Toetsen en onderdelen6
De SIM-kaart en batterij plaatsen8
De geheugenkaart plaatsen en
verwijderen9
De batterij opladen11
GSM-antenne12
Accessoires13
De telefoon inschakelen14
Over dit apparaat14
Netwerkdiensten15
Toegangscodes16
Het apparaat in- en uitschakelen17
Stand-by modus 17
Door de menu's navigeren20
De toetsen vergrendelen21
Functioneert zonder SIM-kaart 22
Het profiel Vlucht22
Ondersteuning en updates23
Ondersteuning23
My Nokia23
Content downloaden24
Software-updates via de pc24
Software-updates over-the-air24
Fabrieksinstellingen terugzetten26
Persoonlijke instellingen26
Basisinstellingen26
De telefoon aanpassen aan uw
voorkeuren28
Verbindingen32
Diensten van netwerkproviders37
Telefoonfuncties40
Bellen40
Tekst en berichten44
E-mail en chatten50
Beeld en video55
Foto's nemen55
Videoclips opnemen56
Instellingen voor camera en video 56
Galerij57
Afbeeldingen afdrukken59
Geheugenkaart59
Entertainment60
Luisteren naar muziek60
Web 68
Spelletjes en toepassingen71
Kaarten72
Kaarten downloaden72
Kaarten en GPS73
Extra diensten74
Gegevens beheren75
Contacten beheren75
Visitekaartjes77
Datum en tijd78
Alarmklok78
Agenda79
To-do list79
Notities79
Rekenmachine80
Timerfunctie80
Stopwatch80
Groene tips81
Energie besparen81
Recyclen82
Meer informatie82
Product- en
veiligheidsinformatie82
Index93
Inhoudsopgave3
4Veiligheid
Veiligheid
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk
of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS
Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoons
verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden uw handen vrij
om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste
prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de
werking van het apparaat negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD
GELDT
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel het
apparaat uit in vliegtuigen en in de nabijheid van medische apparatuur,
brandstof, chemicaliën of gebieden waar explosieven worden gebruikt.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of
gerepareerd.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen
incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID
Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
Veiligheid5
6Aan de slag
Aan de slag
Leer de telefoon kennen, plaats de batterij, simkaart en geheugenkaart, en neem
kennis van belangrijke informatie over uw telefoon.
10 Aan/uit- en beëindigingstoets
11 Toetsenblok
12 Luidspreker
13 Luidspreker
14 Nokia AV-aansluiting (3,5 mm)
15 Aansluiting voor oplader
16 Micro USB-kabelaansluiting
17 Volumetoetsen
18 Opnametoets
19 Cameralens
20 Geheugenkaartsleuf
21 Oogje van polsband
Aan de slag7
8Aan de slag
De SIM-kaart en batterij plaatsen
Opmerking: Schakel het apparaat uit en zorg ervoor dat het apparaat niet met een
lader of een ander apparaat is verbonden als u de covers wilt verwijderen. Raak de
elektronische onderdelen niet aan terwijl u de covers verwisselt. Bevestig altijd de
covers voordat u het apparaat opbergt of gebruikt.
De SIM-kaart en de contactpunten van de kaart kunnen gemakkelijk beschadigd
raken door krassen of verbuiging. Wees daarom voorzichtig wanneer u een SIMkaart vastpakt, plaatst of verwijdert.
1 Open de achtercover en verwijder deze. Verwijder de batterij.
2 Open de SIM-kaarthouder. Plaats de SIM-kaart in de houder met de schuine hoek
naar beneden gericht en het contactoppervlak naar de contacten van het
apparaat gericht. Sluit de SIM-kaarthouder
Aan de slag9
3 Plaats de batterij terug (let op de positie van de contactpunten). Plaats de
achtercover weer op het apparaat.
De geheugenkaart plaatsen en verwijderen
Gebruik alleen compatibele micro-SD-kaarten die door Nokia is goedgekeurd voor
gebruik met dit apparaat. Nokia maakt gebruik van goedgekeurde industriële
normen voor geheugenkaarten, maar sommige merken zijn mogelijk niet geheel
compatibel met dit apparaat. Incompatibele kaarten kunnen de kaart en het
apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.
10Aan de slag
Uw apparaat ondersteunt microSD-kaarten met een capaciteit van maximaal 8 GB.
Een enkel bestand mag niet groter zijn dan 2 GB.
De geheugenkaart plaatsen
1 Open het klepje van de geheugenkaartsleuf.
2 Plaats de kaart in de geheugenkaartsleuf met het contactoppervlak naar
beneden gericht en duw de kaart naar binnen tot deze vastklikt.
3 Sluit het klepje van de geheugenkaartsleuf.
De geheugenkaart verwijderen
Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart niet op het moment dat er een bewerking
wordt uitgevoerd waarbij de kaart wordt gebruikt. Hierdoor kunnen de kaart en
het apparaat beschadigd worden en kunnen gegevens op de kaart worden
aangetast.
U kunt de geheugenkaart verwijderen of vervangen zonder het apparaat uit te
schakelen.
1 Controleer of de geheugenkaart momenteel niet door een toepassing wordt
gebruikt.
Aan de slag 11
2 Open het klepje van de geheugenkaartsleuf.
3 Druk de kaart iets naar binnen om deze te ontgrendelen en verwijder de kaart.
De batterij opladen
De batterij is deels opgeladen in de fabriek. Als het apparaat aangeeft dat de batterij
leeg raakt, doet u het volgende:
1 Sluit de lader aan op een stopcontact.
2 Sluit de lader aan op het apparaat.
3 Wanneer het apparaat aangeeft dat de batterij volledig is opgeladen, koppelt
u de lader los van het apparaat en haalt u vervolgens de stekker uit het
stopcontact.
U kunt de batterij ook opladen met een USB-kabel met stroom van een computer.
1 Sluit het ene uiteinde van een USB-kabel aan op een USB-poort van een
computer en sluit het andere uiteinde aan op uw apparaat.
2 Wanneer de batterij volledig is opgeladen, koppelt u de USB-kabel los.
U hoeft de batterij niet een specifieke tijd op te laden en u kunt het apparaat tijdens
het opladen gebruiken. Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten
12Aan de slag
duren voordat de batterijindicator op het scherm wordt weergegeven en u weer
met het apparaat kunt bellen.
Wanneer u het apparaat oplaadt terwijl u naar de radio luistert, kan dit de
ontvangstkwaliteit negatief beïnvloeden.
GSM-antenne
Het apparaat kan interne en externe antennes hebben. Vermijd onnodig contact
met het gebied rond de antenne als de antenne aan het zenden of ontvangen is.
Contact met antennes kan de kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden
en kan tijdens gebruik leiden tot een hoger stroomverbruik en tot een kortere
levensduur van de batterij.
In de afbeelding is het GSM-antennegebied grijs gemarkeerd.
Aan de slag 13
Accessoires
Een USB-kabel aansluiten
Verwijder het kapje van de USB-connector en sluit de USB-kabel aan op het apparaat.
Hoofdtelefoon
Waarschuwing:
Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf
te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw
veiligheid in gevaar kan brengen.
Als u externe apparaten of hoofdtelefoons op de netstroomconnector van Nokia
aansluit die niet door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat, moet
u extra letten op het geluidsniveau.
Sluit geen producten aan die een uitgangssignaal afgeven, aangezien het apparaat
dan beschadigd kan raken. Sluit geen energiebron aan op de netstroomconnector
van Nokia.
14De telefoon inschakelen
Polsband
Haal de band door de opening zoals wordt getoond in de afbeelding en maak deze
vast.
De telefoon inschakelen
De telefoon inschakelen en de basisfuncties gebruiken.
Over dit apparaat
Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd
voor gebruik in het GSM-netwerken van 850, 900, 1800 en 1900 MHz. Neem contact
op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde bladwijzers en
koppelingen naar websites van derden. Deze zijn niet verbonden met Nokia en
Nokia onderschrijft deze niet en aanvaardt er geen aansprakelijkheid voor. Als u
dergelijke sites bezoekt, moet u voorzorgsmaatregelen treffen op het gebied van
beveiliging of inhoud.
De telefoon inschakelen15
Waarschuwing:
Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het
apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van
draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
Houd u bij het gebruik van dit apparaat aan alle regelgeving en respecteer lokale
gebruiken, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder auteursrechten.
Auteursrechtbescherming kan verhinderen dat bepaalde afbeeldingen, muziek en
andere inhoud worden gekopieerd, gewijzigd of overgedragen.
Maak een back-up of houd een schriftelijke neerslag bij van alle belangrijke
gegevens die in uw apparaat zijn opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de
handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide
veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
De afbeeldingen in deze documentatie kunnen verschillen van de afbeeldingen op
het scherm van het apparaat.
Voor andere belangrijke informatie over uw apparaat wordt u verwezen naar de
gebruikershandleiding.
Netwerkdiensten
Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet u beschikken over een abonnement
bij een aanbieder van draadloze verbindingsdiensten. Enkele functies zijn niet op
alle netwerken beschikbaar. Er zijn ook functies waarvoor u specifieke regelingen
met uw serviceprovider moet treffen voordat u ze kunt gebruiken. Wanneer u
netwerkdiensten gebruikt, worden er gegevens overgedragen. Informeer bij uw
serviceprovider naar de kosten voor communicatie op uw eigen telefoonnetwerk
en wanneer u in het dekkingsgebied van andere netwerken verkeert. Uw
serviceprovider kan u vertellen welke kosten in rekening worden gebracht.
16De telefoon inschakelen
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te
schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies
niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Mogelijk is uw apparaat voorzien
van aangepaste onderdelen, zoals menunamen, menuvolgorde en pictogrammen.
Toegangscodes
Als u wilt instellen hoe de toegangscodes en beveiligingsinstellingen in de telefoon
worden gebruikt, selecteert u Menu > Instellingen > Beveiliging >
Toegangscodes.
•Met de beveiligingscode wordt de telefoon beveiligd tegen ongeoorloofd
gebruik. De vooraf ingestelde code is 12345. U kunt deze code wijzigen en de
telefoon zo instellen dat de code wordt opgevraagd. Voor sommige
bewerkingen is de beveiligingscode nodig ongeacht de instellingen,
bijvoorbeeld als u de fabrieksinstellingen wilt terugzetten. Houd de code
geheim en bewaar deze op een veilige plaats (niet bij de telefoon). Als u de code
bent vergeten en de telefoon is vergrendeld, is extra service nodig waarvoor
kosten in rekening kunnen worden gebracht. Neem voor meer informatie
contact op met een Nokia Care-centrum of de leverancier van de telefoon.
•Met de PIN- of UPIN-code die bij de SIM- of USIM-kaart wordt geleverd, wordt
de kaart beveiligd tegen ongeoorloofd gebruik.
•De PIN2-code (UPIN2), die bij sommige SIM-kaarten (USIM) wordt geleverd, is
vereist voor het gebruik van bepaalde diensten.
•PUK (UPUK)- en PUK2 (UPUK2)-codes worden bij de SIM (USIM)-kaart geleverd.
Als u drie keer achter elkaar de verkeerde PIN-code hebt ingevoerd, wordt u om
de PUK-code gevraagd. Neem contact op met uw serviceprovider als de codes
niet beschikbaar zijn.
•Het blokkeerwachtwoord is vereist als u Oproepen blokkeren gebruikt om
oproepen van en naar de telefoon te beperken (netwerkdienst).
•Als u de instellingen voor de beveiligingsmodule van de webbrowser wilt
weergeven of wijzigen, selecteert u Menu > Instellingen > Beveiliging >
Inst. beveil.module.
De telefoon inschakelen17
Het apparaat in- en uitschakelen
Aan- en uitschakelen
Houd de aan/uit-toets ingedrukt.
De PIN-code invoeren
Voer de PIN-code (weergegeven als ****) in als hierom wordt gevraagd.
Datum en tijd instellen
Voer de datum, de lokale tijd, de tijdzone en de zomertijd van uw locatie in als
hierom wordt gevraagd.
Als u het apparaat voor het eerst inschakelt, wordt mogelijk gevraagd of u de
configuratie-instellingen van uw serviceprovider wilt opvragen (netwerkdienst).
Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Stand-by modus
Wanneer de telefoon gereed is voor gebruik en geen tekens zijn ingevoerd, bevindt
de telefoon zich in de stand-by modus.
18De telefoon inschakelen
Weergave
1 Signaalsterkte van het mobiele netwerk
2 Oplaadstatus van batterij
3 Indicatoren
4 Klok
5 Naam van het netwerk of het operatorlogo
6 Datum (alleen als het startscherm is uitgeschakeld)
7 Weergave
8 Functie van de linkerselectietoets
9 Functie van de Navi-toets (bladertoets)
10 Functie van de rechterselectietoets
U kunt de functie van de linker- en rechterselectietoets wijzigen.
Zie ' Linker- en
rechterselectietoetsen ', p. 30.
Startscherm
In het startscherm wordt een lijst weergegeven met geselecteerde functies en
gegevens die u rechtstreeks kunt gebruiken.
De telefoon inschakelen19
Selecteer Menu > Instellingen > Weergave > Startscherm.
Het startscherm activeren
Selecteer Startscherm.
Het startscherm organiseren en aanpassen
Selecteer Weergave aanpassen.
Een toets selecteren om het startscherm te activeren
Selecteer Startschermtoets.
In het startscherm navigeren
Navigeer in de lijst met de bladertoets omhoog of omlaag en selecteer Select.,
Bekijk of Bewerk. De pijlen geven aan dat er meer gegevens beschikbaar zijn.
Met navigeren stoppen
Selecteer Afsluiten.
Snelkoppelingen
Als uw apparaat in de standby- of startschermmodus staat, kunt u de volgende
snelkoppelingen gebruiken.
Lijst van gemiste, ontvangen en gebelde nummers weergeven
Druk op de beltoets. Als u wilt bellen, bladert u naar een nummer of naam en drukt
u op de beltoets.
De webbrowser starten
Houd 0 ingedrukt.
De voicemailbox bellen
Houd 1 ingedrukt.
20De telefoon inschakelen
Anders toetsen gebruiken als snelkoppeling
Zie 'Snelkeuzetoetsen', p. 41.
Indicatoren
U hebt ongelezen berichten.
U hebt berichten die nog niet zijn verzonden, zijn geannuleerd of
waarvan de verzending is mislukt.
De toetsen zijn geblokkeerd.
Het apparaat gaat niet over wanneer oproepen of tekstberichten
worden ontvangen.
/Het apparaat is geregistreerd op het GPRS- of EGPRS-netwerk.
/Er is een GPRS- of EGPRS-verbinding open.
/De GPRS- of EGPRS-verbinding is opgeschort (in de wachtstand).
Door de menu's navigeren
De telefoon biedt een uitgebreide reeks functies die in menu's zijn ondergebracht.
1 Selecteer Menu om het menu te openen.
2 Blader door het menu en selecteer een optie (bijvoorbeeld Instellingen).
De wekker is ingesteld.
Bluetooth-connectiviteit is geactiveerd.
Er is een GPS-signaal beschikbaar (externe GPS-antenne vereist) .
Er is geen GPS-signaal beschikbaar (externe GPS-antenne vereist) .
Als u twee telefoonlijnen hebt, is de tweede lijn in gebruik.
Alle inkomende oproepen worden doorgeschakeld naar een ander
nummer.
Gesprekken zijn beperkt tot een besloten gebruikersgroep.
Er is een tijdelijk profiel ingeschakeld.
Er is een headset aangesloten op het apparaat.
Het apparaat is met een USB-gegevenskabel aangesloten op een ander
apparaat.
De telefoon inschakelen21
3 Als het geselecteerde menu submenu's bevat, selecteert u er een (bijvoorbeeld,
Oproepen).
4 Selecteer de gewenste instelling.
5 Selecteer Terug om terug te keren naar het vorige menuniveau.
Als u het menu wilt afsluiten, selecteert u Afsluiten.
Als u de menuweergave wilt wijzigen, selecteert u Opties > Hoofdmenuwrgave.
Schuif naar rechts om uit de beschikbare opties te kiezen.
Als u het menu anders wilt indelen, selecteert u Opties > Indelen. Ga naar het
menu-onderdeel dat u wilt verplaatsen en selecteer Verplaats. Ga naar de plaats
waarnaar u het menu-onderdeel wilt verplaatsen en selecteer OK. Selecteer OK >
Ja om de wijziging op te slaan.
De toetsen vergrendelen
De toetsen vergrendelen om te voorkomen dat deze per ongeluk worden ingedrukt.
De toetsen vergrendelen
Selecteer Menu en druk binnen 3,5 seconde op *.
De toetsen ontgrendelen
Selecteer Vrijgeven en druk binnen 1,5 seconde op *. Voer desgevraagd de
beveiligingscode in.
Een oproep beantwoorden wanneer de toetsen zijn vergrendeld
Druk op de beltoets. Wanneer u een oproep beëindigt of weigert, worden de toetsen
automatisch weer vergrendeld.
Verdere functies zijn Aut. toets.blokk. en Toetsenblokkering. Zie
'Telefooninstellingen', p. 26.
Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u mogelijk nog wel het
geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
22De telefoon inschakelen
Functioneert zonder SIM-kaart
Sommige functies van uw telefoon kunnen worden gebruikt zonder dat u een SIMkaart hebt geplaatst. Voorbeelden hiervan zijn games en de functies van Organiser.
Sommige functies in de menu's zijn grijs weergegeven en kunt u niet gebruiken.
Het profiel Vlucht
Gebruik het profiel Vlucht in omgevingen waarin radiogolven storing kunnen
veroorzaken om alle functies die radiofrequenties gebruiken uit te schakelen. U
hebt dan nog steeds toegang tot offline spelletjes, de agenda en telefoonnummers.
Als het profiel Vlucht actief is, wordt
Het profiel Vlucht activeren
Selecteer Menu > Instellingen > Profielen > Vlucht > Activeer of Aanpassen.
Het profiel Vlucht uitschakelen
Selecteer een willekeurig ander profiel.
Waarschuwing:
In het profiel Vlucht kunt u geen oproepen doen of ontvangen, ook geen
alarmoproepen. Ook overige functies waarvoor netwerkdekking is vereist, kunnen
niet worden gebruikt. Als u wilt bellen, moet u eerst de telefoonfunctie activeren
door een ander profiel te kiezen. Als het apparaat is vergrendeld, moet u de
beveiligingscode invoeren.
Als u een alarmnummer wilt kiezen terwijl het apparaat vergrendeld is en in het
profiel Vlucht staat, kunt u ook het geprogrammeerde alarmnummer in het veld
voor de beveiligingscode invoeren en de toets 'Bellen' selecteren. Op het apparaat
wordt een bevestiging weergegeven dat het profiel Vlucht wordt afgesloten en een
alarmnummer wordt gekozen.
weergegeven.
Ondersteuning en updates23
Ondersteuning en updates
Nokia helpt u op allerlei manieren om het beste uit uw apparaat te halen.
Het modelnummer van uw apparaat kunt u vinden op de achtercover.
Ondersteuning
Als u meer wilt weten over hoe u uw product kunt gebruiken of u weet niet zeker
hoe uw apparaat behoort te werken, raadpleegt u de gebruikershandleiding of de
ondersteuningspagina's op www.nokia.com/support, de lokale Nokia-website of,
voor mobiele apparaten, www.nokia.mobi/support.
Als u hiermee het probleem niet kunt oplossen, gaat u als volgt te werk:
•Start het apparaat opnieuw op: schakel het apparaat uit en verwijder de
batterij. Plaats de batterij na een ongeveer een minuut weer in het apparaat
en schakel het apparaat in.
•Herstel de oorspronkelijke fabrieksinstellingen zoals in de
gebruikershandleiding wordt uitgelegd.
•Werk de software van uw apparaat regelmatig bij voor optimale prestaties en
mogelijke nieuwe functies, zoals uitgelegd in de gebruikershandleiding.
Als het probleem nog steeds niet is opgelost, neemt u contact op met Nokia om het
apparaat te laten repareren. Kijk op www.nokia.com/repair. Maak eerst een backup van de gegevens in uw apparaat voordat u het voor reparatie verstuurt.
My Nokia
Ontvang gratis tips, trucs en ondersteuning voor uw Nokia-telefoon. Daarnaast
krijgt u toegang tot gratis proefversies, interactieve demonstraties, een
persoonlijke webpagina en nieuws over de nieuwste Nokia-producten en -diensten.
Meld u vandaag nog aan bij My Nokia om alles uit uw Nokia-telefoon te halen!
Raadpleeg www.nokia.com/mynokia voor meer informatie en voor de
beschikbaarheid in uw regio.
24Ondersteuning en updates
Content downloaden
U kunt mogelijk nieuwe content (bijvoorbeeld thema's) naar de telefoon
downloaden (netwerkdienst).
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u vertrouwt en die adequate
beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software.
Informeer bij de serviceprovider naar de beschikbaarheid en prijs van de
verschillende diensten.
Software-updates via de pc
Nokia Software Updater is een pc-toepassing waarmee u de software van uw
apparaat kunt bijwerken. Als u dat wilt doen, hebt u een compatibele pc nodig, een
breedbandverbinding met internet en een compatibele USB-gegevenskabel om uw
apparaat op de pc aan te sluiten.
Voor meer informatie, release notes voor de laatste softwareversies en voor het
downloaden van de toepassing Nokia Software Updater, gaat u naar
www.nokia.com/softwareupdate of uw plaatselijke Nokia-website.
Als u de apparaatsoftware wilt bijwerken, gaat u als volgt te werk:
1 Download en installeer de toepassing Nokia Software Updater op uw pc.
2 Verbind het apparaat met de pc via een compatibele USB-gegevenskabel en
selecteer PC Suite.
3 Open de toepassing Nokia Software Updater. De toepassing Nokia Software
Updater helpt u bij het maken van een back-up van uw bestanden, het
bijwerken van de software en het terugzetten van uw bestanden.
Software-updates over-the-air
Uw serviceprovider verzendt software-updates mogelijk rechtstreeks naar uw
telefoon (netwerkdienst). Afhankelijk van uw telefoon is deze optie misschien niet
beschikbaar.
Ondersteuning en updates25
Bij het downloaden van software-updates worden mogelijk grote hoeveelheden
gegevens overgedragen (netwerkdienst).
Zorg ervoor dat de batterij van het apparaat voldoende capaciteit heeft of dat de
lader is aangesloten voordat u begint met bijwerken.
Waarschuwing:
Tijdens het installeren van een software-update kunt u het apparaat niet gebruiken,
zelfs niet om een alarmnummer te bellen, totdat de installatie is voltooid en het
apparaat opnieuw is ingeschakeld. Zorg ervoor dat u een backup maakt van de
gegevens voordat u de installatie van een update aanvaardt.
Instellingen voor software-updates
Afhankelijk van uw telefoon is deze optie misschien niet beschikbaar.
update als u automatische software-updates wel of niet wilt toestaan.
Een software-update aanvragen
1 Selecteer Menu > Instellingen > Telefoon > Telefoonupdates om
beschikbare software-updates bij uw serviceprovider op te vragen.
2 Selecteer Details hdge softw. om de huidige softwareversie weer te geven en
te controleren of een update nodig is.
3 Selecteer Tel.softw. downldn om een software-update te downloaden en te
installeren. Volg de instructies op het scherm.
4 Als de installatie na het downloaden was geannuleerd, selecteert u Sw.update
installern om de installatie te starten.
De software-update kan enkele minuten in beslag nemen. Als er problemen zijn met
de installatie, neemt u contact op met uw serviceprovider.
26 Persoonlijke instellingen
Fabrieksinstellingen terugzetten
Als u de telefoon wilt terugzetten naar de fabrieksinstellingen, selecteert u
Menu > Instellingen > Fabr.inst. terugz. en een van de volgende opties:
Alleen inst. herstellen — om alle voorkeursinstellingen te herstellen zonder
persoonlijke gegevens te wissen.
Alles herstellen — om alle voorkeursinstellingen herstellen én alle persoonlijke
gegevens te wissen, zoals contacten, berichten, mediabestanden en
activeringssleutels.
Persoonlijke instellingen
U kunt het apparaat instellen, de instellingen aanpassen en op verschillende
manieren verbinding maken.
Basisinstellingen
Telefooninstellingen
Selecteer Menu > Instellingen en Telefoon.
Selecteer een van de volgende opties:
Taalinstellingen — Als u de taal wilt instellen voor uw apparaat, selecteert u Taal
display en een taal. Als u de taal van het apparaat wilt instellen aan de hand van
de informatie op de SIM-kaart, selecteert u Taal display > Automatisch.
Geheugenstatus — Het geheugenverbruik weergeven.
Aut. toets.blokk. — De toetsen worden automatisch na een vooraf ingestelde
vertragingstijd vergrendeld wanneer het apparaat in de standby- of
startschermmodus is en geen functie is gebruikt.
Toetsenblokkering — Het apparaat zo instellen dat om de beveiligingscode wordt
gevraagd om de toetsen te ontgrendelen.
Spraakherkenning — Spraakopdrachten instellen of de
spraakherkenningstraining starten.
Persoonlijke instellingen27
Offlineverzoek — Het apparaat zo instellen dat wordt gevraagd om het profiel
Vlucht wanneer u het apparaat inschakelt. In het profiel Vlucht zijn alle
radioverbindingen uitgeschakeld.
Telefoonupdates — Software-updates van uw serviceprovider toestaan
(netwerkdienst). De beschikbare opties kunnen variëren.
Operatorselectie — Handmatig selecteren welk netwerk u gebruikt.
Automat. Help-tekst — Het apparaat zo instellen dat Help-tekst wordt
weergegeven. .
Starttoon — Een toon afspelen wanneer u het apparaat inschakelt. .
SIM-acties bevest. — Extra netwerkdiensten openen vanaf uw SIM-kaart. Deze
optie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van uw SIM-kaart.
Beveiligingsinstellingen
Selecteer Menu > Instellingen en Beveiliging.
Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee oproepen worden
beperkt (zoals het blokkeren van oproepen, gesloten gebruikersgroepen en vaste
nummers), kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
De functies voor het blokkeren en doorschakelen van oproepen kunnen niet
tegelijkertijd actief zijn.
Selecteer een van de volgende opties:
PIN-codeaanvraag of UPIN-codeaanvraag — Het apparaat zo instellen dat elke
keer bij het inschakelen om de PIN- of UPIN-code wordt gevraagd. Bij sommige SIMkaarten is het niet mogelijk het opvragen van de code uit te schakelen.
Oproepen blokkeren — Inkomende en uitgaande oproepen beperken
(netwerkdienst). Hiervoor hebt u het blokkeerwachtwoord nodig.
Vaste nummers — Uitgaande oproepen beperken tot geselecteerde
telefoonnummers, als dit door uw SIM-kaart wordt ondersteund. Als de functie
Vaste nummers is geactiveerd, zijn GPRS-verbindingen niet mogelijk, behalve bij
het verzenden van tekstberichten via een GPRS-verbinding. In een dergelijk geval
28 Persoonlijke instellingen
moeten het telefoonnummer van de ontvanger en het nummer van de
berichtencentrale in de lijst Vaste nummers zijn opgenomen.
Bep. grp gebruikers — Een groep mensen definiëren die u kunt bellen of door
wie u kunt worden gebeld (netwerkdienst).
Beveiligingsniveau — Als u wilt instellen dat om de beveiligingscode wordt
gevraagd wanneer een nieuwe SIM-kaart in het apparaat wordt geplaatst,
selecteert u Telefoon.
Toegangscodes — De beveiligingscode, PIN-code, UPIN-code, PIN2-code of het
blokkeerwachtwoord wijzigen.
PIN2-codeaanvraag — Het apparaat zo instellen dat om de PIN2-code wordt
gevraagd wanneer u een bepaalde functie gebruikt die wordt beveiligd met de
PIN2-code. Bij sommige SIM-kaarten is het niet mogelijk het opvragen van de code
uit te schakelen. Deze optie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van uw SIMkaart. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Code gebruiken — Het type pincode dat wordt gebruikt weergeven en selecteren.
Autoris.certificaten of Gebr.certificaten — De lijst met autorisatie- of
gebruikerscertificaten weergeven die beschikbaar zijn op uw apparaat.
Inst. beveil.module — De Geg. beveil.module weergeven, Verzoek PIN module
activeren of de module-PIN en ondertekenings-PIN wijzigen.
De telefoon aanpassen aan uw voorkeuren
Geef uw telefoon een persoonlijk tintje met beltonen, achtergronden en thema's.
Maak snelkoppelingen naar de meest gebruikte functies en breid de functionaliteit
van uw telefoon uit.
Profielen
De telefoon heeft verschillende instellingsgroepen die ook wel profielen worden
genoemd. U kunt in deze profielen de ringtones voor verschillende gebeurtenissen
en omgevingen aanpassen.
Selecteer Menu > Instellingen > Profielen, het gewenste profiel, en maak een
keuze uit de volgende opties:
Persoonlijke instellingen29
Activeer — om het geselecteerde profiel te activeren
Aanpassen — om de profielinstellingen te wijzigen
Tijdelijk — om in te stellen dat een profiel gedurende een bepaalde tijd wordt
geactiveerd. Wanneer de ingestelde tijd voor het profiel verstrijkt, wordt het vorige
profiel (waarvoor geen tijd was ingesteld) geactiveerd.
Thema's
Een thema bevat elementen voor het aanpassen van de telefoon.
Selecteer Menu > Instellingen > Thema's en maak een keuze uit de volgende
opties:
Thema selecteren — Open de map Thema's en selecteer een thema.
Themadownloads — Open een lijst met koppelingen om meer thema's te
downloaden.
Tonen
U kunt de tooninstellingen van het geselecteerde profiel wijzigen.
Selecteer Menu > Instellingen > Tonen. U vindt dezelfde instellingen ook in het
menu Profielen.
Lichten
Als u lichteffecten wilt activeren en deactiveren die zijn gekoppeld aan verschillende
telefoonfuncties, selecteert u Menu > Instellingen > Verlichting.
Weergave
Selecteer Menu > Instellingen > Weergave en maak een keuze uit de volgende
opties:
Achtergrond — om een achtergrondafbeelding voor het startscherm toe te
voegen.
Loading...
+ 66 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.