CONFORMITEITSVERKLARING
NOKIA CORPORATION verklaart op eigen
verantwoordelijkheid dat het product RM-84
conform is aan de bepalingen van de volgende
Richtlijn van de Raad: 1999/5/EG. Een kopie van
de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de
volgende website: http://www.nokia.com/phones/
De doorgestreepte container wil zeggen dat het product binnen de
Europese gemeenschap voor gescheiden afvalverzameling moet worden
aangeboden aan het einde van de levensduur van het product. Dit geldt
voor het apparaat, maar ook voor alle toebehoren die van dit symbool
producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de
respectievelijke eigenaren zijn.
Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation.
This product includes software licensed from Symbian Software Ltd (c)
1998-200(5). Symbian and Symbian OS are trademarks of Symbian Ltd.
This product is licensed under the MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i)
for personal and noncommercial use in connection with information which has
been encoded in compliance with the MPEG-4 Visual Standard by a consumer
engaged in a personal and noncommercial activity and (ii) for use in connection
with MPEG-4 video provided by a licensed video provider. No license is granted
or shall be implied for any other use. Additional informa tion including that relating
to promotional, internal and commercial uses may be obtained from MPE G LA, LLC.
See <http://www.mpegla.com>.
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i)
voor privé- en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is
geëncodeerd volgens de visuele norm MPEG-4 door een consument in het kader
van een privé- en niet-commerciële activiteit en (ii) voor gebruik in verband met
MPEG-4-videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt.
Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt.
Aanvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele
doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is ve rkrijgbaar bij MPEG LA, LLC.
Zie <http://www.mpegla.com>.
Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich
het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan
te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten
of voor enige bijzondere, incidentele, onrechtstreekse of indirecte schade.
De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt.
Tenzij vereist krachtens het toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie
gegeven betreffende de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of inhoud van dit
document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede begrepen maar
niet beperkt tot impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de
geschiktheid voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht
voor zonder voorafgaande kennisgeving dit document te wijzigen of te herroepen.
De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen.
Neem hiervoor contact op met de dichtstbijzijnde Nokia-leverancier.
Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig
zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de V.S. en andere landen.
Omleiding in strijd met de wetgeving is verboden.
FCC-/INDUSTRY CANADA-KENNISGEVING
Het apparaat kan storingen veroorzaken bij tv's of radio's (bijvoorbeeld wanneer
u een telefoon te dichtbij een ontvangend apparaat gebruikt). De FCC of Industry
Canada kan u verplichten het gebruik van uw telefoon te staken als dergelijke
storing niet kan worden beëindigd. Als u hulp nodig hebt, kunt u contact opnemen
met uw plaatselijke netwerkexploitant. Dit apparaat voldoet aan artikel 15 van
de FCC-regels. Gebruik is onderhevig aan de voorwaarde dat dit apparaat geen
schadelijke storing veroorzaakt.
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de
richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige
gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS
HET VEILIG IS Schakel het apparaat niet in als
het gebruik van mobiele telefoons verboden is
of als dit storing of gevaar zou kunnen
opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl
u rijdt uw handen vrij om uw voertuig te
besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste
prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING Alle draadloze apparaten kunnen
gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking
van het apparaat negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN
ZIEKENHUIZEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Schakel het apparaat
uit in de nabijheid van medische apparatuur.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN
VLIEGTUIGEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Draadloze
apparatuur kan storingen veroorzaken
in vliegtuigen.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET
TANKEN Gebruik het apparaat niet in een
benzinestation. Gebruik het apparaat niet
in de nabijheid van brandstof of chemicaliën.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT
VAN EXPLOSIEVEN Houd u aan alle
mogelijke beperkende maatregelen. Gebruik
het apparaat niet waar explosieven worden
gebruikt.
GEBRUIK HET APPARAAT VERSTANDIG
Gebruik het apparaat alleen in de normale
positie zoals in de productdocumentatie wordt
uitgelegd. Raak de antenne niet onnodig aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD Dit product mag
alleen door deskundigen worden geïnstalleerd
of gerepareerd.
alleen goedgekeurde toebehoren en
batterijen. Sluit geen incompatibele
producten aan.
WATERBESTENDIGHEID Het apparaat is niet
waterbestendig. Houd het apparaat droog.
MAAK BACK-UPS Maak een back-up of een
gedrukte kopie van alle belangrijke gegevens.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander
apparaat aansluit, dient u eerst de
handleiding van het desbetreffende apparaat
te raadplegen voor uitgebreide
veiligheidsinstructies. Sluit geen
incompatibele producten aan.
ALARMNUMMER KIEZEN Controleer of de
telefoonfunctie van het apparaat
ingeschakeld en operationeel is. Druk zo vaak
als nodig is op de beëindigingstoets om het
scherm leeg te maken en terug te keren naar
het startscherm. Toets het alarmnummer in en
druk op de beltoets. Geef op waar u zich
bevindt. Beëindig het gesprek pas wanneer
u daarvoor toestemming hebt gekregen.
Informatie over het apparaat
Het draadloze apparaat dat in deze handleiding
wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het
EGSM 900/1800/1900- en UMTS 2100-netwerk.
Neem contact op met uw serviceprovider voor meer
informatie over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan
alle regelgeving en eerbiedig de privacy en legitieme
rechten van anderen.
Houd u, wanneer u beelden of video-opnamen maakt
of gebruikt, aan alle regelgeving en eerbiedig de lokale
gewoonten, privacy en legitieme rechten van anderen.
Waarschuwing:
wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn
ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het
gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar
kan veroorzaken
Als u andere functies van dit apparaat
.
Netwerkdiensten
Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn
aangemeld bij een aanbieder van draadloze diensten.
Veel van de functies van dit apparaat zijn afhankelijk van
de functies die beschikbaar zijn in het draadloze netwerk.
Deze netwerkdiensten zijn mogelijk niet in alle netwerken
beschikbaar. Het kan ook zijn dat u specifieke regelingen
moet treffen met uw serviceprovider voordat u de
netwerkdiensten kunt gebruiken. Mogelijk krijgt u van
uw serviceprovider extra instructies voor het gebruik van
de diensten en informatie over de bijbehorende kosten.
Bij sommige netwerken gelden beperkingen die het
gebruik van netwerkdiensten negatief kunnen
beïnvloeden. Zo bieden sommige netwerken geen
ondersteuning voor bepaalde taalafhankelijke tekens
en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om
bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in
uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het
menu van uw apparaat weergegeven. Uw apparaat kan ook
speciaal geconfigureerd zijn. Deze configuratie kan
menunamen, de menuvolgorde en symbolen betreffen.
Neem voor meer informatie contact op met uw
serviceprovider.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en
SSL) die werken met TCP/IP-protocollen. Voor een aantal
functies van dit apparaat, zoals MMS, browsen, e-mail
en het downloaden van inhoud via een browser of MMS,
is mogelijk netwerkondersteuning nodig voor deze
technologieën.
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor
informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan
de serviceprovider, netwerkoperator of een andere
leverancier zijn.
Uitbreidingen, batterijen
en opladers
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat
u de batterij verwijdert.
Controleer het modelnummer van uw lader voordat u deze
bij dit apparaat gebruikt. Dit apparaat is bedoeld voor
gebruik met de volgende voedingsbronnen: DC-4-, AC-3en AC-4-lader of een AC-1-, ACP-7-, ACP-8-, ACP-9-,
ACP-12-, LCH-8-, LCH-9- of LCH-12-lader indien gebruikt
met de CA-44-adapter die bij het apparaat wordt
geleverd.
De batterij die bestemd is voor gebruik met dit apparaat
is de BL-5C.
Waarschuwing:
en toebehoren die door Nokia zijn goedgekeurd voor
gebruik met dit model. Het gebruik van alle andere types
kan de goedkeuring of garantie doen vervallen en kan
gevaarlijk zijn
Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van
goedgekeurde toebehoren. Trek altijd aan de stekker
en niet aan het snoer als u toebehoren losmaakt.
Het apparaat beschikt over contextgevoelige Help. U hebt
vanuit elke toepassing of vanuit het hoofdmenu toegang
tot de Help.
Als u vanuit een geopende toepassing de Help voor de
huidige weergave wilt openen, selecteert u Opties > Help.
Voorbeeld: als u instructies wilt bekijken over het
maken van een contactkaart, maakt u een
contactkaart en selecteert u Opties > Help.
Tijdens het lezen van de instructies kunt u teruggaan naar
de toepassing die op de achtergrond geopend is door
ingedrukt te houden.
Als u Help wilt openen vanuit het hoofdmenu selecteert
u Instrum. > Help. Selecteer de gewenste toepassing om
een lijst met Help-onderwerpen weer te geven. Als u Helponderwerpen wilt zoeken met behulp van trefwoorden,
selecteert u Opties > Zoeken op trefw..
Wanneer u een Help-onderwerp leest, kunt u op of
drukken als u andere verwante onderwerpen wilt bekijken.
Zelfstudie
De zelfstudie bevat informatie over enkele functies van
het apparaat.
Als u de zelfstudie wilt openen via het menu, drukt u op
en selecteert u Persoonlijk > Zelfstudie en de sectie
die u wilt bekijken. Plaats de geheugenkaart die bij het
apparaat is geleverd in het apparaat om ervoor te zorgen
dat u beschikt over alle zelfstudieonderwerpen.
Handige sneltoetsen
Gebruik sneltoetsen om het apparaat snel optimaal
te kunnen gebruiken. Raadpleeg de desbetreffende
hoofdstukken in deze gebruikershandleiding voor
meer informatie over de functies.
Foto's maken
• Druk op om de beeldinstellingen aan te passen
voordat u een foto maakt.
• Nadat u een foto hebt gemaakt, drukt u op
om deze te verzenden Via multimedia, Via e-mail of
Via Bluetooth. Zie ‘Berichten’ op pag. 58 en ‘Bluetooth-
connectiviteit’ op pag. 94 voor meer informatie.
• Druk op om een afbeelding te verwijderen.
• Druk op of op de sluitertoets van de camera
om een nieuwe foto te maken.
Videoclips opnemen
• Druk op om de video-instellingen aan te passen
voordat u een video opneemt.
• Nadat u een videoclip hebt opgenomen, drukt u op
om deze te verzenden Via multimedia, Via e-mail of
Via Bluetooth. Videoclips in een .mp4-indeling kunnen
niet als multimediabericht worden verzonden. Zie
‘Berichten’ op pag. 58 en ‘Bluetooth-connectiviteit’ op
pag. 94 voor meer informatie.
• Druk op als u een videoclip wilt verwijderen.
Tekst en lijsten bewerken
• Als u een item in een lijst wilt markeren, gaat u
erheen en drukt u tegelijkertijd op en .
• Als u meerdere items in een lijst wilt markeren, houdt u
ingedrukt en drukt u tegelijkertijd op of .
Als u de selectie wilt beëindigen, laat u
achtereenvolgens en los.
• Zo kopieert en plakt u tekst: Houd ingedrukt
om letters en woorden te selecteren. Druk tegelijkertijd
op of . Alle tekst die u zo selecteert, wordt
gemarkeerd. Houd ingedrukt en kies Kopiëren om
de tekst naar het klembord te kopiëren. Houd
ingedrukt en kies Plakken om de tekst in een
document in te voegen.
Standby-modus
• Houd ingedrukt om te schakelen tussen geopende
toepassingen. Als er onvoldoende geheugen is, is het
mogelijk dat toepassingen automatisch worden
gesloten. Voordat een toepassing wordt gesloten,
worden niet-opgeslagen gegevens opgeslagen.
Als toepassingen op de achtergrond worden
uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit en
neemt de gebruiksduur van de batterij af.
• Als u het profiel wilt wijzigen, drukt u op en
selecteert u een profiel.
• Als u wilt schakelen tussen de profielen Algemeen en
Stil, houdt u ingedrukt. Als u twee telefoonlijnen
hebt, wordt met deze actie geschakeld tussen de twee
lijnen.
• Als u de lijst met laatst gekozen nummers wilt openen,
drukt u op .
• Houd ingedrukt om spraakopdrachten te
gebruiken.
• Als u een Web wilt starten, houdt u ingedrukt.
Zie ‘Web’ op pag. 81.
Raadpleeg ‘Actieve standby-modus’, p. 23 voor meer
sneltoetsen die beschikbaar zijn in de standby-modus.
• Zo vergrendelt u de toetsen: Druk in de standby-modus
op en op .
• Zo heft u de vergrendeling op: Druk op en op .
• Druk op als u de verlichting van het display wilt
inschakelen wanneer de toetsenblokvergrendeling is
De Nokia N70
ingeschakeld.
Wanneer de toetsenblokvergrendeling is ingeschakeld,
kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde
alarmnummer bellen.
Klok
Druk op en selecteer Klok.
Selecteer Opties > Alarm instellen om een nieuw alarm
in te stellen. Voer de alarmtijd in en selecteer OK. Als het
alarm actief is, wordt weergegeven.
Als u het alarm wilt uitschakelen, selecteert u Stop.
Als het alarm afgaat, kunt u het gedurende vijf minuten
uitschakelen door op een willekeurige toets te drukken
of Snooze te selecteren. Daarna gaat het alarm weer af.
U kunt dit maximaal vijf keer doen.
Als het tijdstip voor het alarmsignaal is aangebroken
terwijl het apparaat is uitgeschakeld, schakelt het
apparaat zichzelf in en wordt het waarschuwingssignaal
afgespeeld. Als u Stop selecteert, wordt u gevraagd of
het apparaat moet worden geactiveerd voor oproepen.
Selecteer Nee als u het apparaat wilt uitschakelen of Ja als
u het apparaat wilt gebruiken om te bellen en gebeld
te worden. Selecteer Janiet wanneer het gebruik van
draadloze telefoons storingen of gevaar kan opleveren.
Als u een alarm wilt annuleren, selecteert u Klok >
Opties > Alarm uitschakelen.
Klokinstellingen
Als u de klokinstellingen wilt wijzigen, selecteert
u Opties > Instellingen in de klok. Als u de tijd of
de datum wilt wijzigen, selecteert u Tijd of Datum.
Als u de klok wilt wijzigen die wordt weergegeven
in standby-modus, bladert u omlaag en selecteert
u Type klok > Analoog of Digitaal.
Als u wilt toestaan dat de tijd-, datum- en
tijdzonegegevens op het apparaat worden bijgewerkt door
het netwerk van de mobiele telefoon (netwerkdienst),
bladert u omlaag en selecteert u Autom. tijd aanp..
De instelling Autom. tijd aanp. wordt pas actief als
u het apparaat opnieuw hebt ingeschakeld.
Als u de alarmtoon wilt wijzigen, bladert u omlaag en
selecteert u Alarmtoon klok.
Als u de status van de zomertijd wilt aanpassen, bladert u
omlaag en selecteert u Zomertijd. Selecteer Aan om één
uur toe te voegen aan de tijd van Mijn huidige stad. Zie
‘Wereldklok’ op pag. 15. Wanneer de zomertijd actief is,
wordt weergegeven in de beginweergave van de klok.
Deze instelling wordt niet weergegeven als Autom. tijd
aanp. is ingeschakeld.
Wereldklok
Open Klok en druk op om de weergave Wereldklok
te openen. In de weergave Wereldklok kunt u de tijd in
verschillende steden zien.
Als u steden aan de lijst wilt toevoegen, selecteert u Opties
> Stad toevoegen. Voer de eerste letters van de naam van
de stad in. Het zoekveld verschijnt automatisch en de
overeenkomende steden worden weergegeven. Selecteer
een stad. U kunt maximaal 15 steden aan de lijst
toevoegen.
Als u de huidige stad wilt instellen, gaat u naar de
gewenste stad en selecteert u Opties > Mijn huidige stad.
De stad wordt weergegeven in de beginweergave van de
klok en de tijd op het apparaat wordt aangepast aan de
geselecteerde stad. Controleer of de tijd juist is
en overeenkomt met de tijdzone.
Volume- en luidsprekerregeling
Druk op of als u
het volume wilt verhogen
of verlagen tijdens een
actieve oproep of wanneer u naar een geluid luistert.
Door de ingebouwde luidspreker kunt u vanaf een korte
afstand spreken en luisteren zonder dat u het apparaat
aan uw oor moet houden. Geluidstoepassingen maken
standaard gebruik van de luidspreker.
Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht
bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt,
aangezien het volume erg luid kan zijn.
Als u de luidspreker wilt gebruiken tijdens een oproep,
start u een oproep en drukt u op Opties > Luidspreker
insch..
Als u de luidspreker wilt uitschakelen tijdens een actieve
oproep of wanneer u naar een geluid luistert, selecteert
u Opties > Telefoon insch..
Bestandsbeheer
Voor veel functies van het apparaat wordt geheugen
gebruikt voor het opslaan van gegevens. Het gaat
hierbij om functies voor contactpersonen, berichten,
afbeeldingen, beltonen, agenda en taken, documenten
en gedownloade toepassingen. De hoeveelheid
beschikbaar geheugen is afhankelijk van de hoeveelheid
gegevens die al in het geheugen van het apparaat is
opgeslagen. U kunt een geheugenkaart gebruiken als
extra opslagruimte. Geheugenkaarten zijn herschrijfbaar,
zodat u gegevens erop kunt opslaan en verwijderen.
De Nokia N70
Als u wilt bladeren in bestanden en mappen in het
geheugen van het apparaat of op een geheugenkaart
(indien ingevoegd), drukt u op en selecteert
u Instrum. > Best.beh. De weergave van het
apparaatgeheugen () wordt geopend. Druk op
om de weergave van de geheugenkaart te openen ().
Als u bestanden wilt verplaatsen of kopiëren naar een
map, drukt u tegelijk op en om een bestand te
markeren en selecteert u Opties > Verplaats naar map
of Kopiëren naar map.
Als u naar een bestand wilt zoeken, selecteert u Opties >
Zoeken en het geheugen waarin u wilt zoeken. Voer
vervolgens een zoektekst in die overeenkomt met de
bestandsnaam.
Tip! Met Nokia Phone Browser in Nokia PC Suite kunt
u de verschillende geheugens in het apparaat bekijken.
Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.
Geheugengebruik weergeven
Als u wilt bekijken welke typen gegevens het apparaat bevat
en hoeveel geheugen wordt gebruikt door de verschillende
gegevenstypen, selecteert u Opties > Gegevens geheugen.
Ga naar Vrij geheug. om de hoeveelheid beschikbaar
geheugen in het apparaat te bekijken.
Als u de hoeveelheid beschikbaar geheugen op de
geheugenkaart wilt bekijken wanneer deze in het apparaat
is geplaatst, drukt u op om de weergave van de
geheugenkaart te openen en selecteert u Opties >
Gegevens geheugen.
Geheugen raakt vol - ruimte vrijmaken
U ontvangt een melding op het apparaat als het geheugen
op het apparaat of het geheugen van de geheugenkaart
bijna vol raakt.
Als u geheugen wilt vrijmaken, kopieert u via
bestandsbeheer gegevens naar een geheugenkaart.
Markeer de bestanden die u wilt verplaatsen en selecteer
Verplaats naar map > Geheugenkaart en een map.
Tip! Als u geheugen op het apparaat of op de
geheugenkaart wilt vrijmaken, gebruikt u Image
Store in Nokia PC Suite om foto's en videoclips over
te brengen naar een compatibele pc. Zie de cd-rom
die bij het apparaat is geleverd.
Als u gegevens wilt verwijderen om geheugen vrij
te maken, gebruikt u Best.beh. of gaat u naar de
desbetreffende toepassing. U kunt bijvoorbeeld de
volgende items verwijderen:
• Berichten in de mappen Inbox, Ontwerpen en
Verzonden in Berichten
• Opgehaalde e-mailberichten in het geheugen
van het apparaat.
• Opgeslagen webpagina's.
• Opgeslagen afbeeldingen, video's of geluidsbestanden.
• Contactgegevens.
•Agendanotities.
• Gedownloade toepassingen. Zie ook
‘Toepassingsbeheer’ op pag. 118.
• Andere gegevens die u niet meer nodig hebt..
Geheugenkaart
Opmerking: in dit apparaat wordt een
multimediakaart (RS-MMC-kaart) gebruikt van het
type Reduced Size Dual Voltage (1,8/3V). Gebruik alleen
RS-MMC-kaarten met tweevoudig voltage als u verzekerd
wilt zijn van compatibiliteit tussen de onderdelen.
Informeer bij de fabrikant of leverancier van de RS-MMCkaart naar de compatibiliteit van de geheugenkaart.
Gebruik alleen compatibele RS-MMC-kaarten (Reduced
Size MultiMediaCards) voor dit apparaat. Andere
geheugenkaarten, zoals SD-kaarten (Secure Digital),
passen niet in de geheugenkaartsleuf en zijn niet
compatibel met dit apparaat. Als u een incompatibele
geheugenkaart gebruikt, kan schade ontstaan aan de
geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens
die op de incompatibele kaart zijn opgeslagen, beschadigd
raken.
Houd alle geheugenkaarten buiten bereik van kleine
kinderen.
Druk op en selecteer
Instrum. > Geheugen. U
kunt een geheugenkaart
gebruiken als extra
opslagruimte. Het is
bovendien verstandig
de gegevens in het
apparaatgeheugen
regelmatig naar de
geheugenkaart te kopiëren.
U kunt de gegevens later op
het apparaat herstellen.
U kunt de geheugenkaart niet gebruiken als het klepje van
de geheugenkaartsleuf is geopend.
tijdens een bewerking waarbij de kaart wordt gebruikt.
Wanneer u de kaart tijdens een dergelijke bewerking
verwijdert, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart
en het apparaat en kunnen de gegevens die op de kaart
zijn opgeslagen, beschadigd raken.
De Nokia N70
Als u een back-up van het apparaatgeheugen wilt
maken op een geheugenkaart, selecteert u Opties >
Reservekopie.
Als u de informatie van de geheugenkaart wilt terugzetten
in het apparaatgeheugen, selecteert u Opties > Herst.
vanaf kaart.
Tip! Als u de naam van een geheugenkaart wilt
wijzigen, selecteert u Opties > Naam geh.kaart.
Een geheugenkaart formatteren
Wanneer een geheugenkaart wordt geformatteerd,
gaan alle gegevens op de kaart definitief verloren.
Sommige geheugenkaarten zijn voorgeformatteerd. Andere
kaarten moet u zelf eerst formatteren. Raadpleeg uw
leverancier om te achterhalen of u de geheugenkaart moet
formatteren voor het eerste gebruik.
U formatteert een geheugenkaart door Opties >
Geh.kaart formatt. te selecteren. Selecteer Ja ter
bevestiging. Voer na het formatteren een naam in
voor de geheugenkaart en selecteer OK.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om
bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in
uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het
menu van uw apparaat weergegeven. Het kan ook zijn
dat het apparaat speciaal voor uw netwerkprovider is
geconfigureerd. Deze configuratie kan menunamen, de
menuvolgorde en symbolen betreffen. Neem voor meer
informatie contact op met uw serviceprovider.
• Zie ‘Actieve standby-modus’ op pag. 23 als u het
standby-display wilt gebruiken voor snelle toegang
tot de toepassingen die u vaak gebruikt.
• Zie ‘Het uiterlijk van het
apparaat wijzigen’ op pag.
22 en als u de
achtergrondafbeelding of
de weergave tijdens de
energiebesparing voor
de standby-modus wilt
wijzigen.
• Zie ‘Profielen - Tonen
instellen’ op pag. 20
als u de beltonen wilt
aanpassen.
• Zie ‘Standby-modus’ op pag. 107 als u de sneltoetsen
wilt wijzigen voor de verschillende toetsaanslagen van
de bladertoets en de linker- en rechterselectietoetsen
in de standby-modus. De snelkoppelingen voor
de bladertoets zijn niet beschikbaar als de actieve
standby-modus is ingeschakeld.
• Als u de klok in de standby-modus wilt wijzigen, drukt
u op en selecteert u Klok > Opties > Instellingen >
Type klok > Analoog of Digitaal.
• Als u de alarmtoon van de klok wilt wijzigen, drukt
u op en selecteert u Klok > Opties > Instellingen >
Alarmtoon klok en selecteert u een toon.
• Als u de signaaltoon van de agenda wilt wijzigen,
drukt u op en selecteert u Agenda > Opties >
Instellingen > Agenda-alarmtoon en selecteert
u een toon.
• Als u de welkomsttekst wilt wijzigen in een tekst
of afbeelding, drukt u op en selecteert u Instrum. >
• Als u een afzonderlijke beltoon aan een
contactpersoon wilt toewijzen, drukt u op
en selecteert u Contacten. Zie ‘Beltonen toevoegen
voor contactpersonen’ op pag. 37.
• Als u een snelkeuzetoets aan een contactpersoon
wilt toewijzen, drukt u in de standby-modus op een
cijfertoets ( is gereserveerd voor de voicemailbox)
en drukt u op . Selecteer Ja en selecteer vervolgens
een contactpersoon.
• Als u het hoofdmenu opnieuw wilt indelen, selecteert
u in het hoofdmenu Opties > Verplaatsen, Verplaats
naar map of Nieuwe map. Weinig gebruikte
toepassingen kunt u in mappen plaatsen en
veelgebruikte toepassingen kunt u van een
map naar het hoofdmenu verplaatsen.
Het apparaat aanpassen
Profielen - Tonen
instellen
Als u de beltonen, berichtensignaaltonen en andere
tonen voor verschillende gebeurtenissen, situaties
of bellergroepen wilt instellen en aanpassen, drukt
u op en selecteert u Instrum. > Profielen. Als het
geselecteerde profiel niet het profiel Algemeen is,
wordt de profielnaam in de standby-modus boven
in de weergave vermeld.
Druk in de standby-modus op om het profiel te
wijzigen. Ga naar het profiel dat u wilt activeren en
selecteer OK.
Als u een profiel wilt wijzigen, drukt u op en selecteert
u Instrum. > Profielen. Ga naar het profiel en selecteer
Opties > Aanpassen. Ga naar de instelling die u wilt
wijzigen en druk op om de opties te openen. Tonen die
zijn opgeslagen op de geheugenkaart, worden aangegeven
met . U kunt elke beltoon in de lijst beluisteren voordat
u een toon kiest. Druk op een willekeurige toets om het
geluid te stoppen.
Tip! In de lijst met tonen kunt u met Beltoondownl.
een lijst met bookmarks openen. U kunt een bookmark
selecteren en verbinding maken met een webpagina om
tonen te downloaden.
Als u een nieuw profiel wilt maken, selecteert u Opties >
Nieuw maken.
Het profiel Offline
Met het profiel Offline kunt u het apparaat gebruiken
zonder
verbinding te maken met het draadloze netwerk. Wanneer
u het profiel Offline activeert, wordt de verbinding met
het draadloze netwerk verbroken, zoals wordt aangegeven
met in het symbool voor de signaalsterkte. Er zijn geen
draadloze telefoonsignalen naar en van het apparaat
mogelijk. Berichten die u wilt verzenden worden in de
Outbox geplaatst, zodat u deze later kunt verzenden.
gesprekken voeren of ontvangen, behalve oproepen
naar bepaalde alarmnummers, of andere functies
gebruiken waarvoor netwerkdekking is vereist. Als u
wilt bellen, moet u de telefoonfunctie eerst activeren
door een ander profiel te kiezen. Als het toestel is
vergrendeld, voert u de blokkeringscode in.
Waarschuwing: u kunt het profiel Offline alleen
gebruiken als het apparaat is ingeschakeld. Schakel het
apparaat niet in als het gebruik van mobiele apparaten
verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen
opleveren.
Als u het profiel Offline wilt verlaten, drukt u op en
selecteert u een ander profiel. Via het apparaat wordt
de draadloze overdracht opnieuw ingeschakeld (mits het
signaal sterk genoeg is). Als er een Bluetooth-verbinding
actief was toen u het profiel Offline inschakelde, wordt
Bluetooth weer gedeactiveerd. De Bluetooth-verbinding
wordt automatisch opnieuw geactiveerd zodra u het
profiel Offline verlaat. Zie ‘Instellingen voor Bluetoothverbindingen’ op pag. 95.
Inhoud van een ander
apparaat overdragen
U kunt contactpersonen, agendagegevens, afbeeldingen,
videoclips en geluidsfragmenten via Bluetooth kopiëren
vanaf een compatibel Serie 60-apparaat van Nokia.
U kunt de Nokia N70 zonder SIM-kaart gebruiken.
Als u het apparaat inschakelt zonder SIM-kaart, wordt
automatisch het profiel Offline geactiveerd. Hierdoor
kunt u de SIM-kaart gebruiken in een ander apparaat.
Ter voorkoming van dubbele items kunt u gegevens van
hetzelfde type (bijvoorbeeld contactpersonen) slechts
eenmaal overbrengen van het andere apparaat naar
de Nokia N70.
Activeer Bluetooth op beide apparaten voordat u de
overdracht start. Druk op elk apparaat op en selecteer
Connect. > Bluetooth. Selecteer Bluetooth > Aan.
Geef een naam op voor elk apparaat.
Ga als volgt te werk om inhoud over te brengen:
1 Druk op en selecteer Instrum. > Transfer op de
Nokia N70. Volg de instructies op het scherm.
2 Het apparaat zoekt naar andere apparaten met
Bluetooth-connectiviteit. Wanneer de zoekactie is
voltooid, selecteert u het andere apparaat in de lijst.
Nokia N70. Voer een code in (1-16 cijfers) en selecteer
OK. Voer dezelfde code ook in op het andere apparaat
en selecteer OK.
4 De toepassing Transfer wordt als bericht verzonden
naar het andere apparaat.
5 Open het bericht om Transfer te installeren op het
andere apparaat en volg de instructies op het scherm.
6 Selecteer vanaf de Nokia N70 de inhoud die u van
het andere apparaat wilt kopiëren.
De inhoud wordt gekopieerd vanuit het geheugen en
Het apparaat aanpassen
de geheugenkaart van het andere apparaat naar de
Nokia N70 en de bijbehorende geheugenkaart. De tijd
die hiervoor nodig is, is afhankelijk van de hoeveelheid
gegevens die moet worden overgedragen. U kunt het
kopiëren annuleren en later doorgaan. De toepassing
Transfer wordt toegevoegd aan het hoofdmenu van
het andere apparaat.
Het uiterlijk van het
apparaat wijzigen
Als u het uiterlijk van het display wilt wijzigen, zoals de
achtergrondafbeelding en pictogrammen, drukt u op en
selecteert u Instrum. > Thema's. Het actieve thema wordt
aangegeven met . In Thema's kunt u elementen van
andere thema's groeperen of afbeeldingen uit de Galerij
selecteren om thema's verder aan te passen. Thema's die zijn
opgeslagen op de geheugenkaart, worden aangegeven met
. De thema's op de geheugenkaart zijn niet beschikbaar
als de geheugenkaart zich niet in het apparaat bevindt. Als
u de thema's die op de geheugenkaart zijn opgeslagen
zonder de geheugenkaart wilt gebruiken, moet u de thema's
eerst opslaan in het geheugen van het apparaat.
Als u een browserverbinding wilt openen en meer thema's
wilt downloaden, selecteert u Themadownloads.
Als u een thema wilt activeren, selecteert u dit en kiest
u Opties > Toepassen.
Als u een voorbeeld van een thema wilt bekijken, selecteert
u dit en kiest u Opties > Bekijken.
Als u thema's wilt bewerken, selecteert u een thema en kiest
u Opties > Bewerken om de volgende opties te wijzigen:
Achtergrond - De afbeelding die u wilt weergeven
als achtergrondafbeelding in de standby-modus.
Energiespaarstand - Het type energiebesparing op het
display: datum en tijd of een tekst die u zelf hebt getypt.
Zie ook ‘Weergave’ op pag. 107.
Afb. in Favorieten - De achtergrondafbeelding voor de
toepassing Favorieten.
Als u bij het bewerken van een thema voor het
geselecteerde thema de oorspronkelijke instellingen
wilt herstellen, selecteert u Opties > Oorspr. th. herst..
Via het standby-display hebt u snel toegang tot de
toepassingen die u regelmatig gebruikt. Standaard
is de actieve standby-modus ingeschakeld.
Druk op , selecteer Instrum. > Instell. > Telefoon >
Standby-modus > Actief standby en druk op om
de actieve standby-modus in of uit te schakelen.
Boven aan de actieve
standby-display worden de
standaardtoepassingen
weergegeven met daaronder
agenda-items en taken.
Ga naar een toepassing of
item en druk op .
Als de actieve standby-modus
is ingeschakeld, kunt
u niet gebruikmaken van
de standaardsnelkoppelingen
voor de bladertoets die beschikbaar zijn in de standbymodus.
Ga als volgt te werk om standaardsnelkoppelingen van
de toepassing te wijzigen:
harder te zetten of op om het volume zachter te
zetten. Als u het volume hebt ingesteld op Dempen,
kunt u het volume niet aanpassen met de bladertoets.
Als u het volume wilt aanpassen, selecteert u Dmp
oph. en drukt u op of .
1 Voer in de standby-modus het telefoonnummer,
inclusief het netnummer, in. Druk op om een
nummer te verwijderen.
Voor internationale gesprekken drukt u tweemaal
opvoor het teken + (duidt de internationale
toegangscode aan), kiest u vervolgens het
landnummer, het netnummer (eventueel zonder
voorloopnul) en het abonneenummer.
2 Druk op om het nummer te bellen.
3 Druk op om het gesprek te beëindigen
(of de oproep te annuleren).
Als u op drukt, wordt een gesprek altijd beëindigd,
ook als een andere toepassing actief is.
Als u wilt bellen vanuit Contacten, drukt u op en
selecteert u Contacten. Ga naar de gewenste naam of voer
in het zoekveld de eerste letters van de naam in.
De gevonden namen worden getoond. Druk op om een
nummer te kiezen. Selecteer het oproeptype
Spraakoproep.
U moet de contactpersonen kopiëren van de SIM-kaart
naar Contacten voordat u op deze manier kunt bellen.
Zie ‘Contactgegevens kopiëren’ op pag. 36.
Houd ingedrukt in de standby-modus als u uw
voicemailbox (netwerkdienst) wilt bellen. Zie ook
‘Oproepen doorschakelen’ op pag. 115.
Tip! Als u het nummer van uw voicemailbox wilt
wijzigen, drukt u op en selecteert u Instrum. >
Voicemail > Opties > Nummer wijzigen. Voer het
nummer in (dit krijgt u van de serviceprovider)
en selecteer OK.
Als u een recent gekozen nummer wilt bellen, drukt u in de
standby-modus op om een lijst weer te geven met de
20 laatstgekozen nummers. Ga naar het gewenste nummer
en druk op om het nummer te bellen.
1 Bel de eerste deelnemer.
2 Als u de volgende deelnemer wilt bellen, selecteert
u Opties > Nieuwe oproep. Het eerste gesprek wordt
automatisch in de wachtstand geplaatst.
3 Als de nieuwe oproep wordt beantwoord, kunt u de
eerste deelnemer in het conferentiegesprek opnemen.
Hiervoor selecteert u Opties > Conferentie.
Herhaal stap 2 om de volgende deelnemer aan
het gesprek toe te voegen en selecteer Opties >
Conferentie > Toev. aan confer.
Conferentiegesprekken tussen maximaal zes
deelnemers (inclusief uzelf) worden ondersteund.
Als u een privé-gesprek wilt voeren met een van
de deelnemers, selecteert u Opties > Conferentie >
Privé. Selecteer een deelnemer en selecteer Privé. Het
conferentiegesprek wordt in de wachtstand geplaatst.
De andere deelnemers kunnen ondertussen met elkaar
doorpraten. Als u het privé-gesprek hebt beëindigd,
selecteert u Opties > Toev. aan confer. om terug
te keren naar het conferentiegesprek.
Als u een deelnemer uit het conferentiegesprek
wilt verwijderen, selecteert u Opties > Conferentie >
Deelnemer verwijd.. Blader vervolgens naar de
desbetreffende deelnemer en selecteer Verwijd..
4 Druk op om het actieve conferentiegesprek te
beëindigen.
Bellen met een snelkeuzetoets
Als u snelkeuze wilt activeren, drukt u op en selecteert
u Instrum. > Instell. > Bellen > Snelkeuze > Aan.
Als u een telefoonnummer wilt toewijzen aan een van de
snelkeuzetoetsen ( - ), drukt u op en selecteert
u Instrum. > Snelkeuze. Ga naar de toets waaraan u het
telefoonnummer wilt toewijzen en selecteer Opties >
Toewijz.. is gereserveerd voor de voicemailbox.
Als u wilt bellen in de standby-modus, drukt u op de
snelkeuzetoets en vervolgens op.
Spraakgestuurd bellen
Het apparaat ondersteunt uitgebreide spraakopdrachten.
Uitgebreide spraakopdrachten zijn niet afhankelijk van
de stem van de spreker. De gebruiker hoeft dus niet
op voorhand spraaklabels op te nemen. In plaats
daarvan maakt het apparaat een spraaklabel voor de
contactgegevens en vergelijkt het ingesproken spraaklabel
daarmee. De spraakherkenning in het apparaat past zich
aan de stem van de hoofdgebruiker aan, zodat de
spraakopdrachten beter worden herkend.
Het spraaklabel voor een contactpersoon is de naam of
bijnaam die op de contactkaart is opgeslagen. Als u het
samengestelde spraaklabel wilt beluisteren, opent u een
contactkaart en selecteert u Opties > Sprklabel afspelen.
moeilijkheden opleveren in een drukke omgeving
of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle
omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels
afhankelijk bent.
Wanneer u spraakgestuurd bellen gebruikt, wordt de
luidspreker gebruikt. Houd het apparaat op een korte
afstand als u het spraaklabel inspreekt.
1 Houd ingedrukt om het spraakgestuurd bellen te
starten. Als u een compatibele hoofdtelefoon gebruikt
met de toets voor de hoofdtelefoon, houdt u de toets
voor de hoofdtelefoon ingedrukt als u spraakgestuurd
bellen wilt starten.
2 U hoort een korte toon en de tekst Spreek nu wordt
weergegeven. Spreek duidelijk de naam of bijnaam
uit van de persoon zoals deze op de contactkaart is
opgeslagen.
3 Het apparaat speelt een samengesteld spraaklabel af
voor de herkende contactpersoon in de geselecteerde
apparaattaal en geeft de naam en het nummer weer.
Na een time-out van 1,5 seconde wordt het nummer
gekozen.
Als de herkende contactpersoon niet correct is,
selecteert u Volgende als u een lijst met andere
overeenkomsten wilt bekijken of Stoppen als
u spraakgestuurd bellen wilt annuleren.
Als onder één naam meerdere nummers zijn opgeslagen,
wordt het standaardnummer geselecteerd als dit is
ingesteld. Anders wordt het eerste beschikbare nummer uit
de volgende nummers geselecteerd: Mobiel, Mobiel
Wanneer u een video-oproep doet, kunnen u en de
ontvanger van de oproep een videoclip rechtstreeks
bekijken. Het live videobeeld of het videobeeld dat
is vastgelegd met de camera in het apparaat wordt
weergegeven aan de ontvanger van de video-oproep.
Als u een video-oproep wilt doen, moet u beschikken
over een USIM-kaart en zich binnen het dekkingsgebied
van een UMTS-netwerk bevinden. Informeer bij
de netwerkoperator of serviceprovider naar de
beschikbaarheid van en abonnementen op videooproepdiensten. Video-oproepen kunnen alleen worden
uitgevoerd tussen twee partijen. U kunt de video-oproep
doen naar een compatibele mobiele telefoon of een ISDNclient. U kunt geen video-oproepen doen wanneer er een
andere spraak-, video- of gegevensoproep actief is.
U ontvangt geen videogegevens (de ontvanger
verzendt geen videogegevens of deze worden niet
overgedragen door het netwerk).
U hebt de verzending van videogegevens vanaf het
apparaat geweigerd. Zie ‘Oproepinstellingen’op pag. 108
als u een foto wilt verzenden.
1 Als u een video-oproep
wilt starten, voert u het
telefoonnummer in de
standby-modus in of
selecteert u Contacten en
kiest u een contactpersoon.
2 Selecteer Opties > Bellen >
Video-oproep.
Het starten van een videooproep kan enige tijd duren. De
melding Wachten op afbeelding wordt weergegeven. Als
de oproep mislukt, bijvoorbeeld omdat video-oproepen
niet worden ondersteund door het netwerk of omdat
het ontvangende apparaat niet compatibel is, wordt
u gevraagd of u een gewone oproep wilt doen of een
bericht wilt verzenden.
De video-oproep is actief wanneer u twee videoafbeeldingen ziet en een geluidsfragment hoort via
de luidspreker. De ontvanger van de oproep kan de
verzending van videoclips () weigeren. In dat geval
hoort u het geluid en wordt er mogelijk een foto of een
grijze achtergrondafbeelding weergegeven.
Als u wilt schakelen tussen het weergeven van video of
alleen het horen van geluid, selecteert u Inschakelen/
Uitschakelen > Video verzenden, Audio verzenden of
Audio & video vrzndn.
Als u op uw eigen beeld wilt in- of uitzoomen, selecteert
u Inzoomen of Uitzoomen. Het zoomsymbool verschijnt
boven in het display.
Als u de positie van de verzonden videobeelden in de
weergave wilt wisselen, selecteert u Beeld wisselen.
Opmerking: ook als u de verzending van videoclips
tijdens een video-oproep hebt geweigerd, wordt de
oproep als video-oproep in rekening gebracht.
Informeer bij de netwerkoperator of serviceprovider
naar de tarieven.
Druk op om de video-oproep te beëindigen.
Videobeelden delen
Gebruik Video delen (netwerkdienst) als u tijdens een
spraakoproep live video of een videoclip van het mobiele
apparaat naar een ander compatibel mobiel apparaat wilt
verzenden. Nodig een ontvanger uit om de live video of
een videoclip die u wilt delen te bekijken. Het delen start
automatisch zodra de ontvanger de uitnodiging heeft
geaccepteerd.
De luidspreker is actief wanneer u Video delen activeert.
Terwijl u videobeelden deelt, kunt u ook een
hoofdtelefoon gebruiken om de spraakoproep voort te
Bellen
zetten. Wanneer een spraakoproep actief is, selecteert
u Opties > Video delen > Liveof Clip.
Als u het delen van videobeelden wilt beëindigen,
selecteert u Stop of sluit u de regelaar van de camera.
Het delen van videobeelden wordt ook beëindigd wanneer
de actieve spraakoproep eindigt.
Vereisten voor het delen
van videobeelden
Omdat voor Video delen een 3G UMTS-verbinding nodig
is (Universal Mobile Telecommunications System), kunt
u Video delen alleen gebruiken als er een 3G-netwerk
beschikbaar is. Neem contact op met de serviceprovider
voor vragen over netwerkbeschikbaarheid en de kosten
voor het gebruik van deze toepassing. Als u Video delen
wilt gebruiken, moet u het volgende nagaan:
• Controleer of Video delen op het Nokia-apparaat
is geïnstalleerd.
• Controleer of het apparaat is ingesteld voor
verbindingen van persoon tot persoon. Zie ‘Instellingen’
op pag. 28.
• Controleer of u een actieve UMTS-verbinding hebt
en zich binnen het UMTS-netwerkdekkingsgebied
bevindt. Zie ‘Instellingen’ op pag. 28. Als u de deelsessie
begint binnen het UMTS-netwerkdekkingsgebied en er
een overdracht naar GSM plaatsvindt, wordt de
deelsessie onderbroken, maar wordt de spraakoproep
voortgezet. U kunt Video delen niet starten wanneer u
zich buiten het UMTS-dekkingsgebied bevindt
(bijvoorbeeld in een GSM-netwerk).
• Controleer of zowel de zender als de ontvanger zijn
geregistreerd bij het UMTS-netwerk. Als u iemand
uitnodigt voor een deelsessie en deze persoon zijn
telefoon heeft uitgeschakeld, zich niet in een UMTSnetwerkdekkingsgebied bevindt, Video delen niet heeft
geïnstalleerd of geen verbindingen van persoon tot
persoon heeft ingesteld, weet de ontvanger niet dat
u een uitnodiging hebt verzonden. U ontvangt echter
een foutbericht dat de ontvanger de uitnodiging niet
kan accepteren.
Instellingen
Instellingen voor verbindingen van persoon tot persoon
Een verbinding van persoon tot persoon wordt ook wel een
SIP-verbinding (Session Initiation Protocol) genoemd.
De SIP-profielinstellingen moeten in het apparaat worden
geconfigureerd voordat u Video delen kunt gebruiken.
Door een SIP-profiel in te stellen, kunt u een live
verbinding van persoon tot persoon tot stand brengen met
een ander compatibel apparaat. Het SIP-profiel moet ook
worden ingesteld om een deelsessie te kunnen ontvangen.
Vraag uw netwerkoperator of serviceprovider naar de
SIP-profielinstellingen en sla deze op in het apparaat. De
netwerkoperator of serviceprovider stuurt de instellingen
door de ether of geeft u een lijst met de benodigde
parameters.
Als u het SIP-adres van een ontvanger kent, kunt u het
invoeren op de contactkaart voor deze persoon. Open
Contacten vanuit het hoofdmenu van het apparaat
en open de contactkaart of maak een nieuwe kaart voor
die persoon. Selecteer Opties > Detail toevoegen >
Webadres. Voer het SIP-adres in met de indeling
sip:gebruikersnaam@domeinnaam (u mag een IP-adres
gebruiken in plaats van een domeinnaam).
UMTS-verbindingsinstellingen
Ga als volgt te werk als u de UMTS-verbinding wilt
instellen:
• Neem contact op met uw serviceprovider om een
overeenkomst op te stellen voor het gebruik van
het UMTS-netwerk.
• Controleer of de verbindingsinstellingen voor het
UMTS-toegangspunt van het apparaat correct zijn
geconfigureerd. Zie ‘Instellingen verbinding’ op pag.
109 voor hulp.
Live video en videoclips delen
Om een deelsessie te ontvangen, moet de ontvanger
Video delen installeren en de vereiste instellingen op zijn
mobiele telefoon configureren. U en de ontvanger moeten
beiden bij de service zijn geregistreerd voordat het delen
kan beginnen.
1 Selecteer Opties > Video delen > Live of Clip.
Als u Clip hebt geselecteerd, wordt er een lijst met
videoclips weergegeven. Selecteer een videoclip die
u wilt delen en selecteer Opties > Stuur uitnodiging.
2 Selecteer in de lijst met contactpersonen het SIP-adres
van de ontvanger naar wie u de uitnodiging wilt
verzenden.
Als het SIP-adres van de ontvanger niet in de lijst staat,
voert u het SIP-adres in.
3 Het delen start automatisch zodra de ontvanger de
uitnodiging heeft geaccepteerd.
4 Selecteer Pauze als u de deelsessie wilt onderbreken.
Selecteer Doorgaan als u het delen wilt hervatten.
Als u een videoclip deelt, kunt u de clip vooruit- en
terugspoelen.
5 Als u het delen van videobeelden wilt beëindigen,
selecteert u Stop of sluit u de regelaar van de camera.
Het delen van videobeelden wordt ook beëindigd
wanneer de actieve spraakoproep eindigt.
verzendt, wordt een uitnodigingsbericht weergegeven
waarin de naam of het SIP-adres van de afzender staat
vermeld. Als het apparaat niet is ingesteld op Stil gaat
het over wanneer u een uitnodiging ontvangt.
Als iemand een uitnodiging voor delen naar u verzendt en
uw apparaat is uitgeschakeld of u zich niet in een gebied
met UMTS-netwerkdekking bevindt, weet u niet dat u een
uitnodiging hebt ontvangen.
Wanneer u een uitnodiging ontvangt, kiest u een van de
volgende opties:
Accepteren: - om de deelsessie te starten.
Weigeren - om de uitnodiging te weigeren. De afzender
ontvangt een bericht dat u de uitnodiging hebt geweigerd.
U kunt ook op de beëindigingstoets klikken om de
deelsessie te weigeren en de spraakoproep te verbreken.
Als u het delen van video's wilt beëindigen, selecteert u
Stop. Het delen van videobeelden wordt ook beëindigd
wanneer de actieve spraakoproep eindigt.
Een oproep beantwoorden
of weigeren
Druk op om de oproep te beantwoorden.
Als u bij een inkomende oproep de beltoon wilt
uitschakelen, selecteert u Stil.
Tip! Als er een compatibele hoofdtelefoon is
aangesloten op het apparaat, kunt u een oproep
beantwoorden en beëindigen door op de toets voor
de hoofdtelefoon te drukken.
Als u een oproep niet wilt beantwoorden, drukt u op
om deze te weigeren. De beller hoort een bezettoon. Als u
de functie Doorschakel-instellingen > Indien bezet
hebt geactiveerd om oproepen door te schakelen, worden
geweigerde oproepen ook doorgeschakeld. Zie ‘Oproepen
doorschakelen’, op pag. 115.
Wanneer u een inkomende oproep weigert, kunt u ook een
SMS-bericht naar de beller verzenden, waarin u aangeeft
waarom u de oproep niet hebt beantwoord. Selecteer
Opties > SMS verzenden. U kunt de tekst bewerken
voordat u deze verzendt. Zie ook Opr. weig. met SMS
op pag. 108.
Als u een spraakoproep beantwoordt tijdens een videooproep, wordt de video-oproep beëindigd. Oproep in
wachtrij is niet beschikbaar tijdens een video-oproep.
De tekst Wanneer u een video-oproep ontvangt,
wordt weergegeven.
Tip! U kunt een beltoon toewijzen voor video-
oproepen. Druk op en selecteer Profielen.
Druk op om de video-oproep te beantwoorden.
Als u het verzenden van videobeelden wilt starten, wordt
een live videobeeld, een opgenomen videoclip of de foto
die met de camera in het apparaat is vastgelegd, aan
de beller getoond. Als u de video-oproep niet activeert,
wordt het verzenden van het videobeeld niet geactiveerd
en hoort u een signaal. In plaats van de video ziet u
een grijs scherm. Zie ‘Oproepinstellingen’, Afb. in video-
oproep op pag. 108 als u het groene scherm wilt vervangen
door een foto.
Opmerking: ook als u de verzending van videoclips
tijdens een video-oproep hebt geweigerd, wordt
de oproep als video-oproep in rekening gebracht.
Informeer bij de netwerkoperator of serviceprovider
naar de tarieven.
Druk op om de video-oproep te beëindigen.
Oproep in wachtrij (netwerkdienst)
U kunt een oproep beantwoorden terwijl u al een gesprek
voert als u de functie Oproep in wachtrij (netwerkdienst)
hebt geactiveerd via Instrum. > Instellingen > Bellen >
Oproep in wachtrij.
Tip! Zie ‘Profielen - Tonen instellen’ op pag. 20 voor
meer informatie over het aanpassen van beltonen aan
omstandigheden en gebeurtenissen (als u bijvoorbeeld
wilt dat het apparaat niet hoorbaar overgaat).
Druk op om de oproep in de wachtrij te
beantwoorden. Het eerste gesprek wordt in de wachtstand
gezet.
Als u tussen de twee gesprekken wilt schakelen, selecteert
u Wisselen Selecteer Opties > Doorverbinden om het
actieve gesprek en het gesprek in de wachtstand met
elkaar te verbinden en zelf de verbinding te verbreken.
Druk op om het actieve gesprek te beëindigen.
Als u beide oproepen wilt beëindigen, selecteert
u Opties > Alle oproep. beëind.
Opties tijdens een spraakoproep
Veel van de opties die beschikbaar zijn tijdens een
spraakoproep, zijn netwerkdiensten. Via Opties kunt
u tijdens een gesprek de volgende functies activeren:
Standby of Oproep activeren, Telefoon insch.,
Luidspreker insch. of Handsfree insch. (als er een
compatibele hoofdtelefoon met Bluetooth-technologie
Bellen
is aangesloten), Actieve opr. beëind. of Alle oproep.
beëind., Nieuwe oproep, Conferentie en Doorverbinden.
Selecteer een van de volgende opties:
Vervangen - Hiermee beëindigt u een actieve oproep
en vervangt u deze door de oproep in de wachtstand te
beantwoorden.
MMS verzenden (alleen in UMTS-netwerken) - Hiermee
verzendt u een afbeelding of een videoclip in een
multimediabericht naar de andere deelnemer van de
oproep. U kunt het bericht bewerken en de ontvanger
wijzigen voordat u het verzendt. Druk op om het
bestand te verzenden naar een compatibel apparaat
(netwerkdienst).
DTMF verzenden - Hiermee kunt u DTMF-tonen
verzenden (bijvoorbeeld een wachtwoord). Voer de DTMFreeks in of zoek ernaar in Contacten. Als u een
wachtteken (w) of een pauzeteken (p) wilt invoeren, drukt
u herhaaldelijk op . Selecteer OK om de toon te
verzenden.
Tip! U kunt DTMF-tonen toevoegen aan de velden
Telefoonnummer of DTMF op een contactkaart.
Opties tijdens een video-oproep
Via Opties kunt u tijdens een video-oproep de volgende
functies activeren: Standby of Uitschakelen (video, audio
of beide), Telefoon insch. (als er een hoofdtelefoon met
Bluetooth-connectiviteit is aangesloten), Luidspreker
insch. of Handsfree insch. (alleen als er een hoofdtelefoon
met Bluetooth-connectiviteit is aangesloten), Actieve opr.
beëind., Beeld wisselen, Inzoomen/Uitzoomen en Help.
Logboek
Recente oproepen
Als u de telefoonnummers wilt bijhouden van gemiste en
ontvangen oproepen en gekozen nummers drukt u op
en selecteert u Persoonlijk > Logboek > Recente opr..
Gemiste en ontvangen oproepen worden alleen
geregistreerd als het netwerk deze functies ondersteunt,
het apparaat aan staat en zich binnen het bereik van
de netwerkdienst bevindt.
Tip! Als in de standby-modus wordt gemeld dat
u oproepen hebt gemist, selecteert u Tonen om de
gemiste oproepen weer te geven. U kunt terugbellen
door naar het nummer of de naam te gaan en op
te drukken.
Als u alle lijsten met recente oproepen wilt wissen,
selecteert u Opties > Wis recente oproep. in de weergave
Recente oproepen. Als u een van de lijsten met oproepen
wilt wissen, opent u de betreffende lijst en selecteert
u Opties > Lijst wissen. Als u een afzonderlijk item wilt
wissen, opent u de lijst, gaat u naar het gewenste item
en drukt u op .
Duur oproep
Als u de duur van inkomende en uitgaande oproepen wilt
bijhouden, drukt u op en selecteert u Persoonlijk >
Logboek > Duur oproep.
Opmerking: De uiteindelijke gespreksduur die
door de serviceprovider in rekening wordt gebracht
kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties,
afrondingen, belastingen, enzovoort.
Als u gespreksduurgegevens wilt wissen, selecteert
u Opties > Timers op nul. U hebt hiervoor de
blokkeringscode nodig. Zie ‘Beveiliging’, ‘Telefoon en SIM’
op pag. 112.
Packet-ggvns
Als u wilt controleren hoeveel gegevens er zijn verzonden
en ontvangen tijdens pakketgegevensverbindingen, drukt u
op en selecteert u Persoonlijk > Logboek > Packet-
ggvns. De kosten van pakketgegevensverbindingen worden
bijvoorbeeld mogelijk gebaseerd op de hoeveelheid
verzonden/ontvangen gegevens.
Als u alle geregistreerde
spraak- en video-oproepen,
SMS-berichten of
gegevensverbindingen wilt
controleren, drukt u op ,
selecteert u Persoonlijk >
Logboek en drukt u op de
bladertoets naar rechts
om het algemene logboek
te openen. U kunt per
communicatiegebeurtenis de
afzender of ontvanger, het telefoonnummer, de
serviceprovider of het toegangspunt bekijken. Via een
filter kunt u specifieke gegevens bekijken en op basis van
de logboekgegevens nieuwe contactkaarten maken.
de spraakoproep wilt weergeven op het hoofddisplay,
Bellen
selecteert u Opties > Instellingen > Duur oproep
tonen > Ja.
Tip! Druk op en selecteer Berichten > Verzonden
om een lijst met verzonden berichten te bekijken.
Subgebeurtenissen, zoals een SMS-bericht dat in delen
wordt verzonden via een pakketgegevensverbinding,
gelden als één communicatiegebeurtenis. Verbindingen
met uw mailbox, de multimediaberichtencentrale
of webpagina's worden weergegeven als
pakketgegevensverbindingen.
Als u het logboek wilt filteren, selecteert u Opties >
Filter en een filter.
Als u de inhoud van het logboek, de lijst met recente
oproepen en de leveringsrapporten definitief wilt wissen,
selecteert u Opties > Logboek wissen. Selecteer Ja
ter bevestiging.
Als u de optie Duur vermelding log wilt instellen,
selecteert u Opties > Instellingen > Duur vermelding
log. De gebeurtenissen worden een bepaald aantal dagen
bewaard, waarna ze automatisch worden gewist om
geheugen vrij te maken. Als u Geen logboek selecteert,
worden de lijst met recente oproepen, de
leveringsrapporten van berichten en de volledige
inhoud van het logboek definitief verwijderd.
Als u de details van een communicatiegebeurtenis wilt
bekijken, bladert u in de algemene logboekweergave
naar een gebeurtenis en drukt u op de bladertoets.
Tip! In de detailweergave kunt u een telefoonnummer
naar het klembord kopiëren en het bijvoorbeeld in een
SMS-bericht plakken. Selecteer Opties > Nummer
kopiëren.
Pakketgegevensteller en timer voor verbinding: Als u
wilt bekijken hoeveel gegevens, gemeten in kilobytes, zijn
overgebracht en hoelang een pakketgegevensverbinding
heeft geduurd, gaat u naar een inkomende of uitgaande
gebeurtenis die wordt aangegeven met Pack. en selecteert
u Opties > Gegevens bekijken.
Druk op en selecteer Contacten. In Contacten
kunt u een persoonlijke beltoon of miniatuurafbeelding
toevoegen aan een contactkaart. Ook kunt u
contactgroepen maken, zodat u een SMS of e-mail kunt
verzenden naar meerdere ontvangers tegelijk. U kunt
ontvangen contactgegevens (visitekaartjes) opslaan in
Contacten. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 65.
Contactgegevens kunnen alleen worden verzonden
naar of ontvangen van compatibele apparaten.
Tip! Maak regelmatig een back-up van de
apparaatgegevens op de geheugenkaart. U kunt de
gegevens, zoals contactpersonen, later zo nodig weer
terugzetten op het apparaat. Zie ‘Geheugenkaart’
op pag. 17. U kunt ook Nokia PC Suite gebruiken om
een back-up van de contactpersonen op te slaan op een
compatibele pc. Zie de cd-rom die bij het apparaat is
geleverd.
Namen en nummers opslaan
1 Selecteer Opties > Nieuw contact.
2 Vul de gewenste velden in en selecteer Gereed.
Tip! Als u videobeelden deelt met een
contactpersoon (netwerkdienst), slaat u het
SIP-adres (Session Initiation Protocol) van de
contactpersoon op in het veld Webadres van de
contactkaart. Geef het SIP-adres op in de indeling
sip:gebruikersnaam@domeinnaam (u kunt een
IP-adres gebruiken in plaats van een domeinnaam).
Als u contactkaarten wilt bewerken in Contacten, gaat
u naar de contactkaart die u wilt bewerken en selecteert
u Opties > Bewerken.
Als u een contactkaart wilt verwijderen uit Contacten,
selecteert u een kaart en drukt u op . Als u meerdere
contactkaarten tegelijk wilt verwijderen, drukt u op en
om de contactpersonen te markeren en drukt u op
om ze te verwijderen.
Tip! Als u contactkaarten wilt toevoegen en
bewerken, gebruikt u Nokia Contacts Editor in Nokia
PC Suite. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.
Als u een miniatuurafbeelding aan een contactkaart
wilt toevoegen, opent u het visitekaartje en selecteert
u Opties > Bewerken > Opties > Thumbnail toevoeg.
De miniatuur wordt weergegeven zodra de bijbehorende
contactpersoon belt.
Tip! Als u contactgegevens wilt verzenden, selecteert
u het kaartje dat u wilt verzenden. Selecteer Opties >
Zenden > Via SMS, Via multimedia of Via Bluetooth.
Zie ‘Berichten’ op pag. 58 en ‘Gegevens verzenden via
een Bluetooth-verbinding’ op pag. 95.
Standaardnummers en -adressen
U kunt standaardnummers of -adressen toewijzen aan
een contactkaart. Op deze manier kunt u eenvoudig de
contactpersoon bellen of een bericht naar hem of haar
Contacten (adresboek)
verzenden via een bepaald nummer of adres als een
contactpersoon meerdere nummers of adressen heeft.
Het standaardnummer wordt ook gebruikt als u belt met
spraaklabels.
1 Selecteer een contactpersoon in Contacten en
druk op.
2 Selecteer Opties > Standaardnummers.
3 Selecteer een standaardnummer waaraan u een
nummer of adres wilt toevoegen en selecteer Toewijz..
4 Selecteer het nummer of adres dat u als standaard
wilt instellen.
Het standaardadres of -nummer wordt onderstreept
op de contactkaart.
Contactgegevens kopiëren
Als u telefoonnummers hebt opgeslagen op de SIM-kaart,
kopieert u deze naar Contacten. Items die alleen op de
SIM-kaart zijn opgeslagen, worden niet weergegeven in de
map met contactpersonen. Voor inkomende oproepen en
berichten kan het nummer niet aan de naam worden
gekoppeld.
Wanneer u een nieuwe SIM-kaart in het apparaat hebt
geplaatst en u Contacten de eerste keer opent, wordt u
gevraagd of u de contactgegevens op de SIM-kaart naar
het geheugen van het apparaat wilt kopiëren. Selecteer
Ja om de gegevens naar de map met contactpersonen
te kopiëren.
Als u afzonderlijke namen en nummers van een SIM-kaart
naar het apparaat wilt kopiëren, drukt u op en
selecteert u Contacten > Opties > SIM-contacten >
SIM-telefoonboek. Selecteer de namen die u wilt
kopiëren en kies vervolgens Opties > Kopie naar Contact.
Als u contactpersonen naar de SIM-kaart wilt kopiëren,
drukt u op en selecteert u Contacten. Selecteer de
namen die u wilt kopiëren en selecteer Opties > Kopieer
naar SIM of Opties > Kopiëren > Naar SIM-telef.boek.
Alleen de velden van de contactkaart die door de SIMkaart worden ondersteund, worden gekopieerd.
met een compatibele pc waarop Nokia PC Suite is
geïnstalleerd. Zie de cd-rom die bij het apparaat
is geleverd.
SIM-telefoonb. en andere
SIM-diensten
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor
informatie over het gebruik van SIM-diensten.
Dit kan de serviceprovider, netwerkoperator of een
andere leverancier zijn.
Druk op en selecteer Contacten > Opties > SIM-
contacten > SIM-telefoonb. om de namen en nummers
te bekijken die op de SIM-kaart zijn opgeslagen. In het
SIM-telefoonboek kunt u nummers toevoegen, bewerken
of kopiëren naar Contacten en kunt u oproepen doen.
Als u de lijst met vaste nummers wilt bekijken, selecteert
u Opties > SIM-contacten > Nrs. vaste contacten.
Deze instelling wordt alleen weergegeven als deze
wordt ondersteund door de SIM-kaart.
Als u de oproepen vanaf het apparaat wilt beperken tot
geselecteerde telefoonnummers, selecteert u Opties >
Vaste nrs. activeren. Als u nieuwe telefoonnummers wilt
toevoegen aan de lijst met vaste nummers, selecteert u
Opties > Nieuw SIM-contact. Voor deze functies hebt
u de PIN2-code nodig.
Wanneer u Vaste nummers gebruikt, zijn
pakketgegevensverbindingen niet mogelijk, behalve
wanneer u SMS-berichten verzendt via een
pakketgegevensverbinding. In dit geval moeten het
nummer van de berichtencentrale en het telefoonnummer
van de ontvanger worden opgenomen in de lijst met vaste
nummers.
Wanneer de functie Vaste nummers is ingeschakeld, kunt
u soms wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Beltonen toevoegen voor
contactpersonen
Als een contactpersoon of groepslid u belt, wordt de
beltoon voor die persoon afgespeeld als het nummer
van de beller wordt meegezonden met de oproep en
door het apparaat wordt herkend.
1 Druk op om een contactkaart te openen of ga
naar de groepenlijst en selecteer een contactgroep.
2 Selecteer Opties > Beltoon. Er wordt een lijst met
beltonen weergegeven.
3 Selecteer de beltoon die u wilt gebruiken voor de
afzonderlijke contactpersoon of de gehele groep.
U verwijdert de beltoon door Standaard beltoon te
selecteren in de lijst met beltonen.
De Nokia N70 heeft twee camera's: een camera met
een hoge resolutie achter op het apparaat en een camera
met een lage resolutie aan de voorkant. U kunt met beide
camera's foto's maken en video's opnemen.
Open het klepje van de cameralens achter op het apparaat
om de camera aan de achterkant te activeren. De
toepassing Camera wordt gestart wanneer u een camera
activeert. Het opnamebeeld is nu zichtbaar. Als u de
camera aan de voorkant wilt gebruiken, selecteert
u Opties > Camera voor.
In Camera kunt u foto's nemen en video's opnemen.
Selecteer Opties > Afbeeldingsmodus of Videomodus
als u wilt schakelen tussen het vastleggen van foto's
en video's.
De foto's en videoclips worden automatisch opgeslagen in
de Galerij. De foto's die u met de camera's neemt hebben
de JPEG-indeling en de videoclips worden opgenomen in
de bestandsindeling .3gpp met de bestandsextensie
.3gp (videokwaliteitsmodi Normaal en Delen) of in de
mp4-bestandsindeling (videokwaliteitsmodus Hoog).
Zie ‘Video-instellingen’ op pag. 45. U kunt afbeeldingen
en video's ook verzenden via een multimediabericht,
als e-mailbijlage of via een Bluetooth-verbinding.
Tip! U kunt een afbeelding invoegen in een
contactkaart. Zie ‘Namen en nummers opslaan’
op pag. 35.
De Nokia N70 ondersteunt een beeldresolutie van
maximaal 1600 x 1200 pixels met de camera achter
op het apparaat. De beeldresolutie kan in deze
documentatie anders worden weergegeven.
Foto's nemen
Als u de instellingen voor belichting en kleur wilt wijzigen
voordat u een foto neemt, selecteert u Opties >
Afbeeldingsinstell. > Modus, Flits, Witbalans of
Kleurtoon. Zie ‘Kleur en belichting aanpassen’ op pag. 42
en ‘Scènes’ op pag. 43.
Tip! Druk op de toets of gebruik de sluitertoets
van de camera (rechts op het apparaat) om een foto
te nemen.
• Als u de foto wilt bewerken, selecteert u Opties >
Bewerken. Zie ‘Afbeeldingen bewerken’ op pag. 44.
• Als u de foto wilt afdrukken, selecteert u Opties >
Afdrukken. Zie ‘Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 52.
Foto's nemen in een reeks
Als u wilt instellen dat er een reeks foto's wordt genomen
met één druk op de toets of op de sluitertoets van de
camera, selecteert u Opties > Reeksmodus. Als u de toets
of de sluitertoets ingedrukt houdt, worden er foto's
genomen totdat u de knop loslaat. Het aantal foto's dat u
kunt nemen, is afhankelijk van het beschikbare geheugen.
U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de
Zelfontsp. activeren. Zie ‘Zelf op de foto - Zelfontspanner’
op pag. 41. Als u de zelfontspanner hebt geactiveerd,
kunnen er maximaal zes foto's worden genomen.
De foto's worden automatisch opgeslagen in de Galerij.
Zelf op de foto - Zelfontspanner
Met de zelfontspanner kunt u het nemen van een foto
uitstellen, zodat u zelf ook op de foto komt te staan.
U schakelt de zelfontspanner in door Opties > Zelfontsp.
activeren > 10 seconden, 20 seconden of 30 seconden
te selecteren. Selecteer Activeren om de zelfontspanner
te activeren. Wanneer de zelfontspanner is geactiveerd,
knippert het zelfontspannersymbool () en hoort
u een geluidssignaal. De foto wordt genomen wanneer
de geselecteerde vertraging is verstreken. U kunt de
reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de
Zelfontsp. activeren. Zie ‘Foto's nemen in een reeks’
op pag. 41.
De flitser
Houd een veilige afstand aan wanneer u de flitser
gebruikt. Richt de flitser niet van dichtbij op mensen of
dieren. Dek de flitser niet af wanneer u een foto maakt.
De camera achter op het apparaat heeft een LED-flitser
voor omstandigheden met weinig licht. Beschikbare
flitsermodi: Automatisch (), Geforceerd () en
Uit ().
Selecteer Opties > Afbeeldingsinstell. > Flits >
Geforceerd als u de flitser wilt gebruiken.
Als de flitser in een situatie met veel licht is ingesteld
op Uit of Automatisch, wordt een zwak flitslicht gebruikt
bij het nemen van de foto. Zo kan de persoon van wie
u een foto neemt, zien wanneer de foto wordt genomen.
Dit zwakke flitslicht heeft geen effect op de belichting
van de foto.
U kunt twee soorten instellingen gebruiken voor de
fotocamera: de Afbeeldingsinstell.-instellingen en de
begininstellingen. Zie ‘Kleur en belichting aanpassen’
op pag. 42 als u de instellingen van Afbeeldingsinstell.
wilt wijzigen. Als u de camera sluit, worden de
standaardinstellingen voor video's weer hersteld, terwijl
de begininstellingen gehandhaafd blijven tot u deze weer
Camera en Galerij
wijzigt. Als u de begininstellingen wilt wijzigen, selecteert
u Opties > Instellingen en maakt u een keuze uit de
volgende opties:
Afbeeldingskwaliteit—Hoog - Afdrukken, Normaal E-mail of Laag - MMS. Hoe hoger de kwaliteit, hoe meer
geheugenruimte de afbeelding inneemt. De kwaliteit van
een ingezoomde foto is lager dan die van een
niet-ingezoomde foto. Selecteer Hoog - Afdrukken
(resolutie 1600x1200) als u de afbeelding wilt afdrukken.
Selecteer Normaal - E-mail (resolutie 1280x960) als u
de afbeelding via e-mail wilt verzenden. Selecteer Laag -
MMS (resolutie 640x480) als u de afbeelding via MMS
wilt verzenden.
Uitleg: resolutie is een maateenheid voor de scherpte
en helderheid van een afbeelding. Resolutie verwijst
naar het aantal pixels in een afbeelding. Hoe meer
pixels, des te gedetailleerder de afbeelding en des
te meer geheugen wordt verbruikt.
Naar album - Hiermee kunt u de afbeelding opslaan in een
bepaald album in de galerij. Als u Ja kiest, wordt een lijst
met beschikbare albums geopend.
Opgen. afb. tonen - Selecteer Ja als u de vastgelegde
afbeelding wilt bekijken nadat deze is gemaakt, of
selecteer Nee als u direct wilt doorgaan met het nemen
van foto's.
Gebruikt geheugen - Hiermee selecteert u de
opslaglocatie voor afbeeldingen.
Kleur en belichting aanpassen
Als u de kleuren en belichting van de camera nauwkeuriger
wilt instellen of als u effecten wilt toevoegen aan uw foto's
of video's, selecteert u Opties > Afbeeldingsinstell. of
Video-instellingen en selecteert u een van de volgende
opties:
Modus - Hiermee selecteert u een scène voor de omgeving
waarin u fotografeert. Zie ‘Scènes’ op pag. 43. Elke scène
heeft eigen belichtingsinstellingen die zijn afgestemd
op een specifieke omgeving.
Flits (alleen foto's en de camera aan de achterkant) -
Hiermee stelt u de flitser in op Automatisch, Geforceerd
of Uit. Zie ‘De flitser’ op pag. 41.
Witbalans (alleen camera aan de achterkant) - Hiermee
selecteert u de huidige belichtingssituatie in de lijst.
Met behulp van deze optie kunt u de kleuren van de
camera nauwkeuriger instellen.
Kleurtoon (alleen camera aan de achterkant) - Hiermee
selecteert u een kleureffect in de lijst.
Het display wordt aangepast aan de nieuwe instellingen
en u ziet hoe de foto's of video's er uit zullen zien.
Wanneer u de camera sluit, worden de standaard-
instellingen weer actief. Als u een nieuwe scène selecteert,
worden de instellingen vervangen door die van de
geselecteerde scène. Zie ‘Scènes’ op pag. 43. U kunt de
beeldinstellingen ook wijzigen nadat u een scène hebt
geselecteerd.
Scènes
Met een scène krijgt u automatisch de juiste instellingen
voor kleur en belichting voor de huidige omgeving.
U selecteert de scène voor de foto- of filmsessie in een
lijst met scènes. Elke scène heeft specifieke instellingen
die zijn afgestemd op de omgeving waarin de opnamen
worden gemaakt. Selecteer Opties > Afbeeldingsinstell./
Video-instellingen > Modus:
Videoscènes
Normaal () (standaard) - Deze scène is geschikt voor
elke omgeving.
Nacht () - Deze scène is geschikt voor een omgeving
met weinig licht.
Afbeeldingsscènes
Automatisch () (standaard) - Deze scène is geschikt
voor elke omgeving.
Gebruiker gedef. () - Gebruik deze scène om een
aangepaste scène samen te stellen met uw eigen
instellingen voor flits, witbalans en kleurtoon.
Portret () - Gebruik deze scène om portretfoto's te
maken en bijvoorbeeld iemand vanaf borsthoogte of in
een zittende positie te fotograferen.
Landschap () - Gebruik deze scène als u foto's wilt
nemen van onderwerpen op grotere afstand.
Nacht () - Deze scène is geschikt voor een omgeving
met weinig licht.
Sport () - Gebruik deze scène als u onderwerpen wilt
fotograferen die snel bewegen. Met deze scène wordt
de beeldresolutie verlaagd van 1600x1200 tot 800x600.
Zie Afbeeldingskwaliteit op pag. 42.
Als u fotografeert, wordt standaard de scène Automatisch
gebruikt. Als u echter de scène Gebruiker gedef.
selecteert, wordt deze ingesteld als standaardscène.
Als u een eigen scène geschikt wilt maken voor een
bepaalde omgeving, selecteert u de scène Gebruiker
gedef.. In een door de gebruiker gedefinieerde scène kunt
u de volgende opties aanpassen: Gebaseerd op modus,
Flits, Witbalans, Kleurtoon en Gebr.modus opn. inst..
Als u de instellingen van een andere scène wilt kopiëren,
selecteert u Gebaseerd op modus en vervolgens de
gewenste scène.
Afbeeldingen bewerken
Camera en Galerij
Als u een nieuwe foto of de foto's in de Galerij
wilt bewerken, selecteert u Opties > Bewerken.
Selecteer Effect toepassen als u de foto wilt bijsnijden
en draaien, kenmerken zoals helderheid, kleur, contrast,
compressie en resolutie wilt aanpassen of een effect,
tekst, illustratie of kader aan de foto wilt toevoegen.
Als u een afbeelding wilt bijsnijden, selecteert u Opties >
Effect toepassen > Snijden. Rechtsboven in de foto
verschijnt een kruis. Druk op de bladertoets om aan te
geven welk gebied u wilt bijsnijden en selecteer Instellen.
Er verschijnt een tweede kruis in de linkerbenedenhoek.
Selecteer Snijden. Tezamen vormen de geselecteerde
gebieden een rechthoek ter grootte van de bijgesneden
afbeelding.
Als u een illustratie wilt toevoegen aan een afbeelding,
selecteert u Opties > Effect toepassen > Pictogram.
Selecteer het gewenste item in de lijst en druk op .
Als u het item wilt verplaatsen, draaien, vergroten of
verkleinen, selecteert u Opties > Verplaatsen, Formaat
wijzigen of Roteren.
Als u tekst wilt toevoegen aan een afbeelding, selecteert
u Opties > Effect toepassen > Tekst. Voer de tekst in
en selecteer OK. Als u de tekst wilt bewerken, selecteert
u Opties > Verplaatsen, Formaat wijzigen, Roteren
of Kleur selecteren.
Sneltoetsen in de afbeeldingseditor:
• Als u een afbeelding wilt bekijken op het volledige
scherm, drukt u op . Druk nogmaals op
om terug te keren naar de normale weergave.
• Als u wilt in- of uitzoomen, drukt u op of .
Video's opnemen
Selecteer Opties > Afbeeldingsmodus of Videomodus
als u wilt schakelen tussen het vastleggen van foto's en
video's. Open de Videomodus.
Als u de instellingen voor belichting en kleur wilt wijzigen
voordat u gaat filmen, selecteert u Opties > Video-
instellingen > Modus, Witbalans of Kleurtoon. Zie ‘Kleur
en belichting aanpassen’ op pag. 42.
Als u een scène wilt selecteren, selecteert u Opties >
Video-instellingen > Modus. Zie ‘Scènes’ op pag. 43.
opnamepictogram wordt weergegeven. De LEDindicator begint te branden en u hoort een geluid
ten teken dat de opname is gestart. Dit heeft geen
effect op de belichting van de video.
2 U kunt de opname op elk gewenst moment onderbreken
door op Pauze te drukken. Het pauzepictogram ( )
knippert op het display. De video-opname wordt
automatisch gestopt als u de opname onderbreekt
en gedurende één minuut niet op een toets drukt.
3 Selecteer Doorgaan om de opname te hervatten.
4 Selecteer Stop om de opname te stoppen. De
videoclip wordt automatisch opgeslagen in
de map Afbeeldingen en video van Galerij.
Zie ‘Galerij’ op pag. 49.
Symbolen voor de videorecorder:
• De symbolen voor het
apparaatgeheugen ( ) en
de geheugenkaart ( ) (1)
geven aan waar de video
wordt opgeslagen.
• Het symbool voor de
huidige videolengte (2)
geeft de verstreken en
resterende tijd aan.
• Het scènesymbool (3) geeft de huidige scène aan.
Zie ‘Scènes’ op pag. 43.
• Het microfoonsymbool (4) geeft aan dat de microfoon
wordt gedempt.
• Het nachtmodussymbool (5) geeft aan dat de
nachtmodus actief is.
Nadat u een videoclip hebt opgenomen:
• Als u de zojuist opgenomen videoclip direct
wilt afspelen, selecteert u Opties > Afspelen.
• Druk op als u de video niet wilt bewaren.
• Als u wilt teruggaan naar de zoeker om een
nieuwe videoclip op te nemen, drukt u op .
• Als u de video wilt verzenden Via multimedia,
Via e-mail of Via Bluetooth, selecteert u . Zie
‘Berichten’ op pag. 58 en ‘Bluetooth-connectiviteit’
op pag. 94 voor meer informatie. Deze optie is niet
beschikbaar tijdens een actief gesprek.
• Als u tijdens een actief gesprek een videoclip wilt
verzenden, selecteert u Opties > Verz. naar beller.
• Als u de videoclip wilt bewerken, selecteert u Opties >
Bewerken. Zie ‘Videoclips bewerken’ op pag. 46.
Video-instellingen
U kunt twee soorten instellingen gebruiken voor de
videorecorder: de Video-instellingen-instellingen en
de begininstellingen. Zie ‘Kleur en belichting aanpassen’
op pag. 42 als u de instellingen van Video-instellingen
wilt wijzigen. Als u de camera sluit, worden de
standaardinstellingen voor video's weer hersteld, terwijl
de begininstellingen gehandhaafd blijven tot u deze weer
wijzigt. Als u de begininstellingen wilt wijzigen, selecteert
u Opties > Instellingen en maakt u een keuze uit de
volgende opties:
Geluidsopname - Selecteer Aan om zowel beeld als
geluid op te nemen.
Videokwaliteit - Stel de kwaliteit van de videoclip in
Camera en Galerij
op Hoog, Normaal of Delen. Als u Hoog of Normaal
selecteert, wordt de lengte van de video-opname beperkt
tot de beschikbare ruimte op de geheugenkaart en tot
maximaal één uur per clip. Als u de videofilm op een tv
of pc wilt bekijken, selecteert u de videokwaliteit Hoog.
U hebt dan een CIF-resolutie (352x288) en de
bestandsindeling .mp4.
Videoclips in een .mp4-indeling kunnen niet als
multimediabericht worden verzonden. Als u de videoclip
op een mobiele telefoon wilt bekijken, selecteert u de
kwaliteit Normaal, zodat u een QCIF-resolutie (176x144)
en de bestandsindeling .3gpp hebt. Als u de videoclip via
MMS wilt verzenden of wilt delen, selecteert u Delen
(QCIF-resolutie, bestandsindeling .3gpp). Zie
‘Videobeelden delen’ op pag. 27.
Videoclips met de kwaliteit Normaal kunnen maximaal
300 kB groot zijn (een lengte van ongeveer 20 seconden).
U kunt deze dan eenvoudig als multimediabericht
verzenden naar een compatibel apparaat. Het kan zijn
dat in een aantal netwerken alleen het verzenden van
multimediaberichten met een maximumformaat van
100 kB wordt ondersteund. Neem voor meer informatie
contact op met de serviceprovider of netwerkoperator.
Naar album - Hiermee kunt u de opgenomen videoclip
opslaan in een bepaald album in de Galerij. Selecteer Ja
om een lijst met beschikbare albums te openen.
Opgen. video tonen - Hier kunt u selecteren of de
videoclip automatisch moet worden afgespeeld zodra
de opname is voltooid.
Gebruikt geheugen - Geef op welke geheugenopslag
u wilt gebruiken: apparaatgeheugen of geheugenkaart.
Videoclips bewerken
U kunt videoclips bewerken in Galerij.
Als u videoclips wilt bewerken of aangepaste videoclips
wilt maken, gaat u naar een videoclip en selecteert u
Opties > Bewerken. U kunt aangepaste videoclips maken
door videoclips te combineren en in te korten en
afbeeldingen, geluidsfragmenten, overgangen en effecten
toe te voegen. Overgangen zijn visuele effecten die u kunt
toevoegen aan het begin en het einde van de video of
tussen de videoclips.
In de video-editor zijn twee tijdbalken te zien: een voor de
videoclip en een voor het geluid. De afbeeldingen, tekst
of overgangen die u toevoegt aan een videoclip, worden
weergegeven op de tijdbalk van de videoclip. Schuif naar
links of naar rechts om een tijdbalk te doorlopen. Schuif
omhoog of omlaag om een andere tijdbalk te selecteren.
Video, geluid, afbeeldingen,
tekst en overgangen bewerken
Als u aangepaste videoclips wilt maken, selecteert u een
of meer videoclips en kiest u Opties > Bewerken.
Druk op en om tussen de videoclip en het
geluidsfragment te schakelen.
Als u de video wilt wijzigen, selecteert u een van de
volgende opties:
Videoclip bewerken:
Knippen - Hiermee kort u de videoclip in de weergave voor
het knippen van videoclips in.
Voeg kleureffect toe - Hiermee voegt u een kleureffect
toe aan de videoclip.
Vertraagd afspelen - Hiermee vertraagt u de snelheid van
de videoclip.
Geluid dempen/Geluid vrijgeven—Hiermee dempt u het
oorspronkelijke geluid van de videoclip of geeft u het vrij.
Verplaatsen - Hiermee verplaatst u de videoclip naar
de geselecteerde locatie.
Verwijderen - Hiermee verwijdert u de videoclip uit
de video.
Dupliceren - Hiermee maakt u een kopie van de
geselecteerde videoclip.
Tekst bewerken (alleen beschikbaar als u tekst hebt
toegevoegd) - Hiermee kunt u tekst verplaatsen,
verwijderen of dupliceren, de kleur en stijl van de tekst
wijzigen, bepalen hoe lang de tekst in beeld is en
effecten toepassen op de tekst.
Afbeeld. bewerken (alleen beschikbaar als u een
afbeelding hebt toegevoegd) - Hiermee kunt u een
afbeelding verplaatsen, verwijderen of dupliceren, bepalen
hoe lang de afbeelding in beeld is en een achtergrond en
kleureffect toepassen op de afbeelding.
Bewerk geluidsclip:
Knippen - Hiermee kort u het geluidsfragment in de
weergave voor het knippen van geluidsfragmenten in.
Verplaatsen - Hiermee verplaatst u het geluidsfragment
naar de geselecteerde locatie.
Verwijderen - Hiermee verwijdert u het geluidsfragment
Duur instellen - Hiermee wijzigt u de lengte van het
geluidsfragment.
Overgang bewerken - Er zijn
drie typen overgangen: aan
het begin van een video,
aan het einde van een video
en tussen videoclips in.
U kunt een beginovergang
Camera en Galerij
selecteren wanneer de
eerste overgang van
de video actief is.
Invoegen:
Videoclip - Hiermee voegt
u de geselecteerde videoclip in. Er wordt een miniatuur
van de videoclip weergegeven in de beginweergave.
Een miniatuur bestaat uit het eerste niet-zwarte beeld
van de videoclip. De naam en lengte van de geselecteerde
videoclip worden ook weergegeven.
Afbeelding - Hiermee voegt u de geselecteerde
afbeelding in. Er wordt een miniatuur van de afbeelding
weergegeven in de beginweergave.
Tekst - Hiermee voegt u tekst in de videoclip in.
U kunt een titel, ondertitel of aftiteling toevoegen.
Geluidsclip—Hiermee voegt u het geselecteerde
geluidsfragment in. De naam en lengte van het
geselecteerde geluidsfragment worden weergegeven
in de beginweergave.
Nieuwe geluidsclip—Hiermee neemt u een nieuw
geluidsfragment op de geselecteerde locatie op.
Film - Hiermee kunt u een voorbeeld van de film bekijken
in een volledig scherm of als een miniatuur, de film
opslaan of verzenden of de film inkorten zodat deze
als multimediabericht kan worden verzonden.
Tip! Als u een screenshot wilt maken van een
videoclip, selecteert u Opties > Snapshot maken
in het miniatuurvoorbeeld of in de weergave voor
het knippen van video.
Als u de videoclip wilt opslaan, selecteert u Opties >
Film > Opslaan. Als u Gebruikt geheugen wilt definiëren,
selecteert u Opties > Instellingen. Standaard wordt het
apparaatgeheugen gebruikt.
Tip! U kunt in de weergave Instellingen de volgende
items definiëren: Standaardvideonaam, Std.naam
schermfoto, Resolutie en Gebruikt geheugen.
Selecteer Zenden > Via multimedia, Via e-mail of Via
Bluetooth als u de video wilt verzenden. Neem contact
op met uw serviceprovider of netwerkoperator voor
meer informatie over de maximale grootte van de
multimediaberichten die u kunt verzenden. Als de video
te groot is om in een multimediabericht te verzenden,
wordt weergegeven.
Tip! Als u een videoclip wilt verzenden die groter
is dan de maximaal toegestane grootte voor
multimediaberichten, kunt u de clip verzenden via
Bluetooth. Zie ‘Gegevens verzenden via een Bluetoothverbinding’ op pag. 95. U kunt de video's ook naar de
pc verzenden via de draadloze Bluetooth-technologie
of via een geheugenkaartlezer (toebehoren).
Galerij
Als u de afbeeldingen, videoclips, geluidsfragmenten,
speellijsten en koppelingen naar streaming-media wilt
opslaan en ordenen, drukt u op en selecteert u Galerij.
Als u de galerij wilt openen vanuit de toepassing Camera,
selecteert u Opties > Ga naar Galerij. In Camera is alleen
de map Afbeeldingen en video beschikbaar.
Tip! Als u vanuit Galerij
wilt overschakelen naar
de camera, selecteert
u Camera in de map
Afbeeldingen en video.
Selecteer Afbeeldingen
en video , Tracks ,
Geluidsfragn ,
Koppelingen of Alle
bestanden en druk op
om deze map te openen.
U kunt mappen openen en hierin bladeren. Daarnaast kunt
u items markeren, kopiëren en naar mappen verplaatsen.
U kunt geluidsfragmenten, videoclips, .ram-bestanden en
koppelingen naar streaming-media openen en afspelen
in de toepassing RealPlayer. Zie ‘RealPlayer™’ op pag. 53.
U kunt ook albums maken en items in de albums
markeren, kopiëren en toevoegen. Zie ‘Albums’ op pag. 51.
Tip! U kunt afbeeldingen overbrengen van het
apparaat naar een compatibele pc waarop Nokia
Phone Browser beschikbaar is in Nokia PC Suite.
Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.
Druk op om een bestand te openen. Alle videoclips
en muziek- en geluidsfragmenten worden geopend in
RealPlayer. Zie ‘Afbeeldingen en videoclips bekijken’,
Als u bestanden wilt kopiëren of verplaatsen naar de
geheugenkaart of het geheugen van het apparaat,
selecteert u een bestand en vervolgens Opties >
Organiseren > Kop. naar geh.kaart/Verpl. naar
geh.kaart of Kop. naar telef.geh./Verpl. naar telef.geh..
Bestanden die zijn opgeslagen op de geheugenkaart,
worden aangegeven met .
Als u via de browser bestanden wilt downloaden naar
Camera en Galerij
de Galerij in een van de hoofdmappen, selecteert u
Graf. dwnloads() of Videodownlds, Trackdownlds
of Geluidsdownlds. De browser wordt geopend, waarna
u een bookmark kunt selecteren voor de website waarvan
u wilt downloaden.
Afbeeldingen en videoclips bekijken
De foto's en videoclips die u met de camera hebt gemaakt,
worden opgeslagen in de map Afbeeldingen en video
in de Galerij. De kwaliteit van een videoclip wordt
aangeduid met een van de volgende pictogrammen:
(Hoog), (Normaal) en (Delen). Afbeeldingen en
videoclips kunnen ook naar u worden verzonden in een
multimediabericht, als e-mailbijlage of via een Bluetoothverbinding. Als u een ontvangen afbeelding of videoclip in
de galerij of de mediaspeler wilt bekijken, moet u deze
opslaan in het geheugen van het apparaat of op een
geheugenkaart.
Open de map Afbeeldingen en video in de Galerij.
De bestanden met afbeeldingen en videoclips worden
opeenvolgend op datum weergegeven. Het aantal
bestanden is te zien op het display. Ga naar links of naar
rechts om door de bestanden te bladeren. Houd of
ingedrukt om cyclisch door de bestanden te bladeren.
Als u een afbeelding of videoclip wilt bewerken, selecteert
u Opties > Bewerken. Er verschijnt een editor voor
afbeeldingen of video's.
Selecteer Opties > Verkleinen als u geheugenruimte
wilt besparen nadat u de afbeeldingen hebt afgedrukt
of geüpload en u toch een kleine versie van de afbeelding
op het apparaat wilt bewaren.
Als u een afbeelding of een videoclip wilt toevoegen aan
een album in de galerij, selecteert u Opties > Naar album.
Zie ‘Albums’ op pag. 51.
Als u aangepaste videoclips wilt maken, selecteert u een of
meer videoclips in de galerij en kiest u Opties > Bewerken.
Zie ‘Videoclips bewerken’ op pag. 46.
Als u uw afbeeldingen wilt afdrukken op een printer die
op het apparaat is aangesloten of als afdrukbestand
wilt opslaan op de MMC-kaart, selecteert u Opties >
Afdrukken. Zie ‘Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 52.
Als u een afbeelding wilt zoomen, selecteert u Opties >
Inzoomen. De zoomfactor verschijnt boven in het display.
De zoomfactor wordt niet permanent opgeslagen.
Als u een afbeelding of videoclip wilt verwijderen,
drukt u op .
Diavoorstelling
Met Diavoorstelling kunt u afbeeldingen en videoclips
bekijken op het volledige scherm. Selecteer een van de
volgende opties:
• Starten - Hiermee start u de diavoorstelling.
• Afspelen - Hiermee opent u de toepassing RealPlayer.
• Onderbreken - Hiermee onderbreekt u de
diavoorstelling.
• Doorgaan - Hiermee hervat u de diavoorstelling.
• Einde - Hiermee sluit u de diavoorstelling.
Druk op (sneller) of (langzamer) om het Tempo
aan te passen. Druk op (vorige) of (volgende)
om door de miniaturen te bladeren.
Als u geluid wilt toevoegen aan de diavoorstelling,
selecteert u Opties > Muziek-/ninstellingen en kiest
u een van de volgende opties:
• Muziek - Selecteer Aan of Uit.
• Nummer - Selecteer een muziekbestand in de lijst.
• Volume - Druk op om het volume te verlagen
of druk op om het volume te verhogen.
Albums
U kunt afbeeldingen en videoclips eenvoudig beheren
in albums. Als u de lijst met albums wilt weergeven,
gaat u naar de map Afbeeldingen en video en selecteert
u Opties > Albums. De albums zijn alfabetisch
gerangschikt. Druk op als u de inhoud van een
album wilt bekijken.
Als u een nieuw album wilt maken, selecteert u
Opties > Nieuw album. Voer de naam van het
album in en selecteer OK.
Als u een foto of videoclip wilt toevoegen aan een
album in de galerij, bladert u naar de foto of videoclip en
selecteert u Opties > Naar album. Er verschijnt een lijst
met albums. Selecteer het gewenste album en druk op
om de foto of videoclip aan het album toe te voegen.
Druk op om een bestand uit een album te verwijderen.
Het bestand wordt niet verwijderd uit de map
Als u afbeeldingen wilt afdrukken met Afb. afdrukken,
selecteert u de afdrukoptie in de galerij, camera,
Beeldbewerking
afbeeldingseditor of afbeeldingsviewer.
Met Afb. afdrukken kunt u afbeeldingen afdrukken
via een gegevenskabel, een Bluetooth-verbinding of
de geheugenkaart.
U kunt alleen afbeeldingen in de JPEG-indeling afdrukken.
De foto's die met de camera worden genomen, worden
automatisch opgeslagen in de .jpg-indeling.
Als u wilt afdrukken naar een printer die compatibel
is met PictBridge, moet u de afdrukoptie selecteren
voordat u de USB-kabel aansluit.
Selecteer de afbeelding die u wilt afdrukken en kies
Opties > Afdrukken.
Printer selecteren
Wanneer u Afb. afdrukken de eerste keer gebruikt, wordt
een lijst met beschikbare printers weergegeven nadat
u de afbeelding hebt geselecteerd. Selecteer de printer
die u wilt gebruiken. De printer wordt ingesteld als de
standaardprinter.
Als u een met PictBridge compatibele USB-printer hebt
aangesloten via de CA-53-datakabel die bij het apparaat
is geleverd, wordt de printer automatisch weergegeven.
Als de standaardprinter niet beschikbaar is, wordt een
lijst weergegeven met beschikbare afdrukapparaten.
Afdrukvoorbeeld
De afdrukweergave wordt alleen geopend als u het
afdrukken van een afbeelding start vanuit de galerij
of de actieve standby-modus.
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven
met vooraf gedefinieerde indelingen. Als u de indeling
wilt wijzigen, schuift u naar links en naar rechts door
de beschikbare indelingen voor de geselecteerde printer.
Als de afbeeldingen niet op één pagina passen, bladert u
omhoog of omlaag om de aanvullende pagina's te bekijken.
Afdrukinstellingen
De beschikbare opties variëren, afhankelijk van de
mogelijkheden van de printer die u hebt geselecteerd.
Als u het papierformaat wilt selecteren, kiest u
Papierformaat, selecteert u het gewenste formaat in
de lijst en kiest u OK. Selecteer Annuleer om terug te
gaan naar de vorige weergave.
RealPlayer™
Druk op en selecteer Beeldbewerking > RealPlayer.
Ukuntmet RealPlayer videoclips, geluidsfragmenten,
afspeellijsten en streaming-mediabestanden afspelen.
U kunt een koppeling naar streaming-media activeren
wanneer u webpagina's bekijkt. U kunt deze ook opslaan in
het geheugen van het apparaat of op de geheugenkaart.
RealPlayer ondersteunt bestanden met extensies
zoals .aac, .awb, .m4a, .mid, .mp3, en .wav. RealPlayer
ondersteunt echter niet noodzakelijkerwijs alle
bestandsindelingen of alle variaties van
bestandsindelingen. In RealPlayer wordt bijvoorbeeld
geprobeerd alle mp4-bestanden te openen. Een aantal
mp4-bestanden kan echter inhoud bevatten die niet
compatibel is met 3GPP-standaarden en die daarom niet
wordt ondersteund door dit apparaat.
Tip! U kunt muziekbestanden van het apparaat naar
de geheugenkaart overbrengen met behulp van Nokia
Audio Manager, dat beschikbaar is in Nokia PC Suite.
Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.
Videoclips of geluidsfragmenten
afspelen
1 Als u een mediabestand wilt afspelen dat is opgeslagen
in het geheugen van het apparaat of op een
geheugenkaart, selecteert u Opties > Openen
en kiest u een van de volgende opties:
Recente clips - Hiermee kunt u een van de zes
laatst afgespeelde bestanden afspelen in RealPlayer.
Opgeslagen clip - Hiermee kunt u een bestand
afspelen dat is opgeslagen in Galerij. Zie ‘Galerij’
op pag. 49.
2 Ga naar een bestand en druk op om het bestand
af te spelen.
Tip! Als u een videoclip wilt bekijken op het volledige
scherm, drukt u op. Druk nogmaals hierop om terug
te gaan naar de normale schermmodus.
Ga als volgt te werk als u een speellijst met
muzieknummers wilt maken in het geheugen
van het apparaat of op de geheugenkaart:
1 Selecteer Opties > Nieuwe tracklijst.
2 Selecteer het geheugen waaruit u de muzieknummers
Beeldbewerking
wilt selecteren.
3 Voer een naam in voor de speellijst.
4 Selecteer de muzieknummers die u in de speellijst
wilt opnemen.
5 Selecteer Terug. Het afspelen van de speellijst
wordt automatisch gestart.
Tip!Als u de toepassing open wilt houden en muziek
op de achtergrond wilt laten spelen, drukt u twee keer
op om terug te keren naar de standby-modus. Als
u naar de toepassing wilt terugkeren, drukt u op
en selecteert u RealPlayer.
Sneltoetsen tijdens het afspelen:
• Als u vooruit wilt spoelen, houdt u ingedrukt.
• Als u het mediabestand wilt terugspoelen, houdt
uingedrukt.
• Als u het geluid wilt dempen, drukt u op en houdt
u deze knop ingedrukt totdat wordt weergegeven.
Als u het geluid wilt inschakelen, drukt u op totdat
wordt weergegeven.
Live streaming-inhoud afspelen
Bij veel serviceproviders moet u een internettoegangspunt
(Internet Access Point of IAP) gebruiken als
standaardtoegangspunt. Er zijn echter ook serviceproviders
bij wie u een WAP-toegangspunt mag gebruiken.
De toegangspunten zijn mogelijk al geconfigureerd
wanneer u het apparaat voor het eerst inschakelt.
Neem voor meer informatie contact op met uw
serviceprovider.
Opmerking: in RealPlayer kunt u alleen URL's van
het type rtsp:// openen. RealPlayer herkent echter wel
een http-koppeling naar een .ram-bestand.
Als u live streaming-inhoud wilt afspelen, selecteert u
een koppeling naar streaming-media die is opgeslagen
in Galerij, op een webpagina of die u hebt ontvangen
in een SMS- of multimediabericht. Voordat de live
streaming-inhoud wordt afgespeeld, wordt verbinding
gemaakt met de site en wordt het laden van de inhoud
gestart. De inhoud wordt niet opgeslagen in het apparaat.
U kunt RealPlayer-instellingen ontvangen in een speciaal
SMS-bericht van uw netwerkoperator of serviceprovider.
Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 65. Neem contact op
met de netwerkoperator of serviceprovider voor meer
informatie.
De RealPlayer-instellingen wijzigen
Selecteer Opties > Instellingen en wijzig het volgende:
Video - Hiermee stelt u in dat in RealPlayer videoclips
automatisch worden herhaald wanneer deze zijn afgelopen.
Audio-instellingen - Hiermee geeft u aan of het
afspelen van speellijsten moet worden herhaald of dat
geluidsfragmenten in een speellijst in willekeurige
volgorde moeten worden afgespeeld.
Verbindings-instellingen - Hiermee kunt u aangeven of
u een proxyserver wilt gebruiken, kunt u het standaardtoegangspunt wijzigen en kunt u de time-outs en het
poortbereik instellen die worden gebruikt wanneer er
verbinding wordt gemaakt. Neem contact op met uw
serviceprovider voor de juiste instellingen.
Proxyinstellingen:
Proxy gebruiken - Als u een proxy-server wilt gebruiken,
selecteert u Ja.
Proxy-serveradres - Voer het IP-adres van de proxy-server in.
Proxy-poortnummer - Voer het poortnummer van
de proxy-server in.
Uitleg: Proxy-servers zijn tussenliggende servers
tussen mediaservers en gebruikers. Sommige
serviceproviders gebruiken deze servers voor extra
beveiliging of om de toegang tot browserpagina's
met geluidsfragmenten of videoclips te versnellen.
Netwerk-instellingen:
Stand. toegangspunt - Ga naar het toegangspunt dat
u wilt gebruiken om verbinding te maken met internet
en druk op .
Onlinetijd - Stel de tijd in waarop de verbinding met het
netwerk via RealPlayer moet worden verbroken wanneer
u een mediaclip onderbreekt die via een netwerk wordt
afgespeeld. Selecteer vervolgens Door gebr. gedef.
en druk op . Voer de tijd in en selecteer OK.
Laagste UDP-poort - Voer het laagste poortnummer in
het serverpoortbereik in. De minimumwaarde is 6970.
Hoogste UDP-poort - Voer het hoogste poortnummer in
het serverpoortbereik in. De maximumwaarde is 32000.
Selecteer Opties > Geavanceerde inst. om de
bandbreedtewaarden voor verschillende netwerken
te bewerken.
Als u muvees wilt maken, drukt u op en selecteert
u Beeldbewerking > Regisseur. Muvees zijn korte,
bewerkte videoclips die video, muziek en tekst kunnen
bevatten. Snelle muvee wordt automatisch gemaakt door
Beeldbewerking
Movie director nadat u de stijl van de muvee hebt
geselecteerd. In Movie Director worden de
standaardmuziek en -tekst gebruikt die zijn gekoppeld aan
de gekozen stijl. Elke stijl heeft een eigen lettertype, kleur,
muziek en snelheid. In een Aangep. muveekunt u uw eigen
video- en muziekclips, afbeeldingen en stijl selecteren en
een begin- en eindbericht toevoegen. U kunt muvees
verzenden via MMS.
Open Regisseur en druk op of om te schakelen
tussen de weergaven en . U kunt ook teruggaan
naar de beginweergave van de weergave door
Gereed te selecteren.
De weergavebevat een lijst met videoclips waarmee
u het volgende kunt doen: Afspelen, Zenden, Naam
wijzigen en Verwijderen.
Een snelle muvee maken
1 Selecteer de optie Snelle muvee in de beginweergave
van Regisseur.
2 Selecteer in de stijllijst een stijl voor de muvee. De
gemaakte muvee wordt opgeslagen in de muveelijst
van de Movie director. De muvee wordt automatisch
afgespeeld nadat u deze hebt opgeslagen.
Tip! Als u nieuwe stijlen wilt downloaden naar het
apparaat, selecteert u Stijldownloads (netwerkdienst)
in de beginweergave van Movie director.
Een aangepaste muvee maken
1 Selecteer in de beginweergave van Regisseur
de optie Aangep. muvee.
2 Selecteer de clips die u in de muvee wilt opnemen
in Video, Afbeelding, Stijl of Muziek.
Nadat u videoclips en afbeeldingen hebt geselecteerd,
selecteert u Opties > Geavancrde opties om de volgorde
te definiëren waarin de bestanden in de muvee worden
afgespeeld. Selecteer het bestand dat u wilt verplaatsen
door op de bladertoets te drukken. Schuif vervolgens
naar het bestand waaronder u het gemarkeerde
bestand wilt plaatsen en druk op de bladertoets.
Als u de videoclips wilt knippen, selecteert u Opties >
Inhoud selecteren. Zie ‘Inhoud selecteren’ op pag. 57.
U kunt in Bericht een begin- en eindtekst toevoegen
aan de muvee.
3 Selecteer muvee maken en kies uit de volgende opties:
Multimediabericht - Hiermee optimaliseert u de
lengte van de muvee voor verzending als MMS.
Autom. selecteren - Hiermee worden alle
geselecteerde foto's en videoclips in de muvee
automatisch geselecteerd.
Gelijk aan muziek - Hiermee stelt u de duur van de
muvee in op de duur van de gekozen muziekclip.
Door gebr. gedef. - Hiermee bepaalt u de lengte
van de muvee.
4 Selecteer Opties > Opslaan.
Als u een voorbeeld van de aangepaste muvee wilt bekijken
voordat u deze opslaat, kiest u Opties > Afspelen in
de weergave muvee bekijken.
Als u een nieuwe aangepaste muvee wilt maken
met dezelfde stijlinstellingen, selecteert u Opties >
Opnieuw maken.
Inhoud selecteren
Wanneer u afbeeldingen en videoclips voor uw muvee hebt
geselecteerd, kunt u de geselecteerde videoclips bewerken.
Selecteer Opties > Geavancrde opties > Opties > Inhoud
selecteren. U kunt selecteren welke delen van de videoclip
u in de muvee wilt opnemen of wilt uitsluiten. Een regelaar
onder het videoscherm geeft de opgenomen, uitgesloten
en opgeheven delen met kleuren aan: groen zijn de
opgenomen delen, rood de uitgesloten delen en grijs
de geneutraliseerde delen.
Als u een deel van de videoclip in de muvee wilt opnemen,
schuift u naar het deel en selecteert u Opties > Opnemen.
Als u een deel van de videoclip in de muvee wilt uitsluiten,
schuift u naar het deel en selecteert u Opties > Uitsluiten.
Als u wilt dat Movie director een deel van de videoclip
naar willekeur opneemt of uitsluit, schuift u naar het
deel en selecteert u Opties > Mark. als neutraal.
Als u een foto uit de videoclip wilt uitsluiten, selecteert
u Opties > Opname uitsluiten.
Als u wilt dat Movie director delen van de videoclip naar
willekeur opneemt of uitsluit, selecteert u Opties > Alles
mrk. als neutr..
Instellingen
Selecteer Instellingen om de volgende opties te bewerken:
Gebruikt geheugen - Hiermee selecteert u de
opslaglocatie van de muvees.
Resolutie - Hiermee selecteert u de resolutie van
de muvees.
Stand.naam muvee - Hiermee stelt u een standaardnaam
Druk op en selecteer Berichten. In Berichten kunt u
SMS-berichten, multimediaberichten, e-mailberichten en
speciale SMS-berichten met gegevens maken, verzenden,
ontvangen, bekijken, bewerken en ordenen. Ook kunt
u berichten en gegevens ontvangen via een Bluetoothverbinding, webdienstberichten en infodienstberichten
ontvangen en dienstopdrachten verzenden.
Opmerking: Alleen compatibele apparaten die deze
functie ondersteunen, kunnen multimediaberichten
ontvangen en weergeven. De manier waarop een
bericht wordt weergegeven, kan verschillen,
afhankelijk van het ontvangende apparaat.
In de weergave Berichten ziet u de optie Nieuw bericht
en een lijst met mappen:
Inbox - Deze map bevat alle ontvangen berichten
behalve infodienst- en e-mailberichten. E-mailberichten
worden opgeslagen in de Mailbox.
Mijn mappen - Hierin kunt u berichten
onderbrengen.
Mailbox - In Mailbox kunt u verbinding maken met
de externe mailbox om nieuwe e-mailberichten op te
halen of eerder opgehaalde e-mailberichten off line te
bekijken. Zie ‘E-mail’ op pag. 72.
Verzonden - Deze map bevat de laatste 20 verzonden
berichten, exclusief berichten die zijn verzonden via een
Bluetooth-verbinding. Zie ‘Overige-instellingen’ op pag. 74
als u meer of minder verzonden berichten wilt opslaan.
Outbox - Deze map is een tijdelijke opslagplaats voor
voltooide berichten die nog niet zijn verzonden.
Rapporten - U kunt bij het netwerk een
leveringsrapport aanvragen voor de SMS-berichten
en multimediaberichten die u hebt verzonden
(netwerkdienst). Mogelijk kunt u geen leveringsrapport
ontvangen voor multimediaberichten die naar een
e-mailadres zijn verzonden.
Tip! Wanneer een van de standaardmappen
is geopend, kunt u naar een andere map door op
of te drukken.
Als u bepaalde aanvragen (ook wel USSD-opdrachten
genoemd), zoals activeringsopdrachten voor
netwerkdiensten, wilt invoeren en naar de aanbieder
verzenden, selecteert u Opties > Dienstopdracht in
de beginweergave van Berichten.
Met Infodienst (netwerkdienst) kunt u berichten
ontvangen over verschillende onderwerpen, zoals het weer
of het verkeer. Informeer bij de aanbieder van deze dienst
naar de beschikbare items en hun nummers. Selecteer
Opties > Infodienst in de beginweergave van Berichten.
In de beginweergave kunt u de status, het nummer en de
naam van een onderwerp zien en of het onderwerp is
gemarkeerd voor opvolgen ( ).
U kunt geen infodienstberichten ontvangen in een UMTSnetwerk. Ook bij een pakketgegevensverbinding kunt
u mogelijk geen infodienstberichten ontvangen.
Tekst invoeren
Gewone tekstinvoer
, Met en wordt de geselecteerde
tekenmodus aangegeven. Met wordt de
cijfermodus aangegeven.
wordt weergegeven wanneer u tekst invoert via
de gewone tekstinvoer.
• Druk op een cijfertoets ( - ) totdat het gewenste
teken wordt weergegeven. Op de cijfertoetsen staan
niet alle tekens afgebeeld die onder een toets
beschikbaar zijn.
• Houd de cijfertoets ingedrukt om een cijfer in te voegen.
• Houd ingedrukt om te schakelen tussen letters
en cijfers.
• Als de volgende letter onder dezelfde toets zit als de
huidige, wacht u tot de cursor weer wordt
weergegeven of drukt u op en voert u de letter in.
• Druk op om één teken te wissen. Houd
ingedrukt om meerdere tekens te wissen.
• De meestgebruikte leestekens zijn beschikbaar onder
. Druk op totdat het gewenste leesteken wordt
weergegeven.
Als u op drukt, wordt een lijst met speciale tekens
weergegeven. Gebruik om door de lijst te bladeren
en selecteer een teken.
• Druk op om een spatie in te voegen. Druk drie
keer op om de cursor naar de volgende regel te
verplaatsen.
• Druk op als u tussen de verschillende tekenmodi
wilt schakelen.
Tekstinvoer met woordenlijst Woordenboek
Voor elke letter is één toetsaanslag voldoende. Tekstinvoer
met woordenlijst is gebaseerd op een ingebouwde
woordenlijst die u zelf kunt uitbreiden. Als de woordenlijst
vol is, vervangt het nieuwe woord het oudste woord in
de lijst.
te selecteren. Hiermee
activeert u tekstinvoer
met woordenlijst voor
alle editors in het
apparaat. wordt
weergegeven wanneer
u tekst typt via de tekstinvoer met woordenlijst.
2 Typ het gewenste woord door op de toetsen -
te drukken. Druk eenmaal op een toets voor één letter.
Als u bijvoorbeeld 'Nokia' wilt intoetsen terwijl de
Nederlandse woordenlijst is geselecteerd, drukt u op
voor N, voor o, voor k, voor i en
voor a.
Het gevormde woord verandert na elke toetsaanslag.
3 Als u het woord hebt ingetoetst en het resultaat klopt,
bevestigt u dit door op te drukken of door een
spatie toe te voegen met .
Als het woord niet juist is, drukt u meerdere malen
op om de woorden uit de woordenlijst een voor
een te bekijken, of drukt u op en selecteert
u Woordenboek > Mogelijkheden.
Als u het teken ? ziet achter het woord, staat het
gewenste woord niet in de woordenlijst. Als u een
woord aan de woordenlijst wilt toevoegen, selecteert
u Spellen. Toets het woord in via gewone tekstinvoer
en selecteer OK. Het woord wordt toegevoegd.
Als de woordenlijst vol is, vervangt het nieuwe
woord het oudste woord in de lijst.
4 Toets het volgende woord in.
Tip!Druk twee keer kort op om invoer met
woordenlijst in of uit te schakelen.
Tips bij het gebruik van tekstinvoer
met woordenlijst
Druk op om één teken te wissen. Houd ingedrukt
om meerdere tekens te wissen.
Druk op als u tussen de verschillende tekenmodi
wilt schakelen. Als u twee keer kort op drukt,
wordt tekstinvoer met woordenlijst uitgeschakeld.
Tip! De functie voor tekstinvoer met woordenlijst
probeert te raden welk veelgebruikt leesteken (.,?!‘)
u nodig hebt. De volgorde en beschikbaarheid
van leestekens zijn afhankelijk van de taal van
de woordenlijst.
Als u in de lettermodus een cijfer wilt invoegen,
houdt u de toets met het gewenste cijfer ingedrukt.
Houd ingedrukt om te schakelen tussen letters
en cijfers.
De meestgebruikte leestekens zijn beschikbaar onder .
Druk op en vervolgens op totdat het gewenste
leesteken wordt weergegeven.
Houd ingedrukt om een lijst met speciale tekens
weer te geven.
Druk meermaals op om de woorden uit de woordenlijst
een voor een te bekijken.
Druk op , selecteer Woordenboek en druk op
om een van de volgende opties te selecteren:
Mogelijkheden - Hiermee geeft u een lijst met woorden
weer die overeenkomen met uw toetsaanslagen.
Woord invoegen - Hiermee voegt u een woord aan
de woordenlijst toe via gewone tekstinvoer. Als de
woordenlijst vol is, vervangt het nieuwe woord het
oudste woord in de lijst.
Woord bewerken - Hiermee bewerkt u het woord via
gewone tekstinvoer. Deze optie is beschikbaar als het
woord actief (onderstreept) is.
Tip! Als u op drukt, worden de volgende opties
weergegeven (afhankelijk van de bewerkingsmodus):
Woordenboek (tekstinvoer met woordenlijst),
Alfabetische modus (gewone tekstinvoer),
Cijfermodus, Knippen (als er tekst is geselecteerd),
Kopiëren (als er tekst is geselecteerd), Plakken
(als er eerst tekst is geknipt of gekopieerd), Nummer
invoegen, Symbool invoegen en Invoertaal:
(hiermee wijzigt u de invoertaal voor alle editors
op het apparaat).
Samengestelde woorden invoeren
Typ het eerste deel van een samenstelling en bevestig
door op te drukken. Typ het laatste deel van het
samengestelde woord. Als u het samengestelde woord wilt
voltooien, drukt u op om een spatie toe te voegen.
Tekstinvoer met woordenlijst uitschakelen
Druk op en selecteer Woordenboek > Uit om
tekstinvoer met woordenlijst uit te schakelen voor
alle editors in het apparaat.
Tekst naar het klembord kopiëren
1 Houd ingedrukt om letters en woorden
te selecteren. Druk tegelijkertijd op of .
Alle tekst die u zo selecteert, wordt gemarkeerd.
2 Houd ingedrukt en selecteer Kopiëren om
de tekst naar het klembord te kopiëren.
3 Houd ingedrukt en selecteer Plakken of druk
eenmaal op en selecteer Plakken om de tekst
in te voegen in een document.
Houd ingedrukt om hele regels te selecteren.
Druk tegelijkertijd op of .
Druk op als u de geselecteerde tekst uit het
document wilt verwijderen.
De manier waarop een multimediabericht wordt
weergegeven, kan afhankelijk van het ontvangende
apparaat verschillen.
Berichten
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat
bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en
andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd,
overgebracht of doorgestuurd.
Tip! Kies de optie Zenden in een toepassing (indien
beschikbaar) om een bericht te maken. Selecteer een
bestand (afbeelding of tekst) dat u aan het bericht
wilt toevoegen en selecteer Opties > Zenden.
Voordat u een multimediabericht of e-mailbericht kunt
maken, moet de verbinding juist zijn ingesteld. Zie ‘MMSen e-mailinstellingen ontvangen’ op pag. 64 en ‘E-mail’
op pag. 72.
Het draadloze netwerk kan de omvang van MMSberichten limiteren Als de omvang van de ingevoegde
afbeelding de limiet overschrijdt, kan de afbeelding door
het apparaat worden verkleind zodat deze via MMS kan
worden verzonden.
1 Selecteert Nieuw bericht. Er wordt een lijst met
berichtopties weergegeven.
SMS - Hiermee kunt u een SMS-bericht verzenden.
Multimediabericht - Hiermee kunt u een
multimediabericht (MMS) verzenden.
E-mail - Hiermee kunt u een e-mailbericht verzenden.
Als u nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt
u gevraagd om dit te doen.
2 Druk op om ontvangers of groepen te selecteren in
Contacten, of voer het telefoonnummer of e-mailadres
van de ontvanger in. Druk op om een puntkomma
(;) toe te voegen als scheidingsteken tussen de
ontvangers. U kunt het nummer of adres ook
kopiëren en plakken via het klembord.
Tip! Ga naar een contactpersoon en druk op
om deze te markeren. U kunt meerdere ontvangers
tegelijk markeren.
3 Druk op om naar het berichtvak te gaan.
4 Typ het bericht.
5 Als u een mediaobject wilt toevoegen aan een
multimediabericht, selecteert u Opties > Object
invoegen > Afbeelding, Geluidsclip of Videoclip.
Wanneer u een geluidsfragment toevoegt, wordt
weergegeven.
U kunt in een multimediabericht geen videoclips
verzenden die zijn opgeslagen in de .mp4-indeling.
Zie ‘Video-instellingen’ op pag. 45 als u de indeling
wilt wijzigen waarin opgenomen video's worden
opgeslagen.
multimediabericht een
nieuwe foto wilt maken
of geluid of video wilt
opnemen, selecteert
u Nieuw invoegen >
Afbeelding, Geluidsclip
of Videoclip. Als u een
nieuwe dia in het bericht
wilt invoegen, selecteert u
Dia.
Als u wilt weten hoe het
multimediabericht eruit zal zien, selecteert u Opties >
Voorbeeld.
7 Selecteer Opties > Invoegen > Afbeelding,
Geluidsclip, Videoclip of Notitie om een bijlage
aan een e-mailbericht toe te voegen. E-mailbijlagen
worden aangeduid met in de navigatiebalk.
Tip! Als u andere bestanden dan geluiden
en notities als bijlagen wilt verzenden, opent
u de bijbehorende toepassing en selecteert
u Zenden > Via e-mail, indien beschikbaar.
8 Selecteer Opties > Zenden of druk op om het
bericht te verzenden.
Met uw apparaat kunnen tekstberichten worden
verzonden die langer zijn dan de tekenlimiet voor één
bericht. Langere berichten worden verzonden als twee
of meer berichten. Uw serviceprovider kan hiervoor de
desbetreffende kosten in rekening brengen. Tekens met
accenten of andere symbolen en tekens in sommige
taalopties zoals het Chinees, nemen meer ruimte in beslag
waardoor het aantal tekens dat in één bericht kan worden
verzonden, wordt beperkt. Op de navigatiebalk ziet u hoe
de indicator van de berichtlengte terugtelt. 10 (2)
betekent bijvoorbeeld dat u nog 10 tekens kunt toevoegen
als u de tekst in twee berichten wilt verzenden.
Opmerking: e-mailberichten worden vóór
verzending automatisch in de map Outbox geplaatst.
Als het verzenden mislukt, blijft het bericht in Outbox
staan met de status Mislukt.
Tip! In Berichten kunt u ook presentaties maken
en als multimediabericht verzenden. Selecteer in
de editorweergave voor multimediaberichten Opties >
een e-mailadres of naar een apparaat dat grote
afbeeldingen kan ontvangen, kunt u grotere
afbeeldingen gebruiken. Als u het ontvangende
Berichten
apparaat niet kent of u via het netwerk geen grote
bestanden kunt verzenden, kunt u beter kleinere
afbeeldingen gebruiken en een geluidsclip van
maximaal 15 seconden. Als u de instelling wilt
wijzigen, selecteert u Opties > Instellingen >
Multimediabericht > Grootte afbeelding in
de beginweergave van Berichten.
MMS- en e-mailinstellingen
ontvangen
U kunt de instellingen ontvangen in een SMS-bericht
van uw netwerkoperator of serviceprovider. Zie ‘Gegevens
en instellingen’ op pag. 65.
Neem contact op met uw netwerkoperator of
serviceprovider voor informatie over de beschikbaarheid
van gegevensdiensten. Volg de instructies van de
serviceprovider.
De MMS-instellingen handmatig opgeven:
1 Selecteer Instrum. > Instell. > Verbinding >
Toegangspunten en definieer de instellingen
voor een toegangspunt voor multimediaberichten.
Zie ‘Instellingen verbinding’ op pag. 109.
2 Selecteer Berichten > Opties > Instellingen >
Multimedia-bericht > Toeg.punt in gebruik en
het toegangspunt dat u hebt gemaakt voor de
voorkeursverbinding. Zie ook ‘Multimediaberichten’
op pag. 71.
Voordat u e-mailberichten kunt verzenden, ontvangen,
ophalen, beantwoorden en doorsturen, moet u het
volgende doen:
• Een internettoegangspunt configureren. Zie
‘Instellingen verbinding’ op pag. 109.
• E-mailinstellingen definiëren. Zie ‘E-mail’ op pag. 72.
U moet een afzonderlijke e-mailaccount hebben.
Volg de instructies van de aanbieder van uw externe
mailbox en van de internetaanbieder.
Inbox - berichten
ontvangen
Pictogrammen in de map Inbox: - ongelezen
berichten in Inbox; - ongelezen SMS-bericht; ongelezen multimediabericht; - gegevens die zijn
ontvangen via een Bluetooth-verbinding.
Als u een bericht hebt ontvangen, worden en de tekst
1 nieuw bericht weergegeven in de standby-modus.
Selecteer Tonen om het bericht te openen. Als u een
bericht in de map Inbox wilt openen, gaat u naar het
gewenste bericht en drukt u op .
berichten. Objecten in multimediaberichten kunnen
schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk
zijn voor uw apparaat of PC.
U kunt een melding ontvangen dat u een
multimediabericht hebt ontvangen dat is opgeslagen
in de multimediaberichtencentrale. Als u een
pakketgegevensverbinding wilt starten om het bericht op
het apparaat te ontvangen, selecteert u Opties > Ophalen.
Als u een multimediabericht opent (), kunt u
tegelijkertijd een afbeelding bekijken, een bericht lezen en
een geluidsfragment beluisteren via de luidspreker ()
geeft aan dat het bericht geluid bevat). Klik op de pijl in het
pictogram om het geluid te beluisteren.
Als u de mediaobjecten in een multimediabericht wilt
bekijken, opent u het bericht en selecteert u Opties >
Objecten. U kunt een bestand met multimediaobjecten
opslaan op het apparaat of naar een ander compatibel
apparaat verzenden, bijvoorbeeld via een Bluetoothverbinding.
Als u ontvangen multimediapresentaties wilt bekijken,
selecteert u Opties > Presentatie afsp..
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat
bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en
andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd,
overgebracht of doorgestuurd.
Berichten
Gegevens en instellingen
Met het apparaat kunt u allerlei SMS-berichten
ontvangen die gegevens () bevatten. Deze berichten
worden ook wel OTA-berichten (Over-The-Air) genoemd.
Configuratiebericht - In een configuratiebericht
kunt u dienstnummers voor SMS-berichten,
voicemailboxnummers, instellingen voor
internettoegangspunten, inlogscriptinstellingen
voor toegangspunten of e-mailinstellingen van de
netwerkoperator, serviceprovider of de afdeling voor
bedrijfsinformatiebeheer ontvangen. Als u de instellingen
wilt opslaan, selecteert u Opties > Alle opslaan.
Visitekaartje - Als u gegevens wilt opslaan in Contacten,
selecteert u Opties > Visitekaartje opsl. Certificaten of
geluidsbestanden die als bijlage aan visitekaartjes zijn
toegevoegd, worden niet opgeslagen.
Beltoon - Als u de beltoon wilt opslaan, selecteert
wilt weergeven in plaats van het kenmerk van de
netwerkoperator, selecteert u Opties > Opslaan.
Agenda-item - Selecteer Opties > Opslaan in Agenda
Berichten
om een uitnodiging op te slaan.
Webbericht - Selecteer Opties > Toev. aan bookms. om
een bookmark op te slaan in de lijst met bookmarks in
Web. Als het bericht zowel instellingen voor een
toegangspunt als bookmarks bevat, selecteert u Opties >
Alle opslaan.
U heeft nieuwe E-mail - Geeft het aantal nieuwe
e-mailberichten in uw externe mailbox aan.
Uitgebreidere meldingen kunnen meer details bevatten.
Tip! Als u een vCard-bestand ontvangt met een
afbeelding als bijlage, wordt de afbeelding opgeslagen
in Contacten.
Webdienstberichten
Webdienstberichten () zijn meldingen, bijvoorbeeld
van nieuwsberichten, en kunnen een SMS-bericht of een
koppeling bevatten. Informeer bij uw internetaanbieder
naar de beschikbaarheid van dergelijke diensten.
Mijn mappen
In Mijn mappen kunt u berichten in mappen
onderbrengen, nieuwe mappen maken, de naam
van mappen wijzigen en mappen verwijderen.
Tip!Met de teksten in de map voor sjablonen
voorkomt u dat u dezelfde tekst steeds opnieuw
moet typen.
Mailbox
Als u Mailbox selecteert en u nog geen e-mailaccount
hebt ingesteld, wordt u gevraagd dit te doen. Zie ‘E-mail’
op pag. 72. Als u een nieuwe mailbox maakt, wordt
Mailbox vervangen door de naam van de mailbox in
de beginweergave van Berichten. U kunt maximaal
zes mailboxen.
De mailbox openen
Als u de mailbox opent, kunt u kiezen of u de eerder
opgehaalde e-mailberichten en berichtkoppen off line wilt
bekijken of verbinding wilt maken met de e-mailserver.
Als u naar de mailbox gaat en op drukt, verschijnt
de vraag Verbinden met mailbox?.
Selecteer Ja om verbinding te maken met de mailbox en
nieuwe e-mailberichtkoppen of e-mailberichten op te
halen. Als u on line berichten bekijkt, hebt u onafgebroken
verbinding met een externe mailbox via een
pakketgegevensverbinding. Zie ook ‘Instellingen
verbinding’ op pag. 109.
Selecteer Nee om eerder opgehaalde e-mailberichten off
line te bekijken. Als u e-mailberichten off line bekijkt, is er
geen verbinding tussen het apparaat en de externe mailbox.
E-mailberichten ophalen
Als u off line bent, selecteert u Opties > Verbinden
om verbinding te maken met een externe mailbox.
Belangrijk: wees voorzichtig met het openen
van berichten. Objecten in e-mailberichten kunnen
schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk
zijn voor uw apparaat of PC.
1 Als u verbinding hebt met een externe mailbox,
selecteert u Opties > E-mail ophalen
Nieuw - Hiermee haalt u alle nieuwe
e-mailberichten op.
Geselecteerd - Hiermee haalt u alleen de gemarkeerde
e-mailberichten op.
Alle - Hiermee haalt u alle berichten op uit de mailbox.
Selecteert Annuleer om het ophalen van berichten
te stoppen.
2 Nadat u de e-mailberichten hebt opgehaald, kunt
u deze on line bekijken. U kunt echter ook Opties >
Verbind. verbreken selecteren om de verbinding te
verbreken en de e-mailberichten off line te bekijken.
Statuspictogrammen voor e-mail:
Nieuwe e-mailberichten (in de off line of on
line modus): de inhoud is nog niet opgehaald naar
het apparaat.
Nieuwe e-mail: de inhoud is opgehaald naar
het apparaat.
Het e-mailbericht is gelezen.
De berichtkop is gelezen en de bijbehorende
berichtinhoud is verwijderd uit het apparaat.
3 Druk op om een e-mailbericht te openen. Als
het e-mailbericht niet is opgehaald (de pijl in het
pictogram wijst naar buiten) en u in de off line
modus bent, wordt u gevraagd of u dit bericht
wilt ophalen uit de mailbox.
Als u e-mailbijlagen wilt bekijken, opent u een bericht met
het bijlagesymbool en selecteert u Opties > Bijlagen.
Als het symbool voor een bijlage licht gekleurd is, is de
bijlage nog niet opgehaald. Selecteer Opties > Ophalen
om de bijlage op te halen. In de weergave Bijlagen kunt
u bijlagen ophalen, openen, opslaan of verwijderen. U kunt
ook bijlagen verzenden via een Bluetooth-verbinding.
kunt u bepalen hoeveel berichten worden opgehaald
en of de bijlagen worden opgehaald. Zie ‘E-mail’ op
pag. 72. Met het POP3-protocol hebt u de keus tussen
Berichten
Alleen headers, Gedeeltelijk (kB) of Ber. en bijlagen.
E-mailberichten automatisch ophalen
Als u berichten automatisch wilt ophalen, selecteert
u Opties > E-mailinstellingen > Automatisch ophalen >
Header ophalen. Selecteer Altijd aan of Uitsl. eigen
netw. en definieer wanneer en hoe vaak de berichten
moeten worden opgehaald.
Wanneer u e-mailberichten automatisch ophaalt kunnen
de gesprekskosten toenemen door het gegevensverkeer.
E-mailberichten verwijderen
Selecteer Opties > Verwijderen als u de inhoud van een
e-mailbericht van het apparaat wilt verwijderen, maar
deze inhoud nog wel in de externe mailbox wilt bewaren.
Selecteer Alleen telefoon in Verwijder ber. uit:.
In het apparaat worden dezelfde e-mailberichtkoppen
weergegeven als in de externe mailbox. De berichtkop
blijft dus zichtbaar in het apparaat nadat u de
berichtinhoud hebt gewist. Als u de berichtkop ook wilt
verwijderen, moet u eerst het bericht uit uw externe
mailbox verwijderen en opnieuw een verbinding maken
om de mailboxweergave in het apparaat bij te werken.
Tip! Als u een e-mailbericht uit de externe mailbox
naar een map in Mijn mappen wilt kopiëren, selecteert
u Opties > Naar map kopiëren. Selecteer vervolgens
een map in de lijst en kies OK.
Als u een e-mailbericht wilt verwijderen uit het
apparaat en uit de externe mailbox, selecteert u Opties >
Verwijderen. Selecteer Telefoon en server in Verwijder
ber. uit:.
Als u off line bent, wordt de e-mail eerst uit het apparaat
verwijderd. De eerstvolgende keer dat u verbinding maakt
met de externe mailbox, wordt de e-mail automatisch uit
de mailbox verwijderd. Als u het POP3-protocol gebruikt,
worden berichten die zijn gemarkeerd voor verwijderen,
pas verwijderd als de verbinding met de externe mailbox
is verbroken.
Als u een e-mailbericht hebt gemarkeerd voor verwijdering
uit het apparaat en van de server en u dit ongedaan wilt
maken, selecteert u het desbetreffende e-mailbericht ()
en selecteert u Opties > Verwijd. onged. mkn.
De verbinding met de mailbox
verbreken
Selecteer, terwijl u on line bent, Opties > Verbind.
Tip! Als u de verbinding met de mailbox ook open laat
staan, worden de nieuwe e-mailberichten (met Alleen
headersals standaardinstelling) automatisch uit de
externe mailbox opgehaald (alleen als de functie voor
inactieve IMAP wordt ondersteund door de server). Druk
twee keer op om de toepassing Berichten actief te
laten op de achtergrond. Wanneer de verbinding open
blijft, kunnen door het gegevensverkeer de
gesprekskosten toenemen.
E-mailberichten off line bekijken
Wanneer u de Mailbox weer opent en u de
e-mailberichten off line wilt bekijken, antwoordt u Nee
op de vraag Verbinden met mailbox? U kunt de eerder
opgehaalde e-mailberichtkoppen en/of berichten lezen.
U kunt ook nieuwe e-mailberichten invoeren en berichten
beantwoorden of doorsturen. Deze berichten worden
verzonden zodra u weer verbinding maakt met de mailbox.
Wacht/In wachtrij - Het bericht wordt verzonden zodra
eerdere berichten van hetzelfde type zijn verzonden.
Opnieuw zenden om ... (tijd) - Na een time-outperiode
wordt opnieuw geprobeerd het bericht te verzenden.
Selecteer Zenden om het direct opnieuw te proberen.
Uitgesteld - U kunt de verzending van documenten
in Outbox uitstellen. Ga naar een bericht dat wordt
verzonden en selecteer Opties > Zenden uitstellen.
Mislukt - Het maximum aantal verzendpogingen
is bereikt. Het verzenden is mislukt. Als het een
SMS-bericht betreft, opent u het bericht en controleert
u de verzendopties.
Voorbeeld: berichten worden in de map Outbox
geplaatst als het apparaat zich buiten het dekkingsgebied
van het netwerk bevindt. U kunt ook aangeven dat e-mail
moet worden verzonden zodra u weer verbinding maakt
met de externe mailbox.
Berichten
Outbox - berichten die
nog niet zijn verzonden
De map Outbox is een tijdelijke opslagplaats voor
voltooide berichten die nog niet zijn verzonden.
Status van de berichten in Outbox:
Bezig met verzenden - Er wordt verbinding gemaakt
en het bericht wordt verzonden.
Berichten op een SIM-kaart
bekijken
Voordat u SIM-berichten kunt bekijken, moet u deze
kopiëren naar een map in het apparaat.
Berichtencentrales - Hiermee opent u een lijst met
alle SMS-berichtencentrales die zijn gedefinieerd.
Ber.centrale in gebr. - Hiermee selecteert u de
berichtencentrale voor het bezorgen van SMS-berichten.
Rapport ontvangen - Hiermee kunt u bij het netwerk
een leveringsrapport aanvragen voor uw berichten
(netwerkdienst). Als de instelling Nee is, verschijnt
alleen de status Verzonden in het logboek. Zie ‘Logboek’
op pag. 32.
Geldigheid bericht - Als een berichtontvanger niet
binnen de geldigheidsperiode kan worden bereikt, wordt
het bericht uit de SMS-berichtencentrale verwijderd. Deze
functie moet worden ondersteund door het netwerk.
Maximale duur is de maximumtijd die binnen het netwerk
is toegestaan.
Ber. verzonden als - Wijzig deze optie alleen als u zeker
weet dat uw berichtencentrale SMS-berichten in deze
andere indelingen kan omzetten. Neem contact op met
uw netwerkoperator.
Voorkeursverbinding - U kunt SMS-berichten verzenden
via het normale GSM-netwerk of via pakketgegevens,
indien dit door het netwerk wordt ondersteund. Zie
‘Instellingen verbinding’ op pag. 109.
Ant. via zelfde centr. - Selecteer Ja als het antwoord
moet worden verzonden via hetzelfde nummer van
de SMS-berichtencentrale (netwerkdienst).
Een nieuwe SMS-berichtencentrale toevoegen
1 Selecteer Berichtencentrales > Opties > Nwe
berichtencentr.
2 Druk op , typ een naam voor de berichtencentrale
en selecteer OK.
3 Druk op en en typ het nummer van de
SMS-berichtencentrale. U krijgt dit nummer van
uw serviceprovider.
4 Selecteer OK.
5 Ga terug naar de weergave Instellingen om de nieuwe
instellingen te activeren. Ga naar Ber.centrale in gebr.
en selecteer de nieuwe berichtencentrale.
afbeelding in een multimediabericht. De beschikbare
opties zijn Origineel(wordt alleen weergegeven als de
MMS-aanmaakmodus is ingesteld op Met begeleiding
of Vrij), Klein en Groot. Selecteer Origineel als u het
multimediabericht groter wilt maken.
MMS-aanmaakmodus - Als u Met begeleiding selecteert,
ontvangt u een melding als u een bericht verzendt dat
mogelijk niet door de ontvanger wordt ondersteund.
Selecteer Beperkt als u geen berichten wilt verzenden
die mogelijk niet worden ondersteund.
Toeg.punt in gebruik (Te definiëren) - Selecteert
het toegangspunt voor de voorkeursverbinding voor
de multimediaberichtencentrale.
Multimedia ophalen - Selecteer hoe u multimedi-
aberichten wilt ontvangen. Als u multimediaberichten
automatisch in uw thuisnetwerk wilt ontvangen, selecteert
u Aut. bij eigen netwrk. Buiten uw thuisnetwerk kunt u
een melding ontvangen dat u een multimediabericht hebt
ontvangen dat in de multimediaberichtencentrale is
opgeslagen. U kunt selecteren of u het bericht op het
apparaat wilt ontvangen.
Als u zich buiten uw eigen netwerk bevindt, is het
verzenden en ontvangen van multimediaberichten
mogelijk duurder.
Als u Multimedia ophalen > Altijd automatisch
selecteert, wordt automatisch een actieve
pakketgegevensverbinding tot stand gebracht om
het bericht zowel binnen als buiten uw thuisnetwerk
te ontvangen.
Anonieme ber. toest. - Selecteer Nee als u berichten
van een anonieme afzender wilt weigeren.
Advertent. ontvang. - Geef aan of u advertenties in
multimediaberichten wilt ontvangen.
Rapport ontvangen - Selecteer Ja als u de status van
het verzonden bericht in het logboek wilt weergeven
(netwerkdienst). Mogelijk kunt u geen leveringsrapport
ontvangen voor multimediaberichten die naar een
e-mailadres zijn verzonden.
Rapportz. weigeren - Selecteer Ja als u geen
leveringsrapporten voor ontvangen multimediaberichten
wilt verzenden.
Geldigheid bericht - Als een berichtontvanger niet binnen
de geldigheidsduur kan worden bereikt, wordt het bericht
uit de multimediaberichtencentrale verwijderd. Deze
functie moet worden ondersteund door het netwerk.
Maximale duur is de maximumtijd die binnen het netwerk
e-mail ook ontvangen via een configuratiebericht
van uw serviceprovider. Neem voor meer informatie
contact op met uw serviceprovider. Zie ‘Gegevens en
Berichten
instellingen’, op pag. 65.
E-mail
Selecteer Berichten > Opties > Instellingen > E-mail
of selecteer in de beginweergave van de mailbox Opties >
E-mailinstellingen en kies een van de volgende opties:
Mailbox in gebruik - Selecteer de mailbox die u wilt
gebruiken voor het verzenden van e-mail.
Mailboxen - Hiermee opent u een lijst met gedefinieerde
mailboxen. Als er geen mailboxen zijn gedefinieerd, wordt
u gevraagd dit alsnog te doen. Selecteer een mailbox om
de volgende instellingen te wijzigen:
Mailboxinstellingen, Gebruikersinst. en Automatisch
ophalen.
Mailboxinstellingen:
Mailboxnaam - Voer een beschrijvende naam in voor de
mailbox.
Toegangsp. in gebr. (Te definiëren) - Kies een
internettoegangspunt voor de mailbox. Zie ‘Instellingen
verbinding’ op pag. 109.
Mijn e-mailadres (Te definiëren) - Voer het e-mailadres in
dat u van uw serviceprovider hebt gekregen. Antwoorden op
uw e-mailberichten worden naar dit adres verzonden.
Server uitg. mail (Te definiëren) - Voer het IP-adres of de
hostnaam in van de mailserver waarmee uw e-mail wordt
verzonden. U kunt mogelijk alleen de server voor uitgaande
mail van uw netwerkoperator gebruiken. Neem voor meer
informatie contact op met uw serviceprovider.
Gebruikersnaam - Voer de gebruikersnaam in die door uw
serviceprovider is verstrekt.
Wachtwoord: - Voer uw wachtwoord in. Als u dit veld niet
invult, moet u een wachtwoord opgeven wanneer
u verbinding maakt met de externe mailbox.
Server inkom. mail (Te definiëren) - Voer het IP-adres
of de hostnaam in van de mailserver waarmee uw e-mail
wordt ontvangen.
Mailboxtype: - Definieer het e-mailprotocol dat door
de serviceprovider van uw externe mailbox wordt
aanbevolen. U kunt kiezen uit POP3 en IMAP4. U kunt
deze optie slechts één keer instellen. De instelling kan
niet worden gewijzigd als u de mailboxinstellingen hebt
opgeslagen of hebt afgesloten. Als u het POP3-protocol
gebruikt, worden e-mailberichten niet automatisch
bijgewerkt in de on line modus. Verbreek de verbinding
en maak opnieuw verbinding met de mailbox als u de
nieuwste e-mailberichten wilt zien.
Beveiliging (poorten) - Deze optie wordt gebruikt met de
protocollen POP3, IMAP4 en SMTP om de verbinding met
de externe mailbox te beveiligen.
APOP beveil. inloggen (niet beschikbaar als u IMAP4
hebt geselecteerd als Mailboxtype) - Deze optie wordt
gebruikt met het POP3-protocol om wachtwoorden te
coderen bij verzending naar de externe e-mailserver
wanneer u verbinding maakt met de mailbox.
Gebruikersinst.:
Bericht zenden - Bepaal hoe e-mail wordt verzonden
vanaf het apparaat. Selecteer Meteen als de telefoon
verbinding moet maken met de mailbox wanneer u Bericht
zenden selecteert. Als u Bij besch. verb. selecteert, wordt
e-mail verzonden zodra de verbinding met de externe
mailbox beschikbaar is.
E-mails ophalen (niet weergegeven als het e-mailprotocol
op POP3 is ingesteld) - Hiermee definieert u hoeveel
nieuwe e-mailberichten worden opgehaald in de mailbox.
Ophalen (wordt niet weergegeven als het e-mailprotocol
is ingesteld op IMAP4) - Hiermee definieert u welke delen
van e-mailberichten worden opgehaald: Alleen headers,
Gedeeltelijk (kB) of Ber. en bijlagen.
Bijlagen ophalen (niet beschikbaar als het e-mailprotocol
is ingesteld op POP3) - Geef aan of u e-mail met of zonder
bijlagen wilt ophalen.
Mpn met abonnement (niet beschikbaar als het
e-mailprotocol is ingesteld op POP3) - U kunt zich
abonneren op andere mappen in de externe mailbox
en inhoud uit deze mappen ophalen.
Kopie naar mij - Selecteer Ja om een kopie van het
e-mailbericht op te slaan in uw externe mailbox en op
het adres dat u hebt opgegeven bij Mijn e-mailadres.
Handtek. opnemen - Selecteer Ja als u een handtekening
wilt toevoegen aan uw e-mailberichten.
Mijn mailnaam - Voer hier uw eigen naam in. Uw
e-mailadres in de telefoon van de ontvanger wordt
vervangen door uw naam indien deze functie door
de telefoon van de ontvanger wordt ondersteund.
Automatisch ophalen:
Header ophalen - Als deze functie is ingeschakeld,
worden berichten automatisch opgehaald. U kunt
aangeven wanneer en hoe vaak de berichten worden
opgehaald.
Wanneer u de functie Header ophalen hebt geactiveerd,
kunnen de gesprekskosten toenemen vanwege het
gegevensverkeer.
automatisch wilt activeren en een netwerkverbinding tot
stand wilt brengen om inhoud op te halen wanneer u een
dienstbericht ontvangt, selecteert u Ber. downloaden >
Automatisch.
Infodienst
Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbare
items en itemnummers en selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > Infodienst om de instellingen te wijzigen.
Ontvangst - Kies of u infodienstberichten wilt ontvangen.
Taal - Als u Alle kiest, kunt u infodienstberichten
ontvangen in alle ondersteunde talen. Als u
Geselecteerd kiest, kunt u zelf bepalen in welke talen u
infodienstberichten wilt ontvangen. Als u de gewenste
taal niet kunt vinden, kiest u Overige.
Itemherkenning - Als u Itemherkenning hebt ingesteld
op Aan, wordt automatisch gezocht naar nieuwe
itemnummers en worden de nieuwe nummers zonder
naam opgeslagen in de itemlijst. Selecteer Uit als u
nieuwe itemnummers niet automatisch wilt opslaan.
Druk op en selecteer Radio. U kunt de toepassing
gebruiken als een gewone radio met automatische
afstemming en opgeslagen stations of met parallelle
visuele informatie over het radioprogramma op het display,
als u afstemt op stations die de visuele radiodienst
ondersteunen. Voor de visuele-radiodienst worden
pakketgegevens gebruikt (netwerkdienst). U kunt naar
de radio luisteren terwijl u andere toepassingen gebruikt.
Er moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden
om de visuele-radiodienst te gebruiken:
• Het apparaat moet zijn ingeschakeld.
• In het apparaat moet een geldige SIM-kaart zijn
geplaatst.
• Het station waarnaar u luistert en uw netwerkoperator
moeten deze dienst ondersteunen.
• Er moet een internettoegangspunt zijn gedefinieerd
voor toegang tot de server voor de visuele-radiodienst
van de operator.
• Voor het station moet de juiste id voor de visueleradiodienst zijn gedefinieerd en moet deze dienst zijn
ingeschakeld. Zie ‘Opgeslagen stations’ op pag. 77.
Als u geen toegang hebt tot de visuele-radiodienst,
ondersteunen de operators en radiostations in uw gebied
deze dienst mogelijk niet. De visuele-radiodienst is
Radio
mogelijk niet in alle gebieden en landen beschikbaar.
Normaal gesproken kunt u iemand bellen of een
inkomende oproep beantwoorden terwijl u naar de radio
luistert. De radio wordt uitgeschakeld wanneer er een
actieve oproep is. Wanneer de oproep is beëindigd,
moet u de radio mogelijk handmatig weer inschakelen.
De gebruikte frequentieband wordt geselecteerd op basis
van de landgegevens die worden ontvangen via het
netwerk. Als deze gegevens niet beschikbaar zijn, wordt
u mogelijk gevraagd uw regio te selecteren. U kunt
ook de regio selecteren in de instellingen van de visueleradiodienst.
Naar de radio luisteren
De kwaliteit van de radio-uitzending is afhankelijk van de
dekking van het radiostation in het desbetreffende gebied.
De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne dan
de antenne van het draadloze apparaat. De FM-radio
functioneert alleen naar behoren als er een compatibele
hoofdtelefoon of een compatibel toebehoren op het
apparaat is aangesloten.
Druk op en selecteer Radio. Als u naar een station
wilt zoeken, selecteert u of . Het zoeken wordt
gestopt wanneer er een station is gevonden. Als u de
Radio
frequentie handmatig wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Handm. afstem..
Als u eerder radiostations hebt opgeslagen, selecteert u
of om naar het volgende of vorige opgeslagen
station te gaan of drukt u op de overeenkomende
cijfertoets om de geheugenlocatie van een station
te selecteren.
Druk op of om het volume aan te passen.
Als u naar de radio wilt luisteren via de luidspreker,
selecteert u Opties > Luidspreker aan.
Waarschuwing: Luister naar muziek op een
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling
aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor
beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij
uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt,
aangezien het volume erg luid kan zijn.
Als u de beschikbare stations wilt bekijken op basis
van de locatie, selecteert u Opties > Zenderoverzicht
(netwerkdienst).
Als u het huidige station wilt opslaan in de lijst met
stations, selecteert u Opties > Zender opslaan. Als u de
lijst met opgeslagen stations wilt openen, selecteert u
Opties > Zenders. Zie ‘Opgeslagen stations’ op pag. 77.
Als u wilt terugkeren naar de standby-modus en de radio
op de achtergrond wilt laten spelen, selecteert u Opties >
Afsp. in achtergrnd.
Visuele inhoud weergeven
Neem contact op met de netwerkoperator of
serviceprovider als u de beschikbaarheid en kosten
wilt controleren en u zich wilt abonneren op de dienst.
Als u de beschikbare visuele inhoud van een afgestemd
station wilt bekijken, selecteert u of Opties > Vis.
dienst starten. Als de id van de visuele dienst niet is
opgeslagen voor het station, voert u deze in of selecteert
u Ophalen om hiernaar te zoeken in de stationsmap
(netwerkdienst).
Wanneer er verbinding is gemaakt met de visuele
dienst, wordt op het display de huidige visuele inhoud
weergegeven die is ontworpen door de inhoudsprovider.
Als u de display-instellingen voor de weergave van de
visuele inhoud wilt aanpassen, selecteert u Opties >
Weergave-instell. > Verlichting of Timeout screensaver.
U kunt maximaal 20 radiostations opslaan in de radio.
Selecteer Opties > Zenders om de lijst met stations
te openen.
Als u naar een opgeslagen station wilt luisteren, selecteert
u Opties > Zender > Luisteren. Als u de beschikbare
visuele inhoud wilt bekijken voor een station met de
visuele-radiodienst, selecteert u Opties > Zender >
Vis. dienst starten.
Als u de stationsdetails wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Zender > Bewerken.
Instellingen
Selecteer Opties > Instellingen en kies een van de
volgende opties:
Starttoon - Hiermee selecteert u of er een geluidssignaal
wordt afgespeeld wanneer u de toepassing start.
Autostartdienst - Selecteer Ja als u wilt dat de visuele-
radiodienst automatisch wordt gestart wanneer u een
opgeslagen station selecteert dat deze dienst ondersteunt.
Toegangspunt - Hiermee selecteert u het toegangspunt
voor de gegevensverbinding. U hebt geen toegangspunt
nodig als u de toepassing wilt gebruiken als normale radio.
Huidige regio - Hiermee selecteert u de regio waarin
u zich momenteel bevindt. Deze instelling wordt alleen
weergegeven als er geen netwerkdekking is op het
moment dat u de toepassing start.
agendaweergave. Een item van het type Vergadering
wordt geopend en de ingevoerde tekens worden
toegevoegd aan het veld Onderwerp.
Tip! Maak regelmatig een back-up van de
apparaatgegevens op de geheugenkaart. U kunt de
gegevens, zoals agenda-items, dan later indien nodig
weer terugzetten op het apparaat. Zie ‘Geheugenkaart’
op pag. 17.
Agenda-items maken
1 Druk op , selecteer
Agenda > Opties >
Nieuw item en kies
vervolgens een itemtype:
Vergadering - Hiermee
maakt u een afspraak
op een specifieke
datum en tijd.
een verjaardag of een andere speciale datum. Dit item
wordt ingesteld als een jaarlijks terugkerend item.
2 Vul de velden in. Met gaat u naar de verschillende
velden.
Signaal (alleen voor vergaderingen en verjaardagen) -
Selecteer Aan en druk op om de velden Tijd signaal
en Dag signaal in te vullen. in de dagweergave geeft
aan dat er een signaal is ingesteld.
Herhalen - Druk op om het item te laten terugkeren
( wordt weergegeven in de dagweergave).
Herhalen tot - U kunt een einddatum instellen
voor het terugkerende item.
Synchronisatie:
Privé - Na synchronisatie kan het agenda-item
alleen door uzelf worden bekeken en niet door
anderen met on line toegang tot de agenda.
Openbaar - Het agenda-item is zichtbaar voor
anderen die on line toegang hebben tot uw agenda.
Geen - Het agenda-item wordt bij het synchroniseren
niet naar de pc gekopieerd.
3 Selecteer Gereed om het item op te slaan.
Als u een agendasignaal wilt uitschakelen, selecteert u
Stil. De tekst van de herinnering blijft op het display staan.
Selecteer Stop om het agendasignaal helemaal te
beëindigen. Selecteer Snoozeom het signaal tijdelijk
te onderbreken.
Tip! Als u een agendanotitie naar een compatibele
telefoon wilt verzenden, selecteert u Opties >
Zenden > Via SMS, Via multimedia of Via Bluetooth.
Tip! U kunt agenda- en taakgegevens van veel
verschillende Nokia-telefoons overbrengen naar
uw apparaat of de agenda en taken synchroniseren
met een compatibele pc via Nokia PC Suite. Zie de
cd-rom die bij het apparaat is geleverd.
Een agendasignaal instellen
U kunt een signaal instellen als herinnering voor een
vergadering of verjaardag.
1 Open een item waarvoor u een signaal wilt instellen
en selecteer Signaal > Aan.
2 Stel Tijd signaal en Dag signaal in.
3 Blader naar Herhalen en druk op om te selecteren
hoe vaak het signaal moet worden herhaald.
4 Selecteer Gereed.
Als u een agendasignaal wilt verwijderen, opent u het
item waarvoor u het signaal wilt verwijderen en selecteert
u Signaal > Uit.
Agendaweergaven
Tip! Selecteer Opties > Instellingen om de begindag
van de week te wijzigen of de weergave te wijzigen
die wordt getoond wanneer u de agenda opent.
In de maandweergave zijn datums met agenda-items
gemarkeerd met een driehoekje in de rechterbenedenhoek.
In de weekweergave worden memo's en verjaardagen vóór
8 uur geplaatst. Druk op om te schakelen tussen
de maandweergave, weekweergave en dagweergave.
Pictogrammen in de dag- en weekweergave:
Memo enVerjaardag. Er bestaat geen
pictogram voor Vergadering.
Druk op om naar vandaag te gaan. Als u naar een
bepaalde datum wilt gaan, selecteert u Opties >
Ga naar datum. Voer de datum in en selecteer OK.
Agenda-items verwijderen
U kunt ruimte in het geheugen van het apparaat vrijmaken
door afgelopen items uit Agenda te verwijderen.
Als u meerdere items tegelijk wilt verwijderen, gaat
u naar de maandweergave en selecteert u Opties >
Item verwijderen en een van de volgende opties:
Items voor: - Hiermee verwijdert u alle agenda-items
die vóór een bepaalde datum plaatsvinden.
Alle items - Hiermee verwijdert u alle agenda-items.
Diverse aanbieders onderhouden speciale pagina's voor
mobiele apparaten. U gaat naar deze pagina's door op
te drukken en Web te selecteren. Op deze pagina's wordt
WML (Wireless Markup Language), XHTML (Extensible
Hypertext Markup Language) of HTML (Hypertext Markup
Language) gebruikt.
Informeer bij uw netwerkoperator of aanbieder van
webdiensten naar de beschikbaarheid en tarieven van
diensten. De aanbieder kan u ook instructies geven
voor het gebruik van deze diensten.
Tip! U brengt een verbinding tot stand door
ingedrukt te houden in de standby-modus.
Toegang tot het web
• Sla de instellingen op voor de webpagina die u wilt
gebruiken. Zie ‘Browserinstellingen ontvangen’ op pag.
81 of ‘Instellingen handmatig opgeven’ op pag. 81.
• Breng een internetverbinding tot stand. Zie ‘Verbinding
maken’ op pag. 82.
• Navigeer naar de gewenste pagina's. Zie ‘Browsen’
op pag. 83.
• Verbreek de internetverbinding. Zie ‘Een verbinding
verbreken’ op pag. 85.
Browserinstellingen ontvangen
Tip! Het kan zijn dat de juiste instellingen
beschikbaar zijn op de website van de netwerkoperator
of aanbieder van de dienst.
Mogelijk ontvangt u de instellingen voor de webdienst
via een speciaal SMS-bericht van de aanbieder van
de webpagina of de netwerkoperator. Zie ‘Gegevens en
instellingen’ op pag. 65. Neem contact op met de
netwerkoperator of serviceprovider voor meer informatie.
Instellingen handmatig opgeven
Volg de instructies van de serviceprovider.
1 Druk op , selecteer Instrum. > Instell. >
Verbinding > Toegangspunten en definieer de
instellingen voor een toegangspunt. Zie ‘Instellingen
verbinding’ op pag. 109.
2 Selecteer Web > Opties > Bookmarkbeheer > Bookm.
toev.. Typ een naam voor de bookmark en het adres
van de pagina die bij het huidige toegangspunt hoort.
3 Als u het nieuwe toegangspunt wilt instellen als
(verplicht), een titel, een toegangspunt en, als
de webpagina dat vereist, een gebruiksnaam
en wachtwoord.
In het apparaat zijn mogelijk vooraf een aantal bookmarks
geïnstalleerd voor sites die niet met Nokia verbonden zijn.
Deze sites worden niet door Nokia gegarandeerd of
ondersteund. Als u deze sites wilt bezoeken, moet
u op het gebied van beveiliging of inhoud dezelfde
voorzorgsmaatregelen treffen als voor andere sites.
Pictogrammen in de weergave Bookmarks:
De startpagina die voor het standaardtoegangspunt
is gedefinieerd. Als u een ander standaardtoegangspunt
gebruikt voor het browsen, wordt de startpagina
daaraan aangepast.
De map Autom. bookmarks bevat bookmarks ()
die automatisch worden verzameld wanneer u pagina's
bekijkt. De bookmarks in deze map worden automatisch
geordend op domein.
Een bookmark die de titel of het internetadres van
op te geven. Aan de bookmark wordt het
standaardtoegangspunt toegewezen, tenzij u een ander
toegangspunt selecteert. Druk op als u speciale
tekens wilt gebruiken zoals /, ., : en @. Druk op om
tekens te wissen.
3 Kies Opties > Opslaan om de bookmark op te slaan.
Bookmarks verzenden
Ga naar een bookmark en selecteer Opties > Zenden >
Via SMS. Druk op om de bookmark te verzenden.
U kunt meerdere bookmarks tegelijk verzenden.
Verbinding maken
Wanneer u de vereiste verbindingsinstellingen hebt
opgeslagen, kunt u de pagina's openen.
1 Selecteer een bookmark of typ het adres in het
veld ( ). Wanneer u het adres typt, worden
de overeenkomende bookmarks boven het veld
weergegeven. Druk op om een overeenkomende
bookmark te selecteren.
Als tijdens een verbinding het beveiligingssymbool
wordt weergegeven, is de overdracht van gegevens tussen
het apparaat en de internetgateway of -server gecodeerd.
Het veiligheidspictogram geeft niet aan dat de
gegevensoverdracht tussen de gateway en de
contentaanbieder (of de locatie waar de aangevraagde
bron is opgeslagen) veilig is. De serviceprovider
beveiligt de gegevensoverdracht tussen de gateway
en de contentaanbieder.
Selecteer Opties > Gegevens > Beveiliging voor
informatie over de verbinding, de coderingsstatus
en de server- en gebruikersverificatie.
Voor een aantal diensten, zoals bankdiensten, zijn mogelijk
beveiligingsfuncties vereist. Voor dergelijke verbindingen
hebt u beveiligingscertificaten nodig. Neem contact op
met uw serviceprovider voor meer informatie. Zie ook
‘Certificaatbeheer’ op pag. 114.
Browsen
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten
die u vertrouwt en die een adequate beveiliging en
bescherming tegen schadelijke software bieden.
Nieuwe koppelingen op een browserpagina zijn blauw
onderstreept en bezochte koppelingen zijn paars.
Afbeeldingen die als koppeling fungeren, krijgen
een blauwe rand.
U kunt een koppeling openen, selectievakjes
inschakelen en items selecteren door op te drukken.
Tip! Gebruik om naar het einde van een
pagina te gaan en om naar het begin van
een pagina te gaan.
U keert terug naar de vorige pagina door Terug
te selecteren. Als Terug niet beschikbaar is, kiest
u Opties Navigatieopties > > Geschiedenis. Er wordt
een chronologische lijst weergegeven met de pagina's
die u tijdens een sessie hebt bezocht. Deze lijst wordt
gewist wanneer u de sessie beëindigt.
Door Opties > Navigatieopties > Opnieuw laden te
selecteren, kunt u de actuele inhoud van de server
ophalen.
Als u een bookmark wilt opslaan, selecteert u Opties >
Opsl. als bookmark.
Tip! Tijdens het browsen opent u de weergave
Bookmarks door ingedrukt te houden. U keert
terug naar de browserweergave via Opties > Terug
Als u tijdens het browsen een pagina wilt opslaan, selecteert
u Opties > Geavanc. opties > Pagina opslaan. U kunt
Web
pagina's opslaan in het geheugen van het apparaat of
op een geheugenkaart (indien geplaatst) en de pagina's
bekijken wanneer u off line bent. U kunt de pagina's op een
later tijdstip openen door op te drukken in de weergave
Bookmarks om de weergave Opgeslagen pagina's te
openen.
Als u een nieuw URL-adres wilt invoeren, selecteert
u Opties > Navigatieopties > Ga naar webadres.
Door Opties > Dienstopties te selecteren opent u een
lijst met opdrachten of acties voor de geopende pagina.
U kunt bestanden downloaden die niet op de
browserpagina kunnen worden weergegeven, zoals
beltonen, afbeeldingen, logo's, thema's en videoclips.
Gedownloade items worden verder verwerkt door
de bijbehorende toepassingen in het apparaat.
Een gedownloade afbeelding wordt bijvoorbeeld
opgeslagen in Galerij.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat
bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en
andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd,
overgebracht of doorgestuurd.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen
en andere software van bronnen die adequate beveiliging
en bescherming bieden tegen schadelijke software.
Tip! Bookmarks worden automatisch verzameld in de
browser terwijl u webpagina's bekijkt. De bookmarks
worden opgeslagen in de map Autom. bookmarks ()
en automatisch geordend op domein. Zie ook
‘Webinstellingen’ op pag. 86.
Opgeslagen pagina's weergeven
Als u regelmatig pagina's bezoekt waarvan de inhoud
niet vaak verandert, kunt u deze pagina's opslaan om
ze off line te bekijken. In de weergave voor opgeslagen
pagina's kunt u ook mappen maken om opgeslagen
browserpagina's in op te slaan.
U kunt de weergave Opgeslagen pagina's openen door
op te drukken in de weergave Bookmarks. Druk in de
weergave Opgeslagen pagina's op om een opgeslagen
pagina () te openen.
Als u tijdens het browsen een pagina wilt opslaan,
selecteert u Opties > Geavanc. opties > Pagina opslaan.
Als u verbinding wilt maken met de browserdienst en de
nieuwste versie van de pagina wilt downloaden, selecteert
u Opties > Opnieuw laden. Nadat u de pagina opnieuw
hebt geladen, blijft het apparaat on line.
U kunt onder andere beltonen, afbeeldingen, logo's,
thema's en videoclips downloaden. Deze items worden
gratis aangeboden of u kunt ze aanschaffen. Gedownloade
items worden verder verwerkt door de bijbehorende
toepassingen in het apparaat. Een gedownloade foto
kan bijvoorbeeld worden opgeslagen in Galerij.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen
en andere software van bronnen die adequate beveiliging
en bescherming bieden tegen schadelijke software.
1 Ga naar de koppeling en druk op om het item
te downloaden.
2 Selecteer de optie waarmee u het item kunt
aanschaffen, bijvoorbeeld Kopen.
3 Lees alle informatie nauwkeurig door.
Kies Accept. als u het item wilt downloaden.
Kies Annuleer als u het downloaden wilt annuleren.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat
bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en
andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd,
overgebracht of doorgestuurd.
Een verbinding verbreken
Selecteer Opties > Geavanc. opties > Verbind. verbreken
om de verbinding te verbreken en de browserpagina off
line te bekijken, of selecteer Opties > Afsluiten om
de verbinding te verbreken en de browser te sluiten.
De cache leegmaken
De opgevraagde gegevens of diensten worden opgeslagen
in het cachegeheugen van het apparaat.
Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om
gegevens tijdelijk op te slaan. Als u toegang hebt gezocht
of gehad tot vertrouwelijke informatie waarvoor u een
wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het
apparaat na gebruik beter legen. De informatie of
de diensten waartoe u toegang hebt gehad, worden
namelijk in de cache opgeslagen. U maakt de cache leeg
door Opties > Geavanc. opties > Cache wissen te kiezen.
Selecteer Opties > Instellingen en wijzig het volgende:
Toegangspunt - U wijzigt het standaardtoegangspunt
door op te drukken. Er wordt vervolgens een lijst
met beschikbare toegangspunten weergegeven.
Zie ‘Instellingen verbinding’ op pag. 109.
Toon afbeeldingen - Hiermee bepaalt u of u afbeeldingen
wilt laden tijdens het browsen. Als u Nee selecteert, kunt
u afbeeldingen alsnog laden door tijdens het browsen
Opties > Toon afbeeldingen te selecteren.
Lettergrootte - Hiermee bepaalt u de lettergrootte.
Standaardcodering - Als teksttekens niet juist worden
weergegeven, kunt u een andere codering kiezen op
basis van taal.
Autom. bookmarks - Selecteer Uit als u het automatisch
verzamelen van bookmarks wilt uitschakelen. Als u
wilt doorgaan met het automatisch verzamelen van
bookmarks, maar de map wilt verbergen in de weergave
Bookmarks, selecteert u Map verbergen.
Schermformaat - Hiermee kunt u de weergave selecteren
tijdens het browsen. Selecteer Alleen sel.toetsen of
Volledig scherm.
Homepage - U configureert de homepage als volgt:
Pagina zoeken - Hiermee kunt u een webpagina definiëren
die wordt gedownload als u Navigatieopties > Pagina
openen selecteert in de weergave Bookmarks of als
u aan het browsen bent.
Volume - Selecteer het volume als u in de browser
geluiden wilt afspelen die zijn opgenomen in webpagina's.
Weergave - Als u de pagina-indeling zo nauwkeurig
mogelijk wilt weergeven in de modus Kleine weergave,
selecteert u Op kwaliteit. Als u geen externe trapsgewijze
opmaakmodellen wilt downloaden, selecteert u Op
snelheid.
Cookies - Hiermee schakelt u het ontvangen en verzenden
van cookies in of uit.
Uitleg: via cookies kunnen aanbieders van inhoud
gebruikers en hun voorkeuren met betrekking tot
veelgebruikte inhoud identificeren.
Java/ECMA-script - Hiermee schakelt u het gebruik
van scripts in of uit.
Veiligheidswrschwngn - Hiermee kunt u
veiligheidswaarschuwingen verbergen of weergeven.
Bevest. zenden DTMF - Geef aan of u het verzenden van
DTMF-tonen tijdens een telefoongesprek wilt bevestigen.
Zie ook ‘Opties tijdens een spraakoproep’ op pag. 31.
Druk open selecteer Persoonlijk. Kies vervolgens een
spelletje. Selecteer Opties > Help voor de spelregels.
Muziekspeler
Druk op en selecteer Persoonlijk > Muziek.
U kunt met de muziekspeler muziekbestanden
afspelen en afspeellijsten maken en deze beluisteren.
Waarschuwing: luister naar muziek op een
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling
aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor
beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij
uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt,
aangezien het volume erg luid kan zijn.
Bij Alle nummers wordt alle muziek op de geheugenkaart
in alfabetische volgorde weergegeven. Bij Recent
toegevoegd wordt alle muziek op de geheugenkaart
weergegeven, met de muziek die het laatst is toegevoegd
bovenaan.
Als u nummers wilt sorteren op album of artiest, selecteert
u Albums of Artiesten. De album- en artiestgegevens
worden, indien beschikbaar, opgehaald uit de ID3-codes
van de muziekbestanden.
Muziek toevoegen
Als u muziek aan de speler wilt toevoegen, kopieert
u muziekbestanden naar de geheugenkaart. Druk op
en selecteer Persoonlijk > Muziek > Opties >
Update collectie.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat
bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en
andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd,
overgebracht of doorgestuurd.
Wanneer u muziekbestanden hebt toegevoegd aan of
verwijderd van de geheugenkaart, moet u mogelijk de
verzameling op de muziekspeler bijwerken. Selecteer
Opties > Update collectie. Afhankelijk van het aantal
muziekbestanden en de grootte van het geheugen,
kan de update enkele seconden duren.
Als u muziek wilt afspelen, selecteert u Alle nummers,
Artiesten, Albums, Recent toegevoegd of Playlists en
kiest u een nummer. Het geselecteerde nummer en andere
Persoonlijk
nummers in de weergave worden afgespeeld.
Druk op de bladertoets om een nummer af te spelen of te
onderbreken. Als u een nummer vooruit wilt spoelen,
houdt u ingedrukt. Als u wilt terugspoelen, houdt
u ingedrukt.
Druk op of om het volume aan te passen. Druk
op of als u het volgende of vorige nummer wilt
afspelen.
Selecteer Opties > Shuffle om te schakelen tussen
een willekeurige volgorde en de normale afspeelmodus.
Selecteer Opties > Herhaal als u wilt opgeven of het
afspelen moet worden gestopt aan het einde van de
afspeellijst of opnieuw moet beginnen aan het begin
van de afspeellijst.
Als u in een afspeellijst naar nummers wilt zoeken, drukt
u op de cijfertoetsen om letters in te voeren in het
zoekvak.
Houd ingedrukt en druk op of om meerdere
nummers te selecteren die u wilt afspelen of verwijderen.
Als u nummers wilt verwijderen, selecteert u deze en drukt
u op . Wanneer u een nummer verwijdert, wordt dit
permanent van de geheugenkaart verwijderd.
Afspeellijsten
De muziekspeler ondersteunt eenvoudige afspeellijsten
met de indeling .m3u. U kunt afspeellijsten met
muziekbestanden kopiëren of deze maken in de
muziekspeler.
Als u nummers, albums of artiesten aan een afspeellijst
wilt toevoegen, selecteert u de items en selecteert
u Opties > Voeg toe aan playlist. U kunt een nieuwe
afspeellijst maken of nummers toevoegen aan een
bestaande afspeellijst.
Als u een afspeellijst wilt beluisteren, selecteert u Playlists
en kiest u een afspeellijst.
Als u een afspeellijst wilt verwijderen, bladert u hiernaar en
drukt u op . Wanneer u een afspeellijst verwijdert,
wordt alleen de afspeellijst verwijderd, niet de
muziekbestanden.
Standaardsnelkoppelingen: Met wordt Agenda
geopend, met wordt Inbox geopend en met
wordt Notities geopend.
Voor het opslaan van snelkoppelingen en koppelingen
naar uw favoriete afbeeldingen, notities, bookmarks en
dergelijke, drukt u op en selecteert u Persoonlijk >
Favorieten. Er worden alleen snelkoppelingen van
de afzonderlijke toepassingen toegevoegd. Niet alle
toepassingen bevatten deze functie.
1 Selecteer een item in een toepassing waaraan
u een snelkoppeling wilt toevoegen.
2 Selecteer Toev. aan Favoriet. Snelkoppelingen
in Favorieten worden automatisch bijgewerkt
als u het item verplaatst waarnaar wordt verwezen
(bijvoorbeeld van de ene map naar de andere).
Als u de aanduiding linksonder in het
snelkoppelingspictogram wilt wijzigen, selecteert
u Opties > Pictogram snelkopp.
Een snelkoppeling verwijderen
Selecteer de snelkoppeling en druk op . De
standaardsnelkoppelingen Notities, Agenda
en Inbox kunnen niet worden verwijderd.
Wanneer u een toepassing of document verwijdert
waarvoor een snelkoppeling bestaat in Favorieten, wordt
het snelkoppelingspictogram grijs weergegeven in de
weergave Favorieten. U kunt het pictogram verwijderen
wanneer u Favorieten de volgende keer start.
Chatten - Instant
messaging
Druk op en selecteer Persoonlijk > Chatten.
Chatten (netwerkdienst) is een functie waarmee u kunt
praten met andere mensen die chatdiensten gebruiken
en waarmee u kunt deelnemen aan discussieforums
(chatgroepen) met specifieke onderwerpen. Diverse
serviceproviders beheren chatservers waarbij u zich
kunt aanmelden wanneer u zich hebt geregistreerd
bij een chatdienst.
Selecteer Gesprekken als u een gesprek met een
chatgebruiker wilt starten of voortzetten; Chatcontacten
als u chatcontactpersonen wilt maken, bewerken of hun
on line status wilt weergeven; Chatgroepen als u een
groepsgesprek met meerdere chatgebruikers wilt starten
of voortzetten; of Opgen. chats als u een vorige
chatsessie die u hebt opgeslagen, wilt weergeven.
Opmerking: informeer bij uw netwerkoperator
Persoonlijk
of aanbieder naar de beschikbaarheid en tarieven
van chatdiensten. De aanbieder kan u ook instructies
geven voor het gebruik van deze diensten.
Chatinstellingen ontvangen
U moet de instellingen opslaan om gebruik te kunnen
maken van de gewenste dienst. Deze instellingen worden
gewoonlijk via een speciaal SMS-bericht verstrekt door de
netwerkoperator of de aanbieder van de chatdienst. Zie
‘Gegevens en instellingen’ op pag. 65. U kunt de
instellingen ook handmatig invoeren. Zie ‘Instellingen van
de chatserver’ op pag. 93.
Verbinding maken met een chatserver
Tip! Als u zich automatisch wilt aanmelden wanneer
u Chatten start, selecteert u Opties > Instellingen >
Serverinstellingen > Login-type chat > Bij start
toep..
1 Open Chatten om via het apparaat verbinding
te maken met de chatserver die u gebruikt. Zie
‘Instellingen van de chatserver’, pag. 93 als u de
gebruikte chatserver wilt wijzigen en nieuwe
chatservers wilt opslaan.
2 Voer de gebruikers-ID en het wachtwoord in en druk
op om u aan te melden. De gebruikers-ID en het
wachtwoord voor de chatserver kunt u opvragen bij
de aanbieder.
U kunt Annuleer selecteren om off line te blijven.
Selecteer Opties > Aanmelden als u zich later wilt
aanmelden bij de chatserver. Wanneer u off line bent,
kunt u geen berichten verzenden of ontvangen.
3 Als u zich wilt afmelden, selecteert u Opties >
Afmelden.
Chatinstellingen aanpassen
Selecteer Opties > Instellingen > Chatinstellingen en kies
een van de volgende opties:
Schermnaam gebr. (wordt alleen weergegeven als
chatgroepen door de server worden ondersteund) Als u een bijnaam wilt invoeren, selecteert u Ja.
Chataanwezigheid - Als u wilt toestaan dat anderen
kunnen zien of u on line bent, selecteert u Actief
voor allen.
Bericht toestaan van - Als u berichten wilt toestaan
Uitn. toestaan van - Als u alleen uitnodigingen wilt
toestaan van uw chatcontacten, selecteert u Alleen
chatcont. Chatuitnodigingen worden verzonden door
chatcontacten die willen dat u deelneemt aan hun groep.
Schuifsnelh. bericht - Hiermee selecteert u de snelheid
waarmee nieuwe berichten worden weergegeven.
Sorteer chatcontactn - Hiermee sorteert u uw
chatcontacten Alfabetisch of Op online status.
Beschikb. aut. laden - Als u wilt aangeven hoe de
informatie over de on line of off line status van
chatcontacten moet worden bijgewerkt, selecteert
u Automatisch of Handmatig.
Aanmelden bij een chatgroep
of een chatgroep verlaten
Als u zich wilt aanmelden bij een chatgroep die u hebt
opgeslagen, gaat u naar de gewenste groep en drukt
uop.
Als u zich wilt aanmelden bij een chatgroep die niet in de
lijst staat, maar waarvan u de groeps-ID kent, selecteert
u Opties > Aanm. bij nwe groep. Voer de groeps-ID in
en druk op .
Als u de chatgroep wilt verlaten, selecteert u Opties >
Chatgroep verlaten.
Persoonlijk
Chatgroepen en -gebruikers zoeken
Als u in de weergave Chatgroepen naar groepen wilt
zoeken, selecteert u Opties > Zoeken. U kunt zoeken op
Groepsnaam, Onderwerp en Deelnemers (gebruikers-ID).
Als u in de weergave Chatcontacten naar gebruikers
wilt zoeken, selecteert u Opties > Nieuw chatcontact >
Zoeken vanaf server. U kunt zoeken op Gebruikersnaam,
Gebruikers-ID, Telefoonnummer en E-mailadres.
Chatten
Wanneer u deelneemt aan een chatgroep, kunt u de
berichten bekijken die in de groep worden uitgewisseld
en kunt u uw eigen berichten verzenden.
Als u een bericht wilt verzenden, typt u het bericht
in het editorveld voor berichten en drukt u op .
Als u een privé-bericht wilt verzenden naar een
deelnemer, selecteert u Opties > Privéber. verz.. Selecteer
de ontvanger, schrijf het bericht en druk op .
Als u een privé-bericht wilt beantwoorden, selecteert
u het bericht en kiest u Opties > Beantwoorden.
Als u on line chatcontacten wilt uitnodigen voor
deelname aan de chatgroep, selecteert u Opties > Uitnod.
verzenden, selecteert u de contactpersonen die u wilt
uitnodigen, typt u de uitnodiging en drukt u op .
Als u wilt voorkomen dat u berichten van bepaalde
Persoonlijk
deelnemers ontvangt, selecteert u Opties >
Blokkeeropties en kiest u de gewenste optie:
Chatgesprekken opnemen
Als u de berichten die tijdens een gesprek of tijdens uw
deelname aan een chatgroep worden uitgewisseld, wilt
opnemen in een bestand, selecteert u Opties > Chat
opnemen, voert u een naam in voor het bestand en drukt
u op . Als u wilt stoppen met opnemen, selecteert
u Opties > Opname stoppen.
Het bestand met het opgenomen gesprek wordt
automatisch opgeslagen in Opgen. chats.
Als u de opgenomen chatgesprekken in de beginweergave
wilt bekijken, selecteert u Opgen. chats en het gewenste
gesprek. Druk vervolgens op .
Gesprekken bekijken en starten
Ga naar de weergave Gesprekken voor een lijst met de
afzonderlijke deelnemers met wie u een gesprek voert.
Als u een gesprek wilt bekijken, gaat u naar een deelnemer
en drukt u op .
Als u het gesprek wilt voortzetten, toetst u het bericht
in en drukt u op .
Als u terug wilt naar de lijst met gesprekken zonder
het gesprek te beëindigen, selecteert u Terug.
Als u het gesprek wilt beëindigen, selecteert u Opties >
Gesprek beëindigen. Lopende gesprekken worden
automatisch beëindigd wanneer u Chatten afsluit.
Als u een nieuw gesprek wilt beginnen, selecteert
u Opties > Nieuw gesprek en kiest u een van de
volgende opties:
Ontv. selecteren - Hiermee kunt u een lijst bekijken van
de chatcontacten die momenteel on line zijn. Ga naar
de contactpersoon met wie u een gesprek wilt starten
en druk op .
Gebr-ID invoeren - Voer de gebruikers-ID in van
de gebruiker met wie u een gesprek wilt starten
en druk op.
Uitleg: de gebruikers-ID wordt door de aanbieder
verstrekt aan abonnees van deze dienst.
Als u een gespreksdeelnemer wilt opslaan als chatcontact,
gaat u naar de desbetreffende deelnemer en selecteert
u Opties > Toev. aan chatcont..
Selecteer Opties > Autom. antw. aan als u inkomende
berichten automatisch wilt beantwoorden. Voer de
tekst in en selecteer Gereed. U kunt nog steeds berichten
ontvangen.
Ga naar Chatcontacten om lijsten met chatcontacten
van de server op te halen of om een nieuw chatcontact
aan een lijst met contacten toe te voegen. Wanneer
u zich bij de server aanmeldt, wordt automatisch de lijst
met chatcontacten die u de vorige keer hebt gebruikt
opgehaald van de server.
Chatgroepen beheren
Ga naar de weergave Chatgroepen om een lijst te bekijken
met de chatgroepen die u hebt opgeslagen of waarbij
u momenteel bent aangemeld.
Instellingen van de chatserver
Selecteer Opties > Instellingen > Serverinstellingen.
Deze instellingen worden gewoonlijk via een speciaal
SMS-bericht verstrekt door de netwerkoperator of de
aanbieder van de chatdienst. U krijgt de gebruikers-ID
en het wachtwoord van de aanbieder wanneer u zich
abonneert op de dienst. Neem contact op met de aanbieder
als u niet weet wat uw gebruikers-ID en wachtwoord zijn.
Als u wilt wijzigen met welke chatserver u verbinding
maakt, selecteert u Standaardserver.
Als u een nieuwe server wilt toevoegen aan de lijst
met chatservers, selecteert u Servers > Opties >
Met Bluetooth-technologie kunt u een draadloze
verbinding tot stand brengen met andere compatibele
apparaten. Dit kunnen apparaten zijn zoals mobiele
telefoons, computers, en toebehoren zoals hoofdtelefoons
en carkits. Via de draadloze Bluetooth-technologie kunt
u afbeeldingen, videoclips, muziek- en geluidsfragmenten
en notities verzenden, een draadloze verbinding tot stand
brengen met een compatibele pc (bijvoorbeeld voor
bestandsoverdracht) of een verbinding tot stand brengen
met een compatibele printer om afbeeldingen af te
drukken met Afb. afdrukken. Zie ‘Afbeeldingen
afdrukken’ op pag. 52.
Aangezien apparaten met draadloze Bluetoothtechnologie communiceren via radiogolven, hoeft er geen
'direct zicht' te bestaan tussen het apparaat en het andere
apparaat. De twee apparaten mogen maximaal 10 meter
van elkaar verwijderd zijn, hoewel de verbinding wel
hinder kan ondervinden van obstakels, zoals muren of
andere elektronische apparaten.
Het apparaat is compatibel met Bluetooth-specificatie 1.2,
die de volgende profielen ondersteunt: Basic Printing
Profile, Generic Access Profile, Serial Port Profile, Dial-up
Networking Profile, Headset Profile, Handsfree Profile,
Generic Object Exchange Profile, Object Push Profile, File
Transfer Profile, Basic Imaging Profile en Human Interface
Device Profile. Gebruik door Nokia goedgekeurde
toebehoren voor dit model als u verzekerd wilt zijn van
compatibiliteit met andere apparatuur die Bluetoothtechnologie ondersteunt. Informeer bij de fabrikanten
van andere apparatuur naar de compatibiliteit met dit
apparaat.
Uitleg: een profiel hoort bij een dienst of functie
en bepaalt hoe de verbinding tussen verschillende
apparaten tot stand wordt gebracht. Het profiel
Handsfree wordt bijvoorbeeld gebruikt voor de
verbinding tussen een handsfree apparaat en een
telefoon. Apparaten kunnen alleen compatibel zijn
als ze dezelfde profielen ondersteunen.
Op sommige plaatsen gelden beperkingen voor het
gebruik van Bluetooth-technologie. Raadpleeg de lokale
autoriteiten of serviceprovider voor meer informatie.
Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie
of als dergelijke functies op de achtergrond worden
uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit
extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van
de batterij af.
Als het apparaat is vergrendeld, kunt u de Bluetoothconnectiviteit niet gebruiken. Zie ‘Beveiliging’ op pag. 112
voor meer informatie over het vergrendelen van apparaten.
Instellingen voor Bluetoothverbindingen
Druk open selecteer Connect. > Bluetooth. Wanneer
u de toepassing de eerste keer opent, wordt u gevraagd
een naam te definiëren voor het apparaat. Nadat u een
Bluetooth-verbinding hebt ingesteld en Waarneembrh.
tel. hebt ingesteld op Waarneembaar, is het apparaat
zichtbaar voor andere apparaten met Bluetoothtechnologie.
Selecteer een van de volgende opties:
Bluetooth - Selecteer Aan of Uit. Als u een draadloze
verbinding met een ander compatibel apparaat wilt maken,
stelt u de Bluetooth-connectiviteit eerst in op Aan en
maakt u vervolgens verbinding.
Waarneembrh. tel. - Als u Waarneembaar selecteert, kan
het apparaat worden gevonden door andere Bluetoothapparaten. Selecteer Verborgen als u wilt voorkomen
dat de telefoon door andere apparaten wordt gevonden.
Naam van mijn telef. - Bewerk de naam van het apparaat.
Beveiligingstips
Als u niet met Bluetooth wilt werken, stelt u Bluetooth in
op Uit of selecteert u Waarneembrh. tel. > Verborgen.
Pas geen paarvorming toe op een onbekend apparaat.
Gegevens verzenden via een
Bluetooth-verbinding
Er kunnen verschillende Bluetooth-verbindingen tegelijk
actief zijn. Als u bijvoorbeeld verbonden bent met een
hoofdtelefoon, kunt u tegelijkertijd ook bestanden
uitwisselen met een ander compatibel apparaat.
Symbolen voor Bluetooth-verbindingen
• Als wordt weergegeven in de standby-modus,
is er een Bluetooth-verbinding actief.
• Als knippert, wordt geprobeerd verbinding te
maken met het andere apparaat.
• Als continu wordt weergegeven, is de Bluetoothverbinding actief.
(en niet via SMS) wilt verzenden, opent u Notities,
typt u de tekst en selecteert u Opties > Zenden >
Via Bluetooth.
1 Open de toepassing waarin het item dat u wilt
Connectiviteit
verzenden is opgeslagen. Als u bijvoorbeeld een
afbeelding wilt verzenden naar een ander
compatibel apparaat, opent u Galerij.
2 Selecteer het item (bijvoorbeeld een afbeelding)
en selecteer Opties > Zenden > Via Bluetooth.
De apparaten met draadloze Bluetooth-technologie
die binnen bereik zijn, verschijnen een voor een op
het display. Voor elk apparaat wordt een pictogram,
de naam, het type of een korte naam weergegeven.
Tip! Als u eerder hebt gezocht naar apparaten,
worden eerst de apparaten weergegeven die toen
al zijn gevonden. Als u opnieuw wilt zoeken,
selecteert u Meer apparaten. Als u het apparaat
uitschakelt, wordt de lijst gewist.
Apparaatpictogrammen:
- Computer, - Telefoon, - Audio of video,
- Hoofdtelefoon, - Overige.
Als u de zoekopdracht wilt onderbreken, drukt u
op Stop. De lijst met apparaten wordt bevroren.
3 Selecteer het apparaat waarmee u verbinding
wilt maken.
4 Als paarvorming met het andere apparaat is vereist,
hoort u een geluidssignaal en moet u een wachtwoord
opgeven. Zie ‘Apparaten paren’ op pag. 96.
5 Als de verbinding tot stand is gebracht, verschijnt
het bericht Gegevens worden verzonden.
In de map Verzonden in Berichten worden geen berichten
bewaard die via Bluetooth zijn verzonden.
Tip! Het kan zijn dat bij het zoeken naar apparaten
voor sommige apparaten alleen het unieke adres wordt
weergeven (apparaatadres). Als u wilt weten wat het
unieke adres van het apparaat is, geeft u de code
*#2820# op in de standby-modus.
Apparaten paren
Uitleg:Bij een Bluetooth-koppeling vindt verificatie
plaats. De gebruikers van de twee apparaten met
Bluetooth-technologie spreken een gemeenschappelijk
wachtwoord af en gebruiken dit om hun apparaten
met elkaar te paren. Bij apparaten zonder
gebruikersinterface wordt het wachtwoord
gebruikt dat in de fabriek is ingesteld.
Druk in de beginweergave van Bluetooth op om
de weergave voor gepaarde apparaten () te openen.
Stel voor de paarvorming uw wachtwoord in (1-16 cijfers
lang) en spreek met de eigenaar van het andere apparaat
af dat wachtwoord te gebruiken. Het wachtwoord is voor
eenmalig gebruik.
Als u een paarvorming tot stand wilt brengen met een
apparaat, selecteert u Opties > Nw gekoppeld app..
De apparaten met draadloze Bluetooth-technologie die
binnen bereik zijn, verschijnen een voor een op het display.
Selecteer het apparaat en voer het wachtwoord in. Op het
andere apparaat moet hetzelfde wachtwoord worden
ingevoerd. Vervolgens wordt het apparaat opgeslagen
in de weergave voor gepaarde apparaten.
Gepaarde apparaten zijn te herkennen aan het symbool
in de lijst met apparaten.
Tip! Als u een korte naam (nickname of alias) wilt
opgeven voor een gepaard apparaat, gaat u naar het
apparaat en selecteert u Opties > Korte naam toewijz.
in de weergave voor gekoppelde apparaten. Aan de hand
van de naam kunt u apparaten herkennen, bijvoorbeeld
wanneer een apparaat om een verbinding vraagt.
Als u gekoppelde apparaten wilt instellen met of zonder
bevestiging, gaat u naar een apparaat en selecteert u een
van de volgende opties:
Geautoriseerd - Verbindingen tussen uw apparaat en dit
apparaat kunnen zonder uw medeweten tot stand worden
gebracht. U hoeft de verbinding niet afzonderlijk te
accepteren. Gebruik deze optie voor uw eigen apparaten,
zoals uw compatibele hoofdtelefoon of pc of voor
apparaten van mensen die u vertrouwt. geeft
geautoriseerde apparaten aan in de weergave voor
gepaarde apparaten.
Niet geautoriseerd - Verbindingsverzoeken van dit
apparaat moeten altijd afzonderlijk worden geaccepteerd.
Als u een paarvorming wilt annuleren, gaat u naar het
apparaat en selecteert u Opties > Verwijderen. Als u
alle paarvormingen wilt annuleren, selecteert u Opties >
Alle verwijderen.
Tip! Als er momenteel een verbinding actief is
tussen het apparaat en een ander apparaat en
u de paarvorming met dat apparaat verwijdert,
wordt de paarvorming onmiddellijk opgeheven
en de verbinding verbroken.
Gegevens ontvangen via
een Bluetooth-verbinding
Als u gegevens ontvangt via een Bluetooth-verbinding,
hoort u een geluidssignaal en wordt u gevraagd of u
het bericht wilt ontvangen. Als u bevestigend antwoordt,
verschijnt en wordt het item in de map Inbox in
Berichten geplaatst. Berichten die via een Bluetooth-
verbinding zijn ontvangen, worden aangegeven met .
Zie ‘Inbox - berichten ontvangen’ op pag. 64.
Als u Bluetooth wilt uitschakelen, selecteert
u Bluetooth > Uit.
Pc-verbindingen
Connectiviteit
U kunt het apparaat gebruiken met allerlei toepassingen
voor pc-connectiviteit en gegevenscommunicatie. Met
Nokia PC Suite kunt u contactpersonen, agenda-items en
taken synchroniseren en afbeeldingen uitwisselen tussen
het apparaat en een compatibele pc.
Maak de verbinding om te synchroniseren met het
apparaat altijd vanaf de pc.
Zie de gebruikershandleiding voor Nokia PC Suite en
de Help bij Nokia PC Suite in de sectie Installeren op
de cd-rom voor meer informatie over het installeren
van Nokia PC Suite (compatibel met Windows 2000
en Windows XP).
Cd-rom
Als het goed is, wordt de cd-rom gestart wanneer u deze
in het cd-rom-station van een compatibele pc plaatst.
Zo niet, dan gaat u als volgt te werk: Open Windows
Verkenner, klik met de rechtermuisknop op het cd-romstation met de cd-rom en selecteer Automatisch afspelen.
Het apparaat als modem gebruiken
U kunt het apparaat als modem gebruiken voor het
verzenden en ontvangen van e-mailberichten, of om
via een compatibele computer verbinding te maken
met internet met behulp van een Bluetooth-verbinding
of een gegevenskabel. Voor gedetailleerde installatieinstructies raadpleegt u de sectie over modemopties in de
gebruikershandleiding voor Nokia PC Suite op de cd-rom.
Tip! Wanneer u Nokia PC Suite voor de eerste keer
gebruikt, gebruikt u de wizard Verbinding maken
van Nokia PC Suite om verbinding te maken tussen
het apparaat en de compatibele pc. Zie de cd-rom
in het pakket.
Verbindingsbeheer
Er kunnen meerdere gegevensverbindingen tegelijkertijd
actief zijn wanneer u het apparaat gebruikt in GSM- en
UMTS-netwerken. Druk op en selecteer Connect. >
Verb.beh. om de status van meerdere
gegevensverbindingen en de details over het aantal
verzonden en ontvangen gegevens te bekijken en
verbindingen te verbreken. Wanneer u Verb.beh. opent,
ziet u het volgende:
• Geopende gegevensverbindingen: gegevensoproepen
() en pakketgegevensverbindingen ( ) of ( )
• De status van elke verbinding
• De hoeveelheid gegevens die is geüpload en
gedownload voor elke verbinding (wordt alleen
weergegeven voor pakketgegevensverbindingen)
• De duur van elke verbinding (wordt alleen weergegeven
voor gegevensoproepen)
Opmerking: De uiteindelijke gespreksduur die
door de serviceprovider in rekening wordt gebracht
kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties,
afrondingen, belastingen, enzovoort.
Als u een verbinding wilt verbreken, gaat u naar een
verbinding en selecteert u Opties > Verb. verbreken.
Als u alle geopende verbindingen wilt verbreken, selecteert
u Opties > Alle verb. verbrek.
Gegevensverbindingsdetails bekijken
Als u de details van een verbinding wilt bekijken, gaat u
naar een verbinding en selecteert u Opties > Gegevens.
Naam - De naam van het gebruikte internettoegangspunt
(IAP) of de modemverbinding als de verbinding een
inbelverbinding is.
Drager - Het type gegevensverbinding: Geg.oproep, Snelle
GSM of Packet-ggvs.
Status - De huidige status van de verbinding: Verbinden,
Vrb. (n. act.), Verb. (actief), Standby, Verb. verbr. of
Verb. verbr..
Ontvang. - De hoeveelheid gegevens, in bytes, die op het
apparaat is ontvangen.
Verzond. - De hoeveelheid gegevens, in bytes, die vanaf
het apparaat is verzonden.
Duur - De tijdsduur dat de verbinding is geopend.
Snelheid - De huidige snelheid van het verzenden
en ontvangen van gegevens in kilobytes per seconde.
Inbellen - Het gebruikte inbelnummer.
Naam - De naam van het gebruikte toegangspunt.
Gedeeld (wordt niet weergegeven als de verbinding niet
wordt gedeeld) - Het aantal toepassingen dat dezelfde
verbinding gebruikt.
Externe synchronisatie
Druk op en selecteer Connect. > Synchr. Met Synchr.
kunt u uw notities en agenda- en contactgegevens
synchroniseren met diverse andere agenda- en
adresboektoepassingen op een compatibele computer
of op internet.
De synchronisatietoepassing maakt gebruik van SyncMLtechnologie voor het synchroniseren van gegevens.
Neem contact op met de leverancier van de agendaof adresboektoepassing waarmee u de gegevens wilt
synchroniseren voor informatie over de compatibiliteit
met SyncML.
Connectiviteit
U kunt synchronisatie-instellingen ontvangen in een
speciaal SMS-bericht. Zie ‘Gegevens en instellingen’
op pag. 65.
Een nieuw synchronisatieprofiel
maken
1 Als er nog geen profielen zijn gedefinieerd, wordt
u gevraagd een nieuw profiel te maken. Selecteer Ja.
Als u een nieuw profiel aan bestaande profielen wilt
toevoegen, selecteert u Opties > Nw synchr.profiel.
Bepaal of u de standaardinstellingen of de instellingen
van een bestaand profiel wilt gebruiken als basis voor
het nieuwe profiel.
2 Geef de volgende gegevens op:
Naam synchr.profiel - Voer een beschrijvende naam
in voor het profiel.
Gegevensdrager - Selecteer het verbindingstype:
Web of Bluetooth.
Toegangspunt (wordt alleen weergegeven als
Gegevensdrager is ingesteld op Web) - Selecteer
het toegangspunt voor de gegevensverbinding.
Hostadres - Het IP-adres van de server. Informeer bij
uw serviceprovider of systeembeheerder naar de juiste
waarden.
Poort (alleen beschikbaar als Gegevensdrager is
ingesteld op Web) - Informeer bij uw aanbieder
of systeembeheerder naar de juiste waarden.
Gebruikersnaam - Uw gebruikers-id voor de
synchronisatieserver. Informeer bij uw serviceprovider
of systeembeheerder naar de juiste gebruikers-id.
Wachtwoord - Voer uw wachtwoord in. Informeer
bij uw serviceprovider of systeembeheerder naar de
juiste waarde.
Sync.verz. toestaan - Selecteer Ja als u wilt dat er op
de server een synchronisatie kan worden gestart.
Sync.verz. accept. - Selecteer Nee als u een melding
wilt ontvangen voordat een synchronisatie wordt
gestart via de server.
Netwerkverificatie (wordt alleen weergegeven als
Gegevensdrager is ingesteld op Web) - Selecteer
Ja om een gebruikersnaam en wachtwoord voor het
netwerk in te voeren. Druk op om de velden voor
de gebruikersnaam en het wachtwoord weer te geven.