Dit is een waarschuwingssymbool. Het wordt gebruikt om te
wijzen op potentiële
Het wordt gebruikt om te wijzen op potentiële situaties waarin
persoonlijk letsel kan ontstaan. Volg alle veiligheidsaanwijzingen
die volgen op dit symbool op, om mogelijk letsel of de dood te
voorkomen.
Deze WAARSCHUWING geeft een potentiële gevaarlijke situatie
aan die, indien niet vermeden, kan resulteren in de dood of
ernstig letsel.
LET OP, dit waarschuwingsteken geeft een potentiële gevaarlijke
situatie aan die, indien niet vermeden, kan resulteren in licht of
middelzwaar persoonlijk letsel.
LET OP, deze waarschuwing gebruikt zonder
waarschuwingssymbool geeft een potentieel gevaarlijke situatie
aan die, indien niet vermeden, kan resulteren in zaakschade.
FCC Verklaring
Opmerking: Deze apparatuur is getest en voldoet aan de richtlijnen voor een klasse B
digitaal instrument, conform onderdeel 15 van de FCC-reglementen. Deze richtlijnen
zijn ontworpen om redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke storingen in een
normale installatie. Deze instrumenten produceren en gebruiken radiofrequentie-energie
en kunnen dit uitstralen en indien ze niet geïnstalleerd zijn in overeenkomst met de
instructies, dan kunnen ze schadelijke storing m.b.t. radiocommunicatie veroorzaken. Er is
echter geen garantie dat er in bepaalde installaties geen storing zal plaatsvinden. Indien
deze instrumenten schadelijke storingen veroorzaken bij radio- en televisieontvangst,
wat kan worden bepaald door de instrumenten in en uit te schakelen, wordt de gebruiker
aanbevolen een van de volgende maatregelen te nemen om de storing te verhelpen:
Heroriënteer of verplaats de ontvangstantenne.
Vergroot de afstand tussen het instrument en de ontvanger..
Sluit het instrument aan op een output van een andere stroomkring dan die waarop
de ontvanger is aangesloten
Raadpleeg de leverancier of een er varen technicus.
Een afgeschermde kabel dient te worden gebruikt wanneer perifere apparatuur op
de seriële poorten wordt aangesloten.
Industr ie Canada
Gebruik dient te voldoen aan de volgende t wee condities: (1) dit instrument mag geen
storing veroorzaken, en (2) dit instrument moet storing accepteren, inclusief storing
veroorzaakt door ongewenst gebruik van het instrument.
Appendix C - Woordenlijst en navigatiedata ...........................................................................................
88
88
89
92
5Northstar Explorer 657 Installatie- en bedieningshandleiding
Belangrijk
Het is de persoonlijke verantwoordelijkheid van de eigenaar
om dit instrument op zodanige wijze te installeren en
gebruiken dat geen ongelukken, persoonlijk letsel of
zaakschade ontstaan. De gebruiker van dit product is
verantwoordelijk voor het in acht nemen van de regels voor
goed zeemanschap.
De keuze, plaatsing, hoek en installatie van het instrument
en transducers zijn cruciaal om het systeem te doen werken
zoals het bedoeld is. Volg de instructies in deze handleiding
met zorg. Raadpleeg in geval van twijfel een Norths tar
leverancier.
Gaten dienen op een veilige plaats gemaakt te worden en
de constructie van de boot niet te ondermijnen. Raadpleeg
in geval van twijfel een gekwalificeerde bootbouwer.
Installeer geen kunststof door-de-huid transducers in massief
houten rompen. Romplekkage zou een resultaat kunnen zijn.
Installeer geen bronzen transducers in metalen rompen. Dit
veroorzaakt elektrolytische corrosie, welke in schade aan de
romp of transducer kan resulteren.
Sonar functioneren: De precisie van het
sonardieptescherm wordt door verschillende factoren
beïnvloed, zoals het type en de locatie van de transducer en
de watercondities. Verzeker uzelf ervan dat de transducer
juist geplaatst en gebruikt wordt.
Global Positioning Systeem: Het global positioning
systeem (GPS) wordt onderhouden door de regering
van de Verenigde Staten, welke verantwoordelijk is voor
functioneren, precisie en onderhoud. Het GPS-systeem is
onderhevig aan veranderingen welke de precisie en het
functioneren van alle GPS-apparatuur ter wereld zou kunnen
beïnvloeden, inclusief de 657 Hoewel de Norths tar 657 een
precisie navigatie-instrument is, kan het verkeerd gebruikt of
begrepen worden, wat onveilige situaties kan veroorzaken.
Om het risico van verkeerd gebruik of verkeerd begrijpen
te verkleinen dient de gebruiker deze installatie- en
bedieningshandleiding in zijn geheel te lezen en begrijpen.
Wij raden de gebruiker ook aan alle handelingen te oefenen
met de ingebouwde simulator voordat de 657 op zee wordt
gebruikt.
Elektronische kaart: De elektronische kaart die bij de
657 wordt gebruikt is een navigatiehulp ter aanvulling
en niet ter vervanging van de officiële nautische kaarten.
Alleen officiële nautische kaarten die worden aangevuld
met notities voor zeevarenden bevatten de informatie
die nodig is voor veilige en zorgvuldige navigatie. Vul de
door de 657 geleverde informatie altijd aan met informatie
van andere bronnen, zoals observaties, dieptepeilingen,
radar en handkompaspeilingen. Indien de informatie niet
overeenkomt, dan dient het verschil te worden opgelost
voordat u verder gaat.
De 657 is standaard ingesteld op voet, °F (Fahrenheit), VS
gallons en knopen. Om de eenheden te veranderen, zie
paragraaf 17-10.
Northstar Explorer 657 Installatie- en bedieningshandleiding6
Sonar fishfinder: Precisie wordt door veel factoren beperkt,
inclusief het type transducer, de plaats van de transducer
en watercondities. Het is de verantwoordelijkheid van de
gebruiker om zich ervan te verzekeren dat de 657 correct
wordt geïnstalleerd en gebruikt.
AIS: De AIS-functie op deze kaartplotter is ontworpen
als een veiligheidhulpmiddel, ze garanderen echter geen
veiligheid op zee. Het zenden van een AIS-signaal is verplicht
voor sommige, maar niet voor alle vaartuigen. U dient zelf
de wet- en regelgeving m.b.t. uw verplichtingen voor in
uw eigen gebied te checken. Als gevolg van verschillende
wettelijke verplichtingen, verschillende vaartuigformaten en
de hun gebruik, kunt u er niet van uitgaan dat uw kaartplotter
met AIS de locatie van ALLE vaartuigen in uw gebied zal laten
zien. Pas te allen tijde voorzichtigheid, gezond verstand en
veilige navigatietechnieken toe. AIS dient ter aanvulling op
radar, maar AIS kan niet ter vervanging van radar worden
gebruikt.
Brandstofcomputer: Brandstofverbruik kan drastisch
veranderen, afhankelijk van de lading van de boot en de
condities op het water. De brandstofcomputer dient nooit
de enige informatiebron aan boord te zijn m.b.t. beschikbare
brandstof aan boord en de elektronische informatie dient
te worden aangevuld met visuele of andere controles
van de brandstofvoorraad. Dit is nodig i.v.m. mogelijke
bedieningsfouten zoals het vergeten te resetten van de
verbruikte brandstof wanneer de tank wordt gevuld, het
draaien van de motor terwijl de brandstofcomputer niet
ingeschakeld is en andere bedieningsfouten die de precisie
van het instrument ondermijnen. U dient er altijd zeker van
te zijn dat er voldoende brandstof aan boord is voor de
voorgenomen tocht, plus een reserve voor onvoorziene
omstandigheden.
Het geen gevolg geven aan deze waarschuwingen
kan leiden tot de dood, ernstig persoonlijk letsel of
zaakschade. Nort hstar wijst elke aansprakelijkheid
af voor installatie of gebruik van dit product, dat de
dood, persoonlijk letsel of zaakschade tot gevolg
heeft, of dat in strijd is met de wet.
Bepalende taal: Deze verklaring, instructiehandleidingen,
gebruikersgidsen en andere informatie m.b.t. het product
(Documentatie) kan worden vertaald naar, of is vertaald uit
een andere taal (Vertaling). Als er strijdigheden zijn tussen
enige Vertaling van de Documentatie dan is de Engelstalige
versie van de Documentatie de officiële versie van de
Documentatie.
Deze handleiding geeft de 657 ten tijde van print weer.
New Zealand behoudt zich het recht voor
Nort hstar
wijzigingen door te voeren aan specificaties, zonder
mededeling hierover te doen.
Kort overzicht van ingebouwde en optionele functies:
FunctieTypeZieBenodigd
AlgemeenGebruik van de toetsen en de beeldschermen
Problemen oplossen
Simulatiestand2-6
Woordenlijst met speciale namen
SpecificatiesAppendix A
MOBMan overboord-toets2-4
NavigatieOverzicht navigatiefuncties
Het vinden van de boots positie op de kaart3-2
Navigatie naar een punt of naar een waypoint3-1
Navigatie over een route
Geprojecteerde koers: Een schat ting van gemaakte vordering
Trajecten: Registreert waar de boot geweest is
GPS-ontvangerstatus
Opslaan van, en gegevens laden met, een cartridge
KaartdataKaartfuncties (ingebouwde wereldkaart)
Kaartdetails3-2-4 & 5C-MAP™ chart
Getijden in een haven
AIS15
AlarmenIngebouwde alarmen
SmartCraft™ motoralarmen1-1SmartCraft™
BootdataData bovenaan de hoofdbeeldschermen
Kompas bovenaan de hoofdbeeldschermen2-7-4
Speciaal datavenster
BrandstofBrandstofcomputer, benzinemotor
Brandstofcomputer, SmartCraft™ motoren
Brandstofcomputer, dieselmotor 12Dieselsensors
Brandstof toevoegen of verwijderen12-1
PeilerOverzicht van de dieptepeiler
Diepte, bodemkenmerken, waterkenmerken
FishFinder
Andere
boten
Spoor uw maat, stem andere boten na
Leed roept
2
Appendix B
Appendix C
3-1GPS-fix
3-1
3-4
3-5
7
14Cartridge
3-2
11C-MAP™ chart
2-5
2-7-3
11
12Brandstofsensors
12SmartCraft™
8
8
8
16
16
Peiler
Peiler
Peiler
DSC VHF
DSC VHF
7Northstar Explorer 657 Installatie- en bedieningshandleiding
1-1 Overzicht
De Northstar 657 is een compacte, stevige, goed
geïntegreerde kaartplotter en fishfinder. Het
instrument is eenvoudig te gebruiken en heeft
een goed leesbaar kleurenscherm. Complexe
functies kunnen worden uitgevoerd met een
paar tikken op de toetsen, zodat navigeren een
stuk eenvoudiger wordt.
De beschik bare func ties, beeldschermen
en instellingsmenu’s zijn afhankelijk van de
geïnstalleerde instrumenten en sensors.
Voor sonarfuncties dient een sonartransducer
geïnstalleerd te zijn.
Voor brandstoffuncties is de installatie
van een of meer benzine - of diesel
brandstofsensor(en) nodig.
SmartCraft™ engine functions require a
SmartCraft™ system to be installed. Voor
informatie over het gebruik van SmartCraft,
zie de Smar tCraft Gateway Instal latie- en
bedieni ngshandleiding.
1-2 Schoonmaak en onderhoud
Het beeldscherm van het instrument is bedekt
met een gedeponeerde anti-reflectielaag.
Om schade te voorkomen dient het scherm,
wanneer het vies is, of bedekt is met zeezout,
alleen met een vochtige doek en een mild
afwasmiddel te worden schoongemaakt.
Vermijd schuurmiddelen, benzine en andere
oplosmiddelen. Indien een insteekcartridge nat
of vies wordt, maak deze dan schoon met een
vochtige doek of een mild af wasmiddel.
Bedek of ver wijder een spiegeltransducer
indien de romp geverfd wordt. Indien over een
1-3 Insteekcar tridges
De 657 kan twee verschillende soorten
insteekcartridges gebruiken:
1 C-MAP™ kaartcartridges
benodigd voor navigatie in een bepaalde
regio. Indien een kaartcartridge in gebruik is
verschijnen de extra details automatisch op
het 657 kaartbeeldscherm.
De 657 kan gebruik maken van NT, NT+, NT-
MAX en NT-MAX2 cartridges. NT-MAX-kaarten
bieden meer kaartinformatie dan eerdere
kaarten, inclusief foto’s van interessante
plaatsen.
met kaartdetails
Northstar Explorer 657 Installatie- en bedieningshandleiding8
Voor DSC/Maat zoeken-functies dient
een Northstar DSC VHF- radio met Maat
zoeken-functionaliteit te zijn geïnstalleerd.
De 657 kan data naar andere instrumenten
sturen, zoals een automatische piloot, en data
ontvangen van andere instrumenten.
Voor AIS-functies dient een optionele
AIS-ont vanger geïnstalleerd te worden.
Voor informatie over installatieopties, zie
paragraaf 18-2.
Deze handleiding beschrijft hoe de 657
geïnstalleerd en gebruikt dient te worden.
Speciale termen worden in Appendix C
uitgelegd. Voor maximaal profijt raden we aan
deze handleiding voor installatie en gebruik
aandachtig door te lezen. Voor meer informatie
over dit instrument en andere Northstarproducten verwijzen we naar onze website,
www.Northstarnav.com.
‘door-de-romp’-transducer wordt gever fd met
anti-fouling verf, gebruik dan slechts één laag.
Verwijder eerdere anti-fouling verflagen door
deze licht te schuren.
Voor optimaal functioneren dient niet over de
kabels gelopen te worden en dienen de kabels
en connectors niet bekneld te raken. Houd
de transducer vrij van wier, verf en wrakhout.
Gebruik geen hogedrukspuit op het logwiel van
een snelheidsensor omdat dit de kogellagers kan
beschadigen.
Plaats de stof kap over het beeldscherm als het
instrument is uitgeschakeld.
2 C-MAP™ cartridgeen worden gebruikt
om navigatiegegevens te bewaren. Elke
gebruikerscartridge is een uitbreiding van het
657 geheugen en maakt het eenvoudig om
data van de ene naar de andere 657 over te
dragen(zie paragraaf 14).
Opmerking: De oude 5 volt-kaarten worden
niet ondersteund.
CAUTION
!
!
CAUTION
DANGER
WARNING
Wissele n van de insteekcar tridges
Gouden contacten hieronder
124
Waarschuwing: Wees voor zichtig met
insteekcar tridges. Bewaar ze in hun
beschermhoezen wanneer ze niet in de 657
worden gebruikt.
Houdt de kaarthouder te allen tijde op zijn
plaats in de 657 om te voorkomen dat het
kaartcompartiment nat wordt van binnen.
3
Cartridge
Houder
Schakel de 657 uit (zie paragraaf 2-2).
Verwijder de kaarthouder uit de 657 en neem de
kaart uit de houder.
Plaats de car tridge in de hoes.
Druk een nieuwe cartridge in de houder. Verzeker
uzelf ervan dat de gouden contactjes aan de
buitenkant onderaan zit ten (zie bovenstaand).
Bewaar de cartridgehoes.
Druk de car tridgehouder volledig in de 657
1-4 Verwijderen en herplaatsen van het beeldsc herm
Als het beeldscherm op een beugel is bevestigd,
dan kan deze gemakkelijk ver wijderd worden
voor veiligheid en bescherming.
Verwijd eren van het beeldscherm:
1 Schakel het beeldscherm uit (zie paragraaf
2-2) en plaats de stofhoes erover.
2 Maak de knop van de bevestigingsbeugel los
en neem het instrument van de beugel.
3 Neem de connectors uit het beeldscherm;
draai ze stuk voor stuk tegen de klok in totdat
u de stekker eruit kunt nemen.
4 Plaats de stofhoesjes die eraan vast zitten
over de uiteinden van de connec tors.
5 Bewaar het beeldscherm op een schone
droge plaats, zoals de optionele Northstar
draagtas.
Terugplaatsen van het beel dscherm
1 Verwijder de stof kapjes van de connectors.
Steek de connec tors achterin het
beeldscherm:
Zorg dat de connec tor’s kleur past bij de
contactkleur.
Steek alle connectors in hun contact
en draai de sluitmoer met de klok mee
totdat deze redelijk stevig is aangedraaid.
Er zal niets beschadigd worden als een kabel
per ongeluk in het verkeerde contact wordt
gestoken.
2 Houd het beeldscherm op zijn plaats op de
bevestigingsbeugel. Pas de kanteling van het
beeldscherm aan voor beste zichtbaarheid en
draai dan de knop van de bevestigingsbeugel
met de hand stevig vast. Verwijder de
stofkap.
Knop
Bevestigings
beugel
9Northstar Explorer 657 Installatie- en bedieningshandleiding
2 Normaal gebruik
Toetsenoverzicht
2-1 Gebruik van de toet sen
ESCAPE - Ga terug naar een eerder menu of beeldscherm. In de
kaartstand wordt de kaart gecentreerd rond de positie van de boot.
DISPLAY - Geeft een menu van de voornaamste beeldschermen
weer. Om naar een beeldscherm te gaan, selec teer van het menu (zie
paragraaf 2-7).
CURSOR TOE TSEN - om de cursor of de selectiemarkering te
bewegen.
MENU - Geef t een menu weer met de opties voor het huidige
beeldscherm.
Druk nogmaals op
paragraaf 17).
details op de kaart.
Sonarbeeldscherm: Verander het weergegeven dieptebereik.
beeldschermen heen en weer te schakelen.
POWER - Schakel de 657 aan en uit (zie paragraaf 2-2); pas
achtergrondverlichting aan (zie paragraaf 2-3).
om het Instellingsmenu weer te geven (zie
ENTER - Begin een actie of accepteer een verandering.
ZOOM - Zoom in of uit van/naar verschillende gebieden en
FAVORITES - Stelt u in staat om snel tussen de opgeslagen favoriete
MOB - (Man Overboard, see section 2-4).
In deze handleiding betekent:
Drukke n dat de toets minder dan een
seconde wordt gedrukt.
Vasthouden dat de toets ingedruk t blijft.
De interne pieper piept wanneer een toet s wordt
ingedruk t (om de piep in of uit te schakelen, zie
paragraaf 17-1).
Gebruik van de menu ’s
Bedien het instrument door items van de
menu’s te selecteren. Items kunnen submenus,
commando’s of data zijn.
Northstar Explorer 657 Installatie- en bedieningshandleiding10
Selectie van een submenu
Een
na een menu geeft een submenu weer,
bijv. een Kaar t
markering naar het submenu te verplaatsen en
druk dan op
Beginnen van een commando
Druk op
commando te verplaatsen, bijv. Ga naar cursor en
druk dan op
. Druk op of om de
.
of om de markering naar het
.
Verandering van data
Druk eerst op
verplaatsen naar de te veranderen data en
vervolgens:
a Om een aanvinkvakje te veranderen
Druk op
veranderen.
b Om een optie te selecteren
1 Druk op
geven.
2 Druk op
verplaatsen naar de gewenste optie en druk
vervolgens op .
of om de markering te
betekent Aan of Ja
betekent Uit of Nee.
of om het aanvinkvakje te
om de menu-opties weer te
of om de markering te
2-2 Auto-power in- en uitschakelen
Handmati g inschakelen
Druk indien het instrument niet voorzien is
van auto-power-bedrading op
instrument in te schakelen. Pas indien nodig het
beeldscherm aan zodat het goed leesbaar is (zie
paragraaf 2-3).
Opmerking: Indien de 657 niet voorzien
is van auto power-bedrading registreert de
657 geen motoruren en misschien ook geen
brandstof verbruik (zie paragraaf 18-4).
om het
Handmati g uitschakelen
Indien het instrument niet voorzien is van autopower-bedrading of als de contactschakelaar
uit staat, houdt dan
beeldscherm inschakelt.
ingedruk t totdat het
Auto-powe r
Indien het instrument voorzien is van autopower-bedrading (zie paragraaf 18-4), dan:
• Zal het instrument automatisch inschakelen
als het contact van de boot ingeschakeld
wordt.
c Om een naam of nummer te veranderen
1 Druk op om een naam of nummer
weer te geven:
2 Druk op
die/dat veranderd moet worden te
selecteren. Druk op
cijfer te veranderen.
Herhaal dit om andere letters of cijfers te
veranderen.
3 Druk op
accepteren. Of druk op
veranderingen te negeren.
d Om een glijdende waarde te veranderen
Druk op
de waarde te verhogen.
• Kan het instrument niet worden
uitgeschakeld als het contact nog aan is.
• Indien Auto-power uit (zie paragraaf 17-1)
is
uitschakelen wanneer het contact van de
boot uitgeschakeld wordt.
• Indien Auto-power uit (zie paragraaf 17-1)
is , dan zal het instrument automatisch
ingeschakeld blijven wanneer het contact
van de boot uitgeschakeld wordt. De 657 kan
nu handmatig worden uitgeschakeld.
of om een let ter of cijfer
of om een let ter of
om de nieuwe waarde te
om de
om de waarde te verlagen of om
, dan zal het instrument automatisch
11Northstar Explorer 657 Installatie- en bedieningshandleiding
2-3 Achtergrondverlichting en nachtstand
CAUTION
!
!
WARNING
CAUTION
!
!
WARNING
Druk om naar het achtergrondlichtscherm te
gaan kort op
.
Achtergrondverlichting
Het beeldscherm en de toetsen zijn verlicht.
Selecteer om
veranderen Achtergrondlicht, druk dan op
om te dimmen of op
Druk wanneer u klaar bent op
Tip: Druk twee keer op voor het felste
licht, met maximaal achtergrondlicht en de
nachtstand uitgeschakeld.
het achtergrondlichtniveau te
voor feller licht.
2-4 Man overboord (MOB)
De MOB-functie bewaard de positie van de boot
en navigeer t vervolgens terug naar dit punt.
MOB functioneer t niet indien de 657 geen
GPS-positie heef t.
1 Druk op .
Het instrument bewaar t de positie van de
boot als een waypoint, MOB genaamd.
2 De 657 wisselt naar het kaartbeeldscherm,
met het geselecteerde waypoint in het
midden van de kaart.
De kaart zoomt in voor accurate navigatie.
Indien de kaart de benodigde kleine schaal
niet weer kan geven, wisselt de Explorer
naar de plotterstand (een wit beeldscherm
met kruisarcering zonder kaartdetails, zie
paragraaf 17-2).
3 Het instrument stelt het MOB-waypoint in als
de bestemming waar naar toe genavigeerd
moet worden.
Indien de NMEA-output (auto matische
piloot) is uitgeschakeld (zie paragraaf
17-11) gebruik de 657 dan om handmatig
naar het bestemmings MOB-waypoint (zie
paragrafen 3-1-1 en 3-1-2) te navigeren.
Indien de NMEA-output (auto matische
piloot) is ingeschakeld, dan vraagt de 657
Nachtstand
In de nachtstand wordt het palet voor alle
beeldschermen ingesteld.
Normaal palet, voor overdag
Een palet dat is geoptimaliseerd voor ‘s
nachts.
Markeer Nachtstand om de stand te veranderen
en druk dan op
kaartpalet te veranderen, zie paragraaf 17-2.
of de automatische piloot actief is.
Selecteer:
Nee: Gebruik het instrument om handmatig
naar het MOB-bestemmings-waypoint
(zie paragrafen 3-1-1 en 3-1-2) te
navigeren.
Ja: De 657 vraagt of de boot naar het
MOB-waypoint dient te varen.
Selecteer:
Ja: om onmiddellijk naar het MOB-
waypoint te gaan navigeren.
Dit kan resulteren in een plotselinge en
gevaarlijke draai.
Nee: schakel de automatische piloot uit
en gebruik het instrument om handmatig
naar het MOB-waypoint te varen (zie
paragrafen 3-1-1 en 3-1-2).
Om de MOB te annuleren of een andere
MOB in te stellen
1 Druk nogmaals op
te geven.
2 Selecteer een optie van het menu.
Tip: Het MOB-waypoint blijf t op de kaart
nadat de MOB is geannuleerd. Om het MOBwaypoint te wissen, zie paragraaf 5-2-5.
of . Om alleen het
om een menu weer
Northstar Explorer 657 Installatie- en bedieningshandleiding12
CAUTION
!
!
WARNING
2-5 Alarmen
Als het instrument een alarmconditie waarneemt
geeft het een waarschuwingsboodschap weer op
het scherm, de interne pieper gaat af en externe
piepers en lichten treden in werking.
Druk op
Het alarm zal weer afgaan als de alarmconditie
zich opnieuw voordoet.
om het alarm uit te schakelen.
2-6 Simulatiestand
In de simulaties tand negeert het instrument data
van de GPS-antenne en andere transducers en
sensors. Het instrument genereer t deze data dan
zelf. Voor de rest functioneert het instrument
normaal.
Er zijn twee simulatiestanden:
• Normaal: Stelt de gebruiker in staat om op de
wal aan het instrument te wennen.
• Demo: Simuleert een boot die zich over
een route beweegt en geeft automatisch
verschillende 657 functies weer.
Om de Simulatiestand te beginnen en te
eindigen en voor meer informatie, zie paragraaf
17-15. In de simulatiestand knipperen de
woorden, Simulatie of Demo onder in beeld.
Gebruik de Simulatiestand nooit als de 657 op
het water aan het navigeren is.
De 657 heeft door de gebruiker in te stellen
alarmen plus een alarm voor verlies van
GPS-positie (zie paragraaf 17-9).
13Northstar Explorer 657 Installatie- en bedieningshandleiding
2-7 De hoofdvenster s
Het beeldschermmenu biedt snelle toegang
tot de belangrijkste schermen en de favorieten.
Full-screen Chart and Sonar are at the top of the
menu. Andere vensters zijn verkrijgbaar in het
Meer... sub-menu.
Opmerking
1 De beschikbare vensters zijn
afhankelijk van de optionele
sensors en ins trumenten die zijn
geïnstalleerd (zie paragraaf 1-1).
2 Stel de meest gebruikte vensters
in als favorieten en druk op
om tussen de vens ters
heen en weer te schakelen (zie
paragraaf 2-7-2).
Northstar Explorer 657 Installatie- en bedieningshandleiding14
Opmerking: De vensters onder de menuverdeler
worden alleen getoond op een volledig scherm
zonder datatitel. (zie paragraaf 2-7-3).
15Northstar Explorer 657 Installatie- en bedieningshandleiding
2-7-1 Multi-ve nster beeldschermen
De 657 kan twee vensters tegelijkertijd
weergeven.
Om een venster aan het beeldscherm toe te
voegen
Druk op , selecteer Venster
toevoegen en selecteer een venster dat
toegevoegd dient te worden. De 657 herschikt
het beeldscherm automatisch zodat het nieuwe
venster wordt weergegeven.
Het actieve venster
Indien er meer dan een venster wordt
weergegeven, dan wordt het actieve venster
aangegeven door een rode rand. Druk tweemaal
op
om het actieve venster te wisselen.
Vensterformaat veranderen
1 Druk op
en selecteer
Splitsingsratio.
2 Druk op of om de hoogte van de
venster te wisslen.
Opmerking: Sommige vensters hebben een
vast formaat.
3 Druk op .
Twee vensters wisselen op het beeldscherm
1 Druk t weemaal op
venster te wisselen.
2 Druk op
selecteer het tweede venster.
De 657 verwisselt de twee vensters.
Een venster vervangen op het beeldscherm
1 Druk t weemaal op
venster te wisselen.
2 Druk op
en selecteer een nieuw venster dat op dit
moment niet zichtbaar is.
Opmerking:
Sommige kleine vensters geven niet alle
informatie weer.
Door op te drukken zal op het
beeldscherm het optiesmenu voor het actieve
venster verschijnen.
om het actieve
, selecteer Vervangen en
om het actieve
, selecteer Vervangen
Kaart is actief
Rode rand
Sonar is actief
Rode rand
Northstar Explorer 657 Installatie- en bedieningshandleiding16
2-7-2 Favoriete beeldsc hermen
De 657 heeft een lijst van veel gebruik te
beeldschermen, favoriete beeldschermen
genaamd. Er kunnen maximaal zes favoriete
beeldschermen zijn.
Kaart-, Meters-, Snelweg-, Brandstof-, Data-, en
Tanks-vensters kunnen in een venster worden
gecombineerd. Elk van deze beeldschermen kan
een data-titel hebben (zie paragraaf 2-7-3) en een
kompas (zie paragraaf 2-7-4).
Een favoriet beeldscherm selecteren
Om een andere favoriet te selecteren, druk een of
meerdere keren op
favorieten:
Een favoriet beeldscherm aan de lijst
toevoegen
1 Stel het beeldscherm in met de/het door u
gewenste venster(s) in the nieuwe f avoriet
(zie paragraaf 2-7).
2 Druk op
scherm. De 657 geeft de favorietenlijst
weer.
3 Selecteer waar de nieuwe favoriet dient
te worden toegevoegd aan de lijst. Indien
een bestaand favoriet beeldscherm wordt
geselec teerd, dan zal de nieuwe favoriet de
bestaande vervangen op de lijst.
. Bijvoorbeeld, met zes
en selecteer Bewaa r dit
Een favoriet beeldscherm van de lijst wissen
1 Druk t weemaal op
vervolgens
2 Markeer het te wissen beeldscherm, druk op
De volgorde van de favorietenlijst
veranderen
1 Druk t weemaal op
vervolgens
2 Markeer het te verplaatsen beelscherm, druk
op
Favorieten.
en selecteer Wissen.
Favorieten.
en selecteer Verplaats naar
en selecteer
en selecteer
boven of Ver plaats naar beneden.
17Northstar Explorer 657 Installatie- en bedieningshandleiding
2-7-3 Datatitel
Bovenaan de beeldschermen kan data worden
weergeven; dit heet de datatitel.
Wanneer u een venster selec teert in het
beeldschermmenu (zie paragraaf 2-7) dan
geven de 657 beeldschermen een passende
datatitel voor het venster.
Elk favoriete beeldscherm (zie paragraaf 2-7-2)
heeft zijn eigen datatitel. Wanneer u op
drukt om een favoriet beeldscherm nogmaals
te zien, dan zal de 657 de datatitel van het
favoriete beeldscherm weergeven.
Instellen van de datatitel voor een
beeldscherm
1 Druk op en selecteer Data-titel
2 Om de datatitel uit of in te schakelen:
i Selecteer
ii Selecteer
3 Om het formaat van de data te selecteren:
i Selecteer
ii Selecteer het weer te geven formaat.
4 Om de weergegeven data te veranderen:
i Selecteer Data-instelling
ii Verander een
a Druk op de cursortoetsen om
b Druk op
c selecteer een data-item
iii Herhaal bovenstaande stap om andere
datavelden in te stellen.
Tip: Indien alle velden op een lijn Geen zijn,
dan zal de lijn niet weergegeven worden en de
datatitel zal minder ruimte op het beeldscherm in
beslag nemen.
5 Druk op .
Tip: De datatitel zal veranderen wanneer u
een ander beeldscherm kiest. Om een datatitel
in te stellen dat later nogmaals kan worden
opgeroepen, dient u de datatitel onderdeel
Data.
of .
Formaat.
dataveld:
een veld te markeren.
data-items weer te geven.
dat beschikbaar is op het systeem
of selecteer
te laten.
om een menu van
Geen om het veld blank
van een favoriet beeldscherm te maken (zie
onderstaand).
Favoriete beeldschermen en datatitels
Om een datatitel voor een favoriet beeldscherm
in te stellen, volgt u de stappen om een favoriet
toe te voegen (zie paragraaf 2-7-2 - Een favoriet
beeldscherm toevoegen aan de lijst). In stap
1 stel u de datatitel voor de favoriet in zoals
bovenstaand beschreven.
2-7- 4 Kompas
De kaart- en snelwegvensters kunnen bovenaan
het scherm een kompas weergeven.
Het kompas laat altijd de boots koers over grond
(COG) zien, een zwart symbool in het midden.
Wanneer de boot naar een punt navigeert geeft
het kompas ook de peiling van de bestemming
(BRG) weer, een rood symbool.
In dit voorbeeld is BRG 332°M en COG 341°M.
Om het kompas in of uit te schakelen
1 Druk op
2 Stel kompas in op of .
en selecteer Data-titel
Northstar Explorer 657 Installatie- en bedieningshandleiding18
CAUTION
!
!
WARNING
3 Navigatie: Kaart
Het kaartbeeldscherm geef t de kaart, de positiekoers van de boot en navigatiedata weer.
3-1 Introductie tot navigatie
Het instrument kan op twee manieren navigeren:
rechtstreeks naar een punt of via een route.
3-1-1 Naar een punt navigeren
Wanneer de 657 naar een punt navigeert geven
de kaart- en snelwegbeeldschermen navigatiedata
weer:
A De positie van de boot
B Het punt van bestemming gemarkeerd met
een cirkel.
C De boots geplotte koers naar de bestemming.
D twee CDI-lijnen, parallel aan de boots
geplotte koers, die de maximaal verwachte
koersafwijking van de geplotte koers
weergeven.
A
Zie appendix C voor meer informatie.
Indien het instrument op een automatische piloot
is aangesloten, dan stuurt het instrument data
naar deze automatische piloot om de boot naar
de bestemming te sturen. Start de automatische
piloot voordat de navigatie naar het punt begint.
Indien het instrument geen automatische piloot
heeft dient de boot handmatig gestuurd te
worden:
a gebruik de boots positie en bestemming op
het kaart- of snelwegscherm
b of gebruik de navigatiedata die in de datatitel
wordt weergegeven (zie paragraaf 2-7-3)
c of gebruik COG en BRG op het kompas (zie
paragraaf 2-7-4).
Opmerking:
1 Indien het XTE-alarm is ingeschakeld, dan zal
een alarm afgaan wanneer de boot te veel
afwijkt van haar voorgenomen koers (zie
paragraaf 17-9).
2 Indien het aankomstradiusalarm is
ingeschakeld, dan zal het alarm afgaan om
.
D
C
D
B
weer te geven dat de boot haar bestemming
heeft bereikt (zie paragraaf 17-9).
3-1-2 Naar een waypoint of een punt op de
kaart gaan
Waypoint - Een positie die ingesteld kan worden
op de instrument-kaart, bijv. een visplek of een
punt op een route. (zie paragraaf 5).
Naar een waypoint gaan vanuit het
kaartbeeldscherm
1 Ga naar het kaartbeeldscherm.
2 Beweeg de cursor naar het waypoint:
cursortoetsen of de zoekfunctie (zie
paragraaf 3-2-5).
3 Druk op
Naar een waypoint gaan vanuit het
waypointsbeeldscherm
1 Ga naar het waypointsbeeldscherm.
2 Druk op
naar toe wilt te markeren.
3 Druk op
Naar een punt op de kaart gaan
1 Verander naar het kaartbeeldscherm.
2 Beweeg de cursor naar het punt van
bestemming: gebruik de cursortoetsen of de
zoekfunctie (zie paragraaf 3-2-5).
Verzeker uzelf ervan dat de koers niet over
land of door gevaarlijk water gaat.
3 Druk op
cursor.
Navigeren
Het instrument navigeert naar het punt zoals
beschreven in paragraaf 3-1-1.
Navigatie annuleren
Ga naar een kaartbeeldscherm, druk op
en selecteer
Tip: Creëer voordat u begint waypoints op
punten van belang. Creëer een waypoint aan het
begin van de tocht waarnaar terug genavigeerd
kan worden (zie paragraaf 5-2-1).
of om het waypoint waar u
en selecteer Ganaar
Ganaar annuleren.
en selecteer Ganaar.
en selecteer Ganaar.
19Northstar Explorer 657 Installatie- en bedieningshandleiding
3-1-3 Een route volgen
CAUTION
!
!
WARNING
Voorbereiding
Een route is een lijst met waypoints die de boot
kan volgen (zie paragraaf 6).
Om waypoints aan te maken voordat een
route wordt gecreëerd, zie paragraaf 5-2-1.
Om een route te creëren, zie paragraaf 6-2-1.
Een route starten vanuit het kaartvenster:
1 Ga naar het kaartbeeldscherm.
2 Druk op en selecteer Start
Route
3 Druk op
markeren. Druk op
4 Het instrument vraagt in welke richting de
route gevolgd dient te worden.
Selecteer Vooruit (de volgorde waarin de
route gecreëerd werd) of Achter uit
5 Het instrument geeft de kaart weer met de
gemarkeerde route en begint te navigeren
vanaf het begin van de route.
Een route starten vanuit het routesvenster:
1 Ga naar het routesvenster.
2 Volg ver volgens stap 3 zoals in een route
starten vanuit het kaartvensters
bovenstaand.
Navigeren
Het instrument navigeer t achtereenvolgens naar
elk waypoint op de route zoals beschreven in
paragraaf 3-1-1.
Het instrument stopt navigatie naar het waypoint
aan het eind van de huidige etappe en begint de
volgende etappe van de route:
a wanneer de boot binnen een straal van 0,025
nm van het waypoint komt
b of wanneer de boot het waypoint passeert
c of wanneer het waypoint wordt
overgeslagen.
of om de te volgen route te
.
.
Een waypoint overslaan
Om een waypoint over te slaan, ga naar
kaartbeeldscherm, druk op
Overslaa n. Het instrument begint rechtstreeks
Het overslaan van een waypoint met de
automatische piloot kan resulteren in een
plotselinge koersverandering.
naar het volgende waypoint op de route te
navigeren.
Een route annuleren
Wanneer de boot het laatste waypoint heeft
bereikt, of om de route die de boot volgt te
stoppen, annuleert u de route. Ga naar een
kaartbeeldscherm, druk op
en selecteer
en selecteer
Route annuleren.
Northstar Explorer 657 Installatie- en bedieningshandleiding20
3-2 Kaartvenster
Om naar het kaartvenster te gaan, druk op
en selecteer
Een normaal kaartscherm geeft weer:
Kaart.
A
B
C
F
D
E
G
A Data-titel. Om de data in of uit te schakelen of om te veranderen welke data wordt weergegeven
zie paragraaf 2-7-3
B Kompas (zie paragraaf 2-7-4)
C Kaartschaal (zie paragraaf 3-2-3)
D Boots positie (zie paragraaf 3-2-1)
E Boots traject (zie paragraaf 3-5)
F Koers van de boot en CDI-lijnen (zie appendix C, CDI).
G Afstand en peiling van cursor vanaf de boot
H Land
IZee
JDe cursor (zie paragraaf 3-2-1)
K Een standaard waypoint (zie paragraaf 5)
Opmerking: Om de op de kaart weergegeven informatietypes te veranderen, zie paragraaf 17-2. Om
naar een perspectief overzicht van de kaart te wisselen, zie paragraaf 3-2-6.
H
I
J
K
21Northstar Explorer 657 Installatie- en bedieningshandleiding
3-2-1 Kaa rtstanden
CAUTION
!
!
WARNING
De kaart heeft twee standen:
Center on boat mode
Om naar de Boot in het midden-stand te wisselen
in het kaartvenster, druk op
bevindt zich in het midden van de kaar t. Wanneer
de boot door het water beweegt, scrollt de kaart
automatisch om de boot in het midden van de
kaart te houden. De cursor (zie onderstaand) is
uitgeschakeld.
Cursorstand
De toetsen
genoemd. Houd, om op het k aartvenster naar de
cursorstand te wisselen, een cursortoets ingedrukt.
De cursor
vandaan.
In de cursorstand:
Bijv.: Houd
en worden cursortoetsen
verschijnt en beweegt zich bij de boot
Druk op de toet s die in de richting wijst waarin
de cursor zal bewegen; druk bijv. op
cursor naar beneden te bewegen.
Druk midden tussen twee van de cursortoetsen
om de cursor diagonaal te bewegen.
Houd een cursortoets ingedrukt om de cursor
over het beeldscherm te blijven bewegen.
Worden afstand (
van de cursor vanaf de boot weergegeven in de
linker benedenhoek van het beeldscherm.
Scrollt de kaart niet als de boot beweegt.
Zal de kaar t scrollen als de cursor de rand van
het beeldscherm bereikt.
rechterkant van het beeldscherm te bewegen
en de kaart zal naar link s scrollen.
DST) en richting ( BRG)
ingedruk t om de cursor naar de
. De boot
3-2-2 L atitude en longitude
Latitude en longitude kunnen worden
weergegeven in de data-titel. De weergave is in
graden en minuten tot drie getallen achter de
komma, een resolutie van ongeveer 2 m. Normaal
gesproken is de positie de positie van de boot en
de latitude en longitude zijn voorzien van een
bootsymbool om dit aan te geven:
36° 29,637’ N of Z Latitude
175° 09,165’ O of W Longitude
Als de cursor in de laatste 10 seconden bewogen
heeft, dan is de positie de cursorpositie, en de
latitude en longitude zijn voorzien van een
cursorsymbool om dit aan te geven:
36° 29,637’ N of Z Latitude
175° 09,165’ O of W Longitude
Northstar Explorer 657 Installatie- en bedieningshandleiding22
om de
Wanneer u de bootpositie bekijkt, verzeker
uzelf er dan van dat deze positie niet de
cursorpositie is.
3-2-3 Kaart schaal
Druk op om in te zoomen en een kleiner
gebied op de kaart in meer detail weer te geven.
Druk op
gebied op de kaart in minder detail weer te geven.
De kaartschaal wordt weergegeven in de linker
bovenhoek van de kaart:
om uit te zoomen en een groter
3-2-4 Kaartsymbolen en -informatie
De kaart geeft verschillende symbolen weer,
zoals waypoints, havens, jachthavens, boeien en
bakens. Druk indien nodig op
kaartschaal te kiezen waarop het symbool wordt
weergegeven.
Om opgeslagen informatie over een symbool te
zien:
1 Beweeg de cursor naar het symbool op de
kaart en wacht twee seconden
of gebruik Zoeken om de cursor naar een
symbool voor een haven of een dienst te
bewegen (zie paragraaf 3-2-5).
2 Onderaan het scherm verschijnt een venster
met informatie over het symbool.
3 Om meer details van een symbool te zien of
een lijst met items die bij het symbool horen,
druk op
i Selecteer een weer te geven item. Indien er
meer items zijn dan op het scherm passen,
druk op
Selecteer een camera-icoon om een foto
van het item weer te geven. Indien de foto
niet op het scherm past, druk op
of
Selecteer
getijdenkaart voor die positie weer te
geven (zie paragraaf 13).
ii Selecteer andere items of druk op
om naar de kaar t terug te keren.
Om opgeslagen informatie over nabije symbolen
te zien, druk op
Volg dan bovenstaande stap 3.
:
of om op of neer te scrollen.
om de foto te scrollen.
Getijhoogte Station om een
en selecteer Kaar tinfo.
of om een
, ,
3-2-5 Een kaartsymbool vinden
Om een kaar tsymbool te vinden en weer te
geven:
1 Dru k op
2 Selecteer het symbooltype: Waypoints,
Routes, Havens op naam, Havens &
voorzieningen, Getijdenstations of
AIS-vaar tuigen.
3 Voor havens & voorzieningen selecteer de te
vinden voorziening.
Voor havens op naam, druk op
om een naam of letter van een havennaam in
te voeren en druk vervolgens op
4 Een lijst met items wordt weergegeven.
Indien er meer items zijn dan op het
beeldscherm passen, druk op
en selecteer Zoeken.
, , of
.
of om
3-3 Afstands- en peilingcalculator
De afstands- en peilingcalculator kan een koers
van een of meerdere etappes plotten en de
peiling en lengte van elke etappe laten zien en
ook de totale lengte van de koers. De afgelegde
koers kan worden veranderd in een route.
Om een afstands- en peilingcalculator te
gebruiken:
1 Selecteer het kaartvenster. Druk op
en selecteer Afstand.
2 Beweeg de cursor naar het begin van de
eerste etappe. Het maak t niet uit of dit punt
een waypoint is of niet. Druk op .
3 Beweeg, om een etappe aan een koers toe
te voegen, de cursor naar het eind van het
etappe. Het maakt niet uit of dit punt een
waypoint is of niet. Het beeldscherm geeft
de peiling en lengte van het etappe en ook
een pagina omhoog of omlaag te gaan.
Voor havens op naam: om naar een andere
havennaam te zoeken, druk op
Verander de naam en druk op .
5 Selecteer het item en druk op
kaartbeeldscherm verandert om het item in
het midden van het scherm weer te geven.
Om opgeslagen informatie over het item te
zien, druk op
(zie paragraaf 3-2-4).
3-2-6 Perspectief overzicht
Het perspectief overzicht geeft de kaart weer
vanuit een schuine gezichtshoek, i.p.v. recht
erboven. Om het perspectief over zicht in of uit
te schakelen, druk op
of .
in op
de totale lengte van de koers weer. Druk op
.
4 Om de laatste etappe van een koers te
verwijderen, druk op
Verwijderen.
5 Herhaal de bovenstaande twee stappen om
een complete koers in te voeren.
6 Om de nieuwe koers als route te bewaren,
druk op en selecteer Bewaren.
Hierdoor worden ook nieuwe punten op
de koers bewaard als nieuwe waypoints
met standaardnamen. Indien nodig kan
de route worden aangepast (zie paragraaf
6-2-2) en ook waypoints kunnen later worden
aangepast (zie paragraaf 5-2-3).
7 Druk tot slot op om terug te keren
naar het kaar tbeeldscherm.
en stel Perspectief
.
. Het
en selecteer
3-4 Geprojecteerde koers
Indien Geprojecteerde koers wordt ingeschakeld,
dan zal het instrument de geprojecteerde positie
weergeven, gebaseerd op de koers over grond
(COG), snelheid en een gespecificeerde tijd. Om de
Geprojec teerde koers-functie in en uit te schakelen
en om de tijd in te stellen, zie paragraaf 17-2.
A Geprojecteerde positie
B Boots geprojecteerde koers
C Boots positie
A
B
C
23Northstar Explorer 657 Installatie- en bedieningshandleiding
3-5 Trajecten en traceren
CAUTION
!
!
WARNING
Traceren houdt met regelmatige tussenpozen de
positie van de boot bij. Deze intervallen kunnen
zijn:
Tijdsinter vallen
Of afstandsintervallen.
Het traject waar de boot langs is gevaren
kan worden weergegeven op de kaart. Het
instrument kan een traject weergeven terwijl een
andere wordt opgeslagen.
Om met trajecten te werken, zie paragraaf 17-6.
Het instrument kan vijf trajecten bewaren:
Traject 1 kan maximaal 2000 punten bewaren
en is bedoeld om de normale voortgang van
de boot bij te houden.
Trajecten 2, 3, 4 en 5 kunnen elk maximaal
500 punten bewaren en zijn bedoeld om
onderdelen van een reis bij te houden, om
later precies zo gevaren te kunnen worden,
bijvoorbeeld het binnenvaren van een
riviermonding.
Tip: Leg een referentietraject vast en gebruik
dit traject om dezelfde route later nog eens te
volgen. Leg bijvoorbeeld een referentietraject
vast bij het verlaten van een haven. Als u dan
later naar dezelfde haven terugkeert en het zicht
4 Navigatie: Snelwegvenster
A
B
C
D
E
F
Het snelwegvenster geeft een globaal overzicht
van de boots koers naar de bestemming.
G
Northstar Explorer 657 Installatie- en bedieningshandleiding24
is slecht, selecteer dan de kaart en navigeer
handmatig over het referentietraject terug naar
de haven. Registreer referentietrajec ten onder
goede omstandigheden.
Wanneer tijdens het opslaan het traject vol raakt,
dan gaat het opslaan door en de oudste punten
op het traject worden gewist. De maximale
lengte van een traject hangt af van de gekozen
interval: een korte interval geeft een korter, meer
gedetailleerd traject en een lange interval geeft
een langer, minder gedetailleerd traject, zoals
weergegeven in de volgende voorbeelden:
Tijdsintervallen
Interval Traject 1 Traject 2, 3, 4 of 5
1 sec 33 minuten 8 minuten
10 sec 5.5 uur 1.4 uur
1 min 33 uur 8 uur
Afstandsintervallen
Interval Traject 1 Traject 2, 3, 4 of 5
0.01 20 5
1 2,000 500
10 20,000 5,000
De trajectlengte wordt in de huidige afstandseen
heid weergegeven, bijv. nm.
Druk op om naar het snelwegscherm te
gaan, selec teer Ander en vervolgens Snelweg.
Het snelwegvenster geeft weer:
A Optionele datatitel (zie paragraaf 2-7-3)
B Optioneel kompas (zie paragraaf 2-7-4)
C Bestemmings-waypoint
D Boots geplot te koers tot bestemming
E CDI-lijnen, parallel aan de boots geplotte koers
(zie Appendix C, CDI). De CDI-lijnen zijn als een
snelweg over het water waarover de boot zich
zal bewegen.
F CDI -schaal
G De positie van de boot is onderaan in het
midden van het beeldscherm.
Het snelwegscherm geeft geen land,
gevaarlijk water of kaartsymbolen weer.
-
5 Navigatie: Waypoints
Waypoint - Een positie die ingesteld kan worden
op de instrument-kaart, bijv. een visplek of een
punt op een route. Het instrument kan maximaal
3000 waypoints bevatten. Een waypoint kan
gecreëerd, veranderd of verwijderd worden.
Een waypoint heeft:
Een naam (maximaal acht letters/cijfers).
Een icoon dat aangeeft wat voor soor t
waypoint het is. Beschikbare iconen zijn:
Een positie.
Een kleur voor het waypoint-symbool en de
naam op de kaar t.
5-1 Waypointvenster
Om naar het waypointvenster te gaan, druk
, selecteer Meer en selecteer dan
op
Waypoint
Het waypoints-scherm geeft een lijst
van ingevoerde waypoints, elk met een
waypointsymbool, naam, latitude en longitude,
afstand en peiling van de boot, type en
beeldschermoptie.
Indien er meer waypoints zijn dan op het scherm
passen, druk dan op
op of neer te scrollen.
.
of om een pagina
Een type :
Normaal: Een normaal waypoint waar
naar toe kan worden genavigeerd, of die
in een route kan worden opgenomen.
Gevaa r: Een gevaar-waypoint dient
te worden vermeden. Indien de boot
binnen een gevaarlijke radius van
een gevaar-waypoint komt kan het
instrument een alarm doen afgaan. (zie
paragraaf 17-9).
Een beeldschermoptie:
Geeft aan hoe een waypoint wordt weergegeven
wanneer de Waypoints-instelling op
Geselecteerd staat (zie paragraaf 17-2):
Uit: Het waypoint wordt niet
weergegeven.
Icoon: Het waypoint- icoon wordt
weergegeven
I+N (Icoon en Naam): Het waypoint-
icoon en de waypoint-naam worden
weergegeven.
Indien er veel waypoints zijn, gebruik
deze functie dan om te selecteren welke
waypoints op de kaart worden weergegeven.
Opmerking: De andere opties voor Waypoints
zijn Alles verbergen en Alles weergeven (zie
paragraaf 16-2).
25Northstar Explorer 657 Installatie- en bedieningshandleiding
CAUTION
!
!
WARNING
5-2 Beheren van waypoints
CAUTION
!
!
WARNING
Creëer geen navigatie-waypoint op de wal of
in gevaarlijk water.
5-2-1 Een nieuw waypoint creëren
Een nieuw waypoint creëren en bewerken in
het kaartvenster
1 Om een waypoint te creëren op de positie
van de boot, druk op om naar de
boot-in-het-midden-stand te wisselen.
Of beweeg, om op een ander punt een
waypoint te creëren, de cursor naar dat punt
op de kaart.
2 Druk op .
3 Een nieuw waypoint, met een standaard naam
en data wordt gecreëerd.
4 Verander de waypoint-data indien nodig (zie
paragraaf 5-2-7).
Een nieuw waypoint creëren in het
waypoints-beeldscherm
1 Druk in het waypointsvenster op
selecteer
2 Een nieuw waypoint, met een standaard naam
3 Verander de waypoint-data indien nodig (zie
Opmerking Waypoints kunnen ook worden
gecreëerd als een route wordt gecreëerd (zie
paragraaf 6-2-1).
Creëren.
en data is gecreëerd op de positie van de
boot.
paragraaf 5-2-7).
5-2-2 Een waypoint verplaatsen
Een waypoint verplaatsen in het kaartvenster
1 Beweeg de cursor in het kaartvenster naar het
te verplaatsen waypoint.
2 Druk op
Verplaatsen.
3 Beweeg de cursor naar de nieuwe positie en
druk op .
Een waypoint verplaatsen in het kaartvenster
Bewerk het waypoint om een waypoint in het
waypoints-venster te verplaatsen, (zie paragraaf
6-2-3) en verander de latitude en longitude.
en selecteer
5-2-3 Een waypoint bewerken
Een waypoint bewerken in het kaartvenster
1 Beweeg de cursor in het kaartvenster naar het
te bewerken waypoint.
Northstar Explorer 657 Installatie- en bedieningshandleiding26
2 Druk, wanneer de waypoint-data wordt
weergegeven, op .
3 Verander de waypoint-data
(zie paragraaf 6-2-7).
Een waypoint bewerken in het
waypointsvenster
1 Druk in het waypointsvenster op
het aan te passen waypoint te markeren. Druk
op en selec teer Bewerken.
2 Verander de waypoint data (zie paragraaf
en
5-2-7).
5-2-4 Een waypoint weergeven op de kaart
Op het kaartvenster wordt het geselecteerde
waypoint in het midden van het venster
weergegeven.
1 Druk in het waypointsvenster op
het aan te passen waypoint te markeren. Druk
op en selec teer Weergeven.
Of druk op
selecteer Zoeken, en selecteer vervolgens
Waypoints. Selecteer een waypoint van de lijst.
2 Het instrument wisselt naar het kaartvenster,
met het MOB-waypoint in het midden van de
kaart.
in het kaartvenster,
5-2-5 Een waypoint wissen
Een waypoint kan niet gewist worden als de boot
er naar toe navigeert of indien het waypoint in
meer dan een route is gebruikt. Een waypoint dat
in een route wordt gebruikt kan gewist worden.
Zodra een waypoint is gewist uit een route,
dient gecontroleerd te worden of de route nu
niet over land of door gevaarlijk water gaat.
of om
of om
Een waypoint wissen in het kaartvenster
CAUTION
!
!
WARNING
1 Beweeg de cursor in het kaartvenster naar het
te wissen waypoint.
2 Druk op
3 Selecteer
Een waypoint wissen in het waypointsvenster
1 Druk in het waypointsvenster op
het te wissen waypoint te markeren. Druk op
2 Selecteer Ja om te bevestigen.
en selecteer Wissen.
Ja om te bevestigen.
of om
en selecteer Wissen.
5-2-6 Alle waypoints wissen
1 Druk in het waypoints-venster op en
2 Selecteer
Wis alles.
selecteer
Ja om te bevestigen.
5-2-7 De data van een waypoint veranderen
Om de waypoint-data te veranderen als dit in een
venster wordt weergegeven:
1 Selecteer de te veranderen data.
Druk op
Gebruik de cursortoetsen om de data te
veranderen.
Druk op
2 Herhaal indien nodig te bovenstaande stap
om andere data te veranderen.
3 Selecteer
.
.
Bewaren.
6 Navigatie: Routes
Een route is een lijst met waypoints waarover
de boot kan navigeren. Routes kunnen worden
gecreëerd, veranderd of verwijderd.
Het instrument kan maximaal 25 routes bevatten.
Elke route heef t maximaal 50 waypoints.
Een route kan:
Beginnen en eindigen op hetzelfde waypoint
.
Hetzelfde waypoint meer dan een keer
bevatten.
Het instrument kan in beide richtingen over een
route navigeren. Waypoints op de route kunnen
worden overgeslagen.
5-2-8 Waypoints rangschikken
Om te veranderen hoe een waypoints-lijst wordt
weergegeven:
1 Druk op
Rangschikken op.
2 Selecteer hoe de lijst moet worden
weergegeven:
Naam: In alfabetische volgorde, op naam.
Icoon: Gegroepeerd per icoontype.
Afstand: In volgorde van afstand tot de
boot.
Een pijl bovenaan de kolom geeft aan hoe de
waypoints worden gerangschikt.
en selecteer
5-2-9 Navigatie naar een waypoint
Zie paragraaf 3-1-2.
Routes zijn een krachtige functie wanneer het
instrument is aangesloten op een automatische
piloot; ze maken het mogelijk dat het vaartuig
automatisch over een route wordt gevoerd.
Verzeker uzelf ervan dat de koers niet over
land of door gevaarlijk water gaat.
27Northstar Explorer 657 Installatie- en bedieningshandleiding
6-1 Routesvenster
CAUTION
!
!
WARNING
Het routesvenster geef t een lijst van ingevoerde
routes weer, elk met een routenaam, beginwaypoint, eind-waypoint, aantal etappes en de
totale afstand.
Om naar het routesbeeldscherm te gaan, druk
op
, selecteer Meer, en selecteer dan
Routes.
Indien er meer routes zijn dan op het scherm
passen druk op
neer te scrollen.
of om een pagina op of
6-2 Routes beheren
Geef, nadat een route gecreëerd of veranderd
is, de route weer op de kaart en controleer
dat de route niet over land of door gevaarlijk
water gaat.
6-2-1 Een nieuwe route creëren
A. Een nieuwe route creëren vanuit het
kaartvenster
Wanneer een route wordt gecreëerd:
Druk op
veranderen; scroll de kaart door de cursor
naar de rand van de kaart te bewegen.
Een data-vens ter links onderaan geeft de
routenaam en de totale afstand weer. Indien
de cursor zich in de nabijheid van een etappe
bevindt, dan zal het ook de lengte en de
peiling van die etappe weergeven.
De etappes van een route dienen op
waypoints te beginnen en eindigen. Indien
een etappe niet begint of eindigt op een
bestaand waypoint, dan zal automatisch een
nieuw waypoint worden aangemaakt (om
de nieuwe waypoint-data te veranderen, zie
paragraaf 5-2-7).
Een gevaar-waypoint kan niet worden
gebruikt in een route.
of om het bereik te
Northstar Explorer 657 Installatie- en bedieningshandleiding28
1 Druk op
selecteer Nieuwe route.
2 De route krijgt een standaard naam:
i Verander de naam indien gewenst.
ii Selecteer
3 Om de etappes van een route in te voeren:
i Beweeg de cursor naar de star t van de
route en druk op
ii Een waypoint met een standaard naam
wordt gecreëerd. Om dit waypoint
te bewaren, druk op enter, om het te
bewerken, zie 5-2-7
iii Druk op . Een gestippelde
etappelijn wordt weergegeven van de
cursor naar het voorgaande waypoint.
iv Beweeg de cursor naar het eind van de
eerste etappe en druk op
v Herhaal i tot iv totdat het laatste waypoint
in de route is geplaatst en bewaard.
vi Druk op om de route af te maken.
Menu-opties terwijl een route wordt gecreëerd:
1 Om een waypoint aan een route toe te
voegen
i Druk op
Toevoegen
2 Om een waypoint in een route in te voegen
door een etappe in tweeën te breken:
i Beweeg de cursor naar de etappe die u
op wilt breken.
in het kaartvenster en
OK.
.
.
en selecteer
.
ii Druk op en selecteer Invoe gen.
iii Beweeg de cursor naar de plaats waar het
nieuwe waypoint moet komen.
iv Druk op .
3 Om een waypoint in de route te verplaatsen:
i Beweeg de cursor naar het te verplaatsen
waypoint.
ii Druk op en selecteer
Verplaatsen.
iii Beweeg de cursor naar de plaats waar het
waypoint moet komen.
iv Druk op
4 Om een waypoint uit een route te verwijderen:
i Beweeg de cursor naar het te verwijderen
waypoint.
ii Druk op
Verwijderen. Het waypoint is verwijderd
van de route, maar het waypoint is niet
gewist.
5 Om te beginnen de route te navigeren
i Druk op en selecteer Starten.
6 Om het creëren van de route te beëindigen
i Druk op en selecteer Eind.
7 Om een route te wissen
i Druk op
ii Selecteer Ja om te bevestigen.
Tip: De afstands- en peilingcalculator kan ook
worden gebruikt om een koers in te voeren en
deze als route te bewaren (zie paragraaf 3-3).
B. Een nieuwe route creëren vanuit het
routesvenster
1 Druk in het routesvenster op
selecteer
2 Er wordt een nieuwe route weergegeven, met
een standaard naam en zonder waypoints.
3 Om de naam van de route te veranderen:
i Selecteer de routenaam bovenaan het
beeldscherm en druk op .
ii Verander de naam indien gewenst.
iii Druk op
4 Om een waypoint in een route in te voeren:
i Selecteer waar het waypoint dient te
komen:
Om een eerste waypoint in een nieuwe
route in te voegen, selecteer Etappe 1.
Selecteer, om een waypoint aan het eind
van een route in te voegen, de ongebruikte
etappe onderaan de lijst met waypoints.
Selecteer anders het waypoint waar
het nieuwe waypoint vóór geplaatst moet
worden.
.
en selecteer
en selecteer Wissen.
en
Creëren.
.
ii Druk op
wordt weergegeven. Selecteer het te
gebruiken waypoint.
Als een waypoint wordt ingevoerd, worden
automatisch de afstand en peiling van elke
etappe weergegeven. Indien de route meer
waypoints heeft dan op het scherm passen,
druk dan op
5 Om een waypoint uit een route te
verwijderen:
i Selecteer het te verwijderen waypoint.
ii Druk op
Verwijderen.
6 Herhaal dit proces totdat de route klaar is.
7 Druk op .
8 Geef de route weer op de kaart (zie paragraaf
6-2-3) en controleer dat de route niet over
land of door gevaarlijk water gaat.
. Een lijst met waypoints
of om ze te zien.
en selecteer
6-2-2 Een route bewerken
Een route bewerken op de kaart
1 Selecteer in het routesvenster de te bewerken
route. Druk op
op de kaart.
2 De geselecteerde route wordt weergegeven
op de kaart met een cirkel om het eerste
waypoint.
3 Bewerk de route zoals beschreven in
paragraaf 6-2-1 A, te beginnen bij stap 4.
Een route bewerken vanuit het
routesvenster:
1 Druk in het routesvenster op
de te bewerken route te markeren. Druk op
en selecteer Bewerken.
2 De geselecteerde route wordt weergegeven:
de routenaam en een lijst met waypoints.
3 Bewerk de route zoals beschreven in
paragraaf 6-2-1 B te beginnen bij stap 3
en selecteer Bewerken
of om
6-2-3 Een route weergeven op de kaart
Om een geselecteerde route in het midden van
het beeldscherm te bekijken:
1 Druk in het routesvenster op of om
de te bewerken route te markeren. Druk op
Of druk op in het kaart venster,
2 Het instrument geeft de geselecteerde route
en selecteer Weergeven.
selecteer Zoeken, en selecteer vervolgens
Route. Selecteer een route van de lijst.
op de kaart weer.
29Northstar Explorer 657 Installatie- en bedieningshandleiding
Loading...
+ 65 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.