Wij willen van de gelegenheid gebruik
maken u te bedanken voor de aanschaf
van deze Panasonic Digitale Fotocamera.
Lees deze handleiding met aandacht en
bewaar hem binnen handbereik voor
toekomstige raadpleging.
Informatie voor Uw
Veiligheid
WAARSCHUWING:
OM HET RISICO VAN BRAND,
ELEKTRISCHE SCHOK OF
PRODUCTBESCHADIGING TE
VERKLEINEN,
• STELT U DIT APPARAAT NIET
BLOOT AAN REGEN, VOCHT,
DRUPPELS OF SPETTERS, EN MAG
U GEEN VOORWERPEN WAARIN
EEN VLOEISTOF ZIT BOVENOP
HET APPARAAT PLAATSEN.
• GEBRUIKT U UITSLUITEND DE
AANBEVOLEN ACCESSOIRES.
• VERWIJDERT U NIET DE AFDEKKING
(OF HET ACHTERPANEEL). ER
BEVINDEN ZICH GEEN
ONDERDELEN IN HET APPARAAT DIE
DOOR DE GEBRUIKER MOETEN
WORDEN ONDERHOUDEN. LAAT
ONDERHOUD OVER AAN
VAK BEKWAA M
ONDERHOUDSPERSONEEL.
Neem zorgvuldig het auteursrecht in acht.
Het opnemen van reeds beschreven
banden of schijven, of ander
gepubliceerd of uitgezonden materiaal,
voor andere doeleinden dan persoonlijk
gebruik, kunnen een overtreding van het
auteursrecht vormen. Zelfs voor privégebruik kan het opnemen van bepaald
materiaal aan beperkingen onderhevig
zijn.
2
VQT1B33
• Houdt u er rekening mee dat de huidige
bedieningselementen, de onderdelen, de
menu-opties enz. van uw Digitale Camera
enigszins af kunnen wijken van de
illustraties die in deze Handleiding voor
Gebruik opgenomen zijn.
• SDHC Logo is een handelsmerk.
• Leica is een gedeponeerd handelsmerk
van Leica Microsystems IR GmbH.
• Elmarit is een gedeponeerd handelsmerk
van Leica Camera AG.
• Andere namen, bedrijfsnamen en
productnamen die in deze handleiding
voorkomen, zijn handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken van de
betreffende bedrijven.
HET STOPCONTACT MOET IN DE
NABIJHEID VAN HET APPARAAT
GEÏNSTALLEERD WORDEN EN
MAKKELIJK BEREIKBAAR ZIJN.
GEVAAR
Explosiegevaar wanneer de batterij op
onjuiste wijze vervangen wordt.
Vervang alleen door een zelfde soort
batterij of equivalent, die door de
fabrikant aanbevolen worden. Gooi de
gebruikte batterijen weg zoals door de
fabrikant voorgeschreven wordt.
Waarschuwing
Gevaar voor brand, explosie en vuur.
Niet uit elkaar halen, verhitten boven
60 xC of verassen.
Het productidentificatielabel bevindt
zich aan de onderkant van de
apparaten.
Page 3
Voor Gebruik
Informatie over het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur
(particulieren)
Dit symbool betekent in Europa dat gebruikte elektrische en
elektronische producten niet bij het normale huishoudelijke afval mogen.
Lever deze producten in bij de aangewezen inzamelingspunten, waar
ze gratis worden geaccepteerd en op de juiste manier worden
verwerkt, teruggewonnen en hergebruikt. In Nederland kunt u uw
producten bij uw winkelier inleveren bij de aanschaf van een
vergelijkbaar nieuw product.
Wanneer u dit product op de juiste manier als afval inlevert, spaart u
waardevolle hulpbronnen en voorkomt u potentiële negatieve
gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu, die anders kunnen
ontstaan door een onjuiste verwerking van afval. Neem contact op met uw gemeente
voor meer informatie over het dichtstbijzijnde inzamelingspunt of raadpleeg
www.nvmp.nl, www.ictoffice.nl of www.stibat.nl.
Voor zakelijke gebruikers in de Europese Unie
Neem voor het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur contact op met
uw leverancier voor verdere informatie.
Informatie over verwijdering van afval in landen buiten de Europese Unie
Dit symbool is alleen geldig in de Europese Unie.
Neem wanneer u dit product wilt weggooien, contact op met de lokale overheid of uw
leverancier en vraag wat de juiste verwijderingsmethode is.
VQT1B33
3
Page 4
Voor Gebruik
∫ Opmerking betreffende lithiumbatterijen
≥Bij dit product zijn lithiumbatterijen
geleverd. Wanneer deze verbruikt zijn,
mag u deze niet weggooien maar moet u
deze inleveren als klein chemisch afval.
≥Dit apparaat bevat een lithiumbatterij als
stroomvoorziening voor de klok.
≥Raadpleeg uw leverancier over het verwijderen
van de lithiumbatterij op het moment dat u het
apparaat aan het einde van de levensduur
vervangt.
≥Verzekert u ervan dat de ingebouwde
lithiumbatterij door vakbekwaam
servicepersoneel wordt verwijderd.
∫ Alleen voor servicepersoneel:
≥Verwijder de lithiumbatterij van de Gedrukte
Bedradingsplaat met behulp van de
schroevendraaier etc. zoals het figuur hierboven.
≥De vorm van de Gedrukte Bedradingsplaat en
de positie van de lithiumbatterij kunnen
verschillen afhankelijk van het model van de
digitale fotocamera.
Lithiumbatterij
Schroevendraaier
Printplaat
∫ Over de batterijoplader
WAARSCHUWING!
• OM EEN GOEDE VENTILATIE TE
VERZEKEREN, DIT APPARAAT
NIET IN EEN BOEKENKAST, EEN
INGEBOUWDE KAST OF EEN
ANDERE GESLOTEN RUIMTE
INSTALLEREN OF GEBRUIKEN.
ZORG ERVOOR DAT DE
VENTILATIEWEGEN NIET DOOR
GORDIJNEN OF ANDERE
MATERIALEN WORDEN
AFGESLOTEN, OM GEVAAR VOOR
ELEKTRISCHE SCHOK OF BRAND
TEN GEVOLGE VAN
OVERVERHITTING TE
VOORKOMEN.
• ZORG DAT DE VENTILATIEOPENINGEN VAN HET APPARAAT
NIET GEBLOKKEERD WORDEN
DOOR KRANTEN,
TAFELKLEEDJES, GORDIJNEN, OF
IETS DERGELIJKS.
• ZET GEEN OPEN VUUR, ZOALS
BRANDENDE KAARSEN, OP HET
APPARAAT.
• DOE LEGE BATTERIJEN WEG OP
EEN MILIEUVRIENDELIJKE
MANIER.
4
VQT1B33
• De batterijlader gaat in stand-by staan als
de AC-adapter wordt gebruikt.
Het primaire circuit is altijd onder
spanning zo lang als de batterijlader op
het net is aangesloten.
Page 5
∫ Zorgdragen voor de fotocamera
• Het toestel niet erg schudden of stoten.
De camera kan slecht gaan werken, geen
opnamen meer maken en de lens of de
LCD-monitor kunnen worden beschadigd.
• Trek de lens in voordat u de camera
verplaatst of beelden afspeelt.
•
Wees heel voorzichtig op de volgende
plaatsen waar de camera beschadigd
kan raken.
– Plaatsen met heel veel zand of stof.
– Plaatsen waar water in de camera kan
komen zoals op regendagen of op een
strand.
• Als er zeewaterdruppels op het toestel
komen, een droge doek gebruiken om
het toestellichaam voorzichtig af te
drogen.
∫ Over condens (Als de lens of de
Viewfinder bedampt is)
• Condens doet zich voor wanneer de
omgevingstemperatuur of vochtigheid
wijzigt zoals hieronder beschreven wordt.
Op condens letten omdat het vlekken op
de lens, schimmel of storing veroorzaakt.
– Wanneer het toestel naar binnen wordt
gebracht van de kou naar een warme
kamer.
– Wanneer het toestel verplaatst wordt
van buiten de auto naar de auto met
airconditioning aan.
– Wanneer koele wind van een
airconditioner etc. direct op het toestel
geblazen wordt.
– Op vochtige plekken
• Om condensatie te voorkomen, het
toestel in een plastic zak stoppen totdat
de temperatuur van het toestel dicht bij
die van de omgevingstemperatuur is. Als
er zich condensatie voordoet, het toestel
uitzetten en het ongeveer 2 uren met rust
laten. De mist zal op natuurlijke wijze
verdwijnen wanneer de temperatuur van
het toestel dicht in de buurt komst van die
van de omgevingstemperatuur.
Voor Gebruik
• Lees ook de “Voorzorgsmaatregelen
bij het gebruik”. (P129)
∫ Over kaarten die gebruikt kunnen
worden in dit apparaat
U kunt een SD-geheugenkaart, een
SDHC-geheugenkaart en een
MultiMediaCard gebruiken.
• Wanneer de term kaart gebruikt wordt in
deze gebruiksaanwijzing verwijst dit naar
de volgende types Geheugenkaarten.
– SD-geheugenkaart (8 MB tot 2 GB)
– SDHC-geheugenkaart (4 GB)
– MultiMediaCard
Meer specifieke informatie over kaarten die
gebruikt kunnen worden met dit apparaat.
• U kunt alleen een SDHC-geheugenkaart
gebruiken als u kaarten gebruikt met
4 GB of meer vermogen.
• Een 4 GB-geheugenkaart zonder een
SDHC-logo is niet gebaseerd op de SDstandaard en zal niet in dit product
werken.
OK
44
• Een MultiMediaCard is alleen geschikt
voor stilstaande beelden.
VQT1B33
5
Page 6
Inhoud
Gevorderd (Opnamen maken)
Voor Gebruik
Informatie voor Uw Veiligheid ................... 2
23 Ringetje voor draagriem (P12)
24 [DIGITAL/AV OUT] aansluiting (P117,
120, 124)
25 [DC IN] aansluiting (P117, 120)
• Gebruik altijd een originele Panasonic
AC (DMW-AC7E; optioneel).
• U kunt de batterij niet in de camera
opladen, ook niet als de AC-adapter
(DMW-AC7E; optioneel) erop
aangesloten is.
26 Klep op aansluiting
27 Objectiefcilinder
28 29
28 Kaart/Batterijklep (P18)
29 Statiefbevestiging
• Zet het statief goed vast als u het
toestel erop bevestigt.
11
VQT1B33
Page 12
Voorbereidng
De lensdop/draagriem
vastmaken
∫ Lensdop (meegeleverd)
1 Steek het riempje door de
opening op de lensdop.
2 Steek hetzelfde riempje door de
opening op de camera.
∫ Draagriem (meegeleverd)
1 Steek de riem door de opening in
de draagriemring.
2 Steek de riem door de stopgesp
en trek de riem aan.
3 Maak de lensdop vast.
• Als u de camera uitzet, draagt of
opnamen afspeelt, maakt u lensdop vast
om de lens te beschermen.
• Maak de lensdop los voordat u de camera
aanzet om opnamen te maken.
• Verlies de lensdop niet.
12
VQT1B33
A: Trek de riem 2 cm of meer aan.
• Maak de riem vast aan de andere kant
van de camera maar zonder de riem te
verdraaien.
• Controleer of de riem goed vastzit aan de
camera.
• Maak de riem zo vast dat u het “L
LOGO aan de buitenkant zit.
UMIX”
Page 13
De lensbescherming
gebruiken
In fel zonlicht of met sterk achtergrondlicht
zal de lensbescherming schitteringen en
schaduwen tot een minimum herleiden. De
lensbescherming voorkomt overbelichting
en zorgt voor een betere opnamekwaliteit.
• Controleer of het toestel uit staat.
• Sluit de flits.
Voorbereidng
3 Haal de schroef aan.
1 Maak de beschermingsadapter
vast (meegeleverd).
• Draai de lensbeschermingsadapter niet
te vast op het toestel.
2 Zet de camera ondersteboven, lijn
de markering op de
lensbescherming uit met de
markering A op de camera en
bevestig dan de
lensbescherming.
• Controleer of de schroef halfvast zit en
bevestig dan de lensbescherming.
• Draai de schroef niet te hard aan.
∫ De adapter voor de lensbescherming
verwijderen
• Pak de rand van de adapter vast om deze
van het toestel te halen.
13
VQT1B33
Page 14
Voorbereidng
∫ De lensbescherming tijdelijk
opbergen
1 Draai de schroef los en verwijder
de lensbescherming.
4 Bevestig de lensdop.
• Controleer of de lensdop goed vastzit.
• Maak geen opnamen als u de
lensbescherming tijdelijk niet gebruikt.
2 Draai de lensbescherming om.
3 Maak de lensbescherming vast
met de schroef naar boven en
draai de schroef dan weer vast.
• Controleer of de schroef half vast zit en
bevestig dan pas de bescherming.
• Haal de schroef niet te hard aan.
• Als u flitsopnamen maakt terwijl de
lensbescherming op de camera zit, kan
het onderste gedeelte van de foto donker
worden (vignetteneffect) en wordt de flits
uitgeschakeld omdat deze bedekt wordt
door de lensbescherming. Verwijder in dit
geval de lensbescherming.
• Als u de AF-lamp gebruikt voor donkere
situaties, verwijder dan de
lensbescherming.
• Voor meer details over hoe u de
MC-beveiliging en de ND-filter moet
gebruiken, leest u P125.
• U kunt de conversielens en de
close-uplens niet gebruiken als de
lensbeschermingsadapter op het toestel
zit.
• U hebt de lensadapter (DMW-LA2;
optioneel) nodig om een conversielens te
kunnen gebruiken.
• Raadpleeg uw dealer of het
dichtstbijzijnde servicecentrum als u de
meegeleverde accessoires verliest. (U
kunt de accessoires apart kopen.)
14
VQT1B33
Page 15
Beknopte
gebruiksaanwijzingen
Dit is een beknopt overzicht van hoe u
opnamen opneemt en terugspeelt met het
toestel. Bij elke stap controleert u de
pagina’s waarnaar verwezen wordt en die
tussen haakjes staan.
1 De batterij opladen (P16)
• De batterij wordt niet opgeladen voor
de verzending. Laad de batterij dus
eerst op.
2 Doe de batterij en de kaart in het
toestel. (P18)
Voorbereidng
3 Zet het toestel aan om opnamen
te maken.
• Stel de klok in. (P21)
OFF ON
1 Stel de functieknop in op [ ].
2 Druk de ontspanknop in om opnamen
te maken. (P30)
4 Speel de opnamen terug af.
1 Stel de functieknop in op [].
2 Kies de opname die u wil bekijken.
(P40)
15
VQT1B33
Page 16
Voorbereidng
De batterij opladen
met de oplader
De batterij wordt niet opgeladen voor de
verzending. Laad dus de batterij eerst op.
1 Steek de batterij op zijn plaats en
sluit deze aan op de oplader.
2 Sluit de AC-kabel aan.
• De AC-kabel gaat niet helemaal in de
AC-aansluiting. Er blijft een stukje over
zoals op de afbeelding.
3 Maak de batterij los als deze
opgeladen is.
• Haal de AC-kabel uit het stopcontact als
de batterij opgeladen is.
• De batterij wordt warm na het gebruik/
laden of tijdens het laden. Ook de
fotocamera wordt warm tijdens het
gebruik. Dit is echter geen storing.
• Een volle batterij raakt leeg als u deze lang
niet gebruikt. Laad de batterij opnieuw op.
• De batterij kan opgeladen worden zelfs
als deze niet helemaal leeg is.
• Gebruik hiervoor de oplader.
• Laad de batterij op met de oplader.
• De oplader niet uit elkaar halen of er
iets aan wijzigenwijzigen.
• Het laden start als het lampje
[CHARGE] A groen oplicht.
• Het laden is gedaan als het lampje
[CHARGE] A uitgaat (na ongeveer
120 minuten).
• Als de [CHARGE] indicator knippert,
P17 raadplegen.
16
VQT1B33
Page 17
Over de batterij
(Opladen/Aantal opnamen)
∫ Levensduur van de batterij
Het resterende aantal opnamen (Volgens
CIPA-standaard in de AE-functie [ ])
Aantal opnamen
Opnamevoorwaarden volgens
CIPA-standaard
• Temperatuur: 23 °C/
Vochtigheid: 50% wanneer de
LCD-monitor aan staat.
• Met een Panasonic SD-geheugenkaart
(16 MB).
• De De geleverde batterij gebruiken.
• Opnemen begint 30 seconden nadat de
fotocamera aangezet is. (Als de optische
beeldstabilisator ingesteld is op [MODE1])
• Om de 30 seconden opnemen, met volle
flits om de opname.
• Het zoomhendeltje van Tele naar Breed of
andersom zetten bij elke opname.
• Het toestel om de 10 opnamen uitzetten.
¢Het aantal foto’s dat u kunt maken, neemt
af in de LCD-versterkingsfunctie of in de
breedhoekfunctie (P46).
• CIPA is een afkorting van
[Camera & Imaging Products Association].
Het aantal opnamen verschilt afhankelijk
van de pauzetijd van de opname.
Als de pauzetijd tussen de opnamen
langer wordt, neemt het aantal
mogelijke opnamen af.
[bijv. Als u om de 2 minuten opnamen
maakt, neemt het aantal mogelijke
opnamen af tot ongeveer 95.]
Ongeveer 380 opnamen
(Ongeveer 190 min)
¢
Voorbereidng
Het aantal mogelijke opnamen met de
Viewfinder
(Opnamevoorwaarden volgens CIPA-standaard.)
Aantal opnamen
Ongeveer 380 opnamen
(Ongeveer 190 min)
Terugspeeltijd met de LCD-monitor
Terugspeeltijd Ongeveer 420 min
Het aantal opnamen en de terugspeeltijd
zal variëren afhankelijk van de
werkingsomstandigheden en
opslagcondities van de batterij.
∫ Opladen
OplaadtijdOngeveer 120 min
Oplaadtijd en aantal mogelijke opnamen
met het optionele batterijpakket
(CGR-S006E) zijn dezelfde als hierboven.
• Als het opladen start, brandt de
[CHARGE]aanduiding.
∫ Wanneer de [CHARGE] indicator flitst
• De batterij heeft onvoldoende lading (te
leeg). Na een poosje zal het lampje
[CHARGE] gaan branden en het laden
starten.
• Wanneer de batterijtemperatuur excessief
hoog of laag is, zal de oplaadtijd langer
zijn dan normaal.
• De polen op de lader of op de batterij zijn
vuil. Wrijf ze in dit geval schoon met een
droge doek.
• Wanneer de bedrijfstijd van de camera
extreem kort wordt zelfs als de batterij
goed opgeladen is, zou de levensduur van
de batterij aan zijn eind kunnen zijn. Koop
een nieuwe batterij.
∫ Opnamecondities
• Laad de batterij op bij in een temperatuur
tussen 10 oC en 35 oC. (Dit moet ook de
temperatuur van de batterij zelf zijn.)
• De prestatie van de batterij kan tijdelijk
verminderen en de bedrijfstijd kan korter
worden bij lagere temperaturen (b.v.
skiën/snowboarden).
17
VQT1B33
Page 18
Voorbereidng
De kaart (optioneel)/
batterij in het toestel
doen en eruit halen
• Controleer of het toestel uit staat.
• Sluit de flits.
• Leg een kaart (optioneel) klaar.
• U kunt opnamen maken of terugspelen
met het ingebouwde geheugen als u
geen kaart gebruikt. (P19)
1 Zet de zoomhendel in de richting
van de pijl en open het dekseltje
op de kaart/batterij.
• Bij gebruik van andere accu’s
kunnen wij de kwaliteit van dit
product niet garanderen.
2
Batterij:
Steek de kaart er precies en in de
goede richting in.
A
Trek de hendel
de pijl om de batterij eruit te halen.
Kaart:
Duw totdat u een klik hoort en steek
d e k a a r t i n d e g o e d e r i c h t i n g e r i n .
18
VQT1B33
in de richting van
Duw totdat u een klik hoort en trek de
kaart dan recht naar boven eruit.
• Raak de aansluitingen op de achterkant
van de kaart niet aan.
• De kaart kan beschadigd worden als ze
niet goed in het toestel zit.
3 1 Sluit de kaart/batterijklep.
2 Zet de zoomhendel in de
richting van de pijl.
• Als u de kaart/batterijklep niet helemaal
kunt sluiten, haalt u de kaart eruit,
controleert u de richting en steekt u
deze er weer in.
• Haal de batterij uit het toestel na gebruik.
• De kaart en de batterij niet verwijderen
terwijl de kaart wordt gebruikt. De
gegevens zouden beschadigd kunnen
worden.
• Haal de batterij er niet uit als het
toestel aan staat omdat anders de
instellingen niet goed worden
opgeslagen.
• De geleverde batterij is alleen bedoeld
voor dit toestel. Gebruik de batterij niet
voor andere apparatuur.
Page 19
• Kom niet aan de batterij of de kaart in
het toestel als dit aan staat. De
gegevens op het ingebouwde
geheugen of de kaart kunnen
beschadigd raken of verloren gaan.
Wees bijzonder voorzichtig als het
toestel gegevens in ingebouwde
geheugen of op de kaart leest. (P28)
• Wij raden de kaarten van Panasonic
aan.
Voorbereidng
Over het ingebouwde
geheugen/de kaart
(optioneel)
Het ingebouwde geheugen kan gebruikt
worden als tijdelijke opslagruimte als de
kaart vol wordt.
∫ Ingebouwd geheugen []
U kunt beelden opnemen of afspelen
met het ingebouwde geheugen.
(Het ingebouwde geheugen kan niet
gebruikt worden als er een kaart in het
toestel zit.)
• Het ingebouwde geheugenvermogen is
ongeveer 27 MB.
• De beeldresolutie is vast ingesteld op
QVGA (320k240 pixels) voor
bewegende beelden met het
ingebouwde geheugen geschreven.
(P76)
∫ Kaart []
Met een kaart in het toestel kunt u
beelden op de kaart opnemen of
afspelen.
∫ Kaart (optioneel)
• De SD-geheugenkaart,
SDHC-geheugenkaart en MultiMediaCard
zijn klein, lichtgewicht, verwijderbare
externe kaarten. Lees P5 voor informatie
over de kaarten die geschikt zijn voor dit
apparaat.
• De SDHC-geheugenkaart is een
geheugenkaartstandaard die bepaald is
door de SD-associatie in 2006 voor hoog
vermogen-geheugenkaarten die meer
dan 2 GB kunnen bevatten.
19
VQT1B33
Page 20
Voorbereidng
• De lees/schrijfsnelheid van een
SD-geheugenkaart en een
SDHC-geheugenkaart is groot. Beide
types kaarten zijn uitgerust met een
Schrijfbeschermingschakelaar A die het
overschrijven en formatteren van de kaart
tegengaat. (Als de schakelaar naar de
[LOCK]-kant geschoven wordt, is het niet
mogelijk gegevens op de kaart te
schrijven of te wissen en deze te
formatteren. Wanneer de schakelaar naar
de andere kant geschoven wordt, worden
deze functies beschikbaar.)
2
• Dit toestel (compatibel met SDHC) is
compatibel met de SD-geheugenkaarten
die voldoen aan de
SD-geheugenkaartspecificaties en zijn
geformatteerd in FAT12 en FAT16. Het is
ook compatibel met
SDHC-geheugenkaarten die voldoen aan
de SD-geheugenkaartspecificaties en zijn
geformatteerd in FAT32.
• U kunt een SDHC-geheugenkaart
gebruiken in toestellen die compatibel zijn
met SDHC-geheugenkaarten maar u kunt
geen SDHC-geheugenkaart gebruiken in
toestellen die alleen compatibel zijn met
SD-geheugenkaarten. (Lees altijd eerst
de gebruiksaanwijzing van het toestel. Als
u uw foto’s laat afdrukken, vraag dit dan
ook eerst aan de fotograaf.)
Gelieve deze informatie op de volgende
website bevestigen.
http://panasonic.co.jp/pavc/global/cs
(Deze site is alleen in het Engels.)
• Voor informatie over het aantal
opneembare beelden en de beschikbare
opnametijd voor elke kaart, P139
raadplegen.
• We raden het gebruik van Hoge
Snelheid-SD-geheugenkaarten/
SDHC-geheugenkaarten aan wanneer u
bewegende beelden opneemt. (P76)
• De gegevens op het ingebouwde
geheugen of de kaart kunnen beschadigd
raken of verloren gaan door
elektromagnetische golven of statische
elektriciteit of omdat het toestel of de
kaart stuk is. We raden aan belangrijke
gegevens op een PC enz. op te slaan.
• De aflees-/schrijfsnelheid van een
MultiMediaCard is langzamer dan die van
een SD-geheugenkaart of een
SDHC-geheugenkaart. Wanneer u een
MultiMediaCard gebruikt, kan de prestatie
van bepaalde functies enigszins
langzamer zijn dan geadverteerd.
• Formatteer de kaart niet op de PC of
andere apparatuur. Formatteer de kaart
alleen op het toestel zelf zodat er niets
kan mislopen. (P116)
• Hou de geheugenkaart buiten het bereik
van kinderen om inslikken ervan te
voorkomen.
20
VQT1B33
Page 21
De datum en de tijd
instellen (Klokinstelling)
∫ Begininstelling
De klok is niet ingesteld zodat het volgende
scherm verschijnt wanneer u het toestel
aanzet.
OFF ON
AUB KLOK INSTELLEN
A: [MENU/SET] knop
B: Cursorknoppen
1 Op [MENU/SET] drukken.
2 Druk op 3/4/2/1 om de datum
en de tijd te kiezen.
KLOKINST.
00 00
SELECINST. EXIT
A: De tijd in uw woongebied
B: De tijd in uw reisbestemmingsgebied
(P80)
• 2/1: Kies het gewenste onderdeel
• 3/4: De afbeeldingvolgorde voor de
datum en tijd instellen.
•: Annuleren zonder de klok in te
stellen.
KLOKINST.
:
:
112007
:
D/M/J
MENU
JAN
..
ANNUL
MENU
.
Voorbereidng
3 Druk op [MENU/SET] om in te
stellen.
• Zet de camera uit nadat u de klok hebt
ingesteld. Zet dan de functieknop op
een opnamefunctie om de camera weer
aan te zetten en controleer of de klok
juist loopt.
∫ Het veranderen van de klokinstelling
1 Op [MENU/SET] drukken.
2 Op 3/4drukken om [KLOKINST.] (P96)
te kiezen.
3 Op 1 drukken en vervolgens de stappen
2 en 3 uitvoeren om de klok in te stellen.
4 Op [MENU/SET] drukken om het menu
te sluiten.
• U kunt de klok ook in het [SET-UP]
menu instellen. (P24)
• Wanneer helemaal opgeladen batterijen
in het toestel hebben gezeten gedurende
meer dan 24 uren, wordt de klokinstelling
opgeslagen in het toestel voor ongeveer
3 maanden zelfs als u de batterijen eruit
haalt. (Als u een batterij met onvoldoende
stroom in het toestel doet, kan ook de
tijdspanne die normaal geldt voor het
klokgeheugen korter worden.) In elk geval
worden de klokinstellingen geannuleerd
na deze tijd. In dit geval dient u de klok
opnieuw in te stellen.
• U kunt het jaar instellen tussen 2000 en
2099. Er wordt gebruik gemaakt van het
24 uren systeem.
• Als de klok niet is ingesteld, zal de
correcte datum niet kunnen worden
afgedrukt als u de datum vastlegt voor
opnamen met de functie [DATUM AFDR.]
(P107) of door een fotograaf door wie u de
opnamen laat afdrukken. (P110)
21
VQT1B33
Page 22
Voorbereidng
De Instelknop
Als u dit toestel aan zet en dan aan de
functieknop draait, kunt u niet alleen
overschakelen van opnemen naar
afspelen maar ook overschakelen naar
een scènefunctie die beter past bij uw
opnamecondities.
∫ Schakelen met de keuzeknop
S
A
M
P
N
C
S
PROGRAM AE
• Zet deel A op de gewenste functie.
Draai de functieknop langzaam maar
zeker op elke functie. (De functieknop
draait 360o)
• De bovenstaande pagina B verschijnt op
de LCD-monitor/Viewfinder als u aan de
functieknop draait. (P28)
• De functie die u hebt gekozen, verschijnt
op de LCD monitor/Viewfinder als u de
camera aan zet.
∫ Basiskennis
: AE-Openingsvoorrang (P30)
De sluitertijd wordt automatisch ingesteld
door de openingswaarde die u ingesteld
hebt.
: Simpele functie (P33)
Dit is de aangeraden functie voor
beginners.
: Terugspeelfunctie (P40)
Deze functie laat het u toe opgenomen
opnamen terug te spelen.
∫ Gevorderd
: Slimme
ISO-gevoeligheidbediening (P58)
Hiermee kunt u de optimale
ISO-gevoeligheid instellen en een sluitertijd
die past bij de bewegingen en de
helderheid van het onderwerp.
: AE-sluitervoorrang (P62)
De sluitertijd wordt automatisch bepaald
volgens de openingswaarde die u ingesteld
hebt.
: AE-sluitervoorrang (P62)
De openingswaarde wordt automatisch
ingesteld door de sluitertijd die u ingesteld
hebt.
: Handmatige belichting (P63)
De belichting wordt aangepast aan de
sluitertijd en de openingswaarde die u
handmatig hebt ingesteld.
: Scènefunctie (P68)
Deze functie laat het u toe opnamen te
maken die afhangen van de
opnamescènes.
: Bewegende beeldenfunctie (P76)
Hiermee kunt u opnamen maken die
passen bij de scène die u opneemt.
KWALITEIT
AUDIO OPNAME
MEETFUNCTIE
AF MODE
CONTINU AF
SELECT
• Druk op 4 in A om de volgende
pagina te openen.
2 Druk op 1.
2
OPNAME
KWALITEIT
AUDIO OPNAME
MEETFUNCTIE
AF MODE
CONTINU AF
SELECINST.
/
4
OFF
of
OFF
MENU
3 Druk op 3/4 om het beeld te
kiezen.
2
OPNAME
KWALITEIT
AUDIO OPNAME
MEETFUNCTIE
AF MODE
CONTINU AF
SELECINST.
/
4
OFF
of
OFF
MENU
4 Druk op [MENU/SET] om in te
stellen.
2
EXIT
OFF
OFF
/
4
MENU
SET
of
MENU
OPNAME
KWALITEIT
AUDIO OPNAME
MEETFUNCTIE
AF MODE
CONTINU AF
SELEC
23
VQT1B33
Page 24
Voorbereidng
∫ De menupagina sluiten
Op [MENU/SET] drukken.
• Als u de functie knop op []/[]/
[]/[]/[]/[]/[], zet, kunt
u de menupagina ook sluiten door de
ontspanknop half in te drukken of
het midden van de joystick.
• De onderdelen instellen zoals vereist.
(P24 tot 28 raadplegen voor elk
menuonderdeel.)
• [RESETTEN] in het menu kiezen om terug
te keren naar de begininstellingen die u
aantreft bij aankoop. (P27)
• [KLOKINST.], [AUTO REVIEW] en
[BATT. BESP.] zijn belangrijke
onderdelen. Controleer deze
instellingen voordat u ze gebruikt.
[KLOKINST.] (P21)
(Datum en tijd wijzigen.)
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P23)
Datum en tijd wijzigen.
[AUTO REVIEW]
(De opname afspelen.)
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
selecteren. (P23)
Stel de tijd in die moet verlopen nadat de
opname is gemaakt.
[1SEC.], [3SEC.], [ZOOM], [OFF]
• De automatische overzichtsfunctie is niet
geactiveerd in bewegende beeldenfunctie
[].
• Wanneer beelden opgenomen zijn in de
eenvoudige functie (P55), burstfunctie
(P57) of auto bracket, wordt de
automatische overzichtsfunctie
geactiveerd ongeacht de instelling op de
automatische overzichtsfunctie. (Het
beeld wordt niet vergroot.)
• De automatische overzichtsfunctie wordt
geactiveerd terwijl beelden met geluid
(P88) opgenomen worden ongeacht de
instelling ervan. (Het beeld wordt niet
vergroot.)
• Als u de beeldkwaliteit op [RAW] zet,
werkt de automatische terugspeelfunctie
tot aan het einde van de opnamen op de
kaart. (De opname wordt niet vergroot.)
24
VQT1B33
Page 25
• De automatische terugspeelfunctie wordt
uitgeschakeld als u auto bracket of burst
gebruikt in de bewegende-beeldenfunctie
[] als u [AUDIO OPNAME] ingesteld
hebt op [ON] of als de kwaliteit ingesteld is
op [RAW].
• In de eenvoudige functie [] is de
automatische terugspeelfunctie vast
ingesteld op [1SEC.].
[BATT. BESP.]
(De camera automatisch uit zetten.)
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P23)
De energiebesparingsfunctie wordt
geactiveerd (het toestel wordt automatisch
uitgezet om de batterijlevensduur te
sparen) als u het toestel net zo lang niet
gebruikt als ingesteld is in de
besparingsfunctie.
[1MIN.]/[2MIN.]/[5MIN.]/[10MIN.], [OFF]:
• De ontspanknop tot de helft indrukken of
het toestel uit- en aanzetten om de
energiebesparingsfunctie te annuleren.
• In de eenvoudige functie [], staat de
energiebesparing vast op [5MIN.].
• De energiebesparingsfunctie werkt niet in
de volgende gevallen.
– Als u de AC-adapter (DMW-AC7E;
optioneel) gebruikt.
– Als u het toestel aansluit op een PC of
een printer.
– Als u bewegende beelden opneemt of
afspeelt.
– Tijdens een diavoorstelling (P103)
[WERELDTIJD] (P80)
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P23)
Uw woongebied en reisbestemming in het
buitenland enz. instellen.
[]:Woongebied
[]:Reisbestemming
Voorbereidng
[LCD SCHERM/ZOEKER]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P23)
U kunt de helderheid van de monitor of de
viewfinder corrigeren in 7 stappen.
[RICHTLIJNEN]
MENU
SET
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
te beelden en het in te stellen item
selecteren. (P23)
Stel het patroon van de richtlijnen in die
afgebeeld worden wanneer u beelden
maakt.
U kunt ook instellen of u de
opnameinformatie en het histogram
afgebeeld wilt hebben wanneer de
richtlijnen afgebeeld worden. (P43, 44)
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P24)
De vertrek- en terugkeerdatum van uw
vakantie instellen.
[SET], [OFF]
[WEERG OP LCD] (P44)
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P24)
Als u de viewfinder kiest voor een
opnamefunctie zal het display automatisch
overschakelen naar de LCD-monitor om
beelden af te spelen of terug te spelen.
[ON], [OFF]
25
VQT1B33
Page 26
Voorbereidng
[ZOOMOVERZ.]
Druk op [] om het [SET-UP] menu te
MENU
SET
openen en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P23)
De zoomstand blijft opgeslagen als u het
toestel uit zet. Als u het weer aan zet, gaat
de zoom automatisch in de stand staan
waarin deze stond toen het toestel uit werd
gezet. (P36)
[ON], [OFF]
• Het zoomoverzicht kan niet worden
ingesteld worden in de volgende gevallen.
– In de eenvoudige opnamefunctie [].
– Als [CONVERSIE] in het [OPNAME]
functiemenu is ingesteld op [ ] of [ ].
[MF ASSIST] (P65)
(Alleen in de opnamefunctie)
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P23)
Als u manueel scherpstelt, verschijnt een
hulpscherm (MF Assist) in het middel van
het scherm om u te helpen bij het
scherpstellen.
[MF1]: Het midden van het scherm wordt
uitvergroot. U kunt nu scherpstellen
en toch rekening houden met de
rest van het beeld op het scherm.
[MF2]: Het hele scherm wordt uitvergroot.
Dit is handig voor scherpstellen in
de breedhoekfunctie.
[OFF]: Het scherm wordt niet uitvergroot.
[TOON]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P23)
Hiermee stelt u een bieptoon in.
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P23)
U kunt het speakervolume regelen in 7
stappen van 6 tot 0.
• Als u de camera aansluit op een TV wijzigt
dit het volume van de TV-speakers niet.
[NR. RESET]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P23)
Het mapnummer wordt vernieuwd en het
bestandsnummer start vanaf 0001. (P118)
• U kunt een mapnummer tussen 100 en
999 toewijzen.
Wanneer u het mapnummer 999 bereikt,
kunt u niet verder instellen. Wij raden aan
de kaart te formatteren nadat u de
gegevens op een PC of ergens anders
opgeslagen hebt.
• Om het mapnummer opnieuw op 100 te
zetten, het ingebouwde geheugen (P116)
of de kaart eerst formatteren en
vervolgens deze functie gebruiken om het
bestandsnummer opnieuw in te stellen.
Er verschijnt een resetscherm voor het
mapnummer. [JA] kiezen om het
mapnummer opnieuw in te stellen. (P118)
26
VQT1B33
Page 27
[RESETTEN]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P23)
De [OPNAME] of [SET-UP]
menu-instellingen worden weer teruggezet
naar de begininstellingen.
• [FAVORIETEN] (P105) is vast ingesteld
op [OFF] en [LCD ROTEREN] (P106) is
vast ingesteld op [ON].
• Als u de [SET-UP] menu-instellingen
reset, worden ook de volgende
instellingen gereset.
– De geboortedatum instellen voor
[BABY1]/[BABY2] (P72) en [HUISDIER]
(P73) in de scènefunctie.
– Het aantal dagen dat verstreken is sinds
de vertrekdatum in [REISDATUM]. (P78)
– De [WERELDTIJD] (P80) instellen.
– [ZOOMOVERZ.] (P26)
• Het mapnummer en de klokinstelling
worden niet gewijzigd.
[VIDEO UIT] (P124)
(Alleen in de terugspeelfunctie)
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P23)
Stel dit in voor het kleurentelevisiesysteem
in elk land.
[NTSC]: Video-output wordt op NTSC
systeem ingesteld.
[PAL]:Video-output wordt op PAL
systeem ingesteld.
[TV-ASPECT] (P124)
(Alleen Terugspeelfunctie)
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
selecteren. (P23)
Instellen voor het gebruikte TV-type.
[]:
Als u aansluit op een 16:9 TV-scherm.
[]:
Als u aansluit op een 4:3 TV-scherm.
Voorbereidng
[MF m/ft] (P65)
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P23)
De afgebeelde eenheid wijzigen voor de
focusafstand in de manuele focusfunctie.
De afstand wordt uitgedrukt in meters.
[m]:
[ft]:De afstand wordt uitgedrukt in voet.
[SCÈNEMENU] (P68)
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P23)
De pagina instellen die verschijnt als u de
functieknop op [] zet.
[AUTO]: Het [SCÈNE MODE]
menuscherm verschijnt.
[OFF]:De opnamepagina voor de op dat
ogenblik ingestelde scènefunctie
verschijnt.
27
VQT1B33
Page 28
Voorbereidng
1/25
F2.8
[KEUZEDISPLAY] (P22)
Druk op [] om het [SET-UP] menu af te
MENU
SET
beelden en kies het in te stellen onderdeel.
(P23)
Instellen of u het keuzemenu al dan niet
wenst af te beelden als u de keuzeknop
verzet.
[ON], [OFF]
[TAAL]
MENU
Op [] drukken om het [SET-UP] menu af
SET
te beelden en het in te stellen onderdeel te
kiezen. (P23)
De taal instellen voor de afbeeldingen op
het scherm.
• Het lampje wordt rood en knippert als
de batterij bijna leeg is. (Het lampje
knippert als de LCD-monitor wordt uit
gezet.)
Laad de batterij op of vervang deze
door een volle.
• Dit gebeurt niet als u de camera
gebruikt met de AC-adapter
(DMW-AC7E; optioneel).
8 Aantal opnamen (P139)
Page 29
9 Ingebouwd geheugen/Kaart
• De kaartaanduiding wordt rood als er
opnamen met het ingebouwde
geheugen worden gemaakt (of met de
kaart).
– Als u het ingebouwde geheugen
gebruikt
– Als u de kaart gebruikt
• De volgende handelingen kunnen
niet als het kaartlampje brandt. De
kaart of de gegevens die erop
staan, kunnen worden beschadigd
en het toestel kan slecht beginnen
te werken.
– Het toestel uitzetten.
– De batterij of de kaart (als u die
gebruikt) eruit halen.
– Met het toestel schudden of
ermee slaan.
– De AC-adapter losmaken.
(DMW-AC7E; optioneel) (Als u een
AC-adapter gebruikt)
• Doe de hier beschreven handelingen
niet als u gegevens op de kaart afleest
of wist of als u het ingebouwde
geheugen (of de kaart) formatteert
(P116).
• De tijd om het ingebouwde geheugen
te openen kan langer zijn dan de tijd
die nodig is voor een kaart.
10 Opnamestaat
11 AF-zone kiezen (P90)
12 Met de joystick (P32, 40, 62, 63)
13 Sluitertijd (P30)
14 Lensopening (P30)
• Als de belichting niet goed is, worden
de diafragmawaarde en de sluitertijd
rood. (Deze worden niet rood als de
flits werkt.)
• Lees P126 voor informatie over andere
pagina’s op het scherm.
∫ Andere paginaweergave instellen
U kunt overschakelen naar andere
paginaweergaven als u op [DISPLAY]
drukt. U kunt hiermee informatie op het
scherm afbeelden terwijl u opnamen
maakt, zoals de afmetingen van de
afbeelding of het aantal opnamen dat u nog
kunt maken, of opnamen maken zonder
informatie op het scherm. Lees P42 voor
meer details.
29
VQT1B33
Page 30
Basiskennis
1/25
F2.8
Basiskennis
Opnamen maken
opnamen
Het toestel stelt automatisch de sluitertijd
en de lensopening in volgens de helderheid
van het object.
OFF ON
1: Ontspanknop
•Het lampje 3 gaat ongeveer 1 seconde
aan als u het toestel aan zet 2.
(Als u de LCD-monitor gebruikt.)
• Het statuslampje blijft branden als u de
camera aan zet terwijl u de viewfinder
gebruikt.
1 Houd het toestel voorzichtig vast
met beide handen, houd uw
armen stil en spreid uw benen
een beetje.
3 De ontspanknop tot de helft
indrukken om scherp te stellen.
1/25
F2.8
• Het focuslampje 1 en de witte AF-zone
2 worden groen.
3: Lensopening
4: Sluitertijd
• Het onderwerp is onscherp in de
volgende gevallen.
– Het focuslampje knippert (groen).
– De witte AF-zone wordt rood of er is
geen AF-zone.
– U hoort 4 focusbieptonen.
• Als de afstand buiten het focusbereik
valt, kan het beeld onscherp zijn ook als
het focuslampje groen is.
4 Druk de half ingedrukte
ontspanknop helemaal in om de
opname te maken.
BA
A:AF-lamp
B: Als u het toestel verticaal houdt
2 De AF-zone op het punt richten
waarop u scherp wil stellen.
30
VQT1B33
• Wanneer u de ontspanknop indrukt, kan
het scherm gedurende een moment
helder of donker worden. Met deze functie
kunt u scherpstellen zonder het beeld te
vervormen.
• Houd de camera stil terwijl u de
ontspanknop indrukt.
• De microfoon of de AF-lamp niet bedekken
met uw vingers of andere voorwerpen.
• De voorkant van de lens niet aanraken.
• Wanneer u beelden maakt, ervoor zorgen
dat uw voeten stevig stan en er geen
risico is te bitsen met een andere
persoon, een bal etc.
Page 31
∫ Belichting (P53)
1/25
F2.8
1/25
F2.8
• De belichting wordt automatisch
aangepast op dit toestel (AE=Auto
Exposure). Afhankelijk van de
opnamecondities zoals met
achtergrondlicht, kan het beeld donker
worden opgenomen.
Pas in dit geval de belichting aan om
minder donkere opnamen te maken.
∫ Scherpstellen (P31, 60, 67)
• Dit toestel stelt automatisch scherp
(AF=Auto Focus). Het beeld kan echter
onscherp zijn in de volgende gevallen.
Het focusbereik is 30 cm tot ¶ (Breed),
2 m tot ¶ (Tele)
– Als er zowel voorwerpen dichtbij als ver
weg zijn.
– Als er vuil of stof op het glas zit tussen
de lens en het voorwerp.
– Als er verlichte of schitterende
voorwerpen rondom het object zijn.
– Als u opnamen maakt op donkere
plaatsen.
– Als het onderwerp snel beweegt.
– Als er te weinig contrast in de scène is.
– Als het voorwerp heel fel gekleurd is.
– Als u close-up’s maakt.
– Als het toestel beweegt.
Probeer met de AF/AE-vergrendeling of
[MACRO-AF].
∫ Kleuren (P84)
• De kleur van het onderwerp hangt af van
het licht eromheen zoals zonlicht of het
licht van halogeenlampen. Het toestel zal
echter automatisch een kleur kiezen die
zo dicht mogelijk een levensechte kleur
benadert. (automatische witbalans)
Stel de witbalans fijn in voor een
preciezere witbalansinstelling.
Stel de witbalans in als u de kleur die u
met de automatische witbalans krijgt,
wil wijzigen.
Basiskennis
∫ Wanneer u een object dat zich buiten
de AF-zone bevindt, wenst te nemen
(AF/AE Lock)
Wanneer u een opname maakt van
personen met een compositie zoals het
volgende beeld, zult u het toestel niet
kunnen scherpstellen op het object omdat
de personen buiten de AF-zone vallen.
P
7
In dit geval,
1 De AF-zone op het object richten.
2 De ontspanknop half indrukken om
scherp te stellen en de belichting in te
stellen.
• De focusaanduiding gaat branden
wanneer het object scherpgesteld is.
3 De ontspanknop half ingedrukt
houden als u het toestel beweegt om het
beeld samen te stellen.
4 De ontspanknop helemaal indrukken.
• U kunt herhaaldelijk de AF/AE Lock
proberen voordat u de ontspanknop
volledig indrukt.
P
1/25
F2.8
P
1/25
F2.8
∫ Richtingfunctie
Beelden die opgenomen zijn met een
verticaal gehouden toestel worden verticaal
(gedraaid) teruggespeeld. (Alleen wanneer
[LCD ROTEREN] (P106) ingesteld is op
[ON])
• Het beeld wordt misschien niet verticaal
afgebeeld als u het gemaakt hebt met een
naar boven of naar beneden gericht
toestel.
• Het beeld wordt misschien niet verticaal
afgebeeld als u bewegende beelden
maakt of flipanimaties.
31
VQT1B33
Page 32
Basiskennis
1/10
F2.8
1/30
F4.0
1/60
F2.8
∫ Golfstoring (camerabeweging)
• Op bewegingbeweging letten wanneer u
de ontspanknop indrukt.
• Als het toestel beweegt door een
langzame sluitertijd, verschijnt de
bewegingswaarschuwing A.
1/10
F2.8
• Wanneer deze waarschuwing verschijnt,
raden wij aan een statief te gebruiken. Als
u geen statief kunt gebruiken, let u goed
op de manier waarop u het toestel
vasthoudt (P30). Het gebruik van de
zelfontspanner voorkomt toestelbeweging
die veroorzaakt wordt door op de
ontspanknop te drukken als u een statief
gebruikt (P52).
• De sluitertijd zal vooral in de volgende
gevallen langzamer zijn. Houdt het toestel
stil vanaf het moment dat u de
ontspanknop indrukt totdat het beeld op
het scherm verschijnt. We raden in dit
geval het gebruik van een statief aan.
– Langzame synchr./Reductie
rode-ogeneffect (P47)
– [NACHTPORTRET] (P70)
– [NACHTL. SCHAP] (P71)
– [PARTY] (P71)
– [KAARSLICHT] (P71)
– [STERRENHEMEL] (P73)
– [VUURWERK] (P74)
– Als u de sluitertijd op langzaam instelt
(P62, P63)
∫ Programma overschakelen
In de AE-programmafunctie kunt u de
ingestelde openingswaarde en de sluitertijd
wijzigen zonder de belichting te wijzigen;
dit heet programmaschakeling.
U kunt de achtergrond waziger maken door
de openingswaarde kleiner te maken of
een bewegend voorwerp met meer
beweging opnemen door de sluitertijd
langzamer in te stellen als u een opname
maakt in de AE-programmafunctie.
• Druk de ontspanknop halfweg in en
gebruik dan de joystick om programma
overschakelen te activeren terwijl de
openingswaarde en de sluitertijd op het
scherm verschijnen (ong. 10 seconden).
1/60
F2.8
7
1/30
F4.0
• De aanduiding voor de
programmaschakeling D verschijnt op
het scherm als deze functie geactiveerd
is.
• De programmaschakeling wordt
geannuleerd als u de camera uitzet of de
joystick naar boven en naar onder wordt
bewogen totdat de aanduiding voor de
programmaschakeling verdwijnt.
Met deze functie kunnen beginners
gemakkelijker opnamen maken. Alleen de
basisfuncties verschijnen in het menu om
de handelingen eenvoudig te houden.
∫ Basismenu-instellingen
1 Op [MENU/SET] drukken.
2
Op
3/4
drukken om het gewenste
menuonderdeel te kiezen en
vervolgens op
1 drukken.
• Als de belichting niet goed is als u de
ontspanknop half indrukt, worden de
openingswaarde en de sluitersnelheid
rood.
• De programmaschakeling wordt
geannuleerd en de camera stelt weer de
normale AE-programmafunctie in als er
meer dan 10 seconden verlopen nadat u
de programmaschakeling hebt
geactiveerd.
De programmaschakelinginstelling wordt
wel opgeslagen.
• Afhankelijk van de helderheid van het
object kan het zijn dat de
programmaschakeling niet werkt.
EENVOUDIGE MODE
FOTOMODE
AUTO REVIEW
TOON
KLOKINST.
SELECINST.
4
MENU
ENLARGE
"
k
6"/10k15cm
E-MAIL
3 Op 3/4 drukken om de gewenste
instelling te kiezen en vervolgens
op [MENU/SET] drukken.
4 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft
indrukken om het menu te sluiten.
• U kunt ook de joystick gebruiken voor
de stappen
2 tot 4.
33
VQT1B33
Page 34
Basiskennis
∫ Instellingen in de eenvoudige functie
[FOTOMODE]
Geschikt om de opnamen
[ENLARGE]
te vergroten tot 8qk10q
grootte, lettergrootte enz.
Geschikt voor afdrukken
[4qk6q/
met een normale grootte.
10k15cm]
Geschikt voor het
[E-MAIL]
versturen van beelden als
bijlage van een e-mail of
om beelden op websites
te plaatsen.
[AUTO REVIEW]
[OFF] Het opgenomen beeld
verschijnt niet automatisch.
[ON] Het opgenomen beeld
verschijnt automatisch op het
scherm gedurende ongeveer
1 seconde.
[TOON]
[UIT]Geen werkingsgeluid
[LAAG]
[HOOG]
Zacht werkingsgeluid
Hard werkingsgeluid
[KLOKINST.]
Datum en tijd wijzigen. (P21)
•Als
[ 4qk6q/10k15cm]
of [ E-MAIL]
is ingesteld in [FOTOMODE], werkt de
extra optische zoom. (P37)
• De instellingen voor [TOON] en
[KLOKINST.] in de eenvoudige functie
worden ook toegepast op andere
opnamefuncties.
• De instellingen voor [WERELDTIJD]
(P25), [LCD SCHERM/ZOEKER] (P25),
[REISDATUM] (P25), [ZOOMOVERZ.]
(P26), [TOON] (P26), [AF TOON] (P26),
[ONTSPANNER] (P26), [NR. RESET]
(P26), [KEUZEDISPLAY] (P28) en [TAAL]
(P28) in het [SET-UP] menu worden ook
toegepast op de eenvoudige functie.
34
VQT1B33
∫ Andere instellingen in de eenvoudige
functie
In de eenvoudige functie worden andere
instellingen als volgt vastgesteld. Voor
meer informatie over elke instelling
raadpleegt u de pagina waarnaar wordt
verwezen.
• [AUTO REVIEW] (P24):
[1SEC.]
• [BATT. BESP.] (P25):
[5MIN.]
• Zelfontspanner (P52):
10 seconden
• Optische beeldstabilisator (P56):
[MODE1]
• Bursttijd (P57):
Lage snelheid (2 frames/seconde)
• [WITBALANS] (P83):
[AWB]
• [GEVOELIGHEID] (P85):
De instelling wordt dezelfde als wanneer u
de ISO-gevoeligheid op [ISO800] hebt
ingesteld in de slimme
ISO-gevoeligheidsfunctie []. (P58)
• [ASPECTRATIO]/[FOTO RES.]/
[KWALITEIT] (P86):
– [ENLARGE]:
:(7M)/
–[4qk6q/10k15cm]:
:(2,5M EZ)/
–[E-MAIL]:
:(0,3M EZ)/
• [AF MODE] (P89):
[]
• [AFASS. LAMP] (P91):
[ON]
• [MEETFUNCTIE] (P88):
[]
Page 35
• De volgende functies kunt u niet in de
eenvoudige functie gebruiken:
– Hoge-hoekfunctie
– Witbalans, fijnafstelling
– Belichtingscompensatie
– Flitswerking
– Auto Bracket
– [AUDIO OPNAME]
– [DIG. ZOOM]
– [KLEUR EFFECT]
– [FOTO INST.]
– [CONTINU AF]
– [WEERG OP LCD]
– Weergave buiten beeld
– [RICHTLIJNEN]
• In de eenvoudige functie kunt u de
volgende functies niet gebruiken:
– [ZOOMOVERZ.]
–[REISDATUM]
–[WERELDTIJD]
– [CONVERSIE]
∫ Scherpstellingbereik in de
eenvoudige functie
5 cm
2 m
1 m
Basiskennis
∫ Compensatie van de
achtergrondverlichting
Achtergrondverlichting treedt op wanneer
er licht achter het object is.
In dit geval zal het object (bijv. een
persoon) object donker worden.
In dit geval wordt het onderwerp (zoals een
persoon) donker zodat u met deze functie
het achtergrondlicht compenseert door het
hele beeld lichter te maken.
Druk op 3.
• Als de achtergrondlichtcompensatie is
ingeschakeld, [] verschijnt de
(aanduiding
“achtergrondlichtcompensatie AAN”
A). Druk opnieuw op 3 om de functie
uit te schakelen.
7
BACKLIGHT
• Wij raden aan om de flits te gebruiken als
u de achtergrondlichtcompensatie
gebruikt. (De flits wordt vast ingesteld op
AAN [].)
• De flits is vast ingesteld op AUTO/
Rode-ogenreductie [] als de
achtergrondcompensatie ingesteld is op
[OFF].
7
BACKLIGHT
• De zoomuitvergrotingswaarden wijzigen
als u de extra optische zoom gebruikt.
• Lees P60 voor de tele-macro.
35
VQT1B33
Page 36
Basiskennis
Beelden maken met de
zoom
De optische zoom gebruiken
U kunt mensen en voorwerpen dichterbij
doen lijken en breedhoekopnamen maken
van landschappen met de 12k optische
zoom. (35 mm filmcamera
equivalent: 36 mm tot 432 mm)
∫ Gebruikobject (Tele) om het object
dichterbij te laten lijken
Het zoomhendeltje op Tele zetten.
TW
∫ Gebruik (Breed) om objectobjecten
verder weg te doen lijken
Het zoomhendeltje op Breed
zetten.
TW
∫ De zoomsnelheid wijzigen
U kunt de zoom op 2 snelheden laten
werken, afhankelijk van de stand van de
zoomhendel.
De zoom wordt langzamer als u een kleine
hoek instelt en wordt sneller met een grote
zoomstand.
A: Snel
B: Langzaam
C: Zoomhendeltje
∫ De zoomstand opslaan
(Zoom opslaan)
Als [ZOOMOVERZ.] (P26) in het [SET-UP]
menu is ingesteld op [ON] blijft de
zoomstand opgeslagen ook als het toestel
wordt uitgezet. Als u het toestel dan weer
aan zet, gaat de zoom automatisch in de
stand staan waarin deze stond toen het
toestel werd uitgezet.
• De focusstand wordt niet opgeslagen.
36
VQT1B33
• Als u de zoomfunctie gebruikt nadat u op
het object scherpgesteld hebt, stelt u
opnieuw scherpobject.
• De aangegeven zoomuitvergroting is
correct bij benadering.
• De objectiefcilinder (P11) wordt
automatisch uit- of ingetrokken afhankelijk
van de zoomstand. Onderbreek de
beweging van de objectiefcilinder niet
terwijl u het zoomhendeltje verplaatst.
• In de bewegende beeldenfunctie [] is
de zoomuitvergroting vast ingesteld op de
waarde die aan het begin van de opname
ingesteld is.
• Als u de zoomhendel verplaatst, kunt u
een camerageluid horen of kan de camera
bewegen. Dit is geen storing.
Page 37
De extra optische zoom gebruiken
(EZ)
Dit toestel heeft een 12k optische zoom.
Als de beeldresolutie echter niet ingesteld
is op de hoogste instelling voor elke
aspectratio [//] kan er een
maximum van 18k optische zoom bereikt
worden zonder dat de beeldkwaliteit
slechter wordt.
∫ Het mechanisme van de extra
optische zoom
Wanneer u de beeldresolutie instelt op
[] (3M EZ) (3 miljoen pixels), is de 7M
(7 miljoen pixels) CCD-zone samengeperst
naar de centrum 3M (3 miljoen pixels)
-zone, zo een beeld toelatend met een
hoger zoomeffect.
∫ Beeldresolutie en maximum
zoomvergroting
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar)
Aspec-
tratio
(P86)
Beeldresolutie
(P34, 86)
/(7M)
(5,5M)
(5M EZ)14,4k±
(3M EZ)
(2M EZ)
(1M EZ)
/
(0,3M EZ)
/
(2,5M EZ)
(2M EZ)
Maximum
zoomuitver-
groting
(Tele)
12k—(6M)
18k±
Geactiveerde
optische
zoom
Basiskennis
• “EZ” is een afkorting van
“Extra optical Zoom”.
• Als u een beeldresolutie instelt die de
extra optische zoom activeert, verschijnt
het pictogram van de extra optische zoom
[] op het scherm als u de zoomfunctie
gebruikt.
• De aangegeven zoomuitvergroting is
correct bij benadering.
• De zoomaanduiding op het scherm kan
eventueel niet wijzigen als u de
zoomhendel op de Tele-stand zet met de
extra optische zoom. Dit is geen storing.
• In de bewegende beeldenfunctie [] en
[H. GEVOELIGH.] in de scènefunctie
werkt de extra optische zoom niet.
De digitale zoom gebruiken
De zoom verder uitbreiden
Een maximum van 48k zoom kan bereikt
worden met de 12k optische zoom en de
4k digitale zoom wanneer [DIG. ZOOM]
ingesteld wordt op [ON] in het [OPNAME]
menu. Als er een beeldresolutie gekozen
wordt die de extra optische zoom gebruikt,
kan er een maximum van 72k zoom
bereikt worden met de 18k extra optische
zoom en de 4k digitale zoom.
∫ Menuhandeling
1 Op [MENU/SET] drukken.
• Als u een scènefunctie kiest, kiest u het
[OPNAME] menu [] en drukt u op 1.
2 Op 3/4 om [DIG. ZOOM] te
kiezen en vervolgens op 1.
37
VQT1B33
Page 38
Basiskennis
3 Op 4 drukken om [ON] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
3
OPNAME
AF ASS. LAMP
DIG. ZOOM
KLEUR EFFECT
FOTO INST.
FLIP ANIM.
SELECINST.
/
4
ON
OFF
OFF
ON
MENU
MENU
SET
4 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop half
indrukken of in het midden van de
joystick drukken om te sluiten.
∫ Het digitale zoombereik instellen
De zoomaanduiding op het scherm kan
tijdelijk stoppen met bewegen als u het
zoomhendeltje op de uiterste Telestand zet.
U kunt het digitale zoombereik instellen
door het zoomhendeltje continu op Tele te
zetten of het zoomhendeltje één keer los te
laten en het vervolgens weer op Tele te
zetten.
≥[OFF]:
≥[ON]:
W
W
T
T
• De AF-zone (P89) wordt groter als u de
digitale zoom gebruikt. In dit geval kan
ook de stabilisator niet werken.
• Voor de digitale zoom geldt dat hoe groter
het beeld is, hoe lager de beeldkwaliteit
wordt.
• Wanneer u de digitale zoom gebruikt,
raden wij het gebruik van een statief en de
zelfontspanner (P52) aan om opnamen te
maken.
• De aangegeven zoomuitvergroting is
correct bij benadering.
• De digitale zoom wordt tijdelijk ingesteld
op [OFF] in de volgende gevallen:
– Wanneer de kwaliteit ingesteld is op
[RAW] (P86)
– Als [CONVERSIE] in het [OPNAME]
menu ingesteld is op [ ] (P94)
• De digitale zoom werkt niet in de volgende
gevallen:
– In simpele functie [].
– In de slimme ISO-gevoeligheidsfunctie
[].
– In [SPORT], [BABY1]/[BABY2],
[HUISDIER] en [H. GEVOELIGH.] in de
scènefunctie.
W
(Als u tegelijkertijd de digitale zoom en de
extra optische zoom [] (3M EZ)
gebruikt.)
U kunt de opnamen controleren terwijl het
toestel nog in de [OPNAME] functie staat.
1 Op 4 [REV] drukken.
OVERZICHT1X
Basiskennis
∫ Het beeld uitvergroten
1 Draai de zoomhendel op [] (T).
• Het zoomhendeltje op [] [T] zetten
voor een 4k vergroting en het
vervolgens nog verder zetten voor een
8k vergroting. Wanneer u het
zoomhendeltje in de richting van []
[W] zet nadat het beeld vergroot is,
wordt de vergroting kleiner.
2 Op 3/4/2/1 drukken om de
stand te wijzigen.
OVERZICHT4X
WISSEN
4X
EXIT
• De laatst gemaakte opname verschijnt
10 seconden lang.
• Het overzicht wordt geannuleerd
wanneer de ontspanknop tot de helft
ingedrukt wordt of 4 [REV] opnieuw
ingedrukt wordt.
2 Druk op 2/1 om het beeld te
kiezen.
OVERZICHT1X
of
WISSEN
4X
EXIT
2: De vorige opname terugspelen
1: De volgende opname terugspelen
of
1X
WISSEN
8X
• Als u de uitvergroting of de afbeelding
op het scherm wijzigt of verplaatst,
verschijnt de zoomstandaanduiding A
ongeveer 1 seconde lang.
∫ Het opgenomen beeld wissen tijdens
het overzicht (Snel wissen)
U kunt tijdens het afspelen één beeld,
meerdere beelden of alle beelden wissen.
Lees P40 voor 41 informatie over het
wissen van beelden.
• Wanneer [LCD ROTEREN] (P106)
ingesteld is op [ON] worden opnamen die
gemaakt zijn met een verticaal gehouden
toestel, verticaal teruggespeeld
(gedraaid).
39
VQT1B33
Page 40
Basiskennis
Beelden wissen/
afspelen
De beeldgegevens in het ingebouwde
geheugen wissen of afspelen zonder kaart.
Beeldgegevens op de kaart wissen of
afspelen met kaart. (P19)
Gewiste beelden kunnen niet worden
hersteld. Controleer elk beeld
afzonderlijk en wis dan de beelden die u
niet wenst te behouden.
∫ Opnamen terugspelen
Op 2/1 drukken om het beeld te
kiezen.
1/7
of
10:00 1.DEC.2007
2: De vorige opname terugspelen
1: De volgende opname terugspelen
∫ Snel vooruit spoelen/Snel achteruit
spoelen
Houd 2/1 ingedrukt tijdens het
terugspelen.
1/7
10:00 1.DEC.2007
of
spelen beeld verschijnt om het beeld
terug te spelen.
• Als u op 2/1 blijft drukken, neemt het
aantal vooruit of achteruit afgespeelde
beelden toe.
• In de functie overzicht terugdraaien in
de opnamefunctie en in meervoudig
terugdraaien, kunnen de opnamen
alleen één voor één verder of
teruggedraaid worden. (P97)
• Dit toestel voldoet aan de DCF standaard
“Design rule for Camera File system” van
de “JEITA (Japan Electronics and
Information Technology Industries
Association)”.
• Op de LCD-monitor kunnen soms niet alle
details van de opgenomen beelden
verschijnen. Gebruik de terugspeelzoom
(P99) om deze details te bekijken.
• Als u opnamen terugspeelt die gemaakt
zijn met andere apparatuur kan de
kwaliteit slechter worden. (De opnamen
worden afgebeeld als [WEERGAVE
THUMBNAIL] op het scherm.)
• Als u een mapnaam of bestandnaam op
uw PC wijzigt, kan het onmogelijk worden
deze opnamen op het toestel terug te
spelen.
• Als u een bestand wilt terugspelen dat
buiten de standaard valt, dan wordt het
map-/bestandnummer aangegeven met
[—] en kan het scherm zwart worden.
• Er kan een rand op het scherm
verschijnen afhankelijk van het object. Dit
wordt “moire” genoemd. Dit is geen
storing.
2: Snel achteruit
1: Snel vooruit
• Het bestandsnummer A en het
beeldnummer B wijzigen alleen elk
afzonderlijk. 2/1 loslaten zodra het
nummer van het gewenste terug te
40
VQT1B33
Page 41
∫ Een enkel beeld wissen
1 Druk op [] terwijl de opname
wordt afgespeeld.
2 Op 3 drukken om [JA] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
APART WISSE N
DEZE FOTO WISSEN ?
JA
SELEC
INST.
MENU
NEE
MULTI/ALLES
MENU
SET
• Terwijl het beeld gewist wordt,
verschijnt [] op het scherm.
∫ Om te wissen [MULTI WISSEN]/
[ALLES ANNULEREN]
1 Twee keer op [] drukken.
2 Op 3/4 drukken om
[MULTI WISSEN] of
[ALLES ANNULEREN] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
MULTI/ALLES WISSEN
MULTI WISSEN
ALLES ANNULEREN
SELEC
INST.
MENU
ANNUL
MENU
SET
•[MULTI WISSEN] > stap 3.
• [ALLES ANNULEREN] > stap
5.
• [ALLES WISSEN BEHALVE ]
(Alleen als [FAVORIETEN] (P105) is
ingesteld) > stap
5.
(U kunt dit niet kiezen als bij geen enkel
beeld [] staat.)
3 Op 2/1 drukken om het beeld te
kiezen en vervolgens op 4
drukken.
Basiskennis
(Alleen wanneer u [MULTI WISSEN] kiest)
MULTI WISSEN
7
89
11
1210
SELEC
MARK./ANNUL.
WISSEN
EXIT
MENU
• Herhaal de bovenstaande procedure.
• [] verschijnt op de gekozen
opnamen. Als u opnieuw op 4 drukt,
wordt de instelling gewist.
• Het pictogram [] knippert en wordt
rood als het gekozen beeld beveiligd is
en niet gewist kan worden. De
beveiliging annuleren en vervolgens het
beeld wissen. (P110)
4 Op [] drukken.
5 Op 3 drukken om [JA] te kiezen
en vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
(Scherm wanneer [MULTI WISSEN]
gekozen wordt)
MULTI WISSEN
ALLE GEMARKEERDE
FOTO'S WISSEN ?
JA
NEE
SELECINST.
• Als u beelden wist, kunt u alleen
beelden in het ingebouwde geheugen
of op de kaart wissen. (U kunt niet
tegelijkertijd beelden in het geheugen
en op de kaart wissen).
• [ALLE FOTO'S IN HET INTERNE
GEHEUGEN WISSEN ?] verschijnt als u
[ALLES ANNULEREN] gebruikt en
[ALLES WISSEN BEHALVE?]
verschijnt als u
[ALLES WISSEN BEHALVE ] gebruikt.
• Als u op [MENU/SET] drukt terwijl u
opnamen wist met [ALLES ANNULEREN]
of [ALLES WISSEN BEHALVE ] zal het
wissen halverwege stoppen.
MENU
SET
MENU
SET
41
VQT1B33
Page 42
Gevorderd (Opnamen maken)
• Het toestel niet uitzetten.
• Wanneer u opnamen wist, batterijen
gebruiken met voldoende batterijstroom
(P28) of de AC-adapter (DMW-AC7E;
optioneel) gebruiken.
• Het is mogelijk om tot 50 opnamen
tegelijkertijd te wissen [MULTI WISSEN].
• Hoe meer opnamen, hoe langer het duurt
ze te wissen.
• Als er beveiligde opnamen zijn []
(P110), of opnamen die niet voldoen aan
de DCF-standaard (P40) of op een kaart
staan met de schrijfbescherming op
[LOCK] (P20) worden deze opnamen niet
gewist ook niet als [ALLES ANNULEREN]
of [ALLES WISSEN BEHALVE ]
gekozen worden.
Gevorderd (Opnamen maken)
Over de LCD-monitor/
Zoeker
De afgebeelde informatie wijzigen
1 Overschakelen van LCD-monitor
naar Viewfinder
Druk op de [EVF/LCD] knop om over te
schakelen.
A LCD-monitor (LCD)
B Viewfinder (EVF)
• Als de LCD-monitor ingeschakeld wordt,
gaat de Viewfinder uit en andersom.
2 Kiezen van het te gebruiken scherm
Druk op de [DISPLAY] knop om de
weergave te wijzigen.
• Wanneer het menuscherm verschijnt, is
de [DISPLAY] knop nit geactiveerd.
In de terugspeelzoom (P99), terwijl u
bewegende beelden (P100) terugspeelt
en tijdens een diashow (P103), kunt u
alleen “Normaal display J” of “Geen
display L ” selecteren.
42
VQT1B33
In Eenvoudige functie []
7
BACKLIGHT
C Normaal display
D Non-display
Page 43
In opnamefunctie
Gevorderd (Opnamen maken)
In terugspeelfunctie
77
E Normaal display
F Display met histogram
G Weergave buiten beeld
H Non-display (Opnamerichtlijn)
¢3
I Non-display
¢1 Histogram
¢2 Als er meer dan 1000 opnamen
overblijven of meer dan 1000 seconden
speeltijd voor bewegende beelden,
verschijnt [] op het scherm.
¢3 De displayinformatie zal verschillen
afhankelijk van wat er ingesteld is met
behulp van het [RICHTLIJNEN] (P25)
on [SET-UP] menu. (P44)
1E DAG
9
mnd.
10
dg.
10:00 1.DEC.2007
1
4
2
J Normaal display
K Display met opname-informatie en
histogram
L Non-display
¢4 Afgebeeld zelfs als
[INST. GEB DATUM] en
[MET LEEFTIJD] ingesteld waren in
[BABY1]/[BABY2] (P72) en
[HUISDIER] (P73) in scènefunctie
voordat er opnamen gemaakt werden.
¢5 Het aantal dagen dat verstreken is
sinds de vertrekdatum wordt afgebeeld
als [REISDATUM] (P78) is ingesteld.
• In [NACHTPORTRET] (P70),
[NACHTL. SCHAP]
(P71),[STERRENHEMEL] (P73) en
[VUURWERK] (P74) in de scènefunctie
zijn de lijnen grijs.
1/7
5
F2.8 1/25
10:00 1.DEC.2007
1/7
ISO
AWB
100
43
VQT1B33
Page 44
Gevorderd (Opnamen maken)
∫ Buitenbeeldweergave
De opname-informatie verschijnt onderaan
en in de rechter hoeken van het scherm. U
kunt u dus concentreren op het object
terwijl u opnamen maakt zonder te worden
gestoord door de informatie die op het
scherm staat.
∫ Diopter afstellen
Stel het diopter af op uw eigen zicht zodat u
de Viewfinder duidelijk ziet.
• Druk op de [EVF/LCD] knop om de
viewfinder weer te geven.
Kijk naar de Viewfinder en draai de
diopterstelring daar waar het scherm
het lichtst is.
7
∫ Monitorvoorrang
Als [WEERG OP LCD] ingesteld is op [ON]
in het [SET-UP] menu (P25) wordt de
LCD-monitor ingeschakeld in de volgende
gevallen.
U kunt de tijd besparen om over te
schakelen naar de LCD-monitor ook als u
de Viewfinder gebruikt.
• Als u overschakelt van opnamen maken
naar terugspelen.
• Als u opnamen opnieuw bekijkt. (P39)
• Als u de camera op terugspelen zet.
∫ Opnamerichtlijn
Wanneer u het object uitlijnt op de
horizontale en verticale richtlijnen of het
kruispunt van deze lijnen, kunt u opnamen
maken met goed ontworpen compositie
door de grootte, de helling en de balans
van het object te bekijken.
A []: Dit wordt gebruikt wanneer het
hele scherm verdeeld wordt in
3k3 voor het maken van beelden
met een goed gebalanceerde
samenstelling.
B []: Dit wordt gebruikt wanneer u het
onderwerp precies in het midden
wilt positioneren.
44
VQT1B33
Page 45
∫ Histogram
• Een Histogram is een grafiek die
helderheid langs de horizontale as (zwart
of wit) en het aantal pixels bij elk
helderheidniveau op de verticale as
afbeeld.
• Hiermee controleert u snel de belichting
van een beeld.
• Het is zeer nuttig als handmatige
afstellingen van de lensopening en
sluitertijd beschikbaar zijn, vooral in die
situaties waar automatische belichting
moeilijk kan zijn wegens oneven
belichting. Met gebruik van de
histogramfunctie zal u de beste prestatie
van het toestel krijgen.
A Wanneer de waarden aan de linkerkant
geconcentreerd zijn, is de opname
onderbelicht.
B Wanneer de waarde gelijkelijk verdeeld
zijn, is de belichting juist en de
helderheid goed uitgebalanceerd.
C Wanneer de waarden aan de
rechterkant geconcentreerd zijn, is de
opname overbelicht.
Voorbeeld van histogram
1/7
ISO
AWB
100
F2.8 1/200
10:00 1.DEC.2007
1/7
ISO
AWB
100
F2.8 1/100
10:00 1.DEC.2007
Gevorderd (Opnamen maken)
• Als de opname en het histogram niet
samenvallen in de volgende
omstandigheden, wordt het histogram
oranje afgebeeld.
– Wanneer de handmatige
belichtingsassistentie anders is dan
[n0EV] tijdens de
belichtingscompensatie of in de
handmatige belichtingsfunctie
– Als de flits geactiveerd is
– In [STERRENHEMEL] (P73) of
[VUURWERK] (P74) in de scènefunctie
– Als de flits gesloten is
1 Als de schermhelderheid niet goed
weergegeven wordt op donkere
plaatsen
2 Als de belichting niet goed is
ingesteld
• Het histogram is een benadering in de
opnamefunctie.
• Het histogram van een beeld zou niet
overeen kunnen komen in opnamefunctie
en terugspeelfunctie.
• Het histogram dat afgebeeld wordt in dit
toestel komt niet overeen met
histogrammen die afgebeeld worden door
beeldbewerkende softwarevoor PC’s enz.
• Het histogram verschijnt niet in de
volgende gevallen:
– Eenvoudige functie []
– Bewegende-beeldenfunctie []
– Meervoudig terugspelen
– Terugspeelzoom
– Kalenderterugspeelfunctie
A Onderbelicht
B Juist belicht
C Overbelicht
¢Histogram
F2.8 1/50
10:00 1.DEC.2007
1/7
ISO
AWB
100
45
VQT1B33
Page 46
Gevorderd (Opnamen maken)
De LCD-Monitor helderder maken
(LCD-versterking/Hoge-hoekfunctie)
1 Druk één seconde op [LCD
MODE] A.
2 Druk op 3/4 om de functie te
kiezen.
LCD
LCD MODE
UIT
SPANNING LCD
GR. KIJKHOEK
SELEC
INST.
of
MENU
[]:
[SPANNING LCD]
De LCD-monitor wordt
helderder en
gemakkelijker zichtbaar
tijdens het opnemen ook
buiten.
[]:
[GR. KIJKHOEK]
De LCD-monitor is beter
zichtbaar als u opnamen
maaktmet de camera
hoog boven uw hoofd.
Dit is handig als u niet
dicht bij een object kunt
komen omdat er mensen
in de weg staan. (Als u
er recht op kijkt, wordt
het op deze manier wel
moeilijker om iets te
zien.)
[UIT]De LCD-monitor krijgt
weer zijn normale
helderheid.
46
VQT1B33
3 Op [MENU/SET] drukken.
7
B
C
• Het [SPANNING LCD] B of
[GR. KIJKHOEK] C pictogram
verschijnt.
Page 47
∫ De Hoge-hoekfunctie of
LCD-versterking uitschakelen
• Als u [LCD MODE] indrukt en opnieuw
1 seconde ingedrukt houdt, verschijnt het
scherm van stap
2. Kies [OFF] om de
LCD-versterkingsfunctie of
Hoge-hoekfunctie uit te schakelen.
• De Hoge-hoekfunctie wordt ook
geannuleerd als u de camera uitzet of de
energiebesparingsfunctie hebt
ingeschakeld.
• U regelt de helderheid van opnamen op
de LCD-monitor terwijl de
LCD-versterkingsfunctie of
hoge-hoekfunctie actief zijn. Daarom
kunnen de objecten op de LCD-monitor er
anders uitzien. Dit heeft echter geen
gevolg voor de opnamen.
• De LCD-monitor wordt weer normaal
helder na 30 seconden als u opneemt met
de LCD-versterkingsfunctie. Druk op een
willekeurige knop om de LCD-monitor
weer helder te maken.
• Als u niets op de LCD-monitor ziet door
zonlicht of ander licht dat erop schijnt,
raden wij aan het licht af te schermen met
uw hand of iets anders terwijl u het toestel
gebruikt.
• De hoge hoekfunctie is niet geactiveerd in
de volgende gevallen.
– In Eenvoudige functie []
– In de afspeelfunctie []
– In de printfunctie []
– Terwijl het menuscherm afgebeeld is
– Terwijl het terugspeelscherm afgebeeld
is
Gevorderd (Opnamen maken)
Beelden maken met de
ingebouwde flits
OPEN
A De flits openen
Druk op de [OPEN] knop.
B De flits sluiten
Druk op de flits totdat deze klikt.
• Sluit de flits altijd als u deze niet gebruikt.
• De flits is vast ingesteld op OFF [] als
de flits gesloten is.
∫ Naar de geschikte flitsinstelling
schakelen
De flits instellen voor opnamen.
1 1 [ ] bewegen.
2 3/4 bewegen om de functie te
kiezen.
FLITS
AUTO
AUTO/RODE-OG
FLITS ALTIJD AAN
LNGZ. SY./RODE-OG
SELECINST.
• U kunt ook 1 [ ] bewegen om te
selecteren.
• Voor informatie over flitsinstellingen die
gekozen kunnen worden, “Beschikbare
flitsinstellingen voor de
opnamefuncties” (P49) raadplegen.
of
MENU
47
VQT1B33
Page 48
Gevorderd (Opnamen maken)
3 Op [MENU/SET] drukken.
• U kunt ook de ontspanknop tot de
helft indrukken om het menu te
sluiten.
• Het menuscherm verschijnt na ongeveer
5 seconden. Nu wordt het geselecteerde
item automatisch ingesteld.
:AUTO
De flits wordt automatisch geactiveerd
wanneer dit nodig is voor de
opnamecondities.
: AUTO/Rode-ogenreductie
De flits wordt automatisch geactiveerd
wanneer dit nodig is voor de
opnamecondities.
De flits wordt een keer geactiveerd vóór de
eigenlijke opname om het rode-ogeneffect
(ogen van het object die rood worden op
het beeld) te verminderen en vervolgens
opnieuw geactiveerd voor de eigenlijke
opname.
• Gebruik deze functie wanneer u
opnamen maakt van personen in slecht
belichte omstandigheden.
: Vast ingesteld op AAN
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de
opnamecondities.
• Gebruik deze functie wanneer uw
object achtergrondbelichting heeft of
onder fluorescent licht staat.
: Flits vast ingesteld op AAN/
Rode-ogenreductie
• De flitsinstelling is alleen vast
ingesteld op AAN/Rode-ogenreductie
wanneer u [PARTY] (P71) of
[KAARSLICHT] (P71) in de
scènefunctie instelt.
¢1
¢1
: Langzame synchr/Reductie
rode-ogeneffect
¢1
Als u beelden maakt met een donker
landschap op de achtergrond, maakt deze
functie de sluitertijd langzamer zodra de
flits geactiveerd wordt, zodat het donkere
landschap op de achtergrond helder zal
worden. Tegelijkertijd vermindert het
rode-ogeneffect.
• Gebruik deze functie wanneer u
opnamen maakt van personen op een
donkere achtergrond.
: Flits vast ingesteld op UIT
De flits wordt in geen enkele
opnameconditie geactiveerd.
• Gebruik deze functie om opnamen te
maken op plekken waar het gebruik
van een flits niet toegestaan is.
¢1 De flits wordt twee keer geactiveerd.
Het object mag niet bewegen totdat
de tweede flits geactiveerd is.
48
VQT1B33
Page 49
∫ Beschikbare flitsinstellingen voor de
opnamefuncties
De beschikbare flitsinstellingen zijn
afhankelijk van de opnamefuncties.
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar,
¥: Begininstelling)
1
2
¢2 De flits wordt vast ingesteld op AAN
[] als de achtergrondcompensatie
geactiveerd wordt.
Gevorderd (Opnamen maken)
• De flitsinstellingen kunnen veranderen als
de opnamefunctie verander wordt. Stel de
flitsinstelling opnieuw in indien nodig.
• De flitsinstelling wordt opgeslagen ook als
u de camera uit zet. De flits krijgt wel weer
de oorspronkelijke instelling als u de
scènefunctie wijzigt.
∫ Het beschikbare flitsbereik om
opnamen te maken
[[[[
ISO-
gevoeligheid
(P85)
[AUTO]
Beschikbaar
flitsbereik
Breed
30 cm tot 6 m
Tele
1m tot 5,4m
[ISO100]
Breed
30 cm tot 3 m
Tele
1m tot 2,7m
[ISO200]
Breed
40 cm tot 4,2 m
Tele
1m tot 3,8m
[ISO400]
Breed
60 cm tot 6 m
Tele
1m tot 5,4m
[SO800]
Breed
80 cm tot 8,5 m
Tele
1m tot 7,7m
[ISO1250]
Breed
1m tot 8,5m
Tele
1m tot 7,7m
49
VQT1B33
Page 50
Gevorderd (Opnamen maken)
• Het beschikbare flitsbereik is correct bij
benadering.
• Het beschikbare focusbereik varieert
afhankelijk van de opnamefunctie. (P142)
• Als u de flits gebruikt en de
ISO-gevoeligheid staat op [AUTO] of op
slimme ISO-gevoeligheid [] (P58)
wordt de ISO-gevoeligheid automatisch
verhoogd tot een maximum van [ISO640].
• In de bewegende-beeldenfunctie [] en
[LANDSCHAP] (P69), [NACHTL. SCHAP]
(P71), [ZONSONDERG.] (P73),
[H. GEVOELIGH.] (P73),
[STERRENHEMEL] (P73), [VUURWERK]
(P74) of [LUCHTFOT] (P75) in de
scènefunctie, staat de flits vast op OFF
[] ook als u de flits opent.
∫ Sluitertijd voor elke flitsfunctie
FlitsinstellingSluitertijd (Sec.)
:AUTO
: AUTO/Rode-
ogenreductie
:Vast
ingesteld op
AAN
1/30 tot 1/2000
:Vast
ingesteld op
AAN/Rodeogenreductie
: Langzame
synchr/
1 tot 1/2000
1/8 tot 1/2000
¢
Reductie
rodeogeneffect
:Vast
ingesteld op
UIT
1 tot 1/2000
In de AE-
(
programmafunctie
¢ [PARTY] (P71) in de scènefunctie
• Lees P64 voor de AE-openingsvoorrang,
AE-sluitervoorrang of
handmatige-belichtingsfunctie.
• Er kunnen verschillen zijn in de
bovenstaande sluitertijden in de
scènefunctie.
– [NACHTL. SCHAP] (P71):
8 seconden op 1/2000ste van een
seconde
– [STERRENHEMEL] (P73):
15 seconden, 30 seconden,
60 seconden
– [VUURWERK] (P74):
1/4ste van een seconde, 2 seconden
)
50
VQT1B33
Page 51
∫ De flitswerking instellen
Regel de flitswerking als het object heel
klein is of als er een zeer lage of zeer hoge
weerspiegeling is.
1 Druk verschillende keren op 3
[] totdat [FLITSER] verschijnt
en dan op 2/1 om de
flitswerking in te stellen.
FLITSER
SELECEXIT
MENU
• Kies [0] om de oorspronkelijke
flitswerking in te stellen.
2 Op [MENU/SET] drukken om te
eindigen.
• U kunt compenseren vanaf [j2 EV] tot
[i2 EV] in stappen van [1/3 EV].
• Wanneer de flitswerking gecorrigeerd
is, verschijnt de waarde van de
compensatie links onderaan op het
scherm.
• De flitswerkinginstellingen worden
opgeslagen ook als u de camera uitzet.
• De waarde van de flitsoutput kan niet
afgesteld worden in de volgende
gevallen;
• In Eenvoudige functie []
– In de bewegende-beeldenfunctie
[]
– In [LANDSCHAP] (P69),
[NACHTL. SCHAP] (P71),
[ZONSONDERG.] (P73),
[H. GEVOELIGH.] (P73),
[STERRENHEMEL] (P73),
[VUURWERK] (P74) of [LUCHTFOT]
(P75) in de scènefunctie
Gevorderd (Opnamen maken)
• Kijk nooit recht in de flits als deze
werkt.
• Zet de flits niet te dicht bij objecten en
sluit de flits niet als hij moet werken.
De kleur van de objecten kan vervormd
worden door de hitte of het flitslicht.
• Als u de ontspanknop half indrukt
wanneer de flits geactiveerd is, wordt het
flitspictogram rood.
• Als u een opname maakt buiten het bereik
van de flits, kan het object verkeerd
belicht zijn en de opname te donker of te
licht zijn.
• De witbalans kan eventueel niet goed
worden geregeld als de flits niet sterk
genoeg is voor het voorwerp. (P83)
• Wanneer de sluitertijd snel is, zou het
flitseffect niet voldoende kunnen zijn.
• Het kan even duren om de flits op te laden
als u een tweede opname wil maken.
Maak de opname pas als het flitslampje
weer aan gaat.
• Tijdens het opladen van de flits knippert
het lampje van de flitsaanduiding en wordt
het rood; u kunt in dit geval geen opname
maken, zelfs niet wanneer u de
ontspanknop helemaal indrukt.
• Als u een opname met flitslicht maakt,
raden wij aan de lensbescherming weg te
nemen. In sommige gevallen belet deze
bescherming een juiste belichting.
• Sluit de flits niet meteen weer aan nadat
deze gewerkt heeft omdat er opnamen
gemaakt zijn met AUTO/
Rode-ogenreductie enz. Dit veroorzaakt
problemen.
• Het effect van de rode-ogenreductie
verschilt van mens tot mens. Als de
persoon bovendien ver van de camera
stond of niet naar de eerste flits keek, kan
dit effect ook minder evident zijn.
• Als u een conversielens (optioneel) of een
close-uplens gebruikt, gaat de
flitsinstelling vast op OFF [] staan.
• Bij het instellen van de burstfunctie of auto
bracket, wordt slechts 1 beeld gemaakt bij
iedere flits.
51
VQT1B33
Page 52
Gevorderd (Opnamen maken)
Opnamen maken met
de zelfontspanner
4 Druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen en druk de knop
helemaal in om de opname te
maken.
1 Op 2 [] drukken.
2 Druk op 3/4 om de functie te
kiezen.
ZELFONTSPANNER
UIT
2 SEC.
10 SEC.
10 S/3BEELDEN
SELECINST.
of
MENU
• U kunt ook op 2 [] drukken om te
selecteren.
• U kunt ook kiezen met de joystick.
• Als u [10 S/3BEELDEN] instelt, maakt
de camera na 10 secondeen 3 beelden
met telkens 2 seconden ertussen.
3 Op [MENU/SET] drukken.
• U kunt ook de ontspanknop half
indrukken of in het midden van de
joystick drukken om te sluiten.
• Het menuscherm verschijnt na
ongeveer 5 seconden. Nu wordt het
geselecteerde item automatisch
ingesteld.
7
MENU
ANNUL
• A: De ontspanknop tot de helft
indrukken om scherp te stellen.
• B: De ontspanknop helemaal
indrukken om de opname te
maken.
• Als [10 S/3BEELDEN] is ingesteld,
knippert het zelfontspannerlampje
opnieuw na de eerste en de tweede
opname. De sluiter werkt 2 seconden
na deze waarschuwing.
• Het lampje van de
zelfontspanner C
knippert en de sluiter
wordt na 10 seconden
geactiveerd (of na
2 seconden).
• Als u tijdens het instellen van de
zelfontspanner op [MENU/SET] drukt,
wordt de instelling van de
zelfontspanner geannuleerd.
52
VQT1B33
Page 53
• Wanneer u een statief of dergelijkeenz.
gebruikt, is de instelling van de
zelfontspanner op 2 seconden handig om
de bewegingbeweging die veroorzaakt
wordt door het indrukken van de
ontspanknop te vermijden.
• Wanneer u éénmaal de ontspanknop
helemaal indrukt, wordt er automatisch op
het object scherpgesteld net voor de
opname. Op donkere plekken zal het
zelfontspannerlampje knipperen en kan
het helder gaan schijnen om als AF-lamp
te werken (P91) zodat het toestel beter op
het object scherp kan stellen.
• In de eenvoudige functie [] is de
zelfontspanner vast ingesteld op
10 seconden.
• Als u de zelfontspanner instelt op [2 SEC.]
of [10 SEC.] in de burstfunctie, begint het
toestel opnamen te maken 2 of
10 seconden nadat de ontspanknop is
ingedrukt. Het aantal tegelijkertijd
gemaakte opnamen is vast ingesteld op 3.
• We raden het gebruik van een statief aan
wanneer u opneemt met de
zelfontspanner.
• Afhankelijk van de opnamecondities kan
het opname-interval meer dan
2 seconden worden als u
[10 S/3BEELDEN] kiest.
• De flits kan eventueel niet altijd gaan
werken als u [10 S/3BEELDEN] instelt.
• U kunt [10 S/3BEELDEN] niet instellen als
u de automatische bracket hebt ingesteld.
• De volgende functies kunt u niet
gebruiken als [10 S/3BEELDEN] is
ingesteld.
– Burstfunctie
– [AUDIO OPNAME]
Gevorderd (Opnamen maken)
Belichtingscompensatie
Gebruik deze functie wanneer u de
geschikte belichting niet kunt verkrijgen
wegens het verschil in helderheid tussen
het object en de achtergrond. Zie de
volgende voorbeelden.
Onderbelichting
De belichting positief compenseren.
Juiste belichting
Overbelichting
De belichting negatief compenseren.
53
VQT1B33
Page 54
Gevorderd (Opnamen maken)
∫ Met de joystick werken
1 Kies [] met 2 op de joystick en
compenseer dan de belichting
met 3/4.
7
• U kunt compenseren vanaf [j2 EV] tot
[i2 EV] in stappen van [1/3 EV].
• Kies [] alleen om terug te keren naar
de originele belichting (0 EV).
∫ Met de cursorknoppen werken
1 Druk op 3 [] totdat
[BELICHTING] verschijnt en
corrigeer de belichting met 2/1.
BELICHTING
MENU
SELEC
EXIT
• U kunt compenseren vanaf [j2 EV] tot
[i2 EV] in stappen van [1/3 EV].
• Kies [0 EV] om terug te keren naar de
originele belichting.
2 Op [MENU/SET] drukken om te
eindigen.
• U kunt ook de ontspanknop half
indrukken om af te sluiten.
• EV is een afkorting voor “Exposure Value”
(Belichtingswaarde). Het is de
hoeveelheid licht die door de lensopening
en de sluitertijd naar de CCD gestuurd
wordt.
• De belichtingscompensatiewaarde
verschijnt links onderaan op het scherm.
• De ingestelde belichtingswaarde wordt
opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt
gezet.
• Het compensatiebereik van de belichting
wordt beperkt door de helderheid van het
object.
• De belichting kan niet gecompenseerd
worden wanneer u [STERRENHEMEL] in
de scènefunctie gebruikt.
54
VQT1B33
Page 55
Beelden maken Auto
Bracket
In deze functie, worden 3 opnamen
automatisch gemaakt in het gekozen bereik
van de belichtingscompensatie telkens als
de ontspanknop ingedrukt wordt. U kunt
het beeld met de beste belichting kiezen uit
de 3 opnamen met verschillende
belichtingen.
1 Druk enkele keren op 3 []
totdat [AUTO BRACKET]
verschijnt, stel de
belichtingscorrectie in met 2/1.
AUTO BRACKET
SELECEXIT
• U kunt [OFF] (0), [d1/3 EV], [d2/3 EV]
of [d1 EV] kiezen.
• Wanneer u de auto bracket niet
gebruikt, kiest u [OFF] (0).
2 Op [MENU/SET] drukken om te
eindigen.
• U kunt ook de ontspanknop half
indrukken om af te sluiten.
• Als u auto bracket instelt, verschijnt de
auto bracket-aanduiding [] links
onderaan op het scherm.
• Wanneer u opnamen maakt met auto
bracket nadat u het bereik van de
belichtingscompensatie hebt ingesteld,
wordt voor de opnamen de gekozen
belichtingscompensatie gebruikt.
Wanneer de belichting gecompenseerd is,
verschijnt de waarde van de
MENU
Gevorderd (Opnamen maken)
belichtingscompensatie links onderaan op
het scherm.
• De instelling op auto bracket wordt
geannuleerd als u de camera uit zet of de
energiebesparingsfunctie hebt
ingeschakeld.
• Wanneer de auto bracket en de
burstfunctie tegelijkertijd worden
ingesteld, zal de auto bracket voorrang
hebben.
• Wanneer de auto bracket ingesteld is,
wordt de automatische overzichtsfunctie
geactiveerd, ongeacht de instelling van
deze functie (Het beeld wordt niet
vergroot.) U kunt de automatische
overzichtsfunctie niet instellen in het
[SET-UP] menu.
• Wanneer auto bracket geactiveerd is, kan
[AUDIO OPNAME] niet gebruikt worden.
• De belichting zou niet gecompenseerd
kunnen worden met auto bracket
afhankelijk van de helderheid van het
object.
• Als u de beeldkwaliteit op [RAW] instelt,
kunt u geen opnamen maken met auto
bracket.
• In de AE-sluitervoorrangfunctie en met
manuele belichting wordt de auto bracket
uitgeschakeld als u de sluitertijd instelt op
meer dan 1 seconde.
• Wanneer de flits geactiveerd is of aan
aantal opneembare beelden 2 of minder
is, kunt u slechts 1 beeld maken.
• De automatische bracket kan niet worden
ingesteld in [STERRENHEMEL] in de
scènefunctie.
55
VQT1B33
Page 56
Gevorderd (Opnamen maken)
Optische
beeldstabilisator
Deze functie spoort bewegingen van de
camera beweging op en compenseert
deze.
1 De knop van de optische
beeldstabilisator in blijven
drukken totdat [STABILISATIE]
verschijnt.
2 Op 3/4 drukken om de
stabilisatorfunctie te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
STABILISATIE
OFF
MODE1
MODE2
DEMO.
MENU
SET
MENU
INST.
SELEC
• U kunt ook kiezen met de joystick.
[MODE1]
()
[MODE2]
()
De stabilisator werkt continu en
helpt bij de fotocompositie.
De beweging van de
camerabeweging wordt
gecompenseerd wanneer de
ontspanknop ingedrukt wordt.
Er is een groter
stabilisatoreffect.
[OFF]
()
Wanneer de stabilisator niet
gewenst is.
56
VQT1B33
∫ De demo over de waarschuwing voor
jitter/camerabeweging
Druk op 1 op de pagina die u ziet in stap 2 om
de demo af te spelen over de manier waarop de
waarschuwing voor jitter/camerabeweging
werkt. (U kunt tijdens het afspelen van de demo
geen opnamen maken.)
Druk op 1 om de demo te sluiten.
JITTER, DEMO BEW. ONDW.
AFSPELEN KAN NIET
IN OPNAMEFUNCTIE
EXIT
A: Demo voor jitter
B: Demo voor beweging
• De camera spoort automatisch jitter en
beweging van het voorwerp op en signaleert dit.
• Wij raden een helder object met een groot
contrast aan om de opname met een
bewegend object te demonstreren.
• De demo over jitter/camerabeweging is
slechts een voorbeeld.
• De camera gebruikt de beweging van het
onderwerp ook om de automatische
ISO-gevoeligheid in de slimme
ISO-gevoeligheidsfunctie [] (P58) en
[SPORT] (P69), [BABY1]/[BABY2] (P72)
en [HUISDIER] (P73) in te stellen in de
eenvoudige scènefunctie.
• De stabilisatorfunctie kan niet voldoende
werken in de volgende gevallen:
– Wanneer er veel camerabeweging is.
– Als de zoomuitvergroting erg hoog is.
– In het digitale zoombereik.
– Wanneer u opnamen maakt terwijl u een
bewegend object volgt.
– Als de sluitertijd langzamer wordt om
binnenshuis opnamen te maken of op
donkere plaatsen.
Houd de camera stilbeweging wanneer u
de ontspanknop indrukt.
• In de eenvoudige functie [] staat de
instelling vast op [MODE1] en in
[STERRENHEMEL] (P73) is deze vast op
[OFF]. Het menu voor de
stabilisatorfunctie verschijnt niet.
• In de functie voor bewegende beelden
[] of [PANNING] in de scènefunctie
kan [MODE2] niet ingesteld worden.
Page 57
Opnamen maken met
de burstfunctie
1 Op de burstfunctieknop drukken
en deze ingedrukt houden.
2 Druk op 3/4 om de functie te
kiezen.
BURST SHOOTING
UIT
HOGE SNELHEID
LAGE SNELHEID
ONBEGRENSD
SELECINST.
• U kunt dit ook instellen met de
burstfunctieknop of ontspanknop.
3 Op [MENU/SET] drukken.
• U kunt ook de ontspanknop tot de
helft indrukken om het menu te
sluiten.
• Het menuscherm verschijnt na
ongeveer 5 seconden. Nu wordt het
geselecteerde item automatisch
ingesteld.
4 Een opname maken.
• De ontspanknop helemaal ingedrukt
houden om de burstfunctie te activeren.
of
MENU
Gevorderd (Opnamen maken)
∫ Aantal opnamen gemaakt met de
burstfunctie
Burstsnelheid
(opnamen/
seconde)
¢
3
¢
2
Ongeveer 2
Aantal opnamen
(opnamen)
max. 5max. 7
Hangt af van de resterende
ruimte in het ingebouwde
geheugen/de kaart.
¢ De burstsnelheid is constant ongeacht
de transfersnelheid van de kaart.
• Het aantal opnamen dat aangeduid wordt,
verwijst naar een sluitertijd die sneller dan
1/60 is en een niet geactiveerde flits.
• De burstsnelheid (beelden per seconde)
kan afnemen afhankelijk van de
opname-omgeving zoals op donkere
plaatsen of als u een hoge
ISO-gevoeligheid hebt ingesteld.
• Als u opnamen maakt met de burstfunctie
op het ingebouwde geheugen, duurt het
even voordat de beeldgegevens zijn
overgeschreven.
• In de eenvoudige functie [] worden de
instellingen als volgt: [] verschijnt links
op het scherm. (P127)
– [ENLARGE]:
/Max. 5 opnamen
–[4qk6q/10k15cm]/[E-MAIL]:
/Max. 7 opnamen
• Wanneer de flits geactiveerd is, kunt u
slechts 1 beeld maken.
• Burstfunctie ingesteld op onbegrensd
– De burstsnelheid wordt half zo snel.
De exacte timing hangt af van het
kaarttype, de beeldgrootte en -kwaliteit.
– U kunt opnamen maken totdat het
ingebouwde vermogen of de kaart vol is
• De focus wordt vast ingesteld tijdens de
eerste opname.
57
VQT1B33
Page 58
Gevorderd (Opnamen maken)
• De belichting en de witbalans variëren
afhankelijk van de burstinstellingen.
Wanneer de burstfunctie ingesteld is op
[], worden ze vast ingesteld op de
waarde voor het eerste beeld.
Wanneer de burstsnelheid ingesteld is op
[] of [], worden ze aangepast
telkens als u een opnameopname maakt.
• De belichting en de witbalans worden
aangepast voor elke opname.
• Als u een bewegend onderwerp volgt in
een landschap, binnenshuis, buitenshuis
enzovoort, waar een groot verschil is
tussen licht en schaduw, kan het even
duren voordat de belichting vastligt. Als u
intussen de burstfucntie gebruikt, kan de
belichting niet erg optimaal zijn.
• Met de zelfontspanner is het aantal
opnamen met de burstfunctie vast
ingesteld op 3.
• De burstfunctie wordt niet geannuleerd
wanneer het toestel uitgezet wordt.
• Wanneer de auto bracket en de
burstfunctie tegelijk ingesteld zijn, zal de
auto bracket voorrang krijgen.
• Wanneer de burstfunctie ingesteld wordt,
wordt de automatische overzichtsfunctie
geactiveerd ongeacht de instelling van het
automatische overzicht. (Het beeld wordt
niet vergroot.) U kunt de automatische
overzichtfunctie niet instellen in het
[SET-UP] menu.
• Wanneer de burstfunctie geactiveerd
wordt, kan [AUDIO OPNAME] niet
gebruikt worden.
• U kunt in de burstfunctie geen opnamen
maken als de kwaliteit op [RAW] of
[STERRENHEMEL] ingesteld is en
scènefunctie geselecteerd is.
De gevoeligheid
aanpassen aan de
beweging van het
opgenomen onderwerp
Het toestel spoort de beweging van het
onderwerp op in de buurt van het midden
van het scherm en zet vervolgens de
optimale ISO-gevoeligheid en sluitertijd in
afhankelijk van de beweging en de
helderheid van het onderwerp.
1 Op [MENU/SET] drukken.
2 Druk op 3/4 om [ISO-LIMIET] te
kiezen en vervolgens op 1.
1
OPNAME
WITBALANS
WB INSTELLEN
ISO
ISO-LIMIET
MAX
ASPECTRATIO
FOTO RES.
SELEC
3 Op 3/4 drukken om het
onderdeel te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET]
drukken.
Onderdeel
De ISO-gevoeligheid neemt
400
automatisch toe tot op de
800
ingestelde waarde afhankelijk
1250
• Hoe hoger de ingestelde
van de bewegingen en de
helderheid van een voorwerp.
ISO-gevoeligheid is, hoe minder jitter u
zult hebben. De beeldruis neemt echter
wel toe.
/
4
AWB
400
AUTO
800
1250
MENU
INST.
Instellingen
58
VQT1B33
Page 59
• Golfstoring wordt vermeden wanneer u
F2.8
F2.8
F2.8
beelden binnen maakt van een bewegend
onderwerp door de ISO-gevoeligheid te
vergroten en de sluitertijd sneller te
maken.
F2.8
1/125 ISO800
• Ruis wordt vermeden wanneer er binnen
beelden gemaakt worden van een
onderwerp zonder beweging door de
ISO-gevoeligheid te vergroten.
F2.8
1/30 ISO200
• Als u de ontspanknop half indrukt,
verschijnt [] A. Als u de
ontspanknop helemaal indrukt,
verschijnen de sluitertijd en de
ISO-gevoeligheid even.
Gevorderd (Opnamen maken)
• Als de flits werkt, neemt de
ISO-gevoeligheid toe tot een maximum
van [ISO400].
• Afhankelijk van de helderheid en de
snelheid van het onderwerp kunt u storing
door beweging niet vermijden.
• Het toestel kan niet in staat zijn de
beweging op te sporen van het onderwerp
in de volgende gevallen.
– Wanneer het onderwerp klein is
– Wanneer het bewegend onderwerp zich
aan de rand van het scherm bevindt
– Wanneer het onderwerp begint met
bewegen op het moment dat de
ontspanknop helemaal ingedrukt wordt
• Om beeldruis te voorkomen, raden wij aan
de hoogste ISO-gevoeligheid te
verminderen of [RUISREDUCTIE] in te
stellen in [FOTO INST.] op [HIGH] of alle
onderdelen in te stellen behalve
[RUISREDUCTIE] op [LOW] om opnamen
te maken. (P92)
• U kunt de digitale zoom niet gebruiken.
F2.8
A
59
VQT1B33
Page 60
Gevorderd (Opnamen maken)
Close-up’s maken
Met deze functie kunt u close-up’s maken van
een object, bijv. wanneer u opnamen van
bloemen maakt. U kunt opnamen maken van
een object tot op een afstand van 5 cm van
de lens door het zoomhendeltje zo ver
mogelijk naar Breed te zetten (1
Als u de hendel op Tele zet, neemt de
afstand tussen u en het object waarvan u
een close-up wenst te maken toe met
stappen van maximum 2 m. (11k)
1 Druk de focusschakelaar in en
houd deze ingedrukt totdat het
scherm voor de focusschakeling
verschijnt.
k
).
∫ Focusbereik
5 cm
2 m
1 m
• De zoomuitvergrotingswaarden wijzigen
als u de extra optische zoom gebruikt.
∫ Tele-macro
7
2 Druk op 3/4 om [MACRO-AF] te
kiezen.
FOCUS
AF
MACRO-AF
MF
SELECINST.
of
MENU
• U kunt ook de focusschakelaar
gebruiken om dit in te stellen.
3 Op [MENU/SET] drukken.
• U kunt ook de ontspanknop half
indrukken of het midden van de
joystick om te sluiten.
• Het menuscherm verschijnt na ongeveer
5 seconden. Nu wordt het geselecteerde
item automatisch ingesteld.
60
VQT1B33
Als u de hendel bijna op Tele zet, kunt u
opnamen maken van een object op een
afstand tot 1 m van de lens. (Het
tele-macropictogram [] verschijnt.)
Dit is nuttig om close-up’s te maken van
bloemen die vlak bij de grond groeien
terwijl u recht blijft staan of als u close-up’s
maakt van insecten terwijl u er niet dicht bij
kunt komen.
• We raden het gebruik van een statief en
de zelfontspanner aan (P52) in de
macrofunctie.
• Wanneer een object dichtbij het toestel is,
is het effectieve focusbereik (velddiepte)
aanzienlijk minder breed. Daarom kan, als
de afstand tussen het toestel en het object
gewijzigd is na het scherpstellen, het
moeilijk worden om er opnieuw op scherp
te stellen.
Page 61
• In de tele-macrofunctie is de diepte
nauwer en kan de camera gemakkelijker
bewegen dan anders. Wij raden dus aan
om als u geen statief kunt gebruiken,
opnamen temaken met een helderheid die
overeenstemt met een openingswaarde
van F4.0 of een hoger cijfer en een
sluitertijd van 1/125 tiende van een
seconde of sneller om diepte in het beeld
te behouden en de stabilisatorfunctie te
gebruiken.
• Als de afstand tussen het toestel en het
object buiten het focusbereik van het
toestel ligt, zou het beeld niet op de juiste
manier scherpgesteld kunnen worden
zelfs als de focusaanduiding brandt.
• De AF-macrofunctie geeft voorrang aan
elk object dat zich dicht bij de camera
bevindt. Als dus de afstand tussen de
camera en het object meer dan 1 m
bedraagt, duurt het langer om scherp te
stellen met de AE-programmafunctie [ ].
• Het beschikbare flitsbereik is ongeveer
30 cm tot 6 m (Breed). (Wanneer de
ISO-gevoeligheid ingesteld is op [AUTO].)
Wij raden aan de flits op Gedwongen OFF
te zetten [] als u van heel dicht bij
opnamen maakt.
• Als u scherpstelt op een object op 2 m of
minder afstand met de tele-macrofunctie,
met de optische-zoomuitvergroting
ingesteld op 12k en u verzet de
zoomhendel om de
optische-zoomuitvergroting op 11k of
minder te zetten, is het object niet meer
scherpgesteld.
• Wanneer u opnamen maakt in een dicht
bereik in macrofunctie, kan de resolutie
van de buitenkant van het beeld enigszins
afnemen. Dit is geen storing.
Gevorderd (Opnamen maken)
61
VQT1B33
Page 62
Gevorderd (Opnamen maken)
F2.8
F3.2
1/30
1/30
F3.2
1/40
AE-openingsvoorrang
AE-sluitervoorrang
Stel de openingswaarde in op een hogere
waarde als u een scherpe achtergrond
wenst. Stel de openingswaarde minder
groot in als u de achtergrond niet echt
scherp wenst.
1 Zet de joystick naar voor 3/4 om
de openingswaarde in te stellen.
7
F2.8
2 Een opname maken.
F3.2
1/30
• Lees P64 voor de beschikbare
openingswaarden en de sluitertijd.
• Stel de openingswaarde in op een hogere
waarde als het object te helder is. Stel
deze in op een lagere waarde als het
subject te dof is.
• De helderheid op het scherm en die van
deopnamen kunnen verschillen.
Controleer de opnamen met de
terugspeelfunctie of de automatische
terugspeelfunctie.
• De openingswaarde en de sluitertijd die
op het scherm staan, worden rood als de
belichting niet goed is.
Als u een scherpe opname wenst te maken
van een snel bewegend object, stelt u een
hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect
wenst, stelt u een lagere snelheid in.
1 Zet de joystick naar voor 3/4 om
de sluitertijd in te stellen.
7
1/30
2 Een opname maken.
F3.2
1/40
• Lees P64 voor de beschikbare
openingswaarden en de sluitersnelheden.
• De helderheid op het scherm en die van
de opnamen kan verschillen. Controleer
de opnamen met de terugspeelfunctie of
met de automatische terugspeelfunctie.
• U kunt de volgende functies niet instellen
in de AE-sluitervoorrangfunctie.
– Langzame synchr/Reductie
rode-ogeneffect [] (P47)
• De openingswaarde en de sluitertijd die
op het scherm staan, worden rood als de
belichting niet goed is.
• Wij raden aan een statief te gebruiken met
een lage sluitertijd.
62
VQT1B33
Page 63
Handmatige belichting
1/30
F2.8
1/125
F4.0
1/125
F5.6
Bepaalde belichting door handmatig de
opening en de sluitertijd in te stellen.
1 Zet de joystick naar voor 3/4/2/
1 om de openingswaarde en de
sluitertijd in te stellen.
7
1/30
F2.8
De openingswaarde en de
sluitertijd instellen.
Overschakelen van
openingswaarde naar
sluitertijd.
Gevorderd (Opnamen maken)
3 Maak de opname.
1/125
F5.6
∫ Hulp bij handmatige belichting
De belichting is goed.
Stel een hogere
sluitertijd of een grotere
opening in.
Stel een lagere
sluitertijd of een kleinere
opening in.
• De hulp bij de handmatige belichting is
slechts bij benadering correct. Wij raden
aan de gemaakte opnamen te controleren
met de terugspeelfunctie.
2 Druk de ontspanknop half in.
1/125
F4.0
• De hulpfunctie voor de handmatige
belichting A verschijnt ongeveer
10 seconden lang om de belichting te
signaleren.
• Stel de openingswaarde en de
sluitersnelheid weer in als de belichting
niet goed is.
• Lees P64 voor de beschikbare
openingswaarden en sluitersnelheden.
• De helderheid op het scherm en die van
de opnamen kan verschillen. Controleer
de opnamen met de terugspeelfunctie of
met de automatische terugspeelfunctie.
• Als de belichting niet goed is, worden de
openingswaarde en sluitertijd op het
scherm rood als u de ontspanknop half
indrukt.
• U kunt de volgende functies niet instellen
als u de handmatige belichting hebt
ingesteld.
– Langzame synchr/Reductie
rode-ogeneffect [] (P47)
– [AUTO] in de ISO-gevoeligheid (P85)
(De ISO-gevoeligheid wordt automatisch
ingesteld op [ISO100] als u van [AUTO]
overschakelt op handmatige belichting.)
– Belichtingscompensatie (P53)
63
VQT1B33
Page 64
Gevorderd (Opnamen maken)
Openingswaarde en
sluitertijd
AE-openingsvoorrang
Beschikbare
openingswaarde
(Per 1/3 EV)
F8.08 tot 1/2000
F7.1 F6.3F5.68 tot 1/1600
F5.0 F4.5F4.08 tot 1/1300
F3.6 F3.2F2.88 tot 1/1000
1/1300F4.0 tot F8.0
1/1600F5.6 tot F8.0
1/2000F8.0
64
VQT1B33
Sluitertijd (Sec.)
Lensopening
F2.8 tot F8.0
Handmatige belichting
Beschikbare
openingswaarde
(Per 1/3 EV)
F2.8 tot F3.660 tot 1/1000
F4.0 tot F5.060 tot 1/1300
F5.6 tot F7.160 tot 1/1600
F8.060 tot 1/2000
• De openingswaarden in de tabel boven
zijn de waarden die gelden als de
zoomhendel op Breed staat.
• Afhankelijk van de zoomuitvergroting kunt
u sommige openingswaarden niet kiezen.
Sluitertijd (Sec.)
(Per 1/3 EV)
Page 65
Opnamen maken met
6.6
3.3
ft
BC
MF
handmatig
scherpstellen
Gevorderd (Opnamen maken)
4 Zet de joystick naar voor 3/4 om
op het object scherp te stellen.
ft
6.6
Gebruik deze functie als u een vaste
scherpstelling wenstof als de afstand
tussen de lens en het object vast is en u de
automatische scherpstelling niet wenst te
gebruiken.
1 Druk op de focusschakelaar en
houd deze ingedrukt totdat het
scherm met de focusschakeling
verschijnt.
2 Druk op 3/4 om [MF] te kiezen.
FOCUS
AF
MACRO-AF
MF
SELECINST.
of
MENU
• U kunt ook de focusschakelaar
gebruiken om dit in te stellen.
3 Op [MENU/SET] drukken.
• U kunt ook de ontspanknop half
indrukken of het midden van de
joystick om te sluiten.
• Het menuscherm verschijnt na
ongeveer 5 seconden. Nu wordt het
geselecteerde item automatisch
ingesteld.
3.3
MF
B: MF-hulp
C: Focusbereik
• De MF-hulp verdwijnt ongeveer
2 seconden nadat u de joystick hebt
losgelaten.
• Het focusbereik verdwijnt ongeveer
5 seconden nadat u de joystick niet
meer hebt gebruikt.
5 Maak de opname.
65
VQT1B33
Page 66
Gevorderd (Opnamen maken)
∫ MF-ASSIST
Als u de joystick naar voor zet 3/4 als
[MF ASSIST] op [MF1] of [MF2], staat
wordt de MF-hulp (assist) geactiveerd en
wordt het schermbeeld breder om beter
scherp te kunnen stellen op het object.
[MF2] te kiezen en vervolgens op
[MENU/SET] drukken.
2
INST.
/
5
OFF
1SEC.
5MIN.
OFF
OFF
MF1
MF2
MENU
MF1
MENU
SET
SET-UP
WEERG OP LCD
AUTO REVIEW
BATT. BESP.
ZOOMOVERZ.
MF ASSIST
SELEC
• [MF1]: Het midden van het schermbeeld
wordt uitvergroot. U kunt
scherpstellen terwijl u rekening
houdt met de compositie van het
hele beeld op het scherm.
• [MF2]: Het hele schermbeeld wordt
groter. Dit is handig om scherp te
stellen met de Breed-functie.
• [OFF]: Het scherm wordt niet vergroot.
5 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt het menu ook sluiten door de
ontspanknop half in te drukken.
• U kunt ook de joystick gebruiken voor
de stappen
∫ Technieken voor handmatig
scherpstellen
2 tot 5.
66
VQT1B33
1 Zet de joystick naar voor 3/4.
2 Verplaats hem nog een beetje.
3 Verplaats de joystick nu in de andere
richting om scherp te stellen op het
object.
Page 67
∫ Prefocus
Met deze techniek stelt u op voorhand
scherp op het punt waarop u de opnamen
gaat maken als het bijvoorbeeld moeilijk is
scherp te stellen met de automatische
scherpstelling wegens bijvoorbeeld een
snelle beweging. [bijv. [PANNING] (P70) in
de scènefunctie]
Deze functie is geschikt als de afstand
tussen de camera en het object vastligt.
∫ De zoomzone veranderen
De vergrootte zone kan veranderd worden
terwijl het scherm vergroot wordt met
behulp van de MF-hulp. Dit is handig
wanneer u de focuspositie wilt veranderen
om beelden te maken.
Gevorderd (Opnamen maken)
• U kunt ook handmatig scherpstellen in de
functie voor bewegende beelden [].
De scherpstelling wordt wel vastgelegd
tijdens het opnemen van bewegende
beelden.
• Als u scherpstelt in de Breed-functie en
dan de zoomhendel op Tele draait, kan de
scherpstelling niet goed zijn. In dit geval
dient u opnieuw scherp te stellen.
• U kunt de continue AF niet instellen (P90)
als u handmatig scherpstellen hebt
ingesteld.
• Het MF-hulpscherm verschijnt niet als u
de digitale zoom gebruikt.
• De afstand tussen het object op het
scherm in de handmatige bediening valt
bij benadering samen met de
scherpstellingpositie. Vergeet niet dat de
afstand bij benadering de werkelijke is als
u een opname maakt.
• Gebruik het hulpscherm (Assist) voor een
definitieve controle van de scherpstelling.
• Annuleer de energiebesparingsfunctie en
stel dan opnieuw scherp.
1 Open de MF-hulpfunctie met 3/4 op de
joystick.
2 Wijzig de uitvergrote zone met de
cursorknoppen 3/4/2/1.
• De expansie wordt geannuleerd na
ongever 2 seconden.
• Het volgende zal de AF-zone doen
terugkeren naar de originele positie.
– De focus overschakelen op [AF] of
[MACRO-AF].
– De beeldgrootte of aspect veranderen.
– Het toestel uitzetten.
67
VQT1B33
Page 68
Gevorderd (Opnamen maken)
Opnamefuncties kiezen
die passen bij de scène
die u opneemt
(Scènefuncties)
Als u een scènefunctie kiest om een
opname te maken van een beeld in een
bepaalde situatie zal de camera
automatisch de optimale belichting
instellen en aanpassen voor de gewenste
opname.
• Lees P69 tot 75 en “Over de informatie ”
voor details over elke scènefunctie.
1 Druk op 1 voor het
[SCÈNE MODE] menu.
2 Op 3/4/2/1 drukken om het
gewenste scènemenu te kiezen.
SCÈNE MODE
SCN
SELEC
SCÈNE MODE
SCN
STERRENHEMEL
SELEC
• Druk op 4 in A om over te schakelen
naar het volgende menuscherm.
• U kunt ook tussen de schermen kiezen
in elk willekeurig onderdeel door aan
het zoomhendeltje te draaien.
68
VQT1B33
21
BABY1
INST.
INST.
1/2
of
MENU
2/2
MENU
3 Druk op [MENU/SET] om in te
stellen.
• U kunt ook in het midden van de
joystick drukken.
• De menupagina schakelt over naar de
opnamepagina in de gekozen
scènefunctie.
• Druk op [MENU/SET] en voer dan de
stappen
scènefunctie te kiezen.
∫ Over de informatie
• Als u op [DISPLAY] drukt terwijl u een
scènefunctie kiest in stap
uitleg over elke afgebeelde scènefunctie.
(Als u opnieuw op [DISPLAY] drukt, keert
het [SCÈNE MODE] menu terug op het
scherm.)
• De flitsinstelling blijft opgeslagen ook als u
het toestel uit zet. DE flitsinstelling voor de
scènefunctie wordt weer de
begininstelling als u een andere
scènefunctie kiest. (P49)
• Als u een opname maakt met een
scènefunctie die niet geschikt is voor de
werkelijke condities, kan de tint van het
beeld verschillen van de werkelijke scène.
• Als u op 2 drukt terwijl u [PORTRET] of
[STERRENHEMEL] in stap
verschijnt het [SCÈNE MODE] menu
[]. Als u dan het [OPNAME] menu []
of het [SET-UP] menu [ ] kiest, kunt u de
gewenste onderdelen instellen. (P23)
• De volgende functies kunnen niet
ingesteld worden in de scènefunctie
omdat het toestel ze automatisch op de
optimale instelling zet.
– [GEVOELIGHEID]
– [MEETFUNCTIE]
– [KLEUR EFFECT]
– [FOTO INST.]
1, 2 en 3 uit om een andere
2 verschijnt er
INFORMATIE
BABY1
Voor foto's van baby's.
De leefijd kan
weergegeven worden
als de geboortedatum
ingesteld wordt.
ANNULINST.
.
MENU
2 kiest,
Page 69
Gevorderd (Opnamen maken)
[PORTRET]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P68)
Hiermee kunt u een zachtere huidtint
krijgen dan in [PORTRET].
∫ Technieken voor portretten
Deze functie doeltreffender maken:
1 Het zoomhendeltje zo ver mogelijk op
Tele zetten.
2 Ga dicht bij het object staan om deze
functie beter te laten werken.
• Deze functie is alleen geschikt wanneer u
opnamen buiten en overdag maakt.
[GAVE HUID]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P68)
Hiermee kunt u een zachtere huidtint
krijgen dan in [PORTRET].
∫ Technieken voor de
zachte-huidfunctie
Deze functie doeltreffender maken:
1 Het zoomhendeltje zo ver mogelijk op
Tele zetten.
2 Ga dicht bij het object staan om deze
functie beter te laten werken.
• Deze functie is alleen geschikt wanneer u
opnamen buiten en overdag maakt.
• Als er een gedeelte van de achtergrond
e.d.enz. erg lijkt op de huidskleur, wordt
dit gedeelte ook verzacht.
• Deze functie kan minder doeltreffend
werken als het beeld onvoldoende helder.
[LANDSCHAP]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P68)
Hiermee kunt u opnamen maken van een
landschap.
• Stel [AF] in met de focusschakelaar.
• Het focusbereik is 5 m tot ¶.
• De Flitsinstelling is vast ingesteld op UIT
[].
• De AF-lamp is uitgeschakeld.
• U kunt de witbalans niet instellen.
[SPORT]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P68)
Daar instellen wanneer u beelden wilt
maken van sportscènes of andere
snelbewegende evenementen.
• Stel de focusschakelaar in op [AF].
• Deze functie is geschikt oor het maken
van beelden van onderwerpen op een
afstand van 5 m of meer.
• Als u opnamen maakt van een snel
bewegend onderwerp binnenshuis wordt
de ISO-gevoeligheid dezelfde als die van
de slimme ISO-gevoeligheidsfunctie []
wordt ingesteld op de hoogste
ISO-gevoeligheid van [ISO800]. (P58)
• U kunt de digitale zoom niet gebruiken.
69
VQT1B33
Page 70
Gevorderd (Opnamen maken)
[PANNING]
MENU
SET
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P68)
Als u de camera beweegt om een voorwerp
te volgen in één richting, zoals bijvoorbeeld
een renner of een auto, wordt de
achtergrond onscherp en blijft de camera
scherpgesteld op het object. Dit effect heet
“panning”. Met deze functie kunt u dit effect
gemakkelijker bereiken.
∫ Panningtechnieken
Om goede opnamen met panning te
maken, dient u de camera in een
horizontaal vlak te bewegen als u een
opname maakt.
1 Beweeg de camera zachtjes als u het
object volgt in de Viewfinder.
2 Druk op de opspanknop terwijl u de
camera beweegt.
3 Beweeg de camera continu.
• Wij raden het volgende aan:
– Als u de Viewfinder gebruikt. (P42)
– Als u een snel bewegend object kiest.
– Als u prefocust. (P67)
– Gebruik deze functie met de
burstfunctie. (P57) (U kunt gewoon de
beste opnamen kiezen uit alle opnamen
die u hebt gemaakt.)
• De sluitertijd wordt in de panningfunctie
langzamer om het panningeffect te
bereiken. Een gevolg daarvan is dat de
opname soms te veel bewogen is.
• De panningfunctie werkt niet goed in de
volgende situaties.
– Op erg heldere zomerdagen. Wij raden
aan in dit geval een ND-filter
(DMW-LND52; optioneel) te gebruiken.
(P125)
– Als de sluitertijd op sneller dan
1/100t staat.
70
VQT1B33
– Als u de camera te traag beweegt omdat
het object niet snel beweegt. (De
achtergrond wordt in dit geval niet
onscherp genoeg).
• U kunt de stabilisatorfunctie niet instellen
op [MODE2]. Als u deze instelt op
[MODE1] kunt u alleen verticale
golfbanden compenseren in de
panningfunctie.
• De instellingen voor de AF-lamp en
continu-AF zijn uitgeschakeld.
• U kunt de witbalans niet instellen.
[NACHTPORTRET]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P68)
Hiermee kunt u opnamen maken van een
persoon en de achtergrond met een zo
goed als levensechte helderheid.
∫ Technieken voor nachtportretten
• De flits gebruiken.
• Aangezien de sluitertijd langzamer wordt,
raden we het gebruik van een statief en
de zelfontspanner (P52) aan om opnamen
te maken.
• Het object gedurende ongeveer
1 seconde stil laten staan nadat u de
opname gemaakt hebt.
• We raden aan het zoomhendeltje op
Breed (1k) te zetten en ongeveer 1,5 m
van het object af te staan wanneer u een
opnameopname maakt.
• Het focusbereik is 1,2 m tot 5 m. (Lees
P49 voor het beschikbare flitsbereik om
opnamen te maken.)
• Sluit de flits als u deze niet gebruikt.
• De ontspanner kan gesloten blijven (max.
ongeveer 1 sec.) nadat u de opname hebt
gemaakt voor de signaalverwerking. Dit is
geen storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u
opnamen maakt op donkere plekken.
• Wanneer u de flits gebruikt, wordt de
langzame synch./Rode-ogenreductie
[] gekozen en wordt de flits telkens
geactiveerd.
• De instelling voor continu-AF is
uitgeschakeld.
• U kunt de witbalans niet instellen.
Page 71
Gevorderd (Opnamen maken)
[NACHTL. SCHAP]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P68)
Hiermee kunt u levendige opnamen maken
van nachtscènes.
∫ Technieken voor nachtlandschappen
• Stel [AF] in met de focusschakelaar.
• Aangezien de sluitertijd langzamer wordt
(tot ongeveer 8 sec.) dient u een statief te
gebruiken. We raden verder het gebruik
van de zelfontspanner aan (P52) om deze
opnamen te maken.
• Het focusbereik is 5 m tot ¶.
• De ontspanner kan gesloten blijven (max.
ongeveer 8 sec.) nadat u de opname hebt
gemaakt voor de signaalverwerking. Dit is
geen storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u
opnamen maakt op donkere plekken.
• De flits is vast ingesteld op UIT [].
• De AF-lamp en de continue- AF-functie
zijn uitgeschakeld.
• U kunt de witbalans niet instellen.
[VOEDSEL]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P68)
Met deze functie kunt u opnamen maken
van bijvoorbeeld voedsel dat er natuurlijk
uitziet zonder de hinderlijke invloed van
omgevingslicht in restaurants enz.
• Het focusbereik is 5 cm (Breed)/2 m (Tele)
tot ¶.
• U kunt de witbalans niet instellen.
[PARTY]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P68)
Kies dit als u opnamen wil maken op een
huwelijksreceptie, een feestje binnenshuis
enzovoort. U kunt hiermee opnamen
maken van personen en achtergronden
met een zo goed als levensechte
helderheid.
∫ Technieken voor opnamen van
feesten
• Open de flits. (P47)
• Omdat de sluitertijd langzamer wordt,
raden we het gebruik van een statief en
de zelfontspanner (P52) aan voor deze
opnamen.
• We raden aan het zoomhendeltje op
Breed (1k) te zetten en ongeveer 1,5 m
van het object af te staan wanneer u
opnamen maakt.
• De flitsinstelling kan ingesteld worden op
Langzame synch./Rode-ogenreductie
[] of Gedwongen AAN/
Rode-ogenreductie [].
• U kunt de witbalans niet instellen.
[KAARSLICHT]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P68)
Met deze functie kunt u opnamen maken bij
kaarslicht.
∫ Technieken voor de opnamen bij
kaarslicht
• Als u het kaarslicht goed gebruikt, kunt u
mooie opnamen maken zonder de flits.
• We raden het gebruik van een statief en
de zelfontspanner (P52) aan voor deze
opnamen.
71
VQT1B33
Page 72
Gevorderd (Opnamen maken)
• Het focusbereik is 5 cm (Breed)/2 m (Tele)
tot ¶.
• De flits kan ingesteld worden op
Langzame synch./Rode-ogenreductie
[] of Vast ingesteld op AAN/
Rode-ogenreductie [].
• U kunt de witbalans niet instellen.
1
[BABY1]/
2
[BABY2]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en een scènefunctie te
selecteren. (P68)
Met deze functie kunt u opnamen maken
van een baby met mooi kleurtje. Als u de
flits gebruikt, zal het licht ervan zwakker
zijn dan normaal.
U kunt twee verschillende geboortedatums
instellen met [BABY1] en [BABY2]. U kunt
de ingestelde datum weergeven als u
opnamen afspeelt en de leeftijd laten
afdrukken op de beelden met
[DATUM AFDR.] (P107).
• De leeftijd kan ook afgedrukt worden met
het programma [LUMIX Simple Viewer] of
[PHOTOfunSTUDIO-viewer-] die op de
CD-ROM (meegeleverd) staat. (Voor
informatie over afdrukken, de aparte
gebruiksaanwijzingen voor aansluiting op
de PC raadplegen.)
∫ Het afbeelden van de leeftijd instellen
• Om de leeftijd weer te geven, stelt u eerst
de geboortedatum in. Controleer dan of u
[MET LEEFTIJD] hebt ingesteld voordat u
opnamen maakt.
1
BABY1
MET LEEFTIJD
ZONDER LEEFTIJD
INST. GEB DATUM
ANNUL
SELEC INST.
MENU
∫ Geboortedatum instellen
1 Op 3/4 drukken om
[INST. GEB DATUM] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET] drukken.
2 Als een melding verschijnt, drukt u op 2/
1 om de menuonderdelen te kiezen
(jaar, maand, dag). Druk dan op 3/4
om deze gegevens te bevestigen.
3 Op [MENU/SET] drukken om het
instellen te eindigen.
• Het focusbereik is 5 cm (Breed)/2 m (Tele)
tot ¶.
• De ISO-gevoeligheid wordt dezelfde als
wanneer de slimme
ISO-gevoeligheidsfunctie [] is
ingesteld op de hoogste ISO-gevoeligheid
van [ISO400]. (P58)
• Als u het toestel aanzet in [BABY1]/
[BABY2], verschijnen de leeftijd en
huidige tijd ongeveer 5 seconden
onderaan op het scherm.
• De stijl van de geboortedatum op het
scherm verschilt naar gelang vande
taalinstelling in de opnamefunctie.
• De stijl van de weergave tijdens het
afdrukken kan verschillen van de
weergavestijl op het scherm.
• Als de leeftijd niet juist afgebeeld wordt,
controleert u de klok en de
geboortedatuminstellingen.
• Als het toestel ingesteld is op
[ZONDER LEEFTIJD], wordt de leeftijd
niet opgenomen zelfs als de tijd en
geboortedatum ingesteld zijn. Dit betekent
dat de leeftijd niet ingesteld kan worden
zelfs als het toestel ingesteld is op
[MET LEEFTIJD] na het maken van
opnamen.
• U kunt de geboortedatum wijzigen met
[RESETTEN]. (P27)
• U kunt de digitale zoom niet gebruiken.
72
VQT1B33
Page 73
Gevorderd (Opnamen maken)
[HUISDIER]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P68)
Kies dit als u opnamen wenst te maken van
een huisdier (kat of hond).
Hiermee kunt u de geboortedatum van uw
huisdier instellen.
U kunt deze datum weergeven terwijl u
opnamen afspeelt of op de opnamen laten
afdrukken met [DATUM AFDR.] (P107).
• De leeftijd kan ook afgedrukt worden met
het programma [LUMIX Simple Viewer] of
[PHOTOfunSTUDIO-viewer-] die op de
CD-ROM (meegeleverd) staat. (Voor
informatie over afdrukken, de aparte
gebruiksaanwijzingen voor de aansluiting
op de PC raadplegen.)
Lees [BABY1]/[BABY2] (P72) voor
informatie over het instellen van de
leeftijdweergave en van de geboortedatum.
• De begininstelling van de AF-lamp is
[OFF]. (P91)
• Lees [BABY1]/[BABY2] voor meer
informatie over deze functie.
[ZONSONDERG.]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P68)
Hiermee maakt u levendige opnamen van
een sterrenhemel of een donker
onderwerp.
• De Flitsinstelling is vast ingesteld op UIT
[].
• De instelling op de AF-lamp is buiten
werking gesteld.
• U kunt de witbalans niet instellen.
[H. GEVOELIGH.]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P68)
Dit initieert hoge-gevoeligheidprocessering
en stelt onderwerpen in staat om op de foto
te komen op de ISO3200 gevoeligheid.
• De resolutie neemt enigszins af met de
hoge gevoeligheidsfunctie. Dit is geen
storing.
• Het focusbereik is 5 cm (Breed)/2 m (Tele)
tot ¶.
• U kunt beelden maken die geschikt zijn
voor 4qk6q/10k15 cm afdrukken.
• De flits is vast ingesteld op UIT [].
• De kwaliteit kan net ingesteld worden op
[RAW].
• De extra optische zoom en de digitale
zoom kunnen niet gebruikt worden.
[STERRENHEMEL]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P68)
Hiermee maakt u levendige opnamen van
een sterrenhemel of een donker
onderwerp.
∫ De sluitertijd instellen
• Kies een sluitertijd van [15 SEC.],
[30 SEC.] of [60 SEC.].
1 Op 3/4 drukken om het
menuonderdeel te kiezen en vervolgens
op [MENU/SET] drukken.
STERRENHEMEL
15 SEC.
30 SEC.
60 SEC.
ANNUL
• Als u het aantal seconden wenst te
wijzigen, drukt u op [MENU/SET] en
weer dan op 1 om select
[STERRENHEMEL] te kiezen.
SELEC INST.
MENU
73
VQT1B33
Page 74
Gevorderd (Opnamen maken)
2 Opnamen maken.
15
MENU
ANNUL
• Druk de ontspanknop helemaal in om de
aftelpagina te openen. Het toestel niet
bewegen als dit scherm afgebeeld wordt.
Wanneer het aftellen eindigt, verschijnt
[AUB WACHTEN ...] net zolang als de
ingestelde sluitertijd duurt om de signalen
te verwerken.
• Druk op [MENU/SET] om te stoppen met
de opname terwijl de aftelling op het
scherm staat.
∫ Technieken voor opnamen van
sterrenhemels
• De ontspanner opent zich gedurende 15,
30 of 60 seconden. Gebruik een statief.
Wij raden verder aan de opnamen te
maken met de zelfontspanner. (P52)
• Wij raden aan op voorhand scherp te
stellen (P67) op een ander object zoals
een heldere ster of een licht in de verte
waarop u gemakkelijk kunt scherpstellen.
• De LCD-monitor wordt automatisch
donker.
• Histogrammen worden altijd oranje
afgebeeld. (P45)
• De flitsinstelling is vast ingesteld op UIT
[].
• De optische beeldstabilisator is vast
ingesteld op [OFF].
• De volgende functies werken niet.
– [BELICHTING]
– [AUTO BRACKET]
– Burstfunctie
– [AUDIO OPNAME]
–[CONTINUAF]
– [WITBALANS]
[VUURWERK]
MENU
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
SET
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P68)
Met deze functie kunt u mooie opnamen
maken van vuurwerk tegen een
nachthemel.
∫ Technieken voor opnamen van
vuurwerk
Wij raden de volgende stappen aan om te
prefocussen op het punt waarop u de
opnamen gaat maken zodat u klaar bent
om opnamen te maken als het vuurwerk
afgeschoten wordt.
1 Richt de camera op een object zoals een
licht dat zich op ongeveer dezelfde
afstand bevindt van de camera als het
punt waarop het vuurwerk zal worden
afgeschoten.
2 Druk de ontspanknop half in totdat de
focusaanduiding (P30) brandt.
3 Zet de focusschakelaar op [MF]. (P65)
Richt de camera in de richting van het
4
vuurwerk en wacht.
5 Druk de ontspanknop helemaal in om de
opname te maken zodra het vuurwerk in
de hemel is.
• Als u de zoom gebruikt kunt u een
verkeerde focusstand hebben. Herhaal de
stappen 2 tot 5.
• We raden het gebruik van een statief aan.
• Het focusbereik is 5 m tot ¶ in de
AF-functie. (Wij raden de stappen 1 tot 5
aan om te prefocussen.)
• De sluitertijd wordt de volgende:
– Als u [OFF] instelt in de
stabilisatorfunctie voor optische
beelden: Vast op 2 seconden
74
VQT1B33
Page 75
– Als u [MODE1] of [MODE2] instelt in de
stabilisatorfunctie voor optische
beelden: 1/4t of 2 seconden (De
sluitertijd wordt 2 seconden, alleen als
de camera bepaalt dat er een beetje
golfbeweging is zoals waneer u een
statief gebruikt enz.)
• Histogrammen worden altijd oranje
afgebeeld. (P45)
• De flits is vast ingesteld op UIT [].
• De AF-lamp en de continue-AF-functie
zijn uitgeschakeld.
• U kunt de witbalans niet instellen.
[STRAND]
MENU
SET
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P68)
Hiermee kunt u nog betere opnamen
maken van een helderblauwe hemel, de
zee enzovoort. Met deze functie voorkomt
u onderbelichte mensen in sterk zonnelicht.
• Raak de camera niet aan met natte
handen.
• Zand of zeewater kunnen de camera
beschadigen. Laat geen zand of zeewater
in de lens of op de aansluitingen komen.
• U kunt de witbalans niet instellen.
Gevorderd (Opnamen maken)
[LUCHTFOT]
MENU
SET
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P68)
Met deze functie maakt u foto’s terwijl u in
het vliegtuig zit.
∫ Techniek voor Luchtfoto’s
• Wij raden aan deze techniek te gebruiken
als u moeilijk kunt scherpstellen en u
opnamen wenst te maken van wolken en
dergelijke. Richt de camera op iets met
een hoog contrast, druk de ontspanknop
half in om de scherpstelling vast te zetten,
richt dan de camera op het object en druk
de ontspanknop helemaal in om de
opname te maken.
• Zet de camera uit terwijl het vliegtuig
opstijgt of landt.
• Als u de camera wenst te gebruiken,
dient u alle instructies van het
vliegtuigpersoneel te volgen.
• Wees voorzichtig met weerkaatsing op het
raampje.
• De flits is vast ingesteld op UIT [].
• De AF-lamp is uitgeschakeld.
• U kunt de witbalans niet instellen.
[SNEEUW]
MENU
SET
Op [] drukken om het [SCÈNE MODE]
menu af te beelden en de scènefunctie te
kiezen. (P68)
Hiermee kunt u opnamen maken met een
zo wit mogelijke sneeuw op een skipiste of
een met sneeuw bedekte berg.
• U kunt de witbalans niet instellen.
75
VQT1B33
Page 76
Gevorderd (Opnamen maken)
10
10
Bewegende beelden
1 Druk de opspanknop half in om
scherp te stellen en druk hem dan
helemaal in om opnamen te
maken.
R 50
s
∫ De aspectratio en de beeldkwaliteit
wijzigen
1 Op [MENU/SET] drukken.
2 Op 3/4 drukken om
[ASPECTRATIO] te kiezen en
vervolgens op 1 drukken.
• fps “frames per seconde”; Dit verwijst
naar het aantal frames gebruikt in
1 seconde.
• U kunt zachtere beeldopnamen maken
met “30 fps”.
• U kunt langere beeldopnamen maken
met “10 fps” maar de kwaliteit is wel
minder.
• Met [10fpsQVGA] blijft het bestand
klein. Daarom is deze grootte geschikt
voor verzending per e-mail.
¢ U kunt bewegende beelden alleen
opnemen met het ingebouwde
geheugen als de [ASPECTRATIO]
[] is en de beeldgrootte
[30fpsQVGA] of [10fpsQVGA]
(320k240 pixels).
6 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de
helft indrukken om het menu te
sluiten.
• P141 raadplegen voor informatie over de
beschikbare opnametijd.
• De beschikbare opnametijd die afgebeeld
wordt op het scherm zou niet op
regelmatige wijze af kunnen lopen.
• Dit apparaat kan geen bewegende
beelden opslaan op MultiMediaCards.
• Wanneer u de beeldkwaliteit instelt op
[30fpsVGA] of [30fps16:9] raden we het
gebruik aan van een
high-speedf-SD-geheugenkaart met
“10MB/s” of meer (op de verpakking).
• Afhankelijk van het type geheugenkaart
kan het opnemen halverwege stoppen.
• We raden het gebruik aan van een
SD-geheugenkaart/
SDHC-geheugenkaart van Panasonic.
• Afhankelijk van het type geheugenkaart
kan de kaarttoegangsaanduiding even
verschijnen na het opnemen van
bewegende beelden. Dit is geen storing.
• Bewegende beelden kunnen continu
opgenomen worden tot 2 GB.
De maximum beschikbare opnametijd
voor een ruimte tot 2 GB wordt op het
display weergegeven.
• Als bewegende beelden die met dit toestel
opgenomen zijn, teruggespeeld worden
op andere apparatuur, kan het zijn dat de
kwaliteit van beelden en geluiden
achteruit gaat of dat beelden niet
teruggespeeld kunnen worden. Het kan
ook gebeuren dat bepaalde
opslaginformatie niet correct op het
scherm wordt weergegeven.
• In de bewegende-beeldenfunctie [],
kunt u de richtingfunctie en de
overzichtsfunctie niet gebruiken.
• U kunt in [MODE2] de optische stabilisator
niet instellen.
• De bijbehorende software bevat
QuickTime om bestanden met
bewegende beelden die opgenomen zijn
met dit toestel terug te spelen op een PC.
77
VQT1B33
Page 78
Gevorderd (Opnamen maken)
De dag van uw
vakantie opslaan
waarop u de foto
maakt
Als u de vertrekdatum op voorhand instelt,
wordt het aantal dagen dat is verstreken
vanaf de vertrekdatum (de dag van uw
vakantie dus) opgenomen terwijl u
opnamen maakt. U kunt het aantal
verstreken dagen weergeven als u
opnamen afspeelt en deze laten afdrukken
op de opnamen met [DATUM AFDR.]
(P107).
1/7
1E DAG
10:00 2.DEC.2007
A: Het aantal dagen dat verstreken is sinds
de vertrekdatum
• Het aantal dagen dat verstreken is sinds
de vertrekdatum kan ook afgedrukt
worden op elke foto met het programma
[LUMIX Simple Viewer] of
[PHOTOfunSTUDIO-viewer-] die op de
CD-ROM (meegeleverd) staan. (Voor
informatie over afdrukken, de aparte
gebruiksinstructies voor aansluiting op de
PC raadplegen.)
∫ De vertrek/terugkeerdatum instellen
(De volgende schermen worden
afgebeeld wanneer programma AE
functie [] geselecteerd is.)
1 Druk op [MENU/SET] en dan op
2.
2 Op 4 drukken om het [SET-UP]
menupictogram [ ] te kiezen en
vervolgens op 1 drukken.
3 Op 3/4 drukken
om[REISDATUM] te kiezen en
vervolgens op 1 drukken.
terugkeerdatum in te stellen en
dan op [MENU/SET].
REISDATUM
GELIEVE DE
VERTREKDATUM INSTELLEN
2007
2
DEC..
SELECT
SELECINST.
EXIT
2/1: Selecteer het gewenste
onderdeel.
3/4: Stel het jaar, de maand en de
datum in.
MENU
MENU
MENU
SET
78
VQT1B33
Page 79
6 Druk op 3/4/2/1 om de
terugkeerdatum in te stellen en
dan op [MENU/SET].
REISDATUM
STEL DE
TERUGDATUM IN.
..
SELECEXIT
MENU
MENU
SET
2/1: Selecteer het gewenste
onderdeel.
3/4: Stel het jaar, de maand en de
datum in.
• De reisdatum wordt geannuleerd als de
huidige datum na de terugkeerdatum valt.
• Als u de terugkeerdatum niet wenst in
te stellen, drukt u op [MENU/SET
]
terwijl de datumbalk op het scherm
staat.
• U kunt geen datum instellen die voor de
vertrekdatum valt.
7 Op [MENU/SET] drukken om het
menu te sluiten.
8 Een opname maken.
7
1E DAG
10:00 2.DEC.2007
A:Het aantal dagen dat verstreken is sinds
de vertrekdatum
• Het aantal dagen dat is verstreken
sinds het vertrek wordt ongeveer 5
seconden lang weergegeven telkens
als het toestel wordt aangezet
enzovoort als een vertrekdatum is
ingesteld.
• Als u een vertrekdatum instelt,
verschijnt [] onderaan rechts op het
scherm. (Dit verschijnt niet als de
huidige datum later is dan de
terugkeerdatum.)
Gevorderd (Opnamen maken)
∫ De vertrekdatum wissen
De reisdatum wordt automatisch
geannuleerd als de huidige datum later is
dan de terugkeerdatum. Als u de reisdatum
wil annuleren voordat u vakantie eindigt,
kiest u [OFF] op de pagina van stap
4
waarna u [MENU/SET] twee keer indrukt.
• De reisdatum wordt berekend aan de
hand van de manier waarop de klok is
ingesteld (P24) en de vertrekdatum die u
hebt ingevoerd. Als u [WERELDTIJD]
(P80) instelt op de reisbestemming, wordt
de reisdatum berekend aan de hand van
de datum in de klokinstelling en de
reisbestemminginstelling.
• De ingestelde vertrekdatum wordt
opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt
gezet.
• Als u een vertrekdatum hebt ingevoerd en
u maakt een opname op een datum voor
deze vertrekdatum, verschijnt een oranje
[-] (minteken) en wordt de dag van de
vakantie waarop u deze opname hebt
gemaakt, niet opgeslagen.
• Als u een vertrekdatum instelt en de
klokinstelling wijzigt op de datum en tijd
van uw reisbestemming, verschijnt een wit
[-] (minteken) en wordt de dag van de
vakantie waarop u deze opname hebt
gemaakt, niet opgeslagen als de datum
van uw reisbestemming bijvoorbeeld één
dag vroeger valt dan bijvoorbeeld de
ingestelde vertrekdatum.
• Als de [REISDATUM] is ingesteld op
[OFF] zal het aantal dagen dat verstrijkt
sinds de vertrekdatum niet worden
opgeslagen, ook niet als u de reisdatum of
terugkeerdatum instelt. Ook als u
[REISDATUM] instelt op [SET] nadat u
opnamen hebt gemaakt, zal op het
scherm niet vermeld worden op welke dag
van de vakantie u deze opnamen hebt
gemaakt.
• Stel de klok in als de melding [AUB KLOK
INSTELLEN] verschijnt. (P21)
• De [REISDATUM] instelling beïnvloedt
tevens de eenvoudige functie [].
79
VQT1B33
Page 80
Gevorderd (Opnamen maken)
De tijd van uw
reisbestemming
weergeven
(World Time)
Als u uw eigen woongebied instelt en het
gebeid van uw reisbestemming als u
bijvoorbeeld in het buitenland reist, kunt u
de plaatselijke tijd op de plaats van uw
vakantie afbeelden op het scherm en op de
opnamen.
• Kies [KLOKINST.] om de huidige datum
en tijd op voorhand in te stellen. (P21)
• Als u de wereldtijd voor het eerst instelt,
verschijnt de melding [GELIEVE DE
THUISZONE INSTELLEN]. Als deze
melding verschijnt, drukt u op [MENU/
SET] en begint u met instellen in het
scherm dat u in de stap 2 ziet in
“Woongebied instellen [HOME]”.
∫ Woongebied instellen [HOME]
(Voer de stappen
1, 2 en 3 uit.)
1 Druk op 4 om [HOME] te kiezen en
vervolgens op [MENU/SET].
WERELDTIJD
BESTEMMING
HOME
10:00 1.DEC.2007
SELEC
ANNUL
INST.
MENU
MENU
SET
2 Druk op 2/1 om uw huidige
verblijfplaats te kiezen en dan op
[MENU/SET].
10:00
Berlin
Paris
Rome
Madrid
GMT+1:00
SELECINST.
ANNUL
MENU
SET
MENU
• De huidige tijd verschijnt bovenaan
links op het scherm en het verschil met
de GMT-tijd “Greenwich Mean Time”
verschijnt onderaan links op het
scherm.
• Als in uw eigen gebied het zomeruur
wordt gebruikt [], drukt u op 3.
Druk opnieuw op 3 om terug te keren
naar de originele tijd.
• Als u het zomeruur instelt voor uw
woongebied, betekent dit niet dat de
huidige tijd een uur vooruit wordt gezet.
Zet zelf de klok één uur vooruit. (P21)
80
VQT1B33
Page 81
∫ Het instellen van het woongebied
afronden
• Als u uw woongebied voor het eerst
instelt, keert het scherm terug naar het
scherm dat u ziet in de stap 1 van de
functie “Woongebied instellen [HOME]”
als u op [MENU/SET] drukt om uw huidige
locatie in te stellen. Druk op 2 om terug
te keren naar het scherm van stap
3 en
druk dan op [MENU/SET] om het menu te
sluiten.
• Als u uw woongebied een volgende keer
instelt, keert het scherm van stap
3 terug
als u [MENU/SET] indrukt om uw huidige
locatie in te stellen. Druk opnieuw op
[MENU/SET] om het menu te sluiten.
∫ De reisbestemming instellen
(Voer hiervoor de stappen
1, 2 en 3 uit.)
1 Druk op 3 om [BESTEMMING] te
kiezen en vervolgens op [MENU/SET].
.
WERELDTIJD
BESTEMMING
HOME
--:-- --.--.----
ANNUL
SELEC
INST.
MENU
MENU
SET
A:Afhankelijk van de instelling verschijnt
de tijd in uw
vakantiebestemmingsgebied of uw
eigen woongebied op het scherm.
• Als u het gebied van uw reisbestemming
voor het eerst instelt, worden de datum en
de tijd afgebeeld zoals u op de
schermafbeelding hierboven ziet.
2 Druk op 2/1 om de zone van uw
reisbestemming te kiezen en dan op
[MENU/SET].
Gevorderd (Opnamen maken)
• De huidige tijd die geldt voor de gekozen
reisbestemming verschijnt rechts
bovenaan op het scherm terwijl het
verschil tussen de tijd in uw eigen
woongebied en het gebied van uw
reisbestemming onderaan links op het
scherm staat.
• Als het zomeruur [] gebruikelijk is in
uw eigen woongebied, drukt u op 3. (De
tijd wordt met één uur vooruit gezet.) Druk
weer op 3 om terug te keren naar de
originele tijd.
U kunt de joystick gebruiken om de
volgende elementen snel in te stellen
tijdens de opnamen (in de
AE-programmafunctie [])
• AF-functie (P89)
• Meetfunctie (P88)
• Witbalans (P83)
• ISO-gevoeligheid (P85)
• Beeldresolutie (P86)
• Kwaliteit (P86)
1 Houd de joystick ingedrukt
tijdens de opname.
AUTO
AWB
SELEC
7
EXIT
2 Zet de joystick naar 3/4/2/1 om
het menuonderdeel en de
instelling te kiezen en bevestig dit
dan door in het midden van de
joystick te drukken.
AUTO
AWB
SELEC
• Wat u ingesteld hebt in [] voor de
witbalans verschijnt niet als u de snelle
instellingsmethode gebruikt.
7
EXIT
82
VQT1B33
Page 83
[WITBALANS]
Tinten corrigeren voor meer
natuurlijke opnamen
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME] menu
SET
af te beelden en het in te stellen onderdeel
te kiezen. (P82)
Met deze functie kunt u een witte kleur
produceren die dichter is bij de echte kleur
in met zonlicht, halogeenbelichting, enz.
gemaakte opnamen waarin het witte licht
roodachtig of blauwachtig kan lijken.
[AWB]
(Automatische
witbalans)
(daglicht)
(bewolkt)
(Schaduwachtig)
(flits)
(halogeen)
(witinstelling 1)
(witinstelling 2)
(witinstelling)
∫ Automatische witbalans
Het beschikbare balansbereik wordt
afgebeeld in de volgende illustratie.
Wanneer u een beeld maakt dat buiten het
beschikbare witbalansbereik valt, kan het
beeld roodachtig of blauwachtig lijken.
Zelfs binnen de grenzen van het bereik, zal
de automatische witbalans niet juist werken
als er veel lichtbronnen zijn of als er geen
kleur die in de buurt van wit komt is. In deze
gevallen, de witbalans op een andere
functie dan [AWB] zetten.
voor de automatische
instelling
voor buitenopnamen
op een heldere dag
voor buitenopnamen
op een bewolkte dag
voor buitenopnamen
in de schaduw op een
heldere dag
alleen voor opnamen
met flits
voor opnamen in
halogeen licht
voor gebruik van de
vooringestelde
witbalans
voor het opnieuw
instellen van de
witbalans
Gevorderd (Opnamen maken)
1 De automatische witbalans zal met dit
bereik werken.
2 Blauwe lucht
3 Bewolkte lucht (Regen)
4 Schaduw
5 TV scherm
6 Zonlicht
7 Wit fluorescerend licht
8 Gloeilamp
9 Zonsopgang en zonsondergang
10 Kaarslicht
2)
3)
4)
5)
1)
6)
7)
8)
9)
10)
Kl Kelvintemperatuur en kleuren
∫ De witbalans handmatig instellen
[]
Gebruik deze functie om de witbalans
handmatig in te stellen.
1 Kies [] (witinstelling) en druk dan
op [MENU/SET].
2 Kies [WIT INSTELLEN 1] of
[WIT INSTELLEN 2] en druk dan op
[MENU/SET].
WIT INSTELLEN
WIT INSTELLEN 1
WIT INSTELLEN 2
MENU
SELEC
INST.
MENU
SET
• U kunt ook instellen of kiezen met de
joystick.
VQT1B33
83
Page 84
Gevorderd (Opnamen maken)
WB
3 Richt de camera op een wit stuk papier
of iets dergelijks zodat het frame in het
middel gevuld is met het witte object en
druk dan op [MENU/SET].
WIT INSTELLEN
[WB INSTELLEN]
Handmatige instelling van de
witbalans
MENU
SET
MENU
INST.ANNUL
4 Twee keer op [MENU/SET] drukken om
het menu te sluiten.
• U kunt ook de ontspanknop tot de helft
indrukken om het menu te sluiten.
• Als u een opname maakt met de flits, kan
de witbalans niet correct aangepast zijn
als de flits niet sterk genoeg is voor het
object dat u fotografeert.
• De witbalansinstelling blijft opgeslagen,
ook als de camera wordt uitgezet. De
witbalansinstelling voor een bepaalde
opnamefunctie wordt weer [AWB] als u
een andere opnamefunctie kiest.
• De witbalans kan niet worden ingesteld in
de volgende gevallen.
– In de eenvoudige opnamefunctie [].
– In [LANDSCHAP],[PANNING],
[NACHTPORTRET],
[NACHTL. SCHAP], [VOEDSEL],
[PARTY], [KAARSLICHT],
[ZONSONDERG.], [STERRENHEMEL],
[VUURWERK], [STRAND], [SNEEUW]
en [LUCHTFOT] in de scènefunctie.en.
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME] menu
SET
af te beelden en het in te stellen onderdeel
te kiezen. (P82)
U kunt de witbalans fijn afstellen als u de
gewenste tint niet krijgt met de gewone
witbalans.
1 Druk op 3/4/2/1 om de
witbalans fijn af te stellen.
WB INSTELLEN
AAWB
CORR.
INST.
of
MENU
• 2 : A (AMBER: ORANJEACHTIG)
• 1 : B (BLUE: BLUISH)
• 3 : G_ (GREEN: GROENACHTIG)
• 4 : M` (MAGENTA: ROODACHTIG)
2 Op [MENU/SET] drukken om te
eindigen.
• U kunt ook het midden van de
joystick indrukken om te sluiten.
• Als u de witbalans fijn op A (amber)
instelt, zal de icoon van de witbalans op
de LCD-scherm oranje worden. Als u
de witbalans fijn op B (blue) instelt, zal
de icoon van de witbalans op de
LCD-scherm blauw worden.
• Als u de witbalans fijn afstelt op G_
(groen) of M` (magenta), verschijnen
[_] (bv.: ) of [`] (bv.: ) naast het
pictogram van de witbalans op de
LCD-monitor/Viewfinder.
• Selecteer het middenpunt als u de
witbalans niet fijn afstelt.
84
VQT1B33
Page 85
Gevorderd (Opnamen maken)
• U kunt de witbalans onafhankelijk
nauwkeurig afstellen voor elke
witbalansfunctie.
• De instelling voor het nauwkeurig afstellen
van de witbalans wordt door het beeld
gebruikt wanneer u de flits gebruikt.
• De fijnafstelling van de witbalans blijft ook
opgeslagen als u de camera uitzet.
• U kunt de witbalans niet nauwkeurig
afstellen wanneer [KLEUR EFFECT]
(P91) is ingesteld op [COOL], [WARM],
[B/W] of [SEPIA].
• De fijn-afstellingniveaus in [] of []
gan terug naar de standard instelling
(middenpunt) als u de wiltbalans
teruginstelt in
[].
• U kunt de witbalans niet fijn afstellen in
[LANDSCHAP], [PANNING],
[NACHTPORTRET], [NACHTL. SCHAP],
[VOEDSEL], [PARTY], [KAARSLICHT],
[ZONSONDERG.], [STERRENHEMEL],
[VUURWERK], [STRAND], [SNEEUW] en
[LUCHTFOT] in de scènefunctie.
[GEVOELIGHEID]
De lichtgevoeligheid instellen
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME] menu
SET
af te beelden en het in te stellen onderdeel
te kiezen. (P82)
ISO is een maat voor de gevoeligheid voor
licht. Hoe hoger de gevoeligheid is, hoe
minder licht u nodig hebt voor een opname:
de camera wordt beter geschikt voor
opnamen op donkere plaatsen.
• Als u [AUTO] instelt, wordt de
ISO-gevoeligheid automatisch ingesteld
van [ISO100] op [ISO200] afhankelijk van
de helderheid. (De gevoeligheid kan nog
aangepast worden van [ISO100] op
[ISO400] voor opnamen met flits.)
ISO-gevoeligheid 1001250
Gebruiken op
heldere plekken
(b.v. buiten)
Gebruiken op
donkere plekken
Geschikt
Niet
geschikt
Niet
geschikt
Geschikt
SluitertijdLangzaamSnel
RuisMinderVerhoogd
• De ISO-gevoeligheid kan niet worden
ingesteld op [AUTO] in de manuele
belichting.
• De ISO-gevoeligheid is vast ingesteld op
[ISO3200] in [H. GEVOELIGH.] (P73) in
de scènefunctie.
• Om geruis te voorkomen, raden wij aan
een lagere ISO-gevoeligheid te kiezen
door [RUISREDUCTIE] in [FOTO INST.]
op [HIGH] te zetten of alle onderdelen te
kiezen behalve [RUISREDUCTIE] op
[LOW] om opnamen te maken. (P92)
• De ISO-gevoeligheid wordt op
[ISO-LIMIET] gezet in de slimme
ISO-gevoeligheidsfunctie. (P58)
• Lees P64 voor informatie over de
sluitertijd.
• De ISO-gevoeligheid kan niet ingesteld
worden in de volgende gevallen.
– Simpele functie []
– Bewegende beeldfunctie []
– Scènefunctie
85
VQT1B33
Page 86
Gevorderd (Opnamen maken)
[ASPECTRATIO]
De aspectratio instellen
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME] menu
SET
af te beelden en het in te stellen onderdeel
te kiezen. (P82)
Als u de aspectratio wijzigt, kunt u een
hoek (standpunt) kiezen die past bij het
object.
Kiezen om opnamen te maken
met dezelfde aspectratio als een
4:3 TV of een computermonitor.
Kiezen om opnamen te maken
met dezelfde 3:2 aspect ratio als
een 35 mm film.
Dit is geschikt voor landschappen
etc. waar een breed zicht
wensbaar is. Dit is ook geschikt
voor het terugspelen van beelden
op een breedbeeld TV, hoge
definitie TV etc.
• In de functie voor bewegende beelden
[] u kunt [] niet kiezen. (P76)
• De uiteinden van de opgenomen
opnamen kunnen afgeknipt worden bij het
afdrukken. (P137)
86
VQT1B33
[FOTO RES.]/[KWALITEIT]
Een beeldresolutie en –kwaliteit
kiezen die overeenkomen met uw
eigen gebruik
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME] menu
SET
af te beelden en het in te stellen onderdeel
te kiezen. (P82)
Een digitaal beeld is samengesteld uit
ontelbare punten die pixels heten. Ook al
ziet u het verschil op het scherm van het
toestel niet, hoe meer pixels, hoe mooier
het beeld zal wanneer dit afgedrukt wordt
op een groot stuk papier of op een
computermonitor. Beeldresolutie verwijst
naar de compressiewaarde die gebruikt
wordt om digitale opnamen op te slaan.
A Heel veel pixels (Fijn)
B Weinig pixels (Grof)
∫ Aantal pixels
U kunt opnamen duidelijker afdrukken
wanneer er een grotere beeldresolutie
[] (7M) gekozen is.
Wanneer er een kleinere beeldresolutie
[] (0,3M EZ) gekozen is, kunt u meer
opnamen opnemen en deze via e-mail als
bijlage verzenden of ze op een website
zetten omdat ze klein genoeg zijn.
Fijn (Lage comprimering):
Dit type geeft voorrang aan de
beeldkwaliteit. De beeldkwaliteit zal
hoog zijn.
Standaard (Hoge comprimering):
Dit type geeft voorrang aan het
aantal opnamen. Er zullen
standaard kwaliteit opnamen
gemaakt worden.
RAW file:
RAW
Dit instellen wanneer u de beelden
verandert op een PC.
• Het aantal pixels dat gekozen kan worden
verschilt afhankelijk van de aspectratio.
Als u de aspectratio wijzigt, stelt u de
beeldresolutie in.
• “EZ” is een afkorting voor
“Extra optical Zoom”. (P37)
• De verengde optische zoom werkt niet in
[H. GEVOELIGH.] in de scènefunctie,
daarom wordt de grootte voor [EZ] niet
afgebeeld.
• Beelden kunnen mozaïsch lijken
afhankelijk van het object en de
opnamecondities.
• P139 lezen voor informatie over het
aantal opnamen.
• Wanneer de kwaliteit ingesteld is op
[RAW]
– Een JPEG bestand wordt tegelijkertijd
aangemaakt. De kwaliteit ervan is gelijk
aan [] en de afmeting is vast
ingesteld op [], [] of [].
Gevorderd (Opnamen maken)
– Wanneer de RAW-file van het toestel
gewist wordt, wordt de gecreëerde
JPEG-file ook gewist.
• Als u een RAW-opname maakt op het
ingebouwde geheugen, duurt het even
voordat de beeldgegevens zijn
overgeschreven.
• Wanneer de kwaliteit ingesteld is op
[RAW], kan de digitale zoom niet gebruikt
worden.
• De hoeveelheid kan niet ingesteld worden
op [RAW] in de [H. GEVOELIGH.] functie
(P73).
• In de eenvoudige functie [] worden de
instellingen als volgt:
– [ENLARGE]:
:(7M)/
–[4qk6q/10k15cm]:
:(2,5M EZ)/
– [E-MAIL]:
:(0,3M EZ)/
• U kunt de volgende functies niet kiezen
als de kwaliteit op [RAW] staat.
– Burstfunctie
– Auto Bracket
– Geluidsopname
– Datumafdruk
– Audiodubbing
– Nieuw formaat
–Bewerken
– Aspectratioconversie
• U kunt meer geavanceerde
beeldbewerking gebruiken als u RAW-files
gebruikt. U kunt RAW-files in een
bestandformaat (JPEG, TIFF etc.)
opslaan dat afgebeeld kan worden op uw
PC etc., deze ontwikkelen en deze
bewerken met behulp van de software
“SILKYPIX Developer Studio” door
Ichikawa Soft Laboratory op de CD-ROM
(bijgeleverd).
87
VQT1B33
Page 88
Gevorderd (Opnamen maken)
[AUDIO OPNAME]
Stilstaande beelden opnemen met
geluid
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME] menu
SET
af te beelden en het in te stellen onderdeel
te kiezen. (P82)
U kunt geluid opnemen met stilstaande
opnamen als deze functie ingesteld is op
[ON]. Dit betekent dat u de conversatie
tijdens de opname of een uitleg bij het
beeld kunt opnemen.
• [] verschijnt op het scherm wanneer u
[AUDIO OPNAME] op [ON] instelt.
• Scherpstellen op het object en op de
ontspanknop drukken om de opname te
starten. De opname zal automatisch
stoppen na ongeveer 5 seconden. U hoeft
de ontspanknop niet de hele tijd in te
drukken.
• Het geluid wordt opgenomen met de
ingebouwde microfoon.
• Als u op [MENU/SET] drukt tijdens het
geluidsopname, wordt het geluidsopname
geannuleerd. Het geluid wordt niet
opgenomen.
• Wanneer geluid opgenomen wordt met
elke opname, zal het totale aantal
opnamen dat opgeslagen kan worden op
elke kaart enigszins afnemen.
• U kunt geen opnamen met geluid maken
in de volgende gevallen:
– Auto Bracket
– Burstfunctie
– Als de kwaliteit is ingesteld op [RAW]
– [STERRENHEMEL] in de scènefunctie
[MEETFUNCTIE]
De helderheidsmeetmethode
beslissen
MENU
Druk op [] om het [OPNAME] functie
menu te kiezen en kies dan het in te stellen
onderdeel. (P82)
U kunt kiezen uit de volgende meetmethoden.
• De meetfunctie wordt vast ingesteld op
meervoudig [] in de eenvoudige
functie [].
SET
Meervoudig:
Dit is de methode waarbij de camera
de beste belichting meet door de
helderheid op het hele beeld
automatisch te berekenen. Wij raden
aan om zoveel mogelijk deze
methode te gebruiken.
Middenmeting:
Dit is de methode die gebruikt wordt
om scherp te stellen op het object in
het midden van het volledige beeld
en de rest van het beeld aan dit
middelste beeld aan te passen.
Puntmeting:
Dit is de methode waarbij het object
direct in het meetbereik te meten A.
88
VQT1B33
Page 89
[AF MODE]
1/60
F5.0
De scherpstellingsfocusmethode
instellen
Druk op [] om het [OPNAME] functie
menu weer te geven en kies dan het in te
stellen onderdeel. (P82)
De functie kiezen die overeenkomt met de
opnamecondities en de samenstelling.
Het toestel stelt scherp
op één van de gekozen
focuszones. Dit is
handig als het object
zich niet in het midden
van het scherm
bevindt.
Het toestel stelt snel
scherp op één van de 3
punten van de
focuszones. d.w.z. links,
rechts of in het midden.
Dit werkt wanneer het
onderwerp zicht niet in het midden van het
scherm bevindt.
Het toestel stelt snel
scherp op het
onderwerp in de AF
zone in het midden van
het scherm.
Het toestel stelt scherp
op het onderwerp in de
AF zone in het midden
van het scherm.
MENU
SET
Multizonefocussing:
3-zone-focussing (Hoge snelheid)
1-zone-focussing (Hoge snelheid)
1-zone-focussing:
Gevorderd (Opnamen maken)
∫ Over [] of []
• U kunt sneller scherpstellen op het object
dan in de andere AF- functies.
• Het beeld kan even stoppen met bewegen
voordat er scherpgesteld wordt wanneer u
de ontspanknop tot de helft indrukt. Dit is
geen storing.
• De afgebeelde AF-zone is groter dan
normaal als u de digitale zoom gebruikt
opnamen maakt worden op donkere
plaatsen.
P
1/60
F5.0
• Het toestel focust op alle AF-zones
wanneer veelvoudige AF-zones (max.
:
5 zones) op het zelfde moment gaan
branden.
De focusstand wordt niet vooraf bepaald.
Deze wordt ingesteld op de stand die het
toestel automatisch bepaalt op het
moment dat u scherpstelt. Als u de
focusstand wilt bepalen om opnamen te
maken, schakelt u de AF-functie naar
:
[], [] of [].
• Als u de AF-functie instelt op [] of
[] verschijnt de AF-zone niet op het
scherm totdat het hele beeld scherp is.
• De AF-functie naar [] of []
schakelen als het moeilijk is scherp te
stellen met behulp van [].
• De AF-functie kan niet ingesteld worden in
de eenvoudige functie [].
(Punt-focussing):
Het toestel stelt scherp
op een beperkte en
nauwe zone op het
scherm.
89
VQT1B33
Page 90
Gevorderd (Opnamen maken)
∫ Over de keuze van de AF-zone
U kunt de Af-zone zelf kiezen als [],
[], [] of [] zijn ingesteld.
1 Druk op de focusschakelaar totdat de
focusfunctie verschijnt en druk dan 3/4 in om [AF] of [MACRO-AF] te kiezen.
2
Kies de AF-zone met 1
op de joystick en
druk dan op het midden van de joystick.
7
3
Verplaats de AF-zone met de cursorknoppen
3/4/2/1
of
op de joystick.
Als u [] kiest
U kunt AF-zones kiezen zoals op de
volgende illustratie door de joystick naar 3/4/2/1te zetten.
• U kunt het doel waarop u spotmetert ook
verplaatsen om deze samen te laten
vallen met de AF-zone als u []
gebruikt.
• Met de volgende handelingen gaat de
AF-zone weer naar de vorige stand.
– Als de functieknop op de eenvoudige
opnamefunctie [] staat
– Als de energiebesparing is ingeschakeld
– Als u het toestel uit zet
[CONTINU AF]
Continu scherpstellen op een
object
of
4 Druk op [MENU/SET] of op het midden
van de joystick om dit vast te leggen.
Als u [], [] of [] kiest
U kunt 1 AF-zone kiezen uit de 11 zones.
90
VQT1B33
Druk op [] om het [OPNAME] functie
MENU
SET
menu te kiezen en kies dan het in te stellen
onderdeel. (P82)
Met deze functie kunt u een beeld
gemakkelijker samenstellen door altijd op
het object te blijven scherpstellen.
U zult minder tijd nodig hebben voor het
scherpstellen als u de ontspanknop half
indrukt terwijl de AF-functie op [],
[] of []staat.
• De [] aanduiding verschijnt als [ON]
gekozen wordt.
Page 91
Gevorderd (Opnamen maken)
• De batterij raakt sneller op dan normaal.
• Het kan even tijd duren om scherp te
stellen als u de zoomhendel van Breed op
Tele zet of plotseling de camera van een
object dat ver weg is, richt op een object
dichtbij.
• Druk de opspanknop opnieuw half in als u
niet goed scherp kunt stellen.
• De [CONTINU AF] instelling staat vast op
[OFF] in [PANNING] (P70),
[NACHTPORTRET] (P70),
[NACHTL. SCHAP] (P71),
[STERRENHEMEL] (P73) en
[VUURWERK] (P74) in de scènefunctie, in
de eenvoudige opnamefunctie [] en als
de manuele focusfunctie is ingesteld.
[AF ASS. LAMP]
Scherpstellen bij weinig licht wordt
makkelijker
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME] menu
SET
af te beelden en het in te stellen onderdeel
te kiezen. (P82)
Het object verlichten maakt het makkelijker
scherp te stellen wanneer u bij weinig licht
aan het opnemen bent en scherp wilt
stellen, wat moeilijk is bij weinig licht.
• Als de AF-lamp ingesteld
is op [ON], wordt er een
AF-zone afgebeeld met
een grootte die breder is
dan normaal en gaat de
AF-lamp A aan wanneer
u de ontspanknop tot de helft indrukt op
donkere plekken enz.
[ON] De AF-lamp gaat aan bij weinig
licht. Zodra dit gebeurt, verschijnt
het pictogram van de AF-lamp
[] op het scherm. Het effectieve
bereik van de AF-lamp is 1,5 m.
[OFF] De AF-lamp gaat niet aan.
• Voorzichtig zijn met de volgende
handelingen wanneer u de AF-lamp
gebruikt:
– Niet direct in de AF-lamp kijken.
– Maak de lensbescherming los.
– De AF-lamp niet met uw vingers of
andere voorwerpen bedekken.
• Wanneer u de AF-lamp niet wenst te
gebruiken (b.v. wanneer u opnamen
maakt van dieren op een donkere plek),
de [AF ASS. LAMP] op [OFF] zetten. In dit
geval zal het moeilijker worden scherp te
stellen.
• De instelling voor [AF ASS. LAMP] staat
vast op [ON] in de eenvoudige functie
[].
• Een vignetteneffect kan optreden rondom
de AF-lamp omdat de AF-lamp gehinderd
wordt door de lens maar dit is eigenlijk
geen probleem voor de werking van de
camera.
• De instelling voor de [AFASS. LAMP]
staat vast op [OFF] in [LANDSCHAP]
(P69), [PANNING] (P70),
[NACHTL. SCHAP] (P71),
[ZONSONDERG.] (P73), [VUURWERK]
(P74) en [LUCHTFOT] (P75) in de
scènefunctie.
• De begininstelling voor [HUISDIER] (P73)
in de opnamefunctie is [OFF].
[KLEUR EFFECT]
Kleureffecten instellen
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME] menu
SET
af te beelden en het in te stellen onderdeel
te kiezen. (P82)
Een kleureffect kiezen dat overeenkomt
met de opnamecondities en met hoe u zich
de opname voorstelt.
[COOL] Het beeld wordt blauwachtig.
[WARM] Het beeld wordt roodachtig.
[B/W]Het beeld wordt zwart-wit.
[SEPIA] Het beeld wordt sepia.
91
VQT1B33
Page 92
Gevorderd (Opnamen maken)
[FOTO INST.]
De beeldresolutie instellen
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME] menu
SET
af te beelden en het in te stellen onderdeel
te kiezen. (P82)
Een kleureffect kiezen dat overeenkomt
met de opnamecondities en met hoe u zich
de opname voorstelt.
[CONTRAST]
[HIGH] Verhoogt het verschil tussen de
[LOW]Vermindert het verschil tussen
[HIGH] Het beeld is zeer scherp.
[LOW]Het beeld is onscherp.
[HIGH] De kleuren van het beeld zijn
[LOW]De kleuren van het beeld zijn
heldere en donkere vlakken op
het beeld.
de heldere en donkere vlakken
op het beeld.
[SCHERPTE]
[VERZADIGING]
levendig.
natuurlijker.
[FLIP ANIM.]
Beelden met elkaar verbinden om
een filmpje te maken
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME] menu
SET
af te beelden en het in te stellen onderdeel
te kiezen. (P82)
Met deze fotocamera kunt u bewegende
filmpjes maken van 20 seconden door
opnamen die in de flipanimatiefunctie
opgenomen zijn met elkaar te verbinden.
Voorbeeld:
Als u opeenvolgende beelden maakt van
een object, waarbij u de camera telkens
even verplaatst en dan de beelden uitlijnt, ,
lijkt het alsof het object zich beweegt.
[RUISREDUCTIE]
[HIGH] Versterkte geruisvermindering.
De beeldresolutie kan een
beetje minder worden.
[LOW]Minder geruisvermindering.
U kunt opnamen met een betere
resolutie maken.
• Als u opnamen maakt op donkere
plaatsen kan er ruis optreden. Om
beeldruis te voorkomen, raden wij aan
[RUISREDUCTIE] in [FOTO INST.] op
[HIGH] in te stellen of alle onderdelen op
behalve [RUISREDUCTIE] op [LOW] in te
stellen om opnamen te maken.
92
VQT1B33
• U kunt flipanimaties terugspelen met
dezelfde methode die gebruikt wordt om
bewegende beelden terug te spelen.
(P100)
Page 93
Gevorderd (Opnamen maken)
1 Op 3/4 drukken om [FLIPANIM.]
te kiezen en vervolgens op 1
drukken.
3
EXIT
/
ON
OFF
OFF
4
MENU
OPNAME
AF ASS. LAMP
DIG. ZOOM
KLEUR EFFECT
FOTO INST.
FLIP ANIM.
SELEC
2 Kies [FOTO’S SAMENVOEGEN]
en druk dan op 1.
FLIP ANIM.
FOTO'S SAMENVOEGEN
BEW. BEELD CREËREN
FOTO'S WISSEN
SELECEXIT
MENU
• De opnamegrootte is 320k240 pixels.
3 Druk de ontspanknop in en maak
afzonderlijke frame-opnamen.
8
92
RESTANT
MENU
EXIT
• U kunt het opgenomen beeld
controleren met 4 en het vorige of
volgende beeld met 2/1.
• Onnodige opnamen wissen met de [ ]
knop.
• U kunt tot en met 100 opnamen
opnemen. Het aantal afgebeelde
mogelijke opnamen is correct bij
benadering.
4 Druk op [MENU/SET], druk dan op
3/4 om [BEW. BEELD
CREËREN] te kiezen en
vervolgens op 1.
MENU
SET
FLIP ANIM.
FOTO'S SAMENVOEGEN
BEW. BEELD CREËREN
FOTO'S WISSEN
SELEC
EXIT
MENU
5 Kies [FRAMESNELHEID] en druk
dan op 1.
BEW. BEELD CREËREN
EXIT
5fps
MENU
FRAMESNELHEID
BEW. BEELD CREËREN
SELEC
6 Druk op 3/4 om [5fps] of [10fps]
te kiezen en druk dan op [MENU/
SET].
BEW. BEELD CREËREN
INST.
5fps
10fps
MENU
MENU
SET
FRAMESNELHEID
BEW. BEELD CREËREN
SELEC
[5fps] 5 frames/sec.
[10fps] 10 frames/sec. (Het
bewegende beeld wordt
zachter.)
93
VQT1B33
Page 94
Gevorderd (Opnamen maken)
7 Druk op 4 om [BEW. BEELD
CREËREN] te kiezen, druk op 1
en maak een flipanimatie.
BEW. BEELD CREËREN
EXIT
5fps
MENU
FRAMESNELHEID
BEW. BEELD CREËREN
SELEC
• Het bestandnummer verschijnt nadat u
een animatiefilmpje hebt gemaakt.
• Druk op [MENU/SET] om het menu te
sluiten nadat u het filmpje hebt
gemaakt.
∫ stilstaande beelden voor een
flipanimatie wissen
Wanneer u [FOTO’S WISSEN] in
[FLIP ANIM.] menu kiest, verschijnt er een
bevestigingsscherm. Kies [JA] met 3 en
druk vervolgens op [MENU/SET].
• U kunt de richtingfunctie, de burstfunctie,
de auto bracket en [AUDIO OPNAME] niet
gebruiken.
• De opnamen in elk frame verschijnen niet
in het normale overzicht. (P39)
• Bij [BEW. BEELD CREËREN] wordt een
flipanimatie gemaakt van alle opnamen
die gemaakt zijn met de
flipanimatiefunctie. Wis onnodige
opnamen.
• Geluid kan niet opgenomen worden.
• U kunt geen geluid opnemen met de
audiodubbing. (P111)
• Terugspelen kan onmogelijk zijn met
andere apparatuur. U kunt ook geruis
horen tijdens het terugspelen op andere
apparatuur zonder mute-functie.
[CONVERSIE]
Een optionele lens gebruiken
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME] menu
SET
af te beelden en het in te stellen onderdeel
te kiezen. (P82)
Met de teleconversielens (DMW-LT55;
optioneel) kunt u nog betere close-up’s
maken (1,7k more). Met de
breedhoekconversie (DMW-LW55;
optioneel) kunt u opnamen maken met een
nog bredere hoek (0,7k breder). Met de
close-uplens (DMW-LC55; optioneel) kunt
u opnamen van nog dichterbij maken van
kleine objecten.
• U hebt de lensadapter (DMW-LA2;
optioneel) nodig om een conversielens of
een close-uplens op het toestel te zetten.
1 Verwijder de lensdop, de
bescherming en de adapter.
2 Maak de lensadapter (DMW-LA2;
optioneel) erop vast.
• U kunt geen conversielens
gebruiken samen met de ND-filter
(DMW-LND52) en de MC-beveiliging
(DMW-LMC52).
Haal altijd eerst de ND-filter of
MC-beveiliging eraf voordat u een
conversielens op het toestel doet.
• Draai langzaam en voorzichtig aan de
lens.
94
VQT1B33
Page 95
Gevorderd (Opnamen maken)
3 Maak de conversielens of de
close-uplens vast.
• U kunt geen conversie- of close-uplens
op de lensbeschermingsadapter
(meegeleverd) vastmaken.
4 Zet het toestel aan en druk op 3/
om [CONVERSIE] te kiezen en
4
OPNAME
SELEC
1.
CONVERSIE
KLOKINST.
EXIT
4
/
4
OFF
MENU
druk dan op
5 Druk op 3/4 om het toestel in
te stellen op [], [] of []
C
en druk dan op [MENU/SET].
CONVERSIE
OFF
C
SELEC
INST.
• [OFF]:
Als u de conversielens niet op het
toestel doet.
•[ ]:
Als u de breedhoekconversielens
bevestigt.
•[ ]:
Als u de teleconversielens bevestigt.
•[]:
C
Als u de close-uplens bevestigt.
• Druk de opspanknop half in of druk op
[MENU/SET] om het menu te sluiten na
het instellen.
MENU
MENU
SET
95
VQT1B33
Page 96
Gevorderd (Opnamen maken)
∫ Opnamebereik met een conversielens
Als u een teleconversielens gebruikt
BreedTe le
Normaal
Macro
—5,4 m tot ¶
—5,4 m tot ¶
Als u een breedhoekconversielens
gebruikt
BreedTe le
Normaal
15 cm tot t ¶—
Macro
15 cm tot ¶—
Als u een close-uplens gebruikt
BreedTe le
20 cm tot
Normaal
50 cm
5 cm tot 50 cm 40 cm tot
Macro
Tel e
Macro
—
40 cm tot
50 cm
50 cm
33 cm tot
50 cm
• De zoom staat vast ingesteld op Breed als
u de teleconversielens gebruikt en op Tele
als u de breedhoekconversielens gebruikt.
Huidige
uitvergrotingsf
actor
¢
Tel el ens
Breedho
eklens
Aanwijzing
12k20,4k
1k0,7k
¢ De ingestelde uitvergrotingsfactor met de
digitale (P37) en de extra optische zoom
(P37) is 1,7k; deze uitvergroting staat op
het scherm als het toestel ingesteld is op
Te le .
• Het volle zoombereik kan worden gebruikt
met de close-uplens.
• U kunt de digitale zoom niet gebruiken
met een breedhoekconversielens.
• Als er vuil (water, olie of vingerafdrukken
enz.) op de lens zit, beïnvloedt dit ook de
opname. Maak de lens voorzichtig schoon
met een zachte droge doek voordat en
nadat u opnamen maakt.
• [CONVERSIE] moet op [OFF] staan als u
geen conversielens gebruikt.
• Gevolgen van het gebruik van een
conversielens of een close-uplens:
– De ingebouwde flits kan niet worden
gebruikt.
– Als u [CONVERSIE] op [OFF] zet, zal de
prestatie van de conversielens of
close-uplens niet optimaal zijn.
• Gevolgen van het gebruik van een
teleconversielens:
–We raden het gebruik van een statief
aan.
– De stabilisatorfunctie kan minder goed
werken.
– De scherpstellingaanduiding verschijnt
misschien als het toestel beweegt of als
het toestel niet goed op het object
scherpgesteld is.
– Het kan zijn dat u meer tijd nodig hebt
voor het scherpstellen.
• Als u [CONVERSIE] op [ ], [ ] of []
C
zet, kunt u de ingebouwde flits of
AF-assistentielamp niet gebruiken. (P91)
• Lees de gebruiksaanwijzingen van de
lens voor details.
[KLOKINST.]
De datum, tijd en weergave
instellen
MENU
Op [] drukken om het [OPNAME] menu
SET
af te beelden en het in te stellen onderdeel
te kiezen. (P82)
Datum en tijd wijzigen. (P21)
96
VQT1B33
Page 97
Gevorderd (Afspelen)
Meervoudige
schermen afbeelden
(Meervoudig terugspelen)
1 Het zoomhendeltje in de richting
van [] [W] zetten om
meervoudige schermen af te
beelden.
2 Op 3 drukken om [JA] te kiezen.
3 Op [MENU/SET] drukken.
ANNUL
MENU
T
W
of
A:Het aantal gekozen beelden en het
totaal opgenomen beelden
• U kunt hier ook de joystick voor
gebruiken.
• Afhankelijk van het opgenomen beeld
en de instellingen, kunnen de volgende
pictogrammen verschijnen.
– [](Favorieten)
– [](Bewegend beeld)
• De opname-informatie enzovoort die op
de LCD-monitor verschijnt, kan niet
worden geannuleerd tijdens het afspelen
van meerdere beelden, ook niet als u op
[DISPLAY]drukt.
• Beelden zullen niet afgebeeld worden in
de gedraaide richting zelfs als
[LCD ROTEREN] ingesteld is op [ON].
(P106)
97
VQT1B33
Page 98
Gevorderd (Afspelen)
Beelden afspelen
volgens opnamedatum
(Kalenderplayback)
Met de kalenderplaybackfunctie kunt u
opnamen afspelen volgens de
opnamedatum.
1 Draai het zoomhendeltje
meerdere keren naar [] [W]
zetten om de kalenderpagina te
openen.
SUN
MON
TUE
WED
THU FRI SAT
5
2007
2007
1
TW
2923 24 25 26 27
MENU
1/10
2 34 678
911 12 13 14 15
10
16 17 18 19 20 212822
30
31
DAGINST.
MAAND
• De opnamedatum van de opname die u
op het scherm kiest wordt de gekozen
datum als u eerst het kalenderscherm
afbeeldt.
• Als er meerdere opnamen zijn met
dezelfde datum, verschijnt eerst de
eerst gemaakte opname van die datum.
2 Op 3/4/2/1 drukken om de
datum te kiezen.
2/1: Kies de datum
3/4: Kies de maand
• Als er geen opnamen tijdens een
bepaalde maand zijn gemaakt,
verschijnt deze maand niet.
3 Druk op [MENU/SET] om de
opnamen af te beelden die u op
de gekozen datum hebt gemaakt.
1.DEC.
• Zet het zoomhendeltje naar [] [W]
om terug te keren naar het
kalenderscherm.
4 Druk op 3/4/2/1 om een
opname te kiezen en druk dan op
[MENU/SET].
• Het beeld dat u gekozen hebt,
verschijnt.
∫ Terugkeren naar het playbackscherm.
Als de kalender op het scherm staat, draait
u de zoomhendel op [] [T] om
25 schermen af te beelden, 9 schermen en
1 scherm. (P97)
• De opnamen worden afgebeeld zonder
gedraaid te worden ook als u
[LCD ROTEREN] op [ON] hebt ingesteld.
(P106)
• U kunt de kalender weergeven van januari
2000 tot december 2099.
• Als de opnamedatum van de opname die
u hebt gekozen in het terugspeelmenu
het terugspeelmenu met 25 schermen
niet tussen januari 2000 en december
2099 valt, zal de camera automatisch de
oudste datum weergeven.
• Afbeeldingen die u bewerkt op de PC
hebben andere data dan de werkelijke
opnamedata.
• Als u de datum van de camera niet hebt
ingesteld (P24), is de opnamedatum
ingesteld op 1 januari 2007.
•Als u opnamen maakt nadat u de
reisbestemming hebt ingesteld in
[WERELDTIJD] (P80), worden deze
opnamen afgebeeld met de data van de
reisbestemming in de
kalenderterugspeelfunctie.
• U kunt ook kiezen of instellen met de
joystick.
98
VQT1B33
MENU
SET
CAL
W
ANNUL
MENU
Page 99
De terugspeelzoom
gebruiken
1 Het zoomhendeltje op [] [T]
zetten om het beeld te vergroten.
Gevorderd (Afspelen)
∫ De terugspeelzoom annuleren
Naar [] [W] zetten of op [MENU/SET]
drukken.
∫ Een opname wissen tijdens de
terugspeelzoom
1 Op [] drukken.
2 Op 3 drukken om [JA] te kiezen.
3 Op [MENU/SET] drukken.
2X
4X
ANNUL
WISSEN
•:1k>2k>4k>8k>16k
• Wanneer u het zoomhendeltje op []
[W] zet nadat het beeld vergroot is,
wordt de vergroting minder. Wanneer u
het zoomhendeltje naar [] [T] zet,
verhoogt de vergroting.
• Wanneer u de vergroting wijzigt,
verschijnt de aanduiding van de
zoomstand A gedurende ongeveer
1 seconde om de stand van de
vergrootte sectie te controleren.
2 Op 3/4/2/1 drukken om de
stand te wijzigen.
2X
of
4X
ANNUL
• Wanneer u de af te beelden positie
verplaatst, verschijnt de aanduiding van
de zoomstand gedurende ongeveer
1 seconde.
WISSEN
• U kunt de opname-informatie enz. op de
LCD-monitor/Viewfinder ook verstoppen
TW
tijdens de afspeelzoom met [DISPLAY].
• Hoe meer het beeld vergroot wordt, hoe
slechter de kwaliteit ervan wordt.
• Gebruik de bijwerkfunctie om het vergrote
beeld op te slaan. (P113)
• Het kan zijn dat de terugspeelzoom niet
werkt als de opnamen met andere
apparatuur zijn gemaakt.
99
VQT1B33
Page 100
Gevorderd (Afspelen)
Bewegende beelden
terugspelen/Beelden
met geluid
∫ Bewegende beelden
Druk op 2/1 om een beeld te
kiezen met het pictogram van een
bewegend beeld []/[]/
[]/[]/[]/[] en
druk op 4 om dit af te spelen.
WEERG. BEW.
BEELDEN
A: Opnametijd voor bewegende beelden
• Als het afspelen start, verschijnt de
verlopen terugspeeltijd rechts boven op
het scherm.
1 uur 20 minuten en 30 seconden
verschijnen als [1h20m30s].
• De cursor die afgebeeld wordt
tijdens het terugspelen is
dezelfde als 3/4/2/1.
100_0001
1.
10:00 DEC.2007
1/7
25s
Bewegende beelden stoppen tijdens het
afspelen
Druk op 4.
Snel vooruit spoelen/Snel achteruit
spoelen
Blijven drukken op 2/1 tijdens het
terugspelen van bewegende beelden.
2: Snel achteruit
1: Snel vooruit
• Het toestel keert terug naar de normale
terugspeelfunctie van bewegende
beelden als 2/1 vrijgegeven wordt.
Pauze invoeren
Op 3 drukken tijdens het terugspelen van
bewegende beelden.
• Druk opnieuw op 3 om pauze te wissen.
Frame per frame afspelen vooruit/frame
per frame terugspelen
• Druk op 2/1 tijdens een pauze.
∫ Beelden met geluid
Op 2/1 drukken om het beeld te
kiezen met het geluidspictogram
[] en vervolgens op 4 drukken
om het beeld met geluid terug te
spelen.
AUDIO
AFSPELEN
1/7
100
VQT1B33
10:00 1.DEC.2007
• Lees [AUDIO OPNAME] (P88) en
[AUDIO DUB.] (P111) voor informatie over
hoe u niet bewegende opnamen maakt
met geluid.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.