Nieuwe 96 x 96 mm en 48 x 96 mm standaard temperatuurregelaars met
uitgebreide functionaliteit en verhoogde prestaties.
Verbeterde meetnauwkeurigheid en
functie voor preventief onderhoud.
• De PV/SV-statusweergavefunctie kan worden ingesteld om te
schakelen tussen weergave van PV of SV en de status van de
temperatuurregelaar (automatisch/handmatig, RUN/STOP en
alarm).
• Preventief onderhoud voor relais met behulp van een teller voor
de ON/OFF besturingsuitgang.
• Weergave op drie niveaus, met gelijktijdige weergave van PV, SV en MV.
• Eénknopsbediening met PF-toets die kan worden toegewezen aan
automatisch/handmatig, RUN/STOP of andere functies.
96 × 96 mm
E5AN
48 × 96 mm
E5EN
Zie Veiligheidsmaatregelen op pagina 18.
Belangrijkste I/O-functies
Event-ingangen
• Geen
• Twee
Sensoringangen
• Universele thermokoppel-/Pt-ingangen
(Modellen met temperatuuringangen)
• Analoge stroom-/spanningsingangen
(Modellen met analoge ingangen)
Meetnauwkeurigheid
• Thermokoppelingang: ±0,3% van PV
• Pt-ingang: ±0,2% van PV
• Analoge ingang: ±0,2% FS
Sampling-periode en besturingsrespons
• 250 ms
PF-toets
(Programmeerbare functietoets)
E5ANE5EN
3 hulpuitgangen
Besturingsuitgang 2
• Spanningsuitgang
(voor aansturing van SSR's)
• Uitgang met hybride relais
met extra lange levensduur
Besturingsuitgang 1
• Relaisuitgang
• Spanningsuitgang (voor aansturing van SSR's)
• Stroomuitgang
Display met 3 regels ✽
Instelbare gelijktijdige weergave van meerdere
items, zoals PV, SV en MV.
✽ Display bevat 2 regels wanneer het apparaat de
fabriek verlaat. De derde regel wordt geactiveerd
wanneer parameters worden geïnitialiseerd. Zie de
Gebruikershandleiding basistype (Cat. No. H156)
voor meer informatie over het derde displayniveau.
4-cijferig, 11-segments display
• Automatisch/handmatig schakelen
• Temperatuurregelaar
statusdisplay
• Eenvoudige programmafunctie
• Telleralarm ON/OFF
besturingsuitgang
• PV-alarm wijzigingsfrequentie
• Modellen optioneel leverbaar
met RS-485- of RS-232C-
communicatie
Dit specificatieblad is bedoeld om als gids te dienen bij het selecteren van producten. Lees voordat u het product probeert te gebruiken de
volgende gebruikershandleidingen voor details over voorzorgsmaatregelen voor het gebruik en voor andere informatie die u nodig hebt
voor het gebruik:
N: Alleen beschikbaar bij modellen met productiedatum na januari
2008 (Doos gemarkeerd met N6).
Opmerking: De behuizing is zwart. Wit/zilvergrijs op aanvraag leverbaar.
2Digitale temperatuurregelaar basistype E5AN/E5EN
Page 3
Verkrijgbare uitvoeringen
E5AN
Regelaars met aansluitklemmenblok
Kleur
Afmeting
1/4 DIN
96
×
96 × 78
×
H × D)
(B
Opmerking: Alarm verwarmingselement = heater burnout + SSR-kortsluitingsdetectie + SSR-overstroom
Opmerking: Voeg voedingsspanning aan model toe om bestelcode te vervolledigen (bv. E5AN-R3MT-500-N AC100-240 of
Opmerking: Alarm verwarmingselement = heater burnout + SSR-kortsluitingsdetectie + SSR-overstroom
Opmerking: Voeg voedingsspanning aan model toe om bestelcode te vervolledigen (bv. E5EN-R3MT-500-N AC100-240 of
Opmerking: De afdekkap voor de aansluitklemmen wordt bij
E5EN/AN-@@@-500-modellen meegeleverd.
E53-COV16
Waterdichte pakking
Aansluitbare modellenModel
E5ANY92S-P4
E5ENY92S-P5
Opmerking: De waterdichte pakking wordt bij de regelaar
meegeleverd.
OpeningsdiameterModel
5,8 dia.E54-CT1
12,0 dia.E54-CT3
CX-Thermo Support Software
Model
EST2-2C-MV4
Digitale temperatuurregelaar basistype E5AN/E5EN5
Page 6
Technische gegevens
Specificaties
Voedingsspanning
Aansluitspanningsbereik85 tot 110% van de nominale voedingsspanning
Opgenomen
vermogen
Sensoringang
Ingangsimpedantie
BesturingsmethodeON/OFF-besturing of 2-PID-regeling (met auto-tuning)
Relaisuitgang
Spanningsuitgang
Besturingsuitgang
Hulpuitgang
Eventingang
Externe voeding voor de ES1B 12 VDC ±10%, 20 mA, met kortsluitbeveiligingscircuit
InstelmethodeDigitale instelling via toetsen op frontpaneel
Indicatiemethode
Multi-SP
BankselectieNiet ondersteund.
Andere functies
Omgevingstemperatuur in
bedrijf
Relatieve vochtigheid in bedrijf 25 tot 85%
Opslagtemperatuur−25 tot 65°C (zonder condensatie of ijsvorming)
✽ Display bevat 2 regels wanneer het apparaat de fabriek verlaat. De derde regel wordt geactiveerd wanneer parameters worden geïnitialiseerd
(reset door herstellen van fabrieksinstellingen). Zie de Gebruikershandleiding basistype (Cat. No. H156) voor meer informatie over de derde
displayregel.
(voor aansturing van
SSR's)
Stroomuitgang4 tot 20 mA DC/0 tot 20 mA DC, belasting: 600 Ω max., resolutie: circa 10.000
Relaisuitgang met
extra lange
levensduur
Aantal uitgangen3
Uitgangs-
specificaties
Aantal ingangen2
Ingangsgegevens
externe contacten
Geen D in modelnummer: 100 tot 240 VAC, 50/60 Hz
D in modelnummer: 24 VAC, 50/60 Hz; 24 VDC
100 tot 240 VAC: 10 VA
24 VAC/VDC: 5,5 VA (24 VAC)/4 W (24 VDC)
Modellen met temperatuuringangen
Thermokoppel: K, J, T, E, L, U, N, R, S, B, W of PL II
Platina weerstandsopnemer: Pt100 of JPt100
Infraroodtemperatuursensor: 10 tot 70°C, 60 tot 120°C, 115 tot 165°C, of 140 tot 260°C
Spanningsingang: 0 tot 50 mV
Modellen met analoge ingangen
Stroomingang: 4 tot 20 mA of 0 tot 20 mA
Spanningsingang: 1 tot 5 V, 0 tot 5 V, of 0 tot 10 V
Stroomingang: 150 Ω max., Spanningsingang: 1 MΩ min. (Gebruik een 1:1-verbinding bij het aansluiten van
de ES2-HB.)
SPST-NO, 250 VAC, 5 A (ohmse belasting), elektrische levensduur: 100.000 schakelingen, minimale
belasting: 5 V, 10 mA
Uitgangsspanning: 12 VDC ±15% (PNP), max. belastingsstroom: 40 mA,
Met kortsluitbeveiligingscircuit: max. belastingsstroom 21 mA voor besturingsuitgang 2
SPST-NO, 250 VAC, 3 A (ohmse belasting), elektrische levensduur: 1.000.000 schakelingen,
belastingsvoedingsspanning: 75 tot 250 VAC (DC-belastingen kunnen niet worden aangesloten), minimale
belasting: 5 V, 10 mA, lekstroom: 5 mA max. (250 VAC, 60 Hz)
Relaisuitgang: SPST-NO, 250 VAC, 3 A (ohmse belasting), elektrische levensduur: 100.000 schakelingen,
minimale belasting: 5 V, 10 mA
Contactingang: AAN: 1 kΩ max., UIT: 100 kΩ min.
Contactloze ingang: AAN: Restspanning: 1,5 V max., OFF: Lekstroom: 0,1 mA max.
Stroomloop: ca. 7 mA per contact
11-segments digitaal display en individuele indicatoren (7-segments displayemulatie ook mogelijk)
Tekenhoogte: E5AN: PV: 15,8 mm, SV: 9,5 mm, MV: 6,8 mm; E5EN: PV: 11,8 mm, SV: 8,1 mm, MV: 5,8 mm
Inhoud van display met 3 niveaus: PV/SV/MV, PV/SV/multi-SP, of resterende soaktijd ✽
Aantal cijfers: 4 bij PV, SV en MV
Max. vier instelpunten (SP0 tot SP3) kunnen worden opgeslagen en geselecteerd met behulp van eventingangen, toetsfuncties of seriële communicatie.
De gearceerde instellingen zijn de standaardinstellingen.
De toepasbare normen voor de ingangstypen zijn als volgt:
K, J, T, E, N, R, S, B: JIS C 1602-1995, IEC 584-1
L: Fe-CuNi, DIN 43710-1985
U: Cu-CuNi, DIN 43710-1985
W: W5Re/W26Re, ASTM E988-1990
JPt100: JIS C 1604-1989, JIS C 1606-1989
Pt100: JIS C 1604-1997, IEC 751
PL II: In overeenstemming met de Platinel II elektromotorische
krachtdiagrammen van BASF (vroeger Engelhard)
1700 1700
1800
100
2300
Infraroodtemperatuur-
sensor
10 tot
70°C
60 tot
120
°C
120165
PL
II
115
tot
165
°C
140
tot
260
°C
260
Analoge
ingang
0 tot
50 mV
In de
volgende bereiken
bruikbaar met
schaling:
−1999
tot 9999
of
−199,9
tot 999,9
Modellen met analoge ingangen
Type ingangStroomSpanning
Ingangsgegevens4 tot 20 mA 0 tot 20 mA1 tot 5 V0 tot 5 V0 tot 10 V
Instelbereik
Schakelaar
ingesteld op nr.
De gearceerde instellingen zijn de standaardinstellingen.
In de volgende bereiken bruikbaar met schaling:
−1999 tot 9999, −199,9 tot 999,9, −19,99 tot 99,99 of −1,999 tot 9,999
01234
Digitale temperatuurregelaar basistype E5AN/E5EN7
Page 8
Alarmuitgangen
Elk alarm kan onafhankelijk worden ingesteld op een van de volgende 13 alarmtypen. De standaardinstelling is 2: Bovengrens.
De hulpuitgangen zijn toegewezen aan alarmen. Ook het instellen van in- en uitschakelvertragingen (0 tot 999 s) is mogelijk.
Opmerking: Bij modellen met detectie doorgebrand verwarmingselement, SSR-storing en overstroom verwarmingselement is alarm 1 een OF-
Instel-
waar-
de
0
1
✽1
2Bovengrens
3Ondergrens
4
✽1
5
✽1
6
7
8
9
10
11
12
13
uitgang van het alarm geselecteerd uit de volgende alarmtypen en de alarmen voor doorgebrand verwarmingselement, SSR-storing
en overstroom verwarmingselement. Als u alleen een alarm doorgebrand verwarmingselement, alarm SSR-storing en alarm
overstroom verwarmingselement voor alarm 1 via de uitgang wilt verzenden, stelt u het alarmtype in op 0 (m.a.w. geen alarmfunctie).
✽1. Met instelwaarden 1, 4 en 5 kunnen boven- en
Alarmtype
Alarmfunctie
UIT
Boven- en
ondergrens
Bereik bovenen ondergrens
Boven- en
ondergrens
met standbysequentie
Bovengrens
met standbysequentie
Ondergrens
met standbysequentie
Absolute
waarde
bovengrens
Absolute
waarde
ondergrens
Wanneer X
positief is
Uitgang UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
✽5
AAN
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
Werking alarmuitgang
Wanneer X
negatief is
LH
SP
X
SP
X
SP
LH
SP
LH
SP
X
SP
X
SP
X
0
X
0
✽2
✽3
✽4
AAN
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
AAN
UIT
X
SP
X
SP
X
SP
X
SP
X
0
X
0
ondergrenswaarden onafhankelijk voor elk alarmtype worden
ingesteld en worden ze uitgedrukt als “L” en “H”.
✽2. Instelwaarde: 1, Alarm boven- en ondergrens
SP
Geval 2
LH
SP
H > 0, L < 0
H > L
Geval 3 (altijd AAN)
SP
LH
SP
SP
LH
LH
Geval 1
LH
H < 0, L > 0
H < L
✽3. Instelwaarde: 4, Bereik boven- en ondergrens
Geval 1
LHSP
H < 0, L > 0
H < L
Geval 2
LHSP
H > 0, L < 0
H > L
Geval 3 (Altijd UIT)
LHSP
LLHSP
HSP
✽4. Instelwaarde: 5, Boven- en ondergrens met standby-sequentie
Voor hierboven beschreven alarm boven- en ondergrens
• Geval 1 en 2
Altijd UIT
als de boven- en ondergrenshysteresis elkaar
overlappen.
• Geval 3: Altijd UIT
✽5. Instelwaarde: 5, Boven- en ondergrens met standby-sequentie
Altijd UIT
als de boven- en ondergrenshysteresis elkaar
overlappen.
Absolute
waarde
bovengrens
met standby-
AAN
UIT
X
0
AAN
UIT
X
0
sequentie
Absolute
waarde
ondergrens
met standby-
AAN
UIT
X
0
AAN
UIT
X
0
sequentie
LBA (alleen
voor alarm 1)
PV-alarm
wijzigingscijfer
---
---
H < 0, L < 0
H < 0, L > 0
H=L
H > 0, L < 0
H=L
H < 0, L < 0
H < 0, L > 0
H=L
H > 0, L < 0
H=L
8Digitale temperatuurregelaar basistype E5AN/E5EN
Page 9
Kenmerken
Thermokoppel: (±0,3% van aangegeven waarde of ±1°C, dat wat groter is) ±1 cijfer max. ✽1
Meetnauwkeurigheid
Transfer-uitgangsnauwkeurigheid
Invloed van temperatuur ✽2Thermokoppelingang (R, S, B, W, PL II): (±1% van PV of ±10°C, dat wat groter is) ±1 cijfer max.
Invloed van spanning ✽2
Ingangssamplingperiode 250 ms
Hysteresis
Proportionele band (P)
Integraaltijd (I)0 tot 3999 s (in eenheden van 1 s)
Differentiatietijd (D)0 tot 3999 s (in eenheden van 1 s) ✽5
Cyclustijd0,5, 1 tot 99 s (in eenheden van 1 s)
Handmatige reset-
waarde
Bereik alarminstelling−1999 tot 9999 (positie van decimaalkomma is afhankelijk van ingangstype)
Invloed van
signaalbronweerstand
Isolatieweerstand20 MΩ min. (bij 500 VDC)
Diëlektrische sterkte2.300 VAC, 50 of 60 Hz gedurende 1 minuut (tussen aansluitklemmen met verschillende belasting)
Trillings-
bestendigheid
Schokbestendigheid
Gewicht
Storing
Mechanisch
Storing
Mechanisch
E5ANRegelaar: circa 310 g, Montagebeugel: circa 100 g
E5ENRegelaar: circa 260 g, Montagebeugel: circa 100 g
BeschermingsgraadFrontpaneel: IP66, Achterzijde behuizing: IP20, Aansluitklemmen: IP00
GeheugenbeschermingNiet-vluchtig geheugen (aantal schrijfprocedures: 1.000.000 keer)
Configuratieprogramma CX-Thermo versie 4.0 of hoger
Configuratieprogrammapoort
Keurmerken UL 61010-1, CSA C22.2 nr. 1010-1
Normen
Conformi-
teitsnormen
EMC
✽1. De meetnauwkeurigheid van de thermokoppels K in het bereik −200 tot 1300°C, de thermokoppels T en N bij een temperatuur van −100°C
max., en de thermokoppels U en L bij een willekeurige temperatuur is ±2°C ±1 cijfer max. De meetnauwkeurigheid van thermokoppel B bij een
temperatuur van 400°C max. is niet opgegeven. De meetnauwkeurigheid van thermokoppel B in het bereik 400 tot 800°C is ±3°C max. De
meetnauwkeurigheid van de thermokoppels R en S bij een temperatuur van 200°C max. is ±3°C ±1 cijfer max. De meetnauwkeurigheid van
thermokoppel W is ±0,3 van PV of ±3°C, dat wat groter is, ±1 cijfer max. De meetnauwkeurigheid van thermokoppel PL II is ±0,3 van PV of
±2°C, dat wat groter is, ±1 cijfer max.
✽2. Omgevingstemperatuur: −10°C tot 23°C tot 55°, Spanningsbereik: −15 tot 10% van nominale spanning
✽3. Thermokoppel K bij −100°C max.: ±10°C max.
✽4. 'EU' staat voor Engineering Unit (= Eenheid) en wordt gebruikt als eenheid na schaling. Bij een temperatuursensor is de EU °C of °F.
✽5. Als Robust Tuning (RT) is ingeschakeld, is de differentiële tijd 0,0 tot 999,9 (in eenheden van 0,1 s).
✽6. Externe communicatie (RS-232C of RS-485) en kabelcommunicatie voor het configuratieprogramma kunnen tegelijkertijd worden gebruikt.
Platina weerstandsopnemer: (±0,2% van aangegeven waarde of ±0,8°C, dat wat groter is) ±1 cijfer max.
Analoge ingang: ±0,2% FS ±1 cijfer max.
CT-ingang: ±5% FS ±1 cijfer max.
±0,3% FS max.
Andere thermokoppelingang: (±1% van PV of ±4°C, dat wat groter is) ±1 cijfer max. ✽3
Platina weerstandsopnemer: (±1% van PV of ±2°C, dat wat groter is) ±1 cijfer max.
Analoge ingang: (±1% FS) ±1 cijfer max.
Modellen met thermokoppel/platina weerstandsopnemeringang (universele ingang): 0,1 tot 999,9 EU (in eenheden
van 0,1 EU) ✽4
Modellen met analoge ingang: 0,01 tot 99,99% FS (in eenheden van 0,01% FS)
Modellen met thermokoppel/platina weerstandsopnemeringang (universele ingang): 0,1 tot 999,9 EU (in eenheden
van 0,1 EU) ✽4
Modellen met analoge ingang: 0,1 tot 999,9% FS (in eenheden van 0,1% FS)
10 tot 55 Hz, 0,75 mm met enkele amplitude gedurende 2 uur elk in de X-, Y- en Z-richting
2
100 m/s
300 m/s
, 3 maal elk in X-, Y- en Z-richting
2
, 3 maal elk in X-, Y- en Z-richting
Aan de onderkant van de E5AN en E5EN.
Voor het aansluiten van de computer op de E5AN of E5EN is een conversiekabel USB naar serieel E58-CIFQ1 nodig
✽6
EN 61010-1 (IEC 61010-1): vervuilingsniveau 2, overspanningscategorie II
EMI: EN 61326
Sterkte uitgestraalde interferentie elektromagnetische veld: EN 55011 groep 1, klasse A
Storing klemspanning: EN 55011 groep 1, klasse A
EMS: EN 61326
Immuniteit ESD: EN 61000-4-2
Immuniteit RF-interferentie: EN 61000-4-3
Immuniteit ruis (pieken): EN 61000-4-4
Immuniteit storingen door geleiding: EN 61000-4-6
Immuniteit overspanning: EN 61000-4-5
Immuniteit magnetisch veld van stroomfrequentie: EN 61000-4-8
Immuniteit spanningsval/-onderbreking: EN 61000-4-11
Digitale temperatuurregelaar basistype E5AN/E5EN9
Page 10
Conversiekabel USB naar serieel
Geschikt OSWindows 2000, XP of Vista
Geschikte software
Geschikte modellen
Thermo Mini, CX-Thermo versie 4.0
of hoger
E5AN/E5EN/E5CN/E5CN-U/E5ANH/E5EN-H/E5CN-H
USB-interfacenormVoldoet aan USB-specificatie 1.1
DTE-snelheid38.400 bps
Computer: USB (connector type A)
Technische gegevens
connectoren
Temperatuurregelaar:
Configuratieprogrammapoort (aan
onderkant van regelaar)
Voeding
Busvoeding (toegevoerd via USBhostcontroller)
Voedingsspanning5 VDC
Stroomverbruik70 mA
Omgevingstemperatuur in
bedrijf
Relatieve vochtigheid in
bedrijf
Opslagtemperatuur
Relatieve vochtigheid bij
opslag
0 tot 55°C (zonder condensatie of
ijsvorming)
10 tot 80%
−20 tot 60°C (zonder condensatie of
ijsvorming)
10 tot 80%
Hoogte2.000 m max.
GewichtCa. 100 g
Opmerking: Op de computer moet een stuurprogramma worden
geïnstalleerd. Raadpleeg de installatie-instructies in de
gebruikershandleiding voor de conversiekabel.
Communicatiespecificaties
Aansluitmethode
datatransmissielijn
Communicatie
Synchronisatiemethode Start/stop-synchronisatie
ProtocolCompoWay/F, SYSWAY of Modbus
Baudrate
TransmissiecodeASCII
Aantal databits ✽7 of 8 bits
Aantal stopbits ✽1 of 2 bits
0,1 tot 49,9 A (in eenheden van 0,1 A)
Minimale detectie AAN-tijd: 100 ms
0,1 tot 49,9 A (in eenheden van 0,1 A)
Minimale detectie UIT-tijd: 100 ms
0,1 tot 49,9 A (in eenheden van 0,1 A)
Minimale detectie AAN-tijd: 100 ms
✽1. Bij alarm doorgebrand verwarmingselement wordt de
verwarmingsstroom gemeten wanneer de besturingsuitgang op
AAN staat. De uitgang die is toegewezen aan alarmfunctie 1 wordt
op AAN gezet wanneer de verwarmingsstroom kleiner is dan de
instelwaarde (m.a.w. de huidige waarde van de detectie
doorgebrand verwarmingselement).
✽2. Bij alarm SSR-storing wordt de verwarmingsstroom gemeten
wanneer de besturingsuitgang op UIT staat. De uitgang die is
toegewezen aan alarmfunctie 1 wordt op AAN gezet wanneer de
verwarmingsstroom groter is dan de instelwaarde (m.a.w. de
huidige waarde van de detectie SSR-storing).
✽3. Bij alarm overstroom verwarmingselement wordt de
verwarmingsstroom gemeten wanneer de besturingsuitgang op
AAN staat. De uitgang die is toegewezen aan alarmfunctie 1 wordt
op AAN gezet wanneer de verwarmingsstroom groter is dan de
instelwaarde (m.a.w. de huidige waarde van de detectie
overstroom verwarmingselement).
Curve van verwachte elektrische levensduur voor relais (referentiewaarden)
• Een spanningsuitgang (besturingsuitgang 1, voor aansturing van SSR) is niet elektrisch geïsoleerd ten opzichte van de interne circuits. Als u
een geaard thermokoppel gebruikt, mag u geen van de besturingsuitgangsklemmen op de aarde aansluiten. Als u dit toch doet, treden
lekstroomfouten op bij temperatuurmetingen.
De spanningsuitgang (besturingsuitgang 2, voor aansturing van SSR) beschikt over basisisolatie voor het interne circuit.
• Neem contact op met uw OMRON-contactpersoon voordat u de externe ES1B-voeding voor een andere toepassing gebruikt.
Regelaars
• 100 tot 240 VAC
• 24 VAC/VDC (geen polariteit)
Besturingsuitgang 1
Relaisuitgang
250 VAC, 5 A
(weerstandsbelasting)
Spanningsuitgang (voor
aansturing van SSR)
12 VDC, 40 mA
Stroomuitgang
0 tot 20 mA DC
4 tot 20 mA DC
Belasting: 600 Ω max.
Besturingsuitgang 2
Spanningsuitgang (voor
aansturing van SSR)
12 VDC, 21 mA
Relaisuitgang met
extra lange levensduur
250 VAC, 3 A
(weerstandsbelasting)
Hulpuitgang
1, 2, 3
Relaisuitgangen
250 VAC, 3 A
(weerstandsbelasting)
Aansluitspanning
Besturingsuitgang 1
Hulpuitgang 3
Hulpuitgang 2
Hulpuitgang 1
Optie-units
Communicatie
E53-EN01
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
RS-232C
11
11
12
12
13
13
14
CT1
15
CT2
16
NIET GEBRUIKEN
17
NIET
NIET
18
GEBRUIKEN
19
20
T/c Pt Volt mA
temperatuur-
ingang
E53-EN03
RS-485
11
SD
12
RD
13
SG
+
Besturingsuitgang 2
-
NIET GEBRUIKEN
A
B
B
GEBRUIKEN
V
analoge
ingang
B (+)
A (−)
NIET GEBRUIKEN
+
Externe voedingsspanning
12 VDC, 20 mA
-
NIET GEBRUIKEN
mA
NIET GEBRUIKEN
E53-AKB
Event-ingangen
11
EV2
12
EV1
13
CT1/CT2
Een alarm doorgebrand verwarmingselement,
alarm kortsluiting verwarmingselement, alarm
overstroom verwarmingselement of ingangsalarm
wordt verzonden naar de uitgang waaraan
alarmfunctie 1 is toegewezen.
Bij groepsgewijze montage is er geen waterdichtheid
mogelijk.
• De aanbevolen paneeldikte is 1 tot 8 mm.
• Groepsgewijze montage is niet mogelijk in
verticale richting. (Houd rekening met de
opgegeven montageruimte tussen de
regelaars.)
+0,8
92
• Voor een waterdichte montage van de
0
regelaar moet de waterdichte pakking
worden aangebracht.
• Als er twee of meer regelaars worden
gemonteerd, moet u controleren of de
omgevingstemperatuur niet boven de
maximale bedrijfstemperatuur komt die
wordt vermeld in de specificaties.
• Groepsgewijze montage is niet mogelijk in verticale richting.
(Houd rekening met de opgegeven montageruimte tussen
de regelaars.)
• Voor een waterdichte montage van de regelaar moet de
waterdichte pakking worden aangebracht.
• Als er twee of meer regelaars worden gemonteerd, moet u
controleren of de omgevingstemperatuur niet boven de
maximale bedrijfstemperatuur komt die wordt vermeld in de
specificaties.
(2.100)
Bij groepsgewijze montage is er
geen waterdichtheid mogelijk.
Bestel de waterdichte pakking afzonderlijk als deze verdwenen of
beschadigd is.
De waterdichte pakking kan worden gebruikt om beschermingsgraad
IP66 te bereiken.
(Afhankelijk van de bedrijfsomgeving kan de waterdichte pakking
verouderen, krimpen of harder worden en dus wordt regelmatige
vervanging aanbevolen om te blijven voldoen aan de
waterdichtheidsvoorschriften van IP66. Het interval voor vervanging
van de pakking is afhankelijk van de bedrijfsomgeving. Controleer dit
op de plaats waar u de regelaar gebruikt. Een interval van één jaar is
een ruwe standaard. OMRON is niet aansprakelijk voor het behoud
van de waterdichtheid als de klant geen periodieke vervanging
uitvoert.)
De waterdichte pakking hoeft niet te worden aangebracht als geen
waterdichte structuur is vereist.
E54-CT1
Doorgaande stroom (Io) vs.
7,5
9
Uitgangsspanning (Eo) (referentiewaarden)
Maximale continue verwarmingsstroom: 50 A (50/60 Hz)
Aantal wikkelingen: 400±2
Weerstand van wikkelingen: 18±2 Ω
100 V
50 Hz
10
1
100 mV
Uitgangsspanning (Eo) V (r.m.s.)
10
1
100 µV
10
110100 mA110100
∞
1 kΩ
100 Ω
L
= 10 Ω
R
Doorgaande stroom (Io) A (r.m.s.)
Vervormingsfactor 10%
3%
1%
1.000 A
Toebehoren E54-CT3
• Armatuur
Circa 3 dia.
18
• Stekker
Circa 6 dia.
(22)
15
30
Aansluitingsvoorbeeld
Stekker
Twee, M3 (diepte: 4)
Armatuur
Bedrading
E54-CT3
Doorgaande stroom (Io) vs.
Uitgangsspanning (Eo) (referentiewaarden)
Maximale continue verwarmingsstroom: 120 A (50/60 Hz)
(De maximale continue verwarmingsstroom voor een
OMRON-temperatuurregelaar is 50 A.)
Aantal wikkelingen: 400±2
Weerstand van wikkelingen: 8±0,8 Ω
Dit diagram geeft alle instelniveaus weer. Als u naar het geavanceerde instel- en kalibratieniveau wilt gaan, moet u wachtwoorden invoeren.
Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen en de gebruiksvoorwaarden kan het zijn dat sommige parameters niet worden weergegeven.
De aansturing wordt onderbroken wanneer u van het bedieningsniveau naar het initialisatieniveau gaat.
Basistype
Voeding
✽4
inschakelen
Bedieningsniveau
✽1
Initialisatieniveau
Aanpassingsniveau
Houd de toets
O minder dan 1 seconde ingedrukt.
Monitor/instelgegevensniveau
PF-toets
✽5
c
25
10 0
Houd de toets
O minder dan 1 seconde ingedrukt.
Voer wachtwoord in terwijl
amoV wordt weergegeven.
(Instelwaarde −169)
Geavanceerd
instelniveau
Voer wachtwoord in.
Houd de toetsen
O+ M ten
minste 3 s
ingedrukt.
(Het
display
PF-toets
✽5
Houd de toets O ten minste
3 s ingedrukt. (Het display
knippert na de eerste
seconde.)
Communicatieinstelniveau
knippert
na de eerste
seconde.)
Regeling in bedrijf
Regeling gestopt
c
25
10 0
Beveiligingsniveau
Opmerking:Via de instelling 'Tijd
voor overgaan op
beveiligingsniveau' kunt
u aanpassen hoe lang
het duurt om naar het
beveiligingsniveau te
gaan.
Houd de
toetsen
O+ M
ten minste
1 s
ingedrukt.
Handmatige
modus
Start in handmatige modus.
Start in automatische modus.
Houd de toets O of de PF-toets
ten minste 1 s ingedrukt. ✽4
a-m
Houd de toets O ten
minste 3 s ingedrukt terwijl
a-m wordt weergegeven.
(a-m knippert na de eerste
✽3
seconde.)
Handmatig
besturingsniveau
Regeling stopt.
Houd de PF-toets ten
minste 1 s ingedrukt.
Houd de toets O
ten minste 1 s
ingedrukt.
Houd de toets O ten
minste 1 s ingedrukt.
Kalibratieniveau
✽2
Niet weergegeven bij sommige modellen
Niveauverandering
✽1. U kunt naar het bedieningsniveau terugkeren door een software-reset uit te voeren.
✽2. Vanaf het kalibratieniveau kunt u niet naar andere niveaus gaan met behulp van de frontpaneeltoetsen.
Hiervoor moet u eerst de voeding uitschakelen.
✽3. Op het handmatige besturingsniveau kunt u de toetsen alleen gebruiken om naar het bedieningsniveau te gaan.
✽4. Als de parameter PF Setting is ingesteld op A-M voor een regelaar met PF-toets (E5AN/E5EN).
✽5. Als de parameter PF Setting is ingesteld op PFDP voor een regelaar met PF-toets (E5AN/E5EN).
Foutweergave (opsporen en oplossen van fouten)
Wanneer er een fout optreedt, verschijnt de foutcode in display 1. Zoek de foutcode op in de volgende tabel en repareer dienovereenkomstig.
Display 1
s.err
e333
e111
(S. Err)
(E333)
(E111)
Beteke-
nis
Ingangsfout ✽
A/D-conversiefout
Geheugenfout
Actie
Controleer de bedrading van de ingangen op onjuiste aansluiting, loszitten en kortsluiting,
en controleer het ingangstype.
Schakel de voeding uit en weer in. Als het display hetzelfde blijft, moet de regelaar worden
gerepareerd. Als de normale displayweergave terugkeert, wordt het probleem wellicht
veroorzaakt door externe stoorsignalen die het aanstuursysteem beïnvloeden. Controleer
op externe stoorsignalen.
Schakel de voeding uit en weer in. Als het display hetzelfde blijft, moet de regelaar worden
gerepareerd. Als de normale displayweergave terugkeert, wordt het probleem wellicht
veroorzaakt door externe stoorsignalen die het aanstuursysteem beïnvloeden. Controleer
op externe stoorsignalen.
Opmerking: Als de ingangswaarde binnen het regelbereik is maar buiten het weergavebereik (-1999 tot 9999) valt, worden waarden onder -1999
weergegeven als en waarden boven 9999 als . In deze situaties werken de besturingsuitgang en de alarmuitgang
normaal.
Zie de Gebruikershandleiding digitale temperatuurregelaars E5CN/E5AN/E5EN basistype (Cat. No. H156) voor meer informatie over
het regelbereik.
✽ Deze fouten verschijnen alleen wanneer de PV/SP wordt weergegeven. Bij de overige displays worden de fouten niet weergegeven.
Afhankelijk van het regelaarmodel en de
parameterinstellingen kan het zijn dat sommige
parameters niet worden weergegeven.
Zie de Gebruikershandleiding digitale temperatuurregelaars E5CN/E5AN/E5EN basistype
(Cat. No. H156) voor meer informatie.
Houd de PF-toets ten
Aanpassings-
minste 1 s ingedrukt.
Houd de toets O minder dan 1 seconde ingedrukt.
niveau
Houd de toets O minder dan 1 seconde ingedrukt.
Aanpassingsniveau
schermweergave
l.adj
M
cmwt
ct1
hb1
oc1
50.0
ct2
hb2
oc2
50.0
lcr1
hs1
50.0
lcr2
hs2
50.0
C
sp-0
C
sp-1
C
sp-2
C
sp-3
off
off
0.0
Verschijnt alleen
wanneer er naar het
aanpassingsniveau
wordt overgegaan.
at
AT uitvoeren/annuleren
M
Communicatieschrijffunctie
M
Verwarmingsstroombewaking 1
0.0
M
Detectie doorgebrand
verwarmingselement 1
0.0
M
Detectie overstroom
verwarmingselement 1
M
Verwarmingsstroombewaking 2
0.0
M
Detectie doorgebrand
verwarmingselement 2
0.0
M
Detectie overstroom
verwarmingselement
2
M
Lekstroombewaking 1
0.0
M
HS-alarm 1
M
Lekstroombewaking 2
0.0
M
HS-alarm 2
M
SP 0
0
M
SP 1
0
M
SP 2
0
M
SP 3
0
M
SP gebruikt
door multi-SP
C
Wisselen van temperatuuringang
ins
0.0
M
C
Bovengrens voor
insh
wisselen van
temperatuuringang
0.0
M
C
Ondergrens voor
insl
wisselen van
temperatuuringang
0.0
M
C
Proportionele band
p
8.0
M
Integraaltijd
i
233
M
Differentiërende tijd
d
40
M
Koelingscoëfficiënt
c-sc
1.00
M
C
Dode band
c-db
0.0
M
Handmatige resetwaarde
of-r
Wis de offset tijdens de
stabilisatie van P- of
50.0
PD-regeling.
M
C
Hysteresis (verwarmen)
hys
1.0
M
C
Hysteresis (koelen)
chys
1.0
M
Soaktijd
soak
1
M
C
Wachtband
wt-b
off
M
MV bij stoppen
mv-s
0.0
M
MV bij PV-fout
mv-e
0.0
M
C
Instelwaarde SP-ramp
sprt
off
M
MV-bovengrens
ol-h
105.0
M
MV-ondergrens
ol-l
-5.0
M
MV-begrenzer wijzigingscijfer
orl
0.0
M
Extractie van vierkantswortel
sqrp
Low-Cut punt
0.0
M
In handmatige modus starten.
✽1
Eénpuntsverschuiving
Tweepuntsverschuiving
Hysteresisinstellingen
PID-instellingen
Verwarmen/koelen
Stel een van
deze parameters in.
Voeding inschakelen
Handmatig besturingsniveau
Houd de toets O
Alleen
PIDregeling
of de PF-toets ten
minste 1 s
ingedrukt.
✽1
C
25
PV/MV
Bedieningsniveau
C
Proceswaarde Wordt
25
toegevoegd wanneer de
aanvullende PV-weergave
op AAN staat.
M
C
Proceswaarde/
25
instelpunt
0
M
Schakelaar automatisch/
a-m
handmatig alleen bij
Houd de
toets O
ten minste
3 s
ingedrukt.
PID-regeling. Wordt toegevoegd
als automatische/handmatige
M
selectie op AAN staat.
Multi-SP-
m-sp
instelpuntinstelling
0
M
C
Instelpunt tijdens
sp-m
SP-ramp
0
M
Verwarmingsstroombewaking
ct1
1
0.0
M
Verwarmingsstroombewaking
ct2
2
0.0
M
Lekstroombewaking 1
lcr1
0.0
M
Lekstroombewaking 2
lcr2
0.0
M
Programmastart
prst
rset
M
Resterende soaktijd
sktr
0
M
Houd de toetsen O en M ten
minste 3 s ingedrukt.
Beveiligingsniveau
Opmerking: Via de instelling 'Tijd voor overgaan op
beveiligingsniveau' kunt u aanpassen hoe lang
het duurt om naar het beveiligingsniveau te gaan.
Naar beveiligingsniveau gaan:
pmov
verschijnt alleen wanneer er een
0
wachtwoord is ingesteld. Beperkt de
toegang tot het beveiligingsniveau.
M
Bedienings-/aanpassingsniveaubeveiliging:
oapt
Beperkt het weergeven en wijzigen
van menu's op het bedienings-
0
niveau, het aanpassingsniveau en
het handmatige besturingsniveau.
M
Initiële instelling/communicatiebeveiliging:
icpt
Dit beveiligingsniveau beperkt de
1
toegang tot het initialisatieniveau, het
communicatie-instelniveau en het
geavanceerde functie-instelniveau.
M
Beveiligingsinstelling tegen
wtpt
wijzigingen:
off
Beveiligt de instellingen tegen
wijzigingen met de
M
frontpaneeltoetsen.
PF-toetsbeveiliging
pfpt
Beperkt de bediening van de
PF-toets (alleen E5AN/E5EN)
off
M
Parametermasker ingeschakeld:
pmsk
verschijnt alleen wanneer er een
parametermasker is ingesteld.
on
M
Wachtwoord om naar
prlp
beveiligingsniveau te gaan:
0
Wachtwoordinstelling
M
In automatische
modus
starten.
r-s
run
M
C
al-1
M
C
al1h
M
C
al1l
M
C
al-2
M
C
al2h
M
C
al2l
M
C
al-3
M
C
al3h
M
C
al3l
M
0.0
M
c-o
0.0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
o
Houd de toets O ten minste 3 s ingedrukt.
Ander display dan voor schakelen tussen automatisch en handmatig
RUN/STOP
Alarmwaarde 1
Bovengrenswaarde alarm 1
Ondergrenswaarde alarm 1
Alarmwaarde 2
Bovengrenswaarde alarm 2
Ondergrenswaarde alarm 2
Alarmwaarde 3
Bovengrenswaarde alarm 3
Ondergrenswaarde alarm 3
MV-monitor (verwarmen)
MV-monitor (koelen)
M
Houd de toetsen O en M ten minste 1 s
ingedrukt.
Communicatieinstelniveau
Opmerking: Verschijnt alleen bij modellen met communicatie.
Wijzigingen worden pas toegepast na uit- en weer
inschakelen of een software-reset.
Protocolinstelling:
psel
Schakelt tussen
CompoWay/F (SYSWAY)
cwf
en Modbus.
M
Communicatie-unitnummer
u-no
1
M
Communicatie-
bps
baudrate
Alleen CompoWay/F
9.6
(SYSWAY)
M
Communicatiegege-
len
venslengte
7
M
Communicatie-
sbit
stopbits
2
M
Communicatiepariteit
prty
even
M
Wachttijd
sdwt
gegevensverzending
20
M
PF-toets ✽2
Houd de toets
O ten minste
1 s ingedrukt.
Stel een van deze parameters in.
Stel een van deze parameters in.
Stel een van deze parameters in.
Houd de toets O minder
dan 1 seconde ingedrukt.
✽1. Als de parameter PF Setting is
✽2. Als de parameter PF Setting is
PF-toets ✽2
Initialisatieniveau
Houd de toets O minder dan 1 seconde ingedrukt.
Type ingang
in-t
5
M
Bovengrens schaalindeling
in-h
100
M
Ondergrens schaalindeling
in-l
0
M
Decimale komma
dp
Voor ingangstype analoog
0
M
Temperatuureenheid
d-u
°C, °F
c
Voor ingangstype
Bovengrenswaarde SP
Beperk het instelpunt
Ondergrenswaarde SP
PID AAN/UIT
Standaard of
verwarmen/koelen
ST (Self-tuning)
Voor ingangstype
on
temperatuur,
standaardregeling of PID
Programmapatroon
Bij het toewijzen van
PID-regeling of
besturingsuitgang aan
AAN/UIT-uitgang
Cyclustijd (verwarmen)
20
Stel de AAN/UITuitgangscyclus in.
Cyclustijd (koelen)
20
Werking direct/omgekeerd
Type alarm 1
2
Hysteresis
alarm 1
0.2
temperatuur
M
C
sl-h
1300
M
C
sl-l
-200
M
cntl
onof
M
s-hc
stnd
M
st
M
ptrn
off
M
cp
M
c-cp
M
orev
or-r
M
alt1
M
C
alh1
M
ingesteld op A-M voor een
regelaar met PF-toets
(E5AN/E5EN).
ingesteld op PFDP voor een
regelaar met PF-toets
(E5AN/E5EN).
Opmerking: u stelt de weer te geven monitor/instellingsgegevens in via de parameters Monitor/instellingsgegevens 1 tot 5 (geavanceerd functie-instelniveau).
PFPFPFPF
(Alleen bij E5AN/E5EN)
Weergave monitor/
instellingsgegevens 2
Weergave monitor/
instellingsgegevens 3
Weergave monitor/
instellingsgegevens 4
Weergave monitor/
instellingsgegevens 5
Houd de toets O ten minste 1 s ingedrukt.
Type alarm 2
alt2
2
M
C
Alarm 2
alh2
Hysteresis
0.2
M
Type alarm 3
alt3
2
M
C
Alarm 3
alh3
Hysteresis
0.2
Transfer-uitgangstype
tr-t
off
tr-h
100.0
tr-l
o1-t
4-20
ev-m
ev-1
none
ev-2
stop
sqr
off
amov
Toegang door wachtwoord in te stellen (−169).
Lineaire uitgang
M
Bovengrens transferuitgang
M
Ondergrens transferuitgang
0.0
M
Lineaire stroomuitgang
M
Aantal multi-SP-toepassingen
Twee SP's: 1
Vier SP's: 2
1
M
Toewijzing
event-ingang 1
M
Toewijzing
event-ingang 2
M
Extractie van vierkantswortel
activeren
M
Naar Geavanceerd functieinstelniveau gaan: Verschijnt
wanneer de initiële instelling/
Raak de aansluitklemmen niet aan wanneer de stroom is ingeschakeld.
Als u dit wel doet, kan er letsel optreden als gevolg van elektrische schokken.
Zorg dat er geen stukjes metaal, afgeknipte draad of fijn metalen schaafsel van de installatie in het product komen. Als u
dit wel gebeurt, kunnen er elektrische schokken, brand of
storingen optreden.
Gebruik het product niet op locaties waar het bloot staat aan
ontvlambare of explosieve gassen. Anders kan er letsel optreden als gevolg van explosies.
Verwijder de kabel voor de configuratiesoftware van het product wanneer u de software niet gebruikt. Er kunnen storingen optreden vanwege ruis in de kabel.
Gebruik de temperatuurregelaar of de conversiekabel niet
als deze beschadigd is. Als u dit toch doet, kunnen er kleine
elektrische schokken of brand optreden.
Demonteer, wijzig of repareer het product nooit en raak nooit
interne onderdelen aan. Pas op voor eventuele elektrische
schokken, brand of defecten.
VOORZICHTIG - Kans op brand en elektrische schok.
a) Dit product heeft een UL-keurmerk als open procesbestu-
ringsapparatuur. Het moet in een behuizing worden gemonteerd waaruit geen vuur kan ontsnappen.
b) Mogelijk zijn meerdere uitschakelaars vereist om de ap-
paratuur te ontkrachten voordat het product wordt onderhouden.
c) De signaalingangen zijn van het type SELV, beperkte
energie.
d) Voorzichtig: sluit de uitgangen van verschillende klasse
2-circuits niet op elkaar aan om de kans op brand of een
elektrische schok te verkleinen.
Als uitgangsrelais langer dan de verwachte levensduur worden gebruikt, kunnen contacten smelten of verbranden.
Houd altijd rekening met de gebruiksomstandigheden en gebruik de uitgangsrelais binnen hun nominale belasting en
verwachte elektrische levensduur. De verwachte levensduur
van de uitgangsrelais varieert aanzienlijk, afhankelijk van de
uitgangsbelasting en schakelcondities.
Draai de aansluitklemmen aan met een moment tussen 0,74
en 0,90 Nm.
ken.
Stel de parameters voor het product zo in dat ze in overeenstemming zijn met het systeem dat wordt aangestuurd. Als
ze niet goed zijn ingesteld, kan dat tot beschadiging van eigendommen of tot ongelukken leiden.
Door een storing in het product kan regeling onder bepaalde
omstandigheden onmogelijk zijn of kunnen alarmuitgangen
niet meer werken, waardoor beschadiging van eigendommen kan optreden. Voor behoud van de veiligheid bij storingen aan het product dient u altijd de juiste
veiligheidsmaatregelen te treffen, zoals installatie van een
bewakingsapparaat op een aparte lijn.
In het uitgangselement van relais met extra lange levensduur
wordt een halfgeleider gebruikt. Als er te veel ruis of een
spanningspiek op de uitgangsklemmen aanwezig is, treedt
wellicht een kortsluiting op. Als de uitgang kortgesloten blijft,
ontstaat brand vanwege oververhitting van het verwarmingselement of een andere oorzaak. Neem overal in het systeem voorzorgsmaatregelen om overmatige
temperatuursstijgingen en brandverspreiding te voorkomen.
Zorg ervoor dat er geen stukjes metaal of afgeknipte draad
in de kabelconnector voor de ondersteunende software komen. Als dit toch gebeurt, kunnen er kleine elektrische
schokken, brand of beschadiging van de apparatuur optreden.
Voorkom het ophopen van stof en vuil tussen de connectorpennen van de conversiekabel. Als u dit niet doet, kan dit
brand tot gevolg hebben.
✽
1
✽
2
✽
3 Losse schroeven kunnen brand veroorza-
Wanneer u het lichaam van de temperatuurregelaar in de behuizing plaatst, zorgt u ervoor dat de haken aan de bovenen onderkant goed op hun plaats worden vergrendeld. Als
het lichaam van de temperatuurregelaar niet goed is aangebracht, kan een slecht contact in de klemmensectie of een
verminderde waterdichtheid brand of defecten tot gevolg
hebben.
Bij het aansluiten van de besturingsuitgangsunit op de connector moet u de unit in de connector drukken tot er geen
speling meer is tussen de besturingsuitgangsunit en de connector. Als u dit niet doet, kan een slecht contact tussen de
connectorpennen brand of defecten tot gevolg hebben.
✽1. Een SELV-circuit is een circuit dat van de voeding wordt
gescheiden met een dubbele of versterkte isolatie en maximaal
30 V r.m.s. en 42,4 V piekspanning of 60 VDC heeft.
✽2. Een klasse 2-voeding is een voeding die door UL is getest en
gecertificeerd omdat hiervoor geldt dat de stroom en spanning
van de secundaire uitgang beperkt zijn tot bepaalde niveaus.
✽3. Het aanhaalmoment voor E5CN-U is 0,5 N·m.
Veiligheidsmaatregelen voor veilig
gebruik
Neem de volgende voorzorgen in acht om defecten of ongunstige effecten
op de prestaties of functionaliteit van het product te voorkomen. Als u dit
niet doet, kan dat tot een gestoorde werking leiden.
1.
Dit product is alleen geschikt voor gebruik binnenshuis.
Gebruik dit product niet op de volgende plaatsen:
•
Plaatsen die blootstaan aan rechtstreekse warmtestraling van verwarmingsapparatuur.
•
Plaatsen die blootstaan aan vloeistofspatten of oliedamp.
•
Plaatsen die blootstaan aan direct zonlicht.
•
Plaatsen die blootstaan aan stof of corroderend gas (met name zwavelof ammoniakgas).
•
Plaatsen die blootstaan aan intense temperatuurwisseling.
•
Plaatsen die blootstaan aan ijs- en condensvorming.
•
Plaatsen die blootstaan aan trilling en zware schokken.
2.
Gebruik en bewaar het product binnen de nominale omgevingstemperatuur- en vochtigheidsgrenzen.
Groepsgewijze montage van twee of meer temperatuurregelaars of
montage van temperatuurregelaars boven elkaar kan leiden tot warmteophoping in de temperatuurregelaars, waardoor hun levensduur wordt
verkort. Gebruik in dergelijke gevallen geforceerde koeling door ventilatoren of andere ventilatiesystemen om de temperatuurregelaars af te
koelen.
3.
Laat ruimte rondom het product zodat de warmte kan ontsnappen. Vermijd blokkering van de ventilatiegaten van het product.
4.
Zorg voor een goede bedrading met de juiste polariteit van de aansluitklemmen.
5.
Gebruik krimpvoeten met de opgegeven afmetingen voor de bedrading
(M3,5, max. 7,2 mm breed). Als u blanke draden wilt aansluiten op het
klemmenblok, gebruikt u gevlochten of massieve koperen draden met
een dikte van AWG24 tot AWG14 (gelijk aan een dwarsdoorsnede van
0,205 tot 2,081 mm
maximaal twee draden van dezelfde dikte en van hetzelfde type of twee
krimpvoeten worden geschoven.
6.
Bedraad geen aansluitklemmen die niet worden gebruikt.
7.
U vermijdt inductiestoring door de bedrading voor de klemmenstrook
van het product gescheiden te houden van voedingslijnen die hoge
spanningen of grote stromen voeren. Bedraad voedingsleidingen ook
niet parallel aan of samen met bedrading van het product. Het gebruik
van afgeschermde kabels en aparte elektriciteitsbuizen of goten wordt
aanbevolen.
Sluit een overspanningsbeveiliging of storingsfilter aan op randapparaten die storing genereren (met name motoren, transformatoren, elektromagneten, magneetwikkelingen en andere apparaten met een
inductiecomponent).
Controleer bij gebruik van een storingsfilter bij de voeding de spanning
of stroomsterkte en bevestig het zo dicht mogelijk bij het product.
Laat zo veel mogelijk ruimte tussen het product en apparaten die krachtige hoge frequenties (hoogfrequente lasapparaten, hoogfrequente
naaimachines, enzovoort) of stroompieken genereren.
8.
Gebruik dit product binnen de voorgeschreven bereikwaarden voor belasting en stroom.
9.
Zorg dat de voedingsspanning de nominale spanning bereikt binnen
twee seconden na het inschakelen van de voeding. Gebruik hiervoor
een schakelaar, relais of een ander contact. Indien de spanning gelei-
2
). (De striplengte is 5 tot 6 mm.) In één klem kunnen
delijk toeneemt, wordt de voeding mogelijk niet opnieuw ingesteld en
kunnen er uitgangsstoringen optreden.
10.
Om te zorgen dat de juiste temperatuur wordt weergegeven, laat u de
temperatuurregelaar na het inschakelen van de voeding minimaal 30
minuten opwarmen voordat u de daadwerkelijke besturingshandelingen start.
11.
Als u self-tuning gebruikt, schakelt u de voeding voor de belasting (bij-
voorbeeld een verwarmingselement) in op het moment dat u de voeding voor het product inschakelt of eerder. Als de voeding voor het
product wordt ingeschakeld voordat de voeding van de belasting is ingeschakeld, wordt self-tuning niet goed uitgevoerd en wordt geen optimale regeling bereikt.
12.
Dicht bij het product moet een schakelaar of onderbreker aanwezig zijn.
De schakelaar of onderbreker moet gemakkelijk bereikbaar zijn voor de
operator en moet gemarkeerd zijn als loskoppelingsmechanisme voor
deze unit.
13.
Schakel altijd eerst de voeding uit voordat u het lichaam van het product
uit de behuizing trekt, en raak nooit de aansluitklemmen of elektronische onderdelen aan en breng er geen schokken aan toe. Wanneer u
het lichaam van het product in de behuizing plaatst, dient u te voorkomen dat de elektronische onderdelen de behuizing raken.
14.
Gebruik voor reiniging geen verfverdunner of soortgelijke chemicaliën.
Gebruik standaard alcohol.
15.
Ontwerp het systeem (bijvoorbeeld het bedieningspaneel) met inacht-
neming van een vertraging van 2 seconden die de uitgang van het product nodig heeft om te stabiliseren nadat de voeding is ingeschakeld.
16.
De uitgang wordt mogelijk uitgeschakeld wanneer u naar bepaalde ni-
veaus gaat. Houd hier rekening mee wanneer u een regeling uitvoert.
17.
Het aantal EEPROM-schrijfhandelingen is beperkt. Gebruik daarom de
RAM-schrijfmodus als u regelmatig gegevens overschrijft tijdens communicatie of andere handelingen.
18.
Raak altijd geaard metaal aan voordat u de temperatuurregelaar aan-
raakt om statische elektriciteit van uw lichaam te ontladen.
19.
Verwijder het klemmenblok niet. Als u dat toch doet, kan dat tot storing
of slecht functioneren leiden.
20.
Besturingsuitgangen (voor aansturing van SSR) die als spanningsuit-
gangen worden gebruikt, zijn niet geïsoleerd ten opzichte van de interne circuits. Als u een geaard thermokoppel gebruikt, mag u geen van
de besturingsuitgangsklemmen op de aarde aansluiten. (Als u dat toch
doet, creëert u een ongewenst circuit waardoor temperatuurmeetfouten kunnen ontstaan.)
21.
Controleer de staat van de klemmen wanneer u het lichaam van de tem-
peratuurregelaar vervangt. Indien gecorrodeerde klemmen worden gebruikt, kunnen contactstoringen bij de klemmen ertoe leiden dat de
temperatuur in de temperatuurregelaar oploopt, waardoor brand kan
ontstaan. Als de klemmen gecorrodeerd zijn, vervangt u ook de behuizing.
22.
Gebruik aangepast gereedschap wanneer u de temperatuurregelaar
demonteert om deze buiten gebruik te stellen. Scherpe onderdelen in
de temperatuurregelaar kunnen letsel veroorzaken.
23.
Controleer vóór het aansluiten van een uitgangsunit de specificaties en
lees de relevante informatie op het specificatieblad en in de handleiding van de temperatuurregelaar zorgvuldig door.
24.
Controleer de richting van de connectoren op de conversiekabel voor-
dat u de conversiekabel aansluit. Oefen geen buitensporige kracht op
een connector uit als deze niet onmiddellijk correct kan worden aangesloten. Als u dat toch doet, kan de connector beschadigd raken.
25.
Plaats geen zware objecten op de conversiekabel, buig de kabel niet
verder dan de normale kromming en trek niet hard aan de kabel.
26.
Maak de conversiekabel niet los of vast tijdens actieve communicatie.
Defecten of verkeerde werking van het product kunnen het gevolg zijn.
27.
Zorg dat de metalen onderdelen van de conversiekabel geen externe
voedingsklemmen raken.
28.
Raak de connectoren van de conversiekabel niet met natte handen aan.
Dit om elektrische schokken te voorkomen.
29.
Sluit vóór het gebruik van infraroodcommunicatie de meegeleverde
montageadapter correct aan op de kabel voor de ondersteunende software. Wanneer u de infraroodpoort van de kabel voor de ondersteunende software aansluit op de adapter, moet u de connector in de
opgegeven lijn plaatsen. Als de connector niet goed is aangesloten,
kan mogelijk geen communicatie plaatsvinden.
Veiligheidsmaatregelen voor correct
gebruik
Levensduur
1.
Gebruik het product binnen de volgende temperatuur- en vochtigheidsgrenzen:
Temperatuur:
Vochtigheidsgraad: 25 tot 85%
−
10 tot 55°C (zonder condensatie of ijsvorming)
Als het product in een bedieningspaneel is geïnstalleerd, dienen de omgevingstemperatuur en de temperatuur rond het product beneden 55
te worden gehouden.
2.
De levensduur van elektronische apparaten, zoals een temperatuurregelaar, wordt niet alleen bepaald door het aantal keren dat het relais
wordt geschakeld, maar ook door de levensduur van interne elektronische onderdelen. De levensduur van onderdelen wordt beïnvloed door
de omgevingstemperatuur: hoe hoger de temperatuur, hoe korter de levensduur en hoe lager de temperatuur, hoe langer de levensduur. Daarom kan de levensduur worden verlengd door de temperatuur van de
temperatuurregelaar te verlagen.
3.
Wanneer twee of meer temperatuurregelaars horizontaal dicht bij elkaar
of verticaal naast elkaar worden gemonteerd, loopt de interne temperatuur op door de warmte die wordt uitgestraald door de temperatuurregelaars en neemt de levensduur af. Gebruik in dergelijke gevallen
geforceerde koeling door ventilatoren of andere ventilatiesystemen om
de temperatuurregelaars af te koelen. Bij geforceerde koelmethodes
moet u oppassen dat u niet alleen de aansluitklemgedeelten koelt, dit
om meetfouten te voorkomen.
°
C
Meetnauwkeurigheid
1.
Bij het verlengen of het aansluiten van de bedrading van het thermokoppel moet u ervoor zorgen dat u compensatiekabels gebruikt die met de
thermokoppeltypen overeenkomen.
2.
Bij het verlengen of aansluiten van de bedrading van de platina weerstandsopnemer, moet u zorgen dat u kabels gebruikt met een lage
weerstand en dat de weerstanden van de drie kabels gelijk zijn.
3.
Monteer het product horizontaal.
4.
Als de meetnauwkeurigheid laag is, moet u controleren of de ingangsverschuiving correct is ingesteld.
Waterdichtheid
De beschermingsgraad wordt hieronder weergegeven. Onderdelen zonder
specificatie over hun beschermingsgraad of met de specificatie IP
niet waterdicht.
Nadat de voeding is ingeschakeld, duurt het circa twee seconden voordat de uitgangen zijn ingeschakeld. Houd rekening met deze vertraging
wanneer u temperatuurregelaars opneemt in een sequentiecircuit.
2.
Als u self-tuning gebruikt, schakelt u de voeding voor de belasting (bij-
voorbeeld een verwarmingselement) in op het moment dat u de voeding voor de temperatuurregelaar inschakelt of eerder. Als de voeding
voor de temperatuurregelaar wordt ingeschakeld voordat de voeding
voor de belasting wordt ingeschakeld, wordt self-tuning niet goed uitgevoerd en wordt geen optimale regeling bereikt.
3.
Wanneer u de bediening start nadat de temperatuurregelaar is opge-
warmd, schakelt u de voeding uit en vervolgens weer in op het moment
dat u de voeding voor de belasting inschakelt. (Als u de temperatuurregelaar niet wilt uit- en weer inschakelen, kunt u ook overschakelen van
STOP- op RUN-modus.)
4.
Gebruik de regelaar niet in de buurt van een radio, televisietoestel of
draadloze installaties. Deze apparaten kunnen radiostoringen veroorzaken, waardoor de prestaties van de regelaar verminderen.
Overige
1.
De disk die bij de conversiekabel wordt geleverd, is bestemd voor gebruik in het CD-ROM-station van een computer. Speel de schijf nooit af
in een audiospeler voor algemeen gebruik.
2.
Maak de connector van de conversiekabel niet meerdere keren kort na
elkaar los of vast. Als u dat toch doet, kunnen er storingen optreden in
de computer.
3.
Controleer na het aansluiten van de conversiekabel op de computer het
nummer van de COM-poort voordat u de communicatie start. De computer herkent de kabelverbinding niet onmiddellijk. Dit is normaal.
4.
Sluit de conversiekabel niet via een USB-hub aan. Hierdoor kan schade
ontstaan aan de conversiekabel.
5.
Gebruik geen verlengkabel voor het aansluiten van de conversiekabel
op de computer. Hierdoor kan schade ontstaan aan de conversiekabel.
Voor een waterdichte montage moet een waterdichte pakking op de
regelaar worden aangebracht. Waterdichtheid is niet mogelijk bij
groepsgewijze montage van meerdere regelaars. De waterdichte
pakking hoeft niet te worden aangebracht als geen waterdichte
structuur is vereist.
Montagebeugel
(Toebehoren)
Paneel
Temperatuurregelaar uit behuizing verwijderen
De temperatuurregelaar kan voor onderhoud uit de behuizing worden
verwijderd zonder de bedrading van de aansluitklemmen te
verwijderen. Dit is alleen bij de E5CN, E5AN en E5EN mogelijk, niet
bij de E5CN-U. Controleer de specificaties van de behuizing en de
temperatuurregelaar voordat u de temperatuurregelaar uit de
behuizing verwijdert.
Insteekgat voor
schroevendraaier
Insteekgat voor
schroevendraaier
E53-COV16
Afdekkap aansluitklemmen
(Toebehoren)
E53-COV16
Afdekkap aansluitklemmen
(Toebehoren)
Waterdichte
pakking
(Toebehoren)
Montagebeugel
(Toebehoren)
Waterdichte
pakking
(Toebehoren)
E5AN
Paneel
E5EN
1. Plaats de E5AN/E5EN in het vierkante montagegat in het paneel
(dikte: 1 tot 8 mm). Bevestig de montagebeugels die bij het product
worden geleverd op de montagegroeven aan de boven- en
onderkant van de achterbehuizing.
2. Gebruik een ratel om de schroeven van de montagebeugels aan
boven- en onderkant om de beurt telkens een beetje harder aan te
draaien om een balans te behouden, totdat de ratel onbelast
draait.
Afdekkap aansluitklemmen monteren
Buig de afdekkap voor de aansluitklemmen van de E53-COV16
enigszins om de kap op het klemmenblok te bevestigen, zoals in de
volgende figuur wordt geïllustreerd. De afdekkap voor de
aansluitklemmen kan maar in één richting worden gemonteerd.
(1)
(2)
(3)
E5ANE5EN
(1)
1. Plaats een platte schroevendraaier in de twee uitsparingen (één
aan de bovenkant en één aan de onderkant) om de haakjes los te
maken.
2. Plaats de platte schroevendraaier in het gat tussen het frontpaneel
en de achterbehuizing (twee aan de bovenkant en twee aan de
onderkant) en wrik het frontpaneel er iets uit. Pak vervolgens het
frontpaneel aan beide zijden vast en trek het eruit. Oefen niet te
veel kracht uit op het paneel.
3. Wanneer u het lichaam van de temperatuurregelaar terugplaatst in
de behuizing, zorgt u ervoor dat de printplaten parallel zijn aan
elkaar en de rubberen pakking op zijn plaats zit, en duwt u de
E5AN/E5EN in de richting van de achterbehuizing totdat deze op
zijn plaats vastklikt. Terwijl u de E5AN/E5EN op zijn plaats duwt,
drukt u de haakjes aan de boven- en onderkant van de
achterbehuizing omlaag zodat deze stevig op hun plaats worden
vergrendeld. Zorg ervoor dat elektronische onderdelen de
behuizing niet raken.
Voorzorgsmaatregelen bedrading
• Voorkom externe stoorsignalen door de ingangs- en
voedingslijnen te scheiden.
• Gebruik twisted-pairkabels met een dikte van AWG24 (doorsnede:
0,205 mm
6 mm).
• Gebruik krimpvoeten bij de bedrading van de aansluitklemmen.
• Draai de klemschroeven met een aanhaalmoment van 0,74 tot
0,90 Nm aan. Gebruik bij de E5CN-U een aanhaalmoment van
0,5 Nm.
• Gebruik de volgende typen krimpvoeten voor M3,5-schroeven.
2
) tot AWG14 (doorsnede: 2,081 mm2) (striplengte: 5 tot
(1)
(2)
(3)
(1)
Buig de afdekkap
van de E53-COV16
enigszins in de
richting van de pijlen
om de kap op het
klemmenblok te
bevestigen.
E53-COV16
Afdekkap aansluitklemmen
(Toebehoren)
• Verwijder het klemmenblok niet. Als u dat toch doet, leidt dat tot
Lees deze catalogus zorgvuldig door en zorg dat u deze begrijpt voordat u de producten aanschaft. Neem bij vragen of
opmerkingen contact op met uw OMRON-contactpersoon.
Garantie en aansprakelijkheidsbeperking
GARANTIE
De exclusieve garantie van OMRON houdt in, dat de producten gedurende één jaar (dan wel gedurende een andere aangegeven
periode) vanaf de verkoopdatum van OMRON vrij van defecten in materiaal en vakmanschap zijn.
OMRON VERSTREKT GEEN ENKELE GARANTIE OF WAARBORG, NOCH EXPLICIET NOCH IMPLICIET, MET
BETREKKING TOT DE NALEVING VAN TOEPASSELIJKE REGELS EN VOORSCHRIFTEN, DE VERKOOPBAARHEID DAN
WEL DE GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL VAN DE PRODUCTEN. KOPER OF GEBRUIKER ERKENT DAT DE
KOPER OF GEBRUIKER ALLEEN HEEFT BEPAALD DAT DE PRODUCTEN OP GESCHIKTE WIJZE AAN DE VEREISTEN
VAN DE GEPLANDE TOEPASSING ZULLEN VOLDOEN. OOK ALLE ANDERE GARANTIES, HETZIJ EXPLICIET HETZIJ
IMPLICIET, WORDEN DOOR OMRON AFGEWEZEN.
AANSPRAKELIJKHEIDSBEPERKINGEN
OMRON AANVAARDT GEEN AANSPRAKELIJKHEID VOOR BIJZONDERE, INDIRECTE OF GEVOLGSCHADE,
WINSTDERVING, OF WELK ANDER BEDRIJFSVERLIES DAN OOK IN VERBAND MET DE PRODUCTEN, ONGEACHT OF
CLAIMS ZIJN GEBASEERD OP CONTRACTEN, GARANTIES, ONACHTZAAMHEID OF STRIKTE AANSPRAKELIJKHEID.
In geen geval zal de aansprakelijkheid van OMRON uitstijgen boven de prijs van het product waarop de garantieclaim is
gebaseerd.
IN GEEN ENKEL GEVAL ZAL OMRON AANSPRAKELIJK KUNNEN WORDEN GESTELD VOOR GARANTIECLAIMS,
REPARATIECLAIMS OF ANDERE CLAIMS MET BETREKKING TOT DE PRODUCTEN, TENZIJ DE ANALYSE VAN OMRON
BEVESTIGT DAT DE PRODUCTEN OP CORRECTE WIJZE WERDEN BEHANDELD, OPGESLAGEN, GEÏNSTALLEERD EN
ONDERHOUDEN, ALSMEDE NIET ZIJN ONDERWORPEN AAN VERONTREINIGINGEN, ONOORDEELKUNDIG GEBRUIK
OF ONDESKUNDIGE WIJZIGINGEN OF REPARATIES.
Toepassingsoverwegingen
GESCHIKTHEID VOOR GEBRUIK
OMRON is niet verantwoordelijk voor de naleving van standaarden, codes of voorschriften die van toepassing zijn op de
combinatie van de producten binnen de toepassing van de klant of het gebruik van de producten.
Neem alle vereiste stappen om te bepalen of het product geschikt is voor de systemen, machines en uitrusting waarvoor u het
wilt gebruiken.
Stel u op de hoogte van alle verbodsbepalingen die op dit product van toepassing zijn en houd u aan deze bepalingen.
GEBRUIK DE PRODUCTEN NOOIT VOOR EEN TOEPASSING WAARBIJ ERNSTIG GEVAAR VOOR PERSOONLIJKE OF
MATERIËLE SCHADE BESTAAT ZONDER U ERVAN TE OVERTUIGEN DAT HET SYSTEEM ALS GEHEEL IS ONTWORPEN
OM AAN DERGELIJKE GEVAREN HET HOOFD TE KUNNEN BIEDEN EN DAT DE PRODUCTEN VAN OMRON DE JUISTE
SPECIFICATIES HEBBEN, ALSMEDE VOOR HET TOEPASSELIJKE GEBRUIKSDOEL BINNEN DE ALGEHELE
APPARATUUR OF HET SYSTEEM ZIJN GEÏNSTALLEERD.
Kennisgevingen
PRESTATIEGEGEVENS
Prestatiegegevens die in deze catalogus worden gegeven, dienen slechts als leidraad voor de gebruiker bij het bepalen van de
geschiktheid en vormen geen garantie. Deze gegevens kunnen het resultaat zijn van de testvoorwaarden van OMRON en zullen
door de gebruikers aan de feitelijke vereisten van de toepassing moeten worden getoetst. De werkelijke prestaties zijn
onderhevig aan de Garantie en aansprakelijkheidsbeperking van OMRON.
WIJZIGING VAN TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens en accessoires van producten kunnen op elk moment worden gewijzigd wegens verbeteringen of andere
redenen. U kunt op elk gewenst moment contact opnemen met uw OMRON-contactpersoon voor de actuele technische
gegevens van het product dat u hebt aangeschaft.
AFMETINGEN EN GEWICHTEN
De afmetingen en gewichten zijn nominale waarden en mogen niet worden gebruikt voor fabricagedoeleinden, zelfs niet
wanneer hierbij toleranties worden vermeld.
ALLE AANGEGEVEN AFMETINGEN LUIDEN IN MILLIMETER.
Voor omrekening van millimeters in inches vermenigvuldigt u de waarde met 0,03937. Voor omrekening van grammen
in ounces vermenigvuldigt u de waarde met 0,03527.