Olivetti LAB S120, LAB S100, LAB 100, LAB M100, LAB 120 User Manual [nl]

Ink Jet Fax
Fax-Lab 100/120 Fax-Lab M100 Fax-Lab S100/S120
GEBRUIKSAANWIJZING
PUBLICATIE UITGEGEVEN DOOR:
Samenstelling:
Copyright © 2004, Olivetti
Via Jervis, 77 - 10015 IVREA (TO)
Olivetti Tecnost, S.p.A.
ITALY
Fabrikant:
Alle rechten voorbehouden
Olivetti Tecnost, S.p.A. con unico azionista
Gruppo Telecom Italia
Direzione e coordinamento di Telecom Italia S. p. A.
Via Jervis, 77 - 10015 IVREA (TO)
ITALY
De fabrikant behoudt zich het recht voor om zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen aan het in deze handleiding beschreven product aan te brengen.
Dit apparaat is goedgekeurd volgens de beschikking van de Raad 98/482/EG voor pan-Europese aansluiting van enkelvoudige eindapparatuur op het openbare geschakelde telefoonnetwerk (PSTN). Gezien de verschillen tussen de individuele netwerken in de verschillende landen, biedt deze goedkeuring op zichzelf geen onvoorwaardelijke garantie voor een succesvolle werking op elk PSTN-netwerkaansluitpunt. Neem bij problemen in eerste instantie contact op met de leverancier van het apparaat.
De fabrikant verklaart onder eigen verantwoordelijkheid dat dit product in overeenstemming is met hetgeen bepaald door de richtlijn 1999/05/CE (de volledige verklaring vindt u op de site www.olivettioffice.com, door vervolgens "support", "Certifications" te selecteren en het product te kiezen). De overeenstemming wordt aangegeven door het aanbrengen van het merk
op het product.
Verklaring van netwerkcompatibiliteit
Hierbij wordt verklaard dat het product geschikt is voor invoeging in alle netwerken van de EU-landen, Zwitserland en Noorwegen. De volledige netwerkcompatibiliteit in elk land kan afhankelijk zijn van specifieke nationale softwareparameters die overeenkomstig ingesteld moeten worden. Neem in geval van problemen met betrekking tot de aansluiting op andere dan EC PSTN netwerken contact op met het technische servicecentrum in uw land.
Gelieve rekening te houden met het feit dat in de volgende omstandigheden bovengenoemde conformiteit evenals de productkenmerken niet meer gegarandeerd zijn:
verkeerde elektrische stroomvoorziening;
verkeerde installatie; verkeerd of onheus gebruik of in ieder geval gebruik waarbij geen rekening wordt gehou­den met de aanwijzingen in de bij het product geleverde handleiding;
vervanging van originele componenten of accessoires door een ander type dat niet goedgekeurd is door de constructeur, of uitgevoerd door onbevoegd personeel.
Het stopcontact moet dicht in de buurt van het toestel geïnstalleerd zijn en makkelijk bereikbaar zijn. Om de elektrische voeding van het toestel uit te schakelen, moet u de stekker uit het stopcontact trekken.
I
NHOUDSOPGAVE
-
EERSTE DEEL
V
OOR HET GEBRUIK
OVER HET RAADPLEGEN VAN DE HANDLEIDING ...................... I
OVER DE MILIEUVRIENDELIJKHEID ............................................ I
AANBEVELINGEN VOOR DE VEILIGHEID .................................... I
OVER INSTALLATIE- EN INSTELLINGSPARAMETERS ................ I
K
ENNISMAKING MET HET
FAXTOESTEL
BEDIENINGSPANEEL ................................................................... II
COMPONENTEN ......................................................................... IV
M
ETEEN AAN DE SLAG
INHOUD VAN DE VERPAKKING V
I
II
V
ONTVANGEN XIII
KIEZEN VAN DE ONTVANGSTMODUS ..................................... XIII
MANUELE ONTVANGST............................................................ XIII
AUTOMATISCHE ONTVANGST .................................................XIV
ONTVANGST MET ANTWOORDAPPARAAT .............................. XIV
ONTVANGST IN DE MODUS "TEL./FAX" .................................. XIV
GEBRUIK VAN DE TELEFOON XV
OPBELLEN VIA DE ONE-TOUCH-TOETSEN ............................. XV
OPBELLEN VIA DE SNELKIESCODES ....................................... XV
OPBELLEN DOOR ZOEKEN IN HET ADRESBOEK ....................XV
EEN VAN DE LAATSTE 20 BINNENGEKOMEN NUMMERS OF EEN VAN DE LAATSTE 10 GESELECTEERDE NUMMERS
OPVRAGEN ............................................................................... XVI
KOPIËREN XVI
WELKE DOCUMENTEN KUNT U KOPIËREN ............................ XVI
KOPIËREN ................................................................................. XVI
INSTALLATIEOMGEVING V
AANSLUITING OP HET TELEFOONNET EN OP HET VOEDINGSNET V
INSTELLING VAN ENKELE PARAMETERS (ONMISBAAR VOOR DE CORRECTE WERKING VAN HET FAXTOESTEL) VI
DE TAAL EN HET BESTEMMINGSLAND INSTELLEN ................ VI
DATUM EN TIJD INSTELLEN ..................................................... VII
DATUM EN TIJD WIJZIGEN ....................................................... VIII
NU ONTBREKEN UW NAAM EN FAXNUMMER NOG ............... VIII
VOORBEREIDING VOOR HET GEBRUIK X
VERZENDEN XII
WELKE DOCUMENTEN KUNT U GEBRUIKEN .......................... XII
EEN DOCUMENT VERZENDEN ................................................ XIII
KIESTONEN HOREN BIJ HET VERZENDEN ............................ XIII
TELEFOONHOORN OPNEMEN BIJ HET VERZENDEN ............ XIII
V
O
VER HET RAADPLEGEN VAN DE HANDLEIDING
In deze handleiding worden meerdere modellen van het faxtoestel beschreven die onderling hierin verschillen dat zij al of niet een ingebouwd antwoordapparaat hebben. In onderstaande beschrijving worden daarom bij verschillen in de modellen steeds de aanwijzingen "Basismodellen" en "Modellen met ingebouwd antwoordapparaat" gegeven.
De handleiding is bij uitzondering in twee delen onderverdeeld: in het eerste deel "Kennismaking met het faxtoestel" en "Meteen
aan de slag" vindt u een beknopte beschrijving van het faxapparaat, zodat u het direct kunt installeren en gebruiken, zij het met een
minimum van zijn mogelijkheden. Na deze eerste fase, kunt u het tweede deel van de handleiding raadplegen. Dit biedt u een diepgaander overzicht van het
faxapparaat en van zijn talrijke functies.
O
VER DE MILIEUVRIENDELIJKHEID
Doe het faxtoestel nooit weg samen met het huisafval. Informeer bij uw gemeente naar de mogelijkheden voor een correcte milieu­vriendelijke afvoer. Houd u altijd aan de geldende regels. De kartonnen verpakking, het plastic van de verpakking en de on­derdelen van het faxtoestel kunnen gerecycled worden volgens de voorschriften die in uw land op het gebied van recycling gelden.
A
ANBEVELINGEN VOOR DE VEILIGHEID
S
CHOKGEVAAR
Probeer nooit het faxtoestel zelf te repareren indien u daarvoor geen speciale opleiding hebt genoten; wanneer u de behuizing verwijdert, riskeert u een elektrische schok of andere verwondin­gen. Neem dus geen risico’s en roep er een gekwalificeerde onderhoudstechnicus bij.
In geval van onweer wordt aangeraden het apparaat zowel
van het stopcontact als van de telefoonlijn af te koppelen om mogelijke beschadiging ervan door een elektrische ontlading te voorkomen.
Giet nooit vloeistoffen op het faxtoestel en voorkom dat het aan vocht wordt blootgesteld. Indien er vloeistoffen in het faxtoestel zijn gedrongen, onmiddellijk de stekker uit het stopcontact trekken en ook de telefoonlijn afkoppelen. Laat het apparaat door een ge­kwalificeerde onderhoudstechnicus repareren alvorens het weer te gebruiken.
Gebruik het faxtoestel niet wanneer het aan weersinvloeden is blootgesteld.
Sluit het faxtoestel uitsluitend aan op en stopcontact dat aan de normen voldoet.
Trek niet aan de kabel om de stekker uit het stopcontact te halen.
Raak de elektrische voedingskabel of de stekker nooit met natte handen aan.
Zorg ervoor dat de elektrische voedingskabel niet gevouwen of platgedrukt wordt. Houd hem op afstand van warmtebronnen.
Alvorens reinigingswerkzaamheden uit te voeren, het faxtoestel van het stopcontact afkoppelen.
Controleer, alvorens het faxtoestel te gebruiken, of het niet be­schadigd of gevallen is. Laat het in dat geval controleren door een gekwalificeerde onderhoudstechnicus.
ERSTIKKINGSGEVAAR
Het faxtoestel en de accessoires zijn in plastic verpakt. Laat kinde­ren dus niet zonder toezicht met het verpakkingsmateriaal spelen.
B
RANDGEVAAR
Wanneer u het toestel langere tijd niet gebruikt, trek dan de stekker uit het stopcontact om schade door eventuele storingen of spanningsstoten te voorkomen.
O
Plaats het faxtoestel op een vlakke en stabiele ondergrond, vrij van trillingen, zodat het niet kan vallen; een val zou u of anderen kunnen verwonden en het toestel kunnen beschadigen.
Leg het stroomsnoer zo dat niemand erop kan trappen of erover kan struikelen.
Laat nooit toe dat kinderen het faxtoestel zonder toezicht gebrui­ken of ermee spelen.
A
ANBEVELINGEN VOOR HET GEBRUIK
Houd het toestel uit de buurt van water, damp en hevige warmte­bronnen. Plaats het niet in een stoffige omgeving en stel het ook niet bloot aan rechtstreeks zonlicht.
Omring het toestel niet met boeken, documenten of voorwerpen die de ventilatieruimte beperken.
Gebruik het faxtoestel alleen bij een omgevingstemperatuur tus­sen de 5°C en 35°C met een relatieve vochtigheidsgraad tussen de 15% en 85%.
Plaats het toestel op een veilige afstand van elektrische of elektro­nische apparaten zoals radio’s, TV’s e.d., die storingen kunnen veroorzaken.
In geval van spanningsval of stroomonderbreking kunt u geen telefoonoproepen maken of ontvangen, omdat het toetsenbord wordt uitgeschakeld.
Wanneer het echter absoluut noodzakelijk is in deze omstandighe­den een telefoonoproep uit te voeren moet u een noodtelefoon van een goedgekeurd type gebruiken die u (in landen waar dit is toegestaan) direct op het faxtoestel of direct op het telefoonstop­contact kunt aansluiten.
Laat voldoende ruimte vrij voor de uitvoeropening aan de voor­zijde voor de originele verzonden of gekopieerde documenten, zodat deze niet op de vloer vallen.
G
Het faxtoestel is bestemd voor het verzenden en ontvangen van originele documenten en het fotokopieren van papieren documen­ten. Het apparaat kan tevens als telefoon worden gebruikt. Elk ander gebruik moet als oneigenlijk worden beschouwd. Het mag met name nooit direct op een ISDN-lijn worden aangesloten. In dat geval komt de garantie te vervallen.
O
INSTELLINGSPARAMETERS
Op nationaal vlak kunnen de standaard waarden voor elke installa­tie- en instellingsparameter variëren naargelang de vereisten of de specifieke behoeften van de gebruiker. Daarom zijn deze instellingen niet altijd identiek aan de instellingen die in de handleiding zijn ver­meld. We raden u dan ook aan ze af te drukken voordat u wijzigingen aanbrengt.
V
NGEVALRISICO
EBRUIKSBESTEMMING
VER INSTALLATIE- EN
OOR HET GEBRUIK
I
K
ENNISMAKING MET HET FAXTOESTEL
B
EDIENINGSPANEEL
De specifieke toetsen van de modellen met ingebouwd antwoordapparaat zijn beschreven onder de titel “
ANTWOORDAPPARAAT
Display
LCD met twee regels van maximaal 16 tekens per regel. Geeft instructieberichten en foutmeldingen weer.
“.
"Fouten-led"
Signaleert een storing tijdens verzending of ontvangst.
Na indrukken van de toets , wordt het
luidsprekervolume geleidelijk tot het maximum verhoogd om dan weer te beginnen bij het minimumniveau.
Knippert: er zijn documenten in het geheugen aanwezig die nog niet werden afgedrukt.
Uit: het geheugen is leeg.
A
LLEEN MODELLEN MET INGEBOUWD ANTWOORDAPPARAAT
Aan: er zijn reeds beluisterde boodschappen of memo’s
in het geheugen aanwezig. Knippert: er zijn af te drukken documenten, nieuwe boodschappen of memo’s in het geheugen aanwezig. Uit: het geheugen is leeg.
Vormen van het fax- of telefoonnummer.
Automatisch selecteren, bij langer dan een seconde inge­drukt houden, van het eraan toegewezen telefoon- of faxnummer (nadat dit geprogrammeerd is) (‘one-touch’ kiesfunctie).
Instellen van numerieke gegevens.
Selecteren van cijfers en alfanumerieke tekens tijdens het instellen van nummers en namen.
ALLEEN MODELLEN MET INGEBOUWD
Voor het "vooruit" en "achteruit" kiezen van de waar­den van een parameter.
Voor het naar "rechts" en "links" verplaatsen van de cursor tijdens de instelling van nummers en namen.
A
LLEEN MODELLEN MET INGEBOUWD ANTWOORDAPPARAAT
Hiermee kunnen de functies van het antwoordapparaat worden ingesteld. Zie beschrijving in het betreffende hoofdstuk.
Met de hoorn van de haak, om toegang te krijgen tot de speciale functies die het telefoonbedrijf biedt, algemeen bekend als REGISTER RECALL (R-functie).
Zenden bij toonkiesmodus een toon in de lijn voor speciale telefoondiensten.
Voor het selecteren van de "vorige" en "volgende" speciale tekens en symbolen tijdens het instellen van namen.
II
B
EDIENINGSPANEEL
K
ENNISMAKING MET HET FAXTOESTEL
Stemt de resolutie af op de te verzenden en te kopiëren documenten (alleen met het document in de automatische invoer (ADF) of in de handmatige invoer).
Voor tijdelijke onderbreking van de verbinding (met de hoorn van de haak).
Gevolgd door twee numerieke toet-
Annuleert verkeerde instellingen.
sen (01-50) selecteert deze toets au­tomatisch (na programmering) het er­aan toegewezen telefoon- of faxnummer.
Last een pauze in tijdens het direct vormen van het telefoon- of faxnummer.
Weergave van de laatste 10 geselecteerde fax- of telefoonnummers (uitgaande oproe- pen) of van de laatste 20 onbeantwoorde nummers (binnenkomende oproepen), onafhankelijk van de aanwezigheid van een document in de ADF of in de handinvoer.
Voert een document uit de automatische invoer (ADF) of handinvoer uit.
Schakelt de LED "
Plaatst het faxtoestel opnieuw in de standby-mo­dus.
Onderbreekt het programmeren, een verzending, een ontvangst of het kopiëren.
" uit.
Start de ontvangst van een document.
Start de verzending van het document nadat het faxnummer is gevormd (alleen met het document in de automatische invoer (ADF) of in de handmatige in­voer).
Bevestigt de selectie van menu’s en submenu’s, para­meters en betreffende waarden en gaat over naar de volgende procedure.
Starten van het kopiëren (alleen met het document in de automatische invoer (ADF) of in de handmatige invoer).
Geeft toegang tot de programmeermodus.
Selecteert menu’s en submenu’s.
Hiermee kan men de lijn nemen om een telefoon- of faxnummer kiezen zonder de hoorn op te nemen.
III
K
ENNISMAKING MET HET FAXTOESTEL
C
OMPONENTEN
In de figuur worden de externe en interne onderdelen getoond die de verschillende modellen van het faxtoestel gemeenschappelijk hebben.
V
ERLENGSTUK PAPIERSTEUN
A
ANSLUITBUSSEN
P
APIERINVOER VOOR STANDAARD PAPIER
Maximumcapaciteit: 40 vel van 80 gr/m
A
UTOMATISCHE INVOER VOOR TE VERZENDEN EN
KOPIËREN ORIGINELE DOCUMENTEN (ADF
TE
M
AXIMUMCAPACITEIT: TOT
T
ELEFOONHOORN
(
ASF
2
5
.
VEL A
)
)
4
L
UIDSPREKER
U
ITGANG VOOR ORIGINELE EN ONTVANGEN OF GEKOPIEERDE DOCUMENTEN
E
XTRA HANDMATIGE INVOER VOOR BIJZONDERE OF
M
P
DOCUMENTEN DIE VERZONDEN
GEKOPIEERD MOETEN WORDEN
AXIMUMCAPACITEIT
O
PTISCHE SCANNER
RINTKOPCOMPARTIMENT
: 1
VEL TEGELIJK
B
EDIENINGSPANEEL
D
ISPLAY
Weergave, op twee regels van elk 16 tekens: Datum en tijd, menu-items, fout­berichten, resolutie- en contrastwaarden.
T
YPEPLAATJE MACHINE
(
ZIE ONDERZIJDE
)
IV
M
ETEEN AAN DE SLAG
In dit gedeelte, zoals reeds gezegd, vindt u een basisbeschrijving van het faxtoestel, met de procedures voor het installeren en direct gebruiken van het faxtoestel, zij het met een minimum van zijn mogelijkheden. Voor een optimaal gebruik van het faxtoestel, kunt u de specifieke hoofdstukken raadplegen. Aangezien dit gedeelte zo is samengesteld dat het u geleidelijk en systematisch vertrouwd maakt met het faxtoestel, kunt u het beste de onderwerpen doornemen in de volgorde waarin zij hieronder worden behandeld.
INHOUD VAN DE VERPAKKING
Behalve het faxtoestel en deze handleiding vindt u het volgende in de verpakking:
Verlengstuk papiersteun.
Telefoonsnoer.
Snoer voor aansluiting op het elektriciteitsnet.
Telefoonstekker (indien voorzien).
Verpakking met een eerste monochromatische printkop in dotatie.
Telefoonhoorn.
Informatie voor after-sales service.
BELANGRIJK
Bij gebruik van niet-originele printkoppen komt de garantie van het product te vervallen.
INSTALLATIEOMGEVING
Plaats het faxtoestel op een stevige ondergrond. Zorg ervoor dat rond het apparaat voldoende ventilatieruimte vrij blijft. Houd het toestel op afstand van sterke warmtebronnen, van stoffige en vochtige plaatsen. Stel het ook niet bloot aan direct zonlicht.
AANSLUITING OP HET TELEFOONNET EN OP HET VOEDINGSNET
Het faxtoestel aansluiten op de telefoonlijn
BELANGRIJK
Het faxtoestel is ingesteld om te worden aange- sloten op het openbare telefoonnet. Indien u het op een privé-lijn wilt aansluiten, raadpleeg dan "Configuratie voor de kenmerken van de
telefoonlijn".
De telefoonhoorn aansluiten
BA
V
M
ETEEN AAN DE SLAG
In geval van spanningsval of stroomonderbreking kan het nuttig zijn een noodtelefoon te gebruiken.
BELANGRIJK
Om de noodtelefoon direct op het faxtoestel aan te sluiten moet u het afdekplaatje van de aansluiting op de buitenlijn verwijderen en de stekker van de nood­telefoon in deze aansluitbus steken (zie de figuur hiernaast). In landen waar dit type aansluiting niet is toegestaan (bijvoorbeeld Duitsland en Oostenrijk), moet u de noodtelefoon direct op het telefoonstopcontact aan­sluiten.
Het faxtoestel op het voedingsnet aansluiten
De stekker van de voedingskabel kan van land tot land verschillen.
Installeer de printkop niet alvorens het faxtoestel op het stroomnet te hebben aangesloten.
INSTELLING VA N ENKELE PARAMETERS
Wanneer het faxtoestel eenmaal op het voedingsnet is aangesloten, voert het automatisch een korte test uit om te controleren of alle com­ponenten correct werken, en daarna kan het volgende op het display verschijnen:
- de taal waarin de berichten zullen worden weergegeven of
- het bericht "AUTOMAT. 00" ("AUTOMAT." bij de basismodellen) en afwisselend op de tweede regel "DATUM/TIJD INST." en "BEKIJK PRINTKOP".
In het eerste geval kan het faxtoestel pas correct werken nadat u de taal en het land van gebruik heeft ingesteld (zie onderstaande procedure). In het tweede geval kunt u direct overgaan naar het instellen van de
datum en tijd.
(
ONMISBAAR VOOR DE CORRECTE WERKING VAN HET FAXTOESTEL
DE
INSTELLEN
1. Om de gewenste taal te selecteren, drukt u op de toetsen:
2. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
BELANGRIJK
BELANGRIJK
)
TAAL EN HET BESTEMMINGSLAND
Op het display verschijnt de taal waarin de berichten wor­den weergegeven. Bijvoorbeeld:
ENGLISH
/ Op het display verschijnt, bijvoorbeeld:
NEDERLANDS
VI
Op het display verschijnt:
LAND KIEZEN
M
ETEEN AAN DE SLAG
3. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt een bestemmingsland. Bijvoor­beeld:
U.K./IRELAND
4. Om het gewenste land te selecteren, drukt u op de toetsen: / Op het display verschijnt, bijvoorbeeld:
HOLLAND
Indien uw land niet aanwezig is onder de op het display weergegeven landen, raadpleeg dan onderstaande tabel:
LAND TE SELECTEREN LAND
Argentinië AMERICA LATINA
Australië NZL/AUSTRALIA België BELGIUM Brazilië BRASIL Chili AMERICA LATINA China CHINA Colombia AMERICA LATINA Denemarken DANMARK Duitsland DEUTSCHLAND Finland FINLAND Frankrijk FRANCE Griekenland GREECE Ierland U.K./IRELAND Israël ISRAEL Italië ITALIA Luxemburg BELGIUM Mexico AMERICA LATINA Nederland HOLLAND Nieuw Zeeland NZL/AUSTRALIA Norwegen NORGE Oostenrijk ÖSTERREICH Peru AMERICA LATINA Portugal PORTUGAL Rest van de wereld INTERNATIONAL Spanje ESPAÑA Tsjechische Republiek CZECH Turkije TURKEY UK U.K./IRELAND Uruguay AMERICA LATINA Venezuela AMERICA LATINA Zuid Afrika S. AFRICA Zweden SVERIGE Zwitserland SCHWEIZ
OPMERKING
Indien u deze instellingen later wenst te wijzigen, drukt u op +
en herhaalt u de procedure vanaf het begin. Denk eraan om de
gemaakte instellingen steeds, met de toets
D
ATUM EN TIJD INSTELLEN
De eerste keer dat u het faxtoestel op het stroomnet aansluit of elke keer dat de stroom uitvalt moet u de
datum en tijd instellen, zoals hieronder beschreven. Wanneer de datum en tijd eenmaal zijn ingesteld, kunnen zij
altijd nog worden gewijzigd, zie "Datum en tijd wijzigen", verderop in deze handleiding.
1. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM : DD/MM/JJ
3. Om een ander formaat te selecteren, drukt u op de toetsen:
/
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
UUR : 24 U
5. Om het andere formaat te selecteren (12 uur), drukt u op de toetsen:
/ Op het display verschijnt:
UUR : 12 U
6. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DD/MM/JJ UU:MM
25-10-04 11:23
7. Voer de juiste datum en tijd in (bijv. 30-10-04; 12:00), drukt u op de toetsen:
, te bevestigen.
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
6. Om de procedure te beëindigen, drukt u op de toets:
- Telkens wanneer u een cijfer invoert gaat de cursor naar het volgende teken.
DD/MM/JJ UU:MM
30-10-04 12:00
8. Indien u de cursor naar enkele te wijzigen cijfers wilt ver­plaatsen, drukt u op de toetsen:
/
9. Vervolgens de cijfers overschrijven, door op de volgende toetsen te drukken:
-
VII
M
ETEEN AAN DE SLAG
10. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
De procedure voor het wijzigen van de datum en tijd is nu voltooid. De nieuwe datum en tijd worden automatisch bij­gewerkt en worden op elke verzonden pagina afgedrukt.
11. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo­dus te plaatsen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt, bij de modellen met ingebouwd
antwoordapparaat:
NU
FAXNUMMER
1. Druk op de toets
AUTOMAT. 00
Bij de basismodellen:
AUTOMAT.
En afwisselend op de onderste regel:
30-10-04 12:02 - BEKIJK PRINTKOP
Denk eraan dat de standby-modus aangeeft dat het toestel niet actief is en dat dit de modus is waarin u programmeringen kunt uit­voeren.
OPMERKING
Indien het 12-urenformaat geselecteerd is, verschijnt de letter "p" (post meridiem) of de letter "a" (ante meridiem) op het display. Om van het ene formaat naar het andere te gaan gaat u als volgt te werk:
1. Plaats de cursor met de toetsen letter.
2. Druk op de toets
3. Als u een fout gemaakt heeft of de procedure wilt onderbreken,
drukt u op de toets
.
.
/ , onder de te wijzigen
2. Druk op de toets:
3. Druk op de toets
4. Druk op de toets:
5. Om de tekens van elke toets cyclisch te selecteren, drukt u
-
6. Om een spatie in te voegen, drukt u op de toetsen:
7. Om een aantal speciale symbolen in uw naam in te voegen,
ONTBREKEN UW NAAM EN
NOG
Wanneer ze ingesteld zijn, blijven naam (max. 16 tekens) en nummer (max. 20 cijfers) onveranderd tot ze opnieuw gewijzigd worden, en worden op elke door uw correspon­dent ontvangen pagina afgedrukt.
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE PAR.
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL.
tot op het display verschijnt:
NAAM ZENDER
Op het display verschijnt:
VORM UW NAAM
op de toetsen:
/
bijv. &, drukt u op de toetsen:
D
ATUM EN TIJD WIJZIGEN
Indien de datum en de tijd op het display niet juist zijn, kunt u beide op elk willekeurig moment wijzigen.
1. Druk op de toets tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
Volg vanaf hier de eerder beschreven procedure in "Da­tum en tijd instellen".
-
8. Als er foute tekens zijn, de cursor op het foute teken plaat­sen door op de volgende toetsen te drukken:
/
9. Vervolgens het teken overschrijven, door op de volgende toetsen te drukken:
-
10. Om de naam volledig te annuleren, drukt u op de toets:
Om bijvoorbeeld de naam "LARA" in te voeren, gaat u als volgt te werk:
Tot u de letter "L" geselecteerd heeft.
Tot u de letter "A" geselecteerd heeft.
Tot u de letter "R" geselecteerd heeft.
Tot u de letter "A" geselecteerd heeft.
VIII
M
ETEEN AAN DE SLAG
11. Om de naam te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL. NUMMER
Voer nu het faxnummer in volgens onderstaande aanwijzingen:
F
AXNUMMER INSTELLEN
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
VORM UW NUMMER
2. Voer uw faxnummer in, drukt u op de toetsen:
-
3. Om een spatie in te voegen, drukt u op de toetsen: /
Wanneer u een fout maakt, gaat u te werk zoals bij het instellen van uw naam.
Indien u de internationale code wilt invoeren, gebruikt u in plaats van de nullen de toets *; op het display verschijnt het symbool +.
4. Om het faxnummer te bevestigen, drukt u op de toets:
3. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
PARAMETERS
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
KOPREGEL BINNEN
5. Om de andere parameter te selecteren, drukt u op de toet­sen:
/ Op het display verschijnt:
KOPREGEL BUITEN
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo­dus te plaatsen, drukt u op de toets:
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo­dus te plaatsen, drukt u op de toets:
P
LAATS VAN NAAM EN FAXNUMMER
De informatie die bovenaan op het te verzenden document wordt afgedrukt (naam, faxnummer, datum en tijd en aantal pagina's) kan als volgt door het faxtoestel van uw corres­pondent worden ontvangen:
- buiten de tekstzone en dus vlak onder de bovenkant van de pagina;
of
- binnen de tekstzone en dus met een grotere bovenmarge. Uw faxtoestel is ingesteld om deze informatie binnen de
tekstzone te plaatsen.
Plaats wijzigen:
1. Druk op de toets tot op het display verschijnt:
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
FAX SET-UP
DATUM / TIJD
IX
M
ETEEN AAN DE SLAG
VOORBEREIDING VOOR HET GEBRUIK
Het afdrukpapier laden
AB
BELANGRIJK
Wanneer u de ASF bijvult (max. 40 vel), moet u het 'nieuwe' papier onder en niet op het 'oude' plaatsen. Dankzij het geheugen van het faxtoestel kan het evengoed tot een maximum van 19 pagina's ont-
vangen, ook als u het papier niet heeft bijgevuld.
De printkop plaatsen
BELANGRIJK
Met de eerste printkop in dotatie kunt u tot 80 pagina's afdrukken*. Met de printkoppen die u vervolgens koopt, met een grotere capaciteit, kunt
u tot 450 pagina's afdrukken*. * Op basis van de Test Chart ITU-TS n.1 (zwart-
dekking 3,8%).
A
B
X
M
ETEEN AAN DE SLAG
C
E
D
BELANGRIJK
Denk eraan dat u, nadat de eerste printkop in dotatie is opgeraakt, alleen originele printkoppen ge- bruikt (zie de code achterin de handleiding). Indien na installatie van de printkop opnieuw het be­richt "BEKIJK PRINTKOP" op het display verschijnt, kunt u proberen de printkop te verwijderen om hem vervolgens opnieuw - maar met een beetje meer druk
- te installeren. Indien het bericht niet verdwijnt, de printkop verwijderen en de elektrische contacten van zowel de printkop als de wagen reinigen, zie "Elek- trische contacten van de printkop reinigen", in het hoofdstuk "Onderhoud".
Nadat de printkop is geïnstalleerd, het bedienings­paneel is gesloten en de hoorn op de haak ligt,
verschijnt het bericht "NIEUWE PRINTKOP?"; "1 = JA 0 = NEE": Stel nu 1 in. Het faxtoestel start de reinigings- en controleprocedure van de spuitmonden, afge­sloten door
het afdrukken, op een automatisch ingevoerd vel,
weergave op het display van het bericht: "BEKIJK
Onderzoek de printtest als volgt:
1. Controleer de schaalverdeling: als er geen onder-
:
van het onderstaande diagnose-resultaat:
- een schaalverdeling, om de inktstroom en de elek­trische circuits van de printspuitmonden te contro­leren.
- een set grafische en tekstelementen, voor het beoordelen van de printkwaliteit.
AFDRUK", "1 = UIT 0 = HERHAAL".
brekingen en geen witte horizontale lijnen in de zwarte zones aanwezig zijn, is de printkop correct geïnstalleerd en werkt normaal. Stel de waarde in op
1. Het faxtoestel komt in de oorspronkelijke standby-
modus terug en is klaar voor gebruik. Op het display verschijnt het bericht:
AUTOMAT. 00
2. Als u echter onderbrekingen of witte lijnen aan- treft, de waarde 0 instellen om vooral de spuitmond­reiniging te herhalen: als de nieuwe printtest nog niet het gewenste resultaat geeft, de procedure nog een­maal herhalen. Vervolgens:
• als de printkwaliteit nog te wensen overlaat, de elek-
trische contacten en spuitmonden reinigen zoals aangegeven in "Elektrische contacten van de printkop reinigen", hoofdstuk "Onderhoud".
• als de printkwaliteit wel goed is, de waarde 1 instel-
len. Het faxtoestel keert in de oorspronkelijke standby-modus terug en is klaar voor gebruik.
BELANGRIJK
Wanneer de inkt in de printkop bijna op is, verschijnt op het display:
INKT BIJNA OP
Wanneer de inkt op is, verschijnt op het display:
GEEN INKT MEER!
De instructies voor het vervangen van de printkop vindt u in het hoofdstuk "Onderhoud".
30-10-04 12:10
Voor de aanschaf van nieuwe printkoppen, wordt verwezen naar de codes achterin deze handleiding.
XI
M
ETEEN AAN DE SLAG
VERZENDEN
Volgens onderstaande procedures kunt u het faxtoestel direct gebruiken voor eenvoudige verzendingen. Als u aan de schema's niet genoeg heeft, kunt u altijd het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen" raadplegen waarin u een beschrijving vindt van alle mogelijke verzendfuncties evenals andere procedures voor het nummer vormen (via one-touch-toetsen en snelkiescodes, etc.) die echter eerst geprogrammeerd moeten worden (zie "One-touch-toetsen en snelkiescodes programmeren").
W
ELKE DOCUMENTEN KUNT U GEBRUIKEN
Bij elk type verzending moet het origineel in de document­invoer gestoken zijn, die automatisch (ADF) of handmatig kan zijn.
IN DE AUTOMATISCHE INVOER (ADF)
• Breedte 210 mm
• Lengte 105 mm - 600 mm
• Gramsgewicht 70 - 90 gr/m
Steek het origineel in de invoer met de te verzenden kant naar onder gericht.
2
(max. 5 vel)
IN DE EXTRA HANDINVOER
• Breedte 148 mm - 216 mm.
• Lengte 105 mm - 600 mm
• Gramsgewicht 70 - 110 gr/m2 (1 vel tegelijk)
Voer het document als volgt in:
1. Leg het document zo dat het perfect op de rechterkant van de invoer aansluit (zie aanwijzing op de behuizing van het faxtoestel).
2. Controleer of het document tenminste drie centimeter in de invoer wordt getrokken. Alleen dan is het document correct ingevoerd. Is dit niet het geval, dan moet u het document verwijderen, hand-
matig of door op de toets len.
te drukken, en de operatie herha-
XII
BELANGRIJK
Wanneer het document in een van de twee invoe­ren is gestoken, zal het faxtoestel, indien u binnen ca. anderhalve minuut geen enkele operatie uit­voert, het document automatisch weer uitvoeren.
EEN
DOCUMENT VERZENDEN
M
ETEEN AAN DE SLAG
T
ELEFOONHOORN OPNEMEN BIJ HET
Indien dit schema u niet voldoende zegt:
è è
Raadpleeg dan "Verzenden", in het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen".
K
IESTONEN HOREN BIJ HET VERZENDEN
Indien dit schema u niet voldoende zegt:
è è è
Raadpleeg dan "Verzenden", in het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen".
VERZENDEN
Indien dit schema u niet voldoende zegt:
è è è
Raadpleeg dan "Verzenden", in het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen".
ONTVANGEN
Uw faxtoestel kan documenten die door een andere fax worden verzonden op vier manieren ontvangen. U kunt de gewenste modus activeren door onderstaande procedure te volgen: manuele ontvangst, automatische ontvangst, automatische ontvangst met oproeptype-herkenning en, alleen voor modellen met ingebouwd antwoordapparaat, ontvangst met antwoordapparaat.
K
IEZEN VAN DE ONTVANGSTMODUS
1. Druk op de toets tot op het display verschijnt:
ONTVANGSTMODUS
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
AUTOMAT. 00
3. Om de andere beschikbare opties weer te geven, "MA­NUELE" of "TEL./FAX", drukt u op de toetsen:
/
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo­dus te plaatsen, drukt u op de toets:
Om de ontvangstmodus met antwoordapparaat te activeren, moet u eerst de UITGAANDE BOODSCHAP opnemen, zie het hoofdstuk "Het antwoordapparaat". Nadat de uitgaande bood­schap is geregistreerd, kunt u bij stap 3 van bovenstaande proce­dure, de optie: "AWA/FAX" weergeven en vervolgens bevestigen
met de toets
M
ANUELE ONTVANGST
Manuele ontvangst is geschikt wanneer u aanwezig bent en per­soonlijk de binnenkomende oproepen wilt beantwoorden.
Indien dit schema u niet voldoende zegt:
OPMERKING
.
è
è
Raadpleeg dan "Ontvangen", in het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen".
XIII
M
ETEEN AAN DE SLAG
A
UTOMATISCHE ONTVANGST
O
NTVANGST IN DE MODUS "TEL./FAX
"
Deze modus is geschikt wanneer u afwezig bent maar toch docu­menten wilt ontvangen. Dit is de modus waarin uw faxtoestel is inge­steld.
O
NTVANGST MET ANTWOORDAPPARAAT
In deze ontvangstmodus ontvangt het antwoordapparaat de oproe­pen, registreert eventuele boodschappen en geeft de verbinding over aan het faxtoestel als de correspondent een document wil ver­zenden.
Hoe het faxtoestel zich in deze ontvangstmodus gedraagt, is afhan­kelijk van wie hem belt en van uw aan-/afwezigheid bij ontvangst. Het volgende schema geeft de procedure weer:
Uw toestel komt in automatische ontvangst.
Na het gepro­grammeerde aan­tal belsignalen.
TEL./FAX geactiveerd.
Oproep afkomstig van
FAXTOESTEL.
Oproep afkomstig van
TELEFOON.
Uw faxtoestel geeft 20 seconden lang een geluidssignaal (standaard inge­stelde waarde). Op het display ver­schijnt: "TELEFOONOPROEP".
De 20 seconden zijn verstreken en u hebt de hoorn niet opgeno­men.
De correspondent belde op voor een gesprek; zodra het gesprek beëindigd is kunt u de hoorn op­leggen.
Uw faxtoestel komt in automati­sche ontvangst. Het wacht ca. 30 seconden om een document ontvangen, daarna komt het van­zelf weer in de standby-modus terug.
De correspondent vraagt of hij u een document kan zenden.
Uw faxtoestel staat klaar voor ontvangst.
XIV
M
ETEEN AAN DE SLAG
GEBRUIK VAN DE TELEFOON
Als u de lijn neemt door opnemen van de hoorn, beschikt u over alle functies die een normale telefoon biedt. Hiertoe behoort ook de functie R (REGISTER RECALL, geactiveerd met de toets ) die toegang biedt tot speciale diensten die door de netwerkcentrale worden geboden.
U hebt tevens beschikking over de volgende functies:
Oproepen van een correspondent met gebruik van de geprogrammeerde snelkiesprocedures, zie hieronder "Opbellen via de one-touch- toetsen" en "Opbellen via de snelkiescodes".
Tijdelijk onderbreken van een telefoongesprek door indrukken van de toets toets weer indrukt.
O
PBELLEN VIA DE ONE-TOUCH-TOETSEN
Steek geen document in de automatische invoer (ADF) of de handinvoer.
1. Druk de gewenste toets gedurende meer dan een seconde
in, bijvoorbeeld
- Op het display verschijnen de cijfers van het toegewezen telefoonnummer (zie "One-touch-toetsen en snelkies-
codes programmeren", in het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen"). Als ook de naam is opgesla-
gen, wordt deze op het display weergegeven.
2. Zodra het nummer is gevormd en de correspondent ant­woordt, neemt u de hoorn op om het gesprek te beginnen.
Op het display verschijnt rechts boven de duur van het gesprek in minuten en seconden.
.
3. Om de gewenste snelkiescode, bijvoorbeeld te
- Op het display verschijnen de cijfers van het toegewezen
O
PBELLEN DOOR ZOEKEN IN HET ADRESBOEK
1. Neem de lijn door de hoorn op te nemen.
(HOLD). U kunt het gesprek voortzetten zodra u dezelfde
vormen, drukt u op de toetsen:
telefoonnummer (zie "One-touch-toetsen en snelkies-
codes programmeren", in het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen"). Als ook de naam is opgesla-
gen, wordt deze op het display weergegeven. Zodra het nummer is gevormd en de correspondent ant-
woordt, kunt u het gesprek beginnen.
Steek geen document in de automatische invoer (ADF) of de handinvoer.
Op het display verschijnt:
O
PBELLEN VIA DE SNELKIESCODES
Steek geen document in de automatische invoer (ADF) of de handinvoer.
1. Neem de lijn door de hoorn op te nemen.
Op het display verschijnt:
AFSLUITEN A.U.B.
En rechts boven de duur van het gesprek in minuten en seconden.
2. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
VORMING TELNR.
CODE OF < >
AFSLUITEN A.U.B.
En rechts boven de duur van het gesprek in minuten en seconden.
2. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
VORMING TELNR.
CODE OF < >
3. Om het telefoonnummer of de naam te vinden van de per­soon die u wilt bellen, drukt u op de toetsen:
/
4. Om het kiezen te starten, drukt u op de toets:
Zodra het nummer is gevormd en de correspondent ant­woordt, kunt u het gesprek beginnen.
XV
M
ETEEN AAN DE SLAG
EEN
VA N DE LAATSTE
NUMMERS
OF
EEN VAN DE LAATSTE
20
BINNENGEKOMEN
10
GESELECTEERDE NUMMERS OPVRAGEN
Steek geen document in de automatische invoer (ADF) of de handinvoer.
1. Neem de lijn door de hoorn op te nemen.
Op het display verschijnt:
AFSLUITEN A.U.B.
En rechts boven de duur van het gesprek in minuten en seconden.
2. Druk op de toets: Op het display verschijnt:
BINNENK.OPROEPEN
3. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "UITG.OPROEPEN", drukt u op de toetsen:
/
4. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
5. Om in de lijst van de laatste 20 binnenkomende oproepen of in de lijst van de laatste 10 uitgaande oproepen het num­mer of de naam te zoeken van de correspondent die u wilt bellen, drukt u op de toetsen:
/
6. Om het kiezen te starten, drukt u op de toets:
Zodra het nummer is gevormd en de correspondent ant­woordt, kunt u het gesprek beginnen.
KOPIËREN
W
ELKE DOCUMENTEN KUNT U KOPIËREN
Net als bij de verzending, moet ook bij het kopiëren het origi­neel in de automatische documentinvoer (ADF) of de hand­invoer gestoken zijn. Controleer dus alvorens een kopie te ma-
ken, of het origineel correct in één van de invoeren is gestoken en of het voldoet aan de eerder beschreven kenmerken (zie het gedeelte "Verzenden"). Denk er echter aan dat u bij de kopieerfunctie zowel in de automa­tische invoer (ADF) als in de handinvoer slechts één vel tegelijk kunt insteken.
K
OPIËREN
Zoals reeds gezegd, kunt u het faxtoestel ook als een kopieerapparaat gebruiken. Het afdrukresultaat is afhan­kelijk van het type kopie dat u wilt verkrijgen "Normale kopie" of "Kopie van hoge kwaliteit" en van de waar­den voor contrast en resolutie die u instelt voordat u de kopie maakt.
- Kies het contrast op basis van de volgende criteria:
NORMAL, als het document noch te donker noch te licht is.
LICHT, als het document bijzonder donker is.
DONKER, als het document bijzonder licht is.
- Kies de resolutie op basis van de volgende criteria:
TEKST, als het document goed leesbare tekst of een-
FOTO, als het document schaduw bevat.
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF) of in
2. Druk op de toets:
3. Druk op de toets:
4. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "KOPIE:
/
5. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
voudige afbeeldingen bevat.
de handinvoer. Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOKUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het con­trast: "NORMAL".
Op het display verschijnen de uitgangswaarden voor het type reproductie, contrast, en resolutie: respectievelijk 100%,
NORMAL en TEKST. Bovendien wordt het ingestelde aantal kopieën weergegeven (1).
Op het display verschijnt:
KOPIE: HOGE KWAL
NORMAL", drukt u op de toetsen:
Op het display verschijnt:
XVI
ZOOM: 100%
6. Om de andere beschikbare reproductiewaarden te kiezen, "140%", "70%" of "50%", drukt u op de toetsen:
/
7. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
M
ETEEN AAN DE SLAG
Op het display verschijnt:
CONTRAST: NORM.
8. Om de andere twee beschikbare contrastwaarden weer te geven, "CONTRAST:LICHT" of "CONTRAST:DONKER", drukt u op de toetsen:
/
9. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
Het display geeft de waarden weer die u zojuist geselec­teerd heeft. Nu hoeft u alleen nog het type reproductie te
kiezen en het gewenste aantal kopieën in te stellen:
10. Om het gewenste type resolutie te kiezen, "TEKST" of "FOTO", drukt u op de toets:
11. Als u meer dan een kopie wilt maken (max. 9), voert u het gewenste aantal in, door op de volgende toetsen te drukken:
-
12. Als u een enkele kopie wilt maken, gaat u direct door naar het volgende punt.
13. Om het kopiëren te starten, drukt u op de toets:
Het faxtoestel begint het document op te slaan. Nadat het document is opgeslagen, wordt het kopieren gestart.
OPMERKING
Wanneer u de kopieertaak wilt onderbreken, drukt u tweemaal op de
toets daarna om het faxtoestel opnieuw in de oorspronkelijke standby-
modus te plaatsen.
: eerst om het origineel uit de ADF te verwijderen, en
XVII
I
NHOUDSOPGAVE
-
TWEEDE DEEL
CONFIGURATIE VOOR DE KENMERKEN VAN DE TELEFOONLIJN 1
AANSLUITEN OP HET OPENBARE TELEFOONNET ................... 1
AANSLUITEN OP EEN PRIVÉ-LIJN (PBX) .................................... 1
FUNCTIES VOOR VERZENDEN EN ONTVANGEN 3
VERZENDEN ................................................................................ 3
WELKE DOCUMENTEN KUNT U GEBRUIKEN ............................ 3
DOCUMENTEN IN DE AUTOMATISCHE INVOER (ADF)
OF DE HANDINVOER STEKEN .................................................... 3
ONTVANGEN ................................................................................ 6
KIEZEN VAN DE ONTVANGSTMODUS ........................................ 6
ONTVANGEN IN DE DIVERSE ONTVANGSTMODI ...................... 6
ONE-TOUCH-TOETSEN EN SNELKIESCODES
PROGRAMMEREN ....................................................................... 7
RAPPORTEN EN LIJSTEN AFDRUKKEN ..................................... 9
HET ANTWOORDAPPARAAT 12
OM HET ANTWOORDAPPARAAT TE ACTIVEREN ..................... 12
HET BEDIENINGSPANEEL VOOR HET
ANTWOORDAPPARAAT .............................................................. 12
WIJZIGEN OF ANNULEREN VAN DE TOEGANGSCODE
VOOR HET ANTWOORDAPPARAAT ........................................... 13
UITGAANDE BOODSCHAPPEN EN MEMO’S ............................. 13
OPNAMETIJD PROGRAMMEREN VOOR MEMO’S EN
BINNENKOMENDE BOODSCHAPPEN ....................................... 15
AFSPELEN VAN BINNENKOMENDE BOODSCHAPPEN EN
MEMO’S ...................................................................................... 15
WISSEN VAN REEDS BELUISTERDE BOODSCHAPPEN EN
MEMO’S ...................................................................................... 15
BOODSCHAPPEN EN MEMO’S DOORSTUREN NAAR EEN
TELEFOON OP AFSTAND .......................................................... 16
HET ANTWOORDAPPARAAT OP AFSTAND BEDIENEN ............ 17
SPECIALE FUNCTIES VAN HET ANTWOORDAPPARAAT ......... 17
AFDRUKKEN VAN DE CONFIGURATIEPARAMETERS
VAN HET ANTWOORDAPPARAAT .............................................. 18
PROBLEMEN OPLOSSEN 26
WANNEER DE STROOM UITVALT ............................................. 26
WANNEER HET PAPIER OF DE INKT OPRAAKT ...................... 26
WANNEER DE VERZENDING MISLUKT .................................... 26
WAT ER GEBEURT ALS U EEN DOCUMENT IN EEN VAN DE TWEE INVOEREN STEEKT TERWIJL HET FAXTOESTEL
AFDRUKT ................................................................................... 26
KLEINE PROBLEMEN OPLOSSEN ............................................. 26
FOUTCODES .............................................................................. 27
SIGNALEN EN BERICHTEN ....................................................... 28
ONDERHOUD 30
PRINTKOP VERVANGEN ............................................................ 30
REINIGINGSPROCEDURE VOOR DE PRINTKOP
EN TESTPROCEDURE VOOR DE SPUITMONDEN ................... 30
ELEKTRISCHE CONTACTEN VAN DE PRINTKOP
REINIGEN ................................................................................... 31
OPTISCHE SCANNER REINIGEN .............................................. 31
BEHUIZING REINIGEN ............................................................... 32
VASTGELOPEN DOCUMENTEN VERWIJDEREN ...................... 32
VASTGELOPEN PAPIER VERWIJDEREN ................................... 32
TECHNISCHE GEGEVENS 34
INDEX 35
GEAVANCEERD GEBRUIK 19
OVERIGE NUTTIGE INSTELLINGEN VOOR ONTVANGST........ 19
OVERIGE NUTTIGE INSTELLINGEN VOOR VERZENDING ...... 22
ONTVANGEN VAN EEN DOCUMENT D.M.V. DE
POLLINGFUNCTIE ..................................................................... 24
C
ONFIGURATIE VOOR DE KENMERKEN VAN DE TELEFOONLIJN
A
ANSLUITEN OP HET OPENBARE
A
ANSLUITEN OP EEN PRIVÉ-LIJN (PBX
)
TELEFOONNET
Het faxtoestel is reeds ingesteld voor aansluiting op het openbare telefoonnet. Toch moet u nog even controleren:
of de parameter "PUBL.LIJN (PSTN)" geselecteerd is.
of de geselecteerde kiesmodus (puls of toon) overeen-
stemt met die van de telefooncentrale die de lijn waarop uw faxtoestel is aangesloten, beheert. Indien u niet zeker weet welke modus u moet kiezen, vraagt u dat het beste even aan de telefoonmaatschappij.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE PAR.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL.
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PUBL.LIJN (PSTN)
Indien het faxtoestel ingesteld is voor aansluiting op een "Privé-lijn", dient u op de toetsen aansluiting op de "openbare lijn" te selecteren. Ga anders
direct door naar punt 4.
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
/ te drukken om
PSTN KIES:TOON
Alleen in enkele landen is het mogelijk, door op de toetsen
/ te drukken, de kiesmodus puls te selecteren. In dat
geval verschijnt op het display:
PSTN KIES:PULSE
5. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
6. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
Om uw faxtoestel op een privé-lijn aan te sluiten en het ook op een openbare lijn te kunnen gebruiken, gaat u als volgt te werk:
Selecteer de parameter "PRIV.LINE (PBX)".
Stel de kiesmodus (puls of toon) in op de modus die
wordt gebruikt door de PBX waarop het faxtoestel is aan­gesloten. Indien u niet zeker weet welke modus u moet selecteren, raadpleegt u het beste de PBX-beheerder.
Stel de buitenlijnmodus (prefix of flash) in die nodig is om
via de PBX (privé-centrale) toegang tot het openbare net te krijgen.
Stem de kiesmodus (puls of toon) af op de modus die dor
de telefoonmaatschappij wordt gebruikt.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE PAR.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL.
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PUBL.LIJN (PSTN)
4. Om de andere beschikbare optie weer te geven, drukt u op
de toetsen:
/ Op het display verschijnt:
PRIV.LINE (PBX)
5. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PBX KIES:TOON
6. Om de andere kiesmodus weer te geven, drukt u op de
toetsen:
/ Op het display verschijnt:
PBX KIES:PULSE
7. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
EXT.LIJN:PREFIX
8. Om de andere beschikbare optie weer te geven, drukt u op
de toetsen:
/ Op het display verschijnt:
EXT.LIJN:FLASH
9. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
10. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PSTN KIES:TOON
1
11. Om de andere kiesmodus weer te geven, drukt u op de
toetsen:
/ Op het display verschijnt:
PSTN KIES:PULSE
12. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
13. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
OPMERKING
Indien u de uitgangsmodus "EXT.LIJN:FLASH" heeft bevestigd, moet u om van de privé-lijn toegang te krijgen tot het openbare net, op de
toets display verschijnt een "E" (external).
Als het faxtoestel is ingesteld op de pulskiesmodus en u wilt het instel­len op de toonkiesmodus gaat u als volgt te werk: Druk vóór het vormen van het fax- of telefoonnummer op de toets
drukken voor u het telefoon- of faxnummer vormt. Op het
U
WILT DE KIESMODUS TIJDELIJK WIJZIGEN
, om de kiesmodus tijdelijk te wijzigen.
Na afloop van de transactie herstelt het faxtoestel altijd de kiesmodus waarop het is ingesteld.
2
F
UNCTIES VOOR VERZENDEN EN ONTVANGEN
V
ERZENDEN
W
ELKE DOCUMENTEN KUNT U GEBRUIKEN
Afmetingen
IN DE AUTOMATISCHE INVOER (ADF)
• Breedte 210 mm
• Lengte 105 mm - 600 mm
• Gramsgewicht 70 - 90 gr/m2 (max. 5 vel)
IN DE EXTRA HANDINVOER
• Breedte 148 mm - 216 mm
• Lengte 105 mm - 600 mm
• Gramsgewicht 70 - 110 gr/m2 (1 vel tegelijk)
G
EBRUIK NOOIT
Opgerold papier
Flinterdun papier
Gescheurd papier
Nat of vochtig papier
Kleine stukjes papier
Verkreukeld papier
Carbonpapier
Ter voorkoming van schade die het faxtoestel buiten werking zou kunnen stellen en de garantie te niet zou kunnen doen, moet u er­voor zorgen dat de documenten die u wilt gebruiken vrij zijn van:
nietjes
paperclips
plakband
natte Tipp-Ex of lijm.
2. Steek het document in de automatische invoer (ADF) voor origi­nele documenten (fig. 1) met de te verzenden kant naar onder gericht.
Steek het document als volgt in de extra handinvoer:
Leg het document zo dat het perfect op de rechterkant van de
Controleer of het document tenminste drie centimeter in de
3. Nadat het document in een van de twee invoeren is gestoken, verschijnt op de bovenste regel van het display:
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het contrast: "NORMAL".
A
FSTELLEN VA N CONTRAST EN RESOLUTIE
1
of
2
of
invoer aansluit (fig. 2).
invoer wordt getrokken. Alleen dan is het document correct ingevoerd. Is dit niet het geval, dan moet u het document
verwijderen, handmatig of door op de toets
en de operatie herhalen.
DOKUMENT GEREED
te drukken,
In al deze gevallen moet u het document eerst kopiëren en vervol­gens de kopie verzenden.
D
OCUMENTEN IN DE AUTOMATISCHE INVOER (ADF) OF DE
HANDINVOER
1. Breng de papiersteun in de gleuf aan en duw hem aan tot hij vastzit.
STEKEN
1. Druk op de toets
2. Druk op de toets:
3. Druk op de toets:
Voor het verzenden van een document kunt u enkele
afstellingen maken om de afdrukkwaliteit te optima­liseren.
OM
HET CONTRAST TE REGELEN
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
3
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
2. Om het nummer te vormen van de correspondent aan wie
-
CONTRAST: NORM.
5. Om de andere beschikbare waarden weer te gegeven, "DONKER" en "LICHT", drukt u op de toetsen:
/
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo­dus te plaatsen, drukt u op de toets:
Het contrast moet worden gekozen op basis van de volgende criteria:
NORMAL, als het document noch te licht, noch te donker is. Op de onderste regel van het display verschijnt "NORMAL".
LICHT, als het document bijzonder donker is. Op de onderste regel van het display verschijnt "LICHT".
DONKER, als het document bijzonder licht is. Op de onderste regel van het display verschijnt "DONKER".
3. Om de verzending te starten, drukt u op de toets:
Indien u een verkeerd nummer hebt gevormd, plaatst u de cursor met behulp van de toetsen overschrijft het met het juiste nummer. Om het nummer volledig te
wissen, drukt u op de toets .
U kunt het nummer van de correspondent ook selecteren door mid­del van de snelle kiesmethodes, zie verderop "One-touch-toetsen
en snelkiescodes programmeren", "Verzenden via one-touch­toetsen" en "Verzenden via snelkiescodes".
u het document wilt verzenden, drukt u op de toetsen:
Het nummer van de correspondent mag maximaal 64 cij­fers bevatten.
Na de verzending verschijnt het bericht "VZ VOLLEDIG" enkele seconden lang op het display.
OPMERKING
/ op het verkeerde nummer en
OPMERKING
OM DE
1. Druk op de toets
tot de gewenste resolutiewaarde op het display verschijnt.
De resolutie moet worden gekozen op basis van de volgende criteria:
STANDAARD, indien het document gemakkelijk leesbaar is. Op de onderste regel van het display verschijnt een pijl die naar het symbool "
FIJN, indien het document zeer kleine tekens of tekeningen bevat. Op de onderste regel van het display verschijnt een pijl die naar het symbool "
GRIJSTONEN, indien het document schaduw bevat. Op de onderste regel van het display verschijnt een pijl die naar het symbool " bedieningspaneel wijst.
D
OCUMENTEN VERZENDEN
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF) of in de handinvoer.
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het con­trast: "NORMAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is " (standaard). Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie aan zoals hierboven beschreven.
RESOLUTIE TE REGELEN
" op het bedieningspaneel wijst.
" op het bedieningspaneel wijst.
" en een pijl die naar het symbool " " op het
DOKUMENT GEREED
"
Indien u de verzending wilt onderbreken, dan drukt u op de toets
voeren en weer in de oorspronkelijke standby-modus komen. Indien het te verwijderen document meer dan één pagina telt, moet u
voordat u op
handmatig alle andere pagina's verwijderen.
K
IESTONEN HOREN BIJ HET VERZENDEN
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF) of in
2. Om de kiestonen te horen, drukt u op de toets:
3. Om het nummer te vormen van de correspondent aan wie
-
OPMERKING
. Het faxtoestel zal het document automatisch uit de ADF uit-
drukt om de eerste pagina te verwijderen, eerst
de handinvoer.
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOKUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het con­trast: "NORMAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is " (standaard). Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie aan zoals hierboven beschreven.
Op het display verschijnt:
AFSLUITEN A.U.B.
En rechts boven de duur van de transmissie in minuten en seconden.
u het document wilt verzenden, drukt u op de toetsen:
"
Het nummer van de correspondent mag maximaal 64 cij­fers bevatten.
4
4. Zodra u de faxtoon van de correspondent hoort, drukt u op de toets:
EEN
DOCUMENT UIT HET GEHEUGEN VERZENDEN
De verzending is gestart. Op het display verschijnt het be-
richt "VERBINDING".
Na de verzending verschijnt het bericht "VZ VOLLEDIG" enkele seconden lang op het display.
T
ELEFOONHOORN OPNEMEN BIJ HET VERZENDEN
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF) of in de handinvoer.
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOKUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het con­trast: "NORMAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is " (standaard). Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie aan zoals hierboven beschreven.
2. Neem de lijn door de hoorn op te nemen.
Op het display verschijnt:
"
AFSLUITEN A.U.B.
En rechts boven de duur van de transmissie in minuten en seconden.
3. Om het nummer te vormen van de correspondent aan wie u het document wilt verzenden, drukt u op de toetsen:
-
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF) of in de handinvoer.
Op de bovenste regel van het display verschijnt:
DOKUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het con­trast: "NORMAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is " (standaard). Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie aan zoals hierboven beschreven.
2. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
"
TX UIT GEHEUGEN
3. Druk op de toets:
Het faxtoestel begint het document in het geheugen op te
slaan. Zodra dit gebeurd is, verschijnt het bericht "DOC. N. XXXX" enkele seconden lang op het display; daarna ver­schijnt:
DRUK TIJDINSTELL
UU:MM
4. Om de tijd in te voeren waarop u de verzending wilt uitvoe­ren, bijvoorbeeld "16:50", drukt u op de toetsen:
-
5. Om zowel de huidige tijd als de onder punt 4 ingestelde tijd te bevestigen, drukt u op de toets:
Het nummer van de correspondent mag maximaal 64 cij­fers bevatten.
Als het faxtoestel van uw correspondent op automatische
ontvangst is ingesteld, hoort u de toon van het faxapparaat.
Als het op manuele ontvangst is ingesteld, zal iemand de telefoon opnemen, en moet u hem vragen op de start- toets van zijn faxtoestel te drukken, waarna u wacht tot u de faxtoon hoort.
4. Om de verzending te starten, drukt u op de toets:
Indien er geen verbinding tot stand komt omdat de lijn gestoord is of omdat het nummer van de correspondent bezet is, zal het faxtoestel het gewenste nummer tot driemaal automatisch herhalen.
Op het display verschijnt het bericht "VERBINDING".
Na de verzending verschijnt het bericht "VZ VOLLEDIG" enkele seconden lang op het display.
A
UTOMATISCHE KIESHERHALING
EEN
DOCUMENT AAN MEERDERE CORRESPONDENTEN
VERZENDEN
Op het display verschijnt:
6. Vorm het nummer van de correspondent volgens een van
-
7. Druk op de toets:
8. Om de procedure af te sluiten, drukt u op de toets:
VORM FAX NUMMER
NUM/TOETS/SNELK.
de beschikbare methodes: direct op het toetsenbord of via de one-touch-toetsen of snelkiescodes (zie verderop "One- touch-toetsen en snelkiescodes programmeren").
Hiertoe drukt u op de toetsen:
Daarna zal het faxtoestel u vragen een ander nummer in
te voeren:
VORM FAX NUMMER
NUM/TOETS/SNELK.
Als u het document aan meer dan één correspondent wilt zenden, herhaalt u de twee voorgaande stappen voor elke volgende correspondent.
Als u het document aan één enkele correspondent wilt zen­den, gaat u direct door naar het volgende punt zonder andere nummers in te voeren.
Het faxtoestel is uitgerust met een geheugen waaruit u een docu­ment (ook op een vooraf ingesteld tijdstip: uitgestelde verzending) naar verschillende correspondenten kunt zenden (max. 10): "circulaire". Zie hieronder "Een document uit het geheugen ver- zenden".
Nadat de procedure is afgesloten verschijnt op het display:
AUTOMAT. 00
TX UIT GEHEUGEN
5
OPMERKING
In geval van een stroomonderbreking, wordt de geprogrammeerde verzending uit het geheugen gewist.
EEN
VOORAF INGESTELDE VERZENDING UIT HET GEHEUGEN
/
WIJZIGEN
HERHALEN/WISSEN
K
IEZEN VAN DE ONTVANGSTMODUS
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
ONTVANGSTMODUS
2. Druk op de toets:
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
3. Om de andere beschikbare opties weer te geven, "MA-
TX UIT GEHEUGEN
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
REEDS INGEVOERD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
INSTELL.PRINTEN?
U kunt kiezen uit de volgende opties: INSTELL.PRINTEN? - Om alleen de parameters m.b.t.
de verzending uit het geheugen af te drukken. Na het afdrukken komt het faxtoestel automatisch in de standby­modus terug.
INSTELL. WISSEN? - Om de instelling te wissen. Het fax­toestel komt in de standby-modus terug.
PARAM. WIJZIGEN - Om het nummer van de correspon­dent of het gewenste tijdstip voor de verzending te wijzigen.
4. Om een van de beschikbare opties weer te geven, drukt u op de toetsen:
/
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Als u "PARAM. WIJZIGEN" heeft gekozen, verschijnt op
het display:
Bij stap 3, wordt de optie "AWA/FAX " alleen weergegeven indien u de uitgaande boodschap 1 opgenomen hebt (zie het hoofdstuk "Het
antwoordapparaat").
O
NTVANGEN IN DE DIVERSE ONTVANGSTMODI
1. Neem bij overgaande telefoon de hoorn op om de verbin-
2. Zodra u de faxtoon hoort of de correspondent u vraagt een
DRUK TIJDINSTELL
UU:MM
Vanaf hier volgt u de procedure "Een document uit het geheugen verzenden" vanaf punt 4.
O
NTVANGEN
Uw faxtoestel kan documenten die door een andere fax worden verzonden op vier manieren ontvangen:
3. Haak de hoorn in.
Op het display verschijnt:
AUTOMAT. 00
NUELE", "TEL./FAX" of "AWA/FAX", drukt u op de toetsen:
/
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
OPMERKING
M
ANUELE ONTVANGST
ding tot stand te brengen.
Op het display verschijnt:
VORMING TELNR.
faxbericht te ontvangen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
VERBINDING
Het faxtoestel begint te ontvangen en op het display ver­schijnt informatie over de ontvangst zoals het faxnummer
van de afzender of, indien geprogrammeerd, zijn naam.
Wanneer de ontvangst voltooid is, verschijnt het bericht "ONTVANGST OK" enkele seconden lang op het display; daarna keert het toestel naar de standby-modus terug.
Manuele ontvangst is geschikt wanneer u aanwezig bent en persoonlijk de binnenkomende oproepen wilt beantwoorden.
Automatische ontvangst is geschikt wanneer u afwezig bent maar toch documenten wilt ontvangen. Dit is de modus waarin uw faxtoestel is ingesteld.
Automatische ontvangst met oproeptype-herkenning. In deze ontvangstmodus wordt het faxtoestel na een bepaald aantal belsignalen (ingestelde waarde: 2 belsignalen) met de telefoonlijn verbonden en is in staat om te herkennen of de binnenkomende oproep een fax- of telefoonoproep is.
Ontvangst met antwoordapparaat. In deze ontvangstmodus ontvangt het antwoordapparaat de oproepen, registreert even­tuele boodschappen en geeft de verbinding over aan het faxtoestel als de correspondent een document wil verzenden.
6
A
UTOMATISCHE ONTVANGST
Na twee belsignalen komt het faxtoestel in de ontvangst­modus. De ontvangst vindt plaats zoals bij handmatige ontvangst.
A
UTOMATISCHE ONTVANGST MET OPROEPTYPE-HERKEN
NING
Hoe het faxtoestel zich in deze ontvangstmodus gedraagt, is afhankelijk van de correspondent:
- Als de oproep van een ander faxtoestel afkomstig is, komt uw faxtoestel na twee belsignalen automatisch in de ontvangstmodus.
-
- Als de oproep van een telefoon afkomstig is, geeft het faxtoestel na twee belsignalen ca. 20 seconden lang een geluidsignaal en op het display verschijnt "TELEFOONOPROEP". Indien u de hoorn niet binnen 20 seconden opneemt, komt het faxtoestel automatisch in de ontvangstmodus.
Als u de hoorn opneemt voordat het faxtoestel de verbin­ding met de telefoonlijn tot stand brengt en u de kiestonen hoort, gaat u als volgt te werk:
1. Druk op de toets:
2. Haak de hoorn in.
OPMERKING
Indien er reeds een telefoonnummer of een faxnummer werd opgeslagen, zal dit op het display verschijnen.
6. Vorm het gewenste telefoonnummer of faxnummer (max. 64 cijfers).
Hiertoe drukt u op de toetsen:
-
7. Als u een fout gemaakt heeft, plaatst u de cursor op het verkeerde cijfer.
Hiertoe drukt u op de toetsen:
/
8. Vervolgens overschrijft u het met het juiste cijfer.
Hiertoe drukt u op de toetsen:
-
9. Om het nummer volledig te wissen, drukt u op de toets:
Indien u een ontvangst wilt onderbreken, drukt u op de toets
om het faxtoestel opnieuw in de oorspronkelijke standby-modus te plaatsen.
ONE-
TOUCH-TOETSEN EN SNELKIESCODES
PROGRAMMEREN
Het faxtoestel biedt ook snelkiesfuncties, zoals de one-touch­toetsen en snelkiescodes, die echter eerst geprogrammeerd
moeten worden.
ONE-
TOUCH-TOETSEN
Aan elk van de 10 nummertoetsen (0-9) kunt u een faxnummer, een telefoonnummer en een naam toewij-
zen die automatisch geselecteerd worden wanneer u de betreffende toets langer dan een seconde indrukt.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
10. Indien uw faxtoestel aangesloten is op een PBX, en u heeft
11. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
12. Voer de naam van de correspondent in (max. 16 te-
-
13. Als u een fout gemaakt heeft, plaatst u de cursor op het
/
14. Vervolgens overschrijft u het met het juiste teken.
-
15. Om de naam volledig te wissen, drukt u op de toets:
de uitgangsmodus "FLASH" geselecteerd, drukt u om de buitenlijn te nemen voordat u het nummer vormt op de toets.
Op het display verschijnt de letter "E" (external).
Op het display verschijnt:
1:NAAM
Indien er reeds een naam werd opgeslagen, zal deze op het display verschijnen.
kens) zoals u dat deed voor uw naam (zie "Nu ontbre- ken uw naam en faxnummer nog", in het hoofdstuk "Meteen aan de slag").
Hiertoe drukt u op de toetsen:
verkeerde teken.
Hiertoe drukt u op de toetsen:
Hiertoe drukt u op de toetsen:
1 TOETS NUMMERS
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DRUK 1 TOETSNR.
TOETS: 0-9
5. Druk op de nummertoets waaraan u een faxnummer wilt
toewijzen (bijv.
Hiertoe drukt u op de toetsen:
- Op het display verschijnt:
).
1:TEL NR.
16. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
KIES ANDERE: JA
Nu kunt u de procedure onderbreken of u kunt een an­dere one-touch-toets programmeren.
17. Om de procedure te onderbreken, drukt u op de toets:
18. Om een andere one-touch-toets te programmeren herhaalt u de procedure vanaf de stappen voor het invoeren van het nummer en de naam van de correspondent.
7
S
NELKIESCODES
5. Om de hele naam te wissen, drukt u op de toets:
U kunt een serie codes (01-50) gebruiken om extra fax- en telefoonnummers met namen in te stellen; deze wor-
den automatisch geselecteerd wanneer u op de toets drukt en de betreffende code invoert.
Volg de eerste twee stappen van de procedure voor one- touch-toetsen, en dan:
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
SNEL KIEZEN
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DRUK SNELKIESNR.
(01-50):
3. Vorm de code waaraan u het telefoonnummer of een fax-
nummer wilt toewijzen (bijvoorbeeld,
Hiertoe drukt u op de toetsen:
- Op het display verschijnt:
).
01:TEL NR.
Volg vanaf hier de procedure voor de one-touch-toet­sen vanaf de stappen voor het nummer en de naam van
de correspondent.
OPMERKING
Indien u dit wenst, kunt u de onder de 10 one-touch-toetsen en 50 snelkiescodes opgeslagen gegevens afdrukken (zie verderop in "Rapporten en lijsten afdrukken").
R
EEDS INGESTELDE ONE-TOUCH-TOETSEN OF
SNELKIESCODES
1. Volg de procedure voor de one-touch-toetsen of de proce­dure voor de snelkiescodes tot op het display verschijnt:
- Voor de one-touch-toetsen
- Voor de snelkiescodes
2. Om het hele nummer te wissen, drukt u op de toets:
3. Typ het nieuwe telefoonnummer of faxnummer (max. 64 cijfers).
Hiertoe drukt u op de toetsen:
- Op het display verschijnt:
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
of
WIJZIGEN
1:TEL NR.
01:TEL NR.
1:NAAM
01:NAAM
6. Typ de nieuwe naam (max. 16 tekens).
Hiertoe drukt u op de toetsen:
-
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
8. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo­dus te plaatsen, drukt u op de toets:
V
ERZENDEN VIA ONE-TOUCH-TOETSEN
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF) of in de handinvoer. Op de bovenste regel van het display ver­schijnt:
DOKUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het con­trast: "NORMAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is " (standaard).
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie aan zoals beschreven in "Afstellen van contrast en resolutie".
2. Druk langer dan een seconde op de gewenste nummer-
toets (bijvoorbeeld
- Op het display verschijnen de cijfers van het toegewezen
faxnummer. Als eveneens de naam werd opgeslagen, geeft het display de naam weer.
Wanneer het nummer is gekozen, verloopt de verzending verder op de bekende manier.
V
ERZENDEN VIA SNELKIESCODES
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF) of in de handinvoer. Op de bovenste regel van het display ver­schijnt:
):
"
DOKUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het con­trast: "NORMAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is " (standaard). Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie aan zoals beschreven in "Afstellen van contrast en resolutie".
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
"
ADRESBOEK
CODE OF < >
8
3. Vorm de gewenste snelkiescode (bijvoorbeeld ).
Hiertoe drukt u op de toetsen:
- Op het display verschijnen de cijfers van het toegewezen
faxnummer. Als eveneens de naam werd opgeslagen, geeft het display de naam weer.
Wanneer het nummer is gekozen, verloopt de verzending verder op de bekende manier.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
BINNENK.OPROEPEN
3. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "UITG. OPROEPEN", drukt u op de toetsen:
/
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
V
ERZENDEN MET ONE-TOUCH-TOETSEN OF SNELKIESCODES
OPZOEKEN IN HET ADRESBOEK
DOOR
Als u zich de one-touch-toets of snelkiescode niet herinnert die u aan een bepaald faxnummer heeft toegewezen, kunt u de verzending toch starten door het nummer als volgt in het adresboek op te zoeken:
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF) of in de handinvoer. Op de bovenste regel van het display ver­schijnt:
DOKUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het con­trast: "NORMAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is " (standaard).
Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie aan zoals beschreven in "Afstellen van contrast en resolutie".
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
"
ADRESBOEK
CODE OF <>
3. Om het gewenste faxnummer of de naam van de corres­pondent te vinden aan wie u het document wilt sturen, drukt u op de toetsen:
/
4. Om de verzending te starten, drukt u op de toets:
V
ERZENDEN DOOR OPVRAGEN VAN EEN VA N DE LAATSTE
BINNENGEKOMEN NUMMERS OF EEN VA N DE LAATSTE
GESELECTEERDE NUMMERS
20
10
5. Om in de lijst van de laatste 20 binnenkomende oproepen of in de lijst van de laatste 10 uitgaande oproepen het faxnummer of de naam van de correspondent op te vragen aan wie u het document wilt zenden, drukt u op de toetsen:
/
6. Om de verzending te starten, drukt u op de toets:
R
APPORTEN EN LIJSTEN AFDRUKKEN
R
APPORTEN
Door het afdrukken van rapporten kunt u het resultaat van alle uitge­voerde transacties (verzendingen en ontvangsten), het aantal ver­werkte documenten en andere nuttige informatie controleren.
Het faxtoestel kan de volgende rapporten afdrukken:
Stroomonderbrekingsrapport: dit rapport wordt altijd auto-
matisch afgedrukt, wanneer er documenten in het geheu­gen zijn, na een stroomonderbreking.
Het faxtoestel zal bij herstel van de normale werking automatisch een rapport afdrukken met het aantal op dat moment in het geheu­gen aanwezige pagina’s die verloren gegaan zijn. In dat geval is het raadzaam het activiteitenrapport af te drukken om het nummer of de naam te vinden van wie u de verloren gegane documenten heeft gezonden.
Activeringsrapport: dit rapport bevat de gegevens van de laat- ste 42 transacties (verzendingen en ontvangsten), die in het geheugen van het faxtoestel opgeslagen blijven. Het wordt auto-
matisch afgedrukt (na de 32e transactie) of wanneer u dit opvraagt.
Rapport laatste verzending: dit rapport bevat de gegevens van de laatste verzending. Het kan, indien zo geprogrammeerd,
altijd automatisch afgedrukt worden na elke verzending, of wanneer u dit opvraagt.
1. Steek het document in de automatische invoer (ADF) of in de handinvoer. Op de bovenste regel van het display ver­schijnt:
Foutberichtenrapport: dit rapport bevat eveneens de gege-
DOKUMENT GEREED
en op de onderste regel de uitgangswaarde voor het con­trast: "NORMAL".
De uitgangswaarde met betrekking tot de resolutie is " (standaard). Pas eventueel de waarden voor contrast en resolutie aan zoals beschreven in "Afstellen van contrast en resolutie".
"
Rapport laatste circulaire: bevat de gegevens met betrekking
vens van de laatste verzending maar wordt alleen na een mislukte verzending automatisch afgedrukt. Het faxtoestel is ingesteld om dit soort rapport automatisch af te drukken. Hoe u deze functie kunt uitschakelen, wordt beschreven in de betref­fende paragraaf.
tot de laatste circulaire-verzending en kan indien geprogram­meerd, altijd automatisch afgedrukt worden na elke circu­laire-verzending, of op aanvraag op het gewenste moment.
9
R
APPORTEN INTERPRETEREN
Act. n. Het volgnummer van de uitgevoerde trans-
actie (verzending/ontvangst).
Type Soort transactie:
TX voor verzending.
RX, RX POLL voor ontvangst.
Doc.N Referentienummer, direct door het faxtoestel
toegekend, van het opgeslagen document.
Nummervorming Het faxnummer van de correspondent dat
u gekozen hebt.
Naam Naam van de correspondent die u hebt
gebeld. Verschijnt alleen indien u deze onder de one-touch-toetsen of snelkies­codes hebt opgeslagen. Dit veld komt niet voor in het activiteitenrapport.
Verzenderidentificatie
Nummer (en eventueel naam) van de ge­selecteerde correspondent. Dit nummer komt overeen met het nummer dat u geko­zen hebt, mits de correspondent zijn fax­nummer correct heeft ingesteld. Anders kan het afwijkend zijn of zelfs ontbreken.
Datum /Tijd Datum en tijd waarop de transactie werd
uitgevoerd.
Duur Duur van de transactie (in minuten en se-
conden).
Pag.'s Totaal aantal pagina's dat u hebt verzon-
den/ontvangen.
Resul. Resultaat van de transactie:
- OK: als de transactie met succes werd voltooid.
- FOUTCODE XX: indien de transactie niet plaats gevonden heeft als gevolg van de
oorzaak die door de foutcode wordt aan­gegeven (zie "Foutcodes", in het hoofd­stuk "Problemen oplossen").
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
ERROR ZENDRAPPO.
5. U kunt een van de volgende opties kiezen: "ZEND­RAPPORT: AAN" en "ZENDRAPPORT: UIT".
ERROR ZENDRAPPO. - het faxtoestel drukt alleen na een mislukte verzending automatisch een rapport af.
ZENDRAPPORT: AAN - het faxtoestel drukt na elke ver­zending automatisch een rapport af, ongeacht het resultaat.
ZENDRAPPORT: UIT - het faxtoestel drukt geen rappor­ten af.
6. Om een van de beschikbare opties weer te geven, drukt u op de toetsen:
/
7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
8. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo­dus te plaatsen, drukt u op de toets:
A
UTOMATISCHE AFDRUK VAN HET CIRCULAIRE-RAPPORT
/
ACTIVEREN
1. Druk op de toets
INACTIVEREN
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
4. Druk op de toets
A
UTOMATISCHE AFDRUK VAN HET ZENDRAPPORT EN
FOUTBERICHTENRAPPORT
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
ACTIVEREN/INACTIVEREN
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
10
tot op het display verschijnt:
RAPP.CIRCUL.:AAN
5. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "RAPP. CIRCUL.: UIT", drukt u op de toetsen:
/
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo­dus te plaatsen, drukt u op de toets:
A
FDRUK VAN HET ZENDRAPPORT, ACTIVITEITENRAPPORT
CIRCULAIRE-RAPPORT EN BELLER-ID-RAPPORT OPVRAGEN
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
,
RAPPORTEN
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
RAPP. LAATSTE TX
U kunt een van de volgende opties kiezen: "RAP.LAATSTE CIRC", "ACTIVITEIT.RAPP.", "LIJST BELLERS" en "LIJST RAPP. UIT".
3. Om een van de beschikbare opties weer te geven, drukt u op de toetsen:
/
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Nadat het rapport is afgedrukt, komt het faxtoestel automa­tisch weer in de oorspronkelijke standby-modus terug.
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PRINT:INSTALL.
5. Om de andere beschikbare opties weer te geven, "PRINT: UITGESL. NR" en "EXIT MENU", drukt u op de toetsen:
/
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
OPMERKING
Indien u "PRINT:INSTALL." of "PRINT:UITGESL.NR" geselecteerd hebt, komt het faxtoestel na de afdruk automatisch weer in de oor­spronkelijke standby-modus terug. Indien u "EXIT MENU" gekozen
hebt, drukt u op de toets
spronkelijke standby-modus te plaatsen.
L
IJST VA N CONFIGURATIEPARAMETERS EN GEGEVENS VAN DE
-
TOUCH-TOETSEN EN SNELKIESCODES AFDRUKKEN
ONE
om het faxtoestel weer in de oor-
OPMERKING
Indien u "LIJST RAPP. UIT" hebt geselecteerd, drukt u op de toets
om het faxtoestel weer in de standby-modus te plaatsen.
L
IJSTEN
U kunt de volledige lijsten met installatie- en configuratie­parameters en de gegevens van de one-touch-toetsen en snelkiescodes op elk gewenst moment afdrukken.
Wanneer u een afdruk van de installatie- en configuratieparameters vraagt, kunt u een bijgewerkt rapport afdrukken van de vooraf inge­stelde waarden en van de waarden die u af en toe overeenkomstig uw behoeften hebt ingesteld.
L
IJST VAN INSTALLATIEPARAMETERS EN UITGESLOTEN
NUMMERS
1. Druk op de toets
AFDRUKKEN
tot op het display verschijnt:
1. Druk op de toets
2. Druk op de toets:
3. Druk op de toets
4. Druk op de toets:
5. Om de andere beschikbare opties weer te geven, "LIJST 1
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
INSTALLATIE PAR.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL.
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
Indien u de optie "AFDRUKOPTIE: UIT" hebt geselecteerd, drukt u
op de toets
standby-modus te plaatsen.
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
tot op het display verschijnt:
PRINT INSTELLING
Op het display verschijnt:
PRINT PARAMETERS
TOETSNRS", "LIJST SNELKIESNR" en "AFDRUKOPTIE: UIT", drukt u op de toetsen:
/
Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de oorspronkelijke standby-modus terug.
OPMERKING
om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke
INSTALLATIELIJST
11
HET
ANTWOORDAPPARAAT
Indien u een van de modellen van het faxtoestel met ingebouwd antwoordapparaat hebt aangeschaft, biedt dit dezelfde mogelijkhe-
den als een extern antwoordapparaat. U kunt dus:
uitgaande boodschappen opnemen die automatisch worden afgespeeld wanneer u afwezig bent, om de beller te verzoeken een boodschap achter te laten of terug te bellen;
memo's opnemen;
de uitgaande boodschappen beluisteren;
de uitgaande boodschappen vervangen;
de boodschappen opnemen die de correspondenten inspre­ken wanneer u afwezig bent, zodat de aan u gerichte oproepen niet verloren gaan;
memo’s en binnengekomen boodschappen beluisteren;
memo’s en binnengekomen boodschappen wissen;
de boodschappen op een telefoon op afstand overbrengen;
het antwoordapparaat op afstand bedienen.
De opnamecapaciteit van het antwoordapparaat is afhankelijk van het beschikbare geheugen (14 minuten). De duur van de bood- schappen kan geprogrammeerd worden in 30 of 60 seconden, zie "Opnametijd programmeren voor memo's en binnenko-
mende boodschappen".
HET
ANTWOORDAPPARAAT
Start het afspelen van de boodschappen en memo’s. In-
BEDIENINGSPANEEL VOOR HET
Alleen aanwezig op model met antwoordapparaat:
dien er nieuwe berichten of memo’s zijn, worden alleen deze laatste afgespeeld, beginnend bij de eerste nog niet beluisterde boodschap.
Onderbreekt tijdelijk het afspelen van boodschappen en memo's. Bij nogmaals indrukken wordt het afspelen hervat.
Start het opnemen van "MEMO’s"(persoonlijke mededelin-
gen). Tijdens het afspelen van boodschappen en memo's, sprong naar begin van volgende boodschap of memo.
OM
HET ANTWOORDAPPARAAT TE ACTIVEREN
Het antwoordapparaat kan alleen worden aangezet na regis­tratie van uitgaande boodschap 1. Zie "Uitgaande boodschap- pen en memo’s" verderop, en met name "Opnemen van uit­gaande boodschap 1".
Bovendien moet u het faxtoestel in de ontvangstmodus "AWA/ FAX " zetten. Zie in het eerste gedeelte van de handleiding de proce-
dure "Kiezen van de ontvangstmodus", hoofdstuk "Ontvangen".
Bij de ontvangstmodus AWA/FAX, wordt het faxtoestel automatisch geactiveerd voor ontvangst wanneer de oproep van een ander faxtoestel komt, zodat er geen aan u gerichte documenten verloren gaan.
OPMERKING
Om de verhinderen dat iemand anders zonder uw toestemming op afstand uw antwoordapparaat kan bedienen (behalve om bood-
schappen in te spreken), is de toegang bovendien beschermd door een numerieke code van vier cijfers (reeds beschikbaar als "1234") die u altijd kunt wijzigen of annuleren, zie hieronder "Wijzigen of annuleren van de toegangscode voor het antwoordapparaat".
/ Om de beschikbare opties van een waarde of een parame-
Tijdens het afspelen van boodschappen en memo’s, sprong
naar vorige boodschap of memo (pas nadat alle bood­schappen zijn afgespeeld).
(WISSEN)
Wist de reeds beluisterde boodschappen en memo's.
LED (BOODSCHAPPEN)
Aan: in het geheugen bevinden zich reeds beluisterde boodschappen of memo's.
Knippert: in het geheugen bevinden zich nog niet be- luisterde boodschappen of memo's.
Uit: in het geheugen bevinden zich geen boodschap­pen of memo's.
Toetsen voor het gebruik van het antwoordapparaat:
Toegang tot het configuratiemenu voor het antwoordappa­raat. Selectie van de verschillende sub-menu's.
ter te kiezen.
Start het opnemen en afspelen.
Bevestigt de selectie van het configuratiemenu voor het ant­woordapparaat, de sub-menu's, de parameters en betref­fende waarden en de overgang naar de volgende status.
12
Onderbreekt het opnemen en afspelen.
Onderbreekt de programmering in uitvoering.
Brengt het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby­modus terug.
W
IJZIGEN OF ANNULEREN VA N DE
TOEGANGSCODE
VOOR HET
ANTWOORDAPPARAAT
De toegangscode voor het antwoordapparaat kan bovendien nog worden gebruikt om:
te verhinderen dat iemand anders ter plekke de aan u gerichte boodschappen kan beluisteren;
te verhinderen dat iemand anders de door u ingestelde configuratie­parameters van het antwoordapparaat kan wijzigen.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
TAD SET-UP
2. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ICM OP LUIDSPR.
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
TOEGANGSCODE
4. Druk op de toets
Op het display de standaard ingestelde code:
DRUK CODE
(0 - 9): 1234
Nu kunt u de bestaande code wijzigen (stappen 7 en 8 van de procedure) of hem geheel wissen (stappen 5 en 6 van de procedure).
Om de code te wissen:
5. Druk op de toets
Op het display verschijnt:
DRUK CODE
(0 - 9):
6. Om de wisopdracht te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
KOSTBESP.INSTELL
Om de code te wijzigen:
7. Voer de nieuwe code in, bijvoorbeeld "0001", door op de
volgende toetsen te drukken:
- Op het display verschijnt:
DRUK CODE
(0 - 9): 0001
8. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
BELUISTER.INLOG
9. In beide gevallen moet u, om het faxtoestel weer in de
oorspronkelijke standby-modus te plaatsen, op de volgende toets drukken:
Volg de procedure "Wijzigen of annuleren van de toegangs- code voor het antwoordapparaat" tot "BELUISTER.INLOG" op het display verschijnt, en ga als volgt verder:
1. Om te verhinderen dat iemand anders de boodschappen
op het antwoordapparaat kan beluisteren, drukt u op de toetsen:
/ Op het display verschijnt:
BELUIST.MET LOG
2. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
INSTELL.UITLOG
3. Om te verhinderen dat iemand anders zonder uw toestem-
ming het antwoordapparaat kan programmeren, drukt u op de toetsen:
/ Op het display verschijnt:
INSTELL.LOG
4. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
U
ITGAANDE BOODSCHAPPEN EN MEMO’S
U kunt verschillende soorten boodschappen opnemen:
UITGAANDE BOODSCHAP 1, met een maximale duur van 20 seconden, om de beller te verzoeken een boodschap in te spre­ken op het antwoordapparaat, bijvoorbeeld:
"Dit is het antwoordapparaat van ..... We zijn momenteel niet
aanwezig. Spreek na de pieptoon een boodschap in of druk op de starttoets van uw faxtoestel als u ons een fax wilt sturen. Dank u".
UITGAANDE BOODSCHAP 2, met een maximale duur van 10 seconden, kan worden opgenomen om:
• als u afwezig bent en dus de ontvangstmodus "AWA/FAX"
hebt geselecteerd, de beller te waarschuwen dat het antwoord­apparaat geen boodschappen kan ontvangen omdat het ge­heugen vol is, bijvoorbeeld:
"Momenteel kunt u ons alleen een fax sturen. Bel voor een gesprek later terug";
•als u aanwezig bent maar de modus "TEL./FAX" hebt gese-
lecteerd, de beller te vragen de hoorn niet op te leggen, bij­voorbeeld:
"Even geduld, a.u.b.".
DOORSTUUR-BOODSCHAP, met een maximale duur van 10 seconden, om u op een toestel op afstand te waarschuwen dat er nog niet beluisterde boodschappen voor u zijn op het antwoordapparaat.
13
Voor het daadwerkelijk doorsturen van de nog niet beluisterde boodschappen moet u:
• het antwoordapparaat hiervoor geprogrammeerd hebben (zie
verderop "Boodschappen en memo's doorsturen naar een telefoon op afstand");
• de functies actieveren waarmee u op afstand het antwoordap-
paraat kunt bedienen (zie "Het antwoordapparaat op af- stand bedienen").
MEMO (Gesproken), met een programmeerbare duur van 30 of 60 seconden, voor persoonlijke afspraken. Deze memo wordt nooit als uitgaande boodschap afgespeeld wanneer u door een correspondent wordt gebeld.
O
PNEMEN VA N UITGAANDE BOODSCHAP
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
1
A
1. Druk op de toets
2. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
3. Druk op de toets
4. Om de eerder opgenomen uitgaande boodschap 1 te ho-
Op het display verschijnt:
TAD SET-UP
2. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ICM OP LUIDSPR.
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
SPREEK IN OGM #1
4. Druk op de toets
FSPELEN VAN UITGAANDE BOODSCHAP
tot op het display verschijnt:
1
TAD SET-UP
Op het display verschijnt:
ICM OP LUIDSPR.
tot op het display verschijnt:
BELIUSTER OGM #1
ren, drukt u op de toets:
BELUISTERING
Na het afspelen stelt het faxtoestel automatisch voor een nieuwe UITGAANDE BOODSCHAP 1 op te nemen. In­dien u dit wenst kunt u de eerder opgenomen boodschap wijzigen of vervangen, door de opnameprocedure te her­halen.
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
TELEFOONOPROEP
5. Neem de hoorn op.
Op het display verschijnt:
VOOR OPNA.
6. Om het opnemen te starten, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
OPNAMEN 19
U hebt 20 seconden ter beschikking (afgeteld op het display van 19 tot 00) om uw boodschap in te spreken:
als de boodschap korter is dan 20 seconden, sluit u de
opname af zodra u klaar bent met inspreken door de hoorn
op te leggen of op de toets
u op de toets
tisch de boodschap af die u hebt opgenomen;
als de beschikbare tijd afloopt, geeft het faxtoestel een
kort geluidssignaal en speelt automatisch de boodschap af die u hebt opgenomen.
Leg vervolgens de hoorn op de haak.
In beide gevallen moet u op de toets drukken op het
faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-modus te plaat­sen.
drukt speelt het faxtoestel niet automa-
of te drukken. Als
OPMERKING
Als het volume van de boodschap te laag of te hoog is, kunt u het
O
PNEMEN VAN UITGAANDE BOODSCHAP
Neem uitgaande boodschap 2 op zoals u boodschap 1 hebt opgeno­men, met het volgende verschil voor stap 3: Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
2
SPREEK IN OGM #2
OPMERKING
Vergeet echter niet dat u slechts 10 seconden ter beschikking hebt.
A
FSPELEN VAN UITGAANDE BOODSCHAP
Beluister boodschap 2 zoals bij BOODSCHAP 1 met het volgende verschil voor stap 3: Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
BELUISTER OGM #2
O
PNEMEN VA N DE DOORSTUUR-BOODSCHAP
Neem de doorstuur-boodschap op zoals u de boodschappen 1 en 2 hebt opgenomen, met het volgende verschil voor stap 3: Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
OPN.DOORG.OPROEP
2
tijdens het afspelen regelen via de toets
schijnt, rechts boven, het niveau van het ingestelde volume.
14
. Op het display ver-
O
PNEMEN VAN MEMO'S
Zoals reeds gezegd, kunt u het antwoordapparaat gebrui­ken om één of meerdere persoonlijke berichten op te ne­men (MEMO) die op dezelfde manier worden behandeld als de binnenkomende boodschappen.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
A
BOODSCHAPPEN
TELEFOONOPROEP
2. Neem de hoorn op.
Op het display verschijnt:
MEMOBERICHT?
3. Om het opnemen te starten, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
OPNAMEN 30
OPMERKING
U hebt 30 of 60 seconden ter beschikking (zie "Opnametijd pro­grammeren voor memo's en binnenkomende boodschappen")
om uw memo in te spreken, op dezelfde manier als bij UITGAANDE BOODSCHAPPEN 1 en 2.
O
PNAMETIJD PROGRAMMEREN VOOR MEMO’S
BINNENKOMENDE BOODSCHAPPEN
EN
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
TAD SET-UP
2. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ICM OP LUIDSPR.
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
INSPREEKTIJD
4. Druk op de toets:
1. Druk op de toets:
2. Neem de hoorn op.
Na afloop van de weergave van de laatste boodschap geeft het faxtoestel twee korte geluidssignalen en komt automatisch weer in de oorspronkelijke standby-modus terug. De BOODSCHAPPEN-LED
stopt met knipperen en blijft continu verlicht.
W
BOODSCHAPPEN
FSPELEN VAN BINNENKOMENDE
EN
MEMO’S
Als het antwoordapparaat een of meerdere binnenkomende boodschappen of een of meerdere memo's in het geheu­gen heeft die u nog niet hebt beluisterd, knippert de BOOD-
SCHAPPEN-LED
aantal opgenomen boodschappen (inclusief de memo's) weergegeven, bijvoorbeeld 03:
en op het display wordt het totale
"AWA/FAX 03"
"01-10-04 10:32"
Nu kunt u (via de luidspreker of door de telefoonhoorn op te nemen) alle boodschappen beluisteren, inclusief de memo’s die met een volgnummer tot een maximum van 49 in het geheugen worden opgeslagen, vanaf de eerste nog niet beluisterde boodschap.
Tijdens het afspelen van elke boodschap verschijnt op het display de dag en tijd waarop de boodschap werd ontvan­gen.
U kunt via de luidspreker de boodschappen beluisteren, die het faxtoestel in sequentie afspeelt, gescheiden door een kort geluidssignaal.
Hiertoe drukt u op de toets:
Ook kunt u de boodschappen "privé" beluisteren.
Hiertoe:
ISSEN VAN REEDS BELUISTERDE
EN
MEMO’S
Op het display verschijnt:
OPNAMETIJD:30SEC
5. Om de andere beschikbare waarde weer te geven,
"Opnametijd:60Sec", drukt u op de toetsen:
/
6. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
U kunt een boodschap of een memo alleen tijdens of na het afspelen wissen. De boodschappen of memo's die u nog niet hebt beluisterd worden niet gewist. Om het geheugen volledig te kunnen wissen moeten dus eerst alle boodschappen en memo's zijn afgespeeld.
W
ISSEN VAN DE HUIDIGE BOODSCHAP OF MEMO
1. Om het afspelen van de boodschappen of memo's te star-
ten, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
BELUISTER 01 03
30-10-04 10:47
15
2. Om de boodschap die u momenteel beluistert te wissen,
drukt u op de toets:
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
Het antwoordapparaat gaat naar de volgende boodschap
en op het display verschijnt:
BELUISTER 01 02
30-10-04 10:47
3. Om de volgende boodschap te wissen, drukt u op de toets:
Ga zo verder voor alle boodschappen die u wilt wissen.
OPMERKING
Als u geen enkele boodschap wilt wissen, drukt u op de toets .
W
ISSEN VAN ALLE REEDS BELUISTERDE BOODSCHAPPEN
Stel dat er op het antwoordapparaat 6 boodschappen zijn opgenomen waarvan 3 reeds beluisterd:
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
WIS OPNAME?
CANCEL/
2. Om de reeds beluisterde boodschappen te wissen, drukt u
op de toets:
OPROEP DOORGEVEN
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
OPROEPING :UIT
5. Om de andere beschikbare opties weer te geven, "OP-
ROEPING EENMAG" of "OPROEP UITSTEL", drukt u op de toetsen:
/
6. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
DRUK TIJDINSTELL
UU:MM
7. Voer het tijdstip in waarop u wenst dat de boodschappen
worden doorgestuurd, bijvoorbeeld: "11:45".
Hiertoe drukt u op de toetsen:
-
8. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
DRUK TEL. NUMM
9. Voer het telefoonnummer in waarop u gebeld wilt worden,
bijvoorbeeld: "02 615356".
Hiertoe drukt u op de toetsen:
Op het display verschijnt de standby-modus en het aantal
resterende boodschappen na de wisopdracht, in dit geval
3.
OPMERKING
Als u geen enkele boodschap wilt wissen, drukt u op de toets .
B
OODSCHAPPEN EN MEMO’S DOORSTUREN
NAAR
1. Druk op de toets
2. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
EEN TELEFOON OP AFSTAND
Indien u dit wenst kunt u het antwoordapparaat zo pro­grammeren dat het u op een andere plaats en op een
bepaalde tijd belt om u te waarschuwen dat er nieuwe boodschappen zijn.
Behalve de tijd en het nummer waarop u gebeld wilt wor­den kunt u instellen of het doorsturen eenmalig of da- gelijks plaats moet vinden.
tot op het display verschijnt:
TAD SET-UP
-
10. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
OPN.DOORG.OPROEP
Nu kunt u de doorstuur-boodschap opnemen (zie "Opne­men van de doorstuur-boodschap") of de procedure
afsluiten door op de toets
te drukken.
OPMERKING
De programmering voor het doorsturen van boodschappen wordt geannuleerd door een stroomuitval.
OPMERKING
Indien u eerder een doorstuur-boodschap hebt opgenomen, geeft het display het bericht "BELUISTERING" weer en het antwoordap­paraat speelt de boodschap af. Zie "Opnemen van de doorstuur- boodschap" voor het wijzigen of vervangen van de boodschap.
Nu u het antwoordapparaat hebt geprogrammeerd voor het naar een andere plaats doorsturen van de nieuwe boodschappen, kunt u deze beluisteren door het antwoordapparaat te bedienen volgens de methodes die hieronder worden beschreven in "Het antwoord- apparaat op afstand bedienen".
16
Op het display verschijnt:
ICM OP LUIDSPR.
HET
ANTWOORDAPPARAAT OP AFSTAND
S
PECIALE FUNCTIES VAN HET
BEDIENEN
U kunt het antwoordapparaat niet alleen direct via de specifieke toetsen op het bedieningspaneel van het faxtoestel bedienen, maar ook vanaf elke andere plaats ver of dichtbij, mits u gebruik maakt van een telefoon die in de toonkiesmodus werkt, bijv.: een mobiele telefoon. Om het antwoordapparaat op afstand te bedienen, moet u het faxtoe­stel in de ontvangstmodus "AWA/FAX" zetten, en bovendien, nadat
u UITGAANDE BOODSCHAP 1 hebt gehoord, de toegangs­code invoeren (standaard ingesteld: "1234").
De voor de afstandsbediening beschikbare functies worden geacti­veerd via een extra nummercode van een of twee cijfers (zie onder­staande tabel). Als de code uit twee cijfers bestaat, is het raad-
zaam tussen het eerste en tweede cijfer op het bevestigings­signaal te wachten.
CODE BEDIENINGSFUNCTIE
1 Afspelen van nieuwe boodschappen. 2 Afspelen van alle boodschappen. 3 Herhalen van huidige boodschap of terug naar vorige
boodschap.
4 Onderbreken van huidige boodschap en overgaan
naar volgende boodschap.
5 + 5 Wissen van alle oude boodschappen.
CODE PROGRAMMEERFUNCTIE
# 1 Uitschakelen van de ontvangstmodus AWA/FAX en in-
schakelen van de ontvangstmodus AUTOMAT.
# 2 Inschakelen van de ontvangstmodus AWA/FAX. # 3 Vrijgave van opname van UITGAANDE BOODSCHAP 1. # 4 Afsluiten en bevestigen van de opname van UIT-
GAANDE BOODSCHAP 1.
# 5 Uitschakelen van het doorsturen van boodschappen
en memo's naar een telefoon op afstand.
# 6 Instelling voor het beluisteren van ALLEEN UIT-
GAANDE BOODSCHAP.
Door op 0 te drukken na een bedieningssequentie van 1 tot 5 wordt de huidige functie onderbroken. Door op 0 te drukken na een programmeersequentie van #1 tot #6 wordt de huidige programmering onderbroken en gaat men terug naar de bedieningsfuncties. In dat geval moet u weer op # drukken op de programmeerfase te hervatten.
Voor het op afstand bedienen en programmeren van het ant­woordapparaat moet u:
het nummer van het faxtoestel vormen op de externe telefoon. Het antwoordapparaat antwoordt met UITGAANDE BOODSCHAP 1;
de functie kiezen die u wilt uitvoeren en de betreffende code invoe­ren, aan de hand van bovenstaande tabel. Het antwoordapparaat bevestigt de bewerking met een pieptoon.
Indien u een toegangscode voor het antwoordapparaat hebt inge­steld, voert u zodra u UITGAANDE BOODSCHAP 1 hoort, de cijfers van de code in:
als de code correct is, hoort u een kort geluidssignaal ter beves­tiging, waarna u de code voor de afstandsbedieningsfunctie kunt invoeren.
Verbreek de verbinding volgens het systeem van de gebruikte telefoon.
ANTWOORDAPPARAAT
U kunt de volgende speciale functies op het antwoordapparaat instellen:
GESPREKKOSTEN BESPAREN
ALLEEN UITGAANDE BOODSCHAP
STILLE ONTVANGST VAN BINNENKOMENDE BOODSCHAP­PEN
G
1. Druk op de toets
2. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
3. Druk op de toets
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
5. Om de andere optie weer te geven, "UIT", drukt u op de
/
6. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
ESPREKKOSTEN BESPAREN
Wanneer u op afstand het antwoordapparaat bedient om eventuele boodschappen te beluisteren, antwoordt het fax­toestel op de volgende manier:
als er geen boodschappen op het antwoordappa- raat zijn, wordt de verbinding twee belsignalen na het ingestelde aantal tot stand gebracht;
als er wel boodschappen op het antwoordapparaat
zijn, wordt de verbinding na het ingestelde aantal bel­signalen tot stand gebracht (Zie "Aantal belsignalen wijzigen", in het hoofdstuk "Geavanceerd gebruik").
Dus, als u een belsignaal méér dan het ingestelde aantal hoort, weet u meteen dat er geen boodschappen zijn en kunt u ophangen voordat de verbinding tot stand wordt gebracht.
Deze functie kan alleen door de technische service worden geactiveerd en is niet in alle landen beschik­baar.
tot op het display verschijnt:
TAD SET-UP
Op het display verschijnt:
ICM OP LUIDSPR.
tot op het display verschijnt:
KOSTBESP.INSTELL
Op het display verschijnt:
AAN
toetsen:
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
17
A
LLEEN UITGAANDE BOODSCHAP
S
TILLE ONTVANGST VAN BINNENKOMENDE BOODSCHAPPEN
In deze functie antwoordt het antwoordapparaat bij elke oproep met UITGAANDE BOODSCHAP 1 maar neemt geen binnenkomende boodschappen op.
U kunt deze functie gebruiken wanneer u gedurende een langere periode afwezig zult zijn, tijdens welke niet alle even­tuele boodschappen opgeslagen zouden kunnen worden. In dat geval kunt u, in plaats van de gewoonlijke uitgaande boodschap, beter een andere boodschap opnemen, bij­voorbeeld:
"Van 22 Juni t/m 19 September kunnen wij alleen faxen ontvangen. U kunt geen boodschap inspreken".
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
TAD SET-UP
2. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ICM OP LUIDSPR.
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
ENKEL MELDTEKST
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ENKEL MELDT.:UIT
5. Om de andere optie weer te geven, "ENKEL MELDT:
AAN", drukt u op de toetsen:
/
6. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
TELEFOONOPROEP
Indien u de UITGAANDE BOODSCHAP 1 reeds hebt opge­nomen, verschijnt op het display het bericht "BELUISTERING" en het antwoordapparaat speelt de boodschap af.
Indien u nog niets hebt opgenomen, verschijnt op het dis­play het bericht "GEEN OPNAMEN".
7. Om de eerder opgenomen boodschap te wijzigen of een
nieuwe boodschap op te nemen.
Met deze functie kunt u op vertrouwelijke wijze boodschap­pen ontvangen. In andere woorden, het antwoordappa­raat ontvangt de boodschappen zonder deze via de luid­spreker weer te geven, opdat andere personen de aan u gerichte boodschappen niet kunnen horen.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
TAD SET-UP
2. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ICM OP LUIDSPR.
3. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
ICM LUIDSPR:UIT
4. Om de andere optie weer te geven, "ICM LUIDSPR:AAN",
drukt u op de toetsen:
/
5. Om uw keuze te bevestigen, drukt u op de toets:
6. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
A
FDRUKKEN VA N DE CONFIGURATIEPARAMETERS
HET ANTWOORDAPPARAAT
VA N
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
TAD SET-UP
2. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
Op het display verschijnt:
VOOR OPNA.
8. Om de opname te starten, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
OPNAMEN 20
18
ICM OP LUIDSPR.
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
LIJST AWA INSTEL
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
LIJST AWA:
5. Mocht het display "GEEN LIJST AWA" weergeven, moet u,
om de optie "LIJST AWA: gende toetsen drukken:
/
6. Om het afdrukken te starten, drukt u op de toets:
Na de afdruk komt het faxtoestel automatisch weer in de
oorspronkelijke standby-modus terug.
" weer te geven, op de vol-
G
EAVANCEERD GEBRUIK
O
VERIGE NUTTIGE INSTELLINGEN VOOR
ONTVANGST
A
FDRUKZONE VAN EEN ONTVANGEN DOCUMENT VERKLEINEN
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
PRINTER PARAMET.
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
VERKLEINEN 94%
5. Om een van de beschikbare verkleiningsratio's te kiezen,
"80%", "76%", "70%" en "UIT", drukt u op de toetsen:
/
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
D
OCUMENT ONTVANGEN DAT LANGER IS DAN HET
PAPIERFORMAAT
Indien u een document ontvangt dat langer is dan het ge­bruikte papierformaat, kunt u het faxtoestel zo instellen dat de resterende tekst op een andere pagina wordt afgedrukt.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
PRINTER PARAMET.
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
PRINT EXTRA:AUTO
5. Om een van de andere twee beschikbare parameters te
kiezen, "PRINT EXTRA: UIT" of "PRINT EXTRA: AAN", drukt u op de toetsen:
/
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
OPMERKING
Indien u de parameter "PRINT EXTRA: AUTO" selecteert, zal het faxtoestel de resterende tekst op een andere pagina afdrukken in­dien deze tekst minstens 12 mm van de pagina bedekt. Indien u de parameter "PRINT EXTRA: AAN" selecteert, zal het faxtoestel de resterende tekst altijd op een andere pagina afdrukken. Indien u de parameter "PRINT EXTRA: UIT" selecteert, zal het faxtoestel de resterende tekst niet afdrukken.
S
TILLE ONTVANGST IN-/UITSCHAKELEN
In de ontvangstmodi "AUTOMAT.", "TEL./FAX" en "AWA/ FAX" kunt u het faxtoestel instellen op het ontvangen van documenten zonder dat er bij de oproep bel­signalen overgaan.
Wanneer deze functie is ingeschakeld, hangt het gedrag van het faxtoestel af van de geselecteerde ontvangstmodus en van wie de oproep verricht:
in de modus "AUTOMAT." en "AWA/FAX", geeft het faxtoestel bij ontvangst van een oproep, nooit een bel- signaal;
in de modus "TEL./FAX", geeft het faxtoestel bij ontvangst van een oproep alleen geen belsignaal indien de
oproep van een ander faxtoestel komt. Als het een telefoonoproep betreft, geeft het faxtoestel een geluids- signaal, in plaats van de belsignalen, ten teken dat u de
hoorn op moet nemen.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE PAR.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL.
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
GEAVANC.FUNCTIES
19
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
STILLE RX:NOOIT
5. Om een van de andere beschikbare opties te selecteren,
"STILLE RX:ALTIJD" of "STILLE RX:DAGEL.", drukt u op de toetsen:
/
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
GEAVANC.FUNCTIES
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
BELLER ID: JA
5. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "BELLER
ID: NEE", drukt u op de toetsen:
/
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
OPMERKING
De instelling van de dagelijkse stille ontvangst ("STILLE RX:DAGEL.") wordt geannuleerd bij een stroomuitval.
N
AAM OF NUMMER VA N DE BELLER WEERGEVEN
Deze functie, die op aanvraag van de gebruiker door het telefoonbedrijf geactiveerd kan worden, is slechts in
enkele landen beschikbaar en is compatibel met de Norm ETSI ETS 300 778-1.
Met deze functie kunt u meteen zien door wie u wordt gebeld. U kunt dus beslissen of u de oproep al of niet wilt
beantwoorden. Met deze functie zal het faxtoestel, als het zich in de
standby-modus bevindt, bij elke oproep altijd automatisch een van de volgende aanduidingen weergeven:
nummer of naam van de beller;
PRIVÉ: indien de correspondent ervoor gekozen heeft
zijn identificatie niet weer te geven;
NIET BESCHIKBAAR: indien de correspondent op een
telefooncentrale is aangesloten die niet over deze service beschikt.
Als u echter bezig bent uw faxtoestel te programmeren en u wilt bij binnenkomst van een oproep weten door wie u
gebeld wordt, moet u op de toets
alvorens de oproep te beantwoorden.
Het kan gebeuren dat door bijzondere kenmerken van de telefooncentrale waarop u aangesloten bent, het nummer van de beller niet op het faxtoestel wordt weergegeven. Mocht dit probleem zich voordoen, neem dan contact op met het technische servicecentrum in uw land.
Het faxtoestel is reeds ingesteld op weergave van de identiteit van de beller. U kunt de weergave hiervan echter ook als volgt uitschakelen:
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
drukken
Met deze functie ingeschakeld, worden in geval van stroomuitval de verloren gegane datum en tijd hersteld bij ontvangst van de eerstvol­gende oproep.
A
ANTAL BELSIGNALEN WIJZIGEN
1. Druk op de toets
2. Druk op de toets
3. Om de andere beschikbare waarden weer te geven, "01",
/
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
OPMERKING
Deze functie is slechts in enkele landen beschikbaar.
Indien het faxtoestel in de ontvangstmodus "AUTOMAT.", "TEL./FAX" of "AWA/FAX" staat, beantwoordt het de op- roepen automatisch na een bepaald aantal belsignalen.
Indien u dit wenst, kunt u het aantal belsignalen als volgt wijzigen:
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE PAR.
tot op het display verschijnt:
AANT.BELSIGN.:02
"03", "04", "05", "06", "07" en "08", drukt u op de toetsen:
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
2. Druk op de toets:
20
Op het display verschijnt:
INSTALLATIE PAR.
TEL.NET INSTELL.
V
OLUME BELSIGNALEN WIJZIGEN
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
3. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
GEAVANC.FUNCTIES
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
ONDERS. BEL: UIT
5. Druk op de toets
/ tot op het display verschijnt:
WIJZIG. PATROON
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
PARAMETERS
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
VOLUME BEL.:HOOG
5. Om de andere beschikbare opties weer te geven, "VO-
LUME BEL.:LAAG", "VOLUME BEL.:MID." en "VOLUME BEL.:UIT", drukt u op de toetsen:
/
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
H
ERKENNING VAN HET BELSIGNAAL-RITME IN
UITSCHAKELEN
In enkele landen bieden de telefooncentrales de mogelijk­heid aan dezelfde telefoonlijn twee of meer telefoon- of faxnummers toe te kennen, die voor verschillende ge­bruikers zijn bestemd. Elk nummer krijgt een bepaald bel- signaal-ritme.
Deze functie is bijzonder nuttig in huis of in een klein kan­toor, waar dezelfde telefoonlijn door meerdere personen wordt gedeeld.
Uw faxtoestel is in staat om één van deze ritmes te herkennen (zie onderstaande procedure). Op deze ma-
nier zal het faxtoestel (in de ontvangstmodus "TEL./FAX" en "AWA/FAX") wanneer het een oproep ontvangt met dat specifieke belsignaal-ritme, altijd alleen voor ontvangst van een document worden ingesteld.
Deze functie is bijzonder geschikt in combinatie met de stille ontvangst aangezien het faxtoestel alleen een belsignaal zal geven indien het een telefoonoproep betreft.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
-/
INSTALLATIE PAR.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL.
Op het display verschijnt:
AUTODETECTIE BEL
7. Bel het faxtoestel met het gewenste belsignaal-ritme tot het
faxtoestel dit detecteert.
Op het display verschijnt:
BEL GEDETECT.
8. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
OPMERKING
Indien het faxtoestel dit specifieke belsignaalritme niet kan herken­nen, verschijnt op het display het bericht "BEL NIET GEDET.". Druk
in dat geval op de toets
Z
OEMERDUUR WIJZIGEN
Deze functie is slechts in enkele landen beschikbaar.
Wanneer het faxtoestel ingesteld is op automatische ont­vangst met oproeptypeherkenning gedraagt het zich
als volgt:
indien een fax oproept, wordt de oproep automatisch ont­vangen na het ingestelde aantal belsignalen;
indien een telefoontoestel oproept, weerklinkt 20 se­conden lang een geluidssignaal, waarna de ontvangst automatisch wordt gestart indien u de hoorn nog steeds niet hebt opgenomen.
Indien u dit wenst, kunt u de zoemerduur als volgt wijzigen:
1. Druk op de toets
/
tot op het display verschijnt:
2. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
3. Om de andere beschikbare waarden weer te geven, "15",
"30" of "40", drukt u op de toetsen:
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
en herhaal de procedure.
INSTALLATIE PAR.
FAX/TEL TIJD:20
21
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
A
FSTANDSBEDIENINGSCODE WIJZIGEN
Indien het faxtoestel aangesloten is op een telefoontoe­stel dat in toonkiesmodus werkt en ingesteld is op ma­nuele ontvangst, kunt u bij elke oproep van een corres- pondent die u een document wil zenden de ontvangst sturen door de code * * op het aangesloten telefoontoestel
in te voeren. Deze procedure heeft hetzelfde resultaat als
OPMERKING
Indien u op een privé-lijn bent aangesloten, dezelfde procedure volgen tot weergave van "PUBL.LIJN (PSTN)", op de toetsen
/ drukken om "PRIV.LINE (PBX)" weer te geven en dan ver-
der gaan zoals aangegeven in de procedure.
O
VERIGE NUTTIGE INSTELLINGEN VOOR
VERZENDING
P
LAATS VAN NAAM EN FAXNUMMER WIJZIGEN
het indrukken van de toets
U kunt alleen de tweede asterisk van deze code vervan­gen door een cijfer van 0 tot 9.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
op uw faxtoestel.
INSTALLATIE PAR.
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
TEL.NET INSTELL.
3. Druk op de toets:
Het display geeft de telefoonaansluiting aan waarop het
faxtoestel is ingesteld, bijvoorbeeld:
PUBL.LIJN (PSTN)
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
REMOTE START:AAN
5. Druk op de toets:
Het display geeft de code weer die u eerder hebt ingesteld,
bijvoorbeeld:
DRUK CODE
codE (0/9,*) *8
6. Om de nieuwe code in te voeren, drukt u op de toetsen:
-
7. Om de nieuwe code te bevestigen, drukt u op de toets.
8. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
De informatie die bovenaan op het te verzenden document wordt afgedrukt (naam, faxnummer, datum en tijd en aantal pagina's) kan door het faxtoestel van uw correspondent buiten de tekstzone worden ontvangen en dus vlak onder de bovenkant van de pagina, of binnen de tekstzone en dus met een grotere bovenmarge.
Uw faxtoestel is ingesteld om deze informatie binnen de tekstzone te plaatsen.
Plaats wijzigen:
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
KOPREGEL BINNEN
5. Om de andere parameter te selecteren, drukt u op de toet-
sen:
/ Op het display verschijnt:
KOPREGEL BUITEN
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
OPMERKING
Als u deze functie wilt uitschakelen, drukt u na de vierde stap op de toetsen
en daarna op de toets
te plaatsen.
22
/ om de optie "REMOTE START:UIT" weer te geven,
om te bevestigen en op de toets
om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-modus
H
ERHALING VA N MISLUKTE VERZENDING UIT HET GEHEUGEN
/
ACTIVEREN
1. Druk op de toets
INACTIVEREN
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
L
UIDSPREKERVOLUME AANPASSEN
Als het volume van de lijn- en verbindingstonen te laag of te hoog is, kunt u dit aanpassen met behulp van de toetsen
.
1. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
HERH. VERZ.:UIT
5. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "HERH.
VERZ.:AAN", drukt u op de toetsen:
/
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
V
ERBINDINGSTONEN WEERGEVEN
Het faxtoestel is zo ingesteld dat u de kiestonen tijdens het kiezen van het nummer en de verbindingstonen die tus­sen uw faxtoestel en het andere toestel worden uitgewis­seld, kunt horen. Is dit niet het geval, dan programmeert u dit als volgt:
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
INSTALLATIE PAR.
2. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
LIJNDETECTIE:UIT
3. Om de andere beschikbare optie weer te geven,
"LIJNDETECTIE: AAN", drukt u op de toetsen:
/
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
AFSLUITEN A.U.B.
2. Om het volume van de luidspreker te verhogen/verlagen,
drukt u op de toets:
Op het display verschijnt, rechts boven, het niveau van het
ingestelde volume.
Z
OEMERVOLUME AANPASSEN
Het geluidssignaal geeft zowel bijzondere omstandigheden in de werking van het faxtoestel als eventuele fouten of storingen aan.
Het volume van het geluidssignaal kan op drie niveaus geregeld worden, "Hoog", "Medium" en "Laag", of kan volledig uitgeschakeld worden.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
ZOEMERVOL.:LAAG
5. Om de andere beschikbare opties weer te geven,
"ZOEMERVOL.:HOOG", "ZOEMERVOL.:MIDD." en "ZOEMERVOL.:UIT", drukt u op de toetsen:
/
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
5. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
23
V
ERZENDINGSSNELHEID VERMINDEREN
De modellen met ingebouwd antwoordapparaat ver­zenden normaal bij een snelheid van 14400 bps (bits per seconde), terwijl de basismodellen bij een snel­heid van 9600 bps (bits per seconde) verzenden. Bij
storingen op de telefoonlijn wordt een lagere snelheid aan­geraden.
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
4. Druk op de toets
4. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
ecm:AAN
5. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "ECM:
UIT", drukt u op de toetsen:
/
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
O
NTVANGEN VAN EEN DOCUMENT D.M.V. DE
POLLINGFUNCTIE
tot op het display verschijnt:
ZEND SNELH. 14.4
5. Om de andere beschikbare waarden weer te geven, "ZEND
SNELH. 9.6" of "ZEND SNELH. 4.8", drukt u op de toet­sen:
/
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
A
CTIVEREN/STOPZETTEN VAN DE ECM MODUS
ECM (Error Correction Mode) is een correctiesysteem
voor fouten die worden veroorzaakt door storingen van de telefoonlijn. Om hiervan te kunnen gebruikmaken, moet deze functie zowel op uw fax als op het toestel van uw corres­pondent geactiveerd zijn De letter "E" op het display geeft aan dat de functie geactiveerd is.
Uw faxtoestel is voorgeprogrammeerd om met deze modus te verzenden. Om het toestel op normaal verzenden in te stellen, volgt u onderstaande procedure:
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
WAT IS
Wanneer een faxtoestel een ander om een verzending vraagt, zodat het document automatisch verzonden wordt, spreken we van polling. De communicatie met de pollingmethode heeft de volgende twee fundamentele kenmerken:
de gebruiker die het document wil ontvangen, vraagt de
de transactiekosten zijn voor rekening van degene die de
A
ONTVANGST
1. Druk op de toets
POLLING
verzending aan. Dit betekent dat een gebruiker een verbinding
met een ander faxtoestel tot stand kan brengen en dit toestel kan vragen hem automatisch een (speciaal voorbereid) document te zenden, ook wanneer er aan de andere kant van de lijn niemand aanwezig is.
verzending aanvraagt (d.w.z. degene die het document ont­vangt) en niet van degene die het document verzendt.
ANVRAGEN VAN EEN VERZENDING (POLLING VOOR
)
Spreek het tijdstip voor de verzending met uw correspon­dent af, zodat deze het te verzenden document kan inste­ken. Stel uw faxtoestel in om het document te ontvangen, programmeer de kiesmethode die gebruikt moet worden om het andere faxtoestel op te roepen en het tijdstip waarop het document ontvangen moet worden.
tot op het display verschijnt:
AFROEP ONTVANGST
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DRUK TIJDINSTELL
UU:mm
Nu kunt u de huidige tijd bevestigen of de nieuwe tijd er­overheen typen, bijvoorbeeld "18:20".
24
3. Om de nieuwe tijd eroverheen te typen, drukt u op de
toetsen:
-
4. Zowel voor het bevestigen van de huidige tijd als de nieuwe
tijd, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
VORM NUMMER
NUM/TOETS/SNELK.
5. Vorm het nummer van de correspondent op een van de
mogelijke manieren: direct op het numerieke toetsenbord of via de one-touch-toetsen of snelkiescodes.
Hiertoe drukt u op de toetsen:
-
6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Als u "PARAM. WIJZIGEN?" gekozen heeft, verschijnt op
het display:
DRUK TIJDINSTELL
UU:mm
Vanaf hier volgt u de procedure "Aanvragen van een verzending" vanaf stap 3.
Het faxtoestel geeft, gedurende enkele seconden, het be-
richt "POLL INGESTELD" weer en komt vervolgens auto­matisch in de oorspronkelijke standby-modus terug. Op de tweede regel van het display verschijnt: "POLL OTV: 18:20".
OPMERKING
U kunt de ingestelde polling voor ontvangst wissen door op de toets
te drukken.
R
EEDS INGESTELDE POLLING VOOR ONTVANGST WIJZIGEN
WISSEN
1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
AFROEP ONTVANGST
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
REEDS GEPROGR.
3. Druk op de toets:
/
Op het display verschijnt:
PARAM. WIJZIGEN?
U kunt uit de volgende opties kiezen:
INSTELL. WISSEN? - Om de instelling te annuleren. Het faxtoestel komt weer in de oorspronkelijke standby-modus terug.
PARAM. WIJZIGEN? - Om het tijdstip voor de polling of het nummer van de correspondent van wie u het document wilt ontvangen te wijzigen.
4. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "INSTELL.
WISSEN?", drukt u op de toetsen:
/
25
P
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
g
geg
g
geg
ROBLEMEN OPLOSSEN
W
ANNEER DE STROOM UITVALT
In geval van een stroomuitval, bewaart het faxtoestel de geprogrammeerde nummers voor one-touch-toetsen en snelkiescodes en de rapporten in het geheugen,
terwijl de opgeslagen documenten verloren gaan. Ook de datum en tijd gaan verloren. Deze moeten dan op­nieuw worden ingesteld volgens de procedure "Datum en
tijd instellen", hoofdstuk "Meteen aan de slag".
W
ANNEER HET PAPIER OF DE INKT OPRAAKT
Als tijdens ontvangst het papier opraakt of vastloopt, of de inkt is op, dan wordt het afdrukken onderbroken, op het
display verschijnt het betreffende bericht en het ontvangen document wordt tijdelijk in het geheugen opgeslagen. Wanneer de storing eenmaal is hersteld, begint het faxtoestel weer af te drukken.
W
ANNEER DE VERZENDING MISLUKT
Het is mogelijk dat de kwaliteit van het ontvangen docu­ment te wensen overlaat door problemen op de lijn als gevolg van overbelasting of andere storingen, en dat de ontvanger u vraagt het hem opnieuw te zenden. In dit geval kunt u het beste een lagere snelheid instellen. Het faxtoestel verzendt met een snelheid van 14400 bps (modellen met ingebouwd antwoordapparaat) en met een snelheid van 9600 bps (basismodellen). Om de snel­heid te verlagen, de procedure in het gedeelte "Verzendings-
snelheid verminderen", in het hoofdstuk "Geavanceerd gebruik" volgen.
Indien de verzending mislukte door lijn- of faxproblemen, gaat de FOUTEN-LED " " branden en geeft het faxtoestel een kort geluidssignaal; in dat geval drukt het toestel automa­tisch het zendrapport af (zie verderop "Rapporten en lijs-
ten afdrukken", in het hoofdstuk "Functies voor verzen­den en ontvangen"), waarin een foutcode de oorzaak
aangeeft (verderop vindt u een lijst met alle foutcodes).
als het een document ontvangt:
- onderbreekt het faxtoestel de ontvangst en begint het document op te slaan. Op het display verschijnt het bericht "OV IN MEMORY.".
Nadat de geheugenopslag is beëindigd, verschijnt op het display het bericht "DOK IN MEMORY". Nu geeft het faxtoestel instructies over hoe u het document uit een van de invoeren voor originele documenten kunt verwijderen. Vervolgens wordt het afdrukken van het op­geslagen document hervat.
K
LEINE PROBLEMEN OPLOSSEN
Onderstaande lijst biedt enkele aanwijzingen voor het oplossen van kleine problemen.
PROBLEEM OPLOSSING
U kunt het faxto e s te l niet ins chakelen.
U kunt het docume nt niet correct insteken.
Het toe s te l kan documenten verzenden.
Het toe s te l kan nie t auto matis ch ontvan
Het toe s te l kan nie t kopiëren of ontvan
een
en.
en.
Controleer of het stroomsnoer
oed op het stopcontact is
aan
esloten.
Controleer of het document
voldoet aan de aanbevelin
in de para
documenten kunt u
ebruiken", in het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvan
Controleer of het document niet
vast
De lijn is bezet: wacht tot deze
vrij is en probeer het opnieuw.
U he b t het toes tel in manuele ontvan op auto matis che ontv an
Controleer of het document of het vel papier niet vastgelopen is.
raaf "Wel ke
en".
elopen is.
st: stel het in
en
esteld op
st.
WAT ER
EEN
HET
Als u een document in een van de invoeren voor originele documenten steekt, terwijl het faxtoestel een kopie of de af­druk van een rapport of een ontvangen document uitvoert, gedraagt het faxtoestel zich zoals hieronder beschreven:
als het een kopie uitvoert, geeft het faxtoestel via een
als het een rapport afdrukt, geeft het faxtoestel via een
26
GEBEURT ALS U EEN DOCUMENT IN
VAN DE TWEE INVOEREN STEEKT TERWIJL
FAXTOESTEL AFDRUKT
aantal berichten op het display instructies over hoe u de kopie kunt onderbreken en terug kunt gaan naar de oor­spronkelijke standby-modus;
aantal berichten op het display instructies over hoe u het afdrukken kunt onderbreken en terug kunt gaan naar de oorspronkelijke standby-modus;
Het
ebruikte papiertype is niet
eschikt: controleer de papierkenmerken vermeld in het hoofdstuk "Technische
evens".
De afdrukken zijn volledi blanco.
Steek het document met de
evens naar boven gericht
in de ADF.
OPMERKING
Indien het toestel geen documenten kan verzenden of ontvangen, kan dit ook aan andere oorzaken te wijten zijn. Deze oorzaken zullen worden aangegeven in de vorm van een foutcode in het "Zend-
rapport" en in het "Activiteitenrapport", zie "Rapporten en lijs­ten afdrukken", in het hoofdstuk "Functies voor verzenden en ontvangen".
F
OUTCODES
De foutcodes die zowel op het zendrapport als op het activiteiten­rapport worden afgedrukt bestaan uit twee cijfers die de oorzaak van de fout aangeven. Op het activiteitenrapport wordt de code we­gens plaatsgebrek zonder verder bericht weergegeven.
CODE BERICHT OORZAAK VAN DE FOUT WAT U MOET DOEN
OK Geen bericht. Transactie correct
voltooid.
02 ONMOGELIJKE VERBINDING Het faxtoestel detecteert geen lijntoon of
ontvangt foutieve signalen.
03 GEEN MELDING NA OPROEP Het opgweroepen nummer antwoordt niet of
is geen faxtoestel.
04 FOUT IN DE VERZENDING
HERHALEN VANAF PAGINA: nn
05 HERHA AL PAGINA
nn, ..... nn
07 DOCUME NT TE LANG Het te v e rzende n d ocume nt is te lang. De
08 NAK IJKEN DOK. DOORGANG De optisc he scanner k an het d o cument niet
09 STOP PROCEDUURE U hebt de verzending onderbroken. Geen interventie.
10 Geen bericht Het faxtoestel heeft een storing gedetecteerd
Er werd een storing gedetecteerd tijdens de verzending. "nn" = nummer van de pagina waarb ij de fo ut o ptrad.
Het opgeroepen faxtoestel heeft fouten gedetecteerd tijdens de ontvangst. "nn" = nummer van de pagina die verzonden werd toen de fout optrad.
verzendingstijd overschrijdt de toegelaten limiet.
lezen.
tijdens de ontvangst.
Geen interventie.
Controleer of het faxtoestel correct op de telefoonlijn is aangesloten en o f de hoorn ingehaakt is. Probeer opnieuw.
Controleer of he t numme r van d e correspondent juist is.
Herhaal de verzending vanaf de pagina aangegeven in het rapport.
Herhaal de verzending van de pagina's aangegeven in het rapport.
Splits het te verzenden document op.
Neem het document uit de ADF en steek het opnieuw in voordat u de verzending opnieuw start.
Neem contact op met de correspondent en vraag hem he t doc ument op nieuw te verzenden.
11 Geen bericht De printer gedraagt zich abnormaal tijdens de
ontvangst. Resterend document opgeslagen in geheugen maar geheugencapaciteit overschreden voor einde van procedure.
13 FOUT IN AFROEPVERZENDING Er steekt geen document in de ADF van het
andere faxtoestel en dit werd niet ingesteld voor verzending na polling.
16 STROOMSTORING MET PAGINA nn Stroomonderbreking tijdens verzending of
ontv angs t.
(OK) Geen bericht. Het document kon ontvangen worden maar
de afdrukkwaliteit laat te wensen over.
OCC LIJN BEZET De lijn is bezet. Probeer opnieuw bij onbezette lijn.
Verhelp het probleem en wacht tot het opgeslagen document afgedrukt is.
Neem contact op met de correspondent.
Herhaal de verzending vanaf de pagina aangegeven in het rapport.
Neem contact op met de correspondent.
27
S
IGNALEN EN BERICHTEN
Eventuele problemen die kunnen optreden worden gewoonlijk aan­gegeven door geluidssignalen (die soms vergezeld gaan van
visuele signalen: brandende fouten-LED " berichten op het display.
Het faxtoestel geeft eveneens geluidssignalen en berichten op het display die geen fout aangeven.
G
ELUIDSSIGNALEN DIE EEN FOUT AANGEVEN
") of door fout-
GEEN NUMMER AANW
U hebt een snelkiescode of one-touch-toets geselecteerd die niet geprogrammeerd is: programmeer de toets of de code (zie "One- touch-toetsen en snelkiescodes programmeren", in het hoofd­stuk "Functies voor verzenden en ontvangen").
GEHEUGEN VOL
Een of meer documenten worden in het geheugen opgeslagen om­dat er tijdens de ontvangst een fout werd gedetecteerd, waardoor het geheugen vol is geraakt: controleer het type fout (papier op, papier vastgelopen, inkt op, deksel open, enz.) en los het probleem op. De documenten zullen automatisch worden afgedrukt, zodat er opnieuw geheugenplaats beschikbaar is.
Korte toon, 1 seconde lang
U hebt op de verkeerde toets gedrukt tijdens een procedure.
Langere toon, 3 seconden lang, plus brandende fouten-LED
Transactie mislukt.
Permanente toon
Hoorn van de haak, u vergat de hoorn in te haken na een vorige transactie.
De verbinding is niet tot stand gekomen als gevolg van storingen op de lijn of omdat de correspondent bezet is: het faxtoestel staat in de wachtstand voor automatische kiesherhaling.
U hebt een ontvangst na polling ingesteld en de verbinding is niet tot stand gekomen als gevolg van storingen op de lijn of omdat de correspondent bezet is: het faxtoestel staat in de wachtstand voor automatische kiesherhaling.
OPMERKING
Om de fouten-LED " " uit te schakelen moet u op de toets
drukken.
F
OUTBERICHTEN OP HET DISPLAY
BEKIJK PRINTKOP
Het faxtoestel detecteert geen printkop omdat u vergeten bent de printkop in het toestel te installeren of omdat de printkop niet correct geïnstalleerd is: installeer de printkop of installeer hem opnieuw.
Bepaalde spuitmonden op de printkop zijn beschadigd, wat in een slechte afdrukkwaliteit resulteert. Voer de reinigings­procedure voor de printkop uit (zie "Reinigingsprocedure voor de printkop en testprocedure voor de spuitmonden", in het hoofdstuk "Onderhoud").
DEKSEL OPEN
Het deksel van het printkopcompartiment staat open: sluit het.
DOCUMENT CONTR., DRUK
Het document is niet goed ingevoerd: plaats het document opnieuw
in de automatische invoer (ADF) en druk op de toets
normale werking van het faxtoestel te herstellen.
om de
DOK IN MEMORY
Het ontvangen document werd in het geheugen opgeslagen omdat tijdens de ontvangst een fout werd gedetecteerd en onmiddellijke afdruk niet mogelijk was: controleer het type fout (papier op; papier vastgelopen; inkt op; deksel open, enz.) en los het probleem op.
GEEN INKT MEER!
De inktpatroon is op: vervang de printkop (zie "Printkop vervan­gen", in het hoofdstuk "Onderhoud").
U hebt een kopieertaak onderbroken door op de toets te
drukken.
Er is een storing opgetreden tijdens het kopiëren van het docu­ment en het kon niet worden afgedrukt: controleer het type fout op het display en los het probleem op.
De ontvangst verliep niet correct; druk op de toets om de
fouten-LED " wissen.
De ontvangen gegevens werden in het geheugen opgeslagen we­gens een fout tijdens de ontvangst, die het afdrukken belette: zoek op de onderste regel van het display naar het fouttype en los het pro­bleem op.
Er is geen papier in de invoerlade: vul papier bij en druk op
Het papier is niet goed ingevoerd: plaats het papier opnieuw in de
invoerlade en druk op de toets
het faxtoestel te herstellen.
Het papier is vastgelopen tijdens het kopieren of verzenden: druk op
de toets
dient u te controleren waar het geblokkeerd zit, en het handmatig te verwijderen (zie "Vastgelopen papier verwijderen", in het hoofd- stuk "Onderhoud").
HERHALING nnn
HERH. POLL nnn
KOPIE ONDERBR.
ONTV. ERROR
" uit te schakelen en het bericht van het display te
OV IN MEMORY
PAPIER CONTR., DRUK
om het bericht van het display te wissen.
om de normale werking van
PAPIER PROBLEEM, DRUK
. Indien het papier niet automatisch wordt uitgevoerd,
28
SYSTEEMFOUT nn
Er gebeurde iets abnormaals waardoor het faxtoestel geblokkeerd raakte: schakel het toestel eerst uit en dan weer in. Indien de fout niet verdwenen is, dient u het toestel uit te schakelen en de hulp van de technische dienst in te roepen.
VERWIJDER DOK., DRUK
Indien het document geblokkeerd raakt tijdens het kopiëren of
verzenden, dient u op de toets
ment niet automatisch wordt uitgevoerd, moet u het document hand­matig verwijderen (zie "Vastgelopen documenten verwijde- ren", in het hoofdstuk "Onderhoud").
U hebt het scannen onderbroken door op de toets
ken.
te drukken. Indien het docu-
te druk-
VZ ERROR
De ontvangst verliep succesvol.
U hebt de ontvangst onderbroken door op de toets te druk-
ken.
Het faxtoestel slaat de pagina’s van het te kopiëren document op.
U hebt een verzending aangevraagd (Ontvangst na polling).
De correspondent wil een gesprek voeren: neem de hoorn op om de oproep te beantwoorden.
ONTVANGST OK
ONTV. ONDERBROKEN
OPSLAAN
POLL OTV: UU:MM
TELEFOONOPROEP
De verzending verliep niet correct; druk op de toets om de
fouten-LED " wissen, en herhaal de verzending.
A
NDERE GELUIDSSIGNALEN
Korte toon, 1 seconde lang
Transactie werd correct uitgevoerd.
Intermitterende toon, 20 seconden lang
Signaal om de hoorn op te nemen en een telefoonoproep te beantwoorden.
A
NDERE BERICHTEN OP HET DISPLAY
" uit te schakelen en het bericht van het display te
Er is een verzending bezig.
U hebt een verzending uit het geheugen ingesteld.
Het faxtoestel is de verbinding met het andere faxtoestel tot stand aan het brengen.
Er is een verzending bezig.
De verzending verliep succesvol.
AFDRUKKEN
Het faxtoestel is een rapport of een lijst aan het afdrukken.
U hebt een verzending ingesteld voor uitvoering op het ingestelde tijdstip (uitgestelde verzending).
AFSLUITEN A.U.B.
U hebt de lijn genomen door de hoorn van de aangesloten telefoon op te nemen.
BEKIJK AFDRUK
U hebt een telefoongesprek tijdelijk onderbroken door op de toets
de correspondent te hervatten.
1=UIT 0=HERHAAL
Het faxtoestel heeft automatisch de printspuitmonden getest en een proefafdruk gemaakt: controleer of de printkwaliteit aanvaardbaar is en tref de nodige maatregelen.
U hebt de verzending onderbroken door op de toets te druk-
ken.
DOKUMENT GEREED
U hebt het document correct in de ADF gestoken.
TX IN UITVOERING
TX UIT GEHEUGEN
VERBINDING
VERZENDEN
VERZENDING OK
VERZ. OM: UU:MM
WACHTVERBINDING, DRUK OP HOLD
te drukken: druk opnieuw op de toets om het gesprek met
ZENDONDERBREKING
NIEUWE PRINTKOP?, 1=JA 0=NEE
U hebt een printkop voor het eerst geïnstalleerd, of verwijderd en dan opnieuw geïnstalleerd: u moet de vragen nog beantwoorden. Indien u "ja" antwoordt hoewel de printkop niet nieuw is, zal het faxtoestel niet detecteren wanneer de inkt op is.
NR. VORMING
Het faxtoestel is het gewenste nummer aan het vormen.
29
O
NDERHOUD
P
RINTKOP VERVANGEN
8. Plaats de nieuwe printkop in zijn behuizing met de elektrische contacten naar het printkopcompartiment gericht (fig. 8).
9. Duw de printkop aan tot u een klik hoort, die aangeeft dat hij goed zit (fig. 9).
10. Sluit vervolgens het bedieningspaneel en leg de hoorn weer op zijn plaats.
OPMERKING
Wanneer u de printkop vervangen hebt omdat de inkt op was, herkent het faxtoestel de vervanging automatisch bij sluiten van het bedieningspaneel en op het display verschijnt het bericht "NIEUWE PRINTKOP? 1 = JA, 0 = NEE". Stel de waarde 1 in. Nu voert het faxtoestel automatisch de procedure voor reiniging van de printkop en controle van de spuitmonden uit en drukt het resultaat van de diagnose af. Onderzoek het afdrukresultaat, zoals beschreven in "De printkop plaatsen", in het hoofdstuk "Meteen aan de slag". Indien u de printkop vervangen hebt omdat de afdrukkwaliteit was verminderd, gaat u als volgt te werk:
1. Druk op de toets
6
tot op het display verschijnt:
ONDERH. PRINTER
2. Druk op de toets:
3. Druk op de toets:
7
R
EN
1. Leg de telefoonhoorn eraf op een stabiele ondergrond (fig. 1).
2. Maak het bedieningspaneel open en til het op zoals aangegeven door de pijl (fig. 2).
3. Ontgrendel de printkop door middel van het hendeltje, zoals aan­gegeven door de pijl (fig. 3).
4. Neem de oude printkop uit zijn behuizing (fig. 4).
5. Neem de nieuwe printkop uit zijn verpakking en verwijder de beschermfolie van de printspuitmonden terwijl u hem aan weers­zijden vasthoudt.
Opgelet!
6.
Raak de spuitmonden niet aan (fig. 7).
7.
Raak de elektrische contacten niet aan (fig. 6).
1. Druk op de toets
2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
NIEUWE KOP:AAN
Op het display verschijnt:
PRINTKOPTEST:AAN
Het faxtoestel start automatisch de reinigings- en controle­procedure van de spuitmonden en drukt het resultaat van de diagnose af.
Onderzoek het afdrukresultaat, zoals beschreven in "De
printkop plaatsen", in het hoofdstuk "Meteen aan de slag".
EINIGINGSPROCEDURE
TESTPROCEDURE VOOR DE SPUITMONDEN
Indien de afdrukkwaliteit achteruit gaat, kunt u een snelle procedure uitvoeren voor het reinigen van de printkop en het testen van de spuitmonden, afgesloten door een afdruk die de toestand weergeeft.
tot op het display verschijnt:
VOOR DE PRINTKOP
ONDERH. PRINTER
Op het display verschijnt:
NIEUWE KOP:AAN
30
3. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "NIEUWE KOP:NEE", drukt u op de toetsen:
/
4. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
PRINTKOPTEST:AAN
5. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
Op het display verschijnt:
PRINTKOPTEST:AAN
Het faxtoestel start automatisch de reinigings- en controle­procedure van de spuitmonden en drukt het resultaat van de diagnose af.
Onderzoek het afdrukresultaat, zoals beschreven in "De
printkop plaatsen", in het hoofdstuk "Meteen aan de slag".
OPMERKING
U kunt de procedure op elk gewenst moment onderbreken door op
de toets
te drukken.
OPMERKING
Indien de afdrukkwaliteit na het uitvoeren van de reinigingsprocedure nog niet aan de verwachtingen voldoet, kunt u in volgorde de vol­gende handelingen uitvoeren, tot u een bevredigend resultaat be­reikt:
- Maak op het faxtoestel een kopie van een document met de ge­wenste grafische- of tekstkenmerken en beoordeel het resultaat.
- Gebruik een andere papiersoort (het papier dat u gebruikt kan bijzonder poreus zijn) en herhaal de procedure nogmaals.
- Verwijder de printkop en installeer hem opnieuw.
- Verwijder de printkop en inspecteer deze op aanwezigheid van deeltjes op de spuitmond; een eventueel aanwezig deeltje voor­zichtig verwijderen en erop letten dat u de elektrische contacten niet aanraakt. Installeer de printkop.
- Verwijder de printkop en reinig de elektrische contacten van de printkop en van de printwagen, zie "Elektrische contacten van de printkop reinigen".
- Installeer de printkop opnieuw.
- Raadpleeg de technische dienst.
1. Leg de telefoonhoorn eraf op een stabiele ondergrond (fig. 1).
2. Maak het bedieningspaneel open en til het op zoals aangegeven door de pijl (fig. 2).
3. Ontgrendel de printkop door middel van het hendeltje, zoals aan­gegeven door de pijl (fig. 3).
4. Neem de printkop uit zijn behuizing (fig. 4).
5. Reinig de elektrische contacten met behulp van een lichtjes be­vochtigde doek (fig. 5).
Opgelet! Raak de spuitmonden niet aan.
6. Reinig de elektrische contacten op de printwagen eveneens met een lichtjes bevochtigde doek (fig. 6).
7. Installeer de printkop opnieuw in zijn behuizing met de elektrische contacten naar het printkopcompartiment gericht.
8. Duw de printkop aan tot u een klik hoort, die aangeeft dat hij goed zit.
9. Sluit vervolgens het bedieningspaneel en leg de hoorn weer op zijn plaats.
O
Door stof dat zich op het glas van de optische scanner opstapelt, zijn problemen bij het inscannen van documenten mogelijk. Om dit te voorkomen, moet u het glas af en toe als volgt reinigen: Met het faxtoestel van het stopcontact afgekoppeld:
PTISCHE SCANNER REINIGEN
E
LEKTRISCHE CONTACTEN VAN DE PRINTKOP
REINIGEN
Met het faxtoestel van het stopcontact afgekoppeld:
31
V
ASTGELOPEN DOCUMENTEN VERWIJDEREN
Tijdens het verzenden of kopiëren kan het gebeuren dat een origi­neel vastloopt (dit wordt op het display aangegeven met het be-
richt: "VERWIJDER DOK., DRUK
").
Probeer het origineel uit te voeren door op de toets
ken. Indien het origineel niet uitgevoerd wordt, moet u het als volgt handmatig verwijderen:
1. Leg de telefoonhoorn eraf op een stabiele ondergrond (fig. 1).
2. Maak het bedieningspaneel open en til het op zoals aangegeven door de pijl (fig. 2).
3. Verplaats de printwagen geheel naar de linkerzijde van het faxtoestel (fig. 3).
4. Ontgrendel de papiertransportrol door middel van het hendeltje, zoals aangegeven door de pijl (fig. 4).
5. Verwijder de rol uit zijn behuizing (fig. 5).
6. Reinig het glas van de optische scanner met een bevochtigde doek met een specifiek glasreinigingsmiddel. Droog het glas zorg­vuldig af (fig. 6).
Opgelet! Giet of spuit het reinigingsmiddel niet direct op het glas.
7. Plaats een uiteinde van de rol op de pen aan de linkerkant van het faxtoestel, zoals aangegeven door de pijl (fig. 7).
8. Vergrendel de rol door middel van het hendeltje, zoals aangege­ven door de pijl (fig. 8).
9. Sluit vervolgens het bedieningspaneel en leg de hoorn weer op zijn plaats.
of
Verwijder het document voorzichtig zonder dat het gescheurd raakt.
V
te druk-
ASTGELOPEN PAPIER VERWIJDEREN
OPMERKING
Om te controleren of de optische scanner schoon is, maakt u een kopie met een blanco vel papier. Als op de kopie verticale strepen te zien zijn en na controle blijkt dat de optische scanner perfect schoon is, dient u contact op te nemen met de technische dienst.
B
EHUIZING REINIGEN
1. Koppel het faxtoestel van het stroomnet en telefoon­net af.
2. Gebruik alleen een zachte, rafelvrije doek die u licht bevochtigd hebt met wat verdund afwasmiddel.
Indien het papier voor het afdrukken van ontvangen documenten of het kopiëren van originelen vast mocht lopen (dit wordt op het display aangegeven met het bericht "PAPIER PROBLEEM, DRUK
probeer dan het papier uit te voeren door op de toets
drukken. Als het vel papier niet uitgevoerd wordt, moet u het als volgt handmatig verwijderen:
of
"),
te
32
Verwijder het vel voorzichtig zonder dat het gescheurd raakt.
OPMERKING
Als het niet lukt het vastgelopen document of papier volgens de aan­gegeven methode te verwijderen, kan het in het faxtoestel geblok­keerd zitten. Is dit het geval, ga dan als volgt te werk:
1. Leg de telefoonhoorn eraf op een stabiele ondergrond (zie fig. 1 van de procedure "Optische scanner reinigen").
2. Maak het bedieningspaneel open en til het op (zie fig. 2 van de procedure "Optische scanner reinigen").
3. Verplaats de printwagen geheel naar de linkerzijde van het faxtoestel (zie fig. 3 van de procedure "Optische scanner reini- gen").
4. Ontgrendel de papiertransportrol door middel van het hendeltje (zie fig. 4 van de procedure "Optische scanner reinigen").
5. Verwijder de rol uit zijn behuizing (zie fig. 5 van de procedure "Optische scanner reinigen").
6. Verwijder het vastgelopen document of papier.
7. Plaats een uiteinde van de rol op de pen aan de linkerkant van het faxtoestel (zie fig. 7 van de procedure "Optische scanner reini- gen").
8. Vergrendel de rol door middel van het hendeltje (zie fig. 8 van de procedure "Optische scanner reinigen").
9. Sluit het bedieningspaneel en leg de hoorn weer op zijn plaats.
33
T
ECHNISCHE GEGEVENS
A
LGEMENE KENMERKEN
Model ......................... Tafelmodel
Display ........................ LCD 16 + 16 tekens
Geheugencapaciteit ..... 19 pagina's (*)
Afmetingen
Breedte ....................... 340 mm
Diepte ......................... 220 mm - 235 mm (**)
Hoogte ........................ 133 mm - 272 mm (**)
Gewicht ....................... ca. 2,5 Kg
C
OMMUNICATIEKENMERKEN
Telefoonnet ................. Openbaar/PBX
Compatibiliteit ............... ITU T30
Modemsnelheid ....................... 14400 (alleen modellen met inge-
bouwd antwoordapparaat) 9600
- 7200 - 4800 - 2400 (met automati­sche "fall back")
Comprimeringsmethode ........... MH, MR, MMR
K
ENMERKEN STROOMVOORZIENING
Stroomvoorziening .................. 220-240 VAC of 110-240 VAC (zie
het plaatje aan de achterkant van het faxtoestel)
Frequentie .............................. 50-60Hz (zie het plaatje aan de ach-
terkant van het faxtoestel)
Stroomverbruik:
- in standby ............................ ca. 4W
- max. verbruik ...................... 35W
O
MGEVINGSVOORWAARDEN
Capaciteit van de
documentinvoer .......... Automatische invoer:
................................... 5 vel A4 (70 - 90 gr/m2)
................................... Handmatige invoer:
................................... 1 vel A4, Letter en Legal (70 - 110 gr/m2)
O
NTVANGSTKENMERKEN
Afdrukmethode ............ Afdruk op gewoon papier met inkjetprinter
Max. afdrukbreedte .............................. 204 mm
Afdrukpapier ........................................ A4 (210 x 297 mm)
Papierinvoer ............... Cassette voor gewoon papier (max. 40 vel
80 gr/m2)
M
ODELLEN MET INGEBOUWD ANTWOORDAPPARAAT
K
ENMERKEN VAN HET ANTWOORDAPPARAAT
Opnamecapaciteit: ca. 14'
•Memo
2 uitgaande boodschappen
Functie alleen uitgaande boodschap
Functie "gesprekkosten besparen"
Doorstuur-boodschap
Snelle toegang vanaf bedieningspaneel en op afstand
Toegangscode
Opname boodschappen
Behoud van boodschappen bij stroomuitval.
(*) = Formaat ITU-TS, Test Sheet n° 1 (Slerexe Letter) in
standaardresolutie met MH-comprimering.
(**) = Met papiersteun.
Temperatuur ............... van +5oC tot +35oC (werking)
................................... van -15oC tot +45oC (transport)
................................... van 0oC tot +45oC (opslag en wachtstand)
Relatieve vochtigheid .. 15%-85% (werking/opslag/wachtstand)
................................... 5%-95% (transport)
K
ENMERKEN SCANNER
Scanmethode ....................................... CIS
Scanresolutie:
- horizontaal ........................................ 8 pixels/mm
- verticaal STANDARD........................ 3,85 lijnen/mm
- verticaal FINE ................................... 7,7 lijnen/mm
V
ERZENDINGSKENMERKEN
Verzendingstijd ............ Modellen met ingebouwd antwoordap-
paraat
................................... ca. 7 s (14400 bps)
................................... Basismodellen
................................... ca. 11s (9600 bps)
34
I
NDEX
A
Aansluiting
aansluitbussen IV op de telefoonlijn V op het stopcontact VI
van de telefoonhoorn V Afstandsbedieningscode Automatische kiesherhaling
22
5
B
Bedieningspaneel II, III Behuizing
reinigen Berichten
andere berichten op het display
foutberichten op het display
32
28
C
Configuratie
configuratieparameters afdrukken
Instelling van enkele parameters VI Contrast
afstellingen
3
D
Datum en tijd
datum en tijd instellen
datum en tijd wijzigen Display IV
andere berichten
foutberichten Documenten
documentinvoer
automatische invoer (ADF) XII
handmatige invoer XII vastgelopen documenten verwijderen welke documenten kunt u gebruiken
Documentinvoer
automatische invoer (ADF) IV handmatige invoer IV
VII VIII
29
28
E
ECM (Error Correction Mode) Elektrische contacten
van de printwagen
24
31
F
Foutcodes26, Fouten-LED
27
28
29
11
G
Geheugen
Verzending uit het geheugen
wijzigen/herhalen/wissen
Geluidssignalen
29
5
6
I
Ingebouwd antwoordapparaat
12
K
Kenmerken van de telefoonlijn
aansluiten op een privé-lijn (PBX) aansluiten op het openbare telefoonnet openbare telefoonnet privé-lijn
Kiesmodus
puls1, toon1,
Kopie
contrast- en resolutiewaarden XVI De kopieertaak onderbreken kopiëren reproductiewaarde XVII welke documenten kunt u kopiëren
1
2
2
XVI
1
1
1
XVII
XVI
L
Lijsten
gegevens van one-touch-toetsen en snelkiescodes lijst van configuratieparameters lijst van installatieparameters lijst van uitgesloten nummers
Luidsprekervolume
23
11 11 11
11
M
32
3
Milieu
milieuvriendelijkheid
I
O
Onderhoud
aanbevelingen voor het gebruik behuizing reinigen controle van de spuitmonden elektrische contacten reinigen optische scanner reinigen printkop vervangen reinigingsprocedure voor de printkop vastgelopen documenten verwijderen vastgelopen papier verwijderen
One-touch-toetsen
opbellen via de one-touch-toetsen programmeren verzenden via one-touch-toetsen wijzigen
8
32
30
7
I
30
31
31
30
32
32
XV
8
35
Ontvangst
aantal belsignalen wijzigen afdrukzone van een ontvangen document verkleinen afstandsbedieningscode wijzigen automatische ontvangst XIV,
met oproeptype-herkenning herkenning van het belsignaal-ritme manuele ontvangst XIII, naam of nummer van de beller weergeven ontvangst in stand "TEL./FAX" XIV ontvangst met antwoordapparaat XIV, ontvangstmodus kiezen XIII, resterende tekst stille ontvangst volume belsignalen wijzigen zoemerduur wijzigen
Optische scanner
reinigen
19
19
31
20
22
6
6
21
6
20
6
6
21
21
P
Papier
invoer voor normaal papier (ASF) IV Papier laden X vastgelopen papier vastgelopen papier verwijderen wanneer het papier opraakt
Polling
polling voor ontvangst polling voor ontvangst wijzigen/wissen wat is polling
Printkop
elektrische contacten reinigen printkop installeren X printkop vervangen 30 reinigings-en controleprocedure van de spuitmonden XI,
Problemen oplossen
de stroom is uitgevallen de verzending mislukt het papier of de inkt is op kleine problemen oplossen
26
32
26
24
25
24
31
26
26
26
26
R
Rapporten
activeringsrapport afdruk opvragen automatische afdruk foutdberichtenrapport rapport laatste circulaire rapport laatste verzending rapporten interpreteren stroomonderbrekingsrapport
Resolutie
afstellingen
9
11
10
9
9
9
10
9
4
19
Snelkiescodes
opbellen via de snelkiescodes programmeren verzenden via snelkiescodes wijzigen
Stroom
wanneer de stroom uitvalt
T
Technische gegevens
algemene kenmerken communicatiekenmerken kenmerken scanner kenmerken stroomvoorziening kenmerken van het antwoordapparaat omgevingsvoorwaarden ontvangstkenmerken verzendingskenmerken
Telefoon
gebruik van de telefoon XV opbellen door zoeken in het adresboek opbellen via de one-touch-toetsen opbellen via de snelkiescodes opvragen van de laatste nummers XVI
Telefooncentrale
openbaar telefoonnet 1 privé-centrale
V
Verbindingstonen Verpakking
inhoud van de verpakking
Verzending
30
circulaire contrast en resolutie afstellen documenten verzenden XIII, ECM-modus in-/uitschakelen een document uit het geheugen verzenden herhaling van mislukte verzending uit het geheugen kiestonen horen bij het verzenden luidsprekervolume regelen onderbreken opvragen van de laatste nummers telefoonhoorn opnemen bij het verzenden XIII, verbindingstonen weergeven verzenden door opzoeken in het adresboek verzenden via one-touch-toetsen verzenden via snelkiescodes 8 verzendingssnelheid verminderen welke documenten kunt u gebruiken
zoemervolume regelen Verzendingssnelheid Volume belsignalen
XV
8
8
8
26
34
34
34
34
34
34
34
34
XV
XV
XV
1
23
V
5
3
4
24
5
23
XIII,4
23
4
9
5
23
9
8
24
XII,3
23
24
21
S
Signalen
andere geluidssignalen geluidssignalen die een fout aangeven
36
29
28
Z
Zenderidentificatie
faxnummer
naam
VIII
naam en faxnummer
plaatsIX,
Zoemervolume
23
IX
22
Monochrome printkop
Model: FJ31
Code: B0336F
256599B
Loading...