Oki c831n, c831dn, c841n, c841dn, es8431 User Guide Advanced [nl]

...
- 1 -

Over deze handleiding

WAARSCHUWING
LET OP

Termen in dit document

In deze handleiding worden de volgende termen gebruikt.
Opmerking
● Biedt belangrijke informatie over handelingen. Zorg ervoor dat u secties met deze markering leest.
Memo
● Biedt extra informatie over handelingen. Het is raadzaam secties met deze markering te lezen.
● Geeft aan waar u terechtkunt voor meer informatie of gerelateerde informatie.
● Deze tekst bevat extra informatie die, indien deze wordt genegeerd, kan leiden tot een risico op persoonlijk letsel.
● Deze tekst bevat extra informatie die, indien deze wordt genegeerd, tot schade of storingen in het apparaat kan leiden.

Symbolen in dit document

In deze handleiding worden de volgende symbolen gebruikt.
Symbolen Beschrijving
[ ] ● Verwijst naar namen van menu's op het scherm.
● Verwijst naar namen van menu's, vensters en dialoogvensters op de computer.
" " ● Verwijst naar berichten en invoertekst op het scherm.
● Verwijst naar bestandsnamen op de computer.
● Verwijst naar rubrieken die u kunt raadplegen.
Knop/toets < > Verwijst naar een hardwareknop op het bedieningspaneel of een toets op het toetsenbord
van de computer.
> Geeft aan hoe u naar het gewenste onderdeel kunt gaan in het menu van deze printer of op
de computer.
Uw printer
Verwijst naar de printer die u wilt gebruiken of selecteren.
- 2 -

Notatie die in deze handleiding wordt gebruikt

De volgende notaties worden mogelijk gebruikt in deze handleiding.
● PostScript3-emulatie PSE, POSTSCRIPT3-emulatie, POSTSCRIPT3-EMULATIE
● Besturingssysteem Microsoft® Windows® 7 64-bit Edition Windows 7 (64-bits versie)
● Besturingssysteem Microsoft® Windows Vista® 64-bit Edition Windows Vista (64-bits versie)*
● Besturingssysteem Microsoft® Windows Server® 2008 R2 64-bit Edition Windows Server 2008 R2*
● Besturingssysteem Microsoft® Windows Server® 2008 64-bit Edition Windows Server 2008 (64-bits versie)*
● Besturingssysteem Microsoft® Windows® XP x64 Edition Windows XP (x64-versie)*
● Besturingssysteem Microsoft® Windows Server® 2003 x64 Edition Windows Server 2003 (x64­versie)*
● Besturingssysteem Microsoft® Windows® 7 Windows 7 *
● Besturingssysteem Microsoft® Windows Vista® Windows Vista *
● Besturingssysteem Microsoft® Windows Server® 2008 Windows Server 2008 *
● Besturingssysteem Microsoft® Windows® XP Windows XP *
● Besturingssysteem Microsoft® Windows Server® 2003 Windows Server 2003 *
● Besturingssysteem Microsoft® Windows® 2000 Windows 2000
● Algemene naam voor Windows 7, Windows Vista, Windows Server 2008, Windows XP, Windows Server 2003 en Windows 2000 Windows
* Als er geen speciale beschrijving is, verwijst Windows 7, Windows Vista, Windows Server 2008,
Windows XP en Windows Server 2003 ook naar de 64-bits versie. (Windows Server 2008 verwijst ook naar de 64-bits versie en Windows Server 2008 R2.)
Als er geen speciale beschrijving is, verwijst Windows naar Windows 7, verwijst Mac OS X naar Mac OS X 10.6 en verwijst "printer" naar de C831dn voor voorbeelden in dit document.
Afhankelijk van uw besturingssysteem of model kan de beschrijving in dit document verschillen.
- 3 -
Inhoud
Over deze handleiding .............................................................................2
Termen in dit document ............................................................................................. 2
Symbolen in dit document .......................................................................................... 2
Notatie die in deze handleiding wordt gebruikt .............................................................. 3
1. Handige afdrukfuncties ........................................................ 8
Beschrijving van afdrukfuncties .................................................................................. 8
Afdrukken op enveloppen ......................................................................................... 14
Afdrukken op etiketten ............................................................................................ 16
Afdrukken op papier van een aangepast formaat ......................................................... 17
Handmatig afdrukken .............................................................................................. 20
Meerdere pagina's op één vel papier combineren (meerdere pagina's afdrukken) ............. 22
Dubbelzijdig afdrukken ............................................................................................ 23
Schalen naar pagina's ............................................................................................. 24
Pagina's sorteren .................................................................................................... 25
De paginavolgorde instellen ..................................................................................... 26
Boekje afdrukken .................................................................................................... 27
Omslag afdrukken ................................................................................................... 29
Poster afdrukken .................................................................................................... 30
Afdrukkwaliteit (resolutie) wijzigen ............................................................................ 31
Foto's verbeteren .................................................................................................... 32
Afdrukgegevens in kleur afdrukken in grijstinten ......................................................... 32
Fijne lijnen benadrukken .......................................................................................... 33
Automatische cassetteselectie .................................................................................. 34
Automatische cassettewisseling ................................................................................ 35
Toner besparen ....................................................................................................... 37
Beveiligd afdrukken ................................................................................................. 38
Gecodeerd beveiligd afdrukken ................................................................................. 39
Afdrukken met een watermerk .................................................................................. 41
Overlays afdrukken ................................................................................................. 42
Afdrukgegevens opslaan .......................................................................................... 43
De driverinstellingen opslaan .................................................................................... 45
De standaardinstellingen van de driver wijzigen .......................................................... 46
Printerlettertypen gebruiken ..................................................................................... 46
Computerlettertypen gebruiken ................................................................................ 47
Een afdrukbuffer gebruiken ...................................................................................... 48
De monochrome modus wijzigen ............................................................................... 48
Afdrukken naar bestand ........................................................................................... 49
PS-bestanden downloaden ....................................................................................... 50
- 4 -
Inhoud
PS-fouten afdrukken ............................................................................................... 50
Emulatiemodus wijzigen .......................................................................................... 51
2. Kleur aanpassen ................................................................ 52
Kleur aanpassen op het bedieningspaneel ................................................52
Kleurregistratie aanpassen ....................................................................................... 52
De dichtheid aanpassen ........................................................................................... 52
De kleurbalans (dichtheid) aanpassen ........................................................................ 53
Kleur aanpassen op de computer ............................................................54
Kleurkoppeling (Automatisch) ................................................................................... 54
Kleurkoppeling (Ofce-kleur) .................................................................................... 55
Kleurkoppeling (Graphic Pro) .................................................................................... 55
Kleurkoppeling (geen kleurkoppeling) ........................................................................ 56
Zwarte afwerking wijzigen ........................................................................................ 57
Witte ruimte tussen tekst en achtergrond verwijderen (Zwart overdrukken) .................... 58
Afdrukresultaten voor inkt simuleren ........................................................................ 59
Kleurscheiding ........................................................................................................ 60
Kleur aanpassen met Color Correct Utility .................................................61
Paletkleur wijzigen .................................................................................................. 61
Gammawaarde of tint wijzigen .................................................................................. 62
Afdrukken met aangepaste kleurinstellingen ............................................................... 64
Kleurcorrectie-instellingen opslaan ............................................................................ 65
Kleurcorrectie-instellingen importeren ....................................................................... 66
Kleurcorrectie-instellingen verwijderen ...................................................................... 67
Kleur instellen met Color Swatch Utility .................................................... 68
Kleurmonster afdrukken .......................................................................................... 68
Een bestand afdrukken met de gewenste kleur ........................................................... 69
Kleur aanpassen met PS Gamma Adjuster Utility ....................................... 70
Halftoon registreren ................................................................................................ 70
Een bestand afdrukken met de aangepaste gammacurve.............................................. 71
3. Printerinstellingen wijzigen ............................................... 72
De huidige instellingen controleren .......................................................... 72
Afdrukinformatie afdrukken ...................................................................................... 72
De apparaatinstellingen wijzigen .............................................................73
Beheerderinst. ........................................................................................................ 73
Afdrukstatistieken ................................................................................................... 73
Boot Menu ............................................................................................................. 74
Overige instellingen ................................................................................................ 74
Lijst van de instellingenmenu's ................................................................................. 75
- 5 -
Inhoud
4. Hulpprogramma's gebruiken ............................................. 90
Overzicht van de hulpprogramma's .......................................................... 90
Hulpprogramma's installeren ..................................................................92
Hulpprogramma's voor Windows/Mac OS X ............................................... 93
Webpagina ............................................................................................................. 93
Hulpprogramma's voor Windows .............................................................96
Conguration Tool ................................................................................................... 96
PDF Print Direct .....................................................................................................100
Operator Panel Language Setup ...............................................................................100
Network Card Setup ...............................................................................................101
OKI LPR Utility.......................................................................................................103
Network Extension .................................................................................................105
TELNET ................................................................................................................107
Hulpprogramma's voor Mac OS X .......................................................... 108
Panel Language Setup ............................................................................................108
Network Card Setup ...............................................................................................108
5. Netwerkinstellingen ........................................................ 110
Onderdelen waarvoor netwerkinstellingen kunnen worden ingesteld ........... 110
IP-adres instellen ................................................................................ 139
Netwerkinstellingen wijzigen vanaf de webpagina .................................... 143
Het einde van de levensduur van verbruiksartikelen en fouten via e-mail melden
(e-mailmelding) .....................................................................................................143
Toegang controleren op basis van IP-adres (IP-ltering) ..............................................144
Toegang controleren op basis van MAC-adres (MAC-adresltering) ................................145
Afdrukken zonder printerdriver (direct afdrukken) ......................................................145
Communicatie coderen via SSL/TLS ..........................................................................146
Communicatie coderen via IPSec .............................................................................149
SNMPv3 gebruiken .................................................................................................151
IPv6 gebruiken ......................................................................................................152
IEEE 802.1X gebruiken ...........................................................................................153
EtherTalk-instellingen wijzigen (alleen voor Mac OS X) ................................................154
Andere handelingen ............................................................................ 155
Netwerkinstellingen initialiseren ...............................................................................155
DHCP gebruiken ....................................................................................................155
- 6 -
Inhoud
6. Problemen verhelpen ....................................................... 157
Initialiseren ........................................................................................ 157
Een SD-geheugenkaart initialiseren ..........................................................................157
Flashgeheugen initialiseren .....................................................................................158
De printerinstellingen resetten .................................................................................159
De printerdrivers verwijderen of bijwerken ............................................. 160
Een printerdriver verwijderen ..................................................................................160
Een printerdriver bijwerken .....................................................................................161
Index .................................................................................... 163
- 7 -

1. Handige afdrukfuncties

1
In dit hoofdstuk vindt u uitleg over geavanceerde afdrukfuncties.
1. Handige afdrukfuncties

Beschrijving van afdrukfuncties

PCL, PS en XPS zijn de 3 printerdrivers voor Windows en PS is de printerdriver voor Mac OS X.
De afdrukfuncties verschillen per driver.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
[Setup] (Setup) tab
Onderdeel Beschrijving
Stuurprogramma-
instellingen (Driver Setting)
Preview (Preview) Hiermee geeft u de af te
Size (Size) Hiermee selecteert u het
Bron: (Source) Hiermee selecteert u een
Gewicht (Weight) Hiermee selecteert u het
Afwerkingmodus
(Finishing Mode)
Oriëntatie
(Orientation) Kleurinstelling
(Color Setting)
Toner save
(Toner save)
Info (About) Hiermee geeft u de versie
  
Hiermee slaat u instellingen voor deze driver op.
drukken afbeelding weer.
papierformaat voor uw document.
papiercassette.
gewicht en het type papier dat u wilt gebruiken.
Hier vindt u opties voor het afdrukken van een brochure of poster en kunt u de lay-out van uw document op het papier bepalen.
Hiermee selecteert u de stand van het document.
Hiermee schakelt u tussen afdrukken in kleur en monochroom.
Hiermee kunt u toner besparen door de afdrukdichtheid en het aantal drukgangen te verminderen.
van de printerdriver weer.
Onderdeel Beschrijving
Default (Default) Hiermee zet u de
printerdriver terug naar de fabrieksinstellingen.
[Taakopties] (Job Options) tab
  
Onderdeel Beschrijving
Stuurprogramma-
instellingen (Driver Setting)
Preview (Preview) Hiermee geeft u de af te
Kwaliteit (Quality) Hiermee beheert u de
Scale (Scale) Hiermee stelt u een
Exemplaren
(Copies)
Taaktype
(Job Type) Geavanceerd
(Advanced) Default (Default) Hiermee zet u de
Hiermee slaat u instellingen voor deze driver op.
drukken afbeelding weer.
afdrukresolutie.
percentage in om de afdruk te vergroten of te verkleinen.
Hiermee voert u in hoeveel exemplaren moeten worden afgedrukt.
Hiermee selecteert u een taaktype.
Hiermee stelt u de geavanceerde instellingen in.
printerdriver terug naar de fabrieksinstellingen.
- 8 -
[Uitbreiden] (Extend) tab
Onderdeel Beschrijving
Stuurprogramma-
instellingen (Driver Setting)
Preview (Preview) Hiermee geeft u de af te
Watermerken
(Watermarks)
Overlays
(Overlays) Lettertypen
(Fonts)
Hiermee slaat u instellingen voor deze driver op.
drukken afbeelding weer. Hiermee stelt u het
afdrukken van watermerken in.
Hiermee stelt u overlay afdrukken in.
Hiermee geeft u instellingen op voor TrueTypelettertypen en printerlettertypen.
Onderdeel Beschrijving
Geavanceerd
(Advanced)
Hiermee stelt u de geavanceerde instellingen in.
[Papier/kwaliteit] (Paper/Quality) tab
Onderdeel Beschrijving
Tray Selection
(Tray Selection) Kleur (Color) Hiermee schakelt u tussen
Geavanceerd
(Advanced)
Hiermee selecteert u een papiercassette.
afdrukken in kleur en monochroom.
Hiermee stelt u de geavanceerde instellingen in.
1
1. Handige afdrukfuncties
Voor PS-printerdriver voor Windows
[Lay-out] (Layout) tab
 
Onderdeel Beschrijving
Oriëntatie
(Orientation) Paginavolgorde
(Page Order)
Paginaopmaak
(Page Format)
Preview (Preview) Hiermee geeft u de af te
Hiermee selecteert u de stand van het document.
Hiermee selecteert u de paginavolgorde van het document.
Hiermee stelt u het afdrukken van een brochure en het aantal pagina's dat op een pagina moet worden afgedrukt in.
drukken afbeelding weer.
- 9 -
[Taakopties] (Job Options) tab
1
1. Handige afdrukfuncties
Kwaliteit (Quality) Hiermee beheert u de
Taaktype
(Job Type)
Watermerken
(Watermarks)
Overlays
(Overlays) Geavanceerd
(Advanced) Info (About) Hiermee geeft u de versie
Default (Default) Hiermee zet u de
[Kleur] (Color) tab
Kleurmodus
(Color Mode)
Toner save
(Toner save)
Geavanceerd
(Advanced)
Onderdeel Beschrijving
Onderdeel Beschrijving
afdrukresolutie. Hiermee selecteert u het
taaktype en het aantal exemplaren dat moet worden afgedrukt.
Hiermee stelt u het afdrukken van watermerken in.
Hiermee stelt u overlay afdrukken in.
Hiermee stelt u de geavanceerde instellingen in.
van de printerdriver weer.
printerdriver terug naar de fabrieksinstellingen.
Hiermee past u de kleurinstellingen aan voor kleurenafdrukken.
Hiermee kunt u toner besparen door de afdrukdichtheid en het aantal drukgangen te verminderen.
Hiermee stelt u de geavanceerde instellingen in.
Onderdeel Beschrijving
Color Swatch
(Color Swatch) Default (Default) Hiermee zet u de
Hiermee start u Color Swatch Utility.
printerdriver terug naar de fabrieksinstellingen.
Voor XPS-printerdriver voor Windows
[Setup] (Setup) tab
Onderdeel Beschrijving
Media (Media) Hiermee selecteert u
Afwerkingmodus
(Finishing Mode)
Oriëntatie
(Orientation) Dubbelzijdig
afdrukken (duplex) (2-Sided Printing (Duplex))
Stuurprogramma-
instellingen (Driver Setting)
Info (About) Hiermee geeft u de versie
Default (Default) Hiermee zet u de
Preview (Preview) Hiermee geeft u de af te
papiergrootte, -gewicht en een papiercassette voor uw document.
Hier vindt u opties voor het afdrukken van een brochure of poster en kunt u de lay-out van uw document op het papier bepalen.
Hiermee selecteert u de stand van het document.
Hiermee stelt u dubbelzijdig afdrukken in.
Hiermee slaat u instellingen voor deze driver op.
van de printerdriver weer.
printerdriver terug naar de fabrieksinstellingen.
drukken afbeelding weer.
- 10 -
[Taakopties] (Job Options) tab
  
Onderdeel Beschrijving
Afdrukkwaliteit
(Print Quality) Skip blank pages
(Skip blank pages)
Job Settings
(Job Settings)
Scale (Scale) Hiermee stelt u een
Geavanceerd
(Advanced) Watermerken
(Watermarks)
Default (Default) Hiermee zet u de
Hiermee beheert u de afdrukresolutie.
Hiermee maakt u het mogelijk om uw document zonder blanco pagina's af te drukken.
Hiermee stelt u in hoeveel exemplaren e.d. moeten worden afgedrukt.
percentage in om de afdruk te vergroten of te verkleinen.
Hiermee stelt u de geavanceerde instellingen in.
Hiermee stelt u het afdrukken van watermerken in.
printerdriver terug naar de fabrieksinstellingen.
[Kleur] (Color) tab
Onderdeel Beschrijving
Default (Default) Hiermee zet u de
printerdriver terug naar de fabrieksinstellingen.
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
Paneel [Functies van de printer] (Printer Features)
Onderdeel Beschrijving
Feature Sets
(Feature Sets) Options (Options) Hiermee stelt u de opties in
Paneel [Papierinvoer] (Paper Feed)
Hiermee stelt u de verschillende functies in.
die van toepassing zijn voor de geselecteerde functie.
  
1
1. Handige afdrukfuncties
Onderdeel Beschrijving
Kleurmodus
(Color Mode)
Hiermee selecteert u de kleurinstellingen voor kleurenafdrukken.
Onderdeel Beschrijving
All pages From
(All pages From)
Eerste pagina vanaf
(First Page From)
Remaining From
(Remaining From)
Hiermee selecteert u een papiercassette. Wanneer u [Automatische selectie] kiest, selecteert de printer automatisch een cassette met het juiste papierformaat.
Met deze optie kunt u de eerste pagina laten afdrukken vanuit een
gespeciceerde cassette.
Met deze optie kunt u de overige pagina's laten afdrukken vanuit een
gespeciceerde cassette.
- 11 -
Paneel [Cover Page] (Cover Page)
1
1. Handige afdrukfuncties
Onderdeel Beschrijving
Print Cover Page
(Print Cover Page)
Cover Page Type
(Cover Page Type)
Billing Info
(Billing Info)
Paneel [Lay-out] (Layout)
Hiermee kunt u het afdrukken van een voorblad instellen.
Hiermee kunt u de tekenreeks voor het afdrukken van een voorblad instellen.
Deze functie is niet beschikbaar.
Paneel [Papierverwerking] (Paper Handling)
 
Onderdeel Beschrijving
Pages to Print
(Pages to Print)
Paginavolgorde
(Page Order)
Aanpassen aan
papierformaat
(Scale to t paper
size)
Destination Paper
Size (Destination Paper Size)
Scale down only
(Scale down only)
 
Paneel [Kleur] (Color)
Hiermee stelt u in welke pagina's moeten worden afgedrukt.
Hiermee stelt u de volgorde in waarin de pagina's moeten worden afgedrukt.
Met deze optie kunt u de afdruk aanpassen aan de papiergrootte. Of de inhoud juist wordt afgedrukt, is afhankelijk van de instellingen.
Hiermee maakt u de afbeelding kleiner of groter, passend bij papierformaat.
Selecteer deze optie wanneer u de afbeelding wilt verkleinen tot deze past bij het papierformaat.
Onderdeel Beschrijving
Pagina's per blad
(Pages per Sheet)
Richting van indeling
(Layout Direction)
Bijsnijden (Border) Hiermee selecteert u de
Dubbelzijdig
(Two-Sided) Reverse page
orientation (Reverse page orientation)
Flip horizontally
(Flip horizontally)
Hiermee stelt u in hoeveel exemplaren moeten worden afgedrukt.
Hiermee selecteert u de lay-out voor het afdrukken van meerdere pagina's op een vel papier.
rand voor het afdrukken van meerdere pagina's op een vel papier.
Hiermee selecteert u het dubbelzijdig afdrukken.
Hiermee selecteert u de andere stand voor het document.
Hiermee spiegelt u de pagina's horizontaal.
- 12 -
Onderdeel Beschrijving
Kleurmodus
(Color Mode)
Toner save
(Toner save)
Hiermee selecteert u de kleurinstellingen voor kleurenafdrukken.
Hiermee kunt u toner besparen door de afdrukdichtheid en het aantal drukgangen te verminderen.
Paneel [Kleurkoppeling] (Color Matching)
Onderdeel Beschrijving
ColorSync
(ColorSync) In printer
(In printer)
Prole (Prole) Hier selecteert u het proel.
Hiermee stelt u de ColorSync-functies in.
Hiermee verricht u de kleurafstemming van de printer.
Paneel [Scheduler] (Scheduler)
Paneel [Summary] (Summary)
Onderdeel Beschrijving
Instellingen
(Settings)
Memo
● Het scherm en de procedure kunnen verschillen afhankelijk van het besturingssysteem, de toepassingen en de versie van de printerdriver die u gebruikt. In deze sectie worden Kladblok in Windows en Teksteditor in Mac OS X als voorbeelden gebruikt.
● Voor meer informatie over het instellen van onderdelen in de printerdriver raadpleegt u de online Help van de printerdriver.
Hiermee laat u de lijst met functie-instellingen zien. Klik op om de details weer te geven.
1
1. Handige afdrukfuncties
Onderdeel Beschrijving
Print Document
(Print Document) Priority (Priority) Deze functie is niet
Hiermee stelt u de af te drukken tijd in.
beschikbaar.
Paneel [Supply Levels] (Supply Levels)
Onderdeel Beschrijving
Consumables Hiermee laat u de status van
de verbruiksartikelen zien.
- 13 -

Afdrukken op enveloppen

1
U kunt afdrukken op enveloppen door het
1. Handige afdrukfuncties
ingestelde papierformaat te wijzigen en de universele cassette en het uitvoervak met de afdrukzijde naar boven te gebruiken.
Stel het papierformaat van de universele cassette in op het bedieningspaneel en stel vervolgens afdrukinstellingen zoals papierformaat en papiercassette in via de printerdriver.
Opmerking
● Het papier kan kromgetrokken of gekreukeld zijn na het afdrukken. Zorg ervoor dat er geen probleem is door een testafdruk te maken.
● Enveloppen moet worden geplaatst met het adres naar boven.
- Com-10-, DL- en C5-enveloppen moeten worden
geplaatst met de ap naar boven, gezien vanaf de
invoerrichting.
- C4-enveloppen moeten worden geplaatst met de ap naar rechts, gezien vanaf de invoerrichting.
5 Druk op de bladerknop om
[Envelop*] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
*Selecteer een type envelop.
6 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)>
om de menumodus te verlaten.
7 Open op de computer het bestand dat u
wilt afdrukken.
8 Congureer het papierformaat, de
papierbron en de afdrukstand in de printerdriver en druk af.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
2 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
Com-10, DL, C5 C4
Memo
● Selecteer niet dubbelzijdig afdrukken voor enveloppen.
● Voor informatie over welke enveloppen kunnen worden gebruikt, raadpleegt u de Gebruikershandleiding (Ingebruikneming).
● Handmatig afdrukken is ook beschikbaar voor het afdrukken op enveloppen. Voor meer informatie over handmatig afdrukken raadpleegt u "Handmatig afdrukken"
op p. 20.
1 Plaats papier in de universele cassette.
● Raadpleeg "Papier in de printer plaatsen" in de Gebruikershandleiding (Ingebruikneming).
2 Open aan de achterzijde van de printer
het uitvoervak met de afdrukzijde naar boven.
3 Op het tabblad [Setup] selecteert u
[Envelop*] bij [Size].
* Selecteer een type envelop.
4 Selecteer [Universele Lade] bij
[Bron:].
5 Selecteer de afdrukstand bij
[Oriëntatie].
- Selecteer [Staand] voor enveloppen die aan de zijkant worden geopend.
- Selecteer [Liggend] voor enveloppen die aan de bovenkant worden geopend.
6 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor PS-printerdriver voor Windows
1 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
2 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
3 Op het bedieningspaneel drukt u op de
toets <Fn>.
4 Druk op de toetsen <9> en <0> en
druk vervolgens op de knop <ENTER>.
- 14 -
3 Op het tabblad [Lay-out] selecteert u
de afdrukstand bij [Oriëntatie].
- Selecteer [Staand] voor enveloppen die aan de zijkant worden geopend.
- Selecteer [Liggend] voor enveloppen die aan de bovenkant worden geopend. Klik op [Geavanceerd] en selecteer vervolgens [Roteren] bij [Pagina draaien] in het venster voor geavanceerde opties.
4 Klik op het tabblad [Papier/kwaliteit].
5 Selecteer [De multi mogelijkheden
lade] bij [Bron:].
6 Klik op [Geavanceerd].
7 Klik op [Papierformaat] en selecteer
vervolgens [Envelop*] in de vervolgkeuzelijst.
* Selecteer een type envelop.
8 Klik op [OK].
9 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor XPS-printerdriver voor Windows
1 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
2 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
1 In het menu [Archief] selecteert u
[Pagina-instelling].
2 Selecteer [Envelop*] bij
[Papierformaat].
* Selecteer een type envelop.
3 Selecteer de afdrukstand bij
[Oriëntatie] en klik vervolgens op [OK].
- Selecteer [Staand] voor enveloppen die aan de zijkant worden geopend, en schakel het selectievakje [180°] in bij [Taakopties] in het venster [Functies van de printer].
- Selecteer [Liggend] voor enveloppen die aan de bovenkant worden geopend.
4 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
5 Selecteer [Papierinvoer] in het
venstermenu.
6 Selecteer [Alles] en selecteer
vervolgens [Universele cassette].
7 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Memo
● Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5 of 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het menu [Printer].
1
1. Handige afdrukfuncties
3 Op het tabblad [Setup] selecteert u
[Envelop*] bij [Size].
*Selecteer een type envelop.
4 Selecteer [Universele Lade] bij
[Bron:].
5 Selecteer de afdrukstand bij
[Oriëntatie].
- Selecteer [Staand] voor enveloppen die aan de zijkant worden geopend.
- Selecteer [Liggend] voor enveloppen die aan de bovenkant worden geopend.
6 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
- 15 -

Afdrukken op etiketten

1
U kunt afdrukken op etiketten door de ingestelde
1. Handige afdrukfuncties
papiersoort te wijzigen en de universele cassette en het uitvoervak met de afdrukzijde naar boven te gebruiken.
Stel op het bedieningspaneel het papierformaat en de papiersoort voor de universele cassette in. Vervolgens stelt u afdrukinstellingen zoals het papierformaat en de papiercassette in via de printerdriver.
Memo
● Selecteer niet dubbelzijdig afdrukken voor etiketten.
● Voor informatie over beschikbare etiketten raadpleegt u de Gebruikershandleiding (Ingebruikneming).
● Handmatig afdrukken is ook beschikbaar voor het afdrukken op etiketten. Voor meer informatie over handmatig afdrukken raadpleegt u "Handmatig afdrukken"
op p. 20.
1 Plaats papier in de universele cassette.
● Raadpleeg "Papier in de printer plaatsen" in de Gebruikershandleiding (Ingebruikneming).
2 Open aan de achterzijde van de printer
het uitvoervak met de afdrukzijde naar boven.
Memo
● Als u altijd op etiketten afdrukt vanuit de universele cassette, registreert u het papier op het bedieningspaneel. Als u één keer afdrukt vanuit deze cassette, gaat u verder met de afdrukprocedures via de printerdriver.
9 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)>
om de menumodus te verlaten.
10 Open op de computer het bestand dat u
wilt afdrukken.
11 Congureer het papierformaat en de
papiercassette via de printerdriver.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
2 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
3 Op het tabblad [Setup] selecteert u
[A4] of [Letter] bij [Size].
4 Selecteer [Universele Lade] bij
[Bron:].
5 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor PS-printerdriver voor Windows
1 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
2 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
3 Druk op de toets <Fn>.
4 Voer <9> en <0> in met behulp van
het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
5 Druk op de bladerknop om [A4]
of [Letter] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
6 Druk op de knop <BACK (TERUG)> en
controleer dat [Cong univ. cassette] wordt weergegeven.
7 Druk op de bladerknop om
[papiersoort] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
8 Druk op de bladerknop om [Etiket]
te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
3 Klik op het tabblad [Papier/kwaliteit].
4 Selecteer [De multi mogelijkheden
lade] bij [Papierbron].
5 Klik op [Geavanceerd].
6 Klik op [Papierformaat] en selecteer
vervolgens [A4] of [Letter] in de vervolgkeuzelijst.
7 Klik op [OK].
8 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor XPS-printerdriver voor Windows
1 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
- 16 -
2 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
3 Op het tabblad [Setup] selecteert u
[A4] of [Letter] bij [Size].
4 Selecteer [Universele Lade] bij
[Bron:].
5 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
1 In het menu [Archief] selecteert u
[Pagina-instelling].
2 Selecteer [A4] of [Letter] bij
[Papierformaat].
3 Selecteer [Druk af] in het menu
[Archief].
4 Selecteer [Papier invoeren] in het
venstermenu.
5 Selecteer [Alles] en selecteer
vervolgens [Universele cassette].
6 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Memo
● Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5 of 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het menu [Printer].

Afdrukken op papier van een aangepast formaat

U kunt een aangepast papierformaat registreren via de printerdriver, zodat u kunt afdrukken op ander papier dan standaardpapier, zoals banners.
● Instelbaar aangepast formaatbereik
Breedte: 64 tot 297 mm
Lengte: 90 tot 1320,8 mm
Welke papierformaten kunnen worden ingevoerd, hangt af van de cassette.
Opmerking
● Registreer het papierformaat in de staande afdrukstand en plaats het papier in de staande afdrukstand.
● Voor bannermedia van meer dan 432 mm lang gebruikt u het uitvoervak met de afdrukzijde naar boven.
● Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige toepassingen.
● Als het papier langer is dan 432 mm, kunnen wij niet de afdrukkwaliteit garanderen.
● Als het papier zo lang is dat het de papiersteunen van de universele cassette overschrijdt, ondersteunt u het met de hand.
● Wanneer u cassette 1 of cassette 2/3/4 gebruikt, selecteert u de knop <ENTER> op het bedieningspaneel > [Menus] > [cassetteconguratie] > [Cassetteconguratie gebruiken] > [Papierformaat] > [Aangepast] voordat u de volgende procedure uitvoert.
● Als afbeeldingen niet juist worden afgedrukt op papier van groot formaat, worden ze mogelijk wel juist afgedrukt als u in de PS-driver [Standaard (600 x 600 dpi)] bij [Afdrukkwaliteit] selecteert.
● Het gebruik van papier met een breedte van minder dan 100 mm wordt niet aanbevolen. Dit kan papierstoringen veroorzaken.
● Voor meer informatie over de papierformaten die kunnen worden ingevoerd via elke cassette of worden gebruikt voor dubbelzijdig afdrukken, raadpleegt u de Gebruikershandleiding (Ingebruikneming).
● [Automatische verandering van cassette] is standaard ingeschakeld. Wanneer het papier in een cassette opraakt tijdens het afdrukken, schakelt de printer automatisch over op invoer vanuit een andere cassette. Als u aangepast papier alleen vanuit een bepaalde cassette wilt invoeren, schakelt u de functie voor automatische cassettewisseling uit. Voor meer informatie over automatische verandering van cassette raadpleegt u
"Automatische cassettewisseling" op p. 35.
1
1. Handige afdrukfuncties
- 17 -
 Aangepaste formaten opgeven
Om papier van een aangepast formaat te plaatsen, moet u de breedte en lengte van het papier registreren voordat u afdrukt. Het formaatbereik dat u kunt instellen, varieert afhankelijk van de papiercassette.
Cassette Beschikbaar formaatbereik
1
Cassette 1 Breedte:
105 tot 297 mm (4,1 tot 11,7 inch)
1. Handige afdrukfuncties
Casset­te 2/3/4 (optie)
Universele cassette
Opmerking
● U kunt de instelling [Aangepast] alleen congureren wanneer [Papierformaat] ingesteld is op [Aangepast].
● Het beschikbare formaatbereik voor dubbelzijdig afdrukken is hetzelfde als dat voor cassette 2.
Lengte: 148 tot 431 mm (5,8 tot 17,0 inch)
Breedte: 148 tot 297 mm (5,8 tot 11,7 inch) Lengte: 182 tot 431 mm (7,2 tot 17,0 inch)
Breedte: 64 tot 297 mm (2,5 tot 11,7 inch) Lengte: 90 tot 1.321 mm (3,5 tot 52,0 inch)
1 Op het bedieningspaneel drukt u op de
knop <ENTER>.
2 Druk meerdere keren op de bladerknop
om [Menus] te selecteren en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
3 Controleer dat [cassetteconguratie]
is geselecteerd en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
11 Druk op de bladerknop om
[Y-afmeting] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
12 Voer de papierlengte in met behulp van
het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
13 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)>
om de menumodus te verlaten.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1 Klik op [starten] en selecteer
vervolgens [Apparaten en printers].
2 Klik met de rechtermuisknop op het
pictogram vervolgens de driver waarvoor u een aangepast formaat wilt opgeven via [Voorkeursinstellingen voor afdrukken].
Uw printer
en selecteer
3 Op het tabblad [Setup] klikt u op
[Papierinvoeropties].
4 Klik op [Aangepast formaat].
4 Druk meerdere keren op de bladerknop
om [Cassetteconguratie] te selecteren voor de papiercassette waarin u het papier hebt geplaatst, en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
5 Controleer dat [Papierformaat] is
geselecteerd en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
6 Druk meerdere keren op de bladerknop
om [Aangepast] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
7 Druk op de knop <BACK (TERUG)>.
8 Druk op de bladerknop om
[X-afmeting] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
9 Voer de papierbreedte in met behulp van
het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
10 Druk op de knop <BACK (TERUG)>.
5 Voer een naam in en de afmetingen in.
a Voer in het vak [Naam] een naam
voor het nieuwe formaat in.
b Voer in de vakken [Breedte] en
[Length] de afmetingen van het nieuwe formaat in.
6 Klik op [Toevoegen] om het
aangepaste papierformaat op te slaan in de lijst en klik vervolgens op [OK].
U kunt maximaal 32 aangepaste formaten opslaan.
7 Klik op [OK] totdat het dialoogvenster
[Voorkeursinstellingen voor afdrukken] wordt gesloten.
8 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
9 Selecteer het geregistreerde
papierformaat in de printerdriver en start het afdrukken vanaf het dialoogvenster om af te drukken.
● Voor informatie over hoe u papier opgeeft in de printerdriver, raadpleegt u de Gebruikershandleiding (Ingebruikneming).
- 18 -
Voor PS-printerdriver voor Windows
1 Klik op [starten] en selecteer
vervolgens [Apparaten en printers].
2 Klik met de rechtermuisknop op het
pictogram vervolgens de driver waarvoor u een aangepast formaat wilt opgeven via [Voorkeursinstellingen voor afdrukken].
Uw printer
en selecteer
3 Op het tabblad [Lay-out] klikt u op
[Geavanceerd].
4 Klik op [Papierformaat] en
selecteer vervolgens [Aangepast papierformaat voor PostScript] in de
vervolgkeuzelijst.
5 Voer in de vakken [Breedte] en
[Hoogte] de afmetingen in en klik vervolgens op [OK].
Opmerking
● [Aanpassing voor papierinvoerrichting] is niet beschikbaar.
Voor XPS-printerdriver voor Windows
1 Klik op [starten] en selecteer
vervolgens [Apparaten en printers].
2 Klik met de rechtermuisknop op het
pictogram vervolgens de driver waarvoor u een aangepast formaat wilt opgeven via [Voorkeursinstellingen voor afdrukken].
Uw printer
en selecteer
3 Op het tabblad [Setup] klikt u op
[Papierinvoeropties].
4 Klik op [Aangepast formaat].
5 Voer een naam in en de afmetingen in.
a Voer in het vak [Naam] een naam
voor het nieuwe formaat in.
b Voer in de vakken [Breedte] en
[Length] de afmetingen van het nieuwe formaat in.
1
1. Handige afdrukfuncties
6 Klik op [OK] totdat het dialoogvenster
[Voorkeursinstellingen voor afdrukken] wordt gesloten.
7 Open met de gewenste toepassing het
bestand dat u wilt afdrukken.
8 Selecteer in de printerdriver
[Aangepast papierformaat voor PostScript] als papierformaat en druk
af.
● Voor informatie over hoe u papier opgeeft in de printerdriver, raadpleegt u de Gebruikershandleiding (Ingebruikneming).
6 Klik op [Toevoegen] om het
aangepaste papierformaat op te slaan in de lijst en klik vervolgens op [OK].
U kunt maximaal 32 aangepaste formaten opslaan.
7 Klik op [OK] totdat het dialoogvenster
[Voorkeursinstellingen voor afdrukken] wordt gesloten.
8 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
9 Selecteer het geregistreerde
papierformaat en start het afdrukken vanaf het dialoogvenster om af te drukken.
● Voor informatie over hoe u papier opgeeft in de printerdriver, raadpleegt u de Gebruikershandleiding (Ingebruikneming).
- 19 -
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
1
1. Handige afdrukfuncties
Opmerking
● In de PS-printerdriver voor Mac OS X kan een papierformaat buiten het beschikbare bereik worden ingesteld. Maar de afdruktaak zal dan niet goed worden afgedrukt. Stel daarom een papierformaat binnen het beschikbare bereik in.
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Archief] selecteert u
[Pagina-instelling].
3 Selecteer [Aangepaste formaten
beheren] bij [Papierformaat].
4 Klik op [+] om een item toe te
voegen aan de lijst met aangepaste papierformaten.
5 Dubbelklik op [2-zijdig (Duplex)
afdrukken] en voer een naam in voor
het aangepaste papierformaat.
6 Voer in de vakken [Breedte] en
[Hoogte] de afmetingen in.
7 Klik op [OK].

Handmatig afdrukken

U kunt een document afdrukken door papier handmatig in te invoeren via de universele cassette. De printer drukt dan af op één vel papier per keer. Telkens wanneer een pagina wordt afgedrukt, verschijnt het bericht "Plaats
papier MPTray %Media Size% Druk op de knop ONLINE". Druk op de knop <ON LINE
(ONLINE)> om door te gaan met het afdrukken.
1 Plaats papier in de universele cassette.
● Raadpleeg "Papier in de printer plaatsen" in de Gebruikershandleiding (Ingebruikneming).
2 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3 Congureer de instellingen voor
handmatig afdrukken in de printerdriver, en druk af.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
8 Klik op [OK].
9 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
10 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Memo
● Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5 of 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het menu [Printer].
● Zie de Gebruikershandleiding (Ingebruikneming) voor informatie over het opgeven van papier in de printerdriver.
2 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
3 Op het tabblad [Setup] selecteert u
[Universele Lade] bij [Bron:].
4 Klik op [Papierinvoeropties].
5 Schakel het selectievakje [Gebruik de
universeellade voor handmatige invoer] in en klik vervolgens op [OK].
6 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
7 Wanneer op het bedieningspaneel
een bericht verschijnt waarin u wordt gevraagd papier te plaatsen in de universele cassette, drukt u op de knop <ON LINE (ONLINE)>.
Als u een document met meerdere pagina's afdrukt, verschijnt hetzelfde bericht telkens wanneer een pagina is afgedrukt.
- 20 -
Voor PS-printerdriver voor Windows
1 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
2 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
3 Klik op het tabblad [Papier/kwaliteit].
4 Selecteer [De multi mogelijkheden
lade] bij [Papierbron].
5 Klik op [Geavanceerd].
6 Klik op [Universele cassette wordt
verwerkt als handmatige invoer] en selecteer vervolgens [Ja] in de vervolgkeuzelijst.
7 Klik op [OK].
8 Congureer indien nodig andere
instellingen en start het afdrukken vanaf het dialoogvenster om af te drukken.
7 Wanneer op het bedieningspaneel
een bericht verschijnt waarin u wordt gevraagd papier te plaatsen in de universele cassette, drukt u op de knop <ON LINE (ONLINE)>.
Als u een document met meerdere pagina's afdrukt, verschijnt hetzelfde bericht telkens wanneer een pagina is afgedrukt.
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
1 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
2 Selecteer [Papierinvoer] in het
venstermenu.
3 Selecteer [Alles] en selecteer
vervolgens [Universele cassette].
4 Selecteer [Functies van de printer] in
het venstermenu.
5 Selecteer [Papierinvoeroptie] bij
[Verzamelingen functies].
1
1. Handige afdrukfuncties
9 Als op het bedieningspaneel een bericht
verschijnt waarin u wordt gevraagd papier te plaatsen in de universele cassette, drukt u op de knop <ON LINE (ONLINE)>.
Als u een document met meerdere pagina's afdrukt, verschijnt hetzelfde bericht telkens wanneer een pagina is afgedrukt.
Voor XPS-printerdriver voor Windows
1 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
2 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
3 Op het tabblad [Setup] selecteert u
[Universele Lade] bij [Bron:].
4 Klik op [Papierinvoeropties].
6 Schakel het selectievakje [Universele
cassette wordt verwerkt als handmatige invoer] in.
7 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
8 Wanneer op het bedieningspaneel
een bericht verschijnt waarin u wordt gevraagd papier te plaatsen in de universele cassette, drukt u op de knop <ON LINE (ONLINE)>.
Als u een document met meerdere pagina's afdrukt, verschijnt hetzelfde bericht telkens wanneer een pagina is afgedrukt.
Memo
● Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5 of 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het menu [Printer].
5 Schakel het selectievakje [Gebruik de
universeellade voor handmatige invoer] in en klik vervolgens op [OK].
6 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
- 21 -
12
34
Meerdere pagina's op één vel
1
papier combineren (meerdere pagina's afdrukken)
1. Handige afdrukfuncties
U kunt meerdere pagina's van een document op één zijde van een vel papier afdrukken.
Opmerking
● Deze functie verkleint het paginaformaat van uw document dat u wilt afdrukken. Het midden van de afdruk bevindt zich mogelijk niet in het midden van het papier.
● Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige toepassingen.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Op het tabblad [Setup] selecteert u bij
[Afwerkingmodus] het aantal pagina's dat u wilt afdrukken op elk vel.
Voor PS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Op het tabblad [Lay-out] selecteert
u bij [Pagina's per blad] het aantal pagina's dat u wilt afdrukken op elk vel.
5 Geef de volgende instellingen op.
- Schakel het selectievakje [Randen tekenen] in om randen voor de pagina's op elk vel weer te geven.
- Selecteer [Geavanceerd] > [Indeling van pagina's per vel] om de opmaak van de pagina's op elk vel in te stellen.
Opmerking
● [Randen tekenen] en [Indeling van pagina's per vel] zijn niet beschikbaar in Windows Server 2003, Windows XP en Windows 2000.
6 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor XPS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
5 Klik op [Opties].
6 Geef de instellingen op voor [Pagina's
per blad], [Paginaranden], [Paginalayout] en [Rugmarge], en klik vervolgens op [OK].
7 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Op het tabblad [Setup] selecteert u bij
[Afwerkingmodus] het aantal pagina's dat u wilt afdrukken op elk vel.
5 Klik op [Opties].
6 Geef de instellingen op voor
[Pagina's per vel], [Paginaranden], [Paginalayout] en [Rugmarge], en klik vervolgens op [OK].
7 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
- 22 -
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
3 Selecteer [Lay-out] in het venstermenu.
4 Selecteer bij [Pagina's per blad] het
aantal pagina's dat u wilt afdrukken op elk vel.
5 Geef de instellingen op
voor [Bijsnijden] en [Richting van indeling].
6 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Memo
● Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5 of 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het menu [Printer].

Dubbelzijdig afdrukken

U kunt afdrukken op beide zijden van een vel papier.
● Papierformaat dat kan worden gebruikt voor dubbelzijdig afdrukken
A3, A4, A5, B4, B5, Letter, Legal 13, Legal 13,5, Legal 14, Executive, Tabloid, 8K (260 x 368 mm, 270 x 390 mm, 273 x 394 mm), 16K (197 x 273 mm, 195 x 270 mm, 184 x 260 mm), aangepast formaat
A6 kan niet worden gebruikt voor dubbelzijdig afdrukken.
● Papiergewicht dat kan worden gebruikt voor dubbelzijdig afdrukken
64 tot 220 g/m
Gebruik geen papiergewicht dat buiten het bovenstaande bereik valt. Dit kan papierstoringen veroorzaken.
Opmerking
● Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige toepassingen.
Memo
● De breedte en lengte van aangepaste formaten die kunnen worden gebruikt voor dubbelzijdig afdrukken, zijn als volgt.
- Breedte: 148 tot 297 mm (5,8 tot 11,7 inch)
- Lengte: 182 tot 431,8 mm (7,2 tot 17,0 inch)
2
1
1. Handige afdrukfuncties
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Op het tabblad [Setup] selecteert u
[Lange zijde] of [Korte zijde] bij [Dubbelzijdig afdrukken].
5 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
- 23 -
"
Voor PS-printerdriver voor Windows
1
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
1. Handige afdrukfuncties
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Op het tabblad [Lay-out] selecteert
u [Over lange zijde omslaan] of [Over korte zijde omslaan] bij [Afdrukken op beide zijden].
5 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor XPS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.

Schalen naar pagina's

U kunt afdrukgegevens die zijn opgemaakt voor een bepaald paginaformaat schalen (verkleinen of vergroten) zodat ze passen op een pagina van een ander formaat. En dit zonder dat de afdrukgegevens hoeven te worden gewijzigd.
"
Opmerking
● Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige toepassingen.
● Deze functie is niet beschikbaar voor de PS-printerdriver voor Windows.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Op het tabblad [Setup] selecteert u
[Lange zijde] of [Korte zijde] bij [Dubbelzijdig afdrukken (duplex)].
5 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
3 Selecteer [Lay-out] in het venstermenu.
4 Selecteer [Inbinden aan lange zijde]
of [Inbinden aan korte zijde] bij [Dubbelzijdig] in het venster [Lay-out].
5 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Memo
● Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5 of 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het menu [Printer].
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Op het tabblad [Setup] schakelt u
het selectievakje [Documentgrootte wijzigen zodat het op het blad past]
in.
5 Selecteer in de vervolgkeuzelijst een
waarde voor het schalen.
6 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor XPS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Op het tabblad [Setup] klikt u op
[Papierinvoeropties].
- 24 -
5 Schakel het selectievakje
[Documentgrootte wijzigen zodat het op het blad past] in bij [Passend maken op een blad].
6 Selecteer een waarde voor het schalen
bij [Conversie] en klik vervolgens op [OK].
7 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
3 Selecteer [Papierverwerking] in het
venstermenu.
4 Schakel het selectievakje
[Aanpassen aan papierformaat] in.
5 Selecteer bij [Uitvoerpapierformaat]
het papierformaat dat u wilt gebruiken.
6 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Memo
● Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5 of 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het menu [Printer].

Pagina's sorteren

U kunt meerdere exemplaren afdrukken van documenten met meerdere pagina's.
Opmerking
● Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige toepassingen.
● Schakel de modus voor het sorteren van pagina's in de toepassing uit wanneer u pagina's wilt sorteren met de PS-printerdriver voor Windows.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Taakopties].
5 Selecteer het aantal exemplaren dat u
wilt afdrukken in de vervolgkeuzelijst [Exemplaren] en schakel het selectievakje [Sorteren] in.
6 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor PS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
1
1. Handige afdrukfuncties
- 25 -
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Taakopties].
5 Selecteer het aantal exemplaren dat u
wilt afdrukken in de vervolgkeuzelijst [Exemplaren] en schakel het selectievakje [Sorteren] in.
6 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor XPS-printerdriver voor
1
Windows
1. Handige afdrukfuncties
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Taakopties].
5 Selecteer het aantal exemplaren dat u
wilt afdrukken in de vervolgkeuzelijst [Exemplaren] en schakel het selectievakje [Sorteren] in.
6 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X

De paginavolgorde instellen

U kunt instellen of de pagina's in volgorde of in omgekeerde volgorde worden afgedrukt, afhankelijk van uw behoeften.
Als u het uitvoervak met de afdrukzijde naar beneden gebruikt, stelt u het afdrukken in op afdrukken in volgorde om het papier in de juiste volgorde te stapelen.
Als u het uitvoervak met de afdrukzijde naar boven gebruikt, stelt u het afdrukken in op afdrukken in omgekeerde volgorde om het papier in de juiste volgorde te stapelen.
Opmerking
● Omgekeerde volgorde is niet beschikbaar voor de PCL-/ XPS-printerdriver voor Windows.
● Als het uitvoervak met de afdrukzijde naar boven niet is geopend, worden pagina's uitgevoerd via het uitvoervak met de afdrukzijde naar beneden.
Voor PS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
3 Schakel het selectievakje [Sorteren]
uit en voer bij [Exemplaren] het aantal exemplaren in dat u wilt afdrukken.
Voor Mac OS X 10.3.9 tot 10.4.11 schakelt u het selectievakje [Sorteren] uit bij [Aantal
afgedrukte exemplaren en afgedrukte pagina's] en voert u het aantal af te drukken exemplaren in bij [Exemplaren].
4 Selecteer [Functies van de printer] in
het venstermenu.
5 Selecteer [Taakopties] bij
[Verzamelingen functies].
6 Schakel het selectievakje [Sorteren] in.
7 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Memo
● Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5 of 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het menu [Printer].
● Schakel het selectievakje [Sorteren] in om af te drukken zonder gebruik te maken van het printergeheugen.
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Op het tabblad [Lay-out]
selecteert u [Vooraan beginnen] of [Achteraan beginnen] bij [Paginavolgorde].
5 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Memo
● Als [Paginavolgorde] niet verschijnt, klikt u op [starten] > [Apparaten en printers], klikt u vervolgens met de rechtermuisknop op het pictogram
Uw printer
> [
Uw printer(PS)
[Geavanceerde afdrukfuncties inschakelen].
en selecteert u daarna [Eigenschappen]
] > [Geavanceerd…] >
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
3 Selecteer [Papierverwerking] in het
venstermenu.
- 26 -
4 Selecteer [Normaal] of [Omkeren]
bij [Paginavolgorde] in het venster [Papierverwerking].
5 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Memo
● Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5 of 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het menu [Printer].

Boekje afdrukken

U kunt documenten met meerdere pagina's zo afdrukken dat de pagina's zodanig zijn geordend en gerangschikt dat de uiteindelijke uitvoer tot een boekje kan worden gevouwen.
12
11
9
7
5
3
1
Opmerking
● Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige toepassingen.
● Deze functie is niet beschikbaar voor de printerdriver voor Mac OS X.
● Watermerken worden niet goed afgedrukt met deze functie.
● Deze functie kan niet worden gebruikt wanneer u de modus voor gecodeerd beveiligd afdrukken gebruikt vanaf een clientcomputer die de printer deelt met een afdrukserver.
1
1. Handige afdrukfuncties
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Op het tabblad [Setup] selecteert u
[Boekje] bij [Afwerkingmodus].
5 Klik op [Opties] en stel vervolgens
indien nodig de opties in voor het afdrukken van een boekje.
- [Handtekening]: Geef het aantal pagina's per zijde van elk vel papier op.
- [Van rechts naar links]: Druk het boekje zo af dat de bindrug zich aan de rechterkant bevindt.
- 27 -
6 Klik op [OK].
7 Congureer indien nodig andere
1
1. Handige afdrukfuncties
instellingen en druk af.
Memo
● Wanneer u een A5-boekje maakt met behulp van A4- vellen, selecteert u [A4] als papierformaat.
● Wanneer u deze functie niet kunt selecteren, klikt u op [starten] > [Apparaten en printers], klikt u vervolgens met de rechtermuisknop op het pictogram
Uw printer
> [
Uw printer (PCL)
[Afdrukprocessor] > [OPLAPP3] > [OK].
en selecteert u daarna [Eigenschappen]
] > [Geavanceerd…] >
Voor PS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Op het tabblad [Lay-out] selecteert u
[Boekje] bij [Paginaopmaak].
Als u randlijnen wilt afdrukken, schakelt u het selectievakje [Randen tekenen] in om randen te tekenen.
4 Op het tabblad [Setup] selecteert u
[Boekje] bij [Afwerkingmodus].
5 Klik op [Opties] en stel vervolgens
indien nodig de opties in voor het afdrukken van een boekje.
- [Handtekening]: Geef het aantal pagina's per zijde van elk vel papier op.
- [Van rechts naar links]: Druk het boekje af zodat het in de richting van de rechterkant wordt geopend.
6 Klik op [OK].
7 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Memo
● Wanneer u een A5-boekje maakt met behulp van A4- vellen, selecteert u [A4] als papierformaat.
● Wanneer u deze functie niet kunt selecteren, klikt u op [starten] > [Apparaten en printers], klikt u vervolgens met de rechtermuisknop op het pictogram
Uw printer
> [
Uw printer (XPS)
[Afdrukprocessor] > [OPLAPP3] > [OK].
en selecteert u daarna [Eigenschappen]
] > [Geavanceerd…] >
5 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Memo
● Wanneer u een A5-boekje maakt met behulp van A4- vellen, selecteert u [A4] als papierformaat.
● Wanneer u een boekje maakt waarvan de bindrug zich aan de rechterkant moet bevinden (de rechterkant wordt gebonden wanneer de eerste pagina zich vooraan bevindt), klikt u op het tabblad [Lay-out] op [Geavanceerd] en selecteert u vervolgens [Rechterrand] bij [Brochurebinding]. [Brochurebinding] kan niet worden gebruikt in Windows XP/Windows Server 2003/Windows 2000.
● Als u deze functie niet kunt gebruiken, klikt u op [starten] > [Apparaten en printers], klikt u vervolgens met de rechtermuisknop op het pictogram
Uw printer
> [
Uw printer(PS)
en schakelt u ten slotte het selectievakje [Geavanceerde afdrukfuncties inschakelen] in.
, selecteert u daarna [Eigenschappen]
] > [Geavanceerd…]
Voor XPS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
- 28 -

Omslag afdrukken

U kunt de eerste pagina van een afdruktaak invoeren vanuit een bepaalde cassette en de resterende pagina's invoeren vanuit een een andere cassette. Deze functie is handig wanneer u een bepaalde papiersoort wilt gebruiken voor de omslag en een andere papiersoort voor de pagina's binnenin.
Opmerking
● Deze functie is niet beschikbaar voor de PS-printerdriver voor Windows.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Op het tabblad [Setup] klikt u op
[Papierinvoeropties].
5 Schakel het selectievakje [Gebruik
andere bron voor de eerste pagina]
in.
6 Selecteer bij [Bron:] de cassette van
waaruit u papier wilt invoeren en klik vervolgens op [OK].
Selecteer indien nodig een papiergewicht in de vervolgkeuzelijst [Gewicht].
5 Schakel het selectievakje [Gebruik
andere bron voor de eerste pagina]
in.
6 Selecteer bij [Bron:] de cassette van
waaruit u papier wilt invoeren en klik vervolgens op [OK].
Selecteer indien nodig een papiergewicht in de vervolgkeuzelijst [Gewicht].
7 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
3 Selecteer [Papierinvoer] in het
venstermenu.
4 Selecteer [Eerste pagina vanaf] en
selecteer vervolgens de cassettes voor de eerste pagina en de resterende pagina's.
5 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Memo
● Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5 of 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het menu [Printer].
1
1. Handige afdrukfuncties
7 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor XPS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Op het tabblad [Setup] klikt u op
[Papierinvoeropties].
- 29 -
12
34

Poster afdrukken

1
U kunt een poster afdrukken door één document
1. Handige afdrukfuncties
in delen te verdelen en deze op meerdere vellen papier af te drukken. Elk deel wordt vergroot afgedrukt op een afzonderlijk vel papier. U kunt de afzonderlijke vellen dan combineren tot een poster.
Opmerking
● Deze functie is niet beschikbaar voor de PS-printerdriver voor Windows en de PS-printerdriver voor Mac OS X.
● Deze functie is niet beschikbaar wanneer u gebruikmaakt van een NetBEUI- of IPP-netwerk.
● Deze functie kan niet worden gebruikt wanneer u de modus voor gecodeerd beveiligd afdrukken gebruikt vanaf een clientcomputer die de printer deelt met een afdrukserver.
Memo
● Wanneer u poster van A3-formaat maakt met behulp van twee vellen papier van A4-formaat, selecteert u [A4] als papierformaat en selecteert u [2] bij [Vergroten].
7 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Memo
● Als u deze functie niet kunt selecteren, klikt u op [Starten] > [Apparaten en printers], klikt u vervolgens met de rechtermuisknop op het pictogram en selecteert u daarna [Printereigenschappen] > [
Uw printer (PCL)
[Afdrukprocessor] > [OPLAPP3] > [OK].
] > [Geavanceerd] >
Uw printer
Voor XPS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Op het tabblad [Setup]
selecteert u [Posterafdruk] bij [Afwerkingmodus].
5 Klik op [Opties].
6 Stel indien nodig waarden in bij
[Vergroten], [Toevoegen snijtekens] of [Toevoegen overlapping] en druk vervolgens op [OK].
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Op het tabblad [Setup]
selecteert u [Posterafdruk] bij [Afwerkingmodus].
5 Klik op [Opties].
6 Stel indien nodig waarden
in bij [Vergroten], [Toevoegen registratietekens] of [Toevoegen overlapping] en druk vervolgens op [OK].
7 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
- 30 -

Afdrukkwaliteit (resolutie) wijzigen

U kunt de afdrukkwaliteit aanpassen aan uw behoeften.
Memo
● Met de PS-printerdriver kan [Normaal (600 x 600)] leiden tot betere afdrukresultaten op een groter papierformaat.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Taakopties].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Taakopties].
5 Selecteer een afdrukkwaliteitsniveau bij
[Afdrukkwaliteit].
6 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
3 Selecteer [Functies van de printer] in
het venstermenu.
4 Selecteer [Taakopties] bij
[Verzamelingen functies].
1
1. Handige afdrukfuncties
5 Selecteer een afdrukkwaliteitsniveau bij
[Kwaliteit].
6 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor PS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Taakopties].
5 Selecteer een afdrukkwaliteitsniveau bij
[Kwaliteit].
6 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
5 Selecteer een afdrukkwaliteitsniveau bij
[Afdrukkwaliteit].
6 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Memo
● Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5 of 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het menu [Printer].
Voor XPS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
- 31 -

Foto's verbeteren

1
U kunt foto's zo afdrukken dat ze er levendiger
1. Handige afdrukfuncties
uitzien.
Opmerking
● Deze functie is niet beschikbaar voor de XPS-/PS- printerdriver voor Windows en de PS-printerdriver voor Mac OS X.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Taakopties].
5 Schakel het selectievakje
[Fotoverbetering] in.
6 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.

Afdrukgegevens in kleur afdrukken in grijstinten

U kunt kleurendocumenten afdrukken in grijstinten.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[Bestand].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Op het tabblad [Setup] selecteert u
[Monochrome].
5 Klik op [OK].
Memo
● Door [Monochrome] te selecteren in de printerdriver, kunt u een kleurendocument afdrukken in grijstinten, zelfs wanneer de tonercartridges voor cyaan, magenta en geel leeg zijn.
Voor PS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[Bestand].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Kleur] en selecteer
vervolgens [Grijswaarden].
5 Klik op [OK].
Memo
● Wanneer u de PS-printerdriver gebruikt, stelt u op het tabblad [Taakopties] het afdrukken in grijstinten in.
● Door [Grijswaarden] te selecteren in de printerdriver, kunt u een kleurendocument afdrukken in grijstinten, zelfs wanneer de tonercartridges voor cyaan, magenta en geel leeg zijn.
- 32 -
Voor XPS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[Bestand].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Kleur] en selecteer
vervolgens [Grijswaarden].
5 Klik op [OK].
Memo
● Door [Grijswaarden] te selecteren in de printerdriver, kunt u een kleurendocument afdrukken in grijstinten, zelfs wanneer de tonercartridges voor cyaan, magenta en geel leeg zijn.
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.

Fijne lijnen benadrukken

U kunt jne lijnen en kleine tekens duidelijker
afdrukken.
Opmerking
● Deze functie is niet beschikbaar voor de XPS-printerdriver voor Windows.
Memo
● Deze functie is standaard ingeschakeld.
● Bij sommige toepassingen kan de ruimte in barcodes te smal worden als deze functie ingeschakeld is. Als dat het geval is, schakelt u deze functie uit.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
1
1. Handige afdrukfuncties
2 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
3 Selecteer [Kleur] in het venstermenu.
4 Selecteer [Grijswaarden].
5 Klik op [Druk af].
Memo
● Door [Grijswaarden] te selecteren in de printerdriver, kunt u een kleurendocument afdrukken in grijstinten, zelfs wanneer de tonercartridges voor cyaan, magenta en geel leeg zijn.
4 Klik op het tabblad [Taakopties].
5 Klik op [Geavanceerd].
6 Stel [Adjust ultra ne lines] in op
[Aan] en klik vervolgens op [OK].
7 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor PS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Taakopties].
5 Klik op [Geavanceerd].
- 33 -
6 Schakel het selectievakje
[Adjust ultra ne lines] in en klik vervolgens op [OK].
7 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
1
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
1. Handige afdrukfuncties
2 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
3 Selecteer [Functies van de printer] in
het venstermenu.
4 Selecteer [Beeldoptie] bij
[Verzamelingen functies].
5 Schakel het selectievakje
[Adjust ultra ne lines] in.
6 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Memo
● Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5 of 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het menu [Printer].

Automatische cassetteselectie

U kunt in de printerdriver instellen dat de printer automatisch overschakelt naar een andere papiercassette waarin papier van hetzelfde formaat geplaatst is.
Stel eerst op het bedieningspaneel in dat de universele cassette beschikbaar is voor automatische selectie. Stel vervolgens de functie voor automatische cassetteselectie in via de printerdriver.
Opmerking
● Zorg ervoor dat u een papierformaat instelt voor cassette 1, cassette 2/3/4 (optie) en de universele cassette. Het beschikbare papierformaat varieert afhankelijk van de cassette. Voor meer informatie raadpleegt u de Gebruikershandleiding (Ingebruikneming).
Memo
● In de standaardinstellingen is [cassettegebruik] ingesteld op [Niet gebruiken]. Als de standaardinstellingen actief zijn, wordt de universele cassette niet ondersteund door de functie voor automatische cassettewisseling.
1 Druk op de toets <Fn>.
Memo
● Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om de printer uit deze stand te halen.
2 Voer <9> en <5> in met behulp van
het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
3 Druk op de bladerknop om
[When Mismatching] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
4 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)>
om de menumodus te verlaten.
5 Geef een papiercassette op in de
printerdriver en druk af.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
- 34 -
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Op het tabblad [Setup] selecteert u
[Automatisch] bij [Bron:].
5 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor PS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Papier/kwaliteit].
5 Selecteer [Automatisch] bij
[Papierbron].
6 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor XPS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].

Automatische cassettewisseling

U kunt automatisch wisselen tussen papiercassettes voor het invoeren van papier.
Als een cassette plots geen papier meer bevat tijdens het afdrukken, zoekt de printer een andere cassette met hetzelfde papierformaat in de printerdriver en begint de printer papier in te voeren vanuit die cassette.
Deze functie is handig voor grote afdruktaken op hetzelfde papierformaat.
Stel eerst op het bedieningspaneel in dat de universele cassette beschikbaar is voor automatische selectie. Stel vervolgens de functie voor automatische cassettewisseling in via de printerdriver.
Opmerking
● Zorg ervoor dat u dezelfde waarden (papierformaat, papiersoort, papiergewicht) instelt voor elke cassette die wordt gebruikt voor de functie voor automatische cassettewisseling. Het beschikbare papierformaat varieert afhankelijk van de cassette. Voor meer informatie raadpleegt u de Gebruikershandleiding (Ingebruikneming).
Memo
● In de standaardinstellingen is [cassettegebruik] ingesteld op [Niet gebruiken]. Als de standaardinstellingen actief zijn, wordt de universele cassette niet ondersteund door de functie voor automatische cassettewisseling.
1
1. Handige afdrukfuncties
4 Op het tabblad [Setup] selecteert u
[Automatisch] bij [Bron:].
5 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
3 Selecteer [Papierinvoer] in het
venstermenu.
4 Selecteer [Alle pagina's] en selecteer
vervolgens [Automatische selectie].
5 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Memo
● Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5 of 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het menu [Printer].
1 Druk op de toets <Fn>.
Memo
● Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om de printer uit deze stand te halen.
2 Voer <9> en <5> in met behulp van
het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
3 Druk op de bladerknop om
[When Mismatching] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
4 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)>
om de menumodus te verlaten.
5 Congureer in het dialoogvenster de
papiercassette-instelling.
- 35 -
Voor PCL-printerdriver voor
1
Windows
1. Handige afdrukfuncties
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Op het tabblad [Setup] klikt u op
[Papierinvoeropties].
5 Schakel bij [Papierinvoeropties]
het selectievakje [Automatische verandering van cassette] in en klik vervolgens op [OK].
6 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor PS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
4 Op het tabblad [Setup] klikt u op
[Papierinvoeropties].
5 Schakel bij
[Verandering van cassette] het selectievakje [Automatisch] in en klik vervolgens op [OK].
6 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
 Voor Mac OS X 10.5 tot 10.6
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
3 Selecteer [Functies van de printer] in
het venstermenu.
4 Selecteer [Papierinvoeropties] bij
[Verzamelingen functies].
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Lay-out] op
[Geavanceerd].
5 Klik op [Cassettewisseling] bij
[Functies van de printer] en selecteer vervolgens [Aan] in de vervolgkeuzelijst.
6 Klik op [OK].
7 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor XPS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
5 Schakel het selectievakje
[Cassettewisseling] in.
6 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
 Voor Mac OS X 10.3.9 tot 10.4.11
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
3 Selecteer [Foutafhandeling] in het
venstermenu.
4 Selecteer [Overschakelen naar
andere cassette met hetzelfde papierformaat].
5 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
- 36 -

Toner besparen

U kunt uw documenten afdrukken met minder toner.
Deze functie regelt de hoeveelheid toner door de hele pagina lichter af te drukken.
Memo
● De dichtheid van afgedrukte afbeeldingen kan variëren met deze functie afhankelijk van het document dat wordt afgedrukt.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Op tabblad [Setup] selecteert u in de
vervolgkeuzelijst [Toner besparen] een geschikte waarde.
5 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor PS-printerdriver voor Windows
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Taakopties].
5 Selecteer een geschikte waarde bij
[Tonerbesparing].
6 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
 Voor Mac OS X 10.5 tot 10.6
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
3 Selecteer [Kleur] in het venstermenu.
4 Selecteer een geschikte waarde bij
[Tonerbesparing].
5 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Memo
● Als het dialoogvenster om af te drukken in Mac OS X 10.5 of 10.6 slechts twee menu's bevat en niet de opties bevat die u verwacht te zien, klikt u op de knop naast het menu [Printer].
1
1. Handige afdrukfuncties
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Kleur].
5 Selecteer een geschikte waarde bij
[Tonerbesparing].
6 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor XPS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
 Voor Mac OS X 10.3.9 tot 10.4.11
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
3 Selecteer [Functies van de printer] in
het venstermenu.
4 Selecteer [Taakopties] bij
[Verzamelingen functies].
5 Selecteer een geschikte waarde bij
[Toner besparen].
6 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
- 37 -

Beveiligd afdrukken

1
U kunt een wachtwoord toewijzen aan een
1. Handige afdrukfuncties
afdruktaak, zodat deze alleen kan worden afgedrukt als het wachtwoord wordt ingevoerd op het bedieningspaneel.
Om deze functie te gebruiken, moet de printer uitgerust zijn met de optionele SD­geheugenkaartkit.
Opmerking
● Als de in de wachtrij geplaatste gegevens niet op de SD- geheugenkaart kunnen worden opgeslagen doordat er te weinig geheugenruimte is, verschijnt een bericht dat aangeeft dat de gegevens ongeldig zijn.
● Deze functie is niet beschikbaar voor de XPS-printerdriver voor Windows en de PS-printerdriver voor Mac OS X.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Taakopties].
5 Selecteer [Beveiligde afdruk] bij
[Taaktype].
10 Voer <0>, <0> en <2> in met behulp
van het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
11 Voer in het vak [Password] het
wachtwoord in dat u hebt ingesteld in stap 6 en druk vervolgens op de knop <ENTER> om de taak te zoeken.
- Druk op de toets <CLEAR (WISSEN)> als u een verkeerd nummer hebt ingevoerd.
- Druk op de knop <CANCEL (ANNULEREN)> als u het zoeken naar de taak wilt stopzetten.
12 Zorg ervoor dat [Afdrukken] is
geselecteerd en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
Als u [Verwijderen] selecteert, kunt u de afdruktaak annuleren.
13 Voer het aantal exemplaren in en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
Opmerking
● Als u het wachtwoord bent vergeten dat u voor een taak hebt ingesteld en de taak niet afdrukt wanneer deze naar de printer is verzonden, blijft deze opgeslagen op de SD­geheugenkaart. Voor informatie over hoe u de taak die is opgeslagen op de SD-geheugenkaart verwijdert, raadpleegt u "Ongewenste taken van een SD-geheugenkaart
verwijderen" op p. 99.
Voor PS-printerdriver voor Windows
6 Voer in het vak [Taaknaam]
een taaknaam in, en in het vak [Taak wachtwoord:] een wachtwoord.
Als u het selectievakje [Vraag taaknaam voor iedere afdruktaak] inschakelt, wordt u gevraagd de taaknaam in te voeren wanneer u de afdruktaak verzendt naar de printer.
7 Klik op [OK].
8 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
De afdruktaak wordt verzonden naar de printer maar wordt niet afgedrukt.
9 Druk op de toets <Fn>.
Memo
● Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om de printer uit deze stand te halen.
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Taakopties].
5 Selecteer [Beveiligde afdruk] bij
[Taaktype].
6 Voer in het vak [Taaknaam]
een taaknaam in, en in het vak [Taak wachtwoord:] een wachtwoord.
Als u het selectievakje [Vraag taaknaam voor iedere afdruktaak] inschakelt, wordt u gevraagd de taaknaam in te voeren wanneer u de afdruktaak verzendt naar de printer.
7 Klik op [OK].
- 38 -
8 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
De afdruktaak wordt verzonden naar de printer maar wordt niet afgedrukt.
9 Druk op de toets <Fn>.
Memo
● Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om de printer uit deze stand te halen.
10 Voer <0>, <0> en <2> in met behulp
van het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
11 Voer in het vak [Password] het
wachtwoord in dat u hebt ingesteld in stap 6 en druk vervolgens op de knop <ENTER> om de taak te zoeken.
- Druk op de toets <CLEAR (WISSEN)> als u een verkeerd nummer hebt ingevoerd.
- Druk op de knop <CANCEL (ANNULEREN)> als u het zoeken naar de taak wilt stopzetten.
12 Zorg ervoor dat [Afdrukken] is
geselecteerd en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
Als u [Verwijderen] selecteert, kunt u de afdruktaak annuleren.
13 Voer het aantal exemplaren in en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
Opmerking
● Als u het wachtwoord bent vergeten dat u voor een taak hebt ingesteld en de taak niet afdrukt wanneer deze naar de printer is verzonden, blijft deze opgeslagen op de SD­geheugenkaart. Voor informatie over hoe u de taak die is opgeslagen op de SD-geheugenkaart verwijdert, raadpleegt u "Ongewenste taken van een SD-geheugenkaart
verwijderen" op p. 99.

Gecodeerd beveiligd afdrukken

U kunt uw documenten coderen voordat u deze vanaf een computer naar de printer verzendt. Op die manier kunt u voorkomen dat onbevoegden toegang krijgen tot vertrouwelijke informatie.
Het document blijft in een gecodeerde indeling opgeslagen op de SD-geheugenkaart in de printer en worden pas afgedrukt wanneer u op het bedieningspaneel het geregistreerde wachtwoord invoert.
De afdruktaak die is opgeslagen op de SD­geheugenkaart, wordt automatisch verwijderd na het afdrukken of als deze na het verstrijken van een bepaalde tijd niet is afgedrukt. Als er een fout optreedt wanneer de gegevens worden verzonden of als wordt gedetecteerd dat een onbevoegde gebruiker probeert de taak te openen, wordt deze automatisch verwijderd.
Opmerking
● Met de tijd die verstrijkt terwijl de printer uitgeschakeld is, wordt geen rekening gehouden voor de opslagperiode op de SD-geheugenkaart.
● Als de printer automatisch is uitgeschakeld via de slaapstand, wordt met de tijd die verstrijkt terwijl de printer zich in de slaapstand bevond geen rekening gehouden voor de opslagperiode op de SD­geheugenkaart.
● Als de in de wachtrij geplaatste gegevens niet op de SD- geheugenkaart kunnen worden opgeslagen doordat er te weinig geheugenruimte is, verschijnt een bericht dat aangeeft dat de gegevens ongeldig zijn.
● Als de in de wachtrij geplaatste gegevens niet op de SD-geheugenkaart kunnen worden opgeslagen doordat er te weinig geheugenruimte is, verschijnt een bericht dat aangeeft dat de gegevens ongeldig zijn en wordt de afdruktaak niet gestart. In dat geval kunt u voorkomen dat de in de wachtrij geplaatste gegevens steeds meer geheugenruimte in beslag nemen door de opslagperiode van een afdruktaak te verkorten in een printerdriver.
● Deze functie is niet beschikbaar voor de XPS-printerdriver voor Windows en de PS-printerdriver voor Mac OS X.
● U kunt deze functie niet gebruiken als u de modus voor het afdrukken van een poster of de modus voor het afdrukken van een boekje via de PCL-driver voor Windows gebruikt en als u de printer deelt met een afdrukserver.
● Wanneer u deze functie gebruikt, schakelt u het selectievakje [Voorrang geven aan de hostrelease] uit. Voor meer informatie raadpleegt u "Een afdrukbuffer
gebruiken" op p. 48.
● [Starten] > [Apparaten en printers] > het pictogram > [
Uw printer(PS)
[Alleen gecodeerde gegevens afdrukken] kan niet worden ingeschakeld in Windows 7 en Windows Server 2008 R2.
● [Starten] > [Bedieningspaneel] > [Printers] het pictogram > [
Uw printer(PS)
[Alleen gecodeerde gegevens afdrukken] kan niet worden ingeschakeld in Windows Server 2008 en Windows Vista.
Uw printer
] > [Device Settings] >
Uw printer
] > [Device Settings] >
> [Printereigenschappen]
> [Eigenschappen]
1
1. Handige afdrukfuncties
- 39 -
Voor PCL-printerdriver voor
1
Windows
1. Handige afdrukfuncties
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Taakopties].
5 Selecteer [Veilig versleuteld printen].
6 Voer in het vak [Password] een
wachtwoord in en congureer indien
nodig andere opties.
● Voor meer informatie over de opties raadpleegt u de uitleg van de printerdriver op uw computerscherm.
7 Klik op [OK].
8 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
De afdruktaak wordt verzonden naar de printer maar wordt niet afgedrukt.
9 Druk op de toets <Fn>.
Memo
● Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om de printer uit deze stand te halen.
10 Voer <0>, <0> en <1> in met behulp
van het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
11 Voer in het vak [Password] het
wachtwoord in dat u hebt ingesteld in stap 6 en druk vervolgens op de knop <ENTER> om de taak te zoeken.
- Druk op de toets <CLEAR (WISSEN)> als u een verkeerd nummer hebt ingevoerd.
- Druk op de knop <CANCEL (ANNULEREN)> als u het zoeken naar de taak wilt stopzetten.
12 Zorg ervoor dat [Afdrukken] is
geselecteerd en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
Als u [Verwijderen] selecteert, kunt u de afdruktaak verwijderen. Alle gecodeerde taken met hetzelfde wachtwoord worden ook verwijderd.
Voor PS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Taakopties].
5 Selecteer [Veilig versleuteld printen].
6 Voer in het vak [Password] een
wachtwoord in en congureer indien
nodig andere opties.
● Voor meer informatie over de opties raadpleegt u de uitleg van de printerdriver op uw computerscherm.
7 Klik op [OK].
8 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
De afdruktaak wordt verzonden naar de printer maar wordt niet afgedrukt.
9 Druk op de toets <Fn>.
Memo
● Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om de printer uit deze stand te halen.
10 Voer <0>, <0> en <1> in met behulp
van het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
11 Voer in het vak [Password] het
wachtwoord in dat u hebt ingesteld in stap 6 en druk vervolgens op de knop <ENTER> om de taak te zoeken.
- Druk op de toets <CLEAR (WISSEN)> als u een verkeerd nummer hebt ingevoerd.
- Druk op de knop <CANCEL (ANNULEREN)> als u het zoeken naar de taak wilt stopzetten.
12 Zorg ervoor dat [Afdrukken] is
geselecteerd en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
Als u [Verwijderen] selecteert, kunt u de afdruktaak verwijderen. Alle gecodeerde taken met hetzelfde wachtwoord worden ook verwijderd.
- 40 -

Afdrukken met een watermerk

U kunt een watermerk als aanvulling op de tekst van een document afdrukken.
Opmerking
● Deze functie is niet beschikbaar voor de PS-printerdriver voor Mac OS X.
● Watermerken worden niet goed afgedrukt met de modus voor het afdrukken van een boekje.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Uitbreiden].
9 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Opmerking
● Als de standaardinstellingen van de PS-printerdriver voor Windows actief zijn, worden watermerken afgedrukt over de tekst of afbeeldingen van documenten. Om af te drukken op de achtergrond van documenten, schakelt u in het venster [Watermerken] het selectievakje [Op achtergrond] in. Wanneer in het venster [Watermerken] het selectievakje [Background] ingeschakeld is, wordt het watermerk mogelijk niet afgedrukt, afhankelijk van de toepassing die u gebruikt. Als dat het geval is, schakelt u het selectievakje [Background] uit.
Voor XPS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
1
1. Handige afdrukfuncties
5 Klik op [Watermerken].
6 Klik op [New].
7 Geef een tekst, grootte, hoek, rand
(bijsnijden) en positie op voor het watermerk en klik vervolgens op [OK].
8 Klik op [OK].
9 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor PS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Taakopties].
5 Klik op [Watermerken].
6 Klik op [New].
7 Geef een tekst, grootte, hoek, rand
(bijsnijden) en positie op voor het watermerk en klik vervolgens op [OK].
8 Klik op [OK].
9 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
4 Klik op het tabblad [Taakopties].
5 Klik op [Watermerken].
6 Klik op [New].
7 Geef een tekst, grootte, hoek, rand
(bijsnijden) en positie op voor het watermerk en klik vervolgens op [OK].
8 Klik op [OK].
- 41 -

Overlays afdrukken

1
U kunt overlays zoals logo's of formulieren
1. Handige afdrukfuncties
afdrukken op documenten.
Om deze functie te gebruiken, moet de printer uitgerust zijn met de optionele SD­geheugenkaartkit.
Opmerking
● Deze functie is niet beschikbaar voor de XPS-printerdriver voor Windows en de PS-printerdriver voor Mac OS X.
● Om deze functie te gebruiken via de PS-printerdriver voor Windows, moet u zich op uw computer aanmelden als Administrator.
● Voor meer informatie over Conguration Tool en hoe u Conguration Tool installeert, raadpleegt u "Conguration
Tool" op p. 96.
1 Maak een overlay met Conguration Tool
en registreer deze op de printer.
● "Afdrukinformatie afdrukken" op p. 72.
9 Voer bij [ID] het id van het formulier in
dat u hebt geregistreerd in Conguration
Tool.
10 Selecteer in de vervolgkeuzelijst
[Afdrukken op Pagina's] de pagina's van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
11 Klik op [Toevoegen].
12 Klik op [Sluiten].
13 Selecteer bij [Gedenieerde overlays]
de overlay die u wilt gebruiken en klik vervolgens op [Toevoegen].
14 Klik op [OK].
15 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
"Conguration Tool" op p. 96.
2 Denieer de overlay via de printerdriver
en druk af.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
Memo
● Een overlay is een groep formulieren. Er kunnen drie formulieren worden geregistreerd in een overlay. De formulieren worden over elkaar afgedrukt in de volgorde waarin ze zijn geregistreerd. Het formulier dat het laatst is geregistreerd, wordt bovenaan afgedrukt.
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Uitbreiden].
5 Klik op [Overlays].
6 Schakel het selectievakje
[Afdrukken met actieve overlays] in.
7 Klik op [Deniëren overlays].
8 Voer bij [Overlay naam] een naam
voor de overlay in.
Voor PS-printerdriver voor Windows
Memo
● Een overlay is een groep formulieren. U kunt met één overlay drie formulieren registreren.
1 Klik op [starten] en selecteer
vervolgens [Apparaten en printers].
2 Klik met de rechtermuisknop op het
pictogram vervolgens de driver die u wilt instellen via [Voorkeursinstellingen voor afdrukken].
Uw printer
en selecteer
3 Klik op het tabblad [Taakopties].
4 Klik op [Overlays].
5 Selecteer in de vervolgkeuzelijst
[Overlay gebruiken] en klik vervolgens op [New].
6 Voer bij [Form Name] de exacte
naam van de overlay in die u hebt
geregistreerd in Conguration Tool en
klik vervolgens op [Toevoegen].
7 Voer in het vak [Overlay naam] een
naam voor de overlay in.
- 42 -
8 Selecteer in de vervolgkeuzelijst
[Afdrukken op Pagina's] de pagina van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
9 Klik op [OK].
10 Selecteer in de lijst
[Gedenieerde overlays] de overlay die u wilt gebruiken en klik vervolgens op [Toevoegen].
11 Klik op [OK].
12 Klik op [OK] om het dialoogvenster
voor het instellen van het afdrukken te sluiten.
13 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
14 Start het afdrukken via het
dialoogvenster om af te drukken.
"Conguration Tool" op p. 96.

Afdrukgegevens opslaan

U kunt afdrukgegevens opslaan op de SD­geheugenkaart die in de printer is geïnstalleerd en deze wanneer nodig afdrukken vanaf het bedieningspaneel door een wachtwoord in te voeren.
Opmerking
● Als de in de wachtrij geplaatste gegevens niet op de SD- geheugenkaart kunnen worden opgeslagen doordat er te weinig geheugenruimte is, verschijnt een bericht dat aangeeft dat de gegevens ongeldig zijn.
● Deze functie is niet beschikbaar voor de XPS-printerdriver voor Windows en de PS-printerdriver voor Mac OS X.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
1
1. Handige afdrukfuncties
4 Klik op het tabblad [Taakopties].
5 Schakel het selectievakje
[Opslaan op SD] in.
6 Voer in het vak [Taaknaam]
een taaknaam in, en in het vak [Taak wachtwoord:] een wachtwoord.
Als u het selectievakje [Vraag taaknaam voor iedere afdruktaak] inschakelt, wordt u gevraagd de taaknaam in te voeren wanneer u de taak verzendt naar de printer.
7 Klik op [OK].
8 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
De afdruktaak wordt verzonden naar de printer maar wordt niet afgedrukt.
9 Druk op de toets <Fn>.
Memo
● Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om de printer uit deze stand te halen.
- 43 -
10 Voer <0>, <0> en <2> in met behulp
van het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
11 Voer in het vak [Password] het
1
1. Handige afdrukfuncties
wachtwoord in dat u hebt ingesteld in stap 6 en druk vervolgens op de knop <ENTER> om de taak te zoeken.
- Druk op de toets <CLEAR (WISSEN)> als u een verkeerd nummer hebt ingevoerd.
- Druk op de knop <CANCEL (ANNULEREN)> als u het zoeken naar de taak wilt stopzetten.
12 Zorg ervoor dat [Afdrukken] is
geselecteerd en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
Als u [Verwijderen] selecteert, kunt u de afdruktaak verwijderen.
13 Voer het aantal exemplaren in en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
● U kunt opgeslagen afdrukgegevens met Conguration Tool verwijderen. Voor meer informatie raadpleegt u "Ongewenste taken van een SD-geheugenkaart
verwijderen" op p. 99.
Voor PS-printerdriver voor Windows
9 Druk op de toets <Fn>.
Memo
● Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om de printer uit deze stand te halen.
10 Voer <0>, <0> en <2> in met behulp
van het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
11 Voer in het vak [Password] het
wachtwoord in dat u hebt ingesteld in stap 6 en druk vervolgens op de knop <ENTER> om de taak te zoeken.
- Druk op de toets <CLEAR (WISSEN)> als u een verkeerd nummer hebt ingevoerd.
- Druk op de knop <CANCEL (ANNULEREN)> als u het zoeken naar de taak wilt stopzetten.
12 Zorg ervoor dat [Afdrukken] is
geselecteerd en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
Als u [Verwijderen] selecteert, kunt u de afdruktaak verwijderen.
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Taakopties].
5 Schakel het selectievakje
[Opslaan op SD] in.
6 Voer in het vak [Taaknaam]
een taaknaam in, en in het vak [Taak wachtwoord:] een wachtwoord.
Als u het selectievakje [Vraag taaknaam voor iedere afdruktaak] inschakelt, wordt u gevraagd de taaknaam in te voeren wanneer u de taak verzendt naar de printer.
7 Klik op [OK].
13 Voer het aantal exemplaren in en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
● U kunt opgeslagen afdrukgegevens met Conguration Tool verwijderen. Voor meer informatie raadpleegt u "Ongewenste taken van een SD-geheugenkaart
verwijderen" op p. 99.
8 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
De afdruktaak wordt verzonden naar de printer maar wordt niet afgedrukt.
- 44 -

De driverinstellingen opslaan

U kunt de instellingen van de printerdriver opslaan.
Opmerking
● Deze functie is niet beschikbaar voor de PS-printerdriver voor Windows en de PS-printerdriver voor Mac OS X.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
 De instellingen opslaan
1 Klik op [starten] en selecteer
vervolgens [Apparaten en printers].
2 Klik met de rechtermuisknop op het
pictogram vervolgens de driver die u wilt instellen via [Voorkeursinstellingen voor afdrukken].
3 Congureer de afdrukinstellingen die u
wilt opslaan.
4 Op het tabblad [Setup]
selecteert u [Opslaan instellingen stuurprogramma]
in de vervolgkeuzelijst [Stuurprogramma-instellingen] en klikt u vervolgens op [Opslaan].
5 Geef een naam op voor de instelling
die u wilt opslaan en klik vervolgens op [OK].
Als u het selectievakje [Toevoegen media-instellingen] inschakelt,
wordt de papierconguratie op het tabblad
[Setup] ook opgeslagen.
6 Klik op [OK] om het dialoogvenster
voor het instellen van het afdrukken te sluiten.
Memo
● Tot 14 formulieren kunnen worden opgeslagen.
Uw printer
en selecteer
4 Op het tabblad [Setup] selecteert u bij
[Stuurprogramma-instellingen] een instelling die u wilt gebruiken.
5 Druk af.
Voor XPS-printerdriver voor Windows
 De instellingen opslaan
1 Klik op [starten] en selecteer
vervolgens [Apparaten en printers].
2 Klik met de rechtermuisknop op het
pictogram vervolgens de driver die u wilt instellen via [Voorkeursinstellingen voor afdrukken].
Uw printer
en selecteer
3 Congureer de afdrukinstellingen die u
wilt opslaan.
4 Op het tabblad [Setup] klikt u bij
[Stuurprogramma-instellingen] op [Opslaan].
5 Geef een naam op voor de instelling
die u wilt opslaan en klik vervolgens op [OK].
Als u het selectievakje [Toevoegen media-instellingen] inschakelt,
wordt de papierconguratie op het tabblad
[Setup] ook opgeslagen.
6 Klik op [OK] om het dialoogvenster
voor het instellen van het afdrukken te sluiten.
Memo
● Tot 14 formulieren kunnen worden opgeslagen.
 De opgeslagen instellingen
gebruiken
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
1
1. Handige afdrukfuncties
 De opgeslagen instellingen
gebruiken
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Op het tabblad [Setup] selecteert u bij
[Stuurprogramma-instellingen] een instelling die u wilt gebruiken.
5 Druk af.
- 45 -
De standaardinstellingen van
1
de driver wijzigen
1. Handige afdrukfuncties U kunt afdrukinstellingen die u vaak gebruikt,
gebruiken als standaardinstellingen voor de printerdriver.
Voor printerdriver voor Windows
1 Klik op [starten] en selecteer
vervolgens [Apparaten en printers].
2 Klik met de rechtermuisknop op het
pictogram vervolgens de driver die u wilt wijzigen via [Voorkeursinstellingen voor afdrukken].
3 Congureer de afdrukinstellingen die u
wilt gebruiken als standaardinstellingen voor de driver.
4 Klik op [OK].
Uw printer
en selecteer

Printerlettertypen gebruiken

U kunt uw documenten met vooraf geïnstalleerde printerlettertypen afdrukken door deze lettertypen te gebruiken in plaats van de TrueType-lettertypen op de computer.
Opmerking
● De printerlettertypen hebben niet exact hetzelfde uiterlijk als de TrueType-lettertypen op het computerscherm.
● Deze functie is niet beschikbaar voor de XPS-printerdriver voor Windows en de PS-printerdriver voor Mac OS X.
● Om deze functie te gebruiken via de PS-printerdriver voor Windows, moet u op uw computer aanmeld zijn als Administrator.
● Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige toepassingen.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
1 Open een bestand.
2 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
3 Congureer de afdrukinstellingen die u
wilt gebruiken als standaardinstellingen voor de driver.
4 Selecteer [Save As] bij
[Voorinstellingen].
5 Voer een naam voor de instellingen in en
klik vervolgens op [OK].
6 Klik op [Cancel].
Opmerking
● Als u de opgeslagen instellingen wilt gebruiken, selecteert u in het dialoogvenster om af te drukken bij [Voorinstellingen] de naam.
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Uitbreiden].
5 Klik op [Lettertypen].
6 Schakel het selectievakje
[Lettertypevervanging] in.
7 Geef bij
[Lettertypevervangingsoverzicht] op welke printerlettertypen u wilt gebruiken in plaats van TrueType-lettertypen.
8 Klik op [OK].
9 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
- 46 -
Voor PS-printerdriver voor Windows
1 Klik op [starten] en selecteer
vervolgens [Apparaten en printers].
2 Klik met de rechtermuisknop
op het pictogram en selecteer vervolgens [Eigenschappen van printer] > [
Uw printer(PS)
Uw printer
].
3 Klik op het tabblad [Device Settings].
4 Geef bij
[Lettertypevervangingsoverzicht] op welke printerlettertypen u wilt gebruiken in plaats van TrueType-lettertypen.
Om de lettertypevervanging op te geven, klikt u op elk TrueType-lettertype en selecteert u in het vervolgkeuzemenu een printerlettertype waarmee u het lettertype wilt vervangen.
5 Klik op [OK].

Computerlettertypen gebruiken

U kunt uw documenten met de TrueType­lettertypen van de computer afdrukken om hetzelfde lettertype-uiterlijk als op het computerscherm te behouden.
Opmerking
● Deze functie is niet beschikbaar voor de XPS-printerdriver voor Windows en de PS-printerdriver voor Mac OS X.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Uitbreiden].
1
1. Handige afdrukfuncties
6 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
7 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
8 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
9 Op het tabblad [Lay-out] klikt u op
[Geavanceerd].
10 Selecteer
[Vervangen door apparaatlettertype] bij [TrueType-lettertype] en klik vervolgens op [OK].
11 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
5 Klik op [Lettertypen].
6 Schakel het selectievakje
[Lettertypevervanging] uit, selecteer een van de volgende lettertypen en klik vervolgens op [OK].
- [Downloaden als contourlettertype]
Er worden lettertypeafbeeldingen gemaakt door de printer.
- [Download als bitmap lettertype]
Er worden lettertypeafbeeldingen gemaakt door de printerdriver.
7 Congureer indien nodig andere
instellingen en druk af.
Voor PS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
- 47 -
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Op het tabblad [Lay-out] klikt u op
[Geavanceerd].
5 Klik op [TrueType-lettertype]
en selecteer vervolgens [Downloaden als laadbaar lettertype] in de vervolgkeuzelijst.
6 Klik op [OK].
1
7 Congureer indien nodig andere
1. Handige afdrukfuncties
instellingen en druk af.

Een afdrukbuffer gebruiken

U kunt een afdruktaak in de wachtrij plaatsen op de SD-geheugenkaart die in de printer is geïnstalleerd. Deze functie maakt geheugen vrij op uw computer, zodat deze andere taken sneller kan verwerken terwijl de printer actief is op de achtergrond.
Opmerking
● Als de in de wachtrij geplaatste gegevens niet op de SD- geheugenkaart kunnen worden opgeslagen doordat er te weinig geheugenruimte is, verschijnt een bericht dat aangeeft dat de gegevens ongeldig zijn.
● Deze functie is niet beschikbaar voor de XPS-printerdriver voor Windows en de PS-printerdriver voor Mac OS X.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
6 Schakel het selectievakje
[Takenwachtrij] in en klik vervolgens op [OK].
7 Start het afdrukken via het
dialoogvenster om af te drukken.

De monochrome modus wijzigen

U kunt de afdrukmodus voor monochrome pagina's aanpassen.
Memo
● Om toegang te krijgen tot het menu [Beheerdersinst.], hebt u het beheerderswachtwoord nodig. Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
1 Op het bedieningspaneel drukt u op de
knop <ENTER>.
2 Druk op de bladerknop om
[Beheerdersinst.] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Taakopties].
5 Klik op [Geavanceerd].
6 Blader naar beneden op het
computerscherm. Zorg ervoor dat [Takenwachtrij] is ingesteld op [Aan] en klik vervolgens op [OK].
7 Start het afdrukken via het
dialoogvenster om af te drukken.
Voor PS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Taakopties].
5 Klik op [Geavanceerd].
3 Voer het beheerderswachtwoord in met
behulp van het toetsenblok met tien toetsen.
4 Druk op de knop <ENTER>.
5 Druk op de bladerknop om
[Afdrukinstellingen] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
6 Druk op de bladerknop om
[Monochrome modus] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
7 Selecteer een snelheidsmodus en druk
vervolgens op de knop <ENTER>.
- [Automatisch]: Als de eerste pagina een monochrome pagina is, wordt deze alleen met de image drum voor zwart afgedrukt. Wanneer een kleurenpagina verschijnt, wordt deze afgedrukt met de vier image drums voor kleuren. Daarna wordt zelfs een monochrome pagina afgedrukt met de vier image drums voor kleuren.
- [Kleurmodus]: Altijd afgedrukt met de vier image drums voor kleuren.
- [Normale modus]: Een monochrome pagina wordt alleen met de image drum voor zwart afgedrukt. Een
- 48 -
kleurenpagina wordt afgedrukt met de vier image drums voor kleuren.
8 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)>
om de menumodus te verlaten.

Afdrukken naar bestand

U kunt een document afdrukken naar een bestand, zonder het af te drukken op papier.
Opmerking
● U moet op uw computer aangemeld zijn als Administrator.
Voor printerdriver voor Windows
1 Klik op [starten] en selecteer
vervolgens [Apparaten en printers].
2 Klik met de rechtermuisknop op het
pictogram vervolgens de driver die u wilt gebruiken via [Eigenschappen van printer].
3 Klik op het tabblad [Poorten].
4 Selecteer in de lijst met poorten [FILE:]
en klik vervolgens op [OK].
Uw printer
en selecteer
1
1. Handige afdrukfuncties
5 Start het afdrukken via het
dialoogvenster om af te drukken.
6 Selecteer de naam van het bestand en
klik vervolgens op [OK].
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
3 Klik in het dialoogvenster om af te
drukken op [PDF] en selecteer een bestandsindeling.
4 Voer de naam van het bestand in,
selecteer vervolgens waar u het wilt opslaan en klik daarna op [Opslaan].
- 49 -

PS-bestanden downloaden

1
U kunt PostScript-bestanden downloaden naar
1. Handige afdrukfuncties
de printer en deze afdrukken.
Opmerking
● Deze functie is alleen beschikbaar als u gebruikmaakt van een TCP/IP-netwerk.
● OKI LPR Utility is niet beschikbaar voor de Mac OS X PS-printerdriver.
Voor OKI LPR Utility
1 Start OKI LPR Utility.
2 Selecteer [Download] in het menu
[Extern afdrukken].
3 Selecteer het bestand dat u wilt
downloaden en klik vervolgens op [Open].
Nadat het downloaden is voltooid, wordt het PostScript-bestand afgedrukt.

PS-fouten afdrukken

U kunt de details van PostScript-fouten afdrukken wanneer deze optreden.
Opmerking
● Deze functie is niet beschikbaar voor de PCL-printerdriver voor Windows en de XPS-printerdriver voor Mac OS X.
Voor PS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Bestand] selecteert u
[Afdrukken].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Op het tabblad [Lay-out] klikt u op
[Geavanceerd].
5 Klik op [Handler voor PostScript-
fouten verzenden] bij
[PostScript-opties] en selecteer vervolgens [Ja] in de vervolgkeuzelijst.
6 Klik op [OK] totdat het dialoogvenster
om af te drukken wordt gesloten.
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
Opmerking
● Deze functie is niet beschikbaar in Mac OS X 10.5 of 10.6.
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
3 Selecteer [Foutafhandeling] in het
venstermenu.
4 Selecteer [Gedetailleerd rapport
afdrukken] bij [PostScript-fouten].
5 Klik op [Druk af].
- 50 -

Emulatiemodus wijzigen

U kunt de emulatiemodus wijzigen.
Memo
● Om toegang te krijgen tot het menu [Beheerdersinst.], hebt u het beheerderswachtwoord nodig. Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
1 Op het bedieningspaneel drukt u op de
knop <ENTER>.
2 Druk op de bladerknop om
[Beheerdersinst.] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
3 Voer het beheerderswachtwoord in met
behulp van het toetsenblok met tien toetsen.
4 Druk op de knop <ENTER>.
5 Druk op de bladerknop om
[Afdrukinstellingen] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
1
1. Handige afdrukfuncties
6 Zorg ervoor dat [Printertaal] is
geselecteerd en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
7 Druk op de bladerknop om een
emulatiemodus te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
8 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)>
om de menumodus te verlaten.
- 51 -

2. Kleur aanpassen

In dit hoofdstuk worden de verschillende manieren uitgelegd om kleur aan te passen.
Memo
● In dit hoofdstuk zal Kladblok worden gebruikt als voorbeeld in Windows en Teksteditor als voorbeeld in Mac OS X. De stappen
2
2. Kleur aanpassen
kunnen verschillen afhankelijk van de toepassing of de versie van de printerdriver die u gebruikt.

Kleur aanpassen op het bedieningspaneel

Deze sectie beschrijft de methode om kleur voor de printer aan te passen via het bedieningspaneel.

Kleurregistratie aanpassen

De printer past automatisch de kleurregistratie aan wanneer het netsnoer wordt aangesloten of ontkoppeld, de kap aan de bovenzijde wordt geopend of gesloten, en telkens wanneer 400 pagina's doorlopend worden afgedrukt.
U kunt de kleurregistratie ook handmatig aanpassen als u niet tevreden bent over de kwaliteit van de kleur op de afdrukken.
1 Druk op de toets <Fn>.
Memo
● Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om de printer uit deze stand te halen.
2 Voer <3>, <0> en <1> in met behulp
van het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
3 Zorg ervoor dat [Uitvoeren] is
geselecteerd en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
Memo
● Het bericht [Bezig kleuren aan te passen] wordt weergegeven op de tweede regel (onder [Klaar voor afdruk]) op het bedieningspaneel tijdens het aanpassen van de kleurregistratie.

De dichtheid aanpassen

De printer past automatisch de dichtheid aan als een tonercartridge, een image drum of een band is vervangen en telkens wanneer 500 pagina's doorlopend worden afgedrukt.
U kunt de dichtheid ook handmatig aanpassen als u niet tevreden over de dichtheid op de afdrukken.
1 Druk op de toets <Fn>.
Memo
● Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om de printer uit deze stand te halen.
2 Voer <3>, <0> en <0> in met behulp
van het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
3 Zorg ervoor dat [Uitvoeren] is
geselecteerd en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
Memo
● Het bericht [Bezig dichtheid aan te passen] wordt weergegeven op de tweede regel (onder [Klaar voor afdruk]) op het bedieningspaneel tijdens het aanpassen van de dichtheid.
- 52 -

De kleurbalans (dichtheid) aanpassen

U kunt de dichtheid van elke kleur aanpassen. U kunt een lichte, gemiddelde of donkere dichtheid voor elke kleur selecteren.
Kleur aanpassen op het bedieningspaneel
2
Kleurmonster afdrukken
1 Druk op de toets <Fn>.
Memo
● Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om de printer uit deze stand te halen.
2 Voer <3>, <0> en <2> in met behulp
van het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
3 Zorg ervoor dat [Uitvoeren] is
geselecteerd en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
Er wordt een kleurmonster afgedrukt.
Memo
● Op het kleurafstemmingspatroon zijn 44 vierkanten afgedrukt. De huidige instelling van de lichte kleuren, donkere kleuren en kleuren met een gemiddelde dichtheid wordt aangeduid met stippellijnen. U kunt de kleur aanpassen.
2. Kleur aanpassen
De kleur aanpassen
1 Druk op de knop <ENTER>.
2 Druk op de bladerknop om
[Kalibratie] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
3 Druk op de bladerknop om
[Cyaan dichtheid], [Magenta dichtheid], [Geel dichtheid] of
[Zwart dichtheid] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
4 Druk op de bladerknop om [Licht],
[Midden] of [Donker] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
5 Druk op de bladerknop of om de
gewenste waarde te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
6 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)>
om de menumodus te verlaten.
- 53 -

Kleur aanpassen op de computer

Kleur aanpassen op de computer
In deze sectie wordt uitgelegd hoe u kleur kunt aanpassen wanneer u afdrukt. U kunt de kleur via een printerdriver aanpassen om meer bevredigende documenten af te drukken.
Kleurkoppeling betekent dat u kleur van documenten beheert en aanpast om ervoor te zorgen dat er
2
kleurconsistentie is tussen invoer- en uitvoerapparaten.
Er zijn functies voor kleurkoppeling: [Ofcekleur] en [Graphic Pro]
2. Kleur aanpassen
([Kleur (gebruikersinstellingen)] als u een XPS-driver gebruikt). Als u Mac OS X gebruikt, kunt u ook gebruikmaken van [ColorSync] om kleurkoppeling uit te voeren.

Kleurkoppeling (Automatisch)

Als u voornamelijk zakelijke documenten gebruikt, is Automatisch geschikt. Kleurkoppeling wordt toegepast door afdrukgegevens in de RGB-kleurruimte te converteren naar de CMYK-kleurruimte van de printer.
Opmerking
● Deze functie ondersteunt alleen RGB-kleurgegevens.
● Als u CMYK-kleurgegevens wilt beheren, gebruikt u de functie Graphic Pro.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[Bestand].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
Voor XPS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[Bestand].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Op het tabblad [Kleur] selecteert u
[Automatische kleur]. Klik vervolgens op [OK].
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
3 Selecteer [Kleur] in het venstermenu.
4 Bij [Kleurinstelling] klikt u op [Detail].
Selecteer vervolgens [Automatisch] en klik daarna op [OK].
Voor PS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[Bestand].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Kleur] en selecteer
vervolgens [Automatisch]. Klik daarna op [OK].
4 Selecteer [Automatisch] en klik
vervolgens op [Druk af].
Memo
● Als de printeropties niet worden weergegeven in het dialoogvenster [Druk af] in Mac OS X 10.5 of hoger, klikt u op de knop aan de zijkant van het menu [Printer].
- 54 -
Kleur aanpassen op de computer
Kleurkoppeling (Ofce-kleur)
Als u voornamelijk zakelijke documenten
gebruikt, is Ofce-kleur geschikt. Kleurkoppeling
wordt toegepast door afdrukgegevens in de RGB-kleurruimte te converteren naar de CMYK­kleurruimte van de printer.
Opmerking
● Deze functie ondersteunt alleen RGB-kleurgegevens.
● Als u CMYK-kleurgegevens wilt beheren, gebruikt u de functie Graphic Pro.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[Bestand].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
3 Selecteer [Kleur] in het venstermenu.
4 Selecteer [Ofcekleur] of
[Automatisch] en klik vervolgens op [Druk af].
Memo
● Als de printeropties niet worden weergegeven in het dialoogvenster [Druk af] in Mac OS X 10.5 of hoger, klikt u op de knop aan de zijkant van het menu [Printer].

Kleurkoppeling (Graphic Pro)

De functie Graphic Pro is geschikt voor het gebruik van dtp-software. U kunt de simulatie van het afdrukken met CMYK-uitvoerapparaten instellen.
2
2. Kleur aanpassen
4 Bij [Kleurinstelling] klikt u op [Detail].
Selecteer vervolgens [Ofce Pro] en klik daarna op [OK].
Voor PS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[Bestand].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Kleur] en selecteer
vervolgens [Ofcekleur]. Klik daarna op [OK].
Voor XPS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[Bestand].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
Als u ICC-proelen gebruikt voor een invoer-/
uitvoerapparaat bij kleurkoppeling, moet
u vooraf een ICC-proel registreren op de printer. Voor het registreren van ICC-proelen
raadpleegt u "Een ICC-proel registreren" op
p.98.
Opmerking
● Er kunnen geen koppelingsproelen voor CMYK worden opgegeven met de PCL-driver voor Windows.
● Wanneer u ICC-proelen installeert met de PC- printerdriver voor Windows, klikt u achtereenvolgens op het tabblad [Lay-out] en [Geavanceerd] en selecteert u vervolgens [ICM-methode] bij [ICM uitgeschakeld].
● Deze functie is niet beschikbaar voor de XPS-printerdriver voor Windows.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[Bestand].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Bij [Kleurinstelling] klikt u op [Detail].
Selecteer vervolgens [Graphic Pro] en klik daarna op [OK].
4 Op het tabblad [Kleur] selecteert u
[Geavanceerde kleur]. Klik vervolgens op [OK].
Voor PS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
- 55 -
Kleur aanpassen op de computer
2 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[Bestand].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
2
4 Klik op het tabblad [Kleur] en selecteer
vervolgens [Graphic Pro]. Klik daarna
2. Kleur aanpassen
op [OK].
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
3 Selecteer [Kleur] in het venstermenu.
4 Selecteer [Graphic Pro] of
[Automatisch] en klik vervolgens op [Druk af].
Memo
● Als de printeropties niet worden weergegeven in het dialoogvenster [Druk af] in Mac OS X 10.5 of hoger, klikt u op de knop aan de zijkant van het menu [Printer].

Kleurkoppeling (geen kleurkoppeling)

2 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[Bestand].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Kleur] en selecteer
vervolgens [Geen kleuraanpassing]. Klik daarna op [OK].
Voor XPS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[Bestand].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Kleur] en selecteer
vervolgens [Geavanceerde kleur].
5 Selecteer [Uitgeschakeld] bij
[Kleurkoppeling] en klik vervolgens op [OK].
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
U kunt de afdrukken in de opgegeven kleuren afdrukken zonder kleur aan te passen op de printer of via een printerdriver. Deze functie is geschikt als kleurkoppeling wordt uitgevoerd met een toepassing.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[Bestand].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Bij [Kleurinstelling] klikt u op
[Detail]. Selecteer vervolgens [Geen kleuraanpassing] en klik daarna op [OK].
Voor PS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
3 Selecteer [Kleur] in het venstermenu.
4 Selecteer [Geen kleuraanpassing] of
[Automatisch] en klik vervolgens op [Druk af].
Memo
● Als de printeropties niet worden weergegeven in het dialoogvenster [Druk af] in Mac OS X 10.5 of hoger, klikt u op de knop aan de zijkant van het menu [Printer].
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
- 56 -
Kleur aanpassen op de computer

Zwarte afwerking wijzigen

U kunt de zwarte afwerking wijzigen wanneer u in kleur afdrukt. De instelling voor zwarte afwerking kan worden gebruikt wanneer [Ofcekleur] of [Graphic Pro] geselecteerd is in de printerdriver.
Er zijn twee typen zwarte afwerking: samengesteld zwart (afgedrukt met CMYK-toner) en puur zwart (afgedrukt met alleen zwarte toner).
Er zijn twee typen zwarte afwerking: het ene type bestaat uit cyaantoner (C), magentatoner (M), gele toner (Y) en zwarte toner (K), terwijl het andere alleen uit zwarte toner (K) bestaat. Een zwarte afwerking met CMYK-toners is geschikt voor het afdrukken van foto's. Een zwarte afwerking met alleen zwarte toner is alleen geschikt voor het afdrukken van zwarte tekst of afbeeldingen.
Als u de functie [Ofcekleur] gebruikt, kunt u ook de automatische instelling selecteren. Met de automatische instelling wordt de geschikte methode automatisch geselecteerd om het document af te drukken. Als Automatisch geselecteerd is, wordt de geschikte methode ingesteld wanneer u afdrukt.
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[Bestand].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
Voor PS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[Bestand].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Kleur] en
selecteer vervolgens [Ofcekleur] of [Graphic Pro]. Klik daarna op [Detail].
5 Selecteer bij [Zwarte afwerking] de
methode om zwart af te drukken.
6 Klik op [OK] het venster Details te
sluiten.
7 Klik op [OK].
Voor XPS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[Bestand].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Kleur].
5 Selecteer [Geavanceerde kleur]
en selecteer vervolgens bij [Zwarte afwerking] een methode om zwart af te drukken.
2
2. Kleur aanpassen
4 Bij [Kleurinstelling] klikt u op [Detail].
Selecteer vervolgens [Ofce Pro] of [Graphic Pro].
5 Selecteer bij [Zwarte afwerking] de
methode om zwart af te drukken.
6 Klik op [OK] het venster Details te
sluiten.
7 Klik op [OK].
6 Klik op [OK].
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
3 Selecteer [Kleur] in het venstermenu.
4 Selecteer [Ofcekleur] of
[Graphic Pro] en klik vervolgens op [Opties].
- 57 -
Kleur aanpassen op de computer
5 Selecteer bij [Zwarte afwerking] de
methode om zwart af te drukken.
6 Klik op [OK].
Memo
● Als de printeropties niet worden weergegeven in het
2
2. Kleur aanpassen
dialoogvenster [Druk af] in Mac OS X 10.5 of hoger, klikt u op de knop aan de zijkant van het menu [Printer].

Witte ruimte tussen tekst en achtergrond verwijderen (Zwart overdrukken)

Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden, kunt u de functie voor zwart overdrukken instellen en zo de witte ruimte tussen zwarte letters en gekleurde achtergrond verminderen.
Opmerking
● Deze functie kan niet worden gebruikt in sommige toepassingen.
● Deze functie kan worden gebruikt wanneer u alleen tekst afdrukt op een achtergrondkleur.
● Als de tonerlaag dik is, hecht de toner mogelijk niet goed.
Voor XPS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[Bestand].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Taakopties] en
selecteer vervolgens [Geavanceerd].
5 Schakel het selectievakje
[Zwart overdrukken] in.
Voor printerdriver voor Mac OS X
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[Bestand].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Op het tabblad [Taakopties] selecteert
u [Geavanceerd].
5 Stel [Zwart overdrukken] in op [Aan]
en klik vervolgens op [OK].
Voor PS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[Bestand].
3 Selecteer [Kleur] in het venstermenu.
4 Selecteer [Geavanceerd] en
schakel vervolgens het selectievakje [Black Overprint] in.
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Kleur] en selecteer
vervolgens [Geavanceerd].
5 Schakel het selectievakje
[Black Overprint] in.
- 58 -
Kleur aanpassen op de computer

Afdrukresultaten voor inkt simuleren

U kunt uitvoer simuleren, zoals die van een offsetdrukpers, door het aanpassen van de CMYK-kleurgegevens.
Opmerking
● De XPS-printerdriver voor Windows kan niet worden gebruikt voor deze functie.
● De printerdriver voor Mac OS X is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de toepassing.
● Deze functie kan worden gebruikt wanneer [Ofcekleur] of [Graphic Pro] geselecteerd is bij [Kleurmodus].
Voor PCL-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[Bestand].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
6 Selecteer via [Input] en
[Simulatie doelproel] de inktmogelijkheid die u wilt simuleren en klik vervolgens op [OK].
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
3 Selecteer [Kleur] in het venstermenu.
4 Selecteer [Graphic Pro].
5 Klik op [Opties] en selecteer vervolgens
[Printersimulatie].
6 Selecteer bij [Simulatie doelproel]
een inktmogelijkheid die u wilt simuleren.
2
2. Kleur aanpassen
4 Klik op [Detail] bij [Kleurinstelling].
Selecteer vervolgens [Graphic Pro].
5 Selecteer [Printersimulatie].
6 Selecteer via [Invoerproel]
en [Simulatie doelproel] de inktmogelijkheid die u wilt simuleren en klik vervolgens op [OK].
Voor PS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[Bestand].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Kleur] en selecteer
vervolgens [Graphic Pro]. Klik daarna op [Detail].
U kunt een printersimulatie uitvoeren met [Ofcekleur] voor zakelijke of andere documenten. Klik op [Geavanceerd] en selecteer daarna bij [CMYK-simulatie] de inktmogelijkheid die u wilt simuleren.
5 Schakel het selectievakje
[Printersimulatie] in.
- 59 -
Kleur aanpassen op de computer

Kleurscheiding

U kunt afdrukken door elke kleur te scheiden zonder gebruik te maken van toepassingen.
Opmerking
2
● De PCL-/XPS-printerdriver voor Windows kan niet worden gebruikt voor deze functie.
● Als u gebruikmaakt van Adobe Illustrator, gebruikt u de
2. Kleur aanpassen
functie voor kleurscheiding van die toepassing. Schakel de functie voor kleurkoppeling van de printerdriver uit.
Voor PS-drivers voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[Bestand].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Kleur] en selecteer
vervolgens [Geavanceerd].
5 Selecteer bij [Print Color Separations]
de kleur die u wilt scheiden en klik vervolgens op [OK].
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
3 Selecteer [Kleur] in het venstermenu.
4 Selecteer [Geavanceerd].
5 Selecteer bij [Print Color Separations]
de kleur die u wilt scheiden en klik vervolgens op [OK].
- 60 -

Kleur aanpassen met Color Correct Utility

Kleur aanpassen met Color Correct Utility
In deze sectie vindt u uitleg over Color Correct Utility, het hulpprogramma voor kleurcorrectie. U kunt de geselecteerde kleuren van het palet in software zoals Microsoft Excel, opgeven met Color Correct Utility.
Opmerking
● Stel de instellingen in voor elke printerdriver.
● U moet aangemeld zijn als Administrator om kleurkoppeling te kunnen uitvoeren met behulp van Color Correct Utility.
● Voor meer informatie over hoe u Color Correct Utility installeert, raadpleegt u "Hulpprogramma's installeren" op p.92.

Paletkleur wijzigen

8 Klik op de kleur die u wilt aanpassen.
9 Controleer elk aanpasbaar bereik in het
Voor Windows
vervolgkeuzemenu voor X en Y.
De aanpasbare waarde varieert afhankelijk van de kleur.
10 Controleer het afgedrukte kleurmonster
om de meest geschikte kleur te selecteren die u wilt binnen het aanpasbare bereik, en controleer vervolgens de X- en Y-waarden.
11 Selecteer de waarden die u hebt
gecontroleerd in stap 10, en klik vervolgens op [OK].
2
2. Kleur aanpassen
1 Klik op [starten] en selecteer
vervolgens [Alle programm's] > [OkiData] > [Color Correct Utility] > [Color Correct Utility].
2 Selecteer [Ofce Palette Tuning] en
klik vervolgens op [Volgende].
3 Selecteer de printer en klik vervolgens
op [Volgende].
4 Selecteer de naam van de gewenste
instelling en klik vervolgens op [Voorbeeld].
Het kleurmonster wordt afgedrukt.
5 Klik op [Volgende].
6 Klik op [Print Palette].
Het kleurmonster voor de aanpassing wordt afgedrukt.
7 Vergelijk de kleuren van het
kleurenpalet op het scherm met die van het afgedrukte kleurmonster voor aanpassing.
Kleuren gemarkeerd met een kruis kunnen niet worden aangepast.
12 Klik op [Print Palette] en controleer of
de aangepaste kleur meer overeenkomt met de gewenste kleur. Klik vervolgens op [Volgende].
Als u kleur verder wilt wijzigen of andere kleuren wilt wijzigen, herhaalt u stappen 8 tot en met 11.
13 Voer een naam in waaronder u dit
wilt opslaan en klik vervolgens op [Opslaan].
Er verschijnt een dialoogvenster.
14 Klik op [OK].
15 Klik op [Einde].
Voor Mac OS X
1 Start Color Correct Utility.
- 61 -
Kleur aanpassen met Color Correct Utility
2 Selecteer de printer en klik vervolgens
op [PPD-bestand selecteren].
3 Selecteer het PPD-bestand op de printer
en klik vervolgens op [Open].
2
4 Klik op [Volgende].
2. Kleur aanpassen
5 Klik op [Ofce Palette Tuning].
6 Selecteer de naam van de gewenste
instelling en klik vervolgens op [Monsters afdrukken].
Er wordt een kleurmonster afgedrukt.
7 Klik op [Volgende].
8 Klik op [Print Palette].
Het kleurmonster voor de aanpassing wordt afgedrukt.
9 Vergelijk de kleuren van het
kleurenpalet op het scherm met die van het afgedrukte kleurmonster voor aanpassing.
Kleuren gemarkeerd met een kruis kunnen niet worden aangepast.
10 Klik op de kleur die u wilt aanpassen.
11 Controleer elk aanpasbaar bereik in het
vervolgkeuzemenu voor X en Y.
De aanpasbare waarde varieert afhankelijk van de kleur.
12 Controleer het afgedrukte kleurmonster
om de meest geschikte kleur te selecteren die u wilt binnen het aanpasbare bereik, en controleer vervolgens de X- en Y-waarden.
16 Als u de instelling wilt opslaan in het
PPD-bestand dat u hebt geselecteerd in stap 2, klikt u op [Opslaan].
Voer de beheerdersnaam en het beheerderswachtwoord in.
17 Klik op [Afsluiten].
18 In het bevestigingsvenster klikt u op
[OK].
19 Selecteer [Afdrukken en faxen] bij
[Systeemvoorkeuren] om alle printers te verwijderen en opnieuw te registreren waarvoor aanpassingen werden gemaakt.

Gammawaarde of tint wijzigen

U kunt de toon aanpassen door de gammawaarde aan te passen en u kunt de uitvoerkleur aanpassen door de tint aan te passen.
Voor Windows
1 Klik op [starten] en selecteer
vervolgens [Alle programm's] > [OkiData] > [Color Correct Utility] > [Color Correct Utility].
2 Selecteer [Aanpassing van tint en
verzadiging.] en klik vervolgens op [Volgende].
3 Selecteer de printer en klik vervolgens
op [Volgende].
4 Selecteer de standaardmodus en klik
vervolgens op [Volgende].
13 Selecteer de waarden die u hebt
gecontroleerd in stap 12, en klik vervolgens op [OK].
14 Klik op [Print Palette] en controleer dat
de aangepaste kleur meer overeenkomt met de gewenste kleur.
Als u kleur verder wilt wijzigen of andere kleuren wilt wijzigen, herhaalt u stappen 10 tot en met
14.
15 Voer een naam in en klik vervolgens op
[Opslaan].
5 Stel waar nodig de instellingen in door
de schuifbalk in te stellen.
Als u het selectievakje [Niet-aangepaste kleur van de printer gebruiken] inschakelt, wordt 100 procent van elke kleur gebruikt voor het afdrukken en is de schuifbalk voor de tint vergrendeld.
6 Klik op [Print Test].
7 Controleer het afdrukresultaat.
Als u niet tevreden bent over het resultaat, herhaalt u stappen 5 tot en met 6.
8 Klik op [Volgende].
- 62 -
Kleur aanpassen met Color Correct Utility
9 Voer een naam in en klik vervolgens op
[Opslaan].
Er verschijnt een dialoogvenster.
10 Klik op [OK].
11 Klik op [Einde].
Voor Mac OS X
1 Start Color Correct Utility.
2 Selecteer de printer en klik vervolgens
op [PPD-bestand selecteren] om een bestand te selecteren.
3 Selecteer het PPD-bestand op de printer
en klik vervolgens op [Open].
4 Klik op [Volgende].
5 Klik op [Aanpassing van gamma/
tint/verzadiging].
14 Selecteer [Afdrukken en faxen] bij
[Systeemvoorkeuren] om alle printers te verwijderen en opnieuw te registreren waarvoor aanpassingen werden gemaakt.
2
2. Kleur aanpassen
6 Selecteer de standaardmodus en klik
vervolgens op [Volgende].
7 Stel waar nodig de instellingen in door
de schuifbalk in te stellen.
Als u het selectievakje [Standaardtintwaarde van de printer gebruiken] inschakelt, wordt 100 procent van elke kleur gebruikt voor het afdrukken en is de schuifbalk voor de tint vergrendeld.
8 Klik op [Print Test].
9 Controleer het afdrukresultaat.
Als u niet tevreden bent over het resultaat, herhaalt u stappen 7 tot en met 9.
10 Voer een naam in en klik vervolgens op
[Opslaan].
11 Als u de instelling wilt opslaan in het
PPD-bestand dat u hebt geselecteerd in stap 2, klikt u op [Opslaan].
Voer de beheerdersnaam en het beheerderswachtwoord in.
12 Klik op [Afsluiten].
13 In het bevestigingsvenster klikt u op
[OK].
- 63 -
Kleur aanpassen met Color Correct Utility

Afdrukken met aangepaste kleurinstellingen

Voor PCL-printerdriver voor
2
Windows
2. Kleur aanpassen
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[Bestand].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op [Detail] bij [Kleurinstelling].
Selecteer vervolgens [Ofce Pro].
5 Selecteer [Colour Correct Utility-
instellingen] en selecteer vervolgens
de instelling die u hebt gemaakt met Color Correct Utility. Klik daarna op [OK].
4 Selecteer [Opties] en selecteer
vervolgens bij [Instellingen voor kleurcorrectie] de instelling die u hebt
gemaakt met Color Correct Utility. Klik daarna op [OK].
Voor PS-printerdriver voor Windows
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[Bestand].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Kleur] en selecteer
vervolgens [Ofcekleur]. Klik daarna op [Detail].
5 Selecteer [Gebruikersinstellingen] en
selecteer vervolgens de instelling die u hebt gemaakt met Color Correct Utility. Klik daarna op [OK].
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
3 Klik bij [Kleur] op [Ofcekleur].
- 64 -
Kleur aanpassen met Color Correct Utility

Kleurcorrectie-instellingen opslaan

U kunt de aangepaste kleurinstellingen opslaan in een bestand.
Opmerking
● U hebt beheerdersrechten nodig voor deze functie.
Voor Windows
1 Klik op [starten] en selecteer
vervolgens [Alle programm's] > [OkiData] > [Color Correct Utility] > [Color Correct Utility].
2 Selecteer
[Import/Export Color Settings.] en klik vervolgens op [Volgende].
3 Selecteer de printer en klik vervolgens
op [Volgende].
8 Geef de bestandsnaam en de map op
waarin u het bestand wilt opslaan en klik vervolgens op [Opslaan].
9 Klik op [Annuleren].
10 Klik op [Afsluiten].
11 In het bevestigingsvenster klikt u op
[OK].
2
2. Kleur aanpassen
4 Klik op [Exporteren].
5 Selecteer de instellingen die u wilt
downloaden en klik vervolgens op [Exporteren].
6 Geef de bestandsnaam en de map op
waarin u het bestand wilt opslaan en klik vervolgens op [Opslaan].
7 Klik op [OK].
8 Klik op [Einde].
Voor Mac OS X
1 Start Color Correct Utility.
2 Selecteer de printer en klik vervolgens
op [PPD-bestand selecteren] om een bestand te selecteren.
3 Selecteer het PPD-bestand op de printer
en klik vervolgens op [Open].
4 Klik op [Volgende].
5 Klik op [Kleurinstellingen beheren].
6 Klik op [Exporteren].
7 Selecteer de instellingen die u wilt
downloaden en klik vervolgens op [Exporteren].
- 65 -
Kleur aanpassen met Color Correct Utility

Kleurcorrectie-instellingen importeren

U kunt kleurcorrectie-instellingen importeren uit bestanden.
2
Voor Windows
2. Kleur aanpassen
1 Klik op [starten] en selecteer
vervolgens [Alle programm's] > [OkiData] > [Color Correct Utility] > [Color Correct Utility].
2 Selecteer [Import/Export Color
Settings.] en klik vervolgens op [Volgende].
3 Selecteer de printer en klik vervolgens
op [Volgende].
4 Klik op [Importeren].
9 Als u de instelling wilt opslaan in het
PPD-bestand dat u hebt geselecteerd in stap 2, klikt u op [Opslaan].
10 Voer een gebruikersnaam met
beheerdersrechten en het bijbehorende wachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
11 Klik op [Annuleren].
12 Controleer dat de instelling is
geïmporteerd en sluit vervolgens Color Correct Utility af.
5 Selecteer het bestand en klik vervolgens
op [Open].
6 Selecteer de instellingen die u wilt
importeren en klik vervolgens op [Importeren].
7 Controleer dat de instelling is
geïmporteerd en klik vervolgens op [Einde].
Voor Mac OS X
1 Start Color Correct Utility.
2 Selecteer de printer en klik vervolgens
op [PPD-bestand selecteren] om een bestand te selecteren.
3 Selecteer het PPD-bestand op de printer
en klik vervolgens op [Open].
4 Klik op [Volgende].
5 Klik op [Kleurinstellingen beheren].
6 Klik op [Importeren].
7 Selecteer het bestand en klik vervolgens
op [Open].
8 Selecteer de instellingen die u wilt
importeren en klik vervolgens op [Importeren].
- 66 -
Kleur aanpassen met Color Correct Utility

Kleurcorrectie-instellingen verwijderen

U kunt overbodige instellingsbestanden verwijderen.
Voor Windows
1 Klik op [starten] en selecteer
vervolgens [Alle programm's] > [OkiData] > [Color Correct Utility] > [Color Correct Utility].
2 Selecteer
[Import/Export Color Settings.] en klik vervolgens op [Volgende].
3 Selecteer de printer en klik vervolgens
op [Volgende].
4 Selecteer het bestand dat u wilt
verwijderen en klik vervolgens op [Verwijderen].
Er verschijnt een dialoogvenster.
8 Als u de instelling wilt opslaan in het
PPD-bestand dat u hebt geselecteerd in stap 2, klikt u op [Opslaan].
9 Voer het beheerderswachtwoord in en
klik vervolgens op [OK].
10 Controleer dat de instelling is verwijderd
en klik vervolgens op [Afsluiten].
11 In het bevestigingsvenster klikt u op
[OK].
2
2. Kleur aanpassen
5 In het bevestigingsvenster klikt u op
[Ja].
6 Controleer dat de instelling is verwijderd
en klik vervolgens op [Einde].
Voor Mac OS X
1 Start Color Correct Utility.
2 Selecteer de printer en klik vervolgens
op [PPD-bestand selecteren] om een bestand te selecteren.
3 Selecteer het PPD-bestand op de printer
en klik vervolgens op [Open].
4 Klik op [Volgende].
5 Klik op [Kleurinstellingen beheren].
6 Selecteer de instelling die u wilt
verwijderen en klik vervolgens op [Verwijderen].
Er verschijnt een dialoogvenster.
7 In het bevestigingsvenster klikt u op
[Ja].
- 67 -

Kleur instellen met Color Swatch Utility

Kleur instellen met Color Swatch Utility
In deze sectie vindt u uitleg over Color Swatch Utility, het hulpprogramma voor kleurmonsters. Met behulp van Color Swatch Utility kunt u het RGB-kleurmonster afdrukken dat is ingebouwd in de printer. U kunt de RGB-waarden controleren aan de hand van het RGB-kleurmonster en desgewenst de kleuren afdrukken.
2
2. Kleur aanpassen
Opmerking
● Dit hulpprogramma kan niet worden gebruikt in Mac OS X.
Memo
● Wanneer een printerdriver wordt geïnstalleerd, wordt tegelijkertijd Color Swatch Utility geïnstalleerd.

Kleurmonster afdrukken

1 Klik op [Starten] en selecteer
vervolgens [Alle programma's] > [OkiData] > [Color Swatch Utility] > [Color Swatch Utility].
2 Klik op [Afdrukken].
3 Selecteer bij [Naam] de printer.
4 Klik op [OK].
Er wordt een kleurmonster afgedrukt.
5 Controleer op het kleurmonster de
kleuren die u wilt afdrukken en noteer vervolgens de RGB-waarden.
Het kleurmonster aanpassen
Als u de gewenste kleur niet kunt vinden in stap 5 onder "Kleurmonster afdrukken", volgt u de onderstaande procedures om de kleur aan te passen.
5 Klik op [Afdrukken].
6 Selecteer bij [Naam] de printer.
7 Klik op [OK].
8 Controleer dat de kleur wordt aangepast
zoals u wilt.
Memo
● Als u niet tevreden bent over het afdrukresultaat, herhaalt u stappen 1 tot en met 8.
1 Klik op [Switch].
2 Klik op [Detail].
3 Stel de drie schuifbalken in totdat de
gewenste kleur wordt weergegeven.
4 Klik op [Sluiten].
- 68 -

Een bestand afdrukken met de gewenste kleur

1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 Bepaal voor welke tekst of afbeelding u
de RGB-waarden wilt aanpassen in een toepassing.
3 Druk het bestand af.
Memo
● Voor meer informatie over hoe u de kleur kunt opgeven in de toepassing, raadpleegt u de handleiding van de toepassing.
● Wanneer u kleurmonsters en het gewenste bestand afdrukt, moet u dezelfde printerdriverinstellingen gebruiken.
Kleur instellen met Color Swatch Utility
2
2. Kleur aanpassen
- 69 -

Kleur aanpassen met PS Gamma Adjuster Utility

Kleur aanpassen met PS Gamma Adjuster Utility
In deze sectie vindt u uitleg over PS Gamma Adjuster Utility, het hulpprogramma voor gamma­aanpassing voor PostScript. U kunt de halftoondichtheid aanpassen voor de CMYK-kleuren die door de printer worden afgedrukt. Gebruik deze functie als de kleur in een foto of afbeelding te donker is.
2
2. Kleur aanpassen
Opmerking
● De XPS-printerdriver voor Windows kan niet worden gebruikt.
● De printer drukt mogelijk traag af als deze functie wordt gebruikt. Als u prioriteit geeft aan de snelheid, selecteert u [Not Specied] bij [Colour Correct Utility-instellingen].
● Met sommige toepassingen kunnen halftooninstellingen worden opgegeven. Als u gebruikmaakt van deze functies, selecteert u [Not Specied] bij [Halftoon].
● Als u Windows gebruikt, wordt het menu [Colour Correct Utility-instellingen] of de inhoud ervan mogelijk niet weergegeven op het tabblad [Kleur] van de printerdriver. In dat geval start u uw computer opnieuw op.
● Als u een toepassing gebruikt voordat u de naam voor halftoonaanpassing registreert, start u de toepassing opnieuw voordat u afdrukt.
● De geregistreerde naam voor halftoonaanpassing is van kracht op alle printers van hetzelfde type, als er meerdere printers zijn opgeslagen in de map [Printers en faxapparaten].
● Voor meer informatie over hoe u PS Gamma Adjuster Utility installeert, raadpleegt u "Hulpprogramma's installeren" op p.92.

Halftoon registreren

Voor PS-drivers voor Windows
7 Klik op [Toepassen].
Er verschijnt een dialoogvenster.
8 Klik op [OK].
9 Klik op [Afsluiten] om PS Gamma
Adjuster Utility af te sluiten.
1 Klik op [starten] en selecteer
vervolgens [Alle programm's] > [OkiData] > [PS Gamma Adjuster] > [PS Gamma Adjuster].
2 Selecteer bij [Select Printer] de printer.
3 Klik op [New].
4 Pas de halftoon aan.
U kunt kiezen welke methode u gebruikt om de
halftoon aan te passen: de graeklijn instellen,
de gammawaarde instellen of in het tekstvak de waarde voor dichtheid invoeren.
5 Voer bij [Gamma Curve Name] de
instellingsnaam in en klik vervolgens op [OK].
6 Klik op [Toevoegen].
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
1 Start PS Gamma Adjuster Utility.
2 Klik op [New].
3 Pas de halftoon aan.
U kunt kiezen welke methode u gebruikt om de
halftoon aan te passen: de graeklijn instellen,
de gammawaarde instellen of in het tekstvak de waarde voor dichtheid invoeren.
4 Voer bij [Gamma Curve Name] een
instellingsnaam in en klik vervolgens op [Opslaan].
5 Klik op [PPD selecteren].
6 Selecteer het PPD-bestand om de
halftoonaanpassing te registreren en klik vervolgens op [Open].
- 70 -
Kleur aanpassen met PS Gamma Adjuster Utility
7 Selecteer de halftoonaanpassing en klik
vervolgens op [Toevoegen].
8 Klik op [Opslaan].
9 Voer de beheerdersnaam en het
beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK].
10 Sluit PS Gamma Adjuster Utility af.
11 Selecteer [Afdrukken en faxen] bij
[Systeemvoorkeuren] om alle printers te verwijderen en opnieuw te registreren waarvoor aanpassingen werden gemaakt.

Een bestand afdrukken met de aangepaste gammacurve

Voor PS-drivers voor Windows
2
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2. Kleur aanpassen
2 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[Bestand].
3 Klik op [Voorkeuren] of
[Eigenschappen].
4 Klik op het tabblad [Kleur] en selecteer
vervolgens [Aangepaste kalibratie]. Selecteer daarna de instellingen voor halftoonaanpassing en klik vervolgens op [OK].
Voor PS-printerdriver voor Mac OS X
1 Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2 In het menu [Archief] selecteert u
[Druk af].
3 Selecteer [Functies van de printer] in
het venstermenu.
4 Selecteer in het venster
[Aangepaste gammawaarde] bij [Taakopties] de instelling voor halftoonaanpassing via Halftone Adjustment (Halftoonaanpassing).
- 71 -

3. Printerinstellingen wijzigen

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de apparaatinstellingen kunt wijzigen via de knop <ENTER> op het bedieningspaneel.

De huidige instellingen controleren

Deze sectie beschrijft de basisprocedure om afdrukinformatie af te drukken. Door het afdrukken van de
3
afdrukinformatie kunt u de huidige instellingen van de printer controleren.
3. Printerinstellingen wijzigen

Afdrukinformatie afdrukken

U kunt de printerconguratie en een
verbruiksrapport afdrukken en controleren.
● Voor meer informatie over de afdrukinformatie die u kunt afdrukken en de structuur van het menu [Info afdrukken] raadpleegt u "Info afdrukken" op
p.76.
1 Druk op de toets <Fn>.
Memo
● Wanneer de printer in de energiespaarstand staat, drukt u op de knop <POWER SAVE (ENERGIESPAARSTAND)> om de printer uit deze stand te halen.
2 Voer <1>, <0> en <0> in met behulp
van het toetsenblok met tien toetsen en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
3 Zorg ervoor dat [Uitvoeren] is
geselecteerd en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
- 72 -

De apparaatinstellingen wijzigen

De apparaatinstellingen wijzigen
Deze sectie beschrijft de basisprocedure om de apparaatinstellingen te wijzigen.
● Voor meer informatie over de menustructuur van de apparaatinstellingen raadpleegt u "Lijst van de instellingenmenu's" op
p.75.

Beheerderinst.

Om toegang te krijgen tot het menu [Beheerdersinst.], hebt u het beheerderswachtwoord nodig.
Memo
● Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
1 Druk op de knop <ENTER> om het
menu voor de apparaatinstellingen te openen.
2 Druk op de bladerknop om
[Beheerdersinst.] te selecteren en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
3 Voer het beheerderswachtwoord in met
behulp van het toetsenblok met tien toetsen.
4 Druk op de knop <ENTER>.
5 Druk op de bladerknop om het
instellingenmenu te selecteren waarvoor u een instelling wilt wijzigen, en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
6 Wijzig de instelling en druk vervolgens
op de knop <ENTER>.
7 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)>
om de menumodus te verlaten.

Afdrukstatistieken

Afdrukstatistieken is het beheermenu voor het afdrukken.
Voor toegang tot het menu [Afdrukstatistieken] hebt u het beheerderswachtwoord nodig.
Memo
● Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
1 Houd de knop <BACK> ingedrukt en
druk op de aan-uitschakelaar.
2 Druk op de knop <ENTER>.
3 Voer het beheerderswachtwoord in met
behulp van het toetsenblok met tien toetsen.
4 Druk op de knop <ENTER>.
5 Druk op de bladerknop om het
instellingenmenu te selecteren waarvoor u een instelling wilt wijzigen, en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
6 Wijzig de instelling en druk vervolgens
op de knop <ENTER>.
7 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)>
om de menumodus te verlaten.
3
3. Printerinstellingen wijzigen
- 73 -
De apparaatinstellingen wijzigen

Boot Menu

Het Boot Menu wordt gebruikt om de systeeminstellingen te wijzigen.
Slechts de beheerder dient gebruik te maken van dit menu.
Voor toegang tot het menu [Boot Menu] hebt u het beheerderswachtwoord nodig.
3
3. Printerinstellingen wijzigen
Memo
● Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".
1 Houd de knop <ENTER> ingedrukt en
druk op de aan-uitschakelaar.
2 Druk op de knop <ENTER>.
3 Voer het beheerderswachtwoord in met
behulp van het toetsenblok met tien toetsen.
4 Druk op de knop <ENTER>.
5 Druk op de bladerknop om het
instellingenmenu te selecteren waarvoor u een instelling wilt wijzigen, en druk vervolgens op de knop <ENTER>.

Overige instellingen

1 Druk op de knop <ENTER> om het
menu voor de apparaatinstellingen te openen.
2 Druk op de bladerknop om het
instellingenmenu te selecteren waarvoor u een instelling wilt wijzigen, en druk vervolgens op de knop <ENTER>.
3 Wijzig de instelling en druk vervolgens
op de knop <ENTER>.
4 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)>
om de menumodus te verlaten.
6 Wijzig de instelling en druk vervolgens
op de knop <ENTER>.
7 Druk op de knop <ON LINE (ONLINE)>
om de menumodus te verlaten.
- 74 -
De apparaatinstellingen wijzigen

Lijst van de instellingenmenu's

Menu Device Setting (Apparaatinstelling)
Onderdeel Beschrijving
Conguratie Hiermee bekijkt u informatie over de printer, zoals het aantal cassettes, de levensduur van
verbruiksartikelen, en informatie over het netwerk en het systeem. Info afdrukken Hiermee drukt u allerlei informatie over de printer af. Beveiligde taak afdr. Hiermee drukt u een gecodeerde afdruktaak met vericatie (Encrypted opdracht) of een
afdruktaak met vericatie (Beveiligde taak) af die is opgeslagen op de SD-geheugenkaart.
Dit menu wordt weergegeven wanneer een SD-geheugenkaart geïnstalleerd is in de printer. Menu's Menu's voor algemene gebruikers. Beheerdersinst. Menu's voor de beheerder. Kalibratie Hiermee past u de instellingen voor kleur en dichtheid van de printer aan. Boot Menu Opstartmenu.
Dit menu wordt alleen weergegeven in het Engels. Afdrukstatistieken Menu voor afdrukstatistieken.
Conguratie
3
3. Printerinstellingen wijzigen
Onderdeel Beschrijving
Cassette telling cassette 1 Hier ziet u hoeveel pagina's er in totaal zijn afgedrukt vanuit cassette 1.
U ziet hoeveel pagina's er vanuit cassette 1 zijn ingevoerd.
cassette 2
(Wanneer Lade2
Hier ziet u hoeveel pagina's er in totaal zijn afgedrukt vanuit cassette 2. U ziet hoeveel pagina's er vanuit cassette 2 zijn ingevoerd.
is geïnstalleerd.)
cassette 3
(Wanneer Lade3
Hier ziet u hoeveel pagina's er in totaal zijn afgedrukt vanuit cassette 3. U ziet hoeveel pagina's er vanuit cassette 3 zijn ingevoerd.
is geïnstalleerd.)
cassette 4
(Wanneer Lade4
Hier ziet u hoeveel pagina's er in totaal zijn afgedrukt vanuit cassette 4. U ziet hoeveel pagina's er vanuit cassette 4 zijn ingevoerd.
is geïnstalleerd.)
Universele cassette Hier ziet u hoeveel pagina's er in totaal zijn afgedrukt vanuit de universele
cassette. U ziet hoeveel pagina's er vanuit de universele cassette zijn ingevoerd.
Levensduur Cyaan drum Hier ziet u de resterende levensduur van de drum voor CYAAN, uitgedrukt in
%.
Magenta drum Hier ziet u de resterende levensduur van de drum voor MAGENTA,
uitgedrukt in %.
Gele drum Hier ziet u de resterende levensduur van de drum voor GEEL, uitgedrukt in
%.
Zwarte drum Hier ziet u de resterende levensduur van de drum voor ZWART, uitgedrukt in
%. Riem Hier ziet u de resterende levensduur van de BAND, uitgedrukt in %. Fuser Hier ziet u de resterende levensduur van de FUSER, uitgedrukt in %. Cyaan toner
(n.nK)* Magenta toner
(n.nK)* Gele toner
(n.nK)* Zwarte toner
(n.nK)*
Hier ziet u de resterende hoeveelheid toner, uitgedrukt in %.
* Verschilt afhankelijk van het type tonercartridge:
- 75 -
De apparaatinstellingen wijzigen
Onderdeel Beschrijving
Netwerk Printer Naam Hier ziet u de naam van de printer.
Short Printer Name
IPv4 Address Hier ziet u het IPv4-adres van de printer. Subnet Mask Hier ziet u het subnetmasker van de printer. Gateway Adres Hier ziet u het gatewayadres van de printer. MAC Adres Hier ziet u het MAC-adres van de printer. Network FW
3
3. Printerinstellingen wijzigen
Systeem Printer
Versie Web Remote
Versie IPv6 Address
(Local) IPv6 Address
(Global)
Serienummer Printernummer Hier ziet u het printernummer. Partijnummer Hier ziet u het partijnummer van de printer. CU-versie Hier ziet u het versienummer van de rmware van de regeleenheid. PU-versie Hier ziet u het versienummer van de rmware van de afdrukeenheid. Totaal geheugen Hier ziet u de totale capaciteit van al het geïnstalleerde RAM-geheugen. Flashgeheugen Hier ziet u de totale capaciteit van al het ashgeheugen dat is geïnstalleerd. SD-kaart Hier ziet u de capaciteit van de SD-geheugenkaart.
Hier ziet u de korte naam van de printer.
Hier ziet u de versie van de netwerkrmware.
Hier ziet u de versie van de webpagina.
Hier ziet u het IPv6-adres (lokaal) van de printer.
Hier ziet u het IPv6-adres (globaal) van de printer.
Hier ziet u het serienummer van de printer.
Info afdrukken
Onderdeel Beschrijving
Info afdrukken Conguratie Hiermee drukt u informatie af over de conguratie van de printer.
Netwerk Hiermee drukt u informatie af over de netwerkinstellingen. Voorbeeldpagina Hiermee drukt u een voorbeeldpagina af. Bestandslijst Hiermee drukt u een lijst af met bestanden van afdruktaken. PS Font Lijst Hiermee drukt u de lijst met voorbeelden van de PostScript-lettertypen af. PCL Font Lijst Hiermee drukt u de lijst met voorbeelden van de PCL-lettertypen af. Verbruiksrapport Hiermee drukt u het totale aantal taaklogboeken af. Foutenlogboek Hiermee drukt u een foutenlogboek af.
Kleurenproellijst Hiermee drukt u de lijst met kleurenproelen af.
Beveiligde taak afdr. (alleen als een SD-geheugenkaart is geplaatst)
Onderdeel Beschrijving
Encrypted opdracht
Opdracht opgeslagen
Invoeren Voer het wachtwoord in om de gecodeerde afdruktaak met vericatie uit te
voeren. Encrypted
opdracht Invoeren Voer het wachtwoord in om de gecodeerde afdruktaak met vericatie uit te
Opdracht opgeslagen
Selecteer dit om een gecodeerde afdruktaak met vericatie (Encrypted
opdracht) af te drukken die is opgeslagen op de SD-geheugenkaart.
voeren.
Selecteer dit om een afdruktaak met vericatie (Beveiligde taak) af te
drukken die is opgeslagen op de SD-geheugenkaart.
- 76 -
Menu's
Opmerking
● De fabriekinstellingen zijn verschillend afhankelijk van de regio waar de printer wordt gebruikt.
De apparaatinstellingen wijzigen
cassettecon­guratie
Onderdeel
Cong univ.
cassette
Cong cas­sette1
Cong
cassette2
* Dit wordt weergegeven wanneer een optionele cassette geïnstalleerd is.
Fabrieksinstel-
ling
Papierformaat A4 [LEF]
of Brief(LEF)
X-afmeting 210 millimeter
of 8,5 inch
Y-afmeting 297 millimeter
of 11 inch
papiersoort Gewoon Hiermee selecteert u een papiersoort voor de
Papiergewicht Licht Hiermee selecteert u een papiergewicht voor
cassettege­bruik
Papierformaat Cassetteformaat Hiermee selecteert u een papierformaat voor
X-afmeting 210 millimeter
Y-afmeting 297 millimeter
papiersoort Gewoon Hiermee selecteert u een papiersoort voor
Papiergewicht Licht Hiermee selecteert u een papiergewicht voor
Legal-papier Legal14 Hiermee selecteert u een Legal-papierformaat
Ander formaat 16K(184x260mm)
Papierformaat Cassetteformaat Hiermee selecteert u een papierformaat voor
X-afmeting 210 millimeter
Y-afmeting 297 millimeter
papiersoort Gewoon Hiermee selecteert u een papiersoort voor
Papiergewicht Licht Hiermee selecteert u een papiergewicht voor
Legal-papier Legal14 Hiermee selecteert u een Legal-papierformaat
Ander formaat 16K(184x260mm)
Niet gebruiken Hiermee stelt u het gebruik van de universele
of 8,5 inch
of 11 inch
[SEF]
of 8,5 inch
of 11 inch
[SEF]
Hiermee selecteert u een papierformaat voor de universele cassette.
Hiermee stelt u de breedte in van een aangepast papierformaat voor de universele cassette.
Hiermee stelt u de lengte in van een aangepast papierformaat voor de universele cassette.
universele cassette.
de universele cassette.
cassette in.
cassette 1. Hiermee stelt u de breedte in van een
aangepast papierformaat voor cassette 1.
Hiermee stelt u de lengte in van een aangepast papierformaat voor cassette 1.
cassette 1.
cassette 1.
voor cassette 1. Hiermee selecteert u een
standaardpapierformaat voor cassette 1.
cassette 2. Hiermee stelt u de breedte in van een
aangepast papierformaat voor cassette 2.
Hiermee stelt u de lengte in van een aangepast papierformaat voor cassette 2.
cassette 2.
cassette 2.
voor cassette 2. Hiermee selecteert u een
standaardpapierformaat voor cassette 2.
Beschrijving
3
3. Printerinstellingen wijzigen
- 77 -
De apparaatinstellingen wijzigen
Onderdeel
cassettecon­guratie
3
Cong cas­sette3
* Dit wordt weergegeven wanneer een optionele cassette geïnstalleerd is.
3. Printerinstellingen wijzigen
Cong cas­sette4
* Dit wordt weergegeven wanneer een optionele cassette geïnstalleerd is.
Papierinvoer cassette 1 Hiermee selecteert u een papiercassette. Automatische lade wisseling Aan Hiermee stelt u in of de functie voor
Tray Sequence Omlaag Hiermee stelt u de prioriteit qua
Maateenheid millimeter Hiermee stelt u de maateenheid in die wordt
Laatste pagina duplex Lege pagina over-
Fabrieksinstel-
ling
Papierformaat Cassetteformaat Hiermee selecteert u een papierformaat voor
cassette 3.
X-afmeting 210 millimeter
of 8,5 inch
Y-afmeting 297 millimeter
of 11 inch
papiersoort Gewoon Hiermee selecteert u een papiersoort voor
Papiergewicht Licht Hiermee selecteert u een papiergewicht voor
Legal-papier Legal14 Hiermee selecteert u een Legal-papierformaat
Ander formaat 16K(184x260mm)
[SEF]
Papierformaat Cassetteformaat Hiermee selecteert u een papierformaat voor
X-afmeting 210 millimeter
of 8,5 inch
Y-afmeting 297 millimeter
of 11 inch
papiersoort Gewoon Hiermee selecteert u een papiersoort voor
Papiergewicht Licht Hiermee selecteert u een papiergewicht voor
Legal-papier Legal14 Hiermee selecteert u een Legal-papierformaat
Ander formaat 16K(184x260mm)
[SEF]
slaan
Hiermee stelt u de breedte in van een aangepast papierformaat voor cassette 3.
Hiermee stelt u de lengte in van een aangepast papierformaat voor cassette 3.
cassette 3.
cassette 3.
voor cassette 3. Hiermee selecteert u een
standaardpapierformaat voor cassette 3.
cassette 4. Hiermee stelt u de breedte in van een
aangepast papierformaat voor cassette 4.
Hiermee stelt u de lengte in van een aangepast papierformaat voor cassette 4.
cassette 4.
cassette 4.
voor cassette 4. Hiermee selecteert u een
standaardpapierformaat voor cassette 4.
automatische cassettewisseling moet ingeschakeld zijn.
cassettevolgorde in voor de functie voor automatische cassetteselectie/automatische cassettewisseling.
gebruikt voor het aangepaste papierformaat. Wanneer [Lege pagina overslaan]
geselecteerd is, wordt de laatste pagina van een dubbelzijdige afdruktaak met een oneven aantal pagina's enkelzijdig afgedrukt. Wanneer [Altijd afdrukken] geselecteerd is, drukt de printer een document altijd in de modus voor dubbelzijdig afdrukken af als de modus voor dubbelzijdig afdrukken geselecteerd is. Sommige toepassingen werken mogelijk niet correct.
Beschrijving
- 78 -
De apparaatinstellingen wijzigen
Systeemaan­passing
Onderdeel
Power Save time 1 minuten Hiermee stelt u in hoeveel minuten de printer
Slaaptijd 15 minuten Hiermee stelt u in na hoeveel tijd de printer
Autom. uitschakelen na 4 uur Hiermee stelt u in na hoeveel tijd de printer
Te wissen bericht ONLINE Hiermee stelt u de tijd in voor het verwijderen
Autom. doorgaan UIT Hiermee stelt u in of de printer automatisch
Handmatige timeout 60 seconden Hiermee stelt u in hoeveel seconden de
Wachttijd 40 seconden Hiermee stelt u in hoeveel seconden de
Toner bijna op Doorgaan Hiermee stelt u in of de printer het afdrukken
Herstel papierstoring Aan Hiermee stelt u in of de printer probeert om
Foutenrapport UIT Hiermee stelt u in of de details van een fout
Afdrukpos. aanpas.
Papier Zwart instelling 0 Hiermee stelt u waarden in om jne
X-pos. aanpas­sen
Y-pos. aanpas­sen
Duplex x-pos. aanp.
Duplex y-pos. aanp.
Fabrieksinstel-
ling
wacht voordat deze overschakelt naar de energiespaarstand.
overschakelt van de energiespaarstand naar de slaapstand.
wordt uitgeschakeld wanneer deze zich in de stand-bystand bevindt.
van wisbare waarschuwingen.
herstelt wanneer het geheugen vol is of wanneer om een cassette wordt gevraagd.
printer wacht voordat deze papier invoert vanuit de papiercassette voor handmatige invoer.
printer wacht voordat deze een afdruktaak gedwongen afdrukt nadat het verzenden van de gegevens is gestopt.
moet stopzetten of verder zetten wanneer een fout optreedt doordat een toner bijna op is.
pagina's die zijn verloren gegaan als gevolg van een papierstoring, opnieuw af te drukken zodra de papierstoring is verholpen.
moeten worden afgedrukt wanneer er een interne fout optreedt.
0,00 millimeter Hiermee past u (in stappen van 0,25 mm)
de positie van de totale afdruk aan, haaks (liggende afdrukstand) op de richting waarin het papier zich beweegt.
0,00 millimeter Hiermee past u (in stappen van 0,25 mm)
de positie van de totale afdruk aan, parallel (staande afdrukstand) aan de richting waarin het papier zich beweegt.
0,00 millimeter Hiermee past u (in stappen van 0,25 mm) de
positie van de totale afdruk op de achterzijde in de modus voor dubbelzijdig afdrukken aan, haaks (liggende afdrukstand) op de richting waarin het papier zich beweegt.
0,00 millimeter Hiermee past u (in stappen van 0,25 mm) de
positie van de totale afdruk op de achterzijde in de modus voor dubbelzijdig afdrukken aan, parallel (staande afdrukstand) aan de richting waarin het papier zich beweegt.
aanpassingen te doen als het afdrukresultaat vaag is of kleine vlekjes vertoont wanneer u in zwart afdrukt op gewoon papier. Verlaag de waarde als er kleine vlekjes zijn in afdrukgebieden met een hoge dichtheid. Verhoog de waarde als de afgedrukte pagina's vaag zijn.
Beschrijving
3
3. Printerinstellingen wijzigen
- 79 -
De apparaatinstellingen wijzigen
Onderdeel
Systeemaan­passing
Papier Kleur instelling 0 Hiermee stelt u waarden in om jne
Trans. Zwart instelling 0 Hiermee stelt u waarden in om jne
3
3. Printerinstellingen wijzigen
Trans. Kleur instelling 0 Hiermee stelt u waarden in om jne
SMR instelling 0 Hiermee corrigeert u variaties in
BG instelling 0 Hiermee corrigeert u variaties in
Drum Cleaning UIT Hiermee stelt u in of de drum moet draaien
Hex. dump (NULL) Hiermee drukt u de gegevens af die in
Fabrieksinstel-
ling
Beschrijving
aanpassingen te doen als het afdrukresultaat vaag is of kleine vlekjes vertoont wanneer u in kleur afdrukt op gewoon papier. Verlaag de waarde als er kleine vlekjes zijn in afdrukgebieden met een hoge dichtheid. Verhoog de waarde als de afgedrukte pagina's vaag zijn.
aanpassingen te doen als het afdrukresultaat vaag is of kleine vlekjes vertoont wanneer u in zwart afdrukt op transparanten. Verlaag de waarde als er kleine vlekjes zijn in afdrukgebieden met een hoge dichtheid. Verhoog de waarde als de afgedrukte pagina's vaag zijn.
aanpassingen te doen als het afdrukresultaat vaag is of kleine vlekjes vertoont wanneer u in kleur afdrukt op transparanten. Verlaag de waarde als er kleine vlekjes zijn in afdrukgebieden met een hoge dichtheid. Verhoog de waarde als de afgedrukte pagina's vaag zijn.
afdrukresultaten die worden veroorzaakt door temperatuur- en vochtigheidsomstandigheden en verschillen in afdrukdichtheid en
-frequentie. Wijzig de instelling als de afdrukkwaliteit ongelijk is.
afdrukresultaten die worden veroorzaakt door temperatuur- en vochtigheidsomstandigheden en verschillen in afdrukdichtheid en
-frequentie. Wijzig de instelling als de achtergrond donker is.
voordat u afdrukt om horizontale witte strepen op de afdruk te beperken. Merk op dat het draaien van de drum de levensduur verkort.
hexadecimale dumpindeling zijn ontvangen van de hostcomputer. Wanneer de printer wordt uitgeschakeld, schakelt deze over van de modus Hex. dump naar de normale modus.
- 80 -
Beheerderinst.
De apparaatinstellingen wijzigen
Beheerders­inst.
Onderdeel
Netwerk in­stellingen
Afdrukinstel­lingen
Fabrieksinstel-
ling
TCP/IP Ingeschakeld Hiermee stelt u in of TCP/IP moet
ingeschakeld zijn. IP Versie IP v4 Hiermee selecteert u de versie van IP. NetBEUI Uitgeschakeld Hiermee stelt u in of NetBEUI moet
ingeschakeld zijn. NetBIOS over TCP Ingeschakeld Hiermee stelt u in of NetBIOS via TCP
moet ingeschakeld zijn. NetWare Uitgeschakeld Hiermee stelt u in of NetWare moet
ingeschakeld zijn. EtherTalk Uitgeschakeld Hiermee stelt u in of EtherTalk moet
ingeschakeld zijn. IP Adres instelling Automatisch Hiermee stelt u de methode voor het
instellen van het IP-adres in. IPv4 Address xxx.xxx.xxx.xxx Hiermee stelt u het IP-adres in. Subnet Mask xxx.xxx.xxx.xxx Hiermee stelt u het subnetmasker in. Gateway Adres xxx.xxx.xxx.xxx Hiermee stelt u het gatewayadres
(standaardrouter) in. Web Ingeschakeld Hiermee stelt u in of Web moet
ingeschakeld zijn. Telnet Uitgeschakeld Hiermee stelt u in of Telnet moet
ingeschakeld zijn. FTP Uitgeschakeld Hiermee stelt u in of FTP moet
ingeschakeld zijn. IPSec Uitgeschakeld Dit verschijnt alleen wanneer [IPSec]
ingeschakeld is en alleen de mogelijkheid
om dit uit te schakelen is beschikbaar. SNMP Ingeschakeld Hiermee stelt u in of SNMP moet
ingeschakeld zijn. Netwerk Schaal Normaal Wanneer [Normaal] geselecteerd
is, werkt de printer goed, zelfs als
deze is aangesloten op een hub met
omspannende boomstructuurfunctie. De
opstarttijd van de printer is echter langer
wanneer de printer is aangesloten op een
klein LAN met twee of drie computers. Hub Link instellingen Auto Negotiate Hiermee stelt u de methode in voor het
aansluiten van de printer op een hub. TCP ACK Type1 Hiermee stelt u het type TCP-bevestiging
in. Fabrieks instellingen? (NULL) Hiermee stelt u het menu Netwerk
instellingen in op de beginwaarden. Printertaal Automatisch Hiermee selecteert u de printertaal. Exemplaren 1 Hiermee stelt u het aantal exemplaren
in. Dubbelzijdig Aan Hiermee stelt u het dubbelzijdig
afdrukken in. Inbinden Lange zijde Hiermee stelt u de inbindpositie in voor
dubbelzijdig afdrukken. Mediacontrole Ingeschakeld Hiermee stelt u in of er moet worden
gecontroleerd of het papierformaat van
de cassette en het papierformaat van het
document overeenkomen. Resolutie 600dpi Hiermee stelt u de resolutie in.
Beschrijving
3
3. Printerinstellingen wijzigen
- 81 -
De apparaatinstellingen wijzigen
Onderdeel
Beheerders­inst.
Afdrukinstel­lingen
3
3. Printerinstellingen wijzigen
PS-instelling Netwerkprotocol RAW Hiermee stelt u het PS-
PCL-instelling Herkomst lettertype Ingebouwd2 Hiermee stelt u de locatie in van het PCL-
Fabrieksinstel-
ling
Toner­bespa­ring
Monochrome modus Automatisch Hiermee stelt u de afdrukmodus in voor
Stand. afdrukstand Staand Hiermee stelt u de afdrukstand in. Niet
Paginalengte 64regels Hiermee stelt u het aantal regels tekst
Bewerkgrootte Cassetteformaat Hiermee stelt u de grootte van
X-afmeting 210 millimeter
Y-afmeting 297 millimeter
USB-protocol RAW Hiermee stelt u het PS-
Lettertypenummer C1 Hiermee stelt u het PCL-
Letterhoogte 12,00 punten Hiermee stelt u de hoogte in van het
Symbol Set PC-8 Hiermee selecteert u een PCL-
A4-afdrukbreedte 78 kolommen Hiermee stelt u het aantal kolommen
Geen lege pagina UIT Hiermee stelt u in of een lege pagina
CR-functie CR Hiermee stelt u in wat de printer doet
LF-functie LF Hiermee stelt u in wat de printer doet
Afdrukmarge Normaal Hiermee stelt u het niet-afdrukbare
Tonerbe­sparingsni­veau
Kleur Alles Hiermee stelt u in of de tonerspaarstand
UIT Hiermee wijzigt u het
tonerbesparingsniveau. Met [UIT]
schakelt u de tonerspaarstand uit. Er
wordt 15% toner bespaard met [Low],
35% met [Middle] en 50% met [Hoog].
moet worden gebruikt voor het
afdrukken van 100% zwart.
zwart-wit pagina's.
beschikbaar voor PS-gegevens.
per pagina in.
het afdrukgebied op pagina's in
voor wanneer de computer geen
papierformaat opgeeft aan de printer.
Hiermee stelt u de standaardbreedte in
of 8,5 inch
of 11 inch
van aangepast papier.
Hiermee stelt u de standaardlengte in
van aangepast papier.
communicatieprotocol voor JCI-NIC in.
communicatieprotocol voor USB in.
standaardlettertype.
lettertypenummer in.
PCL-standaardlettertype. De hoogte
wordt weergegeven met twee cijfers
achter de komma (in stappen van 0,25
punten).
symbolenset.
in voor automatische LF (Line Feed,
regelopschuiving) op A4-papier bij PCL.
Het aantal kolommen is gebaseerd op
wanneer de tekenafstand 10 cpi is en
de modus voor automatische CR/LF
(Carriage Return, regelterugloop/Line
Feed, regelopschuiving) uitgeschakeld is.
moet worden uitgevoerd wanneer een
FF-opdracht (Form Feed, papierdoorvoer)
(0CH) wordt ontvangen bij PCL.
wanneer een CR-code (Carriage Return,
regelterugloop) wordt ontvangen bij PCL.
wanneer een LF-code (Line Feed,
regelopschuiving) wordt ontvangen bij
PCL.
gebied van pagina's in.
Beschrijving
- 82 -
De apparaatinstellingen wijzigen
Beheerders­inst.
Onderdeel
PCL-instelling Echt zwart UIT PCL: Hiermee stelt u in of samengesteld
Penbreedte aanp. Aan Hiermee past u de breedte aan van
XPS-instellin­gen
IBM PPR Setup
casset­te-ID nr.
DigitalSignature UIT Hiermee stelt u de functie
DiscardControl Automatisch Hiermee stelt u de functie DiscardControl
MC-modus Aan Hiermee stelt u de functie
Unzip-modus Snelheid Stel de ophaalmethode in voor XPS-
Geen lege pagina UIT Hiermee stelt u in of een lege pagina
Tekenafstand 10 cpi Geeft de tekenhoogte op in de IBM PPR-
Versmald lettertype 12 cpi naar 20 cpi Geeft de 12CPI breedte op voor de
Tekenset SET-2 Stelt een tekenset in. Symbol Set IBM-437 Stelt een symboolset in. Karakter O Uitgeschakeld Geeft de stijl op die een φ (9B) en ¥
Teken nul Normaal Geeft de stijl op van 0 (zero). Regelafstand 6 lpi Stelt de lijnspatiëring in. Geen lege pagina Uit Stelt in of een blanco vel al dan niet moet
Lade 2 5 Hiermee stelt u een aantal in voor
Lade 3 20 Hiermee stelt u een aantal in voor
Lade 4 21 Hiermee stelt u een aantal in voor
Universele cassettes
Fabrieksinstel-
ling
zwart (combinatie van CMYK) of puur
zwart (alleen K) wordt gebruikt voor een
100% zwart gebied van een afbeelding.
dunne lijnen, zodat de lijnen zichtbaar
zijn.
cassette 2 voor de opdracht voor
papierinvoerlocatie (ESC&l#H) bij PCL5-
emulatie.
Dit menu wordt alleen weergegeven
wanneer cassette 2 geïnstalleerd is.
cassette 3 voor de opdracht voor
papierinvoerlocatie (ESC&l#H) bij PCL5-
emulatie.
Dit menu wordt alleen weergegeven
wanneer cassette 3 geïnstalleerd is.
cassette 4 voor de opdracht voor
papierinvoerlocatie (ESC&l#H) bij PCL5-
emulatie.
Dit menu wordt alleen weergegeven
wanneer cassette 4 geïnstalleerd is.
4 Hiermee stelt u een aantal in voor de
universele cassette voor de opdracht
voor papierinvoerlocatie (ESC&l#H) bij
PCL5-emulatie.
DigitalSignature in.
in.
MarkupCompatibility in.
bestanden.
wordt uitgevoerd bij XPS.
emulatie.
Versmallingsmodus.
(9D) vervangt door φ (ou) en Φ (zero).
worden uitgeworpen. Alleen beschikbaar
wanneer enkelzijdig is ingesteld.
Beschrijving
3
3. Printerinstellingen wijzigen
- 83 -
De apparaatinstellingen wijzigen
Onderdeel
Beheerders­inst.
IBM PPR Setup
3
3. Printerinstellingen wijzigen
EPSON FX Setup
Fabrieksinstel-
ling
CR-functie CR Stelt de prestaties in wanneer de CR-
code wordt ontvangen. LF-functie LF Stelt de prestaties in wanneer de LF-
code wordt ontvangen. Regellengte 80 kolommen Geeft het aantal tekens per lijn op. Paginalengte 210mm
of 11 inch
Bovenrand 0,0 inch Stelt de positie in vanaf de bovenrand
Linkermarge 0,0 inch Stelt in hoeveel de horizontale
Fit to Letter Ingeschakeld
of Uitgeschakeld
Teksthoogte Hetzelfde Stelt de hoogte in van een teken. Cont. papiermodus Uit Stelt de bewerkingsrichting van papier
Tekenafstand 10 cpi Geeft de tekenhoogte op. Tekenset SET-2 Geeft een tekenset op. Symbol Set IBM-437 Geeft een symboolset op. Karakter O Uitgeschakeld Geeft de stijl op die een φ (9B) en ¥
Teken nul Normaal Geeft de stijl op van O (zero). Regelafstand 6 lpi Stelt de lijnafstand in. Geen lege pagina Uit Stelt in of een blanco vel al dan niet
CR-functie CR Stelt de prestaties in wanneer de CR-
Regellengte 80 kolommen Geeft het aantal tekens per lijn op. Paginalengte 210mm
of 11 inch
Bovenrand 0,0 inch Stelt de positie in vanaf de bovenrand
Linkermarge 0,0 inch Stelt in hoeveel de horizontale
Fit to Letter Ingeschakeld
of Uitgeschakeld
Teksthoogte Hetzelfde Stelt de hoogte in van een teken. Cont. papiermodus Uit Stelt de bewerkingsrichting van papier
Geeft de lengte van het papier op.
van het papier.
startpositie voor de afdruk naar rechts
moet worden verschoven.
Stelt de afdrukmodus in die
afdrukgegevens kan passend maken,
equivalent met 11" (66 lijnen) in het
afdrukbare gebied van het LETTER-formaat.
dat wordt ondersteund door een A3-
printer, in op Liggend.
(9D) vervangt door (ou) en Φ (zero).
moet worden uitgeworpen.
Alleen beschikbaar wanneer enkelzijdig
is ingesteld.
code wordt ontvangen.
Geeft de lengte van het papier op.
van het papier.
startpositie voor de afdruk naar rechts
moet worden verschoven.
Stelt de afdrukmodus in die
afdrukgegevens kan passend maken,
equivalent met 11" (66 lijnen) in het
afdrukbare gebied van het Letter-
formaat.
dat wordt ondersteund door een A3-
printer, in op Liggend.
Beschrijving
- 84 -
De apparaatinstellingen wijzigen
Beheerders­inst.
Onderdeel
Kleurinstel­lingen
Geheugenin­stellingen
Flashgeheu­gen
SD-kaart inst. Initialiseren (NULL)
Inktsimulatie UIT Met de unieke ingebouwde
UCR Low Hiermee selecteert u de dikte van de
CMY-dichtheid 100% Uitgeschakeld Hiermee selecteert u of gebieden met de
CMYK Conversion Aan Wanneer [UIT] geselecteerd is,
Ontvangstbuffer Automatisch Hiermee stelt u de grootte van de
Bron opslaan UIT Hiermee stelt u de grootte van de ruimte
Initialiseren (NULL) Hiermee initialiseert u het ingebouwde
Partitie aanpas­sen
Partitie formatteren PCL
PCL nn% 20% Hiermee stelt u de partitiegrootte in. Common
mm% PS ll% 30% <Toepas-
sen>
Fabrieksinstel-
50%
(NULL)
ling
Beschrijving
processimulatie-engine kan de printer de
standaardafdrukkleuren simuleren.
tonerlaag in. Wanneer bij donkere
afdrukken het papier krult, kunt u
[Gemiddeld] of [Hoog] selecteren om de
krulling te helpen verminderen.
toonwaarde CMY100% met 100% C, M
en Y moeten worden uitgevoerd.
vereenvoudigt de printer het
conversieproces voor CMYK-gegevens bij
afdrukken met PostScript, waardoor de
verwerkingstijd korter is.
buffer in die u wilt gebruiken voor het
ontvangen van gegevens.
in die u wilt gebruiken voor het bewaren
van netwerkbronnen.
ashgeheugen.
3
3. Printerinstellingen wijzigen
- 85 -
De apparaatinstellingen wijzigen
Onderdeel
Beheerders­inst.
Systeemin­stellingen
3
3. Printerinstellingen wijzigen
Systeemin­stellingen
Geluid instel­len
Stroom inst. Energiespaarstand Ingeschakeld Hiermee stelt u in of de
Wachtwoord wijzigen
Instellingen Beginwaarden (NULL) Hiermee stelt u het EEPROM-geheugen
Fabrieksinstel-
ling
Einde levensduur status
LED bijna op Ingeschakeld Hiermee stelt u in of via het
Display in de ruststand Tonerniveau Hiermee selecteert u de informatie
Contrast scherm 0 Hiermee past u het contrast aan van het
Aantal ongeld. bewerk. UIT Hiermee stelt u het volume in van het
Aantal fouten UIT Hiermee stelt u het volume in van het
Slaap Ingeschakeld Hiermee stelt u in of de slaapstand moet
Autom. uitschakelen Autom. cong. Hiermee stelt u in of de functie voor
Nieuw wachtwoord (NULL) Hiermee stelt u een nieuw wachtwoord
Controleren (NULL) Voer ter controle het nieuwe
Instellingen opslaan (NULL) Hiermee slaat u de instellingen van het
Instellingen herstellen (NULL) Hiermee herstelt u de instellingen van
Ingeschakeld Hiermee stelt u in of op het LCD-scherm
een waarschuwing moet worden gegeven
wanneer een drum, de fuser of de band
bijna aan het einde van zijn levensduur
is.
desbetreffende LED-lampje een
waarschuwing moet worden gegeven
wanneer een drum, de fuser of de band
bijna aan het einde van zijn levensduur
is.
die op het scherm wordt weergegeven
wanneer de printer inactief is.
LCD-scherm van het bedieningspaneel.
geluid dat weerklinkt bij ongeldige
handelingen.
geluid dat weerklinkt bij fouten.
energiespaarstand moet ingeschakeld
zijn.
ingeschakeld zijn.
automatisch uitschakelen moet
ingeschakeld zijn.
in voor toegang tot het menu
[Beheerdersinst.] en [Boot Menu].
wachtwoord in dat u hebt ingesteld bij
[Nieuw wachtwoord].
Het wachtwoord dat u invoert, moet uit
6 tot 12 alfanumerieke tekens bestaan
(geen hoofdletters).
van de processor opnieuw in om de
instellingen van het gebruikersmenu te
initialiseren.
huidige menu op.
het opgeslagen menu.
Beschrijving
- 86 -
Kalibratie
De apparaatinstellingen wijzigen
Onderdeel
Kalibratie Autom.dichtheidmod. Aan
Dichtheid aanpassen (NULL) Registratie aanp. (NULL) Druk tuningpatr. af (NULL) Tuning cyaan Licht 0 Hiermee past u de lichte toon (lichte kleur) van
Midden 0 Hiermee past u de middentoon van cyaan aan.
Donker 0 Hiermee past u de donkere toon (donkere kleur)
Tuning ma­genta
Tuning geel Licht 0 Hiermee past u de lichte toon (lichte kleur) van
Tuning zwart Licht 0 Hiermee past u de lichte toon (lichte kleur) van
Cyaan dichtheid 0 Magenta dichtheid 0 Geel dichtheid 0 Zwart dichtheid 0
Licht 0 Hiermee past u de lichte toon (lichte kleur) van
Midden 0 Hiermee past u de middentoon van magenta aan.
Donker 0 Hiermee past u de donkere toon (donkere kleur)
Midden 0 Hiermee past u de middentoon van geel aan.
Donker 0 Hiermee past u de donkere toon (donkere kleur)
Midden 0 Hiermee past u de middentoon van zwart aan.
Donker 0 Hiermee past u de donkere toon (donkere kleur)
Fabrieksinstel-
ling
Beschrijving
cyaan aan. De toon wordt donkerder met het plusteken en wordt lichter met het minteken.
De toon wordt donkerder met het plusteken en wordt lichter met het minteken.
van cyaan aan. De toon wordt donkerder met het plusteken en wordt lichter met het minteken.
magenta aan. De toon wordt donkerder met het plusteken en wordt lichter met het minteken.
De toon wordt donkerder met het plusteken en wordt lichter met het minteken.
van magenta aan. De toon wordt donkerder met het plusteken en wordt lichter met het minteken.
geel aan. De toon wordt donkerder met het plusteken en wordt lichter met het minteken.
De toon wordt donkerder met het plusteken en wordt lichter met het minteken.
van geel aan. De toon wordt donkerder met het plusteken en wordt lichter met het minteken.
zwart aan. De toon wordt donkerder met het plusteken en wordt lichter met het minteken.
De toon wordt donkerder met het plusteken en wordt lichter met het minteken.
van zwart aan. De toon wordt donkerder met het plusteken en wordt lichter met het minteken.
3
3. Printerinstellingen wijzigen
- 87 -
De apparaatinstellingen wijzigen
Boot Menu
Onderdeel
Boot Menu USB Setup USB Enable Hiermee stelt u in of de USB-interface moet
Speed 480Mbps Hiermee stelt u de maximale
Soft Reset Disable Hiermee stelt u in of de Soft Reset-opdracht
3
Ofine Receive Disable Hiermee stelt u in of de functie moet
3. Printerinstellingen wijzigen
Serial Number Enable Hiermee stelt u in of het USB-serienummer
Security Setup (Wanneer een SD-geheugen­kaart is inge­bracht)
Storage Setup Check File
Job Limitation Off Hiermee stelt u de modus voor taakbeperking
Make Secure SD Card
Make Normal SD Card
Reset Cipher Key
System
Check All Sectors
Enable SD Card Yes Als de printer niet kan worden ingeschakeld
Erase SD Card (NULL) Dit item wordt weergegeven wanneer een SD-
Fabrieksinstel-
ling
ingeschakeld zijn.
overdrachtsnelheid van de USB-interface in.
moet ingeschakeld zijn.
ingeschakeld zijn die de ontvangststatus van gegevens behoudt zonder verandering van het interfacesignaal in het geval er een fout optreedt.
moet ingeschakeld zijn.
in. Wanneer de printer ingesteld is op [Encrypted opdracht], is het afdrukken van andere gegevens dan opgegeven gegevens (alleen een gecodeerde afdruktaak met
vericatie kan worden opgegeven) beperkt.
(NULL) Hiermee schakelt u codering in voor
gegevens die worden opgeslagen op een SD­geheugenkaart.
(NULL) Hiermee schakelt u codering uit voor
gegevens die worden opgeslagen op een SD­geheugenkaart.
(NULL) Hiermee stelt u de cijfersleutel die wordt
gebruikt voor een gecodeerde SD­geheugenkaart opnieuw in. Wanneer dit proces is voltooid, kunnen de gegevens die zijn opgeslagen op de SD­geheugenkaart niet meer worden hersteld.
(NULL) Hiermee lost u inconsistenties op tussen
het daadwerkelijke (beschikbare) geheugen en het beschikbare geheugen dat wordt weergegeven. Hiermee voert u herstel van beheergegevens (FAT-gegevens) uit voor een bestandssysteem. Deze bewerking wordt toegepast op elk bestandssysteem. (Wanneer een SD-geheugenkaart is ingebracht)
(NULL) Hiermee voert u herstel uit van defecte
gegevens op de SD-geheugenkaart en lost u inconsistenties op tussen het daadwerkelijke (beschikbare) geheugen en het beschikbare geheugen dat wordt weergegeven. (Wanneer een SD-geheugenkaart is ingebracht)
als gevolg van een beschadigde SD­geheugenkaart, selecteert u [Nee]. Zo kan de printer worden ingeschakeld alsof er geen SD-geheugenkaart geïnstalleerd is, zelfs als een SD-geheugenkaart geïnstalleerd is in de printer. (Wanneer een SD-geheugenkaart is ingebracht)
geheugenkaart geïnstalleerd is. Deze functie wist alle gegevens op de SD-geheugenkaart. (Wanneer een SD­geheugenkaart is ingebracht)
Beschrijving
- 88 -
De apparaatinstellingen wijzigen
Onderdeel
Boot Menu Storage Setup Enable
Initialization
Language Setup Language
Initialize
System Setup High Humid
Mode Moisture
Control Narrow Paper
Speed Slow Print
Mode Warmup
Control Menu Lockout Off Hiermee schakelt u de menuvergrendeling in/
Afdrukstatistieken
Fabrieksinstel-
ling
No Hiermee voorkomt u alle wijzigingen die
gepaard gaan met initialisatie van de geheugeneenheid (SD-geheugenkaart,
ashgeheugen).
(NULL) Hiermee initialiseert u het berichtbestand dat
is geladen in het ashgeheugen.
Off Hiermee schakelt u de modus voor het
verminderen van het krullen in/uit.
Off Hiermee stelt u in of de condensatieregeling
moet ingeschakeld zijn.
Slow Hiermee stelt u de afdruksnelheid in voor
smal papier.
Off Schakelt de trage printmodus uit/in.
Off Bepaalt hoe het toestel opwarmt.
uit.
Beschrijving
3
3. Printerinstellingen wijzigen
Print Statistics
Onderdeel
Usage Report Enable Hiermee stelt u in of het verbruiksrapport
Supplies Report Disable Hiermee stelt u in of het aantal keren dat
Reset Main Counter (NULL) Hiermee stelt u de hoofdteller opnieuw in. Reset Supplies Counter (NULL) Hiermee stelt u het aantal keren dat
Change Password New Password (NULL) Hiermee stelt u een nieuw wachtwoord in voor
Verify Password (NULL) Voer ter controle het nieuwe wachtwoord in
Fabrieksinstel-
ling
Beschrijving
moet ingeschakeld zijn.
verbruiksartikelen zijn vervangen moet worden weergegeven of verborgen.
verbruiksartikelen zijn vervangen opnieuw in.
toegang tot het menu [Afdrukstatistieken].
dat u hebt ingesteld bij [Nieuw wachtwoord].
- 89 -

4. Hulpprogramma's gebruiken

Dit hoofdstuk beschrijft nuttige softwarefuncties voor het gebruik van uw printer.

Overzicht van de hulpprogramma's

Hieronder vindt u een lijst met hulpprogramma's die u kunt gebruiken voor uw printer. Voor meer informatie over hoe u deze hulpprogramma's gebruikt, raadpleegt u de desbetreffende secties.
Hulpprogramma's voor Windows/Mac OS X
4
Color Correct Utility Afdrukken Hiermee past u de
4. Hulpprogramma's gebruiken
PS Gamma Adjuster Utility Afdrukken U kunt de dichtheid van
Network Card Setup Printerin-
Print Display Language Setup/Panel Language Setup
Onderdeel Functies Details Systeemvereisten Meer info
kleurkoppeling aan. Het hulpprogramma kan de toon van de kleuruitvoer aanpassen voor het kleurenpalet. Ook kunt u hiermee de tint aanpassen en de algemene nuance van de kleuruitvoer.
foto's aanpassen door het aanpassen van de CMYK-kleuren en de halftoondichtheid van elke kleur.
U kunt de instellingen voor
stellingen
Printerin­stellingen
het netwerk congureren.
U kunt de taal van het bedieningspaneel of de menu's wijzigen.
● Windows 7/ Windows Vista/ Windows Server 2008 R2/ Windows Server 2008/ Windows XP/ Windows Server 2003/ Windows 2000
● Mac OS X 10.3.9-10.7
pagina. 61
pagina. 70
pagina. 101 pagina. 108
pagina. 100 pagina. 108
Hulpprogramma's voor Windows
Onderdeel Functies Details Systeemvereisten Meer info
Conguration Tool Printerin-
stellingen
Hiermee registreert u de netwerkinstellingen van de
printer of een ICC-proel
in de SD-geheugenkaart van deze printer. Hiermee kunt u ook de instellingen
of het proel beheren. Het geregistreerde ICC-proel
kan worden gebruikt voor de functie voor kleurkoppeling in de modus [Graphic Pro] van de printerdriver. Hiermee kunt u ook gegevens voor formulieren registreren en verwijderen en opgeslagen taken beheren.
- 90 -
Windows 7/ Windows Vista/ Windows Server 2008 R2/ Windows Server 2008/ Windows XP/ Windows Server 2003/ Windows 2000
Voor Windows 2000 moet het volgende geïnstalleerd zijn
● Service Pack 4
● Internet Explorer 5.5 SP1 of een hogere versie
● KB891861 (http:// support.microsoft.com/ ?kbid=891861)
pagina. 96
Onderdeel Functies Details Systeemvereisten Meer info
Color Swatch Utility Afdrukken Hiermee drukt u een
kleurmonster af. U kunt dit hulpprogramma gebruiken om afgedrukte kleuren te controleren. Dit hulpprogramma wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u een printerdriver installeert.
PDF Print Direct Afdrukken Hiermee drukt u PDF-
bestanden af zonder de toepassing te moeten starten.
OKI LPR Utility Afdrukken U kunt een document
afdrukken via de netwerkaansluiting, afdruktaken beheren en de status van de printer controleren. En wanneer een IP-adres van de printer is gewijzigd, wordt de instelling automatisch gewijzigd.
Network Extension De printer
beheren
U kunt de printerinstellingen controleren vanaf de printerdriver en u kunt opties instellen. Dit hulpprogramma wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u een printerdriver installeert via een netwerkaansluiting.
Overzicht van de hulpprogramma's
Windows 7/ Windows Vista/ Windows Server 2008 R2/ Windows Server 2008/ Windows XP/ Windows Server 2003/ Windows 2000
Windows 7/ Windows Vista/ Windows Server 2008 R2/ Windows Server 2008/ Windows XP/ Windows Server 2003/ Windows 2000
Windows 7/ Windows Vista/ Windows Server 2008 R2/ Windows Server 2008/ Windows XP/ Windows Server 2003/ Windows 2000 Een computer die gebruikmaakt van TCP/IP.
pagina. 53
pagina. 100
pagina. 103
4
4. Hulpprogramma's gebruiken
pagina. 105
- 91 -

Hulpprogramma's installeren

Hulpprogramma's installeren
Als u een hulpprogramma wilt gebruiken, volgt u de onderstaande procedure voor Windows. In Mac OS X kunt u het kopiëren door het te slepen naar de gewenste plaats. U kunt ook dit ook direct uitvoeren vanaf de dvd-rom met software.
Voor Windows
1 Plaats de dvd-rom met software in uw
computer.
2 Klik op [Setup.exe uitvoeren].
4
4. Hulpprogramma's gebruiken
Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] verschijnt, klikt u op [Ja].
3 Selecteer een taal en klik vervolgens op
[Volgende].
4 Selecteer de printer en klik vervolgens
op [Volgende].
5 Lees de gebruiksrechtovereenkomst en
selecteer vervolgens [Ik ga akkoord].
6 Lees [Environmental advice
for Users] en klik vervolgens op [Volgende].
7 Selecteer het hulpprogramma dat u wilt
installeren en klik vervolgens op de knop om al het geselecteerde gezamenlijk te installeren.
8 Klik op [Einde].
Voor Mac OS X
1 Plaats de dvd-rom met software in de
computer.
2 Dubbelklik op de map [OKI] >
[Hulpprogramma's].
3 Kopieer de map die u wilt installeren
door deze te slepen naar de gewenste map.
Memo
● Om te starten, dubbelklikt u in de map op het pictogram van het hulpprogramma.
- 92 -

Hulpprogramma's voor Windows/Mac OS X

Hulpprogramma's voor Windows/Mac OS X
In deze sectie vindt u uitleg over webpagina's die zowel in Windows als in Mac OS X kunnen worden gebruikt.
Wanneer u deze webpagina's gebruikt, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan.
● TCP/IP moet ingeschakeld zijn.
● Een van de volgende browsers moet geïnstalleerd zijn: Microsoft Internet Explorer 6.0 of hoger, Safari 3.0 of hoger, of Firefox 3.0 of hoger.
Memo
● Ofwel stelt u de beveiligingsinstellingen in uw browser in op een gemiddeld niveau, ofwel schakelt u cookies in.
● Om toegang te krijgen tot het menu [Beheerdersinst.], hebt u het beheerderswachtwoord nodig. Het standaardwachtwoord is "aaaaaa".

Webpagina

U kunt de volgende handelingen uitvoeren vanaf de webpagina.
● De status van de printer weergeven.
● Proelen maken.
● De cassettes, het netwerk, de standaardfuncties en de printerinstellingen
congureren.
● De takenlijst weergeven.
● Een PDF afdrukken zonder een printerdriver.
● De functies voor geautomatiseerde verzending en opslag van verzendingsgegevens
congureren.
● Een koppeling maken naar veelgebruikte webpagina's.
Memo
● Om de printerinstellingen te wijzigen op de webpagina, moet u ingelogd zijn als beheerder.
Voor meer informatie over hoe u de netwerkinstellingen congureert, raadpleegt u "Netwerkinstellingen wijzigen
vanaf de webpagina" op p.143.
2 Typ "http:// (het IP-adres van de
printer)" in de adresbalk en druk vervolgens op de toets <Invoeren>.
● Om te weten wat het IP-adres van de printer is, raadpleegt u de Gebruikershandleiding (Ingebruikneming).
Inloggen als beheerder
Opmerking
● U moet beheerdersrechten hebben door in te loggen als beheerder.
Memo
● Het standaardwachtwoord van de beheerder van de printer is "aaaaaa".
1 Klik op de hoofdpagina op
[Administrator Login].
4
4. Hulpprogramma's gebruiken
De webpagina voor de printer openen
1 Start uw webbrowser.
- 93 -
Hulpprogramma's voor Windows/Mac OS X
2 Voer "root" in bij [Username] en voer
het wachtwoord van de beheerder in bij [Password]. Klik vervolgens op [OK].
In Mac OS X typt u "root" bij [Naam] en voert u het wachtwoord van de beheerder van de printer in bij [Password]. Vervolgens klikt u op [Aanmelden].
3 Klik op [SKIP].
Als u wijzigingen hebt aangebracht in de instellingen in dit venster, klikt u op [OK].
4
4. Hulpprogramma's gebruiken
De menu's die alleen beschikbaar zijn voor de beheerder, worden weergegeven.
5 Voer bij [Beheerderswachtwoord
controleren] nogmaals het wachtwoord
in.
Het ingevoerde wachtwoord wordt niet weergegeven. Noteer uw wachtwoord en bewaar het op een veilige plaats.
6 Klik op [Verzenden].
Het netwerksysteem start opnieuw op om de nieuwe instellingen van kracht te laten worden.
Memo
● U hoeft de printer niet opnieuw op te starten. De volgende keer dat u inlogt als beheerder, gebruikt u het nieuwe wachtwoord.
De status van de printer controleren
U kunt het wachtwoord van de beheerder van de printer wijzigen vanaf de webpagina.
1 Start uw webbrowser en voer het IP-
adres van de printer in.
De status van de printer wordt weergegeven.
Memo
● Wanneer u inlogt als beheerder, kunt u ook klikken op [Statusvenster] om de vereenvoudigde weergave van de status van de printer te bekijken.
Printerinstellingen wijzigen
Het wachtwoord van de beheerder wijzigen
U kunt het wachtwoord van de beheerder van de printer wijzigen vanaf de webpagina. Het wachtwoord van de beheerder van de printer dat is ingesteld op de webpagina, kan worden gebruikt bij het inloggen op de printer via het bedieningspaneel of via de webpagina.
Memo
● Het wachtwoord moet 6-12 tekens lang zijn en moet bestaan uit (alfanumerieke) tekens van één byte.
● Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig.
1 Start uw webbrowser en log in als
beheerder.
2 Selecteer [Beheerdersinst.].
3 Selecteer [Management] >
[Wachtwoord wijzigen].
4 Voer bij
[Nieuw beheerderswachtwoord] een nieuw wachtwoord in.
U kunt de belangrijkste instellingen van de printer wijzigen vanaf de webpagina.
1 Start uw webbrowser en log in als
beheerder.
2 Wijzig de instellingen en klik vervolgens
op [Verzenden].
De datum en tijd automatisch instellen
U kunt de datum en tijd automatisch instellen vanaf een tijdserver op het internet. Deze worden dan weergegeven op uw printer.
1 Start uw webbrowser en log in als
beheerder.
2 Selecteer [Beheerdersinst.].
3 Selecteer [Netwerk instellingen] >
[SNTP].
4 Geef uw tijdzone op.
- 94 -
5 Selecteer [Ingeschakeld] bij [SNTP].
6 Voer de SNTP-server in bij
[SNTP-server (primair)].
7 Desgewenst voert u een
andere SNTP-server in bij [SNTP-server (secundair)].
8 Klik op [Verzenden].
Het netwerksysteem start opnieuw op om de nieuwe instellingen van kracht te laten worden.
Hulpprogramma's voor Windows/Mac OS X
4
4. Hulpprogramma's gebruiken
- 95 -

Hulpprogramma's voor Windows

Hulpprogramma's voor Windows
In deze sectie vindt u uitleg over hulpprogramma's die u kunt gebruiken in Windows.
Conguration Tool
In Conguration Tool kunt u meerdere printers
beheren en instellingen wijzigen.
4
4. Hulpprogramma's gebruiken
Met Conguration Tool kunt u het volgende
doen.
● Informatie over de printer weergeven
● Een ICC-proel registreren en beheren
● Gegevens voor formulieren registreren en verwijderen
De printer registreren
Wanneer u Conguration Tool gebruikt of een
nieuwe printer toevoegt, registreert u de printer
in Conguration Tool.
1 Selecteer [starten], [Alle programm's]
> [OkiData] > [Conguration Tool] > [Conguration Tool].
2 Selecteer [Register Device] in het
menu [Tools].
De zoekresultaten worden weergegeven.
3 Selecteer de printer en klik vervolgens
op [Register].
4 In het bevestigingsvenster klikt u op
[Ja].
Een printer verwijderen
U kunt een geregistreerde printer verwijderen.
1 Klik in [Registered device Table] met
de rechtermuisknop op de printer.
● Opgeslagen taken beheren
● Netwerkinstellingen
Om gebruik te maken van Conguration Tool in
Windows 2000, moet het volgende geïnstalleerd zijn.
● Service Pack 4
● Internet Explorer 5.5 SP1 of een hogere versie
● KB891861 (http://support.microsoft. com/?kbid=891861)
Installatie
Er kunnen indien nodig invoegtoepassingen worden geïnstalleerd.
De volgende 2 invoegtoepassingen zijn beschikbaar.
● Invoegtoepassing Network Setting
● Invoegtoepassing Storage Manager
Memo
● U kunt later extra invoegtoepassingen installeren.
● Voor informatie over hoe u Conguration Tool installeert, raadpleegt u "Hulpprogramma's installeren" op p.92.
2 Selecteer [Remove device].
3 In het bevestigingsvenster klikt u op
[Ja].
De status van de printer controleren
U kunt de status en informatie van de printer controleren.
1 Selecteer in [Registered Device Table]
de printer.
2 Klik op het tabblad [Device Info].
Memo
● Als de printer aangesloten is op het netwerk, wordt [Device Status] weergegeven.
● Als u informatie wilt bijwerken, klikt u op [Update Device Information].
- 96 -
Hulpprogramma's voor Windows
Invoegtoepassing Network Setting
U kunt het netwerk instellen met Conguration
Tool. Installeer de invoegtoepassing Network Setting voordat u de instellingen instelt.
● Voor informatie over hoe u Conguration Tool installeert, raadpleegt u "Hulpprogramma's installeren" op p.92.
 Pictogram
De betekenis van elk pictogram wordt hieronder weergegeven.
Picto-
gram
Hiermee zoekt u opnieuw naar de printer.
Hiermee wijzigt u de zoekcriteria voor het zoeken naar de printer.
Hiermee wijzigt u het IP-adres van de printer.
Hiermee start u de printer opnieuw op.
Hiermee wijzigt u het wachtwoord voor het netwerk.
Hiermee opent u de webpagina voor de printer.
Details
 Zoeken naar de printer in het
netwerk
Hiermee zoekt u naar de printer.
1 Selecteer [Network Setting] in het
menu [Plug-ins].
2 Selecteer [Apparaten detecteren].
De zoekresultaten worden weergegeven.
 Het IP-adres wijzigen
Hiermee wijzigt u het IP-adres van de printer.
1 Selecteer de printer in de lijst met
apparaten.
2 Klik op het pictogram .
3 Wijzig waar nodig de instellingen.
4 Klik op [OK].
Invoegtoepassing Storage Manager
Met behulp van de invoegtoepassing Storage Manager kunt u taken beheren die zijn opgeslagen op printers en formulieren,
lettertypen en ICC-proelen beheren die worden
gebruikt voor het afdrukken.
 Pictogram
De betekenis van elk pictogram wordt hieronder weergegeven.
Picto-
gram
Hiermee maakt u een project.
Hiermee opent u een bestaand project.
Hiermee overschrijft u en slaat u het bestand op met het geselecteerde project.
Hiermee wijst u een nieuwe naam toe aan het geselecteerde project en slaat u dit op in een bestand.
Hiermee voegt u een bestand toe aan een project.
Hiermee verwijdert u het geselecteerde bestand uit het project.
Hiermee geeft u het dialoogvenster Filter
Macro File (Macrobestand lteren) weer.
Hiermee converteert u het geselecteerde project naar een indeling die rechtstreeks kan worden gedownload naar een apparaat en maakt u een nieuw bestand.
Hiermee verzendt u een bestaand downloadbestand naar het apparaat dat geselecteerd is in het gebied voor het selecteren van apparaten.
Hiermee verzendt u het geselecteerde project naar het apparaat dat geselecteerd is in het gebied voor het selecteren van apparaten.
Hiermee verzendt u het bestand dat geselecteerd is in het projectvenster naar het apparaat dat geselecteerd is in het gebied voor het selecteren van apparaten.
Hiermee geeft u het venster Job Management (Taakbeheer) weer voor het apparaat dat geselecteerd is in het gebied voor het selecteren van apparaten.
Hiermee geeft u het venster Administrator Functions (Beheerdersfuncties) weer voor het apparaat dat geselecteerd is in het gebied voor het selecteren van apparaten.
Details
4
4. Hulpprogramma's gebruiken
5 Voer het wachtwoord voor het netwerk
in en klik vervolgens op [OK].
Het standaardwachtwoord zijn de laatste 6 alfanumerieke tekens van het MAC-adres.
6 Klik op [OK] om de printer opnieuw op
te starten.
- 97 -
Hulpprogramma's voor Windows
Een ICC-proel registreren
Hiermee kunt u printerproelen registreren en
bewerken.
Hieronder vindt u uitleg over enkele van de functies.
Opmerking
● Wanneer u de functionaliteit voor proelbeheer gebruikt, is het raadzaam de invoegtoepassing User Setting te installeren.
● Voor informatie over hoe u de invoegtoepassing installeert, raadpleegt u "Installatie" op p.96.
4
Een ICC-proel registreren
1 Selecteer [Storage Manager] in het
4. Hulpprogramma's gebruiken
menu [Plug-ins].
2 Klik op het pictogram en maak
vervolgens een nieuw project.
3 Klik op het pictogram
en selecteer vervolgens [Kleurkoppelingsbestand (.ICC, .ICM)] in de lijst met bestandsextensies.
4 Selecteer het proel dat u wilt
registreren en klik vervolgens op [Open].
5 Selecteer bij [Proeltype] het type
proel dat u wilt registreren.
12 Controleer dat het voltooiingsbericht
wordt weergegeven en klik vervolgens op [OK].
Formulieren registreren (overlay voor formulieren)
U kunt overlays zoals logo's of formulieren maken en registreren, die u dan kunt afdrukken. Hier wordt uitgelegd hoe u formulieren registreert.
● Voor informatie over hoe u overlays afdrukt, raadpleegt u
"Overlays afdrukken" op p.42.
Memo
● Wanneer u een PS-printerdriver voor Windows gebruikt, hebt u beheerdersrechten nodig.
● De XPS-printerdriver voor Windows kan niet worden gebruikt.
 Een formulier maken
1 Klik op [starten] en selecteer
vervolgens [Apparaten en printers].
2 Klik met de rechtermuisknop op het
pictogram van vervolgens de benodigde driver via [Eigenschappen].
Uw printer
en selecteer
3 Klik op het tabblad [Poorten], selecteer
vervolgens [FILE:] bij [Afdrukpoort] en klik daarna op [OK].
6 Klik op [Component] van het
geregistreerde proel. Het
dialoogvenster [Storage Manager] wordt weergegeven.
7 Selecteer een getal dat u wilt registreren
voor het proel.
De geregistreerde getallen worden weergegeven op een gele achtergrond.
8 Voer in het veld [Opmerking] indien
nodig opmerkingen in.
9 Klik op [OK].
10 Selecteer de printer in de lijst met
apparaten.
11 Klik op het pictogram en verzend het
geregistreerde proel naar de printer.
4 Selecteer een formulier dat u wilt
registreren op de printer.
Wanneer u de PCL-printerdriver voor Windows gebruikt, gaat u naar stap 9.
5 Selecteer [Afdrukken] in het menu
[Bestand].
6 Klik op [Voorkeuren].
7 Klik op het tabblad [Taakopties] en klik
vervolgens op [Overlays].
8 Selecteer [Formulier maken].
9 Start een afdruktaak.
10 Voer de bestandsnaam in waaronder u
dit wilt opslaan.
11 Keer terug naar [Printerpoort] op het
tabblad [Poorten].
- 98 -
Hulpprogramma's voor Windows
 Een formulier op de
printer registreren via de invoegtoepassing Storage Manager
1 Klik op het pictogram .
2 Klik op het pictogram en selecteer
vervolgens het gemaakte formulier.
3 Klik op het formulierbestand.
4 Voer het id in bij [ID] en klik vervolgens
op [OK].
Opmerking
● U mag [Target Volume] en [Path] niet wijzigen.
Memo
● Wanneer u de PS-printerdriver voor Windows gebruikt, voert u [Component] in.
5 Selecteer het apparaat in het gebied
voor het selecteren van apparaten onder aan het venster van de invoegtoepassing Storage Manager.
6 Selecteer
[Send Project Files to Printer] in het menu [Projects].
7 Klik op het pictogram .
8 Klik op [OK].
De vrije ruimte op SD­geheugenkaarten of in
ashgeheugen controleren
U kunt de vrije ruimte op SD-geheugenkaarten
of in ashgeheugen controleren.
1 Als u klikt op een apparaatnaam in
het gebied voor het selecteren van apparaten onder aan het venster van de invoegtoepassing Storage Manager, wordt een venster weergegeven voor het geselecteerde apparaat.
2 Het dialoogvenster geeft de opslag,
partities, mappen en bestanden weer door te communiceren met het apparaat.
Ongewenste taken van een SD­geheugenkaart verwijderen
U kunt afdruktaken op de partitie [COMMON] van een SD-geheugenkaart verwijderen.
Memo
● Na het opslaan van afdrukgegevens blijft de taak opgeslagen op de partitie [COMMON]. Als deze niet wordt verwijderd, neemt de capaciteit van de SD-kaart af.
Opmerking
● Gecodeerde afdruktaken met vericatie kunnen niet worden verwijderd in de invoegtoepassing Storage Manager.
4
4. Hulpprogramma's gebruiken
1 Als u klikt op het pictogram , wordt
het dialoogvenster Job Management (Taakbeheer) geopend.
2 Om afdruktaken van een specieke
gebruiker weer te geven, voert u het wachtwoord in en klikt u vervolgens op [Taakwachtwoord toepassen]. Als u alle afdruktaken wilt weergeven, voert u het beheerderswachtwoord in en klikt u vervolgens op [Apply administrator password]. "Administrator password" (Beheerderswachtwoord) is het wachtwoord voor het beheer van het apparaat.
3 Selecteer de taak die u wilt verwijderen
en klik vervolgens op het pictogram .
4 Klik op [OK].
- 99 -
Hulpprogramma's voor Windows

PDF Print Direct

U kunt een PDF-bestand naar de printer verzenden en direct afdrukken. Met PDF Print Direct wordt de procedure voor het openen van PDF-bestanden met toepassingen zoals Adobe Reader geëlimineerd.
● Voor informatie over hoe u PDF Print Direct installeert, raadpleegt u "Hulpprogramma's installeren" op p.92.
Een PDF-bestand afdrukken
1 Controleer dat het pictogram
4
4. Hulpprogramma's gebruiken
[
Uw printer(*)
] zich bevindt in de map
[Apparaten en printers].
2 Klik met de rechtermuisknop op de
PDF die u wilt afdrukken en selecteer vervolgens [PDF Print Direct].
Er wordt een venster weergegeven.
3 Selecteer bij [Select Printer] de
printerdriver.
Wanneer u de functie voor gebruikersvericatie
instelt via de geselecteerde printerdriver, selecteert u [Gebruiker auth...] in het menu [Printerinstelling].
4 Als u een gecodeerd bestand wilt
afdrukken, schakelt u het selectievakje [Wachtwoord instellen] in en voert u vervolgens het wachtwoord in.
Om voortaan hetzelfde wachtwoord te gebruiken, klikt u op [Wachtwoord opslaan].
5 Wijzig indien nodig de instelling en klik
vervolgens op [Afdrukken].

Operator Panel Language Setup

U kunt de taal van het bedieningspaneel wijzigen.
Opmerking
● Dit programma maakt gebruik van de printerdriver. Installeer vooraf de printerdriver op de computer.
Opstarten
1 Schakel de printer in.
2 Sluit de computer aan en plaats de dvd-
rom met software.
3 Klik op [Setup.exe uitvoeren].
Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] verschijnt, klikt u op [Ja].
4 Selecteer het model en klik vervolgens
op [Volgende].
5 Lees de gebruiksrechtovereenkomst en
klik vervolgens op [Ik ga akkoord].
6 Lees de aanbeveling over de omgeving
en klik vervolgens op [Volgende].
- 100 -
7 Selecteer [Apparaatconguratie].
8 Klik op
[Taalinstelling bedieningspaneel].
9 Klik op [Volgende].
10 Selecteer de printer en klik vervolgens
op [Volgende].
11 Selecteer de modelnaam van de printer
en klik vervolgens op [Volgende].
12 Selecteer de taal en klik vervolgens op
[Volgende].
Loading...