QuickTime en het QuickTime logo zijn handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van Apple, Inc., gebruikt onder hun licentie.
VQT1M08-1
- 2 -
Vóór gebruik
Geachte Klant,
Wij willen van de gelegenheid gebruik
maken u te bedanken voor de aanschaf
van deze Panasonic digitale fotocamera.
Leest u deze handleiding met aandacht
en bewaar hem binnen handbereik voor
toekomstige raadpleging.
Informatie voor uw
veiligheid
WAARSCHUWING:
OM HET RISICO OP BRAND,
ELEKTRISCHE SCHOK OF
PRODUCTSCHADE TE BEPERKEN,
* DIENT U HET APPARAAT NIET
BLOOT TE STELLEN AAN REGEN,
VOCHT, DRUPPEN OF SPETTEREN
EN MOET U GEEN VOORWERPEN
GEVULD MET VLOEISTOFFEN,
ZOALS VAZEN, OP HET APPARAAT
PLAATSEN.
* GEBRUIK ALLEEN DE
ACCESSOIRES DIE WORDEN
AANGERADEN.
* VERWIJDER HET DEKSEL
(ACHTERKANT) NIET, IN HET
APPARAAT BEVINDEN ZICH
GEEN GEBRUIKERSBEDIENBARE
ONDERDELEN. NEEM VOOR
ONDERHOUD CONTACT
OP MET DESKUNDIGE
ONDERHOUDSTECHNICI.
Neemt u zorgvuldig het auteursrecht in acht.
Het opnemen van voorgeregistreerde
banden of schijven, of ander
gepubliceerd of uitgezonden materiaal,
voor andere doeleinden dan persoonlijk
gebruik, kunnen een overtreding van het
auteursrecht zijn. Zelfs voor privé-gebruik
kan het opnemen van bepaald materiaal
aan beperkingen onderhevig zijn.
Houd u er rekening mee dat de huidige
•
bedieningselementen, de onderdelen,
de menuopties enz. van uw digitale
camera enigszins af kunnen wijken van
de illustraties die in deze handleiding
opgenomen zijn.
SDHC Logo is een handelsmerk.
•
Andere namen, bedrijfsnamen en
•
productnamen die in deze handleiding
voorkomen, zijn handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken van de
betreffende bedrijven.
HET STOPCONTACT MOET IN DE
NABIJHEID VAN HET APPARAAT
GEÏNSTALLEERD WORDEN EN
MAKKELIJK BEREIKBAAR ZIJN.
GEVAAR
Explosiegevaar wanneer de batterij op
onjuiste wijze vervangen wordt. Vervang
alleen door een zelfde soort batterij
of equivalent, die door de fabrikant
aanbevolen worden. Gooi de gebruikte
batterijen weg zoals door de fabrikant
voorgeschreven wordt.
Vóór gebruik
Schroevendraaier
Printplaat
Lithiumbatterij
■ Opmerking betreffende lithiumbatterijen
Bij dit product zijn lithiumbatterijen geleverd. Wanneer deze verbruikt zijn,
•
mag u deze niet weggooien maar moet u deze inleveren als klein chemisch
afval.
Dit apparaat bevat een lithiumbatterij als stroomvoorziening voor de klok.
•
Raadpleeg uw leverancier over het verwijderen van de lithiumbatterij op het moment
•
dat u het apparaat aan het einde van de levensduur vervangt.
Verzekert u ervan dat de ingebouwde lithiumbatterij door vakbekwaam
•
servicepersoneel wordt verwijderd.
■ Alleen voor servicepersoneel:
Verwijder de lithiumbatterij van de Gedrukte
•
Bedradingsplaat met behulp van de schroevendraaier
etc. zoals het guur hiernaast.
De vorm van de Gedrukte Bedradingsplaat en de
•
positie van de lithiumbatterij kunnen verschillen
afhankelijk van het model van de digitale fotocamera.
-Als u dit symbool ziet-
Informatie over het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur
(particulieren)
Dit symbool op de producten en/of de bijbehorende documenten betekent
dat gebruikte elektrische en elektronische producten niet bij het normale
huishoudelijke afval mogen.
Lever deze producten in bij de aangewezen inzamelingspunten, waar
ze gratis worden geaccepteerd en op de juiste manier worden verwerkt,
teruggewonnen en hergebruikt. In sommige landen kunt u uw producten
bij een lokale winkelier inleveren bij de aanschaf van een equivalent
nieuw product.
Het wegwerpen van dit product op de juiste manier helpt waardevolle bronnen en
voorkomt enige potentiële negatieve effecten op de gezondheid van mensen en het
milieu wat kan voorkomen uit onjuiste omgang met afval. Neem contact op met uw
gemeente voor meer informatie over het dichtstbijzijnde inzamelingspunt.
Er kunnen boetes gelden voor een onjuiste verwijdering van dit afval, in
overeenstemming met de nationale wetgeving.
Voor zakelijke gebruikers in de Europese Unie
Neem voor het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur contact op
met uw leverancier voor verdere informatie.
Informatie over verwijdering van afval in landen buiten de Europese Unie
Dit symbool is alleen geldig in de Europese Unie.
Neem wanneer u dit product wilt weggooien contact op met de lokale overheid of uw
leverancier en vraag wat de juiste verwijderingmethode is.
- 3 -
- 4 -
Vóór gebruik
■ Zorg voor het toestel
Het toestel niet schudden of ertegen
•
stoten. Het toestel zou daardoor niet
normaal kunnen werken, het maken van
opnames zou buiten werking gesteld
kunnen worden, of de lens of het LCDscherm zouden beschadigd kunnen
raken.
Zand of stof kan een storing van de
•
camera veroorzaken. Zorg dat er geen
zand of stof in de lens of op de itser
of aansluitingen terechtkomt wanneer
u de camera op het strand of een
andere plaats gebruikt.
Zorg ervoor dat er geen water in de
•
camera binnendringt wanneer u het
toestel in de regen of op het strand
gebruikt.
Deze camera is niet waterbestendig.
•
In het geval de camera in aanraking
komt met water, zoals druppels, veeg
deze dan af met een droge doek.
Als de camera niet meer normaal
functioneert, neem dan contact op
met uw dealer of uw dichtstbijzijnde
servicenter.
■ Over het LCD-scherm
Druk niet hard op het LCD-scherm. Dit
•
kan ongelijke kleuren op het LCDscherm of een storing op het scherm
veroorzaken.
Op plaatsen met grote
•
temperatuurverschillen kan condens
worden gevormd op het LCD-scherm.
Veeg de condens af met een zachte,
droge doek.
Als de camera koud is bij het
•
inschakelen, zal het beeld op het LCDscherm eerst een weinig donkerder zijn
dan gewoonlijk.
Het beeld zal echter naar de normale
helderheid terugkeren naarmate de
interne temperatuur van de camera stijgt.
Er wordt gebruik gemaakt van een
extreem hoge precisietechnologie bij
de productie van het LCD-scherm.
Er kunnen echter enkele donkere
of heldere punten (rood, blauw of
groen) op het scherm zichtbaar
zijn. Dit is geen storing. Het LCDscherm heeft meer dan 99,99%
effectieve beeldpunten met slechts
0,01% inactieve of altijd opgelichte
beeldpunten.
De spikkeltjes zullen niet te zien zijn
op de foto’s die worden opgeslagen
op het interne geheugen of een
geheugenkaart.
■ Over de lens
Druk niet hard op de lens of de
•
lenshouder.
Laat de camera niet met de lens naar de
•
zon gericht omdat sterk zonlicht storingen
kan veroorzaken. Wees ook voorzichtig
wanneer u het toestel buiten of dichtbij
een raam legt.
■ Over condensatie (wanneer de lens
beslagen is)
Condensatie doet zich voor wanneer de
•
omgevingstemperatuur of vochtigheid
als volgt veranderd is. Pas op voor
condensatie, aangezien dit vlekken op de
lens, schimmel of storingen veroorzaakt.
Wanneer het toestel naar binnen wordt
–
gebracht, van de kou naar een warme
kamer.
Wanneer het toestel van de buitenlucht
–
in een auto met airconditioning wordt
geplaatst.
Wanneer koele wind van een
–
airconditioner of ergens anders
vandaan direct op het toestel wordt
geblazen.
In vochtige plaatsen
–
Stop de camera in een plastic zak
•
tot de temperatuur in de buurt van
de omgevingstemperatuur komt om
condensatie te voorkomen. In geval van
condensatie schakelt u de camera uit en
wacht u ongeveer 2 uur. Wanneer het
toestel de omgevingstemperatuur nadert,
verdwijnt het vocht vanzelf.
Vóór gebruik
■ Wanneer u de camera lange tijd niet
zult gebruiken
Bewaar de batterij op een koele en
•
droge plaats met een relatief stabiele
temperatuur.
[Aanbevolen temperatuur:
15 °C tot 25 °C
Aanbevolen vochtigheid: 40% tot 60%]
Verwijder altijd de batterij en de kaart uit
•
het toestel.
Als de batterijen in de camera worden
•
gelaten zullen ze leeglopen omdat een
zwakke elektrische stroom door de
batterijen gaat, zelfs als de camera uit
staat. [Lees P12 voor informatie over NiMH (nikkel metaal hydride) batterijen.]
Wanneer u het toestel in een kast of
•
lade bewaart, wordt het aangeraden er
droogstof (silicagel) bij te bewaren.
■ Over kaarten die gebruikt kunnen
worden in dit apparaat
U kunt een SD-geheugenkaart, een SDHCgeheugenkaart en een MultimediaCard
gebruiken.
Wanneer de term kaart gebruikt wordt in
•
deze gebruiksaanwijzing verwijst dit naar
de volgende types Geheugenkaarten.
SD-geheugenkaart (8 MB tot 2 GB)
–
SDHC-geheugenkaart (4GB tot 16 GB)
–
MultiMediaCard
–
Meer specieke informatie over kaarten die
gebruikt kunnen worden met dit apparaat.
Bij gebruik van een kaart met een
•
capaciteit van 4 GB of meer is alleen de
SDHC-geheugenkaart met SDHC-logo
conform de SD-standaard geschikt.
Een MultiMediaCard is alleen geschikt
•
voor foto's.
■ Afbeeldingen in deze
gebruiksaanwijzing
Het uiterlijk van het product, de afbeelding
of het menuscherm wijkt lichtjes af van het
eigenlijke gebruikte.
De afbeeldingen in deze
gebruiksaanwijzing tonen de DMC-LZ10.
- 5 -
Inhoud
Vóór gebruik
Informatie voor uw veiligheid .................... 2
•
op of het statief stevig en stabiel staat
met het toestel erop bevestigd.
Batterij-ingang (P15)
- 9 -
Beknopte handleiding
2
1
1
2
Voorbereiding
Hier vindt u een overzicht van de
werkwijze voor het maken van opnames
met deze camera. Lees voor elke functie
de bijbehorende pagina’s.
Laad de batterijen.
1�
Wanneer u geen kaart (optioneel)
•
gebruikt, kunt u beelden opnemen of
weergeven via het interne geheugen.
Zie P16 wanneer u een kaart gebruikt.
Zet de camera aan om foto’s te
2�
nemen.
Stel de klok in. (P17)
•
Gelieve het soort batterijen te
•
selecteren dat nodig is voor gebruik
bij [BATT. TYPE] in het [SET-UP]menu. (P21)
Kijk de foto’s terug.
3�
1 Zet de opname/weergave-schakelaar
op [Q].
2 Selecteer de foto die u wilt bekijken.
(P37)
1 Zet de opname/weergave-schakelaar
op [].
2 Druk de ontspanknop in om foto’s te
nemen. (P30)
- 10 -
Over de batterijen
10
M
19
P
A
:
B
:
■ Bruikbare batterijen
AA alkaline batterijen (meegeleverd)
AA-oplaadbare Ni-MH (nikkel-metaal
hydride) batterijen (optioneel)
AA oxyride batterijen (optioneel)
Een van de volgende berichten
•
verschijnt als u de batterijen voor de
eerste keer invoert, als u de batterijen
wisselt als ze op zijn etc.
[HUIDIGE BATT. TYPE INSTELLING:
ALKALINE/Ni-MH] / [HUIDIGE BATT.
TYPE INSTELLING: OXYRIDE]
Als de ingevoerde batterijen afwijken
van het weergegeven type in het
bericht, moet u [BATT. TYPE] instellen
in het [SET-UP] -menu. (P21)
Het batterijtype dat is ingesteld kan
•
worden herkend aan de kleur van de
batterijindicatie (wit of blauw).
A Als de alkaline/Ni-MH batterijen zijn
geselecteerd
wordt de batterij indicatie blauw.
B Als de oxyride batterijen zijn
geselecteerd
wordt de batterij indicatie wit.
We raden aan om Panasonic batterijen te
•
gebruiken.
De prestaties van een batterij kunnen
•
heel erg uiteenlopen afhankelijk van het
merk dat wordt gebruikt en de levensduur
en gebruiksomstandigheden van de
batterijen.
Batterijprestaties kunnen
•
tijdelijk minder worden bij lage
temperatuuromstandigheden [10 graden
Celsius of lager]. Dit herstelt weer als de
temperatuur normale waarden aanneemt.
Voorbereiding
Afhankelijk van de temperatuur en
•
de gebruiksomstandigheden kan de
camera niet goed functioneren en de
batterijen kunnen uitgeput raken zonder
waarschuwing omdat de batterij indicatie
niet correct is afgebeeld. Dit is geen
storing.
We raden u aan de camera vaak uit
•
te zetten tijdens het gebruik om de
levensduur van de batterijen lange tijd
goed te houden.
Als u de camera langere tijd gebruikt
raden we u aan om oplaadbare Ni-MH
batterijen te gebruiken.
Uitgeputte batterijen kunnen weer
•
enigszins herstellen in prestatie als u ze
langere tijd laat liggen. Ze kunnen dan
echter niet lang worden gebruikt. Zorg
dat u ze vervangt met nieuwe batterijen.
■ Onbruikbare batterijen
Manganese
Batteriijen
Nikkel batterijenNi-Cd batterijen
Werking wordt niet gegarandeerd bij het
•
gebruik van de bovenstaande batterijen.
De batterijen kunnen lekken en de
volgende storingen kunnen optreden:
Het resterende batterijvermogen wordt
–
niet juist weergegeven.
De camera gaat niet aan.
–
Gegevens die zijn opgeslagen op het
–
interne geheugen of op de kaart zijn
beschadigd wat resulteert in verlies van
opgenomen foto’s.
- 11 -
Lithium Batterijen
Voorbereiding
■ Batterijvormen die niet kunnen
worden gebruikt
Batterijen met ongewone vormen kunnen
•
lekken, hitte opbouwen of exploderen als
u ze in de camera invoert.
Batterijen waarbij de bovenste laag er
•
gedeeltelijk of helemaal af is gepulkt.
Gebruik deze batterijen nooit. (Wij
verwijzen u naar de afbeelding benden)
Alles of een
•
gedeelte van de
deklaag van de
batterij is eraf
gepulkt.
■ Juiste verzorging en behandeling van
batterijen
Het verkeerd behandelen van batterijen
kan resulteren in lekkage, hitte opbouw,
brand of explosies. Bekijk het volgende.
Verwarm de batterijen niet en stel ze niet
•
bloot aan vuur.
Laat de batterijen niet lange tijd in
•
een auto liggen die in de volle zon is
geparkeerd met gesloten deuren en
ruiten.
Maak de batterijen of de batterijaansluitingen
•
niet nat met water/zeewater.
Pulk of krab niet de bovenste laag van
•
de batterij.
Laat de batterijen niet vallen en gooi er
•
niet mee.
Gebruik geen batterijen die tekenen van
•
lekkage, vervorming, verkleuring etc.
vertonen.
Berg batterijen niet op, op erg
•
vochtige plekken of plekken met hoge
temperaturen.
Houd batterijen uit de buurt van kinderen.
•
Gebruik altijd twee nieuwe batterijen van
•
hetzelfde type als u batterijen verwisselt.
De ) pool is vlak.•
- 12 -
Verwijder battterijen als u niet van plan
•
bent om het toestel lange tijd te gebruiken.
Batterijen kunnen snel warm worden
•
nadat u het toestel heeft aangezet.
Zet de camera uit en wacht tot de
temperatuur van de batterijen afneemt of
verwijder ze.
De prestatie van batterijen neemt af en
•
het opnemen/weergeven neemt ook
af als de omgevingstemperatuur laag
is [10 graden Celsius of minder]. Dit is
vooral het geval als u alkaline of oxyride
batterijen gebruikt. U moet deze daarom
eerst in uw jaszak verwarmen voordat
u ze gebruikt. Zorg dat u geen metalen
voorwerpen zoals een aansteker samen
met uw batterij in uw jaszak plaatst als u
deze verwarmt.
Als er vuil of vet op de batterijpolen zit zal
•
de opname/weergave tijd extreem kort
kunnen worden. Voordat u de batterijen
plaatst, dient u de batterijaansluitingen
schoon te maken met een zachte, droge
doek.
Als batterijlekkage optreedt, moet
u de batterijen verwijderen en
het batterijcompartiment grondig
droogwrijven. Breng nieuwe batterijen in
of volledig opgeladen Ni-MH batterijen.
Als batterij elektrolyt op uw handen of
kleding druppelt moet u dit goed met
water uitwassen. Batterij elektrolyt kan
gezichtsverlies veroorzaken als het in
contact komt met de ogen. Wrijf niet in
uw ogen. Was uw ogen onmiddelijk met
schoon water en consulteer een dokter.
■
Ni-MH Batterijen (Nikkel Metaal Hydride)
U kunt Ni-MH batterijen gebruiken nadat
ze heeft opgeladen met een nickel metaal
hydride batterij oplader. Echter, het
verkeerd behandelen van batterijen kan
resulteren in lekkage, hitte opbouw, brand
of explosies. Bekijk het volgende.
Als oplaadbare batterijen worden
•
gebruikt, worden oplaadbare batterijen
Voorbereiding
die zijn geproduceerd door Panasonic
aangeraden.
Als er vuil op de batterijpolen zit kan
•
het zijn dat u ze niet meer normaal kunt
opladen. Reinig de batterijpolen en de
baterijladeraansluitingen met een zachte,
droge doek.
Als u de batterijen voor de eerste keer
•
oplaadt, of nadat u ze lange tijd niet heeft
gebruikt kan het zijn dat ze niet volledig
opladen.
Dit is een kenmerk van Ni-MH batterijen
en is geen storing. Batterij prestaties
worden beter als u ze vaker oplaadt.
We raden u aan om de batterijen op
•
te laden als ze volledig leeg zijn. Als u
batterijen oplaadt voordat ze volledig leeg
zijn, kan dat de prestatie van de batterij
verminderen. Dit wordt ‘geheugeneffect’
genoemd.
Als ‘geheugeneffect’ optreedt, blijf de
•
batterijen dan gebruiken tot de camera
stopt met werken en laadt ze dan
helemaal op.
Batterij prestaties worden weer hersteld
als u ze vaker oplaadt.
Na verloop van tijd ontladen Ni-MH
•
batterijen vanzelf en gaat hun capaciteit
achteruit zelfs als ze niet worden
gebruikt.
Als de batterijen weer volledig zijn
•
opgeladen, moet u ze niet langer opladen.
Pulk of krab niet de bovenste laag van de
•
Ni-MH batterijen.
Lees de gebruiksaanwijzing van de
•
batterijlader voordat u deze gebruikt.
Ni-MH batterijen hebben een beperkte
levensduur. De batterijcapaciteit gaat
gaandeweg achteruit. Als u de camera nog
maar heel kort kunt gebruiken nadat u de
batterijen volledig heeft opgeladen, kan het
zijn dat ze op zijn. Koop nieuwe batterijen.
Batterij levensduur hangt af van de
•
omstandigheden waarin ze worden
opgeslagen en gebruikt en van de
omgeving.
Wanneer u de batterijen lange tijd niet
zult gebruiken
Als u de batterijen in de camera laat
•
zitten zullen ze ontladen. Dit komt
doordat er altijd een kleine stroom is zelfs
als de camera uitstaat. Als u de batterij
gedurende lange tijd in het toestel laat,
wordt deze overmatig ontladen en kan
deze onbruikbaar worden, zelfs na het
opladen.
Wanneer u de batterijen voor een
•
lange tijd opbergt, raden wij u aan deze
eenmaal per jaar op te laden. Nadat de
batterijen volledig is ontladen, verwijdert
u deze uit de camera en bergt u de
batterijen opnieuw op.
Voor het Verenigd Koningrijk en
continentaal Europa
Informatie over de heroplaadbare
batteruj
De batterij kan worden gerecycled. Leef
de plaatselijke recyclingvoorschriften na.
■ Batterij levensduur
Het aantal opnamen volgens CIPAnormen (in de program AE-modus [ ])
Gebruikte
batterijen
Panasonic
Alkalinebatterijen
(meegeleverd of
optioneel)
•
50% als het LCD-scherm aan isÛ1.
Gebruik van een Panasonic SD-
•
geheugenkaart (16 MB)
Vastleggen begint 30 seconden nadat de
•
camera is aangezet. (Wanneer de functie
- 13 -
Voorbereiding
van het optische beeldstabilisatiesysteem
is ingesteld op [STAND2])
Een opname per 30 seconden, met
•
volledige its om de andere opname.
Bij elke opname de zoomhendel van Tele
•
naar Groothoek draaien en vice versa.
De camera na elke 10 opnames
•
uitzetten/De camera laten rusten tot de
batterijen zijn afgekoeld.
Û1 Het aantal opneembare foto's
vermindert bij gebruik van auto power
LCD, power LCD of high angle-modus.
(P42)
CIPA is een afkorting van [Camera &
•
Imaging Products Association].
Het aantal opneembare foto’s varieert
ook afhankelijk van de opname
intervaltijd. Als de opname intervaltijd
langer gaat duren gaat het aantal op te
nemen foto’s achteruit.
(bijv. bij opnamen van elke twee
minuten: ongeveer ¼ van het aantal bij
opnamen van elke 30 seconden)
Het aantal opnamen bij lage
temperaturen (In program AE-modus
[ ] als de temperatuur lager is
dan 0 graden Celsius en andere
opnamevoorwaarden voldoen aan de
CIPA-normen.)
Gebruikte
batterijen
Panasonic
Alkalinebatterijen
(meegeleverd of
optioneel)
weergavetijd variëren afhankelijk van de
gebruiksomstandigheden en de wijze
waarop de batterij wordt bewaard.
Het aantal opneembare foto’s en de
•
weergavetijd variëren ook afhankelijk
van de merk en type batterijen dat wordt
gebruikt.
We raden aan om gebruik te maken van
•
de batt. besparingsstand of de camera
uit te zetten als u opnamen maakt om het
batterijvermogen te sparen.
- 14 -
Voorbereiding
1
A
B
1
2
2
3
1
1
2
Inbrengen/verwijderen van de Batterijen/Kaart (Optioneel)
Controleer of de camera is uitgeschakeld.
•
Gebruik alkalinebatterijen (meegeleverd),
•
Ni-MH batterijen (optioneel) of
oxyridebatterijen (optioneel).
Een kaart klaarmaken.
•
Wanneer u geen kaart gebruikt, kunt
•
beelden opnemen of weergeven via
het interne geheugen. (P16)
Schuif het klepje van de
1�
batterijaansluiting Aof de
kaartaansluiting B open.
Houd de hendel omlaag en verschuif
de klep.
Batterijen:
2�
Breng de batterijen in met de ( en )
met de pollen in de juiste richting.
Kaart:
Plaats de kaart met het etiket naar de
achterkant van de camera gericht tot
deze klikt en wordt vergrendeld.
Om de kaart te verwijderen, drukt u
op de kaart tot u een klik hoort en dan
kunt u de kaart omhoog trekken.
van de kaart niet aan.
De kaart kan beschadigd raken als hij
•
niet volledig wordt ingebracht.
1 Sluit de aansluiting voor de
3�
batterij of de kaart.
2 Schuif het kaart/batterijklepje
naar het einde en sluit het
stevig.
Als het kaartklepje niet helemaal
•
dichtgaat, verwijder de kaart dan,
controleer de kaartrichting en plaats hem
opnieuw.
Gelieve het soort batterijen te
•
selecteren dat nodig is voor gebruik
bij [BATT. TYPE] in het [SET-UP]menu. (P21)
Verwijder de batterij na gebruik.
•
Verwijder de batterijen als het LCD-
•
scherm en de statusindicator (groen)
uitgaan. Anders zullen de instellingen
van de camera mogelijk niet juist
worden opgeslagen.
Breng geen batterijen of kaart in
•
of verwijder ze als het toestel aan
is vooral niet als u naar het interne
geheugen gaat. Dit kan gegevens
beschadigen.
We adviseren het gebruik van de
•
Panasonic SD-geheugenkaart/SDHC
geheugenkaart.
Raak de contactpunten op de achterzijde
•
- 15 -
Voorbereiding
A
Over het interne geheugen/de kaart
Het interne geheugen kan worden gebruikt
als een tijdelijk opslagapparaat wanneer
de kaart die wordt gebruikt, vol is.
■ Intern geheugen []
Wanneer u geen kaart gebruikt, kunt
beelden opnemen of weergeven via
het interne geheugen. (Het interne
geheugen kan niet worden gebruikt
wanneer er een kaart is geplaatst.)
U kunt foto’s kopiëren vanaf het
•
interne geheugen naar een kaart (P99).
De interne geheugencapaciteit
•
bedraagt ongeveer 20 MB.
Het beeldformaat is vast ingesteld
•
op QVGA (320 x 240 beeldpunten)
wanneer bewegende beelden naar het
interne geheugen worden opgenomen.
■ Kaart
U kunt beelden opnemen of weergeven
via een kaart.
■
Over een SD-geheugenkaart (optioneel),
een SDHC-geheugenkaart (optioneel) of
een MultiMediakaart (optioneel).
De SD-geheugenkaart, de SDHC-
•
geheugenkaart en de MultiMediaCard
zijn kleine, lichte, verwisselbare, externe
geheugenkaarten. Zie P5 voor informatie over
kaarten die geschikt zijn voor dit toestel.
De SDHC-geheugenkaart is een
•
geheugenkaart standaard bepaald door
de SD Associatie in 2006 voor hoge
capaciteit geheugenkaarten met meer
dan 2 GB geheugen.
De SD-geheugenkaart en
•
de SDHC-geheugenkaart
hebben een hoge lees/
schrijfsnelheid. De SDgeheugenkaart en de
SDHC-geheugenkaart
zijn voorzien van een schuifje voor de
schrijfbeveiliging A dat het schrijven
op en formatteren van de kaart kan
verhinderen. (Als de schuif naar de
[LOCK] zijde is geschoven, kunnen de
gegevens op de kaart niet overschreven
of gewist worden en kan de kaart
evenmin worden geformatteerd. Deze
functies worden weer beschikbaar als de
schuif ontgrendeld wordt.)
Dit apparaat ondersteunt SD-
•
geheugenkaarten die zijn geformatteerd
volgens het FAT12-systeem en het
FAT16-systeem die in overeenstemming
zijn met de specicaties van een
SD-geheugenkaart. Het ondersteunt
ook SDHC-geheugenkaarten die zijn
geformatteerd volgens het FAT32systeem.
Deze unit (werkt met SDHC-apparatuur)
•
ondersteunt zowel de SD-geheugenkaarten
als de SDHC-geheugenkaarten. U kunt
de SDHC-geheugenkaarten gebruiken
op apparatuur die dit ondersteunt. U
kunt de SDHC-geheugenkaarten niet
gebruiken op apparatuur die alleen SDgeheugenkaarten ondersteunt. (Indien
u SDHC-geheugenkaarten gebruikt op
andere apparatuur, wees er dan zeker
van dat u de gebruiksaanwijzing van de
apparatuur leest. Als u van plan bent om
foto’s door iemand te laten afdrukken, dient
u eerst te weten of deze persoon in staat is
om SDHC-geheugenkaarten te gebruiken.
Controleer de meest recente informatie op
de volgende website.)
http://panasonic.co.jp/pavc/global/cs
(Deze website is alleen beschikbaar in het
Engels.)
Wij verwijzen u naar P121 voor het
•
beschikbare aantal te nemen foto’s en de
beschikbare opnametijd van een kaart.
Gebruik de hoge snelheid SD-
•
geheugenkaart of de hoge snelheid
SDHC-geheugenkaart voor het opnemen
van lmpjes.
Sla belangrijke gegevens ook op uw
•
PC op. Elektromagnetische golven,
statische elektriciteit, slecht functioneren,
kaartbeschadiging en andere factoren
kunnen gegevens vernietigen of
uitwissen.
Als de kaart met een PC of een ander
•
apparaat werd geformatteerd, moet
u deze opnieuw formatteren met de
camera. (P24)
Hou de geheugenkaart buiten het bereik
•
van kinderen om inslikken ervan te
voorkomen.
- 16 -
Voorbereiding
DISPLAY
MENU
SET
A:
B:
C
De klok instellen (De camera voor het eerst inschakelen [ON])
■ Fabrieksinstelling
Wij raden aan [TAAL] te selecteren in het [SETUP] menu vooraleer datum/tijd in te stellen.
De klok is niet ingesteld wanneer de camera
wordt verzonden. Wanneer u de camera
inschakelt, verschijnt het volgende scherm.
(Verschijnt niet in weergavemodus.)
AUB KLOK INSTELLEN
3
KLOKINST
Druk op [MENU/SET].
1�
Druk op e/r/w/q om datum en
2�
.
tijd te selecteren.
3
KLOKINST.
0 : 00 1 / JAN / 2008
D/M/Y
A
ANNUL
A Tijd in de thuiszone
B Tijd op de reisbestemming (P65)
C Verschijnt
w/q : Selecteer het gewenste item.
e/r :
A :
SELEC
Stel datum, tijd en weergavevolgorde
van datum en tijd in.
Annuleren zonder de klok in te stellen.
- 17 -
Druk op [MENU/SET].
3�
Wanneer [MENU/SET] werd ingedrukt
•
om de instellingen te voltooien zonder dat
de klok werd ingesteld, moet de klok juist
worden gesteld door de onderstaande
procedure “De klokinstelling wijzigen (in
normale foto-modus)”.
De klokinstelling controleren
Druk herhaaldelijk op [DISPLAY].
De huidige datum en tijd verschijnen
–
ongeveer 5 seconden links onderaan
op het scherm.
De klokinstelling wijzigen
1 Druk op [MENU/SET].
2 Druk op e/r om [KLOKINST.] te
selecteren.
3 Druk op q en voer de bovenstaande
stappen uit en 2 uit 3 voor de instelling.
4 Druk op [MENU/SET] om het menu te
sluiten.
U kunt ook de klok instellen via het [SET-
•
UP] menu. (P20)
Wanneer volledig opgeladen batterijen
•
langer dan 3 uur zijn geplaatst, blijft de
klokinstelling gedurende minstens 3
maanden bewaard, zelfs als de batterij
wordt verwijderd.
U kunt het jaar instellen van 2000 tot
•
2099. Er wordt gewerkt met de 24-uurs
notatie.
Stel de datum in zodat de juiste datum
•
wordt gedrukt als u afdrukken bestelt
of als u de datum laat afdrukken op de
afbeeldingen.
Als de klok is ingesteld, kan de juiste
•
datum worden afgedrukt ook al staat die
niet op het scherm van de camera.
Voorbereiding
Basisprincipes van Functie en Menu
Functie
Opname- of afspeelfunctie selecteren.
Opnamemodus
Intelligent auto-modusP27
Makkelijk foto’s maken.
Program AE-modusP30
Foto’s maken met de gewenste instelling.
A/S/M-modus
Met deze modus kunt u complexe
opnamen maken.
A: Lensopeningsprioriteit AE
S: Sluiterprioriteit AE
M: Handmatige belichting
Schuif de opname/weergave-
1�
schakelaar A naar
(omhoog) of Q (omlaag).
: Opnamemodus (a)
Q : Weergavemodus (b)
Opname-/weergavemodus
2�
instellen
a <Opnamemodus>
Draai aan de keuzeknop om de modus in
te stellen op (microfoon).
b <Weergavemodus>
Andere weergavemodus dan
normale weergave [
geselecteerd.
1 Druk op de knop [MENU/SET].
2 Druk op q.
3
Selecteer de weergavemodus met e/r.
4 Druk op [MENU/SET].
AFSPEELFUNCTIE
SELEC INST.
] kan worden
NORMAAL AFSP.
DIASHOW
CATEGOR. AFSP.
FAVORIET AFSP.
Geavanceerde scène-modus
Gebruik deze modus voor normale opnamen.
Voor expressieve foto's van mensen,
landschappen, enz.
T
: PORTRET
V
: LANDSCHAP
U
: SPORT
: NACHTPORTRET
ScènemodusP55
Fotograferen volgens scène.
i
Bewegend beeld-modus P61
Met deze modus kunt u lmpjes opnemen.
Weergavemodus
Normale weergavemodus P37
Normale fotoweergave.
Andere weergavemodi
a Diashowmodus (P81)
Categorieweergavemodus (P83)
H Favoriete weergavemodus (P84)
[FAV. AFSP.] verschijnt niet wanneer
•
[FAVORIETEN] is ingesteld op [UIT].
P50
P52
- 18 -
Voorbereiding
Menu
Deze camera werkt met diverse menu's om uw favoriete opname- en weergavefuncties te
kiezen. De menuweergave varieert volgens de modus.
Setupmenu (gewoon in opnamemodus / weergavemodus)P20
Voor de standaardinstelling van de camera, zoals de batterijen, klok, enz.
Opnamemenu (alleen in opnamemodus)P67
Voor de instelling van beeldgrootte, ISO-gevoeligheid, enz.
Q
Weergavemenu (alleen in weergavemodus)P86
Voor de instelling van bewerking, afdruk (DPOF), enz.
De menu-instelling wijzigen
■
Het onderstaande voorbeeld beschrijft hoe het opnamemenu (in
moet worden ingesteld
program AE-modus [ ])
Druk op [MENU/SET]
OPNAME
FOTO RES.
KWALITEIT
ASPECTRATIO
SLIMME ISO
GEVOELIGHEID
SELEC
Selecteer item
OPNAME
FOTO RES.
KWALITEIT
ASPECTRATIO
SLIMME ISO
GEVOELIGHEID
SELEC
OPNAME
FOTO RES.
KWALITEIT
ASPECTRATIO
SLIMME ISO
GEVOELIGHEID
SELEC
AUTO
EXIT
AUTO
EXIT
INST.
OFF
OFF
Omschakelen naar SETUP menu
.
OPNAME
FOTO RES.
KWALITEIT
ASPECTRATIO
SLIMME ISO
GEVOELIGHEID
SELEC
EXIT
OFF
AUTO
Ga naar de
menupictogrammen
SET-UP
BATT. TYPE
KLOKINST.
WERELDTIJD
LCD SCHERM
LCD MODE
SELEC
Selecteer
Scherm omschakelen naar volgende of vorige
pagina.
OPNAME
FOTO RES.
KWALITEIT
ASPECTRATIO
SLIMME ISO
GEVOELIGHEID
SELEC
EXIT
Geeft de eerste pagina van
een 4-pagina menu aan.
OFF
U kunt naar de volgende pagina
AUTO
gaan door op r op het item
onderaan te drukken.
Selecteer de instellingToon de instelling
OPNAME
FOTO RES.
KWALITEIT
ASPECTRATIO
SLIMME ISO
GEVOELIGHEID
SELEC
INST.
Bevestigen
OFF
EXIT
Afsluiten
- 19 -
Voorbereiding
LCD
0
Basisinstellingen (Setup menu)
Instelling van batterijtype, klok,
spaarfunctie, enz.
Stel zeker [BATT. TYPE] in.
Als het type batterij dat wordt gebruikt
•
en het type dat is geselecteerd niet
hetzelfde zijn, zal de batterij-indicatie
niet correct worden weergegeven. De
batterij kan dan ook niet lang meegaan.
Wij raden aan de instellingen van
•
[KLOKINST.], [AUTO REVIEW] en
[BESPARING]te controleren.
Druk op [MENU/SET].
1�
De menuweergave hangt af van
•
de opnamemodus. (Voorbeeld:
wanneer program AE-modus [ ] is
geselecteerd.)
Druk op w en selecteer een
2�
pictogram met r.
Het SETUP menuscherm verschijnt.
•
SET-UP
BATT. TYPE
KLOKINST.
WERELDTIJD
LCD SCHERM
LCD MODE
SELEC EXIT
Druk op q en selecteer het item
3�
OFF
met e/r.
U kunt naar de volgende pagina gaan
•
door op r op het item onderaan te
drukken. U kunt dit ook doen door aan
de zoomhendel te draaien.
Zie P21-25 voor meer informatie over
•
menu items.
SET-UP
BATT. TYPE
KLOKINST.
WERELDTIJD
LCD SCHERM
LCD MODE
SELEC EXIT
OFF
Druk op q en selecteer
4�
instellingen met e/r.
Er verschijnen meer items afhankelijk
•
van de items. Druk nogmaals op q en
selecteer de instellingen met e/r.
SET-UP
LCD SCHERM
SELEC INST.
Druk op [MENU/SET] om de
5�
instelling te bevestigen en
nogmaals (herhaaldelijk) om het
menu te sluiten.
Ingestelde items zijn beperkt voor
•
Intelligent auto-modus [].
- 20 -
Voorbereiding
Druk op [] om het menu weer te geven, ga naar het set-up menu [ ] en
selecteer het item. (P20)
De instelling die “q” is gemarkeerd betekent dat dat de fabrieksinstelling is.
Selecteer het type batterijen dat
u heeft ingebracht.
BATT. TYPE
Selecteer het type batterijen dat wordt
gebruikt uit de volgende twee typen.
q ALKALINE (LR6)/Ni-MH OXYRIDE (ZR6)
Als het type batterij dat wordt gebruikt en
•
het type dat is geselecteerd niet hetzelfde
zijn, zal de batterij-indicatie niet correct
worden weergegeven.
Stel datum en tijd in.
3
KLOKINST. (P17)
Wijzig datum en tijd.
WERELDTIJD (P65)
Stel de datum en tijd in uw thuisgebied en
uw reisbestemming.
: De plaatselijke tijd op de
reisbestemming weergeven
q : De tijd van uw thuiszone
LCD SCHERM
Pas de helderheid van het LCD-scherm
aan in 7 stappen.
LCD MODE (P42)
Stel dit in om het LCD-scherm beter
aeesbaar te maken.
q OFF
: AUTO POWER LCD
: SPANNING LCD
: GR. KIJKHOEK
6
TOON
6 Toonvolume
7 : Geen werkingsgeluidq8 : Zacht werkingsgeluid9 : Hard werkingsgeluid
Pieptoon
q
Sluitervolume
: Geen sluitergeluidq : Zacht sluitergeluid : Hard sluitergeluid
Sluitertoon
q
9
LUIDSPREKERVOLUME
Het luidsprekervolume kan in 7 stappen
worden geregeld.
Het luidsprekervolume van TV verandert
•
niet bij aansluiting op een TV.
RICHTLIJNEN (P40)
OPNAME INFO
Instellen om opname-informatie te laten
verschijnen met richtlijnen.
q UIT
AAN
PATROON
Selecteer het patroon van de richtlijnen.
q
In weergavemodus is alleen [UIT] of
•
[SPANNING LCD] selecteerbaar.
- 21 -
Voorbereiding
Druk op [] om het menu weer te geven, ga naar het set-up menu [ ] en
selecteer het item. (P20)
De instelling die “q” is gemarkeerd betekent dat dat de fabrieksinstelling is.
HISTOGRAM (P41)
De statusindicator licht op wanneer het
Histogram al dan niet laten verschijnen.
q UIT
AAN
REISDATUM (P63)
Stel de vertrek en aankomstdata in.
q UIT
INST.
Beperk het batterijverbruik
BESPARING
BATT. BESP.
Indien u geen handelingen uitvoert,
schakelt de camera automatisch uit na de
interval die u hebt ingesteld.
UIT
2 MIN.
q 5 MIN.
10 MIN.
Druk de ontspanner half in of herstart de
•
camera om te annuleren.
Batterijbesparing is vast ingesteld op [5
•
MIN.] in slimme automodus [].
Deze functie wordt niet geactiveerd in de
•
volgende gevallen.
Bij aansluiting op een PC / printer
–
Bij opname / weergave van bewegende
–
beelden
Bij diashow
–
BESPARING
Het LCD-scherm wordt automatisch
uitgeschakeld wanneer de camera niet in
gebruik is gedurende de ingestelde tijd
(alleen in opnamemodus).
q OFF
15 SEC.
30 SEC.
•
LCD-scherm wordt uitgeschakeld. Druk
op een willekeurige toets om het LCDscherm opnieuw in te schakelen.
Als u de AUTO LCD UIT-functie instelt
•
op [15 SEC.]/[30 SEC.], wordt de
batterijbesparing ingesteld op [2 MIN.]
Deze functie wordt niet geactiveerd in de
•
volgende gevallen.
Terwijl een menuscherm wordt
–
weergegeven
Als de zelfontspanner is ingesteld
–
Als u bewegend beeld opneemt
–
Toon de beelden die u hebt
gemaakt.
P
AUTO REVIEW
Stel in hoe lang het opgenomen beeld
automatisch verschijnt op het scherm.
UIT
1 SEC.
q 2 SEC.
HOLD
ZOOM
Wanneer [HOLD] wordt geselecteerd,
•
blijft het beeld op het scherm. Druk op
[MENU/SET] om te annuleren.
Wanneer [ZOOM] is ingesteld, verschijnt
•
het beeld gedurende 1 seconde en
vervolgens nog eens 1 seconde met 4 ×
zoom.
AUTO REVIEW werkt zelfs indien
•
ingesteld op [OFF] in [AUTO BRACKET],
[BURST] of [High Speed Burst] in
scènemodi. [HOLD] en [ZOOM] zijn
evenwel uitgeschakeld.
U kunt instellingen niet wijzigen in
•
[AUTO BRACKET], [BURSTFUNCTIE],
[ZELFPORTRET], [HI-SPEED BURST]
en bewegend beeldmodi [i].
Vast ingesteld op [2 sec.] in intelligent
•
auto-modus [].
- 22 -
Voorbereiding
Druk op [] om het menu weer te geven, ga naar het set-up menu [ ] en
selecteer het item. (P20)
De instelling die “q” is gemarkeerd betekent dat dat de fabrieksinstelling is.
2
NR. RESET
Stel dit in wanneer u de
bestandsnummering van een foto wilt
starten vanaf 0001 bij de volgende opname.
Het nummer van de map wordt
•
bijgewerkt en het bestandsnummer start
vanaf 0001.
Aan het mapnummer kan nummer 100
•
tot 999 worden toegekend. Als het
mapnummer het nummer 999 bereikt kan
het niet worden gereset. We raden u aan de
kaart te formatteren nadat u de gegevens
op een PC of elders hebt opgeslagen.
Om het mapnummer opnieuw in te
•
stellen naar 100, moet u eerst het interne
geheugen of de kaart formatteren. Hierna
moet u [NR. RESET] uitvoeren om het
bestandsnummer te resetten waarna een
scherm verschijnt dat u vraagt of u het
mapnummer wilt resetten. Selecteer [JA].
1
RESETTEN
De instellingen van het opname of [SETUP] menu worden teruggesteld naar de
oorspronkelijke instellingen.
Wanneer u de opname-instellingen
•
reset in opnamemodus, wordt ook de
lens weer in de initiële positie gebracht.
Ondanks het werkingsgeluid van de lens
wijst dit niet op een defect.
Wanneer u de SETUP instellingen reset,
•
worden de volgende instellingen ook
geïnitialiseerd.
Verjaardag en naam in [BABY] en
–
[HUISDIER] mode
Het aantal dagen die zijn verstreken
–
sinds de vertrekdatum voor
[REISDATUM]
[WERELDTIJD] instelling
–
[FAVORIETEN] is vast ingesteld op
•
[OFF] en [LCD ROTATEREN] op [ON].
De batterij type instelling, het
•
mapnummer en de klokinstelling worden
niet gewijzigd.
USB MODE (P100, 103)
Stel de USB-modus in wanneer de camera
is aangesloten op een computer of een
printer.
qSELECT. VERBINDINGPictBridge (PTP): Camera
aangesloten op
een PictBridgecompatibele
PC: Camera aangesloten op een
PC
Wanneer u [SELECT. VERBINDING]
•
instelt, verschijnt het [PictBridge] / [PC]
keuzescherm bij aansluiting met een
USB-kabel.
VIDEO UIT (P107)
X
(Alleen in weergavemodus)
Ingesteld op [NTSC] of [PAL] volgens het
tv-systeem in uw land.
NTSC: Video-uitgang wordt ingesteld
op NTSC-systeem.
PAL: Video-uitgang wordt ingesteld
op PAL-systeem.
printer
TV-ASPECT (P107)
(Alleen in weergavemodus)
Ingesteld op [j] of [h] volgens uw televisie.
j: Selecteer of uw televisie een
16:9 aspect-ratio heeft.
qh: Selecteer of uw televisie een
4:3 aspect-ratio heeft.
- 23 -
Voorbereiding
Druk op [] om het menu weer te geven, ga naar het set-up menu [ ] en
selecteer het item. (P20)
De instelling die “q” is gemarkeerd betekent dat dat de fabrieksinstelling is.
m/ft
Na het formatteren zijn alle gegevens
Toestel instellen voor weergave van
beschikbaar opnamebereik
q m: weergave in meter
ft: weergave in feet
SCÈNEMENU (P52, 55)
Scherminstelling in gevanceerde scène
mode of scène mode.
UIT: scherm met geselecteerde
scènemodus wordt weergegeven
qAUTO:
scènekeuzescherm wordt
weergegeven
DIAL DISPLAY
Instellen om de positie van de modusknop
al dan niet op het scherm te laten
verschijnen bij het draaien aan de
modusknop.
UIT
q AAN
Het interne geheugen of een
kaart initialiseren.
FORMATTEREN
Het is doorgaans niet nodig om het interne
geheugen en de kaart te formatteren.
Formatteer ze als het bericht [FOUT
INT. GEHEUGEN] of [STORING
GEHEUGENKAART] verschijnt. Gebruik
batterijen met voldoende capaciteit voor
het formatteren.
•
gewist, met inbegrip van beveiligde
beelden. Maak eventueel een
reservekopie voor het formatteren.
Wanneer de kaart niet is ingebracht,
•
kan het interne geheugen worden
geformatteerd. Wanneer de kaart
is ingebracht, kan die worden
geformatteerd.
Schakel de camera niet uit tijdens het
•
formatteren.
Het zal mogelijk langer duren om het
•
interne geheugen te formatteren dan de
kaart. (Max. ca. 15 sec.)
Een SD-geheugenkaart of SDHC-
•
geheugenkaart kan niet worden
geformatteerd wanneer de
schrijfbeveiligingsschakelaar op [LOCK]
staat.
Als de kaart met een PC of een ander
•
apparaat werd geformatteerd, moet
u deze opnieuw formatteren met de
camera.
Als het interne geheugen of de kaart
•
niet kan worden geformatteerd, neemt
u contact op met het dichtstbijzijnde
servicecentrum.
{
TAAL
De taal op het scherm instellen.
Als u per abuis een andere taal
•
instelt, selecteer dan [{] uit de
menupictogrammen om de gewenste taal
in te stellen.
- 24 -
Voorbereiding
Druk op [] om het menu weer te geven, ga naar het set-up menu [ ] en
selecteer het item. (P20)
De instelling die “q” is gemarkeerd betekent dat dat de fabrieksinstelling is.
DEMO. MODE
Demonstratie tonen.
TRILLING, ONDW. BEW. DEMO (onder)
NORMAAL], [SPORT BUITEN], [SPORT
BINNEN], [BABY] en [HUISDIER].
AUTO DEMO.: Toont het beeld als
diashow
[TRILLING, ONDW. BEW. DEMO.] werkt
•
alleen in de opnamemodus.
Druk op [DISPLAY] om [TRILLING,
•
ONDW. BEW. DEMO.] te beëindigen.
Druk op [MENU/SET] om [AUTO DEMO.]
•
te beëindigen.
Terwijl de AV-kabel of USB-kabel op de
•
camera is aangesloten, is [AUTO DEMO]
niet beschikbaar.
Demonstratie van het trilling/beweging
detectie-scherm
De camera detecteert automatisch trillen
en beweging van het onderwerp en geeft
dat aan.(U kunt niet opnemen als het
demonstratiescherm aanstaat.)
JITTER, DEMO BEW. ONDW.
A
B
WEERGAVE NIET MORGELIJK
TIJDENS OPNEMEN
EXIT
A trilling-indicator
B beweging-indicator
De demonstratie kan ook worden
•
getoond met snelinstelling (P67).
Selecteer stabilisatie en druk op
[DISPLAY].
De demonstratie toont alleen
•
voorbeelden.
De automatische ISO-
•
gevoeligheidsinstelling met behulp
van bewegingsdetectie, werkt alleen
in intelligente ISO en de functies
[PORTRET BINNEN], [SPORT
- 25 -
Voorbereiding
F3.31/30
10
M
3
2
P
1 2
14
8
10
5 6 73 4
13
1112
9
ISO
100
Makkelijk foto's nemen
Weergave in program AE mode [].
■
(ten tijde van de aankoop)
Opnamemodus
1�
Flitsermodus (P43)
2�
Het itspictogram wordt rood als
•
de itser wordt ingeschakeld en de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
AF-gebied
3�
Het AF-gebied dat wordt getoond is
•
groter dan normaal als de foto wordt
opgenomen op een donkere plaats.
Scherpstellen (P27)
4�
Beeldformaat (P68)
5�
Kwaliteit (P68)
6�
Batterij-indicatie
7�
Intern geheugen / Kaart
10�
( of licht rood op.)
Doe niet het volgende als de
•
toegangsindicatielampjes branden.
– De camera uitzetten.
– De batterijen of de kaart
verwijderen.
– De camera schudden of stoten.
– De netadapter loskoppelen
(optioneel).
Let op het bovenstaande wanneer
•
foto’s worden gelezen of verwijderd
of terwijl het interne geheugen (of de
kaart) wordt geformatteerd.
De toegangstijd voor het interne
•
geheugen kan langer zijn dan de
toegangstijd voor een kaart. (max. ca.
7 sec.)
Sluitertijd (P30)
11�
Diafragma-aanduiding (P30)
12�
Als de belichting onvoldoende is,
•
worden diafragma en sluitertijd rood.
(Ze worden niet rood als de itser is
geactiveerd.)
Meetfunctie (P72)
13�
Optisch stabilisatiesysteem (P76)
14�
De batterijaanduiding wordt rood en
•
knippert. (de statusindicator knippert
wanneer het LCD-scherm wordt
uitgeschakeld.)
Vervang voor nieuwe batterijen of
volledig opgeladen Ni-MH batterijen.
Resterende aantal opneembare
8�
foto’s (P121)
Opnameteken
9�
Voor details over onze displays verwijzen
•
wij u naar P109.
■ Veranderen van de display
Druk op [DISPLAY] om het display te
veranderen. Kies of u informatie zoals
het aantal pixels en het mogelijke aantal
op te nemen foto’s wilt weergeven als u
opneemt. Voor nadere details verwijzen
wij u naar P40.
- 26 -
Basis
A
B
F3.3
Overlaten aan de camera ( Intelligent auto-modus)
De camera kiest automatisch de juiste
instellingen volgens onderwerp en
opnamevoorwaarden. Deze stand zorgt
ervoor dat beginners makkelijk een foto
kunnen maken.
Stel de camera in op Intelligent
1�
auto-modus [].
Houd het toestel voorzichtig
2�
vast met beide handen, houd uw
armen stil langs uw lichaam en
plaats uw voeten iets uiteen.
A Flitser
B AF-assistentielamp
Richt op de compositie en druk de
3�
ontspanner half in.
DC
E
C
Het scherpstel indicatielicht wordt groen.
Wanneer de focusindicator knippert, is
•
het onderwerp onscherp.
D AF-gebied
Met gezichtsdetectie verschijnt AF area
•
automatisch op het gezicht van het
onderwerp. Anders verschijnt AF area op
geschikte scherpstelpunten.
E Diafragmawaarde
De camera piept twee keer als het
•
onderwerp is scherp gesteld.
Het scherpstelbereik is 50 cm tot Z. De
•
afstand tussen camera en onderwerp
wordt echter groter bij sterke vergroting
(1 m tot Z).
Druk de half ingedrukte
4�
ontspanner volledig in om de foto
te nemen.
De volgende functies worden automatisch
geactiveerd.
Automatische scènedetectie
De camera detecteert verschillende
opnamesituaties en kiest automatisch de
meest geschikte scène-instelling.
De geselecteerde scène wordt
aangegeven door het symbool links
bovenaan het scherm.
i PORTRET
i LANDSCHAP
i MACRO
i NACHTPORTRET
i NACHTLANDSCHAP
Als geen enkele scène is geselecteerd,
•
schakelt de camera om naar []
(standaardinstelling).
- 27 -
- 28 -
Basis
Afhankelijk van de onderstaande
•
voorwaarden kunnen verschillende
scènes worden geselecteerd voor
dezelfde onderwerpen.
De camera kan het gezicht niet
detecteren omdat het te groot is op het
scherm.
De camera kiest in elk geval de beste
•
instelling. Voor specieke scènes is
het gebruik van de overeenkomstige
opnamemodus aanbevolen.
(voorbeeld)
Wanneer [] (i PORTRET) verandert in
•
[]
¦ "PORTRET" modus (P52)
Wanneer [] (i LANDSCHAP) verandert
•
in []
¦ "LANDSCHAP" modus (P53)
Wanneer [] (i MACRO) verandert in
•
[] ¦ Macromodus (P46)
Wanneer de itser is ingesteld op AUTO
•
[ ], kan [i NACHTL. SCHAP] niet
worden gebruikt. Wanneer de itser is
ingesteld op Gedwongen UIT [ ], kan [i
NACHTPORTRET] niet worden gebruikt.
Slimme ISO
De camera stelt de juiste ISO-gevoeligheid
en sluitersnelheid automatisch in
volgens beweging en helderheid van het
onderwerp.
Gezichtsdetectie
Gezichten van mensen worden
automatisch gedetecteerd.
Scherpstelling en belichting worden
afgestemd op de positie van het
gedetecteerde gezicht.
Snelle AF
Bij geringe trilling gaat het scherpstellen
(automatisch) sneller wanneer de
ontspanner wordt ingedrukt.
Stabilisatie
De camera detecteert en compenseert
automatisch trilling.
U kunt beelden automatisch verticaal
•
weergeven wanneer ze werden
opgenomen met verticaal gehouden
camera (P32, 94).
Als u op de ontspanner drukt, is het
•
mogelijk dat het scherm even oplicht of
verduistert. Deze functie vergemakkelijkt
het scherpstellen en is niet van invloed
op de opname.
Zorg dat u de camera niet beweegt op het
•
moment dat u de ontspanknop indrukt.
Dek de fotoitser of de AF-
•
assistentielamp niet af met uw vinger of
andere voorwerpen.
Raak de lens niet aan.
•
In [i NACHTL. SCHAP] is de sluitertijd
•
alleen 8 seconden wanneer de camera
heeft bepaald dat er weinig trilling is,
bijvoorbeeld wanneer gebruik wordt
gemaakt van een statief. Beweeg de
camera niet tijdens het fotograferen.
U kunt de volgende functies niet
•
gebruiken.
Belichtingscompensatie
–
Auto bracket
–
Fijne afstelling van witbalans
–
DIG. ZOOM
–
Flitser (P43)
10
M
19
2
■
De itser kan worden ingesteld op AUTO
[ ] of Gedwongen UIT [ ].
Als AUTO is geselecteerd, afhankelijk van
het onderwerp of de helderheid, wordt de
itser ingesteld op i AUTO [], i AUTO/
Rode-ogenreductie [], of i Lngz
sync./Rode-ogenreductie [].
In de itsmodus [] of [], de
•
itser wordt twee keer geactiveerd.
Tegenlichtcompensatie (alleen
■
slimme modus [])
Druk op e ter compensatie van tegenlicht
dat het onderwerp donker doet lijken.
(Druk nogmaals om te annuleren.)
CONTRAL.
Dit pictogram verschijnt als u de
backlight-compensatie gebruikt.
Instelling slimme automodus []
■
(vast)
Kwaliteit: Fine (bij beeldformaat 0,3 M:
Standard)
Witbalans: AWB
Meetfunctie: Meervoudig
ISO-gevoeligheid: Slimme ISO MAX800
AF MODE: gezichtsdetectie (wanneer een
gezicht niet wordt gedetecteerd: 9-zone
scherpstellen)
SNELLE AF: AAN
AF ASS. LAMP: AAN
BATT. BESP: 5 MIN.
ZELFONTSPANNER: alleen [UIT] of
[10SEC.] is selecteerbaar.
Druk op [MENU/SET] om het volgende
opnamemenu, setup menu in te stellen.
Raadpleeg de betreffende pagina voor
meer informatie over elke modus.
- 29 -
- 30 -
Basis
A
B
F3.31/30
ISO
100
Foto’s maken met de gewenste instelling.
( Program AE Mode)
Met deze modus zijn er meer
instelmogelijkheden dan in de slimme auto
modus [].
Selecteer Program AE-modus
1�
[ ].
Houd de camera voorzichtig
2�
vast met beide handen, houd uw
armen stil langs uw lichaam en
plaats uw voeten iets uiteen.
A Flitser
B AF-assistentielamp
Richt het AF-gebied E op het
3�
punt waarop u wilt scherpstellen
en druk de ontspanknop half in
om scherp te stellen.
D C
E
F
C
Het scherpstel indicatielicht wordt groen.
D AF-gebied: wit ¦ groen
E Diafragmawaarde
F Sluitertijd
De camera piept twee keer als het
•
onderwerp is scherp gesteld.
De camera kan scherpstellen
•
tussen 50 cm (Wide)/1 m (Tele) en
Z. (Wanneer de macro niet wordt
gebruikt)
Het volgende geeft aan dat het
•
onderwerp niet is scherpgesteld.
De scherpstelindicatie knippert (groen).
–
Het AF-gebied gaat van wit naar rood
–
of er is geen AF-gebied.
Piept 4 keer.
–
De scherpstel indicator kan oplichten
•
zelfs als het onderwerp niet goed is
scherpgesteld als het onderwerp buiten
bereik is.
Druk de half ingedrukte
4�
ontspanner volledig in om de foto
te nemen.
■ Gebruik de itser
Als de itser is ingesteld op AUTO [ ]
AUTO/Rode-ogen reductie [] of,Slow
sync./Rode-ogen reductie [], werkt
de itser als u de ontspanknop indrukt als
de camera vindt dat het gebied dat u wilt
fotograferen te donker is.
U kunt de itserinstellingen veranderen
•
(P43).
Als u op de ontspanknop drukt, is het
•
mogelijk dat het scherm een moment
oplicht of verduistert. Deze functie
vergemakkelijkt het scherpstellen en is
niet van invloed op de opname.
Zorg dat u de camera niet beweegt
•
op het moment dat u de ontspanknop
indrukt.
Dek de fotoitser of de AF-
•
assistentielamp niet af met uw vinger of
andere voorwerpen.
Raak de lens niet aan.
•
Basis
Basis fotograe – belichting, scherpstellen en kleur
Een beetje kennis over belichting, scherpstellen en kleur is altijd handig als u moeite
heeft met het nemen van een foto.
Zijn foto’s donker?
Belichtingsprobemen
Ga naar P48
Scherpstel
problemen
Ga naar P32, 46
Kleurproblemen
Ga naar P70
In program AE-modus [ ] stelt Auto Belichting (AE)
normaal gesproken de juiste belichting in voor u, maar
foto’s kunnen donker zijn als er tegenlicht is.
Gebruik belichtingscompensatie in deze situaties voor
lichtere foto’s.
In program AE-modus [ ] stelt Auto Scherpstellen (AF)
normaal gesproken de juiste scherpte in voor u, maar foto’s
kunnen onscherp zijn in de volgende situaties. De camera
kan scherpstellen tussen 50 cm (Wide)/1 m (Tele) en Z.
– Als u iets fotografeert dat ver weg is en iets fotografeert
dat dichtbij is op hetzelfde moment.
– Als u fotografeert door een vuil raam.
– Wanneer het onderwerp is omringd met verlichte of
glimmende voorwerpen.
– Als u foto’s neemt op een donkere plaats.
– WAls u een onderwerp fotografeert dat snel beweegt.
– Als u een scene opneemt met minimaal contrast.
– Als u iets fotografeert dat heel licht is.
– Als u een close-up neemt van het onderwerp.
– Als u bibbert.
Gebruik AF/AE-vergr. of macro in deze situaties. Zie
P73 voor details omtrent de gezichtsdetectiefunctie.
Hoe het onderwerp verschijnt hangt af van het soort licht,
dus kleuren in verschillende belichting zijn anders. Dit
toestel past de kleuren automatisch aan om een natuurlijker
resultaat te geven. (Automatische witbalans)
U kunt de witbalans aanpassen in de verschillende
situaties om natuurlijke kleuren te reproduceren. U kunt
elk witbalansitem apart jn regelen.
- 31 -
- 32 -
Basis
■ Als u een voorwerp opneemt buiten
10
M
19
P
F3.3
F3.3
P
P
ISO
100
1/100
ISO
100
1/100
F3.31/10
P
ISO
400
het AF-gebied (AF/AE vergr.)
Als u een foto maakt met een compositie
zoals in de volgende foto, kun u niet
scherpstellen met uw camera op het
voorwerp omdat de mensen zich buiten het
AF-gebied bevinden.
Deze functie werkt misschien niet correct
•
bij foto’s die met de camera naar boven
of beneden gericht zijn genomen.
Bewegende beelden opgenomen met
•
verticaal gehouden camera worden niet
verticaal weergegeven.
•
ontspanknop indrukt.
De trillingswaarschuwing 1 verschijnt bij
•
een langzame sluitertijd en een verhoogd
risico op wazige opnames.
In dat geval,
1 Richt het AF-gebied op het onderwerp.
2 Druk de ontspanknop half in om de
scherpte en de belichting vast te zetten.
De scherpstelindicatie licht twee keer
•
op als het onderwerp is scherpgesteld.
3 Houd de ontspanknop halverwege
ingedrukt terwijl u de camera beweegt
om de compositie te maken.
4 Druk helemaal op de ontspanknop.
U kunt herhaaldelijk proberen AF/AE
•
vergr. voordat u de ontspanknop
helemaal indrukt.
Wij raden aan de
•
gezichtsherkenningsfunctie te gebruiken
wanneer u opnamen van mensen maakt.
(P73)
■ Richtingwaarnemingsfunctie
Als u foto’s neemt met de camera op
zijn kant (verticaal), wordt de informatie
over het roteren automatisch toegevoegd
en opgeslagen bij de foto’s. Als [LCD
ROTEREN] (P94) is ingesteld op [ON],
kunt u de foto’s op het scherm of de
TV roteren en weergeven volgens de
informatie over het roteren op de foto’s.
1
Let vooral extra op of gebruik een
•
statief voor de beste resultaten. U
voorkomt het wazig worden van de
foto door een statief in combinatie met
de zelfontspanner (P47) te gebruiken
wanneer u de ontspanknop indrukt.
De sluitertijd zal in de volgende
•
specieke gevallen langer worden. Houd
de camera stil vanaf het ogenblik dat de
ontspanknop wordt ingedrukt tot de foto
op het scherm verschijnt. We raden een
statief aan.
[NACHTPORTRET], [NACHTL.
–
SCHAP], [PARTY], [KAARSLICHT],
[STERRENHEMEL] en [VUURWERK]
modus
Bij het verlagen van de sluitersnelheid
–
Basis
Foto’s nemen met de zoom
Optische zoom gebruiken/
De extra optische zoom (EZ)
U kunt mensen en onderwerpen
dichterbij laten lijken met de drievoudige
zoomfunctie, en landschappen kunnen in
groothoek worden vastgelegd.
[gelijk aan 35 mm lmcamera: 30 mm tot
150 mm (DMC-LZ10), 32 mm tot 160 mm
(DMC-LZ8)]
Voor opnames met een grotere hoek
zonder kwaliteitsverlies (extra optische
zoom) mag de beelgrootte niet worden
ingesteld op de hoogste waarde voor elke
aspectratio (h//j)
■ Onderwerpen zien eruit of ze
dichterbij zijn met (Tele)
Draai de zoomhendel naar Tele.
■ Onderwerpen zien er uit of ze verder
weg zijn met (Wide-groothoek)
Draai de zoomhendel naar Groothoek.
■
Met beeldgrootte niet in de hoogste
resolutiestand, wordt optische zoom extra
optische zoom om meer te vergroten.
Vergroting : Max. 8,9 × (DMC-LZ10)
Aspectratio
h
j
Maximale zoom
Max. 8 × (DMC-LZ8)
Pixels (P68)
(P69)
DMC-LZ10
(10M)
DMC-LZ8
(8M)
DMC-LZ10
(7M EZ)
(5M EZ)
(3M EZ)/
(2M EZ)/
(0.3M EZ)
DMC-LZ10
(9M)
DMC-LZ8
(7M)
DMC-LZ10
(6M EZ)
(4.5M EZ)
(2.5M EZ)
DMC-LZ10
(7.5M)
DMC-LZ8
(6M)
DMC-LZ10
(5.5M EZ)
(3.5M EZ)
(2M EZ)
Maximale zoom (Tele)
DMC-LZ10 DMC-LZ8
x 5—
—x 5
x 5,9—
x 7,1x 6,4
x 8,9x 8
x 5—
—x 5
x 5,9—
x 7,1x 6,4
x 8,9x 8
x 5—
—x 5
x 5,9—
x 7,1x 6,4
x 8,9x 8
- 33 -
- 34 -
Basis
■ Werking van de extra optische zoom
A
1
W
T
1
1
5
A
B
W
T
EZ
2
1
C
C
W
T
EZ
3
De extra optische zoom neemt het
midden van de foto en vergroot het
om het effect van een hoger telefotoopname te verkrijgen. Als u bijvoorbeeld
[] (3M EZ) (3 miljoen pixels) kiest,
wordt het CCD-gebied van 10M (10,1
miljoen pixels) (DMC-LZ10) of 8M (8,1
miljoen pixels) (DMC-LZ8) ingeperkt tot
het gebied van 3M (3 miljoen pixels),
waardoor een foto met een hoger
zoomeffect mogelijk is.
De optische zoom staat op Groothoek
•
(1 ×) bij het inschakelen van de camera.
Indien u de zoomfunctie gebruikt nadat u
•
al hebt scherpgesteld op het onderwerp,
moet u dit nogmaals doen.
Als u de zoomfunctie gebruikt nadat op
•
het onderwerp is scherpgesteld, moet u
opnieuw scherpstellen op het onderwerp.
De lenscilinder schuift afhankelijk van de
•
zoompositie in of uit. Hinder de beweging
van de lenscilinder niet terwijl u de
zoomhendel draait.
In de lmmodus [i] wordt de
•
zoomfactor vast ingesteld op de waarde
die bij de start van de opname werd
ingesteld.
“EZ” is een afkorting van [Extra optical
•
Zoom].
Als u een beeldformaat instelt dat de
•
extra optische zoom activeert, wordt
het pictogram van de extra optische
zoom [] weergegeven op het scherm
wanneer u de zoomfunctie gebruikt.
De zoom stopt even met bewegen in de
•
buurt van [W] (1 ×) als de extra optische
zoom wordt gebruikt. Dit is geen storing.
De aangegeven zoomfactor is bij
•
benadering.
De extra optische mode kan niet worden
•
geactiveerd in de volgende modi.
Bewegend beeldmodus [i]
–
[H. GEVOELIGH.]
–
[HI-SPEED BURST]
–
Het gebruik van de snelle zoomknop
Druk op de [E.ZOOM] knop om snel te
kunnen zoomen. De eigenlijke zoomfactor
is afhankelijk van de pixelopnameinstelling.
A [E.ZOOM] knop
■ Als de beeldgrootte is ingesteld
op de hoogste resolutie voor elke
aspectratio
wordt de resolutie tijdelijk verminderd en
kunt u de extra optische zoom gebruiken.
1 Druk eenmaal op [E.ZOOM] .
2 Druk tweemaal op [E.ZOOM] .
3 Druk driemaal op [E.ZOOM] .
A Optische zoom
B Extra optische zoom
C Maximale extra optische zoom
vergroting
De resolutie wordt kleiner zoals hieronder
•
wordt getoond als de optische zoom
wordt gebruikt. De kleur van de zoombalk
en de resolutie die op het scherm worden
getoond veranderen.
Aspectratio
h
Beeldformaat
DMC-LZ10DMC-LZ8
¦¦
¦¦
j
Als u 3 x drukt op [E.ZOOM] gaat de
•
¦
¦
zoomstand naar groothoek en wordt
1
W
T
EZ
4
1
W
T
EZ
5
DE
E
MENU
SET
1/8
de resolutie weer normaal. De resolutie
gaat ook terug naar de normale waarde
als u de zoomhendel naar de optische
zoomsectie terugbrengt.
■ Als de beeldgrootte is ingesteld
behalve de hoogste resolutie voor
elke aspectratio
4 Druk eenmaal op [E.ZOOM] .
5 Druk tweemaal op [E.ZOOM] .
D Extra optische zoom
E Maximale extra optische zoom
vergroting
Druk op [E.ZOOM] tot de zoom begint
•
met werken.
De snelle zoom wordt ook geactiveerd
•
als de zoompositie anders is dan
groothoek.
Je kunt de zoom nog verder uitbreiden
•
naar het digitale zoombereik als [DIG.
ZOOM] is ingesteld op [ON].
In bewegend beeldmodus [i] en
•
[H. GEVOELIGH.] en [HI-SPEED
BURST] in scène mode, is de
zoomfunctie beperkt tot optische zoom.
De aangegeven zoomfactor is bij
•
benadering.
Basis
De digitale zoom gebruiken
O
De zoom verder uitbreiden
U kunt maximale zoomfactor van 20x
bereiken met de 5x optische zoom en de
4x digitale zoom wanneer [DIG. ZOOM] is
ingesteld op [ON] in het [OPNAME] menu.
Als een beeldformaat dat de extra optische
zoom kan gebruiken is geselecteerd, kunt
u echter een maximale zoomfactor van
35,6x bereiken met de 8,9x extra optische
zoom en de 4 x digitale zoom (DMC-LZ10).
Menubediening
■
Druk op [MENU/SET] met de
1�
opname/weergave-schakelaar op
[].
Selecteer het opnamemenu en druk
•
vervolgens op q wanneer een A/S/M
mode, een geavanceerde scène mode of
een scène mode is geselecteerd.
Druk op e/r om [DIG. ZOOM] te
2�
selecteren en druk dan op q.
Druk op r om [ON] te selecteren en
Als u de zoomhendel naar de uiterste
Tele positie bereikt, kan het zijn dat de
zoomaanduiding op het scherm even
pauzeert.
U kunt het digitale zoombereik instellen om
de zoomhendel voortdurend naar Tele te
draaien om de zoomhendel eenmaal los te
laten en dan opnieuw naar Tele te draaien.
[OFF]:•
[ON]:•
Voorbeeld: Als u de digitale zoom
en de extra optische zoom []
(3M EZ) tegelijkertijd gebruikt met
DMC-LZ10.
1 Optische zoom
2 Digitale zoom
Extra optische zoom
Het AF-gebied wordt in een groter
•
formaat dan anders weergegeven en
alleen ingesteld op een punt in het
midden van het scherm in het digitale
zoombereik. De stabilisatiefunctie kan
niet effectief zijn.
Bij gebruik van de digitale zoom, gaat de
•
beeldkwaliteit achteruit.
Wij raden aan stabilisatie in te stellen
•
op [MODE1] wanneer de digitale zoom
wordt gebruikt.
Gebruik bij digitale zoom een statief
•
en de zelfontspanner voor de beste
resultaten.
De aangegeven zoomfactor is bij
•
benadering.
De digitale zoom werkt niet in de
•
volgende gevallen.
In Intelligent auto-modus []
–
Wanneer de slimme ISO-instelling is
–
geactiveerd
In [PORTRET BINNEN], [SPORT
–
NORMAAL], [SPORT BINNEN],
[SPORT BUITEN], [BABY1] / [BABY2],
[HUISDIER], [H. GEVOELIGH.] en [HISPEED BURST] in scènemodus
Basis
100-0001
1/19
10
M
100-0001
1/19
10
M
Weergeven van foto's (
Selecteer de normale weergavemodus
[Q] (P18).
De opnamegegevens op het interne
geheugen worden weergegeven wanneer
er geen kaart is geplaatst. Wanneer
er wel een kaart is geplaatst, worden
de opnamegegevens van de kaart
weergegeven.
Weergeven van foto’s
■
Druk op w/q om de foto te selecteren.
10:00 15.JAN.2008
w: Geef de vorige foto weer.
q: Geef de volgende foto weer.
■ Snel vooruitspoelen/Snel
terugspoelen
Houd w/q ingedrukt tijdens de weergave.
AB
10:00 15.JAN.2008
q: Snel vooruit
w: Snel terug
Het bestandsnummer A en het
•
fotonummerr B wisselen alleen een voor
een. Laat w/q los wanneer het nummer
van de gewenste foto verschijnt om de
foto weer te geven.
Als u w/q, ingedrukt houdt, kunt u sneller
•
naar voren en naar achteren.
Q
Normale weergavemodus)
Tijdens de review-weergave in de
•
opnamemodus of tijdens multi-weergave
(P78), kunnen de foto’s slechts één voor
één worden vooruit- of teruggespoeld.
Deze camera is gebaseerd op DCF-
•
standaards (Design rule voor Camera
File systeem) wat is opgezet door de
Japan Electronics and Information
Technology Industries Association
(JEITA).
De beeldtransportsnelheid verandert
•
afhankelijk van de afspeelsituatie.
Het LCD-scherm zal mogelijk niet alle
•
details van de gemaakte foto’s kunnen
weergeven. U kunt de weergavezoom
(P80) gebruiken om de details van de
opnamen te controleren.
Als u foto’s weergeeft die met andere
•
apparatuur werd opgenomen, kan
de fotokwaliteit afnemen. (De foto’s
worden op het scherm weergegeven als
[WEERGAVE THUMBNAIL] .)
Tijdens het wijzigen van de map- of
•
bestandsnaam op een PC worden de
foto’s niet weergegeven.
Bij weergave van een niet-
•
standaard bestand, wordt het map-/
bestandsnummer aangegeven als [—] en
wordt het scherm zwart.
U kunt de audio van foto’s niet afspelen
•
als het is opgenomen met andere
apparatuur.
De lenscilinder schuift in ong.15
•
seconden na het omschakelen van
[OPNAME] naar [WEERGAVE].
- 37 -
- 38 -
Basis
Foto’s wissen
MENU
SET
MENU
MENU
SET
MENU
Selecteer de normale weergavemodus
[Q] (P18).
De opnamegegevens op het interne
geheugen worden gewist wanneer er
geen kaart is geplaatst. Wanneer er
wel een kaart is geplaatst, worden de
opnamegegevens van de kaart gewist.
Eenmaal gewist, kunnen de foto’s niet
•
meer worden teruggehaald. Controleer
nogmaals voor u de foto’s wist.
■ Een enkele foto wissen
Selecteer de foto met w/q.
1�
Druk op [ ].
2�
Druk op w om [JA] te selecteren
3�
en druk daarna op [MENU/SET].
WISSEN
APART WISSEN
JANEE
MULTI WISSEN
ALLES WISSEN
ANNULASELEC INST.
Tijdens het wissen van de foto, verschijnt
•
[A] op het scherm.
Om te wissen [MULTI WISSEN] (tot 50
■
beelden)/[ALLES WISSEN]
Drukt op [ ].
1�
Druk op e/r om [MULTI WISSEN]
2�
of [ALLES ANNULEREN] te
selecteren en druk dan op
[MENU/SET].
WISSEN
APART WISSEN
NEE
JA
MULTI WISSEN
ALLES WISSEN
ANNULASELEC INST.
Als u [MULTI WISSEN], selecteert voert
•
u verder stappen 3 uit.
Als u [ALLES WISSEN] selecteert, volgt
•
u de procedure vanaf stap 5.
Als [FAVORIETEN] (P95) is ingesteld op
[AAN], verschijnt [ALLES WISSEN] en
[ALLE WISSEN BEHALVE H] vooraf.
Selecteer één van beide met e/r, druk
op [MENU/SET] en volg de procedure
vanaf stap 5.
Als er geen foto is ingesteld als favoriet,
kan [ALLES WISSEN BEHALVE H] niet
worden geselecteerd.
Basis
7
10
98
11
MENU
SET
Druk op e/r/w/q om de foto te
3�
selecteren en druk daarna op
[DISPLAY] om in te stellen.
(Alleen wanneer u [MULTI WISSEN] selecteert)
MULTI WISSEN
A
ANNUL
SELEC
Herhaal bovenstaande werkwijze.
•
De geselecteerde foto’s worden weergegeven
•
UITVO ER.
INST/ANNUL
met [A]. Als nogmaals wordt gedrukt op
[DISPLAY], wordt de instelling geannuleerd.
Het pictogram [c] knippert rood wanneer
•
de geselecteerde foto niet kan worden
gewist. Hef de beveiliging op. (P98)
Druk op [MENU/SET].
4�
Druk op e om [JA] te selecteren
5�
en druk daarna op [MENU/SET]
om in te stellen.
(Controleer wanneer u [MULTI WISSEN]
selecteert)
MULTI WISSEN
ALLE GEMARKEERDE
FOTO’S WISSEN ?
JA
NEE
Zet de camera tijdens het wissen niet uit.
•
Zorg dat u voldoende opgeladen
•
batterijen of de netadapter (optioneel)
gebruikt.
Hoe meer foto’s moeten worden gewist,
•
hoe langer het duurt.
In de volgende gevallen worden foto’s
•
niet verwijderd zelfs niet als [ALLES
ANNULEREN] of [ALLES WISSEN
BEHALVE H] is geselecteerd.
Als de Schrijf-beschermingschakelaar
–
van de SD-geheugenkaart of de SDHCgeheugenkaart is ingesteld op de
[LOCK] kant
Als bestanden niet conform de DCF
–
zijn
Indien afbeeldingen worden beschermd
–
[c]
A
ANNUL
Wanneer u alle foto’s wist, kunnen alleen
•
SELEC
INST.
de foto’s op het interne geheugen of de
foto’s op de kaart worden gewist. (U kunt
de foto’s in het interne geheugen en de
foto’s op de kaart niet tegelijk wissen.
Als u op [MENU/SET] drukt tijdens
•
het wissen van beelden met [MULTI
WISSEN], [ALLE WISSEN] of [ALLE
WISSEN BEHALVE H], stopt het wissen
halverwege.
)
- 39 -
Het LCD-scherm
19
10
M
BE
C
D
10
M
19
FF
100 0001
1/19
10
M
100 0001
1/19
10
M
F2.8 1/200
200
ISO
AWB
G
IH
�2
�3
�1
Geavanceerd opnemen
De weergegeven informatie
wijzigen
A
[DISPLAY]
A LCD-scherm (LCD)
Druk op de knop [DISPLAY] om naar het
te gebruiken scherm over te schakelen.
Wanneer het menuscherm verschijnt, is
•
de knop [DISPLAY] niet geactiveerd.
Tijdens weergavezoom, weergave van
•
bewegende beelden en diashow kunt
u alleen "Normale weergave" of "Geen
weergave" selecteren.
Het histogram F verschijnt wanneer
•
[HISTOGRAM] is ingesteld op [AAN] in
het SETUP menu (P22).
E verschijnt wanneer [OPNAME INFO.]
•
in [RICHTLIJNEN] is ingesteld op [AAN]
in het SETUP menu (P21).
In opnamemodus
of
F histogram
In weergavemodus
1ST DAY
1 month 10 days
10:00 1.JAN.2008
10:00 1.JAN.2008
G normale weergave
H normale weergave + opname-informatie
I geen weergave
*1
Het aantal dagen dat voorbij is gegaan sinds
de reisdatum is vertoond nadat een foto is
genomen met [REISDATUM] instelling.
*2 Wordt weergegeven als u instellingen
voor een verjaardag instelt bij [BABY1]/
[BABY2] of [HUISDIER] in scènemodus,
en [MET LEEFTIJD] is geselecteerd bij
het nemen van foto's.
*3
Wanneer tekens zijn geregistreerd onder
[BABY] of [HUISDIER] in de scènemodus
of [TITEL BEW.] in het [AFSPELEN]
menu, verschijnt de opgenomen datum
en tijd enkele seconden achter de
geregistreerde tekens.
Richtlijnen
■
Bij het maken van opnamen kunt u de
compositie bepalen aan de hand van de
richtlijnen.
U kunt het richtlijnpatroon kiezen vanuit het
setup menu (P21).
B Normale weergave (opname-informatie)
C geen weergave
D richtlijnweergave
E Normale weergave (opname-informatie)
+ richtlijnenweergave
: om het hele scherm in 3x3 te delen
voor een evenwichtige compositie
: om het onderwerp uit te lijnen op het
midden van het scherm.
- 40 -
Geavanceerd opnemen
F2.8 1/100
200
ISO
AWB
F2.8 1/200
F2.8 1/50
100 0001
1/19
10
M
100 0001
1/19
10
M
100 0001
1/19
10
M
200
ISO
AWB
200
ISO
AWB
*
*
*
A
B
C
Histogram
■
Een histogram is een graek waarbij
de helderheid op de horizontale as
wordt weergegeven en het aantal pixels
(beeldpunten) bij elk helderheidsniveau op
de verticale as.
U kunt de belichting van een foto
controleren aan de hand van de vorm van
het histogram (graekverloop) van de foto.
Als de graek bergvormig is met de punt
•
in het midden A, dan betekent dit dat
middelmatig en helder belichte delen
evenwichtig zijn verdeeld. Dit beeld is
goed voor opname.
Als de waarden sterk zijn
•
geconcentreerd aan de linkerkant B,
is het beeld onderbelicht met teveel
donkere delen. Dit soort histogram ziet
men bijvoorbeeld wanneer donkere
delen zoals een nachtlandschap het
scherm overheersen.
Als de waarden sterk zijn
•
geconcentreerd aan de rechterkant C, is
het beeld overbelicht met teveel heldere
delen. Dit soort histogram ziet men
bijvoorbeeld wanneer witte delen het
scherm overheersen.
Het opgenomen beeld en het histogram
•
passen niet bij elkaar bij het fotograferen
op een donkere plaats, met handmatige
belichtingscompensatie of met de itser.
Het histogram is oranje.
Het histogram is in de opnamemodus bij
•
benadering.
Het histogram van een weergavebeeld
•
komt mogelijk niet overeen in
opnamemodus en weergavemodus.
Het histogram dat in deze camera
•
wordt weergegeven komt niet overeen
met histogrammen weergegeven door
beeldbewerkingssoftware op PC's enz.
Het histogram wordt niet weergegeven in
•
de volgende omstandigheden
In slimme ISO-modus []
–
Bewegend beeld-modus [P]
–
Multi-weergave
–
Kalenderweergave
–
Zoomweergave
–
10:00 JAN. 1. 2008
10:00 JAN. 1. 2008
10:00 JAN. 1. 2008
A correct
B donker
C helder
- 41 -
LCD-scherm makkelijker
MENU
SET
2
10
M
AWB
AUTO
MENU
aeesbaar maken (LCD-modus)
Houd [Q.MENU] ingedrukt tot het
1�
snelinstelscherm verschijnt.
Q.MENU
Selecteer de indicatie rechts
2�
(originele instelling: []) met q,
selecteer de modus met e/r en
druk op [MENU/SET].
SELEC EXIT
Geavanceerd opnemen
ModusGebruikt
AUTO
POWER LCD
SPANNING
LCD
GR.
KIJKHOEK
LCD-modus kan worden ingesteld via het
•
instelmenu. (P21)
De grote kijkhoek-modus wordt geannuleerd
•
wanneer u de camera uitschakelt. (Idem in
de stand [BATT. BESP.].)
Het LCD-scherm keert na 30 seconden
•
automatisch terug naar de normale
helderheid wanneer u opnamen maakt in
de Spanning LCD-modus. Druk op een
willekeurige knop om het LCD-scherm
opnieuw helder te maken.
De helderheid van de foto’s die op het
•
LCD-scherm worden weergegeven, wordt
aangepast wanneer de Spanning LCD- of
groothoekmodus is geactiveerd. Daarom
zullen sommige onderwerpen er anders
uitzien op het LCD-scherm. Dit heeft
echter geen invloed op de opgenomen
beelden.
Indien het scherm moeilijk aeesbaar is
•
doordat bijvoorbeeld de zon erop schijnt,
kunt u het afschermen met de hand of
dergelijke.
Het aantal opneembare foto's vermindert
•
bij gebruik van auto power LCD, power
LCD of high angle-modus.
Het LCD-scherm (onder)
wordt automatisch
geactiveerd in een
heldere omgeving, zoals
bijvoorbeeld buiten.
Het LCD-scherm wordt
helderder en beter
zichtbaar, zelfs wanneer u
foto’s buitenshuis maakt.
Dit is handig
wanneer u niet
dicht bij het
onderwerp kunt
komen omdat er
een persoon in
de weg staat.
(Moeilijker te zien
wanneer men er
recht op kijkt.)
Het LCD-scherm keert
terug naar de normale
helderheid.
- 42 -
Geavanceerd opnemen
Foto’s nemen met de ingebouwde itser
■ Flitserinstelling
A
A Fotoitser
Dek de itser niet af met uw vingers of
•
andere voorwerpen.
■ Overschakelen op de juiste
itsinstelling
Stel de ingebouwde itser in op de stand
die past bij de scène die u wilt vastleggen.
Druk op q [<].
1�
Druk op e/r of q [<] om de
2�
itsinstelling te wisselen.
FLITS
AUTO
AUTO/RODE-OG
FLITS ALTIJD AAN
LNGZ. SY./RODE-OG
GEDWONGEN UIT
SELEC
Zie “itsinstelling” voor het instellen
•
van de itser. Voor de te selecteren
itsinstelling verwijzen wij u naar
“beschikbare itsinstellingen in de
opnamemodus” (P44).
Druk op [MENU/SET].
3�
U kunt ook de ontspanknop
•
halverwege indrukken om te eindigen.
Wanneer er 5 seconden verstrijken
•
zonder enige bewerking, wordt
de instelling die op dat ogenblik is
geselecteerd automatisch overgenomen.
INST.
: AUTO
De itser wordt automatisch geactiveerd
afhankelijk van de opnamecondities.
: AUTO/ Rode-ogenreductie
De itser wordt automatisch geactiveerd
afhankelijk van de opnamecondities.Daarna
wordt de itser nogmaals geactiveerd voor
de daadwerkelijke opname.
Gebruikt deze functie als u foto’s
•
neemt van personen bij slechte
lichtomstandigheden.
: Geforceerd AAN
De itser wordt onafhankelijk van de
opnamecondities altijd geactiveerd.
Gebruik deze functie als uw onderwerp
•
van achteren wordt belicht of bij tl-licht.
: Geforceerd AAN/ Rode-
ogenreductie
In [PARTY] of [KAARSLICHT] in
•
1
scenemodus, wordt de itserinstelling
ingesteld op geforceerd AAN/Rodeogen reductie.
:
Slow sync./Rode-ogen reductie
(oranje)
Als u een foto neemt met een donkere
landschapsachtergrond, vertraagt
deze functie de sluitertijd als de itser
wordt geactiveerd zodat de donkere
landschapsachtergrond helderder wordt.
Deze functie is geschikt voor het
•
fotograferen van personen op donkere
plaatsen.
: Geforceerd UIT
De itser wordt bij geen enkele
opnameconditie geactiveerd.
Gebruik deze functie bij het nemen van
•
foto’s op plaatsen waar het gebruik
van een itser niet is toegestaan.
1 De itser werkt twee keer om rode
ogen bij het onderwerp te voorkomen.
Het onderwerp mag niet bewegen tot
de tweede itser wordt geactiveerd.
1
(wit)
1
- 43 -
Geavanceerd opnemen
■ Beschikbare itsinstellingen per
opnamemodus
De beschikbare itsinstellingen hangen af
van de opnamemodus.
(○: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar,
◎: Fabrieksinstelling)
2 Als AUTO is geselecteerd, afhankelijk
van het onderwerp of de helderheid,
wordt de itser ingesteld op i AUTO
[], i AUTO/Rode-ogenreductie
[], of i Lngz sync./Rodeogenreductie [].
De itserinstelling kan wijzigen als u de
•
opnamestand verandert. Wijzig de itser-
instellingen indien nodig.
De itserinstelling blijft in het geheugen
•
opgeslagen, ook al wordt de camera
uitgeschakeld. De itserinstelling
wordt echter gereset wanneer de
geavanceerde scène mode of scène
mode wordt gewijzigd.
■ Het beschikbare itsbereik voor het
nemen van foto’s
ISO-gevoeligheid
AUTO50 cm tot 6,8 m
ISO10050 cm tot 2,1 m
ISO20050 cm tot 3,0 m
ISO40060 cm tot 4,3 m
ISO80080 cm tot 6,0 m
ISO16001,0 m tot 8,6 m (Groothoek)
Het beschikbare scherpstelbereik varieert
•
afhankelijk van de opnamemodus.
Wanneer u de itser gebruikt terwijl de
•
ISO-gevoeligheid is ingesteld op [AUTO],
wordt de ISO-gevoeligheid automatisch
het maximum van [ISO1000].
De hoeken van de foto kunnen er
•
donker uitzien als u een onderwerp van
dichtbij opneemt met de itser terwijl de
zoomhendel dicht bij de W-zijde staat.
Zoom iets in als dit gebeurt.
Het beschikbare itsbereik hangt
•
af van de ISO-gevoeligheid in [H.
GEVOELIGH.].
W: ca. 1,15 m tot 17,2 m
–
T: ca. 1,0 m tot 9,6 m
–
Beschikbaar itsbereik
(Groothoek)
1,0 m tot 3,8 m (Tele)
(Groothoek)
1,0 m tot 1,2 m (Tele)
(Groothoek)
1,0 m tot 1,7 m (Tele)
(Groothoek)
1,0 m tot 2,4 m (Tele)
(Groothoek)
1,0 m tot 3,4 m (Tele)
1,0 m tot 4,8 m (Tele)
- 44 -
Geavanceerd opnemen
■ Het beschikbare itsbereik voor het
nemen van foto’s in slimme ISOmodus:
ISO-LIMIET Beschikbaar itsbereik
ISO MAX
400
ISO MAX
800
ISO MAX
1600
60 cm tot 4,3 m (Groothoek)
1,0 m tot 2,4 m (Tele)
80 cm tot 6,0 m (Groothoek)
1,0 m tot 3,4 m (Tele)
1,15 m tot 8,6 m (Groothoek)
1,0 m tot 4,8 m (Tele)
■ Sluitertijd voor elke itsmodus
FlitsmodusSluitertijd (in sec.)
: AUTO
: AUTO/
1/30 tot 1/2000
1/30 tot 1/2000
Rode-ogenreductie
:
Geforceerd AAN
1/30 tot 1/2000
: Geforceerd
AAN/ Rodeogenreductie
: Slow sync./
Rode-ogen
reductie
: Geforceerd
AAN
1/8 of
1 tot 1/2000
1/8 tot 1/2000
1
2
1/8 tot 1/2000
1/8 of 1 tot 1/2000
1/4 of 1 tot 1/2000
1
3
1 [NACHTPORTRET] of [KAARSLICHT]
modus
2 [PARTY] modus
3 Slimme ISO/ [SPORT],
[NACHTPORTRET], [KAARSLICHT],
[BABY] en [HUISDIER] modus
De sluitersnelheid bereikt een maximum
•
van 1 seconde voor 1 en 3 als:
de optische beeldstabilisatie [UIT] is
–
In slimme auto modus [] of als
–
optische beeldstabilisatie is ingesteld
op [MODE1] of [MODE2] en de camera
bepaalt dat er minimale mogelijkheid is
voor wazig beeld.
Zie P50 voor details in diafragmaprioriteit AE,
•
sluiterprioriteit AE en handmatige belichting.
De sluitersnelheid zal verschillen van wat
•
in de bovenstaande tabel wordt getoond
in de volgende scenemodi.
[NACHTL. SCHAP]:
–
8 seconden of 1/8e seconde tot
1/2000e seconde
[STERRENHEMEL]:
–
15 seconden, 30 seconden, 60 seconden
[VUURWERK]:
–
1/4e seconde, 2 seconden
In program AE mode [ ] varieert de
•
hoogste sluitersnelheid afhankelijk van
de instelling in [MIN. SHTR SPEED].
Kijk niet direct in de itser van op
•
een korte afstand wanneer deze is
geactiveerd.
Breng de itser niet te dicht bij
•
objecten of sluit de itser niet terwijl
deze is geactiveerd. De objecten
kunnen worden verkleurd door de
warmte of de belichting van de itser.
Als de itser is geladen gaat de LCD-
•
scherm uit en kunt u geen foto’s
maken. De statusindicator licht op. [Dit
gebeurt niet wanneer u de netadapter
gebruikt (optioneel).]
Als u een foto neemt buiten het beschikbare
•
bereik van de itser, wordt de belichting
misschien niet correct ingesteld en kan de
foto te helder of te donker worden.
Terwijl de itser aan het opladen is,
•
knippert het itserpictogram en kunt u
geen foto nemen zelfs wanneer u de
ontspanner volledig ingedrukt.
De witbalans kan niet juist worden ingesteld
•
als de fotoitser niet voldoende is.
Bij een snelle sluitertijd kan het itseffect
•
onvoldoende zijn.
Als u nogmaals een foto neemt, wordt
•
deze mogelijk niet vastgelegd, ook al werd
de itser geactiveerd. Neem pas een foto
nadat de kaartaanduiding verdwijnt.
Het effect van de rode-ogenreductie
•
verschilt afhankelijk van de persoon. Als
de persoon op een grote afstand van de
camera staat of niet naar de eerste its
heeft gekeken, zal het effect mogelijk niet
zo opvallend zijn.
In burst- of auto bracket-modus kan de
•
itser niet worden gebruikt.
- 45 -
Geavanceerd opnemen
T
W
Close-ups nemen (AF
Met deze modus neemt u close-up foto’s
van het onderwerp, bijv. bij het maken van
bloemenfoto’s.
U kunt tot op een lensafstand van 5 cm
van het onderwerp foto’s nemen door
de zoomhendel tot het uiterste naar
Groothoek (1×) te draaien.
Druk op r (w)
1�
De macro-instelling start.
•
■ Scherpstelbereik
5 cm
Verandert geleidelijk
1,0 m
w
Macro-opname)
Gebruik een statief en de zelfontspanner
•
voor de beste resultaten.
Als het onderwerp dichtbij de camera
•
is, wordt het effectieve focusbereik
(velddiepte) aanzienlijk verkleind.
Daarom is het moeilijk om scherp te
stellen op het onderwerp als de afstand
tussen de camera en het onderwerp
wordt gewijzigd na scherpstelling op het
onderwerp.
Als de cameralens zich op een afstand
•
bevindt die buiten het beschikbare bereik
van het onderwerp valt, is het onderwerp
wellicht niet scherpgesteld zelfs al gaat
het focuslampje branden.
Macro-opname geeft prioriteit aan een
•
onderwerp dat zich dicht bij de camera
bevindt. Daarom, als de afstand tussen
de camera en het onderwerp meer is
dan 50 cm duurt het langer om scherp
te stellen in de macromodus dan in de
normale beeldmodus.
Het beschikbare focusbereik is 50 cm tot
•
6,8 m (Groothoek). (Dit wordt toegepast
wanneer u de ISO-gevoeligheid instelt op
[AUTO] .) Wij raden u aan de itser in te
stellen op Geforceerd UIT [ ] wanneer
foto’s op korte afstand neemt.
Als u foto’s van dichtbij neemt kan de
•
resolutie van de omgeving van de foto
iets afnemen. Dit is geen storing.
- 46 -
Geavanceerd opnemen
MENU
10
M
19
P
A
Foto’s nemen met de zelfontspanner
Bij gebruik van een statief of in andere
Druk op w [ ].
1�
Selecteer de sluitertijd met e/r
2�
of w [ ].
ZELFONTSPANNER
UIT
10 SEC.
2 SEC.
SELEC
Druk op [MENU/SET].
3�
U kunt ook de ontspanknop
•
INST.
halverwege indrukken om te eindigen.
Wanneer er 5 seconden verstrijken
•
zonder enige bewerking, wordt
de instelling die op dat ogenblik is
geselecteerd automatisch overgenomen.
Druk de ontspanknop halfweg in
4�
om scherp te stellen en druk de
knop vervolgens volledig in om
de foto te nemen.
•
situaties, is het instellen van de
zelfontspanner op 2 seconden een
handige manier om de trilling die wordt
veroorzaakt door het drukken op de
ontspanknop te stabiliseren.
Als u de ontspanknop in één beweging
•
geheel indrukt, wordt het onderwerp
automatisch scherpgesteld net voor de
opname. Op donkere plekken knippert
het zelfontspannerlampje en gaat het
in sommige gevallen fel branden om te
functioneren als AF-assistentielamp voor
het scherpstellen op het onderwerp.
In slimme auto modus [] is [10 SEC.]
•
of [OFF] selecteerbaar.
In [ZELFPORTRET] modus is [2 SEC.] of
•
[OFF] selecteerbaar.
Wanneer u de zelfontspanner in de
•
burstmodus instelt, neemt de camera
de foto 2 of 10 seconden nadat de
ontspanknop is ingedrukt. Het aantal
foto’s dat tegelijk kan worden gemaakt, is
vast ingesteld op 3.
We raden u aan een statief te gebruiken
•
bij het instellen van de zelfontspanner.
U kunt de zelfontspanner niet gebruiken
•
in de stand [HI-SPEED BURST].
ANNUL
Het zelfontspannerlampje A knippert
•
en de sluiter wordt
na 10 seconden (of 2
seconden) geactiveerd.
Drukt u op de knop
•
aan [MENU/SET]
tijdens het instellen
van de zelfontspanner,
wordt de instelling geannuleerd.
- 47 -
Geavanceerd opnemen
MENU
De belichting compenseren
Druk op e [C] om
1�
Gebruik deze functie als u niet de juiste
belichting gerealiseerd krijgt door verschil
in helderheid tussen het onderwerp en de
achtergrond.
Over exposed
Compenseer de belichting
in negatieve richting.
Properly Exposed
Compenseer de belichting
in positieve richting.
Under exposed
[BELICHTING] weer te geven en
druk op w/q om de belichting te
compenseren.
A : De waarde van de
U kunt compenseren van -2 EV tot +2 EV
•
in stappen van 1/3 EV.
Selecteer [0 EV] om terug te keren naar
•
de oorspronkelijke belichting.
Druk op [MENU/SET] om te
2�
eindigen.
U kunt ook de ontspanknop
•
halverwege indrukken om te eindigen.
BELICHTING
SELEC EXIT
A
belichtingscompensatie
EV is de afkorting van “Exposure Value”,
•
oftewel belichtingswaarde, en staat voor
de hoeveelheid licht die de CCD krijgt op
basis van het diafragma en de sluitertijd.
De belichtingscompensatiewaarde wordt
•
linksonder in het scherm weergegeven.
De belichtingswaarde blijft behouden ook
•
al wordt de camera uitgezet.
Het compensatiebereik van de belichting
•
wordt afhankelijk van de helderheid van
het onderwerp beperkt.
Het is niet mogelijk om de belichting te
•
compenseren in [STERRENHEMEL]
modus.
- 48 -
Geavanceerd opnemen
Auto Bracket-opname
Er worden 3 opnamen na elkaar gemaakt,
waarbij de belichting automatisch wordt
aangepast. De opnamen zijn gebaseerd op
het geselecteerde compensatiebereik na
het instellen van de belichting. (P48)
Druk herhaaldelijk op e (C)
1�
om [AUTO BRACKET] te
laten verschijnen en stel het
belichtingscompensatiebereik in
met w/q.
AUTO BRACKET
SELEC EXIT
U kunt OFF, ±1/3 EV, ±2/3 EV of ±1
•
EV selecteren. (Select [OFF] als u auto
bracket niet wilt gebruiken.)
Druk op [MENU/SET] ter
2�
bevestiging.
Wanneer u auto-bracket instelt, verschijnt
•
het pictogram van auto-bracket [B] op
het scherm.
Druk de ontspanner in om foto’s
3�
te nemen.
Na de opnamen wordt de controlefunctie
•
geactiveerd.
De auto bracket-instelling wordt
•
geannuleerd wanneer u de camera
uitschakelt. (Idem in de stand
[BATT. BESP.].)
Auto bracket kan niet worden ingesteld in
•
de modi [STERRENHEMEL] en
[HI-SPEED BURST].
Auto bracket kan niet worden geactiveerd
•
wanneer het aantal opneembare beelden
2 of minder is.
De belichting wordt wellicht niet
•
gecompenseerd bij auto-bracket,
afhankelijk van de helderheid van het
onderwerp.
Wanneer auto bracket is geactiveerd, is
•
[FLITSER] ingesteld op GEDWONGEN
UIT [ ].
Auto bracket uitgeschakeld wanneer
•
de sluitertijd is ingesteld op meer dan 1
seconde in de sluiterprioriteit AE mode of
de handmatige belichtingsmodus.
De wijze van de uitbarsting het plaatsen
•
wordt geannuleerd, wanneer [AUTO
BRACKET] wordt geactiveerd.
- 49 -
Geavanceerd opnemen
10
M
19
A
F3.5
10
M
19
S
1/30
10
M
19
M
F3.5
1/30
ISO
100
Diafragma/Sluitersnelheid/Belichting (A/S/M)
Zet de opname/weergave-schakelaar op
REC []. (P18)
U kunt uw favoriete foto's nemen door elk
item handmatig in te stellen.
Zie P51 voor de instelwaarden.
Draai de modusknop op [A/S/M].
1�
Selecteer modus met e/r en
2�
druk op [MENU/SET].
A/S/M-FUNCTIE
LENSOPENINGSPR.
M: Handmatige belichting
Regel de belichting door diafragma en
sluitertijd te kiezen.
1 Druk op [EXPOSURE], stel het
diafragma in met w/q en stel de
sluitertijd in met e/r.
SELEC
INST.
A: Diafragmaprioriteit AE
Kies een hoge diafragmawaarde om
scherp te stellen op de achtergrond. Kies
een lage diafragmawaarde om niet scherp
in te stellen op de achtergrond.
Druk op [EXPOSURE] en bepaal het
diafragma met w/q.
Kies een grote waarde bij overbelichting
•
S: Sluiterprioriteit AE
Kies een snelle sluitertijd om een stilstaand
onderwerp te fotograferen. Kies een trage
sluitertijd om de beweging te accentueren.
Druk op [EXPOSURE] en stel de
sluitertijd in met e/r.
2 Druk de ontspanner half in en
controleer de handmatig ingestelde
belichtingswaarde (verschijnt ong.
10 sec.).
Correct
Kies een hoge
diafragmawaarde of
een snelle sluitertijd.
Kies een lage
diafragmawaarde of
een trage sluitertijd.
Neem een foto.3�
- 50 -
Geavanceerd opnemen
Modus veranderen
■
Druk op [MENU/SET], selecteer de modus
met e/r en druk nogmaals op [MENU/
SET].
U kunt naar het opnamemenu of SETUP
menu gaan. Selecteer het symbool [A/S/M]
met w en selecteer [] (opnamemenu) of
[ ] (SETUP menu) met r.
Instelwaarde lensopeningsprioriteit
■
AE
Lensopening
instellen (stappen
van 1/3 EV)
F3,5, F3,38 tot 1/1000
F5,0, F4,5, F4,08 tot 1/1300
F7,1, F6,3, F5,68 tot 1/1600
F8,08 tot 1/2000
1/1300F4,0 tot F8,0
1/1600F5,6 tot F8,0
1/2000F8,0 tot F8,0
Sluitertijd instellen
(sec.)
Instelwaarde
diafragma
F3,3 tot F8,0
Elke instelwaarde verschijnt aan de kant
•
van Zoom W. Sommige waarden kunnen
niet worden geselecteerd afhankelijk van
de zoompositie.
De helderheid van het LCD-scherm kan
•
verschillen van de helderheid van de
foto's. Speel ze af om te controleren.
Als de belichting niet optimaal kan
•
worden ingesteld, wordt de instelwaarde
van diafragma en sluitertijd rood.
Bij een trage sluitertijd is het gebruik van
•
een statief aanbevolen.
Als de sluiterprioriteit AE is ingesteld,
•
kunnen de volgende instellingen niet
gemaakt worden.
Flits: LNGZ. SY./RODE-OG reductie
–
Slimme ISO
–
Wanneer handmatige belichting
•
is ingesteld, kunnen de volgende
instellingen niet worden verricht.
Flitser: Lngz. sy./Rode-og
–
Slimme ISO
–
Belichtingscompensatie (P48)
–
[AUTO] in ISO-gevoeligheid (de
–
ISO-gevoeligheid wordt automatisch
ingesteld op [ISO100] vanuit [AUTO]
wanneer u naar de handmatige
belichting overschakelt.)
Instelwaarde handmatige belichting
■
Lensopening
instellen (stappen
van 1/3 EV)
F3,3 tot F3,560 tot 1/1000
F4,0 tot F5,060 tot 1/1300
F5,6 tot F7,160 tot 1/1600
F8,060 tot 1/2000
Sluitertijd instellen
(stappen van 1/3
EV)
- 51 -
Geavanceerd opnemen
Expressieve foto’s van mensen, landschappen, enz.
(Geavanceerde scène-modus)
Zet de opname/weergave-schakelaar op
REC []. (P18)
U kunt mensen, landschappen, sporten en
nachtpotretten efciënt fotograferen.
Draai de modusknop naar [T],
1�
[V], [U] of [].
PORTRET
NORMAAL
SELEC
INST.
Het afgebeelde scherm toont een
selectievoorbeeld [T].
T
PORTRET modus
V
LANDSCHAP modus
U
SPORT modus
NACHTPORTRET modus
Selecteer Geavanceerde scène
2�
met e/r en druk op [MENU/SET].
PORTRET
CREATIEF
SELEC
Druk nogmaals op [MENU/SET] om
•
Geavanceerde scène te wijzigen.
Wanneer u op [MENU/SET] drukt om het
•
menuscherm weer te geven, kunt u naar
het REC mode menu of SETUP menu
gaan. Selecteer het pictogram [A SCN]
met w en [] (REC mode menu) of [ ]
(SETUP menu) met r.
INST.
Informatie
■
Wanneer u op [DISPLAY] drukt terwijl
•
Geavanceerde scène is geselecteerd
in stap 2, verschijnt de uitleg voor de
geselecteerde modus. (Druk opnieuw
om naar het Geavanceerde scènemodusmenu te gaan.)
INFORMATIE
CREATIEF PROTRET
Diafragma is instelbaar
in de portret stand,
Dit maakt het mogelijk
de achtergrond onscherp
in te stellen.
INST.ANNUL
De volgende functies kunnen niet worden
•
ingesteld in de geavanceerde scène-modus.
[SLIMME ISO]
–
[GEVOELIGHEID]
–
[MEETFUNCTIE]
–
[KLEUREFFECT]
–
[FOTO INST.]
–
[KORTE SLUITERT.]
–
T
PORTRET modus
Verbetert de huidtint van onderwerpen
zodat die er beter uitzien.
NORMAAL PORTRET
Verbetert de huidtint van onderwerpen zonder
scherp te stellen op de achtergrond.
GAVE HUID
De huid van onderwerpen wordt effen gemaakt.
PORTRET BUITEN
Voorkomt dat gezichten overdag donker ogen.
PORTRET BINNEN
De ISO-gevoeligheid wordt geoptimaliseerd
om te voorkomen dat onderwerpen wazig
zijn bij binnenshuis fotograferen.
CREATIEF PORTRET
De wazigheid van de achtergrond kan
worden gewijzigd door het diafragma in te
stellen. ( Zie P50 Lensopeningsprioriteit AE)
- 52 -
Geavanceerd opnemen
Elke geavanceerde scène selecteren (P52)
Opnametechniek
■
Zet de zoom zo dicht mogelijk naar de T-
•
zijde (Tele) en fotografeer het onderwerp
van dichtbij.
De ISO-gevoeligheid is vast ingesteld op
•
[ISO 100]. (Wanneer PORTRET BINNEN
echter wordt geselecteerd, wordt [ISO
MAX400] van slimme ISO ingesteld.)
[ ] (gezichtsdetectie) is standaard
•
ingesteld voor AF modus.
De witbalans kan niet worden ingesteld
•
wanneer [PORTRET BUITEN] of
[PORTRET BINNEN] is geselecteerd.
Wanneer [GAVE HUID] is ingesteld,
•
ondergaan ook huidkleurige objecten
naast gezichten hetzelfde effect. Het
effect hangt af van de helderheid.
V
LANDSCHAP modus
Weidse landschappen fotograferen.
LANDSCHAP NORMAAL
Er wordt prioritair scherpgesteld op
verafgelegen onderwerpen.
NATUUR
De beste instelling om de natuur te
fotograferen.
ARCHITECTUUR
Met deze instelling kunt u scherpe foto's
nemen van architecturale onderwerpen.
De richtlijnen zijn weergegeven.
LANDSCHAP CREATIEF
De sluitertijd kan worden gewijzigd met
dezelfde instelling in [LANDSCHAP
NORMAAL] . ( Zie P50 Sluiterprioriteit AE)
U
SPORT modus
Stel dit in om sportevenementen of
andere snel bewegende onderwerpen te
fotograferen.
SPORT NORMAAL
Regelt de ISO-gevoeligheid en stopt de
beweging met een korte sluitertijd.
SPORT BUITEN
Korte sluitertijd om de beweging te
stoppen bij buitenshuis fotograferen in
goed weer.
SPORT BINNEN
Verhoogt de ISO-gevoeligheid en verkort
de sluitertijd om wazige foto's binnenshuis
te voorkomen.
SPORT CREATIEF
De sluitertijd kan worden gewijzigd met
dezelfde instelling in [SPORT NORMAAL].
(Zie P50 Sluiterprioriteit AE)
Deze modus is geschikt voor het
•
fotograferen van onderwerpen op een
afstand van 5 m of meer.
SLIMME ISO werkt voor alle instellingen.
•
(behalve SPORT CREATIEF)
De witbalans kan niet worden ingesteld
•
wanneer [SPORT BUITEN] of [SPORT
BINNEN] is geselecteerd.
Digitale zoom werkt alleen met [SPORT
•
CREATIEF].
De camera kan scherpstellen tussen 5
•
m en Z.
De itser is vast ingesteld op [ ]
•
Geforceert UIT.
AF ASS. LAMP is uitgeschakeld.
•
De witbalans kan niet worden geregeld.
•
- 53 -
Geavanceerd opnemen
Elke geavanceerde scène selecteren (P52)
NACHTPORTRET modus
Hiermee kunt u personen en een
achtergrond fotograferen met een bijna
natuurlijke helderheid.
NACHTPORTRET
Deze functie is geschikt voor het
fotograferen van personen op donkere
plaatsen.
NACHTLANDSCHAP
Een nachtlandschap wordt gefotografeerd
met een trage sluitertijd van maximum 8
seconden.
VERLICHTING
Verlichting wordt prachtig gefotografeerd.
NACHTL. CREATIEF
De lensopening kan worden gewijzigd met
dezelfde instelling in [NACHTL. SCHAP] .
( Zie P50 Lensopeningsprioriteit AE)
Opnametechniek
■
Wij raden u aan gebruik te maken van
•
een statief en de zelfontspanner om te
fotograferen.
In [NACHTPORTRET] raden wij aan
•
de zoomhendel naar W (groothoek) te
draaien en het onderwerp te fotograferen
op een afstand van ong. 1,5 m. Laat het
onderwerp na het nemen van de foto nog
ongeveer een seconde stilstaan.
•
De itser ([ LNGZ. SY./RODEOG. reductie] vast) kan alleen voor
[NACHTPORTRET] worden ingesteld.
•
In [NACHTL.SCHAP] wordt de sluitertijd
als volgt:
Max. 8 seconden:
Als de optische beeldstabilisatie is
–
ingesteld op [UIT]
Als de optische beeldstabilisatie is
–
ingesteld op [MODE1] of [MODE2] en
de camera weinig jitter vaststelt
Max. 1/8 seconde:
Alle ander gevallen dan hierboven.
–
Wanneer of [NACHTL. CREATIEF] is
•
geselecteerd, wordt [GEVOELIGHEID]
vast ingesteld op [ISO100].
Wanneer [NACHTPORTRET] is
•
geselecteerd, is de initiële instelling voor
[AF MODE] is [ ] (gezichtsdetectie).
U kunt witbalans niet instellen.
•
Het scherpstelbereik is:
•
[VERLICHTING]: 1,2 m tot 5 m
–
Andere instellingen: 5 m tot Z
–
Zie P44 voor meer informatie over het
•
itsopnamebereik.
De sluiter kan (max. ongeveer 8
•
seconde) dicht blijven na het nemen van
een foto door de signaalverwerking. Dit is
geen storing.
Bij het fotograferen op donkere plaatsen
•
kan er ruis optreden.
- 54 -
DISPLAY
Scènemodus
Geavanceerd opnemen
Zet de keuzeschakelaar op
OPNAMEFUNCTIE [] (P18).
Wanneer u een scènemodus selecteert
die past bij het onderwerp en de
opnamesituatie, stelt de camera de
optimale belichting en kleur in om de
gewenste foto te verkrijgen.
Zie de pagina’s 56 tot 60 voor informatie
•
over de modi.
Draai de modusknop op [SCN].
1�
Als u [SCÈNEMENU] in SETUP menu op
•
[UIT] zet, wordt de vorige scènemodus
ingesteld.
Druk op e/r/w/q om de
2�
scenemodus te selecteren.
SCÈNE MODE
BABY1
SELEC INST.
Druk op [MENU/SET].
3�
Druk op [MENU/SET] en q,en voer de
stappen, 2 en 3 uit om de scènemodus te
veranderen.
■ Scenemodus help [ INFORMATIE]
Om uitleg over de scènemodi te
•
zien drukt u op [DISPLAY] als een
scènemodus is geselecteerd in stap 2.
Druk opnieuw om naar het scènemodus
scherm te gaan.
INFORMATIE
BABY1
Voor foto’s van baby’s.
De leejd kan
weergegeven worden
als de geboortedatum
ingesteld wordt.
INST.ANNUL
Zie P45 voor de sluitertijd.
•
De fabrieksinstellingen van de itser
•
worden hersteld wanneer u de
scènemodus verandert, ook al wordt de
camera uitgeschakeld.
De kleur van de foto kan er vreemd
•
uitzien als u een scènemodus gebruikt
die ongeschikt is voor de opname.
Wanneer u op [MENU/SET] drukt om het
•
menuscherm te laten verschijne, kunt
u naar het REC modusmenu, SETUP
menu, enz. gaan. Selecteer het symbool
[] met w en selecteer [] (REC
modusmenu) of [ ] (SETUP menu) met
r. Druk vervolgens op q. (Instelbare
opnamemenu's hangen af van de
scènes.)
De volgende functies kunnen niet worden
•
ingesteld in de scènemodus.
[SLIMME ISO]
–
[GEVOELIGHEID]
–
[MEETFUNCTIE]
–
[KLEUREFFECT]
–
[FOTO INST.]
–
- 55 -
Geavanceerd opnemen
Zie P55 voor meer informatie over het selecteren van een scènemenu.
f
Voedselmodus
Gebruik deze modus voor het nemen
van foto’s in restaurants, ongeacht de
belichting, zodat de natuurlijke kleuren van
het onderwerp goed uitkomen.
Het scherpstelbereik is 5 cm
•
(Groothoek)/1 m (Tele) tot Z.
U kunt de instelling voor witbalans niet
•
veranderen.
Het scherpstelbereik is 5 cm
•
(Groothoek)/1 m (Tele) tot Z.
De itsinstelling kan worden ingesteld op
•
geforceerd AAN/Rode-ogen reductie
[] of Lngz. sy./Rode-ogen reductie
[].
U kunt de instelling voor witbalans niet
•
veranderen.
De initiële instelling voor de AF mode is
•
[ ] (gezichtsdetectie).
a
Partymodus
Gebruik deze stand om opnamen te maken
bij bruiloftrecepties, feestjes binnenshuis
etc. Zowel de mensen als de achtergrond
kan worden opgenomen met natuurlijke
helderheid.
■ Techniek voor partymodus
Gebruik de itser.
•
Gebruik een statief en de zelfontspanner
•
voor de beste resultaten.
Draai de zoomhendel naar Groothoek
•
(1x) ongeveer 1,5 m van het onderwerp.
De itsinstelling kan worden ingesteld op
•
geforceerd AAN/Rode-ogen reductie
[] of Lngz. sy./Rode-ogen reductie
[].
U kunt de instelling voor witbalans niet
•
veranderen.
De initiële instelling voor de AF mode is
•
[ ] (gezichtsdetectie).
g
Kaarslichtmodus
Gebruik deze modus om de sfeer van
kaarslicht over te brengen.
■ Techniek voor kaarslichtmodus
Gebruik de itser.
•
Gebruik een statief en de zelfontspanner
•
voor de beste resultaten.
Zelfportretmodus
Om makkelijk zichzelf te fotograferen.
Techniek voor zelfportretmodus
■
Druk de ontspanner half in om scherp te
•
stellen. De zelfontspannerindicator licht
op wanneer op u scherp is gesteld. Houd
de camera stil en druk de ontspanner
volledig in om de foto te nemen.
Er is niet scherp gesteld op het onderwerp
•
wanneer de zelfontspannerindicator
knippert. Druk de ontspanner nogmaals
half in om scherp te stellen.
Het opgenomen beeld verschijnt automatisch
•
ter controle op het LCD-scherm.
(gedurende 10 seconden)
Als de foto vaag wordt bij een langzame
•
sluitertijd, raden we aan de zelfontspanner
van 2 seconden te gebruiken. (P47)
Het beschikbare scherpstelbereik is ong.
•
30 cm tot 70 cm (Wide).
Wanneer u [ZELFPORTRET] selecteert,
•
wordt zoomvergroting automatisch
ingesteld op Wide.
De zelfontspanner kan maar worden
•
ingesteld op [OFF] of [2 SEC.]. Als
hij is ingesteld op 2 seconden, blijft
- 56 -
Geavanceerd opnemen
1
Zie P55 voor meer informatie over het selecteren van een scènemenu.
deze instelling tot de camera wordt
uitgeschakeld, de scènemodus
Instelling van leeftijd- en
■
naamweergave
wordt gewijzigd of de camera in de
weergavemodus wordt gebracht.
De instelling van de AF-assistentielamp
•
is uitgeschakeld.
Optische beeldstabilisatie is vast
•
BABY1
LEEFTIJD
NAAM
ingesteld op [MODE2].
De initiële instelling voor de AF mode is
•
[ ] (gezichtsdetectie).
Zonsondergangmodus
Gebruik deze stand om foto’s te maken van
de zonsondergang. Zonsondergangkleuren
kunnen heel levendig worden nagebootst.
1.
2.
3.
SELEC
Selecteer [LEEFTIJD] of [NAAM] met
e/r en druk op q.
Selecteer [INST.] met e/r en druk op
[MENU/SET].
Instellen van [LEEFTIJD]:
Selecteer jaar / maand / dag met w/q en
stel in met e/r.
De itserinsttelling is vastgesteld op
•
geforceerd UIT [ ].
AF ass. Lamp instelling is uitgeschakeld.
•
De ISO-gevoeligheid is ingesteld op [ISO100].
•
U kunt de instelling voor witbalans niet
•
veranderen.
Instellen van [NAAM]: Voer de naam in (zie
P86 voor meer informatie over tekstinvoer)
Druk op [MENU/SET]
4.
[LEEFTIJD] en [NAAM] wordt automatisch aangeschakeld en op het scherm
getoond wanneer leeftijd en naam zijn
ingesteld. Om die al dan niet weer te
geven, selecteert u [AAN] of [UIT] bij
Babymodus 1
Babymodus 2
Past de belichting en de tint aan om de
gezonde huidskleur van uw baby te doen
uitkomen. De its zal zwakker zijn dan
normaal als u beslist deze te gebruiken.
U kunt twee verschillende verjaardagen
•
[LEEFTIJD] of [NAAM] in stap 1 hierboven en drukt u op [MENU/SET].
Als [AAN] wordt geselecteerd wanneer
•
naam of leeftijd niet zijn ingesteld,
verschijnt het setupscherm automatisch.
Als [LEEFTIJD] of [NAAM] is ingesteld op
•
[OFF], verschijn leeftijd of naam niet.
en namen instellen met [BABY1] en
[BABY2]. U kunt de ingestelde items tonen
bij de weergave van foto's en ze op foto's
drukken met [TEKST AFDR.] (P88).
U kun took de [PHOTOfunSTUDIO-
•
viewer-] software op de meegeleverde
CD-ROM gebruiken om de leeftijd van
uw baby’s in te voeren. (Meer informatie
vindt u in de bedieningsinstructies (PDF-
bestand) van de software.)
Het scherpstelbereik is 5 cm (Wide) / 1 m
•
(Tele) tot Z.
Gevoeligheid is dezelfde als wanneer
•
u ISO LIMIET in de slimme ISO-modus
instelt op [ISO MAX400].
Als u de camera instelt op [BABY1] /
•
[BABY2], wordt de leeftijd weergegeven
gedurende ong. 5 seconden.
De eigenlijke leeftijdsweergave is
•
afhankelijk van de [TAAL] instelling.
Controleer de instellingen van klok en
•
verjaardag als de leeftijd niet correct
wordt weergegeven.
De verjaardag kan worden gereset met
•
[RESETTEN]. (P23)
OFF
ON
SET
INST.
- 57 -
Geavanceerd opnemen
Zie P55 voor meer informatie over het selecteren van een scènemenu.
De digitale zoom kan niet worden gebruikt.
•
De initiële instelling voor de AF mode is
•
[ ] (gezichtsdetectie).
Huisdiermodus
Geschikt voor het maken van foto’s van uw
huisdier.
De itser kan worden ingesteld op AUTO
•
[ ] of FLITS ALTIJD AAN [ ].
De kwaliteit is vast ingesteld op [H].
•
De volgende functie kan niet worden
•
geactiveerd.
Extra optische zoom
–
Digitale zoom
–
Hiermee kan de verjaardag (leeftijd) en de
naam van uw huisdier worden ingesteld.
Voor meer informatie over het instellen
van leeftijd en verjaardag, zie [BABY1]/
[BABY2].
Gevoeligheid is dezelfde als wanneer
•
u ISO LIMIET in de slimme ISO-modus
instelt op [ISO MAX800].
De AF ass. Lamp is ingesteld op [UIT].
•
De AF-modus is ingesteld op [1-ZONE].
•
Zie [BABY] voor meer details.
•
Hoge gevoeligheidsmodus
De ISO-gevoeligheid schakelt bij het
fotograferen automatisch om tussen
[ISO1600] en [ISO6400].
■ Aspectratio en beeldgrootte instellen
H. GEVOELIGH.
FOTO RES.
Strandmodus
Voorkomt onderbelichting van het
onderwerp bij sterk zonlicht zodat u foto’s
op het strand kunt nemen.
Raak de camera niet aan met natte
•
handen.
Zand of zeewater kan een storing van de
•
camera veroorzaken. Zorg dat er geen
zand of zeewater in contact komt met de
camera, in het bijzonder met de lens, de
itser of de terminals.
U kunt de instelling voor witbalans niet
•
veranderen.
De initiële instelling voor de AF mode is
•
[ ] (gezichtsdetectie).
d
Sterrenhemelmodus
Selecteer deze instelling om heldere foto’s
te maken van de nachthemel of andere
donkere onderwerpen.
A
ANNUL
SELEC
INST.
Selecteer [h 3M], [i 2,5M] of
[j 2M] met e/r en druk op [MENU/
SET].
De resolutie van de gemaakte foto neemt
•
een weinig af door de verwerking met
hoge gevoeligheid. Dit is geen storing.
Deze modus is geschikt om 4˝ x 6˝/10 x
•
15 cm foto's af te drukken.
Het scherpstelbereik is 5 cm
•
(Groothoek)/1 m (Tele) tot Z.
■ De sluitertijd instellen
U kunt een sluitertijd van 15, 30 of 60
seconden kiezen.
1 Druk op e/r om de foto te selecteren
en druk dan op [MENU/SET].
STERRENHEMEL
SLUITERTIJD
15 SEC.
30 SEC.
60 SEC.
A
ANNUL
SELEC
Om de sluitertijd te veranderen drukt u
•
INST.
- 58 -
Geavanceerd opnemen
1
0
M
MENU
15
OFF
Zie P55 voor meer informatie over het selecteren van een scènemenu.
op [MENU/SET], en daarna selecteert u
opnieuw [STERRENHEMEL] met q.
De sluitertijd kan ook worden gewijzigd
•
■ Techniek voor vuurwerkmodus
De sluitertijd wordt langzaam gebruik dus
•
een statief.
met snelinstelling (P67).
2 Neem een foto.
Deze modus werkt het best bij
•
onderwerpen die minimaal 10 m van de
camera verwijderd zijn.
De sluitertijd wordt:
•
Wanneer [OFF] is ingesteld op de
–
functie optische beeldstabilisatie: 2
ANNUL
Het aftelscherm verschijnt. Beweeg
•
de camera niet. [AUB WACHTEN..]
verschijnt het aantal seconden dat u
heeft gekozen voor de sluitertijd na het
aftellen. Dit dient voor het verwerken van
de signalen.
Druk op [MENU/SET] om het maken
•
van de opname te stoppen terwijl het
aftelscherm wordt weergegeven.
■ Techniek voor sterrenhemelmodus
De sluiter opent gedurende 15, 30 of
•
60 seconden dus gebruik vanwege de
langzame sluitertijd een statief en de
zelfontspanner voor de beste resultaten.
seconden
Als de optische beeldstabilisatie
–
[STAND1] of [STAND2] aan is: 1/4
of 2 seconden (de sluitertijd wordt
alleen 2 seconden wanneer de camera
heeft bepaald dat er weinig trilling is,
zoals bij het gebruik van een statief,
enz.) U kunt de sluitertijd wijzigen bij
belichtingscompensatie.
Een histogram wordt altijd in het oranje
•
weergegeven.
De itserinsttelling is vastgesteld op
•
geforceerd UIT [ ].
De instellingen van de AF-
•
assistentielamp zijn uitgeschakeld.
De ISO-gevoeligheid is ingesteld op [ISO100].
•
U kunt de instelling voor witbalans niet
•
veranderen.
Het histogram is altijd oranje.
•
De itserinsttelling is vastgesteld op
•
geforceerd UIT [ ].
De ISO-gevoeligheid is ingesteld op
•
[ISO100].
De volgende functies kunnen niet worden
•
b
Sneeuwmodus
De belichting en de witbalans worden
aangepast om de witte kleur van de
sneeuw te doen uitkomen.
gebruikt.
U kunt de instelling voor witbalans niet
Belichtingscompensatie
–
Witbalansregeling
–
Stabilisatie
–
Burst
–
Auto bracket
–
Z
Vuurwerkmodus
•
veranderen.
Luchtfotomodus
Met deze modus kunt u foto’s maken door
het raam van een vliegtuig.
Maak prachtige foto’s van exploderend
vuurwerk in de nacht.
- 59 -
Geavanceerd opnemen
Zie P55 voor meer informatie over het selecteren van een scènemenu.
■ Techniek voor luchtfotomodus
Wij raden u aan deze techniek te
gebruiken als het moeilijk is scherp te
stellen wanneer u foto’s van wolken
e.d. maakt. Richt de camera op een
onderwerp met een hoog contrast,
druk de ontspanknop halfweg in om de
scherpstelling vast te leggen, richt de
camera vervolgens op het onderwerp en
druk de ontspanknop volledig in om de foto
te maken.
[j 2M] met e/r en druk op [MENU/
SET].
Druk de ontspanner volledig in om foto's
2.
te nemen.
Foto's worden continu genomen wanneer
de ontspanner volledig ingedrukt blijft.
■ Antal mogelijke opnames
Intern geheugen: ong.25
Kaart: ong.15 tot 100 (max)
De snelheid van de burstfunctie hangt af
•
van de opnamevoorwaarden.
Het aantal beelden is beperkt afhankelijk
Schakel de camera uit tijdens het
•
opstijgen of landen.
Volg alle instructies van het
•
cabinepersoneel wanneer u de camera
gebruikt.
Het scherpstelbereik is 5 m tot Z.
•
Let op voor de weerkaatsing van het
•
raam.
De itserinsttelling is vastgesteld op
•
geforceerd UIT [ ].
De instelling van de AF-assistentielamp
•
is uitgeschakeld.
U kunt de instelling voor witbalans niet
•
veranderen.
High speed burst-modus
Dit is een handige functie om snelle
bewegingen of beslissende momenten te
fotograferen.
Burstsnelheid: Ong. 5 fps (DMC-LZ10)/
Ong. 5,5 fps (DMC-LZ8)
■ Spectratio en beeldgrootte instellen
HI-SPEED BURST
FOTO RES.
A
ANNUL
Selecteer [h 2M], [i 2,5M] of
1.
SELEC
INST.
•
van de opnamevoorwaarden, het type
kaart, enz.
Het aantal beelden dat achtereenvolgens
•
wordt opgenomen, kan groter zijn meteen
na het formatteren.
De itser is vast ingesteld op Geforceerd
•
UIT [ ].
De kwaliteit is vast ingesteld op [H].
•
Het scherpstelbereik is 5 cm (Wide) / 1 m
•
(Tele) tot Z.
De sluitersnelheid worddt 1/8e van een
•
seconde tot 1/2000e van een seconde.
De ISO-gevoeligheid is automatisch
•
ingesteld tussen [ISO500] en [ISO800].
(De ISO-gevoeligheid wordt hoger
ingesteld naarmate burst speed sneller
is)
Scherpstelling, sluitersnelheid, ISO-
•
gevoeligheid, zoom, witbalans en
belichting zijn vast ingesteld op de
waarden voor de eerste foto.
De opname kan iets ruwer worden.
•
(Geschikt voor afdruk van 4˝ × 6˝/
10 x 15cm.)
De volgende functie kan niet worden
•
gebruikt.
Extra optische zoom
–
Digitale zoom
–
Auto bracket
–
Zelfontspanner
–
Burst
–
- 60 -
Geavanceerd opnemen
R10S
30fps
VGA
5
S
1
30fps
VGA
4:3
16:9
30fps
VGA
30fps
VGA
10fps
VGA
30fps
QVGA
10fps
QVGA
Bewegend beeldmodus
Zet de keuzeschakelaar op REC [].
(P18)
Draai de modusknop op [P].
1�
Druk de ontspanknop halfweg in
2�
om scherp te stellen en druk de
knop vervolgens volledig in om
de opname te starten.
A
C
B
A Beschikbare opnametijd
B Verstreken opnameduur
C Audio-opnameduur.
Het geluid wordt ook opgenomen via de
•
microfoon.
Als het onderwerp is scherpgesteld, gaat
•
het focuslampje branden.
De waarden van scherpte en zoom
•
vastgezet op de instellingen die van
toepassing zijn aan het begin van de
opname (voor het eerste beeld).
Terwijl u de ontspanner ingedrukt
•
houdt, wordt bewegend beeld de eerste
seconden opgenomen zonder geluid.
Druk de ontspanknop volledig in
3�
om de opname te stoppen.
Als het interne geheugen of de kaart vol
•
raakt tijdens een opname, zal de camera
de opname automatisch stoppen.
■ Het veranderen van de aspectratio en
de beeldkwaliteitinstellingen
Druk op [MENU/SET].
1�
Druk op e/r om [ASPECTRATIO]
2�
te selecteren en druk dan op q.
OPNAME
FOTOMODE
ASPECTRATIO
WITBALANS
MEETFUNCTIE
AF MODE
SELEC INST.
Druk op e/r om het item te selecteren
3�
en druk dan op [MENU/SET].
Druk op e/r om select [FOTOMODE]
4�
te selecteren en druk dan op q.
OPNAME
FOTOMODE
ASPECTRATIO
WITBALANS
MEETFUNCTIE
AF MODE
•
het aantal gebruikte beelden per
1 seconde.
U kunt vloeiender bewegende beelden
•
opnemen met 30 fps.
U kunt langere lms opnemen met
•
10 fps, hoewel de beeldkwaliteit in dat
geval lager is.
[10fpsQVGA]:
•
De bestandsgrootte is kleiner, dus de
bestanden zijn geschikt om als bijlage bij
e-mail te versturen.
Û Zet [ASPECT RATIO] op [h] en
[FOTOMODE] op [30fpsQVGA] of
[10fpsQVGA] (320 × 240 pixels) bij
opname van bewegende beelden in het
interne geheugen.
Druk op [MENU/SET] om het
6�
menu te sluiten.
U kunt ook de ontspanknop halfweg
•
indrukken om het menu te sluiten.
Als u de optische beeldstabilisatiefunctie
•
gebruikt is alleen [MODE1] beschikbaar
in de bewegend beeldmodus.
Zie P124 voor informatie over de
•
beschikbare opnameduur.
De resterende opnameduur die op de
•
LCD wordt weergegeven loopt wellicht
niet regelmatig terug.
Met deze camera kunt u geen
•
bewegende beelden opnemen als u een
MultiMediaCard gebruikt.
Wanneer [FOTOMODE] is ingesteld op
•
[30fpsVGA] of [30fps16:9], dan raden
wij u aan om kaarten te gebruiken die
minimaal “10 MB/s” of hogere snelheden
gebruiken (dit staat afgedrukt op de
verpakking) voor de beste resultaten.
Afhankelijk van het type SD-
•
geheugenkaart of SDHC-geheugenkaart,
is het mogelijk dat de opname
halverwege stopt.
We adviseren het gebruik van de
•
Panasonic SD-geheugenkaart/SDHC
geheugenkaart.
Afhankelijk van het type kaart dat u
•
gebruikt, kan de kaartaanduiding even
op het scherm zichtbaar worden na het
opnemen van de bewegende beelden.
Dit is normaal.
U kunt continu bewegende opnamen
•
opmaken tot 2 GB.
Alleen de maximum beschikbare opnametijd
voor 2 GB verschijnt op het scherm.
(DMC-LZ10GC/DMC-LZ10PL/
DMC-LZ8GC/DMC-LZ8PL)
U kunt tot 15 minuten lang continu
•
bewegende beelden opnemen.
De maximale continue opnametijd (tot 15
minuten) verschijnt op het scherm.
(DMC-LZ10EG/DMC-LZ10E/
DMC-LZ8EG/DMC-LZ8E)
Als bewegende beelden die met
•
deze camera zijn opgenomen worden
afgespeeld op andere apparatuur, is
het mogelijk dat de kwaliteit van beeld
verslechterd of dat ze in het geheel niet
afgespeeld kunnen worden. Het is ook
mogelijk dat de opnamegegevens niet
juist worden weergegeven.
Wanneer de helderheid van het
•
onderwerp verandert, kan het
werkingsgeluid van de lens worden
opgenomen.
In de bewegend beeld-modus [i]
•
kunnen de volgende functies niet worden
gebruikt.
Richtingwaarnemingsfunctie
–
[FUNCTIE2] van optische
–
beeldstabilisatie
[ ] (gezichtsdetectie) in AF mode
–
- 62 -
Geavanceerd opnemen
100-0001
1/19
10
M
MENU
SET
Vakantiedatumopname
Door het instellen van de vertrek en
aankomstdagen kun u opnemen op welke
dag van de vakantie u een foto neemt. De
vakantiedag A wordt getoond als u een
foto weergeeft en u kunt het toevoegen
aan een foto voor het afdrukken met
[TERST AFDR] (P88).
Wanneer u een foto weergeeft, wordt
•
de datum waarop deze werd gemaakt,
weergegeven.
Druk op r om [SET] te selecteren
4�
en druk daarna op [MENU/SET].
SET-UP
TOON
VOLUME
RICHTLIJNEN
HISTOGRAM
REISDATUM
SELEC
Druk op e/r/w/q om de
5�
LEVEL3
OFF
SET
INST.
vertrekdatum te selecteren en
druk dan op [MENU/SET].
REISDATUM
1E DAG
A
10:00 JAN.15. 2008
Het aantal dagen dat is verstreken
•
sinds de vertrekdatum kan op elke foto
worden afgedrukt door middel van de
software [PHOTOfunSTUDIO-viewer-]
op de CD-ROM (bijgeleverd). (Meer
informatie over afdrukken vindt u in de
bedieningsinstructies (PDF-bestand) van
de software.)
De reisdatum instellen
■
(Scherm toont een voorbeeld voor de
program AE modus [
Druk op [MENU/SET] en
1�
])
vervolgens op w.
Druk op r om [SET-UP] -menu
2�
pictogram te selecteren [ ] en
druk vervolgens op q.
Druk op e/r om [REISDATUM] te
3�
selecteren en druk dan op q.
GELIEVE DE
VERTREKDATUM INSTELLEN
15 / DEC / 2008
ANNUL
A
SELEC
INST.
w/q: Selecteer het gewenste item.
e/r: Stel het jaar, de maand en de
datum in.
Druk op e/r/w/q om de
6�
aankomstdatum in te stellen en
druk dan op [MENU/SET].
REISDATUM
STEL DE
TERUGDATUM IN.
– –
/– – – /– – – –
A
SELEC INST.
ANNUL
w/q: Selecteer het gewenste item.
e/r:
Stel het jaar, de maand en de
datum in.
De reisdatum wordt gewist als de huidige
•
datum na de aankomstdatum is.
Als u de aankomstdatum niet heeft
•
ingesteld, drukt u op [MENU/SET] terwijl
“– – – ” wordt weergegeven.
- 63 -
Geavanceerd opnemen
10
M
19
1
P
Druk op [MENU/SET] om het
7�
menu te sluiten.
Neem een foto.
8�
A
1E DAG
10:00 JAN.15. 2008
De vakantiedag A verschijnt ongeveer
•
5 seconden lang nah et instellen van
de reisdata en als de camera wordt
aangezet als de reisdatum is ingesteld.
Wanneer [REISDATUM] is ingesteld
•
verschijnt, [] onderaan rechts op het
scherm.
(Het wordt niet weergegeven als de
huidige datum na de terugkeerdatum ligt.)
■ De reisdatum annuleren
De reisdatum wordt gewist als de huidige
datum na de aankomstdatum is. Als u
halverwege de instelling wilt annuleren,
selecteert u [OFF] in stap 4 en drukt u
twee keer op [MENU/SET].
De reisdatum wordt berekend op basis
•
van de datum in de klokinstelling en de
vertrekdatum die u hebt ingesteld. Als
u [WERELDTIJD] instelt volgens de
reisbestemming, wordt de reisdatum
berekend volgens de datum in de
klokinstelling en de instelling van de
reisbestemming.
De instelling voor de reisdatum blijft
•
behouden, ook al wordt de camera
uitgezet.
Als u een vertrekdatum instelt en
•
vervolgens een foto maakt op een datum
vóór deze vertrekdatum, wordt [-] (minus)
in oranje weergegeven en wordt dat
van de vakantie waarop u de foto hebt
gemaakt, niet opgeslagen.
Als u een vertrekdatum instelt en
•
vervolgens de klokinstelling wijzigt
naar de datum en de tijd op de
reisbestemming, wordt [-] (min) in het
wit weergeven en wordt de dag van de
vakantie waarop u de foto hebt gemaakt,
opgeslagen wanneer de datum op uw
reisbestemming bijvoorbeeld één dag
voor de vertrekdatum is.
Als [REISDATUM] is ingesteld op [OFF],
•
wordt het aantal dagen dat is verstreken
sinds de vertrekdatum, niet opgeslagen,
zelfs als u de reisdatum of de klok
hebt ingesteld. Zelfs als [REISDATUM]
is ingesteld op [SET] nadat de foto’s
zijn gemaakt, wordt de dag van de
vakantie waarop u ze hebt gemaakt, niet
weergegeven.
Stel de klok in als het bericht “AUB KLOK
•
INSTELLEN” verschijnt.
De reisdata worden ook gebruikt in de
•
intelligent auto-modus [].
- 64 -
Geavanceerd opnemen
MENU
LCD
0
De tijd op de reisbestemming weergeven
■ De thuiszone instellen [HOME]
Als u uw tijdzone en de zone van de
reisbestemming instelt wanneer u naar het
buitenland reist, kan de lokale tijd op de
bestemming worden weergegeven op het
scherm en op de gemaakte foto’s worden
opgenomen.
Selecteer [KLOKINST.] om de huidige
•
datum en tijd vooraf in te stellen. (P17)
(Scherm toont een voorbeeld voor de
program AE modus [
Druk op [MENU/SET] en
1�
])
vervolgens op w.
Druk op r om [SET-UP] -menu
2�
pictogram te selecteren [ ] en
druk vervolgens op q.
Druk op e/r om select
3�
[WERELDTIJD] in te stellen en
druk dan op q.
SET-UP
BATT. TYPE
KLOKINST.
WERELDTIJD
LCD SCHERM
LCD MODE
SELEC EXIT
Als u de wereldtijd voor de eerste keer
•
instelt, verschijnt het bericht [GELIEVE
DE THUISZONE INSTELLEN] . Druk
op [MENU/SET] wanneer dit bericht
verschijnt en stel vervolgens de
thuiszone in via het scherm dat wordt
weergegeven in stap 2 in “gelieve de
thuiszone instellen [HOME]”.
OFF
(Voer de stappen 1, 2 en 3 uit.)
1 Druk op r om [HOME] te selecteren en
druk dan op [MENU/SET].
WERELDTIJD
BESTEMMING
HOME
10:00 JAN.1.2008
A
ANNUL
2
Druk op w/q om de thuiszone te
SELEC
INST.
selecteren en druk dan op [MENU/SET].
Berlin
Paris
Rome
Madrid
SELEC
A
ANNUL
De huidige tijd wordt bovenaan links
•
INST.
op het scherm weergegeven en het
tijdverschil met GMT (Greenwich Mean
Time) wordt onderaan links op het
scherm weergegeven.
Als de zomertijd [] wordt gebruikt
•
in de thuiszone, drukt u op e. Druk
opnieuw op e om terug te keren naar de
oorspronkelijke tijd.
De zomertijdinstelling voor de thuiszone
•
wijzigt de huidige tijd niet. Stel de klok
één uur later in.
- 65 -
Geavanceerd opnemen
MENU
LCD
0
De instelling van de thuiszone voltooien
Als u de thuiszone voor de eerste keer instelt,
•
keert het scherm terug naar het scherm dat
wordt weergegeven in stap 1 onder “De
thuiszone instellen [HOME]” nadat u op
[MENU/SET] hebt gedrukt om uw thuiszone
in te stellen. Druk op
[A]
om terug te keren
naar het scherm in stap 3 en druk daarna
op [MENU/SET] om het menu af te sluiten.
Als u de thuiszone voor de tweede
•
en volgende keren instelt, keert het
scherm terug naar het scherm dat
wordt weergegeven in stap 3 nadat u
op [MENU/SET] hebt gedrukt om uw
thuiszone in te stellen. Druk opnieuw op
[MENU/SET] om het menu te sluiten.
■
De zone van de reisbestemming instellen
(Voer de stappen 1, 2 en 3 op P65 uit.)
1 Druk op e om [BESTEMMING] te
selecteren en druk dan op [MENU/SET]
om het in te stellen.
WERELDTIJD
BESTEMMING
HOME
– –:– – – –.– –.– – – –
A
ANNUL
SELEC
INST.
A
A Afhankelijk van de instelling, wordt
de tijd van de reisbestemming of de
thuiszone weergegeven.
Als u de zone van de reisbestemming
•
voor de eerste keer instelt, worden de
datum en tijd weergegeven zoals in het
bovenstaande scherm.
2 Druk op w/q om de zone van de
reisbestemming te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET] om uw
keuze in te stellen.
De huidige tijd van de zone van de
•
geselecteerde reisbestemming wordt
bovenaan rechts op het scherm
weergegeven en het tijdverschil met de
thuiszone wordt onderaan links op het
scherm weergegeven.
Als de zomertijd [] wordt gebruikt
•
op uw reisbestemming, druk dan
e. (De tijd gaat 1 uur vooruit.) Druk
opnieuw op e om terug te keren naar de
oorspronkelijke tijd.
3 Druk op [MENU/SET] om het menu af
te sluiten.
SET-UP
BATT. TYPE
KLOKINST.
WERELDTIJD
LCD SCHERM
LCD MODE
SELEC EXIT
Het pictogram wijzigt van [ ] naar
•
OFF
[ ] nadat u de reisbestemming hebt
ingesteld.
Stel de instelling opnieuw in op [HOME]
•
als de vakantie is afgelopen voert u
stappen 1, 2, 3 en daarna de stappen 1
en 2 van de “Instellen van de thuiszone
[HOME]” (P65).
Als u de reisbestemming niet kunt vinden
•
in de zones die op het scherm worden
weergegeven, stel dan het tijdverschil
met de thuiszone in.
Als u nu foto’s weergeeft die u op
•
vakantie heeft gemaakt, verschijnt het
vakantiepictogram [].
Adelaide
ANNUL
A
SELEC
INST.
- 66 -
Geavanceerd opnemen
MENU
SET
2
10
M
AWB
AUTO
MENU
AWB
Q.MENU
MENU
SET
2
10
M
AWB
AUTO
10
M
7
M
5
M
3
M
2
M
19
Werken met het [OPNAME] modusmenu
De items die kunnen worden ingesteld
Door het instellen van kleur, het
aanpassen van de fotokwaliteit, enz. kunt
u foto’s nemen met een grote variëteit. De
menu-items die kunnen worden ingesteld
hangen af van de opnamemodus.
■ Werken met het [OPNAME] modusmenu
Druk op [MENU/SET] om het
opnamemenu te zien en selecteer het item
dat u wilt veranderen (P19).
Items die u kunt instellen
(In program AE modus [ ])
Menupagina
Pagina 1
Pagina 2
Z
Q
i
J
K
R
Item
FOTO RES. (P68)
KWALITEIT (P68)
ASPECTRATIO (P69)
SLIMME ISO
(P69)
GEVOELIGHEID (P70)
WITBALANS (P70)
MEETFUNCTIE (P72)
AF MODE (P73)
SNELLE AF (P73)
BURST (P75)
U kunt de knop [Q.MENU] gebruiken om
makkelijk de volgende items in te stellen
tijdens het opnemen (In program AE
modus [ ]).
[STABILISATIE]
•
[BURSTFUNCTIE]
•
[AF MODE]
•
[WITBALANS]
•
[GEVOELIGHEID]
•
[FOTO RES.]
•
[LCD MODE]
•
hangen af van de opnamemodus.
Houd [Q.MENU] ingedrukt in de
1�
opnamemodus tot de snelle
instellingsmodus verschijnt.
SELEC
Druk op e/r/w/q om het menu-
2�
item en instelling te selecteren
en druk dan op [MENU/SET] om
het menu af te sluiten.
FOTO RES.
10 M
U kunt het menu ook afsluiten door te
•
drukken op [Q.MENU].
Bij snelinstelling, [|](wit instellen)
•
verschijnt de instelling voor witbalans
niet.
- 67 -
[Q.MENU]
EXIT
Geavanceerd opnemen
A
B
Druk op [] om het [OPNAME] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P19)
[FOTO RES.]/[KWALITEIT]
Z
Een beeldformaat en -kwaliteit
instellen die passen bij het
Q
gebruik van de opnamen
Een digitale foto bestaat uit talrijke
beeldpunten die pixels worden genoemd.
Hoewel u het verschil niet zult zien op het
scherm van de camera, zorgen meer pixels
voor een jnere foto wanneer deze op een
groot blad papier wordt afgedrukt of op
een computerscherm wordt weergegeven.
De beeldkwaliteit verwijst naar de
compressieverhouding op het ogenblik dat
de digitale foto’s worden opgeslagen.
■ Aantal pixels
Selecteer een hoger aantal pixels voor
duidelijker foto’s bij het afdrukken.
Selecteer een lager aantal pixels om meer
foto’s te kunnen opslaan. Minder pixels
betekent ook dat het gemakkelijker is om
foto’s via e-mail te verzenden of om ze
op een startpagina van een website te
(2M EZ)
(0,3M EZ)
Indien de aspectratio is ingesteld op
[ ]
(DMC-LZ10) (9M)
(DMC-LZ8) (7M)
(DMC-LZ10)
(6M EZ)
(4.5M EZ)
(2.5M EZ)
Indien de aspectratio is ingesteld op
[j]
(DMC-LZ10) (7.5M)
(DMC-LZ8) (6M)
(DMC-LZ10)
(5.5M EZ)
(3.5M EZ)
(2M EZ)
Kan niet worden ingesteld in slimme
auto modus [].
■ Kwaliteit
1600 × 1200 pixels
640 × 480 pixels
3648 × 2432 pixels
3264 × 2176 pixels
3072 × 2048 pixels
2560 × 1712 pixels
2048 × 1360 pixels
3648 × 2056 pixels
3264 x 1840 pixels
3072 × 1728 pixels
2560 × 1440 pixels
1920 × 1080 pixels
gebruiken.
Fijn (Lage compressie):
G
Bij dit type wordt prioriteit gegeven
aan beeldkwaliteit. Beeldkwaliteit
is hoog.
Standaard (Hoge compressie):
H
A Veel pixels (Fijn) B Weinig pixels (Ruw)
Deze foto’s zijn voorbeelden om het effect te
tonen.
Wanneer de aspectratio is ingesteld op
Bij dit type krijgt het aantal
opneembare foto’s prioriteit en
worden foto’s in standaardkwaliteit
opgeslagen.
[h]
(DMC-LZ10)
(10M)
(DMC-LZ8)
(8M)
(DMC-LZ10)
(7M EZ)
(5M EZ)
(3M EZ)
3648 × 2736 pixels
3264 × 2448 pixels
3072 × 2304 pixels
2560 × 1920 pixels
2048 × 1536 pixels
Het aantal pixels dat kan worden
•
geselecteerd, verschilt afhankelijk van de
aspectratio. Stel het beeldformaat in als u
de aspectratio wijzigt.
[EZ] is een afkorting van [Extra optical
•
Zoom].
De extra optische zoom werkt niet
•
met [H. GEVOELIGH..] en [HI-SPEED
- 68 -
Geavanceerd opnemen
Druk op [] om het [OPNAME] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P19)
BURST] in scènemodus, zodat de
beeldgrootte voor [EZ] niet wordt
weergegeven.
Foto’s zien er soms als een mozaïek
•
uit afhankelijk van het onderwerp en de
opnamecondities.
Zie pagina P121 voor het mogelijk aantal
•
op te nemen foto’s.
Het aantal opneembare foto’s varieert
•
afhankelijk van het onderwerp.
Het aantal opneembare foto's op het
•
LCD-scherm komt mogelijk niet overeen
met het aantal opgenomen foto's.
[ASPECTRATIO]
i
De aspectratio van afbeeldingen
instellen
Door de aspectratio te wijzigen, kunt u
een kijkhoek selecteren die past bij het
onderwerp.
Selecteer deze optie om
opnamen te maken met dezelfde
aspectratio als een 4:3 tv of een
computerscherm.
h
Selecteer deze optie om foto’s
te maken met dezelfde 3:2
aspectratio als een 35 mm lm.
Dit is geschikt voor landschappen,
enz. waarbij een breedbeeld de
voorkeur heeft.
Dit is ook geschikt voor het
weergeven van beelden op een
breedbeeld-tv, een high denition
j
tv, enz.
U kunt niet kiezen voor [] tijdens de
•
lmmodus [i].
Het einde van de gemaakte foto’s kan bij
•
het afdrukken worden geknipt.
[SLIMME ISO]
ISO-gevoeligheid automatisch
wijzigen
De camera detecteert beweging van
het onderwerp en stelt de camera in op
optimale ISO-gevoeligheid en sluitertijd
volgens beweging en helderheid van het
onderwerp.
De ondervermelde instellingen geven aan
welke ISO-gevoeligheid maximaal kan
worden geselecteerd.
UITSlimme ISO werkt niet.
ISO MAX400 [MAX] geeft de maximale
ISO MAX800
ISO
MAX1600
[] verschijnt als u de ontspanner
•
half indrukt. Als u hem volledig indrukt,
worden sluitersnelheid en ISOgevoeligheid weergegeven
Bij het binnenshuis fotograferen van
•
een bewegend onderwerp wordt trilling
vermeden door de ISO-gevoeligheid en
de sluitersnelheid te verhogen. (Er is dan
wel meer beeldruis.)
ISO-gevoeligheid aan. De
ISO-gevoeligheid wordt
automatisch verhoogd tot
de ingestelde waarde.
- 69 -
Geavanceerd opnemen
Druk op [] om het [OPNAME] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P19)
Bij het binnenshuis fotograferen van een
•
bewegingloos onderwerp, wordt ruis
vermeden door de ISO-gevoeligheid te
verlagen.
Trilling kan mogelijk niet worden
•
vermeden afhankelijk van de helderheid
van een onderwerp en de snelheid
waarmee het beweegt.
Als het bewegende onderwerp klein is
–
Als het bewegende onderwerp zich aan
–
de rand van het scherm bevindt
Als het onderwerp begint te bewegen
–
op het moment dat de ontspanner
volledig wordt ingedrukt.
Als beeldruis problematisch wordt, raden
•
wij aan de maximum ISO-gevoeligheid laag
en [RUISREDUCTIE] van [FOTO INST.]
hoog in te stellen of alle items behalve
De ISO-gevoeligheid schakelt automatisch
•
om tussen [ISO1600] en [ISO6400] in [H.
GEVOELIGH.] modus.
Om beeldruis te voorkomen, raden wij
•
u aan de ISO-gevoeligheid te verlagen,
[RUISREDUCTIE] van [FOTO INST.]
laag in te stellen of alle items behalve
[RUISREDUCTIE] hoog in te stellen.
De ISO-gevoeligheid wordt niet
•
geactiveerd met Slimme ISO.
In handmatige belichtingsmodus kan
•
[AUTO] niet worden geselecteerd.
[WITBALANS]
K
De kleur aanpassen voor een
meer natuurlijke foto
[RUISREDUCTIE] laag in te stellen.
De digitale zoom kan niet worden gebruikt.
•
[GEVOELIGHEID]
J
De lichtgevoeligheid instellen
Met deze functie reproduceert u een kleur
wit die de tint in het echte leven beter
benaderd op foto’s die zijn opgenomen met
zonlicht, halogeenverlichting, enz. waarbij
de witte kleur er rood- of blauwachtig uit
ISO-gevoeligheid geeft de
lichtgevoeligheid in een waarde weer. Als
u de ISO-gevoeligheid hoger instelt, wordt
de camera beter geschikter voor opnames
op donkere plekken.
Wanneer u instelt op [AUTO] wordt de
•
ISO-gevoeligheid automatisch aangepast
naar een maximum van [ISO400] volgens
de helderheid. (Als u de itser gebruikt,
wordt het aanpassingsbereik een
maximum van [ISO1000].)
ISO-gevoeligheid
Gebruiken op
heldere plekken
(bijv. buitenshuis)
Gebruiken op
duistere plekken
1001600
Geschikt
Niet
geschikt
Niet
geschikt
Geschikt
SluitertijdLangzaam Snel
RuisMinderMeer
kan zien. Selecteer een instelling die past
bij de opnameomstandigheden.
AWBvoor automatische
instelling (autowitbalans)
k (Daglicht)voor opnames
buitenshuis op een
heldere dag
l (Bewolkt)voor opnamen
buitenshuis op een
bewolkte dag
(Schaduw)
voor opnames op
donkere plekken
buitenshuis op een
heldere dag
m (Halogeen)voor opnames onder
halogeenverlichting
o (Wit-instelling) voor gebruik van de
vooraf ingestelde
witbalanse
- 70 -
Geavanceerd opnemen
1)
2)
4)
6)
7)
8)
9)
10)
3)
5)
MENU
Druk op [] om het [OPNAME] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P19)
p
(Wit-instelling)
voor gebruik van de
instellingsmodus met
een andere witbalans
instelling
De optimale witbalans onder TL-licht
•
hangt af van het type licht, gebruik dus
[AWB] of [|].
■ Automatische witbalans (AWB)
Gebruik van de automatische aanpassing
■ Handmatig instellen van de witbalans
(Wit instelling |)
1 Selecteer [|] (Wit-instelling) en
druk vervolgens op [MENU/SET].
2 Richt de camera op een wit vel papier
of een vergelijkbaar wit object zodat het
kader in het midden van het scherm wit
wordt en druk dan op [MENU/SET].
WIT INSTELLEN
van de witbalans in ongeschikte
lichtomstandigheden, kan leiden tot roodof blauwachtige foto’s. Als het onderwerp
wordt omringd door vele lichtbronnen, of
als er geen witte of witachtige voorwerpen
in het kaderr zijn, werkt de automatische
witbalans wellicht niet correct.
Stel de witbalans in dat geval handmatig in
3 Druk tweemaal op [MENU/SET] om het
menu te sluiten.
•
U kunt ook de ontspanknop
halverwege indrukken om te eindigen.
ANNUL
A
INST.
op een modus behalve [AWB] .
Het bereik wordt bepaald door de
1�
modus voor automatische aanpassing
van de witbalans van deze camera
Blauwe hemel
2�
Bewolkte lucht (Regen)
3�
Schaduw
4�
TV-scherm
5�
Zonlicht
6�
Wit TL-licht
7�
Gloeilamp
8�
Zonsopgang en zonsondergang
9�
Kaarslicht
10�
De instelling van de witbalans blijft
•
behouden ook al wordt de camera
uitgezet. De instelling van de witbalans
voor geavanceerde scène-modus of
scènemodus keert terug naar [AWB]
wanneer de geavanceerde scène-modus
of scènemodus wordt gewijzigd.
De witbalans kan niet correct zijn als het
opnamescherm wordt weergegeven.
De witbalans kan voor elke instelling
afzonderlijk worden afgesteld en blijft
opgeslagen, ook al wordt de camera
- 71 -
Geavanceerd opnemen
MENU
Druk op [] om het [OPNAME] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P19)
uitgeschakeld.
1 Druk e herhaaldelijk tot [WB
INSTELLEN] verschijnt.
WB INSTELLEN
ROODBLAUW
[MEETFUNCTIE]
R
De methode om de helderheid te
meten instellen
U kunt overschakelen naar de volgende
meetfuncties.
Meervoudig
CORR.
EXIT
2 Stel af met w/q.
w : rood (blauw, blauwachtig)
q : blauw (magenta, roodachtig)
(geen afstelling: 0 EV)
3 Druk op [MENU/SET] om te eindigen.
Wanneer u de witbalans jn afstelt,
wordt het witbalanssymbool rood of
blauw.
Bij deze methode meet de camera
de meest geschikte belichting
door automatische beoordeling
R
van de verdeling van helderheid
over het hele scherm. (We raden
deze methode over het algemeen
aan.)
Gecentreerd
Bij deze methode wordt
geconcentreerd op het midden
S
van het scherm en wordt het
gehele scherm gelijkmatig
gemeten.
De jnregeling van witbalans werkt bij
•
gebruik van de itser.
De jnregeling van witbalans in [{]
•
wordt weer [0] wanneer u [
|
] (WIT
INSTELLEN) reset.
Witbalans kan niet jn worden geregeld
•
Punt
Bij deze methode wordt het
onderwerp gemeten op een
bepaald punt, de 'spot' A.
U
wanneer [KLEUR EFFECT] is ingesteld
op [W/B], [SEPIA], [COOL] of [WARM].
A
De meetfunctie is vast ingesteld op
•
meervoudig [R] in intelligent automodus [].
Wanneer meervoudig [R] is
•
geselecteerd en de AF mode (volgende
pagina) is ingesteld op Gezichtsdetectie
[ ], stemt de camera de belichting af
op het gezicht van het onderwerp.
- 72 -
Geavanceerd opnemen
Druk op [] om het [OPNAME] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P19)
[AF MODE] / [SNELLE AF]
De scherpstelmethode instellen
g AF MODE
Selecteer de modus die overeenkomt met
de opnamevoorwaarden en de compositie.
Gezichtsdetectie:
De camera detecteert automatisch
het gezicht van de persoon.
Scherpstelling en belichting
kunnen dan worden geregeld.
1-zone-scherpstellen (hoge
snelheid):
De camera stelt snel scherp op
het onderwerp in het AF-gebied in
het midden van het scherm.
1-zone-scherpstellen:
De camera stelt scherp op het
onderwerp in het AF-gebied in het
midden van het scherm.
W
9-zone-scherpstellen:
De camera stelt scherp op één
van de 9 scherpstelpunten.
3-zone-scherpstellen (hoge
snelheid):
De camera stelt snel scherp op
één van de 3 zonepunten - links,
rechts of midden.
Puntscherpstellen:
De camera stelt scherp op een
kleine zone op het scherm.
U
Gezichtsdetectie
Deze functie detecteert het gezicht van
een persoon in de beeldzone zodat erop
scherp kan worden gesteld.
Dit is vooral nuttig om fouten te voorkomen
zoals wanneer scherp is gesteld op
de achtergrond bij het nemen van een
herinneringsfoto.
Wanneer de camera het gezicht van een
persoon detecteert, wordt de volgende
kleur AF zone (max. 15) weergegeven.
Geel:
wanneer de ontspanner half wordt
ingedrukt, wordt het frame groen
wanneer de camera scherp heeft gesteld.
Wit:
Verschijnt wanneer meer dan één
gezicht is gedetecteerd. Er wordt ook
- 73 -
Geavanceerd opnemen
F5.9
1/60
P
Druk op [] om het [OPNAME] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P19)
scherpgesteld op andere gezichten
die zich op ongeveer dezelfde afstand
bevinden als de gezichten in de gele AF
zones.
De gezichtsdetectiefunctie kan mogelijk
•
niet werken in de volgende gevallen,
afhankelijk van de opnamesituatie.
In dat geval wordt AF MODE
omgeschakeld naar [
Wanneer het gezicht niet of schuin naar
–
].
de camera is gericht
Wanneer het gezicht zeer helder of
–
donker is
Wanneer er weinig contrast is op het
–
gezicht of het gezicht deels verborgen
zit achter een zonnebril, enz.
Wanneer het gezicht klein is op het
–
scherm
Wanneer onderwerpen snel bewegen
–
Wanneer het onderwerp geen mens is
–
Als u bibbert.
–
Bij gebruik van digital zoom
–
1-zone-/3-zone-scherpstellen (hoge
snelheid)
U kunt sneller scherpstellen op het
•
positie die automatisch door de camera
wordt bepaald op het ogenblik van het
scherpstellen. Als u de scherpstelpositie
wilt bepalen om foto’s te maken, schakelt u
de AF-modus naar
1-zone-scherpstellen, 1-zone-scherpstellen
(hoge snelheid) of spot-scherpstellen.
Als AF mode is ingesteld op 9-zone-
•
scherpstellen of 3-zone-scherpstellen,
verschijnt de AF zone pas na het
scherpstellen.
De camera kan mogelijk gezichten
•
detecteren bij andere onderwerpen dan
personen. Schakel in dat geval over naar
andere AF modi.
Gezichtsdetectie kan niet worden
•
ingesteld in de volgende modi.
[NACHTPORTRET], [NACHTL.
–
SCHAP], [VERLICHTING],
[NACHTL. CREATIEF], [VOEDSEL],
[STERRENHEMEL], [VUURWERK] en
[LUCHTFOTO] in scènemodus
Bewegend beeld-modus
–
■ NELLE AF
onderwerp dan in de overige AF-modi.
Opnamen kunnen stilstaand worden
•
weergegeven in de status die ze hadden
voordat het onderwerp werd scherpgesteld
door het halfweg indrukken van de
ontspanknop. Dit is echter geen storing.
Als u de digitale
•
zoom gebruikt of
foto’s neemt op
donkere plekken,
wordt de AF-zone
op het midden van
het scherm weergegeven in een grotere
Wanneer snelle AF is ingesteld op [AAN]
gaat het scherpstellen sneller wanneer de
ontspanknop wordt ingedrukt omdat de
camera automatisch scherpstelt wanneer
er niet teveel trilling is.
Het item is vast ingesteld op [AAN] in de
•
slimme modus [].
Snelle AF kan niet worden ingesteld in de
•
volgende modes:
[NACHTPRTRET], [NACHTL.
–
SCHAP], [VERLICHTING],
[NACHTL. CREATIEF], [VOEDSEL],
[STERRENHEMEL] of [VUURWERK].
maat dan normaal.
Wanneer meerdere AF-gebieden (max. 9
•
gebieden) tegelijk oplichten, zal de camera
scherpstellen om alle AF-gebieden. De
scherpstelpositie is niet vooraf bepaald
omdat deze wordt ingesteld naar de
- 74 -
Geavanceerd opnemen
Druk op [] om het [OPNAME] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P19)
De burstsnelheid kan verlagen wanneer
[BURSTFUNCTIE]
Snel achter elkaar opnamen maken
•
de ISO-gevoeligheid te hoog is ingesteld
of op een donkere plaats.
Wanneer u een bewegend onderwerp
•
volgt bij het fotograferen op een plaats
Wanneer u de ontspanner ingedrukt houdt,
worden verscheidene beelden na elkaar
opgenomen.
Burstmodus
Burstsnelheid
2,5 fps
G
Ong. 2 fps
Max. 3
frames
Aantal
mogelijke
opnames
(DMC-LZ10)/
Max. 4
frames
(DMC-LZ8)
H
Max. 5
frames
(DMC-LZ10)/
Afhankelijk van
de resterende
capaciteit van
het interne
geheugen of de
kaart.
Max. 7
frames
(DMC-LZ8)
met grote verschillen tussen licht en
schaduw, kan de belichting mogelijk niet
worden geoptimaliseerd.
Wanneer foto's in de burstmodus worden
•
opgeslagen in het interne geheugen, kan het
opslaan van de gegevens enige tijd duren.
In burstmodus wordt auto review
•
geactiveerd zelfs als deze instelling is
uitgeschakeld.
De burstmodus kan niet worden ingesteld
•
in de modi [STERRENHEMEL] en [HISPEED BURST].
Het auto steunwijze plaatsen wordt
•
geannuleerd wanneer [BURSTFUNCTIE]
wordt geactiveerd.
[KL. EFFECT]KL. EFFECT]
T
Kleureffecten instellen voor
gemaakte opnamen
De burstsnelheid is constant ongeacht
de overdrachtsnelheid van de kaart.
Het brandpunt wordt bij de eerste foto
•
bepaald. Belichting en witbalans variëren
volgens de instelling van de burstmodus.
(Wanneer de burstmodus is ingesteld
op [ ], worden de waarden van de
eerste foto vast ingesteld en wanneer
de burstsnelheid is ingesteld op [],
worden ze bij het nemen van een foto
telkens weer ingesteld.)
Bij gebruik van de zelfontspanner is het
•
U kunt opvolgende kleureffecten gebruiken
afhankelijk van de afbeelding op de foto.
aantal mogelijke opnames in burstmodus
vast ingesteld op 3.
In burst-modus is de itser vast ingesteld
•
op GEDWONGEN UIT [ ].
De burstmodus wordt niet geannuleerd
•
wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
Bij het fotograferen op donkere plaatsen
•
kan beeldruis optreden. Als dit u stoort,
raden wij aan [KLEUREFFECT] in te
stellen op [UIT].
In slimme auto modus [] kunnen
•
[COOL] en [WARM] niet worden
Wanneer de burstmodus is ingesteld op
•
[], verlaagt de burstsnelheid halverwege.
(De exacte timing hiervan hangt af van het
ingesteld.
In slimme auto modus [] wordt dit
•
afzonderlijk van andere modi ingesteld.
type kaart en de instellingen.)
- 75 -
Geavanceerd opnemen
Druk op [] om het [OPNAME] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P19)
[FOTO INST.]
U
Beeldkwaliteit instellen voor
gemaakte opnamen
Stel FOTO. INST. in volgens
opnamesituatie en opnamebeelden.
CONTRAST Regel het verschil tussen
licht en donker op de foto.
SCHERPTE
VERZADIGING
RUISREDUCTIE
Wanneer het ruisonderdrukkingseffect
•
wordt versterkt, neemt de ruis af maar
kan ook de beeldresolutie iets lager
zijn. Om ruis te verminderen zonder het
ruisonderdrukkingseffect te versterken,
verlaagt u de instelling voor alle items
behalve [RUISREDUCTIE].
De foto is scherp (+) of
onscherp (–).
De kleuren van de foto zijn
fel (+) of natuurlijk (–).
Het ruisonderdrukkingseffect
wordt geregeld.
[STABILISATIE]
Deze functie merkt beweging op
en corrigeert het
MODE1
()
MODE2
()
OFF
()
De stabilisatiefunctie werkt in de
•
volgende situaties mogelijkerwijs niet,
dus let extra op dat u de camera niet
beweegt tijdens het indrukken van de
ontspanknop.
–
–
–
–
–
In slimme auto modus [] is [UIT] niet
•
selecteerbaar.
Het is vast ingesteld op [MODE2] in
•
[ZELFPORTRET] modus en [UIT] in
[STERRENHEMEL] modus.
In de lmstand kan [i], [MODE2] niet
•
worden ingesteld.
Het stabilisatiesysteem
functioneert altijd en helpt
bij het bepalen van de
fotocompositie.
De beweging wordt
gecompenseerd wanneer de
ontspanknop wordt ingedrukt.
Er is een groter stabilisatieeffect.
Indien beeldstabilisatie niet
gewenst is.
Wanneer er teveel bewogen wordt.
Wanneer de zoomfactor hoog is.
In digitaal zoombereik.
Bij het nemen van foto’s terwijl u een
bewegend onderwerp volgt.
Als de sluitertijd extreem langzaam is
door duisternis of een andere oorzaak.
- 76 -
Geavanceerd opnemen
Druk op [] om het [OPNAME] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P19)
[KORTE SLUITERT.]
De minimumsluitertijd instellen
U kunt jitter voorkomen door de
minimumsluitertijd (een getal dat de
langste tijd aangeeft) in te stellen.
•
kan de minimum sluitertijd niet worden
ingesteld.
[ ] knippert wanneer de camera
•
niet de juiste belichting vindt en de foto
donker is. Stel dan een andere minimum
sluitertijd in.
[AF ASS. LAMP]
Scherpstellen in zwakke
N
belichtingsomstandigheden wordt
gemakkelijker
Houd rekening met de volgende punten
•
als de AF-assistentielamp wordt gebruikt.
Kijk niet dicht in de AF-assistentielamp.
–
Dek de AF-assistentielamp niet af met
–
uw vingers of andere voorwerpen.
Als u de AF-assistentielamp niet wilt
•
gebruiken (bijv. wanneer u een foto
neemt van een dieren op een donkere
plek), stel de [AF ASS. LAMP] dan in op
[OFF]. In dit geval wordt het moeilijk om
scherp te stellen op het onderwerp.
De AF ass. lamp is vast ingesteld op
•
[ON] met de camera in intelligent automodus [].
De AF ass. lamp is vast ingesteld
•
op [OFF] in [LANDSCHAP],
[NACHTPORTRET], [NACHTL.
SCHAP], [VERLICHTING], [NACHTL.
CREATIEF], [ZELFPORTRET],
[ZONSONDERGANG], [VUURWERK] en
[LUCHTFOTO].
De standaardinstelling voor [HUISDIER]
•
is [OFF].
Door het onderwerp te
belichten met de AFassistentielamp kan de
camera onder slechte
lichtcondities scherpstellen.
Als de AF ass. lamp is
ingesteld op [ON], wordt een AF-zone
met een groter format dan normaal
weergegeven en gaat de AF ass. lamp A
aan.
ONDe AF-assistentielamp gaat aan
onder slechte lichtcondities. Op dat
moment verschijnt het pictogram
AF-assistentielamp [S] op het
scherm. Het effectieve bereik van
de AF-assistentielamp is 1,5 m.
OFF
De AF-assistentielamp gaat niet aan.
A
- 77 -
Geavanceerd kijken
MENU
1/34
2/34
MENU
6/34
MENU
Meerdere schermen weergeven (Multi-weergave)
Afhankelijk van de gemaakte opname
•
en de instelling, verschijnen de volgende
Draai de zoomhendel naar [ ]
1�
[W] om meerdere schermen weer
te geven.
15. JAN. 2008
ANNUL
Voorbeeld: Als u weergave van 12 foto’s
hebt gekozen
Draai de zoomhendel naar [3] [T], of druk
op [MENU/SET].
De afbeelding die u heeft geselecteerd
•
wordt getoond.
■
Een foto tijdens multi-weergave wissen
1 Druk op e/r/w/q om een foto te
selecteren en druk dan op [ ].
2 Druk op w om [JA] te selecteren.
3 Druk op [MENU/SET].
Tijdens multi-weergave kunt u de
•
opname informatie niet wissen op het
display door te drukken op [DISPLAY].
Foto’s worden niet gedraaid
•
weergegeven, zelfs als [LCD ROTEREN]
is ingesteld op [ON].
Beelden worden slechts in 12 schermen
•
getoond tijdens categorieweergave []
en favoriete [H] weergave.
Multi-weergave kan niet worden
•
ingeschakeld tijdens diashow [a].
- 78 -
Geavanceerd kijken
2008
6
13
20
27
7
21
28
8
15
22
29
16
23
30
10
17
24
31
11
18
25
12
5
19
26
9
14
4321
MENU
MENU
1/34
Foto’s tonen volgens opnamedatum ( KALENDER)
Druk op e/r/w/q om een foto
4�
U kunt foto’s tonen op opnamedatum met
behulp van de kalenderfunctie.
Draai de zoomhendel meerdere
1�
keren naar [ ] [W] om het
kalenderscherm weer te geven.
SUNSATFRITHUWEDTUEMON
DAG MAAND
De opnamedatum van de foto die u in
•
INST.
het weergavescherm hebt geselecteerd,
wordt de geselecteerde datum wanneer
het kalenderscherm voor de eerste keer
wordt weergegeven.
Als er meerdere opnamen zijn met
•
dezelfde opnamedatum, wordt de eerste
opname van die dag weergegeven.
Druk op e/r/w/q om de datum die u
2�
wilt weergeven te selecteren.
e/r: Selecteer de datum
w/q: Selecteer de maand
Als er gedurende een maand geen
•
opnamen werden gemaakt, wordt deze
maand niet weergegeven.
Druk op [MENU/SET] om de opnamen
3�
die op de geselecteerde datum zijn
gemaakt, weer te geven.
15.JAN.2008
te selecteren en druk dan op
[MENU/SET].
De geselecteerde foto wordt
•
weergegeven op het weergavescherm
met 1 scherm.
■ Terugkeren naar het weergavescherm
met 1 scherm
Nadat het kalenderscherm is
weergegeven, kunt u de zoomhendel
draaien naar [3] [T] om 30, 12 en 1
schermen weer te geven.
De foto’s worden weergegeven zonder
•
te worden gedraaid, zelfs als u [LCD
ROTEREN] hebt ingesteld op [ON].
U kunt de kalender weergeven van
•
januari 2000 tot december 2099.
Als de opnamedatum van de foto die u in
•
de multi-weergave van 30 schermen hebt
geselecteerd, niet tussen januari 2000
en december 2099 ligt, toont de camera
automatisch de oudste kalenderdatum.
Foto’s die op een PC of andere
•
apparatuur werden bewerkt, kunnen
worden weergegeven met andere data
dan de werkelijke opnamedata.
Als de datum niet is ingesteld in de
•
camera, dan wordt de opnamedatum
ingesteld als 1 januari 2008.
Als u foto’s maakt nadat u de
•
reisbestemming hebt ingesteld in
[WERELDTIJD], worden de foto’s
weergegeven volgens de datums op de
reisbestemming in de kalenderweergave.
ANNUL
Druk op [ ] om terug te keren naar het
•
kalenderscherm.
- 79 -
Geavanceerd kijken
4X
2X
2X
4X
Zoomweergave gebruiken
■ Het gebruik van de weergavezoom
Draai de zoomhendel naar [3]
1�
[T] om het beeld te vergroten.
A
ANNUL
3: 1×➝2×➝4×➝8×➝16×
Als u de zoomhendel naar [ ] [W]
•
draait nadat de foto is vergroot, wordt de
vergroting minder. Als u de zoomhendel
naar [3] [T], draait, wordt de vergroting
groter.
Als u de vergrotingsfactor wijzigt,
•
verschijnt de aanduiding zoompositie A
ongeveer 1 seconde zodat u de positie
van het uitvergrote deel kunt controleren.
Druk op e/r/w/q om de positie
2�
te verschuiven.
WISSEN
Draai de zoomhendel naar [ ] [W] of
druk op [MENU/SET].
■ Een foto tijdens zoomweergave
1 Druk op [ ].
2 Druk op w om [JA] te selecteren.
3 Druk op [MENU/SET].
•
•
•
•
stoppen
wissen
U kunt drukken op [DISPLAY] tijdens
weergavezoom, om de opnameinformatie te zien of te wissen.
Hoe meer de foto wordt vergroot, hoe
meer de kwaliteit verminderd.
Gebruik de functie voor het bijsnijden als
u de vergrote foto wilt opslaan. (P92)
De zoomweergave werkt mogelijkerwijs
niet met foto’s die met andere apparaten
zijn opgenomen.
ANNUL
Als u de weer te geven positie verplaatst,
•
wordt de aanduiding van de zoompositie
ongeveer 1 seconde weergegeven.
WISSEN
- 80 -
Geavanceerd kijken
MENU
SET
MENU
SET
Beelden automatisch weergeven (
Zet de opname/weergave-schakelaar op
weergave [Q]. (P18)
Beelden automatisch weergeven in
volgorde. Aanbevolen voor weergave op
een TV-scherm, enz.
Druk op [MENU/SET] en
1�
vervolgens op q.
Selecteer [DIASHOW] met e/r en
2�
druk op [MENU/SET].
AFSPEELFUNCTIE
NORMAAL AFSP.
DIASHOW
CATEGOR. AFSP.
FAVORIET AFSP.
SELEC INST.
Selecteer een diashow-item met
3�
e/r en druk op [MENU/SET].
DIASHOW
ALLE
CATEGORIESELECTIE
FAVORIETEN
A
SELEC INST.ANNUL
a
ALLEAlle beelden
Selecteer een categorie
CATEGORIESELECTIE
FAVORIETEN
(P83) met e/r/w/q en
druk op [MENU/SET].
Beelden ingesteld als
[FAVORIETEN] (P95)
worden getoond.
Zet [FAVORIETEN] op
[AAN] en stel foto's in als
favorieten.
Selecteer [START] met e en druk
4�
op [MENU/SET].
VOLLEDIGE DIASHOW
START
EFFECT
SET-UP
A
ANNUL
De cursor die tijdens het
•
weergeven wordt afgebeeld
komt overeen met e/r/w/q.
Beëindigen van de diashow [a]
Druk op r.
Pauzeren
Druk op e tijdens de weergave.
Het pauzeren stopt wanneer u nogmaals
op e drukt.
Het volume regelen
Draai aan de zoomhendel.
Terugkeren naar het vorige scherm
Druk op [ ].
a
SELEC
Diashow)
NATURAL
INST.
- 81 -
Geavanceerd kijken
EFFECT instellen
■
1 Selecteer [EFFECT] in stap 4 en druk
op q.
2 Selecteer een EFFECT e/r en druk op
[MENU/SET].
EFFECTDetails
(alleen wanneer
[CATEGORIE] is
AUTO
NATUURLIJK
SLOWTraag effect met muziek (2)
SWING
URBAN
OFFGeen effect
DUUR of HERHALEN instellen
■
1 Selecteer [SET-UP] in stap 4 en druk
op q.
2 Selecteer instellingen met e/r en druk
op q.
InstellingenDetails
DUUR(alleen wanneer [OFF] is
HERHALEN
MUZIEK(alleen wanneer andere
3 Druk op [MENU/SET].
De volgende functies kunnen niet worden
•
gebruikt met Diashow [a].
Bewegend beeld-weergave
–
BATT. BESP. (In de pauzestand werkt
–
BATT. BESP. gedurende 10 minuten.)
geselecteerd)
De camera regelt het effect
automatisch.
Traag effect met muziek (1)
Up-tempo effect met muziek
(1)
Up-tempo effect met muziek
(2)
geselecteerd)
Selecteer seconden (1, 2,
3, 5) met e/r en druk op
[MENU/SET].
Selecteer [ON] of [OFF] met
e/r en druk op [MENU/
SET].
effecten dan [OFF] zijn
geselecteerd) Selecteer [ON]
of [OFF] e/r en druk op
[MENU/SET].
- 82 -
Geavanceerd kijken
100-0001
1/19
10
M
Zoeken op opname-informatie ( Categorieweergave)
Zet de opname/weergave-schakelaar op
weergave [ ]. (P18)
Categorieweergave kan door foto's te
klasseren op basis van informatie zoals
scènemodus ([PORTRET], [LANDSCHAP],
enz.).
Druk op [MENU/SET] en
1�
vervolgens op q.
Selecteer
2�
[ CATEGOR. AFSP.] met e/r
en druk op [MENU/SET].
AFSPEELFUNCTIE
NORMAAL AFSP.
DIASHOW
CATEGOR. AFSP.
FAVORIET AFSP.
SELEC
Categoriezoeken start.
•
Wanneer een beeld wordt gevonden
•
INST.
in een categorie, wordt het
categoriepictogram blauw.
Hoe meer foto’s moeten worden gezocht,
•
hoe langer het duurt.
Druk op [ ] om het zoeken te annuleren.
•
Selecteer een categorie met e/r/
3�
w/q en druk op [MENU/SET].
CATEGORIE
BABY
A
SELECINST.ANNUL
Categorie
6�
(PORTRET
enz.)
8�
(SCÈNES
enz.)
�
(NACHTOPNAME
enz.)
Opname-informatie zoals
scène
PORTRET, i PORTRET,
ZELFPORTRET,
NACHTPORTRET,
i NACHTPORTRET,
BABY1, 2
LANDSCHAP,
i LANDSCHAP,
ZONSONDERGANG,
LUCHTFOTO
NACHTPORTRET,
i NACHTPORTRET,
i NACHTL. SCHAP,
STERRENHEMEL
SPORT, PARTY,
(Gebeurtenissen)
K
KAARSLICHT,
VUURWERK, STRAND,
SNEEUW, LUCHTFOTO
BABY1, 2
HUISDIER
VOEDSEL
REISDATUM
Bewegend beeld
Een foto selecteren met w/q.
4�
10:00 1.JAN.2008
Draai de zoomhendel naar [2] (W) en
•
er verschijnen 12 schermen. Draai naar
[3] (T) om de beelden te vergroten.
Als [HFAVORIETEN] op [ON] staat, kunt
•
u beelden als favoriet opslaan door te
drukken op r. (P95)
Wanneer één van de volgende
•
handelingen wordt verricht, wordt
categorieweergave [] geannuleerd.
Schakelt de modus om naar een andere
–
weergavemodus of de opnamemodus
Schakelt de camera uit.
–
- 83 -
Geavanceerd kijken
Favoriete beelden weergeven (
Zet de opname/weergave-schakelaar op
weergave []. (P18)
•
[FAVORIETEN] is ingesteld op [OFF], en
is niet selecteerbaar als er geen foto is
ingesteld als favoriet.
Een foto selecteren met w/q.
3�
Draai de zoomhendel naar [2] (W) en
•
er verschijnen 12 schermen. Draai naar
[3] (T) om de beelden te vergroten.
Favorieteninstelling annuleren [H]
■
U kunt mogelijk de favoriet in
[H FAV. AFSP.] niet annuleren. Als
r wordt ingedrukt terwijl het [H]
favorietenpictogram wordt weergegeven
tijdens [Q NORMALE AFSP.] of
[ CATEGOR. AFSP.], wordt de
favorieteninstelling geannuleerd. (Zie P95
voor details.)
Wanneer één van de volgende
•
handelingen wordt verricht, wordt
favorietenweergave [H] geannuleerd.
Schakelt de modus om naar een
–
andere weergavemodus of de
opnamemodus
Schakelt de camera uit.
–
H
Favorite Auspelen)
- 84 -
Geavanceerd kijken
15
S
30fps
VGA
100-0001
1/19
Weergeven van Bewegend Beeld
Druk op w/q om een afbeelding te
selecteren met een lmpictogram
[] / [] / [] / [] /
[] / [] A en druk dan op e
om het weer te geven.
A
B
10:00 1.JAN.2008
De opnameduur van de lm B wordt
•
weergegeven op het LCD-scherm. Nadat
het afspelen is begonnen, wordt de
verstreken afspeeltijd rechtsboven op het
LCD-scherm afgebeeld.
8 minuten en 30 seconden verschijnen
bijvoorbeeld op het scherm als [8m30s].
De cursor die tijdens het weergeven
•
wordt afgebeeld, komt overeen met
e/r/w/q.
Om de weergave van
bewegende beelden te stoppen
Druk op r.
Snel vooruitspoelen/Snel terugspoelen
Blijf tijdens de weergave van bewegende
beelden w/q ingedrukt houden.
q: Snel vooruit
w: Snel terug
Nadat de knop is losgelaten, keert
•
de weergave terug naar de normale
weergave van bewegende beelden.
Pauzeren
Druk op e tijdens de weergave van
bewegende beelden.
Druk nogmaals op e om het pauzeren te annuleren.
•
Beeldje-voor-beeldje vooruit/terugkijken
Druk op w/q tijdens pauze.
Het volume regelen
Draai aan de zoomhendel.
Het geluid kan worden
•
beluisterd via de luidspreker. Zie
[LUIDSPREKERVOLUME] (P21) voor
informatie over de manier waarop u het
volume kunt aanpassen in het [SET-UP]
menu.
De bestandsindeling die met deze
•
camera kan worden weergegeven is
QuickTime Motion JPEG.
De bijgeleverde software bevat
•
QuickTime om lmbestanden die met de
camera zijn gemaakt, af te spelen op de
PC (P100).
Sommige QuickTime Motion JPEG-
•
bestanden die op een PC of een ander
apparaat zijn opgenomen, kunnen niet
door deze camera worden weergegeven.
Tijdens het weergeven van bewegende
•
beelden die op een ander apparaat zijn
opgenomen, kan de kwaliteit van de
beelden achteruitgaan of kan weergave
onmogelijk zijn.
Bij gebruik van een geheugenkaart met
•
een grote opslagruimte, kan het snel
vooruit zoeken langzamer werken dan
gebruikelijk.
U kunt de volgende functies met
•
bewegende beelden niet gebruiken.
Weergavezoom (tijdens het weergeven
–
of pauzeren van lms)
[ROTEREN]/[ROTEREN DISP.]
–
[TITEL BEW.]
–
[TEKST AFDR.]
–
[NW. RS.]/[BIJSNIJDEN]
–
[ASPECT CONV.]
–
- 85 -
Geavanceerd kijken
CAL
2008
6
13
20
27
7
21
28
8
15
22
29
16
23
30
10
17
24
31
11
18
25
12
5
19
26
9
14
4321
Werken met het [AFSPELEN] Modusmenu
Wanneer een bewerkt beeld wordt
•
U kunt verschillende functies in de weergavemodus
gebruiken om foto’s te draaien, te beveiligen, enz.
Druk op [MENU/SET].
1�
Druk op r om [] te selecteren
2�
en druk vervolgens op q.
Druk op e/r om een menu-item
3�
te selecteren en druk dan op q.
AFSPELEN
KALENDER
TITEL BEW.
TEKST AFDR.
NW. RS.
BIJSNIJD.
SELEC INST.
ENKEL
MULTI
A
Druk op r bij Aom naar het volgende
•
menuscherm te schakelen.
U kunt vanaf elk menu schakelen
•
naar andere menuschermen door de
zoomhendel te draaien.
Raadpleeg de beschrijving van de
•
menuoptie in de gebruiksaanwijzing
nadat u deze optie in stap 3 hebt
geselecteerd en stel deze vervolgens in.
Items die u kunt instellen
Menu pagina
Pagina 1
Pagina 2
Pagina 3
e
f
i
b
j
H
l
g
Item
KALENDER (P86)
TITEL BEW. (P86)
TEKST AFDR. (P88)
NW. SR (P90)
BIJSNIJDEN (P92)
ASPECT CONV. (P93)
ROTEREN (P94)
LCD ROTEREN (P94)
FAVORIETEN (P95)
DPOF PRINT (P96)
BEVEILIGEN (P98)
KOPIE (P99)
opgeslagen in [TEKST AFDR.], [NW.
RS.], [BIJSNIJDEN] en [ASPECT CONV.],
wordt het beeld opgeslagen als een
nieuw bestand. Controleer de resterende
capaciteit van de kaart of het interne
geheugen voor u deze functies gebruikt.
Tijdens Categorie afspelen en Favorieten
afspelen kunnen alleen [ROTEREN],
[LCD ROTEREN], [DPOF PRINT] en
[BEVEILIGEN] worden ingesteld.
[KALENDER]
Beelden zoeken op datum
U kunt foto’s zoeken op opnamedatum
met behulp van de kalenderfunctie.
Selecteer [ KALENDER] in het
weergavemenu.
SUNSATFRITHUWEDTUEMON
DAG MAAND
Zie stap 2 - 4 van kalenderweergave op
P79 voor verdere handelingen.
[TITEL BEWERKEN]
Tekst (commentaar) toevoegen
aan beelden
U kunt tekst (commentaar) toevoegen aan
beelden. Nadat tekst is opgeslagen, kan
deze worden toegevoegd met [TEKST
AFDR.] (P88). (Er kunnen alleen letters en
symbolen worden ingevoerd.)
Selecteer [ TITEL BEW.] in het
weergavemenu.
Gewone handeling
■
Druk op e/r om [ENKEL] of
1�
[MULTI] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
- 86 -
INST.
Geavanceerd kijken
CAL
MENU
SET
100-0001
1/19
10
M
MENU
11
7
10
9
8
Druk op [] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P86)
AFSPELEN
KALENDER
TITEL BEW.
TEKST AFDR.
NW. RS.
BIJSNIJD.
SELEC INST.
Titelbewerking kan niet worden gebruikt
•
ENKEL
MULTI
op de volgende beelden.
Beelden opgenomen met andere
–
apparatuur
Beveiligde beelden
–
Film
–
Één beeld instellen
■
Na gewone handeling
Selecteer een beeld met w/q en
1�
druk op [MENU/SET].
TITEL
BEW.
ANNULASELEC INST.
Het titelbewerkingssymbool [] verschijnt
•
voor beelden die al zijn opgeslagen
met tekst in [BABY] of [HUISDIER]
naaminstellingen in scène mode.
Selecteer tekst met e/r/w/q en
2�
druk op [MENU/SET] om die op
te slaan.
SPATIEEXITWISSEN
ANNULA
SELEC
W-T
INPUTCURSOR
Druk op [DISPLAY] om
af te wisselen tussen [A]
Tekst
(hoofdletters), [a] (kleine
letters) en [&/1] (speciale
tekens en cijfers).
CursorDraai aan de zoomhendel.
Beweeg de cursor naar
Blanco
[SPATIE] en druk op
[MENU/SET].
Beweeg de cursor naar
Wissen
[WISSEN] en druk op
[MENU/SET].
Een voorbeeld van tekstinvoer vindt u op
•
de volgende pagina.
Er kunnen maximum 30 tekens worden
•
ingevoerd.
Druk op [ ] om het bewerken te
•
stoppen tijdens tekstinvoer.
Beweeg de cursor naar [EXIT]
3�
en druk op [MENU/SET] om de
tekstinvoer te beëindigen.
Druk tweemaal op [ ] om het
4�
menu af te sluiten.
Multi-instelling (tot 50 foto's)
■
Na gewone handeling
Selecteer de foto met
1�
e/r/w/q
en druk op [DISPLAY] om in te
stellen/annuleren.
TITLE BEW.
A
ANNUL
SELEC
Instellen
Annuleren
Herhaal deze stap.
•
Druk op [MENU/SET]
2�
UITVOER.
INST./ANNUL
Het [] pictogram verschijnt.
Het
[]
pictogram verdwijnt.
Ga na stap 2, door met stap 2-3 van
“Enkele beelden instellen”.
Druk op [MENU/SET] om het menu te sluiten.
- 87 -
Geavanceerd kijken
MENU
SET
CAL
MENU
SET
100-0001
1/19
10
M
Druk op [] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P86)
Titel wissen (alleen voor [ENKEL])
■
Wis alle tekst wanneer in stap 2 [EN-
1.
KEL] is geselecteerd, selecteer [EXIT]
en druk op [MENU/SET].
Druk tweemaal op [ ] om het menu af
2.
te sluiten.
[TEKST AFDR.]
Tekst afdrukken op uw foto’s
U kunt de datum van de opname, leeftijd
en de reisdata op uw foto’s drukken.
Deze funtie is beschikbaar als u 4˝ × 6˝/10
× 15 cm afbeeldingen afdrukt. (Foto’s
krijgen als volgt een nieuw formaat als u
Opgeslagen tekst kan worden
•
weergegeven op het scherm van dit
toestel. (Verschijnt op de dia als teveel
tekst is ingevoerd.)
De naaminstelling van [BABY] of
•
[HUISDIER] kan op dezelfde manier
worden opgeslagen als “Enkele beelden
instellen”. De naaminstelling en [TITEL
BEW.] kan echter niet tegelijkertijd
worden opgeslagen.
De tekst (commentaar) kan
•
worden afgedrukt met de software
[PHOTOfunSTUDIO-viewer-] op de CDROM (meegeleverd). Meer informatie
vindt u in de bedieningsinstructies (PDFbestand) van de software.
Voorbeeld van tekstinvoer
Bijvoorbeeld [LUMIX] invoeren:
1
Beweeg e/r/w/q om de cursor naar [L]
te bewegen en druk op [MENU/SET].
2
Beweeg e/r/w/q om de cursor naar [U]
te bewegen en druk op [MENU/SET].
3
Beweeg e/r/w/q om de cursor naar
[M] te bewegen en druk op [MENU/SET].
4 Beweeg e/r/w/q om de cursor naar [I]
te bewegen en druk op [MENU/SET].
5 Beweeg e/r/w/q om de cursor naar
[X] te bewegen en druk op [MENU/SET].
de tekst aan de foto’s toevoegt met een
resolutie hoger dan [].)
Selecteer [ TEKST AFDR.] in het
weergavemenu (P86).
Gewone handeling
■
Druk op e/r om [ENKEL] of
[MULTI] te selecteren en druk dan
op [MENU/SET].
AFSPELEN
KALENDER
TITEL BEW.
TEKST AFDR.
NW. RS.
BIJSNIJD.
SELEC
U kunt geen tekst noch datum toevoegen
•
ENKEL
MULTI
INST.
aan de volgende foto's.
Foto’s die zijn opgenomen zonder dat
–
de klok was ingesteld
Foto’s waaraan al tekst is toegevoegd
–
Films
–
Beelden opgenomen met andere
–
apparatuur
Één beeld instellen
■
Na gewone handeling
Druk op w/q om de foto te kiezen
1�
en druk dan op [MENU/SET].
TEKST
AFDRUK.
ANNULASELEC INST.
- 88 -
Geavanceerd kijken
MENU
SET
3
M
100-0020
20/20
Druk op [] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P86)
Druk op e/r/w / q om
2�
[OPNAMEDATUM], [LEEFTIJD],
[REISDATUM] of [TITEL] te
selecteren, wijzig de instellingen
voor het item en druk vervolgens
op [MENU/SET].
TEKST AFDR.
OPNAMEDATUM
LEEFTIJD
REISDATUM
TITEL
A
■ OPNAMEDATUM
OFFDatum en tijd worden niet
ZON. TIJD De datum wordt toegevoegd
MET TIJDDatum en tijd worden
ZON. TIJD
OFF
OFF
OFF
SELEC INST.ANNUL
toegevoegd
toegevoegd
Druk op e om [JA] te selecteren
4�
en druk daarna op [MENU/SET].
(Scherm als u heeft gekozen voor een
afbeelding welke is genomen op [h])
TEKST AFDR.
W. AFGEDRUKT OP FOTO
AANGEPAST NAAR 3M.
NIEUWE FOTO’S OPSLAAN?
JA
NEE
A
ANNUL
Als u [NEE] selecteert, keert het scherm
•
SELEC
INST.
terug naar dat in stap 2.
Druk tweemaal op [ ] om het
5�
menu af te sluiten.
Foto’s waarop de tekst is afgedrukt,
•
worden gemarkeerd met de tekstafdruk
voltooid-indicator A.
Om tekstafdruk B te bevestigen, gebruikt
•
u de zoomweergave (P80).
■ LEEFTIJD
OFF Leeftijd niet toegevoegd
ONLeeftijd toegevoegd
A
■ REISDATUM
OFF
ONReisdata toegevoegd
TITEL
■
Reisdatum is niet toegevoegd
10:00 1.JAN.2008
JAN.1.2008
B
OFFGeen titel of naam
toegevoegd
ONTitel of naam voor [BABY] of
[HUISDIER] in scènemodus
toegevoegd
Druk op [MENU/SET].
3�
Foto’s krijgen als volgt een nieuw formaat
•
als u de datum aan de foto’s toevoegt
met een hoge resolutie.
h
j
Het beeld kan iets ruwer worden.
•
of meer ➞
of meer ➞
of meer ➞
- 89 -
Geavanceerd kijken
11
7
10
9
8
CAL
MENU
SET
7
M
100-0001
1/19
Druk op [] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P86)
Multi-instelling (tot 50 foto's)
■
Na gewone handeling
Selecteer de foto met
1�
e/r/w/q
en druk op [DISPLAY] om in te
stellen/annuleren.
TEKST AFDR.
[NW. RS.]
e
De foto kleiner maken
Deze functie is handig als u de
bestandsgrootte van het beeld wilt
verlagen in het geval dat u het als
aanhangsel per e-mail wilt versturen of wilt
uploaden naar een website.
Selecteer [e NW. RS.] in het
weergavemenu (P86).
Gewone handeling
■
A
ANNUL
SELEC
Instellen
Annuleren
Herhaal deze stap.
•
Druk op [MENU/SET].
2�
Ga na stap 2, door met stap 2-4 van
“Enkele beelden instellen”.
Druk op [MENU/SET] om het menu te sluiten.
Let op dat als u Tekst afdr. gebruikt
•
en de datum aangeeft wanneer u
afdrukken opgeeft en tevens op een
printer, beide data worden geprint en
elkaar kunnen overlappen.
Zorg dat er ruimte beschikbaar is op de
•
ingebouwde geheugenkaart.
Bij sommige printers kan de tekst eraf
•
UITVOER.
INST./ANNUL
Het [] pictogram verschijnt.
Het [] pictogram verdwijnt.
Selecteer [ENKEL] of [MULTI] met
e/r en druk op [MENU/SET].
AFSPELEN
KALENDER
TITEL BEW.
TEKST AFDR.
NW. RS.
BIJSNIJD.
SELEC INST.
Eén beeld instellen
■
ENKEL
MULTI
Na gewone handeling
Druk op w/q om de foto te
1�
selecteren en druk dan op
[MENU/SET].
NW. RS.
worden gesneden.
De tekstafdruk kan wazig zijn bij beelden
•
met een resolutie van .
Als u eenmaal de tekst heeft toegevoegd,
•
kunt u niet langer de volgende functies bij
deze foto's gebruiken.
[TEKST AFDR.]
–
Datumafdruk-instelling in [DPOF
–
PRINT]
[NW. RS.]
–
[BIJSNIJDEN]
–
[ASPECT CONV.]
–
- 90 -
ANNULASELEC INST.
De volgende beelden kunnen niet van
•
formaat worden veranderd.
AspectratioBeeldformaat
h
j
Film
–
Foto’s met tekst erop afgedrukt
–
Geavanceerd kijken
7M
5M
MENU
SET
7
M
100-0001
1/19
MENU
SET
DISPLAY
DISPLAY
DISPLAY
11
7
10
9
8
Druk op [] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P86)
Druk op w/q om de afmeting
2�
te selecteren en druk dan op
[MENU/SET].
NW. RS.
bv.) Als u h, selecteert, worden
•
en j beelden geconverteerd
naar resp. en .
Druk op [DISPLAY] om de uitleg af te
•
beelden. Druk nogmaals om terug te
keren naar het vorige scherm.
Selecteer een beeld met e/r/w/q
2�
en druk op de knop [WEERGAVE]
ANNULASELEC INST.
Kleinere beeldformaten dan het
•
opgenomen beeld worden weergegeven.
Druk op e/r om [JA] te
3�
om in te stellen of te annuleren.
A
NW. RS.
selecteren en druk daarna op
[MENU/SET].
NW. RS.
NIEUWE FOTO’S OPSLAAN?
JA
NEE
A
ANNUL
Als u [NEE] selecteert, keert het scherm
•
SELEC
INST.
terug naar dat in stap 2.
Druk tweemaal op [ ] om het
4�
menu te sluiten.
Meerdere beelden instellen (tot 50
■
beelden)
Na gewone handeling
Selecteer de grootte met e/r en
1�
ANNUL
SELEC
Instellen : conversiebeeld A verschijnt.
Annuleren : conversiebeeld A verdwijnt.
Herhaal deze stappen.
•
Telkens wanneer u een foto selecteert,
•
verschijnt de verkleining links
onderaan het scherm.
Druk op [MENU/SET].
3�
Druk op e om [JA] te selecteren
4�
en druk vervolgens op [MENU/
SET].
Druk op [ ] om het menu te
5�
sluiten.
UITVOER.
INST./ANNUL
A
druk op [MENU/SET].
Soms is het niet mogelijk om foto’s die
REDUCEREN AFM.
•
met andere apparatuur zijn gemaakt te
vergroten of verkleinen.
Het beeld kan iets ruwer worden.
•
A
ANNUL
SELEC
INST.
- 91 -
Geavanceerd kijken
10
M
MENU
SET
100-0001
1/19
Druk op [] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P86)
Druk op [MENU/SET].
[BIJSNIJDEN]
f
Een foto vergroten en
bijsnijden
Met deze functie kunt u overbodige delen
van het opgenomen beeld afsnijden.
Selecteer [f BIJSNIJDEN] in het
weergavemenu (P86).
Druk op w/q om de foto te
1�
selecteren en druk dan op
[MENU/SET].
BIJSNIJD.
4�
Druk op e om [JA] te selecteren
5�
en druk daarna op [MENU/SET].
BIJSNIJD.
NIEUWE FOTO’S OPSLAAN?
JA
NEE
A
SELEC
ANNUL
Als u [NEE] selecteert, keert het scherm
•
terug naar dat in stap 2.
Druk tweemaal op [ ] om het
6�
INST.
menu te sluiten.
Als u een foto bijsnijdt, kan het zijn dat de
ANNULASELEC INST.
De volgende beelden kunnen niet worden
•
bijgesneden.
Film
–
Foto’s met tekst erop afgedrukt
–
Vergroot of verklein de delen die
2�
moeten worden bijgesneden met
•
bijgesneden foto uit minder beeldpunten
bestaat dan de originele foto.
De beeldkwaliteit van het bijgesneden
•
beeld kan lager zijn.
Het kan onmogelijk zijn beelden bij te
•
snijden die op een ander apparaat zijn
opgenomen.
de zoomhendel.
Druk op e/r/w/q om het
3�
gedeelte dat moet worden
bijgesneden te verschuiven.
- 92 -
Geavanceerd kijken
1
/
3
100-0001
1/19
MENU
7.5
M
MENU
SET
MENU
MENU
Druk op [] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P86)
[ASPECT CONV.]
i
De aspectratio van een 16:9
beeld wijzigen
U kunt beelden opgenomen met een
[j] aspectratio omzetten naar een
[i] of [h] aspectratio.
Selecteer [i ASPECT CONV.] in het
weergavemenu (P86).
Gebruik r/e om de framepositie in te
stellen voor foto's die verticaal zijn gedraaid.
Druk op e om [JA] te selecteren
en druk vervolgens op [MENU/
SET].
ASPECT CONV.
NIEUWE FOTO’S OPSLAAN?
JA
NEE
A
ANNUL
SELEC
INST.
Als u [NEE] selecteert, keert het scherm
terug naar dat in stap 3.
Druk tweemaal op [ ] om het
menu af te sluiten.
[MENU/SET].
Na het converteren van de aspectratio kan
ASPECT
CONV.
•
de foto groter zijn dan de originele foto.
Bestanden die niet voldoen aan de DCF-
•
standaard kunnen niet worden geconverteerd.
Het is mogelijk dat u foto’s die op een
•
ander apparaat zijn opgenomen, niet
A
SELEC INST.ANNUL
Als u een foto selecteert en instelt met een
•
kunt converteren.
andere aspectratio dan [j], verschijnt
de melding [KAN OP DEZE FOTO NIET
INGESTELD WORDEN] op het scherm.
Druk op w/q om de horizontale
3�
positie te bepalen en druk dan op
[MENU/SET] om set.
- 93 -
Geavanceerd kijken
MENU
SET
10
M
100-0001
1/19
MENU
Druk op [] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P86)
[ROTEREN]/
b
[ROTEREN DISP.]
j
De foto gedraaid weergeven
Via deze modus kunt u de foto’s
automatisch verticaal weergeven als u ze
hebt gemaakt terwijl u de camera verticaal
hebt gehouden. U kunt de foto’s ook
handmatig draaien in stappen van 90°.
■ Roteren
(de foto wordt handmatig gedraaid.)
Selecteer [b ROTEREN] in het
weergavemenu (P86).
•
Als [LCD ROTEREN] is ingesteld op
[OFF], wordt [ROTEREN] uitgeschakeld.
Druk op w/q om de foto te
1�
selecteren en druk dan op
[MENU/SET].
ROTEREN
A
ANNUL
Bewegende beelden en beveiligde foto’s
•
INST.SELEC
kunnen niet worden gedraaid.
Druk op e/r om de richting waarop
2�
de foto moet draaien te selecteren
en druk dan op [MENU/SET].
ROTEREN
ANNULASELEC INST.
Het beeld wordt rechtsom gedraaid
a
b
in stappen van 90°.
Het beeld wordt linksom gedraaid
in stappen van 90°.
Druk tweemaal op [ ] om het
3�
menu te sluiten.
■ LCD roteren
(De foto wordt automatisch gedraaid
en weergegeven.)
Selecteer [j LCD ROTEREN] in het
weergavemenu (P86).
of omlaag richt, zult u de foto’s mogelijk niet
verticaal kunnen weergeven.
De foto kan een weinig wazig zijn
•
wanneer de camera is aangesloten op
de tv met de AV-kabel (bijgeleverd) en
verticaal wordt weergegeven.
Als u het beeld op een PC weergeeft,
•
kunt u gedraaide beelden niet weergeven
als het besturingssysteem of de software
niet compatibel is met Exif. Exif is de
bestandsindeling voor stilstaande beelden,
ontwikkeld door JEITA [Japan Electronics
and Information Technology Industries
Association], waaraan opname en andere
informatie kan worden toegevoegd.
Geroteerde beelden verschijnt geroteerd
•
bij weergave in multi playback.
Het kan onmogelijk zijn beelden te draaien
•
die op een ander apparaat zijn opgenomen.
- 94 -
Geavanceerd kijken
MENU
SET
100-0001
1/19
10
M
Druk op [] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P86)
Druk op w/q om de foto te
[FAVORIETEN]
H
Uw favoriete foto’s instellen
Als een markering werd toegevoegd aan
3�
selecteren en druk dan op r.
A
de foto’s en ze als favorieten werden
ingesteld, kunt u het volgende doen.
Fotoweergave ingesteld als favorieten.
•
(P84)
Alleen de foto’s die als favorieten zijn
•
ingesteld, weergeven als een diashow.
(P81)
Alle foto’s die niet als favorieten zijn
•
ingesteld, wissen. ([ALLES WISSEN
BEHALVE] H]) (P38)
Alle foto’s die als favorieten zijn
•
ingesteld, afdrukken. (P104)
Selecteer [H FAVORIETEN] in het
weergavemenu (P86).
•
favorieten pictogram A wordt
weergegeven, wordt [H] gewist en de de
favorieteninstelling geannuleerd.
U kunt maximaal 999 foto’s in uw
•
favorietenlijst opnemen.
■ Annuleer alle favorieten
1 Selecteer [ANNUL] op het scherm
zoals weergegeven in 1 en druk dan op
[MENU/SET].
2 Druk op e om [JA] te selecteren en druk
dan op [MENU/SET].
3 Druk op [MENU/SET] om het menu af
te sluiten.
U kunt niet [ANNUL] selecteren als er
•
geen foto’s worden [H] weergegeven.
[FAVORIETEN]is ingesteld op [OFF]. Het
favorieten pictogram verschijnt niet [H]
als [FAVORIETEN] is ingesteld op [OFF]
zelfs als deze optie eerder werd ingesteld
op [ON].
Druk op [MENU/SET] om het
2�
menu te sluiten.
Wanneer u foto’s laat afdrukken bij
•
een fotoprintshop, is [ALLES WISSEN
BEHALVE H] (P38) een nuttige optie
omdat u op die manier alleen de foto’s die u
wilt laten afdrukken op de kaart kunt laten.
Gebruik [PHOTOfunSTUDIO-viewer-]
•
(op de bijgeleverde CD-ROM) om
instellingen te wijzigen en uw foto’s
te controleren in of te wissen uit uw
favorietenlijst. (Meer informatie vindt u in
de bedieningsinstructies (PDF-bestand)
van de software.)
Foto's die met een ander apparaat
•
zijn opgenomen, kunnen mogelijk niet
worden ingesteld als favorieten.
De instelling kan niet worden gewijzigd
•
tijdens favorietweergave [H].
- 95 -
Geavanceerd kijken
MENU
SET
1
DISPLAY
1
100-0001
1/19
10
M
11
1
DISPLAY
7
10
9
1
8
Druk op [] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P86)
Selecteer het aantal afdrukken
[DPOF PRINT]
l
Het instellen van het af te drukken
beeld en het aantal afdrukken instellen
2�
met e/r en druk op [MENU/SET].
DPOF PRINT
DPOF (Digital Print Order Format) is een
systeem waarmee een gebruiker kan
selecteren welke foto’s moeten worden
afgedrukt, hoeveel exemplaren van elke
foto moet worden afgedrukt en of de
opnamedatum op de foto’s moet worden
afgedrukt wanneer wordt gebruik gemaakt
van een DPOF-compatibele fotoprinter of
een fotoprintshop. Vraag meer informatie
bij uw fotoprintshop.
Wanneer u een fotoprintshop wilt
gebruiken om foto’s af te drukken die op
het interne geheugen zijn opgeslagen,
moet u ze kopiëren naar een kaart
(P99) en vervolgens de DPOF-instelling
opgeven.
Selecteer [
l DPOF PRINT] in het
weergavemenu (P86).
Gewone handeling
■
Druk op e/r om [ENKEL], [MULTI]
of [ANNUL] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
•
er geen afdrukken zijn ingesteld in de
DPOF-printinstellingen.
■ Één beeld instellen
Na gewone handeling
Selecteer een beeld met w/q en
1�
druk op [MENU/SET].
ENKEL
MULTI
ANNUL
INST.
AANTAL
A
ANNUL
Het pictogram van het aantal afdrukken
•
[d1] wordt afgebeeld.
Het aantal afdrukken kan worden
•
ingesteld van 0 tot 999. Wanneer het
aantal afdrukken is ingesteld op “0”,
wordt de DPOF-instelling geannuleerd.
Druk tweemaal op [ ] om het
3�
menu te sluiten.
Meerdere beelden instellen
■
Na gewone handeling
Selecteer een beeld met e/r/w/q
1�
en druk op [MENU/SET].
Selecteer het aantal afdrukken
2�
met e/r en druk op [MENU/SET].
DPOF PRINT
AANTAL
A
ANNUL
Herhaal bovenstaande werkwijze.
•
(U kunt niet alle foto’s tegelijk instellen.)
Het pictogram van het aantal afdrukken
•
[d1] wordt afgebeeld.
Het aantal afdrukken kan worden
•
ingesteld van 0 tot 999. Wanneer het
aantal afdrukken is ingesteld op “0”,
wordt de DPOF-instelling geannuleerd.
Druk tweemaal op [ ] om het
3�
menu te sluiten.
- 96 -
DATUM
INST.
DATUM
INST.
Geavanceerd kijken
1
1
100-0001
1/19
10
M
Druk op [] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P86)
Zelfs als u het afdrukken van de datum
■ Alle instellingen annuleren
Na gewone handeling
Druk op e om [JA] te selecteren
1�
en druk daarna op [MENU/SET].
DPOF PRINT
ALLE DPOF
PRINTINSTELLINGEN
ANNULEREN ?
JA
NEE
A
ANNUL
Druk op [MENU/SET] om het
2�
SELEC
INST.
menu te sluiten.
De DPOF-afdrukinstellingen op het
•
interne geheugen worden geannuleerd
wanneer er geen kaart is geplaatst. De
DPOF-afdrukinstellingen op de kaart
worden geannuleerd wanneer er een
kaart is geplaatst.
•
hebt ingesteld, is het mogelijk dat de
datum niet wordt afgedrukt, afhankelijk
van de fotowinkel en de printer. Vraag in
de fotowinkel om verdere informatie of
raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de
printer.
Deze functie is niet beschikbaar voor
•
foto’s waarop tekst is afgedrukt.
Deze functie wordt geannuleerd als u de
•
tekst op de foto afdrukt.
DPOF is een afkorting van [Digital Print
•
Order Format]. Deze instelling stelt u
in staat om afdrukinformatie op andere
media te schrijven en daarna deze
informatie te gebruiken op een met
DPOF werkzaam systeem.
De DPOF-afdrukinstelling is een handige
•
functie bij het afdrukken van foto’s op
printers die PictBridge ondersteunen.
■ De datum afdrukken
U kunt tijdens het instellen van het
aantal afdrukken, het afdrukken van de
opnamedatum instellen/annuleren met
iedere druk op de knop [DISPLAY] .
DPOF PRINT
De datumafdrukinstelling op de printer
kan de prioriteit krijgen boven de
datumafdrukinstelling op de camera.
Controleer ook de datumafdrukinstelling
op de printer.
Sommige DPOF-informatie van andere
•
apparatuur wordt mogelijk genegeerd.
Wis in dat geval alle DPOF-informatie en
stel ze opnieuw in met deze camera.
Als het bestand niet voldoet aan de DCF-
•
AANTAL
A
ANNUL
Het pictogram van het afdrukken van de
•
DATUM
INST.
norm, kan de DPOF-afdrukinstelling niet
worden gemaakt.
datum [L] wordt afgebeeld.
Als u naar een fotowinkel voor digitale
•
afdrukken gaat, vergeet dan niet het
afdrukken van de datum te bestellen,
indien gewenst.
- 97 -
Geavanceerd kijken
MENU
SET
10
M
MENU
100-0001
1/19
A
Druk op [] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P86)
Meerdere beelden instellen/Alle
[BEVEILIGEN]
g
Per ongeluk wissen van beelden
voorkomen
U kunt beelden die u niet wilt wissen
■
instellingen annuleren
Doe hetzelfde zoals met [DPOF PRINT]
(P96, 97).
beveiligen tegen per ongeluk wissen.
De beveiligingsinstelling werkt misschien
Selecteer [g BEVEILIGEN] in het
weergavemenu (P86).
Gewone handeling
■
Druk op e/r om [ENKEL], [MULTI]
of [ANNUL] te selecteren en druk
vervolgens op [MENU/SET].
AFSPELEN
BEVEILIGEN
KOPIE
ENKEL
MULTI
ANNUL
•
niet bij een ander apparaat.
Als u beveiligde beelden wilt wissen,
•
annuleert u eerst de beveiliging.
Ondanks dat met deze instelling de
•
beelden worden beveiligd tegen per
ongeluk wissen, zullen door de kaart te
formatteren alle gegevens permanent
worden gewist.
Het schuiven van het schuifje
•
voor schrijfbeveiliging A van de
SD-geheugenkaart of de SDHCgeheugenkaart [LOCK] voorkomt
SELEC
INST.
dat foto’s worden gewist zelfs als de
beveiliging niet is ingesteld.
■ Één beeld instellen
Na gewone handeling
Druk op w/q om de foto te
1�
selecteren en druk daarna op
[MENU/SET] om in te stellen/ te
annuleren.
BEVEILIGEN
De volgende functies kunnen niet worden
•
gebruikt met beveiligde beelden.
[TITEL BEW.]
–
[ROTEREN]
–
A
EXIT
SELEC
INST.Het pictogram van de
beveiliging [ c ] wordt
afgebeeld.
ANNUL Het pictogram van de
beveiliging [ c ] verdwijnt.
2�
menu te sluiten.
Druk tweemaal op [ ] om het
INST./ANNUL
- 98 -
Geavanceerd kijken
MENU
SET
Druk op [] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P86)
Het bericht [FOTO NAAR INTERN
[KOPIE]
De opnamegegevens kopiëren
U kunt de opgenomen beeldgegevens
kopiëren van het interne geheugen naar
een kaart of omgekeerd.
Selecteer [ KOPIE] in het
weergavemenu (P86).
1�
Druk op e/r op de
kopiebestemming te selecteren
en druk daarna op [MENU/SET].
AFSPELEN
BEVEILIGEN
KOPIE
•
GEHEUGEN KOPIËREN ?] verschijnt
wanneer u opnamen van de kaart
kopieert naar het interne geheugen.
Als u op [MENU/SET] drukt terwijl de
•
opnamen van het interne geheugen naar
de kaart worden gekopieerd, wordt het
kopiëren halfweg gestopt.
Schakel de camera niet uit of voer geen
•
andere bewerkingen uit voordat het
kopiëren is voltooid. De gegevens op
het interne geheugen of de kaart kunnen
beschadigd worden of verloren gaan.
Druk verschillende keren op
4�
[ ]
om het menu af te sluiten.
Als u beeldgegevens van het interne
•
geheugen naar een kaart kopieert, keert
het scherm automatisch terug naar het
weergavescherm nadat alle opnamen
SELEC INST.
:
•
Alle beeldgegevens op het interne
geheugen worden in een keer naar de
kaart gekopieerd.
(Voer stap 3 uit)
:
•
Er wordt één foto per keer gekopieerd
van de kaart naar het interne geheugen.
(Voer stap 2 uit)
(Alleen als
2�
is geselecteerd)
Druk op w/q om de foto te
selecteren en druk dan op
[MENU/SET].
Druk op e om [JA] te selecteren
3�
en druk daarna op [MENU/SET].
(De illustratie toont het scherm wanneer
opnamen worden gekopieerd van het
interne geheugen naar een kaart.)
KOPIE
KOPIE VAN INTERN
GEHEUGEN NAAR
KAART?
JA
NEE
A
ANNUL
SELEC
INST.
zijn gekopieerd.
Als u de beeldgegevens van het interne
•
geheugen kopieert naar een kaart die
onvoldoende vrije ruimte heeft, worden
de beeldgegevens slechts gedeeltelijk
gekopieerd. We raden u aan om een
kaart te gebruiken met meer ruimte dan
het ingebouwde geheugen.
U kunt in geval van
•
“ ”
een
beeldbestand kopiëren, ook al is er een
bestand in de bestemming die dezelfde
naam heeft (zelfde naam en mapnummers)
door een nieuwe map te maken. Indien
er in geval van
“ ”
al een foto
bestaat met dezelfde naam als de foto die
naar het interne geheugen moet worden
gekopieerd, wordt die niet gekopieerd.
Het kopiëren van de beeldgegevens kan
•
enige tijd duren.
Alleen foto’s die met een Panasonic digitale
•
camera (LUMIX) zijn gemaakt, worden
gekopieerd. (Zelfs als de foto’s met een
Panasonic digitale camera zijn gemaakt,
zult u ze mogelijk niet kunnen kopiëren als
ze met een PC werden bewerkt.)
De DPOF-instellingen op de originele
•
beeldgegevens worden niet gekopieerd.
Stel de DPOF-instellingen opnieuw in
nadat het kopiëren is voltooid.
- 99 -
Aansluiten op een PC
C
B
D
A
DIGITAL
AV OUT
E
Door de camera aan te sluiten op
•
een computer, kunt u uw beelden
uploaden en vervolgens de software
gebruiken op de meegeleverde CDROM ([PHOTOfunSTUDIO-viewer-] voor
Windows®) om uw beelden per e-mail te
versturen of af te drukken.
Als u Windows 98/98SE gebruikt,
•
installeer dan eerst het USBstuurprogramma en sluit vervolgens
de camera aan op de computer.
Meer informatie vindt u in de
•
bedieningsinstructies (PDF-bestand) van
de software.
Schakel de camera en de PC in.
1�
Sluit de camera aan op een PC
2�
via de USB-aansluitkabel C
(meegeleverd).
Het scherm voor het selecteren van
•
[PictBridge (PTP)] of [PC] verschijnt.
Indien [USB MODE] in het setup-
•
menu niet is ingesteld op [SELECT.
VERBINDING], verschijnt het scherm niet
(P23).
A Netadapter (optioneel)
B DC Coupler (optioneel)
TOEGANG
Aansluiten op andere apparatuur
Meer informatie over aansluiting vindt u
•
in de handleiding van de DC Coupler en
netadapter.
Gebruik altijd een originele Panasonic
•
netadapter (optioneel) en DC Coupler
(optioneel).
Zorg dat het toestel uitstaat voordat u
•
de netadapter (optioneel) aansluit of
loskoppelt.
C USB-aansluitkabel (meegeleverd)
Sluit de USB-aansluitkabel zodanig
•
aan dat het [c] merkteken is gericht
naar het [q] merkteken op de [DIGITAL]
aansluiting.
D Dit bericht verschijnt tijdens
gegevensoverdracht.
E Controleer de mantel van de stekker en
steek hem er recht in.
Houd E vast en steek de USB-
•
aansluitkabel er dan recht in. Probeer de
stekker er niet omgedraaid of zijwaarts
in te forceren. Hierdoor kunt u het toestel
en de ermee verbonden apparatuur
beschadigen.
Selecteer [PC] met r en druk op
3�
[MENU/SET].
[Windows]
Het station verschijnt in de [My Computer]
map.
Als dit de eerste keer is dat u de
•
camera aansluit op een PC, wordt het
vereiste stuurprogramma automatisch
geïnstalleerd zodat de camera kan
worden herkend door het Windows Plugand-Play, waarna het verschijnt in de [My
Computer] map.
[Macintosh]
Het station wordt weergegeven op het
scherm.
Het station wordt weergegeven als
•
[LUMIX] wanneer u de camera aansluit
zonder dat er een kaart is geplaatst.
Het station wordt weergegeven als
•
- 100 -
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.