PANASONIC DMCLZ8, DMCLZ10 User Manual [nl]

Gebruiksaanwijzing
Digitale Fotocamera
Model Nr.DMC-LZ10
DMC-LZ8
Gelieve deze gebruiksaanwijzing
volledig door te lezen alvorens dit
apparaat in gebruik te nemen.
VQT1M08-1
- 2 -
Vóór gebruik
Geachte Klant,
Wij willen van de gelegenheid gebruik maken u te bedanken voor de aanschaf van deze Panasonic digitale fotocamera. Leest u deze handleiding met aandacht en bewaar hem binnen handbereik voor toekomstige raadpleging.
Informatie voor uw veiligheid
WAARSCHUWING:
OM HET RISICO OP BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF PRODUCTSCHADE TE BEPERKEN, * DIENT U HET APPARAAT NIET
BLOOT TE STELLEN AAN REGEN, VOCHT, DRUPPEN OF SPETTEREN EN MOET U GEEN VOORWERPEN GEVULD MET VLOEISTOFFEN, ZOALS VAZEN, OP HET APPARAAT PLAATSEN.
* GEBRUIK ALLEEN DE
ACCESSOIRES DIE WORDEN AANGERADEN.
* VERWIJDER HET DEKSEL
(ACHTERKANT) NIET, IN HET APPARAAT BEVINDEN ZICH GEEN GEBRUIKERSBEDIENBARE ONDERDELEN. NEEM VOOR ONDERHOUD CONTACT OP MET DESKUNDIGE ONDERHOUDSTECHNICI.
Neemt u zorgvuldig het auteursrecht in acht. Het opnemen van voorgeregistreerde banden of schijven, of ander gepubliceerd of uitgezonden materiaal, voor andere doeleinden dan persoonlijk gebruik, kunnen een overtreding van het auteursrecht zijn. Zelfs voor privé-gebruik kan het opnemen van bepaald materiaal aan beperkingen onderhevig zijn.
Houd u er rekening mee dat de huidige
• bedieningselementen, de onderdelen, de menuopties enz. van uw digitale camera enigszins af kunnen wijken van de illustraties die in deze handleiding opgenomen zijn. SDHC Logo is een handelsmerk.
• Andere namen, bedrijfsnamen en
• productnamen die in deze handleiding voorkomen, zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de betreffende bedrijven.
HET STOPCONTACT MOET IN DE NABIJHEID VAN HET APPARAAT GEÏNSTALLEERD WORDEN EN MAKKELIJK BEREIKBAAR ZIJN.
GEVAAR
Explosiegevaar wanneer de batterij op onjuiste wijze vervangen wordt. Vervang alleen door een zelfde soort batterij of equivalent, die door de fabrikant aanbevolen worden. Gooi de gebruikte batterijen weg zoals door de fabrikant voorgeschreven wordt.
Vóór gebruik
Schroevendraaier
Printplaat
Lithiumbatterij
Opmerking betreffende lithiumbatterijen
Bij dit product zijn lithiumbatterijen geleverd. Wanneer deze verbruikt zijn,
• mag u deze niet weggooien maar moet u deze inleveren als klein chemisch afval. Dit apparaat bevat een lithiumbatterij als stroomvoorziening voor de klok.
• Raadpleeg uw leverancier over het verwijderen van de lithiumbatterij op het moment
• dat u het apparaat aan het einde van de levensduur vervangt. Verzekert u ervan dat de ingebouwde lithiumbatterij door vakbekwaam
• servicepersoneel wordt verwijderd.
Alleen voor servicepersoneel:
Verwijder de lithiumbatterij van de Gedrukte
• Bedradingsplaat met behulp van de schroevendraaier
etc. zoals het guur hiernaast.
De vorm van de Gedrukte Bedradingsplaat en de
• positie van de lithiumbatterij kunnen verschillen afhankelijk van het model van de digitale fotocamera.
-Als u dit symbool ziet-
Informatie over het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur (particulieren)
Dit symbool op de producten en/of de bijbehorende documenten betekent dat gebruikte elektrische en elektronische producten niet bij het normale huishoudelijke afval mogen. Lever deze producten in bij de aangewezen inzamelingspunten, waar ze gratis worden geaccepteerd en op de juiste manier worden verwerkt, teruggewonnen en hergebruikt. In sommige landen kunt u uw producten bij een lokale winkelier inleveren bij de aanschaf van een equivalent
nieuw product. Het wegwerpen van dit product op de juiste manier helpt waardevolle bronnen en voorkomt enige potentiële negatieve effecten op de gezondheid van mensen en het milieu wat kan voorkomen uit onjuiste omgang met afval. Neem contact op met uw gemeente voor meer informatie over het dichtstbijzijnde inzamelingspunt. Er kunnen boetes gelden voor een onjuiste verwijdering van dit afval, in overeenstemming met de nationale wetgeving.
Voor zakelijke gebruikers in de Europese Unie
Neem voor het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur contact op met uw leverancier voor verdere informatie.
Informatie over verwijdering van afval in landen buiten de Europese Unie
Dit symbool is alleen geldig in de Europese Unie. Neem wanneer u dit product wilt weggooien contact op met de lokale overheid of uw leverancier en vraag wat de juiste verwijderingmethode is.
- 3 -
- 4 -
Vóór gebruik
Zorg voor het toestel Het toestel niet schudden of ertegen
• stoten. Het toestel zou daardoor niet
normaal kunnen werken, het maken van opnames zou buiten werking gesteld kunnen worden, of de lens of het LCD­scherm zouden beschadigd kunnen raken.
Zand of stof kan een storing van de
camera veroorzaken. Zorg dat er geen
zand of stof in de lens of op de itser
of aansluitingen terechtkomt wanneer u de camera op het strand of een andere plaats gebruikt.
Zorg ervoor dat er geen water in de
• camera binnendringt wanneer u het toestel in de regen of op het strand gebruikt.
Deze camera is niet waterbestendig.
In het geval de camera in aanraking komt met water, zoals druppels, veeg deze dan af met een droge doek. Als de camera niet meer normaal functioneert, neem dan contact op met uw dealer of uw dichtstbijzijnde servicenter.
Over het LCD-scherm Druk niet hard op het LCD-scherm. Dit
kan ongelijke kleuren op het LCD­scherm of een storing op het scherm veroorzaken.
Op plaatsen met grote
• temperatuurverschillen kan condens worden gevormd op het LCD-scherm. Veeg de condens af met een zachte, droge doek. Als de camera koud is bij het
• inschakelen, zal het beeld op het LCD­scherm eerst een weinig donkerder zijn dan gewoonlijk. Het beeld zal echter naar de normale helderheid terugkeren naarmate de interne temperatuur van de camera stijgt.
Er wordt gebruik gemaakt van een extreem hoge precisietechnologie bij de productie van het LCD-scherm. Er kunnen echter enkele donkere of heldere punten (rood, blauw of groen) op het scherm zichtbaar zijn. Dit is geen storing. Het LCD­scherm heeft meer dan 99,99% effectieve beeldpunten met slechts 0,01% inactieve of altijd opgelichte beeldpunten. De spikkeltjes zullen niet te zien zijn op de foto’s die worden opgeslagen op het interne geheugen of een geheugenkaart.
Over de lens
Druk niet hard op de lens of de
• lenshouder. Laat de camera niet met de lens naar de
• zon gericht omdat sterk zonlicht storingen kan veroorzaken. Wees ook voorzichtig wanneer u het toestel buiten of dichtbij een raam legt.
Over condensatie (wanneer de lens
beslagen is)
Condensatie doet zich voor wanneer de
• omgevingstemperatuur of vochtigheid als volgt veranderd is. Pas op voor condensatie, aangezien dit vlekken op de lens, schimmel of storingen veroorzaakt.
Wanneer het toestel naar binnen wordt
gebracht, van de kou naar een warme kamer. Wanneer het toestel van de buitenlucht
in een auto met airconditioning wordt geplaatst. Wanneer koele wind van een
airconditioner of ergens anders vandaan direct op het toestel wordt geblazen. In vochtige plaatsen
– Stop de camera in een plastic zak
• tot de temperatuur in de buurt van de omgevingstemperatuur komt om condensatie te voorkomen. In geval van condensatie schakelt u de camera uit en wacht u ongeveer 2 uur. Wanneer het toestel de omgevingstemperatuur nadert, verdwijnt het vocht vanzelf.
Vóór gebruik
Wanneer u de camera lange tijd niet zult gebruiken
Bewaar de batterij op een koele en
droge plaats met een relatief stabiele temperatuur. [Aanbevolen temperatuur: 15 °C tot 25 °C Aanbevolen vochtigheid: 40% tot 60%] Verwijder altijd de batterij en de kaart uit
het toestel. Als de batterijen in de camera worden
gelaten zullen ze leeglopen omdat een zwakke elektrische stroom door de batterijen gaat, zelfs als de camera uit staat. [Lees P12 voor informatie over Ni­MH (nikkel metaal hydride) batterijen.] Wanneer u het toestel in een kast of
lade bewaart, wordt het aangeraden er droogstof (silicagel) bij te bewaren.
Over kaarten die gebruikt kunnen worden in dit apparaat
U kunt een SD-geheugenkaart, een SDHC­geheugenkaart en een MultimediaCard gebruiken.
Wanneer de term kaart gebruikt wordt in
deze gebruiksaanwijzing verwijst dit naar de volgende types Geheugenkaarten.
SD-geheugenkaart (8 MB tot 2 GB)
SDHC-geheugenkaart (4GB tot 16 GB)
MultiMediaCard
Meer specieke informatie over kaarten die
gebruikt kunnen worden met dit apparaat.
Bij gebruik van een kaart met een
capaciteit van 4 GB of meer is alleen de SDHC-geheugenkaart met SDHC-logo conform de SD-standaard geschikt. Een MultiMediaCard is alleen geschikt
voor foto's.
Afbeeldingen in deze gebruiksaanwijzing
Het uiterlijk van het product, de afbeelding of het menuscherm wijkt lichtjes af van het eigenlijke gebruikte. De afbeeldingen in deze gebruiksaanwijzing tonen de DMC-LZ10.
- 5 -
Inhoud
Vóór gebruik
Informatie voor uw veiligheid .................... 2
Voorbereiding
Accessoires .............................................. 8
Namen van onderdelen ............................ 9
Beknopte handleiding ............................. 10
Over de batterijen ................................... 11
Inbrengen/verwijderen van de Batterijen/
Kaart (Optioneel) ................................ 15
Over het interne geheugen/de kaart ....... 16
De klok instellen (De camera voor het
eerst inschakelen [ON]) ...................... 17
De klokinstelling controleren ............... 17
De klokinstelling wijzigen .................... 17
Basisprincipes van Functie en Menu ...... 18
Functie ................................................ 18
Menu ................................................... 19
Basisinstellingen (Setup menu) .............. 20
BATT. TYPE ....................................... 21
KLOKINST. ......................................... 21
WERELDTIJD ..................................... 21
LCD SCHERM .................................... 21
LCD MODE ......................................... 21
TOON ................................................. 21
LUIDSPREKERVOLUME ................... 21
RICHTLIJNEN .................................... 21
HISTOGRAM ...................................... 22
REISDATUM....................................... 22
BESPARING ....................................... 22
AUTO REVIEW................................... 22
NR. RESET......................................... 23
RESETTEN......................................... 23
USB MODE......................................... 23
VIDEO UIT .......................................... 23
TV-ASPECT........................................ 23
m/ft ...................................................... 24
SCÈNEMENU ..................................... 24
DIAL DISPLAY.................................... 24
FORMATTEREN ................................ 24
TAAL ................................................... 24
DEMO. MODE .................................... 25
Makkelijk foto's nemen ........................... 26
Basis
Overlaten aan de camera
( Intelligent auto-modus) ................ 27
Foto’s maken met de gewenste instelling.
( Program AE Mode) ....................... 30
Basis fotograe
– belichting, scherpstellen en kleur .. 31
Foto’s nemen met de zoom .................... 33
Optische zoom gebruiken/De extra
optische zoom (EZ) .......................... 33
Het gebruik van de snelle zoomknop.. 34
De digitale zoom gebruiken ................ 35
Weergeven van foto's
(Q Normale weergavemodus) ......... 37
Foto’s wissen .......................................... 38
Geavanceerd opnemen
Het LCD-scherm ..................................... 40
De weergegeven informatie wijzigen .. 40 LCD-scherm makkelijker aeesbaar
maken (LCD-modus) ........................ 42
Foto’s nemen met de ingebouwde itser 43 Close-ups nemen
(AF w Macro-opname) ..................... 46
Foto’s nemen met de zelfontspanner ..... 47
De belichting compenseren .................... 48
Auto Bracket-opname ............................. 49
Diafragma/Sluitersnelheid/Belichting
(A/S/M)................................................ 50
Expressieve foto’s van mensen,
landschappen, enz.
(Geavanceerde scène-modus) ........... 52
PORTRET modus ............................... 52
LANDSCHAP modus .......................... 53
SPORT modus.................................... 53
NACHTPORTRET modus .................. 54
Scènemodus ........................................... 55
Voedselmodus ................................ 56
Partymodus ..................................... 56
Kaarslichtmodus ............................. 56
Zelfportretmodus ............................. 56
Zonsondergangmodus .................... 57
Babymodus 1 .................................. 57
Babymodus 2 .................................. 57
- 6 -
Huisdiermodus ................................ 58
Hoge gevoeligheidsmodus.............. 58
Strandmodus................................... 58
Sterrenhemelmodus........................ 58
Vuurwerkmodus .............................. 59
Sneeuwmodus ................................ 59
Luchtfotomodus .............................. 59
High speed burst-modus ................. 60
Bewegend beeldmodus ......................... 61
Vakantiedatumopname ........................... 63
De tijd op de reisbestemming
weergeven ......................................... 65
Werken met het [OPNAME]
modusmenu ........................................ 67
[FOTO RES.]/[KWALITEIT] ................ 68
[ASPECTRATIO] ................................ 69
[SLIMME ISO] ..................................... 69
[GEVOELIGHEID]............................... 70
[WITBALANS] ..................................... 70
[MEETFUNCTIE] ................................ 72
[AF MODE] / [SNELLE AF] ................. 73
[BURSTFUNCTIE] .............................. 75
[KL. EFFECT] ..................................... 75
[FOTO INST.]...................................... 76
[STABILISATIE] .................................. 76
[KORTE SLUITERT.] .......................... 77
[AF ASS. LAMP] ................................. 77
Geavanceerd kijken
Meerdere schermen weergeven
(Multi-weergave) ................................. 78
Foto’s tonen volgens opnamedatum
( KALENDER) ............................... 79
Zoomweergave gebruiken ...................... 80
Beelden automatisch weergeven
(a Diashow) .................................... 81
Zoeken op opname-informatie
( Categorieweergave) .................... 83
Favoriete beelden weergeven
(H Favorite Auspelen) ........................ 84
Weergeven van Bewegend Beeld .......... 85
Werken met het
[AFSPELEN] Modusmenu .................. 86
[KALENDER] ...................................... 86
[TITEL BEWERKEN] .......................... 86
[TEKST AFDR.] .................................. 88
[NW. RS.] ............................................ 90
[BIJSNIJDEN] ..................................... 92
[ASPECT CONV.] ............................... 93
[ROTEREN]/[ROTEREN DISP.] ......... 94
[FAVORIETEN] ................................... 95
[DPOF PRINT] .................................... 96
[BEVEILIGEN] .................................... 98
[KOPIE] ............................................... 99
Aansluiten op andere apparatuur
Aansluiten op een PC ........................... 100
Aansluiten op een
PictBridge-compatibele printer .......... 103
Beelden weergeven op een tv-scherm . 107
About the AC Adaptor ........................... 108
Overige
Schermweergave .................................. 109
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik .. 111
Weergegeven berichten ....................... 113
Problemen oplossen ............................. 115
Aantal opneembare foto’s en
beschikbare opnameduur ................. 121
Specicaties ......................................... 125
- 7 -
Voorbereiding
Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet
weggooien maar inleveren als KCA.
NL
Accessoires
Controleer de inhoud voordat u de camera gebruikt.
Batterijen
AA alkaline batterijen (LR6)
AV-kabel
USB-aansluitkabel
CD-ROM (Software)
CD-ROM (Gebruiksaanwijzing)
Kaart is optioneel.
Wanneer u geen kaart gebruikt, kunt beelden opnemen of weergeven via het interne geheugen.
Mocht u een van de meegeleverde
accessoires verliezen, neem dan contact op met de dealer of het dichtstbijzijnde servicecentrum. (U kunt de accessoires afzonderlijk aanschaffen.)
Draagriem
- 8 -
Namen van onderdelen
AV OUT
DIGITAL
6
7 8
10
91 2 3 5
4
11 12 13
15
16 1817
14
20
22
23
19
21
24 25
[E.ZOOM] (Eenvoudige zoom)-knop
1�
(P34)
Zoomhendel (P33)
2�
Ontspanknop (P27, 61)
3�
Modusknop (P18)
4�
Flitser (P43)
5�
Zelfontspannerlampje (P43)
6�
AF-assistentielamp (P77) Lens
7�
Lenscilinder
8�
Speaker
9�
Voorbereiding
10�
11� 12� 13� 14� 15� 16� 17�
18� 19� 20� 21� 22� 23�
24�
25�
[AV OUT/DIGITAL] aansluiting
(P100, 103, 107)
LCD-scherm (P40, 109) Microfoon (P61) Opname/weergave-schakelaar (P18) [MENU/SET] -knop (P17) Camera AAN/UIT-schakelaar (P17) [EXPOSURE] knop (P50) Cursorknoppen
w /Zelfontspanner (P47) r /[Makro] knop (P46) q /Flitsmodusknop (P43) e /Tegenlichtcompensatie (P48)
/Auto Bracket (P49)/De witbalans jn afstellen (P71)/Belichtingscompensatie
(P29) knop
In deze gebruiksaanwijzing zijn de
• instructies voor het gebruik van de cursorknoppen als volgt beschreven.
bijv. Als u drukt
op de r­knop.
Statusaanduiding (P15, 22, 26) [DISPLAY] knop (P40) [Q.MENU] (P67) /Wissen (P38) knop DC Coupler-klep (P100, 103, 108) Kaartklep (P15) Riemoog
Gebruik de polsriem om te voorkomen
• dat de camera valt.
Statiefaansluiting
Let bij gebruik van een statief goed
• op of het statief stevig en stabiel staat met het toestel erop bevestigd.
Batterij-ingang (P15)
- 9 -
Beknopte handleiding
2
1
1
2
Voorbereiding
Hier vindt u een overzicht van de werkwijze voor het maken van opnames met deze camera. Lees voor elke functie de bijbehorende pagina’s.
Laad de batterijen.
1�
Wanneer u geen kaart (optioneel)
gebruikt, kunt u beelden opnemen of weergeven via het interne geheugen. Zie P16 wanneer u een kaart gebruikt.
Zet de camera aan om foto’s te
2�
nemen.
Stel de klok in. (P17)
Gelieve het soort batterijen te
selecteren dat nodig is voor gebruik bij [BATT. TYPE] in het [SET-UP]­menu. (P21)
Kijk de foto’s terug.
3�
1 Zet de opname/weergave-schakelaar
op [Q].
2 Selecteer de foto die u wilt bekijken.
(P37)
1 Zet de opname/weergave-schakelaar
op [ ].
2 Druk de ontspanknop in om foto’s te
nemen. (P30)
- 10 -
Over de batterijen
10
M
19
P
A
:
B
:
Bruikbare batterijen
AA alkaline batterijen (meegeleverd) AA-oplaadbare Ni-MH (nikkel-metaal
hydride) batterijen (optioneel) AA oxyride batterijen (optioneel)
Een van de volgende berichten
verschijnt als u de batterijen voor de eerste keer invoert, als u de batterijen wisselt als ze op zijn etc. [HUIDIGE BATT. TYPE INSTELLING: ALKALINE/Ni-MH] / [HUIDIGE BATT. TYPE INSTELLING: OXYRIDE] Als de ingevoerde batterijen afwijken van het weergegeven type in het bericht, moet u [BATT. TYPE] instellen in het [SET-UP] -menu. (P21) Het batterijtype dat is ingesteld kan
worden herkend aan de kleur van de batterijindicatie (wit of blauw).
A Als de alkaline/Ni-MH batterijen zijn
geselecteerd
wordt de batterij indicatie blauw.
B Als de oxyride batterijen zijn
geselecteerd
wordt de batterij indicatie wit.
We raden aan om Panasonic batterijen te
• gebruiken. De prestaties van een batterij kunnen
• heel erg uiteenlopen afhankelijk van het merk dat wordt gebruikt en de levensduur en gebruiksomstandigheden van de batterijen. Batterijprestaties kunnen
• tijdelijk minder worden bij lage temperatuuromstandigheden [10 graden Celsius of lager]. Dit herstelt weer als de temperatuur normale waarden aanneemt.
Voorbereiding
Afhankelijk van de temperatuur en
• de gebruiksomstandigheden kan de camera niet goed functioneren en de batterijen kunnen uitgeput raken zonder waarschuwing omdat de batterij indicatie niet correct is afgebeeld. Dit is geen storing. We raden u aan de camera vaak uit
• te zetten tijdens het gebruik om de levensduur van de batterijen lange tijd goed te houden. Als u de camera langere tijd gebruikt raden we u aan om oplaadbare Ni-MH batterijen te gebruiken. Uitgeputte batterijen kunnen weer
• enigszins herstellen in prestatie als u ze langere tijd laat liggen. Ze kunnen dan echter niet lang worden gebruikt. Zorg dat u ze vervangt met nieuwe batterijen.
Onbruikbare batterijen
Manganese Batteriijen
Nikkel batterijen Ni-Cd batterijen
Werking wordt niet gegarandeerd bij het
• gebruik van de bovenstaande batterijen. De batterijen kunnen lekken en de volgende storingen kunnen optreden:
Het resterende batterijvermogen wordt
niet juist weergegeven. De camera gaat niet aan.
Gegevens die zijn opgeslagen op het
interne geheugen of op de kaart zijn beschadigd wat resulteert in verlies van opgenomen foto’s.
- 11 -
Lithium Batterijen
Voorbereiding
Batterijvormen die niet kunnen worden gebruikt
Batterijen met ongewone vormen kunnen
lekken, hitte opbouwen of exploderen als u ze in de camera invoert. Batterijen waarbij de bovenste laag er
gedeeltelijk of helemaal af is gepulkt. Gebruik deze batterijen nooit. (Wij verwijzen u naar de afbeelding benden)
Alles of een
• gedeelte van de deklaag van de batterij is eraf gepulkt.
Juiste verzorging en behandeling van batterijen
Het verkeerd behandelen van batterijen kan resulteren in lekkage, hitte opbouw, brand of explosies. Bekijk het volgende.
Verwarm de batterijen niet en stel ze niet
bloot aan vuur. Laat de batterijen niet lange tijd in
een auto liggen die in de volle zon is geparkeerd met gesloten deuren en ruiten. Maak de batterijen of de batterijaansluitingen
niet nat met water/zeewater. Pulk of krab niet de bovenste laag van
de batterij. Laat de batterijen niet vallen en gooi er
niet mee. Gebruik geen batterijen die tekenen van
lekkage, vervorming, verkleuring etc. vertonen. Berg batterijen niet op, op erg
vochtige plekken of plekken met hoge temperaturen. Houd batterijen uit de buurt van kinderen.
Gebruik altijd twee nieuwe batterijen van
hetzelfde type als u batterijen verwisselt.
De ) pool is vlak.
- 12 -
Verwijder battterijen als u niet van plan
• bent om het toestel lange tijd te gebruiken. Batterijen kunnen snel warm worden
• nadat u het toestel heeft aangezet. Zet de camera uit en wacht tot de temperatuur van de batterijen afneemt of verwijder ze. De prestatie van batterijen neemt af en
• het opnemen/weergeven neemt ook af als de omgevingstemperatuur laag is [10 graden Celsius of minder]. Dit is vooral het geval als u alkaline of oxyride batterijen gebruikt. U moet deze daarom eerst in uw jaszak verwarmen voordat u ze gebruikt. Zorg dat u geen metalen voorwerpen zoals een aansteker samen met uw batterij in uw jaszak plaatst als u deze verwarmt. Als er vuil of vet op de batterijpolen zit zal
• de opname/weergave tijd extreem kort kunnen worden. Voordat u de batterijen plaatst, dient u de batterijaansluitingen schoon te maken met een zachte, droge doek.
Als batterijlekkage optreedt, moet u de batterijen verwijderen en het batterijcompartiment grondig droogwrijven. Breng nieuwe batterijen in of volledig opgeladen Ni-MH batterijen.
Als batterij elektrolyt op uw handen of kleding druppelt moet u dit goed met water uitwassen. Batterij elektrolyt kan gezichtsverlies veroorzaken als het in contact komt met de ogen. Wrijf niet in uw ogen. Was uw ogen onmiddelijk met schoon water en consulteer een dokter.
Ni-MH Batterijen (Nikkel Metaal Hydride)
U kunt Ni-MH batterijen gebruiken nadat ze heeft opgeladen met een nickel metaal hydride batterij oplader. Echter, het verkeerd behandelen van batterijen kan resulteren in lekkage, hitte opbouw, brand of explosies. Bekijk het volgende.
Als oplaadbare batterijen worden
• gebruikt, worden oplaadbare batterijen
Voorbereiding
die zijn geproduceerd door Panasonic aangeraden.
Als er vuil op de batterijpolen zit kan
• het zijn dat u ze niet meer normaal kunt opladen. Reinig de batterijpolen en de baterijladeraansluitingen met een zachte, droge doek. Als u de batterijen voor de eerste keer
• oplaadt, of nadat u ze lange tijd niet heeft gebruikt kan het zijn dat ze niet volledig opladen. Dit is een kenmerk van Ni-MH batterijen en is geen storing. Batterij prestaties worden beter als u ze vaker oplaadt. We raden u aan om de batterijen op
• te laden als ze volledig leeg zijn. Als u batterijen oplaadt voordat ze volledig leeg zijn, kan dat de prestatie van de batterij verminderen. Dit wordt ‘geheugeneffect’ genoemd. Als ‘geheugeneffect’ optreedt, blijf de
• batterijen dan gebruiken tot de camera stopt met werken en laadt ze dan helemaal op. Batterij prestaties worden weer hersteld als u ze vaker oplaadt. Na verloop van tijd ontladen Ni-MH
• batterijen vanzelf en gaat hun capaciteit achteruit zelfs als ze niet worden gebruikt. Als de batterijen weer volledig zijn
• opgeladen, moet u ze niet langer opladen. Pulk of krab niet de bovenste laag van de
• Ni-MH batterijen. Lees de gebruiksaanwijzing van de
• batterijlader voordat u deze gebruikt.
Ni-MH batterijen hebben een beperkte levensduur. De batterijcapaciteit gaat gaandeweg achteruit. Als u de camera nog maar heel kort kunt gebruiken nadat u de batterijen volledig heeft opgeladen, kan het zijn dat ze op zijn. Koop nieuwe batterijen.
Batterij levensduur hangt af van de
• omstandigheden waarin ze worden opgeslagen en gebruikt en van de omgeving.
Wanneer u de batterijen lange tijd niet zult gebruiken
Als u de batterijen in de camera laat
• zitten zullen ze ontladen. Dit komt doordat er altijd een kleine stroom is zelfs als de camera uitstaat. Als u de batterij gedurende lange tijd in het toestel laat, wordt deze overmatig ontladen en kan deze onbruikbaar worden, zelfs na het opladen. Wanneer u de batterijen voor een
• lange tijd opbergt, raden wij u aan deze eenmaal per jaar op te laden. Nadat de batterijen volledig is ontladen, verwijdert u deze uit de camera en bergt u de batterijen opnieuw op.
Voor het Verenigd Koningrijk en continentaal Europa
Informatie over de heroplaadbare batteruj
De batterij kan worden gerecycled. Leef de plaatselijke recyclingvoorschriften na.
Batterij levensduur
Het aantal opnamen volgens CIPA­normen (in de program AE-modus [ ])
Gebruikte batterijen
Panasonic Alkalinebatterijen (meegeleverd of optioneel)
Volledig opgeladen Panasonic Ni-MH batterijen (optioneel)
Panasonic Oxyridebatterijen (optioneel)
Aantal mogelijke
opnames (ong.)
DMC-LZ10 DMC-LZ8
160
opnames
(80 min)
460 opnames (230 min)
260 opnames (130 min)
180
opnames
(90 min)
470 opnames (235 min)
270 opnames (135 min)
Opnamecondities volgens CIPA-normen
Temperatuur: 23 °C/Luchtvochtigheid:
• 50% als het LCD-scherm aan isÛ1. Gebruik van een Panasonic SD-
• geheugenkaart (16 MB) Vastleggen begint 30 seconden nadat de
• camera is aangezet. (Wanneer de functie
- 13 -
Voorbereiding
van het optische beeldstabilisatiesysteem is ingesteld op [STAND2])
Een opname per 30 seconden, met
volledige its om de andere opname.
Bij elke opname de zoomhendel van Tele
• naar Groothoek draaien en vice versa. De camera na elke 10 opnames
• uitzetten/De camera laten rusten tot de batterijen zijn afgekoeld.
Û1 Het aantal opneembare foto's
vermindert bij gebruik van auto power LCD, power LCD of high angle-modus.
(P42)
CIPA is een afkorting van [Camera &
• Imaging Products Association].
Het aantal opneembare foto’s varieert ook afhankelijk van de opname intervaltijd. Als de opname intervaltijd langer gaat duren gaat het aantal op te nemen foto’s achteruit. (bijv. bij opnamen van elke twee minuten: ongeveer ¼ van het aantal bij opnamen van elke 30 seconden)
Het aantal opnamen bij lage temperaturen (In program AE-modus [ ] als de temperatuur lager is dan 0 graden Celsius en andere opnamevoorwaarden voldoen aan de CIPA-normen.)
Gebruikte
batterijen
Panasonic Alkalinebatterijen (meegeleverd of optioneel)
Volledig opgeladen Panasonic Ni­MH batterijen (optioneel)
Panasonic Oxyridebatterijen (optioneel)
Let erop dat de prestaties van alkaline
Aantal mogelijke
opnames (ong.)
DMC-LZ10 DMC-LZ8
40 opnames
(20 min)
opnames (190 min)
50 opnames
(25 min)
380
45 opnames
(23 min)
390
opnames
(195 min)
55 opnames
(28 min)
batterijen en oxyride batterijen aanzienlijk achteruit gaan bij lage temperaturen.
Weergavetijd
Gebruikte
batterijen
Panasonic Alkalinebatterijen (meegeleverd of optioneel)
Volledig opgeladen Panasonic Ni­MH batterijen (optioneel)
Panasonic Oxyridebatterijen (optioneel)
Het aantal opneembare foto’s en de
Continu weergavetijd
(ong.)
DMC-LZ10 DMC-LZ8
420 min 420 min
610 min 610 min
430 min 430 min
weergavetijd variëren afhankelijk van de gebruiksomstandigheden en de wijze waarop de batterij wordt bewaard. Het aantal opneembare foto’s en de
• weergavetijd variëren ook afhankelijk van de merk en type batterijen dat wordt gebruikt. We raden aan om gebruik te maken van
• de batt. besparingsstand of de camera uit te zetten als u opnamen maakt om het batterijvermogen te sparen.
- 14 -
Voorbereiding
1
A
B
1
2
2
3
1
1
2
Inbrengen/verwijderen van de Batterijen/Kaart (Optioneel)
Controleer of de camera is uitgeschakeld.
• Gebruik alkalinebatterijen (meegeleverd),
• Ni-MH batterijen (optioneel) of oxyridebatterijen (optioneel). Een kaart klaarmaken.
Wanneer u geen kaart gebruikt, kunt
beelden opnemen of weergeven via het interne geheugen. (P16)
Schuif het klepje van de
1�
batterijaansluiting Aof de kaartaansluiting B open.
Houd de hendel omlaag en verschuif de klep.
Batterijen:
2�
Breng de batterijen in met de ( en ) met de pollen in de juiste richting.
Kaart:
Plaats de kaart met het etiket naar de achterkant van de camera gericht tot deze klikt en wordt vergrendeld. Om de kaart te verwijderen, drukt u op de kaart tot u een klik hoort en dan kunt u de kaart omhoog trekken.
van de kaart niet aan. De kaart kan beschadigd raken als hij
• niet volledig wordt ingebracht.
1 Sluit de aansluiting voor de
3�
batterij of de kaart.
2 Schuif het kaart/batterijklepje
naar het einde en sluit het stevig.
Als het kaartklepje niet helemaal
• dichtgaat, verwijder de kaart dan, controleer de kaartrichting en plaats hem opnieuw.
Gelieve het soort batterijen te
selecteren dat nodig is voor gebruik bij [BATT. TYPE] in het [SET-UP]­menu. (P21)
Verwijder de batterij na gebruik.
Verwijder de batterijen als het LCD-
scherm en de statusindicator (groen) uitgaan. Anders zullen de instellingen van de camera mogelijk niet juist worden opgeslagen. Breng geen batterijen of kaart in
of verwijder ze als het toestel aan is vooral niet als u naar het interne geheugen gaat. Dit kan gegevens beschadigen. We adviseren het gebruik van de
Panasonic SD-geheugenkaart/SDHC geheugenkaart.
Raak de contactpunten op de achterzijde
- 15 -
Voorbereiding
A
Over het interne geheugen/de kaart
Het interne geheugen kan worden gebruikt als een tijdelijk opslagapparaat wanneer
de kaart die wordt gebruikt, vol is.
Intern geheugen [ ] Wanneer u geen kaart gebruikt, kunt beelden opnemen of weergeven via het interne geheugen. (Het interne geheugen kan niet worden gebruikt wanneer er een kaart is geplaatst.)
U kunt foto’s kopiëren vanaf het
interne geheugen naar een kaart (P99). De interne geheugencapaciteit
bedraagt ongeveer 20 MB. Het beeldformaat is vast ingesteld
op QVGA (320 x 240 beeldpunten) wanneer bewegende beelden naar het interne geheugen worden opgenomen.
Kaart U kunt beelden opnemen of weergeven via een kaart.
Over een SD-geheugenkaart (optioneel), een SDHC-geheugenkaart (optioneel) of een MultiMediakaart (optioneel).
De SD-geheugenkaart, de SDHC-
• geheugenkaart en de MultiMediaCard zijn kleine, lichte, verwisselbare, externe geheugenkaarten. Zie P5 voor informatie over kaarten die geschikt zijn voor dit toestel. De SDHC-geheugenkaart is een
• geheugenkaart standaard bepaald door de SD Associatie in 2006 voor hoge capaciteit geheugenkaarten met meer dan 2 GB geheugen. De SD-geheugenkaart en
• de SDHC-geheugenkaart hebben een hoge lees/ schrijfsnelheid. De SD­geheugenkaart en de SDHC-geheugenkaart zijn voorzien van een schuifje voor de schrijfbeveiliging A dat het schrijven op en formatteren van de kaart kan verhinderen. (Als de schuif naar de [LOCK] zijde is geschoven, kunnen de gegevens op de kaart niet overschreven of gewist worden en kan de kaart evenmin worden geformatteerd. Deze functies worden weer beschikbaar als de schuif ontgrendeld wordt.)
Dit apparaat ondersteunt SD-
• geheugenkaarten die zijn geformatteerd volgens het FAT12-systeem en het FAT16-systeem die in overeenstemming
zijn met de specicaties van een
SD-geheugenkaart. Het ondersteunt ook SDHC-geheugenkaarten die zijn geformatteerd volgens het FAT32­systeem. Deze unit (werkt met SDHC-apparatuur)
• ondersteunt zowel de SD-geheugenkaarten als de SDHC-geheugenkaarten. U kunt de SDHC-geheugenkaarten gebruiken op apparatuur die dit ondersteunt. U kunt de SDHC-geheugenkaarten niet gebruiken op apparatuur die alleen SD­geheugenkaarten ondersteunt. (Indien u SDHC-geheugenkaarten gebruikt op andere apparatuur, wees er dan zeker van dat u de gebruiksaanwijzing van de apparatuur leest. Als u van plan bent om foto’s door iemand te laten afdrukken, dient u eerst te weten of deze persoon in staat is om SDHC-geheugenkaarten te gebruiken.
Controleer de meest recente informatie op de volgende website.)
http://panasonic.co.jp/pavc/global/cs
(Deze website is alleen beschikbaar in het Engels.)
Wij verwijzen u naar P121 voor het
• beschikbare aantal te nemen foto’s en de beschikbare opnametijd van een kaart. Gebruik de hoge snelheid SD-
• geheugenkaart of de hoge snelheid SDHC-geheugenkaart voor het opnemen
van lmpjes.
Sla belangrijke gegevens ook op uw
• PC op. Elektromagnetische golven, statische elektriciteit, slecht functioneren, kaartbeschadiging en andere factoren kunnen gegevens vernietigen of uitwissen. Als de kaart met een PC of een ander
• apparaat werd geformatteerd, moet u deze opnieuw formatteren met de camera. (P24) Hou de geheugenkaart buiten het bereik
• van kinderen om inslikken ervan te voorkomen.
- 16 -
Voorbereiding
DISPLAY
MENU
SET
A: B:
C
De klok instellen (De camera voor het eerst inschakelen [ON])
Fabrieksinstelling
Wij raden aan [TAAL] te selecteren in het [SET­UP] menu vooraleer datum/tijd in te stellen.
De klok is niet ingesteld wanneer de camera wordt verzonden. Wanneer u de camera inschakelt, verschijnt het volgende scherm. (Verschijnt niet in weergavemodus.)
AUB KLOK INSTELLEN
3
KLOKINST
Druk op [MENU/SET].
1�
Druk op e/r/w/q om datum en
2�
.
tijd te selecteren.
3
KLOKINST.
0 : 00 1 / JAN / 2008
D/M/Y
A
ANNUL
A Tijd in de thuiszone B Tijd op de reisbestemming (P65) C Verschijnt
w/q : Selecteer het gewenste item. e/r :
A :
SELEC
Stel datum, tijd en weergavevolgorde van datum en tijd in. Annuleren zonder de klok in te stellen.
- 17 -
Druk op [MENU/SET].
3�
Wanneer [MENU/SET] werd ingedrukt
• om de instellingen te voltooien zonder dat de klok werd ingesteld, moet de klok juist worden gesteld door de onderstaande procedure “De klokinstelling wijzigen (in normale foto-modus)”.
De klokinstelling controleren
Druk herhaaldelijk op [DISPLAY].
De huidige datum en tijd verschijnen
ongeveer 5 seconden links onderaan op het scherm.
De klokinstelling wijzigen
1 Druk op [MENU/SET]. 2 Druk op e/r om [KLOKINST.] te
selecteren.
3 Druk op q en voer de bovenstaande
stappen uit en 2 uit 3 voor de instelling.
4 Druk op [MENU/SET] om het menu te
sluiten.
U kunt ook de klok instellen via het [SET-
• UP] menu. (P20)
Wanneer volledig opgeladen batterijen
• langer dan 3 uur zijn geplaatst, blijft de klokinstelling gedurende minstens 3 maanden bewaard, zelfs als de batterij wordt verwijderd. U kunt het jaar instellen van 2000 tot
2099. Er wordt gewerkt met de 24-uurs notatie. Stel de datum in zodat de juiste datum
• wordt gedrukt als u afdrukken bestelt of als u de datum laat afdrukken op de afbeeldingen. Als de klok is ingesteld, kan de juiste
• datum worden afgedrukt ook al staat die niet op het scherm van de camera.
Voorbereiding
Basisprincipes van Functie en Menu
Functie
Opname- of afspeelfunctie selecteren.
Opnamemodus
Intelligent auto-modus P27
Makkelijk foto’s maken.
Program AE-modus P30
Foto’s maken met de gewenste instelling.
A/S/M-modus
Met deze modus kunt u complexe opnamen maken. A: Lensopeningsprioriteit AE S: Sluiterprioriteit AE M: Handmatige belichting
Schuif de opname/weergave-
1�
schakelaar A naar (omhoog) of Q (omlaag).
: Opnamemodus (a)
Q : Weergavemodus (b)
Opname-/weergavemodus
2�
instellen
a <Opnamemodus>
Draai aan de keuzeknop om de modus in te stellen op (microfoon).
b <Weergavemodus>
Andere weergavemodus dan normale weergave [ geselecteerd.
1 Druk op de knop [MENU/SET]. 2 Druk op q. 3
Selecteer de weergavemodus met e/r.
4 Druk op [MENU/SET].
AFSPEELFUNCTIE
SELEC INST.
] kan worden
NORMAAL AFSP. DIASHOW CATEGOR. AFSP.
FAVORIET AFSP.
Geavanceerde scène-modus
Gebruik deze modus voor normale opnamen. Voor expressieve foto's van mensen, landschappen, enz.
T
: PORTRET
V
: LANDSCHAP
U
: SPORT
: NACHTPORTRET
Scènemodus P55
Fotograferen volgens scène.
i
Bewegend beeld-modus P61
Met deze modus kunt u lmpjes opnemen.
Weergavemodus
Normale weergavemodus P37
Normale fotoweergave.
Andere weergavemodi
a Diashowmodus (P81)
Categorieweergavemodus (P83)
H Favoriete weergavemodus (P84)
[FAV. AFSP.] verschijnt niet wanneer
• [FAVORIETEN] is ingesteld op [UIT].
P50
P52
- 18 -
Voorbereiding
Menu
Deze camera werkt met diverse menu's om uw favoriete opname- en weergavefuncties te kiezen. De menuweergave varieert volgens de modus.
Setupmenu (gewoon in opnamemodus / weergavemodus) P20
Voor de standaardinstelling van de camera, zoals de batterijen, klok, enz.
Opnamemenu (alleen in opnamemodus) P67
Voor de instelling van beeldgrootte, ISO-gevoeligheid, enz.
Q
Weergavemenu (alleen in weergavemodus) P86
Voor de instelling van bewerking, afdruk (DPOF), enz.
De menu-instelling wijzigen
Het onderstaande voorbeeld beschrijft hoe het opnamemenu (in moet worden ingesteld
program AE-modus [ ])
Druk op [MENU/SET]
OPNAME
FOTO RES. KWALITEIT ASPECTRATIO SLIMME ISO GEVOELIGHEID
SELEC
Selecteer item
OPNAME
FOTO RES. KWALITEIT ASPECTRATIO SLIMME ISO GEVOELIGHEID
SELEC
OPNAME
FOTO RES. KWALITEIT ASPECTRATIO SLIMME ISO GEVOELIGHEID
SELEC
AUTO
EXIT
AUTO
EXIT
INST.
OFF
OFF
Omschakelen naar SETUP menu
.
OPNAME
FOTO RES. KWALITEIT ASPECTRATIO SLIMME ISO GEVOELIGHEID
SELEC
EXIT
OFF
AUTO
Ga naar de menupictogrammen
SET-UP
BATT. TYPE KLOKINST. WERELDTIJD LCD SCHERM LCD MODE
SELEC
Selecteer
Scherm omschakelen naar volgende of vorige pagina.
OPNAME
FOTO RES. KWALITEIT ASPECTRATIO SLIMME ISO GEVOELIGHEID
SELEC
EXIT
Geeft de eerste pagina van een 4-pagina menu aan.
OFF
U kunt naar de volgende pagina
AUTO
gaan door op r op het item onderaan te drukken.
Selecteer de instellingToon de instelling
OPNAME
FOTO RES. KWALITEIT ASPECTRATIO SLIMME ISO GEVOELIGHEID
SELEC
INST.
Bevestigen
OFF
EXIT
Afsluiten
- 19 -
Voorbereiding
LCD
0
Basisinstellingen (Setup menu)
Instelling van batterijtype, klok, spaarfunctie, enz.
Stel zeker [BATT. TYPE] in.
Als het type batterij dat wordt gebruikt
• en het type dat is geselecteerd niet hetzelfde zijn, zal de batterij-indicatie niet correct worden weergegeven. De batterij kan dan ook niet lang meegaan. Wij raden aan de instellingen van
[KLOKINST.], [AUTO REVIEW] en [BESPARING]te controleren.
Druk op [MENU/SET].
1�
De menuweergave hangt af van
• de opnamemodus. (Voorbeeld: wanneer program AE-modus [ ] is geselecteerd.)
Druk op w en selecteer een
2�
pictogram met r.
Het SETUP menuscherm verschijnt.
SET-UP
BATT. TYPE KLOKINST. WERELDTIJD LCD SCHERM LCD MODE
SELEC EXIT
Druk op q en selecteer het item
3�
OFF
met e/r.
U kunt naar de volgende pagina gaan
• door op r op het item onderaan te drukken. U kunt dit ook doen door aan de zoomhendel te draaien. Zie P21-25 voor meer informatie over
• menu items.
SET-UP
BATT. TYPE KLOKINST. WERELDTIJD LCD SCHERM LCD MODE
SELEC EXIT
OFF
Druk op q en selecteer
4�
instellingen met e/r.
Er verschijnen meer items afhankelijk
• van de items. Druk nogmaals op q en selecteer de instellingen met e/r.
SET-UP
LCD SCHERM
SELEC INST.
Druk op [MENU/SET] om de
5�
instelling te bevestigen en nogmaals (herhaaldelijk) om het menu te sluiten.
Ingestelde items zijn beperkt voor
• Intelligent auto-modus [ ].
- 20 -
Voorbereiding
Druk op [ ] om het menu weer te geven, ga naar het set-up menu [ ] en selecteer het item. (P20) De instelling die “q” is gemarkeerd betekent dat dat de fabrieksinstelling is.
Selecteer het type batterijen dat u heeft ingebracht.
BATT. TYPE
Selecteer het type batterijen dat wordt gebruikt uit de volgende twee typen.
q ALKALINE (LR6)/Ni-MH OXYRIDE (ZR6)
Als het type batterij dat wordt gebruikt en
• het type dat is geselecteerd niet hetzelfde zijn, zal de batterij-indicatie niet correct worden weergegeven.
Stel datum en tijd in.
3
KLOKINST. (P17)
Wijzig datum en tijd.
WERELDTIJD (P65)
Stel de datum en tijd in uw thuisgebied en uw reisbestemming.
: De plaatselijke tijd op de
reisbestemming weergeven
q : De tijd van uw thuiszone
LCD SCHERM
Pas de helderheid van het LCD-scherm aan in 7 stappen.
LCD MODE (P42)
Stel dit in om het LCD-scherm beter
aeesbaar te maken.
q OFF
: AUTO POWER LCD : SPANNING LCD
: GR. KIJKHOEK
6
TOON
6 Toonvolume
7 : Geen werkingsgeluid q 8 : Zacht werkingsgeluid 9 : Hard werkingsgeluid
Pieptoon
q
Sluitervolume
: Geen sluitergeluid q : Zacht sluitergeluid : Hard sluitergeluid
Sluitertoon
q
9
LUIDSPREKERVOLUME
Het luidsprekervolume kan in 7 stappen worden geregeld.
Het luidsprekervolume van TV verandert
• niet bij aansluiting op een TV.
RICHTLIJNEN (P40)
OPNAME INFO
Instellen om opname-informatie te laten verschijnen met richtlijnen.
q UIT
AAN
PATROON
Selecteer het patroon van de richtlijnen.
q
In weergavemodus is alleen [UIT] of
• [SPANNING LCD] selecteerbaar.
- 21 -
Voorbereiding
Druk op [ ] om het menu weer te geven, ga naar het set-up menu [ ] en selecteer het item. (P20) De instelling die “q” is gemarkeerd betekent dat dat de fabrieksinstelling is.
HISTOGRAM (P41)
De statusindicator licht op wanneer het
Histogram al dan niet laten verschijnen.
q UIT AAN
REISDATUM (P63)
Stel de vertrek en aankomstdata in.
q UIT INST.
Beperk het batterijverbruik
BESPARING
BATT. BESP.
Indien u geen handelingen uitvoert, schakelt de camera automatisch uit na de interval die u hebt ingesteld.
UIT 2 MIN. q 5 MIN. 10 MIN.
Druk de ontspanner half in of herstart de
• camera om te annuleren. Batterijbesparing is vast ingesteld op [5
• MIN.] in slimme automodus [ ]. Deze functie wordt niet geactiveerd in de
• volgende gevallen.
Bij aansluiting op een PC / printer
Bij opname / weergave van bewegende
beelden Bij diashow
BESPARING
Het LCD-scherm wordt automatisch uitgeschakeld wanneer de camera niet in gebruik is gedurende de ingestelde tijd (alleen in opnamemodus).
q OFF 15 SEC. 30 SEC.
• LCD-scherm wordt uitgeschakeld. Druk op een willekeurige toets om het LCD­scherm opnieuw in te schakelen. Als u de AUTO LCD UIT-functie instelt
• op [15 SEC.]/[30 SEC.], wordt de batterijbesparing ingesteld op [2 MIN.] Deze functie wordt niet geactiveerd in de
• volgende gevallen.
Terwijl een menuscherm wordt
weergegeven Als de zelfontspanner is ingesteld
Als u bewegend beeld opneemt
Toon de beelden die u hebt gemaakt.
P
AUTO REVIEW
Stel in hoe lang het opgenomen beeld automatisch verschijnt op het scherm.
UIT 1 SEC. q 2 SEC. HOLD ZOOM
Wanneer [HOLD] wordt geselecteerd,
• blijft het beeld op het scherm. Druk op [MENU/SET] om te annuleren. Wanneer [ZOOM] is ingesteld, verschijnt
• het beeld gedurende 1 seconde en vervolgens nog eens 1 seconde met 4 × zoom. AUTO REVIEW werkt zelfs indien
• ingesteld op [OFF] in [AUTO BRACKET], [BURST] of [High Speed Burst] in scènemodi. [HOLD] en [ZOOM] zijn evenwel uitgeschakeld. U kunt instellingen niet wijzigen in
• [AUTO BRACKET], [BURSTFUNCTIE], [ZELFPORTRET], [HI-SPEED BURST] en bewegend beeldmodi [i]. Vast ingesteld op [2 sec.] in intelligent
• auto-modus [ ].
- 22 -
Voorbereiding
Druk op [ ] om het menu weer te geven, ga naar het set-up menu [ ] en selecteer het item. (P20) De instelling die “q” is gemarkeerd betekent dat dat de fabrieksinstelling is.
2
NR. RESET
Stel dit in wanneer u de bestandsnummering van een foto wilt starten vanaf 0001 bij de volgende opname.
Het nummer van de map wordt
• bijgewerkt en het bestandsnummer start vanaf 0001. Aan het mapnummer kan nummer 100
• tot 999 worden toegekend. Als het mapnummer het nummer 999 bereikt kan het niet worden gereset. We raden u aan de kaart te formatteren nadat u de gegevens op een PC of elders hebt opgeslagen. Om het mapnummer opnieuw in te
• stellen naar 100, moet u eerst het interne geheugen of de kaart formatteren. Hierna moet u [NR. RESET] uitvoeren om het bestandsnummer te resetten waarna een scherm verschijnt dat u vraagt of u het mapnummer wilt resetten. Selecteer [JA].
1
RESETTEN
De instellingen van het opname of [SET­UP] menu worden teruggesteld naar de oorspronkelijke instellingen.
Wanneer u de opname-instellingen
• reset in opnamemodus, wordt ook de lens weer in de initiële positie gebracht. Ondanks het werkingsgeluid van de lens wijst dit niet op een defect. Wanneer u de SETUP instellingen reset,
• worden de volgende instellingen ook geïnitialiseerd.
Verjaardag en naam in [BABY] en
[HUISDIER] mode Het aantal dagen die zijn verstreken
sinds de vertrekdatum voor [REISDATUM] [WERELDTIJD] instelling
– [FAVORIETEN] is vast ingesteld op
• [OFF] en [LCD ROTATEREN] op [ON]. De batterij type instelling, het
• mapnummer en de klokinstelling worden niet gewijzigd.
USB MODE (P100, 103)
Stel de USB-modus in wanneer de camera is aangesloten op een computer of een printer.
q SELECT. VERBINDING PictBridge (PTP): Camera
aangesloten op een PictBridge­compatibele
PC: Camera aangesloten op een
PC
Wanneer u [SELECT. VERBINDING]
• instelt, verschijnt het [PictBridge] / [PC]
keuzescherm bij aansluiting met een USB-kabel.
VIDEO UIT (P107)
X
(Alleen in weergavemodus)
Ingesteld op [NTSC] of [PAL] volgens het tv-systeem in uw land.
NTSC: Video-uitgang wordt ingesteld
op NTSC-systeem.
PAL: Video-uitgang wordt ingesteld
op PAL-systeem.
printer
TV-ASPECT (P107)
(Alleen in weergavemodus)
Ingesteld op [j] of [h] volgens uw televisie.
j: Selecteer of uw televisie een
16:9 aspect-ratio heeft.
q h: Selecteer of uw televisie een
4:3 aspect-ratio heeft.
- 23 -
Voorbereiding
Druk op [ ] om het menu weer te geven, ga naar het set-up menu [ ] en selecteer het item. (P20) De instelling die “q” is gemarkeerd betekent dat dat de fabrieksinstelling is.
m/ft
Na het formatteren zijn alle gegevens
Toestel instellen voor weergave van beschikbaar opnamebereik
q m: weergave in meter ft: weergave in feet
SCÈNEMENU (P52, 55)
Scherminstelling in gevanceerde scène mode of scène mode.
UIT: scherm met geselecteerde
scènemodus wordt weergegeven
q AUTO:
scènekeuzescherm wordt weergegeven
DIAL DISPLAY
Instellen om de positie van de modusknop al dan niet op het scherm te laten verschijnen bij het draaien aan de modusknop.
UIT q AAN
Het interne geheugen of een kaart initialiseren.
FORMATTEREN
Het is doorgaans niet nodig om het interne geheugen en de kaart te formatteren. Formatteer ze als het bericht [FOUT INT. GEHEUGEN] of [STORING GEHEUGENKAART] verschijnt. Gebruik batterijen met voldoende capaciteit voor het formatteren.
• gewist, met inbegrip van beveiligde beelden. Maak eventueel een reservekopie voor het formatteren.
Wanneer de kaart niet is ingebracht,
• kan het interne geheugen worden geformatteerd. Wanneer de kaart is ingebracht, kan die worden geformatteerd. Schakel de camera niet uit tijdens het
• formatteren. Het zal mogelijk langer duren om het
• interne geheugen te formatteren dan de kaart. (Max. ca. 15 sec.) Een SD-geheugenkaart of SDHC-
• geheugenkaart kan niet worden geformatteerd wanneer de schrijfbeveiligingsschakelaar op [LOCK] staat. Als de kaart met een PC of een ander
• apparaat werd geformatteerd, moet u deze opnieuw formatteren met de camera. Als het interne geheugen of de kaart
• niet kan worden geformatteerd, neemt u contact op met het dichtstbijzijnde servicecentrum.
{
TAAL
De taal op het scherm instellen.
Als u per abuis een andere taal
• instelt, selecteer dan [{] uit de menupictogrammen om de gewenste taal in te stellen.
- 24 -
Voorbereiding
Druk op [ ] om het menu weer te geven, ga naar het set-up menu [ ] en selecteer het item. (P20) De instelling die “q” is gemarkeerd betekent dat dat de fabrieksinstelling is.
DEMO. MODE
Demonstratie tonen.
TRILLING, ONDW. BEW. DEMO (onder)
NORMAAL], [SPORT BUITEN], [SPORT BINNEN], [BABY] en [HUISDIER].
AUTO DEMO.: Toont het beeld als
diashow
[TRILLING, ONDW. BEW. DEMO.] werkt
• alleen in de opnamemodus. Druk op [DISPLAY] om [TRILLING,
• ONDW. BEW. DEMO.] te beëindigen. Druk op [MENU/SET] om [AUTO DEMO.]
• te beëindigen. Terwijl de AV-kabel of USB-kabel op de
• camera is aangesloten, is [AUTO DEMO] niet beschikbaar.
Demonstratie van het trilling/beweging detectie-scherm
De camera detecteert automatisch trillen en beweging van het onderwerp en geeft dat aan.(U kunt niet opnemen als het demonstratiescherm aanstaat.)
JITTER, DEMO BEW. ONDW.
A B
WEERGAVE NIET MORGELIJK TIJDENS OPNEMEN
EXIT
A trilling-indicator B beweging-indicator
De demonstratie kan ook worden
• getoond met snelinstelling (P67). Selecteer stabilisatie en druk op [DISPLAY]. De demonstratie toont alleen
• voorbeelden. De automatische ISO-
• gevoeligheidsinstelling met behulp van bewegingsdetectie, werkt alleen in intelligente ISO en de functies [PORTRET BINNEN], [SPORT
- 25 -
Voorbereiding
F3.3 1/30
10
M
3
2
P
1 2
14
8
10
5 6 73 4
13
1112
9
ISO
100
Makkelijk foto's nemen
Weergave in program AE mode [ ].
(ten tijde van de aankoop)
Opnamemodus
1�
Flitsermodus (P43)
2�
Het itspictogram wordt rood als
de itser wordt ingeschakeld en de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
AF-gebied
3�
Het AF-gebied dat wordt getoond is
• groter dan normaal als de foto wordt opgenomen op een donkere plaats.
Scherpstellen (P27)
4�
Beeldformaat (P68)
5�
Kwaliteit (P68)
6�
Batterij-indicatie
7�
Intern geheugen / Kaart
10�
( of licht rood op.)
Doe niet het volgende als de
• toegangsindicatielampjes branden.
– De camera uitzetten. – De batterijen of de kaart
verwijderen. – De camera schudden of stoten. – De netadapter loskoppelen
(optioneel).
Let op het bovenstaande wanneer
• foto’s worden gelezen of verwijderd of terwijl het interne geheugen (of de kaart) wordt geformatteerd. De toegangstijd voor het interne
• geheugen kan langer zijn dan de toegangstijd voor een kaart. (max. ca. 7 sec.)
Sluitertijd (P30)
11�
Diafragma-aanduiding (P30)
12�
Als de belichting onvoldoende is,
• worden diafragma en sluitertijd rood.
(Ze worden niet rood als de itser is
geactiveerd.)
Meetfunctie (P72)
13�
Optisch stabilisatiesysteem (P76)
14�
De batterijaanduiding wordt rood en
• knippert. (de statusindicator knippert wanneer het LCD-scherm wordt uitgeschakeld.) Vervang voor nieuwe batterijen of volledig opgeladen Ni-MH batterijen.
Resterende aantal opneembare
8�
foto’s (P121) Opnameteken
9�
Voor details over onze displays verwijzen
• wij u naar P109.
Veranderen van de display
Druk op [DISPLAY] om het display te veranderen. Kies of u informatie zoals het aantal pixels en het mogelijke aantal op te nemen foto’s wilt weergeven als u opneemt. Voor nadere details verwijzen wij u naar P40.
- 26 -
Basis
A
B
F3.3
Overlaten aan de camera ( Intelligent auto-modus)
De camera kiest automatisch de juiste instellingen volgens onderwerp en opnamevoorwaarden. Deze stand zorgt ervoor dat beginners makkelijk een foto kunnen maken.
Stel de camera in op Intelligent
1�
auto-modus [ ].
Houd het toestel voorzichtig
2�
vast met beide handen, houd uw armen stil langs uw lichaam en
plaats uw voeten iets uiteen.
A Flitser B AF-assistentielamp
Richt op de compositie en druk de
3�
ontspanner half in.
DC
E
C
Het scherpstel indicatielicht wordt groen.
Wanneer de focusindicator knippert, is
• het onderwerp onscherp.
D AF-gebied
Met gezichtsdetectie verschijnt AF area
• automatisch op het gezicht van het onderwerp. Anders verschijnt AF area op geschikte scherpstelpunten.
E Diafragmawaarde
De camera piept twee keer als het
• onderwerp is scherp gesteld. Het scherpstelbereik is 50 cm tot Z. De
• afstand tussen camera en onderwerp wordt echter groter bij sterke vergroting (1 m tot Z).
Druk de half ingedrukte
4�
ontspanner volledig in om de foto te nemen.
De volgende functies worden automatisch geactiveerd.
Automatische scènedetectie
De camera detecteert verschillende opnamesituaties en kiest automatisch de meest geschikte scène-instelling. De geselecteerde scène wordt aangegeven door het symbool links bovenaan het scherm.
i PORTRET i LANDSCHAP i MACRO i NACHTPORTRET i NACHTLANDSCHAP
Als geen enkele scène is geselecteerd,
• schakelt de camera om naar [ ]
(standaardinstelling).
- 27 -
- 28 -
Basis
Afhankelijk van de onderstaande
• voorwaarden kunnen verschillende scènes worden geselecteerd voor dezelfde onderwerpen.
Onderwerpvoorwaarden
Gezichtshelderheid/Grootte/Afstand/ Beweging/Zoomratio Opnamevoorwaarden
Zonsopgang/Zonlicht/Weinig licht/ Trilling
(voorbeeld)
De camera kan het gezicht niet detecteren omdat het te groot is op het scherm.
De camera kiest in elk geval de beste
instelling. Voor specieke scènes is
het gebruik van de overeenkomstige opnamemodus aanbevolen.
(voorbeeld)
Wanneer [ ] (i PORTRET) verandert in
• [ ]
¦ "PORTRET" modus (P52)
Wanneer [ ] (i LANDSCHAP) verandert
• in [ ]
¦ "LANDSCHAP" modus (P53)
Wanneer [ ] (i MACRO) verandert in
• [ ] ¦ Macromodus (P46)
Wanneer de itser is ingesteld op AUTO
• [ ], kan [i NACHTL. SCHAP] niet
worden gebruikt. Wanneer de itser is
ingesteld op Gedwongen UIT [ ], kan [i NACHTPORTRET] niet worden gebruikt.
Slimme ISO
De camera stelt de juiste ISO-gevoeligheid en sluitersnelheid automatisch in volgens beweging en helderheid van het onderwerp.
Gezichtsdetectie
Gezichten van mensen worden automatisch gedetecteerd. Scherpstelling en belichting worden afgestemd op de positie van het gedetecteerde gezicht.
Snelle AF
Bij geringe trilling gaat het scherpstellen (automatisch) sneller wanneer de ontspanner wordt ingedrukt.
Stabilisatie
De camera detecteert en compenseert automatisch trilling.
U kunt beelden automatisch verticaal
• weergeven wanneer ze werden opgenomen met verticaal gehouden camera (P32, 94).
Als u op de ontspanner drukt, is het
• mogelijk dat het scherm even oplicht of verduistert. Deze functie vergemakkelijkt het scherpstellen en is niet van invloed op de opname. Zorg dat u de camera niet beweegt op het
• moment dat u de ontspanknop indrukt.
Dek de fotoitser of de AF-
• assistentielamp niet af met uw vinger of andere voorwerpen. Raak de lens niet aan.
• In [i NACHTL. SCHAP] is de sluitertijd
• alleen 8 seconden wanneer de camera heeft bepaald dat er weinig trilling is, bijvoorbeeld wanneer gebruik wordt gemaakt van een statief. Beweeg de camera niet tijdens het fotograferen. U kunt de volgende functies niet
• gebruiken.
Belichtingscompensatie
Auto bracket
Fijne afstelling van witbalans
DIG. ZOOM
Flitser (P43)
10
M
19
2
De itser kan worden ingesteld op AUTO [ ] of Gedwongen UIT [ ]. Als AUTO is geselecteerd, afhankelijk van het onderwerp of de helderheid, wordt de itser ingesteld op i AUTO [ ], i AUTO/ Rode-ogenreductie [ ], of i Lngz sync./Rode-ogenreductie [ ].
In de itsmodus [ ] of [ ], de
itser wordt twee keer geactiveerd.
Tegenlichtcompensatie (alleen
slimme modus [ ])
Druk op e ter compensatie van tegenlicht dat het onderwerp donker doet lijken. (Druk nogmaals om te annuleren.)
CONTRAL.
Dit pictogram verschijnt als u de backlight-compensatie gebruikt.
Instelling slimme automodus [ ]
(vast)
Kwaliteit: Fine (bij beeldformaat 0,3 M: Standard) Witbalans: AWB Meetfunctie: Meervoudig ISO-gevoeligheid: Slimme ISO MAX800 AF MODE: gezichtsdetectie (wanneer een gezicht niet wordt gedetecteerd: 9-zone scherpstellen) SNELLE AF: AAN AF ASS. LAMP: AAN BATT. BESP: 5 MIN. ZELFONTSPANNER: alleen [UIT] of [10SEC.] is selecteerbaar.
Basis
Menu Instellingen
FOTO RES.* (P68)
OPNAME menu
ASPECTRATIO (P69) BURSTFUNCTIE (P75) KLEUREFFECT* (P75) STABILISATIE* (P76) BATTERIJTYPE (P21) KLOKINST. (P17)
SETUP menu
WERELDTIJD (P65) TOON (P21) TAAL (P24)
* De beschikbare instellingen verschillen
van de andere opnamemodi.
De instellingen voor bovenvermeld
• opnamemenu (behalve [BURSTFUNCTIE]) gelden alleen voor de slimme auto modus [ ]. De instellingen van SETUP menu gelden voor alle modi.
Snelinstelling
Met [Q.MENU] en de cursortoets kunnen makkelijk de volgende instellingen worden verricht.
STABILISATIE (P76) BURSTFUNCTIE (P75) FOTO RES. (P68) LCD mode (P42)
DEMO.
SELEC
EXIT
Zie P67 voor meer informatie over snelinstelling.
Wijzig de instelling
Druk op [MENU/SET] om het volgende opnamemenu, setup menu in te stellen. Raadpleeg de betreffende pagina voor meer informatie over elke modus.
- 29 -
- 30 -
Basis
A
B
F3.3 1/30
ISO
100
Foto’s maken met de gewenste instelling.
( Program AE Mode)
Met deze modus zijn er meer instelmogelijkheden dan in de slimme auto
modus [ ].
Selecteer Program AE-modus
1�
[ ].
Houd de camera voorzichtig
2�
vast met beide handen, houd uw armen stil langs uw lichaam en plaats uw voeten iets uiteen.
A Flitser B AF-assistentielamp
Richt het AF-gebied E op het
3�
punt waarop u wilt scherpstellen en druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
D C
E F
C
Het scherpstel indicatielicht wordt groen.
D AF-gebied: wit ¦ groen E Diafragmawaarde
F Sluitertijd
De camera piept twee keer als het
• onderwerp is scherp gesteld.
De camera kan scherpstellen
tussen 50 cm (Wide)/1 m (Tele) en
Z. (Wanneer de macro niet wordt
gebruikt)
Het volgende geeft aan dat het
• onderwerp niet is scherpgesteld.
De scherpstelindicatie knippert (groen).
Het AF-gebied gaat van wit naar rood
of er is geen AF-gebied. Piept 4 keer.
– De scherpstel indicator kan oplichten
• zelfs als het onderwerp niet goed is scherpgesteld als het onderwerp buiten bereik is.
Druk de half ingedrukte
4�
ontspanner volledig in om de foto te nemen.
Gebruik de itser
Als de itser is ingesteld op AUTO [ ] AUTO/Rode-ogen reductie [ ] of,Slow sync./Rode-ogen reductie [ ], werkt
de itser als u de ontspanknop indrukt als
de camera vindt dat het gebied dat u wilt fotograferen te donker is.
U kunt de itserinstellingen veranderen
(P43).
Als u op de ontspanknop drukt, is het
• mogelijk dat het scherm een moment oplicht of verduistert. Deze functie vergemakkelijkt het scherpstellen en is niet van invloed op de opname. Zorg dat u de camera niet beweegt
• op het moment dat u de ontspanknop indrukt.
Dek de fotoitser of de AF-
• assistentielamp niet af met uw vinger of andere voorwerpen. Raak de lens niet aan.
Basis
Basis fotograe – belichting, scherpstellen en kleur
Een beetje kennis over belichting, scherpstellen en kleur is altijd handig als u moeite heeft met het nemen van een foto.
Zijn foto’s donker? Belichtingsprobemen Ga naar P48
Scherpstel problemen
Ga naar P32, 46
Kleurproblemen
Ga naar P70
In program AE-modus [ ] stelt Auto Belichting (AE) normaal gesproken de juiste belichting in voor u, maar foto’s kunnen donker zijn als er tegenlicht is.
Gebruik belichtingscompensatie in deze situaties voor lichtere foto’s.
In program AE-modus [ ] stelt Auto Scherpstellen (AF) normaal gesproken de juiste scherpte in voor u, maar foto’s kunnen onscherp zijn in de volgende situaties. De camera kan scherpstellen tussen 50 cm (Wide)/1 m (Tele) en Z. – Als u iets fotografeert dat ver weg is en iets fotografeert
dat dichtbij is op hetzelfde moment. – Als u fotografeert door een vuil raam. – Wanneer het onderwerp is omringd met verlichte of
glimmende voorwerpen. – Als u foto’s neemt op een donkere plaats. – WAls u een onderwerp fotografeert dat snel beweegt. – Als u een scene opneemt met minimaal contrast. – Als u iets fotografeert dat heel licht is. – Als u een close-up neemt van het onderwerp. – Als u bibbert.
Gebruik AF/AE-vergr. of macro in deze situaties. Zie
P73 voor details omtrent de gezichtsdetectiefunctie.
Hoe het onderwerp verschijnt hangt af van het soort licht, dus kleuren in verschillende belichting zijn anders. Dit toestel past de kleuren automatisch aan om een natuurlijker resultaat te geven. (Automatische witbalans)
U kunt de witbalans aanpassen in de verschillende situaties om natuurlijke kleuren te reproduceren. U kunt
elk witbalansitem apart jn regelen.
- 31 -
- 32 -
Basis
Als u een voorwerp opneemt buiten
10
M
19
P
F3.3
F3.3
P
P
ISO
100
1/100
ISO
100
1/100
F3.3 1/10
P
ISO
400
het AF-gebied (AF/AE vergr.)
Als u een foto maakt met een compositie zoals in de volgende foto, kun u niet scherpstellen met uw camera op het voorwerp omdat de mensen zich buiten het AF-gebied bevinden.
Deze functie werkt misschien niet correct
• bij foto’s die met de camera naar boven of beneden gericht zijn genomen. Bewegende beelden opgenomen met
• verticaal gehouden camera worden niet verticaal weergegeven.
Trilling voorkomen (cameratrilling)Trilling voorkomen (cameratrilling)
Zorg dat u niet beeft als u de
• ontspanknop indrukt. De trillingswaarschuwing 1 verschijnt bij
• een langzame sluitertijd en een verhoogd risico op wazige opnames.
In dat geval,
1 Richt het AF-gebied op het onderwerp. 2 Druk de ontspanknop half in om de
scherpte en de belichting vast te zetten.
De scherpstelindicatie licht twee keer
• op als het onderwerp is scherpgesteld.
3 Houd de ontspanknop halverwege
ingedrukt terwijl u de camera beweegt
om de compositie te maken.
4 Druk helemaal op de ontspanknop.
U kunt herhaaldelijk proberen AF/AE
• vergr. voordat u de ontspanknop helemaal indrukt.
Wij raden aan de
• gezichtsherkenningsfunctie te gebruiken wanneer u opnamen van mensen maakt.
(P73)
Richtingwaarnemingsfunctie
Als u foto’s neemt met de camera op zijn kant (verticaal), wordt de informatie over het roteren automatisch toegevoegd en opgeslagen bij de foto’s. Als [LCD ROTEREN] (P94) is ingesteld op [ON], kunt u de foto’s op het scherm of de TV roteren en weergeven volgens de informatie over het roteren op de foto’s.
1
Let vooral extra op of gebruik een
• statief voor de beste resultaten. U voorkomt het wazig worden van de foto door een statief in combinatie met de zelfontspanner (P47) te gebruiken wanneer u de ontspanknop indrukt. De sluitertijd zal in de volgende
specieke gevallen langer worden. Houd
de camera stil vanaf het ogenblik dat de ontspanknop wordt ingedrukt tot de foto op het scherm verschijnt. We raden een statief aan.
[NACHTPORTRET], [NACHTL.
SCHAP], [PARTY], [KAARSLICHT], [STERRENHEMEL] en [VUURWERK] modus Bij het verlagen van de sluitersnelheid
Basis
Foto’s nemen met de zoom
Optische zoom gebruiken/ De extra optische zoom (EZ)
U kunt mensen en onderwerpen dichterbij laten lijken met de drievoudige zoomfunctie, en landschappen kunnen in groothoek worden vastgelegd.
[gelijk aan 35 mm lmcamera: 30 mm tot
150 mm (DMC-LZ10), 32 mm tot 160 mm (DMC-LZ8)] Voor opnames met een grotere hoek zonder kwaliteitsverlies (extra optische zoom) mag de beelgrootte niet worden ingesteld op de hoogste waarde voor elke aspectratio (h/ /j)
Onderwerpen zien eruit of ze dichterbij zijn met (Tele) Draai de zoomhendel naar Tele.
Onderwerpen zien er uit of ze verder weg zijn met (Wide-groothoek) Draai de zoomhendel naar Groothoek.
Met beeldgrootte niet in de hoogste resolutiestand, wordt optische zoom extra optische zoom om meer te vergroten.
Vergroting : Max. 8,9 × (DMC-LZ10)
Aspectratio
h
j
Maximale zoom
Max. 8 × (DMC-LZ8)
Pixels (P68)
(P69)
DMC-LZ10
(10M)
DMC-LZ8
(8M)
DMC-LZ10
(7M EZ) (5M EZ) (3M EZ)/
(2M EZ)/ (0.3M EZ)
DMC-LZ10
(9M)
DMC-LZ8
(7M)
DMC-LZ10
(6M EZ) (4.5M EZ) (2.5M EZ)
DMC-LZ10
(7.5M)
DMC-LZ8
(6M)
DMC-LZ10
(5.5M EZ) (3.5M EZ) (2M EZ)
Maximale zoom (Tele)
DMC-LZ10 DMC-LZ8
x 5
x 5
x 5,9
x 7,1 x 6,4
x 8,9 x 8
x 5
x 5
x 5,9
x 7,1 x 6,4 x 8,9 x 8
x 5
x 5
x 5,9
x 7,1 x 6,4 x 8,9 x 8
- 33 -
- 34 -
Basis
Werking van de extra optische zoom
A
1
W
T
1
1
5
A
B
W
T
EZ
2
1
C
C
W
T
EZ
3
De extra optische zoom neemt het midden van de foto en vergroot het om het effect van een hoger telefoto­opname te verkrijgen. Als u bijvoorbeeld [ ] (3M EZ) (3 miljoen pixels) kiest, wordt het CCD-gebied van 10M (10,1 miljoen pixels) (DMC-LZ10) of 8M (8,1 miljoen pixels) (DMC-LZ8) ingeperkt tot het gebied van 3M (3 miljoen pixels), waardoor een foto met een hoger zoomeffect mogelijk is.
De optische zoom staat op Groothoek
(1 ×) bij het inschakelen van de camera. Indien u de zoomfunctie gebruikt nadat u
al hebt scherpgesteld op het onderwerp, moet u dit nogmaals doen. Als u de zoomfunctie gebruikt nadat op
het onderwerp is scherpgesteld, moet u opnieuw scherpstellen op het onderwerp. De lenscilinder schuift afhankelijk van de
zoompositie in of uit. Hinder de beweging van de lenscilinder niet terwijl u de zoomhendel draait. In de lmmodus [i] wordt de
zoomfactor vast ingesteld op de waarde die bij de start van de opname werd ingesteld. “EZ” is een afkorting van [Extra optical
Zoom]. Als u een beeldformaat instelt dat de
extra optische zoom activeert, wordt het pictogram van de extra optische zoom [ ] weergegeven op het scherm wanneer u de zoomfunctie gebruikt. De zoom stopt even met bewegen in de
buurt van [W] (1 ×) als de extra optische zoom wordt gebruikt. Dit is geen storing. De aangegeven zoomfactor is bij
benadering. De extra optische mode kan niet worden
geactiveerd in de volgende modi.
Bewegend beeldmodus [i]
[H. GEVOELIGH.]
[HI-SPEED BURST]
Het gebruik van de snelle zoomknop
Druk op de [E.ZOOM] knop om snel te kunnen zoomen. De eigenlijke zoomfactor is afhankelijk van de pixelopname­instelling.
A [E.ZOOM] knop
Als de beeldgrootte is ingesteld op de hoogste resolutie voor elke aspectratio
wordt de resolutie tijdelijk verminderd en kunt u de extra optische zoom gebruiken.
1 Druk eenmaal op [E.ZOOM] . 2 Druk tweemaal op [E.ZOOM] . 3 Druk driemaal op [E.ZOOM] .
A Optische zoom B Extra optische zoom C Maximale extra optische zoom
vergroting
De resolutie wordt kleiner zoals hieronder
wordt getoond als de optische zoom wordt gebruikt. De kleur van de zoombalk en de resolutie die op het scherm worden getoond veranderen.
Aspectratio
h
Beeldformaat
DMC-LZ10 DMC-LZ8
¦ ¦
¦ ¦
j
Als u 3 x drukt op [E.ZOOM] gaat de
¦
¦
zoomstand naar groothoek en wordt
1
W
T
EZ
4
1
W
T
EZ
5
D E
E
MENU
SET
1/8
de resolutie weer normaal. De resolutie gaat ook terug naar de normale waarde als u de zoomhendel naar de optische zoomsectie terugbrengt.
Als de beeldgrootte is ingesteld behalve de hoogste resolutie voor elke aspectratio
4 Druk eenmaal op [E.ZOOM] . 5 Druk tweemaal op [E.ZOOM] .
D Extra optische zoom E Maximale extra optische zoom
vergroting
Druk op [E.ZOOM] tot de zoom begint
met werken. De snelle zoom wordt ook geactiveerd
als de zoompositie anders is dan groothoek. Je kunt de zoom nog verder uitbreiden
naar het digitale zoombereik als [DIG. ZOOM] is ingesteld op [ON]. In bewegend beeldmodus [i] en
[H. GEVOELIGH.] en [HI-SPEED BURST] in scène mode, is de zoomfunctie beperkt tot optische zoom. De aangegeven zoomfactor is bij
benadering.
Basis
De digitale zoom gebruiken
O
De zoom verder uitbreiden
U kunt maximale zoomfactor van 20x bereiken met de 5x optische zoom en de 4x digitale zoom wanneer [DIG. ZOOM] is ingesteld op [ON] in het [OPNAME] menu. Als een beeldformaat dat de extra optische zoom kan gebruiken is geselecteerd, kunt u echter een maximale zoomfactor van 35,6x bereiken met de 8,9x extra optische zoom en de 4 x digitale zoom (DMC-LZ10).
Menubediening
Druk op [MENU/SET] met de
1�
opname/weergave-schakelaar op [ ].
Selecteer het opnamemenu en druk
• vervolgens op q wanneer een A/S/M mode, een geavanceerde scène mode of een scène mode is geselecteerd.
Druk op e/r om [DIG. ZOOM] te
2�
selecteren en druk dan op q. Druk op r om [ON] te selecteren en
3�
druk daarna op
OPNAME
SELEC INST.
Druk op [MENU/SET] om het
4�
[MENU/SET].
DIG. ZOOM KLEUR EFFECT FOTO INST. STABILISATIE KORTE SLUITERT.
OFF
MODE2
ON
menu te sluiten.
U kunt ook de ontspanknop halfweg
indrukken om het menu te sluiten.
- 35 -
- 36 -
Basis
Het digitale zoombereik invoeren
21
23
8.9
35.6
W
T
1
1
5 20
W
T
W
T
EZ
Als u de zoomhendel naar de uiterste Tele positie bereikt, kan het zijn dat de zoomaanduiding op het scherm even pauzeert. U kunt het digitale zoombereik instellen om de zoomhendel voortdurend naar Tele te draaien om de zoomhendel eenmaal los te laten en dan opnieuw naar Tele te draaien.
[OFF]:• [ON]:
Voorbeeld: Als u de digitale zoom en de extra optische zoom [ ] (3M EZ) tegelijkertijd gebruikt met DMC-LZ10.
1 Optische zoom 2 Digitale zoom Extra optische zoom
Het AF-gebied wordt in een groter
• formaat dan anders weergegeven en alleen ingesteld op een punt in het midden van het scherm in het digitale zoombereik. De stabilisatiefunctie kan niet effectief zijn. Bij gebruik van de digitale zoom, gaat de
• beeldkwaliteit achteruit. Wij raden aan stabilisatie in te stellen
• op [MODE1] wanneer de digitale zoom wordt gebruikt. Gebruik bij digitale zoom een statief
• en de zelfontspanner voor de beste resultaten. De aangegeven zoomfactor is bij
• benadering. De digitale zoom werkt niet in de
• volgende gevallen.
In Intelligent auto-modus [ ]
Wanneer de slimme ISO-instelling is
geactiveerd
In [PORTRET BINNEN], [SPORT
NORMAAL], [SPORT BINNEN], [SPORT BUITEN], [BABY1] / [BABY2], [HUISDIER], [H. GEVOELIGH.] en [HI­SPEED BURST] in scènemodus
Basis
100-0001
1/19
10
M
100-0001
1/19
10
M
Weergeven van foto's (
Selecteer de normale weergavemodus [Q] (P18).
De opnamegegevens op het interne geheugen worden weergegeven wanneer er geen kaart is geplaatst. Wanneer er wel een kaart is geplaatst, worden de opnamegegevens van de kaart weergegeven.
Weergeven van foto’s
Druk op w/q om de foto te selecteren.
10:00 15.JAN.2008
w: Geef de vorige foto weer. q: Geef de volgende foto weer.
Snel vooruitspoelen/Snel
terugspoelen
Houd w/q ingedrukt tijdens de weergave.
AB
10:00 15.JAN.2008
q: Snel vooruit w: Snel terug
Het bestandsnummer A en het
• fotonummerr B wisselen alleen een voor een. Laat w/q los wanneer het nummer van de gewenste foto verschijnt om de foto weer te geven. Als u w/q, ingedrukt houdt, kunt u sneller
• naar voren en naar achteren.
Q
Normale weergavemodus)
Tijdens de review-weergave in de
• opnamemodus of tijdens multi-weergave
(P78), kunnen de foto’s slechts één voor
één worden vooruit- of teruggespoeld.
Deze camera is gebaseerd op DCF-
• standaards (Design rule voor Camera File systeem) wat is opgezet door de Japan Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA). De beeldtransportsnelheid verandert
• afhankelijk van de afspeelsituatie. Het LCD-scherm zal mogelijk niet alle
• details van de gemaakte foto’s kunnen weergeven. U kunt de weergavezoom
(P80) gebruiken om de details van de
opnamen te controleren. Als u foto’s weergeeft die met andere
• apparatuur werd opgenomen, kan de fotokwaliteit afnemen. (De foto’s worden op het scherm weergegeven als [WEERGAVE THUMBNAIL] .) Tijdens het wijzigen van de map- of
• bestandsnaam op een PC worden de foto’s niet weergegeven. Bij weergave van een niet-
• standaard bestand, wordt het map-/ bestandsnummer aangegeven als [—] en wordt het scherm zwart. U kunt de audio van foto’s niet afspelen
• als het is opgenomen met andere apparatuur. De lenscilinder schuift in ong.15
• seconden na het omschakelen van [OPNAME] naar [WEERGAVE].
- 37 -
- 38 -
Basis
Foto’s wissen
MENU
SET
MENU
MENU
SET
MENU
Selecteer de normale weergavemodus [Q] (P18).
De opnamegegevens op het interne geheugen worden gewist wanneer er geen kaart is geplaatst. Wanneer er wel een kaart is geplaatst, worden de opnamegegevens van de kaart gewist.
Eenmaal gewist, kunnen de foto’s niet
• meer worden teruggehaald. Controleer nogmaals voor u de foto’s wist.
Een enkele foto wissen
Selecteer de foto met w/q.
1�
Druk op [ ].
2�
Druk op w om [JA] te selecteren
3�
en druk daarna op [MENU/SET].
WISSEN
APART WISSEN
JA NEE
MULTI WISSEN ALLES WISSEN
ANNULASELEC INST.
Tijdens het wissen van de foto, verschijnt
• [A] op het scherm.
Om te wissen [MULTI WISSEN] (tot 50
beelden)/[ALLES WISSEN]
Drukt op [ ].
1�
Druk op e/r om [MULTI WISSEN]
2�
of [ALLES ANNULEREN] te selecteren en druk dan op [MENU/SET].
WISSEN
APART WISSEN
NEE
JA
MULTI WISSEN
ALLES WISSEN
ANNULASELEC INST.
Als u [MULTI WISSEN], selecteert voert
u verder stappen 3 uit. Als u [ALLES WISSEN] selecteert, volgt
u de procedure vanaf stap 5. Als [FAVORIETEN] (P95) is ingesteld op [AAN], verschijnt [ALLES WISSEN] en [ALLE WISSEN BEHALVE H] vooraf. Selecteer één van beide met e/r, druk op [MENU/SET] en volg de procedure vanaf stap 5. Als er geen foto is ingesteld als favoriet, kan [ALLES WISSEN BEHALVE H] niet worden geselecteerd.
Basis
7
10
98
11
MENU
SET
Druk op e/r/w/q om de foto te
3�
selecteren en druk daarna op [DISPLAY] om in te stellen.
(Alleen wanneer u [MULTI WISSEN] selecteert)
MULTI WISSEN
A
ANNUL SELEC
Herhaal bovenstaande werkwijze.
• De geselecteerde foto’s worden weergegeven
UITVO ER.
INST/ANNUL
met [A]. Als nogmaals wordt gedrukt op [DISPLAY], wordt de instelling geannuleerd. Het pictogram [c] knippert rood wanneer
• de geselecteerde foto niet kan worden gewist. Hef de beveiliging op. (P98)
Druk op [MENU/SET].
4�
Druk op e om [JA] te selecteren
5�
en druk daarna op [MENU/SET] om in te stellen.
(Controleer wanneer u [MULTI WISSEN] selecteert)
MULTI WISSEN
ALLE GEMARKEERDE FOTO’S WISSEN ?
JA
NEE
Zet de camera tijdens het wissen niet uit.
• Zorg dat u voldoende opgeladen
• batterijen of de netadapter (optioneel) gebruikt. Hoe meer foto’s moeten worden gewist,
• hoe langer het duurt. In de volgende gevallen worden foto’s
• niet verwijderd zelfs niet als [ALLES ANNULEREN] of [ALLES WISSEN BEHALVE H] is geselecteerd.
Als de Schrijf-beschermingschakelaar
van de SD-geheugenkaart of de SDHC­geheugenkaart is ingesteld op de [LOCK] kant Als bestanden niet conform de DCF
zijn Indien afbeeldingen worden beschermd
[c]
A
ANNUL
Wanneer u alle foto’s wist, kunnen alleen
SELEC
INST.
de foto’s op het interne geheugen of de foto’s op de kaart worden gewist. (U kunt de foto’s in het interne geheugen en de foto’s op de kaart niet tegelijk wissen. Als u op [MENU/SET] drukt tijdens
• het wissen van beelden met [MULTI WISSEN], [ALLE WISSEN] of [ALLE WISSEN BEHALVE H], stopt het wissen halverwege.
)
- 39 -
Het LCD-scherm
19
10
M
BE
C
D
10
M
19
FF
100 0001
1/19
10
M
100 0001
1/19
10
M
F2.8 1/200
200
ISO
AWB
G
I H
23
1
Geavanceerd opnemen
De weergegeven informatie wijzigen
A
[DISPLAY]
A LCD-scherm (LCD)
Druk op de knop [DISPLAY] om naar het te gebruiken scherm over te schakelen.
Wanneer het menuscherm verschijnt, is
• de knop [DISPLAY] niet geactiveerd. Tijdens weergavezoom, weergave van
• bewegende beelden en diashow kunt u alleen "Normale weergave" of "Geen weergave" selecteren. Het histogram F verschijnt wanneer
• [HISTOGRAM] is ingesteld op [AAN] in het SETUP menu (P22). E verschijnt wanneer [OPNAME INFO.]
• in [RICHTLIJNEN] is ingesteld op [AAN] in het SETUP menu (P21).
In opnamemodus
of
F histogram
In weergavemodus
1ST DAY
1 month 10 days
10:00 1.JAN.2008
10:00 1.JAN.2008
G normale weergave H normale weergave + opname-informatie I geen weergave
*1
Het aantal dagen dat voorbij is gegaan sinds de reisdatum is vertoond nadat een foto is genomen met [REISDATUM] instelling.
*2 Wordt weergegeven als u instellingen
voor een verjaardag instelt bij [BABY1]/ [BABY2] of [HUISDIER] in scènemodus, en [MET LEEFTIJD] is geselecteerd bij het nemen van foto's.
*3
Wanneer tekens zijn geregistreerd onder [BABY] of [HUISDIER] in de scènemodus of [TITEL BEW.] in het [AFSPELEN] menu, verschijnt de opgenomen datum en tijd enkele seconden achter de geregistreerde tekens.
Richtlijnen
Bij het maken van opnamen kunt u de compositie bepalen aan de hand van de richtlijnen. U kunt het richtlijnpatroon kiezen vanuit het setup menu (P21).
B Normale weergave (opname-informatie) C geen weergave D richtlijnweergave E Normale weergave (opname-informatie)
+ richtlijnenweergave
: om het hele scherm in 3x3 te delen
voor een evenwichtige compositie
: om het onderwerp uit te lijnen op het
midden van het scherm.
- 40 -
Geavanceerd opnemen
F2.8 1/100
200
ISO
AWB
F2.8 1/200
F2.8 1/50
100 0001
1/19
10
M
100 0001
1/19
10
M
100 0001
1/19
10
M
200
ISO
AWB
200
ISO
AWB
*
*
*
A
B
C
Histogram
Een histogram is een graek waarbij
de helderheid op de horizontale as wordt weergegeven en het aantal pixels (beeldpunten) bij elk helderheidsniveau op de verticale as. U kunt de belichting van een foto controleren aan de hand van de vorm van
het histogram (graekverloop) van de foto.
Als de graek bergvormig is met de punt
• in het midden A, dan betekent dit dat middelmatig en helder belichte delen evenwichtig zijn verdeeld. Dit beeld is goed voor opname. Als de waarden sterk zijn
• geconcentreerd aan de linkerkant B, is het beeld onderbelicht met teveel donkere delen. Dit soort histogram ziet men bijvoorbeeld wanneer donkere delen zoals een nachtlandschap het scherm overheersen. Als de waarden sterk zijn
• geconcentreerd aan de rechterkant C, is het beeld overbelicht met teveel heldere delen. Dit soort histogram ziet men bijvoorbeeld wanneer witte delen het scherm overheersen.
Het opgenomen beeld en het histogram
• passen niet bij elkaar bij het fotograferen op een donkere plaats, met handmatige
belichtingscompensatie of met de itser.
Het histogram is oranje. Het histogram is in de opnamemodus bij
• benadering. Het histogram van een weergavebeeld
• komt mogelijk niet overeen in opnamemodus en weergavemodus. Het histogram dat in deze camera
• wordt weergegeven komt niet overeen met histogrammen weergegeven door beeldbewerkingssoftware op PC's enz. Het histogram wordt niet weergegeven in
• de volgende omstandigheden
In slimme ISO-modus [ ]
Bewegend beeld-modus [P]
Multi-weergave
Kalenderweergave
Zoomweergave
10:00 JAN. 1. 2008
10:00 JAN. 1. 2008
10:00 JAN. 1. 2008
A correct B donker C helder
- 41 -
LCD-scherm makkelijker
MENU
SET
2
10
M
AWB
AUTO
MENU
aeesbaar maken (LCD-modus)
Houd [Q.MENU] ingedrukt tot het
1�
snelinstelscherm verschijnt.
Q.MENU
Selecteer de indicatie rechts
2�
(originele instelling: [ ]) met q, selecteer de modus met e/r en druk op [MENU/SET].
SELEC EXIT
Geavanceerd opnemen
Modus Gebruikt
AUTO POWER LCD
SPANNING LCD
GR. KIJKHOEK
LCD-modus kan worden ingesteld via het
• instelmenu. (P21) De grote kijkhoek-modus wordt geannuleerd
• wanneer u de camera uitschakelt. (Idem in de stand [BATT. BESP.].) Het LCD-scherm keert na 30 seconden
• automatisch terug naar de normale helderheid wanneer u opnamen maakt in de Spanning LCD-modus. Druk op een willekeurige knop om het LCD-scherm opnieuw helder te maken. De helderheid van de foto’s die op het
• LCD-scherm worden weergegeven, wordt aangepast wanneer de Spanning LCD- of groothoekmodus is geactiveerd. Daarom zullen sommige onderwerpen er anders uitzien op het LCD-scherm. Dit heeft echter geen invloed op de opgenomen beelden.
Indien het scherm moeilijk aeesbaar is
• doordat bijvoorbeeld de zon erop schijnt, kunt u het afschermen met de hand of dergelijke. Het aantal opneembare foto's vermindert
• bij gebruik van auto power LCD, power LCD of high angle-modus.
Het LCD-scherm (onder) wordt automatisch geactiveerd in een heldere omgeving, zoals bijvoorbeeld buiten.
Het LCD-scherm wordt helderder en beter zichtbaar, zelfs wanneer u foto’s buitenshuis maakt.
Dit is handig wanneer u niet dicht bij het onderwerp kunt komen omdat er een persoon in de weg staat. (Moeilijker te zien wanneer men er recht op kijkt.)
Het LCD-scherm keert terug naar de normale helderheid.
- 42 -
Geavanceerd opnemen
Foto’s nemen met de ingebouwde itser
Flitserinstelling
A
A Fotoitser
Dek de itser niet af met uw vingers of
• andere voorwerpen.
Overschakelen op de juiste
itsinstelling
Stel de ingebouwde itser in op de stand
die past bij de scène die u wilt vastleggen.
Druk op q [<].
1�
Druk op e/r of q [<] om de
2�
itsinstelling te wisselen.
FLITS
AUTO
AUTO/RODE-OG FLITS ALTIJD AAN LNGZ. SY./RODE-OG GEDWONGEN UIT
SELEC
Zie “itsinstelling” voor het instellen
van de itser. Voor de te selecteren itsinstelling verwijzen wij u naar “beschikbare itsinstellingen in de
opnamemodus” (P44).
Druk op [MENU/SET].
3�
U kunt ook de ontspanknop
halverwege indrukken om te eindigen.
Wanneer er 5 seconden verstrijken
• zonder enige bewerking, wordt de instelling die op dat ogenblik is geselecteerd automatisch overgenomen.
INST.
: AUTO
De itser wordt automatisch geactiveerd
afhankelijk van de opnamecondities.
: AUTO/ Rode-ogenreductie
De itser wordt automatisch geactiveerd
afhankelijk van de opnamecondities.Daarna
wordt de itser nogmaals geactiveerd voor
de daadwerkelijke opname.
Gebruikt deze functie als u foto’s
neemt van personen bij slechte lichtomstandigheden.
: Geforceerd AAN
De itser wordt onafhankelijk van de
opnamecondities altijd geactiveerd.
Gebruik deze functie als uw onderwerp
van achteren wordt belicht of bij tl-licht.
: Geforceerd AAN/ Rode-
ogenreductie
In [PARTY] of [KAARSLICHT] in
1
scenemodus, wordt de itserinstelling
ingesteld op geforceerd AAN/Rode­ogen reductie.
:
Slow sync./Rode-ogen reductie (oranje)
Als u een foto neemt met een donkere landschapsachtergrond, vertraagt
deze functie de sluitertijd als de itser
wordt geactiveerd zodat de donkere landschapsachtergrond helderder wordt.
Deze functie is geschikt voor het
fotograferen van personen op donkere plaatsen.
: Geforceerd UIT
De itser wordt bij geen enkele
opnameconditie geactiveerd.
Gebruik deze functie bij het nemen van
foto’s op plaatsen waar het gebruik
van een itser niet is toegestaan.
1 De itser werkt twee keer om rode
ogen bij het onderwerp te voorkomen. Het onderwerp mag niet bewegen tot
de tweede itser wordt geactiveerd.
1
(wit)
1
- 43 -
Geavanceerd opnemen
Beschikbare itsinstellingen per
opnamemodus
De beschikbare itsinstellingen hangen af
van de opnamemodus. (: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar, : Fabrieksinstelling)
2 Als AUTO is geselecteerd, afhankelijk
van het onderwerp of de helderheid, wordt de itser ingesteld op i AUTO [ ], i AUTO/Rode-ogenreductie
[ ], of i Lngz sync./Rode­ogenreductie [ ].
De itserinstelling kan wijzigen als u de
opnamestand verandert. Wijzig de itser-
instellingen indien nodig.
De itserinstelling blijft in het geheugen
• opgeslagen, ook al wordt de camera
uitgeschakeld. De itserinstelling
wordt echter gereset wanneer de geavanceerde scène mode of scène mode wordt gewijzigd.
Het beschikbare itsbereik voor het
nemen van foto’s
ISO-gevoeligheid
AUTO 50 cm tot 6,8 m
ISO100 50 cm tot 2,1 m
ISO200 50 cm tot 3,0 m
ISO400 60 cm tot 4,3 m
ISO800 80 cm tot 6,0 m
ISO1600 1,0 m tot 8,6 m (Groothoek)
Het beschikbare scherpstelbereik varieert
• afhankelijk van de opnamemodus.
Wanneer u de itser gebruikt terwijl de
• ISO-gevoeligheid is ingesteld op [AUTO], wordt de ISO-gevoeligheid automatisch het maximum van [ISO1000]. De hoeken van de foto kunnen er
• donker uitzien als u een onderwerp van
dichtbij opneemt met de itser terwijl de
zoomhendel dicht bij de W-zijde staat. Zoom iets in als dit gebeurt.
Het beschikbare itsbereik hangt
• af van de ISO-gevoeligheid in [H. GEVOELIGH.].
W: ca. 1,15 m tot 17,2 m
T: ca. 1,0 m tot 9,6 m
Beschikbaar itsbereik
(Groothoek) 1,0 m tot 3,8 m (Tele)
(Groothoek) 1,0 m tot 1,2 m (Tele)
(Groothoek) 1,0 m tot 1,7 m (Tele)
(Groothoek) 1,0 m tot 2,4 m (Tele)
(Groothoek) 1,0 m tot 3,4 m (Tele)
1,0 m tot 4,8 m (Tele)
- 44 -
Geavanceerd opnemen
Het beschikbare itsbereik voor het
nemen van foto’s in slimme ISO­modus:
ISO-LIMIET Beschikbaar itsbereik
ISO MAX 400
ISO MAX 800
ISO MAX 1600
60 cm tot 4,3 m (Groothoek) 1,0 m tot 2,4 m (Tele)
80 cm tot 6,0 m (Groothoek) 1,0 m tot 3,4 m (Tele)
1,15 m tot 8,6 m (Groothoek) 1,0 m tot 4,8 m (Tele)
Sluitertijd voor elke itsmodus
Flitsmodus Sluitertijd (in sec.)
: AUTO
: AUTO/
1/30 tot 1/2000 1/30 tot 1/2000
Rode-ogen­reductie
:
Geforceerd AAN
1/30 tot 1/2000
: Geforceerd
AAN/ Rode­ogenreductie
: Slow sync./
Rode-ogen reductie
: Geforceerd
AAN
1/8 of 1 tot 1/2000 1/8 tot 1/2000
1
2
1/8 tot 1/2000 1/8 of 1 tot 1/2000 1/4 of 1 tot 1/2000
1
3
1 [NACHTPORTRET] of [KAARSLICHT]
modus
2 [PARTY] modus3 Slimme ISO/ [SPORT],
[NACHTPORTRET], [KAARSLICHT], [BABY] en [HUISDIER] modus
De sluitersnelheid bereikt een maximum
• van 1 seconde voor 1 en 3 als:
de optische beeldstabilisatie [UIT] is
In slimme auto modus [ ] of als
optische beeldstabilisatie is ingesteld op [MODE1] of [MODE2] en de camera bepaalt dat er minimale mogelijkheid is voor wazig beeld.
Zie P50 voor details in diafragmaprioriteit AE,
• sluiterprioriteit AE en handmatige belichting. De sluitersnelheid zal verschillen van wat
• in de bovenstaande tabel wordt getoond in de volgende scenemodi.
[NACHTL. SCHAP]:
8 seconden of 1/8e seconde tot 1/2000e seconde [STERRENHEMEL]:
15 seconden, 30 seconden, 60 seconden [VUURWERK]:
1/4e seconde, 2 seconden
In program AE mode [ ] varieert de
• hoogste sluitersnelheid afhankelijk van de instelling in [MIN. SHTR SPEED].
Kijk niet direct in de itser van op
een korte afstand wanneer deze is geactiveerd.
Breng de itser niet te dicht bij
objecten of sluit de itser niet terwijl
deze is geactiveerd. De objecten kunnen worden verkleurd door de
warmte of de belichting van de itser. Als de itser is geladen gaat de LCD-
scherm uit en kunt u geen foto’s maken. De statusindicator licht op. [Dit gebeurt niet wanneer u de netadapter gebruikt (optioneel).]
Als u een foto neemt buiten het beschikbare
bereik van de itser, wordt de belichting
misschien niet correct ingesteld en kan de foto te helder of te donker worden.
Terwijl de itser aan het opladen is,
knippert het itserpictogram en kunt u
geen foto nemen zelfs wanneer u de ontspanner volledig ingedrukt. De witbalans kan niet juist worden ingesteld
als de fotoitser niet voldoende is. Bij een snelle sluitertijd kan het itseffect
• onvoldoende zijn. Als u nogmaals een foto neemt, wordt
• deze mogelijk niet vastgelegd, ook al werd
de itser geactiveerd. Neem pas een foto
nadat de kaartaanduiding verdwijnt. Het effect van de rode-ogenreductie
• verschilt afhankelijk van de persoon. Als de persoon op een grote afstand van de
camera staat of niet naar de eerste its
heeft gekeken, zal het effect mogelijk niet zo opvallend zijn. In burst- of auto bracket-modus kan de
itser niet worden gebruikt.
- 45 -
Geavanceerd opnemen
T
W
Close-ups nemen (AF
Met deze modus neemt u close-up foto’s van het onderwerp, bijv. bij het maken van bloemenfoto’s. U kunt tot op een lensafstand van 5 cm van het onderwerp foto’s nemen door de zoomhendel tot het uiterste naar Groothoek (1×) te draaien.
Druk op r (w)
1�
De macro-instelling start.
Scherpstelbereik
5 cm
Verandert geleidelijk
1,0 m
w
Macro-opname)
Gebruik een statief en de zelfontspanner
• voor de beste resultaten. Als het onderwerp dichtbij de camera
• is, wordt het effectieve focusbereik (velddiepte) aanzienlijk verkleind. Daarom is het moeilijk om scherp te stellen op het onderwerp als de afstand tussen de camera en het onderwerp wordt gewijzigd na scherpstelling op het onderwerp. Als de cameralens zich op een afstand
• bevindt die buiten het beschikbare bereik van het onderwerp valt, is het onderwerp wellicht niet scherpgesteld zelfs al gaat het focuslampje branden. Macro-opname geeft prioriteit aan een
• onderwerp dat zich dicht bij de camera bevindt. Daarom, als de afstand tussen de camera en het onderwerp meer is dan 50 cm duurt het langer om scherp te stellen in de macromodus dan in de normale beeldmodus. Het beschikbare focusbereik is 50 cm tot
• 6,8 m (Groothoek). (Dit wordt toegepast wanneer u de ISO-gevoeligheid instelt op
[AUTO] .) Wij raden u aan de itser in te
stellen op Geforceerd UIT [ ] wanneer foto’s op korte afstand neemt. Als u foto’s van dichtbij neemt kan de
• resolutie van de omgeving van de foto iets afnemen. Dit is geen storing.
- 46 -
Geavanceerd opnemen
MENU
10
M
19
P
A
Foto’s nemen met de zelfontspanner
Bij gebruik van een statief of in andere
Druk op w [ ].
1�
Selecteer de sluitertijd met e/r
2�
of w [ ].
ZELFONTSPANNER
UIT
10 SEC.
2 SEC.
SELEC
Druk op [MENU/SET].
3�
U kunt ook de ontspanknop
INST.
halverwege indrukken om te eindigen.
Wanneer er 5 seconden verstrijken
• zonder enige bewerking, wordt de instelling die op dat ogenblik is geselecteerd automatisch overgenomen.
Druk de ontspanknop halfweg in
4�
om scherp te stellen en druk de knop vervolgens volledig in om de foto te nemen.
• situaties, is het instellen van de zelfontspanner op 2 seconden een handige manier om de trilling die wordt veroorzaakt door het drukken op de ontspanknop te stabiliseren. Als u de ontspanknop in één beweging
• geheel indrukt, wordt het onderwerp automatisch scherpgesteld net voor de opname. Op donkere plekken knippert het zelfontspannerlampje en gaat het in sommige gevallen fel branden om te functioneren als AF-assistentielamp voor het scherpstellen op het onderwerp. In slimme auto modus [ ] is [10 SEC.]
• of [OFF] selecteerbaar. In [ZELFPORTRET] modus is [2 SEC.] of
• [OFF] selecteerbaar. Wanneer u de zelfontspanner in de
• burstmodus instelt, neemt de camera de foto 2 of 10 seconden nadat de ontspanknop is ingedrukt. Het aantal foto’s dat tegelijk kan worden gemaakt, is vast ingesteld op 3. We raden u aan een statief te gebruiken
• bij het instellen van de zelfontspanner. U kunt de zelfontspanner niet gebruiken
• in de stand [HI-SPEED BURST].
ANNUL
Het zelfontspannerlampje A knippert
• en de sluiter wordt na 10 seconden (of 2 seconden) geactiveerd. Drukt u op de knop
• aan [MENU/SET] tijdens het instellen van de zelfontspanner, wordt de instelling geannuleerd.
- 47 -
Geavanceerd opnemen
MENU
De belichting compenseren
Druk op e [C] om
1�
Gebruik deze functie als u niet de juiste belichting gerealiseerd krijgt door verschil in helderheid tussen het onderwerp en de achtergrond.
Over exposed
Compenseer de belichting in negatieve richting.
Properly Exposed
Compenseer de belichting in positieve richting.
Under exposed
[BELICHTING] weer te geven en druk op w/q om de belichting te compenseren.
A : De waarde van de
U kunt compenseren van -2 EV tot +2 EV
• in stappen van 1/3 EV. Selecteer [0 EV] om terug te keren naar
• de oorspronkelijke belichting.
Druk op [MENU/SET] om te
2�
eindigen.
U kunt ook de ontspanknop
halverwege indrukken om te eindigen.
BELICHTING
SELEC EXIT
A
belichtingscompensatie
EV is de afkorting van “Exposure Value”,
• oftewel belichtingswaarde, en staat voor de hoeveelheid licht die de CCD krijgt op basis van het diafragma en de sluitertijd. De belichtingscompensatiewaarde wordt
• linksonder in het scherm weergegeven. De belichtingswaarde blijft behouden ook
• al wordt de camera uitgezet. Het compensatiebereik van de belichting
• wordt afhankelijk van de helderheid van het onderwerp beperkt. Het is niet mogelijk om de belichting te
• compenseren in [STERRENHEMEL] modus.
- 48 -
Geavanceerd opnemen
Auto Bracket-opname
Er worden 3 opnamen na elkaar gemaakt, waarbij de belichting automatisch wordt aangepast. De opnamen zijn gebaseerd op het geselecteerde compensatiebereik na het instellen van de belichting. (P48)
Druk herhaaldelijk op e (C)
1�
om [AUTO BRACKET] te laten verschijnen en stel het belichtingscompensatiebereik in met w/q.
AUTO BRACKET
SELEC EXIT
U kunt OFF, ±1/3 EV, ±2/3 EV of ±1
• EV selecteren. (Select [OFF] als u auto bracket niet wilt gebruiken.)
Druk op [MENU/SET] ter
2�
bevestiging.
Wanneer u auto-bracket instelt, verschijnt
• het pictogram van auto-bracket [B] op het scherm.
Druk de ontspanner in om foto’s
3�
te nemen.
Na de opnamen wordt de controlefunctie
• geactiveerd.
De auto bracket-instelling wordt
• geannuleerd wanneer u de camera uitschakelt. (Idem in de stand [BATT. BESP.].) Auto bracket kan niet worden ingesteld in
• de modi [STERRENHEMEL] en [HI-SPEED BURST]. Auto bracket kan niet worden geactiveerd
• wanneer het aantal opneembare beelden 2 of minder is. De belichting wordt wellicht niet
• gecompenseerd bij auto-bracket, afhankelijk van de helderheid van het onderwerp. Wanneer auto bracket is geactiveerd, is
• [FLITSER] ingesteld op GEDWONGEN UIT [ ]. Auto bracket uitgeschakeld wanneer
• de sluitertijd is ingesteld op meer dan 1 seconde in de sluiterprioriteit AE mode of de handmatige belichtingsmodus. De wijze van de uitbarsting het plaatsen
• wordt geannuleerd, wanneer [AUTO BRACKET] wordt geactiveerd.
- 49 -
Geavanceerd opnemen
10
M
19
A
F3.5
10
M
19
S
1/30
10
M
19
M
F3.5
1/30
ISO
100
Diafragma/Sluitersnelheid/Belichting (A/S/M)
Zet de opname/weergave-schakelaar op REC [ ]. (P18)
U kunt uw favoriete foto's nemen door elk item handmatig in te stellen. Zie P51 voor de instelwaarden.
Draai de modusknop op [A/S/M].
1�
Selecteer modus met e/r en
2�
druk op [MENU/SET].
A/S/M-FUNCTIE
LENSOPENINGSPR.
M: Handmatige belichting
Regel de belichting door diafragma en sluitertijd te kiezen.
1 Druk op [EXPOSURE], stel het
diafragma in met w/q en stel de sluitertijd in met e/r.
SELEC
INST.
A: Diafragmaprioriteit AE
Kies een hoge diafragmawaarde om scherp te stellen op de achtergrond. Kies een lage diafragmawaarde om niet scherp in te stellen op de achtergrond.
Druk op [EXPOSURE] en bepaal het diafragma met w/q.
Kies een grote waarde bij overbelichting
S: Sluiterprioriteit AE
Kies een snelle sluitertijd om een stilstaand onderwerp te fotograferen. Kies een trage sluitertijd om de beweging te accentueren.
Druk op [EXPOSURE] en stel de sluitertijd in met e/r.
2 Druk de ontspanner half in en
controleer de handmatig ingestelde belichtingswaarde (verschijnt ong. 10 sec.).
Correct
Kies een hoge diafragmawaarde of een snelle sluitertijd.
Kies een lage diafragmawaarde of een trage sluitertijd.
Neem een foto.3�
- 50 -
Geavanceerd opnemen
Modus veranderen
Druk op [MENU/SET], selecteer de modus met e/r en druk nogmaals op [MENU/ SET]. U kunt naar het opnamemenu of SETUP menu gaan. Selecteer het symbool [A/S/M] met w en selecteer [ ] (opnamemenu) of [ ] (SETUP menu) met r.
Instelwaarde lensopeningsprioriteit
AE
Lensopening
instellen (stappen
van 1/3 EV) F3,5, F3,3 8 tot 1/1000 F5,0, F4,5, F4,0 8 tot 1/1300 F7,1, F6,3, F5,6 8 tot 1/1600 F8,0 8 tot 1/2000
Instelwaarde sluiterprioriteit AE
Instelwaarde
sluitertijd (stappen
van 1/3 EV) 8, 6, 5, 4, 3.2, 2.5,
2, 1,6, 1,3, 1, 1/1,3, 1/1,6, 1/2, 1/2,5, 1/3,2, 1/4, 1/5, 1/6, 1/8, 1/10, 1/13, 1/15, 1/20, 1/25, 1/30, 1/40, 1/50, 1/60, 1/80, 1/100, 1/125, 1/160, 1/200, 1/250, 1/320, 1/400, 1/500, 1/640, 1/800, 1/1000
1/1300 F4,0 tot F8,0 1/1600 F5,6 tot F8,0 1/2000 F8,0 tot F8,0
Sluitertijd instellen
(sec.)
Instelwaarde
diafragma
F3,3 tot F8,0
Elke instelwaarde verschijnt aan de kant
• van Zoom W. Sommige waarden kunnen niet worden geselecteerd afhankelijk van de zoompositie. De helderheid van het LCD-scherm kan
• verschillen van de helderheid van de foto's. Speel ze af om te controleren. Als de belichting niet optimaal kan
• worden ingesteld, wordt de instelwaarde van diafragma en sluitertijd rood. Bij een trage sluitertijd is het gebruik van
• een statief aanbevolen. Als de sluiterprioriteit AE is ingesteld,
• kunnen de volgende instellingen niet gemaakt worden.
Flits: LNGZ. SY./RODE-OG reductie
Slimme ISO
– Wanneer handmatige belichting
• is ingesteld, kunnen de volgende instellingen niet worden verricht.
Flitser: Lngz. sy./Rode-og
Slimme ISO
Belichtingscompensatie (P48)
[AUTO] in ISO-gevoeligheid (de
ISO-gevoeligheid wordt automatisch ingesteld op [ISO100] vanuit [AUTO] wanneer u naar de handmatige belichting overschakelt.)
Instelwaarde handmatige belichting
Lensopening
instellen (stappen
van 1/3 EV) F3,3 tot F3,5 60 tot 1/1000 F4,0 tot F5,0 60 tot 1/1300 F5,6 tot F7,1 60 tot 1/1600 F8,0 60 tot 1/2000
Sluitertijd instellen
(stappen van 1/3
EV)
- 51 -
Geavanceerd opnemen
Expressieve foto’s van mensen, landschappen, enz.
(Geavanceerde scène-modus)
Zet de opname/weergave-schakelaar op REC [ ]. (P18)
U kunt mensen, landschappen, sporten en
nachtpotretten efciënt fotograferen.
Draai de modusknop naar [T],
1�
[V], [U] of [ ].
PORTRET
NORMAAL
SELEC
INST.
Het afgebeelde scherm toont een selectievoorbeeld [T].
T
PORTRET modus
V
LANDSCHAP modus
U
SPORT modus NACHTPORTRET modus
Selecteer Geavanceerde scène
2�
met e/r en druk op [MENU/SET].
PORTRET
CREATIEF
SELEC
Druk nogmaals op [MENU/SET] om
• Geavanceerde scène te wijzigen. Wanneer u op [MENU/SET] drukt om het
• menuscherm weer te geven, kunt u naar het REC mode menu of SETUP menu gaan. Selecteer het pictogram [A SCN] met w en [ ] (REC mode menu) of [ ] (SETUP menu) met r.
INST.
Informatie
Wanneer u op [DISPLAY] drukt terwijl
• Geavanceerde scène is geselecteerd in stap 2, verschijnt de uitleg voor de geselecteerde modus. (Druk opnieuw om naar het Geavanceerde scène­modusmenu te gaan.)
INFORMATIE
CREATIEF PROTRET Diafragma is instelbaar in de portret stand, Dit maakt het mogelijk de achtergrond onscherp in te stellen.
INST.ANNUL
De volgende functies kunnen niet worden
• ingesteld in de geavanceerde scène-modus.
[SLIMME ISO]
[GEVOELIGHEID]
[MEETFUNCTIE]
[KLEUREFFECT]
[FOTO INST.]
[KORTE SLUITERT.]
T
PORTRET modus
Verbetert de huidtint van onderwerpen zodat die er beter uitzien.
NORMAAL PORTRET
Verbetert de huidtint van onderwerpen zonder scherp te stellen op de achtergrond.
GAVE HUID
De huid van onderwerpen wordt effen gemaakt.
PORTRET BUITEN
Voorkomt dat gezichten overdag donker ogen.
PORTRET BINNEN
De ISO-gevoeligheid wordt geoptimaliseerd om te voorkomen dat onderwerpen wazig zijn bij binnenshuis fotograferen.
CREATIEF PORTRET
De wazigheid van de achtergrond kan worden gewijzigd door het diafragma in te stellen. ( Zie P50 Lensopeningsprioriteit AE)
- 52 -
Geavanceerd opnemen
Elke geavanceerde scène selecteren (P52)
Opnametechniek
Zet de zoom zo dicht mogelijk naar de T-
• zijde (Tele) en fotografeer het onderwerp
van dichtbij.
De ISO-gevoeligheid is vast ingesteld op
• [ISO 100]. (Wanneer PORTRET BINNEN echter wordt geselecteerd, wordt [ISO MAX400] van slimme ISO ingesteld.)
[ ] (gezichtsdetectie) is standaard
• ingesteld voor AF modus. De witbalans kan niet worden ingesteld
• wanneer [PORTRET BUITEN] of [PORTRET BINNEN] is geselecteerd. Wanneer [GAVE HUID] is ingesteld,
• ondergaan ook huidkleurige objecten naast gezichten hetzelfde effect. Het effect hangt af van de helderheid.
V
LANDSCHAP modus
Weidse landschappen fotograferen.
LANDSCHAP NORMAAL
Er wordt prioritair scherpgesteld op verafgelegen onderwerpen.
NATUUR
De beste instelling om de natuur te fotograferen.
ARCHITECTUUR
Met deze instelling kunt u scherpe foto's nemen van architecturale onderwerpen. De richtlijnen zijn weergegeven.
LANDSCHAP CREATIEF
De sluitertijd kan worden gewijzigd met dezelfde instelling in [LANDSCHAP NORMAAL] . ( Zie P50 Sluiterprioriteit AE)
U
SPORT modus
Stel dit in om sportevenementen of andere snel bewegende onderwerpen te fotograferen.
SPORT NORMAAL
Regelt de ISO-gevoeligheid en stopt de beweging met een korte sluitertijd.
SPORT BUITEN
Korte sluitertijd om de beweging te stoppen bij buitenshuis fotograferen in goed weer.
SPORT BINNEN
Verhoogt de ISO-gevoeligheid en verkort de sluitertijd om wazige foto's binnenshuis te voorkomen.
SPORT CREATIEF
De sluitertijd kan worden gewijzigd met dezelfde instelling in [SPORT NORMAAL]. (Zie P50 Sluiterprioriteit AE)
Deze modus is geschikt voor het
• fotograferen van onderwerpen op een afstand van 5 m of meer. SLIMME ISO werkt voor alle instellingen.
• (behalve SPORT CREATIEF) De witbalans kan niet worden ingesteld
• wanneer [SPORT BUITEN] of [SPORT BINNEN] is geselecteerd. Digitale zoom werkt alleen met [SPORT
• CREATIEF].
De camera kan scherpstellen tussen 5
m en Z. De itser is vast ingesteld op [ ]
• Geforceert UIT. AF ASS. LAMP is uitgeschakeld.
• De witbalans kan niet worden geregeld.
- 53 -
Geavanceerd opnemen
Elke geavanceerde scène selecteren (P52)
NACHTPORTRET modus
Hiermee kunt u personen en een achtergrond fotograferen met een bijna natuurlijke helderheid.
NACHTPORTRET
Deze functie is geschikt voor het fotograferen van personen op donkere plaatsen.
NACHTLANDSCHAP
Een nachtlandschap wordt gefotografeerd met een trage sluitertijd van maximum 8 seconden.
VERLICHTING
Verlichting wordt prachtig gefotografeerd.
NACHTL. CREATIEF
De lensopening kan worden gewijzigd met dezelfde instelling in [NACHTL. SCHAP] . ( Zie P50 Lensopeningsprioriteit AE)
Opnametechniek
Wij raden u aan gebruik te maken van
• een statief en de zelfontspanner om te fotograferen. In [NACHTPORTRET] raden wij aan
• de zoomhendel naar W (groothoek) te draaien en het onderwerp te fotograferen op een afstand van ong. 1,5 m. Laat het onderwerp na het nemen van de foto nog ongeveer een seconde stilstaan.
De itser ([ LNGZ. SY./RODE­OG. reductie] vast) kan alleen voor [NACHTPORTRET] worden ingesteld.
In [NACHTL.SCHAP] wordt de sluitertijd als volgt: Max. 8 seconden:
Als de optische beeldstabilisatie is
ingesteld op [UIT] Als de optische beeldstabilisatie is
ingesteld op [MODE1] of [MODE2] en de camera weinig jitter vaststelt
Max. 1/8 seconde:
Alle ander gevallen dan hierboven.
– Wanneer of [NACHTL. CREATIEF] is
• geselecteerd, wordt [GEVOELIGHEID] vast ingesteld op [ISO100]. Wanneer [NACHTPORTRET] is
• geselecteerd, is de initiële instelling voor [AF MODE] is [ ] (gezichtsdetectie). U kunt witbalans niet instellen.
Het scherpstelbereik is:
• [VERLICHTING]: 1,2 m tot 5 m
Andere instellingen: 5 m tot Z
– Zie P44 voor meer informatie over het
itsopnamebereik.
De sluiter kan (max. ongeveer 8
seconde) dicht blijven na het nemen van een foto door de signaalverwerking. Dit is geen storing. Bij het fotograferen op donkere plaatsen
kan er ruis optreden.
- 54 -
DISPLAY
Scènemodus
Geavanceerd opnemen
Zet de keuzeschakelaar op OPNAMEFUNCTIE [ ] (P18).
Wanneer u een scènemodus selecteert die past bij het onderwerp en de opnamesituatie, stelt de camera de optimale belichting en kleur in om de gewenste foto te verkrijgen.
Zie de pagina’s 56 tot 60 voor informatie
over de modi.
Draai de modusknop op [SCN].
1�
Als u [SCÈNEMENU] in SETUP menu op
[UIT] zet, wordt de vorige scènemodus ingesteld.
Druk op e/r/w/q om de
2�
scenemodus te selecteren.
SCÈNE MODE
BABY1
SELEC INST.
Druk op [MENU/SET].
3�
Druk op [MENU/SET] en q,en voer de stappen, 2 en 3 uit om de scènemodus te veranderen.
Scenemodus help [ INFORMATIE]
Om uitleg over de scènemodi te
• zien drukt u op [DISPLAY] als een scènemodus is geselecteerd in stap 2. Druk opnieuw om naar het scènemodus scherm te gaan.
INFORMATIE
BABY1 Voor foto’s van baby’s.
De leejd kan
weergegeven worden als de geboortedatum ingesteld wordt.
INST.ANNUL
Zie P45 voor de sluitertijd.
De fabrieksinstellingen van de itser
• worden hersteld wanneer u de scènemodus verandert, ook al wordt de camera uitgeschakeld. De kleur van de foto kan er vreemd
• uitzien als u een scènemodus gebruikt die ongeschikt is voor de opname. Wanneer u op [MENU/SET] drukt om het
• menuscherm te laten verschijne, kunt u naar het REC modusmenu, SETUP menu, enz. gaan. Selecteer het symbool [ ] met w en selecteer [ ] (REC modusmenu) of [ ] (SETUP menu) met r. Druk vervolgens op q. (Instelbare opnamemenu's hangen af van de scènes.) De volgende functies kunnen niet worden
• ingesteld in de scènemodus.
[SLIMME ISO]
[GEVOELIGHEID]
[MEETFUNCTIE]
[KLEUREFFECT]
[FOTO INST.]
- 55 -
Geavanceerd opnemen
Zie P55 voor meer informatie over het selecteren van een scènemenu.
f
Voedselmodus
Gebruik deze modus voor het nemen van foto’s in restaurants, ongeacht de belichting, zodat de natuurlijke kleuren van het onderwerp goed uitkomen.
Het scherpstelbereik is 5 cm
(Groothoek)/1 m (Tele) tot Z. U kunt de instelling voor witbalans niet
• veranderen.
Het scherpstelbereik is 5 cm
(Groothoek)/1 m (Tele) tot Z.
De itsinstelling kan worden ingesteld op
• geforceerd AAN/Rode-ogen reductie [ ] of Lngz. sy./Rode-ogen reductie [ ]. U kunt de instelling voor witbalans niet
• veranderen. De initiële instelling voor de AF mode is
• [ ] (gezichtsdetectie).
a
Partymodus
Gebruik deze stand om opnamen te maken bij bruiloftrecepties, feestjes binnenshuis etc. Zowel de mensen als de achtergrond kan worden opgenomen met natuurlijke helderheid.
Techniek voor partymodus
Gebruik de itser.
• Gebruik een statief en de zelfontspanner
• voor de beste resultaten. Draai de zoomhendel naar Groothoek
• (1x) ongeveer 1,5 m van het onderwerp.
De itsinstelling kan worden ingesteld op
• geforceerd AAN/Rode-ogen reductie [ ] of Lngz. sy./Rode-ogen reductie [ ]. U kunt de instelling voor witbalans niet
• veranderen. De initiële instelling voor de AF mode is
• [ ] (gezichtsdetectie).
g
Kaarslichtmodus
Gebruik deze modus om de sfeer van kaarslicht over te brengen.
Techniek voor kaarslichtmodus
Gebruik de itser.
• Gebruik een statief en de zelfontspanner
• voor de beste resultaten.
Zelfportretmodus
Om makkelijk zichzelf te fotograferen.
Techniek voor zelfportretmodus
Druk de ontspanner half in om scherp te
• stellen. De zelfontspannerindicator licht op wanneer op u scherp is gesteld. Houd de camera stil en druk de ontspanner volledig in om de foto te nemen.
Er is niet scherp gesteld op het onderwerp
• wanneer de zelfontspannerindicator knippert. Druk de ontspanner nogmaals half in om scherp te stellen. Het opgenomen beeld verschijnt automatisch
• ter controle op het LCD-scherm. (gedurende 10 seconden) Als de foto vaag wordt bij een langzame
• sluitertijd, raden we aan de zelfontspanner
van 2 seconden te gebruiken. (P47)
Het beschikbare scherpstelbereik is ong.
• 30 cm tot 70 cm (Wide). Wanneer u [ZELFPORTRET] selecteert,
• wordt zoomvergroting automatisch ingesteld op Wide. De zelfontspanner kan maar worden
• ingesteld op [OFF] of [2 SEC.]. Als hij is ingesteld op 2 seconden, blijft
- 56 -
Geavanceerd opnemen
1
Zie P55 voor meer informatie over het selecteren van een scènemenu.
deze instelling tot de camera wordt uitgeschakeld, de scènemodus
Instelling van leeftijd- en
naamweergave
wordt gewijzigd of de camera in de weergavemodus wordt gebracht. De instelling van de AF-assistentielamp
• is uitgeschakeld. Optische beeldstabilisatie is vast
BABY1
LEEFTIJD NAAM
ingesteld op [MODE2]. De initiële instelling voor de AF mode is
• [ ] (gezichtsdetectie).
Zonsondergangmodus
Gebruik deze stand om foto’s te maken van de zonsondergang. Zonsondergangkleuren kunnen heel levendig worden nagebootst.
1.
2.
3.
SELEC
Selecteer [LEEFTIJD] of [NAAM] met e/r en druk op q. Selecteer [INST.] met e/r en druk op [MENU/SET]. Instellen van [LEEFTIJD]: Selecteer jaar / maand / dag met w/q en stel in met e/r.
De itserinsttelling is vastgesteld op
• geforceerd UIT [ ]. AF ass. Lamp instelling is uitgeschakeld.
• De ISO-gevoeligheid is ingesteld op [ISO100].
• U kunt de instelling voor witbalans niet
• veranderen.
Instellen van [NAAM]: Voer de naam in (zie
P86 voor meer informatie over tekstinvoer)
Druk op [MENU/SET]
4. [LEEFTIJD] en [NAAM] wordt automa­tisch aangeschakeld en op het scherm getoond wanneer leeftijd en naam zijn ingesteld. Om die al dan niet weer te geven, selecteert u [AAN] of [UIT] bij
Babymodus 1 Babymodus 2
Past de belichting en de tint aan om de gezonde huidskleur van uw baby te doen
uitkomen. De its zal zwakker zijn dan
normaal als u beslist deze te gebruiken.
U kunt twee verschillende verjaardagen
[LEEFTIJD] of [NAAM] in stap 1 hierbo­ven en drukt u op [MENU/SET].
Als [AAN] wordt geselecteerd wanneer
naam of leeftijd niet zijn ingesteld, verschijnt het setupscherm automatisch. Als [LEEFTIJD] of [NAAM] is ingesteld op
[OFF], verschijn leeftijd of naam niet.
en namen instellen met [BABY1] en [BABY2]. U kunt de ingestelde items tonen bij de weergave van foto's en ze op foto's drukken met [TEKST AFDR.] (P88). U kun took de [PHOTOfunSTUDIO-
• viewer-] software op de meegeleverde CD-ROM gebruiken om de leeftijd van uw baby’s in te voeren. (Meer informatie vindt u in de bedieningsinstructies (PDF-
bestand) van de software.)
Het scherpstelbereik is 5 cm (Wide) / 1 m
(Tele) tot Z. Gevoeligheid is dezelfde als wanneer
• u ISO LIMIET in de slimme ISO-modus instelt op [ISO MAX400]. Als u de camera instelt op [BABY1] /
• [BABY2], wordt de leeftijd weergegeven gedurende ong. 5 seconden. De eigenlijke leeftijdsweergave is
• afhankelijk van de [TAAL] instelling. Controleer de instellingen van klok en
• verjaardag als de leeftijd niet correct wordt weergegeven. De verjaardag kan worden gereset met
• [RESETTEN]. (P23)
OFF
ON
SET
INST.
- 57 -
Geavanceerd opnemen
Zie P55 voor meer informatie over het selecteren van een scènemenu.
De digitale zoom kan niet worden gebruikt.
• De initiële instelling voor de AF mode is
• [ ] (gezichtsdetectie).
Huisdiermodus
Geschikt voor het maken van foto’s van uw huisdier.
De itser kan worden ingesteld op AUTO
• [ ] of FLITS ALTIJD AAN [ ]. De kwaliteit is vast ingesteld op [H].
• De volgende functie kan niet worden
• geactiveerd.
Extra optische zoom
Digitale zoom
Hiermee kan de verjaardag (leeftijd) en de naam van uw huisdier worden ingesteld. Voor meer informatie over het instellen van leeftijd en verjaardag, zie [BABY1]/ [BABY2].
Gevoeligheid is dezelfde als wanneer
• u ISO LIMIET in de slimme ISO-modus instelt op [ISO MAX800]. De AF ass. Lamp is ingesteld op [UIT].
• De AF-modus is ingesteld op [1-ZONE].
• Zie [BABY] voor meer details.
Hoge gevoeligheidsmodus
De ISO-gevoeligheid schakelt bij het fotograferen automatisch om tussen [ISO1600] en [ISO6400].
Aspectratio en beeldgrootte instellen
H. GEVOELIGH.
FOTO RES.
Strandmodus
Voorkomt onderbelichting van het onderwerp bij sterk zonlicht zodat u foto’s op het strand kunt nemen.
Raak de camera niet aan met natte
• handen. Zand of zeewater kan een storing van de
• camera veroorzaken. Zorg dat er geen zand of zeewater in contact komt met de camera, in het bijzonder met de lens, de
itser of de terminals.
U kunt de instelling voor witbalans niet
• veranderen. De initiële instelling voor de AF mode is
• [ ] (gezichtsdetectie).
d
Sterrenhemelmodus
Selecteer deze instelling om heldere foto’s te maken van de nachthemel of andere donkere onderwerpen.
A
ANNUL
SELEC
INST.
Selecteer [h 3M], [i 2,5M] of [j 2M] met e/r en druk op [MENU/ SET].
De resolutie van de gemaakte foto neemt
• een weinig af door de verwerking met hoge gevoeligheid. Dit is geen storing.
Deze modus is geschikt om 4˝ x 6˝/10 x
• 15 cm foto's af te drukken. Het scherpstelbereik is 5 cm
• (Groothoek)/1 m (Tele) tot Z.
De sluitertijd instellen
U kunt een sluitertijd van 15, 30 of 60 seconden kiezen. 1 Druk op e/r om de foto te selecteren
en druk dan op [MENU/SET].
STERRENHEMEL
SLUITERTIJD
15 SEC. 30 SEC. 60 SEC.
A
ANNUL
SELEC
Om de sluitertijd te veranderen drukt u
INST.
- 58 -
Geavanceerd opnemen
1
0
M
MENU
15
OFF
Zie P55 voor meer informatie over het selecteren van een scènemenu.
op [MENU/SET], en daarna selecteert u opnieuw [STERRENHEMEL] met q. De sluitertijd kan ook worden gewijzigd
Techniek voor vuurwerkmodus
De sluitertijd wordt langzaam gebruik dus
• een statief.
met snelinstelling (P67).
2 Neem een foto.
Deze modus werkt het best bij
• onderwerpen die minimaal 10 m van de camera verwijderd zijn. De sluitertijd wordt:
Wanneer [OFF] is ingesteld op de
functie optische beeldstabilisatie: 2
ANNUL
Het aftelscherm verschijnt. Beweeg
• de camera niet. [AUB WACHTEN..] verschijnt het aantal seconden dat u heeft gekozen voor de sluitertijd na het aftellen. Dit dient voor het verwerken van de signalen. Druk op [MENU/SET] om het maken
• van de opname te stoppen terwijl het aftelscherm wordt weergegeven.
Techniek voor sterrenhemelmodus
De sluiter opent gedurende 15, 30 of
• 60 seconden dus gebruik vanwege de langzame sluitertijd een statief en de zelfontspanner voor de beste resultaten.
seconden Als de optische beeldstabilisatie
[STAND1] of [STAND2] aan is: 1/4 of 2 seconden (de sluitertijd wordt alleen 2 seconden wanneer de camera heeft bepaald dat er weinig trilling is, zoals bij het gebruik van een statief, enz.) U kunt de sluitertijd wijzigen bij belichtingscompensatie.
Een histogram wordt altijd in het oranje
• weergegeven.
De itserinsttelling is vastgesteld op
• geforceerd UIT [ ]. De instellingen van de AF-
• assistentielamp zijn uitgeschakeld. De ISO-gevoeligheid is ingesteld op [ISO100].
• U kunt de instelling voor witbalans niet
• veranderen.
Het histogram is altijd oranje.
De itserinsttelling is vastgesteld op
• geforceerd UIT [ ]. De ISO-gevoeligheid is ingesteld op
• [ISO100]. De volgende functies kunnen niet worden
b
Sneeuwmodus
De belichting en de witbalans worden aangepast om de witte kleur van de sneeuw te doen uitkomen.
gebruikt.
U kunt de instelling voor witbalans niet
Belichtingscompensatie
Witbalansregeling
Stabilisatie
Burst
Auto bracket
Z
Vuurwerkmodus
• veranderen.
Luchtfotomodus
Met deze modus kunt u foto’s maken door het raam van een vliegtuig.
Maak prachtige foto’s van exploderend vuurwerk in de nacht.
- 59 -
Geavanceerd opnemen
Zie P55 voor meer informatie over het selecteren van een scènemenu.
Techniek voor luchtfotomodus
Wij raden u aan deze techniek te gebruiken als het moeilijk is scherp te stellen wanneer u foto’s van wolken e.d. maakt. Richt de camera op een onderwerp met een hoog contrast, druk de ontspanknop halfweg in om de scherpstelling vast te leggen, richt de camera vervolgens op het onderwerp en druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken.
[j 2M] met e/r en druk op [MENU/ SET]. Druk de ontspanner volledig in om foto's
2.
te nemen. Foto's worden continu genomen wanneer de ontspanner volledig ingedrukt blijft.
Antal mogelijke opnames
Intern geheugen: ong.25 Kaart: ong.15 tot 100 (max)
De snelheid van de burstfunctie hangt af
• van de opnamevoorwaarden. Het aantal beelden is beperkt afhankelijk
Schakel de camera uit tijdens het
opstijgen of landen. Volg alle instructies van het
cabinepersoneel wanneer u de camera gebruikt.
Het scherpstelbereik is 5 m tot Z.
• Let op voor de weerkaatsing van het
• raam.
De itserinsttelling is vastgesteld op
• geforceerd UIT [ ]. De instelling van de AF-assistentielamp
• is uitgeschakeld. U kunt de instelling voor witbalans niet
• veranderen.
High speed burst-modus
Dit is een handige functie om snelle bewegingen of beslissende momenten te fotograferen. Burstsnelheid: Ong. 5 fps (DMC-LZ10)/
Ong. 5,5 fps (DMC-LZ8)
Spectratio en beeldgrootte instellen
HI-SPEED BURST
FOTO RES.
A
ANNUL
Selecteer [h 2M], [i 2,5M] of
1.
SELEC
INST.
• van de opnamevoorwaarden, het type kaart, enz. Het aantal beelden dat achtereenvolgens
• wordt opgenomen, kan groter zijn meteen na het formatteren.
De itser is vast ingesteld op Geforceerd
• UIT [ ]. De kwaliteit is vast ingesteld op [H].
• Het scherpstelbereik is 5 cm (Wide) / 1 m
• (Tele) tot Z. De sluitersnelheid worddt 1/8e van een
• seconde tot 1/2000e van een seconde. De ISO-gevoeligheid is automatisch
• ingesteld tussen [ISO500] en [ISO800]. (De ISO-gevoeligheid wordt hoger ingesteld naarmate burst speed sneller is) Scherpstelling, sluitersnelheid, ISO-
• gevoeligheid, zoom, witbalans en belichting zijn vast ingesteld op de waarden voor de eerste foto. De opname kan iets ruwer worden.
• (Geschikt voor afdruk van 4˝ × 6˝/
10 x 15cm.) De volgende functie kan niet worden
• gebruikt.
Extra optische zoom
Digitale zoom
Auto bracket
Zelfontspanner
Burst
- 60 -
Geavanceerd opnemen
R10S
30fps VGA
5
S
1
30fps
VGA
4:3
16:9
30fps
VGA
30fps
VGA
10fps
VGA
30fps
QVGA
10fps
QVGA
Bewegend beeldmodus
Zet de keuzeschakelaar op REC [ ].
(P18)
Draai de modusknop op [P].
1�
Druk de ontspanknop halfweg in
2�
om scherp te stellen en druk de knop vervolgens volledig in om de opname te starten.
A
C
B
A Beschikbare opnametijd B Verstreken opnameduur C Audio-opnameduur.
Het geluid wordt ook opgenomen via de
• microfoon. Als het onderwerp is scherpgesteld, gaat
• het focuslampje branden. De waarden van scherpte en zoom
• vastgezet op de instellingen die van toepassing zijn aan het begin van de opname (voor het eerste beeld). Terwijl u de ontspanner ingedrukt
• houdt, wordt bewegend beeld de eerste seconden opgenomen zonder geluid.
Druk de ontspanknop volledig in
3�
om de opname te stoppen.
Als het interne geheugen of de kaart vol
• raakt tijdens een opname, zal de camera de opname automatisch stoppen.
Het veranderen van de aspectratio en de beeldkwaliteitinstellingen
Druk op [MENU/SET].
1�
Druk op e/r om [ASPECTRATIO]
2�
te selecteren en druk dan op q.
OPNAME
FOTOMODE ASPECTRATIO WITBALANS MEETFUNCTIE AF MODE
SELEC INST.
Druk op e/r om het item te selecteren
3�
en druk dan op [MENU/SET]. Druk op e/r om select [FOTOMODE]
4�
te selecteren en druk dan op q.
OPNAME
FOTOMODE ASPECTRATIO WITBALANS MEETFUNCTIE AF MODE
SELEC INST.
Druk op e/r om het item te
5�
selecteren en druk dan op [MENU/SET].
Indien de aspectratio staat ingesteld op [h]
Item Beeldformaat fps
30fpsVGA 640 × 480 pixels 30 fps
10fpsVGA 640 × 480 pixels 10 fps 30fpsQVGA 320 × 240 pixels 30 fps 10fpsQVGA 320 × 240 pixels 10 fps
Indien de aspectratio staat ingesteld op
[
j
]
Item Beeldformaat fps
30fps16:9 848 × 480 pixels 30 fps 10fps16:9 848 × 480 pixels 10 fps
- 61 -
Geavanceerd opnemen
fps (frame per second); Dit verwijst naar
• het aantal gebruikte beelden per 1 seconde. U kunt vloeiender bewegende beelden
• opnemen met 30 fps. U kunt langere lms opnemen met
• 10 fps, hoewel de beeldkwaliteit in dat geval lager is. [10fpsQVGA]:
• De bestandsgrootte is kleiner, dus de bestanden zijn geschikt om als bijlage bij e-mail te versturen.
Û Zet [ASPECT RATIO] op [h] en
[FOTOMODE] op [30fpsQVGA] of [10fpsQVGA] (320 × 240 pixels) bij opname van bewegende beelden in het interne geheugen.
Druk op [MENU/SET] om het
6�
menu te sluiten.
U kunt ook de ontspanknop halfweg
indrukken om het menu te sluiten.
Als u de optische beeldstabilisatiefunctie
• gebruikt is alleen [MODE1] beschikbaar in de bewegend beeldmodus. Zie P124 voor informatie over de
• beschikbare opnameduur. De resterende opnameduur die op de
• LCD wordt weergegeven loopt wellicht niet regelmatig terug. Met deze camera kunt u geen
• bewegende beelden opnemen als u een MultiMediaCard gebruikt. Wanneer [FOTOMODE] is ingesteld op
• [30fpsVGA] of [30fps16:9], dan raden wij u aan om kaarten te gebruiken die minimaal “10 MB/s” of hogere snelheden gebruiken (dit staat afgedrukt op de verpakking) voor de beste resultaten. Afhankelijk van het type SD-
• geheugenkaart of SDHC-geheugenkaart, is het mogelijk dat de opname halverwege stopt.
We adviseren het gebruik van de
Panasonic SD-geheugenkaart/SDHC geheugenkaart.
Afhankelijk van het type kaart dat u
• gebruikt, kan de kaartaanduiding even op het scherm zichtbaar worden na het opnemen van de bewegende beelden. Dit is normaal. U kunt continu bewegende opnamen
• opmaken tot 2 GB. Alleen de maximum beschikbare opnametijd voor 2 GB verschijnt op het scherm. (DMC-LZ10GC/DMC-LZ10PL/ DMC-LZ8GC/DMC-LZ8PL) U kunt tot 15 minuten lang continu
• bewegende beelden opnemen. De maximale continue opnametijd (tot 15 minuten) verschijnt op het scherm. (DMC-LZ10EG/DMC-LZ10E/ DMC-LZ8EG/DMC-LZ8E) Als bewegende beelden die met
• deze camera zijn opgenomen worden afgespeeld op andere apparatuur, is het mogelijk dat de kwaliteit van beeld verslechterd of dat ze in het geheel niet afgespeeld kunnen worden. Het is ook mogelijk dat de opnamegegevens niet juist worden weergegeven. Wanneer de helderheid van het
• onderwerp verandert, kan het werkingsgeluid van de lens worden opgenomen. In de bewegend beeld-modus [i]
• kunnen de volgende functies niet worden gebruikt.
Richtingwaarnemingsfunctie
[FUNCTIE2] van optische
beeldstabilisatie [ ] (gezichtsdetectie) in AF mode
- 62 -
Geavanceerd opnemen
100-0001
1/19
10
M
MENU
SET
Vakantiedatumopname
Door het instellen van de vertrek en aankomstdagen kun u opnemen op welke dag van de vakantie u een foto neemt. De vakantiedag A wordt getoond als u een foto weergeeft en u kunt het toevoegen aan een foto voor het afdrukken met [TERST AFDR] (P88).
Wanneer u een foto weergeeft, wordt
• de datum waarop deze werd gemaakt, weergegeven.
Druk op r om [SET] te selecteren
4�
en druk daarna op [MENU/SET].
SET-UP
TOON VOLUME RICHTLIJNEN HISTOGRAM REISDATUM
SELEC
Druk op e/r/w/q om de
5�
LEVEL3
OFF SET
INST.
vertrekdatum te selecteren en druk dan op [MENU/SET].
REISDATUM
1E DAG
A
10:00 JAN.15. 2008
Het aantal dagen dat is verstreken
• sinds de vertrekdatum kan op elke foto worden afgedrukt door middel van de software [PHOTOfunSTUDIO-viewer-] op de CD-ROM (bijgeleverd). (Meer informatie over afdrukken vindt u in de bedieningsinstructies (PDF-bestand) van de software.)
De reisdatum instellen
(Scherm toont een voorbeeld voor de program AE modus [
Druk op [MENU/SET] en
1�
])
vervolgens op w. Druk op r om [SET-UP] -menu
2�
pictogram te selecteren [ ] en druk vervolgens op q.
Druk op e/r om [REISDATUM] te
3�
selecteren en druk dan op q.
GELIEVE DE VERTREKDATUM INSTELLEN
15 / DEC / 2008
ANNUL
A
SELEC
INST.
w/q: Selecteer het gewenste item. e/r: Stel het jaar, de maand en de
datum in.
Druk op e/r/w/q om de
6�
aankomstdatum in te stellen en druk dan op [MENU/SET].
REISDATUM
STEL DE TERUGDATUM IN.
– –
/– – – /– – – –
A
SELEC INST.
ANNUL
w/q: Selecteer het gewenste item. e/r:
Stel het jaar, de maand en de datum in.
De reisdatum wordt gewist als de huidige
• datum na de aankomstdatum is. Als u de aankomstdatum niet heeft
• ingesteld, drukt u op [MENU/SET] terwijl “– – – ” wordt weergegeven.
- 63 -
Geavanceerd opnemen
10
M
19
1
P
Druk op [MENU/SET] om het
7�
menu te sluiten. Neem een foto.
8�
A
1E DAG
10:00 JAN.15. 2008
De vakantiedag A verschijnt ongeveer
• 5 seconden lang nah et instellen van de reisdata en als de camera wordt aangezet als de reisdatum is ingesteld. Wanneer [REISDATUM] is ingesteld
• verschijnt, [ ] onderaan rechts op het scherm. (Het wordt niet weergegeven als de huidige datum na de terugkeerdatum ligt.)
De reisdatum annuleren
De reisdatum wordt gewist als de huidige datum na de aankomstdatum is. Als u halverwege de instelling wilt annuleren, selecteert u [OFF] in stap 4 en drukt u twee keer op [MENU/SET].
De reisdatum wordt berekend op basis
• van de datum in de klokinstelling en de vertrekdatum die u hebt ingesteld. Als u [WERELDTIJD] instelt volgens de reisbestemming, wordt de reisdatum berekend volgens de datum in de klokinstelling en de instelling van de reisbestemming. De instelling voor de reisdatum blijft
• behouden, ook al wordt de camera uitgezet. Als u een vertrekdatum instelt en
• vervolgens een foto maakt op een datum vóór deze vertrekdatum, wordt [-] (minus) in oranje weergegeven en wordt dat van de vakantie waarop u de foto hebt gemaakt, niet opgeslagen. Als u een vertrekdatum instelt en
• vervolgens de klokinstelling wijzigt naar de datum en de tijd op de reisbestemming, wordt [-] (min) in het wit weergeven en wordt de dag van de vakantie waarop u de foto hebt gemaakt, opgeslagen wanneer de datum op uw reisbestemming bijvoorbeeld één dag voor de vertrekdatum is. Als [REISDATUM] is ingesteld op [OFF],
• wordt het aantal dagen dat is verstreken sinds de vertrekdatum, niet opgeslagen, zelfs als u de reisdatum of de klok hebt ingesteld. Zelfs als [REISDATUM] is ingesteld op [SET] nadat de foto’s zijn gemaakt, wordt de dag van de vakantie waarop u ze hebt gemaakt, niet weergegeven. Stel de klok in als het bericht “AUB KLOK
• INSTELLEN” verschijnt. De reisdata worden ook gebruikt in de
• intelligent auto-modus [ ].
- 64 -
Geavanceerd opnemen
MENU
LCD
0
De tijd op de reisbestemming weergeven
De thuiszone instellen [HOME]
Als u uw tijdzone en de zone van de reisbestemming instelt wanneer u naar het buitenland reist, kan de lokale tijd op de bestemming worden weergegeven op het scherm en op de gemaakte foto’s worden opgenomen.
Selecteer [KLOKINST.] om de huidige
datum en tijd vooraf in te stellen. (P17)
(Scherm toont een voorbeeld voor de program AE modus [
Druk op [MENU/SET] en
1�
])
vervolgens op w. Druk op r om [SET-UP] -menu
2�
pictogram te selecteren [ ] en druk vervolgens op q.
Druk op e/r om select
3�
[WERELDTIJD] in te stellen en druk dan op q.
SET-UP
BATT. TYPE KLOKINST. WERELDTIJD LCD SCHERM LCD MODE
SELEC EXIT
Als u de wereldtijd voor de eerste keer
• instelt, verschijnt het bericht [GELIEVE DE THUISZONE INSTELLEN] . Druk op [MENU/SET] wanneer dit bericht verschijnt en stel vervolgens de thuiszone in via het scherm dat wordt weergegeven in stap 2 in “gelieve de thuiszone instellen [HOME]”.
OFF
(Voer de stappen 1, 2 en 3 uit.)
1 Druk op r om [HOME] te selecteren en
druk dan op [MENU/SET].
WERELDTIJD
BESTEMMING
HOME
10:00 JAN.1.2008
A
ANNUL
2
Druk op w/q om de thuiszone te
SELEC
INST.
selecteren en druk dan op [MENU/SET].
Berlin Paris Rome Madrid
SELEC
A
ANNUL
De huidige tijd wordt bovenaan links
INST.
op het scherm weergegeven en het tijdverschil met GMT (Greenwich Mean Time) wordt onderaan links op het scherm weergegeven. Als de zomertijd [ ] wordt gebruikt
• in de thuiszone, drukt u op e. Druk opnieuw op e om terug te keren naar de oorspronkelijke tijd. De zomertijdinstelling voor de thuiszone
• wijzigt de huidige tijd niet. Stel de klok één uur later in.
- 65 -
Geavanceerd opnemen
MENU
LCD
0
De instelling van de thuiszone voltooien
Als u de thuiszone voor de eerste keer instelt,
• keert het scherm terug naar het scherm dat wordt weergegeven in stap 1 onder “De
thuiszone instellen [HOME]” nadat u op [MENU/SET] hebt gedrukt om uw thuiszone
in te stellen. Druk op
[A]
om terug te keren
naar het scherm in stap 3 en druk daarna op [MENU/SET] om het menu af te sluiten. Als u de thuiszone voor de tweede
• en volgende keren instelt, keert het scherm terug naar het scherm dat wordt weergegeven in stap 3 nadat u op [MENU/SET] hebt gedrukt om uw thuiszone in te stellen. Druk opnieuw op [MENU/SET] om het menu te sluiten.
De zone van de reisbestemming instellen (Voer de stappen 1, 2 en 3 op P65 uit.)
1 Druk op e om [BESTEMMING] te
selecteren en druk dan op [MENU/SET] om het in te stellen.
WERELDTIJD
BESTEMMING
HOME
– –:– – – –.– –.– – – –
A
ANNUL
SELEC
INST.
A
A Afhankelijk van de instelling, wordt
de tijd van de reisbestemming of de thuiszone weergegeven.
Als u de zone van de reisbestemming
• voor de eerste keer instelt, worden de datum en tijd weergegeven zoals in het bovenstaande scherm.
2 Druk op w/q om de zone van de
reisbestemming te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET] om uw keuze in te stellen.
De huidige tijd van de zone van de
• geselecteerde reisbestemming wordt bovenaan rechts op het scherm weergegeven en het tijdverschil met de thuiszone wordt onderaan links op het scherm weergegeven. Als de zomertijd [ ] wordt gebruikt
• op uw reisbestemming, druk dan e. (De tijd gaat 1 uur vooruit.) Druk opnieuw op e om terug te keren naar de oorspronkelijke tijd.
3 Druk op [MENU/SET] om het menu af
te sluiten.
SET-UP
BATT. TYPE KLOKINST. WERELDTIJD LCD SCHERM LCD MODE
SELEC EXIT
Het pictogram wijzigt van [ ] naar
OFF
[ ] nadat u de reisbestemming hebt ingesteld.
Stel de instelling opnieuw in op [HOME]
• als de vakantie is afgelopen voert u stappen 1, 2, 3 en daarna de stappen 1 en 2 van de “Instellen van de thuiszone [HOME]” (P65). Als u de reisbestemming niet kunt vinden
• in de zones die op het scherm worden weergegeven, stel dan het tijdverschil met de thuiszone in. Als u nu foto’s weergeeft die u op
• vakantie heeft gemaakt, verschijnt het vakantiepictogram [ ].
Adelaide
ANNUL
A
SELEC
INST.
- 66 -
Geavanceerd opnemen
MENU
SET
2
10
M
AWB
AUTO
MENU
AWB
Q.MENU
MENU
SET
2
10
M
AWB
AUTO
10
M
7
M
5
M
3
M
2
M
19
Werken met het [OPNAME] modusmenu
De items die kunnen worden ingesteld
Door het instellen van kleur, het aanpassen van de fotokwaliteit, enz. kunt u foto’s nemen met een grote variëteit. De menu-items die kunnen worden ingesteld hangen af van de opnamemodus.
Werken met het [OPNAME] modusmenu
Druk op [MENU/SET] om het opnamemenu te zien en selecteer het item dat u wilt veranderen (P19).
Items die u kunt instellen
(In program AE modus [ ])
Menupagina
Pagina 1
Pagina 2
Z
Q
i
J K
R
Item
FOTO RES. (P68) KWALITEIT (P68) ASPECTRATIO (P69) SLIMME ISO
(P69)
GEVOELIGHEID (P70) WITBALANS (P70) MEETFUNCTIE (P72) AF MODE (P73) SNELLE AF (P73) BURST (P75)
O
D.ZOOM (P35)
T
KLEUREFFECT (P75)
Pagina 3
U
FOTO INST. (P76) STABILISATIE (P76) KORTE SLUITERT. (P77)
N
Pagina 4
Werken met het snelmenu
AF ASS. LAMP (P77)
3
KLOKINST. (P17)
U kunt de knop [Q.MENU] gebruiken om makkelijk de volgende items in te stellen tijdens het opnemen (In program AE modus [ ]).
[STABILISATIE]
• [BURSTFUNCTIE]
• [AF MODE]
• [WITBALANS]
• [GEVOELIGHEID]
• [FOTO RES.]
• [LCD MODE]
hangen af van de opnamemodus.
Houd [Q.MENU] ingedrukt in de
1�
opnamemodus tot de snelle instellingsmodus verschijnt.
SELEC
Druk op e/r/w/q om het menu-
2�
item en instelling te selecteren en druk dan op [MENU/SET] om het menu af te sluiten.
FOTO RES.
10 M
U kunt het menu ook afsluiten door te
• drukken op [Q.MENU].
Bij snelinstelling, [|](wit instellen)
• verschijnt de instelling voor witbalans niet.
- 67 -
[Q.MENU]
EXIT
Geavanceerd opnemen
A
B
Druk op [ ] om het [OPNAME] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P19)
[FOTO RES.]/[KWALITEIT]
Z
Een beeldformaat en -kwaliteit instellen die passen bij het
Q
gebruik van de opnamen
Een digitale foto bestaat uit talrijke beeldpunten die pixels worden genoemd. Hoewel u het verschil niet zult zien op het scherm van de camera, zorgen meer pixels
voor een jnere foto wanneer deze op een
groot blad papier wordt afgedrukt of op een computerscherm wordt weergegeven. De beeldkwaliteit verwijst naar de compressieverhouding op het ogenblik dat de digitale foto’s worden opgeslagen.
Aantal pixels
Selecteer een hoger aantal pixels voor duidelijker foto’s bij het afdrukken. Selecteer een lager aantal pixels om meer foto’s te kunnen opslaan. Minder pixels betekent ook dat het gemakkelijker is om foto’s via e-mail te verzenden of om ze op een startpagina van een website te
(2M EZ) (0,3M EZ)
Indien de aspectratio is ingesteld op [ ]
(DMC-LZ10) (9M) (DMC-LZ8) (7M)
(DMC-LZ10)
(6M EZ) (4.5M EZ) (2.5M EZ)
Indien de aspectratio is ingesteld op [j]
(DMC-LZ10) (7.5M) (DMC-LZ8) (6M)
(DMC-LZ10)
(5.5M EZ) (3.5M EZ) (2M EZ)
Kan niet worden ingesteld in slimme
auto modus [ ].
Kwaliteit
1600 × 1200 pixels 640 × 480 pixels
3648 × 2432 pixels 3264 × 2176 pixels
3072 × 2048 pixels
2560 × 1712 pixels 2048 × 1360 pixels
3648 × 2056 pixels 3264 x 1840 pixels
3072 × 1728 pixels
2560 × 1440 pixels 1920 × 1080 pixels
gebruiken.
Fijn (Lage compressie):
G
Bij dit type wordt prioriteit gegeven aan beeldkwaliteit. Beeldkwaliteit is hoog.
Standaard (Hoge compressie):
H
A Veel pixels (Fijn) B Weinig pixels (Ruw)
Deze foto’s zijn voorbeelden om het effect te tonen.
Wanneer de aspectratio is ingesteld op
Bij dit type krijgt het aantal opneembare foto’s prioriteit en worden foto’s in standaardkwaliteit opgeslagen.
[h]
(DMC-LZ10)
(10M)
(DMC-LZ8) (8M) (DMC-LZ10)
(7M EZ) (5M EZ) (3M EZ)
3648 × 2736 pixels
3264 × 2448 pixels
3072 × 2304 pixels
2560 × 1920 pixels 2048 × 1536 pixels
Het aantal pixels dat kan worden
• geselecteerd, verschilt afhankelijk van de aspectratio. Stel het beeldformaat in als u de aspectratio wijzigt. [EZ] is een afkorting van [Extra optical
• Zoom]. De extra optische zoom werkt niet
• met [H. GEVOELIGH..] en [HI-SPEED
- 68 -
Geavanceerd opnemen
Druk op [ ] om het [OPNAME] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P19)
BURST] in scènemodus, zodat de beeldgrootte voor [EZ] niet wordt weergegeven. Foto’s zien er soms als een mozaïek
• uit afhankelijk van het onderwerp en de opnamecondities. Zie pagina P121 voor het mogelijk aantal
• op te nemen foto’s. Het aantal opneembare foto’s varieert
• afhankelijk van het onderwerp. Het aantal opneembare foto's op het
• LCD-scherm komt mogelijk niet overeen met het aantal opgenomen foto's.
[ASPECTRATIO]
i
De aspectratio van afbeeldingen instellen
Door de aspectratio te wijzigen, kunt u een kijkhoek selecteren die past bij het onderwerp.
Selecteer deze optie om opnamen te maken met dezelfde aspectratio als een 4:3 tv of een computerscherm.
h
Selecteer deze optie om foto’s te maken met dezelfde 3:2
aspectratio als een 35 mm lm.
Dit is geschikt voor landschappen, enz. waarbij een breedbeeld de voorkeur heeft. Dit is ook geschikt voor het weergeven van beelden op een
breedbeeld-tv, een high denition
j
tv, enz.
U kunt niet kiezen voor [ ] tijdens de
lmmodus [i]. Het einde van de gemaakte foto’s kan bij
• het afdrukken worden geknipt.
[SLIMME ISO]
ISO-gevoeligheid automatisch wijzigen
De camera detecteert beweging van het onderwerp en stelt de camera in op optimale ISO-gevoeligheid en sluitertijd volgens beweging en helderheid van het onderwerp. De ondervermelde instellingen geven aan welke ISO-gevoeligheid maximaal kan worden geselecteerd.
UIT Slimme ISO werkt niet. ISO MAX400 [MAX] geeft de maximale ISO MAX800
ISO
MAX1600
[ ] verschijnt als u de ontspanner
• half indrukt. Als u hem volledig indrukt, worden sluitersnelheid en ISO­gevoeligheid weergegeven Bij het binnenshuis fotograferen van
• een bewegend onderwerp wordt trilling vermeden door de ISO-gevoeligheid en de sluitersnelheid te verhogen. (Er is dan wel meer beeldruis.)
ISO-gevoeligheid aan. De ISO-gevoeligheid wordt automatisch verhoogd tot de ingestelde waarde.
- 69 -
Geavanceerd opnemen
Druk op [ ] om het [OPNAME] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P19)
Bij het binnenshuis fotograferen van een
• bewegingloos onderwerp, wordt ruis vermeden door de ISO-gevoeligheid te verlagen.
Trilling kan mogelijk niet worden
• vermeden afhankelijk van de helderheid van een onderwerp en de snelheid waarmee het beweegt.
Als het bewegende onderwerp klein is
Als het bewegende onderwerp zich aan
de rand van het scherm bevindt Als het onderwerp begint te bewegen
op het moment dat de ontspanner volledig wordt ingedrukt.
Als beeldruis problematisch wordt, raden
• wij aan de maximum ISO-gevoeligheid laag en [RUISREDUCTIE] van [FOTO INST.] hoog in te stellen of alle items behalve
De ISO-gevoeligheid schakelt automatisch
• om tussen [ISO1600] en [ISO6400] in [H. GEVOELIGH.] modus.
Om beeldruis te voorkomen, raden wij
• u aan de ISO-gevoeligheid te verlagen, [RUISREDUCTIE] van [FOTO INST.] laag in te stellen of alle items behalve [RUISREDUCTIE] hoog in te stellen.
De ISO-gevoeligheid wordt niet
• geactiveerd met Slimme ISO. In handmatige belichtingsmodus kan
• [AUTO] niet worden geselecteerd.
[WITBALANS]
K
De kleur aanpassen voor een meer natuurlijke foto
[RUISREDUCTIE] laag in te stellen. De digitale zoom kan niet worden gebruikt.
[GEVOELIGHEID]
J
De lichtgevoeligheid instellen
Met deze functie reproduceert u een kleur wit die de tint in het echte leven beter benaderd op foto’s die zijn opgenomen met zonlicht, halogeenverlichting, enz. waarbij de witte kleur er rood- of blauwachtig uit
ISO-gevoeligheid geeft de lichtgevoeligheid in een waarde weer. Als u de ISO-gevoeligheid hoger instelt, wordt de camera beter geschikter voor opnames op donkere plekken.
Wanneer u instelt op [AUTO] wordt de
• ISO-gevoeligheid automatisch aangepast naar een maximum van [ISO400] volgens
de helderheid. (Als u de itser gebruikt,
wordt het aanpassingsbereik een maximum van [ISO1000].)
ISO-gevoeligheid
Gebruiken op heldere plekken (bijv. buitenshuis)
Gebruiken op duistere plekken
100 1600
Geschikt
Niet geschikt
Niet geschikt
Geschikt
Sluitertijd Langzaam Snel Ruis Minder Meer
kan zien. Selecteer een instelling die past bij de opnameomstandigheden.
AWB voor automatische
instelling (auto­witbalans)
k (Daglicht) voor opnames
buitenshuis op een heldere dag
l (Bewolkt) voor opnamen
buitenshuis op een bewolkte dag
(Schaduw)
voor opnames op donkere plekken buitenshuis op een heldere dag
m (Halogeen) voor opnames onder
halogeenverlichting
o (Wit-instelling) voor gebruik van de
vooraf ingestelde witbalanse
- 70 -
Geavanceerd opnemen
1)
2)
4)
6)
7)
8)
9)
10)
3)
5)
MENU
Druk op [ ] om het [OPNAME] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P19)
p
(Wit-instelling)
voor gebruik van de instellingsmodus met een andere witbalans instelling
De optimale witbalans onder TL-licht
• hangt af van het type licht, gebruik dus [AWB] of [|].
Automatische witbalans (AWB)
Gebruik van de automatische aanpassing
Handmatig instellen van de witbalans
(Wit instelling |)
1 Selecteer [|] (Wit-instelling) en
druk vervolgens op [MENU/SET].
2 Richt de camera op een wit vel papier
of een vergelijkbaar wit object zodat het kader in het midden van het scherm wit wordt en druk dan op [MENU/SET].
WIT INSTELLEN
van de witbalans in ongeschikte lichtomstandigheden, kan leiden tot rood­of blauwachtige foto’s. Als het onderwerp wordt omringd door vele lichtbronnen, of als er geen witte of witachtige voorwerpen in het kaderr zijn, werkt de automatische witbalans wellicht niet correct. Stel de witbalans in dat geval handmatig in
3 Druk tweemaal op [MENU/SET] om het
menu te sluiten.
U kunt ook de ontspanknop halverwege indrukken om te eindigen.
ANNUL
A
INST.
op een modus behalve [AWB] .
Het bereik wordt bepaald door de
1�
modus voor automatische aanpassing van de witbalans van deze camera Blauwe hemel
2�
Bewolkte lucht (Regen)
3�
Schaduw
4�
TV-scherm
5�
Zonlicht
6�
Wit TL-licht
7�
Gloeilamp
8�
Zonsopgang en zonsondergang
9�
Kaarslicht
10�
De instelling van de witbalans blijft
• behouden ook al wordt de camera uitgezet. De instelling van de witbalans voor geavanceerde scène-modus of scènemodus keert terug naar [AWB] wanneer de geavanceerde scène-modus of scènemodus wordt gewijzigd. De witbalans kan niet correct zijn als het
onderwerp buiten het itsbereik valt.
De witbalans kan niet worden ingesteld in
• de volgende modi.
[PORTRET BINNEN], [PORTRET
BUITEN], [SPORT BUITEN], [SPORT BINNEN], [VOEDSEL], [PARTY], [KAARSLICHT], [ZONSONDERGANG], [STRAND], [STERRENHEMEL], [VUURWERK], [SNEEUW] en
K=Kelvin kleurtemperatuur
[LUCHTFOTO].
De witbalans jn afstellen
Bij een andere instelling dan [AWB] kan de
witbalans jn worden geregeld terwijl het
opnamescherm wordt weergegeven. De witbalans kan voor elke instelling afzonderlijk worden afgesteld en blijft opgeslagen, ook al wordt de camera
- 71 -
Geavanceerd opnemen
MENU
Druk op [ ] om het [OPNAME] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P19) uitgeschakeld.
1 Druk e herhaaldelijk tot [WB
INSTELLEN] verschijnt.
WB INSTELLEN
ROOD BLAUW
[MEETFUNCTIE]
R
De methode om de helderheid te meten instellen
U kunt overschakelen naar de volgende meetfuncties.
Meervoudig
CORR.
EXIT
2 Stel af met w/q.
w : rood (blauw, blauwachtig) q : blauw (magenta, roodachtig)
(geen afstelling: 0 EV)
3 Druk op [MENU/SET] om te eindigen.
Wanneer u de witbalans jn afstelt,
wordt het witbalanssymbool rood of blauw.
Bij deze methode meet de camera de meest geschikte belichting door automatische beoordeling
R
van de verdeling van helderheid over het hele scherm. (We raden deze methode over het algemeen aan.)
Gecentreerd
Bij deze methode wordt geconcentreerd op het midden
S
van het scherm en wordt het gehele scherm gelijkmatig gemeten.
De jnregeling van witbalans werkt bij
gebruik van de itser. De jnregeling van witbalans in [{]
• wordt weer [0] wanneer u [
|
] (WIT
INSTELLEN) reset.
Witbalans kan niet jn worden geregeld
Punt
Bij deze methode wordt het onderwerp gemeten op een
bepaald punt, de 'spot' A.
U
wanneer [KLEUR EFFECT] is ingesteld op [W/B], [SEPIA], [COOL] of [WARM].
A
De meetfunctie is vast ingesteld op
meervoudig [R] in intelligent auto­modus [ ]. Wanneer meervoudig [R] is
• geselecteerd en de AF mode (volgende pagina) is ingesteld op Gezichtsdetectie [ ], stemt de camera de belichting af op het gezicht van het onderwerp.
- 72 -
Geavanceerd opnemen
Druk op [ ] om het [OPNAME] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P19)
[AF MODE] / [SNELLE AF]
De scherpstelmethode instellen
g AF MODE
Selecteer de modus die overeenkomt met de opnamevoorwaarden en de compositie.
Gezichtsdetectie:
De camera detecteert automatisch het gezicht van de persoon. Scherpstelling en belichting kunnen dan worden geregeld.
1-zone-scherpstellen (hoge snelheid):
De camera stelt snel scherp op het onderwerp in het AF-gebied in het midden van het scherm.
1-zone-scherpstellen:
De camera stelt scherp op het onderwerp in het AF-gebied in het midden van het scherm.
W
9-zone-scherpstellen:
De camera stelt scherp op één van de 9 scherpstelpunten.
3-zone-scherpstellen (hoge snelheid):
De camera stelt snel scherp op één van de 3 zonepunten - links, rechts of midden.
Puntscherpstellen:
De camera stelt scherp op een kleine zone op het scherm.
U
Gezichtsdetectie
Deze functie detecteert het gezicht van een persoon in de beeldzone zodat erop scherp kan worden gesteld. Dit is vooral nuttig om fouten te voorkomen zoals wanneer scherp is gesteld op de achtergrond bij het nemen van een herinneringsfoto. Wanneer de camera het gezicht van een persoon detecteert, wordt de volgende kleur AF zone (max. 15) weergegeven.
Geel: wanneer de ontspanner half wordt ingedrukt, wordt het frame groen wanneer de camera scherp heeft gesteld. Wit: Verschijnt wanneer meer dan één gezicht is gedetecteerd. Er wordt ook
- 73 -
Geavanceerd opnemen
F5.9
1/60
P
Druk op [ ] om het [OPNAME] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P19)
scherpgesteld op andere gezichten die zich op ongeveer dezelfde afstand bevinden als de gezichten in de gele AF zones. De gezichtsdetectiefunctie kan mogelijk
• niet werken in de volgende gevallen, afhankelijk van de opnamesituatie. In dat geval wordt AF MODE omgeschakeld naar [
Wanneer het gezicht niet of schuin naar
].
de camera is gericht Wanneer het gezicht zeer helder of
donker is Wanneer er weinig contrast is op het
gezicht of het gezicht deels verborgen zit achter een zonnebril, enz. Wanneer het gezicht klein is op het
scherm Wanneer onderwerpen snel bewegen
Wanneer het onderwerp geen mens is
Als u bibbert.
Bij gebruik van digital zoom
1-zone-/3-zone-scherpstellen (hoge snelheid)
U kunt sneller scherpstellen op het
positie die automatisch door de camera wordt bepaald op het ogenblik van het scherpstellen. Als u de scherpstelpositie wilt bepalen om foto’s te maken, schakelt u de AF-modus naar 1-zone-scherpstellen, 1-zone-scherpstellen (hoge snelheid) of spot-scherpstellen. Als AF mode is ingesteld op 9-zone-
• scherpstellen of 3-zone-scherpstellen, verschijnt de AF zone pas na het scherpstellen. De camera kan mogelijk gezichten
• detecteren bij andere onderwerpen dan personen. Schakel in dat geval over naar andere AF modi. Gezichtsdetectie kan niet worden
• ingesteld in de volgende modi.
[NACHTPORTRET], [NACHTL.
SCHAP], [VERLICHTING], [NACHTL. CREATIEF], [VOEDSEL], [STERRENHEMEL], [VUURWERK] en [LUCHTFOTO] in scènemodus Bewegend beeld-modus
NELLE AF
onderwerp dan in de overige AF-modi. Opnamen kunnen stilstaand worden
• weergegeven in de status die ze hadden voordat het onderwerp werd scherpgesteld door het halfweg indrukken van de ontspanknop. Dit is echter geen storing.
Als u de digitale
• zoom gebruikt of foto’s neemt op donkere plekken, wordt de AF-zone op het midden van het scherm weergegeven in een grotere
Wanneer snelle AF is ingesteld op [AAN] gaat het scherpstellen sneller wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt omdat de camera automatisch scherpstelt wanneer er niet teveel trilling is.
Het item is vast ingesteld op [AAN] in de
• slimme modus [ ].
Snelle AF kan niet worden ingesteld in de
• volgende modes:
[NACHTPRTRET], [NACHTL.
SCHAP], [VERLICHTING], [NACHTL. CREATIEF], [VOEDSEL], [STERRENHEMEL] of [VUURWERK].
maat dan normaal. Wanneer meerdere AF-gebieden (max. 9
• gebieden) tegelijk oplichten, zal de camera scherpstellen om alle AF-gebieden. De scherpstelpositie is niet vooraf bepaald omdat deze wordt ingesteld naar de
- 74 -
Geavanceerd opnemen
Druk op [ ] om het [OPNAME] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P19)
De burstsnelheid kan verlagen wanneer
[BURSTFUNCTIE]
Snel achter elkaar opnamen maken
• de ISO-gevoeligheid te hoog is ingesteld of op een donkere plaats. Wanneer u een bewegend onderwerp
• volgt bij het fotograferen op een plaats
Wanneer u de ontspanner ingedrukt houdt, worden verscheidene beelden na elkaar opgenomen.
Burstmodus Burstsnelheid
2,5 fps
G
Ong. 2 fps
Max. 3 frames
Aantal mogelijke opnames
(DMC-LZ10)/ Max. 4 frames (DMC-LZ8)
H
Max. 5 frames (DMC-LZ10)/
Afhankelijk van de resterende capaciteit van het interne geheugen of de kaart.
Max. 7 frames (DMC-LZ8)
met grote verschillen tussen licht en schaduw, kan de belichting mogelijk niet worden geoptimaliseerd. Wanneer foto's in de burstmodus worden
• opgeslagen in het interne geheugen, kan het opslaan van de gegevens enige tijd duren. In burstmodus wordt auto review
• geactiveerd zelfs als deze instelling is uitgeschakeld. De burstmodus kan niet worden ingesteld
• in de modi [STERRENHEMEL] en [HI­SPEED BURST]. Het auto steunwijze plaatsen wordt
• geannuleerd wanneer [BURSTFUNCTIE] wordt geactiveerd.
[KL. EFFECT]KL. EFFECT]
T
Kleureffecten instellen voor gemaakte opnamen
De burstsnelheid is constant ongeacht
de overdrachtsnelheid van de kaart.
Het brandpunt wordt bij de eerste foto
• bepaald. Belichting en witbalans variëren volgens de instelling van de burstmodus. (Wanneer de burstmodus is ingesteld op [ ], worden de waarden van de eerste foto vast ingesteld en wanneer de burstsnelheid is ingesteld op [ ], worden ze bij het nemen van een foto telkens weer ingesteld.) Bij gebruik van de zelfontspanner is het
U kunt opvolgende kleureffecten gebruiken afhankelijk van de afbeelding op de foto.
Item Instelling UIT Standaardinstelling Z/W Voor zwart/wit-beelden SEPIA Voor sepiakleurige beelden COOL Meer blauw WARM Meer rood
aantal mogelijke opnames in burstmodus vast ingesteld op 3.
In burst-modus is de itser vast ingesteld
• op GEDWONGEN UIT [ ]. De burstmodus wordt niet geannuleerd
• wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
Bij het fotograferen op donkere plaatsen
• kan beeldruis optreden. Als dit u stoort, raden wij aan [KLEUREFFECT] in te stellen op [UIT]. In slimme auto modus [ ] kunnen
• [COOL] en [WARM] niet worden
Wanneer de burstmodus is ingesteld op
• [ ], verlaagt de burstsnelheid halverwege. (De exacte timing hiervan hangt af van het
ingesteld. In slimme auto modus [ ] wordt dit
• afzonderlijk van andere modi ingesteld.
type kaart en de instellingen.)
- 75 -
Geavanceerd opnemen
Druk op [ ] om het [OPNAME] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P19)
[FOTO INST.]
U
Beeldkwaliteit instellen voor gemaakte opnamen
Stel FOTO. INST. in volgens opnamesituatie en opnamebeelden.
CONTRAST Regel het verschil tussen
licht en donker op de foto.
SCHERPTE
VERZADIGING
RUISREDUCTIE
Wanneer het ruisonderdrukkingseffect
• wordt versterkt, neemt de ruis af maar kan ook de beeldresolutie iets lager zijn. Om ruis te verminderen zonder het ruisonderdrukkingseffect te versterken, verlaagt u de instelling voor alle items behalve [RUISREDUCTIE].
De foto is scherp (+) of onscherp (–).
De kleuren van de foto zijn fel (+) of natuurlijk (–).
Het ruisonderdrukkingseffect wordt geregeld.
[STABILISATIE]
Deze functie merkt beweging op en corrigeert het
MODE1 ( )
MODE2 ( )
OFF ( )
De stabilisatiefunctie werkt in de
• volgende situaties mogelijkerwijs niet, dus let extra op dat u de camera niet beweegt tijdens het indrukken van de ontspanknop. – – – –
In slimme auto modus [ ] is [UIT] niet
• selecteerbaar. Het is vast ingesteld op [MODE2] in
• [ZELFPORTRET] modus en [UIT] in [STERRENHEMEL] modus. In de lmstand kan [i], [MODE2] niet
• worden ingesteld.
Het stabilisatiesysteem functioneert altijd en helpt bij het bepalen van de fotocompositie.
De beweging wordt gecompenseerd wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. Er is een groter stabilisatie­effect.
Indien beeldstabilisatie niet gewenst is.
Wanneer er teveel bewogen wordt. Wanneer de zoomfactor hoog is. In digitaal zoombereik. Bij het nemen van foto’s terwijl u een bewegend onderwerp volgt. Als de sluitertijd extreem langzaam is door duisternis of een andere oorzaak.
- 76 -
Geavanceerd opnemen
Druk op [ ] om het [OPNAME] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P19)
[KORTE SLUITERT.]
De minimumsluitertijd instellen
U kunt jitter voorkomen door de minimumsluitertijd (een getal dat de langste tijd aangeeft) in te stellen.
De lange sluitertijden die u kunt
• selecteren zijn: [1/250], [1/125], [1/60], [1/30], [1/15], [1/8 (begininstelling)], [1/4], [1/2], [1].
Wanneer slimme ISO wordt gebruikt,
• kan de minimum sluitertijd niet worden ingesteld.
[ ] knippert wanneer de camera
• niet de juiste belichting vindt en de foto donker is. Stel dan een andere minimum sluitertijd in.
[AF ASS. LAMP]
Scherpstellen in zwakke
N
belichtingsomstandigheden wordt gemakkelijker
Houd rekening met de volgende punten
• als de AF-assistentielamp wordt gebruikt.
Kijk niet dicht in de AF-assistentielamp.
Dek de AF-assistentielamp niet af met
uw vingers of andere voorwerpen.
Als u de AF-assistentielamp niet wilt
• gebruiken (bijv. wanneer u een foto neemt van een dieren op een donkere plek), stel de [AF ASS. LAMP] dan in op [OFF]. In dit geval wordt het moeilijk om scherp te stellen op het onderwerp. De AF ass. lamp is vast ingesteld op
• [ON] met de camera in intelligent auto­modus [ ]. De AF ass. lamp is vast ingesteld
• op [OFF] in [LANDSCHAP], [NACHTPORTRET], [NACHTL. SCHAP], [VERLICHTING], [NACHTL. CREATIEF], [ZELFPORTRET], [ZONSONDERGANG], [VUURWERK] en [LUCHTFOTO]. De standaardinstelling voor [HUISDIER]
• is [OFF].
Door het onderwerp te belichten met de AF­assistentielamp kan de camera onder slechte lichtcondities scherpstellen. Als de AF ass. lamp is ingesteld op [ON], wordt een AF-zone met een groter format dan normaal weergegeven en gaat de AF ass. lamp A aan.
ON De AF-assistentielamp gaat aan
onder slechte lichtcondities. Op dat moment verschijnt het pictogram AF-assistentielamp [S] op het scherm. Het effectieve bereik van de AF-assistentielamp is 1,5 m.
OFF
De AF-assistentielamp gaat niet aan.
A
- 77 -
Geavanceerd kijken
MENU
1/34
2/34
MENU
6/34
MENU
Meerdere schermen weergeven (Multi-weergave)
Afhankelijk van de gemaakte opname
• en de instelling, verschijnen de volgende
Draai de zoomhendel naar [ ]
1�
[W] om meerdere schermen weer te geven.
15. JAN. 2008
ANNUL
Voorbeeld: Als u weergave van 12 foto’s hebt gekozen
: 1 scherm12 schermen
• 30 schermenKalenderschermweer gave (P79)
Draai de zoomhendel naar [3] [T] om
terug te keren naar het vorige scherm.
Druk op e/r/w/q om een foto te
2�
selecteren.
A
15. JAN. 2008
ANNUL
A Nummer van de geselecteerde foto en
het totaal aantal opgenomen opnamen
pictogrammen. – [ ] (Favorieten) – [ ] (Bewegend beeld) – [ K ]
([BABY1]/[BABY2] in stand scene),
[ ] ([HUISDIER] in stand scene) – [ ] (Reisdatum) – [ ] (Reisbestemming) – [ ] (Titel bew. voltooid) – [ ] (Tekstafdruk voltooid)
Voorbeelden van 30 schermen
15. JAN. 2008
ANNUL
Terugkeren naar normale weergave
Draai de zoomhendel naar [3] [T], of druk op [MENU/SET].
De afbeelding die u heeft geselecteerd
• wordt getoond.
Een foto tijdens multi-weergave wissen
1 Druk op e/r/w/q om een foto te
selecteren en druk dan op [ ].
2 Druk op w om [JA] te selecteren. 3 Druk op [MENU/SET].
Tijdens multi-weergave kunt u de
• opname informatie niet wissen op het display door te drukken op [DISPLAY]. Foto’s worden niet gedraaid
• weergegeven, zelfs als [LCD ROTEREN] is ingesteld op [ON]. Beelden worden slechts in 12 schermen
• getoond tijdens categorieweergave [ ] en favoriete [H] weergave.
Multi-weergave kan niet worden
• ingeschakeld tijdens diashow [a].
- 78 -
Geavanceerd kijken
2008
6
13
20
27
7
21
28
8
15
22
29
16
23
30
10
17
24
31
11
18
25
12
5
19
26
9
14
4321
MENU
MENU
1/34
Foto’s tonen volgens opnamedatum ( KALENDER)
Druk op e/r/w/q om een foto
4�
U kunt foto’s tonen op opnamedatum met behulp van de kalenderfunctie.
Draai de zoomhendel meerdere
1�
keren naar [ ] [W] om het kalenderscherm weer te geven.
SUN SATFRITHUWEDTUEMON
DAG MAAND
De opnamedatum van de foto die u in
INST.
het weergavescherm hebt geselecteerd, wordt de geselecteerde datum wanneer het kalenderscherm voor de eerste keer wordt weergegeven. Als er meerdere opnamen zijn met
• dezelfde opnamedatum, wordt de eerste opname van die dag weergegeven.
Druk op e/r/w/q om de datum die u
2�
wilt weergeven te selecteren.
e/r: Selecteer de datum w/q: Selecteer de maand
Als er gedurende een maand geen
• opnamen werden gemaakt, wordt deze maand niet weergegeven.
Druk op [MENU/SET] om de opnamen
3�
die op de geselecteerde datum zijn gemaakt, weer te geven.
15.JAN.2008
te selecteren en druk dan op [MENU/SET].
De geselecteerde foto wordt
• weergegeven op het weergavescherm met 1 scherm.
Terugkeren naar het weergavescherm
met 1 scherm
Nadat het kalenderscherm is weergegeven, kunt u de zoomhendel draaien naar [3] [T] om 30, 12 en 1 schermen weer te geven.
De foto’s worden weergegeven zonder
• te worden gedraaid, zelfs als u [LCD ROTEREN] hebt ingesteld op [ON]. U kunt de kalender weergeven van
• januari 2000 tot december 2099. Als de opnamedatum van de foto die u in
• de multi-weergave van 30 schermen hebt geselecteerd, niet tussen januari 2000 en december 2099 ligt, toont de camera automatisch de oudste kalenderdatum. Foto’s die op een PC of andere
• apparatuur werden bewerkt, kunnen worden weergegeven met andere data dan de werkelijke opnamedata. Als de datum niet is ingesteld in de
• camera, dan wordt de opnamedatum ingesteld als 1 januari 2008. Als u foto’s maakt nadat u de
• reisbestemming hebt ingesteld in [WERELDTIJD], worden de foto’s weergegeven volgens de datums op de reisbestemming in de kalenderweergave.
ANNUL
Druk op [ ] om terug te keren naar het
• kalenderscherm.
- 79 -
Geavanceerd kijken
4X
2X
2X
4X
Zoomweergave gebruiken
Het gebruik van de weergavezoom
Draai de zoomhendel naar [3]
1�
[T] om het beeld te vergroten.
A
ANNUL
3: 1×16× Als u de zoomhendel naar [ ] [W]
• draait nadat de foto is vergroot, wordt de vergroting minder. Als u de zoomhendel naar [3] [T], draait, wordt de vergroting groter. Als u de vergrotingsfactor wijzigt,
• verschijnt de aanduiding zoompositie A ongeveer 1 seconde zodat u de positie van het uitvergrote deel kunt controleren.
Druk op e/r/w/q om de positie
2�
te verschuiven.
WISSEN
Draai de zoomhendel naar [ ] [W] of druk op [MENU/SET].
Een foto tijdens zoomweergave
1 Druk op [ ]. 2 Druk op w om [JA] te selecteren. 3 Druk op [MENU/SET].
stoppen
wissen
U kunt drukken op [DISPLAY] tijdens weergavezoom, om de opname­informatie te zien of te wissen. Hoe meer de foto wordt vergroot, hoe meer de kwaliteit verminderd. Gebruik de functie voor het bijsnijden als u de vergrote foto wilt opslaan. (P92) De zoomweergave werkt mogelijkerwijs niet met foto’s die met andere apparaten zijn opgenomen.
ANNUL
Als u de weer te geven positie verplaatst,
• wordt de aanduiding van de zoompositie ongeveer 1 seconde weergegeven.
WISSEN
- 80 -
Geavanceerd kijken
MENU
SET
MENU
SET
Beelden automatisch weergeven (
Zet de opname/weergave-schakelaar op weergave [Q]. (P18)
Beelden automatisch weergeven in volgorde. Aanbevolen voor weergave op een TV-scherm, enz.
Druk op [MENU/SET] en
1�
vervolgens op q. Selecteer [DIASHOW] met e/r en
2�
druk op [MENU/SET].
AFSPEELFUNCTIE
NORMAAL AFSP. DIASHOW CATEGOR. AFSP.
FAVORIET AFSP.
SELEC INST.
Selecteer een diashow-item met
3�
e/r en druk op [MENU/SET].
DIASHOW
ALLE CATEGORIESELECTIE
FAVORIETEN
A
SELEC INST.ANNUL
a
ALLE Alle beelden
Selecteer een categorie
CATEGORIESELECTIE
FAVORIETEN
(P83) met e/r/w/q en
druk op [MENU/SET]. Beelden ingesteld als
[FAVORIETEN] (P95) worden getoond. Zet [FAVORIETEN] op [AAN] en stel foto's in als favorieten.
Selecteer [START] met e en druk
4�
op [MENU/SET].
VOLLEDIGE DIASHOW
START
EFFECT
SET-UP
A
ANNUL
De cursor die tijdens het
• weergeven wordt afgebeeld komt overeen met e/r/w/q.
Beëindigen van de diashow [a]
Druk op r.
Pauzeren
Druk op e tijdens de weergave. Het pauzeren stopt wanneer u nogmaals op e drukt.
Het volume regelen
Draai aan de zoomhendel.
Terugkeren naar het vorige scherm
Druk op [ ].
a
SELEC
Diashow)
NATURAL
INST.
- 81 -
Geavanceerd kijken
EFFECT instellen
1 Selecteer [EFFECT] in stap 4 en druk
op q.
2 Selecteer een EFFECT e/r en druk op
[MENU/SET].
EFFECT Details
(alleen wanneer [CATEGORIE] is
AUTO
NATUURLIJK SLOW Traag effect met muziek (2)
SWING
URBAN
OFF Geen effect
DUUR of HERHALEN instellen
1 Selecteer [SET-UP] in stap 4 en druk
op q.
2 Selecteer instellingen met e/r en druk
op q.
Instellingen Details
DUUR (alleen wanneer [OFF] is
HERHALEN
MUZIEK (alleen wanneer andere
3 Druk op [MENU/SET].
De volgende functies kunnen niet worden
• gebruikt met Diashow [a].
Bewegend beeld-weergave
BATT. BESP. (In de pauzestand werkt
BATT. BESP. gedurende 10 minuten.)
geselecteerd) De camera regelt het effect automatisch.
Traag effect met muziek (1)
Up-tempo effect met muziek (1)
Up-tempo effect met muziek (2)
geselecteerd) Selecteer seconden (1, 2, 3, 5) met e/r en druk op [MENU/SET].
Selecteer [ON] of [OFF] met e/r en druk op [MENU/ SET].
effecten dan [OFF] zijn geselecteerd) Selecteer [ON] of [OFF] e/r en druk op [MENU/SET].
- 82 -
Geavanceerd kijken
100-0001
1/19
10
M
Zoeken op opname-informatie ( Categorieweergave)
Zet de opname/weergave-schakelaar op weergave [ ]. (P18)
Categorieweergave kan door foto's te klasseren op basis van informatie zoals scènemodus ([PORTRET], [LANDSCHAP], enz.).
Druk op [MENU/SET] en
1�
vervolgens op q. Selecteer
2�
[ CATEGOR. AFSP.] met e/r en druk op [MENU/SET].
AFSPEELFUNCTIE
NORMAAL AFSP. DIASHOW CATEGOR. AFSP.
FAVORIET AFSP.
SELEC
Categoriezoeken start.
• Wanneer een beeld wordt gevonden
INST.
in een categorie, wordt het categoriepictogram blauw. Hoe meer foto’s moeten worden gezocht,
• hoe langer het duurt. Druk op [ ] om het zoeken te annuleren.
Selecteer een categorie met e/r/
3�
w/q en druk op [MENU/SET].
CATEGORIE
BABY
A
SELEC INST.ANNUL
Categorie
6�
(PORTRET enz.)
8�
(SCÈNES enz.)
(NACHTOPNAME enz.)
Opname-informatie zoals
scène
PORTRET, i PORTRET, ZELFPORTRET, NACHTPORTRET, i NACHTPORTRET, BABY1, 2
LANDSCHAP, i LANDSCHAP, ZONSONDERGANG, LUCHTFOTO
NACHTPORTRET, i NACHTPORTRET, i NACHTL. SCHAP, STERRENHEMEL
SPORT, PARTY,
(Gebeurtenissen)
K
KAARSLICHT, VUURWERK, STRAND, SNEEUW, LUCHTFOTO
BABY1, 2 HUISDIER VOEDSEL REISDATUM
Bewegend beeld
Een foto selecteren met w/q.
4�
10:00 1.JAN.2008
Draai de zoomhendel naar [2] (W) en
• er verschijnen 12 schermen. Draai naar [3] (T) om de beelden te vergroten. Als [HFAVORIETEN] op [ON] staat, kunt
• u beelden als favoriet opslaan door te drukken op r. (P95)
Wanneer één van de volgende
• handelingen wordt verricht, wordt categorieweergave [ ] geannuleerd.
Schakelt de modus om naar een andere
weergavemodus of de opnamemodus Schakelt de camera uit.
- 83 -
Geavanceerd kijken
Favoriete beelden weergeven (
Zet de opname/weergave-schakelaar op weergave [ ]. (P18)
U kunt alleen favoriete beelden laten weergeven.
Druk op [MENU/SET] en
1�
vervolgens op q. Selecteer [H FAV. AFSP.] met
2�
e/r en druk vervolgens op [MENU/SET].
AFSPEELFUNCTIE
NORMAAL AFSP. DIASHOW CATEGOR. AFSP. FAVORIET AFSP.
SELEC INST.
[H FAV. AFSP.] verschijnt niet wanneer
• [FAVORIETEN] is ingesteld op [OFF], en is niet selecteerbaar als er geen foto is ingesteld als favoriet.
Een foto selecteren met w/q.
3�
Draai de zoomhendel naar [2] (W) en
• er verschijnen 12 schermen. Draai naar
[3] (T) om de beelden te vergroten.
Favorieteninstelling annuleren [H]
U kunt mogelijk de favoriet in [H FAV. AFSP.] niet annuleren. Als r wordt ingedrukt terwijl het [H] favorietenpictogram wordt weergegeven tijdens [Q NORMALE AFSP.] of [ CATEGOR. AFSP.], wordt de favorieteninstelling geannuleerd. (Zie P95 voor details.)
Wanneer één van de volgende
• handelingen wordt verricht, wordt favorietenweergave [H] geannuleerd.
Schakelt de modus om naar een
andere weergavemodus of de opnamemodus Schakelt de camera uit.
H
Favorite Auspelen)
- 84 -
Geavanceerd kijken
15
S
30fps
VGA
100-0001
1/19
Weergeven van Bewegend Beeld
Druk op w/q om een afbeelding te
selecteren met een lmpictogram
[ ] / [ ] / [ ] / [ ] / [ ] / [ ] A en druk dan op e om het weer te geven.
A
B
10:00 1.JAN.2008
De opnameduur van de lm B wordt
• weergegeven op het LCD-scherm. Nadat het afspelen is begonnen, wordt de verstreken afspeeltijd rechtsboven op het LCD-scherm afgebeeld. 8 minuten en 30 seconden verschijnen bijvoorbeeld op het scherm als [8m30s]. De cursor die tijdens het weergeven
• wordt afgebeeld, komt overeen met e/r/w/q.
Om de weergave van bewegende beelden te stoppen
Druk op r.
Snel vooruitspoelen/Snel terugspoelen
Blijf tijdens de weergave van bewegende beelden w/q ingedrukt houden.
q: Snel vooruit w: Snel terug
Nadat de knop is losgelaten, keert
• de weergave terug naar de normale weergave van bewegende beelden.
Pauzeren
Druk op e tijdens de weergave van bewegende beelden.
Druk nogmaals op e om het pauzeren te annuleren.
Beeldje-voor-beeldje vooruit/terugkijken
Druk op w/q tijdens pauze.
Het volume regelen
Draai aan de zoomhendel.
Het geluid kan worden
• beluisterd via de luidspreker. Zie [LUIDSPREKERVOLUME] (P21) voor informatie over de manier waarop u het volume kunt aanpassen in het [SET-UP] menu. De bestandsindeling die met deze
• camera kan worden weergegeven is QuickTime Motion JPEG. De bijgeleverde software bevat
QuickTime om lmbestanden die met de
camera zijn gemaakt, af te spelen op de PC (P100). Sommige QuickTime Motion JPEG-
• bestanden die op een PC of een ander apparaat zijn opgenomen, kunnen niet door deze camera worden weergegeven. Tijdens het weergeven van bewegende
• beelden die op een ander apparaat zijn opgenomen, kan de kwaliteit van de beelden achteruitgaan of kan weergave onmogelijk zijn. Bij gebruik van een geheugenkaart met
• een grote opslagruimte, kan het snel vooruit zoeken langzamer werken dan gebruikelijk. U kunt de volgende functies met
• bewegende beelden niet gebruiken.
Weergavezoom (tijdens het weergeven
of pauzeren van lms)
[ROTEREN]/[ROTEREN DISP.]
[TITEL BEW.]
[TEKST AFDR.]
[NW. RS.]/[BIJSNIJDEN]
[ASPECT CONV.]
- 85 -
Geavanceerd kijken
CAL
2008
6
13
20
27
7
21
28
8
15
22
29
16
23
30
10
17
24
31
11
18
25
12
5
19
26
9
14
4321
Werken met het [AFSPELEN] Modusmenu
Wanneer een bewerkt beeld wordt
U kunt verschillende functies in de weergavemodus gebruiken om foto’s te draaien, te beveiligen, enz.
Druk op [MENU/SET].
1�
Druk op r om [ ] te selecteren
2�
en druk vervolgens op q. Druk op e/r om een menu-item
3�
te selecteren en druk dan op q.
AFSPELEN
KALENDER TITEL BEW. TEKST AFDR. NW. RS. BIJSNIJD.
SELEC INST.
ENKEL
MULTI
A
Druk op r bij Aom naar het volgende
• menuscherm te schakelen.
U kunt vanaf elk menu schakelen
• naar andere menuschermen door de zoomhendel te draaien.
Raadpleeg de beschrijving van de
menuoptie in de gebruiksaanwijzing nadat u deze optie in stap 3 hebt geselecteerd en stel deze vervolgens in.
Items die u kunt instellen
Menu pagina
Pagina 1
Pagina 2
Pagina 3
e f
i
b j
H
l
g
Item
KALENDER (P86) TITEL BEW. (P86) TEKST AFDR. (P88) NW. SR (P90) BIJSNIJDEN (P92) ASPECT CONV. (P93) ROTEREN (P94) LCD ROTEREN (P94) FAVORIETEN (P95) DPOF PRINT (P96) BEVEILIGEN (P98) KOPIE (P99)
opgeslagen in [TEKST AFDR.], [NW. RS.], [BIJSNIJDEN] en [ASPECT CONV.], wordt het beeld opgeslagen als een nieuw bestand. Controleer de resterende capaciteit van de kaart of het interne geheugen voor u deze functies gebruikt. Tijdens Categorie afspelen en Favorieten afspelen kunnen alleen [ROTEREN], [LCD ROTEREN], [DPOF PRINT] en [BEVEILIGEN] worden ingesteld.
[KALENDER]
Beelden zoeken op datum
U kunt foto’s zoeken op opnamedatum met behulp van de kalenderfunctie.
Selecteer [ KALENDER] in het weergavemenu.
SUN SATFRITHUWEDTUEMON
DAG MAAND
Zie stap 2 - 4 van kalenderweergave op
P79 voor verdere handelingen.
[TITEL BEWERKEN]
Tekst (commentaar) toevoegen aan beelden
U kunt tekst (commentaar) toevoegen aan beelden. Nadat tekst is opgeslagen, kan deze worden toegevoegd met [TEKST AFDR.] (P88). (Er kunnen alleen letters en symbolen worden ingevoerd.)
Selecteer [ TITEL BEW.] in het weergavemenu.
Gewone handeling
Druk op e/r om [ENKEL] of
1�
[MULTI] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
- 86 -
INST.
Geavanceerd kijken
CAL
MENU
SET
100-0001
1/19
10
M
MENU
11
7
10
9
8
Druk op [ ] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P86)
AFSPELEN
KALENDER TITEL BEW. TEKST AFDR. NW. RS. BIJSNIJD.
SELEC INST.
Titelbewerking kan niet worden gebruikt
ENKEL
MULTI
op de volgende beelden.
Beelden opgenomen met andere
apparatuur Beveiligde beelden
Film
Één beeld instellen
Na gewone handeling
Selecteer een beeld met w/q en
1�
druk op [MENU/SET].
TITEL BEW.
ANNULASELEC INST.
Het titelbewerkingssymbool [ ] verschijnt
• voor beelden die al zijn opgeslagen met tekst in [BABY] of [HUISDIER] naaminstellingen in scène mode.
Selecteer tekst met e/r/w/q en
2�
druk op [MENU/SET] om die op te slaan.
SPATIE EXITWISSEN
ANNULA
SELEC
W-T
INPUTCURSOR
Druk op [DISPLAY] om af te wisselen tussen [A]
Tekst
(hoofdletters), [a] (kleine letters) en [&/1] (speciale tekens en cijfers).
Cursor Draai aan de zoomhendel.
Beweeg de cursor naar
Blanco
[SPATIE] en druk op [MENU/SET].
Beweeg de cursor naar
Wissen
[WISSEN] en druk op [MENU/SET].
Een voorbeeld van tekstinvoer vindt u op
• de volgende pagina. Er kunnen maximum 30 tekens worden
• ingevoerd. Druk op [ ] om het bewerken te
• stoppen tijdens tekstinvoer.
Beweeg de cursor naar [EXIT]
3�
en druk op [MENU/SET] om de tekstinvoer te beëindigen.
Druk tweemaal op [ ] om het
4�
menu af te sluiten.
Multi-instelling (tot 50 foto's)
Na gewone handeling
Selecteer de foto met
1�
e/r/w/q
en druk op [DISPLAY] om in te stellen/annuleren.
TITLE BEW.
A
ANNUL SELEC
Instellen
Annuleren Herhaal deze stap.
Druk op [MENU/SET]
2�
UITVOER.
INST./ANNUL
Het [ ] pictogram verschijnt. Het
[ ]
pictogram verdwijnt.
Ga na stap 2, door met stap 2-3 van “Enkele beelden instellen”. Druk op [MENU/SET] om het menu te sluiten.
- 87 -
Geavanceerd kijken
MENU
SET
CAL
MENU
SET
100-0001
1/19
10
M
Druk op [ ] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P86)
Titel wissen (alleen voor [ENKEL])
Wis alle tekst wanneer in stap 2 [EN-
1. KEL] is geselecteerd, selecteer [EXIT] en druk op [MENU/SET]. Druk tweemaal op [ ] om het menu af
2. te sluiten.
[TEKST AFDR.]
Tekst afdrukken op uw foto’s
U kunt de datum van de opname, leeftijd en de reisdata op uw foto’s drukken.
Deze funtie is beschikbaar als u 4˝ × 6˝/10
× 15 cm afbeeldingen afdrukt. (Foto’s krijgen als volgt een nieuw formaat als u
Opgeslagen tekst kan worden
weergegeven op het scherm van dit toestel. (Verschijnt op de dia als teveel tekst is ingevoerd.) De naaminstelling van [BABY] of
[HUISDIER] kan op dezelfde manier worden opgeslagen als “Enkele beelden instellen”. De naaminstelling en [TITEL BEW.] kan echter niet tegelijkertijd worden opgeslagen. De tekst (commentaar) kan
worden afgedrukt met de software [PHOTOfunSTUDIO-viewer-] op de CD­ROM (meegeleverd). Meer informatie vindt u in de bedieningsinstructies (PDF­bestand) van de software.
Voorbeeld van tekstinvoer
Bijvoorbeeld [LUMIX] invoeren: 1
Beweeg e/r/w/q om de cursor naar [L] te bewegen en druk op [MENU/SET].
2
Beweeg e/r/w/q om de cursor naar [U]
te bewegen en druk op [MENU/SET].
3
Beweeg e/r/w/q om de cursor naar [M] te bewegen en druk op [MENU/SET].
4 Beweeg e/r/w/q om de cursor naar [I]
te bewegen en druk op [MENU/SET].
5 Beweeg e/r/w/q om de cursor naar
[X] te bewegen en druk op [MENU/SET].
de tekst aan de foto’s toevoegt met een resolutie hoger dan [ ].)
Selecteer [ TEKST AFDR.] in het weergavemenu (P86).
Gewone handeling
Druk op e/r om [ENKEL] of [MULTI] te selecteren en druk dan op [MENU/SET].
AFSPELEN
KALENDER TITEL BEW. TEKST AFDR. NW. RS. BIJSNIJD.
SELEC
U kunt geen tekst noch datum toevoegen
ENKEL MULTI
INST.
aan de volgende foto's.
Foto’s die zijn opgenomen zonder dat
de klok was ingesteld Foto’s waaraan al tekst is toegevoegd
Films
Beelden opgenomen met andere
apparatuur
Één beeld instellen
Na gewone handeling
Druk op w/q om de foto te kiezen
1�
en druk dan op [MENU/SET].
TEKST AFDRUK.
ANNULASELEC INST.
- 88 -
Geavanceerd kijken
MENU
SET
3
M
100-0020
20/20
Druk op [ ] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P86)
Druk op e/r/w / q om
2�
[OPNAMEDATUM], [LEEFTIJD], [REISDATUM] of [TITEL] te selecteren, wijzig de instellingen voor het item en druk vervolgens op [MENU/SET].
TEKST AFDR.
OPNAMEDATUM LEEFTIJD REISDATUM TITEL
A
OPNAMEDATUM
OFF Datum en tijd worden niet
ZON. TIJD De datum wordt toegevoegd MET TIJD Datum en tijd worden
ZON. TIJD
OFF OFF OFF
SELEC INST.ANNUL
toegevoegd
toegevoegd
Druk op e om [JA] te selecteren
4�
en druk daarna op [MENU/SET].
(Scherm als u heeft gekozen voor een afbeelding welke is genomen op [h])
TEKST AFDR.
W. AFGEDRUKT OP FOTO AANGEPAST NAAR 3M. NIEUWE FOTO’S OPSLAAN?
JA
NEE
A
ANNUL
Als u [NEE] selecteert, keert het scherm
SELEC
INST.
terug naar dat in stap 2.
Druk tweemaal op [ ] om het
5�
menu af te sluiten.
Foto’s waarop de tekst is afgedrukt,
• worden gemarkeerd met de tekstafdruk voltooid-indicator A. Om tekstafdruk B te bevestigen, gebruikt
• u de zoomweergave (P80).
LEEFTIJD
OFF Leeftijd niet toegevoegd ON Leeftijd toegevoegd
A
REISDATUM
OFF ON Reisdata toegevoegd
TITEL
Reisdatum is niet toegevoegd
10:00 1.JAN.2008
JAN.1.2008
B
OFF Geen titel of naam
toegevoegd
ON Titel of naam voor [BABY] of
[HUISDIER] in scènemodus toegevoegd
Druk op [MENU/SET].
3�
Foto’s krijgen als volgt een nieuw formaat
• als u de datum aan de foto’s toevoegt met een hoge resolutie.
h
j
Het beeld kan iets ruwer worden.
of meer of meer
of meer
- 89 -
Geavanceerd kijken
11
7
10
9
8
CAL
MENU
SET
7
M
100-0001
1/19
Druk op [ ] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P86)
Multi-instelling (tot 50 foto's)
Na gewone handeling
Selecteer de foto met
1�
e/r/w/q
en druk op [DISPLAY] om in te stellen/annuleren.
TEKST AFDR.
[NW. RS.]
e
De foto kleiner maken
Deze functie is handig als u de bestandsgrootte van het beeld wilt verlagen in het geval dat u het als aanhangsel per e-mail wilt versturen of wilt uploaden naar een website.
Selecteer [e NW. RS.] in het weergavemenu (P86).
Gewone handeling
A
ANNUL SELEC
Instellen
Annuleren
Herhaal deze stap.
Druk op [MENU/SET].
2�
Ga na stap 2, door met stap 2-4 van “Enkele beelden instellen”. Druk op [MENU/SET] om het menu te sluiten.
Let op dat als u Tekst afdr. gebruikt
en de datum aangeeft wanneer u afdrukken opgeeft en tevens op een printer, beide data worden geprint en elkaar kunnen overlappen.
Zorg dat er ruimte beschikbaar is op de
• ingebouwde geheugenkaart. Bij sommige printers kan de tekst eraf
UITVOER.
INST./ANNUL
Het [ ] pictogram verschijnt. Het [ ] pictogram verdwijnt.
Selecteer [ENKEL] of [MULTI] met e/r en druk op [MENU/SET].
AFSPELEN
KALENDER TITEL BEW. TEKST AFDR. NW. RS. BIJSNIJD.
SELEC INST.
Eén beeld instellen
ENKEL
MULTI
Na gewone handeling
Druk op w/q om de foto te
1�
selecteren en druk dan op [MENU/SET].
NW. RS.
worden gesneden. De tekstafdruk kan wazig zijn bij beelden
• met een resolutie van . Als u eenmaal de tekst heeft toegevoegd,
• kunt u niet langer de volgende functies bij deze foto's gebruiken.
[TEKST AFDR.]
Datumafdruk-instelling in [DPOF
PRINT] [NW. RS.]
[BIJSNIJDEN]
[ASPECT CONV.]
- 90 -
ANNULASELEC INST.
De volgende beelden kunnen niet van
• formaat worden veranderd.
Aspectratio Beeldformaat
h
j
Film
Foto’s met tekst erop afgedrukt
Geavanceerd kijken
7M
5M
MENU
SET
7
M
100-0001
1/19
MENU
SET
DISPLAY
DISPLAY
DISPLAY
11
7
10
9
8
Druk op [ ] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P86)
Druk op w/q om de afmeting
2�
te selecteren en druk dan op [MENU/SET].
NW. RS.
bv.) Als u h , selecteert, worden
en j beelden geconverteerd
naar resp. en . Druk op [DISPLAY] om de uitleg af te
• beelden. Druk nogmaals om terug te keren naar het vorige scherm.
Selecteer een beeld met e/r/w/q
2�
en druk op de knop [WEERGAVE]
ANNULASELEC INST.
Kleinere beeldformaten dan het
• opgenomen beeld worden weergegeven.
Druk op e/r om [JA] te
3�
om in te stellen of te annuleren.
A
NW. RS.
selecteren en druk daarna op [MENU/SET].
NW. RS.
NIEUWE FOTO’S OPSLAAN?
JA
NEE
A
ANNUL
Als u [NEE] selecteert, keert het scherm
SELEC
INST.
terug naar dat in stap 2.
Druk tweemaal op [ ] om het
4�
menu te sluiten.
Meerdere beelden instellen (tot 50
beelden)
Na gewone handeling
Selecteer de grootte met e/r en
1�
ANNUL SELEC
Instellen : conversiebeeld A verschijnt. Annuleren : conversiebeeld A verdwijnt.
Herhaal deze stappen.
• Telkens wanneer u een foto selecteert,
• verschijnt de verkleining links onderaan het scherm.
Druk op [MENU/SET].
3�
Druk op e om [JA] te selecteren
4�
en druk vervolgens op [MENU/ SET].
Druk op [ ] om het menu te
5�
sluiten.
UITVOER.
INST./ANNUL
A
druk op [MENU/SET].
Soms is het niet mogelijk om foto’s die
REDUCEREN AFM.
• met andere apparatuur zijn gemaakt te vergroten of verkleinen. Het beeld kan iets ruwer worden.
A
ANNUL
SELEC
INST.
- 91 -
Geavanceerd kijken
10
M
MENU
SET
100-0001
1/19
Druk op [ ] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P86)
Druk op [MENU/SET].
[BIJSNIJDEN]
f
Een foto vergroten en bijsnijden
Met deze functie kunt u overbodige delen van het opgenomen beeld afsnijden.
Selecteer [f BIJSNIJDEN] in het weergavemenu (P86).
Druk op w/q om de foto te
1�
selecteren en druk dan op [MENU/SET].
BIJSNIJD.
4�
Druk op e om [JA] te selecteren
5�
en druk daarna op [MENU/SET].
BIJSNIJD.
NIEUWE FOTO’S OPSLAAN?
JA
NEE
A
SELEC
ANNUL
Als u [NEE] selecteert, keert het scherm
• terug naar dat in stap 2.
Druk tweemaal op [ ] om het
6�
INST.
menu te sluiten.
Als u een foto bijsnijdt, kan het zijn dat de
ANNULASELEC INST.
De volgende beelden kunnen niet worden
• bijgesneden.
Film
Foto’s met tekst erop afgedrukt
Vergroot of verklein de delen die
2�
moeten worden bijgesneden met
• bijgesneden foto uit minder beeldpunten bestaat dan de originele foto. De beeldkwaliteit van het bijgesneden
• beeld kan lager zijn. Het kan onmogelijk zijn beelden bij te
• snijden die op een ander apparaat zijn opgenomen.
de zoomhendel.
Druk op e/r/w/q om het
3�
gedeelte dat moet worden bijgesneden te verschuiven.
- 92 -
Geavanceerd kijken
1
/
3
100-0001
1/19
MENU
7.5
M
MENU
SET
MENU
MENU
Druk op [ ] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P86)
[ASPECT CONV.]
i
De aspectratio van een 16:9 beeld wijzigen
U kunt beelden opgenomen met een [j] aspectratio omzetten naar een [i] of [h] aspectratio.
Selecteer [i ASPECT CONV.] in het weergavemenu (P86).
Selecteer [i] of [h] met e/r
1�
en druk op [MENU/SET].
AFSPELEN
ASPECT CONV. ROTEREN LCD ROTEREN FAVORIETEN DPOF PRINT
SELEC INST.
De volgende foto's kunnen niet worden
ON
OFF
geconverteerd.
Film
Foto’s met tekst erop afgedrukt
Druk op w/q om een foto te
2�
selecteren en druk vervolgens op
4�
5�
A
ANNUL
CORR.
INST.
Gebruik r/e om de framepositie in te stellen voor foto's die verticaal zijn gedraaid.
Druk op e om [JA] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/ SET].
ASPECT CONV.
NIEUWE FOTO’S OPSLAAN?
JA
NEE
A
ANNUL
SELEC
INST.
Als u [NEE] selecteert, keert het scherm terug naar dat in stap 3.
Druk tweemaal op [ ] om het menu af te sluiten.
[MENU/SET].
Na het converteren van de aspectratio kan
ASPECT CONV.
• de foto groter zijn dan de originele foto. Bestanden die niet voldoen aan de DCF-
• standaard kunnen niet worden geconverteerd. Het is mogelijk dat u foto’s die op een
• ander apparaat zijn opgenomen, niet
A
SELEC INST.ANNUL
Als u een foto selecteert en instelt met een
kunt converteren.
andere aspectratio dan [j], verschijnt de melding [KAN OP DEZE FOTO NIET INGESTELD WORDEN] op het scherm.
Druk op w/q om de horizontale
3�
positie te bepalen en druk dan op [MENU/SET] om set.
- 93 -
Geavanceerd kijken
MENU
SET
10
M
100-0001
1/19
MENU
Druk op [ ] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P86)
[ROTEREN]/
b
[ROTEREN DISP.]
j
De foto gedraaid weergeven
Via deze modus kunt u de foto’s automatisch verticaal weergeven als u ze hebt gemaakt terwijl u de camera verticaal hebt gehouden. U kunt de foto’s ook handmatig draaien in stappen van 90°.
Roteren (de foto wordt handmatig gedraaid.)
Selecteer [b ROTEREN] in het weergavemenu (P86).
Als [LCD ROTEREN] is ingesteld op [OFF], wordt [ROTEREN] uitgeschakeld.
Druk op w/q om de foto te
1�
selecteren en druk dan op [MENU/SET].
ROTEREN
A
ANNUL
Bewegende beelden en beveiligde foto’s
INST.SELEC
kunnen niet worden gedraaid.
Druk op e/r om de richting waarop
2�
de foto moet draaien te selecteren en druk dan op [MENU/SET].
ROTEREN
ANNULASELEC INST.
Het beeld wordt rechtsom gedraaid
a
b
in stappen van 90°. Het beeld wordt linksom gedraaid
in stappen van 90°.
Druk tweemaal op [ ] om het
3�
menu te sluiten.
LCD roteren (De foto wordt automatisch gedraaid en weergegeven.)
Selecteer [j LCD ROTEREN] in het weergavemenu (P86).
Druk op r om [ON] te selecteren
1�
en druk daarna op [MENU/SET].
AFSPELEN
ASPECT CONV. ROTEREN LCD ROTEREN FAVORIETEN DPOF PRINT
SELEC INST.
Als u [OFF] selecteert, worden de beelden
OFF
ON
weergegeven zonder te worden gedraaid.
Druk op [
2�
MENU/SET
] om het menu
te sluiten.
Als u foto’s maakt terwijl u de camera omhoog
of omlaag richt, zult u de foto’s mogelijk niet verticaal kunnen weergeven. De foto kan een weinig wazig zijn
wanneer de camera is aangesloten op de tv met de AV-kabel (bijgeleverd) en verticaal wordt weergegeven. Als u het beeld op een PC weergeeft,
kunt u gedraaide beelden niet weergeven als het besturingssysteem of de software niet compatibel is met Exif. Exif is de bestandsindeling voor stilstaande beelden, ontwikkeld door JEITA [Japan Electronics and Information Technology Industries Association], waaraan opname en andere informatie kan worden toegevoegd. Geroteerde beelden verschijnt geroteerd
bij weergave in multi playback. Het kan onmogelijk zijn beelden te draaien
die op een ander apparaat zijn opgenomen.
- 94 -
Geavanceerd kijken
MENU
SET
100-0001
1/19
10
M
Druk op [ ] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P86)
Druk op w/q om de foto te
[FAVORIETEN]
H
Uw favoriete foto’s instellen
Als een markering werd toegevoegd aan
3�
selecteren en druk dan op r.
A
de foto’s en ze als favorieten werden ingesteld, kunt u het volgende doen.
Fotoweergave ingesteld als favorieten.
(P84)
Alleen de foto’s die als favorieten zijn
• ingesteld, weergeven als een diashow.
(P81)
Alle foto’s die niet als favorieten zijn
• ingesteld, wissen. ([ALLES WISSEN BEHALVE] H]) (P38) Alle foto’s die als favorieten zijn
• ingesteld, afdrukken. (P104)
Selecteer [H FAVORIETEN] in het weergavemenu (P86).
Druk op
1�
e/r
om [ON] te selecteren
en druk daarna op [MENU/SET].
AFSPELEN
ASPECT CONV. ROTEREN LCD ROTEREN FAVORIETEN DPOF PRINT
SELEC INST.
U kunt foto’s instellen als favorieten als
OFF
ON
ANNUL
10:00 1.JAN.2008
Herhaal bovenstaande werkwijze.
• Als r wordt ingedrukt als het [H]
• favorieten pictogram A wordt weergegeven, wordt [H] gewist en de de favorieteninstelling geannuleerd. U kunt maximaal 999 foto’s in uw
• favorietenlijst opnemen.
Annuleer alle favorieten
1 Selecteer [ANNUL] op het scherm
zoals weergegeven in 1 en druk dan op [MENU/SET].
2 Druk op e om [JA] te selecteren en druk
dan op [MENU/SET].
3 Druk op [MENU/SET] om het menu af
te sluiten.
U kunt niet [ANNUL] selecteren als er
• geen foto’s worden [H] weergegeven.
[FAVORIETEN]is ingesteld op [OFF]. Het favorieten pictogram verschijnt niet [H] als [FAVORIETEN] is ingesteld op [OFF] zelfs als deze optie eerder werd ingesteld op [ON].
Druk op [MENU/SET] om het
2�
menu te sluiten.
Wanneer u foto’s laat afdrukken bij
• een fotoprintshop, is [ALLES WISSEN BEHALVE H] (P38) een nuttige optie omdat u op die manier alleen de foto’s die u wilt laten afdrukken op de kaart kunt laten. Gebruik [PHOTOfunSTUDIO-viewer-]
• (op de bijgeleverde CD-ROM) om instellingen te wijzigen en uw foto’s te controleren in of te wissen uit uw favorietenlijst. (Meer informatie vindt u in de bedieningsinstructies (PDF-bestand) van de software.) Foto's die met een ander apparaat
• zijn opgenomen, kunnen mogelijk niet worden ingesteld als favorieten. De instelling kan niet worden gewijzigd
• tijdens favorietweergave [H].
- 95 -
Geavanceerd kijken
MENU
SET
1
DISPLAY
1
100-0001
1/19
10
M
11
1
DISPLAY
7
10
9
1
8
Druk op [ ] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P86)
Selecteer het aantal afdrukken
[DPOF PRINT]
l
Het instellen van het af te drukken beeld en het aantal afdrukken instellen
2�
met e/r en druk op [MENU/SET].
DPOF PRINT
DPOF (Digital Print Order Format) is een systeem waarmee een gebruiker kan selecteren welke foto’s moeten worden afgedrukt, hoeveel exemplaren van elke foto moet worden afgedrukt en of de opnamedatum op de foto’s moet worden afgedrukt wanneer wordt gebruik gemaakt van een DPOF-compatibele fotoprinter of een fotoprintshop. Vraag meer informatie bij uw fotoprintshop. Wanneer u een fotoprintshop wilt gebruiken om foto’s af te drukken die op het interne geheugen zijn opgeslagen, moet u ze kopiëren naar een kaart
(P99) en vervolgens de DPOF-instelling
opgeven.
Selecteer [
l DPOF PRINT] in het
weergavemenu (P86).
Gewone handeling
Druk op e/r om [ENKEL], [MULTI] of [ANNUL] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
AFSPELEN
ASPECT CONV. ROTEREN LCD ROTEREN FAVORIETEN DPOF PRINT
SELEC
U kunt niet [ANNUL] selecteren als
• er geen afdrukken zijn ingesteld in de DPOF-printinstellingen.
Één beeld instellen
Na gewone handeling
Selecteer een beeld met w/q en
1�
druk op [MENU/SET].
ENKEL
MULTI ANNUL
INST.
AANTAL
A
ANNUL
Het pictogram van het aantal afdrukken
[d1] wordt afgebeeld. Het aantal afdrukken kan worden
• ingesteld van 0 tot 999. Wanneer het aantal afdrukken is ingesteld op “0”, wordt de DPOF-instelling geannuleerd.
Druk tweemaal op [ ] om het
3�
menu te sluiten.
Meerdere beelden instellen
Na gewone handeling
Selecteer een beeld met e/r/w/q
1�
en druk op [MENU/SET]. Selecteer het aantal afdrukken
2�
met e/r en druk op [MENU/SET].
DPOF PRINT
AANTAL
A
ANNUL
Herhaal bovenstaande werkwijze.
• (U kunt niet alle foto’s tegelijk instellen.) Het pictogram van het aantal afdrukken
• [d1] wordt afgebeeld. Het aantal afdrukken kan worden
• ingesteld van 0 tot 999. Wanneer het aantal afdrukken is ingesteld op “0”, wordt de DPOF-instelling geannuleerd.
Druk tweemaal op [ ] om het
3�
menu te sluiten.
- 96 -
DATUM
INST.
DATUM
INST.
Geavanceerd kijken
1
1
100-0001
1/19
10
M
Druk op [ ] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P86)
Zelfs als u het afdrukken van de datum
Alle instellingen annuleren
Na gewone handeling
Druk op e om [JA] te selecteren
1�
en druk daarna op [MENU/SET].
DPOF PRINT
ALLE DPOF PRINTINSTELLINGEN ANNULEREN ?
JA
NEE
A
ANNUL
Druk op [MENU/SET] om het
2�
SELEC
INST.
menu te sluiten.
De DPOF-afdrukinstellingen op het
• interne geheugen worden geannuleerd wanneer er geen kaart is geplaatst. De DPOF-afdrukinstellingen op de kaart worden geannuleerd wanneer er een kaart is geplaatst.
• hebt ingesteld, is het mogelijk dat de datum niet wordt afgedrukt, afhankelijk van de fotowinkel en de printer. Vraag in de fotowinkel om verdere informatie of raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de printer. Deze functie is niet beschikbaar voor
• foto’s waarop tekst is afgedrukt. Deze functie wordt geannuleerd als u de
• tekst op de foto afdrukt.
DPOF is een afkorting van [Digital Print
• Order Format]. Deze instelling stelt u in staat om afdrukinformatie op andere media te schrijven en daarna deze informatie te gebruiken op een met DPOF werkzaam systeem. De DPOF-afdrukinstelling is een handige
• functie bij het afdrukken van foto’s op printers die PictBridge ondersteunen.
De datum afdrukken
U kunt tijdens het instellen van het aantal afdrukken, het afdrukken van de opnamedatum instellen/annuleren met iedere druk op de knop [DISPLAY] .
DPOF PRINT
De datumafdrukinstelling op de printer kan de prioriteit krijgen boven de datumafdrukinstelling op de camera. Controleer ook de datumafdrukinstelling op de printer. Sommige DPOF-informatie van andere
• apparatuur wordt mogelijk genegeerd. Wis in dat geval alle DPOF-informatie en stel ze opnieuw in met deze camera. Als het bestand niet voldoet aan de DCF-
AANTAL
A
ANNUL
Het pictogram van het afdrukken van de
DATUM
INST.
norm, kan de DPOF-afdrukinstelling niet worden gemaakt.
datum [L] wordt afgebeeld. Als u naar een fotowinkel voor digitale
• afdrukken gaat, vergeet dan niet het afdrukken van de datum te bestellen, indien gewenst.
- 97 -
Geavanceerd kijken
MENU
SET
10
M
MENU
100-0001
1/19
A
Druk op [ ] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P86)
Meerdere beelden instellen/Alle
[BEVEILIGEN]
g
Per ongeluk wissen van beelden voorkomen
U kunt beelden die u niet wilt wissen
instellingen annuleren
Doe hetzelfde zoals met [DPOF PRINT]
(P96, 97).
beveiligen tegen per ongeluk wissen.
De beveiligingsinstelling werkt misschien
Selecteer [g BEVEILIGEN] in het weergavemenu (P86).
Gewone handeling
Druk op e/r om [ENKEL], [MULTI] of [ANNUL] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
AFSPELEN
BEVEILIGEN KOPIE
ENKEL MULTI ANNUL
• niet bij een ander apparaat. Als u beveiligde beelden wilt wissen,
• annuleert u eerst de beveiliging. Ondanks dat met deze instelling de
• beelden worden beveiligd tegen per ongeluk wissen, zullen door de kaart te formatteren alle gegevens permanent worden gewist. Het schuiven van het schuifje
• voor schrijfbeveiliging A van de SD-geheugenkaart of de SDHC­geheugenkaart [LOCK] voorkomt
SELEC
INST.
dat foto’s worden gewist zelfs als de beveiliging niet is ingesteld.
Één beeld instellen
Na gewone handeling
Druk op w/q om de foto te
1�
selecteren en druk daarna op [MENU/SET] om in te stellen/ te annuleren.
BEVEILIGEN
De volgende functies kunnen niet worden
• gebruikt met beveiligde beelden.
[TITEL BEW.]
[ROTEREN]
A
EXIT SELEC
INST. Het pictogram van de
beveiliging [ c ] wordt afgebeeld.
ANNUL Het pictogram van de
beveiliging [ c ] verdwijnt.
2�
menu te sluiten.
Druk tweemaal op [ ] om het
INST./ANNUL
- 98 -
Geavanceerd kijken
MENU
SET
Druk op [ ] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P86)
Het bericht [FOTO NAAR INTERN
[KOPIE]
De opnamegegevens kopiëren
U kunt de opgenomen beeldgegevens kopiëren van het interne geheugen naar een kaart of omgekeerd.
Selecteer [ KOPIE] in het weergavemenu (P86).
1�
Druk op e/r op de kopiebestemming te selecteren en druk daarna op [MENU/SET].
AFSPELEN
BEVEILIGEN KOPIE
• GEHEUGEN KOPIËREN ?] verschijnt wanneer u opnamen van de kaart kopieert naar het interne geheugen. Als u op [MENU/SET] drukt terwijl de
• opnamen van het interne geheugen naar de kaart worden gekopieerd, wordt het kopiëren halfweg gestopt. Schakel de camera niet uit of voer geen
• andere bewerkingen uit voordat het kopiëren is voltooid. De gegevens op het interne geheugen of de kaart kunnen
beschadigd worden of verloren gaan.
Druk verschillende keren op
4�
[ ]
om het menu af te sluiten.
Als u beeldgegevens van het interne
• geheugen naar een kaart kopieert, keert het scherm automatisch terug naar het weergavescherm nadat alle opnamen
SELEC INST.
:
• Alle beeldgegevens op het interne
geheugen worden in een keer naar de kaart gekopieerd. (Voer stap 3 uit)
:
• Er wordt één foto per keer gekopieerd
van de kaart naar het interne geheugen. (Voer stap 2 uit)
(Alleen als
2�
is geselecteerd)
Druk op w/q om de foto te selecteren en druk dan op [MENU/SET].
Druk op e om [JA] te selecteren
3�
en druk daarna op [MENU/SET].
(De illustratie toont het scherm wanneer opnamen worden gekopieerd van het interne geheugen naar een kaart.)
KOPIE
KOPIE VAN INTERN GEHEUGEN NAAR KAART?
JA
NEE
A
ANNUL
SELEC
INST.
zijn gekopieerd.
Als u de beeldgegevens van het interne
• geheugen kopieert naar een kaart die onvoldoende vrije ruimte heeft, worden de beeldgegevens slechts gedeeltelijk gekopieerd. We raden u aan om een kaart te gebruiken met meer ruimte dan het ingebouwde geheugen.
U kunt in geval van
een beeldbestand kopiëren, ook al is er een bestand in de bestemming die dezelfde naam heeft (zelfde naam en mapnummers) door een nieuwe map te maken. Indien er in geval van
al een foto bestaat met dezelfde naam als de foto die naar het interne geheugen moet worden gekopieerd, wordt die niet gekopieerd. Het kopiëren van de beeldgegevens kan
• enige tijd duren. Alleen foto’s die met een Panasonic digitale
• camera (LUMIX) zijn gemaakt, worden gekopieerd. (Zelfs als de foto’s met een Panasonic digitale camera zijn gemaakt, zult u ze mogelijk niet kunnen kopiëren als ze met een PC werden bewerkt.) De DPOF-instellingen op de originele
• beeldgegevens worden niet gekopieerd. Stel de DPOF-instellingen opnieuw in nadat het kopiëren is voltooid.
- 99 -
Aansluiten op een PC
C
B
D
A
DIGITAL
AV OUT
E
Door de camera aan te sluiten op
• een computer, kunt u uw beelden uploaden en vervolgens de software gebruiken op de meegeleverde CD­ROM ([PHOTOfunSTUDIO-viewer-] voor Windows®) om uw beelden per e-mail te versturen of af te drukken.
Als u Windows 98/98SE gebruikt,
installeer dan eerst het USB­stuurprogramma en sluit vervolgens de camera aan op de computer.
Meer informatie vindt u in de
• bedieningsinstructies (PDF-bestand) van de software.
Schakel de camera en de PC in.
1�
Sluit de camera aan op een PC
2�
via de USB-aansluitkabel C (meegeleverd).
Het scherm voor het selecteren van
• [PictBridge (PTP)] of [PC] verschijnt. Indien [USB MODE] in het setup-
• menu niet is ingesteld op [SELECT. VERBINDING], verschijnt het scherm niet
(P23).
A Netadapter (optioneel) B DC Coupler (optioneel)
TOEGANG
Aansluiten op andere apparatuur
Meer informatie over aansluiting vindt u
• in de handleiding van de DC Coupler en netadapter. Gebruik altijd een originele Panasonic
• netadapter (optioneel) en DC Coupler (optioneel). Zorg dat het toestel uitstaat voordat u
• de netadapter (optioneel) aansluit of loskoppelt.
C USB-aansluitkabel (meegeleverd)
Sluit de USB-aansluitkabel zodanig
• aan dat het [c] merkteken is gericht naar het [q] merkteken op de [DIGITAL] aansluiting.
D Dit bericht verschijnt tijdens
gegevensoverdracht.
E Controleer de mantel van de stekker en
steek hem er recht in.
Houd E vast en steek de USB-
• aansluitkabel er dan recht in. Probeer de stekker er niet omgedraaid of zijwaarts in te forceren. Hierdoor kunt u het toestel en de ermee verbonden apparatuur beschadigen.
Selecteer [PC] met r en druk op
3�
[MENU/SET].
[Windows]
Het station verschijnt in de [My Computer] map.
Als dit de eerste keer is dat u de
• camera aansluit op een PC, wordt het vereiste stuurprogramma automatisch geïnstalleerd zodat de camera kan worden herkend door het Windows Plug­and-Play, waarna het verschijnt in de [My Computer] map.
[Macintosh]
Het station wordt weergegeven op het scherm.
Het station wordt weergegeven als
• [LUMIX] wanneer u de camera aansluit zonder dat er een kaart is geplaatst. Het station wordt weergegeven als
- 100 -
Loading...