Olympus XZ-10 Instructions Manual [nl]

0 (0)

DIGITALE CAMERA

XZ-10

Instructiehandleiding

Bedankt voor uw aankoop van een Olympus digitale camera. Voordat u uw nieuwe camera in gebruik gaat nemen, leest u eerst deze instructies grondig door om optimaal van uw camera te kunnen genieten en een lange levensduur te verzekeren. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats, zodat u later nog iets kunt opzoeken.

Voordat u belangrijke opnamen gaat maken, doet u er goed aan eerst enkele proefopnamen te maken teneinde u met de camera vertrouwd te maken.

De afbeeldingen van het scherm en de camera zijn tijdens de ontwikkeling van het toestel vervaardigd en kunnen op kleine punten afwijken van het toestel dat u in handen hebt.

De inhoud van deze handleiding is gebaseerd op firmwareversie 1.0 voor deze camera. Als er aanvullingen op en/of wijzigingen van functies hebben plaatsgevonden vanwege een firmware-update voor de camera, kan de inhoud afwijken. Kijk voor de meest actuele informatie op de Olympus-website.

Registreer uw product op www.olympus.eu/register-product en ontvang extra voordelen van Olympus!

1 Voorbereidingen voor het fotograferen

Namen van onderdelen

1

fotograferen het voor Voorbereidingen

1 ON/OFF-knop...............................

Blz. 7

2 Indicatorlampje ..............................

Blz. 6

3 Ontspanknop ...........................

Blz. 9, 37

4 Functieknop ...................................

Blz. 8

5 Zoomknop..........................

Blz. 9, 10, 25

6 Zelfontspanner-LED/

 

AF-verlichting...................

Blz. 23/Blz. 51

7 Lens

 

8 Ingebouwde flitser........................

Blz. 22

9 Bedieningsring* (j) ..........

Blz. 25, P. 77

0 Statiefaansluiting

 

a Klepje van het batterij-/

 

kaartcompartiment.........................

Blz. 5

b Vergrendelknop van het batterij-/

kaartcompartiment.........................

Blz. 5

c Klepje over de connector

 

d Multiconnector .................

Blz. 56, 60, 63

e HDMI-microconnector (Type D) ...Blz. 56

*In deze handleiding geeft het pictogram jbewerkingen aan die worden uitgevoerd met de bedieningsring.

2 NL

9

 

F (omhoog)/

 

 

F (Belichtingscorrectie)-knop (Blz. 21)

 

 

H (Links)/

 

Knop I (rechts)/

 

P (AF-kader)-knop

 

#-knop (flitser)

 

 

(Blz. 21)

 

(Blz. 22)

 

 

Q - knop

 

Subregelaar* (j)

 

(Blz. 11, 25, 31)

 

(Blz. 10, 14 – 15, 25)

 

 

 

 

• Draaien om een optie te

 

 

 

 

kiezen.

 

 

 

G (Omlaag)/

 

jY(Repeterende opnamen/Zelfontspanner) (Blz. 23)/

 

 

 

D (Wissen)-knop(Blz. 26)

 

1 Monitor

 

 

5 Stereomicrofoon

 

(Aanraakscherm)

......... Blz. 8, 12, 24, 29

6 Oogje voor de riem ........................

Blz. 4

2 q(weergave)-knop..............

Blz. 10, 25

7 R (film) knop.........................

Blz. 11, 25

3 MENU-knop................................

 

Blz. 39

8 Fn-knop .................................

Blz. 25, 55

4 INFO (informatiedisplay)

 

9 Pendelknop....................................

Blz. 7

knop................................

Blz. 13, 24, 57

 

 

1

fotograferen het voor Voorbereidingen

*In deze handleiding geeft het pictogram jbewerkingen aan die worden uitgevoerd met de subregelaar.

NL 3

1

fotograferen het voor Voorbereidingen

Het uitpakken van de doos

Bij de camera worden de volgende onderdelen meegeleverd.

Als er een onderdeel ontbreekt of beschadigd is, neemt u contact op met de dealer waarbij u de camera hebt gekocht.

 

 

Camerariem

Styluspen

Lithium-ionbatterij

 

 

 

 

(LI-50B)

 

Camera

 

 

 

 

 

 

 

of

• Cd-rom met

 

 

 

 

computersoftware

 

 

 

Handleiding

 

 

 

Garantiekaart

USB-kabeltje

USB-lichtnetadapter

 

 

(CB-USB8)

 

(F-2AC)

Camerariem bevestigen

• Trek de camerariem zo strak dat deze niet los kan raken.

Indicaties die in deze handleiding gebruikt worden

In deze handleiding worden overal de volgende symbolen toegepast.

Waarschuwingen voor handelingen die u absoluut dient te

# Let op voorkomen. Alsook belangrijke informatie over factoren die tot storingen of problemen bij de bediening kunnen leiden.

$ Opmerkingen Aandachtspunten bij het gebruik van de camera.

% Tips

Handige informatie en tips voor een optimaal gebruik van uw

camera.

g

Verwijzingen naar pagina's met details of relevante informatie.

4 NL

Olympus XZ-10 Instructions Manual

De batterij en het kaartje plaatsen en verwijderen

1 Voer de stappen 1 en 2 uit om het klepje van het batterij-/kaartcompartiment te openen.

Schakel de camera uit voor u het klepje van het batterij-/kaartcompartiment opent.

2 Schuif het vergrendelknopje voor de batterij in de richting van de pijl om de batterij te plaatsen.

Plaats de batterij zoals aangegeven, zodat de l-markering naar het vergrendelknopje van de batterij gericht is.

Beschadigingen aan de buitenzijde van de batterij (krassen, enz.) kunnen warmte of een ontploffing veroorzaken.

Schuif het vergrendelknopje voor de batterij in de richting van de pijl om de batterij te ontgrendelen, en haal de batterij eruit.

Klepje van het batterij-/ kaartcompartiment

2

1

Vergrendelknop van het batterij-/kaartcompartiment

Batterijvergrendelknop

3

Steek het kaartje recht in de kaartsleuf

Schrijfbeveiliging

 

 

totdat het op zijn plaats vastklikt.

 

• Gebruik altijd SD/SDHC/SDXC-kaartjes, Eye-Fi-kaartjes of FlashAir-kaartjes (Draadloos LAN gemonteerd) in deze camera. Plaats geen andere soorten geheugenkaartjes in het toestel. g“Het kaartje gebruiken“ (Blz. 72)

• Raak de metalen onderdelen van het kaartje niet direct aan.

Het kaartje verwijderen

Druk het kaartje in tot u een klik hoort en het kaartje uitspringt, neem het kaartje dan uit de camera.

4 Voer de stappen 1 en 2 uit om het klepje

1

van het batterij-/kaartcompartiment te

 

sluiten.

2

• Als u de camera gebruikt, dient u het klepje van het batterij-/kaartcompartiment gesloten te houden.

1

fotograferen het voor Voorbereidingen

NL 5

Knippert rood

1

fotograferen het voor Voorbereidingen

De batterij opladen

Sluit de USB-aansluitkabel en de USB-lichtnetadapter aan op de camera en laat de batterij opladen.

Bij levering is de batterij niet volledig geladen. Voor u de camera gebruikt, dient u de batterij op te laden tot het indicatorlampje uitgaat (maximaal 3 uur).

De camera aansluiten

Multiconnector

Stopcontact

USB-kabeltje (meegeleverd)

Indicatorlampje

ON/OFF-knop

Indicatorlampje

Aan: bezig met opladen

Uit: opladen voltooid

Wanneer moeten de batterijen worden opgeladen

Laad de batterij op als de volgende foutmelding verschijnt.

Battery Empty

Foutmelding

De meegeleverde F-2AC USB-lichtnetadapter (hierna de USB-lichtnetadapter genoemd) is afhankelijk van de regio waar u de camera heeft gekocht. Als u een USB-lichtnetadapter met rechtstreekse stekker heeft ontvangen, steekt u deze rechtstreeks in het stopcontact.

De meegeleverde USB-lichtnetadapter kan worden gebruikt voor opladen en weergave. Maak geen foto's terwijl de lichtnetadapter aangesloten is op de camera.

Vergeet niet de stekker van de USB-lichtnetadapter uit het stopcontact te halen wanneer het opladen voltooid is of de weergave eindigt.

Voor meer gegevens over de batterij verwijzen we naar “Voorzorgsmaatregelen bij

de omgang met batterijen“ (Blz. 82). Voor meer gegevens over de USB-lichtnetadapter verwijzen we naar “USB-lichtnetadapter“ (Blz. 83).

Als het indicatorlampje niet oplicht, moet u de aansluiting van de USB-kabel en de USB-lichtnetadapter controleren.

De batterij in de camera kan worden geladen terwijl de camera via USB aangesloten is op de computer. De laadtijd is afhankelijk van de prestaties van de computer. (In sommige gevallen kan het ongeveer 10 uur duren om de batterij op te laden.)

6 NL

De camera inschakelen en voor het eerst instellen

Wanneer u de camera voor het eerst inschakelt, verschijnt er een scherm waarin u de taal voor de menu's en berichten op de monitor kunt instellen, alsook de datum en de tijd.

# Let op

Door de camera in te schakelen, gaat de flitser omhoog. Plaats uw vingers niet op de flitser.

Door [$] (Flitser uit) te selecteren, gaat de flitser niet omhoog.

g“Een flitser gebruiken (flitserfotografie)“ (Blz. 22)

1

Nadat u de camera heeft ingeschakeld met de knop ON/OFF, selecteert

 

u een taal met FGHI en drukt u op de knop A.

 

 

 

2

Gebruik FG om het jaar te

 

 

 

X

 

 

 

 

 

selecteren bij [Y].

Y

M

D

Time

 

 

2013

 

 

Y/M/D

 

 

Cancel

 

 

 

3

Druk op I om de instelling

 

 

 

X

 

 

 

 

 

voor [Y] op te slaan.

Y

M

D

Time

 

 

2013

 

 

Y/M/D

 

 

Cancel

 

 

 

4

Zoals in stappen 2 en 3 gebruikt u FGHI om [M] (maand), [D] (dag),

 

[Time] (uren en minuten) en [Y/M/D] (volgorde datum) in te stellen, en

drukt u vervolgens op de knop A.

Voor een nauwkeurige instelling van de tijd drukt u op de knop A als het tijdsignaal 00 seconden aangeeft.

5 Gebruik HI om de tijdzone [x] te selecteren en druk vervolgens op de knop A.

Gebruik FG om de zomertijd ([Summer]) in of uit te schakelen.

’13.02.26 12:30

Seoul

Tokyo

Summer

Camera in sluimerstand

Als er gedurende de ingestelde tijd geen handelingen worden gesteld, schakelt de camera naar de “sluimerstand“ (stand-by). In deze stand schakelt de monitor uit en worden alle acties geannuleerd. De camera wordt weer geactiveerd zodra u een van de knoppen indrukt (ontspanknop, q-knop, enz.). De camera schakelt automatisch uit als hij gedurende 5 minuten in de sluimerstand heeft gestaan. Zet de camera opnieuw aan voor u hem gebruikt.

1

fotograferen het voor Voorbereidingen

NL 7

1

fotograferen het voor Voorbereidingen

Fotograferen

Een fotografeerstand selecteren

Selecteer een fotografeerstand met behulp van de

Indicator Functieknop

functieknop.

 

A

Een volautomatische stand waarbij de camera automatisch de

instellingen optimaliseert voor de huidige scène. De camera doet al

 

het werk, wat handig is voor beginners.

P

Het diafragma en de sluitertijd worden automatisch aangepast om de

optimale resultaten te verkrijgen.

 

A

U regelt het diafragma. U kunt achtergronddetails scherper of waziger

instellen.

 

 

U regelt de sluitertijd. U kunt de beweging van bewegende

Sonderwerpen uitdrukkelijker maken, of ze 'bevriezen' zonder bewegingsonscherpte.

M

U regelt het diafragma en de sluitertijd. U kunt foto's maken met lange

sluitertijden bij vuurwerk of in andere situaties met weinig licht.

 

CU kunt fotografeerinstellingen vooraf opslaan, zodat u ze tijdens het fotograferen snel kunt opvragen.

P

Selecteer een thema en maak een gewenste fotocollage.

SCN

Selecteer een scène volgens het onderwerp.

ART

Selecteer een kunstfilter.

Foto's maken

Probeer eerst foto's te maken in de stand Volautomatisch.

1 Stel de functieknop in op A.

ISO-

 

Beschikbare

gevoeligheid

 

opnametijd

ISO-A

 

 

200

 

 

 

 

L N

 

 

HD

125

F5.6

01:02:03

38

Sluitertijd

Diafragmawaarde

Aantal stilstaande beelden dat kan worden opgeslagen

8 NL

2 Kadreer de opname.

• Zorg ervoor dat u de flitser, de microfoon of andere belangrijke delen niet afdekt met uw vingers enz. wanneer u de camera vasthoudt.

3 Stel scherp.

• Druk zacht op de

ontspanknop tot in de eerste

Horizontale stand

Verticale stand

positie (druk de ontspanknop

 

 

half in).

 

 

Druk de ontspanknop

Autofocusveld

 

half in.

 

125 F5.6

Sluitertijd Diafragmawaarde

De door de camera automatisch gekozen combinatie van sluitertijd en diafragmawaarde verschijnt.

De ontspanknop half en helemaal indrukken

De ontspanknop heeft twee posities. De ontspanknop licht indrukken tot aan de eerste positie en deze daar vasthouden heet “de ontspanknop half indrukken“; de ontspanknop volledig indrukken tot aan de tweede positie heet “de ontspanknop helemaal indrukken“.

 

Helemaal

Half indrukken

indrukken

4 Laat de ontspanknop los.

Druk de ontspanknop helemaal in (tot aan de aanslag).

Het sluitergeluid klinkt en de foto wordt gemaakt.

Het opgenomen beeld verschijnt op de monitor.

$ Opmerkingen

U kunt ook foto's maken met behulp van het aanraakscherm. g“Het aanraakscherm gebruiken“ (Blz. 29)

Gebruik van de zoomfunctie

Met de zoomknop kunt u het opnamebereik aanpassen.

W-kant

T-kant

1

fotograferen het voor Voorbereidingen

NL 9

1

fotograferen het voor Voorbereidingen

Foto's bekijken

Druk op de knop q.

Uw meest recente foto wordt weergegeven.

Druk op HI of draai aan de subregelaar om een beeld te selecteren.

q-knop Pendelknop/subregelaar

Geeft het

Geeft het

vorige beeld

volgende

weer

beeld weer

L N 100-0020

2013.02.26 12:30

SD 20

Stilstaand

beeld

Indexweergave

• In enkelbeeldweergave draait u de zoomknop naar W voor de indexweergave.

2013.02.26 12:30

SD 21

Gezoomd weergeven

• In enkelbeeldweergave draait u de zoomknop naar T om tot 14× in te zoomen en naar W om terug te keren naar enkelbeeldweergave.

• U kunt ook de bedieningsring gebruiken om de vergroting te wijzigen.

2x

Beelden wissen

Geef een beeld weer dat u wenst te wissen en druk op G (D). Selecteer [Yes] en druk op Q.

U kunt ook meerdere beelden selecteren om ze te verwijderen. g“Beelden selecteren“ (Blz. 25)

10 NL

Films opnemen en bekijken

Films opnemen

1 Stel de functieknop in op A.

2 Druk op de knop R om de opname te starten.

 

R-knop

3 Druk nogmaals op de knop R om de opname te stoppen.

 

 

R

 

00:00:00

 

00:02:18

Weergegeven

Opnametijd

tijdens de opname

 

Filmweergave

Selecteer een film en druk op Q om het weergavemenu weer te geven. Selecteer [Movie Play] en druk op Q om het afspelen te starten.

Druk op MENU om het afspelen van de film te onderbreken.

Movie

Movie Play

L

Erase

Back

Set

Volume

Het volume kan worden aangepast door op F of G te drukken tijdens enkelbeeldweergave en filmweergave.

00:00:02/00:00:14

1

fotograferen het voor Voorbereidingen

NL 11

2

Basisfotografie

2 Basisfotografie

Basisopnamefuncties

Fotograferen

 

1 2 3456 7

8 9 0

 

 

 

 

x

 

w

ND

R

 

 

 

 

 

W

 

 

T

v

 

 

 

IS OFF

a

 

 

 

 

 

IS OFF

u

 

 

 

j

b

 

 

 

 

 

 

t

S-AF

 

 

 

c

S-AF

 

 

 

 

 

s

ISO

 

 

 

 

ISO

 

 

 

 

 

r

400

 

 

 

d

400

 

 

 

 

 

+2.0

 

 

4:3

 

 

 

 

 

 

y

q

 

 

 

L N

e

4”

8

60

250

2000

z

p

C

 

 

-3 +7 HD

f

F1.8

2.8

4.0

5.6

8.0

 

 

01:02:03

g

 

 

 

 

 

01:02:03

o

P 125

F5.6

+2.0

P 125

F5.6

+2.0

 

SD 1023

h

 

SD 1023

 

n

m

l

k j i

 

 

 

 

 

 

 

1 Schrijfaanduiding .........................

Blz. 73

2 ND-filterinstelling..........................

Blz. 55

3 World Time...................................

Blz. 49

4 Gezichtsprioriteit..........................

Blz. 38

5 Filmgeluid ..............................

Blz. 11, 54

6 dLock.........................................

Blz. 44

7 Waarschuwing interne

 

temperatuur .................................

Blz. 67

8 Breedte-hoogteverhouding ....

Blz. 34, 44

9 Repeterende opnamen/

 

zelfontspanner .............................

Blz. 23

0 Flitser (knippert: bezig

 

met opladen)................................

Blz. 22

a Beeldstabilisator ..........................

Blz. 32

b Kunstfilter.....................................

Blz. 16

Motiefprogramma.........................

Blz. 17

Beeldeffecten.........................

Blz. 32, 42

c Witbalans.....................................

Blz. 33

d Livegids intrekken..................

Blz. 20, 29

e Beeldkwaliteit

 

(stilstaande beelden) ...................

Blz. 34

f Beeldkwaliteit (films)....................

Blz. 35

gBeschikbare opnametijd

hAantal stilstaande beelden dat kan

worden opgeslagen

......................Blz. 74

i Actueel geheugen........................

Blz. 73

j Toonregeling ................................

Blz. 21

k Boven:

Flitssterkteregelaar

........Blz. 36

Onder:

Belichtingscorrectie-

 

 

aanduiding.....................

 

Blz. 21

l Belichtingscorrectiewaarde..........

Blz. 21

m Diafragmawaarde .................

 

Blz. 13

– 15

n Sluitertijd...............................

 

Blz. 13

– 15

o Stand Fotograferen...........

Blz. 8, 13

– 15

p C Mode Setup..............................

 

Blz. 41

q Aanraakschermstand...................

 

Blz. 29

r Flitssterkteregelaar ......................

 

Blz. 36

s ISO-gevoeligheid .........................

 

Blz. 38

t AF-modus ....................................

 

Blz. 37

u Lichtmeetstand ............................

 

Blz. 36

v Flitserfunctie ................................

 

Blz. 22

wBatterijcontrole

7 Aan (groen): Klaar voor gebruik (wordt weergegeven gedurende ongeveer tien seconden nadat de camera werd ingeschakeld)

8 Aan (groen): Batterij bijna leeg

9 Knippert (rood): Opladen nodig

x Zoombalk.......................................

Blz. 9

y Bedieningsringfunctie ..................

Blz. 77

z Histogram ....................................

Blz. 13

12 NL

Het informatiedisplay omschakelen

Druk op de knop INFO om de informatie te kiezen die tijdens het fotograferen wordt weergegeven.

 

 

INFO

 

 

INFO

 

INFO

ISO

 

 

ISO

 

 

 

 

200

 

 

200

 

 

 

 

 

 

L N

 

 

L N

 

 

 

 

HD

 

 

HD

 

 

P

125 F5.6 0.0

01:02:03

P

125 F5.6 0.0

01:02:03

 

 

38

38

 

 

Informatiedisplay aan

Histogramweergave

Alleen beeld

2

Histogramweergave

 

 

 

 

 

Geeft een histogram weer waarop de verdeling van de helderheid in het beeld wordt getoond. De horizontale as toont de helderheid en de verticale as het aantal pixels bij elke helderheid in het beeld. Delen boven de bovengrens worden rood weergegeven, delen onder de ondergrens worden blauw weergegeven, en het deel dat met spotmeting werd gemeten, wordt groen weergegeven.

De fotografeerstanden gebruiken

Basisfotografie

“Richten en fotograferen“ (stand P)

In de stand Ppast de camera automatisch de sluitertijd en het diafragma aan op basis van de helderheid van het onderwerp. Stel de functieknop in op P.

• De sluitertijd en het diafragma die door

 

de camera werden geselecteerd, worden

 

weergegeven op de monitor.

Stand

• De aanduidingen voor de sluitertijd en het

Fotograferen

diafragma knipperen als de camera geen

 

optimale belichting kan verkrijgen.

 

ISO

 

 

 

 

400

 

 

 

 

 

 

 

 

L N

 

 

 

 

HD

P

125

F5.6

0.0

01:02:03

38

Sluitertijd Diafragmawaarde

Waarschuwingsindicatie

Status

Actie

 

 

 

 

(knippert)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het onderwerp

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

30"

F1.8

 

 

 

 

Gebruik de flitser.

 

 

 

 

 

 

 

 

is te donker.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het onderwerp

Het lichtmeetbereik van de camera is

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2000

F8

 

 

 

 

 

 

 

is te helder.

overschreden. Stel [ND Filter Setting] in op

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

[On]. g“Live control gebruiken“ (Blz. 31)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Programma-aanpassing (%)

In stand Pkunt u met behulp van de bedieningsring de combinatie van de diafragmawaarde en de sluitertijd wijzigen zonder de correcte belichting in gevaar te brengen. “s“ verschijnt naast de fotografeerstand tijdens programma-aanpassing.

Om de programma-aanpassing te annuleren, draait u de bedieningsring achteruit tot “s“ niet langer wordt weergegeven.

Bij gebruik van een flitser is er geen programmaaanpassing mogelijk.

ISO

400

 

 

L N

 

 

HD

Ps

125250 F5.6 0.0

01:02:03

38

Programma-aanpassing

NL 13

2

Basisfotografie

Het diafragma instellen (diafragmavoorkeuzestand A)

In de stand Astelt u het diafragma in en past de camera automatisch de sluitertijd aan voor een optimale belichting. Draai de functieknop naar A.

Lagere

F2.0

F5.6 F8.0

Hogere

diafragmawaarde

diafragmawaarde

 

 

U kunt de diafragmawaarde instellen met de bedieningsring, de belichtingscorrectie met de subregelaar.

Een groter diafragma (lager F-nummer) vermindert de scherptediepte (het gebied voor of achter het scherpstelpunt waarop is scherpgesteld), waardoor de achtergrond waziger wordt weergegeven. Een kleiner diafragma (hoger F-nummer) verhoogt de scherptediepte.

ISO

400

 

 

L N

 

 

HD

A

125 F5.6 +0.0

01:02:03

38

• De aanduiding voor de sluitertijd knippert als de camera

Diafragmawaarde

geen optimale belichting kan verkrijgen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Waarschuwingsindicatie

Status

 

Actie

 

 

 

(knippert)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het onderwerp is

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

30"

 

 

F5.6

Verlaag de diafragmawaarde.

 

 

 

 

 

 

onderbelicht.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

• Verhoog de diafragmawaarde.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het onderwerp is

• Als de waarschuwingsindicatie niet

 

 

 

2000

 

 

 

F5.6

verdwijnt, is het lichtmeetbereik van de

 

 

 

 

 

overbelicht.

camera overschreden. Stel [ND Filter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Setting] in op [On].

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

g“Live control gebruiken“ (Blz. 31)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De sluitertijd instellen (sluitertijdvoorkeuzestand S)

In de stand Sstelt u de sluitertijd in en past de camera automatisch het diafragma aan voor een optimale belichting. Draai de functieknop naar S.

Langere

2″1″15

601004001000

Kortere

sluitertijd

sluitertijd

 

 

 

 

 

 

U kunt de sluitertijd instellen met de bedieningsring, de belichtingscorrectie met de subregelaar.

Een korte sluitertijd kan een snelle actie “bevriezen“

zonder bewegingsonscherpte. Door een langere

ISO

 

 

 

400

 

 

sluitertijd wordt een opgenomen snelle actie onscherp.

 

 

L N

Deze onscherpte roept het gevoel van een dynamische

 

 

HD

beweging op.

S

125 F5.6 +0.0

38

 

 

 

01:02:03

• De aanduiding voor de diafragmawaarde knippert als de

 

Sluitertijd

 

camera geen optimale belichting kan verkrijgen.

 

 

14 NL

Waarschuwingsindicatie

Status

Actie

(knippert)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het onderwerp is

Kies in dit geval een langere

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2000

 

 

F1.8

 

 

 

 

 

 

 

 

onderbelicht.

sluitertijd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

• Kies een snellere sluitertijd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

• Als de waarschuwingsindicatie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het onderwerp is

niet verdwijnt, is het

125

 

 

 

F8

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

lichtmeetbereik van de camera

 

 

 

 

overbelicht.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

overschreden. Stel [ND Filter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Setting] in op [On]. “Live control

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

gebruiken“ (Blz. 31)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het diafragma en de sluitertijd instellen (handmatige stand M)

In de stand Mstelt u zowel het diafragma als de sluitertijd in. Stel de functieknop in op M en stel de sluitertijd in met behulp van de bedieningsring en de diafragmawaarde met de subregelaar.

• De sluitertijd kan worden ingesteld tussen 1/2.000 – 30 sec.

U kunt de functies toegewezen aan de bedieningsring en de subregelaar veranderen. g[Dial Function] (Blz. 51)

# Let op

• Belichtingscorrectie is niet mogelijk in de stand M.

Ruis in foto's

Tijdens het fotograferen met een lange sluitertijd kan er ruis op het scherm verschijnen. Deze verschijnselen kunnen optreden als in delen van het beeldopneemelement

die normaliter niet aan licht worden blootgesteld, kleine elektrische stromen worden opgewekt die de temperatuur in het beeldopneemelement of in de elektronica van het beeldopneemelement doen stijgen. Dit kan ook gebeuren als u met een hoge ISO-waarde fotografeert bij extreem hoge omgevingstemperaturen. Om deze ruis te reduceren, activeert de camera de ruisonderdrukking. g[Noise Reduct.] (Blz. 52)

2

Basisfotografie

NL 15

2

Basisfotografie

Kunstfilters gebruiken

1

Draai de functieknop naar ART.

Pop Art

 

• Een menu met kunstfilters wordt weergegeven. Selecteer aan de hand van de getoonde voorbeelden een filter met FG en druk op Q.

Exit Set

Soorten kunstfilters

 

j Pop Art

s Diorama

k Soft Focus

t Cross Process

l Pale&Light Color

u Gentle Sepia

m Light Tone

v Dramatic Tone

n Grainy Film

Y Key Line

o Pin Hole

 

2 Maak een opname.

Om een andere instelling te kiezen, drukt u op Q om het kunstfiltermenu weer te geven.

Kunsteffecten

Kunstfilters kunnen worden gewijzigd en effecten kunnen worden toegevoegd. Door in het kunstfiltermenu op I te drukken worden bijkomende opties weergegeven.

Filters aanpassen

Optie I is de originele filter, terwijl de opties II en volgende effecten toevoegen die de originele filter aanpassen.

Effecten toevoegen*

Soft focus, pin-hole, white edges, frames, starlight

* De beschikbare effecten zijn afhankelijk van de geselecteerde filter.

# Let op

Als [RAW] momenteel geselecteerd is voor de beeldkwaliteit, wordt de beeldkwaliteit automatisch ingesteld op [YN+RAW]. De kunstfilter wordt alleen toegepast op de JPEG-kopie.

Afhankelijk van het onderwerp kunnen toonovergangen gekarteld zijn, kan het effect minder goed merkbaar zijn of kan het beeld “korreliger“ worden.

Bepaalde effecten zijn mogelijk niet zichtbaar in live view of tijdens het opnemen van films.

De weergave is afhankelijk van de gebruikte filters, effecten of instellingen voor de filmkwaliteit.

16 NL

Opnemen met een motiefprogramma

1 Draai de functieknop naar SCN.

Een motiefmenu wordt weergegeven. Selecteer aan de hand van de verklaringen en getoonde voorbeelden een motiefprogramma met FG en druk op Q.

Druk op Q of druk de ontspanknop half in om over te schakelen naar de liveweergave. Druk op Q om terug te keren naar het motiefmenu.

SCN 1

Portrait

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Exit

Set

Soorten motiefprogramma's

 

O Portrait

R Sunset

P e-Portrait

T Documents

L Landscape

s Panorama (Blz. 17)

J Sport

( Fireworks

H Hand-Held Starlight

0 Multi. Exposure

G Night Scene

g Beach & Snow

U Night+Portrait

Z Backlight HDR

2 Maak een opname.

Om een andere instelling te kiezen, drukt u op Q om het motiefmenu weer te geven.

#Let op

In de modus [e-Portrait] worden twee beelden opgenomen: een ongewijzigd beeld en een tweede beeld waarop de [e-Portrait]-effecten werden toegepast. Het ongewijzigde beeld wordt opgenomen met de momenteel voor de beeldkwaliteit geselecteerde optie, de gewijzigde kopie wordt opgenomen met een beeldkwaliteit JPEG (X-kwaliteit (2.560 × 1.920)).

De effecten van sommige motiefprogramma's worden niet toegepast bij het opnemen van videobeelden.

Foto's maken voor een panorama

Als u de bijgeleverde computersoftware hebt geïnstalleerd, kunt u de software gebruiken om beelden samen te voegen tot een panorama. g“Installing Software“

(Blz. 63)

1

Draai de functieknop naar SCN.

2

Selecteer [Panorama] en druk op Q.

3

Kies een panrichting met FGHI.

4

Maak een foto en gebruik hierbij de hulplijnen

 

om de foto te kadreren.

De scherpstelling, belichting en andere instellingen worden vergrendeld op de waardes van de eerste opname.

ISO

200

M 125 F5.638

2

Basisfotografie

NL 17

2

Basisfotografie

5 Maak de resterende foto's en zorg ervoor dat de hulplijnen telkens overlappen met de voorgaande foto.

ISO

200

M

125 F5.6

38

[ 2 ]

Exit

[ 3 ]

Exit

Een panorama kan tot 10 beelden bevatten. Na de tiende opname wordt een waarschuwingsteken (g) weergegeven.

6 Druk na de laatste opname op Q om de reeks te beëindigen.

# Let op

Tijdens de panoramaopnamen wordt de opname die voor de positie-uitlijning werd gemaakt, niet weergegeven. Maak de compositie zo dat de overlappende beelden elkaar binnen de frames overlappen en gebruik daarbij de frames of andere weergavetekens in de beelden als leidraad.

$ Opmerkingen

Door op Q te drukken voordat u de eerste opname hebt gemaakt, komt u terug in het keuzemenu van het motiefprogramma. Door midden in de opnamen op Q te drukken, stopt de reeks panoramaopnamen en kunt u met de volgende verder gaan.

Collages maken

Tijdens de opname wordt een beeld in een layout-kader geplaatst om een collage te maken. Dit laat een ruime waaier aan foto-expressies toe met thema's of verhalen. U kunt ook tikken om te fotograferen.

1 Draai de functieknop naar P.

• Er verschijnt een menu.

2 Selecteer een thema met FG en druk op I.

Soorten thema's

P1 Standard P2 Speed

P3 Zoom In/Out

P4 Fun Frames

Thema

1 Standard

1

2

3

4

Exit

Set

18 NL

3 Selecteer gewenste items in het thema

1

Standard

 

 

met FGHI en druk op I.

 

 

 

 

Exit

Set

P1

P2

P3

P4

Standard

Speed

Zoom In/Out

Fun Frame

Submenu's van [Type] [Effect]

[Pics/Sheet]

[Type] [Effect]

[Effect]

1

2

3

4

[Type]

 

 

 

[Pics/

 

 

 

Sheet]

 

 

 

Huidig item

 

[Pics/Sheet]

 

4 Tik op een kader in de stand-bystand om te fotograferen.

• Om een ander beeld te fotograferen, tikt u op het gewenste kader.

ISO

ISO

ISO

400

400

400

125

38

125

F5.6

0.0

38

125

F5.6

0.0

Om een beeld in een kader te verwijderen, tikt u op het kader en tikt u op U.

De opnamen kunnen halverwege worden beëindigd om opnieuw vanaf het eerste kader te fotograferen. Druk op de knop MENU en selecteer [Save] om de foto op te slaan en vervolgens opnieuw te starten met fotograferen. Druk op de knop MENU en selecteer [Exit] om de foto niet op te slaan en opnieuw te starten met fotograferen.

Door op de knop qte drukken, eindigt de opname en keert u terug naar de weergave. In dit geval wordt de foto niet opgeslagen.

5 Als alle beelden opgenomen zijn, drukt u op Oen slaat u de foto op.

# Let op

Wanneer u tijdens de opname verandert van fotografeerstand, wordt de foto niet opgeslagen.

Een foto wordt opgeslagen als één fotocollage en elk gekadreerd beeld wordt niet als een beeld opgeslagen.

De resolutie ligt vast op 5M.

2

Basisfotografie

NL 19

2

Basisfotografie

Opnameopties gebruiken

Livegidsen gebruiken

1

Stel de functieknop in op A.

 

2

Nadat u op Q hebt gedrukt om de livegids weer

Gidsitem

 

 

te geven, gebruikt u de FG-knoppen op de

Change Color Saturation

 

pendelknop om een item te markeren en drukt

 

 

u op Q om dit te selecteren.

 

 

 

Cancel

3

Gebruik FG op de pendelknop om het niveau te

Niveaubalk

 

 

kiezen.

Clear & Vivid

Wanneer [Shooting Tips] geselecteerd is, markeert u een item en drukt u op Q om een beschrijving te

 

bekijken.

 

 

 

 

0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Druk de ontspanknop half in of druk op Q om de

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

instelling op te slaan.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Flat & Muted

 

 

Het effect van het geselecteerde niveau is zichtbaar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Cancel

 

 

 

 

Set

 

 

op het display. Als [Blur Background] of [Express

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Motions] geselecteerd is, keert het display terug naar

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

de normale weergave, maar het geselecteerde effect

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

is zichtbaar in de uiteindelijke foto.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4 Maak een opname.

Druk de ontspanknop in om een opname te maken.

Om de livegids te annuleren, drukt u op de MENU-knop.

#Let op

Als [RAW] momenteel geselecteerd is voor de beeldkwaliteit, wordt de beeldkwaliteit automatisch ingesteld op [YN+RAW].

Andere livegidsinstellingen dan [Blur Background] en [Express Motions] worden niet toegepast op de RAW-kopie.

De instellingen [Blur Background] en [Express Motions] worden niet toegepast op filmopnamen.

Het is mogelijk dat beelden er korrelig uitzien bij sommige instelniveaus van de livegids.

Wijzigingen aan de instelniveaus van de livegids zijn mogelijk niet zichtbaar op de monitor.

De flitser kan niet worden gebruikt met de livegids.

Wanneer u wijzigingen doorvoert aan de livegidsopties, worden vorige wijzigingen geannuleerd.

Wanneer u livegidsinstellingen doorvoert die de beperkingen van de belichtingsmeters van de camera overschrijden, kan dit leiden tot overof onderbelichte beelden.

% Tips

In andere standen dan Akunt u live control gebruiken voor meer gedetailleerde instellingen.

g“Live control gebruiken“ (Blz. 31)

20 NL

De belichting regelen (belichtingscorrectie)

Druk op de knop F(F) en draai de subregelaar om de belichtingscorrectie aan te passen. Kies positieve (“+“) waarden om beelden helderder te maken en negatieve (“–“) waarden om beelden donkerder te maken. U kunt de belichting stapsgewijs corrigeren binnen een bereik van ± 3 EV.

Negatief (–)

Geen compensatie (0)

Positief (+)

# Let op

• Belichtingscorrectie is niet mogelijk in de stand A, Mof SCN (tenzij gedeeltelijk).

De helderheid van hoge lichten en schaduwen wijzigen

Om het dialoogvenster voor de toonregeling weer te

 

IS OFF

geven, drukt u op de knop F(F) en drukt u op de

 

 

knop INFO. Gebruik HI om een toonniveau te kiezen.

 

 

Kies “laag“ om schaduwen donkerder te maken of “hoog“

 

 

om hoge lichten helderder te maken.

 

 

 

0

INFO

INFO

 

INFO

+2.0

SD

 

0

+1

0

 

 

Belichtingscor-

Toonniveau:

Toonniveau:

 

 

rectie

laag

hoog

 

 

Een scherpstelkader selecteren (AF-kader)

Kies welke van de 35 AF-kaders worden gebruikt om automatisch scherp te stellen.

1

Druk op de knop P (H) om het AF-kader weer te geven.

2

Gebruik FGHI om de weergave van één kader te selecteren en

 

positioneer het AF-kader.

De stand “Alle doelen“ wordt hersteld wanneer u de cursor van het scherm weg verplaatst.

All Targets

Single Target

De camera kiest automatisch uit alle

Selecteer het scherpsteldoel

mogelijke scherpsteldoelen.

handmatig.

2

Basisfotografie

NL 21

2

Basisfotografie

Een flitser gebruiken (flitserfotografie)

1

Druk op de knop #(I) om de opties weer te geven.

2

Selecteer met HI een flitserfunctie en druk op Q.

Wanneer de flitser met de hand omlaag wordt gebracht en gesloten, selecteert de camera [$] (Flitser uit). Wanneer de flitser wordt gebruikt, drukt u op de knop #(I) en wijzigt u de flitsstand.

AUTO

Autoflitsen

Bij weinig licht of tegenlicht ontsteekt de flitser

automatisch.

 

 

Flitsen met

!onderdrukken van Met deze functie kunt u rode ogen vermijden. rode ogen

#

Invulflitsen

De flitser ontsteekt altijd, ongeacht de

lichtomstandigheden.

 

 

$

Flitser uit

De flitser ontsteekt niet.

 

Flitsen met trage

 

!*1

synchronisatie/

Combineert een trage synchronisatie met

SLOW

onderdrukken van

onderdrukken van rode ogen.

 

rode ogen

 

 

 

Om foto's te maken wordt een flitser gebruikt die

#RC*2

Afstandsbediening

geschikt is voor een Olympisch draadloos RC-

 

 

flitssysteem.

 

 

De in de handel verkrijgbare slave-flitser die

#SLV*2

Slave

gesynchroniseerd is met de cameraflitser, wordt

gebruikt om foto's te maken. De flitssterkte kan

 

 

worden aangepast.

#SLOW*1

Trage

Trage sluitertijden worden gebruikt om een slecht

 

synchronisatie

verlichte achtergrond op te lichten.

#FULL,

Handmatig

Voor gebruikers die de voorkeur geven aan

#1/4, enz.

handmatige bediening.

*1 Alleen stand Pen A.

*2 Draadloze flitserfotografie is alleen beschikbaar wanneer [Remote Flash] (Blz. 75) is geselecteerd.

3 Druk de ontspanknop helemaal in.

# Let op

Bij [!] (flitsen met onderdrukken van rode ogen) duurt het na de inleidende flitsen ongeveer 1 seconde voordat de sluiter ontspant. Beweeg de camera niet zolang de opname niet is voltooid.

[!] (flitsen met onderdrukken van rode ogen) werkt mogelijk niet efficiënt bij bepaalde opnameomstandigheden.

#AUTO, $kan worden ingesteld in de modus A.

Minimaal flitsbereik

De lens kan schaduwen werpen over onderwerpen die zich dicht bij de camera bevinden, wat vignettering veroorzaakt, of de onderwerpen kunnen te helder zijn, zelfs bij minimale flitssterkte.

Om overbelichte foto's te voorkomen, selecteert u de stand Aof Men kiest u een hoge f-waarde, of u vermindert de ISO-gevoeligheid.

22 NL

Repeterende opnamen/de zelfontspanner gebruiken

De camera maakt opeenvolgend foto's terwijl de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt. Daarnaast kan ook de zelfontspanner worden gebruikt voor zelfof groepsportretten of om cameratrillingen te vermijden wanneer de camera op een statief is bevestigd of op een andere manier vast is gezet.

1

Druk op de jY-knop (G) om het directmenu weer te geven.

2

Selecteer een optie met HI en druk op Q.

o

Enkelbeeldopnamen

Telkens als u de ontspanknop indrukt, maakt de

camera één foto (in de stand Fotograferen).

 

 

 

 

Zolang de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt,

j Repeterende opnamen

worden foto's genomen aan een snelheid van

 

 

5 frames per seconde (fps).

 

 

Zolang de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt,

O

High-Speed

worden foto's genomen aan een snelheid van

15 frames per seconde (fps). Alleen beschikbaar

 

 

 

 

als [i](Natural) is geselecteerd voor [Picture Mode].

 

 

Terwijl de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt,

7

BKT

worden foto's gemaakt met automatisch

veranderende instellingen voor ieder beeld

 

 

 

 

(bracketing).

 

 

Druk de ontspanknop half in om scherp te

 

 

stellen en helemaal om de timer te starten. De

Y12s

Zelfontspanner 12 sec.

zelfontspanner-LED brandt eerst ongeveer

10 seconden continu, begint dan ongeveer

 

 

 

 

2 seconden lang te knipperen, en daarna wordt de

 

 

foto gemaakt.

 

 

Druk de ontspanknop half in om scherp te

Y2s

Zelfontspanner 2 sec.

stellen en helemaal om de timer te starten.

De zelfontspanner-LED knippert ongeveer

 

 

 

 

2 seconden, en daarna wordt de foto gemaakt.

$ Opmerkingen

Om de ingeschakelde zelfontspanner voortijdig te stoppen, drukt u op de jY-knop.

Tijdens repeterende opnamen worden de scherpstelling, belichting en witbalans van de eerste opname vergrendeld.

Bracketing is enkel mogelijk wanneer [Bracketing] (Blz. 44) is geselecteerd.

# Let op

Als tijdens repeterende opnamen de batterijspanningsindicator begint te knipperen, stopt de camera met fotograferen en begint de gemaakte foto's op te slaan op het geheugenkaartje. Als batterijvoeding te laag is, kan de camera misschien niet alle foto's opslaan.

Bij fotograferen met de zelfontspanner kunt u de camera het beste op een statief zetten.

Als u voor de camera gaat staan om de ontspanknop half in te drukken bij het gebruik van de zelfontspanner, is het mogelijk dat de foto onscherp is.

2

Basisfotografie

NL 23

2

Basisfotografie

Basisweergavefuncties

Monitorbeeld tijdens weergave

Vereenvoudigde weergave

Volledige weergave

1

2 3 456

c d

e f g

 

 

×10

 

 

 

×10

 

 

 

 

 

 

 

 

P

125

F5.6

h

 

 

 

 

 

 

+2.0

 

20mm

i

 

 

 

 

 

 

 

 

+1.0

j

 

 

 

 

 

WB

A+4

 

G+4

k

 

 

 

 

 

AUTO

 

 

 

 

 

 

ISO 400

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

iNatural

l

 

 

 

 

 

3968×2976

1/8

m

 

4:3

L N

100-0015

7

 

4:3 L N

100-0015

 

b

2013.02.26 12:30

 

SD 15

8

2013.02.26 12:30

 

 

SD 15

 

a 0 9

r

qpon

1 Batterijcontrole...............................

Blz. 6

2 Eye-Fi-upload klaar......................

Blz. 54

3 Printreservering

 

Aantal prints.................................

Blz. 59

4 Geluid opnemen ..........................

Blz. 27

5 Beveiligen ....................................

Blz. 26

6 Geselecteerd beeld......................

Blz. 25

7 Bestandsnummer.........................

Blz. 53

8 Beeldnummer

 

9 Opslagapparaat ...........................

Blz. 73

0 Beeldkwaliteit...............................

Blz. 34

a Breedte-

 

hoogteverhouding............

Blz. 34, 44, 51

b Datum en tijd............................

Blz. 7, 49

c Beeldrand ........................

Blz. 34, 44, 51

d AF-kader......................................

Blz. 21

e Stand Fotograferen...........

Blz. 8, 13 – 15

f Belichtingscorrectie......................

Blz. 21

g Sluitertijd...............................

Blz. 13 – 15

h Diafragmawaarde .................

Blz. 13 – 15

i Brandpuntsafstand.........................

Blz. 9

j Flitssterkteregelaar ......................

Blz. 36

k Witbalanscorrectie .......................

Blz. 33

l Beeldeffecten.........................

Blz. 32, 42

m Compressiefactor...................

Blz. 34, 53

n Aantal pixels .............

Blz. 34 – 35, 53, 74

o ISO-gevoeligheid .........................

Blz. 38

p Witbalans.....................................

Blz. 33

q Lichtmeetstand ............................

Blz. 36

r Histogram ....................................

Blz. 13

Informatie weergeven tijdens afspelen

De knop INFO kan worden gebruikt om de informatie te kiezen die tijdens het afspelen wordt weergegeven.

INFO

×10

INFO

 

×10

 

 

INFO

 

P

125

F5.6

 

 

 

 

+2.0

 

20mm

 

 

 

 

 

 

 

±0.0

 

 

 

 

WB

A±10

G±10

 

 

 

 

AUTO

 

 

 

 

ISO 400

 

 

 

 

 

 

 

 

iNatural

 

 

 

 

3968×2976

 

1/8

 

4:3

L N

100-0015

 

4:3 L N

100-0015

 

2013.02.26 12:30

 

SD 15

2013.02.26 12:30

 

 

SD 15

 

Alleen beeld

Vereenvoudigde

Volledige weergave

 

weergave

 

24 NL

Weergaveopties

Druk op de knop qom foto's schermvullend weer te geven. Om de opnamestand te verlaten, drukt u de ontspanknop half in.

Indexweergave

 

 

W

 

 

 

L N 100-0020

T

 

 

2013.02.26 12:30

SD 20

2013.02.26 12:30

SD 21

Enkelbeeldweergave

 

Indexweergave

 

Weergavezoom (gezoomd weergeven)

 

 

 

 

 

W

 

 

 

L N 100-0020

T

2x

 

2013.02.26 12:30

SD 20

 

Enkelbeeldweergave

 

Gezoomd weergeven

Subregelaar (j)

Vorige (l)/Volgende (m)

 

Pendelknop

Enkelbeeldweergave: volgende (I)/vorige (H)

close-up-weergave: close-up-positie verplaatsen

(FGHI)

indexweergave: beelden selecteren

 

 

 

INFO

Geeft de informatie van het beeld weer

 

R (Knop

Beelden selecteren

 

 

videobeelden)

 

 

 

 

 

 

D (G)

Beelden wissen

 

 

 

Q

Menuweergave

 

 

 

Bedieningsring (j)

In-/uitzoomen

 

 

 

Fn

Beelden beveiligen

 

 

Beeldenselecteren

Selecteer meerdere foto's die u wilt beveiligen of verwijderen. Druk op de knop R om de huidige foto te selecteren. De geselecteerde foto's zijn gemarkeerd

met v. Om vte verwijderen en de selectie van de foto op te heffen, drukt u nogmaals op de knop R.

2013.02.26 12:30

SD 21

2

Basisfotografie

NL 25

2

Basisfotografie

Geselecteerde beelden wissen

Druk op G (D), selecteer vervolgens [Yes] en

druk daarna op Q om de geselecteerde beelden te wissen.

Beelden beveiligen

 

 

U kunt beelden beveiligen tegen toevallige verwijdering.

 

 

Roep een beeld op dat u wilt beveiligen en druk op de

 

 

knop Fn; het pictogram 0(beveiligen) verschijnt op het

 

 

beeld. Druk nogmaals op de knop Fn om de beveiliging te

 

 

verwijderen.

 

 

U kunt ook meerdere geselecteerde beelden beveiligen.

 

4:3 L N 100-0020

Nadat u beelden in “Beelden selecteren“ (Blz. 25) heeft

2013.02.26 12:30

SD 20

 

 

geselecteerd, drukt u op de knop Fn.

 

 

# Let op

Bij het formatteren van het geheugenkaartje worden alle beelden gewist, ook de beveiligde beelden.

Weergaveopties gebruiken

Druk tijdens de weergave op Q om een eenvoudig optiemenu weer te geven dat tijdens de afspeelmodus kan worden gebruikt.

 

 

 

 

JPEG

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

H Play

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

JPEG Edit

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

R

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rotate

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

L

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Back

 

 

Set

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Stilstaand beeld

 

Filmbeeld

 

 

 

RAW

 

 

JPEG

 

RAW+JPEG

 

 

 

 

 

 

 

JPEG Edit (Blz. 46)

 

 

 

 

 

 

 

RAW Data Edit (Blz. 46)

 

 

 

 

 

 

 

Movie Play

 

 

 

 

 

 

Geluidsweergave

 

 

 

 

 

 

 

 

0(Beveiligen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

R(Audio-opname)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Draaien

 

 

 

 

 

 

 

 

Diashow

 

 

 

 

 

 

 

 

 

<(Printreservering)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Erase

 

 

 

 

 

 

 

 

 

26 NL

Bewerkingen uitvoeren op een filmbeeld (Movie Play)

Het afspelen pauzeren of hervatten.

Terwijl het afspelen gepauzeerd is, kunt u de volgende bewerkingen uitvoeren.

Vorige/Volgende

Q HI of subregelaar Druk op HI en houd ingedrukt om de bewerking voort te zetten.

F

Geef het eerste beeld weer.

G

Geef het laatste beeld weer.

H/I Een film doorspoelen of terugspoelen.

F/G Het volume aanpassen.

# Let op

Het is aan te bevelen de meegeleverde computersoftware te gebruiken om films op een computer weer te geven. Voor u de software voor het eerst start, dient u de camera aan te sluiten op de computer.

Audio-opname

U kunt een audio-opname (tot 4 sec. lang) toevoegen aan de huidige foto.

1 Geef het beeld weer waaraan u een audio-opname wilt toevoegen en druk op Q.

Audio-opname is niet mogelijk bij beveiligde beelden.

Audio-opname is ook beschikbaar in het weergavemenu.

2

Selecteer [R] en druk op Q.

JPEG

 

Selecteer [No] om te annuleren zonder een opname

H Play

JPEG Edit

 

toe te voegen.

 

R

 

 

 

 

Rotate

 

 

L

 

Back

Set

3 Selecteer [RStart] en druk op Q om de

R

 

opname te starten.

 

Om de opname halverwege te stoppen, drukt u op Q.

No

 

 

 

 

R Start

 

 

Erase

 

Back

Set

4 Druk op Q om de opname te beëindigen.

Beelden met een audio-opname worden gemarkeerd met het pictogram H.

Om een opname te wissen, selecteer u [Erase] in stap 2.

2

Basisfotografie

NL 27

Loading...
+ 61 hidden pages