OLYMPUS E-P3 User Manual [nl]

DIGITALE CAMERA
Instructiehandleiding
Basisgids
Snelle taakindex
Inhoudsopgave
Basisfotografi e / vaak gebruikte
1.
opties
2. Andere opnameopties
3. Gebruik van de fl itser
4. Films opnemen en bekijken
5. Weergaveopties
6. Beelden verzenden en ontvangen
7. OLYMPUS Viewer 2 / [ib] gebruiken
8. Beelden printen
9. Camera-instellingen
10. De camera-instellingen aanpassen
11. Informatie
12. VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Systeemschema
Index
Bedankt voor uw aankoop van een Olympus digit ale cam era. Voordat u uw nieu we camera in
gebruik gaat nemen, leest u e erst deze instru cties grondig door om opt imaal van u w camer a te kunnen genieten en e en lange levensduur te verzekeren. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats, zodat u later no g iets kunt o pzoeken.
Voordat u belangr ijke opnamen gaat maken, doet u er goed aan eerst enkele pro efopnamen
te maken teneinde u met de camer a vertrouwd te maken.
De afbeeldingen van het scherm en de camera zijn tijdens de ontwikkeling van het toestel
vervaardigd en kunnen op kl eine punten afwijken van het to estel dat u in handen hebt.
Als er aanvullingen op en/of wijzigingen van functies hebben plaatsgevonden vanwege een fi rmware- update voor de camera, kan de inhoud af wijken. Kijk voo r de meest actuele informatie op de O lympus-webs ite.
Registr eer uw product op w ww.olympus-consumer.com/register en ontvang
extra voordelen van Olympus!
Het uitpakken van de doos
Bij de camera worden de volgende onderdelen meegeleverd. Als er een onderdeel ontbreekt of beschadigd is, neemt u contact op met de dealer waarbij u de camera hebt gekocht.
Camerariem USB-kabeltje
Lithium-ionbatterij PS-BLS1 (BLS-1)
of BLS-5
CB-USB6
Lithium-
ionlaadapparaat
PS-BCS1 (BCS-1)
of BCS-5
Camera
• Computersoftware CD-ROM
• Handleiding
• Garantiekaart
Beschermkap
van de
camera
Cameragreep
MCG-1
Camerariem bevestigen
Breng de
1
camerariem aan in de richting van de pijlen.
1
2
• Maak het andere uiteinde van de camerariem op
dezelfde manier vast aan het andere bevestigingsoog.
Indicaties die in deze handleiding gebruikt worden
In deze handleiding worden overal de volgende symbolen toegepast.
# Let op
$ Opmerkingen % Tips
g
Trek de camerariem
2
tenslotte strak om er zeker van te zijn dat deze goed vastzit.
3
Belangrijke informatie over factoren die tot storingen of problemen bij de bediening kunnen leiden. Daaronder ook waarschuwingen voor handelingen die u absoluut dient te voorkomen.
Aandachtspunten bij het gebruik van de camera.
Handige informatie en tips voor een optimaal gebruik van uw camera.
Verwijzingen naar pagina's met details of relevante informatie.
De greep bevestigen
Gebruik een muntstuk of een vergelijkbaar voorwerp om de schroef vast te draaien.
2
AV-kabel
(mono)
CB-AVC3
1
2
NL
De batterij opladen en plaatsen
De batterij opladen.
1
Indicator voor laadtoestand
BCS-1 BCS-5
Bezig met opladen
Opladen voltooid
Oplaadfout Knippert oranje
(Oplaadtijd: Tot circa 3 uur 30 minuten)
# Let op
• Koppel het laadapparaat los wanneer de batterij volledig is opgeladen.
• Gebruik alleen compatibele batterijladers om oplaadbare batterijen op te laden. BLS-1 batterijen moeten worden geladen met de BCS-1, BLS-5 batterijen met de BCS-5.
De batterij plaatsen.
2
Licht oranje op
Licht
blauw op
Off
Indicator voor laadtoestand
3
Lithium-
ionlaadapparaat
SRichtingsteken
Lithium-ionbatterij
1
Lichtnetkabeltje
Klepje van het batterij-/ kaartcompartiment
Basisgids
Voorbereidingen voor het fotograferen
Stopcontact
2
Richtingsteken
3
2
1
Vergrendelknop van het batterij-/ kaartcompartiment
De batterij verwijderen
Schakel de camera uit voor u het klepje van het batterij-/kaartcompartiment opent of sluit. Om de batterij te verwijderen, duwt u eerst de batterijvergrendelknop in de richting van de pijl, waarna u de batterij kunt uitnemen.
# Let op
• Neem contact op met een geautoriseerde verdeler of servicedienst als u de batterij niet kunt verwijderen. Gebruik geen geweld.
$ Opmerkingen
• Wij raden u aan een reservebatterij bij de hand te houden voor als u langer door wilt gaan met fotograferen en de gebruikte batterij leeg raakt.
NL
3
Basisgids
1
Kaartjes plaatsen en verwijderen
Het kaartje plaatsen.
• Plaats het SD/SDHC/SDXC/Eye-Fi-kaartje (in deze instructies het “kaartje“ genoemd) tot het vergrendelt. g “Info over het kaartje“ (Blz. 99)
# Let op
• Schakel de camera uit voor u het kaartje
Voorbereidingen voor het fotograferen
plaatst of verwijdert.
Geheugenkaartje verwijderen
Druk zachtjes op het geplaatste kaartje en het springt eruit. Neem de kaart eruit.
# Let op
• Verwijder de batterij of het kaartje niet terwijl het kaarttoegangslampje (Blz. 9) aan is.
Het klepje van het batterij-/kaartcompartiment sluiten.
2
• Sluit het klepje tot u een klik hoort.
# Let op
• Sluit het klepje van het batterij-/kaartcompartiment wanneer u de camera gebruikt.
4
NL
Een lens op de camera bevestigen
Verwijder de beschermkap van de camera en de achterkap van de lens.
1
Basisgids
1
1
Bevestig een lens op de camera.
2
# Let op
• Controleer of de camera uitgeschakeld is.
• Druk de lensontgrendelknop niet in.
• Raak geen inwendige onderdelen van de camera aan.
• Houd de rode koppelingsmarkering op de lens tegenover de rode markering op de camera en steek de lens in het camerahuis.
• Draai de lens in de richting van de pijl tot u een klik hoort.
Verwijder het lenskapje.
3
De lens uit de camera verwijderen
Terwijl u de lensontgrendelknop ingedrukt houdt, draait u de lens in de richting van de pijl. g “Verwisselbare lenzen“ (Blz. 100)
lenskoppeling
2
Markering
voor
Koppelings-
markering
1
2
2
Lensontgrendelknop
2
Voorbereidingen voor het fotograferen
1
1
5
NL
Basisgids
1
2
Camera inschakelen
Druk op de knop ON/OFF om de camera in te schakelen.
• Wanneer de camera ingeschakeld wordt, licht de blauwe aan/uit-aanduiding op en wordt het scherm ingeschakeld.
• Wanneer de camera wordt ingeschakeld, wordt een stofreductie uitgevoerd om het stof te verwijderen van het oppervlak van de beeldsensorfi lter.
• Om de camera uit te schakelen, drukt u nogmaals op de knop ON/OFF.
Stel de functieknop in op A.
Voorbereidingen voor het fotograferen
Monitor
Batterijniveau
7 (groen): de camera is klaar om opnames
ISO-A
200
8 (groen): batterij bijna leeg
L
N
HD
9 (knippert rood): laad de batterij op
250250 F5.6
01:02:0301:02:03
3838
Aantal stilstaande beelden dat kan worden opgeslagen Beschikbare opnametijd
Functieknop
ON/OFF-knop
te maken. Wordt weergegeven gedurende ongeveer 10 seconden nadat de camera werd ingeschakeld.
6
NL
Datum en tijd instellen
Informatie over datum en tijd worden samen met de beelden opgeslagen op het kaartje. De bestandsnaam is ook inbegrepen bij de informatie over datum en tijd. Zorg ervoor dat u de juiste datum en tijd instelt voor u de camera gebruikt.
Geef de menu's weer.
1
• Druk op de MENU-knop om de menu's weer te geven.
Shooting Menu 1
Card Setup
1
Reset/Myset Picture Mode
2
D
Image Aspect
MENU-knop
Selecteer [X] op het tabblad [d] (instellingen).
2
• Selecteer met FG de optie [d] en druk daarna op I.
• Selecteer [X] en druk op I.
[d] tabblad
Stel de datum en tijd in.
3
• Gebruik HI om items te selecteren.
• Gebruik FG om het geselecteerde item te wijzigen.
• Gebruik FG om het datumformaat te selecteren.
Back
Setup Menu
1
W
2
Rec View
c/#
Menu Display
Firmware
Back
YMDTime
2011
j
X
--.--.-- --:--X
English ±0 k±0
Y/M/D
Set
Set
5sec
Basisgids
j
4:3
Voorbereidingen voor het fotograferen
Cancel
De tijd wordt weergegeven in 24-uursformaat.
Sla de instellingen op en verlaat het menu.
4
• Druk op Q om de cameraklok in te stellen en terug te keren naar het hoofdmenu.
• Druk op de MENU-knop om de menu's te verlaten.
NL
7
Basisgids
Namen van onderdelen
Camera
1 2 3 4
5
Namen van onderdelen en functies
6 7
9
0
a
5
b
8
d
e
f
1 Functieknop .............................Blz. 6, 10
2 Ontspanknop .............Blz. 11, 12, 36, 92
3 ON/OFF-knop ...............................Blz. 6
4 Fn2-knop .....................................Blz. 89
5 Oogje voor de riem ........................Blz. 2
6 Zelfontspanner-LED/AF-verlichting
.........................................Blz. 49/Blz. 82
7 Markering voor lenskoppeling ........Blz. 5
8 Lensvatting (verwijder de beschermkap
voor de lens wordt bevestigd)
9 Stereomicrofoon ....................Blz. 62, 68
0 Flitsschoendekseltje
8
NL
c
h
g
a Ingebouwde itser........................Blz. 59
b Lensontgrendelknop ......................Blz. 5
c Lensvergrendelingspen d Statiefaansluiting e Klepje van het batterij-/
kaartcompartiment .........................Blz. 3
f Vergrendelknop van het batterij-/
kaartcompartiment .........................Blz. 3
g Klepje over de connector
h Multiconnector .................Blz. 69, 73, 77
i HDMI-miniconnector (type C) ......Blz. 69
i
1 2
3
Basisgids
a b
c d
Namen van onderdelen en functies
e
45678 90
Knop F (omhoog)/
F (belichtingscorrectie) (Blz. 40)
Knop H (links)/
P (AF-kader) (Blz. 37)
Q-knop (Blz. 20, 21)
Knop G (omlaag)/jY (repeterende
opnamen/zelfontspanner) (Blz. 49)
1 Flitserschakelaar..........................Blz. 59
2 Accessoirepoort ...........................Blz. 71
3 Monitor
(Aanraakscherm) .............Blz. 22, 24, 25
4 R ( lm)-knop.......Blz. 11, 13, 61, 65, 89
5 U-knop ..................... Blz. 33, 38, 63, 64
6 Fn1/G-knop .............Blz. 89/Blz. 63, 64
7 q (weergave)-knop ..............Blz. 14, 63
8 D (wissen)-knop ....................Blz. 15, 63
9 MENU-knop ................................Blz. 21
* In deze handleiding geven de pictogrammen j en j bewerkingen aan die worden
uitgevoerd met de functieknop en de subregelaar.
Knop I (rechts)/# (fl itser) (Blz. 59)
Functieknop* (j) (Blz. 14, 50–53)
• Draaien om een optie te kiezen.
0 Kaarttoegangslampje .....................Blz. 4
a Flitserschoen ...............................Blz. 60
b INFO (informatiedisplay) knop
.................................. Blz. 24, 25, 32–34
c Luidspreker
d Subregelaar* (j) ..........Blz. 14, 50–53
e Greepbevestigingsschroef .............Blz. 2
f Pendelknop
Functieknop* (j) ...........Blz. 14, 50–53
f
NL
9
Basisgids
Bedieningselementen op de camera
Functieknop
Gebruik de functieknop om de stand Fotograferen te selecteren. Nadat u de stand Fotograferen hebt gekozen, gebruikt u de ontspanknop om foto's te maken en de knop R om fi lms op te nemen.
Indicator
Pictogram van de stand
Namen van onderdelen en functies
Fotozone
Filmzone
Geavanceerde programma's
Programmagestuurd
P
fotograferen (Blz. 50)
Diafragmavoorkeuze (Blz. 51)
A
Sluitertijdvoorkeuze (Blz. 52)
S
Handmatig fotograferen
M
(Blz. 53)
• Voor geavanceerde en creatieve opnamen kunt u de diafragmawaarde en de sluitertijd zelf instellen.
• De instellingen die in de geavanceerde programma's zijn uitgevoerd, worden ook behouden als de camera wordt uitgeschakeld.
Filmstand
Film (Blz. 61)
n
Programma's voor gemakkelijk fotograferen
iAUTO (Blz. 18)
A
ART
Kunstfi lter (Blz. 16)
SCN
Motiefprogramma (blz. 17)
• Als A geselecteerd is, optimaliseert de camera
automatisch de instellingen overeenkomstig het onderwerp.
• Selecteer de opties ART of SCN overeenkomstig uw onderwerp of creatieve bedoeling. De camera optimaliseert de instellingen automatisch.
• Als u de functieknop draait of de camera uitschakelt in de programma's voor gemakkelijk fotograferen, worden functies waarbij instellingen zijn gewijzigd teruggezet naar de standaardinstellingen af fabriek.
% Tips
• De camera-instellingen resetten: g “Standaard- of aangepaste instellingen herstellen“
(Blz. 35)
10
NL
Ontspanknop R-knop
Basisgids
Stand Foto's: ontspanknop Films: knop R
Het diafragma en de sluitertijd worden automatisch aangepast om de
P
optimale resultaten te verkrijgen.
U regelt het diafragma.
A
U regelt de sluitertijd.
S
U regelt het diafragma en de sluitertijd.
M
Een volautomatische stand waarbij de camera automatisch de instellingen
A
optimaliseert voor de huidige scène.
ART
Selecteer een kunstfi lter.
SCN
Selecteer een scène.
Foto's worden opgenomen met de instellingen die werden geselecteerd
n
in [n Mode].
De camera past de instellingen automatisch aan en neemt een fi lm op.
Pas de sluitertijd of het diafragma aan voor verschillende effecten terwijl fi lms worden opgenomen.
Foto's maken tijdens het opnemen van lms
• Om een foto te nemen tijdens het opnemen van fi lms, drukt u op de ontspanknop. Druk
op de knop R om de opname te stoppen. Er worden drie bestanden opgenomen op de geheugenkaart: de fi lmbeelden die vooraf gaan aan de foto, de foto zelf en de fi lmbeelden die volgen op de foto.
• Tijdens het fi lmen kan slechts één foto per keer worden genomen; de zelfontspanner en de fl itser kunnen niet worden gebruikt.
# Let op
• De resolutie en de kwaliteit van foto's staan los van de fi lmgrootte.
• De autofocus en meting die worden gebruikt in de fi lmstand kunnen verschillen van deze die worden gebruikt voor het nemen van foto's.
• De knop R kan in de volgende situaties niet worden gebruikt om fi lms op te nemen:
ontspanknop half ingedrukt/BULB/repeterende opnamen/PANORAMA/3D/meervoudige belichting, enz. (fotograferen stopt ook)
Namen van onderdelen en functies
NL
11
Basisgids
1
Foto's maken/fi lms opnemen
Kadreer de opname.
• Let op dat uw vingers of de camerariem niet in de weg zitten van de lens of de fl itser.
Basisfuncties
Lenzen met een UNLOCK-schakelaar gebruiken
Intrekbare lenzen met een UNLOCK-schakelaar kunnen niet worden gebruikt wanneer deze ingetrokken zijn. Draai de zoomring in de richting van de pijl (1) om de lens naar buiten te laten komen (2). Om de lens op te bergen, draait u de zoomring in de richting van de pijl (4) terwijl u de UNLOCK­schakelaar (3) verschuift.
Stel scherp.
2
• Druk zacht op de ontspanknop tot in de eerste positie (druk de ontspanknop half in).
Horizontale stand Verticale stand
4
2
Autofocusveld
1
3
AF-teken
ISO-A
200
Druk de
ontspanknop
half in.
• Het AF-teken (( of n) wordt weergegeven en de scherpstelling wordt vergrendeld.
Lenzen die Hi-Speed Imager AF ondersteunen*
(
Lenzen met andere Four Thirds-lensvattingen
n
* Bezoek onze website voor meer informatie.
• De door de camera automatisch gekozen combinatie van sluitertijd en diafragmawaarde verschijnt.
12
NL
250250 F5.6
Sluitertijd Diafragmawaarde
L
01:02:0301:02:03
N
HD
3838
De ontspanknop half en helemaal indrukken
De ontspanknop heeft twee posities. De ontspanknop licht indrukken tot aan de eerste positie en deze daar vasthouden heet “de ontspanknop half indrukken“; de ontspanknop volledig indrukken tot aan de tweede positie heet “de ontspanknop helemaal indrukken“.
Helemaal
Half indrukken
indrukken
Basisgids
Laat de ontspanknop los.
3
Foto's maken
Druk de ontspanknop helemaal in (tot aan de aanslag).
• Het sluitergeluid klinkt en de foto wordt
gemaakt.
Films opnemen
Laat de ontspanknop los en druk op de knop R om de opname te starten. Druk nogmaals op de knop R om de opname te stoppen.
R-knop
Half indrukken
n
Helemaal indrukken
% Tips
• Als ongeveer een minuut lang geen bediening plaatsvindt, schakelt de camera naar de “sluimerstand“ (stand-by) om de monitor uit te schakelen en alle acties te annuleren. De camera wordt weer geactiveerd zodra u een van de knoppen indrukt (ontspanknop, q-knop, enz.). [Sleep]: g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
# Let op
• Als de camera gedurende een lange periode wordt gebruikt, zal de temperatuur van het beeldopneemelement toenemen en kan er ruis en gekleurde beeldwaas worden weergegeven in beelden opgenomen met een hoge ISO-gevoeligheid. Kies in dat geval een lagere ISO-gevoeligheid of schakel de camera gedurende een korte periode uit.
Basisfuncties
00:02:18
NL
13
Basisgids
Weergeven/Wissen
Beelden bekijken
Enkelbeeldweergave
• Druk op de knop q om de recentste foto of fi lm weer
te geven.
q-knop
Basisfuncties
Gezoomd weergeven
• Draai de subregelaar r om het huidige
beeld tot 14× in te zoomen. Draai de knop q om terug te keren naar enkelbeeldweergave.
Indexweergave/kalenderweergave
• Draai de subregelaar q om meerdere beelden te bekijken (indexweergave).
Als u de regelaar meerdere keren hebt gedraaid, worden de beelden weergegeven in de kalenderweergave.
• Druk op de knop U om het geselecteerde beeld op het volledige scherm weer te geven.
Filmweergave
Selecteer een fi lm en druk op Q om het weergavemenu weer te geven. Selecteer [Movie Play] en druk op Q om het afspelen te starten.
• Druk op MENU om het afspelen van de fi lm te onderbreken.
Pendelknop/functieknop
Geeft het
vorige beeld
weer
2011.05.01 12:30 21
Geeft het volgende beeld weer
Indexweergave
2011.05.01 12:30 20
Stilstaand beeld
2011.05.01 12:30 4
2x
Film
2011.5
Sun Mon Tue Wed Thu Fri Sat
25 26 27 28 29 30 1
25 26 27 28 29 30 1
2 3 4 5 6 7 8
2 3 4 5 6 7 8
9 10 11 12 13 14 15
9 10 11 12 13 14 15
16 17 18 19 20 21 22
16 17 18 19 20 21 22
23 24 25 26 27 28 29
23 24 25 26 27 28 29
30 31 1 2 3
30 31 1 2 3
Kalenderweergave
Movie
Movie Play
Back
L
HD
m
Erase
N
100-0020
P
100-0004
Set
WB
WBWBWB
AUTO
AUTOAUTOAUTO
14
NL
Volume
Het volume kan worden aangepast door op F of G te drukken tijdens enkelbeeldweergave en fi lmweergave.
Basisgids
00:00:02/00:00:14
Beelden wissen
Geef een beeld weer dat u wilt wissen en druk op D. Selecteer [Yes] en druk op Q. U kunt ook meerdere beelden selecteren om ze te wissen. g “Beelden selecteren“
(Blz. 65)
Erase
Yes
D-knop
Back
No
Beelden beveiligen
U kunt beelden beveiligen tegen toevallige verwijdering. Roep een beeld op dat u wilt beveiligen en druk op de knop Fn2; het pictogram 0 (beveiligen) verschijnt op het beeld. Druk nogmaals op de knop Fn2 om de beveiliging te verwijderen. U kunt ook meerdere geselecteerde beelden beveiligen.
g “Beelden selecteren“ (Blz. 65)
2011.05.01 12:30 20
4:3
L
N
# Let op
• Bij het formatteren van het geheugenkaartje worden alle beelden gewist, ook de beveiligde beelden.
Basisfuncties
Set
100-0020
NL
15
Basisgids
1
Kunstfi lters gebruiken
Draai de functieknop naar ART.
• Een menu met kunstfi lters wordt weergegeven. Selecteer een fi lter met FG.
Basisfuncties
• Druk op Q of druk de ontspanknop half in om het beeld door de lens op de monitor weer te geven. Druk op Q om terug te keren naar het kunstfi ltermenu.
Soorten kunst lters
j Pop Art o Pin Hole k Soft Focus s Diorama l Pale&Light Color t Cross Process m Light Tone u Gentle Sepia n Grainy Film v Dramatic Tone
Maak een opname.
2
• Om een andere instelling te kiezen, drukt u op Q om het kunstfi ltermenu weer te geven.
Kunsteffecten
Kunstfi lters kunnen worden gewijzigd en effecten kunnen worden toegevoegd. Door in het kunstfi ltermenu op I te drukken worden bijkomende opties weergegeven.
Filters aanpassen
Optie I is de originele fi lter, terwijl de opties II en volgende effecten toevoegen die de originele fi lter aanpassen.
Effecten toevoegen*
Soft focus, pin-hole, frames, white edges, starlight
* De beschikbare effecten zijn afhankelijk van de geselecteerde fi lter.
ART 1
1
7
Exit
Pop Art
Q
ISO
400
L
N
0.00.0
Set
250250 F5.6
01:02:0301:02:03
10231023
HD
# Let op
• Als [RAW] momenteel geselecteerd is voor de beeldkwaliteit, wordt de beeldkwaliteit
automatisch ingesteld op [YN+RAW]. De kunstfi lter wordt alleen toegepast op de JPEG-kopie.
• Afhankelijk van het onderwerp kunnen toonovergangen gekarteld zijn, kan het effect minder goed merkbaar zijn of kan het beeld “korreliger“ worden.
• Bepaalde effecten zijn mogelijk niet zichtbaar in live view of tijdens het opnemen van fi lms.
• De weergave is afhankelijk van de gebruikte fi lters, effecten of instellingen voor de lmkwaliteit.
16
NL
Opnemen met een motiefprogramma
Draai de functieknop naar SCN.
1
• Een motiefmenu wordt weergegeven. Selecteer een scène met FG.
SCN 1 Portrait
Q
ISO
400
L
N
Exit
• Druk op Q of druk de ontspanknop half in om het beeld door de lens op de monitor weer te geven. Druk op Q om terug te keren naar het motiefmenu.
Set
250250 F5.6
Soorten motiefprogramma's
O Portrait r Nature Macro P e-Portrait Q Candle
L Landscape R Sunset K Landscape+Portrait T Documents J
Sport s Panorama (Blz. 54) G Night Scene U Night+Portrait g Beach & Snow
G
Children fn Fisheye Effect
H
High Key wn Wide-angle
I
Low Key mn Macro q DIS Mode T 3D Photo
J
Macro
Maak een opname.
2
• Om een andere instelling te kiezen, drukt u op Q om het motiefmenu weer te geven.
(
Fireworks
# Let op
• In de modus [e-Portrait] worden twee beelden opgenomen: een ongewijzigd beeld en een tweede beeld waarop de [e-Portrait]-effecten werden toegepast. Het ongewijzigde beeld wordt opgenomen met de momenteel voor de beeldkwaliteit geselecteerde optie, de gewijzigde kopie wordt opgenomen met een beeldkwaliteit JPEG (X-kwaliteit (2.560 × 1.920)).
• [n Fisheye Effect], [n Wide-angle] en [n Macro] zijn bedoeld voor gebruik met optionele voorzetlenzen.
• Films kunnen niet worden opgenomen in de stand [e-Portrait], [Panorama] of [3D Photo].
01:02:0301:02:03
10231023
HD
Basisgids
Basisfuncties
NL
17
Basisgids
Livegidsen gebruiken
Livegidsen zijn beschikbaar in de stand iAUTO (A). Terwijl iAUTO in een volautomatische stand staat, kunt u met behulp van livegidsen diverse geavanceerde fototechnieken oproepen.
Gidsitem
Change Color Saturation
Niveaubalk/selectie
Clear & Vivid
Basisfuncties
Cancel
Gidsitem Niveaubalk/selectie Van invloed op
Change Color Saturation Clear & Vivid
Change Color Image Warm
Change Brightness Bright
Blur Background Blur
Express Motions
Shooting Tips
* Beeldsnelheid van de monitor vertraagt.
Q
Flat & Muted
Cool
Dark
Sharp
Blurred Motion*
• Tips For Child Photo
• Tips For Pet Photo
• Tips For Flower Photo
• Tips For Cuisine Photo
• Tips For Framing
• Tips With Accessory
Stop Motion
Cancel Set
Flat & Muted
Verzadiging, contrast, gradatie enz.
Kleurtemperatuur, gradatie enz.
Belichtingscorrectie, gradatie enz.
Diafragma, live preview enz.
Sluitertijd (1/2 sec. – snelste tijd), beeldsnelheid enz.
0
18
NL
Stel de functieknop in op A.
1
Nadat u op Q hebt gedrukt om de livegids weer
2
te geven, gebruikt u de FG-knoppen op de pendelknop om een item te markeren en drukt u op Q om dit te selecteren.
Change Color Saturation
Gidsitem
Basisgids
Cancel
Gebruik FG op de pendelknop om het niveau
3
te kiezen.
• Wanneer [Shooting Tips] geselecteerd is, markeert
u een item en drukt u op Q om een beschrijving te bekijken.
• Druk de ontspanknop half in om een selectie te maken.
• Het effect van het geselecteerde niveau is zichtbaar op het display. Als [Blur Background] of [Express Motions] geselecteerd is, keert het display terug naar de normale weergave, maar het geselecteerde effect is zichtbaar in de uiteindelijke foto.
Maak een opname.
4
• Druk de ontspanknop in om een opname te maken.
• Om de livegids te annuleren, drukt u op de MENU-knop.
Cancel Set
Niveaubalk
Clear & Vivid
0
Flat & Muted
# Let op
• Als [RAW] momenteel geselecteerd is voor de beeldkwaliteit, wordt de beeldkwaliteit
automatisch ingesteld op [YN+RAW].
• De livegidsinstellingen worden niet toegepast op de RAW-kopie.
• Het is mogelijk dat beelden er korrelig uitzien bij sommige instelniveaus van de livegids.
• Wijzigingen aan de instelniveaus van de livegids zijn mogelijk niet zichtbaar op de monitor.
• De fl itser kan niet worden gebruikt met de livegids.
• Wanneer u wijzigingen doorvoert aan de livegidsopties, worden vorige wijzigingen geannuleerd.
• Wanneer u livegidsinstellingen doorvoert die de beperkingen van de belichtingsmeters van de camera overschrijden, kan dit leiden tot over- of onderbelichte beelden.
• In de standen P, A, S en M kunt u livegidsen weergeven door op de knop Fn1 te drukken. Foto's worden gemaakt met de instellingen van de livegidsen. [Button Function]: g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
Basisfuncties
NL
19
Basisgids
Live control gebruiken
Live control kan worden gebruikt om instellingen aan te passen in de standen P, S, A, M en n. Wanneer u live control gebruikt, kunt u de effecten van verschillende instellingen bekijken op de monitor. Een aangepaste instelling is beschikbaar zodat u live control ook in andere standen kunt gebruiken (Blz. 81).
IS OFFIS OFF
j
WB
WBWBWB
WB
WBWBWB
AUTO
AUTOAUTOAUTO
AUTO
AUTOAUTOAUTO
Functies
Basisfuncties
WB Auto
AUTOAUTO
AUTOAUTO
P
4:3
L
F
HD
WBWB
Instellingen
Beschikbare instellingen
Beeldstabilisator ................................Blz. 42
Beeldeffecten Motiefprogramma
Kunstfi lterstand*2 ................................Blz. 16
Stand n
*1
...................................Blz. 45
*2
............................Blz. 17
*3
.........................................Blz. 61
Witbalans ...........................................Blz. 43
Repeterende opnamen/
zelfontspanner .............................Blz. 49
Breedte-hoogteverhouding
*1*2
............Blz. 48
Beeldkwaliteit.....................................Blz. 47
Flitserfunctie Regelen van de fl itssterkte Lichtmeetstand
*1*2
..................................Blz. 59
*1*2
..............................Blz. 41
AF-modus ..........................................Blz. 36
ISO-gevoeligheid ...............................Blz. 48
Gezichtsprioriteit
*1*2
............................Blz. 39
Filmgeluidsopname ...........................Blz. 62
*1 Alleen voor de standen P, A, S en M. *2 Alleen ART en SCN. *3 Alleen de stand n.
Druk op Q om live controle weer te geven.
1
• Om live control te verbergen, drukt u nogmaals op Q.
Gebruik de FG-knoppen
2
op de pendelknop om een instelling te selecteren, gebruik HI om de geselecteerde
Toont de
geselecteerde
functienaam
instelling te wijzigen en druk vervolgens op Q.
• De geselecteerde instellingen worden automatisch van kracht als er gedurende ongeveer 8 seconden geen handeling wordt uitgevoerd.
Cursor
P
AUTOAUTO
AUTOAUTO
Pendelknop
WB Auto
# Let op
• Sommige items zijn niet beschikbaar in sommige fotografeerstanden.
% Tips
• Voor informatie over het weergeven of verbergen van live control.
[KControl Settings]: g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
20
NL
*1*2
............Blz. 60
Cursor
IS OFFIS OFF
j
WB
WBWBWB
WB
WBWBWB
AUTO
AUTOAUTOAUTO
AUTO
AUTOAUTOAUTO
4:3
L
F
HD
WBWB
Pendel­knop
De menu's gebruiken
Druk op de MENU-knop om de menu's weer te geven.
1
Menu's
W
Voorafgaande en basisopnameopties
X
Geavanceerde opnameopties
q
Weergave- en herwerkingsopties
c
Custom-menu*
#
Accessoirepoortmenu*
d
Camera-instellingen (bijv. datum en taal)
* Niet weergegeven met de
standaardinstellingen.
Gebruik FG om een tabblad te selecteren en druk op Q.
2
Selecteer een item met FG en druk daarna op Q om opties weer te
3
Tabblad
Bedienings-
aanwijzingen
Druk op de knop
MENU om één
scherm terug te keren
geven voor het geselecteerde item.
De huidige instelling verschijnt op het schermFunctie
Shooting Menu 2
1
Image Stabilizer Bracketing
2
Multiple Exposure
w
#
RC Mode
Digital Tele-converter
Back
Gebruik FG om een optie te markeren en druk op Q om te selecteren.
4
oj/Y
Off
Q
Off
0.0 Off Off
Set
• Druk meerdere keren op de knop MENU om het menu te verlaten.
$ Opmerkingen
• Raadpleeg “Menulijst“ (Blz. 107) voor meer informatie over de functies die u met het menu kunt instellen.
• Een gids wordt gedurende ongeveer 2 seconden weergegeven nadat u een optie heeft geselecteerd. Druk op de knop INFO omgidsen weer te geven of te verbergen.
% Tips
• De camera-instellingen kunnen worden afgestemd op uw opnamestijl: gebruik de custom­menu's om de camera-instellingen aan te passen aan uw eigen doelstellingen of smaak. Custom-menu's worden standaard niet weergegeven; u dient de menu's weer te geven voor u verder gaat. g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
• Apparaten op de accessoirepoort gebruiken: De instellingen voor de EVF- en OLYMPUS PENPAL-accessoires zijn toegankelijk via het accessoirepoortmenu. Dit menu wordt standaard niet weergegeven; u dient het menu weer te geven voor u verder gaat. g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
Shooting Menu 1
Card Setup
1
Reset/Myset Picture Mode
2
D
Image Aspect
Back
Shooting Menu 2
j/Y
1
Image Stabilizer Bracketing
2
Multiple Exposure
w
#
RC Mode
Digital Tele-converter
Back
Set
Druk op Q om uw instelling te
bevestigen
o j
Y
12s
Y
2
s
Set
Basisgids
j
4:3
Basisfuncties
Off
Off
0.0 Off Off
NL
21
Basisgids
Het aanraakscherm gebruiken
De monitor fungeert als een aanraakscherm om de camera te bedienen.
Livegidsen
Het aanraakscherm kan samen met de livegidsen worden gebruikt.
Raak het tabblad aan en beweeg uw vinger
1
naar links om de livegidsen weer te geven.
Basisfuncties
• Tik om items te selecteren.
Gebruik uw vinger om de schuifbalken te
2
verplaatsen.
• Druk op de knop MENU om de weergave van
livegidsen af te sluiten.
Stand Fotograferen
U kunt scherpstellen en opnemen door op de monitor te tikken. Tik op om de instellingen voor het aanraakscherm te doorlopen.
Bediening van het aanraakscherm uitgeschakeld.
Tabblad
ISO-A
200
L
N
HD
250250 F5.6
01:02:0301:02:03
3838
Tik op een onderwerp om scherp te stellen en automatisch de sluiter te ontspannen.
Tik om een scherpstelkader weer te geven. U kunt het aanraakscherm gebruiken om de positie en de grootte van het scherpstelkader te kiezen. Foto's kunnen worden genomen door op de ontspanknop te drukken.
Voorbeeld van uw onderwerp bekijken ( )
Tik op het onderwerp in het display.
1
• Een AF-kader wordt weergegeven.
• Gebruik de schuifbalk om de grootte van het kader te kiezen.
Tik daarna op E om in te zoomen op het
2
onderwerp in het scherpstelkader.
• Gebruik uw vinger om in het display te schuiven.
22
NL
ISO
200
L
N
HD
1414
1010
7
7
5x
5x
01:02:0301:02:03
1x
3030
250250 F5.6
250250 F5.6
0.00.0
0.00.0
P
ISO
200
P
Weergavestand
Gebruik het aanraakscherm om beelden te doorlopen of in en uit te zoomen.
Schermvullende weergave
Bijkomende beelden bekijken
• Schuif uw vinger naar links om recentere beelden te bekijken, of naar rechts om oudere beelden te bekijken.
Weergavezoom
• Schuif de balk omhoog of omlaag om in of uit te zoomen.
• Gebruik uw vinger om in het display te schuiven wanneer de foto is ingezoomd.
• Tik op F om de indexweergave weer te geven. Voor de kalenderweergave tikt u op F tot de kalender wordt weergegeven.
Index-/kalenderweergave
Pagina vooruit/pagina achteruit
• Schuif uw vinger omhoog om de volgende pagina te bekijken, omlaag om de vorige pagina te bekijken.
• Gebruik t of u om het aantal beelden te kiezen dat wordt weergegeven.
• Voor enkelbeeldweergave tikt u op u tot het huidige beeld schermvullend wordt weergegeven.
Beelden bekijken
• Tik op een beeld om het beeld schermvullend weer te geven.
2011.05.01 12:30
# Let op
• In de volgende situaties is bediening met het aanraakscherm niet mogelijk.
Filmopname/panorama/3D/e-portrait/meervoudige belichting/tijdopnamen/multi-weergave/ het dialoogvenster voor de witbalans met één knop/wanneer knoppen of regelaars worden gebruikt.
• In de stand zelfontspanner kan de timer worden gestart door op het display te tikken. Tik nogmaals om de timer te stoppen.
• Raak het display niet aan met uw vingernagels of een scherp voorwerp.
• Een handschoen of monitorafdekking kan de bediening van het aanraakscherm hinderen.
% Tips
• Het aanraakscherm uitschakelen. [Touch Screen Settings]: g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
Basisgids
Basisfuncties
NL
23
Basisgids
pronmq l
Op de monitor weergegeven informatie
Stand
1
32 54 678 09
A z y x w
Op de monitor weergegeven informatie
v u
t s
S-AFS-AF
ISO
400
+
P
FP RC
2.0+2.0
AEL
250250 F5.6
BKT
RR
+
2.0+2.0
ba
45
mm45 mm
1
ISIS
j
4:3
L
+7+7
HD
-3-3
01:02:0301:02:03
10231023
1
c d e f
3
g
N
N
h i
B
j k
1 Schrijfaanduiding ...........................Blz. 8
2 Super FP- itser s ...................Blz. 105
3 RC-stand......................................Blz. 93
4 Auto bracketing t ....................Blz. 57
5 Meervoudige belichting a .........Blz. 56
6 Gezichtsprioriteit I ...............Blz. 39, 82
7 Filmgeluid ....................................Blz. 62
8 Waarschuwing interne temperatuur
m ........................................Blz. 97
9 dLock .........................................Blz. 82
0 Brandpuntsafstand.....................Blz. 100
a Flitser ...........................................Blz. 59
(knippert: bezig met opladen, blijft continu zichtbaar: laden is klaar)
b AF-teken ......................................Blz. 12
c Beeldstabilisator ..........................Blz. 42
d Kunst lter .....................................Blz. 16
Motiefprogramma.........................Blz. 17
Beeldeffecten ...............................Blz. 45
e Witbalans .....................................Blz. 43
f Repeterende opnamen/
zelfontspanner .............................Blz. 49
g Beeldrand ....................................Blz. 48
h Beeldkwaliteit (stilstaande
beelden) .......................................Blz. 47
i Beeldkwaliteit ( lms) ....................Blz. 48
j Beschikbare opnametijd
U kunt het monitorbeeld omschakelen met de knop INFO. g “Het informatiedisplay omschakelen“ (Blz. 32)
24
NL
k Aantal stilstaande beelden dat kan
worden opgeslagen ...................Blz. 106
l Toonregeling ................................Blz. 34
m Boven: Flitssterkteregelaar........Blz. 60
Onder: Belichtingscorrectie-
indicator.........................Blz. 40
n Belichtingscorrectiewaarde ..........Blz. 40
o Diafragmawaarde .................Blz. 50 – 53
p Sluitertijd ...............................Blz. 50 – 53
q Histogram ..............................Blz. 32, 33
r AE-Lock u ................................Blz. 41
s Stand Fotograferen ..........Blz. 10, 50–55
t Myset ...........................................Blz. 35
u Aanraakscherm-stand..................Blz. 22
v Flitssterkteregelaar ......................Blz. 60
w ISO-gevoeligheid .........................Blz. 48
x AF-stand ......................................Blz. 36
y Lichtmeetstand ............................Blz. 41
z Flitserfunctie ................................Blz. 59
Batterijcontrole
A
7 Aan (groen): Klaar voor gebruik
(wordt weergegeven gedurende ongeveer tien seconden nadat de camera werd ingeschakeld)
8 Aan (groen): Batterij bijna leeg 9 Knippert (rood): Opladen nodig
B Livegids intrekken ..................Blz. 18, 22
Beelden weergeven
90ab
pqrs
Vereenvoudigde weergave
1345 6
2011.05.01 12:30 15
c
2
4:3
3D3D
×10×10
L
N
100-0015
SD
Basisgids
Volledige weergave
ed f
7 8
2011.05.01 12:30 15
t
g
P
+2.0+2.0 45mm45mm
WB
AUTO
ISO 400ISO 400
4:3
3D3D
×10×10
L
h
250250
N
F5.6F5.6
+1.0+1.0
G+4G+4A+4A+4
AdobeAdobe
NaturalNatural
1/84032×3024
100-0015
SD
i j k l
Op de monitor weergegeven informatie
m n o
1 Batterijcontrole ................................Blz 6
2 Eye-Fi-upload klaar.......................Blz 88
3 Printreservering
Aantal prints .................................Blz. 76
4 Geluid opnemen ..........................Blz. 68
5 Beveiligen ....................................Blz. 15
6 Beeld geselecteerd ......................Blz. 65
7 Bestandsnummer...................Blz. 76, 86
8 Beeldnummer ..............................Blz. 76
9 Opslagapparaat ...........................Blz. 99
0 Beeldkwaliteit ...............................Blz. 47
a Breedte-hoogteverhouding ....Blz. 48, 67
b 3D-beeld ......................................Blz. 55
c Datum en tijd..................................Blz. 7
d Breedte-hoogteverhouding ..........Blz. 48
e AF-kader ......................................Blz. 37
f Stand Fotograferen .........Blz. 10, 50 – 53
g Belichtingscorrectie......................Blz. 40
h Sluitertijd ...............................Blz. 50 – 53
i Diafragmawaarde .................Blz. 50 – 53
j Brandpuntsafstand.....................Blz. 100
k Flitssterkteregelaar ......................Blz. 60
l Witbalanscorrectie .......................Blz. 44
m Kleurruimte ..................................Blz. 85
n Beeldeffecten ...............................Blz. 45
o Compressiefactor.........................Blz. 47
p Aantal pixels ................................Blz. 47
q ISO-gevoeligheid .........................Blz. 48
r Witbalans .....................................Blz. 43
s Lichtmeetstand ............................Blz. 41
t Histogram ..............................Blz. 32, 33
U kunt het monitorbeeld omschakelen met de knop INFO. g “Informatie weergeven tijdens afspelen“ (Blz. 33)
NL
25
Snelle taakindex
Snelle taakindex
Stand
Foto's maken met automatische instellingen
Eenvoudige fotografi e met speciale effecten
Een breedte-hoogteverhouding kiezen
Instellingen snel aanpassen aan het motief
Eenvoudig professioneel fotograferen
Foto's maken zodat de witte tinten witter worden en de zwarte tinten donkerder
Foto's maken met een onscherpe achtergrond
Foto's maken die het bewegende onderwerp stoppen of een gevoel van beweging geven
Foto's maken met de juiste kleur
Foto's verwerken overeenkomstig het onderwerp/Monotint-foto's maken
Scherpstellen/scherpstellen op één gebied
Wanneer de camera niet kan scherpstellen op uw onderwerp
Scherpstellen op een klein punt in het beeld / scherpstelling controleren voor het fotograferen
Foto's opnieuw kadreren na het scherpstellen
De pieptoon uitschakelen
De fl itser uitschakelen/foto's maken zonder fl itser
Camerabewegingen beperken
Foto's maken van een onderwerp met tegenlicht
Vuurwerk fotograferen
Beeldruis verminderen (marmering)
26
NL
iAUTO (A)
Kunstfi lter (ART)16
Breedte-hoogteverhouding 48
Scène (SCN)17
Livegids 18
Belichtingscorrectie 40
Livegids 18 Diafragmavoorkeuze 51 Livegids 18
Sluitertijdvoorkeuze 52
Witbalans 43
Witbalans met één knop 44 Beeldeffect 45 Kunstfi lter (ART)16 Aanraakscherm 22 Autofocusveld 37 Zoomkader-AF/zoom-AF 38
Scherpstelvergrendeling 37
Zoomkader-AF/zoom-AF 38
Scherpstelvergrendeling 37 C-AF+TR (AF Tracking) 36
8 (Piepgeluid)
Flitser 59 ISO/DIS Mode 48/17 Beeldstabilisator 42 Anti-Shock 84 Zelfontspanner 49 Afstandsbedieningskabel 102 Gebruik van de fl itser 59 Gradation (Picture Mode) 45 Tijdopnamen 53 Scène (SCN)17
Noise Reduct. 85
g
10
84
Snelle taakindex
Foto's maken zonder te witte wittinten of te donkere zwarttinten
De monitor optimaliseren/ de monitorschakering aanpassen
Ingesteld effect controleren voor u een foto maakt
Foto's maken terwijl u nagaat of de camera waterpas staat
Fotograferen met doelbewuste compositie
Inzoomen op foto's om de scherpstelling te controleren
Zelfportretten
Repeterende opnamen
Gebruiksduur van de batterijen verlengen
Het aantal foto's dat gemaakt kan worden, verhogen
Weergave/herwerken
Beelden bekijken op een televisie
Diashows met achtergrondmuziek bekijken
Schaduwpartijen lichter maken
Rode ogen verhelpen
Eenvoudig printen
Commerciële prints
Foto's eenvoudig delen
Gradation (Picture Mode) 45 Histogram/
Belichtingscorrectie Toonregeling 34 Helderheid van monitor
aanpassen Live View Boost 83 Multi-weergave 32, 40 Preview-functie 51 Test Picture 89
Level Gauge (G/Info Settings)
Displayed Grid (G/Info Settings)
Autoq (Rec View)
mode2 (q Close Up Mode)
Zelfontspanner 49
Repeterende opnamen 49
Sleep 84
Beeldkwaliteit 47
Weergave op een televisie 69
Diashow 66
Shadow Adj (JPEG Edit) 67
Redeye Fix (JPEG Edit) 67
Direct printen 77
Een printorder aanmaken 76
OLYMPUS PENPAL 71
32/40
80
32
83
80
84
g
Camera-instellingen
Standaardinstellingen herstellen
Instellingen opslaan
Taal voor de monitor wijzigen
Reset 35
Myset 35
W
g
80
NL
27
Inhoudsopgave
Basisgids 3
Inhoudsopgave
28
Voorbereidingen voor het
fotograferen ..................................3
De batterij opladen en plaatsen ...3
Kaartjes plaatsen
en verwijderen .........................4
Een lens op de camera
bevestigen ...............................5
Camera inschakelen ...................6
Datum en tijd instellen ................ 7
Namen van onderdelen
en functies ....................................8
Namen van onderdelen .............. 8
Bedieningselementen op
de camera .............................10
Basisfuncties ..............................12
Foto's maken/fi lms opnemen ....12
Weergeven/Wissen ..................14
Kunstfi lters gebruiken ............... 16
Opnemen met een
motiefprogramma ..................17
Livegidsen gebruiken................18
Live control gebruiken ..............20
De menu's gebruiken ................ 21
Het aanraakscherm
gebruiken..............................22
Op de monitor weergegeven
informatie ....................................24
Stand ........................................24
Beelden weergeven ..................25
NL
Camera 8
Functieknop 10
Beelden bekijken 14 Volume 15 Beelden wissen 15 Beelden beveiligen 15
Livegidsen 22 Stand Fotograferen 22 Weergavestand 23
Snelle taakindex 26
Basisfotografi e/vaak gebruikte opties 32
Het informatiedisplay
omschakelen ...............................32
Opnameregelaars kiezen ...........32
Informatie weergeven tijdens
afspelen .......................................33
Andere toepassingen voor de
knop INFO ..................................34
Standaard- of aangepaste
instellingen herstellen ...............35
Reset-instellingen gebruiken .... 35
Myset opslaan ..........................35
Myset gebruiken ....................... 35
Een scherpstelstand
selecteren (AF-stand) .................36
Een scherpstelkader
selecteren (AF-kader) .................37
Scherpstelvergrendeling ...........37
Autofocusveld snel selecteren ...37
Snel omschakelen tussen AF
en MF ....................................37
Zoomkader-AF/zoom-AF ............38
Gezichtsprioriteit-AF/
pupilherkenning-AF ...................39
Foto's maken met
gezichtsprioriteit ....................39
De belichting regelen
(belichtingscorrectie) .................40
Een voorbeeld bekijken van het
effect van belichtingscorrectie
en witbalans ..........................40
De helderheid wijzigen van overbelichte en
onderbelichte delen ...................40
Kiezen hoe de camera de
helderheid meet (meting) ...........41
Belichtingsvergrendeling
(AE-lock) ......................................41
Camerabewegingen beperken
(beeldstabilisator) ......................42
Kleur aanpassen (witbalans) .....43
Witbalanscorrectie ....................44
Witbalans met één knop ...........44
Verwerkingsopties
(beeldeffecten) ............................45
Kwaliteit van de opname
(beeldkwaliteit) ...........................47
De beeldkwaliteit instellen ........ 47
De beeldverhouding instellen ...48
ISO-gevoeligheid ........................48
Repeterende opnamen/de
zelfontspanner gebruiken ..........49
Andere opnameopties 50
“Richten en fotograferen“
(stand P) .....................................50
Het diafragma instellen (diafragmavoorkeuzestand A) ... 51
De sluitertijd instellen (sluitertijdvoorkeuzestand S) ...52
Het diafragma en de sluitertijd instellen
(handmatige stand M) ................53
Kiezen wanneer de
belichting wordt
beëindigd (tijdopname) ..........53
Panorama’s fotograferen ...........54
Foto's maken voor
een panorama ....................... 54
3D-fotografi e ...............................55
Meerdere belichtingen opnemen in één beeld
(meervoudige belichting) ...........56
Variërende instellingen bij een
reeks foto's (bracketing) ............57
Digitale zoom (digitale
teleconverter) ..............................58
Gebruik van de fl itser 59
Een fl itser gebruiken
(fl itserfotografi e) ........................59
Uitgangsvermogen van de its aanpassen (regelen
van de fl itssterke) .......................60
Een externe fl itser gebruiken die werd ontworpen voor
gebruik met deze camera ..........60
Andere externe fl itsers ..............60
Films opnemen en bekijken 61
De instellingen voor
lmopnamen wijzigen ................61
Effecten toevoegen
aan een fi lm ........................... 61
Opties voor fi lmgeluid (geluid
opnemen met fi lms) ............... 62
Films bekijken .............................62
Weergaveopties 63
Enkelbeeldweergave ..................63
Indexweergave/
kalenderweergave ......................63
Weergavezoom
(gezoomd weergeven) ................64
Beelden selecteren .....................65
Alle beveiligingen annuleren .....65
Alle beelden wissen ...................65
Inhoudsopgave
NL
29
Inhoudsopgave
Draaien ........................................65
Diashow .......................................66
Inhoudsopgave
Foto's bewerken ......................... 67
Beeldoverlapping .......................68
Audio-opname ............................68
Camerabeelden weergeven
op een televisie ...........................69
Beelden verzenden en ontvangen 71
Beelden verzenden .....................71
Beelden ontvangen/een host
toevoegen ...................................71
Het adresboek bewerken ...........72
Albums aanmaken ......................72
OLYMPUS Viewer 2/[ib] gebruiken 73
Windows ...................................73
Macintosh .................................74
Foto's naar een computer kopiëren zonder
OLYMPUS Viewer 2/[ib] ..............75
Beelden printen 76
Printreservering (DPOF) ............76
Een printorder aanmaken .........76
Alle of geselecteerde foto's uit
het printorder verwijderen......77
Direct printen (PictBridge) .........77
Eenvoudig printen.....................78
Printen volgens de specifi catie
van de klant ...........................78
Camera-instellingen 80
Setup-menu .................................80
X (Datum/tijd instellen) ............80
W (Taal voor de monitor
wijzigen) ................................80
i (Helderheid van monitor
aanpassen)............................80
Rec View ..................................80
c/# Menu Display ..................80
Firmware...................................80
De camera-instellingen aanpassen 81
Voor u de custom-/
accessoirepoortmenu's
gebruikt..................................81
Custom-menuopties ...................81
R AF/MF ..................................81
S Button/Dial ...........................82
T Release ................................83
U Disp/8/PC ..........................83
V Exp/p/ISO ..........................84
W #Custom .............................85
X K/Color/WB .......................85
Y Record/Erase .......................86
Z Movie ...................................87
b K Utility ..............................88
AEL/AFL ...................................88
U
Function, V Function,
R Function ............................ 89
Opties van het
accessoirepoortmenu ................90
A OLYMPUS PENPAL
Share .....................................90
B OLYMPUS PENPAL
Album ....................................90
C Electronic Viewfi nder ...........90
30
NL
Het superbedieningspaneel
gebruiken ....................................91
Films opnemen met de
ontspanknop ...............................92
Een foto nemen als de
lmopname eindigt ................92
Flitserfotografi e met draadloze
afstandsbediening ......................93
Informatie 94
Fotografeertips en -informatie ...94
Foutcodes ...................................96
Reinigen en opbergen van
de camera ....................................98
Reinigen van de camera...........98
Opslag ......................................98
Reinigen en controleren van
het beeldopneemelement ......98
Pixel mapping –
Controleren van de
beeldbewerkingsfuncties .......98
Info over het kaartje ...................99
Toepasbare
geheugenkaartjes ..................99
Het geheugenkaartje
formatteren ............................99
Batterij en laadapparaat ...........100
Uw laadapparaat in het
buitenland gebruiken ...............100
Verwisselbare lenzen ...............100
M.ZUIKO DIGITAL
lensspecifi caties ..................101
Belangrijkste accessoires .......102
Lensvattingsadapter ...............102
Afstandsbedieningskabel
(RM-UC1) ............................102
Voorzetlenzen .........................102
Macro-armlamp (MAL–1)........102
Microfoonset (SEMA-1) .......... 102
Elektronische zoeker (VF-2) ...102
Cameragreep..........................102
Waarschuwingsindicatie
belichting ..................................103
Beschikbare fl itsstanden in de
diverse fotografeerstanden .....104
Flitsersynchronisatie
en sluitertijd ..............................105
Fotograferen met een
externe fl itser ............................105
Beeldkwaliteit en bestandsgrootte/het aantal foto's dat kan worden
opgeslagen ...............................106
Menulijst ....................................107
Technische gegevens .............. 111
VEILIGHEIDSMAAT­REGELEN 113
VEILIGHEIDSMAATREGELEN ...
113
Systeemschema 120
Index 122
Inhoudsopgave
NL
31
1
INFO
INFO
INFO
INFO
INFO
INFO
INFO
Basisfotografi e/vaak gebruikte opties
De knop INFO kan worden gebruikt om te kiezen welke informatie en regelaars tijdens het fotograferen worden weergegeven.
1
Basisfotografi e/vaak gebruikte opties
Het informatiedisplay omschakelen
Druk op de knop INFO om de informatie te kiezen die tijdens het fotograferen wordt weergegeven.
INFO
ISO
200
L
N
HD
01:02:0301:02:03
P
3838
INFO
250250 F5.6
Weergave van overbelichte
en onderbelichte delen
WB/
Multi-weergave
ISO
200
250250 F5.6
0.00.0
P
Informatiedisplay aan
ISO
200
250250 F5.6
0.00.0
P
01:02:0301:02:03
INFO
ISO
200
L
N
HD
P
3838
*1
INFO
*2
0.00.0
250250 F5.6
Histogramweergave
Alleen beeldWaterpasweergave
*1 U kunt een compositieraster weergeven of kiezen welk soort raster wordt weergegeven
met [G/Info Settings] > [LV-Info]. g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
*2 Weergegeven wanneer [On] is geselecteerd voor [G/Info Settings] > [LV-Info].
g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
Opnameregelaars kiezen
Opnameopties kunnen worden weergegeven door op Q te drukken. U kunt de beschikbare weergavetypes kiezen met de optie [KControl Settings] in de custom­menu's (Blz. 81).
ART/SCN
Kunstfi ltermenu
ART 1
Pop Art
1
SCN 1 Portrait
7
Exit
Set
Exit
Motiefmenu
P/A/S/M
WB Auto
AUTOAUTO
AUTOAUTO
P
Live control
* Kan worden weergegeven met [KControl Settings].
32
NL
INFO INFOINFO
WB Auto
AUTOAUTO
AUTOAUTO
Set
P
Live control*
INFO
IS OFFIS OFF
AUTO
AUTOAUTOAUTO
AUTO
AUTOAUTOAUTO
WBWB
Metering
j
WB
WBWBWB
WB
WBWBWB
4:3
L
F
HD
ISO
WB
AUTO
AUTO
AUTO
4:3
mall
Super Fine
+RAW+RAW
P
250250 F5.6
Superbedieningspaneel*
IS OFFIS OFF
WB
WBWBWB
AUTO
AUTOAUTOAUTO
AUTO
AUTOAUTOAUTO
L
WBWB
Metering
j
WB
WBWBWB
4:3
F
HD
ISO
WB
AUTO
AUTO
AUTO
mall
Super Fine
P
250250 F5.6
Superbedieningspaneel*
INFO
NORM
Off
3636
L
N
HD
01:02:0301:02:03
0.00.0
3838
INFOINFO
*2
-
0.3
0.0
+0.7+0.3
Set
*2
NORM
Off
4:3
+RAW+RAW
3636
Informatie weergeven tijdens afspelen
INFO
INFO
INFO
INFO
De knop INFO kan worden gebruikt om de informatie te kiezen die tijdens het afspelen wordt weergegeven.
Alleen beeld
×10×10
INFO
2011.05.0112:30 15
*
weergave (Blz. 25)
INFO
Vereenvoudigde
INFO
4:3
100-0015
L
N
2011.05.0112:30 15
Volledige weergave
INFO
(Blz. 25)
P
+2.0+2.0 45mm45mm
WB AUTO
ISO 400ISO 400
4:3
×10×10
F5.6F5.6
250250
±0.0±0.0
G±10G±10A±10A±10
AdobeAdobe
NaturalNatural
1/84032×3024
100-0015
L
N
INFOINFO
×10×10
1
Basisfotografi e/vaak gebruikte opties
Highlight
Shadow
1615
Lichtbakweergave
Weergave van overbelichte
*
en onderbelichte delen*
15
2011.05.0112:30 15
Histogramweergave
*
* Weergegeven wanneer [On] is geselecteerd voor [G/Info Settings] > [q Info].
g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
Histogramweergave
Een histogram weergeven waarop de verdeling van de helderheid in het beeld wordt getoond. De horizontale as toont de helderheid en de verticale as het aantal pixels bij elke helderheid in het beeld. Delen boven de bovengrens worden rood weergegeven, delen onder de ondergrens worden blauw weergegeven, en het deel dat met spotmeting werd gemeten, wordt groen weergegeven.
Weergave van overbelichte en onderbelichte delen
Delen boven de bovengrens voor de helderheid van het beeld worden rood weergegeven, delen onder de ondergrens blauw. [Histogram Settings]: g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
Lichtbakweergave
Twee beelden naast elkaar vergelijken. Druk op Q om het beeld te selecteren aan de andere kant van de monitor. Naast het aanpassen van de instellingen met [G/Info Settings] in de custom-menu's, dient u ook [mode2] te selecteren voor [q Close Up Mode]. g “De camera­instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
• Het basisbeeld wordt rechts weergegeven. Gebruik HI om een beeld te selecteren en druk op Q om het beeld naar links te verplaatsen. Het beeld dat u wilt vergelijken met het beeld links, kan rechts worden geselecteerd. Om een ander basisbeeld te kiezen, markeert u het rechterbeeld en drukt u op Q.
• Druk op U om in te zoomen op het huidige beeld. Gebruik de subregelaar om in of uit te zoomen
• Gebruik FGHI om andere delen van de foto weer te geven. Het weergegeven beeld wijzigt telkens als u op de knop INFO of U drukt.
INFO
of
U
INFO
of
U
INFO
of
U
2x
2x
2x
53 54
33
NL
Andere toepassingen voor de knop INFO
250250 F5.6
ISO
200
L
N
1
ISIS
P
01:02:0301:02:03
12341234
j
HD
00
+
2.0+2.0
00
+1+1
Witbalans met één knop
Om het dialoogvenster voor de witbalans met één knop weer te geven, drukt u op de knop INFO in het menu one-touch witbalans (Blz. 44).
1
Basisfotografi e/vaak gebruikte opties
Kleurtemperatuur
Om het dialoogvenster voor de kleurtemperatuur weer te geven, drukt u op de knop INFO in het custom-menu voor de witbalans (Blz. 43).
Weergavezoom
Om in of uit te zoomen op een beeld, drukt u op de knop U om de weergavezoom te starten, waarna u op de knop INFO drukt en FG gebruikt.
Toonregeling
De belichtingscorrectie, het diafragma en de sluitertijd kunnen worden aangepast door op de knop F te drukken. Het dialoogvenster voor de toonregeling kan worden opgeroepen door op de knop INFO te drukken nadat de knop F werd ingedrukt. U kunt vervolgens HI gebruiken om het toonniveau te kiezen. g “De helderheid wijzigen van overbelichte en onderbelichte delen“ (Blz. 40)
IS OFFIS OFF
j
11
4:3
L
Capture WB
Kelvin
WBWB
5400 K
WBWB
P
P
2x
F
HD
CWBCWB
22
11
IS OFFIS OFF
j
CWB
CWB
4:3
L
F
HD
CWBCWB
2211
Brandpuntsafstand
Om de brandpuntsafstand voor de beeldstabilisatie te kiezen, drukt u in het dialoogvenster voor de IS­modus op de knop INFO, waarna u FGHI of de regelaars gebruikt. g “Camerabewegingen beperken (beeldstabilisator)“ (Blz. 42)
Help
Help wordt automatisch gedurende twee seconden weergegeven nadat een item werd geselecteerd. Om de help uit te schakelen, drukt u op de knop INFO.
P
Shooting Menu 1
Card Setup
1
Reset/Myset
Delete all pictures in the
Picture Mode
2
memory card or format
D
the memory card.
Image Aspect
Focal Length
Auto
j
WB
WBWBWB AUTO
AUTOAUTOAUTO
4:3
L
F
HD
mmmm5050
j
4:3
Druk nogmaals op de knop INFO om de help weer in te schakelen.
34
NL
Back
Set
Standaard- of aangepaste instellingen herstellen
De camera-instellingen kunnen probleemloos worden hersteld naar een van de drie voorgeprogrammeerde instellingen.
Reset: Standaardinstellingen herstellen. Myset: Voorgeselecteerde instellingen herstellen voor de stand P, A, S of M. De
Snel Myset: Opgeslagen instellingen worden van kracht wanneer de knop Fn1 of R wordt
Reset-instellingen gebruiken
Selecteer [Reset/Myset] in het fotografeermenu W
1
(Blz. 107). Selecteer [Reset] en druk op Q.
2
Selecteer [Yes] en druk op Q.
3
Myset opslaan
Pas de instellingen aan om ze op te slaan.
1
Selecteer [Reset/Myset] in het fotografeermenu W (Blz. 107).
2
Selecteer de gewenste bestemming ([Myset1]–[Myset4]) en druk op I.
3
Selecteer [Set] en druk op Q.
4
g “Menulijst“ (Blz. 107)
Myset gebruiken
Selecteer [Reset/Myset] in het
1
fotografeermenu W (Blz. 107).
Selecteer de gewenste instellingen
2
([Myset1]–[Myset4]) en druk op Q. Selecteer [Set] en druk op Q.
3
fotografeerstand wijzigt niet. Tot vier reeksen voorgeselecteerde instellingen kunnen worden opgeslagen.
ingedrukt. De fotografeerstand wordt aangepast aan de preset-instellingen.
Reset/Myset
Reset Myset1 Myset2 Myset3 Myset4 Set
• Markeer [Reset] en druk op I om het resettype te
kiezen. Om alle instellingen behalve de tijd en de datum te resetten, markeert u [Full] en drukt u op Q. g “Menulijst“ (Blz. 107)
• [Set] verschijnt naast de bestemmingen ([Myset1]–[Myset4]) waarin reeds instellingen zijn opgeslagen. Door [Set] nogmaals te selecteren, overschrijft u de vastgelegde instelling.
• Selecteer [Reset] om het vastleggen te annuleren.
Back
Reset/Myset
Reset Myset1 Myset2 Myset3 Myset4 Set
Back
Basic
Basic
Set Set Set
Set
Set Set Set
Set
1
Basisfotografi e/vaak gebruikte opties
NL
35
Een scherpstelstand selecteren (AF-stand)
Selecteer een scherpstelmethode (scherpstelstand).
Geef live control weer (Blz. 20) en selecteer
1
de AF-stand met FG. Selecteer een optie met HI en druk op Q.
2
1
Basisfotografi e/vaak gebruikte opties
• De geselecteerde AF-stand wordt weergegeven op de monitor.
De camera stelt één keer scherp wanneer de ontspanknop
S-AF (één keer scherpstellen)
half ingedrukt wordt. Zodra de camera heeft scherpgesteld, hoort u een pieptoon en lichten het AF-bevestigingsteken en het autofocusteken op. Deze methode is geschikt voor het fotograferen van niet of nauwelijks bewegende onderwerpen.
De camera herhaalt het scherpstellen terwijl de ontspanknop half ingedrukt blijft. Wanneer er op het onderwerp is scherpgesteld,
C-AF (continu scherpstellen)
licht het AF-bevestigingsteken op op de monitor en de pieptoon weerklinkt wanneer de scherpstelling de eerste en tweede keer wordt vergrendeld. Ook al beweegt het onderwerp of verandert u de compositie van de foto, de camera blijft bezig met scherpstellen.
• Four Thirds-lenzen stellen scherp met [S-AF].
Met deze functie
MF (handmatig scherpstellen)
S-AF+MF (de standen S-AF en MF gelijktijdig gebruiken)
kunt u handmatig scherpstellen op elk onderwerp.
Na de ontspanknop half te hebben ingedrukt om scherp te stellen in de stand [S-AF], kunt u de scherpstelring gebruiken om de scherpstelling handmatig bij te regelen.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen; de camera volgt het onderwerp en blijft erop scherpstellen zolang de
C-AF+TR
(AF tracking)
ontspanknop in deze positie wordt gehouden.
• Het AF-kader wordt rood weergegeven als de camera het onderwerp niet langer kan volgen. Laat de ontspanknop los, kadreer het onderwerp opnieuw en druk de ontspanknop half in.
• Four Thirds-lenzen stellen scherp met [S-AF].
Scherpstelring
S-AF
S-AF
S-AFS-AF
ISO
ISOISOISO
AUTO
AUTOAUTOAUTO
S-AFS-AFMFC-AFC-AF
RR
TR
Dichtbij
Single AF
S-AFS-AF
C-AFC-AF
MFMF
S-AF
S-AF
P
)
% Tips
• De opties [Rls Priority S] (Blz. 83) en [Rls Priority C] (Blz. 83) kunnen worden gebruikt om in te stellen of de sluiter kan worden ontspannen wanneer de camera niet kan scherpstellen.
• [MF Assist] (Blz. 82) kan worden gebruikt om de automatische zoomweergave te activeren wanneer er aan de scherpstelring wordt gedraaid.
• Met [Focus Ring] (Blz. 82) kunt u de draairichting van de scherpstelring wijzigen.
# Let op
• De camera kan mogelijk niet scherpstellen als het onderwerp schaars verlicht is, wordt verduisterd door nevel of rook of te weinig contrast vertoont.
36
NL
Een scherpstelkader selecteren (AF-kader)
Kies welke van de 35 AF-kaders worden gebruikt om automatisch scherp te stellen.
Druk op de knop P (H) om het AF-kader weer te geven.
1
Gebruik FGHI om de weergave van één kader te selecteren en
2
positioneer het AF-kader.
• De stand “Alle doelen“ wordt hersteld wanneer u de cursor van het scherm weg verplaatst.
• U kunt kiezen uit de volgende drie doeltypes. Druk op de knop INFO en gebruik FG.
All Targets Single Target Group Target
1
Basisfotografi e/vaak gebruikte opties
De camera kiest automatisch uit alle mogelijke scherpsteldoelen.
Selecteer het scherpsteldoel handmatig.
De camera kiest automatisch uit de doelen in de geselecteerde groep.
Scherpstelvergrendeling
Wanneer de camera niet kan scherpstellen op het gekozen onderwerp, selecteert u de stand single target en gebruikt u de scherpstelvergrendeling om scherp te stellen op een ander onderwerp dat zich ongeveer op dezelfde afstand bevindt.
In de stand [S-AF] plaatst u het AF-kader over het onderwerp en drukt
1
u de ontspanknop half in.
• Zorg ervoor dat het AF-bevestigingsteken oplicht.
• De scherpstelling vergrendelt terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, past u de compositie van
2
de foto aan, waarna u de ontspanknop helemaal indrukt.
• Wijzig de afstand tussen de camera en het onderwerp niet terwijl u de sluiterknop half ingedrukt houdt.
Autofocusveld snel selecteren
U kunt het geselecteerde AF-kader met de knoppen Fn1/Fn2 of R opslaan zodat u het snel opnieuw kunt oproepen.
• Selecteer het AF-kader met [P Set Home] (Blz. 82).
• Gebruik [U Function], [V Function] of [R Function] om deze functie toe te wijzen aan
de knop. [Button Function]: g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
Snel omschakelen tussen AF en MF
Met de knop Fn1/Fn2 of R kunt u [MF] omschakelen.
• Gebruik [U Function], [V Function] of [R Function] om deze functie toe te wijzen aan
de knop. [Button Function]: g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
NL
37
Zoomkader-AF/zoom-AF
Q
//U
U kunt inzoomen op een deel van het beeld wanneer de scherpstelling wordt aangepast. Door een hoge zoomverhouding te kiezen, kunt u de automatische scherpstelling gebruiken om scherp te stellen op een kleiner gebied dan hetgeen normaal door het AF-kader wordt aangegeven. U kunt het scherpsteldoel ook nauwkeuriger positioneren.
1
Basisfotografi e/vaak gebruikte opties
Q
U
(Ingedrukt houden)
U
ISO
200
0.00.0
250250 F5.6
Opnamescherm
Druk op de knop U om het zoomkader weer te geven.
1
• Wanneer de camera werd scherpgesteld met automatisch scherpstellen net voor de knop werd ingedrukt, wordt het zoomkader weergegeven in de huidige scherpstelpositie.
• Positioneer het zoomkader met FGHI.
• Druk op de knop INFO en gebruik FG om de zoomverhouding te kiezen.
U
ISO
200
Vergelijking tussen AF- en
01:02:0301:02:03
L
N
HD
3030
L
N
HD
01:02:0301:02:03
0.00.0
250250 F5.6
Zoomkader-AF Zoom-AF
zoomkaders
3030
U
5x
7x
10x
14x
Druk nogmaals op de knop U om in te zoomen op het zoomkader.
2
• Positioneer het zoomkader met FGHI.
• Druk op de knop INFO en gebruik FG om de zoomverhouding te kiezen.
Druk de ontspanknop half in om de autofocus te starten.
3
$ Opmerkingen
• Automatisch scherpstellen is beschikbaar en foto's kunnen worden gemaakt terwijl het zoomkader wordt weergegeven en terwijl wordt ingezoomd op de weergave doorheen de lens.
# Let op
• De zoom is alleen op de monitor zichtbaar en heeft geen invloed op de resulterende foto's.
38
NL
Gezichtsprioriteit-AF/pupilherkenning-AF
De camera detecteert gezichten en past de scherpstelling en digitale ESP aan.
Foto's maken met gezichtsprioriteit
Geef live control weer (Blz. 20) en selecteer de
1
gezichtsprioriteit met FG. Gebruik HI om een optie te selecteren en
2
druk op Q.
Gezichtsprioriteit uit Gezichtsprioriteit uit.
J
Gezichtsprioriteit aan Gezichtsprioriteit aan.
I
Gezichts- en
K
oogprioriteit aan
Gezichts- en rechter
L
oogprioriteit aan Gezichts- en linker
M
oogprioriteit aan
Het automatisch scherpstelsysteem selecteert de pupil van het oog dat zich het dichtst bij de camera bevindt voor gezichtsprioriteit-AF.
Het automatisch scherpstelsysteem selecteert de pupil van het rechteroog voor gezichtsprioriteit-AF.
Het automatisch scherpstelsysteem selecteert de pupil van het linkeroog voor gezichtsprioriteit-AF.
Face Priority On
P
ii iRiR iLiL
1
S-AFS-AF
S-AFS-AF
ISO
ISOISOISO AUTO
AUTOAUTOAUTO
Basisfotografi e/vaak gebruikte opties
RR
250250 F5.6
250250 F5.6
ii
L
HD
0.00.0
ii
0.00.0
01:02:0301:02:03
10231023
01:02:0301:02:03
10231023
L
HD
Richt de camera op het onderwerp.
3
• Als een gezicht wordt herkend, wordt dit aangegeven met een wit kader.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
4
• Wanneer de camera scherpstelt op het gezicht in het witte kader, wordt het kader groen.
• Als de camera de ogen van het onderwerp kan
ISO
200
P
ISO
200
detecteren, wordt een groen kader weergegeven rond het geselecteerde oog. (pupilherkenning-AF)
Druk de ontspanknop helemaal in om een opname te maken.
5
P
# Let op
• Gezichtsprioriteit wordt alleen toegepast op de eerste opname van elke reeks repeterende opnamen.
• Afhankelijk van het onderwerp is het mogelijk dat de camera het gezicht niet correct detecteert.
• In andere lichtmeetmethodes dan [p (digitale ESP-meting)], meet de camera de belichting voor de geselecteerde positie.
$ Opmerkingen
• Gezichtsprioriteit is ook beschikbaar in [MF]. Gezichten die door de camera worden herkend, worden aangeduid door witte kaders.
N
N
39
NL
De belichting regelen (belichtingscorrectie)
INFO
INFO
INFO
Druk op de knop F (F) en draai de functieknop of subregelaar om de belichting aan te passen. Kies positieve (“+“) waarden om beelden helderder te maken en negatieve (“–“) waarden om beelden donkerder te maken. De belichting kan worden aangepast tussen ±3 EV.
1
Basisfotografi e/vaak gebruikte opties
Negatief (–) Geen compensatie (0) Positief (+)
% Tips
• Het interval van de belichtingsaanpassing wijzigen. [EV Step]: g “De camera-instellingen
aanpassen“ (Blz. 81)
# Let op
• Belichtingscorrectie is niet mogelijk in de stand A, M of SCN.
Een voorbeeld bekijken van het effect van belichtingscorrectie en witbalans
Het effect van de belichtingscorrectie en witbalans kan worden gecontroleerd in het scherm met 4 beelden.
Selecteer [On] voor [G/Info Settings] >
1
[Multi View] in het c Custom-menu (Blz. 81).
-
0.3
Druk herhaaldelijk op de knop INFO om de
2
multi-weergave weer te geven.
• Deze functie is niet beschikbaar in de stand A, ART,
SCN of n.
Selecteer met HI de gewenste waarde en druk daarna op Q.
3
WB/
0.0
+0.7+0.3
Set
• Gebruik FG om te schakelen tussen de weergave met belichtingscorrectie en witbalans.
De helderheid wijzigen van overbelichte en onderbelichte delen
Om het dialoogvenster voor de toonregeling op te roepen, drukt u op de knop F (F) en drukt u op de knop INFO. Gebruik HI om een toonniveau te kiezen. Kies “laag“ om schaduwen donkerder te maken of “hoog“ om lichte partijen helderder te maken.
laag
INFO
00
Toonniveau:
00
+1+1
hoog
INFO
INFO
Belichtingscorrectie Toonniveau:
ISO
200
00
+
250250 F5.6
2.0+2.0
P
01:02:0301:02:03
1
ISIS
j
L
N
HD
12341234
40
NL
Kiezen hoe de camera de helderheid meet (meting)
U kunt kiezen hoe de camera de helderheid van het onderwerp meet.
Geef live control weer (Blz. 20) en selecteer
1
de meting met FG. Selecteer een optie met HI en druk op Q.
2
P
De camera meet de belichting in 324 delen van het kader
Digitale ESP-
p
meting
Lichtmeting met nadruk op het
H
centrum
Spotmeting
I
Spotmeting – bij
IHI
veel lichte partijen Spotmeting –
bij veel
ISH
schaduwpartijen
Druk de ontspanknop half in.
3
• Normaal begint de camera te meten wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt en wordt de scherpstelling vergrendeld zolang de ontspanknop in deze positie wordt gehouden.
en optimaliseert de belichting voor de huidige scène of (als een andere optie dan [OFF] is geselecteerd voor [I Face Priority]) het onderwerp van het portret. Deze methode wordt aanbevolen voor normaal fotograferen.
Deze meetmethode berekent het gemiddelde van de lichtniveaus van het onderwerp en de achtergrond, maar het centrum van het beeld telt hier zwaarder mee.
Kies deze optie om een klein gebied te meten (ongeveer 2% van het kader) en richt hierbij de camera op het object dat u wilt meten. De belichting wordt aangepast op basis van de helderheid van het gemeten punt.
Verhoogt de belichting van de spotmeting. Zorgt ervoor dat lichte onderwerpen licht worden weergegeven.
Verlaagt de belichting van de spotmeting. Zorgt ervoor dat donkere onderwerpen donker worden weergegeven.
S-AFS-AF
S-AFS-AF
ISO
ISOISOISO AUTO
AUTOAUTOAUTO
1
OFFOFF
HIHI SHSH
RR
Basisfotografi e/vaak gebruikte opties
ESP
Belichtingsvergrendeling (AE-lock)
Om de belichting te vergrendelen zonder de scherpstelling te vergrendelen, drukt u op de knop Fn1 of R. De belichtingsvergrendeling kan worden gebruikt wanneer u de scherpstelling en de belichting afzonderlijk wilt instellen terwijl u foto's opnieuw kadreert, of wanneer u een reeks foto's met dezelfde belichting wilt maken.
• Wijs AEL/AFL toe aan de knop Fn1 of R met [U Function] of [R Function].
ISO
400
AEL
P
AE-lock
250250 F5.6
0.00.0
De belichting wordt vergrendeld en een pictogram B wordt weergegeven wanneer de knop één keer wordt ingedrukt. Druk op de ontspanknop om een foto te maken.
• Druk nogmaals op de knop om AE-lock te annuleren.
% Tips
• De belichting vergrendelen terwijl de knop wordt ingedrukt. [AEL/AFL Memo]: AE-lock activeren met een ingestelde lichtmeetmethode. [AEL Metering]: g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
01:02:0301:02:03
L
N
HD
3838
41
NL
Camerabewegingen beperken (beeldstabilisator)
U kunt de camerabeweging beperken die zich kan voordoen als u foto's maakt wanneer er weinig licht is of wanneer u fotografeert bij een hoge vergroting.
Geef live control weer (Blz. 20) en selecteer de
1
beeldstabilisator met FG.
1
Basisfotografi e/vaak gebruikte opties
Selecteer een optie met HI en druk op Q.
2
IS Off Beeldstabilisator is uitgeschakeld.
J
Auto Beeldstabilisator is ingeschakeld.
e
De beeldstabilisatiefunctie wordt enkel toegepast op verticale
f
Vertical IS
(Y) camerabewegingen. Gebruik deze functie wanneer u de camera horizontaal pant.
De beeldstabilisatiefunctie wordt enkel toegepast op
g
Horizontal IS
horizontale (Z) camerabewegingen. Gebruik deze functie wanneer u de camera horizontaal pant met de camera in portretoriëntatie.
Een brandpuntsafstand kiezen (behalve voor Micro Four Thirds-/Four Thirds-lenzen)
Gebruik informatie over de brandpuntsafstand om camerabewegingen te verminderen bij het maken van foto's met andere lenzen dan Micro Four Thirds-lenzen of Four Thirds-lenzen.
1
Selecteer
het item [Image Stabilizer] in live
control (Blz. 20) en druk op de knop INFO. Selecteer met HI een brandpuntsafstand
2
en druk op Q.
• Kies een brandpuntsafstand tussen 8 mm en 1.000 mm.
• Kies de waarde die het dichtst aansluit bij de waarde die op de lens gedrukt staat.
P
P
Focal Length
Auto
Auto
j
WB
WBWBWB AUTO
AUTOAUTOAUTO
4:3
L
F
HD
mmmm5050
j
WB
WBWBWB AUTO
AUTOAUTOAUTO
4:3
L
F
HD
mmmm5050
# Let op
• De beeldstabilisator kan te grote camerabewegingen of camerabewegingen die optreden wanneer de sluitertijd op de langste tijd is ingesteld, niet corrigeren. In dergelijke gevallen dient u een statief te gebruiken.
• Als u een statief gebruikt, dient u [Image Stabilizer] in te stellen op [OFF].
• Als u een lens met een beeldstabilisatiefunctie gebruikt, schakelt u de beeldstabilisatiefunctie van de lens of van de camera uit.
• U hoort eventueel een werkingsgeluid of trilling als de beeldstabilisator wordt ingeschakeld.
• De beeldstabilisator wordt niet ingeschakeld bij sluitertijden van meer dan 2 seconden.
42
NL
Kleur aanpassen (witbalans)
De witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte objecten in beelden opgenomen door de camera er ook wit uitzien. In de meeste omstandigheden is [AUTO] geschikt, maar u kunt ook andere waarden selecteren op basis van de lichtbron wanneer u met [AUTO] niet de gewenste resultaten bereikt of u een bepaalde kleurtoon wilt oproepen in uw beelden.
Geef live control weer (Blz. 20) en selecteer de
1
witbalans met FG. Selecteer een optie met HI en druk op Q.
2
WB-stand
Witbalans automatisch instellen
Vooraf ingestelde witbalans
Witbalans met één knop
(Blz. 44)
Custom­witbalans
AUTO
5
N
O
1
>
n
P/Q
CWB
Kleur-
temperatuur
Geschikt voor de meeste lichtomstandigheden
k
(als op de monitor een witte beeldpartij zichtbaar is) Gebruik deze stand bij normaal fotograferen.
Voor buitenopnamen op een heldere dag, of voor
5.300K
7.500K
6.000K
meer rode tinten bij een een zonsondergang, of voor meer kleuren bij vuurwerk
Voor buitenopnamen in de schaduw op een heldere dag
Voor het fotograferen buiten op een bewolkte dag
3.000K Voor fotograferen bij gloeilamplicht
4.000K
Voor onderwerpen die door TL-licht worden verlicht
5.500K Voor fl itsopnamen
De bij one-
touch WB
ingestelde
kleur-
temperatuur.
2.000K –
14.000K
Kies wanneer een wit of grijs onderwerp kan worden gebruikt om de witbalans te meten en het onderwerp zich onder een gemengde verlichting bevindt of wordt belicht door een ongekend type fl itser of andere lichtbron.
Nadat u op de INFO-knop hebt gedrukt, gebruikt u de knoppen HI om een kleurtemperatuur te selecteren en drukt u vervolgens op Q.
WB Auto
AUTOAUTO
AUTOAUTO
P
Lichtomstandigheden
IS OFFIS OFF
j
WB
WBWBWB
WB
WBWBWB
AUTO
AUTOAUTOAUTO
AUTO
AUTOAUTOAUTO
4:3
L
HD
WBWB
1
Basisfotografi e/vaak gebruikte opties
F
Witbalans en kleurtemperatuur
Wanneer de temperatuur van een object toeneemt, licht het object eerst rood op en daarna blauw naarmate de temperatuur nog verder toeneemt. De kleurtemperatuur geeft op die manier de kleur van het licht weer door gebruik te maken van absolute temperaturen in graden K (kelvin).
• Fluorescerende lichtbronnen, die door witte stippen worden aangeduid op de bijgaande afbeelding, hebben kleuren die licht afwijken van de kleuren op de kleurtemperatuurschaal;
Roder Blauwer
Wit tl-licht
Warmwitte
gloei-lamp
Sfeerlicht
Bewolkt
Heldere dag
Intensief wit tl-licht
Schakering op
heldere dag
Daglicht tl-licht
de waarden die op de afbeelding worden getoond werden ter illustratie omgezet naar kleurtemperaturen.
NL
43
Witbalanscorrectie
Hiermee kunt u de instelling van Auto WB en Preset WB bijregelen.
Selecteer [WB] op het tabblad X van het c Custom-menu (Blz. 81).
1
Selecteer de optie die u wilt aanpassen en druk op I.
2
Selecteer een schuifbalk met HI en gebruik FG om de waarde in
3
1
Basisfotografi e/vaak gebruikte opties
te stellen.
De witbalans bijregelen in de richting A (amber/blauw)
Hogere waarden geven een “warmere“ (meer roodachtige) tint, terwijl lagere waarden een “koelere“ (meer blauwachtige) tint geven.
De witbalans bijregelen in de richting G (groen/magenta)
Hogere waarden geven een groenere tint, terwijl lagere waarden een meer purperachtige tint geven.
Druk op Q om de instellingen op te slaan en af te sluiten.
4
WB Preview
Back
% Tips
• Om een testfoto weer te geven die werd gemaakt met de geselecteerde waarde voor de
witbalans, drukt u op de knop R.
• Alle instellingen van de witbalans in één keer aanpassen. [All >]: g “De camera-
instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
Witbalans met één knop
Meet de witbalans door een blad papier of een ander wit object te kadreren bij de belichting die u zult gebruiken voor de uiteindelijke foto. Dit is handig als u een onderwerp niet alleen bij natuurlijk licht fotografeert, maar ook bij andere lichtbronnen met verschillende kleurtemperaturen.
Selecteer [P] of [Q] (witbalans met één kop 1 of 2) en druk op de
1
knop INFO.
Maak een foto van een stuk kleurloos papier (wit of grijs).
2
• Kadreer het object zodat dit de monitor vult en er geen schaduwen op zichtbaar zijn.
• Het scherm voor one-touch witbalans verschijnt.
Selecteer [Yes] en druk op Q.
3
• De nieuwe waarde wordt opgeslagen als een voorgeprogrammeerde witbalansoptie.
• De nieuwe waarde blijft opgeslagen tot de witbalans met één knop opnieuw wordt gemeten. De vastgelegde witbalans blijft bewaard als u de camera uitschakelt.
% Tips
• Als het onderwerp te licht, te donker of zichtbaar gekleurd is, wordt de melding “WB NG Retry“ weergegeven en wordt er geen waarde opgemeten. Corrigeer het probleem en herhaal de procedure vanaf stap 1.
Auto
G
+2A-
5
Set
44
NL
Verwerkingsopties (beeldeffecten)
Selecteer een beeldeffect en voer individuele aanpassingen uit voor contrast, scherpte en andere parameters. Wijzigingen aan elk beeldeffect worden afzonderlijk opgeslagen.
Selecteer [Picture Mode] in het
1
fotografeermenu W (Blz. 107). Selecteer een optie met FG en druk op Q.
2
Beeldeffecten
i-Enhance
h
Vivid Voor levendige kleuren.
i
Natural Voor natuurlijke kleuren.
j
Muted Voor afgevlakte tinten.
Z
Portrait Voor mooie huidtinten.
a
Monotone Voor zwart/wit-tinten.
Custom
Pop Art
j
Soft Focus
k
Pale&Light Color
l
Light Tone
m
Grainy Film
n
Pin Hole
o
Diorama
s
Cross Process
t
Gentle Sepia
u
Dramatic Tone
v
Voor indrukwekkende resultaten in overeenstemming met het motief.
Selecteer één beeldeffect, stel de parameters in en leg de instelling vast.
Kies een kunstfi lter en selecteer het gewenste effect.
Card Setup
1
Reset/Myset Picture Mode
2
D
Image Aspect
Back
Shooting Menu 1
Set
j
4:3
1
Basisfotografi e/vaak gebruikte opties
NL
45
Druk op I om de instellingen weer te geven voor de geselecteerde optie.
3
Contrast
Sharpness De beeldscherpte
1
Saturation De kleurdiepte van het beeld
Gradation De tint aanpassen (gradatie).
Basisfotografi e/vaak gebruikte opties
Auto
Normal
High Key Low Key
Effect
(i-Enhance)
B&W Filter
(Monotone)
N:Neutral
Ye:Yellow
Or:Orange
R:Red
G:Green
Pict. Tone
(Monotone)
N:Neutral
S:Sepia Sepia B:Blue Blauw P:Purple Purper G:Green Groen
Het verschil tussen lichte en donkere partijen
Deelt het beeld op in kleinere gebieden en bepaalt voor elke gebied afzonderlijk de helderheid. Dit werkt goed bij beelden waarin gebieden met een hoog contrast voorkomen zodat de lichte partijen te helder, en de donkere partijen te donker zouden worden.
Gebruik de stand [Normal] bij normaal fotograferen.
Gradatie bij een helder onderwerp.
Gradatie bij een donker onderwerp.
Voor het instellen van de mate waarin het effect wordt toegepast.
Voor zwart/wit-foto's. De fi lterkleur wordt lichter en de complementaire kleur wordt donkerder.
Hiermee creëert u een normale zwart/wit-foto.
Geeft mooi doortekende witte wolken tegen een helderblauwe lucht weer.
Accentueert de kleuren in blauwe luchten en zonsondergangen lichtjes.
Accentueert in sterke mate kleuren in blauwe luchten en de helderheid van karmozijnrood gebladerte.
Accentueert in sterke mate kleuren in rode lippen en groene bladeren.
Kleurt zwart/wit-beelden.
Hiermee creëert u een normale zwart/wit-foto.
hi-a
DDDD
DDDD
DD
DDDD
D
kk
kk
JK
k
kk
DD
DD
D
D
# Let op
• Veranderingen van het contrast hebben alleen effect bij de instelling [Normal].
46
NL
Kwaliteit van de opname (beeldkwaliteit)
Selecteer een beeldkwaliteit voor foto's en fi lms volgens het vooropgestelde doel, bijvoorbeeld herwerken op een computer of weergeven op het web.
De beeldkwaliteit instellen
LNMNS
N
Beeldkwaliteit
Applicatie
IS OFFIS OFF
AUTO
AUTOAUTOAUTO
4:3
3838
Geef live control weer (Blz. 20) en gebruik FG
1
om een beeldkwaliteit te kiezen voor fi lms of foto's. Selecteer een optie met HI en druk op Q.
2
4032x3024
L
F
RAWRAW
P
Beeldkwaliteit (stilstaande beelden)
Maak uw keuze uit RAW- en JPEG-modi (YF, YN, XN en WN). Kies een RAW+JPEG-optie om zowel een RAW- als een JPEG-beeld op te slaan bij elke opname. De JPEG-standen zijn een combinatie van resolutie (Y, X en W) en compressiefactor (SF, F, N en B). De beschikbare opties kunnen worden geselecteerd met de optie [K Set] in de custom-menu's. g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
Resolutie Compressiefactor
Naam
Y (groot)
Aantal pixels
4032×3024*
3200×2400
X (middel)
2560×1920*
1920×1440 1600×1200
1280×960*
W (klein)
1024×768
640×480
* Standaard.
• De grootte van [X] en [W] beelden kan worden geselecteerd met de optie [Pixel Count]
in de custom-menu's. g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
SF
(Super-
Fijn)
F
(Fijn)
N
(Normaal)B (Basis)
YSF YF* YN* YB
XSF XF XN* XB
WSF WF WN* WB
Afhankelijk van het gewenste printformaat
Voor kleine afdrukken en gebruik op websites
1
j
Basisfotografi e/vaak gebruikte opties
WB
WBWBWB
HD
RAW-beeldgegevens
Dit type (extensie “.ORF“) slaat onverwerkte beeldgegevens op voor latere verwerking. RAW-beeldgegevens kunnen niet worden weergegeven met andere camera's of software, en RAW-beelden kunnen niet worden geselecteerd om ze te printen. JPEG-kopieën van RAW-beelden kunnen met deze camera worden gemaakt. g “Foto's bewerken“ (Blz. 67)
NL
47
Beeldkwaliteiten (videobeelden)
Beeldkwaliteit Aantal pixels Beeldsnelheid Bestandsformaat Applicatie Full HD Fine Full HD Normal HD Fine HD Normal
HD
1
Basisfotografi e/vaak gebruikte opties
SD
• Afhankelijk van het type van het gebruikte kaartje kan de opname eindigen voor de
maximale lengte is bereikt.
*1 Individuele bestanden kunnen tot 4 GB groot zijn of een lengte hebben van maximaal
29 minuten. *2 Beeldsensorweergave ongeveer 30 fps. *3 De beeldsnelheid kan dalen wanneer een kunstfi lter wordt gebruikt. *4 Bestanden kunnen tot 2 GB groot zijn.
1920×1080
1920×1080
1280×720
1280×720
1280×720
640×480
*2
59,94i
*2
59,94i
59,94p
59,94p
Ca. 30 fps
*1
*3
AVCHD
Motion JPEG
*4
*2
*2
De beeldverhouding instellen
U kunt de breedte-hoogteverhouding (verhouding tussen horizontaal en verticaal) wijzigen als u foto's maakt met behulp van live bekijken. Afhankelijk van uw voorkeur kunt u de breedte-hoogteverhouding instellen op [4:3] (standaard), [16:9], [3:2], [6:6] of [3:4].
Geef live control weer (Blz. 20) en selecteer de breedte-hoogteverhouding
1
met FG. Selecteer met HI een breedte-hoogteverhouding en druk daarna op Q.
2
# Let op
• JPEG-beelden worden bijgesneden naargelang de geselecteerde breedte­hoogteverhouding; RAW-beelden daarentegen worden niet bijgesneden, maar worden opgeslagen met informatie over de geselecteerde breedte-hoogteverhouding.
• Wanneer RAW-beelden worden weergegeven, wordt de geselecteerde breedte­hoogteverhouding weergegeven.
% Tips
• Meer informatie over het bijsnijden van bestaande foto's of het wijzigen van de breedte­hoogteverhouding ervan, vindt u bij “Foto's bewerken“ (Blz. 67)
Voor weergave op AVCHD­apparaten.
Voor weergave of bewerking op een computer.
ISO-gevoeligheid
Door de ISO-gevoeligheid te verhogen, treedt er meer ruis (korrel) op in het beeld maar kunt u foto's nemen bij weinig ligt. De aanbevolen instelling in de meeste situaties is [AUTO]. Deze instelling start bij ISO 200 — een waarde voor een evenwichtige verhouding tussen ruis en dynamisch bereik — en past vervolgens de ISO-gevoeligheid aan afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Geef live control weer (Blz. 20) en selecteer de ISO-gevoeligheid met FG.
1
Selecteer een optie met HI en druk op Q.
2
48
NL
AUTO
200 – 12800 De gevoeligheid wordt ingesteld op de geselecteerde waarde.
De gevoeligheid wordt automatisch ingesteld aan de hand van de opnameomstandigheden.
% Tips
• De standaardwaarde en bovengrens voor automatische ISO-gevoeligheid kunnen worden ingesteld met [ISO-Auto Set]. De beschikbare opties voor ISO-gevoeligheid kunnen worden geselecteerd met [ISO Step]. De automatische gevoeligheid kan worden geactiveerd in de stand M met [ISO-Auto]. g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
Repeterende opnamen/de zelfontspanner gebruiken
Zolang de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, blijft de camera foto's nemen aan een snelheid van 3 frames per seconde (fps). Daarnaast kan ook de zelfontspanner worden gebruikt voor zelf- of groepsportretten of om cameratrillingen te vermijden wanneer de camera op een statief is bevestigd of op een andere manier vast is gezet.
Druk op de jY-knop (G) om het directmenu weer te geven.
1
Selecteer een optie met HI en druk op Q.
2
o
j
Y12s
Y2s
Enkelbeeld­opnamen
Repeterende opnamen
Zelfontspanner 12 SEC.
Zelfontspanner 2 SEC.
Telkens als u de ontspanknop indrukt, maakt de camera één foto (in de stand Fotograferen).
Foto's worden gemaakt met ongeveer 3 opnamen per seconde (fps) terwijl de ontspanknop helemaal is ingedrukt ([S-AF] of [MF] geselecteerd voor [AF Mode], Blz. 36)
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en helemaal om de timer te starten. De zelfontspanner-LED brandt eerst ongeveer 10 seconden continu, begint dan ongeveer 2 seconden lang te knipperen, en daarna wordt de foto gemaakt.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en helemaal om de timer te starten. De zelfontspanner-LED knippert ongeveer 2 seconden, en daarna wordt de foto gemaakt.
1
Basisfotografi e/vaak gebruikte opties
$ Opmerkingen
• Om de ingeschakelde zelfontspanner voortijdig te stoppen, drukt u op de jY-knop.
• Tijdens repeterende opnamen worden de scherpstelling, belichting en witbalans van de eerste opname (tijdens [S-AF], [MF]) vergrendeld.
# Let op
• Als tijdens repeterende opnamen de batterijspanningsindicator begint te knipperen, stopt de camera met fotograferen en begint de gemaakte foto's op te slaan op het geheugenkaartje. Als batterijvoeding te laag is, kan de camera misschien niet alle foto's opslaan.
• Bij fotograferen met de zelfontspanner kunt u de camera het beste op een statief zetten.
• Als u voor de camera gaat staan om de ontspanknop half in te drukken bij het gebruik van de zelfontspanner, is het mogelijk dat de foto onscherp is.
NL
49
2
Andere opnameopties
“Richten en fotograferen“ (stand P)
In de stand P past de camera automatisch de sluitertijd en het diafragma aan op basis van de helderheid van het onderwerp.
Stel de functieknop in op P.
1
2
Andere opnameopties
Maak foto's.
2
• De sluitertijd en het diafragma die door de camera werden geselecteerd, worden weergegeven op de monitor.
• Draai de functieknop (of subregelaar) voor een programma-aanpassing.
ISO
400
• Druk op de knop F (F) en draai de functieknop of subregelaar om de belichtingscorrectie aan te passen.
Stand
Fotograferen
P
Sluitertijd Diafragmawaarde
250250 F5.6
0.00.0
Programma-aanpassing (%)
In de standen P en ART kunt u de functieknop of subregelaar draaien om verschillende combinaties te kiezen van diafragma en sluitertijd zonder de belichting te wijzigen. Dit wordt “programma-aanpassing“ genoemd. “s“ verschijnt naast de fotografeerstand tijdens programma-aanpassing.
ISO
400
Om de programma-aanpassing te annuleren, draait u de functieknop of subregelaar in de tegengestelde richting tot “s“ niet langer wordt weergegeven.
# Let op
P
s
Programma-aanpassing
250250 F5.6
0.00.0
• Bij gebruik van een fl itser is er geen programma- aanpassing mogelijk.
# Let op
• De aanduidingen voor de sluitertijd en het diafragma knipperen als de camera geen optimale belichting kan verkrijgen. Zie “Waarschuwingsindicatie belichting“ (Blz. 103).
% Tips
• De rollen van de functieknop en subregelaar omwisselen. [Dial Function]: De functieknop en subregelaar worden geblokkeerd om toevallige wijzigingen aan de instellingen te voorkomen. [dLock]: g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
AF-teken
01:02:0301:02:03
L
N
HD
01:02:0301:02:03
3838
L
N
HD
3838
50
NL
Het diafragma instellen (diafragmavoorkeuzestand A)
In de stand A stelt u het diafragma in en past de camera automatisch de sluitertijd aan voor een optimale belichting.
Draai de functieknop naar A.
1
Draai de functieknop (of subregelaar) om het
2
diafragma te kiezen.
• Druk op de knop F (F) en draai de functieknop of
subregelaar om de belichtingscorrectie aan te passen.
Maak foto's.
3
• Een groter diafragma (lager f-nummer) vermindert de scherptediepte (het gebied voor of achter het scherpstelpunt waarop is scherpgesteld), waardoor de achtergrond waziger wordt weergegeven. Een kleiner diafragma (hoger f-nummer) verhoogt de scherptediepte.
ISO
400
A
250250 F5.6
Diafragmawaarde
+0.0+0.0
L
01:02:0301:02:03
2
Andere opnameopties
N
HD
3838
Bij een lagere diafragma­waarde (f-waarde)
Preview-functie
De knoppen Fn1/Fn2 en R kunnen worden gebruikt om de scherptediepte te bekijken. Als [Preview] toegewezen is aan een van deze knoppen met de optie [U Function], [V Function] of [R Function] in de custom-menu's, kunt u de knop ingedrukt houden om het diafragma te stoppen op de geselecteerde waarde en de scherptediepte (de afstand achter en voor het scherpstelpunt die scherp is) te bekijken op de monitor. [Button Function]: g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
Fn2-knop
R-knop
Fn1-knop
% Tips
• De rollen van de functieknop en subregelaar omwisselen. [Dial Function]:
g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
Bij een hogere diafragma­waarde (f-waarde)
NL
51
De sluitertijd instellen (sluitertijdvoorkeuzestand S)
In de stand S stelt u de sluitertijd in en past de camera automatisch het diafragma aan voor een optimale belichting.
Draai de functieknop naar S.
1
2
Andere opnameopties
Draai de functieknop (of subregelaar) om de
2
sluitertijd te kiezen.
• Druk op de knop F (F) en draai de functieknop of
subregelaar om de belichtingscorrectie aan te passen.
Maak foto's.
3
• Een korte sluitertijd kan een snelle actie “bevriezen“ zonder bewegingsonscherpte. Door een langere sluitertijd wordt een opgenomen snelle actie onscherp. Deze onscherpte roept het gevoel van een dynamische beweging op.
ISO
400
S
250250 F5.6
Sluitertijd
+0.0+0.0
01:02:0301:02:03
L
N
HD
3838
Korte sluitertijd
% Tips
• De rollen van de functieknop en subregelaar omwisselen. [Dial Function]:
g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
52
NL
Lange sluitertijd
Het diafragma en de sluitertijd instellen (handmatige stand M)
In de stand M stelt u zowel het diafragma als de sluitertijd in. Bij sluitertijd BULB blijft de sluiter open zolang de ontspanknop wordt ingedrukt.
Draai de functieknop naar M.
1
Draai de functieknop of subregelaar om de sluitertijd en het diafragma
2
te kiezen.
• Draai de functieknop om de sluitertijd te kiezen en de subregelaar om het diafragma te kiezen.
• Om de pendelknop te gebruiken om de sluitertijd en het diafragma aan te passen, drukt u eerst op de knop F (F), waarna u HI gebruikt om het diafragma te selecteren en FG om de sluitertijd te kiezen.
• De sluitertijd kan worden ingesteld tussen 1/4.000 – 60 sec. of [BULB].
Maak foto's.
3
# Let op
• Belichtingscorrectie is niet mogelijk in de stand M.
Kiezen wanneer de belichting wordt beëindigd (tijdopname)
Bij een tijdopname maakt u een foto waarbij de sluiter open blijft staan zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. Bepaal het einde van de belichting in functie van het onderwerp. Gebruik deze functie voor nachtlandschappen en vuurwerk. Stel de sluitersnelheid in op [BULB] in de stand M.
• [BULB] wordt weergegeven op de monitor.
% Tips
• De rollen van de functieknop en subregelaar omwisselen. [Dial Function]: Om een tijdopname automatisch te stoppen na een bepaalde tijdsperiode. [Bulb Timer]: Om tijdens fotograferen met handmatig scherpstellen de scherpstelling te vergrendelen. [Bulb Focusing]: g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
# Let op
• Om onscherpte te vermijden tijdens tijdopnamen, plaatst u de camera op een statief en gebruikt u een afstandsbedieningskabel (Blz. 102).
• De volgende functies zijn niet beschikbaar tijdens tijdopnamen:
Repeterende opnamen/opnamen met de zelfontspanner/AE-bracketing/beeldstabilisator/ itser-bracketing
2
Andere opnameopties
Ruis in foto's
Tijdens het fotograferen met een lange sluitertijd kan er ruis op het scherm verschijnen. Deze verschijnselen kunnen optreden als in delen van het beeldopneemelement die normaliter niet aan licht worden blootgesteld, kleine elektrische stromen worden opgewekt die de temperatuur in het beeldopneemelement of in de elektronica van het beeldopneemelement doen stijgen. Dit kan ook gebeuren als u met een hoge ISO-waarde fotografeert bij extreem hoge omgevingstemperaturen. Om deze ruis te reduceren, activeert de camera de ruisonderdrukking. [Noise Reduct.]: g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
NL
53
Panorama’s fotograferen
Als u de bijgeleverde computersoftware hebt geïnstalleerd, kunt u de software gebruiken om beelden samen te voegen tot een panorama. g “OLYMPUS Viewer 2/[ib] gebruiken“ (Blz. 73)
Foto's maken voor een panorama
Draai de functieknop naar SCN.
1
2
Andere opnameopties
Selecteer [Panorama] en druk op Q.
2
Kies een panrichting met FGHI.
3
Maak een foto en gebruik hierbij de hulplijnen
4
om de foto te kadreren.
• De scherpstelling, belichting en andere instellingen worden vergrendeld op de waardes van de eerste opname.
Maak de resterende foto's en zorg ervoor dat de hulplijnen telkens
5
overlappen met de voorgaande foto.
ISO
200
M
250250 F5.6 38
[ 2 ]
Exit Exit
ISO
200
M
250250 F5.6 38
[ 3 ]
• Een panorama kan tot 10 beelden bevatten. Na de tiende opname wordt een waarschuwingsteken (g) weergegeven.
Druk na de laatste opname op Q om de reeks te beëindigen.
6
# Let op
• Tijdens de panoramaopnamen wordt de opname die voor de positie-uitlijning werd gemaakt, niet weergegeven. Maak de compositie zo dat de overlappende beelden elkaar binnen de frames overlappen en gebruik daarbij de frames of andere weergavetekens in de beelden als leidraad.
$ Opmerkingen
• Door op Q te drukken voordat u de eerste opname hebt gemaakt, komt u terug in het keuzemenu van het motiefprogramma. Door midden in de opnamen op Q te drukken, stopt de reeks panoramaopnamen en kunt u met de volgende verder gaan.
54
NL
3D-fotografi e
3D-foto's nemen. De resultaten kunnen worden weergegeven op toestellen die 3D-weergave ondersteunen. De cameramonitor kan niet worden gebruikt om beelden in 3D weer te geven.
Draai de functieknop naar SCN.
1
Selecteer [3D Photo] en druk op Q.
2
Druk op de ontspanknop om de eerste foto te
3
maken en houd de ontspanknop in deze stand.
• De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld op de waarden voor de eerste opname.
Verplaats de camera horizontaal zonder hem te draaien, tot de eerste
4
Line up the image.
Cancel
opname boven uw onderwerp staat. De camera maakt de tweede opname automatisch.
• Pas de scherpstelling of de zoom niet aan.
• Als de camera de tweede opname niet automatisch maakt, of als u de ontspanknop loslaat voor de tweede opname werd gemaakt, drukt u de ontspanknop helemaal in.
De twee beelden worden automatisch gecombineerd.
5
• Als de camera de melding [3D photo was not created.] toont, neemt u de foto opnieuw. De twee opnamen worden in afzonderlijke bestanden opgeslagen.
# Let op
• Als u de zoom aanpast nadat de eerste foto werd gemaakt, wordt de eerste foto geannuleerd.
• De camera stelt alleen scherp op het onderwerp in het middelste scherpstelpunt.
• De resolutie ligt vast op 1920 × 1080
• 3D- en manuele scherpstellenzen kunnen niet worden gebruikt.
• Afhankelijk van de lens en de camera-instellingen is het 3D-effect mogelijk niet zichtbaar.
• De camera gaat tijdens 3D-fotografi e niet naar de sluimerstand.
• RAW-fotografi e is niet beschikbaar.
• De beelddekking is niet 100%.
$ Opmerkingen
• Om de foto na de eerste opname opnieuw te maken, drukt u op D. Druk op Q om de eerste opname op te slaan en af te sluiten zonder een 3D-beeld op te nemen.
2
Andere opnameopties
NL
55
Meerdere belichtingen opnemen in één beeld (meervoudige belichting)
Maak meerdere opnamen in één beeld met de momenteel voor de beeldkwaliteit geselecteerde optie.
Selecteer [Multiple Exposure] in het fotografeermenu X (Blz. 107).
1
Pas de instellingen aan.
2
2
Frame Selecteer [2f].
Andere opnameopties
Auto Gain
Bij de instelling [On] wordt de helderheid van elk beeld ingesteld op 1/2 en worden de beelden op elkaar geplaatst. Bij de instelling [Off] worden de beelden op elkaar geplaatst met de oorspronkelijke
Frame Auto Gain Overlay
Back
helderheid van elk beeld. Bij de instelling [On] kunt u bovenop
Overlay
een RAW-beeld dat op een kaartje is opgeslagen, verschillende foto's plaatsen en als een afzonderlijk beeld opslaan. Er wordt één foto gemaakt.
a wordt op de monitor weergegeven terwijl
meervoudige belichting van toepassing is.
Maak foto's.
3
a wordt groen weergegeven wanneer de opname start.
ISO
400
• Druk op D om de laatste opname te verwijderen.
• De vorige opname wordt boven het beeld geplaatst dat u door de lens ziet als referentie voor het kadreren van
P
de volgende opname.
% Tips
• 3 of meer beelden overlappen: Selecteer RAW voor [K] en gebruik de optie [Overlay]
om de opname met meervoudige belichting te herhalen.
• Meer informatie over het overlappen van RAW-beelden: g “Beeldoverlapping“ (Blz. 68)
# Let op
• De camera gaat niet naar de sluimerstand terwijl meervoudige belichting van toepassing is.
• Foto's die met andere camera's werden gemaakt, kunnen niet worden opgenomen in een meervoudige belichting.
• Als [Overlay] ingesteld is op [On], worden de beelden die worden weergegeven als een RAW­beeld wordt geselecteerd, ontwikkeld met de instellingen op het ogenblik van de opname.
• Om de fotografeerfuncties in te stellen, dient u eerst de functie meervoudige belichting te annuleren. Bepaalde functies kunnen niet worden ingesteld.
• Meervoudige belichting wordt in de volgende situaties automatisch geannuleerd vanaf de eerste foto.
De camera wordt uitgeschakeld/U drukt op de knop q/U drukt op de MENU-knop/ De fotografeerstand is ingesteld op een andere stand dan P, A, S, M/De batterij heeft geen vermogen meer/Er is een kabel aangesloten op de camera/U kunt schakelen tussen de monitor en de elektronische zoeker
• Wanneer een RAW-beeld geselecteerd is met [Overlay], wordt het JPEG-beeld weergegeven voor het beeld dat opgenomen is in JPEG+RAW.
• Wanneer u meerdere foto's maakt met de functie bracketing, wordt voorrang gegeven aan opnamen met meervoudige belichting. Terwijl het overlay-beeld wordt opgeslagen, wordt de functie bracketing teruggezet in de standaard fabrieksinstellingen.
56
NL
Multiple Exposure
0.00.0
250 F5.6
Off Off Off
Set
L
N
HD
01:02:0301:02:03
3838
Variërende instellingen bij een reeks foto's (bracketing)
Met “bracketing“ wordt bedoeld dat diverse instellingen automatisch voor een reeks opnamen of een reeks beelden worden gevarieerd rond de huidige waarde. Bracketing is beschikbaar in de standen P, A, S en M.
Selecteer [Bracketing] in het fotografeermenu X
1
(Blz. 107).
Kies een bracketingtype
2
0 wordt weergegeven op de monitor.
Shooting Menu 2
1
Image Stabilizer Bracketing
2
Multiple Exposure
w
#
RC Mode
Digital Tele-converter
Back
AE BKT WB BKT FL BKT ISO BKT ART BKT
Bracketing
A-- G--
oj/Y
Off
Off
0.0 Off Off
Set
--
--
--
--
2
Andere opnameopties
Back
Set
AE BKT (AE bracketing)
De camera varieert de belichting tussen 0.3 EV, 0.7 EV of 1.0 EV bij drie verschillende opnames. Bij enkelbeeldopnamen wordt er één opname gemaakt telkens wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, maar bij repeterende opnamen blijft de camera opnamen maken in deze volgorde terwijl de ontspanknop helemaal is ingedrukt: geen wijziging, negatief, positief. Aantal opnamen: 2, 3, 5 of 7
• De 0-indicator wordt groen tijdens bracketing.
• De camera past de belichting aan door het diafragma en
de sluitertijd (stand P), de sluitertijd (stand A en M) of het diafragma (stand S) te wijzigen.
• De camera past bracketing toe op de huidige geselecteerde waarde voor belichtingscorrectie.
• De grootte van de bracketingverhoging wijzigt naargelang
Back
AE BKT
WB BKT FL BKT ISO BKT ART BKT
Bracketing
Off
A-- G--
2f 0.3EV 2f 0.7EV 2f 1.0EV 3f 0.3EV 3f 0.7EV 3f 1.0EV
--
--
--
--
Set
de waarde ingesteld voor [EV Step]. g “De camera­instellingen aanpassen“ (Blz. 81).
WB BKT (WB-bracketing)
Op basis van één opname worden automatisch drie beelden met verschillende witbalans (aangepast in de opgegeven kleurrichtingen) gemaakt. Hierbij wordt gestart vanaf de huidige geselecteerde waarde voor de witbalans.
• De witbalans kan worden gewijzigd met 2, 4 of 6 stappen op de assen A – B (amber – blauw) en G – M (groen – magenta).
• De camera past bracketing toe op de huidige geselecteerde waarde voor witbalanscorrectie.
WB BKT
A-B G-M
3f 4Step 3f 4Step
• Als er onvoldoende ruimte is op het kaartje voor het geselecteerde aantal beelden, worden geen opnames gemaakt tijdens WB-bracketing.
Back Set
NL
57
FL BKT (FL-bracketing)
De camera varieert het fl itserniveau bij drie verschillende opnames (geen aanpassing bij de eerste opname, negatief bij de tweede en positief bij de derde). Bij enkelbeeldopnamen wordt er één opname gemaakt telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt; bij repeterende opnamen worden alle opnamen gemaakt terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt.
• De 0-indicator wordt groen tijdens bracketing.
• De grootte van de bracketingverhoging wijzigt naargelang
de waarde ingesteld voor [EV Step]. g “De camera­instellingen aanpassen“ (Blz. 81).
2
Andere opnameopties
ISO BKT (ISO-bracketing)
Back
AE BKT WB BKT
FL BKT
ISO BKT ART BKT
De camera varieert de gevoeligheid tussen 0.3 EV, 0.7 EV of 1.0 EV bij drie verschillende opnames (geen aanpassing bij de eerste opname, negatief bij de tweede en positief bij de derde). Hierbij wordt bracketing toegepast op de huidige gevoeligheidsinstelling (of als automatische gevoeligheid geselecteerd is, op de optimale gevoeligheidsinstelling) terwijl de sluitertijd en het diafragma vergrendeld blijven. Bij enkelbeeldopnamen wordt er één opname gemaakt telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt; bij repeterende opnamen worden alle opnamen gemaakt terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt.
• De grootte van de bracketingverhoging wijzigt niet naargelang de waarde ingesteld voor [ISO Step]. g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
• Bracketing wordt uitgevoerd, ongeacht de bovengrens die werd ingesteld met [ISO-Auto Set]. g “De camera-
AE BKT WB BKT FL BKT
ISO BKT
ART BKT
instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
Back
ART BKT (ART-bracketing)
Telkens wanneer de sluiter wordt ontspannen, legt de camera meerdere beelden vast, telkens met een verschillende kunstfi lterinstelling. U kunt kunstfi lter-bracketing voor elk beeldeffect afzonderlijk in- of uitschakelen.
• De opname kan enige tijd in beslag nemen.
• ART BKT kan niet worden gecombineerd met WB BKT of ISO BKT.
Pop Art
Pale&Light Color Light Tone Grainy Film Pin Hole Diorama
Back
Bracketing
Bracketing
ART BKT
Off 3f 0.3EV 3f 0.7EV 3f 1.0EV
Off 3f 0.3EV 3f 0.7EV 3f 1.0EV
Off
On
A-- G--
A-- G--
--
--
--
--
Set
--
--
--
--
Set
Off OffSoft Focus
Off Off Off Off Off
Set
Digitale zoom (digitale teleconverter)
De digitale teleconverter wordt gebruikt om in te zoomen voorbij de huidige zoomverhouding. De camera slaat de middelste uitsnede op. De zoom wordt met ongeveer 2× vergroot.
Selecteer [On] voor [Digital Tele-converter] in het fotografeermenu X
1
(Blz. 107). De weergave in de monitor wordt met een factor twee vergroot.
2
• Het onderwerp wordt vastgelegd zoals het op de monitor verschijnt.
# Let op
• Digitale zoom is niet beschikbaar bij meerdere belichtingen of wanneer T, s, f, w of m
is geselecteerd in de stand SCN.
• Wanneer een RAW-beeld wordt weergegeven, wordt het gedeelte dat op de monitor
58
zichtbaar is, weergegeven in een kader.
NL
3
Gebruik van de fl itser
De ingebouwde itser kan handmatig naar wens worden ingesteld. De ingebouwde itser kan in heel wat verschillende opnameomstandigheden worden gebruikt.
Een fl itser gebruiken (fl itserfotografi e)
Druk op de fl itserschakelaar om de fl itser uit te klappen.
1
Druk op de knop # (I) om de opties weer te geven.
2
Selecteer met HI een fl itserfunctie en druk op Q.
3
• De beschikbare opties en de volgorde waarin deze worden weergegeven variëren
naargelang de fotografeerstand. g “Beschikbare fl itsstanden in de diverse fotografeerstanden“ (Blz. 104)
AUTO Autofl itsen
Invulfl itsen
#
Flitser uit De itser ontsteekt niet.
$
Flitsen met onderdrukken
#!
!/
#SLOW
!SLOW
#SLOW2/
2nd
Curtain
#FULL,
#1/4 enz.
van rode ogen
Trage synchronisatie (1e sluitergordijn)
Trage synchronisatie (1e sluitergordijn)/fl itsen met onderdrukken van rode ogen
Trage synchronisatie (2e sluitergordijn)
Manual
Bij weinig licht of tegenlicht ontsteekt de itser automatisch.
De fl itser ontsteekt altijd, ongeacht de lichtomstandigheden.
Met deze functie kunt u rode ogen vermijden. In de standen S en M zal de fl itser altijd fl itsen.
Trage sluitertijden worden gebruikt om een slecht verlichte achtergrond op te lichten.
Combineert een trage synchronisatie met onderdrukken van rode ogen.
De fl itser ontsteekt net voordat de sluiter dichtgaat om lichtsporen te creëren achter bewegende lichtbronnen.
Voor gebruikers die de voorkeur geven aan handmatige bediening.
3
Gebruik van de fl itser
Druk de ontspanknop helemaal in.
4
# Let op
• Bij [!/#!(fl itsen met onderdrukken van rode ogen)] duurt het na de inleidende fl itsen
ongeveer 1 seconde voordat de sluiter ontspant. Beweeg de camera niet zolang de opname niet is voltooid.
• [!/#!(fl itsen met onderdrukken van rode ogen)] werkt mogelijk niet effi ciënt bij bepaalde
opnameomstandigheden.
• Als de fl its ontsteekt, is de sluitertijd ingesteld op 1/180 sec. of korter. Als u met de invulfl itsen een onderwerp tegen een lichte achtergrond fotografeert, kan de achtergrond overbelicht zijn.
NL
59
Uitgangsvermogen van de fl its aanpassen (regelen van de fl itssterke)
Het uitgangsvermogen van de fl itser kan worden aangepast als u vindt dat uw onderwerp overbelicht is, of onderbelicht hoewel de belichting in de rest van het beeld in orde is.
Geef live control weer (Blz. 20) en selecteer het
1
item Regelen van de fl itssterkte met FG. Selecteer de correctiewaarde met HI en
2
druk op Q.
P
3
% Tips
Gebruik van de fl itser
• Informatie over fl itser-bracketing: g “FL BKT (FL-bracketing)“ (Blz. 58)
# Let op
• Dit werkt niet als de externe fl itser is ingesteld op MANUAL.
• Als u de fl itssterkte op de externe fl itser hebt ingesteld, wordt dit gecombineerd met de fl itssterkte-instelling van de camera.
• Als u [w+F] hebt ingesteld op [On], wordt de fl itssterktewaarde opgeteld bij de belichtingscorrectiewaarde. g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
Een externe fl itser gebruiken die werd ontworpen voor gebruik met deze camera
Optionele externe fl itsers die werden ontworpen om te gebruiken met deze camera ondersteunen een brede waaier aan opties voor fl itserfotografi e, waaronder automatische fl itsregeling, Super FP en draadloze fl itsbediening (Blz. 93).
Andere externe fl itsers
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het bevestigen van een externe itser die niet werd ontworpen voor gebruik met deze camera op de fl itserschoen van de camera:
• Als u een verouderde fl itser bevestigt die een stroom van meer dan 24 V doorgeeft aan het contactpunt van de fl itserschoen van de camera, zal dit de camera beschadigen.
• Als u een fl itser aansluit op de camera met contactpunten die niet beantwoorden aan de Olympus-specifi caties, kan dit de camera eveneens beschadigen.
• Gebruik dergelijke fl itsers alleen met de camera in de fotografeerstand M bij sluitertijden langer dan 1/180 sec. en bij een andere ISO-instelling dan [AUTO].
• De fl itsregeling kan alleen worden uitgevoerd door de fl itser handmatig in te stellen op de ISO-gevoeligheid en de diafragmawaarde die geselecteerd zijn met de camera. De helderheid van de fl itser kan worden geregeld door de ISO-gevoeligheid of het diafragma aan te passen.
• Gebruik een fl itser met een verlichtingshoek die geschikt is voor de lens. De verlichtingshoek wordt meestal uitgedrukt in equivalente brandpuntsafstanden van een kleinbeeldcamera.
S-AFS-AF
ISO
ISOISOISO
AUTO
AUTOAUTOAUTO
OFFOFF
0.0
00
RR
60
NL
4
Films opnemen en bekijken
Gebruik de knop R om HD- lms (High Defi nition) op te nemen met geluid. In de lmstand kunt u fi lms opnemen die gebruik maken van de beschikbare effecten in
de standen A en M.
De instellingen voor fi lmopnamen wijzigen
Effecten toevoegen aan een fi lm
Nadat u de stand n heeft geselecteerd, geeft
1
u live control (Blz. 20) weer en gebruikt u FG om de opnamestand te markeren.
Selecteer een stand met HI en druk op Q.
2
P
A
S
M
ART1 – ART10
De optimale diafragmawaarde wordt automatisch ingesteld overeenkomstig de helderheid van het onderwerp.
De weergave van de achtergrond wordt gewijzigd door de instelling van het diafragma. Gebruik de functieknop of subregelaar om het diafragma te kiezen.
De sluitertijd is van invloed op het uitzicht van het onderwerp. Gebruik de functieknop of subregelaar om de sluitertijd te selecteren. De sluitertijd kan worden ingesteld op waarden tussen 1/30 sec. en 1/4.000 sec.
U regelt het diafragma en de sluitertijd. Gebruik de subregelaar om het diafragma te kiezen en de functieknop om de sluitertijd te kiezen. De sluitertijd kan worden ingesteld op waarden tussen 1/30 sec. en 1/4.000 sec. De gevoeligheid kan handmatig worden ingesteld op een waarde tussen ISO 400 en 1600; automatische ISO-gevoeligheid is niet beschikbaar.
Films kunnen worden opgenomen met effecten uit de kunstfi lterstand. g “Kunstfi lters gebruiken“ (Blz. 16)
Program Auto
n
PP
AA SS MM
PP
IS OFFIS OFF
PP
PP
WB
WBWBWB
AUTO
AUTOAUTOAUTO
4
S-AFS-AF
ISO
ISOISOISO
AUTO
AUTOAUTOAUTO
Films opnemen en bekijken
HD
# Let op
• Als u een fi lm opneemt, kunt u de instellingen voor belichtingscorrectie, diafragmawaarde en sluitertijd niet wijzigen.
• Als [Image Stabilizer] geactiveerd is tijdens het opnemen van een fi lm, wordt het opgenomen beeld lichtjes vergroot. Zelfs als [Vertical IS] of [Horizontal IS] geselecteerd is, wordt de instelling voor [Auto] toegepast.
• Stabilisatie is niet mogelijk als de camerabeweging te groot is.
• Als u een lens met een beeldstabilisatiefunctie gebruikt, schakelt u de beeldstabilisatiefunctie van de lens of van de camera uit.
• Als de binnenzijde van de camera warm wordt, wordt de opname automatisch gestopt om de camera te beschermen.
• Bij sommige kunstfi lters is de werking van [C-AF] beperkt.
• Kaartjes met een SD speed class van 6 of hoger worden aanbevolen om fi lms op te nemen.
NL
61
Opties voor fi lmgeluid (geluid opnemen met fi lms)
Geef live control weer (Blz. 20) en selecteer
1
het item Movie R met FG. Schakel AAN/UIT met HI en druk op Q.
2
# Let op
• Als u geluid in een fi lm opneemt, kan het geluid van de lensactivering en van de camerawerking worden opgenomen. Indien gewenst kunnen deze geluiden onderdrukt worden door op te nemen met [AF Mode] ingesteld op [S-AF] of door het aantal keren dat u op de knoppen drukt te beperken.
• In de stand [ART7] (Diorama) worden geen geluiden opgenomen.
4
Films opnemen en bekijken
Films bekijken
RR
n
Movie R On
OFFOFF
ONON
ONON
RR
RR
Geef een fi lm weer in de enkelbeeldweergave
1
Movie
en druk op Q. Selecteer [Movie Play] met FG en druk op Q
2
om het afspelen te starten.
• De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd tijdens het afspelen van een fi lm:
Het afspelen pauzeren of hervatten.
• Terwijl het afspelen gepauzeerd is, drukt
u op F om het eerste beeld weer te geven en op G om het laatste beeld
Q
H/I
F/G
weer te geven. Druk op H I om één beeld door te spoelen of terug te spoelen. Houd deze knop ingedrukt om continu terug of door te spoelen.
Een fi lm doorspoelen of terugspoelen.
Het volume aanpassen.
Back
00:00:02/00:00:14
Verstreken tijd/ totale opnametijd
Movie Play
m
Erase
Set
% Tips
• Films opnemen met de ontspanknop: g “Films opnemen met de ontspanknop“ (Blz. 92)
• Lange fi lms opnemen (wanneer u niet hoeft op te nemen in HD): g “De beeldkwaliteit
instellen“ (Blz. 47)
• Windgeluid verminderen: g “Microfoonset (SEMA–1)“ (Blz. 102)
62
NL
5
q
q
q
Weergaveopties
Enkelbeeldweergave
Druk op de knop q om foto's schermvullend weer te geven.
q
q
100-0020
L
2011.05.0112:30 20
Beelden op
geheugenkaartje
• Om de opnamestand te verlaten, drukt u de ontspanknop half in.
N
2011.05.0112:30 15
4:3
aangesloten
q
ISO
400
100-0015
L
N
P
250250 F5.6
Stand FotograferenOLYMPUS PENPAL
L
N
HD
01:02:0301:02:03
0.00.0
3838
De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd tijdens schermvullende weergave.
H/I of j
D
U of r
G of q
INFO
R
Fn2
Q
Andere beelden bekijken.
Het huidige beeld wissen (Blz. 15).
Inzoomen op beelden. (Blz. 14).
Indexweergave bekijken.
Informatie bekijken over het huidige beeld (Blz. 33).
Foto's selecteren. Geselecteerde foto's worden weergegeven met v.
Het huidige beeld beveiligen (Blz. 15).
Geef de menu's weer.
JPEG Edit, RAW Data Edit, 0, R, Rotate, m, Erase
Indexweergave / kalenderweergave
Indexweergave
Druk op de knop G om meerdere beelden weer te geven in schermvullende weergave.
Kalenderweergave
Geef de eerste foto weer die op elke datum werd gemaakt.
5
Weergaveopties
NL
63
Q
U
100-0020
L
Enkelbeeld-
weergave
N
2011.05.0112:30 20
G/q
U/r
2011.05.0112:30 20
4 beelden
Indexweergave
G/q
U/r
2011.05.0112:30 20
2011.05.0112:30 20
9–100 beelden
G/q
Alleen items waarvoor [On] geselecteerd is, worden weergegeven. [G/Info Settings]: g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
G of q
U of r
5
Weergaveopties
F/G/H/I
of j
R
Verhoog het aantal beelden dat wordt weergegeven van 4 naar 9, 25 of 100. Druk nogmaals op G om de kalender weer te geven.
Verminder het aantal beelden dat wordt weergegeven van 100 naar 25, 9 of 4. Druk nogmaals op U om het huidige beeld schermvullend weer te geven.
Een foto selecteren.
Foto's selecteren. Geselecteerde foto's worden weergegeven met v.
Indexweergave
De menu's worden weergegeven.
Q
Kalenderweergave
Bekijk de foto's die op de geselecteerde datum werden gemaakt, in schermvullende weergave.
Weergavezoom (gezoomd weergeven)
Naast de normale vergrote weergave kunt u ook snel inzoomen op beelden en andere beelden bekijken met de huidige zoomverhouding (gezoomd bladeren) indien [mode 2] geselecteerd is voor [q Close Up Mode]. g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
U
U/
INFO
U/
INFO
Q/r/U
2011.5
Sun Mon Tue Wed Thu Fri Sat
25 26 27 28 29 30 1
25 26 27 28 29 30 1
2 3 4 5 6 7 8
2 3 4 5 6 7 8
9 10 11 12 13 14 15
9 10 11 12 13 14 15
16 17 18 19 20 21 22
16 17 18 19 20 21 22
23 24 25 26 27 28 29
23 24 25 26 27 28 29
30 31 1 2 3
30 31 1 2 3
Kalenderweergave
U/INFO
64
NL
100-0020
L
Enkelbeeld-
weergave
N
2011.05.0112:30 20
F/G/H/I
U
INFO
G of q
G/q
2x
Zoomkader
20
2x
Verschuiven
2x
Andere beelden bekijken
(gezoomd bladeren)
Gezoomd weergeven
Het zoomkader positioneren. Tijdens gezoomd bladeren gebruikt u HI om andere foto's te bekijken met de huidige zoomverhouding.
Bekijk het beeld met de geselecteerde zoomverhouding. Druk nogmaals om in te zoomen.
Kies tussen zoomkader, zoom verschuiven en gezoomd bladeren.
Terugkeren naar de enkelbeeldweergave.
20
Beelden selecteren
Selecteer meerdere foto’s die u wilt beveiligen of verwijderen. Druk op de knop R om de huidige foto te selecteren. De geselecteerde foto’s zijn gemarkeerd met v. Om v te verwijderen en de selectie van de foto op te heffen, drukt u nogmaals op de knop R.
• Meerdere foto's kunnen in de indexweergave worden geselecteerd.
2011.05.01 12:30 21
Alle beveiligingen annuleren
Met deze functie kunt de beveiliging van meerdere beelden in één keer annuleren.
Selecteer [Reset Protect] in het menu q (weergave) (Blz. 107).
1
Selecteer [Yes] en druk op Q.
2
Alle beelden wissen
Alle beelden op de geheugenkaart wissen.
Selecteer [Card Setup] in het fotografeermenu W (Blz. 107).
1
Selecteer [All Erase] en druk op Q.
2
• De optie [Format] (Blz. 99) kan worden gebruikt om niet-beeldgegevens te verwijderen.
Selecteer [Yes] en druk op Q.
3
Draaien
Instellen of foto's al dan niet worden gedraaid.
Geef de foto weer en druk op Q.
1
Selecteer [Rotate] en druk op Q.
2
Druk op F om het beeld linksom te draaien, G om het beeld rechtsom
3
te draaien; het beeld draait telkens wanneer u op de knop drukt.
• Druk op Q om de instellingen op te slaan en af te sluiten.
• Het gedraaide beeld wordt opgeslagen met de huidige oriëntatie.
• Films, 3D-foto's en beveiligde beelden kunnen niet worden gedraaid.
% Tips
• Als [On] geselecteerd is voor [R] (blz. 107) in het menu q (weergave), worden de beelden tijdens de weergave weergegeven in de nieuwe oriëntatie.
5
Weergaveopties
NL
65
Diashow
Hierbij worden de beelden die op het kaartje zijn opgeslagen, één voor één weergegeven.
Druk op Q tijdens de weergave en selecteer
1
de optie diashow.
Back
Pas de instellingen aan.
2
Start De diashow starten. Beelden worden in volgorde weergegeven,
BGM BGM (4 types) instellen of BGM instellen op [Off]. Effect* Kies de overgang tussen de beelden. Deze optie kan worden gebruikt
5
Weergaveopties
Slide Stel het type diashow in dat u wilt uitvoeren. Slide Interval Instellen hoe lang elke dia wordt weergegeven (2 tot 10 seconden). Movie Interval Selecteer [Full] om volledige lmclips op te nemen in de diashow
* Het enige effect dat voor fi lms beschikbaar is, is [Fade].
Selecteer [Start] en druk op Q.
3
• De diashow start.
• Druk op Q om de diashow te stoppen.
Volume
Druk op FG tijdens de diashow om het algemene volume van de luidspreker van de camera aan te passen. Druk op HI om de balans aan te passen tussen de achtergrondmuziek en het opgenomen geluid van foto's of fi lms.
te starten bij het huidige beeld.
wanneer diashows via HDMI worden weergegeven op externe apparaten.
en [Short] om alleen het inleidende deel van elke clip weer te geven.
JPEG
JPEG Edit
R
Rotate
m
<
Set
66
NL
Foto's bewerken
Een gemaakte foto kunt u bewerken en opslaan als een nieuwe foto.
Geef het te bewerken beeld weer en druk op Q.
1
• Als het beeld een RAW-beeld is, wordt [RAW Data Edit] weergegeven, en als het beeld een JPEG-beeld is, wordt [JPEG Edit] weergegeven. Als het beeld werd opgenomen in RAW+JPEG-indeling, wordt de kopie die wordt bewerkt, bepaald door uw keuze bij de optie [Edit].
Selecteer [RAW Data Edit] of [JPEG Edit] en druk op Q.
2
RAW Data Edit
Een JPEG-kopie maken van een RAW-beeld. De JPEG-kopie wordt verwerkt met de instellingen die momenteel in de camera zijn opgeslagen. Pas de camera-instellingen aan voor u deze optie kiest.
Kies uit de volgende opties: [Shadow Adj]: Maakt de schaduwpartijen lichter. [Redeye Fix]: Voor het corrigeren van rode ogen op fl itsopnamen. [P]: Gebruik de functieknop om de grootte van de uitsnede te kiezen en FGHI om de uitsnede te positioneren.
5
Weergaveopties
JPEG Edit
O
[Aspect]: Wijzigt de breedte-hoogteverhouding van beelden van 4:3 (standaard) naar [3:2], [16:9], [6:6] of [3:4]. Nadat u de breedte­hoogteverhouding heeft gewijzigd, gebruikt u de pendelknop om de positie van de uitsnede op te geven. [Black & White]: Hiermee maakt u een beeld zwart/wit. [Sepia]: Voor beelden in sepia-tinten. [Saturation]: Voor het instellen van de kleurdiepte. De kleurverzadiging aanpassen terwijl u de foto op het scherm bekijkt. [Q]: Om de foto te converteren naar 1280 × 960, 640 × 480 of 320 × 240 pixels. Beelden met een andere breedte-hoogteverhouding dan 4:3 (standaard) worden geconverteerd naar de beeldbestandsgrootte die hierbij het dichtst aanleunt. [e-Portrait]: De huid ziet er zachter en glanzender uit. Als gezichtsherkenning niet goed werkt, kunt u, afhankelijk van het beeld, eventueel niet corrigeren.
Set
# Let op
• Films en 3D-foto's kunnen niet worden bewerkt.
• Het is mogelijk dat de rode-ogen-correctie bij sommige foto's niet werkt.
• In de volgende gevallen kunt u een JPEG-beeld niet bewerken: Als het beeld is opgeslagen in het bestandstype RAW, als een beeld op een pc is bewerkt, als er onvoldoende ruimte is op de geheugenkaart, als de foto met een andere camera is gemaakt.
• Bij het wijzigen van het aantal pixels ([Q]) kunt u nooit een groter aantal pixels kiezen
dan dat van de originele opname.
• [P] en [Aspect] kunt u enkel gebruiken om beelden met een breedte-hoogteverhouding
4:3 (standaard) te bewerken.
NL
67
Beeldoverlapping
U kunt tot 3 RAW-beelden die met de camera werden gemaakt, op elkaar plaatsen en als een afzonderlijk beeld opslaan. Het beeld wordt opgeslagen met de beeldkwaliteit die ingesteld is op het ogenblik waarop het beeld wordt opgeslagen. (Als [RAW] geselecteerd is, wordt de kopie opgeslagen in het formaat [YN+RAW].)
Druk tijdens de weergave van een RAW-beeld op Q en selecteer
1
[Image Overlay]. Selecteer het aantal beelden in de overlapping en druk op de Q.
2
Gebruik FGHI om de RAW-beelden te kiezen
3
die zullen worden gebruikt in de overlapping en
RAW RAW RAW
druk op Q om deze te selecteren.
• Wanneer u het aantal beelden dat opgegeven is in stap 2 hebt geselecteerd, wordt de overlapping
5
Weergaveopties
weergegeven.
Pas de verhoging aan.
4
• Gebruik HI om een beeld te selecteren en FG om de verhoging aan te passen.
• De verhoging kan worden aangepast binnen het bereik
0.1 – 2.0. Controleer de resultaten op de monitor.
Druk op Q. Een dialoogvenster voor bevestiging wordt weergegeven;
5
RAW RAW RAW
Back
Back
selecteer [Yes] en druk op Q.
% Tips
• Om 4 of meer beelden te overlappen, slaat u het op elkaar geplaatste beeld op als een RAW-bestand en gebruikt u herhaaldelijk [Image Overlay].
Audio-opname
Image Overlay
RAW
Set
Image Overlay
×1.5×1.5×0.3 ×0.5
Set
U kunt een audio-opname (tot 30 sec. lang) toevoegen aan de huidige foto.
Geef het beeld weer waaraan u een audio-
1
opname wilt toevoegen en druk op Q.
• Audio-opname is niet mogelijk bij beveiligde beelden.
• Audio-opname is ook beschikbaar in het weergavemenu.
Selecteer [R] en druk op Q.
2
• Selecteer [No] om te annuleren zonder een opname toe te voegen.
Selecteer [R Start] en druk op Q om de opname
3
te starten.
• Om de opname halverwege te stoppen, drukt u op Q.
Druk op Q om de opname te beëindigen.
4
• Beelden met een audio-opname worden gemarkeerd met het pictogram H.
• Om een opname te wissen, selecteer u [Erase] in stap 2.
68
NL
JPEG
JPEG Edit
R
Rotate
m
<
Back Set
R
No
R
Start
Erase
Back Set
Camerabeelden weergeven op een televisie
Gebruik de bijgeleverde AV-kabel om opgenomen beelden op uw televisie weer te geven. U kunt beelden in high-defi nition weergeven op een HD-televisie door een in de handel verkrijgbare HDMI-minikabel te gebruiken om de camera en de televisie te verbinden.
Aansluiting met AV-kabel
Multiconnector
AV-kabel (meegeleverd)
Sluit de kabel aan op de video-ingang (geel) en de audio­ingang (wit) van de televisie.
Gebruik de camera om het type videosignaal te selecteren dat overeenkomt
1
met het videosignaal van de aangesloten televisie ([NTSC]/[PAL]).
• [Video Out]: g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
Verbind de televisie en de camera.
2
Schakel de televisie in en wijzig “INPUT“ in “VIDEO“ (een ingang die
3
verbonden is met de camera).
# Let op
• Zodra u de AV-kabel aansluit op de camera, schakelt de cameramonitor zichzelf uit.
• Druk op de knop q als u de verbinding via een AV-kabel uitvoert.
• Voor meer informatie over het wijzigen van de ingangsbron van de televisie, raadpleegt u de handleiding van de televisie.
• Afhankelijk van de instellingen van de televisie kunnen de weergegeven beelden en informatie bijgesneden zijn.
Aansluiting met een HDMI-minikabel
Aansluiten op de HDMI-connector op de televisie.
HDMI­miniconnector
5
Weergaveopties
HDMI-minikabel (verkrijgbaar in de handel)
NL
69
Sluit de camera met de HDMI-minikabel aan op de televisie.
1
Schakel de televisie in en schakel “INPUT“ naar “HDMI INPUT“.
2
Schakel de camera in.
3
# Let op
• Voor meer informatie over het wijzigen van de ingangsbron van de televisie, raadpleegt u de handleiding van de televisie.
• Gebruik een HDMI-minikabel die overeenkomt met de HDMI-miniconnector op de camera en de HDMI-connector op de televisie.
• Als de camera en de televisie verbonden zijn met zowel een AV-kabel als een HDMI-minikabel, heeft HDMI voorrang.
• Afhankelijk van de instellingen van de televisie kunnen de weergegeven beelden en informatie bijgesneden zijn.
• Als u een televisie via een HDMI-minikabel aansluit, kunt u het formaat van het digitale videosignaal selecteren. Kies een formaat dat overeenkomt met het ingangsformaat dat
5
Weergaveopties
op de televisie werd geselecteerd. [HDMI]: g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
1080i Er wordt voorrang gegeven aan 1080i HDMI-uitvoer.
720p Er wordt voorrang gegeven aan 720p HDMI-uitvoer.
480p/576p
• U kunt geen foto's of fi lms opnemen als de HDMI-kabel aangesloten is.
• Sluit de camera niet aan op andere HDMI-uitvoerapparaten. Hierdoor zou de camera beschadigd raken.
• HDMI-uitvoer is niet mogelijk als de camera via USB verbonden is met een computer of een printer.
De afstandsbediening van de tv gebruiken
De camera kan worden bediend met een afstandsbediening van een tv wanneer deze is aangesloten op een tv die HDMI-controle ondersteunt.
Selecteer [HDMI] op het tabblad U van het c custom-menu (Blz. 81).
1
Selecteer [HDMI Control] en kies [On].
2
Bedien de camera met de afstandsbediening van de tv.
3
• U kunt de camera bedienen door de bedieningsaanwijzingen te volgen die worden weergegeven op de tv.
• Tijdens de enkelbeeldweergave kunt u de informatieweergave weergeven of verbergen door op de “Rode“ knop te drukken, en kunt u de indexweergave weergeven of verbergen door op de “Groene“ knop te drukken.
• Sommige televisies ondersteunen niet alle functies.
480p/576p HDMI-uitvoer. 576p wordt gebruikt wanneer [PAL] geselecteerd is voor [Video Out].
70
NL
6
Beelden verzenden en ontvangen
De optionele OLYMPUS PENPAL kan worden gebruikt om foto's te uploaden naar of te ontvangen van Bluetooth-apparaten of andere camera's die aangesloten zijn op een OLYMPUS PENPAL. Op de website van OLYMPUS vindt u meer informatie over Bluetooth-apparaten. Voor u beelden verzendt of ontvangt, selecteert u [On] voor [c/# Menu Display] > [# Menu Display] om het accessoirepoortmenu toegankelijk te maken.
Beelden verzenden
Wijzig het formaat en verzend JPEG-beelden naar een ander apparaat. Voor u beelden verzendt, dient u na te gaan of het ontvangend apparaat ingesteld is om gegevens te ontvangen.
Geef de foto die u wilt verzenden, schermvullend weer en druk op Q.
1
Selecteer [Send A Picture] en druk op Q.
2
• Selecteer [Search] en druk op Q in het volgende
dialoogvenster. Bluetooth-apparaten binnen bereik, of in [Address Book] worden weergegeven.
JPEG
Send A Picture
Erase
6
Beelden verzenden en ontvangen
Back
Selecteer de bestemming en druk op Q.
3
• Het beeld wordt naar het ontvangstapparaat verzonden.
• Als u een PIN-code dient in te geven, voert u 0000 in
en drukt u op Q.
Cancel
Beelden ontvangen/een host toevoegen
Maak verbinding met het zendtoestel en haal de JPEG-beelden binnen.
Selecteer [OLYMPUS PENPAL Share] in het
1
tabblad A van het accessoirepoortmenu (Blz. 90) Selecteer [Please Wait] en druk op Q.
2
• Voer op het zendtoestel de bewerkingen uit om beelden te verzenden.
• De verzending start en het dialoogvenster [Receive Picture Request] verschijnt.
Selecteer [Accept] en druk op Q.
3
• Het beeld wordt overgezet naar de camera.
• Als u een PIN-code dient in te geven, voert u 0000 in en drukt u op Q.
% Tips
• Om de grootte aan te passen van beelden die u wilt verzenden of om te bepalen hoe lang de camera naar een bestemming zoekt: g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
Accessory Port Menu
1
OLYMPUS PENPAL Share OLYMPUS PENPAL Album
2
Electronic Viewfinder
c
#
Back
Cancel
Send Picture
Sending
Receive Picture
Receiving
Set
Set
71
NL
Het adresboek bewerken
De OLYMPUS PENPAL kan hostinformatie opslaan U kunt namen toewijzen aan hosts of hostinformatie verwijderen.
Selecteer [OLYMPUS PENPAL Share] in het
1
tabblad A van het accessoirepoortmenu (Blz. 90)
• Druk op I en selecteer [Address Book].
Accessory Port A
Please Wait Address Book My OLYMPUS PENPAL Picture Send Size
1
Back
Selecteer [Address List] en druk op Q.
2
• De naam van de bestaande hosts wordt weergegeven.
Selecteer de host die u wilt bewerken en druk op Q.
3
Hosts verwijderen
Selecteer [Yes] en druk op Q.
Hostinformatie bewerken
6
Druk op Q om hostinformatie weer te geven. Om de hostnaam te wijzigen, drukt u nogmaals
Beelden verzenden en ontvangen
op Q en past u de huidige naam aan in het daartoe bestemde dialoogvenster.
Albums aanmaken
U kunt de grootte van uw favoriete JPEG-foto's aanpassen en de foto's kopiëren naar een OLYMPUS PENPAL.
Geef de foto die u wilt kopiëren, schermvullend weer en druk op Q.
1
Selecteer [z] en druk op Q.
2
• Om beelden te kopiëren van een OLYMPUS PENPAL
naar het geheugenkaartje, selecteert u [y] en drukt u op Q.
Back
% Tips
• De grootte kiezen waarmee beelden worden gekopieerd. [Picture Copy Size]: Alle beelden van het geheugenkaartje kopiëren. [Copy All]: Albums verwijderen of formatteren. [Album Mem. Setup]: De beveiliging opheffen voor alle beelden in het album. [Reset Protect]: Albumstatus bekijken (omvang van resterend geheugen). [Album Mem. Usage]: g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
# Let op
• De OLYMPUS PENPAL kan alleen worden gebruikt in de regio waar deze werd aangeschaft. Afhankelijk van de regio kan het gebruik ervan een inbreuk betekenen op de voorschriften inzake radiogolven en kan het gebruik onderworpen zijn aan boetes.
Set
JPEG
Send A Picture
Erase
Set
72
NL
7
OLYMPUS Viewer 2/[ib] gebruiken
Windows
Plaats de bijgeleverde cd in het CD-ROM-station.
1
Windows XP
• Er verschijnt een “Setup“-dialoogvenster.
Windows Vista/Windows 7
• Er verschijnt een Autorun-dialoogvenster. Klik op “OLYMPUS Setup“ om het “Setup“-dialoogvenster weer te geven.
# Let op
• Als het dialoogvenster “Setup“ niet wordt weergegeven, selecteert u “My Computer“ (Windows XP) of “Computer“ (Windows Vista/Windows 7) uit het startmenu. Dubbelklik op het pictogram CD-ROM (OLYMPUS Setup) om het venster “OLYMPUS Setup“ te openen, en dubbelklik vervolgens op “LAUNCHER.EXE“.
• Als een dialoogvenster “User Account Control“ verschijnt, klikt u op “Ja“ of “Verder“.
Ga te werk volgens de aanwijzingen op het computerscherm.
2
# Let op
• Als niets wordt weergegeven op het scherm van de camera nadat de camera met de computer werd verbonden, kan de batterij leeg zijn. Gebruik een volledig opgeladen batterij.
7
OLYMPUS Viewer 2/[ib] gebruiken
USB-kabeltje
Kleiner contact
Multiconnector
Zoek dit teken.
USB-poort
# Let op
• Wanneer de camera via USB aangesloten is op een ander apparaat, verschijnt een bericht om een verbindingstype te kiezen. Selecteer [Storage].
Registreer uw Olympus-product.
3
• Klik op de knop “Registration“ en volg de instructies op het scherm.
Installeer OLYMPUS Viewer 2 en de [ib] computersoftware.
4
• Controleer de systeemvereisten voor u met de installatie begint.
• Klik op de knop “OLYMPUS Viewer 2“ of “OLYMPUS ib“ en volg de instructies op het scherm om de software te installeren.
NL
73
OLYMPUS Viewer 2
Besturingssysteem
Processor
RAM-geheugen 1 GB of meer (2 GB of meer aanbevolen) Vrije ruimte op de
harde schijf
Monitorinstellingen
[ib]
Besturingssysteem
Processor
RAM-geheugen
Vrije ruimte op de harde schijf
Monitorinstellingen
Grafi sche kaart Minstens 64 MB video RAM met DirectX 9 of latere versie.
7
• Zie online-help voor informatie over het gebruik van de software.
OLYMPUS Viewer 2/[ib] gebruiken
Windows XP (Service Pack 2 of een latere versie)/ Windows Vista/Windows 7
Pentium 4 1,3 GHz of beter (Pentium D 3,0 GHz of beter vereist voor fi lms)
1 GB of meer
1.024 × 768 pixels of meer Minstens 65.536 kleuren (16.770.000 kleuren aanbevolen)
Windows XP (Service Pack 2 of een latere versie)/ Windows Vista/Windows 7
Pentium 4 1,3 GHz of beter (Pentium D 3,0 GHz of beter vereist voor fi lms)
512 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen) (1 GB of meer vereist voor fi lms – 2 GB of meer aanbevolen)
1 GB of meer
1.024 × 768 pixels of meer Minstens 65.536 kleuren (16.770.000 kleuren aanbevolen)
Macintosh
Plaats de bijgeleverde cd in het CD-ROM-station.
1
• De inhoud van de schijf moet automatisch worden weergegeven in de Finder. Als dit niet het geval is, dubbelklikt u op het cd-pictogram op het bureaublad.
• Dubbelklik op het pictogram “Setup“ om het dialoogvenster “Setup“ weer te geven.
Installeer OLYMPUS Viewer 2.
2
• Controleer de systeemvereisten voor u met de installatie begint.
• Klik op de knop “OLYMPUS Viewer 2“ en volg de instructies op het scherm om de software te installeren.
OLYMPUS Viewer 2 Besturingssysteem Mac OS X v10.4.11–v10.6 Processor Intel Core Solo/Duo 1,5 GHz of beter RAM-geheugen 1 GB of meer (2 GB of meer aanbevolen) Vrije ruimte op
de harde schijf
Monitorinstellingen
74
NL
1 GB of meer
1.024 × 768 pixels of meer Minstens 32.000 kleuren (16.770.000 kleuren aanbevolen)
• Andere talen kunnen worden geselecteerd in het taalkeuzevak. Voor meer informatie over het gebruik van de software, raadpleegt u de online-help.
# Let op
• De AVCHD-indeling voor fi lmbestanden wordt niet ondersteund.
Foto's naar een computer kopiëren zonder OLYMPUS Viewer 2/[ib]
Uw camera voldoet aan de normen voor USB Mass Storage Class. U kunt beelden overbrengen naar een computer door de camera met het meegeleverde USB-kabeltje op een computer aan te sluiten. De volgende besturingssystemen ondersteunen de USB-aansluiting:
Windows: Windows XP Home Edition/
Macintosh: Mac OS X versie 10.3 of later
Schakel de camera uit en sluit deze aan op de computer.
1
• De plaats van de USB-poort is afhankelijk van het soort computer. Voor details raadpleegt u de handleiding van de computer.
Schakel de camera in.
2
• Het scherm voor het selecteren van de USB-verbinding wordt weergegeven.
Druk op FG om [Storage] te selecteren.
3
Druk op Q.
De computer herkent de camera als een nieuw apparaat.
4
Windows XP Professional/ Windows Vista/Windows 7
USB
Storage
MTP Print Exit
Set
# Let op
• Als u Windows Vista/Windows 7 gebruikt op uw computer, selecteert u [MTP] in stap 3 om Windows Photo Gallery te kunnen gebruiken.
• In de volgende werkomgevingen is een geslaagde gegevensoverdracht niet gegarandeerd, ook niet als de computer is uitgerust met een USB-poort.
Computers met nieuw geïnstalleerde USB-poort met uitbreidingskaartje, enzovoort. Computers zonder een af fabriek geïnstalleerd besturingssysteem en zelfgebouwde computers
• De bedieningselementen van de camera kunnen niet worden gebruikt terwijl de camera verbonden is met een computer.
• Als het dialoogvenster uit stap 2 niet wordt weergegeven wanneer de camera wordt aangesloten, selecteert u [Auto] voor [USB Mode] in de custom-menu's van de camera. g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
7
OLYMPUS Viewer 2/[ib] gebruiken
NL
75
8
Beelden printen
Printreservering (DPOF*)
U kunt digitale “printorders“ opslaan op het geheugenkaartje die aangeven welke foto's moeten worden afgedrukt en in welke oplage. U kunt dan de foto's printen in een printshop die DPOF ondersteunt of u kunt de foto's zelf printen door de camera rechtstreeks op een DPOF-printer aan te sluiten. Om een printorder aan te maken is een geheugenkaartje vereist.
* DPOF (Digital Print Order Format) is een standaard om de gegevens op te slaan die
een printer of printdienst nodig heeft om automatisch foto's te printen.
Een printorder aanmaken
Druk op Q tijdens het afspelen en selecteer [<].
1
m
1
Edit
2
<
Reset Protect
Playback Menu
Back
Selecteer [<] of [U] en druk op Q.
2
8
Beelden printen
Individuele foto's
Druk op HI om het beeld te selecteren waarvoor u een printreservering wilt instellen en druk op FG om het aantal prints in te stellen.
• Om een printreservering voor meerdere foto's in te
stellen, herhaalt u deze stap. Druk op Q wanneer alle gewenste foto's geselecteerd zijn.
Alle foto's
Selecteer [U] en druk op Q.
Selecteer de gewenste datumweergave en
3
druk op Q.
Nee
Date
Time
Selecteer [Set] en druk op Q.
4
De foto's worden zonder datum en tijd geprint. De foto's worden geprint met de datum van
fotograferen. De foto's worden geprint met het tijdstip
van fotograferen.
Back
Back Set
# Let op
• De camera kan niet worden gebruikt om printorders te wijzigen die met andere apparaten zijn aangemaakt. Als u een nieuw printorder aanmaakt, wist u eventuele bestaande printorders die aangemaakt zijn met andere apparaten.
• Het is mogelijk dat bepaalde printers of fotospeciaalzaken niet over alle functies beschikken.
• Een printorder kan geen 3D-foto's, RAW-beelden of fi lms bevatten.
• Als u afdrukken aanvraagt zonder digitaal printorder, dient u het bestandsnummer op te geven. Als u afdrukken aanvraagt via het beeldnummer, bestaat de kans dat de verkeerde foto's worden afgedrukt.
76
NL
Print Order Setting
<
ALL
X
No Date Time
Set
Set
Alle of geselecteerde foto's uit het printorder verwijderen
U kunt alle printreserveringsgegevens annuleren of alleen de gegevens voor geselecteerde foto's.
Druk op Q tijdens het afspelen en selecteer [<].
1
Selecteer [<] en druk op Q.
2
• Om alle foto's uit het printorder te verwijderen, selecteert u [Reset] en drukt u op Q. Om af te sluiten zonder alle foto's te verwijderen, selecteert u [Keep] en drukt u op Q.
Druk op HI om beelden te selecteren die u uit het printorder wilt
3
verwijderen.
• Gebruik G om het aantal prints in te stellen op 0. Druk op Q zodra u alle gewenste foto's uit het printorder heeft verwijderd.
Selecteer de gewenste datumweergave en druk op Q.
4
• Deze instelling wordt op alle beelden met printreserveringsgegevens toegepast.
Selecteer [Set] en druk op Q.
5
Direct printen (PictBridge)
Sluit u de camera met het USB-kabeltje aan op een voor PictBridge geschikte printer, dan kunt u de opgeslagen beelden rechtstreeks printen.
Sluit de camera met de meegeleverde USB-kabel aan op de computer
1
en schakel de camera in.
Multiconnector
Kleiner contact
8
Beelden printen
USB-poort
• Gebruik een volledig opgeladen batterij als u afdrukken wenst te maken.
• Als de camera wordt ingeschakeld, moet een dialoogvenster op de monitor verschijnen om een host te kiezen. Als dit niet het geval is, selecteert u [Auto] voor [USB Mode] in de custom-menu's van de camera. g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
Gebruik FG om [Print] te selecteren.
2
• [One Moment] verschijnt, gevolgd door een dialoogvenster om de printfunctie te selecteren.
• Als het scherm na een paar minuten niet verschijnt, koppelt u het USB-kabeltje los start u opnieuw vanaf stap 1.
Ga verder met “Printen volgens de specifi catie van de klant“ (Blz. 78).
USB-kabeltje
USB
Storage
MTP Print Exit
Set
# Let op
• 3D-foto's, RAW-beelden en fi lms kunnen niet worden geprint.
NL
77
Eenvoudig printen
Gebruik de camera om de foto die u wilt printen weer te geven voor u de printer via het USB-kabeltje aansluit.
Selecteer met HI de te printen foto's om deze op
1
de camera weer te geven. Druk op I.
2
• Het instelmenu voor het selecteren van de foto verschijnt als het printen is voltooid. Om een andere foto te printen, selecteert u met HI de gewenste foto en drukt u op Q.
• Om af te sluiten, koppelt u het USB-kabeltje los van de camera terwijl het instelmenu voor selecteren van de foto wordt weergegeven.
Easy Print Start PC/Custom Print
Printen volgens de specifi catie van de klant
Volg de bedieningsaanwijzingen op voor het instellen van een printoptie.
1
Printfunctie selecteren
Selecteer de manier van printen (printfunctie) De beschikbare printfuncties staan hieronder vermeld.
Print De geselecteerde foto's worden geprint.
All Print
8
Beelden printen
Multi Print
All Index Print een index van alle beelden die op het kaartje zijn opgeslagen.
Print Order
De eigenschappen van het printpapier instellen
Deze instelling varieert afhankelijk van het type printer. Als alleen de STANDAARD­instelling van de printer beschikbaar is, kunt u de instelling niet wijzigen.
Size Stelt het papierformaat in dat de printer ondersteunt.
Borderless
Pics/sheet
Alle foto's die opgeslagen zijn op het kaartje worden geprint. Elke foto wordt één keer geprint.
Print meerdere kopieën van dezelfde foto als afzonderlijke beelden op een enkel blad.
Print overeenkomstig de printreservering die u gemaakt heeft. Als er geen foto met printreservering bestaat, is deze functie niet beschikbaar.
Selecteert of de foto op een volledige pagina wordt geprint of binnen een blanco kader.
Selecteert het aantal beelden per blad. Dit verschijnt als u de functie [Multi Print] hebt geselecteerd.
78
NL
De beelden die u wilt printen selecteren
Selecteer de beelden die u wilt printen De geselecteerde foto's kunnen later worden geprint (reservering van een enkel beeld) of het beeld dat u geopend hebt kan rechtstreeks worden geprint.
Print de foto die nu wordt weergegeven. Als er een foto met een
Print (f)
Single Print (t)
More (u)
Printgegevens instellen
Selecteert of u printgegevens zoals de datum en het tijdstip of de bestandsnaam op de foto wilt afdrukken. Als de printfunctie ingesteld is op [All Print] en [Option Set] geselecteerd is, verschijnt de volgende optie.
<× Date Print de datum en het tijdstip die bij de foto zijn opgeslagen. File Name Print de bestandsnaam die bij het beeld is opgeslagen.
P
Als u de foto's die u wilt printen en de printgegevens hebt ingesteld,
2
[Single Print]-reservering bestaat, zal alleen deze gereserveerde foto worden geprint.
Maakt een printreservering voor de foto die nu wordt weergegeven. Als u na het maken van een [Single Print]-reservering deze printreservering ook op andere foto's wilt toepassen, selecteert u met HI de gewenste foto's.
Voor het instellen van het aantal prints en andere eigenschappen van de nu weergegeven foto, en of u deze wilt printen of niet. Hoe u dat doet, leest u in “Printgegevens instellen“ in de volgende paragraaf.
Voor het instellen van het aantal prints.
Snijdt het beeld uit voor het printen. Stel de grootte van de uitsnede in met de U- of G-knop en stel de positie van de uitsnede in met FGHI.
2011.05.01 12:30 15
Select Single Print Print More
123-3456
selecteert u [Print] en drukt u op Q.
• Om te stoppen en het printen te annuleren, drukt u op Q. Om het afdrukken te
hervatten, selecteert u [Continue].
Printen annuleren
Om het printen te annuleren, markeert u [Cancel] en drukt u op Q. Merk op dat wijzigingen aan het printorder verloren gaan; om het printen te annuleren en terug te keren naar de vorige stap, waar u wijzigingen kunt aanbrengen aan het huidige printorder, drukt u op MENU.
8
Beelden printen
NL
79
9
Camera-instellingen
Setup-menu
Gebruik het Setup-menu om de basisfuncties van de camera in te stellen. Voor meer informatie over hoe u de menulijsten gebruikt, raadpleegt u “De menu's gebruiken“ (Blz. 21).
Optie Beschrijving
X (Datum/ tijd instellen)
W
(Taal voor de monitor wijzigen)
i
(Helderheid van monitor aanpassen)
9
Camera-instellingen
Rec View Kies of foto's onmiddellijk na het opnemen worden weergegeven
c/# Menu Display
Firmware De rmwareversie van uw product verschijnt. Als u informatie gaat
Hiermee stelt u de klok van de camera in.
Voor de schermteksten en de foutmeldingen kunt u naast het Engels ook andere talen kiezen.
U kunt de helderheid en de kleurtemperatuur van de monitor aanpassen. De instelling van de kleurtemperatuur heeft enkel betrekking op de weergave van de monitor. Gebruik HI om j (kleurtemperatuur) of k (helderheid) te markeren en FG om de waarde aan te passen.
Druk op de knop INFO om te kiezen tussen [Natural] en [Vivid] voor de kleurweergave op de monitor. Voor informatie over het aanpassen van de helderheid en kleurtemperatuur van de elektronische zoeker raadpleegt u [EVF Adjust] (Blz. 90).
en hoe lang ze worden weergegeven. Dit is handig als u de foto die u zojuist heeft genomen even wilt controleren. Door de ontspanknop half in te drukken terwijl u de foto controleert, kunt u onmiddellijk doorgaan met fotograferen.
[1sec] – [20sec]: Hiermee selecteert u het aantal seconden dat
[Off]: De foto die op het kaartje wordt opgeslagen,
[Autoq]: Geeft de foto weer die wordt opgeslagen, en
Kies of u de custom-menu's dan wel het accessoirepoortmenu wilt weergeven.
inwinnen over uw camera of accessoires, of als u software wilt downloaden, moet u opgeven welke versie van elk van de producten u gebruikt.
de foto moet worden weergegeven. Dit kunt u instellen in stappen van 1 seconde.
wordt niet weergegeven.
schakelt daarna over naar de stand weergeven. Dit is handig om een opname te controleren en eventueel direct te wissen.
Natural
Back Set
Back
1
W
2
Rec View
c/#
Firmware
Setup Menu
Menu Display
-
2j+1
k
--.--.-- --:--X
English
j
±0 k±0
5sec
Set
g
7
81
80
NL
10
De camera-instellingen aanpassen
De camera-instellingen kunnen worden aangepast met de custom- en accessoiremenu's. Het c custom-menu wordt gebruikt om de camera-instellingen fi jn af te stemmen. Het # accessoirepoortmenu wordt gebruikt om de instellingen voor apparaten op de accessoirepoort aan te passen.
Voor u de custom-/accessoirepoortmenu's gebruikt
De custom- en accessoirepoortmenu’s zijn alleen beschikbaar wanneer de overeenkomstige optie is geselecteerd voor het item [c/# Menu Display] in het setup-menu.
Druk op de MENU-knop om de menu's weer te geven.
1
Selecteer het tabblad met het setup-menu d (Blz. 80) met FG en
2
druk op I. Selecteer [c/# Menu Display] met FG en
3
druk op I. Selecteer het gewenste menu met FG en
4
druk op I. Selecteer [On] met FG en druk op Q.
5
• Het geselecteerde menu wordt weergegeven.
c
Menu Display
On
Back
[c] tabblad
Q
Set
Back
c
Back
X
1
W
2
Rec View
c/#
Firmware
X
1
W
2
Rec View
c/#
Firmware
Setup Menu
Menu Display
Setup Menu
Menu Display
11.05.01 14:01 English
±0 k±0
j
5sec
Set
11.05.01 14:01 English
±0 k±0
j
5sec
Set
10
De camera-instellingen aanpassen
Custom-menuopties
R AF/MF
Optie Beschrijving AF Mode Kies de AF-stand. 36 Full-time AF Als [On] is geselecteerd, blijft de camera scherpstellen,
AF Area Kies de AF-kaderstand. 37 P Set Up
Reset Lens In de stand [On] wordt de scherpstelling van de lens steeds
Bulb Focusing Normaal wordt de scherpstelling vergrendeld tijdens de
ook als de ontspanknop niet half wordt ingedrukt.
Kies de rol van de functieknop, de subregelaar en de pendelkop tijdens de selectie van het AF-kader.
op oneindig gezet zodra u de camera uitschakelt.
belichting als handmatig scherpstellen (MF) geselecteerd is. Selecteer [On] om scherpstellen met de scherpstelring mogelijk te maken.
MENU c
R
g
NL
81
R AF/MF
Optie Beschrijving
Focus Ring U kunt kiezen wat voor
u de meest logische draairichting van de scherpstelring is.
)
MENU c
DichtbijDichtbij
)
R
g
MF Assist Selecteer [On] om automatisch het beeld te vergroten voor
P Set Home
AF Illuminat. Selecteer [Off] om de AF-verlichting uit te schakelen. I Face Priority
precieze scherpstelling als de scherpstelring naar de stand handmatig scherpstellen gedraaid is.
Kies de positie van het AF-kader die zal worden opgeslagen als de home-positie. p verschijnt op het scherm voor AF-kaderselectie terwijl u een home-positie kiest.
De camera geeft voorrang aan de gezichten of pupillen van menselijke onderwerpen tijdens het scherpstellen. De camera zoomt in op gezichten tijdens vergrote weergave.
S Button/Dial
Optie Beschrijving
AEL/AFL Wijs de scherpstelling of AE-vergrendeling toe aan de knop
AEL/AFL Memo Als [Off] is geselecteerd, wordt de belichting alleen
Button Function
10
De camera-instellingen aanpassen
U Function V Function R Function I Function G Function
Dial Function Kies de rol voor de functieknop en de subregelaar. U kunt
Dial Direction Kies de richting waarin de functieknop en de subregelaar
d Lock
Fn1 of R wanneer de functie van de knop is ingesteld op
[AEL/AFL].
vergrendeld terwijl de knop is ingedrukt. Kies de functie die aan de geselecteerde knop is
toegewezen. F, AEL/AFL, R REC, Preview, k, P Home, MF,
RAWK, Test Picture, Myset, Backlit LCD, IS Mode, Live Guide, Digital Tele-converter, Off
F, #, jY, ISO, WB, d Lock
de knop MENU ook gebruiken om de rotatierichting van de functieknop of subregelaar en de verplaatsingsrichting van de cursor te kiezen.
worden gedraaid om de sluitertijd of het diafragma aan te passen of om de cursor te verplaatsen.
Selecteer [On] om de functieknop en de subregelaar uit te schakelen in de fotografeerstand.
MENU c
39
S
g
88
41
89
82
NL
T Release
Optie Beschrijving Rls Priority S Als u [On] selecteert, kan de sluiter ontspannen worden,
Rls Priority C
zelfs als de camera niet scherpgesteld is. Deze optie kan afzonderlijk worden ingesteld voor de modi S-AF (Blz. 36) en C-AF (Blz. 36).
MENU c
T
g
U Disp/8/PC
Optie Beschrijving HDMI [HDMI Out]: Het type digitaal videosignaal selecteren als
Video Out Kies de videostandaard ([NTSC] of [PAL]) die in uw land of
G/Info Settings
KControl Settings
Picture Mode Settings
Histogram Settings
Mode Guide
Live View Boost Als [On] geselecteerd is, wordt er voorrang aan gegeven
ART LV Mode
een televisie wordt aangesloten via een HDMI-minikabel. [HDMI Control]: Selecteer [On] om de camera te kunnen bedienen met afstandsbedieningen voor televisies die HDMI-controle ondersteunen.
regio wordt gebruikt. Kies de informatie die wordt weergegeven als de knop INFO
wordt ingedrukt. [qInfo]: Kies de informatie die wordt weergegeven in schermvullende weergave. [LV-Info]: Kies de informatie die wordt weergegeven wanneer de camera zich in de opnamestand bevindt.
• Om richtlijnen voor het kader te kiezen uit [w], [x], [y]
of [X], selecteert u [Displayed Grid].
[G Settings]: Kies de informatie die wordt weergegeven in de index- en kalenderweergave.
Kies de regelaars die in elke opnamestand worden weergegeven.
Regelaars
Live Control (Blz. 20)
SCP (Blz. 91)
Live Guide (Blz. 18)
Art Menu
Scene Menu
Geef alleen het geselecteerde beeldeffect weer wanneer live control of het superbedieningspaneel wordt gebruikt om een beeldeffect te selecteren.
[Highlight]: Kies de onderste limiet voor de weergave van lichte partijen. [Shadow]: Kies de bovenste limiet voor de weergave van schaduwpartijen.
Kies [On] om hulp weer te geven voor de geselecteerde stand als de functieknop naar een nieuwe instelling wordt gedraaid.
om de beelden duidelijk zichtbaar te maken; de belichtingscorrectie en andere instellingen van de effecten zijn niet zichtbaar op de monitor.
[mode1]: Het fi ltereffect wordt altijd weergegeven. [mode 2]: Filtereffecten zijn niet zichtbaar op de monitor terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt. Kies voor een vloeiende weergave.
Stand Fotograferen
P/A/
A
S/M
On/Off On/Off On/Off On/Off
On/Off On/Off On/Off On/Off
On/Off
On/Off
On/Off
MENU c
ART SCN
U
g
70
69
32, 33,
64
32
33
10
10
De camera-instellingen aanpassen
NL
83
U Disp/8/PC
Optie Beschrijving
q Close Up Mode
Info Off Kies hoelang informatie wordt weergegeven. Backlit LCD Als gedurende de geselecteerde tijd geen handelingen
Sleep De camera wordt in de sluimerstand (energiebesparing)
8 (Piepgeluid)
Volume Het weergavevolume aanpassen. 15, 62,
USB Mode Kies een stand om de camera op een computer of printer aan
[mode1]: Druk op U om in te zoomen (maximaal 14 ×) en druk op G om uit te zoomen. [mode2]: Druk op U om het zoomkader weer te geven voor de opgegeven zoomverhouding. Druk nogmaals op U om in te zoomen.
worden uitgevoerd, wordt de achtergrondverlichting gedimd om de batterij te sparen. De achtergrondverlichting wordt niet gedimd als [Hold] geselecteerd is.
geschakeld als er gedurende de geselecteerde periode geen handelingen worden uitgevoerd. De camera kan opnieuw worden geactiveerd door de ontspanknop half in te drukken.
U kunt het piepgeluid, dat afgegeven wordt als de scherpstelling vergrendeld wordt, op [Off] zetten door op de ontspanknop te drukken.
te sluiten. Kies [Auto] om de opties voor de USB-modus weer te geven telkens wanneer de camera wordt aangesloten.
MENU c
U
g
14, 64
66
V Exp/p/ISO
Optie Beschrijving
EV Step Kies de omvang van de stappen die worden gebruikt
10
De camera-instellingen aanpassen
Lichtmeting Kies een lichtmeetmethode aan de hand van de scène. 41 AEL Metering Kies de metingsmethode die wordt gebruikt voor AE-lock
ISO Stel de ISO-gevoeligheid in. 48 ISO Step Selecteer de beschikbare stappen voor het kiezen van de
ISO-Auto Set
ISO-Auto Kies de opnamestanden waarin de ISO-gevoeligheid [Auto]
84
NL
bij het selecteren van de sluitertijd, het diafragma, de belichtingscorrectie en andere belichtingsparameters.
(Blz. 41). [Auto]: Gebruik de momenteel geselecteerde metingsmethode.
ISO-gevoeligheid. Kies de bovengrens en standaardwaarde die gebruikt wordt
voor de ISO-gevoeligheid als [Auto] geselecteerd is voor [ISO]. [High Limit]: Kies de bovengrens voor de automatische keuze van ISO-gevoeligheid. [Default]: Kies de standaardwaarde voor de automatische keuze van ISO-gevoeligheid.
beschikbaar is. [P/A/S]: De automatische keuze van ISO-gevoeligheid is beschikbaar in alle modi behalve M. De ISO-gevoeligheid is vastgezet op ISO 200 in stand M. [All]: De automatische keuze van ISO-gevoeligheid is beschikbaar in alle modi.
MENU c
V
g
Optie Beschrijving Bulb Timer U kunt voor tijdopnamen een maximumtijd instellen. Anti-shock z
Kies de tijd die er is tussen het indrukken van de ontspanknop en het ontspannen van de sluiter. Dit vermindert camerabewegingen ten gevolge van trillingen. Deze functie is handig voor bijvoorbeeld microscoopfotografi e en astrofotografi e. Dit is ook handig voor repeterende opnamen (Blz. 49) en fotografi e met de zelfontspanner (Blz. 49).
g
W #Custom
Optie Beschrijving
X-Sync.
#
Slow Limit
#
w+F
Kies de sluitertijd die wordt gebruikt als de fl its afgaat.
Kies de langste sluitertijd die beschikbaar is als er een fl its wordt gebruikt.
In de stand [On] wordt deze waarde opgeteld bij de waarde van de belichtingscorrectie en wordt de fl itssterkteregeling geactiveerd.
X K/Color/WB
Optie Beschrijving Noise Reduct. Hiermee reduceert u de ruis die optreedt bij erg lange
Noise Filter Kies de mate van ruisonderdrukking die toegepast wordt bij
WB Kies de stand voor witbalans. 43 All >
W Keep Warm Color
#+WB Color Space Hiermee kunt u selecteren hoe kleuren door de monitor
Shading Comp. Kies [On] om randverlichting te corrigeren naargelang het
sluitertijden. [Auto]: Ruisonderdrukking wordt alleen uitgevoerd bij lange sluitertijden. [On]: Bij elke opname wordt ruisonderdrukking toegepast. [Off]: Ruisonderdrukking uit.
• Met ruisonderdrukking is er ongeveer twee keer zoveel tijd nodig om het beeld op te nemen.
• De ruisonderdrukking wordt automatisch uitgeschakeld bij repeterende opnamen.
• Bij sommige lichtomstandigheden en onderwerpen werkt deze functie niet optimaal.
hoge ISO-gevoeligheden.
[All Set]: Gebruik dezelfde witbalanscorrectie in alle modi behalve [CWB]. [All Reset]: Stel de witbalanscorrectie in op 0 voor alle modi behalve [CWB].
Selecteer [Off] om “warme“ kleuren te elimineren uit foto's die bij gloeilamplicht werden genomen.
Pas de witbalans aan voor gebruik met een fl itser.
of printer worden weergegeven.
type lens.
• Voor teleconverters of tussenringen is er geen correctie.
• Er kan ruis zichtbaar zijn aan de randen van foto's die met een hoge ISO-gevoeligheid genomen zijn.
MENU c
MENU c
W
g
104
104
40, 60
X
g
53
10
De camera-instellingen aanpassen
NL
85
X K/Color/WB
Optie Beschrijving
K Set
Voor de beeldkwaliteit van JPEG-foto's hebt u keuze uit vier combinaties van resolutie en compressiefactor. De camera biedt keuze uit drie formaten en vier compressiefactoren voor elke combinatie.
JPEG-beeldkwaliteiten aanpassen
1) Gebruik HI om een
combinatie ([K1] – [K4]) te kiezen en verander met FG.
2) Druk op Q.
Back
Y
1
SF
Pixel Count
D
Set
2
F
X
W
CompressiefactorAantal pixels
MENU c
3
4
N
SF
W
F
Set
X
g
47
Pixel Count
Kies het aantal pixels voor beelden in [X]- en [W]-formaat.
1) Selecteer [Pixel Count] in het tabblad X van het c Custom-menu.
2) Selecteer [Xiddle] of [Wmall] en druk op I.
3) Kies een aantal pixels en druk op Q.
10
De camera-instellingen aanpassen
Y Record/Erase
Optie Beschrijving
Quick Erase Als u [On] selecteert, wordt het huidige beeld onmiddellijk
RAW+JPEG Erase Kies welke actie wordt uitgevoerd als u in de enkelbeeld-
File Name [Auto]: Zelfs als u een nieuw kaartje plaatst, worden de
86
NL
verwijderd als u op de D-knop drukt in de afspeelweergave.
weergave (Blz. 15) een foto verwijdert die opgenomen is met de instelling RAW+JPEG. [JPEG]: Alleen de JPEG-kopie wordt verwijderd. [RAW]: Alleen de RAW-kopie wordt verwijderd. [RAW+JPEG]: Beide kopieën worden verwijderd.
• Zowel de RAW- als JPEG-kopieën worden verwijderd wanneer geselecteerde beelden worden verwijderd of wanneer [All Erase] (Blz. 65) is geselecteerd.
bestandsnummers van het vorige kaartje aangehouden. Het nummeren van bestanden gaat voort vanaf het laatste nummer dat werd gebruikt of vanaf het hoogste nummer dat beschikbaar is op het kaartje. [Reset]: Als u een nieuwe kaartje plaatst, beginnen de mapnummers met 100 en de bestandsnaam met 0001. Als u een kaartje plaatst waarop al foto's staan, beginnen de bestandsnummers met het nummer dat volgt op het hoogste bestandsnummer dat al op het kaartje stond.
Back
Xiddle Wmall
Pixel Count
2560×1920
1280×960
MENU c
47
Set
Y
g
47
Y Record/Erase
MENU c
Optie Beschrijving
Edit Filename Kies hoe een naam aan beeldbestanden wordt gegeven
door het hierna grijs gemarkeerde gedeelte van de bestandsnaam te bewerken.
sRGB: Pmdd0000.jpg Pmdd AdobeRGB: _mdd0000.jpg mdd
Priority Set Kies de standaardkeuze ([Yes] of [No]) voor dialoogvensters
voor bevestiging.
dpi Setting Kies de printresolutie.
[Auto]: De printresolutie wordt automatisch geselecteerd aan de hand van de resolutie. [Custom]: Druk op I om een printresolutie te kiezen.
Copyright Settings Voeg de naam van de fotograaf en de eigenaar van het
auteursrecht toe aan nieuwe foto's. De naam kan tot 63 tekens lang zijn. [Copyright Info.]: Selecteer [On] om de naam van de fotograaf en de eigenaar van het auteursrecht op te nemen in de Exif­gegevens van nieuwe foto's. [Artist Name]: Voer de naam van de fotograaf in. [Copyright Name]: Voer de naam in van de eigenaar van het auteursrecht.
1) Markeer een teken 2 en druk op Q om het
gemarkeerde teken toe te voegen aan de naam 1.
2) Herhaal stap 1 om de
naam te vervolledigen, markeer vervolgens [END] en druk op Q.
• Om een teken te verwijderen, drukt u op de knop INFO om de cursor in het naamvak te plaatsen 1, markeer het teken en druk op D.
1
ABCDE
!”#$%&()*+, - . /
01234567’89: ; <=>?
@
ABCDEFGH I JK LMNO PQRSTU VWXYZ abcdef ghi j k lmnEND opqr s t uvwxyz
Cancel Set
Copyright Name
Delete
05/70
[]_
{}
2
Y
g
10
De camera-instellingen aanpassen
• OLYMPUS kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade ten gevolge van geschillen over het gebruik van [Copyright Settings]. Gebruik deze functie op uw eigen risico.
Z Movie
MENU c
Optie Beschrijving
nMode
Kies een stand om videobeelden op te nemen. Deze optie kan ook worden geselecteerd met live control.
Movie+Still Kies [On] om een foto op te nemen als het opnemen van
videobeelden stopt.
Movie R
Kies [Off] om videobeelden zonder geluid op te nemen. Deze optie kan ook worden geselecteerd met live control.
Z
g
61
92
62
NL
87
b K Utility
Optie Beschrijving
Pixel Mapping Met de functie Pixel Mapping kan de camera het
Exposure Shift Pas de optimale belichting afzonderlijk aan voor elke
8 Warning Level
Level Adjust Pas de hoek van de virtuele horizon aan.
Touch Screen Settings
Eye-Fi* Schakel het uploaden in of uit wanneer een Eye-Fi-kaartje
* Gebruik overeenkomstig de lokale voorschriften. In een vliegtuig en op andere plaatsen
waar het gebruik van draadloze apparaten verboden is, dient u het Eye-Fi-kaartje uit de camera te verwijderen of [Off] te selecteren voor [Eye-Fi Settings]. De camera ondersteunt de “eindeloze“ Eye-Fi-stand niet.
AEL/AFL
10
MENU c S [AEL/AFL]
De knoppen Fn1 en R kunnen worden gebruikt voor meting
De camera-instellingen aanpassen
of automatische scherpstelling. Kies een stand voor elke scherpstelstand.
AEL/AFL
Stand
modus1
S-AF
modus2 modus3 modus1 modus2
C-AF
modus3 modus4 modus1
MF
modus2 modus3
88
NL
beeldopneemelement en de beeldbewerkingfuncties controleren en bijstellen.
meetmethode.
• Dit beperkt het aantal opties voor de belichtingscorrectie in de geselecteerde richting.
• De effecten zijn niet zichtbaar op de monitor. Voor normale aanpassingen aan de belichting gebruikt u de belichtingscorrectie (Blz. 40).
Kies het batterijniveau waarop de waarschuwing 8 wordt weergegeven.
[Reset]: Herstel de standaardhoek. [Adjust]: Stel de virtuele horizon in op de huidige hoek van de camera.
Activeer het aanraakscherm. Kies [Off] om het aanraakscherm uit te schakelen.
wordt gebruikt.
Half indrukken Helemaal indrukken
Scherp-
stellen
S-AF
Vastgehouden
S-AF
– C-AF start C-AF start
Vastgehouden Vastgehouden Vastgehouden
Vastgehouden Vastgehouden
––
Vastgehouden
–––
Vastgehouden
Ontspanknopfunctie
Belichting
Scherp-
stellen
Vastgehouden Vastgehouden
Vastgehouden Vastgehouden
MENU c
S-AF AEL/AFL
mode1
AEL/S-AF
Half Way
ExposureFully
AEL
AEL
AFL
Back Set
Fn1-knop of
R-knop functie
Als u de AEL-/AFL-
knop ingedrukt houdt
Belichting
–––
Vastgehouden
S-AF
–––
Vastgehouden
S-AF
Scherp-
stellen
––
C-AF start
C-AF start
Belichting
Vastgehouden Vastgehouden
Vastgehouden Vastgehouden
Vastgehouden Vastgehouden
b
g
98
6
22
99
U Function, V Function, R Function
MENU c S [Button Function] [U Function]/SSiS[V Function]/[R Function]
U kunt de volgende functies toekennen aan de knoppen Fn1/Fn2 en R: De beschikbare opties zijn afhankelijk van de specifi eke knop.
F
AEL/AFL
R REC
Preview (elektronisch) Het diafragma wordt verlaagd naar de geselecteerde waarde
k
P Home
MF Druk op de knop om de handmatige scherpstelstand te
RAW K
Test Picture Om een foto te nemen en weer te geven op de monitor zonder
Myset1 – Myset4
Backlit LCD
IS Mode Pas de instellingen voor de beeldstabilisatie aan. Live Guide Druk op de knop om de livegidsen weer te geven. Digital Tele-converter Druk op de knop om de digitale zoom in of uit te schakelen. Off Er is geen functie toegekend aan de knop.
De belichtingscorrectie kan worden aangepast door de functieknop of subregelaar te draaien wanneer de knop is ingedrukt.
Druk op de knop Fn1 of R om de scherpstelling en belichting te vergrendelen.
Druk op de knop om een fi lm op te nemen. Als het opnemen van lms momenteel niet aan een knop is toegewezen, kunnen fi lms worden opgenomen door de functieknop naar n te draaien en op de ontspanknop te drukken.
terwijl de knop wordt ingedrukt (Blz. 51).
De camera meet de witbalans wanneer de knop wordt ingedrukt (Blz. 44).
Door op de knop te drukken, wordt de positie van het AF-kader geselecteerd die is opgeslagen met [P Set Home] (Blz. 82). De home-positie van het AF-kader wordt aangeduid met een p-pictogram. Druk nogmaals op de knop om naar de AF-kaderstand terug te keren. Als de camera wordt uitgeschakeld terwijl de home-positie geselecteerd is, wordt de home-positie teruggesteld.
selecteren. Druk nogmaals op de knop om de voordien geselecteerde AF-stand te herstellen.
Druk op de knop om te schakelen tussen de opnamestanden JPEG en RAW+JPEG.
deze op het kaartje op slaan, drukt u de ontspanknop in terwijl u de knop Fn1 of R indrukt.
Foto's die genomen zijn met de knop Fn1 of R ingedrukt, worden opgenomen met de instellingen die geselecteerd zijn voor [Reset/ Myset] (Blz. 35).
Druk op de knop Fn1/Fn2 of R om de monitor uit te schakelen. Dit is handig als u de elektronische zoeker gebruikt. Druk nogmaals op de knop om de monitor in te schakelen.
10
De camera-instellingen aanpassen
NL
89
Opties van het accessoirepoortmenu
A OLYMPUS PENPAL Share
Optie Beschrijving
Please Wait
Address Book
My OLYMPUS PENPAL
Picture Send Size
Ontvang beelden en voeg hosts toe aan het adresboek.
[Address List]: Bekijk de hosts die in het adresboek zijn opgeslagen. [New Pairing]: Voeg een host toe aan het adresboek. [Search Timer]: Kies hoelang de camera naar een host zoekt.
Geef informatie weer voor uw OLYMPUS PENPAL, zoals de naam, het adres en ondersteunde diensten. Druk op Q om de naam van het apparaat te bewerken.
Kies het formaat waarin beelden worden verzonden. [Size 1: Small]: Beelden worden verzonden in een formaat dat overeenkomt met 640 × 480. [Size 2: Large]: Beelden worden verzonden in een formaat dat overeenkomt met 1.920 × 1.440. [Size 3: Medium]: Beelden worden verzonden in een formaat dat overeenkomt met 1.280 × 960.
B OLYMPUS PENPAL Album
Optie Beschrijving
Copy All Alle beeld- en geluidsbestanden worden gekopieerd tussen het
Reset
10
Protect Album
De camera-instellingen aanpassen
Mem. Usage
Album Mem. Setup
Picture Copy Size
geheugenkaartje en OLYMPUS PENPAL. Van gekopieerde beelden wordt de grootte aangepast overeenkomstig de optie die werd geselecteerd voor de grootte van de beeldkopie.
Verwijder de bescherming van alle foto's in het OLYMPUS PENPAL­album.
Toon het aantal foto's dat zich momenteel in het album bevindt, en het aantal bijkomende foto's dat kan worden opgeslagen met [Size 2: Medium].
[All Erase]: Verwijder alle foto's in het album. [Format Album]: Formatteer het album. 72
Kies de grootte waarmee beelden worden gekopieerd. [Size 1: Large]: De grootte van gekopieerde beelden wordt niet aangepast. [Size 2: Medium]: Beelden worden gekopieerd met een grootte die overeenkomt met 1.920 × 1.440.
MENU #
MENU #
A
g
71
72
72
71
B
g
72
72
72
72
C Electronic View nder
90
Optie Beschrijving
EVF Adjust
NL
Pas de helderheid en de kleurtemperatuur van de elektronische zoeker aan. De geselecteerde kleurtemperatuur wordt ook gebruikt tijdens de weergave op de monitor. Gebruik HI om de kleurtemperatuur (j) of de helderheid (k) te selecteren, en gebruik FG om een waarde te kiezen tussen [+7] en [-7].
Back
MENU #
EVF Adjust
-
5j+2
Set
C
g
k
102
Het superbedieningspaneel gebruiken
De term “superbedieningspaneel“ verwijst naar het onderstaande scherm, dat opname­instellingen weergeeft samen met de optie die op dat moment voor elk van die instellingen gekozen is. Om het superbedieningspaneel te gebruiken, selecteert u [On] voor [KControl Settings] > [SCP] (Blz. 83). Om te kiezen tussen live control, superbedieningspaneel en andere weergaves, drukt u op Q terwijl de camera in de opnamestand geschakeld is en drukt u op de knop INFO om de verschillende weergaves te doorlopen.
NORM
6
7 8
9
3838
1
Recommended ISO
ISO
2
AUTO
3 4
AUTO
5
P
WB
AUTO
mall
Super Fine
250250 F5.6
4:3
+RAW+RAW
+
2.0+2.0
Off
0bced
a
Instellingen die kunnen worden aangepast met behulp van het superbedieningspaneel
1 Momenteel geselecteerde optie
2 ISO-gevoeligheid .........................Blz. 48
3 Repeterende opnamen/
zelfontspanner .............................Blz. 49
4 Flitserfunctie ................................Blz. 59
5 Flitssterkteregelaar ......................Blz. 60
6 Witbalans .....................................Blz. 43
Witbalanscorrectie .......................Blz. 44
7 Beeldeffecten ...............................Blz. 45
8 Scherpte N .................................Blz. 46
Contrast J ..................................Blz. 46
Verzadiging T ............................Blz. 46
Gradatie z..................................Blz. 46
Z&W-fi lter x................................Blz. 46
Fototint y ...................................Blz. 46
9 Kleurruimte ..................................Blz. 85
0 Gezichtsprioriteit ....................Blz. 39, 82
a Lichtmeetstand ............................Blz. 41
b Beeldrand ....................................Blz. 48
c Beeldkwaliteit ...............................Blz. 47
d AF-modus ....................................Blz. 36
AF-kader ......................................Blz. 37
e Beeldstabilisator ..........................Blz. 42
# Let op
• Niet weergegeven in de video-opnamestand.
In het superbedieningspaneel
1
selecteert u de gewenste instelling met FGHI en drukt u op Q.
• U kunt instellingen ook selecteren met de functieknop of subregelaar.
Selecteer een optie met HI en druk op Q.
2
• Herhaal stappen 1 en 2 indien nodig.
• De geselecteerde instellingen worden automatisch van kracht als er gedurende enkele seconden geen handeling wordt uitgevoerd.
Druk de ontspanknop half in om naar de opnamestand terug te keren.
3
Cursor
Recommended ISO
ISO
WB
AUTO
AUTO
AUTO
mall
Super Fine
P
250250 F5.6
ISO-A
200
200200 250250 320320 400400 500500 640640
AUTOAUTO
P
+RAW+RAW
4:3
10
De camera-instellingen aanpassen
NORM
Off
3838
91
NL
Films opnemen met de ontspanknop
Videobeelden worden meestal opgenomen met de knop R, maar de ontspanknop kan worden gebruikt als andere functies werden toegewezen aan zowel de knop Fn1, Fn2 als R.
Stel de functieknop in op n.
1
Druk de ontspanknop half in en stel scherp
2
op hetgeen u wenst op te nemen.
• Wanneer op het onderwerp scherpgesteld is, licht het AF-bevestigingsteken op.
AF-teken
Druk de ontspanknop half in om de
3
opname te starten.
REC licht op wanneer fi lm en geluid tegelijk worden opgenomen.
10
De camera-instellingen aanpassen
Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te beëindigen.
4
Een foto nemen als de fi lmopname eindigt
Selecteer [On] bij [Movie+Still] om een stilstaand beeld te nemen wanneer de fi lmopname beëindigd is. Deze functie is handig als u zowel een stilstaand beeld als de fi lm wenst op te nemen.
Selecteer [Movie+Still] op het tabblad Z van
1
het c Custom-Menu (Blz. 81). Selecteer [On] en druk op Q.
2
# Let op
• Deze optie is alleen beschikbaar als de ontspanknop wordt gebruikt om fi lms op te nemen.
n
250250 F5.6 00:21:38
n-weergavestand
n
Wordt rood weergegeven tijdens de opname
n
Mode
Movie+Still
R
Movie
Back
Custom I
HD
Beschikbare
opnametijd
00:02:18
Totale
opnametijd
P Off On
Set
92
NL
Flitserfotografi e met draadloze afstandsbediening
U kunt een externe fl itser die beschikt over een afstandsbedieningsstand en bestemd is voor gebruik met deze camera gebruiken voor draadloze fl itserfotografi e. De camera kan onafhankelijk tot drie groepen sturen, bestaande uit de ingebouwde fl itser en/of groepen externe fl itsers. Raadpleeg de documentatie die geleverd is bij de externe itser voor meer informatie.
Zet de externe fl itsers in de RC-stand en plaats ze zoals u wenst.
1
• Schakel elke fl itser in, druk op de knop MODE en selecteer de RC-stand.
• Selecteer een kanaal en groep voor elke fl itser.
Selecteer [On] voor [# RC Mode] in X Fotografeermenu 2 (Blz. 107).
2
• Het superbedieningspaneel schakelt over naar de RC-fl itsstand
• U kunt een weergave van het superbedieningspaneel kiezen door herhaaldelijk op de knop INFO te drukken.
• Selecteer een fl itsstand (merk op dat rode ogen onderdrukken niet beschikbaar is in de RC-stand).
Pas de instellingen voor elke groep aan in het superbedieningspaneel.
3
Groep
• Selecteer de fl itserfunctie en pas de fl itssterkte afzonderlijk aan voor elke groep. Voor MANUAL selecteert u de fl itssterkte.
Pas de instellingen aan voor de ingebouwde fl itser.
Druk op de knop #UP om de ingebouwde fl itser omhoog te laten springen.
4
• Nadat u heeft gecontroleerd of de ingebouwde en externe fl itsers opgeladen zijn,
A Mode
TTL
M
Off
TTL +3.0
P
250250 F5.6
Flitssterkte
+5.0 1/8
0.0
0.0
FlitssterkteFlitsregeling
Normale fl itser/Super FP-fl itser
• Selecteer Normaal fl itsen
LO
1
Ch
of Super FP-fl itsen.
Communicatie-lichtniveau
• Zet de lichtsterkte van het communicatiesignaal op [HI] (hoog), [MID]
3838
(medium) of [LO] (laag).
Kanaal
• Zet het communicatie­kanaal op hetzelfde kanaal dat u op de fl itser gebruikt.
maakt u een proefopname.
Bedieningsbereik van de draadloze fl itser
Plaats de draadloze fl itsers met de afstands- bedieningssensor gericht naar de camera. Op de afbeelding hiernaast wordt het bereik (bij benadering) weergegeven waarbinnen
50°
50°
100°100°
30°
30°
50°
50°
30°
30°
60°
60°
7m
5m
de fl itsers kunnen worden geplaatst. Het werkelijke bedieningsbereik varieert afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden.
# Let op
• Het is aan te bevelen één groep van maximaal drie externe fl itsers te gebruiken.
• Externe fl itsers kunnen niet langer dan 4 seconden worden gebruikt voor trage synchronisatie met tweede sluitergordijn of voor anti-shock-belichtingen.
• Als het onderwerp zich te dicht bij de camera bevindt, kunnen de stuurfl itsen van de ingebouwde fl itser de belichting beïnvloeden (dit effect kan worden beperkt door de intensiteit van de ingebouwde fl itser te verminderen met bijvoorbeeld een diffuser).
10
De camera-instellingen aanpassen
93
NL
11
Informatie
Fotografeertips en -informatie
De camera schakelt niet in, zelfs niet als batterijen zijn geplaatst
De batterij is niet volledig opgeladen
• Laad de batterij op met het laadapparaat.
De batterijen werken tijdelijk niet vanwege een te lage temperatuur.
• De batterijprestaties dalen bij lage temperaturen. Verwijder de batterij en warm deze op door hem een tijdje in uw zak te houden.
Er wordt geen opname gemaakt als de ontspanknop wordt ingedrukt.
De camera is automatisch uitgeschakeld
• De camera wordt automatisch in de sluimerstand geschakeld om de batterij minder te belasten als er geen handelingen worden uitgevoerd gedurende de opgegeven tijd. g [Sleep] (Blz. 13) Als er gedurende een ingestelde tijd (5 minuten) geen handelingen worden uitgevoerd nadat de camera overgeschakeld is naar de sluimerstand, wordt de camera automatisch uitgeschakeld.
De fl itser wordt opgeladen.
• Op de monitor knippert het symbool # als de batterij wordt opgeladen. Wacht tot het knipperen stopt en druk dan op de ontspanknop.
Kan niet scherpstellen
• De camera kan niet scherpstellen op onderwerpen die zich te dicht bij de camera bevinden of die niet geschikt zijn voor automatisch scherpstellen (het AF-teken knippert
11
Informatie
op de monitor). Vergroot de afstand tot het onderwerp of stel scherp op een onderwerp met veel contrast op dezelfde afstand van de camera als het gewenste onderwerp, kadreer de foto en maak de opname.
Onderwerpen waarop de camera moeilijk kan scherpstellen
Het kan moeilijk zijn om met autofocus in de volgende situaties scherp te stellen.
AF-teken knippert Deze onderwerpen worden niet scherpgesteld.
AF-teken gaat branden maar het onderwerp is niet scherpgesteld.
Object met weinig contrast
Onderwerpen op verschillende afstanden
Extreem fel licht in het midden van het beeld
Snel bewegende objecten
Onderwerp zonder verticale lijnen
Het onderwerp valt niet binnen het AF-gebied
94
NL
Ruisonderdrukking is geactiveerd
• Met name bij nachtelijke opnamen gebruikt u lange sluitertijden en kan in de opnamen beeldruis verschijnen. De camera activeert de ruisonderdrukking na het fotograferen met lange sluitertijden. Tijdens dit proces niet fotograferen. U kunt [Noise Reduct.] instellen op [Off]. g “De camera-instellingen aanpassen“ (Blz. 81)
De datum en tijd zijn niet ingesteld
De camera wordt gebruikt met de instellingen van het moment van aanschaf
• De datum en tijd van de camera is niet ingesteld bij aanschaf. Stel de datum en tijd in voordat u de camera gebruikt. g “Datum en tijd instellen“ (Blz. 7)
De batterij is uit de camera verwijderd
• De datum en tijd worden naar de standaardinstellingen af fabriek hersteld als ongeveer 1 dag geen batterij in de camera zit. Deze instellingen kunnen eerder verloren gaan als de batterij maar gedurende een korte tijd in de camera heeft gezeten. Controleer, voordat u belangrijke foto's gaat maken, of de juiste datum en tijd zijn ingesteld.
De ingestelde functies worden weer op de standaard fabrieksinstellingen gezet.
Als u de functieknop verdraait of de camera uitschakelt in een andere fotografeerstand dan P, A, S of M, worden functies waaraan wijzigingen werden aangebracht, hersteld naar de standaard fabrieksinstellingen.
Gemaakte foto's zien er witachtig uit
Dit kan gebeuren als de foto met tegenlicht of semitegenlicht gemaakt is. Dit wordt veroorzaakt door het verschijnsel dat lichtverstrooiing of lichtspiegeling wordt genoemd. Bedenk zoveel mogelijk een compositie waarbij een sterke lichtbron niet in het beeld wordt opgenomen. Een lichtvlek kan zelfs optreden als een lichtbron niet in het beeld aanwezig is. Gebruik een zonnekap om de lens tegen de lichtbron af te schermen. Als een zonnekap niet helpt, gebruikt u uw hand om de lens tegen het licht af te schermen. g “Verwisselbare lenzen“ (Blz. 100)
Onbekende heldere puntjes verschijnen op het onderwerp van de gemaakte foto
Dit kan worden veroorzaakt door vastgeraakte pixel(s) op het beeldopneemelement. Voer [Pixel Mapping] uit. Als het probleem niet is opgelost, herhaalt u Pixel Mapping een paar keer. g “Pixel mapping - Controleren van de beeldbewerkingsfuncties“ (Blz. 98)
Functies die niet vanuit menu's geselecteerd kunnen worden
Het is mogelijk dat sommige functies niet geselecteerd kunnen worden vanuit de menu's als de pendelknop gebruikt wordt.
• Functies die niet ingesteld kunnen worden met de huidige stand Fotograferen
• Functies die niet ingesteld kunnen worden vanwege een functie die al is ingesteld: Combinatie van [j] en [Noise Reduct.], enz.
11
Informatie
NL
95
Foutcodes
11
Informatie
Aanduiding
op monitor
No Card
Card Error
Write Protect
Card Full
Card Setup
Clean the contact area of the card with a dry cloth.
Clean Card
Format
No Picture
Picture Error
Mogelijke oorzaak Oplossing
U hebt geen kaartje in de camera geplaatst of het kaartje wordt niet herkend.
Er is een probleem met het kaartje.
Opslaan op dit kaartje is niet toegestaan.
• Het kaartje is vol. Er kunnen geen foto's meer worden genomen of er kan geen informatie, zoals printreservering, meer worden opgeslagen.
• Er is geen plaats op het kaartje en printreservering of nieuwe beelden kunnen niet opgeslagen worden.
Het kaartje kan niet worden gelezen. Het kaartje is eventueel niet geformatteerd.
Set
Er zijn geen foto's op het kaartje opgeslagen.
Er heeft zich een probleem met de geselecteerde foto voorgedaan, waardoor dit beeld met de camera niet kan worden weergegeven. Of het beeld kan met deze camera niet worden weergegeven.
Steek een kaartje erin of steek een ander kaartje erin.
Plaats het kaartje opnieuw in de camera. Blijft het probleem bestaan, dan moet u het kaartje formatteren. Als het kaartje niet geformatteerd kan worden, kan dit niet gebruikt worden.
De schrijfbeveiligingsschakelaar van het kaartje staat aan de “LOCK“-kant. Verschuif de schakelaar. (Blz. 99)
Vervang het kaartje door een ander of wis overbodige beelden. Breng belangrijke beelden over naar een computer voordat u beelden gaat wissen.
• Selecteer [Clean Card], druk
op Q en schakel de camera uit. Verwijder het kaartje en veeg het metalen contactvlak met een zachte, droge doek schoon.
• Selecteer [Format][Yes] en druk vervolgens op Q om het kaartje te formatteren. Bij het formatteren worden alle gegevens op het kaartje gewist.
Het kaartje bevat geen foto's. Foto's opslaan en weergeven.
Gebruik de beeldbewerkingssoftware om het beeld op een PC te bekijken. Lukt dat niet, dan is het beeldbestand beschadigd.
96
NL
The Image Cannot
Be Edited
Picture Error
Foto's die met een andere camera zijn genomen kunnen niet met deze camera bewerkt worden.
Beelden kunnen niet worden overgezet tussen apparaten die momenteel gegevens ontvangen of verzenden.
Gebruik beeldbewerkingssoftware om de foto te bewerken.
Verhoog de beschikbare hoeveelheid geheugen op het kaartje door bijvoorbeeld ongewenste beelden te verwijderen, of kies een kleinere bestandsgrootte voor de beelden die u wilt verzenden.
Aanduiding
op monitor
m
Mogelijke oorzaak Oplossing
Schakel de camera uit en wacht tot de interne temperatuur gedaald is.
Interne camera-
temperatuur
is te hoog.
Wacht even totdat
de camera is
afgekoeld, voordat
u deze gebruikt.
Battery Empty
No Connection
No Paper
No Ink
Jammed
Settings Changed
Print Error
Cannot Print
De lens is vergrendeld. Laat de lens naar buiten komen.
Controleer de status van de lens.
De interne temperatuur van de camera is toegenomen ten gevolge van repeterende opnamen.
De batterij is uitgeput. Laad de batterij op.
De camera is niet op de juiste wijze op de computer of printer aangesloten.
De papiervoorraad van de printer is op.
De inktvoorraad van de printer is op.
Het papier in de printer is vastgelopen.
De papiercassette van de printer is verwijderd of de printer werd bediend terwijl er instellingen op de camera ingevoerd werden.
Er heeft zich een probleem met de printer en/of de camera voorgedaan.
Het is mogelijk dat foto's die met andere camera's gemaakt zijn, niet vanuit deze camera geprint kunnen worden.
De lens van de intrekbare lens blijft ingeschoven.
Er heeft zich een afwijking voorgedaan tussen de camera en de lens.
Wacht even totdat de camera automatisch wordt uitgeschakeld. Laat de interne temperatuur van de camera afkoelen, voordat u de camera weer in gebruik neemt.
Koppel de camera los en sluit hem opnieuw, maar nu goed, aan.
Leg een nieuwe voorraad papier in de printer.
Vervang de inktcassette in de printer.
Haal het papier dat de printer blokkeert uit de printer.
Bedien de printer niet, terwijl u instellingen op de camera maakt.
Schakel camera en printer uit. Controleer de printer en hef eventuele storingen op voordat u beide apparaten weer inschakelt.
Gebruik een computer om de foto's te printen.
Laat de lens naar buiten komen. (Blz. 12)
Schakel de camera uit, controleer de verbinding met de lens en schakel de stroomtoevoer weer in.
11
Informatie
NL
97
Reinigen en opbergen van de camera
Reinigen van de camera
Schakel de camera uit en verwijder de batterij alvorens de camera te reinigen.
Camerahuis:
• Wrijf deze voorzichtig schoon met een zachte doek. Is de camera erg vuil, dan dompelt u de doek in een mild sopje en wringt de doek goed uit. Wrijf de camera met de vochtige doek goed af en droog hem vervolgens met een droge doek. Heeft u de camera op het strand gebruikt, dan wrijft u hem schoon met een met schoon water bevochtigde en goed uitgewrongen doek.
Monitor:
• Wrijf deze voorzichtig schoon met een zachte doek.
Lens:
• Verwijder stof van de lens met een in de handel verkrijgbaar blaaskwastje. Wrijf de lens met een lensreinigingsdoekje voorzichtig schoon.
Opslag
• Haal de batterij en het kaartje uit de camera als u denkt de camera langere tijd niet te gebruiken. Berg de camera op op een koele, droge, goed geventileerde plaats.
• Plaats van tijd tot tijd de batterijen in de camera en controleer de functies van de camera.
• Verwijder stof en andere vreemde voorwerpen van het huis en de achterkappen voor u ze bevestigt.
• Als er geen lens op de camera zit, kunt u het beste de beschermkap op de camera bevestigen om te voorkomen dat er stof kan binnendringen. Vergeet niet de lenskapjes vooraan en achteraan terug te zetten voor u de lens opbergt.
• Maak de camera na gebruik schoon.
• Niet opslaan bij insectenwerende middelen.
Reinigen en controleren van het beeldopneemelement
Deze camera beschikt over een stofreductiefunctie om ervoor te zorgen dat er geen stof op het beeldopneemelement komt en om stof of vuil van het oppervlak van het beeldopneemelement te verwijderen met ultrasone trillingen. De stofreductie werkt
11
als de camera wordt ingeschakeld. De stofreductiefunctie werkt op hetzelfde moment als Pixel mapping, dat het
Informatie
beeldopneemelement en het beeldbewerkingscircuit controleert. Omdat de stofreductie elke keer dat de camera aangezet wordt, geactiveerd wordt, moet de camera rechtop
gehouden worden voor een effectieve stofreductie.
# Let op
• Gebruik geen sterke oplosmiddelen zoals benzine of alcohol of een met chemicaliën behandeld reinigingsdoekje.
• Berg de camera niet op in ruimtes waar met chemicaliën gewerkt wordt, om de camera te beschermen tegen roest.
• Laat u de camera met een vuile lens liggen, dan kan schimmelvorming op de lens optreden.
• Controleer alle onderdelen van de camera als u hem langere tijd niet heeft gebruikt. Maak een proefopname om te controleren dat de camera naar behoren werkt, voordat u belangrijke foto's maakt.
Pixel mapping – Controleren van de beeldbewerkingsfuncties
Met de functie Pixel Mapping kan de camera het beeldopneemelement en de beeldbewerkingfuncties controleren en bijstellen. Als u de monitor heeft gebruikt of continu foto's gemaakt heeft, wacht dan minstens één minuut voordat u de functie
pixel mapping gebruikt om er zeker van te zijn dat de functie correct werkt.
98
NL
Selecteer [Pixel Mapping] op het tabblad b van het c Custom-menu
1
(Blz. 81). Druk op I en druk vervolgens op Q.
2
• Tijdens het controleren van de beeldbewerkingfuncties geeft de [Busy]-balk in het monitorbeeld de voortgang weer. Als het controleren van de beeldbewerkingsfuncties afgesloten is, verschijnt het menu weer.
# Let op
• Als u tijdens het controleren van de beeldbewerkingsfuncties de camera uitschakelt, begint u opnieuw vanaf stap 1.
Info over het kaartje
Toepasbare geheugenkaartjes
In deze handleiding worden alle opslagapparaten “kaartjes“ genoemd. De volgende soorten SD-geheugenkaartjes (in de handel verkrijgbaar) kunnen met deze camera worden gebruikt: SD, SDHC, SDXC en Eye-Fi. Kijk voor de meest actuele informatie op de Olympus-website.
Schrijfbeveiligingsschakelaar van SD-kaartje
Het SD-kaartje is voorzien van een schrijfbeveiligingsschakelaar. Als u de schakelaar naar “LOCK“ zet, kunt u niet schrijven naar het kaartje, gegevens van het kaartje verwijderen of het kaartje formatteren. Zet de schakelaar weer in de ontgrendelpositie om naar het kaartje te kunnen schrijven.
LOCK
# Let op
• De gegevens op het kaartje zullen niet compleet worden gewist, zelfs niet na het formatteren van het kaartje of het wissen van de gegevens. Indien u het kaartje verwijdert, dient u het te vernietigen om verspreiding van persoonlijke informatie te voorkomen.
• Gebruik het Eye-Fi-kaartje overeenkomstig de wetten en voorschriften van het land waar de camera wordt gebruikt.
• Op plaatsen zoals een vliegtuig, waar Eye-Fi-communicatie verboden is, dient u het Eye-Fi-kaartje uit de camera te verwijderen of [Eye-Fi] (Blz. 88) in te stellen op [Off].
• Het Eye-Fi-kaartje kan heet worden tijdens het gebruik.
• Wanneer een Eye-Fi-kaartje wordt gebruikt, kan de batterij sneller leeglopen.
• Wanneer een Eye-Fi-kaartje wordt gebruikt, werkt de camera mogelijk trager.
Het geheugenkaartje formatteren
Kaartjes die op een computer of een andere camera zijn geformatteerd, moet u eerst met deze camera formatteren voor u ze kunt gebruiken. Bij het formatteren worden alle gegevens gewist die op het kaartje staan, ook eventuele beveiligde opnamen. Gaat u een gebruikt kaartje formatteren, controleer dan eerst of dit kaartje geen opnamen bevat die u wilt bewaren.
Selecteer [Card Setup] in het
1
fotografeermenu W (Blz. 107).
Selecteer [Format].
2
Selecteer [Yes] en druk op Q.
3
• Het kaartje wordt dan geformatteerd.
Back
Card Setup
All Erase
Format
Set
11
Informatie
NL
99
# Let op
11
Informatie
Batterij en laadapparaat
• Gebruik één enkele Olympus lithium-ionbatterij. Gebruik alleen originele oplaadbare batterijen van Olympus.
• Gebruik alleen compatibele batterijladers om oplaadbare batterijen op te laden. BLS-1 batterijen moeten worden geladen met de BCS-1, BLS-5 batterijen met de BCS-5.
• Het verbruik van de camera varieert aanzienlijk, afhankelijk van het gebruik en andere omstandigheden.
• Aangezien de volgende functies veel energie verbruiken, zelfs zonder fotograferen, zal de batterij snel leeg zijn.
• Het vaak half indrukken van de ontspanknop in de stand Fotograferen waardoor de autofocus herhaaldelijk wordt ingeschakeld.
• Langdurig weergeven van beelden op de monitor.
• Als de camera op een computer of printer aangesloten is.
• Als u een lege batterij gebruikt, kan de camera eventueel uitschakelen zonder dat de waarschuwing 'batterij bijna leeg' verschijnt.
• Op het moment van aanschaf is deze batterij niet volledig opgeladen. Laad de batterij voor gebruik op met het meegeleverde laadapparaat.
• De normaal laadtijd met het meegeleverde laadapparaat bedraagt ongeveer 3 uur 30 minuten (schatting).
• Gebruik geen laadapparaten die niet speciaal bedoeld zijn voor gebruik met de meegeleverde batterij, en gebruik geen batterijen die niet speciaal bedoeld zijn voor gebruik met het meegeleverde laadapparaat.
• Er bestaat ontploffi ngsgevaar als de batterij wordt vervangen door een batterij van het verkeerde type. Doe gebruikte batterijen weg volgens de instructies. “Voorzorgsmaatregelen bij de omgang met batterijen“ (Blz. 114)
Uw laadapparaat in het buitenland gebruiken
• Het laadapparaat kan in de meeste elektrische bronnen thuis worden gebruikt binnen het bereik van 100 V tot 240 V AC (50/60 Hz), over de hele wereld. Afhankelijk van uw land of regio kan het stopcontact echter anders gevormd zijn waardoor het laadapparaat een verloopstuk nodig heeft. Vraag naar de details bij uw plaatselijke elektriciteitszaak of reisagentschap.
• Gebruik geen in de handel verkrijgbare reisadapters omdat het laadapparaat dan eventueel niet goed functioneert.
Verwisselbare lenzen
Kies een lens volgens het motief en uw creatieve bedoeling. Gebruik lenzen die uitsluitend bedoeld zijn voor het Four Thirds-systeem en voorzien zijn van het label M. ZUIKO of het rechts weergegeven symbool. Met een adapter kunt u ook Four Thirds- en OM-lenzen gebruiken.
# Let op
• Bij het bevestigen of verwijderen van het de beschermkap of de lens kunt u de lensvatting het beste naar beneden laten wijzen. Hiermee voorkomt u dat er stofjes en dergelijke in de camera terecht kunnen komen.
• Op stoffi ge plaatsen kunt u beter nooit de beschermkap verwijderen of de lens verwisselen.
• Richt met de lens op de camera, de lens nooit op de zon. Dit kan camerastoringen en zelfs brand veroorzaken omdat het zonlicht door de lens gebundeld wordt zoals bij een vergrootglas.
100
• Zorg dat u de beschermkap van de camera en de achterkap van de lens niet kwijtraakt.
NL
Loading...