Nokia X3-00 User Manual [nl]

Gebruikershandleiding Nokia X3-00
Uitgave 3.0
2 Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

Veiligheid 4
Aan de slag 6
Toetsen en onderdelen 6 De SIM-kaart en batterij plaatsen 8 De geheugenkaart plaatsen en verwijderen 9 De batterij opladen 11 GSM-antenne 12 Accessoires 13
De telefoon inschakelen 14
Over dit apparaat 14 Netwerkdiensten 15 Toegangscodes 16 Het apparaat in- en uitschakelen 17 Stand-by modus 17 Door de menu's navigeren 20 De toetsen vergrendelen 21 Functioneert zonder SIM-kaart 22 Het profiel Vlucht 22
Ondersteuning en updates 23
Ondersteuning 23 My Nokia 23 Content downloaden 24 Software-updates via de pc 24 Software-updates over-the-air 24 Fabrieksinstellingen terugzetten 26
Persoonlijke instellingen 26
Basisinstellingen 26 De telefoon aanpassen aan uw voorkeuren 28 Verbindingen 32 Diensten van netwerkproviders 37
Telefoonfuncties 40
Bellen 40 Tekst en berichten 44 E-mail en chatten 50
Beeld en video 55
Foto's nemen 55 Videoclips opnemen 56 Instellingen voor camera en video 56 Galerij 57 Afbeeldingen afdrukken 59 Geheugenkaart 59
Entertainment 60
Luisteren naar muziek 60 Web 68 Spelletjes en toepassingen 71
Kaarten 72
Kaarten downloaden 72 Kaarten en GPS 73 Extra diensten 74
Gegevens beheren 75
Contacten beheren 75
Visitekaartjes 77 Datum en tijd 78 Alarmklok 78 Agenda 79 To-do list 79 Notities 79 Rekenmachine 80 Timerfunctie 80 Stopwatch 80
Groene tips 81
Energie besparen 81 Recyclen 82 Meer informatie 82
Product- en veiligheidsinformatie 82
Index 93
Inhoudsopgave 3
4 Veiligheid

Veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.

SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS

Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.

VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG

Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.

STORING

Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.

SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT

Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in vliegtuigen en in de nabijheid van medische apparatuur, brandstof, chemicaliën of gebieden waar explosieven worden gebruikt.

DESKUNDIG ONDERHOUD

Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.

TOEBEHOREN EN BATTERIJEN

Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.

WATERBESTENDIGHEID

Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
Veiligheid 5
6 Aan de slag

Aan de slag

Leer de telefoon kennen, plaats de batterij, simkaart en geheugenkaart, en neem kennis van belangrijke informatie over uw telefoon.

Toetsen en onderdelen

1 Luistergedeelte 2 Muziektoets: terugspoelen 3 Muziektoets: afspelen/pauze 4 Muziektoets: vooruitspoelen 5 Linker- en rechterselectietoets 6 Beltoets 7 Microfoon 8 Scherm 9 Navi™-toets (bladertoets)
10 Aan/uit- en beëindigingstoets 11 Toetsenblok 12 Luidspreker
13 Luidspreker 14 Nokia AV-aansluiting (3,5 mm) 15 Aansluiting voor oplader 16 Micro USB-kabelaansluiting 17 Volumetoetsen 18 Opnametoets 19 Cameralens 20 Geheugenkaartsleuf 21 Oogje van polsband
Aan de slag 7
8 Aan de slag
De SIM-kaart en batterij plaatsen Opmerking: Schakel het apparaat uit en zorg ervoor dat het apparaat niet met een
lader of een ander apparaat is verbonden als u de covers wilt verwijderen. Raak de elektronische onderdelen niet aan terwijl u de covers verwisselt. Bevestig altijd de covers voordat u het apparaat opbergt of gebruikt.
De SIM-kaart en de contactpunten van de kaart kunnen gemakkelijk beschadigd raken door krassen of verbuiging. Wees daarom voorzichtig wanneer u een SIM­kaart vastpakt, plaatst of verwijdert.
1 Open de achtercover en verwijder deze. Verwijder de batterij.
2 Open de SIM-kaarthouder. Plaats de SIM-kaart in de houder met de schuine hoek
naar beneden gericht en het contactoppervlak naar de contacten van het apparaat gericht. Sluit de SIM-kaarthouder
Aan de slag 9
3 Plaats de batterij terug (let op de positie van de contactpunten). Plaats de
achtercover weer op het apparaat.

De geheugenkaart plaatsen en verwijderen

Gebruik alleen compatibele micro-SD-kaarten die door Nokia is goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Nokia maakt gebruik van goedgekeurde industriële normen voor geheugenkaarten, maar sommige merken zijn mogelijk niet geheel compatibel met dit apparaat. Incompatibele kaarten kunnen de kaart en het apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.
10 Aan de slag
Uw apparaat ondersteunt microSD-kaarten met een capaciteit van maximaal 8 GB. Een enkel bestand mag niet groter zijn dan 2 GB.
De geheugenkaart plaatsen
1 Open het klepje van de geheugenkaartsleuf. 2 Plaats de kaart in de geheugenkaartsleuf met het contactoppervlak naar
beneden gericht en duw de kaart naar binnen tot deze vastklikt.
3 Sluit het klepje van de geheugenkaartsleuf.
De geheugenkaart verwijderen Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart niet op het moment dat er een bewerking
wordt uitgevoerd waarbij de kaart wordt gebruikt. Hierdoor kunnen de kaart en het apparaat beschadigd worden en kunnen gegevens op de kaart worden aangetast.
U kunt de geheugenkaart verwijderen of vervangen zonder het apparaat uit te schakelen.
1 Controleer of de geheugenkaart momenteel niet door een toepassing wordt
gebruikt.
Aan de slag 11
2 Open het klepje van de geheugenkaartsleuf. 3 Druk de kaart iets naar binnen om deze te ontgrendelen en verwijder de kaart.

De batterij opladen

De batterij is deels opgeladen in de fabriek. Als het apparaat aangeeft dat de batterij leeg raakt, doet u het volgende:
1 Sluit de lader aan op een stopcontact.
2 Sluit de lader aan op het apparaat. 3 Wanneer het apparaat aangeeft dat de batterij volledig is opgeladen, koppelt
u de lader los van het apparaat en haalt u vervolgens de stekker uit het stopcontact.
U kunt de batterij ook opladen met een USB-kabel met stroom van een computer.
1 Sluit het ene uiteinde van een USB-kabel aan op een USB-poort van een
computer en sluit het andere uiteinde aan op uw apparaat.
2 Wanneer de batterij volledig is opgeladen, koppelt u de USB-kabel los.
U hoeft de batterij niet een specifieke tijd op te laden en u kunt het apparaat tijdens het opladen gebruiken. Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten
12 Aan de slag
duren voordat de batterijindicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
Wanneer u het apparaat oplaadt terwijl u naar de radio luistert, kan dit de ontvangstkwaliteit negatief beïnvloeden.

GSM-antenne

Het apparaat kan interne en externe antennes hebben. Vermijd onnodig contact met het gebied rond de antenne als de antenne aan het zenden of ontvangen is. Contact met antennes kan de kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden en kan tijdens gebruik leiden tot een hoger stroomverbruik en tot een kortere levensduur van de batterij.
In de afbeelding is het GSM-antennegebied grijs gemarkeerd.
Aan de slag 13
Accessoires Een USB-kabel aansluiten
Verwijder het kapje van de USB-connector en sluit de USB-kabel aan op het apparaat.

Hoofdtelefoon

Waarschuwing:
Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.
Als u externe apparaten of hoofdtelefoons op de netstroomconnector van Nokia aansluit die niet door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat, moet u extra letten op het geluidsniveau.
Sluit geen producten aan die een uitgangssignaal afgeven, aangezien het apparaat dan beschadigd kan raken. Sluit geen energiebron aan op de netstroomconnector van Nokia.
14 De telefoon inschakelen

Polsband

Haal de band door de opening zoals wordt getoond in de afbeelding en maak deze vast.

De telefoon inschakelen

De telefoon inschakelen en de basisfuncties gebruiken.

Over dit apparaat

Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het GSM-netwerken van 850, 900, 1800 en 1900 MHz. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde bladwijzers en koppelingen naar websites van derden. Deze zijn niet verbonden met Nokia en Nokia onderschrijft deze niet en aanvaardt er geen aansprakelijkheid voor. Als u dergelijke sites bezoekt, moet u voorzorgsmaatregelen treffen op het gebied van beveiliging of inhoud.
De telefoon inschakelen 15
Waarschuwing:
Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
Houd u bij het gebruik van dit apparaat aan alle regelgeving en respecteer lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder auteursrechten. Auteursrechtbescherming kan verhinderen dat bepaalde afbeeldingen, muziek en andere inhoud worden gekopieerd, gewijzigd of overgedragen.
Maak een back-up of houd een schriftelijke neerslag bij van alle belangrijke gegevens die in uw apparaat zijn opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
De afbeeldingen in deze documentatie kunnen verschillen van de afbeeldingen op het scherm van het apparaat.
Voor andere belangrijke informatie over uw apparaat wordt u verwezen naar de gebruikershandleiding.

Netwerkdiensten

Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet u beschikken over een abonnement bij een aanbieder van draadloze verbindingsdiensten. Enkele functies zijn niet op alle netwerken beschikbaar. Er zijn ook functies waarvoor u specifieke regelingen met uw serviceprovider moet treffen voordat u ze kunt gebruiken. Wanneer u netwerkdiensten gebruikt, worden er gegevens overgedragen. Informeer bij uw serviceprovider naar de kosten voor communicatie op uw eigen telefoonnetwerk en wanneer u in het dekkingsgebied van andere netwerken verkeert. Uw serviceprovider kan u vertellen welke kosten in rekening worden gebracht.
16 De telefoon inschakelen
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Mogelijk is uw apparaat voorzien van aangepaste onderdelen, zoals menunamen, menuvolgorde en pictogrammen.

Toegangscodes

Als u wilt instellen hoe de toegangscodes en beveiligingsinstellingen in de telefoon worden gebruikt, selecteert u Menu > Instellingen > Beveiliging >
Toegangscodes.
Met de beveiligingscode wordt de telefoon beveiligd tegen ongeoorloofd gebruik. De vooraf ingestelde code is 12345. U kunt deze code wijzigen en de telefoon zo instellen dat de code wordt opgevraagd. Voor sommige bewerkingen is de beveiligingscode nodig ongeacht de instellingen, bijvoorbeeld als u de fabrieksinstellingen wilt terugzetten. Houd de code geheim en bewaar deze op een veilige plaats (niet bij de telefoon). Als u de code bent vergeten en de telefoon is vergrendeld, is extra service nodig waarvoor kosten in rekening kunnen worden gebracht. Neem voor meer informatie contact op met een Nokia Care-centrum of de leverancier van de telefoon.
Met de PIN- of UPIN-code die bij de SIM- of USIM-kaart wordt geleverd, wordt de kaart beveiligd tegen ongeoorloofd gebruik.
De PIN2-code (UPIN2), die bij sommige SIM-kaarten (USIM) wordt geleverd, is vereist voor het gebruik van bepaalde diensten.
PUK (UPUK)- en PUK2 (UPUK2)-codes worden bij de SIM (USIM)-kaart geleverd. Als u drie keer achter elkaar de verkeerde PIN-code hebt ingevoerd, wordt u om de PUK-code gevraagd. Neem contact op met uw serviceprovider als de codes niet beschikbaar zijn.
Het blokkeerwachtwoord is vereist als u Oproepen blokkeren gebruikt om oproepen van en naar de telefoon te beperken (netwerkdienst).
Als u de instellingen voor de beveiligingsmodule van de webbrowser wilt weergeven of wijzigen, selecteert u Menu > Instellingen > Beveiliging >
Inst. beveil.module.
De telefoon inschakelen 17

Het apparaat in- en uitschakelen

Aan- en uitschakelen
Houd de aan/uit-toets ingedrukt.
De PIN-code invoeren
Voer de PIN-code (weergegeven als ****) in als hierom wordt gevraagd.
Datum en tijd instellen
Voer de datum, de lokale tijd, de tijdzone en de zomertijd van uw locatie in als hierom wordt gevraagd.
Als u het apparaat voor het eerst inschakelt, wordt mogelijk gevraagd of u de configuratie-instellingen van uw serviceprovider wilt opvragen (netwerkdienst). Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.

Stand-by modus

Wanneer de telefoon gereed is voor gebruik en geen tekens zijn ingevoerd, bevindt de telefoon zich in de stand-by modus.
18 De telefoon inschakelen

Weergave

1 Signaalsterkte van het mobiele netwerk 2 Oplaadstatus van batterij 3 Indicatoren 4 Klok 5 Naam van het netwerk of het operatorlogo 6 Datum (alleen als het startscherm is uitgeschakeld) 7 Weergave 8 Functie van de linkerselectietoets 9 Functie van de Navi-toets (bladertoets) 10 Functie van de rechterselectietoets
U kunt de functie van de linker- en rechterselectietoets wijzigen.
Zie ' Linker- en
rechterselectietoetsen ', p. 30.

Startscherm

In het startscherm wordt een lijst weergegeven met geselecteerde functies en gegevens die u rechtstreeks kunt gebruiken.
De telefoon inschakelen 19
Selecteer Menu > Instellingen > Weergave > Startscherm.
Het startscherm activeren
Selecteer Startscherm.
Het startscherm organiseren en aanpassen
Selecteer Weergave aanpassen.
Een toets selecteren om het startscherm te activeren
Selecteer Startschermtoets.
In het startscherm navigeren
Navigeer in de lijst met de bladertoets omhoog of omlaag en selecteer Select.,
Bekijk of Bewerk. De pijlen geven aan dat er meer gegevens beschikbaar zijn.
Met navigeren stoppen
Selecteer Afsluiten.

Snelkoppelingen

Als uw apparaat in de standby- of startschermmodus staat, kunt u de volgende snelkoppelingen gebruiken.
Lijst van gemiste, ontvangen en gebelde nummers weergeven
Druk op de beltoets. Als u wilt bellen, bladert u naar een nummer of naam en drukt u op de beltoets.
De webbrowser starten Houd 0 ingedrukt.
De voicemailbox bellen Houd 1 ingedrukt.
20 De telefoon inschakelen
Anders toetsen gebruiken als snelkoppeling
Zie 'Snelkeuzetoetsen', p. 41.

Indicatoren

U hebt ongelezen berichten. U hebt berichten die nog niet zijn verzonden, zijn geannuleerd of waarvan de verzending is mislukt. De toetsen zijn geblokkeerd.
Het apparaat gaat niet over wanneer oproepen of tekstberichten worden ontvangen.
/ Het apparaat is geregistreerd op het GPRS- of EGPRS-netwerk.
/ Er is een GPRS- of EGPRS-verbinding open.
/ De GPRS- of EGPRS-verbinding is opgeschort (in de wachtstand).

Door de menu's navigeren

De telefoon biedt een uitgebreide reeks functies die in menu's zijn ondergebracht.
1 Selecteer Menu om het menu te openen. 2 Blader door het menu en selecteer een optie (bijvoorbeeld Instellingen).
De wekker is ingesteld.
Bluetooth-connectiviteit is geactiveerd. Er is een GPS-signaal beschikbaar (externe GPS-antenne vereist) . Er is geen GPS-signaal beschikbaar (externe GPS-antenne vereist) . Als u twee telefoonlijnen hebt, is de tweede lijn in gebruik. Alle inkomende oproepen worden doorgeschakeld naar een ander nummer. Gesprekken zijn beperkt tot een besloten gebruikersgroep. Er is een tijdelijk profiel ingeschakeld. Er is een headset aangesloten op het apparaat. Het apparaat is met een USB-gegevenskabel aangesloten op een ander apparaat.
De telefoon inschakelen 21
3 Als het geselecteerde menu submenu's bevat, selecteert u er een (bijvoorbeeld,
Oproepen).
4 Selecteer de gewenste instelling. 5 Selecteer Terug om terug te keren naar het vorige menuniveau.
Als u het menu wilt afsluiten, selecteert u Afsluiten.
Als u de menuweergave wilt wijzigen, selecteert u Opties > Hoofdmenuwrgave. Schuif naar rechts om uit de beschikbare opties te kiezen.
Als u het menu anders wilt indelen, selecteert u Opties > Indelen. Ga naar het menu-onderdeel dat u wilt verplaatsen en selecteer Verplaats. Ga naar de plaats waarnaar u het menu-onderdeel wilt verplaatsen en selecteer OK. Selecteer OK >
Ja om de wijziging op te slaan.

De toetsen vergrendelen

De toetsen vergrendelen om te voorkomen dat deze per ongeluk worden ingedrukt.
De toetsen vergrendelen Selecteer Menu en druk binnen 3,5 seconde op *.
De toetsen ontgrendelen
Selecteer Vrijgeven en druk binnen 1,5 seconde op *. Voer desgevraagd de beveiligingscode in.
Een oproep beantwoorden wanneer de toetsen zijn vergrendeld
Druk op de beltoets. Wanneer u een oproep beëindigt of weigert, worden de toetsen automatisch weer vergrendeld.
Verdere functies zijn Aut. toets.blokk. en Toetsenblokkering. Zie
'Telefooninstellingen', p. 26.
Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
22 De telefoon inschakelen

Functioneert zonder SIM-kaart

Sommige functies van uw telefoon kunnen worden gebruikt zonder dat u een SIM­kaart hebt geplaatst. Voorbeelden hiervan zijn games en de functies van Organiser. Sommige functies in de menu's zijn grijs weergegeven en kunt u niet gebruiken.

Het profiel Vlucht

Gebruik het profiel Vlucht in omgevingen waarin radiogolven storing kunnen veroorzaken om alle functies die radiofrequenties gebruiken uit te schakelen. U hebt dan nog steeds toegang tot offline spelletjes, de agenda en telefoonnummers. Als het profiel Vlucht actief is, wordt
Het profiel Vlucht activeren
Selecteer Menu > Instellingen > Profielen > Vlucht > Activeer of Aanpassen.
Het profiel Vlucht uitschakelen
Selecteer een willekeurig ander profiel.
Waarschuwing:
In het profiel Vlucht kunt u geen oproepen doen of ontvangen, ook geen alarmoproepen. Ook overige functies waarvoor netwerkdekking is vereist, kunnen niet worden gebruikt. Als u wilt bellen, moet u eerst de telefoonfunctie activeren door een ander profiel te kiezen. Als het apparaat is vergrendeld, moet u de beveiligingscode invoeren.
Als u een alarmnummer wilt kiezen terwijl het apparaat vergrendeld is en in het profiel Vlucht staat, kunt u ook het geprogrammeerde alarmnummer in het veld voor de beveiligingscode invoeren en de toets 'Bellen' selecteren. Op het apparaat wordt een bevestiging weergegeven dat het profiel Vlucht wordt afgesloten en een alarmnummer wordt gekozen.
weergegeven.
Ondersteuning en updates 23

Ondersteuning en updates

Nokia helpt u op allerlei manieren om het beste uit uw apparaat te halen.
Het modelnummer van uw apparaat kunt u vinden op de achtercover.

Ondersteuning

Als u meer wilt weten over hoe u uw product kunt gebruiken of u weet niet zeker hoe uw apparaat behoort te werken, raadpleegt u de gebruikershandleiding of de ondersteuningspagina's op www.nokia.com/support, de lokale Nokia-website of, voor mobiele apparaten, www.nokia.mobi/support.
Als u hiermee het probleem niet kunt oplossen, gaat u als volgt te werk:
Start het apparaat opnieuw op: schakel het apparaat uit en verwijder de batterij. Plaats de batterij na een ongeveer een minuut weer in het apparaat en schakel het apparaat in.
Herstel de oorspronkelijke fabrieksinstellingen zoals in de gebruikershandleiding wordt uitgelegd.
Werk de software van uw apparaat regelmatig bij voor optimale prestaties en mogelijke nieuwe functies, zoals uitgelegd in de gebruikershandleiding.
Als het probleem nog steeds niet is opgelost, neemt u contact op met Nokia om het apparaat te laten repareren. Kijk op www.nokia.com/repair. Maak eerst een back­up van de gegevens in uw apparaat voordat u het voor reparatie verstuurt.

My Nokia

Ontvang gratis tips, trucs en ondersteuning voor uw Nokia-telefoon. Daarnaast krijgt u toegang tot gratis proefversies, interactieve demonstraties, een persoonlijke webpagina en nieuws over de nieuwste Nokia-producten en -diensten.
Meld u vandaag nog aan bij My Nokia om alles uit uw Nokia-telefoon te halen! Raadpleeg www.nokia.com/mynokia voor meer informatie en voor de beschikbaarheid in uw regio.
24 Ondersteuning en updates

Content downloaden

U kunt mogelijk nieuwe content (bijvoorbeeld thema's) naar de telefoon downloaden (netwerkdienst).
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u vertrouwt en die adequate beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software.
Informeer bij de serviceprovider naar de beschikbaarheid en prijs van de verschillende diensten.

Software-updates via de pc

Nokia Software Updater is een pc-toepassing waarmee u de software van uw apparaat kunt bijwerken. Als u dat wilt doen, hebt u een compatibele pc nodig, een breedbandverbinding met internet en een compatibele USB-gegevenskabel om uw apparaat op de pc aan te sluiten.
Voor meer informatie, release notes voor de laatste softwareversies en voor het downloaden van de toepassing Nokia Software Updater, gaat u naar www.nokia.com/softwareupdate of uw plaatselijke Nokia-website.
Als u de apparaatsoftware wilt bijwerken, gaat u als volgt te werk:
1 Download en installeer de toepassing Nokia Software Updater op uw pc. 2 Verbind het apparaat met de pc via een compatibele USB-gegevenskabel en
selecteer PC Suite.
3 Open de toepassing Nokia Software Updater. De toepassing Nokia Software
Updater helpt u bij het maken van een back-up van uw bestanden, het bijwerken van de software en het terugzetten van uw bestanden.

Software-updates over-the-air

Uw serviceprovider verzendt software-updates mogelijk rechtstreeks naar uw telefoon (netwerkdienst). Afhankelijk van uw telefoon is deze optie misschien niet beschikbaar.
Ondersteuning en updates 25
Bij het downloaden van software-updates worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens overgedragen (netwerkdienst).
Zorg ervoor dat de batterij van het apparaat voldoende capaciteit heeft of dat de lader is aangesloten voordat u begint met bijwerken.
Waarschuwing:
Tijdens het installeren van een software-update kunt u het apparaat niet gebruiken, zelfs niet om een alarmnummer te bellen, totdat de installatie is voltooid en het apparaat opnieuw is ingeschakeld. Zorg ervoor dat u een backup maakt van de gegevens voordat u de installatie van een update aanvaardt.
Instellingen voor software-updates
Afhankelijk van uw telefoon is deze optie misschien niet beschikbaar.
Selecteer Menu > Instellingen > Telefoon > Telefoonupdates > Autom at. SW-
update als u automatische software-updates wel of niet wilt toestaan.
Een software-update aanvragen
1 Selecteer Menu > Instellingen > Telefoon > Telefoonupdates om
beschikbare software-updates bij uw serviceprovider op te vragen.
2 Selecteer Details hdge softw. om de huidige softwareversie weer te geven en
te controleren of een update nodig is.
3 Selecteer Tel.softw. downldn om een software-update te downloaden en te
installeren. Volg de instructies op het scherm.
4 Als de installatie na het downloaden was geannuleerd, selecteert u Sw.update
installern om de installatie te starten.
De software-update kan enkele minuten in beslag nemen. Als er problemen zijn met de installatie, neemt u contact op met uw serviceprovider.
26 Persoonlijke instellingen

Fabrieksinstellingen terugzetten

Als u de telefoon wilt terugzetten naar de fabrieksinstellingen, selecteert u
Menu > Instellingen > Fabr.inst. terugz. en een van de volgende opties:
Alleen inst. herstellen — om alle voorkeursinstellingen te herstellen zonder
persoonlijke gegevens te wissen. Alles herstellen — om alle voorkeursinstellingen herstellen én alle persoonlijke
gegevens te wissen, zoals contacten, berichten, mediabestanden en activeringssleutels.

Persoonlijke instellingen

U kunt het apparaat instellen, de instellingen aanpassen en op verschillende manieren verbinding maken.
Basisinstellingen Telefooninstellingen
Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon.
Selecteer een van de volgende opties:
Taalinstellingen — Als u de taal wilt instellen voor uw apparaat, selecteert u Taal
display en een taal. Als u de taal van het apparaat wilt instellen aan de hand van
de informatie op de SIM-kaart, selecteert u Taal display > Automatisch.
Geheugenstatus — Het geheugenverbruik weergeven. Aut. toets.blokk. — De toetsen worden automatisch na een vooraf ingestelde
vertragingstijd vergrendeld wanneer het apparaat in de standby- of startschermmodus is en geen functie is gebruikt.
Toetsenblokkering — Het apparaat zo instellen dat om de beveiligingscode wordt gevraagd om de toetsen te ontgrendelen.
Spraakherkenning — Spraakopdrachten instellen of de spraakherkenningstraining starten.
Persoonlijke instellingen 27
Offlineverzoek — Het apparaat zo instellen dat wordt gevraagd om het profiel
Vlucht wanneer u het apparaat inschakelt. In het profiel Vlucht zijn alle radioverbindingen uitgeschakeld.
Telefoonupdates — Software-updates van uw serviceprovider toestaan (netwerkdienst). De beschikbare opties kunnen variëren.
Operatorselectie — Handmatig selecteren welk netwerk u gebruikt. Automat. Help-tekst — Het apparaat zo instellen dat Help-tekst wordt
weergegeven. .
Starttoon — Een toon afspelen wanneer u het apparaat inschakelt. . SIM-acties bevest. — Extra netwerkdiensten openen vanaf uw SIM-kaart. Deze
optie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van uw SIM-kaart.

Beveiligingsinstellingen

Selecteer Menu > Instellingen en Beveiliging.
Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee oproepen worden beperkt (zoals het blokkeren van oproepen, gesloten gebruikersgroepen en vaste nummers), kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen. De functies voor het blokkeren en doorschakelen van oproepen kunnen niet tegelijkertijd actief zijn.
Selecteer een van de volgende opties:
PIN-codeaanvraag of UPIN-codeaanvraag — Het apparaat zo instellen dat elke keer bij het inschakelen om de PIN- of UPIN-code wordt gevraagd. Bij sommige SIM­kaarten is het niet mogelijk het opvragen van de code uit te schakelen.
Oproepen blokkeren — Inkomende en uitgaande oproepen beperken (netwerkdienst). Hiervoor hebt u het blokkeerwachtwoord nodig.
Vaste nummers — Uitgaande oproepen beperken tot geselecteerde telefoonnummers, als dit door uw SIM-kaart wordt ondersteund. Als de functie Vaste nummers is geactiveerd, zijn GPRS-verbindingen niet mogelijk, behalve bij het verzenden van tekstberichten via een GPRS-verbinding. In een dergelijk geval
28 Persoonlijke instellingen
moeten het telefoonnummer van de ontvanger en het nummer van de berichtencentrale in de lijst Vaste nummers zijn opgenomen.
Bep. grp gebruikers — Een groep mensen definiëren die u kunt bellen of door wie u kunt worden gebeld (netwerkdienst).
Beveiligingsniveau — Als u wilt instellen dat om de beveiligingscode wordt gevraagd wanneer een nieuwe SIM-kaart in het apparaat wordt geplaatst, selecteert u Telefoon.
Toegangscodes — De beveiligingscode, PIN-code, UPIN-code, PIN2-code of het blokkeerwachtwoord wijzigen.
PIN2-codeaanvraag — Het apparaat zo instellen dat om de PIN2-code wordt gevraagd wanneer u een bepaalde functie gebruikt die wordt beveiligd met de PIN2-code. Bij sommige SIM-kaarten is het niet mogelijk het opvragen van de code uit te schakelen. Deze optie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van uw SIM­kaart. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Code gebruiken — Het type pincode dat wordt gebruikt weergeven en selecteren. Autoris.certificaten of Gebr.certificaten — De lijst met autorisatie- of
gebruikerscertificaten weergeven die beschikbaar zijn op uw apparaat. Inst. beveil.module — De Geg. beveil.module weergeven, Verzoek PIN module
activeren of de module-PIN en ondertekenings-PIN wijzigen.

De telefoon aanpassen aan uw voorkeuren

Geef uw telefoon een persoonlijk tintje met beltonen, achtergronden en thema's. Maak snelkoppelingen naar de meest gebruikte functies en breid de functionaliteit van uw telefoon uit.

Profielen

De telefoon heeft verschillende instellingsgroepen die ook wel profielen worden genoemd. U kunt in deze profielen de ringtones voor verschillende gebeurtenissen en omgevingen aanpassen.
Selecteer Menu > Instellingen > Profielen, het gewenste profiel, en maak een keuze uit de volgende opties:
Persoonlijke instellingen 29
Activeer — om het geselecteerde profiel te activeren Aanpassen — om de profielinstellingen te wijzigen Tijdelijk — om in te stellen dat een profiel gedurende een bepaalde tijd wordt
geactiveerd. Wanneer de ingestelde tijd voor het profiel verstrijkt, wordt het vorige profiel (waarvoor geen tijd was ingesteld) geactiveerd.

Thema's

Een thema bevat elementen voor het aanpassen van de telefoon.
Selecteer Menu > Instellingen > Thema's en maak een keuze uit de volgende opties:
Thema selecteren — Open de map Thema's en selecteer een thema. Themadownloads — Open een lijst met koppelingen om meer thema's te
downloaden.

Tonen

U kunt de tooninstellingen van het geselecteerde profiel wijzigen.
Selecteer Menu > Instellingen > Tonen. U vindt dezelfde instellingen ook in het menu Profielen.

Lichten

Als u lichteffecten wilt activeren en deactiveren die zijn gekoppeld aan verschillende telefoonfuncties, selecteert u Menu > Instellingen > Verlichting.

Weergave

Selecteer Menu > Instellingen > Weergave en maak een keuze uit de volgende opties:
Achtergrond — om een achtergrondafbeelding voor het startscherm toe te voegen.
Loading...
+ 66 hidden pages