PANASONIC DMC-L10KEB, DMCL10K User Manual [nl]

Page 1
Gebruiksaanwijzing
Digitale Camera/Lenskit
Model Nr. DMC-L10K
Gelieve deze gebruiksaanwijzing volledig door te lezen alvorens dit apparaat in gebruik te nemen.
Web Site: http://www.panasonic-europe.com
EG
VQT1G34
Page 2
Voor Gebruik
Voor Gebruik
Geachte Klant,
Wij willen van de gelegenheid gebruik maken u te bedanken voor de aanschaf van deze Panasonic Digitale Fotocamera. Lees deze handleiding met aandacht en bewaar hem binnen handbereik voor toekomstige raadpleging.
Informatie voor Uw Veiligheid
WAARSCHUWING:
OM HET RISICO VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF PRODUCTBESCHADIGING TE VERKLEINEN,
• STELT U DIT APPARAAT NIET BLOOT AAN REGEN, VOCHT, DRUPPELS OF SPETTERS, EN MAG U GEEN VOORWERPEN WAARIN EEN VLOEISTOF ZIT BOVENOP HET APPARAAT PLAATSEN.
• GEBRUIKT U UITSLUITEND DE AANBEVOLEN ACCESSOIRES.
• VERWIJDERT U NIET DE AFDEKKING (OF HET ACHTERPANEEL). ER BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN IN HET APPARAAT DIE DOOR DE GEBRUIKER MOETEN WORDEN ONDERHOUDEN. LAAT ONDERHOUD OVER AAN VAKBEKWAAM ONDERHOUDSPERSONEEL.
• Houdt u er rekening mee dat de huidige bedieningselementen, de onderdelen, de menuopties enz. van uw Digitale Camera enigszins af kunnen wijken van de illustraties die in deze Handleiding voor Gebruik opgenomen zijn.
• Four Thirds
• SDHC Logo is een handelsmerk.
• Adobe is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen.
• Leica is een gedeponeerd handelsmerk van Leica Microsystems IR GmbH.
• Elmar is een geregistreerd handelsmerk van Leica Camera AG.
• Andere namen, bedrijfsnamen en productnamen die in deze handleiding voorkomen, zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de betreffende bedrijven.
HET STOPCONTACT MOET IN DE NABIJHEID VAN HET APPARAAT GEÏNSTALLEERD WORDEN EN MAKKELIJK BEREIKBAAR ZIJN.
GEVAAR
Explosiegevaar wanneer de batterij op onjuiste wijze vervangen wordt. Vervang alleen door een zelfde soort batterij of equivalent, die door de fabrikant aanbevolen worden. Gooi de gebruikte batterijen weg zoals door de fabrikant voorgeschreven wordt.
TM
is een handelsmerk.
Neem zorgvuldig het auteursrecht in acht. Het opnemen van reeds beschreven banden of schijven, of ander gepubliceerd of uitgezonden materiaal, voor andere doeleinden dan persoonlijk gebruik, kunnen een overtreding van het auteursrecht vormen. Zelfs voor privé-gebruik kan het opnemen van bepaald materiaal aan beperkingen onderhevig zijn.
2
VQT1G34
Waarschuwing
Gevaar voor brand, explosie en vuur. Niet uit elkaar halen, verhitten boven 60 xC of verassen.
Het productidentificatielabel bevindt zich aan de onderkant van de apparaten.
Page 3
Voor Gebruik
Opmerking betreffende lithiumbatterijenBij dit product zijn lithiumbatterijen
geleverd. Wanneer deze verbruikt zijn, mag u deze niet weggooien maar moet u deze inleveren als klein chemisch afval.
Dit apparaat bevat een lithiumbatterij als
stroomvoorziening voor de klok.
Raadpleeg uw leverancier over het verwijderen
van de lithiumbatterij op het moment dat u het apparaat aan het einde van de levensduur vervangt.
Verzekert u ervan dat de ingebouwde
lithiumbatterij door vakbekwaam servicepersoneel wordt verwijderd.
Alleen voor servicepersoneel:
Lithiumbatterij
Schroevendraaier
Printplaat
Verwijder de lithiumbatterij van de Gedrukte
Bedradingsplaat met behulp van de schroevendraaier etc. zoals het figuur hierboven.
De vorm van de Gedrukte Bedradingsplaat en
de positie van de lithiumbatterij kunnen verschillen afhankelijk van het model van de digitale fotocamera.
Informatie over het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur (particulieren)
Dit symbool betekent in Europa dat gebruikte elektrische en elektronische producten niet bij het normale huishoudelijke afval mogen. Lever deze producten in bij de aangewezen inzamelingspunten, waar ze gratis worden geaccepteerd en op de juiste manier worden verwerkt, teruggewonnen en hergebruikt. In Nederland kunt u uw producten bij uw winkelier inleveren bij de aanschaf van een vergelijkbaar nieuw product. Wanneer u dit product op de juiste manier als afval inlevert, spaart u waardevolle hulpbronnen en voorkomt u potentiële negatieve
gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu, die anders kunnen ontstaan door een onjuiste verwerking van afval. Neem contact op met uw gemeente voor meer informatie over het dichtstbijzijnde inzamelingspunt of raadpleeg www.nvmp.nl, www.ictoffice.nl of www.stibat.nl.
Voor zakelijke gebruikers in de Europese Unie
Neem voor het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur contact op met uw leverancier voor verdere informatie.
Informatie over verwijdering van afval in landen buiten de Europese Unie
Dit symbool is alleen geldig in de Europese Unie. Neem wanneer u dit product wilt weggooien, contact op met de lokale overheid of uw leverancier en vraag wat de juiste verwijderingsmethode is.
VQT1G34
3
Page 4
Voor Gebruik
Over de batterijoplader
WAARSCHUWING!
• OM EEN GOEDE VENTILATIE TE VERZEKEREN, DIT APPARAAT NIET IN EEN BOEKENKAST, EEN INGEBOUWDE KAST OF EEN ANDERE GESLOTEN RUIMTE INSTALLEREN OF GEBRUIKEN. ZORG ERVOOR DAT DE VENTILATIEWEGEN NIET DOOR GORDIJNEN OF ANDERE MATERIALEN WORDEN AFGESLOTEN, OM GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK OF BRAND TEN GEVOLGE VAN OVERVERHITTING TE VOORKOMEN.
• ZORG DAT DE VENTILATIE-OPENINGEN VAN HET APPARAAT NIET GEBLOKKEERD WORDEN DOOR KRANTEN, TAFELKLEEDJES, GORDIJNEN, OF IETS DERGELIJKS.
• ZET GEEN OPEN VUUR, ZOALS BRANDENDE KAARSEN, OP HET APPARAAT.
• DOE LEGE BATTERIJEN WEG OP EEN MILIEUVRIENDELIJKE MANIER.
Wat u wel en niet met het toestel mag
doen
Het toestel niet erg schudden of stoten.
U kunt hiermee de lens of de LCD-monitor beschadigen, problemen met het toestel veroorzaken, of het opnemen onmogelijk maken.
• Wees bijzonder voorzicht op de volgende plaatsen die problemen met het toestel kunnen veroorzaken.
– Plaatsen met veel zand of stof. – Plaatsen waar water in het toestel kan
komen zoals op een strand of op plaatsen waar het regent.
• Deze camera is niet waterdicht. Als er regen of ander water op valt, droogt u dit af met een droge doek.
Steek uw handen niet in de spiegel.
Duw of trek niet met een blazer en blaas niet te hard op de sluitergordijnen die erg dun zijn. Wees er voorzichtig mee en maak er geen krassen op, verbuig ze niet en beschadig ze niet.
Over condens (Als de lens bedampt is)
• Condens doet zich voor wanneer de omgevingstemperatuur of vochtigheid wijzigt zoals hieronder beschreven wordt. Op condens letten omdat het vlekken op de lens, schimmel of storing veroorzaakt.
• Als er condens in de camera komt, zet u het toestel uit en laat het ongeveer 2 uur met rust. De aanslag verdwijnt vanzelf als de camera weer op kamertemperatuur komt.
Lees ook de “Voorzorgsmaatregelen
bij het gebruik”. (P135)
Over kaarten die gebruikt kunnen
worden in dit apparaat
U kunt een SD-geheugenkaart, een SDHC-geheugenkaart en een MultiMediaCard gebruiken.
• Wanneer de term kaart gebruikt wordt in deze gebruiksaanwijzing verwijst dit naar de volgende types Geheugenkaarten. – SD-geheugenkaart (8 MB tot 2 GB) – SDHC-geheugenkaart (4 GB) – MultiMediaCard (alleen foto’s)
Meer specifieke informatie over kaarten die gebruikt kunnen worden met dit apparaat.
• U kunt alleen een SDHC-geheugenkaart gebruiken als u kaarten gebruikt met 4 GB of meer vermogen.
• Een 4 GB-geheugenkaart zonder een SDHC-logo is niet gebaseerd op de SD-standaard en zal niet in dit product werken.
OK
44
Ga voor de meest recente informatie naar de volgende website.
http://panasonic.
(Deze site is alleen beschikbaar in het Engels.)
co.jp/pavc/global/cs
4
VQT1G34
Page 5
Inhoud
Voor Gebruik
Informatie voor Uw Veiligheid ...................2
Voorbereiding
Standaard accessoires .............................7
Namen van de onderdelen .......................9
Het draaien van de LCD-monitor ............11
Over de Lens ..........................................11
Losmaken/Vastmaken van de lens ......... 12
De lensbescherming gebruiken ..............14
De riem bevestigen.................................15
Bevestigen van de Oculairdop................16
Bevestigen van de Vergroter
oogschelp ...............................................16
De batterij opladen met de oplader......... 17
Over de batterij
(Opladen/Aantal opnamen)..................... 18
De batterijen in het toestel doen/eruit
halen.......................................................19
De kaart in het toestel doen/eruit halen
(optioneel)...............................................20
Over de kaart (optioneel) ........................21
Het toestel aanzetten..............................23
Instelling van Datum/Tijd
(Klokinstelling) ........................................23
• Het veranderen van de
klokinstelling.....................................24
De Instelknop..........................................24
Menu instellen.........................................25
Over het set-up Menu............................. 27
Schakelen tussen de Zoekerdisplay/
Live View-display.................................... 32
Basiskennis
Opnamen maken met de Zoeker ............ 34
• Tips om mooie opnamen te maken
met de Zoeker ..................................34
• Het makkelijker maken de Zoeker te
zien (Diopter afstellen) .....................34
• De informatiedisplay op de
LCD-monitor veranderen.................. 35
• Er voor zorgen dat het scherm van de LCD-monitor makkelijker te zien
is.......................................................35
Automatisch scherpstellen en belichten (AF: Auto Focus/Programma
AE-functie)..............................................35
• Mooie opnamen maken ....................38
• Continu scherpstellen op een object (AFC) (Wanneer u opnamen maakt
met de Zoeker).................................39
Opnamen maken in Automatische
functie ..................................................... 40
AE-openingsvoorrang .............................41
AE-sluitervoorrang ..................................42
Handmatige belichting ............................ 42
Belichtingscompensatie ..........................44
Opnamen maken met handmatig
scherpstellen........................................... 46
Beelden maken met de zoom .................47
Opnamen terugspelen ............................ 48
• De op het terugspeelscherm Afgebeelde Informatie veranderen ...49
Beelden wissen....................................... 50
De terugspeelzoom gebruiken ................ 51
Meervoudige schermen afbeelden
(Meervoudig terugspelen) ....................... 53
Beelden afspelen volgens opnamedatum
(Kalenderplayback)................................. 54
Gevorderd
Opnamen maken met Live View............. 55
• Tips om mooie opnamen te maken
met Live View...................................55
• De Afgebeelde informatie wijzigen ...56
• De LCD-Monitor helderder maken .... 57
• LCD-monitor .....................................58
• Auto focus wanneer u opnamen
maakt met Live View ........................ 60
• AF-functie wanneer u opnamen
maakt met Live View ........................ 61
• Handmatige focus wanneer u
opnamen maakt met Live View ........64
Opnamen maken met de ingebouwde
flits .......................................................... 65
• De flitswerking instellen .................... 69
• Instellen op de 2de Gordijn
Synchro ............................................70
Vaststellen van de Focus en de
Belichting (AF/AE Lock) .......................... 71
5
VQT1G34
Page 6
Opnamen maken met de burstfunctie..... 72
Opnamen maken met gebruik van Auto
Bracket....................................................74
Opnamen maken met de
zelfontspanner ........................................75
De witbalans instellen............................. 77
• De witbalans opnieuw instellen ........78
• De kleurtemperatuur instellen........... 78
• De witbalans fijn afstellen ................. 79
De lichtgevoeligheid instellen .................80
• De maximale gevoeligheidsinstelling
instellen............................................82
De helderheidsmeetmethode beslissen
(Metingfunctie)........................................ 82
Registreren van Persoonlijke Menu-instellingen
(Registreren van klantinstellingen) ......... 83
Opnamen maken in Klantfunctie............. 84
Het maken van uitdrukkingsvolle portretten en landschapsopnamen
(Geavanceerde scènefunctie)................. 85
• [PORTRET] ...................................... 86
• [LANDSCHAP].................................. 87
• [MACRO] .......................................... 87
• [SPORT] ...........................................88
• [NACHTPORTRET].......................... 88
Opnamen maken die overeenkomen met de scène die opgenomen wordt
(Scènefunctie)......................................... 89
• [ZONSONDERG.].............................90
• [VOEDSEL]....................................... 90
• [BABY1]/[BABY2] .............................90
• [HUISDIER] ...................................... 91
Menu-instellingen
Het functiemenu [OPNAME]
gebruiken................................................ 92
• [OPN. MODE]................................... 93
• [ASPECT] .........................................95
• [FOTO RES.]/[KWALITEIT] .............. 95
• [OIS MODE]......................................97
• [EXTRA OZ]......................................98
• [DIG. ZOOM] .................................... 99
• [FLITS]............................................ 100
• [FLITSSYNCHR.]............................100
• [FLITS INSTEL.].............................100
• [MULTI BELICHT.].......................... 101
• [BURSTSNELH.] ............................103
• [AUTO BRACKET].......................... 103
6
VQT1G34
• [ZELF ONTSP.]...............................103
• [SPIEGEL OMH.]............................ 104
• [KLEURRUIMTE]............................104
• [LANG SL.N.RED] ..........................104
Gebruik van het
[VOORKEUZE MENU].......................... 105
Het functiemenu [AFSPELEN]
gebruiken ..............................................109
• [DIASHOW]..................................... 110
• [FAVORIETEN]............................... 111
• [LCD ROTEREN]/[ROTEREN] .......112
• [DPOF PRINT]................................ 113
• [BEVEILIGEN] ................................ 115
• [NW. RS.]........................................116
• [BIJSNIJD.].....................................117
• [ASPECT CONV.]........................... 118
Aansluiten op andere
apparatuur
Aansluiting op de PC ............................ 119
Beelden afdrukken ................................ 121
Opnamen terugspelen op een
TV-scherm ............................................ 125
Overige
Gebruik van de Externe Flits ................126
De MC-Beveiliging/PL-filter
gebruiken ..............................................127
De Afstandsluiter gebruiken.................. 128
Wanneer u de AC-adapter gebruikt ...... 129
De tijd van uw reisbestemming
weergeven (World Time) ......................130
Schermdisplay...................................... 132
Voorzorgsmaatregelen bij het
gebruik ..................................................135
Waarschuwingen op het scherm .......... 138
Problemen oplossen............................. 140
Aantal opnamen....................................145
Specificaties..........................................148
Page 7
Voorbereiding
Standaard accessoires
Controleer of alle accessoires aanwezig zijn voordat u het toestel gebruikt.
1
4
2
5
3
DMW-BLA13E
6
Voorbereiding
DE-A38G
7
K1HA08CD0013 VFC4268
10
VGQ8990
13
VYC0973
K2CQ2CA00006 K1HA08CD0015
8
11
VKF4091
14
VYF3160
9
12
VYC0972
15
VFC4185
16
VFC4206
VQT1G34
7
Page 8
Voorbereiding
1 Digitale camera
(Verder camera genoemd in deze gebruiksaanwijzing.)
2 Verwisselbare lens
“LEICA D VARIO-ELMAR 14–50 mm/ F3.8– 5.6/ASPH./MEGA O.I.S.” (In deze handleiding lens genoemd.)
3 Batterijpakket
(Hier wordt naar verwezen als batterij in deze gebruiksaanwijzing.)
4 Batterijoplader/AC-adapter
(Hier wordt naar verwezen als oplader
in deze gebruikshandleiding.) 5 AC-Kabel 6 Videokabel 7 USB-kabel
8CD-ROM 9 Draagriem 10 Oculairdop
(Vastgemaakt aan de draagriem op het
ogenblik van de aankoop.) 11 Cameradop
(Zit op de camera op het ogenblik van
de aankoop.) 12 Lensbescherming 13 Vergroter oogschelp 14 Lensdop
(Vastgemaakt aan de verwisselbare
lens op het ogenblik van de aankoop.) 15 Achterste lensdop
(Vastgemaakt aan de verwisselbare
lens op het ogenblik van de aankoop.) 16 Lensopbergétuit
Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet
NL
weggooien maar inleveren als KCA.
Informatie over de heroplaadbare batterij
De batterij kan worden gerecycled. Leef de plaatselijke recyclingvoorschriften na.
Worden de SD-geheugenkaart, de
SDHC-geheugenkaart en de MultiMediaCard aangeduid als kaart in de tekst.
• De kaart is optioneel.
• Raadpleeg uw dealer of het
dichtstbijzijnde servicecentrum als u meegeleverde accessoires verliest. (U kunt de accessoires apart aanschaffen.)
8
VQT1G34
Page 9
Voorbereiding
3
Namen van de onderdelen
Camera
14
1 De functieknop voorop (P41, 42, 45, 51) 2 AF-lamp (P107)
Zelfontspannerlampje (P75) 3 Flits (P65) 4 Spiegel 5 Pasmarkering voor de lens (P12) 6 Bevestiging 7 Lensvergrendeling 8 Vrijgaveknop van de lens (P13)
32
5876
13
AFS
AFL
AFC
AEL
MF
14
12
15109 11
16
22 2
17 1918
20 21
9 [LIVE VIEW] knop (P33, 55) 10 Oogschelp (P16) 11 Zoeker (P32, 34, 132) 12 Diopterinstelring (P34) 13 Functiehendel van de focus (P35, 39,
46, 60, 61, 64) 14 [AFL/AEL] knop (P71) 15 Toestel ON/OFF (P23) 16 Functieknop achterop (P42, 44, 51, 53,
117)
17 LCD-monitor (P32, 35, 49, 55, 56, 57,
58, 132) 18 Terugspeelknop (P48, 50, 51, 53, 54,
125)
19 [DISPLAY] knop (P35, 49, 56)
[LCD MODE] knop (P57) 20 [FUNC] knop (P92) 21 Wisknop (P50) 22 Cursorknoppen
3/ISO (P80)
2/AF-functie (P61)
1/Meetfunctie (P82)
4/WB (Witbalans) (P77)
23 [MENU/SET] knop (P23)
9
VQT1G34
Page 10
Voorbereiding
7 8
6
9
25
24
26
27 29 3228 27
3130
24 Hendeltje voor openen van flits (P65) 25 Bedieningshendel
Enkel (P35): Burstfunctie (P72): Auto Bracket (P74):
Zelfontspanner (P75): 26 Ontspanknop (P35) 27 Lusje voor draagriem (P15) 28 Focusafstand referentiemarkering
(P46) 29 Hete schoen (P126) 30 Instelknop (P24) 31 Statuslampje (P23) 32 [FILM MODE] knop (P94)
3 3 3
3
40
36 [DIGITAL/V. OUT] aansluiting (P119, 121,
125) 37 [REMOTE] aansluiting (P128) 38 Klep op aansluiting 39 Kaartklep (P20) 40 DC-kabelhoes (P129)
Lens
“LEICA D VARIO-ELMAR 14–50 mm/ F3.8–5.6/ASPH./MEGA O.I.S.”
45 46
44
434241
41 Lensoppervlak 42 Zoomring (P47, 98, 99) 43 Focusring (P46, 64) 44 [O.I.S.] schakelaar (P13) 45 Contactpunt 46 Pasmarkering voor de lens (P12)
33 3534
33 Batterijklep (P19) 34 Open/Dichthendel (P19) 35 Statiefbevestiging
• Zet het statief goed vast als u het toestel erop bevestigt.
10
VQT1G34
Batterijoplader/AC-adapter (P17, 129)
47
49 5048
47 Stroomingang [AC IN] 48 [CHARGE] lampje 49 Stroomoutput stopcontact [DC OUT] 50 Batterij niet inbegrepen
Page 11
Voorbereiding
Het draaien van de LCD-monitor
Wanneer dit toestel aangeschaft wordt, zit de LCD-monitor in het toestellichaam. Beweeg de LCD-monitor in de richtingen die afgebeeld worden in de figuur hieronder.
1
2
3
1 Open de knop om de LCD-monitor mee
te openen A met uw vinger.
2 Deze kan180o vooruit gedraaid worden.
• Deze kan alleen 90o naar u toegedraaid worden.
3 De monitor terugzetten in zijn originele
positie.
• Wat volgt raadplegen voor details over hoe de LCD-monitor gedraaid moet worden.
Draairichting LCD-monitor
1 Maximum 180o 2 270o
Over de Lens
U kunt op dit toestel de meegeleverde lens gebruiken of een lens die compatibel is met de montagestandaard voor “Four Thirds System (Four Thirds Mount)”. Selecteer een lens die overeenkomt met de scène die opgenomen wordt en uw gebruik van de opnamen. Als u een andere dan de voorgeschreven verwisselbare lens gebruikt, kunt u de automatische scherpstelling niet instellen en niet accuraat meten. Sommige andere functies zullen ook niet werken.
“Four Thirds Mount”
Dit is de lensmontagestandaard voor het “Four Thirds System”. Dit zijn verwisselbare lenzen die recent speciaal zijn ontworpen voor de optische ontwerpvereisten van digitale camera’s.
Gebruik van een lens die niet de
meegeleverde lens is
• Afhankelijk van het type lens, zou u niet in staat kunnen zijn bepaalde functies e gebruiken zoals contrast AF (P60), de functie van de richtingsherkenning (P34) en de OIS-functie (P97).
• Het beschikbare flitslampbereik enz. hangt af van de diafragmawaarde van de lens die u gebruikt.
• Maak enkele testopnamen met de lens die u gebruikt.
• Het toetsel schakelt autmatisch naar faseverschil AF [ ] (P61) als u een lens gebruikt die geen contrast AF (P60) ondersteunt zelfs indien [LIVE VIEW AF] (P107) in het [VOORKEUZE MENU] menu is ingesteld op [ ] (P60). Wat volgt controleren voor compatibele lenzen.
11
VQT1G34
Page 12
Voorbereiding
2
1
Lenzen die contrast AF en de functie
van de richtingsherkenning ondersteunen
(Zoals van Oktober 2007)
De compatibele lenzen zijn L-RS014050 (geleverde lens) en L-RS014150 (November 2007 geplande vrijgave). De catalogus, website etc. raadplegen voor de meest recente informatie.
Losmaken/Vastmaken van de lens
Controleer dat het toestel uitstaat.
Sluit de flits. De lens op de camera vastmaken
1 Draai aan de achterdop van de
lens A en de lichaamdop B in de richting van de pijl om deze los te maken.
1
2
A
• Niet de binnenkant van de spiegel aanraken met uw handen.
2 De pasmarkeringen van de lens
C (rode markeringen) uitlijnen op het toestellichaam en de lens en dan de lens in de richting draaien van de pijl totdat u klik hoort.
B
12
VQT1G34
C
• Druk de knop om de lens los te maken niet in als u een lens vastmaakt.
• Probeer de lens niet schuin op de camera te doen omdat u hiermee de lensbevestiging kunt beschadigen.
• Controleer altijd of de lens goed op de camera zit.
Page 13
3 Maak de lensdop los.
Optische beeldstabilisator
De meegeleverde lens heeft een beeldstabilisatorfunctie. Deze functie wordt vrijgegeven zodra de lens op de camera wordt bevestigd.
Zet de [O.I.S.] schakelaar op [ON].
• U kunt de optische beeldstabiliseerfunctie veranderen naar [MODE1], [MODE2] of [MODE3] m.b.v. [OIS MODE] in het [OPNAME] functiemenu. (P97) Deze is ingesteld op [MODE1] op het moment van de aankoop.
• We raden aan de [O.I.S.] schakelaar in te stellen op [OFF] wanneer u een statief gebruikt. Als de [O.I.S.] schakelaar ingesteld is op [OFF], wordt [ ] afgebeeld op de LCD-monitor.
Voorbereiding
Een lens van het toestellichaam
losmaken
Controleer dat het toestel uitstaat.
1 Bevestig de lensdop. 2 Druk op de vrijgaveknop van de
lens D terwijl u de lens zo ver mogelijk in de richting draait van de pijl om deze los te maken.
D
• Maak altijd de cameradop op de camera zodat er geen stof of vuil in kan komen.
• Doe de achterste lensdop op de camera zodat het lenscontactpunt niet beschadigd raakt.
• Vervang lenzen die erg vuil of stoffig zijn.
• Als u de camera uitzet of vervoert, maakt u lensdop erop vast om het lensoppervlak te beschermen.
• Maak de lensdop los voordat u opnamen maakt.
• Verlies de lensdop, de achterste lensdop en de cameradop niet.
13
VQT1G34
Page 14
Voorbereiding
De lensbescherming gebruiken
Bij fel zonlicht of fel achtergrondlicht zal de lensbescherming de effecten van lens flare en ghosting minimaliseren. De lensbescherming houdt overmatig licht tegen en zorgt voor een betere beeldkwaliteit.
Controleer dat het toestel uitstaat.
Sluit de flits.
Steek de lensbescherming op de lens met de korte zijde boven en onder en draai dan in de richting van de pijl totdat u een klik hoort.
De lensbescherming tijdelijk
opbergen
1 Draai de lensbescherming in de
richting van de pijl om deze los te maken.
2 Draai de lensbescherming om en
bevestig deze dan op dezelfde manier als reeds is beschreven.
A
A Passen op de markering.
14
VQT1G34
• Bevestig de lensdop.
• Als u de lensbescherming tijdelijk niet gebruikt, controleert u of deze goed is vastgemaakt en niet in het beeld komt.
• Houd de lensbescherming met de korte kanten vast als u deze vast of los maakt.
• Als u flitsopnamen maakt terwijl de lensbescherming op de camera zit, kan het onderste gedeelte van de foto donker worden (vignetteneffect) en wordt de flits uitgeschakeld omdat deze bedekt wordt door de lensbescherming. Verwijder in dit geval de lensbescherming. Als u de AF-lamp gebruikt voor donkere
situaties, verwijder dan de lensbescherming.
• Voor meer details over hoe u de MC-beveiliging en de PL-filter moet gebruiken, leest u P127.
Page 15
Voorbereiding
De riem bevestigen
1 Steek de riem door het oogje op
het toestellichaam.
A
A Oculairdop
• Maak het riempje zo vast dat de kant waaraan de oculairdop zit bij de zoeker zit.
2 Steek het uiteinde van de riem
door de ring in de richting van de pijl en steek deze vervolgens door de stopper.
4 Trek aan de andere kant van de
riem en controleer dan dat deze er niet zal komen.
• Voer stappen 1 tot 4 uit en bevestig vervolgens de andere kant van de riem.
• Zorg ervoor de stappen uit te voeren en de riem correct te bevestigen.
Controleer of de riem goed vastzit aan de camera.
Bevestig de band zo dat het “L LOGO aan de buitenkant zit.
UMIX
3 Steek het uiteinde van de riem
door het gat aan de andere kant van de stopper.
15
VQT1G34
Page 16
Voorbereiding
Bevestigen van de Oculairdop
• Houd de oogschelp buiten het bereik van kinderen om te voorkomen dat ze hem inslikken.
Als u opnamen maakt met uw ogen niet op de zoeker, kan er licht in de zoeker komen dat de belichting en de scherpstelling beïnvloedt. Bevestig de oculairdop zo dat er geen licht binnenkomt in de Zoeker en accurate belichting tegengaat wanneer u opnamen maakt met Live View (P55) of de Zelfontspanner (P75) en wanneer u de afstandsluiter gebruikt (DMW-RSL1; optioneel) (P128).
Bevestigen van de oculairdop
1 Schuif de oogschelp van de onderkant
af om deze los te maken.
2 Schuif de oculairdop van bovenaf eraf.
• De oculairdop is vastgemaakt aan het riempje.
De oogschelp vastmaken
Schuif de oogschelp van boven naar onder.
Bevestigen van de Vergroter oogschelp
U kunt het zichtveld van de Zoeker 1,2 keer vergroten. Dit maakt het makkelijker om de focus vast te stellen wanneer u opnamen maakt met handmatige focus en close-upopnamen maakt.
Bevestigen van de vergroter
oogschelp
1 Schuif de oogschelp van de onderkant
af om deze los te maken.
2 Schuif de vergroter oogschelp van de
bovenkant af.
De oogschelp vastmaken
Schuif de oogschelp van boven naar onder.
• Verlies de oogschelp niet.
• Neem contact op met de dealer bij verlies van de oogschelp (VYQ4130).
• Houd de oculairdop buiten het bereik van kinderen om te voorkomen dat ze hem inslikken.
16
VQT1G34
• Houd de vergroter oogschelp buiten het bereik van kinderen om te voorkomen dat ze hem inslikken.
• Houd de oogschelp buiten het bereik van kinderen om te voorkomen dat ze hem inslikken.
Page 17
De batterij opladen met de oplader
• De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op.
1 Sluit de AC-kabel aan.
• De batterij kan niet opgeladen worden wanneer de DC-kabel (DMW-DCC1; optioneel) verbonden is aan de AC-adapter.
2 Lijn de batterij uit met de
markeringen op de oplader en plaats deze dan recht in de oplader. Controleer dat deze goed vast zit.
Voorbereiding
• Het laden wordt voltooid wanneer het [CHARGE] lampje A uitgaat (na ongeveer 140 minuten).
• Geen andere AC-kabels gebruiken dan de meegeleverde kabel.
• Haal de AC-kabel uit het stopcontact als de batterij opgeladen is.
• De batterij wordt warm na het gebruik/ laden of tijdens het laden. Ook de fotocamera wordt warm tijdens het gebruik. Dit is echter geen storing.
• Een volle batterij raakt leeg als u deze lang niet gebruikt. Laad de batterij opnieuw op.
• De batterij kan opgeladen worden zelfs als deze niet helemaal leeg is.
• Gebruik hiervoor de oplader.
• Gebruik de oplader binnenshuis.
• De oplader niet uit elkaar halen of er iets aan wijzigen.
• De batterijoplader staat in de stand-byfunctie wanneer de het snoer van de AC-stroomvoorziening verbonden is. Het primaire circuit is altijd “onder stroom” zolang as het stroomsnoer verbonden is aan een elektrische uitlaat.
A
• Het laden start als het lampje [CHARGE] A groen oplicht.
3 Maak de batterij los als deze
opgeladen is.
A
17
VQT1G34
Page 18
Voorbereiding
Over de batterij
(Opladen/Aantal opnamen)
Batterijaanduiding
Het resterende batterijvermogen verschijnt op het scherm.
• De batterijaanduiding wordt rood en knippert. (De statusaanwijzing knippert als het LCD-scherm uit wordt gezet.) Laad de batterij op of vervang deze door een volle batterij. [Dit verschijnt niet wanneer u de AC-adapter gebruikt. (P129)]
Levensduur van de batterij Het aantal mogelijke opnamen met de zoeker (Volgens CIPA-standaard in programma AE-functie)
Aantal opnamen Ongeveer
Opnamevoorwaarden volgens CIPA-standaard
• Temperatuur: 23 °C/Vochtigheid: 50% wanneer de LCD-monitor aan staat.
• Met een Panasonic SD-geheugenkaart (128 MB).
• De geleverde batterij gebruiken.
• De meegeleverde lens gebruiken.
• Start met opnemen 30 seconden nadat de camera is aangezet. (Als de optische-beeldstabilisatorfunctie op [MODE1] staat)
Om de 30 seconden opnemen, met volle flits om de tweede opname.
• Het toestel om de 10 opnamen uitzetten.
¢ Het aantal opnamen die gemaakt
kunnen worden neemt af in de Automatische stroom LCD-functie of in de Stroom LCD-functie. (P57)
450 opnamen (Ongeveer 225 min)
¢
• CIPA is een afkorting van “Camera & Imaging Products Association”.
Het aantal opnamen verschilt afhankelijk van de pauzetijd tussen de opnamen. Als de pauzetijd tussen de opnamen langer wordt, neemt het aantal opnamen af. [bijv. Als u om de 2 minuten opnamen maakt, neemt het aantal mogelijke opnamen af tot ongeveer 120.]
Het aantal mogelijke opnamen als u het LCD-scherm (Live View) gebruikt (De voorwaarden zijn die van de CIPA-standaard.)
Aantal opnamen Ongeveer
280 opnamen (Ongeveer 140 min)
Terugspeeltijd
Terugspeeltijd Ongeveer 280 min
Het aantal opnamen en de terugspeeltijd zullen variëren afhankelijk van de omstandigheden waarin de camera werkt en de opslagcondities van de batterij.
Opladen
Oplaadtijd Ongeveer 140 min
Oplaadtijd en aantal mogelijke opnamen met het optionele batterijpakket (DMW-BLA13E) zijn dezelfde als hierboven.
• Als het opladen start, brandt de [CHARGE] aanduiding.
Als de [CHARGE] aanduiding knippert
• De batterij is te leeg. Na een korte tijd zal de [CHARGE] aanduiding beginnen branden en zal het normale opladen starten.
• De batterij is te heet of te koud. Het zal langer duren dan normaal om de batterij op te laden. Het kan ook zijn dat de batterij niet helemaal opgeladen wordt.
18
VQT1G34
Page 19
• Wanneer de bedrijfstijd van de camera extreem kort wordt zelfs als de batterij goed opgeladen is, zou de levensduur van de batterij aan zijn eind kunnen zijn. Koop een nieuwe batterij.
Opnamecondities
• Laad de batterij op bij in een temperatuur tussen 10 oC en 35 oC. (Dit moet ook de temperatuur van de batterij zelf zijn.)
• De prestatie van de batterij kan tijdelijk verminderen en de bedrijfstijd kan korter worden bij lagere temperaturen (b.v. skiën/snowboarden).
• De batterij kan uitzetten en minder lang werken naarmate u deze vaker oplaadt. Voor een lang meegaande batterij raden wij aan deze niet te vaak op te laden als de batterij nog niet helemaal leeg is.
Voorbereiding
De batterijen in het toestel doen/eruit halen
Controleer dat het toestel uitstaat.
Sluit de flits.
1 Schuif de vrijgavehendel in de
richting van de pijl (OPEN kant) en open dan het batterijklepje.
• Altijd echte Panasonic batterijen gebruiken (DMW-BLA13E).
• Bij gebruik van andere accu’s kunnen wij de kwaliteit van dit product niet garanderen.
2 Erin doen:
Steek de batterij erin totdat u deze hoort klikken.
Eruit halen: Druk de hendel A in de richting van de pijl om te verwijderen.
A
• Let op de richting die aangegeven wordt door de markering [ ] op de batterij wanneer u de batterij erin doet.
VQT1G34
19
Page 20
Voorbereiding
3 1:
Sluit de batterijklep. 2: Schuif het vrijgavehendeltje in de richting van de pijl (CLOSE kant) en doe deze dan stevig dicht.
Verwijder de batterij na gebruik.
• De kaart en de batterij niet verwijderen terwijl de kaart wordt gebruikt. De gegevens zouden beschadigd kunnen worden. (P21)
• Haal de batterij er niet uit als het toestel aan staat omdat anders de instellingen niet goed worden opgeslagen.
• De geleverde batterij is alleen bedoeld voor dit toestel. Gebruik de batterij niet voor andere apparatuur.
De kaart in het toestel doen/eruit halen (optioneel)
Controleer dat het toestel uitstaat.
Sluit de flits.
• Leg een kaart klaar. (optioneel)
1 De kaartklep openen.
2 Erin doen:
De kaart helemaal erin doen totdat deze klikt.
Eruit halen: Druk de kaart totdat deze klikt, trek de kaart er vervolgens recht uit.
20
VQT1G34
• Controleer de richting van de kaart.
• Raak de aansluitingen op de achterkant van de kaart niet aan.
• De kaart kan beschadigd worden als deze niet goed in het toestel zit.
Page 21
Voorbereiding
125
ISO
100
19
F5.6P
STANDARD
1
3 1:
Sluit de kaartklep. 2: De kaartklep naar het eind schuiven en deze vervolgens stevig sluiten.
• Als u de kaartklep niet goed kunt sluiten, haalt u de kaart er weer uit en steekt u deze er weer in.
• Zet altijd eerst de camera uit voordat u de klep op de kaart opent.
• De kaart en de gegevens kunnen beschadigd worden als u de kaart in het toestel doet of eruit haalt terwijl het toestel aan staat.
• We raden het gebruik aan van een Panasonic SD-geheugenkaart of een SDHC-geheugenkaart. (P4)
Over de kaart (optioneel)
Toegang tot de kaart
De kaartaanduiding A licht rood op als opnamen op de kaart worden geschreven.
B
F5.6
STANDARD
B Als u opnamen maakt met Live View Als de kaartaanduiding oplicht, worden opnamen gelezen of gewist of wordt de kaart geformatteerd (P31). Niet toegestane handelingen:
• het toestel uitzetten.
• de batterij of de kaart verwijderen.
• met het toestel schudden of ermee kloppen.
• koppel de DC-kabel (DMW-DCC1; optioneel) los als u de AC-adapter (P129) gebruikt.
De kaart en de gegevens kunnen beschadigd raken en het toestel zou kunnen ophouden met normaal werken.
Kaart (optioneel)
• De SD-geheugenkaarten, de SDHC-geheugenkaarten en de MultiMediaCard zijn kleine, lichtgewicht verwijderbare externe geheugenkaarten. Lees P4 voor informatie over de kaarten die compatibel zijn met dit toestel.
• De SDHC-geheugenkaart is een geheugenkaartstandaard die bepaald is door de SD Association in 2006 voor hoog vermogen-geheugenkaarten die meer dan 2 GB kunnen bevatten.
A
ISO
100
125
A
19
21
VQT1G34
Page 22
Voorbereiding
• De lees-/schrijfsnelheid van een SD-geheugenkaart en een SDHC-geheugenkaart is groot. Beide typen kaarten zijn uitgerust met een Schrijfbeveiligingschakelaar A waarmee schrijven en formatteren van de kaart verhinderd wordt. (Als u de schakelaar op [LOCK] zet, is het niet mogelijk om gegevens op de kaart te schrijven of ervan af te wissen of de kaart te formatteren. Wanneer u de schakelaar naar de andere kant schuift, dan worden deze functies weer beschikbaar.)
2
• Dit toestel (SDHC-compatibel) is compatibel met de SD-geheugenkaarten gebaseerd op de SD-geheugenkaartspecificaties en geformatteerd in het FAT12-systeem en het FAT16-systeem. Het is tevens compatibel met de SDHC-geheugenkaarten die gebaseerd zijn op de SD-geheugenkaartspecificaties en geformatteerd zijn in het FAT32-systeem.
• U kunt een SDHC-geheugenkaart gebruiken in toestellen die compatibel zijn met SDHC-geheugenkaarten maar u kunt geen SDHC-geheugenkaart gebruiken in toestellen die alleen compatibel zijn met SD-geheugenkaarten. (Lees altijd de gebruiksaanwijzing voordat u het toestel gebruikt. Als u opnamen laat afdrukken door een fotograaf, verzoekt u hem ook eerst om inlichtingen.) (P4)
• P145 raadplegen voor informatie over het aantal opneembare opnamen voor elke kaart.
• De gegevens op de kaart kunnen beschadigd raken of verloren gaan door elektromagnetische golven, statische elektriciteit of omdat het toestel of de kaart stuk is. We raden aan belangrijke gegevens op een PC enz. op te slaan.
• Formatteer de kaart niet op de PC of andere apparatuur. Formatteer de kaart alleen op het toestel zelf zodat er niets kan mislopen. (P31)
• Houd de geheugenkaarten buiten het bereik van kinderen om te voorkomen dat ze de kaart inslikken.
22
VQT1G34
Page 23
Voorbereiding
Het toestel aanzetten
Zet de ON/OFF-schakelaar van het toestel op [ON].
A
• De statusindicator A licht op wanneer u de schakelaar op [ON] zet. De statusindicator knippert als de resterende batterijstroom bijna op is.
• De camera gaat uit als u de knop op [OFF] zet.
Stofverwijdering
Als u de camera aan zet, gaat deze functie vanzelf aan om stof vooraan op de beeldsensor te verwijderen.
Instelling van Datum/ Tijd (Klokinstelling)
Begininstelling
De klok is niet ingesteld zodat het volgende scherm verschijnt wanneer u het toestel aanzet.
A
B
A [MENU/SET] knop B Cursorknoppen
1 Druk op [MENU/SET]. 2 Druk op 3/4/2/1 om de datum
en de tijd te kiezen.
: :
A De tijd in uw woongebied
De tijd in uw reisbestemmingsgebied (P130)
B
2/1: Selecteer het gewenste item. 3/4: De afbeeldingvolgorde voor de
• U kunt ook de functieknop voorop of de
datum en tijd instellen.
: Annuleren zonder het instellen
van de klok.
functieknop achterop gebruiken om in te stellen.
VQT1G34
23
Page 24
Voorbereiding
3 Druk op [MENU/SET] om in te
stellen.
• Zet het toestel uit als u klaar bent met het instellen van de klok. Zet het vervolgens weer aan en controleer of de klok goed ingesteld is.
Het veranderen van de klokinstelling
1 Op [MENU/SET] drukken om het menu
af te beelden.
2 Op 3/4/2/1 drukken om
[KLOKINST.] in het [SET-UP] menu [ ] te selecteren en vervolgens op 1 drukken. (P27)
3 Instellen zoals afgebeeld in stappen
3.
en
4 Op [MENU/SET] drukken om het menu
te sluiten.
• Als een volle batterij in het toestel heeft gezeten gedurende meer dan 24 uur is ook de ingebouwde klokbatterij opgeladen zodat de klokinstelling blijft opgeslagen (in de camera) voor minstens 3 maanden ook als u de batterij verwijdert. (Als u er een batterij in doet die niet helemaal is opgeladen, zal deze tijd minder worden.) De klokinstelling wordt in elk geval geannuleerd na deze tijd, dus moet u de klok opnieuw instellen.
• U kunt het jaar instellen tussen 2000 en
2099. Er wordt gebruik gemaakt van het 24 uren systeem.
• Als de datum niet in het toestel ingesteld is, zal deze niet correct afgedrukt worden wanneer u een fotoprintservice gebruikt, zelfs als deze de optie heeft om de datum op uw foto’s af te drukken. (P114)
• Als de datum ingesteld is in het toestel zal deze correct afgedrukt worden ook als de datum niet afgebeeld wordt op het scherm van het toestel.
2
De Instelknop
Als u dit apparaat aanzet en dan de functieknop draait, kunt u schakelen naar een scènefunctie etc. die overeenkomt met uw opnamedoeleinde.
Schakelen tussen functies door aan
de instelknop te draaien Lijn een gewenste functie uit met het gedeelte A.
Draai langzaam aan de instelknop om een functie in te stellen. (De functieknop draait 360o)
Basiskennis
AE-programmafunctie (P35)
De belichting wordt automatisch door de camera ingesteld.
Autofunctie (P40)
Dit is de aangeraden functie voor beginners.
Lensopeningprioriteit AE-functie (P41)
De sluitertijd wordt automatisch bepaald volgens de openingswaarde die u ingesteld hebt.
Sluitervoorrang AE-functie (P42)
De openingswaarde wordt automatisch ingesteld volgens de sluitertijd die u ingesteld hebt.
24
VQT1G34
Page 25
Voorbereiding
Handmatige belichtingsfunctie (P42)
De belichting wordt aangepast aan de sluitertijd en de openingswaarde die u handmatig hebt ingesteld.
Gevorderd
Klantfunctie (P84)
Gebruik deze functie om opnamen te maken met eerder geregistreerde instellingen.
Scènefunctie (P89)
Hiermee maakt u beelden die passen bij de scène die u opneemt.
Geavanceerde scènefunctie
Portret (P86)
Gebruik deze functie om opnamen te maken van personen.
Landschappen (P87)
Gebruik deze functie om opnamen te maken van landschappen.
Macrofunctie (P87)
Met deze functie maakt u close-upbeelden van een onderwerp.
Sport (P88)
Gebruik deze functie om opnamen te maken van sportevenementen, etc.
Nachtportret (P88)
Gebruik deze functie om opnamen te maken van nachtlandschappen en personen in nachtlandschap.
Menu instellen
Menupagina’s afspelen
Druk op [MENU/SET].
bv.: Op het scherm verschijnt de eerste van 4 pagina’s.
A
A Menupictogrammen B Huidige pagina C Menuonderdelen en instellingen
• U kunt ook de functieknop voorop of de functieknop achterop draaien om menu-items en instellingen te selecteren.
• De menupictogrammen en onderdelen die verschijnen hangen af van de stand van de instelknop.
• Als [MENU HERVAT.] (P108) in het [VOORKEUZE MENU] menu instelt op [ON], toont het scherm het laatst geselecteerde menu-item voordat het toestel uitgezet werd.
Over de menupictogrammen
[OPNAME] functiemenu (P92)
[AFSPELEN] functiemenu (P109)
[SET-UP] menu (P27)
[VOORKEUZE MENU] menu (P105)
B
C
[SCÈNE MODE] menu (P89)
Dit verschijnt als de instelknop op [ ] staat.
VQT1G34
25
Page 26
Voorbereiding
[VOORKEUZE MODE] menu (P84)
Dit verschijnt als de instelknop op [ ] staat.
[ ] betekent de klantfunctie.
Menuonderdelen instellen
• In het volgende voorbeeld ziet u hoe u [FLITS] instelt wanneer u het programma AE-functie [ ] geselecteerd heeft.
1 Op 3/4 drukken om het
menuonderdeel te kiezen.
A
• Druk op 4 in A om de volgende menupagina te openen.
• U kunt ook de functieknop voorop of de functieknop achterop gebruiken om een menu-item te selecteren.
2 Op 1 drukken
3 Druk op 3/4 om de instelling te
kiezen.
4 Druk op [MENU/SET] om in te
stellen.
MENU
/SET
De menupagina sluiten
Druk op [MENU/SET].
• U kunt ook de ontspanknop half indrukken om het menu te sluiten.
26
VQT1G34
Page 27
Naar andere menu’s schakelen
(De schermen tonen als voorbeeld het schakelen naar het [SET-UP] menu.)
1 Druk op 2 op een menuscherm.
Voorbereiding
Over het set-up Menu
• De onderdelen instellen zoals vereist.
• [RESETTEN] in het menu kiezen om terug te keren naar de begininstellingen die u aantreft bij aankoop. (P29)
• [KLOKINST.], [AUTO REVIEW] en [BATT. BESP.] zijn belangrijke onderdelen. Controleer de instellingen ervan voordat u ze gebruikt.
2 Druk op 4 om het [SET-UP]
menupictogram [ ] te kiezen.
3 Op 1 drukken
• Kies een menuonderdeel en stel het in.
• Als u naar een ander menu wilt schakelen, de juiste menu-icoon selecteren in stap
2.
[KLOKINST.]
(Datum en tijd wijzigen.)
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P25) Datum en tijd wijzigen. (P23)
[AUTO REVIEW] (Een opname op het scherm weergeven.)
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P25) Stel in hoeveel tijd na de opname het beeld op het scherm verschijnt.
[OVERZICHT]:
Dit is handig voor het bevestigen van de samenstelling van het hele scherm.
[OFF] [1 SEC.] [2 SEC.] [3 SEC.]
[HOLD] De gemaakte opname blijft
afgebeeld.
[ZOOM]: De gemaakte opname wordt
4 keer vergroot en verschijnt op het scherm. Dit is handig voor het bevestigen van de focus. De opname wordt niet vergroot als u de burstfunctie of auto bracket gebruikt.
27
VQT1G34
Page 28
Voorbereiding
[OFF] [1 SEC.] [2 SEC.] [3 SEC.]
• Als [ZOOM] ingesteld is op [OFF], kan de display van het terugspeelscherm geschakeld worden tijdens automatisch overzicht wanneer u opnamen maakt met de hendel van de aandrijffunctie ingesteld op [ ] (P35) of [ ] (P75).
• Wanneer [HOLD] geselecteerd is, kan de zoomtijd niet ingesteld worden.
• Wanneer [HOLD] geselecteerd is, de ontspanknop tot de helft indrukken om het automatisch overzicht vrij te geven.
• Wanneer u de burstfunctie (P72), of auto bracket (P74) gebruikt, wordt de automatische overzichtsfunctie geactiveerd ongeacht de instelling voor automatisch overzicht. (Het beeld wordt niet vergroot.)
• Als [HIGHLIGHT] (P30) ingesteld is op [ON], verschijnen er verzadigde zones die in het zwart en wit knipperen wanneer de automatische overzichtsfunctie geactiveerd is.
[BATT. BESP.] (Het toestel automatisch laten uitschakelen.)
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P25) De energiebesparingsfunctie wordt geactiveerd (het toestel wordt automatisch uitgezet om de batterijlevensduur te sparen) als u het toestel net zo lang niet gebruikt als ingesteld is in de besparingsfunctie.
[OFF], [1MIN.], [2MIN.], [5MIN.], [10MIN.]
• De ontspanknop half indrukken of het
toestel uit- en aanzetten om de energiebesparingsfunctie te annuleren.
• De energiebesparingsfunctie werkt niet in
de volgende gevallen. – Als u een AC-adapter gebruikt (P129) – Als u het toestel aansluit op een PC of
een printer
28
VQT1G34
– Tijdens een diavoorstelling
[WERELDTIJD] (P130)
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P25) De tijd in uw woongebied en reisbestemming instellen.
[]: U reisbestemming []: Uw woongebied
[LCD SCHERM]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P25) De schermhelderheid kan geregeld worden in 7 stappen.
[LCD-AUTO]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P25) Als u [ON] instelt en opnamen maakt met de Zoeker, gaat de LCD-monitor uit terwijl de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt.
[OFF] [ON]
[TOON]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P25) Stel de bevestigingspiep van de focus, de zelfontspannerpiep en de alarmpiep in.
[OFF] [ON]
Page 29
[NR. RESET]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P25) Reset het bestandnummer van de volgende opname op 0001.
• Het mapnummer wordt bijgewerkt en het bestandnummer vertrekt vanaf 0001. (P120)
• U kunt een mapnummer tussen 100 en 999 toewijzen. Wanneer u het mapnummer 999 bereikt, kunt u niet verder instellen. Wij raden aan de kaart te formatteren nadat u de gegevens op een PC of ergens anders opgeslagen hebt.
• Om een reset uit te voeren van het mapnummer naar 100, de kaart eerst (P31) formatteren en dan [NR. RESET] gebruiken om de reset uit te voeren van het mapnummer. Hierna zal er een reset-scherm verschijnen voor het mapnummer. Selecteer [JA] om de reset uit te voeren van het mapnummer.
[RESETTEN]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P25) De volgende menu-instellingen worden weer teruggezet naar de begininstellingen.
– [OPNAME] functiemenu-instellingen – [SET-UP]/[VOORKEUZE MENU]
menu-instellingen
• [FAVORIETEN] (P111) is vast ingesteld op [OFF] en [LCD ROTEREN] (P112) is vast ingesteld op [ON].
• Als u de [SET-UP] menu-instellingen reset, worden ook de volgende instellingen gereset. – De instelling van de
geboortedatumdatum voor [BABY1]/ [BABY2] (P90) en [HUISDIER] (P91) in de scènefunctie.
– [OPN. MODE] (P93)
Voorbereiding
– De instelling voor [WERELDTIJD]
(P130)
• Het mapnummer en de klokinstelling worden niet gewijzigd.
[USB MODE]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P25) Het USB-communicatiesysteem kiezen voordat of nadat u het toestel op uw PC of printer aansluit met de USB-kabel (meegeleverd). (P119, 121)
[ SELECT. VERBINDING]:
[PC] of [PictBridge (PTP)] kiezen als u het toestel op een PC of een printer hebt aangesloten die PictBridge verwerkt.
[PC]:
Instellen na of voor aansluiten op een PC.
[ PictBridge (PTP)]:
Instellen na of voor het aansluiten op een printer die PictBridge verwerkt.
• Wanneer u [PC] kiest, wordt het toestel aangesloten via het “USB Mass Storage” communicatiesysteem.
• Wanneer u [PictBridge (PTP)] kiest, wordt het toestel aangesloten op het “PTP (Picture Transfer Protocol)” communicatiesysteem.
29
VQT1G34
Page 30
Voorbereiding
[HIGHLIGHT]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P25)
[OFF] Geen highlight display [ON] Wanneer de automatische
overzichtfunctie geactiveerd is of wanneer u terugspeelt, verschijnen er witte verzadigde zones die in het zwart en wit knipperen.
[ON]
[OFF]
• Als er witte verzadigde zones zijn, raden we aan de belichting te compenseren richting negatief (P44) verwijzend naar het histogram (P56) en dan de opname opnieuw te maken. Dit kan als resultaat een opname opleveren van betere kwaliteit.
• Er zouden witte verzadigde zones kunnen zijn als de afstand tussen het toestel en het onderwerp te klein is wanneer u opnamen maakt met de flits. Als [HIGHLIGHT] ingesteld is op [ON] in dit geval, zal de zone die direct verlicht wordt door de fotoflits wit verzadigd worden en in het zwart en wit knipperen.
[VIDEO UIT]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P25) Instellen om aan te passen aan het kleuren televisiesysteem in elk land.
[NTSC]: Video-output wordt op NTSC
systeem ingesteld.
[PAL]: Video-output wordt op PAL
systeem ingesteld.
• Video-output is alleen beschikbaar voor het terugspelen.
[TV-ASPECT]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P25) De verschillende TV-typen instellen.
[]:Aansluiten op een TV met
een 16:9 scherm.
[]: Aansluiten op een TV met
een 4:3 scherm.
• De instelling van het TV-aspect is alleen effectief in video-output.
[TAAL]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P25) De taal op het scherm instellen. [ENGLISH], [DEUTSCH], [FRANÇAIS], [ESPAÑOL], [ITALIANO], [POLSKI], [ČEŠTINA], [MAGYAR], [NEDERLANDS], [TÜRKÇE], [PORTUGUÊS], [ ]
• Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [ ] in het pictogrammenmenu om de gewenste taal in te stellen.
30
VQT1G34
Page 31
[VERSIE DISP.]
Ver.
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P25) Dit maakt het mogelijk de versies van het bedrijfwaren van het toestel en de lens te controleren.
• [–. –] wordt afgebeeld als het bedrijfswaren van de lens wanneer de lens er niet op zit.
[SCÈNEMENU] (P85, 89)
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P25) Stel het scherm in dat zal verschijnen wanneer de functieknop ingesteld is op [ ]/[ ]/[ ]/[ ]/[ ]/[ ].
[OFF]: Het opnamescherm in de
geavanceerde scènefunctie of scènefunctie die die op dit moment is geselecteerd, verschijnt.
[AUTO]: De geavanceerde
scènefunctie of het [SCÈNE MODE]­menuscherm verschijnt.
Wanneer [OFF] ingesteld is
Voorbereiding
[FORMATEREN]
MENU
Op [ ] drukken om het [SET-UP] menu af
/SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P25) Meestal is het niet nodig om een kaart te formatteren. Formatteer als de melding [STORING GEHEUGENKAART] verschijnt.
• Formatteren wist onherroepelijk alle gegevens, inclusief beveiligde opnamen. Controleer de gegevens zorgvuldig voordat u formatteert.
• Als de kaart is geformatteerd op een PC of andere apparatuur, formatteert u dan de kaart opnieuw op het toestel.
• Een voldoende opgeladen batterij (P17) of de AC-adapter (P129) gebruiken wanneer u formatteert.
• Het toestel niet uitzetten tijdens het formatteren.
• U kunt een SD-geheugenkaart of een SDHC-geheugenkaart niet formatteren wanneer de Schrijf-Beschermingschakelaar van de kaart ingesteld is op [LOCK].
• Kan de kaart niet geformatteerd worden, raadpleegt u dan het dichtstbijzijnde servicecentrum.
Wanneer [AUTO] ingesteld is
31
VQT1G34
Page 32
Voorbereiding
Schakelen tussen de Zoekerdisplay/Live View-display
Schermweergave in programma
AE-functie [ ] (op het ogenblik van de aankoop) (P34)
Zoekerdisplay
Informatiedisplay op de LCD-monitor (Als u opnamen met de zoeker maakt)
1
2 3
18 17
16 15 14
45
6 7 8
1
ISO
2
9 8
7 6
5
1 AF-frame (P34, 36) 2 AF-LAMP (P107) 3 ISO-gevoeligheid (P80)
• Licht op wanneer de ISO-gevoeligheid op een andere waarde dan [AUTO] wordt ingesteld.
4 Belichtingscompensatiewaarde (P44) 5 Aantal opnamen
• U kunt maar tot 99 opnamen weergeven op de Zoeker.
6 Meetfunctie (P82) 7 Focus (P38) 8 Sluitertijd (P36, 42) 9 Lensopening (P36, 41, 42)
ISO
3
4
13 12 11 910
1 Opnamefunctie (P24) 2 Lensopening (P41, 42) 3 Sluitertijd (P42) 4 Instelling AF-frame (P36) 5 Meetfunctie (P82) 6 Belichtingscompensatie (P44) 7 Filmfunctie (P93) 8 Optische beeldstabilisator (P13, 97) 9 Aantal opnamen 10 Kaarttoegang (P21) 11 Kwaliteit (P95) 12 Beeldgrootte (P95) 13 Batterij-aanduiding (P18) 14 Enkele (P35) 15 Flitswerking instellen (P69) 16 Flitsinstelling (P66) 17 Witbalans (P77) 18 ISO-gevoeligheid (P80)
32
VQT1G34
Page 33
LCD-monitorweergave wanneer u
19
125
F5.6P
STANDARD
ISO
100
1
B
opnamen maakt met Live View (P55)
1 2 3
F5.6
125
456
ISO
100
7, 8 9
17
STANDARD
16
15 111314 10
12
19
1 Opnamefunctie (P24) 2 Lensopening (P60) 3 Sluitertijd (P60) 4 ISO-gevoeligheid (P80) 5 AF functie (P61) 6 Meetfunctie (P82) 7 Opnamestaat
• Flitst in het rood.
8 Focus (P60)
• Brandt in het groen.
9 Kaarttoegang (P21)
• Brandt in het rood. 10 Aantal opnamen 11 Flitsinstelling (P66) 12 Optische beeldstabilisator (P13, 97) 13 Kwaliteit (P95) 14 Beeldgrootte (P95) 15 Batterij-aanduiding (P18) 16 Filmfunctie (P93) 17 AF-zone (P60, 61)
Voorbereiding
Weergave op het scherm
omschakelen
U kunt het schermdisplay schakelen door op [LIVE VIEW] te drukken. De schermdisplay biedt de mogelijkheid opnamen te maken terwijl het onderwerp getoond wordt op de Zoeker of opnamen te maken terwijl het onderwerp getoond wordt op de LCD-monitor.
A
A [LIVE VIEW] knop B LCD-scherm
Lees “Opnamen maken met de Zoeker” (P34) en “Opnamen maken met Live View” (P55) voor details.
• Lees P132 voor informatie over andere
weergaven op het scherm.
33
VQT1G34
Page 34
Basiskennis
Basiskennis
Opnamen maken met de Zoeker
U kunt opnamen maken terwijl het onderwerp getoond wordt op de Zoeker.
Wanneer u opnamen maakt met Live View, op [LIVE VIEW] drukken om te schakelen naar het Zoeker-opnamescherm.
A
A Wanneer u opnamen maakt met de
Live View
B Wanneer u opnamen maakt met de
Zoeker
Tips om mooie opnamen te maken met de Zoeker
• Het toestel voorzichtig vasthouden met beide handen, armen stil houden en uw benen een beetje spreiden.
Wanneer u opnamen maakt, ervoor zorgen dat uw voeten stevig staan en er geen gevaar bestaat tegen iemand op te botsen, of door een bal geraakt te worden etc.
• Het toestel niet bewegen wanneer u op de ontspanknop drukt.
B
Richtingfunctie
Beelden die opgenomen zijn met een verticaal gehouden toestel worden verticaal (gedraaid) teruggespeeld. (Alleen wanneer [LCD ROTEREN] (P112) ingesteld is op [ON])
• Het beeld wordt misschien niet verticaal afgebeeld als u het gemaakt hebt met een naar boven of naar beneden gericht toestel.
• U kunt de functie van de richtingdetectie alleen gebruiken wanneer u een compatibele lens gebruikt. (P11) (De catalogus, website etc. raadplegen voor compatibele lenzen.)
Het makkelijker maken de Zoeker te zien (Diopter afstellen)
Kijk naar de Zoeker op een lichte plek en draai dan de functieknop van de diopter naar waar de lijn van het AF-frame het helderst is.
34
VQT1G34
Page 35
Basiskennis
De informatiedisplay op de LCD-monitor veranderen
Druk op [DISPLAY] om te wijzigen.
CD
C Normale weergave D Geen weergave
E
E [DISPLAY]/[LCD MODE] knop F LCD-scherm
• U kunt ook opnemen terwijl u naar het LCD-scherm kijkt. (Live View) Raadpleeg P55 voor meer informatie.
Er voor zorgen dat het scherm van de LCD-monitor makkelijker te zien is
U kunt er voor zorgen dat het scherm van de LCD-monitor makkelijker te zien is door gedurende 1 seconde op [LCD MODE] te drukken en vervolgens op 3/4 te drukken om een functie te selecteren.
• Lees P57 voor details.
Automatisch scherpstellen en belichten
(AF: Auto Focus/Programma AE-functie [ ])
Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de diafragmawaarde in volgens de helderheid van het object. Faseverschil AF is geactiveerd wanneer u opnamen maakt met de Zoeker.
• Verwijder de lensdop.
• Zet de fotocamera aan. (P23)
• Stel de hendel van de aandrijffunctie in op [].
A
A Ontspanknop
1 Stel de hendel van de
scherpstelfunctie in op [AFS].
• “AFS” is een afkorting van “Auto Focus Single”. De focus is vastgesteld wanneer u de ontspanknop tot de helft indrukt.
35
VQT1G34
Page 36
Basiskennis
2 De AF frame B op het punt
richten waarop u scherp wilt stellen richten en vervolgens de ontspanknop tot de helft indrukken.
F Zoekerdisplay
• U kunt de openingswaarde C en de sluitertijd D controleren.
• Het toestel piept en de focusaanduiding E gaat branden wanneer er op het onderwerp scherpgesteld is.
• Het focuslampje knippert als het object niet scherp staat in het beeld. In dit geval wordt geen opname gemaakt. Druk de ontspanknop nogmaals in om scherp te stellen.
• Raadpleeg P38 voor informatie over onderwerpen waar moeilijk op scherpgesteld kan worden.
• Het toestel stelt scherp op één van de 3 focuszonepunten- links, rechts of in het midden in het AF-frame en er gaat een lamp (display van de AF-LAMP) branden waar er scherpgesteld is op het onderwerp. U kunt de instelling veranderen voor de display van de AF-LAMP in het [VOORKEUZE MENU] menu. (P107)
• Lees P37 voor meer info over de programmaschakeling.
• Het focusbereik bedraagt 0,29 m tot . (wanneer de meegeleverde lens bevestigd is)
• Als de ISO-gevoeligheid ingesteld is op [ISO100] en de openingswaarde ingesteld is op F3.8 (wanneer de meegeleverde lens bevestigd is), is de sluitertijd automatisch ingesteld tussen ongeveer 15 seconden en 1/4000ste van een seconde.
36
VQT1G34
3 Druk de ontspanknop helemaal in
om de opname te maken.
• Er wordt geen opname gemaakt zolang het object niet scherp is.
• Als u de ontspanknop helemaal in wilt drukken om een opname te maken ook al is er niet op het onderwerp scherpgesteld, [FOCUSPRIORITEIT] in het [VOORKEUZE MENU] menu instellen op [OFF]. (P106)
• We raden aan te controleren of de klok juist ingesteld is voordat u opnamen maakt. (P23)
• Wanneer er een tijd ingesteld is voor energiebesparing (P28), gaat het toestel automatisch uit als u dit niet gebruikt binnen de ingestelde tijd. Om het toestel weer te gebruiken, de ontspanknop tot de helft indrukken of het toestel aan- en uitzetten.
Het instellen van de AF frame voor
faseverschil AF
Als u op 2 drukt wanneer u opnamen maakt met de Zoeker, wordt het scherm afgebeeld van de instelling van het AF-frame. Als u op 2/1 drukt, kunt u de instelling van het AF-frame selecteren vanaf AUTO (één van de 3 focuszonepunten- links, rechts of in het midden), links vaststellen, in het midden vaststellen of rechts vaststellen.
• Als u [AUTO] instelt, wordt de focuspositie niet vooraf bepaald. Deze wordt ingesteld op een positie die het toestel automatisch bepaalt op het moment van scherpstelling. Als u de focuspositie wilt bepalen om opnamen te maken, een andere instelling selecteren dan [AUTO].
Page 37
Programmaschakeling
P
B
In programma AE-functie kunt u de ingestelde openingswaarde en de sluitertijd wijzigen zonder de belichting te wijzigen. Dit heet programmaschakeling. U kunt de achtergrond waziger maken door de openingswaarde kleiner te maken of een bewegend voorwerp met meer beweging opnemen door de sluitertijd langzamer in te stellen als u een opname maakt in de AE-programmafunctie.
• Druk de ontspanknop tot de helft in en draai vervolgens de functieknop voorop om de programmaschakeling te activeren terwijl de openingswaarde en de sluitertijd op de Zoeker (ongeveer 10 seconden) afgebeeld worden.
Basiskennis
Voorbeeld van programmaschakeling wanneer u de meegeleverde lens gebruikt
j1
0123456789 10 11 12 13 14
2
2.8
4
5.6
A
8
11
16
22
4 2 1 1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
/
/
/
/
/
/
/
2
4
8
15
/
30
60
125
250
1
/
/
/
/
500
1000
2000
4000
A Diafragmawaarde B Sluitertijd
1 Programmaschakelingnummer 2 lijntabel
(Ev)
15
16
17
18
19
20
ISO
ISO
A
• De aanduiding voor de programmaschakeling A verschijnt op het scherm als programmaschakeling geactiveerd is.
• Om de programmaschakeling te annuleren, het toestel uitzetten of de functieknop voorop draaien totdat de programmaschakeling verdwijnt.
• U kunt de operatiemethode varanderen van de functieknoppen met [DIAL TOEWIJZEN] (P106) in het [VOORKEUZE MENU] menu.
• Als de belichting niet goed is wanneer u de ontspanknop half indrukt, worden de aanduidingen voor het diafragma en de sluitersnelheid op het LCD-scherm (informatieweergavescherm) rood. Het diafragma en de sluitersnelheid knipperen in de zoeker. (Ze knipperen niet als de flits werkt.)
Programma schakeling is geannuleerd en het toestel keert terug naar normaal programma AE-functie als er meer dan 10 seconden voorbijgaan nadat programmaschakeling geactiveerd is. De instelling van de programmaschakeling is echter opgeslagen in het geheugen.
Afhankelijk van de helderheid van het object kan het zijn dat de programmaschakeling niet werkt.
37
VQT1G34
Page 38
Basiskennis
Mooie opnamen maken
Scherpstellen
• Het focusbereik met auto focus is 0,29 m tot . (wanneer de meegeleverde lens bevestigd is)
• Als de afstand tussen het toestel en het object buiten het focusbereik van het toestel ligt, zou het beeld niet op de juiste manier scherpgesteld kunnen worden zelfs als de focusaanduiding brandt.
• In de volgende gevallen zou het toestel niet goed scherp kunnen stellen op de objecten. – Wanneer er zowel objecten dichtbij als
objecten ver weg zijn.
– Wanneer er vuil of stof op het glas zit
tussen de lens en het object.
– Wanneer er verlichte of schitterende
objecten rondom het object zijn.
– Als u opnamen maakt op donkere
plaatsen. – Wanneer het object snel beweegt. – Wanneer er weinig contrast in de scène
is. – Wanneer het toestel beweegt. – Wanneer het object heel fel gekleurd is. – Als u opnamen maakt van objecten met
een veelvuldig herhaald design zoals
ramen op een gebouw. Wij raden aan opnamen te maken met behulp van AF/AE Lock (P105). Op donkere plekken kan de AF-hulplamp (P107) aangaan om op het onderwerp scherp te stellen.
• Zelfs als de focusaanduiding verschijnt en er op het object scherpgesteld is, wordt deze geannuleerd als u de ontspanknop loslaat. Druk de ontspanknop opnieuw half in.
Camerabeweging
• Op beweging letten wanneer u de ontspanknop indrukt.
• We raden aan een statief te gebruiken. Let u tevens op hoe u het toestel (P34)
vasthoudt Het gebruik van de zelfontspanner (P75) of de afstandsluiter (DMW-RSL1; optioneel) (P128) voorkomt wazigheid veroorzaakt door het indrukken van de ontspanknop wanneer u een statief gebruikt.
• De sluitertijd zal vooral in de volgende gevallen langzamer zijn. Het toestel stilhouden vanaf het moment dat u de ontspanknop indrukt totdat het beeld verschijnt. We raden in dit geval het gebruik van een statief aan. – Langzame synch. (P66) – Langzame synch./Rode-ogenreductie
(P67) – In de [NACHTPORTRET]-functie (P88) – Als u de sluitertijd op langzaam instelt
(P42)
Belichting
• Als [LCD-AUTO] in het [SET-UP] menu ingesteld is op [OFF] en u de ontspanknop tot de helft indrukt wanneer de belichting niet voldoende is, worden de openingswaarde A en de sluitertijd B rood. (Deze knipperen niet wanneer de flits geactiveerd is.)
A
B
• Wanneer het overgrote deel van het onderwerp licht is, zoals bij mooi weer of sneeuw, kunnen de gemaakte opnamen donker uitvallen. In deze gevallen, de belichting compenseren in positieve richting. (P44)
38
VQT1G34
Page 39
Continu scherpstellen op een object (AFC) (Wanneer u opnamen maakt met de Zoeker)
Met deze functie kunt u een opname beter samenstellen door continu scherp te stellen op de beweging van het object terwijl u de ontspanknop half indrukt. Als u opnamen maakt van een bewegend object, voorspelt de camera de beweging van het object en stelt erop scherp. (bewegingsvoorspelling)
• Controleer dat het toestel ingesteld is op het maken van opnamen met de Zoeker. Wanneer u opnamen maakt met Live View, op [LIVE VIEW] drukken om te schakelen naar de instelling zodat het toestel ingesteld is op het maken van opnamen met de Zoeker. (P34)
Stel de hendel van de scherpstellingfunctie op [AFC].
Basiskennis
• Raadpleeg P72 voor informatie over scherpstellen op het onderwerp in burstfunctie.
• [AFC] in scherpstellingfunctie is niet geactiveerd wanneer u opnamen maakt met Live View. Als u de hendel van de scherpstellingfucntie schakelt naar [AFC], verschijnt het bericht [NAAR AFS SCHAKELEN] en wordt [AFS] ingesteld in scherpstellingfunctie.
• “AFC” is een afkorting van “Auto Focus Continuous”. Het toestel stelt continu scherp op het onderwerp terwijl de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt.
• Het kan even tijd duren om scherp te stellen als u de zoomhendel van Breed op Tele zet of plotseling de camera van een object dat ver weg is, richt op een object dichtbij.
Druk de opspanknop opnieuw half in als u niet goed scherp kunt stellen.
39
VQT1G34
Page 40
Basiskennis
Opnamen maken in Automatische functie
Met deze functie kunnen beginners gemakkelijker opnamen maken. Alleen de basisfuncties verschijnen in het menu om de handelingen eenvoudig te houden.
Schakel de hendel van de scherpstellingfunctie naar [AFS] of [AFC].
De instellingen veranderen Op [MENU/SET] drukken om het
[OPNAME] functiemenu, het [SET-UP] menu of het [VOORKEUZE MENU] menu af te beelden en selecteer vervolgens het in te stellen item. (P25)
Onderdelen die u kunt instellen
Menu Onderdeel
[ASPECT] (P95)
[OPNAME]-
functiemenu
[SET-UP]-
menu
Menu
[VOORKEUZE
MENU]
[FOTO RES.] (P95) [KWALITEIT] (P95) [FLITS] (P65) “Over het set-up Menu”
P27 tot 31 [GEH VOORK INST]
(P105) [DISPLAY INGEST]
(P108)
Instellingen Automatische functie
In automatische functie, zijn andere instellingen als volgt vastgesteld. Voor details, de pagina’s raadplegen die overeenkomen met elk van de items.
• Lichtgevoeligheid (P80): [AUTO]
• Meetfunctie (P82): []
• Witbalans (P77): [AWB]
• [AF] (P36, 61): Gezichtsherkenning (Wanneer u opnamen maakt met de Live View) 3-zone-focussing (Wanneer u opnamen maakt met de Zoeker)
• [OPN. MODE] (P93): [STANDAARD]
• [OIS MODE] (P97): [MODE1]
• [EXTRA OZ] (P98): [OFF]
• [DIG. ZOOM] (P99): [OFF]
• [FLITSSYNCHR.] (P70): [1ST]
• [FLITS INSTEL.] (P69): [0]
• [BURSTSNELH.] (P72): Hoge snelheid
• [AUTO BRACKET] (P74): [STAP]: [ ] [SERIE]: [0/`/_]
• Zelfontspanner (P75): 10 seconden
• [SPIEGEL OMH.] (P104): [ON]
• [KLEURRUIMTE] (P104): [sRGB]
• [LANG SL.N.RED] (P104): [ON]
1
EV
/
3
40
VQT1G34
Page 41
• [AF/AE VERGR.] (P105): [AE]
• [AE-VERGR.-VAST] (P105): [OFF]
• [ISO-LIMIET INST.] (P82): [OFF]
• [FOCUSPRIORITEIT] (P106): [ON]
• [AF ASS. LAMP] (P107): [ON]
• [AF+MF] (P107): [OFF]
• [AF-LAMP] (P107): [ON]
• [LIVE VIEW AF] (P107): []
• [MENU HERVAT.] (P108): [ON]
• [OPN. ZONDER LENS] (P108): [OFF]
AE-openingsvoorrang []
Stel de openingswaarde in op een hogere waarde als u een scherpe achtergrond wenst. Stel de openingswaarde minder groot in als u de achtergrond niet echt scherp wenst.
1 De instelknop voorop naar links
en rechts draaien om de openingswaarde in te stellen.
Basiskennis
• U kunt de operatiemethode varanderen van de functieknoppen met [DIAL TOEWIJZEN] (P106) in het [VOORKEUZE MENU] menu.
• Als [LCD-AUTO] in het [SET-UP] menu ingesteld is op [OFF] en u de ontspanknop tot de helft indrukt wanner de belichting onvoldoende is, worden de openingswaarde en de sluitertijd op de LCD-monitor (scherm van informatieweergave) rood. De openingswaarde en de sluitertijd knipperen op de Zoeker. (Deze knipperen niet wanneer de flits geactiveerd is.)
• Wanneer het overgrote deel van het onderwerp licht is, zoals bij mooi weer of sneeuw, kunnen de gemaakte opnamen donker uitvallen. In deze gevallen, de belichting compenseren in positieve richting. (P44)
• Wanneer u een lens gebruikt met een openingsring, wordt de instelling voor de functieknop voorop effectief als u de openingsring naar de [A] positie draait en de instelling van de openingsring prioriteit krijgt als u de openingsring naar een andere positie draait dan [A].
2 Een opname maken.
41
VQT1G34
Page 42
Basiskennis
AB
AE-sluitervoorrang []
Als u een scherpe opname wenst te maken van een snel bewegend object, stelt u een hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect wenst, stelt u een lagere snelheid in.
1 Draai de functieknop voorop naar
links en rechts om de sluitertijd in te stellen.
2 Een opname maken.
• U kunt de operatiemethode varanderen van de functieknoppen met [DIAL TOEWIJZEN] (P106) in het [VOORKEUZE MENU] menu.
• Als [LCD-AUTO] in het [SET-UP] menu ingesteld is op [OFF] en u de ontspanknop tot de helft indrukt wanner de belichting onvoldoende is, worden de openingswaarde en de sluitertijd op de LCD-monitor (scherm van informatieweergave) rood. De openingswaarde en de sluitertijd knipperen op de Zoeker. (Deze knipperen niet wanneer de flits geactiveerd is.)
• Wanneer het overgrote deel van het onderwerp licht is, zoals bij mooi weer of sneeuw, kunnen de gemaakte opnamen donker uitvallen. In deze gevallen, de belichting compenseren in positieve richting. (P44)
• Wanneer de flits geactiveerd is, kan de sluitertijd niet sneller ingesteld worden dan 1/160ste van een seconde. (P68)
• Als u de ontspanknop half indrukt met een lage sluitersnelheid, wordt de sluitertijd op het scherm afgeteld.
Wij raden aan een statief te gebruiken met een lage sluitertijd.
• U kunt Langzame synch. [ ] en Langzame synch./Rode-ogenreductie [ ] niet instellen. (P67)
• De bediening van de intelligente ISO-gevoeligheid kan niet ingesteld worden.
• Als u overschakelt van bediening met intelligente ISO-gevoeligheid naar de functie AE-sluitervoorrang, wordt de ISO-gevoeligheid automatisch ingesteld op [AUTO].
Handmatige belichting []
Bepaalde belichting door handmatig de opening en de sluitertijd in te stellen.
1 Draai de instelknop voorop of
achterkant naar de linker of rechterkant om de openingswaarde of de sluitertijd in te stellen.
Instellen van de openingswaarde A.
Instellen van de sluitertijd B.
42
VQT1G34
Page 43
2 Druk de ontspanknop half in.
C
ISO
D
C Zoekerdisplay
• Handmatige belichtingsassistentie D verschijnt ongeveer 10 seconden lang om een benadering van de belichtingsconditie af te beelden.
• Als de belichting niet goed is, controleert u het diafragma en de sluitertijd.
• U kunt ook de handmatige belichtingassistentie controleren op de LCD-monitor wanneer u opnamen maakt met de Zoeker of met Live View.
3 Druk de ontspanknop helemaal in
om de opname te maken.
Basiskennis
Gebruik deze functie als u de sluiter open wilt laten voor een lange tijd om opnamen van vuurwerk, nachtscènes enz. te maken.
• Als u de sluitertijd instelt op [B], wordt [ ] afgebeeld op de Zoeker en wordt [B] afgebeeld op de LCD-monitor.
• Wanneer u opnamen maakt met de sluitertijd ingesteld op [B], een voldoende opgeladen batterij gebruiken. (P17)
• We raden het gebruik aan van een statief of de afstand sluiter (DMW-RSL1; optioneel) wanneer u opnamen maakt met de sluitertijd ingesteld op [B]. Raadpleeg P128 voor informatie over de afstand sluiter.
• Wanneer u opnamen maakt met de sluitertijd ingesteld op [B], kan er ruis zichtbaar worden. Om opnameruis te voorkomen, raden we de instelling [LANG SL.N.RED] in het [OPNAME] menu op [ON] aan voordat u opnamen maakt. (P104)
• De hulp bij manuele belichting verschijnt niet.
Hulp bij handmatige belichting
De belichting is goed.
Stel een hogere sluitertijd of een grotere opening in.
Stel een lagere sluitertijd of een kleinere opening in.
• De hulp bij de manuele belichting is slechts een benadering. Controleer de opnamen met de automatische terugspeelfunctie.
Over [B] (Bol)
Als u de sluitertijd op [B] zet, blijft de sluiter open terwijl u de ontspanknop helemaal indrukt (tot ong. 8 minuten). De sluiter sluit als u de ontspanknop loslaat.
• U kunt de operatiemethode varanderen van de functieknoppen met [DIAL TOEWIJZEN] (P106) in het [VOORKEUZE MENU] menu.
• Als u de ontspanknop half indrukt met een lage sluitersnelheid, wordt de sluitertijd op het scherm afgeteld.
Wij raden aan een statief te gebruiken met een lage sluitertijd.
• Als [LCD-AUTO] in het [SET-UP] menu ingesteld is op [OFF] en u de ontspanknop tot de helft indrukt wanneer de belichting onvoldoende is, worden de openingswaarde en de sluitertijd op de LCD-monitor (scherm van informatieweergave) rood. De openingswaarde en de sluitertijd knipperen op de Zoeker.
43
VQT1G34
Page 44
Basiskennis
U kunt de volgende functies niet instellen
als u de handmatige belichting hebt ingesteld. – AUTO [ ], AUTO/
Rode-ogenreductie [ ], Langzame synch. [ ] en Langzame synch./ Rode-ogenreductie [ ]
– Bediening met intelligente
ISO-gevoeligheid of [AUTO] in ISO-gevoeligheid. (Als u overschakelt van bediening met intelligente ISO-gevoeligheid of [AUTO] naar handmatige belichting, wordt de ISO-gevoeligheid automatisch ingesteld op [ISO100].)
– Belichtingscompensatie
• Wanneer u een lens gebruikt met een openingsring, heeft de instelling van de openingsring de prioriteit.
Belichtingscompensatie
Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond. Zie de volgende voorbeelden.
Onderbelich-
ting
De belichting positief compenseren.
Juiste
belichting
44
VQT1G34
Overbelichting
De belichting negatief compenseren.
Page 45
Basiskennis
19
STANDARD
1+1+10−2
+2
1
/
3
1
ISO
100
1 Draai de instelknop achterop om
de belichting te compenseren.
B
A
ISO
STANDARD
ISO
100
+2
19
A Zoekerdisplay B Als u opnamen maakt met Live View
• U kunt compenseren vanaf [j2 EV] tot [i2 EV] in stappen van [1/3 EV].
• Kies [0] om terug te keren naar de originele belichting.
• [ ] en de geselecteerde belichtingscompensatiewaarde worden afgebeeld op Zoeker.
• De belichtingscompensatiewaarde wordt afgebeeld op de LCD-monitor wanneer u opnamen maakt met Live View. Raadpleeg P55 voor informatie over Live View.
2 Druk de ontspanknop half in om
de gekozen belichting in te stellen.
Als u de instelknop voorop gebruikt
om de belichting te compenseren
Als u [DIAL TOEWIJZEN] (P106) in het [VOORKEUZE MENU] menu instelt op [ BELICHTINGS COMP.], kunt u de belichting compenseren d.m.v. de instelknop voorop. (Deze is ingesteld op [ BELICHTINGS COMP.] op het moment van aankoop.)
1 Op [MENU/SET] drukken om het
menu weer te geven.
2 Op 3/4/2/1 drukken om [DIAL
TOEWIJZEN] in het [VOORKEUZE MENU] menu [ ] te selecteren en vervolgens op 1 drukken.
3 Op 4 drukken om
[ BELICHTINGS COMP.] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
MENU
/SET
4 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop half indrukken om het menu te sluiten.
• Na het uitvoeren van de stappen 1 tot
4, de instelknop voorop draaien om de
belichting te compenseren.
• EV is de afkorting voor “Exposure Value” (Belichtingswaarde). Het is de hoeveelheid licht die via het diafragma en de sluitertijd naar de CCD wordt gestuurd.
• De ingestelde belichtingswaarde wordt opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt gezet.
• Het compensatiebereik van de belichting wordt beperkt door de helderheid van het object.
• Roteer de instelknop langzaam maar beslist.
• U kunt de belichting compenseren in de volgende gevallen. – Handmatige belichtingsfunctie
45
VQT1G34
Page 46
Basiskennis
Opnamen maken met handmatig scherpstellen
Gebruik deze functie als u een vaste scherpstelling wenstof als de afstand tussen de lens en het object vast is en u de automatische scherpstelling niet wenst te gebruiken.
1 Stel de hendel van de
focusfunctie in op [MF].
2 Draai aan de focusring om scherp
te stellen op het object.
• De focusaanduiding brandt op de Zoeker wanneer de focusring gedraaid wordt om op het onderwerp scherp te stellen. De focuszone is vastgesteld op de AF-frame in het midden van het scherm.
3 Maak de opname.
Technieken voor handmatig
scherpstellen
1 Draai aan de focusring. 2 Draai er nog een beetje aan. 3 Stel fijn scherp op het object door de
focusring heel langzaam in de tegenovergestelde richting te draaien.
• Als u de zoomfunctie gebruikt nadat u op het object scherpgesteld hebt, stelt u opnieuw scherpobject.
• Als u de camera uit en weer aan zet of de energiebesparing uit zet, stelt u opnieuw scherp op het object.
Over de referentiemarkering van de
focusafstand
De referentiemarkering van de focusafstand is een markering die gebruikt wordt om de focusafstand te meten. Gebruik dit voor opnamen met manueel scherpstellen of close-ups.
46
VQT1G34
Page 47
Basiskennis
B
A
C
B
A Focusafstand referentiemarkering B Referentielijn van de focusafstand C [0.29] m
• Als de afstand tussen het toestel en het object buiten het focusbereik van het toestel ligt, zou het beeld niet op de juiste manier scherpgesteld kunnen worden zelfs als de focusaanduiding brandt.
• Het beschikbare flitsbereik bedraagt ongeveer 2,0 m tot 5,5 m (Breed) (Wanneer de ISO-gevoeligheid ingesteld is op [AUTO].). We raden aan de flits in te stellen op Gedwongen UIT [ ] wanneer u opnamen maakt van dichtbij.
• Als u close-ups maakt – Wij raden u aan een statief en de
zelfontspanner te gebruiken (P75).
– Het effectieve focusbereik (velddiepte) is
aanzienlijk versmald. Daarom kan, als de afstand tussen het toestel en het object gewijzigd is na het scherpstellen, het moeilijk worden om er opnieuw op scherp te stellen.
– De scherpte op de buitenkanten van het
beeld kan wat minder zijn. Dit is geen storing.
Beelden maken met de zoom
Met de 14 mm tot 50 mm focuslengte van de meegeleverde lens (35 mm filmcamera-equivalent: 28 mm tot 100 mm), kunt u personen en onderwerpen dichter bij doen lijken (tot 3,6a tot optische zoom) en kunt u landschappen opnemen in brede hoek.
A
A Te l e B Breed
Gebruik (Tele) om het object dichterbij
te laten lijken
De zoomring naar Tele draaien.
50 mm (voor een 35 mm filmcamera: 100 mm)
3.6a
47
VQT1G34
Page 48
Basiskennis
Gebruik (Breed) om objecten verder
weg te doen lijken
Draai de zoomring op Breed.
14 mm (voor een 35 mm filmcamera: 28 mm)
Opnamen terugspelen
1 Op [ ] drukken.
1a
• Als u de zoomfunctie gebruikt nadat u op het object scherpgesteld hebt, stelt u opnieuw scherpobject.
2 Op 2/1 drukken of de
functieknop voorop draaien om de opname te kiezen.
of
2/ : De vorige opname terugspelen 1/ : De volgende opname
terugspelen
• Het eerste opgenomen beeld zal afgebeeld worden na het laatste opgenomen beeld.
• Als [LCD ROTEREN] ingesteld is op [ON], worden opnamen die gemaakt zijn met een verticaal gehouden toestel, verticaal teruggespeeld. (P112) (U kunt deze alleen gebruiken wanneer u een lens gebruikt die de functie van richtingsherkenning ondersteunt. (P12))
•Als u 2/1 ingedrukt houdt, kunt u de opnamen achterelkaar terugspelen.
48
VQT1G34
Het terugspelen stoppen
Druk opnieuw op [ ] of druk de ontspanknop tot de helft in.
Page 49
• Dit toestel voldoet aan de DCF standaard
C
STANDARD
ISO
100
0
s
RGB
ISO
100
0
1/19
F5.6
125P
ISO
100
“Design rule for Camera File system” van de “Japan Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA)”.
• Op de LCD-monitor kunnen soms niet alle details van de opgenomen beelden verschijnen. Gebruik de terugspeelzoom (P51) om deze details te bekijken.
• Als u opnamen terugspeelt die gemaakt zijn met andere apparatuur kan de kwaliteit slechter worden. (De opnamen worden afgebeeld als [WEERGAVE THUMBNAIL] op het scherm.)
• Als u een mapnaam of bestandnaam op uw PC wijzigt, kan het onmogelijk worden deze opnamen op het toestel terug te spelen.
• Als u een bestand wilt terugspelen dat buiten de standaard valt, dan wordt het map-/bestandnummer aangegeven met [—] en kan het scherm zwart worden.
De op het terugspeelscherm Afgebeelde Informatie veranderen
Op [DISPLAY] drukken om het monitorscherm te schakelen.
Basiskennis
• Lees P56 voor informatie over het histogram E.
ISO
100
F5.6
125
1/19
D
F5.6 125
ISO
P
STANDARD
10:00 1. DEC. 2007
100-0001
36482736
100
AF
RGB
G
EF
F5.6 125
ISO
100
1/19
100-0001
C Normale weergave D Gedetailleerde informatieweergave E Histogramdisplay F Highlight display
¢
G Geen weergave
¢ Dit wordt afgebeeld als [HIGHLIGHT]
(P30) in het [SET-UP] menu ingesteld is op [ON].
A
B
A [DISPLAY] knop B LCD-scherm
• De [DISPLAY] knop is niet geactiveerd wanneer het menuscherm afgebeeld is. U kunt alleen Normale display of Geen display selecteren in terugspeelzoom (P51) en tijdens een diavoorstelling (P110).
• De displays voor meer informatie, histogram en markering worden niet weergegeven in de volgende situaties. – Terugspeelzoom – Meervoudig terugspelen – Kalenderplayback
49
VQT1G34
Page 50
Basiskennis
Beelden wissen
Op [ ] drukken.
Om een enkele opname uit te wissen
1 Op 2/1drukken of de
functieknop voorop draaien om de opname te kiezen.
of
2/ : De vorige opname terugspelen 1/ : De volgende opname
terugspelen
2 Op [ ] drukken. 3 Op 3 drukken om [JA] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
kiezen en vervolgens op [MENU/ SET] drukken.
MENU
/SET
• Als u [MULTI WISSEN] kiest, de handelingen vanaf stap
• Als u [ALLES WISSEN] kiest, de handelingen vanaf stap
• Als [FAVORIETEN] (P111) ingesteld is op [ON], [ALLES WISSEN BEHALVE ] verschijnt. Als u [ALLES WISSEN BEHALVE ] kiest, gaat u stappen vooruit. (Als er echter geen enkele opname op het scherm [ ] staat, kunt u [ALLES WISSEN BEHALVE ] niet kiezen ook als [FAVORIETEN] op [ON] staat.)
3 uitvoeren.
5 uitvoeren.
5
3 Op 2/1 drukken om het beeld te
kiezen en vervolgens op 4 drukken.
(Alleen wanneer u [MULTI WISSEN] kiest)
• Terwijl het beeld gewist wordt, verschijnt [ ] op het scherm.
Om te wissen [MULTI WISSEN]/
[ALLES WISSEN]
1 Twee keer op [ ] drukken. 2 Op 3/4 drukken om [MULTI
WISSEN] of [ALLES WISSEN] te
50
VQT1G34
MENU
/SET
• Herhaal de bovenstaande procedure.
• [ ] verschijnt op de gekozen opnamen. Als u opnieuw op 4 drukt, wordt de instelling gewist.
• Het pictogram [ ] knippert en wordt rood als het gekozen beeld beveiligd is en niet gewist kan worden. De beveiliging annuleren en vervolgens het beeld wissen. (P115)
4 Op [ ] drukken.
Page 51
Basiskennis
5 Op 3 drukken om [JA] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
(Scherm wanneer [MULTI WISSEN] gekozen wordt)
MENU
/SET
• [ALLE FOTO'S OP DE GEHEUGENKAART WISSEN ?] verschijnt als u [ALLES WISSEN] gebruikt en [ALLES WISSEN BEHALVE ?] verschijnt als u [ALLES WISSEN BEHALVE ] gebruikt.
• Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u opnamen wist met [ALLES WISSEN] of [ALLES WISSEN BEHALVE ] zal het wissen halverwege stoppen.
• Eenmaal gewist, kunnen opnamen niet teruggehaald worden. Meer dan eens controleren voordat u ze wist.
• Het toestel niet uitzetten.
• Gebruik een voldoende opgeladen batterij (P17) of de AC-adapter (P129) wanneer u wist.
• Het is mogelijk om tot 50 opnamen tegelijkertijd te [MULTI WISSEN].
• Hoe meer opnamen, hoe langer het duurt ze te wissen.
• De opnamen worden niet gewist zelfs als u [ALLES WISSEN] of [ALLES WISSEN BEHALVE ] selecteert in de volgende gevallen. – De Schrijfbeschermingschakelaar op de
SD-geheugenkaart of de SDHC-geheuegenkaart is naar is [LOCK] kant geschoven. (P22)
– Het bestand voldoet niet aan de
DCF-standaard. (P49)
– De opnamen zijn beschermd [ ].
(P115)
De terugspeelzoom gebruiken
1 Op [ ] drukken. 2 Draai de functieknop achterop
naar rechts om de opname te vergroten.
A
•1a>2a>4a>8a>16a
• De vergroting wordt minder wanneer u de functieknop achterop naar links draait nadat u de opname vergroot heeft. De vergroting wordt meer wanneer u de functieknop achterop naar rechts draait.
• Als u de vergroting wijzigt, verschijnt de zoomstandaanduiding A ongeveer 1 seconde om de stand van het deel dat uitvergroot is te controleren.
3 Op 3/4/2/1 drukken om de
stand te wijzigen.
• Wanneer u de af te beelden positie verplaatst, verschijnt de aanduiding van de zoomstand gedurende ongeveer 1 seconde.
De terugspeelzoom annuleren
Draai de functieknop achterop naar links of druk op [MENU/SET].
51
VQT1G34
Page 52
Basiskennis
De afgebeelde opname schakelen
terwijl u de terugspeelzoom behoudt
U kunt het weergegeven beeld schakelen terwijl u dezelfde zoomvergroting en zoompositie behoudt voor de terugspeelzoom.
De functieknop voorop draaien tijdens terugspeelzoom om beelden te schakelen.
: Om naar de vorige opname te
gaan.
: Om naar de volgende opname te
gaan.
Een opname wissen tijdens de
terugspeelzoom
1 Op [ ] drukken. 2 Op 3 drukken om [JA] te kiezen. 3 Druk op [MENU/SET].
• Zelfs als de aanduidingen op het scherm uitstaan in normale de terugspeelfunctie (P49), verschijnen de vergroting en de handeling op het scherm wanneer de terugspeelzoom geactiveerd is. U kunt schakelen tussen het afbeelden of niet afbeelden van de aanduidingen op het scherm door op [DISPLAY] te drukken. Wanneer u de vergroting op 1a instelt, worden de aanduidingen op het scherm afgebeeld als in de normale terugspeelfunctie.
• Hoe groter u een beeld op het scherm maakt, hoe minder fijn het wordt.
• Gebruik de bijwerkfunctie om het vergrote beeld op te slaan. (P117)
• Het kan zijn dat de terugspeelzoom niet werkt als de opnamen met andere apparatuur zijn gemaakt.
• De zoomvergroting en de zoompositie worden geannuleerd wanneer het toestel uitgezet wordt (inclusief stroombesparingsfunctie).
• De zoompositie keert terug naar het midden in geval van de volgende beelden. – Opnamen met verschillende
aspectratio’s
– Opnamen met verschillende aantallen
pixels
– Opnamen met een andere draairichting
(als [LCD ROTEREN] is ingesteld op [ON])
52
VQT1G34
Page 53
Meervoudige schermen afbeelden
(Meervoudig terugspelen)
Basiskennis
– In [BABY1]/[BABY2] [ ] en
[HUISDIER] [ ] in de scènefunctie.
– Reisbestemming [ ]
• U kunt ook de functieknop voorop gebruiken om te selecteren.
1 Op [ ] drukken. 2 Draai de functieknop achterop
naar links om meervoudige schermen af te beelden.
(Scherm wanneer er 9 schermen afgebeeld worden)
• 1 scherm>9 schermen>25 schermen >Kalender scherm display (P54)
• Nadat er meervoudige schermen afgebeeld zijn, de functieknop achterop verder naar links draaien om 25 schermen en het kalenderscherm (P54) af te beelden. De functieknop achterop naar rechts draaien om terug te keren naar het vorige scherm.
3 Op 3/4/2/1 drukken om een
beeld te kiezen.
A
• De opnamedatum en het nummer van het gekozen beeld verschijnen samen met het totaal aantal gemaakte opnamen A.
• Afhankelijk van de gemaakte opnamen en de instellingen, worden de volgende iconen afgebeeld op het scherm. – [FAVORIETEN] [ ]
Voorbeelden van 25 schermen
Om terug te keren naar normaal
terugspelen
De functieknop achterop naar rechts draaien of op [MENU/SET] drukken.
• De afbeelding in het oranje kadertje verschijnt in het 1e terugspeelscherm.
Een beeld wissen tijdens meervoudig
terugspelen
1 Op 3/4/2/1 drukken om een beeld
te kiezen en vervolgens op [ ] drukken.
2 Op 3 drukken om [JA] te kiezen. 3 Druk op [MENU/SET].
• Zelfs als de aanduidingen op het scherm uitstaan in normale terugspeelfunctie (P49), verschijnt de opname-informatie enz. op het scherm in meervoudig terugspelen. Als u terugkeert naar het vorige scherm, worden de aanduidingen op het scherm afgebeeld net als in normale terugspeelfunctie.
• Beelden zullen niet afgebeeld worden in de gedraaide richting zelfs als [LCD ROTEREN] ingesteld is op [ON]. (P112)
53
VQT1G34
Page 54
Basiskennis
Beelden afspelen volgens opnamedatum
(Kalenderplayback)
Met de kalenderafspeelfunctie kunt u opnamen afspelen volgens de opnamedatum.
1 Op [ ] drukken. 2 Draai de functieknop achterop
naar links om het kalenderscherm af te beelden.
• De opnamedatum van de opname die u op het scherm kiest wordt de gekozen datum als u eerst het kalenderscherm afbeeldt.
• Als er meerdere opnamen zijn met dezelfde datum, verschijnt eerst de eerst gemaakte opname van die datum.
• De kalender wordt per maand afgebeeld.
3 Op 3/4/2/1 drukken om de
datum te kiezen.
2/1: Kies de datum 3/4: Kies de maand
• Als er geen opnamen tijdens een bepaalde maand zijn gemaakt, verschijnt deze maand niet.
4 Druk op [MENU/SET] om de
opnamen af te beelden die u op de gekozen datum hebt gemaakt.
MENU
/SET
• De opnamen die u op de gekozen datum hebt gemaakt worden weergegeven in het terugspeelscherm met 9 schermpjes.
• Draai de functieknop achterop naar links om terug te keren naar de kalenderdisplay.
5 Op 3/4/2/1 drukken om een
beeld te kiezen en vervolgens op [MENU/SET].
• De gekozen afbeelding verschijnt in het 1 scherm terugspeelscherm.
Terugkeren naar het playbackscherm
Nadat het kalenderscherm afgebeeld is, de functieknop achterop naar rechts draaien om 25 schermen, 9 schermen (P53) en maar 1 scherm terugspeelscherm af te beelden.
• De opnamen worden afgebeeld zonder gedraaid te worden ook als u [LCD ROTEREN] op [ON] hebt ingesteld. (P112)
• U kunt de kalender weergeven van januari 2000 tot december 2099.
• Als de opnamedatum van de opname die u hebt gekozen in het terugspeelmenu met 25 schermen niet tussen Januari 2000 en December 2099 valt, zal de camera automatisch de oudste datum weergeven.
• Beelden die u bewerkt met een PC of andere apparatuur kunnen afgebeeld worden met data die verschillen van de eigenlijke opnamedatum.
• Als u de datum van de camera niet hebt ingesteld (P23), is de opnamedatum ingesteld op 1 januari 2007.
• Als u opnamen maakt nadat u de reisbestemming hebt ingesteld in [WERELDTIJD] (P130), worden deze opnamen afgebeeld met de data van de reisbestemming in de kalenderterugspeelfunctie.
54
VQT1G34
Page 55
Gevorderd
Opnamen maken met Live View
U kunt opnamen maken terwijl u het onderwerp toont op de LCD-monitor. Dit heet Live View. Dit is handig omdat het u de mogelijkheid biedt de samenstelling te controleren op de LCD-monitor.
Druk op [LIVE VIEW] om te schakelen naar het Live View-opnamescherm.
AB
A Wanneer u opnamen maakt met de
Zoeker
B Als u opnamen maakt met Live View
U kunt het volgende doen wanneer u
opnamen maakt met Live View
• Richtlijnendisplay (P56)
U kunt opnamen maken met een goed uitgelijnde compositie door het evenwicht in het object weer te geven.
• Histogramdisplay (P56)
U kunt de belichting van een beeld weergeven als grafiek.
• LCD-functie (P57)
U kunt Stroom LCD instellen om het scherm van de LCD-monitor helderder te maken dan normaal en u kunt Auto stroom LCD instellen om automatisch Stroom LCD te activeren op lichte plekken zoals buiten etc.
• AF-functie-instelling (P61)
U kunt de focus afstellen op de opnamesituatie en de samenstelling die u wilt nemen. U kunt alleen gezichtsherkenning etc. selecteren als [LIVE VIEW AF] (P107) ingesteld is op [].
Gevorderd
• MF Assisteren (P65)
U kunt een deel van het scherm uitvergroten om de scherpstelling te corrigeren.
• Aspectratio (P95)
U kunt opnamen maken met breedhoekbeeld.
• Extra optische zoom (P98)
U kunt het beeld uitvergroten zonder dat de kwaliteit ervan slechter wordt.
• Digitale zoom (P99)
U kunt de zoomuitvergroting nog sterker maken.
• Raadpleeg P133 voor informatie over het schermdisplay wanneer u opnamen maakt met Live View.
• Bevestig de dop van het oogstuk wanneer u opnamen maakt met Live View. (P16)
• De belichting en de kleurtint kunnen verschillen wanneer u opnamen maakt met Live View en wanneer u opnamen maakt met de Zoeker.
• [AFC] in focusfunctie is niet geactiveerd wanneer u opnamen maakt met Live View. (P39) Als u de focusfunctiehendel schakelt naar [AFC], verschijnt het bericht [NAAR AFS SCHAKELEN] en wordt [AFS] in focusfunctie ingesteld.
Tips om mooie opnamen te maken met Live View
A
• Het toestel voorzichtig vasthouden met beide handen, armen stil houden en uw benen een beetje spreiden.
• Het toestel niet bewegen wanneer u op de ontspanknop drukt.
55
VQT1G34
Page 56
Gevorderd
C
125
ISO
100
19
F5.6P
STANDARD
1
125
ISO
100
19
F5.6P
STANDARD
1
• De AF-lamp niet met uw vingers of andere voorwerpen bedekken.
• Als u niets op de LCD-scherm ziet door zonlicht of ander licht dat erop schijnt, raden wij aan het licht af te schermen met uw hand of iets anders terwijl u het toestel gebruikt.
• Als u de camera verticaal houdt, houd deze dan zo dat de AF-lamp A boven op de camera zit.
De Afgebeelde informatie wijzigen
Op [DISPLAY] drukken om het monitorscherm te schakelen.
B
A [DISPLAY] knop B LCD-scherm
• De [DISPLAY] knop werkt niet als u het menu weergeeft.
• U kunt de informatie instellen die afgebeeld moet worden op de LCD-monitor. (P108)
ISO
100
F5.6
125
STANDARD
F5.6
STANDARD
19
D
ISO
100
125
19
1
EF
A
G
C Normale weergave D Display met histogram E Geen weergave (Opnamehulplijn 1) F Geen weergave (Opnamerichtlijn 2) G Geen weergave
¢1 Histogram ¢2 U kunt van te voren de positie instellen
van de richtlijnen met [GIDS 2] in [DISPLAY INGEST] (P108) in het [VOORKEUZE MENU] menu.
Display opnamerichtlijnen
Wanneer u het object uitlijnt op de horizontale en verticale richtlijnen of het kruispunt van deze lijnen, kunt u opnamen maken met goed ontworpen compositie door de grootte, de helling en de balans van het object te bekijken.
Hulplijn 1
Histogram
Een Histogram is een grafiek die helderheid langs de horizontale as (zwart of wit) en het aantal pixels bij elk helderheidniveau op de verticale as afbeeld. Hiermee controleert u snel de belichting van een beeld. 1 Wanneer de waarde gelijk verdeeld
zijn, is de belichting juist en de helderheid goed uitgebalanceerd.
2 Wanneer de waarden aan de linkerkant
geconcentreerd zijn, is de opname onderbelicht.
3 Wanneer de waarden aan de
2
rechterkant geconcentreerd zijn, is de opname overbelicht.
56
VQT1G34
Page 57
Voorbeeld van histogram
A
2
2
2
Gevorderd
automatische overzichtsfunctie geactiveerd is. (P30)
1
B
2
C
3
A Goed belicht B Onderbelicht C Overbelicht
¢ Histogram
• Als de opname en het histogram niet samenvallen in de volgende omstandigheden, wordt het histogram oranje afgebeeld.
– Als de flits geactiveerd is. – Als de flits gesloten is.
• Als de helderheid van de LCD-monitor niet goed weergegeven wordt op donkere plaatsen.
• Als de belichting niet goed is ingesteld.
• Het histogram is een benadering in de opnamefunctie.
• Het histogram dat afgebeeld wordt in dit toestel komt niet overeen met histogrammen die afgebeeld worden door beeldbewerkende software voor PC’s enz.
• Controleer op witte verzadigde zones met de highlightfunctie wanneer de
De LCD-Monitor helderder maken
1 Druk één seconde op
[LCD MODE] A.
A
2 Druk op 3/4 om de functie te
kiezen.
[]: [AUTO
POWER LCD]
[]: [SPANNING LCD]
[UIT] De LCD-monitor krijgt
De LCD-versterking wordt automatisch ingeschakeld op lichte plekken, bijv. buiten. Als de LCD-versterking wordt ingeschakeld, verandert [] in [].
De LCD-monitor wordt helderder en gemakkelijker zichtbaar tijdens het opnemen ook buiten.
weer zijn normale helderheid.
57
VQT1G34
Page 58
Gevorderd
3 Druk op [MENU/SET].
• De [AUTO POWER LCD] icoon ([ ], [ ]) of [SPANNING LCD] icoon ([ ]) verschijnt.
Instelling annuleren
Als u [LCD MODE] opnieuw indrukt en 1 seconde ingedrukt houdt, verschijnt het scherm dat afgebeeld wordt in stap [UIT] om een instelling te annuleren.
• Het aantal opnamen die gemaakt kunnen worden neemt af in de Automatische stroom LCD-functie of in de Stroom LCD-functie.
De helderheid van de opnamen die afgebeeld worden op het scherm van de LCD-monitor neemt toe in Auto stroom LCD en Stroom LCD. Daarom kunnen sommige onderwerpen er anders uitzien op de LCD-monitor. Dit heeft echter geen gevolgen voor de gemaakte opnamen.
• De LCD-monitor wordt weer normaal helder na 30 seconden als u opneemt met de LCD-versterkingsfunctie. Druk op een willekeurige knop om de LCD-monitor weer helder te maken.
• Als u niets op het scherm ziet door zonlicht of ander licht dat erop schijnt, raden wij aan het licht af te schermen met uw hand of iets anders.
De Auto stroom LCD-functie werkt niet in het volgende geval. – In terugspeelfunctie [ ]
2. Kies
LCD-monitor
Dit is handig omdat het u de mogelijkheid biedt opnamen te maken vanuit verschillende hoeken door de LCD-monitor af te stellen wanneer u opnamen maakt terwijl u opnamen maakt met Live View.
Opnamen maken op een normale
hoek
Opnamen maken op een hoge hoek
Pak het openknopje van de LCD-monitor A met uw vingers vast, trek het knopje naar u toe en draai de monitor 180o.
A
• Dit is handig wanneer er iemand voor u staat en u kunt niet dichter bij het onderwerp komen.
58
VQT1G34
Page 59
Opnamen maken op een lage hoek
Pak het openknopje van de LCD-monitor vast met uw vingers, en trek het knopje naar u toe en draai de monitor 180o.
• Dit is handig wanneer u opnamen maakt van bloemen enz. die laag bij de grond staan.
Draairichting LCD-monitor
1 Maximum 180o 2 270o
Opnamen maken met het toestel dat
verticaal gehouden wordt
Pak het openknopje van de LCD-monitor vast met uw vingers, open de LCD-monitor en draai deze naar een hoek die het makkelijk maakt te zien.
Opnamen maken op een normale hoek
Gevorderd
Opnamen maken op een hoge hoek
Opnamen maken op een lage hoek
• Draai de LCD-monitor pas nadat u deze voldoende geopend heeft, en let erop geen excessieve kracht te gebruiken aangezien deze beschadigd kan worden.
• Als u een hoekje van de LCD-monitor aanraakt, kan er vervorming zijn maar dit is geen storing. Het heeft bovendien geen invloed op de genomen opnamen of het terugspelen.
• Wanneer u de LCD-monitor niet gebruikt wordt het aangeraden dat u deze sluit met het scherm naar binnen geklapt om vuil en krassen te voorkomen.
59
VQT1G34
Page 60
Gevorderd
Auto focus wanneer u opnamen maakt met Live View
Als auto focus gebruikt wordt wanneer u opnamen maakt met Live View, kunt u alleen opnamen maken met gezichtsherkenning (P62) etc. in AF-functie als [LIVE VIEW AF] (P107) ingesteld is op contrast AF [ ].
1 Stel de hendel van de
scherpstellingfunctie in op [AFS].
2 Het scherm op het punt richten
waarop u scherp wilt stellen en vervolgens de ontspanknop tot de helft indrukken.
BCDA
• Raadpleeg P38 voor informatie over onderwerpen waar moeilijk op scherpgesteld kan worden.
• U kunt de openingswaarde A en de sluitertijd B controleren.
• Als de AF-functie D ingesteld is op [], [], [] of [], wordt de AF-zone E niet afgebeeld totdat de opname scherpgesteld wordt. (P61)
• Het focusbereik bedraagt 0,29 m tot . (wanneer de meegeleverde lens bevestigd is)
3 Druk de ontspanknop helemaal in
om de opname te maken.
• Er wordt geen opname gemaakt zolang het object niet scherp is.
• Als u de ontspanknop helemaal in wilt drukken om een opname te maken ook al is er niet op het onderwerp scherpgesteld, [FOCUSPRIORITEIT] in het [VOORKEUZE MENU] menu instellen op [OFF]. (P106)
• Als u de ontspanknop helemaal indrukt, hoort u deze twee keer klikken en neemt u één opname. U hoort de knop de eerste keer als deze in zijn stand terugkeert voordat de opname is gemaakte en de tweede keer als de opname werkelijk wordt gemaakt.
E
• De camera maakt een biepgeluid en de focusaanduiding wordt groen C als het object scherp in het beeld staat.
• Het groene focuslampje knippert als het object niet scherp is. In dit geval wordt geen opname gemaakt. Druk de ontspanknop half in om opnieuw scherp te stellen.
60
VQT1G34
• Het toetsel schakelt autmatisch naar faseverschil AF [ ] (P61) als u een lens gebruikt die geen contrast AF (P12) ondersteunt zelfs indien [LIVE VIEW AF] (P107) in het [VOORKEUZE MENU] menu is ingesteld op [ ] (P60).
• Als u de ontspanknop half indrukt bij onvoldoende belichting, worden de diafragmawaarde en de sluitertijd rood weergegeven. (Ze worden niet rood wanneer de flits wordt gebruikt.)
Page 61
• De helderheid van het LCD-scherm hangt af van de helderheid van de opgenomen beelden, vooral wanneer er opnamen gemaakt worden op donkere plaatsen.
Schakelen naar Faseverschil AF
U kunt Faseverschil AF instellen als op [MENU/SET] drukt om het [VOORKEUZE MENU] menu af te beelden en vervolgens [LIVE VIEW AF] (P107) in te stellen op [].
• Als u de ontspanknop half indrukt, gaat de spiegel naar onder en naar boven om scherp te stellen. U hoort hetzelfde geluid als wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt maar er wordt geen opname gemaakt.
• Als u de ontspanknop helemaal indrukt en dan loslaat, hoort u de sluiter maar er wordt geen opname gemaakt.
• De tijd tussen het helemaal indrukken van de ontspanknop en het moment dat de opname gemaakt wordt (tussentijd vrijgave) wordt nog langer dan wanneer u opnamen maakt met de Zoeker.
AF-functie wanneer u opnamen maakt met Live View
De methode instellen die gebruikt wordt voor het scherpstellen
Gevorderd
instellen op [ ] als deze ingesteld is op []. De functie kiezen die overeenkomt met de
opnamecondities en de samenstelling.
1 Stel de hendel van de
scherpstellingfunctie in op [AFS].
2 Op 2 ( ) drukken.
3 Op 2/1 drukken om de
AF-functie te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken om te sluiten.
MENU
/SET
• U kunt ook de functieknop voorop of achterop gebruiken om te selecteren.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om te sluiten.
[LIVE VIEW AF] (P107) in het [VOORKEUZE MENU] menu opnieuw
61
VQT1G34
Page 62
Gevorderd
Gezichtsherkenning:
Het toestel spoort automatisch het gezicht van de persoon op. De focus kan dan aangepast worden om geschikt te zijn voor dat gezicht ongeacht hoe veel plek het inneemt op de opname.
9-zone-focussing:
Het toestel stelt scherp op één van de 9 focuszones. Dit werkt wanneer het object zich niet in het midden van het scherm bevindt.
Meervoudige-zones-focussing:
Het toestel stelt scherp op één van de geselecteerde zones. Dit werkt wanneer het onderwerp zich niet in het midden van het scherm bevindt.
3-zone-focussing:
Het toestel stelt scherp op één van de 3 punten van de focuszones ­links, rechts of in het midden. Dit werkt wanneer het onderwerp zich niet in het midden van het scherm bevindt.
1-zone-focussing:
Het toestel stelt scherp op het object in de AF-zone in het midden van het scherm.
Punt-focussing:
Het toestel stelt scherp op een beperkte en nauwe zone op het scherm.
62
VQT1G34
Over gezichtsherkenning
Deze functie spoort een gezicht op van een persoon in de beeldzone zodat de focus op gepaste wijze aangepast kan worden. Dit is vooral effectief bij het voorkomen van fouten zoals wanneer er scherpgesteld wordt op de achtergrond wanneer u een herdenking foto maakt.
Wanneer de camera het gezicht van een
persoon waarneemt, wordt de volgende gekleurde AF-zone afgebeeld. Geel: Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, wordt het kader groen wanneer de camera scherp stelt. Wit: Wordt afgebeeld wanneer er meer dan één gezicht wordt waargenomen. Er wordt ook scherp gesteld op andere gezichten die zich op dezelfde afstand bevinden als de gezichten binnen de gele AF-zones.
Er worden maximaal 15 AF-zones
afgebeeld.
• Wanneer [ ] geselecteerd is en de meetfunctie ingesteld is op meervoudig [ ], zal het toestel de belichting aanpassen om overeen te komen met het gezicht van de persoon.
Onder bepaalde condities van opnamen maken inclusief de volgende gevallen, zou de functie van de gezichtsherkenning niet kunnen werken, ervoor zorgend dat het onmogelijk is gezichten te herkennen. [AF] wordt geschakeld naar [ ]. – Wanneer het gezicht niet naar het
toestel gericht is – Wanneer het gezicht op een hoek is – Wanneer het gezicht extreem helder of
donker is – Wanneer de gezichten weinig contrast
hebben – Wanneer de gezichtstrekken verborgen
zijn achter een zonnebril enz. – Wanneer het gezicht klein lijkt op het
scherm – Wanneer er een snelle beweging is
Page 63
– Wanneer het onderwerp geen menselijk
wezen is
– Wanneer het toestel schudt
• De functie van de gezichtsherkenning wordt niet geactiveerd wanneer u de digitale zoom gebruikt.
• De afgebeelde AF-zone is groter dan normaal als u de digitale zoom gebruikt opnamen maakt worden op donkere plekken.
• Het toestel stelt scherp op alle AF-zones wanneer er meerdere AF-zones (max. 9 zones) tegelijkertijd zijn. De focusstand wordt niet vooraf bepaald. Deze wordt ingesteld op de stand die het toestel automatisch bepaalt op het moment dat u scherpstelt. Als u de focusstand wilt bepalen om opnamen te maken, schakelt u de AF-functie naar [] of [].
Als de AF-functie ingesteld is op [ ], [ ], [ ] of [ ], wordt de AF-zone niet afgebeeld totdat de opname scherpgesteld wordt.
De AF-functie naar [ ] schakelen als het moeilijk is scherp te stellen met behulp van [ ].
• Deze instelling is vastgesteld op gezichtsherkenning wanneer u opnamen maakt met Live View in automatische functie [ ].
• In de volgende gevallen is het niet mogelijk gezichtsherkenning in te stellen. – In [VOEDSEL] in de scènefunctie
• Het toetsel schakelt autmatisch naar faseverschil AF [ ] (P61) als u een lens gebruikt die geen contrast AF (P12) ondersteunt zelfs indien [LIVE VIEW AF] (P107) in het [VOORKEUZE MENU] menu is ingesteld op [ ] (P60).
Gevorderd
Over AF-zoneselectie
U kunt de AF-zone selecteren wanneer [ ], [ ] of [ ] geselecteerd is.
1 Stel de focus in op [AFS]. 2 Op 2 ( ) drukken. 3 Op 2/1 drukken om AF-functie te
kiezen en vervolgens op 4 drukken.
4 Verplaats de AF-zone met 3/4/2/1.
5 Op [MENU/SET] drukken om te sluiten.
Wanneer u [ ] of [ ] selecteert
Kunt u 1 AF-zone selecteren uit de 11 zones.
• Het doel van de puntmeting kan ook verplaatst worden om overeen te komen met de AF-zone wanneer u [ ] gebruikt.
63
VQT1G34
Page 64
Gevorderd
Wanneer u [ ] selecteert
U kunt het frame van de AF-zone selecteren zoals afgebeeld in de volgende illustratie door op 3/4/2/1 te drukken.
2 Draai aan de focusring om scherp
te stellen op het object.
• U kunt ook de functieknop voorop of de functieknop achterop gebruiken om de AF-zoneframe te selecteren.
Handmatige focus wanneer u opnamen maakt met Live View
1 Stel de hendel van de
focusfunctie in op [MF].
• [ ] wordt ongeveer 5 seconden op het LCD-scherm weergegeven als u de camera instelt op het maken van opnamen met handmatige focus.
3 Maak de opname.
Technieken voor handmatig
scherpstellen
1 Draai aan de focusring. 2 Draai er nog een beetje aan. 3 Stel fijn scherp op het object door de
focusring heel langzaam in de tegenovergestelde richting te draaien.
64
VQT1G34
Page 65
Over MF Assisteren
Als u op [MENU/SET] drukt nadat u op 2 gedrukt heeft wanneer u opnamen maakt met handmatig scherpstellen, wordt het scherm van de MF Assisteren 8 keer vergroot en wordt het makkelijker om scherp te stellen.
1 Druk op 2 om het scherm van de
MF Assisteren af te beelden.
2 Op 3/4/2/1 drukken om de
stand van het MF-hulpscherm te wijzigen.
3 Op [MENU/SET] drukken om het
MF-hulpscherm uit te vergroten.
Gevorderd
4 Op [MENU/SET] drukken om de
MF-hulpfunctie te sluiten.
MENU
/SET
• Het vorige scherm keert terug.
• Het MF-hulpscherm verdwijnt in de volgende gevallen. – Ongeveer 10 seconden nadat u stopt op
3/4/2/1 te drukken of de focusring te draaien
– Als u de ontspanknop half indrukt
• De MF-hulp keert terug naar het midden van het scherm wanneer et toestel uit- en dan weer aangezet wordt.
• U kunt de MF-hulpfunctie niet gebruiken als u de digitale zoom gebruikt.
Opnamen maken met de ingebouwde flits
MENU
/SET
• Draai aan de focusring om scherp te stellen op het object.
• De uitvergrote zone kan worden verplaatst door te drukken op 3/4/2/1.
A
A De flits openen
Schuif de [ OPEN] hendel.
B De flits sluiten
Druk op de flits totdat deze klikt.
Sluit de flits altijd als u deze niet gebruikt.
De flits is Gedwongen UIT [ ] als de flits
gesloten is.
OPEN
B
65
VQT1G34
Page 66
Gevorderd
Naar de geschikte flitsinstelling
schakelen
De flits instellen voor opnamen.
1 Op [MENU/SET] drukken om het
menu weer te geven.
2 Op 3/4/2/1 drukken om [FLITS]
te selecteren in het [OPNAME] menu [ ] en vervolgens op 1 drukken.
3 Op 3/4 drukken om de functie te
kiezen en vervolgens op [MENU/ SET] drukken.
MENU
/SET
• “Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties” raadplegen op P67 voor informatie over beschikbare flitsinstellingen.
• U kunt ook de functieknop voorop of de functieknop achterop gebruiken om een menu-item te selecteren.
4 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop half indrukken om het menu te sluiten.
• [ ] wordt afgebeeld op de Zoeker als u de flits opent.
• U kunt ook [FUNC] gebruiken om in te stellen. (P92)
:AUTO
De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor de opnamecondities.
: AUTO/Rode-ogenreductie
De flits wordt automatisch geactiveerd wanneer dit nodig is voor de opnamecondities. De flits wordt een keer geactiveerd vóór de eigenlijke opname om het rode-ogeneffect (ogen van het object die rood worden op het beeld) te verminderen en vervolgens opnieuw geactiveerd voor de eigenlijke opname.
• Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van personen in slecht belichte omstandigheden.
: Gedwongen AAN
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de opnamecondities.
• Gebruik deze functie wanneer uw object achtergrondbelichting heeft of onder fluorescent licht staat.
: Gedwongen AAN/
Rode-ogenreductie
De flitslamp werkt altijd ongeacht de opnamecondities. Tegelijkertijd vermindert het rode-ogeneffect.
• Gebruik deze functie wanneer uw object achtergrondbelichting heeft of onder fluorescent licht staat.
: Langzame synch.
Als u beelden maakt met een donker landschap op de achtergrond, maakt deze functie de sluitertijd langzamer zodra de flitslamp werkt zodat het donkere landschap op de achtergrond helder zal worden.
66
VQT1G34
Page 67
• Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van personen op een donkere achtergrond.
: Langzame synch./
Rode-ogenreductie
Als u beelden maakt met een donker landschap op de achtergrond, maakt deze functie de sluitertijd langzamer zodra de flits geactiveerd wordt, zodat het donkere landschap op de achtergrond helder zal worden. Tegelijkertijd vermindert het rode-ogeneffect.
• Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van personen op een donkere achtergrond.
:GedwongenUIT
De flits is vastgesteld op Gedwongen UIT [ ] wanneer deze gesloten is. De flits wordt in geen enkele opnameconditie geactiveerd.
• Gebruik deze functie om opnamen te maken op plekken waar het gebruik van een flits niet toegestaan is.
¢ De flits wordt twee maal geactiveerd.
De tussenpoze tussen de eerste en de tweede flits is langer wanneer [ ], [ ] of [ ] ingestels is. Het onderwerp dient niet te bewegen totdat de tweede flits af gegaan is.
Gevorderd
Beschikbare flitsinstellingen voor de
opnamefuncties
De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties. (±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar, ¥: Begininstelling)
¥±±———±
¥±±±±±±
¥±±±±±± ¥±±±——±
——¥±——±
±¥±———± ¥±±———± ±¥±———± ±¥±——±±
——————¥ ——————¥ ——————¥ ——————¥
¥ ± ———± ¥ ± ———± ¥ ± ———± ¥ ± ———± ¥ ± ———± ¥ ± ———± ¥ ± ———±
—————¥± ——————¥ ——————¥ ——————¥ ——————¥
¥ ± ———±
1
±¥±———±
2
±¥±———± ¥ ± ———±
67
VQT1G34
Page 68
Gevorderd
• U kunt AUTO/Rode-ogenreductie [ ], Gedwongen AAN/Rode-ogenreductie [ ] of Langzame synch./ Rode-ogenreductie [ ] niet instellen wanneer 2de Gordijn Synchro ingesteld is.
• De flitsinstellingen kunnen veranderen als de opnamefunctie verander wordt. Stel de flitsinstelling opnieuw in indien nodig.
• De flitsinstelling is opgeslagen in het geheugen zelfs als het toestel uitstaat. De geavanceerde scènefunctie of de flitsinstelling van de scènefunctie wordt echter teruggezet naar de begininstelling als de geavanceerde scènefunctie of de scènefunctie veranderd wordt en dan gebruikt.
Het beschikbare flitsbereik om
opnamen te maken (wanneer de meegeleverde lens bevestigd is)
De beschikbare flitsinstellingen voor de ingebouwde flits hangen af van de instelling van de ISO-gevoeligheid.
het beschikbare flitsbe-
ISO-gevoe-
ligheid
reik om opnamen te
maken
Breed Tele
AUTO
ISO100
ISO200
ISO400
ISO800
ISO1600
2,0 m tot
5,5 m
2,0 m tot
2,8 m
2,0 m tot
3,9 m
2,0 m tot
5,5 m
2,0 m tot
7,8 m
2,0 m tot
11,0 m
1,0 m tot
3,7 m
1,0 m tot
1,9 m
1,0 m tot
2,6 m
1,0 m tot
3,7 m
1,0 m tot
5,3 m
1,0 m tot
7,5 m
• Het beschikbare flitsbereik is een benadering.
• Raadpleeg P80 voor de ISO-gevoeligheid.
68
VQT1G34
• Raadpleeg P38, 87 voor het focusbereik.
• Als de afstand tussen het toestel en het onderwerp kleiner is dan 2,0 m wanneer u een opname maakt met de flits, zal de fotoflits verduisterd worden door de lens en zal een deel van de gemaakte opname donker worden. Controleer de afstand tussen het toestel en het onderwerp wanneer u een opname maakt.
• Om opnameruis te voorkomen, raden we aan de ISO-gevoeligheid te reduceren voordat u opnamen maakt. (P80)
Sluitertijd voor elke flitsfunctie
Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.)
¢1
:AUTO
1/30
tot 1/4000
:AUTO/
Rode-ogenreductie
: Gedwongen
1/30
¢2
tot 1/160
AAN
: Gedwongen AAN/ Rode-ogenreductie
: Langzame
1 tot 1/4000
synch.
: Langzame synch./ Rode-ogenreductie
¢1 Dit wordt 60 seconden in [ ] ¢2 Dit wordt 60 seconden in [ ] functie
en B (Bol) in [ ] functie.
• Wanneer de flits geactiveerd is, kan de sluitertijd niet ingesteld worden op sneller dan 1/160ste van een seconde.
• Kijk nooit recht in de flits als deze werkt.
• Zet de flits niet te dicht bij objecten en sluit de flits niet als hij moet werken. De kleur van de objecten kan vervormd worden door de hitte of het flitslicht.
• De flitslamp niet bedekken met uw vingers of andere voorwerpen.
Page 69
• Verplaats de camera niet met open ingebouwde flitslamp.
• De flits niet sluiten snel nadat deze geactiveerd is voordat u opnamen maat wegens auto/rode-ogen reductie enz. Dit veroorzaakt een storing.
• Als u de ontspanknop half indrukt wanneer de flits werkt is, wordt het flitspictogram op het LCD-scherm rood.
• Als u een opname maakt buiten het bereik van de flits, kan het object verkeerd belicht zijn en de opname te donker of te licht zijn.
• De witbalans zou niet juist afgesteld kunnen worden als het flitsniveau onvoldoende is. (P77)
• Als u de opname herhaalt, kan deze onmogelijk worden, zelfs als de flits werkt. Maak de opname nadat de toegangsaanduiding verdwenen is.
• Het effect van de rode-ogenreductie verschilt van mens tot mens. Als de persoon bovendien ver van de camera stond of niet naar de eerste flits keek, kan dit effect ook minder evident zijn.
• Tijdens het opladen van de flits knippert het lampje van de flitsaanduiding en wordt het rood; u kunt in dit geval geen opname maken, zelfs niet wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt.
• Als u opnamen maakt met de burstfunctie of auto bracket, wordt slechts 1 beeld gemaakt bij iedere flits.
• Als u opnamen met flitsen maakt terwijl de lensbescherming op het toestel zit, kan het flitsen verhinderd worden.
• Wanneer u een externe flits bevestigt, krijgt deze prioriteit over de ingebouwde flits. Raadpleeg P126 voor de externe flits.
Gevorderd
De flitswerking instellen
Regel de flitswerking als het object heel klein is of als er een zeer lage of zeer hoge weerspiegeling is.
1 Op [MENU/SET] drukken om het
menu weer te geven.
2 Op 3/4/2/1 drukken om [FLITS
INSTEL.] in het [OPNAME] menu [ ] te selecteren en vervolgens op 1 drukken.
3 Druk op 2/1 om de flitsoutput af
te stellen en druk dan op [MENU/ SET].
MENU
/SET
• Kies [0] om de oorspronkelijke flitswerking in te stellen.
• U kunt ook de functieknop voorop of de functieknop achterop gebruiken om in te stellen.
4 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop half indrukken om het menu te sluiten.
• U kunt afstellen vanaf [`2 EV] tot [_2EV] in stappen van [1/3 EV].
• Als u de flitsoutput afstelt, wordt de aangepaste waarde van de flitsoutput afgebeeld op de LCD-monitor. Tevens wordt [ ] afgebeeld op de Zoeker.
De flitswerkinginstellingen worden opgeslagen ook als u de camera uitzet.
69
VQT1G34
Page 70
Gevorderd
Instellen op de 2de Gordijn Synchro
De functie voor de 2e gordijnsluitersynchronisatie doet de flits werken vlak voordat de sluiter zich sluit als u opnamen maakt van bewegende beelden zoals een auto met een lagere sluitertijd.
1 Op [MENU/SET] drukken om het
menu weer te geven.
2 Op 3/4/2/1 drukken om
[FLITSSYNCHR.] in het [OPNAME] menu [ ] te selecteren en vervolgens op 1 drukken.
3 Op 4 drukken om [2ND] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
MENU
/SET
• U kunt ook de functieknop voorop of de functieknop achterop gebruiken om een menu-item te selecteren.
4 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop half indrukken om het menu te sluiten.
1e gordijnsluitersynchronisatie
2560
P
A
19
1/25F2.8
• De normale methode om opnamen met een flits te maken.
2e gordijnsluitersynchronisatie
2560
P
A
2
19
1/25F2.8
• De lichtbron komt achter het object en het beeld wordt dynamisch.
• Stel dit meestal in op [1ST].
• [2ND] verschijnt in het flitslamppictogram op het LCD-scherm als u [FLITSSYNCHR.] instelt op [2ND].
• De flitssynch.-instellingen zijn ook effectief wanneer u een externe flits gebruikt. (P126)
• Als u een snellere sluitertijd instelt, kan het effect van de 2e gordijnsluitersynchronisatie minder goed worden.
• U kunt AUTO/Rode-ogenreductie [ ], Gedwongen AAN/Rode-ogenreductie [ ] of Langzame synch./Rode-ogenreductie [ ] niet instellen wanneer [FLITSSYNCHR.] ingesteld is op [2ND].
70
VQT1G34
Page 71
Vaststellen van de
125
ISO
100
19
F5.6P
STANDARD
1
AEL
Focus en de Belichting
(AF/AE Lock)
Dit is handig als u een opname wilt maken van een object dat buiten de AF-zone valt of als het contrast te groot is en u de juiste belichting niet vindt.
Alleen de belichtingswaarde
vaststellen
1 Het scherm uitlijnen met het
onderwerp waarvan u de belichting vast wilt stellen.
A
A Zoekerdisplay
2 [AFL/AEL] ingedrukt houden om
de belichting vast te stellen.
D
Gevorderd
• Als u [AFL/AEL] loslaat, wordt [AF/AE VERGR.] geannuleerd.
3 Terwijl u [AFL/AEL] ingedrukt
houdt, het toestel bewegen terwijl u de opname samenstelt.
4 Druk de ontspanknop tot de helft
in om scherp te stellen op het onderwerp en druk deze vervolgens helemaal in.
E
ISO
AEL
E Zoekerdisplay
Vaststellen van de focus of van de
focus/de belichting
1 Op [MENU/SET] drukken om het
menu weer te geven.
2 Op 3/4/2/1 drukken om [AF/AE
VERGR.] in het [VOORKEUZE MENU] menu [ ] te selecteren en vervolgens op 1 drukken.
3 Druk op 3/4 om [AF] of [AF/AE]
te kiezen en dan op [MENU/SET].
D
D
C
AEL
F5.6
STANDARD
ISO
100
125
19
B
ISO
AEL
B Zoekerdisplay C Als u opnamen maakt met Live View D AE lock aanduiding
• De openingswaarde en de sluitertijd branden.
MENU
/SET
• U kunt ook de functieknop voorop of de functieknop achterop gebruiken om een menu-item te selecteren.
4 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop half indrukken om het menu te sluiten.
VQT1G34
71
Page 72
Gevorderd
Als [AF] is ingesteld (Alleen scherpstelling vastleggen)
1 Richt de AF-zone op het object. 2 Druk op [AFL/AEL] en houd ingedrukt
om de scherpstelling vast te leggen.
• De focusaanduiding gaat branden wanneer het object scherpgesteld is.
• Als u [AFL/AEL] loslaat, wordt [AF/AE VERGR.] geannuleerd.
3 Terwijl u [AFL/AEL] indrukt, beweegt u
de camera om het beeld samen te stellen. Dan pas drukt u de ontspanknop helemaal in.
Wanneer [AF/AE] geselecteerd is (Vaststellen van de Focus en de Belichting)
1 Richt de AF-zone op het object. 2 [AFL/AEL] ingedrukt houden om de
focus en de belichting vast te stellen.
• De focusaanduiding, openingswaarde en de sluitertijd branden wanneer er scherpgesteld is op het onderwerp en de belichting ingesteld is.
• Als u [AFL/AEL] loslaat, wordt [AF/AE VERGR.] geannuleerd.
3 Terwijl u [AFL/AEL] indrukt, beweegt u
de camera om het beeld samen te stellen. Dan pas drukt u de ontspanknop helemaal in.
• Als u [AE-VERGR.-VAST] in het [VOORKEUZE MENU] menu instelt op [ON], kunt u de focus en de belichting vaststellen zelfs als u de [AFL/AEL] knop loslaat nadat u deze ingedrukt heeft. (P105)
• AF-vergrendeling werkt alleen wanneer u opnamen maakt in handmatige belichtingsfunctie.
• Als u opnamen maakt met manuele scherpstelling, werkt alleen de AE-vergrendeling.
• In autofunctie [ ], is de instelling vastgesteld op AE-vergrendeling.
Opnamen maken met de burstfunctie
1 Stel de hendel van de
aandrijffunctie in op [ ].
A
A Als de burstfunctie ingesteld is op hoge
snelheid [H].
2 Stel scherp op het object en maak
een opname.
• De ontspanknop helemaal ingedrukt houden om de burstfunctie te activeren.
De burstsnelheid wijzigen
1 Op [MENU/SET] drukken om het
menu weer te geven.
2 Op 3/4/2/1 drukken om
[BURSTSNELH.] in het [OPNAME] menu [ ] te selecteren en vervolgens op 1 drukken.
3 Druk op 3/4 om [H] (hoge
snelheid) of [L] (Lage snelheid) te kiezen en dan op [MENU/SET].
MENU
/SET
72
VQT1G34
Page 73
• U kunt ook de functieknop voorop of de functieknop achterop gebruiken om een menu-item te selecteren.
4 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop half indrukken om het menu te sluiten.
Burstsnelheid
(Hoog) (Laag)
Burstsnelheid
(beelden per
seconde)
• De burstsnelheid is constant ongeacht de transfersnelheid van de kaart.
• De aangeduide burstsnelheden gelden wanneer de sluitertijd sneller is dan 1/60 is en zonder flits.
• De burstsnelheid kan lager worden afhankelijk van de volgende instellingen. – ISO-gevoeligheid (P80) – Beeldgrootte (P95) – Kwaliteit (P95) – Focusprioriteit (P106) – Focusfunctie
• Omdat de sluitertijd korter wordt op donkere plaatsen, kan ook de burstsnelheid (beelden/seconde) lager worden.
Aantal opnamen gemaakt met de
burstfunctie
Aantal opna-
men
(opnamen)
• Raadpleeg P95 voor informatie over RAW-bestanden.
• Als er geen RAW-bestanden zijn, kunt u opnamen maken totdat de kaart vol is. Halverwege wordt de burstsnelheid echter lager. Het exacte tijdstip hangt af van de beeldgrootte, de instelling van [KWALITEIT] en de kaart.
32
Met RAW­bestanden
max. 3
Zonder RAW-
bestanden
Hangt af van
de resterende
kaartcapaciteit
Gevorderd
Scherpstellen in burstfunctie
De focus verandert afhankelijk van de instelling voor [FOCUSPRIORITEIT] in het [VOORKEUZE MENU] menu (P106) en de instelling van de scherpstellingfunctie.
Focus­functie
AFS
¢1
AFC
MF
Focus-
voorr ang
ON
OFF
ON
OFF
Focus
Bij de eerste
opname
Normale
scherpstelling
Voorspelde
scherpstelling
Focus ingesteld met
handmatige focus
¢2
¢3
¢1 Als u opnamen met Live View maakt, is
de camera ingesteld op [AFS] en wordt de scherpstelling vastgelegd bij de eerste opname.
¢2 De burstsnelheid kan lager worden
omdat de camera voortdurend scherpstelt op het object.
¢3 De burstsnelheid wordt niet laag
wanneer [FOCUSPRIORITEIT] ingesteld is op [ON].
• We raden aan dat u de afstandsluiter (DMW-RSL1; optioneel) gebruikt wanneer u de sluiterknop helemaal ingedrukt wilt houden terwijl u opnamen maakt in burstfunctie. Raadpleeg P128 voor informatie over de afstandsluiter.
De belichting en de witbalans variëren afhankelijk van de burstinstellingen. Wanneer de burstfunctie ingesteld is op [ ], worden ze vast ingesteld op de waarde voor het eerste beeld. Wanneer de burstsnelheid ingesteld is op [ ], worden ze aangepast telkens als u een opname maakt.
• De automatische terugspeelfunctie werkt onafhankelijk van de instelling ervan. (De opname wordt niet uitvergroot.)
• Wanneer de flits geactiveerd wordt, kunt u maar 1 opname maken.
• De burstsnelheid wordt in de automatische stand [ ] vast ingesteld op hoge snelheid [ ].
73
VQT1G34
Page 74
Gevorderd
125
ISO
100
19
F5.6P
STANDARD
1
Opnamen maken met gebruik van Auto Bracket
• De aanduiding van auto bracket knippert totdat het aantal opnamen dat u ingesteld had (3) gemaakt is.
• Het aantal opnamen wordt op [0] gezet als u de auto-bracketinstelling wijzigt, de functiehendel wijzigt of de camera uit zet voordat alle foto’s die u hebt ingesteld, zijn genomen.
In deze functie, worden er tot 3 opnamen gemaakt binnen het bereik van de geselecteerde belichtingscompensatie elke keer dat de ontspanknop ingedrukt wordt. U kunt dan de opname met de beste belichting kiezen.
1 Stel de hendel van de
aandrijffunctie in op [ ].
A
BC
ISO
A Auto Bracket (Wanneer [ ] is
F5.6
STANDARD
ISO
100
125
19
1
1
EV
/
3
ingesteld)
B Zoekerdisplay C Als u opnamen maakt met Live View
• [ ] wordt afgebeeld op de Zoeker. (Dit wordt afgebeeld op de LCD-monitor wanneer u opnamen maakt met Live View.)
2 Stel scherp op het object en maak
een opname.
• Als u de ontspanknop indrukt en ingedrukt houdt, wordt het aantal opnamen gemaakt dat u hebt ingesteld.
De instellingen veranderen voor
[STAP] en [SERIE] in auto bracket
1 Op [MENU/SET] drukken om het
menu weer te geven.
2 Op 3/4/2/1 drukken om [AUTO
BRACKET] in het [OPNAME] menu [ ] te selecteren en vervolgens op 1 drukken.
3 Op 3/4 drukken om [STAP] of
[SERIE] te kiezen en vervolgens op 1 drukken.
4 Op 3/4drukken om de instelling
te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
MENU
/SET
• U kunt ook de functieknop voorop of de functieknop achterop gebruiken om in te stellen.
74
VQT1G34
Page 75
Wanneer u [STAP] heeft gekozen in het
A
B
scherm dat afgebeeld wordt in stap
3
•[STAP]
1
EV
/
–[ ]
3
2
EV
–[ ]
/
3 1
EV
–[ ]
1
1
EV
–[ ]
/
3
2
–[ ]
1
EV
/
3
–[ ]
2
EV
Wanneer u [SERIE] heeft gekozen in het scherm dat afgebeeld wordt in stap
3
• [SERIE]
–[0/`/_] –[`/0/_]
5 Twee keer op [MENU/SET]
drukken om het menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop half indrukken om het menu te sluiten.
• Wanneer u opnamen maakt met auto bracket nadat u het bereik van de belichtingscompensatie hebt ingesteld, wordt voor de opnamen de gekozen belichtingscompensatie gebruikt.
• De automatische terugspeelfunctie werkt onafhankelijk van de instelling ervan. (De opname wordt niet uitvergroot.)
• De belichting zou niet gecompenseerd kunnen worden met auto bracket afhankelijk van de helderheid van het object.
• Wanneer de flits geactiveerd is of het aantal opneembare beelden 2 of minder is, kunt u slechts 1 beeld maken.
• [STAP] is vastgesteld op [ ] en [SERIE] is vastgesteld op [0/j/i] in autofunctie [ ].
1
EV
/
3
Gevorderd
Opnamen maken met de zelfontspanner
1 Stel de hendel van de
aandrijffunctie in op [ ].
A Zelfontspanner ingesteld op [ ]
2 Stel scherp op het object en maak
een opname.
• Er wordt geen opname gemaakt zolang het object niet scherp is.
• Als u de ontspanknop helemaal in wilt drukken om een opname te maken ook al is er niet op het onderwerp scherpgesteld, [FOCUSPRIORITEIT] in het [VOORKEUZE MENU] menu instellen op [OFF]. (P106)
• Het lampje van de zelfontspanner B knippert en de sluiter wordt na 10 seconden geactiveerd (of na 2 seconden).
75
VQT1G34
Page 76
Gevorderd
• Wanneer [ ] geselecteerd is, knippert de aanduiding van de zelfontspanner opnieuw nadat de eerste de tweede opname gemaakt zijn en wordt de sluiter 2 seconden nadat deze knippert geactiveerd.
• Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u een opname maakt met de zelfontspanner, wordt die geannuleerd.
De tijd voor de zelfontspanner
wijzigen
1 Op [MENU/SET] drukken om het
menu weer te geven.
2 Op 3/4/2/1 drukken om
[ZELF ONTSP.] in het [OPNAME] menu [ ] te selecteren en vervolgens op 1 drukken.
3 Op 3/4 drukken om de functie te
kiezen en vervolgens op [MENU/ SET] drukken.
MENU
/SET
Onder-
deel
10 seconden 10 seconden/3 opnamen 2 seconde
• Als u [ ] instelt, maakt het toestel na 10 seconden 3 opnamen met tussenpozen van ongeveer 2 seconden.
• U kunt ook de functieknop voorop of de functieknop achterop gebruiken om een menu-item te selecteren.
Instellingen
4 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop half indrukken om het menu te sluiten.
• Wanneer u een statief of dergelijke enz. gebruikt, is de instelling van de zelfontspanner op 2 seconden handig om de beweging die veroorzaakt wordt door het indrukken van de ontspanknop te vermijden.
• Als u [SPIEGEL OMH.] in het [OPNAME] functiemenu instelt op [ON], kunt u wazigheid (schudden van het toestel) veroorzaakt door de spiegel voorkomen. (P104)
In auto functie [ ], is de zelfontspanner vastgesteld op 10 seconden.
• We raden het gebruik van een statief aan wanneer u opneemt met de zelfontspanner. (Wanner u een statief gebruikt, moet dit vast staan als het toestel erop bevestigd is.)
Afhankelijk van de opnamecondities, zou het opname-interval meer dan 2 seconden kunnen worden wanneer [ ] geselecteerd is.
De flitsoutput kan zou niet constant kunnen zijn wanneer [ ] geselecteerd is.
76
VQT1G34
Page 77
De witbalans instellen
Met deze functie kunt u een witte kleur produceren die dichter is bij de echte kleur in met zonlicht, halogeenbelichting, enz. gemaakte opnamen waarin het witte licht roodachtig of blauwachtig kan lijken. Kies een instelling die past bij de opnamecondities.
1 Op 4 ( ) drukken.
2 Druk op 2/1 om de witbalans te
selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET] om in te stellen.
MENU
/SET
• U kunt ook de functieknop voorop of de functieknop achterop gebruiken om items te selecteren.
• U kunt ook de ontspanknop half indrukken om het menu te sluiten.
[AWB] (Automatische witbalans)
[] (Daglicht)
[] (Bewolkt)
[] (Schaduw)
[] (Halogeen)
voor automatisch instellen
voor buitenopnamen op een heldere dag
voor buitenopnamen op een bewolkte dag
voor het maken van opnames buiten in de schaduw
voor opname bij halogeen licht
Gevorderd
[] (Flash)
[] (Witinstelling 1)
alleen voor opnamen met flits
voor gebruik van de vooringestelde witbalans
[] (Witinstelling 2)
[] (Kleurwarmte instellen)
voor het gebruik van de vooraf ingestelde kleur­temperatuurinstelling
• [ ] is afgebeeld op de Zoeker als u de witbalans instelt op een andere instelling dan [AWB].
• U kunt ook [FUNC] gebruiken om in te stellen. (P92)
Automatische witbalans
Het beschikbare witbalansbereik wordt afgebeeld in de volgende illustratie. Wanneer u een opname maakt dat buiten het beschikbare witbalansbereik valt, kan het de opname roodachtig of blauwachtig eruit zien. Zelfs binnen de grenzen van het bereik, zou de automatische witbalans niet juist kunnen werken als er veel lichtbronnen zijn of als er geen kleur die in de buurt van wit komt is. In deze gevallen, de witbalans bijstellen.
1 De automatische witbalans zal binnen
het bereik als volgt werken. 2 Blauwe lucht 3 Bewolkte lucht (Regen) 4 Schaduw 5 TV scherm 6 Zonlicht 7 Wit fluorescerend licht 8 Gloeilamp 9 Zonsopgang en zonsondergang 10 Kaarslicht
2)
3)
4)
5)
1)
6)
7)
8)
9)
10)
KlKelvintemperatuur en kleuren
77
VQT1G34
Page 78
Gevorderd
• U kunt de witbalans fijn afstellen. (P79)
• De optimum witbalans onder fluorescent licht verschikt van het type fluorescent licht, gebruik daarom [AWB], [ ] of [].
• Wanneer u opnamen maakt met flitsen, wordt de witbalans misschien niet goed afgesteld als het flitslicht niet sterk genoeg is.
• De witbalans kan niet worden ingesteld in de volgende gevallen. – In automatische functie [ ] – In [PORTRET BUITEN] en [PORTRET
BINNEN] in de [PORTRET]-functie – In de [LANDSCHAP]-functie – In [SPORT BUITEN] en [SPORT
BINNEN] in de [SPORT]-functie – In de [NACHTPORTRET]-functie – In [ZONSONDERG.] en [VOEDSEL] in
de scènefunctie.
De witbalans opnieuw instellen
Gebruik deze functie om de witbalans handmatig in te stellen.
1 Selecteer [ ] of [ ] met stap 2
op P77 en druk dan op 3.
MENU
/SET
• Het kan zijn dat u geen nieuwe witbalans kunt instellen als het object te donker of te helder is. Maak in dit geval het object helderder en reset dan de witbalans.
De kleurtemperatuur instellen
U kunt de kleurtemperatuur handmatig instellen voor het maken van natuurlijke opnamen in verschillende lichtcondities. De lichtkleur wordt gemeten als een aantal in graden Kelvin. Wanneer de kleurtemperatuur hoog wordt, wordt de opname blauwachtig en wanneer de kleurtemperatuur laag wordt, wordt de opname roodachtig. (P77)
1 Selecteer [ ] met stap 2 op P77
en druk vervolgens op 3.
2 Richt de camera op een wit stuk
papier of iets dergelijks zodat het frame in het middel gevuld is met het witte object en druk dan op [MENU/SET].
78
VQT1G34
2 Druk op 3/4 om de
kleurtemperatuur te kiezen en druk dan op [MENU/SET].
• U kunt en kleur-temperatuur instellen van [2500K] tot [10000K].
MENU
/SET
Page 79
• U kunt ook de functieknop voorop of de functieknop achterop gebruiken om items te selecteren.
Gevorderd
• Selecteer het middenpunt als u de witbalans niet fijn aan het afstellen bent.
De witbalans fijn afstellen
U kunt de witbalans fijn instellen als u de gewenste tint niet krijgt met de gewone witbalans.
1 Selecteer de witbalans met stap 2
op P77 en druk dan op 4.
2 Druk op 3/4/2/1 om de
witbalans fijn in te stellen en druk vervolgens op [MENU/SET].
MENU
/SET
2: A (AMBER: ORANJEACHTIG) 1: B (BLAUW: BLAUWACHTIG) 3: G_ (GROEN: GROENACHTIG) 4: M` (MAGENTA: ROODACHTIG)
• Als u de witbalans fijn instelt op A (amber), wordt het witbalanspictogram op het LCD-scherm oranje. Als u de witbalans fijn instelt op B (blauw), wordt het witbalanspictogram op het LCD-scherm blauw.
• Als u de witbalans fijn instelt op G_ (groen) of M` (magenta), verschijnt [_] (groen) of [`] (magenta) naast het witbalanspictogram op het LCD-scherm.
• Op [FUNC] drukken om terug te keren naar het middenpunt.
• U kunt de witbalans onafhankelijk nauwkeurig afstellen voor elke witbalansfunctie.
• De instelling voor het nauwkeurig afstellen van de witbalans wordt door het beeld gebruikt wanneer u de flits gebruikt.
• De fijnafstelling van de witbalans blijft ook opgeslagen als u de camera uitzet.
• Het niveau van de fijne afstelling van de witbalans keert terug naar de standaard instelling (middenpunt) in de volgende gevallen. – Wanneer u de witbalans opnieuw instelt
in [ ] of [ ] (P78)
– Wanneer u de kleurtemperatuur
opnieuwhandmatig instelt in [ ] (P78)
U kunt de afstelling van de witbalans in de volgende gevallen niet verfijnen. – In automatische functie [ ] – In [PORTRET BUITEN] en [PORTRET
BINNEN] in de [PORTRET]-functie – In de [LANDSCHAP]-functie – In [SPORT BUITEN] en [SPORT
BINNEN] in de [SPORT]-functie – In de [NACHTPORTRET]-functie – In [ZONSONDERG.] en [VOEDSEL] in
de scènefunctie
79
VQT1G34
Page 80
Gevorderd
De lichtgevoeligheid instellen
ISO is een maat voor de gevoeligheid voor licht. Hoe hoger de gevoeligheid is, hoe minder licht u nodig hebt voor een opname: de camera wordt beter geschikt voor opnamen op donkere plaatsen.
1 Op 3 ( ) drukken.
BA
ISO
A Zoekerdisplay B Als u opnamen maakt met Live View
2 Druk op 2/1 om de
ISO-gevoeligheid te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
MENU
/SET
• U kunt ook de functieknop voorop of de functieknop achterop gebruiken om items te selecteren.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om in te stellen.
ISO­gevoeligheid
Gebruiken op heldere plekken (b.v. buiten)
Gebruiken op donkere plekken
Sluitertijd Langzaam Snel Ruis Minder Verhoogd
ISO­gevoeligheid
AUTO
(Slim)
100 De ISO-gevoeligheid is 200 400 800
1600
100 1600
Geschikt
Niet
geschikt
De ISO-gevoeligheid wordt automatisch afgesteld volgens de helderheid. De ISO-gevoeligheid wordt afgesteld
¢
volgens de beweging van het onderwerp en de helderheid.
vastgesteld op verschillende instellingen.
Niet
geschikt
Geschikt
Instellingen
¢ Wanneer u alleen met Live View
opnamen maakt
• U kunt [ISO-LIMIET INST.] instellen. (P82)
• Als u instelt op [AUTO], neemt de ISO-gevoeligheid automatisch toe tussen [ISO100] en [ISO400] afhankelijk van de helderheid. (Deze kan slechts toenemen tot [ISO200] wanneer [ISO-LIMIET INST.] ingesteld is op [ISO200].)
• De ISO-gevoeligheid neemt automatisch toe tot [ISO800] als u [ ] selecteert.
80
VQT1G34
Page 81
Over [ ] (Intelligente
ISO-gevoeligheidbediening) (Wanneer u alleen met Live View opnamen maakt)
Het toestel spoort de beweging van het onderwerp op in de buurt van het midden van het scherm en zet vervolgens de optimale ISO-gevoeligheid en sluitertijd in afhankelijk van de beweging en de helderheid van het onderwerp.
• Golfstoring wordt vermeden wanneer u beelden binnen maakt van een bewegend onderwerp door de ISO-gevoeligheid te vergroten en de sluitertijd sneller te maken.
1/125 ISO800
• Ruis wordt vermeden wanneer er binnen beelden gemaakt worden van een onderwerp zonder beweging door de ISO-gevoeligheid te vergroten.
1/30 ISO200
• De sluitertijd is niet vastgesteld wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt. Deze verandert continu om zich aan te passen aan de beweging van het onderwerp totdat de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt. Bevestig de eigenlijke sluitertijd op de informatiedisplay om de opname terug te laten spelen.
Gevorderd
• Afhankelijk van de helderheid en hoe snel het onderwerp beweegt, kan golfstoring vermeden worden zelfs als [ ] geselecteerd is.
• Het toestel kan niet in staat zijn de beweging op te sporen van het onderwerp in de volgende gevallen. – Wanneer het onderwerp klein is – Wanneer het bewegend onderwerp zich
aan de rand van het scherm bevindt
– Wanneer het onderwerp begint met
bewegen op het moment dat de ontspanknop helemaal ingedrukt wordt
– Terwijl AF ingeschakeld is
• De instelling is vastgesteld op [ ] in de volgende gevallen. – In [BABY1]/[BABY2] en [HUISDIER] in
de scènefunctie.
– In [PORTRET BINNEN],
[MACRO I.ISO], [SPORT NORMAAL], [SPORT BUITEN] en [SPORT BINNEN] in de geavanceerde scènefunctie.
• Programmaschakeling kan niet geactiveerd worden wanneer de ISO-gevoeligheid ingesteld is op [ ].
• U kunt [ ] niet selecteren in sluiterprioriteit AE en handmatige belichtingsfunctie. U kunt tevens [AUTO] niet selecteren in handmatige belichtingsfunctie.
• Om opnameruis te voorkomen, raden wij aan de ISO-gevoeligheid te reduceren, door [RUISREDUCTIE] in [OPN. MODE] naar [_] te zetten of alle onderdelen behalve [RUISREDUCTIE] naar [`] te zetten om opnamen te maken. (P94)
• U kunt ook [FUNC] gebruiken om in te stellen. (P92)
• Als u [ ] selecteert, kan digitale zoom niet gebruikt worden.
81
VQT1G34
Page 82
Gevorderd
De maximale gevoeligheidsinstelling instellen
Als u een maximuminstelling kiest voor de ISO-gevoeligheid, verandert het toestel automatisch naar de optimale ISO-gevoeligheid voor de helderheid van het onderwerp.
1 Op [MENU/SET] drukken om het
menu weer te geven.
2 Op 3/4/2/1 drukken om
[ISO-LIMIET INST.] in het [VOORKEUZE MENU] menu [ ] te selecteren en vervolgens op 1 drukken.
3 Op 3/4drukken om de
ISO-gevoeligheid te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
MENU
/SET
• U kunt ook de functieknop voorop of de functieknop achterop gebruiken om een menu-item te selecteren.
4 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop half indrukken om het menu te sluiten.
De helderheidsmeet­methode beslissen
(Metingfunctie)
1 Op 1 ( ) drukken.
BA
ISO
A Zoekerdisplay B Wanneer u opnamen maakt met Live
View
2 Druk op 2/1 om de
metingmethode te kiezen en druk dan op [MENU/SET] om in te stellen.
MENU
/SET
• U kunt ook de functieknop voorop of de functieknop achterop gebruiken om items te selecteren.
• U kunt ook de ontspanknop half indrukken om het menu te sluiten.
82
VQT1G34
Page 83
Gevorderd
Meervoudig: Dit is de methode waarbij de camera de beste belichting meet door de helderheid op het hele beeld automatisch te berekenen. Wij raden aan om zoveel mogelijk deze methode te gebruiken.
Middenmeting: Dit is de methode die gebruikt wordt om scherp te stellen op het object in het midden van het volledige beeld en de rest van het beeld aan dit middelste beeld aan te passen.
Spot: Dit is de methode die gebruikt wordt om scherp te stellen op het onderwerp in de begrensde smalle zone op het midden van het scherm.
Metingfunctie is vastgesteld op
meervoudig [ ] in automatische functie [].
• Het toestel zal alleen de belichting aanpassen om deze overeen te doen komen met het gezicht van de persoon wanneer de AF-functie ingesteld is op [ ] en meervoudig [ ] geselecteerd is.
• Wanneer punt [ ] geselecteerd is en de AF-functie ingesteld is op [ ] of [ ], zal het toestel ook het doel van de puntmeting verplaatsen om deze overeen te doen komen met de AF-zone.
Registreren van Persoonlijke Menu-instellingen
(Registreren van klantinstellingen)
U kunt het gebruikersgeheugen gebruiken om uw huidige menu-instellingen in de camera op te slaan. U kunt tot 3 menu-instellingen op voorhand opslaan voor later gebruik.
Stel de functieknop in op de gewenste
functie en selecteer de gewenste menu-instellingen van te voren.
1 Op [MENU/SET] drukken om het
menu weer te geven.
2 Op 3/4/2/1 drukken om [GEH
VOORK INST] in het [VOORKEUZE MENU] menu [ ] te selecteren en vervolgens op 1 drukken.
3 Op 3/4 drukken om
[ INGESTELD1], [ INGESTELD2] of [ INGESTELD3] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
MENU
/SET
83
VQT1G34
Page 84
Gevorderd
4 Op 3 drukken om [JA] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
MENU
/SET
• Wanneer [JA] geselecteerd is, wordt er over de eerder opgeslagen instellingen heen geschreven.
• U kunt het volgende menu-item niet opslaan omdat deze andere opnamefuncties kan beïnvloeden. – [KLOKINST.]
5 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop half indrukken om het menu te sluiten.
Opnamen maken in Klantfunctie
U kunt uit de geregistreerde patronen die u een tijd geleden heeft opgeslagen als klantinstellingen één van uw eigen klantinstellingen selecteren die bij de condities passen van opnamen maken en bij andere factors.
1 Op [MENU/SET] drukken om het
menu weer te geven.
2 Op 3/4 drukken om
[ INGESTELD1], [ INGESTELD2] of [ INGESTELD3] te selecteren.
•Op 1 drukken om de instellingen af te beelden voor elk menu-item. (Op 2 drukken om terug te keren naar het selectiescherm.)
84
VQT1G34
• Er worden maar een paar van de menu-items afgebeeld. (Raadpleeg het volgende voor de menu-items die afgebeeld zijn.) – [AF/AE VERGR.]
[AE-VERGR.-VAST] –[AF+MF] – [FOCUSPRIORITEIT] –[AF ASS. LAMP] – [LIVE VIEW AF] – [BURSTSNELH.]
Page 85
–[AUTO REVIEW]
125
ISO
100
19
F3.8P
STANDARD
11
[LANG SL.N.RED] – [OPN. ZONDER LENS]
3 Druk op [MENU/SET] om in te
stellen.
MENU
/SET
Gevorderd
Het maken van uitdrukkingsvolle portretten en landschapsopnamen
(Geavanceerde scènefunctie)
A
F3.8
STANDARD
ISO
100
125
19
11
A Als u opnamen maakt met Live View
• Opslaan van de geselecteerde klantinstellingen wordt afgebeeld op het scherm.
Wanneer de menu-instellingen
worden gewijzigd
Zelfs als de menu-instellingen tijdelijk veranderd worden terwijl [ INGESTELD1], [ INGESTELD2] of [ INGESTELD3] geselecteerd is, zal wat geregistreerd is onveranderd blijven. Om te veranderen wat geregistreerd is, over de geregistreerde gegevens heen schrijven met behulp van [GEH VOORK INST] (P105) op het [VOORKEUZE MENU] menu.
• Zelfs als de verjaardagsinstelling voor [BABY1]/[BABY2] of [HUISDIER] in scènefunctie (P89) veranderd is in de klantfunctie, zal dit niet geregistreerd worden. Als u de veranderde instelling wilt registreren, moet u over de geregistreerde gegevens heen schrijven met behulp van [GEH VOORK INST] in het [VOORKEUZE MENU] menu.
Op het moment van aankoop, zijn de begininstellingen voor de programma­AE-functie [ ] geregistreerd in [ INGESTELD1], [ INGESTELD2] of [ INGESTELD3].
In deze functie, kunt u opnamen van goede kwaliteit maken van het soort onderwerpen als personen, sportevenementen en
-activiteiten, macro-, langschappen, en personen bij avondlicht in overeenstemming met de erom heen liggende omstandigheden.
1 Op 2/1 drukken om de gewenste
scènefunctie te kiezen.
(Scherm wanneer [ ] wordt geselecteerd)
A
A Wanneer u opnamen maakt met Live
View
2 Druk op [MENU/SET] om in te
stellen.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft indrukken om in te stellen.
• Het menuscherm schakelt over naar het opnamescherm in de geselecteerde scènefunctie.
•Op 1 drukken en vervolgens stappen
1 en 2 uitvoeren om de
geavanceerde scènefunctie in te stellen.
85
VQT1G34
Page 86
Gevorderd
Over de informatie
• Als u op [DISPLAY] drukt wanneer u een geavanceerde scènefunctie selecteert in
1, wordt er uitleg over elke
stap geavanceerde scènefunctie afgebeeld. (Als u opnieuw op [DISPLAY] drukt, keert het scherm terug naar het scherm dat afgebeeld wordt in stap
1.)
• De volgende items kunnen niet ingesteld worden in de geavanceerde scènefunctie omdat het toestel ze automatisch op de optimale instelling zet. – [GEVOELIGHEID] – [MEETFUNCTIE] – Andere items dan [STANDAARD] en
[STANDAARD] ( ) in filmfunctie.
Over de openingswaarde en de
sluitertijd wanneer u een creatieve instelling selecteert
• U kunt de openingswaarde en de sluitertijd veranderen als u een creatieve instelling selecteert in de geavanceerde scènefunctie. Als u geen geschikte belichting kunt krijgen wanneer u de functieknop voorpo draait, zullen de openingswaarde en de sluitertijd of de selectiecursor rood worden.
[PORTRET]
De persoon steekt beter af op de achtergrond en heeft een gezondere huidskleur.
[NORMAAL PORTRET]
Maakt de achtergrond zacht en doet de huid mooi uitkomen op de opname.
[PORTRET BUITEN]
Voorkomt dat gezichten er donker uitzien wanneer u buiten fotografeert.
[PORTRET BINNEN]
Stelt de instelling van de ISO-gevoeligheid in op de instelling om wazigheid van het foto-onderwerp voor binnen fotograferen te voorkomen. (Intelligente ISO-gevoeligheidbediening)
[CREATIEF PROTRET]
U kunt de hoeveelheid achtergrondwazigheid veranderen door de openingswaarde (P41) te veranderen.
¢ Intelligente
ISO-gevoeligheidsbediening wordt geactiveerd wanneer u alleen met Live View opnamen maakt.
Technieken voor portretten
Deze functie doeltreffender maken: 1 Het zoomhendeltje zo ver mogelijk op
Tele zetten.
2 Ga dicht bij het object staan om deze
functie beter te laten werken.
¢
B
B Als u opnamen maakt met Live View
86
VQT1G34
In [PORTRET BINNEN] werkt de
Intelligente ISO-gevoeligheidsbediening en wordt het maximale niveau van de ISO-gevoeligheid [ISO400]. In andere functies is de ISO-gevoeligheid vastgesteld op [ISO100].
• De witbalans kan ingesteld worden wanneer [NORMAAL PORTRET] of [CREATIEF PROTRET] geselecteerd is.
De begininstelling voor [AF] is [ ] wanneer u opnamen maakt met Live View.
Digitale zoom kan niet gebruikt worden.
Page 87
[LANDSCHAP]
Hiermee kunt u opnamen maken van een volledig landschap.
[LANDSCHAP NORMAAL]
De focus stelt in eerste instantie scherp op voorwerpen die zich ver weg bevinden.
[NATUUR]
De beste instelling voor het fotograferen van een natuurlijke omgeving.
[ARCHITECTUUR]
Deze instelling zorgt voor scherpe foto’s van architectuur. De richtlijnen worden afgebeeld. (P56)
[LANDSCHAP CREATIEF]
De sluitertijd (P42) kan veranderd worden met de [LANDSCHAP NORMAAL] instelling.
• De flits is vast gedwongen UIT [ ].
• De AF-lamp is uitgeschakeld.
• U kunt de witbalans niet instellen.
[MACRO]
Met deze functie kunt u close-up’s maken van een object, bijv. wanneer u opnamen van bloemen maakt. (De afstand vanaf een onderwerp waarop u close-upopnamen kunt maken verschikt afhankelijk van de lens die u gebruikt.)
[NORMALE MACRO]
Prioriteit wordt gegeven aan het scherpstellen op een onderwerp dicht bij het toestel.
[MACRO I.ISO]
Het toestel pakt de beweging op van het onderwerp en stelt de optimum ISO-gevoeligheid in om wazigheid te voorkomen van het onderwerp. (Intelligente ISO-gevoeligheidbediening)
[CREATIEVE MACRO]
U kunt de openingswaarde veranderen (P41) met de [NORMALE MACRO] instelling.
¢
Gevorderd
¢ Intelligente
ISO-gevoeligheidsbediening wordt geactiveerd wanneer u alleen met Live View opnamen maakt.
Focusbereik
(Met de meegeleverde lens)
A
C
B
A Focusafstand referentiemarkering B Referentielijn van de focusafstand C [0.29] m
• We raden het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan in de macrofunctie.
• Wanneer een object dichtbij het toestel is, is het effectieve focusbereik (velddiepte) aanzienlijk minder breed. Daarom kan, als de afstand tussen het toestel en het object gewijzigd is na het scherpstellen, het moeilijk worden om er opnieuw op scherp te stellen.
• Als de afstand tussen het toestel en het object buiten het focusbereik van het toestel ligt, zou het beeld niet op de juiste manier scherpgesteld kunnen worden zelfs als de focusaanduiding brandt.
• Als [LIVE VIEW AF] ingesteld is op contrast AF wanneer u opnamen maakt met Live View, wordt er prioriteit gegeven aan een onderwerp dicht bij het toestel, het duurt dus langer om scherp te stellen wanneer u opnamen maakt van een onderwerp ver weg.
87
VQT1G34
Page 88
Gevorderd
Het beschikbare flitsbereik bedraagt
ongeveer 2,0 m tot 5,5 m (Breed). (Wanneer de ISO-gevoeligheid ingesteld is op [AUTO].) We raden aan de flits in te stellen op Gedwongen UIT [ ] wanneer u opnamen maakt dichtbij.
• Wanneer u opnamen maakt in een dicht bereik in macrofunctie, kan de resolutie van de buitenkant van het beeld enigszins afnemen. Dit is geen storing.
Als er een vingerafdruk of stof op de lens terechtkomt, kan de lens mogelijk niet goed scherp stellen op het voorwerp.
Digitale zoom kan niet gebruikt worden.
[SPORT]
Daar instellen wanneer u beelden wilt maken van sportscènes of andere snelbewegende evenementen.
[SPORT NORMAAL]
Bedient de ISO-gevoeligheid terwijl de beweging gestopt wordt met een hoge sluitertijd. (Intelligente ISO-gevoeligheidbediening)
[SPORT BUITEN]
Snelle sluitertijd voor stoppen van beweging wanneer u buiten foto’s maakt bij mooi weer. (Intelligente ISO-gevoeligheidbediening)
[SPORT BINNEN]
Vergroot de ISO-gevoeligheid en vergoot de sluitertijd om wazigheid te voorkomen voor binnen fotograferen. (Intelligente ISO-gevoeligheidbediening)
[SPORT CREATIEF]
De sluitertijd (P42) kan veranderd worden met de [SPORT NORMAAL] instelling.
¢ Intelligente
ISO-gevoeligheidsbediening wordt geactiveerd wanneer u alleen met Live View opnamen maakt.
¢
¢
¢
• De witbalans kan ingesteld worden wanneer [SPORT NORMAAL] of [SPORT CREATIEF] geselecteerd is.
Digitale zoom kan niet gebruikt worden.
[NACHTPORTRET]
Hiermee kunt u opnamen maken van een persoon met een achtergrond die even helder is als in het echt.
[NACHTPORTRET]
Wordt gebruikt voor het fotograferen van personen tegen de achtergrond van een nachtlandschap.
[NACHTL. SCHAP]
Nachtlandschap kan levendig gefotografeerd worden met een langzame sluiter.
[VERLICHTING]
Verlichting wordt prachtig gefotografeerd.
[NACHTL. CREATIEF]
De openingswaarde (P41) kan veranderd worden met de [NACHTL. SCHAP] instelling.
Technieken voor nachtportretten
• Open de flits wanneer [NACHTPORTRET] is geselecteerd.
• Omdat de sluitertijd langzamer wordt, raden we het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan voor deze opnamen.
Houd het voorwerp nog ongeveer 1 seconde nadat u de opname hebt gemaakt stil wanneer [NACHTPORTRET] is geselecteerd.
Wanneer [NACHTPORTRET] geselecteerd is, raden we aan het zoomhendeltje op Breed (1k) te draaien en ongeveer 2,0 m van het onderwerp af te staan wanneer u een opname maakt.
88
VQT1G34
Page 89
Gevorderd
• Voor informatie over het beschikbare flitsbereik, zie P68.
Sluit de flits altijd als u deze niet gebruikt.
• De sluiter kan gesloten blijven nadat u de opname gemaakt heeft. Dit komt door signaalverwerking en duidt niet op storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken.
De flits kan niet worden ingesteld voor instellingen behalve voor [NACHTPORTRET].
Wanneer [NACHTPORTRET] geselecteerd is, worden de flitsinstellingen Langzame synch./Rode-ogenreductie [ ], en wordt de flits elke keer geactiveerd.
Wanneer [NACHTL. SCHAP] geselecteerd is, is de ISO-gevoeligheid vastgesteld op [ISO100].
• De AF-hulplamp is buiten werking gesteld voor andere instelling dan [NACHTPORTRET].
• U kunt de witbalans niet instellen.
Wanneer [NACHTPORTRET] geselecteerd is, is de begininstelling voor [AF] in Live View-opname [ ].
Opnamen maken die overeenkomen met de scène die opgenomen wordt (Scènefunctie)
Als u een scènefunctie kiest om een opname te maken van een beeld in een bepaalde situatie zal de camera automatisch de optimale belichting instellen en aanpassen voor de gewenste opname.
P90 tot 91 en “Over de informatie ”
raadplegen voor details over elke scènefunctie.
1 Op 2/1 drukken om het
gewenste scènemenu te kiezen.
2 Druk op [MENU/SET] om in te
stellen.
• Het menuscherm schakelt over naar het opnamescherm in de ingestelde scènefunctie.
• Om de scènefunctie te veranderen, op [MENU/SET] drukken om het menu af te beelden, op 3/4/2/1 drukken om de scènefunctie in het scènemenu [ ] te selecteren en vervolgens weer op [MENU/SET] drukken.
89
VQT1G34
Page 90
Gevorderd
Over de informatie
• Als u op [DISPLAY] drukt wanneer u een scènefunctie selecteert in stap
1, wordt er
uitleg afgebeeld over elke scènefunctie. (Als u weer op [DISPLAY] drukt, keert het scherm terug naar het [SCÈNE MODE] menu.)
[ZONSONDERG.]
MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]
/SET
menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P89) Kies dit wanneer u opnamen wilt maken van een zonsondergang. U kunt op deze manier levendige opnamen maken van de rode kleurvan de zon.
• De flits is vast gedwongen UIT [ ].
• De AF-lamp is uitgeschakeld.
• U kunt de witbalans niet instellen.
• De flitsinstelling blijft opgeslagen memorised ook als u de camera uit zet. De flitsinstelling voor de scènefunctie wordt weer op de oorspronkelijke instelling gezet als u de scènefunctie wijzigt.
• Wanneer u een opname maakt met een scènefunctie dat niet geschikt is voor dat doeleinde, kan de tint van het beeld verschillen van de werkelijke scène.
• Als u op 2 drukt wanneer u [ZONSONDERG.] selecteert in stap
1,
wordt het [SCÈNE MODE] menu [ ] geselecteerd. Als u vervolgens op 4 drukt en het [OPNAME] functiemenu [ ], het [SET-UP] menu [ ] of het [VOORKEUZE MENU] menu [ ] selecteert, kunt u de gewenste items instellen.
• De volgende items kunnen niet ingesteld worden in de scènefunctie omdat het toestel ze automatisch op de optimale instelling zet. – [GEVOELIGHEID] – [MEETFUNCTIE] – Andere items dan [STANDAARD] en
[STANDAARD] ( ) in filmfunctie.
[VOEDSEL]
MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]
/SET
menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P89) Met deze functie kunt u opnamen maken van bijvoorbeeld voedsel dat er natuurlijk uitziet zonder de hinderlijke invloed van omgevingslicht in restaurants enz.
• U kunt de witbalans niet instellen.
1
[BABY1]/[BABY2]
2
MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]
/SET
menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P89) Met deze functie kunt u opnamen maken van een baby met een mooi huidkleurtje. Als u de flits gebruikt, is het licht van de flits zwakker dan anders. U kunt verjaardagen instellen in [BABY1] en [BABY2]. U kunt vervolgens de leeftijden afbeelden wanneer u de opnamen terugspeelt.
De leeftijd van de baby kan afgedrukt
worden met behulp van de software [LUMIX Simple Viewer] of [PHOTOfunSTUDIO-viewer-] die op de CD-ROM (meegeleverd) staat. [Voor details over afdrukken, de
90
VQT1G34
Page 91
gebruiksaanwijzing (PDF-bestand) van de software raadplegen.]
Het afbeelden van de leeftijd instellen
• Om de leeftijd weer te geven, voert u de eerste geboortedatum in en stelt u daarna [MET LEEFTIJD] in voordat u opnamen maakt.
Geboortedatum instellen
1 Op 3/4 drukken om [INST. GEB
DATUM] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
2 Als een melding verschijnt, drukt u op
2/1 om de onderdelen te selecteren (Jaar/Maand/Dag) en dan op 3/4 om de gegevens te bevestigen.
3 Op [MENU/SET] drukken om het
instellen te eindigen.
• U kunt ook de functieknop voorop of achterop gebruiken om in te stellen.
• Intelligente ISO-gevoeligheidsbediening is geactiveerd en het maximum ISO-gevoeligheidsniveau wordt [ISO400], in [BABY1]/[BABY2] (Wanneer u alleen met Live View opnamen maakt).
• De leeftijd en de huidige datum en tijd kunnen worden gedurende ongeveer 5 seconden afgebeeld wanneer het toestel aanstaat in [BABY1]/[BABY2].
• De stijl van de geboortedatum op het scherm verschilt naar gelang van de taalinstelling in de opnamefunctie.
• Als de leeftijd niet juist afgebeeld wordt, controleert u de klok en de geboortedatuminstellingen.
• Als het toestel ingesteld is op [ZONDER LEEFTIJD], wordt de leeftijd niet opgenomen zelfs als de tijd en geboortedatum ingesteld zijn. Dit betekent dat de leeftijd niet ingesteld kan worden
Gevorderd
zelfs als het toestel ingesteld is op [MET LEEFTIJD] na het maken van opnamen.
• U kunt de verjaardaginstelling opnieuw instellen met [RESETTEN].
Digitale zoom kan niet gebruikt worden.
• De begininstelling voor [AF] wanneer u opnamen maakt met de gezichtsherkenning van Live View.
[HUISDIER]
MENU
Op [ ] drukken om het [SCÈNE MODE]
/SET
menu af te beelden en de scènefunctie te kiezen. (P89) Kies dit als u opnamen wil maken van een huisdier zoals een hond of een kat. U kunt de verjaardag van uw huisdier instellen. U kunt vervolgens de leeftijd afbeelden wanneer u de opnamen terugspeelt.
De leeftijd van uw huisdier kan ook afgedrukt worden met behulp van de software [LUMIX Simple Viewer] of [PHOTOfunSTUDIO-viewer-] die op de CD-ROM (meegeleverd) staat. [Voor details over afdrukken, de gebruiksaanwijzing (PDF-bestand) raadplegen van de software.]
Raadpleeg [BABY1]/[BABY2] on P90 voor informatie over de instelling van de leeftijddisplay en de verjaardaginstelling.
• De begininstelling voor de AF-lamp is [OFF]. (P107)
Jaren voor 2000 kunnen niet worden geselecteerd voor de instelling van [INST. GEB DATUM].
• Intelligente ISO-gevoeligheidsbediening is geactiveerd en het maximum ISO-gevoeligheidsniveau wordt [ISO800], in [HUISDIER] (Wanneer u alleen opnamen maakt met Live View).
• De begininstelling voor [AF] wanneer u opnamen maakt met Live View is 9-zone-focussing.
• Lees [BABY1]/[BABY2] voor meer informatie over deze functie.
91
VQT1G34
Page 92
Menu-instellingen
Menu-instellingen
Het functiemenu [OPNAME] gebruiken
Maak het aantal opnamen groter met de kleurenfunctie, effecten, beeldcorrectie enzovoort. Welke menuonderdelen u kunt instellen, hangt af van de opnamefunctie die u kiest.
Instellen met de menupagina Druk op [MENU/SET] om het [OPNAME]-functiemenu af te beelden en selecteer het onderdeel dat u wilt instellen. (P25)
Onderdelen die u kunt instellen
(Opnemen in programma AE-functie [ ])
Menus-
cherm
1/4
2/4
3/4
Onderdeel
: [OPN. MODE] (P93) : [ASPECT] (P95) : [FOTO RES.] (P95) : [KWALITEIT] (P95) : [OIS MODE] (P97) : [EXTRA OZ] (P98) : [DIG. ZOOM] (P99) : [FLITS] (P100) : [FLITSSYNCHR.]
(P100) : [FLITS INSTEL.] (P100) : [MULTI BELICHT.]
(P101) : [BURSTSNELH.] (P103) : [AUTO BRACKET]
(P103) : [ZELF ONTSP.] (P103) : [SPIEGEL OMH.]
(P104)
: [KLEURRUIMTE]
4/4
Gebruik maken van de
FUNCTIE-instelling
• U kunt [FUNC] gebruiken om gemakkelijk de volgende items in te stellen wanneer u opnamen maakt. (Wanneer programma AE-functie [ ] ingesteld is.) – Witbalans (P77) – ISO-gevoeligheid (P80) – [FOTO RES.] (P95) – [KWALITEIT] (P95) – [OIS MODE] (P97) – [FLITS] (P65)
(P104)
: [LANG SL.N.RED]
(P104)
1 Druk op [FUNC] wanneer u
opneemt.
2 Druk op 3/4/2/1 om het
menu-onderdeel te selecteren en druk op [MENU/SET] om het menu te sluiten.
MENU
/SET
• U kunt ook de functieknop voorop of de functieknop achterop gebruiken om items te selecteren.
• U kunt het menu ook sluiten met [FUNC].
• U kunt ook de ontspanknop half indrukken om het menu te sluiten.
92
VQT1G34
Page 93
[OPN. MODE]
De kleurtint van de te maken opname instellen
[U kunt alleen [STANDAARD] en [STANDAARD] ( ) in [ ], [ ], [ ], [ ], [ ] en [ ] functie selecteren.]
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P25) Elk type film voor filmcamera’s heeft zijn eigen kleurtint- en contrastkenmerken. In filmfunctie, kunt u de kleurtint kiezen van de opnamen uit 9 types net zoals u verschillende films voor filmcamera’s zou kiezen. Verschillende instellingen in de filmfunctie kiezen die het best passen bij uw opnamesituatie en de situatie die u filmt.
1 Op 2/1 drukken of de
functieknop achterop gebruiken om een item te kiezen.
of
Menu-instellingen
Een effect instellen
• [STANDAARD] (KLEUR)
Dit is de standaard instelling.
• [DYNAMISCH] (KLEUR)
De diepte en het contrast van de opgeslagen kleuren worden verhoogd.
• [NATUUR] (KLEUR)
Rood, groen en blauw zijn helderder. Mooiere natuurkleuren.
• [ZACHT] (KLEUR)
Minder contrast voor zachtere en duidelijkere kleuren.
• [NOSTALGISCH] (KLEUR)
Lagere verzadiging en contrast. Reflecterende tijdspassage.
• [LEVENDIG] (KLEUR)
Hogere verzadiging en contrast dan dynamisch.
• [STANDAARD] ( )
Dit is de standaard instelling.
• [DYNAMISCH] ( )
Hoger contrast.
• [ZACHT] ( )
Maakt het beeld zachter zonder huidechtheid te verliezen.
• [MIJN FILM 1]
• [MIJN FILM 2]
De opgeslagen instelling wordt gebruikt.
• Wanneer u op [DISPLAY] op het scherm dat hierboven afgebeeld wordt drukt, wordt er uitleg gegeven over elke filmfunctie. (Wanneer u opnieuw op [DISPLAY] drukt, keert het scherm terug naar het vorige scherm.)
2 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop half indrukken om het menu te sluiten.
• In de opnamefunctie doet de camera mogelijk iets dat lijkt op pull-processing of push-processing om een bepaald soort beeld te maken. De sluitertijd kan dan heel traag worden.
• U kunt ook met behulp van de knop [FILM MODE] overschakelen naar Live View en de opnamefunctie instellen. De belichting en de kleurschakering wijken in Live View mogelijk af van het opgenomen beeld.
93
VQT1G34
Page 94
Menu-instellingen
Elke filmfunctie op de gewenste
instelling aftellen
1 Druk op 3/4 of gebruik de
functieknop voorop op het scherm dat afgebeeld wordt in stap 1 op pagina 93 om een item te selecteren.
2 Druk op 2/1 of gebruik de
functieknop achterop om het item af te stellen en druk dan op [FILM MODE].
3 Op 3/4 drukken om het
onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET].
[CONTRAST]
Verhoogt het verschil tussen de
[_]
heldere en donkere vlakken op het beeld.
Vermindert het verschil tussen de
[`]
heldere en donkere vlakken op het beeld.
[SCHERPTE] [_] Het beeld is zeer scherp. [`] Het beeld is onscherp.
[VERZADIGING]
De kleuren van het beeld zijn
of
[_]
levendig. De kleuren van het beeld zijn
[`]
natuurlijker.
[RUISREDUCTIE]
Versterkte ruisvermindering. De
[_]
beeldresolutie kan iets minder goed worden.
Het ruisverminderingseffect
[`]
wordt minder. U kunt opnamen maken met een hogere resolutie.
MENU
/SET
• U kunt 2 instellingen registreren. ([MIJN FILM 1] en [MIJN FILM 2]) (Na het registreren wordt de naam van de filmfunctie die eerder geregistreerd was afgebeeld.)
• [STANDAARD] is geregistreerd in [MIJN FILM 1] en [STANDAARD] ( ) is geregistreerd in [MIJN FILM 2] op het moment van aankoop.
4 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop half indrukken om het menu te sluiten.
94
VQT1G34
• Er kan ruis optreden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken. Om beeldruis te voorkomen, raden wij aan [RUISREDUCTIE] naar [_] te zetten of de items met uitzondering van [RUISREDUCTIE] naar [`] te zetten om opnamen te maken.
• Als u en filmfunctie afstelt, wordt [_] afgebeeld naast de naam van de filmfunctie op de LCD-monitor.
• U kunt [VERZADIGING] niet aanpassen in de zwartwitinstellingen in de filmfunctie.
• De filmfunctie kan niet afgesteld worden in de geavanceerde scènefunctie en in de scènefunctie.
Page 95
[ASPECT]
Instellen van de aspectratio van opnamen (Wanneer u alleen met Live View opnamen maakt)
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P25) Als u de aspectratio wijzigt, kunt u een hoek (standpunt) kiezen die past bij het object.
• Druk op [LIVE VIEW] om het toestel vooraf te schakelen naar het maken van opnamen met Live View. (P55)
Kiezen om opnamen te maken met dezelfde aspectratio als een 4:3 TV of een computerscherm.
Kiezen om opnamen te maken met dezelfde 3:2 aspectratio als een 35 mm film.
Menu-instellingen
het afdrukken. Controleer dit voordat u op gaat nemen. (P144)
[FOTO RES.]/[KWALITEIT]
Een beeldresolutie en –kwaliteit kiezen die overeenkomen met uw eigen gebruik
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P25) Een digitaal beeld is samengesteld uit ontelbare punten die pixels heten. Ook al ziet u het verschil op het scherm van het toestel niet, hoe meer pixels, hoe mooier het beeld zal wanneer dit afgedrukt wordt op een groot stuk papier of afgebeeld wordt op het computerscherm. Beeldresolutie is de compressiewaarde die gebruikt wordt om digitale opnamen op te slaan.
Dit is geschikt voor landschappen enz. waar een breed zicht wensbaar is. Dit is ook geschikt voor het terugspelen van beelden op een breedbeeld TV, hoge definitie TV enz.
• De uiteinden van de gemaakte opnamen zouden eraf geknipt kunnen worden bij
A Heel veel pixels (Fijn) B Weinig pixels (Grof)
¢ Deze opnamen zijn voorbeelden van
dit effect.
Aantal pixels
Wanneer u een grotere beeldresolutie [ ] (10 miljoen pixels) selecteert, kunt u opnamen duidelijk afdrukken. Als er een klein aantal pixels [ ] (3 miljoen pixels) geselecteerd is, zal de grootte van de gegevens gering zijn, zodat er meer opnamen gemaakt kunnen worden.
• Het aantal pixels dat geselecteerd kan worden verschilt afhankelijk van de aspectratio.
95
VQT1G34
Page 96
Menu-instellingen
Aspectratio [ ].
3648k2736 pixels (10 miljoen pixels)
2816k2112 pixels (6 miljoen pixels)
2048k1536 pixels (3 miljoen pixels)
Aspectratio [ ]. (Alleen voor opnamen met Live View)
3648k2432 pixels (9 miljoen pixels)
2816k1880 pixels (5,3 miljoen pixels)
2048k1360 pixels (2,8 miljoen pixels)
Aspectratio [ ]. (Alleen voor opnamen met Live View)
3648k2056 pixels (7,5 miljoen pixels)
2816k1584 pixels (4,5 miljoen pixels)
1920k1080 pixels (2 miljoen pixels)
Kwaliteit
U kunt het aantal opnamen vergroten zonder de beeldresolutie te wijzigen als u de resolutie instelt op [ ].
Fijn (Lage comprimering): Dit type geeft voorrang aan de beeldkwaliteit. De beeldkwaliteit zal hoog zijn.
Standaard (Hoge comprimering): Dit type geeft voorrang aan het aantal opnamen. Er zullen standaard kwaliteit opnamen gemaakt worden.
RAW_Fijn: Dit stelt de kwaliteit in op [RAW] en creëert tevens tegelijkertijd een fijne JPEG-opname.
RAW_Standaard: Dit stelt de kwaliteit in op [RAW] en creëert tevens een standaard JPEG-opname.
RAW: Instellen op het verwerken van beelden in hoge resolutie op een PC. De maximum opnamegrootte voor elke aspectratio is vastgesteld. Een JPEG is niet gecreëerd.
U kunt geavanceerdere
opnamebewerking genieten als u RAW files gebruikt. U kunt RAW files opslaan in een fileformaat (JPEG, TIFF etc.) dat afgebeeld kan worden op uw PC etc., deze ontwikkelen en bewerken m.b.v. de software “SILKYPIX Developer Studio” van Ichikawa Soft Laboratory op de CD-ROM (meegeleverd).
• Als u [EXTRA OZ] (P98) instelt op [ON] wanneer u opnamen maakt met Live View, wordt [EZ] afgebeeld op het scherm wanneer de opnamegrootte ingesteld is op een grootte die niet de maximale opnamegrootte is voor elke aspectratio. “EZ” is een afkorting van “Extra optical Zoom”.
• P145 lezen voor informatie over het aantal opnamen.
U kunt de volgende functies kiezen als de beeldresolutie op [ ], [ ] of [ ] staat. –[EXTRA OZ] – [DIG. ZOOM]
96
VQT1G34
Page 97
– [NW. RS.] –[BIJSNIJD.] – [ASPECT CONV.]
[OIS MODE]
Optische beeldstabilisator
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P25) Deze functie spoort bewegingen van de camera beweging op en compenseert deze.
• Controleer of de [O.I.S.] schakelaar op de lens op [ON] staat.
[MODE1] ()
[MODE2] ()
[MODE3] ()
Toestel schudden wordt altijd gecorrigeerd in de functie voor het maken van opnamen. Het stelt u in staat opnamen te maken met stabielheid nadat u de samenstelling besloten heeft met gebruik van de telefotofunctie.
Toestel schudden wordt gecorrigeerd wanneer de ontspanknop ingedrukt wordt. De daaruit voortkomende correctie is effectiever.
Toestel schudden wordt gecorrigeerd voor op/ neerbewegingen. Deze functie is ideaal voor panning (een methode voor het maken van opnamen waarbij het toestel gedraaid wordt om de bewegingen te volgen van een onderwerp dat blijft bewegen in een vaste richting).
Menu-instellingen
• De stabilisatorfunctie kan niet voldoende werken in de volgende gevallen. – Wanneer er veel camerabeweging is. – Als de zoomuitvergroting erg hoog is. – Als u de digitale zoom gebruikt. – Wanneer u opnamen maakt terwijl u een
bewegend object volgt.
– Als de sluitertijd langzamer wordt om
binnenshuis opnamen te maken of op
donkere plaatsen. Houd de camera stilbeweging wanneer u de ontspanknop indrukt.
• U kunt [OIS MODE] in de volgende gevallen selecteren. – Wanneer u een lens gebruikt die geen
optische beeldstabiliseerfunctie heeft
– Wanneer autofunctie [ ] geselecteerd
is
• Het panningeffect in [MODE3] is moeilijker te verkrijgen in de volgende gevallen. – Op fel verlichte plekken zoals bij
klaarlichte dag op een zomerse dag
– Als de sluitertijd op sneller dan 1/100t
staat.
– Als u de camera te traag beweegt omdat
het object niet snel beweegt. (De achtergrond wordt in dit geval niet onscherp genoeg.)
– Wanneer het toestel het onderwerp niet
op bevredigende wijze bijhoudt
• We raden aan opnamen te maken met de Zoeker bij panning in [MODE3].
97
VQT1G34
Page 98
Menu-instellingen
B
[EXTRA OZ]
Een opname vergroten zonder dat de kwaliteit verslechtert (Wanneer u alleen met Live View opnamen maakt)
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P25) Normaal kunt u opnamen maken met een maximale focuslengte van 50 mm (35 mm filmcamera equivalent: 100 mm) met behulp van de meegeleverde lens. Als u [EXTRA OZ] echter op [ON] instelt wanneer de opnamegrootte ingesteld is op een andere grootte dan de maximale opnamegrootte voor elke aspectratio ([ ]/[ ]/[ ]), kan er een maximale focuslengte van 89 mm verkregen worden (35 mm filmcamera equivalent: 178 mm) zonder dat de kwaliteit verslechtert.
• Druk op [LIVE VIEW] om het toestel vooraf te schakelen naar het maken van opnamen met Live View. (P55)
Het mechanisme van de extra
optische zoom
Voorbeeld: Wanneer u de beeldresolutie instelt op [ ] (3 miljoen pixels), wordt de 10 miljoen pixels CCD-zone geconcentreerd in het midden van de 3 miljoen pixels-zone, een opname toestaand met een hoger zoomeffect. (¢ is de equivalentwaarde voor een 35 mm filmcamera.)
1
14 mm (28 mm)
2
18 mm (36 mm)
3
24.5 mm (49 mm)
W
W
W
T
50 mm
B
(100 mm)
T
64.5 mm (129 mm)
T
89 mm
A
(178 mm)
1 Geactiveerde optische zoom [OFF] Voorbeeld: [ ] (3 miljoen pixels) 2 Geactiveerde optische zoom [ON] Voorbeeld: [ ] (6 miljoen pixels) 3 Geactiveerde optische zoom [ON] Voorbeeld: [ ] (3 miljoen pixels)
A Optische zoom B Geactiveerde optische zoom
Beeldresolutie en extra optische
zoomvergroting
Aspec-
tratio
Beeld-
grootte
(10M)
(9M)
(7,5M)
(6M)
(5,3M)
(4,5M)
(3M)
(2,8M)
(2M)
Extra optische
zoomvergroting
Niet mogelijk
1,3a
1,8a
Focusbereik
van de meege-
leverde lens
14 mm tot
50 mm
(28 mm tot
100 mm)
18 mm tot
64,5 mm
(36 mm tot
129 mm)
24,5 mm tot
89 mm
(49 mm tot
178 mm)
¢ 35 mm filmcamera equivalent
¢
¢
¢
98
VQT1G34
Page 99
Menu-instellingen
• Raadpleeg P95 voor aspectratio en P95 voor beeldresolutie.
• “EZ” is een afkorting van “Extra optical Zoom”.
• U kunt de zoomuitvergroting nog verbeteren met de extra optische zoom zonder u zorgen te maken over beeldvertekening.
• Wanneer [EXTRA OZ] ingesteld is op [ON], wordt [ ] afgebeeld op het scherm als u een beeldresolutie instelt die de extra optische zoom activeert.
• Als u [KWALITEIT] instelt op [RAW_FINE], [RAW_STANDARD] of [RAW], wordt de extra optische zoom niet geactiveerd.
• Het beeld kan even stoppen met bewegen voordat er scherpgesteld wordt wanneer u de ontspanknop tot de helft indrukt. Dit is geen storing.
[DIG. ZOOM]
De zoom verder uitbreiden (Wanneer u alleen met Live View opnamen maakt)
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P25) U kunt de zoomvergroting die u had wanneer u de optische zoom gebruikte (dit houdt ook in wanneer u de extra optische zoom gebruikt), 2a of 4a verder doen toenemen met de digitale zoom. U kunt opnamen maken me een maximum focuslengte van 200 mm (35 mm filmtoestel equivalent: 400 mm) met de meegeleverde lens. Verder als u een opnamegrootte instelt die de extra optische zoom activeert, kunt u opnamen maken met een maximum focuslengte van 356 mm (35 mm filmtoestel equivalent: 712 mm).
• Druk op [LIVE VIEW] om het toestel vooraf te schakelen naar het maken van opnamen met Live View. (P55)
[OFF] :
W
14 mm (28 mm)
[2k] :
W
28 mm (56 mm)
[4k] :
56 mm (112 mm)
W
¢ 35 mm filmcamera equivalent
A Optische zoom B Digitale zoom
A
B
T
50 mm (100 mm)
B
T
100 mm (200 mm)
T
200 mm (400 mm)
99
VQT1G34
Page 100
Menu-instellingen
De digitale zoom samen met de extra
optische zoom gebruiken
Voorbeeld: Wanneer de digitale zoom ingesteld is op [4a] en de beeldresolutie ingesteld is op [ ] (3 miljoen pixels), kunt u tegelijkertijd de extra optische zoom gebruiken.
W
98 mm (196 mm)
T
356 mm (712 mm)
¢ 35 mm filmcamera equivalent C Digitale zoom en extra optische zoom
• Een grote AF-zone (P63) verschijnt als u de digitale zoom gebruikt. Het kan zijn dat de stabilisatiefunctie niet werkt.
• Voor de digitale zoom geldt dat hoe groter het beeld is, hoe lager de beeldkwaliteit wordt.
• Wanneer u de digitale zoom gebruikt, raden wij het gebruik van een statief en de zelfontspanner (P75) aan om opnamen te maken.
• De digitale zoom werkt niet in de volgende gevallen: – In automatische functie [ ] – Wanneer Intelligente
ISO-gevoeligheidsbediening ingesteld is op [ON]
– In [PORTRET], [MACRO] en [SPORT] in
de geavanceerde scènefunctie
– In [BABY1]/[BABY2] en [HUISDIER] in
de scènefunctie
– Wanneer de kwaliteit ingesteld is op
[RAW_FINE], [RAW_STANDARD] of [RAW]
• De AF-functie wordt vast ingesteld op 1-zone-focussing wanneer de digitale zoom wordt gebruikt.
• Het beeld kan even stoppen met bewegen voordat er scherpgesteld wordt wanneer u de ontspanknop tot de helft indrukt. Dit is geen storing.
[FLITS]
Naar de geschikte flitsinstelling schakelen
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P25) U kunt de flitsinstelling schakelen. Raadpleeg P66 voor meer informatie.
[FLITSSYNCHR.]
Instellen op de 2de Gordijnsynchro
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P25) U kunt instellen op de 2de gordijnsynchro. Raadpleeg P70 voor meer informatie.
[FLITS INSTEL.]
De flitswerking instellen
MENU
Op [ ] drukken om het [OPNAME]
/SET
functiemenu af te beelden en het in te stellen onderdeel te kiezen. (P25) U kunt de flitsoutput afstellen. Raadpleeg P69 voor meer informatie.
100
VQT1G34
Loading...