Philips Avalon FM20, Avalon FM30, Avalon FM40, Avalon FM50 User manual

GEBRUIKSAANWIJZING
Avalon CTG-apparaat
FM20 / FM30 / FM40 / FM50
Versie F.0 met softwareversie F.01.xx
FOETALE BEWAKING
Gedrukt in Duitsland 12/07
*M2703-9004D*
451261025651
S
M2703-9004D
1Inhoudsopgave
1 Introductie 1
Voor wie is deze gebruiksaanwijzing bestemd? 1 Onderzoek eerst of er sprake is van foetaal leven voordat u de monitor gaat gebruiken Introductie van de Avalon CTG-apparaten 3
Beoogd gebruik 3 Contra-indicaties 3 Indicaties voor het gebruik 3
2 Installatie 5
Controlelijst voor installatie 5 Uitpakken en de levering controleren 6
Initiële inspectie 6 Schadeclaims 6 Inpakken 6
De monitor monteren 7 De monitor op het elektriciteitsnet aansluiten 7 Wanneer en hoe testen 7 Veiligheidstesten 8
2
3 Bediening 9
Ondersteunde metingen 10 Avalon FM20 en FM30 11
Avalon FM20 11 Avalon FM30 11
Avalon FM40 en FM50 12
Avalon FM40 12 Avalon FM50 12
Snoerloze bewaking 13 Belangrijke onderdelen van de Avalon FM20/FM30 14
Overzicht 14 Rechterkant 14 Achterkant 14 Linkerkant 15
De Avalon FM40/FM50 leren kennen 16
Voorkant 16 Achterkant 17
Tr a n s d u c e r s 18 Bediening en navigatie 20
Knoppen 22
Permanente knoppen 22 Slimme knoppen 22 Pop-uptoetsen 23
i
Werken met het tipscherm 23 De werking van het tipscherm uitschakelen 23 Scherm elementen kiezen 23
Gebruiksmodi 24 Automatische scherm lay-outs 24 Instellingen 25
Actieve instellingen: 25 Eigen standaard 25 Fabrieksstandaard 25 Globale instellingen 26 Meetinstellingen wijzigen 26 De niet-invasieve bloeddrukmeting in- en uitschakelen 26 Monitorinstellingen wijzigen 26
Helderheid van het scherm aanpassen 26 Touch toon volume instellen 27 Datum en tijd instellen 27
De monitorversie controleren 27 Voorbereiding om een patiënt te bewaken 28
Inschakelen: FM20/FM30 28 Inschakelen: FM40/FM50 28 De kijkhoek van het display aanpassen (FM20/FM30) 28 Vastzetten van banden en transducers 30
Gebruikmaken van banden en vastzetknopen 30 Gebruikmaken van klittenband bevestiging 31
Een transducer op de monitor aansluiten 32 Controleren/instellen papierschaal 34 Papiergeleider: FM40/FM50 34 De papiergeleider verwijderen: FM40/FM50 34 Papier laden: FM20/FM30 36 Papier laden: FM40/FM50 37 Papier is op indicatie 40 Papier snelheid kiezen 40 Het papier afscheuren: FM20/FM30 40 Het papier afscheuren: FM40/FM50 41
De papiergeleider gebruiken 41 De papiergeleider niet gebruiken 41
De recorder aan- en uitschakelen 41 Het papier doorvoeren 43 Een gebeurtenis markeren 43 Notities invoeren 44 Signaalkwaliteit 44
Beginnen met bewaken 45 De monitor in Standby zetten 45 Na het bewaken 45 De netvoeding loskoppelen 45 Problemen oplossen 46
ii
4 Alarmen 47
Alarmmodus 47 Visuele alarmindicatoren 48 Hoorbare alarmindicatoren 48
Configuratie van alarmtonen 48
Standaard Philips alarmen 49 Hoorbare alarmen volgens de ISO/IEC standaard 9703-2 49
Het volume van het alarmgeluid wijzigen 49
Alarmen bevestigen 49 ‘Losgeraakt’ INOP’s bevestigen 50 Alarmen pauzeren of uitschakelen 50
Alle alarmen pauzeren 50 Alle alarmen uitschakelen 50 Alarmen voor afzonderlijke metingen in- of uitschakelen 51 Tijdens het pauzeren of uitschakelen van alarmen 51 Herstarten van gepauzeerde alarmen 51
Alarmgrenzen 51
Individuele alarmgrenzen nakijken (Alleen alarmmodus “Alle”) 52 Alarmgrenzen wijzigen 52
Alarmen nakijken 52
Alarmmeldingen venster 52 Alarmen nakijken venster 52
Alarmen vasthouden 53
Vasthoudendheid voor alarmen nakijken 53 Gedrag vasthoudend alarm 54
Alarmen testen 54 Alarmgedrag bij Aan/Uit schakelen 55
5 Patiëntalarmen en INOP’s 57
Patiëntalarmmeldingen 57 Technische alarmmeldingen (INOP’s) 59
6 Opname en ontslag van patiënten 63
Opname/Ontslag op de monitor 63
Patiënt opnemen 63 Patiëntgegevens bewerken 64 Een patiënt ontslaan 64
Controle op nieuwe patiënten 64 OB TraceVue: via LAN 64 OB TraceVue: via RS232 65
7 Non-Stress Test Timer 67
Instellen NST Autostart/Autostop 67 NST timer weergeven 67 Timer afgelopen melding 67
iii
Opzet NST pop-uptoetsen bereiken 68
Via de Timer knop (manier 1) 68 Via de Hoofd opzet knop (manier 2) 68 Via het veld NST (manier 3) 68 Timer opzet pop-uptoetsen 68 Looptijd 69
8 Bewaking van FHF en FMP met ultrasound 71
MHF aanzien voor FHF 71 Kruiscorrelatie verificatie 72 Wat u nodig hebt 72 Snoerloos bewaken - belangrijke overwegingen 72 Bewaking voorbereiden 73 Foetaal hartgeluid kiezen 74 Foetaal hartgeluid volume wijzigen 74 Foetale bewegingen profiel 74
FMP-statistiek 75 FMP in- en uitschakelen 76
Problemen oplossen 76 Ultrasound transducers testen 77
9 FHF van tweelingen bewaken 79
Belangrijke overwegingen 79 Extern tweelingen bewaken 80 Intern bewaken 81 Kruiscorrelatie verificatie 82 Scheiden van FHF-curven 82
Curvescheiding in- en uitschakelen 82 De scheidingsvolgorde bepalen 83 Als curvescheiding is aangezet 83
‘Standaard’ scheidingsopdracht 83 ‘Klassieke’ scheidingsopdracht 84
Als curvescheiding is uitgezet 85
Problemen oplossen 85
10 Foetale hartfrequentie alarmen 87
Alarminstellingen wijzigen 87
Alarmen aan- of uitzetten 87 Alarmgrenzen wijzigen 87 Alarmvertragingen wijzigen 88 Vertraging van signaalverlies wijzigen 88
11 FHF van drielingen bewaken 89
Belangrijke overwegingen 89 Bewaken van drielingen 90 Kruiscorrelatie verificatie 90
iv
Scheiden van FHF-curven 91
Curvescheiding in- en uitschakelen 91 Als curvescheiding is aangezet 91
‘Standaard’ scheidingsopdracht 91 ‘Klassieke’ scheidingsopdracht 92
Als curvescheiding is uitgezet 93
Problemen oplossen 93
12 Weeënactiviteit extern bewaken 95
Wat u nodig hebt 95 Extern weeën bewaken 96
Resetten van de Toco basislijn 96 Automatische basislijn aanpassing 96
Toco gevoeligheid 96 Problemen oplossen 97 Transducers testen 98
13 Weeënactiviteit intern bewaken 99
Wat u nodig hebt 99 Interne (IUP) bewaking 100
Nullen van de monitor 100 IUP-schaal kiezen 100
Problemen oplossen 101
14 FHF bewaken met DECG 103
MHF aanzien voor FHF 103 Wat u nodig hebt 103 Aansluiten 105 DECG-bewaking 105 Artefacten onderdrukken 106
De curve afdrukken 107
Problemen oplossen 107 DECG-gebruik testen 107
15 Niet-invasieve bloeddruk bewaken 109
De oscillometrische NiBD-meting 109
Beperkingen ten aanzien van de meting 110 Meetmethoden 110 Referentiemethode 110
Voorbereidingen om NiBD te meten 110
Meting corrigeren als de arm of het been niet op dezelfde hoogte als het hart is 111 De NiBD-waarden 111
Metingen starten en stoppen 112 Automatisch gebruik en herhaaltijd instellen 112 De alarmbron kiezen 112
v
Assistentie bij venapunctie 113 Kalibratie 113 Problemen oplossen 114
16 Bewaking van SpO
2
115
Een SpO2-sensor kiezen 115 De sensor aanbrengen 115 SpO2-kabels aansluiten 116 SpO2 meten 116 Een verdachte SpO2-waarde evalueren 117 Over SpO2-alarmen 117
Alarmvertragingen 117 De SpO2-alarmgrenzen aanpassen 118 Desat-alarmgrens aanpassen 118 De alarmgrenzen voor pols aanpassen 118
Toonmodulatie instellen 118 QRS-volume instellen 118
17 Maternale hart/pols frequentie bewaken 119
Prioriteit bij maternale hart-/polsfrequentie 119 Kruiscorrelatie verificatie 119 MHF vanuit MECG-elektrodes 120
Elektroden aanbrengen 120 Aansluiten 121 MHF bewaken 121
MECG bewaken 121
Elektroden aanbrengen 122 De curve op het scherm weergeven 122 De curve afdrukken 122
Polsfrequentie vanuit SpO
2
De alarmgrenzen voor hartfrequentie/pols aanpassen 123 Gemiddelde polsfrequentie uit niet-invasieve bloeddruk 123 Problemen oplossen 123 MECG-gebruik testen 123
122
18 De ECG-curve afdrukken 125
19 Modus Papier opslaan voor maternale metingen 129
20 Gegevens terughalen 131
Curven terughalen op papier 131 Terughalen van curven op een OB TraceVue-systeem 132 Opgeslagen gegevens registreren 132
vi
21 Verzorging en reiniging 135
Algemene punten 135 Reinigen en desinfecteren 136
Reinigingsmiddelen 137 Desinfecteermiddelen 137
Reinigen en desinfecteren van bewakingsaccessoires 137 Steriliseren 137
22 Onderhoud 139
De apparatuur en accessoires inspecteren 139 De kabels en snoeren inspecteren 139 Onderhoudstaken en testschema 140 Registratiepapier bewaren 140 De printkop reinigen 141 De monitor als afval afvoeren 141
23 Accessoires en verbruiksartikelen 143
Informatie over latex 143 Tr a n s d u c e r s 144 Foetale accessoires 144 DECG-accessoires: compatibiliteit van onderdelen 145 MECG-accessoires 146 Accessoires voor niet-invasieve bloeddruk 146
Duurzame en disposable manchetten voor volwassenen/kinderen 146 Duurzame manchetten met antiseptische coating voor volwassenen 146 Zachte, per volwassen patiënt, te gebruiken enkelslangs disposable manchetten 147
SpO2 Accessoires 147 Printerpapier 149
24 Conformiteit met specificaties en standaarden 151
Omgevingsspecificaties 151 Fysieke specificaties 152 Functionaliteit specificaties 153
Foetaal / Maternaal 153 Niet-invasieve bloeddruk 156 SpO
2
Recorder specificaties 160 Alarm uitgangspunten 162 Compatibele externe displays: alleen FM40/FM50 162 Informatie van de fabrikant 163 Handelsmerk verantwoording 163 Conformiteit met regelgeving en standaarden 163
Veiligheid en functionaliteit 163 Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) 164 EMC testen 164
158
vii
Elektromagnetische interferentie verminderen 164 Systeemkarakteristieken 165 Elektromagnetische emissies en immuniteit 165 Elektromagnetische immuniteit 166 Aanbevolen in acht te nemen afstand 167 Aanbevolen afstanden tot andere RF-apparatuur 169
Omgeving 170 Bewaking na netspanningsverlies 170 ESU, MRI en defibrilleren 170 Cardiale pacemakers en elektrische stimulatoren 170 Spanningsfluctuaties/pieken 171 Symbolen op het systeem 171
viii

1Introductie

Voor wie is deze gebruiksaanwijzing bestemd?

Deze gebruiksaanwijzing is bestemd voor getraind verpleegkundig personeel dat gebruik wil maken van de Avalon FM20, FM30, FM40 en FM50 CTG-monitors. Deze gebruiksaanwijzing legt uit hoe de monitor en zijn transducers ingesteld en gebruikt dienen te worden. Zorg dat u op de hoogte bent van de betekenis van GEVAAR en PAS OP voordat u begint met het bewaken van patiënten. Bewaar de gebruiksaanwijzingen van accessoires en lees deze zorgvuldig. Deze bevatten belangrijke informatie over onderhoud en reiniging die niet in deze gebruiksaanwijzing worden herhaald.
U dient:
• Getraind te zijn in het gebruik van (CTG-)monitors.
• Getraind te zijn in de interpretatie van FHF-curven.
1
• Bekend te zijn met het gebruik van medische apparaten en met standaard foetale bewakingsprocedures.
Raadpleeg de Service Guide voor informatie over het configureren en servicen van de monitor, of neem contact op met uw technische dienst.
Mogelijk beschikt uw monitor niet over alle in deze gebruiksaanwijzing genoemde parameters en functies. Uw monitor kan er enigszins anders uitzien dan op de illustraties in deze gebruiksaanwijzing.
In deze gebruiksaanwijzing:
•waarschuwt een GEVAAR u voor een potentieel serieus probleem, ongunstig effect, of veiligheidsrisico. Niet in acht nemen van een waarschuwing voor gevaar kan tot de dood of tot ernstig letsel voor gebruiker of patiënt leiden.
• waarschuwt een PAS OP u waar speciale zorg noodzakelijk is voor het veilig en effectief omgaan met het product. Het niet opvolgen van deze instructies kan leiden tot persoonlijke schade of beschadiging van het product of andere zaken, en eventueel tot ernstiger schade.
Monitor heeft betrekking op de gehele CTG-monitor. Display heeft betrekking op de fysieke weergave-eenheid. Scherm heeft betrekking op alles wat op het display van de monitor wordt getoond, zoals metingen, alarmen, patiëntgegevens enzovoort.
• Daar waar het label van een monitor naast de paragraaf staat, betekent dit dat de informatie alleen voor die monitor geldt. Als de informatie van toepassing is op alle modellen, wordt er niets aangegeven.
1
1 Introductie Onderzoek eerst of er sprake is van foetaal leven voordat u de monitor gaat gebruiken

Onderzoek eerst of er sprake is van foetaal leven voordat u de monitor gaat gebruiken

De huidige foetale bewakingstechnologie is nog niet altijd in staat de signaalbron van de foetale hartfrequentie (FHF) onder alle omstandigheden te onderscheiden van die van de maternale hartfrequentie (MHF). Daarom dient u met onafhankelijke middelen het in leven zijn van de foetus vast te stellen voordat u een CTG-monitor aansluit, bijvoorbeeld door foetale bewegingen te palperen of foetale hartgeluiden te beluisteren met een fetoscope, stethoscoop, of Pinard-stethoscoop. Indien u geen foetale hartgeluiden kunt horen en bewegingen niet kunt vaststellen door palpatie, doe dan een echo onderzoek met een ultrasound apparaat. Blijf controleren of het signaal voor de geregistreerde hartfrequentie van de foetus afkomstig is tijdens de bewaking.
Wees erop attent dat:
• een maternale hartfrequentiecurve kenmerken kan hebben die erg veel lijken op een foetale curve, zelfs acceleraties en deceleraties kan vertonen. Ga niet uitsluitend af op het curvepatroon bij het bepalen of een curve van foetale oorsprong is.
• Foetale bewegingsprofiel (FMP) annotaties bij een foetale curve alleen zijn niet altijd een teken dat de foetus in leven is. Het lijfje van een overleden foetus kan bewegen en ervoor zorgen dat de monitor foetale beweging annoteert.
Hier volgen enkele voorbeelden waar het maternale signaal foutief als foetale hartfrequentie kan worden geïnterpreteerd.
• Bij gebruik van een ultrasound transducer:
– Is het mogelijk maternale signaalbronnen op te pikken, zoals het maternale hart, de aorta of andere
grote vaten.
– Verkeerde identificatie kan optreden als de MHF hoger is dan normaal (in het bijzonder wanneer
dit boven 100 spm komt).
• Bij gebruik van een foetale schedelelektrode:
– Elektrische impulsen kunnen van het maternale hart soms doorgegeven worden aan de
CTG-monitor via een spiraal elektrodekabel door een recentelijk in nood geraakte foetus, zodat het op een foetale signaalbron lijkt.
– De geregistreerde MHF (en eventueel artefacten) kunnen misplaatst als FHF worden
geïnterpreteerd (in het bijzonder wanneer dit hoger dan 100 spm is).
• Als foetaal bewegingsprofiel (FMP) ingeschakeld is:
kunnen FMP-annotaties in geval van foetale dood, veroorzaakt worden door:
– Beweging van de in nood verkerende foetus of als gevolg van beweging van de moeder.
– Beweging van de in nood verkerende foetus tijdens of volgend op palpatie van foetale beweging
(speciaal wanneer daar kracht bij uitgeoefend is).
– Beweging van de ultrasound transducer.
– De ultrasound transducer die maternale bewegingsbronnen detecteert, zoals de aorta van de
moeder.
Raadpleeg ook de hoofdstukken “Bewaking van FHF en FMP met ultrasound” en “FHF bewaken met DECG”.
2
Introductie van de Avalon CTG-apparaten 1 Introductie
Het is aan te bevelen om zowel maternale als foetale hartfrequentie te bewaken om de kans op misinterpretatie van maternale hartfrequentie voor foetale zo klein mogelijk te maken. De kruiscorrelatie verificatiefunctie van de monitor (CCV) kan helpen om automatisch te detecteren wanneer de maternale hartfrequentie lijkt op die van de foetus. Raadpleeg voor meer informatie “Kruiscorrelatie verificatie” op pagina 72.

Introductie van de Avalon CTG-apparaten

De Avalon CTG-apparaten omvatten de Avalon FM20, FM30, FM40 en FM50. De constructie van de FM20/FM30 en de FM40/FM50 verschilt, maar de werking van alle monitors is grotendeels hetzelfde. De Avalon CTG-apparaten maken grotendeels gebruik van dezelfde transducers en accessoires en zijn compatibel met het Avalon CTS snoerloos Foetaal Transducer Systeem (M2720A).

Beoogd gebruik

De Philips Avalon FM20 (M2702A), FM30 (M2703A), FM40 (M2704A) en FM50 (M2705A) CTG-monitors zijn bedoeld voor non-invasieve en invasieve bewaking van de fysiologische parameters van zwangere vrouwen tijdens antepartum testen en gedurende de weeën en bevalling. De FM30 en FM50 zijn ook bedoeld voor invasieve bewaking.
Alle monitors zijn bedoeld voor de bewaking van foetale en maternale hartfrequenties, weeënactiviteit, maternale niet-invasieve bloeddruk en (bij de FM30, FM40 en FM50) zuurstofsaturatie (SpO
Alle monitors zijn bedoeld om alarmen te genereren aan de hand van foetale en maternale parameters, patiëntgegevens met bijbehorende curven weer te geven, te registreren en op te slaan, patiëntgegevens te versturen naar een patiëntinformatie- en bewakingssysteem en voor postpartum bewaking van de moeder.
).
2
De monitors zijn bedoeld om gebruikt te worden door getraind verloskundig personeel.
Ze zijn bedoeld voor gebruik in poliklinische en klinische omgevingen in een ziekenhuis. Ze zijn niet bedoeld voor gebruik op intensive care-afdelingen of OK's. De FM20 en FM30 zijn ook bedoeld voor gebruik in medische zorginstellingen buiten ziekenhuizen, bijvoorbeeld in artsenpraktijken en in particuliere praktijken.

Contra-indicaties

De monitors zijn NIET bedoeld voor:
– gebruik tijdens defibrillatie, elektrochirurgie of MRI (magnetic resonance imaging).
– ECG-metingen bij patiënten die aangesloten zijn op externe elektrische stimulatoren of bij wie
een cardiale pacemaker is geïmplanteerd.
– gebruik met de IUP/ECG-patiëntmodule (M2738A) in woonhuizen en ruimtes die direct zijn
aangesloten op het openbare laagspanningsnet dat gebouwen die voor woondoeleinden worden gebruikt, van stroom voorziet
PAS OP Federale wetgeving in de U.S.A. beperkt aankoop van dit apparaat tot, of in opdracht van een arts.

Indicaties voor het gebruik

De monitors zijn geïndiceerd voor gebruik door getraind medisch personeel voor de bewaking van de fysiologische parameters van zwangere vrouwen.
3
1 Introductie Introductie van de Avalon CTG-apparaten
4
De installatie dient uitgevoerd te worden door gekwalificeerd technisch personeel, hetzij van de eigen medisch technische afdeling, of door Philips Support.
Als eerste stap in de voorbereiding om de monitor te gebruiken, kunt u de instructies opvolgen die in dit hoofdstuk worden gegeven.
De conventies die gebruikt worden in dit document, vindt u in Hoofdstuk 3, “Bediening”.
Mogelijk zijn niet alle accessoires en verbruiksartikelen beschikbaar in alle landen. Neem contact op met uw plaatselijke Philips-vertegenwoordiger voor details over beschikbaarheid.

Controlelijst voor installatie

Gebruik deze controlelijst om uw installatie te documenteren.
2

2Installatie

Stap Ta ke n Afvinken
indien gereed
1 Controleer wat er geleverd is, pak het uit en controleer de levering
(zie “Uitpakken en de levering controleren” op pagina 6)
2 Monteer de monitor op de betreffende plek in uw installatie
(zie “De monitor monteren” op pagina 7)
3 Sluit het GTC-apparaat aan op het elektriciteitsnet met het meegeleverde
netsnoer (zie “De monitor op het elektriciteitsnet aansluiten” op pagina 7)
4 Voer de veiligheidstesten uit (zie “Veiligheidstesten” op pagina 8)
5 Controleer of de standaardinstellingen (inclusief de netfrequentie) van
toepassing zijn voor uw instelling
6 Controleer/kies de schaal van het papier (zie “Controleren/instellen
papierschaal” op pagina 34)
7 Laad papier in de recorder (zie “Papier laden: FM20/FM30” op pagina 36 of
“Papier laden: FM40/FM50” op pagina 37, afhankelijk van de monitor)
8 Controleer/wijzig datum en tijd (zie “Datum en tijd instellen” op pagina 27) 9 Controleer/kies de papiersnelheid (zie “Papier snelheid kiezen” op pagina 40)
10 Voer zonodig de systeemtest uit (raadpleeg de Service Guide)
11 Test de transducers (zie “Ultrasound transducers testen” op pagina 77 en
“Transducers testen” op pagina 98).
5
2 Installatie Uitpakken en de levering controleren

Uitpakken en de levering controleren

De monitor en bestelde ondersteunende opties worden in beschermende dozen verpakt geleverd.

Initiële inspectie

Controleer vóór het uitpakken of er tekenen van beschadiging of verkeerd gebruik te zien zijn.
Open de verpakking voorzichtig en haal het instrument en de accessoires eruit.
Controleer of de inhoud compleet is en of de juiste opties en accessoires zijn geleverd.
Systeemcomponenten, accessoires en
verbruiksartikelen
To c o+ transducer (met bandklip) - 1 - 1
Toco transducer (met bandklip) 1 - 1 -
US transducer (met bandklip) 1 1 1 1
Patiëntmodule voor DECG/MECG/IUP optioneel
IUP-adapterkabel
DECG duurzame beenplaat adapterkabel - 1 - 1
MECG-adapterkabel - 1 - 1
Voorvalmarkeerder optioneel optioneel optioneel optioneel
CTG pak papier (landspecifiek geïnstalleerd) 1 1 1 1
Netsnoer 1111
Gebruiksaanwijzing op papier 1 1 1 1
Dvd-rom met documentatie: bevat de Service Guide voor de FM20/30, de Service Guide voor de FM40/50, Gebruiksaanwijzingen (inclusief vertaalde versies) en Training Guide
1.
Uitsluitend voor bepaling van maternale hartfrequentie.
2. Wordt bij de patiëntmodule meegeleverd.
2
FM20 FM30 FM40 FM50
1
optioneel optioneel
11
1111
1
optioneel

Schadeclaims

Neem contact op met de vervoerder als de verpakking beschadigd is.
Als één van de apparaten beschadigd is, neem dan contact op met zowel de vervoerder als de Philips service organisatie om reparatie of vervanging te regelen.

Inpakken

Bewaar het originele verpakkingsmateriaal voor het geval u de apparatuur voor service naar Philips moet sturen. Als u niet langer over het originele verpakkingsmateriaal beschikt, kan Philips u adviseren over alternatieven.
6
De monitor monteren 2 Installatie

De monitor monteren

De monitor kan op een vlakke ondergrond staan, onder een hoek, gebruikmakend van de ingebouwde standaard, aan de muur bevestigd, op een instrumentwagen of een rolstandaard. Raadpleeg de Service Guide voor details.
De monitor kan op een vlakke ondergrond of op een instrumentwagen staan. Raadpleeg de Guide van de monitor voor meer informatie.

De monitor op het elektriciteitsnet aansluiten

De monitor is in elektrische zin een klasse II apparaat, waarin de beveiliging tegen elektrische schokken niet gebaseerd is op basale isolatie en veiligheidsaarding, maar op dubbele en/of extra isolatie.
De monitor is een klasse I elektrisch apparaat. Bescherming tegen elektrische schokken wordt geleverd door een veiligheidsaarding.
De monitor heeft een breed spanningsbereik, zodat de monitor gebruikt kan worden op een netspanningsbron van 100 V tot 240 V (± 10%) en 50 of 60 Hz (± 5%).
WAARSCHUWING
• Gebruik altijd het geleverde netsnoer met de randaardestekker om deze op een geaard stopcontact aan te sluiten. Neem nooit een verloopkabel of adapter om het netsnoer op een niet-geaard stopcontact aan te sluiten.
• Controleer of de netfrequentie correct is ingesteld voor uw instelling (50 Hz of 60 Hz) voordat u de monitor in gebruik neemt.
Alleen bij de FM20/FM30: De veiligheidsaarding is vereist voor EMC-doeleinden. Het heeft geen beveiligingsfunctie tegen elektrische schokken! De beveiliging tegen elektrische schokken is in dit apparaat gerealiseerd door dubbele en/of versterkte isolatie.
Service
• Gebruik geen verlengsnoeren of meervoudige losse stekkerdozen.

Wanneer en hoe testen

De volgende tabel geeft aan welke test of inspectie op welk moment vereist is.
Te s t Uit te voeren test of inspectie Wanneer uitvoeren?
Visueel Kijk of de monitor, transducers en kabels niet
beschadigd zijn.
Zijn deze vrij van schade?
Aanzetten Zet de monitor aan. Start hij succesvol zonder
fouten? Na het starten geeft de monitor een geluid en kunt u het bewakingsscherm zien.
Als de recorder geconfigureerd is om automatisch Aan te gaan, print deze dan “Zelftest OK” op het registratiepapier? (Zie pagina 41 voor details.)
Installatie
Preventief onderhoud
Installatie
Preventief onderhoud
7
2 Installatie Veiligheidstesten
Te s t Uit te voeren test of inspectie Wanneer uitvoeren?
Veiligheidstesten (1) tot (4)
Functionaliteit Test de transducers (zie “Ultrasound transducers
Systeem Voer na het combineren van apparatuur tot een
Raadpleeg de Service Guide voor informatie over het testen, inspecteren en repareren, evenals upgrades en alle andere service-aangelegenheden.

Veiligheidstesten

Details over veiligheidstesten en procedures die vereist zijn na een installatie of een uitwisseling van systeemcomponenten, worden beschreven in de Service Guide. Deze veiligheidstesten zijn verkregen uit internationale standaarden, maar kunnen mogelijk niet voldoende zijn om aan plaatselijke regelgeving te voldoen.
Voer de veiligheidstesten (1) tot (4) voor losse apparaten uit zoals beschreven in de Service Guide van de monitor als dit vereist is door de plaatselijke regelgeving, en telkens als u apparatuur combineert om een systeem te vormen of onderdelen uitwisselt.
testen” op pagina 77 en “Transducers testen” op pagina 98).
systeem de systeemtest uit overeenkomstig IEC/EN 60601-1-1/IEC/EN 62353 indien van toepassing (raadpleeg de Service Guide).
Installatie
Preventief onderhoud
Installatie
Preventief onderhoud
Systeemonderdelen combineren
WAARSCHUWING
• Gebruik geen verlengsnoeren of meervoudige stekkerdozen. Als u gebruikmaakt van een losse meervoudige contactdoos, moet het samengestelde systeem voldoen aan IEC/EN 60601-1-1.
• Sluit geen enkel apparaat aan dat niet wordt ondersteund als deel van een systeem.
• Gebruik geen apparaten in de buurt van de patiënt als deze niet voldoen aan IEC/EN 60601-1. De gehele installatie, inclusief apparaten die niet in de buurt van de patiënt staan, moet voldoen aan IEC/EN 60601-1-1. Alle niet-medische apparaten, inclusief pc's met het OB TraceVue- systeem, die in de buurt van de patiënt staan en worden gebruikt, moeten gevoed worden via een goedkeurde scheidingstrafo (die voldoet aan IEC/EN 60601-1-1), waarbij netsnoeren mechanisch gefixeerd zijn en ongebruikte contacten zijn afgedekt.
8
3

3Bediening

Dit hoofdstuk geeft u een overzicht van de monitor en de functies ervan. U leest hoe u taken uitvoert die voor alle metingen gelijk zijn (zoals het invoeren van gegevens, het aan- en uitzetten van een meting, het wijzigen van enkele monitorinstellingen en instellen van de recorder). Er is een apart hoofdstuk met informatie over alarmen. De overige hoofdstukken beschrijven hoe u afzonderlijke metingen uitvoert en u krijgt informatie over het onderhoud van de apparatuur.
9
3 Bediening Ondersteunde metingen

Ondersteunde metingen

De volgende metingen worden ondersteund:
Ondersteunde metingen
Foetaal Maternaal
CTG-
apparaat
Foetale hartfrequentie
(FHF) via US
Inclusief tweelingen
●❍●
● ❍●●●●●❍ ❍
●❍●
● ❍●●●●●● ●
Legenda: = Standaard
)
2
Drieling (FHF) via US
To c o
FHF
via direct ECG
(DECG)
Intra-uterine druk
(IUP)
--
--
= Optioneel
Maternale hartfrequentie
(MHF) via maternale
ECG-elektroden
Maternaal ECG
(MECG)
-
-
Niet-invasieve bloeddruk
met polsfrequentie
Pulsoximetrie
●●
- = Niet beschikbaar
met polsfrequentie
(Maternaal SpO
-
10
Avalon FM20 en FM30 3 Bediening

Avalon FM20 en FM30

Dit gedeelte beschrijft de mogelijkheden van uw CTG-monitor.

Avalon FM20

De Avalon FM20 CTG-monitor verschaft een oplossing voor externe foetale bewakingstoepassingen, en optioneel niet-invasieve maternale vitale waarden.
Hiermee kunt u tot twee foetale hartfrequenties (FHF) extern meten met ultrasound, weeën activiteit met een externe Toco transducer en de maternale hartfrequentie (MHF) via ECG-elektroden op de moeder en optioneel niet-invasieve bloeddruk.
Metingen worden in getalvorm weergegeven op een 6,5-inch kleurendisplay. Het display is een tipscherm, en u bedient de monitor door middel van dit tipscherm. De geïntegreerde recorder documenteert foetale en maternale metingen, evenals door de gebruiker gedefinieerde annotaties.
U kunt de monitor aansluiten op een OB TraceVue verloskundig documentatie en bewakingssysteem via de RS232 aansluiting, of over een LAN verbinding (met OB TraceVue versie E.00.00 en later).

Avalon FM30

De Avalon FM30 CTG-monitor verschaft een oplossing voor zowel externe als interne foetale bewakingstoepassingen, en optioneel niet-invasieve maternale vitale waarden.
De Avalon FM30 heeft alle functies en mogelijkheden van de Avalon FM20. Bovendien kunt u één FHF intern meten via het directe foetale elektrocardiogram (DECG) en weeënactiviteit invasief meten via een intra-uterine (IUP) catheter in combinatie met een Toco maternale zuurstofsaturatie (SpO
De Avalon FM30 is voorzien van het label intrapartumbewaking.
) meten.
2
+
transducer. Optioneel kunt u de
, dat aangeeft dat deze geschikt is voor
11
3 Bediening Avalon FM40 en FM50

Avalon FM40 en FM50

Dit gedeelte beschrijft de mogelijkheden van uw CTG-monitor.

Avalon FM40

De Avalon FM40 CTG-monitor verschaft een oplossing voor zowel externe als interne foetale bewakingstoepassingen, en optioneel niet-invasieve maternale vitale waarden.
Hiermee kunt u foetale hartfrequenties (FHF) extern meten met ultrasound, weeënactiviteit met een externe Toco transducer en de maternale hartfrequentie (MHF) via ECG-elektroden op de moeder. Optioneel kunt u de niet-invasieve bloeddruk en maternale zuurstofverzadiging (SpO
Metingen worden in getalvorm weergegeven op een 6,5-inch kleurendisplay. Het display is een tipscherm, en u bedient de monitor door middel van dit tipscherm. De geïntegreerde recorder documenteert foetale en maternale metingen, evenals door de gebruiker gedefinieerde annotaties.
U kunt de monitor aansluiten op een OB TraceVue verloskundig documentatie en bewakingssysteem via de RS232 aansluiting, of over een LAN verbinding (met OB TraceVue versie E.00.00 en later).

Avalon FM50

De Avalon FM50 CTG-monitor verschaft een oplossing voor zowel externe als interne foetale bewakingstoepassingen, en optioneel niet-invasieve maternale vitale waarden.
De Avalon FM50 heeft alle functies en mogelijkheden van de Avalon FM40. Bovendien kunt u één FHF intern meten via het directe foetale elektrocardiogram (DECG) en weeënactiviteit invasief meten via een intra-uterine (IUP) catheter in combinatie met een Toco
De Avalon FM50 is voorzien van het label intrapartumbewaking.
+
transducer.
, dat aangeeft dat deze geschikt is voor
) meten.
2
12
Snoerloze bewaking 3 Bediening

Snoerloze bewaking

Alle monitors zijn compatibel met het Avalon CTS snoerloos Foetaal Transducer Systeem (M2720A). Let op de volgende punten bij snoerloze bewaking:
• Er kan maar één Avalon CTS snoerloos Foetaal Transducer Systeem tegelijk aangesloten zijn.
• Bewaking van meerlingen zwangerschappen met snoerloze transducers wordt niet ondersteund.
• Gebruik van zowel snoerloze als van snoer voorziene transducers wordt niet ondersteund. U kunt gebruikmaken van snoerloze foetale transducers of foetale transducers met snoer.
• Als de monitor de aanwezigheid van een Avalon CTS interfacekabel M2731-60001 (rode connector) of M2732-60001 (zwarte connector, alleen voor aansluiting op de achterkant van de FM40/FM50) registreert, wordt dit gemeld door middel van de volgende statusindicator rechtsonder op het scherm:
Indicator Uitleg
Er is een Avalon CTS interfacekabel aangesloten op de monitor, maar het Avalon CTS basisstation is niet aangesloten op de interfacekabel, is niet aangesloten op de netvoeding of staat in Stand-by.
Er is een Avalon CTS interfacekabel aangesloten op de monitor, het Avalon CTS basisstation is aangesloten en ingeschakeld en de draadloze transducers zijn gereed voor gebruik, maar er zijn nu geen draadloze transducers actief (alle transducers zijn nog op het basisstation geplaatst).
Er is een Avalon CTS interfacekabel aangesloten op de monitor, het Avalon CTS basisstation is aangesloten en ingeschakeld, en er is minstens één draadloze transducer uit het basisstation gehaald en actief. Aangezien draadloze transducers prioriteit hebben boven transducers met snoer, zijn eventuele aangesloten transducers met snoer uitgeschakeld.
• Draadloze transducers hebben prioriteit boven transducers met snoer. Wanneer een Avalon CTS basisstation via de correcte interfacekabel is aangesloten op het CTG-apparaat en er ook transducers met snoer zijn aangesloten op het apparaat, worden de transducers met snoer uitgeschakeld wanneer een draadloze transducer actief is. Om weer over te schakelen op bewaking via transducers met snoer, dockt u de draadloze transducers terug in het Avalon CTS basisstation of zet u dit Standby, waarna u weer de transducers met snoer gebruikt voor de bewaking.
• Bij gebruik van een snoerloze ultrasound transducer van een Avalon CTS systeem zet de monitor het Foetaal Bewegingen Overzicht automatisch Uit. U kunt dit weer inschakelen als u wilt, (zie “FMP in- en uitschakelen” op pagina 76), maar u dient ook de paragrafen “Snoerloos bewaken - belangrijke overwegingen” op pagina 72 en “Foetale bewegingen profiel” op pagina 74 te raadplegen.
13
3 Bediening Belangrijke onderdelen van de Avalon FM20/FM30

Belangrijke onderdelen van de Avalon FM20/FM30

Overzicht

1 Tipscherm display
1
2
3
5
2 Netspannings-LED
3 Papierlade
4 Papierlade vergrendeling
5 Connectors (zie linker zijaanzicht)
4

Rechterkant

Achterkant

10
8
6
AAN/UIT- schakelaar
7
Netsnoer connector
6 7
8
Handvat
9
Ingebouwde beugel
10
Display vergrendeling
14
9
Belangrijke onderdelen van de Avalon FM20/FM30 3 Bediening

Linkerkant

11
Fetale transducer connectors ­elk ervan accepteert elke foetale transducer, een Avalon CTS snoerloos Foetaal Transducer Systeem basisstation (aangesloten via de interfacekabel M2731-60001), of een markeerknop
12
1213
11
Niet-invasieve bloeddruk aansluiting (optioneel)
13
SpO2 connector (optioneel, alleen bij FM30)
15
3 Bediening De Avalon FM40/FM50 leren kennen

De Avalon FM40/FM50 leren kennen

Voorkant

Aan/uit/stand-by-schakelaar1
4
89
7
5
6
3
2
2 Netspannings-LED
3 Registratiepapiertafel
4 Kleurendisplay met tipscherm
5 Transparante papiergeleider met
scheurrand
6 Papieruitwerpknop Druk hierop om
de papierlade te openen. Houd deze knop ingedrukt als u papier wilt
1
7 Foetale transducer connectors.
8 Niet-invasieve bloeddruk aansluiting
9 SpO
verwijderen.
U kunt hiermee elke foetale sensor of patiëntmodule aansluiten, inclusief de Avalon CTS via de M2731-60001 interfacekabel (met de rode connector).
connector
2
16
De Avalon FM40/FM50 leren kennen 3 Bediening

Achterkant

Gereserveerd voor toekomstig gebruik: veiligheidsaarding voor gebruik in
1
2 Spanningsvereffeningsaardingspunt
3 Netspanningsconnector
4 Luidspreker
5 Sleuf 01 voor optionele LAN/RS232-
12
3
4
(A)(B)
6
9
8
6 Sleuf 02 voor optionele interfaces:
5
7
7 Sleuf 03 gereserveerd voor toekomstig
8 Video-uitgang (VGA)
9 Telemetrie-interface. Als u niet
systeeminstallaties.
systeeminterface (voor aansluiting van een verloskundig informatie- en bewakingssysteem)
Of een dual PS/2-systeeminterface
(A) voor aansluiting van een muis en toetsenbord
Of een MIB-interface (B) voor
aansluiting van een extern tipscherm
gebruik
gebruikmaakt van een van de foetale transducer connectors, kunt u één Avalon CTS aansluiten op één van de connectors via de M2732-60001 interfacekabel (met de zwarte connector).
17
3 Bediening Transducers

Tr ans du c er s

1
Transducer vinder LED - brandt bij de transducer die als
1
2
Toc o tr an s du c er
(M2734A)
meetbron fungeert.
2
Band knoop
3
Kabel - sluit aan op één van de vier foetale transducer connectors op de monitor.
3
Ultrasound transducer
(M2736A)
4
Connector - voor aansluiting
4
van ECG/IUP adapterkabels.
+
(alleen M2735A Toco transducer)
18
Toco+ transducer met ECG/IUP-functie
(M2735A)
Transducers 3 Bediening
5
Vlinder bandklip (geplaatst getoond; voor gebruik met
6
banden zonder knoopsgaten)
6
Detail van MECG-adapterkabel aangesloten op Toco
+
transducer
7
5
Detail van actieve vinder LED
7
8
Connector - voor aansluiting van ECG/IUP adapterkabels
+
(zelfde als voor Toco
8
9
transducer)
9
Kabel - sluit aan op één van de vier foetale transducer connectors op de monitor.
Patiëntmodule voor ECG/IUP
(M2738A)
19
3 Bediening Bediening en navigatie

Bediening en navigatie

Uw monitor heeft een tipscherm. Alles wat u nodig hebt voor het bedienen van de monitor, anders dan aan/uit zetten, bevindt zich op het scherm. De meeste schermelementen zijn interactief. Schermelementen omvatten meetwaarden, schermknoppen, informatievelden, statusindicators, alarmvelden en menu's.
Als er een optioneel extern tipscherm is aangesloten op de monitor, kunt u de monitor met dit tipscherm bedienen.
1
15
18 17
16
324
Toco
Stop
31 jan
doorloop
13
Bakker, Jannie
20 minNST
FHF1
NIBD Auto
Sys.
Alle instellingen zijn hersteld
Stil
Toco
basislÿn
Start/
14
13:31
Alleen INOP
SpO
2
Papier
Opname/ Ontslag
5
Bed 11
FHF2
67
Pols
Hoofd­scherm
12
8
9, 10
11
Schermelementen
Item Beschrijving
Inforegel van de monitor
INOP en alarmstatusregel (toont actieve alarmmeldingen)
1
LAN verbinding, alleen statusindicator. RS232 systeemverbinding wordt niet aangegeven.
2
Monitor aangesloten op OB Tr a c e Vu e
Patiënt identificatie
3
Datum en tijd
4
Bedlabel (bij aansluiting op een Philips OB TraceVue-systeem)
5
LAN kabel aangesloten, maar geen verbinding met OB TraceVue
20
Als er geen indicator te zien is, is er ook geen netwerk aansluiting.
Loading...
+ 158 hidden pages