PANASONIC DMCLS80 User Manual [nl]

Page 1
Gebruiksaanwijzing
Digitale Fotocamera
Model Nr.DMC-LS80
Gelieve deze gebruiksaanwijzing
volledig door te lezen alvorens dit
apparaat in gebruik te nemen.
QuickTime en het QuickTime logo zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van Apple Inc., gebruikt onder hun licentie.
VQT1L72-1
Page 2
- 2 -
Vóór gebruik
Geachte Klant,
Wij willen van de gelegenheid gebruik maken u te bedanken voor de aanschaf van deze Panasonic digitale fotocamera. Leest u deze handleiding met aandacht en bewaar hem binnen handbereik voor toekomstige raadpleging.

Informatie voor uw veiligheid

WAARSCHUWING:
OM HET RISICO OP BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF PRODUCTSCHADE TE BEPERKEN, * DIENT U HET APPARAAT NIET
BLOOT TE STELLEN AAN REGEN, VOCHT, DRUPPEN OF SPETTEREN EN MOET U GEEN VOORWERPEN GEVULD MET VLOEISTOFFEN, ZOALS VAZEN, OP HET APPARAAT PLAATSEN.
* GEBRUIK ALLEEN DE
ACCESSOIRES DIE WORDEN AANGERADEN.
* VERWIJDER HET DEKSEL
(ACHTERKANT) NIET, IN HET APPARAAT BEVINDEN ZICH GEEN GEBRUIKERSBEDIENBARE ONDERDELEN. NEEM VOOR ONDERHOUD CONTACT OP MET DESKUNDIGE ONDERHOUDSTECHNICI.
Neemt u zorgvuldig het auteursrecht in acht. Het opnemen van voorgeregistreerde banden of schijven, of ander gepubliceerd of uitgezonden materiaal, voor andere doeleinden dan persoonlijk gebruik, kunnen een overtreding van het auteursrecht zijn. Zelfs voor privé-gebruik kan het opnemen van bepaald materiaal aan beperkingen onderhevig zijn.
Houd u er rekening mee dat de huidige
• bedieningselementen, de onderdelen, de menuopties enz. van uw digitale camera enigszins af kunnen wijken van de illustraties die in deze handleiding opgenomen zijn. SDHC Logo is een handelsmerk.
• Andere namen, bedrijfsnamen en
• productnamen die in deze handleiding voorkomen, zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de betreffende bedrijven.
HET STOPCONTACT MOET IN DE NABIJHEID VAN HET APPARAAT GEÏNSTALLEERD WORDEN EN MAKKELIJK BEREIKBAAR ZIJN.
GEVAAR
Explosiegevaar wanneer de batterij op onjuiste wijze vervangen wordt. Vervang alleen door een zelfde soort batterij of equivalent, die door de fabrikant aanbevolen worden. Gooi de gebruikte batterijen weg zoals door de fabrikant voorgeschreven wordt.
Het merkteken kunt u vinden aan de onderkant van het apparaat.
Page 3
Vóór gebruik
Schroevendraaier
Printplaat
Lithiumbatterij
Opmerking betreffende lithiumbatterijen
Bij dit product zijn lithiumbatterijen geleverd. Wanneer deze verbruikt zijn,
• mag u deze niet weggooien maar moet u deze inleveren als klein chemisch afval. Dit apparaat bevat een lithiumbatterij als stroomvoorziening voor de klok.
• Raadpleeg uw leverancier over het verwijderen van de lithiumbatterij op het moment
• dat u het apparaat aan het einde van de levensduur vervangt. Verzekert u ervan dat de ingebouwde lithiumbatterij door vakbekwaam
• servicepersoneel wordt verwijderd.
Alleen voor servicepersoneel:
Verwijder de lithiumbatterij van de Gedrukte
• Bedradingsplaat met behulp van de schroevendraaier
etc. zoals het guur hiernaast.
De vorm van de Gedrukte Bedradingsplaat en de
• positie van de lithiumbatterij kunnen verschillen afhankelijk van het model van de digitale fotocamera.
-Als u dit symbool ziet-
Informatie over het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur (particulieren)
Dit symbool op de producten en/of de bijbehorende documenten betekent dat gebruikte elektrische en elektronische producten niet bij het normale huishoudelijke afval mogen. Lever deze producten in bij de aangewezen inzamelingspunten, waar ze gratis worden geaccepteerd en op de juiste manier worden verwerkt, teruggewonnen en hergebruikt. In sommige landen kunt u uw producten bij een lokale winkelier inleveren bij de aanschaf van een equivalent
nieuw product. Het wegwerpen van dit product op de juiste manier helpt waardevolle bronnen en voorkomt enige potentiële negatieve effecten op de gezondheid van mensen en het milieu wat kan voorkomen uit onjuiste omgang met afval. Neem contact op met uw gemeente voor meer informatie over het dichtstbijzijnde inzamelingspunt. Er kunnen boetes gelden voor een onjuiste verwijdering van dit afval, in overeenstemming met de nationale wetgeving.
Voor zakelijke gebruikers in de Europese Unie
Neem voor het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur contact op met uw leverancier voor verdere informatie.
Informatie over verwijdering van afval in landen buiten de Europese Unie
Dit symbool is alleen geldig in de Europese Unie. Neem wanneer u dit product wilt weggooien contact op met de lokale overheid of uw leverancier en vraag wat de juiste verwijderingmethode is.
- 3 -
Page 4
- 4 -
Vóór gebruik
Zorg voor het toestel Het toestel niet schudden of ertegen
• stoten. Het toestel zou daardoor niet
normaal kunnen werken, het maken van opnames zou buiten werking gesteld kunnen worden, of de lens of het LCD­scherm zouden beschadigd kunnen raken.
Zand of stof kan een storing van de
camera veroorzaken. Zorg dat er geen
zand of stof in de lens of op de itser
of aansluitingen terechtkomt wanneer u de camera op het strand of een andere plaats gebruikt.
Zorg ervoor dat er geen water in de
• camera binnendringt wanneer u het toestel in de regen of op het strand gebruikt.
Deze camera is niet waterbestendig.
In het geval de camera in aanraking komt met water, zoals druppels, veeg deze dan af met een droge doek. Als de camera niet meer normaal functioneert, neem dan contact op met uw dealer of uw dichtstbijzijnde servicenter.
Over het LCD-scherm Druk niet hard op het LCD-scherm. Dit
kan ongelijke kleuren op het LCD­scherm of een storing op het scherm veroorzaken.
Op plaatsen met grote
• temperatuurverschillen kan condens worden gevormd op het LCD-scherm. Veeg de condens af met een zachte, droge doek. Als de camera koud is bij het
• inschakelen, zal het beeld op het LCD­scherm eerst een weinig donkerder zijn dan gewoonlijk. Het beeld zal echter naar de normale helderheid terugkeren naarmate de interne temperatuur van de camera stijgt.
Er wordt gebruik gemaakt van een extreem hoge precisietechnologie bij de productie van het LCD-scherm. Er kunnen echter enkele donkere of heldere punten (rood, blauw of groen) op het scherm zichtbaar zijn. Dit is geen storing. Het LCD­scherm heeft meer dan 99,99% effectieve beeldpunten met slechts 0,01% inactieve of altijd opgelichte beeldpunten. De spikkeltjes zullen niet te zien zijn op de foto’s die worden opgeslagen op het interne geheugen of een geheugenkaart.
Page 5
Over de lens
Druk niet hard op de lens of de
• lenshouder. Laat de camera niet met de lens naar de
• zon gericht omdat sterk zonlicht storingen kan veroorzaken. Wees ook voorzichtig wanneer u het toestel buiten of dichtbij een raam legt.
Over condensatie (wanneer de lens
beslagen is)
Condensatie doet zich voor wanneer de
• omgevingstemperatuur of vochtigheid als volgt veranderd is. Pas op voor condensatie, aangezien dit vlekken op de lens, schimmel of storingen veroorzaakt.
Wanneer het toestel naar binnen wordt
gebracht, van de kou naar een warme kamer. Wanneer het toestel van de buitenlucht
in een auto met airconditioning wordt geplaatst. Wanneer koele wind van een
airconditioner of ergens anders vandaan direct op het toestel wordt geblazen. In vochtige plaatsen
– Stop de camera in een plastic zak
• tot de temperatuur in de buurt van de omgevingstemperatuur komt om condensatie te voorkomen. In geval van condensatie schakelt u de camera uit en wacht u ongeveer 2 uur. Wanneer het toestel de omgevingstemperatuur nadert, verdwijnt het vocht vanzelf.
Vóór gebruik
Wanneer u de camera lange tijd niet zult gebruiken
Bewaar de batterij op een koele en
droge plaats met een relatief stabiele temperatuur. [Aanbevolen temperatuur: 15 °C tot 25 °C Aanbevolen vochtigheid: 40% tot 60%] Verwijder altijd de batterij en de kaart uit
het toestel. Als de batterijen in de camera worden
gelaten zullen ze leeglopen omdat een zwakke elektrische stroom door de batterijen gaat, zelfs als de camera uit staat. [Lees P12 voor informatie over Ni­MH (nikkel metaal hydride) batterijen.] Wanneer u het toestel in een kast of
lade bewaart, wordt het aangeraden er droogstof (silicagel) bij te bewaren.
Over kaarten die gebruikt kunnen worden in dit apparaat
U kunt een SD-geheugenkaart, een SDHC­geheugenkaart en een MultimediaCard gebruiken.
Wanneer de term kaart gebruikt wordt in
deze gebruiksaanwijzing verwijst dit naar de volgende types Geheugenkaarten.
SD-geheugenkaart (8 MB tot 2 GB)
SDHC-geheugenkaart (4GB tot 16 GB)
MultiMediaCard
Meer specieke informatie over kaarten die
gebruikt kunnen worden met dit apparaat.
Bij gebruik van een kaart met een
capaciteit van 4 GB of meer is alleen de SDHC-geheugenkaart met SDHC-logo conform de SD-standaard geschikt. Een MultiMediaCard is alleen geschikt
voor foto's.
- 5 -
Page 6
Inhoud
Vóór gebruik
Informatie voor uw veiligheid .................... 2
Voorbereiding
Accessoires .............................................. 8
Namen van onderdelen ............................ 9
Beknopte handleiding ............................. 10
Over de batterijen ................................... 11
Inbrengen/verwijderen van de
Batterijen/Kaart (Optioneel) ................ 15
Over het interne geheugen/de kaart ....... 16
De klok instellen (De camera voor het
eerst inschakelen [AAN]) .................... 17
De klokinstelling controleren ............... 17
De klokinstelling wijzigen .................... 17
Basisprincipes van Functie en Menu ...... 18
Functie ............................................... 18
Menu ................................................... 19
Basisinstellingen (Setup menu) .............. 20
BATT. TYPE ....................................... 21
KLOKINST. ........................................ 21
WERELDTIJD .................................... 21
LCD SCHERM .................................... 21
LCD MODE ........................................ 21
TOON ................................................. 21
RICHTLIJNEN ................................... 21
REISDATUM ...................................... 21
BESPARING ....................................... 22
AUTO REVIEW................................... 22
NR. RESET......................................... 22
RESETTEN......................................... 23
USB MODE ........................................ 23
VIDEO UIT ......................................... 23
TV-ASPECT ....................................... 23
SCÈNEMENU .................................... 23
FORMATEREN................................... 23
TAAL ................................................... 24
DEMOFUNCTIE ................................. 24
Makkelijk foto's nemen ........................... 25
Basis
Overlaten aan de camera
( slimme modus) ............................. 26
Foto's nemen met de gewenste
instelling ( Normale foto-modus) .... 28
Basis fotograe – belichting,
scherpstellen en kleur ...................... 29
Foto’s nemen met de zoom .................... 31
Optische zoom gebruiken/ .................. 31
De extra optische zoom (EZ) .............. 31
Het gebruik van de snelle
zoomknop ........................................ 32
De digitale zoom gebruiken ................ 33
Weergeven van foto’s
Q
(
Normale weergavemodus) .......... 34
Foto’s wissen .......................................... 35
Geavanceerd opnemen
Het LCD-scherm ..................................... 37
De weergegeven informatie
wijzigen ............................................ 37
LCD-scherm makkelijker
aeesbaar maken (LCD-modus) ...... 38
Foto’s nemen met de ingebouwde
itser ................................................... 39
Close-ups nemen
w
(AF
Foto’s nemen met de zelfontspanner ..... 43
De belichting compenseren .................... 44
Auto Bracket-opname ............................. 45
Scènemodus ........................................... 46
Macro-opname) ..................... 42
Portretmodus .................................. 47
Zachte huidmodus .......................... 47
Zelfportretmodus ............................. 47
Landschapsmodus .......................... 47
Sportmodus..................................... 48
Nachtportretmodus ......................... 48
Nachtlandschapsmodus.................. 48
Voedselmodus ................................ 48
Partymodus ..................................... 48
- 6 -
Page 7
Kaarslichtmodus ............................. 49
Babymodus 1 .................................. 49
Babymodus 2 .................................. 49
Huisdiermodus ................................ 50
Zonsondergangmodus .................... 50
Hoge gevoeligheidsmodus.............. 50
High speed burst-modus ................. 50
Sterrenhemelmodus........................ 51
Vuurwerkmodus .............................. 52
Strandmodus................................... 52
Sneeuwmodus ................................ 52
Luchtfotomodus .............................. 52
Bewegend beeldmodus ......................... 53
Vakantiedatumopname ........................... 55
De tijd op de reisbestemming
weergeven .......................................... 57
Werken met het [OPNAME]
modusmenu ........................................ 59
[FOTO RES.]/[KWALITEIT] ................ 60
[ASPECTRATIO] ................................ 61
[GEVOELIGHEID]............................... 62
[WITBALANS] ..................................... 62
[AF MODE] / [QUICK] ......................... 64
[BURSTFUNCTIE] .............................. 65
[KLEURFUNCTIE] .............................. 65
[STABILISATIE] .................................. 66
[AF ASS. LAMP] ................................. 66
Geavanceerd kijken
Meerdere schermen weergeven
(Multi-weergave) ................................. 67
Foto’s weergeven op opnamedatum
( KALENDER) ............................... 68
Zoomweergave gebruiken ...................... 69
Beelden automatisch weergeven
a
(
Diashow) ..................................... 70
Zoeken op opname-informatie
( Categorieweergave) .................... 71
Favoriete beelden weergeven
( Favorieten Afspelen) ..................... 72
Weergeven van Bewegend Beeld .......... 73
Werken met het [AFSPELEN]
Modusmenu ........................................ 74
[KALENDER] ...................................... 74
[TITEL BEW.] ...................................... 75
[TEKST AFDR.] .................................. 77
[NW. RS.] ............................................ 79
[BIJSNIJD.] ......................................... 80
Een foto vergroten en bijsnijden ......... 80
[ASPECT CONV.] ............................... 81
[ROTEREN]/ ....................................... 82
[ROTEREN DISP.] .............................. 82
[FAVORIETEN] ................................... 83
[DPOF PRINT] .................................... 84
[BEVEILIGEN] .................................... 86
[KOPIE] ............................................... 87
Aansluiten op andere apparatuur
Aansluiten op een PC ............................. 88
Aansluiten op een PictBridge-
compatibele printer ............................. 91
Beelden weergeven op een tv-scherm ... 95
Over de netspanningsadapter ................ 96
Overige
Schermweergave .................................... 97
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik .... 99
Weergegeven berichten ....................... 101
Problemen oplossen ............................. 103
Aantal opneembare foto’s en
beschikbare opnameduur ................. 109
Specicaties ......................................... 112
- 7 -
Page 8

Accessoires

Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet
weggooien maar inleveren als KCA.
NL
Voorbereiding
Controleer de inhoud voordat u de camera gebruikt.
Batterijen
AA alkaline batterijen (LR6)
AV-kabel
USB-aansluitkabel
CD-ROM (Software)
CD-ROM (Gebruiksaanwijzing)
Draagriem
Kaart is optioneel.
Wanneer u geen kaart gebruikt, kunt beelden opnemen of weergeven via het interne geheugen.
Mocht u een van de meegeleverde
accessoires verliezen, neem dan contact op met de dealer of het dichtstbijzijnde servicecentrum. (U kunt de accessoires afzonderlijk aanschaffen.)
Afbeeldingen in deze
gebruiksaanwijzing
Het uiterlijk van het product, de afbeelding of het menuscherm wijkt lichtjes af van het eigenlijke gebruikte.
- 8 -
Page 9
Voorbereiding
AV OUT
DIGITAL
1
2
5
4
6 7 8 9
3
11
10
12
13
14 161518
17
21
19
20
22 23

Namen van onderdelen

[E.ZOOM] (Eenvoudige zoom)-knop
1�
(P32)
Zoomhendel (P31)
2�
Ontspanknop (P26, P53 )
3�
Microfoon (P53)
4�
Flitser (P39)
5�
Zelfontspannerlampje (P43)
6�
AF-assistentielamp (P66) Lens
7�
Lenscilinder
8�
[AV OUT/DIGITAL] aansluiting
9�
(P88, 91, 95)
LCD-scherm (P37, 97)
10�
Opname/weergave-schakelaar (P18)
11�
[MENU/SET] -knop (P17)
12�
Camera AAN/UIT-schakelaar(P17)
13�
[MODE] toets (P18)
14�
Cursorknoppen
15�
w /zelfontspannerknop (P41) r /Macro-knop (P40) q /Flitsmodusknop (P38) e /Belichtingscompensatie (P27)
/Auto bracket (P44)/ tegenlichtcompensatie (P27)-knop
In deze gebruiksaanwijzing zijn de
• instructies voor het gebruik van de cursorknoppen als volgt beschreven.
bijv. Als u drukt
op de r­knop.
Statiefaansluiting
22�
Let bij gebruik van een statief goed
23�
op of het statief stevig en stabiel staat met het toestel erop bevestigd.
Batterij-ingang (P15)
Statusaanduiding (P15, 22, 25)
16�
[DISPLAY] knop (P37)
17�
[Q.MENU] (P59) /Wissen (P35) knop
18�
DC Coupler-klep (P88,91,96)
19�
Kaartklep (P15)
20�
Riemoog
21�
Gebruik de polsriem om te voorkomen
• dat de camera valt.
- 9 -
Page 10

Beknopte handleiding

2
1
1
2
Voorbereiding
Hier vindt u een overzicht van de werkwijze voor het maken van opnames met deze camera. Lees voor elke functie de bijbehorende pagina’s.
Laad de batterijen.
1�
Wanneer u geen kaart (optioneel)
gebruikt, kunt u beelden opnemen of weergeven via het interne geheugen. Zie P16 wanneer u een kaart gebruikt.
Zet de camera aan om foto’s te
2�
nemen.
Stel de klok in. (P17)
Gelieve het soort batterijen te
selecteren dat nodig is voor gebruik bij [BATT. TYPE] in het [SET-UP]­menu. (P21)
Kijk de foto’s terug.
3�
1 Zet de opname/weergave-schakelaar
op [Q].
2 Selecteer de foto die u wilt bekijken.
(P34)
1 Zet de opname/weergave-schakelaar
op [ ].
2 Druk de ontspanknop in om foto’s te
nemen. (P28)
- 10 -
Page 11

Over de batterijen

A
:
B
:
3
8 M
Bruikbare batterijen
AA alkaline batterijen (meegeleverd) AA-oplaadbare Ni-MH (nikkel-metaal
hydride) batterijen (optioneel) AA oxyride batterijen (optioneel)
Een van de volgende berichten
verschijnt als u de batterijen voor de eerste keer invoert, als u de batterijen wisselt als ze op zijn etc. [CURRENT BATTERY TYPE SETTING: ALKALINE/Ni-MH] ([HUIDIGE BATT. TYPE INSTELLING: ALKALINE/Ni­MH]) / [CURRENT BATTERY TYPE SETTING: OXYRIDE] ([HUIDIGE BATT. TYPE INSTELLING: OXYRIDE]) Als de ingevoerde batterijen afwijken van het weergegeven type in het bericht, moet u [BATT. TYPE] instellen in het [SET-UP] -menu. (P21) Het batterijtype dat is ingesteld kan
worden herkend aan de kleur van de batterijindicatie (wit of blauw).
A Als de alkaline/Ni-MH batterijen zijn
geselecteerd
wordt de batterij indicatie blauw.
B Als de oxyride batterijen zijn
geselecteerd
wordt de batterij indicatie wit.
We raden aan om Panasonic batterijen te
• gebruiken. De prestaties van een batterij kunnen
• heel erg uiteenlopen afhankelijk van het merk dat wordt gebruikt en de levensduur en gebruiksomstandigheden van de batterijen.
Voorbereiding
Batterijprestaties kunnen
• tijdelijk minder worden bij lage temperatuuromstandigheden [10 graden Celsius of lager]. Dit herstelt weer als de temperatuur normale waarden aanneemt. Afhankelijk van de temperatuur en
• de gebruiksomstandigheden kan de camera niet goed functioneren en de batterijen kunnen uitgeput raken zonder waarschuwing omdat de batterij indicatie niet correct is afgebeeld. Dit is geen storing. We raden u aan de camera vaak uit
• te zetten tijdens het gebruik om de levensduur van de batterijen lange tijd goed te houden. Als u de camera langere tijd gebruikt raden we u aan om oplaadbare Ni-MH batterijen te gebruiken. Uitgeputte batterijen kunnen weer
• enigszins herstellen in prestatie als u ze langere tijd laat liggen. Ze kunnen dan echter niet lang worden gebruikt. Zorg dat u ze vervangt met nieuwe batterijen.
Onbruikbare batterijen
Manganese Batteriijen
Nikkel batterijen Ni-Cd batterijen
Werking wordt niet gegarandeerd bij het
• gebruik van de bovenstaande batterijen. De batterijen kunnen lekken en de volgende storingen kunnen optreden:
Het resterende batterijvermogen wordt
niet juist weergegeven. De camera gaat niet aan.
Gegevens die zijn opgeslagen op het
interne geheugen of op de kaart zijn beschadigd wat resulteert in verlies van opgenomen foto’s.
- 11 -
Lithium Batterijen
Page 12
Voorbereiding
Batterijvormen die niet kunnen worden gebruikt
Batterijen met ongewone vormen kunnen
lekken, hitte opbouwen of exploderen als u ze in de camera invoert. Batterijen waarbij de bovenste laag er
gedeeltelijk of helemaal af is gepulkt. Gebruik deze batterijen nooit. (Wij verwijzen u naar de afbeelding benden)
Alles of een
• gedeelte van de deklaag van de batterij is eraf gepulkt.
Juiste verzorging en behandeling van batterijen
Het verkeerd behandelen van batterijen kan resulteren in lekkage, hitte opbouw, brand of explosies. Bekijk het volgende.
Verwarm de batterijen niet en stel ze niet
bloot aan vuur. Laat de batterijen niet lange tijd in een auto
liggen die in de volle zon is geparkeerd met gesloten deuren en ruiten. Maak de batterijen of de batterijaansluitingen
niet nat met water/zeewater. Pulk of krab niet de bovenste laag van
de batterij. Laat de batterijen niet vallen en gooi er
niet mee. Gebruik geen batterijen die tekenen van
lekkage, vervorming, verkleuring etc. vertonen. Berg batterijen niet op, op erg vochtige
plekken of plekken met hoge temperaturen. Houd batterijen uit de buurt van kinderen.
Gebruik altijd twee nieuwe batterijen van
hetzelfde type als u batterijen verwisselt. Verwijder battterijen als u niet van plan
bent om het toestel lange tijd te gebruiken.
De ) pool is vlak.
- 12 -
Batterijen kunnen snel warm worden
• nadat u het toestel heeft aangezet. Zet de camera uit en wacht tot de temperatuur van de batterijen afneemt of verwijder ze. De prestatie van batterijen neemt af en
• het opnemen/weergeven neemt ook af als de omgevingstemperatuur laag is [10 graden Celsius of minder]. Dit is vooral het geval als u alkaline of oxyride batterijen gebruikt. U moet deze daarom eerst in uw jaszak verwarmen voordat u ze gebruikt. Zorg dat u geen metalen voorwerpen zoals een aansteker samen met uw batterij in uw jaszak plaatst als u deze verwarmt. Als er vuil of vet op de batterijpolen zit zal
• de opname/weergave tijd extreem kort kunnen worden. Voordat u de batterijen plaatst, dient u de batterijaansluitingen schoon te maken met een zachte, droge doek.
Als batterijlekkage optreedt, moet u de batterijen verwijderen en het batterijcompartiment grondig droogwrijven. Breng nieuwe batterijen in of volledig opgeladen Ni-MH batterijen.
Als batterij elektrolyt op uw handen of kleding druppelt moet u dit goed met water uitwassen. Batterij elektrolyt kan gezichtsverlies veroorzaken als het in contact komt met de ogen. Wrijf niet in uw ogen. Was uw ogen onmiddelijk met schoon water en consulteer een dokter.
Ni-MH Batterijen (Nikkel Metaal Hydride)
U kunt Ni-MH batterijen gebruiken nadat ze heeft opgeladen met een nickel metaal hydride batterij oplader. Echter, het verkeerd behandelen van batterijen kan resulteren in lekkage, hitte opbouw, brand of explosies. Bekijk het volgende.
Als oplaadbare batterijen worden
• gebruikt, worden oplaadbare batterijen die zijn geproduceerd door Panasonic aangeraden.
Page 13
Voorbereiding
Als er vuil op de batterijpolen zit kan
• het zijn dat u ze niet meer normaal kunt opladen. Reinig de batterijpolen en de baterijladeraansluitingen met een zachte, droge doek. Als u de batterijen voor de eerste keer
• oplaadt, of nadat u ze lange tijd niet heeft gebruikt kan het zijn dat ze niet volledig opladen. Dit is een kenmerk van Ni-MH batterijen en is geen storing. Batterij prestaties worden beter als u ze vaker oplaadt. We raden u aan om de batterijen op
• te laden als ze volledig leeg zijn. Als u batterijen oplaadt voordat ze volledig leeg zijn, kan dat de prestatie van de batterij verminderen. Dit wordt ‘geheugeneffect’ genoemd. Als ‘geheugeneffect’ optreedt, blijf de
• batterijen dan gebruiken tot de camera stopt met werken en laadt ze dan helemaal op. Batterij prestaties worden weer hersteld als u ze vaker oplaadt. Na verloop van tijd ontladen Ni-MH
• batterijen vanzelf en gaat hun capaciteit achteruit zelfs als ze niet worden gebruikt. Als de batterijen weer volledig zijn
• opgeladen, moet u ze niet langer opladen. Pulk of krab niet de bovenste laag van de
• Ni-MH batterijen. Lees de gebruiksaanwijzing van de
• batterijlader voordat u deze gebruikt.
Ni-MH batterijen hebben een beperkte levensduur. De batterijcapaciteit gaat gaandeweg achteruit. Als u de camera nog maar heel kort kunt gebruiken nadat u de batterijen volledig heeft opgeladen, kan het zijn dat ze op zijn. Koop nieuwe batterijen.
Batterij levensduur hangt af van de
• omstandigheden waarin ze worden opgeslagen en gebruikt en van de omgeving.
Wanneer u de batterijen lange tijd niet zult gebruiken
Als u de batterijen in de camera laat
• zitten zullen ze ontladen. Dit komt doordat er altijd een kleine stroom is zelfs als de camera uitstaat. Als u de batterij gedurende lange tijd in het toestel laat, wordt deze overmatig ontladen en kan deze onbruikbaar worden, zelfs na het opladen. Wanneer u de batterijen voor een
• lange tijd opbergt, raden wij u aan deze eenmaal per jaar op te laden. Nadat de batterijen volledig zijn ontladen, verwijdert u deze uit de camera en bergt u de batterijen opnieuw op.
Voor het Verenigd Koningrijk en continentaal Europa
Informatie over de heroplaadbare batteruj
De batterij kan worden gerecycled. Leef de plaatselijke recyclingvoorschriften na.
Batterij levensduur
Het aantal opnames (volgens CIPA­normen in de normale afbeeldings beeldmodus [ ])
Gebruikte batterijen
Panasonic Alkalinebatterijen (meegeleverd of optioneel)
Volledig opgeladen Panasonic Ni-MH batterijen (optioneel)
Panasonic Oxyridebatterijen (optioneel)
Aantal mogelijke
opnames (ong.)
180 foto's
(90 min)
470 foto's (235 min)
270 foto's (135 min)
(Opnamecondities volgens CIPA-normen)
Temperatuur: 23 °C/Luchtvochtigheid:
• 50% als het LCD-scherm aan is. Ú1 Gebruik van een Panasonic SD-
• geheugenkaart (16 MB).
- 13 -
Page 14
Voorbereiding
Vastleggen begint 30 seconden nadat de
• camera is aangezet. (Wanneer de functie van het optische beeldstabilisatiesysteem is ingesteld op [STAND2])
Een opname per 30 seconden, met
volledige its om de andere opname.
Bij elke opname de zoomhendel van Tele
• naar Groothoek draaien en vice versa. De camera na elke 10 opnames
• uitzetten/De camera laten rusten tot de batterijen zijn afgekoeld.
Ú1 Het aantal opneembare foto's
vermindert bij gebruik van auto power LCD, power LCD of high angle-modus
(P38).
CIPA is een afkorting van [Camera &
• Imaging Products Association].
Het aantal opneembare foto’s varieert ook afhankelijk van de opname intervaltijd. Als de opname intervaltijd langer gaat duren gaat het aantal op te nemen foto’s achteruit. (bijv. bij opnamen van elke twee minuten: ongeveer ¼ van het aantal bij opnamen van elke 30 seconden)
Het aantal op te nemen foto’s bij lage temperaturen (in normale beeldmodus [ ] als de temperatuur lager is dan 0 graden Celsius en andere opnameomstandigheden voldoen aan de CIPA-normen.)
Gebruikte batterijen
Panasonic Alkalinebatterijen (meegeleverd of optioneel)
Volledig opgeladen Panasonic Ni-MH batterijen (optioneel)
Panasonic Oxyridebatterijen (optioneel)
Let erop dat de prestaties van alkaline
Aantal mogelijke
opnames (ong.)
40 foto's (20 min)
390 foto's (195 min)
50 foto's (25 min)
batterijen en oxyride batterijen aanzienlijk achteruit gaan bij lage temperaturen.
Weergavetijd
Gebruikte batterijen
Panasonic Alkalinebatterijen (meegeleverd of optioneel)
Volledig opgeladen Panasonic Ni-MH batterijen (optioneel)
Panasonic Oxyridebatterijen (optioneel)
Het aantal opneembare foto’s en de
Continu weergavetijd
(ong.)
420 min
610 min
430 min
weergavetijd variëren afhankelijk van de gebruiksomstandigheden en de wijze waarop de batterij wordt bewaard. Het aantal opneembare foto’s en de
• weergavetijd variëren ook afhankelijk van de merk en type batterijen dat wordt gebruikt. Wij raden aan gebruik te maken van de
• spaarmodus (P22) of de camera zoveel mogelijk uit te schakelen om de batterij te sparen.
- 14 -
Page 15
Voorbereiding
1
A
B
1
2
2
3
1
1
2

Inbrengen/verwijderen van de Batterijen/Kaart (Optioneel)

Controleer of de camera is uitgeschakeld.
• Gebruik alkalinebatterijen (meegeleverd),
• Ni-MH batterijen (optioneel) of oxyridebatterijen (optioneel). Een kaart klaarmaken.
Wanneer u geen kaart gebruikt, kunt
beelden opnemen of weergeven via het interne geheugen. (P16)
Schuif het klepje van de
1�
batterijaansluiting Aof de kaartaansluiting B open.
Houd de hendel omlaag en verschuif de klep.
Batterijen:
2�
Breng de batterijen in met de ( en ) pollen in de juiste richting.
Kaart:
Plaats de kaart met het etiket naar de achterkant van de camera gericht tot deze klikt en wordt vergrendeld. Om de kaart te verwijderen, drukt u op de kaart tot u een klik hoort en dan kunt u de kaart omhoog trekken.
Raak de contactpunten op de achterzijde
van de kaart niet aan. De kaart kan beschadigd raken als hij
• niet volledig wordt ingebracht.
1 Sluit de aansluiting voor de
3�
batterij of de kaart.
2 Schuif het kaart/batterijklepje
naar het einde en sluit het stevig.
Als het kaartklepje niet helemaal
• dichtgaat, verwijder de kaart dan, controleer de kaartrichting en plaats hem opnieuw.
Gelieve het soort batterijen te
selecteren dat nodig is voor gebruik bij [BATT. TYPE] in het [SET-UP]­menu. (P21)
Verwijder de batterij na gebruik.
Verwijder de batterijen als het LCD-
scherm en de statusindicator (groen) uitgaan. Anders zullen de instellingen van de camera mogelijk niet juist worden opgeslagen. Breng geen batterijen of kaart in
of verwijder ze als het toestel aan is vooral niet als u naar het interne geheugen gaat. Dit kan gegevens beschadigen. We adviseren het gebruik van de
Panasonic SD-geheugenkaart/SDHC geheugenkaart.
- 15 -
Page 16
Voorbereiding
A

Over het interne geheugen/de kaart

Het interne geheugen kan worden gebruikt als een tijdelijk opslagapparaat wanneer
de kaart die wordt gebruikt, vol is.
Intern geheugen [ ] Wanneer u geen kaart gebruikt, kunt u beelden opnemen of weergeven via het interne geheugen. (Het interne geheugen kan niet worden gebruikt wanneer er een kaart is geplaatst.)
U kunt foto’s kopiëren vanaf het
interne geheugen naar een kaart (P88). De interne geheugencapaciteit
bedraagt ongeveer 24 MB. Het beeldformaat is vast ingesteld op
QVGA (320 x 240 beeldpunten) wanneer bewegende beelden naar het interne geheugen worden opgenomen.
Kaart [ ] U kunt beelden opnemen of weergeven via een kaart.
Over een SD-geheugenkaart (optioneel), een SDHC-geheugenkaart (optioneel) of een MultiMediaCard (optioneel).
De SD-geheugenkaart, de SDHC-
• geheugenkaart en de MultiMediaCard zijn kleine, lichte, verwisselbare, externe geheugenkaarten. Zie P5 voor informatie over kaarten die geschikt zijn voor dit toestel.
De SDHC-geheugenkaart is een geheugenkaart
• standaard bepaald door de SD Associatie in 2006 voor hoge capaciteit geheugenkaarten met meer dan 2 GB geheugen. De SD-geheugenkaart en de SDHC-
• geheugenkaart hebben een hoge lees/schrijfsnelheid. De SD-geheugenkaart en de SDHC-geheugenkaart zijn voorzien van een schuifje voor de schrijfbeveiliging A dat het schrijven op en formatteren van de kaart kan verhinderen. (Als de schuif naar de [LOCK] zijde is geschoven, kunnen de gegevens op de kaart niet overschreven of gewist worden en kan de kaart evenmin worden geformatteerd. Deze functies worden weer beschikbaar als de schuif ontgrendeld wordt.)
Dit apparaat ondersteunt SD-
• geheugenkaarten die zijn geformatteerd volgens het FAT12-systeem en het FAT16-systeem die in overeenstemming
zijn met de specicaties van een
SD-geheugenkaart. Het ondersteunt ook SDHC-geheugenkaarten die zijn geformatteerd volgens het FAT32-systeem. Deze unit (werkt met SDHC-apparatuur)
• ondersteunt zowel de SD-geheugenkaarten als de SDHC-geheugenkaarten. U kunt de SDHC-geheugenkaarten gebruiken op apparatuur die dit ondersteunt. U kunt de SDHC-geheugenkaarten niet gebruiken op apparatuur die alleen SD­geheugenkaarten ondersteunt. (Indien u SDHC-geheugenkaarten gebruikt op andere apparatuur, wees er dan zeker van dat u de gebruiksaanwijzing van de apparatuur leest.) Als u van plan bent om foto’s door iemand te laten afdrukken, dient u eerst te weten of deze persoon in staat is om SDHC-geheugenkaarten te gebruiken.
Controleer de meest recente informatie op de volgende website.
http://panasonic.co.jp/pavc/global/cs
(Deze website is alleen beschikbaar in het Engels.)
Wij verwijzen u naar pagina 109 voor het
• beschikbare aantal te nemen foto’s en de beschikbare opnametijd van een kaart. Gebruik de hoge snelheid SD-geheugenkaart
• of de hoge snelheid SDHC-geheugenkaart.
Sla belangrijke gegevens ook op uw
• PC op. Elektromagnetische golven, statische elektriciteit, slecht functioneren, kaartbeschadiging en andere factoren kunnen gegevens vernietigen of uitwissen. Als de kaart met een PC of een ander
• apparaat werd geformatteerd, moet u deze opnieuw formatteren met de camera. Hou de geheugenkaart buiten het bereik van
• kinderen om inslikken ervan te voorkomen.
- 16 -
(P23)
Page 17
Voorbereiding
..
: . .

De klok instellen (De camera voor het eerst inschakelen [AAN])

Fabrieksinstelling
Wij raden aan [TAAL] te selecteren in het [SET-UP] menu vooraleer datum/tijd in te stellen. De klok is niet ingesteld wanneer de camera wordt verzonden. Wanneer u de camera inschakelt, verschijnt het volgende scherm.(Verschijnt niet in weergavemodus.)
AUB KLOK INSTELLEN
3
KLOKINST.
Druk op [MENU/SET].
1�
Druk op e/r/w/q om datum en
2�
tijd te selecteren.
3
KLOKINST.
00
0
1
A
ANNUL
SELEC
A Tijd in de thuiszone B Tijd op de reisbestemming (P57) C Verschijnt
w/q : Selecteer het gewenste item. e/r :
Stel datum, tijd en weergavevolgorde van datum en tijd in.
A :
Annuleren zonder de klok in te stellen.
JAN
D/M/Y
2008
Druk op [MENU/SET].
3�
Wanneer [MENU/SET] werd ingedrukt om de
• instellingen te voltooien zonder dat de klok werd ingesteld, moet de klok juist worden gesteld door de onderstaande procedure “De klokinstelling wijzigen (in normale foto­modus)”.

De klokinstelling controleren

Druk herhaaldelijk op [DISPLAY].
De huidige datum en tijd verschijnen
ongeveer 5 seconden links onderaan op het scherm.

De klokinstelling wijzigen

1 Druk op [MENU/SET]. 2 Druk op e/r om [KLOKINST.] te
selecteren.
3 Druk op q en voer de bovenstaande
stappen uit en 2 uit 3 voor de instelling.
4 Druk op [MENU/SET] om het menu te
sluiten.
U kunt ook de klok instellen via het [SET-
• UP] menu. (P20)
Wanneer volledig opgeladen batterijen
• langer dan 3 uur zijn geplaatst, blijft de klokinstelling gedurende minstens 3 maanden bewaard, zelfs als de batterij wordt verwijderd. U kunt het jaar instellen van 2000 tot
2099. Er wordt gewerkt met de 24-uurs notatie. Stel de datum in zodat de juiste datum
• wordt gedrukt als u afdrukken bestelt of als u de datum laat afdrukken op de afbeeldingen. Als de klok is ingesteld, kan de juiste
• datum worden afgedrukt ook al staat die niet op het scherm van de camera.
- 17 -
Page 18
Voorbereiding

Basisprincipes van Functie en Menu

Functie

Opname- of afspeelfunctie selecteren.
Opname/weergave-schakelaar
Schuif de opname/weergave-
1�
schakelaar naar (omhoog) of Q (omlaag).
: Opnamemodus
Q : Weergavemodus
Druk op [MODE] om het
2�
functiekeuzescherm te laten verschijnen.
(Voorbeeld: Normale beeldmodus)
OPNAMEFUNCTIE
INTELLIGENT NORMALE FOTO SCÈNE MODE BEWEGEND BEELD
SELEC
Selecteer een functie met e/r
3�
INST.
en druk op [MENU/SET] om het menu te sluiten.
Meer details over elke modus vindt u op de betreffende pagina. (Rechts)
Opnamemodus
Slimme modus P26
Makkelijk foto's nemen.
Normale beeldmodus P28
Foto's maken met de gewenste instelling.
Scènemodus P46
Fotograferen volgens scène.
i
Bewegend beeldmodus P53
Met deze modus kunt u lmpjes opnemen.
Weergavemodus
Normale weergavemodus P34
Normale fotoweergave.
a
Diashowmodus P70
Continu fotoweergave.
Categorieweergavemodus P71
Fotoweergave volgens opgenomen informatie.
Favoriete
weergavemodus
Fotoweergave ingesteld als favorieten.
Foto's verschijnen niet wanneer
• [FAVORIETEN] is ingesteld op [UIT].
P72
- 18 -
Page 19
Voorbereiding

Menu

Deze camera werkt met diverse menu's om uw favoriete opname- en weergavefuncties te kiezen. De menuweergave varieert volgens de modus.
Setupmenu (gewoon in opnamemodus / weergavemodus) P20
Voor de standaardinstelling van de camera, zoals de batterijen, klok, enz.
Opnamemenu (alleen in opnamemodus) P59
Voor de instelling van beeldgrootte, ISO-gevoeligheid, enz.
Weergavemenu (alleen in weergavemodus) P74
Voor de instelling van bewerking, afdruk (DPOF), enz.
De menu-instelling wijzigen
Het onderstaande voorbeeld toont hoe het opnamemenu wordt ingesteld (in normale beeldmodus
[ ])
Druk op [MENU/SET]
OPNAME
FOTO RES. KWALITEIT ASPECTRATIO SLIMME ISO GEVOELIGHEID
SELEC
Selecteer item
OPNAME
FOTO RES. KWALITEIT ASPECTRATIO SLIMME ISO GEVOELIGHEID
SELEC
Toon de instelling
OPNAME
FOTO RES. KWALITEIT ASPECTRATIO SLIMME ISO GEVOELIGHEID
SELEC
INST.
EXIT
EXIT
OFF
AUTO
OFF
AUTO
.
Druk op [MENU/SET]
OPNAME
FOTO RES. KWALITEIT ASPECTRATIO SLIMME ISO GEVOELIGHEID
SELEC
Scherm omschakelen naar volgende of vorige pagina.
OPNAME
SELEC
Selecteer de instelling
SELEC
EXIT
Ga naar de menupictogrammen
FOTO RES. KWALITEIT ASPECTRATIO SLIMME ISO GEVOELIGHEID
EXIT
OPNAME
FOTO RES. KWALITEIT ASPECTRATIO SLIMME ISO GEVOELIGHEID
INST.
.
SET-UP
BATT. TYPE KLOKINST.
OFF
AUTO
Geeft de eerste pagina van een 3­pagina menu aan.
U kunt naar de volgende pagina gaan door
OFF
AUTO
op r op het item onderaan te drukken.
WERELDTIJD LCD SCHERM LCD MODE
SELEC
Selecteer
Bevestigen
OFF
EXIT
Afsluiten
- 19 -
Page 20
Voorbereiding

Basisinstellingen (Setup menu)

Instelling van batterijtype, klok, spaarfunctie, enz.
Stel zeker [BATT. TYPE] in.
Als het type batterij dat wordt gebruikt
• en het type dat is geselecteerd niet hetzelfde zijn, zal de batterij-indicatie niet correct worden weergegeven. De batterij kan dan ook niet lang meegaan. Wij raden aan de instellingen van
[KLOKINST.], [AUTO REVIEW] en [BESPARING] te controleren.
Druk op [MENU/SET].
1�
De menuweergave hangt af van
• de opnamemodus. (Voorbeeld: wanneer normale beeldmodus [ ] is geselecteerd.)
Druk op w en selecteer een
2�
pictogram met r.
Het SETUP menuscherm verschijnt.
SET-UP
BATT. TYPE KLOKINST. WERELDTIJD LCD SCHERM LCD MODE
SELEC
Druk op q en selecteer het item
3�
OFF
EXIT
met e/r.
U kunt naar de volgende pagina gaan
• door op r op het item onderaan te drukken. U kunt dit ook doen door aan de zoomhendel te draaien. Zie P21-24 voor meer informatie over
• menu items.
SET-UP
BATT. TYPE KLOKINST. WERELDTIJD LCD SCHERM LCD MODE
SELEC
OFF
EXIT
Druk op q en selecteer
4�
instellingen met e/r.
Er verschijnen meer items afhankelijk
• van de items. Druk nogmaals op q en selecteer de instellingen met e/r.
SET-UP
BATT. TYPE KLOKINST. WERELDTIJD LCD SCHERM LCD MODE
SELEC
INST.
Druk op [MENU/SET] om de
5�
instelling te bevestigen en nogmaals (herhaaldelijk) om het menu te sluiten.
Ingestelde items zijn beperkt voor slimme
• modus [ ].
- 20 -
Page 21
Voorbereiding
Druk op [ ] om het menu weer te geven, ga naar het set-up menu [ ] en selecteer het item. (P20) De instelling die “q” is gemarkeerd betekent dat dat de fabrieksinstelling is.
Selecteer het type batterijen dat u heeft ingebracht.

BATT. TYPE

Selecteer het type batterijen dat wordt gebruikt uit de volgende twee typen.
q ALKALINE (LR6)/Ni-MH OXYRIDE (ZR6)

TOON

6
Stel in om het volume van het gebruiksgeluid te selecteren.
7 : Geen werkend geluid
q 8 : Zacht werkend geluid 9 : Hard werkend geluid

RICHTLIJNEN (P37)

Als het type batterij dat wordt gebruikt en
• het type dat is geselecteerd niet hetzelfde zijn, zal de batterij-indicatie niet correct worden weergegeven.
Stel datum en tijd in.
3

KLOKINST. (P17)

Wijzig datum en tijd.

WERELDTIJD (P57)

Stel de datum en tijd in uw thuisgebied en uw reisbestemming.
: De plaatselijke tijd op de
reisbestemming weergeven
q : De tijd van uw thuiszone
OPNAME INFO
Instellen om opname-informatie te laten verschijnen met richtlijnen.
q OFF
AAN
PATROON
Selecteer het patroon van de richtlijnen.
q

REISDATUM (P55)

Stel de vertrek en aankomstdata in.
q OFF SET
x

LCD SCHERM

Pas de helderheid van het LCD-scherm aan in 7 stappen.

LCD MODE (P38)

Stel dit in om het LCD-scherm beter
aeesbaar te maken.
q OFF
: AUTO POWER LCD : SPANNING LCD
: GR. KIJKHOEK
In weergavemodus is alleen [OFF] of
• [SPANNING LCD] selecteerbaar.
- 21 -
Page 22
Voorbereiding
Druk op
[ ]
om het menu weer te geven, ga naar het set-up menu
De instelling die “q” is gemarkeerd betekent dat dat de fabrieksinstelling is.
Beperk het batterijverbruik

BESPARING

BATT. BESP.
Indien u geen handelingen uitvoert, schakelt de camera automatisch uit na de interval die u hebt ingesteld.
OFF 1 MIN. 2 MIN. q 5 MIN. 10 MIN.
Druk de ontspanner half in of herstart de
• camera om te annuleren. De batterijspaarfunctie is vast ingesteld
• op [5 MIN.] in slimme modus [ ]. Deze functie wordt niet geactiveerd in de
• volgende gevallen.
Bij aansluiting op een PC / printer
Bij opname / weergave van bewegende
beelden Bij diashow
AUTO LCD UIT
Het LCD-scherm wordt automatisch uitgeschakeld wanneer de camera niet in gebruik is gedurende de ingestelde tijd. (alleen in opnamemodus)
q OFF 15 SEC. 30 SEC.
De statusindicator licht op wanneer het
• LCD-scherm wordt uitgeschakeld. Druk op een willekeurige toets om het LCD­scherm opnieuw in te schakelen. Deze functie wordt niet geactiveerd in de
• volgende gevallen.
Terwijl een menuscherm wordt
weergegeven Als de zelfontspanner is ingesteld
Als u bewegend beeld opneemt
P
Stel in hoe lang het opgenomen beeld automatisch verschijnt op het scherm.
OFF 1 SEC. q 2 SEC. HOLD ZOOM
Wanneer [HOLD] wordt geselecteerd,
• blijft het beeld op het scherm. Druk op [MENU/SET] om te annuleren. Wanneer [ZOOM] is ingesteld, verschijnt het
• beeld gedurende 1 seconde en vervolgens nog eens 1 seconde met 4 × zoom. AUTO REVIEW werkt zelfs indien
• ingesteld op [OFF] in [AUTO BRACKET], [BURSTFUNCTIE] of [HI-SPEED BURST]. [HOLD] en [ZOOM] zijn evenwel uitgeschakeld. U kunt instellingen niet wijzigen in
• [AUTO BRACKET], [BURSTFUNCTIE], [ZELFPORTRET], [HI-SPEED BURST] en bewegend beeldmodi [i]. Vast ingesteld op [2 SEC.] in slimme
• modus [ ].
2
Stel dit in wanneer u de bestandsnummering van een foto wilt starten vanaf 0001 bij de volgende opname.
Het nummer van de map wordt bijgewerkt en
• het bestandsnummer start vanaf 0001. Aan het mapnummer kan nummer 100
• tot 999 worden toegekend. Als het mapnummer het nummer 999 bereikt kan het niet worden gereset. We raden u aan de kaart te formatteren nadat u de gegevens op een PC of elders hebt opgeslagen. O
m het mapnummer opnieuw in te stellen naar
• 100, moet u eerst het interne geheugen of de kaart formatteren. Hierna moet u [NR. RESET] uitvoeren om het bestandsnummer te resetten waarna een scherm verschijnt dat u vraagt of u het mapnummer wilt resetten. Selecteer [JA].
[ ]
en selecteer het item.
Toon de beelden die u hebt gemaakt.

AUTO REVIEW

NR. RESET

(P20)
- 22 -
Page 23
Voorbereiding
Druk op
[ ]
om het menu weer te geven, ga naar het set-up menu
De instelling die “q” is gemarkeerd betekent dat dat de fabrieksinstelling is.
1

RESETTEN

De instellingen van het opname of [SET­UP] menu worden teruggesteld naar de oorspronkelijke instellingen.
Wanneer u de opname-instellingen
• reset in opnamemodus, wordt ook de lens weer in de initiële positie gebracht. Ondanks het werkingsgeluid van de lens wijst dit niet op een defect. Wanneer u de SETUP instellingen reset,
• worden de volgende instellingen ook geïnitialiseerd.
Verjaardag en naam in [BABY] en
[HUISDIER] mode Het aantal dagen die zijn verstreken
sinds de vertrekdatum voor [REISDATUM] [WERELDTIJD] instelling
– [FAVORIETEN] is vast ingesteld op
• [OFF] en [LCD ROTEREN] op [ON]. De batterij type instelling, het
• mapnummer en de klokinstelling worden niet gewijzigd.
X
Ingesteld op [NTSC] of [PAL] volgens het tv-systeem in uw land.
NTSC: Video-uitgang wordt ingesteld
PAL: Video-uitgang wordt ingesteld
Ingesteld op [j] of [h] volgens uw televisie.
j: Selecteer of uw televisie een
q h: Selecteer of uw televisie een
Scherm-setup in SCÈNE mode
OFF: scherm met geselecteerde
q AUTO :

USB MODE (P88, 91)

Stel de USB mode in wanneer de camera is aangesloten op een computer of een printer.
q SELECT. VERBINDING PictBridge (PTP): Camera
aangesloten op een PictBridge­compatibele printer
PC:
Wanneer u [SELECT. VERBINDING] instelt, verschijnt het [PictBridge] / [PC] keuzescherm bij aansluiting met een USB­kabel.
Camera aangesloten op een PC
Het is doorgaans niet nodig om het interne geheugen en de kaart te formatteren. Formatteer ze als het bericht [FOUT INT. GEHEUGEN] of [STORING GEHEUGENKAART] verschijnt. Gebruik batterijen met voldoende capaciteit voor het formatteren.
Na het formatteren zijn alle gegevens
• gewist, met inbegrip van beveiligde beelden. Maak eventueel een reservekopie voor het formatteren
[ ]
en selecteer het item.

VIDEO UIT (P95)

(Alleen in weergavemodus)
op NTSC-systeem.
op PAL-systeem.

TV-ASPECT (P95)

(Alleen in weergavemodus)
16:9 aspect-ratio heeft.
4:3 aspect-ratio heeft.

SCÈNEMENU (P46)

scènemodus wordt weergegeven
scènekeuzescherm wordt weergegeven
Het interne geheugen of een kaart initialiseren

FORMATEREN

(P20)
- 23 -
Page 24
Voorbereiding
Druk op
[ ]
om het menu weer te geven, ga naar het set-up menu
[ ]
en selecteer het item.
De instelling die “q” is gemarkeerd betekent dat dat de fabrieksinstelling is.
Wanneer de kaart niet is ingebracht,
• kan het interne geheugen worden geformatteerd. Wanneer de kaart is ingebracht, kan die worden geformatteerd. Schakel de camera niet uit tijdens het
• formatteren. Het zal mogelijk langer duren om het
• interne geheugen te formatteren dan de kaart. (Max. ca. 15 sec.) Een SD-geheugenkaart of SDHC-
• geheugenkaart kan niet worden geformatteerd wanneer de schrijfbeveiligingsschakelaar op [LOCK] staat. Als de kaart met een PC of een ander
• apparaat werd geformatteerd, moet u deze opnieuw formatteren met de camera. Als het interne geheugen of de kaart
• niet kan worden geformatteerd, neemt u contact op met het dichtstbijzijnde servicecentrum.
{

TAAL

De taal op het scherm instellen.
Als u per abuis een andere taal instelt,

DEMOFUNCTIE

Demonstratie tonen.
JITTER, DEMO BEW. ONDW. (onder)
AUTO DEMO: Toont het beeld als
diashow
[
JITTER
Demonstratie van het trilling/beweging detectie-scherm
De camera detecteert automatisch trillen en beweging van het onderwerp en geeft dat aan. demonstratiescherm aanstaat.)
, DEMO BEW. ONDW.] werkt alleen in de opnamemodus. Druk op [DISPLAY] om [
JITTER BEW. ONDW.] te beëindigen Druk op [MENU/SET] om [AUTO DEMO] te beëindigen. [AUTO DEMO] is niet beschikbaar terwijl de AV-kabel is aangesloten op de camera.
(U kunt niet opnemen als het
JITTER, DEMO BEW. ONDW.
selecteer dan [{] uit de menupictogrammen om de gewenste taal in te stellen.
AFSPELEN KAN NIET IN OPNAMEFUNCTIE
EXIT
A trilling-indicator B beweging-indicator
De demonstratie kan ook worden
• getoond met snelinstelling (P59). Selecteer stabilisatie en druk op [DISPLAY]. De demonstratie toont alleen
• voorbeelden. De automatische ISO-gevoeligheid
• instelling die gebruik maakt van bewegingsdetetie werkt alleen in slimme ISO-modus en de [SPORT], [BABY] en [HUISDIER] modi.
(P20)
, DEMO
A B
- 24 -
Page 25
Voorbereiding
1 2
13
8
10
9
5 6 73 4
1112

Makkelijk foto's nemen

In normale fotomodus [ ] (ten tijde
van de aankoop)
Opnamemodus
1�
Flitsermodus (P39)
2�
Het itspictogram wordt rood als
de itser wordt ingeschakeld en de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
AF-gebied
3�
Het AF-gebied dat wordt getoond is
• groter dan normaal als de foto wordt opgenomen op een donkere plaats.
Scherpstellen (P28)
4�
Beeldformaat (P60)
5�
Kwaliteit (P60)
6�
6: Jitter-waarschuwing (P30) Batterij-indicatie
7�
Intern geheugen / Kaart
10�
( of licht rood op.)
Doe niet het volgende als de
• toegangsindicatielampjes branden.
– De camera uitzetten. – De batterijen of de kaart
verwijderen. – De camera schudden of stoten. – De netadapter loskoppelen
(optioneel).
Let op het bovenstaande wanneer
• foto’s worden gelezen of verwijderd of terwijl het interne geheugen (of de kaart) wordt geformatteerd. De toegangstijd voor het interne
• geheugen kan langer zijn dan de toegangstijd voor een kaart. (max. ca. 7 sec.)
Sluitertijd (P28)
11�
Diafragma-aanduiding (P28)
12�
Als de belichting onvoldoende is,
• worden diafragma en sluitertijd rood.
(Ze worden niet rood als de itser is
geactiveerd.)
Optisch stabilisatiesysteem (P66)
13�
De batterijaanduiding wordt rood
• en knippert. (de statusindicator knippert wanneer het LCD-scherm wordt uitgeschakeld.) Vervang voor nieuwe batterijen of volledig opgeladen Ni-MH batterijen.
Resterende aantal opneembare
8�
foto’s (P109) Opnameteken
9�
Voor details over onze displays verwijzen
• wij u naar pagina P97.
Veranderen van de display
Druk op [DISPLAY] om het display te veranderen. Kies of u informatie zoals het aantal pixels en het mogelijke aantal op te nemen foto’s wilt weergeven als u opneemt. Voor nadere details verwijzen wij u naar pagina P37.
- 25 -
Page 26
Basis
Overlaten aan de camera ( slimme modus)
De camera kiest automatisch de juiste instellingen volgens onderwerp en opnamevoorwaarden. Deze stand zorgt ervoor dat beginners makkelijk een foto kunnen maken.
Stel de camera in op slimme
1�
modus [ ].
1
Zet de opname/weergave-schakelaar
op REC en druk op [MODE].
2 Selecteer [ INTELLIGENT]
en druk op [MENU/SET].
Houd het toestel voorzichtig
2�
vast met beide handen, houd uw armen stil langs uw lichaam en
plaats uw voeten iets uiteen.
A Flitser B AF-assistentielamp
Richt op de compositie en druk de
3�
ontspanner half in.
C
D
C Het scherpstel indicatielicht wordt groen.
Wanneer de focusindicator knippert, is
• het onderwerp onscherp.
D AF-gebied
AF area verschijnt op geschikte
• scherpstelpunten. (Max. 5 punten)
E Diafragmawaarde
De camera piept twee keer als het
• onderwerp is scherp gesteld. Het scherpstelbereik is 5 cm tot Z. De
• afstand tussen camera en onderwerp wordt echter groter bij sterke vergroting (30 cm tot Z). (Wanneer de macro niet wordt gebruikt)
Druk de half ingedrukte ontspanner
4�
volledig in om de foto te nemen.
De volgende functies worden automatisch geactiveerd.
SLIMME ISO
De camera stelt de juiste ISO-gevoeligheid en sluitersnelheid automatisch in volgens beweging en helderheid van het onderwerp.
QUICK
Het scherpstellen gaat sneller wanneer de ontspanner wordt ingedrukt omdat de camera automatisch scherpstelt als er niet teveel trilling is.
STABILISATIE
De camera detecteert en compenseert automatisch trilling.
MACRO
Het scherpstelbereik wordt dat van de [ i-MACRO] wanneer het onderwerp dicht bij de camera komt.
E
i-MACRO werkt mogelijk niet afhankelijk
• van de opnamevoorwaarden. In dat geval wordt vast ingesteld op de oorspronkelijke instelling van slimme modus [ ]. U kunt beelden automatisch verticaal
• weergeven wanneer ze werden opgenomen met verticaal gehouden camera (P30, 82).
- 26 -
Page 27
Basis
Als u op de ontspanner drukt, is het mogelijk
• dat het scherm even oplicht of verduistert. Deze functie vergemakkelijkt het scherpstellen en is niet van invloed op de opname. Zorg dat u de camera niet beweegt op het
• moment dat u de ontspanknop indrukt.
Dek de fotoitser of de AF-
• assistentielamp niet af met uw vinger of andere voorwerpen. Raak de lens niet aan.
• U kunt de volgende functies niet
• gebruiken.
Belichtingscompensatie
Auto bracket
DIG. ZOOM
Flitser (P39)
U kunt de itser instellen op AUTO
[r], RODE-OGENREDUCTIE [s] of GEDWONGEN UIT [v]
Tegenlichtcompensatie
(alleen slimme modus [ ] )
Druk op e ter compensatie van tegenlicht dat het onderwerp donker doet lijken. (Druk nogmaals om te annuleren.)
CONTRAL.
Dit pictogram verschijnt als u de backlight­compensatie gebruikt.
Standaardinstellingen van slimme
modus [ ] (vast)
Kwaliteit: Fine (bij beeldformaat 0,3 M: Standard) WITBALANS: AWB GEVOELIGHEID: Slimme ISO AF MODE: 5-zone scherpstellen QUICK AF: ON AF ASS. LAMP: ON BATT. BESP.: 5 MIN. ZELFPORTRET: Alleen [UIT] of [10SEC.] is selecteerbaar.
Wijzig de instelling
Druk op [MENU/SET] om het volgende opnamemenu, setup menu in te stellen. Raadpleeg de betreffende pagina voor meer informatie over elke modus.
Menu Instellingen
FOTO RES.Ú (P60)
OPNAME menu
ASPECTRATIO (P61) BURSTFUNCTIE (P65) KLEURFUNCTIEÚ (P65) STABILISATIEÚ (P66) BATT.TYPE (P21) KLOKINST. (P17)
SETUP menu
WERELDTIJD (P21) TOON (P21) TAAL (P24)
Ú De beschikbare instellingen verschillen
van de andere opnamemodi.
De instellingen voor bovenvermeld
• opnamemenu (behalve [BURSTFUNCTIE]) gelden alleen voor de slimme modus [ ]. De instellingen van SETUP menu gelden voor alle modi.
Snelinstelling
Met [Q.MENU] en de cursortoets kunnen makkelijk de volgende instellingen worden verricht.
STABILISATIE (P66) BURSTFUNCTIE (P65) FOTO RES. (P60) LCD mode (P38)
DEMO
SELECT
EXIT
Zie P59 voor meer informatie over snelinstelling.
- 27 -
Page 28
Basis
F2.8
Foto's nemen met de gewenste instelling
( Normale foto-modus)
Met deze modus zijn er meer instelmogelijkheden dan in de slimme modus [ ].
Zet de camera op normale
1�
beeldmodus [ ].
[ NORMALE FOTO] is de fabrieksinstelling.
1 Zet de opname/weergave-schakelaar
op REC en druk op [MODE].
2 Selecteer [ NORMALE
FOTO] en druk op [MENU/SET].
Houd de camera voorzichtig
2�
vast met beide handen, houd uw armen stil langs uw lichaam en plaats uw voeten iets uiteen.
A Flitser B AF-assistentielamp
Richt het AF-gebied D op het
3�
punt waarop u wilt scherpstellen en druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
D C
E F
C
Het scherpstel indicatielicht wordt groen.
D AF-gebied: wit ¦ groen E Diafragmawaarde F Sluitertijd
De camera piept twee keer als het
• onderwerp is scherp gesteld.
Het scherpstelbereik is 50 cm tot Z.
(Wanneer de macro niet wordt gebruikt)
Het volgende geeft aan dat het
• onderwerp niet is scherpgesteld.
De scherpstelindicatie knippert (groen).
Het AF-gebied gaat van wit naar rood
of er is geen AF-gebied. Piept 4 keer
– De scherpstel indicator kan oplichten
• zelfs als het onderwerp niet goed is scherpgesteld als het onderwerp buiten bereik is.
Druk de ontspanknop volledig in
4�
om de foto te nemen.
Gebruik de itser.
Als de itser is ingesteld op AUTO [r] of AUTO/Rode-ogenreductie [s], werkt
de itser als u de ontspanknop indrukt als
de camera vindt dat het gebied dat u wilt fotograferen te donker is.
U kunt de itserinstellingen veranderen
(P39).
Als u op de ontspanknop drukt, is het
• mogelijk dat het scherm een moment oplicht of verduistert. Deze functie vergemakkelijkt het scherpstellen en is niet van invloed op de opname. Zorg dat u de camera niet beweegt op het
• moment dat u de ontspanknop indrukt.
Dek de fotoitser of de AF-assistentielamp
• niet af met uw vinger of andere voorwerpen. Raak de lens niet aan.
- 28 -
Page 29
Basis
Basis fotograe – belichting, scherpstellen en kleur
Een beetje kennis over belichting, scherpstellen en kleur is altijd handig als u moeite heeft met het nemen van een foto.
Zijn foto’s donker?
Belichtingsprobemen
Ga naar pagina
P44
Scherpstel problemen
Ga naar pagina P30,
42
In normale beeldmodus [ ], stelt Auto Belichting (AE) normaal gesproken de juiste belichting in voor u, maar foto’s kunnen donker zijn als er backlight is.
Gebruik belichtingscompensatie in deze situaties voor lichtere foto’s.
In normale beeldmodus [ ], stelt Auto Scherpstellen (AF) normaal gesproken de juiste scherpte in voor u, maar foto’s kunnen onscherp zijn in de volgende situaties. De camera kan scherpstellen tussen 50 cm en Z.
– Als u iets fotografeert dat ver weg is en iets fotografeert
dat dichtbij is op hetzelfde moment. – Als u fotografeert door een vuil raam. – Wanneer het onderwerp is omringd met verlichte of
glimmende voorwerpen. – Als u foto’s neemt op een donkere plaats. – Als u een onderwerp fotografeert dat snel beweegt. – Als u een scene opneemt met minimaal contrast. – Als u iets fotografeert dat heel licht is. – Als u een close-up neemt van het onderwerp – Als u bibbert.
Gebruik AE/AF-vergr. of macromodus in deze situaties.
Kleurproblemen
Ga naar pagina P62
Hoe het onderwerp verschijnt hangt af van het soort licht, dus kleuren in verschillende belichting zijn anders. Dit toestel past de kleuren automatisch aan om een natuurlijker resultaat te geven. (Automatische witbalans)
U kunt de witbalans aanpassen in de verschillende situaties om natuurlijke kleuren te reproduceren.
- 29 -
Page 30
Als u een voorwerp opneemt buiten het AF-gebied (AF/AE vergr.)
Als u een foto maakt met een compositie zoals in de volgende foto, kun u niet scherpstellen met uw camera op het voorwerp omdat de mensen zich buiten het AF-gebied bevinden.
In dat geval,
1 Richt het AF-gebied op het onderwerp. 2 Druk de ontspanknop half in om de
scherpte en de belichting vast te zetten.
De scherpstelindicatie licht twee keer
op als het onderwerp is scherpgesteld.
3 Houd de ontspanknop halverwege
ingedrukt terwijl u de camera beweegt
om de compositie te maken.
4 Druk helemaal op de ontspanknop.
U kunt herhaaldelijk proberen AF/AE vergr.
voordat u de ontspanknop helemaal indrukt.
Basis
Richtingwaarnemingsfunctie
Als u foto’s neemt met de camera op zijn kant (verticaal), wordt de informatie over het roteren automatisch toegevoegd en opgeslagen bij de foto’s. Als [LCD ROTEREN] (P82) is ingesteld op [ON], kunt u de foto’s op het scherm of de TV roteren en weergeven volgens de informatie over het roteren op de foto’s.
Deze functie kan niet behoorlijk aan
• beelden werken die door de naar boven of naar onder camera worden geregistreerd te streven. Bewegende beelden opgenomen met
• verticaal gehouden camera worden niet verticaal weergegeven.
Trilling voorkomen (cameratrilling)Trilling voorkomen (cameratrilling)
Zorg dat u niet beeft als u de
• ontspanknop indrukt. De trillingswaarschuwing 1 verschijnt bij
• een langzame sluitertijd en een verhoogd risico op wazige opnames.
1
Let vooral extra op of gebruik een
• statief voor de beste resultaten. U voorkomt het wazig worden van de foto door een statief in combinatie met de zelfontspanner (P43) te gebruiken wanneer u de ontspanknop indrukt. De sluitertijd zal in de volgende
specieke gevallen langer worden. Houd
de camera stil vanaf het ogenblik dat de ontspanknop wordt ingedrukt tot de foto op het scherm verschijnt. We raden een statief aan.
[NACHTPORTRET], [NACHTL.
SCHAP], [PARTY], [KAARSLICHT], [STERRENHEMEL], en [VUURWERK] modus
- 30 -
Page 31
Basis

Foto’s nemen met de zoom

Optische zoom gebruiken/ De extra optische zoom (EZ)
U kunt mensen en onderwerpen dichterbij laten lijken met de drievoudige zoomfunctie, en landschappen kunnen in groothoek worden vastgelegd.
(gelijk aan 35 mm lmcamera: 33 mm tot
100 mm) Voor opnames met een grotere hoek zonder kwaliteitsverlies (extra optische zoom) mag de beeldgrootte niet worden ingesteld op de hoogste waarde voor elke aspectratio (h/ /j)
Onderwerpen zien eruit of ze dichterbij zijn met (Tele) Draai de zoomhendel naar Tele.
Onderwerpen zien er uit of ze verder weg zijn met (Wide-groothoek) Draai de zoomhendel naar Groothoek.
Maximale zoom
Met beeldgrootte niet in de hoogste resolutiestand, wordt optische zoom extra optische zoom om meer te vergroten.
Vergroting : Max. 4,8 ×
De maximale zoomvergroting varieert
volgens de aspectratio als volgt.
Aspectratio Pixels
h
j
Maximale zoom
(Tele)
3,8 x
Hoe de extra optische zoom werkt
De extra optische zoom werkt door het midden van het beeld af te scheiden en te vergroten voor een groter tele-effect. Als u dus bijvoorbeeld kiest voor [ ] (3M EZ) (3 miljoen pixels), dan wordt de 8M (8,1 miljoen) CCD-gebied gebracht naar het centrum 3M (3 miljoen pixels) gebied, wat een afbeelding toestaat met een groter zoomeffect.
De optische zoom staat op Groothoek
• (1 ×) bij het inschakelen van de camera. Indien u de zoomfunctie gebruikt nadat u
• al hebt scherpgesteld op het onderwerp, moet u dit nogmaals doen. De lenscilinder schuift afhankelijk van de
• zoompositie in of uit. Hinder de beweging van de lenscilinder niet terwijl u de zoomhendel draait. In de lmmodus [i] wordt de
• zoomfactor vast ingesteld op de waarde die bij de start van de opname werd ingesteld. “EZ” is een afkorting van “Extra optical
• Zoom”. Als u een beeldformaat instelt dat de
• extra optische zoom activeert, wordt het pictogram van de extra optische zoom [ ] weergegeven op het scherm wanneer u de zoomfunctie gebruikt. De zoom stopt even met bewegen in de
• buurt van [W] (1 ×) als de extra optische zoom wordt gebruikt. Dit is geen storing. De aangegeven zoomfactor is bij
• benadering. De extra optische mode kan niet worden
• geactiveerd in de volgende modi.
Bewegend beeldmodus [i]
[H. GEVOELIGH.]
[HI-SPEED BURST]
- 31 -
Page 32

Het gebruik van de snelle zoomknop

1
W
T
1
1
3
A
B
W
T
EZ
2
1
C
C
W
T
EZ
3
1
W
T
EZ
4
1
W
T
EZ
5
D E
E
Druk op de [E.ZOOM] knop om snel te kunnen zoomen. De eigenlijke zoomfactor is afhankelijk van de pixelopname­instelling.
A
A [E.ZOOM] knop
Als de beeldgrootte is ingesteld op de hoogste resolutie voor elke aspectratio
wordt de resolutie tijdelijk verminderd en kunt u de extra optische zoom gebruiken.
1 Druk eenmaal op [E.ZOOM] . 2 Druk tweemaal op [E.ZOOM] . 3 Druk driemaal op [E.ZOOM] .
A Optische zoom B Extra optische zoom C Maximale extra optische zoom
vergroting
De resolutie wordt kleiner zoals hieronder
wordt getoond als de optische zoom wordt gebruikt. De kleur van de zoombalk en de resolutie die op het scherm worden getoond veranderen.
Aspect ratio Picture size
h
j
¦
¦
¦
Basis
Als u 3 x drukt op [E.ZOOM] gaat de
• zoomstand naar groothoek en wordt de resolutie weer normaal. De resolutie gaat ook terug naar de normale waarde als u de zoomhendel naar de optische zoomsectie terugbrengt.
Als de beeldgrootte is ingesteld behalve de hoogste resolutie voor elke aspectratio
4 Druk eenmaal op [E.ZOOM]. 5 Druk tweemaal op [E.ZOOM].
D Extra optische zoom E
Maximale extra optische zoom vergroting
De extra optische zoom varieert volgens
• de [ASPECTRATIO] en [FOTO RES.].
Druk op [E.ZOOM] tot de zoom begint
• met werken. De snelle zoom wordt ook geactiveerd als
• de zoompositie anders is dan groothoek. Je kunt de zoom nog verder uitbreiden
• naar het digitale zoombereik als [DIG. ZOOM] is ingesteld op [ON]. In bewegend beeldmodus [i], [H.
• GEVOELIGH.] en [HI-SPEED BURST] mode, is de zoomfunctie beperkt tot optische zoom. De aangegeven zoomfactor is bij
• benadering.
- 32 -
Page 33

De digitale zoom gebruiken

21
23
4.84,8
19.1
19,1
W
T
1
1
3 12
W
T
W
T
EZ
O
De zoom verder uitbreiden
U kunt maximale zoomfactor van 12 x bereiken met de 3 x optische zoom en de 4 x digitale zoom wanneer [DIG. ZOOM] is ingesteld op [ON] in het [OPNAME] menu. Als een beeldformaat dat de extra optische zoom kan gebruiken is geselecteerd, kunt u echter een maximale zoomfactor van 19,1 x bereiken met de 4,8 x extra optische zoom en de 4 x digitale zoom.
Menubediening
Druk op [MENU/SET] met de
1�
opname/weergave-schakelaar op [ ].
Selecteer het opnamemenu wanneer
• een scènemodus is geselecteerd en druk vervolgens op q.
Druk op e/r om [DIG. ZOOM] te
2�
selecteren en druk dan op q. Druk op r om [ON] te selecteren en
3�
druk daarna op
OPNAME
SELEC
Druk op [MENU/SET] om het
4�
[MENU/SET].
WITBALANS AF MODE QUICK AF BURSTFUNCTIE DIG. ZOOM
INST.
AWB
OFF OFF
ON
menu te sluiten.
U kunt ook de ontspanknop halfweg
indrukken om het menu te sluiten.
Basis
Het digitale zoombereik invoeren
Als u de zoomhendel naar de uiterste Tele positie brengt, kan het zijn dat de zoomaanduiding op het scherm even pauzeert. U kunt het digitale zoombereik instellen om de zoomhendel voortdurend naar Tele te draaien om de zoomhendel eenmaal los te laten en dan opnieuw naar Tele te draaien.
[OFF]:• [ON]:
Voorbeeld: Als u de digitale zoom en de uitgebreide optische zoom [ ] (3M EZ) tegelijkertijd gebruikt.
1 Optische zoom 2 Digitale zoom Extra optische zoom
Het AF-gebied wordt in een groter
• formaat dan anders weergegeven en alleen ingesteld op een punt in het midden van het scherm in het digitale zoombereik. De stabilisatiefunctie kan niet effectief zijn. Bij gebruik van de digitale zoom, gaat de
• beeldkwaliteit achteruit. Wij raden aan stabilisatie in te stellen
• op [MODE1] wanneer de digitale zoom wordt gebruikt. Gebruik bij digitale zoom een statief
• en de zelfontspanner voor de beste resultaten. De aangegeven zoomfactor is bij
• benadering. De digitale zoom werkt niet in de
• volgende gevallen.
In Slimme modus [ ]
Wanneer de slimme ISO-instelling is
geactiveerd In [SPORT], [BABY1] / [BABY2],
[HUISDIER], [H. GEVOELIGH.] en [HI­SPEED BURST] modus
- 33 -
Page 34
Basis
Weergeven van foto’s (
Selecteer de normale weergavemodus [ ] (P12).
De opnamegegevens op het interne geheugen worden weergegeven wanneer er geen kaart is geplaatst. Wanneer er wel een kaart is geplaatst, worden de opnamegegevens van de kaart weergegeven.
Weergeven van foto’s
n
Q
Druk op w/q om de foto te selecteren.
10:00 15. JAN. 2008
w : Geef de vorige foto weer. q : Geef de volgende foto weer.
n Snel vooruitspoelen/Snel
terugspoelen
Houd w/q ingedrukt tijdens de weergave.
A
B
10:00 15. JAN. 2008
q : Snel vooruit w : Snel terug
Het bestandsnummer A en het fotonummerr
B wisselen alleen een voor een. Laat w/q los wanneer het nummer van de gewenste foto verschijnt om de foto weer te geven. Als u w/q, ingedrukt houdt, kunt u sneller
• naar voren en naar achteren. Tijdens de review-weergave in de
• opnamemodus of tijdens multi-weergave
(P67), kunnen de foto’s slechts één voor
één worden vooruit- of teruggespoeld.
Normale weergavemodus)
Deze camera is gebaseerd op DCF-
• standaards(Design rule voor Camera File systeem) wat is opgezet door de Japan Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA). De beeldtransportsnelheid verandert
• afhankelijk van de afspeelsituatie. Het LCD-scherm zal mogelijk niet alle
• details van de gemaakte foto’s kunnen weergeven. U kunt de weergavezoom
(P69) gebruiken om de details van de
opnamen te controleren. Als u foto’s weergeeft die met andere
• apparatuur werd opgenomen, kan de fotokwaliteit afnemen. (De foto’s worden op het scherm weergegeven als [WEERGAVE THUMBNAIL] .) Tijdens het wijzigen van de map- of
• bestandsnaam op een PC worden de foto’s niet weergegeven. Bij weergave van een niet-
• standaard bestand, wordt het map-/ bestandsnummer aangegeven als [—] en wordt het scherm zwart. U kunt de audio van foto’s niet afspelen
• als het is opgenomen met andere apparatuur. De lenscilinder schuift in ong.15
• seconden na het omschakelen van [OPNAME] naar [AFSPELEN].
- 34 -
Page 35

Foto’s wissen

Basis
Selecteer de normale weergavemodus [ ] (P18).
De opnamegegevens op het interne geheugen worden gewist wanneer er geen kaart is geplaatst. Wanneer er wel een kaart is geplaatst, worden de opnamegegevens van de kaart gewist.
Eenmaal gewist, kunnen de foto’s niet
• meer worden teruggehaald. Controleer nogmaals voor u de foto’s wist.
Een enkele foto wissen
Selecteer de foto met w/q.
1�
Druk op [ ].
2�
Druk op w om [JA] te selecteren
3�
en druk daarna op [MENU/SET].
WISSEN
APART WISSEN
JA NEE
MULTI WISSEN ALLES WISSEN
A
ANNUL
SELEC
Tijdens het wissen van de foto, verschijnt
[A] op het scherm.
INST.
Om te wissen [MULTI WISSEN] (tot 50
beelden)/[ALLES WISSEN]
Drukt op [ ].
1�
Druk op e/r om [MULTI WISSEN]
2�
of [ALLES WISSEN] te selecteren en druk dan op [MENU/SET].
WISSEN
APART WISSEN
JA NEE MULTI WISSEN
ALLES WISSEN
A
ANNUL
SELEC
Als u [MULTI WISSEN], selecteert voert
INST.
u verder stappen 3 uit. Als u [ALLES WISSEN] selecteert, volgt
• u de procedure vanaf stap 5. Als [FAVORIETEN] (P83) is ingesteld op [AAN], verschijnt [ALLES WISSEN] en [ALLE WISSEN BEHALVE ★] vooraf. Selecteer één van beide met e/r, druk op [MENU/SET] en volg de procedure vanaf stap 5. Als er geen foto is ingesteld als favoriet,
kan [ALLES WISSEN BEHALVE ★] niet worden geselecteerd.
Druk op w/q om de foto te selecteren
3�
en druk daarna op r om in te stellen.
(Alleen wanneer u [MULTI WISSEN] selecteert)
MULTI WISSEN
SELEC MARK./ANNUL.
Herhaal bovenstaande werkwijze.
• De geselecteerde foto’s worden weergegeven
WISSEN
EXIT
met [A]. Als nogmaals wordt gedrukt op r, wordt de instelling geannuleerd. Het pictogram [c] knippert rood wanneer
• de geselecteerde foto niet kan worden gewist. Hef de beveiliging op.
(P86)
- 35 -
Page 36
Druk op [ ].
4�
Druk op e om [JA] te selecteren
5�
en druk daarna op [MENU/SET] om in te stellen.
(Controleer wanneer u [MULTI WISSEN] selecteert)
MULTI WISSEN
ALLE GEMARKEERDE FOTO'S WISSEN ?
JA
NEE
Basis
SELEC
Wanneer u alle foto’s wist, kunnen alleen
INST.
de foto’s op het interne geheugen of de foto’s op de kaart worden gewist. (U kunt de foto’s in het interne geheugen en de foto’s op de kaart niet tegelijk wissen. Als u op [MENU/SET] drukt tijdens
• het wissen van beelden met [MULTI WISSEN], [ALLES WISSEN] of [ALLES WISSEN BEHALVE ], stopt het wissen halverwege.
Zet de camera tijdens het wissen niet uit.
• Zorg dat u voldoende opgeladen
• batterijen of de netadapter (optioneel) gebruikt. Hoe meer foto’s moeten worden gewist,
• hoe langer het duurt. In de volgende gevallen worden foto’s
• niet verwijderd zelfs niet als [ALLES WISSEN] of [ALLES WISSEN BEHALVE
] is geselecteerd.
Als de Schrijf-beschermingschakelaar
van de SD-geheugenkaart of de SDHC­geheugenkaart is ingesteld op de [LOCK] kant Als bestanden niet conform de DCF
zijn Indien afbeeldingen worden beschermd
[c]
)
- 36 -
Page 37

Het LCD-scherm

Geavanceerd opnemen

De weergegeven informatie wijzigen

A
A LCD-scherm (LCD)
Druk op de knop [DISPLAY] om naar het te gebruiken scherm over te schakelen.
Wanneer het menuscherm verschijnt, is
• de knop [DISPLAY] niet geactiveerd.
Tijdens de zoomweergave, terwijl u lms
• afspeelt en tijdens een diashow kunt u alleen "Normale weergave" of "Geen weergave" selecteren.
In opnamemodus
B Normale weergave C Geen weergave D Richtlijn weergave
DISPLAY
In weergavemodus
1E DAG
1 mnd. 10 dg.
10:00 15. JAN. 2008
10:00 15. JAN. 2008
AWB
E Normale weergave F Weergave met opname-informatie en
histogram G Geen weergave Û1
Het aantal dagen dat voorbij is gegaan sinds de reisdatum is vertoond nadat een foto is genomen met [REISDATUM] instelling.
Û
2 Wordt weergegeven als u instellingen
voor een verjaardag instelt bij [BABY1]/[BABY2] of [HUISDIER] in scènemodus, en [MET LEEFTIJD] is geselecteerd bij het nemen van foto's.
Û
3
Wanneer tekens zijn geregistreerd onder [BABY] of [HUISDIER] in de scènemodus of [TITEL BEW.] in het [AFSPELEN] menu, verschijnt de opgenomen datum en tijd enkele seconden achter de geregistreerde tekens.
Richtlijnen
Bij het maken van opnamen kunt u de compositie bepalen aan de hand van de richtlijnen. U kunt het richtlijnpatroon kiezen vanuit het setup menu (P21).
: om het hele scherm in 3x3 te delen
voor een evenwichtige compositie
: om het onderwerp uit te lijnen op het
midden van het scherm.
- 37 -
Page 38
- 38 -
Geavanceerd opnemen
LCD-scherm makkelijker
aeesbaar maken (LCD-modus)
Houd [Q.MENU] ingedrukt tot het
1�
snelinstelscherm verschijnt.
Q.MENU
Selecteer de indicatie rechts
2�
(originele instelling: [OFF]) met q, selecteer de modus met e/r en druk op [MENU/SET].
SELEC
EXIT
Modus Gebruikt
De helderheid van het
AUTO POWER LCD
SPANNING LCD
GR. KIJKHOEK
OFF Het LCD-scherm keert
LCD-modus kan worden ingesteld via
het instelmenu. (P21) De grote kijkhoek-modus wordt geannuleerd
• wanneer u de camera uitschakelt. (Idem in de stand [BATT. BESP.].) Het LCD-scherm keert na 30 seconden
• automatisch terug naar de normale helderheid wanneer u opnamen maakt in de Spanning LCD-modus. Druk op een willekeurige knop om het LCD-scherm opnieuw helder te maken. De helderheid van de foto’s die op het
• LCD-scherm worden weergegeven, wordt aangepast wanneer de Spanning LCD- of groothoekmodus is geactiveerd. Daarom zullen sommige onderwerpen er anders uitzien op het LCD-scherm. Dit heeft echter geen invloed op de opgenomen beelden.
Indien het scherm moeilijk aeesbaar is
• doordat bijvoorbeeld de zon erop schijnt, kunt u het afschermen met de hand of dergelijke.
Het aantal opneembare foto's vermindert
• bij gebruik van auto power LCD, power LCD of high angle-modus.
LCD-scherm verandert automatisch volgens de sterkte van het omgevingslicht.
Het LCD-scherm wordt helderder en beter zichtbaar, zelfs wanneer u foto’s buitenshuis maakt.
Dit is handig wanneer u niet dicht bij het onderwerp kunt komen omdat er een persoon in de weg staat. (Moeilijker te zien wanneer men er recht op kijkt.)
terug naar de normale helderheid.
Page 39
Geavanceerd opnemen
A
Foto’s nemen met de ingebouwde itser
Flitserinstelling
r : AUTO
De itser wordt automatisch geactiveerd
afhankelijk van de opnamecondities.
s : AUTO/ Rode-ogenreductie
(wit)
Gebruikt deze functie als u foto’s neemt van personen bij slechte lichtomstandigheden.
Gebruik deze functie als uw onderwerp van achteren wordt belicht of bij tl-licht.
ogenreductie
Û1
In [PARTY] of [KAARSLICHT] in
scenemodus , wordt de itserinstelling
ingesteld op geforceerd AAN/Rode­ogen reductie.
Slow sync./Rode-ogenreductie (oranje)
U kunt deze instelling alleen gebruiken in [NACHTPORTRET], [PARTY] of [KAARSLICHT] in scenemodus.
Gebruik deze functie bij het nemen van foto’s op plaatsen waar het gebruik
van een itser niet is toegestaan.
ogen bij het onderwerp te voorkomen. Het onderwerp mag niet bewegen tot
de tweede itser wordt geactiveerd.
A Fotoitser
Dek de itser niet af met uw vingers of
• andere voorwerpen.
Overschakelen op de juiste
itsinstelling
Stel de ingebouwde itser in op de stand
die past bij de scène die u wilt vastleggen.
Druk op q [<].
1�
Druk op e/r of q [<] om de
2�
itsinstelling te wisselen.
FLITS
AUTO
AUTO/RODE-OG FLITS ALTIJD AAN GEDWONGEN UIT
SELEC
Zie ‘itsinstelling’ voor het instellen
INST.
van de itser. Voor de te selecteren itsinstelling verwijzen wij u naar ‘beschikbare itsinstellingen in de
opnamemodus’ (P40).
Druk op [MENU/SET].
3�
U kunt ook de ontspanknop
halverwege indrukken om te eindigen.
Wanneer er 5 seconden verstrijken
• zonder enige bewerking, wordt de instelling die op dat ogenblik is geselecteerd automatisch overgenomen.
of
De itser wordt automatisch geactiveerd
afhankelijk van de opnamecondities.Daarna
wordt de itser nogmaals geactiveerd voor
de daadwerkelijke opname.
t : Geforceerd AAN
De itser wordt onafhankelijk van de
opnamecondities altijd geactiveerd.
q : Geforceerd AAN/ Rode-
u :
Als u een foto neemt met een donkere landschapsachtergrond, vertraagt
deze functie de sluitertijd als de itser
wordt geactiveerd zodat de donkere landschapsachtergrond helderder wordt.
v: Geforceerd UIT
De itser wordt bij geen enkele
opnameconditie geactiveerd.
Û1 De itser werkt twee keer om rode
Û1
Û1
- 39 -
Page 40
- 40 -
Geavanceerd opnemen
Beschikbare itsinstellingen per
opnamemodus
De beschikbare itsinstellingen hangen af
van de opnamemodus. (: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar, : Fabrieksinstelling)
Û2 Het wordt geforceerd AAN [t], als
de backlight-compensatie functie is geactiveerd.
De itserinstelling kan wijzigen als u de
opnamestand verandert. Wijzig de itser-
instellingen indien nodig. Flitserinstellingen blijven behouden zelfs
• als u de camera uitschakelt. Echter,
de scènemodus itsinstelling zet het
weer op de fabrieksinstelling als u de scènemodus wijzigt.
Het beschikbare itsbereik voor het
nemen van foto’s
ISO-gevoeligheid
AUTO 30 cm tot 5,9 m
ISO100 30 cm tot 1,8 m
ISO200 40 cm tot 2,6 m
ISO400 60 cm tot 3,7 m
ISO800 80 cm tot 5,3 m
ISO1600 115 cm tot 7,5 m
Het beschikbare scherpstelbereik varieert
• afhankelijk van de opnamemodus.
Wanneer u de itser gebruikt terwijl de
• ISO-gevoeligheid is ingesteld op [AUTO], wordt de ISO-gevoeligheid automatisch het maximum van [ISO1000] ([ISO400] in [BABY1]/[BABY2] modus en [ISO800] in [HUISDIER] of [SPORT] modus) De hoeken van de foto kunnen er
• donker uitzien als u een onderwerp van
dichtbij opneemt met de itser terwijl de
zoomhendel dicht bij de W-zijde staat. Zoom iets in als dit gebeurt.
Het beschikbare itsbereik hangt
• af van de ISO-gevoeligheid in [H. GEVOELIGH.].
W: ca. 115 cm - 15 m
T: ca. 90 cm - 8,3 m
Beschikbaar itsbereik
(Groothoek) 30 cm tot 3,2 m (Tele)
(Groothoek) 30 cm tot 1,0 m (Tele)
(Groothoek) 30 cm tot 1,4 m (Tele)
(Groothoek) 40 cm tot 2,0 m (Tele)
(Groothoek) 60 cm tot 2,9 m (Tele)
(Groothoek) 90 cm tot 4,1 m (Tele)
Page 41
Geavanceerd opnemen
Het beschikbare itsbereik voor het
nemen van foto’s in slimme ISO­modus
ISO-LIMIET Beschikbaar itsbereik
ISO MAX 400
ISO MAX 800
ISO MAX 1250
60 cm tot 3,7 m (Groothoek) 40 cm tot 2,0 m (Tele)
80 cm tot 5,3 m (Groothoek) 60 cm tot 2,9 m (Tele)
1,0 m tot 6,6 m (Groothoek) 80 cm tot 3,6 m (Tele)
Sluitertijd voor elke itsmodus
Flitsmodus Sluitertijd (in sec.)
r
: AUTO 1/30 tot 1/2000
s : AUTO/Rode-
1/30 tot 1/2000
ogenreductie
t :
Geforceerd AAN
q : Geforceerd
1/30 tot 1/2000
AAN/ Rode­ogenreductie
u : Slow
sync./Rode-
1/8 of 1 to 1/2000
Û1
ogenreductie
v
:
GEDWONGEN UIT
1/4 of 1 tot 1/2000
1
1/8 or
tot 1/2000
Û2
Û3
Û1 [NACHTPORTRET] of [KAARSLICHT]
modeus
Û2
Als slimme ISO is ingesteld of in [SPORT], [BABY] of [HUISDIER] modus
Û3 In normale fotomodus [ ],
[NACHTPORTRET] of [KAARSLICHT] modus
De sluitersnelheid bereikt een maximum
• van 1 seconde voor Û1, Û2 en Û3 als:
optische beeldstabilisatie [OFF] is
optische beeldstabilisatie is ingesteld
op [MODE 1] of [MODE 2] en de camera bepaalt dat er minimale mogelijkheid is voor wazig beeld.
De sluitersnelheid zal verschillen van wat
• in de bovenstaande tabel wordt getoond in de volgende scenemodi.
[NACHTL. SCHAP]:
1/8e seconde of 8 seconden tot 1/2000e seconde
[STERRENHEMEL]:
15 seconden, 30 seconden, 60 seconden [VUURWERK]:
1/4e van een seconden, 2 seconden [Andere scène modes]:
1/8th van een seconden tot 1/2000th van een seconden
Kijk niet direct in de itser van op
een korte afstand wanneer deze is geactiveerd.
Breng de itser niet te dicht bij
objecten of sluit de itser niet terwijl
deze is geactiveerd. De objecten kunnen worden verkleurd door de
warmte of de belichting van de itser. Als de itser is geladen gaat het
LCD-scherm uit en kunt u geen foto’s maken. De statusindicator licht op. [Dit gebeurt niet wanneer u de netadapter gebruikt (optioneel).]
Als u een foto neemt buiten het beschikbare
bereik van de itser, wordt de belichting
misschien niet correct ingesteld en kan de foto te helder of te donker worden.
Terwijl de itser aan het opladen is,
knippert het itserpictogram en kunt u
geen foto nemen zelfs wanneer u de ontspanner volledig ingedrukt. De witbalans kan niet juist worden ingesteld
als de fotoitser niet voldoende is. Bij een snelle sluitertijd kan het itseffect
• onvoldoende zijn. Als u nogmaals een foto neemt, wordt
• deze mogelijk niet vastgelegd, ook al
werd de itser geactiveerd. Neem pas
een foto nadat de kaartaanduiding verdwijnt. Het effect van de rode-ogenreductie
• verschilt afhankelijk van de persoon. Als de persoon op een grote afstand van de
camera staat of niet naar de eerste its
heeft gekeken, zal het effect mogelijk niet zo opvallend zijn. In burst- of auto bracket-modus kan de
itser niet worden gebruikt.
- 41 -
Page 42
- 42 -
Geavanceerd opnemen
T
W
Close-ups nemen (AF
Met deze modus neemt u close-up foto’s van het onderwerp, bijv. bij het maken van bloemenfoto’s. U kunt tot op een lensafstand van 5 cm van het onderwerp foto’s nemen door de zoomhendel tot het uiterste naar Groothoek (1×) te draaien.
Druk op r (w)
1�
Macro-opname start.
Scherpstelbereik
5 cm
Verandert geleidelijk
30 cm
w
Macro-opname)
Gebruik een statief en de zelfontspanner
• voor de beste resultaten. Als het onderwerp dichtbij de camera
• is, wordt het effectieve focusbereik (velddiepte) aanzienlijk verkleind. Daarom is het moeilijk om scherp te stellen op het onderwerp als de afstand tussen de camera en het onderwerp wordt gewijzigd na scherpstelling op het onderwerp. Als de cameralens zich op een afstand
• bevindt die buiten het beschikbare bereik van het onderwerp valt, is het onderwerp wellicht niet scherpgesteld zelfs al gaat het focuslampje branden. Macro-opname geeft prioriteit aan een
• onderwerp dat zich dicht bij de camera bevindt. Daarom, als de afstand tussen de camera en het onderwerp meer is dan 50 cm duurt het langer om scherp te stellen in de macromodus dan in de normale beeldmodus. Het beschikbare focusbereik is 30 cm tot
• 5,9 m (Groothoek). (Dit wordt toegepast wanneer u de ISO-gevoeligheid instelt op
[AUTO] .) Wij raden u aan de itser in te
stellen op Geforceerd UIT [v] wanneer foto’s op korte afstand neemt. Als u foto’s van dichtbij neemt kan de
• resolutie van de omgeving van de foto iets afnemen. Dit is geen storing.
Page 43
Geavanceerd opnemen
A

Foto’s nemen met de zelfontspanner

Bij gebruik van een statief of in andere
Druk op w [ ].
1�
Selecteer de sluitertijd met e/r
2�
of w [ ].
ZELFONTSPANNER
UIT
10SEC.
2SEC.
of
SELEC
Druk op [MENU/SET].
3�
U kunt ook de ontspanknop
halverwege indrukken om te eindigen.
Wanneer er 5 seconden verstrijken
• zonder enige bewerking, wordt de instelling die op dat ogenblik is geselecteerd automatisch overgenomen.
Druk de ontspanknop halfweg in
4�
INST.
om scherp te stellen en druk de knop vervolgens volledig in om de foto te nemen.
• situaties, is het instellen van de zelfontspanner op 2 seconden een handige manier om de trilling die wordt veroorzaakt door het drukken op de ontspanknop te stabiliseren. Als u de knop in één beweging geheel
• indrukt, wordt het onderwerp automatisch scherpgesteld net voor de opname. Op donkere plekken knippert het zelfontspannerlampje en gaat het in sommige gevallen fel branden om te functioneren als AF-assistentielamp voor het scherpstellen op het onderwerp. In Slimme modus [ ] is alleen [10SEC.]
• of [OFF] selecteerbaar. In [ZELFPORTRET] modus is [2 SEC.] of
• [OFF] selecteerbaar. Wanneer u de zelfontspanner in de
• burstmodus instelt, neemt de camera de foto 2 of 10 seconden nadat de ontspanknop is ingedrukt. Het aantal foto’s dat tegelijk kan worden gemaakt, is vast ingesteld op 3. We raden u aan een statief te gebruiken
• bij het instellen van de zelfontspanner. U kunt de zelfontspanner niet gebruiken
• in de stand [HI-SPEED BURST].
ANNUL
Het zelfontspannerlampje A knippert en
• de sluiter wordt na 10 seconden (of 2 seconden) geactiveerd. Drukt u op de knop
• aan [MENU/SET] tijdens het instellen van de zelfontspanner, wordt de instelling geannuleerd.
- 43 -
Page 44
- 44 -
Geavanceerd opnemen

De belichting compenseren

Druk op e [C] om
1�
Gebruik deze functie als u niet de juiste belichting gerealiseerd krijgt door verschil in helderheid tussen het onderwerp en de achtergrond.
Overbelicht
Compenseer de belichting in negatieve richting.
Juiste belichting
Compenseer de belichting in positieve richting.
Onderbelicht
[BELICHTING] weer te geven en druk op w/q om de belichting te compenseren.
A De waarde van de
belichtingscompensatie
U kunt compenseren van -2 EV tot +2 EV
• in stappen van 1/3 EV. Selecteer [0 EV] om terug te keren naar
• de oorspronkelijke belichting.
Druk op [MENU/SET] om te
2�
eindigen.
U kunt ook de ontspanknop
halverwege indrukken om te eindigen.
EV is de afkorting van “Exposure Value”,
• oftewel belichtingswaarde, en staat voor de hoeveelheid licht die de CCD krijgt op basis van het diafragma en de sluitertijd. De belichtingscompensatiewaarde wordt
• linksonder in het scherm weergegeven. De belichtingswaarde blijft behouden ook
• al wordt de camera uitgezet. Het compensatiebereik van de belichting
• wordt afhankelijk van de helderheid van het onderwerp beperkt. Het is niet mogelijk om de belichting te
• compenseren in [STERRENHEMEL] modus.
BELICHTING
SELEC
A
B
EXIT
Page 45
Geavanceerd opnemen

Auto Bracket-opname

Er worden 3 opnamen na elkaar gemaakt, waarbij de belichting automatisch wordt aangepast. De opnamen zijn gebaseerd op het geselecteerde compensatiebereik na het instellen van de belichting. (P44)
Druk herhaaldelijk op e (C)
1�
om [B AUTO BRACKET] te laten verschijnen en stel het belichtingscompensatiebereik in met w/q.
AUTO BRACKET
SELEC
U kunt OFF, ±1/3 EV, ±2/3 EV of ±1 EV
• selecteren. (Selecteer [OFF] als u auto­bracket niet wilt gebruiken.)
Druk op [MENU/SET] ter
2�
bevestiging.
Wanneer u auto-bracket instelt, verschijnt
• het pictogram van auto-bracket [B] op het scherm.
Druk de ontspanner in om foto’s
3�
te nemen.
Na de opnamen wordt de controlefunctie
• geactiveerd.
EXIT
De auto bracket-instelling wordt
• geannuleerd als u de camera uitschakelt of als de spaarstand is geactiveerd. Auto bracket kan niet worden ingesteld
• in de modi [STERRENHEMEL] en [HI­SPEED BURST]. Als het aantal opneembare beelden 2 of
• minder is, kan auto bracket niet worden geactiveerd. De belichting wordt wellicht niet
• gecompenseerd bij auto bracket, afhankelijk van de helderheid van het onderwerp. Wanneer auto bracket is geactiveerd, is
• [FLITS] ingesteld op GEDWONGEN UIT [v]. De wijze van de uitbarsting het plaatsen
• wordt geannuleerd, wanneer [AUTO BRACKET] wordt geactiveerd.
- 45 -
Page 46

Scènemodus

Geavanceerd opnemen
Zet de opname/weergave-schakelaar op [ ]. (P18)
Wanneer u een scènemodus selecteert die past bij het onderwerp en de opnamesituatie, stelt de camera de optimale belichting en kleur in om de gewenste foto te verkrijgen.
Zie de pagina’s P47 tot 52 voor
• informatie over de modi.
Druk op [MODE], selecteer
1�
[SCENE] met e/r en druk op [MENU/SET].
OPNAEFUNCTIE
INTELLIGENT NORMALE FOTO SCÈNE MODE
BEWEGEND BEELD
SELEC
Als u [SCÈNEMENU] in SETUP menu op
INST.
[UIT] zet, wordt de vorige scènemodus ingesteld.
Druk op e/r/w/q om de
2�
scenemodus te selecteren.
SCÈNE MODE
BABY 1
SELEC
INST.
A
Druk op r bij A om naar het volgende
• menuscherm te schakelen. U kunt vanaf elk menu schakelen
• naar andere menuschermen door de zoomhendel te draaien.
Druk op [MENU/SET].
3�
Druk op [MENU/SET] en voer de
stappen, 2 en 3 uit om de scènemodus te veranderen.
Scenemodus help [ INFORMATIE]
Om uitleg over de scènemodi te
• zien drukt u op [DISPLAY] als een scènemodus is geselecteerd in stap 2. Druk opnieuw om naar het scènemodus scherm te gaan.
INFORMATIE
BABY1 Voor foto’s van baby’s.
De leejd kan
weergegeven worden als de geboortedatum ingesteld wordt.
ANNUL
Zie P41 voor de sluitertijd.
De fabrieksinstellingen van de itser
INST.
worden hersteld wanneer u de scènemodus verandert, ook al wordt de camera uitgeschakeld. De kleur van de foto kan er vreemd
• uitzien als u een scènemodus gebruikt die ongeschikt is voor de opname. Als u op [MENU/SET] drukt om het
• menuscherm te laten verschijnen, verschijnt het [SCN] menu. U kunt het opnamemenu [ ] of setupmenu [ ] instellen met r op dit scherm. De volgende functies kunnen niet worden
• ingesteld in de scènemodus.
[SLIMME ISO]
[GEVOELIGHEID]
[KLEURFUNCTIE]
- 46 -
Page 47
Geavanceerd opnemen
Zie (P46) voor meer informatie over het selecteren van een scènemenu.
T

Portretmodus

De achtergrond is wazig en de persoon komt duidelijk uit met een gezonder uiterlijk.
Techniek voor een effectief gebruik van deze modus:
1 Draai de zoomhendel zo ver mogelijk
naar Tele.
2 Beweeg dicht naar het onderwerp.
Geschikt voor buitenopnamen overdag.
De ISO-gevoeligheid is ingesteld op [ISO100].
e

Zachte huidmodus

De camera herkent het gebied van het gezicht of de huid om een vloeiender uiterlijk te geven aan de huid dan in de portretmodus. Gebruik deze modus wanneer u portretten maakt vanaf de borst omhoog.
Techniek voor een effectief gebruik van deze modus:
1 Draai de zoomhendel zo ver mogelijk
naar Tele.
2 Beweeg dicht naar het onderwerp.
Geschikt voor opnamen overdag.
Andere huidkleurige elementen worden
ook verzacht. Het effect kan bij te weinig licht onduidelijk zijn.
De ISO-gevoeligheid is ingesteld op [ISO100].

Zelfportretmodus

Om makkelijk zichzelf te fotograferen.
Techniek voor zelfportretmodus
Druk de ontspanner half in om scherp te
stellen. De zelfontspannerindicator licht op wanneer op u scherp is gesteld. Houd de camera stil en druk de ontspanner volledig in om de foto te nemen.
Er is niet scherp gesteld op het onderwerp
• wanneer de zelfontspannerindicator knippert. Druk de ontspanner nogmaals half in om scherp te stellen. Het opgenomen beeld verschijnt automatisch
• ter controle op het LCD-scherm (gedurende 10 seconden). Als de foto vaag wordt bij een langzame
• sluitertijd, raden we aan de zelfontspanner
van 2 seconden te gebruiken.
Het beschikbare scherpstelbereik is 30
• cm tot 70 cm (Wide). Wanneer u [ZELFPORTRET] selecteert,
• wordt zoomvergroting automatisch ingesteld op Wide. De zelfontspanner kan maar worden
• ingesteld op [UIT] of [2 SEC.]. Als hij is ingesteld op 2 seconden, blijft deze instelling tot de camera wordt uitgeschakeld, de scènemodus wordt gewijzigd of de camera in de weergavemodus wordt gebracht. De instelling van de AF-assistentielamp
• is uitgeschakeld. Optische beeldstabilisatie is vast ingesteld
• op [STAND2].
V

Landschapsmodus

De camera stelt scherp op onderwerpen ver weg om u een foto te laten nemen van een wijds landschap.
Het scherpstelbereik is 5 m tot Z.
De itserinsttelling is vastgesteld op
• geforceerd UIT [v]. De instelling van de AF-assistentielamp
• is uitgeschakeld. U kunt de instelling voor witbalans niet
• veranderen.
- 47 -
(P43)
Page 48
Geavanceerd opnemen
Zie (P46) voor meer informatie over het selecteren van een scènemenu.
U

Sportmodus

Stelt u in staat om snel bewegende onderwerpen te fotograferen (bijv. sport in de buitenlucht).
Geschikt voor opnamen overdag, 5 m of
• verder weg van het onderwerp. Als u snelle onderwerpen buiten fotografeert,
• zal de gevoeligheid hetzelfde zijn als wanneer u ISO-LIMIET in de slimme ISO-modus hebt ingesteld op [ISO MAX800]. De digitale zoom is ingesteld op [OFF].
X

Nachtportretmodus

Fotografeer het onderwerp met natuurlijke
helderheid met gebruik van de itser met
een langzame sluitertijd.
Techniek voor nachtportretmodus
Gebruik de itser.
• Gebruik vanwege de langzame sluitertijd
• een statief en de zelfontspanner voor de beste resultaten. Laat het onderwerp na het nemen van de
• foto nog ongeveer een seconde stilstaan. Draai de zoomhendel naar Groothoek
• (1x) ongeveer 1,5 m van het onderwerp.
Scherpstelbereik is 1,2 m tot 5 m (zie
• P40 voor details over het beschikbare
itsbereik).
De sluiter kan (max. 1 sec.) na de opname sluiten
• door het signaalproces. Dit is geen storing. Als u foto’s neemt op donkere plekken,
• kan er ruis optreden.
Wanneer de itser wordt gebruikt, wordt
• Slow sync./Rode-ogenreductie [u]
geselecteerd en wordt de itser telkens
opnieuw geactiveerd. U kunt de instelling voor witbalans niet
• veranderen.
W

Nachtlandschapsmodus

Het nachtlandschap kan levendig worden opgenomen.
Techniek voor nachtlandschapsmodus
Gebruik een statief aangezien de
• sluiter wel 8 seconden open kan staan. Gebruik de zelfontspanner voor de beste resultaten.
Het scherpstelbereik is 5 m tot Z.
• De sluiter kan (max. 8 sec.) na de opname sluiten
• door het signaalproces. Dit is geen storing. Als u foto’s neemt op donkere plekken,
• kan er ruis optreden.
De itserinsttelling is vastgesteld op
• geforceerd UIT [v]. De sluitertijd wordt de volgende:
• Max. 8 seconden:
Optische beeldstabilisatie [UIT]
Optische beeldstabilisatie [MODE1] of [MODE2]
en de camera detecteert weinig trilling
Max. 1/8e seconde:
In andere gevallen dan bovengenoemde.
– De instellingen van de AF-assistentielamp
• zijn uitgeschakeld. U kunt de instelling voor witbalans niet veranderen.
f

Voedselmodus

Gebruik deze modus voor het nemen van foto’s in restaurants, ongeacht de belichting, zodat de natuurlijke kleuren van het onderwerp goed uitkomen.
Het scherpstelbereik is 5 cm
• (Groothoek)/30 cm (Tele) tot Z. U kunt de instelling voor witbalans niet
• veranderen.
a

Partymodus

Gebruik deze stand om opnamen te maken bij bruiloftrecepties, feestjes binnenshuis etc. Zowel de mensen als de achtergrond kan worden opgenomen met natuurlijke helderheid met het
gebruik van de itser en een langzame sluitertijd.
Techniek voor partymodus
Gebruik de itser.
• Gebruik een statief en de zelfontspanner
• voor de beste resultaten. Draai de zoomhendel naar Groothoek
• (1x) ongeveer 1,5 m van het onderwerp.
De itsinstelling kan worden ingesteld op
• geforceerd AAN/Rode-ogen reductie [q] of Lngz. sy./Rode-ogen reductie [u].
U kunt de instelling voor witbalans niet
• veranderen.
- 48 -
Page 49
Geavanceerd opnemen
Zie (P46) voor meer informatie over het selecteren van een scènemenu.
Selecteer [LEEFTIJD] of [NAAM] met
g

Kaarslichtmodus

Gebruik deze modus om de sfeer van kaarslicht over te brengen.
Techniek voor kaarslichtmodus
Gebruik de itser.
• Gebruik een statief en de zelfontspanner
• voor de beste resultaten.
Het scherpstelbereik is 5 cm
• (Groothoek)/30 cm (Tele) tot Z.
De itsinstelling kan worden ingesteld
• op geforceerd AAN/Rode-ogen reductie
[q] of Lngz. sy./Rode-ogen reductie [u].
U kunt de instelling voor witbalans niet
• veranderen.
Babymodus 1 Babymodus 2
Past de belichting en de tint aan om de gezonde huidskleur van uw baby te doen
uitkomen. De its zal zwakker zijn dan
normaal als u beslist deze te gebruiken.
U kunt twee verschillende verjaardagen
• en namen instellen met [BABY1] en [BABY2]. U kunt de ingestelde items tonen bij de weergave van foto's en ze op foto's
drukken met [TEKST AFDR.] U kun ook de [PHOTOfunSTUDIO-viewer-]
• software op de meegeleverde CD-ROM gebruiken om de leeftijd van uw baby’s in te voeren. (Meer informatie vindt u in de bedieningsinstructies (PDF-bestand) van de software.)
Instelling van leeftijd- en
(P77)
.
1. e/r en druk op q. Selecteer [SET] met e/r en druk op
2. [MENU/SET]. Instellen van [LEEFTIJD]:
3. Selecteer jaar / maand / dag met w/q en stel in met e/r. Instellen van [NAAM]: Voer de naam in (zie
P75 voor meer informatie over tekstinvoer)
[LEEFTIJD] en [NAAM] worden auto-
4. matisch ingesteld op [ON] en worden weergegeven wanneer leeftijd en naam zijn ingesteld. Om al dan niet weer te geven, selecteert u in stap 1 hierboven [ON] of [OFF] bij [LEEFTIJD] of [NAAM] en drukt u op [MENU/SET].
Als [ON] is geselecteerd wanneer naam
• noch leeftijd is ingesteld, verschijnt het setupscherm automatisch. Als [LEEFTIJD] of [NAAM] is ingesteld
• op [OFF], verschijn leeftijd of naam niet.
Het scherpstelbereik is 5 cm (Wide) / 30
cm (Tele) tot Z als macro-instelling. Gevoeligheid is dezelfde als wanneer
• u ISO LIMIET in de slimme ISO-modus instelt op [ISO MAX400]. Als u de camera instelt op [BABY1] /
• [BABY2], wordt de leeftijd weergegeven gedurende ong. 5 seconden. De eigenlijke leeftijdsweergave is
• afhankelijk van de [TAAL] instelling. Controleer de instellingen van klok en
• verjaardag als de leeftijd niet correct wordt weergegeven. De verjaardag kan worden gereset met
• [RESETTEN]. (P23) De digitale zoom kan niet worden gebruikt.
naamweergave
BABY1
LEEFTIJD
NAAM
OFF
OFF
ANNUL
SELEC
EXIT
- 49 -
Page 50
Geavanceerd opnemen
Zie (P46) voor meer informatie over het selecteren van een scènemenu.

Huisdiermodus

Geschikt voor het maken van foto’s van uw huisdier.
Hiermee kan de verjaardag (leeftijd) en de
• naam van uw huisdier worden ingesteld. Voor meer informatie over het instellen van leeftijd en verjaardag, zie [BABY1]/[BABY2].
Gevoeligheid is dezelfde als wanneer
• u ISO LIMIET in de slimme ISO-modus instelt op [ISO MAX 800]. De AF ass. Lamp is ingesteld op [OFF].
• De AF modus is ingesteld op [W].
• Zie [BABY] voor meer details.

Zonsondergangmodus

Gebruik deze stand om foto’s te maken van de zonsondergang. Zonsondergangkleuren kunnen heel levendig worden nagebootst.
De itserinsttelling is vastgesteld op
• geforceerd UIT [v]. AF ass. Lamp instelling is uitgeschakeld.
• De ISO-gevoeligheid is ingesteld op [ISO100].
• U kunt de instelling voor witbalans niet
• veranderen.

Hoge gevoeligheidsmodus

De ISO-gevoeligheid schakelt bij het fotograferen automatisch om tussen [ISO1600] en [ISO6400].
Aspectratio en beeldgrootte instellen
H. GEVOELIGH.
FOTO RES.
SELEC
ANNUL
Selecteer [h 3M], [i 2.5M] or
1.
[j 2M] met e/r en druk op [MENU/ SET].
3M
2.5M 2M
INST.
De resolutie van de gemaakte foto neemt
• een weinig af door de verwerking met hoge gevoeligheid. Dit is geen storing.
Deze modus is geschikt om 4˝ x 6˝/10 x 5
• cm foto's af te drukken. Het scherpstelbereik is 5 cm
• (Groothoek)/30 cm (Tele) tot Z.
De itser kan worden ingesteld op AUTO
• [r] of GEDWONGEN AAN [t]. De kwaliteit is vast ingesteld op [H].
• De volgende functie kan niet worden
• geactiveerd.
Extra optische zoom
Digitale zoom

High speed burst-modus

Dit is een handige functie om snelle bewegingen of beslissende momenten te fotograferen. Burstsnelheid: Ong. 5,5 fps
Aspectratio en beeldgrootte instellen
HI-SPEED BURST
FOTO RES.
SELEC
ANNUL
Selecteer
1.
2M] Druk de ontspanner volledig in om foto's
2.
[h 2M], [i 2.5M] or [j
met e/r en druk op [MENU/SET].
te nemen. Foto's worden continu genomen wanneer de ontspanner volledig ingedrukt blijft.
Aantal mogelijke opnames
Intern geheugen: ong.15 Kaart: ong.15 tot 100 (max)
De snelheid van de burstfunctie hangt af
• van de opnamevoorwaarden. Het aantal beelden is beperkt afhankelijk van
• de opnamevoorwaarden, het type kaart, enz. Het aantal beelden dat achtereenvolgens
• wordt opgenomen, kan groter zijn meteen na het formatteren.
2M
2.5M 2M
INST.
- 50 -
Page 51
Geavanceerd opnemen
Zie (P46) voor meer informatie over het selecteren van een scènemenu.
Om de sluitertijd te veranderen drukt u
De itser is vast ingesteld op Geforceerd
UIT [v]. De kwaliteit is vast ingesteld op [H].
• Het scherpstelbereik is 5 cm (Wide) / 30
• cm (Tele) tot Z. De sluitersnelheid worddt 1/8e van een
op [MENU/SET], en daarna selecteert u opnieuw [STERRENHEMEL] met q. De sluitertijd kan ook worden gewijzigd
• met snelinstelling.(P59)
2 Neem een foto.
seconde tot 1/2000e van een seconde. De ISO-gevoeligheid is automatisch vast
• ingesteld tussen [ISO500] en [ISO800]. (De ISO-gevoeligheid wordt hoger ingesteld naarmate burst speed sneller is.) Scherpstelling, sluitersnelheid, ISO-
• gevoeligheid, zoom, witbalans en belichting zijn vast ingesteld op de waarden voor de eerste foto. De opname kan iets ruwer worden.
• (Geschikt voor afdruk van 4˝ × 6˝/10 x15cm.) De volgende functie kan niet worden
• gebruikt.
Extra optische zoom
Digitale zoom
Auto bracket
Zelfontspanner
Burstfunctie
d

Sterrenhemelmodus

Selecteer deze instelling om heldere foto’s
Het aftelscherm verschijnt. Beweeg
• de camera niet. [AUB WACHTEN.] verschijnt het aantal seconden dat u heeft gekozen voor de sluitertijd na het aftellen. Dit dient voor het verwerken van de signalen. Druk op [MENU/SET] om het maken
• van de opname te stoppen terwijl het aftelscherm wordt weergegeven.
Techniek voor sterrenhemelmodus
De sluiter opent gedurende 15, 30 of
• 60 seconden dus gebruik vanwege de langzame sluitertijd een statief en de zelfontspanner voor de beste resultaten.
ANNUL
te maken van de nachthemel of andere donkere onderwerpen.
De sluitertijd instellen
U kunt een sluitertijd van 15, 30 of 60 seconden kiezen. 1 Druk op e/r om de foto te selecteren
en druk dan op [MENU/SET].
STERRENHEMEL
SLUITERTIJD
15 SEC. 30 SEC. 60 SEC.
De itser is vast ingesteld op Geforceerd
• UIT [v]. De ISO-gevoeligheid is vast ingesteld op
• [ISO100]. De volgende functie kan niet worden
• gebruikt.
Belichtingscompensatie
Witbalans
Stabilisatie
Burstfunctie
ANNUL
SELEC
INST.
- 51 -
Page 52
Geavanceerd opnemen
Zie (P46) voor meer informatie over het selecteren van een scènemenu.
b
Z

Vuurwerkmodus

Maak prachtige foto’s van exploderend vuurwerk in de nacht.
Techniek voor vuurwerkmodus
De sluitertijd wordt langzaam gebruik dus
• een statief.
Deze modus werkt het best bij
• onderwerpen die minimaal 10 m van de camera verwijderd zijn. De sluitertijd wordt:
Wanneer [OFF] is ingesteld op de
functie optische beeldstabilisatie: 2 seconden Als de optische beeldstabilisatie
[MODE 1] of [MODE 2] aan is: 1/4 of 2 seconden (de sluitertijd wordt alleen 2 seconden wanneer de camera heeft bepaald dat er weinig trilling is, zoals bij het gebruik van een statief, enz.) U kunt de sluitertijd wijzigen bij belichtingscompensatie.
De itserinsttelling is vastgesteld op
• geforceerd UIT [v]. U kunt de instelling voor AF modus niet
• veranderen. Worden AF-zones niet weergegeven.
• De instellingen van de AF-gebieden zijn
• uitgeschakeld. De ISO-gevoeligheid is ingesteld op [ISO100].
• U kunt de instelling voor witbalans niet
• veranderen.

Strandmodus

Voorkomt onderbelichting van het onderwerp bij sterk zonlicht zodat u foto’s op het strand kunt nemen.

Sneeuwmodus

De belichting en de witbalans worden aangepast om de witte kleur van de sneeuw te doen uitkomen.
U kunt de instelling voor witbalans niet
• veranderen.

Luchtfotomodus

Met deze modus kunt u foto’s maken door het raam van een vliegtuig.
Techniek voor luchtfotomodus
Wij raden u aan deze techniek te gebruiken als het moeilijk is scherp te stellen wanneer u foto’s van wolken e.d. maakt. Richt de camera op een onderwerp met een hoog contrast, druk de ontspanknop halfweg in om de scherpstelling vast te leggen, richt de camera vervolgens op het onderwerp en druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken.
Schakel de camera uit tijdens het
opstijgen of landen. Volg alle instructies van het
cabinepersoneel wanneer u de camera gebruikt.
Het scherpstelbereik is 5 m tot Z.
• Let op voor de weerkaatsing van het
• raam.
De itserinsttelling is vastgesteld op
• geforceerd UIT [v]. De instelling van de AF-assistentielamp
• is uitgeschakeld. U kunt de instelling voor witbalans niet
• veranderen.
Raak de camera niet aan met natte handen.
• Zand of zeewater kan een storing van de
• camera veroorzaken. Zorg dat er geen zand of zeewater in contact komt met de camera, in het bijzonder met de lens, de
itser of de terminals.
U kunt de instelling voor witbalans niet
• veranderen.
- 52 -
Page 53
Geavanceerd opnemen

Bewegend beeldmodus

Zet de opname/weergave-schakelaar op [ ]. (P18)
Druk op [MODE], selecteer
1�
[P BEWEGEND BEELD] met e/r en druk nogmaals op [MENU/SET].
OPNAMEGUNCTIE
INTELLIGENT NORMALE
FOTO
SCÈNE MODE BEWEGEND BEELD
SELEC
Druk de ontspanknop halfweg in
2�
INST.
om scherp te stellen en druk de knop vervolgens volledig in om de opname te starten.
AC
B
A Beschikbare opnametijd B Verstreken opnameduur C Audio recording
Het geluid wordt ook opgenomen via de
• microfoon. Terwijl u de ontspanner ingedrukt
• houdt, wordt bewegend beeld de eerste seconden opgenomen zonder geluid. Als het onderwerp is scherpgesteld, gaat
• het focuslampje branden. De waarden van scherpte, zoom en diafragma
• worden vastgezet op de instellingen die van toepassing zijn aan het begin van de opname (voor het eerste beeld).
Druk de ontspanknop volledig in
3�
om de opname te stoppen.
Als het interne geheugen of de kaart vol
• raakt tijdens een opname, zal de camera de opname automatisch stoppen.
Het veranderen van de aspectratio en
de beeldkwaliteitinstellingen
Druk op [MENU/SET].
1�
Druk op e/r om [ASPECTRATIO]
2�
te selecteren en druk dan op q.
OPNAAME
FOTOMODE ASPECTRATIO WITBALANS AF MODE DIG. ZOOM
SELEC
Druk op e/r om het item te selecteren
3�
INST.
OFF
en druk dan op [MENU/SET]. Druk op e/r om select [FOTOMODE]
4�
te selecteren en druk dan op q.
OPNAAME
FOTOMODE ASPECTRATIO WITBALANS AF MODE DIG. ZOOM
SELEC
Druk op e/r om het item te
5�
INST.
OFF
selecteren en druk dan op [MENU/SET].
Indien de aspectratio staat ingesteld
op [h]
Item Beeldformaat fps
30fpsVGA 640 × 480 pixels 30 fps
10fpsVGA 640 × 480 pixels 10 fps 30fpsQVGA 320 × 240 pixels 30 fps 10fpsQVGA 320 × 240 pixels 10 fps
- 53 -
Page 54
Geavanceerd opnemen
Indien de aspectratio staat ingesteld op
[
j
]
Item Beeldformaat fps
30fps16:9 848 × 480 pixels 30 fps 10fps16:9 848 × 480 pixels 10 fps
fps (frame per second); Dit verwijst naar
• het aantal gebruikte beelden per 1 seconde. U kunt vloeiender bewegende beelden
• opnemen met 30 fps.
U kunt langere lms opnemen met 10 fps,
• hoewel de beeldkwaliteit in dat geval lager is. [10fpsQVGA]:
• De bestandsgrootte is kleiner, dus de bestanden zijn geschikt om als bijlage bij e-mail te versturen.
Û Zet [ASPECTRATIO] op [h] en
[FOTOMODE] op [30fpsQVGA] of [10fpsQVGA] (320 × 240 pixels) bij opname van bewegende beelden in het interne geheugen.
Druk op [MENU/SET] om het
6�
menu te sluiten.
U kunt ook de ontspanknop halfweg
indrukken om het menu te sluiten.
Als u de optische beeldstabilisatiefunctie
• gebruikt is alleen [MODE 1] beschikbaar in de bewegend beeldmodus. Zie (P111) voor informatie over de
• beschikbare opnameduur. De resterende opnameduur die op de
• LCD wordt weergegeven loopt wellicht niet regelmatig terug. Met deze camera kunt u geen
• bewegende beelden opnemen als u een MultiMediaCard gebruikt. Wanneer [FOTOMODE] is ingesteld op
• [30fpsVGA] of [30fps16:9], dan raden wij u aan om kaarten te gebruiken die minimaal “10 MB/s” of hogere snelheden gebruiken (dit staat afgedrukt op de verpakking) voor de beste resultaten.
Afhankelijk van het type SD-geheugenkaart
• of SDHC-geheugenkaart, is het mogelijk dat de opname halverwege stopt.
We adviseren het gebruik van de
Panasonic SD-geheugenkaart/SDHC geheugenkaart.
Afhankelijk van het type kaart dat u
• gebruikt, kan de kaartaanduiding even op het scherm zichtbaar worden na het opnemen van de bewegende beelden. Dit is normaal. U kunt continu bewegende opnamen
• opmaken tot 2 GB. Alleen de maximum beschikbare opnametijd voor 2 GB verschijnt op het scherm. (DMC-LS80GC/DMC-LS80SG/DMC­LS80PL) U kunt tot 15 minuten lang continu
• bewegende beelden opnemen. De maximale continue opnametijd (tot 15 minuten) verschijnt op het scherm. (DMC-LS80EG/DMC-LS80E) Als bewegende beelden die met deze
• camera zijn opgenomen worden afgespeeld op andere apparatuur, is het mogelijk dat de kwaliteit van beeld verslechterd of dat ze in het geheel niet afgespeeld kunnen worden. Het is ook mogelijk dat de opnamegegevens niet juist worden weergegeven. Wanneer de helderheid van het onderwerp
• verandert, kan het werkingsgeluid van de lens worden opgenomen. In de bewegend beeld-modus [i] kunnen
• de volgende functies niet worden gebruikt.
Richtingwaarnemingsfunctie
[MODE 2] van optische beeldstabilisatie
– Om het geluid te horen dat mee werd
opgenomen met een lm, moet de
opname worden afgespeeld op een computer. Deze camera is niet uitgerust met een luidspreker.
- 54 -
Page 55
Geavanceerd opnemen
MENU
SET
.
.
MENU
MENU
SET
.
.
MENU

Vakantiedatumopname

Door het instellen van de vertrek en aankomstdagen kun u opnemen op welke dag van de vakantie u een foto neemt. De vakantiedag wordt getoond als u een foto weergeeft en u kunt het toevoegen aan een foto voor het afdrukken met [TEKST AFDR.] (P77).
Wanneer u een foto weergeeft, wordt
• de datum waarop deze werd gemaakt, weergegeven.
A
Het aantal dagen dat is verstreken
• sinds de vertrekdatum kan op elke foto worden afgedrukt door middel van de software [PHOTOfunSTUDIO-viewer-] op de CD-ROM (bijgeleverd). (Meer informatie over afdrukken vindt u in de bedieningsinstructies (PDF-bestand) van de software.)
De reisdatum instellen
(Scherm toont een voorbeeld voor de normale beeldmodus [ ])
Druk op [MENU/SET] en
1�
vervolgens op w. Druk op r om [SET-UP] -menu
2�
pictogram te selecteren [ ] en druk vervolgens op q.
Druk op e/r om [REISDATUM] te
3�
selecteren en druk dan op q.
1E DAG
10:00 15. JAN. 2008
Druk op r om [INST.] te
4�
selecteren en druk daarna op [MENU/SET].
SET-UP
TOON RICHTLIJNEN REISDATUM BESPARING AUTO REVIEW
SELEC
Druk op e/r/w/q om de
5�
INST.
OFF SET
2 SEC.
vertrekdatum te selecteren en druk dan op [MENU/SET].
REISDATUM
GELIEVE DE VERTREKDATUM INSTELLEN
JAN 152008
SELEC
INST.
w/q: Selecteer het gewenste item. e/r:
Stel het jaar, de maand en de datum in.
Druk op e/r/w/q om de
6�
aankomstdatum in te stellen en druk dan op [MENU/SET].
REISDATUM
STEL DE TERUGDATUM IN.
– – –
– –
SELEC
w/q: Selecteer het gewenste item. e/r: Stel het jaar, de maand en de datum in.
De reisdatum wordt gewist als de huidige
• datum na de aankomstdatum is. Als u de aankomstdatum niet heeft
• ingesteld, drukt u op [MENU/SET] terwijl “– – – ” wordt weergegeven.
– – – –
EXIT
- 55 -
Page 56
Geavanceerd opnemen
Druk op [MENU/SET] om het
7�
menu te sluiten. Neem een foto.
8�
1E DAG
10:00 15. JAN. 2008
A
De vakantiedag A verschijnt ongeveer
• 5 seconden lang na het instellen van de reisdata en als de camera wordt aangezet als de reisdatum is ingesteld. Wanneer [REISDATUM] is ingesteld
• verschijnt, [ ] onderaan rechts op het scherm. (Het wordt niet weergegeven als de huidige datum na de terugkeerdatum ligt.)
De reisdatum annuleren
De reisdatum wordt gewist als de huidige datum na de aankomstdatum is. Als u halverwege de instelling wilt annuleren, selecteert u [OFF] in stap 4 en drukt u twee keer op [MENU/SET].
De reisdatum wordt berekend op basis
• van de datum in de klokinstelling en de vertrekdatum die u hebt ingesteld. Als u [WERELDTIJD] instelt volgens de reisbestemming, wordt de reisdatum berekend volgens de datum in de klokinstelling en de instelling van de reisbestemming. De instelling voor de reisdatum blijft
• behouden, ook al wordt de camera uitgezet. Als u een vertrekdatum instelt en
• vervolgens een foto maakt op een datum vóór deze vertrekdatum, wordt [-] (minus) in oranje weergegeven en wordt dat van de vakantie waarop u de foto hebt gemaakt, niet opgeslagen. Als u een vertrekdatum instelt en
• vervolgens de klokinstelling wijzigt naar de datum en de tijd op de reisbestemming, wordt[-] (min) in het wit weergeven en wordt de dag van de vakantie waarop u de foto hebt gemaakt, opgeslagen wanneer de datum op uw reisbestemming bijvoorbeeld één dag voor de vertrekdatum is. Als [REISDATUM] is ingesteld op [OFF],
• wordt het aantal dagen dat is verstreken sinds de vertrekdatum, niet opgeslagen, zelfs als u de reisdatum of de klok hebt ingesteld. Zelfs als[REISDATUM] is ingesteld op [SET] nadat de foto’s zijn gemaakt, wordt de dag van de vakantie waarop u ze hebt gemaakt, niet weergegeven. Stel de klok in als het bericht “AUB KLOK
• INSTELLEN” verschijnt. De reisdata worden ook gebruikt in de
• slim modus [ ].
- 56 -
Page 57
Geavanceerd opnemen
MENU
SET

De tijd op de reisbestemming weergeven

De thuiszone instellen [HOME]
Als u uw tijdzone en de zone van de reisbestemming instelt wanneer u naar het buitenland reist, kan de lokale tijd op de bestemming worden weergegeven op het scherm en op de gemaakte foto’s worden opgenomen.
Selecteer [KLOKINST.] om de huidige
datum en tijd vooraf in te stellen. P17
Druk op [MENU/SET] en
1�
vervolgens op w. Druk op r om [SET-UP] -menu
2�
pictogram te selecteren [ ] en druk vervolgens op q.
Druk op e/r om select
3�
[WERELDTIJD] in te stellen en druk dan op q.
SET-UP
BATT. TYPE KLOKINST. WERELDTIJD LCD SCHERM LCD MODE OFF
SELEC
Als u de wereldtijd voor de eerste keer
• instelt, verschijnt het bericht [GELIEVE DE THUISZONE INSTELLEN] . Druk op [MENU/SET] wanneer dit bericht verschijnt en stel vervolgens de thuiszone in via het scherm dat wordt weergegeven in stap 2 in “gelieve de thuiszone instellen [HOME]”.
EXIT
(Voer de stappen 1, 2 en 3 uit.)
1 Druk op r om [HOME] te selecteren en
druk dan op [MENU/SET].
WERELDTIJD
BESTEMMING HOME
10:00 15. JAN. 2008
ANNUL
2
Druk op w/q om de thuiszone te
SELEC
INST.
selecteren en druk dan op [MENU/SET].
Berlin Paris Rome Madrid
SELEC INST.
De huidige tijd wordt bovenaan links
ANNUL
op het scherm weergegeven en het tijdverschil met GMT (Greenwich Mean Time) wordt onderaan links op het scherm weergegeven. Als de zomertijd [ ] wordt gebruikt
• in de thuiszone, drukt u op e. Druk opnieuw op e om terug te keren naar de oorspronkelijke tijd. De zomertijdinstelling voor de thuiszone
• wijzigt de huidige tijd niet. Stel de klok één uur later in.
- 57 -
Page 58
Geavanceerd opnemen
De instelling van de thuiszone voltooien
Als u de thuiszone voor de eerste keer instelt,
• keert het scherm terug naar het scherm dat wordt weergegeven in stap 1 onder “De
thuiszone instellen [HOME]” nadat u op [MENU/SET] hebt gedrukt om uw thuiszone in te stellen.
Druk op w om terug te keren naar het scherm in stap 3 en druk daarna op [MENU/SET] om het menu af te sluiten.
Als u de thuiszone voor de tweede
• en volgende keren instelt, keert het scherm terug naar het scherm dat wordt weergegeven in stap 3 nadat u op [MENU/SET] hebt gedrukt om uw thuiszone in te stellen. Druk opnieuw op [MENU/SET] om het menu te sluiten.
De zone van de reisbestemming instellen (Voer de stappen 1, 2 en 3 op P57 uit.)
1 Druk op e om [BESTEMMING] te
selecteren en druk dan op [MENU/SET] om het in te stellen.
WERELDTIJD
BESTEMMING HOME
ANNUL
SELEC
INST.
A
A Afhankelijk van de instelling, wordt
de tijd van de reisbestemming of de thuiszone weergegeven.
Als u de zone van de reisbestemming
• voor de eerste keer instelt, worden de datum en tijd weergegeven zoals in het bovenstaande scherm.
2 Druk op w/q om de zone van de
reisbestemming te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET] om uw keuze in te stellen.
De huidige tijd van de zone van de
• geselecteerde reisbestemming wordt bovenaan rechts op het scherm weergegeven en het tijdverschil met de thuiszone wordt onderaan links op het scherm weergegeven. Als de zomertijd [ ] wordt gebruikt
• op uw reisbestemming, druk dan e. (De tijd gaat 1 uur vooruit.) Druk opnieuw op e om terug te keren naar de oorspronkelijke tijd.
3 Druk op [MENU/SET] om het menu af
te sluiten.
SET-UP
BATT. TYPE KLOKINST. WERELDTIJD LCD SCHERM LCD MODE
SELEC
Het pictogram wijzigt van [ ] naar
OFF
EXIT
[ ] nadat u de reisbestemming hebt ingesteld.
Stel de instelling opnieuw in op [HOME]
• als de vakantie is afgelopen voert u stappen 1, 2, 3 en daarna de stappen 1 en 2 van de “Instellen van de thuiszone [HOME]” (P57). Als u de reisbestemming niet kunt vinden
• in de zones die op het scherm worden weergegeven, stel dan het tijdverschil met de thuiszone in. Als u nu foto’s weergeeft die u op
• vakantie heeft gemaakt, verschijnt het vakantiepictogram [ ].
Adelaide
SELEC INST.
ANNUL
- 58 -
Page 59
Geavanceerd opnemen

Werken met het [OPNAME] modusmenu

Door het instellen van kleur, het aanpassen van de fotokwaliteit, enz. kunt u foto’s nemen met een grote variëteit. De menu-items die kunnen worden ingesteld hangen af van de opnamemodus.
Werken met het [OPNAME] modusmenu
Druk op [MENU/SET] om het opnamemenu te zien en selecteer het item dat u wilt veranderen (P19).
Items die u kunt instellen
(In normale fotomodus [ ])
Menupagina
Pagina 1
Pagina 2
Z
Q
i
J K M
Item
FOTO RES. (P60) KWALITEIT (P60) ASPECTRATIO (P61)
SLIMME ISO
(P61)
GEVOELIGHEID (P62) WITBALANS (P62) AF MODE (P64) QUICK AF (P64) BURSTFUNCTIE (P65)
O
DIG. ZOOM (P33)
T
KLEURFUNCTIE (P65)
Pagina 3
STABILISATIE (P66)
N
AF ASS. LAMP (P66)
3
KLOKINST. (P17)
Werken met het snelmenu
U kunt de [Q.MENU] -knop gebruiken om makkelijk de volgende items in te stellen tijdens het opnemen (In normale beeldmodus [ ]).
[STABILISATIE]
• [BURSTFUNCTIE]
• [AF MODE]
• [WITBALANS]
• [GEVOELIGHEID]
• [FOTO RES.]
• [LCD MODE]
De items die kunnen worden ingesteld hangen af van de opnamemodus.
Houd [Q.MENU] ingedrukt in de
1�
opnamemodus tot de snelle instellingsmodus verschijnt.
SELEC
Druk op e/r/w/q om het menu-
2�
EXIT
item en instelling te selecteren en druk dan op [MENU/SET] om het menu af te sluiten.
SELEC
U kunt het menu ook afsluiten door te
• drukken op [Q.MENU].
Bij snelinstelling, [|](wit instellen)
• verschijnt de instelling voor witbalans niet.
EXIT
- 59 -
[Q.MENU]
Page 60
- 60 -
Geavanceerd opnemen
A
B
Druk op [ ] om het [OPNAME] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P19)

[FOTO RES.]/[KWALITEIT]

Z
Een beeldformaat en -kwaliteit instellen die passen bij het
Q
gebruik van de opnamen
Een digitale foto bestaat uit talrijke beeldpunten die pixels worden genoemd. Hoewel u het verschil niet zult zien op het scherm van de camera, zorgen meer pixels
voor een jnere foto wanneer deze op een
groot blad papier wordt afgedrukt of op een computerscherm wordt weergegeven. De beeldkwaliteit verwijst naar de compressieverhouding op het ogenblik dat de digitale foto’s worden opgeslagen.
Indien de aspectratio staat ingesteld op [ ]
(7M) (4.5M EZ) (2.5M EZ)
3264 × 2176 pixels 2560 × 1712 pixels 2048 × 1360 pixels
Indien de aspectratio staat ingesteld op [j]
(6M) (3.5M EZ) (2M EZ)
3264 × 1840 pixels 2560 × 1440 pixels 1920 × 1080 pixels
Kwaliteit
Aantal pixels
Fijn (Lage compressie):
G
Bij dit type wordt prioriteit gegeven aan Selecteer een hoger aantal pixels voor duidelijker foto’s bij het afdrukken. Selecteer een lager aantal pixels om meer foto’s te kunnen opslaan. Minder pixels betekent ook dat het gemakkelijker is om foto’s via e-mail te verzenden of om ze op een startpagina van een website te
beeldkwaliteit. Beeldkwaliteit is hoog.
Standaard (Hoge compressie):
H
Bij dit type krijgt het aantal
opneembare foto’s prioriteit en
worden foto’s in standaardkwaliteit
opgeslagen.
gebruiken.
Het aantal pixels dat kan worden
• geselecteerd, verschilt afhankelijk van de aspectratio. Stel het beeldformaat in als u de aspectratio wijzigt. [EZ] is een afkorting van [Extra optical
A Veel pixels (Fijn) B: Weinig pixels (Ruw)
Û Deze foto’s zijn voorbeelden om het effect te
tonen.
Indien de aspectratio staat ingesteld op [h]
(8M) (5M EZ) (3M EZ) (2M EZ) (0.3M EZ)
Û Kan niet worden ingesteld in Slimme
modus [ ]
3264 × 2448 pixels 2560 × 1920 pixels 2048 × 1536 pixels
Û
1600 × 1200 pixels 640 × 480 pixels
Zoom]. De extra optische zoom werkt niet
• met [H. GEVOELIGH.] en [HI-SPEED BURST], zodat de beeldgrootte voor [EZ] niet wordt weergegeven. Foto’s zien er soms als een mozaïek
• uit afhankelijk van het onderwerp en de opnamecondities. Zie pagina P109 voor het mogelijk aantal
• op te nemen foto’s. Het aantal opneembare foto’s varieert
• afhankelijk van het onderwerp. Het aantal opneembare foto's op het
• LCD-scherm komt mogelijk niet overeen met het aantal opgenomen foto's.
Page 61
Geavanceerd opnemen
Druk op [ ] om het [OPNAME] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P19)

[ASPECTRATIO]

i
De aspectratio van afbeeldingen instellen
[SLIMME ISO]
ISO-gevoeligheid automatisch wijzigen
Door de aspectratio te wijzigen, kunt u een kijkhoek selecteren die past bij het onderwerp.
Selecteer deze optie om opnamen te maken met dezelfde aspectratio als een 4:3 tv of een computerscherm.
h
Selecteer deze optie om foto’s te maken met dezelfde 3:2
aspectratio als een 35 mm lm.
Dit is geschikt voor landschappen, enz. waarbij een breedbeeld de voorkeur heeft. Dit is ook geschikt voor het weergeven van beelden op een breedbeeld-tv,
een high denition tv, enz.
j
U kunt niet kiezen voor [ ] tijdens de
lmmodus [i]. Het einde van de gemaakte foto’s kan bij
• het afdrukken worden geknipt.
De camera detecteert beweging van het onderwerp en stelt de camera in op optimale ISO-gevoeligheid en sluitertijd volgens beweging en helderheid van het onderwerp. De ondervermelde instellingen geven aan welke ISO-gevoeligheid maximaal kan worden geselecteerd.
OFF Slimme ISO werkt niet. ISO MAX400 [MAX] geeft de maximale ISO MAX800
ISO MAX
1250
[ ] verschijnt als u de ontspanner
• half indrukt. Als u hem volledig indrukt, worden sluitersnelheid en ISO­gevoeligheid weergegeven Bij het binnenshuis fotograferen van
• een bewegend onderwerp wordt trilling vermeden door de ISO-gevoeligheid en de sluitersnelheid te verhogen. (Er is dan wel meer beeldruis.) Bij het binnenshuis fotograferen van een
• bewegingloos onderwerp, wordt ruis vermeden door de ISO-gevoeligheid te verlagen.
Trilling kan mogelijk niet worden
• vermeden afhankelijk van de helderheid van een onderwerp en de snelheid waarmee het beweegt.
Als het bewegende onderwerp klein is
Als het bewegende onderwerp zich aan
de rand van het scherm bevindt Als het onderwerp begint te bewegen
op het moment dat de ontspanner volledig wordt ingedrukt.
Om ruis te voorkomen raden we aan om
• de [KLEURFUNCTIE] in te stellen op [NATURAL]. De digitale zoom kan niet worden gebruikt.
ISO-gevoeligheid aan. De ISO-gevoeligheid wordt automatisch verhoogd tot de ingestelde waarde.
- 61 -
Page 62
- 62 -
Geavanceerd opnemen
Druk op [ ] om het [OPNAME] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P19)

[GEVOELIGHEID]

J
De lichtgevoeligheid instellen

[WITBALANS]

K
De kleur aanpassen voor een meer natuurlijke foto
ISO-gevoeligheid geeft de lichtgevoeligheid in een waarde weer. Als u de ISO-gevoeligheid hoger instelt, wordt de camera beter geschikter voor opnames op donkere plekken.
Wanneer u instelt op [AUTO] wordt de
• ISO-gevoeligheid automatisch aangepast naar een maximum van [ISO400] volgens
de helderheid. (Als u de itser gebruikt,
wordt het aanpassingsbereik een maximum van [ISO1000].)
ISO-gevoeligheid 100 1600
Gebruiken op heldere plekken (bijv. buitenshuis)
Gebruiken op duistere plekken
Geschikt
Niet geschikt
Niet geschikt
Geschikt
Sluitertijd Langzaam Snel Ruis Minder Meer
Met deze functie reproduceert u een kleur wit die de tint in het echte leven beter benaderd op foto’s die zijn opgenomen met zonlicht, halogeenverlichting, enz. waarbij de witte kleur er rood- of blauwachtig uit kan zien. Selecteer een instelling die past bij de opnameomstandigheden.
AWB voor automatische
instelling (auto­witbalans)
k (Daglicht) voor opnames
buitenshuis op een heldere dag
l (Bewolkt) voor opnamen
buitenshuis op een bewolkte dag
(Schaduw)
voor opnames op donkere plekken buitenshuis op een
De ISO-gevoeligheid schakelt
• automatisch om tussen [ISO1600] en [ISO6400] in [H. GEVOELIGH.] modus. Om ruis te voorkomen raden we aan
• om de ISO-gevoeligheid te verminderen of [KLEURFUNCTIE] in te stellen op [NATURAL]. De ISO-gevoeligheid kan niet worden
• ingesteld wanneer slimme ISO wordt gebruikt.
m (Halogeen) voor opnames onder
o (Wit-instelling) voor gebruik van de
p
(Wit-instelling)
De optimale witbalans onder TL-licht
heldere dag
halogeenverlichting
vooraf ingestelde witbalanse
voor gebruik van de instellingsmodus met een andere witbalans instelling
hangt af van het type licht, gebruik dus [AWB] of [|].
Page 63
Geavanceerd opnemen
1)
2)
4)
6)
7)
8)
9)
10)
3)
5)
Druk op [ ] om het [OPNAME] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P19)
Automatische witbalans (AWB)
Gebruik van de automatische aanpassing van de witbalans in ongeschikte lichtomstandigheden, kan leiden tot rood­of blauwachtige foto’s. Als het onderwerp wordt omringd door vele lichtbronnen, of als er geen witte of witachtige voorwerpen in het kader zijn, werkt de automatische witbalans wellicht niet correct. Stel de witbalans in dat geval handmatig in
Handmatig instellen van de witbalans
(Wit instelling |)
1 Selecteer [|] (Wit-instelling) en
druk vervolgens op [MENU/SET].
2 Richt de camera op een wit vel papier
of een vergelijkbaar wit object zodat het kader in het midden van het scherm wit wordt en druk dan op [MENU/SET].
WIT INSTELLEN
op een modus behalve [AWB] .
Het bereik wordt bepaald door de
1�
modus voor automatische aanpassing van de witbalans van deze camera. Blauwe hemel
2�
Bewolkte lucht (Regen)
3�
Schaduw
4�
TV-scherm
5�
Zonlicht
6�
Wit TL-licht
7�
Gloeilamp
8�
Zonsopgang en zonsondergang
9�
Kaarslicht
10�
3 Druk tweemaal op [MENU/SET] om het
ANNUL
INST.
menu te sluiten.
U kunt ook de ontspanknop
• halverwege indrukken om te eindigen.
De witbalans die u instelt wordt opgeslagen, zelfs als u uw camera uitzet, maar als u de scenemodus verandert, keert de witbalans instelling terug naar [AWB]. De witbalans kan niet correct zijn als het
onderwerp buiten het itsbereik valt.
De witbalans kan niet correct zijn als het
onderwerp buiten het itsbereik valt.
[LANDSCHAP], [NACHTL. SCHAP],
[NACHTPORTRET], [VOEDSEL], [PARTY], [KAARSLICHT], [ZONSONDERG.], [STRAND],
K=Kelvin kleurtemperatuur
[STERRENHEMEL], [VUURWERK], [SNEEUW], of [LUCHTFOTO]
- 63 -
Page 64
- 64 -
Geavanceerd opnemen
Druk op [ ] om het [OPNAME] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P19)
M

[AF MODE] / [QUICK]

De scherpstelmethode instellen
g AF MODE
Selecteer de modus die overeenkomt met de opnamevoorwaarden en de compositie.
5-zone-scherpstellen: De camera wordt scherpgesteld op een van de 5 scherpstelzones. Dit is handig wanneer het onderwerp niet in het midden van het scherm staat.
1-zone-scherpstellen (hoge snelheid):
W
H
De camera wordt snel scherpgesteld op het onderwerp in het AF-gebied in het midden van het scherm.
1-zone-scherpstellen:
W
De camera stelt scherp op het onderwerp in het AF-gebied in het midden van het scherm.
1-zone-scherpstellen (hoge snelheid)
U kunt sneller scherpstellen op het
• onderwerp dan in de overige AF mode. Opnamen kunnen stilstaand worden
• weergegeven in de status die ze hadden voordat het onderwerp werd scherpgesteld door het halfweg indrukken van de ontspanknop. Dit is echter geen storing.
Als u de digitale zoom
• gebruikt of foto’s neemt op donkere plekken, wordt de AF­gebied op het midden van het scherm weergegeven in een grotere maat dan normaal. Wanneer meerdere AF-gebieden (max. 5
• gebieden) tegelijk oplichten, zal de camera scherpstellen op alle AF-gebieden. De scherpstelpositie is niet vooraf bepaald omdat deze wordt ingesteld naar de positie die automatisch door de camera wordt bepaald op het ogenblik van het scherpstellen. Als u de scherpstelpositie wilt bepalen om foto’s te maken, schakelt u de AF mode naar 1-zone-scherpstellen, 1-zone-scherpstellen (hoge snelheid) of spot-scherpstellen. In de 5-zone-scherpstellen mdous, worden
• AF-gebieden niet weergegeven tot de camera scherpstelt op een voorwerp. AF mode is vast ingesteld op 5-zone-
• scherpstelmodus met [ZELFPORTRET] in scènemodus. AF mode kan niet worden ingesteld op
• [VUURWERK] in scènemodus.
NELLE AF
Wanneer snelle AF is ingesteld op [ON] gaat het scherpstellen sneller wanneer de ontspanner wordt ingedrukt omdat de camera automatisch scherpstelt als er niet teveel trilling is.
Het item is vast ingesteld op [ON] in de
• slimme modus [ ]. Snelle AF kan niet worden ingesteld in de
• volgende modes: [NACHTPORTRET], [NACHTL. SCHAP], [STERRENHEMEL] oF [VUURWERK].
Page 65
Geavanceerd opnemen
Druk op [ ] om het [OPNAME] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P19)

[BURSTFUNCTIE]

Snel achter elkaar opnamen maken
Wanneer u een bewegend onderwerp volgt bij het fotograferen op een plaats met grote verschillen tussen licht en schaduw, kan de belichting mogelijk niet worden geoptimaliseerd.
Wanneer u de ontspanner ingedrukt houdt, worden verscheidene beelden na elkaar opgenomen.
Burstmodus
Burstsnelheid
Aantal mogelijke opnames
2,5 fps
Ú
G
Max. 4 frames
H
Max. 7 frames
Ong. 2 fps
Afhankelijk van de resterende capaciteit van het interne geheugen of de kaart.
Ú De burstsnelheid is constant ongeacht
de overdrachtsnelheid van de kaart.
Het brandpunt wordt bij de eerste foto
• bepaald. Belichting en witbalans variëren volgens de instelling van de burstmodus. (Wanneer de burstmodus is ingesteld op [ ], worden de waarden van de eerste foto vast ingesteld en wanneer de burstsnelheid is ingesteld op [ ], worden ze bij het nemen van een foto telkens weer ingesteld.) Bij gebruik van de zelfontspanner is het
• aantal mogelijke opnames in burstmodus vast ingesteld op 3.
In burst-modus is de itser vast ingesteld
Wanneer foto's in de burstmodus worden opgeslagen in het interne geheugen, kan het opslaan van de gegevens enige tijd duren.
In burstmodus wordt auto review geactiveerd zelfs als deze instelling is uitgeschakeld.
De burstmodus kan niet worden ingesteld in de modi [STERRENHEMEL] en [HI­SPEED BURST].
Het auto steunwijze plaatsen wordt geannuleerd wanneer [BURSTFUNCTIE] wordt geactiveerd.

[KLEURFUNCTIE]

T
De kleureffecten instellen voor de gemaakte opnamen
U kunt opvolgende kleureffecten gebruiken afhankelijk van de afbeelding op de foto.
Item Instelling STANDARD Standaardinstelling NATURAL Voor zachtere beelden VIVID Voor levendiger beelden B/W Voor zwart/wit-beelden SEPIA
Voor sepiakleurige beelden
COOL Meer blauw WARM Meer rood
op GEDWONGEN UIT [v].
Wanneer de burstmodus is ingesteld op
• [ ], verlaagt de burstsnelheid halverwege. (De exacte timing hiervan hangt af van het type kaart en de instellingen.) De burstsnelheid kan verlagen wanneer
• de ISO-gevoeligheid te hoog is ingesteld of op een donkere plaats.
De foto kan grofkorreliger zijn als u de
• foto op een donkere plaats neemt. Om ruis te voorkomen raden we aan om de [KLEURFUNCTIE] in te stellen op [NATURAL]. [COOL] of [WARM] kunnen niet worden
• ingesteld in de Slimme modus [ ]. [NATURAL] of [VIVID] kunnen evenmin worden ingesteld in Bewegend beeld­modus [i]. Elke opnamemodus wordt afzonderlijk ingesteld.
- 65 -
Page 66
Geavanceerd opnemen
A
Druk op [ ] om het [OPNAME] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen.

[STABILISATIE]

Deze functie merkt beweging op en corrigeert het
MODE1 (7)
MODE2 (8)
OFF ( )
De stabilisatiefunctie werkt in de
• volgende situaties mogelijkerwijs niet, dus let extra op dat u de camera niet beweegt tijdens het indrukken van de ontspanknop. – – – –
In slimme modus [ ] is [OFF] niet
• selecteerbaar. Het is vast ingesteld op [MODE2] in
• [ZELFPORTRET] modus en [OFF] in [STERRENHEMEL] modus. In de lmstand kan [i], [MODE2] niet
• worden ingesteld.
Het stabilisatiesysteem functioneert altijd en helpt bij het bepalen van de fotocompositie.
De beweging wordt gecompenseerd wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. Er is een groter stabilisatie­effect.
Indien beeldstabilisatie niet gewenst is.
Wanneer er teveel bewogen wordt. Wanneer de zoomfactor hoog is. In digitaal zoombereik. Bij het nemen van foto’s terwijl u een bewegend onderwerp volgt. Als de sluitertijd extreem langzaam is door duisternis of een andere oorzaak.

[AF ASS. LAMP]

Scherpstellen in zwakke
N
belichtingsomstandigheden wordt gemakkelijker
Door het onderwerp te belichten met de AF­assistentielamp kan de camera onder slechte lichtcondities scherpstellen. Als de AF ass. lamp is ingesteld op [ON], wordt een AF-gebied met een groter format dan normaal weergegeven en gaat de AF ass. lamp A aan.
ON De AF-assistentielamp gaat aan
onder slechte lichtcondities. Op dat moment verschijnt het pictogram AF-assistentielamp [S] op het scherm. Het effectieve bereik van de AF-assistentielamp is 1,5 m.
OFF
De AF-assistentielamp gaat niet aan.
Houd rekening met de volgende punten
• als de AF-assistentielamp wordt gebruikt.
Kijk niet dicht in de AF-assistentielamp.
Dek de AF-assistentielamp niet af met
uw vingers of andere voorwerpen.
Als u de AF-assistentielamp niet wilt
• gebruiken (bijv. wanneer u een foto neemt van een dieren op een donkere plek), stel de [AF ASS. LAMP] dan in op [OFF]. In dit geval wordt het moeilijk om scherp te stellen op het onderwerp. De AF ass. lamp is vastgezet op [ON] als de
• camera in de U kunt de AF ass. lamp niet gebruiken
• in [ZELFPORTRET], [LANDSCHAP], [NACHTL. SCHAP], [ZONSONDERG.], [VUURWERK] en [LUCHTFOTO] modus. [OFF] is de oorspronkelijke instelling in
• [HUISDIER] modus.
Slimme-modus [ ] is
(P19)
.
- 66 -
Page 67
Geavanceerd kijken

Meerdere schermen weergeven (Multi-weergave)

Afhankelijk van de gemaakte opname
• en de instelling, verschijnen de volgende
Draai de zoomhendel naar [ ]
1�
[W] om meerdere schermen weer te geven.
15. JAN. 2008
ANNUL
Voorbeeld: Als u weergave van 12 foto’s hebt gekozen
: 1 scherm12 schermen
• 30 schermenKalenderschermweer gave (P68)
Draai de zoomhendel naar [3] [T] om
terug te keren naar het vorige scherm.
Druk op e/r/w/q om een foto te
2�
selecteren.
A
15. JAN. 2008
ANNUL
A Nummer van de geselecteerde foto en
het totaal aantal opgenomen opnamen
pictogrammen. – [ ] (Favorieten) – [ ] (Bewegend beeld) – [ K ]
([BABY1]/[BABY2]), [ ] ([HUISDIER] in stand) – [ ] (Reisdatum) – [ ] (Reisbestemming) – [ ] (Tekstafdruk voltooid) – [ ] (Titel bew.)
Voorbeelden van 30 schermen
15. JAN. 2008
ANNUL
Terugkeren naar normale weergave
Draai de zoomhendel naar [3] [T], of druk op [MENU/SET].
De afbeelding die u heeft geselecteerd
• wordt getoond.
Een foto tijdens multi-weergave wissen
1 Druk op e/r/w/q om een foto te
selecteren en druk dan op [ ].
2 Druk op w om [JA] te selecteren. 3 Druk op [MENU/SET].
Tijdens multi-weergave kunt u de
• opname informatie niet wissen op het display door te drukken op [DISPLAY]. Foto’s worden niet gedraaid
• weergegeven, zelfs als [LCD ROTEREN] is ingesteld op [ON]. Beelden worden slechts in 12 schermen
• getoond tijdens categorieweergave [ ]
en favoriete [] weergave. Multi-weergave kan niet worden
• ingeschakeld tijdens diashow [a].
- 67 -
Page 68
- 68 -
Geavanceerd kijken
MENU
2008
1
6
13
20
27
7
21
28
8
15
22
29
16
23
30
10
17
24
31
11
18
25
12
5
19
26
9
14
4321
Foto’s weergeven op opnamedatum (
Druk op e/r/w/q om een foto
4�
U kunt foto’s tonen op opnamedatum met behulp van de kalenderfunctie.
Draai de zoomhendel meerdere
1�
keren naar [ ] [W] om het kalenderscherm weer te geven.
SUN SATFRITHUWEDTUEMON
DAG MAAND
De opnamedatum van de foto die u in
INST.
het weergavescherm hebt geselecteerd, wordt de geselecteerde datum wanneer het kalenderscherm voor de eerste keer wordt weergegeven. Als er meerdere opnamen zijn met
• dezelfde opnamedatum, wordt de eerste opname van die dag weergegeven.
Druk op e/r/w/q om de datum die u
2�
wilt weergeven te selecteren.
e/r: Selecteer de datum w/q: Selecteer de maand
Als er gedurende een maand geen
• opnamen werden gemaakt, wordt deze maand niet weergegeven.
Druk op [MENU/SET] om de opnamen
3�
die op de geselecteerde datum zijn gemaakt, weer te geven.
15. JAN. 2008
te selecteren en druk dan op [MENU/SET].
De geselecteerde foto wordt
• weergegeven op het weergavescherm met 1 scherm.
Terugkeren naar het weergavescherm
met 1 scherm
Nadat het kalenderscherm is weergegeven, kunt u de zoomhendel draaien naar [3] [T] om 30, 12 en 1 schermen weer te geven.
De foto’s worden weergegeven zonder
• te worden gedraaid, zelfs als u [LCD ROTEREN] hebt ingesteld op [ON]. U kunt de kalender weergeven van
• januari 2000 tot december 2099. Als de opnamedatum van de foto die u in
• de multi-weergave van 30 schermen hebt geselecteerd, niet tussen januari 2000 en december 2099 ligt, toont de camera automatisch de oudste kalenderdatum. Foto’s die op een PC of andere
• apparatuur werden bewerkt, kunnen worden weergegeven met andere data dan de werkelijke opnamedata. Als de datum niet is ingesteld in de
• camera, dan wordt de opnamedatum ingesteld als 1 januari 2008. Als u foto’s maakt nadat u de
• reisbestemming hebt ingesteld in [WERELDTIJD], worden de foto’s weergegeven volgens de datums op de reisbestemming in de kalenderweergave.
KALENDER
)
ANNUL
Druk op [ ] om terug te keren naar het
• kalenderscherm.
Page 69
Geavanceerd kijken

Zoomweergave gebruiken

Het gebruik van de weergavezoom
Draai de zoomhendel naar [3]
1�
[T] om het beeld te vergroten.
Draai de zoomhendel naar [ ] [W] of druk op [MENU/SET].
Een foto tijdens zoomweergave
1 Druk op [ ]. 2 Druk op w om [JA] te selecteren.
3 Druk op [MENU/SET].
stoppen
wissen
ANNUL WISSEN
3: 1×16×
• Als u de zoomhendel naar [ ] [W]
• draait nadat de foto is vergroot, wordt de vergroting minder. Als u de zoomhendel naar [3] [T], draait, wordt de vergroting groter. Als u de vergrotingsfactor wijzigt,
• verschijnt de aanduiding zoompositie A ongeveer 1 seconde zodat u de positie van het uitvergrote deel kunt controleren.
Druk op e/r/w/q om de positie
2�
te verschuiven.
ANNUL WISSEN
Als u de weer te geven positie verplaatst,
• wordt de aanduiding van de zoompositie ongeveer 1 seconde weergegeven.
U kunt drukken op [DISPLAY] tijdens
• weergavezoom, om de opname­informatie te zien of te wissen. Hoe meer de foto wordt vergroot, hoe
• meer de kwaliteit verminderd. Gebruik de functie voor het bijsnijden als
• u de vergrote foto wilt opslaan. (P80) De zoomweergave werkt mogelijkerwijs
• niet met foto’s die met andere apparaten zijn opgenomen.
- 69 -
Page 70
- 70 -
Geavanceerd kijken
Beelden automatisch weergeven (
Zet de opname/weergave-schakelaar op weergave [Q]. (P18)
Beelden automatisch weergeven in volgorde. Aanbevolen voor weergave op een TV-scherm, enz.
Pruk op [MODE], selecteer [a
1�
DIASHOW] met e/r en druk op [MENU/SET].
AFSPEELFUNCTIE
NORMAAL AFSP. DIASHOW CATEGOR. AFSP. FAVORIET
SELEC
Selecteer een diashow-item met
2�
INST.
e/r en druk op [MENU/SET].
DIASHOW
VOLLEDIGE DIASHOW DIASHOW DIASHOW
ANNUL SELEC
a
Alle beelden
INST.
Beelden ingesteld als
FAVORIETEN (P83). Zet [FAVORIETEN] op [AAN] en stel foto's in als favorieten.
Gewenste beelden (P72). (U kunt geen categorie selecteren die niet is geregistreerd als categorie-diashow.)
Selecteer [START] met e en druk
3�
op [MENU/SET].
VOLLEDIGE DIASHOW
START DUUR EFFECT
2 SEC.
OFF
Beëindigen van de diashow [a]
Druk op r.
Pauzeren
Druk op e tijdens de weergave. Het pauzeren stopt wanneer u nogmaals op e drukt.
1.
2.
1.
2.
Als [DUUR] is ingesteld op [MANUAL], gelden de instellingen van [EFFECT] niet.
De cursor die tijdens het
• weergeven wordt afgebeeld komt overeen met e/r/w/q.
Weergaveduur instellen
Selecteer [FAVORIET] in stap 3 en druk op q. Selecteer seconden (1, 2, 3, 5, MANU­AL) met e/r en druk op [MENU/SET].
U kunt [MANUAL] alleen selecteren
• wanneer [] of [ ] is ingesteld in stap
2. Druk op w/q om over te schakelen naar een andere foto tijdens de weergave.
Beeldovergangseffect instellen.
Selecteer [EFFECT] in stap 3 en druk op q. Selecteer EFFECT met e/r en druk op [MENU/SET].
OFF Werkt niet
Omschakelen door schuiven.
Omschakelen met invloeien en uitvloeien.
Vanuit het midden naar hoeken
Willekeurig geselecteerd effect.
De volgende functies kunnen niet worden gebruikt met Diashow [a].
Weergave van bewegend beeld
Batterijbesparing (De instelling voor de
spaarstand wordt echter vast ingesteld op [10MIN.] wanneer een diashow wordt gepauzeerd.)
a
Diashow)
SELEC ANNUL
INST.
Page 71
Geavanceerd kijken
Zoeken op opname-informatie ( Categorieweergave)
Zet de opname/weergave-schakelaar op weergave [ ]. (P18)
Categorieweergave kan door foto's te klasseren op basis van informatie zoals scènemodus ([PORTRET], [LANDSCHAP], enz.).
Druk op [MODE] om
1�
[ CATEGOR. AFSP.] te selecteren met e/r en druk op [MENU/SET].
AFSPEELFUNCTIE
NORMAAL AFSP. DIASHOW CATEGOR. AFSP. FAVORIET
SELEC
INST.
Categoriezoeken start.
Wanneer een beeld wordt gevonden
• in een categorie, wordt het categoriepictogram blauw. Hoe meer foto’s moeten worden gezocht, hoe
• langer het duurt. Druk op [ ] om het zoeken te annuleren.
Selecteer een categorie met e/r/
2�
w/q en druk op [MENU/SET].
CATEGORIE
Categorie
Opname-informatie
zoals scène
PORTRET, GAVE
6
(PORTRET enz.)
HUID, ZELFPORTRET, NACHTPORTRET, BABY1, 2
8�
(SCÈNES enz.)
(NACHTOPNAME enz.)
Landschap, Zonsonderg. Luchtfoto
NACHTPORTRET, NACHTL. SCHAP, STERRENHEMEL
SPORT, PARTY,
(Gebeurtenissen)
KAARSLICHT, VUURWERK, STRAND, SNEEUW, LUCHTFOTO
BABY1, 2 HUISDIER VOEDSEL REISDATUM Bewegend Beeld
Een foto selecteren met w/q.
3�
SELEC
AANTAL
DIASHOW
ANNUL
INST.
10:00 15. JAN. 2008
Draai de zoomhendel naar [2] (W) en
• er verschijnen 12 schermen. Draai naar [3] (T) om de beelden te vergroten. Als [FAVORIETEN] op [ON] staat, kunt
• u beelden als favoriet opslaan door te drukken op r. (P83)
- 71 -
Page 72
- 72 -
Geavanceerd kijken
Mogelijke instelling
Wanneer één van de volgende
• handelingen wordt verricht, wordt
categorieweergave [ ] geannuleerd.
Schakelt de modus om naar een
andere weergavemodus of de opnamemodus Schakelt de camera [UIT]
Categorie-diashow
Selecteer in stap 2 een categorie met
1.
e/r/w/q die u wilt afspelen en druk op [WEERGAVE]. Selecteer [START] met e en druk op
2.
[MENU/SET].
Zie P70 voor meer informatie over
• Diashow. Bewegende beelden kunnen niet
• worden weergegeven in een diashow.
Als u een categorie registreert, kunnen foto's in de betreffende categorie makkelijk worden weergegeven als diashow (P71).
Druk in stap 2 op e/r/w/q om de
1. categorie te selecteren voor weergave en druk vervolgens op [MENU/SET] om in te stellen. Selecteer [REGISTER] met r en druk op
2. [MENU/SET]. Selecteer [JA] met e en druk op [MENU/
3. SET].
U kunt slechts één categorie-diashow
opslaan. Indien reeds opgeslagen, wordt overgeschakeld naar een nieuwe opslag. Als er 1000 of meer beelden zijn,
kan een diashow met maximum 999 beelden worden gemaakt.

Favoriete beelden weergeven ( Favorieten Afspelen)

Zet de opname/weergave-schakelaar op weergave [ ]. (P18)
U kunt alleen favoriete beelden laten weergeven.
Druk op [MODE] om [
1�
FAVORIET. AFSP.] te selecteren met e/r en druk nogmaals op [MENU/SET].
AFSPEELFUNCTIE
NORMAAL AFSP. DIASHOW CATEGOR. AFSP. FAVORIET. AFSP.
SELEC
[ FAV. AFSP.] verschijnt niet wanneer
• [FAVORIETEN] is ingesteld op [UIT], en is niet selecteerbaar als er geen foto is ingesteld als favoriet.
INST.
Een foto selecteren met w/q.
2�
Draai de zoomhendel naar [2] (W) en
• er verschijnen 12 schermen. Draai naar [3] (T) om de beelden te vergroten.
Favorieteninstelling annuleren []
U kunt mogelijk de favoriet in [ FAVORIET. AFSP.] niet annuleren. Als r wordt ingedrukt terwijl het [] favorietenpictogram wordt weergegeven tijdens [ NORMALE AFSP.] of [ CATEGOR. AFSP.], wordt de favorieteninstelling geannuleerd. (Zie P83 voor details.)
Wanneer één van de volgende
• handelingen wordt verricht, wordt favoriete weergave [] geannuleerd.
Schakelt de modus om naar een
andere weergavemodus of de opnamemodus Schakelt de camera uit.
Page 73
Geavanceerd kijken

Weergeven van Bewegend Beeld

Druk op w/q om een afbeelding te
selecteren met een lmpictogram
[ ] / [ ] / [ ] / [ ] / [ ] / [ ] A en druk dan op e om het weer te geven.
A
WEERG.BEW. BEELDEN
10:00 15. JAN. 2008
De opnameduur van de lm B
• verschijnt op het LCD-scherm. Nadat de weergave is gestart, wordt de verstreken weergaveduur onderaan rechts op het LCD-scherm weergegeven. Zo wordt 8 minuten en 30 seconden weergegeven als [8m30s]. De cursor die tijdens het weergeven
• wordt afgebeeld, komt overeen met e/r/w/q.
Om de weergave van bewegende beelden te stoppen
Druk op r.
Snel vooruitspoelen/Snel terugspoelen
Blijf tijdens de weergave van bewegende beelden w/q ingedrukt houden.
q: Snel vooruit w: Snel terug
Nadat de knop is losgelaten, keert
• de weergave terug naar de normale weergave van bewegende beelden.
Pauzeren
Druk op e tijdens de weergave van bewegende beelden.
Druk nogmaals op e om het pauzeren te
• annuleren.
Beeldje-voor-beeldje vooruit/terugkijken
Druk op w/q tijdens pauze.
B
Om het geluid te horen dat met een lm
• werd opgenomen, moet de opname worden afgespeeld op een computer of TV. Deze camera is niet uitgerust met een luidspreker. (P88, P95) De bestandsindeling die met deze
• camera kan worden weergegeven is QuickTime Motion JPEG. De bijgeleverde software bevat
QuickTime om lmbestanden die met de
camera zijn gemaakt, af te spelen op de PC (P88). Sommige QuickTime Motion JPEG-
• bestanden die op een PC of een ander apparaat zijn opgenomen, kunnen niet door deze camera worden weergegeven. Tijdens het weergeven van bewegende
• beelden die op een ander apparaat zijn opgenomen, kan de kwaliteit van de beelden achteruitgaan of kan weergave onmogelijk zijn. Bij gebruik van een geheugenkaart met
• een grote opslagruimte, kan het snel vooruit zoeken langzamer werken dan gebruikelijk. U kunt de volgende functies met
• bewegende beelden niet gebruiken.
Weergavezoom (tijdens het weergeven
of pauzeren van lms)
[ROTEREN]/[LCD ROTEREN]
[TITEL BEW.]
[TEKST AFDR.]
[NW. RS.]/[BIJSNIJD.]
[ASPECT CONV.]
- 73 -
Page 74
- 74 -
Geavanceerd kijken
MENU
2008
1
6
13
20
27
7
21
28
8
15
22
29
16
23
30
10
17
24
31
11
18
25
12
5
19
26
9
14
4321

Werken met het [AFSPELEN] Modusmenu

Items die u kunt instellen
U kunt verschillende functies in de weergavemodus gebruiken om foto’s te draaien, te beveiligen, enz.
Druk op [MENU/SET].
1�
Druk op e/r om een menu-item
2�
te selecteren en druk dan op q.
AFSPELEN
KALENDER TITEL BEW. TEKST AFDR. NW. RS. BIJSNIJD.
SELEC
INST.
ENKEL MULTI
A
Druk op r bij A om naar het
• volgende menuscherm te schakelen.
U kunt vanaf elk menu schakelen
• naar andere menuschermen door de zoomhendel te draaien.
Raadpleeg de beschrijving van de
menuoptie in de gebruiksaanwijzing nadat u deze optie in stap 2 hebt geselecteerd en stel deze vervolgens in.
Menu pagina
Pagina 1
e
f
Pagina 2
i
b
j
l
Pagina 3
Wanneer een bewerkt beeld wordt
• opgeslagen in [TEKST AFDR.], [NW. RS.], [ wordt het beeld opgeslagen als een nieuw bestand. Controleer de resterende capaciteit van de kaart of het interne geheugen voor u deze functies gebruikt.
U kunt foto’s zoeken op opnamedatum met behulp van de kalenderfunctie.
Selecteer [ KALENDER] in het weergavemenu.
g
BIJSNIJD.

[KALENDER]

Beelden zoeken op datum
SUN SATFRITHUWEDTUEMON
Item
KALENDER (P74) TITEL BEW. (P75) TEKST AFDR. (P77) NW. RS. (P79) BIJSNIJD. (P80) ASPECT CONV. (P81) ROTEREN (P82) LCD ROTEREN (P82)
FAVORIETEN (P83) DPOF PRINT (P84) BEVEILIGEN (P86) KOPIE (P87)
] en [ASPECT CONV.],
DAG MAAND
INST.
Zie stap 2 - 4 van kalenderweergave op
P68 voor verdere handelingen.
Page 75
Geavanceerd kijken
Druk op [ ] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P74)
Selecteer tekst met e/r/w/q en

[TITEL BEW.]

Tekst (commentaar) toevoegen aan beelden
2�
druk op [MENU/SET] om die op te slaan.
U kunt tekst (commentaar) toevoegen aan beelden. Nadat tekst is opgeslagen, kan deze worden toegevoegd met [TEKST AFDR.] (P77). (Er kunnen alleen letters en symbolen worden ingevoerd.)
Selecteer [ TITEL BEW.] in het weergavemenu.
Gewone handeling
Druk op e/r om [ENKEL] of [MULTI] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
AFSPELEN
KALENDER TITEL BEW. TEKST AFDR. NW. RS. BIJSNIJD.
SELEC
Titelbewerking kan niet worden gebruikt
INST.
ENKEL MULTI
op de volgende beelden.
Beelden opgenomen met andere
apparatuur Beveiligde beelden
Film
Één beeld instellen
Na gewone handeling
Selecteer een beeld met w/q en
1�
druk op r.
TITEL BEW.
Tekst
Cursor Draai aan de zoomhendel.
Blanco
Wissen
Een voorbeeld van tekstinvoer vindt u op
• de volgende pagina. Er kunnen maximum 30 tekens worden
• ingevoerd. Druk op [ ] om het bewerken te
• stoppen tijdens tekstinvoer.
Beweeg de cursor naar [EXIT]
3�
en druk op [MENU/SET] om de tekstinvoer te beëindigen.
Druk tweemaal op [MENU/SET]
4�
om het menu af te sluiten.
SELEC INPUT
SPATIE EXITWISSEN
ANNUL
W-T
CURSOR
Druk op [DISPLAY] om af te wisselen tussen [A] (hoofdletters), [a] (kleine letters) en [&/1] (speciale tekens en cijfers).
Beweeg de cursor naar [SPATIE] en druk op [MENU/SET].
Beweeg de cursor naar [WISSEN] en druk op [MENU/SET].
SELEC INST.
Het titelbewerkingssymbool
EXIT
[ ] verschijnt voor beelden die al zijn opgeslagen met tekst in [BABY] of [HUISDIER] naaminstellingen.
- 75 -
Page 76
- 76 -
Geavanceerd kijken
Druk op [ ] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P74)
Multi-instelling (tot 50 foto's)
Na gewone handeling
Selecteer de foto met w/q en druk
1�
op r om in te stellen/annuleren.
TITEL BEW.
Voorbeeld van tekstinvoer
Bijvoorbeeld [LUMIX] invoeren: 1
Beweeg e/r/w/q om de cursor naar [L] te bewegen en druk op [MENU/SET].
2
Beweeg e/r/w/q om de cursor naar [U]
te bewegen en druk op [MENU/SET].
3
Beweeg e/r/w/q om de cursor naar [M] te bewegen en druk op [MENU/SET].
4 Beweeg e/r/w/q om de cursor naar [I]
SELEC INST./ANNUL
Instellen
Annuleren
Herhaal deze stap.
Druk op [MENU/SET]
2�
Het [ ] pictogram verschijnt.
Het [ ] pictogram verdwijnt.
ANNUL
EXIT
te bewegen en druk op [MENU/SET].
5 Beweeg e/r/w/q om de cursor naar
[X] te bewegen en druk op [MENU/SET].
Ga na stap 2, door met stap 2-3 van “Enkele beelden instellen”. Druk op [MENU/SET] om het menu te sluiten.
Titel wissen (alleen voor [ENKEL])
Wis alle tekst wanneer in stap 2 [EN-
1. KEL] is geselecteerd, selecteer [EXIT] en druk op [MENU/SET]. Druk tweemaal op [MENU/SET] om het
2. menu af te sluiten.
Opgeslagen tekst kan worden
weergegeven op het scherm van dit toestel. (Verschijnt op de dia als teveel tekst is ingevoerd.) De naaminstelling van [BABY] of
[HUISDIER] kan op dezelfde manier worden opgeslagen als “Enkele beelden instellen”. De naaminstelling en [TITEL BEW.] kan echter niet tegelijkertijd worden opgeslagen. De tekst (commentaar) kan
worden afgedrukt met de software [PHOTOfunSTUDIO-viewer] op de CD­ROM (meegeleverd). Meer informatie vindt u in de bedieningsinstructies (PDF­bestand) van de software.
Page 77
Geavanceerd kijken
Druk op [ ] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P74)
Druk op e/r/w / q om

[TEKST AFDR.]

Tekst afdrukken op uw foto’s
U kunt de datum van de opname, leeftijd en de reisdata op uw foto’s drukken.
Deze funtie is beschikbaar als u 4˝ × 6˝/10 × 15
cm afbeeldingen afdrukt. (Foto’s krijgen als volgt een nieuw formaat als u de datum aan de foto’s toevoegt met een resolutie hoger dan [ ].)
Selecteer [ TEKST AFDR.] in het weergavemenu (P74).
Druk op e/r om [ENKEL] of
1�
[MULTI] te selecteren en druk dan op [MENU/SET].
AFSPELEN
KALENDER TITEL BEW. TEKST AFDR. NW. RS. BIJSNIJD.
INST.
SELEC
U kunt geen tekst noch datum toevoegen
ENKEL
MULTI
aan de volgende foto's.
Foto’s die zijn opgenomen zonder dat
de klok was ingesteld Foto’s waaraan al tekst is toegevoegd
Foto’s met tekst erop afgedrukt
Films
Foto’s die op andere camera’s zijn opgenomen
Druk op w/q om de foto te kiezen
2�
en druk dan op r.
TEKST AFDRUK.
3�
[OPNAMEDATUM], [LEEFTIJD], [REISDATUM] of [TITEL] te selecteren, wijzig de instellingen voor het item en druk vervolgens op [MENU/SET].
TEKST AFDR.
OPNAMEDATUM LEEFTIJD REISDATUM TITEL
SELEC ANNUL
OPNAMEDATUM
UIT Datum en tijd worden niet
toegevoegd ZON. TIJD De datum wordt toegevoegd MET TIJD Datum en tijd worden
toegevoegd
LEEFTIJD
OFF Leeftijd niet toegevoegd ON Leeftijd toegevoegd
REISDATUM
OFF
Reisdatum is niet toegevoegd ON Reisdata toegevoegd
TITEL
OFF Geen titel of naam
toegevoegd ON Titel of naam voor [BABY] of
[HUISDIER] in scènemodus
ZON.TIJD
OFF OFF OFF
INST.
toegevoegd
SELEC INST.
Als u [ENKEL] heeft geselecteerd in stap
EXIT
1, ga dan verder met stap 3. Wanneer u [MULTI] hebt geselecteerd in stap 1, herhaal dan stap 2 voor elke foto (tot 50). U kunt de foto instellen of annuleren met r. Na het selecteren van de foto's drukt u op [MENU/ SET] en ga vervolgens door met stap 3-5.
- 77 -
Druk op [MENU/SET].
4�
Foto’s krijgen als volgt een nieuw formaat
• als u de datum aan de foto’s toevoegt met een hoge resolutie.
h
of meer of meer
j
Het beeld kan iets ruwer worden.
of meer
Page 78
- 78 -
Geavanceerd kijken
Druk op [ ] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P74)
Druk op e om [JA] te selecteren
5�
en druk daarna op [MENU/SET].
(Scherm als u heeft gekozen voor een afbeelding welke is genomen op [h])
TEKST AFDR.
W. AFGEDRUKT OP FOTO AANGEPAST NAAR 3M. NIEUWE FOTO’S OPSLAAN?
Als u [NEE] selecteert, keert het scherm
JA
NEE
SELEC ANNUL
INST.
terug naar dat in stap 2.
Druk tweemaal op [MENU/SET]
6�
om het menu af te sluiten.
Foto’s waarop de tekst is afgedrukt,
• worden gemarkeerd met de tekstafdruk voltooid-indicator A. Om tekstafdruk B te bevestigen, gebruikt
Let op dat als u Tekst afdr. gebruikt
en de datum aangeeft wanneer u afdrukken opgeeft en tevens op een printer, beide data worden geprint en elkaar kunnen overlappen.
Zorg dat er ruimte beschikbaar is op de
• ingebouwde geheugenkaart. Bij sommige printers kan de tekst eraf
• worden gesneden. De tekstafdruk kan wazig zijn bij beelden
• met een resolutie van . Als u eenmaal de tekst heeft toegevoegd,
• kunt u niet langer de volgende functies bij deze foto's gebruiken.
[TEKST AFDR.]
Datumafdruk-instelling in [DPOF PRINT]
[NW. RS.]
[BIJSNIJD.]
[ASPECT CONV.]
u de zoomweergave (P69).
A
10:00 15. JAN. 2008
10:00 15. JAN. 2008
B
Page 79
Geavanceerd kijken
Druk op [ ] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P74)
Druk op e om [JA] te selecteren

[NW. RS.]

e
De foto kleiner maken
Deze functie is handig als u de bestandsgrootte van het beeld wilt verlagen in het geval dat u het als aanhangsel per e-mail wilt versturen of wilt uploaden naar een website.
Selecteer [e NW. RS.] in het weergavemenu (P74).
Druk op w/q om de foto te
1�
selecteren en druk dan op r.
NW. RS.
SELEC INST.
De volgende beelden kunnen niet van
EXIT
3�
en druk daarna op [MENU/SET].
NW. RS.
NIEUWE FOTO’S OPSLAAN?
JA
NEE
SELEC ANNUL
INST.
Als u [NEE] selecteert, keert het scherm
• terug naar dat in stap 2.
Druk tweemaal op [MENU/SET]
4�
om het menu te sluiten.
Soms is het niet mogelijk om foto’s die
• met andere apparatuur zijn gemaakt te vergroten of verkleinen. Het beeld kan iets ruwer worden.
formaat worden veranderd.
Aspectratio Beeldformaat
h
j
Film
Foto’s met tekst erop afgedrukt
Druk op w/q om de afmeting te
2�
selecteren en druk dan op r.
NW. RS.
SELEC INST.
Kleinere beeldformaten dan het
• opgenomen beeld worden weergegeven.
EXIT
- 79 -
Page 80
- 80 -
Geavanceerd kijken
Druk op [ ] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P74)
Druk op de ontspanknop.

[BIJSNIJD.]

f

Een foto vergroten en bijsnijden

Met deze functie kunt u overbodige delen van het opgenomen beeld afsnijden.
Selecteer [f BIJSNIJD.] in het weergavemenu (P74).
Druk op w/q om de foto te
1�
selecteren en druk dan op r.
BIJSNIJD.
4�
Druk op e om [JA] te selecteren
5�
en druk daarna op [MENU/SET].
BIJSNIJD.
NIEUWE FOTO’S OPSLAAN?
JA
NEE
SELECT ANNUL
Als u [NEE] selecteert, keert het scherm
terug naar dat in stap 2.
Druk tweemaal op [MENU/SET]
6�
INST.
om het menu te sluiten.
SELEC INST.
De volgende beelden kunnen niet worden
• bijgesneden.
Film
Foto’s met tekst erop afgedrukt
Vergroot of verklein de delen die
2�
moeten worden bijgesneden met de zoomhendel.
EXIT
Als u een foto bijsnijdt, kan het zijn dat de
• bijgesneden foto uit minder beeldpunten bestaat dan de originele foto. De beeldkwaliteit van het bijgesneden
• beeld kan lager zijn. Het kan onmogelijk zijn beelden bij te
• snijden die op een ander apparaat zijn opgenomen.
Druk op e/r/w/q om het
3�
gedeelte dat moet worden bijgesneden te verschuiven.
Page 81
Geavanceerd kijken
Druk op [ ] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P74)
Druk op w/q om de horizontale

[ASPECT CONV.]

i
De aspectratio van een 16:9 beeld wijzigen
U kunt beelden opgenomen met een
3�
positie vast te stellen en druk vervolgens op de ontspanner om in te stellen.
[j] aspectratio omzetten naar een [i] of [h] aspectratio.
Selecteer [i ASPECT CONV.] in het weergavemenu (P74).
Selecteer [i] of [h] met e/r
1�
en druk op [MENU/SET].
AFSPELEN
ASPECT CONV. ROTEREN LCD ROTEREN FAVORIETEN DPOF PRINT
INST.
SELEC
De volgende foto's kunnen niet worden
• geconverteerd.
Film
Foto’s met tekst erop afgedrukt
Druk op w/q om een foto te
2�
selecteren en druk vervolgens op r.
ASPECT CONV.
CORR.
INST.
Gebruik r/e om de framepositie in te
EXIT
stellen voor foto's die verticaal zijn gedraaid.
Druk op e om [JA] te selecteren
4�
en druk vervolgens op [MENU/ SET].
ASPECT CONV.
NIEUWE FOTO’S OPSLAAN?
JA
NEE
INST.
SELEC ANNUL
Als u [NEE] selecteert, keert het scherm
terug naar dat in stap 3.
Druk tweemaal op [MENU/SET]
5�
om het menu af te sluiten.
SELEC INST.
Als u een foto selecteert en instelt met een
EXIT
andere aspectratio dan [j], verschijnt de melding [KAN OP DEZE FOTO NIET INGESTELD WORDEN] op het scherm.
Na het converteren van de aspectratio kan
• de foto groter zijn dan de originele foto. Bestanden die niet voldoen aan de DCF-
• standaard kunnen niet worden geconverteerd. Het is mogelijk dat u foto’s die op een
• ander apparaat zijn opgenomen, niet kunt converteren.
- 81 -
Page 82
- 82 -
Geavanceerd kijken
Druk op [ ] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P74)
Druk tweemaal op [MENU/SET]

[ROTEREN]/

b

[ROTEREN DISP.]

j
De foto gedraaid weergeven
Via deze modus kunt u de foto’s automatisch verticaal weergeven als u ze hebt gemaakt terwijl u de camera verticaal hebt gehouden. U kunt de foto’s ook handmatig draaien in stappen van 90°.
Roteren (de foto wordt handmatig gedraaid.)
Selecteer [b ROTEREN] in het weergavemenu (P74).
Als [LCD ROTEREN] is ingesteld op
[OFF], wordt [ROTEREN] uitgeschakeld.
Druk op w/q om de foto te
1�
selecteren en druk dan op r.
ROTEREN
3�
om het menu te sluiten.
LCD roteren (De foto wordt automatisch gedraaid en weergegeven.)
Selecteer [j LCD ROTEREN] in het weergavemenu (P74).
Druk op r om [ON] te selecteren
1�
en druk daarna op [MENU/SET].
AFSPELEN
ASPECT CONV. ROTEREN LCD ROTEREN FAVORIETEN DPOF PRIT
INST.
SELEC
Als u [OFF] selecteert, worden de beelden
weergegeven zonder te worden gedraaid.
Druk op [MENU/SET] om het
2�
OFF
ON
menu te sluiten.
Als u foto’s maakt terwijl u de camera
SELEC INST.
Bewegende beelden en beveiligde foto’s
EXIT
kunnen niet worden gedraaid.
Druk op e/r om de richting waarop
2�
de foto moet draaien te selecteren en druk dan op [MENU/SET].
ROTEREN
ANNUL SELEC
Het beeld wordt rechtsom gedraaid
a
in stappen van 90°. Het beeld wordt linksom gedraaid
b
in stappen van 90°.
INST.
omhoog of omlaag richt, zult u de foto’s mogelijk niet verticaal kunnen weergeven. De foto kan een weinig wazig zijn
wanneer de camera is aangesloten op de tv met de AV-kabel (bijgeleverd) en verticaal wordt weergegeven. Als u het beeld op een PC weergeeft,
kunt u gedraaide beelden niet weergeven als het besturingssysteem of de software niet compatibel is met Exif. Exif is de bestandsindeling voor stilstaande beelden, ontwikkeld door JEITA [Japan Electronics and Information Technology Industries Association], waaraan opname en andere informatie kan worden toegevoegd. Geroteerde beelden verschijnt geroteerd
bij weergave in multi playback. Het kan onmogelijk zijn beelden te draaien
die op een ander apparaat zijn opgenomen.
Page 83
Geavanceerd kijken
Druk op [ ] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P74)
Druk op w/q om de foto te

[FAVORIETEN]

Uw favoriete foto’s instellen
Als een markering werd toegevoegd aan
3�
selecteren en druk dan op r.
A
de foto’s en ze als favorieten werden ingesteld, kunt u het volgende doen.
Fotoweergave ingesteld als
• favorieten.(P72) Alleen de foto’s die als favorieten zijn
• ingesteld, weergeven als een diashow.
(P70)
Alle foto’s die niet als favorieten zijn
• ingesteld, wissen. ([ALLES WISSEN BEHALVE ]) (P35) Alle foto’s die als favorieten zijn
• ingesteld, afdrukken. (P94)
Selecteer [ FAVORIETEN] in het weergavemenu(P74).
Druk op
1�
e/r
om [ON] te selecteren
en druk daarna op [MENU/SET].
AFSPELEN
ASPECT CONV. ROTEREN LCD ROTEREN FAVORIETEN DPOF PRIT
INST.
SELEC
U kunt foto’s instellen als favorieten als
OFF
ON
ANNUL
10:00 15. JAN. 2008
Herhaal bovenstaande werkwijze.
• Als r wordt ingedrukt als het []
• favorieten pictogram A wordt weergegeven, wordt [] gewist en de de favorieteninstelling geannuleerd. U kunt maximaal 999 foto’s in uw
• favorietenlijst opnemen.
Annuleer alle favorieten
1 Selecteer [ANNUL] op het scherm
zoals weergegeven in 1 en druk dan op [MENU/SET].
2 Druk op e om [JA] te selecteren en druk
dan op [MENU/SET].
3 Druk op [MENU/SET] om het menu af
te sluiten
U kunt niet [ANNUL] selecteren als er
• geen foto’s worden [] weergegeven.
[FAVORIETEN] is ingesteld op [OFF]. Het favorieten pictogram verschijnt niet [] als [FAVORIETEN] is ingesteld op [OFF] zelfs als deze optie eerder werd ingesteld op [ON].
Druk op [MENU/SET] om het
2�
menu te sluiten.
Wanneer u foto’s laat afdrukken bij
• een fotoprintshop, is [ALLES WISSEN BEHALVE ]
(P35)
een nuttige optie omdat u op die manier alleen de foto’s die u wilt laten afdrukken op de kaart kunt laten. Gebruik [PHOTOfunSTUDIO-viewer-
• ] (op de bijgeleverde CD-ROM) om instellingen te wijzigen en uw foto’s te controleren in of te wissen uit uw favorietenlijst. Meer informatie vindt u in
de bedieningsinstructies (PDF-bestand) van de software.
Foto's die met een ander apparaat
• zijn opgenomen, kunnen mogelijk niet worden ingesteld als favorieten.
- 83 -
Page 84
- 84 -
Geavanceerd kijken
Druk op [ ] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P74)

[DPOF PRINT]

l
Het instellen van het af te drukken beeld en het aantal afdrukken instellen
DPOF (Digital Print Order Format) is een systeem waarmee een gebruiker kan selecteren welke foto’s moeten worden afgedrukt, hoeveel exemplaren van elke foto moet worden afgedrukt en of de
Één beeld instellen
Na gewone handeling
Druk op w/q om de afbeelding
1�
die u wilt printen te selecteren en druk dan op e/r om het aantal afdrukken in te stellen.
DPOF INST.
opnamedatum op de foto’s moet worden afgedrukt wanneer wordt gebruik gemaakt van een DPOF-compatibele fotoprinter of een fotoprintshop. Vraag meer informatie bij uw fotoprintshop. Wanneer u een fotoprintshop wilt gebruiken om foto’s af te drukken die op het interne geheugen zijn opgeslagen, moet u ze kopiëren naar een kaart
(P87) en vervolgens de DPOF-instelling
opgeven.
Selecteer [l DPOF PRINT] in het weergavemenu (P74).
Gewone handeling
Druk op e/r om [ENKEL], [MULTI] of [ANNUL] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
AFSPELEN
ASPECT CONV. ROTEREN LCD ROTEREN FAVORIETEN DPOF PRIT
SELEC
U kunt niet [ANNUL] selecteren als
INST.
er geen afdrukken zijn ingesteld in de DPOF-printinstellingen
ENKEL MULTI
ANNUL
AANTAL
SELEC
Het pictogram van het aantal afdrukken
• [d1] wordt afgebeeld. Het aantal afdrukken kan worden
• ingesteld van 0 tot 999. Wanneer het aantal afdrukken is ingesteld op “0”, wordt de DPOF-instelling geannuleerd.
Druk tweemaal op [MENU/SET]
2�
om het menu te sluiten.
Meerdere beelden instellen
Na gewone handeling
Druk op w/q om de afbeelding
1�
die u wilt printen te selecteren en druk dan op e/r om het aantal afdrukken in te stellen.
DPOF INST. MULTI
AANTAL
SELEC
Herhaal bovenstaande werkwijze.
DATUM
EXIT
DATUM
EXIT
(U kunt niet alle foto’s tegelijk instellen.) Het pictogram van het aantal afdrukken
• [d1] wordt afgebeeld. Het aantal afdrukken kan worden
• ingesteld van 0 tot 999. Wanneer het aantal afdrukken is ingesteld op “0”, wordt de DPOF-instelling geannuleerd.
Page 85
Geavanceerd kijken
Druk tweemaal op [MENU/SET]
2�
om het menu te sluiten.
Alle instellingen annuleren
Na gewone handeling
Druk op e om [JA] te selecteren
1�
en druk daarna op [MENU/SET].
ANNULLER ALLE DPOF
ALLE DPOF PRINTINSTELLINGEN ANNULEREN ?
JA
NEE
SELEC
Druk op [MENU/SET] om het
2�
INST.
menu te sluiten.
De DPOF-afdrukinstellingen op het
• interne geheugen worden geannuleerd wanneer er geen kaart is geplaatst. De DPOF-afdrukinstellingen op de kaart worden geannuleerd wanneer er een kaart is geplaatst.
De datum afdrukken
U kunt tijdens het instellen van het aantal afdrukken, het afdrukken van de opnamedatum instellen/annuleren met iedere druk op de knop [DISPLAY] .
DPOF INST.
AANTAL DATUM
SELEC
Het pictogram van het afdrukken van de
• datum [L] wordt afgebeeld. Als u naar een fotowinkel voor digitale
• afdrukken gaat, vergeet u niet het afdrukken van de datum afzonderlijk te bestellen, indien gewenst.
EXIT
Zelfs als u het afdrukken van de datum
• hebt ingesteld, is het mogelijk dat de datum niet wordt afgedrukt, afhankelijk van de fotowinkel en de printer. Vraag in de fotowinkel om verdere informatie of raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de printer. Deze functie is niet beschikbaar voor
• foto’s waarop tekst is afgedrukt. Deze functie wordt geannuleerd als u de
• tekst op de foto afdrukt.
DPOF is een afkorting van [Digital Print
• Order Format]. Deze instelling stelt u in staat om afdrukinformatie op andere media te schrijven en daarna deze informatie te gebruiken op een met DPOF werkzaam systeem. De DPOF-afdrukinstelling is een handige
• functie bij het afdrukken van foto’s op printers die PictBridge ondersteunen. De datumafdrukinstelling op de printer kan de prioriteit krijgen boven de datumafdrukinstelling op de camera. Controleer ook de datumafdrukinstelling op de printer. Sommige DPOF-informatie van andere
• apparatuur wordt mogelijk genegeerd. Wis in dat geval alle DPOF-informatie en stel ze opnieuw in met deze camera. Als het bestand niet voldoet aan de DCF-
• norm, kan de DPOF-afdrukinstelling niet worden gemaakt.
- 85 -
Page 86
- 86 -
Geavanceerd kijken
A
Druk op [ ] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P74)
Meerdere beelden instellen/Alle

[BEVEILIGEN]

g
Per ongeluk wissen van beelden voorkomen
U kunt beelden die u niet wilt wissen beveiligen tegen per ongeluk wissen.
instellingen annuleren
Na gewone handeling Doe hetzelfde zoals met [DPOF PRINT]
(P84, P85).
Selecteer [g BEVEILIGEN] in het weergavemenu (P74).
Gewone handeling
Druk op e/r om [ENKEL], [MULTI] of [ANNUL] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
AFSPELEN
BEVEILIGEN KOPIE
ENKEL
MULTI
ANNUL
De beveiligingsinstelling werkt misschien
• niet bij een ander apparaat. Als u beveiligde beelden wilt wissen,
• annuleert u eerst de beveiliging. Ondanks dat met deze instelling de
• beelden worden beveiligd tegen per ongeluk wissen, zullen door de kaart te formatteren alle gegevens permanent worden gewist. Het schuiven van het schuifje
• voor schrijfbeveiliging A van de SD-geheugenkaart of de SDHC-
SELEC
INST.
geheugenkaart [LOCK] voorkomt dat foto’s worden gewist zelfs als de
Één beeld instellen
beveiliging niet is ingesteld.
Na gewone handeling
Druk op w/q om de foto te
1�
selecteren en druk daarna op r om in te stellen/ te annuleren.
De volgende functies kunnen niet worden
BEVEILIG
• gebruikt met beveiligde beelden.
[TITEL BEW.]
[ROTEREN]
SELEC INST./ANNUL
INST. Het pictogram van de
beveiliging [c] wordt afgebeeld.
ANNUL Het pictogram van de
beveiliging [c] verdwijnt.
Druk tweemaal op [MENU/SET]
2�
om het menu te sluiten.
EXIT
Page 87
Geavanceerd kijken
Druk op [ ] om het [AFSPELEN] modusmenu weer te geven en selecteer de optie die u wilt instellen. (P74)
Het bericht [FOTO NAAR INTERN

[KOPIE]

De opnamegegevens kopiëren
U kunt de opgenomen beeldgegevens kopiëren van het interne geheugen naar een kaart of omgekeerd.
Selecteer [ KOPIE] in het weergavemenu (P74).
Druk op e/r op de
1�
kopiebestemming te selecteren en druk daarna op [MENU/SET].
AFSPELEN
BEVEILIGEN KOPIE
• GEHEUGEN KOPIËREN ?] verschijnt wanneer u opnamen van de kaart kopieert naar het interne geheugen. Als u op [MENU/SET] drukt terwijl de
• opnamen van het interne geheugen naar de kaart worden gekopieerd, wordt het kopiëren halfweg gestopt. Schakel de camera niet uit of voer geen
• andere bewerkingen uit voordat het kopiëren is voltooid. De gegevens op het interne geheugen of de kaart kunnen beschadigd worden of verloren gaan.
Druk verschillende keren op [MENU/
4�
SET] om het menu af te sluiten.
Als u beeldgegevens van het interne
• geheugen naar een kaart kopieert, keert het scherm automatisch terug naar het weergavescherm nadat alle opnamen
SELEC
INST.
: Alle beeldgegevens op het interne geheugen worden in een keer naar de kaart gekopieerd. (Voer stap 3 uit)
: Er wordt één foto per keer gekopieerd van de kaart naar het interne geheugen. (Voer stap 2 uit)
(Alleen als is geselecteerd)
Druk op w/q om de foto te
2�
selecteren en druk dan op r. Druk op e om [JA] te selecteren
3�
en druk daarna op [MENU/SET].
(De illustratie toont het scherm wanneer opnamen worden gekopieerd van het interne geheugen naar een kaart.)
KOPIE
KOPIE VAN INTERN GEHEUGEN NAAR KAART?
JA
NEE
SELEC
INST.
zijn gekopieerd.
Als u de beeldgegevens van het interne
• geheugen kopieert naar een kaart die onvoldoende vrije ruimte heeft, worden de beeldgegevens slechts gedeeltelijk gekopieerd. We raden u aan om een kaart te gebruiken met meer ruimte dan het ingebouwde geheugen. U kunt in geval van "
" een beeldbestand kopiëren, ook al is er een bestand in de bestemming die dezelfde naam heeft (zelfde naam en mapnummers) door een nieuwe map te maken. Indien er in geval van “
” al een foto bestaat met dezelfde naam als de foto die naar het interne geheugen moet worden gekopieerd, wordt die niet gekopieerd. Het kopiëren van de beeldgegevens kan
• enige tijd duren. Alleen foto’s die met een Panasonic digitale
• camera (LUMIX) zijn gemaakt, worden gekopieerd. (Zelfs als de foto’s met een Panasonic digitale camera zijn gemaakt, zult u ze mogelijk niet kunnen kopiëren als ze met een PC werden bewerkt.) De DPOF-instellingen op de originele
• beeldgegevens worden niet gekopieerd. Stel de DPOF-instellingen opnieuw in nadat het kopiëren is voltooid.
- 87 -
Page 88
Aansluiten op andere apparatuur

Aansluiten op een PC

Door de camera aan te sluiten op
• een computer, kunt u uw beelden uploaden en vervolgens de software gebruiken op de meegeleverde CD­ROM ([PHOTOfunSTUDIO-viewer-] voor Windows®) om uw beelden per e-mail te versturen of af te drukken.
Als u Windows 98/98SE gebruikt,
installeer dan eerst het USB­stuurprogramma en sluit vervolgens de camera aan op de computer.
Meer informatie vindt u in de
• bedieningsinstructies (PDF-bestand) van
de software.
Schakel de camera en de PC in.
1�
Sluit de camera aan op een PC
2�
via de USB-aansluitkabel C (meegeleverd).
Het scherm voor het selecteren van
• [PictBridge (PTP)] of [PC] verschijnt. Indien [USB MODE] in het setup-menu niet
• is ingesteld op [SELECT. VERBINDING], verschijnt het scherm niet (P23).
TOEGANG
Gebruik voldoende opgeladen batterijen
• of de netadapter A en DC Coupler B. Gebruik altijd een originele Panasonic
• netadapter (optioneel) en DC Coupler (optioneel). Zorg dat het toestel uitstaat voordat u
• de netadapter (optioneel) aansluit of loskoppelt.
C USB-aansluitkabel (meegeleverd)
Sluit de USB-aansluitkabel zodanig
• aan dat het [c] merkteken is gericht naar het [q] merkteken op de [DIGITAL] aansluiting.
D Dit bericht verschijnt tijdens
gegevensoverdracht.
E Controleer de mantel van de stekker en
steek hem er recht in.
Houd E vast en steek de USB-
• aansluitkabel er dan recht in. Probeer de stekker er niet omgedraaid of zijwaarts in te forceren. Hierdoor kunt u het toestel en de ermee verbonden apparatuur beschadigen.
Selecteer [PC] met r en druk op
3�
[MENU/SET].
[Windows]
Het station verschijnt in de [My Computer] map.
Als dit de eerste keer is dat u de camera
• aansluit op een PC, wordt het vereiste stuurprogramma automatisch geïnstalleerd zodat de camera kan worden herkend door het Windows Plug-and-Play, waarna het verschijnt in de [My Computer] map.
[Macintosh]
Het station wordt weergegeven op het scherm.
Het station wordt weergegeven als
• [LUMIX] wanneer u de camera aansluit zonder dat er een kaart is geplaatst. Het station wordt weergegeven als [NO
• NAME] of [Untitled] wanneer u de camera aansluit wanneer er een kaart is geplaatst.
A Netadapter (optioneel) B DC Coupler (optioneel)
- 88 -
Page 89
Aansluiten op andere apparatuur
DC I M
MI S C
100_PANA
101_PANA
999_PANA
P1000001.JPG
P1000002.JPG
P1000999.JPG
100_PANA
1
2 3
Afdraaien van een lmpje op de PC
Gebruik “QuickTime” (voor Windows 2000/ XP/Vista) op de bijgeleverde CD-ROM
als u lmpjes wilt afspelen op de PC die u
heeft opgenomen met deze camera.
Download [QuickTime6.5.2 for Windows]
• vanaf de volgende website en installeer het op uw PC als u Windows98/98SE/Me gebruikt. http://www.apple.com/support/ downloads/quicktime652forwindows.html De software is een standaard
• Macintoshfunctie.
Mapsamenstelling
Mappen worden als volgt afgebeeld.
Intern
• geheugen
Kaart
1 Mapnummer 2 Bestandnummer 3 JPG : Foto’s
MOV : Film MISC: Map met bestanden met de
volgende instellingen DPOF print Favorieten Categorie-diashow
Dit toestel slaat maximaal 999
• fotobestanden op in elke map. Indien het maximum wordt bereikt, wordt er een nieuwe map gemaakt.
• in met [NR. RESET] in het menu Setup.
(P22)
Stel bestands- en mapnummers opnieuw
Omstandigheden waarbij een ander mapnummer wordt gebruikt
In de volgende gevallen wordt de foto niet opgeslagen in dezelfde map als de eerder gemaakte opname. Deze wordt opgeslagen in een map met een nieuw nummer.
De map met de foto die u zojuist hebt
genomen een bestand bevatte met het nummer 999. (voorbeeld: P1000999.JPG). Wanneer de kaart waarop u net hebt
opgenomen bijvoorbeeld een map bevat met het nummer 100 (100_PANA) en die kaart wordt verwijderd en vervangen door een kaart die een map bevat met het nummer 100, opgenomen door een camera van een andere fabrikant (100XXXXX, waarbij XXXXX de naam van de fabrikant is) en opgeslagen. U neemt weer foto’s nadat u [NR.
RESET] hebt gebruikt in het setupmenu. (Het opslaan vindt plaats naar een map met een nummer dat volgt op de vorige. U kunt het mapnummer ook opnieuw instellen op 100 met [NR. RESET] direct na het formatteren van de kaart als er geen mappen of foto’s meer op de kaart staan.
Verbinding in de PTP-modus
Met het OS “Windows XP”, “Windows Vista” of “Mac OS X” kunt u niet aansluiten in PTP-modus als u de camera instelt op [PictBridge (PTP)] en op [MENU/ SET] drukt nadat u de USB-kabel hebt aangesloten.
U kunt alleen foto’s vanaf de camera
laden en deze niet op de geheugenkaart schrijven of ze wissen. [Onder Windows Vista kunt u wel aansluiten in MTP-modus in plaats van PTP. U kunt dan gegevens op de kaart bewerken of wissen. (DMC-LS80GC/ DMC-LS80PL)] Als er 1000 of meer foto’s op de
geheugenkaart staan, kan het zijn dat de foto’s niet worden geïmporteerd.
- 89 -
Page 90
Aansluiten op andere apparatuur
Geen enkele andere USB-kabel
• gebruiken dan de meegeleverde kabel. Maak de USB-aansluitkabel niet los
• terwijl [TOEGANG] wordt weergegeven. Onder Windows klikt u eerst op het
• pictogram Safety Remove Hardware icon op de taakbalk om de USB-kabel te verwijderen. Wanneer het pictogram niet verschijnt, moet u controleren of het aansluitscherm niet verschijnt en de camera uitschakelen om hem te verwijderen.
Wanneer u de camera via de USB-
aansluitkabel aansluit op een PC met het besturingssysteem Windows 2000, mag u de kaart niet vervangen terwijl de camera en de PC zijn aangesloten. De informatie op de kaart kan beschadigd worden. Voordat u kaarten wisselt moet u er zeker van zijn dat u de nodige stappen uitvoert om de hardware veilig te verwijderen (dubbelklik op het icoon in de werkbalk in Windows).
Wanneer het interne geheugen of de
• kaart veel foto's bevat, kan het enige tijd duren om ze over te dragen. Bestanden met bewegende beelden in
• het interne geheugen of op een kaart in dit toestel kunnen niet juist weergegeven worden op een computer, dus laadt deze op uw computer voor weergave. Als het resterende batterijvermogen
• te laag is terwijl de camera en het PC communiceren, knippert de statusindicator en piept het alarm. Stop in dat geval onmiddellijk de communicatie op de PC. Foto’s die met een PC zijn
• bewerkt of gedraaid, kunnen in de weergavemodus , de multi-weergave en de kalenderweergave zwart worden weergegeven. Als er geen kaart is geplaatst wanneer
• de camera wordt aangesloten op de
PC, kunt u de beeldgegevens op het interne geheugen bewerken of openen. Als er een kaart is geplaatst, kunt u de beeldgegevens op de kaart bewerken of openen. U kunt niet schakelen tussen het interne
• geheugen en de kaart terwijl de camera is aangesloten op de PC. Wanneer u wilt schakelen tussen het interne geheugen en de kaart, koppelt u de USB­aansluitkabel los, plaatst (of verwijdert) u de kaart en sluit u de USB-aansluitkabel opnieuw aan op de PC. Wanneer de camera is aangesloten
• op een Mac OS v10.2 of lager en gegevens worden geïmporteerd met een SDHC-geheugenkaart, moet de schrijfbeveiligingsschakelaar op de SDHC-geheugenkaart op [LOCK] worden gezet. Raadpleeg tevens de gebruiksaanwijzing
• van de PC.
- 90 -
Page 91
Aansluiten op andere apparatuur

Aansluiten op een PictBridge-compatibele printer

Door de camera met de (bijgeleverde) USB­kabel rechtstreeks aan te sluiten op een printer met PictBridge-ondersteuning, kunt u de af te drukken foto’s selecteren op het LCD­scherm en het afdrukken vanuit het scherm starten. Maak de noodzakelijke instellingen van tevoren op uw printer. (Lees hiervoor de gebruiksaanwijzing van uw printer.)
Schakel de camera en de printer in.
1�
Sluit de camera aan op een
2�
printer via de USB-aansluitkabel A (meegeleverd).
Het scherm voor het selecteren van
• [PictBridge (PTP)] of [PC] verschijnt. Indien [USB MODE] in het setup-menu niet
• is ingesteld op [SELECT. VERBINDING],
verschijnt het scherm niet (P23).
A USB-aansluitkabel (meegeleverd)
Sluit de USB-kabel zo aan dat het [c]
• merkteken tegenover het [q] merkteken op de [DIGITAL] aansluiting zit.
B Netadapter (optioneel) C DC Coupler (optioneel)
Het kan enige tijd duren om bepaalde
• foto’s af te drukken. Gebruik voldoende opgeladen batterijen of de netadapter B en de DC Coupler C.
Gebruik altijd een originele Panasonic
• netadapter (optioneel) en DC Coupler (optioneel). Zorg dat het toestel uitstaat voordat u de
• netadapter aansluit of loskoppelt.
D Controleer de richting van de stekker en
steek hem er recht in.
Houd D vast en steek/trek de USB-
• aansluitkabel recht in/uit. Hierdoor kunt
u het toestel en de ermee verbonden apparatuur beschadigen.
Selecteer [PictBridge] met e en
3�
druk op [MENU/SET].
Geen enkele andere USB-kabel
• gebruiken dan de meegeleverde kabel. Als er geen kaart is geplaatst wanneer de
• camera wordt aangesloten op de printer, kunt u de beeldgegevens van het interne geheugen printen. Als er een kaart is geplaatst, kunt u de beeldgegevens op de kaart afdrukken. U kunt niet schakelen tussen het interne
• geheugen en de kaart terwijl de camera is aangesloten op de printer. Wanneer u wilt schakelen tussen het interne geheugen en de kaart, koppelt u de USB­aansluitkabel los, plaatst (of verwijdert) u de kaart en sluit u de USB-aansluitkabel opnieuw aan op de printer. Voor het afdrukken van de naam of
• leeftijd in [BABY] en [HUISDIER], de vertrekdatum voor [REISDATUM] of de tekst in [TITEL BEW.], gebruikt u de [PHOTOfunSTUDIO-viewer] software op de CD-ROM (meegeleverd) en print u vanaf de PC. M eer informatie hierover vindt u in de bedieningsinstructies (PDF­bestand) van de software. Neem contact op met uw lokale
• leverancier voor meer informatie over PictBridge-compatibele printers.
- 91 -
Page 92
Aansluiten op andere apparatuur
Printen van de geselecteerde foto (maakt een enkele afdruk)
Druk op w/q om de foto te selecteren
1�
en druk dan op [MENU/SET].
PictBridge
SELECTEER DE FOTO OM TE PRINTE
SELEC VEELV. AFDR.
Een bericht wordt gedurende ongeveer
PRINTEN
2 seconden afgebeeld.
Druk op e om [PRINT START]
2�
te selecteren en druk daarna op [MENU/SET].
ENKELVOUDIG SELECT.
PRINT START PRINT MET DAT. AANTAL PRINTS PAPIERAFMETING LAY-OUT PAGINA
A
SELEC INST.ANNUL
Druk op [MENU/SET] om het afdrukken
OFF
te annuleren.
Koppel de USB-aansluitkabel los
3�
na het afdrukken.
Selecteer meerdere foto’s voor afdrukken
Druk op e.
1�
Druk op e/r om een item te
2�
selecteren en druk dan op [MENU/SET].
PictBridge
MULTI SELECTEREN ALLES SELECTEREN DPOF FOTO FAVORIETEN
Item Instelling inhoud MULTI
SELECTEREN
Er worden meerdere foto’s tegelijk geselecteerd voor het afdrukken. [Handeling] Op het scherm voor meerdere foto’s, drukt u op w/q om foto’s te selecteren. Als u drukt op r, wordt [ ] getoond met de foto die u heeft geselecteerd om af te drukken. (Wanneer u nogmaals op r drukt, wordt de instelling geannuleerd). Druk op [MENU/SET] als u klaar bent met de selectie.
ALLES SELECTEREN
Alle foto’s in het interne geheugen of op de geheugenkaart worden afgedrukt.
DPOF FOTO Foto’s in de [DPOF
PRINT] instelling worden afgedrukt.
FAVORIETEN
Foto’s die als favorieten zijn ingesteld, worden afgedrukt.
Dit item verschijn
• alleen als de favorieten instelling op [ON] staat. U kunt geen afbeelding
• selecteren als [FAVORIETEN] is ingesteld op [ON], maar er geen afbeelding is gemarkeerd met [].
A
INST.SELEC ANNUL
- 92 -
Page 93
Aansluiten op andere apparatuur
Druk op e om [PRINT START]
3�
te selecteren en druk daarna op [MENU/SET].
MULTI SELEC TEREN
PRINT START PRINT MET DAT. AANTAL PRINTS PAPIERAFMETING LAY-OUT PAGINA
A
SELEC INST.ANNUL
In de DPOF-instelling, [PRINT MET
OFF
DAT.] en [AANTAL PRINTS] wordt niet weergegeven. Wanneer u [DPOF FOTO] selecteert, is
• [DPOF INSTN] te selecteren. Wanneer u [DPOF INSTN] selecteert, raadpleeg dan (P84). Druk op [MENU/SET] als u het printen
• halverwege wilt annuleren. Als u [MULTI SELECTEREN],
• [ALLES SELECTEREN] of [FAVORIETEN]selecteert, verschijnt het afdrukbevestigingsscherm. Selecteer [JA]en voer het printen uit. Als het aantal afdrukken de 1,000
• overstijgt, verschijnt [ --- FOTO (’S) AAN HET PRINTEN. VERDERGAAN?] op het afdruk bevestigingscherm.
Koppel de USB-aansluitkabel los
4�
na het afdrukken.
De datumafdruk, het aantal afdrukken, het papierformaat en de paginalay-out instellen
Selecteer een item op het scherm voor stap 2 in “Het printen van de geselecteerde foto (één afdruk maken)” of op het scherm voor stap 3 in “Meerdere foto’s voor afdrukken selecteren”.
Als u foto’s wilt afdrukken op een
papierformaat of in een lay-out die niet door de camera wordt ondersteund, stelt u [PAPIERAFMETING] en [LAY-OUT PAGINA] in op [F] en stelt u vervolgens het papierformaat en de lay-out in op de printer. (Meer informatie vindt u in de bedieningsinstructies van de printer.)
[PRINT MET DAT.]
OFF De datum wordt niet afgedrukt. ON De datum wordt afgedrukt.
Als de printer het afdrukken van datums
niet ondersteunt, kan de datum niet op de foto worden afgedrukt.
[AANTAL PRINTS]
Stel het aantal foto’s in.
U kunt tot 999 afdrukken.
[PAPIERAFMETING]
(Mogelijke papierformaten op de camera)
F
De instellingen op de printer hebben voorrang.
L/3.5˝ × 5˝ 89 mm × 127 mm 2L/5˝ × 7˝ 127 mm × 178 mm
POSTKAART 100 mm × 148 mm 16:9 101,6 mm × 180,6 mm A4 210 mm × 297 mm A3 297 mm × 420 mm 10 × 15cm 100 mm × 150 mm
4˝ × 6˝ 101,6 mm × 152,4 mm 8˝ × 10˝ 203,2 mm × 254 mm
LETTER 216 mm × 279,4 mm KAARTGROOTTE
Deze opties worden niet afgebeeld als
54 mm × 85,6 mm
de printer deze papierformaten niet ondersteunt.
- 93 -
Page 94
Aansluiten op andere apparatuur
[LAY-OUT PAGINA]
• (Mogelijke lay-outs op de camera)
De instellingen op de printer
F
hebben voorrang.
G
afdruk van 1 pagina zonder rand
H
afdruk van 1 pagina met rand
I
afdruk van 2 pagina’s
J
afdruk van 4 pagina’s
U kunt geen opties selecteren als de
• printer de paginalay-out niet ondersteunt.
Lay-out-afdrukken Een foto meerdere keren op 1 vel
papier afdrukken
Wanneer u bijvoorbeeld een foto 4 keer op 1 vel papier wilt afdrukken, stelt u [LAY-OUT PAGINA] in op [J] en stelt u het aantal keren afdrukken van de foto in op 4 bij [AANTAL PRINTS]
Wanneer u verschillende foto’s op 1
vel papier afdrukt
Wanneer u bijvoorbeeld 4 verschillende foto’s op 1 vel papier wilt afdrukken, stelt u [LAY-OUT PAGINA] in op 4-foto afdrukken [J ] en dan stelt u het [AANTAL PRINTS] in op 1.
De camera ontvangt een foutbericht van
• de printer wanneer de indicatie [*] oranje oplicht tijdens het afdrukken. Controleer na de afdruk of er geen problemen zijn met de printer. Als het totaal aantal opgedragen prints of
• het aantal foto’s ingesteld om te printen groot is, wordt het printen uitgevoerd via intervallen. In zulke gevallen zal het aantal overgebleven prints dat wordt getoond op het display verschillen van het aantal prints dat u heeft ingesteld. Deze discrepantie geeft echter geen fout aan. De datumafdruk instelling op de printer
• kan de prioriteit krijgen boven dezelfde instellingen op de camera. Controleer de instelling ook op de printer.
Koppel de USB-aansluitkabel niet los
• zolang het waarschuwingspictogram voor kabel loskoppelen [K] wordt afgebeeld. (Afhankelijk van de printer zal het pictogram mogelijk niet worden weergegeven.) Als het resterende batterijvermogen
• te laag is terwijl de camera en de printer zijn aangesloten, knippert de statusindicator en piept het alarm. Als dit zich voordoet tijdens het afdrukken, druk dan op [MENU/SET] en stop onmiddellijk de afdruk. Als u niet bezig bent met afdrukken, koppel dan de USB­aansluitkabel los.
- 94 -
Page 95
Aansluiten op andere apparatuur

Beelden weergeven op een tv-scherm

Beelden weergeven met de AV-kabel
(meegeleverd)
Stel [TV-ASPECT] in.
• Zet de camera en de TV uit.
Sluit de AV-kabel A
1�
(P23)
(meegeleverd) aan op de [AV OUT] aansluiting van de camera.
Sluit de AV-kabel zo aan dat het [c]
• merkteken tegenover het [q] merkteken op de [AV OUT] aansluiting zit. Houd B vast en steek/trek de AV-kabel
• recht in/uit.
Sluit de AV-kabel aan
2�
op de video- en audio­ingangsaansluitingen van de TV.
1 Geel: naar de video-ingangsaansluiting 2 Wit: naar de audio-ingangsaansluiting
Zet de TV aan en selecteer de
3�
externe invoer. Schakel de camera in en speel
4�
het beeld af.
Geen andere AV-kabels gebruiken dan
• de meegeleverde kabel.
Zet de opname/weergave-schakelaar op
• weergave [Q]. De boven- en onderkant of de linker- en
• rechterkant van de foto kunnen een weinig worden bijgesneden wanneer de foto wordt weergegeven door de kenmerken van de TV. Lees tevens de gebruiksaanwijzing van
• de TV. De foto’s kunnen een beetje wazig
• zijn als u ze verticaal op een televisie weergeeft. Als u [VIDEO UIT] instelt in het [SET-
• UP] menu, kunt u beelden op een TV bekijken in andere landen (gebieden) waar het NTSC- of PAL-kleursysteem wordt gebruikt.
Beelden weergeven op een TV met
een SD-geheugenkaart-gleuf
U kunt uw SD-geheugenkaart in een TV met een SD-geheugenkaartsleuf plaatsen om foto’s weer te geven.
Afhankelijk van het televisietoestel,
• zullen sommige foto’s niet op volledige schermgrootte worden weergegeven.
U kunt geen lms afspelen. Om
lms af te spelen moet u de camera
aansluiten op de TV met de video-kabel (bijgeleverd). De SDHC-geheugenkaart is alleen
• geschikt voor een TV die compatibel is met SDHC-geheugenkaarten. U zult mogelijk geen inhoud van
• MultiMediaCards kunnen weergeven.
- 95 -
Page 96
Aansluiten op andere apparatuur
A
B
C
D

Over de netspanningsadapter

DC coupler en netspanningsadapter aansluiten op de camera
Meer informatie over het aansluiten van de DC coupler op de camera vindt u in de gebruiksaanwijzing.
A Batterijklepje BDC coupler-klepje
Open vooraf het klepje van de DC coupler.
C DC coupler D Netspanningsadapter
Zorg ervoor dat het batterijklepje is gesloten.
• Gebruik de voorgeschreven DC coupler en netspanningsadapter. Andere producten
• kunnen defecten veroorzaken.
- 96 -
Page 97
1 2 3 4
1112
8 9
5 6 7
13
14 15 16
27
25
28
19
21 22
17 18
26
30 29
10
2324
20
W
T
1X
W

Schermweergave

Het LCD-scherm toont de status van de camera.
In normale beeldmodus [ ] (Fabrieksinstelling)
Tijdens opname
Opnamemodus
1�
Flitsermodus (P39)
2�
AF-gebied (P26)
3�
Scherpstelindicatie (P26)
4�
Beeldformaat (P60)
5�
Kwaliteit (P60)
6�
Jitter-waarschuwing (P30): 6 Batterijaanduiding (P25)
7�
Resterende aantal opneembare foto’s
8�
(P109)
: Intern geheugen (P16)
9�
: Kaart (P16)
Opnameteken
10�
Sluitertijdaanduiding (P28)
11�
Slimme ISO (P61): Diafragma-aanduiding (P26)
12�
Optisch stabilisatiesysteem (P66)
13�
Burst (P65)
14�
R: Geluidsopname (P53)
Witbalans (P62)
15�
Gevoeligheid (P62)
16�
ISO-limiet (P61) : / / kleurfunctie (P65)
17� 18�
19�
In lmmodus (P53):
[ ] [ ] (4:3) [ ]
Beschikbare opnameduur in lmmodus bijv.
/
[ ]
/
/
[ ] (16:9)
[ ]
/
Overige
Bij opnemen (na instellingen)
Leeftijd (P49)
20�
Wordt ongeveer 5 seconden
• vertoond als u schakelt van [BABY] of [HUISDIER] in scènemodus.
Aantal dagen dat is verstreken sinds de reisdatum (P55)
Reisdatum (P55)
21�
Verstreken opnameduur (P53)
22�
Tegenlichtcompensatie (alleen
23�
eenvoudige modus) (P27) Huidige datum en tijd
24�
instellingen: (P57)
Dit wordt ongeveer 5 seconden weergegeven
• wanneer de camera wordt aangezet, de klok ingesteld en na het overschakelen van de weergavefunctie naar de opnamefunctie.
Zoom (P31)/Extra optische zoom
(P31)/Eenvoudige zoom (P32)/Digitale
zoom (P33):
Belichtingscompensatie(P44)
25�
Tegenlichtcompensatie (alleen slimme modus)(P27) :
Auto bracket(P45)
26�
LCD mode (P38)
27�
Zelfontspanner (P43)
28�
Naam (P49)
29�
Dit verschijnt ongeveer 5 seconden wanneer dit toestel wordt aangeschakeld met [BABY] of [HUISDIER] in scènemodus. AF-assistentielamp (P66) :
30�
- 97 -
/Bestemming
NATURAL R15s
Page 98
- 98 -
Overige
Tijdens weergave
13
1 2 3
14
8 9
10
11 12
4 5 6 7
18 17
15
16
WEERG.BEW. BEELDEN
1E DAG
10 00 1 DEC 2008
Tijdens weergave
Weergavemodus (P18)
1�
Aantal DPOF-afdrukken (P84)
2�
Beveiligde foto (P86)
3�
Bewegende beelden met geluid (P53)
4�
Beeldformaat (P60)
5�
Kwaliteit (P60)
6�
In lmmodus (P53):
[ ]
/
[ ]
/
[ ]
/ [ ] (4:3) [ ] Batterijaanduiding (P25)
7�
Map-/Bestandsnummer (P89)
8�
/
[ ] (16:9)
: Intern geheugen (P16)
: Kaart (P16)
Fotonummer/Totaal aantal foto’s
9�
Waarschuwingspictogram voor kabel
10�
loskoppelen (P94) Bewegende beeldopnametijd (P73):
Opname-informatie
11�
Favorieten instellen (P83)/
12�
Verstreken opnameduur (P73) Opgenomen datum en tijd
13�
Bestemming instellingen (P57)
14�
Naam (P49) Titel (P74) Aantal dagen dat is verstreken sinds de
15�
vertrekdatum (P55) Leeftijdsweergave (P49) Spanning LCD-modus (P38)
16�
Bewegend beeld-weergave (P73)
17�
Datum afdr. Voltooid indicator (P77)
18�
Favorieten indicator (P83) :
Page 99
Overige

Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik

Als het toestel de invloed van
Optimaal gebruik van het toestel Zorg ervoor dat u het apparaat niet laat vallen of ergens tegenaan botst of druk er niet te hard op.
Laat het apparaat niet in
• uw zak zitten wanneer u gaat zitten of stop het niet te hard in een volle zak, enz. Zorg ervoor dat u de
• zak waarin u het apparaat hebt gestopt, niet laat vallen of ergens tegenaan stoot anders kan het apparaat worden blootgesteld aan harde schokken. Een krachtige schok kan de lens, het
• scherm en de buitenbehuizing breken en defecten aan de camera veroorzaken.
Houd het toestel uit de buurt van magnetische apparatuur (zoals magnetrons, televisie, videospelletjes, enz.).
Indien u het toestel op of naast een
• televisie gebruikt, kunnen de opnamen en de audio onderbroken worden door de straling van de elektromagnetische golven. Gebruik het toestel niet in de buurt van
• een mobiele telefoon omdat het geluid kan ervan een nadelige invloed kan hebben op de opnamen en de geluiden. Opgenomen gegevens kunnen
• beschadigd worden of beelden kunnen vervormd worden, als gevolg van sterke magnetische velden die gecreëerd worden door luidsprekers of zware motoren. De straling van elektromagnetische
• golven die door een microprocessor gegenereerd wordt, kan een nadelige invloed hebben op het toestel en storingen van beelden en geluiden veroorzaken.
• magnetische geladen apparatuur ondergaat en vervolgens niet naar behoren werkt, dient u het toestel uit te schakelen en de batterij te verwijderen, of de netspanningsadapter (optioneel) los te maken, en vervolgens de batterij weer terug te plaatsen of de netspanningsadapter weer aan te sluiten. Hierna schakelt u het toestel weer in.
Gebruik de digitale fotocamera niet in de nabijheid van hoogspanningsdraden of hoogspanningsleidingen.
Opnemen in de buurt van
• hoogspanningsdraden of hoogspanningsleidingen kan nadelige gevolgen hebben voor de opnamen.
Gebruik de bijgeleverde snoeren en kabels. Indien u los verkrijgbare accessoires gebruikt, moet u gebruik maken van de snoeren en kabels die daarbij geleverd zijn. De snoeren en kabels niet verlengen.
Spuit geen insektenverdelgende middelen of vluchtige chemicaliën op het toestel.
Wordt het toestel met zulke chemicaliën
• bespoten dan kan de body beschadigd raken en het oppervlak ervan afbladderen. Zorg ervoor dat het toestel niet
• gedurende lange tijd in aanraking komt met rubber of plastic producten.
Onderhoud
Verwijder de batterij (optioneel) of DC coupler (optioneel) en wrijf ze schoon met een zachte droge doek.
Maak een vuile camera schoon met een
• zachte, licht bevochtigde doek. Wrijf de camera vervolgens schoon met een droge doek. Gebruik geen solventen zoals benzine,
• thinner, alcohol noch keukendetergent. Hierdoor kan de camerabehuizing worden beschadigd. Lees vooraf de gebruiksaanwijzing van
• reinigingsdoekjes.
- 99 -
Page 100
- 100 -
Overige
Batterijen Zorg dat u de batterijen verwijdert als u het toestel lange tijd niet gebruikt.
Als de temperatuur te hoog of te laag
is kunnen de aansluitingen roesten wat leidt tot storingen.
Als u de batterijen per ongeluk laat vallen, moet u controleren of de body van de batterijen en de terminals beschadigd zijn.
Door een beschadigde batterij in het
• toestel te plaatsen zal de fotocamera beschadigd raken.
Neem opgeladen reservebatterijen mee als u op pad gaat.
Vergeet u niet dat de werktijd van de
• batterijen korter zal worden bij een lage temperatuur, zoals in ski-oorden.
Gooi onbruikbare batterijen weg.
Batterijen hebben een beperkte levensduur.
• Gooi de batterijen niet in open vuur, dit
• kan een explosie veroorzaken.
Zorg ervoor dat de batterijterminals niet in aanraking komen met metalen voorwerpen (zoals kettingen, haarspelden, enz.).
Dit kan leiden tot kortsluiting of warmte
• opbouw en u kunt ernstig verbranden als u de batterijen aanraakt.
Kaart Bewaar de kaart niet op plaatsen met een hoge temperatuur of direct zonlicht of waar gemakkelijk elektromagnetische golven of statische elektriciteit opgewekt kunnen worden.
De kaart niet buigen of laten vallen.
De kaart kan beschadigd worden of de
• opgenomen inhoud zou beschadigd of gewist kunnen worden. Bewaar de kaart in het kaarthoesje
of het bewaarzakje na aoop van het
gebruik, of wanneer u de kaart opbergt of meeneemt. Zorg ervoor dat geen vuil, stof of
• water de terminals achterop de kaart binnendringen, en dat u deze niet met uw vingers aanraakt.
Opnamegegevens
Opnamegegevens kunnen beschadigd
• of verloren raken wanneer de camera defect raakt door onoordeelkundig gebruik. Panasonic is niet aansprakelijk voor schade door het verlies van opnamegegevens.
Statieven
Let bij gebruik van een statief goed op of
• het statief stevig en stabiel staat met het toestel erop bevestigd. Bij gebruik van een statief kan de kaart
• of de batterij mogelijk niet worden verwijderd. Zorg ervoor dat de schroef recht in
• het statief zit bij het bevestigen of losmaken van de camera. De schroef kan beschadigd raken wanneer er teveel kracht op wordt uitgeoefend. Bovendien kan de camerabody en het kenplaatje worden beschadigd of gekrast wanneer de camera te hard op het statief is gedraaid. Lees de gebruiksaanwijzing van het
• statief voordat u deze gebruikt.
Loading...