Bedankt voor uw aankoop van een Olympus digit ale cam era. Voordat u uw nieu we camera in
gebruik gaat nemen, leest u e erst deze instru cties grondig door om opt imaal van u w camer a
te kunnen genieten en e en lange levensduur te verzekeren. Bewaar deze handleiding op een
veilige plaats, zodat u later no g iets kunt o pzoeken.
Voordat u belangr ijke opnamen gaat maken, doet u er goed aan eerst enkele pro efopnamen
te maken teneinde u met de camer a vertrouwd te maken.
De afbeeldingen van het scherm en de camera zijn tijdens de ontwikkeling van het toestel
vervaardigd en kunnen op kl eine punten afwijken van het to estel dat u in handen hebt.
De inhoud van deze han dleiding is gebaseerd op f irmwar eversie 1.0 voor deze camera.
Als er aanvullingen op en/of wijzigingen van functies hebben plaatsgevonden vanwege
een fir mware-update voor de camera, kan de inhoud afwijken. Kijk voor de mee st actue le
informatie op de O lympus-webs ite.
Registr eer uw product op w ww.olympus.eu/register-product en ontvang extra voordelen
Bij de camera worden de volgende onderdelen meegeleverd.
Als er een onderdeel ontbreekt of beschadigd is, neemt u contact op met de dealer
waarbij u de camera hebt gekocht.
1
Voorbereidingen voor het fotograferen
CamerariemStyluspenLithium-ionbatterij
Camera
• Cd-rom met
computersoftware
• Handleiding
• Garantiekaart
Camerariem bevestigen
USB-kabeltje
(CB-USB8)
• Trek de camerariem zo strak dat deze niet los kan raken.
Indicaties die in deze handleiding gebruikt worden
In deze handleiding worden overal de volgende symbolen toegepast.
Waarschuwingen voor handelingen die u absoluut dient te
Let op
#
Opmerkingen
$
Tips
%
g
4
NL
voorkomen. Alsook belangrijke informatie over factoren die tot
storingen of problemen bij de bediening kunnen leiden.
Aandachtspunten bij het gebruik van de camera.
Handige informatie en tips voor een optimaal gebruik van uw
camera.
Verwijzingen naar pagina's met details of relevante informatie.
(LI-50B)
of
USB-lichtnetadapter
(F-2AC)
De batterij en het kaartje plaatsen en verwijderen
Voer de stappen 1 en 2 uit om het klepje
1
van het batterij-/kaartcompartiment te
openen.
• Schakel de camera uit voor u het klepje van het
batterij-/kaartcompartiment opent.
Schuif het vergrendelknopje voor de batterij
2
in de richting van de pijl om de batterij te
plaatsen.
• Plaats de batterij zoals aangegeven, zodat de
l
-markering naar het vergrendelknopje van de
batterij gericht is.
Beschadigingen aan de buitenzijde van de batterij
(krassen, enz.) kunnen warmte of een ontploffing
veroorzaken.
• Schuif het vergrendelknopje voor de batterij in de
richting van de pijl om de batterij te ontgrendelen,
en haal de batterij eruit.
Steek het kaartje recht in de kaartsleuf
3
totdat het op zijn plaats vastklikt.
• Gebruik altijd SD/SDHC/SDXC-kaartjes,
Eye-Fi-kaartjes of FlashAir-kaartjes (Draadloos
LAN gemonteerd) in deze camera. Plaats geen
andere soorten geheugenkaartjes in het toestel.
g “Het kaartje gebruiken“ (Blz. 72)
• Raak de metalen onderdelen van het kaartje
niet direct aan.
Klepje van het batterij-/
kaartcompartiment
Vergrendelknop van het
batterij-/kaartcompartiment
Batterijvergrendelknop
Schrijfbeveiliging
2
1
Voorbereidingen voor het fotograferen
1
Het kaartje verwijderen
Druk het kaartje in tot u een klik hoort en het kaartje
uitspringt, neem het kaartje dan uit de camera.
Voer de stappen 1 en 2 uit om het klepje
4
van het batterij-/kaartcompartiment te
sluiten.
• Als u de camera gebruikt, dient u het klepje van het
batterij-/kaartcompartiment gesloten te houden.
1
2
5
NL
De batterij opladen
Sluit de USB-aansluitkabel en de USB-lichtnetadapter aan op de camera en laat de
batterij opladen.
• Bij levering is de batterij niet volledig geladen. Voor u de camera gebruikt, dient u de
batterij op te laden tot het indicatorlampje uitgaat (maximaal 3 uur).
De camera aansluiten
1
Voorbereidingen voor het fotograferen
Indicatorlampje
Wanneer moeten de batterijen worden opgeladen
Laad de batterij op als
de volgende foutmelding
Knippert rood
verschijnt.
Multiconnector
USB-kabeltje
(meegeleverd)
ON/OFF-knop
Indicatorlampje
Aan: bezig met opladen
Uit: opladen voltooid
Stopcontact
Battery Empty
Foutmelding
• De meegeleverde F-2AC USB-lichtnetadapter (hierna de USB-lichtnetadapter genoemd)
is afhankelijk van de regio waar u de camera heeft gekocht. Als u een USB-lichtnetadapter
met rechtstreekse stekker heeft ontvangen, steekt u deze rechtstreeks in het stopcontact.
• De meegeleverde USB-lichtnetadapter kan worden gebruikt voor opladen en weergave.
Maak geen foto's terwijl de lichtnetadapter aangesloten is op de camera.
• Vergeet niet de stekker van de USB-lichtnetadapter uit het stopcontact te halen wanneer
het opladen voltooid is of de weergave eindigt.
• Voor meer gegevens over de batterij verwijzen we naar “Voorzorgsmaatregelen bij
de omgang met batterijen“ (Blz. 82). Voor meer gegevens over de USB-lichtnetadapter
verwijzen we naar “USB-lichtnetadapter“ (Blz. 83).
• Als het indicatorlampje niet oplicht, moet u de aansluiting van de USB-kabel en de
USB-lichtnetadapter controleren.
• De batterij in de camera kan worden geladen terwijl de camera via USB aangesloten is op
de computer. De laadtijd is afhankelijk van de prestaties van de computer. (In sommige
gevallen kan het ongeveer 10 uur duren om de batterij op te laden.)
6
NL
De camera inschakelen en voor het eerst instellen
Wanneer u de camera voor het eerst inschakelt, verschijnt er een scherm waarin u de taal
voor de menu's en berichten op de monitor kunt instellen, alsook de datum en de tijd.
# Let op
• Door de camera in te schakelen, gaat de flitser omhoog. Plaats uw vingers niet op
de flitser.
• Door [$] (Flitser uit) te selecteren, gaat de flitser niet omhoog.
g “Een flitser gebruiken (flitserfotografie)“ (Blz. 22)
Nadat u de camera heeft ingeschakeld met de knop ON/OFF, selecteert
1
u een taal met FGHI en drukt u op de knop A.
Gebruik FG om het jaar te
2
selecteren bij [Y].
Druk op I om de instelling
3
voor [Y] op te slaan.
Zoals in stappen 2 en 3 gebruikt u FGHI om [M] (maand), [D] (dag),
4
YMDTime
2013
Cancel
YMDTime
2013
Cancel
[Time] (uren en minuten) en [Y/M/D] (volgorde datum) in te stellen, en
drukt u vervolgens op de knop A.
• Voor een nauwkeurige instelling van de tijd drukt u op de knop A als het
tijdsignaal 00 seconden aangeeft.
Gebruik HI om de tijdzone [x]
5
te selecteren en druk vervolgens
op de knop A.
• Gebruik FG om de zomertijd
([Summer]) in of uit te schakelen.
Seoul
Tokyo
Summer
X
Y/M/D
X
Y/M/D
’13.02.26 12:30
1
Voorbereidingen voor het fotograferen
Camera in sluimerstand
Als er gedurende de ingestelde tijd geen handelingen worden gesteld, schakelt de
camera naar de “sluimerstand“ (stand-by). In deze stand schakelt de monitor uit en
worden alle acties geannuleerd. De camera wordt weer geactiveerd zodra u een van de
knoppen indrukt (ontspanknop, q-knop, enz.). De camera schakelt automatisch uit als hij
gedurende 5 minuten in de sluimerstand heeft gestaan. Zet de camera opnieuw aan voor
u hem gebruikt.
NL
7
Fotograferen
Een fotografeerstand selecteren
Selecteer een fotografeerstand met behulp van de
functieknop.
1
Voorbereidingen voor het fotograferen
Een volautomatische stand waarbij de camera automatisch de
A
P
A
S
M
C
P
SCN
ART
Foto's maken
Probeer eerst foto's te maken in de stand Volautomatisch.
Stel de functieknop in op A.
1
ISOgevoeligheid
instellingen optimaliseert voor de huidige scène. De camera doet al
het werk, wat handig is voor beginners.
Het diafragma en de sluitertijd worden automatisch aangepast om de
optimale resultaten te verkrijgen.
U regelt het diafragma. U kunt achtergronddetails scherper of waziger
instellen.
U regelt de sluitertijd. U kunt de beweging van bewegende
onderwerpen uitdrukkelijker maken, of ze 'bevriezen' zonder
bewegingsonscherpte.
U regelt het diafragma en de sluitertijd. U kunt foto's maken met lange
sluitertijden bij vuurwerk of in andere situaties met weinig licht.
U kunt fotografeerinstellingen vooraf opslaan, zodat u ze tijdens het
fotograferen snel kunt opvragen.
Selecteer een thema en maak een gewenste fotocollage.
Selecteer een scène volgens het onderwerp.
Selecteer een kunstfilter.
Beschikbare
opnametijd
Indicator Functieknop
ISO-A
200
L
N
HD
125125 F5.6
Sluitertijd Diafragmawaarde
Aantal stilstaande beelden
dat kan worden opgeslagen
8
NL
01:02:0301:02:03
3838
Kadreer de opname.
2
• Zorg ervoor dat u de flitser,
de microfoon of andere
belangrijke delen niet afdekt
met uw vingers enz. wanneer
u de camera vasthoudt.
Stel scherp.
3
• Druk zacht op de
ontspanknop tot in de eerste
positie (druk de ontspanknop
half in).
• De door de camera automatisch gekozen combinatie van sluitertijd en
diafragmawaarde verschijnt.
De ontspanknop half en helemaal indrukken
De ontspanknop heeft twee posities. De ontspanknop licht indrukken tot aan de eerste
positie en deze daar vasthouden heet “de ontspanknop half indrukken“; de ontspanknop
volledig indrukken tot aan de tweede positie heet “de ontspanknop helemaal indrukken“.
Horizontale standVerticale stand
Druk de ontspanknop
half in.
Sluitertijd Diafragmawaarde
Half indrukken
125125 F5.6
Helemaal
indrukken
Autofocusveld
1
Voorbereidingen voor het fotograferen
Laat de ontspanknop los.
4
• Druk de ontspanknop helemaal in (tot aan de aanslag).
• Het sluitergeluid klinkt en de foto wordt gemaakt.
• Het opgenomen beeld verschijnt op de monitor.
$ Opmerkingen
• U kunt ook foto's maken met behulp van het aanraakscherm. g “Het aanraakscherm
gebruiken“ (Blz. 29)
Gebruik van de zoomfunctie
Met de zoomknop kunt u het opnamebereik aanpassen.
W-kant
T-kant
NL
9
Foto's bekijken
Druk op de knop q.
• Uw meest recente foto wordt weergegeven.
• Druk op HI of draai aan de subregelaar om een beeld te selecteren.
q-knop
1
Voorbereidingen voor het fotograferen
Indexweergave
• In enkelbeeldweergave draait u de zoomknop naar W voor
de indexweergave.
Pendelknop/subregelaar
Geeft het
vorige beeld
weer
Geeft het
volgende
beeld weer
2013.02.26 12:3020
Stilstaand
beeld
100-0020
L
N
SD
2013.02.26 12:3021
Gezoomd weergeven
• In enkelbeeldweergave draait u de zoomknop naar T om
tot 14× in te zoomen en naar W om terug te keren naar
enkelbeeldweergave.
• U kunt ook de bedieningsring gebruiken om de vergroting
te wijzigen.
2x
Beelden wissen
Geef een beeld weer dat u wenst te wissen en druk op G (D). Selecteer [Yes] en
druk op Q.
U kunt ook meerdere beelden selecteren om ze te verwijderen. g “Beelden
selecteren“ (Blz. 25)
10
NL
Back
Erase
SD
Yes
No
Set
Films opnemen en bekijken
Films opnemen
Stel de functieknop in op A.
1
Druk op de knop R om de
2
opname te starten.
Druk nogmaals op de knop R om de opname te stoppen.
3
R-knop
RR
00:00:00
00:02:18
1
Voorbereidingen voor het fotograferen
tijdens de opname
Filmweergave
Selecteer een film en druk op Q om het weergavemenu
weer te geven. Selecteer [Movie Play] en druk op Q om
het afspelen te starten.
• Druk op MENU om het afspelen van de film te
onderbreken.
Volume
Het volume kan worden aangepast door op F of G te
drukken tijdens enkelbeeldweergave en filmweergave.
x Zoombalk .......................................Blz. 9
y Bedieningsringfunctie ..................Blz. 77
z Histogram ....................................Blz. 13
01:02:0301:02:03
10231023
y
z
12
NL
Het informatiedisplay omschakelen
INFO
INFO
INFO
30"
F1.8
2000
Druk op de knop INFO om de informatie te kiezen die tijdens het fotograferen wordt
weergegeven.
01:02:0301:02:03
INFO
L
N
HD
3838
INFO
Alleen beeld
INFO
ISO
200
01:02:0301:02:03
P
0.00.0
F5.6
125125
ISO
200
L
N
HD
3838
0.00.0
P
F5.6
125125
HistogramweergaveInformatiedisplay aan
Histogramweergave
Geeft een histogram weer waarop de verdeling van de helderheid in het beeld wordt
getoond. De horizontale as toont de helderheid en de verticale as het aantal pixels bij elke
helderheid in het beeld. Delen boven de bovengrens worden rood weergegeven, delen onder
de ondergrens worden blauw weergegeven, en het deel dat met spotmeting werd gemeten,
wordt groen weergegeven.
De fotografeerstanden gebruiken
“Richten en fotograferen“ (stand P)
In de stand P past de camera automatisch
de sluitertijd en het diafragma aan op basis
van de helderheid van het onderwerp. Stel de
functieknop in op P.
• De sluitertijd en het diafragma die door
de camera werden geselecteerd, worden
weergegeven op de monitor.
• De aanduidingen voor de sluitertijd en het
diafragma knipperen als de camera geen
optimale belichting kan verkrijgen.
Fotograferen
ISO
400
P
Stand
125125 F5.6
Sluitertijd Diafragmawaarde
L
HD
0.00.0
01:02:0301:02:03
2
Basisfotografie
N
3838
Waarschuwingsindicatie
(knippert)
30"
F1.8
2000F8F8
StatusActie
Het onderwerp
is te donker.
Het onderwerp
is te helder.
Gebruik de flitser.
Het lichtmeetbereik van de camera is
overschreden. Stel [ND Filter Setting] in op
[On]. g “Live control gebruiken“ (Blz. 31)
Programma-aanpassing (%)
In stand P kunt u met behulp van de bedieningsring de
combinatie van de diafragmawaarde en de sluitertijd wijzigen
zonder de correcte belichting in gevaar te brengen. “s“ verschijnt
naast de fotografeerstand tijdens programma-aanpassing.
Om de programma-aanpassing te annuleren, draait u de
bedieningsring achteruit tot “s“ niet langer wordt weergegeven.
• Bij gebruik van een flitser is er geen programmaaanpassing mogelijk.
ISO
400
250125 F5.6
0.00.0
P
s
Programma-aanpassing
01:02:0301:02:03
L
N
HD
3838
13
NL
Het diafragma instellen (diafragmavoorkeuzestand A)
30"
F5.6
2000
F5.6
In de stand A stelt u het diafragma in en past de camera automatisch de sluitertijd
aan voor een optimale belichting. Draai de functieknop naar A.
Lagere
diafragmawaarde
F2.0 F5.6 F8.0
• U kunt de diafragmawaarde instellen met de
bedieningsring, de belichtingscorrectie met de subregelaar.
• Een groter diafragma (lager F-nummer) vermindert
2
Basisfotografie
de scherptediepte (het gebied voor of achter het
scherpstelpunt waarop is scherpgesteld), waardoor
de achtergrond waziger wordt weergegeven. Een
kleiner diafragma (hoger F-nummer) verhoogt de
scherptediepte.
• De aanduiding voor de sluitertijd knippert als de camera
geen optimale belichting kan verkrijgen.
Hogere
diafragmawaarde
ISO
400
A
125125 F5.6
Diafragmawaarde
+0.0+0.0
01:02:0301:02:03
L
N
HD
3838
Waarschuwingsindicatie
(knippert)
30"
F5.6
StatusActie
Het onderwerp is
onderbelicht.
Verlaag de diafragmawaarde.
• Verhoog de diafragmawaarde.
• Als de waarschuwingsindicatie niet
verdwijnt, is het lichtmeetbereik van de
camera overschreden. Stel [ND Filter
2000
F5.6
Het onderwerp is
overbelicht.
Setting] in op [On].
g “Live control gebruiken“ (Blz. 31)
De sluitertijd instellen (sluitertijdvoorkeuzestand S)
In de stand S stelt u de sluitertijd in en past de camera automatisch het diafragma aan
voor een optimale belichting. Draai de functieknop naar S.
Langere
sluitertijd
2″ 1″ 15 60 100 400 1000
• U kunt de sluitertijd instellen met de bedieningsring, de
belichtingscorrectie met de subregelaar.
• Een korte sluitertijd kan een snelle actie “bevriezen“
zonder bewegingsonscherpte. Door een langere
sluitertijd wordt een opgenomen snelle actie onscherp.
Deze onscherpte roept het gevoel van een dynamische
beweging op.
• De aanduiding voor de diafragmawaarde knippert als de
camera geen optimale belichting kan verkrijgen.
ISO
400
S
Kortere
sluitertijd
125125 F5.6
Sluitertijd
+0.0+0.0
01:02:0301:02:03
L
N
HD
3838
14
NL
Waarschuwingsindicatie
2000
F1.8
125
(knippert)
StatusActie
2000
125F8F8
F1.8
Het onderwerp is
onderbelicht.
Het onderwerp is
overbelicht.
Kies in dit geval een langere
sluitertijd.
• Kies een snellere sluitertijd.
• Als de waarschuwingsindicatie
niet verdwijnt, is het
lichtmeetbereik van de camera
overschreden. Stel [ND Filter
Setting] in op [On].“Live control
gebruiken“ (Blz. 31)
Het diafragma en de sluitertijd instellen (handmatige stand M)
In de stand M stelt u zowel het diafragma als de sluitertijd in. Stel de functieknop in op M
en stel de sluitertijd in met behulp van de bedieningsring en de diafragmawaarde met de
subregelaar.
• De sluitertijd kan worden ingesteld tussen 1/2.000 – 30 sec.
• U kunt de functies toegewezen aan de bedieningsring en de subregelaar veranderen.
g [Dial Function] (Blz. 51)
# Let op
• Belichtingscorrectie is niet mogelijk in de stand M.
Ruis in foto's
Tijdens het fotograferen met een lange sluitertijd kan er ruis op het scherm verschijnen.
Deze verschijnselen kunnen optreden als in delen van het beeldopneemelement
die normaliter niet aan licht worden blootgesteld, kleine elektrische stromen worden
opgewekt die de temperatuur in het beeldopneemelement of in de elektronica van het
beeldopneemelement doen stijgen. Dit kan ook gebeuren als u met een hoge ISO-waarde
fotografeert bij extreem hoge omgevingstemperaturen. Om deze ruis te reduceren,
activeert de camera de ruisonderdrukking. g [Noise Reduct.] (Blz. 52)
2
Basisfotografie
NL
15
Kunstfilters gebruiken
Draai de functieknop naar ART.
1
• Een menu met kunstfilters wordt weergegeven.
Selecteer aan de hand van de getoonde voorbeelden
een filter met FG en druk op Q.
ART 1
1
7
Exit
Pop Art
Set
2
Basisfotografie
Soorten kunstfilters
j
Pop Art
k
Soft Focus
l
Pale&Light Color
m
Light Tone
n
Grainy Film
o
Pin Hole
Maak een opname.
2
• Om een andere instelling te kiezen, drukt u op Q om het kunstfiltermenu weer te
geven.
s
Diorama
t
Cross Process
u
Gentle Sepia
v
Dramatic Tone
Y
Key Line
Kunsteffecten
Kunstfilters kunnen worden gewijzigd en effecten kunnen worden toegevoegd. Door in het
kunstfiltermenu op I te drukken worden bijkomende opties weergegeven.
Filters aanpassen
Optie I is de originele filter, terwijl de opties II en volgende effecten toevoegen die de
originele filter aanpassen.
Effecten toevoegen*
Soft focus, pin-hole, white edges, frames, starlight
* De beschikbare effecten zijn afhankelijk van de geselecteerde filter.
# Let op
• Als [RAW] momenteel geselecteerd is voor de beeldkwaliteit, wordt de beeldkwaliteit
automatisch ingesteld op [YN+RAW]. De kunstfilter wordt alleen toegepast op de
JPEG-kopie.
• Afhankelijk van het onderwerp kunnen toonovergangen gekarteld zijn, kan het effect
minder goed merkbaar zijn of kan het beeld “korreliger“ worden.
• Bepaalde effecten zijn mogelijk niet zichtbaar in live view of tijdens het opnemen van
films.
• De weergave is afhankelijk van de gebruikte filters, effecten of instellingen voor de
filmkwaliteit.
16
NL
Opnemen met een motiefprogramma
Draai de functieknop naar SCN.
1
• Een motiefmenu wordt weergegeven. Selecteer
aan de hand van de verklaringen en getoonde
voorbeelden een motiefprogramma met FG en
druk op Q.
• Druk op Q of druk de ontspanknop half in om over
te schakelen naar de liveweergave. Druk op Q om
terug te keren naar het motiefmenu.
Soorten motiefprogramma's
O
Portrait
P
e-Portrait
L
Landscape
J
Sport
Hand-Held Starlight
H
G
Night Scene
U
Night+Portrait
Maak een opname.
2
• Om een andere instelling te kiezen, drukt u op Q om het motiefmenu weer te geven.
R
Sunset
T
Documents
s
Panorama (Blz. 17)
(
Fireworks
0
Multi. Exposure
g
Beach & Snow
Z
Backlight HDR
SCN 1Portrait
Exit
Set
# Let op
• In de modus [e-Portrait] worden twee beelden opgenomen: een ongewijzigd beeld en
een tweede beeld waarop de [e-Portrait]-effecten werden toegepast. Het ongewijzigde
beeld wordt opgenomen met de momenteel voor de beeldkwaliteit geselecteerde
optie, de gewijzigde kopie wordt opgenomen met een beeldkwaliteit JPEG (X-kwaliteit
(2.560 × 1.920)).
• De effecten van sommige motiefprogramma's worden niet toegepast bij het opnemen van
videobeelden.
Foto's maken voor een panorama
Als u de bijgeleverde computersoftware hebt geïnstalleerd, kunt u de software
gebruiken om beelden samen te voegen tot een panorama. g “Installing Software“
(Blz. 63)
Draai de functieknop naar SCN.
1
Selecteer [Panorama] en druk op Q.
2
Kies een panrichting met FGHI.
3
Maak een foto en gebruik hierbij de hulplijnen
4
om de foto te kadreren.
• De scherpstelling, belichting en andere instellingen
worden vergrendeld op de waardes van de eerste
opname.
ISO
200
M
125125 F5.6
2
Basisfotografie
3838
NL
17
Maak de resterende foto's en zorg ervoor dat de hulplijnen telkens
5
overlappen met de voorgaande foto.
ISO
200
M
125125 F5.6
3838
[ 2 ]
ExitExit
[ 3 ]
2
Basisfotografie
• Een panorama kan tot 10 beelden bevatten. Na de tiende opname wordt een
waarschuwingsteken (g) weergegeven.
Druk na de laatste opname op Q om de reeks te beëindigen.
6
# Let op
• Tijdens de panoramaopnamen wordt de opname die voor de positie-uitlijning werd
gemaakt, niet weergegeven. Maak de compositie zo dat de overlappende beelden elkaar
binnen de frames overlappen en gebruik daarbij de frames of andere weergavetekens in
de beelden als leidraad.
$ Opmerkingen
• Door op Q te drukken voordat u de eerste opname hebt gemaakt, komt u terug in het
keuzemenu van het motiefprogramma. Door midden in de opnamen op Q te drukken,
stopt de reeks panoramaopnamen en kunt u met de volgende verder gaan.
Collages maken
Tijdens de opname wordt een beeld in een layout-kader geplaatst om een collage
te maken. Dit laat een ruime waaier aan foto-expressies toe met thema's of
verhalen. U kunt ook tikken om te fotograferen.
Draai de functieknop naar P.
1
• Er verschijnt een menu.
Thema
1
1
2
3
4
Exit
Selecteer een thema met FG en druk op I.
2
Soorten thema's
Standard
P1
Speed
P2
Zoom In/Out
P3
Fun Frames
P4
Standard
Set
18
NL
Selecteer gewenste items in het thema
3
met FGHI en druk op I.
1Standard
Set
P
4
Fun Frame
[Effect]
4
P
1
Standard
Submenu's van [Type] [Effect]
1
P
2
Speed
[Pics/Sheet]
2
P
3
Zoom In/Out
[Type]
[Effect]
3
Exit
[Type]
[Pics/
Sheet]
Huidig item
Tik op een kader in de stand-bystand om te fotograferen.
4
[Pics/Sheet]
• Om een ander beeld te fotograferen, tikt u op het gewenste kader.
ISO
400
0.00.0
125125 F5.6
3838
ISO
400
0.00.0
125125 F5.6
3838
ISO
400
0.00.0
125125 F5.6
3838
• Om een beeld in een kader te verwijderen, tikt u op het kader en tikt u op U.
• De opnamen kunnen halverwege worden beëindigd om opnieuw vanaf het eerste
kader te fotograferen. Druk op de knop MENU en selecteer [Save] om de foto op te
slaan en vervolgens opnieuw te starten met fotograferen. Druk op de knop MENU
en selecteer [Exit] om de foto niet op te slaan en opnieuw te starten met fotograferen.
• Door op de knop q te drukken, eindigt de opname en keert u terug naar de weergave.
In dit geval wordt de foto niet opgeslagen.
Als alle beelden opgenomen zijn, drukt u op
5
en slaat u de foto op.
O
# Let op
• Wanneer u tijdens de opname verandert van fotografeerstand, wordt de foto niet
opgeslagen.
• Een foto wordt opgeslagen als één fotocollage en elk gekadreerd beeld wordt niet als een
beeld opgeslagen.
• De resolutie ligt vast op 5M.
2
Basisfotografie
NL
19
Opnameopties gebruiken
Livegidsen gebruiken
Stel de functieknop in op A.
1
Nadat u op Q hebt gedrukt om de livegids weer
2
te geven, gebruikt u de FG-knoppen op de
2
Basisfotografie
20
pendelknop om een item te markeren en drukt
u op Q om dit te selecteren.
Cancel
Gebruik FG op de pendelknop om het niveau te
3
kiezen.
• Wanneer [Shooting Tips] geselecteerd is, markeert
u een item en drukt u op Q om een beschrijving te
bekijken.
• Druk de ontspanknop half in of druk op Q om de
instelling op te slaan.
• Het effect van het geselecteerde niveau is zichtbaar
op het display. Als [Blur Background] of [Express
Motions] geselecteerd is, keert het display terug naar
de normale weergave, maar het geselecteerde effect
is zichtbaar in de uiteindelijke foto.
Maak een opname.
4
• Druk de ontspanknop in om een opname te maken.
• Om de livegids te annuleren, drukt u op de MENU-knop.
CancelSet
# Let op
• Als [RAW] momenteel geselecteerd is voor de beeldkwaliteit, wordt de beeldkwaliteit
automatisch ingesteld op [YN+RAW].
• Andere livegidsinstellingen dan [Blur Background] en [Express Motions] worden niet
toegepast op de RAW-kopie.
• De instellingen [Blur Background] en [Express Motions] worden niet toegepast op
filmopnamen.
• Het is mogelijk dat beelden er korrelig uitzien bij sommige instelniveaus van de livegids.
• Wijzigingen aan de instelniveaus van de livegids zijn mogelijk niet zichtbaar op de
monitor.
• De flitser kan niet worden gebruikt met de livegids.
• Wanneer u wijzigingen doorvoert aan de livegidsopties, worden vorige wijzigingen
geannuleerd.
• Wanneer u livegidsinstellingen doorvoert die de beperkingen van de belichtingsmeters
van de camera overschrijden, kan dit leiden tot over- of onderbelichte beelden.
% Tips
• In andere standen dan A kunt u live control gebruiken voor meer gedetailleerde
instellingen.
g “Live control gebruiken“ (Blz. 31)
NL
Gidsitem
Change Color Saturation
Niveaubalk
Clear & Vivid
0
Flat & Muted
De belichting regelen (belichtingscorrectie)
INFO
INFO
INFO
Druk op de knop F (F) en draai de subregelaar om de belichtingscorrectie aan te
passen. Kies positieve (“+“) waarden om beelden helderder te maken en negatieve
(“–“) waarden om beelden donkerder te maken. U kunt de belichting stapsgewijs
corrigeren binnen een bereik van ± 3 EV.
Negatief (–)Geen compensatie (0)Positief (+)
# Let op
• Belichtingscorrectie is niet mogelijk in de stand A, M of SCN (tenzij gedeeltelijk).
De helderheid van hoge lichten en schaduwen wijzigen
2
Basisfotografie
Om het dialoogvenster voor de toonregeling weer te
geven, drukt u op de knop F (F) en drukt u op de
knop INFO. Gebruik HI om een toonniveau te kiezen.
Kies “laag“ om schaduwen donkerder te maken of “hoog“
om hoge lichten helderder te maken.
Belichtingscor-
rectie
INFO
00
Toonniveau:
laag
INFO
+1+1
00
Toonniveau:
hoog
INFO
ISO
200
00
+
125125 F5.6
2.0+2.0
P
Een scherpstelkader selecteren (AF-kader)
Kies welke van de 35 AF-kaders worden gebruikt om automatisch scherp te stellen.
Druk op de knop P (H) om het AF-kader weer te geven.
1
Gebruik FGHI om de weergave van één kader te selecteren en
2
positioneer het AF-kader.
• De stand “Alle doelen“ wordt hersteld wanneer u de cursor van het scherm weg
verplaatst.
All TargetsSingle Target
De camera kiest automatisch uit alle
mogelijke scherpsteldoelen.
Selecteer het scherpsteldoel
handmatig.
01:02:0301:02:03
SD
IS OFFIS OFF
j
L
HD
12341234
N
NL
21
Een flitser gebruiken (flitserfotografie)
Druk op de knop # (I) om de opties weer te geven.
1
Selecteer met HI een flitserfunctie en druk op Q.
2
• Wanneer de flitser met de hand omlaag wordt gebracht en gesloten, selecteert de camera
[$] (Flitser uit). Wanneer de flitser wordt gebruikt, drukt u op de knop # (I) en wijzigt u de
flitsstand.
AUTOAutoflitsen
2
Basisfotografie
# RC*
# SLV*
#SLOW*
#FULL,
#1/4, enz.
*1 Alleen stand P en A.
*2 Draadloze flitserfotografie is alleen beschikbaar wanneer [Remote Flash] (Blz. 75) is
Druk de ontspanknop helemaal in.
3
Flitsen met
!
SLOW
geselecteerd.
onderdrukken van
rode ogen
Invulflitsen
#
Flitser uitDe flitser ontsteekt niet.
$
Flitsen met trage
1
synchronisatie/
!*
onderdrukken van
rode ogen
2
Afstandsbediening
2
Slave
Trage
1
synchronisatie
Handmatig
Bij weinig licht of tegenlicht ontsteekt de flitser
automatisch.
Met deze functie kunt u rode ogen vermijden.
De flitser ontsteekt altijd, ongeacht de
lichtomstandigheden.
Combineert een trage synchronisatie met
onderdrukken van rode ogen.
Om foto's te maken wordt een flitser gebruikt die
geschikt is voor een Olympisch draadloos RCflitssysteem.
De in de handel verkrijgbare slave-flitser die
gesynchroniseerd is met de cameraflitser, wordt
gebruikt om foto's te maken. De flitssterkte kan
worden aangepast.
Trage sluitertijden worden gebruikt om een slecht
verlichte achtergrond op te lichten.
Voor gebruikers die de voorkeur geven aan
handmatige bediening.
# Let op
• Bij [!] (flitsen met onderdrukken van rode ogen) duurt het na de inleidende flitsen
ongeveer 1 seconde voordat de sluiter ontspant. Beweeg de camera niet zolang de
opname niet is voltooid.
• [!] (flitsen met onderdrukken van rode ogen) werkt mogelijk niet efficiënt bij bepaalde
opnameomstandigheden.
• #AUTO, $ kan worden ingesteld in de modus A.
Minimaal flitsbereik
De lens kan schaduwen werpen over onderwerpen die zich dicht bij de camera
bevinden, wat vignettering veroorzaakt, of de onderwerpen kunnen te helder zijn,
zelfs bij minimale flitssterkte.
• Om overbelichte foto's te voorkomen, selecteert u de stand A of M en kiest u een
hoge f-waarde, of u vermindert de ISO-gevoeligheid.
22
NL
Repeterende opnamen/de zelfontspanner gebruiken
De camera maakt opeenvolgend foto's terwijl de ontspanknop helemaal wordt
ingedrukt. Daarnaast kan ook de zelfontspanner worden gebruikt voor zelf- of
groepsportretten of om cameratrillingen te vermijden wanneer de camera op een statief
is bevestigd of op een andere manier vast is gezet.
Druk op de jY-knop (G) om het directmenu weer te geven.
1
Selecteer een optie met HI en druk op Q.
2
o
Enkelbeeldopnamen
j
Repeterende opnamen
O
High-Speed
BKT
7
Y12s
Zelfontspanner 12 sec.
Y2s
Zelfontspanner 2 sec.
Telkens als u de ontspanknop indrukt, maakt de
camera één foto (in de stand Fotograferen).
Zolang de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt,
worden foto's genomen aan een snelheid van
5 frames per seconde (fps).
Zolang de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt,
worden foto's genomen aan een snelheid van
15 frames per seconde (fps).
als [i](Natural) is geselecteerd voor [Picture Mode].
Terwijl de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt,
worden foto's gemaakt met automatisch
veranderende instellingen voor ieder beeld
(bracketing).
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen en helemaal om de timer te starten. De
zelfontspanner-LED brandt eerst ongeveer
10 seconden continu, begint dan ongeveer
2 seconden lang te knipperen, en daarna wordt de
foto gemaakt.
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen en helemaal om de timer te starten.
De zelfontspanner-LED knippert ongeveer
2 seconden, en daarna wordt de foto gemaakt.
Alleen beschikbaar
2
Basisfotografie
$ Opmerkingen
• Om de ingeschakelde zelfontspanner voortijdig te stoppen, drukt u op de jY-knop.
• Tijdens repeterende opnamen worden de scherpstelling, belichting en witbalans van de
eerste opname vergrendeld.
• Bracketing is enkel mogelijk wanneer [Bracketing] (Blz. 44) is geselecteerd.
# Let op
• Als tijdens repeterende opnamen de batterijspanningsindicator begint te knipperen,
stopt de camera met fotograferen en begint de gemaakte foto's op te slaan op het
geheugenkaartje. Als batterijvoeding te laag is, kan de camera misschien niet alle foto's
opslaan.
• Bij fotograferen met de zelfontspanner kunt u de camera het beste op een statief zetten.
• Als u voor de camera gaat staan om de ontspanknop half in te drukken bij het gebruik van
de zelfontspanner, is het mogelijk dat de foto onscherp is.
r Histogram ....................................Blz. 13
Informatie weergeven tijdens afspelen
De knop INFO kan worden gebruikt om de informatie te kiezen die tijdens het afspelen
wordt weergegeven.
×10×10
INFO
2013.02.2612:3015
Alleen beeld
24
NL
Vereenvoudigde
weergave
INFO
4:3
100-0015
L
N
SD
2013.02.2612:3015
P
+2.0+2.0 20mm20mm
WB
AUTO
ISO 400ISO 400
4:3
Volledige weergave
×10×10
INFO
125125
F5.6F5.6
±0.0±0.0
G±10G±10A±10A±10
i
NaturaliNatural
1/83968×2976
100-0015
L
N
SD
Weergaveopties
Druk op de knop q om foto's schermvullend weer te geven. Om de opnamestand te verlaten,
drukt u de ontspanknop half in.
Indexweergave
W
100-0020
L
2013.02.2612:3020
N
EnkelbeeldweergaveIndexweergave
Weergavezoom (gezoomd weergeven)
L
2013.02.2612:3020
N
EnkelbeeldweergaveGezoomd weergeven
Subregelaar (j)Vorige (l)/Volgende (m)
Pendelknop
(FGHI)
INFO
R (Knop
videobeelden)
D (G)
Q
Bedieningsring (j)
Fn
Enkelbeeldweergave: volgende (
close-up-weergave: close-up-positie verplaatsen
indexweergave: beelden selecteren
Geeft de informatie van het beeld weer
Beelden selecteren
Beelden wissen
Menuweergave
In-/uitzoomen
Beelden beveiligen
SD
100-0020
SD
T
2013.02.2612:3021
W
T
2x
I
)/vorige (H)
SD
2
Basisfotografie
Beelden selecteren
Selecteer meerdere foto's die u wilt beveiligen of
verwijderen. Druk op de knop R om de huidige foto te
selecteren. De geselecteerde foto's zijn gemarkeerd
met v. Om v te verwijderen en de selectie van de foto
op te heffen, drukt u nogmaals op de knop R.
2013.02.26 12:3021
SD
NL
25
Geselecteerde beelden wissen
Druk op G (D), selecteer vervolgens [Yes] en
druk daarna op Q om de geselecteerde beelden te wissen.
Beelden beveiligen
U kunt beelden beveiligen tegen toevallige verwijdering.
2
Roep een beeld op dat u wilt beveiligen en druk op de
Basisfotografie
knop Fn; het pictogram 0 (beveiligen) verschijnt op het
beeld. Druk nogmaals op de knop Fn om de beveiliging te
verwijderen.
U kunt ook meerdere geselecteerde beelden beveiligen.
Nadat u beelden in “Beelden selecteren“ (Blz. 25) heeft
2013.02.26 12:3020
geselecteerd, drukt u op de knop Fn.
# Let op
• Bij het formatteren van het geheugenkaartje worden alle beelden gewist, ook de
beveiligde beelden.
Weergaveopties gebruiken
Druk tijdens de weergave op Q om een eenvoudig optiemenu weer te geven dat tijdens
de afspeelmodus kan worden gebruikt.
JPEG
H Play
JPEG Edit
R
Rotate
L
Back
Set
4:3
100-0020
L
N
SD
Stilstaand beeld
RAWJPEGRAW+JPEG
JPEG Edit (Blz. 46)—
RAW Data Edit (Blz. 46)
—
Movie Play———
Geluidsweergave
0 (Beveiligen)
R (Audio-opname)
Draaien
Diashow
< (Printreservering)
Erase
26
NL
—
Filmbeeld
—
—
—
—
—
—
Bewerkingen uitvoeren op een filmbeeld (Movie Play)
Het afspelen pauzeren of hervatten.
• Terwijl het afspelen gepauzeerd is, kunt u de volgende bewerkingen
uitvoeren.
Vorige/Volgende
Q
H/I
F/G
HI of subregelaar
F
G
Een film doorspoelen of terugspoelen.
Het volume aanpassen.
Druk op HI en houd ingedrukt om de bewerking
voort te zetten.
Geef het eerste beeld weer.
Geef het laatste beeld weer.
# Let op
• Het is aan te bevelen de meegeleverde computersoftware te gebruiken om films op een
computer weer te geven. Voor u de software voor het eerst start, dient u de camera aan
te sluiten op de computer.
Audio-opname
U kunt een audio-opname (tot 4 sec. lang) toevoegen aan de huidige foto.
Geef het beeld weer waaraan u een audio-opname wilt toevoegen en
1
druk op Q.
• Audio-opname is niet mogelijk bij beveiligde beelden.
• Audio-opname is ook beschikbaar in het weergavemenu.
Selecteer [R] en druk op Q.
2
• Selecteer [No] om te annuleren zonder een opname
toe te voegen.
Selecteer [R Start] en druk op Q om de
3
opname te starten.
• Om de opname halverwege te stoppen, drukt u op Q.
BackSet
BackSet
JPEG
R
H Play
JPEG Edit
R
Rotate
L
No
R
Start
Erase
2
Basisfotografie
Druk op Q om de opname te beëindigen.
4
• Beelden met een audio-opname worden gemarkeerd met het pictogram H.
• Om een opname te wissen, selecteer u [Erase] in stap 2.
NL
27
Loading...
+ 61 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.