Olympus E-M10 Instructions for use [nl]

Page 1
DIGITALE CAMERA
Gebruiksaanwijzing
Inhoudsopgave
Snelle taakindex
De camera gereedmaken en
1.
opeenvolgende handelingen
2. Fotograferen met de zoeker
3. Fotograferen met live view
4. Foto’s en films bekijken
6. Opnameopties gebruiken
7. Menufuncties
Camera aansluiten op een
8.
smartphone
De camera aansluiten op een
9.
computer en een printer
10. Batterij, batterijlader en kaart
11. Verwisselbare lenzen
Afzonderlijk verkochte toebehoren
12.
gebruiken
13. Informatie
14. VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Bedankt voor uw aankoop van een Olympus digitale camera. Lees voordat u uw nieuwe camera
gaat gebruiken deze handleiding aandachtig door om u van optimale prestaties en van een lange gebruiksduur van de camera te verzekeren. Bewaar deze handleiding op een veilige plaats zodat u hem ook later nog eens kunt raadplegen.
Voordat u belangrijke opnamen gaat maken, doet u er goed aan eerst enkele proefopnamen te
maken teneinde u met de camera vertrouwd te maken.
De afbeeldingen van het scherm en de camera zijn tijdens de ontwikkeling van het toestel
vervaardigd en kunnen op kleine punten afwijken van het toestel dat u in handen hebt.
De inhoud van deze handleiding is gebaseerd op firmwareversie 1.0 voor deze camera. Als er
aanvullingen op en/of wijzigingen van functies hebben plaatsgevonden vanwege een firmware­update voor de camera, kan de inhoud af wijken. Kijk voor de meest actuele informatie op de Olympus-website.
Registreer uw product op www.olympus.eu/register-product en ontvang extra voordelen van Olympus!
Page 2

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave
Snelle taakindex 6
Het uitpakken van de doos ..........8
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen 10
Namen van onderdelen ..............10
De batterij opladen en
plaatsen .......................................12
Kaarten plaatsen en
verwijderen .................................13
Een lens op de camera
bevestigen ...................................14
Camera inschakelen...................15
Datum en tijd instellen ...............16
Een opnamemethode
selecteren ....................................17
Een opnamemethode
selecteren ....................................18
Fotograferen met de zoeker 19
Fotograferen ...............................19
Stilstaande beelden opnemen
Films opnemen .........................21
Opnamefuncties instellen ..........23
De multifunctionele knop
gebruiken ..................................23
Het superbedieningspaneel
gebruiken ..................................24
Fotograferen met live view 25
Fotograferen ...............................25
Stilstaande beelden opnemen
Films opnemen .........................26
...19
...25
Het aanraakscherm gebruiken ... 28
Een focusmethode selecteren ... 28 De draadloze LAN-functie
gebruiken ..................................28
Opnamefuncties instellen ..........29
Livegidsen gebruiken................29
Live control gebruiken ...............31
Foto's en fi lms bekijken 32
Foto's en fi lms bekijken .............32
Indexweergave/
kalenderweergave ....................32
Stilstaande beelden bekijken ....33
Films bekijken ...........................33
Volume......................................33
Beelden beveiligen ...................33
Beelden wissen ........................34
Beelden selecteren ...................34
Het aanraakscherm gebruiken
Beelden selecteren
en beveiligen ............................35
...35
Basisbewerkingen 36
Informatiedisplays tijdens het
maken van foto's ........................36
Zoekerdisplay tijdens het maken
van foto's met de zoeker ..........36
Monitorscherm bij het
fotograferen met live view.........37
Het informatiedisplay
omschakelen ............................38
De fotografeerstanden
gebruiken ....................................39
'Richten en fotograferen'
(stand P) ..................................39
Het diafragma instellen (diafragma­voorkeuzestand A)
...................40
2
NL
Page 3
De sluitertijd instellen
(sluitertijdvoorkeuzestand S) ....41
Het diafragma en de sluitertijd instellen
(handmatige stand M) ..............42
Filmstand gebruiken Effecten toevoegen aan een
lm [Movie Effect] .....................44
PHOTO STORY gebruiken .......45
Opnemen met een
motiefprogramma .....................47
Kunstfi lters gebruiken ...............49
Veel gebruikte opnameopties ....50
De belichting regelen
(belichtingscorrectie) ................50
De helderheid van licht- en
schaduwpartijen wijzigen ..........50
De belichting vasthouden
(AE Lock) ..................................50
Een scherpstelkader selecteren
(AF-gebied)...............................51
Het AF-kader instellsen ............51
Gezichtsprioriteit-AF/
pupilherkenning-AF ..................52
Zoomkader-AF/zoom-AF ..........53
Kleur regelen (Color Creator) ...54 De beeldverhouding instellen ...54
Informatiedisplay tijdens de
weergave .....................................55
Informatie weergavebeeld ........55
Het informatiedisplay
omschakelen ............................55
Het informatiedisplay van de
weergave veranderen ...............56
Weergegeven beelden
bewerken ..................................57
(n) .........43
Opnameopties gebruiken 60
Camerabewegingen beperken
(beeldstabilisator) .....................60
Verwerkingsopties
(beeldeffecten) ..........................62
Kleur aanpassen (witbalans) ....63
Repeterende opnamen/de
zelfontspanner gebruiken .........65
Effecten toevoegen aan
een fi lm .....................................66
Kwaliteit van de opname
(beeldkwaliteit)..........................67
Een fl itser gebruiken
(fl itserfotografi e)........................68
Uitgangsvermogen van de fl its aanpassen (regelen van de
itssterkte) ................................70
Kiezen hoe de camera de
helderheid meet (meting)..........71
Een scherpstelstand selecteren
(AF-stand).................................72
ISO-gevoeligheid ......................73
Opties voor fi lmgeluid
(geluid opnemen met fi lms) ......73
Menufuncties 74
Basismenubewerkingen ............74
Fotografeermenu 1/
fotografeermenu 2 gebruiken .... 75
De kaart formatteren.................75
Standaardinstellingen
herstellen (Reset/Myset)...........76
Verwerkingsopties
(beeldeffecten) ..........................77
Beeldkwaliteit (K) ..................78
De zelfontspanner instellen
(j/Y) .....................................78
Variërende instellingen bij een
reeks foto's (bracketing) ...........79
HDR-fotografi e..........................81
Meerdere belichtingen opnemen in één beeld (meervoudige
belichting) .................................82
Automatisch opnamen maken met vaste intervallen (time
lapse-fotograferen) ...................83
Flitserfotografi e met draadloze
afstandsbediening ....................84
Digitale zoom (digitale
teleconverter)............................84
Inhoudsopgave
3
NL
Page 4
Het weergavemenu gebruiken
Geroteerde beelden
weergeven (R) .......................85
Inhoudsopgave
Foto's bewerken .......................85
Alle beveiligingen annuleren.....87
Het instelmenu gebruiken .........88
X (Datum/tijd instellen) ............88
W (Taal voor de monitor
wijzigen)....................................88
i (Helderheid van de monitor
aanpassen) ...............................88
Rec View ..................................88
Wi-Fi Settings ...........................88
c Menu Display .......................88
Firmware...................................88
De custom-menu's gebruiken ...89
R AF/MF ..................................89
S Button/Dial ...........................90
T Release/j .........................90
U Disp/8/PC ..........................91
V Exp/p/ISO ..........................92
W # Custom ............................93
X K/Color/WB .......................94
Y Record/Erase .......................95
Z Movie ...................................96
b Built-In EVF ..........................96
k
K Utility ..............................97
AEL/AFL ...................................97
MF Assist ..................................98
Button Function ........................99
Camerabeelden weergeven
op een televisie.......................101
De weergave van de
bedieningspanelen kiezen ......103
Informatieschermen
toevoegen ...............................105
Sluitertijden als de fl its
automatisch ontsteekt.............106
...85
Camera aansluiten op een smartphone 107
Uw camera instellen voor draadloze LAN-verbinding
(Wi-Fi-instellingen) ...................107
Beelden selecteren die u wilt
delen (Share Order) ..................108
Aansluiten op een
smartphone ...............................109
De camera bedienen via uw
smartphone ............................... 110
Positiegegevens aan beelden
toevoegen .................................110
De tijd en datum op uw camera met uw smartphone
synchroniseren ....................... 110
Positiegegevens van de smartphone aan beelden
toevoegen ...............................110
De camera aansluiten op een computer en een printer 111
OLYMPUS Viewer 3
installeren ................................. 111
Foto's naar een computer kopiëren zonder
OLYMPUS Viewer 3 ..................113
Direct printen (PictBridge) ....... 114
Eenvoudig printen...................114
Printen volgens de specifi catie
van de klant ............................115
Printreservering (DPOF) ..........116
Een printorder maken ............. 116
Alle of geselecteerde foto's uit
het printorder verwijderen .......117
4
NL
Page 5
Batterij, batterijlader en kaart 118
Batterij en oplader ....................118
Uw oplader in het buitenland
gebruiken .................................. 118
Toepasbare
geheugenkaarten ...................... 119
Beeldkwaliteit en bestandsgrootte/het aantal foto's dat kan
worden opgeslagen .................. 120
Verwisselbare lenzen 121
M.ZUIKO DIGITAL
lensspecifi caties .....................121
Afzonderlijk verkochte toebehoren gebruiken 125
Externe fl itsers die werd ontworpen voor gebruik met
deze camera ..............................125
Flitserfotografi e met draadloze
afstandsbediening ..................125
Andere externe fl itsers ............127
Belangrijkste accessoires .......128
Systeemoverzicht .....................130
Menulijst ....................................138
Specifi caties .............................144
VEILIGHEIDS­MAATREGELEN 147
VEILIGHEIDS-
MAATREGELEN ........................147
Index 157
Inhoudsopgave
Informatie 132
Fotografeertips
en -informatie ............................ 132
Foutcodes .................................134
De camera schoonmaken en
opbergen ...................................136
Reinigen van de camera.........136
Opslag ....................................136
Reinigen en controleren van
het beeldopneemelement .......136
Pixel Mapping – Controleren van de beeldbewerkingsfuncties ...137
NL
5
Page 6

Snelle taakindex

Snelle taakindex
Fotograferen
Foto's maken met automatische instellingen
Eenvoudige fotografi e met speciale effecten
Een breedte-hoogteverhouding kiezen Instellingen snel aanpassen aan het
motief Eenvoudig professioneel fotograferen
De helderheid van een foto aanpassen
Foto's maken met een onscherpe achtergrond
Foto's maken die het bewegende onderwerp stoppen of een gevoel van beweging geven
Foto's maken met de juiste kleur
Foto's verwerken overeenkomstig het onderwerp/Monotint-foto's maken
Wanneer de camera niet kan scherpstellen op uw onderwerp/ scherpstellen op één gebied
Scherpstellen op een klein punt in het beeld/scherpstelling controleren voor het fotograferen
Foto's opnieuw kadreren na het scherpstellen
De pieptoon uitschakelen
Foto's maken zonder fl itser
Camerabewegingen beperken
Foto's maken van een onderwerp met tegenlicht
Vuurwerk fotograferen
Beeldruis verminderen (marmering)
g
iAUTO (A)
Kunstfi lter (ART)49
Aspect ratio 54
Motiefprogramma (SCN)47
Live Guide 29
Belichtingscorrectie 50 Live Guide 29
Diafragmavoorkeuze 40 Live Guide 29
Sluitertijdvoorkeuze 41
Witbalans 63 Witbalans met één knop 64 Picture Mode 62 Kunstfi lter (ART)49 Het aanraakscherm
gebruiken AF-veld 51 Zoomkader-AF/zoom-AF 53
Zoomkader-AF/zoom-AF 53
C-AF+TR (AF Tracking) 72
8 (Piepgeluid)
ISO/DIS-modus 73/47 Image Stabilizer 60
Anti-Shock z Zelfontspanner 65 Afstandsbedieningskabel 128 Gebruik van de fl itser 68 Gradatie (Fotomodus) 77 Bulb-/tijdfotografi e42 Live composietfotografi e42 Motiefprogramma (SCN)47
Noise Reduct. 92
17
28
92
93
6
NL
Page 7
Foto's maken zonder te witte wittinten of te donkere zwarttinten
De monitor optimaliseren/ de monitorschakering aanpassen
Ingesteld effect controleren voor u een foto maakt
De horizontale of verticale afbeeldingsrichting controleren voor opname
Fotograferen met doelbewuste compositie
Inzoomen op foto's om de scherpstelling te controleren
Zelfportretten
Repeterende opnamen
Gebruiksduur van de batterijen verlengen Het aantal foto's dat gemaakt kan
worden, verhogen
Gradatie (Fotomodus) 77 Histogram/
Belichtingscorrectie Lichte/donkere delen 50 Helderheid van monitor
aanpassen Live View Boost 91 Preview-functie 99 Test Picture 99
Level gauge 38
Displayed Grid 91
Autoq (Rec View)
Zelfontspanner 65
Repeterende opnamen 65
Sleep 92
Beeldkwaliteit 67
38/50
88
88
Snelle taakindex
Weergave/herwerken
Beelden bekijken op een televisie
Diashows met achtergrondmuziek bekijken
Schaduwpartijen lichter maken
Rode ogen verhelpen
Eenvoudig printen
Commerciële prints Makkelijk beelden delen/
Aansluiten op een smartphone/ De draadloze LAN-functie van de camera gebruiken
HDMI/Video uit 91 Weergave op een televisie 101
Diashow 59
Shadow Adj (JPEG Edit) 86
Redeye Fix (JPEG Edit) 86
Direct printen 114
Een printorder maken 116
Camera aansluiten op een smartphone
Camera-instellingen
Standaardinstellingen herstellen Reset 76
Instellingen opslaan
Taal voor de monitor wijzigen
Myset 76
W
g
107
g
88
7
NL
Page 8
Indicaties die in deze handleiding gebruikt worden
In deze handleiding worden overal de volgende symbolen toegepast.
Belangrijke informatie over factoren die tot storingen of

Het uitpakken van de doos

Let op
#
Opmerkingen
$
Tips
%
g
problemen bij de bediening kunnen leiden. Daaronder ook waarschuwingen voor handelingen die u absoluut dient te voorkomen.
Aandachtspunten bij het gebruik van de camera. Handige informatie en tips voor een optimaal gebruik van
uw camera.
Verwijzingen naar pagina's met details of relevante informatie.
Het uitpakken van de doos
Bij de camera worden de volgende onderdelen meegeleverd. Als er een onderdeel ontbreekt of beschadigd is, neemt u contact op met de verkoper waarvan u de camera hebt gekocht.
Camera Beschermkap van
• Cd-rom met computersoftware
• Gebruiksaanwijzing
• Garantiekaart
8
NL
de camera
Lithium-ionbatterij
BLS-5
Camerariem USB-kabel
Lithium-ionoplader
BCS-5
CB-USB6
Page 9
Camerariem bevestigen
Om te helpen voorkomen dat de camera valt, moet u de riem bevestigen zoals hieronder aangegeven.
Maak het uiteinde van de riem los en zorg dat hij losser komt te zitten in
1
de gesp.
Het uitpakken van de doos
Breng de camerariem aan in de richting van de pijlen.
2
2
1
4
Trek de camerariem tot slot strak om er zeker van te zijn dat deze
3
goed vastzit.
3
5
• Maak het andere uiteinde van de camerariem op dezelfde manier vast aan het andere bevestigingsoog.
NL
9
Page 10
1

De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen

1

Namen van onderdelen

De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
1 Achterste regelaar* (o)
....................Blz. 23, 39 – 42, 54, 63, 105
2 Ontspanknop ...............................Blz. 20
3 R-knop ( lm)/
H-knop ......................Blz. 21, 99/Blz. 34
4 Fn2-knop...............................Blz. 23, 50
5 Oogje voor de riem ........................Blz. 9
6 Voorste regelaar* (r) ....Blz. 32, 39 – 42
7 Markering voor de
lenskoppeling ...............................Blz. 14
* In deze handleiding geven de pictogrammen r en o bewerkingen aan die met de
voorste regelaar en achterste regelaar worden uitgevoerd.
$ Opmerkingen
• De illustraties en toelichtingen in deze handleiding vermelden telkens de Engelse menuweergave. U kunt de taal van de menuweergave voor deze camera zelf kiezen. Meer informatie vindt u in “Taal voor de monitor wijzigen“ (Blz. 88).
1 2
3 4
5 6
7
8
8 Lensvatting (Verwijder de beschermkap
voor de lens wordt bevestigd.)
9 Stereomicrofoon ..............Blz. 58, 73, 87
0 Interne itser ................................Blz. 68
a Functieknop .................................Blz. 17
b Zelfontspanner-LED/AF-verlichting
.........................................Blz. 65/Blz. 90
c Lensontgrendelingsknop .............Blz. 14
d Lensvergrendelingspen
9 0
a
b 5
c
d
10
NL
Page 11
1
2
3
4
5
6
7
8 9 0
a b
c d
e f
g
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
h
m
i
l
n
j
k
1 Zoeker .............................Blz. 18, 19, 36
2 Flitserschakelaar..........................Blz. 68
3 Dioptrieregelaar ...........................Blz. 19
4 Monitor (aanraakscherm)
............................ Blz. 15, 28, 35, 37, 55
5 Oogsensor
6 Oogkapje ...................................Blz. 128
7 Flitsschoen.................................Blz. 125
8 u (LV)-knop .............................Blz. 18
9 Fn1-knop.....................................Blz. 51
0 q-knop (weergave) ..............Blz. 32, 56
a Luidspreker
b MENU-knop ................................Blz. 74
* In deze handleiding geven de pictogrammen FGHI bewerkingen aan die met
de pendelknop worden uitgevoerd.
c INFO-knop ............................Blz. 38, 55
d Q-knop .................................Blz. 31, 74
e Pendelknop* ................................Blz. 32
f ON/OFF-hendel ..........................Blz. 15
g D-knop (wissen) ..........................Blz. 34
h Statiefaansluiting
i Kaartsleuf.....................................Blz. 13
j Klepje van het batterij-/
kaartcompartiment .......................Blz. 12
k Vergrendelknop van het batterij-/
kaartcompartiment .......................Blz. 12
l Connectorkap
m Multiconnector ........... Blz. 101, 111, 114
n HDMI-connector (type D) ...........Blz. 101
NL
11
Page 12

De batterij opladen en plaatsen

Batterij opladen.
1
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
Indicator voor laadtoestand
BCS-5
Bezig met opladen
Opladen voltooid
Oplaadfout
(Laadtijd: tot ca. 3 uur 30 minuten)
Licht oranje op
Uit
Knippert
oranje
# Let op
• Koppel de oplader los wanneer de batterij volledig is opgeladen.
De batterij plaatsen.
2
Richtingsteken
De batterij verwijderen
Schakel de camera uit voor u het klepje van het batterij-/ kaartcompartiment opent of sluit. Om de batterij te verwijderen, duwt u eerst de batterijvergrendelknop in de richting van de pijl, waarna u de batterij kunt uitnemen.
Indicator voor laadtoestand
3
Lithium­ionoplader
1
Lichtnetkabel
Richtingsteken (S)
Lithium-ionbatterij
Stopcontact
Klepje van het batterij-/ kaartcompartiment
3
Vergrendelknop van het batterij-/ kaartcompartiment
2
2
1
# Let op
• Neem contact op met een geautoriseerde distributeur of servicedienst als u de batterij niet kunt verwijderen. Gebruik geen geweld.
$ Opmerkingen
• Wij raden u aan een reservebatterij bij de hand te houden voor als u langer door wilt gaan met fotograferen en de gebruikte batterij leeg raakt.
• Lees ook “Batterij, batterijlader en kaart“ (Blz. 118).
12
NL
Page 13

Kaarten plaatsen en verwijderen

De kaart plaatsen.
1
• Open het klepje van het batterij-/ kaartcompartiment.
• Schuif de kaart zover in de kaartsleuf totdat deze op zijn plaats vastklikt. g “Toepasbare geheugenkaarten“ (Blz. 119)
# Let op
• Schakel de camera uit vóór u de batterij of de kaart plaatst of verwijdert.
Het klepje van het batterij-/
2
kaartcompartiment sluiten.
1
# Let op
• Zorg ervoor dat het klepje van het batterij-/kaartcompartiment gesloten is voordat u de camera gebruikt.
Geheugenkaart verwijderen
Druk zachtjes op de geplaatste kaart en het springt eruit. Neem de kaart eruit.
# Let op
• Verwijder de batterij of de kaart niet terwijl de schrijfaanduiding (Blz. 37) wordt weergegeven.
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
2
Eye-Fi-kaartjes
Lees “Toepasbare geheugenkaarten“ (Blz. 119) vóór gebruik.
NL
13
Page 14

Een lens op de camera bevestigen

Een lens op de camera bevestigen.
1
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
1
1
Achterkap van de lens
• Houd de rode koppelingsmarkering op de lens tegenover de rode markering op de camera en plaats de lens in het camerahuis.
• Draai de lens in de richting van de pijl tot u een klik hoort.
2
2
# Let op
• Controleer of de camera uitgeschakeld is.
• Druk de lensontgrendelknop niet in.
• Raak geen inwendige onderdelen van de camera aan.
Verwijder het lenskapje.
2
1
2
Lenzen met een ONTGRENDEL-schakelaar gebruiken
Intrekbare lenzen met een ONTGRENDEL­schakelaar kunnen niet worden gebruikt wanneer deze ingetrokken zijn. Draai de zoomring in de richting van de pijl (1) om de lens naar buiten te laten komen (2). Om de lens op te bergen, draait u de zoomring in de richting van de pijl (4) terwijl u de ONTGRENDEL­schakelaar (3) verschuift.
De lens uit de camera verwijderen
Terwijl u de lensontgrendelknop ingedrukt houdt, draait u de lens in de richting van de pijl.
2
1
4
Lensontgrendelknop
1
3
Verwisselbare lenzen
Lees “Verwisselbare lenzen“ (Blz. 121).
14
NL
2
1
Page 15

Camera inschakelen

Beweeg de ON/OFF-hendel naar de positie ON om de camera in te
1
schakelen.
• Wanneer de camera is ingeschakeld, wordt de monitor ingeschakeld.
• Om de camera uit te schakelen, duwt u de hendel naar beneden.
ON/OFF-hendel
Monitor
Batterijniveau
Wi-Fi
Y/M/D
ISO
WB
AUTO
AUTO
AUTO
250250 F5.6
De monitor gebruiken
RR
i
4:3
; (groen): de camera is klaar om opnames
te maken.
: (groen): batterij bijna leeg ] (knippert rood): laad de batterij op.
NORM
01:02:0301:02:03
10231023
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
1
2
U kunt de hoek van de monitor aanpassen.
Camera in sluimerstand
Als ongeveer een minuut lang geen bediening plaatsvindt, schakelt de camera naar de 'sluimerstand' (stand-by) om de monitor uit te schakelen en alle acties te annuleren. De camera wordt weer geactiveerd zodra u een van de knoppen indrukt (ontspanknop, q-knop, enz.). De camera schakelt automatisch uit als deze gedurende 4 uur in de sluimerstand heeft gestaan. Zet de camera opnieuw aan voor u hem gebruikt.
NL
15
Page 16

Datum en tijd instellen

Informatie over datum en tijd worden samen met de beelden opgeslagen op de kaart. De bestandsnaam is ook inbegrepen bij de informatie over datum en tijd. Zorg ervoor dat u de juiste datum en tijd instelt voor u de camera gebruikt.
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
De menu's weergeven.
1
• Druk op de MENU-knop om de menu's weer te geven.
Card Setup
1
Reset/Myset
2
Picture Mode
MENU-knop
Selecteer [X] op het tabblad [d]
2
(instellingen).
• Selecteer met FG op de pendelknop de optie [d] en druk daarna op I.
• Selecteer [X] en druk op I.
De datum en tijd instellen.
3
• Gebruik HI om items te selecteren.
• Gebruik FG om het geselecteerde item te wijzigen.
• Gebruik FG om de datumindeling te selecteren.
Sla de instellingen op en verlaat het menu.
4
Tabblad [d]
D
Image Aspect Digital Tele-converter Off
Back
1
W
2
Rec View Wi-Fi Settings
c
Menu Display
Firmware
Back
YMD Time
2014
Cancel
De tijd wordt weergegeven in 24-uursindeling.
• Druk op Q om de cameraklok in te stellen en terug te keren naar het hoofdmenu.
• Druk op de MENU-knop om de menu's te verlaten.
Shooting Menu 1
Setup Menu
X
’--.--.-- --:--X
English ±0 k±0
j
Y/M/D
h
4:3
Set
0.5sec
On
Set
16
NL
Page 17

Een opnamemethode selecteren

Gebruik de functieknop om de opnamestand te selecteren.
Een volautomatische stand waarbij de camera automatisch de instellingen optimaliseert voor de huidige scène. De camera doet al het werk, wat handig
A
is voor beginners. Het diafragma en de sluitertijd worden automatisch aangepast om de optimale
P
resultaten te verkrijgen. U regelt het diafragma. U kunt achtergronddetails scherper of waziger instellen.
A
U regelt de sluitertijd. U kunt de beweging van bewegende onderwerpen
S
uitdrukkelijker maken, of ze 'bevriezen' zonder bewegingsonscherpte. U regelt het diafragma en de sluitertijd. U kunt foto's maken met lange sluitertijden
M
bij vuurwerk of in andere situaties met weinig licht. Maak fi lms met behulp van sluitertijd- en diafragma-effecten en speciale
n
lmeffecten. U kunt een PHOTO STORY vastleggen. Leg beelden vast terwijl het type
J
PHOTO STORY is geselecteerd.
SCN
Selecteer een scène volgens het onderwerp.
ART
Selecteer een kunstfi lter.
Probeer eerst foto's te maken in de stand Volautomatisch.
Stel de functieknop in op A.
1
van de stand
IndicatorPictogram
1
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
Monitor
Wi-Fi
2014.01.01
ISO­gevoelig­heid
ISO
AUTO
AUTO
250250 F5.6
Sluitertijd Diafragma-
WB
AUTO
4:3
waarde
RR
Beschikbare opnametijd
NORM
i
01:02:0301:02:03
10231023
Aantal stilstaande beelden dat kan worden opgeslagen
NL
17
Page 18

Een opnamemethode selecteren

Bij deze camera kunt u kiezen uit twee opnamemethodes: Fotograferen met de zoeker en fotograferen met de functie live view op het scherm. Druk op de u-knop om
1
tussen de opnamemethodes te wisselen. Bovendien kunt u verschillende opnamefuncties instellen met het superbedieningspaneel,
De camera gereedmaken en opeenvolgende handelingen
live control en het LV-superbedieningspaneel, naargelang van de opnamemethode.
Fotograferen met de zoeker
 Monitor
Gaat branden wanneer u uw oog weg van de zoeker beweegt.
Wi-Fi
2014.01.01
ISO
AUTO
AUTO
250250 F5.6
RR
WB AUTO
NORM
i
4:3
01:02:0301:02:03
10231023
Superbedieningspaneel
Q
Cursor
Recommended ISO
ISO
WB
AUTO
AUTO
AUTO
250250 F5.6
Wanneer u bij het instellen van de opnamefuncties op de knop Q drukt, verschijnt er een cursor op het superbedieningspaneel. Raak de functie aan die u wilt instellen.
NORM
i
4:3
01:02:0301:02:03
10231023
u-knop
 Zoeker
Wordt automatisch ingeschakeld wanneer u de zoeker naar uw oog brengt. Wanneer de zoeker brandt, schakelt de monitor uit.
01:02:03
ISO-A
ISO-A
250F5.6 0.00.0
ee
200
200
1023
Q
S-IS AUTOS-IS AUTO
WB
WBWBWB
AUTO
AUTOAUTOAUTO
4:3
L
N
FullHD
WB Auto
AUTOAUTO
AUTOAUTO
Als u op de knop Q drukt terwijl de zoeker brandt, wordt live control in de zoeker weergegeven. (In de stand A wordt een livegids getoond.)
F
Fotograferen met live view
 Monitor
Wi-Fi
ISO-A
200
250250 F5.6
S-IS AUTOS-IS AUTO
j
L
N
FullHD
F
01:02:0301:02:03
0.00.0
3838
Monitor live view
Q
S-IS AUTOS-IS AUTO
WB
WBWBWB
WB
WBWBWB
AUTO
AUTOAUTOAUTO
AUTO
AUTOAUTOAUTO
4:3
L
N
WB Auto
AUTOAUTO
AUTOAUTO
P
Wanneer u bij het instellen van de opnamefuncties op de knop Q drukt, wordt live control weergegeven en kunt u een functie selecteren door aan de achterste regelaar te draaien.
FullHD
F
WB
ISO
WB
AUTO
AUTO
AUTO
18
250250 F5.6
NL
NORM
i
4:3
01:02:0301:02:03
10231023
Page 19
2

Fotograferen met de zoeker

Fotograferen

De zoeker wordt automatisch ingeschakeld wanneer u de zoeker naar uw oog brengt. Wanneer de zoeker ingeschakeld is, schakelt de monitor uit. Bij het fotograferen met de zoeker verschijnt het superbedieningspaneel (Blz. 24) op de monitor van de camera zodra u uw oog weg van de zoeker beweegt. Door te drukken op de knop u, schakelt u tussen Live View en het superbedieningspaneel.
u-knop
AUTO
RR
WB
NORM
i
4:3
01:02:0301:02:03
10231023
Zoeker
Als de display in de zoeker er wazig uitziet
Kijk door de zoeker en draai de dioptrieregelaar tot de weergave is scherpgesteld.
Stilstaande beelden opnemen
Installeer de camera en bepaal de compositie.
1
• De zoeker wordt ingeschakeld en de monitor schakelt automatisch uit wanneer u uw oog tegen de zoeker houdt.
• Zorg ervoor dat uw vingers of de camerariem niet in de weg zitten van de lens of de AF-verlichting.
Wi-Fi
2014.01.01
ISO
AUTO
AUTO
250250 F5.6
Superbedieningspaneel
Horizontale stand Verticale stand
2
Fotograferen met de zoeker
NL
19
Page 20
Druk de ontspanknop zacht in tot de eerste positie om scherp te stellen.
2
(half indrukken)
• Het AF-bevestigingsteken (() wordt weergegeven en een groen kader (AF-kader)
verschijnt op de scherpstellingslocatie.
2
Fotograferen met de zoeker
• De door de camera automatisch gekozen combinatie van ISO-gevoeligheid, sluitertijd en diafragmawaarde verschijnt.
• Als het AF-teken knippert, is het onderwerp niet scherpgesteld. (Blz. 132)
Druk opnieuw op de ontspanknop om een foto te maken. (helemaal
3
indrukken)
• Het sluitergeluid klinkt en de foto wordt gemaakt.
• Het opgenomen beeld verschijnt op de monitor.
De ontspanknop half en helemaal indrukken
De ontspanknop heeft twee posities. De ontspanknop licht indrukken tot aan de eerste positie en deze daar vasthouden heet 'de ontspanknop half indrukken'; de ontspanknop volledig indrukken tot aan de tweede positie heet 'de ontspanknop helemaal indrukken'.
Druk de ontspanknop half in.
AF-bevestigingsteken
Half indrukken
250 F5.6
Diafragmawaarde
Sluitertijd
Helemaal indrukken
Autofocusveld
ee
28
mm
01:02:03
ISO-A
ISO-A
200
200
1023
# Let op
• U kunt de weergavestijl van de zoeker veranderen. In deze handleiding wordt [Style 1] gebruikt. g [Built-in EVF Style] (Blz. 96)
• Als de hoek van de monitor niet is veranderd, gaat de zoeker niet automatisch branden.
• Als u de u-knop indrukt en vasthoudt, verschijnt er een menu waarin u de instellingen kunt veranderen om de zoeker automatisch te laten oplichten. g [EVF Auto Switch] (Blz. 96)
20
NL
Page 21
Films opnemen
U kunt fi lms opnemen in alle opnamemodi behalve J (PHOTO STORY). Probeer eerst in de stand Volautomatisch op te nemen.
Stel de functieknop in op A.
1
Druk op de knop R om de opname te
2
starten.
R-knop
• De gemaakte foto wordt op de monitor getoond.
• Als u door de zoeker kijkt, wordt het gemaakte beeld getoond.
• U kunt de focuspositie wijzigen door het scherm tijdens de opname aan te raken (Blz. 28).
Druk opnieuw op de knop R om de
3
opname te stoppen.
RR
28
mm
• Wanneer de opname voltooid is, verschijnt het superbedieningspaneel op de monitor.
ISO-A
ISO-A
ee
200
200
00:02:1800:02:18
Weergegeven tijdens de opname
Opnametijd
# Let op
• Bij gebruik van een camera met een CMOS-beeldsensor kunnen bewegende beelden vervormd worden weergegeven door het rollende sluiter-effect. Dit is een natuurkundig fenomeen waarbij de gefi lmde beelden vervormd worden bij het fi lmen van een snel bewegend onderwerp of door de bewegingen van de camera. Dit fenomeen valt vooral op bij een grote brandpuntsafstand.
• Als de camera gedurende een lange periode wordt gebruikt, zal de temperatuur van het beeldopneemelement toenemen en kan er ruis en gekleurde beeldwaas verschijnen in beelden. Schakel de camera gedurende een korte periode uit. Ruis en gekleurde beeldwaas kunnen zich ook voordoen bij beelden die werden opgenomen met een hoge ISO-gevoeligheid. Als de temperatuur blijft toenemen, wordt de camera automatisch uitgeschakeld.
• Wanneer u een Four Thirds systeemlens gebruikt, werkt de AF niet terwijl u fi lms opneemt.
• De knop R kan in de volgende situaties niet worden gebruikt om fi lms op te nemen:
Meervoudige belichting (fotograferen stopt ook)/ontspanknop half ingedrukt/tijdens bulb-, tijd- of composietopnamen/repeterende opnamen/Panorama/opnemen in SCN-stand (e-portret, hand-held, starlight, 3D)/opnamen maken binnen een tijdsbestek
2
Fotograferen met de zoeker
NL
21
Page 22
Foto's maken tijdens het opnemen van lms
• Druk tijdens de fi lmopname op de ontspanknop om een foto te maken terwijl de opname
verder loopt (stand 1). Druk op de knop R om de opname te stoppen. De fi lm- en fotobestanden worden afzonderlijk op de geheugenkaart opgenomen. De opnamestand voor de foto's is XN (16:9).
• Er bestaat ook een manier om een foto van betere kwaliteit op te nemen (stand 2). In stand 2 worden de fi lmbeelden van vóór en na de foto opgenomen in afzonderlijke
2
Fotograferen met de zoeker
bestanden. g [Movie+Photo Mode] (Blz. 96)
# Let op
• In stand 2 en in bepaalde opnamestanden kunnen tijdens de fi lmopname alleen enkele beelden als foto worden vastgelegd Andere opnamefuncties kunnen ook beperkt zijn.
• De autofocus en meting die worden gebruikt in de fi lmstand kunnen verschillen van deze die worden gebruikt voor het nemen van foto's.
• Als de fi lm wordt opgenomen in de stand Motion JPEG (H of I), wordt de camera ingesteld op stand 2.
22
NL
Page 23

Opnamefuncties instellen

De multifunctionele knop gebruiken
Wanneer u foto's in de zoeker kadreert, kunt u instellingen snel aanpassen met de multifunctionele knop. In de standaardinstellingen is knop Fn2 de rol van multifunctionele knop toebedeeld.
Een functie kiezen
Houd de Fn2-knop ingedrukt en draai de regelaar.
1
• De menu's worden weergegeven. g [Multi Function Settings] (Blz. 92)
Blijf aan de regelaar draaien om de gewenste functie te kiezen.
2
• Laat de knop los wanneer de gewenste functie is geselecteerd.
Multifunctionele opties gebruiken
Druk op de Fn2-knop. Er verschijnt een dialoogvenster om opties te selecteren.
Handelingen en schermen wanneer de functie [a] is toegewezen aan de Fn2-knop
Houd Q/Fn2
Fn2
Fn2
ingedrukt
2
Fotograferen met de zoeker
250F5.6
200
200
1023
250F5.6
01:02:03
ISO-A
ISO-A
ee
Zoomkader-AFOpnamescherm
Optieschermen voor andere functies
HI LIGHT
SHADOW
01:02:03
ISO-A
ISO-A
ee
250F5.6 0.00.0
200
200
Opties voor lichte en
schaduwpartijen
1023
Opties voor Color
Creator
Functie
b (Lichte en schaduwpartijen) (Blz. 50) c (Color Creator) (Blz. 54) e (ISO-gevoeligheid/witbalans) (Blz. 63, 73) f (Witbalans/ISO-gevoeligheid) (Blz. 63, 73)
a (Zoomkader-AF/zoom-AF) (Blz. 53)
d (Beeldverhouding) (Blz. 54)
01:02:03
ISO-A
ISO-A
ee
200
200
1023
250F5.6
ee
Zoom-AF
AUTOAUTO
AUTOAUTO
LOWLOW
250250 320320 400400 500500
200200
250 F5.6 0.0
Recommend
WBࠝ࡯࠻
WB Auto
AUTOAUTO
AUTOAUTO
P
Opties voor ISO-
gevoeligheid/witbalans
Voorste regelaar
Opties voor breedte-
hoogteverhouding
Achterste regelaar
(r)
Controle licht Controle donker
Kleurschakering Verzadiging
ISO-gevoeligheid WB-stand
WB-stand ISO-gevoeligheid
Zoomkader-AF: belichtingscorrectie
Zoom-AF: in- of uitzoomen
Een optie selecteren
ISO-A
ISO-A
200
200
01:02:03
1023
4:3
(o)
NL
23
Page 24
Het superbedieningspaneel gebruiken
Wanneer u met de zoeker fotografeert, wordt het superbedieningspaneel op de monitor weergegeven. Stel uw hoofdopnamefuncties in via het superbedieningspaneel.
Display superbedieningspaneel
RR
i
4:3
+
2.0+2.0
a
6
7 8
NORM
9
01:02:0301:02:03
10231023
0cdfe b
2
Fotograferen met de zoeker
1
2
3
4 5
Wi-Fi
Recommended ISO
ISO
WB
AUTO
AUTO
AUTO
250250 F5.6
Instellingen die kunnen worden aangepast met behulp van het superbedieningspaneel
1 Momenteel geselecteerde optie/datum
2 ISO-gevoeligheid .........................Blz. 73
3 Flitserfunctie ................................Blz. 68
4 Flitssterkteregelaar ......................Blz. 70
5 Repeterende opnamen/
zelfontspanner .............................Blz. 65
6 Witbalans .....................................Blz. 63
Witbalanscorrectie
7 Beeldeffecten ...............................Blz. 62
8 Scherpte N .................................Blz. 77
Contrast J ..................................Blz. 77
Kleurintensiteit T .......................Blz. 77
Gradatie z..................................Blz. 77
Z&W-fi lter x................................Blz. 77
Fototint y ...................................Blz. 78
9 Kleurruimte ..................................Blz. 94
0 Knopfunctietoewijzing ............Blz. 90, 99
a Gezichtsprioriteit ..........................Blz. 52
b Lichtmeetstand ............................Blz. 71
c Breedte-hoogteverhouding ..........Blz. 54
d Beeldkwaliteit ...............................Blz. 67
e Autofocusstand ............................Blz. 72
Autofocusveld ..............................Blz. 51
f Beeldstabilisator ..........................Blz. 60
# Let op
• Niet weergegeven in de standen SCN, J of n.
Druk op de knop Q.
1
Cursor
• De cursor verschijnt. U kunt ook tweemaal tikken (tweemaal snel na elkaar aanraken) om de cursor weer te geven.
Raak de functie aan die u wilt instellen.
2
Recommended ISO
ISO
AUTO
AUTO
• De cursor wordt op de aangeraakte functie weergegeven.
Draai aan de voorste regelaar en selecteer een
3
instelwaarde.
250250 F5.6
$ Opmerkingen
• U kunt menu's voor alle functies weergeven door een functie te selecteren en op Q te
drukken.
AUTO
WB
NORM
i
4:3
01:02:0301:02:03
10231023
24
NL
Page 25
3

Fotograferen met live view

Fotograferen

Door te drukken op de knop u, schakelt u tussen Live View en het superbedieningspaneel. Bij het fotograferen met live view wordt het onderwerp weergegeven op de monitor.
u-knop
Wi-Fi
ISO-A
200
RR
28
3
Fotograferen met live view
mm
250250 F5.6
Monitor
01:02:0301:02:03
3838
Stilstaande beelden opnemen
Installeer de camera en bepaal de compositie.
1
• Let op dat uw vingers of de camerariem niet in de weg zitten van de lens.
Raak de zone aan van het onderwerp dat u wilt
2
fotograferen.
• De camera focust op de aangeraakte zone en maakt automatisch een foto.
Wi-Fi
ISO-A
200
RR
28
• Het gemaakte beeld wordt op de monitor weergegeven.
250250 F5.6
$ Opmerkingen
• U kunt de ontspanknop ook gebruiken om een foto te maken, net zoals u zou doen wanneer u met de zoeker zou fotograferen.
• Nadat de camera op de aangeraakte zone is gefocust, kunt u ook op de ontspanknop drukken om een foto te maken. g “Het aanraakscherm gebruiken“ (Blz. 28)
• Als u de u-knop indrukt en vasthoudt, verschijnt er een menu waarin u de instellingen kunt veranderen om de zoeker automatisch te laten oplichten. g [EVF Auto Switch] (Blz. 96)
mm
01:02:0301:02:03
3838
NL
25
Page 26
Films opnemen
U kunt fi lms opnemen in alle opnamemodi behalve J (PHOTO STORY). Probeer eerst in de stand Volautomatisch op te nemen.
Stel de functieknop in op A.
1
Druk op de knop R om de opname
2
te starten.
• U kunt de focuspositie wijzigen door het
3
scherm tijdens de opname aan te raken (Blz. 28).
Fotograferen met live view
R-knop
Druk opnieuw op de knop R om de
3
opname te stoppen.
Weergegeven tijdens de opname
RR
ISO-A
ISO-A
ee
200
200
Opnametijd
# Let op
• Bij gebruik van een camera met een CMOS-beeldsensor kunnen bewegende beelden vervormd worden weergegeven door het rollende sluiter-effect. Dit is een natuurkundig fenomeen waarbij de gefi lmde beelden vervormd worden bij het fi lmen van een snel bewegend onderwerp of door de bewegingen van de camera. Dit fenomeen valt vooral op bij een grote brandpuntsafstand.
• Als de camera gedurende een lange periode wordt gebruikt, zal de temperatuur van het beeldopneemelement toenemen en kan er ruis en gekleurde beeldwaas verschijnen in beelden. Schakel de camera gedurende een korte periode uit. Ruis en gekleurde beeldwaas kunnen zich ook voordoen bij beelden die werden opgenomen met een hoge ISO-gevoeligheid. Als de temperatuur blijft toenemen, wordt de camera automatisch uitgeschakeld.
• Wanneer u een Four Thirds systeemlens gebruikt, werkt de AF niet terwijl u fi lms opneemt.
• De knop R kan in de volgende situaties niet worden gebruikt om fi lms op te nemen:
Meervoudige belichting (fotograferen stopt ook)/ontspanknop half ingedrukt/tijdens bulb-, tijd- of composietopnamen/repeterende opnamen/Panorama/opnemen in SCN­stand (e-portret, hand-held, starlight, 3D)/opnamen maken binnen een tijdsbestek
28
mm
00:02:1800:02:18
26
NL
Page 27
Foto's maken tijdens het opnemen van lms
• Druk tijdens de fi lmopname op de ontspanknop om een van de fi lmframes vast te leggen
als een foto (stand 1). Om de fi lmopname te stoppen, drukt u op de knop R. De foto- en lmbestanden worden afzonderlijk op de geheugenkaart opgenomen. De opnamestand voor de foto's is XN (16:9).
• Er bestaat ook een manier om een foto van betere kwaliteit op te nemen (stand 2). In stand 2 worden de fi lmbeelden van vóór en na de foto opgenomen in afzonderlijke bestanden. g [Movie+Photo Mode] (Blz. 96)
# Let op
• In stand 2 en in bepaalde opnamestanden kunnen tijdens de fi lmopname alleen enkele beelden als foto worden vastgelegd Andere opnamefuncties kunnen ook beperkt zijn.
• De autofocus en meting die worden gebruikt in de fi lmstand kunnen verschillen van deze die worden gebruikt voor het nemen van foto's.
• Als de fi lm wordt opgenomen in de stand Motion JPEG (H of I), wordt de camera ingesteld op stand 2.
3
Fotograferen met live view
NL
27
Page 28

Het aanraakscherm gebruiken

Wanneer u met live view fotografeert, kunt u de functies van het aanraakpaneel gebruiken.
Een focusmethode selecteren
U kunt scherpstellen en opnemen door op de monitor te tikken. Tik op te doorlopen.
3
Fotograferen met live view
T
U
V
Voorbeeld van uw onderwerp bekijken
( V )
1
2
om de instellingen voor het aanraakscherm
T
Tik op een onderwerp om scherp te stellen en automatisch de sluiter te ontspannen. Deze functie is niet mogelijk in de stand n.
Bediening van het aanraakscherm uitgeschakeld.
Tik om een AF-kader weer te geven en stel scherp op het onderwerp in het geselecteerde gebied. U kunt het aanraakscherm gebruiken om de positie en de grootte van het scherpstelkader te kiezen. Foto's kunnen worden genomen door op de ontspanknop te drukken.
Tik op het onderwerp in het display.
• Er verschijnt een AF-kader.
• Gebruik de schuifbalk om de grootte van het kader te kiezen.
• Raak S aan om de display van het AF-kader uit te schakelen.
Gebruik de schuifbalk om de grootte van het AF-kader aan te passen; tik vervolgens Y aan om in te zoomen op de kaderpositie.
• Gebruik uw vinger om in het display te schuiven wanneer de foto is ingezoomd.
• Tik Z aan om de zoomweergave te annuleren.
Wi-Fi
ISO-A
200
ISO-A
200
Off
250250 F5.6
250250 F5.6
RR
01:02:0301:02:03
3030
S-IS AUTOS-IS AUTO
1414
1010
7
7
5x
5x
De draadloze LAN-functie gebruiken
U kunt de camera op een smartphone aansluiten en de camera via Wi-Fi bedienen. Als u deze functie wilt gebruiken, moet u de relevante app op de smartphone installeren. g “Camera aansluiten op een smartphone“ (Blz. 107)
28
NL
Wi-Fi
Wi-Fi
ISO-A
200
250250 F5.6
RR
01:02:0301:02:03
3030
Page 29

Opnamefuncties instellen

Livegidsen gebruiken
Livegidsen zijn beschikbaar in de stand iAUTO (A). Terwijl iAUTO in een volautomatische stand staat, kunt u met behulp van livegidsen diverse geavanceerde fototechnieken oproepen.
Stel de functieknop in op A.
1
Raak het tabblad aan om de livegidsen weer te geven.
2
• Selecteer een gidsitem en raak het aan om het in te stellen.
Tabblad
Wi-Fi
ISO-A
200
RR
Change Color Saturation
Gidsitem
3
Fotograferen met live view
250250 F5.6
Gebruik uw vinger om de schuifbalken te
3
verplaatsen.
• Tik op a om de instellingen te openen.
01:02:0301:02:03
3838
Cancel
Niveaubalk / selectie
Clear & Vivid
• Om de livegidsinstelling te annuleren, tikt u op k op het scherm.
• Wanneer [Shooting Tips] geselecteerd is, markeert u een item en drukt u op Q om een beschrijving te bekijken.
• Het effect van het geselecteerde niveau is zichtbaar
Cancel Set
Flat & Muted
op het display. Als [Blur Background] of [Express Motions] geselecteerd is, keert het display terug naar de normale weergave, maar het geselecteerde effect is zichtbaar in de uiteindelijke foto.
Maak een opname.
4
• Om de livegids te annuleren, drukt u op de MENU-knop.
$ Opmerkingen
• U kunt ook livegidsen gebruiken wanneer u met de zoeker fotografeert. Wanneer u met de zoeker fotografeert, verlopen de instellingen via de regelaar en de knoppen. Als u op de knop Q drukt, wordt de livegids getoond. De achterste regelaar wordt gebruikt om items te selecteren en de schuifbalken te bedienen.
0
NL
29
Page 30
# Let op
• Als [RAW] momenteel geselecteerd is voor de beeldkwaliteit, wordt de beeldkwaliteit automatisch ingesteld op [YN+RAW].
• De livegidsinstellingen worden niet toegepast op de RAW-kopie.
• Het is mogelijk dat beelden er korrelig uitzien bij sommige instelniveaus van de livegids.
• Wijzigingen aan de instelniveaus van de livegids zijn mogelijk niet zichtbaar op de monitor.
• De beeldsnelheid daalt wanneer [Blurred Motion] is geselecteerd.
• De fl itser kan niet worden gebruikt met de livegids.
• Wanneer u wijzigingen doorvoert aan de livegidsopties, worden vorige wijzigingen
3
Fotograferen met live view
geannuleerd.
• Wanneer u livegidsinstellingen doorvoert die de beperkingen van de belichtingsmeters van de camera overschrijden, kan dit leiden tot over- of onderbelichte beelden.
30
NL
Page 31

Live control gebruiken

Wanneer u met live view fotografeert, kunt u live control gebruiken om de functies in de standen P, A, S, M, n en J in te stellen. Bij gebruik van live control kunt u de effecten van verschillende instellingen bekijken op de monitor.
S-IS AUTOS-IS AUTO
WB
WBWBWB
WB
WBWBWB
AUTO
AUTOAUTOAUTO
AUTO
AUTOAUTOAUTO
Functies
4:3
L
N
WB Auto
AUTOAUTO
AUTOAUTO
P
FullHD
F
Instellingen
3
Fotograferen met live view
Beschikbare instellingen
Beeldstabilisator ................................Blz. 60
Beeldeffect .........................................Blz. 62
Motiefprogramma ..............................Blz. 47
Kunstfi lterstand ..................................Blz. 49
Stand n ............................................Blz. 66
Witbalans ...........................................Blz. 63
Repeterende opnamen/
zelfontspanner .............................Blz. 65
Beeldkwaliteit.....................................Blz. 67
Flitserfunctie ......................................Blz. 68
Flitssterkteregelaar ............................Blz. 70
Lichtmeetstand ..................................Blz. 71
Autofocusstand ..................................Blz. 72
ISO-gevoeligheid ...............................Blz. 73
Gezichtsprioriteit ................................Blz. 52
Filmgeluidsopname ...........................Blz. 73
Breedte-hoogteverhouding ................Blz. 54
Druk op Q om live control weer te geven.
1
• Om live control te verbergen, drukt u nogmaals op Q.
Gebruik de achterste regelaar
2
om de instellingen te selecteren, gebruik de voorste regelaar om de geselecteerde instelling te
Toont de gese­lecteerde functie­naam
veranderen en druk op Q.
• De geselecteerde instellingen worden automatisch van kracht als er gedurende ongeveer 8 seconden geen handeling wordt uitgevoerd.
Cursor
P
Voorste regelaar of HI
AUTOAUTO
WB Auto
AUTOAUTO
# Let op
• Sommige items zijn niet beschikbaar in sommige opnamestanden.
$ Opmerkingen
• U kunt live control ook gebruiken wanneer u met de zoeker fotografeert.
Als u op de knop Q drukt terwijl de zoeker actief is, wordt live control in de zoeker getoond. Als de zoeker wordt uitgeschakeld terwijl er een opname wordt gemaakt, wordt live control ook geannuleerd.
Cursor
S-IS AUTOS-IS AUTO
WB
WBWBWB
WB
WBWBWB AUTO
AUTOAUTOAUTO
AUTO
AUTOAUTOAUTO
4:3
L
N
FullHD
F
Achter­ste rege­laar of
FG
NL
31
Page 32
4
Foto's en fi lms bekijken
Foto's en fi lms bekijken
Druk op de knop q.
1
• Uw meest recente foto of fi lm wordt weergegeven.
• Selecteer de gewenste foto of fi lm met de voorste regelaar of de pendelknop.
Voorste regelaar
4
Foto's en fi lms bekijken
Geeft het
vorige beeld
q-knop
Indexweergave/kalenderweergave
• Draai de achterste regelaar tijdens enkelbeeldweergave naar G om de indexweergave
te starten. Draai de regelaar een beetje verder om de kalenderweergave te starten.
• Draai de achterste regelaar naar a om naar enkelbeeldweergave terug te keren.
q
100-0020
L
N
2014.01.01 12:30 20
p
Geeft het volgende
weer
beeld weer
HI
2014.01.01 12:30 21
Indexweergave
2014.01.01 12:30 20
Wi-Fi
2014.01.01 12:30 4
Sun Mon Tue Wed Thu Fri Sat
q
29 30 31 1 2 3 4
29 30 31 1 2 3 4
5 6 7 8 9 10 11
5 6 7 8 9 10 11
12 13 14 15 16 17 18
12 13 14 15 16 17 18
19 20 21 22 23 24 25
19 20 21 22 23 24 25
26 27 28 29 30 31 1
26 27 28 29 30 31 1
2 3 4 5 6
2 3 4 5 6
p
Stilstaand beeld
Videobeelden
Q
2014.1
Kalenderscherm
100-0020
L
N
WB
WBWBWB
P
AUTO
AUTOAUTOAUTO
HD
100-0004
32
NL
Page 33
Stilstaande beelden bekijken
Gezoomd weergeven
Draai de achterste regelaar in enkelbeeldweergave naar a om in te zoomen. Draai naar G om naar enkelbeeldweergave terug te keren.
100-0020
L
2014.01.01 12:30 20
N
2
x
Achterste regelaar
Films bekijken
Selecteer een fi lm en druk op de knop Q om het weergavemenu weer te geven. Selecteer [Movie Play] en druk op de knop Q om het afspelen te starten. Druk op de knop MENU om het afspelen van de fi lm te onderbreken.
Back
Movie
Movie Play
Share Order
m
Erase
Set
Volume
Het volume kan worden aangepast door op F of G te drukken tijdens enkelbeeldweergave en fi lmweergave.
00:00:02/00:00:14
Beelden beveiligen
U kunt beelden beveiligen tegen toevallige verwijdering. Roep een beeld op dat u wilt beveiligen en druk op de knop Fn2; het pictogram 0 (beveiligen) verschijnt op het beeld. Druk nogmaals op de knop Fn2 om de beveiliging te verwijderen. U kunt ook meerdere geselecteerde beelden beveiligen. g “Beelden selecteren“ (Blz. 34)
# Let op
• Bij het formatteren van de geheugenkaart worden alle beelden gewist, ook de beveiligde beelden.
0 (beveiligen) pictogram
4:3
100-0020
L
2014.01.01 12:30 20
N
4
Foto's en fi lms bekijken
NL
33
Page 34
Beelden wissen
Geef een beeld weer dat u wilt wissen en druk op de knop D. Selecteer [Yes] en druk op de knop Q. U kunt beelden wissen zonder de bevestigingsstap door de knopinstellingen te veranderen. g [Quick Erase] (Blz. 95)
4
D-knop
Back
Foto's en fi lms bekijken
Beelden selecteren
Selecteer het beeld. U kunt ook meerdere beelden selecteren om ze samen in één keer te delen, te beveiligen of te verwijderen. Druk op de knop H om een beeld te selecteren; een pictogram v verschijnt op het beeld. Druk nogmaals op de knop H om de selectie ongedaan te maken. Druk op Q om het menu weer te geven, selecteer vervolgens uit [Share Order Selected], [0] en [Erase Selected].
2014.01.01 12:30 21
Erase
Yes
No
Set
34
NL
Page 35

Het aanraakscherm gebruiken

U kunt het aanraakpaneel gebruiken om beelden te verwerken.
Schermvullende weergave
Bijkomende beelden bekijken
• Schuif uw vinger naar links om latere kaders weer te geven, naar rechts om vroegere kaders weer te geven.
Weergavezoom
• Schuif de balk omhoog of omlaag om in of uit te zoomen.
• Gebruik uw vinger om in het display te schuiven wanneer de foto is ingezoomd.
• Tik P aan om de indexweergave weer te geven. Tik nogmaals Q aan voor de kalenderweergave.
Index-/kalenderweergave
Pagina vooruit/pagina achteruit
• Schuif uw vinger omhoog om de volgende pagina te bekijken, omlaag om de vorige pagina te bekijken.
• Gebruik Q of R om het aantal beelden te kiezen dat wordt weergegeven.
• Tik R meerdere malen aan om terug te keren naar de enkelbeeldweergave.
Beelden bekijken
• Tik op een beeld om het beeld schermvullend weer te geven.
S
Beelden selecteren en beveiligen
Raak het scherm in de enkelbeeldweergave zacht aan om het aanraakmenu weer te geven. U kunt nu de gewenste handeling uitvoeren door de pictogrammen in het aanraakmenu aan te raken.
H
h
0
Selecteer een beeld. U kunt meerdere beelden selecteren en ze gezamenlijk verwijderen.
U kunt de beelden instellen die u via de Wi-Fi-verbinding wilt delen. g [Share Order] (Blz. 108) Beveiligt een beeld.
# Let op
• In de volgende situaties is bediening met het aanraakscherm niet mogelijk.
Panorama/3D/e-portret/meervoudige belichting/tijdens bulb-, tijd- of live composietopnamen/het dialoogvenster voor de witbalans met één knop/wanneer knoppen of regelaars worden gebruikt
• Raak het display niet aan met uw vingernagels of een scherp voorwerp.
• Handschoenen of een monitorafdekking kunnen de bediening van het aanraakscherm hinderen.
• Ook beschikbaar in de menu's ART, SCN of J. Tik een pictogram aan om het te selecteren.
NL
4
Foto's en fi lms bekijken
35
Page 36
5

Basisbewerkingen

Informatiedisplays tijdens het maken van foto's

Zoekerdisplay tijdens het maken van foto's met de zoeker
MY1
250 F5.6 +2.0+2.0
5
AEL
01:02:03
Hi +7
ISO-A
ISO-A
Hi +7
ee
-
Sh
3
Sh-3
200
200
1023
Basisbewerkingen
1 2 3 4
MY1
250 F5.6 +2.0+2.0
AEL
e
c b a 0 9 7 68 5d
MY1
250 F5.6 +2.0+2.0
AEL
Hi +7
Hi +7 Sh-3
Sh
Hi +7
Hi +7 Sh-3
Sh
-
3
-
3
f
1 Batterijcontrole
; Aan: klaar voor gebruik. : Aan: batterij bijna leeg. ] Knippert (rood): opladen nodig.
2 Opnamestand .................Blz. 17, 39 – 49
3 Myset ...........................................Blz. 76
4 Beschikbare opnametijd 5 Aantal foto's dat kan worden
opgeslagen ................................Blz. 120
6 ISO-gevoeligheid .........................Blz. 73
7 Witbalans .....................................Blz. 63
8 Regeling van licht- en
9 Boven: Flitssterkteregelaar .........Blz. 70
Onder: Belichtingscorrectieaanduiding
........................................Blz. 50
0 Belichtingscorrectiewaarde ..........Blz. 50
a Diafragmawaarde .................Blz. 39 – 42
b Sluitertijd ...............................Blz. 39 – 42
c AE Lock u ................................Blz. 50
d AF-bevestigingsteken ..................Blz. 20
e Flitser ...........................................Blz. 68
(knippert: bezig met opladen)
f Waterpas (wordt weergegeven door de
sluiterknop half in te drukken) ......Blz. 38
schaduwpartijen ...........................Blz. 50
U kunt de weergavestijl van de zoeker veranderen. In deze handleiding wordt [Style 1] gebruikt. g [Built-in EVF Style] (Blz. 96)
36
NL
ee
ee
ISO-A
ISO-A
200
200
ISO-A
ISO-A
200
200
01:02:03
1023
01:02:03
1023
Page 37
Monitorscherm bij het fotograferen met live view
rtqp os n
32 654 97 0a b
1
C B A z y x
w v
u
S-AFS-AF
ISO
400
-
2.0-2.0
P
Wi-Fi
AEL
RC
BKT
FP
250250 F5.6
FPS
1 Schrijfaanduiding .........................Blz. 13
2 Draadloze LAN-verbinding...Blz. 28, 110
3 Super FP- itser ..........................Blz. 125
4 RC-stand....................................Blz. 125
5 Auto bracket/HDR ............Blz. 79/Blz. 81
6 Meervoudige belichting ................Blz. 82
7 Hoge beeldsnelheid .....................Blz. 91
8 Digitale televoorzetlens................Blz. 84
9 Opname binnen bepaald
tijdsbestek ....................................Blz. 83
0 Gezichtsprioriteit ..........................Blz. 52
a Filmgeluid ....................................Blz. 73
b Zoomrichting/
brandpuntsafstand/waarschuwing interne temperatuur
m ........................Blz. 124/Blz. 135
c Flitser ...........................................Blz. 68
(knippert: bezig met opladen, blijft continu zichtbaar: laden is klaar)
d AF-teken ......................................Blz. 20
e Beeldstabilisator ..........................Blz. 60
f Kunst lter .....................................Blz. 49
Motiefprogramma.........................Blz. 47
Beeldeffecten ...............................Blz. 62
g Witbalans .....................................Blz. 63
h Repeterende opnamen/
zelfontspanner .............................Blz. 65
i Breedte-hoogteverhouding ..........Blz. 54
j Beeldkwaliteit
(stilstaande beelden) ...................Blz. 67
k Beeldkwaliteit (fi lms) ....................Blz. 68
8
RR
+
2.0+2.0
l Beschikbare opnametijd m Aantal stilstaande beelden dat kan
n Regeling van licht- en
o Boven: Flitssterkteregelaar........Blz. 70
Onder: Belichtingscorrectie-
p Belichtingscorrectiewaarde ..........Blz. 50
q Diafragmawaarde .................Blz. 39 – 42
r Sluitertijd ...............................Blz. 39 – 42
s Histogram ....................................Blz. 38
t AE Lock .......................................Blz. 50
u Stand fotograferen ..........Blz. 17, 39 – 49
v Myset ...........................................Blz. 76
w Fotograferen met aanraakscherm
x Flitssterkteregelaar ......................Blz. 70
y ISO-gevoeligheid .........................Blz. 73
z AF-modus ....................................Blz. 72
A Lichtmeetstand ............................Blz. 71
B Flitsmodus ...................................Blz. 68
C Batterijcontrole
D Livegids intrekken ........................Blz. 29
dc
28
mm
S-ISS-IS
j
4:3
L
N
+7+7
-3-3
HD
01:02:0301:02:03
10231023
worden opgeslagen ...................Blz. 120
schaduwpartijen ...........................Blz. 50
aanduiding.....................Blz. 50
functies ........................................Blz. 28
; Aan (groen): klaar voor
: Aan (groen): batterij bijna leeg. ] Knippert (rood): opladen nodig.
1
e f g h
3
i
N
j k
D
l m
gebruik. (wordt weergegeven gedurende ongeveer tien seconden nadat de camera werd ingeschakeld.)
5
Basisbewerkingen
NL
37
Page 38
Het informatiedisplay omschakelen
INFO
INFO
INFO
INFO
INFO
INFO
INFO
U kunt de informatie die tijdens de opname op de monitor verschijnt, wijzigen via de INFO-knop.
Fotograferen met de zoeker
Monitorweergave
250250 F5.6
INFO
RR
WB
AUTO
NORM
i
4:3
01:02:0301:02:03
10231023
250F5.6 0.00.0
Wi-Fi
INFO
P
Waterpasweergave
RR
S-IS AUTO S-IS AUTO
L
N
FullHDFullHD
01:02:03
ISO-A
ISO-A
ee
200
200
1023
250250 F5.6
INFO
INFO
250F5.6 0.00.0
Weergave UIT
S-IS AUTO S-IS AUTO
01:02:03
ISO-A
ISO-A
ee
200
200
1023
HistogramweergaveInformatiedisplay aan
INFO
Wi-Fi
2014.01.01
ISO AUTO
AUTO
Superbedieningspaneel
Zoekerdisplay
Kan worden ingeschakeld terwijl u door de zoeker kijkt.
5
Basisbewerkingen
INFO
INFO
250F5.6 0.00.0
200
200
ISO-A
ISO-A
ee
Waterpasweergave
01:02:03
1023
250F5.6 0.00.0
Alleen beeld
01:02:03
ISO-A
ISO-A
ee
200
200
1023
Fotograferen met live view
RR
Wi-Fi
ISO-A
200
0.00.0
250250 F5.6
Informatiedisplay aan
INFO INFO
01:02:0301:02:03
INFO
S-IS AUTO S-IS AUTO
L
N
FullHD
F
3838
INFO
0.00.0
P
250250 F5.6
Waterpasweergave
RR
Wi-Fi
ISO-A
200
0.00.0
P
250250 F5.6
Histogramweergave
Alleen beeld
01:02:0301:02:03
S-IS AUTO S-IS AUTO
L
N
FullHDFullHD
3838
Histogramweergave
Een histogram weergeven waarop de verdeling van de helderheid in het beeld wordt getoond. De horizontale as toont de helderheid en de verticale as het aantal pixels bij elke helderheid in het beeld. Delen boven de bovengrens worden rood weergegeven, delen onder de ondergrens worden blauw weergegeven, en het deel dat met spotmeting werd gemeten, wordt groen weergegeven.
Waterpasweergave
Geef de stand van de camera op. De stand voor 'kantelen' wordt aangegeven op de verticale balk en de stand voor 'horizon' wordt aangegeven op de horizontale balk. Gebruik de indicatie op de level gauge als richtlijn.
38
NL
Page 39

De fotografeerstanden gebruiken

60"
F2.8
4000
F22
'Richten en fotograferen' (stand P)
In de stand P past de camera automatisch de sluitertijd en het diafragma aan op basis van de helderheid van het onderwerp. Stel de functieknop in op P.
Wi-Fi
ISO-A
200
01:02:03
ISO-A
ISO-A
250F5.6 0.00.0
Bij het fotograferen met
de zoeker
ee
200
200
1023
Fotograferen
Stand
P
Bij het fotograferen met
• De sluitertijd en het diafragma die door de camera werden geselecteerd, worden weergegeven.
• Met de voorste regelaar kunt u belichtingscorrectie selecteren.
• Met de achterste regelaar kunt u programma-aanpassing selecteren.
• De aanduidingen voor de sluitertijd en het diafragma knipperen als de camera geen optimale belichting kan verkrijgen.
Waarschuwingsindicatie
(knippert)
60"
F2.8
4000
F22
Status Remedie
Het onderwerp is te donker.
Het onderwerp is te helder.
• Welke diafragmawaarde hierbij gaat knipperen, hangt af van het type lens en de brandpuntsafstand van de lens.
• Wanneer u een vast ingestelde [ISO]-waarde gebruikt, moet u de waarde veranderen. g [ISO] (Blz. 73)
RR
S-IS AUTO S-IS AUTO
Sluitertijd
L
N
FullHD
F
Diafragmawaarde
250250 F5.6
0.00.0
01:02:0301:02:03
3838
live view
• Gebruik de fl itser.
• Het lichtmeetbereik van de camera is overschreden. Een in de handel verkrijgbaar grijsfi lter (ND-fi lter) om de hoeveelheid licht te beperken, is vereist.
5
Basisbewerkingen
Programma-aanpassing (%)
In de standen P en ART kunt u verschillende combinaties kiezen van diafragma en sluitertijd zonder de belichting te wijzigen. Draai de achterste regelaar naar programma­aanpassing zodat “s” verschijnt naast de opnamestand. Om de programma-aanpassing te annuleren, draait u aan de achterste regelaar tot “s” niet meer wordt weergegeven.
# Let op
• Bij gebruik van een fl itser is er geen programma-
Wi-Fi
2014.01.01
ISO
AUTO
AUTO
P
s
250250 F5.6
Programma-aanpassing
AUTO
RR
WB
NORM
i
4:3
01:02:0301:02:03
aanpassing mogelijk.
% Tips
• Om de functies te wijzigen die aan de voorste en de achterste regelaar zijn toegewezen:
g [Dial Function] (Blz. 90)
10231023
39
NL
Page 40
Het diafragma instellen (diafragmavoorkeuzestand A)
60"
F5.6
4000
F5.6
In de stand A stelt u het diafragma in en past de camera automatisch de sluitertijd aan voor een optimale belichting. Draai de functieknop naar A en gebruik vervolgens de achterste regelaar om een diafragmawaarde te selecteren.
• Met de voorste regelaar kunt u belichtingscorrectie
Wi-Fi
selecteren.
• Een groter diafragma (lager F-nummer) vermindert de scherptediepte (het gebied voor of achter het
ISO
400
scherpstelpunt waarop is scherpgesteld), waardoor de achtergrond waziger wordt weergegeven. Een kleiner diafragma (hoger F-nummer) verhoogt de scherptediepte.
5
De diafragmawaarde instellen
Basisbewerkingen
A
250250 F5.6
Diafragmawaarde
Bij het fotograferen met
De diafragmawaarde verlagen IJ De diafragmawaarde verhogen
F2.8I F4.0I F5.6 JF8.0 JF11
• De aanduiding voor de sluitertijd knippert als de camera geen optimale belichting kan verkrijgen.
Waarschuwingsindicatie
(knippert)
60"
F5.6
Status Remedie
Het onderwerp is onderbelicht.
• Verlaag de diafragmawaarde.
• Verhoog de diafragmawaarde.
• Als de waarschuwingsindicatie niet
4000
F5.6
Het onderwerp is overbelicht.
verdwijnt, is het lichtmeetbereik van de camera overschreden. Een in de handel verkrijgbaar grijsfi lter (ND-fi lter) om de hoeveelheid licht te beperken, is vereist.
• Welke diafragmawaarde hierbij gaat knipperen, hangt af van het type lens en de brandpuntsafstand van de lens.
• Wanneer u een vast ingestelde [ISO]-waarde gebruikt, moet u de waarde veranderen. g [ISO] (Blz. 73)
% Tips
• Om de functies te wijzigen die aan de voorste en de achterste regelaar zijn toegewezen: g [Dial Function] (Blz. 90)
RR
0.00.0
live view
S-IS AUTO S-IS AUTO
01:02:0301:02:03
L
N
FullHD
F
3838
40
NL
Page 41
De sluitertijd instellen (sluitertijdvoorkeuzestand S)
2000
F2.8
125
F22
In de stand S stelt u de sluitertijd in en past de camera automatisch het diafragma aan voor een optimale belichting. Draai de functieknop naar S en gebruik vervolgens de achterste regelaar om sluitertijd te selecteren.
250250 F5.6
RR
0.00.0
live view
S-IS AUTO S-IS AUTO
FullHD
01:02:0301:02:03
• Met de voorste regelaar kunt u belichtingscorrectie selecteren.
• Een korte sluitertijd kan een snelle actie 'bevriezen' zonder bewegingsonscherpte. Door een langere sluitertijd wordt een opgenomen snelle actie onscherp. Deze onscherpte roept het gevoel van een dynamische beweging op.
Wi-Fi
ISO
400
S
Sluitertijd
Bij het fotograferen met
De sluitertijd instellen
Langere sluitertijd IJ Kortere sluitertijd
60" I 15" I 30I 60 J125 J250 J4000
• De aanduiding voor de diafragmawaarde knippert als de camera geen optimale belichting kan verkrijgen.
Waarschuwingsindicatie
(knippert)
2000
F2.8
Status Remedie
Het onderwerp is onderbelicht.
• Kies in dit geval een langere sluitertijd.
• Kies een snellere sluitertijd.
• Als de waarschuwingsindicatie niet
125
F22
Het onderwerp is overbelicht.
verdwijnt, is het lichtmeetbereik van de camera overschreden. Een in de handel verkrijgbaar grijsfi lter (ND-fi lter) om de hoeveelheid licht te beperken, is vereist.
• Welke diafragmawaarde hierbij gaat knipperen, hangt af van het type lens en de brandpuntsafstand van de lens.
• Wanneer u een vast ingestelde [ISO]-waarde gebruikt, moet u de waarde veranderen. g [ISO] (Blz. 73)
% Tips
• Om de functies te wijzigen die aan de voorste en de achterste regelaar zijn toegewezen: g [Dial Function] (Blz. 90)
L
N
F
3838
5
Basisbewerkingen
NL
41
Page 42
Het diafragma en de sluitertijd instellen (handmatige stand M)
In de stand M stelt u zowel het diafragma als de sluitertijd in. Bij sluitertijd BULB blijft de sluiter open zolang de ontspanknop wordt ingedrukt. Draai de functieknop naar M en gebruik vervolgens de voorste regelaar om een diafragmawaarde te selecteren en de achterste regelaar om sluitertijd te selecteren.
• U kunt de diafragmawaarde en de sluitertijd aanpassen
Wi-Fi
op basis van het verschil met een optimale belichting (gemeten door de camera).
• Bij een negatief verschil ten opzichte van een optimale
ISO
400
belichting (onderbelichting genaamd) vermindert u de diafragmawaarde of verhoogt u de sluitertijd.
M
• Bij een positief verschil ten opzichte van een optimale
250250 F5.6
belichting (overbelichting genaamd), verhoogt u de diafragmawaarde of vermindert u de sluitertijd.
5
Basisbewerkingen
• De sluitertijd kan worden ingesteld op waarden tussen 1/4000 en 60 sec. of op [BULB], [LIVE TIME] of [LIVECOMP].
Verschil met optimale
Bij het fotograferen met
# Let op
• Belichtingscorrectie is niet mogelijk in de stand M.
% Tips
• Om de functies te wijzigen die aan de voorste en de achterste regelaar zijn toegewezen:
g [Dial Function] (Blz. 90)
Kiezen wanneer de belichting wordt beëindigd (bulb-/tijdfotografi e)
Gebruik deze functie voor nachtlandschappen en vuurwerk. Stel in de stand M de sluitertijd in op [BULB] of [LIVE TIME].
Bulbfotografi e (BULB): De sluiter blijft open terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt.
Tijdfotografi e (TIME): De belichting begint wanneer de ontspanknop helemaal wordt
• Bij bulb- of tijdopnamen verandert de helderheid van het scherm automatisch.
• Bij gebruik van [LIVE TIME] wordt de voortgang van de belichting tijdens het fotograferen weergegeven op de monitor. De weergave kan ook worden vernieuwd door de ontspanknop half in te drukken.
• [Live BULB] (Blz. 93) kan ook worden gebruikt om de beeldbelichting weer te geven tijdens bulbopnamen.
Kiezen wanneer de opname wordt beëindigd tijdens het observeren van de wijzigende compositie naargelang de tijd verstrijkt (live composietfotografi e)
Wordt gebruikt om een composietbeeld te creëren met heldere delen van de opname (zoals vuurwerk, sterren enz.) zonder de helderheid van de achtergrond te veranderen.
Stel een belichtingstijd in als referentie in [Composite Settings] (Blz. 93).
1
Stel in de stand M de sluitertijd in op [LIVECOMP].
2
• Wanneer de sluitertijd is ingesteld op [LIVECOMP], kunt u de [Composite Settings] weergeven door te drukken op de knop MENU.
Druk op de ontspanknop om een beeld te maken dat zal worden gebruikt
3
voor de ruisonderdrukking.
42
• Zodra u dit beeld hebt gemaakt, bent u klaar om foto's te nemen.
NL
De belichting eindigt wanneer de ontspanknop wordt losgelaten.
ingedrukt. Om de belichting te beëindigen, drukt u de ontspanknop nogmaals helemaal in.
RR
0.00.0
belichting
live view
S-IS AUTO S-IS AUTO
FullHD
01:02:0301:02:03
L
N
F
3838
Page 43
Druk op de ontspanknop om te beginnen fotograferen.
4
• Een composietbeeld bestaat uit foto's die werden genomen met de referentiebelichtingstijd. Na iedere belichting geeft de camera het nieuwe composietbeeld weer.
• Tijdens composietopnamen verandert de helderheid van het scherm automatisch.
Druk opnieuw op de ontspanknop om de opnamen te beëindigen.
5
• Een composietopname kan maximaal 3 uren duren. De beschikbare opnametijd varieert echter afhankelijk van de opnameomstandigheden en van de laadstatus van de camera.
# Let op
• Bij live bulb-, live tijd- en live composietfotografi e gelden er beperkingen voor de beschikbare ISO-gevoeligheidsinstellingen.
• Om onscherpte van de camera te vermijden tijdens opnamen met behulp van bulb-, tijd- of composietfotografi e, plaatst u de camera op een stevig statief en gebruikt u een afstandsbedieningskabel (Blz. 128).
• Bij bulb-, tijd- en live composietfotografi e gelden er beperkingen voor de instellingen van de volgende functies:
Repeterende opnamen/opnamen met de zelfontspanner/opnamen maken binnen een tijdsbestek/AE-bracketing/beeldstabilisator/fl itser-bracketing/meervoudige belichting* enz. * Bij selectie van een andere optie dan [Off] voor [Live BULB] of [Live TIME] (Blz. 93).
• Zelf wanneer u [Noise Reduct.] hebt ingesteld, kunnen er nog altijd ruis en/of lichtvlekken zichtbaar zijn in het beeld dat op de monitor wordt weergegeven en in opnames die werden genomen bij bepaalde omgevingsomstandigheden (temperatuur enz.) en camera-instellingen.
Ruis in foto's
Tijdens het fotograferen met een lange sluitertijd kan er ruis op het scherm verschijnen. Deze verschijnselen doen zich voor wanneer de temperatuur in het beeldopneemelement of in de elektronica van het beeldopneemelement toeneemt, waardoor er kleine elektrische stromen worden opgewekt in delen van het beeldopneemelement die normaliter niet aan licht worden blootgesteld. Dit kan ook gebeuren als u met een hoge ISO-waarde fotografeert bij extreem hoge omgevingstemperaturen. Om deze ruis te reduceren, activeert de camera de ruisonderdrukking. g [Noise Reduct.] (Blz. 92)
5
Basisbewerkingen
Filmstand gebruiken
De fi lmstand U kunt fi lms opnemen die gebruik maken van de beschikbare effecten in de stand Fotograferen. Gebruik live control om de instellingen te selecteren. g “Effecten toevoegen aan een fi lm“ (Blz. 66) U kunt ook een nabeeldeffect toepassen of inzoomen op een bepaald deel van het beeld tijdens de fi lmopname.
(n)
kan worden gebruikt om fi lms met speciale effecten te maken.
(n)
NL
43
Page 44
Effecten toevoegen aan een fi lm [Movie Effect]
Draai de functieknop naar n.
1
Druk op de knop R om de opname te starten.
2
• Druk nogmaals op de knop R om de opname te
beëindigen.
Raak op het scherm het pictogram aan van het
3
effect dat u wilt gebruiken.
Multi Echo
U
One Shot Echo
T
5
Basisbewerkingen
Multi Echo
Raak het pictogram aan om het effect toe te passen. Raak het opnieuw aan om het effect te annuleren.
One Shot Echo
Elke aanraking van het pictogram voegt aan het effect toe.
Art Fade
Raak het pictogram aan. Raak het beeldeffect aan dat u wilt gebruiken. Het effect wordt toegepast wanneer uw vinger het pictogram loslaat.
Movie Teleconverter
1
2
3
Art Fade
W
Movie
X
Teleconverter
Raak het pictogram aan om het zoomkader weer te geven.
• U kunt de positie van het zoomkader wijzigen door het scherm aan te raken of
FGHI te gebruiken.
• Houd Q ingedrukt om het zoomkader terug naar een centrale positie te brengen.
Raak M aan of druk op de knop Fn2 om in te zoomen op het gebied in het zoomkader.
• Raak N aan of druk op de knop Fn2 om terug te keren naar de zoomkaderweergave.
Raak O aan of druk op Q om het zoomkader te annuleren en de stand Fimteleconverter te verlaten.
Pas een nabeeldeffect toe. Nabeelden verschijnen achter bewegende voorwerpen.
Een nabeeld verschijnt gedurende een korte tijd nadat u op de knop hebt gedrukt. Het nabeeld zal na een tijdje automatisch verdwijnen.
Film met het geselecteerde beeldeffect. Het 'fade'-effect wordt toegepast op de overgangen tussen de scènes.
Zoom in op een deel van het beeld zonder gebruik te maken van de lenszoom. Zoom in op de geselecteerde positie van het beeld, ook al hebt u de camera stevig vast.
# Let op
• De beeldsnelheid daalt licht tijdens de opname.
• De 2 effecten kunnen niet tegelijkertijd worden toegepast.
• Gebruik een geheugenkaart met een SD speed class 6 of beter. Een fi lmopname kan onverwachts stoppen wanneer een tragere kaart wordt gebruikt.
• Wanneer stand 1 is ingesteld voor het nemen van foto's tijdens fi lmopnamen (Blz. 22, 27, 96), kunt u geen foto's maken bij het gebruik van fi lmeffecten.
• [e-Portrait], [Diorama] en [Color Creator] kunnen niet samen met Art Fade worden gebruikt.
• Filmteleconverter kan niet worden gebruikt wanneer [Picture Mode] is ingesteld op [ART].
• Het geluid van aanraakhandelingen en knopbediening kan worden opgenomen.
44
NL
Page 45
PHOTO STORY gebruiken
Draai de functieknop naar J.
1
• Het menu PHOTO STORY wordt weergegeven.
A
B
C
D
Gebruik FG om het thema van de PHOTO STORY te kiezen.
2
Standard
Snelheid
In-/uitzoomen
Leuke beelden
1
2
3
4
• U kunt voor elk thema verschillende effecten, aantal beelden en beeldverhoudingen kiezen. U kunt ook de breedte-hoogteverhouding, het deelpatroon en het beeldeffect van afzonderlijke beelden wijzigen.
Variaties wijzigen
E
Oorspronkelijke PHOTO STORY
PHOTO STORY met andere effecten en beeldverhoudingen dan de
FGH
oorspronkelijke PHOTO STORY. Het aantal beelden en de schikking van de beeldgebieden kunnen voor elk PHOTO STORY-type worden gewijzigd.
• U kunt de beeldkleur en het effect rond het frame in elke variatie wijzigen.
• Elk type en elke variatie zorgt voor een andere PHOTO STORY.
Druk op Q als u klaar bent met de instelling.
3
• De monitor schakelt naar de PHOTO STORY-display.
• Het onderwerp van het huidige frame wordt in live view weergegeven.
• Raak eender welk frame zonder beeld aan om dat frame in te stellen als het huidige frame.
• Druk op de knop MENU om het thema te veranderen.
Leg een beeld vast voor het eerste frame.
4
• Het beeld dat u hebt vastgelegd, wordt in het eerste frame weergegeven.
ISO-A
200
Standard1
5
Basisbewerkingen
Leg een beeld vast voor het volgende frame.
5
• Bekijk het onderwerp en leg het vast voor het volgende frame.
• Druk op D om het beeld in het vorige frame te annuleren en leg het beeld opnieuw vast.
• Raak een frame aan om het beeld erin te annuleren en leg de opname opnieuw vast. Raak het frame aan en raak vervolgens O aan.
F5.0
250250
1
ISO-A
200
F5.0
250250
1
Vastgelegd beeld
(Live view-weergave)
0.0
0.0
0.0
0.0
Volgend frame
10231023
10231023
45
NL
Page 46
Zodra u alle frames hebt vastgelegd, drukt u op Q om het beeld op te slaan.
6
• Druk op de knop MENU om andere thema's te selecteren.
$ Opmerkingen
• Tijdens het vastleggen van een PHOTO STORY zijn de volgende functies beschikbaar. Belichtingscorrectie/programma-aanpassing/fl itsopnamen (behalve bij het thema [Speed])/live control instellingen
# Let op
• Als de camera tijdens de opname wordt uitgeschakeld, worden alle gegevens voor
beelden tot dat moment geannuleerd en wordt niets op de geheugenkaart opgeslagen.
• Als [RAW] momenteel geselecteerd is voor de beeldkwaliteit, wordt de beeldkwaliteit
automatisch ingesteld op [YN+RAW]. Het PHOTO STORY-beeld wordt als JPEG opgeslagen en de beelden in de frames worden als RAW opgeslagen. RAW-beelden
5
Basisbewerkingen
worden in [4:3] opgeslagen.
• U kunt op [AF Mode], [S-AF], [MF] of [S-AF+MF] instellen.
Bovendien wordt het AF-kader op één centraal punt vastgelegd.
• De metingstand wordt op digitale ESP-meting vastgelegd.
• De volgende functies zijn niet beschikbaar in de PHOTO STORY-stand. MENU display/fi lm/repeterende opnamen/zelfontspanner/INFO-display/ gezichtsprioriteit-AF/Digitale televoorzetlens/beeldeffect
• De volgende knopbedieningen zijn uitgeschakeld. Fn1/Fn2/INFO enz.
• Tijdens de opname van een PHOTO STORY schakelt de camera niet naar de slaapstand.
46
NL
Page 47
Opnemen met een motiefprogramma
Draai de functieknop naar SCN.
1
• Een motiefmenu wordt weergegeven. Selecteer een
scène met FG.
• In het scherm met het motiefmenu drukt u op I om
details van het motiefprogramma weer te geven op de cameramonitor.
• Druk op Q of druk de ontspanknop half in om het
gemarkeerde item te selecteren en het motiefmenu te verlaten.
1 Portrait
Soorten motiefprogramma's
O Portrait P e-Portrait r Nature Macro
L Landscape Q Candle K Landscape+Portrait R Sunset J
Sport T Documents
i
Starlight s Panorama (Blz. 48) G Night Scene U Night+Portrait g Beach & Snow
G
Children fn Fisheye Effect
H
High Key wn Wide-Angle
I
Low key mn Macro q DIS Mode T 3D Photo
Maak een opname.
2
• Om een andere instelling te kiezen, drukt u op Q om het motiefmenu weer te geven.
J
(
Macro
Fireworks
# Let op
• Om de voordelen van de motiefprogramma's maximaal te benutten, zijn enkele instellingen van opnamefuncties gedeactiveerd.
• In de modus [e-Portrait] worden twee beelden opgenomen: een ongewijzigd beeld en een tweede beeld waarop de [e-Portrait]-effecten werden toegepast. De opname kan enige tijd in beslag nemen. En wanneer de beeldkwaliteit bovendien ingesteld is op de stand RAW, wordt het beeld opgenomen in RAW+JPEG-formaat.
• [n Fisheye Effect], [n Wide-Angle] en [n Macro] zijn bedoeld voor gebruik met optionele voorzetlenzen.
• Films kunnen niet worden opgenomen in de stand [e-Portrait], [Hand-Held Starlight], [Panorama] of [3D Photo].
• In de stand [Hand-Held Starlight] worden 8 frames tegelijkertijd opgenomen en vervolgens gecombineerd. Wanneer de beeldkwaliteit is ingesteld op de stand [RAW], wordt een JPEG-beeld gecombineerd met het eerste RAW-beeld en vervolgens opgenomen in RAW+JPEG.
• [3D Photo] is onderhevig aan de volgende beperkingen.
[3D Photo] kan enkel worden gebruikt met een 3D-lens. De cameramonitor kan niet worden gebruikt om beelden in 3D weer te geven. Gebruik een apparaat dat 3D-weergave ondersteunt. De scherpstelling is vergrendeld. Bovendien kunnen ook de fl itser en de zelfontspanner niet worden gebruikt. De resolutie ligt vast op 1920 × 1080. RAW-fotografi e is niet beschikbaar. De beelddekking is niet 100%.
5
Basisbewerkingen
47
NL
Page 48
Panorama's fotograferen
Als u de bijgeleverde computersoftware hebt geïnstalleerd, kunt u de software gebruiken om beelden samen te voegen tot een panorama. g “De camera aansluiten op een computer en een printer“ (Blz. 111)
Draai de functieknop naar SCN.
1
Selecteer [Panorama] en druk op Q.
2
Kies een panrichting met FGHI.
3
5
Basisbewerkingen
Maak een foto en gebruik hierbij de hulplijnen om
4
de foto te kadreren.
• De scherpstelling, belichting en andere instellingen worden vergrendeld op de waardes van de eerste opname.
Maak de resterende foto's en zorg ervoor dat de hulplijnen telkens
5
overlappen met de voorgaande foto.
M
250250 F5.6 38
• Een panorama kan tot 10 beelden bevatten. Na de tiende opname wordt een waarschuwingsteken (g) weergegeven.
Druk na de laatste opname op Q om de reeks te beëindigen.
6
[ 2 ]
Exit Exit
M
250250 F5.6 38
# Let op
• Tijdens de panoramaopnamen wordt de opname die voor de positie-uitlijning werd gemaakt, niet weergegeven. Maak de compositie zo dat de overlappende beelden elkaar binnen de frames overlappen en gebruik daarbij de frames of andere weergavetekens in de beelden als leidraad.
$ Opmerkingen
• Door op Q te drukken voordat u de eerste opname hebt gemaakt, komt u terug in het keuzemenu van het motiefprogramma. Door midden in de opnamen op Q te drukken, stopt de reeks panoramaopnamen en kunt u met de volgende verder gaan.
[ 3 ]
48
NL
Page 49
Kunstfi lters gebruiken
Draai de functieknop naar ART.
1
• Een menu met kunstfi lters wordt weergegeven.
Selecteer een fi lter met FG.
• Druk op Q of druk de ontspanknop half in om het
gemarkeerde item te selecteren en het kunstfi ltermenu te verlaten.
Soorten kunst lters
j Pop Art t Cross Process k Soft Focus u Gentle Sepia l Pale&Light Color v Dramatic Tone m Light Tone Y Key Line n Grainy Film Z Watercolor o Pin Hole u ART BKT (ART bracketing)
s Diorama
Maak een opname.
2
• Om een andere instelling te kiezen, drukt u op Q om het kunstfi ltermenu weer
te geven.
ART-bracketing
Bij één opname worden de beelden opgenomen voor iedere geselecteerde kunstfi lter. Druk op I om fi lters te kiezen.
Kunsteffecten
Kunstfi lters kunnen worden gewijzigd en effecten kunnen worden toegevoegd. Door in het kunstfi ltermenu op I te drukken worden bijkomende opties weergegeven.
Filters aanpassen
Optie I is de originele fi lter, terwijl de opties II en volgende effecten toevoegen die de originele fi lter aanpassen.
Effecten toevoegen*
Soft focus, pin-hole, frames, white edges, starlight, fi lter, tone, blur
* De beschikbare effecten zijn afhankelijk van de geselecteerde fi lter.
Pop Art
1
5
Basisbewerkingen
# Let op
• Om de voordelen van de kunstfi lters maximaal te benutten, zijn enkele instellingen van opnamefuncties gedeactiveerd.
• Als [RAW] momenteel geselecteerd is voor de beeldkwaliteit, wordt de beeldkwaliteit automatisch ingesteld op [YN+RAW]. De kunstfi lter wordt alleen toegepast op de JPEG-kopie.
• Afhankelijk van het onderwerp kunnen toonovergangen gekarteld zijn, kan het effect minder goed merkbaar zijn of kan het beeld 'korreliger' worden.
• Bepaalde effecten zijn mogelijk niet zichtbaar in live view of tijdens het opnemen van fi lms.
• De weergave is afhankelijk van de gebruikte fi lters, effecten of instellingen voor de lmkwaliteit.
NL
49
Page 50

Veel gebruikte opnameopties

De belichting regelen (belichtingscorrectie)
Draai de voorste regelaar om de belichtingscorrectie te kiezen. Kies positieve ('+') waarden om beelden helderder te maken en negatieve ('–') waarden om beelden donkerder te maken. De belichting kan worden aangepast met ± 5.0 EV.
Negatief (–) Geen compensatie (0) Positief (+)
5
# Let op
Basisbewerkingen
• Belichtingscorrectie is niet mogelijk in de standen A, M of SCN.
• De zoeker- en live view-weergave kunnen slechts tot ± 3.0 EV worden veranderd. Als de belichting ± 3.0 EV overschrijdt, zal de belichtingsbalk gaan knipperen.
• Films kunnen worden gecorrigeerd in een bereik tot ± 3.0 EV.
De helderheid van licht- en schaduwpartijen wijzigen
Wanneer de multifunctionele knop (Blz. 23) wordt ingesteld op [Highlight&Shadow Control], verschijnt een instellingenscherm zodra u op de knop Fn2 drukt. Stel de schaduw bij met de achterste regelaar en de overbelichting met de voorste regelaar.
De belichting vasthouden (AE Lock)
U kunt de belichtingsinstelling vasthouden door te drukken op de knop Fn1. Gebruik dit wanneer u de focus en belichting apart wilt aanpassen of wanneer u verschillende foto's bij dezelfde belichting wilt maken.
• U kunt de AEL/AFL-functie toewijzen aan andere knoppen via [Button Function] (Blz. 99).
• Als u eenmaal op de knop Fn1 drukt, wordt de belichting vastgehouden en verschijnt u. g “AEL/AFL“ (Blz. 97)
• Druk nogmaals op de knop Fn1 om de AE-vergrendeling te annuleren.
# Let op
• De vergrendeling wordt geannuleerd zodra u de functieknop, de knop MENU of de knop Q gebruikt.
HI LIGHT
SHADOW
50
NL
Page 51
Een scherpstelkader selecteren (AF-gebied)
Kies welke van de 81 AF-kaders worden gebruikt om automatisch scherp te stellen.
Druk op de pendelknop om het AF-kader weer te geven.
1
Draai aan de regelaar om de AF-positie te kiezen.
2
• De stand 'Alle doelen' wordt hersteld wanneer u de cursor van het scherm weg verplaatst.
All Targets Single Target All Targets
De camera kiest automatisch uit alle mogelijke scherpsteldoelen.
Selecteer het scherpsteldoel handmatig.
# Let op
• Wanneer u een Four Thirds-systeemlens gebruikt, schakelt de camera automatisch naar de stand 'Enkel kader'.
Het AF-kader instellsen
U kunt de methode voor de selectie en grootte van het kader wijzigen. U kunt ook gezichtsprioriteit-AF selecteren (Blz. 52).
Druk op de knop INFO tijdens de selectie van het AF-kader en kies een
1
selectiemethode met FG.
(All Targets)
o
(Single Target)
I
(Small Target)
K
(Group Target)
J
INFO
ii
o
De camera maakt automatisch een selectie uit alle AF-kaders.
U selecteert een enkel AF-kader.
Het AF-kader kan kleiner worden gemaakt.
De camera kiest automatisch uit de doelen in de geselecteerde groep.
FG
ii
# Let op
• Bij fi lmopnamen schakelt de camera automatisch naar de stand 'Enkel kader'.
• Wanneer u een Four Thirds-systeemlens gebruikt, schakelt de camera automatisch naar de stand 'Enkel kader'.
5
Basisbewerkingen
NL
51
Page 52
Gezichtsprioriteit-AF/pupilherkenning-AF
De camera detecteert gezichten en past de scherpstelling en digitale ESP aan.
Druk op de pendelknop om het AF-kader weer
1
te geven.
Druk op de knop INFO.
2
• U kunt de selectiemethode voor het AF-kader wijzigen.
Selecteer een optie met HI en druk op Q.
3
Gezichtsprio. Uit Gezichtsprioriteit uit.
J
Gezichtsprio. Aan Gezichtsprioriteit aan.
I
5
Basisbewerkingen
Gezicht en oog prio. Aan
K
Gezicht en R. oogprio.
L
Aan Gezicht en L. oogprio.
M
Aan
Richt de camera op het onderwerp.
4
Het automatisch scherpstelsysteem selecteert de pupil van het oog dat zich het dichtst bij de camera bevindt voor gezichtsprioriteit-AF.
Het automatisch scherpstelsysteem selecteert de pupil van het rechteroog voor gezichtsprioriteit-AF.
Het automatisch scherpstelsysteem selecteert de pupil van het linkeroog voor gezichtsprioriteit-AF.
ii
o
Wi-Fi
• Wanneer u foto's maakt met de zoeker, kijkt u door de zoeker.
• Als een gezicht wordt herkend, wordt dit aangegeven
ISO-A
200
met een wit kader.
P
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
5
• Wanneer de camera scherpstelt op het gezicht in het witte kader, wordt het kader groen.
• Als de camera de ogen van het onderwerp kan detecteren, wordt een groen kader weergegeven rond
250250 F5.6
Wi-Fi
ISO-A
200
het geselecteerde oog. (pupilherkenning-AF)
P
Druk de ontspanknop helemaal in om een opname
6
te maken.
250250 F5.6
# Let op
• Gezichtsprioriteit wordt alleen toegepast op de eerste opname van elke reeks repeterende opnamen.
• Afhankelijk van het onderwerp en de instelling van de kunstfi lter is het mogelijk dat de camera het gezicht niet correct detecteert.
• Bij een instelling [p (Digital ESP metering)] wordt bij de meting prioriteit gegeven aan gezichten.
$ Opmerkingen
• Gezichtsprioriteit is ook beschikbaar in [MF]. Gezichten die door de camera worden herkend, worden aangeduid door witte kaders.
Selectiemethode
RR
0.00.0
RR
0.00.0
S-IS AUTO S-IS AUTO
01:02:0301:02:03
10231023
S-IS AUTO S-IS AUTO
01:02:0301:02:03
10231023
L
N
FullHD
F
L
N
FullHD
F
52
NL
Page 53
Zoomkader-AF/zoom-AF
U
U
U
U kunt inzoomen op een deel van het beeld wanneer de scherpstelling wordt aangepast. Door een hoge zoomverhouding te kiezen, kunt u de automatische scherpstelling gebruiken om scherp te stellen op een kleiner gebied dan hetgeen normaal door het AF-kader wordt aangegeven. U kunt het scherpsteldoel ook nauwkeuriger positioneren.
Q / U
(Ingedrukt houden)
RR
Wi-Fi
ISO-A
200
250250 F5.6
S-IS AUTO S-IS AUTO
U
ISO-A
L
N
FullHD
F
01:02:0301:02:03
0.00.0
3030
200
Off
Opnamescherm
Wijs [U] vooraf toe aan een van de knoppen via [Button Function] (Blz. 99).
1
RR
Wi-Fi
0.0
0.0
250250 F5.6
Zoomkader-AF Zoom-AF
01:02:0301:02:03
U
S-IS AUTO S-IS AUTO
L
N
FullHD
F
3030
U
a kan ook worden ingesteld als een multifunctieknop.
Druk op de knop U om het zoomkader weer te geven.
2
• Wanneer de camera werd scherpgesteld met automatisch scherpstellen net voor de knop werd ingedrukt, wordt het zoomkader weergegeven in de huidige scherpstelpositie.
• Positioneer het zoomkader met FGHI.
• Druk op de knop INFO en gebruik FG om de zoomverhouding te selecteren.
7× 10× 14×
Vergelijking tussen AF- en zoomkaders
Druk nogmaals op de knop U om in te zoomen op het zoomkader.
3
• Positioneer het zoomkader met FGHI.
• Draai aan de regelaar om de zoomverhouding te kiezen.
Druk de ontspanknop half in om de autofocus te starten.
4
• De camera stelt scherp met het onderwerp dat zich in het midden van het beeld bevindt. Als u de scherpstelpositie wilt wijzigen, verplaatst u deze door het scherm aan te raken.
$ Opmerkingen
• U kunt het zoomkader ook weergeven en verplaatsen met behulp van het aanraakscherm.
# Let op
• De zoom is alleen op de monitor zichtbaar en heeft geen invloed op de resulterende foto's.
• Wanneer u een Four Thirds-systeemlens gebruikt, werkt de AF niet tijdens de zoomweergave.
5
Basisbewerkingen
NL
53
Page 54
Kleur regelen (Color Creator)
U kunt de kleur van het onderwerp aanpassen terwijl u door de zoeker kijkt. Selecteer deze functie met de multifunctieknop om ze te gebruiken.
Stel de multifunctieknop vooraf in op c (Color Creator) (Blz. 23).
Druk op de knop Fn2 terwijl u door de zoeker kijkt.
1
• Er verschijnt een scherm met opties in de zoeker.
5
Basisbewerkingen
Stel de kleurschakering in met de voorste regelaar en de verzadiging met de
2
achterste regelaar.
• De instellingen worden opgeslagen in c (Color Creator) van beeldmodus (Blz. 62).
Fn2-knop
# Let op
• De witbalans is vast ingesteld op AUTO.
• Wanneer de beeldkwaliteit is ingesteld op de stand [RAW], wordt het beeld opgenomen in RAW+JPEG-formaat.
De beeldverhouding instellen
U kunt de breedte-hoogteverhouding (verhouding tussen horizontaal en verticaal) wijzigen terwijl u foto's maakt. Afhankelijk van uw voorkeur kunt u de breedte­hoogteverhouding instellen op [4:3] (standaard), [16:9], [3:2], [1:1] of [3:4]. Stel de multifunctieknop vooraf in op d (Beeldverhouding) (Blz. 23).
Druk op de Fn2-knop.
1
• Een menu verschijnt op het scherm.
• U kunt ook op de knop Q drukken om beeldverhouding te selecteren.
Selecteer een instelling met behulp van de voorste regelaar en druk op de
2
knop Q.
# Let op
• JPEG-beelden worden bijgesneden naargelang de geselecteerde breedte­hoogteverhouding; RAW-beelden daarentegen worden niet bijgesneden, maar worden opgeslagen met informatie over de geselecteerde breedte-hoogteverhouding.
• Wanneer RAW-beelden worden weergegeven, wordt de geselecteerde breedte­hoogteverhouding weergegeven.
54
NL
Page 55

Informatiedisplay tijdens de weergave

INFO
INFO
INFO
Informatie weergavebeeld
Vereenvoudigde weergave Volledige weergave
15789
2
2014.01.01 12:30 15
e
1 Batterijcontrole .............................Blz. 15
2 Draadloze LAN-verbinding...Blz. 28, 107
3 Inclusief GPS-gegevens ............ Blz. 110
4 Eye-Fi-upload klaar......................Blz. 97
5 Printreservering
Aantal prints ...............................Blz. 116
6 Deelorder ...................................Blz. 108
7 Geluidsopname............................Blz. 58
8 Beveiligen ....................................Blz. 58
9 Beeld geselecteerd ......................Blz. 34
0 Bestandsnummer.........................Blz. 95
a Beeldnummer
b Beeldkwaliteit ...............................Blz. 67
c Breedte-hoogteverhouding ..........Blz. 54
d 3D-beeld ......................................Blz. 47
e Datum en tijd................................Blz. 16
f Beeldrand ....................................Blz. 54
3
4
6
×10×10
4:3
100-0015
3D3D
L
N
bcd
0 a
g AF-kader ......................................Blz. 51
h Opnamestand .................Blz. 17, 39 – 49
i Belichtingscorrectie......................Blz. 50
j Sluitertijd ...............................Blz. 39 – 42
k Diafragmawaarde .................Blz. 39 – 42
l Brandpuntsafstand.....................Blz. 124
m Flitssterkteregelaar ......................Blz. 70
n Witbalanscorrectie
o Kleurruimte ..................................Blz. 94
p Beeldeffecten ...............................Blz. 62
q Compressiefactor.........................Blz. 67
r Aantal pixels ................................Blz. 67
s ISO-gevoeligheid .........................Blz. 73
t Witbalans .....................................Blz. 63
u Lichtmeetstand ............................Blz. 71
v Histogram ....................................Blz. 38
j
rstv
P
WB
AUTO
ISO 400ISO 400
3D3D
i
×10×10
250250
+2.0+2.0 45mm45mm
4:3
100-0015
L
N
F5.6F5.6
AdobeAdobe
NaturalNatural
gf h
2014.01.01 12:30 15
u
+1.0+1.0
G+4G+4A+4A+4
k l m n o p
1/84608×3456
q
5
Basisbewerkingen
Het informatiedisplay omschakelen
U kunt de informatie die tijdens de weergave op de monitor verschijnt, wijzigen via de
INFO-knop.
INFO
INFO
2014.01.0112:30 15
Vereenvoudigde weergaveAlleen beeld
×10×10
250250
P
+2.0+2.0 45mm45mm
WB AUTO
ISO 400ISO 400
NaturalNatural
4:3
100-0015
L
2014.01.0112:30 15
N
Volledige weergave
F5.6F5.6
±0.0±0.0
G±10G±10A±10A±10
AdobeAdobe
×10×10
4:3
100-0015
L
N
INFO
1/84032×3024
NL
55
Page 56
Het informatiedisplay van de weergave veranderen
Druk op de knop q om foto's schermvullend weer te geven. Druk de ontspanknop half in om naar de opnamestand terug te keren.
Indexweergave/kalenderweergave
Q
2014.1
Sun Mon Tue Wed Thu Fri Sat
29 30 31 1 2 3 4
29 30 31 1 2 3 4
5 6 7 8 9 10 11
5 6 7 8 9 10 11
12 13 14 15 16 17 18
12 13 14 15 16 17 18
19 20 21 22 23 24 25
19 20 21 22 23 24 25
26 27 28 29 30 31 1
26 27 28 29 30 31 1
2 3 4 5 6
2 3 4 5 6
Kalenderscherm
100-0020
L
2014.01.0112:30 20
N
Enkelbeeldweergave
q
p
2014.01.0112:30 21
25 beelden
q
p
5
Basisbewerkingen
Weergavezoom (gezoomd weergeven)
p
100-0020
L
2014.01.0112:30 20
Enkelbeeldweergave
Achterste regelaar (o) Inzoomen (p)/Index (q)
Voorste regelaar (r)
Pendelknop
(FGHI)
Fn1
INFO
H
Fn2
D
Q
N
q
Vorige (t)/Volgende (s) Handeling ook beschikbaar tijdens gezoomd weergeven.
Enkelbeeldweergave: volgende (I)/vorige (H)/weergavevolume (FG) Close-upweergave: Bladeren tussen beelden
Index/kalenderweergave: markeer beeld Geeft een zoomkader weer. Gebruik de aanraakhandelingen om
de positie van het kader in te stellen en druk op Fn1 om in te zoomen. Druk op Fn1 om te annuleren.
Beeldinformatie bekijken
Foto selecteren (Blz. 34)
Foto beveiligen (Blz. 33)
Foto wissen (Blz. 34) Menu's bekijken (in kalenderweergave drukt u op deze knop om
terug te keren naar enkelbeeldweergave)
Indexweergave
p
2x
2× zoom
gezoomd weergeven
U kunt het volgende beeld (I) of het vorige beeld (H) weergeven tijdens gezoomde weergave door te drukken op de knop INFO.
q
14x
14× zoom
56
NL
Page 57
Weergegeven beelden bewerken
Druk tijdens de weergave op Q om een eenvoudig optiemenu weer te geven dat tijdens de afspeelmodus kan worden gebruikt.
JPEG
JPEG Edit
Share Order
R
Rotate
m
Back
JPEG Edit, RAW Data Edit g Blz. 85, 86 Image Overlay g Blz. 87
Movie Play Share Order gBlz. 108 0 (Beveiligen)
R (Audio-opname)
Roteren
m (Diashow)
Erase
* Niet beschikbaar voor H- of I-fi lms.
Bewerkingen uitvoeren op een fi lmbeeld (Movie Play)
Het afspelen pauzeren of hervatten.
• Terwijl het afspelen gepauzeerd is, kunt u de volgende bewerkingen uitvoeren.
Q
H/I
F/G
HI of subregelaar
F G
Een fi lm doorspoelen of terugspoelen.
Het volume aanpassen.
Vorige/Volgende Druk op HI en houd ingedrukt om de bewerking voort te zetten.
Geef het eerste beeld weer.
Geef het laatste beeld weer.
Set
Stilstaand beeld Filmbeeld
D
D
D
DD*
DD
D
D
DD
DD
5
Basisbewerkingen
# Let op
• Het is aan te bevelen de meegeleverde computersoftware te gebruiken om fi lms op een computer weer te geven. Voor u de software voor het eerst start, dient u de camera aan te sluiten op de computer.
NL
57
Page 58
Beelden beveiligen
U kunt beelden beveiligen tegen toevallige verwijdering.
0 (beveiligen) pictogram
Roep een beeld op dat u wilt beveiligen en druk op Q om het weergavemenu op te roepen. Selecteer [0] en druk op Q, druk daarna op F om het beeld te beveiligen. Beveiligde beelden zijn aangegeven met het pictogram 0 (beveiligen). Druk op G om de beveiliging op te heffen. Druk op Q om de instellingen op te slaan en af te sluiten. U kunt ook meerdere geselecteerde beelden beveiligen. g “Beelden selecteren“ (Blz. 34)
2014.01.01 12:30 20
# Let op
• Bij het formatteren van de geheugenkaart worden alle beelden gewist, ook de beveiligde beelden.
Audio-opname
5
U kunt een audio-opname (tot 30 sec. lang) toevoegen aan de huidige foto.
Basisbewerkingen
Geef het beeld weer waaraan u een audio-opname
1
wilt toevoegen en druk op Q.
• Audio-opname is niet mogelijk bij beveiligde beelden.
• Audio-opname is ook beschikbaar in het weergavemenu.
Selecteer [R] en druk op Q.
2
• Selecteer [No] om te annuleren zonder een opname toe te voegen.
Selecteer [R Start] en druk op Q om de opname
3
te starten.
• Om de opname halverwege te stoppen, drukt u op Q.
Druk op Q om de opname te beëindigen.
4
• Beelden met een audio-opname worden gemarkeerd met het pictogram H.
• Om een opname te wissen, selecteer u [Erase] in stap 2.
Roteren
Instellen of foto's al dan niet worden gedraaid.
Geef de foto weer en druk op Q.
1
Selecteer [Rotate] en druk op Q.
2
Druk op F om het beeld linksom te draaien of op G om het beeld rechtsom
3
te draaien; het beeld draait telkens wanneer u op de knop drukt.
• Druk op Q om de instellingen op te slaan en af te sluiten.
• Het gedraaide beeld wordt opgeslagen met de huidige oriëntatie.
• Films, 3D-foto's en beveiligde beelden kunnen niet worden gedraaid.
Back
Back Set
JPEG
R
4:3
100-0020
L
N
JPEG Edit
Share Order
R
Rotate
m
Set
No
R
Start
Erase
58
NL
Page 59
Diashow
Hierbij worden de beelden die op de kaart zijn opgeslagen, één voor één weergegeven.
Druk op Q tijdens het afspelen en selecteer [m].
1
Back
Pas de instellingen aan.
2
Starten De diashow starten. Beelden worden in volgorde weergegeven,
BGM Stel [Joy] in of zet BGM op [Off]. Slide Stel het type diashow in dat u wilt uitvoeren. Slide Interval Instellen hoe lang elke dia wordt weergegeven (2 tot 10 seconden). Movie Interval Selecteer [Full] om volledige lmclips op te nemen in de
Selecteer [Start] en druk op Q.
3
• De diashow start.
• Druk op Q om de diashow te stoppen.
te starten bij het huidige beeld.
diapresentatie en [Short] om alleen het inleidende deel van elke clip weer te geven.
JPEG
JPEG Edit
Share Order
R
Rotate
m
Volume
Druk op FG tijdens de diapresentatie om het algemene volume van de luidspreker van de camera aan te passen. Druk op HI terwijl de indicator voor de volumeaanpassing is weergegeven om de balans tussen het opgenomen geluid van de foto of de fi lm en de achtergrondmuziek aan te passen.
$ Opmerkingen
• U kunt [Joy] instellen op verschillende BGM's. Sla de gegevens die u van de Olympus­website hebt gedownload, op de kaart op, selecteer [Joy] van [BGM] in stap 2 en druk op I. Ga naar de volgende website om te downloaden. http://support.olympus-imaging.com/bgmdownload/
Set
5
Basisbewerkingen
NL
59
Page 60
6

Opnameopties gebruiken

Camerabewegingen beperken (beeldstabilisator)
U kunt de camerabeweging beperken die zich kan voordoen als u foto's maakt wanneer er weinig licht is of wanneer u fotografeert bij een hoge vergroting. De beeldstabilisator start wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Druk op de knop Q en selecteer de beeldstabilisator.
1
Image Stabilizer
ISO
WB
AUTO
AUTO
250250 F5.6
6
Bij het fotograferen
Opnameopties gebruiken
Selecteer een item met behulp van de voorste regelaar en druk op de
2
knop Q.
OFF
S-IS1
Stilstaand
beeld
Video-
beelden
S-IS2
S-IS3
S-IS AUTO Auto I.S.
OFF Movie-I.S. Uit
ON Movie-I.S. Aan
AUTO
met de zoeker
Fotostabilisatie Off
All Direction Shake I.S.
Vertical Shake I.S.
Horizontal Shake I.S.
NORM
i
4:3
01:02:0301:02:03
10231023
Focal Length
Auto I.S.
OFFOFF
S-ISS-IS
P
S-ISS-IS S-ISS-IS
Bij het fotograferen
met live view
S-IS AUTOS-IS AUTO
Beeldstabilisator is uitgeschakeld.
Beeldstabilisator is ingeschakeld.
De beeldstabilisatiefunctie wordt enkel toegepast op verticale (Y) camerabewegingen.
De beeldstabilisatiefunctie wordt enkel toegepast op horizontale (Z) camerabewegingen. Gebruik deze functie wanneer u de camera verticaal pant met de camera in portretoriëntatie.
De camera detecteert de panrichting en past de juiste beeldstabilisatie toe.
Beeldstabilisator is uitgeschakeld.
Naast de beeldstabilisatie die wordt toegepast in alle richtingen, compenseert de camera ook voor camerabewegingen die zich voordoen tijdens het lopen.
S-IS AUTO
S-IS AUTO
Beeldstabilisator
j
WB
WBWBWB
WB
WBWBWB
AUTO
AUTOAUTOAUTO
AUTO
AUTOAUTOAUTO
4:3
L
N
FullHD
F
mmmm5050
Een brandpuntsafstand kiezen (behalve voor Micro Four Thirds-/Four Thirds-lenzen)
Gebruik informatie over de brandpuntsafstand om camerabewegingen te verminderen bij het maken van foto's met andere lenzen dan Micro Four Thirds-lenzen of Four Thirds-lenzen.
• Selecteer [Image Stabilizer], druk op de knop INFO, selecteer een brandpuntsafstand
met behulp van HI en druk op Q.
• Kies een brandpuntsafstand tussen 8 mm en 1000 mm.
• Kies de waarde die het dichtst aansluit bij de waarde die op de lens gedrukt staat.
60
NL
Page 61
# Let op
• De beeldstabilisator kan te grote camerabewegingen of camerabewegingen die optreden wanneer de sluitertijd op de langste tijd is ingesteld, niet corrigeren. In dergelijke gevallen dient u een statief te gebruiken.
• Als u een statief gebruikt, dient u [Image Stabilizer] in te stellen op [OFF].
• Wanneer u een lens gebruikt met een beeldstabilisatiefunctieschakelaar, wordt prioriteit gegeven aan de lensinstellingen.
• Wanneer de beeldstabilisatie bij de lens prioriteit krijgt en de camera is ingesteld op [S-IS-AUTO], wordt [S-IS1] gebruikt in plaats van [S-IS-AUTO].
• U hoort eventueel een werkingsgeluid of trilling als de beeldstabilisator wordt ingeschakeld.
6
Opnameopties gebruiken
NL
61
Page 62
Verwerkingsopties (beeldeffecten)
Selecteer een beeldeffect en voer individuele aanpassingen uit voor contrast, scherpte en andere parameters (Blz. 77). Wijzigingen aan elk beeldeffect worden afzonderlijk opgeslagen.
Druk op de knop Q en selecteer picture mode.
1
Picture Mode
ISO AUTO
AUTO
Bij het fotograferen met
Selecteer een item met behulp van de voorste regelaar en druk op de
2
6
Opnameopties gebruiken
knop Q.
i-Enhance
h
Vivid Voor levendige kleuren.
i
Natural Voor natuurlijke kleuren.
j
Muted Voor afgevlakte tinten.
Z
Portrait Voor mooie huidtinten.
a
Monotone Voor zwart/wit-tinten.
J
Custom
K
e-Portrait
v
Color Creator Creëert een kleurenset met de Color Creator (Blz. 54).
c
Pop Art
j
Soft Focus
k
Pale&Light Color
l
Light Tone
m
Grainy Film
n
Pin Hole
o
Diorama
s
Cross Process
t
Gentle Sepia
u
Dramatic Tone
v
Key Line
Y
Watercolor
Z
WB AUTO
250250 F5.6
de zoeker
NORM
i
4:3
01:02:0301:02:03
P
10231023
Bij het fotograferen met
h
i
jj
live view
Natural
j44j
Voor indrukwekkende resultaten in overeenstemming met het motief.
Selecteer één beeldeffect, stel de parameters in en leg de instelling vast.
Creëert zachte huidtexturen. Kan niet worden gebruikt met bracket fotografi e of bij het opnemen van fi lms.
Kies een kunstfi lter en selecteer het gewenste effect.
S-IS AUTOS-IS AUTO
jj
AUTO
AUTOAUTOAUTO
L
FullHD
M C
55
WB
WBWBWB
4:3
N
F
Beeldeffect
62
NL
Page 63
Kleur aanpassen (witbalans)
De witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte objecten in beelden opgenomen door de camera er ook wit uitzien. In de meeste omstandigheden is [AUTO] geschikt, maar u kunt ook andere waarden selecteren op basis van de lichtbron wanneer u met [AUTO] niet de gewenste resultaten bereikt of u een bepaalde kleurtoon wilt oproepen in uw beelden.
Druk op Q om witbalans te selecteren.
1
WB
ISO
WB
AUTO
AUTO
AUTO
250250 F5.6
Bij het fotograferen met
de zoeker
NORM
i
4:3
01:02:0301:02:03
P
10231023
Bij het fotograferen met
AUTOAUTO
AUTOAUTO
WB Auto
live view
• Als u de multifunctieknop (Blz. 23) vooraf instelt op e (ISO-gevoeligheid/witbalans), kunt u op knop Fn2 drukken om een menu weer te geven.
Draai aan de achterste regelaar om items te selecteren.
2
WB-stand Kleurtemperatuur Lichtomstandigheden
Auto white balance
AUTO
k
Geschikt voor de meeste lichtomstandigheden (als op de monitor een witte beeldpartij zichtbaar is). Gebruik deze stand bij normaal fotograferen.
Voor buitenopnamen op een heldere dag, of
Preset white balance
5
N
O
1
>
5300K
7500K
6000K
3000K Voor fotograferen bij gloeilamplicht
4000K
U k
n
5500K Voor fl itsopnamen
voor meer rode tinten bij een zonsondergang, of voor meer kleuren bij vuurwerk
Voor buitenopnamen in de schaduw op een heldere dag
Voor het fotograferen buiten op een bewolkte dag
Voor onderwerpen die door TL-licht worden verlicht
Voor onderwaterfotografi e
Kies wanneer een wit of grijs onderwerp kan
One-touch white balance
(Blz. 64)
P/Q/
W/X
De bij one-touch
WB ingestelde
kleurtemperatuur.
worden gebruikt om de witbalans te meten en het onderwerp zich onder een gemengde verlichting bevindt of wordt belicht door een ongekend type fl itser of andere lichtbron.
Custom white balance
CWB 2000K – 14000K
Nadat u op de INFO-knop hebt gedrukt, gebruikt u de knoppen HI om een kleurtemperatuur te selecteren en drukt u vervolgens op Q.
S-IS AUTOS-IS AUTO
AUTO
AUTOAUTOAUTO
AUTO
AUTOAUTOAUTO
FullHD
WB
WBWBWB
WB
WBWBWB
4:3
L
N
F
Witbalans
6
Opnameopties gebruiken
NL
63
Page 64
Witbalans met één knop
Meet de witbalans door een blad papier of een ander wit object te kadreren bij de belichting die u zult gebruiken voor de uiteindelijke foto. Dit is handig als u een onderwerp niet alleen bij natuurlijk licht fotografeert, maar ook bij andere lichtbronnen met verschillende kleurtemperaturen.
Selecteer [P], [Q], [W] of [X] (witbalans met één knop 1, 2, 3 of 4) en
1
druk op de knop INFO.
Maak een foto van een stuk kleurloos papier (wit of grijs).
2
• Kadreer het object zodat dit de monitor vult en er geen schaduwen op zichtbaar zijn.
• Het scherm voor one-touch witbalans verschijnt.
Selecteer [Yes] en druk op Q.
3
• De nieuwe waarde wordt opgeslagen als een voorgeprogrammeerde witbalansoptie.
• De nieuwe waarde blijft opgeslagen tot de witbalans met één knop opnieuw wordt gemeten. De vastgelegde witbalans blijft bewaard als u de camera uitschakelt.
% Tips
6
• Als het onderwerp te licht, te donker of zichtbaar gekleurd is, wordt de melding [WB NG
Opnameopties gebruiken
Retry] weergegeven en wordt er geen waarde opgemeten. Corrigeer het probleem en herhaal de procedure vanaf stap 1.
64
NL
Page 65
Repeterende opnamen/de zelfontspanner gebruiken
Blijf de ontspanknop helemaal indrukken om een reeks foto's te maken. U kunt ook foto's maken met behulp van de zelfontspanner.
Druk op de knop Q om repeterende opnamen/zelfontspanner te selecteren.
1
12sY12sY2sY2sYcYc
S-IS AUTOS-IS AUTO
WB
WBWBWB
AUTO
AUTOAUTOAUTO
4:3
L
N
FullHD
F
Repeterende opnamen/ zelfontspanner
j/Y
ISO
WB
AUTO
AUTO
AUTO
250250 F5.6
Bij het fotograferen met
de zoeker
NORM
i
4:3
01:02:0301:02:03
P
10231023
Bij het fotograferen met
oo
Single
Y
TT
S
S
live view
• Als u [Direct Function] toewijst aan de pendelknop, kunt u op G drukken om de
opties weer te geven. g [Button Function] (Blz. 99)
Selecteer de opnamestand met behulp van de voorste regelaar en druk op de
2
knop Q.
Enkelbeeld-
o
opnamen
Repeterend snel
T
Repeterend traag
S
Zelfontspanner
Y12s
12 SEC
Zelfontspanner
Y2s
2 SEC
Aangepaste
YC
zelfontspanner
Telkens als u de ontspanknop indrukt, maakt de camera 1 foto (gewone opnamestand, enkelbeeldopname).
Zolang de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, worden foto's genomen aan een snelheid van 8 frames per seconde (fps). De scherpstelling, belichting en witbalans worden vastgelegd op de waarden van de eerste opname in elke reeks.
Zolang de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, worden foto's genomen aan een snelheid van 3,5 frames per seconde (fps). De scherpstelling en belichting worden vastgesteld volgens de geselecteerde opties voor [AF Mode] (Blz. 72) en [AEL/AFL] (Blz. 97).
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en helemaal om de timer te starten. De zelfontspanner-LED brandt eerst ongeveer 10 seconden continu, begint dan ongeveer 2 seconden lang te knipperen, en daarna wordt de foto gemaakt.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en helemaal om de timer te starten. De zelfontspanner-LED knippert ongeveer 2 seconden, en daarna wordt de foto gemaakt.
U kunt de tijd van de zelfontspanner, het aantal foto's en het interval tussen de foto's instellen. Selecteer g, druk op de knop INFO en draai aan de achterste regelaar. Gebruik de voorste regelaar om een optie te selecteren.
6
Opnameopties gebruiken
$ Opmerkingen
• Om de ingeschakelde zelfontspanner voortijdig te stoppen, drukt u op G.
# Let op
• Wanneer u S gebruikt, wordt tijdens de opname geen bevestigingsbeeld weergegeven.
Het beeld wordt opnieuw weergegeven nadat het fotograferen is beëindigd. Wanneer u T gebruikt, wordt het beeld van direct daarvoor weergegeven.
• De snelheid van repeterende opnamen varieert afhankelijk van de lens die u gebruikt en de scherpstelling van de zoomlens.
NL
65
Page 66
• Als tijdens repeterende opnamen de batterijspanningsindicator begint te knipperen, stopt de camera met fotograferen en begint hij de gemaakte foto's op te slaan op de geheugenkaart. Als de batterijvoeding te laag is, kan de camera misschien niet alle foto's opslaan.
• Bij fotograferen met de zelfontspanner kunt u de camera het beste op een statief zetten.
• Als u voor de camera gaat staan om de ontspanknop half in te drukken bij het gebruik van de zelfontspanner, is het mogelijk dat de foto onscherp is.
Effecten toevoegen aan een fi lm
U kunt fi lms opnemen die gebruik maken van de beschikbare effecten in de stand Fotograferen. Stel de regelaar in op n om de instellingen te activeren.
Draai de functieknop naar n, druk op de knop Q
1
en gebruik de achterste regelaar om een item van de opnamestand te selecteren.
n
PP
6
Opnameopties gebruiken
Kies de opnamestand met behulp van de voorste regelaar en druk op de
2
knop Q.
De optimale diafragmawaarde wordt automatisch ingesteld overeenkomstig de
P
helderheid van het onderwerp. De weergave van de achtergrond wordt gewijzigd door de instelling van het
A
diafragma. Gebruik de achterste regelaar om het diafragma aan te passen. De sluitertijd is van invloed op het uitzicht van het onderwerp. Gebruik de
S
achterste regelaar om de sluitertijd aan te passen. De sluitertijd kan worden ingesteld op waarden tussen 1/30 sec. en 1/4000 sec.
U regelt zowel het diafragma als de sluitertijd. Gebruik de voorste regelaar om het diafragma te selecteren en de achterste regelaar om de sluitertijd in te stellen
M
op een waarde tussen 1/30 sec. en 1/4000 sec. De gevoeligheid kan handmatig worden ingesteld op waarden tussen ISO 200 en 3200; een automatische regeling van de ISO-gevoeligheid is niet voorzien.
Program Auto
AA SS MM
PP
Stand Fotograferen
M-IS ONM-IS ON
j
P
P
WB
WBWBWB
AUTO
AUTOAUTOAUTO
S-AFS-AF
PP
FullHD
F
# Let op
• Als u een fi lm opneemt, kunt u de instellingen voor belichtingscorrectie, diafragmawaarde en sluitertijd niet wijzigen.
• Als [Image Stabilizer] geactiveerd is tijdens het opnemen van een fi lm, wordt het opgenomen beeld lichtjes vergroot.
• Stabilisatie is niet mogelijk als de camerabeweging te groot is.
• Als de binnenzijde van de camera warm wordt, wordt de opname automatisch gestopt om de camera te beschermen.
• Bij sommige kunstfi lters is de werking van [C-AF] beperkt.
• Kaarten met een SD speed class van 6 of hoger worden aanbevolen om fi lms op te nemen.
66
NL
Page 67
Kwaliteit van de opname (beeldkwaliteit)
Selecteer een beeldkwaliteit voor foto's en fi lms volgens het vooropgestelde doel, bijvoorbeeld herwerken op een computer of weergeven op het web.
Druk op de knop Q en selecteer een beeldkwaliteit voor foto's en fi lms.
1
K
ISO
WB
AUTO
AUTO
AUTO
250250 F5.6
NORM
i
4:3
01:02:0301:02:03
P
10231023
L MNS
RAWRAW
4608x3456
L
F
N
Beeldkwaliteit
Bij het fotograferen
met de zoeker
Selecteer een item met behulp van de voorste regelaar en druk op de
2
knop Q.
Bij het fotograferen met
live view
Beeldkwaliteit (stilstaande beelden)
Maak uw keuze uit RAW- en JPEG-modi (YF, YN, XN en WN). Kies een RAW+JPEG-optie om zowel een RAW- als een JPEG-beeld op te slaan bij elke opname. De JPEG-standen zijn een combinatie van resolutie (Y, X en W) en compressiefactor (SF, F, N en B).
Image size
(Beeldformaat)
Naam Aantal pixels
Y (Groot)
4608×3456*
(Superfi jn)F (Fijn)N(Normaal)B (Basis)
Compressiefactor
SF
YSF YF* YN* YB
3200×2400*
X (Middel)
2560×1920 1920×1440
XSF XF XN* XB
1600×1200 1280×960*
W (Klein)
1024×768
WSF WF WN* WB
640×480
* Standaard
S-IS AUTOS-IS AUTO
WB
WBWBWB
AUTO
AUTOAUTOAUTO
4:3
NN
FullHD
F
L
F+
F+F+F+
N
RAW
RAWRAWRAW
3838
Toepassing
Afhankelijk van het gewenste printformaat
Voor kleine afdrukken en gebruik op websites
6
Opnameopties gebruiken
RAW-beeldgegevens
Dit type (extensie '.ORF') slaat onverwerkte beeldgegevens op voor latere verwerking. RAW-beeldgegevens kunnen niet worden weergegeven met andere camera's of software, en RAW-beelden kunnen niet worden geselecteerd om ze te printen. Met deze camera kunnen JPEG-kopieën worden gemaakt van RAW-beelden. g “Foto’s bewerken“ (Blz. 85)
NL
67
Page 68
Beeldkwaliteiten (videobeelden)
Beeldkwaliteit Aantal pixels Bestandsindeling Toepassing
Full HD Fine 1920×1080
Full HD Normal 1920×1080
HD Fine 1280×720
MPEG-4 AVC/
1
H.264*
Weergeven op tv's en andere apparaten
HD Normal 1280×720
H
I
1280×720
640×480
Motion JPEG*
Voor weergave of bewerking
2
op een computer
• Afhankelijk van het type van de gebruikte kaart kan de opname eindigen voor de maximale lengte is bereikt.
*1 Individuele fi lms kunnen maximaal 29 minuten lang zijn. *2 Bestanden kunnen tot 2 GB groot zijn.
6
Een fl itser gebruiken (fl itserfotografi e)
Opnameopties gebruiken
De fl itser kan handmatig naar wens worden ingesteld. De fl itser kan in heel wat verschillende opnameomstandigheden worden gebruikt.
Druk op de fl itserschakelaar om de fl itser open te klappen.
1
Flitserschakelaar
Druk op de knop Q en selecteer fl itserfunctie.
2
Flash Mode
ISO
WB
AUTO
AUTO
AUTO
4:3
250250 F5.6
Bij het fotograferen met
de zoeker
NORM
i
01:02:0301:02:03
10231023
P
Flash Auto
AUTOAUTO
AUTOAUTO
Bij het fotograferen met
live view
WB
WBWBWB
AUTO
AUTOAUTOAUTO
S-AFS-AF
ISO
ISOISOISO
AUTO
AUTOAUTOAUTO
ii
RR
Flitserfunctie
• Als u [Direct Function] toewijst aan de pendelknop, kunt u op I drukken om de
opties weer te geven. g [Button Function] (Blz. 99)
Selecteer een instelling met behulp van de voorste regelaar en druk op de
3
knop Q.
• De beschikbare opties en de volgorde waarin deze worden weergegeven, variëren
naargelang van de opnamemodus. g “Beschikbare fl itsstanden in de diverse fotografeerstanden“ (Blz. 69)
68
NL
Page 69
AUTO
#
$
#!
!/
#SLOW
!SLOW
#SLOW2/
2nd
Curtain
#FULL,
#1/4 enz.
Autofl itsen
Invulfl itsen
Flitser uit De itser ontsteekt niet. Flitsen met onderdrukken
van rode ogen Trage synchronisatie
(1e sluitergordijn) Trage synchronisatie
(1e sluitergordijn)/fl itsen met onderdrukken van rode ogen
Trage synchronisatie (2e sluitergordijn)
Handmatig
Bij weinig licht of tegenlicht ontsteekt de fl itser automatisch.
De fl itser ontsteekt altijd, ongeacht de lichtomstandigheden.
Met deze functie kunt u rode ogen vermijden. In de standen S en M zal de fl itser altijd fl itsen.
Trage sluitertijden worden gebruikt om een slecht verlichte achtergrond op te lichten.
Combineert een trage synchronisatie met onderdrukken van rode ogen.
De fl itser ontsteekt net voordat de sluiter dichtgaat om lichtsporen te creëren achter bewegende lichtbronnen.
Voor gebruikers die de voorkeur geven aan handmatige bediening. Als u op de knop INFO drukt, kunt u de functieknop gebruiken om het itserniveau aan te passen.
# Let op
• Bij [!/#!(Red-eye reduction fl ash)] duurt het na de inleidende fl itsen ongeveer
1 seconde voordat de sluiter ontspant. Beweeg de camera niet zolang de opname niet is voltooid.
• [!/#!(Red-eye reduction fl ash)] werkt mogelijk niet effi ciënt bij bepaalde
opnameomstandigheden.
• Als de fl its ontsteekt, is de sluitertijd ingesteld op 1/250 sec. of korter. Als u met de invulfl itsen een onderwerp tegen een lichte achtergrond fotografeert, kan de achtergrond overbelicht zijn.
Beschikbare fl itsstanden in de diverse fotografeerstanden
Stand
Foto-
graferen
P/A
LV-super-
bedienings-
paneel
#AUTO
!
#
$
!
SLOW
#SLOW
#
SLOW2
Flitserfunctie Flitsmoment
Autofl itsen
Automatische fl itser
(onderdrukking van
rode ogen)
Invulfl itsen Ontsteekt altijd
Flitser uit
Trage
synchronisatie (rode
ogen onderdrukken)
Trage
synchronisatie
(1e sluitergordijn)
Trage
synchronisatie
(2e sluitergordijn)
1e
sluitergordijn
kkk
1e
sluitergordijn
2e
sluitergordijn
Voorwaarden
om de fl itser te
laten fl itsen
automatisch in
het donker en
bij tegenlicht
automatisch in
het donker en
bij tegenlicht
Grens van
sluitertijd
Ontsteekt
1/30 sec. –
1/250 sec.*
30 sec. –
1/250 sec.*
Ontsteekt
60 sec. –
1/250 sec.*
6
Opnameopties gebruiken
69
NL
Page 70
Stand
Foto-
graferen
S/M
LV-super-
bedienings-
paneel
#
#!
$
#
2nd-C
Flitserfunctie Flitsmoment
Invulfl itsen Invulfl itsen
(onderdrukking van
1e
sluitergordijn
rode ogen)
Flitser uit
Invulfl its/trage
synchronisatie
(2e sluitergordijn)
kkk
2e
sluitergordijn
Voorwaarden
om de fl itser te
laten fl itsen
Ontsteekt altijd
Ontsteekt altijd
#AUTO, $ kan worden ingesteld in de modus A.
* 1/200 sec., 1/180 sec. (FL-50R) bij gebruik van een afzonderlijk verkochte externe fl itser
Minimumbereik
De lens kan schaduwen werpen over onderwerpen die zich dicht bij de camera bevinden, wat vignettering veroorzaakt, of de
6
onderwerpen kunnen te helder zijn, zelfs bij
Opnameopties gebruiken
minimale fl itssterkte.
Lens
17 mm f1.8 0,25 m 25 mm f1.8 0,5 m 45 mm f1.8 0,5 m
Afstand bij benadering
waarop vignettering
14 – 42 mm IIR 0,8 m 14 – 42 mm EZ 0,25 m 40 – 150 mm 0,9 m
• Externe fl itsers kunnen worden gebruikt om vignettering te voorkomen. Om overbelichte
foto's te voorkomen, selecteert u de stand A of M en kiest u een hoge f-waarde, of u vermindert de ISO-gevoeligheid.
Uitgangsvermogen van de its aanpassen (regelen van de itssterkte)
Het uitgangsvermogen van de fl itser kan worden aangepast als u vindt dat uw onderwerp overbelicht lijkt, of onderbelicht is hoewel de belichting in de rest van het beeld in orde is.
Druk op de knop Q en selecteer een item van Regelen van de fl itssterkte.
1
ISO
WB
AUTO
AUTO
AUTO
4:3
250250 F5.6
Bij het fotograferen
met de zoeker
Selecteer een waarde voor de fl itscorrectie met behulp van de voorste
2
regelaar en druk op de knop Q.
NORM
i
01:02:0301:02:03
10231023
P
0.0
00
Bij het fotograferen
met live view
# Let op
• Deze instelling heeft geen effect wanneer de fl itserfunctie voor de externe fl itser is ingesteld op MANUAL.
• Wijzigingen aan de fl itssterkte die met de externe fl itser werden aangebracht, worden opgeteld bij de wijzigingen aan de fl itssterkte die met de camera werden gemaakt.
optreedt
AUTOAUTOAUTOAUTO
WB
WBWBWB
AUTO
AUTOAUTOAUTO
S-AFS-AF
ISO
ISOISOISO
AUTO
AUTOAUTOAUTO
ii
RR
Grens van
sluitertijd
60 sec. –
1/250 sec.*
60 sec. –
1/250 sec.*
Flitscorrectie
70
NL
Page 71
Kiezen hoe de camera de helderheid meet (meting)
U kunt kiezen hoe de camera de helderheid van het onderwerp meet.
Druk op de knop Q en selecteer Lichtmeetstand.
1
HIHI SHSH
AUTOAUTOAUTOAUTO
S-AFS-AF
ISO
ISOISOISO
AUTO
AUTOAUTOAUTO
ii
RR
Metering
ISO
WB
AUTO
AUTO
AUTO
250250 F5.6
Bij het fotograferen
met de zoeker
Selecteer een optie met behulp van de voorste regelaar en druk op de
2
knop Q.
NORM
i
4:3
01:02:0301:02:03
10231023
P
ESP
Bij het fotograferen
met live view
De camera meet de belichting in 324 delen van het kader
p
Digital ESP metering
en optimaliseert de belichting voor de huidige scène of (als een andere optie dan [OFF] is geselecteerd voor [I Face Priority]) het onderwerp van het portret. Deze methode wordt aanbevolen voor normaal fotograferen.
Center weighted
H
averaging metering
Deze meetmethode berekent het gemiddelde van de lichtniveaus van het onderwerp en de achtergrond, maar het centrum van het beeld telt hier zwaarder mee.
Kies deze optie om een klein gebied te meten
I
Spot metering
(ongeveer 2% van het kader) en richt hierbij de camera op het object dat u wilt meten. De belichting wordt aangepast op basis van de helderheid van het gemeten punt.
Spot metering -
IHI
highlight Spot metering -
ISH
shadow
Druk de ontspanknop half in.
3
Verhoogt de belichting van de spotmeting. Zorgt ervoor dat lichte onderwerpen licht worden weergegeven.
Verlaagt de belichting van de spotmeting. Zorgt ervoor dat donkere onderwerpen donker worden weergegeven.
• Normaal begint de camera te meten wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt en wordt de scherpstelling vergrendeld zolang de ontspanknop in deze positie wordt gehouden.
Metering
6
Opnameopties gebruiken
NL
71
Page 72
Een scherpstelstand selecteren (AF-stand)
Selecteer een scherpstelmethode (scherpstelstand). U kunt afzonderlijke scherpstelmethodes kiezen voor de stand Fotograferen en de stand n.
Druk op de knop Q en selecteer AF-stand.
1
AF Mode
ISO
AUTO
AUTO
250250 F5.6
Bij het fotograferen
6
• De geselecteerde AF-stand wordt weergegeven op de monitor.
Selecteer een optie met behulp van de voorste regelaar en druk op de knop Q.
2
Opnameopties gebruiken
S-AF (één keer
scherpstellen)
C-AF (continu scherpstellen)
MF
(handmatig scherpstellen)
WB
AUTO
i
4:3
met de zoeker
De camera stelt één keer scherp wanneer de ontspanknop half ingedrukt wordt. Zodra de camera heeft scherpgesteld, hoort u een pieptoon en lichten het AF-bevestigingsteken en het autofocusteken op. Deze methode is geschikt voor het fotograferen van niet of nauwelijks bewegende onderwerpen.
De camera herhaalt het scherpstellen terwijl de ontspanknop half ingedrukt blijft. Wanneer er op het onderwerp is scherpgesteld, licht het AF-bevestigingsteken op op de monitor en de pieptoon weerklinkt wanneer de scherpstelling de eerste en tweede keer wordt vergrendeld. Ook al beweegt het onderwerp of verandert u de compositie van de foto, de camera blijft bezig met scherpstellen.
• Wanneer u een Four Thirds-systeemlens gebruikt, zal deze instelling wijzigen in [S-AF].
Dankzij deze functie kunt u handmatig op iedere positie scherpstellen via de scherpstelring op de lens.
NORM
01:02:0301:02:03
10231023
S-AFS-AF
Single AF
C-AFC-AF
S-AFS-AF
P
Bij het fotograferen
met live view
)
S-AFS-AFMFC-AFC-AF
MFMF
TR
AUTOAUTOAUTOAUTO
S-AFS-AF
Autofocusstand
ISO
ISOISOISO
AUTO
AUTOAUTOAUTO
(AF)
ii
RR
Dichtbij
Scherpstelring
S-AF+MF (De standen S-AF en MF gelijktijdig gebruiken)
C-AF+TR
(AF tracking)
Na de ontspanknop half te hebben ingedrukt om scherp te stellen in de stand [S-AF], kunt u de scherpstelring gebruiken om de scherpstelling handmatig bij te regelen.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen; de camera volgt het onderwerp en blijft erop scherpstellen zolang de ontspanknop in deze positie wordt gehouden.
• Het AF-kader wordt rood weergegeven als de camera het onderwerp niet langer kan volgen. Laat de ontspanknop los, kadreer het onderwerp opnieuw en druk de ontspanknop half in.
• Wanneer u een Four Thirds-systeemlens gebruikt, zal deze instelling wijzigen in [S-AF].
# Let op
• De camera kan mogelijk niet scherpstellen als het onderwerp schaars verlicht is, wordt verduisterd door nevel of rook of te weinig contrast vertoont.
• Wanneer u een Four Thirds-systeemlens gebruikt, is AF niet beschikbaar bij het opnemen van fi lms.
72
NL
Page 73
ISO-gevoeligheid
Door de ISO-gevoeligheid te verhogen, treedt er meer ruis (korrel) op in het beeld maar kunt u foto's nemen bij weinig ligt. De aanbevolen instelling in de meeste situaties is [AUTO]. Deze instelling start bij ISO 200 — een waarde voor een evenwichtige verhouding tussen ruis en dynamisch bereik — en past vervolgens de ISO-gevoeligheid aan afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Druk op Q om ISO-gevoeligheid te selecteren.
1
Recommended ISO
ISO
WB
AUTO
AUTO
AUTO
4:3
250250 F5.6
Bij het fotograferen met
de zoeker
ISO-A
ISO-AISO-AISO-A
NORM
200
i
200200200
01:02:0301:02:03
P
10231023
Bij het fotograferen met
AUTOAUTO
AUTOAUTO LOWLOW
Recommended
250 F5.6 0.0
250250 320320 400400 500500
200200
live view
AUTOAUTOAUTOAUTO
S-AFS-AF
ISO
ISOISOISO
AUTO
AUTOAUTOAUTO
ii
RR
ISO­gevoeligheid
• Als u de multifunctieknop (Blz. 23) vooraf instelt op e (ISO-gevoeligheid/witbalans), kunt u op knop Fn2 drukken om een menu weer te geven.
Draai aan de voorste regelaar om items te selecteren.
2
AUTO
De gevoeligheid wordt automatisch ingesteld aan de hand van de opnameomstandigheden.
LOW, 200 - 25600 De gevoeligheid wordt ingesteld op de geselecteerde waarde.
Opties voor fi lmgeluid (geluid opnemen met fi lms)
Druk op de knop Q wanneer u fotografeert met live view en selecteer een
1
lmgeluid.
RR
n
Schakel tussen ON/OFF met de voorste regelaar en druk op de knop Q.
2
Movie R On
ONON
OFFOFF
ONON
Bij het fotograferen met
live view
ISO
ISOISOISO
RR
AUTO
AUTOAUTOAUTO
ii
RR
Filmgeluid
# Let op
• Als u geluid in een fi lm opneemt, kan het geluid van de lensactivering en van de camerawerking worden opgenomen. Indien gewenst, kunnen deze geluiden onderdrukt worden door op te nemen met [AF Mode] ingesteld op [S-AF] of door het aantal keren dat u op de knoppen drukt te beperken.
• In de stand s (Diorama) worden geen geluiden opgenomen.
6
Opnameopties gebruiken
NL
73
Page 74
7

Menufuncties

Basismenubewerkingen

De menu's omvatten opname- en weergaveopties die niet worden weergegeven door live control en laten u toe de camera-instellingen aan te passen voor een vlotter gebruik.
Voorafgaande en basisopnameopties
W
Geavanceerde opnameopties
X
Weergave- en herwerkingsopties
q
De camera-instellingen aanpassen (Blz. 89)
c
Camera-instelling (bv. datum en taal)
d
Druk op de MENU-knop om de menu's weer te geven.
1
7
Menufuncties (Basisbewerkingen)
Bedieningsaanwijzingen
Druk op de knop MENU om één scherm terug te keren
Selecteer een tabblad met FG en druk daarna op Q.
2
Selecteer een item met FG en druk daarna op Q om opties weer te
3
Tabblad
Shooting Menu 1
Card Setup
1
Reset/Myset
2
Picture Mode
D
Image Aspect Digital Tele-converter Off
Back
j
4:3
Set
Druk op Q om uw instelling te bevestigen
geven voor het geselecteerde item.
De huidige instelling verschijnt op het scherm
Functie
Gebruik FG om een optie te markeren en druk op Q om te selecteren.
4
• Druk meerdere keren op de knop MENU om het menu te verlaten.
Shooting Menu 2
1
Image Stabilizer
2
Bracketing HDR Off Multiple Exposure Time Lapse Settings Off
#
RC Mode Off
Back
oj/Y
Off
Q
Off
Set
j/Y
1
Image Stabilizer
2
Bracketing HDR Multiple Exposure Time Lapse Settings Off
#
RC Mode Off
Back
$ Opmerkingen
• Voor de standaardinstellingen van iedere optie verwijzen wij naar “Menulijst“ (Blz. 138).
• Een gids wordt gedurende ongeveer 2 seconden weergegeven nadat u een optie hebt geselecteerd. Druk op de knop INFO om gidsen weer te geven of te verbergen.
Shooting Menu 2
o
Off
T S
Off
Y
12s
Off
Y
2
s
Y
C
Set
74
NL
Page 75

Fotografeermenu 1/fotografeermenu 2 gebruiken

Shooting Menu 1
Card Setup
1
Reset/Myset
2
Picture Mode
D
Image Aspect Digital Tele-converter Off
Back
Card Setup (Blz. 75)
W
Reset/Myset (Blz. 76)
X j/Y (Repeterende opnamen/
Picture Mode (Blz. 77) K (Blz. 78) Image Aspect (Blz. 54) Digital Tele-converter (Blz. 84)
De kaart formatteren
Kaarten moeten met deze camera worden geformatteerd voor ze voor het eerst worden gebruikt, of nadat ze met een andere camera of computer werden gebruikt. Bij het formatteren worden alle gegevens gewist die op de kaart staan, ook eventuele beveiligde opnamen. Gaat u een gebruikte kaart formatteren, controleer dan eerst of deze kaart geen opnamen bevat die u wilt bewaren. g “Toepasbare geheugenkaarten“ (Blz. 119)
Selecteer [Card Setup] in W Fotografeermenu 1.
1
Selecteer [Format].
2
j
4:3
Set
zelfontspanner) (Blz. 65, 78) Image Stabilizer (Blz. 60) Bracketing (Blz. 79) HDR (Blz. 81) Multiple Exposure (Blz. 82) Time Lapse Settings (Blz. 83) # RC Mode (Blz. 84)
Card Setup
All Erase
Format
7
Menufuncties (Fotografeermenu's)
Selecteer [Yes] en druk op Q.
3
• De kaart wordt dan geformatteerd.
Back
Set
75
NL
Page 76
Standaardinstellingen herstellen (Reset/Myset)
De camera-instellingen kunnen probleemloos worden hersteld naar de opgeslagen instellingen.
Reset-instellingen gebruiken
Standaardinstellingen herstellen.
Selecteer [Reset/Myset] in W Fotografeermenu 1.
1
Selecteer [Reset] en druk op Q.
2
• Markeer [Reset] en druk op I om het resettype te
kiezen. Om alle instellingen behalve de tijd, de datum en nog enkele andere te resetten, markeert u [Full] en drukt u op Q. g “Menulijst“ (Blz. 138)
Selecteer [Yes] en druk op Q.
3
Myset opslaan
U kunt de huidige camera-instellingen opslaan voor andere standen dan de stand Fotograferen. U kunt opgeslagen instellingen oproepen in de standen P, A, S en M.
7
Menufuncties (Fotografeermenu's)
Pas de instellingen aan om ze op te slaan.
1
Selecteer [Reset/Myset] in W Fotografeermenu 1.
2
Selecteer de gewenste bestemming ([Myset1]–[Myset4]) en druk op I.
3
• [Set] verschijnt naast de bestemmingen ([Myset1]–[Myset4]) waarin reeds instellingen zijn opgeslagen. Door [Set] nogmaals te selecteren, overschrijft u de vastgelegde instelling.
• Selecteer [Reset] om het vastleggen te annuleren.
Selecteer [Set] en druk op Q.
4
• Instellingen die opgeslagen kunnen worden in Myset g “Menulijst“ (Blz. 138)
Myset gebruiken
Stelt de camera in volgens de instellingen die werden geselecteerd voor Myset.
Selecteer [Reset/Myset] in W Fotografeermenu 1.
1
Selecteer de gewenste instellingen ([Myset1]–
2
[Myset4]) en druk op Q. Selecteer [Yes] en druk op Q.
3
Reset Myset1 Myset2 Myset3 Myset4 No Data
Back
Reset Myset1 Myset2 Myset3 Myset4 Set
Reset/Myset
Reset/Myset
Basic No Data No Data No Data
Basic
Set
Set Set Set
Back
76
NL
Set
Page 77
Verwerkingsopties (beeldeffecten)
U kunt individuele aanpassingen uitvoeren voor contrast, scherpte en andere parameters bij de instellingen [Picture Mode] (Blz. 62). Wijzigingen aan elk beeldeffect worden afzonderlijk opgeslagen.
Selecteer [Picture Mode] in W Fotografeermenu 1.
1
Selecteer een optie met FG en druk op Q.
2
Druk op I om de instellingen weer te geven voor de geselecteerde optie.
3
hi-a
Contrast
Sharpness De beeldscherpte Saturation De kleurdiepte van het beeld
Het verschil tussen lichte en donkere partijen
DDDD
DDDD
DD
Gradation De tint aanpassen (gradatie).
Deelt het beeld op in kleinere gebieden en bepaalt voor elke gebied afzonderlijk de helderheid. Dit werkt
Auto
goed bij beelden waarin gebieden met een hoog contrast voorkomen zodat de lichte partijen te helder, en de donkere partijen te donker zouden
DDDD
worden.
Normaal
Gebruik de stand [Normal] bij normaal fotograferen.
High Key Gradatie bij een helder onderwerp. Low key Gradatie bij een donker onderwerp.
Effect
(i-Enhance)
B&W Filter
(Monotone)
N:Neutral
Ye:Yellow
Or:Orange
Voor het instellen van de mate waarin het effect wordt toegepast.
Voor zwart/wit-foto's. De fi lterkleur wordt lichter en de complementaire kleur wordt donkerder.
Hiermee creëert u een normale zwart/ wit-foto.
Geeft mooi doortekende witte wolken tegen een helderblauwe lucht weer.
Accentueert de kleuren in blauwe luchten en zonsondergangen lichtjes.
D
kk
Accentueert in sterke mate kleuren in
R:Red
blauwe luchten en de helderheid van karmozijnrood gebladerte.
G:Green
Accentueert in sterke mate kleuren in rode lippen en groene bladeren.
Shooting Menu 1
Card Setup
1
Reset/Myset
2
Picture Mode
D
Image Aspect Digital Tele-converter Off
Back
JK
k
kk
DD
j
4:3
Set
D
D
7
Menufuncties (Fotografeermenu's)
NL
77
Page 78
hi-a
Pict. Tone
(Monotone)
N:Neutral
S:Sepia Sepia
Kleurt zwart/wit-beelden.
Hiermee creëert u een normale zwart/ wit-foto.
kk
B:Blue Blauw P:Purple Purper G:Green Groen
# Let op
• Veranderingen van het contrast hebben alleen effect bij de instelling [Normal].
Beeldkwaliteit (K)
Selecteer een beeldkwaliteit. U kunt een afzonderlijke beeldkwaliteit selecteren voor foto's en fi lms. Dit is hetzelfde als het item [K] in Live Control.
• U kunt de combinatie van resolutie en compressiefactor van de JPEG veranderen, alsook
7
Menufuncties (Fotografeermenu's)
de pixelaantallen voor [X] en [W]. [K Set], [Pixel Count] g “De custom-menu’s gebruiken“ (Blz. 89)
De zelfontspanner instellen (j/Y)
U kunt de werking van de zelfontspanner naar wens instellen.
Selecteer [j/Y] in X Fotografeermenu 2.
1
Selecteer [YC] (custom) en druk op I.
2
Gebruik FG om het item te selecteren en druk op I.
3
• Gebruik FG om de instelling te selecteren en druk op Q.
Frame Stelt het aantal beelden in dat u wilt fotograferen.
Y Timer
Interval Time
Stelt de tijd in die verloopt vanaf het indrukken van de ontspanknop tot de foto is genomen.
Stelt het opname-interval in voor het tweede beeld en daaropvolgende beelden.
1
Image Stabilizer
2
Bracketing HDR Off Multiple Exposure Time Lapse Settings Off
#
RC Mode Off
Back
JK
DD
Shooting Menu 2
oj/Y
Off
Off
Set
78
NL
Page 79
Variërende instellingen bij een reeks foto's (bracketing)
Met 'bracketing' wordt bedoeld dat diverse instellingen automatisch voor een reeks opnamen of een reeks beelden worden gevarieerd rond de huidige waarde. U kunt bracket shooting-instellingen opslaan en bracket shooting uitschakelen.
Selecteer [Bracketing] in X Fotografeermenu 2 en
1
druk op Q.
Druk na het selecteren van [On] op I en selecteer
2
het type bracket shooting.
• Wanneer u bracket shooting selecteert, verschijnt t op het scherm.
Shooting Menu 2
1
Image Stabilizer
2
Bracketing HDR Off Multiple Exposure Time Lapse Settings Off
#
RC Mode Off
Back
Bracketing
AE BKT WB BKT FL BKT ISO BKT ART BKT
A-- G--
oj/Y
Off
Off
Set
--
--
--
--
Back
Druk op I, selecteer instellingen voor parameters zoals het aantal opnamen
3
en druk dan op de knop Q.
Set
• Blijf op de knop Q drukken tot u terugkeert naar het scherm in stap 1.
• Als u [Off] selecteert in stap 2, worden de instellingen voor bracket shooting opgeslagen en kunt u normaal foto's maken.
# Let op
• Kan niet worden gebruikt tijdens HDR-fotografi e.
• Kan niet tegelijkertijd worden gebruikt met meervoudige belichting en time lapse­fotograferen.
AE BKT (AE bracketing)
De camera wijzigt de belichting bij iedere opname. De mate van wijziging kan worden geselecteerd uit 0.3 EV, 0.7 EV of 1.0 EV. Bij enkelbeeldopnamen wordt er één opname gemaakt telkens wanneer de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt, maar bij repeterende opnamen blijft de camera opnamen maken in deze volgorde terwijl de ontspanknop helemaal is ingedrukt: geen wijziging, negatief, positief. Aantal opnamen: 2, 3, 5 of 7
Back
AE BKT
WB BKT FL BKT ISO BKT ART BKT
Bracketing
Off 2f 0.3EV 2f 0.7EV 2f 1.0EV 3f 0.3EV 3f 0.7EV 3f 1.0EV
A-- G--
--
--
--
--
--
Set
• De t-indicator wordt groen tijdens bracketing.
• De camera past de belichting aan door het diafragma en de sluitertijd (stand P), de sluitertijd (stand A en M) of het diafragma (stand S) te wijzigen.
• De camera past bracketing toe op de huidige geselecteerde waarde voor belichtingscorrectie.
• De grootte van de bracketingverhoging wijzigt naargelang de waarde ingesteld voor [EV Step]. g “De custom-menu’s gebruiken“ (Blz. 89)
7
Menufuncties (Fotografeermenu's)
NL
79
Page 80
WB BKT (WB bracketing)
Op basis van één opname worden automatisch drie beelden met verschillende witbalans (aangepast in de opgegeven kleurrichtingen) gemaakt. Hierbij wordt gestart vanaf de huidige geselecteerde waarde voor de witbalans. WB-bracketing is beschikbaar in de standen P, A, S en M.
• De witbalans kan worden gewijzigd met 2, 4 of 6 stappen op de assen A–B (amber–blauw) en G–M (groen–magenta).
• De camera past bracketing toe op de huidige geselecteerde waarde voor witbalanscorrectie.
A-B G-M
3f 4Step 3f 4Step
• Als er onvoldoende ruimte is op de kaart voor het geselecteerde aantal beelden, worden geen opnames gemaakt tijdens WB-bracketing.
Back Set
FL BKT (FL bracketing)
De camera varieert het fl itserniveau bij drie verschillende opnames (geen aanpassing bij de eerste opname, negatief bij de tweede en positief bij de derde). Bij enkelbeeldopnamen wordt er één opname gemaakt telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt; bij repeterende opnamen worden alle opnamen gemaakt terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt.
• De t-indicator wordt groen tijdens bracketing.
• De grootte van de bracketingverhoging wijzigt naargelang de
7
Menufuncties (Fotografeermenu's)
waarde ingesteld voor [EV Step]. g “De custom-menu’s gebruiken“ (Blz. 89)
AE BKT WB BKT
FL BKT
ISO BKT ART BKT
WB BKT
Bracketing
Off 3f 0.3EV 3f 0.7EV 3f 1.0EV
A-- G--
--
--
--
--
Back
ISO BKT (ISO bracketing)
De camera wijzigt de gevoeligheid bij drie verschillende opnames, terwijl de sluitertijd en het diafragma ongewijzigd blijven. De mate van wijziging kan worden geselecteerd uit 0.3 EV, 0.7 EV of 1.0 EV. Telkens de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera bij de eerste opname drie foto's met de ingestelde gevoeligheid (of met de optimale gevoeligheidsinstelling bij selectie van 'Automatische gevoeligheid'), bij de tweede opname foto's met een negatief gewijzigde gevoeligheid en bij de derde opname foto's met een positief gewijzigde gevoeligheid.
• De grootte van de bracketingverhoging wijzigt niet naargelang de waarde ingesteld voor [ISO Step]. g “De custom-menu’s gebruiken“ (Blz. 89)
• Bracketing wordt uitgevoerd, ongeacht de bovengrens die werd ingesteld met [ISO-Auto Set]. g “De custom-menu’s
AE BKT WB BKT FL BKT
ISO BKT
ART BKT
gebruiken“ (Blz. 89)
Back
ART BKT (ART bracketing)
Iedere keer dat de sluiter wordt ontspannen, legt de camera meerdere beelden vast, telkens met een verschillende kunstfi lterinstelling. U kunt kunstfi lter-bracketing voor elk beeldeffect afzonderlijk in- of uitschakelen.
• De opname kan enige tijd in beslag nemen.
Back
Pop Art Soft Focus Pale&Light Color Light Tone Grainy Film Pin Hole Diorama
• ART BKT kan niet worden gecombineerd met WB BKT of ISO BKT.
80
NL
Bracketing
ART BKT
Off 3f 0.3EV 3f 0.7EV 3f 1.0EV
A-- G--
Set
--
--
--
--
Set
Page 81
HDR-fotografi e
De camera maakt verschillende beelden en voegt ze automatisch samen tot een HDR-beeld. U kunt ook verschillende beelden maken, die u dan op een computer samenvoegt via HDR-beeldvorming (HDR-bracketingfotografi e).
Selecteer [HDR] in X Fotografeermenu 2 en druk
1
op Q.
Selecteer een type HDR-fotografi e en druk op de knop Q.
2
Shooting Menu 2
1
Image Stabilizer
2
Bracketing HDR Off Multiple Exposure Time Lapse Settings Off
#
RC Mode Off
Back
Set
Er worden vier opnamen gemaakt, elke opname met een
HDR1
verschillende belichting, waarna de opnamen in de camera worden gecombineerd tot één HDR-beeld. HDR2 biedt een indrukwekkender beeld dan HDR1. De ISO-
HDR2
gevoeligheid is ingesteld op 200. Verder bedraagt de langste sluitertijd die beschikbaar is 1 seconde en de langste belichting die beschikbaar is 4 seconden.
3F 2.0EV
5F 2.0EV
Er wordt HDR-bracketing toegepast. Selecteer het aantal beelden en het belichtingsverschil. HDR-beeldbewerking wordt niet uitgevoerd.
7F 2.0EV
3F 3.0EV
5F 3.0EV
Maak een opname.
3
• Wanneer u op de ontspanknop drukt, maakt de camera automatisch het ingestelde aantal beelden.
• Als u HDR toewijst aan een knop via de [Button Function] (Blz. 99), kunt u het scherm voor HDR-fotografi e openen door op deze knop te drukken.
# Let op
• In het geval van HDR1 en HDR2 is belichtingscorrectie niet beschikbaar.
• Als u opnamen maakt met een lagere sluitertijd, kan dit voor meer ruis zorgen.
• Plaats de camera op een statief of ander stabiliserend item en maak de opname.
• De afbeelding die op de monitor of in de zoeker wordt getoond tijdens het maken van de opname, zal verschillend zijn van het HDR-bewerkte beeld.
• In geval van HDR1 en HDR2 zal het HDR-bewerkte beeld als een JPEG-bestand worden opgeslagen. Wanneer de beeldkwaliteit is ingesteld op de stand [RAW], wordt het beeld opgenomen in RAW+JPEG-formaat. Het enige beeld dat in RAW-stand wordt opgeslagen, is een beeld met een aangepaste belichting.
• Bij de instelling HDR1/HD2 wordt de opnamestand vast ingesteld op [Natural] en de kleurinstelling op [sRGB]. [Full-time AF] is niet actief.
• Fotograferen met fl its, bracketing, meervoudige belichting en time lapse shooting kunnen niet samen met HDR-fotografi e worden gebruikt.
oj/Y
Off
Off
7
Menufuncties (Fotografeermenu's)
NL
81
Page 82
Meerdere belichtingen opnemen in één beeld (meervoudige belichting)
Maak meerdere opnamen in één beeld met de momenteel voor de beeldkwaliteit geselecteerde optie.
Selecteer [Multiple Exposure] in X Fotografeermenu 2.
1
Pas de instellingen aan.
2
Frame Selecteer [2f].
Bij de instelling [On] wordt de helderheid
Frame Auto Gain Overlay Off
van elk beeld ingesteld op 1/2 en worden de
Auto Gain
beelden op elkaar geplaatst. Bij de instelling [Off] worden de beelden op elkaar geplaatst met de oorspronkelijke helderheid van elk
Back
beeld. Bij de instelling [On] kunt u bovenop een
Overlay
RAW-beeld dat op een kaart is opgeslagen, verschillende foto's plaatsen en als een
ISO
400
afzonderlijk beeld opslaan. Er wordt één
7
Menufuncties (Fotografeermenu's)
a wordt op de monitor weergegeven terwijl
Maak een opname.
3
foto gemaakt.
meervoudige belichting van toepassing is.
P
250 F5.6
a wordt groen weergegeven wanneer de opname start.
• Druk op D om de laatste opname te verwijderen.
• De vorige opname wordt boven het beeld geplaatst dat u door de lens ziet als referentie voor het kadreren van de volgende opname.
% Tips
• 3 of meer beelden overlappen: Selecteer RAW voor [K] en gebruik de optie [Overlay]
om de opname met meervoudige belichting te herhalen.
• Voor meer informatie over het overlappen van RAW-beelden: g [Edit] (Blz. 85)
# Let op
• De camera gaat niet naar de sluimerstand terwijl meervoudige belichting van toepassing is.
• Foto's die met andere camera's werden gemaakt, kunnen niet worden opgenomen in een meervoudige belichting.
• Als [Overlay] ingesteld is op [On], worden de beelden die worden weergegeven als een RAW-beeld wordt geselecteerd, ontwikkeld met de instellingen op het ogenblik van de opname.
• Om de fotografeerfuncties in te stellen, dient u eerst de functie meervoudige belichting te annuleren. Bepaalde functies kunnen niet worden ingesteld.
• Meervoudige belichting wordt in de volgende situaties automatisch geannuleerd vanaf de eerste foto.
De camera wordt uitgeschakeld / U drukt op de knop q / U drukt op de knop MENU / De fotografeerstand is ingesteld op een andere stand dan P, A, S, M / De batterij heeft geen vermogen meer / Er is een kabel aangesloten op de camera
• Wanneer een RAW-beeld geselecteerd is met [Overlay], wordt het JPEG-beeld weergegeven voor het beeld dat opgenomen is in JPEG+RAW-formaat.
• Wanneer u meerdere foto's maakt met de functie bracketing, wordt voorrang gegeven aan opnamen met meervoudige belichting. Terwijl het overlay-beeld wordt opgeslagen, wordt de functie bracketing teruggezet in de standaard fabrieksinstellingen.
Multiple Exposure
0.00.0
Off Off
Set
01:02:0301:02:03
3838
82
NL
Page 83
Automatisch opnamen maken met vaste intervallen (time lapse-
fotograferen)
U kunt instellen dat de camera automatisch opnamen maken met vaste intervallen. De opgenomen beelden kunnen ook worden opgenomen en een individuele fi lm vormen. Deze instelling is alleen beschikbaar in de standen P/A/S/M.
Stel de volgende instellingen in onder [Time Lapse Settings] in X
1
Fotografeermenu 2.
Frame Stelt het aantal beelden in dat u wilt fotograferen.
Start Waiting Time
Interval Time
Time Lapse Movie
• De beeldkwaliteit van de fi lm is [M-JPEG HD] en de beeldsnelheid is 10 fps.
Maak een opname.
2
• Er worden beelden vastgelegd zelfs als het beeld niet gefocust is na AF. Als u de focuspositie wilt vastzetten, dient u te fotograferen met de instellen voor handmatig focussen.
• [Rec View] blijft 0,5 seconden actief.
• Als de tijdsduur voorafgaand aan opname of het interval voor fotograferen is ingesteld op 1 minuut 31 seconden of langer, schakelen de monitor en de cameravoeding automatisch uit na 1 minuut. 10 seconden voordat de opname begint, schakelt de voeding automatisch weer in. Wanneer de monitor is uitgeschakeld, drukt u op de ontspanknop om deze terug in te schakelen.
Stel in hoeveel tijd wordt gewacht voordat een opname wordt genomen.
Stel in hoe lang de intervals tussen opnamen duren na aanvang van fotograferen.
Stel de beeldkwaliteit van de framereeks in. [Off]: Elk beeld wordt vastgelegd als afzonderlijke foto. [On]: Elk beeld wordt vastgelegd als afzonderlijke foto en er wordt een individuele fi lm gemaakt met behulp van de beeldreeks.
# Let op
• Als de stand AF is ingesteld op [C-AF] of [C-AF+TR], wordt dit automatisch gewijzigd naar [S-AF].
• Aanraakbediening is uitgeschakeld tijdens time lapse-fotograferen.
• Kan niet worden gebruikt met HDR-fotografi e.
• Het is niet mogelijk om bulb-, tijd- of composietfotografi e te combineren met bracketing of meervoudige belichting, of om bracketing en meervoudige belichting te combineren.
• Als de oplaadtijd voor de fl itser langer is dan de interval tussen beelden, werkt de fl itser niet.
• Als de camera automatisch uitschakelt tijdens intervals tussen opnamen, schakelt deze weer op tijd in voor de volgende opname.
• Als een of meer van de stilstaande beelden niet correct worden opgenomen, wordt de time lapse-fi lm niet gegenereerd.
• Wanneer er onvoldoende ruimte is op de kaart, wordt de fi lm niet opgenomen.
• Opnamen maken binnen bepaald tijdsbestek wordt automatisch geannuleerd als een van de volgende opties wordt gebruikt: modusselectie, MENU-knop, q-knop, lensontkoppeling of bij verbinding met de USB-kabel.
• Als u de camera uitschakelt, wordt opname binnen bepaald tijdsbestek geannuleerd.
• Het fotograferen kan gedurende de opnamereeks worden gestopt als er niet genoeg voeding resteert. Zorg er daarom voor dat de batterij voldoende vermogen heeft voordat u begint met fotograferen.
7
Menufuncties (Fotografeermenu's)
83
NL
Page 84
Flitserfotografi e met draadloze afstandsbediening
U kunt draadloos fotograferen met its dankzij de ingebouwde fl itser en een speciale itser die op afstand kan worden bediend. g “Flitserfotografi e met draadloze
afstandsbediening“ (Blz. 125)
Digitale zoom (digitale teleconverter)
De digitale teleconverter wordt gebruikt om in te zoomen voorbij de huidige zoomverhouding. De camera slaat de middelste uitsnede op. De zoom wordt met ongeveer 2× vergroot.
Selecteer [On] voor [Digital Tele-converter] in W Fotografeermenu 1.
1
De weergave in de monitor wordt met een factor twee vergroot.
2
• Het onderwerp wordt vastgelegd zoals het op de monitor verschijnt.
# Let op
• Digitale zoom is niet beschikbaar bij meerdere belichtingen in de stand J of wanneer T,
s, f, w of m is geselecteerd in de stand SCN.
• Deze functie is niet beschikbaar wanneer [Movie Effect] is ingesteld op [On] in de
7
Menufuncties (Fotografeermenu's)
stand n.
• Wanneer een RAW-beeld wordt weergegeven, wordt het gedeelte dat op de monitor zichtbaar is, weergegeven in een kader.
• AF-kader valt weg.
84
NL
Page 85

Het weergavemenu gebruiken

Playback Menu
m
1
R
2
Edit Print Order Reset Protect Connection to Smartphone
Back
m (Blz. 59)
R (Blz. 85) Edit (Blz. 85)
Geroteerde beelden weergeven (R)
Wanneer deze functie ingesteld is op [On], worden foto's die werden gemaakt met de camera in portretoriëntatie, automatisch geroteerd en weergegeven in portretoriëntatie.
Foto's bewerken
Een gemaakte foto kunt u bewerken en opslaan als een nieuwe foto.
Selecteer [Edit] in het q Weergavemenu en druk op Q.
1
Gebruik FG om [Sel. Image] te selecteren en druk op Q.
2
Selecteer met HI het te bewerken beeld en druk daarna op Q.
3
• Als het beeld een RAW-beeld is, wordt [RAW Data Edit] weergegeven, en als het beeld een JPEG-beeld is, wordt [JPEG Edit] weergegeven. Werd het beeld vastgelegd in een RAW+JPEG-indeling, dan worden zowel [RAW Data Edit] als [JPEG Edit] weergegeven. Selecteer het menu om het beeld te bewerken.
Selecteer [RAW Data Edit] of [JPEG Edit] en druk op Q.
4
Maak een JPEG-kopie van een RAW-beeld bewerkt conform de instellingen.
Het JPEG-kopie wordt verwerkt in overeenstemming met de actuele camera-instellingen. Pas de camera­instellingen aan voor u deze optie kiest.
Tijdens het bewerken van het beeld kunnen de instellingen op de monitor gewijzigd worden. U kunt de gebruikte instellingen opslaan.
Het beeld wordt bewerkt op basis van de instellingen voor de geselecteerde kunstfi lter.
RAW Data Edit
[Current]
[Custom1]
[Custom2]
ART BKT
On
Set
Print Order (Blz. 116) Reset Protect (Blz. 87)) Connection to Smartphone (Blz. 107)
7
Menufuncties (Weergavemenu's)
NL
85
Page 86
Kies uit de volgende opties: [Shadow Adj]: Maakt de schaduwpartijen lichter. [Redeye Fix]: Voor het corrigeren van rode ogen op fl itsopnamen.
[P]: Gebruik de subregelaar om de grootte van de uitsnede te kiezen en FGHI om de uitsnede te positioneren.
O
[Aspect]: Wijzigt de breedte-hoogteverhouding van beelden van
JPEG Edit
7
Menufuncties (Weergavemenu's)
Zodra de instellingen volledig zijn, drukt u op Q.
5
• De instellingen worden toegepast op het beeld.
Selecteer [Yes] en druk op Q.
6
• Het bewerkte beeld wordt opgeslagen op de kaart.
4:3 (standaard) naar [3:2], [16:9], [1:1] of [3:4]. Nadat u de breedte­hoogteverhouding heeft gewijzigd, gebruikt u FGHI om de positie van de uitsnede op te geven. [Black & White]: Hiermee maakt u een beeld zwart/wit. [Sepia]: Voor beelden in sepia-tinten. [Saturation]: Voor het instellen van de kleurdiepte. De kleurverzadiging aanpassen terwijl u de foto op het scherm bekijkt. [Q]: Om de foto te converteren naar 1280 × 960, 640 × 480 of 320 × 240. Beelden met een andere breedte-hoogteverhouding dan 4:3 (standaard) worden geconverteerd naar de beeldbestandsgrootte die hierbij het dichtst aanleunt. [e-Portrait]: De huid ziet er zachter en glanzender uit. Als gezichtsherkenning niet goed werkt, kunt u, afhankelijk van het beeld, eventueel niet corrigeren.
# Let op
• Films en 3D-foto's kunnen niet worden bewerkt.
• Het is mogelijk dat de rode-ogen-correctie bij sommige foto's niet werkt.
• In de volgende gevallen kunt u een JPEG-beeld niet bewerken: Wanneer een beeld bewerkt wordt op een pc, wanneer er onvoldoende plaats is in het kaartgeheugen, wanneer een beeld op een andere camera wordt opgenomen
• Bij het wijzigen van het aantal pixels ([Q]) kunt u nooit een groter aantal pixels kiezen
dan dat van de originele opname.
• [P] en [Aspect] kunt u enkel gebruiken om beelden met een breedte-hoogteverhouding
4:3 (standaard) te bewerken.
• Wanneer [Picture Mode] is ingesteld op [ART], wordt [Color Space] vastgezet op [sRGB].
Set
86
NL
Page 87
Beeldoverlapping
U kunt tot 3 RAW-beelden die met de camera werden gemaakt, op elkaar plaatsen en als een afzonderlijk beeld opslaan. Het beeld wordt opgeslagen met de beeldkwaliteit die ingesteld is op het ogenblik waarop het beeld wordt opgeslagen. (Als [RAW] geselecteerd is, wordt de kopie opgeslagen in de indeling [YN+RAW].)
Selecteer [Edit] in het q Weergavemenu en druk op Q.
1
Gebruik FG om [Image Overlay] te selecteren en druk op Q.
2
Selecteer het aantal beelden in de overlapping en druk op Q.
3
Gebruik FGHI toom de RAW-beelden te
4
selecteren die bij de overlapping gebruikt zullen worden.
• Wanneer u het aantal beelden dat opgegeven is in stap 3 hebt geselecteerd, wordt de overlapping weergegeven.
Pas de verhoging aan.
5
• Gebruik HI om een beeld te selecteren en FG om de verhoging aan te passen.
• De verhoging kan worden aangepast binnen het bereik 0,1 - 2,0. Controleer de resultaten op de monitor.
Druk op Q. Een dialoogvenster voor bevestiging wordt weergegeven;
6
selecteer [Yes] en druk op Q.
Image Overlay
RAW RAW RAW
RAW
RAW RAW RAW
Back
Image Overlay
×1.5×1.5×0.3 ×0.5
Back
Set
Set
% Tips
• Om 4 of meer beelden te overlappen, slaat u het op elkaar geplaatste beeld op als een RAW-bestand en gebruikt u herhaaldelijk [Image Overlay].
Audio-opname
U kunt een audio-opname (tot 30 sec. lang) toevoegen aan de huidige foto. Dit is dezelfde functie als [R] tijdens de weergave. (Blz. 58)
Alle beveiligingen annuleren
Met deze functie kunt de beveiliging van meerdere beelden in één keer annuleren.
Selecteer [Reset Protect] in het q-weergavemenu.
1
Selecteer [Yes] en druk op Q.
2
7
Menufuncties (Weergavemenu's)
NL
87
Page 88

Het instelmenu gebruiken

Gebruik het d Setup-menu om de basisfuncties van de camera in te stellen.
Optie Beschrijving
X (Datum/tijd instellen)
W (Taal voor de monitor wijzigen)
i (Helderheid
7
van de
Menufuncties (Setup-menu's)
monitor aanpassen)
Rec View Kies of foto's onmiddellijk na het opnemen worden weergegeven
Wi-Fi Settings
c Menu Display
Firmware De rmwareversie van uw product verschijnt. Als u informatie gaat
Hiermee stelt u de klok van de camera in.
Voor de schermteksten en de foutmeldingen kunt u naast het Engels ook andere talen kiezen.
U kunt de helderheid en de kleurtemperatuur van de monitor aanpassen. De instelling van de kleurtemperatuur heeft enkel betrekking op de weergave van de monitor. Gebruik HI om j (kleurtemperatuur) of k (helderheid) te markeren en FG om de waarde aan te passen.
Vivid Natural
Back Set
Druk op de knop INFO om te schakelen tussen [Natural] en [Vivid] voor de kleurweergave op de monitor.
en hoe lang ze worden weergegeven. Dit is handig als u de foto die u zojuist heeft genomen even wilt controleren. Door de ontspanknop half in te drukken terwijl u de foto controleert, kunt u onmiddellijk doorgaan met fotograferen. [0,3 sec] – [20 sec]: Hiermee selecteert u het aantal seconden dat de foto moet worden weergegeven. [Off]: De foto die op de kaart wordt opgeslagen, wordt niet weergegeven. [Autoq]: Geeft de foto weer die wordt opgeslagen, en schakelt daarna over naar de stand weergeven. Dit is handig om een opname te controleren en eventueel direct te wissen.
Stel de camera in voor aansluiting op een smartphone via een draadloze LAN-verbinding dankzij de draadloze functie op de camera.
Kies of u het Custom-menu wilt weergeven.
inwinnen over uw camera of accessoires, of als u software wilt downloaden, moet u opgeven welke versie van elk van de producten u gebruikt.
1
W
2
Rec View Wi-Fi Settings
c
Firmware
Back
Setup Menu
Menu Display
-
2j+1
’--.--.-- --:--X
English
±0 k±0
j
0.5sec
On
Set
g
16
k
107
88
NL
Page 89

De custom-menu's gebruiken

De camera-instellingen kunnen worden aangepast met het menu c Custom.
Custom-menu
Back
1
2
R
AF/MF
S
Button/Dial
T
Release/
U
Disp/8/PC
V
Exp/
W
#
K
X
MENU
Custom Menu
j
p
/ISO
Custom
/Color/WB
c
AF/MF (Blz. 89)
R
Button/Dial (Blz. 90)
S T
Release/j (Blz. 90)
U
Disp/8/PC (Blz. 91) Exp/p/ISO (Blz. 92)
V W
# Custom (Blz. 93)
K/Color/WB (Blz. 94)
X
Record/Erase (Blz. 95)
Y
Movie (Blz. 96)
Z
Built-In EVF (Blz. 96)
b
k
K Utility (Blz. 97)
R AF/MF
Optie Beschrijving
AF ModeAF­modus
Full-time AF Als [On] is geselecteerd, blijft de camera scherpstellen,
AEL/AFL Pas de AF- en AE-lock aan. 97 Reset Lens In de stand [On] wordt de scherpstelling van de lens steeds
BULB/TIME Focusing
Focus Ring U kunt kiezen wat voor u de meest logische draairichting
MF Assist Wanneer deze functie ingesteld is op [On], kunt
P Set Home
Kies de AF-stand. Dit is identiek aan de instelling van de live control. U kunt afzonderlijke scherpstelmethodes instellen voor de stand Fotograferen en de stand n.
ook als de ontspanknop niet half wordt ingedrukt. Kan niet worden gebruikt met een Four Thirds-systeemlens.
op oneindig gezet zodra u de camera uitschakelt. De scherpstelling van krachtige zoomlenzen wordt ook hersteld.
Normaal wordt de scherpstelling vergrendeld tijdens de belichting als handmatig scherpstellen (MF) geselecteerd is. Selecteer [On] om scherpstellen met de scherpstelring mogelijk te maken.
van de scherpstelring is.
u automatisch schakelen naar zoomen of maximaliseren in de handmatige scherpstelstand door aan de scherpstelring te draaien.
Kies de positie van het AF-kader die zal worden opgeslagen als de home-positie. p verschijnt op het scherm voor AF-kaderselectie terwijl u een home-positie kiest.
Set
R
g
72
98
7
Menufuncties (Custom-menu's)
NL
89
Page 90
R AF/MF
Optie Beschrijving
AF Illuminat. Selecteer [Off] om de AF-verlichting uit te schakelen. I Face Priority
AF Area Pointer Als u [Off] selecteert, wordt het AF-kader niet getoond
Selecteer de AF-stand Gezichtsprioriteit. Dit is identiek aan de instelling van de live control.
tijdens de bevestiging.
S Button/Dial
Optie Beschrijving
Button Function Kies de functie die aan de geselecteerde knop is
Dial Function U kunt de functies wijzigen die aan de achterste regelaar en
7
Dial Direction Kies de richting waarin de regelaar wordt gedraaid om de
Menufuncties (Custom-menu's)
Mode Dial Function
toegewezen.
[UFunction], [VFunction], [RFunction], [IFunction], [GFunction], [nFunction], [lFunction]
de voorste regelaar zijn toegewezen.
sluitertijd of het diafragma aan te passen. Verandering de richting van de programma-aanpassing.
Past de opnamestand aan die werd ingesteld via de functieknop. U kunt opgeslagen Myset-instellingen toepassen. [Myset1] - [Myset4] (Blz. 76) kan worden geselecteerd wanneer de instellingen zijn geregistreerd.
T Release/j
Optie Beschrijving
Rls Priority S Als u [On] selecteert, kan de sluiter ontspannen worden,
Rls Priority C
j L fps j H fps
j + IS Off
Half Way Rls With IS
Lens I.S. Priority Als [On] geselecteerd is, wordt prioriteit gegeven
Release Lag-Time Als [Short] is geselecteerd, kan de vertragingstijd tussen het
* Dit leidt wel tot een kortere levensduur van de batterij. Zorg er ook voor dat de camera
niet wordt blootgesteld aan schokbewegingen tijdens gebruik. Als dat wel gebeurt, kan het zijn dat de monitor geen onderwerpen meer weergeeft. Wanneer dat optreedt, schakelt u de camera uit en weer in.
zelfs als de camera niet scherpgesteld is. Deze optie kan afzonderlijk worden ingesteld voor de modi S-AF (Blz. 72) en C-AF (Blz. 72).
Kies de snelheid waarmee beelden worden doorgespoeld voor [S] en [T]. De waarden zijn de maximale waarden bij benadering.
Wanneer deze functie op [Off] is ingesteld, wordt de beeldstabilisator ingeschakeld voor repeterende opnamen.
Als deze functie op [On] is ingesteld, werkt de beeldstabilisatie wanneer u de ontspanknop half indrukt.
aan de lensfunctie bij gebruik van een lens met een beeldstabilisatiefunctie.
volledig indrukken van de ontspanknop en het moment van opname worden verminderd.*
MENU c
MENU
MENU c
c
R
g
52
S
g
99
T
g
65
90
NL
Page 91
MENU
ART SCN
––
U Disp/8/PC
Optie Beschrijving
HDMI [HDMI Out]: Het type digitaal videosignaal selecteren als
Video Out Kies de videostandaard ([NTSC] of [PAL]) die in uw land of
KControl Settings
G/Info Settings
Displayed Grid
Picture Mode Settings
Histogram Settings
Mode Guide Kies [Off] om geen hulp weer te geven voor de
Live View Boost Als [On] geselecteerd is, wordt er voorrang aan gegeven
Frame Rate Selecteer [High] om de beeldvertraging te reduceren.
Art LV Mode [mode1]: Het ltereffect wordt altijd weergegeven.
Flicker reduction
een televisie wordt aangesloten via een HDMI-kabel. [HDMI Control]: Selecteer [On] om de camera te kunnen bedienen met afstandsbedieningen voor televisies die HDMI-controle ondersteunen.
regio wordt gebruikt. Kies de regelaars die in elke opnamestand worden
weergegeven.
Regelaars
Live Control (Blz. 31)
Live SCP (Blz. 104) Live Guide (Blz. 29) – Art Menu –– Scene Menu –––
Kies de informatie die wordt weergegeven als de knop INFO wordt ingedrukt. [q Info]: Kies de informatie die wordt weergegeven in schermvullende weergave. [LV-Info]: Kies de informatie die wordt weergegeven wanneer de camera zich in de opnamestand bevindt. [G Settings]: Kies de informatie die wordt weergegeven in de index- en kalenderweergave.
Selecteer [w], [x], [y], [X] of [x] om een raster weer te geven op de monitor.
Geef enkel het geselecteerde beeldeffect weer wanneer een beeldeffect is geselecteerd.
[Highlight]: Kies de onderste limiet voor de weergave van lichte partijen. [Shadow]: Kies de bovenste limiet voor de weergave van schaduwpartijen.
geselecteerde stand als de functieknop naar een nieuwe instelling wordt gedraaid.
om de beelden duidelijk zichtbaar te maken; de belichtingscorrectie en andere instellingen van de effecten zijn niet zichtbaar op de monitor.
De beeldkwaliteit kan daardoor echter achteruitgaan.
[mode 2]: Filtereffecten zijn niet zichtbaar op de monitor terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt. Kies een vloeiende weergave.
Beperk het fl ikkereffect onder bepaalde soorten verlichting, waaronder fl uorescentielampen. Wanneer een eventuele ikkering niet verminderd wordt door de [Auto]-instelling, stelt u deze parameter in op [50Hz] of [60Hz] in overeenstemming met de gebruikelijke vermogensfrequentie in de regio waar de camera wordt gebruikt.
Stand Fotograferen
P/A/
A
S/M


c
U
g
101
101
103
105,
106
105
17
7
Menufuncties (Custom-menu's)
91
NL
Page 92
U Disp/8/PC
Optie Beschrijving
LV Close Up Mode [mode1]: Als u de ontspanknop half indrukt, wordt de zoom
Peaking Settings U kunt voor de kleur van de randverbetering kiezen tussen
Backlit LCD Als gedurende de geselecteerde tijd geen handelingen
Sleep De camera wordt in de sluimerstand (energiebesparing)
Auto Power Off Hiermee wordt de camera uitgeschakeld na een ingestelde
7
8 (Piepgeluid)
Menufuncties (Custom-menu's)
USB Mode Kies een stand om de camera op een computer of printer
Multifunctie­instellingen
geannuleerd. [mode2]: De zoom wordt niet geannuleerd wanneer u de ontspanknop half indrukt.
wit en zwart.
worden uitgevoerd, wordt de achtergrondverlichting gedimd om de batterij te sparen. De achtergrondverlichting wordt niet gedimd als [Hold] geselecteerd is.
geschakeld als er gedurende de geselecteerde periode geen handelingen worden uitgevoerd. De camera kan opnieuw worden geactiveerd door de ontspanknop half in te drukken.
periode. U kunt het piepgeluid, dat afgegeven wordt als de
scherpstelling vergrendeld wordt, op [Off] zetten door op de ontspanknop te drukken.
aan te sluiten. Kies [Auto] om de opties voor de USB­modus weer te geven telkens wanneer de camera wordt aangesloten.
Kies om al dan niet de functies weer te geven die toegewezen kunnen worden aan de multifunctieknop in een menu. Vijf functies kunnen worden weergegeven: [Color Creator], [kISO/jWB], [kWB/jISO], [Magnify] en [Image Aspect]. [Highlight&Shadow Control] wordt altijd weergegeven.
V Exp/p/ISO
Optie Beschrijving
EV Step Kies de omvang van de stappen die worden gebruikt
Noise Reduct. Hiermee reduceert u de ruis die optreedt bij erg lange
Noise Filter Kies de mate van ruisonderdrukking die toegepast wordt bij
92
NL
bij het selecteren van de sluitertijd, het diafragma, de belichtingscorrectie en andere belichtingsparameters.
sluitertijden. [Auto]: Ruisonderdrukking wordt uitgevoerd bij lange sluitertijden of wanneer de interne temperatuur van de camera is toegenomen. [On]: Bij elke opname wordt ruisonderdrukking toegepast. [Off]: Ruisonderdrukking uit.
• Met ruisonderdrukking is er ongeveer twee keer zoveel tijd nodig om het beeld op te nemen.
• De ruisonderdrukking wordt automatisch uitgeschakeld bij repeterende opnamen.
• Bij sommige lichtomstandigheden en onderwerpen werkt deze functie niet optimaal.
hoge ISO-gevoeligheden.
MENU c
MENU
c
U
g
53
23
V
g
43
Page 93
V Exp/p/ISO
Optie Beschrijving
ISO De ISO-gevoeligheid instellen. 73 ISO Step Selecteer de beschikbare stappen voor het kiezen van de
ISO-Auto Set Kies de bovengrens en standaardwaarde die gebruikt
ISO-auto Kies de opnamestanden waarin de ISO-gevoeligheid [Auto]
Metering Kies een lichtmeetmethode aan de hand van de scène. 71 AEL Metering Kies de metingsmethode die wordt gebruikt voor AE-lock
BULB/TIME Timer Kies de maximale belichting voor bulb- en tijdfotogra e. BULB/TIME
Monitor Live BULB Kies het weergave-interval tijdens het fotograferen. Er zijn
Live TIME
Anti-Shock z
Composiet­instellingen
ISO-gevoeligheid.
worden voor de ISO-gevoeligheid als [Auto] geselecteerd is voor ISO. [High Limit]: Kies de bovengrens voor de automatische keuze van ISO-gevoeligheid. [Default]: Kies de standaardwaarde voor de automatische keuze van ISO-gevoeligheid.
beschikbaar is. [P/A/S]: De automatische keuze van ISO-gevoeligheid is beschikbaar in alle modi behalve M. De ISO-gevoeligheid is vastgezet op ISO200 in stand M. [All]: De automatische keuze van ISO-gevoeligheid is beschikbaar in alle modi.
(Blz. 97). [Auto]: Gebruik de momenteel geselecteerde meetmethode.
Hiermee wordt de helderheid van de monitor ingesteld wanneer [BULB], [TIME] of [COMP] wordt gebruikt.
enkele beperkingen. De frequentie daalt bij een hoge ISO­gevoeligheid. Kies [Off] om de weergave uit te schakelen. Tik op de monitor of druk de ontspanknop half in om de weergave te verversen.
Kies de tijd die er is tussen het indrukken van de ontspanknop en het ontspannen van de sluiter. Dit vermindert camerabewegingen ten gevolge van trillingen. Deze functie is handig voor bijvoorbeeld microscoopfotografi e en astrofotografi e. Dit is ook handig voor repeterende opnamen (Blz. 65) en fotografi e met de zelfontspanner (Blz. 65).
Stel een belichtingstijd in als referentie in composietfotografi e (Blz. 42).
MENU c
V
g
7
Menufuncties (Custom-menu's)
W # Custom
Optie Beschrijving
# X-Sync. # Slow Limit
w+F
Kies de sluitertijd die wordt gebruikt als de fl its afgaat. Kies de langste sluitertijd die beschikbaar is als er een fl its
wordt gebruikt. In de stand [On] wordt deze waarde opgeteld bij de waarde
van de belichtingscorrectie en wordt de fl itssterkteregeling geactiveerd.
MENU
c
50, 70
W
g
106
106
NL
93
Page 94
X K/Color/WB
Optie Beschrijving
K Set
Pixel Count
7
Menufuncties (Custom-menu's)
U kunt de beeldkwaliteit van de JPEG selecteren uit verschillende combinaties van drie resoluties en vier compressiefactoren.
1) Gebruik HI om een
combinatie ([K1] – [K4]) te kiezen en verander met FG.
2) Druk op Q.
Kies het aantal pixels voor beelden in [X]- en [W]-formaat.
1) Selecteer [Xiddle] of
[Wmall] en druk op I.
2) Kies een aantal pixels
en druk op Q.
Y
Back
Image size (Beeldformaat)
Xiddle Wmall
Back
MENU
D
Set
1
2
SF
F
X
W
Pixel Count
Compressiefactor
Pixel Count
3
N
W
F
2560×1920
1280×960
Set
Set
4
SF
c
X
g
67
67
Shading Comp. Kies [On] om randverlichting te corrigeren naargelang het
type lens.
• Voor teleconverters of tussenringen is er geen correctie.
• Er kan ruis zichtbaar zijn aan de randen van foto's die met een hoge ISO-gevoeligheid genomen zijn.
WB Stel de witbalans in. Dit is identiek aan de instelling van
de live control. U kunt ook de witbalans fi jn afstellen in elke stand. U kunt ook fi jninstellingen uitvoeren met de witbalanscorrectie op het superbedieningspaneel (Blz. 24).
All >
[All Set]: Gebruik dezelfde witbalanscorrectie in alle modi behalve [CWB]. [All Reset]: Stel de witbalanscorrectie in op 0 voor alle modi behalve [CWB].
W Keep Warm Color
#+WB
Selecteer [Off] om 'warme' kleuren te elimineren uit foto's die bij gloeilamplicht werden genomen.
Pas de witbalans aan voor gebruik met een fl itser.
Color Space Hiermee kunt u selecteren hoe kleuren door de monitor of
printer worden weergegeven.
94
NL
63
Page 95
Y Record/Erase
MENU
c
Optie Beschrijving
Quick Erase Als u [On] selecteert, wordt het huidige beeld onmiddellijk
RAW+JPEG Erase Kies welke actie wordt uitgevoerd als u in de
File Name [Auto]: Zelfs als u een nieuw kaartje plaatst, worden de
Edit Filename Kies hoe een naam aan beeldbestanden wordt gegeven
verwijderd als u op de D-knop drukt in de afspeelweergave.
enkelbeeldweergave een foto verwijdert die opgenomen is met de instelling RAW+JPEG (Blz. 34). [JPEG]: Alleen de JPEG-kopie wordt verwijderd. [RAW]: Alleen de RAW-kopie wordt verwijderd. [RAW+JPEG]: Beide kopieën worden verwijderd.
• Zowel de RAW- als JPEG-kopieën worden gewist wanneer geselecteerde beelden worden gewist of wanneer [All Erase] (Blz. 75) is geselecteerd.
bestandnummers van het vorige kaartje aangehouden. Het nummeren van bestanden gaat voort vanaf het laatste nummer dat werd gebruikt of vanaf het hoogste nummer dat beschikbaar is op de kaart. [Reset]: Als u een nieuwe kaart plaatst, beginnen de mapnummers met 100 en de bestandsnaam met 0001. Als u een kaart plaatst waarop al foto's staan, beginnen de bestandsnummers met het nummer dat volgt op het hoogste bestandsnummer dat al op het kaart stond.
door het hierna grijs gemarkeerde gedeelte van de bestandsnaam te bewerken.
sRGB: Pmdd0000.jpg Pmdd Adobe RGB: _mdd0000.jpg mdd
Priority Set Kies de standaardkeuze ([Yes] of [No]) voor dialoogvensters
voor bevestiging.
dpi Settings De afdrukresolutie instellen. Copyright
Settings*
Voeg de naam van de fotograaf en de eigenaar van het auteursrecht toe aan nieuwe foto's. De naam kan tot 63 tekens lang zijn. [Copyright Info.]: Selecteer [On] om de naam van de fotograaf en de eigenaar van het auteursrecht op te nemen in de Exif-gegevens van nieuwe foto's. [Artist Name]: Voer de naam van de fotograaf in. [Copyright Name]: Voer de naam in van de eigenaar van het auteursrecht.
1) Markeer een teken 1 en druk op Q om het
gemarkeerde teken toe te voegen aan de naam 2.
2) Herhaal stap 1 om de naam te vervolledigen,
markeer vervolgens [END] en druk op Q.
• Om een teken te verwijderen, drukt u op de knop
INFO om de cursor in het naamvak te plaatsen 2, markeer het teken en druk op D.
2
1
Copyright Name
ABCDE
!”#$%&()*+, - . /
01234567’89: ; <=>?
@
ABCDEF GH I J KLMNO PQR S TU VWXY Z abcdef ghi jk lmnEND opqr s tuvwxyz
Cancel Set
[]_
{}
Delete
05/70
Y
g
67
7
Menufuncties (Custom-menu's)
* OLYMPUS kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade ten gevolge van geschillen
over het gebruik van [Copyright Settings]. Gebruik deze functie op uw eigen risico.
NL
95
Page 96
Z Movie
Optie Beschrijving
nMode
Movie R
Movie Effect
Wind Noise Reduction
Recording Volume Kies de gevoeligheid voor de interne microfoon van de
Movie+Photo Mode
7
Menufuncties (Custom-menu's)
b Built-In EVF
Optie Beschrijving
Built-in EVF Style Kies de weergavestijl van de zoeker.
V Info Settings*
V Displayed
Grid* EVF Auto Switch Als [Off] is geselecteerd, zal de monitor niet worden
EVF Adjust Pas de helderheid en kleurschakering van de zoeker aan.
V Half Way Level*
* Dit is nuttig wanneer [Built-in EVF Style] is ingesteld op [Style 1] of [Style 2].
Kies een stand om videobeelden op te nemen. Deze optie kan ook worden geselecteerd met live control.
Kies [Off] om videobeelden zonder geluid op te nemen. Deze optie kan ook worden geselecteerd met live control.
Kies [On] om fi lmeffecten mogelijk te maken in stand n. Vermindert het geluid van de wind tijdens de opname.
camera. Pas de gevoeligheid aan met behulp van de achterste regelaar of FG, terwijl u het piekgeluidsniveau controleert dat de voorbije seconden is opgepikt door de microfoon.
Kies op welke manier er wordt gefotografeerd tijdens lmopnamen. [mode1]: Neem foto's tijdens een fi lmopname zonder de opname te stoppen. [mode2]: Stop de opname om foto's te nemen. De opname wordt hervat nadat de foto is genomen.
Net als de monitor kunt u de zoeker gebruiken om histogrammen alsook licht- en schaduwpartijen weer te geven.
Geef een compositieraster weer in de zoeker. Kies uit [w], [x], [y], [X] en [x].
ingeschakeld wanneer u uw oog tegen de zoeker houdt. Druk op de knop u om de weergave te kiezen.
De helderheid wordt automatisch ingesteld wanneer [EVF Auto Luminance] op [On] is ingesteld.
Wanneer dit is ingesteld op [Off], wordt de waterpas niet getoond wanneer de ontspanknop half wordt ingeduwd.
MENU
MENU c
c
Z
g
66
73
43
22, 27
b
g
96
NL
Page 97
k K Utility
MENU c
Optie Beschrijving
Pixel-Mapping Met de functie Pixel Mapping kan de camera het
beeldopneemelement en de beeldbewerkingfuncties controleren en bijstellen.
Exposure Shift Pas de optimale belichting afzonderlijk aan voor elke
meetmethode.
• Dit beperkt het aantal opties voor de belichtingscorrectie in de geselecteerde richting.
• De effecten zijn niet zichtbaar op de monitor. Voor normale aanpassingen aan de belichting gebruikt u de belichtingscorrectie (Blz. 50).
: Warning Level
Kies het batterijniveau waarop de waarschuwing 8 wordt weergegeven.
Level Adjust U kunt de hoek van de level gauge instellen.
[Reset]: Herstelt ingestelde waarden naar de fabrieksinstellingen. [Adjust]: Stelt de huidige camerapositie in als het nulpunt.
Touch Screen Settings
Activeer het aanraakscherm. Kies [Off] om het aanraakscherm uit te schakelen.
Eye-Fi* Schakel het uploaden in of uit wanneer een Eye-Fi-kaart wordt
gebruikt. Wordt getoond als een Eye-Fi-kaart is geplaatst.
Elektronische zoomsnelheid
U kunt de gebruikte zoomsnelheid wijzigen wanneer u de krachtige zoomlens (ED 14-42 mm f3.5-5.6 EZ) gebruikt met de zoomring.
* Gebruik overeenkomstig de lokale voorschriften. In een vliegtuig en op andere plaatsen
waar het gebruik van draadloze apparaten verboden is, dient u de Eye-Fi-kaart uit de camera te verwijderen of [Off] te selecteren voor [Eye-Fi]. De camera ondersteunt de 'eindeloze' Eye-Fi-stand niet.
AEL/AFL
MENU c R [AEL/AFL]
De autofocus en de meting kunnen worden uitgevoerd door op de knop te drukken waaraan AEL/AFL is toegewezen. Kies een stand voor elke scherpstelstand.
AEL/AFL
Ontspanknopfunctie Knopfunctie
Modus
mode1 S-AF Vastgehouden Vastgehouden
S-AF
mode2 S-AF Vastgehouden Vastgehouden mode3 Vastgehouden S-AF – mode1 C-AF start Vastgehouden Vastgehouden Vastgehouden mode2 C-AF start Vastgehouden Vastgehouden Vastgehouden
C-AF
mode3 Vastgehouden Vastgehouden C-AF start – mode4 Vastgehouden Vastgehouden C-AF start – mode1 Vastgehouden Vastgehouden
MF
mode2 Vastgehouden Vastgehouden mode3 Vastgehouden S-AF
Half indrukken Helemaal indrukken
Focus Belichting Focus Belichting Focus Belichting
S-AF AEL/AFL
mode1
AEL/S-AF
Half Way
ExposureFully
AEL
AEL
AFL
Back Set
Als u de AEL-/AFL-knop
ingedrukt houdt
k
g
137
15
122
7
Menufuncties (Custom-menu's)
97
NL
Page 98
MF Assist
MENU c R [MF Assist]
Dit is een hulpfunctie voor scherpstellen voor MF. Wanneer u aan de scherpstelring hebt gedraaid, is de rand van het onderwerp verbeterd of is een gedeelte van de schermweergave vergroot. Wanneer u niet meer aan de de scherpstelring draait, keert het scherm terug naar het originele beeld.
Magnify Hiermee vergroot u een gedeelte van het scherm. U kunt het
Peaking Hiermee worden duidelijk bepaalde omtrekken met
gedeelte dat u wilt vergroten vooraf instellen met het AF-kader. g [AF Area] (Blz. 51)
randverbetering weergegeven. U kunt de kleur van de verbetering selecteren. g [Peaking Settings] (Blz. 92)
$ Opmerkingen
• [Magnify] en [Peaking] kunnen met de knop worden weergegeven. Het display verandert telkens u op de knop drukt. Wijs de schakelfunctie vooraf toe aan een van de knoppen met [Button Function] (Blz. 99).
# Let op
7
• Wanneer u Peaking gebruikt, worden de randen van kleine onderwerpen vaak sterker
Menufuncties (Custom-menu's)
verbeterd. Hiermee wordt niet gegarandeerd dat de scherpstelling nauwkeurig is.
98
NL
Page 99
Button Function
MENU c S [Button Function]
Zie de onderstaande tabel voor de functies die toegewezen kunnen worden. De beschikbare opties zijn afhankelijk van de specifi eke knop.
Knopfuncties
[UFunction] / [VFunction] / [RFunction]* ([Direct Function]*2 / [P]*3) / [lFunction]* *1 Niet beschikbaar in stand n. *2 Wijs de functie toe aan elke FGHI. *3 Kies het AF-kader. *4 Kies de functie die aan de knop op sommige lenzen is toegewezen.
F
e
f
AEL/AFL
R REC z (Voorbeeld)
k (Witbalans met één druk)
P (AF-veld) P Home
MF
RAWK
K TEST (testbeeld)
Myset1 – Myset4
Pas de belichtingscorrectie aan.
Pas de ISO-gevoeligheid aan met de voorste regelaar en de witbalans met de achterste regelaar.
Pas de witbalans aan met de voorste regelaar en de ISO­gevoeligheid met de achterste regelaar.
AE-vergrendeling of AF-vergrendeling. De functie verandert op basis van de [AEL/AFL]-instelling. Wanneer AEL geselecteerd is, drukt u eenmaal op de knop om de belichting te vergrendelen en [u] weer te geven op de monitor. Druk nogmaals op de knop om de vergrendeling te annuleren.
Druk op de knop om een fi lm op te nemen.
Het diafragma wordt verlaagd naar de geselecteerde waarde terwijl de knop wordt ingedrukt.
De camera meet de witbalans wanneer de knop wordt ingedrukt (Blz. 64).
Kies het AF-kader.
Door op de knop te drukken, wordt de positie van het AF­kader geselecteerd die is opgeslagen met [P Set Home] (Blz. 89). De home-positie van het AF-kader wordt aangeduid met een p-pictogram. Druk nogmaals op de knop om naar de AF-kaderstand terug te keren. Als de camera wordt uitgeschakeld terwijl de home-positie geselecteerd is, wordt de home-positie teruggesteld.
Druk op de knop om de handmatige scherpstelstand te selecteren. Druk nogmaals op de knop om de voordien geselecteerde AF-stand te herstellen.
Druk op de knop om te schakelen tussen de opnamestanden JPEG en RAW+JPEG.
Foto's die zijn genomen wanneer de knop is ingedrukt worden op de monitor weergegeven maar worden niet op het geheugenkaart opgeslagen.
Wisselt tussen de opgeslagen Myset-instellingen wanneer de knop wordt ingedrukt. Druk nogmaals op de knop om terug te gaan.
1
/ [IFunction] / [GFunction] / [nFunction] /
4
7
Menufuncties (Custom-menu's)
NL
99
Page 100
V Level Disp
I/H U kunt de knop gebruiken om te kiezen tussen I en H
Livegids Druk op de knop om de livegidsen weer te geven. b (digitale
teleconverter) a (vergroten)
Peaking Met elke druk op de knop schakelt de monitor tussen display/
7
Menufuncties (Custom-menu's)
AF stop Stopt de automatische scherpstelling.
j/Y #
HDR Wisselt naar HDR-opname met de opgeslagen instellingen. BKT Schakelt BKT-fotograferen in met de opgeslagen instellingen. Multifunctie Druk op de knop om de geselecteerde multifunctie te
GLock (vergrendeling aanraakscherm)
Elektronische zoom Wanneer u een lens gebruikt met een powerzoomfunctie,
* Multifunctie: b (Regeling van licht- en schaduwpartijen), c (Color Creator), e (ISO-
gevoeligheid/witbalans), f (Witbalans/ISO-gevoeligheid), a (Zoomkader-AF/zoom-AF), d (Beeldverhouding)
Druk op de knop om de waterpas weer te geven, en druk er opnieuw op om de waterpas uit te schakelen. De waterpas is beschikbaar wanneer [Style 1] of [Style 2] is ingesteld in [Built-in EVF Style].
wanneer de onderwatertas is bevestigd. Houd de knop ingedrukt om terug te keren naar de vorige modus. Als u deze functie toewijst aan een knop, zal de lens automatisch worden ingesteld op de WIDE- of TELE-optie door te schakelen tussen I en H terwijl u een lens met een krachtige zoom gebruikt.
Druk op de knop om de digitale zoom in of uit te schakelen.
Druk op de knop om het zoomkader weer te geven. Druk nogmaals op de knop om het beeld te vergroten. Houd de knop ingedrukt om het zoomkader uit te schakelen.
niet display. Wanneer Peaking wordt weergegeven, zijn de histogramweergave en de weergave van overbelichte en onderbelichte delen niet beschikbaar.
Kies een optie voor repeterende opnamen of zelfontspanner.
Kies een fl itserfunctie.
annuleren*. Wanneer u naar de geannuleerde functies gaat, moet u op de knop drukken terwijl u aan de regelaar draait.
Druk op de knop en houd hem ingedrukt om de bediening van het aanraakpaneel te activeren en te deactiveren.
moet u na het indrukken van de knop de pendelknop gebruiken om te zoomen.
100
NL
Loading...