Novy 1758 Instructions For Use And Installation

0 (0)
Gebruiksaanwijzing en installatievoorschriften
Inductiekookplaten Comfort
Mode d’emploi et d’installation
Table à induction Comfort
Montage- und Bedienungsanleitung
Instructions for use and installation
Comfort Induction hob
1758
INHOUD
VEILIGHEID ................................................................................................................................... 2
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR GEBRUIK VAN HET TOESTEL ......................................................... 2
GEBRUIK VAN HET APPARAAT ........................................................................................................ 2
VOORZORGSMAATREGELEN TEGEN BESCHADIGING ......................................................................... 3
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ DEFECT VAN HET APPARAAT ............................................................. 3
ANDERE BESCHERMINGEN ............................................................................................................. 3
BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT ....................................................................................... 4
TECHNISCHE KENMERKEN ............................................................................................................. 4
BEDIENINGSPANEEL ...................................................................................................................... 4
GEBRUIK VAN HET APPARAAT ................................................................................................. 4
TIPTOETSEN ................................................................................................................................ 4
DISPLAY ...................................................................................................................................... 5
VENTILATIE .................................................................................................................................. 5
IN WERKING STELLEN ................................................................................................................ 5
VOOR HET EERSTE GEBRUIK .......................................................................................................... 5
PRINCIPE VAN INDUCTIE ................................................................................................................ 5
SLIDERBEDIENING EN TIMERINSTELLING .......................................................................................... 6
INWERKINGSTELLING .................................................................................................................... 6
DETECTIE VAN DE KOOKPOT .......................................................................................................... 6
AANDUIDING RESTWARMTE............................................................................................................ 7
POWER FUNCTIE .......................................................................................................................... 7
TIMER FUNCTIE ............................................................................................................................ 7
PROGRAMMEREN VAN AUTOMATISCH KOKEN ................................................................................... 8
STOP&GO FUNCTIE ...................................................................................................................... 8
HERHALINGSFUNCTIE ................................................................................................................... 9
WARMHOUDFUNCTIE .................................................................................................................... 9
VERGRENDELING VAN HET BEDIENINGSPANEEL ............................................................................... 9
KOOKADVIES ............................................................................................................................. 10
KWALITEIT VAN DE KOOKPOTTEN.................................................................................................. 10
AFMETINGEN VAN DE KOOKPOTTEN .............................................................................................. 10
VOORBEELDEN VAN VERMOGENREGELING .................................................................................... 11
KLEINE STORINGEN VERHELPEN ........................................................................................... 11
ONDERHOUD EN REINIGING .................................................................................................... 13
MILIEUBESCHERMING .............................................................................................................. 13
INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN ............................................................................................... 14
ELEKTRISCHE AANSLUITING .................................................................................................. 15
2
VEILIGHEID
Voorzorgsmaatregelen voor gebruik van het toestel
Verwijder alle verpakkingen. De installatie en de elektrische aansluiting van het apparaat dienen aan een erkende
vakman toevertrouwd te worden. De fabrikant kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor eventuele schade voortkomend uit een foutieve inbouw of aansluiting.
Het apparaat mag enkel gebruikt worden wanneer het gemonteerd en geïnstalleerd is in
een meubel met een gehomologeerd en aangepast werkvlak.
Het is enkel bestemd voor gewoon huishoudelijk gebruik (bereiding van
voedingsmiddelen) met uitsluiting van alle ander huishoudelijk, commercieel of industrieel gebruik.
Verwijder alle etiketten en zelfklevers van het vitrokeramisch glas. Het apparaat niet ombouwen of wijzigen. De kookplaat dient niet als ondergrond of werkvlak. De veiligheid wordt enkel verzekerd wanneer het apparaat volgens de vereiste
voorschriften op een aardleiding is aangesloten.
Gebruik geen verlengkabel voor de aansluiting op het elektrisch net. . Het apparaat mag niet gebruikt worden boven een vaatwasmachine of een droogkast, de
vrijgekomen damp kan het elektronische apparatuur beschadigen.
Gebruik van het apparaat
Schakel de warmtebron na gebruik steeds uit. Waak steeds over bereidingen die oliën en vetten bevatten want deze kunnen vlug vlam
vatten.
Pas op voor brandwonden tijdens en na het gebruik van het apparaat. Verzeker u ervan dat geen enkele elektrische kabel van een vast of los apparaat met het
warme kookvlak of met een warme kookpot in contact komt.
Magnetisch gevoelige voorwerpen (creditcards, informatica diskettes, rekenmachines)
mogen zich niet in de onmiddellijke nabijheid van het functionerende apparaat bevinden.
Gebruik enkel de hiertoe voorziene kookpotten. Bij onverhoeds aanschakelen of
restwarmte zouden andere materialen kunnen smelten of ontbranden.
Bedek het apparaat nooit met een doek of een beschermblad. Het zou kunnen verhitten
en ontvlammen.
Dit toestel is niet geschikt voor gebruik door personen (inclusief kinderen) met verminderd
lichamelijke, zintuigelijke waarneming of geestelijke vermogens of gebrek aan kennis en ervaring, tenzij zij begeleiding of instructies krijgen over het gebruik van het toestel door een persoon, die verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
Kinderen moeten zodanig begeleid worden dat het zeker is dat zij niet gaan spelen met
het toestel.
Metalen voorwerpen zoals messen, vorken, lepels en deksels mogen niet geplaatst
worden op het glazen kookoppervlak omdat deze dan heet kunnen worden.
3
Voorzorgsmaatregelen tegen beschadiging
Beschadigde kookpotten of kookpotten met ruwe bodem (niet geëmailleerd gietijzer)
kunnen de vitrokeramiek beschadigen.
De aanwezigheid van zand of andere schuurmaterialen kunnen de vitrokeramiek
beschadigen.
Laat geen voorwerpen (zelfs kleine) op de vitrokeramiek vallen. Vermijd het stoten van kookpotten tegen de rand van het glas. Verzeker u ervan dat de ventilatie van het apparaat verloopt volgens de instructies van de
fabrikant.
Plaats of laat geen lege kookpotten op de kookplaat. Vermijd het contact van suiker, synthetische stoffen of aluminiumfolie met de hete zones.
Deze stoffen kunnen tijdens het afkoelen het vitrokeramische oppervlak doen barsten of aantasten: schakel het apparaat uit en verwijder ze onmiddellijk van de nog hete zones (opgepast: risico voor brandwonden)
Plaats nooit een warme kookpot op de bedieningszone. Indien er onder het inbouwapparaat een lade is, zorg dan voor een voldoende afstand (2
cm) tussen de inhoud van de lade en de onderkant van het apparaat teneinde een goede ventilatie te verzekeren.
Leg geen ontvlambare voorwerpen (bv sprays) in de lade onder de kookplaat. Eventuele
bestekbakken dienen in warmtebestendig materiaal te zijn uitgevoerd.
Voorzorgsmaatregelen bij defect van het apparaat
Bij het vaststellen van een defect, het apparaat uitzetten en de elektrische toevoer
uitschakelen.
Schakel onmiddellijk de elektrische stroom van het apparaat uit indien er een barst of
spleet in de vitrokeramiek is en verwittig de dienst na verkoop.
De herstellingen dienen enkel door gespecialiseerd personeel te worden uitgevoerd. In
geen geval het apparaat zelf openen.
WAARSCHUWING: Als het glazen kookoppervlak gebroken is schakel het toestel uit om
een mogelijke electrische schok te voorkomen
Andere beschermingen
Zorg ervoor dat de kookpot steeds in het midden van de kookzone staat. De bodem van
de kookpot moet de kookzone zoveel mogelijk bedekken.
Een magnetisch veld kan elektronische apparatuur beïnvloeden. Personen die een
pacemaker dragen doen er goed aan eerst een arts te raadplegen.
Gebruik geen synthetische of aluminium kookpannen: deze kunnen op de nog hete zones
smelten.
HET GEBRUIK VAN NIET GESCHIKTE POTTEN EN PANNEN OF VAN
VERWIJDERBARE ACCESSOIRES OM POTTEN, NIET GESCHIKT VOOR
INDUCTIE, OP TE WARMEN, VALT NIET ONDER DE GARANTIEVOORWAARDEN.
DE FABRIKANT KAN NIET VERANTWOORDELIJK GEHOUDEN WORDEN
VOOR BESCHADIGINGEN AAN DE KOOKPLAAT EN HAAR OMGEVING DIE
HIERVAN HET GEVOLG KUNNEN ZIJN.
4
BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
Technische kenmerken
Type
Total
vermogen
Zone
Diameter
Normaal *
met Power *
Diameter
min. pot
1758
7400 W
Links achter
Links voor
Centrum
Rechts achter
Rechts voor
200 mm 160 mm 250 mm 160 mm 160 mm
2300 W 1100 W 2300 W 1400 W 1100 W
3000 W 1400 W 3000 W 2000 W 1400 W
100 mm
90 mm
110 mm
90 mm 90 mm
* het vermogen kan variëren in functie van de afmetingen en het materiaal van de kookpotten
Bedieningspaneel
GEBRUIK VAN HET APPARAAT
Tiptoetsen
Uw apparaat is uitgerust met tiptoetsen waarmee u de verschillende functies kan instellen. Het aanraken van de toets zet de functie in werking. Deze activering wordt weergegeven door een lichtje, een aflezing en/of een geluidssignaal.
Druk niet op meerdere toetsen tegelijk.
Zone voor de sterkteregeling
“SLIDER“ en timerinstelling
Aanduiding van
de timer
Aan / Uit
Pauze/
Herhaling
Aanduiding van het
vermogenniveau
Timer toets
Zone selectie
5
Display
Display Aanduiding Functie 0 Nul Kookzone geactiveerd 1…9 Vermogenniveau Keuze kookniveau U Detectie kookpan Geen of onaangepaste kookpan A Onmiddellijke opwarming Automatisch koken E Foutmelding Defect elektronisch circuit H Restwarmte De kookzone is warm P Booster Het turbovermogen is geactiveerd L Vergrendeling Tafel is beveiligd U Warmhouden Automatisch behoud op 70° II Pauze De pauze is geactiveerd
Ventilatie
De koelingsventilator functioneert helemaal automatisch. Hij komt langzaam op gang zodra de door de elektronica vrijgekomen calorieën een bepaalde hoeveelheid overschrijden. De ventilatie schakelt naar de tweede snelheid over wanneer het kookvlak intensief gebruikt wordt. De ventilator vermindert snelheid en stopt automatisch zodra het elektronisch circuit voldoende is afgekoeld.
IN WERKING STELLEN
Voor het eerste gebruik
Poets uw toestel met een vochtige doek en droog het af. Gebruik geen detergent, deze kan op het glas een blauwachtige waas doen verschijnen.
Principe van inductie
Onder elke kookzone bevindt zich een inductiespoel. Wanneer deze in werking is produceert ze een variabel elektromagnetisch veld dat op zijn beurt inductiestroom produceert in de magnetische bodem van de kookpot. Hierdoor verwarmt de kookpot die op de kookzone staat.
Uiteraard zijn aangepaste kookpotten vereist:
Aanbevolen zijn alle metalen kookpotten met magnetische basis (eventueel met een
magneet te controleren) zoals: gietijzeren ketel, zwarte ijzeren pan, geëmailleerde metalen kookpotten, in inox met magnetische bodem, …
Uitgesloten zijn alle kookpotten in koper, inox, aluminium, glas, hout, keramiek,
aardewerk, inox zonder magneet…
De inductie kookzone houdt onmiddellijk rekening met de afmeting van de gebruikte kookpot. Is de diameter te klein dan werkt de kookpot niet. De diameter varieert in functie van de diameter van de kookzone. Wanneer de kookpot niet aan de kookplaat aangepast is, blijft het symbool ( U ) branden.
6
Sliderbediening en timerinstelling
Selecteer de gewenste kookzone. De overeenstemmende display licht op. Zolang de zone actief is (enkele seconden) kunt u het vermogen regelen door met uw vinger over de slider te glijden, of via de directe keuze. Indien u het vermogen van een andere zone wenst te regelen, dient u even te wachten tot de huidige zone niet meer actief is (van heldere verlichting naar normaal)
Inwerkingstelling
In- en uitschakelen van de kookplaat :
Actie Bedieningspaneel Display
Inschakelen druk op [ 0/I ] [ 0 ] knipperen Uitschakelen druk op [ 0/I ] geen of [ H ]
In- en uitschakelen van een kookzone :
Actie Bedieningspaneel Display
Selecteer de zone druk op de “SLIDER“ [ 0 ] en lampje zone van de gewenste zone branden Niveau kiezen over “SLIDER“ glijden [ 0 ] tot [ 9 ] Stoppen tot [ 0 ] glijden [ 0 ] of [ H ] of op [ 0 ] drukken [ 0 ] of [ H ] Indien binnen de 20 seconden geen regeling is uitgevoerd, valt de elektronica terug op de wachtpositie.
Detectie van de kookpot
De detectie van de kookpot verzekert een optimale veiligheid. De inductie functioneert niet:
indien er geen kookpot op de kookzone staat of wanneer de kookpot ongeschikt is voor
inductie. In dit geval is het onmogelijk het vermogen op te voeren en het symbool [ U ] verschijnt op de display. Wanneer een kookpot op de kookzone wordt geplaatst verdwijnt de [ U ].
De werking wordt onderbroken wanneer tijdens het koken de kookpot van de kookzone
wordt genomen. Het symbool [ U ] verschijnt op de display. De [ U ] verdwijnt wanneer de kookpot terug op het kookvlak wordt geplaatst. Het koken gaat door op het voordien gekozen vermogen.
Schakel de kookzone uit na gebruik. De pantedectie [ U ] blijft dan niet actief.
“SLIDER“
Directe keuze
Sliderbediening en timerinstelling
7
Aanduiding restwarmte
Als na het uitzetten van de kookzones of het volledig uitzetten van de kookplaat, de kookzones nog warm zijn, wordt dit aangegeven door [ H ]. Het symbool [ H ] gaat uit wanneer de kookzones zonder gevaar kunnen aangeraakt worden. Zolang het lampje van de restwarmte blijft branden, de kookzones niet aanraken en geen enkel warmtegevoelig voorwerp op de kookzones plaatsen. Gevaar voor brand of brandwonden!
Power functie
De booster functie [ P ] verleent aan de gekozen kookzone een opgevoerd vermogen. Indien deze functie geactiveerd is, werken deze kookzones gedurende 5 minuten met een aanmerkelijk hoger vermogen. De booster is ontworpen om bijvoorbeeld snel grote hoeveelheden water te verwarmen, zoals bij de bereiding van pasta.
In- en uitschakelen van Power :
Actie Bedieningspaneel Display
Zone selecteren op de “SLIDER“ [ 0 ] en lampje zone drukken van de gewenste zone branden Power inschakelen over “SLIDER“ glijden [ 0 ] tot [ P ] Power stoppen over “SLIDER“ glijden [ P ] tot [ 0 ]
Beheer van het maximaal vermogen :
Het geheel van de kookplaat is voorzien van een maximaal vermogen. Wanneer de booster functie geactiveerd is – en om dit maximaal vermogen niet te overschrijden – vermindert de elektronische bediening automatisch het kookniveau van een andere kookzone. Gedurende enkele seconden geeft de display van deze kookzone al knipperend [ 9 ] weer, vervolgens wordt het hoogst mogelijke kookniveau weergegeven : Gekozen kookzone Andere kookzone (bijvoorbeeld: kookniveau 9 ) [ P ] wordt weergegeven [ 9 ] wordt [ 6 ] of [ 8 ] naargelang de kookzone
Timer functie
De timerfunctie kan voor alle kookzones tegelijk gebruikt worden en dit met verschillende tijdsaanduidingen ( van 0 tot 99 minuten ) voor iedere zone.
Regeling of wijziging van de kooktijd :
Actie Bedieningspaneel Display
Selecteer de zone druk op “SLIDER“ [ 0 ] en lampje zone van de gewenste zone branden Selecteer het vermogen over “SLIDER“ glijden [ 1 ] tot [ 9 ]
Selecteer « Timer » Druk op [ ] [ 00 ] Tientallen kiezen Druk op [ ] [ 10, 20, 30, …]
Eenheden kiezen over “SLIDER“ glijden [ 31, 32, 33, 34, 35, …] De tijdsduur is ingesteld en begint te verlopen.
8
Uitschakelen van de timerfunctie :
Actie Bedieningspaneel Display
Selecteer de zone druk op “SLIDER“ [ 0 ] en lampje zone van de gewenste zone branden
Selecteer « timer» druk op [ ] [ 00 ] Timer uitschakelen over “SLIDER “glijden tot [ 0 ] [ 00 ]
Automatisch uitschakelen op het einde van de kooktijd :
Wanneer de gekozen tijd verlopen is, geeft het lampje van de timer al knipperend [ 00 ] weer en een geluidssignaal weerklinkt.
Druk op [ ] om het geluid en het knipperen te beëindigen.
Gebruik van de timer zonder koken :
Actie Bedieningspaneel Display
Selecteer de zone druk op “SLIDER“ [ 0 ] en lampje zone Selecteer « Timer » Druk op [ ] [ 00 ] Tientallen kiezen Druk op [ ] [ 10, 20, 30, …]
Eenheden kiezen over “SLIDER“ glijden [ 31, 32, 33, 34, 35, …] De tijdsduur is ingesteld en begint te lopen. Wanneer de gekozen tijd verlopen is, geeft het lampje van de timer al knipperend [ 00 ] weer en een geluidssignaal weerklinkt. Druk op [ 00 ] om het geluid en het knipperen te beëindigen. De kookplaat schakelt uit.
Programmeren van automatisch koken
Alle kookzones zijn uitgerust met een hulpmiddel voor automatisch koken. De kookzone functioneert eerst een zekere tijd op volle kracht en vermindert dan automatisch het vermogen op de uitgekozen warmte.
Programmeren van automatisch koken :
Actie Bedieningspaneel Display
Selecteer de zone druk op “SLIDER“ [ 0 ] en lampje zone van de gewenste zone branden Selecteer het gewenste niveau over “SLIDER“ glijden [ 9 ] gaat naar [ 8 ] [ 7 ] (bijvoorbeeld « 7 ») tot [ 7 ] en 3 seconden vasthouden [ 7 ] knippert met [ A ]
Stopzetten van automatische bediening :
Actie Bedieningspaneel Display
De zone kiezen druk op [ 0 ] van de zone [ 1 ] tot [ 9 ] knippert met [A] Het vermogen kiezen glijdt over de “SLIDER“ [ 1 ] tot [ 9 ]
Stop&Go functie
Deze functie laat toe het koken te onderbreken of te hervatten met dezelfde vermogeninstellingen.
Aanzetten, stopzetten van de functie :
Actie Bedieningspaneel Display
Activeer Stop&Go Druk op [ II ] gedurende 2 seconden [ II ] op display Stop&Go uitschakelen Druk op [ II ] gedurende 2 seconden [ II ] knippert Over “SLIDER“ glijden de vorige instellingen
verschijnen weer
9
Herhalingsfunctie
Na het uitzetten van de kookplaat (0/I) is het mogelijk de laatst gekozen instellingen te herhalen:
Staat van alle kookzones (vermogen) Minuten en seconden van de geprogrammeerde kookzones door de timers Functie “automatisch koken”
De herhalingsprocedure is als volgt:
Duw op de toets [ 0/I ] Vervolgens op de [ II ] toets duwen in minder dan 6 seconden
De vorige instellingen zijn opnieuw actief.
Warmhoudfunctie
Deze functie maakt het mogelijk een temperatuur van 70° te bereiken en automatisch te behouden. Dit voorkomt dat vloeistoffen overlopen en dat uw gerechten aan de bodem van de kookpot gaan kleven. De functie toets is gelegen tussen [ 0 ] en [ 1 ].
Aanzetten, stopzetten van de Warmhoudfunctie :
Actie Bedieningspaneel Display
Selecteer de zone druk op“SLIDER“ [ 0 ] en lampje zone van de gewenste zone branden Activeer warmhoudfunctie druk op “SLIDER“ tussen [ 0 ] en [ 1.] [ U ] Onderbreek warmhoudfunctie over “SLIDER“ glijden [ 0 ] tot [ 9 ] of [ H ]
Deze functie kan onafhankelijk gebruikt worden bij alle kookzones. Wanneer de kookpot de kookzone verlaat, blijft de functie (ingesteld) gedurende ongeveer 10 minuten. De maximale duur van het warmhouden is 2 uur.
Vergrendeling van het bedieningspaneel
Om te vermijden dat een selectie van de kookplaat wordt gewijzigd, bijvoorbeeld bij het poetsen van het glas, kan het bedieningspaneel worden vergrendeld (behalve de toets aan/uit [ 0/I ]).
Vergrendeling :
Actie Bedieningspaneel Display
Vergrendel de kookplaat Druk op [ 0/I ] [ 0 ]
Houd [ II ] ingedrukt en druk
3x maal binnen de 10 seconden [ L ] verschijnt op
op [ ] het display
Ontgrendeling :
Actie Bedieningspaneel Display Binnen de 5 seconden na het activeren van de kookplaat :
De kookplaat ontgrendelen Druk op [ 0/I ] [ L ] Houd [ II ] ingedrukt en druk 3x maal binnen de 10 seconden [ 0 ] verschijnt op het
op [ ] display
10
KOOKADVIES
Kwaliteit van de kookpotten
Aangepaste kookpotten : staal, geëmailleerd staal, gietijzer, inox met magnetische bodem,
aluminium met magnetische bodem
Niet aangepaste kookpotten : aluminium en inox zonder magnetische bodem, koper,
messing, keramiek, porselein De fabrikanten vermelden of hun producten geschikt zijn voor inductie. Om u ervan te verzekeren of de kookpotten geschikt zijn:
Giet een beetje water in een kookpot en plaats deze op een inductie kookzone geregeld
op [ 9 ]. Het water moet binnen enkele seconden opwarmen.
Houd een magneet tegen de bodem van de kookpot. De magneet moet blijven plakken. Sommige kookpotten maken lawaai wanneer ze op een inductie kookzone geplaatst worden. Dit wil niet zeggen dat het apparaat defect is en het beïnvloedt geenszins het functioneren.
Afmetingen van de kookpotten
De kookzones passen zich tot op zekere hoogte automatisch aan de diameter van de kookpot aan. De bodem van deze kookpot dient wel een minimum diameter te hebben in functie van de diameter van de gekozen kookzone.
Plaats de kookpot goed in het midden van de kookzone teneinde een optimaal rendement van uw kooktafel te verkrijgen.
11
Voorbeelden van vermogenregeling
(de hieronder vermelde waarden zijn enkel richtgevend)
1 à 2
Smelten Opwarmen
Sauzen, boter, chocolade, gelatine Kant- en klaargerechten
2 à 3
Opzwellen Ontdooien
Rijst, pudding en bereidde gerechten Groenten, vis, diepgevroren producten
3 à 4
Stoom
Groenten, vis, vlees
4 à 5
Water
Gekookte aardappelen, soep, pasta Verse groenten
6 à 7
Zachtjes koken
Vlees, lever, eieren, braadworsten Goulash, rollade, pens
7 à 8
Koken Braden
Aardappelen, beignets, platte koeken
9
Braden Op kooktemperatuur brengen
Steaks, omeletten water
P
Braden Op kooktemperatuur brengen
Water
KLEINE STORINGEN VERHELPEN
[ E4 ] verschijnt in het display:
De kooktafel moet opnieuw geprogrammeerd worden. Volg de onderstaande procedure I) Voorafgaande dient u het volgende te doen
Zorg dat er geen kookpotten meer op de kookplaat staan
Hou een kookpot, geschikt voor inductie, bij de hand
Koppel de kookplaat los van de stroom: schakel de zekering of hoofdschakelaar uit.
Sluit de kookplaat terug aan de stroom aan.
Start de onderstaande procedure binnen de 2 minuten op
Druk niet op [ 0/I ].
II) Eerst moet de bestaande configuratie worden geannuleerd
1) Druk op toets B en houd deze toets ingedrukt.
2) Druk met de duim van de andere hand gedurende
2 sec. op toets A. Laat toets A los. U hoort een biep en de onderste helft van de slider licht op. Een dubbele piep duidt op een bewerkingsfout. Herhaal in dat geval de bewerking vanaf stap 1.
3) Laat uw duim over de slider glijden en volg de verlichting van rechts naar links(positie 3 uur naar positie 9 uur). Houd ondertussen uw andere vinger op toets B. U hoort een biep indien de handeling geslaagd is, zo niet, herhaal de handeling vanaf stap 1.
4) Laat de toetsen los en druk nogmaals gedurende enkele seconden op de toets A tot de knipperende [ E ] verschijnen.
5) Wacht tot de [ E ] ophouden met knipperen.
6) De [ E ] veranderen vervolgens automatisch in [ C ]. De configuratie is
geannuleerd. Opmerking: Inductieplaten met 3 kookzones: Begin met de zone rechtsachter (b) (aangezien de zone rechtsvoor niet bestaat).
12
III) Hoe kunt u de plaat opnieuw configureren?
1) Neem een ferromagnetisch recipiënt met een diameter van minstens 16 cm.
2) Selecteer de gewenste kookzone met behulp van de slider.
3) Plaats de bak op de zone die u wilt configureren.
4) Wacht tot [ C ] verandert in [ - ]. De kookzone is geconfigureerd.
5) Ga op dezelfde manier te werk voor alle kookzones die [ C ] weergeven.
6) De kookzones zijn geconfigureerd als alle zones zijn gedetecteerd en er niets
meer wordt weergegeven.
Gebruik slechts een recipiënt om de configuratie uit te voeren. Plaats tijdens de configuratie nooit meerdere recipiënten op de kookpunten.
Als de weergave [E 4] blijft, bel dan de klantenservice.
De kookplaat of de kookzone werkt niet :
de kookplaat is slecht op het elektrisch net aangesloten
de veiligheidszekering is gesprongen
kijk na of de vergrendeling niet is ingeschakeld
de tiptoetsen zijn met water of vet bespat
er staat een voorwerp op de tiptoetsen
Het symbool [ U ] licht op :
er staat geen kookpot op de kookzone
de kookpot is niet geschikt voor inductie
de diameter van de bodem van de kookpot is te klein in vergelijking met de kookzone
Het symbool [ E ] licht op :
Bel de Dienst na Verkoop.
Bedieningspaneel geeft [ L ] :
Zie hoofdstuk vergrendeling.
Een enkele zone of alle zones vallen uit :
de veiligheid is in werking getreden
deze treedt in werking wanneer u vergeten heeft een kookzone uit te schakelen
de veiligheid treedt eveneens in werking wanneer één of meerdere tiptoetsen bedekt zijn
een kookpan is leeg en de bodem is oververhit
de kookplaat beschikt eveneens over een automatische vermindering van het vermogen
en van een automatische uitschakeling bij oververhitting
De ventilator blijft doorwerken na het uitzetten van de kooktafel :
dit is geen defect, de ventilator beveiligt zo de elektronische apparatuur
de ventilator stopt vanzelf.
De bediening van automatisch koken treedt niet in werking :
de kookzone is nog warm [ H ]
het maximum kookniveau staat aan [ 9 ]
Het symbool [ II ] licht op :
Zie hoofdstuk “Pauze“.
Het symbool [ ]of[ Er03 ] licht op:
Een voorwerp of vloeistof bedekt de toetsen van de bediening. Het symbool verdwijnt van
zodra de toetsen vrijgemaakt of afgekuist zijn.
Het symbool [ E2 ] of[ E H ]licht op:
De kooktafel is oververhit, laat afkoelen, daarna kunt u ze weer terug inschakelen.
13
Het symbool [ E3 ]licht op:
De kookpot is niet geschikt, gebruik een andere kookpot.
Het symbool [ E6 ]licht op:
Fout stroomcircuit. Controleer de frequentie en spanning van het elektrisch netwerk.
Het symbool [ E8 ]licht op:
De luchttoevoer van de ventilator is afgesloten. Maak deze vrij.
Het symbool [ E C ]licht op:
Configuratiefout. Stel de kooplaat opnieuw in volgens het hoofstuk « het symbool, en se [
E 4 ] verschijnt».
Indien één van deze foutmeldingen blijft verschijnen, kunt u de dienst na verkoop contacteren.
ONDERHOUD EN REINIGING
Laat het apparaat eerst afkoelen, anders is er risico voor brandwonden.
Maak niet de haardplaat schoon als het glas te heet is: risico van brandwond.
Verwijder de kookresten met een beetje water met afwasproduct of een in de handel
aanbevolen product voor vitrokeramiek.
Gebruikt in geen enkel geval apparaten „aan stoom“ of „druk“.
Geen voorwerpen gebruiken die het gevaar zouden lopen vitrokeramiek te strepen.
Gebruik geen schuurproducten, deze kunnen het apparaat beschadigen.
Droog het apparaat met een propere doek.
Verwijder onmiddellijk suiker of spijzen die suiker bevatten.
MILIEUBESCHERMING
de verpakkingsmaterialen zijn ecologisch en recycleerbaar
de elektronische apparaten bestaan uit recycleerbare materialen en soms uit materialen
die giftig zijn voor het milieu maar noodzakelijk voor het goed functioneren en de veiligheid van het apparaat
werp het apparaat niet weg met het huisvuil doe beroep op de daartoe voorziene ophaaldienst of
breng uw elektrisch apparaat naar het containerpark van uw gemeente
14
INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN
De montage dient enkel door erkende specialisten te worden uitgevoerd. De gebruiker dient de wetgeving en de normen van het land van zijn verblijfplaats na te leven.
Plaatsen van de waterdichte strip
De zelfklevende strip geleverd met het apparaat vermijdt infiltratie in het meubel. Het plaatsen dient met grote zorg volgens onderstaande tekening te worden uitgevoerd.
Inbouw
Typ
Afmetingen
uitsnijding
Afmetingen glas
Afmetingen
vlakbouw
Breedte
Diepte
Breedte
Diepte
Straal
Breedte
Diepte
Hoogte
1758
810 mm
490 mm
886 mm
526 mm
8 mm
880 mm
520 mm
4 mm
De afstand tussen de kookplaat en de muur dient minstens 50 mm te bedragen.
De kookplaat is een apparaat toebehorend aan de beschermingsklasse « Y ».
Ingebouwd mag zich een hoge kastwand of een muur aan een zijde en aan de achterzijde bevinden. Aan de andere zijde mag geen enkel meubel of apparaat hoger zijn dan het
kookvlak.
De bekledingen van de werkbladen dienen te worden uitgevoerd in warmtebestendige
materialen (100°C)
De materialen van het werkblad kunnen opzwellen bij contact van vocht. Om de uitsnijding
te beschermen, bestrijk deze met een vernis of een speciale lijm.
De strippen aan de muurranden dienen hittebestendig te zijn.
Installeer de kookplaat niet boven een niet geventileerde oven of een vaatwasmachine.
Onder de omkasting van het apparaat een afstand n 20 mm voorzien om een goede
verluchting van de elektronische apparatuur te verzekeren
Indien er zich een lade onder de kookplaat bevindt,
vermijd er ontvlambare voorwerpen in op te bergen (bv. spray) en voorwerpen die niet warmtebestendig zijn.
Voor de afstand tussen de kookplaat er de erboven
geplaatste dampkap, dient u de instructies van de fabrikant van de dampkap te volgen. Bij gebrek aan instructies, dient u een afstand van minimum 760 mm te respecteren.
De verbindingskabel mag na aansluiting aan geen
enkele mechanische spanning onderhevig zijn, zoals bijvoorbeeld een lade.
De beschermfolie (3) verwijderen en de dichtingstrip (2) op de rand van de kookplaat plakken op 2 mm van de buitenrand
>76 mm
15
ELEKTRISCHE AANSLUITING
De installatie en de aansluiting op het elektrische net mag enkel toevertrouwd worden aan
een vakman (elektricien) die op hoogte is van de voorgeschreven normen.
Na het monteren moeten de stukken die onder spanning staan beschermd blijven.
De nodige aansluitgegevens staan op het kenplaatje et het aansluitingsplaatje aan de
onderkant van het apparaat.
Het apparaat dient door middel van een meerpolige stroomonderbreker van het net
gescheiden te zijn. Staat deze open (niet aangesloten), dan moet de contactopening minstens 3mm bedragen.
Het elektrische circuit dient van het net gescheiden te zijn door middel van de nodige
voorzieningen zoals bijvoorbeeld beveiligingsschakelaars, zekeringen, differentiële schakelaars en contacten.
Indien het toestel niet voorzien is van een bereikbaar stopcontact, dan moeten middelen
voor uitschakeling aan de vaste installatie toegevoegd worden inovereenstemming met de installatieregeling.
De voedingsslang moet zo geplaatst worden zodat deze de hete delen van de kookplaat
of de oven niet raakt.
Let op !
Dit apparaat is voorzien voor een aansluiting op een netspanning van 230V~ 50 / 60 HZ Verbind steeds de aarding. Respecteer het aansluitingsschema. De aansluitdoos bevindt zich onder de kookplaat. Om het deksel te openen, gebruik een schroevendraaier en plaats deze in de 2 gleuven voor de 2 pijlen.
AANSLUITING VAN DE KOOKPLAAT:
* berekend met de coëfficiënt van gelijktijdigheid volgens de standaard EN 60 335-2-6/1990
Let op ! De draden goed doorsteken en de schroeven goed aanspannen.
Netwerk
Aansluiting
Aansluitsnoer
Aansluitsnoer
Kaliber
automaten
230 V~ 50/60 Hz
1 fase +N
3 x 2,5 mm2
H 05 VV - F
H 05 RR - F
25 A *
400 V~ 50/60Hz
2 fasen + N
4 x 1,5 mm2
H 05 VV - F
H 05 RR - F
16 A *
We kunnen niet verantwoordelijk gesteld worden voor ongevallen voortkomend uit een
slechte aansluiting of ongevallen die gebeuren door toestellen zonder of met een defecte
aarding.
SOMMAIRE
SECURITE ....................................................................................................................................... 17
PRECAUTIONS AVANT UTILISATION EN CUISSON ................................................................................. 17
UTILISATION DE LAPPAREIL ............................................................................................................. 17
PRECAUTIONS POUR NE PAS DETERIORER LAPPAREIL ....................................................................... 18
PRECAUTIONS EN CAS DE DEFAILLANCE DE LAPPAREIL ................................ ................................ ...... 18
AUTRES PROTECTIONS ................................................................................................................... 18
DESCRIPTION DE L’APPAREIL .................................................................................................... 19
CARACTERISTIQUES TECHNIQUES .................................................................................................... 19
BANDEAU DE COMMANDE DE LA TABLE ............................................................................................. 19
UTILISATION DE L’APPAREIL ...................................................................................................... 19
TOUCHES SENSITIVES ..................................................................................................................... 19
AFFICHAGE .................................................................................................................................... 20
VENTILATION .................................................................................................................................. 20
MISE EN ROUTE ET GESTION DE L’APPAREIL .......................................................................... 20
AVANT LA PREMIERE UTILISATION ..................................................................................................... 20
PRINCIPE DE LINDUCTION ............................................................................................................... 20
MISE EN ROUTE .............................................................................................................................. 21
DETECTION DE RECIPIENT ............................................................................................................... 21
INDICATEUR DE CHALEUR RESIDUELLE .............................................................................................. 22
FONCTION POWER ......................................................................................................................... 22
FONCTION MINUTERIE ..................................................................................................................... 23
PROGRAMMATION DE LACCELERATEUR DE CHAUFFE ......................................................................... 24
FONCTION STOP & GO.................................................................................................................... 24
FONCTION RAPPEL ......................................................................................................................... 24
FONCTION « MAINTIEN AU CHAUD » ................................................................................................. 25
VERROUILLAGE DU BANDEAU DE COMMANDE ..................................................................................... 25
CONSEILS DE CUISSON ............................................................................................................... 26
ENTRETIEN ET NETTOYAGE ........................................................................................................ 27
QUE FAIRE EN CAS DE PROBLEME ............................................................................................ 27
PROTECTION DE L’ENVIRONNEMENT ........................................................................................ 30
INSTRUCTIONS D’INSTALLATION ............................................................................................... 31
CONNEXION ELECTRIQUE ........................................................................................................... 32
17
SECURITE
Précautions avant utilisation en cuisson
Retirez toutes les parties de l’emballage.
L’installation et le branchement électrique de l’appareil sont à confier à des spécialistes
agrées. Le fabricant ne saurait être tenu responsable des dommages résultant d’une erreur d’encastrement ou de raccordement.
L’appareil ne doit être utilisé que s’il est monté et installé dans un meuble et un plan de
travail homologué et adapté.
Son utilisation est uniquement destinée à l’usage domestique habituel (préparation des
aliments), à l’exclusion de toute autre utilisation domestique, commerciale ou industrielle.
Enlevez toutes les étiquettes et autocollants du verre vitrocéramique.
Ne pas transformer ou modifier l’appareil.
La table de cuisson ne doit pas servir de support ou de plan de travail.
La sécurité n’est assurée que si l’appareil est raccordé à une terre de protection conforme
aux prescriptions en vigueur.
Pour le raccordement au réseau électrique n’utilisez pas de rallonge.
L’appareil ne doit pas être utilisé au-dessus d’un lave-vaisselle ou d’un sèche-linge : les
vapeurs d’eau dégagées pourraient détériorer l’électronique.
Utilisation de l’appareil
Coupez toujours les foyers après utilisation.
Surveillez constamment les cuissons qui utilisent des graisses et des huiles, car elles sont
susceptibles de s’enflammer rapidement.
Prenez garde aux risques de brûlures pendant et après l’utilisation de l’appareil.
Assurez-vous qu’aucun câble électrique d’appareil fixe ou mobile ne vienne en contact
avec la vitre ou la casserole chaude.
Les objets magnétisables (cartes de crédits, disquettes informatiques, calculatrices) ne
doivent pas se trouver à proximité immédiate de l’appareil en fonction.
Ne placez aucun objet métallique autre que les récipients de chauffe. En cas
d’enclenchement intempestif ou de chaleur résiduelle, celui-ci risquerait selon le matériau de chauffer, de fondre ou de commencer à brûler.
Ne jamais couvrir l’appareil d’un chiffon ou d’une feuille de protection. Il pourrait devenir
très chaud et prendre feu.
Cet appareil n'est pas destiné à être utilisé par des personnes (enfants y compris) ayant
des facultés physiques, sensorielles ou mentales réduites, ou un manque d'expérience et de connaissance, à moins qu'elles aient eu des explications concernant l'utilisation de l'appareil par une personne chargée de leur sécurité.
Les enfants doivent être informés pour s'assurer qu'ils ne jouent pas avec l'appareil.
Les objets métalliques tels que des couteaux, des fourchettes, des cuillères et des
couvercles ne devraient pas être placés la surface vitrée puisqu'ils peuvent devenir chauds.
18
Précautions pour ne pas détériorer l’appareil
Les casseroles à semelles brutes (fonte non émaillée,…) ou abîmées peuvent
endommager la vitrocéramique.
La présence de sable ou d’autres matériaux abrasifs peut endommager la vitrocéramique.
Evitez de faire chuter des objets, mêmes petits, sur la vitrocéramique.
Ne heurtez pas les bords de la vitre avec les casseroles.
S’assurer que la ventilation de l’appareil se fasse suivant les instructions du constructeur.
Ne posez pas ou ne pas laisser de casseroles vides sur la table de cuisson.
Eviter que le sucre, les matières synthétiques ou une feuille d’aluminium ne touchent les
zones chaudes. Ces substances peuvent au refroidissement provoquer des cassures ou d’autres modifications de la surface vitrocéramique: Eteindre l’appareil et enlevez-les immédiatement de la zone de cuisson encore chaude (attention : risque de brûlures).
Ne placez jamais de récipients chauds au dessus de la zone de commande.
Si un tiroir est situé sous l’appareil encastré, assurer un écart suffisant (2 cm) entre le
contenu de ce tiroir et la partie inférieure de l’appareil afin d’assurer une bonne ventilation.
Ne déposez pas d’objets inflammables (ex. sprays) dans le tiroir placé sous la table de
cuisson. Les éventuels casiers à couverts doivent être en matériau résistant à la chaleur.
Précautions en cas de défaillance de l’appareil
Si un défaut est constaté, il faut débrancher l’appareil et couper l’alimentation électrique.
En cas de fêlure ou de fissure de la vitrocéramique il faut impérativement débrancher
l’appareil du réseau électrique et prévenir le service après-vente.
Les réparations doivent être entreprises exclusivement par un personnel spécialisé.
N’ouvrez en aucun cas l’appareil vous-même.
ATTENTION : Si la surface vitrée est fissurée, coupez l’alimentation de l’appareil pour
éviter une éventuelle décharge électrique.
Autres protections
Assurez-vous que le récipient de cuisson soit toujours centré sur la zone de cuisson. Le
fond de la casserole doit autant que possible couvrir la zone de cuisson.
Pour les utilisateurs portant un régulateur de rythme cardiaque, le champ magnétique
pourrait influencer son fonctionnement. Nous recommandons de se renseigner auprès du revendeur ou du médecin.
N’utilisez pas de récipients en matière synthétique ou en aluminium : ils pourraient fondre
sur des foyers encore chauds.
L’UTILISATION DE CASSEROLES NON ADAPTÉES, OU D’ACCESOIRES
AMOVIBLES INTERMÉDIAIRES POUR FAIRE CHAUFFER DES CASSEROLES
NON INDUCTIVES ENTRAÎNE UNE RUPTURE DE LA GARANTIE.
LE FABRICANT NE SAURAIT ÊTRE TENU POUR RESPONSABLE DES
DÉTERIORATIONS DE LA TABLE OU DE SON ENVIRONNEMENT.
19
DESCRIPTION DE L’APPAREIL
Caractéristiques techniques
Type
Puissance
totale
Zones
Diamètres
Puissance
nominale*
Puissance du
Power*
Diamètre mini
1758
7400 W
Arrière Droit
Avant Droit
Centre
Arrière Gauche
Avant Gauche
200 mm 160 mm 250 mm 160 mm 160 mm
2300 W 1100 W 2300 W 1400 W 1100 W
3000 W 1400 W 3000 W 2000 W 1400 W
100 mm
90 mm
110 mm
90 mm 90 mm
* la puissance peut varier en fonction des dimensions et des matériaux des casseroles.
Bandeau de commande de la table
UTILISATION DE L’APPAREIL
Touches sensitives
Votre appareil est équipé de touches sensitives permettant de commander les différentes fonctions. Un effleurage de la touche active leur fonctionnement. Cette activation est validée par un voyant, un affichage et/ou par un signal sonore.Dans le cas d’une utilisation générale n’appuyez que sur une seule touche à la fois.
Touche
minuterie
Sélection de la
zone
Affichage de la
minuterie
Zone de sélection de puissance
“SLIDER“ et de réglage de la minuterie
Affichage du niveau
de puissance
Touche
Stop&Go
Touche
marche/arrêt
20
Affichage
Affichage Désignation Description
0. Zéro La zone de chauffe est activée. 1…9 Niveau de puissance Choix du niveau de cuisson. U Non détection de casserole Récipient manquant ou inapproprié. A Accélérateur de chauffe Cuisson automatique. E Message d’erreur Défaut de circuit électronique. H Chaleur résiduelle La zone de cuisson est chaude. P Power La puissance turbo est activée. L Verrouillage La table est sécurisée. U Maintien Chaud La cuisson est maintenue à 70°C. II Stop&Go La table est en pause.
Ventilation
Le ventilateur de refroidissement a un fonctionnement entièrement automatique. Il se met en route à petite vitesse dès que les calories dégagées par l’électronique dépassent un certain seuil. La ventilation enclenche sa seconde vitesse lorsque la table de cuisson est utilisée intensivement. Le ventilateur réduit sa vitesse et s’arrête automatiquement dès que le circuit électronique est suffisamment refroidi.
MISE EN ROUTE ET GESTION DE L’APPAREIL
Avant la première utilisation
Nettoyez votre appareil avec un chiffon humide, puis séchez-le. N’utilisez pas de détergent qui risquerait de provoquer une coloration bleutée sur les surfaces vitrées.
Principe de l’induction
Une bobine d’induction se trouve sous chaque foyer de cuisson. Lorsque celle-ci est enclenchée, elle produit un champ électromagnétique variable qui, à son tour produit des courants induits dans le fond ferro-magnétique du récipient. Il en résulte un échauffement du récipient placé sur la zone de chauffe.
Bien entendu le récipient doit être adapté :
Sont recommandés tous les récipients métalliques ferro-magnétiques (à vérifier
éventuellement avec un petit aimant) tels que : cocotte en fonte, poêle en fer noir, casseroles métalliques émaillées, en inox à semelle ferro-magnétique…
Sont exclus les récipients en cuivre, inox, aluminium, verre, bois, céramique, grès, terre
cuite, inox non ferro-magnétique… La zone de cuisson à induction prend automatiquement en compte la taille du récipient utilisé. Avec un diamètre trop petit, le récipient ne fonctionne pas. Ce diamètre varie en fonction du diamètre de la zone de cuisson.
Lorsque le récipient n’est pas adapté à la table de cuisson le symbole [ U ] reste affiché.
Loading...
+ 47 hidden pages