Nokia N70 User Manual [nl]

Nokia N70-1
CONFORMITEITSVERKLARING NOKIA CORPORATION verklaart op eigen verantwoordelijkheid dat het product RM-84 conform is aan de bepalingen van de volgende Richtlijn van de Raad: 1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/
De doorgestreepte container wil zeggen dat het product binnen de Europese gemeenschap voor gescheiden afvalverzameling moet worden aangeboden aan het einde van de levensduur van het product. Dit geldt voor het apparaat, maar ook voor alle toebehoren die van dit symbool
zijn voorzien. Bied deze producten niet aan bij het gewone huisvuil. Copyright © 2005 Nokia. Alle rechten voorbehouden Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden. Nokia, Nokia Connecting People, Pop-Port en Visual Radio zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere
producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn. Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation.
This product includes software licensed from Symbian Software Ltd (c) 1998-200(5). Symbian and Symbian OS are trademarks of Symbian Ltd.
Java™ and all Java-based marks are trademarks or registered trademarks of Sun Microsystems, Inc. Stac ®, LZS ®, ©1996, Stac, Inc., ©1994-1996 Microsoft Corporation. Includes one or more U.S. Patents: No. 4701745, 5016009, 5126739, 5146221, and 5414425. Other patents pending.
declaration_of_conformity/.
Hi/fn ®, LZS ®,©1988-98, Hi/fn. Includes one or more U.S. Patents: No. 4701745, 5016009, 5126739, 5146221, and 5414425. Other patents pending. Part of the software in this product is © Copyright ANT Ltd. 1998. All rights reserved. US Patent No 5818437 and other pending patents. T9 text input software Copyright (C) 1997-2005. Tegic Communications, Inc. All rights reserved.
This product is licensed under the MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) for personal and noncommercial use in connection with information which has been encoded in compliance with the MPEG-4 Visual Standard by a consumer engaged in a personal and noncommercial activity and (ii) for use in connection with MPEG-4 video provided by a licensed video provider. No license is granted or shall be implied for any other use. Additional informa tion including that relating to promotional, internal and commercial uses may be obtained from MPE G LA, LLC. See <http://www.mpegla.com>.
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) voor privé- en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is geëncodeerd volgens de visuele norm MPEG-4 door een consument in het kader van een privé- en niet-commerciële activiteit en (ii) voor gebruik in verband met MPEG-4-videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt. Aanvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is ve rkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie <http://www.mpegla.com>.
Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere, incidentele, onrechtstreekse of indirecte schade.
De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt. Tenzij vereist krachtens het toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie gegeven betreffende de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving dit document te wijzigen of te herroepen.
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem hiervoor contact op met de dichtstbijzijnde Nokia-leverancier. Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de V.S. en andere landen. Omleiding in strijd met de wetgeving is verboden.
FCC-/INDUSTRY CANADA-KENNISGEVING Het apparaat kan storingen veroorzaken bij tv's of radio's (bijvoorbeeld wanneer u een telefoon te dichtbij een ontvangend apparaat gebruikt). De FCC of Industry Canada kan u verplichten het gebruik van uw telefoon te staken als dergelijke
storing niet kan worden beëindigd. Als u hulp nodig hebt, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke netwerkexploitant. Dit apparaat voldoet aan artikel 15 van de FCC-regels. Gebruik is onderhevig aan de voorwaarde dat dit apparaat geen schadelijke storing veroorzaakt.
Issue 1 NL, 9239958
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.

Inhoudsopgave

Voor uw veiligheid.....................................9
De Nokia N70 ..........................................12
Help......................................................................................... 12
Zelfstudie...............................................................................12
Handige sneltoetsen...........................................................12
Klok .........................................................................................14
Klokinstellingen ...........................................................14
Wereldklok .................................................................... 15
Volume- en luidsprekerregeling......................................15
Bestandsbeheer ...................................................................15
Geheugengebruik weergeven...................................16
Geheugen raakt vol - ruimte vrijmaken................ 16
Geheugenkaart..................................................................... 17
Een geheugenkaart formatteren.............................18
Het apparaat aanpassen..........................19
Profielen - Tonen instellen...............................................20
Het profiel Offline.......................................................20
Inhoud van een ander apparaat overdragen............... 21
Het uiterlijk van het apparaat wijzigen........................ 22
Actieve standby-modus.....................................................23
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Bellen........................................................24
Spraakoproepen...................................................................24
Een conferentiegesprek voeren...............................25
Bellen met een snelkeuzetoets................................25
Spraakgestuurd bellen ...............................................25
Video-oproepen...................................................................26
Videobeelden delen ............................................................ 27
Vereisten voor het delen van videobeelden......... 28
Instellingen ...................................................................28
Live video en videoclips delen .................................29
Een uitnodiging accepteren .....................................30
Een oproep beantwoorden of weigeren........................30
Een video-oproep beantwoorden
of weigeren ...................................................................31
Oproep in wachtrij (netwerkdienst).......................31
Opties tijdens een spraakoproep............................. 31
Opties tijdens een video-oproep............................. 32
Logboek.................................................................................. 32
Recente opr. .................................................................32
Duur oproep ..................................................................33
Packet-ggvns................................................................33
Alle communicatiegebeurtenissen
controleren....................................................................33
Contacten (adresboek) ........................... 35
Namen en nummers opslaan ...........................................35
Standaardnummers en -adressen...........................36
Contactgegevens kopiëren................................................36
SIM-telefoonb. en andere SIM-diensten ..............37
Beltonen toevoegen voor contactpersonen.................37
Contactgroepen maken......................................................38
Leden uit een groep verwijderen.............................38
Camera en Galerij ................................... 39
Camera ...................................................................................39
Foto's nemen.................................................................39
Foto's nemen in een reeks.........................................41
Zelf op de foto - Zelfontspanner.............................41
De flitser.........................................................................41
Instellingen van fotocamera aanpassen................42
Kleur en belichting aanpassen.................................42
Scènes.............................................................................43
Afbeeldingen bewerken .............................................44
Video's opnemen..........................................................44
Videoclips bewerken ...................................................46
Galerij......................................................................................49
Afbeeldingen en videoclips bekijken......................50
Diavoorstelling..............................................................51
Albums............................................................................51
Beeldbewerking........................................52
Afbeeldingen afdrukken ....................................................52
Printer selecteren ........................................................52
Afdrukvoorbeeld...........................................................52
Afdrukinstellingen.......................................................52
RealPlayer™...........................................................................53
Videoclips of geluidsfragmenten afspelen ...........53
Een speellijst maken...................................................54
Live streaming-inhoud afspelen..............................54
RealPlayer-instellingen ontvangen ........................55
Movie Director .....................................................................56
Een snelle muvee maken...........................................56
Een aangepaste muvee maken................................56
Berichten ..................................................58
Tekst invoeren ......................................................................59
Gewone tekstinvoer....................................................59
Tekstinvoer met
woordenlijst - Woordenboek ...................................59
Tekst naar het klembord kopiëren ..........................61
Berichten invoeren en verzenden...................................62
MMS- en e-mailinstellingen ontvangen ..............64
Inbox - berichten ontvangen...........................................64
Multimediaberichten..................................................65
Gegevens en instellingen ..........................................65
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Webdienstberichten ...................................................66
Mijn mappen .......................................................................66
Mailbox.................................................................................. 66
De mailbox openen..................................................... 66
E-mailberichten ophalen........................................... 67
E-mailberichten verwijderen.................................... 68
De verbinding met de mailbox verbreken............. 68
Outbox - berichten die nog niet zijn verzonden........ 69
Berichten op een SIM-kaart bekijken ........................... 69
Berichtinstellingen..............................................................70
SMS-berichten.............................................................70
Multimediaberichten..................................................71
E-mail .............................................................................72
Webdienstberichten ...................................................74
Infodienst ......................................................................74
Overige-instellingen................................................... 74
Radio.........................................................75
Naar de radio luisteren...................................................... 75
Visuele inhoud weergeven................................................76
Opgeslagen stations........................................................... 77
Instellingen...........................................................................77
Agenda......................................................78
Agenda-items maken.........................................................78
Een agendasignaal instellen.....................................79
Agendaweergaven...............................................................79
Agenda-items verwijderen ...............................................79
Agenda-instellingen...........................................................80
Web...........................................................81
Toegang tot het web..........................................................81
Browserinstellingen ontvangen...............................81
Instellingen handmatig opgeven ............................ 81
De weergave Bookmarks...................................................82
Bookmarks handmatig toevoegen..........................82
Bookmarks verzenden ................................................82
Verbinding maken...............................................................82
Beveiliging van de verbinding.................................. 83
Browsen.................................................................................83
Opgeslagen pagina's weergeven.............................84
Items downloaden en aanschaffen................................85
Een verbinding verbreken .................................................85
De cache leegmaken...................................................85
Webinstellingen...................................................................86
Persoonlijk................................................87
Spelletjes ...............................................................................87
Muziekspeler ........................................................................87
Muziek toevoegen.......................................................87
Muziek afspelen...........................................................88
Afspeellijsten ................................................................88
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Favorieten - Snelkoppelingen toevoegen.....................89
Een snelkoppeling verwijderen ................................89
Chatten - Instant messaging...........................................89
Chatinstellingen ontvangen .....................................90
Verbinding maken met een chatserver..................90
Chatinstellingen aanpassen......................................90
Chatgroepen en -gebruikers zoeken ......................91
Aanmelden bij een chatgroep
of een chatgroep verlaten.........................................91
Chatten...........................................................................91
Gesprekken bekijken en starten...............................92
Chatcontacten..............................................................93
Chatgroepen beheren.................................................93
Instellingen van de chatserver.................................93
Connectiviteit.......................................... 94
Bluetooth-connectiviteit...................................................94
Instellingen voor Bluetooth-verbindingen ...........95
Gegevens verzenden via een
Bluetooth-verbinding .................................................95
Apparaten paren ..........................................................96
Gegevens ontvangen via een
Bluetooth-verbinding .................................................97
Bluetooth uitschakelen..............................................98
Pc-verbindingen...................................................................98
Cd-rom............................................................................98
Het apparaat als modem gebruiken.......................98
Verbindingsbeheer ..............................................................98
Gegevensverbindingsdetails bekijken....................99
Externe synchronisatie ......................................................99
Een nieuw synchronisatieprofiel maken .............100
Gegevens synchroniseren........................................101
Apparaatbeheer .................................................................101
Serverprofielinstellingen .........................................102
Kantoor.................................................. 103
Rekenmachine....................................................................103
Omrekenen..........................................................................103
Basisvaluta en wisselkoersen instellen ...............104
Taak.......................................................................................104
Notities.................................................................................105
Opname-eenheid...............................................................105
Instrumenten......................................... 106
Mediatoets..........................................................................106
Instell....................................................................................106
Telefoon-instellingen ...............................................106
Oproepinstellingen....................................................108
Instellingen verbinding ............................................109
Datum en tijd..............................................................112
Beveiliging...................................................................112
Oproepen doorschakelen.........................................115
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Oproepblokk................................................................116
Netwerk........................................................................116
Instellingen toebehoren ..........................................117
Spraakopdrachten.............................................................117
Toepassingsbeheer............................................................118
Toepassingen en software installeren.................118
Toepassingen en software verwijderen...............120
Toepassingsinstellingen...........................................120
Activeringssleutels - Auteursrechtelijk
beschermde bestanden verwerken...............................121
Problemen oplossen.............................. 122
Vraag en antwoord...........................................................122
Informatie over de batterij.................. 125
Opladen en ontladen........................................................125
Richtlijnen voor het controleren van
de echtheid van Nokia-batterijen................................126
Verzorging en onderhoud .................... 128
Aanvullende veiligheidsinformatie...... 129
Index ...................................................... 133
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.

Voor uw veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS Schakel het apparaat niet in als
het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl u rijdt uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN ZIEKENHUIZEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in de nabijheid van medische apparatuur.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN VLIEGTUIGEN Houd u aan alle mogelijke
beperkende maatregelen. Draadloze apparatuur kan storingen veroorzaken in vliegtuigen.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET TANKEN Gebruik het apparaat niet in een
benzinestation. Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van brandstof of chemicaliën.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN Houd u aan alle
mogelijke beperkende maatregelen. Gebruik het apparaat niet waar explosieven worden gebruikt.
GEBRUIK HET APPARAAT VERSTANDIG
Gebruik het apparaat alleen in de normale positie zoals in de productdocumentatie wordt uitgelegd. Raak de antenne niet onnodig aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD Dit product mag
alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
9
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN Gebruik
alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID Het apparaat is niet
waterbestendig. Houd het apparaat droog.
MAAK BACK-UPS Maak een back-up of een
gedrukte kopie van alle belangrijke gegevens.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
ALARMNUMMER KIEZEN Controleer of de
telefoonfunctie van het apparaat ingeschakeld en operationeel is. Druk zo vaak als nodig is op de beëindigingstoets om het scherm leeg te maken en terug te keren naar het startscherm. Toets het alarmnummer in en druk op de beltoets. Geef op waar u zich bevindt. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.
Informatie over het apparaat
Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het
EGSM 900/1800/1900- en UMTS 2100-netwerk. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan alle regelgeving en eerbiedig de privacy en legitieme rechten van anderen.
Houd u, wanneer u beelden of video-opnamen maakt of gebruikt, aan alle regelgeving en eerbiedig de lokale gewoonten, privacy en legitieme rechten van anderen.
Waarschuwing:
wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken
Als u andere functies van dit apparaat
.
Netwerkdiensten
Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn aangemeld bij een aanbieder van draadloze diensten. Veel van de functies van dit apparaat zijn afhankelijk van de functies die beschikbaar zijn in het draadloze netwerk. Deze netwerkdiensten zijn mogelijk niet in alle netwerken
10
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
beschikbaar. Het kan ook zijn dat u specifieke regelingen moet treffen met uw serviceprovider voordat u de netwerkdiensten kunt gebruiken. Mogelijk krijgt u van uw serviceprovider extra instructies voor het gebruik van de diensten en informatie over de bijbehorende kosten. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden sommige netwerken geen ondersteuning voor bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Uw apparaat kan ook speciaal geconfigureerd zijn. Deze configuratie kan menunamen, de menuvolgorde en symbolen betreffen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen. Voor een aantal functies van dit apparaat, zoals MMS, browsen, e-mail en het downloaden van inhoud via een browser of MMS, is mogelijk netwerkondersteuning nodig voor deze technologieën.
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan
de serviceprovider, netwerkoperator of een andere leverancier zijn.
Uitbreidingen, batterijen en opladers
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
Controleer het modelnummer van uw lader voordat u deze bij dit apparaat gebruikt. Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met de volgende voedingsbronnen: DC-4-, AC-3­en AC-4-lader of een AC-1-, ACP-7-, ACP-8-, ACP-9-, ACP-12-, LCH-8-, LCH-9- of LCH-12-lader indien gebruikt met de CA-44-adapter die bij het apparaat wordt geleverd.
De batterij die bestemd is voor gebruik met dit apparaat is de BL-5C.
Waarschuwing:
en toebehoren die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit model. Het gebruik van alle andere types kan de goedkeuring of garantie doen vervallen en kan gevaarlijk zijn
Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van goedgekeurde toebehoren. Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u toebehoren losmaakt.
Gebruik alleen batterijen, laders
.
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
11

De Nokia N70

Modelnummer: Nokia N70-1
Hierna aangeduid als de Nokia N70.
De Nokia N70
Het apparaat beschikt over contextgevoelige Help. U hebt vanuit elke toepassing of vanuit het hoofdmenu toegang tot de Help.
Als u vanuit een geopende toepassing de Help voor de huidige weergave wilt openen, selecteert u Opties > Help.
Voorbeeld: als u instructies wilt bekijken over het
maken van een contactkaart, maakt u een contactkaart en selecteert u Opties > Help.
Tijdens het lezen van de instructies kunt u teruggaan naar de toepassing die op de achtergrond geopend is door ingedrukt te houden.
Als u Help wilt openen vanuit het hoofdmenu selecteert u Instrum. > Help. Selecteer de gewenste toepassing om een lijst met Help-onderwerpen weer te geven. Als u Help­onderwerpen wilt zoeken met behulp van trefwoorden, selecteert u Opties > Zoeken op trefw..
12
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.

Help

Wanneer u een Help-onderwerp leest, kunt u op of drukken als u andere verwante onderwerpen wilt bekijken.

Zelfstudie

De zelfstudie bevat informatie over enkele functies van het apparaat.
Als u de zelfstudie wilt openen via het menu, drukt u op en selecteert u Persoonlijk > Zelfstudie en de sectie die u wilt bekijken. Plaats de geheugenkaart die bij het apparaat is geleverd in het apparaat om ervoor te zorgen dat u beschikt over alle zelfstudieonderwerpen.

Handige sneltoetsen

Gebruik sneltoetsen om het apparaat snel optimaal te kunnen gebruiken. Raadpleeg de desbetreffende hoofdstukken in deze gebruikershandleiding voor meer informatie over de functies.
Foto's maken
• Druk op om de beeldinstellingen aan te passen
voordat u een foto maakt.
• Nadat u een foto hebt gemaakt, drukt u op
om deze te verzenden Via multimedia, Via e-mail of
Via Bluetooth. Zie ‘Berichten’ op pag. 58 en ‘Bluetooth-
connectiviteit’ op pag. 94 voor meer informatie.
• Druk op om een afbeelding te verwijderen.
• Druk op of op de sluitertoets van de camera om een nieuwe foto te maken.
Videoclips opnemen
• Druk op om de video-instellingen aan te passen voordat u een video opneemt.
• Nadat u een videoclip hebt opgenomen, drukt u op om deze te verzenden Via multimedia, Via e-mail of
Via Bluetooth. Videoclips in een .mp4-indeling kunnen
niet als multimediabericht worden verzonden. Zie ‘Berichten’ op pag. 58 en ‘Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 94 voor meer informatie.
• Druk op als u een videoclip wilt verwijderen.
Tekst en lijsten bewerken
• Als u een item in een lijst wilt markeren, gaat u erheen en drukt u tegelijkertijd op en .
• Als u meerdere items in een lijst wilt markeren, houdt u
ingedrukt en drukt u tegelijkertijd op of . Als u de selectie wilt beëindigen, laat u achtereenvolgens en los.
• Zo kopieert en plakt u tekst: Houd ingedrukt om letters en woorden te selecteren. Druk tegelijkertijd op of . Alle tekst die u zo selecteert, wordt
gemarkeerd. Houd ingedrukt en kies Kopiëren om de tekst naar het klembord te kopiëren. Houd ingedrukt en kies Plakken om de tekst in een document in te voegen.
Standby-modus
• Houd ingedrukt om te schakelen tussen geopende toepassingen. Als er onvoldoende geheugen is, is het mogelijk dat toepassingen automatisch worden gesloten. Voordat een toepassing wordt gesloten, worden niet-opgeslagen gegevens opgeslagen. Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
• Als u het profiel wilt wijzigen, drukt u op en selecteert u een profiel.
• Als u wilt schakelen tussen de profielen Algemeen en
Stil, houdt u ingedrukt. Als u twee telefoonlijnen
hebt, wordt met deze actie geschakeld tussen de twee lijnen.
• Als u de lijst met laatst gekozen nummers wilt openen, drukt u op .
• Houd ingedrukt om spraakopdrachten te gebruiken.
• Als u een Web wilt starten, houdt u ingedrukt. Zie ‘Web’ op pag. 81.
Raadpleeg ‘Actieve standby-modus’, p. 23 voor meer sneltoetsen die beschikbaar zijn in de standby-modus.
De Nokia N70
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
13
Toetsenblokvergrendeling
• Zo vergrendelt u de toetsen: Druk in de standby-modus op en op .
• Zo heft u de vergrendeling op: Druk op en op .
• Druk op als u de verlichting van het display wilt inschakelen wanneer de toetsenblokvergrendeling is
De Nokia N70
ingeschakeld.
Wanneer de toetsenblokvergrendeling is ingeschakeld, kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer bellen.

Klok

Druk op en selecteer Klok.
Selecteer Opties > Alarm instellen om een nieuw alarm in te stellen. Voer de alarmtijd in en selecteer OK. Als het alarm actief is, wordt weergegeven.
Als u het alarm wilt uitschakelen, selecteert u Stop. Als het alarm afgaat, kunt u het gedurende vijf minuten uitschakelen door op een willekeurige toets te drukken of Snooze te selecteren. Daarna gaat het alarm weer af. U kunt dit maximaal vijf keer doen.
Als het tijdstip voor het alarmsignaal is aangebroken terwijl het apparaat is uitgeschakeld, schakelt het apparaat zichzelf in en wordt het waarschuwingssignaal
afgespeeld. Als u Stop selecteert, wordt u gevraagd of het apparaat moet worden geactiveerd voor oproepen. Selecteer Nee als u het apparaat wilt uitschakelen of Ja als u het apparaat wilt gebruiken om te bellen en gebeld te worden. Selecteer Janiet wanneer het gebruik van draadloze telefoons storingen of gevaar kan opleveren.
Als u een alarm wilt annuleren, selecteert u Klok >
Opties > Alarm uitschakelen.

Klokinstellingen

Als u de klokinstellingen wilt wijzigen, selecteert u Opties > Instellingen in de klok. Als u de tijd of de datum wilt wijzigen, selecteert u Tijd of Datum.
Als u de klok wilt wijzigen die wordt weergegeven in standby-modus, bladert u omlaag en selecteert u Type klok > Analoog of Digitaal.
Als u wilt toestaan dat de tijd-, datum- en tijdzonegegevens op het apparaat worden bijgewerkt door het netwerk van de mobiele telefoon (netwerkdienst), bladert u omlaag en selecteert u Autom. tijd aanp.. De instelling Autom. tijd aanp. wordt pas actief als u het apparaat opnieuw hebt ingeschakeld.
Als u de alarmtoon wilt wijzigen, bladert u omlaag en selecteert u Alarmtoon klok.
14
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Als u de status van de zomertijd wilt aanpassen, bladert u omlaag en selecteert u Zomertijd. Selecteer Aan om één uur toe te voegen aan de tijd van Mijn huidige stad. Zie ‘Wereldklok’ op pag. 15. Wanneer de zomertijd actief is, wordt weergegeven in de beginweergave van de klok. Deze instelling wordt niet weergegeven als Autom. tijd
aanp. is ingeschakeld.

Wereldklok

Open Klok en druk op om de weergave Wereldklok te openen. In de weergave Wereldklok kunt u de tijd in verschillende steden zien.
Als u steden aan de lijst wilt toevoegen, selecteert u Opties > Stad toevoegen. Voer de eerste letters van de naam van de stad in. Het zoekveld verschijnt automatisch en de overeenkomende steden worden weergegeven. Selecteer een stad. U kunt maximaal 15 steden aan de lijst toevoegen.
Als u de huidige stad wilt instellen, gaat u naar de gewenste stad en selecteert u Opties > Mijn huidige stad. De stad wordt weergegeven in de beginweergave van de klok en de tijd op het apparaat wordt aangepast aan de geselecteerde stad. Controleer of de tijd juist is en overeenkomt met de tijdzone.

Volume- en luidsprekerregeling

Druk op of als u het volume wilt verhogen of verlagen tijdens een actieve oproep of wanneer u naar een geluid luistert.
Door de ingebouwde luidspreker kunt u vanaf een korte afstand spreken en luisteren zonder dat u het apparaat aan uw oor moet houden. Geluidstoepassingen maken standaard gebruik van de luidspreker.
Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht
bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Als u de luidspreker wilt gebruiken tijdens een oproep, start u een oproep en drukt u op Opties > Luidspreker
insch..
Als u de luidspreker wilt uitschakelen tijdens een actieve oproep of wanneer u naar een geluid luistert, selecteert u Opties > Telefoon insch..

Bestandsbeheer

Voor veel functies van het apparaat wordt geheugen gebruikt voor het opslaan van gegevens. Het gaat hierbij om functies voor contactpersonen, berichten,
De Nokia N70
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
15
afbeeldingen, beltonen, agenda en taken, documenten en gedownloade toepassingen. De hoeveelheid beschikbaar geheugen is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens die al in het geheugen van het apparaat is opgeslagen. U kunt een geheugenkaart gebruiken als extra opslagruimte. Geheugenkaarten zijn herschrijfbaar, zodat u gegevens erop kunt opslaan en verwijderen.
De Nokia N70
Als u wilt bladeren in bestanden en mappen in het geheugen van het apparaat of op een geheugenkaart (indien ingevoegd), drukt u op en selecteert u Instrum. > Best.beh. De weergave van het apparaatgeheugen ( ) wordt geopend. Druk op om de weergave van de geheugenkaart te openen ( ).
Als u bestanden wilt verplaatsen of kopiëren naar een map, drukt u tegelijk op en om een bestand te markeren en selecteert u Opties > Verplaats naar map of Kopiëren naar map.
Als u naar een bestand wilt zoeken, selecteert u Opties >
Zoeken en het geheugen waarin u wilt zoeken. Voer
vervolgens een zoektekst in die overeenkomt met de bestandsnaam.
Tip! Met Nokia Phone Browser in Nokia PC Suite kunt
u de verschillende geheugens in het apparaat bekijken. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.

Geheugengebruik weergeven

Als u wilt bekijken welke typen gegevens het apparaat bevat en hoeveel geheugen wordt gebruikt door de verschillende gegevenstypen, selecteert u Opties > Gegevens geheugen. Ga naar Vrij geheug. om de hoeveelheid beschikbaar geheugen in het apparaat te bekijken.
Als u de hoeveelheid beschikbaar geheugen op de geheugenkaart wilt bekijken wanneer deze in het apparaat is geplaatst, drukt u op om de weergave van de geheugenkaart te openen en selecteert u Opties >
Gegevens geheugen.

Geheugen raakt vol - ruimte vrijmaken

U ontvangt een melding op het apparaat als het geheugen op het apparaat of het geheugen van de geheugenkaart bijna vol raakt.
Als u geheugen wilt vrijmaken, kopieert u via bestandsbeheer gegevens naar een geheugenkaart. Markeer de bestanden die u wilt verplaatsen en selecteer
Verplaats naar map > Geheugenkaart en een map.
Tip! Als u geheugen op het apparaat of op de
geheugenkaart wilt vrijmaken, gebruikt u Image Store in Nokia PC Suite om foto's en videoclips over te brengen naar een compatibele pc. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.
16
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Als u gegevens wilt verwijderen om geheugen vrij te maken, gebruikt u Best.beh. of gaat u naar de desbetreffende toepassing. U kunt bijvoorbeeld de volgende items verwijderen:
• Berichten in de mappen Inbox, Ontwerpen en
Verzonden in Berichten
• Opgehaalde e-mailberichten in het geheugen van het apparaat.
• Opgeslagen webpagina's.
• Opgeslagen afbeeldingen, video's of geluidsbestanden.
• Contactgegevens.
•Agendanotities.
• Gedownloade toepassingen. Zie ook ‘Toepassingsbeheer’ op pag. 118.
• Andere gegevens die u niet meer nodig hebt..

Geheugenkaart

Opmerking: in dit apparaat wordt een
multimediakaart (RS-MMC-kaart) gebruikt van het type Reduced Size Dual Voltage (1,8/3V). Gebruik alleen RS-MMC-kaarten met tweevoudig voltage als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit tussen de onderdelen. Informeer bij de fabrikant of leverancier van de RS-MMC­kaart naar de compatibiliteit van de geheugenkaart.
Gebruik alleen compatibele RS-MMC-kaarten (Reduced Size MultiMediaCards) voor dit apparaat. Andere geheugenkaarten, zoals SD-kaarten (Secure Digital), passen niet in de geheugenkaartsleuf en zijn niet compatibel met dit apparaat. Als u een incompatibele geheugenkaart gebruikt, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die op de incompatibele kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.
Houd alle geheugenkaarten buiten bereik van kleine kinderen.
Druk op en selecteer
Instrum. > Geheugen. U
kunt een geheugenkaart gebruiken als extra opslagruimte. Het is bovendien verstandig de gegevens in het apparaatgeheugen regelmatig naar de geheugenkaart te kopiëren. U kunt de gegevens later op het apparaat herstellen.
U kunt de geheugenkaart niet gebruiken als het klepje van de geheugenkaartsleuf is geopend.
De Nokia N70
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
17
Belangrijk: verwijder de geheugenkaart nooit
tijdens een bewerking waarbij de kaart wordt gebruikt. Wanneer u de kaart tijdens een dergelijke bewerking verwijdert, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die op de kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.
De Nokia N70
Als u een back-up van het apparaatgeheugen wilt maken op een geheugenkaart, selecteert u Opties >
Reservekopie.
Als u de informatie van de geheugenkaart wilt terugzetten in het apparaatgeheugen, selecteert u Opties > Herst.
vanaf kaart.
Tip! Als u de naam van een geheugenkaart wilt
wijzigen, selecteert u Opties > Naam geh.kaart.

Een geheugenkaart formatteren

Wanneer een geheugenkaart wordt geformatteerd, gaan alle gegevens op de kaart definitief verloren.
Sommige geheugenkaarten zijn voorgeformatteerd. Andere kaarten moet u zelf eerst formatteren. Raadpleeg uw leverancier om te achterhalen of u de geheugenkaart moet formatteren voor het eerste gebruik.
U formatteert een geheugenkaart door Opties >
Geh.kaart formatt. te selecteren. Selecteer Ja ter
bevestiging. Voer na het formatteren een naam in voor de geheugenkaart en selecteer OK.
18
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.

Het apparaat aanpassen

Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Het kan ook zijn dat het apparaat speciaal voor uw netwerkprovider is geconfigureerd. Deze configuratie kan menunamen, de menuvolgorde en symbolen betreffen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
• Zie ‘Actieve standby-modus’ op pag. 23 als u het standby-display wilt gebruiken voor snelle toegang tot de toepassingen die u vaak gebruikt.
• Zie ‘Het uiterlijk van het apparaat wijzigen’ op pag.
22 en als u de achtergrondafbeelding of de weergave tijdens de energiebesparing voor de standby-modus wilt wijzigen.
• Zie ‘Profielen - Tonen instellen’ op pag. 20 als u de beltonen wilt aanpassen.
• Zie ‘Standby-modus’ op pag. 107 als u de sneltoetsen wilt wijzigen voor de verschillende toetsaanslagen van de bladertoets en de linker- en rechterselectietoetsen in de standby-modus. De snelkoppelingen voor de bladertoets zijn niet beschikbaar als de actieve standby-modus is ingeschakeld.
• Als u de klok in de standby-modus wilt wijzigen, drukt u op en selecteert u Klok > Opties > Instellingen >
Type klok > Analoog of Digitaal.
• Als u de alarmtoon van de klok wilt wijzigen, drukt u op en selecteert u Klok > Opties > Instellingen >
Alarmtoon klok en selecteert u een toon.
• Als u de signaaltoon van de agenda wilt wijzigen, drukt u op en selecteert u Agenda > Opties >
Instellingen > Agenda-alarmtoon en selecteert
u een toon.
• Als u de welkomsttekst wilt wijzigen in een tekst of afbeelding, drukt u op en selecteert u Instrum. >
Instellingen > Telefoon > Algemeen > Welkomstnotitie/logo.
• Als u een afzonderlijke beltoon aan een contactpersoon wilt toewijzen, drukt u op en selecteert u Contacten. Zie ‘Beltonen toevoegen voor contactpersonen’ op pag. 37.
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Het apparaat aanpassen
19
• Als u een snelkeuzetoets aan een contactpersoon wilt toewijzen, drukt u in de standby-modus op een cijfertoets ( is gereserveerd voor de voicemailbox) en drukt u op . Selecteer Ja en selecteer vervolgens een contactpersoon.
• Als u het hoofdmenu opnieuw wilt indelen, selecteert u in het hoofdmenu Opties > Verplaatsen, Verplaats
naar map of Nieuwe map. Weinig gebruikte
toepassingen kunt u in mappen plaatsen en veelgebruikte toepassingen kunt u van een map naar het hoofdmenu verplaatsen.
Het apparaat aanpassen

Profielen - Tonen instellen

Als u de beltonen, berichtensignaaltonen en andere tonen voor verschillende gebeurtenissen, situaties of bellergroepen wilt instellen en aanpassen, drukt u op en selecteert u Instrum. > Profielen. Als het geselecteerde profiel niet het profiel Algemeen is, wordt de profielnaam in de standby-modus boven in de weergave vermeld.
Druk in de standby-modus op om het profiel te wijzigen. Ga naar het profiel dat u wilt activeren en selecteer OK.
Als u een profiel wilt wijzigen, drukt u op en selecteert u Instrum. > Profielen. Ga naar het profiel en selecteer
Opties > Aanpassen. Ga naar de instelling die u wilt
wijzigen en druk op om de opties te openen. Tonen die zijn opgeslagen op de geheugenkaart, worden aangegeven met . U kunt elke beltoon in de lijst beluisteren voordat u een toon kiest. Druk op een willekeurige toets om het geluid te stoppen.
Tip! In de lijst met tonen kunt u met Beltoondownl.
een lijst met bookmarks openen. U kunt een bookmark selecteren en verbinding maken met een webpagina om tonen te downloaden.
Als u een nieuw profiel wilt maken, selecteert u Opties >
Nieuw maken.

Het profiel Offline

Met het profiel Offline kunt u het apparaat gebruiken zonder
verbinding te maken met het draadloze netwerk. Wanneer u het profiel Offline activeert, wordt de verbinding met het draadloze netwerk verbroken, zoals wordt aangegeven met in het symbool voor de signaalsterkte. Er zijn geen draadloze telefoonsignalen naar en van het apparaat mogelijk. Berichten die u wilt verzenden worden in de Outbox geplaatst, zodat u deze later kunt verzenden.
20
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Waarschuwing: in het off line profiel kunt u geen
gesprekken voeren of ontvangen, behalve oproepen naar bepaalde alarmnummers, of andere functies gebruiken waarvoor netwerkdekking is vereist. Als u wilt bellen, moet u de telefoonfunctie eerst activeren door een ander profiel te kiezen. Als het toestel is vergrendeld, voert u de blokkeringscode in.
Waarschuwing: u kunt het profiel Offline alleen
gebruiken als het apparaat is ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele apparaten verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
Als u het profiel Offline wilt verlaten, drukt u op en selecteert u een ander profiel. Via het apparaat wordt de draadloze overdracht opnieuw ingeschakeld (mits het signaal sterk genoeg is). Als er een Bluetooth-verbinding actief was toen u het profiel Offline inschakelde, wordt Bluetooth weer gedeactiveerd. De Bluetooth-verbinding wordt automatisch opnieuw geactiveerd zodra u het profiel Offline verlaat. Zie ‘Instellingen voor Bluetooth­verbindingen’ op pag. 95.

Inhoud van een ander apparaat overdragen

U kunt contactpersonen, agendagegevens, afbeeldingen, videoclips en geluidsfragmenten via Bluetooth kopiëren vanaf een compatibel Serie 60-apparaat van Nokia.
U kunt de Nokia N70 zonder SIM-kaart gebruiken. Als u het apparaat inschakelt zonder SIM-kaart, wordt automatisch het profiel Offline geactiveerd. Hierdoor kunt u de SIM-kaart gebruiken in een ander apparaat.
Ter voorkoming van dubbele items kunt u gegevens van hetzelfde type (bijvoorbeeld contactpersonen) slechts eenmaal overbrengen van het andere apparaat naar de Nokia N70.
Activeer Bluetooth op beide apparaten voordat u de overdracht start. Druk op elk apparaat op en selecteer
Connect. > Bluetooth. Selecteer Bluetooth > Aan.
Geef een naam op voor elk apparaat.
Ga als volgt te werk om inhoud over te brengen:
1 Druk op en selecteer Instrum. > Transfer op de
Nokia N70. Volg de instructies op het scherm.
2 Het apparaat zoekt naar andere apparaten met
Bluetooth-connectiviteit. Wanneer de zoekactie is voltooid, selecteert u het andere apparaat in de lijst.
Het apparaat aanpassen
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
21
3 U wordt gevraagd een code in te voeren op de
Nokia N70. Voer een code in (1-16 cijfers) en selecteer
OK. Voer dezelfde code ook in op het andere apparaat
en selecteer OK.
4 De toepassing Transfer wordt als bericht verzonden
naar het andere apparaat.
5 Open het bericht om Transfer te installeren op het
andere apparaat en volg de instructies op het scherm.
6 Selecteer vanaf de Nokia N70 de inhoud die u van
het andere apparaat wilt kopiëren.
De inhoud wordt gekopieerd vanuit het geheugen en
Het apparaat aanpassen
de geheugenkaart van het andere apparaat naar de Nokia N70 en de bijbehorende geheugenkaart. De tijd die hiervoor nodig is, is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens die moet worden overgedragen. U kunt het kopiëren annuleren en later doorgaan. De toepassing
Transfer wordt toegevoegd aan het hoofdmenu van
het andere apparaat.

Het uiterlijk van het apparaat wijzigen

Als u het uiterlijk van het display wilt wijzigen, zoals de achtergrondafbeelding en pictogrammen, drukt u op en selecteert u Instrum. > Thema's. Het actieve thema wordt aangegeven met . In Thema's kunt u elementen van andere thema's groeperen of afbeeldingen uit de Galerij
selecteren om thema's verder aan te passen. Thema's die zijn opgeslagen op de geheugenkaart, worden aangegeven met
. De thema's op de geheugenkaart zijn niet beschikbaar als de geheugenkaart zich niet in het apparaat bevindt. Als u de thema's die op de geheugenkaart zijn opgeslagen zonder de geheugenkaart wilt gebruiken, moet u de thema's eerst opslaan in het geheugen van het apparaat.
Als u een browserverbinding wilt openen en meer thema's wilt downloaden, selecteert u Themadownloads.
Als u een thema wilt activeren, selecteert u dit en kiest u Opties > Toepassen.
Als u een voorbeeld van een thema wilt bekijken, selecteert u dit en kiest u Opties > Bekijken.
Als u thema's wilt bewerken, selecteert u een thema en kiest u Opties > Bewerken om de volgende opties te wijzigen:
Achtergrond - De afbeelding die u wilt weergeven
als achtergrondafbeelding in de standby-modus.
Energiespaarstand - Het type energiebesparing op het
display: datum en tijd of een tekst die u zelf hebt getypt. Zie ook ‘Weergave’ op pag. 107.
Afb. in Favorieten - De achtergrondafbeelding voor de
toepassing Favorieten.
Als u bij het bewerken van een thema voor het geselecteerde thema de oorspronkelijke instellingen wilt herstellen, selecteert u Opties > Oorspr. th. herst..
22
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.

Actieve standby-modus

Via het standby-display hebt u snel toegang tot de toepassingen die u regelmatig gebruikt. Standaard is de actieve standby-modus ingeschakeld.
Druk op , selecteer Instrum. > Instell. > Telefoon >
Standby-modus > Actief standby en druk op om
de actieve standby-modus in of uit te schakelen.
Boven aan de actieve standby-display worden de standaardtoepassingen weergegeven met daaronder agenda-items en taken.
Ga naar een toepassing of item en druk op .
Als de actieve standby-modus is ingeschakeld, kunt u niet gebruikmaken van de standaardsnelkoppelingen voor de bladertoets die beschikbaar zijn in de standby­modus.
Ga als volgt te werk om standaardsnelkoppelingen van de toepassing te wijzigen:
1 Druk op , selecteer Instrum. > Instell. > Telefoon >
Standby-modus > Toep. actief standby en druk
op .
2 Markeer een snelkoppeling voor een toepassing
en selecteer Opties > Wijzigen.
3 Selecteer een nieuwe toepassing in de lijst en
druk op .
Sommige snelkoppelingen zijn vaste koppelingen die u niet kunt wijzigen.
Het apparaat aanpassen
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
23

Bellen

Bellen

Spraakoproepen

Tip! Druk op om het volume tijdens een gesprek
harder te zetten of op om het volume zachter te zetten. Als u het volume hebt ingesteld op Dempen, kunt u het volume niet aanpassen met de bladertoets. Als u het volume wilt aanpassen, selecteert u Dmp
oph. en drukt u op of .
1 Voer in de standby-modus het telefoonnummer,
inclusief het netnummer, in. Druk op om een nummer te verwijderen. Voor internationale gesprekken drukt u tweemaal op voor het teken + (duidt de internationale toegangscode aan), kiest u vervolgens het landnummer, het netnummer (eventueel zonder voorloopnul) en het abonneenummer.
2 Druk op om het nummer te bellen. 3 Druk op om het gesprek te beëindigen
(of de oproep te annuleren).
Als u op drukt, wordt een gesprek altijd beëindigd, ook als een andere toepassing actief is.
Als u wilt bellen vanuit Contacten, drukt u op en selecteert u Contacten. Ga naar de gewenste naam of voer in het zoekveld de eerste letters van de naam in. De gevonden namen worden getoond. Druk op om een nummer te kiezen. Selecteer het oproeptype
Spraakoproep.
U moet de contactpersonen kopiëren van de SIM-kaart naar Contacten voordat u op deze manier kunt bellen. Zie ‘Contactgegevens kopiëren’ op pag. 36.
Houd ingedrukt in de standby-modus als u uw voicemailbox (netwerkdienst) wilt bellen. Zie ook ‘Oproepen doorschakelen’ op pag. 115.
Tip! Als u het nummer van uw voicemailbox wilt
wijzigen, drukt u op en selecteert u Instrum. >
Voicemail > Opties > Nummer wijzigen. Voer het
nummer in (dit krijgt u van de serviceprovider) en selecteer OK.
Als u een recent gekozen nummer wilt bellen, drukt u in de standby-modus op om een lijst weer te geven met de 20 laatstgekozen nummers. Ga naar het gewenste nummer en druk op om het nummer te bellen.
24
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.

Een conferentiegesprek voeren

1 Bel de eerste deelnemer. 2 Als u de volgende deelnemer wilt bellen, selecteert
u Opties > Nieuwe oproep. Het eerste gesprek wordt automatisch in de wachtstand geplaatst.
3 Als de nieuwe oproep wordt beantwoord, kunt u de
eerste deelnemer in het conferentiegesprek opnemen. Hiervoor selecteert u Opties > Conferentie. Herhaal stap 2 om de volgende deelnemer aan het gesprek toe te voegen en selecteer Opties >
Conferentie > Toev. aan confer.
Conferentiegesprekken tussen maximaal zes deelnemers (inclusief uzelf) worden ondersteund. Als u een privé-gesprek wilt voeren met een van de deelnemers, selecteert u Opties > Conferentie >
Privé. Selecteer een deelnemer en selecteer Privé. Het
conferentiegesprek wordt in de wachtstand geplaatst. De andere deelnemers kunnen ondertussen met elkaar doorpraten. Als u het privé-gesprek hebt beëindigd, selecteert u Opties > Toev. aan confer. om terug te keren naar het conferentiegesprek. Als u een deelnemer uit het conferentiegesprek wilt verwijderen, selecteert u Opties > Conferentie >
Deelnemer verwijd.. Blader vervolgens naar de
desbetreffende deelnemer en selecteer Verwijd..
4 Druk op om het actieve conferentiegesprek te
beëindigen.

Bellen met een snelkeuzetoets

Als u snelkeuze wilt activeren, drukt u op en selecteert u Instrum. > Instell. > Bellen > Snelkeuze > Aan.
Als u een telefoonnummer wilt toewijzen aan een van de snelkeuzetoetsen ( - ), drukt u op en selecteert u Instrum. > Snelkeuze. Ga naar de toets waaraan u het telefoonnummer wilt toewijzen en selecteer Opties >
Toewijz.. is gereserveerd voor de voicemailbox.
Als u wilt bellen in de standby-modus, drukt u op de snelkeuzetoets en vervolgens op .

Spraakgestuurd bellen

Het apparaat ondersteunt uitgebreide spraakopdrachten. Uitgebreide spraakopdrachten zijn niet afhankelijk van de stem van de spreker. De gebruiker hoeft dus niet op voorhand spraaklabels op te nemen. In plaats daarvan maakt het apparaat een spraaklabel voor de contactgegevens en vergelijkt het ingesproken spraaklabel daarmee. De spraakherkenning in het apparaat past zich aan de stem van de hoofdgebruiker aan, zodat de spraakopdrachten beter worden herkend.
Het spraaklabel voor een contactpersoon is de naam of bijnaam die op de contactkaart is opgeslagen. Als u het samengestelde spraaklabel wilt beluisteren, opent u een contactkaart en selecteert u Opties > Sprklabel afspelen.
Bellen
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
25
Bellen via een spraaklabel
Bellen
Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan
moeilijkheden opleveren in een drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.
Wanneer u spraakgestuurd bellen gebruikt, wordt de luidspreker gebruikt. Houd het apparaat op een korte afstand als u het spraaklabel inspreekt.
1 Houd ingedrukt om het spraakgestuurd bellen te
starten. Als u een compatibele hoofdtelefoon gebruikt met de toets voor de hoofdtelefoon, houdt u de toets voor de hoofdtelefoon ingedrukt als u spraakgestuurd bellen wilt starten.
2 U hoort een korte toon en de tekst Spreek nu wordt
weergegeven. Spreek duidelijk de naam of bijnaam uit van de persoon zoals deze op de contactkaart is opgeslagen.
3 Het apparaat speelt een samengesteld spraaklabel af
voor de herkende contactpersoon in de geselecteerde apparaattaal en geeft de naam en het nummer weer. Na een time-out van 1,5 seconde wordt het nummer gekozen. Als de herkende contactpersoon niet correct is, selecteert u Volgende als u een lijst met andere overeenkomsten wilt bekijken of Stoppen als u spraakgestuurd bellen wilt annuleren.
Als onder één naam meerdere nummers zijn opgeslagen, wordt het standaardnummer geselecteerd als dit is ingesteld. Anders wordt het eerste beschikbare nummer uit de volgende nummers geselecteerd: Mobiel, Mobiel
(thuis), Mobiel (werk), Telefoon, Telefoon (thuis)
en Tel. (werk).

Video-oproepen

Wanneer u een video-oproep doet, kunnen u en de ontvanger van de oproep een videoclip rechtstreeks bekijken. Het live videobeeld of het videobeeld dat is vastgelegd met de camera in het apparaat wordt weergegeven aan de ontvanger van de video-oproep.
Als u een video-oproep wilt doen, moet u beschikken over een USIM-kaart en zich binnen het dekkingsgebied van een UMTS-netwerk bevinden. Informeer bij de netwerkoperator of serviceprovider naar de beschikbaarheid van en abonnementen op video­oproepdiensten. Video-oproepen kunnen alleen worden uitgevoerd tussen twee partijen. U kunt de video-oproep doen naar een compatibele mobiele telefoon of een ISDN­client. U kunt geen video-oproepen doen wanneer er een andere spraak-, video- of gegevensoproep actief is.
26
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Pictogrammen:
U ontvangt geen videogegevens (de ontvanger verzendt geen videogegevens of deze worden niet overgedragen door het netwerk).
U hebt de verzending van videogegevens vanaf het apparaat geweigerd. Zie ‘Oproepinstellingen’op pag. 108 als u een foto wilt verzenden.
1 Als u een video-oproep
wilt starten, voert u het telefoonnummer in de standby-modus in of selecteert u Contacten en kiest u een contactpersoon.
2 Selecteer Opties > Bellen >
Video-oproep.
Het starten van een video­oproep kan enige tijd duren. De melding Wachten op afbeelding wordt weergegeven. Als de oproep mislukt, bijvoorbeeld omdat video-oproepen niet worden ondersteund door het netwerk of omdat het ontvangende apparaat niet compatibel is, wordt u gevraagd of u een gewone oproep wilt doen of een bericht wilt verzenden.
De video-oproep is actief wanneer u twee video­afbeeldingen ziet en een geluidsfragment hoort via de luidspreker. De ontvanger van de oproep kan de verzending van videoclips ( ) weigeren. In dat geval
hoort u het geluid en wordt er mogelijk een foto of een grijze achtergrondafbeelding weergegeven.
Als u wilt schakelen tussen het weergeven van video of alleen het horen van geluid, selecteert u Inschakelen/
Uitschakelen > Video verzenden, Audio verzenden of Audio & video vrzndn.
Als u op uw eigen beeld wilt in- of uitzoomen, selecteert u Inzoomen of Uitzoomen. Het zoomsymbool verschijnt boven in het display.
Als u de positie van de verzonden videobeelden in de weergave wilt wisselen, selecteert u Beeld wisselen.
Opmerking: ook als u de verzending van videoclips
tijdens een video-oproep hebt geweigerd, wordt de oproep als video-oproep in rekening gebracht. Informeer bij de netwerkoperator of serviceprovider naar de tarieven.
Druk op om de video-oproep te beëindigen.

Videobeelden delen

Gebruik Video delen (netwerkdienst) als u tijdens een spraakoproep live video of een videoclip van het mobiele apparaat naar een ander compatibel mobiel apparaat wilt verzenden. Nodig een ontvanger uit om de live video of een videoclip die u wilt delen te bekijken. Het delen start automatisch zodra de ontvanger de uitnodiging heeft geaccepteerd.
Bellen
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
27
De luidspreker is actief wanneer u Video delen activeert. Terwijl u videobeelden deelt, kunt u ook een hoofdtelefoon gebruiken om de spraakoproep voort te
Bellen
zetten. Wanneer een spraakoproep actief is, selecteert u Opties > Video delen > Liveof Clip.
Als u het delen van videobeelden wilt beëindigen, selecteert u Stop of sluit u de regelaar van de camera. Het delen van videobeelden wordt ook beëindigd wanneer de actieve spraakoproep eindigt.
Vereisten voor het delen van videobeelden
Omdat voor Video delen een 3G UMTS-verbinding nodig is (Universal Mobile Telecommunications System), kunt u Video delen alleen gebruiken als er een 3G-netwerk beschikbaar is. Neem contact op met de serviceprovider voor vragen over netwerkbeschikbaarheid en de kosten voor het gebruik van deze toepassing. Als u Video delen wilt gebruiken, moet u het volgende nagaan:
• Controleer of Video delen op het Nokia-apparaat
is geïnstalleerd.
• Controleer of het apparaat is ingesteld voor verbindingen van persoon tot persoon. Zie ‘Instellingen’ op pag. 28.
• Controleer of u een actieve UMTS-verbinding hebt en zich binnen het UMTS-netwerkdekkingsgebied
bevindt. Zie ‘Instellingen’ op pag. 28. Als u de deelsessie begint binnen het UMTS-netwerkdekkingsgebied en er een overdracht naar GSM plaatsvindt, wordt de deelsessie onderbroken, maar wordt de spraakoproep voortgezet. U kunt Video delen niet starten wanneer u zich buiten het UMTS-dekkingsgebied bevindt (bijvoorbeeld in een GSM-netwerk).
• Controleer of zowel de zender als de ontvanger zijn geregistreerd bij het UMTS-netwerk. Als u iemand uitnodigt voor een deelsessie en deze persoon zijn telefoon heeft uitgeschakeld, zich niet in een UMTS­netwerkdekkingsgebied bevindt, Video delen niet heeft geïnstalleerd of geen verbindingen van persoon tot persoon heeft ingesteld, weet de ontvanger niet dat u een uitnodiging hebt verzonden. U ontvangt echter een foutbericht dat de ontvanger de uitnodiging niet kan accepteren.

Instellingen

Instellingen voor verbindingen van persoon tot persoon
Een verbinding van persoon tot persoon wordt ook wel een SIP-verbinding (Session Initiation Protocol) genoemd. De SIP-profielinstellingen moeten in het apparaat worden geconfigureerd voordat u Video delen kunt gebruiken. Door een SIP-profiel in te stellen, kunt u een live verbinding van persoon tot persoon tot stand brengen met
28
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
een ander compatibel apparaat. Het SIP-profiel moet ook worden ingesteld om een deelsessie te kunnen ontvangen.
Vraag uw netwerkoperator of serviceprovider naar de SIP-profielinstellingen en sla deze op in het apparaat. De netwerkoperator of serviceprovider stuurt de instellingen door de ether of geeft u een lijst met de benodigde parameters.
Als u het SIP-adres van een ontvanger kent, kunt u het invoeren op de contactkaart voor deze persoon. Open
Contacten vanuit het hoofdmenu van het apparaat
en open de contactkaart of maak een nieuwe kaart voor die persoon. Selecteer Opties > Detail toevoegen >
Webadres. Voer het SIP-adres in met de indeling
sip:gebruikersnaam@domeinnaam (u mag een IP-adres gebruiken in plaats van een domeinnaam).
UMTS-verbindingsinstellingen
Ga als volgt te werk als u de UMTS-verbinding wilt instellen:
• Neem contact op met uw serviceprovider om een overeenkomst op te stellen voor het gebruik van het UMTS-netwerk.
• Controleer of de verbindingsinstellingen voor het UMTS-toegangspunt van het apparaat correct zijn geconfigureerd. Zie ‘Instellingen verbinding’ op pag. 109 voor hulp.

Live video en videoclips delen

Om een deelsessie te ontvangen, moet de ontvanger
Video delen installeren en de vereiste instellingen op zijn
mobiele telefoon configureren. U en de ontvanger moeten beiden bij de service zijn geregistreerd voordat het delen kan beginnen.
1 Selecteer Opties > Video delen > Live of Clip.
Als u Clip hebt geselecteerd, wordt er een lijst met videoclips weergegeven. Selecteer een videoclip die u wilt delen en selecteer Opties > Stuur uitnodiging.
2 Selecteer in de lijst met contactpersonen het SIP-adres
van de ontvanger naar wie u de uitnodiging wilt verzenden. Als het SIP-adres van de ontvanger niet in de lijst staat, voert u het SIP-adres in.
3 Het delen start automatisch zodra de ontvanger de
uitnodiging heeft geaccepteerd.
4 Selecteer Pauze als u de deelsessie wilt onderbreken.
Selecteer Doorgaan als u het delen wilt hervatten. Als u een videoclip deelt, kunt u de clip vooruit- en terugspoelen.
5 Als u het delen van videobeelden wilt beëindigen,
selecteert u Stop of sluit u de regelaar van de camera. Het delen van videobeelden wordt ook beëindigd wanneer de actieve spraakoproep eindigt.
Bellen
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
29

Een uitnodiging accepteren

Wanneer iemand een uitnodiging voor delen naar u
Bellen
verzendt, wordt een uitnodigingsbericht weergegeven waarin de naam of het SIP-adres van de afzender staat vermeld. Als het apparaat niet is ingesteld op Stil gaat het over wanneer u een uitnodiging ontvangt.
Als iemand een uitnodiging voor delen naar u verzendt en uw apparaat is uitgeschakeld of u zich niet in een gebied met UMTS-netwerkdekking bevindt, weet u niet dat u een uitnodiging hebt ontvangen.
Wanneer u een uitnodiging ontvangt, kiest u een van de volgende opties:
Accepteren: - om de deelsessie te starten.
Weigeren - om de uitnodiging te weigeren. De afzender
ontvangt een bericht dat u de uitnodiging hebt geweigerd. U kunt ook op de beëindigingstoets klikken om de deelsessie te weigeren en de spraakoproep te verbreken.
Als u het delen van video's wilt beëindigen, selecteert u
Stop. Het delen van videobeelden wordt ook beëindigd
wanneer de actieve spraakoproep eindigt.
Een oproep beantwoorden of weigeren
Druk op om de oproep te beantwoorden.
Als u bij een inkomende oproep de beltoon wilt uitschakelen, selecteert u Stil.
Tip! Als er een compatibele hoofdtelefoon is
aangesloten op het apparaat, kunt u een oproep beantwoorden en beëindigen door op de toets voor de hoofdtelefoon te drukken.
Als u een oproep niet wilt beantwoorden, drukt u op om deze te weigeren. De beller hoort een bezettoon. Als u de functie Doorschakel-instellingen > Indien bezet hebt geactiveerd om oproepen door te schakelen, worden geweigerde oproepen ook doorgeschakeld. Zie ‘Oproepen doorschakelen’, op pag. 115.
Wanneer u een inkomende oproep weigert, kunt u ook een SMS-bericht naar de beller verzenden, waarin u aangeeft waarom u de oproep niet hebt beantwoord. Selecteer
Opties > SMS verzenden. U kunt de tekst bewerken
voordat u deze verzendt. Zie ook Opr. weig. met SMS op pag. 108.
Als u een spraakoproep beantwoordt tijdens een video­oproep, wordt de video-oproep beëindigd. Oproep in
wachtrij is niet beschikbaar tijdens een video-oproep.
30
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Een video-oproep beantwoorden of weigeren
De tekst Wanneer u een video-oproep ontvangt, wordt weergegeven.
Tip! U kunt een beltoon toewijzen voor video-
oproepen. Druk op en selecteer Profielen.
Druk op om de video-oproep te beantwoorden.
Als u het verzenden van videobeelden wilt starten, wordt een live videobeeld, een opgenomen videoclip of de foto die met de camera in het apparaat is vastgelegd, aan de beller getoond. Als u de video-oproep niet activeert, wordt het verzenden van het videobeeld niet geactiveerd en hoort u een signaal. In plaats van de video ziet u een grijs scherm. Zie ‘Oproepinstellingen’, Afb. in video-
oproep op pag. 108 als u het groene scherm wilt vervangen
door een foto.
Opmerking: ook als u de verzending van videoclips
tijdens een video-oproep hebt geweigerd, wordt de oproep als video-oproep in rekening gebracht. Informeer bij de netwerkoperator of serviceprovider naar de tarieven.
Druk op om de video-oproep te beëindigen.

Oproep in wachtrij (netwerkdienst)

U kunt een oproep beantwoorden terwijl u al een gesprek voert als u de functie Oproep in wachtrij (netwerkdienst) hebt geactiveerd via Instrum. > Instellingen > Bellen >
Oproep in wachtrij.
Tip! Zie ‘Profielen - Tonen instellen’ op pag. 20 voor
meer informatie over het aanpassen van beltonen aan omstandigheden en gebeurtenissen (als u bijvoorbeeld wilt dat het apparaat niet hoorbaar overgaat).
Druk op om de oproep in de wachtrij te beantwoorden. Het eerste gesprek wordt in de wachtstand gezet.
Als u tussen de twee gesprekken wilt schakelen, selecteert u Wisselen Selecteer Opties > Doorverbinden om het actieve gesprek en het gesprek in de wachtstand met elkaar te verbinden en zelf de verbinding te verbreken. Druk op om het actieve gesprek te beëindigen. Als u beide oproepen wilt beëindigen, selecteert u Opties > Alle oproep. beëind.

Opties tijdens een spraakoproep

Veel van de opties die beschikbaar zijn tijdens een spraakoproep, zijn netwerkdiensten. Via Opties kunt u tijdens een gesprek de volgende functies activeren:
Dempen of Dmp oph., Aannemen, Weigeren, Wisselen,
Bellen
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
31
Standby of Oproep activeren, Telefoon insch., Luidspreker insch. of Handsfree insch. (als er een
compatibele hoofdtelefoon met Bluetooth-technologie
Bellen
is aangesloten), Actieve opr. beëind. of Alle oproep.
beëind., Nieuwe oproep, Conferentie en Doorverbinden.
Selecteer een van de volgende opties:
Vervangen - Hiermee beëindigt u een actieve oproep
en vervangt u deze door de oproep in de wachtstand te beantwoorden.
MMS verzenden (alleen in UMTS-netwerken) - Hiermee
verzendt u een afbeelding of een videoclip in een multimediabericht naar de andere deelnemer van de oproep. U kunt het bericht bewerken en de ontvanger wijzigen voordat u het verzendt. Druk op om het bestand te verzenden naar een compatibel apparaat (netwerkdienst).
DTMF verzenden - Hiermee kunt u DTMF-tonen
verzenden (bijvoorbeeld een wachtwoord). Voer de DTMF­reeks in of zoek ernaar in Contacten. Als u een wachtteken (w) of een pauzeteken (p) wilt invoeren, drukt u herhaaldelijk op . Selecteer OK om de toon te verzenden.
Tip! U kunt DTMF-tonen toevoegen aan de velden
Telefoonnummer of DTMF op een contactkaart.

Opties tijdens een video-oproep

Via Opties kunt u tijdens een video-oproep de volgende functies activeren: Standby of Uitschakelen (video, audio of beide), Telefoon insch. (als er een hoofdtelefoon met Bluetooth-connectiviteit is aangesloten), Luidspreker
insch. of Handsfree insch. (alleen als er een hoofdtelefoon
met Bluetooth-connectiviteit is aangesloten), Actieve opr.
beëind., Beeld wisselen, Inzoomen/Uitzoomen en Help.

Logboek

Recente oproepen

Als u de telefoonnummers wilt bijhouden van gemiste en ontvangen oproepen en gekozen nummers drukt u op en selecteert u Persoonlijk > Logboek > Recente opr.. Gemiste en ontvangen oproepen worden alleen geregistreerd als het netwerk deze functies ondersteunt, het apparaat aan staat en zich binnen het bereik van de netwerkdienst bevindt.
Tip! Als in de standby-modus wordt gemeld dat
u oproepen hebt gemist, selecteert u Tonen om de gemiste oproepen weer te geven. U kunt terugbellen door naar het nummer of de naam te gaan en op te drukken.
32
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Als u alle lijsten met recente oproepen wilt wissen, selecteert u Opties > Wis recente oproep. in de weergave Recente oproepen. Als u een van de lijsten met oproepen wilt wissen, opent u de betreffende lijst en selecteert u Opties > Lijst wissen. Als u een afzonderlijk item wilt wissen, opent u de lijst, gaat u naar het gewenste item en drukt u op .

Duur oproep

Als u de duur van inkomende en uitgaande oproepen wilt bijhouden, drukt u op en selecteert u Persoonlijk >
Logboek > Duur oproep.
Opmerking: De uiteindelijke gespreksduur die
door de serviceprovider in rekening wordt gebracht kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.
Als u gespreksduurgegevens wilt wissen, selecteert u Opties > Timers op nul. U hebt hiervoor de blokkeringscode nodig. Zie ‘Beveiliging’, ‘Telefoon en SIM’ op pag. 112.

Packet-ggvns

Als u wilt controleren hoeveel gegevens er zijn verzonden en ontvangen tijdens pakketgegevensverbindingen, drukt u op en selecteert u Persoonlijk > Logboek > Packet-
ggvns. De kosten van pakketgegevensverbindingen worden
bijvoorbeeld mogelijk gebaseerd op de hoeveelheid verzonden/ontvangen gegevens.

Alle communicatiegebeurtenissen controleren

Pictogrammen in Logboek:
Inkomend Uitgaand Gemiste communicatiegebeurtenissen
Als u alle geregistreerde spraak- en video-oproepen, SMS-berichten of gegevensverbindingen wilt controleren, drukt u op , selecteert u Persoonlijk >
Logboek en drukt u op de
bladertoets naar rechts om het algemene logboek te openen. U kunt per communicatiegebeurtenis de afzender of ontvanger, het telefoonnummer, de serviceprovider of het toegangspunt bekijken. Via een filter kunt u specifieke gegevens bekijken en op basis van de logboekgegevens nieuwe contactkaarten maken.
Bellen
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
33
Tip! Als u tijdens een actieve oproep de duur van
de spraakoproep wilt weergeven op het hoofddisplay,
Bellen
selecteert u Opties > Instellingen > Duur oproep
tonen > Ja.
Tip! Druk op en selecteer Berichten > Verzonden
om een lijst met verzonden berichten te bekijken.
Subgebeurtenissen, zoals een SMS-bericht dat in delen wordt verzonden via een pakketgegevensverbinding, gelden als één communicatiegebeurtenis. Verbindingen met uw mailbox, de multimediaberichtencentrale of webpagina's worden weergegeven als pakketgegevensverbindingen.
Als u het logboek wilt filteren, selecteert u Opties >
Filter en een filter.
Als u de inhoud van het logboek, de lijst met recente oproepen en de leveringsrapporten definitief wilt wissen, selecteert u Opties > Logboek wissen. Selecteer Ja ter bevestiging.
Als u de optie Duur vermelding log wilt instellen, selecteert u Opties > Instellingen > Duur vermelding
log. De gebeurtenissen worden een bepaald aantal dagen
bewaard, waarna ze automatisch worden gewist om geheugen vrij te maken. Als u Geen logboek selecteert, worden de lijst met recente oproepen, de leveringsrapporten van berichten en de volledige inhoud van het logboek definitief verwijderd.
Als u de details van een communicatiegebeurtenis wilt bekijken, bladert u in de algemene logboekweergave naar een gebeurtenis en drukt u op de bladertoets.
Tip! In de detailweergave kunt u een telefoonnummer
naar het klembord kopiëren en het bijvoorbeeld in een SMS-bericht plakken. Selecteer Opties > Nummer
kopiëren.
Pakketgegevensteller en timer voor verbinding: Als u
wilt bekijken hoeveel gegevens, gemeten in kilobytes, zijn overgebracht en hoelang een pakketgegevensverbinding heeft geduurd, gaat u naar een inkomende of uitgaande gebeurtenis die wordt aangegeven met Pack. en selecteert u Opties > Gegevens bekijken.
34
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.

Contacten (adresboek)

Druk op en selecteer Contacten. In Contacten kunt u een persoonlijke beltoon of miniatuurafbeelding toevoegen aan een contactkaart. Ook kunt u contactgroepen maken, zodat u een SMS of e-mail kunt verzenden naar meerdere ontvangers tegelijk. U kunt ontvangen contactgegevens (visitekaartjes) opslaan in Contacten. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 65. Contactgegevens kunnen alleen worden verzonden naar of ontvangen van compatibele apparaten.
Tip! Maak regelmatig een back-up van de
apparaatgegevens op de geheugenkaart. U kunt de gegevens, zoals contactpersonen, later zo nodig weer terugzetten op het apparaat. Zie ‘Geheugenkaart’ op pag. 17. U kunt ook Nokia PC Suite gebruiken om een back-up van de contactpersonen op te slaan op een compatibele pc. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.

Namen en nummers opslaan

1 Selecteer Opties > Nieuw contact. 2 Vul de gewenste velden in en selecteer Gereed.
Tip! Als u videobeelden deelt met een
contactpersoon (netwerkdienst), slaat u het SIP-adres (Session Initiation Protocol) van de contactpersoon op in het veld Webadres van de contactkaart. Geef het SIP-adres op in de indeling sip:gebruikersnaam@domeinnaam (u kunt een IP-adres gebruiken in plaats van een domeinnaam).
Als u contactkaarten wilt bewerken in Contacten, gaat u naar de contactkaart die u wilt bewerken en selecteert u Opties > Bewerken.
Als u een contactkaart wilt verwijderen uit Contacten, selecteert u een kaart en drukt u op . Als u meerdere contactkaarten tegelijk wilt verwijderen, drukt u op en
om de contactpersonen te markeren en drukt u op
om ze te verwijderen.
Tip! Als u contactkaarten wilt toevoegen en
bewerken, gebruikt u Nokia Contacts Editor in Nokia PC Suite. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.
Als u een miniatuurafbeelding aan een contactkaart wilt toevoegen, opent u het visitekaartje en selecteert u Opties > Bewerken > Opties > Thumbnail toevoeg. De miniatuur wordt weergegeven zodra de bijbehorende contactpersoon belt.
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Contacten (adresboek)
35
Tip! Als u contactgegevens wilt verzenden, selecteert
u het kaartje dat u wilt verzenden. Selecteer Opties >
Zenden > Via SMS, Via multimedia of Via Bluetooth.
Zie ‘Berichten’ op pag. 58 en ‘Gegevens verzenden via een Bluetooth-verbinding’ op pag. 95.

Standaardnummers en -adressen

U kunt standaardnummers of -adressen toewijzen aan een contactkaart. Op deze manier kunt u eenvoudig de contactpersoon bellen of een bericht naar hem of haar
Contacten (adresboek)
verzenden via een bepaald nummer of adres als een contactpersoon meerdere nummers of adressen heeft. Het standaardnummer wordt ook gebruikt als u belt met spraaklabels.
1 Selecteer een contactpersoon in Contacten en
druk op .
2 Selecteer Opties > Standaardnummers. 3 Selecteer een standaardnummer waaraan u een
nummer of adres wilt toevoegen en selecteer Toewijz..
4 Selecteer het nummer of adres dat u als standaard
wilt instellen.
Het standaardadres of -nummer wordt onderstreept op de contactkaart.

Contactgegevens kopiëren

Als u telefoonnummers hebt opgeslagen op de SIM-kaart, kopieert u deze naar Contacten. Items die alleen op de SIM-kaart zijn opgeslagen, worden niet weergegeven in de map met contactpersonen. Voor inkomende oproepen en berichten kan het nummer niet aan de naam worden gekoppeld.
Wanneer u een nieuwe SIM-kaart in het apparaat hebt geplaatst en u Contacten de eerste keer opent, wordt u gevraagd of u de contactgegevens op de SIM-kaart naar het geheugen van het apparaat wilt kopiëren. Selecteer
Ja om de gegevens naar de map met contactpersonen
te kopiëren.
Als u afzonderlijke namen en nummers van een SIM-kaart naar het apparaat wilt kopiëren, drukt u op en selecteert u Contacten > Opties > SIM-contacten >
SIM-telefoonboek. Selecteer de namen die u wilt
kopiëren en kies vervolgens Opties > Kopie naar Contact.
Als u contactpersonen naar de SIM-kaart wilt kopiëren, drukt u op en selecteert u Contacten. Selecteer de namen die u wilt kopiëren en selecteer Opties > Kopieer
naar SIM of Opties > Kopiëren > Naar SIM-telef.boek.
Alleen de velden van de contactkaart die door de SIM­kaart worden ondersteund, worden gekopieerd.
36
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Tip! U kunt uw contactpersonen synchroniseren
met een compatibele pc waarop Nokia PC Suite is geïnstalleerd. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.

SIM-telefoonb. en andere SIM-diensten

Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider, netwerkoperator of een andere leverancier zijn.
Druk op en selecteer Contacten > Opties > SIM-
contacten > SIM-telefoonb. om de namen en nummers
te bekijken die op de SIM-kaart zijn opgeslagen. In het SIM-telefoonboek kunt u nummers toevoegen, bewerken of kopiëren naar Contacten en kunt u oproepen doen.
Als u de lijst met vaste nummers wilt bekijken, selecteert u Opties > SIM-contacten > Nrs. vaste contacten. Deze instelling wordt alleen weergegeven als deze wordt ondersteund door de SIM-kaart.
Als u de oproepen vanaf het apparaat wilt beperken tot geselecteerde telefoonnummers, selecteert u Opties >
Vaste nrs. activeren. Als u nieuwe telefoonnummers wilt
toevoegen aan de lijst met vaste nummers, selecteert u
Opties > Nieuw SIM-contact. Voor deze functies hebt
u de PIN2-code nodig.
Wanneer u Vaste nummers gebruikt, zijn pakketgegevensverbindingen niet mogelijk, behalve wanneer u SMS-berichten verzendt via een pakketgegevensverbinding. In dit geval moeten het nummer van de berichtencentrale en het telefoonnummer van de ontvanger worden opgenomen in de lijst met vaste nummers.
Wanneer de functie Vaste nummers is ingeschakeld, kunt u soms wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.

Beltonen toevoegen voor contactpersonen

Als een contactpersoon of groepslid u belt, wordt de beltoon voor die persoon afgespeeld als het nummer van de beller wordt meegezonden met de oproep en door het apparaat wordt herkend.
1 Druk op om een contactkaart te openen of ga
naar de groepenlijst en selecteer een contactgroep.
2 Selecteer Opties > Beltoon. Er wordt een lijst met
beltonen weergegeven.
3 Selecteer de beltoon die u wilt gebruiken voor de
afzonderlijke contactpersoon of de gehele groep.
U verwijdert de beltoon door Standaard beltoon te selecteren in de lijst met beltonen.
Contacten (adresboek)
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
37

Contactgroepen maken

1 Druk in Contacten op om de groepenlijst te
openen.
2 Selecteer Opties > Nieuwe groep. 3 U kunt de standaardnaam Groep ... gebruiken
of zelf een naam typen. Selecteer vervolgens OK.
4 Open de groep en selecteer Opties > Leden
toevoegen.
5 Ga naar een contactpersoon en druk op om deze te
Contacten (adresboek)
markeren. Herhaal dit voor alle contactpersonen die u wilt toevoegen.
6 Selecteer OK om de contactpersonen aan de groep
toe te voegen.
Als u de naam van een groep wilt wijzigen, selecteert u Opties > Naam wijzigen. Voer vervolgens de nieuwe naam in en selecteer OK.

Leden uit een groep verwijderen

1 Open in de groepenlijst de groep die u wilt wijzigen. 2 Ga naar de gewenste contactpersoon en selecteer
Opties > Verwijder uit groep.
3 Selecteer Ja om de contactpersoon uit de groep
te verwijderen.
Tip! Als u wilt controleren tot welke groep
een contactpersoon behoort, gaat u naar die contactpersoon en selecteert u Opties >
Hoort bij groepen.
38
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.

Camera en Galerij

Camera

De Nokia N70 heeft twee camera's: een camera met een hoge resolutie achter op het apparaat en een camera met een lage resolutie aan de voorkant. U kunt met beide camera's foto's maken en video's opnemen.
Open het klepje van de cameralens achter op het apparaat om de camera aan de achterkant te activeren. De toepassing Camera wordt gestart wanneer u een camera activeert. Het opnamebeeld is nu zichtbaar. Als u de camera aan de voorkant wilt gebruiken, selecteert u Opties > Camera voor.
In Camera kunt u foto's nemen en video's opnemen. Selecteer Opties > Afbeeldingsmodus of Videomodus als u wilt schakelen tussen het vastleggen van foto's en video's.
De foto's en videoclips worden automatisch opgeslagen in de Galerij. De foto's die u met de camera's neemt hebben de JPEG-indeling en de videoclips worden opgenomen in de bestandsindeling .3gpp met de bestandsextensie .3gp (videokwaliteitsmodi Normaal en Delen) of in de mp4-bestandsindeling (videokwaliteitsmodus Hoog).
Zie ‘Video-instellingen’ op pag. 45. U kunt afbeeldingen en video's ook verzenden via een multimediabericht, als e-mailbijlage of via een Bluetooth-verbinding.
Tip! U kunt een afbeelding invoegen in een
contactkaart. Zie ‘Namen en nummers opslaan’ op pag. 35.
De Nokia N70 ondersteunt een beeldresolutie van maximaal 1600 x 1200 pixels met de camera achter op het apparaat. De beeldresolutie kan in deze documentatie anders worden weergegeven.

Foto's nemen

Als u de instellingen voor belichting en kleur wilt wijzigen voordat u een foto neemt, selecteert u Opties >
Afbeeldingsinstell. > Modus, Flits, Witbalans of Kleurtoon. Zie ‘Kleur en belichting aanpassen’ op pag. 42
en ‘Scènes’ op pag. 43.
Tip! Druk op de toets of gebruik de sluitertoets
van de camera (rechts op het apparaat) om een foto te nemen.
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Camera en Galerij
39
Symbolen voor de camera:
• De symbolen voor het apparaatgeheugen ( ) en de geheugenkaart ( ) (1) geven aan waar afbeeldingen worden opgeslagen.
• Het afbeeldingssymbool (2) geeft aan hoeveel afbeeldingen, afhankelijk van de geselecteerde beeldkwaliteit, er in het resterende geheugen van
Camera en Galerij
het apparaat of op de geheugenkaart passen.
• Het scènesymbool (3) geeft de huidige scène aan. Zie ‘Scènes’ op pag. 43.
• Het flitssymbool (4) geeft aan of de flits is ingesteld op Automatisch (),
Geforceerd () of Uit ().
• Het reeksmodussymbool (6) geeft aan dat de reeksmodus actief is. Zie ‘Foto's nemen in een reeks’ op pag. 41.
• Het zelfontspanner­symbool (7) geeft aan dat de zelfontspanner is geactiveerd. Zie ‘Zelf op de foto ­Zelfontspanner’ op pag. 41.
Het opslaan van een vastgelegde afbeelding kan langer duren als u de instellingen voor zoomen, belichting of kleur hebt gewijzigd.
Houd rekening met het volgende wanneer u een foto neemt:
• Het is raadzaam beide handen te gebruiken, zodat de camera niet beweegt.
• Gebruik de juiste scène voor elke omgeving als u foto­of video-opnamen maakt in een wisselende omgeving. Zie ‘Scènes’ op pag. 43.
• De kwaliteit van een ingezoomde foto is lager dan die van een niet-ingezoomde foto.
• Als u binnen een minuut niet op een toets drukt, wordt de batterijspaarstand geactiveerd. Druk op om door te gaan met het nemen van foto's.
Houd rekening met het volgende wanneer u een foto hebt gemaakt:
• Druk op als u de foto niet wilt bewaren.
• Als u de afbeelding wilt verzenden Via multimedia,
Via e-mail of Via Bluetooth, selecteert u . Zie
‘Berichten’ op pag. 58 en ‘Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 94 voor meer informatie. Deze optie is niet beschikbaar tijdens een actief gesprek.
• Als u tijdens een actief gesprek een afbeelding wilt verzenden, selecteert u Opties > Verz. naar beller.
40
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
• Als u de foto wilt bewerken, selecteert u Opties >
Bewerken. Zie ‘Afbeeldingen bewerken’ op pag. 44.
• Als u de foto wilt afdrukken, selecteert u Opties >
Afdrukken. Zie ‘Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 52.

Foto's nemen in een reeks

Als u wilt instellen dat er een reeks foto's wordt genomen met één druk op de toets of op de sluitertoets van de camera, selecteert u Opties > Reeksmodus. Als u de toets
of de sluitertoets ingedrukt houdt, worden er foto's genomen totdat u de knop loslaat. Het aantal foto's dat u kunt nemen, is afhankelijk van het beschikbare geheugen.
U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de
Zelfontsp. activeren. Zie ‘Zelf op de foto - Zelfontspanner’
op pag. 41. Als u de zelfontspanner hebt geactiveerd, kunnen er maximaal zes foto's worden genomen.
De foto's worden automatisch opgeslagen in de Galerij.

Zelf op de foto - Zelfontspanner

Met de zelfontspanner kunt u het nemen van een foto uitstellen, zodat u zelf ook op de foto komt te staan. U schakelt de zelfontspanner in door Opties > Zelfontsp.
activeren > 10 seconden, 20 seconden of 30 seconden
te selecteren. Selecteer Activeren om de zelfontspanner te activeren. Wanneer de zelfontspanner is geactiveerd, knippert het zelfontspannersymbool ( ) en hoort
u een geluidssignaal. De foto wordt genomen wanneer de geselecteerde vertraging is verstreken. U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de
Zelfontsp. activeren. Zie ‘Foto's nemen in een reeks’
op pag. 41.

De flitser

Houd een veilige afstand aan wanneer u de flitser gebruikt. Richt de flitser niet van dichtbij op mensen of dieren. Dek de flitser niet af wanneer u een foto maakt.
De camera achter op het apparaat heeft een LED-flitser voor omstandigheden met weinig licht. Beschikbare flitsermodi: Automatisch (), Geforceerd () en
Uit ().
Selecteer Opties > Afbeeldingsinstell. > Flits >
Geforceerd als u de flitser wilt gebruiken.
Als de flitser in een situatie met veel licht is ingesteld op Uit of Automatisch, wordt een zwak flitslicht gebruikt bij het nemen van de foto. Zo kan de persoon van wie u een foto neemt, zien wanneer de foto wordt genomen. Dit zwakke flitslicht heeft geen effect op de belichting van de foto.
Camera en Galerij
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
41

Instellingen van fotocamera aanpassen

U kunt twee soorten instellingen gebruiken voor de fotocamera: de Afbeeldingsinstell.-instellingen en de begininstellingen. Zie ‘Kleur en belichting aanpassen’ op pag. 42 als u de instellingen van Afbeeldingsinstell. wilt wijzigen. Als u de camera sluit, worden de standaardinstellingen voor video's weer hersteld, terwijl de begininstellingen gehandhaafd blijven tot u deze weer
Camera en Galerij
wijzigt. Als u de begininstellingen wilt wijzigen, selecteert u Opties > Instellingen en maakt u een keuze uit de volgende opties:
AfbeeldingskwaliteitHoog - Afdrukken, Normaal ­E-mail of Laag - MMS. Hoe hoger de kwaliteit, hoe meer
geheugenruimte de afbeelding inneemt. De kwaliteit van een ingezoomde foto is lager dan die van een niet-ingezoomde foto. Selecteer Hoog - Afdrukken (resolutie 1600x1200) als u de afbeelding wilt afdrukken. Selecteer Normaal - E-mail (resolutie 1280x960) als u de afbeelding via e-mail wilt verzenden. Selecteer Laag -
MMS (resolutie 640x480) als u de afbeelding via MMS
wilt verzenden.
Uitleg: resolutie is een maateenheid voor de scherpte
en helderheid van een afbeelding. Resolutie verwijst naar het aantal pixels in een afbeelding. Hoe meer pixels, des te gedetailleerder de afbeelding en des te meer geheugen wordt verbruikt.
Naar album - Hiermee kunt u de afbeelding opslaan in een
bepaald album in de galerij. Als u Ja kiest, wordt een lijst met beschikbare albums geopend.
Opgen. afb. tonen - Selecteer Ja als u de vastgelegde
afbeelding wilt bekijken nadat deze is gemaakt, of selecteer Nee als u direct wilt doorgaan met het nemen van foto's.
Gebruikt geheugen - Hiermee selecteert u de
opslaglocatie voor afbeeldingen.

Kleur en belichting aanpassen

Als u de kleuren en belichting van de camera nauwkeuriger wilt instellen of als u effecten wilt toevoegen aan uw foto's of video's, selecteert u Opties > Afbeeldingsinstell. of
Video-instellingen en selecteert u een van de volgende
opties:
Modus - Hiermee selecteert u een scène voor de omgeving
waarin u fotografeert. Zie ‘Scènes’ op pag. 43. Elke scène heeft eigen belichtingsinstellingen die zijn afgestemd op een specifieke omgeving.
Flits (alleen foto's en de camera aan de achterkant) -
Hiermee stelt u de flitser in op Automatisch, Geforceerd of Uit. Zie ‘De flitser’ op pag. 41.
42
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Witbalans (alleen camera aan de achterkant) - Hiermee
selecteert u de huidige belichtingssituatie in de lijst. Met behulp van deze optie kunt u de kleuren van de camera nauwkeuriger instellen.
Kleurtoon (alleen camera aan de achterkant) - Hiermee
selecteert u een kleureffect in de lijst. Het display wordt aangepast aan de nieuwe instellingen
en u ziet hoe de foto's of video's er uit zullen zien. Wanneer u de camera sluit, worden de standaard-
instellingen weer actief. Als u een nieuwe scène selecteert, worden de instellingen vervangen door die van de geselecteerde scène. Zie ‘Scènes’ op pag. 43. U kunt de beeldinstellingen ook wijzigen nadat u een scène hebt geselecteerd.

Scènes

Met een scène krijgt u automatisch de juiste instellingen voor kleur en belichting voor de huidige omgeving. U selecteert de scène voor de foto- of filmsessie in een lijst met scènes. Elke scène heeft specifieke instellingen die zijn afgestemd op de omgeving waarin de opnamen worden gemaakt. Selecteer Opties > Afbeeldingsinstell./
Video-instellingen > Modus:
Videoscènes
Normaal ( ) (standaard) - Deze scène is geschikt voor
elke omgeving.
Nacht ( ) - Deze scène is geschikt voor een omgeving
met weinig licht.
Afbeeldingsscènes
Automatisch ( ) (standaard) - Deze scène is geschikt
voor elke omgeving.
Gebruiker gedef. ( ) - Gebruik deze scène om een
aangepaste scène samen te stellen met uw eigen instellingen voor flits, witbalans en kleurtoon.
Portret ( ) - Gebruik deze scène om portretfoto's te
maken en bijvoorbeeld iemand vanaf borsthoogte of in een zittende positie te fotograferen.
Landschap ( ) - Gebruik deze scène als u foto's wilt
nemen van onderwerpen op grotere afstand.
Nacht ( ) - Deze scène is geschikt voor een omgeving
met weinig licht.
Sport ( ) - Gebruik deze scène als u onderwerpen wilt
fotograferen die snel bewegen. Met deze scène wordt de beeldresolutie verlaagd van 1600x1200 tot 800x600. Zie Afbeeldingskwaliteit op pag. 42.
Als u fotografeert, wordt standaard de scène Automatisch gebruikt. Als u echter de scène Gebruiker gedef. selecteert, wordt deze ingesteld als standaardscène.
Als u een eigen scène geschikt wilt maken voor een bepaalde omgeving, selecteert u de scène Gebruiker
Camera en Galerij
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
43
gedef.. In een door de gebruiker gedefinieerde scène kunt
u de volgende opties aanpassen: Gebaseerd op modus,
Flits, Witbalans, Kleurtoon en Gebr.modus opn. inst..
Als u de instellingen van een andere scène wilt kopiëren, selecteert u Gebaseerd op modus en vervolgens de gewenste scène.

Afbeeldingen bewerken

Camera en Galerij
Als u een nieuwe foto of de foto's in de Galerij wilt bewerken, selecteert u Opties > Bewerken.
Selecteer Effect toepassen als u de foto wilt bijsnijden en draaien, kenmerken zoals helderheid, kleur, contrast, compressie en resolutie wilt aanpassen of een effect, tekst, illustratie of kader aan de foto wilt toevoegen.
Als u een afbeelding wilt bijsnijden, selecteert u Opties >
Effect toepassen > Snijden. Rechtsboven in de foto
verschijnt een kruis. Druk op de bladertoets om aan te geven welk gebied u wilt bijsnijden en selecteer Instellen. Er verschijnt een tweede kruis in de linkerbenedenhoek. Selecteer Snijden. Tezamen vormen de geselecteerde gebieden een rechthoek ter grootte van de bijgesneden afbeelding.
Als u een illustratie wilt toevoegen aan een afbeelding, selecteert u Opties > Effect toepassen > Pictogram. Selecteer het gewenste item in de lijst en druk op .
Als u het item wilt verplaatsen, draaien, vergroten of verkleinen, selecteert u Opties > Verplaatsen, Formaat
wijzigen of Roteren.
Als u tekst wilt toevoegen aan een afbeelding, selecteert u Opties > Effect toepassen > Tekst. Voer de tekst in en selecteer OK. Als u de tekst wilt bewerken, selecteert u Opties > Verplaatsen, Formaat wijzigen, Roteren of Kleur selecteren.
Sneltoetsen in de afbeeldingseditor:
• Als u een afbeelding wilt bekijken op het volledige scherm, drukt u op . Druk nogmaals op om terug te keren naar de normale weergave.
• Als u wilt in- of uitzoomen, drukt u op of .

Video's opnemen

Selecteer Opties > Afbeeldingsmodus of Videomodus als u wilt schakelen tussen het vastleggen van foto's en video's. Open de Videomodus.
Als u de instellingen voor belichting en kleur wilt wijzigen voordat u gaat filmen, selecteert u Opties > Video-
instellingen > Modus, Witbalans of Kleurtoon. Zie ‘Kleur
en belichting aanpassen’ op pag. 42.
Als u een scène wilt selecteren, selecteert u Opties >
Video-instellingen > Modus. Zie ‘Scènes’ op pag. 43.
44
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
1 Druk op om de opname te starten. Het
opnamepictogram wordt weergegeven. De LED­indicator begint te branden en u hoort een geluid ten teken dat de opname is gestart. Dit heeft geen effect op de belichting van de video.
2 U kunt de opname op elk gewenst moment onderbreken
door op Pauze te drukken. Het pauzepictogram ( ) knippert op het display. De video-opname wordt automatisch gestopt als u de opname onderbreekt en gedurende één minuut niet op een toets drukt.
3 Selecteer Doorgaan om de opname te hervatten. 4 Selecteer Stop om de opname te stoppen. De
videoclip wordt automatisch opgeslagen in de map Afbeeldingen en video van Galerij. Zie ‘Galerij’ op pag. 49.
Symbolen voor de videorecorder:
• De symbolen voor het apparaatgeheugen ( ) en de geheugenkaart ( ) (1) geven aan waar de video wordt opgeslagen.
• Het symbool voor de huidige videolengte (2) geeft de verstreken en resterende tijd aan.
• Het scènesymbool (3) geeft de huidige scène aan. Zie ‘Scènes’ op pag. 43.
• Het microfoonsymbool (4) geeft aan dat de microfoon wordt gedempt.
• Het nachtmodussymbool (5) geeft aan dat de nachtmodus actief is.
Nadat u een videoclip hebt opgenomen:
• Als u de zojuist opgenomen videoclip direct wilt afspelen, selecteert u Opties > Afspelen.
• Druk op als u de video niet wilt bewaren.
• Als u wilt teruggaan naar de zoeker om een nieuwe videoclip op te nemen, drukt u op .
• Als u de video wilt verzenden Via multimedia,
Via e-mail of Via Bluetooth, selecteert u . Zie
‘Berichten’ op pag. 58 en ‘Bluetooth-connectiviteit’ op pag. 94 voor meer informatie. Deze optie is niet beschikbaar tijdens een actief gesprek.
• Als u tijdens een actief gesprek een videoclip wilt verzenden, selecteert u Opties > Verz. naar beller.
• Als u de videoclip wilt bewerken, selecteert u Opties >
Bewerken. Zie ‘Videoclips bewerken’ op pag. 46.
Video-instellingen
U kunt twee soorten instellingen gebruiken voor de videorecorder: de Video-instellingen-instellingen en de begininstellingen. Zie ‘Kleur en belichting aanpassen’ op pag. 42 als u de instellingen van Video-instellingen wilt wijzigen. Als u de camera sluit, worden de
Camera en Galerij
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
45
standaardinstellingen voor video's weer hersteld, terwijl de begininstellingen gehandhaafd blijven tot u deze weer wijzigt. Als u de begininstellingen wilt wijzigen, selecteert u Opties > Instellingen en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Geluidsopname - Selecteer Aan om zowel beeld als
geluid op te nemen.
Videokwaliteit - Stel de kwaliteit van de videoclip in
Camera en Galerij
op Hoog, Normaal of Delen. Als u Hoog of Normaal selecteert, wordt de lengte van de video-opname beperkt tot de beschikbare ruimte op de geheugenkaart en tot maximaal één uur per clip. Als u de videofilm op een tv of pc wilt bekijken, selecteert u de videokwaliteit Hoog. U hebt dan een CIF-resolutie (352x288) en de bestandsindeling .mp4.
Videoclips in een .mp4-indeling kunnen niet als multimediabericht worden verzonden. Als u de videoclip op een mobiele telefoon wilt bekijken, selecteert u de kwaliteit Normaal, zodat u een QCIF-resolutie (176x144) en de bestandsindeling .3gpp hebt. Als u de videoclip via MMS wilt verzenden of wilt delen, selecteert u Delen (QCIF-resolutie, bestandsindeling .3gpp). Zie ‘Videobeelden delen’ op pag. 27.
Videoclips met de kwaliteit Normaal kunnen maximaal 300 kB groot zijn (een lengte van ongeveer 20 seconden). U kunt deze dan eenvoudig als multimediabericht
verzenden naar een compatibel apparaat. Het kan zijn dat in een aantal netwerken alleen het verzenden van multimediaberichten met een maximumformaat van 100 kB wordt ondersteund. Neem voor meer informatie contact op met de serviceprovider of netwerkoperator.
Naar album - Hiermee kunt u de opgenomen videoclip
opslaan in een bepaald album in de Galerij. Selecteer Ja om een lijst met beschikbare albums te openen.
Opgen. video tonen - Hier kunt u selecteren of de
videoclip automatisch moet worden afgespeeld zodra de opname is voltooid.
Gebruikt geheugen - Geef op welke geheugenopslag
u wilt gebruiken: apparaatgeheugen of geheugenkaart.

Videoclips bewerken

U kunt videoclips bewerken in Galerij.
Als u videoclips wilt bewerken of aangepaste videoclips wilt maken, gaat u naar een videoclip en selecteert u
Opties > Bewerken. U kunt aangepaste videoclips maken
door videoclips te combineren en in te korten en afbeeldingen, geluidsfragmenten, overgangen en effecten toe te voegen. Overgangen zijn visuele effecten die u kunt toevoegen aan het begin en het einde van de video of tussen de videoclips.
46
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
In de video-editor zijn twee tijdbalken te zien: een voor de videoclip en een voor het geluid. De afbeeldingen, tekst of overgangen die u toevoegt aan een videoclip, worden weergegeven op de tijdbalk van de videoclip. Schuif naar links of naar rechts om een tijdbalk te doorlopen. Schuif omhoog of omlaag om een andere tijdbalk te selecteren.
Video, geluid, afbeeldingen, tekst en overgangen bewerken
Als u aangepaste videoclips wilt maken, selecteert u een of meer videoclips en kiest u Opties > Bewerken.
Druk op en om tussen de videoclip en het geluidsfragment te schakelen.
Als u de video wilt wijzigen, selecteert u een van de volgende opties:
Videoclip bewerken:
Knippen - Hiermee kort u de videoclip in de weergave voor
het knippen van videoclips in.
Voeg kleureffect toe - Hiermee voegt u een kleureffect
toe aan de videoclip.
Vertraagd afspelen - Hiermee vertraagt u de snelheid van
de videoclip.
Geluid dempen/Geluid vrijgeven—Hiermee dempt u het
oorspronkelijke geluid van de videoclip of geeft u het vrij.
Verplaatsen - Hiermee verplaatst u de videoclip naar
de geselecteerde locatie.
Verwijderen - Hiermee verwijdert u de videoclip uit
de video.
Dupliceren - Hiermee maakt u een kopie van de
geselecteerde videoclip.
Tekst bewerken (alleen beschikbaar als u tekst hebt
toegevoegd) - Hiermee kunt u tekst verplaatsen, verwijderen of dupliceren, de kleur en stijl van de tekst wijzigen, bepalen hoe lang de tekst in beeld is en effecten toepassen op de tekst.
Afbeeld. bewerken (alleen beschikbaar als u een
afbeelding hebt toegevoegd) - Hiermee kunt u een afbeelding verplaatsen, verwijderen of dupliceren, bepalen hoe lang de afbeelding in beeld is en een achtergrond en kleureffect toepassen op de afbeelding.
Bewerk geluidsclip:
Knippen - Hiermee kort u het geluidsfragment in de
weergave voor het knippen van geluidsfragmenten in.
Verplaatsen - Hiermee verplaatst u het geluidsfragment
naar de geselecteerde locatie.
Verwijderen - Hiermee verwijdert u het geluidsfragment
uit de video.
Dupliceren - Hiermee maakt u een kopie van het
geselecteerde geluidsfragment.
Camera en Galerij
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
47
Duur instellen - Hiermee wijzigt u de lengte van het
geluidsfragment.
Overgang bewerken - Er zijn
drie typen overgangen: aan het begin van een video, aan het einde van een video en tussen videoclips in. U kunt een beginovergang
Camera en Galerij
selecteren wanneer de eerste overgang van de video actief is.
Invoegen:
Videoclip - Hiermee voegt
u de geselecteerde videoclip in. Er wordt een miniatuur van de videoclip weergegeven in de beginweergave. Een miniatuur bestaat uit het eerste niet-zwarte beeld van de videoclip. De naam en lengte van de geselecteerde videoclip worden ook weergegeven.
Afbeelding - Hiermee voegt u de geselecteerde
afbeelding in. Er wordt een miniatuur van de afbeelding weergegeven in de beginweergave.
Tekst - Hiermee voegt u tekst in de videoclip in.
U kunt een titel, ondertitel of aftiteling toevoegen.
Geluidsclip—Hiermee voegt u het geselecteerde
geluidsfragment in. De naam en lengte van het
geselecteerde geluidsfragment worden weergegeven in de beginweergave.
Nieuwe geluidsclip—Hiermee neemt u een nieuw
geluidsfragment op de geselecteerde locatie op.
Film - Hiermee kunt u een voorbeeld van de film bekijken
in een volledig scherm of als een miniatuur, de film opslaan of verzenden of de film inkorten zodat deze als multimediabericht kan worden verzonden.
Tip! Als u een screenshot wilt maken van een
videoclip, selecteert u Opties > Snapshot maken in het miniatuurvoorbeeld of in de weergave voor het knippen van video.
Als u de videoclip wilt opslaan, selecteert u Opties >
Film > Opslaan. Als u Gebruikt geheugen wilt definiëren,
selecteert u Opties > Instellingen. Standaard wordt het apparaatgeheugen gebruikt.
Tip! U kunt in de weergave Instellingen de volgende
items definiëren: Standaardvideonaam, Std.naam
schermfoto, Resolutie en Gebruikt geheugen.
Selecteer Zenden > Via multimedia, Via e-mail of Via
Bluetooth als u de video wilt verzenden. Neem contact
op met uw serviceprovider of netwerkoperator voor meer informatie over de maximale grootte van de multimediaberichten die u kunt verzenden. Als de video te groot is om in een multimediabericht te verzenden, wordt weergegeven.
48
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Tip! Als u een videoclip wilt verzenden die groter
is dan de maximaal toegestane grootte voor multimediaberichten, kunt u de clip verzenden via Bluetooth. Zie ‘Gegevens verzenden via een Bluetooth­verbinding’ op pag. 95. U kunt de video's ook naar de pc verzenden via de draadloze Bluetooth-technologie of via een geheugenkaartlezer (toebehoren).

Galerij

Als u de afbeeldingen, videoclips, geluidsfragmenten, speellijsten en koppelingen naar streaming-media wilt opslaan en ordenen, drukt u op en selecteert u Galerij. Als u de galerij wilt openen vanuit de toepassing Camera, selecteert u Opties > Ga naar Galerij. In Camera is alleen de map Afbeeldingen en video beschikbaar.
Tip! Als u vanuit Galerij
wilt overschakelen naar de camera, selecteert u Camera in de map
Afbeeldingen en video.
Selecteer Afbeeldingen
en video , Tracks , Geluidsfragn , Koppelingen of Alle bestanden en druk op
om deze map te openen.
U kunt mappen openen en hierin bladeren. Daarnaast kunt u items markeren, kopiëren en naar mappen verplaatsen. U kunt geluidsfragmenten, videoclips, .ram-bestanden en koppelingen naar streaming-media openen en afspelen in de toepassing RealPlayer. Zie ‘RealPlayer™’ op pag. 53. U kunt ook albums maken en items in de albums markeren, kopiëren en toevoegen. Zie ‘Albums’ op pag. 51.
Tip! U kunt afbeeldingen overbrengen van het
apparaat naar een compatibele pc waarop Nokia Phone Browser beschikbaar is in Nokia PC Suite. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.
Druk op om een bestand te openen. Alle videoclips en muziek- en geluidsfragmenten worden geopend in
RealPlayer. Zie ‘Afbeeldingen en videoclips bekijken’,
op pag. 50.
Camera en Galerij
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
49
Als u bestanden wilt kopiëren of verplaatsen naar de geheugenkaart of het geheugen van het apparaat, selecteert u een bestand en vervolgens Opties >
Organiseren > Kop. naar geh.kaart/Verpl. naar geh.kaart of Kop. naar telef.geh./Verpl. naar telef.geh..
Bestanden die zijn opgeslagen op de geheugenkaart, worden aangegeven met .
Als u via de browser bestanden wilt downloaden naar
Camera en Galerij
de Galerij in een van de hoofdmappen, selecteert u
Graf. dwnloads() of Videodownlds, Trackdownlds
of Geluidsdownlds. De browser wordt geopend, waarna u een bookmark kunt selecteren voor de website waarvan u wilt downloaden.

Afbeeldingen en videoclips bekijken

De foto's en videoclips die u met de camera hebt gemaakt, worden opgeslagen in de map Afbeeldingen en video in de Galerij. De kwaliteit van een videoclip wordt aangeduid met een van de volgende pictogrammen:
(Hoog), (Normaal) en (Delen). Afbeeldingen en videoclips kunnen ook naar u worden verzonden in een multimediabericht, als e-mailbijlage of via een Bluetooth­verbinding. Als u een ontvangen afbeelding of videoclip in de galerij of de mediaspeler wilt bekijken, moet u deze opslaan in het geheugen van het apparaat of op een geheugenkaart.
Open de map Afbeeldingen en video in de Galerij. De bestanden met afbeeldingen en videoclips worden opeenvolgend op datum weergegeven. Het aantal bestanden is te zien op het display. Ga naar links of naar rechts om door de bestanden te bladeren. Houd of ingedrukt om cyclisch door de bestanden te bladeren.
Als u een afbeelding of videoclip wilt bewerken, selecteert u Opties > Bewerken. Er verschijnt een editor voor afbeeldingen of video's.
Selecteer Opties > Verkleinen als u geheugenruimte wilt besparen nadat u de afbeeldingen hebt afgedrukt of geüpload en u toch een kleine versie van de afbeelding op het apparaat wilt bewaren.
Als u een afbeelding of een videoclip wilt toevoegen aan een album in de galerij, selecteert u Opties > Naar album. Zie ‘Albums’ op pag. 51.
Als u aangepaste videoclips wilt maken, selecteert u een of meer videoclips in de galerij en kiest u Opties > Bewerken. Zie ‘Videoclips bewerken’ op pag. 46.
Als u uw afbeeldingen wilt afdrukken op een printer die op het apparaat is aangesloten of als afdrukbestand wilt opslaan op de MMC-kaart, selecteert u Opties >
Afdrukken. Zie ‘Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 52.
50
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Als u een afbeelding wilt zoomen, selecteert u Opties >
Inzoomen. De zoomfactor verschijnt boven in het display.
De zoomfactor wordt niet permanent opgeslagen.
Als u een afbeelding of videoclip wilt verwijderen, drukt u op .

Diavoorstelling

Met Diavoorstelling kunt u afbeeldingen en videoclips bekijken op het volledige scherm. Selecteer een van de volgende opties:
Starten - Hiermee start u de diavoorstelling.
Afspelen - Hiermee opent u de toepassing RealPlayer.
Onderbreken - Hiermee onderbreekt u de
diavoorstelling.
Doorgaan - Hiermee hervat u de diavoorstelling.
Einde - Hiermee sluit u de diavoorstelling.
Druk op (sneller) of (langzamer) om het Tempo aan te passen. Druk op (vorige) of (volgende) om door de miniaturen te bladeren.
Als u geluid wilt toevoegen aan de diavoorstelling, selecteert u Opties > Muziek-/ninstellingen en kiest u een van de volgende opties:
Muziek - Selecteer Aan of Uit.
Nummer - Selecteer een muziekbestand in de lijst.
Volume - Druk op om het volume te verlagen
of druk op om het volume te verhogen.

Albums

U kunt afbeeldingen en videoclips eenvoudig beheren in albums. Als u de lijst met albums wilt weergeven, gaat u naar de map Afbeeldingen en video en selecteert u Opties > Albums. De albums zijn alfabetisch gerangschikt. Druk op als u de inhoud van een album wilt bekijken.
Als u een nieuw album wilt maken, selecteert u
Opties > Nieuw album. Voer de naam van het
album in en selecteer OK.
Als u een foto of videoclip wilt toevoegen aan een album in de galerij, bladert u naar de foto of videoclip en selecteert u Opties > Naar album. Er verschijnt een lijst met albums. Selecteer het gewenste album en druk op om de foto of videoclip aan het album toe te voegen.
Druk op om een bestand uit een album te verwijderen. Het bestand wordt niet verwijderd uit de map
Afbeeldingen en video in de Galerij.
Camera en Galerij
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
51

Beeldbewerking

52

Afbeeldingen afdrukken

Als u afbeeldingen wilt afdrukken met Afb. afdrukken, selecteert u de afdrukoptie in de galerij, camera,
Beeldbewerking
afbeeldingseditor of afbeeldingsviewer.
Met Afb. afdrukken kunt u afbeeldingen afdrukken via een gegevenskabel, een Bluetooth-verbinding of de geheugenkaart.
U kunt alleen afbeeldingen in de JPEG-indeling afdrukken. De foto's die met de camera worden genomen, worden automatisch opgeslagen in de .jpg-indeling.
Als u wilt afdrukken naar een printer die compatibel is met PictBridge, moet u de afdrukoptie selecteren voordat u de USB-kabel aansluit.
Selecteer de afbeelding die u wilt afdrukken en kies
Opties > Afdrukken.

Printer selecteren

Wanneer u Afb. afdrukken de eerste keer gebruikt, wordt een lijst met beschikbare printers weergegeven nadat u de afbeelding hebt geselecteerd. Selecteer de printer die u wilt gebruiken. De printer wordt ingesteld als de standaardprinter.
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Als u een met PictBridge compatibele USB-printer hebt aangesloten via de CA-53-datakabel die bij het apparaat is geleverd, wordt de printer automatisch weergegeven.
Als de standaardprinter niet beschikbaar is, wordt een lijst weergegeven met beschikbare afdrukapparaten.

Afdrukvoorbeeld

De afdrukweergave wordt alleen geopend als u het afdrukken van een afbeelding start vanuit de galerij of de actieve standby-modus.
De geselecteerde afbeeldingen worden weergegeven met vooraf gedefinieerde indelingen. Als u de indeling wilt wijzigen, schuift u naar links en naar rechts door de beschikbare indelingen voor de geselecteerde printer. Als de afbeeldingen niet op één pagina passen, bladert u omhoog of omlaag om de aanvullende pagina's te bekijken.

Afdrukinstellingen

De beschikbare opties variëren, afhankelijk van de mogelijkheden van de printer die u hebt geselecteerd.
Als u het papierformaat wilt selecteren, kiest u
Papierformaat, selecteert u het gewenste formaat in
de lijst en kiest u OK. Selecteer Annuleer om terug te gaan naar de vorige weergave.

RealPlayer™

Druk op en selecteer Beeldbewerking > RealPlayer. Ukuntmet RealPlayer videoclips, geluidsfragmenten, afspeellijsten en streaming-mediabestanden afspelen. U kunt een koppeling naar streaming-media activeren wanneer u webpagina's bekijkt. U kunt deze ook opslaan in het geheugen van het apparaat of op de geheugenkaart.
RealPlayer ondersteunt bestanden met extensies
zoals .aac, .awb, .m4a, .mid, .mp3, en .wav. RealPlayer ondersteunt echter niet noodzakelijkerwijs alle bestandsindelingen of alle variaties van bestandsindelingen. In RealPlayer wordt bijvoorbeeld geprobeerd alle mp4-bestanden te openen. Een aantal mp4-bestanden kan echter inhoud bevatten die niet compatibel is met 3GPP-standaarden en die daarom niet wordt ondersteund door dit apparaat.
Tip! U kunt muziekbestanden van het apparaat naar
de geheugenkaart overbrengen met behulp van Nokia Audio Manager, dat beschikbaar is in Nokia PC Suite. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.

Videoclips of geluidsfragmenten afspelen

1 Als u een mediabestand wilt afspelen dat is opgeslagen
in het geheugen van het apparaat of op een geheugenkaart, selecteert u Opties > Openen en kiest u een van de volgende opties:
Recente clips - Hiermee kunt u een van de zes
laatst afgespeelde bestanden afspelen in RealPlayer.
Opgeslagen clip - Hiermee kunt u een bestand
afspelen dat is opgeslagen in Galerij. Zie ‘Galerij’ op pag. 49.
2 Ga naar een bestand en druk op om het bestand
af te spelen.
Tip! Als u een videoclip wilt bekijken op het volledige
scherm, drukt u op . Druk nogmaals hierop om terug te gaan naar de normale schermmodus.
Pictogrammen in RealPlayer: - Herhalen;
- Willekeurige volgorde;
- Herhalen en willekeurige volgorde;
en - Luidspreker uit.
Beeldbewerking
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
53

Een speellijst maken

Ga als volgt te werk als u een speellijst met muzieknummers wilt maken in het geheugen van het apparaat of op de geheugenkaart:
1 Selecteer Opties > Nieuwe tracklijst. 2 Selecteer het geheugen waaruit u de muzieknummers
Beeldbewerking
wilt selecteren.
3 Voer een naam in voor de speellijst. 4 Selecteer de muzieknummers die u in de speellijst
wilt opnemen.
5 Selecteer Terug. Het afspelen van de speellijst
wordt automatisch gestart.
Tip!Als u de toepassing open wilt houden en muziek
op de achtergrond wilt laten spelen, drukt u twee keer op om terug te keren naar de standby-modus. Als u naar de toepassing wilt terugkeren, drukt u op en selecteert u RealPlayer.
Sneltoetsen tijdens het afspelen:
• Als u vooruit wilt spoelen, houdt u ingedrukt.
• Als u het mediabestand wilt terugspoelen, houdt
uingedrukt.
• Als u het geluid wilt dempen, drukt u op en houdt
u deze knop ingedrukt totdat wordt weergegeven. Als u het geluid wilt inschakelen, drukt u op totdat
wordt weergegeven.

Live streaming-inhoud afspelen

Bij veel serviceproviders moet u een internettoegangspunt (Internet Access Point of IAP) gebruiken als standaardtoegangspunt. Er zijn echter ook serviceproviders bij wie u een WAP-toegangspunt mag gebruiken.
De toegangspunten zijn mogelijk al geconfigureerd wanneer u het apparaat voor het eerst inschakelt.
Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Opmerking: in RealPlayer kunt u alleen URL's van
het type rtsp:// openen. RealPlayer herkent echter wel een http-koppeling naar een .ram-bestand.
Als u live streaming-inhoud wilt afspelen, selecteert u een koppeling naar streaming-media die is opgeslagen in Galerij, op een webpagina of die u hebt ontvangen in een SMS- of multimediabericht. Voordat de live streaming-inhoud wordt afgespeeld, wordt verbinding gemaakt met de site en wordt het laden van de inhoud gestart. De inhoud wordt niet opgeslagen in het apparaat.
54
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.

RealPlayer-instellingen ontvangen

U kunt RealPlayer-instellingen ontvangen in een speciaal SMS-bericht van uw netwerkoperator of serviceprovider. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 65. Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider voor meer informatie.
De RealPlayer-instellingen wijzigen
Selecteer Opties > Instellingen en wijzig het volgende:
Video - Hiermee stelt u in dat in RealPlayer videoclips
automatisch worden herhaald wanneer deze zijn afgelopen.
Audio-instellingen - Hiermee geeft u aan of het
afspelen van speellijsten moet worden herhaald of dat geluidsfragmenten in een speellijst in willekeurige volgorde moeten worden afgespeeld.
Verbindings-instellingen - Hiermee kunt u aangeven of
u een proxyserver wilt gebruiken, kunt u het standaard­toegangspunt wijzigen en kunt u de time-outs en het poortbereik instellen die worden gebruikt wanneer er verbinding wordt gemaakt. Neem contact op met uw serviceprovider voor de juiste instellingen.
Proxyinstellingen:
Proxy gebruiken - Als u een proxy-server wilt gebruiken,
selecteert u Ja.
Proxy-serveradres - Voer het IP-adres van de proxy-server in.
Proxy-poortnummer - Voer het poortnummer van
de proxy-server in.
Uitleg: Proxy-servers zijn tussenliggende servers
tussen mediaservers en gebruikers. Sommige serviceproviders gebruiken deze servers voor extra beveiliging of om de toegang tot browserpagina's met geluidsfragmenten of videoclips te versnellen.
Netwerk-instellingen:
Stand. toegangspunt - Ga naar het toegangspunt dat
u wilt gebruiken om verbinding te maken met internet en druk op .
Onlinetijd - Stel de tijd in waarop de verbinding met het
netwerk via RealPlayer moet worden verbroken wanneer u een mediaclip onderbreekt die via een netwerk wordt afgespeeld. Selecteer vervolgens Door gebr. gedef. en druk op . Voer de tijd in en selecteer OK.
Laagste UDP-poort - Voer het laagste poortnummer in
het serverpoortbereik in. De minimumwaarde is 6970.
Hoogste UDP-poort - Voer het hoogste poortnummer in
het serverpoortbereik in. De maximumwaarde is 32000.
Selecteer Opties > Geavanceerde inst. om de bandbreedtewaarden voor verschillende netwerken te bewerken.
Beeldbewerking
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
55

Movie Director

Als u muvees wilt maken, drukt u op en selecteert u Beeldbewerking > Regisseur. Muvees zijn korte, bewerkte videoclips die video, muziek en tekst kunnen bevatten. Snelle muvee wordt automatisch gemaakt door
Beeldbewerking
Movie director nadat u de stijl van de muvee hebt
geselecteerd. In Movie Director worden de standaardmuziek en -tekst gebruikt die zijn gekoppeld aan de gekozen stijl. Elke stijl heeft een eigen lettertype, kleur, muziek en snelheid. In een Aangep. muveekunt u uw eigen video- en muziekclips, afbeeldingen en stijl selecteren en een begin- en eindbericht toevoegen. U kunt muvees verzenden via MMS.
Open Regisseur en druk op of om te schakelen tussen de weergaven en . U kunt ook teruggaan naar de beginweergave van de weergave door
Gereed te selecteren.
De weergave bevat een lijst met videoclips waarmee u het volgende kunt doen: Afspelen, Zenden, Naam
wijzigen en Verwijderen.

Een snelle muvee maken

1 Selecteer de optie Snelle muvee in de beginweergave
van Regisseur.
2 Selecteer in de stijllijst een stijl voor de muvee. De
gemaakte muvee wordt opgeslagen in de muveelijst van de Movie director. De muvee wordt automatisch afgespeeld nadat u deze hebt opgeslagen.
Tip! Als u nieuwe stijlen wilt downloaden naar het apparaat, selecteert u Stijldownloads (netwerkdienst) in de beginweergave van Movie director.

Een aangepaste muvee maken

1 Selecteer in de beginweergave van Regisseur
de optie Aangep. muvee.
2 Selecteer de clips die u in de muvee wilt opnemen
in Video, Afbeelding, Stijl of Muziek. Nadat u videoclips en afbeeldingen hebt geselecteerd, selecteert u Opties > Geavancrde opties om de volgorde te definiëren waarin de bestanden in de muvee worden afgespeeld. Selecteer het bestand dat u wilt verplaatsen door op de bladertoets te drukken. Schuif vervolgens naar het bestand waaronder u het gemarkeerde bestand wilt plaatsen en druk op de bladertoets. Als u de videoclips wilt knippen, selecteert u Opties >
Inhoud selecteren. Zie ‘Inhoud selecteren’ op pag. 57.
U kunt in Bericht een begin- en eindtekst toevoegen aan de muvee.
56
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
3 Selecteer muvee maken en kies uit de volgende opties:
Multimediabericht - Hiermee optimaliseert u de
lengte van de muvee voor verzending als MMS.
Autom. selecteren - Hiermee worden alle
geselecteerde foto's en videoclips in de muvee automatisch geselecteerd.
Gelijk aan muziek - Hiermee stelt u de duur van de
muvee in op de duur van de gekozen muziekclip.
Door gebr. gedef. - Hiermee bepaalt u de lengte
van de muvee.
4 Selecteer Opties > Opslaan.
Als u een voorbeeld van de aangepaste muvee wilt bekijken voordat u deze opslaat, kiest u Opties > Afspelen in de weergave muvee bekijken.
Als u een nieuwe aangepaste muvee wilt maken met dezelfde stijlinstellingen, selecteert u Opties >
Opnieuw maken.
Inhoud selecteren
Wanneer u afbeeldingen en videoclips voor uw muvee hebt geselecteerd, kunt u de geselecteerde videoclips bewerken. Selecteer Opties > Geavancrde opties > Opties > Inhoud
selecteren. U kunt selecteren welke delen van de videoclip
u in de muvee wilt opnemen of wilt uitsluiten. Een regelaar onder het videoscherm geeft de opgenomen, uitgesloten en opgeheven delen met kleuren aan: groen zijn de
opgenomen delen, rood de uitgesloten delen en grijs de geneutraliseerde delen.
Als u een deel van de videoclip in de muvee wilt opnemen, schuift u naar het deel en selecteert u Opties > Opnemen.
Als u een deel van de videoclip in de muvee wilt uitsluiten, schuift u naar het deel en selecteert u Opties > Uitsluiten.
Als u wilt dat Movie director een deel van de videoclip naar willekeur opneemt of uitsluit, schuift u naar het deel en selecteert u Opties > Mark. als neutraal.
Als u een foto uit de videoclip wilt uitsluiten, selecteert u Opties > Opname uitsluiten.
Als u wilt dat Movie director delen van de videoclip naar willekeur opneemt of uitsluit, selecteert u Opties > Alles
mrk. als neutr..
Instellingen
Selecteer Instellingen om de volgende opties te bewerken:
Gebruikt geheugen - Hiermee selecteert u de
opslaglocatie van de muvees.
Resolutie - Hiermee selecteert u de resolutie van
de muvees.
Stand.naam muvee - Hiermee stelt u een standaardnaam
in voor de muvees.
Beeldbewerking
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
57

Berichten

Berichten
58
Druk op en selecteer Berichten. In Berichten kunt u SMS-berichten, multimediaberichten, e-mailberichten en speciale SMS-berichten met gegevens maken, verzenden, ontvangen, bekijken, bewerken en ordenen. Ook kunt u berichten en gegevens ontvangen via een Bluetooth­verbinding, webdienstberichten en infodienstberichten ontvangen en dienstopdrachten verzenden.
Opmerking: Alleen compatibele apparaten die deze
functie ondersteunen, kunnen multimediaberichten ontvangen en weergeven. De manier waarop een bericht wordt weergegeven, kan verschillen, afhankelijk van het ontvangende apparaat.
In de weergave Berichten ziet u de optie Nieuw bericht en een lijst met mappen:
Inbox - Deze map bevat alle ontvangen berichten
behalve infodienst- en e-mailberichten. E-mailberichten worden opgeslagen in de Mailbox.
Mijn mappen - Hierin kunt u berichten
onderbrengen.
Mailbox - In Mailbox kunt u verbinding maken met
de externe mailbox om nieuwe e-mailberichten op te halen of eerder opgehaalde e-mailberichten off line te bekijken. Zie ‘E-mail’ op pag. 72.
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Ontwerpen - Deze map bevat conceptberichten
die nog niet zijn verzonden.
Verzonden - Deze map bevat de laatste 20 verzonden
berichten, exclusief berichten die zijn verzonden via een Bluetooth-verbinding. Zie ‘Overige-instellingen’ op pag. 74 als u meer of minder verzonden berichten wilt opslaan.
Outbox - Deze map is een tijdelijke opslagplaats voor
voltooide berichten die nog niet zijn verzonden.
Rapporten - U kunt bij het netwerk een
leveringsrapport aanvragen voor de SMS-berichten en multimediaberichten die u hebt verzonden (netwerkdienst). Mogelijk kunt u geen leveringsrapport ontvangen voor multimediaberichten die naar een e-mailadres zijn verzonden.
Tip! Wanneer een van de standaardmappen
is geopend, kunt u naar een andere map door op
of te drukken.
Als u bepaalde aanvragen (ook wel USSD-opdrachten genoemd), zoals activeringsopdrachten voor netwerkdiensten, wilt invoeren en naar de aanbieder verzenden, selecteert u Opties > Dienstopdracht in de beginweergave van Berichten.
Met Infodienst (netwerkdienst) kunt u berichten ontvangen over verschillende onderwerpen, zoals het weer of het verkeer. Informeer bij de aanbieder van deze dienst naar de beschikbare items en hun nummers. Selecteer
Opties > Infodienst in de beginweergave van Berichten.
In de beginweergave kunt u de status, het nummer en de naam van een onderwerp zien en of het onderwerp is gemarkeerd voor opvolgen ( ).
U kunt geen infodienstberichten ontvangen in een UMTS­netwerk. Ook bij een pakketgegevensverbinding kunt u mogelijk geen infodienstberichten ontvangen.

Tekst invoeren

Gewone tekstinvoer

, Met en wordt de geselecteerde tekenmodus aangegeven. Met wordt de cijfermodus aangegeven.
wordt weergegeven wanneer u tekst invoert via
de gewone tekstinvoer.
• Druk op een cijfertoets ( - ) totdat het gewenste
teken wordt weergegeven. Op de cijfertoetsen staan niet alle tekens afgebeeld die onder een toets beschikbaar zijn.
• Houd de cijfertoets ingedrukt om een cijfer in te voegen.
• Houd ingedrukt om te schakelen tussen letters en cijfers.
• Als de volgende letter onder dezelfde toets zit als de huidige, wacht u tot de cursor weer wordt weergegeven of drukt u op en voert u de letter in.
• Druk op om één teken te wissen. Houd ingedrukt om meerdere tekens te wissen.
• De meestgebruikte leestekens zijn beschikbaar onder
. Druk op totdat het gewenste leesteken wordt weergegeven. Als u op drukt, wordt een lijst met speciale tekens weergegeven. Gebruik om door de lijst te bladeren en selecteer een teken.
• Druk op om een spatie in te voegen. Druk drie keer op om de cursor naar de volgende regel te verplaatsen.
• Druk op als u tussen de verschillende tekenmodi wilt schakelen.
Tekstinvoer met woordenlijst ­Woordenboek
Voor elke letter is één toetsaanslag voldoende. Tekstinvoer met woordenlijst is gebaseerd op een ingebouwde woordenlijst die u zelf kunt uitbreiden. Als de woordenlijst vol is, vervangt het nieuwe woord het oudste woord in de lijst.
Berichten
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
59
1 U schakelt tekstinvoer
met woordenlijst in door op te drukken en
Woordenboek open
Berichten
te selecteren. Hiermee activeert u tekstinvoer met woordenlijst voor alle editors in het apparaat. wordt weergegeven wanneer u tekst typt via de tekstinvoer met woordenlijst.
2 Typ het gewenste woord door op de toetsen -
te drukken. Druk eenmaal op een toets voor één letter. Als u bijvoorbeeld 'Nokia' wilt intoetsen terwijl de Nederlandse woordenlijst is geselecteerd, drukt u op
voor N, voor o, voor k, voor i en voor a. Het gevormde woord verandert na elke toetsaanslag.
3 Als u het woord hebt ingetoetst en het resultaat klopt,
bevestigt u dit door op te drukken of door een spatie toe te voegen met . Als het woord niet juist is, drukt u meerdere malen op om de woorden uit de woordenlijst een voor een te bekijken, of drukt u op en selecteert u Woordenboek > Mogelijkheden. Als u het teken ? ziet achter het woord, staat het gewenste woord niet in de woordenlijst. Als u een woord aan de woordenlijst wilt toevoegen, selecteert
u Spellen. Toets het woord in via gewone tekstinvoer en selecteer OK. Het woord wordt toegevoegd. Als de woordenlijst vol is, vervangt het nieuwe woord het oudste woord in de lijst.
4 Toets het volgende woord in.
Tip!Druk twee keer kort op om invoer met
woordenlijst in of uit te schakelen.
Tips bij het gebruik van tekstinvoer met woordenlijst
Druk op om één teken te wissen. Houd ingedrukt om meerdere tekens te wissen.
Druk op als u tussen de verschillende tekenmodi wilt schakelen. Als u twee keer kort op drukt, wordt tekstinvoer met woordenlijst uitgeschakeld.
Tip! De functie voor tekstinvoer met woordenlijst
probeert te raden welk veelgebruikt leesteken (.,?!‘) u nodig hebt. De volgorde en beschikbaarheid van leestekens zijn afhankelijk van de taal van de woordenlijst.
Als u in de lettermodus een cijfer wilt invoegen, houdt u de toets met het gewenste cijfer ingedrukt.
Houd ingedrukt om te schakelen tussen letters en cijfers.
60
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
De meestgebruikte leestekens zijn beschikbaar onder . Druk op en vervolgens op totdat het gewenste leesteken wordt weergegeven.
Houd ingedrukt om een lijst met speciale tekens weer te geven.
Druk meermaals op om de woorden uit de woordenlijst een voor een te bekijken.
Druk op , selecteer Woordenboek en druk op om een van de volgende opties te selecteren:
Mogelijkheden - Hiermee geeft u een lijst met woorden
weer die overeenkomen met uw toetsaanslagen.
Woord invoegen - Hiermee voegt u een woord aan
de woordenlijst toe via gewone tekstinvoer. Als de woordenlijst vol is, vervangt het nieuwe woord het oudste woord in de lijst.
Woord bewerken - Hiermee bewerkt u het woord via
gewone tekstinvoer. Deze optie is beschikbaar als het woord actief (onderstreept) is.
Tip! Als u op drukt, worden de volgende opties
weergegeven (afhankelijk van de bewerkingsmodus):
Woordenboek (tekstinvoer met woordenlijst), Alfabetische modus (gewone tekstinvoer), Cijfermodus, Knippen (als er tekst is geselecteerd), Kopiëren (als er tekst is geselecteerd), Plakken
(als er eerst tekst is geknipt of gekopieerd), Nummer
invoegen, Symbool invoegen en Invoertaal:
(hiermee wijzigt u de invoertaal voor alle editors op het apparaat).
Samengestelde woorden invoeren
Typ het eerste deel van een samenstelling en bevestig door op te drukken. Typ het laatste deel van het samengestelde woord. Als u het samengestelde woord wilt voltooien, drukt u op om een spatie toe te voegen.
Tekstinvoer met woordenlijst uitschakelen
Druk op en selecteer Woordenboek > Uit om tekstinvoer met woordenlijst uit te schakelen voor alle editors in het apparaat.

Tekst naar het klembord kopiëren

1 Houd ingedrukt om letters en woorden
te selecteren. Druk tegelijkertijd op of . Alle tekst die u zo selecteert, wordt gemarkeerd.
2 Houd ingedrukt en selecteer Kopiëren om
de tekst naar het klembord te kopiëren.
3 Houd ingedrukt en selecteer Plakken of druk
eenmaal op en selecteer Plakken om de tekst in te voegen in een document. Houd ingedrukt om hele regels te selecteren. Druk tegelijkertijd op of . Druk op als u de geselecteerde tekst uit het document wilt verwijderen.
Berichten
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
61

Berichten invoeren en verzenden

De manier waarop een multimediabericht wordt weergegeven, kan afhankelijk van het ontvangende apparaat verschillen.
Berichten
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd.
Tip! Kies de optie Zenden in een toepassing (indien
beschikbaar) om een bericht te maken. Selecteer een bestand (afbeelding of tekst) dat u aan het bericht wilt toevoegen en selecteer Opties > Zenden.
Voordat u een multimediabericht of e-mailbericht kunt maken, moet de verbinding juist zijn ingesteld. Zie ‘MMS­en e-mailinstellingen ontvangen’ op pag. 64 en ‘E-mail’ op pag. 72.
Het draadloze netwerk kan de omvang van MMS­berichten limiteren Als de omvang van de ingevoegde afbeelding de limiet overschrijdt, kan de afbeelding door het apparaat worden verkleind zodat deze via MMS kan worden verzonden.
1 Selecteert Nieuw bericht. Er wordt een lijst met
berichtopties weergegeven.
SMS - Hiermee kunt u een SMS-bericht verzenden.
Multimediabericht - Hiermee kunt u een
multimediabericht (MMS) verzenden.
E-mail - Hiermee kunt u een e-mailbericht verzenden.
Als u nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u gevraagd om dit te doen.
2 Druk op om ontvangers of groepen te selecteren in
Contacten, of voer het telefoonnummer of e-mailadres van de ontvanger in. Druk op om een puntkomma (;) toe te voegen als scheidingsteken tussen de ontvangers. U kunt het nummer of adres ook kopiëren en plakken via het klembord.
Tip! Ga naar een contactpersoon en druk op
om deze te markeren. U kunt meerdere ontvangers tegelijk markeren.
3 Druk op om naar het berichtvak te gaan. 4 Typ het bericht. 5 Als u een mediaobject wilt toevoegen aan een
multimediabericht, selecteert u Opties > Object
invoegen > Afbeelding, Geluidsclip of Videoclip.
Wanneer u een geluidsfragment toevoegt, wordt weergegeven. U kunt in een multimediabericht geen videoclips verzenden die zijn opgeslagen in de .mp4-indeling. Zie ‘Video-instellingen’ op pag. 45 als u de indeling wilt wijzigen waarin opgenomen video's worden opgeslagen.
62
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
6 Als u voor een
multimediabericht een nieuwe foto wilt maken of geluid of video wilt opnemen, selecteert u Nieuw invoegen >
Afbeelding, Geluidsclip
of Videoclip. Als u een nieuwe dia in het bericht wilt invoegen, selecteert u
Dia.
Als u wilt weten hoe het multimediabericht eruit zal zien, selecteert u Opties >
Voorbeeld.
7 Selecteer Opties > Invoegen > Afbeelding,
Geluidsclip, Videoclip of Notitie om een bijlage
aan een e-mailbericht toe te voegen. E-mailbijlagen worden aangeduid met in de navigatiebalk.
Tip! Als u andere bestanden dan geluiden
en notities als bijlagen wilt verzenden, opent u de bijbehorende toepassing en selecteert u Zenden > Via e-mail, indien beschikbaar.
8 Selecteer Opties > Zenden of druk op om het
bericht te verzenden.
Met uw apparaat kunnen tekstberichten worden verzonden die langer zijn dan de tekenlimiet voor één bericht. Langere berichten worden verzonden als twee of meer berichten. Uw serviceprovider kan hiervoor de desbetreffende kosten in rekening brengen. Tekens met accenten of andere symbolen en tekens in sommige taalopties zoals het Chinees, nemen meer ruimte in beslag waardoor het aantal tekens dat in één bericht kan worden verzonden, wordt beperkt. Op de navigatiebalk ziet u hoe de indicator van de berichtlengte terugtelt. 10 (2) betekent bijvoorbeeld dat u nog 10 tekens kunt toevoegen als u de tekst in twee berichten wilt verzenden.
Opmerking: e-mailberichten worden vóór verzending automatisch in de map Outbox geplaatst. Als het verzenden mislukt, blijft het bericht in Outbox staan met de status Mislukt.
Tip! In Berichten kunt u ook presentaties maken
en als multimediabericht verzenden. Selecteer in de editorweergave voor multimediaberichten Opties >
Presentatie maken (wordt alleen weergegeven
als MMS-aanmaakmodus is ingesteld op Met
begeleiding of Vrij). Zie ‘Multimediaberichten’
op pag. 71.
Berichten
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
63
Tip! Als u een multimediabericht verzendt naar
een e-mailadres of naar een apparaat dat grote afbeeldingen kan ontvangen, kunt u grotere afbeeldingen gebruiken. Als u het ontvangende
Berichten
apparaat niet kent of u via het netwerk geen grote bestanden kunt verzenden, kunt u beter kleinere afbeeldingen gebruiken en een geluidsclip van maximaal 15 seconden. Als u de instelling wilt wijzigen, selecteert u Opties > Instellingen >
Multimediabericht > Grootte afbeelding in
de beginweergave van Berichten.

MMS- en e-mailinstellingen ontvangen

U kunt de instellingen ontvangen in een SMS-bericht van uw netwerkoperator of serviceprovider. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 65.
Neem contact op met uw netwerkoperator of serviceprovider voor informatie over de beschikbaarheid van gegevensdiensten. Volg de instructies van de serviceprovider.
De MMS-instellingen handmatig opgeven:
1 Selecteer Instrum. > Instell. > Verbinding >
Toegangspunten en definieer de instellingen
voor een toegangspunt voor multimediaberichten. Zie ‘Instellingen verbinding’ op pag. 109.
2 Selecteer Berichten > Opties > Instellingen >
Multimedia-bericht > Toeg.punt in gebruik en
het toegangspunt dat u hebt gemaakt voor de voorkeursverbinding. Zie ook ‘Multimediaberichten’ op pag. 71.
Voordat u e-mailberichten kunt verzenden, ontvangen, ophalen, beantwoorden en doorsturen, moet u het volgende doen:
• Een internettoegangspunt configureren. Zie ‘Instellingen verbinding’ op pag. 109.
• E-mailinstellingen definiëren. Zie ‘E-mail’ op pag. 72. U moet een afzonderlijke e-mailaccount hebben. Volg de instructies van de aanbieder van uw externe mailbox en van de internetaanbieder.

Inbox - berichten ontvangen

Pictogrammen in de map Inbox: - ongelezen berichten in Inbox; - ongelezen SMS-bericht; ­ongelezen multimediabericht; - gegevens die zijn ontvangen via een Bluetooth-verbinding.
Als u een bericht hebt ontvangen, worden en de tekst
1 nieuw bericht weergegeven in de standby-modus.
Selecteer Tonen om het bericht te openen. Als u een bericht in de map Inbox wilt openen, gaat u naar het gewenste bericht en drukt u op .
64
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.

Multimediaberichten

Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van
berichten. Objecten in multimediaberichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of PC.
U kunt een melding ontvangen dat u een multimediabericht hebt ontvangen dat is opgeslagen in de multimediaberichtencentrale. Als u een pakketgegevensverbinding wilt starten om het bericht op het apparaat te ontvangen, selecteert u Opties > Ophalen.
Als u een multimediabericht opent ( ), kunt u tegelijkertijd een afbeelding bekijken, een bericht lezen en een geluidsfragment beluisteren via de luidspreker ( ) geeft aan dat het bericht geluid bevat). Klik op de pijl in het pictogram om het geluid te beluisteren.
Als u de mediaobjecten in een multimediabericht wilt bekijken, opent u het bericht en selecteert u Opties >
Objecten. U kunt een bestand met multimediaobjecten
opslaan op het apparaat of naar een ander compatibel apparaat verzenden, bijvoorbeeld via een Bluetooth­verbinding.
Als u ontvangen multimediapresentaties wilt bekijken, selecteert u Opties > Presentatie afsp..
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd.
Berichten

Gegevens en instellingen

Met het apparaat kunt u allerlei SMS-berichten ontvangen die gegevens ( ) bevatten. Deze berichten worden ook wel OTA-berichten (Over-The-Air) genoemd.
Configuratiebericht - In een configuratiebericht
kunt u dienstnummers voor SMS-berichten, voicemailboxnummers, instellingen voor internettoegangspunten, inlogscriptinstellingen voor toegangspunten of e-mailinstellingen van de netwerkoperator, serviceprovider of de afdeling voor bedrijfsinformatiebeheer ontvangen. Als u de instellingen wilt opslaan, selecteert u Opties > Alle opslaan.
Visitekaartje - Als u gegevens wilt opslaan in Contacten,
selecteert u Opties > Visitekaartje opsl. Certificaten of geluidsbestanden die als bijlage aan visitekaartjes zijn toegevoegd, worden niet opgeslagen.
Beltoon - Als u de beltoon wilt opslaan, selecteert
u Opties > Opslaan.
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
65
Operatorlogo - Als u het logo in de standby-modus
wilt weergeven in plaats van het kenmerk van de netwerkoperator, selecteert u Opties > Opslaan.
Agenda-item - Selecteer Opties > Opslaan in Agenda
Berichten
om een uitnodiging op te slaan.
Webbericht - Selecteer Opties > Toev. aan bookms. om
een bookmark op te slaan in de lijst met bookmarks in Web. Als het bericht zowel instellingen voor een toegangspunt als bookmarks bevat, selecteert u Opties >
Alle opslaan.
U heeft nieuwe E-mail - Geeft het aantal nieuwe
e-mailberichten in uw externe mailbox aan. Uitgebreidere meldingen kunnen meer details bevatten.
Tip! Als u een vCard-bestand ontvangt met een
afbeelding als bijlage, wordt de afbeelding opgeslagen in Contacten.

Webdienstberichten

Webdienstberichten ( ) zijn meldingen, bijvoorbeeld van nieuwsberichten, en kunnen een SMS-bericht of een koppeling bevatten. Informeer bij uw internetaanbieder naar de beschikbaarheid van dergelijke diensten.

Mijn mappen

In Mijn mappen kunt u berichten in mappen onderbrengen, nieuwe mappen maken, de naam van mappen wijzigen en mappen verwijderen.
Tip!Met de teksten in de map voor sjablonen
voorkomt u dat u dezelfde tekst steeds opnieuw moet typen.

Mailbox

Als u Mailbox selecteert en u nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u gevraagd dit te doen. Zie ‘E-mail’ op pag. 72. Als u een nieuwe mailbox maakt, wordt
Mailbox vervangen door de naam van de mailbox in
de beginweergave van Berichten. U kunt maximaal zes mailboxen.

De mailbox openen

Als u de mailbox opent, kunt u kiezen of u de eerder opgehaalde e-mailberichten en berichtkoppen off line wilt bekijken of verbinding wilt maken met de e-mailserver.
Als u naar de mailbox gaat en op drukt, verschijnt de vraag Verbinden met mailbox?.
66
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Selecteer Ja om verbinding te maken met de mailbox en nieuwe e-mailberichtkoppen of e-mailberichten op te halen. Als u on line berichten bekijkt, hebt u onafgebroken verbinding met een externe mailbox via een pakketgegevensverbinding. Zie ook ‘Instellingen verbinding’ op pag. 109.
Selecteer Nee om eerder opgehaalde e-mailberichten off line te bekijken. Als u e-mailberichten off line bekijkt, is er geen verbinding tussen het apparaat en de externe mailbox.

E-mailberichten ophalen

Als u off line bent, selecteert u Opties > Verbinden om verbinding te maken met een externe mailbox.
Belangrijk: wees voorzichtig met het openen van berichten. Objecten in e-mailberichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of PC.
1 Als u verbinding hebt met een externe mailbox,
selecteert u Opties > E-mail ophalen
Nieuw - Hiermee haalt u alle nieuwe
e-mailberichten op.
Geselecteerd - Hiermee haalt u alleen de gemarkeerde
e-mailberichten op.
Alle - Hiermee haalt u alle berichten op uit de mailbox.
Selecteert Annuleer om het ophalen van berichten te stoppen.
2 Nadat u de e-mailberichten hebt opgehaald, kunt
u deze on line bekijken. U kunt echter ook Opties >
Verbind. verbreken selecteren om de verbinding te
verbreken en de e-mailberichten off line te bekijken. Statuspictogrammen voor e-mail:
Nieuwe e-mailberichten (in de off line of on line modus): de inhoud is nog niet opgehaald naar het apparaat.
Nieuwe e-mail: de inhoud is opgehaald naar het apparaat.
Het e-mailbericht is gelezen.
De berichtkop is gelezen en de bijbehorende berichtinhoud is verwijderd uit het apparaat.
3 Druk op om een e-mailbericht te openen. Als
het e-mailbericht niet is opgehaald (de pijl in het pictogram wijst naar buiten) en u in de off line modus bent, wordt u gevraagd of u dit bericht wilt ophalen uit de mailbox.
Als u e-mailbijlagen wilt bekijken, opent u een bericht met het bijlagesymbool en selecteert u Opties > Bijlagen. Als het symbool voor een bijlage licht gekleurd is, is de bijlage nog niet opgehaald. Selecteer Opties > Ophalen om de bijlage op te halen. In de weergave Bijlagen kunt u bijlagen ophalen, openen, opslaan of verwijderen. U kunt ook bijlagen verzenden via een Bluetooth-verbinding.
Berichten
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
67
Tip! Als uw mailbox het IMAP4-protocol gebruikt,
kunt u bepalen hoeveel berichten worden opgehaald en of de bijlagen worden opgehaald. Zie ‘E-mail’ op pag. 72. Met het POP3-protocol hebt u de keus tussen
Berichten
Alleen headers, Gedeeltelijk (kB) of Ber. en bijlagen.
E-mailberichten automatisch ophalen
Als u berichten automatisch wilt ophalen, selecteert u Opties > E-mailinstellingen > Automatisch ophalen >
Header ophalen. Selecteer Altijd aan of Uitsl. eigen netw. en definieer wanneer en hoe vaak de berichten
moeten worden opgehaald.
Wanneer u e-mailberichten automatisch ophaalt kunnen de gesprekskosten toenemen door het gegevensverkeer.

E-mailberichten verwijderen

Selecteer Opties > Verwijderen als u de inhoud van een e-mailbericht van het apparaat wilt verwijderen, maar deze inhoud nog wel in de externe mailbox wilt bewaren. Selecteer Alleen telefoon in Verwijder ber. uit:.
In het apparaat worden dezelfde e-mailberichtkoppen weergegeven als in de externe mailbox. De berichtkop blijft dus zichtbaar in het apparaat nadat u de berichtinhoud hebt gewist. Als u de berichtkop ook wilt verwijderen, moet u eerst het bericht uit uw externe mailbox verwijderen en opnieuw een verbinding maken om de mailboxweergave in het apparaat bij te werken.
Tip! Als u een e-mailbericht uit de externe mailbox naar een map in Mijn mappen wilt kopiëren, selecteert u Opties > Naar map kopiëren. Selecteer vervolgens een map in de lijst en kies OK.
Als u een e-mailbericht wilt verwijderen uit het apparaat en uit de externe mailbox, selecteert u Opties >
Verwijderen. Selecteer Telefoon en server in Verwijder ber. uit:.
Als u off line bent, wordt de e-mail eerst uit het apparaat verwijderd. De eerstvolgende keer dat u verbinding maakt met de externe mailbox, wordt de e-mail automatisch uit de mailbox verwijderd. Als u het POP3-protocol gebruikt, worden berichten die zijn gemarkeerd voor verwijderen, pas verwijderd als de verbinding met de externe mailbox is verbroken.
Als u een e-mailbericht hebt gemarkeerd voor verwijdering uit het apparaat en van de server en u dit ongedaan wilt maken, selecteert u het desbetreffende e-mailbericht ( ) en selecteert u Opties > Verwijd. onged. mkn.

De verbinding met de mailbox verbreken

Selecteer, terwijl u on line bent, Opties > Verbind.
verbreken om de pakketgegevensverbinding met
de externe mailbox te beëindigen.
68
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Tip! Als u de verbinding met de mailbox ook open laat
staan, worden de nieuwe e-mailberichten (met Alleen
headersals standaardinstelling) automatisch uit de
externe mailbox opgehaald (alleen als de functie voor inactieve IMAP wordt ondersteund door de server). Druk twee keer op om de toepassing Berichten actief te laten op de achtergrond. Wanneer de verbinding open blijft, kunnen door het gegevensverkeer de gesprekskosten toenemen.
E-mailberichten off line bekijken
Wanneer u de Mailbox weer opent en u de e-mailberichten off line wilt bekijken, antwoordt u Nee op de vraag Verbinden met mailbox? U kunt de eerder opgehaalde e-mailberichtkoppen en/of berichten lezen. U kunt ook nieuwe e-mailberichten invoeren en berichten beantwoorden of doorsturen. Deze berichten worden verzonden zodra u weer verbinding maakt met de mailbox.
Wacht/In wachtrij - Het bericht wordt verzonden zodra
eerdere berichten van hetzelfde type zijn verzonden.
Opnieuw zenden om ... (tijd) - Na een time-outperiode
wordt opnieuw geprobeerd het bericht te verzenden. Selecteer Zenden om het direct opnieuw te proberen.
Uitgesteld - U kunt de verzending van documenten
in Outbox uitstellen. Ga naar een bericht dat wordt verzonden en selecteer Opties > Zenden uitstellen.
Mislukt - Het maximum aantal verzendpogingen
is bereikt. Het verzenden is mislukt. Als het een SMS-bericht betreft, opent u het bericht en controleert u de verzendopties.
Voorbeeld: berichten worden in de map Outbox
geplaatst als het apparaat zich buiten het dekkingsgebied van het netwerk bevindt. U kunt ook aangeven dat e-mail moet worden verzonden zodra u weer verbinding maakt met de externe mailbox.
Berichten

Outbox - berichten die nog niet zijn verzonden

De map Outbox is een tijdelijke opslagplaats voor voltooide berichten die nog niet zijn verzonden.
Status van de berichten in Outbox:
Bezig met verzenden - Er wordt verbinding gemaakt
en het bericht wordt verzonden.

Berichten op een SIM-kaart bekijken

Voordat u SIM-berichten kunt bekijken, moet u deze kopiëren naar een map in het apparaat.
1 Selecteer Opties > SIM-berichten
in de beginweergave van Berichten.
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
69
2 Selecteert Opties > Markeringen aan/uit > Markeren
of Alle markeren om berichten te markeren.
3 Selecteer Opties > Kopiëren. Er wordt een lijst met
mappen weergegeven.
4 Selecteer een map en druk opOK om het kopiëren te
Berichten
starten. Open de map om de berichten te bekijken.

Berichtinstellingen

SMS-berichten

Selecteer Berichten > Opties > Instellingen > SMS.
Berichtencentrales - Hiermee opent u een lijst met
alle SMS-berichtencentrales die zijn gedefinieerd.
Ber.centrale in gebr. - Hiermee selecteert u de
berichtencentrale voor het bezorgen van SMS-berichten.
Rapport ontvangen - Hiermee kunt u bij het netwerk
een leveringsrapport aanvragen voor uw berichten (netwerkdienst). Als de instelling Nee is, verschijnt alleen de status Verzonden in het logboek. Zie ‘Logboek’ op pag. 32.
Geldigheid bericht - Als een berichtontvanger niet
binnen de geldigheidsperiode kan worden bereikt, wordt het bericht uit de SMS-berichtencentrale verwijderd. Deze functie moet worden ondersteund door het netwerk.
Maximale duur is de maximumtijd die binnen het netwerk
is toegestaan.
Ber. verzonden als - Wijzig deze optie alleen als u zeker
weet dat uw berichtencentrale SMS-berichten in deze andere indelingen kan omzetten. Neem contact op met uw netwerkoperator.
Voorkeursverbinding - U kunt SMS-berichten verzenden
via het normale GSM-netwerk of via pakketgegevens, indien dit door het netwerk wordt ondersteund. Zie ‘Instellingen verbinding’ op pag. 109.
Ant. via zelfde centr. - Selecteer Ja als het antwoord
moet worden verzonden via hetzelfde nummer van de SMS-berichtencentrale (netwerkdienst).
Een nieuwe SMS-berichtencentrale toevoegen
1 Selecteer Berichtencentrales > Opties > Nwe
berichtencentr.
2 Druk op , typ een naam voor de berichtencentrale
en selecteer OK.
3 Druk op en en typ het nummer van de
SMS-berichtencentrale. U krijgt dit nummer van uw serviceprovider.
4 Selecteer OK. 5 Ga terug naar de weergave Instellingen om de nieuwe
instellingen te activeren. Ga naar Ber.centrale in gebr. en selecteer de nieuwe berichtencentrale.
70
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.

Multimediaberichten

Selecteer Berichten > Opties > Instellingen >
Multimediabericht.
Grootte afbeelding - Definieer de grootte van de
afbeelding in een multimediabericht. De beschikbare opties zijn Origineel(wordt alleen weergegeven als de
MMS-aanmaakmodus is ingesteld op Met begeleiding
of Vrij), Klein en Groot. Selecteer Origineel als u het multimediabericht groter wilt maken.
MMS-aanmaakmodus - Als u Met begeleiding selecteert,
ontvangt u een melding als u een bericht verzendt dat mogelijk niet door de ontvanger wordt ondersteund. Selecteer Beperkt als u geen berichten wilt verzenden die mogelijk niet worden ondersteund.
Toeg.punt in gebruik (Te definiëren) - Selecteert
het toegangspunt voor de voorkeursverbinding voor de multimediaberichtencentrale.
Multimedia ophalen - Selecteer hoe u multimedi-
aberichten wilt ontvangen. Als u multimediaberichten automatisch in uw thuisnetwerk wilt ontvangen, selecteert u Aut. bij eigen netwrk. Buiten uw thuisnetwerk kunt u een melding ontvangen dat u een multimediabericht hebt ontvangen dat in de multimediaberichtencentrale is opgeslagen. U kunt selecteren of u het bericht op het apparaat wilt ontvangen.
Als u zich buiten uw eigen netwerk bevindt, is het verzenden en ontvangen van multimediaberichten mogelijk duurder.
Als u Multimedia ophalen > Altijd automatisch selecteert, wordt automatisch een actieve pakketgegevensverbinding tot stand gebracht om het bericht zowel binnen als buiten uw thuisnetwerk te ontvangen.
Anonieme ber. toest. - Selecteer Nee als u berichten
van een anonieme afzender wilt weigeren.
Advertent. ontvang. - Geef aan of u advertenties in
multimediaberichten wilt ontvangen.
Rapport ontvangen - Selecteer Ja als u de status van
het verzonden bericht in het logboek wilt weergeven (netwerkdienst). Mogelijk kunt u geen leveringsrapport ontvangen voor multimediaberichten die naar een e-mailadres zijn verzonden.
Rapportz. weigeren - Selecteer Ja als u geen
leveringsrapporten voor ontvangen multimediaberichten wilt verzenden.
Geldigheid bericht - Als een berichtontvanger niet binnen
de geldigheidsduur kan worden bereikt, wordt het bericht uit de multimediaberichtencentrale verwijderd. Deze functie moet worden ondersteund door het netwerk.
Maximale duur is de maximumtijd die binnen het netwerk
is toegestaan.
Berichten
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
71
Tip! U kunt de instellingen voor multimedia en
e-mail ook ontvangen via een configuratiebericht van uw serviceprovider. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider. Zie ‘Gegevens en
Berichten
instellingen’, op pag. 65.
E-mail
Selecteer Berichten > Opties > Instellingen > E-mail of selecteer in de beginweergave van de mailbox Opties >
E-mailinstellingen en kies een van de volgende opties:
Mailbox in gebruik - Selecteer de mailbox die u wilt
gebruiken voor het verzenden van e-mail.
Mailboxen - Hiermee opent u een lijst met gedefinieerde
mailboxen. Als er geen mailboxen zijn gedefinieerd, wordt u gevraagd dit alsnog te doen. Selecteer een mailbox om de volgende instellingen te wijzigen:
Mailboxinstellingen, Gebruikersinst. en Automatisch ophalen.
Mailboxinstellingen:
Mailboxnaam - Voer een beschrijvende naam in voor de
mailbox.
Toegangsp. in gebr. (Te definiëren) - Kies een
internettoegangspunt voor de mailbox. Zie ‘Instellingen verbinding’ op pag. 109.
Mijn e-mailadres (Te definiëren) - Voer het e-mailadres in
dat u van uw serviceprovider hebt gekregen. Antwoorden op uw e-mailberichten worden naar dit adres verzonden.
Server uitg. mail (Te definiëren) - Voer het IP-adres of de
hostnaam in van de mailserver waarmee uw e-mail wordt verzonden. U kunt mogelijk alleen de server voor uitgaande mail van uw netwerkoperator gebruiken. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Gebruikersnaam - Voer de gebruikersnaam in die door uw
serviceprovider is verstrekt.
Wachtwoord: - Voer uw wachtwoord in. Als u dit veld niet
invult, moet u een wachtwoord opgeven wanneer u verbinding maakt met de externe mailbox.
Server inkom. mail (Te definiëren) - Voer het IP-adres
of de hostnaam in van de mailserver waarmee uw e-mail wordt ontvangen.
Mailboxtype: - Definieer het e-mailprotocol dat door
de serviceprovider van uw externe mailbox wordt aanbevolen. U kunt kiezen uit POP3 en IMAP4. U kunt deze optie slechts één keer instellen. De instelling kan niet worden gewijzigd als u de mailboxinstellingen hebt opgeslagen of hebt afgesloten. Als u het POP3-protocol gebruikt, worden e-mailberichten niet automatisch bijgewerkt in de on line modus. Verbreek de verbinding en maak opnieuw verbinding met de mailbox als u de nieuwste e-mailberichten wilt zien.
72
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Beveiliging (poorten) - Deze optie wordt gebruikt met de
protocollen POP3, IMAP4 en SMTP om de verbinding met de externe mailbox te beveiligen.
APOP beveil. inloggen (niet beschikbaar als u IMAP4
hebt geselecteerd als Mailboxtype) - Deze optie wordt gebruikt met het POP3-protocol om wachtwoorden te coderen bij verzending naar de externe e-mailserver wanneer u verbinding maakt met de mailbox.
Gebruikersinst.:
Bericht zenden - Bepaal hoe e-mail wordt verzonden
vanaf het apparaat. Selecteer Meteen als de telefoon verbinding moet maken met de mailbox wanneer u Bericht
zenden selecteert. Als u Bij besch. verb. selecteert, wordt
e-mail verzonden zodra de verbinding met de externe mailbox beschikbaar is.
E-mails ophalen (niet weergegeven als het e-mailprotocol
op POP3 is ingesteld) - Hiermee definieert u hoeveel nieuwe e-mailberichten worden opgehaald in de mailbox.
Ophalen (wordt niet weergegeven als het e-mailprotocol
is ingesteld op IMAP4) - Hiermee definieert u welke delen van e-mailberichten worden opgehaald: Alleen headers,
Gedeeltelijk (kB) of Ber. en bijlagen.
Bijlagen ophalen (niet beschikbaar als het e-mailprotocol
is ingesteld op POP3) - Geef aan of u e-mail met of zonder bijlagen wilt ophalen.
Mpn met abonnement (niet beschikbaar als het
e-mailprotocol is ingesteld op POP3) - U kunt zich abonneren op andere mappen in de externe mailbox en inhoud uit deze mappen ophalen.
Kopie naar mij - Selecteer Ja om een kopie van het
e-mailbericht op te slaan in uw externe mailbox en op het adres dat u hebt opgegeven bij Mijn e-mailadres.
Handtek. opnemen - Selecteer Ja als u een handtekening
wilt toevoegen aan uw e-mailberichten.
Mijn mailnaam - Voer hier uw eigen naam in. Uw
e-mailadres in de telefoon van de ontvanger wordt vervangen door uw naam indien deze functie door de telefoon van de ontvanger wordt ondersteund.
Automatisch ophalen:
Header ophalen - Als deze functie is ingeschakeld,
worden berichten automatisch opgehaald. U kunt aangeven wanneer en hoe vaak de berichten worden opgehaald.
Wanneer u de functie Header ophalen hebt geactiveerd, kunnen de gesprekskosten toenemen vanwege het gegevensverkeer.
Berichten
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
73

Webdienstberichten

Selecteer Berichten > Opties > Instellingen >
Dienstbericht. Geef aan of u dienstberichten wilt
ontvangen. Als u de browser van het apparaat
Berichten
automatisch wilt activeren en een netwerkverbinding tot stand wilt brengen om inhoud op te halen wanneer u een dienstbericht ontvangt, selecteert u Ber. downloaden >
Automatisch.

Infodienst

Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbare items en itemnummers en selecteer Berichten > Opties >
Instellingen > Infodienst om de instellingen te wijzigen.
Ontvangst - Kies of u infodienstberichten wilt ontvangen.
Taal - Als u Alle kiest, kunt u infodienstberichten
ontvangen in alle ondersteunde talen. Als u
Geselecteerd kiest, kunt u zelf bepalen in welke talen u
infodienstberichten wilt ontvangen. Als u de gewenste taal niet kunt vinden, kiest u Overige.
Itemherkenning - Als u Itemherkenning hebt ingesteld
op Aan, wordt automatisch gezocht naar nieuwe itemnummers en worden de nieuwe nummers zonder naam opgeslagen in de itemlijst. Selecteer Uit als u nieuwe itemnummers niet automatisch wilt opslaan.

Overige-instellingen

Selecteer Berichten > Opties > Instellingen > Overige.
Verzonden ber. opsl. - Selecteer deze optie als u in de
map Verzonden een kopie wilt opslaan van elk verzonden SMS-, multimedia- of e-mailbericht.
Aantal opgesl. ber. - Definieer hoeveel verzonden
berichten de map Verzonden kan bevatten. De standaardlimiet is 20 berichten. Wanneer de limiet wordt bereikt, wordt het oudste bericht verwijderd.
Gebruikt geheugen - Hiermee geeft u aan in welk
geheugen u de berichten wilt opslaan: Telefoongeh. of Geheugenkaart.
Melding nwe e-mail - Geef aan of u de nieuwe
e-mailaanduidingen, zoals een signaal of een melding, wilt ontvangen wanneer u nieuwe e-mail ontvangt in de mailbox.
74
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.

Radio

Druk op en selecteer Radio. U kunt de toepassing gebruiken als een gewone radio met automatische afstemming en opgeslagen stations of met parallelle visuele informatie over het radioprogramma op het display, als u afstemt op stations die de visuele radiodienst ondersteunen. Voor de visuele-radiodienst worden pakketgegevens gebruikt (netwerkdienst). U kunt naar de radio luisteren terwijl u andere toepassingen gebruikt.
Er moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden om de visuele-radiodienst te gebruiken:
• Het apparaat moet zijn ingeschakeld.
• In het apparaat moet een geldige SIM-kaart zijn geplaatst.
• Het station waarnaar u luistert en uw netwerkoperator moeten deze dienst ondersteunen.
• Er moet een internettoegangspunt zijn gedefinieerd voor toegang tot de server voor de visuele-radiodienst van de operator.
• Voor het station moet de juiste id voor de visuele­radiodienst zijn gedefinieerd en moet deze dienst zijn ingeschakeld. Zie ‘Opgeslagen stations’ op pag. 77.
Als u geen toegang hebt tot de visuele-radiodienst, ondersteunen de operators en radiostations in uw gebied
deze dienst mogelijk niet. De visuele-radiodienst is
Radio
mogelijk niet in alle gebieden en landen beschikbaar.
Normaal gesproken kunt u iemand bellen of een inkomende oproep beantwoorden terwijl u naar de radio luistert. De radio wordt uitgeschakeld wanneer er een actieve oproep is. Wanneer de oproep is beëindigd, moet u de radio mogelijk handmatig weer inschakelen.
De gebruikte frequentieband wordt geselecteerd op basis van de landgegevens die worden ontvangen via het netwerk. Als deze gegevens niet beschikbaar zijn, wordt u mogelijk gevraagd uw regio te selecteren. U kunt ook de regio selecteren in de instellingen van de visuele­radiodienst.

Naar de radio luisteren

De kwaliteit van de radio-uitzending is afhankelijk van de dekking van het radiostation in het desbetreffende gebied.
De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne dan de antenne van het draadloze apparaat. De FM-radio functioneert alleen naar behoren als er een compatibele hoofdtelefoon of een compatibel toebehoren op het apparaat is aangesloten.
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
75
Druk op en selecteer Radio. Als u naar een station wilt zoeken, selecteert u of . Het zoeken wordt gestopt wanneer er een station is gevonden. Als u de
Radio
frequentie handmatig wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Handm. afstem..
Als u eerder radiostations hebt opgeslagen, selecteert u
of om naar het volgende of vorige opgeslagen station te gaan of drukt u op de overeenkomende cijfertoets om de geheugenlocatie van een station te selecteren.
Druk op of om het volume aan te passen. Als u naar de radio wilt luisteren via de luidspreker, selecteert u Opties > Luidspreker aan.
Waarschuwing: Luister naar muziek op een
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Als u de beschikbare stations wilt bekijken op basis van de locatie, selecteert u Opties > Zenderoverzicht (netwerkdienst).
Als u het huidige station wilt opslaan in de lijst met stations, selecteert u Opties > Zender opslaan. Als u de lijst met opgeslagen stations wilt openen, selecteert u
Opties > Zenders. Zie ‘Opgeslagen stations’ op pag. 77.
Als u wilt terugkeren naar de standby-modus en de radio op de achtergrond wilt laten spelen, selecteert u Opties >
Afsp. in achtergrnd.

Visuele inhoud weergeven

Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider als u de beschikbaarheid en kosten wilt controleren en u zich wilt abonneren op de dienst.
Als u de beschikbare visuele inhoud van een afgestemd station wilt bekijken, selecteert u of Opties > Vis.
dienst starten. Als de id van de visuele dienst niet is
opgeslagen voor het station, voert u deze in of selecteert u Ophalen om hiernaar te zoeken in de stationsmap (netwerkdienst).
Wanneer er verbinding is gemaakt met de visuele dienst, wordt op het display de huidige visuele inhoud weergegeven die is ontworpen door de inhoudsprovider.
Als u de display-instellingen voor de weergave van de visuele inhoud wilt aanpassen, selecteert u Opties >
Weergave-instell. > Verlichting of Timeout screensaver.
76
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.

Opgeslagen stations

U kunt maximaal 20 radiostations opslaan in de radio. Selecteer Opties > Zenders om de lijst met stations te openen.
Als u naar een opgeslagen station wilt luisteren, selecteert u Opties > Zender > Luisteren. Als u de beschikbare visuele inhoud wilt bekijken voor een station met de visuele-radiodienst, selecteert u Opties > Zender >
Vis. dienst starten.
Als u de stationsdetails wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Zender > Bewerken.

Instellingen

Selecteer Opties > Instellingen en kies een van de volgende opties:
Starttoon - Hiermee selecteert u of er een geluidssignaal
wordt afgespeeld wanneer u de toepassing start.
Autostartdienst - Selecteer Ja als u wilt dat de visuele-
radiodienst automatisch wordt gestart wanneer u een opgeslagen station selecteert dat deze dienst ondersteunt.
Toegangspunt - Hiermee selecteert u het toegangspunt
voor de gegevensverbinding. U hebt geen toegangspunt nodig als u de toepassing wilt gebruiken als normale radio.
Huidige regio - Hiermee selecteert u de regio waarin
u zich momenteel bevindt. Deze instelling wordt alleen weergegeven als er geen netwerkdekking is op het moment dat u de toepassing start.
Radio
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
77

Agenda

Agenda
78
Tip! Druk op een willekeurige toets ( - ) in een
agendaweergave. Een item van het type Vergadering wordt geopend en de ingevoerde tekens worden toegevoegd aan het veld Onderwerp.
Tip! Maak regelmatig een back-up van de
apparaatgegevens op de geheugenkaart. U kunt de gegevens, zoals agenda-items, dan later indien nodig weer terugzetten op het apparaat. Zie ‘Geheugenkaart’ op pag. 17.

Agenda-items maken

1 Druk op , selecteer
Agenda > Opties > Nieuw item en kies
vervolgens een itemtype:
Vergadering - Hiermee
maakt u een afspraak op een specifieke datum en tijd.
Memo - Hiermee maakt
u een algemeen item voor een bepaalde dag.
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Verjaardag - Hiermee maakt u een herinnering voor
een verjaardag of een andere speciale datum. Dit item wordt ingesteld als een jaarlijks terugkerend item.
2 Vul de velden in. Met gaat u naar de verschillende
velden.
Signaal (alleen voor vergaderingen en verjaardagen) -
Selecteer Aan en druk op om de velden Tijd signaal en Dag signaal in te vullen. in de dagweergave geeft aan dat er een signaal is ingesteld.
Herhalen - Druk op om het item te laten terugkeren
( wordt weergegeven in de dagweergave).
Herhalen tot - U kunt een einddatum instellen
voor het terugkerende item.
Synchronisatie: Privé - Na synchronisatie kan het agenda-item
alleen door uzelf worden bekeken en niet door anderen met on line toegang tot de agenda.
Openbaar - Het agenda-item is zichtbaar voor
anderen die on line toegang hebben tot uw agenda.
Geen - Het agenda-item wordt bij het synchroniseren
niet naar de pc gekopieerd.
3 Selecteer Gereed om het item op te slaan.
Als u een agendasignaal wilt uitschakelen, selecteert u
Stil. De tekst van de herinnering blijft op het display staan.
Selecteer Stop om het agendasignaal helemaal te beëindigen. Selecteer Snoozeom het signaal tijdelijk te onderbreken.
Tip! Als u een agendanotitie naar een compatibele
telefoon wilt verzenden, selecteert u Opties >
Zenden > Via SMS, Via multimedia of Via Bluetooth.
Tip! U kunt agenda- en taakgegevens van veel
verschillende Nokia-telefoons overbrengen naar uw apparaat of de agenda en taken synchroniseren met een compatibele pc via Nokia PC Suite. Zie de cd-rom die bij het apparaat is geleverd.

Een agendasignaal instellen

U kunt een signaal instellen als herinnering voor een vergadering of verjaardag.
1 Open een item waarvoor u een signaal wilt instellen
en selecteer Signaal > Aan.
2 Stel Tijd signaal en Dag signaal in. 3 Blader naar Herhalen en druk op om te selecteren
hoe vaak het signaal moet worden herhaald.
4 Selecteer Gereed.
Als u een agendasignaal wilt verwijderen, opent u het item waarvoor u het signaal wilt verwijderen en selecteert u Signaal > Uit.

Agendaweergaven

Tip! Selecteer Opties > Instellingen om de begindag
van de week te wijzigen of de weergave te wijzigen die wordt getoond wanneer u de agenda opent.
In de maandweergave zijn datums met agenda-items gemarkeerd met een driehoekje in de rechterbenedenhoek. In de weekweergave worden memo's en verjaardagen vóór 8 uur geplaatst. Druk op om te schakelen tussen de maandweergave, weekweergave en dagweergave.
Pictogrammen in de dag- en weekweergave:
Memo en Verjaardag. Er bestaat geen
pictogram voor Vergadering. Druk op om naar vandaag te gaan. Als u naar een
bepaalde datum wilt gaan, selecteert u Opties >
Ga naar datum. Voer de datum in en selecteer OK.

Agenda-items verwijderen

U kunt ruimte in het geheugen van het apparaat vrijmaken door afgelopen items uit Agenda te verwijderen.
Als u meerdere items tegelijk wilt verwijderen, gaat u naar de maandweergave en selecteert u Opties >
Item verwijderen en een van de volgende opties: Items voor: - Hiermee verwijdert u alle agenda-items
die vóór een bepaalde datum plaatsvinden.
Alle items - Hiermee verwijdert u alle agenda-items.
Agenda
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
79

Agenda-instellingen

Als u de opties Agenda-alarmtoon, Standaardweergave,
Week begint met en Titel weekweergave wilt wijzigen,
Agenda
selecteert u Opties > Instellingen.
80
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Web
Web
Diverse aanbieders onderhouden speciale pagina's voor mobiele apparaten. U gaat naar deze pagina's door op te drukken en Web te selecteren. Op deze pagina's wordt WML (Wireless Markup Language), XHTML (Extensible Hypertext Markup Language) of HTML (Hypertext Markup Language) gebruikt.
Informeer bij uw netwerkoperator of aanbieder van webdiensten naar de beschikbaarheid en tarieven van diensten. De aanbieder kan u ook instructies geven voor het gebruik van deze diensten.
Tip! U brengt een verbinding tot stand door
ingedrukt te houden in de standby-modus.

Toegang tot het web

• Sla de instellingen op voor de webpagina die u wilt gebruiken. Zie ‘Browserinstellingen ontvangen’ op pag. 81 of ‘Instellingen handmatig opgeven’ op pag. 81.
• Breng een internetverbinding tot stand. Zie ‘Verbinding maken’ op pag. 82.
• Navigeer naar de gewenste pagina's. Zie ‘Browsen’ op pag. 83.
• Verbreek de internetverbinding. Zie ‘Een verbinding verbreken’ op pag. 85.

Browserinstellingen ontvangen

Tip! Het kan zijn dat de juiste instellingen
beschikbaar zijn op de website van de netwerkoperator of aanbieder van de dienst.
Mogelijk ontvangt u de instellingen voor de webdienst via een speciaal SMS-bericht van de aanbieder van de webpagina of de netwerkoperator. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 65. Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider voor meer informatie.

Instellingen handmatig opgeven

Volg de instructies van de serviceprovider.
1 Druk op , selecteer Instrum. > Instell. >
Verbinding > Toegangspunten en definieer de
instellingen voor een toegangspunt. Zie ‘Instellingen verbinding’ op pag. 109.
2 Selecteer Web > Opties > Bookmarkbeheer > Bookm.
toev.. Typ een naam voor de bookmark en het adres
van de pagina die bij het huidige toegangspunt hoort.
3 Als u het nieuwe toegangspunt wilt instellen als
standaardtoegangspunt in Web, selecteert u Web >
Opties > Instellingen > Toegangspunt.
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
81

De weergave Bookmarks

Web
Uitleg: een bookmark omvat een internetadres
(verplicht), een titel, een toegangspunt en, als de webpagina dat vereist, een gebruiksnaam en wachtwoord.
In het apparaat zijn mogelijk vooraf een aantal bookmarks geïnstalleerd voor sites die niet met Nokia verbonden zijn. Deze sites worden niet door Nokia gegarandeerd of ondersteund. Als u deze sites wilt bezoeken, moet u op het gebied van beveiliging of inhoud dezelfde voorzorgsmaatregelen treffen als voor andere sites.
Pictogrammen in de weergave Bookmarks:
De startpagina die voor het standaardtoegangspunt is gedefinieerd. Als u een ander standaardtoegangspunt gebruikt voor het browsen, wordt de startpagina daaraan aangepast.
De map Autom. bookmarks bevat bookmarks ( ) die automatisch worden verzameld wanneer u pagina's bekijkt. De bookmarks in deze map worden automatisch geordend op domein.
Een bookmark die de titel of het internetadres van
de bookmark aangeeft.
(Indien beschikbaar) Map met bookmarks voor
het downloaden van inhoud.

Bookmarks handmatig toevoegen

1 Selecteer Opties > Bookmarkbeheer > Bookm. toev.
in de weergave Bookmarks.
2 Vul de velden in. U hoeft alleen het URL-adres
op te geven. Aan de bookmark wordt het standaardtoegangspunt toegewezen, tenzij u een ander toegangspunt selecteert. Druk op als u speciale tekens wilt gebruiken zoals /, ., : en @. Druk op om tekens te wissen.
3 Kies Opties > Opslaan om de bookmark op te slaan.

Bookmarks verzenden

Ga naar een bookmark en selecteer Opties > Zenden >
Via SMS. Druk op om de bookmark te verzenden.
U kunt meerdere bookmarks tegelijk verzenden.

Verbinding maken

Wanneer u de vereiste verbindingsinstellingen hebt opgeslagen, kunt u de pagina's openen.
1 Selecteer een bookmark of typ het adres in het
veld ( ). Wanneer u het adres typt, worden de overeenkomende bookmarks boven het veld weergegeven. Druk op om een overeenkomende bookmark te selecteren.
2 Druk op om de pagina te downloaden.
82
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.

Beveiliging van de verbinding

Als tijdens een verbinding het beveiligingssymbool wordt weergegeven, is de overdracht van gegevens tussen het apparaat en de internetgateway of -server gecodeerd.
Het veiligheidspictogram geeft niet aan dat de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentaanbieder (of de locatie waar de aangevraagde bron is opgeslagen) veilig is. De serviceprovider beveiligt de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentaanbieder.
Selecteer Opties > Gegevens > Beveiliging voor informatie over de verbinding, de coderingsstatus en de server- en gebruikersverificatie.
Voor een aantal diensten, zoals bankdiensten, zijn mogelijk beveiligingsfuncties vereist. Voor dergelijke verbindingen hebt u beveiligingscertificaten nodig. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie. Zie ook ‘Certificaatbeheer’ op pag. 114.

Browsen

Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten
die u vertrouwt en die een adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software bieden.
Nieuwe koppelingen op een browserpagina zijn blauw onderstreept en bezochte koppelingen zijn paars. Afbeeldingen die als koppeling fungeren, krijgen een blauwe rand.
U kunt een koppeling openen, selectievakjes inschakelen en items selecteren door op te drukken.
Tip! Gebruik om naar het einde van een
pagina te gaan en om naar het begin van een pagina te gaan.
U keert terug naar de vorige pagina door Terug te selecteren. Als Terug niet beschikbaar is, kiest u Opties Navigatieopties > > Geschiedenis. Er wordt een chronologische lijst weergegeven met de pagina's die u tijdens een sessie hebt bezocht. Deze lijst wordt gewist wanneer u de sessie beëindigt.
Door Opties > Navigatieopties > Opnieuw laden te selecteren, kunt u de actuele inhoud van de server ophalen.
Als u een bookmark wilt opslaan, selecteert u Opties >
Opsl. als bookmark.
Tip! Tijdens het browsen opent u de weergave
Bookmarks door ingedrukt te houden. U keert terug naar de browserweergave via Opties > Terug
naar pagina.
Web
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
83
Als u tijdens het browsen een pagina wilt opslaan, selecteert u Opties > Geavanc. opties > Pagina opslaan. U kunt
Web
pagina's opslaan in het geheugen van het apparaat of op een geheugenkaart (indien geplaatst) en de pagina's bekijken wanneer u off line bent. U kunt de pagina's op een later tijdstip openen door op te drukken in de weergave Bookmarks om de weergave Opgeslagen pagina's te openen.
Als u een nieuw URL-adres wilt invoeren, selecteert u Opties > Navigatieopties > Ga naar webadres.
Door Opties > Dienstopties te selecteren opent u een lijst met opdrachten of acties voor de geopende pagina.
U kunt bestanden downloaden die niet op de browserpagina kunnen worden weergegeven, zoals beltonen, afbeeldingen, logo's, thema's en videoclips. Gedownloade items worden verder verwerkt door de bijbehorende toepassingen in het apparaat. Een gedownloade afbeelding wordt bijvoorbeeld opgeslagen in Galerij.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen
en andere software van bronnen die adequate beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software.
Tip! Bookmarks worden automatisch verzameld in de
browser terwijl u webpagina's bekijkt. De bookmarks worden opgeslagen in de map Autom. bookmarks ( ) en automatisch geordend op domein. Zie ook ‘Webinstellingen’ op pag. 86.

Opgeslagen pagina's weergeven

Als u regelmatig pagina's bezoekt waarvan de inhoud niet vaak verandert, kunt u deze pagina's opslaan om ze off line te bekijken. In de weergave voor opgeslagen pagina's kunt u ook mappen maken om opgeslagen browserpagina's in op te slaan.
U kunt de weergave Opgeslagen pagina's openen door op te drukken in de weergave Bookmarks. Druk in de weergave Opgeslagen pagina's op om een opgeslagen pagina ( ) te openen.
Als u tijdens het browsen een pagina wilt opslaan, selecteert u Opties > Geavanc. opties > Pagina opslaan.
Als u verbinding wilt maken met de browserdienst en de nieuwste versie van de pagina wilt downloaden, selecteert u Opties > Opnieuw laden. Nadat u de pagina opnieuw hebt geladen, blijft het apparaat on line.
84
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.

Items downloaden en aanschaffen

U kunt onder andere beltonen, afbeeldingen, logo's, thema's en videoclips downloaden. Deze items worden gratis aangeboden of u kunt ze aanschaffen. Gedownloade items worden verder verwerkt door de bijbehorende toepassingen in het apparaat. Een gedownloade foto kan bijvoorbeeld worden opgeslagen in Galerij.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen
en andere software van bronnen die adequate beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software.
1 Ga naar de koppeling en druk op om het item
te downloaden.
2 Selecteer de optie waarmee u het item kunt
aanschaffen, bijvoorbeeld Kopen.
3 Lees alle informatie nauwkeurig door.
Kies Accept. als u het item wilt downloaden. Kies Annuleer als u het downloaden wilt annuleren.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd.

Een verbinding verbreken

Selecteer Opties > Geavanc. opties > Verbind. verbreken om de verbinding te verbreken en de browserpagina off line te bekijken, of selecteer Opties > Afsluiten om de verbinding te verbreken en de browser te sluiten.

De cache leegmaken

De opgevraagde gegevens of diensten worden opgeslagen in het cachegeheugen van het apparaat.
Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om gegevens tijdelijk op te slaan. Als u toegang hebt gezocht of gehad tot vertrouwelijke informatie waarvoor u een wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het apparaat na gebruik beter legen. De informatie of de diensten waartoe u toegang hebt gehad, worden namelijk in de cache opgeslagen. U maakt de cache leeg door Opties > Geavanc. opties > Cache wissen te kiezen.
Web
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
85

Webinstellingen

Web
Selecteer Opties > Instellingen en wijzig het volgende:
Toegangspunt - U wijzigt het standaardtoegangspunt
door op te drukken. Er wordt vervolgens een lijst met beschikbare toegangspunten weergegeven. Zie ‘Instellingen verbinding’ op pag. 109.
Toon afbeeldingen - Hiermee bepaalt u of u afbeeldingen
wilt laden tijdens het browsen. Als u Nee selecteert, kunt u afbeeldingen alsnog laden door tijdens het browsen
Opties > Toon afbeeldingen te selecteren.
Lettergrootte - Hiermee bepaalt u de lettergrootte.
Standaardcodering - Als teksttekens niet juist worden
weergegeven, kunt u een andere codering kiezen op basis van taal.
Autom. bookmarks - Selecteer Uit als u het automatisch
verzamelen van bookmarks wilt uitschakelen. Als u wilt doorgaan met het automatisch verzamelen van bookmarks, maar de map wilt verbergen in de weergave Bookmarks, selecteert u Map verbergen.
Schermformaat - Hiermee kunt u de weergave selecteren
tijdens het browsen. Selecteer Alleen sel.toetsen of
Volledig scherm.
Homepage - U configureert de homepage als volgt:
Pagina zoeken - Hiermee kunt u een webpagina definiëren
die wordt gedownload als u Navigatieopties > Pagina
openen selecteert in de weergave Bookmarks of als
u aan het browsen bent.
Volume - Selecteer het volume als u in de browser
geluiden wilt afspelen die zijn opgenomen in webpagina's.
Weergave - Als u de pagina-indeling zo nauwkeurig
mogelijk wilt weergeven in de modus Kleine weergave, selecteert u Op kwaliteit. Als u geen externe trapsgewijze opmaakmodellen wilt downloaden, selecteert u Op
snelheid.
Cookies - Hiermee schakelt u het ontvangen en verzenden
van cookies in of uit.
Uitleg: via cookies kunnen aanbieders van inhoud
gebruikers en hun voorkeuren met betrekking tot veelgebruikte inhoud identificeren.
Java/ECMA-script - Hiermee schakelt u het gebruik
van scripts in of uit.
Veiligheidswrschwngn - Hiermee kunt u
veiligheidswaarschuwingen verbergen of weergeven.
Bevest. zenden DTMF - Geef aan of u het verzenden van
DTMF-tonen tijdens een telefoongesprek wilt bevestigen. Zie ook ‘Opties tijdens een spraakoproep’ op pag. 31.
86
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.

Persoonlijk

Spelletjes

Druk op en selecteer Persoonlijk. Kies vervolgens een spelletje. Selecteer Opties > Help voor de spelregels.

Muziekspeler

Druk op en selecteer Persoonlijk > Muziek. U kunt met de muziekspeler muziekbestanden afspelen en afspeellijsten maken en deze beluisteren.
Waarschuwing: luister naar muziek op een
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Bij Alle nummers wordt alle muziek op de geheugenkaart in alfabetische volgorde weergegeven. Bij Recent
toegevoegd wordt alle muziek op de geheugenkaart
weergegeven, met de muziek die het laatst is toegevoegd bovenaan.
Als u nummers wilt sorteren op album of artiest, selecteert u Albums of Artiesten. De album- en artiestgegevens worden, indien beschikbaar, opgehaald uit de ID3-codes van de muziekbestanden.

Muziek toevoegen

Als u muziek aan de speler wilt toevoegen, kopieert u muziekbestanden naar de geheugenkaart. Druk op
en selecteer Persoonlijk > Muziek > Opties >
Update collectie.
Vanwege copyrightbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (waaronder beltonen) en andere items niet kunnen worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd.
Wanneer u muziekbestanden hebt toegevoegd aan of verwijderd van de geheugenkaart, moet u mogelijk de verzameling op de muziekspeler bijwerken. Selecteer
Opties > Update collectie. Afhankelijk van het aantal
muziekbestanden en de grootte van het geheugen, kan de update enkele seconden duren.
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Persoonlijk
87

Muziek afspelen

Als u muziek wilt afspelen, selecteert u Alle nummers,
Artiesten, Albums, Recent toegevoegd of Playlists en
kiest u een nummer. Het geselecteerde nummer en andere
Persoonlijk
nummers in de weergave worden afgespeeld.
Druk op de bladertoets om een nummer af te spelen of te onderbreken. Als u een nummer vooruit wilt spoelen, houdt u ingedrukt. Als u wilt terugspoelen, houdt u ingedrukt.
Druk op of om het volume aan te passen. Druk op of als u het volgende of vorige nummer wilt afspelen.
Selecteer Opties > Shuffle om te schakelen tussen een willekeurige volgorde en de normale afspeelmodus. Selecteer Opties > Herhaal als u wilt opgeven of het afspelen moet worden gestopt aan het einde van de afspeellijst of opnieuw moet beginnen aan het begin van de afspeellijst.
Als u in een afspeellijst naar nummers wilt zoeken, drukt u op de cijfertoetsen om letters in te voeren in het zoekvak.
Houd ingedrukt en druk op of om meerdere nummers te selecteren die u wilt afspelen of verwijderen.
Als u nummers wilt verwijderen, selecteert u deze en drukt u op . Wanneer u een nummer verwijdert, wordt dit permanent van de geheugenkaart verwijderd.

Afspeellijsten

De muziekspeler ondersteunt eenvoudige afspeellijsten met de indeling .m3u. U kunt afspeellijsten met muziekbestanden kopiëren of deze maken in de muziekspeler.
Als u nummers, albums of artiesten aan een afspeellijst wilt toevoegen, selecteert u de items en selecteert u Opties > Voeg toe aan playlist. U kunt een nieuwe afspeellijst maken of nummers toevoegen aan een bestaande afspeellijst.
Als u een afspeellijst wilt beluisteren, selecteert u Playlists en kiest u een afspeellijst.
Als u een afspeellijst wilt verwijderen, bladert u hiernaar en drukt u op . Wanneer u een afspeellijst verwijdert, wordt alleen de afspeellijst verwijderd, niet de muziekbestanden.
88
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Favorieten ­Snelkoppelingen toevoegen
Standaardsnelkoppelingen: Met wordt Agenda geopend, met wordt Inbox geopend en met wordt Notities geopend.
Voor het opslaan van snelkoppelingen en koppelingen naar uw favoriete afbeeldingen, notities, bookmarks en dergelijke, drukt u op en selecteert u Persoonlijk >
Favorieten. Er worden alleen snelkoppelingen van
de afzonderlijke toepassingen toegevoegd. Niet alle toepassingen bevatten deze functie.
1 Selecteer een item in een toepassing waaraan
u een snelkoppeling wilt toevoegen.
2 Selecteer Toev. aan Favoriet. Snelkoppelingen
in Favorieten worden automatisch bijgewerkt als u het item verplaatst waarnaar wordt verwezen (bijvoorbeeld van de ene map naar de andere). Als u de aanduiding linksonder in het snelkoppelingspictogram wilt wijzigen, selecteert u Opties > Pictogram snelkopp.

Een snelkoppeling verwijderen

Selecteer de snelkoppeling en druk op . De standaardsnelkoppelingen Notities, Agenda en Inbox kunnen niet worden verwijderd.
Wanneer u een toepassing of document verwijdert waarvoor een snelkoppeling bestaat in Favorieten, wordt het snelkoppelingspictogram grijs weergegeven in de weergave Favorieten. U kunt het pictogram verwijderen wanneer u Favorieten de volgende keer start.

Chatten - Instant messaging

Druk op en selecteer Persoonlijk > Chatten.
Chatten (netwerkdienst) is een functie waarmee u kunt praten met andere mensen die chatdiensten gebruiken en waarmee u kunt deelnemen aan discussieforums (chatgroepen) met specifieke onderwerpen. Diverse serviceproviders beheren chatservers waarbij u zich kunt aanmelden wanneer u zich hebt geregistreerd bij een chatdienst.
Selecteer Gesprekken als u een gesprek met een chatgebruiker wilt starten of voortzetten; Chatcontacten als u chatcontactpersonen wilt maken, bewerken of hun on line status wilt weergeven; Chatgroepen als u een
Persoonlijk
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
89
groepsgesprek met meerdere chatgebruikers wilt starten of voortzetten; of Opgen. chats als u een vorige chatsessie die u hebt opgeslagen, wilt weergeven.
Opmerking: informeer bij uw netwerkoperator
Persoonlijk
of aanbieder naar de beschikbaarheid en tarieven van chatdiensten. De aanbieder kan u ook instructies geven voor het gebruik van deze diensten.

Chatinstellingen ontvangen

U moet de instellingen opslaan om gebruik te kunnen maken van de gewenste dienst. Deze instellingen worden gewoonlijk via een speciaal SMS-bericht verstrekt door de netwerkoperator of de aanbieder van de chatdienst. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 65. U kunt de instellingen ook handmatig invoeren. Zie ‘Instellingen van de chatserver’ op pag. 93.

Verbinding maken met een chatserver

Tip! Als u zich automatisch wilt aanmelden wanneer
u Chatten start, selecteert u Opties > Instellingen >
Serverinstellingen > Login-type chat > Bij start toep..
1 Open Chatten om via het apparaat verbinding
te maken met de chatserver die u gebruikt. Zie ‘Instellingen van de chatserver’, pag. 93 als u de
gebruikte chatserver wilt wijzigen en nieuwe chatservers wilt opslaan.
2 Voer de gebruikers-ID en het wachtwoord in en druk
op om u aan te melden. De gebruikers-ID en het wachtwoord voor de chatserver kunt u opvragen bij de aanbieder. U kunt Annuleer selecteren om off line te blijven. Selecteer Opties > Aanmelden als u zich later wilt aanmelden bij de chatserver. Wanneer u off line bent, kunt u geen berichten verzenden of ontvangen.
3 Als u zich wilt afmelden, selecteert u Opties >
Afmelden.

Chatinstellingen aanpassen

Selecteer Opties > Instellingen > Chatinstellingen en kies een van de volgende opties:
Schermnaam gebr. (wordt alleen weergegeven als
chatgroepen door de server worden ondersteund) ­Als u een bijnaam wilt invoeren, selecteert u Ja.
Chataanwezigheid - Als u wilt toestaan dat anderen
kunnen zien of u on line bent, selecteert u Actief
voor allen.
Bericht toestaan van - Als u berichten wilt toestaan
van iedereen, selecteert u Alle.
90
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Uitn. toestaan van - Als u alleen uitnodigingen wilt
toestaan van uw chatcontacten, selecteert u Alleen
chatcont. Chatuitnodigingen worden verzonden door
chatcontacten die willen dat u deelneemt aan hun groep.
Schuifsnelh. bericht - Hiermee selecteert u de snelheid
waarmee nieuwe berichten worden weergegeven.
Sorteer chatcontactn - Hiermee sorteert u uw
chatcontacten Alfabetisch of Op online status.
Beschikb. aut. laden - Als u wilt aangeven hoe de
informatie over de on line of off line status van chatcontacten moet worden bijgewerkt, selecteert u Automatisch of Handmatig.
Aanmelden bij een chatgroep of een chatgroep verlaten
Als u zich wilt aanmelden bij een chatgroep die u hebt opgeslagen, gaat u naar de gewenste groep en drukt uop .
Als u zich wilt aanmelden bij een chatgroep die niet in de lijst staat, maar waarvan u de groeps-ID kent, selecteert u Opties > Aanm. bij nwe groep. Voer de groeps-ID in en druk op .
Als u de chatgroep wilt verlaten, selecteert u Opties >
Chatgroep verlaten.
Persoonlijk

Chatgroepen en -gebruikers zoeken

Als u in de weergave Chatgroepen naar groepen wilt zoeken, selecteert u Opties > Zoeken. U kunt zoeken op
Groepsnaam, Onderwerp en Deelnemers (gebruikers-ID).
Als u in de weergave Chatcontacten naar gebruikers wilt zoeken, selecteert u Opties > Nieuw chatcontact >
Zoeken vanaf server. U kunt zoeken op Gebruikersnaam, Gebruikers-ID, Telefoonnummer en E-mailadres.

Chatten

Wanneer u deelneemt aan een chatgroep, kunt u de berichten bekijken die in de groep worden uitgewisseld en kunt u uw eigen berichten verzenden.
Als u een bericht wilt verzenden, typt u het bericht in het editorveld voor berichten en drukt u op .
Als u een privé-bericht wilt verzenden naar een deelnemer, selecteert u Opties > Privéber. verz.. Selecteer de ontvanger, schrijf het bericht en druk op .
Als u een privé-bericht wilt beantwoorden, selecteert u het bericht en kiest u Opties > Beantwoorden.
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
91
Als u on line chatcontacten wilt uitnodigen voor deelname aan de chatgroep, selecteert u Opties > Uitnod.
verzenden, selecteert u de contactpersonen die u wilt
uitnodigen, typt u de uitnodiging en drukt u op .
Als u wilt voorkomen dat u berichten van bepaalde
Persoonlijk
deelnemers ontvangt, selecteert u Opties >
Blokkeeropties en kiest u de gewenste optie:
Chatgesprekken opnemen
Als u de berichten die tijdens een gesprek of tijdens uw deelname aan een chatgroep worden uitgewisseld, wilt opnemen in een bestand, selecteert u Opties > Chat
opnemen, voert u een naam in voor het bestand en drukt
u op . Als u wilt stoppen met opnemen, selecteert u Opties > Opname stoppen.
Het bestand met het opgenomen gesprek wordt automatisch opgeslagen in Opgen. chats.
Als u de opgenomen chatgesprekken in de beginweergave wilt bekijken, selecteert u Opgen. chats en het gewenste gesprek. Druk vervolgens op .

Gesprekken bekijken en starten

Ga naar de weergave Gesprekken voor een lijst met de afzonderlijke deelnemers met wie u een gesprek voert.
Als u een gesprek wilt bekijken, gaat u naar een deelnemer en drukt u op .
Als u het gesprek wilt voortzetten, toetst u het bericht in en drukt u op .
Als u terug wilt naar de lijst met gesprekken zonder het gesprek te beëindigen, selecteert u Terug.
Als u het gesprek wilt beëindigen, selecteert u Opties >
Gesprek beëindigen. Lopende gesprekken worden
automatisch beëindigd wanneer u Chatten afsluit. Als u een nieuw gesprek wilt beginnen, selecteert
u Opties > Nieuw gesprek en kiest u een van de volgende opties:
Ontv. selecteren - Hiermee kunt u een lijst bekijken van
de chatcontacten die momenteel on line zijn. Ga naar de contactpersoon met wie u een gesprek wilt starten en druk op .
Gebr-ID invoeren - Voer de gebruikers-ID in van
de gebruiker met wie u een gesprek wilt starten en druk op .
Uitleg: de gebruikers-ID wordt door de aanbieder
verstrekt aan abonnees van deze dienst.
Als u een gespreksdeelnemer wilt opslaan als chatcontact, gaat u naar de desbetreffende deelnemer en selecteert u Opties > Toev. aan chatcont..
Selecteer Opties > Autom. antw. aan als u inkomende berichten automatisch wilt beantwoorden. Voer de tekst in en selecteer Gereed. U kunt nog steeds berichten ontvangen.
92
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.

Chatcontacten

Ga naar Chatcontacten om lijsten met chatcontacten van de server op te halen of om een nieuw chatcontact aan een lijst met contacten toe te voegen. Wanneer u zich bij de server aanmeldt, wordt automatisch de lijst met chatcontacten die u de vorige keer hebt gebruikt opgehaald van de server.

Chatgroepen beheren

Ga naar de weergave Chatgroepen om een lijst te bekijken met de chatgroepen die u hebt opgeslagen of waarbij u momenteel bent aangemeld.

Instellingen van de chatserver

Selecteer Opties > Instellingen > Serverinstellingen. Deze instellingen worden gewoonlijk via een speciaal SMS-bericht verstrekt door de netwerkoperator of de aanbieder van de chatdienst. U krijgt de gebruikers-ID en het wachtwoord van de aanbieder wanneer u zich abonneert op de dienst. Neem contact op met de aanbieder als u niet weet wat uw gebruikers-ID en wachtwoord zijn.
Als u wilt wijzigen met welke chatserver u verbinding maakt, selecteert u Standaardserver.
Als u een nieuwe server wilt toevoegen aan de lijst met chatservers, selecteert u Servers > Opties >
Nieuwe server. Voer de volgende instellingen in:
Servernaam - Voer de naam van de chatserver in.
Toegpnt in gebruik - Selecteer het toegangspunt
dat u wilt gebruiken voor de server.
Webadres - Voer de URL van de chatserver in.
Gebruikers-ID - Voer uw gebruikers-ID in.
Wachtwoord - Voer uw aanmeldingswachtwoord in.
Persoonlijk
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
93

Connectiviteit

Connectiviteit
Met Bluetooth-technologie kunt u een draadloze verbinding tot stand brengen met andere compatibele apparaten. Dit kunnen apparaten zijn zoals mobiele telefoons, computers, en toebehoren zoals hoofdtelefoons en carkits. Via de draadloze Bluetooth-technologie kunt u afbeeldingen, videoclips, muziek- en geluidsfragmenten en notities verzenden, een draadloze verbinding tot stand brengen met een compatibele pc (bijvoorbeeld voor bestandsoverdracht) of een verbinding tot stand brengen met een compatibele printer om afbeeldingen af te drukken met Afb. afdrukken. Zie ‘Afbeeldingen afdrukken’ op pag. 52.
Aangezien apparaten met draadloze Bluetooth­technologie communiceren via radiogolven, hoeft er geen 'direct zicht' te bestaan tussen het apparaat en het andere apparaat. De twee apparaten mogen maximaal 10 meter van elkaar verwijderd zijn, hoewel de verbinding wel hinder kan ondervinden van obstakels, zoals muren of andere elektronische apparaten.
94
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.

Bluetooth-connectiviteit

Het apparaat is compatibel met Bluetooth-specificatie 1.2, die de volgende profielen ondersteunt: Basic Printing Profile, Generic Access Profile, Serial Port Profile, Dial-up Networking Profile, Headset Profile, Handsfree Profile, Generic Object Exchange Profile, Object Push Profile, File Transfer Profile, Basic Imaging Profile en Human Interface Device Profile. Gebruik door Nokia goedgekeurde toebehoren voor dit model als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met andere apparatuur die Bluetooth­technologie ondersteunt. Informeer bij de fabrikanten van andere apparatuur naar de compatibiliteit met dit apparaat.
Uitleg: een profiel hoort bij een dienst of functie
en bepaalt hoe de verbinding tussen verschillende apparaten tot stand wordt gebracht. Het profiel Handsfree wordt bijvoorbeeld gebruikt voor de verbinding tussen een handsfree apparaat en een telefoon. Apparaten kunnen alleen compatibel zijn als ze dezelfde profielen ondersteunen.
Op sommige plaatsen gelden beperkingen voor het gebruik van Bluetooth-technologie. Raadpleeg de lokale autoriteiten of serviceprovider voor meer informatie.
Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie of als dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af.
Als het apparaat is vergrendeld, kunt u de Bluetooth­connectiviteit niet gebruiken. Zie ‘Beveiliging’ op pag. 112 voor meer informatie over het vergrendelen van apparaten.
Instellingen voor Bluetooth­verbindingen
Druk op en selecteer Connect. > Bluetooth. Wanneer u de toepassing de eerste keer opent, wordt u gevraagd een naam te definiëren voor het apparaat. Nadat u een Bluetooth-verbinding hebt ingesteld en Waarneembrh.
tel. hebt ingesteld op Waarneembaar, is het apparaat
zichtbaar voor andere apparaten met Bluetooth­technologie.
Selecteer een van de volgende opties:
Bluetooth - Selecteer Aan of Uit. Als u een draadloze
verbinding met een ander compatibel apparaat wilt maken, stelt u de Bluetooth-connectiviteit eerst in op Aan en maakt u vervolgens verbinding.
Waarneembrh. tel. - Als u Waarneembaar selecteert, kan
het apparaat worden gevonden door andere Bluetooth­apparaten. Selecteer Verborgen als u wilt voorkomen dat de telefoon door andere apparaten wordt gevonden.
Naam van mijn telef. - Bewerk de naam van het apparaat.
Beveiligingstips
Als u niet met Bluetooth wilt werken, stelt u Bluetooth in op Uit of selecteert u Waarneembrh. tel. > Verborgen.
Pas geen paarvorming toe op een onbekend apparaat.

Gegevens verzenden via een Bluetooth-verbinding

Er kunnen verschillende Bluetooth-verbindingen tegelijk actief zijn. Als u bijvoorbeeld verbonden bent met een hoofdtelefoon, kunt u tegelijkertijd ook bestanden uitwisselen met een ander compatibel apparaat.
Symbolen voor Bluetooth-verbindingen
• Als wordt weergegeven in de standby-modus, is er een Bluetooth-verbinding actief.
• Als knippert, wordt geprobeerd verbinding te maken met het andere apparaat.
• Als continu wordt weergegeven, is de Bluetooth­verbinding actief.
Connectiviteit
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
95
Tip! Als u tekst via een Bluetooth-verbinding
(en niet via SMS) wilt verzenden, opent u Notities, typt u de tekst en selecteert u Opties > Zenden >
Via Bluetooth.
1 Open de toepassing waarin het item dat u wilt
Connectiviteit
verzenden is opgeslagen. Als u bijvoorbeeld een afbeelding wilt verzenden naar een ander compatibel apparaat, opent u Galerij.
2 Selecteer het item (bijvoorbeeld een afbeelding)
en selecteer Opties > Zenden > Via Bluetooth. De apparaten met draadloze Bluetooth-technologie die binnen bereik zijn, verschijnen een voor een op het display. Voor elk apparaat wordt een pictogram, de naam, het type of een korte naam weergegeven.
Tip! Als u eerder hebt gezocht naar apparaten,
worden eerst de apparaten weergegeven die toen al zijn gevonden. Als u opnieuw wilt zoeken, selecteert u Meer apparaten. Als u het apparaat uitschakelt, wordt de lijst gewist.
Apparaatpictogrammen:
- Computer, - Telefoon, - Audio of video,
- Hoofdtelefoon, - Overige.
Als u de zoekopdracht wilt onderbreken, drukt u op Stop. De lijst met apparaten wordt bevroren.
3 Selecteer het apparaat waarmee u verbinding
wilt maken.
4 Als paarvorming met het andere apparaat is vereist,
hoort u een geluidssignaal en moet u een wachtwoord opgeven. Zie ‘Apparaten paren’ op pag. 96.
5 Als de verbinding tot stand is gebracht, verschijnt
het bericht Gegevens worden verzonden.
In de map Verzonden in Berichten worden geen berichten bewaard die via Bluetooth zijn verzonden.
Tip! Het kan zijn dat bij het zoeken naar apparaten
voor sommige apparaten alleen het unieke adres wordt weergeven (apparaatadres). Als u wilt weten wat het unieke adres van het apparaat is, geeft u de code
*#2820# op in de standby-modus.

Apparaten paren

Uitleg:Bij een Bluetooth-koppeling vindt verificatie
plaats. De gebruikers van de twee apparaten met Bluetooth-technologie spreken een gemeenschappelijk wachtwoord af en gebruiken dit om hun apparaten met elkaar te paren. Bij apparaten zonder gebruikersinterface wordt het wachtwoord gebruikt dat in de fabriek is ingesteld.
Druk in de beginweergave van Bluetooth op om de weergave voor gepaarde apparaten ( ) te openen.
96
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Stel voor de paarvorming uw wachtwoord in (1-16 cijfers lang) en spreek met de eigenaar van het andere apparaat af dat wachtwoord te gebruiken. Het wachtwoord is voor eenmalig gebruik.
Als u een paarvorming tot stand wilt brengen met een apparaat, selecteert u Opties > Nw gekoppeld app.. De apparaten met draadloze Bluetooth-technologie die binnen bereik zijn, verschijnen een voor een op het display. Selecteer het apparaat en voer het wachtwoord in. Op het andere apparaat moet hetzelfde wachtwoord worden ingevoerd. Vervolgens wordt het apparaat opgeslagen in de weergave voor gepaarde apparaten.
Gepaarde apparaten zijn te herkennen aan het symbool in de lijst met apparaten.
Tip! Als u een korte naam (nickname of alias) wilt
opgeven voor een gepaard apparaat, gaat u naar het apparaat en selecteert u Opties > Korte naam toewijz. in de weergave voor gekoppelde apparaten. Aan de hand van de naam kunt u apparaten herkennen, bijvoorbeeld wanneer een apparaat om een verbinding vraagt.
Als u gekoppelde apparaten wilt instellen met of zonder bevestiging, gaat u naar een apparaat en selecteert u een van de volgende opties:
Geautoriseerd - Verbindingen tussen uw apparaat en dit
apparaat kunnen zonder uw medeweten tot stand worden gebracht. U hoeft de verbinding niet afzonderlijk te
accepteren. Gebruik deze optie voor uw eigen apparaten, zoals uw compatibele hoofdtelefoon of pc of voor apparaten van mensen die u vertrouwt. geeft geautoriseerde apparaten aan in de weergave voor gepaarde apparaten.
Niet geautoriseerd - Verbindingsverzoeken van dit
apparaat moeten altijd afzonderlijk worden geaccepteerd.
Als u een paarvorming wilt annuleren, gaat u naar het apparaat en selecteert u Opties > Verwijderen. Als u alle paarvormingen wilt annuleren, selecteert u Opties >
Alle verwijderen.
Tip! Als er momenteel een verbinding actief is
tussen het apparaat en een ander apparaat en u de paarvorming met dat apparaat verwijdert, wordt de paarvorming onmiddellijk opgeheven en de verbinding verbroken.
Gegevens ontvangen via een Bluetooth-verbinding
Als u gegevens ontvangt via een Bluetooth-verbinding, hoort u een geluidssignaal en wordt u gevraagd of u het bericht wilt ontvangen. Als u bevestigend antwoordt, verschijnt en wordt het item in de map Inbox in
Berichten geplaatst. Berichten die via een Bluetooth-
verbinding zijn ontvangen, worden aangegeven met . Zie ‘Inbox - berichten ontvangen’ op pag. 64.
Connectiviteit
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
97

Bluetooth uitschakelen

Als u Bluetooth wilt uitschakelen, selecteert u Bluetooth > Uit.

Pc-verbindingen

Connectiviteit
U kunt het apparaat gebruiken met allerlei toepassingen voor pc-connectiviteit en gegevenscommunicatie. Met Nokia PC Suite kunt u contactpersonen, agenda-items en taken synchroniseren en afbeeldingen uitwisselen tussen het apparaat en een compatibele pc.
Maak de verbinding om te synchroniseren met het apparaat altijd vanaf de pc.
Zie de gebruikershandleiding voor Nokia PC Suite en de Help bij Nokia PC Suite in de sectie Installeren op de cd-rom voor meer informatie over het installeren van Nokia PC Suite (compatibel met Windows 2000 en Windows XP).

Cd-rom

Als het goed is, wordt de cd-rom gestart wanneer u deze in het cd-rom-station van een compatibele pc plaatst. Zo niet, dan gaat u als volgt te werk: Open Windows Verkenner, klik met de rechtermuisknop op het cd-rom­station met de cd-rom en selecteer Automatisch afspelen.

Het apparaat als modem gebruiken

U kunt het apparaat als modem gebruiken voor het verzenden en ontvangen van e-mailberichten, of om via een compatibele computer verbinding te maken met internet met behulp van een Bluetooth-verbinding of een gegevenskabel. Voor gedetailleerde installatie­instructies raadpleegt u de sectie over modemopties in de gebruikershandleiding voor Nokia PC Suite op de cd-rom.
Tip! Wanneer u Nokia PC Suite voor de eerste keer
gebruikt, gebruikt u de wizard Verbinding maken van Nokia PC Suite om verbinding te maken tussen het apparaat en de compatibele pc. Zie de cd-rom in het pakket.

Verbindingsbeheer

Er kunnen meerdere gegevensverbindingen tegelijkertijd actief zijn wanneer u het apparaat gebruikt in GSM- en UMTS-netwerken. Druk op en selecteer Connect. >
Verb.beh. om de status van meerdere
gegevensverbindingen en de details over het aantal verzonden en ontvangen gegevens te bekijken en verbindingen te verbreken. Wanneer u Verb.beh. opent, ziet u het volgende:
98
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
• Geopende gegevensverbindingen: gegevensoproepen ( ) en pakketgegevensverbindingen ( ) of ( )
• De status van elke verbinding
• De hoeveelheid gegevens die is geüpload en gedownload voor elke verbinding (wordt alleen weergegeven voor pakketgegevensverbindingen)
• De duur van elke verbinding (wordt alleen weergegeven voor gegevensoproepen)
Opmerking: De uiteindelijke gespreksduur die
door de serviceprovider in rekening wordt gebracht kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.
Als u een verbinding wilt verbreken, gaat u naar een verbinding en selecteert u Opties > Verb. verbreken.
Als u alle geopende verbindingen wilt verbreken, selecteert u Opties > Alle verb. verbrek.

Gegevensverbindingsdetails bekijken

Als u de details van een verbinding wilt bekijken, gaat u naar een verbinding en selecteert u Opties > Gegevens.
Naam - De naam van het gebruikte internettoegangspunt
(IAP) of de modemverbinding als de verbinding een inbelverbinding is.
Drager - Het type gegevensverbinding: Geg.oproep, Snelle GSM of Packet-ggvs.
Status - De huidige status van de verbinding: Verbinden, Vrb. (n. act.), Verb. (actief), Standby, Verb. verbr. of Verb. verbr..
Ontvang. - De hoeveelheid gegevens, in bytes, die op het
apparaat is ontvangen.
Verzond. - De hoeveelheid gegevens, in bytes, die vanaf
het apparaat is verzonden.
Duur - De tijdsduur dat de verbinding is geopend.
Snelheid - De huidige snelheid van het verzenden
en ontvangen van gegevens in kilobytes per seconde.
Inbellen - Het gebruikte inbelnummer.
Naam - De naam van het gebruikte toegangspunt.
Gedeeld (wordt niet weergegeven als de verbinding niet
wordt gedeeld) - Het aantal toepassingen dat dezelfde verbinding gebruikt.

Externe synchronisatie

Druk op en selecteer Connect. > Synchr. Met Synchr. kunt u uw notities en agenda- en contactgegevens synchroniseren met diverse andere agenda- en adresboektoepassingen op een compatibele computer of op internet.
Connectiviteit
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
99
De synchronisatietoepassing maakt gebruik van SyncML­technologie voor het synchroniseren van gegevens. Neem contact op met de leverancier van de agenda­of adresboektoepassing waarmee u de gegevens wilt synchroniseren voor informatie over de compatibiliteit met SyncML.
Connectiviteit
U kunt synchronisatie-instellingen ontvangen in een speciaal SMS-bericht. Zie ‘Gegevens en instellingen’ op pag. 65.

Een nieuw synchronisatieprofiel maken

1 Als er nog geen profielen zijn gedefinieerd, wordt
u gevraagd een nieuw profiel te maken. Selecteer Ja. Als u een nieuw profiel aan bestaande profielen wilt toevoegen, selecteert u Opties > Nw synchr.profiel. Bepaal of u de standaardinstellingen of de instellingen van een bestaand profiel wilt gebruiken als basis voor het nieuwe profiel.
2 Geef de volgende gegevens op:
Naam synchr.profiel - Voer een beschrijvende naam
in voor het profiel.
Gegevensdrager - Selecteer het verbindingstype: Web of Bluetooth.
Toegangspunt (wordt alleen weergegeven als Gegevensdrager is ingesteld op Web) - Selecteer
het toegangspunt voor de gegevensverbinding.
Hostadres - Het IP-adres van de server. Informeer bij
uw serviceprovider of systeembeheerder naar de juiste waarden.
Poort (alleen beschikbaar als Gegevensdrager is
ingesteld op Web) - Informeer bij uw aanbieder of systeembeheerder naar de juiste waarden.
Gebruikersnaam - Uw gebruikers-id voor de
synchronisatieserver. Informeer bij uw serviceprovider of systeembeheerder naar de juiste gebruikers-id.
Wachtwoord - Voer uw wachtwoord in. Informeer
bij uw serviceprovider of systeembeheerder naar de juiste waarde.
Sync.verz. toestaan - Selecteer Ja als u wilt dat er op
de server een synchronisatie kan worden gestart.
Sync.verz. accept. - Selecteer Nee als u een melding
wilt ontvangen voordat een synchronisatie wordt gestart via de server.
Netwerkverificatie (wordt alleen weergegeven als Gegevensdrager is ingesteld op Web) - Selecteer Ja om een gebruikersnaam en wachtwoord voor het
netwerk in te voeren. Druk op om de velden voor de gebruikersnaam en het wachtwoord weer te geven.
100
Copyright © 2005 Nokia. All rights reserved.
Loading...