF muziekbestanden of een muziekstuk dat u opgenomen heeft, kunnen om af te spelen getransponeerd worden.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Gebruik de Menu [] en [] knoppen om
“Play Transpose” te selecteren.
3. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om de waarde van transponeren te selecteren.
Elke druk op de Waarde [-] en [+] knoppen transponeren de toets met een halve toon.
U kunt de song transponeren binnen een bereik van –24 tot +24 halve tonen.
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
U kunt ook het toetsenbord transponeren. Kijk voor details bij
“Omzetten naar een andere toets (Transpose Knoppen)” (p. 48).

Het veranderen van de metronoom instelling

Deze instelling bepaalt of de metronoom wel of niet klinkt.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Gebruik de Menu [] en [] knoppen om
“Metronome” te selecteren.
3. Druk op de [Rec] knop.
4. Gebruik de Menu [] en [] knoppen om
“Metronome” te selecteren.
fig.09-02
5. Druk op de Waarde [-] [+] knoppen om OFF, REC
of ON te selecteren.
Instelling Beschrijving
OFF Helemaal niet te horen
REC Alleen te horen bij opname
ON Constant te horen
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
78
Instellingen voor de composer

Het aanpassen van het volume van de metronoom

U kunt het volume van de metronoom aanpassen.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Gebruik de Menu [] en [] knoppen om
“Metronome” te selecteren.
3. Druk op de [Rec] knop.
4. Gebruik de Menu [] en [] knoppen om
“Metronome Vol” (metronoom volume) te selec­teren.
fig.09-03

Het veranderen van het geluid van de metronoom.

U kunt één van vier verschillende geluiden kiezen voor de metronoom.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Gebruik de Menu [] en [] knoppen om
“Metronome” te selecteren.
3. Druk op de [Rec] knop.
4. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“Metronome Sound” te selecteren.
fig.09-04
5. Druk op de Waarde [-] [+] knoppen om het gewenste volumeniveau (1-10) te selecteren.
Het verhogen van de waarde zal het volume van de metronoom doen toenemen.
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
5. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om het
type geluid voor de metronoom te selecteren.
Instelling Beschrijving
CLICK&BELL Conventioneel metronoom geluid
ELECTRONIC Elektronisch metronoom geluid
VOICE ENG. Menselijke stem (Engels)
VOICE JPN. Menselijke stem (Japans)
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
Deze instelling blijft opgeslagen in het geheugen zelfs wanneer
het apparaat wordt uitgeschakeld.
79
Instellingen voor de composer

Het instellen van de maat

De instelling bepaalt de maat die gebruikt wordt, wanneer uw songs opgenomen worden.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Gebruik de Menu [] en [] knoppen om
“Beat” te selecteren.
fig.09-05
3. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om de maat in te stellen.
Instelling 2/2, 0/4, 2/4, 3/4, 4/4, 5/4, 6/4, 7/4, 3/8, 6/8,
9/8, 12/8
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
* Als u uw muziekstuk opneemt met ritme of automatische bege-
leiding, wordt de maat automatisch ingesteld.
*U kunt de maat van eerder opgenomen songs niet veranderen.

Het uitzetten van een specifieke track

U kunt tijdelijk het geluid van een specifieke track uitzetten Dit wordt “Track Mute” genoemd.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“Tr. Mute” (Track Mute) te selecteren.
3. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om een
track te selecteren.
Van de linkerkant af zijn dit “R (ritme), A (begeleiding), B (bas), L (onder), U (boven), S (solo) en C (controle)”.
Welke onderdelen vindt u op een track?
Het geheugen van de AT-15 bevat zeven nummers. De vol­gende onderdelen worden bij de nummers opgenomen:
R (Rhythm)
A (Accomp)
Ritmes, Drums/SFX
Automatische begeleiding (behalve bas)
B (Bass)
L (Lower)
U (Upper)
S (Solo)
C (Control)
Pedaal bas klank, basPart van de automatische begeleiding
Onderklank
Bovenklank
Soloklank
Paneel operaties, Expressiepedaal operaties
4. Druk op de [Rec] knop.
Het teken verandert naar “-“, wat aangeeft dat een track onhoorbaar wordt.
5. Druk nogmaals op de [Rec] knop en de track
wordt weer hoorbaar.
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
80
Instellingen voor de composer
Het toewijzen van commerciële SMF muziekbestan­den aan tracks
Nummer Kanaal
R (Rhythm)
A (Accomp)
B (Bass)
L (Lower)
U (Upper)
S (Solo)
Tijdens het opnemen zal het controlenummer de operaties als volgt opslaan.
10
5, 6, 7, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 15, 16
2
3
4
1
Paneel operaties (stemselecties, tempover-
anderingen, roterend snel/langzaam etc.)
Nieuw opgenomen muziekstukken zullen opgenomen wor­den, zonder dat de eerder opgenomen gegevens gewist wor­den.
Wis alle opgenomen gegevens als u nieuwe stukken op wilt nemen (p. 69).

Het dempen van individuele kanalen in muziekstukken

U kunt individuele kanalen van SMF muziekbestanden (apart verkocht) dempen.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“Ch.Mute” (Channel Mute) te selecteren.
3. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om het
kanaal, dat u wenst te dempen, te selecteren.
Vanaf de linkerkant zijn dit “1 Ch. (kanaal 1), 2 Ch. ….15 Ch. en 16 Ch.”
fig.09-09
4. Druk op de [Rec] knop.
fig.09-10
Mogelijkheden van het expressiepedaal
De manier waarop expressiepedaal mogelijkheden opgeno­men worden, zal afhangen van de instelling van het “Exp. Source” Part “Recording” in het Utility menu.
Mogelijkheden van het expressiepedaal zullen opgenomen worden. Als er al expressiepedaal gegevens
PEDAL
COMPOSER
Kijk voor details bij “Het veranderen van de functie van het
expressiepedaal” (p. 82).
opgenomen zijn, zullen de eerder opgenomen gegevens gewist worden, terwijl de nieuwe gegevens worden opgenomen.
Mogelijkheden van het expressiepedaal zullen niet worden opgenomen. Als er al expressiepedaal gegevens zijn opgenomen, zullen de eerder opgenomen gegevens blijven bestaan zonder te worden gewist.
Het nummer zal veranderen naar “-“, wat aangeeft dat het corresponderende kanaal gedempt is.
5. Druk nogmaals op de [Rec] knop en het dempen
zal opgeheven worden.
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
* Het dempen van een kanaal zal gestopt worden als u de vol-
gende stappen onderneemt.:
• Druk op de Select [-] en [+] knoppen om verschillende
onderdelen te selecteren.
81
Instellingen voor de composer

Het overnemen van de gegevens van het pedaalbord

U kunt de basbegeleiding of de SMF muziekbestanden wis­sen en uw eigen pedaalbord gegevens opnemen of de pedaalbord gegevens heropnemen van een song die al eerder op diskette was opgeslagen .
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“BassReplacaRec” te selecteren.
3. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om de Bass Replace Rec ON of OFF te zetten.
Instelling Beschrijving
OFF De pedaal gegevens zullen niet worden
opgenomen.
ON De pedaal gegevens zullen worden
opgenomen.

Het veranderen van de functie van het expressiepedaal

Specificeer hoe het expressiepedaal zal functioneren als uw song wordt opgenomen en als ATELIER song bestanden afgespeeld worden.

Functie tijdens het opnemen

Specificeer of expressiepedaal gegevens al dan niet worden opgenomen, terwijl uw song opgenomen wordt.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“Exp. Source” te selecteren.
fig.09-06
3. Druk op de [Rec] knop.
4. Druk op de Menu [L] en [R[ knoppen om “Recor-
ding” te selecteren.
5. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om de
pedaalfunctie te specificeren.
fig.09-07
4. Druk op de [Utility] knop.
Het standaardscherm zal weer verschijnen.
5. Neem de gegevens over (p. 68, p. 76, p. 77).
Instelling Beschrijving
Bewegingen van het expressiepedaal
PEDAL
COMPOSER
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
zullen worden opgenomen. De opname daarvoor zal worden gewist, wanneer nieuwe songs worden opgenomen.
Bewegingen van het expressiepedaal zullen niet worden opgenomen. De eerdere gegevens zullen blijven bestaan zonder dat deze gewist worden.
82
Instellingen voor de composer

Functioneren tijdens het afspelen

U kunt specificeren of het expressiepedaal al dan niet zal functioneren, terwijl ATELIER song bestanden worden afge­speeld.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“Exp. Source” te selecteren.
fig.09-06
3. Druk op de [Rec] knop.
4. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“Playback” te selecteren.
5. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om de pedaalfunctie te specificeren.
fig.09-08
Instelling Beschrijving
Het expressiepedaal zal functioneren.
PEDAL+ COMPOSER
Het opnemen van het expressiepedaal binnen het songbestand zal ook effectief zijn.

Het aan- of uitzetten van het scherm met songteksten

Sommige muziekbestanden zijn inclusief songteksten, die op het scherm kunnen worden afgebeeld. U kunt de songteksten van zulke muziekbestanden aan- of uitzetten.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“Lyric” te selecteren.
fig.09-11
3. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om het
scherm van de songteksten “ON (afgebeeld)” of “OFF (niet afgebeeld)” te zetten.
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
* Als u, terwijl u muziekbestanden die songteksten bevatten
afspeelt, op een klank selecteer knop drukt, zal de inhoud van het
scherm veranderen, en zullen de songteksten niet langer worden
afgebeeld. Druk op de [Rec] knop om de songteksten weer af te
beelden.
Deze instelling blijft in het geheugen opgeslagen, zelfs wanneer
het apparaat wordt uitgeschakeld.
Het expressiepedaal zal niet
COMPOSER
PEDAL
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
functioneren. Het opnemen van het expressiepedaal binnen het songbestand zal effectief zijn.
Het expressiepedaal zal functioneren. Het opnemen van het expressiepedaal binnen het songbestand zal genegeerd worden.
83

Het aanpassen van effecten

Sustain effect

Sustain zorgt ervoor dat u een aanhoudend of verkortend effect kunt toepassen op elke klank, nadat de toetsen zijn los­gelaten.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“Sustain” te selecteren.
3. Druk op de [Rec] knop.
4. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“Sustain” te selecteren.
5. Druk op de Menu [] en [] knoppen om de Part te selecteren, waarvan u het aanhouden aan wilt passen.
Toetsenbord boven, onder, pedaal
6. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om de instelling aan te passen.

Het veranderen van de lengte van aanhouden

De lengte van het aanhouden kan onafhankelijk (SHORT, MIDDLE (medium) of LONG) voor het boven en onder toet­senbord en het bas pedaalbord worden ingesteld. U kunt voor elk toetsenbord een aparte instelling maken.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“Sustain” te selecteren.
3. Druk op de [Rec] knop.
4. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“Sustain Length” te selecteren.
fig.11-06
5. Druk op de Menu [] en [] knoppen om de
Part, waarvan u de aanhoud lengte wilt aanpassen te selecteren.
Toetsenbord boven, onder, pedaal
Instelling Beschrijving
ON
OFF
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
Het aanhoudend effect wordt op de klanken toegepast.
Het aanhoudend effect wordt niet op de klanken toegepast.
6. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om de
instelling aan te passen.
Instellingen SHORT, MIDDLE, LONG
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
84
Het aanpassen van effecten

Het veranderen van het weerkaatsingstype

U kunt uit de volgende 11 types weerkaatsing selecteren:
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“Reverb” te selecteren.
3. Druk op de [Rec] knop.
4. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“Reverb Type” te selecteren.
fig.11-04
5. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om een weerkaatsingstype te selecteren.

Het veranderen van het muurtype

Door het weerkaatsingstype te veranderen (p. 85) kunt u het gevoel in een compositie van verschillende locaties beleven. Door het veranderen van het muurtype (materiaal van de muur) kunt u verdere aanpassingen maken aan de wijze van weerkaatsing.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“Reverb” te selecteren.
3. Druk op de [Rec] knop.
4. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“Wall Type” te selecteren.
fig.11-04
Instelling Beschrijving
ROOM 1 Weerkaatsing van een kleine kamer
ROOM 2 Weerkaatsing van een kleine club
ROOM 3 Weerkaatsing van een grote kamer
HALL 1
HALL 2
SMALL CHURCH Weerkaatsing van een kleine kerk
LARGE CHURCH Weerkaatsing van een grote kerk
CATHEDRAL Weerkaatsing van een cathedraal
PLATE
DELAY
PAN DELAY
Weerkaatsing van een grote concertzaal
Weerkaatsing van een kleine concertzaal
Een heldere, mataalachtige weerkaatsing
Een echo geluid, dat een aantal keer herhaald wordt
Gelijk aan bovenstaand maar waar het geluid weerkaatst tussen de linker en de rechter speaker
5. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om een
muurtype te selecteren.
Instelling Beschrijving
DRAPERY Geplooid gordijn
CARPET Vloerbedekking
ACOUSTIC TILE
WOOD Hout
BRICK Steen
PLASTER Pleisterkalk
CONCRETE BLOCK
MARBLE Marmer
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
Akoestische tegel, geluid­absorberende tegel
Betonblok
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
85
Het aanpassen van effecten

Het veranderen van de diepte van weerkaatsing

De diepte van weerkaatsing kan worden ingesteld (0-10) voor de volgende Parts. U kunt voor ieder Part onafhanke­lijke instellingen maken.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“Reverb” te selecteren.
3. Druk op de [Rec] knop.
4. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“Reverb Depth” te selecteren.
fig.11-05
5. Druk op de Menu [] en [] knoppen om de Part te selecteren, waarvan u de diepte van de weerkaatsing aan wilt passen.
Part Accomp (Automatic Accompaniment except
Bass), Rhythm, Drums, A.Bass (Bass part of Automatic Accompaniment), Pedal, Lower, U.Organ,U.Orch, Solo
6. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om de instelling aan te passen.
Instellingen 0 – 10
AUTO (Accomp, Rhythm, A.Bass)
Voor de drie Parts Accomp, Rhythm en Accompaniment Bass heeft u de optie om de “AUTO” instelling te selecteren. Parts waarvoor “AUTO” geselecteerd is, zullen op de weerkaatsingsdiepte worden ingesteld, die het beste past bij het ritme dat op dat moment geselecteerd is.
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
86

Verschillende andere instellingen

Het aan- en uitzetten van Initial Touch (Initial Touch)

Initial Touch (Aanslaggevoeligheid) is een functie, die de kracht bij het bespelen van een toets direct vertaalt naar het volumeniveau. Het kan onafhankelijk voor het boven en onder toetsenbord aan- en uitgezet worden .
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“Initial Touch” te selecteren.
fig.12-03
3. Druk op de Menu [] en [] knoppen om “Initial Touch Upper” of “Initial Touch Lower” te selecteren.
4. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om de Initial Touch “ON” of “OFF” te zetten.
Instelling Beschrijving
3. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om de
instelling van de registratieschakelaar te maken.
Instelling Beschrijving
OFF
RIGHT
LEFT
Als de registratieschakelaar AAN staat zullen de registraties, wanneer u de voetschakelaar aanraakt, in de volgende volgorde geselecteerd worden: 1 ➔ 2 ➔ 3 ... 12 1 .. etc.
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
U kunt een functie gebruiken, die aan de voetschakelaar is toegewezen .
De rechter voetschakelaar is op schakelen tussen registraties ingesteld. De functie, die is toegewezen aan de rechter voetschakelaar, kan niet worden gebruikt.
De linker voetschakelaar is op schakelen tussen registraties ingesteld. De functie, die is toegewezen aan de linker voetschakelaar, kan niet worden gebruikt.
Deze instelling blijft, zelfs als het apparaat wordt uitgeschakeld,
opgeslagen in het geheugen.
Hoe harder u de toets bespeelt, hoe hoger
ON
OFF
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
het volume. Sommige klanken veranderen van geluid afhankelijk van de kracht, waarmee u het toetsenbord bespeelt.
Het volume blijft constant, hoe hard u ook speelt. De manier waarop de geluiden gespeeld worden, blijft ook onveranderd.

Gebruiken van de voetschakelaar om te schakelen tussen registraties (Regist Shift)

U kunt de voetschakelaar gebruiken om registraties op de juiste manier te selecteren.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“Regist Shift” te selecteren (registratieschakelaar).

Het veranderen van de functie van de voetschakelaar(Left Foot SW, Right Foot SW)

U kunt één van de volgende functies selecteren, en deze toe­wijzen aan de voetschakelaar.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu
“Left Foot SW” of Right Foot SW” te selecteren.
ig.12-09
ig.12-09
3. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om de
functie aan de voetschakelaar toe te wijzen.
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
[] en [] knoppen om
87
Verschillende andere instellingen
Instelling Beschrijving
ROTARY FAST/ SLOW
GLIDE
LEADING BASS
RHYTHM START/ STP
COMP PLAY/ STOP
Wissel de roterende snelheid tussen “FAST” en “SLOW”.
Terwijl de voetschakelaar wordt ingedrukt, zal de toonhoogte tijdelijk verlaagd worden. Na het loslaten van de voetschakelaar keert de normale toonhoogte terug.
De leading bass functie zal alleen werken als u de voetschakelaar in blijft drukken. Als de leading bass functie is ingeschakeld, zal de laagste noot van het akkoord gespeeld op het onder toetsenbord gebruikt worden als bas noot (de laagste noot van het akkoord).
Starten/stoppen van het ritme.
Dezelfde functie als de Composer [Start/Stop] knop. Elke keer, dat u de voetschakelaar indrukt, zullen de song gegevens afspelen of stoppen.

Het aan/uit zetten van akkoord herkenning (Chord Intelli)

“Akkoord herkenning” is een functie die op een intelligente manier het juiste begeleidingsakkoord speelt op het moment dat u een toets bespeelt, met een akkoord op het onder toet­senbord in automatische begeleiding.
Om op het onder toetsenbord een C akkoord te spelen, bij­voorbeeld, moet u normaalgesproken de drie toetsen C, E en G indrukken. Maar met akkoord herkenning hoeft u alleen de C toets in te drukken om begeleiding te krijgen van een volledig C akkoord.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“Chord Intelli” (akkoord herkenning) te selecteren.
3. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om
Akkoord herkenning AAN of UIT te zetten.
fig.12-29
INTRO/ENDING Speel een intro of een einde.
Na het invoegen van een Fill-in zal
FILL IN TO VAR.
FILL IN TO ORIG.
DAMPER OF UPPER
DAMPER OF LOWER
BREAK
* Als de instelling “Regist Shift” uit het Utility menu op
“RIGHT” of “LEFT” staat, zal de voetschakelaar ingesteld zijn
op het schakelen tussen registraties. De instelling van de rechter
voetschakelaar (Right Foot Sw) of de linker voetschakelaar (Left
Foot Sw) zal worden genegeerd.
het geluid naar een variatiepatroon schakelen.
Na het invoegen van een Fill-in zal het geluid naar het originele patroon schakelen.
Noten, die op het boven toetsenbord gespeeld worden, zullen alleen aanhouden als u doorgaat met het indrukken van de voetschakelaar.
Noten die op het onder toetsenbord gespeeld worden, zullen alleen aanhouden als u doorgaat met het indrukken van de voetschakelaar.
Stop het ritme voor een maat (pauze).
4. Druk op de [Utility] knop om naar het
standaardscherm terug te gaan.
Instelling Beschrijving
ON De akkoord herkenning functie is AAN.
OFF De akkoord herkenning functie is UIT.
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
Kijk voor meer informatie over de vingerzetting van akkoorden
bij de “Akkoorden Lijst” (p. 106).
Over de functie akkoord herkenning
Als de [One Touch Program] knop is ingedrukt, wordt de functie akkoord herkenning automatisch ingeschakeld (p. 35).
Het uitzetten van akkoord herkenning….
• Zet “Akkoord herkenning” in het Utility menu uit.
88
Verschillende andere instellingen

Het gebruik van de bas functie (Leading Bass)

Als automatische begeleiding wordt gebruikt, en de pedaal [To Lower] knop staat AAN, zal de pedaal bas normaalge­sproken de basisnoot (p. 109) van het akkoord op het onder toetsenbord spelen. Als de bas functie is ingesteld, zal de laagste noot van het akkoord op het onder toetsenbord als de bas noot gebruikt worden (de laagste noot van het akkoord).
1. Druk op de [Utility[ knop.
2. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“Leading Bass” te selecteren.
3. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om deze bas functie AAN of UIT te zetten.
Instelling Beschrijving
De bas functie staat aan.
ON
OFF De bas functie staat uit.
De pedaal bas toon zal de laagste noot van het akkoord op het onder toetsenbord laten horen.

Veranderingen in de Solo klank (Solo Mode)

Als de soloklank aan het boven toetsenbord is toegewezen, kunt u specificeren hoe de soloklank zal reageren, wanneer er meer dan een toets wordt ingedrukt.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“Solo Mode” te selecteren.
fig.12-05
3. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om de
instelling van de Solo Mode te veranderen.
Instelling Beschrijving
TOP NOTE
LAST NOTE
POLYPHONIC
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
De soloklank zal de hoogste noot laten horen, gespeeld in het soloPart.
De soloklank zal de laatst gespeelde noot laten horen, die gespeeld in het soloPart.
De soloklank zal alle noten laten horen die in het soloPart gespeeld worden.
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
U kunt de bas functie aan één van de voetschakelaars aan elke
zijde van het expressiepedaal toewijzen (p. 109).
* Terwijl er een intro of einde speelt, zal het bespelen van het
onder toetsenbord geen geluid produceren.
89
Verschillende andere instellingen

Het lagen van de soloklank en de onderklank (Solo To Lower Mode)

Als de soloklank door het onder toetsenbord wordt gespeeld (dus als de Solo [To Lower] knop AAN is), kunt u specifice­ren of de onderklank en de soloklank samen (gelaagd) of dat ze gescheiden zullen klinken (verdeeld).
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“SoloToLwr Mode” (Solo To Lower Mode) te selecteren.
3. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om tussen “SPLIT” of “LAYER” te wisselen .
Instelling Beschrijving
SPLIT De Parts zullen apart klinken.
LAYER
De onderklank en de bovenklank zullen samen klinken.

Het veranderen van het solo verdeelpunt (Solo Split Point)

Deze instelling wordt gebruikt om het solo verdeelpunt (ondergrens van het speelbare bereik van de soloklank) op het onder toetsenbord op elke gewenste positie in te stellen.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“SoloSplitPoint” te selecteren.
3. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om het
solo verdeelpunt te bepalen.
Instellingen C2 – C7
Door tegelijkertijd op de Waarde [-] en [+] knoppen te drukken,
kunt u de standaard instelling terughalen.
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
Het veranderen van polyfonie
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
van het pedaalbord (Pedal Bass Mode)
U kunt het bas pedaalbord instellen om tegelijkertijd meer­dere noten te spelen of slechts enkele noten.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu
“Pedal Bass Mode” te selecteren.
fig.12-06
3. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om de
Pedal Bass Mode te wisselen tussen “MONOPHONIC” of “POLYPHONIC”.
Instelling Beschrijving
MONOPHONIC Alleen enkele noten kunnen
POLYPHONIC Meerdere noten kunnen gespeeld
[] en [] knoppen om
gespeeld worden.
worden.
90
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
Verschillende andere instellingen

Het voorkomen van het automatisch schakelen van ritme tempo’s (Auto Standard Tempo)

U kunt voorkomen, dat ritme tempo’s automatisch verande­ren als u schakelt tussen ritmes.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“AutoStdTempo” (Auto Standard Tempo) te selecteren.
3. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om Auto Standard Tempo AAN of UIT te zetten.
Instelling Beschrijving
Het veranderen van ritme, terwijl het ritme
ON
gestopt wordt, verandert automatisch de tempo instellingen naar een nieuw ritme.

Het spelen van een telgeluid als het intro eindigt (Intro Count Down)

Als er voor een song een intro gespeeld wordt, kunt u laten aftellen, zodat het voor u makkelijk te begrijpen is wanneer u kunt beginnen met spelen.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“Intro Count Down” te selecteren.
3. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om Intro
Count Down AAN of UIT te zetten.
Wanneer u op de [Intro/Ending] knop drukt, zal een intro spelen en aan het einde van het intro wordt afgeteld.
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
De tempo instellingen worden niet
OFF
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
automatisch veranderd wanneer het ritme gestopt wordt.
Deze instelling blijf in het geheugen opgeslagen, zelfs als het
apparaat wordt uitgeschakeld.

Het veranderen van het aftel geluid (Count Down Sound)

U kunt het geluid van de tel, die gespeeld wordt aan het einde van het intro, veranderen.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu
“Count Down Sound” te selecteren.
3. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om het
type geluid voor Intro Count Down te selecteren.
Instelling Beschrijving
VOICE Menselijke stem telt (One, two, three…)
STICK Stok geluid telt
[] en [] knoppen om
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
91
Verschillende andere instellingen

Registratie regelaar update (Arranger Settings Recall Timing)

U kunt specificeren hoe de instellingen, die gerelateerd zijn aan ritme en automatische begeleiding, teruggehaald wor­den als u op een registratieknop [1]-[8] drukt.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“ArrangerUpdate” te selecteren.
fig.12-21
3. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om de instelling voor de regelaar update te veranderen.
Instelling Beschrijving
Instellingen die gerelateerd zijn aan ritme en automatische begeleiding, zullen teruggeroepen worden, wanneer u een aantal seconden een registratieknop
DELAYED
INSTANT
ingedrukt houdt. Als u snel op een registratieknop drukt, zullen alleen de paneelinstellingen (klank, etc.), die niet gerelateerd zijn aan ritme en automatische begeleiding, ge-update worden.
Instellingen, die gerelateerd zijn aan ritme en automatische begeleiding, zullen op het moment dat u een knop indrukt samen met alle andere paneelinstellingen worden teruggeroepen.

Registratie transponeer update (Transpose Setting Recall Timing)

U kunt specificeren, hoe de transponeer instelling terugge­roepen zal worden, als u op een registratieknop [1]-[8] drukt.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“Trans.Update” (Transpose Update) te selecteren.
3. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om de
instelling voor de Trans. Update te veranderen.
Instelling Beschrijving
Transponeer instellingen zullen worden
DELAYED
INSTANT
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
Deze instelling blijft in het geheugen opgeslagen, zelfs als het
apparaat wordt uitgeschakeld.
teruggeroepen als u een aantal seconden een registratieknop ingedrukt houdt.
De transponeer instelling wordt teruggeroepen op het moment, dat u op een knop drukt samen met alle andere paneelinstellingen.
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
Deze instelling blijft in het geheugen opgeslagen, zelfs als het
apparaat wordt uitgeschakeld.
92
Verschillende andere instellingen

Het aanpassen van de standaard toonhoogte (Master Tune)

De standaard toonhoogte van een instrument wordt over het algemeen geacht de toonhoogte van de middelste A noot te zijn. De “Master Tune” parameter laat u de standaard toon­hoogte aanpassen, zodat de toonhoogte van elk ander instru­ment dat gespeeld wordt samen met de AT-15 gelijk ligt.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“Master Tune” te selecteren.
3. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om de standaard toonhoogte aan te passen.
Instellingen 415.3Hz – 466.2Hz (0.1 Hz eenheden)
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
Door tegelijkertijd op de Waarde [-] en [+] knoppen te drukken,
kunt u de standaard instelling weer terughalen (440.0 Hz).

Het selecteren van het MIDI zendkanaal (Tx MIDI Channel)

Als u de MIDI verbindingen van de AT-15 gebruikt om muziekgegevens te zenden naar externe apparaten, kunt u voor elk toetsenbord (boven, onder en pedaal) het kanaal specificeren. U kunt deze Tx (transmit) MIDI INstellingen zoals nodig is wijzigen.
Kijk voor details bij “Als u MIDI gebruikt” (p. 97).
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“MIDI” te selecteren.
3. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“MIDI” te selecteren.
4. Druk op de [Rec] knop.
5. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“TxMIDI Channel” te selecteren.
Deze instelling blijft in het geheugen opgeslagen, zelfs als het
apparaat wordt uitgeschakeld.
6. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
een part te selecteren.
Part Solo, Upper, Lower, Pedal, Control
7. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om het
MIDI zendkanaal te selecteren.
Kanaal 1-16
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
* Het CONTROLE Part verzendt gegevens van het expressie-
pedaal en PC nummers.
93
Verschillende andere instellingen

MIDI IN

Dit instrument bevat twee geluidsgeneratoren: één voor het afspelen van SMF gegevens en één voor toetsenbord klan­ken.
Normaalgesproken zullen gegevens, die via de MIDI IN aan­sluiting ontvangen zijn, alleen de geluidsgenerator voor het afspelen van SMF muziekbestanden beïnvloeden. Maar door het veranderen van de MIDI IN instellingen kunt u ook de geluidsgenerator van het toetsenbord via MIDI IN regelen.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“MIDI” te selecteren.
3. Druk op de [Rec] knop.
4. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“MIDI IN Mode” te selecteren.
Ch MODE 1 MODE 2
14–15 GS GS
16 GS Control
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
* Als de knop van het pedaal Part aanstaat, zullen gegevens die
bij de MIDI IN aansluiting ontvangen worden het pedaal Part
van de toetsenbord geluidsgenerator activeren.
Als de knop van het pedaal Part uit staat, zullen gegevens die
door de MIDI IN aansluiting ontvangen worden de GS geluids-
generator activeren.
Er is een limiet aan de MIDI berichten, die kunnen worden
ontvangen door de geluidsgenerator van het toetsenbord. Kijk
voor details bij de “MIDI implementation” (apart verkocht).
Deze instelling blijft in het geheugen opgeslagen, zelfs wanneer
het apparaat uitgeschakeld wordt.

Het specificeren bij verzending van PC nummers (Send PC Switch)

5. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om de
instelling van de MIDI IN mode te veranderen.
Instelling Beschrijving
MODE 1
MODE 2
Ch MODE 1 MODE 2
1 GS Solo
2 GS Pedal/GS *
3 GS Lower
4 GS Upper
5–10 GS GS
11 GS Drums/SFX
12 GS GS
13 GS Nothing
Het instrument werkt als een GS geluidsgenerator.
De kanalen 5 tot en met 10 en de kanalen 12, 14 en 15 worden doorgezonden naar de GS geluidsgenerator, alle andere kanalen worden doorgezonden naar de geluidsgenerator van het toetsenbord.
Het verzenden van PC (program change) nummers kan aan­en uitgezet worden.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“MIDI” te selecteren.
3. Druk op de [Rec] knop.
4. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“Send PC Switch” te selecteren.
fig.12-25
5. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om de
Send PC schakelaar “ON” of “OFF” te zetten.
Instelling Beschrijving
ON PC nummers worden vergezonden.
OFF PC nummers worden niet verzonden.
94
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
Deze instelling blijft in het geheugen opgeslagen, zelfs wanneer
het apparaat uitgeschakeld wordt.

Het instellen van PC nummers (PC Number)

U kunt het Program Change nummer selecteren, dat wordt doorgezonden vanaf de MIDI uitgang als er een registratie is geselecteerd.
1. Druk op de [Utility] knop.
2. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“MIDI” te selecteren.
Verschillende andere instellingen
3. Druk op de [Rec] knop.
4. Druk op de Menu [] en [] knoppen om
“PC Number” te selecteren.
fig.12-26
5. Druk op de Menu [] en [] knoppen om “Bank MSB”, “Bank LSB” en “PC Num” te selecteren.
6. Druk op de Waarde [-] en [+] knoppen om de instelling te veranderen.
Menu Instelling
Bank MSB (Bank Select MSB) 0-127
Bank LSB (Bank Select LSB) 0-127
PC Num (PC Number) 1-128
Druk op de [Utility] knop om naar het standaardscherm terug te gaan.
95

Het aansluiten van externe apparaten

Dit hoofdstuk gebruikt u als u een extern instrument op de AT-15 wilt aansluiten.

Namen en functies van stekkers en aansluitingen

1 MIDI Uitgang/ingang aansluitingen
U kunt externe MIDI INstrumenten met deze aansluitingen verbinden om informatie uit te wisselen.
2 Input L (mono)/R stekkers
U kunt door gebruik van deze aansluiting andere apparaten of audio uitrusting inpluggen en deze afspelen via de luid­spreker van de AT-15.
3 Output L (mono)/R stekkers
U kunt een te gek geluid produceren als u luidsprekers of andere audio uitrusting op deze stekkers aansluit. U kunt ook een cassetterecorder aansluiten als u uw songs wilt opnemen.

Het aansluiten van een audio installatie

Output stekker
U kunt een audio installatie aansluiten door geluidskabels (los verkocht) te gebruiken en de geluiden van de AT-15 via de speakers van de aangesloten audio installatie afspelen of uw songs op een cassetterecorder of een ander opnametoe­stel opnemen.
Als de uitgang van het aangesloten toestel mono is moet u het L-stekker (mono) gebruiken.
Gebruik een geluidskabel om de ingang op de geluidsset of de versterker op één van de uitgangen van de AT-15 aan te sluiten. Gebruik een geluidskabel met een jack plug. Neem contact op met de verkoper waar u de AT-15 heeft gekocht als u een geluidskabel aan wil schaffen.
Input stekker
U kunt een andere muziek- of elektronisch instrumenten aansluiten door geluidskabels (los verkocht) te gebruiken en het geluid van het aangesloten apparaat via de speakers van de AT-15 afspelen.
Als de input van het aangesloten toestel mono is, moet u het L-stekker (mono) gebruiken.
123

Het maken van de aansluitingen

NOTE
Zet het volume altijd laag, en schakel alle apparaten uit,
voordat u aansluitingen gaat maken om storing en/of schade
aan speakers of andere apparaten te voorkomen.
1. Draai het volume van alle apparaten uit.
2. Schakel de AT-15 en alle andere aangesloten
apparaten uit.
3. Sluit de AT-15 en de andere apparaten op elkaar aan met behulp van geluidskabels (los verkocht).
4. Zet de aangesloten uitrusting aan.
5. Zet de AT-15 aan.
6. Pas het volume aan.
Volg na gebruik de volgende stappen om de stroom uit te
schakelen.
1. Zet het volume van alle apparaten uit.
96
Het aansluiten van externe apparaten
2. Schakel de AT-15 uit.
3. Schakel de aangesloten uitrusting uit.

Als u MIDI gebruikt

Wat is MIDI?
MIDI staat voor “Musical Instrument Digital Interface”, en is een internationale standaard voor het uitwisselen van gege­vens en andere informatie tussen elektronische instrumen­ten en computers.
De AT-15 is uitgerust met MIDI aansluitingen om gegevens van muziekstukken met externe apparaten uit te wisselen. Deze aansluitingen kunnen worden gebruikt om de AT-15 op een extern apparaat aan te sluiten voor nog meer moge­lijkheden.
Over MIDI aansluitingen
De AT-15 heeft twee soorten MIDI aansluitingen.
Het aansluiten van deze MIDI aansluitingen op een MIDI INstrument maakt het mogelijk om deze twee instrumenten met elkaar te laten werken.
U kunt bijvoorbeeld geluid van het andere instrument laten horen of van toon en klank wisselen.

Het aansluiten van de AT-15 op een MIDI INstrument

NOTE
Zet het volume altijd laag, en schakel alle apparaten uit, voordat u aansluitingen gaat maken om storing en/of schade aan speakers of andere apparaten te voorkomen.
1. Zet het volume op z’n laagst op alle apparaten.
2. Schakel de AT-15 en andere aangesloten
apparaten uit.
3. Gebruik een MIDI kabel (los verkocht) om de MIDI aansluiting van een extern instrument aan te sluiten op de MIDI aansluiting van de AT-15.
4. Zet het externe MIDI apparaat en de AT-15 aan.
5. U moet de instelling van het TxMIDI kanaal
veranderen (p. 93).
Aansluitingsvoorbeeld:
Het aansluiten van het MIDI apparaat
AT-15
U moet het MIDI zendkanaal zoals nodig instellen (p. 93).
MIDI out aansluiting
De noten, die op het toetsenbord worden gespeeld, bewegin­gen van het demperpedaal, expressiegegevens en gegevens die aangeven dat een Registratie [1]-[8] knop wordt inge­drukt, worden doorgegeven naar de externe MIDI aanslui­ting.
MIDI IN aansluiting
Berichten van een extern MIDI apparaat worden hier ontvan­gen.
Deze inkomende berichten kunnen het ontvangende MIDI apparaat instrueren om geluiden te spelen of te wisselen van klanken.
De AT-15 bevat twee geluidsgeneratoren: één geluidsgenera­tor voor het toetsenbord en één GS geluidsgenerator (p. 110). Normaalgesproken worden de muziekgegevens van een extern apparaat naar de MIDI aansluiting naar de GS geluidsgenerator gestuurd, maar u kunt ook de “MIDI IN MODE” parameter instellen (p. 94) zodat de geluidsgenera­tor van het toetsenbord bestuurd kan worden.
MIDI
Out In
Externe MIDI apparaten
* Er is ook een losse publicatie verkrijgbaar, die “MIDI Implemen-
tation” heet. Het verschaft u de volledige details betreffende de
manier, waarop MIDI op dit apparaat is geïmplementeerd.
Mocht u deze publicatie nodig hebben (zoals wanneer u van
plan bent om byte-level programmering uit te voeren), neem dan
contact op met het dichtstbijzijnde Roland Service Center of
geautoriseerd Roland distributeur.
97

Probleemoplossing

Kijk op de volgende lijst als de AT-15 niet werkt op de manier die u wenst. Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Roland Service Center als u het probleem na lezing van dit hoofdstuk niet kunt oplossen.
Als u op de [Power On] drukt, gaat het apparaat niet aan
De stroomdraad is niet juist aangesloten (p. 16).
Er komt geen geluid uit
De [Master Volume] knop is te laag ingesteld (p. 16).
De koptelefoon is aangesloten (p. 17).
Als de koptelefoon is aangesloten, kan er alleen geluid
gehoord worden door de koptelefoon.
Het volume van elke Part Balance knop staat te laag
ingesteld (p. 26).
Het volume van het expressiepedaal staat te laag
ingesteld (p. 49).
U heeft geen klank geselecteerd (p. 21).
Terwijl de [Drum/SFX] knop aan is (opgelicht), bespeelt
u toetsen op het onder toetsenbord waaraan geen drumgeluiden of geluidseffecten aan zijn toegewezen (p. 28, p. 103).
Er komt geen geluid uit (wanneer een MIDI INstrument is aangesloten)
De stroom van het aangesloten instrument is niet
ingeschakeld (p. 96).
Het demperpedaal werkt niet
Het demperpedaal beïnvloedt de soloklank niet.
Het demperpedaal beïnvloedt het boven toetsenbord
niet.
Het expressiepedaal werkt niet
De functie van het expressiepedaal tijdens het opnemen
(p. 82) of de functie gedurende afspelen (p. 83) is op “COMPOSER” ingesteld.
Het indrukken van het expressiepedaal, gedurende het afspelen van Atelier muziekstukken produceert een krakend geluid
Is de functie van het expressiepedaal (p. 83) ingesteld op
“PEDAL+COMPOSER” tijdens het afspelen? Als deze instelling wordt gebruikt, kan het bewegen van het expressiepedaal een verschil creëren tussen de informatie van het expressiepedaal binnen de muzikale gegevens en het volume, wat kan resulteren in een storend geluid. Stel de functie van het expressiepedaal (p. 83) tijdens het afspelen in op “PEDAL”.
Als de menselijke stem “Jazz Scat” is geselecteerd, verandert de dynamiek in het geluid niet
Het item “Initial Touch” in het Utility menu staat UIT
(p. 87).
Het roterend effect wordt niet toegepast
Op sommige geluiden kan het rotatie effect niet worden
toegepast (p. 102).
Hoewel u slechts één toets indrukt, klinken er meerdere noten
Harmonische intelligentie staat AAN (p. 41).
Akkoord herkenning staat AAN (p. 88).
Automatische begeleiding klinkt vreemd
De toetsen voor een akkoord zijn niet tegelijkertijd
ingedrukt.
Als akkoord herkenning UIT staat (p. 88), wordt het
akkoord niet op de juiste manier ingetoetst.
Toonhoogte staat uit
Transponeer heeft invloed (p. 48).
De steming is onjuist (p. 93).
U speelt toetsen buiten het aangeraden bereik, terwijl
octaaf wissel is ingesteld (p. 27). Dit is geen storing.
Een song kan niet worden afgespeeld
Terwijl het Utility menu op het scherm verschijnt (met
uitzondering van Channel Mute en Track Mute), is afspelen niet toegestaan. Druk nogmaals op de [Utility] knop om uit het Utility menu te gaan (p. 78-p. 95) als u een song af wilt spelen.
Opnemen is niet mogelijk
Terwijl het Utility menu op het scherm verschijnt is
opnemen niet toegestaan. Druk nogmaals op de [Utility] knop om uit het Utility menu te gaan (p. 78-p. 95) als u een song af wilt spelen.
Songteksten worden niet op de juiste manier in het scherm weergegeven
Bij sommige muziekbestanden kunnen de songteksten
niet op de juiste manier weergegeven worden.
Als u op een knop drukt, terwijl songteksten op het
scherm afgebeeld worden, zullen de songteksten verdwijnen. Druk op de [Rec] knop om ze terug te halen.
U kunt de functie, die is toegewezen aan de voetschakelaar, niet gebruiken
Als het item “Regist Shift” (verander registraties) in het
Utility Menu “LEFT” of “RIGHT” staat ingesteld (p. 87), zal de voetschakelaar toegewezen zijn aan het wisselen van registratie.
98
Een song is verdwenen
Ieder opname wordt gewist als het apparaat wordt
uitgeschakeld. Een song kan niet worden teruggehaald als het gewist is, dus zorg ervoor dat u het opslaat op diskette, voordat u het apparaat uitschakelt (p. 73).
Probleemoplossing
De basnoot van automatische begeleiding klinkt niet
Als een klank voor het pedaal bas Part is geselecteerd, zal
de bas van de automatische begeleiding niet klinken.
Toen u een ritme startte met een intro klonk het ritme niet
Sommige ritmes hebben geen ritme geluiden in het intro.
Het geluid is vervormd/gebroken
Het volume van de Part balans van elk Part is te hoog
(p. 26).
Het volume van reverb is gestegen doordat het volume
van elke Part balans al omhoog is gegaan. Zet het volume van reverb lager of pas de Part balans van elk Part aan (p. 26).
De [Master Volume] knop is gebruikt om het algehele
volume excessief te verhogen (p. 16).
Sommige toetsen (van bepaalde toetsenbord Parts) klinken raar
U heeft dezelfde klank aan meerdere Parts toegewezen,
gebruik makend van hetzelfde bereik.
U kunt geen ritmes selecteren van een muziekstijl disk
De ritme [Disk] knop is niet geselecteerd (p. 35).
Het volumeniveau van het instrument dat is aangesloten op de AT-15 is te laag
Zou het kunnen dat u een aansluitingskabel gebruikt, die
een weerstand bevat? Gebruik een aansluitingskabel zonder weerstand.
Het ritme verandert niet als u op de registratie [1]­[8] knoppen drukt
De instellingen, waarbij registraties worden
teruggeroepen (Arranger Update), staat op “DELAYED” ingesteld (p. 92).
De bas klinkt hoewel u niet het bas pedaalbord bespeelt
De pedaal [To Lower] knop (p. 46) staat AAN.
Als de pedaal [To Lower] knop AAN is, zal de bas op het onder toetsenbord klinken.
Terwijl u hetzelfde geluid op het onder en boven toetsenbord speelt, is het volume anders
Op één van de toetsenborden staat “Initial Touch” AAN
(p. 87).
Het onder toetsenbord klinkt niet
Het onder toetsenbord zal geen geluid produceren,
terwijl er een intro of einde wordt gespeeld.
Het geluid wordt niet correct afgespeeld
Als u hetzelfde type geluid laagt of een octaaf-gewisseld
orgelgeluid speelt, kan de timing waarop u een noot speelt of de relatie tussen de twee geluiden, de manier waarop geluiden klinken beïnvloeden, maar dit is geen storing.
U kunt de demosongs niet afspelen
Er zit een diskette in de diskdrive.
Om de demosong af te spelen, moet u de diskette uit de diskdrive verwijderen (p. 35).
99

Berichten op het scherm

fig.E.00
Betekent:
• Dit muziekbestand kan niet worden opgeslagen als SMF format om het auteursrecht te beschermen.
• Als u op wilt slaan als een Atelier format kunt u op deze diskette opslaan.
fig.E.01
Betekent:
•U kunt de muziekgegevens alleen afspelen. Het kan niet op diskette of in het intern geheugen worden opgeslagen.
fig.E.02
Betekent:
• Het beschermhoekje op de diskette staat op de bescherm­positie ingesteld. Zet het om naar de schrijfpositie en herhaal de procedure.
fig.E.11
Betekent:
• Er is niet genoeg ruimte over op de diskette om de gegevens op te slaan. Sla de gegevens op op een andere diskette.
fig.E.12
Betekent:
• De diskette in de diskdrive kan niet worden gelezen. Formatteer de diskette.
fig.E.13
Betekent:
• De diskette is verwijderd uit de diskdrive, terwijl deze bezig was te laden of te schrijven.
fig.E.14
fig.E.03
Betekent:
• Deze diskette kan het format niet opslaan of gegevens opslaan. Plaats een andere diskette en herhaal de procedure.
fig.E.05
Betekent:
• Op deze diskette kan geen nieuw song worden opgeslagen.
fig.E.10
Betekent:
• Er zit geen diskette in de diskdrive. Plaats de diskette op de juiste manier en herhaal de procedure.
Betekent:
• Deze diskette is beschadigd en kan niet worden gebruikt. Plaats een andere diskette en herhaal de procedure.
fig.E.15
Betekent:
• Dit nummer kan niet worden gelezen.
fig.E.16
Betekent:
• De diskette kan niet snel genoeg worden gelezen. Druk op de [Reset] knop en druk dan op de [Play/Stop] knop om het nummer af te spelen.
100
Loading...