• Draad met 2 × 2,5 mm
adereindhulzen voor bedrading.
3. Instelbereik
Lage-temperatuurbereik (0 tot 399°C: instelling in stappen van 1°C)
1:
2: Hoge-temperatuurbereik (0 tot max. 1800°C: instelling in
stappen van 10°C)
4. Uitgangstype
S: Uitgang met één SPDT-relais
massieve draad of 2 × 1,5 mm2
Temperatuurbewakingsrelais IngangstypeBereik
Thermokoppel/
Pt100
Thermokoppel 0 tot 1700°C
Opmerking: Zie pagina 3 voor instelbereiken.
temperatuurinstelling
0 tot 399°C/°F1°C/°F100 t/m 240 VACK8AB-TH11S 100-240 VAC
0 tot 3200°F
Insteleenheid VoedingsspanningModel
24 VAC/VDCK8AB-TH11S 24 VAC/VDC
10°C/°F
(zie opmerking)
100 t/m 240 VACK8AB-TH12S 100-240 VAC
24 VAC/VDCK8AB-TH12S 24 VAC/VDC
Temperatuurbewakingsrelais K8AB-TH1
Page 2
Specificaties
■ Toegestane waarden
ItemVoedingsspanning100 tot 240 VAC 50/60 Hz24 VAC 50/60 Hz of 24 VDC
Toegestaan spanningsbereik85 tot 110% van de voedingsspanning
Opgenomen vermogen5 VA max.2 W max. (24 VDC), 4 VA max. (24 VAC)
SensoringangenK8AB-TH11SThermokoppel: K, J, T, E; platina weerstandsopnemer: Pt100
K8AB-TH12SThermokoppel: K, J, T, E, B, R, S, PLII
UitgangsrelaisEén uitgangsrelais met wisselcontact (3 A bij 250 VAC, weerstandsbelasting)
Externe ingangen voor
vergrendelingsinstelling)
InstelmethodeDraaischakelaarinstelling (set van drie schakelaars)
IndicatorenVoeding (PWR): Groene LED, Relaisuitgang (ALM): Rode LED
Overige functiesAlarmmodus (bovengrens/ondergrens), selectie storingvrij/niet storingvrij, uitgangsvergrendeling,
Omgevingstemperatuur tijdens bedrijf−10 tot 55°C (zonder condensatie of ijsafzetting)
OmgevingsvochtigheidsgraadRelatieve vochtigheid: 25 tot 85%
Opslagtemperatuur−25 tot 65°C (zonder condensatie of ijsafzetting)
■ Kenmerken
ContactingangAAN: 1 kΩ max., UIT: 100 kΩ min.
Contactloze ingangAAN-restspanning: 1,5 V max., UIT-lekstroom: 0,1 mA max.
Lekstroom: ongeveer 10 mA
instellingsbescherming, temperatuurunit °C/°F
Instelnauwkeurigheid
Hysteresisbreedte
UitgangsrelaisWeerstandsbelasting
Inductieve belasting
Minimale belasting
Maximale contactspanning
Maximale contactstroom
Max. schakelvermogen
Mechanische levensduur
Elektrische levensduur
Meetcyclus
Isolatieweerstand
Diëlektrische sterkte
Trillingsbestendigheid
Schokbestendigheid
Gewicht
Beschermingsgraad
Geheugenbeveiliging
Veiligheidsnormen Keurmerken
Toepassingsnormen
EMC
Vastzetkoppel schroeven
Krimpaansluitingen
Kleur behuizing
Materiaal behuizing
Montage
Afmetingen
±
2,0% van de volle schaal
2 °C
3 A bij 250 VAC (cos φ =1), 3 A bij 30 VDC (L/R = 0 ms)
1 A bij 250 VAC (cos φ =0,4), 1 A bij 30 VDC (L/R = 7 ms)
10 mA bij 5 VDC
250 VAC
3 A AC
1500 VA
10.000.000 schakelingen
Maak: 50.000 keer, Breek: 30.000 keer
500 ms
20 MΩ (bij 500 V) tussen de belaste aansluitklemmen en vrije, onbelaste onderdelen
20 M
Ω
(bij 500 V) tussen de belaste aansluitklemmen (d.w.z. tussen ingang, uitgang en aansluitklemmen
van de voedingsspanning)
20 M
Ω
(bij 500 V) tussen contacten (open)
2000 VAC, 50/60 Hz gedurende 1 minuut tussen belaste aansluitklemmen met verschillende polariteit
Trilling van 10 tot 55 Hz en acceleratie van 50 m/s2 gedurende 5 minuten met 10 bewegingen elk in X-, Y- en Z-richting
150 m/s2 (100 m/s2 voor relaiscontacten) in 6 richtingen in X-, Y-, en Z-richting, 3 keer per richting
130 g
IP20
Niet-vluchtig geheugen (aantal schrijfprocedures: 200.000)
EN 61010-1
EN 61326 en EN 61010-1 (vervuilingsniveau 2, overspanningscategorie II)
EMI: EN 61326
Intensiteit stralingsinterferentieveld: EN 55011 groep 1 klasse A
Storing klemspanning: EN 55011 groep 1 klasse A
EMS:EN 61326
Immuniteit ESD: EN 61000-4-2:4 kV contactontlading (niveau 2)
Immuniteit RF: EN 61000-4-3:10 V/m, amplitudegemoduleerd
Immuniteit burst: EN 61000-4-4:2 kV stroomkabel (niveau 3)
Immuniteit geleide verstoring:EN 61000-4-6:3 V (0,15 tot 80 MHz) (niveau 3)
Immuniteit stroompuls:EN 61000-4-5:1 kV kabel-naar-kabel: stroomkabel, uitgangskabel
0,54 tot 0,55 Nm
Twee massieve draden van 2,5 mm2 of twee adereindhulzen van 1,5 mm2 met isolatiehulzen,
kunnen gezamenlijk worden aangesloten.
Munsell 5Y8/1 (ivoorkleurig)
ABS-kunsthars (zelfdovende kunsthars)
DIN–railmontage of montage met M4-schroeven
22,5 × 100 × 90 mm (B × D × H)
Opmerking: De uitgangsvergrendeling wordt opnieuw ingesteld met de reset-knop
op het temperatuurbewakingsrelais of via de externe ingangsklem.
Hysteresisbreedte: 2°C
Uitgangsvergrendeling uitgeschakeld
Voeding
Alarminstelling
Ingang (huidige temperatuur)
Alarmindicator (rood)
Non-fail safe (NO),
alarm(relais)uitgang
Fail safe (NC),
alarm(relais)uitgang
De ingangsvoedingsspanning is
afhankelijk van het model:
100 tot 240 VAC of 24 VAC/VDC
(geen polariteit)
2. De bedrading van de externe
ingangsklemmen wordt
hieronder weergegeven.
Hysteresisbreedte: 2°C
4Temperatuurbewakingsrelais K8AB-TH
Page 5
Nomenclatuur
2
3
4
5
6
7
8
■ Bedieningselementen aan de
voorzijde
Voedingsindicator (PWR): Groen
Alarmindicator (ALM): Rood
TH11
Reset-knop
uitgangsvergrendeling
Draaischakelaar
alarminstelling
Indicatoren
ItemGebruik
Voedingsindicator
(PWR)
Alarmindicator
(ALM)
Brandt: voeding is AAN.
Knippert: SV beschermd.
Brandt: relais is in bedrijf.
Knippert: sensor is losgekoppeld of er is een fout in het
temperatuurbewakingsrelais. (Zie opm. 1.)
Bedieningsschakelaars
ItemGebruik
Reset-knop
uitgangsvergrendeling
Draaischakelaar
alarminstelling
Opmerking: 1. De ALM-indicator knippert als zich een van de volgende
Draaischakelaar alarminstelling
8
7
9
6
0
5
1
4
2
3
Draai de pijl in de richting van het cijfer dat u wilt instellen.
De uitgangsvergrendeling kan opnieuw worden
ingesteld door op deze knop te drukken. (Ingeschakeld
wanneer vergrendeling is ingeschakeld.) (zie opm. 2)
Stel elk cijfer van de alarminstellingstemperatuur in.
K8AB-TH11S: x1-, x10-, x100-cijfers
K8AB-TH12S: x10-, x100-, x1000-cijfers
omstandigheden voordoet.
(1) De ingangswaarde van de temperatuur overschrijdt het
opgegeven bereik.
(2) De ingestelde waarde voor de temperatuur overschrijdt
het opgegeven bereik.
(3) Er is een fout in de interne circuits opgetreden.
2.
De SV-bescherming functioneert wanneer de reset-knop voor
de vergrendeling minstens 5 seconden lang wordt ingedrukt.
De voedingsindicator knippert wanneer de SV beschermd is.
U kunt de bescherming opheffen door de reset-knop voor de
vergrendeling nogmaals minstens 5 seconden ingedrukt te houden.
■ DIP-schakelaar voor functie-instellingen
FunctieStandaardinstelling
SW1
SW
SW
SW
SW
SW
SW
SW
Deze DIP-switch bevindt zich aan de zijkant
van het temperatuurbewakingsrelais.
(Alle schakelaars staan op UIT voor de
standaardinstellingen.)
UIT
AAN
SW1AlarmmodusUITBovengrenswaarde alarm UIT
SW2Keuzeschakelaar
SW3Keuzeschakelaar werking:
SW4TemperatuureenheidUIT°CUIT
SW5Keuzeschakelaar ingangstype Raadpleeg de volgende tabel.UIT
SW6UIT
SW7UIT
SW8Wordt niet gebruikt.---UIT
Deze functie beschermt (d.w.z. voorkomt wijziging van)
de alarminstelling, werkingsmethode en de modi voor het
temperatuurbewakingsrelais die met de draaischakelaars
en de DIP-switch zijn ingesteld.
U activeert de beschermingsfunctie door de reset-knop voor
de uitgangsvergrendeling op het temperatuurbewakingsrelais
gedurende minstens 5 seconden ingedrukt te houden of door
de ingang via de externe ingangsklem gedurende minstens
5 seconden op AAN te zetten.
De voedingsindicator knippert wanneer de bescherming
is geactiveerd.
U deactiveert de beschermingsfunctie door de reset-knop voor
de uitgangsvergrendeling op het temperatuurbewakingsrelais
gedurende minstens 5 seconden ingedrukt te houden of door
de ingang via de externe ingangsklem gedurende minstens
5 seconden op AAN te zetten.
De voedingsindicator brandt terwijl de bescherming opnieuw wordt
ingesteld.
Afmetingen
Opmerking: Alle eenheden luiden in millimeters, tenzij anders aangegeven.
■ Temperatuurbewakingsrelais
K8AB-TH
22,5
100
Afmetingen van montagegaten
Twee M4-schroeven of twee schroeven
5
90
5
met een diameter van 4
102
Opmerking: Trek de haken eruit en
gebruik deze wanneer
u het apparaat met
schroeven monteert.
6Temperatuurbewakingsrelais K8AB-TH
Page 7
Voorzorgsmaatregelen
VOORZICHTIG
Raak de aansluitklemmen niet aan wanneer de stroom is
ingeschakeld. Als u dit wel doet, kan er letsel optreden als
gevolg van elektrische schokken.
Zorg dat er geen stukjes metaal, afgeknipte draad of fijn
metalen schaafsel van de installatie in het product
komen. Als u dit wel gebeurt, kunnen er elektrische
schokken, brand of storingen optreden.
Gebruik het product niet op locaties waar het bloot staat
aan ontvlambare of explosieve gassen. Anders kan er
letsel optreden als gevolg van explosies.
Demonteer, wijzig of repareer het product nooit en raak
nooit interne onderdelen aan. Pas op voor eventuele
elektrische schokken, brand of defecten.
Losse schroeven kunnen brand veroorzaken.
Draai de schroeven van de klemmen vast met het
opgegeven koppel van 0,54 tot 0,55 N·m.
Stel de parameters voor het temperatuurbewakingsrelais
zo in dat ze in overeenstemming zijn met het systeem dat
wordt bewaakt. Als ze niet goed zijn ingesteld, kan dat tot
beschadiging van apparatuur of tot ongelukken leiden.
Gebruik de volgende procedure om de instellingen voor
het temperatuurbewakingsrelais uit te voeren.
Voer de instellingen voor het temperatuurbewakingsrelais
•
zo uit dat ze in overeenstemming zijn met het systeem dat
wordt bewaakt.
•
Zet de voeding van het temperatuurbewakingsrelais op
UIT voordat u de schakelaars instelt die zich aan de
zijkant van het temperatuurbewakingsrelais bevinden.
De instellingen die zijn uitgevoerd met de schakelaars
aan de zijkant van het temperatuurbewakingsrelais,
worden geactiveerd als de voeding op AAN wordt gezet.
Wanneer het temperatuurbewakingsrelais niet goed
functioneert, kan bewaking onmogelijk worden en
kunnen alarmuitgangen buiten werking worden gesteld
waardoor schade aan voorzieningen en apparaten kan
ontstaan. Voer periodiek onderhoud aan het
temperatuurbewakingsrelais uit. Neem afdoende
veiligheidsmaatregelen, zoals de installatie van een
bewakingsapparaat op een afzonderlijke lijn, om de
veiligheid te handhaven wanneer het
temperatuurbewakingsrelais niet goed werkt.
Als het uitgangsrelais langer dan de verwachte
levensduur wordt gebruikt, kunnen contactpunten
smelten of verbranden. Houd altijd rekening met de
toepassingsomstandigheden en gebruik het
uitgangsrelais binnen de nominale belasting en de
verwachte elektrische levensduur. De verwachte
levensduur van uitgangsrelais varieert aanzienlijk,
afhankelijk van de schakelcapaciteit en de
schakelcondities.
■ Voorzorgsmaatregelen voor een
veilig gebruik
1. Het temperatuurbewakingsrelais mag niet in de volgende locaties
worden gebruikt of opgeslagen.
• Locaties waarin spattende vloeistof of oliedamp kan voorkomen
• Locaties die zijn blootgesteld aan directe stralingswarmte van
verwarmingsapparatuur
• Buiten of locaties die zijn blootgesteld aan direct zonlicht
• Locaties die zijn blootgesteld aan stof of
name zwavelgas of ammoniakgas)
corrosief gas (met
• Locaties die zijn blootgesteld aan intense
temperatuurwisselingen
• Locaties die zijn blootgesteld aan ijs- en condensvorming
• Locaties die zijn blootgesteld aan trilling en zware schokken
2. Gebruik en bewaar het temperatuurbewakingsrelais binnen de
nominale temperatuur- en vochtigheidsgrenzen.
3. Monteer het temperatuurbewakingsrelais in de juiste richting.
4. Zorg voor een goede bedrading met de juiste polariteit van de
aansluitklemmen.
5. Zorg voor een goede bedrading van de I/O-aansluitklemmen.
6. Gebruik dit temperatuurbewakingsrelais binnen de specificaties
en toegestane waarden voor spanning en belasting.
7. Zorg ervoor dat u dezelfde instellingen voor het
temperatuursensortype en het ingangstype van het
temperatuurbewakingsrelais gebruikt.
8.
Gebruik bij het verlengen van bedrading voor thermokoppels altijd
compenserende geleiders die geschikt zijn voor het type thermokoppel.
9. Bij het verlengen van de bedrading van de platina
weerstandsopnemer, moet u ervoor zorgen dat u kabels gebruikt
met een lage weerstand (d.w.z. max. 5 Ω per kabel) en dat de
weerstand van de drie kabels hetzelfde is.
10.Gebruik voor het bedraden krimpaansluitingen met de
aangegeven afmetingen.
11.Bedraad geen aansluitklemmen die niet worden gebruikt.
12.
Gebruik een schakelaar, relais of een ander contact zodat de
voedingsspanning de nominale spanning binnen één seconde bereikt.
Indien de gebruikte spanning geleidelijk toeneemt, wordt de voeding
mogelijk niet opnieuw ingesteld en kunnen er storingen optreden.
13.
Ontwerp het systeem (bijv. de schakelkast) zo dat de vertraging van
1 seconde optreedt die nodig is voor de stabilisatie van de uitgang van
het temperatuurbewakingsrelais nadat de voeding op AAN is gezet.
14.Nadat u de voeding van de temperatuurbewakingsrelais op AAN
hebt gezet, duurt het ongeveer 30 minuten voordat de juiste
temperatuur wordt gemeten. Zet de voeding daarom minstens
30 minuten voordat de eigenlijke bewaking begint op AAN.
15.Houd de bedrading van de klemmenstrook voor het temperatuurbewakingsrelais buiten bereik van hoogspanningskabels om
inductiestoring te voorkomen. Bedraad stroomkabels niet samen
met of parallel aan bedrading van het temperatuurbewakingsrelais. Het gebruik van afgeschermde kabels en aparte elektriciteitsbuizen of goten wordt aanbevolen.
16.
Sluit een overspanningsbeveiliging of storingsfilter aan op randapparaten
die storing genereren (met name motoren, transformators,
elektromagneten, magneetwikkelingen en andere apparaten met een
inductiecomponent).
Controleer bij gebruik van een storingsfilter voor de voeding eerst de
spanning of stroomsterkte en sluit het zo dicht mogelijk bij het
temperatuurbewakingsrelais aan.
Houd zoveel mogelijk ruimte tussen het temperatuurbewakingsrelais en
apparaten die krachtige hoge frequenties genereren
(hoogfrequentielasapparaten, hoogfrequentiezaagmachines, enzovoort)
of die spanningsstoten genereren.
17.I
nterferentie door microgolven kan het temperatuurbewakingsrelais
beïnvloeden. Gebruik geen microgolfontvanger in de buurt van het
temperatuurbewakingsrelais.
18.Dicht bij deze unit moet een schakelaar of onderbreker aanwezig
zijn. De schakelaar of onderbreker moet gemakkelijk bereikbaar
zijn voor de operator en moet gemarkeerd zijn als
loskoppelingsmechanisme voor deze unit.
19.Gebruik voor reiniging geen verfverdunner of soortgelijke
chemicaliën. Gebruik standaard alcohol.
20.Gebruik gereedschap wanneer u onderdelen losmaakt om ze
te verwijderen. Contact met de scherpe interne onderdelen kan
letsel veroorzaken.
21.Installeer het temperatuurbewakingsrelais in een ander apparaat.
Temperatuurbewakingsrelais K8AB-TH7
Page 8
Aandachtspunten met betrekking tot de toepassing en de garantie
Deze catalogus lezen en begrijpen
Neem deze catalogus zorgvuldig door voordat u de producten aanschaft. Raadpleeg uw OMRON-vertegenwoordiger als u vragen of
opmerkingen hebt.
Garantie en beperkingen van aansprakelijkheid
GARANTIE
OMRON geeft de exclusieve garantie dat de producten geen materiaal- en/of fabricagefouten bevatten voor een periode van één jaar
(tenzij een andere periode is aangegeven) na datum van aankoop.
OMRON WIJST ELKE GARANTIE OF VERKLARING AF, UITDRUKKELIJK OF IMPLICIET, TEN AANZIEN VAN NIET-SCHENDING
VAN RECHTEN VAN DERDEN, VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL VAN DE PRODUCTEN.
ELKE KOPER OF GEBRUIKER ACCEPTEERT DAT ALLEEN DE KOPER OF GEBRUIKER ZELF HEEFT BEPAALD DAT DE
PRODUCTEN AAN DE EISEN VAN HUN BEDOELDE GEBRUIK VOLDOEN. OMRON WIJST ELKE ANDERE GARANTIE AF,
UITDRUKKELIJK OF IMPLICIET.
BEPERKINGEN VAN AANSPRAKELIJKHEID
OMRON AANVAARDT GEEN AANSPRAKELIJKHEID VOOR BIJZONDERE, INDIRECTE OF GEVOLGSCHADE, WINSTDERVING,
OF WELK ANDER BEDRIJFSVERLIES DAN OOK IN VERBAND MET DE PRODUCTEN, ONGEACHT OF CLAIMS ZIJN
GEBASEERD OP CONTRACTEN, GARANTIES, ONACHTZAAMHEID OF STRIKTE AANSPRAKELIJKHEID.
In geen geval overschrijdt de vergoeding van OMRON voor welke schade dan ook de afzonderlijke prijs van het product waarop garantie is verleend.
IN GEEN GEVAL IS OMRON AANSPRAKELIJK VOOR GARANTIE, REPARATIE, OF ANDERE AANSPRAKEN MET BETREKKING
TOT DE PRODUCTEN TENZIJ ANALYSE VAN OMRON BEVESTIGT DAT DE PRODUCTEN CORRECT WERDEN BEHANDELD,
OPGESLAGEN, GEÏNSTALLEERD EN ONDERHOUDEN, EN NIET ONDERHEVIG WAREN AAN VERVUILING, MISBRUIK,
VERKEERD GEBRUIK, OF AAN ONGEPASTE WIJZIGINGEN OF REPARATIES.
Toepassingsoverwegingen
GESCHIKTHEID VOOR GEBRUIK
OMRON is niet verantwoordelijk voor de naleving van standaarden, codes of voorschriften die van toepassing zijn op de combinatie
van de producten binnen de toepassing van de klant of het gebruik van de producten.
Neem alle vereiste stappen om te bepalen of het product geschikt is voor de systemen, machines en uitrusting waarvoor u het wilt gebruiken.
Stel u op de hoogte en houd u aan alle gebruiksbeperkingen die op dit product van toepassing zijn.
GEBRUIK DE PRODUCTEN NOOIT VOOR EEN TOEPASSING DIE ERNSTIG LEVENSGEVAAR OF GEVAAR VOOR EIGENDOMMEN
KAN BETEKENEN, ZONDER TE VERZEKEREN DAT HET SYSTEEM ALS GEHEEL IS ONTWORPEN OM DERGELIJKE RISICO'S TE
VOORKOMEN, EN DAT DE OMRON-PRODUCTEN VAN CORRECTE WAARDE ZIJN EN ZIJN GEÏNSTALLEERD VOOR HET GEBRUIK
WAAR ZE VOOR ZIJN BEDOELD BINNEN HET GEHEEL VAN APPARATUUR OF SYSTEEM.
Afstand van aansprakelijkheid
PRESTATIEGEGEVENS
De prestatiegegevens in deze catalogus dienen als richtlijn voor de gebruiker bij het bepalen van de geschiktheid van het product en
vormen geen garantie. Deze gegevens kunnen het resultaat zijn van testomstandigheden bij OMRON en de gebruiker moeten deze
cijfers in relatie zien met de werkelijke toepassingsvereisten. De werkelijke prestaties zijn onderhevig aan de Garantie en beperkingen van aansprakelijkheid van OMRON.
WIJZIGING VAN TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens en accessoires van producten kunnen op elk moment worden gewijzigd wegens verbeteringen of andere
redenen. U kunt op elk gewenst moment contact opnemen met uw OMRON-vertegenwoordiger voor de actuele technische gegevens
van het product dat u hebt aangeschaft.
AFMETINGEN EN GEWICHTEN
De afmetingen en gewichten zijn nominaal en kunnen niet worden gebruikt voor fabricagedoeleinden, ook niet waar toleranties worden weergegeven.
Cat. No. N150-NL2-01
In verband met verbeteringen van het product kunnen technische gegevens zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.