Gelieve deze gebruiksaanwijzing volledig door te lezen
alvorens dit apparaat in gebruik te nemen.
Web Site: http://www.panasonic-europe.com
EG
VQT1G34
Page 2
Voor Gebruik
Voor Gebruik
Geachte Klant,
Wij willen van de gelegenheid gebruik
maken u te bedanken voor de aanschaf
van deze Panasonic Digitale Fotocamera.
Lees deze handleiding met aandacht en
bewaar hem binnen handbereik voor
toekomstige raadpleging.
Informatie voor Uw
Veiligheid
WAARSCHUWING:
OM HET RISICO VAN BRAND,
ELEKTRISCHE SCHOK OF
PRODUCTBESCHADIGING TE
VERKLEINEN,
• STELT U DIT APPARAAT NIET
BLOOT AAN REGEN, VOCHT,
DRUPPELS OF SPETTERS, EN MAG
U GEEN VOORWERPEN WAARIN
EEN VLOEISTOF ZIT BOVENOP
HET APPARAAT PLAATSEN.
• GEBRUIKT U UITSLUITEND DE
AANBEVOLEN ACCESSOIRES.
• VERWIJDERT U NIET DE
AFDEKKING (OF HET
ACHTERPANEEL). ER BEVINDEN
ZICH GEEN ONDERDELEN IN HET
APPARAAT DIE DOOR DE
GEBRUIKER MOETEN WORDEN
ONDERHOUDEN. LAAT
ONDERHOUD OVER AAN
VAKBEKWAAM
ONDERHOUDSPERSONEEL.
• Houdt u er rekening mee dat de huidige
bedieningselementen, de onderdelen, de
menuopties enz. van uw Digitale Camera
enigszins af kunnen wijken van de
illustraties die in deze Handleiding voor
Gebruik opgenomen zijn.
• Four Thirds
• SDHC Logo is een handelsmerk.
• Adobe is een handelsmerk of
geregistreerd handelsmerk van Adobe
Systems Incorporated in de Verenigde
Staten en/of andere landen.
• Leica is een gedeponeerd handelsmerk
van Leica Microsystems IR GmbH.
• Elmar is een geregistreerd handelsmerk
van Leica Camera AG.
• Andere namen, bedrijfsnamen en
productnamen die in deze handleiding
voorkomen, zijn handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken van de
betreffende bedrijven.
HET STOPCONTACT MOET IN DE
NABIJHEID VAN HET APPARAAT
GEÏNSTALLEERD WORDEN EN
MAKKELIJK BEREIKBAAR ZIJN.
GEVAAR
Explosiegevaar wanneer de batterij op
onjuiste wijze vervangen wordt.
Vervang alleen door een zelfde soort
batterij of equivalent, die door de
fabrikant aanbevolen worden. Gooi de
gebruikte batterijen weg zoals door de
fabrikant voorgeschreven wordt.
TM
is een handelsmerk.
Neem zorgvuldig het auteursrecht in
acht.
Het opnemen van reeds beschreven
banden of schijven, of ander
gepubliceerd of uitgezonden materiaal,
voor andere doeleinden dan persoonlijk
gebruik, kunnen een overtreding van het
auteursrecht vormen. Zelfs voor
privé-gebruik kan het opnemen van
bepaald materiaal aan beperkingen
onderhevig zijn.
2
VQT1G34
Waarschuwing
Gevaar voor brand, explosie en vuur.
Niet uit elkaar halen, verhitten boven
60 xC of verassen.
Het productidentificatielabel bevindt
zich aan de onderkant van de
apparaten.
Page 3
Voor Gebruik
∫ Opmerking betreffende lithiumbatterijen
≥Bij dit product zijn lithiumbatterijen
geleverd. Wanneer deze verbruikt zijn,
mag u deze niet weggooien maar moet u
deze inleveren als klein chemisch afval.
≥Dit apparaat bevat een lithiumbatterij als
stroomvoorziening voor de klok.
≥Raadpleeg uw leverancier over het verwijderen
van de lithiumbatterij op het moment dat u het
apparaat aan het einde van de levensduur
vervangt.
≥Verzekert u ervan dat de ingebouwde
lithiumbatterij door vakbekwaam
servicepersoneel wordt verwijderd.
∫ Alleen voor servicepersoneel:
Lithiumbatterij
Schroevendraaier
Printplaat
≥Verwijder de lithiumbatterij van de Gedrukte
Bedradingsplaat met behulp van de
schroevendraaier etc. zoals het figuur hierboven.
≥De vorm van de Gedrukte Bedradingsplaat en
de positie van de lithiumbatterij kunnen
verschillen afhankelijk van het model van de
digitale fotocamera.
Informatie over het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur
(particulieren)
Dit symbool betekent in Europa dat gebruikte elektrische en
elektronische producten niet bij het normale huishoudelijke afval mogen.
Lever deze producten in bij de aangewezen inzamelingspunten, waar
ze gratis worden geaccepteerd en op de juiste manier worden
verwerkt, teruggewonnen en hergebruikt. In Nederland kunt u uw
producten bij uw winkelier inleveren bij de aanschaf van een
vergelijkbaar nieuw product.
Wanneer u dit product op de juiste manier als afval inlevert, spaart u
waardevolle hulpbronnen en voorkomt u potentiële negatieve
gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu, die anders kunnen
ontstaan door een onjuiste verwerking van afval.
Neem contact op met uw gemeente voor meer informatie over het dichtstbijzijnde
inzamelingspunt of raadpleeg www.nvmp.nl, www.ictoffice.nl of www.stibat.nl.
Voor zakelijke gebruikers in de Europese Unie
Neem voor het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur contact op met
uw leverancier voor verdere informatie.
Informatie over verwijdering van afval in landen buiten de Europese Unie
Dit symbool is alleen geldig in de Europese Unie.
Neem wanneer u dit product wilt weggooien, contact op met de lokale overheid of uw
leverancier en vraag wat de juiste verwijderingsmethode is.
VQT1G34
3
Page 4
Voor Gebruik
∫ Over de batterijoplader
WAARSCHUWING!
• OM EEN GOEDE VENTILATIE TE
VERZEKEREN, DIT APPARAAT NIET
IN EEN BOEKENKAST, EEN
INGEBOUWDE KAST OF EEN
ANDERE GESLOTEN RUIMTE
INSTALLEREN OF GEBRUIKEN.
ZORG ERVOOR DAT DE
VENTILATIEWEGEN NIET DOOR
GORDIJNEN OF ANDERE
MATERIALEN WORDEN
AFGESLOTEN, OM GEVAAR VOOR
ELEKTRISCHE SCHOK OF BRAND
TEN GEVOLGE VAN
OVERVERHITTING TE VOORKOMEN.
• ZORG DAT DE
VENTILATIE-OPENINGEN VAN HET
APPARAAT NIET GEBLOKKEERD
WORDEN DOOR KRANTEN,
TAFELKLEEDJES, GORDIJNEN, OF
IETS DERGELIJKS.
• ZET GEEN OPEN VUUR, ZOALS
BRANDENDE KAARSEN, OP HET
APPARAAT.
• DOE LEGE BATTERIJEN WEG OP
EEN MILIEUVRIENDELIJKE MANIER.
∫ Wat u wel en niet met het toestel mag
doen
• Het toestel niet erg schudden of stoten.
U kunt hiermee de lens of de LCD-monitor
beschadigen, problemen met het toestel
veroorzaken, of het opnemen onmogelijk
maken.
• Wees bijzonder voorzicht op de
volgende plaatsen die problemen met
het toestel kunnen veroorzaken.
– Plaatsen met veel zand of stof.
– Plaatsen waar water in het toestel kan
komen zoals op een strand of op
plaatsen waar het regent.
• Deze camera is niet waterdicht. Als er
regen of ander water op valt, droogt u
dit af met een droge doek.
• Steek uw handen niet in de spiegel.
Duw of trek niet met een blazer en blaas
niet te hard op de sluitergordijnen die erg
dun zijn. Wees er voorzichtig mee en
maak er geen krassen op, verbuig ze niet
en beschadig ze niet.
Over condens (Als de lens bedampt is)
∫
• Condens doet zich voor wanneer de
omgevingstemperatuur of vochtigheid
wijzigt zoals hieronder beschreven wordt.
Op condens letten omdat het vlekken op
de lens, schimmel of storing veroorzaakt.
• Als er condens in de camera komt, zet u het
toestel uit en laat het ongeveer 2 uur met
rust. De aanslag verdwijnt vanzelf als de
camera weer op kamertemperatuur komt.
∫ Lees ook de “Voorzorgsmaatregelen
bij het gebruik”. (P135)
∫ Over kaarten die gebruikt kunnen
worden in dit apparaat
U kunt een SD-geheugenkaart, een
SDHC-geheugenkaart en een
MultiMediaCard gebruiken.
• Wanneer de term kaart gebruikt wordt in
deze gebruiksaanwijzing verwijst dit naar
de volgende types Geheugenkaarten.
– SD-geheugenkaart (8 MB tot 2 GB)
– SDHC-geheugenkaart (4 GB)
– MultiMediaCard (alleen foto’s)
Meer specifieke informatie over kaarten die
gebruikt kunnen worden met dit apparaat.
• U kunt alleen een SDHC-geheugenkaart
gebruiken als u kaarten gebruikt met
4 GB of meer vermogen.
• Een 4 GB-geheugenkaart zonder een
SDHC-logo is niet gebaseerd op de
SD-standaard en zal niet in dit product werken.
OK
44
Ga voor de meest recente informatie naar
de volgende website.
http://panasonic.
(Deze site is alleen beschikbaar in het Engels.)
co.jp/pavc/global/cs
4
VQT1G34
Page 5
Inhoud
Voor Gebruik
Informatie voor Uw Veiligheid ...................2
Wanneer dit toestel aangeschaft wordt, zit
de LCD-monitor in het toestellichaam.
Beweeg de LCD-monitor in de richtingen
die afgebeeld worden in de figuur
hieronder.
1
2
3
1 Open de knop om de LCD-monitor mee
te openen A met uw vinger.
2 Deze kan180o vooruit gedraaid worden.
• Deze kan alleen 90o naar u
toegedraaid worden.
3 De monitor terugzetten in zijn originele
positie.
• Wat volgt raadplegen voor details over
hoe de LCD-monitor gedraaid moet
worden.
Draairichting LCD-monitor
1 Maximum 180o
2 270o
Over de Lens
U kunt op dit toestel de meegeleverde lens
gebruiken of een lens die compatibel is met
de montagestandaard voor “Four Thirds
System (Four Thirds Mount)”.
Selecteer een lens die overeenkomt met de
scène die opgenomen wordt en uw gebruik
van de opnamen.
Als u een andere dan de voorgeschreven
verwisselbare lens gebruikt, kunt u de
automatische scherpstelling niet instellen
en niet accuraat meten. Sommige andere
functies zullen ook niet werken.
∫ “Four Thirds Mount”
Dit is de lensmontagestandaard voor het
“Four Thirds System”.
Dit zijn verwisselbare lenzen die recent
speciaal zijn ontworpen voor de optische
ontwerpvereisten van digitale camera’s.
∫ Gebruik van een lens die niet de
meegeleverde lens is
• Afhankelijk van het type lens, zou u niet in
staat kunnen zijn bepaalde functies e
gebruiken zoals contrast AF (P60), de
functie van de richtingsherkenning (P34)
en de OIS-functie (P97).
• Het beschikbare flitslampbereik enz.
hangt af van de diafragmawaarde van de
lens die u gebruikt.
• Maak enkele testopnamen met de lens die
u gebruikt.
• Het toetsel schakelt autmatisch naar
faseverschil AF [] (P61) als u een lens
gebruikt die geen contrast AF (P60)
ondersteunt zelfs indien [LIVE VIEW AF]
(P107) in het [VOORKEUZE MENU]
menu is ingesteld op [] (P60). Wat
volgt controleren voor compatibele lenzen.
11
VQT1G34
Page 12
Voorbereiding
2
1
∫ Lenzen die contrast AF en de functie
van de richtingsherkenning
ondersteunen
(Zoals van Oktober 2007)
De compatibele lenzen zijn L-RS014050
(geleverde lens) en L-RS014150
(November 2007 geplande vrijgave).
De catalogus, website etc. raadplegen
voor de meest recente informatie.
Losmaken/Vastmaken
van de lens
• Controleer dat het toestel uitstaat.
• Sluit de flits.∫ De lens op de camera vastmaken
1 Draai aan de achterdop van de
lens A en de lichaamdop B in de
richting van de pijl om deze los te
maken.
1
2
A
• Niet de binnenkant van de spiegel
aanraken met uw handen.
2 De pasmarkeringen van de lens
C (rode markeringen) uitlijnen op
het toestellichaam en de lens en
dan de lens in de richting draaien
van de pijl totdat u klik hoort.
B
12
VQT1G34
C
• Druk de knop om de lens los te maken
niet in als u een lens vastmaakt.
• Probeer de lens niet schuin op de
camera te doen omdat u hiermee de
lensbevestiging kunt beschadigen.
• Controleer altijd of de lens goed op de
camera zit.
Page 13
3 Maak de lensdop los.
∫ Optische beeldstabilisator
De meegeleverde lens heeft een
beeldstabilisatorfunctie.
Deze functie wordt vrijgegeven zodra de
lens op de camera wordt bevestigd.
Zet de [O.I.S.] schakelaar op [ON].
• U kunt de optische beeldstabiliseerfunctie
veranderen naar [MODE1], [MODE2] of
[MODE3] m.b.v. [OIS MODE] in het
[OPNAME] functiemenu. (P97) Deze is
ingesteld op [MODE1] op het moment van
de aankoop.
• We raden aan de [O.I.S.] schakelaar in te
stellen op [OFF] wanneer u een statief
gebruikt. Als de [O.I.S.] schakelaar
ingesteld is op [OFF], wordt []
afgebeeld op de LCD-monitor.
Voorbereiding
∫ Een lens van het toestellichaam
losmaken
• Controleer dat het toestel uitstaat.
1 Bevestig de lensdop.
2 Druk op de vrijgaveknop van de
lens D terwijl u de lens zo ver
mogelijk in de richting draait van
de pijl om deze los te maken.
D
• Maak altijd de cameradop op de
camera zodat er geen stof of vuil in kan
komen.
• Doe de achterste lensdop op de
camera zodat het lenscontactpunt niet
beschadigd raakt.
• Vervang lenzen die erg vuil of stoffig zijn.
• Als u de camera uitzet of vervoert, maakt
u lensdop erop vast om het lensoppervlak
te beschermen.
• Maak de lensdop los voordat u opnamen
maakt.
• Verlies de lensdop, de achterste
lensdop en de cameradop niet.
13
VQT1G34
Page 14
Voorbereiding
De lensbescherming
gebruiken
Bij fel zonlicht of fel achtergrondlicht zal de
lensbescherming de effecten van lens flare
en ghosting minimaliseren. De
lensbescherming houdt overmatig licht
tegen en zorgt voor een betere
beeldkwaliteit.
• Controleer dat het toestel uitstaat.
• Sluit de flits.
Steek de lensbescherming op de
lens met de korte zijde boven en
onder en draai dan in de richting
van de pijl totdat u een klik hoort.
∫ De lensbescherming tijdelijk
opbergen
1 Draai de lensbescherming in de
richting van de pijl om deze los te
maken.
2 Draai de lensbescherming om en
bevestig deze dan op dezelfde
manier als reeds is beschreven.
A
A Passen op de markering.
14
VQT1G34
• Bevestig de lensdop.
• Als u de lensbescherming tijdelijk niet
gebruikt, controleert u of deze goed is
vastgemaakt en niet in het beeld komt.
• Houd de lensbescherming met de korte
kanten vast als u deze vast of los maakt.
• Als u flitsopnamen maakt terwijl de
lensbescherming op de camera zit, kan
het onderste gedeelte van de foto donker
worden (vignetteneffect) en wordt de flits
uitgeschakeld omdat deze bedekt wordt
door de lensbescherming. Verwijder in dit
geval de lensbescherming.
Als u de AF-lamp gebruikt voor donkere
•
situaties, verwijder dan de lensbescherming.
• Voor meer details over hoe u de
MC-beveiliging en de PL-filter moet
gebruiken, leest u P127.
Page 15
Voorbereiding
De riem bevestigen
1 Steek de riem door het oogje op
het toestellichaam.
A
A Oculairdop
• Maak het riempje zo vast dat de kant
waaraan de oculairdop zit bij de zoeker
zit.
2 Steek het uiteinde van de riem
door de ring in de richting van de
pijl en steek deze vervolgens
door de stopper.
4 Trek aan de andere kant van de
riem en controleer dan dat deze
er niet zal komen.
• Voer stappen 1 tot 4 uit en bevestig
vervolgens de andere kant van de riem.
• Zorg ervoor de stappen uit te voeren en
de riem correct te bevestigen.
• Controleer of de riem goed vastzit aan de
camera.
• Bevestig de band zo dat het “L
LOGO aan de buitenkant zit.
UMIX”
3 Steek het uiteinde van de riem
door het gat aan de andere kant
van de stopper.
15
VQT1G34
Page 16
Voorbereiding
Bevestigen van de
Oculairdop
• Houd de oogschelp buiten het bereik van
kinderen om te voorkomen dat ze hem
inslikken.
Als u opnamen maakt met uw ogen niet op
de zoeker, kan er licht in de zoeker komen
dat de belichting en de scherpstelling
beïnvloedt.
Bevestig de oculairdop zo dat er geen licht
binnenkomt in de Zoeker en accurate
belichting tegengaat wanneer u opnamen
maakt met Live View (P55) of de
Zelfontspanner (P75) en wanneer u de
afstandsluiter gebruikt (DMW-RSL1;
optioneel) (P128).
∫ Bevestigen van de oculairdop
1 Schuif de oogschelp van de onderkant
af om deze los te maken.
2 Schuif de oculairdop van bovenaf eraf.
• De oculairdop is vastgemaakt aan het
riempje.
∫ De oogschelp vastmaken
Schuif de oogschelp van boven naar
onder.
Bevestigen van de
Vergroter oogschelp
U kunt het zichtveld van de Zoeker 1,2 keer
vergroten.
Dit maakt het makkelijker om de focus vast
te stellen wanneer u opnamen maakt met
handmatige focus en close-upopnamen
maakt.
∫ Bevestigen van de vergroter
oogschelp
1 Schuif de oogschelp van de onderkant
af om deze los te maken.
2 Schuif de vergroter oogschelp van de
bovenkant af.
∫ De oogschelp vastmaken
Schuif de oogschelp van boven naar
onder.
• Verlies de oogschelp niet.
• Neem contact op met de dealer bij verlies
van de oogschelp (VYQ4130).
• Houd de oculairdop buiten het bereik van
kinderen om te voorkomen dat ze hem
inslikken.
16
VQT1G34
• Houd de vergroter oogschelp buiten het
bereik van kinderen om te voorkomen dat
ze hem inslikken.
• Houd de oogschelp buiten het bereik van
kinderen om te voorkomen dat ze hem
inslikken.
Page 17
De batterij opladen
met de oplader
• De batterij wordt niet opgeladen voor de
verzending. Laad dus de batterij eerst op.
1 Sluit de AC-kabel aan.
• De batterij kan niet opgeladen worden
wanneer de DC-kabel (DMW-DCC1;
optioneel) verbonden is aan de
AC-adapter.
2 Lijn de batterij uit met de
markeringen op de oplader en
plaats deze dan recht in de
oplader. Controleer dat deze goed
vast zit.
Voorbereiding
• Het laden wordt voltooid wanneer het
[CHARGE] lampje A uitgaat (na
ongeveer 140 minuten).
• Geen andere AC-kabels gebruiken dan de
meegeleverde kabel.
• Haal de AC-kabel uit het stopcontact als
de batterij opgeladen is.
• De batterij wordt warm na het gebruik/
laden of tijdens het laden. Ook de
fotocamera wordt warm tijdens het
gebruik. Dit is echter geen storing.
• Een volle batterij raakt leeg als u deze
lang niet gebruikt. Laad de batterij
opnieuw op.
• De batterij kan opgeladen worden zelfs
als deze niet helemaal leeg is.
• Gebruik hiervoor de oplader.
• Gebruik de oplader binnenshuis.
• De oplader niet uit elkaar halen of er
iets aan wijzigen.
• De batterijoplader staat in de
stand-byfunctie wanneer de het snoer van
de AC-stroomvoorziening verbonden is.
Het primaire circuit is altijd “onder stroom”
zolang as het stroomsnoer verbonden is
aan een elektrische uitlaat.
A
• Het laden start als het lampje
[CHARGE] A groen oplicht.
3 Maak de batterij los als deze
opgeladen is.
A
17
VQT1G34
Page 18
Voorbereiding
Over de batterij
(Opladen/Aantal opnamen)
∫ Batterijaanduiding
Het resterende batterijvermogen verschijnt
op het scherm.
• De batterijaanduiding wordt rood en
knippert. (De statusaanwijzing knippert
als het LCD-scherm uit wordt gezet.) Laad
de batterij op of vervang deze door een
volle batterij.
[Dit verschijnt niet wanneer u de
AC-adapter gebruikt. (P129)]
∫ Levensduur van de batterij
Het aantal mogelijke opnamen met de
zoeker
(Volgens CIPA-standaard in programma
AE-functie)
Aantal opnamen Ongeveer
Opnamevoorwaarden volgens
CIPA-standaard
• Temperatuur: 23 °C/Vochtigheid: 50%
wanneer de LCD-monitor aan staat.
• Met een Panasonic SD-geheugenkaart
(128 MB).
• De geleverde batterij gebruiken.
• De meegeleverde lens gebruiken.
• Start met opnemen 30 seconden nadat de
camera is aangezet. (Als de
optische-beeldstabilisatorfunctie op
[MODE1] staat)
• Om de 30 seconden opnemen, met volle
flits om de tweede opname.
• Het toestel om de 10 opnamen uitzetten.
¢ Het aantal opnamen die gemaakt
kunnen worden neemt af in de
Automatische stroom LCD-functie of in
de Stroom LCD-functie. (P57)
450 opnamen
(Ongeveer 225 min)
¢
• CIPA is een afkorting van “Camera &
Imaging Products Association”.
Het aantal opnamen verschilt
afhankelijk van de pauzetijd tussen de
opnamen. Als de pauzetijd tussen de
opnamen langer wordt, neemt het
aantal opnamen af.
[bijv. Als u om de 2 minuten opnamen
maakt, neemt het aantal mogelijke
opnamen af tot ongeveer 120.]
Het aantal mogelijke opnamen als u het
LCD-scherm (Live View) gebruikt
(De voorwaarden zijn die van de
CIPA-standaard.)
Aantal opnamen Ongeveer
280 opnamen
(Ongeveer 140 min)
Terugspeeltijd
TerugspeeltijdOngeveer 280 min
Het aantal opnamen en de terugspeeltijd
zullen variëren afhankelijk van de
omstandigheden waarin de camera werkt
en de opslagcondities van de batterij.
∫ Opladen
OplaadtijdOngeveer 140 min
Oplaadtijd en aantal mogelijke opnamen
met het optionele batterijpakket
(DMW-BLA13E) zijn dezelfde als
hierboven.
• Als het opladen start, brandt de
[CHARGE] aanduiding.
∫ Als de [CHARGE] aanduiding knippert
• De batterij is te leeg. Na een korte tijd zal
de [CHARGE] aanduiding beginnen
branden en zal het normale opladen
starten.
• De batterij is te heet of te koud. Het zal
langer duren dan normaal om de batterij
op te laden. Het kan ook zijn dat de
batterij niet helemaal opgeladen wordt.
18
VQT1G34
Page 19
• Wanneer de bedrijfstijd van de camera
extreem kort wordt zelfs als de batterij
goed opgeladen is, zou de levensduur van
de batterij aan zijn eind kunnen zijn. Koop
een nieuwe batterij.
∫ Opnamecondities
• Laad de batterij op bij in een temperatuur
tussen 10 oC en 35 oC. (Dit moet ook de
temperatuur van de batterij zelf zijn.)
• De prestatie van de batterij kan tijdelijk
verminderen en de bedrijfstijd kan korter
worden bij lagere temperaturen (b.v.
skiën/snowboarden).
• De batterij kan uitzetten en minder lang
werken naarmate u deze vaker oplaadt.
Voor een lang meegaande batterij raden
wij aan deze niet te vaak op te laden als
de batterij nog niet helemaal leeg is.
Voorbereiding
De batterijen in het
toestel doen/eruit
halen
• Controleer dat het toestel uitstaat.
• Sluit de flits.
1 Schuif de vrijgavehendel in de
richting van de pijl (OPEN kant)
en open dan het batterijklepje.
• Bij gebruik van andere accu’s
kunnen wij de kwaliteit van dit
product niet garanderen.
2 Erin doen:
Steek de batterij erin totdat u
deze hoort klikken.
Eruit halen:
Druk de hendel A in de richting
van de pijl om te verwijderen.
A
• Let op de richting die aangegeven
wordt door de markering [ ] op de
batterij wanneer u de batterij erin doet.
VQT1G34
19
Page 20
Voorbereiding
3 1:
Sluit de batterijklep.
2:
Schuif het vrijgavehendeltje in de
richting van de pijl (CLOSE kant)
en doe deze dan stevig dicht.
• Verwijder de batterij na gebruik.
• De kaart en de batterij niet verwijderen
terwijl de kaart wordt gebruikt. De
gegevens zouden beschadigd kunnen
worden. (P21)
• Haal de batterij er niet uit als het
toestel aan staat omdat anders de
instellingen niet goed worden
opgeslagen.
• De geleverde batterij is alleen bedoeld
voor dit toestel. Gebruik de batterij niet
voor andere apparatuur.
De kaart in het toestel
doen/eruit halen
(optioneel)
• Controleer dat het toestel uitstaat.
• Sluit de flits.
• Leg een kaart klaar. (optioneel)
1 De kaartklep openen.
2 Erin doen:
De kaart helemaal erin doen
totdat deze klikt.
Eruit halen:
Druk de kaart totdat deze klikt,
trek de kaart er vervolgens recht
uit.
20
VQT1G34
• Controleer de richting van de kaart.
• Raak de aansluitingen op de achterkant
van de kaart niet aan.
• De kaart kan beschadigd worden als
deze niet goed in het toestel zit.
Page 21
Voorbereiding
125
ISO
100
19
F5.6P
STANDARD
1
3 1:
Sluit de kaartklep.
2:
De kaartklep naar het eind
schuiven en deze vervolgens
stevig sluiten.
• Als u de kaartklep niet goed kunt
sluiten, haalt u de kaart er weer uit en
steekt u deze er weer in.
• Zet altijd eerst de camera uit voordat u
de klep op de kaart opent.
• De kaart en de gegevens kunnen
beschadigd worden als u de kaart in
het toestel doet of eruit haalt terwijl het
toestel aan staat.
• We raden het gebruik aan van een
Panasonic SD-geheugenkaart of een
SDHC-geheugenkaart. (P4)
Over de kaart
(optioneel)
∫ Toegang tot de kaart
De kaartaanduiding A licht rood op als
opnamen op de kaart worden geschreven.
B
F5.6
STANDARD
B Als u opnamen maakt met Live View
Als de kaartaanduiding oplicht, worden
opnamen gelezen of gewist of wordt de
kaart geformatteerd (P31). Niet toegestane
handelingen:
• het toestel uitzetten.
• de batterij of de kaart verwijderen.
• met het toestel schudden of ermee
kloppen.
• koppel de DC-kabel (DMW-DCC1;
optioneel) los als u de AC-adapter (P129)
gebruikt.
De kaart en de gegevens kunnen
beschadigd raken en het toestel zou
kunnen ophouden met normaal werken.
∫ Kaart (optioneel)
• De SD-geheugenkaarten, de
SDHC-geheugenkaarten en de
MultiMediaCard zijn kleine, lichtgewicht
verwijderbare externe geheugenkaarten.
Lees P4 voor informatie over de kaarten
die compatibel zijn met dit toestel.
• De SDHC-geheugenkaart is een
geheugenkaartstandaard die bepaald is
door de SD Association in 2006 voor hoog
vermogen-geheugenkaarten die meer
dan 2 GB kunnen bevatten.
A
ISO
100
125
A
19
21
VQT1G34
Page 22
Voorbereiding
• De lees-/schrijfsnelheid van een
SD-geheugenkaart en een
SDHC-geheugenkaart is groot. Beide
typen kaarten zijn uitgerust met een
Schrijfbeveiligingschakelaar A waarmee
schrijven en formatteren van de kaart
verhinderd wordt. (Als u de schakelaar op
[LOCK] zet, is het niet mogelijk om
gegevens op de kaart te schrijven of
ervan af te wissen of de kaart te
formatteren. Wanneer u de schakelaar
naar de andere kant schuift, dan worden
deze functies weer beschikbaar.)
2
• Dit toestel (SDHC-compatibel) is
compatibel met de SD-geheugenkaarten
gebaseerd op de
SD-geheugenkaartspecificaties en
geformatteerd in het FAT12-systeem en
het FAT16-systeem. Het is tevens
compatibel met de
SDHC-geheugenkaarten die gebaseerd
zijn op de SD-geheugenkaartspecificaties
en geformatteerd zijn in het
FAT32-systeem.
• U kunt een SDHC-geheugenkaart
gebruiken in toestellen die compatibel zijn
met SDHC-geheugenkaarten maar u kunt
geen SDHC-geheugenkaart gebruiken in
toestellen die alleen compatibel zijn met
SD-geheugenkaarten. (Lees altijd de
gebruiksaanwijzing voordat u het toestel
gebruikt. Als u opnamen laat afdrukken
door een fotograaf, verzoekt u hem ook
eerst om inlichtingen.) (P4)
• P145 raadplegen voor informatie over het
aantal opneembare opnamen voor elke
kaart.
• De gegevens op de kaart kunnen
beschadigd raken of verloren gaan door
elektromagnetische golven, statische
elektriciteit of omdat het toestel of de
kaart stuk is. We raden aan belangrijke
gegevens op een PC enz. op te slaan.
• Formatteer de kaart niet op de PC of
andere apparatuur. Formatteer de kaart
alleen op het toestel zelf zodat er niets
kan mislopen. (P31)
• Houd de geheugenkaarten buiten het
bereik van kinderen om te voorkomen dat
ze de kaart inslikken.
22
VQT1G34
Page 23
Voorbereiding
Het toestel aanzetten
Zet de ON/OFF-schakelaar van
het toestel op [ON].
A
• De statusindicator A licht op wanneer u
de schakelaar op [ON] zet. De
statusindicator knippert als de resterende
batterijstroom bijna op is.
• De camera gaat uit als u de knop op
[OFF] zet.
Stofverwijdering
Als u de camera aan zet, gaat deze
functie vanzelf aan om stof vooraan op de
beeldsensor te verwijderen.
Instelling van Datum/
Tijd (Klokinstelling)
∫ Begininstelling
De klok is niet ingesteld zodat het volgende
scherm verschijnt wanneer u het toestel aanzet.
A
B
A [MENU/SET] knop
B Cursorknoppen
1 Druk op [MENU/SET].
2 Druk op 3/4/2/1 om de datum
en de tijd te kiezen.
:
:
A De tijd in uw woongebied
De tijd in uw reisbestemmingsgebied (P130)
B
2/1:Selecteer het gewenste item.
3/4:De afbeeldingvolgorde voor de
• U kunt ook de functieknop voorop of de
datum en tijd instellen.
:Annuleren zonder het instellen
van de klok.
functieknop achterop gebruiken om in
te stellen.
VQT1G34
23
Page 24
Voorbereiding
3 Druk op [MENU/SET] om in te
stellen.
• Zet het toestel uit als u klaar bent met
het instellen van de klok. Zet het
vervolgens weer aan en controleer of
de klok goed ingesteld is.
Het veranderen van de
klokinstelling
1 Op [MENU/SET] drukken om het menu
af te beelden.
2 Op 3/4/2/1 drukken om
[KLOKINST.] in het [SET-UP] menu [ ]
te selecteren en vervolgens op 1
drukken. (P27)
3 Instellen zoals afgebeeld in stappen
3.
en
4 Op [MENU/SET] drukken om het menu
te sluiten.
• Als een volle batterij in het toestel heeft
gezeten gedurende meer dan 24 uur is
ook de ingebouwde klokbatterij opgeladen
zodat de klokinstelling blijft opgeslagen (in
de camera) voor minstens 3 maanden ook
als u de batterij verwijdert. (Als u er een
batterij in doet die niet helemaal is
opgeladen, zal deze tijd minder worden.)
De klokinstelling wordt in elk geval
geannuleerd na deze tijd, dus moet u de
klok opnieuw instellen.
• U kunt het jaar instellen tussen 2000 en
2099. Er wordt gebruik gemaakt van het
24 uren systeem.
• Als de datum niet in het toestel ingesteld
is, zal deze niet correct afgedrukt worden
wanneer u een fotoprintservice gebruikt,
zelfs als deze de optie heeft om de datum
op uw foto’s af te drukken. (P114)
• Als de datum ingesteld is in het toestel zal
deze correct afgedrukt worden ook als de
datum niet afgebeeld wordt op het scherm
van het toestel.
2
De Instelknop
Als u dit apparaat aanzet en dan de
functieknop draait, kunt u schakelen
naar een scènefunctie etc. die
overeenkomt met uw opnamedoeleinde.
∫ Schakelen tussen functies door aan
de instelknop te draaien
Lijn een gewenste functie uit met het
gedeelte A.
Draai langzaam aan de instelknop om een
functie in te stellen. (De functieknop draait
360o)
∫ Basiskennis
AE-programmafunctie (P35)
De belichting wordt automatisch door de
camera ingesteld.
Autofunctie (P40)
Dit is de aangeraden functie voor
beginners.
Lensopeningprioriteit
AE-functie (P41)
De sluitertijd wordt automatisch bepaald
volgens de openingswaarde die u
ingesteld hebt.
Sluitervoorrang AE-functie (P42)
De openingswaarde wordt automatisch
ingesteld volgens de sluitertijd die u
ingesteld hebt.
24
VQT1G34
Page 25
Voorbereiding
Handmatige belichtingsfunctie
(P42)
De belichting wordt aangepast aan de
sluitertijd en de openingswaarde die u
handmatig hebt ingesteld.
∫ Gevorderd
Klantfunctie (P84)
Gebruik deze functie om opnamen te
maken met eerder geregistreerde
instellingen.
Scènefunctie (P89)
Hiermee maakt u beelden die passen bij
de scène die u opneemt.
Geavanceerde scènefunctie
Portret (P86)
Gebruik deze functie om opnamen te
maken van personen.
Landschappen (P87)
Gebruik deze functie om opnamen te
maken van landschappen.
Macrofunctie (P87)
Met deze functie maakt u close-upbeelden
van een onderwerp.
Sport (P88)
Gebruik deze functie om opnamen te
maken van sportevenementen, etc.
Nachtportret (P88)
Gebruik deze functie om opnamen te
maken van nachtlandschappen en
personen in nachtlandschap.
Menu instellen
∫ Menupagina’s afspelen
Druk op [MENU/SET].
bv.: Op het scherm verschijnt de eerste van
4 pagina’s.
A
A Menupictogrammen
B Huidige pagina
C Menuonderdelen en instellingen
• U kunt ook de functieknop voorop of de
functieknop achterop draaien om
menu-items en instellingen te selecteren.
• De menupictogrammen en onderdelen die
verschijnen hangen af van de stand van
de instelknop.
• Als [MENU HERVAT.] (P108) in het
[VOORKEUZE MENU] menu instelt op
[ON], toont het scherm het laatst
geselecteerde menu-item voordat het
toestel uitgezet werd.
∫ Over de menupictogrammen
[OPNAME] functiemenu (P92)
[AFSPELEN] functiemenu (P109)
[SET-UP] menu (P27)
[VOORKEUZE MENU] menu
(P105)
B
C
[SCÈNE MODE] menu (P89)
Dit verschijnt als de instelknop op []
staat.
VQT1G34
25
Page 26
Voorbereiding
[VOORKEUZE MODE] menu
(P84)
Dit verschijnt als de instelknop op []
staat.
[] betekent de klantfunctie.
∫ Menuonderdelen instellen
• In het volgende voorbeeld ziet u hoe u
[FLITS] instelt wanneer u het programma
AE-functie [ ] geselecteerd heeft.
1 Op 3/4 drukken om het
menuonderdeel te kiezen.
A
• Druk op 4 in A om de volgende
menupagina te openen.
• U kunt ook de functieknop voorop of de
functieknop achterop gebruiken om een
menu-item te selecteren.
2 Op 1 drukken
3 Druk op 3/4 om de instelling te
kiezen.
4 Druk op [MENU/SET] om in te
stellen.
MENU
/SET
∫ De menupagina sluiten
Druk op [MENU/SET].
• U kunt ook de ontspanknop half
indrukken om het menu te sluiten.
26
VQT1G34
Page 27
∫ Naar andere menu’s schakelen
(De schermen tonen als voorbeeld het
schakelen naar het [SET-UP] menu.)
1 Druk op 2 op een menuscherm.
Voorbereiding
Over het set-up Menu
• De onderdelen instellen zoals vereist.
• [RESETTEN] in het menu kiezen om terug
te keren naar de begininstellingen die u
aantreft bij aankoop. (P29)
• [KLOKINST.], [AUTO REVIEW] en
[BATT. BESP.] zijn belangrijke
onderdelen. Controleer de instellingen
ervan voordat u ze gebruikt.
2 Druk op 4 om het [SET-UP]
menupictogram [ ] te kiezen.
3 Op 1 drukken
• Kies een menuonderdeel en stel het in.
• Als u naar een ander menu wilt
schakelen, de juiste menu-icoon
selecteren in stap
2.
[KLOKINST.]
(Datum en tijd wijzigen.)
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P25)
Datum en tijd wijzigen. (P23)
[AUTO REVIEW]
(Een opname op het scherm
weergeven.)
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P25)
Stel in hoeveel tijd na de opname het beeld
op het scherm verschijnt.
[OVERZICHT]:
Dit is handig voor het
bevestigen van de
samenstelling van het hele
scherm.
[OFF]
[1 SEC.]
[2 SEC.]
[3 SEC.]
[HOLD]De gemaakte opname blijft
afgebeeld.
[ZOOM]:De gemaakte opname wordt
4 keer vergroot en verschijnt
op het scherm. Dit is handig
voor het bevestigen van de
focus.
De opname wordt niet
vergroot als u de
burstfunctie of auto bracket
gebruikt.
27
VQT1G34
Page 28
Voorbereiding
[OFF]
[1 SEC.]
[2 SEC.]
[3 SEC.]
• Als [ZOOM] ingesteld is op [OFF], kan de
display van het terugspeelscherm
geschakeld worden tijdens automatisch
overzicht wanneer u opnamen maakt met
de hendel van de aandrijffunctie ingesteld
op [] (P35) of [] (P75).
• Wanneer [HOLD] geselecteerd is, kan de
zoomtijd niet ingesteld worden.
• Wanneer [HOLD] geselecteerd is, de
ontspanknop tot de helft indrukken om
het automatisch overzicht vrij te geven.
• Wanneer u de burstfunctie (P72), of auto
bracket (P74) gebruikt, wordt de
automatische overzichtsfunctie
geactiveerd ongeacht de instelling voor
automatisch overzicht. (Het beeld wordt
niet vergroot.)
• Als [HIGHLIGHT] (P30) ingesteld is op
[ON], verschijnen er verzadigde zones die
in het zwart en wit knipperen wanneer de
automatische overzichtsfunctie
geactiveerd is.
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P25)
De energiebesparingsfunctie wordt
geactiveerd (het toestel wordt automatisch
uitgezet om de batterijlevensduur te
sparen) als u het toestel net zo lang niet
gebruikt als ingesteld is in de
besparingsfunctie.
[OFF], [1MIN.], [2MIN.], [5MIN.], [10MIN.]
• De ontspanknop half indrukken of het
toestel uit- en aanzetten om de
energiebesparingsfunctie te annuleren.
• De energiebesparingsfunctie werkt niet in
de volgende gevallen.
– Als u een AC-adapter gebruikt (P129)
– Als u het toestel aansluit op een PC of
een printer
28
VQT1G34
– Tijdens een diavoorstelling
[WERELDTIJD] (P130)
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P25)
De tijd in uw woongebied en
reisbestemming instellen.
[]:U reisbestemming
[]:Uw woongebied
[LCD SCHERM]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P25)
De schermhelderheid kan geregeld worden
in 7 stappen.
[LCD-AUTO]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P25)
Als u [ON] instelt en opnamen maakt met
de Zoeker, gaat de LCD-monitor uit terwijl
de ontspanknop tot de helft ingedrukt
wordt.
[OFF]
[ON]
[TOON]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P25)
Stel de bevestigingspiep van de focus, de
zelfontspannerpiep en de alarmpiep in.
[OFF]
[ON]
Page 29
[NR. RESET]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P25)
Reset het bestandnummer van de
volgende opname op 0001.
• Het mapnummer wordt bijgewerkt en het
bestandnummer vertrekt vanaf 0001.
(P120)
• U kunt een mapnummer tussen 100 en
999 toewijzen.
Wanneer u het mapnummer 999 bereikt,
kunt u niet verder instellen. Wij raden aan
de kaart te formatteren nadat u de
gegevens op een PC of ergens anders
opgeslagen hebt.
• Om een reset uit te voeren van het
mapnummer naar 100, de kaart eerst
(P31) formatteren en dan [NR. RESET]
gebruiken om de reset uit te voeren van
het mapnummer. Hierna zal er een
reset-scherm verschijnen voor het
mapnummer. Selecteer [JA] om de reset
uit te voeren van het mapnummer.
[RESETTEN]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P25)
De volgende menu-instellingen worden
weer teruggezet naar de begininstellingen.
• [FAVORIETEN] (P111) is vast ingesteld
op [OFF] en [LCD ROTEREN] (P112) is
vast ingesteld op [ON].
• Als u de [SET-UP] menu-instellingen
reset, worden ook de volgende
instellingen gereset.
– De instelling van de
geboortedatumdatum voor [BABY1]/
[BABY2] (P90) en [HUISDIER] (P91) in
de scènefunctie.
– [OPN. MODE] (P93)
Voorbereiding
– De instelling voor [WERELDTIJD]
(P130)
• Het mapnummer en de klokinstelling
worden niet gewijzigd.
[USB MODE]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P25)
Het USB-communicatiesysteem kiezen
voordat of nadat u het toestel op uw PC of
printer aansluit met de USB-kabel
(meegeleverd). (P119, 121)
[SELECT. VERBINDING]:
[PC] of [PictBridge (PTP)] kiezen als u
het toestel op een PC of een printer
hebt aangesloten die PictBridge
verwerkt.
[PC]:
Instellen na of voor aansluiten op een
PC.
[PictBridge (PTP)]:
Instellen na of voor het aansluiten op
een printer die PictBridge verwerkt.
• Wanneer u [PC] kiest, wordt het toestel
aangesloten via het “USB Mass Storage”
communicatiesysteem.
• Wanneer u [PictBridge (PTP)] kiest, wordt
het toestel aangesloten op het “PTP
(Picture Transfer Protocol)”
communicatiesysteem.
29
VQT1G34
Page 30
Voorbereiding
[HIGHLIGHT]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P25)
[OFF]Geen highlight display
[ON]Wanneer de automatische
overzichtfunctie geactiveerd is
of wanneer u terugspeelt,
verschijnen er witte verzadigde
zones die in het zwart en wit
knipperen.
[ON]
[OFF]
• Als er witte verzadigde zones zijn, raden
we aan de belichting te compenseren
richting negatief (P44) verwijzend naar het
histogram (P56) en dan de opname
opnieuw te maken. Dit kan als resultaat
een opname opleveren van betere
kwaliteit.
• Er zouden witte verzadigde zones kunnen
zijn als de afstand tussen het toestel en
het onderwerp te klein is wanneer u
opnamen maakt met de flits.
Als [HIGHLIGHT] ingesteld is op [ON] in
dit geval, zal de zone die direct verlicht
wordt door de fotoflits wit verzadigd
worden en in het zwart en wit knipperen.
[VIDEO UIT]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P25)
Instellen om aan te passen aan het kleuren
televisiesysteem in elk land.
[NTSC]:Video-output wordt op NTSC
systeem ingesteld.
[PAL]:Video-output wordt op PAL
systeem ingesteld.
• Video-output is alleen beschikbaar voor
het terugspelen.
[TV-ASPECT]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P25)
De verschillende TV-typen instellen.
[]:Aansluiten op een TV met
een 16:9 scherm.
[]: Aansluiten op een TV met
een 4:3 scherm.
• De instelling van het TV-aspect is alleen
effectief in video-output.
[TAAL]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P25)
De taal op het scherm instellen.
[ENGLISH], [DEUTSCH], [FRANÇAIS],
[ESPAÑOL], [ITALIANO], [POLSKI],
[ČEŠTINA], [MAGYAR], [NEDERLANDS],
[TÜRKÇE], [PORTUGUÊS], []
• Als u per ongeluk een andere taal instelt,
kiest u [] in het pictogrammenmenu om
de gewenste taal in te stellen.
30
VQT1G34
Page 31
[VERSIE DISP.]
Ver.
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P25)
Dit maakt het mogelijk de versies van het
bedrijfwaren van het toestel en de lens te
controleren.
• [–. –] wordt afgebeeld als het
bedrijfswaren van de lens wanneer de
lens er niet op zit.
[SCÈNEMENU] (P85, 89)
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P25)
Stel het scherm in dat zal verschijnen
wanneer de functieknop ingesteld is op
[]/[]/[]/[]/[]/[].
[OFF]:Het opnamescherm in de
geavanceerde scènefunctie
of scènefunctie die die op dit
moment is geselecteerd,
verschijnt.
[AUTO]:De geavanceerde
scènefunctie of het
[SCÈNE MODE]menuscherm verschijnt.
Wanneer [OFF] ingesteld is
Voorbereiding
[FORMATEREN]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P25)
Meestal is het niet nodig om een kaart te
formatteren. Formatteer als de melding
[STORING GEHEUGENKAART] verschijnt.
• Formatteren wist onherroepelijk alle
gegevens, inclusief beveiligde opnamen.
Controleer de gegevens zorgvuldig
voordat u formatteert.
• Als de kaart is geformatteerd op een PC
of andere apparatuur, formatteert u dan
de kaart opnieuw op het toestel.
• Een voldoende opgeladen batterij (P17) of
de AC-adapter (P129) gebruiken wanneer
u formatteert.
• Het toestel niet uitzetten tijdens het
formatteren.
• U kunt een SD-geheugenkaart of een
SDHC-geheugenkaart niet formatteren
wanneer de
Schrijf-Beschermingschakelaar van de
kaart ingesteld is op [LOCK].
• Kan de kaart niet geformatteerd worden,
raadpleegt u dan het dichtstbijzijnde
servicecentrum.
Wanneer [AUTO] ingesteld is
31
VQT1G34
Page 32
Voorbereiding
Schakelen tussen de
Zoekerdisplay/Live
View-display
∫ Schermweergave in programma
AE-functie [] (op het ogenblik van
de aankoop) (P34)
Zoekerdisplay
Informatiedisplay op de LCD-monitor
(Als u opnamen met de zoeker maakt)
U kunt het schermdisplay schakelen door
op [LIVE VIEW] te drukken.
De schermdisplay biedt de mogelijkheid
opnamen te maken terwijl het onderwerp
getoond wordt op de Zoeker of opnamen te
maken terwijl het onderwerp getoond wordt
op de LCD-monitor.
A
A [LIVE VIEW] knop
B LCD-scherm
Lees “Opnamen maken met de Zoeker”
(P34) en “Opnamen maken met Live View”
(P55) voor details.
• Lees P132 voor informatie over andere
weergaven op het scherm.
33
VQT1G34
Page 34
Basiskennis
Basiskennis
Opnamen maken met
de Zoeker
U kunt opnamen maken terwijl het
onderwerp getoond wordt op de Zoeker.
Wanneer u opnamen maakt met
Live View, op [LIVE VIEW]
drukken om te schakelen naar het
Zoeker-opnamescherm.
A
A Wanneer u opnamen maakt met de
Live View
B Wanneer u opnamen maakt met de
Zoeker
Tips om mooie opnamen te maken
met de Zoeker
• Het toestel voorzichtig vasthouden met
beide handen, armen stil houden en uw
benen een beetje spreiden.
• Wanneer u opnamen maakt, ervoor
zorgen dat uw voeten stevig staan en er
geen gevaar bestaat tegen iemand op te
botsen, of door een bal geraakt te worden
etc.
• Het toestel niet bewegen wanneer u op de
ontspanknop drukt.
B
∫ Richtingfunctie
Beelden die opgenomen zijn met een
verticaal gehouden toestel worden verticaal
(gedraaid) teruggespeeld. (Alleen wanneer
[LCD ROTEREN] (P112) ingesteld is op
[ON])
• Het beeld wordt misschien niet verticaal
afgebeeld als u het gemaakt hebt met een
naar boven of naar beneden gericht
toestel.
• U kunt de functie van de richtingdetectie
alleen gebruiken wanneer u een
compatibele lens gebruikt. (P11)
(De catalogus, website etc. raadplegen
voor compatibele lenzen.)
Het makkelijker maken de Zoeker
te zien (Diopter afstellen)
Kijk naar de Zoeker op een lichte
plek en draai dan de functieknop
van de diopter naar waar de lijn
van het AF-frame het helderst is.
34
VQT1G34
Page 35
Basiskennis
De informatiedisplay op de
LCD-monitor veranderen
Druk op [DISPLAY] om te
wijzigen.
CD
C Normale weergave
D Geen weergave
E
E [DISPLAY]/[LCD MODE] knop
F LCD-scherm
• U kunt ook opnemen terwijl u naar het
LCD-scherm kijkt. (Live View)
Raadpleeg P55 voor meer informatie.
Er voor zorgen dat het scherm van
de LCD-monitor makkelijker te zien
is
U kunt er voor zorgen dat het
scherm van de LCD-monitor
makkelijker te zien is door
gedurende 1 seconde op
[LCD MODE] te drukken en
vervolgens op 3/4 te drukken
om een functie te selecteren.
• Lees P57 voor details.
Automatisch
scherpstellen en
belichten
(AF: Auto Focus/Programma
AE-functie [])
Het toestel stelt automatisch de sluitertijd
en de diafragmawaarde in volgens de
helderheid van het object.
Faseverschil AF is geactiveerd wanneer u
opnamen maakt met de Zoeker.
• Verwijder de lensdop.
• Zet de fotocamera aan. (P23)
• Stel de hendel van de aandrijffunctie in op
[].
A
A Ontspanknop
1 Stel de hendel van de
scherpstelfunctie in op [AFS].
• “AFS” is een afkorting van “Auto Focus
Single”. De focus is vastgesteld
wanneer u de ontspanknop tot de helft
indrukt.
35
VQT1G34
Page 36
Basiskennis
2 De AF frame B op het punt
richten waarop u scherp wilt
stellen richten en vervolgens de
ontspanknop tot de helft
indrukken.
F Zoekerdisplay
• U kunt de openingswaarde C en de
sluitertijd D controleren.
• Het toestel piept en de focusaanduiding
E gaat branden wanneer er op het
onderwerp scherpgesteld is.
• Het focuslampje knippert als het object
niet scherp staat in het beeld. In dit
geval wordt geen opname gemaakt.
Druk de ontspanknop nogmaals in om
scherp te stellen.
• Raadpleeg P38 voor informatie over
onderwerpen waar moeilijk op
scherpgesteld kan worden.
• Het toestel stelt scherp op één van de
3 focuszonepunten- links, rechts of in
het midden in het AF-frame en er gaat
een lamp (display van de AF-LAMP)
branden waar er scherpgesteld is op
het onderwerp. U kunt de instelling
veranderen voor de display van de
AF-LAMP in het [VOORKEUZE MENU]
menu. (P107)
• Lees P37 voor meer info over de
programmaschakeling.
• Het focusbereik bedraagt 0,29 m tot
¶. (wanneer de meegeleverde lens
bevestigd is)
• Als de ISO-gevoeligheid ingesteld is op
[ISO100] en de openingswaarde
ingesteld is op F3.8 (wanneer de
meegeleverde lens bevestigd is), is de
sluitertijd automatisch ingesteld tussen
ongeveer 15 seconden en 1/4000ste
van een seconde.
36
VQT1G34
3 Druk de ontspanknop helemaal in
om de opname te maken.
• Er wordt geen opname gemaakt zolang
het object niet scherp is.
• Als u de ontspanknop helemaal in wilt
drukken om een opname te maken ook
al is er niet op het onderwerp
scherpgesteld, [FOCUSPRIORITEIT] in
het [VOORKEUZE MENU] menu
instellen op [OFF]. (P106)
• We raden aan te controleren of de klok
juist ingesteld is voordat u opnamen
maakt. (P23)
• Wanneer er een tijd ingesteld is voor
energiebesparing (P28), gaat het toestel
automatisch uit als u dit niet gebruikt
binnen de ingestelde tijd. Om het toestel
weer te gebruiken, de ontspanknop tot de
helft indrukken of het toestel aan- en
uitzetten.
∫ Het instellen van de AF frame voor
faseverschil AF
Als u op 2 drukt wanneer u opnamen
maakt met de Zoeker, wordt het scherm
afgebeeld van de instelling van het
AF-frame.
Als u op 2/1 drukt, kunt u de instelling van
het AF-frame selecteren vanaf AUTO (één
van de 3 focuszonepunten- links, rechts of
in het midden), links vaststellen, in het
midden vaststellen of rechts vaststellen.
• Als u [AUTO] instelt, wordt de focuspositie
niet vooraf bepaald. Deze wordt ingesteld
op een positie die het toestel automatisch
bepaalt op het moment van
scherpstelling. Als u de focuspositie wilt
bepalen om opnamen te maken, een
andere instelling selecteren dan [AUTO].
Page 37
∫ Programmaschakeling
P
B
In programma AE-functie kunt u de
ingestelde openingswaarde en de sluitertijd
wijzigen zonder de belichting te wijzigen.
Dit heet programmaschakeling.
U kunt de achtergrond waziger maken door
de openingswaarde kleiner te maken of
een bewegend voorwerp met meer
beweging opnemen door de sluitertijd
langzamer in te stellen als u een opname
maakt in de AE-programmafunctie.
• Druk de ontspanknop tot de helft in en
draai vervolgens de functieknop voorop
om de programmaschakeling te activeren
terwijl de openingswaarde en de sluitertijd
op de Zoeker (ongeveer 10 seconden)
afgebeeld worden.
Basiskennis
Voorbeeld van programmaschakeling
wanneer u de meegeleverde lens
gebruikt
j1
0123456789 10 11 12 13 14
2
2.8
4
5.6
A
8
11
16
22
4 2 1 1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
/
/
/
/
/
/
/
2
4
8
15
/
30
60
125
250
1
/
/
/
/
500
1000
2000
4000
A Diafragmawaarde
B Sluitertijd
1 Programmaschakelingnummer
2 lijntabel
(Ev)
15
16
17
18
19
20
ISO
ISO
A
• De aanduiding voor de
programmaschakeling A verschijnt op het
scherm als programmaschakeling
geactiveerd is.
• Om de programmaschakeling te
annuleren, het toestel uitzetten of de
functieknop voorop draaien totdat de
programmaschakeling verdwijnt.
• U kunt de operatiemethode varanderen
van de functieknoppen met [DIAL
TOEWIJZEN] (P106) in het
[VOORKEUZE MENU] menu.
• Als de belichting niet goed is wanneer u
de ontspanknop half indrukt, worden de
aanduidingen voor het diafragma en de
sluitersnelheid op het LCD-scherm
(informatieweergavescherm) rood. Het
diafragma en de sluitersnelheid knipperen
in de zoeker. (Ze knipperen niet als de flits
werkt.)
• Programma schakeling is geannuleerd en
het toestel keert terug naar normaal
programma AE-functie als er meer dan
10 seconden voorbijgaan nadat
programmaschakeling geactiveerd is. De
instelling van de programmaschakeling is
echter opgeslagen in het geheugen.
• Afhankelijk van de helderheid van het
object kan het zijn dat de
programmaschakeling niet werkt.
37
VQT1G34
Page 38
Basiskennis
Mooie opnamen maken
∫ Scherpstellen
• Het focusbereik met auto focus is
0,29 m tot ¶. (wanneer de
meegeleverde lens bevestigd is)
• Als de afstand tussen het toestel en het
object buiten het focusbereik van het
toestel ligt, zou het beeld niet op de juiste
manier scherpgesteld kunnen worden
zelfs als de focusaanduiding brandt.
• In de volgende gevallen zou het toestel
niet goed scherp kunnen stellen op de
objecten.
– Wanneer er zowel objecten dichtbij als
objecten ver weg zijn.
– Wanneer er vuil of stof op het glas zit
tussen de lens en het object.
– Wanneer er verlichte of schitterende
objecten rondom het object zijn.
– Als u opnamen maakt op donkere
plaatsen.
– Wanneer het object snel beweegt.
– Wanneer er weinig contrast in de scène
is.
– Wanneer het toestel beweegt.
– Wanneer het object heel fel gekleurd is.
– Als u opnamen maakt van objecten met
een veelvuldig herhaald design zoals
ramen op een gebouw.
Wij raden aan opnamen te maken met
behulp van AF/AE Lock (P105). Op
donkere plekken kan de AF-hulplamp
(P107) aangaan om op het onderwerp
scherp te stellen.
• Zelfs als de focusaanduiding verschijnt en
er op het object scherpgesteld is, wordt
deze geannuleerd als u de ontspanknop
loslaat. Druk de ontspanknop opnieuw
half in.
∫ Camerabeweging
• Op beweging letten wanneer u de
ontspanknop indrukt.
• We raden aan een statief te gebruiken.
Let u tevens op hoe u het toestel (P34)
vasthoudt Het gebruik van de
zelfontspanner (P75) of de afstandsluiter
(DMW-RSL1; optioneel) (P128) voorkomt
wazigheid veroorzaakt door het indrukken
van de ontspanknop wanneer u een
statief gebruikt.
• De sluitertijd zal vooral in de volgende
gevallen langzamer zijn. Het toestel
stilhouden vanaf het moment dat u de
ontspanknop indrukt totdat het beeld
verschijnt. We raden in dit geval het
gebruik van een statief aan.
– Langzame synch. (P66)
– Langzame synch./Rode-ogenreductie
(P67)
– In de [NACHTPORTRET]-functie (P88)
– Als u de sluitertijd op langzaam instelt
(P42)
∫ Belichting
• Als [LCD-AUTO] in het [SET-UP] menu
ingesteld is op [OFF] en u de
ontspanknop tot de helft indrukt wanneer
de belichting niet voldoende is, worden de
openingswaarde A en de sluitertijd B
rood. (Deze knipperen niet wanneer de
flits geactiveerd is.)
A
B
• Wanneer het overgrote deel van het
onderwerp licht is, zoals bij mooi weer of
sneeuw, kunnen de gemaakte opnamen
donker uitvallen. In deze gevallen, de
belichting compenseren in positieve
richting. (P44)
38
VQT1G34
Page 39
Continu scherpstellen op een
object (AFC)
(Wanneer u opnamen maakt met de
Zoeker)
Met deze functie kunt u een opname beter
samenstellen door continu scherp te stellen
op de beweging van het object terwijl u de
ontspanknop half indrukt.
Als u opnamen maakt van een bewegend
object, voorspelt de camera de beweging
van het object en stelt erop scherp.
(bewegingsvoorspelling)
• Controleer dat het toestel ingesteld is op
het maken van opnamen met de Zoeker.
Wanneer u opnamen maakt met Live
View, op [LIVE VIEW] drukken om te
schakelen naar de instelling zodat het
toestel ingesteld is op het maken van
opnamen met de Zoeker. (P34)
Stel de hendel van de
scherpstellingfunctie op [AFC].
Basiskennis
• Raadpleeg P72 voor informatie over
scherpstellen op het onderwerp in
burstfunctie.
• [AFC] in scherpstellingfunctie is niet
geactiveerd wanneer u opnamen maakt
met Live View.
Als u de hendel van de
scherpstellingfucntie schakelt naar [AFC],
verschijnt het bericht [NAAR AFS
SCHAKELEN] en wordt [AFS] ingesteld in
scherpstellingfunctie.
• “AFC” is een afkorting van “Auto Focus
Continuous”. Het toestel stelt continu
scherp op het onderwerp terwijl de
ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt.
• Het kan even tijd duren om scherp te
stellen als u de zoomhendel van Breed op
Tele zet of plotseling de camera van een
object dat ver weg is, richt op een object
dichtbij.
• Druk de opspanknop opnieuw half in als u
niet goed scherp kunt stellen.
39
VQT1G34
Page 40
Basiskennis
Opnamen maken in
Automatische functie
Met deze functie kunnen beginners
gemakkelijker opnamen maken. Alleen de
basisfuncties verschijnen in het menu om
de handelingen eenvoudig te houden.
Schakel de hendel van de
scherpstellingfunctie naar [AFS] of
[AFC].
∫ De instellingen veranderen
Op [MENU/SET] drukken om het
[OPNAME] functiemenu, het [SET-UP]
menu of het [VOORKEUZE MENU] menu
af te beelden en selecteer vervolgens
het in te stellen item. (P25)
Stel de openingswaarde in op een hogere
waarde als u een scherpe achtergrond
wenst. Stel de openingswaarde minder
groot in als u de achtergrond niet echt
scherp wenst.
1 De instelknop voorop naar links
en rechts draaien om de
openingswaarde in te stellen.
Basiskennis
• U kunt de operatiemethode varanderen
van de functieknoppen met [DIAL
TOEWIJZEN] (P106) in het
[VOORKEUZE MENU] menu.
• Als [LCD-AUTO] in het [SET-UP] menu
ingesteld is op [OFF] en u de
ontspanknop tot de helft indrukt wanner
de belichting onvoldoende is, worden de
openingswaarde en de sluitertijd op de
LCD-monitor (scherm van
informatieweergave) rood. De
openingswaarde en de sluitertijd
knipperen op de Zoeker. (Deze knipperen
niet wanneer de flits geactiveerd is.)
• Wanneer het overgrote deel van het
onderwerp licht is, zoals bij mooi weer of
sneeuw, kunnen de gemaakte opnamen
donker uitvallen. In deze gevallen, de
belichting compenseren in positieve
richting. (P44)
• Wanneer u een lens gebruikt met een
openingsring, wordt de instelling voor de
functieknop voorop effectief als u de
openingsring naar de [A] positie draait en
de instelling van de openingsring prioriteit
krijgt als u de openingsring naar een
andere positie draait dan [A].
2 Een opname maken.
41
VQT1G34
Page 42
Basiskennis
AB
AE-sluitervoorrang
[]
Als u een scherpe opname wenst te maken
van een snel bewegend object, stelt u een
hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect
wenst, stelt u een lagere snelheid in.
1 Draai de functieknop voorop naar
links en rechts om de sluitertijd in
te stellen.
2 Een opname maken.
• U kunt de operatiemethode varanderen
van de functieknoppen met [DIAL
TOEWIJZEN] (P106) in het
[VOORKEUZE MENU] menu.
• Als [LCD-AUTO] in het [SET-UP] menu
ingesteld is op [OFF] en u de
ontspanknop tot de helft indrukt wanner
de belichting onvoldoende is, worden de
openingswaarde en de sluitertijd op de
LCD-monitor (scherm van
informatieweergave) rood. De
openingswaarde en de sluitertijd
knipperen op de Zoeker. (Deze knipperen
niet wanneer de flits geactiveerd is.)
• Wanneer het overgrote deel van het
onderwerp licht is, zoals bij mooi weer of
sneeuw, kunnen de gemaakte opnamen
donker uitvallen. In deze gevallen, de
belichting compenseren in positieve
richting. (P44)
• Wanneer de flits geactiveerd is, kan de
sluitertijd niet sneller ingesteld worden
dan 1/160ste van een seconde. (P68)
• Als u de ontspanknop half indrukt met een
lage sluitersnelheid, wordt de sluitertijd op
het scherm afgeteld.
• Wij raden aan een statief te gebruiken met
een lage sluitertijd.
• U kunt Langzame synch. [] en
Langzame synch./Rode-ogenreductie
[] niet instellen. (P67)
• De bediening van de intelligente
ISO-gevoeligheid kan niet ingesteld
worden.
• Als u overschakelt van bediening met
intelligente ISO-gevoeligheid naar de
functie AE-sluitervoorrang, wordt de
ISO-gevoeligheid automatisch ingesteld
op [AUTO].
Handmatige belichting
[]
Bepaalde belichting door handmatig de
opening en de sluitertijd in te stellen.
1 Draai de instelknop voorop of
achterkant naar de linker of
rechterkant om de
openingswaarde of de sluitertijd
in te stellen.
Instellen van de
openingswaarde A.
Instellen van de sluitertijd B.
42
VQT1G34
Page 43
2 Druk de ontspanknop half in.
C
ISO
D
C Zoekerdisplay
• Handmatige belichtingsassistentie D
verschijnt ongeveer 10 seconden lang
om een benadering van de
belichtingsconditie af te beelden.
• Als de belichting niet goed is,
controleert u het diafragma en de
sluitertijd.
• U kunt ook de handmatige
belichtingassistentie controleren op de
LCD-monitor wanneer u opnamen
maakt met de Zoeker of met Live View.
3 Druk de ontspanknop helemaal in
om de opname te maken.
Basiskennis
Gebruik deze functie als u de sluiter open
wilt laten voor een lange tijd om opnamen
van vuurwerk, nachtscènes enz. te maken.
• Als u de sluitertijd instelt op [B], wordt
[] afgebeeld op de Zoeker en wordt
[B] afgebeeld op de LCD-monitor.
• Wanneer u opnamen maakt met de
sluitertijd ingesteld op [B], een voldoende
opgeladen batterij gebruiken. (P17)
• We raden het gebruik aan van een statief
of de afstand sluiter (DMW-RSL1;
optioneel) wanneer u opnamen maakt met
de sluitertijd ingesteld op [B]. Raadpleeg
P128 voor informatie over de afstand
sluiter.
• Wanneer u opnamen maakt met de
sluitertijd ingesteld op [B], kan er ruis
zichtbaar worden. Om opnameruis te
voorkomen, raden we de instelling [LANG
SL.N.RED] in het [OPNAME] menu op
[ON] aan voordat u opnamen maakt.
(P104)
• De hulp bij manuele belichting verschijnt
niet.
∫ Hulp bij handmatige belichting
De belichting is goed.
Stel een hogere
sluitertijd of een grotere
opening in.
Stel een lagere
sluitertijd of een kleinere
opening in.
• De hulp bij de manuele belichting is
slechts een benadering. Controleer de
opnamen met de automatische
terugspeelfunctie.
∫ Over [B] (Bol)
Als u de sluitertijd op [B] zet, blijft de sluiter
open terwijl u de ontspanknop helemaal
indrukt (tot ong. 8 minuten).
De sluiter sluit als u de ontspanknop
loslaat.
• U kunt de operatiemethode varanderen
van de functieknoppen met [DIAL
TOEWIJZEN] (P106) in het
[VOORKEUZE MENU] menu.
• Als u de ontspanknop half indrukt met een
lage sluitersnelheid, wordt de sluitertijd op
het scherm afgeteld.
• Wij raden aan een statief te gebruiken met
een lage sluitertijd.
• Als [LCD-AUTO] in het [SET-UP] menu
ingesteld is op [OFF] en u de
ontspanknop tot de helft indrukt wanneer
de belichting onvoldoende is, worden de
openingswaarde en de sluitertijd op de
LCD-monitor (scherm van
informatieweergave) rood. De
openingswaarde en de sluitertijd
knipperen op de Zoeker.
43
VQT1G34
Page 44
Basiskennis
• U kunt de volgende functies niet instellen
als u de handmatige belichting hebt
ingesteld.
– AUTO [], AUTO/
Rode-ogenreductie [], Langzame
synch. [] en Langzame synch./
Rode-ogenreductie []
– Bediening met intelligente
ISO-gevoeligheid of [AUTO] in
ISO-gevoeligheid. (Als u overschakelt
van bediening met intelligente
ISO-gevoeligheid of [AUTO] naar
handmatige belichting, wordt de
ISO-gevoeligheid automatisch ingesteld
op [ISO100].)
– Belichtingscompensatie
• Wanneer u een lens gebruikt met een
openingsring, heeft de instelling van de
openingsring de prioriteit.
Belichtingscompensatie
Gebruik deze functie wanneer u de
geschikte belichting niet kunt verkrijgen
wegens het verschil in helderheid tussen
het object en de achtergrond. Zie de
volgende voorbeelden.
Onderbelich-
ting
De belichting positief compenseren.
Juiste
belichting
44
VQT1G34
Overbelichting
De belichting negatief compenseren.
Page 45
Basiskennis
19
STANDARD
−
1+1+10−2
+2
1
/
3
1
ISO
100
1 Draai de instelknop achterop om
de belichting te compenseren.
B
A
ISO
STANDARD
ISO
100
+2
19
A Zoekerdisplay
B Als u opnamen maakt met Live View
• U kunt compenseren vanaf [j2 EV] tot
[i2 EV] in stappen van [1/3 EV].
• Kies [0] om terug te keren naar de
originele belichting.
• [] en de geselecteerde
belichtingscompensatiewaarde worden
afgebeeld op Zoeker.
• De belichtingscompensatiewaarde
wordt afgebeeld op de LCD-monitor
wanneer u opnamen maakt met Live
View. Raadpleeg P55 voor informatie
over Live View.
2 Druk de ontspanknop half in om
de gekozen belichting in te
stellen.
∫ Als u de instelknop voorop gebruikt
om de belichting te compenseren
Als u [DIAL TOEWIJZEN] (P106) in het
[VOORKEUZE MENU] menu instelt op
[BELICHTINGS COMP.], kunt u de
belichting compenseren d.m.v. de
instelknop voorop. (Deze is ingesteld op
[BELICHTINGS COMP.] op het moment
van aankoop.)
1 Op [MENU/SET] drukken om het
menu weer te geven.
2 Op 3/4/2/1 drukken om [DIAL
TOEWIJZEN] in het [VOORKEUZE
MENU] menu [] te selecteren
en vervolgens op 1 drukken.
3 Op 4 drukken om
[BELICHTINGS COMP.] te
kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
MENU
/SET
4 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop half
indrukken om het menu te sluiten.
• Na het uitvoeren van de stappen 1 tot
4, de instelknop voorop draaien om de
belichting te compenseren.
• EV is de afkorting voor “Exposure Value”
(Belichtingswaarde). Het is de
hoeveelheid licht die via het diafragma en
de sluitertijd naar de CCD wordt gestuurd.
• De ingestelde belichtingswaarde wordt
opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt
gezet.
• Het compensatiebereik van de belichting
wordt beperkt door de helderheid van het
object.
• Roteer de instelknop langzaam maar
beslist.
• U kunt de belichting compenseren in de
volgende gevallen.
– Handmatige belichtingsfunctie
45
VQT1G34
Page 46
Basiskennis
Opnamen maken met
handmatig
scherpstellen
Gebruik deze functie als u een vaste
scherpstelling wenstof als de afstand
tussen de lens en het object vast is en u de
automatische scherpstelling niet wenst te
gebruiken.
1 Stel de hendel van de
focusfunctie in op [MF].
2 Draai aan de focusring om scherp
te stellen op het object.
• De focusaanduiding brandt op de
Zoeker wanneer de focusring gedraaid
wordt om op het onderwerp scherp te
stellen. De focuszone is vastgesteld op
de AF-frame in het midden van het
scherm.
3 Maak de opname.
∫ Technieken voor handmatig
scherpstellen
1 Draai aan de focusring.
2 Draai er nog een beetje aan.
3 Stel fijn scherp op het object door de
focusring heel langzaam in de
tegenovergestelde richting te draaien.
• Als u de zoomfunctie gebruikt nadat u op
het object scherpgesteld hebt, stelt u
opnieuw scherpobject.
• Als u de camera uit en weer aan zet of de
energiebesparing uit zet, stelt u opnieuw
scherp op het object.
∫ Over de referentiemarkering van de
focusafstand
De referentiemarkering van de
focusafstand is een markering die gebruikt
wordt om de focusafstand te meten.
Gebruik dit voor opnamen met manueel
scherpstellen of close-ups.
46
VQT1G34
Page 47
Basiskennis
B
A
C
B
A Focusafstand referentiemarkering
B Referentielijn van de focusafstand
C [0.29] m
• Als de afstand tussen het toestel en het
object buiten het focusbereik van het
toestel ligt, zou het beeld niet op de juiste
manier scherpgesteld kunnen worden
zelfs als de focusaanduiding brandt.
• Het beschikbare flitsbereik bedraagt
ongeveer 2,0 m tot 5,5 m (Breed)
(Wanneer de ISO-gevoeligheid ingesteld
is op [AUTO].). We raden aan de flits in te
stellen op Gedwongen UIT [] wanneer
u opnamen maakt van dichtbij.
• Als u close-ups maakt
– Wij raden u aan een statief en de
zelfontspanner te gebruiken (P75).
– Het effectieve focusbereik (velddiepte) is
aanzienlijk versmald. Daarom kan, als
de afstand tussen het toestel en het
object gewijzigd is na het scherpstellen,
het moeilijk worden om er opnieuw op
scherp te stellen.
– De scherpte op de buitenkanten van het
beeld kan wat minder zijn. Dit is geen
storing.
Beelden maken met de
zoom
Met de 14 mm tot 50 mm focuslengte van
de meegeleverde lens (35 mm
filmcamera-equivalent: 28 mm tot
100 mm), kunt u personen en onderwerpen
dichter bij doen lijken (tot 3,6a tot optische
zoom) en kunt u landschappen opnemen in
brede hoek.
A
A Te l e
B Breed
∫ Gebruik (Tele) om het object dichterbij
te laten lijken
De zoomring naar Tele draaien.
50 mm
(voor een 35 mm filmcamera: 100 mm)
3.6a
47
VQT1G34
Page 48
Basiskennis
∫ Gebruik (Breed) om objecten verder
weg te doen lijken
Draai de zoomring op Breed.
14 mm
(voor een 35 mm filmcamera: 28 mm)
Opnamen terugspelen
1 Op [] drukken.
1a
• Als u de zoomfunctie gebruikt nadat u op
het object scherpgesteld hebt, stelt u
opnieuw scherpobject.
2 Op 2/1 drukken of de
functieknop voorop draaien om
de opname te kiezen.
of
2/: De vorige opname terugspelen
1/: De volgende opname
terugspelen
• Het eerste opgenomen beeld zal
afgebeeld worden na het laatste
opgenomen beeld.
• Als [LCD ROTEREN] ingesteld is op
[ON], worden opnamen die gemaakt
zijn met een verticaal gehouden toestel,
verticaal teruggespeeld. (P112)
(U kunt deze alleen gebruiken wanneer
u een lens gebruikt die de functie van
richtingsherkenning ondersteunt. (P12))
•Als u 2/1 ingedrukt houdt, kunt u de
opnamen achterelkaar terugspelen.
48
VQT1G34
∫ Het terugspelen stoppen
Druk opnieuw op [] of druk de
ontspanknop tot de helft in.
Page 49
• Dit toestel voldoet aan de DCF standaard
C
STANDARD
ISO
100
0
s
RGB
ISO
100
0
1/19
F5.6
125P
ISO
100
“Design rule for Camera File system” van
de “Japan Electronics and Information
Technology Industries Association
(JEITA)”.
• Op de LCD-monitor kunnen soms niet alle
details van de opgenomen beelden
verschijnen. Gebruik de terugspeelzoom
(P51) om deze details te bekijken.
• Als u opnamen terugspeelt die gemaakt
zijn met andere apparatuur kan de
kwaliteit slechter worden. (De opnamen
worden afgebeeld als [WEERGAVE
THUMBNAIL] op het scherm.)
• Als u een mapnaam of bestandnaam op
uw PC wijzigt, kan het onmogelijk worden
deze opnamen op het toestel terug te
spelen.
• Als u een bestand wilt terugspelen dat
buiten de standaard valt, dan wordt het
map-/bestandnummer aangegeven met
[—] en kan het scherm zwart worden.
De op het terugspeelscherm
Afgebeelde Informatie veranderen
Op [DISPLAY] drukken om het
monitorscherm te schakelen.
Basiskennis
• Lees P56 voor informatie over het
histogram E.
ISO
100
F5.6
125
1/19
D
F5.6 125
ISO
P
STANDARD
10:00 1. DEC. 2007
100-0001
36482736
100
AF
RGB
G
EF
F5.6 125
ISO
100
1/19
100-0001
C Normale weergave
D Gedetailleerde informatieweergave
E Histogramdisplay
F Highlight display
¢
G Geen weergave
¢ Dit wordt afgebeeld als [HIGHLIGHT]
(P30) in het [SET-UP] menu ingesteld
is op [ON].
A
B
A [DISPLAY] knop
B LCD-scherm
• De [DISPLAY] knop is niet geactiveerd
wanneer het menuscherm afgebeeld is.
U kunt alleen Normale display of Geen
display selecteren in terugspeelzoom
(P51) en tijdens een diavoorstelling
(P110).
• De displays voor meer informatie,
histogram en markering worden niet
weergegeven in de volgende situaties.
– Terugspeelzoom
– Meervoudig terugspelen
– Kalenderplayback
49
VQT1G34
Page 50
Basiskennis
Beelden wissen
Op [] drukken.
∫ Om een enkele opname uit te wissen
1 Op 2/1drukken of de
functieknop voorop draaien om
de opname te kiezen.
of
2/: De vorige opname terugspelen
1/: De volgende opname
terugspelen
2 Op [ ] drukken.
3 Op 3 drukken om [JA] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
kiezen en vervolgens op [MENU/
SET] drukken.
MENU
/SET
• Als u [MULTI WISSEN] kiest, de
handelingen vanaf stap
• Als u [ALLES WISSEN] kiest, de
handelingen vanaf stap
• Als [FAVORIETEN] (P111) ingesteld is
op [ON], [ALLES WISSEN
BEHALVE] verschijnt. Als u [ALLES
WISSEN BEHALVE ] kiest, gaat u
stappen vooruit. (Als er echter geen
enkele opname op het scherm []
staat, kunt u [ALLES WISSEN
BEHALVE ] niet kiezen ook als
[FAVORIETEN] op [ON] staat.)
3 uitvoeren.
5 uitvoeren.
5
3 Op 2/1 drukken om het beeld te
kiezen en vervolgens op 4
drukken.
(Alleen wanneer u [MULTI WISSEN]
kiest)
• Terwijl het beeld gewist wordt,
verschijnt [ ] op het scherm.
∫ Om te wissen [MULTI WISSEN]/
[ALLES WISSEN]
1 Twee keer op [ ] drukken.
2 Op 3/4 drukken om [MULTI
WISSEN] of [ALLES WISSEN] te
50
VQT1G34
MENU
/SET
• Herhaal de bovenstaande procedure.
• [ ] verschijnt op de gekozen opnamen.
Als u opnieuw op 4 drukt, wordt de
instelling gewist.
• Het pictogram [] knippert en wordt
rood als het gekozen beeld beveiligd is
en niet gewist kan worden. De
beveiliging annuleren en vervolgens het
beeld wissen. (P115)
4 Op [ ] drukken.
Page 51
Basiskennis
5 Op 3 drukken om [JA] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
(Scherm wanneer [MULTI WISSEN]
gekozen wordt)
MENU
/SET
• [ALLE FOTO'S OP DE
GEHEUGENKAART WISSEN ?]
verschijnt als u [ALLES WISSEN]
gebruikt en [ALLES WISSEN
BEHALVE?] verschijnt als u [ALLES
WISSEN BEHALVE ] gebruikt.
• Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u
opnamen wist met [ALLES WISSEN] of
[ALLES WISSEN BEHALVE ] zal het
wissen halverwege stoppen.
• Eenmaal gewist, kunnen opnamen niet
teruggehaald worden. Meer dan eens
controleren voordat u ze wist.
• Het toestel niet uitzetten.
• Gebruik een voldoende opgeladen batterij
(P17) of de AC-adapter (P129) wanneer u
wist.
• Het is mogelijk om tot 50 opnamen
tegelijkertijd te [MULTI WISSEN].
• Hoe meer opnamen, hoe langer het duurt
ze te wissen.
• De opnamen worden niet gewist zelfs als
u [ALLES WISSEN] of [ALLES WISSEN
BEHALVE ] selecteert in de volgende
gevallen.
– De Schrijfbeschermingschakelaar op de
SD-geheugenkaart of de
SDHC-geheuegenkaart is naar is
[LOCK] kant geschoven. (P22)
– Het bestand voldoet niet aan de
DCF-standaard. (P49)
– De opnamen zijn beschermd [].
(P115)
De terugspeelzoom
gebruiken
1 Op [] drukken.
2 Draai de functieknop achterop
naar rechts om de opname te
vergroten.
A
•1a>2a>4a>8a>16a
• De vergroting wordt minder wanneer u
de functieknop achterop naar links
draait nadat u de opname vergroot
heeft. De vergroting wordt meer
wanneer u de functieknop achterop
naar rechts draait.
• Als u de vergroting wijzigt, verschijnt de
zoomstandaanduiding A ongeveer
1 seconde om de stand van het deel
dat uitvergroot is te controleren.
3 Op 3/4/2/1 drukken om de
stand te wijzigen.
• Wanneer u de af te beelden positie
verplaatst, verschijnt de aanduiding van
de zoomstand gedurende ongeveer
1 seconde.
∫ De terugspeelzoom annuleren
Draai de functieknop achterop naar links of
druk op [MENU/SET].
51
VQT1G34
Page 52
Basiskennis
∫ De afgebeelde opname schakelen
terwijl u de terugspeelzoom behoudt
U kunt het weergegeven beeld schakelen
terwijl u dezelfde zoomvergroting en
zoompositie behoudt voor de
terugspeelzoom.
De functieknop voorop draaien
tijdens terugspeelzoom om
beelden te schakelen.
: Om naar de vorige opname te
gaan.
: Om naar de volgende opname te
gaan.
∫ Een opname wissen tijdens de
terugspeelzoom
1 Op [ ] drukken.
2 Op 3 drukken om [JA] te kiezen.
3 Druk op [MENU/SET].
• Zelfs als de aanduidingen op het scherm
uitstaan in normale de terugspeelfunctie
(P49), verschijnen de vergroting en de
handeling op het scherm wanneer de
terugspeelzoom geactiveerd is. U kunt
schakelen tussen het afbeelden of niet
afbeelden van de aanduidingen op het
scherm door op [DISPLAY] te drukken.
Wanneer u de vergroting op 1a instelt,
worden de aanduidingen op het scherm
afgebeeld als in de normale
terugspeelfunctie.
• Hoe groter u een beeld op het scherm
maakt, hoe minder fijn het wordt.
• Gebruik de bijwerkfunctie om het vergrote
beeld op te slaan. (P117)
• Het kan zijn dat de terugspeelzoom niet
werkt als de opnamen met andere
apparatuur zijn gemaakt.
• De zoomvergroting en de zoompositie
worden geannuleerd wanneer het toestel
uitgezet wordt (inclusief
stroombesparingsfunctie).
• De zoompositie keert terug naar het
midden in geval van de volgende beelden.
– Opnamen met verschillende
aspectratio’s
– Opnamen met verschillende aantallen
pixels
– Opnamen met een andere draairichting
(als [LCD ROTEREN] is ingesteld op
[ON])
52
VQT1G34
Page 53
Meervoudige
schermen afbeelden
(Meervoudig terugspelen)
Basiskennis
– In [BABY1]/[BABY2] [] en
[HUISDIER] [] in de scènefunctie.
– Reisbestemming []
• U kunt ook de functieknop voorop
gebruiken om te selecteren.
• Nadat er meervoudige schermen
afgebeeld zijn, de functieknop achterop
verder naar links draaien om
25 schermen en het kalenderscherm
(P54) af te beelden. De functieknop
achterop naar rechts draaien om terug
te keren naar het vorige scherm.
3 Op 3/4/2/1 drukken om een
beeld te kiezen.
A
• De opnamedatum en het nummer van
het gekozen beeld verschijnen samen
met het totaal aantal gemaakte
opnamen A.
• Afhankelijk van de gemaakte opnamen
en de instellingen, worden de volgende
iconen afgebeeld op het scherm.
– [FAVORIETEN] []
∫ Voorbeelden van 25 schermen
∫ Om terug te keren naar normaal
terugspelen
De functieknop achterop naar rechts
draaien of op [MENU/SET] drukken.
• De afbeelding in het oranje kadertje
verschijnt in het 1e terugspeelscherm.
∫ Een beeld wissen tijdens meervoudig
terugspelen
1 Op 3/4/2/1 drukken om een beeld
te kiezen en vervolgens op [ ]
drukken.
2 Op 3 drukken om [JA] te kiezen.
3 Druk op [MENU/SET].
• Zelfs als de aanduidingen op het scherm
uitstaan in normale terugspeelfunctie
(P49), verschijnt de opname-informatie
enz. op het scherm in meervoudig
terugspelen. Als u terugkeert naar het
vorige scherm, worden de aanduidingen
op het scherm afgebeeld net als in
normale terugspeelfunctie.
• Beelden zullen niet afgebeeld worden in
de gedraaide richting zelfs als
[LCD ROTEREN] ingesteld is op [ON].
(P112)
53
VQT1G34
Page 54
Basiskennis
Beelden afspelen
volgens opnamedatum
(Kalenderplayback)
Met de kalenderafspeelfunctie kunt u
opnamen afspelen volgens de
opnamedatum.
1 Op [] drukken.
2 Draai de functieknop achterop
naar links om het kalenderscherm
af te beelden.
• De opnamedatum van de opname die u
op het scherm kiest wordt de gekozen
datum als u eerst het kalenderscherm
afbeeldt.
• Als er meerdere opnamen zijn met
dezelfde datum, verschijnt eerst de
eerst gemaakte opname van die datum.
• De kalender wordt per maand
afgebeeld.
3 Op 3/4/2/1 drukken om de
datum te kiezen.
2/1: Kies de datum
3/4: Kies de maand
• Als er geen opnamen tijdens een
bepaalde maand zijn gemaakt,
verschijnt deze maand niet.
4 Druk op [MENU/SET] om de
opnamen af te beelden die u op
de gekozen datum hebt gemaakt.
MENU
/SET
• De opnamen die u op de gekozen
datum hebt gemaakt worden
weergegeven in het terugspeelscherm
met 9 schermpjes.
• Draai de functieknop achterop naar
links om terug te keren naar de
kalenderdisplay.
5 Op 3/4/2/1 drukken om een
beeld te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET].
• De gekozen afbeelding verschijnt in het
1 scherm terugspeelscherm.
∫ Terugkeren naar het playbackscherm
Nadat het kalenderscherm afgebeeld is, de
functieknop achterop naar rechts draaien
om 25 schermen, 9 schermen (P53) en
maar 1 scherm terugspeelscherm af te
beelden.
• De opnamen worden afgebeeld zonder
gedraaid te worden ook als u
[LCD ROTEREN] op [ON] hebt ingesteld.
(P112)
• U kunt de kalender weergeven van januari
2000 tot december 2099.
• Als de opnamedatum van de opname die
u hebt gekozen in het terugspeelmenu
met 25 schermen niet tussen Januari
2000 en December 2099 valt, zal de
camera automatisch de oudste datum
weergeven.
• Beelden die u bewerkt met een PC of
andere apparatuur kunnen afgebeeld
worden met data die verschillen van de
eigenlijke opnamedatum.
• Als u de datum van de camera niet hebt
ingesteld (P23), is de opnamedatum
ingesteld op 1 januari 2007.
• Als u opnamen maakt nadat u de
reisbestemming hebt ingesteld in
[WERELDTIJD] (P130), worden deze
opnamen afgebeeld met de data van de
reisbestemming in de
kalenderterugspeelfunctie.
54
VQT1G34
Page 55
Gevorderd
Opnamen maken met
Live View
U kunt opnamen maken terwijl u het
onderwerp toont op de LCD-monitor.
Dit heet Live View.
Dit is handig omdat het u de mogelijkheid
biedt de samenstelling te controleren op de
LCD-monitor.
Druk op [LIVE VIEW] om te
schakelen naar het Live
View-opnamescherm.
AB
A Wanneer u opnamen maakt met de
Zoeker
B Als u opnamen maakt met Live View
∫ U kunt het volgende doen wanneer u
opnamen maakt met Live View
• Richtlijnendisplay (P56)
U kunt opnamen maken met een goed
uitgelijnde compositie door het
evenwicht in het object weer te geven.
• Histogramdisplay (P56)
U kunt de belichting van een beeld
weergeven als grafiek.
• LCD-functie (P57)
U kunt Stroom LCD instellen om het
scherm van de LCD-monitor helderder
te maken dan normaal en u kunt Auto
stroom LCD instellen om automatisch
Stroom LCD te activeren op lichte
plekken zoals buiten etc.
• AF-functie-instelling (P61)
U kunt de focus afstellen op de
opnamesituatie en de samenstelling die
u wilt nemen. U kunt alleen
gezichtsherkenning etc. selecteren als
[LIVE VIEW AF] (P107) ingesteld is op
[].
Gevorderd
• MF Assisteren (P65)
U kunt een deel van het scherm
uitvergroten om de scherpstelling te
corrigeren.
• Aspectratio (P95)
U kunt opnamen maken met
breedhoekbeeld.
• Extra optische zoom (P98)
U kunt het beeld uitvergroten zonder
dat de kwaliteit ervan slechter wordt.
• Digitale zoom (P99)
U kunt de zoomuitvergroting nog
sterker maken.
• Raadpleeg P133 voor informatie over het
schermdisplay wanneer u opnamen
maakt met Live View.
• Bevestig de dop van het oogstuk wanneer
u opnamen maakt met Live View. (P16)
• De belichting en de kleurtint kunnen
verschillen wanneer u opnamen maakt
met Live View en wanneer u opnamen
maakt met de Zoeker.
• [AFC] in focusfunctie is niet geactiveerd
wanneer u opnamen maakt met Live View.
(P39)
Als u de focusfunctiehendel schakelt naar
[AFC], verschijnt het bericht [NAAR AFS
SCHAKELEN] en wordt [AFS] in
focusfunctie ingesteld.
Tips om mooie opnamen te maken
met Live View
A
• Het toestel voorzichtig vasthouden met
beide handen, armen stil houden en uw
benen een beetje spreiden.
• Het toestel niet bewegen wanneer u op de
ontspanknop drukt.
55
VQT1G34
Page 56
Gevorderd
C
125
ISO
100
19
F5.6P
STANDARD
1
125
ISO
100
19
F5.6P
STANDARD
1
• De AF-lamp niet met uw vingers of andere
voorwerpen bedekken.
• Als u niets op de LCD-scherm ziet door
zonlicht of ander licht dat erop schijnt,
raden wij aan het licht af te schermen met
uw hand of iets anders terwijl u het toestel
gebruikt.
• Als u de camera verticaal houdt, houd
deze dan zo dat de AF-lamp A boven op
de camera zit.
De Afgebeelde informatie wijzigen
Op [DISPLAY] drukken om het
monitorscherm te schakelen.
B
A [DISPLAY] knop
B LCD-scherm
• De [DISPLAY] knop werkt niet als u het
menu weergeeft.
• U kunt de informatie instellen die
afgebeeld moet worden op de
LCD-monitor. (P108)
ISO
100
F5.6
125
STANDARD
F5.6
STANDARD
19
D
ISO
100
125
19
1
EF
A
G
C Normale weergave
D Display met histogram
E Geen weergave (Opnamehulplijn 1)
F Geen weergave (Opnamerichtlijn 2)
G Geen weergave
¢1 Histogram
¢2 U kunt van te voren de positie instellen
van de richtlijnen met [GIDS 2] in
[DISPLAY INGEST] (P108) in het
[VOORKEUZE MENU] menu.
∫ Display opnamerichtlijnen
Wanneer u het object uitlijnt op de
horizontale en verticale richtlijnen of het
kruispunt van deze lijnen, kunt u opnamen
maken met goed ontworpen compositie
door de grootte, de helling en de balans
van het object te bekijken.
Hulplijn 1
∫ Histogram
Een Histogram is een grafiek die
helderheid langs de horizontale as (zwart
of wit) en het aantal pixels bij elk
helderheidniveau op de verticale as
afbeeld.
Hiermee controleert u snel de belichting
van een beeld.
1 Wanneer de waarde gelijk verdeeld
zijn, is de belichting juist en de
helderheid goed uitgebalanceerd.
2 Wanneer de waarden aan de linkerkant
geconcentreerd zijn, is de opname
onderbelicht.
3 Wanneer de waarden aan de
2
rechterkant geconcentreerd zijn, is de
opname overbelicht.
56
VQT1G34
Page 57
Voorbeeld van histogram
A
2
2
2
Gevorderd
automatische overzichtsfunctie
geactiveerd is. (P30)
1
B
2
C
3
A Goed belicht
B Onderbelicht
C Overbelicht
¢ Histogram
• Als de opname en het histogram niet
samenvallen in de volgende
omstandigheden, wordt het histogram
oranje afgebeeld.
– Als de flits geactiveerd is.
– Als de flits gesloten is.
• Als de helderheid van de LCD-monitor
niet goed weergegeven wordt op
donkere plaatsen.
• Als de belichting niet goed is
ingesteld.
• Het histogram is een benadering in de
opnamefunctie.
• Het histogram dat afgebeeld wordt in dit
toestel komt niet overeen met
histogrammen die afgebeeld worden door
beeldbewerkende software voor PC’s enz.
• Controleer op witte verzadigde zones met
de highlightfunctie wanneer de
De LCD-Monitor helderder maken
1 Druk één seconde op
[LCD MODE] A.
A
2 Druk op 3/4 om de functie te
kiezen.
[]:
[AUTO
POWER LCD]
[]:
[SPANNING
LCD]
[UIT]De LCD-monitor krijgt
De LCD-versterking
wordt automatisch
ingeschakeld op lichte
plekken, bijv. buiten. Als
de LCD-versterking wordt
ingeschakeld, verandert
[] in [].
De LCD-monitor wordt
helderder en
gemakkelijker zichtbaar
tijdens het opnemen ook
buiten.
weer zijn normale
helderheid.
57
VQT1G34
Page 58
Gevorderd
3 Druk op [MENU/SET].
• De [AUTO POWER LCD] icoon ([],
[]) of [SPANNING LCD] icoon
([]) verschijnt.
∫ Instelling annuleren
Als u [LCD MODE] opnieuw indrukt en
1 seconde ingedrukt houdt, verschijnt het
scherm dat afgebeeld wordt in stap
[UIT] om een instelling te annuleren.
• Het aantal opnamen die gemaakt kunnen
worden neemt af in de Automatische
stroom LCD-functie of in de Stroom
LCD-functie.
• De helderheid van de opnamen die
afgebeeld worden op het scherm van de
LCD-monitor neemt toe in Auto stroom
LCD en Stroom LCD. Daarom kunnen
sommige onderwerpen er anders uitzien
op de LCD-monitor. Dit heeft echter geen
gevolgen voor de gemaakte opnamen.
• De LCD-monitor wordt weer normaal
helder na 30 seconden als u opneemt met
de LCD-versterkingsfunctie. Druk op een
willekeurige knop om de LCD-monitor
weer helder te maken.
• Als u niets op het scherm ziet door
zonlicht of ander licht dat erop schijnt,
raden wij aan het licht af te schermen met
uw hand of iets anders.
• De Auto stroom LCD-functie werkt niet in
het volgende geval.
– In terugspeelfunctie []
2. Kies
LCD-monitor
Dit is handig omdat het u de mogelijkheid
biedt opnamen te maken vanuit
verschillende hoeken door de LCD-monitor
af te stellen wanneer u opnamen maakt
terwijl u opnamen maakt met Live View.
∫ Opnamen maken op een normale
hoek
∫ Opnamen maken op een hoge hoek
Pak het openknopje van de LCD-monitor A
met uw vingers vast, trek het knopje naar u
toe en draai de monitor 180o.
A
• Dit is handig wanneer er iemand voor u
staat en u kunt niet dichter bij het
onderwerp komen.
58
VQT1G34
Page 59
∫ Opnamen maken op een lage hoek
Pak het openknopje van de LCD-monitor
vast met uw vingers, en trek het knopje
naar u toe en draai de monitor 180o.
• Dit is handig wanneer u opnamen maakt
van bloemen enz. die laag bij de grond
staan.
Draairichting LCD-monitor
1 Maximum 180o
2 270o
∫ Opnamen maken met het toestel dat
verticaal gehouden wordt
Pak het openknopje van de LCD-monitor
vast met uw vingers, open de LCD-monitor
en draai deze naar een hoek die het
makkelijk maakt te zien.
Opnamen maken op een normale hoek
Gevorderd
Opnamen maken op een hoge hoek
Opnamen maken op een lage hoek
• Draai de LCD-monitor pas nadat u deze
voldoende geopend heeft, en let erop
geen excessieve kracht te gebruiken
aangezien deze beschadigd kan
worden.
• Als u een hoekje van de LCD-monitor
aanraakt, kan er vervorming zijn maar dit
is geen storing. Het heeft bovendien geen
invloed op de genomen opnamen of het
terugspelen.
• Wanneer u de LCD-monitor niet gebruikt
wordt het aangeraden dat u deze sluit met
het scherm naar binnen geklapt om vuil
en krassen te voorkomen.
59
VQT1G34
Page 60
Gevorderd
Auto focus wanneer u opnamen
maakt met Live View
Als auto focus gebruikt wordt wanneer u
opnamen maakt met Live View, kunt u
alleen opnamen maken met
gezichtsherkenning (P62) etc. in AF-functie
als [LIVE VIEW AF] (P107) ingesteld is op
contrast AF [].
1 Stel de hendel van de
scherpstellingfunctie in op [AFS].
2 Het scherm op het punt richten
waarop u scherp wilt stellen en
vervolgens de ontspanknop tot
de helft indrukken.
BCDA
• Raadpleeg P38 voor informatie over
onderwerpen waar moeilijk op
scherpgesteld kan worden.
• U kunt de openingswaarde A en de
sluitertijd B controleren.
• Als de AF-functie D ingesteld is op
[], [], [] of [], wordt de
AF-zone E niet afgebeeld totdat de
opname scherpgesteld wordt. (P61)
• Het focusbereik bedraagt 0,29 m tot
¶. (wanneer de meegeleverde lens
bevestigd is)
3 Druk de ontspanknop helemaal in
om de opname te maken.
• Er wordt geen opname gemaakt zolang
het object niet scherp is.
• Als u de ontspanknop helemaal in wilt
drukken om een opname te maken ook
al is er niet op het onderwerp
scherpgesteld, [FOCUSPRIORITEIT] in
het [VOORKEUZE MENU] menu
instellen op [OFF]. (P106)
• Als u de ontspanknop helemaal indrukt,
hoort u deze twee keer klikken en
neemt u één opname. U hoort de knop
de eerste keer als deze in zijn stand
terugkeert voordat de opname is
gemaakte en de tweede keer als de
opname werkelijk wordt gemaakt.
E
• De camera maakt een biepgeluid en de
focusaanduiding wordt groen C als het
object scherp in het beeld staat.
• Het groene focuslampje knippert als het
object niet scherp is. In dit geval wordt
geen opname gemaakt. Druk de
ontspanknop half in om opnieuw scherp
te stellen.
60
VQT1G34
• Het toetsel schakelt autmatisch naar
faseverschil AF [] (P61) als u een lens
gebruikt die geen contrast AF (P12)
ondersteunt zelfs indien [LIVE VIEW AF]
(P107) in het [VOORKEUZE MENU]
menu is ingesteld op [] (P60).
• Als u de ontspanknop half indrukt bij
onvoldoende belichting, worden de
diafragmawaarde en de sluitertijd rood
weergegeven. (Ze worden niet rood
wanneer de flits wordt gebruikt.)
Page 61
• De helderheid van het LCD-scherm hangt
af van de helderheid van de opgenomen
beelden, vooral wanneer er opnamen
gemaakt worden op donkere plaatsen.
∫ Schakelen naar Faseverschil AF
U kunt Faseverschil AF instellen als op
[MENU/SET] drukt om het [VOORKEUZE
MENU] menu af te beelden en vervolgens
[LIVE VIEW AF] (P107) in te stellen op
[].
• Als u de ontspanknop half indrukt, gaat
de spiegel naar onder en naar boven
om scherp te stellen. U hoort hetzelfde
geluid als wanneer u de ontspanknop
helemaal indrukt maar er wordt geen
opname gemaakt.
• Als u de ontspanknop helemaal indrukt en
dan loslaat, hoort u de sluiter maar er
wordt geen opname gemaakt.
• De tijd tussen het helemaal indrukken van
de ontspanknop en het moment dat de
opname gemaakt wordt (tussentijd
vrijgave) wordt nog langer dan wanneer u
opnamen maakt met de Zoeker.
AF-functie wanneer u opnamen
maakt met Live View
De methode instellen die gebruikt
wordt voor het scherpstellen
Gevorderd
instellen op [] als deze ingesteld is op
[].
De functie kiezen die overeenkomt met de
opnamecondities en de samenstelling.
1 Stel de hendel van de
scherpstellingfunctie in op [AFS].
2 Op 2 () drukken.
3 Op 2/1 drukken om de
AF-functie te selecteren en
vervolgens op [MENU/SET]
drukken om te sluiten.
MENU
/SET
• U kunt ook de functieknop voorop of
achterop gebruiken om te selecteren.
• U kunt ook de ontspanknop tot de
helft indrukken om te sluiten.
[LIVE VIEW AF] (P107) in het
[VOORKEUZE MENU] menu opnieuw
61
VQT1G34
Page 62
Gevorderd
Gezichtsherkenning:
Het toestel spoort
automatisch het
gezicht van de persoon
op. De focus kan dan
aangepast worden om
geschikt te zijn voor dat gezicht ongeacht
hoe veel plek het inneemt op de opname.
9-zone-focussing:
Het toestel stelt scherp
op één van de
9 focuszones. Dit werkt
wanneer het object
zich niet in het midden
van het scherm bevindt.
Meervoudige-zones-focussing:
Het toestel stelt scherp
op één van de
geselecteerde zones.
Dit werkt wanneer het
onderwerp zich niet in
het midden van het scherm bevindt.
3-zone-focussing:
Het toestel stelt scherp
op één van de 3 punten
van de focuszones links, rechts of in het
midden. Dit werkt
wanneer het onderwerp zich niet in het
midden van het scherm bevindt.
1-zone-focussing:
Het toestel stelt scherp
op het object in de
AF-zone in het midden
van het scherm.
Punt-focussing:
Het toestel stelt scherp
op een beperkte en
nauwe zone op het
scherm.
62
VQT1G34
∫ Over gezichtsherkenning
Deze functie spoort een gezicht op van een
persoon in de beeldzone zodat de focus op
gepaste wijze aangepast kan worden. Dit is
vooral effectief bij het voorkomen van
fouten zoals wanneer er scherpgesteld
wordt op de achtergrond wanneer u een
herdenking foto maakt.
• Wanneer de camera het gezicht van een
persoon waarneemt, wordt de volgende
gekleurde AF-zone afgebeeld.
Geel:
Wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt, wordt het kader groen wanneer
de camera scherp stelt.
Wit:
Wordt afgebeeld wanneer er meer dan
één gezicht wordt waargenomen. Er wordt
ook scherp gesteld op andere gezichten
die zich op dezelfde afstand bevinden als
de gezichten binnen de gele AF-zones.
• Er worden maximaal 15 AF-zones
afgebeeld.
• Wanneer [] geselecteerd is en de
meetfunctie ingesteld is op meervoudig
[], zal het toestel de belichting
aanpassen om overeen te komen met het
gezicht van de persoon.
• Onder bepaalde condities van opnamen
maken inclusief de volgende gevallen, zou
de functie van de gezichtsherkenning niet
kunnen werken, ervoor zorgend dat het
onmogelijk is gezichten te herkennen.
[AF] wordt geschakeld naar [].
– Wanneer het gezicht niet naar het
toestel gericht is
– Wanneer het gezicht op een hoek is
– Wanneer het gezicht extreem helder of
donker is
– Wanneer de gezichten weinig contrast
hebben
– Wanneer de gezichtstrekken verborgen
zijn achter een zonnebril enz.
– Wanneer het gezicht klein lijkt op het
scherm
– Wanneer er een snelle beweging is
Page 63
– Wanneer het onderwerp geen menselijk
wezen is
– Wanneer het toestel schudt
• De functie van de gezichtsherkenning
wordt niet geactiveerd wanneer u de
digitale zoom gebruikt.
• De afgebeelde AF-zone is groter dan
normaal als u de digitale zoom gebruikt
opnamen maakt worden op donkere
plekken.
• Het toestel stelt scherp op alle AF-zones
wanneer er meerdere AF-zones (max.
9 zones) tegelijkertijd zijn.
De focusstand wordt niet vooraf bepaald.
Deze wordt ingesteld op de stand die het
toestel automatisch bepaalt op het
moment dat u scherpstelt. Als u de
focusstand wilt bepalen om opnamen te
maken, schakelt u de AF-functie naar
[] of [].
• Als de AF-functie ingesteld is op [],
[], [] of [], wordt de AF-zone
niet afgebeeld totdat de opname
scherpgesteld wordt.
• De AF-functie naar [] schakelen als
het moeilijk is scherp te stellen met
behulp van [].
• Deze instelling is vastgesteld op
gezichtsherkenning wanneer u opnamen
maakt met Live View in automatische
functie [].
• In de volgende gevallen is het niet
mogelijk gezichtsherkenning in te stellen.
– In [VOEDSEL] in de scènefunctie
• Het toetsel schakelt autmatisch naar
faseverschil AF [] (P61) als u een lens
gebruikt die geen contrast AF (P12)
ondersteunt zelfs indien [LIVE VIEW AF]
(P107) in het [VOORKEUZE MENU]
menu is ingesteld op [] (P60).
Gevorderd
∫ Over AF-zoneselectie
U kunt de AF-zone selecteren wanneer
[], [] of [] geselecteerd is.
1 Stel de focus in op [AFS].
2 Op 2 () drukken.
3 Op 2/1 drukken om AF-functie te
kiezen en vervolgens op 4 drukken.
4 Verplaats de AF-zone met 3/4/2/1.
5 Op [MENU/SET] drukken om te sluiten.
Wanneer u [] of [] selecteert
Kunt u 1 AF-zone selecteren uit de
11 zones.
• Het doel van de puntmeting kan ook
verplaatst worden om overeen te komen
met de AF-zone wanneer u [] gebruikt.
63
VQT1G34
Page 64
Gevorderd
Wanneer u [] selecteert
U kunt het frame van de AF-zone
selecteren zoals afgebeeld in de volgende
illustratie door op 3/4/2/1 te drukken.
2 Draai aan de focusring om scherp
te stellen op het object.
• U kunt ook de functieknop voorop of de
functieknop achterop gebruiken om de
AF-zoneframe te selecteren.
Handmatige focus wanneer u
opnamen maakt met Live View
1 Stel de hendel van de
focusfunctie in op [MF].
• [] wordt ongeveer 5 seconden op
het LCD-scherm weergegeven als u de
camera instelt op het maken van
opnamen met handmatige focus.
3 Maak de opname.
∫ Technieken voor handmatig
scherpstellen
1 Draai aan de focusring.
2 Draai er nog een beetje aan.
3 Stel fijn scherp op het object door de
focusring heel langzaam in de
tegenovergestelde richting te draaien.
64
VQT1G34
Page 65
∫ Over MF Assisteren
Als u op [MENU/SET] drukt nadat u op 2
gedrukt heeft wanneer u opnamen maakt
met handmatig scherpstellen, wordt het
scherm van de MF Assisteren 8 keer
vergroot en wordt het makkelijker om
scherp te stellen.
1 Druk op 2 om het scherm van de
MF Assisteren af te beelden.
2 Op 3/4/2/1 drukken om de
stand van het MF-hulpscherm te
wijzigen.
3 Op [MENU/SET] drukken om het
MF-hulpscherm uit te vergroten.
Gevorderd
4 Op [MENU/SET] drukken om de
MF-hulpfunctie te sluiten.
MENU
/SET
• Het vorige scherm keert terug.
• Het MF-hulpscherm verdwijnt in de
volgende gevallen.
– Ongeveer 10 seconden nadat u stopt op
3/4/2/1 te drukken of de focusring te
draaien
– Als u de ontspanknop half indrukt
• De MF-hulp keert terug naar het midden
van het scherm wanneer et toestel uit- en
dan weer aangezet wordt.
• U kunt de MF-hulpfunctie niet gebruiken
als u de digitale zoom gebruikt.
Opnamen maken met
de ingebouwde flits
MENU
/SET
• Draai aan de focusring om scherp te
stellen op het object.
• De uitvergrote zone kan worden
verplaatst door te drukken op
3/4/2/1.
A
A De flits openen
Schuif de [ OPEN] hendel.
B De flits sluiten
Druk op de flits totdat deze klikt.
• Sluit de flits altijd als u deze niet gebruikt.
• De flits is Gedwongen UIT [] als de flits
gesloten is.
OPEN
B
65
VQT1G34
Page 66
Gevorderd
∫ Naar de geschikte flitsinstelling
schakelen
De flits instellen voor opnamen.
1 Op [MENU/SET] drukken om het
menu weer te geven.
2 Op 3/4/2/1 drukken om [FLITS]
te selecteren in het [OPNAME]
menu [] en vervolgens op 1
drukken.
3 Op 3/4 drukken om de functie te
kiezen en vervolgens op [MENU/
SET] drukken.
MENU
/SET
• “Beschikbare flitsinstellingen voor de
opnamefuncties” raadplegen op P67
voor informatie over beschikbare
flitsinstellingen.
• U kunt ook de functieknop voorop of de
functieknop achterop gebruiken om een
menu-item te selecteren.
4 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop half
indrukken om het menu te sluiten.
• [] wordt afgebeeld op de Zoeker als u
de flits opent.
• U kunt ook [FUNC] gebruiken om in te
stellen. (P92)
:AUTO
De flits wordt automatisch geactiveerd
wanneer dit nodig is voor de
opnamecondities.
:AUTO/Rode-ogenreductie
De flits wordt automatisch geactiveerd
wanneer dit nodig is voor de
opnamecondities.
De flits wordt een keer geactiveerd vóór
de eigenlijke opname om het
rode-ogeneffect (ogen van het object die
rood worden op het beeld) te verminderen
en vervolgens opnieuw geactiveerd voor
de eigenlijke opname.
• Gebruik deze functie wanneer u
opnamen maakt van personen in slecht
belichte omstandigheden.
:Gedwongen AAN
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht
de opnamecondities.
• Gebruik deze functie wanneer uw
object achtergrondbelichting heeft of
onder fluorescent licht staat.
:Gedwongen AAN/
Rode-ogenreductie
De flitslamp werkt altijd ongeacht de
opnamecondities. Tegelijkertijd vermindert
het rode-ogeneffect.
• Gebruik deze functie wanneer uw
object achtergrondbelichting heeft of
onder fluorescent licht staat.
: Langzame synch.
Als u beelden maakt met een donker
landschap op de achtergrond, maakt deze
functie de sluitertijd langzamer zodra de
flitslamp werkt zodat het donkere
landschap op de achtergrond helder zal
worden.
66
VQT1G34
Page 67
• Gebruik deze functie wanneer u
opnamen maakt van personen op een
donkere achtergrond.
:Langzame synch./
Rode-ogenreductie
Als u beelden maakt met een donker
landschap op de achtergrond, maakt deze
functie de sluitertijd langzamer zodra de
flits geactiveerd wordt, zodat het donkere
landschap op de achtergrond helder zal
worden. Tegelijkertijd vermindert het
rode-ogeneffect.
• Gebruik deze functie wanneer u
opnamen maakt van personen op een
donkere achtergrond.
:GedwongenUIT
De flits is vastgesteld op Gedwongen UIT
[] wanneer deze gesloten is.
De flits wordt in geen enkele
opnameconditie geactiveerd.
• Gebruik deze functie om opnamen te
maken op plekken waar het gebruik
van een flits niet toegestaan is.
¢ De flits wordt twee maal geactiveerd.
De tussenpoze tussen de eerste en
de tweede flits is langer wanneer
[], [] of [] ingestels
is. Het onderwerp dient niet te
bewegen totdat de tweede flits af
gegaan is.
Gevorderd
∫ Beschikbare flitsinstellingen voor de
opnamefuncties
De beschikbare flitsinstellingen zijn
afhankelijk van de opnamefuncties.
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar,
¥: Begininstelling)
• U kunt AUTO/Rode-ogenreductie [],
Gedwongen AAN/Rode-ogenreductie
[] of Langzame synch./
Rode-ogenreductie [] niet instellen
wanneer 2de Gordijn Synchro ingesteld
is.
• De flitsinstellingen kunnen veranderen als
de opnamefunctie verander wordt. Stel de
flitsinstelling opnieuw in indien nodig.
• De flitsinstelling is opgeslagen in het
geheugen zelfs als het toestel uitstaat. De
geavanceerde scènefunctie of de
flitsinstelling van de scènefunctie wordt
echter teruggezet naar de begininstelling
als de geavanceerde scènefunctie of de
scènefunctie veranderd wordt en dan
gebruikt.
∫ Het beschikbare flitsbereik om
opnamen te maken (wanneer de
meegeleverde lens bevestigd is)
De beschikbare flitsinstellingen voor de
ingebouwde flits hangen af van de
instelling van de ISO-gevoeligheid.
het beschikbare flitsbe-
ISO-gevoe-
ligheid
reik om opnamen te
maken
BreedTele
AUTO
ISO100
ISO200
ISO400
ISO800
ISO1600
2,0 m tot
5,5 m
2,0 m tot
2,8 m
2,0 m tot
3,9 m
2,0 m tot
5,5 m
2,0 m tot
7,8 m
2,0 m tot
11,0 m
1,0 m tot
3,7 m
1,0 m tot
1,9 m
1,0 m tot
2,6 m
1,0 m tot
3,7 m
1,0 m tot
5,3 m
1,0 m tot
7,5 m
• Het beschikbare flitsbereik is een
benadering.
• Raadpleeg P80 voor de ISO-gevoeligheid.
68
VQT1G34
• Raadpleeg P38, 87 voor het focusbereik.
• Als de afstand tussen het toestel en het
onderwerp kleiner is dan 2,0 m wanneer u
een opname maakt met de flits, zal de
fotoflits verduisterd worden door de lens
en zal een deel van de gemaakte opname
donker worden. Controleer de afstand
tussen het toestel en het onderwerp
wanneer u een opname maakt.
• Om opnameruis te voorkomen, raden we
aan de ISO-gevoeligheid te reduceren
voordat u opnamen maakt. (P80)
∫ Sluitertijd voor elke flitsfunctie
FlitsinstellingSluitertijd (Sec.)
¢1
:AUTO
1/30
tot 1/4000
:AUTO/
Rode-ogenreductie
: Gedwongen
1/30
¢2
tot 1/160
AAN
: Gedwongen
AAN/
Rode-ogenreductie
: Langzame
1 tot 1/4000
synch.
: Langzame
synch./
Rode-ogenreductie
¢1 Dit wordt 60 seconden in []
¢2 Dit wordt 60 seconden in [] functie
en B (Bol) in [] functie.
• Wanneer de flits geactiveerd is, kan de
sluitertijd niet ingesteld worden op sneller
dan 1/160ste van een seconde.
• Kijk nooit recht in de flits als deze
werkt.
• Zet de flits niet te dicht bij objecten en
sluit de flits niet als hij moet werken.
De kleur van de objecten kan vervormd
worden door de hitte of het flitslicht.
• De flitslamp niet bedekken met uw
vingers of andere voorwerpen.
Page 69
• Verplaats de camera niet met open
ingebouwde flitslamp.
• De flits niet sluiten snel nadat deze
geactiveerd is voordat u opnamen maat
wegens auto/rode-ogen reductie enz. Dit
veroorzaakt een storing.
• Als u de ontspanknop half indrukt
wanneer de flits werkt is, wordt het
flitspictogram op het LCD-scherm rood.
• Als u een opname maakt buiten het bereik
van de flits, kan het object verkeerd
belicht zijn en de opname te donker of te
licht zijn.
• De witbalans zou niet juist afgesteld
kunnen worden als het flitsniveau
onvoldoende is. (P77)
• Als u de opname herhaalt, kan deze
onmogelijk worden, zelfs als de flits werkt.
Maak de opname nadat de
toegangsaanduiding verdwenen is.
• Het effect van de rode-ogenreductie
verschilt van mens tot mens. Als de
persoon bovendien ver van de camera
stond of niet naar de eerste flits keek, kan
dit effect ook minder evident zijn.
• Tijdens het opladen van de flits knippert
het lampje van de flitsaanduiding en wordt
het rood; u kunt in dit geval geen opname
maken, zelfs niet wanneer u de
ontspanknop helemaal indrukt.
• Als u opnamen maakt met de burstfunctie
of auto bracket, wordt slechts 1 beeld
gemaakt bij iedere flits.
• Als u opnamen met flitsen maakt
terwijl de lensbescherming op het
toestel zit, kan het flitsen verhinderd
worden.
• Wanneer u een externe flits bevestigt,
krijgt deze prioriteit over de ingebouwde
flits. Raadpleeg P126 voor de externe flits.
Gevorderd
De flitswerking instellen
Regel de flitswerking als het object heel
klein is of als er een zeer lage of zeer hoge
weerspiegeling is.
1 Op [MENU/SET] drukken om het
menu weer te geven.
2 Op 3/4/2/1 drukken om [FLITS
INSTEL.] in het [OPNAME] menu
[] te selecteren en vervolgens
op 1 drukken.
3 Druk op 2/1 om de flitsoutput af
te stellen en druk dan op [MENU/
SET].
MENU
/SET
• Kies [0] om de oorspronkelijke
flitswerking in te stellen.
• U kunt ook de functieknop voorop of de
functieknop achterop gebruiken om in
te stellen.
4 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop half
indrukken om het menu te sluiten.
• U kunt afstellen vanaf [`2 EV] tot [_2EV]
in stappen van [1/3 EV].
• Als u de flitsoutput afstelt, wordt de
aangepaste waarde van de flitsoutput
afgebeeld op de LCD-monitor. Tevens
wordt [] afgebeeld op de Zoeker.
• De flitswerkinginstellingen worden
opgeslagen ook als u de camera uitzet.
69
VQT1G34
Page 70
Gevorderd
Instellen op de 2de Gordijn
Synchro
De functie voor de 2e
gordijnsluitersynchronisatie doet de flits
werken vlak voordat de sluiter zich sluit als
u opnamen maakt van bewegende beelden
zoals een auto met een lagere sluitertijd.
1 Op [MENU/SET] drukken om het
menu weer te geven.
2 Op 3/4/2/1 drukken om
[FLITSSYNCHR.] in het
[OPNAME] menu [] te
selecteren en vervolgens op 1
drukken.
3 Op 4 drukken om [2ND] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
MENU
/SET
• U kunt ook de functieknop voorop of de
functieknop achterop gebruiken om een
menu-item te selecteren.
4 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop half
indrukken om het menu te sluiten.
∫ 1e gordijnsluitersynchronisatie
2560
P
A
19
1/25F2.8
• De normale methode om opnamen met
een flits te maken.
∫ 2e gordijnsluitersynchronisatie
2560
P
A
2
19
1/25F2.8
• De lichtbron komt achter het object en
het beeld wordt dynamisch.
• Stel dit meestal in op [1ST].
• [2ND] verschijnt in het flitslamppictogram
op het LCD-scherm als u
[FLITSSYNCHR.] instelt op [2ND].
• De flitssynch.-instellingen zijn ook effectief
wanneer u een externe flits gebruikt.
(P126)
• Als u een snellere sluitertijd instelt, kan
het effect van de 2e
gordijnsluitersynchronisatie minder goed
worden.
• U kunt AUTO/Rode-ogenreductie [],
Gedwongen AAN/Rode-ogenreductie []
of Langzame synch./Rode-ogenreductie
[] niet instellen wanneer
[FLITSSYNCHR.] ingesteld is op [2ND].
70
VQT1G34
Page 71
Vaststellen van de
125
ISO
100
19
F5.6P
STANDARD
1
AEL
Focus en de Belichting
(AF/AE Lock)
Dit is handig als u een opname wilt maken
van een object dat buiten de AF-zone valt
of als het contrast te groot is en u de juiste
belichting niet vindt.
∫ Alleen de belichtingswaarde
vaststellen
1 Het scherm uitlijnen met het
onderwerp waarvan u de
belichting vast wilt stellen.
A
A Zoekerdisplay
2 [AFL/AEL] ingedrukt houden om
de belichting vast te stellen.
D
Gevorderd
• Als u [AFL/AEL] loslaat, wordt
[AF/AE VERGR.] geannuleerd.
3 Terwijl u [AFL/AEL] ingedrukt
houdt, het toestel bewegen terwijl
u de opname samenstelt.
4 Druk de ontspanknop tot de helft
in om scherp te stellen op het
onderwerp en druk deze
vervolgens helemaal in.
E
ISO
AEL
E Zoekerdisplay
∫ Vaststellen van de focus of van de
focus/de belichting
1 Op [MENU/SET] drukken om het
menu weer te geven.
2 Op 3/4/2/1 drukken om [AF/AE
VERGR.] in het [VOORKEUZE
MENU] menu [] te selecteren
en vervolgens op 1 drukken.
3 Druk op 3/4 om [AF] of [AF/AE]
te kiezen en dan op [MENU/SET].
D
D
C
AEL
F5.6
STANDARD
ISO
100
125
19
B
ISO
AEL
B Zoekerdisplay
C Als u opnamen maakt met Live View
D AE lock aanduiding
• De openingswaarde en de sluitertijd
branden.
MENU
/SET
• U kunt ook de functieknop voorop of de
functieknop achterop gebruiken om een
menu-item te selecteren.
4 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop half
indrukken om het menu te sluiten.
VQT1G34
71
Page 72
Gevorderd
Als [AF] is ingesteld
(Alleen scherpstelling vastleggen)
1 Richt de AF-zone op het object.
2 Druk op [AFL/AEL] en houd ingedrukt
om de scherpstelling vast te leggen.
• De focusaanduiding gaat branden
wanneer het object scherpgesteld is.
• Als u [AFL/AEL] loslaat, wordt
[AF/AE VERGR.] geannuleerd.
3 Terwijl u [AFL/AEL] indrukt, beweegt u
de camera om het beeld samen te
stellen. Dan pas drukt u de
ontspanknop helemaal in.
Wanneer [AF/AE] geselecteerd is
(Vaststellen van de Focus en de
Belichting)
1 Richt de AF-zone op het object.
2 [AFL/AEL] ingedrukt houden om de
focus en de belichting vast te stellen.
• De focusaanduiding, openingswaarde
en de sluitertijd branden wanneer er
scherpgesteld is op het onderwerp en
de belichting ingesteld is.
• Als u [AFL/AEL] loslaat, wordt
[AF/AE VERGR.] geannuleerd.
3 Terwijl u [AFL/AEL] indrukt, beweegt u
de camera om het beeld samen te
stellen. Dan pas drukt u de
ontspanknop helemaal in.
• Als u [AE-VERGR.-VAST] in het
[VOORKEUZE MENU] menu instelt op
[ON], kunt u de focus en de belichting
vaststellen zelfs als u de [AFL/AEL] knop
loslaat nadat u deze ingedrukt heeft.
(P105)
• AF-vergrendeling werkt alleen wanneer u
opnamen maakt in handmatige
belichtingsfunctie.
• Als u opnamen maakt met manuele
scherpstelling, werkt alleen de
AE-vergrendeling.
• In autofunctie [], is de instelling
vastgesteld op AE-vergrendeling.
Opnamen maken met
de burstfunctie
1 Stel de hendel van de
aandrijffunctie in op [].
A
A Als de burstfunctie ingesteld is op hoge
snelheid [H].
2 Stel scherp op het object en maak
een opname.
• De ontspanknop helemaal ingedrukt
houden om de burstfunctie te activeren.
∫ De burstsnelheid wijzigen
1 Op [MENU/SET] drukken om het
menu weer te geven.
2 Op 3/4/2/1 drukken om
[BURSTSNELH.] in het [OPNAME]
menu [] te selecteren en
vervolgens op 1 drukken.
3 Druk op 3/4 om [H] (hoge
snelheid) of [L] (Lage snelheid) te
kiezen en dan op [MENU/SET].
MENU
/SET
72
VQT1G34
Page 73
• U kunt ook de functieknop voorop of de
functieknop achterop gebruiken om een
menu-item te selecteren.
4 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop half
indrukken om het menu te sluiten.
∫ Burstsnelheid
(Hoog) (Laag)
Burstsnelheid
(beelden per
seconde)
• De burstsnelheid is constant ongeacht de
transfersnelheid van de kaart.
• De aangeduide burstsnelheden gelden
wanneer de sluitertijd sneller is dan 1/60
is en zonder flits.
• De burstsnelheid kan lager worden
afhankelijk van de volgende instellingen.
– ISO-gevoeligheid (P80)
– Beeldgrootte (P95)
– Kwaliteit (P95)
– Focusprioriteit (P106)
– Focusfunctie
• Omdat de sluitertijd korter wordt op
donkere plaatsen, kan ook de
burstsnelheid (beelden/seconde) lager
worden.
∫ Aantal opnamen gemaakt met de
burstfunctie
Aantal opna-
men
(opnamen)
• Raadpleeg P95 voor informatie over
RAW-bestanden.
• Als er geen RAW-bestanden zijn, kunt u
opnamen maken totdat de kaart vol is.
Halverwege wordt de burstsnelheid echter
lager. Het exacte tijdstip hangt af van de
beeldgrootte, de instelling van
[KWALITEIT] en de kaart.
32
Met RAWbestanden
max. 3
Zonder RAW-
bestanden
Hangt af van
de resterende
kaartcapaciteit
Gevorderd
∫ Scherpstellen in burstfunctie
De focus verandert afhankelijk van de
instelling voor [FOCUSPRIORITEIT] in het
[VOORKEUZE MENU] menu (P106) en de
instelling van de scherpstellingfunctie.
Focusfunctie
AFS
¢1
AFC
MF–
Focus-
voorr ang
ON
OFF
ON
OFF
Focus
Bij de eerste
opname
Normale
scherpstelling
Voorspelde
scherpstelling
Focus ingesteld met
handmatige focus
¢2
¢3
¢1 Als u opnamen met Live View maakt, is
de camera ingesteld op [AFS] en wordt
de scherpstelling vastgelegd bij de
eerste opname.
¢2 De burstsnelheid kan lager worden
omdat de camera voortdurend
scherpstelt op het object.
¢3 De burstsnelheid wordt niet laag
wanneer [FOCUSPRIORITEIT]
ingesteld is op [ON].
• We raden aan dat u de afstandsluiter
(DMW-RSL1; optioneel) gebruikt wanneer
u de sluiterknop helemaal ingedrukt wilt
houden terwijl u opnamen maakt in
burstfunctie. Raadpleeg P128 voor
informatie over de afstandsluiter.
• De belichting en de witbalans variëren
afhankelijk van de burstinstellingen.
Wanneer de burstfunctie ingesteld is op
[], worden ze vast ingesteld op de
waarde voor het eerste beeld.
Wanneer de burstsnelheid ingesteld is op
[], worden ze aangepast telkens als u
een opname maakt.
• De automatische terugspeelfunctie werkt
onafhankelijk van de instelling ervan. (De
opname wordt niet uitvergroot.)
• Wanneer de flits geactiveerd wordt, kunt u
maar 1 opname maken.
• De burstsnelheid wordt in de
automatische stand [] vast ingesteld
op hoge snelheid [].
73
VQT1G34
Page 74
Gevorderd
125
ISO
100
19
F5.6P
STANDARD
1
Opnamen maken met
gebruik van Auto
Bracket
• De aanduiding van auto bracket
knippert totdat het aantal opnamen dat
u ingesteld had (3) gemaakt is.
• Het aantal opnamen wordt op [0] gezet
als u de auto-bracketinstelling wijzigt,
de functiehendel wijzigt of de camera
uit zet voordat alle foto’s die u hebt
ingesteld, zijn genomen.
In deze functie, worden er tot 3 opnamen
gemaakt binnen het bereik van de
geselecteerde belichtingscompensatie elke
keer dat de ontspanknop ingedrukt wordt.
U kunt dan de opname met de beste
belichting kiezen.
1 Stel de hendel van de
aandrijffunctie in op [].
A
BC
ISO
A Auto Bracket (Wanneer [] is
F5.6
STANDARD
ISO
100
125
19
1
1
EV
/
3
ingesteld)
B Zoekerdisplay
C Als u opnamen maakt met Live View
• [] wordt afgebeeld op de Zoeker.
(Dit wordt afgebeeld op de LCD-monitor
wanneer u opnamen maakt met Live
View.)
2 Stel scherp op het object en maak
een opname.
• Als u de ontspanknop indrukt en
ingedrukt houdt, wordt het aantal
opnamen gemaakt dat u hebt ingesteld.
∫ De instellingen veranderen voor
[STAP] en [SERIE] in auto bracket
1 Op [MENU/SET] drukken om het
menu weer te geven.
2 Op 3/4/2/1 drukken om [AUTO
BRACKET] in het [OPNAME]
menu [] te selecteren en
vervolgens op 1 drukken.
3 Op 3/4 drukken om [STAP] of
[SERIE] te kiezen en vervolgens
op 1 drukken.
4 Op 3/4drukken om de instelling
te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
MENU
/SET
• U kunt ook de functieknop voorop of de
functieknop achterop gebruiken om in
te stellen.
74
VQT1G34
Page 75
Wanneer u [STAP] heeft gekozen in het
A
B
scherm dat afgebeeld wordt in stap
3
•[STAP]
1
EV
/
–[]
3
2
EV
–[]
/
3
1
EV
–[]
1
1
EV
–[]
/
3
2
–[]
1
EV
/
3
–[]
2
EV
Wanneer u [SERIE] heeft gekozen in het
scherm dat afgebeeld wordt in stap
3
• [SERIE]
–[0/`/_]
–[`/0/_]
5 Twee keer op [MENU/SET]
drukken om het menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop half
indrukken om het menu te sluiten.
• Wanneer u opnamen maakt met auto
bracket nadat u het bereik van de
belichtingscompensatie hebt ingesteld,
wordt voor de opnamen de gekozen
belichtingscompensatie gebruikt.
• De automatische terugspeelfunctie werkt
onafhankelijk van de instelling ervan. (De
opname wordt niet uitvergroot.)
• De belichting zou niet gecompenseerd
kunnen worden met auto bracket
afhankelijk van de helderheid van het
object.
• Wanneer de flits geactiveerd is of het
aantal opneembare beelden 2 of minder
is, kunt u slechts 1 beeld maken.
• [STAP] is vastgesteld op [] en
[SERIE] is vastgesteld op [0/j/i] in
autofunctie [].
1
EV
/
3
Gevorderd
Opnamen maken met
de zelfontspanner
1 Stel de hendel van de
aandrijffunctie in op [].
A Zelfontspanner ingesteld op []
2 Stel scherp op het object en maak
een opname.
• Er wordt geen opname gemaakt zolang
het object niet scherp is.
• Als u de ontspanknop helemaal in wilt
drukken om een opname te maken ook
al is er niet op het onderwerp
scherpgesteld, [FOCUSPRIORITEIT] in
het [VOORKEUZE MENU] menu
instellen op [OFF]. (P106)
• Het lampje van de
zelfontspanner B
knippert en de sluiter
wordt na 10 seconden
geactiveerd (of na
2 seconden).
75
VQT1G34
Page 76
Gevorderd
• Wanneer [] geselecteerd is, knippert
de aanduiding van de zelfontspanner
opnieuw nadat de eerste de tweede
opname gemaakt zijn en wordt de
sluiter 2 seconden nadat deze knippert
geactiveerd.
• Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u een
opname maakt met de zelfontspanner,
wordt die geannuleerd.
∫ De tijd voor de zelfontspanner
wijzigen
1 Op [MENU/SET] drukken om het
menu weer te geven.
2 Op 3/4/2/1 drukken om
[ZELF ONTSP.] in het [OPNAME]
menu [] te selecteren en
vervolgens op 1 drukken.
3 Op 3/4 drukken om de functie te
kiezen en vervolgens op [MENU/
SET] drukken.
MENU
/SET
Onder-
deel
10 seconden
10 seconden/3 opnamen
2 seconde
• Als u [] instelt, maakt het toestel na
10 seconden 3 opnamen met
tussenpozen van ongeveer
2 seconden.
• U kunt ook de functieknop voorop of de
functieknop achterop gebruiken om een
menu-item te selecteren.
Instellingen
4 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop half
indrukken om het menu te sluiten.
• Wanneer u een statief of dergelijke enz.
gebruikt, is de instelling van de
zelfontspanner op 2 seconden handig om
de beweging die veroorzaakt wordt door
het indrukken van de ontspanknop te
vermijden.
• Als u [SPIEGEL OMH.] in het [OPNAME]
functiemenu instelt op [ON], kunt u
wazigheid (schudden van het toestel)
veroorzaakt door de spiegel voorkomen.
(P104)
• In auto functie [], is de zelfontspanner
vastgesteld op 10 seconden.
• We raden het gebruik van een statief aan
wanneer u opneemt met de
zelfontspanner. (Wanner u een statief
gebruikt, moet dit vast staan als het
toestel erop bevestigd is.)
• Afhankelijk van de opnamecondities, zou
het opname-interval meer dan
2 seconden kunnen worden wanneer
[] geselecteerd is.
• De flitsoutput kan zou niet constant
kunnen zijn wanneer [] geselecteerd
is.
76
VQT1G34
Page 77
De witbalans instellen
Met deze functie kunt u een witte kleur
produceren die dichter is bij de echte kleur in
met zonlicht, halogeenbelichting, enz.
gemaakte opnamen waarin het witte licht
roodachtig of blauwachtig kan lijken. Kies een
instelling die past bij de opnamecondities.
1 Op 4 () drukken.
2 Druk op 2/1 om de witbalans te
selecteren en druk vervolgens op
[MENU/SET] om in te stellen.
MENU
/SET
• U kunt ook de functieknop voorop of de
functieknop achterop gebruiken om
items te selecteren.
• U kunt ook de ontspanknop half
indrukken om het menu te sluiten.
[AWB]
(Automatische
witbalans)
[]
(Daglicht)
[]
(Bewolkt)
[]
(Schaduw)
[]
(Halogeen)
voor automatisch
instellen
voor buitenopnamen op
een heldere dag
voor buitenopnamen op
een bewolkte dag
voor het maken van opnames
buiten in de schaduw
voor opname bij
halogeen licht
Gevorderd
[]
(Flash)
[]
(Witinstelling 1)
alleen voor opnamen met
flits
voor gebruik van de
vooringestelde witbalans
[]
(Witinstelling 2)
[]
(Kleurwarmte
instellen)
voor het gebruik van de
vooraf ingestelde kleurtemperatuurinstelling
• [] is afgebeeld op de Zoeker als u de
witbalans instelt op een andere instelling
dan [AWB].
• U kunt ook [FUNC] gebruiken om in te
stellen. (P92)
∫ Automatische witbalans
Het beschikbare witbalansbereik wordt
afgebeeld in de volgende illustratie. Wanneer
u een opname maakt dat buiten het
beschikbare witbalansbereik valt, kan het de
opname roodachtig of blauwachtig eruit zien.
Zelfs binnen de grenzen van het bereik, zou
de automatische witbalans niet juist kunnen
werken als er veel lichtbronnen zijn of als er
geen kleur die in de buurt van wit komt is. In
deze gevallen, de witbalans bijstellen.
1 De automatische witbalans zal binnen
het bereik als volgt werken.
2 Blauwe lucht
3 Bewolkte lucht (Regen)
4 Schaduw
5 TV scherm
6 Zonlicht
7 Wit fluorescerend licht
8 Gloeilamp
9 Zonsopgang en zonsondergang
10 Kaarslicht
2)
3)
4)
5)
1)
6)
7)
8)
9)
10)
KlKelvintemperatuur en kleuren
77
VQT1G34
Page 78
Gevorderd
• U kunt de witbalans fijn afstellen. (P79)
• De optimum witbalans onder fluorescent
licht verschikt van het type fluorescent
licht, gebruik daarom [AWB], [] of
[].
• Wanneer u opnamen maakt met flitsen,
wordt de witbalans misschien niet goed
afgesteld als het flitslicht niet sterk
genoeg is.
• De witbalans kan niet worden ingesteld in
de volgende gevallen.
– In automatische functie []
– In [PORTRET BUITEN] en [PORTRET
BINNEN] in de [PORTRET]-functie
– In de [LANDSCHAP]-functie
– In [SPORT BUITEN] en [SPORT
BINNEN] in de [SPORT]-functie
– In de [NACHTPORTRET]-functie
– In [ZONSONDERG.] en [VOEDSEL] in
de scènefunctie.
De witbalans opnieuw instellen
Gebruik deze functie om de witbalans
handmatig in te stellen.
1 Selecteer [] of [] met stap 2
op P77 en druk dan op 3.
MENU
/SET
• Het kan zijn dat u geen nieuwe witbalans
kunt instellen als het object te donker of te
helder is. Maak in dit geval het object
helderder en reset dan de witbalans.
De kleurtemperatuur instellen
U kunt de kleurtemperatuur handmatig
instellen voor het maken van natuurlijke
opnamen in verschillende lichtcondities. De
lichtkleur wordt gemeten als een aantal in
graden Kelvin. Wanneer de
kleurtemperatuur hoog wordt, wordt de
opname blauwachtig en wanneer de
kleurtemperatuur laag wordt, wordt de
opname roodachtig. (P77)
1 Selecteer [] met stap 2 op P77
en druk vervolgens op 3.
2 Richt de camera op een wit stuk
papier of iets dergelijks zodat het
frame in het middel gevuld is met
het witte object en druk dan op
[MENU/SET].
78
VQT1G34
2 Druk op 3/4 om de
kleurtemperatuur te kiezen en
druk dan op [MENU/SET].
• U kunt en kleur-temperatuur instellen
van [2500K] tot [10000K].
MENU
/SET
Page 79
• U kunt ook de functieknop voorop of de
functieknop achterop gebruiken om
items te selecteren.
Gevorderd
• Selecteer het middenpunt als u de
witbalans niet fijn aan het afstellen
bent.
De witbalans fijn afstellen
U kunt de witbalans fijn instellen als u de
gewenste tint niet krijgt met de gewone
witbalans.
1 Selecteer de witbalans met stap 2
op P77 en druk dan op 4.
2 Druk op 3/4/2/1 om de
witbalans fijn in te stellen en druk
vervolgens op [MENU/SET].
MENU
/SET
2: A (AMBER: ORANJEACHTIG)
1: B (BLAUW: BLAUWACHTIG)
3: G_ (GROEN: GROENACHTIG)
4: M` (MAGENTA: ROODACHTIG)
• Als u de witbalans fijn instelt op A
(amber), wordt het witbalanspictogram
op het LCD-scherm oranje. Als u de
witbalans fijn instelt op B (blauw), wordt
het witbalanspictogram op het
LCD-scherm blauw.
• Als u de witbalans fijn instelt op G_
(groen) of M` (magenta), verschijnt [_]
(groen) of [`] (magenta) naast het
witbalanspictogram op het
LCD-scherm.
• Op [FUNC] drukken om terug te keren
naar het middenpunt.
• U kunt de witbalans onafhankelijk
nauwkeurig afstellen voor elke
witbalansfunctie.
• De instelling voor het nauwkeurig afstellen
van de witbalans wordt door het beeld
gebruikt wanneer u de flits gebruikt.
• De fijnafstelling van de witbalans blijft ook
opgeslagen als u de camera uitzet.
• Het niveau van de fijne afstelling van de
witbalans keert terug naar de standaard
instelling (middenpunt) in de volgende
gevallen.
– Wanneer u de witbalans opnieuw instelt
in [] of [] (P78)
– Wanneer u de kleurtemperatuur
opnieuwhandmatig instelt in [] (P78)
• U kunt de afstelling van de witbalans in de
volgende gevallen niet verfijnen.
– In automatische functie []
– In [PORTRET BUITEN] en [PORTRET
BINNEN] in de [PORTRET]-functie
– In de [LANDSCHAP]-functie
– In [SPORT BUITEN] en [SPORT
BINNEN] in de [SPORT]-functie
– In de [NACHTPORTRET]-functie
– In [ZONSONDERG.] en [VOEDSEL] in
de scènefunctie
79
VQT1G34
Page 80
Gevorderd
De lichtgevoeligheid
instellen
ISO is een maat voor de gevoeligheid voor
licht. Hoe hoger de gevoeligheid is, hoe
minder licht u nodig hebt voor een opname:
de camera wordt beter geschikt voor
opnamen op donkere plaatsen.
1 Op 3 () drukken.
BA
ISO
A Zoekerdisplay
B Als u opnamen maakt met Live View
2 Druk op 2/1 om de
ISO-gevoeligheid te selecteren en
druk vervolgens op [MENU/SET].
MENU
/SET
• U kunt ook de functieknop voorop of de
functieknop achterop gebruiken om
items te selecteren.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft
indrukken om in te stellen.
ISOgevoeligheid
Gebruiken op
heldere
plekken
(b.v. buiten)
Gebruiken op
donkere
plekken
SluitertijdLangzaamSnel
RuisMinderVerhoogd
ISOgevoeligheid
AUTO
(Slim)
100De ISO-gevoeligheid is
200
400
800
1600
1001600
Geschikt
Niet
geschikt
De ISO-gevoeligheid
wordt automatisch
afgesteld volgens de
helderheid.
De ISO-gevoeligheid
wordt afgesteld
¢
volgens de beweging
van het onderwerp en
de helderheid.
vastgesteld op
verschillende
instellingen.
Niet
geschikt
Geschikt
Instellingen
¢ Wanneer u alleen met Live View
opnamen maakt
• U kunt [ISO-LIMIET INST.] instellen. (P82)
• Als u instelt op [AUTO], neemt de
ISO-gevoeligheid automatisch toe tussen
[ISO100] en [ISO400] afhankelijk van de
helderheid. (Deze kan slechts toenemen
tot [ISO200] wanneer [ISO-LIMIET INST.]
ingesteld is op [ISO200].)
• De ISO-gevoeligheid neemt automatisch
toe tot [ISO800] als u [] selecteert.
80
VQT1G34
Page 81
∫ Over [] (Intelligente
ISO-gevoeligheidbediening)
(Wanneer u alleen met Live View
opnamen maakt)
Het toestel spoort de beweging van het
onderwerp op in de buurt van het midden
van het scherm en zet vervolgens de
optimale ISO-gevoeligheid en sluitertijd in
afhankelijk van de beweging en de
helderheid van het onderwerp.
• Golfstoring wordt vermeden wanneer u
beelden binnen maakt van een bewegend
onderwerp door de ISO-gevoeligheid te
vergroten en de sluitertijd sneller te
maken.
1/125 ISO800
• Ruis wordt vermeden wanneer er binnen
beelden gemaakt worden van een
onderwerp zonder beweging door de
ISO-gevoeligheid te vergroten.
1/30 ISO200
• De sluitertijd is niet vastgesteld wanneer
de ontspanknop tot de helft ingedrukt
wordt. Deze verandert continu om zich
aan te passen aan de beweging van het
onderwerp totdat de ontspanknop
helemaal ingedrukt wordt. Bevestig de
eigenlijke sluitertijd op de
informatiedisplay om de opname terug te
laten spelen.
Gevorderd
• Afhankelijk van de helderheid en hoe snel
het onderwerp beweegt, kan golfstoring
vermeden worden zelfs als []
geselecteerd is.
• Het toestel kan niet in staat zijn de
beweging op te sporen van het onderwerp
in de volgende gevallen.
– Wanneer het onderwerp klein is
– Wanneer het bewegend onderwerp zich
aan de rand van het scherm bevindt
– Wanneer het onderwerp begint met
bewegen op het moment dat de
ontspanknop helemaal ingedrukt wordt
– Terwijl AF ingeschakeld is
• De instelling is vastgesteld op [] in de
volgende gevallen.
– In [BABY1]/[BABY2] en [HUISDIER] in
de scènefunctie.
– In [PORTRET BINNEN],
[MACRO I.ISO], [SPORT NORMAAL],
[SPORT BUITEN] en [SPORT BINNEN]
in de geavanceerde scènefunctie.
• Programmaschakeling kan niet
geactiveerd worden wanneer de
ISO-gevoeligheid ingesteld is op [].
• U kunt [] niet selecteren in
sluiterprioriteit AE en handmatige
belichtingsfunctie. U kunt tevens [AUTO]
niet selecteren in handmatige
belichtingsfunctie.
• Om opnameruis te voorkomen, raden wij
aan de ISO-gevoeligheid te reduceren,
door [RUISREDUCTIE] in [OPN. MODE]
naar [_] te zetten of alle onderdelen
behalve [RUISREDUCTIE] naar [`] te
zetten om opnamen te maken. (P94)
• U kunt ook [FUNC] gebruiken om in te
stellen. (P92)
• Als u [] selecteert, kan digitale zoom
niet gebruikt worden.
81
VQT1G34
Page 82
Gevorderd
De maximale
gevoeligheidsinstelling instellen
Als u een maximuminstelling kiest voor de
ISO-gevoeligheid, verandert het toestel
automatisch naar de optimale
ISO-gevoeligheid voor de helderheid van
het onderwerp.
1 Op [MENU/SET] drukken om het
menu weer te geven.
2 Op 3/4/2/1 drukken om
[ISO-LIMIET INST.] in het
[VOORKEUZE MENU] menu []
te selecteren en vervolgens op 1
drukken.
3 Op 3/4drukken om de
ISO-gevoeligheid te selecteren en
vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
MENU
/SET
• U kunt ook de functieknop voorop of de
functieknop achterop gebruiken om een
menu-item te selecteren.
4 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop half
indrukken om het menu te sluiten.
De helderheidsmeetmethode beslissen
(Metingfunctie)
1 Op 1 () drukken.
BA
ISO
A Zoekerdisplay
B Wanneer u opnamen maakt met Live
View
2 Druk op 2/1 om de
metingmethode te kiezen en druk
dan op [MENU/SET] om in te
stellen.
MENU
/SET
• U kunt ook de functieknop voorop of de
functieknop achterop gebruiken om
items te selecteren.
• U kunt ook de ontspanknop half
indrukken om het menu te sluiten.
82
VQT1G34
Page 83
Gevorderd
Meervoudig:
Dit is de methode waarbij de camera
de beste belichting meet door de
helderheid op het hele beeld
automatisch te berekenen. Wij raden
aan om zoveel mogelijk deze
methode te gebruiken.
Middenmeting:
Dit is de methode die gebruikt wordt
om scherp te stellen op het object in
het midden van het volledige beeld
en de rest van het beeld aan dit
middelste beeld aan te passen.
Spot:
Dit is de methode die gebruikt wordt
om scherp te stellen op het
onderwerp in de begrensde smalle
zone op het midden van het scherm.
• Metingfunctie is vastgesteld op
meervoudig [] in automatische functie
[].
• Het toestel zal alleen de belichting
aanpassen om deze overeen te doen
komen met het gezicht van de persoon
wanneer de AF-functie ingesteld is op
[] en meervoudig [] geselecteerd
is.
• Wanneer punt [] geselecteerd is en de
AF-functie ingesteld is op [] of [],
zal het toestel ook het doel van de
puntmeting verplaatsen om deze overeen
te doen komen met de AF-zone.
Registreren van
Persoonlijke
Menu-instellingen
(Registreren van
klantinstellingen)
U kunt het gebruikersgeheugen gebruiken
om uw huidige menu-instellingen in de
camera op te slaan. U kunt tot
3 menu-instellingen op voorhand opslaan
voor later gebruik.
• Stel de functieknop in op de gewenste
functie en selecteer de gewenste
menu-instellingen van te voren.
1 Op [MENU/SET] drukken om het
menu weer te geven.
2 Op 3/4/2/1 drukken om [GEH
VOORK INST] in het
[VOORKEUZE MENU] menu []
te selecteren en vervolgens op 1
drukken.
3 Op 3/4 drukken om
[INGESTELD1],
[INGESTELD2] of
[INGESTELD3] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
MENU
/SET
83
VQT1G34
Page 84
Gevorderd
4 Op 3 drukken om [JA] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
MENU
/SET
• Wanneer [JA] geselecteerd is, wordt er
over de eerder opgeslagen instellingen
heen geschreven.
• U kunt het volgende menu-item niet
opslaan omdat deze andere
opnamefuncties kan beïnvloeden.
– [KLOKINST.]
5 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop half
indrukken om het menu te sluiten.
Opnamen maken in
Klantfunctie
U kunt uit de geregistreerde patronen die u
een tijd geleden heeft opgeslagen als
klantinstellingen één van uw eigen
klantinstellingen selecteren die bij de
condities passen van opnamen maken en
bij andere factors.
1 Op [MENU/SET] drukken om het
menu weer te geven.
2 Op 3/4 drukken om
[INGESTELD1],
[INGESTELD2] of
[INGESTELD3] te selecteren.
•Op 1 drukken om de instellingen af te
beelden voor elk menu-item. (Op 2
drukken om terug te keren naar het
selectiescherm.)
84
VQT1G34
• Er worden maar een paar van de
menu-items afgebeeld. (Raadpleeg het
volgende voor de menu-items die
afgebeeld zijn.)
–[AF/AE VERGR.]
–[AE-VERGR.-VAST]
–[AF+MF]
–[FOCUSPRIORITEIT]
–[AF ASS. LAMP]
–[LIVE VIEW AF]
–[BURSTSNELH.]
Page 85
–[AUTO REVIEW]
125
ISO
100
19
F3.8P
STANDARD
11
–[LANG SL.N.RED]
–[OPN. ZONDER LENS]
3 Druk op [MENU/SET] om in te
stellen.
MENU
/SET
Gevorderd
Het maken van
uitdrukkingsvolle
portretten en
landschapsopnamen
(Geavanceerde scènefunctie)
A
F3.8
STANDARD
ISO
100
125
19
11
A Als u opnamen maakt met Live View
• Opslaan van de geselecteerde
klantinstellingen wordt afgebeeld op het
scherm.
∫ Wanneer de menu-instellingen
worden gewijzigd
Zelfs als de menu-instellingen tijdelijk
veranderd worden terwijl
[INGESTELD1], [INGESTELD2] of
[INGESTELD3] geselecteerd is, zal wat
geregistreerd is onveranderd blijven.
Om te veranderen wat geregistreerd is, over
de geregistreerde gegevens heen schrijven
met behulp van [GEH VOORK INST] (P105)
op het [VOORKEUZE MENU] menu.
• Zelfs als de verjaardagsinstelling voor
[BABY1]/[BABY2] of [HUISDIER] in
scènefunctie (P89) veranderd is in de
klantfunctie, zal dit niet geregistreerd
worden. Als u de veranderde instelling wilt
registreren, moet u over de geregistreerde
gegevens heen schrijven met behulp van
[GEH VOORK INST] in het [VOORKEUZE
MENU] menu.
• Op het moment van aankoop, zijn de
begininstellingen voor de programmaAE-functie [] geregistreerd in
[INGESTELD1], [INGESTELD2]
of [INGESTELD3].
In deze functie, kunt u opnamen van goede
kwaliteit maken van het soort onderwerpen
als personen, sportevenementen en
-activiteiten, macro-, langschappen, en
personen bij avondlicht in overeenstemming
met de erom heen liggende omstandigheden.
1 Op 2/1 drukken om de gewenste
scènefunctie te kiezen.
(Scherm wanneer [] wordt geselecteerd)
A
A Wanneer u opnamen maakt met Live
View
2 Druk op [MENU/SET] om in te
stellen.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft
indrukken om in te stellen.
• Het menuscherm schakelt over naar het
opnamescherm in de geselecteerde
scènefunctie.
•Op 1 drukken en vervolgens
stappen
1 en 2 uitvoeren om de
geavanceerde scènefunctie in te
stellen.
85
VQT1G34
Page 86
Gevorderd
∫ Over de informatie
• Als u op [DISPLAY] drukt wanneer u een
geavanceerde scènefunctie selecteert in
1, wordt er uitleg over elke
stap
geavanceerde scènefunctie afgebeeld.
(Als u opnieuw op [DISPLAY] drukt, keert
het scherm terug naar het scherm dat
afgebeeld wordt in stap
1.)
• De volgende items kunnen niet ingesteld
worden in de geavanceerde scènefunctie
omdat het toestel ze automatisch op de
optimale instelling zet.
– [GEVOELIGHEID]
– [MEETFUNCTIE]
– Andere items dan [STANDAARD] en
[STANDAARD] () in filmfunctie.
∫ Over de openingswaarde en de
sluitertijd wanneer u een creatieve
instelling selecteert
• U kunt de openingswaarde en de
sluitertijd veranderen als u een creatieve
instelling selecteert in de geavanceerde
scènefunctie. Als u geen geschikte
belichting kunt krijgen wanneer u de
functieknop voorpo draait, zullen de
openingswaarde en de sluitertijd of de
selectiecursor rood worden.
[PORTRET]
De persoon steekt beter af op de
achtergrond en heeft een gezondere
huidskleur.
[NORMAAL PORTRET]
Maakt de achtergrond zacht en doet de
huid mooi uitkomen op de opname.
[PORTRET BUITEN]
Voorkomt dat gezichten er donker uitzien
wanneer u buiten fotografeert.
[PORTRET BINNEN]
Stelt de instelling van de ISO-gevoeligheid
in op de instelling om wazigheid van het
foto-onderwerp voor binnen fotograferen
te voorkomen.
(Intelligente ISO-gevoeligheidbediening)
[CREATIEF PROTRET]
U kunt de hoeveelheid
achtergrondwazigheid veranderen door de
openingswaarde (P41) te veranderen.
¢ Intelligente
ISO-gevoeligheidsbediening wordt
geactiveerd wanneer u alleen met Live
View opnamen maakt.
∫ Technieken voor portretten
Deze functie doeltreffender maken:
1 Het zoomhendeltje zo ver mogelijk op
Tele zetten.
2 Ga dicht bij het object staan om deze
functie beter te laten werken.
¢
B
B Als u opnamen maakt met Live View
86
VQT1G34
• In [PORTRET BINNEN] werkt de
Intelligente ISO-gevoeligheidsbediening
en wordt het maximale niveau van de
ISO-gevoeligheid [ISO400]. In andere
functies is de ISO-gevoeligheid
vastgesteld op [ISO100].
• De witbalans kan ingesteld worden
wanneer [NORMAAL PORTRET] of
[CREATIEF PROTRET] geselecteerd is.
• De begininstelling voor [AF] is []
wanneer u opnamen maakt met Live View.
• Digitale zoom kan niet gebruikt worden.
Page 87
[LANDSCHAP]
Hiermee kunt u opnamen maken van een
volledig landschap.
[LANDSCHAP NORMAAL]
De focus stelt in eerste instantie scherp
op voorwerpen die zich ver weg bevinden.
[NATUUR]
De beste instelling voor het fotograferen
van een natuurlijke omgeving.
[ARCHITECTUUR]
Deze instelling zorgt voor scherpe foto’s
van architectuur. De richtlijnen worden
afgebeeld. (P56)
[LANDSCHAP CREATIEF]
De sluitertijd (P42) kan veranderd worden
met de [LANDSCHAP NORMAAL] instelling.
• De flits is vast gedwongen UIT [].
• De AF-lamp is uitgeschakeld.
• U kunt de witbalans niet instellen.
[MACRO]
Met deze functie kunt u close-up’s maken
van een object, bijv. wanneer u opnamen
van bloemen maakt.
(De afstand vanaf een onderwerp waarop u
close-upopnamen kunt maken verschikt
afhankelijk van de lens die u gebruikt.)
[NORMALE MACRO]
Prioriteit wordt gegeven aan het
scherpstellen op een onderwerp dicht bij
het toestel.
[MACRO I.ISO]
Het toestel pakt de beweging op van het
onderwerp en stelt de optimum
ISO-gevoeligheid in om wazigheid te
voorkomen van het onderwerp.
(Intelligente ISO-gevoeligheidbediening)
[CREATIEVE MACRO]
U kunt de openingswaarde veranderen
(P41) met de [NORMALE MACRO]
instelling.
¢
Gevorderd
¢ Intelligente
ISO-gevoeligheidsbediening wordt
geactiveerd wanneer u alleen met Live
View opnamen maakt.
∫ Focusbereik
(Met de meegeleverde lens)
A
C
B
A Focusafstand referentiemarkering
B Referentielijn van de focusafstand
C [0.29] m
• We raden het gebruik van een statief en
de zelfontspanner aan in de macrofunctie.
• Wanneer een object dichtbij het toestel is,
is het effectieve focusbereik (velddiepte)
aanzienlijk minder breed. Daarom kan, als
de afstand tussen het toestel en het object
gewijzigd is na het scherpstellen, het
moeilijk worden om er opnieuw op scherp
te stellen.
• Als de afstand tussen het toestel en het
object buiten het focusbereik van het
toestel ligt, zou het beeld niet op de juiste
manier scherpgesteld kunnen worden
zelfs als de focusaanduiding brandt.
• Als [LIVE VIEW AF] ingesteld is op
contrast AF wanneer u opnamen maakt
met Live View, wordt er prioriteit gegeven
aan een onderwerp dicht bij het toestel,
het duurt dus langer om scherp te stellen
wanneer u opnamen maakt van een
onderwerp ver weg.
87
VQT1G34
Page 88
Gevorderd
• Het beschikbare flitsbereik bedraagt
ongeveer 2,0 m tot 5,5 m (Breed).
(Wanneer de ISO-gevoeligheid ingesteld
is op [AUTO].) We raden aan de flits in te
stellen op Gedwongen UIT [] wanneer
u opnamen maakt dichtbij.
• Wanneer u opnamen maakt in een dicht
bereik in macrofunctie, kan de resolutie
van de buitenkant van het beeld enigszins
afnemen. Dit is geen storing.
• Als er een vingerafdruk of stof op de lens
terechtkomt, kan de lens mogelijk niet
goed scherp stellen op het voorwerp.
• Digitale zoom kan niet gebruikt worden.
[SPORT]
Daar instellen wanneer u beelden wilt
maken van sportscènes of andere
snelbewegende evenementen.
[SPORT NORMAAL]
Bedient de ISO-gevoeligheid terwijl de
beweging gestopt wordt met een hoge
sluitertijd.
(Intelligente ISO-gevoeligheidbediening)
[SPORT BUITEN]
Snelle sluitertijd voor stoppen van
beweging wanneer u buiten foto’s maakt
bij mooi weer.
(Intelligente ISO-gevoeligheidbediening)
[SPORT BINNEN]
Vergroot de ISO-gevoeligheid en vergoot
de sluitertijd om wazigheid te voorkomen
voor binnen fotograferen.
(Intelligente ISO-gevoeligheidbediening)
[SPORT CREATIEF]
De sluitertijd (P42) kan veranderd worden
met de [SPORT NORMAAL] instelling.
¢ Intelligente
ISO-gevoeligheidsbediening wordt
geactiveerd wanneer u alleen met Live
View opnamen maakt.
¢
¢
¢
• De witbalans kan ingesteld worden
wanneer [SPORT NORMAAL] of [SPORT
CREATIEF] geselecteerd is.
• Digitale zoom kan niet gebruikt worden.
[NACHTPORTRET]
Hiermee kunt u opnamen maken van een
persoon met een achtergrond die even
helder is als in het echt.
[NACHTPORTRET]
Wordt gebruikt voor het fotograferen van
personen tegen de achtergrond van een
nachtlandschap.
[NACHTL. SCHAP]
Nachtlandschap kan levendig
gefotografeerd worden met een langzame
sluiter.
[VERLICHTING]
Verlichting wordt prachtig gefotografeerd.
[NACHTL. CREATIEF]
De openingswaarde (P41) kan veranderd
worden met de [NACHTL. SCHAP]
instelling.
∫ Technieken voor nachtportretten
• Open de flits wanneer
[NACHTPORTRET] is geselecteerd.
• Omdat de sluitertijd langzamer wordt,
raden we het gebruik van een statief en
de zelfontspanner aan voor deze
opnamen.
• Houd het voorwerp nog ongeveer
1 seconde nadat u de opname hebt
gemaakt stil wanneer [NACHTPORTRET]
is geselecteerd.
• Wanneer [NACHTPORTRET]
geselecteerd is, raden we aan het
zoomhendeltje op Breed (1k) te draaien
en ongeveer 2,0 m van het onderwerp af
te staan wanneer u een opname maakt.
88
VQT1G34
Page 89
Gevorderd
• Voor informatie over het beschikbare
flitsbereik, zie P68.
• Sluit de flits altijd als u deze niet gebruikt.
• De sluiter kan gesloten blijven nadat u de
opname gemaakt heeft. Dit komt door
signaalverwerking en duidt niet op storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u
opnamen maakt op donkere plekken.
• De flits kan niet worden ingesteld voor
instellingen behalve voor
[NACHTPORTRET].
• Wanneer [NACHTPORTRET]
geselecteerd is, worden de flitsinstellingen
Langzame synch./Rode-ogenreductie
[], en wordt de flits elke keer
geactiveerd.
• Wanneer [NACHTL. SCHAP]
geselecteerd is, is de ISO-gevoeligheid
vastgesteld op [ISO100].
• De AF-hulplamp is buiten werking gesteld
voor andere instelling dan
[NACHTPORTRET].
• U kunt de witbalans niet instellen.
• Wanneer [NACHTPORTRET]
geselecteerd is, is de begininstelling voor
[AF] in Live View-opname [].
Opnamen maken die
overeenkomen met de
scène die opgenomen
wordt (Scènefunctie)
Als u een scènefunctie kiest om een
opname te maken van een beeld in een
bepaalde situatie zal de camera
automatisch de optimale belichting
instellen en aanpassen voor de gewenste
opname.
• P90 tot 91 en “Over de informatie ”
raadplegen voor details over elke
scènefunctie.
1 Op 2/1 drukken om het
gewenste scènemenu te kiezen.
2 Druk op [MENU/SET] om in te
stellen.
• Het menuscherm schakelt over naar het
opnamescherm in de ingestelde
scènefunctie.
• Om de scènefunctie te veranderen, op
[MENU/SET] drukken om het menu af
te beelden, op 3/4/2/1 drukken om
de scènefunctie in het scènemenu []
te selecteren en vervolgens weer op
[MENU/SET] drukken.
89
VQT1G34
Page 90
Gevorderd
∫ Over de informatie
• Als u op [DISPLAY] drukt wanneer u een
scènefunctie selecteert in stap
1, wordt er
uitleg afgebeeld over elke scènefunctie.
(Als u weer op [DISPLAY] drukt, keert het
scherm terug naar het [SCÈNE MODE]
menu.)
[ZONSONDERG.]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
/SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P89)
Kies dit wanneer u opnamen wilt maken
van een zonsondergang. U kunt op deze
manier levendige opnamen maken van de
rode kleurvan de zon.
• De flits is vast gedwongen UIT [].
• De AF-lamp is uitgeschakeld.
• U kunt de witbalans niet instellen.
• De flitsinstelling blijft opgeslagen
memorised ook als u de camera uit zet.
De flitsinstelling voor de scènefunctie
wordt weer op de oorspronkelijke
instelling gezet als u de scènefunctie
wijzigt.
• Wanneer u een opname maakt met een
scènefunctie dat niet geschikt is voor dat
doeleinde, kan de tint van het beeld
verschillen van de werkelijke scène.
• Als u op 2 drukt wanneer u
[ZONSONDERG.] selecteert in stap
1,
wordt het [SCÈNE MODE] menu []
geselecteerd. Als u vervolgens op 4
drukt en het [OPNAME] functiemenu [],
het [SET-UP] menu [ ] of het
[VOORKEUZE MENU] menu []
selecteert, kunt u de gewenste items
instellen.
• De volgende items kunnen niet ingesteld
worden in de scènefunctie omdat het
toestel ze automatisch op de optimale
instelling zet.
– [GEVOELIGHEID]
– [MEETFUNCTIE]
– Andere items dan [STANDAARD] en
[STANDAARD] () in filmfunctie.
[VOEDSEL]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
/SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P89)
Met deze functie kunt u opnamen maken
van bijvoorbeeld voedsel dat er natuurlijk
uitziet zonder de hinderlijke invloed van
omgevingslicht in restaurants enz.
• U kunt de witbalans niet instellen.
1
[BABY1]/[BABY2]
2
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
/SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P89)
Met deze functie kunt u opnamen maken
van een baby met een mooi huidkleurtje.
Als u de flits gebruikt, is het licht van de flits
zwakker dan anders.
U kunt verjaardagen instellen in [BABY1]
en [BABY2]. U kunt vervolgens de
leeftijden afbeelden wanneer u de
opnamen terugspeelt.
• De leeftijd van de baby kan afgedrukt
worden met behulp van de software
[LUMIX Simple Viewer] of
[PHOTOfunSTUDIO-viewer-] die op de
CD-ROM (meegeleverd) staat. [Voor
details over afdrukken, de
90
VQT1G34
Page 91
gebruiksaanwijzing (PDF-bestand) van de
software raadplegen.]
∫ Het afbeelden van de leeftijd instellen
• Om de leeftijd weer te geven, voert u de
eerste geboortedatum in en stelt u daarna
[MET LEEFTIJD] in voordat u opnamen
maakt.
∫ Geboortedatum instellen
1 Op 3/4 drukken om [INST. GEB
DATUM] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
2 Als een melding verschijnt, drukt u op
2/1 om de onderdelen te selecteren
(Jaar/Maand/Dag) en dan op 3/4 om
de gegevens te bevestigen.
3 Op [MENU/SET] drukken om het
instellen te eindigen.
• U kunt ook de functieknop voorop of
achterop gebruiken om in te stellen.
• Intelligente ISO-gevoeligheidsbediening is
geactiveerd en het maximum
ISO-gevoeligheidsniveau wordt [ISO400],
in [BABY1]/[BABY2] (Wanneer u alleen
met Live View opnamen maakt).
• De leeftijd en de huidige datum en tijd
kunnen worden gedurende ongeveer
5 seconden afgebeeld wanneer het
toestel aanstaat in [BABY1]/[BABY2].
• De stijl van de geboortedatum op het
scherm verschilt naar gelang van de
taalinstelling in de opnamefunctie.
• Als de leeftijd niet juist afgebeeld wordt,
controleert u de klok en de
geboortedatuminstellingen.
• Als het toestel ingesteld is op [ZONDER
LEEFTIJD], wordt de leeftijd niet
opgenomen zelfs als de tijd en
geboortedatum ingesteld zijn. Dit betekent
dat de leeftijd niet ingesteld kan worden
Gevorderd
zelfs als het toestel ingesteld is op [MET
LEEFTIJD] na het maken van opnamen.
• U kunt de verjaardaginstelling opnieuw
instellen met [RESETTEN].
• Digitale zoom kan niet gebruikt worden.
• De begininstelling voor [AF] wanneer u
opnamen maakt met de
gezichtsherkenning van Live View.
[HUISDIER]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
/SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P89)
Kies dit als u opnamen wil maken van een
huisdier zoals een hond of een kat.
U kunt de verjaardag van uw huisdier
instellen. U kunt vervolgens de leeftijd
afbeelden wanneer u de opnamen
terugspeelt.
• De leeftijd van uw huisdier kan ook
afgedrukt worden met behulp van de
software [LUMIX Simple Viewer] of
[PHOTOfunSTUDIO-viewer-] die op de
CD-ROM (meegeleverd) staat. [Voor
details over afdrukken, de
gebruiksaanwijzing (PDF-bestand)
raadplegen van de software.]
Raadpleeg [BABY1]/[BABY2] on P90 voor
informatie over de instelling van de
leeftijddisplay en de verjaardaginstelling.
• De begininstelling voor de AF-lamp is
[OFF]. (P107)
• Jaren voor 2000 kunnen niet worden
geselecteerd voor de instelling van [INST.
GEB DATUM].
• Intelligente ISO-gevoeligheidsbediening is
geactiveerd en het maximum
ISO-gevoeligheidsniveau wordt [ISO800],
in [HUISDIER] (Wanneer u alleen
opnamen maakt met Live View).
• De begininstelling voor [AF] wanneer u
opnamen maakt met Live View is
9-zone-focussing.
• Lees [BABY1]/[BABY2] voor meer
informatie over deze functie.
91
VQT1G34
Page 92
Menu-instellingen
Menu-instellingen
Het functiemenu
[OPNAME] gebruiken
Maak het aantal opnamen groter met de
kleurenfunctie, effecten, beeldcorrectie
enzovoort. Welke menuonderdelen u kunt
instellen, hangt af van de opnamefunctie
die u kiest.
∫ Instellen met de menupagina
Druk op [MENU/SET] om het
[OPNAME]-functiemenu af te beelden en
selecteer het onderdeel dat u wilt
instellen. (P25)
• U kunt [FUNC] gebruiken om gemakkelijk
de volgende items in te stellen wanneer u
opnamen maakt. (Wanneer programma
AE-functie [] ingesteld is.)
– Witbalans (P77)
– ISO-gevoeligheid (P80)
– [FOTO RES.] (P95)
– [KWALITEIT] (P95)
– [OIS MODE] (P97)
– [FLITS] (P65)
(P104)
: [LANG SL.N.RED]
(P104)
1 Druk op [FUNC] wanneer u
opneemt.
2 Druk op 3/4/2/1 om het
menu-onderdeel te selecteren en
druk op [MENU/SET] om het
menu te sluiten.
MENU
/SET
• U kunt ook de functieknop voorop of de
functieknop achterop gebruiken om
items te selecteren.
• U kunt het menu ook sluiten met
[FUNC].
• U kunt ook de ontspanknop half
indrukken om het menu te sluiten.
92
VQT1G34
Page 93
[OPN. MODE]
De kleurtint van de te maken
opname instellen
[U kunt alleen [STANDAARD] en
[STANDAARD] () in [], [], [],
[], [] en [] functie selecteren.]
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te
stellen onderdeel te kiezen. (P25)
Elk type film voor filmcamera’s heeft zijn
eigen kleurtint- en contrastkenmerken. In
filmfunctie, kunt u de kleurtint kiezen van
de opnamen uit 9 types net zoals u
verschillende films voor filmcamera’s zou
kiezen.
Verschillende instellingen in de filmfunctie
kiezen die het best passen bij uw
opnamesituatie en de situatie die u filmt.
1 Op 2/1 drukken of de
functieknop achterop gebruiken
om een item te kiezen.
of
Menu-instellingen
∫ Een effect instellen
• [STANDAARD] (KLEUR)
Dit is de standaard instelling.
• [DYNAMISCH] (KLEUR)
De diepte en het contrast van de
opgeslagen kleuren worden verhoogd.
• [NATUUR] (KLEUR)
Rood, groen en blauw zijn helderder.
Mooiere natuurkleuren.
• [ZACHT] (KLEUR)
Minder contrast voor zachtere en
duidelijkere kleuren.
• [NOSTALGISCH] (KLEUR)
Lagere verzadiging en contrast.
Reflecterende tijdspassage.
• [LEVENDIG] (KLEUR)
Hogere verzadiging en contrast dan
dynamisch.
• [STANDAARD] ()
Dit is de standaard instelling.
• [DYNAMISCH] ()
Hoger contrast.
• [ZACHT] ()
Maakt het beeld zachter zonder
huidechtheid te verliezen.
• [MIJN FILM 1]
• [MIJN FILM 2]
De opgeslagen instelling wordt gebruikt.
• Wanneer u op [DISPLAY] op het
scherm dat hierboven afgebeeld wordt
drukt, wordt er uitleg gegeven over elke
filmfunctie. (Wanneer u opnieuw op
[DISPLAY] drukt, keert het scherm
terug naar het vorige scherm.)
2 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop half
indrukken om het menu te sluiten.
• In de opnamefunctie doet de camera
mogelijk iets dat lijkt op pull-processing of
push-processing om een bepaald soort
beeld te maken. De sluitertijd kan dan
heel traag worden.
• U kunt ook met behulp van de knop
[FILM MODE] overschakelen naar Live
View en de opnamefunctie instellen. De
belichting en de kleurschakering wijken in
Live View mogelijk af van het opgenomen
beeld.
93
VQT1G34
Page 94
Menu-instellingen
∫ Elke filmfunctie op de gewenste
instelling aftellen
1 Druk op 3/4 of gebruik de
functieknop voorop op het
scherm dat afgebeeld wordt in
stap 1 op pagina 93 om een item
te selecteren.
2 Druk op 2/1 of gebruik de
functieknop achterop om het item
af te stellen en druk dan op
[FILM MODE].
3 Op 3/4 drukken om het
onderdeel te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET].
[CONTRAST]
Verhoogt het verschil tussen de
[_]
heldere en donkere vlakken op
het beeld.
Vermindert het verschil tussen de
[`]
heldere en donkere vlakken op
het beeld.
[SCHERPTE]
[_]Het beeld is zeer scherp.
[`]Het beeld is onscherp.
[VERZADIGING]
De kleuren van het beeld zijn
of
[_]
levendig.
De kleuren van het beeld zijn
[`]
natuurlijker.
[RUISREDUCTIE]
Versterkte ruisvermindering. De
[_]
beeldresolutie kan iets minder
goed worden.
Het ruisverminderingseffect
[`]
wordt minder. U kunt opnamen
maken met een hogere resolutie.
MENU
/SET
• U kunt 2 instellingen registreren.
([MIJN FILM 1] en [MIJN FILM 2])
(Na het registreren wordt de naam van de
filmfunctie die eerder geregistreerd was
afgebeeld.)
• [STANDAARD] is geregistreerd in
[MIJN FILM 1] en [STANDAARD] ()
is geregistreerd in [MIJN FILM 2] op het
moment van aankoop.
4 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop half
indrukken om het menu te sluiten.
94
VQT1G34
• Er kan ruis optreden wanneer u opnamen
maakt op donkere plekken. Om beeldruis
te voorkomen, raden wij aan
[RUISREDUCTIE] naar [_] te zetten of de
items met uitzondering van
[RUISREDUCTIE] naar [`] te zetten om
opnamen te maken.
• Als u en filmfunctie afstelt, wordt [_]
afgebeeld naast de naam van de
filmfunctie op de LCD-monitor.
• U kunt [VERZADIGING] niet aanpassen in
de zwartwitinstellingen in de filmfunctie.
• De filmfunctie kan niet afgesteld worden in
de geavanceerde scènefunctie en in de
scènefunctie.
Page 95
[ASPECT]
Instellen van de aspectratio van
opnamen (Wanneer u alleen met
Live View opnamen maakt)
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te
stellen onderdeel te kiezen. (P25)
Als u de aspectratio wijzigt, kunt u een hoek
(standpunt) kiezen die past bij het object.
• Druk op [LIVE VIEW] om het toestel
vooraf te schakelen naar het maken van
opnamen met Live View. (P55)
Kiezen om opnamen te maken
met dezelfde aspectratio als een
4:3 TV of een computerscherm.
Kiezen om opnamen te maken
met dezelfde 3:2 aspectratio als
een 35 mm film.
Menu-instellingen
het afdrukken. Controleer dit voordat u op
gaat nemen. (P144)
[FOTO RES.]/[KWALITEIT]
Een beeldresolutie en –kwaliteit
kiezen die overeenkomen met uw
eigen gebruik
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te
stellen onderdeel te kiezen. (P25)
Een digitaal beeld is samengesteld uit
ontelbare punten die pixels heten. Ook al
ziet u het verschil op het scherm van het
toestel niet, hoe meer pixels, hoe mooier
het beeld zal wanneer dit afgedrukt wordt
op een groot stuk papier of afgebeeld wordt
op het computerscherm. Beeldresolutie is
de compressiewaarde die gebruikt wordt
om digitale opnamen op te slaan.
Dit is geschikt voor landschappen
enz. waar een breed zicht wensbaar
is. Dit is ook geschikt voor het
terugspelen van beelden op een
breedbeeld TV, hoge definitie TV enz.
• De uiteinden van de gemaakte opnamen
zouden eraf geknipt kunnen worden bij
A Heel veel pixels (Fijn)
B Weinig pixels (Grof)
¢ Deze opnamen zijn voorbeelden van
dit effect.
∫ Aantal pixels
Wanneer u een grotere beeldresolutie
[] (10 miljoen pixels) selecteert, kunt u
opnamen duidelijk afdrukken.
Als er een klein aantal pixels []
(3 miljoen pixels) geselecteerd is, zal de
grootte van de gegevens gering zijn, zodat
er meer opnamen gemaakt kunnen
worden.
• Het aantal pixels dat geselecteerd kan
worden verschilt afhankelijk van de
aspectratio.
95
VQT1G34
Page 96
Menu-instellingen
∫ Aspectratio [].
3648k2736 pixels
(10 miljoen pixels)
2816k2112 pixels
(6 miljoen pixels)
2048k1536 pixels
(3 miljoen pixels)
∫ Aspectratio [].
(Alleen voor opnamen met Live View)
3648k2432 pixels
(9 miljoen pixels)
2816k1880 pixels
(5,3 miljoen pixels)
2048k1360 pixels
(2,8 miljoen pixels)
∫ Aspectratio [].
(Alleen voor opnamen met Live View)
3648k2056 pixels
(7,5 miljoen pixels)
2816k1584 pixels
(4,5 miljoen pixels)
1920k1080 pixels
(2 miljoen pixels)
∫ Kwaliteit
U kunt het aantal opnamen vergroten
zonder de beeldresolutie te wijzigen als u
de resolutie instelt op [].
Fijn (Lage comprimering):
Dit type geeft voorrang
aan de beeldkwaliteit. De
beeldkwaliteit zal hoog
zijn.
Standaard (Hoge
comprimering):
Dit type geeft voorrang
aan het aantal opnamen.
Er zullen standaard
kwaliteit opnamen
gemaakt worden.
RAW_Fijn:
Dit stelt de kwaliteit in op
[RAW] en creëert tevens
tegelijkertijd een fijne
JPEG-opname.
RAW_Standaard:
Dit stelt de kwaliteit in op
[RAW] en creëert tevens
een standaard
JPEG-opname.
RAW:
Instellen op het verwerken
van beelden in hoge
resolutie op een PC. De
maximum opnamegrootte
voor elke aspectratio is
vastgesteld.
Een JPEG is niet
gecreëerd.
• U kunt geavanceerdere
opnamebewerking genieten als u RAW
files gebruikt. U kunt RAW files opslaan in
een fileformaat (JPEG, TIFF etc.) dat
afgebeeld kan worden op uw PC etc.,
deze ontwikkelen en bewerken m.b.v. de
software “SILKYPIX Developer Studio”
van Ichikawa Soft Laboratory op de
CD-ROM (meegeleverd).
• Als u [EXTRA OZ] (P98) instelt op [ON]
wanneer u opnamen maakt met Live View,
wordt [EZ] afgebeeld op het scherm
wanneer de opnamegrootte ingesteld is
op een grootte die niet de maximale
opnamegrootte is voor elke aspectratio.
“EZ” is een afkorting van “Extra optical
Zoom”.
• P145 lezen voor informatie over het aantal
opnamen.
• U kunt de volgende functies kiezen als de
beeldresolutie op [], [] of
[] staat.
–[EXTRA OZ]
– [DIG. ZOOM]
96
VQT1G34
Page 97
– [NW. RS.]
–[BIJSNIJD.]
– [ASPECT CONV.]
[OIS MODE]
Optische beeldstabilisator
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te
stellen onderdeel te kiezen. (P25)
Deze functie spoort bewegingen van de
camera beweging op en compenseert
deze.
• Controleer of de [O.I.S.] schakelaar op de
lens op [ON] staat.
[MODE1]
()
[MODE2]
()
[MODE3]
()
Toestel schudden wordt altijd
gecorrigeerd in de functie
voor het maken van
opnamen. Het stelt u in staat
opnamen te maken met
stabielheid nadat u de
samenstelling besloten heeft
met gebruik van de
telefotofunctie.
Toestel schudden wordt
gecorrigeerd wanneer de
ontspanknop ingedrukt wordt.
De daaruit voortkomende
correctie is effectiever.
Toestel schudden wordt
gecorrigeerd voor op/
neerbewegingen. Deze
functie is ideaal voor panning
(een methode voor het maken
van opnamen waarbij het
toestel gedraaid wordt om de
bewegingen te volgen van
een onderwerp dat blijft
bewegen in een vaste
richting).
Menu-instellingen
• De stabilisatorfunctie kan niet voldoende
werken in de volgende gevallen.
– Wanneer er veel camerabeweging is.
– Als de zoomuitvergroting erg hoog is.
– Als u de digitale zoom gebruikt.
– Wanneer u opnamen maakt terwijl u een
bewegend object volgt.
– Als de sluitertijd langzamer wordt om
binnenshuis opnamen te maken of op
donkere plaatsen.
Houd de camera stilbeweging wanneer u
de ontspanknop indrukt.
• U kunt [OIS MODE] in de volgende
gevallen selecteren.
– Wanneer u een lens gebruikt die geen
optische beeldstabiliseerfunctie heeft
– Wanneer autofunctie [] geselecteerd
is
• Het panningeffect in [MODE3] is moeilijker
te verkrijgen in de volgende gevallen.
– Op fel verlichte plekken zoals bij
klaarlichte dag op een zomerse dag
– Als de sluitertijd op sneller dan 1/100t
staat.
– Als u de camera te traag beweegt omdat
het object niet snel beweegt. (De
achtergrond wordt in dit geval niet
onscherp genoeg.)
– Wanneer het toestel het onderwerp niet
op bevredigende wijze bijhoudt
• We raden aan opnamen te maken met de
Zoeker bij panning in [MODE3].
97
VQT1G34
Page 98
Menu-instellingen
B
[EXTRA OZ]
Een opname vergroten zonder dat
de kwaliteit verslechtert (Wanneer
u alleen met Live View opnamen
maakt)
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te
stellen onderdeel te kiezen. (P25)
Normaal kunt u opnamen maken met een
maximale focuslengte van 50 mm (35 mm
filmcamera equivalent: 100 mm) met
behulp van de meegeleverde lens.
Als u [EXTRA OZ] echter op [ON] instelt
wanneer de opnamegrootte ingesteld is op
een andere grootte dan de maximale
opnamegrootte voor elke aspectratio
([]/[]/[]), kan er een
maximale focuslengte van 89 mm
verkregen worden (35 mm filmcamera
equivalent: 178 mm) zonder dat de kwaliteit
verslechtert.
• Druk op [LIVE VIEW] om het toestel
vooraf te schakelen naar het maken van
opnamen met Live View. (P55)
∫ Het mechanisme van de extra
optische zoom
Voorbeeld: Wanneer u de beeldresolutie
instelt op [] (3 miljoen pixels), wordt de
10 miljoen pixels CCD-zone
geconcentreerd in het midden van de
3 miljoen pixels-zone, een opname
toestaand met een hoger zoomeffect. (¢ is
de equivalentwaarde voor een 35 mm
filmcamera.)
1
14 mm
(28 mm)
2
18 mm
(36 mm)
3
24.5 mm
(49 mm)
W
W
W
T
50 mm
B
(100 mm)
T
64.5 mm
(129 mm)
T
89 mm
A
(178 mm)
1 Geactiveerde optische zoom [OFF]
Voorbeeld: [] (3 miljoen pixels)
2 Geactiveerde optische zoom [ON]
Voorbeeld: [] (6 miljoen pixels)
3 Geactiveerde optische zoom [ON]
Voorbeeld: [] (3 miljoen pixels)
A Optische zoom
B Geactiveerde optische zoom
∫ Beeldresolutie en extra optische
zoomvergroting
Aspec-
tratio
Beeld-
grootte
(10M)
(9M)
(7,5M)
(6M)
(5,3M)
(4,5M)
(3M)
(2,8M)
(2M)
Extra optische
zoomvergroting
Niet mogelijk
1,3a
1,8a
Focusbereik
van de meege-
leverde lens
14 mm tot
50 mm
(28 mm tot
100 mm)
18 mm tot
64,5 mm
(36 mm tot
129 mm)
24,5 mm tot
89 mm
(49 mm tot
178 mm)
¢ 35 mm filmcamera equivalent
¢
¢
¢
98
VQT1G34
Page 99
Menu-instellingen
• Raadpleeg P95 voor aspectratio en P95
voor beeldresolutie.
• “EZ” is een afkorting van
“Extra optical Zoom”.
• U kunt de zoomuitvergroting nog
verbeteren met de extra optische zoom
zonder u zorgen te maken over
beeldvertekening.
• Wanneer [EXTRA OZ] ingesteld is op
[ON], wordt [] afgebeeld op het scherm
als u een beeldresolutie instelt die de
extra optische zoom activeert.
• Als u [KWALITEIT] instelt op
[RAW_FINE], [RAW_STANDARD] of
[RAW], wordt de extra optische zoom niet
geactiveerd.
• Het beeld kan even stoppen met bewegen
voordat er scherpgesteld wordt wanneer u
de ontspanknop tot de helft indrukt. Dit is
geen storing.
[DIG. ZOOM]
De zoom verder uitbreiden
(Wanneer u alleen met Live View
opnamen maakt)
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te
stellen onderdeel te kiezen. (P25)
U kunt de zoomvergroting die u had
wanneer u de optische zoom gebruikte (dit
houdt ook in wanneer u de extra optische
zoom gebruikt), 2a of 4a verder doen
toenemen met de digitale zoom.
U kunt opnamen maken me een maximum
focuslengte van 200 mm (35 mm
filmtoestel equivalent: 400 mm) met de
meegeleverde lens. Verder als u een
opnamegrootte instelt die de extra optische
zoom activeert, kunt u opnamen maken
met een maximum focuslengte van
356 mm (35 mm filmtoestel equivalent:
712 mm).
• Druk op [LIVE VIEW] om het toestel
vooraf te schakelen naar het maken van
opnamen met Live View. (P55)
≥
[OFF] :
W
14 mm
(28 mm)
≥
[2k] :
W
28 mm
(56 mm)
≥
[4k] :
56 mm
(112 mm)
W
¢ 35 mm filmcamera equivalent
A Optische zoom
B Digitale zoom
A
B
T
50 mm
(100 mm)
B
T
100 mm
(200 mm)
T
200 mm
(400 mm)
99
VQT1G34
Page 100
Menu-instellingen
∫ De digitale zoom samen met de extra
optische zoom gebruiken
Voorbeeld: Wanneer de digitale zoom
ingesteld is op [4a] en de beeldresolutie
ingesteld is op [] (3 miljoen pixels), kunt
u tegelijkertijd de extra optische zoom
gebruiken.
W
98 mm
(196 mm)
T
356 mm
(712 mm)
¢ 35 mm filmcamera equivalent
C Digitale zoom en extra optische zoom
• Een grote AF-zone (P63) verschijnt als u
de digitale zoom gebruikt. Het kan zijn dat
de stabilisatiefunctie niet werkt.
• Voor de digitale zoom geldt dat hoe groter
het beeld is, hoe lager de beeldkwaliteit
wordt.
• Wanneer u de digitale zoom gebruikt,
raden wij het gebruik van een statief en de
zelfontspanner (P75) aan om opnamen te
maken.
• De digitale zoom werkt niet in de volgende
gevallen:
– In automatische functie []
– Wanneer Intelligente
ISO-gevoeligheidsbediening ingesteld is
op [ON]
– In [PORTRET], [MACRO] en [SPORT] in
de geavanceerde scènefunctie
– In [BABY1]/[BABY2] en [HUISDIER] in
de scènefunctie
– Wanneer de kwaliteit ingesteld is op
[RAW_FINE], [RAW_STANDARD] of
[RAW]
• De AF-functie wordt vast ingesteld op
1-zone-focussing wanneer de digitale
zoom wordt gebruikt.
• Het beeld kan even stoppen met bewegen
voordat er scherpgesteld wordt wanneer u
de ontspanknop tot de helft indrukt. Dit is
geen storing.
[FLITS]
Naar de geschikte flitsinstelling
schakelen
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te
stellen onderdeel te kiezen. (P25)
U kunt de flitsinstelling schakelen.
Raadpleeg P66 voor meer informatie.
[FLITSSYNCHR.]
Instellen op de 2de Gordijnsynchro
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te
stellen onderdeel te kiezen. (P25)
U kunt instellen op de 2de gordijnsynchro.
Raadpleeg P70 voor meer informatie.
[FLITS INSTEL.]
De flitswerking instellen
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te
stellen onderdeel te kiezen. (P25)
U kunt de flitsoutput afstellen.
Raadpleeg P69 voor meer informatie.
100
VQT1G34
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.