Nokia X6-00 User Manual [nl]

Nokia X6-00 Gebruikershandleiding
Uitgave 4
2 Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

Veiligheid 6
Over dit apparaat 7 Netwerkdiensten 9
Aan de slag 10
Toetsen en onderdelen 10 De SIM-kaart en de batterij plaatsen 12 De batterij opladen 15 Het apparaat inschakelen 17 Toetsen en aanraakscherm vergrendelen 17 Startscherm 18 Mediatoets 20 Het menu openen 20 Handelingen aanraakscherm 21 Beltoon wijzigen 23 Ondersteuning 24 Naar Ovi gaan 24 Over Ovi Store 25
Help zoeken 26
Help van het apparaat 26 Software updaten via de pc 26 Instellingen 27 Toegangscodes 27
Levensduur van de batterij verlengen 28 Beschikbaar geheugen uitbreiden 30
Het apparaat 31
Installatie van de telefoon 31 De eerste keer inhoud overbrengen 31 Schermsymbolen 32 Volume- en luidsprekerregeling 33 Snelkoppelingen 34 Antennelocaties 35 Contactenbalk 36 Het profiel Offline 37 Sensorinstellingen en weergaverotatie 38 Headset 38 SIM-kaart verwijderen 40 Een polsband bevestigen 41 Extern vergrendelen 41
Bellen 42
Aanraakscherm tijdens gesprekken 42 Spraakoproepen 42 Tijdens een oproep 43 Voicemailbox 44 Een oproep beantwoorden of weigeren 45 Een conferentiegesprek voeren 46
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Inhoudsopgave 3
Bellen met snelkeuze 47 Oproep in wachtstand 47 Spraakoproepen 48 Video-oproep plaatsen 49 Tijdens een video-oproep 50 Een video-oproep beantwoorden of weigeren 51 Video delen 52 Logboek 56
Tekst invoeren 60
Automatische input modes 60 Virtueel toetsenbord 60 Alfanumeriek toetsenbord 62 Instellingen voor aanraakinvoer 64
Contacten 66
Namen en nummers opslaan en bewerken 66 Contacten-werkbalk 66 Namen en nummers beheren 67 Standaardnummers en -adressen toewijzen 68 Beltonen, afbeeldingen en oproeptekst voor contacten 69 Contacten kopiëren 70 SIM-diensten 70
Berichten 73
Berichten, hoofdweergave 73
Berichten invoeren en verzenden 74 Inbox met ontvangen berichten 76 E-mailinstellingen definiëren 78 Nokia Berichten 78 Mailbox 79 Mail for Exchange 82 Berichten op een SIM-kaart bekijken 83 Infodienstberichten 84 Dienstopdrachten 84 Berichten-instellingen 85 Ovi-contacten 88
Het apparaat aanpassen 99
Het uiterlijk van het apparaat wijzigen 99 Profielen 100
Muziekmap 101
Muziekspeler 101 Ovi Muziek 106 Nokia Podcasting 107 Radio 109
Galerij 111
Bestanden weergeven en organiseren 111 Afbeeldingen en video's weergeven 111
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
4 Inhoudsopgave
Afbeeldingen en videoclips ordenen 112 TV out-modus 113
Camera 116
De camera activeren 116 Foto's maken 116 Video-opname 124
Positionering (GPS) 127
Informatie over GPS 127 A-GPS (Assisted GPS) 128 Het apparaat correct vasthouden 128 Tips voor het maken van een GPS­verbinding 129 Positieaanvragen 131 Plaatsen 131 GPS-gegevens 132 Instellingen voor positionering 132
Kaarten 134
Overzicht van Kaarten 134 Uw locatie en de kaart weergeven 135 Kaartweergave 136 Het uiterlijk van de kaart wijzigen 136 Kaarten downloaden en bijwerken 137 Over positiebepalingsmethoden 138 Een locatie zoeken 139 Locatiegegevens weergeven 140
Plaatsen en routes opslaan 141 Plaatsen en routes weergeven en organiseren 142 Plaatsen naar uw vrienden verzenden 143 Uw favorieten synchroniseren 143 Gesproken begeleiding krijgen 144 Navigatiesysteem 145 Navigatieweergave 147 Verkeers- en veiligheidsinformatie opvragen 147 Navigatiesysteem voor voetgangers 148 Een route plannen 149
Connectiviteit 152
Gegevensverbindingen en toegangspunten 152 Netwerkinstellingen 152 Draadloos LAN 153 Toegangspunten 157 Uw actieve gegevensverbindingen weergeven 164 Synchronisatie 164 Bluetooth-connectiviteit 165 Gegevens overdragen met een USB­kabel 171 Pc-verbindingen 173 Beheerinstellingen 173
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Inhoudsopgave 5
Online delen 176
Informatie over Online delen 176 Abonnementen nemen op diensten 176 Uw accounts beheren 177 Een post creëren 177 Bestanden vanuit de Galerij posten 178
Nokia Videocentrum 179
Videoclips weergeven en downloaden 179 Videofeeds 181 Mijn video's 182 Video's overbrengen van uw pc 183 Instellingen voor Videocentrum 183
Webbrowser 185
Op internet surfen 185 Browserwerkbalk 186 Navigeren over pagina's 187 Webfeeds en weblogs 188 Widgets 188 Inhoud zoeken 189 Bookmarks 189 De cache wissen 190 Beveiliging van de verbinding 191
Zoeken 192
Over Zoeken 192
Zoekactie starten 192
Andere toepassingen 193
Klok 193 Agenda 195 Bestandsbeheer 196 Quickoffice 197 Toepassingsbeheer 198 Draadloos bijwerken van software 202 RealPlayer 203 Dictafoon 205 Notities schrijven 206 Berekeningen maken 206 Omrekenen 207 Woordenboek 207
Instellingen 208
Telefooninstellingen 208 Oproepinstellingen 219
Problemen oplossen 222
Product- en veiligheidsinformatie 227
Index 237
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
6 Veiligheid

Veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.

SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS

Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.

VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG

Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.

STORING

Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.

SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT

Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in vliegtuigen en in de nabijheid van medische apparatuur, brandstof, chemicaliën of gebieden waar explosieven worden gebruikt.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Veiligheid 7

DESKUNDIG ONDERHOUD

Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.

TOEBEHOREN EN BATTERIJEN

Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.

WATERBESTENDIGHEID

Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.

GLAZEN ONDERDELEN

De voorkant van het apparaat is van glas. Dit glas kan breken als het apparaat op een harde ondergrond valt of een flinke klap krijgt. Raak de glazen onderdelen van het apparaat niet aan als het glas breekt. Probeer het gebroken glas ook niet uit het apparaat te verwijderen. Gebruik het apparaat pas weer als het glas is vervangen door deskundig onderhoudspersoneel.

Over dit apparaat

Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het UMTS 900-, 1900- en 2100-netwerken en GSM 850-, 900-, 1800­en 1900-netwerken. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
8 Veiligheid
Dit apparaat ondersteunt verschillende verbindingsmethoden en net als computers kan uw apparaat worden blootgesteld aan virussen en andere schadelijke inhoud. Wees voorzichtig met berichten, verbindingsverzoeken, browsen en downloaden. Installeer en gebruik alleen diensten en software van betrouwbare bronnen die adequate beveiliging en bescherming bieden, zoals toepassingen die Symbian Si gned zijn of de J ava Veri fied™-test hebben doorstaan. Overweeg de installatie van antivirus- en andere beveiligingssoftware op het apparaat en eventuele aangesloten computers.
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde bladwijzers en koppelingen naar websites van derden. Deze zijn niet verbonden met Nokia en Nokia onderschrijft deze niet en aanvaardt er geen aansprakelijkheid voor. Als u dergelijke sites bezoekt, moet u voorzorgsmaatregelen treffen op het gebied van beveiliging of inhoud.
Waarschuwing:
Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
Houd u bij het gebruik van dit apparaat aan alle regelgeving en respecteer lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder auteursrechten. Auteursrechtbescherming kan verhinderen dat bepaalde afbeeldingen, muziek en andere inhoud worden gekopieerd, gewijzigd of overgedragen.
Maak een back-up of houd een schriftelijke neerslag bij van alle belangrijke gegevens die in uw apparaat zijn opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Veiligheid 9
De afbeeldingen in deze documentatie kunnen verschillen van de afbeeldingen op het scherm van het apparaat.
Voor andere belangrijke informatie over uw apparaat wordt u verwezen naar de gebruikershandleiding.

Netwerkdiensten

Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet u beschikken over een abonnement bij een aanbieder van draadloze verbindingsdiensten. Enkele functies zijn niet op alle netwerken beschikbaar. Er zijn ook functies waarvoor u specifieke regelingen met uw serviceprovider moet treffen voordat u ze kunt gebruiken. Wanneer u netwerkdiensten gebruikt, worden er gegevens overgedragen. Informeer bij uw serviceprovider naar de kosten voor communicatie op uw eigen telefoonnetwerk en wanneer u in het dekkingsgebied van andere netwerken verkeert. Uw serviceprovider kan u vertellen welke kosten in rekening worden gebracht. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die invloed hebben op hoe u sommige functies van dit apparaat kunt gebruiken die netwerkondersteuning nodig hebben, zoals ondersteuning voor specifieke technologieën, bijvoorbeeld WAP 2.0­protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen en taalafhankelijke tekens.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Mogelijk is uw apparaat voorzien van aangepaste onderdelen, zoals menunamen, menuvolgorde en pictogrammen.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
10 Aan de slag

Aan de slag

Toetsen en onderdelen

1 – Oortje
2 – Aanraakscherm
3 – Menutoets
4 – Beltoets
5 – Lichtsensor
6 – Tweede camera
7 – Mediatoets
8 – Nabijheidssensor
9 – Beëindigingstoets
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Aan de slag 11
10 – Aan/uit-toets
11 – Aansluiting voor oplader
12 – Nokia AV-aansluiting (3,5 mm)
13 – Micro USB-aansluiting
14 – Volume-/zoomtoets
15 – Cameralens
16 – Vergrendelingsschakelaar
17 – Opnametoets
18 – Microfoon
19 – Flitser
20 – Luidsprekers
21 – Klepje over sleuf voor SIM-kaart
Bij langdurig gebruik zoals een actief videogesprek en een gegevensverbinding met hoge snelheid kan het apparaat warm aanvoelen. In de meeste gevallen is dit normaal. Als u vermoedt dat het apparaat niet naar behoren werkt, brengt u het dan naar het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
12 Aan de slag
Dek het gedeelte boven het aanraakscherm niet af met bijvoorbeeld een beschermende laag of plakband.
De SIM-kaart en de batterij plaatsen De SIM-kaart plaatsen Belangrijk: Om schade aan de SIM-kaart te voorkomen, moet u altijd de batterij
verwijderen voordat u de SIM-kaart installeert of uitneemt.
1 Verwijder de achterkant. 2 Verwijder de batterij als deze is geplaatst.
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Aan de slag 13
3 Open het klepje van de SIM-kaartsleuf.
4 Plaats een SIM-kaart in de sleuf. Zorg dat het contactgebied van de kaart naar
boven is gericht en dat de afgeschuinde hoek naar het apparaat is gericht. Duw de kaart naar binnen.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
14 Aan de slag
5 Sluit het klepje van de SIM-kaartsleuf. Controleer of het klepje goed is gesloten.
Als de SIM-kaart niet goed is geplaatst, kunt u het apparaat alleen gebruiken in het profiel Offline.
De batterij plaatsen
1 Plaats de batterij.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Aan de slag 15
2 Om het klepje terug te plaatsen, houdt u de bovenste palletjes boven de
bijbehorende sleuven. Duw het klepje eerst naar beneden totdat het vastklikt. Als de palletjes in het midden op hun plaats zitten, drukt u het klepje naar beneden.
Zie 'SIM-kaart verwijderen', p. 40.

De batterij opladen

De batterij is deels opgeladen in de fabriek. Als het apparaat aangeeft dat de batterij leeg raakt, doet u het volgende:
1 Sluit de lader aan op een stopcontact. 2 Sluit de lader aan op het apparaat.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
16 Aan de slag
3 Wanneer het apparaat aangeeft dat de batterij volledig is opgeladen, koppelt
u de lader los van het apparaat en haalt u vervolgens de stekker uit het stopcontact.
U hoeft de batterij niet een specifieke tijd op te laden en u kunt het apparaat tijdens het opladen gebruiken. Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterijindicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
Tip: Haal de stekker van de lader uit het stopcontact wanneer de lader niet wordt gebruikt. Een lader die op het stopcontact is aangesloten, verbruikt stroom, zelfs als de lader niet op het apparaat is aangesloten.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Aan de slag 17

Het apparaat inschakelen

1 Houd de aan/uit-toets ingedrukt. 2 Als u wordt gevraagd om een PIN-code of blokkeringscode, toetst u deze in en
selecteert u OK. Als u een nummer wilt wissen, selecteert u
. De
fabrieksinstelling voor de blokkeringscode is 12345.
3 Selecteer uw locatie. Als u per ongeluk de onjuiste locatie selecteert, selecteert
u Terug.
4 Voer de datum en tijd in. Wanneer u werkt met de 12-uurs notatie, selecteert
u een willekeurig getal om te schakelen tussen a.m. en p.m.

Toetsen en aanraakscherm vergrendelen

Door de vergrendelingsschakelaar aan de zijkant van het apparaat te verschuiven kunt u het aanraakscherm en de toetsen vergrendelen of ontgrendelen.
Wanneer het aanraakscherm en de toetsen vergrendeld zijn, is het aanraakscherm uitgeschakeld, en zijn de toetsen niet actief.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
18 Aan de slag
Als u de instellingen voor automatische scherm- en toetsenvergrendeling wilt weergeven, selecteert u Menu > Instellingen en Telefoon > Telefoonbeheer >
Aut. toetsblokk. > Per. autom. vergr. ttsnblk.

Startscherm

Het startscherm is het uitgangspunt waar u alle belangrijke contacten of snelkoppelingen naar toepassingen kunt verzamelen.
Interactieve schermelementen
Als u de kloktoepassing wilt openen, selecteert u de klok (1).
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Aan de slag 19
Als u de agenda wilt openen of het profiel wilt wijzigen, selecteert u de datum of de naam van het profiel (2).
Als u de verbindingsinstellingen wilt bekijken of wijzigen (
), de beschikbare draadloze LAN's (WLAN) wilt bekijken als het zoeken naar WLAN's is ingeschakeld, of als u gemiste gebeurtenissen wilt bekijken, selecteert u de rechter bovenhoek (3).
Als u een gesprek wilt starten, selecteert u Telefoon of
Selecteer Contacten of
om de lijst met contacten te openen (5).
(4).
Als u het hoofdmenu wilt open, drukt u op de menutoets (6).
Werken met de contactenbalk
Als u wilt gaan werken met de contactenbalk en uw contacten aan het startscherm wilt toevoegen, selecteert u
> Opties > Nieuw contact en volgt u de instructies.
Startschermthema wijzigen
Als u het startscherm of de snelkoppelingen wilt wijzigen, selecteert u Menu >
Instellingen en Persoonlijk > Startscherm.
Muziektoetsen
Als er muziek of de radio op de achtergrond speelt, worden in het startscherm muziektoetsen weergegeven (Afspelen/pauze, Terugspoelen, Vooruitspoelen).
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
20 Aan de slag

Mediatoets

Als u toepassingen zoals de muziekspeler of de browser wilt openen, selecteert u de mediatoets (
) om de mediabalk te openen en selecteert u vervolgens de
toepassing.

Het menu openen

Druk op de menutoets als u het menu wilt openen.
Als u een toepassing of een map wilt openen in het menu, selecteert u het item.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Aan de slag 21
Handelingen aanraakscherm Indrukken en tweemaal snel achtereen indrukken
Als u een toepassing of ander element op het aanraakscherm wilt openen, tikt u er normaal gesproken op met uw vinger. Maar om de volgende items te openen, moet u tweemaal daarop drukken.
Lijstitems in een toepassing, zoals de map Concepten in de mappenlijst in
Berichten
Tip: Wanneer u een lijstweergave opent, is het eerste item reeds gemarkeerd. Als u het gemarkeerde item wilt openen, drukt u er eenmaal op.
Toepassingen en mappen in het menu wanneer u werkt met de lijstweergave
Bestanden in een bestandslijst, bijvoorbeeld een afbeelding in de weergave
Afbeeldingen en video's in Galerij.
Als u eenmaal op een bestand of soortgelijk item drukt, wordt dit niet geopend, maar gemarkeerd. Als u de beschikbare opties voor het item wilt bekijken, selecteert u Opties of u selecteert een pictogram in een werkbalk, indien beschikbaar.
Selecteren
In deze gebruikersdocumentatie wordt het openen van toepassingen of items door er eenmaal of tweemaal op te drukken 'selecteren' genoemd. Als u verschillende items in een reeks moet selecteren, worden de te selecteren schermteksten gescheiden door pijlen.
Voorbeeld: Als u Opties > Help wilt selecteren, tikt u op Opties en vervolgens op
Help.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
22 Aan de slag
Slepen
U kunt slepen door uw vinger op het scherm te plaatsen en over het scherm te laten glijden.
Voorbeeld: Als u naar de bovenkant of onderkant van een webpagina wilt gaan, sleept u de pagina met uw vinger.
Vegen
Als u wilt vegen, schuift u uw vinger snel naar links of rechts over het scherm.
Voorbeeld: Wanneer u een afbeelding weergeeft, kunt u deze naar links of rechts vegen als u de volgende of vorige afbeelding wilt weergeven.
Tip: Als het aanraakscherm is vergrendeld, kunt u door over het scherm te vegen een oproep beantwoorden of een agenda- of wekkeralarm stoppen. Volg de weergegeven aanwijzingen.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Aan de slag 23
Bladeren
Als u omhoog of omlaag wilt bladeren in lijsten met een schuifbalk, sleept u de schuif van de schuifbalk.
Gebruik kinetisch scrollen om door langere lijsten te scrollen. U sneller u kinetisch scrollt, des te sneller de lijst beweegt. Als u kinetisch omhoog scrollt, volgt de lijst de beweging omlaag.
Tik op een item om het te selecteren uit een bewegende lijst en de beweging te stoppen.
Tip: Als u een korte beschrijving van een pictogram wilt weergeven, plaatst u uw vinger op het pictogram. Niet voor alle pictogrammen zijn beschrijvingen beschikbaar.
Verlichting aanraakscherm
Als u de schermverlichting wilt inschakelen, drukt u daarop.
Als het aanraakscherm en de toetsen zijn vergrendeld, wordt de schermverlichting niet ingeschakeld wanneer u op het scherm drukt. Als u het scherm en de toetsen wilt ontgrendelen, schuift u de vergrendelingsschakelaar.

Beltoon wijzigen

Selecteer Menu > Instellingen en Persoonlijk > Profielen.
Als u een profiel wilt aanpassen, bladert u naar het profiel en selecteert u
Opties > Aanpassen.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
24 Aan de slag

Ondersteuning

Als u meer wilt weten over hoe u uw product kunt gebruiken of u weet niet zeker hoe het apparaat behoort te werken, gaat u naar de ondersteuningspagina's op www.nokia.com/support of de lokale Nokia-website www.nokia.mobi/support (voor mobiele apparaten), de Help-toepassing in het apparaat zelf of de gebruikershandleiding.
Als u hiermee het probleem niet kunt oplossen, gaat u als volgt te werk:
Start het apparaat opnieuw op: schakel het apparaat uit en verwijder de
batterij. Plaats de batterij na een ongeveer een minuut weer in het apparaat en schakel het apparaat in.
Herstel de oorspronkelijke fabrieksinstellingen zoals in de
gebruikershandleiding wordt uitgelegd. Uw documenten en bestanden zullen bij het herstellen worden verwijderd, dus u moet eerst een back-up maken van uw gegevens.
Werk de software van uw apparaat regelmatig bij voor optimale prestaties en
mogelijke nieuwe functies, zoals uitgelegd in de gebruikershandleiding.
Als het probleem nog steeds niet is opgelost, neemt u contact op met Nokia om het apparaat te laten repareren. Kijk op www.nokia.com/repair. Maak eerst een back­up van de gegevens in uw apparaat voordat u het voor reparatie verstuurt.

Naar Ovi gaan

Ovi bevat diensten die door Nokia zijn verstrekt. Met Ovi kunt u een e­mailaccount maken, afbeeldingen en videoclips online delen met vrienden en familie, reizen plannen en locaties op een kaart weergeven, spelletjes, toepassingen, videoclips en tonen naar uw apparaat downloaden en muziek kopen. De beschikbare diensten kunnen per regio verschillen, en niet alle talen worden ondersteund.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Aan de slag 25
Als u Ovi-diensten wilt weergeven, gaat u naar www.ovi.com en registreert u uw eigen Nokia-account.
Raadpleeg de ondersteuningspagina's van elke dienst voor meer informatie over het gebruik van de diensten.

Over Ovi Store

In Ovi Store kunt u mobiele spelletjes, toepassingen, video's, afbeeldingen en beltonen downloaden naar het apparaat. Sommige items zijn gratis; voor de aanschaf van andere items moet u via uw creditcard of telefoonrekening betalen. Via Ovi Store kunt u over inhoud beschikken die compatibel is met uw mobiele apparaat en die aan uw interesses en locatie voldoet.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
26 Help zoeken

Help zoeken

Help van het apparaat

Uw apparaat bevat instructies voor de toepassingen op het apparaat.
Als u help wilt openen vanuit het hoofdmenu, selecteert u Menu > Help en de toepassing waarbij u hulp nodig hebt.
Als u vanuit een geopende toepassing de help voor de huidige weergave wilt openen, selecteert u Opties > Help.
Als u tijdens het lezen de lettergrootte van de helptekst wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Lettergrootte verkleinen of Lettergrootte vergroten.
Aan het einde van de helptekst kunt u koppelingen vinden naar verwante onderwerpen.
Als u een onderstreept woord selecteert, wordt een korte uitleg weergegeven.
In de help worden de volgende symbolen gebruikt:
Koppeling naar een verwant helponderwerp. Koppeling naar een besproken toepassing.
Tijdens het lezen van de uitleg kunt u wisselen tussen helpteksten en de toepassing die op de achtergrond geopend is door Opties > Open toepassingen en de gewenste toepassing te selecteren.

Software updaten via de pc

Nokia Software Updater is een pc-toepassing waarmee u de software van uw apparaat kunt bijwerken. Als u dat wilt doen, hebt u een compatibele pc nodig, een
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Help zoeken 27
breedbandverbinding met internet en een compatibele USB-gegevenskabel om uw apparaat op de pc aan te sluiten.
Als u meer informatie wilt en de updatetoepassing voor Nokia-software wilt downloaden, gaat u naar www.nokia.com/softwareupdate.

Instellingen

In het apparaat zijn de instellingen voor MMS, GPRS, streaming en mobiel internet gewoonlijk al automatisch geconfigureerd, op basis van de gegevens van uw netwerkprovider. Mogelijk zijn er al instellingen van uw serviceprovider in het apparaat geconfigureerd. Het is ook mogelijk dat u deze instellingen van uw serviceprovider krijgt in een speciaal bericht of dat u om deze instellingen moet vragen.

Toegangscodes

Neem contact op met uw serviceprovider als u een van de toegangscodes bent vergeten.
PIN-code (Personal Identification Number) — Deze code beveiligt uw SIM-kaart tegen ongeoorloofd gebruik. De PIN-code (vier tot acht cijfers) wordt doorgaans bij de SIM-kaart geleverd. Als u drie keer achtereen een verkeerde PIN-code invoert, wordt de code geblokkeerd en hebt u de PUK-code nodig om de blokkering van de PIN-code op te heffen.
UPIN-code — Deze code wordt meestal bij de USIM-kaart geleverd. De USIM-kaart is een verbeterde versie van de SIM-kaart en wordt door mobiele 3G-telefoons ondersteund.
PIN2-code — Deze code (vier tot acht cijfers) wordt bij sommige SIM-kaarten geleverd en is vereist om toegang te krijgen tot bepaalde functies op het apparaat.
Blokkeringscode (ook wel beveiligingscode genoemd) — De blokkeringscode helpt u om uw apparaat tegen ongeautoriseerd gebruik te beveiligen. De code is bij aanschaf ingesteld op 12345. U kunt de code maken en wijzigen en het apparaat
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
28 Help zoeken
zo instellen dat om de code wordt gevraagd. Houd de nieuwe code geheim en bewaar deze op een veilige plaats (niet bij het apparaat). Als u de code bent vergeten en het apparaat is geblokkeerd, is extra service nodig. Mogelijk worden extra kosten in rekening gebracht en worden alle persoonlijke gegevens van het apparaat verwijderd. Neem voor meer informatie contact op met een Nokia Care­locatie of de leverancier van uw apparaat.
PUK- (Personal Unblocking Key) en PUK2-code — Deze codes (acht cijfers) zijn vereist om respectievelijk een geblokkeerde PIN-code of PIN2-code te wijzigen. Als de codes niet bij de SIM-kaart worden geleverd, neemt u contact op met de netwerkprovider van wie u een SIM-kaart gebruikt.
UPUK-code — Deze code (acht cijfers) is vereist om een geblokkeerde UPIN-code te wijzigen. Als de code niet bij de USIM-kaart worden geleverd, neemt u contact op met de netwerkprovider van wie u een USIM-kaart gebruikt.
IMEI-nummer (International Mobile Equipment Identity) — Aan dit nummer (15 of 17 cijfers) kunnen geldige apparaten in het GSM-netwerk worden herkend. Apparaten die bijvoorbeeld worden gestolen, kunnen worden geblokkeerd zodat ze geen toegang meer tot het netwerk hebben. Het IMEI-nummer voor uw apparaat vindt u onder de batterij.

Levensduur van de batterij verlengen

Veel functies van het apparaat vergen extra batterijcapaciteit en verkorten de levensduur van de batterij. Houd rekening met het volgende als u de batterij wilt sparen:
Als functies Bluetooth-technologie gebruiken of als dergelijke functies op de
achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit. Schakel Bluetooth-technologie uit wanneer u deze niet nodig hebt.
Als functies WLAN gebruiken of als dergelijke functies op de achtergrond
worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit. WLAN op het Nokia-apparaat wordt uitgeschakeld wanneer
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Help zoeken 29
u niet probeert om verbinding te maken, geen verbinding hebt met een toegangspunt of niet aan het zoeken bent naar beschikbare netwerken. Als u de batterij wilt sparen, kunt u aangeven dat er niet of minder vaak moet worden gezocht naar beschikbare netwerken op de achtergrond.
Als u Packet-ggvnsverbinding hebt ingesteld op Automat. bij signaal in de
verbindingsinstellingen en er geen dekking voor een packet­gegevensverbinding (GPRS) is, probeert het apparaat van tijd tot tijd een packet-gegevensverbinding tot stand te brengen. Selecteer Packet-
ggvnsverbinding > Wanneer nodig om de bedrijfsduur van het apparaat te
verlengen.
Met de toepassing Kaarten worden nieuwe kaartgegevens gedownload als u
naar nieuwe gedeelten van de kaart gaat. Dit vergt extra batterijcapaciteit. U kunt voorkomen dat nieuwe kaarten automatisch worden gedownload.
Als de signaalsterkte van het mobiele netwerk erg varieert in uw gebied, moet
het apparaat herhaaldelijk zoeken naar het beschikbare netwerk. Dit vergt extra batterijcapaciteit.
Als de netwerkmodus is ingesteld op Dual mode in de netwerkinstellingen, zoekt het apparaat naar het UMTS-netwerk. U kunt het apparaat zo instellen dat alleen het GSM-netwerk wordt gebruikt. Selecteer Menu > Instellingen en vervolgens Connectiviteit > Netwerk > Netwerkmodus > GSM als u alleen het GSM-netwerk wilt gebruiken.
De achtergrondverlichting van het scherm vergt extra batterijcapaciteit. Bij de
weergave-instellingen kunt u de time-out wijzigen, waarna de achtergrondverlichting wordt uitgeschakeld en de lichtsensor aanpassen waarmee de hoeveelheid licht wordt gecontroleerd en de helderheid van het scherm wordt aangepast. Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon >
Weergave > Time-out verlichting of Lichtsensor.
Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra
batterijcapaciteit. Als u de toepassingen die u niet gebruikt wilt sluiten, houdt u de menutoets ingedrukt, selecteert u Opties > Open toepassingen en
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
30 Help zoeken
navigeert u naar de toepassing met de menutoets. Houd de menutoets ingedrukt en selecteer #Exit.

Beschikbaar geheugen uitbreiden

Heeft u voor nieuwe toepassingen en inhoud meer beschikbaar apparaatgeheugen nodig?
Bekijken hoeveel ruimte beschikbaar is voor verschillende gegevenstypen
Selecteer Menu > Toepassngn > Kantoor > Best.beheer.
Veel functies van het apparaat gebruiken geheugen om gegevens op te slaan. U krijgt een melding als het geheugen op verschillende geheugenlocaties bijna vol is.
Beschikbaar geheugen uitbreiden
Breng gegevens over naar het massageheugen of naar een compatibele computer.
Gebruik Bestandsbeheer of open de desbetreffende toepassing om gegevens te verwijderen die u niet langer nodig hebt. U kunt de volgende elementen verwijderen:
E-mails in de mappen in Berichten en opgehaalde e-mails in de mailbox
Opgeslagen webpagina's
Contactgegevens
Agendanotities
Toepassingen in Toepassingsbeheer die u niet nodig hebt
Installatiebestanden (.SIS of .SISX) van toepassingen die u hebt geïnstalleerd.
Breng de installatiebestanden over naar een compatibele computer.
Afbeeldingen en videoclips in Galerij. Breng de bestanden over naar een
compatibele computer.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Het apparaat 31

Het apparaat

Installatie van de telefoon

Als u het apparaat voor het eerst inschakelt, opent de toepassing Install. v tel.
Als u de toepassing Install. v tel. later wilt openen, selecteert u Menu >
Toepassngn > Install. v tel..
Als u de verbindingen van het apparaat wilt instellen, selecteert u Instelwizard.
Als u gegevens vanaf een compatibel Nokia-apparaat naar dit apparaat wilt overdragen, selecteert u Overdracht.
De beschikbare opties kunnen verschillen.

De eerste keer inhoud overbrengen

1 Selecteer Menu > Instellingen > Overdracht. 2 Selecteer het verbindingstype dat u wilt gebruiken om de gegevens over te
brengen, en sluit de apparaten aan. Beide apparaten moeten het geselecteerde verbindingstype ondersteunen.
Als u Bluetooth-connectiviteit als het verbindingstype selecteert, moet u de apparaten mogelijk koppelen.
3 Selecteer op uw apparaat de inhoud die u vanaf het andere apparaat wilt
overbrengen.
Wanneer de overdracht is gestart, kunt u deze annuleren en later verder gaan.
De inhoud wordt overgedragen vanuit het geheugen van het andere apparaat naar de overeenkomstige locatie op uw apparaat. De tijd die nodig is voor de overdracht, is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
32 Het apparaat

Schermsymbolen

Het apparaat wordt gebruikt in een GSM-netwerk (netwerkdienst). Het apparaat wordt gebruikt in een UMTS-netwerk (netwerkdienst). Er staan een of meer ongelezen berichten in de map Inbox in Berichten. U hebt nieuwe e-mail ontvangen in de externe mailbox. De map Outbox bevat berichten die nog niet zijn verzonden. U hebt oproepen gemist. Het beltoontype is Stil en de signaaltonen voor berichten en voor e-mail
zijn uitgeschakeld. Een geprogrammeerd profiel is actief.
Het aanraakscherm en de sleutels zijn geblokkeerd. Er is een alarmsignaal actief. De tweede telefoonlijn wordt gebruikt (netwerkdienst). Alle oproepen naar het apparaat worden omgeleid naar een ander nummer
(netwerkdienst). Als u twee telefoonlijnen hebt, geeft een nummer de actieve lijn aan. Er is een compatibele hoofdtelefoon aangesloten op het apparaat.
Er is een compatibele TV Out-kabel aangesloten op het apparaat. Er is een compatibele teksttelefoon aangesloten op het apparaat. Er is een gegevensoproep actief (netwerkdienst).
Er is een GPRS-packet-gegevensverbinding actief (netwerkdienst). geeft aan dat de verbinding in de wachtstand staat en
dat een verbinding beschikbaar is. Er is een packet-gegevensverbinding actief in een gedeelte van het netwerk dat EGPRS ondersteunt (netwerkdienst). de wachtstand staat en
dat een verbinding beschikbaar is. De symbolen
geeft aan dat de verbinding in
geven aan dat EGPRS beschikbaar is in het netwerk, maar mogelijk maakt het apparaat geen gebruik van een EGPRS-verbinding voor de gegevensoverdracht.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Het apparaat 33
Er is een UMTS-packet-gegevensverbinding actief (netwerkdienst). geeft aan dat de verbinding is uitgesteld en
dat een verbinding tot stand wordt gebracht. HSDPA (High-Speed Downlink Packet Access) wordt ondersteund en is actief (netwerkdienst).
geeft aan dat de verbinding is uitgesteld en dat een verbinding tot stand wordt gebracht. U hebt de scanfunctie voor WLAN's ingeschakeld en er is een WLAN beschikbaar (netwerkdienst). Er is een WLAN-verbinding actief in een netwerk dat gebruikmaakt van codering. Er is een WLAN-verbinding actief in een netwerk dat geen gebruikmaakt van codering. Bluetooth-connectiviteit is ingeschakeld. Er worden gegevens verzonden met behulp van Bluetooth-connectiviteit. Als het symbool knippert, probeert het apparaat verbinding te maken met een ander apparaat. Er is een USB-verbinding actief. Synchronisatie wordt uitgevoerd. GPS is actief.

Volume- en luidsprekerregeling

Het volume van een telefoongesprek of geluidsclip aanpassen
Gebruik de volumetoetsen.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
34 Het apparaat
Dankzij de interne luidspreker kunt u vanaf korte afstand spreken en luisteren zonder dat u het apparaat aan uw oor hoeft te houden.
De luidspreker tijdens een gesprek gebruiken
Selecteer Luidspr. inschak..
De luidspreker uitschakelen
Selecteer Telef. inschakelen.
Waarschuwing:
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker in gebruik is.

Snelkoppelingen

Als u naar een andere geopende toepassing wilt schakelen, houdt u de menutoets ingedrukt.
Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Het apparaat 35
Als u een webverbinding wilt openen (netwerkdienst) in de kiesfunctie, houdt u 0 ingedrukt.
Als u toepassingen wilt openen die beschikbaar zijn in de mediabalk, zoals de muziekspeler en de webbrowser, drukt u op de mediatoets in elke willekeurige weergave.
Druk op de aan/uit-toets om een profiel te wijzigen en selecteer een profiel.
Als u uw voicemailbox wilt bellen (netwerkdienst) in de kiesfunctie, houdt u 1 ingedrukt.
Als u vanuit het startscherm een lijst met laatst gebruikte nummers wilt openen, drukt u op de beltoets.
Als u spraakberichten wilt gebruiken in het startscherm, houdt u de beltoets ingedrukt.

Antennelocaties

Het apparaat kan interne en externe antennes hebben. Vermijd onnodig contact met het gebied rond de antenne als de antenne aan het zenden of ontvangen is. Contact met antennes kan de kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden en kan tijdens gebruik leiden tot een hoger stroomverbruik en tot een kortere levensduur van de batterij.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
36 Het apparaat
Draadloze antenne
Bluetooth en WLAN-
antenne
GPS-antenne

Contactenbalk

Als u wilt gaan werken met de contactenbalk en uw contacten aan het startscherm wilt toevoegen, selecteert u
> Opties > Nieuw contact en volgt u de instructies.
Als u wilt communiceren met uw contact, selecteert u het contact en een van de volgende opties:
— Bellen.
— Bericht verzenden.
— Een feed toevoegen.
— Feeds vernieuwen.
— Instellingen wijzigen.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Het apparaat 37
Selecteer een contact om het laatste gesprek en andere communicatie met dat contact weer te geven. Selecteer het gesprek als u het contact wilt bellen. Selecteer een communicatie als u details van andere gebeurtenissen wilt weergeven.
Als u de weergave wilt sluiten, selecteert u
.

Het profiel Offline

Met het profiel Offline kunt u het apparaat gebruiken zonder dat u verbinding hebt met het draadloze netwerk. Wanneer het profiel Offline actief is, kunt u het apparaat gebruiken zonder een SIM-kaart.
Het profiel Offline activeren
Druk kort op de aan/uit-toets en selecteer Offline.
Als u het profiel Offline activeert, is de verbinding met het mobiele netwerk gesloten. Alle radiofrequentiesignalen naar en van het apparaat vanaf het mobiele netwerk worden voorkomen. Berichten die u wilt verzenden via het mobiele netwerk, worden in de map Outbox geplaatst, zodat u deze later kunt verzenden.
Belangrijk: In het profiel Offline kunt u geen oproepen doen of ontvangen en kunnen ook andere functies waarvoor netwerkdekking vereist is, niet worden gebruikt. U kunt mogelijk nog wel het alarmnummer kiezen dat in het apparaat is geprogrammeerd. Als u wilt bellen, moet u eerst de telefoonfunctie activeren door een ander profiel te kiezen. Als het apparaat is vergrendeld, moet u de beveiligingscode invoeren.
Wanneer u het profiel Offline hebt geactiveerd, kunt u nog steeds een WLAN gebruiken, bijvoorbeeld om uw e-mail te lezen of over internet te surfen. U kunt ook Bluetooth-connectiviteit gebruiken zolang het profiel Offline actief is. Zorg dat
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
38 Het apparaat
u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer u een WLAN-verbinding of Bluetooth­verbinding tot stand brengt en gebruikt.

Sensorinstellingen en weergaverotatie

Wanneer u de sensors in uw apparaat activeert, kunt u bepaalde functies regelen door het apparaat te draaien.
Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Sensorinstell..
Maak een keuze uit de volgende opties:
Sensoren — Activeer de sensors. Draaibediening — Selecteer Oproepsign. dempen en Alarmen op snooze om
oproepen te dempen en alarmen op snooze te zetten door het apparaat zo te draaien dat het scherm omlaag is gericht. Selecteer Scherm aut. draaien om de weergave automatisch te draaien wanneer u het apparaat op de linkerzijkant draait of terug naar een verticale stand. Mogelijk ondersteunen sommige toepassingen en functies de weergaverotatie niet.

Headset

U kunt een compatibele headset of hoofdtelefoon bij uw apparaat gebruiken. Mogelijk moet u de kabelmodus selecteren.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Het apparaat 39
Waarschuwing:
Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.
Sluit geen producten aan die een uitgangssignaal afgeven, aangezien het apparaat dan beschadigd kan raken. Sluit geen energiebron aan op de netstroomconnector van Nokia.
Als u externe apparaten of hoofdtelefoons op de netstroomconnector van Nokia aansluit die niet door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat, moet u extra letten op het geluidsniveau.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
40 Het apparaat

SIM-kaart verwijderen

1 Verwijder de cover door deze van de onderkant van het apparaat af te halen. 2 Plaats de batterij.
3 Open het klepje van de SIM-kaartsleuf. Duw in de opening onder de batterij het
lipje naar de zijkant om de SIM-kaart uit de sleuf te schuiven. Trek de SIM-kaart eruit.
4 Plaats de batterij en achtercover terug.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Het apparaat 41

Een polsband bevestigen

Extern vergrendelen

U kunt het apparaat op afstand blokkeren met een vooraf opgegeven SMS-bericht.
Op afstand blokkeren inschakelen
1 Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Telefoonbeheer >
Beveiliging > Telefoon en SIM-kaart > Ext. telef.vergrendeling > Ingeschakeld.
2 Typ de inhoud van het SMS-bericht (5-20 tekens), controleer deze en voer de
blokkeringscode in.
Uw apparaat op afstand vergrendelen
Schrijf het automatische SMS-bericht en verzend het naar het apparaat. Als u het apparaat wilt ontgrendelen, hebt u de blokkeringscode nodig.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
42 Bellen

Bellen

Aanraakscherm tijdens gesprekken

Uw apparaat heeft een nabijheidssensor. Om de levensduur van de batterij te verlengen en onbedoelde selecties te voorkomen, wordt het aanraakscher m tijdens gesprekken automatisch uitgeschakeld wanneer u het apparaat tegen uw oor houdt.
Dek de nabijheidssensor niet af met bijvoorbeeld een beschermende laag of plakband.

Spraakoproepen

1 In het startscherm selecteert u Telefoon om de kiesfunctie te openen.
Vervolgens voert u het telefoonnummer in, inclusief netnummer. Als u een nummer wilt verwijderen, selecteert u C.
Voor internationale oproepen drukt u tweemaal op * voor het teken + (duidt de internationale toegangscode aan). Vervolgens kiest u het landnummer, het
netnummer (eventueel zonder voorloopnul) en het abonneenummer. 2 Druk op de beltoets als u de oproep wilt activeren. 3 Druk op de beëindigingstoets als u de oproep wilt beëindigen (of de belpoging
wilt annuleren).
Door op de beëindigingstoets te drukken wordt een oproep altijd beëindigd,
zelfs als een andere toepassing actief is.
Als u wilt bellen vanuit de lijst met contacten, selecteert u Menu > Contacten.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Bellen 43
Ga naa r d e ge wens te na am. O f sel ecte er he t zoekveld, typ de eerste letters of tekens van de naam en ga naar de naam.
Druk op de beltoets als u het contact wilt bellen. Als u voor een contactpersoon verschillende nummers hebt opgeslagen, selecteert u het gewenste nummer in de lijst en drukt u op de beltoets.

Tijdens een oproep

De microfoon dempen of de demping opheffen
Selecteer
of .
Een actieve oproep in de wachtstand zetten
Selecteer
of .
De luidspreker activeren
Selecteer
. Als u een compatibele headset met Bluetooth-verbinding hebt
aangesloten, selecteert u Opties > BT handsfree inschakln om het geluid naar de headset te voeren.
Terugkeren naar de handset
Selecteer
.
Oproepen beëindigen
Selecteer
.
Schakelen tussen actieve en wachtende oproepen
Selecteer Opties > Wisselen.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
44 Bellen
Tip: Druk op de beltoets om een actieve oproep in de wachtstand te zetten. Als u
de oproep die in de wacht staat wilt activeren, drukt u opnieuw op de beltoets.
DTMF-toonreeksen verzenden
1 Selecteer Opties > DTMF verzenden. 2 Voer de DTMF-reeks in of zoek ernaar in de lijst met contacten. 3 Als u een wachtteken (w) of een pauzeteken (p) wilt invoeren, drukt u
herhaaldelijk op * . 4 Selecteer OK om de toon te versturen. U kunt DTMF-tonen aan het
telefoonnummer of aan het DTMF-veld in contactgegevens toevoegen.
Een actieve oproep beëindigen en door een andere inkomende oproep vervangen
Selecteer Opties > Vervangen.
Alle oproepen beëindigen
Selecteer Opties > Alle oproep. beëindigen.
Veel van de opties die beschikbaar zijn tijdens een spraakoproep, zijn netwerkdiensten.

Voicemailbox

Als u uw voicemailbox wilt bellen (netwerkdienst), selecteert u in het startscherm
Telefoon en selecteert u 1 en houdt u deze ingedrukt.
1 Als u het telefoonnummer van uw voicemailbox wilt wijzigen, selecteert u
Menu > Instellingen en Bellen > Oproepmailbox, een mailbox, en
Opties > Nummer wijzigen.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Bellen 45
2 Voer het nummer in (dit krijgt u van de serviceprovider) en selecteer OK.

Een oproep beantwoorden of weigeren

Door over het scherm te vegen kunt u een oproep beantwoorden terwijl het aanraakscherm vergrendeld is. Volg de weergegeven aanwijzingen.
Door op de beltoets te drukken, kunt u een oproep beantwoorden als het aanraakscherm niet vergrendeld is.
Als u de beltoon van een inkomende oproep wilt dempen wanneer het aanraakscherm is vergrendeld, kunt u het scherm ontgrendelen door erover te vegen.
Als u de beltoon van een inkomende oproep wilt dempen wanneer het aanraakscherm is ontgrendeld, selecteert u
.
U kunt een SMS-bericht verzenden zonder de oproep te weigeren, om de beller te informeren dat u de oproep niet kunt beantwoorden. Als u de optie voor SMS­berichten wilt inschakelen en een standaardantwoordbericht wilt schrijven, selecteert u Menu > Instellingen en Bellen > Oproep > Oproep weig. met
bericht en Berichttekst. Als u het antwoordbericht wilt verzenden, selecteert u Ber. vrzndn, bewerkt u de tekst van het bericht en drukt u op de beltoets.
Als u de oproep niet wilt beantwoorden wanneer het aanraakscherm ontgrendeld is, drukt u op de beëindigingstoets. Als u in telefooninstellingen de functie
Doorschakelen > Spraakoproepen > Indien bezet hebt ingeschakeld, wordt
een inkomende oproep ook doorgeschakeld wanneer u deze weigert.
Als u een oproep wilt weigeren terwijl het aanraakscherm is vergrendeld, veegt u over het scherm om het te ontgrendelen en selecteert u Opties > Weigeren.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
46 Bellen

Een conferentiegesprek voeren

Conferentiegesprekken tussen maximaal zes deelnemers (inclusief uzelf) worden ondersteund.
1 Bel de eerste deelnemer. 2 Als u een oproep wil doen aan een andere deelnemer, selecteert u Opties >
Nieuwe oproep. De eerste oproep wordt in de wachtstand geplaatst.
3 Als de nieuwe oproep wordt beantwoord, kunt u de eerste deelnemer in het
conferentiegesprek opnemen. Hiervoor selecteert u
.
Een nieuwe deelnemer toevoegen aan een conferentiegesprek
Start een gesprek met een andere deelnemer en voeg de nieuwe oproep toe aan het conferentiegesprek.
Een privégesprek voeren met een deelnemer aan een conferentiegesprek
Selecteer Ga naar de deelnemer en selecteer
.
. Het conferentiegesprek wordt in de wachtstand geplaatst op uw apparaat. De andere deelnemers kunnen ondertussen met elkaar doorpraten.
Als u wilt terugkeren naar het conferentiegesprek, selecteert u
.
De verbinding met een deelnemer aan een conferentiegesprek verbreken
Selecteer
, ga naar de deelnemer en selecteer .
Een actief conferentiegesprek beëindigen
Druk op de beëindigingstoets.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Bellen 47

Bellen met snelkeuze

Als u snelkeuze wilt selecteren, selecteert u Menu > Instellingen en Bellen >
Oproep > Snelkeuze.
1 Als u een telefoonnummer wilt toewijzen aan een van de cijfertoetsen,
selecteert u Menu > Instellingen en Bellen > Snelkeuze.
2 Ga naar de toets waaraan u het telefoonnummer wilt toewijzen en selecteer
Opties > Toewijzen.
1 is gereserveerd voor de voicemailbox.
Als u in het startscherm een oproep wilt plaatsen, selecteert u Telefoon, de toegewezen sneltoets en de beltoets.
Als u in het startscherm een oproep wilt plaatsen wanneer snelkeuze actief is, selecteert u Telefoon en houdt u de toegewezen toets ingedrukt.

Oproep in wachtstand

Met wachtende oproepen (netwerkdienst) kunt u een oproep beantwoorden wanneer u al in gesprek bent.
Wachtende oproepen inschakelen
Selecteer Menu > Instellingen en Bellen > Oproep > Oproep in wachtrij.
Een wachtende oproep beantwoorden
Druk op de beltoets. Het eerste gesprek wordt dan in de wacht gezet.
Wisselen tussen een actieve oproep en een wachtende oproep
Selecteer Opties > Wisselen.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
48 Bellen
De wachtende oproep verbinden met de actieve oproep
Selecteer Opties > Doorverbinden. U verbreekt uw verbinding met de oproepen.
Een actieve oproep beëindigen
Druk op de beëindigingstoets.
Beide oproepen beëindigen
Selecteer Opties > Alle oproep. beëindigen.

Spraakoproepen

Uw apparaat maakt automatisch een spraaklabel voor contacten.
Naar een spraaklabel voor een contact luisteren
1 Selecteer een contact en Opties > Spraaklabelgegevens. 2 Ga naar de gegevens van een contact en selecteer Opties > Spraaklabel
afspelen.
Bellen via een spraaklabel Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden opleveren in een
drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.
Wanneer u spraakgestuurd bellen gebruikt, wordt de luidspreker gebruikt. Houd het apparaat op een korte afstand van uw mond als u het spraaklabel inspreekt.
1 Als u spraakgestuurd bellen wilt starten, houdt u de beltoets op het startscherm
ingedrukt. Als er een compatibele headset met headsettoets is aangesloten, houdt u de headsettoets ingedrukt wanneer u spraakgestuurd bellen wilt starten.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Bellen 49
2 U hoort een korte toon en de tekst Spreek nu wordt weergegeven. Noem
duidelijk de naam die u voor het contact hebt opgeslagen.
3 Het apparaat speelt een synthesizer-spraaklabel af voor de herkende
contactpersoon in de geselecteerde apparaattaal en geeft de naam en het nummer weer. Als u spraakgestuurde nummerkeuze wilt annuleren, selecteert u Stoppen.
Als voor een naam verschillende nummers zijn opgeslagen, kunt u ook de naam en het nummertype noemen, zoals mobiel of telefoon.

Video-oproep plaatsen

Wanneer u een video-oproep doet (netwerkdienst), ziet u een video in real-time van uzelf en de ontvanger van de oproep. De ontvanger van de video-oproep krijgt het live-videobeeld of het videobeeld dat door de camera in uw apparaat wordt vastgelegd, te zien.
U kunt alleen een video-oproep doen als u een USIM-kaart heeft en zich in het dekkingsgebied van een UMTS-netwerk bevindt. Neem contact op met uw netwerkserviceprovider voor beschikbaarheid en tarieven van en abonnementen op video-oproepdiensten.
Een video-oproep is alleen mogelijk tussen niet meer dan twee partijen. De video­oproep kan worden gedaan aan een compatibele mobiele telefoon of een ISDN­client. Video-oproepen zijn niet mogelijk als een andere spraak-, video- of gegevensoproep actief is.
Pictogrammen
U ontvangt geen video (de ontvanger verstuurt geen video of het wordt door het netwerk niet overgebracht).
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
50 Bellen
U hebt het versturen van video vanaf uw apparaat geweigerd. Als u liever stilstaand beeld verstuurt, selecteert u Menu > Instellingen en Bellen >
Oproep > Afbeeld. in video-oproep.
Ook al hebt u het verzenden van video tijdens een video-oproep geweigerd, dan worden toch kosten voor een video-oproep in rekening gebracht. Raadpleeg uw serviceprovider voor tarieven.
1 In het startscherm selecteert u
of Telefoon om de kiesfunctie te openen.
Vervolgens voert u het telefoonnummer in.
2 Selecteer Opties > Bellen > Video-oproep.
De tweede camera aan de voorzijde wordt standaard gebruikt voor video­oproepen. Het starten van een video-oproep kan enige tijd duren. Als de oproep mislukt, bijvoorbeeld omdat video-oproepen niet worden ondersteund door het netwerk of omdat het ontvangende apparaat niet compatibel is, wordt u gevraagd of u een gewone oproep wilt plaatsen of een bericht wilt verzenden.
De video-oproep is actief wanneer u twee video-afbeeldingen ziet en het geluid hoort via de luidspreker. Mogelijk wordt het verzenden van video geweigerd door de ontvanger van de oproep (aangegeven door
) en hoort u alleen de stem van de beller. U ziet dan waarschijnlijk een stilstaande afbeelding of een grijs scherm.
3 Druk op de eindetoets om de video-oproep te beëindigen.

Tijdens een video-oproep

Livevideo weergeven of alleen naar de beller luisteren
Selecteer
of .
De microfoon dempen of de demping opheffen
Selecteer
of .
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Bellen 51
De luidspreker activeren
Selecteer
. Als u een compatibele headset met Bluetooth-verbinding hebt
aangesloten, selecteert u Opties > BT handsfree inschakln om het geluid naar de headset te voeren.
Terugkeren naar de handset
Selecteer
.
De hoofdcamera gebruiken om video te verzenden
Selecteer Opties > Tweede camera.
Terugkeren naar de tweede camera om video te verzenden
Selecteer Opties > Hoofdcamera.
Een snapshot maken van de video die u verzendt
Selecteer Opties > Snapshot verzenden. Het verzenden van de video wordt onderbroken en de snapshot wordt aan de ontvanger getoond. De snapshot wordt niet opgeslagen.
Inzoomen op uw afbeelding
Selecteer Opties > Zoomen.
De kwaliteit van de video instellen
Selecteer Opties > Aanpassen > Videovoorkeur > Normale kwaliteit, Heldere
details of Vloeiend afspelen.

Een video-oproep beantwoorden of weigeren

Wanneer er een video-oproep binnenkomt, wordt
weergegeven.
Een video-oproep beantwoorden
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
52 Bellen
Selecteer Ja om livevideo te verzenden.
Als u het verzenden van video niet start, hoort u alleen de stem van de beller. In plaats van uw eigen video wordt een grijs scherm weergegeven.
Het verzenden van video starten tijdens een video-oproep
Selecteer Opties > Inschakelen > Video verzenden.
Het grijze scherm vervangen door een afbeelding die door de camera is vastgelegd
Selecteer Menu > Instellingen en Bellen > Oproep > Afbeeld. in video-
oproep.
Een video-oproep weigeren
Druk op de beëindigingstoets.

Video delen

Gebruik het delen van video (netwerkdienst) om live video of een videoclip van uw apparaat naar een ander compatibel mobiel apparaat te verzenden tijdens een spraakoproep.
De luidspreker is actief als u het delen van video activeert. Als u de luidspreker niet wilt gebruiken voor de spraakoproep tijdens het delen van video, kunt u ook een compatibele hoofdtelefoon gebruiken.
Waarschuwing:
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker in gebruik is.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Bellen 53

Vereisten voor het delen van video

Voor het delen van video is een 3G-verbinding vereist. Of u gebruik kunt maken van het delen van video, is afhankelijk van de beschikbaarheid van het 3G-netwerk. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de dienst, de beschikbaarheid van het 3G-netwerk en de kosten die aan het gebruik van deze dienst zijn verbonden.
Als u video wilt delen, controleert u het volgende:
Uw apparaat is ingesteld op verbindingen van persoon naar persoon.
U hebt een actieve 3G-verbinding en bevindt zich binnen het dekkingsgebied
van het 3G-netwerk. Als u tijdens het delen van video het dekkingsgebied van het 3G-netwerk verlaat, wordt het delen van video gestopt, maar blijft de spraakoproep actief.
Zowel de afzender als de ontvanger zijn geregistreerd bij het 3G-netwerk. Als u iemand uitnodigt voor het delen van video, maar het apparaat van de ontvanger bevindt zich niet in het dekkingsgebied van het 3G-netwerk of de optie voor het delen van video is niet geïnstalleerd op diens apparaat of de verbindingen van persoon tot persoon zijn niet ingesteld, krijgt de ontvanger geen uitnodigingen. U krijgt een foutbericht waarin wordt aangegeven dat de ontvanger de uitnodiging niet kan accepteren.

Instellingen voor video delen

U hebt instellingen voor verbindingen van persoon tot persoon en 3G­verbindingsinstellingen nodig om het delen van video mogelijk te maken.
Een verbinding van persoon tot persoon wordt ook wel een SIP-verbinding (Session Initiation Protocol) genoemd. De SIP-profielinstellingen moeten in het apparaat worden geconfigureerd voordat u video's kunt delen. Vraag de serviceprovider naar de SIP-profielinstellingen en sla deze op in het apparaat. De serviceprovider stuurt u mogelijk de instellingen of geeft u een lijst met de benodigde parameters.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
54 Bellen
Een SIP-adres aan een contact toevoegen
1 Selecteer Menu > Contacten. 2 Selecteer het contact of maak een nieuw contact. 3 Selecteer Opties > Bewerken. 4 Selecteer Opties > Detail toevoegen > Video delen. 5 Voer het SIP-adres in met de indeling gebruikersnaam@domeinnaam (u mag
een IP-adres gebruiken in plaats van een domeinnaam). Als u geen SIP-adres weet voor de contactpersoon, kunt u het telefoonnummer
van de ontvanger gebruiken, inclusief het landnummer om videobeelden te delen (indien ondersteund door de provider van de netwerkdienst).
Uw 3G-verbinding instellen
Neem contact op met uw serviceprovider om een overeenkomst op te stellen voor het gebruik van het 3G-netwerk.
Controleer of de verbindingsinstellingen voor het 3G-toegangspunt van het apparaat correct zijn geconfigureerd. Neem voor meer informatie over de instellingen contact op met uw serviceprovider.

Live video of videoclips delen

Selecteer Opties > Video delen tijdens een actieve spraakoproep.
1 Selecteer Live video als u tijdens de oproep live video's wilt delen.
Selecteer Videoclip als u een videoclip wilt delen. Er wordt een lijst geopend met videoclips die in het apparaatgeheugen of in het massageheugen zijn opgeslagen. Selecteer de clip die u wilt delen.
Mogelijk moet u de videoclip converteren naar een geschikte indeling om deze te kunnen delen. Als u bericht ontvangt van uw apparaat dat de videoclip moet
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Bellen 55
worden geconverteerd, selecteert u OK. Uw apparaat moet over een video­editor beschikken om de conversie te kunnen uitvoeren.
2 Als er meerdere SIP-adressen of telefoonnummers van de ontvanger in
Contacten zijn opgeslagen, inclusief de landcode, selecteert u het gewenste adres of nummer. Als het SIP-adres of telefoonnummer van de ontvanger niet beschikbaar is, voert u het adres of het nummer van de ontvanger inclusief landcode in en selecteert u OK om de uitnodiging te verzenden. De uitnodiging wordt door uw apparaat naar het SIP-adres verzonden.
Het delen begint automatisch wanneer de ontvanger de uitnodiging accepteert.
Opties tijdens het delen van video's
om de microfoon te dempen of de demping op te heffen.
om de luidspreker in en uit te schakelen.
het delen van video onderbreken en hervatten
om de modus Volledig scherm te activeren (alleen beschikbaar voor de ontvanger).
3 Selecteer Stoppen als u de deelsessie wilt beëindigen. Druk op de
beëindigingtoets als u de video-oproep wilt beëindigen. Wanneer u het gesprek beëindigt, wordt ook het delen van de video beëindigd.
Als u de live video die u hebt gedeeld, wilt opslaan, selecteert u Ja wanneer u hierom wordt gevraagd. Het apparaat geeft de locatie van de opgeslagen video aan.
Als u andere toepassingen gebruikt tijdens het delen van een videoclip, wordt de deelsessie onderbroken. Selecteer Opties > Video delen voortzetten op het startscherm als u wilt terugkeren naar de weergave voor het delen van video's om verder te gaan met de deelsessie.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
56 Bellen

Een uitnodiging voor het delen van video accepteren

Wanneer iemand u een uitnodiging voor het delen van een video stuurt, wordt in het uitnodigingsbericht de naam of het SIP-adres van de afzender weergegeven.
Als iemand u een uitnodiging om te delen stuurt en u bevindt zich niet binnen het bereik van een 3G-netwerk, weet u niet dat u een uitnodiging hebt ontvangen.
De ontvangen uitnodiging accepteren
Selecteer Ja. De sessie voor het delen wordt geactiveerd.
De ontvangen uitnodiging weigeren
Selecteer Nee. De afzender ontvangt een bericht dat u de uitnodiging hebt geweigerd. U kunt ook op de beëindigingstoets drukken om de uitnodiging te weigeren en de spraakoproep te beëindigen.
De sessie voor het delen beëindigen
Selecteer Stoppen of beëindig de oproep. Wanneer u het gesprek beëindigt, wordt ook het delen van de video beëindigd.

Logboek

In de toepassing Logboek wordt informatie over de communicatiegeschiedenis van het apparaat opgeslagen. Het apparaat registreert gemiste en ontvangen oproepen alleen als het netwerk deze functies ondersteunt, het apparaat is ingeschakeld en zich binnen het dekkingsgebied van de netwerkdienst bevindt.

Recente oproepen

U kunt gegevens over uw recente oproepen weergeven.
Selecteer Menu > Logboek en Recente opr..
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Bellen 57
Gemiste, ontvangen en gevoerde oproepen weergeven
Selecteer Gemiste opr., Ontvangen opr. of Gekozen nrs..
Tip: Druk op de beltoets om de lijst met zelf gekozen nummers in het startscherm te openen.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties: Opslaan in Contacten — Een telefoonnummer uit een lijst met recent gevoerde
oproepen opslaan bij uw contacten.
Lijst wissen — De geselecteerde lijst met recente oproepen wissen. Verwijderen — Een gebeurtenis in de geselecteerde lijst wissen. Instellingen — Selecteer Duur logboek en de tijdsduur dat de
communicatiegegevens in het logboek worden opgeslagen. Als u Geen logboek selecteert, worden geen gegevens in het logboek opgeslagen.

Packet-gegevens

Selecteer Menu > Logboek.
In sommige gevallen moet u voor uw gegevensverbindingen betalen op basis van de hoeveelheid verzonden en ontvangen gegevens.
De hoeveelheid gegevens controleren die verzonden of ontvangen zijn tijdens packet-gegevensverbindingen
Selecteer Packet-ggvns > Alle verz. ggvns of Alle ontv. ggvns.
Verzonden en ontvangen gegevens wissen
Selecteer Packet-ggvns > Opties > Tellers op nul. U hebt de blokkeringscode nodig om de gegevens te wissen.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
58 Bellen

Gespreksduur

U kunt niet alleen bekijken hoe lang uw laatste gesprek ongeveer heeft geduurd, maar deze informatie ook voor uw geplaatste en ontvangen gesprekken en alle gesprekken weergeven.
Selecteer Menu > Logboek en Duur oproep.

Alle communicatiegebeurtenissen controleren

In het algemene logboek kunt u informatie weergeven over communicatiegebeurtenissen, zoals spraakoproepen, SMS-berichten of gegevens­en draadloze LAN (WLAN)-verbindingen die door het apparaat zijn geregistreerd.
Selecteer Menu > Logboek.
Het algemene logboek openen
Open het tabblad
van het algemene logboek.
Subgebeurtenissen, zoals een SMS-bericht dat in delen wordt verzonden via een packet-gegevensverbinding, gelden als één communicatiegebeurtenis. Verbindingen met uw mailbox, de multimediaberichtencentrale of webpagina's worden weergegeven als packet-gegevensverbindingen.
Informatie over de packet-gegevensverbinding weergeven
Ga naar een inkomende of uitgaande gebeurtenis van een packet­gegevensverbinding die wordt aangeduid met GPRS en selecteer Opties >
Weergeven.
Een telefoonnummer uit het logboek kopiëren
Selecteer Opties > Nummer gebruiken > Kopiëren. U kunt het telefoonnummer bijvoorbeeld in een SMS-bericht plakken.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Bellen 59
Het logboek filteren
Selecteer Opties > Filter en een filter.
Instellen hoe lang vermeldingen in het logboek worden bewaard
Selecteer Opties > Instellingen > Duur logboek. Als u Geen logboek selecteert, worden de volledige inhoud van het logboek, het register met recente oproepen en de leveringsrapporten van berichten, permanent verwijderd.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
60 Tekst invoeren

Tekst invoeren

Wanneer u op een tekstinvoerveld drukt, kunt u letters, cijfers en speciale tekens invoeren.
Uw apparaat kan woorden afmaken op basis van een ingebouwd woordenboek voor de geselecteerde tekstinvoertaal. Het apparaat leert ook nieuwe woorden die u invoert.

Automatische input modes

Als de sensors en de weergaverotatie in uw apparaat zijn geactiveerd, de invoermodus schakelt automatisch over naar het toetsenbord op het volledige scherm in liggende modus en naar alfanumeriek toetsenblok in staande modus.
Als u de sensors en weergaverotatie wilt activeren, gaat u als volgt te werk:
1 Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Sensorinstell. > Sensoren >
Aan.
2 Selecteer Draaibediening > Scherm aut. draaien.

Virtueel toetsenbord

U kunt het virtuele toetsenbord in liggende modus gebruiken.
Als u het virtuele toetsenbord wilt inschakelen, selecteert u
> QWERTY op voll.
scherm. Deze functie is niet beschikbaar als de automatische overschakeling van
de invoermodus wordt gebruikt (als de sensors zijn geactiveerd).
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Tekst invoeren 61
1 Sluiten - Hiermee sluit u het virtuele toetsenbord. 2 Invoermenu - Hiermee opent u het aanraakmenu waarmee u opties kunt
gebruiken zoals Invoertaal.
3 Virtueel toetsenbord 4 Shift en Caps Lock - Hiermee kunt u in hoofdletters schrijven als u in kleine letters
schrijft, of vice versa. Selecteer de toets voordat u een teken invoert. Als u Caps Lock wilt activeren, selecteert u de toets tweemaal. Een streep onder de toets geeft aan dat Caps Lock is geactiveerd.
5 Letters 6 Getallen en speciale tekens 7 Accenttekens 8 Spatiebalk 9 Hiermee kunt u de cursor verplaatsen na de invoer van tekens. 10 Backspace 11 Enter - Hiermee kunt u de cursor naar de volgende rij of het volgende
tekstinvoerveld verplaatsen. Extra functies zijn gebaseerd op de huidige context.
12 Invoermodus - Hiermee kunt u de invoermethode selecteren. Wanneer u op een
item drukt, wordt de huidige invoermethodeweergave gesloten en wordt de geselecteerde geopend. De beschikbaarheid van invoermodi is afhankelijk van of de automatische invoermodi in of uit zijn geschakeld.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
62 Tekst invoeren
Alfanumeriek toetsenbord Virtueel toetsenblok
Met het virtuele toetsenblok (Alfanumeriek toetsenbl.) kunt u tekens invoeren net als met een traditioneel telefoontoetsenbord met cijfers op de toetsen.
1 Sluiten - Hiermee sluit u het virtuele toetsenblok (Alfanumeriek toetsenbl.). 2 Invoermenu - Hiermee opent u het invoermenu, dat opties bevat zoals
Tekstvoorspell. activeren en Invoertaal.
3 Tekstinvoersymbool - Hiermee opent u een pop-upvenster waarin u
tekstvoorspellingsmodi kunt inschakelen of uitschakelen en kunt wisselen tussen hoofdletters en kleine letters en tussen cijfer- en lettermodi.
4 Invoermodus - Hiermee opent u een pop-upvenster waarin u de invoermodus
kunt selecteren. Wanneer u op een item drukt, wordt de huidige
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Tekst invoeren 63
invoermethodeweergave gesloten en wordt de geselecteerde geopend. De beschikbaarheid van invoermodi kan variëren afhankelijk van of de automatische invoermodus (sensorinstellingen) wel of niet is geactiveerd.
5 Pijltjestoetsen - Hiermee bladert u naar links of naar rechts. 6 Backspace 7 Cijfers 8 Sterretje - Hiermee opent u een tabel speciale tekens. 9 Shift - Hiermee wisselt u tussen hoofd-/kleine letters, schakelt u
tekstvoorspelling in of uit en schakelt u tussen cijfer- en lettermodus.

Traditionele tekstinvoer

Druk snel herhaaldelijk op een cijfertoets (1-9) totdat de gewenste letter verschijnt. Er zijn meer tekens beschikbaar per cijfertoets dan u kunt zien op de toets.
Als de volgende letter zich op dezelfde toets bevindt als de huidige, wacht u tot de cursor verschijnt (of verplaats de cursor naar voren om de time-out te beëindigen) en voert u de letter in.
Als u een spatie wilt invoegen, drukt u op 0 . Als u de cursor naar de volgende regel wilt verplaatsen, drukt u driemaal snel achtereen op 0 .

Tekstvoorspelling

Met tekstvoorspelling kunt u een woord invoeren door slechts één toets te selecteren. Tekstvoorspelling is gebaseerd op een ingebouwde woordenlijst die u zelf kunt uitbreiden. Tekstvoorspelling is niet voor alle talen beschikbaar.
1 Als u tekstvoorspelling wilt activeren voor alle editors in het apparaat,
selecteert u
> Voorspelling inschakelen. U kunt ook >
Tekstvoorspell. activeren selecteren.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
64 Tekst invoeren
2 Schrijf het gewenste woord met de toetsen 2-9. Selecteer elke toets eenmaal
voor één letter. Als u bijvoorbeeld "Nokia" wilt schrijven terwijl de Engelse woordenlijst is geselecteerd, selecteert u 6 voor N, 6 voor o, 5 voor k, 4 voor i en 2 voor a.
Het voorspelde woord verandert na elke toetsselectie.
3 Als u het woord correct en volledig hebt ingevoerd, verplaatst u de cursor naar
rechts om dit te bevestigen of selecteert u 0 om een spatie toe te voegen. Als het woord niet correct is, selecteert u herhaaldelijk * om de
overeenkomstige woorden uit de woordenlijst weer te geven. Als achter het woord een vraagteken wordt weergegeven, is het woord niet
gevonden in de woordenlijst. Als u een woord wilt toevoegen aan de woordenlijst, selecteert u Spellen. Vervolgens voert u het woord in via de traditionele tekstinvoermethode en selecteert u OK. Het woord wordt aan de woordenlijst toegevoegd. Als de woordenlijst vol is, wordt het oudste toegevoegde woord vervangen door het nieuwe woord.
4 Begin met het schrijven van het volgende woord.

Schakelen tussen tekstmodi

Als u tekstvoorspelling wilt uitschakelen voor alle editors in het apparaat, selecteert u
> Voorspell. uitschakelen, of drukt u snel tweemaal op #. U kunt ook
> Tekstvoorspelling > Uit selecteren.

Instellingen voor aanraakinvoer

Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon > Aanraakinvoer.
Maak een keuze uit de volgende opties: Schrijftaal — Wijzig de schrijftaal en de taal van het woordenboek naar
tekstvoorspelling.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Tekst invoeren 65
Adaptief zoeken — Filter de inhoud van een lijst in een applicatie aan de hand
van de geschreven tekens in het zoekveld.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
66 Contacten

Contacten

U kunt contactgegevens, zoals telefoonnummers, adressen en e-mailadressen van uw contacten, opslaan en bijwerken. U kunt een persoonlijke beltoon of een miniatuurafbeelding toevoegen aan een contact. Daarnaast kunt u ook contactgroepen maken via welke u tekstberichten of e-mail naar meerdere ontvangers tegelijk kunt versturen.
Als u de lijst met contacten wilt openen, selecteert u (afhankelijk van het thema van het startscherm) in het startscherm Contacten of

Namen en nummers opslaan en bewerken

Selecteer Menu > Contacten.
Een nieuw contact toevoegen aan de lijst met contacten
1 Selecteer 2 Selecteer een veld om informatie in te voeren. Als u de tekstinvoer wilt afsluiten,
selecteert u
Contacten bewerken
Selecteer een contact en Opties > Bewerken.

Contacten-werkbalk

Selecteer Menu > Contacten.
Een contact bellen
Ga naar een contact en selecteer
.
. Vul de toepasselijke velden in en selecteer Gereed.
Bellen.
.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Contacten 67
Een bericht naar een contact verzenden
Ga naar een contact en selecteer
Bericht maken.
Een nieuw contact maken
Selecteer
Nieuw contact.

Namen en nummers beheren

Selecteer Menu > Contacten.
Contacten verwijderen
Selecteer een contact en Opties > Verwijderen. Als u tegelijkertijd meerdere contacten wilt verwijderen, selecteert u Opties >
Markeringen aan/uit om de gewenste contacten te markeren en vervolgens
selecteert u Opties > Verwijderen om ze te verwijderen.
Contacten kopiëren
Selecteer het contact, Opties > Kopiëren en kies de gewenste locatie.
Contacten aan favorieten toevoegen
Tik op een contact en houd het ingedrukt en selecteer vervolgens Toev. aan
favorieten.
Luister naar het spraaklabel dat aan een contact is toegewezen
Selecteer het contact en Opties > Spraaklabelgegevens > Opties > Spraaklabel
afspelen.
Houd rekening met het volgende voordat u spraaklabels gebruikt:
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
68 Contacten
Spraaklabels zijn niet taalgevoelig. Ze zijn afhankelijk van de stem van de spreker.
U moet de naam van het spraaklabel exact zo uitspreken zoals u deze hebt opgenomen.
Spraaklabels zijn gevoelig voor achtergrondgeluiden. Neem de spraaklabels op en gebruik ze in een rustige omgeving.
Zeer korte namen worden niet geaccepteerd. Gebruik lange namen en vermijd het gebruik van soortgelijke namen voor verschillende nummers.
Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden opleveren in een drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.

Standaardnummers en -adressen toewijzen

Als een contact verschillende nummers of adressen heeft, is het voor u gemakkelijker als u het contact via een standaardnummer of -adres kunt bellen of een bericht kunt sturen. Het standaardnummer wordt ook gebruikt voor spraakgestuurd bellen.
1 Selecteer Menu > Contacten. 2 Selecteer een contact en Opties > Standaardnummers. 3 Selecteer een standaardnummer waaraan u een nummer of adres wilt
toevoegen en selecteer Toewijzen.
4 Selecteer het nummer of adres dat u als standaard wilt instellen. 5 Als u de weergave Standaardnummers wilt afsluiten en de wijzigingen wilt
opslaan, tikt u buiten de weergave.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Contacten 69

Beltonen, afbeeldingen en oproeptekst voor contacten

U kunt een beltoon voor een contact of contactgroep opgeven en een afbeelding en beltekst voor een contact. Wanneer het contact u belt, wordt de geselecteerde beltoon afgespeeld en wordt de beltekst of de afbeelding getoond (mits het telefoonnummer van de beller met de oproep wordt meegestuurd en het door uw apparaat wordt herkend).
Selecteer Menu > Contacten.
Meer velden aan een weergave van contactgegevens toevoegen
Selecteer het contact en Opties > Bewerken > Opties > Detail toevoegen.
Een beltoon voor een contact of contactgroep definiëren
Selecteer het contact of de contactgroep en Opties > Beltoon en selecteer een beltoon.
De beltoon van een contact verwijderen
Selecteer Standaardtoon in de lijst met beltonen.
Een afbeelding aan een contact toevoegen
Selecteer een contact dat in het apparaatgeheugen is opgeslagen en Opties >
Bewerken > Afbeelding toevoegen, en selecteer een afbeelding uit Galerij.
Een beltekst voor een contact opgeven
Selecteer het contact en Opties > Bewerken > Tekst opr.signaal toevgn. Voer de beltekst in en selecteer
.
De afbeelding van het contact weergeven, wijzigen of verwijderen.
1 Selecteer een contact en Opties > Bewerken. 2 Ga naar Afbeelding en selecteer Opties en de gewenste optie.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
70 Contacten

Contacten kopiëren

Selecteer Menu > Contacten.
Wanneer u de lijst met contacten voor het eerst opent, wordt u gevraagd of u namen en nummers van de SIM-kaart naar het apparaat wilt kopiëren.
Kopiëren starten
Selecteer OK.
Kopiëren annuleren
Selecteer Annuleren. U wordt gevraagd of u de contacten van de SIM-kaart in de lijst met contacten wilt
weergeven. Selecteer OK om de contacten weer te geven. De lijst met contacten wordt geopend en de namen die op uw SIM-kaart zijn opgeslagen worden aangeduid met
.

SIM-diensten

Neem contact op met de leverancier van uw SIM-kaart voor meer informatie over de beschikbaarheid en het gebruik van SIM-kaartdiensten. Dit kan uw netwerkserviceprovider of een andere leverancier zijn.

SIM-contacten

Het aantal contacten dat u op de SIM-kaart kunt opslaan, is beperkt.
Contacten die op de SIM-kaart zijn opgeslagen, weergeven in de lijst met contacten
Selecteer Opties > Instellingen > Contacten weergeven > SIM-geheugen.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Contacten 71
De nummers die u in de lijst met contacten opslaat, worden mogelijk niet automatisch op uw SIM-kaart opgeslagen.
Contacten kopiëren naar de SIM-kaart
Ga naar een contact en selecteer Opties > Kopiëren > SIM-geheugen.
Het standaardgeheugen selecteren waar de nieuwe contacten moeten worden opgeslagen
Selecteer Opties > Instellingen > Std.geheugen vr opslaan >
Telefoongeheugen of SIM-geheugen.
Contacten die in het geheugen van het apparaat zijn opgeslagen, kunnen meer dan een telefoonnummer en een afbeelding bevatten.

Vaste nummers

Met de dienst voor vaste nummers kunt u oproepen van het apparaat beperken tot bepaalde telefoonnummers. Niet alle SIM-kaarten ondersteunen vaste nummers. Neem contact op met de serviceprovider voor meer informatie.
Selecteer Menu > Contacten en Opties > SIM-nummers > Nrs. vaste
contacten.
Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee oproepen worden beperkt (zoals het blokkeren van oproepen, gesloten gebruikersgroepen en vaste nummers), kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen. De functies voor het blokkeren en doorschakelen van oproepen kunnen niet tegelijkertijd actief zijn.
U hebt de PIN2-code nodig voor het in- en uitschakelen van vaste nummers of het bewerken van de vaste nummers. Informeer bij uw serviceprovider naar uw PIN2­code.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
72 Contacten
Selecteer Opties en een van de volgende opties: Vaste nummers activrn of Vaste nummers deactiv. — Hiermee schakelt u vaste
nummers in of uit. Nieuw SIM-contact — Nu kunt u de naam en het telefoonnummer invoeren van
de contactpersoon waarvoor oproepen zijn toegestaan. Toevoegen uit Contacten — Hiermee kopieert u een contact uit de lijst met
contacten naar de lijst met vaste nummers.
Als u SMSberichten wilt verzenden naar SIM-contacten terwijl de dienst voor vaste nummers actief is, moet u het nummer van de berichtencentrale voor SMSberichten toevoegen aan de lijst met vaste nummers.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Berichten 73

Berichten

Berichten, hoofdweergave

Selecteer Menu > Berichten (netwerkdienst).
Een nieuw bericht maken
Selecteer Nieuw bericht.
Tip: Als u veelvuldig gebruikte berichten niet steeds opnieuw wilt schrijven, gebruikt u opgeslagen berichten in de map Sjablonen in Mijn mappen. Ook kunt u uw eigen sjablonen creëren en opslaan.
Berichten bevat de volgende mappen:
Inbox — Ontvangen berichten, met uitzondering van e-mail en
infodienstberichten.
Mijn mappen — Hierin kunt u berichten onderbrengen.
Mailbox — Maak verbinding met de externe mailbox om nieuwe e-mails op te
halen of eerder opgehaalde e-mails offline te bekijken.
Concepten — Conceptberichten die niet verzonden zijn.
Verzonden — De laatste berichten die u hebt verzonden, met uitzondering van
berichten die u hebt verzonden met Bluetooth-verbinding. U kunt het aantal berichten opgeven dat in deze map kan worden opgeslagen.
Outbox — Berichten die wachten op verzending worden tijdelijk opgeslagen
in de Outbox, bijvoorbeeld wanneer uw apparaat geen bereik heeft.
Leveringsrapprtn — Hiermee vraagt u bij het netwerk een afleveringsrapport
aan voor de tekstberichten en MMS-berichten die u hebt verzonden (netwerkdienst).
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
74 Berichten

Berichten invoeren en verzenden

Selecteer Menu > Berichten.
Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Berichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor het apparaat of de pc.
Voordat u een multimediabericht of e-mail kunt maken, moet de verbinding juist zijn ingesteld.
Het draadloze netwerk kan de omvang van MMS-berichten beperken. Als de omvang van de ingevoegde afbeelding de limiet overschrijdt, kan de afbeelding door het apparaat worden verkleind zodat deze via MMS kan worden verzonden.
Alleen apparaten met compatibele functies kunnen multimediaberichten ontvangen en weergeven. De weergave van een bericht kan verschillen afhankelijk van het ontvangende apparaat.
Informeer bij uw provider naar de maximale grootte van e-mailberichten. Als u probeert om een e-mailbericht te verzenden dat de toegestane grootte van de e­mailserver overschrijdt, blijft het bericht in de map Outbox staan en probeert het apparaat geregeld om het opnieuw te verzenden. Voor het verzenden van e-mail is een gegevensverbinding vereist en bij herhaalde pogingen om e-mail te verzenden brengt de serviceprovider dit mogelijk in rekening. In de map Outbox kunt u een dergelijk bericht verwijderen of verplaatsen naar de map Concepten.
Voor Berichten zijn netwerkdiensten vereist.
Een tekst of multimediabericht verzenden
Selecteer Nieuw bericht.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Berichten 75
Een audio- of e-mailbericht verzenden
Selecteer Opties > Bericht maken en de betreffende optie.
Ontvangers of groepen selecteren in de contactenlijst
Selecteer
op de werkbalk.
Voer het nummer of e-mailadres handmatig in
Tik op het veld Aan.
Het onderwerp van e-mail- of multimediaberichten invoeren
Voer dit in, in het veld Onderw.. Als het veld Onderw. niet zichtbaar is, selecteert u
Opties > Velden berichtheader om de velden die zichtbaar zijn te wijzigen.
Het bericht schrijven
Tik op het veld voor het bericht.
Een object aan een bericht of e-mail toevoegen
Selecteer
en het betreffende inhoudstype.
Het berichttype verandert mogelijk in multimedia naar gelang het bijgevoegde object.
Het bericht of de e-mail verzenden
Selecteer
of druk op de beltoets.
Het apparaat ondersteunt tekstberichten die langer zijn dan de limiet voor één bericht. Langere berichten worden verzonden als twee of meer berichten. Uw serviceprovider kan hiervoor de desbetreffende kosten in rekening brengen. Tekens met accenten, andere symbolen en sommige taalopties nemen meer ruimte in beslag, waardoor het aantal tekens dat in één bericht kan worden verzonden, wordt beperkt.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
76 Berichten
Inbox met ontvangen berichten Berichten ontvangen
Selecteer Menu > Berichten en Inbox.
Een ongelezen SMS-bericht Een ongelezen multimediabericht Een ongelezen audiobericht Via Bluetooth-verbinding ontvangen gegevens
Wanneer u een bericht ontvangt, worden
en 1 nieuw bericht op het startscherm
weergegeven.
Een bericht op het startscherm openen
Selecteer Weergeven.
Een bericht in de map Inbox openen
Selecteer het bericht.
Een ontvangen bericht beantwoorden
Selecteer Opties > Beantwoorden.

Multimediaberichten

Selecteer Menu > Berichten.
Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Berichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor het apparaat of de pc.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Berichten 77
Multimediaberichten ophalen
Selecteer Opties > Ophalen. Een packet-gegevensverbinding wordt geopend om het bericht op uw apparaat op te halen. Mogelijk ontvangt u een melding dat een multimediabericht op u wacht in de multimediaberichtencentrale.
Wanneer u een multimediabericht ontvangt, ( afbeelding en een bericht te zien.
geeft aan dat een geluidsclip is bijgevoegd.
) krijgt u waarschijnlijk een
geeft aan dat een videoclip is bijgevoegd.
De geluids- of videoclip afspelen
Het symbool selecteren.
De mediaobjecten weergeven die in een multimediabericht zijn bijgevoegd
Selecteer Opties > Objecten.
Als het bericht een multimediapresentatie bevat, wordt
weergegeven.
De presentatie afspelen
Het symbool selecteren.

Gegevens, instellingen en webdienstberichten

Uw apparaat kan vele berichttypen ontvangen die gegevens bevatten, zoals visitekaartjes, beltonen, operatorlogo's, agenda-items en e-mailwaarschuwingen. Wellicht ontvangt u ook instellingen van uw serviceprovider in een configuratiebericht.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
78 Berichten
De gegevens van een bericht opslaan
Selecteer Opties en de overeenkomstige optie.
Webdienstberichten zijn meldingen (bijvoorbeeld het laatste nieuws) en kunnen een SMS-bericht of koppeling bevatten. Raadpleeg uw serviceprovider voor informatie over de beschikbaarheid en abonnementen.

E-mailinstellingen definiëren

Als u e-mailinstellingen wilt definiëren, selecteert u Menu > Berichten en
Mailbox.
U kunt een aantal e-mailaccounts instellen, bijvoorbeeld een persoonlijk en een zakelijk e-mailaccount.
Als u e-mailinstellingen wilt definiëren vanuit het startscherm, selecteert u de relevante plug-in. Als u een e-mailaccount wilt instellen, kunt u ook Menu >
Instellingen > Inst.wizard selecteren.

Nokia Berichten

De dienst Nokia Berichten stuurt automatisch e-mailberichten door vanaf uw bestaande e-mailadres naar uw apparaat. U kunt e-mails lezen, beantwoorden en ordenen terwijl u onderweg bent. De dienst Nokia Berichten biedt ondersteuning voor diverse e-mailproviders via internet die vaak worden gebruikt voor persoonlijke e-mails, zoals de e-maildiensten van Google.
Het kan zijn dat er kosten in rekening worden gebracht voor de dienst Nokia Berichten. Neem contact op met uw serviceprovicer of de dienst Nokia Berichten voor informatie over mogelijke kosten.
U kunt de dienst Nokia Berichten alleen gebruiken als deze door uw netwerk wordt ondersteund en in uw regio beschikbaar is.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Berichten 79
Nokia Berichten wordt momenteel op proef geleverd.
De toepassing Nokia Berichten installeren
1 Selecteer Menu > Instellingen > Inst.wizard. 2 Wanneer u de wizard Instellingen voor de eerste keer opent, wordt u gevraagd
de e-mailinstellingen na de operatorinstellingen te definiëren. Als u de wizard Instellingen al eerder hebt gebruikt, selecteert u E-mail instellen.
3 In de e-mailinstelling leest u de informatie op het scherm en selecteert u
Starten > Nokia e-mail.
4 Accepteer de installatie van de toepassing Nokia Berichten. 5 Voer de gegevens van uw e-mailaccount in.
De toepassing Nokia Berichten is geïnstalleerd in Menu > Toepassngn.
Voor meer informatie kijkt u op www.email.nokia.com.
Mailbox E-mailinstellingen opgeven
Selecteer Menu > Berichten en Mailbox.
Als u e-mail wilt gebruiken, moet u een geldig internettoegangspunt in het apparaat opgeven en uw e-mailinstellingen correct definiëren.
U moet een afzonderlijke e-mailaccount hebben. Volg de instructies van de serviceprovider voor uw externe mailbox en internet.
Als u Berichten > Mailbox selecteert en nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u gevraagd dit te doen. Selecteer Starten om de e-mailinstellingen te definiëren.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
80 Berichten
Wanneer u een nieuwe mailbox maakt, wordt Mailbox vervangen door de naam die u de mailbox geeft in de hoofdweergave van Berichten. U kunt maximaal zes mailboxen gebruiken.

De mailbox openen

Selecteer Menu > Berichten en een mailbox.
Wanneer u de mailbox opent, wordt u gevraagd of u wilt verbinden met de mailbox.
Met uw mailbox verbinden en nieuwe e-mailheaders of -berichten ophalen
Selecteer Ja. Als u berichten online bekijkt, bent u continu verbonden met een externe mailbox via een dataverbinding.
Eerder opgehaalde e-mailberichten offline bekijken
Selecteer Nee.
Een nieuw e-mailbericht maken
Selecteer Opties > Bericht maken > E-mail.
De gegevensverbinding met de externe mailbox sluiten
Selecteer Opties > Verbinding verbreken.

E-mails ophalen

Selecteer Menu > Berichten en een mailbox.
Als u offline bent, selecteert u Opties > Verbinden om een verbinding met de externe mailbox te openen.
Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Berichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor het apparaat of de pc.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Berichten 81
Berichten ophalen wanneer u een actieve verbinding met een externe mailbox hebt
Selecteer Opties > E-mail ophalen > Nieuw o m a ll e n ie uw e b er ic ht en op te hal en ,
Geselecteerd om alleen geselecteerde berichten op te halen of Alle om alle
berichten uit de mailbox op te halen. Selecteer Annuleren om het ophalen van berichten te stoppen.
De verbinding sluiten en de e-mailberichten offline bekijken
Selecteer Opties > Verbinding verbreken.
Een e-mailbericht offline openen
Als u een e-mailbericht wilt openen, selecteert u het bericht. Als het e-mailbericht niet is opgehaald en u bent offline, wordt u gevraagd of u dit bericht uit de mailbox wilt ophalen.
E-mailbijlagen weergeven
Open het bericht en selecteer het bijlageveld dat wordt aangeduid met
. Als de
bijlage niet naar het apparaat is gekopieerd, selecteert u Opties > Ophalen.
E-mailberichten automatisch ophalen
Selecteer Opties > E-mailinstellingen > Automatisch ophalen.
Het instellen van het apparaat om automatisch e-mail binnen te halen, kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.

E-mail verwijderen

Selecteer Menu > Berichten en een mailbox.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
82 Berichten
De inhoud van een e-mail alleen van het apparaat verwijderen
Selecteer Opties > Verwijderen > Alleen telefoon. De e-mail is niet uit de externe mailbox verwijderd.
Het apparaat geeft de e-mailheaders in de externe mailbox weer. Als u de inhoud van het bericht hebt verwijderd, blijft de e-mailheader op uw apparaat. Als u ook de header wilt verwijderen, moet u verbonden zijn met de server wanneer u het bericht van uw apparaat en de externe mailbox verwijdert. Als er geen verbinding met de server is, wordt de header verwijderd wanneer u van uw apparaat opnieuw verbinding maakt met de externe mailbox om de status bij te werken.
Een e-mail van het apparaat en de externe mailbox verwijderen
Selecteer Opties > Verwijderen > Telefoon en server.
Het verwijderen van een e-mailbericht annuleren dat gemarkeerd is om van het apparaat en de server te worden verwijderd
Selecteer Opties > Herstellen.

De verbinding met de mailbox verbreken

Selecteer Opties > Verbinding verbreken terwijl u online bent als u de gegevensverbinding met de externe mailbox wilt verbreken.

Mail for Exchange

Met Mail for Exchange kunt u uw zakelijke e-mail op uw apparaat ontvangen. U kunt e-mails beantwoorden, compatibele bijlagen bekijken en bewerken, agendagegevens bekijken, uitnodigingen voor vergaderingen ontvangen en beantwoorden, vergaderingen plannen en contactgegevens bekijken, toevoegen en bewerken.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Berichten 83
ActiveSync
Gebruik van Mail voor Exchange is beperkt tot draadloze synchronisatie van PIM­informatie tussen het Nokia-apparaat en de geautoriseerde Microsoft Exchange­server.
Mail for Exchange kan alleen worden ingesteld als uw organisatie beschikt over Microsoft Exchange Server. Bovendien moet uw IT-beheerder Mail for Exchange voor uw account hebben geactiveerd.
Voordat u begint met het instellen van Mail for Exchange moet u het volgende controleren:
een zakelijke e-mail-ID;
uw gebruikersnaam op het bedrijfsnetwerk;
uw wachtwoord op het bedrijfsnetwerk;
de domeinnaam van het netwerk (raadpleeg de IT-afdeling van uw bedrijf);
de servernaam van Mail for Exchange (raadpleeg de IT-afdeling van uw bedrijf).
Afhankelijk van de instellingen van Mail for Exchange op de bedrijfsserver moet u mogelijk nog andere informatie invoeren. Als u niet beschikt over de juiste informatie, moet u contact opnemen met de IT-afdeling van uw bedrijf.
Voor Mail for Exchange is het gebruik van de blokkeringscode mogelijk verplicht. De standaardblokkeringscode van uw apparaat is 12345 maar mogelijk heeft uw IT­beheerder een andere code voor u ingesteld.
U kunt het profiel en de instellingen van Mail for Exchange in de instellingen van Berichten openen en wijzigen.

Berichten op een SIM-kaart bekijken

Hiermee kunt u berichten weergeven die op een SIM-kaart zijn opgeslagen.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
84 Berichten
Selecteer Menu > Berichten en Opties > SIM-berichten.
Voordat u SIM-berichten kunt bekijken, moet u ze naar een map op uw apparaat kopiëren.
1 Markeer de berichten. Selecteer Opties > Mark./mark. opheffen >
Markeren of Alle markeren.
2 Open een lijst met mappen. Selecteer Opties > Kopiëren. 3 Selecteer een map om te kopiëren. 4 Open de map om de berichten te bekijken.

Infodienstberichten

Met Infodienst (netwerkdienst) kunt u berichten over verschillende onderwerpen, zoals weers- of verkeersomstandigheden, van uw serviceprovider ontvangen. Neem contact op met uw serviceprovider voor beschikbare onderwerpen en relevante onderwerpnummers. Deze dienst is mogelijk niet in alle regio's beschikbaar.Infodienstberichten kunnen niet met een 3G-netwerk worden ontvangen. De ontvangst van infodienstberichten wordt mogelijk verhinderd door een packet-gegevensverbinding.
Selecteer Menu > Berichten en Opties > Infodienst.

Dienstopdrachten

Met dienstopdrachten (netwerkdienst) kunt u serviceaanvragen (ook wel USSD­opdrachten genoemd) naar uw serviceprovider invoeren en versturen. Dit kunnen bijvoorbeeld activeringsopdrachten voor netwerkdiensten zijn. Deze dienst is mogelijk niet in alle regio's beschikbaar.
Selecteer Menu > Berichten en Opties > Dienstopdrachten.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Berichten 85

Berichten-instellingen

De instellingen kunnen vooraf zijn ingesteld op uw apparaat of u kunt ze in een bericht ontvangen. Als u instellingen handmatig wilt invoeren, vult u alle velden in die gemarkeerd zijn met Is verplicht of een sterretje.
Sommige of alle berichtencentrales of toegangspunten kunnen door de serviceprovider vooraf zijn ingesteld voor het apparaat; het is wellicht niet mogelijk deze instellingen te wijzigen of verwijderen of om nieuwe instellingen toe te voegen.

Instellingen voor SMS-berichten

Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen > SMS.
Maak een keuze uit de volgende opties: Berichtencentrales — Hiermee geeft u een lijst met alle gedefinieerde SMS-
berichtencentrales weer. Berichtcentr. in gebruik — Selecteer de berichtencentrale voor het bezorgen van
SMS-berichten. Tekencodering — Selecteer Bep. ondersteuning als tekens moeten worden
geconverteerd naar een ander coderingssysteem wanneer dit beschikbaar is. Rapport ontvangen — Hiermee vraagt u bij het netwerk een afleveringsrapport
aan voor de tekstberichten die u hebt verzonden (netwerkdienst). Geldigheid bericht — Hier kunt u opgeven hoe lang moet worden geprobeerd het
bericht opnieuw te verzenden als de eerste poging mislukt (netwerkdienst). Als het bericht niet binnen deze periode kan worden verzonden, wordt het uit de berichtencentrale verwijderd.
Bericht verzonden als — Raadpleeg uw serviceprovider als u wilt weten of uw berichtencentrale SMS-berichten kan omzetten in andere indelingen.
Voorkeursverbinding — Selecteer de verbinding die u wilt gebruiken.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
86 Berichten
Antw. via zelfde centrale — Hiermee reageert u op berichten met hetzelfde
nummer van de SMS-berichtencentrale (netwerkdienst).

Instellingen voor multimediaberichten

Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen > Multimediabericht.
Maak een keuze uit de volgende opties: Grootte afbeelding — Hiermee geeft u de grootte op van de afbeelding in een
multimediabericht. MMS-aanmaakmodus — Als u Met begeleiding selecteert, wordt u door het
apparaat gewaarschuwd wanneer u een bericht probeert te versturen dat door de ontvanger mogelijk niet wordt ondersteund. Als u Beperkt selecteert, voorkomt het apparaat dat u berichten verstuurt die mogelijk niet worden ondersteund. Als u inhoud in uw berichten wilt opnemen zonder meldingen, selecteert u Vrij.
Toegangspunt in gebruik — Hiermee kunt u aangeven welk toegangspunt als voorkeursverbinding wordt gebruikt.
Multimedia ophalen — Hiermee kunt u opgeven hoe u berichten wilt ontvangen (indien beschikbaar). Selecteer Aut. in eigen netwerk als u berichten automatisch wilt ophalen in uw eigen netwerk. Buiten uw eigen netwerk ontvangt u een melding dat u een bericht kunt ophalen in de multimediaberichtencentrale. Als u Altijd
automatisch selecteert, maakt uw apparaat automatisch een actieve packet-
gegevensverbinding om het bericht binnen en buiten uw eigen netwerk op te halen. Selecteer Handmatig om handmatig multimediaberichten op te halen uit de berichtencentrale of Uit om het ontvangen van alle multimediaberichten te voorkomen. Automatisch ophalen wordt mogelijk niet in alle regio's ondersteund.
Anon. berichten toestaan — Berichten van anonieme afzenders weigeren. Advertenties ontvangen — Multimediaberichtadvertenties ontvangen
(netwerkdienst).
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Berichten 87
Rapporten ontvangen — De status van verzonden berichten in het logboek
weergeven (netwerkdienst). Rapportverz. weigeren — Voorkomen dat uw apparaat leveringsrapporten van
ontvangen berichten verzendt. Geldigheid bericht — Hier kunt u opgeven hoe lang moet worden geprobeerd het
bericht opnieuw te verzenden als de eerste poging mislukt (netwerkdienst). Als het bericht niet binnen deze periode kan worden verzonden, wordt het uit de berichtencentrale verwijderd.
Het apparaat vereist netwerkondersteuning om aan te geven dat een verzonden bericht is ontvangen of gelezen. Deze informatie is mogelijk niet altijd betrouwbaar. Dit is afhankelijk van het netwerk en andere omstandigheden.
E-mailinstellingen Mailboxen beheren
Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen > E-mail.
Kiezen welke mailbox u wilt gebruiken om e-mail te verzenden en te ontvangen
Selecteer Mailbox in gebruik en een mailbox.
Een mailbox inclusief berichten van het apparaat verwijderen
Selecteer Mailboxen, ga naar de gewenste mailbox en selecteer Opties >
Verwijderen.
Een nieuwe mailbox maken
Selecteer Mailboxen > Opties > Nieuwe mailbox. De naam die u de nieuwe mailbox geeft vervangt Mailbox in de hoofdweergave van Berichten. U kunt maximaal zes mailboxen gebruiken.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
88 Berichten
De verbindingsinstellingen, gebruikersinstellingen, instellingen voor ophalen en instellingen voor automatisch ophalen wijzigen
Selecteer Mailboxen en een mailbox.
Ovi-contacten Over Ovi-contacten
Met Ovi-contacten kunt u contact houden met vrienden en familie, en nieuwe vrienden binnen de Ovi-community ontdekken. U kunt uw locatie delen met uw vrienden en u kunt hun bezigheden volgen. Bovendien kunt u op Ovi een back-up maken van de contacten op het apparaat.
Als u Ovi-contacten wilt gebruiken, gaat u naar www.ovi.com.

Ovi-contacten gaan gebruiken

Selecteer Contacten en open het tabblad Ovi.
De dienst Ovi-contacten is een onderdeel van Ovi en gebruikt dezelfde accountinformatie.
Als u nieuw bent bij Ovi en de bijbehorende diensten, moet u zich registreren bij Ovi door een Nokia-account te maken, voordat u de toepassing Ovi-contacten kunt gebruiken.
Een Nokia-account maken
1 Selecteer Ovi-chat en maak verbinding met internet als dat gevraagd wordt. 2 Voer de vereiste gegevens in. 3 Voer in de weergave My profile uw profielgegevens in. Het is verplicht om uw
voornaam en achternaam in te vullen.
4 Selecteer Gereed.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Berichten 89
Als u al geregistreerd bent bij Ovi, via de pc of het mobiele apparaat, kunt u beginnen met Ovi-contacten te gebruiken met dezelfde accountgegevens.
Aanmelden bij Ovi-contacten en de dienst activeren
Selecteer Ovi-chat en geef uw gebruikersnaam en wachtwoord op. Als u nog geen profielinformatie voor Ovi-contacten hebt ingevoerd, kunt u dat nu
doen. Selecteer vervolgens Gereed. Het is verplicht om uw voornaam en achternaam in te vullen.

Verbinding maken met de dienst

Selecteer Menu > Contacten en open het Ovi-tabblad.
Verbinding maken met Ovi-contacten
Selecteer Online en de verbindingsmethode. Gebruik een draadloze LAN-verbinding (WLAN) als het mogelijk is.
De verbinding annuleren
Selecteer Opties > Verbinden annuleren.
Voor een packet-gegevensverbinding worden mogelijk extra kosten voor gegevensoverdracht in rekening gebracht. Neem voor informatie over prijzen contact op met uw netwerkserviceprovider.
Selecteer Online > Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Selecteren — Het item selecteren. Online — Verbinding maken met de dienst als u offline bent. Mijn profiel — Uw profielinformatie bewerken. Aanbevelen aan vriend — Een contact uitnodigen om lid te worden van Ovi-
contacten. De uitnodiging wordt verzonden als een tekstbericht.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
90 Berichten
Instellingen — Wijzig de instellingen voor Ovi-contacten.
De beschikbare opties kunnen verschillen.

Uw profiel creëren en bewerken.

Uw profielgegevens bewerken
Selecteer Mijn profiel.
De profielen van uw vrienden bij Ovi-contacten weergeven
Selecteer een vriend en Opties > Profiel.
Uw profielinformatie is zichtbaar voor uw vrienden bij Ovi-contacten. Alleen de volgende profielgegevens worden weergegeven voor andere gebruikers van Ovi­contacten, bijvoorbeeld bij een zoekopdracht: voornaam en achternaam. Als u uw privacy-instellingen wilt wijzigen, opent u Ovi op uw pc en meldt u zich aan bij uw Nokia-account.
Uw profielafbeelding wijzigen
Selecteer de profielafbeelding, Select. bestaande afb. en de nieuwe afbeelding. U kunt ook de huidige profielafbeelding bewerken of verwijderen of een nieuwe maken.
Uw beschikbaarheid wijzigen
Standaard staat uw beschikbaarheid ingesteld op Beschikbaar. Selecteer het symbool om uw beschikbaarheid te wijzigen.
Laat uw vrienden weten wat u op dit moment doet
Selecteer Wat ben je aan het doen? en geef tekst op in het veld.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Berichten 91
Laat uw vrienden zien naar welke muziek u momenteel luistert
Selecteer Afspelen. Om dit te doen, moet u toestaan dat de informatie over wat nu afgespeeld wordt gedeeld wordt in de beschikbaarheidsinstellingen.
Uw contactgegevens bewerken
Selecteer een veld en geef tekst op.
Selecteer in de weergave My profile Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Tekst bewerken — Tekst knippen, kopiëren of plakken. Wijzigen — Uw status wijzigen (als het statusveld geselecteerd is). Activeren — Het uitzenden van uw locatie of van wat u nu afspeelt uitzenden naar
uw vrienden (als een van die velden geselecteerd is). Wijzigingen opheffen — De wijzigingen die u in de profielweergave gemaakt
hebt ongedaan maken. Gedeelde locs. bewerken — De plaatsen selecteren die u wilt uitzenden naar uw
vrienden (als het veld Mijn locatie geselecteerd is). Delen stoppen — Het uitzenden van uw locatie van uw vrienden stopzetten (als
het veld Mijn locatie geselecteerd is).
De beschikbare opties kunnen verschillen.

Uw locatie uitzenden naar uw vrienden

Als u uw locatie wilt uitzenden, moet u plaatsen aanmaken in de beschikbaarheidsinstellingen en toestaan dat deze worden gedeeld. Als u locatiegegevens van een vriend wilt ontvangen, moet u beschikken over de toepassing Kaarten. Als u locatiegegevens wilt verzenden en ontvangen, hebt u de toepassingen Kaarten en Positiebepaling nodig.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
92 Berichten
1 Selecteer Mijn locatie. Als uw locatie onbekend is, selecteert u Mijn locatie >
Huidige locatie toev..
2 Geef een naam voor de locatie op. De locatie wordt uitgezonden naar uw
vrienden en toegevoegd aan uw lijst met plaatsen.

Vrienden zoeken en toevoegen

Selecteer Opties > Vriend uitnodigen.
Een vriend zoeken
Geef de naam van de vriend op in het veld Search friends en selecteer het zoekpictogram. U kunt geen vrienden zoeken op grond van hun mobiele telefoonnummer of e-mailadres.
Door de zoekresultaten bladeren
Selecteer Volgende resultaten of Vorige resultaten.
Een nieuwe zoekopdracht starten
Selecteer Nieuwe zoekopdracht.
Als de vrienden die u zocht niet zijn gevonden, zijn het geen geregistreerde Ovi­leden of hebben ze ervoor gekozen om onzichtbaar te zijn voor zoekopdrachten. Wanneer hierom wordt gevraagd, verzendt u een tekstbericht naar uw vrienden om ze uit te nodigen om lid te worden van Ovi-contacten.
Een uitnodiging verzenden om lid te worden van Ovi-contacten
Selecteer Service selecteren: en de service waarvan u weet dat uw vriend die gebruikt. Geef de gebruikersnaam van uw vriend op en selecteer het verzendpictogram.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Berichten 93
Selecteren — Een item selecteren. Openen — Een item openen. Als vriend uitnodigen — Een uitnodiging aan het contact sturen. Profiel weergeven — Het profiel van het contact weergeven. Uitnodiging vernieuwen — Opnieuw een uitnodiging sturen aan een vriend om
lid te worden van Ovi-contacten. Zoeken — Een contact zoeken, wiens naam of andere relevante trefwoorden u in
het veld Search friends hebt ingevoerd. Tekst bewerken — Tekst knippen, kopiëren of plakken.
De beschikbare opties kunnen verschillen.

Chatten met vrienden

Een chatsessie met een vriend starten
Selecteer de vriend.
Een chatbericht verzenden
Geef de tekst op in het berichtveld en selecteer het verzendpictogram.
In de chatweergave selecteert u Opties en een van de volgende opties:
Verzenden — Het bericht verzenden. Bestand verzenden — Een afbeelding, videoclip, audiobestand of ander bestand
naar uw chatpartner verzenden. Mijn locatie verzenden — Locatiegegevens verzenden naar uw chatpartner (als
dit door beide toestellen wordt ondersteund).
Emoticon toevoegen — Een smiley invoegen. Profiel — De gegevens van een vriend weergeven.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
94 Berichten
Mijn profiel — Selecteer uw beschikbaarheidsstatus of profielafbeelding,
personaliseer uw bericht of wijzig uw gegevens.
Tekst bewerken — Kopieer of plak tekst. Chat beëindigen — De huidige chatsessie beëindigen. Afsluiten — Alle actieve chatsessies beëindigen en de toepassing afsluiten.
De beschikbare opties kunnen verschillen.
Om locatiegegevens van een vriend te kunnen ontvangen, moet u beschikken over de toepassing Kaarten. Om locatiegegevens te kunnen verzenden en ontvangen, hebt u zowel de toepassing Kaarten als Positiebepaling nodig.
U of de ontvanger moet het bestand accepteren om bestanden te ontvangen. Als u het verzenden of ontvangen wilt annuleren terwijl het bestand wordt overgebracht, selecteert u Annuleren.
De locatie van uw vriend weergeven
Selecteer Weerg. op kaart.
Terugkeren naar de hoofdweergave van Ovi-contacten zonder de chatsessie te beëindigen
Selecteer Terug.
Telefoonnummers uit een chatsessie toevoegen, bellen of kopiëren
Ga naar een telefoonnummer in een chatsessie en selecteer Opties en de gewenste optie.

Plaatsen bewerken

Als u de plaatsen wilt bewerken, selecteert u in de plaatsenweergave Opties en een van de volgende opties:
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Berichten 95
Mark./mark. opheffen — Items in de lijst markeren of de markering opheffen. Bewerken — De naam en andere eigenschappen van de plaats bewerken. Nieuwe plaats — Als u een nieuwe plaats van uw huidige positie wilt maken,
selecteert u een plaats op een kaart of voert u de gegevens handmatig in.

De instellingen voor Ovi-contacten

Selecteer Opties > Instellingen en een van de volgende opties: Account — Uw accountgegevens bekijken en uw zichtbaarheid voor anderen in
zoekopdrachten definiëren. Aanwezigheid — Uw huidige locatie delen met uw vrienden en laten zien wanneer
u aan het bellen bent (belstatus). Personalisatie — Instellingen wijzigen met betrekking tot het opstarten en de
tonen van de toepassing Ovi-contacten en het apparaat zo instellen dat uitnodigingen van vrienden automatisch worden geaccepteerd.
Verbinding — De netwerkverbinding die u wilt gebruiken selecteren en roaming­waarschuwingen activeren.
Afsluiten — Alle actieve chatsessies beëindigen en de toepassing afsluiten.
Instellingen Nokia-account
Selecteer Opties > Instellingen > Account.
Uw accountgegevens bewerken
Selecteer Mijn account.
Uw zichtbaarheid in zoekopdrachten definiëren
Selecteer Mijn account > Zichtbaar in zoekresult.. U moet online zijn om uw zichtbaarheid te wijzigen.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
96 Berichten
Beschikbaarheidsinstellingen
Selecteer Opties > Instellingen > Aanwezigheid.
Beschikbaarheidsinstellingen wijzigen
Selecteer een van de volgende opties:
Mijn locatie delen — Toestaan dat vrienden uw locatie zien. Afspelen delen — Toestaan dat uw vrienden zien naar welke muziek u momenteel
op uw mobiele apparaat luistert.
Oproepstatus delen — Toestaan dat vrienden uw belstatus zien.
Uw locatie delen
Selecteer Mijn locatie delen en maak een keuze uit de volgende opties: Delen toegestaan — Toestaan dat vrienden uw locatie zien als u zich in
geselecteerde plaatsen bevindt. Mijn gedeelde plaatsen — De plaatsen selecteren waarvandaan uw locatie wordt
uitgezonden naar uw vrienden.
Interval verversen — Selecteren hoe vaak u uw huidige locatie uitzendt.
Een locatie toevoegen aan de lijst met plaatsen
Selecteer Mijn locatie delen > Mijn gedeelde plaatsen > Opties > Nieuwe
plaats.
Uw huidige locatie toevoegen als plaats
Selecteer Huidige positie.
Een locatie zoeken op een kaart
Selecteer Selecteren op kaart.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Berichten 97
Handmatig een plaats toevoegen
Selecteer Handmatig opgeven.
Locaties selecteren die u wilt delen met uw vrienden
1 Selecteer Mijn locatie delen > Mijn gedeelde plaatsen. 2 Selecteer de plaatsen in de lijst. 3 Selecteer Opties om items in de lijst te bewerken, te markeren of om de
markering op te heffen. Afhankelijk van uw instellingen kunnen uw vrienden uw locatie zien wanneer u zich op een van de geselecteerde locaties bevindt.
Aanpassingsinstellingen
Selecteer Opties > Instellingen > Personalisatie.
Selecteer een van de volgende opties: Aanmelden bij opstarten — Automatisch aanmelden bij Ovi-contacten als u het
mobiele apparaat inschakelt. Vrienduitn. auto accept. — Vriendenverzoeken automatisch zonder bericht
accepteren. Spaarkber. auto accept. — Toestaan dat gesproken berichten automatisch
worden geaccepteerd.
Berichtentoon — Een toon voor nieuwe berichten selecteren. Toon van vriend online — De toon selecteren die u hoort als er een vriend online
komt. Pictogr. op startscherm — De snelkoppeling Ovi-contacten op het startscherm
van het apparaat plaatsen.
Verbindingsinstellingen
Selecteer Opties > Instellingen > Verbinding.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
98 Berichten
Verbindingsinstellingen wijzigen
Selecteer Netwerkverbinding en de gewenste verbinding. Selecteer
Standaardverbinding om de standaardverbinding te gebruiken die is
gedefinieerd bij de verbindingsinstellingen van uw apparaat.
Het apparaat zo instellen dat u een waarschuwing krijgt wanneer uw thuisnetwerk niet beschikbaar is
Als u een waarschuwing wilt ontvangen wanneer uw apparaat probeert verbinding te maken met een ander netwerk, selecteert u Roaming-melding > Aan.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Het apparaat aanpassen 99

Het apparaat aanpassen

U kunt uw apparaat op uw smaak afstemmen door het startscherm, de tonen of thema's aan te passen.

Het uiterlijk van het apparaat wijzigen

Met thema's kunt u het uiterlijk van het scherm wijzigen, zoals de
achtergrondafbeelding en de indeling van het hoofdmenu.
Selecteer Menu > Instellingen en Persoonlijk > Thema's.
Een voorbeeld van een thema bekijken
Selecteer Algemeen, ga naar het thema en wacht enkele seconden.
Het thema activeren
Selecteer Opties > Instellen.
De indeling van het hoofdmenu wijzigen
Selecteer Menu.
Het uiterlijk van het startscherm wijzigen
Selecteer Startsch.thema.
Een afbeelding of diavoorstelling instellen als achtergrond van het startscherm
Selecteer Achtergrond > Afbeelding of Diavoorstelling.
De afbeelding in het startscherm wijzigen bij ontvangst van een oproep
Selecteer Oproepafbldng.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
100 Het apparaat aanpassen

Profielen

U kunt profielen gebruiken om beltonen, signaaltonen voor berichten en tonen voor verschillende gebeurtenissen, omgevingen en groepen bellers in te stellen en aan te passen. De naam van het geselecteerde profiel wordt in het startscherm weergegeven. Als het algemene profiel in gebruik is, wordt alleen de datum weergegeven.
Selecteer Menu > Instellingen en Persoonlijk > Profielen.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Loading...