volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat het product RM-322 in
overeenstemming is met de essentiële eisen en andere relevante bepalingen van
richtlijn 1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de
Nokia, Nokia Connecting People, Visual Radio en Navi zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia
Corporation. Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven
kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.
Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm
zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden.
Includes RSA BSAFE cryptographic or security protocol software from RSA Security.
Java and all Java-based marks are trademarks or registered trademarks of Sun Microsystems, Inc.
This product is licensed under the MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) for personal and noncommercial use in
connection with information which has been encoded in compliance with the MPEG-4 Visual Standard by a consumer
engaged in a personal and noncommercial activity and (ii) for use in connection with MPEG-4 video provided by a
licensed video provider. No license is granted or shall be implied for any other use. Additional information, including
that related to promotional, internal, and commercial uses, may be obtained from MPEG LA, LLC. See http://
www.mpegla.com.
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) voor privé- en niet-commercieel
gebruik in verband met informatie die is geëncodeerd volgens de visuele norm MPEG-4 door een consument in het
kader van een privé- en niet-commerciële activiteit en (ii) voor gebruik in verband met MPEG-4-videomateriaal dat
door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet
een licentie verstrekt. Aanvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele
doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is verkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie http://www.mpegla.com.
Nokia voert een beleid dat gericht is op voortdurende ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder
voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document
worden beschreven.
VOOR ZOVER MAXIMAAL TOEGESTAAN OP GROND VAN HET TOEPASSELJKE RECHT, ZAL NOKIA OF EEN VAN HAAR
LICENTIEHOUDERS ONDER GEEN OMSTANDIGHEID AANSPRAK ELIJK ZIJN VOOR ENIG VERLIES VAN GEGEVENS OF INKOMSTEN
OF VOOR ENIGE BIJZONDERE, INCIDENTELE OF INDIRECTE SCHADE OF GEVOLGSCHADE VAN WELKE OORZAAK DAN OOK.
DE INHOUD VAN DIT DOCUMENT WORDT ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE VERSTREKT. TENZIJ VEREIST KRACHTENS HET
TOEPASSELIJKE RECHT, WORDT GEEN ENKELE GARANTIE GEGEVE N BETREFFENDE DE NAUWKEURIGHEID, BETROUWBAARHEID
OF INHOUD VAN DIT DOCUMENT, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, DAARONDER MEDE BEGREPEN MAAR NIET
BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES BETREFF ENDE DE VERKOOPBA ARHE ID E N DE GES CHIK THE ID V OOR E EN B EPA ALD D OEL .
NOKIA BEHOUDT ZICH TE ALLEN TIJDE HET RECHT VOOR ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING DIT DOCUMENT TE
WIJZIGEN OF TE HERROEPEN.
De beschikbaarheid van bepaalde producten, toepassingen en diensten voor deze producten kan per regio
verschillen. Neem contact op met uw Nokia-leverancier voor details en de beschikbaarheid van taalopties.
Exportbepalingen
Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving
betreffende export van de V.S. en andere landen. Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden.
Toepassingen van derden die bij uw apparaat geleverd worden, kunnen gemaakt zijn door en in eigendom zijn van
personen en entiteiten die geen relatie of verband met Nokia hebben. Nokia beschikt niet over de auteursrechten
of de intellectuele eigendomsrechten op deze toepassingen van derden. Als zodanig draagt Nokia geen
verantwoordelijkheid voor de ondersteuning voor eindgebruikers of de functionaliteit van deze toepassingen of de
informatie in deze toepassingen of het materiaal. Nokia biedt geen garantie voor deze toepassingen van derden.
MET HET GEBRUIK VAN DE TOEPASSINGEN ACCEPTEERT U DAT DE TOEPASSINGEN WORDEN GELEVERD ZONDER ENIGE VORM
VAN GARANTIE, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, DIT VOOR ZOVER MAXIMAA L IS TOEGESTAAN OP GROND VAN HET
TOEPASSELIJKE RECHT. U ACCEPTEERT TEVENS DAT NOCH NOKIA NOCH GELIEERDE PARTIJEN VERKLARINGEN DOEN OF
GARANTIES VERSTREKKEN, UITDRUKKELIJK OF IMPLICIET, MET INBEGRIP VAN (MAAR NIET BEPERKT TOT) GARANTIES
BETREFFENDE TITEL, VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL O F DAT DE TOEPASSINGEN GEEN INBREUK
MAKEN OP OCTROOIEN, AUTEURSRE CHTEN, HANDELSMERKEN OF ANDERE RECHTE N VAN DERDEN.
MEDEDELING FCC/INDUSTRIE CANADA
Dit apparaat kan TV- of radiostoringen veroorzaken (bijvoorbeeld als u in de nabijheid van de ontvangapparatuur
een telefoon gebruikt). De FCC (Federal Communications Commision) of Industry Ca na da ku nn e n u vr ag en uw t el ef oo n
niet langer te gebruiken als deze storingen niet kunnen worden verholpen. Neem contact op met uw lokale
servicedienst als u hulp nodig hebt. Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-regels. De werking is afhankelijk
van de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat veroorzaakt geen schadelijke storingen, en (2) dit apparaat
moet storingen van buitenaf die een ongewenste werking tot gevolg hebben accepteren. Veranderingen of
aanpassingen die niet uitdrukkelijk door Nokia zijn goedgekeurd, kunnen het recht van de gebruiker om met deze
apparatuur te werken tenietdoen.
9205495/Uitgave 2
Inhoudsopgave
Voor uw veiligheid .....................7
1. Algemene informatie..............8
Over deze telefoon....................................8
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of
onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS
Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden
is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl u rijdt uw handen vrij om uw
voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te
hebben terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de
werking van het apparaat negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN ZIEKENHUIZEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit
in de nabijheid van medische apparatuur.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN VLIEGTUIGEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Draadloze apparatuur
kan storingen veroorzaken in vliegtuigen.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET TANKEN
Gebruik het apparaat niet in een benzinestation. Gebruik het apparaat niet
in de nabijheid van brandstof of chemicaliën.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Gebruik het apparaat
niet waar explosieven worden gebruikt.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of
gerepareerd.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen
incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID
Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor
gebruik in het EGSM 900- en GSM 1800- en 1900-netwerk. Neem contact op met uw
serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan alle regelgeving en eerbiedig
lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder auteursrechten.
Auteursrechtbeschermingsmaatregelen kunnen verhinderen dat bepaalde
afbeeldingen, muziek (inclusief beltonen) en andere inhoud worden gekopieerd,
gewijzigd, overgedragen of doorgestuurd.
Maak een back-up of een gedrukte kopie van alle belangrijke gegevens die in de telefoon
zijn opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding
van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies.
Sluit geen incompatibele producten aan.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de
alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer
het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
Netwerkdiensten
Als u de telefoon wilt kunnen gebruiken, moet u zijn aangemeld bij een aanbieder van
een draadloze verbindingsdienst. Veel van de functies vereisen speciale
netwerkfuncties. Deze functies zijn niet op alle netwerken beschikbaar. Er zijn ook
netwerken waar u specifieke regelingen met uw serviceprovider moet treffen voordat
u gebruik kunt maken van de netwerkdiensten. Uw serviceprovider kan u instructies
geven en uitleggen hoeveel het kost. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die
het gebruik van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden sommige
netwerken geen ondersteuning voor bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen
of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu
van uw apparaat weergegeven. Uw apparaat kan ook beschikken over een speciale
configuratie, zoals veranderingen in menunamen, menuvolgorde en pictogrammen.
Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Toebehoren
Praktische regels aangaande accessoires en toebehoren
● Houd alle accessoires en toebehoren buiten het bereik van kleine kinderen.
● Als u de elektriciteitskabel van een accessoire of toebehoren losmaakt, neem deze
dan bij de stekker en trek aan de stekker, niet aan het snoer
● Controleer regelmatig of eventuele toebehoren die in een auto zijn geïnstalleerd nog
steeds goed bevestigd zitten en naar behoren werken
● De montage van ingewikkelde autotoebehoren moet alleen door bevoegd personeel
worden uitgevoerd.
Toegangscodes
Selecteer Menu > Instellingen > Beveiliging als u wilt instellen hoe de telefoon
gebruikmaakt van toegangscodes en beveiligingsinstellingen.
● Met de PIN-code (UPIN) die afkomstig is van de SIM-kaart (USIM), kunt u de kaart
beveiligen tegen onbevoegd gebruik.
● De PIN2-code (UPIN2) die op sommige SIM-kaarten (USIM) beschikbaar is, hebt u
nodig om toegang te krijgen tot bepaalde services.
● De PUK- (UPUK) en PUK2-codes (UPUK2) zijn mogelijk beschikbaar op de SIM-kaart
(USIM). Als u drie keer achtereen een onjuiste PIN-code invoert, wordt gevraagd naar
de PUK-code. Als de codes niet zijn meegeleverd, neemt u contact op met de
serviceprovider.
● De beveiligingscode beveiligt de telefoon tegen onbevoegd gebruik. U kunt een code
maken en wijzigen en de telefoon instellen op het vragen naar de code.
● Het restrictiewachtwoord is verplicht als u Oproepen blokkeren gebruikt om
inkomende en uitgaande oproepen naar en van uw telefoon te beperken
(netwerkdienst).
● Als u de instellingen van de beveiligingsmodule wilt bekijken of wijzigen, selecteert
u Menu > Instellingen > Beveiliging > Inst. beveil.module.
Dienst voor configuratie-instellingen
Voor sommige netwerkdiensten, zoals mobiele internetdiensten, MMS, Nokia Xpressaudioberichten of synchronisatie met een externe internetserver, moeten de juiste
configuratie-instellingen op de telefoon worden ingesteld. Neem contact op met uw
serviceprovider of de dichtstbijzijnde erkende Nokia-leverancier, of bezoek de website
van Nokia voor meer informatie over beschikbaarheid.
ondersteuning', p. 10.
Als u de verbindingsinstellingen in een configuratiebericht hebt ontvangen en de
instellingen niet automatisch worden opgeslagen en geactiveerd, wordt Configuratie-instellingen ontvangen weergegeven.
Als u de instellingen wilt opslaan, selecteert u Tonen > Opslaan. Als dit wordt
gevraagd, toetst u de PIN-code in die door uw serviceprovider werd meegeleverd.
Zie 'Nokia-
Content downloaden
U kunt mogelijk nieuwe content (bijvoorbeeld thema's) naar de telefoon downloaden
(netwerkdienst).
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u vertrouwt en die een
adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software bieden.
Informeer bij de serviceprovider naar de beschikbaarheid en tarieven van de
verschillende diensten.
Software-updates
Nokia kan software-updates uitbrengen met nieuwe voorzieningen, uitgebreide
functies of verbeterde prestaties. Als u de telefoonsoftware wilt bijwerken, moet u
beschikken over de toepassing Nokia Software Updater en een compatibele pc met een
recent Microsoft Windows-besturingssysteem, breedbandinternettoegang, en een
compatibele gegevenskabel om de telefoon op de pc aan te sluiten.
Voor meer informatie en voor het downloaden van de toepassing Nokia Software
Updater gaat u naar www.nokia.com/softwareupdate of uw lokale Nokia-website.
Als software-updates over-the-air door uw netwerk worden ondersteund, moet u ook
om updates kunnen verzoeken via de telefoon.
air', p. 38.
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u vertrouwt en die een
adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software bieden.
Zie 'Software-updates over-the-
Nokia-ondersteuning
Op www.nokia.com/support of de lokale Nokia-website vindt u de nieuwste versie van
deze handleiding, aanvullende informatie, downloads en diensten voor uw Nokiaproduct.
Dienst voor configuratie-instellingen
U kunt ook gratis configuratie-instellingen downloaden voor MMS, GPRS, e-mail en
andere diensten voor uw telefoonmodel van www.nokia.com/support.
Nokia PC Suite
U vindt PC Suite en de bijhorende informatie op de website van Nokia op
www.nokia.com/support.
Klantenservice
Als u contact wilt opnemen met de klantenservice, raadpleegt u de lijst
met lokale Nokia Care-contactcentra op www.nokia.com/
customerservice.
Onderhoud
Voor onderhoudsdiensten raadpleegt u de dichtstbijzijnde Nokia-servicevestiging via
www.nokia.com/repair.
Inhoudseigenaren kunnen gebruikmaken van verschillende technologieën voor het
beheer van digitale rechten (DRM) om hun intellectuele eigendom, waaronder
auteursrechten, te beschermen. Dit apparaat maakt gebruik van verschillende typen
DRM-software om toegang te krijgen tot met DRM beveiligde inhoud. Met dit apparaat
bent u in staat om toegang te krijgen tot inhoud die beveiligd is met WMDRM 10, OMA
DRM 1.0, OMA DRM 1.0 forward lock en OMA DRM 2.0. Als bepaalde DRM-software er niet
in slaagt de inhoud te beschermen, kunnen inhoudseigenaren verlangen dat de
mogelijkheid om met die DRM-software toegang te krijgen tot nieuwe met DRM
beveiligde inhoud, wordt ingetrokken. Deze intrekking kan het vernieuwen van
dergelijke met DRM beveiligde inhoud die al op het apparaat is opgeslagen,
verhinderen. Het intrekken van dergelijke DRM-software heeft geen invloed op het
gebruik van inhoud die is beveiligd met andere typen DRM of het gebruik van niet door
DRM beveiligde inhoud.
Bij inhoud die is beveiligd met een beheersysteem voor digitale rechten (DRM) wordt
een bijbehorende activeringssleutel geleverd, die uw rechten om gebruik te maken van
de inhoud, definieert.
Gebruik de back-upfunctie van Nokia PC Suite om back-ups te maken van de met OMA
DRM beveiligde inhoud.
Als uw apparaat WMDRM-beveiligde inhoud bevat, zullen zowel de activeringssleutels
als de inhoud verloren gaan als het apparaatgeheugen wordt geformatteerd. Het is ook
mogelijk dat de activeringssleutels en de inhoud verloren gaan als de bestanden op uw
apparaat beschadigd zijn geraakt. Het verlies van de activeringssleutels of de inhoud
kan uw mogelijkheden beperken om dezelfde inhoud op uw apparaat weer te
gebruiken. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.
2. Aan de slag
SIM-kaart en batterij installeren
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart over beschikbaarheid en voor informatie
over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider of een andere leverancier
zijn.
Deze telefoon is bestemd voor gebruik met een BL-4C-batterij. Gebruik altijd originele
Nokia-batterijen.
batterijen', p. 56.
De SIM-kaart en de contactpunten van de kaart kunnen gemakkelijk door krassen of
buigen worden beschadigd. Wees daarom voorzichtig wanneer u de kaart vastpakt,
plaatst of verwijdert.
Zie 'Richtlijnen voor het controleren van de echtheid van Nokia-
1. Open de achtercover (1) en
verwijder de batterij (2).
2. Open de SIM-kaarthouder (3). Plaats
de SIM-kaart (4) met het
contactoppervlak naar beneden
gericht in de houder. Sluit de SIMkaarthouder (5).
3. Let goed op de contactpunten van de
batterij (6), en plaats de batterij (7).
Schuif de achtercover weer op de
juiste plaats (8).
Een microSD-kaart plaatsen
Gebruik alleen compatibele microSD-kaarten die door Nokia zijn goedgekeurd voor
gebruik met dit apparaat. Nokia maakt gebruik van goedgekeurde industriële normen
voor geheugenkaarten, maar sommige merken zijn mogelijk niet helemaal compatibel
met dit apparaat zijn. Incompatibele kaarten kunnen de kaart en het apparaat
beschadigen en gegevens die op de kaart staan aantasten.
1. Verwijder de achtercover van de telefoon.
2. Plaats de kaart met het contactoppervlak naar beneden
gericht in de sleuf voor de microSD-kaart en druk op de
kaart totdat deze op zijn plaats vergrendeld zit.
De microSD-kaart verwijderen
Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart niet op het moment dat er een
bewerking wordt uitgevoerd waarbij de kaart wordt gebruikt. Wanneer u de kaart
tijdens een dergelijke bewerking verwijdert, kan schade ontstaan aan de
geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die op de kaart zijn opgeslagen,
beschadigd raken.
U kunt de microSD-kaart verwijderen of vervangen tijdens het bellen zonder het
apparaat uit te schakelen.
1. Zorg ervoor dat geen enkele toepassing gebruikmaakt van de microSDgeheugenkaart.
2. Verwijder de achtercover van het apparaat.
3. Druk de microSD-kaart behoedzaam in om de vergrendeling op te heffen en
verwijder de kaart.
De batterij opladen
Controleer het modelnummer van de lader voordat u deze bij dit apparaat gebruikt. Dit
apparaat is bestemd om te gebruiken met de AC-5-lader als voedingsvoorziening.
Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders en toebehoren die door Nokia
zijn goedgekeurd voor gebruik met dit model. Het gebruik van alle andere typen kan
de goedkeuring of garantie doen vervallen en kan gevaarlijk zijn.
Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van goedgekeurde toebehoren. Trek
altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u toebehoren losmaakt.
1. Sluit de lader aan op een gewone wandcontactdoos.
2. Sluit de kabel van de lader aan op de laderconnector van
uw telefoon. Als u de bureauhouder wilt gebruiken, sluit
u de kabel van de lader aan op de bureauhouder en
plaatst u de telefoon in de houder.
Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten
duren voordat de batterij-indicator op het scherm wordt
weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
De oplaadtijd is afhankelijk van de gebruikte lader. Het opladen van een batterij van het
type BL-4C met de lader AC-5 duurt ongeveer 1 uur en 30 minuten wanneer het apparaat
zich in de stand-by modus bevindt.
Antenne
Opmerking: Uw apparaat kan zijn uitgerust met interne en externe
antennes. Zoals voor alle radiozendapparatuur geldt, dient onnodig contact
met de antenne te worden vermeden wanneer de antenne in gebruik is. Het
aanraken van een dergelijke antenne kan een nadelige invloed hebben op de
kwaliteit van de radiocommunicatie en kan ervoor zorgen dat het apparaat
meer stroom verbruikt dan anderszins noodzakelijk. Bovendien kan het de
levensduur van de batterij verkorten.
In de afbeelding wordt het antennegebied grijs gemarkeerd weergegeven.
Waarschuwing: Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume.
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen.
Bij het aansluiten van een extern apparaat of een hoofdtelefoon op de Nokia AV-
connector, anders dan die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat,
moet u vooral letten op het geluidsvolume.
Waarschuwing: Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om
geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon
niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.
Sluit geen producten aan die een outputsignaal produceren aangezien dit het apparaat
kan beschadigen. Sluit geen stroombron aan op de Nokia AV-connector.
Polsband
Haal de band door de opening zoals wordt getoond in de
afbeelding en maak deze vast.
Toetsen en onderdelen
1Luistergedeelte9Aansluiting lader
2Weergave10Nokia AV-aansluiting (2,5 mm)
3Linker- en rechterselectietoets11Mini USB-kabelaansluiting
Waarschuwing: De bladertoets kan nikkel bevatten. Dit onderdeel is niet
ontworpen om langdurig met de huid in contact te staan. Voortdurende blootstelling
van de huid aan nikkel kan leiden tot een nikkelallergie.
12Volumetoets omlaag
De telefoon in- en uitschakelen
U schakelt de telefoon in of uit door de aan/uit-toets ingedrukt te houden.
Als de PIN-code of UPIN-code wordt gevraagd, voert u de code (weergegeven als ****).
Er kan worden gevraagd om de tijd en datum in te stellen. Voer de plaatselijke tijd in,
selecteer de tijdzone van uw locatie uitgedrukt in tijdsverschil met GMT (Greenwich
Mean Time), en voer de datum in.
Wanneer u de telefoon voor de eerste keer inschakelt, wordt u mogelijk gevraagd de
configuratie-instellingen op te halen bij uw serviceprovider (netwerkdienst). Raadpleeg
Verb. mt onderst. voor meer informatie. Zie
voor configuratie-instellingen', op pagina 9.
Zie 'Datum en tijd', p. 31.
'Configuratie', op pagina 39 en 'Dienst
Stand-by modus
Wanneer de telefoon gereed is voor gebruik en geen tekens zijn ingevoerd, bevindt de
telefoon zich in de stand-by modus.
Signaalsterkte van het mobiele netwerk of het
UMA-netwerk
2
Oplaadstatus van batterij
3 Indicatoren
4 Naam van het netwerk of het operatorlogo
5 Klok
6 Weergave
7 Functie van de linkerselectietoets
8 Functie van de Navi-toets
9 Functie van de rechterselectietoets
U kunt de functie van de linker- en rechterselectietoets wijzigen. Zie 'Linker- en
rechterselectietoets', p. 31.
Energie besparen
De telefoon is uitgerust met de functies Energiespaarstand en Slaapstand waarmee
u in de stand-by modus, wanneer er geen toetsen wordt ingedrukt, energie kunt
besparen, zodat u langer met de batterij kunt doen. Deze functies kunnen worden
geactiveerd.
Zie 'Weergave', p. 30.
Actief stand-by
In de modus Actief stand-by wordt een lijst weergegeven van geselecteerde
telefoonfuncties en informatie waartoe u direct toegang hebt.
Als u de modus Actief stand-by wilt in- of uitschakelen, selecteert u Menu >Instellingen > Weergave > Actief standby > Actief standby.
In de stand-by modus bladert u omhoog of omlaag door de lijst en kiest u Select. of
Bekijk. De pijlen geven aan dat er meer informatie beschikbaar is. Als u het navigeren
wilt stoppen, selecteert u Afsluiten.
Selecteer Opties om de actieve stand-by modus te ordenen en aan te passen.
Sneltoetsen in de stand-by modus
Als u de lijst met gekozen nummers wilt openen, drukt u eenmaal op de beltoets. Ga
naar het nummer of de gewenste naam en druk op de beltoets om het nummer te
kiezen.
berichten die nog niet zijn verzonden, zijn geannuleerd of waarvan de verzending
is mislukt
gemiste oproep
De toetsen zijn geblokkeerd.
De telefoon gaat niet over wanneer een oproep of tekstbericht wordt ontvangen.
De wekker is geactiveerd.
/ De telefoon is aangemeld bij het GPRS- of EGPRS-netwerk.
/ Er is een GPRS- of EGPRS-verbinding tot stand gebracht.
/ De GPRS- of EGPRS-verbinding is tijdelijk onderbroken (in de wachtstand
geplaatst).
Er is een Bluetooth-verbinding actief.
Er is een Wi-Fi-verbinding actief.
/ Er is een mobiele of een UMA-verbinding actief.
Als u over twee telefoonlijnen beschikt, wordt de tweede telefoonlijn geselecteerd.
Alle inkomende oproepen worden doorgeschakeld naar een ander nummer.
Gesprekken zijn beperkt tot een besloten gebruikersgroep.
Het tijdelijke profiel is geselecteerd.
Vluchtmodus
Gebruik de vluchtmodus in een omgeving die gevoelig is voor radiosignalen,
bijvoorbeeld aan boord van een vliegtuig of in een ziekenhuis, om alle
radiofrequentiefuncties uit te schakelen. U heeft dan nog steeds offline toegang tot
spelletjes, de kalender en telefoonnummers. Wanneer de vluchtmodus actief is, wordt
weergegeven.
Selecteer Menu > Instellingen > Profielen > Vlucht > Activeer of Aanpassen om
de vluchtmodus te activeren of in te stellen.
Als u de vluchtmodus wilt deactiveren, dan selecteert u een ander profiel.
Alarmnummer in vluchtmodus
Voer het alarmnummer in, druk op de beltoets, en selecteer Ja wanneer Vluchtprofiel
afsluiten? wordt weergegeven.
Waarschuwing: In het vluchtprofiel kunt u geen oproepen doen of ontvangen,
ook geen alarmoproepen. Ook overige functies waarvoor netwerkdekking vereist is,
kunnen niet worden gebruikt. Als u wilt bellen, moet u de telefoonfunctie eerst activeren
door een ander profiel te kiezen. Als het apparaat vergrendeld is, moet u de
beveiligingscode invoeren. Als u een alarmnummer wilt kiezen terwijl het apparaat is
vergrendeld en het vluchtprofiel gebruikt, kunt u ook het geprogrammeerde
alarmnummer in het veld voor de beveiligingscode invoeren en de toets 'Bellen'
selecteren. Op het apparaat wordt een bevestiging weergegeven dat het vluchtprofiel
wordt afgesloten en een alarmnummer wordt gekozen.
Toetsenblokvergrendeling
Om te voorkomen dat toetsen per ongeluk worden ingedrukt, selecteert u Menu en
drukt u binnen 3,5 seconde op * om de toetsen te blokkeren.
U kunt de toetsenblokkering weer opheffen door Vrijgeven te selecteren en binnen 1,5
seconde op * te drukken. Als Toetsenblokkering is ingesteld op Aan, voert u de
beveiligingscode in indien u hierom wordt gevraagd.
Druk op de beltoets om een oproep te beantwoorden als de toetsen geblokkeerd zijn.
Wanneer u de oproep beëindigt of niet aanneemt, worden de toetsen weer automatisch
geblokkeerd.
Verdere functies zijn Aut. toets.blokk. en Toetsenblokkering.
Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u soms wel het geprogrammeerde
alarmnummer kiezen.
Zie 'Telefoon', p. 37.
Functies zonder een SIM-kaart
U kunt bepaalde functies van uw telefoon gebruiken zonder een SIM- kaart te installeren,
zoals bijvoorbeeld de muziekspeler, de radio, spelletjes en gegevensoverdracht met een
compatibele pc of een ander compatibel apparaat. Sommige functies worden grijs
weergegeven en kunnen niet worden gebruikt.
3. Oproepen
Met uw telefoon kunt u oproepen doen en ontvangen via een netwerk voor mobiele
telefonie of via een Wi-Fi WLAN voor spraakoproepen via internet.
● Voer het telefoonnummer inclusief het kengetal in en druk op de beltoets.
Voor internationale gesprekken drukt u tweemaal op * voor het internationale
voorvoegsel (het +-teken vervangt de internationale toegangscode) en voert u de
landcode, het netnummer (laat zo nodig de eerste 0 weg) en het abonneenummer
in.
● Als u de lijst met gekozen nummers wilt openen, drukt u eenmaal op de beltoets in
de stand-by modus. Selecteer een nummer of naam en druk op de beltoets.
● Zoek naar een naam of telefoonnummer dat u hebt opgeslagen in Contacten.
'Contacten beheren', p. 27.
Druk op de volumetoetsen omhoog of omlaag om het geluidsniveau van een oproep
aan te passen.
Zie
Een oproep beantwoorden of beëindigen
Als u een inkomende oproep wilt beantwoorden, drukt u op de beltoets. Druk op de
toets Einde om de oproep te beëindigen.
Als u een inkomende oproep wilt weigeren, drukt u op de einde-toets. Als u de beltoon
wilt uitschakelen, selecteert u Stil.
Snelkeuzetoetsen
Wijs eerst een telefoonnummer toe aan één van de cijfertoetsen 2 tot en met 9. Zie
'Snelkeuzetoetsen toewijzen', p. 29.
Gebruik een snelkeuzetoets om op een van de volgende manieren te bellen:
● Druk op een cijfertoets en vervolgens op de beltoets.
● Houd een cijfertoets ingedrukt als Menu > Instellingen > Oproepen >
Snelkeuze > Aan is geselecteerd.
Spraakgestuurde nummerkeuze
U kunt een oproep plaatsen door de naam uit te spreken van de persoon die in de lijst
met contacten van de telefoon is opgeslagen.
Omdat spraakopdrachten taalafhankelijk zijn, moet u eerst Menu > Instellingen >Telefoon > Taalinstellingen > Taal sprkherkenning en uw taal selecteren voordat
u spraakgestuurde nummerkeuze kunt gebruiken.
Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden opleveren in een
drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden
dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.
1. Houd in de stand-by modus de rechterselectietoets of de volume-omlaagtoets
ingedrukt. U hoort een korte toon en de tekst Nu spreken wordt weergegeven.
2. Spreek de naam uit van het contact dat u wilt bellen. Als de ingesproken tekst wordt
herkend, wordt een lijst met gevonden items weergegeven. De telefoon speelt de
spraakopdracht van het bovenste item in de lijst af. Als dit niet de gewenste opdracht
is, bladert u naar een andere vermelding.
Opties tijdens een gesprek
Veel van de opties die u tijdens gesprekken kunt gebruiken, zijn netwerkdiensten. Neem
contact op met uw serviceprovider voor informatie over beschikbaarheid van
netwerkdiensten.
Selecteer Opties tijdens een gesprek en selecteer een van de volgende opties:
Gespreksopties zijn Dempen of Dempen uit, Contacten, Menu, Toetsen blokkeren,
Opnemen, Stemhelderheid, Luidspreker of Telefoon.
Netwerkopties zijn Opnemen of Weigeren, Standby of Uit standby, Nieuwe
oproep, Toev. aan conferentie, Beëindigen, Alles afsluiten, en de volgende:
● DTMF verzenden — om toonreeksen te verzenden.
● Wisselen — om te schakelen tussen het actieve gesprek en het gesprek in de
wachtstand.
● Doorverbinden — om een gesprek in de wachtstand door te verbinden met het
actieve gesprek en zelf de verbinding te verbreken.
● Conferentie — om een conferentiegesprek te voeren.
● Privé-oproep — om een privégesprek in een conferentiegesprek te houden.
Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker
wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
4. Tekst invoeren
Tekstmodi
U kunt op twee verschillende manieren tekst invoeren, bijvoorbeeld wanneer u
berichten wilt verzenden: via de methode voor normale tekstinvoer of via de methode
voor tekstinvoer met woordenboek.
Houd tijdens het invoeren van tekst Opties ingedrukt om te schakelen tussen normale
tekstinvoer, aangegeven door
. Niet alle talen worden ondersteund in de tekstinvoer met woordenboek.
Hoofdletters en kleine letters worden aangegeven door
tussen hoofdletters en kleine letters door op # te drukken. U kunt naar de
nummermodus, aangegeven door
Nummermodus te selecteren. U kunt overschakelen naar de nummermodus door #
ingedrukt te houden.
Als u de schrijftaal wilt instellen, selecteert u Opties > Schrijftaal.
Druk herhaaldelijk op een cijfertoets (2 t/m 9) totdat het gewenste teken wordt
weergegeven. De beschikbare tekens zijn afhankelijk van de taal die is geselecteerd
voor het invoeren van tekst.
Als de volgende letter die u wilt invoeren zich onder dezelfde toets bevindt als de
huidige letter, wacht u tot de cursor verschijnt en voert u de letter in.
De meest gebruikte leestekens en andere speciale tekens zijn beschikbaar als u
herhaaldelijk op de cijfertoets 1 drukt, of druk op * om een speciaal teken te selecteren.
Tekstinvoer met woordenboek
Tekstinvoer met woordenboek is gebaseerd op een ingebouwd woordenboek waar u
zelf ook woorden aan toe kunt voegen.
1. U begint met het invoeren van een woord met de cijfertoetsen 2 t/m 9. Druk eenmaal
op een toets voor één letter.
2. Druk op 0 om een woord te bevestigen door het toevoegen van een spatie.
● Als het woord niet correct is, druk dan herhaaldelijk op * en selecteer het woord
uit de lijst.
● Als er een vraagteken (?) achter het woord wordt weergegeven, bevindt het
woord dat u wilt invoeren zich niet in het woordenboek. Als u het woord aan het
woordenboek wilt toevoegen, selecteert u Spellen. Voer het woord in door
normale tekstinvoer te gebruiken en selecteer Opslaan.
● Als u een samengesteld woord wilt invoeren, voert u het eerste gedeelte van het
woord in en bevestigt u dit door op de rechterbladertoets te drukken. Voer het
laatste gedeelte van het woord in en bevestig het woord.
3. U begint met het invoeren van het volgende woord.
5. Door de menu's navigeren
De telefoon biedt een uitgebreid scala aan functies, die zijn gegroepeerd in menu's.
1. Selecteer Menu om het menu te openen.
2. Blader door het menu en selecteer een optie (bijvoorbeeld Instellingen).
3. Als het geselecteerde menu ook weer is onderverdeeld in submenu's, selecteert u
een submenu, bijvoorbeeld Oproepen.
4. Als het geselecteerde submenu ook weer submenu's bevat, herhaalt u stap 3.
5. Selecteer de gewenste instelling.
6. Selecteer Terug om terug te keren naar het vorige menuniveau.
Selecteer Afsluiten om het menu te sluiten.
Als u de menuweergave wilt wijzigen, selecteert u Opties > Hoofdmenuwrgave >
Lijst, Roosterweergave, Rooster met labels of Tab.
Als u het menu anders wilt indelen, bladert u naar het menu dat u wilt verplaatsen en
selecteert u Opties > Indelen > Verplaats. Ga naar de plaats waar u het menu naartoe
wilt verplaatsen en selecteer OK. Selecteer OK > Ja om de wijziging op te slaan.
6. Berichten
U kunt tekst en multimediaberichten, e-mail, audio- en flitsberichten lezen, schrijven,
verzenden en opslaan. De berichtdiensten kunnen alleen worden gebruikt als ze worden
ondersteund door uw netwerk en serviceprovider.
Tekst- en multimediaberichten
U kunt berichten opstellen en daar bijvoorbeeld een afbeelding aan toevoegen. Uw
telefoon wijzigt een tekstbericht automatisch in een multimediabericht als u een
bestand bijvoegt.
Tekstberichten
Met uw apparaat kunnen tekstberichten worden verzonden die langer zijn dan de limiet
voor één bericht. Langere berichten worden verzonden als twee of meer berichten. Uw
serviceprovider kan hiervoor de desbetreffende kosten in rekening brengen. Tekens met
accenten of andere symbolen en tekens in sommige taalopties nemen meer ruimte in
beslag, waardoor het aantal tekens dat in één bericht kan worden verzonden, wordt
beperkt.
Een indicator boven in het scherm geeft het totale aantal resterende tekens aan en het
aantal berichten dat nodig is voor de verzending ervan.
Voordat u een tekstbericht of een SMS e-mailbericht kunt verzenden, moet u het
nummer van de berichtencentrale opslaan. Selecteer Menu > Berichten > Bericht-instllngn > Tekstberichten > Berichtencentrales > Centrale toevoegen, en voer
een naam en het nummer van de serviceprovider in.
Multimediaberichten
Een multimediabericht kan tekst, foto's, geluidsfragmenten en videoclips bevatten.
Het draadloze netwerk kan de omvang van MMS-berichten beperken. Als de omvang van
de ingevoegde afbeelding de limiet overschrijdt, kan de afbeelding door het apparaat
worden verkleind zodat deze via MMS kan worden verzonden.
Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Berichten kunnen
schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor het apparaat of de pc.
Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid en
abonnementsmogelijkheden van de netwerkdienst voor multimediaberichten. U kunt
de configuratie-instellingen ook downloaden.
1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > Bericht.
2. Als u ontvangers wilt toevoegen, bladert u naar het veld Aan: en voert u het nummer
of e-mailadres van de ontvanger in of kiest u Toevgn om ontvangers te selecteren
uit de beschikbare opties. Selecteer Opties om ontvangers en onderwerpen toe te
voegen en de verzendopties in te stellen.
3. Blader naar het veld Tekst: en voer het bericht in.
4. Als u inhoud aan het bericht wilt toevoegen, bladert u naar de bijlagebalk onder aan
het scherm en selecteert u het gewenste type inhoud.
5. Druk op Verzndn om het bericht te verzenden.
Het berichttype staat boven aan het scherm aangegeven en wordt automatisch
gewijzigd afhankelijk van de inhoud van het bericht.
Afhankelijk van het type bericht kunnen de kosten per serviceprovider verschillen. Neem
voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Een bericht lezen en beantwoorden
Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Objecten in e-
mailberichten of multimediaberichten kunnen schadelijke software bevatten of
anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of pc.
Er wordt een melding weergegeven op de telefoon als u een bericht hebt ontvangen.
Druk op Tonen om het bericht weer te geven. Als er meer dan één bericht is ontvangen,
selecteert u een bericht uit de inbox en drukt u op Openen. Gebruik de bladertoets om
de rest van het bericht te bekijken.
Selecteer Beantw. om een antwoordbericht op te stellen.
Berichten verzenden
Berichten verzenden
Selecteer Verzenden om het bericht te verzenden. Het bericht wordt opgeslagen in de
map Outbox en de verzending wordt gestart.
Opmerking: Het pictogram of de tekst 'Bericht verzonden' op het
apparaatscherm geeft niet aan dat het bericht is ontvangen op de beoogde
bestemming.
Als het verzenden van het bericht wordt onderbroken, wordt enkele malen geprobeerd
de verzending te hervatten. Als deze pogingen mislukken, blijft het bericht in de map
Outbox staan. Als u de verzending van berichten in de map Outbox wilt annuleren,
selecteert u Opties > Verz. annuleren.
Als u de verzonden berichten in de map Verzonden items wilt opslaan, selecteert u
Ontvangen berichten worden in de telefoon opgeslagen in de map Inbox. Organiseer
uw berichten in de map met opgeslagen items.
Als u een map wilt toevoegen, hernoemen of verwijderen, selecteert u Menu >
Berichten > Opgesl. items > Opties.
E-mail
Ga naar uw POP3- of IMAP4-e-mailaccount met uw telefoon om e-mail te lezen, te
schrijven en te verzenden. Deze e-mailtoepassing is niet hetzelfde als de SMS-emailfunctie.
Voordat u e-mail kunt gebruiken, dient u te beschikken over een e-mailaccount en de
juiste instellingen. Informeer bij uw e-mailserviceprovider naar de beschikbaarheid en
instellingen van uw e-mailaccount. Het is mogelijk dat u de configuratie-instellingen
voor e-mail ontvangt als configuratiebericht.
instellingen', p. 9.
E-mai linstelwizard
De instelwizard voor e-mail wordt automatisch gestart als er in de telefoon geen emailinstellingen zijn ingesteld. Selecteer Menu > Berichten en de bestaande emailaccount, als u de instelwizard voor een aanvullende e-mailaccount wilt opstarten.
Selecteer Opties > Mailbox toevoegen om de instelwizard voor e-mail op te starten.
Volg de instructies op het scherm.
E-mailberichten invoeren en verzenden
U kunt uw e-mailbericht invoeren voordat u verbinding maakt met de e-mailservice.
1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > E-mailbericht.
2. Als u meer dan één e-mailaccount hebt ingesteld, selecteert u de account die u voor
het verzenden van het e-mailbericht wilt gebruiken.
3. Voer het e-mailadres van de ontvanger en het onderwerp in en schrijf het emailbericht. Als u een bestand wilt toevoegen, selecteert u Invoegn en een van de
beschikbare opties.
4. Selecteer Verzenden als u het e-mailbericht wilt verzenden.
Zie 'Dienst voor configuratie-
E-mailberichten lezen en beantwoorden
Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Objecten in e-
mailberichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor
uw apparaat of PC.
1. Selecteer Menu > Berichten en uw e-mail-account als u de koppen van emailbereichten wilt downloaden.
2. Selecteer een e-mail en druk op Openen of Ophalen als u een e-mail en bijlagen
wilt downloaden.
3. Selecteer Opties als u het e-mailbericht wilt doorsturen of beantwoorden.
4. Selecteer Opties > Verb. verbreken als u de verbinding met uw e-mailaccount wilt
verbreken. De verbinding met de e-mailaccount wordt na enige tijd zonder activiteit
automatisch verbroken.
Meldingen voor nieuwe e-mail
De telefoon kan met bepaalde tijdsintervallen automatisch uw e-mailaccount
controleren en een melding geven als u nieuwe e-mailberichten hebt ontvangen.
1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht-instllngn > E-mailberichten >
Mailboxen bewerken.
2. Selecteer uw e-mailaccount, Downl.instellingen en de volgende opties:
● Interv. bijw. mailbox — om in te stellen hoe vaak de telefoon de e-mailaccount
controleert op nieuwe e-mail
● Automatisch ophalen — om nieuwe e-mail automatisch op te halen van de e-
mailaccount
3. Als u de melding voor nieuwe e-mail wilt inschakelen, selecteert u Menu >
Met chatberichten (IM, netwerkdienst) kunt u korte teksten naar online gebruikers
verzenden. U moet zich abonneren op een dienst en zich bij de gewenste chatdienst te
laten registreren. Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid, tarieven
en instructies met betrekking tot deze diensten. De menu´s kunnen per
chatdienstprovider afwijken.
Selecteer Menu > Berichten > Chatberichten en volg de instructies op het scherm
om een verbinding met de service tot stand te brengen.
Informatieberichten, SIM-berichten en
dienstopdrachten
Informatieberichten
U kunt berichten over verschillende onderwerpen van uw serviceprovider ontvangen
(netwerkdienst). Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.
Selecteer Menu > Berichten > Infoberichten en een beschikbare optie.
Dienstopdrachten
Met dienstopdrachten kunt u serviceaanvragen (USSD-opdrachten) voor schrijven en
verzenden naar uw serviceprovider sturen. Dit kunnen bijvoorbeeld
activeringsopdrachten voor netwerkdiensten zijn.
Als u serviceaanvragen wilt schrijven en verzenden, selecteert u Menu > Berichten >
Dienstopdrachtn. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.
SIM-berichten
SIM-berichten zijn tekstberichten die op uw SIM-kaart worden opgeslagen. U kunt deze
berichten kopiëren of verplaatsen van de SIM naar het geheugen van de telefoon, maar
niet andersom.
Als u SIM-berichten wilt lezen, selecteert u Menu > Berichten > Opties > SIM-
berichten.
Spraakberichten
Voicemail is een netwerkdienst, waarop u zich mogelijk eerst moet abonneren. Neem
contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.
Houd 1 ingedrukt om uw voicemailbox te bellen.
Als u uw voicemailnummer wilt bewerken, selecteert u Menu > Berichten >
Voicemails > Nr. voicemailbox.
Berichtinstellingen
Selecteer Menu > Berichten > Bericht-instllngn om uw bericht functies in te stellen.
● Algem. instellingen — om uw telefoon in te stellen om verstuurde berichten te
bewaren, toe te staan dat oude berichten mogen worden overschreven als het
geheugen vol is, en om andere voorkeuren met betrekking tot berichten in te stellen
● Tekstberichten — om afleverrapporten toe te staan, berichtencentra centers voor
SMS en SMS e-mail in te stellen, het type tekenondersteuning te selecteren, en om
andere voorkeuren met betrekking tot berichten in te stellen
● Multimediaberichten — om afleverrapporten toe te staan, de weergave van
multimediaberichten in te stellen, de ontvangst van multimediaberichten en reclame
toe te staan, en om andere voorkeuren met betrekking tot multimediaberichten in
te stellen
● E-mailberichten — om e-mailontvangst toe te staan, de afbeeldingsgrootte in e-
mail in te stellen, en om andere voorkeuren met betrekking tot e-mail in te stellen
7. Contacten
U kunt namen en telefoonnummers op dezelfde wijze als contacten in het
telefoongeheugen en op de SIM-kaart opslaan en deze zoeken en ophalen om ze te
bellen of een bericht te sturen.
Contacten beheren
Selecteer het geheugen voor contacten
In het telefoongeheugen kunnen contacten worden opgeslagen met extra details, zoals
diverse telefoonnummers en tekstitems. U kunt ook een foto, een geluid of een videoclip
voor een beperkt aantal contacten opslaan.
In het SIM-kaartgeheugen kunnen namen worden opgeslagen met één bijbehorend
telefoonnummer. De contacten die in het SIM-kaartgeheugen zijn opgeslagen, worden
aangegeven door
1. Selecteer Menu > Contacten > Instellingen > Actief geheugen om de SIMkaart, het telefoongeheugen of beide voor uw contacten te selecteren.
2. Selecteer Telefoon en SIM om contacten vanuit beide geheugens op te halen. Als u
contacten opslaat, worden deze opgeslagen in het telefoongeheugen.
Namen en telefoonnummers opslaan
Als u een naam en telefoonnummer wilt opslaan, selecteert u Menu > Contacten >
Namen > Opties > Nieuw contact.
Details toevoegen en bewerken
Het eerste nummer dat u opslaat, wordt automatisch ingesteld als het
standaardnummer. Dit nummer wordt aangeduid met een kader om de nummertype-
indicator, bijvoorbeeld
bijvoorbeeld om te bellen, wordt automatisch het standaardnummer gekozen, tenzij u
een ander nummer selecteert.
.
. Wanneer u een naam in de lijst met contacten selecteert,
Zoek naar het contact om een gegeven toe te voegen en selecteer Gegevens >
Opties > Info toevoegen en een van de beschikbare opties.
Zoeken naar een contact
Selecteer Menu > Contacten > Namen en blader door de lijst met contacten of voer
het eerste teken in van de naam die u zoekt.
Een contact kopiëren of verplaatsen tussen de SIM-kaart en het
telefoongeheugen
1. Selecteer Menu > Contacten > Namen.
2. Selecteer het contact dat u wilt kopiëren of verplaatsen en Opties > Contact
kopiëren of Contact verplaatsen.
Meerdere contacten kopiëren of verplaatsen tussen de SIM-kaart en het
telefoongeheugen
1. Selecteer het eerst contact dat u wilt kopiëren of verplaatsen en Opties >
Markeren.
2. Markeer de andere contacten en selecteer Opties > Gemark. kopiëren of Gemark.
verpltsen.
Alle contactgegevens kopiëren of verplaatsen tussen de SIM-kaart en het
telefoongeheugen
Selecteer Menu > Contacten > Cont. kopiëren of Cont. verplaatsn.
Contacten verwijderen
Zoek het gewenste contact en selecteer Opties > Verwijder contact.
Als u alle contacten en bijbehorende gegevens uit het telefoongeheugen of het SIM-
kaartgeheugen wilt verwijderen, selecteert u Menu > Contacten > Alle cont.verw. > Uit tel.geheugen of Van SIM-kaart.
Als u een aan het contact gekoppeld nummer, tekstitem of een gekoppelde afbeelding
wilt verwijderen, gaat u naar het contact en selecteert u Gegevens. Blader naar het
gewenste gegevensitem, selecteer Opties > Verwijderen en selecteer van de
beschikbare opties.
Een contactgroep maken
Contacten indelen in belgroepen met verschillende beltonen en groepsafbeeldingen.
1. Selecteer
Menu > Contacten > Groepen.
2. Selecteer Toevgn of Opties > Nwe groep toevgn om een nieuwe groep te maken.
3. Voer de naam van de groep in, selecteer optioneel een afbeelding en een beltoon
en selecteer Opslaan.
4. Selecteer de groep en Bekijk > Toevgn om contacten aan de groep toe te voegen.
De telefoon heeft verschillende instellingsgroepen, ofwel profielen, waarvoor u de
beltonen voor verschillende gebeurtenissen en omgevingen kunt instellen.
Selecteer Menu > Instellingen > Profielen, het gewenste profiel, en maak een keuze
uit de volgende opties:
● Activeer — om het geselecteerde profiel te activeren
● Aanpassen — om de profielinstellingen te wijzigen
● Tijdelijk — om het profiel in te stellen actief te blijven tot een bepaalde tijd. Wanneer
de ingestelde tijd voor het profiel verstrijkt, wordt het vorige profiel (waarvoor geen
tijd was ingesteld) geactiveerd.
Thema's
Een thema bevat elementen voor het aanpassen van uw telefoon.
Selecteer Menu > Instellingen > Thema's en maak een keuze uit de volgende opties:
● Thema selecteren — Open de map Thema's en selecteer een thema.
● Themadownloads — Open een lijst met koppelingen om meer thema's te
downloaden.
Tonen
U kunt de tooninstellingen van het geselecteerde profiel wijzigen.
Selecteer Menu > Instellingen > Tonen. U vindt dezelfde instellingen ook in het
menu Profielen.
Stelt u voor de beltoon het hoogste volumeniveau in, dan wordt dit beltoonvolume na
een paar seconden bereikt.
Weergave
Selecteer Menu > Instellingen > Weergave en een beschikbare optie.
● Achtergrond — om een achtergrondafbeelding voor de stand-by modus toe te
voegen
● Actief standby — om de actieve stand-by modus te activeren, te ordenen en te
personaliseren
● Letterkleur bij stdby — om de kleur van het lettertype voor de stand-by modus te
selecteren
● Nav.toetspictogr. — om de pictogrammen van de bladertoetssnelkoppelingen in
de stand-by modus weer te geven als actief stand-by is uitgeschakeld
● Meldingsdetails — om de details in gemiste oproep- en berichtenmeldingen weer
● Screensaver — om een screensaver te maken en in te stellen
● Energiespaarstand — om het scherm automatisch te dimmen en een klok weer te
geven wanneer een telefoon voor een bepaalde tijd niet wordt gebruikt
● Slaapstand — om het scherm automatisch uit te schakelen wanneer de telefoon
voor een bepaalde tijd niet wordt gebruikt
● Lettergrootte — om de lettergrootte in te stellen voor het weergeven van berichten,
contacten en webpagina's
● Operatorlogo — om het logo van de netwerkoperator weer te geven
● Celinformatie — om de celidentiteit weer te geven, indien deze beschikbaar is in
het netwerk
Datum en tijd
Als u het kloktype, de tijd, de tijdzone en datuminstellingen wilt wijzigen, selecteert u
Menu > Instellingen > Datum en tijd.
Als u reist naar een andere tijdzone, selecteert u Menu > Instellingen > Datum entijd > Inst. dat um en tijd > Tijdzone: en bladert u naar links of rechts om de tijdzone
van uw lokatie te selecteren. De tijd en de datum worden aangepast aan de tijdzone
zodat de telefoon de juiste verzendtijd van ontvangen tekst- of multimediaberichten
kan weergeven.
Zo geeft GMT -5 de tijdzone aan voor New York (Verenigde Staten), 5 uur ten westen van
Greenwich/Londen (Verenigd Koninkrijk).
Mijn snelkoppelingen
Met behulp van snelkoppelingen kunt u snel toegang krijgen tot de telefoonfuncties die
u het meest gebruikt.
Linker- en rechterselectietoets
Als u een functie in de lijst wilt selecteren, selecteert u Menu > Instellingen >
Snelkoppelingen > Linkerselectietoets of Rechter selectietoets.
Als in de stand-by modus de linkerselectietoets is ingesteld op Favoriet, selecteert u
Favoriet > Opties en een van de volgende opties om een functie te activeren:
● Selectieopties — om een functie toe te voegen of te verwijderen
● Organiseren — om de functies opnieuw te rangschikken
Andere snelkoppelingen
Selecteer Menu > Instellingen > Snelkoppelingen en maak een keuze uit de
volgende opties:
● Navigatietoets — om andere functies uit een vooraf gedefinieerde lijst toe te wijzen
aan de navigatietoets (bladertoets).
● Actief standby-toets — om de beweging van de navigatietoets te selecteren
waarmee u de actieve stand-by modus kunt activeren.
Selecteer Menu > Instellingen > Sync. en back-up en een van de volgende opties.
● Telefoonoverdr. — Synchroniseer of kopieer de geselecteerde gegevens tussen uw
telefoon en een andere telefoon die met Bluetooth werkt.
● Back-up maken — Maak op de geheugenkaart een back-up van geselecteerde
gegevens.
● Back-up terugz. — Selecteer een back-upbestand dat op de geheugenkaart is
opgeslagen en herstel dit op de telefoon. Selecteer Opties > Gegevens voor
informatie over het geselecteerde back-upbestand.
● Serversynchr. — Synchroniseer of kopieer de geselecteerde gegevens tussen uw
telefoon en een ander apparaat, een pc of een netwerkserver (netwerkservice).
Wi-Fi/WLAN-verbinding
De telefoon kan een draadloos LAN (WLAN of Wi-Fi) detecteren en daarmee verbinding
maken om spraakoproepen via internet in te schakelen.
In sommige gebieden, zoals Frankrijk, gelden restricties op het gebruik van draadloos
LAN. Raadpleeg de lokale autoriteiten voor meer informatie.
Belangrijk: Schakel altijd een van de beschikbare encryptiemethoden in om de
beveiliging van uw draadloze LAN-verbinding te vergroten. Het gebruik van encryptie
verkleint het risico van onrechtmatige toegang tot uw gegevens.
Over Wi-Fi WLAN
Als u van deze service gebruik wilt maken, moet u bij uw serviceprovider een UMAabonnement (Unlicensed Mobile Access) aanvragen. De juiste instellingen zijn mogelijk
al in de telefoon geconfigureerd. Neem voor meer informatie contact op met uw
serviceprovider.
Met de Wi-Fi WLAN-functie kunnen mobiele spraak- en gegevensoproepen
probleemloos worden overgedragen van het mobiele-telefoonnetwerk naar een WLAN
volgens de Wi-Fi-specificatie. Wanneer uw telefoon verbinding heeft met een WLANtoegangspunt en u buiten het bereik komt van dit toegangspunt, probeert de
roamingfunctie uw telefoon automatisch te verbinden via een ander toegangspunt dat
deel uitmaakt van hetzelfde netwerk. Als de WLAN-verbinding wordt verbroken, wordt
de telefoon automatisch verbonden met het mobiele-telefoonnetwerk.
Met uw apparaat kunt u gesprekken via het internet (netgesprekken) voeren. Uw
apparaat zal bij het kiezen van alarmnummers in de eerste plaats gebruikmaken van
mobiele netwerken. Als het kiezen van een alarmnummer over een mobiel netwerk niet
gelukt is, zal uw apparaat proberen het alarmnummer via uw provider te bellen.
Vanwege de gevestigde aard van mobiele telefonie, moet u, indien mogelijk,
gebruikmaken van mobiele netwerken om een alarmnummer te bellen. Zorg ervoor dat
uw mobiele telefoon ingeschakeld is en gereed is om een nummer te kiezen voordat u
een alarmnummer belt, als er dekking van een mobiel netwerk beschikbaar is. De
mogelijkheid om via internettelefonie een alarmnummer te bellen, hangt af van de
beschikbaarheid van een WLAN-netwerk en de implementatie van
alarmoproepmogelijkheden van uw provider. Neem contact op met uw provider om na
te gaan of het bellen van een alarmnummer via het internet mogelijk is.
De Wi-Fi WLAN-functie aan- of uitzetten
Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Wi-Fi > Wi-Fi-radio en maak
een keuze uit de volgende opties:
● Wi-Fi als voorkeur — Als het Wi-Fi WLAN-netwerk beschikbaar is, maakt uw telefoon
daarmee verbinding. Zo niet, dan wordt verbinding gemaakt met het mobiele
netwerk.
● Alleen Wi-Fi — De telefoon maakt alleen verbinding met Wi-Fi WLAN.
● Wi-Fi uit — De telefoon maakt alleen verbinding met het mobiele netwerk.
geeft aan dat Wi-Fi WLAN-functie is geactiveerd.
Overschakeltoon
Als u een toon wilt afspelen, wanneer de telefoon op het WLAN wordt aan- of afgemeld,
en wanneer een spraakoproep wordt overgeschakeld naar of van een ander
telefoonnetwerk, selecteert u Menu > Instellingen > Connectiviteit > Wi-Fi >
Overgangstoon > Aan.
Snel verbinding maken
Op een eenvoudige manier verbinding maken met een willekeurig beschikbaar WLANnetwerk waarvoor geen sleutel nodig is en dat de beste signaalsterkte geeft.
Verbindingen op basis van signaalsterkte worden alleen maar gemaakt met netwerken
die niet zijn opgeslagen.
Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Wi-Fi > Snel verbinden en volg
de instructies op het scherm.
Netwerken vinden, opslaan en verbinding maken
Een lijst met beschikbare lokale netwerken weergeven, een verbinding daarmee maken,
een netwerk opslaan of zoeken naar een verborgen netwerk.
Blader naar een netwerk en selecteer Opties > Details om het coderingstype en an dere
details van een netwerk weer te geven.
Een verborgen netwerk zoeken
U kunt een verborgen netwerk alleen vinden door te zoeken naar de SSID (service set
identifier).
Selecteer Opties > Verborgen ntwrkn, voer de SSID van het netwerk in en selecteer
OK. Wanneer u het verborgen netwerk opslaat, verschijnt dit in de lijst met beschikbare
netwerken zonder dat u opnieuw hoeft te zoeken.
Verbinding maken met een netwerk
Blader naar een beschikbaar netwerk en selecteer Verbindn. Een geslaagde verbinding
met een UMA-netwerk wordt aangegeven met
Als u een verbinding probeert te maken zonder een geldig UMA-abonnement, verschijnt
de melding Neem contact op met uw serviceprovider.
Een netwerk opslaan
Wanneer u verbinding maakt met een netwerk, wordt gevraagd of u het wilt opslaan.
Blader naar een netwerk in de lijst met beschikbare netwerken en selecteer Opties >
Opslaan om het op te slaan.
(groen).
Opgeslagen netwerken
Opgeslagen netwerken weergeven, beheren, verbinding maken en prioriteit instellen.
Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Wi-Fi > Opgesl. netwerken.
De netwerken worden vermeld in volgorde van prioriteit. Het netwerk met de hoogste
prioriteit is het eerste netwerk waarmee automatisch getracht wordt verbinding te
krijgen.
Als u een handmatige verbinding tot stand wilt brengen, bladert u naar een netwerk
en selecteert u Verbindn.
Opgeslagen netwerken beheren
Blader naar een netwerk en selecteer Opties en een van de volgende opties:
● Verbind.instelling — om een automatische of handmatige verbinding met het
netwerk te maken zodra dat beschikbaar is
● Naam wijzigen — om de naam van het netwerk te wijzigen
● Inst. doorsturen — om de instellingen van het opgeslagen netwerk door te sturen.
Typ een beveiligingscode (vooraf ingestelde code 12345) en het telefoonnummer,
en selecteer Verzndn.
● Inst. bewerken — om de toegangsgegevens van een netwerk in te stellen
● Verwijderen — om het geselecteerde netwerk te verwijderen
● Nw netwerk tvgn — om een nieuw netwerk toe te voegen en de toegangsgegevens
handmatig in te stellen
● Prioriteit indelen — om een opgeslagen netwerk een andere prioriteit te geven
Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Wi-Fi > Instell. Wi-Fi-oproep
en maak een keuze uit de volgende opties:
● Configuratie — om een UMA-configuratie te selecteren
● Account — om te selecteren welke UMA-account u wilt gebruiken
Connectiviteit
De telefoon biedt verschillende functies om op andere apparaten te worden
aangesloten en gegevens uit te wisselen.
Draadloze Bluetooth-technologie
Met behulp van Bluetooth-technologie kunt u de telefoon via radiogolven verbinden
met een compatibel Bluetooth-apparaat binnen een afstand van tien meter.
Dit apparaat voldoet aan de Bluetooth-specificatie 2.0 + EDR die de volgende profielen
ondersteunt: generic access, network access, generic object exchange, advanced audio
distribution, audio video remote control, hands-free, headset, object push, file transfer,
dial-up networking, SIM access en serial port. Gebruik door Nokia goedgekeurde
toebehoren voor dit model als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met andere
apparatuur die Bluetooth-technologie ondersteunt. Informeer bij de fabrikanten van
andere apparatuur naar de compatibiliteit met dit apparaat.
Op sommige plaatsen gelden beperkingen voor het gebruik van Bluetooth-technologie.
Raadpleeg de lokale autoriteiten of serviceprovider voor meer informatie.
Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie, vergt dit extra batterijcapaciteit
en neemt de levensduur van de batterij af.
Een Bluetooth-verbinding instellen
Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Bluetooth en voer de volgende
stappen uit:
1. Selecteer Naam telefoon en voer de naam van uw telefoon in.
2. Selecteer Bluetooth > Aan om de Bluetooth-verbinding te activeren.
dat Bluetooth is geactiveerd.
3. Als u de telefoon wilt aansluiten op een audiovoorziening, selecteert u Zoeken nraudiotoeb. en het apparaat waarmee u een verbinding wilt maken.
4. Als u de telefoon wilt aansluiten op een Bluetooth-apparaat binnen het bereik,
selecteert u Gekopp. apparaten > Nieuw.
Selecteer een apparaat en Koppel.
Typ een wachtwoord (maximaal 16 tekens) op de telefoon en geef toestemming
voor de verbinding op het andere Bluetooth-apparaat.
Als u zich zorgen maakt om de beveiliging, schakelt u Bluetooth uit, of stelt u Waarnmb.telefoon in op Verborgen. Accepteer uitsluitend Bluetooth-communicatie van
personen die u vertrouwt.
U kunt Bluetooth gebruiken om met uw compatibele pc verbinding te maken met
internet zonder de PC Suite-software. Voor de telefoon moet een serviceprovider zijn
geactiveerd die internettoegang ondersteunt, en de pc moet Bluetooth PAN (Personal
Area Network) ondersteunen. Nadat u verbinding hebt gemaakt met de dienst van het
netwerktoegangspunt (NAP) voor de telefoon, en na het koppelen met de pc wordt er
door de telefoon automatisch een GPRS-verbinding met het internet gemaakt.
Packet-gegevens
GPRS (General Packet Radio Service) is een netwerkdienst waarmee mobiele telefoons
gegevens kunnen verzenden en ontvangen via een IP-netwerk (Internet Protocol).
U kunt het gebruik van de dienst definiëren door Menu > Instellingen >Connectiviteit > Packet-gegevens > Packet-gegev.verb. te selecteren en een
keuze te maken uit de volgende opties:
● Wanneer nodig — om in te stellen dat de GPRS-verbinding tot stand wordt gebracht
wanneer een toepassing deze nodig heeft. De verbinding wordt gesloten wanneer
de toepassing wordt beëindigd.
● Altijd online — om automatisch verbinding te maken met een packet-
gegevensnetwerk wanneer u de telefoon inschakelt
U kunt een compatibele pc met de telefoon verbinden via Bluetooth of via een USBgegevenskabel en de telefoon als modem gebruiken. Raadpleeg voor meer informatie
Nokia PC Suite.
Zie 'Nokia-ondersteuning', p. 10.
USB-gegevenskabel
U kunt de USB-gegevenskabel gebruiken voor het overdragen van gegevens tussen de
telefoon en een compatibele pc of een printer die PictBridge ondersteunt.
Als u de telefoon wilt activeren voor het overdragen van gegevens of het afdrukken van
een afbeelding, moet u de gegevenskabel aansluiten en de modus selecteren:
● PC Suite — om de kabel voor PC Suite te gebruiken
● Afdrukken/media — om de telefoon te gebruiken met een printer die PictBridge-
compatibel is, of met een compatibele pc
● Gegevensopslag — om verbinding te maken met een pc zonder Nokia-software, en
om de telefoon voor gegevensopslag te gebruiken
Als u de USB-modus wilt wijzigen, selecteert u Menu > Instellingen >
Connectiviteit > USB-gegevenskabel en de gewenste USB-modus.
Nokia PC Suite
Met Nokia PC Suite kunt u muziek beheren, en contacten, de kalender, agendanotities
en (taak)notities synchroniseren tussen de telefoon en de compatibele pc of een externe
internetserver (netwerkdienst). U vindt meer informatie en PC Suite op website van
Selecteer Menu > Instellingen > Oproepen en maak een keuze uit de volgende
opties:
● Doorschakelen — om inkomende oproepen door te schakelen (netwerkdienst). Het
is mogelijk dat u geen oproepen kunt doorschakelen als bepaalde
blokkeringsfuncties zijn ingeschakeld.
● Opn. met will. toets — om een inkomende oproep te beantwoorden door kort op
een willekeurige toets te drukken, met uitzondering van de aan/uit-toets, de linkeren rechterselectietoets, of de eindetoets.
● Aut. opn. kiezen — om maximaal tien pogingen te doen om de verbinding tot stand
te brengen na een mislukte oproeppoging
● Stemhelderheid — om de verstaanbaarheid van spraak te verbeteren, vooral in
lawaaierige omstandigheden
● Snelkeuze — om de namen en telefoonnummers te kiezen die zijn toegewezen aan
de nummertoetsen 2 tot en met 9 door de desbetreffende nummertoets ingedrukt
te houden
● Wachtfunctieopties — om het netwerk een melding te laten genereren als er een
nieuwe oproep binnenkomt terwijl u een gesprek voert (netwerkdienst)
● Samenv. na oproep — om kort de duur na elk gesprek weer te geven.
● Identificatie verz. — om in te stellen dat uw telefoonnummer wordt weergegeven
bij degene naar wie u belt (netwerkdienst). Selecteer Netwerkinstelling als u de
instelling wilt gebruiken die u bent overeengekomen met uw netwerkprovider.
● Lijn uitg. oproepen — om telefoonlijn 1 of 2 voor gesprekken te selecteren als dit
wordt ondersteund door de SIM-kaart (netwerkdienst)
Zie 'Beveiliging', p. 40.
Telefoon
Selecteer Menu > Instellingen > Telefoon en maak een keuze uit de volgende opties:
● Taalinstellingen — Selecteer Taal display om de weergavetaal voor de telefoon in
te stellen.Met Automatisch wordt automatisch de taal geselecteerd op basis van de
informatie op de SIM-kaart. Als u de taal voor spraakopdrachten wilt instellen,
selecteert u Taal sprkherkenning.
● Geheugenstatus — om het geheugengebruik te controleren
● Aut. toets.blokk. — om het toetsenblok automatisch te vergrendelen na een
ingestelde tijdsperiode waarin de telefoon in de stand-by modus is, en geen enkele
functie is gebruikt.
● Toetsenblokkering — om de beveiligingscode te vragen als u de toetsblokkering
ontgrendelt
● Spraakherkenning —
● Offlineverzoek — om de telefoon te laten vragen als of u de vluchtmodus wilt
gebruiken, als deze functie is ingeschakeld. In de vluchtmodus worden alle
radioverbindingen uitgeschakeld.
● Welkomsttekst — om een notitie in te voeren die wordt weergegeven als de
● Telefoonupdates — om software-updates te ontvangen die worden verstrekt door
uw serviceprovider (netwerkdienst). Of deze optie beschikbaar is, hangt af van uw
telefoon.
● Operatorselectie — om een mobiel netwerk in te stellen dat beschikbaar is in uw
omgeving
● Automat. Help-tekst — om in te stellen of de telefoon Help-teksten moet
weergeven
● Starttoon — om de telefoon een toon te laten afspelen wanneer deze wordt
ingeschakeld.
● SIM-acties bevest. —
Zie 'Software-updates over-the-air', p. 38.
Zie 'SIM-diensten', p. 54.
Spraakopdrachten
Bellen en telefoonfuncties uitvoeren door spraakopdrachten in te spreken.
Spraakopdrachten zijn taalgevoelig. Selecteer Menu > Instellingen > Telefoon >
Taalinstellingen > Taal sprkherkenning en uw taal voordat u spraakopdrachten
gebruikt.
Als u de stemherkenning van uw telefoon wilt 'trainen', selecteert u Menu >Instellingen > Telefoon > Spraakherkenning > Spraakherk.training.
Als u een spraakopdracht voor een functie wilt activeren, selecteert u Menu >Instellingen > Telefoon > Spraakherkenning > Spraakopdrachten, een
voorziening en een vervolgfunctie.
Als u het spraaklabel wilt activeren, selecteert u Toevgn. Als u de geactiveerde
spraakopdracht wilt beluisteren, selecteert u Spelen.
Als u spraakopdrachten wilt gebruiken, raadpleegt u
nummerkeuze', op pagina19.
Als u de spraakopdrachten wilt beheren, gaat u naar een functie en selecteert u
Opties en een van de volgende opties:
● Bewerken of Verwijderen — om de spraakopdracht te wijzigen of uit te schakelen
● Alles toevoegen of Alles verwijderen — om de spraakopdrachten voor alle functies
in de lijst met spraakopdrachten te activeren of te deactiveren
geeft aan dat de spraakopdracht is geactiveerd.
'Spraakgestuurde
Software-updates over-the-air
Uw serviceprovider kan mogelijk updates van telefoonsoftware draadloos rechtstreeks
naar de telefoon verzenden (netwerkdienst). Of deze optie beschikbaar is, hangt af van
uw telefoon.
Waarschuwing: Tijdens het installeren van een software-update kunt u het
apparaat niet gebruiken, zelfs niet om een alarmnummer te bellen, totdat de installatie
voltooid is en het apparaat opnieuw is ingeschakeld. Zorg ervoor dat u een back-up
maakt van de gegevens voordat u de installatie van een update aanvaardt.
1. Selecteer Menu > Instellingen > Telefoon > Telefoonupdates om de
beschikbare apparaatupdates bij de serviceprovider op te vragen.
2. Selecteer Details hdge softw. om de huidige softwareversie weer te geven en te
controleren of een update nodig is.
3. Selecteer Tel.softw. downldn om een software-update te downloaden en
installeren. Volg de instructies op het scherm.
4. Als de installatie werd geannuleerd na het downloaden, selecteert u Sw.updateinstallern om de installatie te starten.
De installatie van de software-update kan enkele minuten duren. Als zich problemen
voordoen met de installatie, kunt u contact opnemen met uw serviceprovider.
Toebehoren
Dit menu of de volgende opties worden alleen weergegeven als de telefoon is
aangesloten of aangesloten is geweest op één van de compatibele toebehoren.
Selecteer Menu > Instellingen > Toebehoren. Selecteer een toebehoren en een
optie, afhankelijk van het toebehoren.
Configuratie
U kunt de telefoon configureren met instellingen die vereist zijn voor bepaalde diensten.
Het is ook mogelijk dat deze instellingen u worden toegestuurd door uw
serviceprovider.
Selecteer Menu > Instellingen > Configuratie en maak een keuze uit de volgende
opties:
● Std.configuratie-inst. — om de serviceproviders te bekijken die zijn opgeslagen in
de telefoon en een standaard serviceprovider in te stellen.
● Std. actv. in alle toep. — om de standaardconfiguratie-instellingen voor
ondersteunde toepassingen te activeren.
● Voorkeurstoeg.punt — om de opgeslagen toegangspunten weer te geven.
● Verb. mt onderst. — om de configuratie-instellingen van uw serviceprovider te
downloaden.
● Inst. apparaatbeheer — om de telefoon al dan niet toe staan software-updates te
ontvangen. Of deze optie beschikbaar is, hangt af van uw telefoon.
updates over-the-air', p. 38.
● Pers. config.instell. — om nieuwe persoonlijke accounts voor diverse diensten toe
te voegen en om deze te activeren of te verwijderen. Als u een nieuwe persoonlijke
account wilt toevoegen, selecteert u Toevgn of Opties > Voeg nieuwe toe.
Zie 'Dienst voor configuratie-instellingen', p. 9.
Selecteer het servicetype en voer de vereiste parameters in. Als u een persoonlijke
account wilt activeren, gaat u er naar toe en selecteert u Opties > Activeer.
Beveiliging
Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee oproepen worden beperkt
(zoals het blokkeren van oproepen, gesloten gebruikersgroepen en vaste nummers),
kunt u mogelijk nog wel het officiële alarmnummer kiezen.
Selecteer Menu > Instellingen > Beveiliging en maak een keuze uit de volgende
opties:
● PIN-codeaanvraag of UPIN-codeaanvraag — om iedere keer wanneer de telefoon
wordt ingeschakeld om uw PIN- of UPIN-code te vragen. Bij sommige SIM-kaarten
kan het vragen naar de PIN2-code niet worden uitgeschakeld.
● PIN2-codeaanvraag — om in te stellen of de PIN2-code is vereist wanneer een
bepaalde telefoonfunctie wordt gebruikt die met de PIN2-code is beveiligd. Bij
sommige SIM-kaarten kan het vragen naar de PIN2-code niet worden uitgeschakeld.
● Oproepen blokkeren — om uitgaande en inkomende oproepen van en naar de
telefoon te beperken (netwerkdienst). Hiervoor hebt u het blokkeerwachtwoord
nodig.
● Vaste nummers — om uitgaande oproepen te beperken tot geselecteerde
telefoonnummers, als deze functie door uw SIM-kaart wordt ondersteund. Wanneer
de functie Vaste nummers is ingeschakeld, dan zijn GPRS-verbindingen niet mogelijk,
behalve bij het verzenden van tekstberichten via een GPRS-verbinding. In dit geval
moeten het telefoonnummer van de ontvanger en het nummer van de
berichtencentrale in de lijst met vaste nummers zijn opgenomen.
● Bep. grp gebruikers — om oproepen te beperken tot oproepen naar en van een
bepaalde groep personen (netwerkdienst)
● Beveiligingsniveau — Selecteer Telefoon om iedere keer wanneer een nieuwe SIM-
kaart in de telefoon wordt geplaatst, om de beveiligingscode te vragen. Selecteer
Geheugen om wanneer het SIM-kaartgeheugen is geselecteerd en u het gebruikte
geheugen wilt wijzigen, om de beveiligingscode te vragen.
● Toegangscodes — om de beveiligingscode, PIN-code, UPIN-code, PIN2-code of het
blokkeerwachtwoord te wijzigen.
● Code gebruiken — om te selecteren of de PIN-code of de UPIN-code actief moet zijn.
● Autoris.certificaten of Gebr.certificaten — om de lijst met autorisatiecertificaten
of gebruikerscertificaten te bekijken die naar de telefoon is gedownload.
'Certificaten', p. 53.
● Inst. beveil.module — om Geg. beveil.module te bekijken, Verzoek PIN
module te activeren of de module-PIN en de ondertekenings-PIN te wijzigen.
'Toegangscodes', p. 9.
Zie
Zie
Fabrieksinstellingen terugzetten
Als u de telefoon wilt terugzetten naar fabrieksinstellingen, selecteert u Menu >
Instellingen > Fabr.inst. terugz. en een van de volgende opties:
● Alleen inst. herstellen — om alle voorkeursinstellingen terug te zetten zonder
persoonlijke gegevens te verwijderen
● Alles herstellen — om alle voorkeursinstellingen terug te zetten en alle persoonlijke
gegevens, zoals contacten, berichten, mediabestanden en activeringssleutels, te
verwijderen.
10. Operatormenu
Dit menu biedt toegang tot een portal met diensten die door uw netwerkoperator
worden aangeboden. Neem voor meer informatie contact op met uw netwerkoperator.
De operator kan dit menu bijwerken met een dienstbericht.
Zie 'Dienstinbox', p. 52.
11. Galerij
Afbeeldingen, videoclips, muziekbestanden, thema's, foto's, tonen, geluidsopnamen en
ontvangen bestanden beheren. Deze bestanden worden opgeslagen in het
telefoongeheugen of op een aangesloten geheugenkaart en kunnen in mappen worden
ingedeeld.
Auteursrechtbescherming kan meebrengen dat bepaalde afbeeldingen, muziek
(inclusief beltonen) en andere inhoud niet mogen worden gekopieerd, gewijzigd,
overgedragen of doorgestuurd.
Uw telefoon ondersteunt een systeem met activeringssleutels ter bescherming van
opgehaalde content. Controleer altijd de leveringsvoorwaarden van alle content en
activeringssleutels voordat u tot aanschaf overgaat, omdat mogelijk om een vergoeding
wordt gevraagd.
Mappen en bestanden
Selecteer Menu > Galerij om de lijst met mappen weer te geven. Als u de lijst met
bestanden in een map wilt weergeven, selecteert u een map en Openen. Als u de
mappen van een geheugenkaart wilt weergeven tijdens het verplaatsen van een
bestand, dan bladert u naar de geheugenkaart, en drukt u op de rechterbladertoets.
Afbeeldingen afdrukken
De telefoon biedt ondersteuning voor Nokia XPressPrint voor het afdrukken van
afbeeldingen in de JPEG-indeling.
1. Als u een afbeelding wilt afdrukken, kunt u de telefoon met een gegevenskabel op
een compatibele printer aansluiten. U kunt de afbeelding echter ook met behulp van
Bluetooth verzenden naar een printer die ondersteuning biedt voor de Bluetoothtechnologie.
2. Selecteer de afbeelding die u wilt afdrukken en selecteer Opties > Afdrukken.
Gebruik een geheugenkaart voor het opslaan van multimediabestanden, zoals
videoclips, muziek, geluidsbestanden, afbeeldingen en berichtgegevens.
Sommige mappen van de Galerij met inhoud die op de telefoon wordt gebruikt (zoals
Thema's), kunnen worden opgeslagen op de geheugenkaart.
Een geheugenkaart plaatsen en verwijderen:
De geheugenkaart formatteren
Sommige meelgeleverde geheugenkaarten worden vooraf geformatteerd, andere moet
u zelf formatteren. Wanneer u een geheugenkaart formatteert, gaan alle gegevens op
de kaart permanent verloren.
1. Als u een geheugenkaart wilt formatteren, selecteert u Menu > Galerij of
Toepassingen, de map van de geheugenkaart
formatteren > Ja.
2. Als het formatteren is voltooid, voert u een naam in voor de geheugenkaart.
De geheugenkaart vergrendelen
Stel een wachtwoord in (maximaal 8 tekens) om de geheugenkaart te vergrendelen
tegen onbevoegd gebruik.
Selecteer de map voor de geheugenkaart
Het wachtwoord wordt op de telefoon opgeslagen en u hoeft het niet meer in te voeren
zolang u de geheugenkaart op dezelfde telefoon gebruikt. Als u de geheugenkaart op
een ander apparaat wilt gebruiken, wordt u om het wachtwoord gevraagd.
Selecteer Opties > Wachtwoord verw. als u het wachtwoord wilt verwijderen.
Geheugengebruik controleren
Controleer het geheugengebruik van de verschillende gegevensgroepen en het
beschikbare geheugen om nieuwe software op de geheugenkaart te installeren.
Selecteer de geheugenkaart
en Opties > Gegevens.
Zie 'Aan de slag', p. 11.
en vervolgens Opties > Kaart
en Opties > Wachtw. instellen.
12. Media
Camera en video
Met de ingebouwde camera kunt u foto's maken of videoclips opnemen.
Foto's maken
Als u de fotofunctie wilt gebruiken, selecteert u Menu > Media > Camera of indien
de videofunctie is ingeschakeld, gaat u naar links of rechts.
U kunt in- en uitzoomen in de cameramodus door omhoog en omlaag te gaan, of op de
volumetoetsen te drukken.
Als u een foto wilt maken, selecteert u Vastlggn. De foto's worden in de telefoon
opgeslagen op de geheugenkaart, indien beschikbaar, of in het telefoongeheugen.
Selecteer Opties > Instellingen > Tijd afbeeldingsvrbld en een tijdsduur dat een
voorbeeld van de foto wordt weergegeven. Gedurende de tijd dat een genomen foto
op het scherm wordt weergegeven, kunt u Terug selecteren om een andere foto te
nemen of Verzndn om de foto als multimediabericht te verzenden.
De telefoon ondersteunt een beeldresolutie van maximaal 1600 x 1200 pixels.
Een videoclip opnemen
Als u de videofunctie wilt activeren, selecteert u Menu > Media > Video of indien de
camerafunctie is ingeschakeld, gaat u naar links of rechts.
Als u de video-opname wilt starten, selecteert u Opnemen. Als u de opname wilt
pauzeren, selecteert u Pauze. Als u de opname wilt hervatten, selecteert u Activeer. Als
u de opname wilt stoppen, selecteert u Stoppen.
De videoclips worden in de telefoon opgeslagen op de geheugenkaart, indien
beschikbaar, of in het telefoongeheugen.
Camera- en video-opties
Als u een filter wilt gebruiken, selecteert u Opties > Effecten.
Selecteer Opties > Witbalans als u de camera aan de lichtomstandigheden wilt
aanpassen.
U ku nt and er e i ns te ll in ge n v oo r h et ma ke n v an foto’s of videoclips opgeven en de opslag
voor foto’s en videoclips selecteren met Opties > Instellingen .
Muziekspeler
De telefoon is voorzien van een muziekspeler waarmee u muziek of andere MP3- of AACgeluidsbestanden kunt beluisteren die u vanaf internet hebt gedownload of naar de
telefoon hebt overgebracht met Nokia PC Suite.
uw opgenomen of gedownloade videoclips bekijken.
Muziek- en videobestanden die zijn opgeslagen in de muziekmap van het
telefoongeheugen of op de geheugenkaart worden automatisch gedetecteerd en
toegevoegd aan de muziekbibliotheek tijdens het opstarten van de telefoon.
U kunt de music player openen door Menu > Media > Music player te selecteren.
Zie 'Nokia PC Suite', p. 36. U kunt ook
Muziekmenu
Toegang tot uw muziek- en videobestanden die zijn opgeslagen in het geheugen van
het apparaat of op de geheugenkaart, muziek of videoclips downloaden van het web
of compatibele videostreams bekijken van een netwerkserver (netwerkdienst).
Als u muziek wilt beluisteren of een videoclip wilt bekijken, selecteert u een bestand in
Afspeellijsten, Artiesten, Albums of Genres en vervolgens Spelen.
2. Selecteer een serviceprovider, Standaard of Pers. configuratie voor streaming.
3. Selecteer Account en een account voor een streamingdienst die is opgenomen in
de actieve configuratie-instellingen.
Zie 'Dienst voor configuratie-
Muzieknummers afspelen
Waarschuwing: Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume.
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen.
Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt,
aangezien het volume erg luid kan zijn.
Als u het volume wilt aanpassen, gebruikt u de volumetoetsen van de telefoon.
Bedien de muziekspeler met de virtuele toetsen op het scherm.
Druk op
Selecteer
Selecteer
het begin van het vorige nummer te gaan.
Houd
deze ingedrukt om het huidige nummer terug te spoelen. Laat de toets los op de positie
waar u het afspelen van muziek wilt voortzetten.
Houd de eindetoets ingedrukt om de muziekspeler te stoppen.
Selecteer
om het afspelen te starten.
om het afspelen te pauzeren.
om naar het volgende nummer te gaan. Selecteer tweemaal om naar
ingedrukt om het huidige nummer vooruit te spoelen. Selecteer en houd
Selecteer op het scherm om naar de huidige afspeellijst te gaan.
Druk op de eindetoets om het menu Muziekspeler te sluiten en door te gaan met het
afspelen van muziek op de achtergrond.
Het uiterlijk van de muziekspeler wijzigen
De telefoon bevat diverse thema's waarmee u het uiterlijk van de muziekspeler kunt
wijzigen.
Selecteer Menu > Media > Music player > Ga naar Muz.speler > Opties >Instellingen > Thema vr muz.speler en selecteer een van de thema's die worden
weergegeven. Afhankelijk van het thema kunnen de virtuele toetsen veranderen.
Radio
De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne dan de antenne van het draadloze
apparaat. De FM-radio functioneert alleen naar behoren als er een compatibele
hoofdtelefoon of een compatibel toebehoren op het apparaat is aangesloten.
Waarschuwing: Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume.
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen.
Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt,
aangezien het volume erg luid kan zijn.
U kunt het volume regelen door op de volumetoetsen te drukken.
Selecteer Menu > Media > Radio.
U kunt gebruikmaken van de grafische toetsen
met de linker- of rechternavigatietoets naar de gewenste toets te gaan en deze te
selecteren.
Afstemmen op radiozenders
Zenders zoeken en opslaan
1. Selecteer
kunt de radiofrequentie wijzigen, in stappen van 0,05 MHz, door kort op
te drukken.
2. Selecteer Opties > Zender opslaan om een zender op een geheugenlocatie vast
te zetten.
3. Selecteer Opties > Zenders > Opties > Naam wijzigen om de naam van de
radiozender in te voeren.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
● Alle zenders zoeken — om automatisch te zoeken naar de beschikbare stations op
uw locatie
● Kies frequentie — om de frequentie van de gewenste radiozender in te voeren
of en houd deze ingedrukt om naar een frequentie te zoeken. U
● Zenderoverzicht — om toegang te krijgen tot een website met een lijst met
radiozenders
● Zender opslaan — om het station waarop u bent afgestemd op te slaan
● Zenders — om opgeslagen zenders weer te geven, te hernoemen of te verwijderen
Zenders wijzigen
Selecteer
of , of druk op de bijbehorende cijfertoetsen.
Radiofuncties
Selecteer Opties > Instellingen om de radio uit te schakelen, te schakelen tussen
hoofdtelefoon en luidspreker, en te schakelen tussen stereo- en mono-uitvoer. Selecteer
RDS aan om informatie weer te geven van het radiogegevenssysteem van het station
waarop u bent afgestemd. Selecteer Automat. freq. aan om automatisch
overschakelen naar de frequentie met de beste ontvangst voor het station waarop u
bent afgestemd in te schakelen.
Visual Radio
Sommige radiozenders kunnen informatie in tekst- of grafische vorm verzenden die u
kunt bekijken met behulp van de toepassing Visual Radio (netwerkdienst). Informeer
bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid en kosten van de dienst.
Selecteer Opties > Zenders en een zender als u de visuele dienst-id van een station
wilt instellen. Selecteer Opties > ID visuele dienst en voer de id in.
Selecteer Opties > Visual Radio om Visual Radio te starten.
Selecteer Opties > V is. dnst inschakln als u Visual Radio automatisch of na bevestiging
wilt starten wanneer u de radio aanzet.
Dictafoon
Spraak, geluid of een actief gesprek opnemen en opslaan in Galerij.
Selecteer Menu > Media > Recorder. Als u de grafische toetsen
scherm wilt gebruiken, bladert u naar links of naar rechts.
Geluid opnemen
1. Selecteer
opgenomen, horen beide partijen een zachte pieptoon. Selecteer
opnemen tijdelijk te onderbreken.
2. Selecteer
Galerij > Opnamen.
Selecteer Opties om de laatste opname af te spelen of te verzenden, om naar de lijst
met opnamen te gaan, en om het geheugen en de map te selecteren waarin u de
opnamen wilt opslaan.
of ,tijdens een oproep, Opties > Opnemen. Terwijl een gesprek wordt
om het opnemen te beëindigen. De opname wordt opgeslagen in
Pas het geluid aan wanneer u de muziekspeler gebruikt.
Selecteer Menu > Media > Equalizer.
U activeert een vooraf gedefinieerde set door naar de gewenste set te gaan en
Activeer te selecteren.
Een persoonlijke equalizerset maken
1. Selecteer een van de twee laatste sets in de lijst en Opties > Bewerken.
2. Blader naar links of rechts om naar de virtuele schuiven te gaan en naar boven of
beneden om de schuiven aan te passen.
3. Selecteer Opslaan en Opties > Hernoemen om de instellingen met een naam op
te slaan.
Stereo-verbreding
Stereoverbreding geeft een breder stereo geluidseffect wanneer u een stereo
hoofdtelefoon gebruikt.
Als u de functie wilt activeren, selecteert u Menu > Media > Stereo-verbred..
13. Push to talk
P2T (Push to Talk) is een tweerichtingsradiodienst die beschikbaar wordt gesteld via
een GPRS-netwerk (netwerkdienst).
U kunt PTT gebruiken om te spreken met één persoon of met een groep personen
(kanaal) die over compatibele telefoons beschikken. Tijdens een verbinding met de PTTdienst kunt u de overige functies van de telefoon gewoon gebruiken.
Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid, kosten, extra functies en
abonnementsmogelijkheden voor deze dienst. Bij het gebruik van roamingdiensten
gelden wellicht meer beperkingen dan bij gewone oproepen. Of deze functie
beschikbaar is, hangt af van uw telefoon.
Neem voor meer informatie over het aanmelden voor PTT-diensten en het gebruik ervan
contact op met uw serviceprovider.
Selecteer Menu > Push to Talk > P2T inschakelen als u verbinding wilt maken met
de PTT-dienst.
2. Zet het alarm aan en voer het gewenste tijdstip in.
3. Als u een alarm op geselecteerde dagen van de week wilt laten afgaan, selecteert u
Herhalen:Aan en de dagen.
4. Selecteer de wekkertoon. Als u de radio als alarmtoon selecteert, moet u de
hoofdtelefoon op de telefoon aansluiten.
5. Stel de time-out in voor de sluimerfunctie en selecteer Opslaan.
Het alarm stoppen
Als het tijdstip voor het alarmsignaal is aangebroken terwijl het apparaat is
uitgeschakeld, schakelt het apparaat zichzelf in en wordt het waarschuwingssignaal
afgespeeld. Als u Stoppen selecteert, wordt u gevraagd of het apparaat moet worden
geactiveerd voor oproepen. Selecteer Nee als u het apparaat wilt uitschakelen of Ja als
u het apparaat wilt gebruiken om te bellen en gebeld te worden. Selecteer niet Ja als
het gebruik van draadloze apparaten storing of gevaar kan opleveren.
Als u het alarm wilt stoppen, selecteert u Stoppen. Als u de telefoon een minuut lang
laat klinken of Snooze selecteert, wordt de waarschuwingstoon onderbroken
gedurende de time-out van de sluimerfunctie en wordt vervolgens weer hervat.
Agenda
Selecteer Menu > Organiser > Agenda.
De huidige dag wordt aangeduid met een kader. Als voor de betreffende dag notities
zijn ingesteld, wordt de dag vetgedrukt weergegeven. U kunt de notities voor de dag
bekijken door Bekijk te selecteren. Als u een week wilt weergeven, selecteert u
Opties > Weekweergave. Als u alle notities in de agenda wilt verwijderen, selecteert
u de maand- of weekweergave en selecteert u Opties > Notities verwijderen > Allenotities.
Selecteer Opties > Instellingen om de datum, de tijd, de tijdzone, de datum- of
tijdnotatie, het datumscheidingsteken, de standaardweergave of de eerste dag van de
week in te stellen. Selecteer Opties > Notities aut. verwijd. om oude notities
automatisch te wissen na een bepaalde periode.
Een agendanotitie maken
Ga naar de gewenste datum en selecteer Opties > Notitie maken een van de volgende
typen notities:
Memo. Vul de velden in.
Herinnering, Vergadering, Oproep, Verjaardag of
Takenlijst
Selecteer Menu > Organiser > Takenlijst om een notitie op te slaan voor een taak
die u moet uitvoeren.
Als u een notitie wilt maken wanneer er nog geen notitie is toegevoegd, selecteert u
Toevgn. Anders selecteert u Opties > Toevoegen. Vul de velden in en selecteer
Opslaan.
Als u een notitie wilt bekijken, gaat u naar de gewenste notitie en selecteert u Bekijk.
Selecteer Opties om de geselecteerde notitie en alle notities te verwijderen die u als
voltooid hebt gemarkeerd.
Notities
Selecteer Menu > Organiser > Notities als u notities wilt schrijven en verzenden.
Als u een notitie wilt maken wanneer er nog geen notitie is toegevoegd, selecteert u
Notitie. Anders selecteert u Opties > Notitie maken. Schrijf de notitie en selecteer
Opslaan.
Rekenmachine
Met de rekenmachine in de telefoon beschikt u over een standaardrekenmachine, een
wetenschappelijke rekenmachine en een rekenmachine voor leningen.
Selecteer Menu > Organiser > Rekenmachine en kies uit de beschikbare opties het
type rekenmachine en de gebruiksinstructies.
Opmerking: Deze rekenmachine heeft een beperkte nauwkeurigheid en is
ontworpen voor eenvoudige berekeningen.
Timers
Timerfunctie
1. Als u de timerfunctie wilt activeren, selecteert u Menu > Organiser > Timer >
Normale timer, voert u het alarmtijdstip in en schrijft u een notitie die wordt
weergegeven als het tijdstip wordt bereikt. Selecteer Tijd wijzigen om de tijd van
de timerfunctie te wijzigen.
2. Selecteer Starten om de timer te starten.
3. Als u de timer wilt stoppen, selecteert u Timer stoppen.
Intervaltimer
1. Als u een intervaltimer met maximaal 10 intervallen wilt starten, voert u eerst de
intervallen in.
2. Selecteer Menu > Organiser > Timer > Intervaltimer.
3. Selecteer Timer starten > Starten om de timer te starten.
Stopwatch
Met de stopwatch kunt u de tijd, tussentijden of rondetijden opnemen.
Selecteer Menu > Organiser > Stopwatch en maak een keuze uit de volgende opties:
● Tussentijden — om tussentijden op te nemen. Selecteer Opties > Opnieuw
instellen om de teller op 0 te zetten zonder de tijd op te slaan.
● Rondetijden — om rondetijden op te nemen
● Doorgaan — om de tijdsopname weer te geven die u op de achtergrond hebt
geactiveerd
● Laatste tonen — om de laatste tijdsopname weer te geven als de stopwatch niet
op 0 is gezet
● Tijden bekijken of Tijden verwijderen — om de opgeslagen tijden te bekijken of
te verwijderen.
Druk op de toets Einde als u tijdsopname met de stopwatch in de achtergrond wilt
activeren.
15. Toepassingen
U kunt toepassingen en spelletjes beheren. Er kunnen enkele spelletjes of toepassingen
op de telefoon zijn geïnstalleerd. Deze bestanden worden opgeslagen in het
telefoongeheugen of op een aangesloten geheugenkaart en kunnen in mappen worden
ingedeeld.
Starten van een toepassing
Selecteer Menu > Toepassingen > Spelletjes, Geheugenkaart of Verzameling Ga
naar een spel of toepassing en selecteer Openen.
Als u geluid, verlichting en een trilsignaal wilt instellen voor een spelletje, selecteert u
Menu > Toepassingen > Opties > Toep.instellingen.
De volgende opties kunnen ook beschikbaar zijn:
● Versiecontrole — om te controleren of een nieuwe versie van de toepassing
● Webpagina — om meer informatie of extra gegevens over de toepassing op een
● Toegang toepassing — om netwerktoegang voor de toepassing te beperken
Zie 'Geheugenkaart', p. 42.
beschikbaar is om van internet te downloaden (netwerkdienst)
internetpagina weer te geven (netwerkdienst), indien beschikbaar
Een toepassing downloaden
De telefoon ondersteunt J2ME Java-toepassingen. Controleer eerst of de toepassing
compatibel is met uw telefoon voordat u de toepassing downloadt.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen en andere software van
betrouwbare bronnen, zoals toepassingen die een Symbian-ondertekening dragen of
die de Java Verified
U kunt op verschillende manieren toepassingen en spelletjes downloaden.
of Speldownloads; De lijst met beschikbare bookmarks wordt weergegeven.
● Gebruik het installatieprogramma voor Nokia-toepassingen in PC Suite om de
toepassingen naar uw telefoon te downloaden.
Informeer bij de serviceprovider naar de beschikbaarheid en tarieven van de
verschillende diensten.
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde bookmarks of links waarmee
u toegang krijgt tot websites van derden die niet met Nokia verbonden zijn. Nokia
ondersteunt deze sites niet en draagt er geen aansprakelijkheid voor. Als u deze sites
wilt bezoeken, moet u op het gebied van beveiliging of inhoud dezelfde
voorzorgsmaatregelen treffen als die u voor andere sites treft.
16. Web
Met de browser van de telefoon hebt u toegang tot verschillende mobieleinternetdiensten. De weergave kan verschillen, afhankelijk van de schermgrootte. Het
is moge lijk da t ni et a lle g egev ens o p de internetpagina's kunnen worden weergegeven.
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u vertrouwt en die een
adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software bieden.
Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid, tarieven en instructies met
betrekking tot deze diensten.
U kunt de configuratie-instellingen voor browsen ontvangen in een configuratiebericht
van uw serviceprovider.
Als u een service wilt instellen, selecteert u Menu > Web > Instellingen >
Configuratie-inst., een configuratie en een account.
Verbinding maken met een dienst
Selecteer Menu > Web > Home, of houd 0 in het startscherm ingedrukt om een
verbinding met de service tot stand te brengen.
Als u een bookmark wilt selecteren, selecteert u Menu > Web > Bookmarks. Uw
apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde bookmarks of links waarmee u
toegang krijgt tot websites van derden die niet met Nokia verbonden zijn. Nokia
ondersteunt deze sites niet en draagt er geen aansprakelijkheid voor. Als u deze sites
wilt bezoeken, moet u op het gebied van beveiliging of inhoud dezelfde
voorzorgsmaatregelen treffen als die u voor andere sites treft.
Als u de laatste URL wilt selecteren, selecteert u Menu > Web > Laatste webadr..
Als u een adres van een dienst wilt invoeren, selecteert u Menu > Web > Ga naar
adres. Voer het adres in en selecteer OK.
Nadat u verbinding met de dienst hebt gemaakt, kunt u door de pagina's van de dienst
bladeren. De werking van de telefoontoetsen kan per dienst verschillen. Volg de
Zie 'Dienst voor configuratie-instellingen', p. 9.
instructies op het scherm van de telefoon. Neem contact op met uw serviceprovider
voor meer informatie.
Weergave-instellingen
Selecteer tijdens het browsen Opties > Overige opties > Weergave-instell.. Als de
telefoon in de stand-by modus staat, selecteert u Menu > Web > Instellingen >Weergave-inst.. De volgende opties kunnen ook beschikbaar zijn:
● Tekstterugloop — om te selecteren hoe de tekst wordt weergegeven
● Waarschuwingen — Selecteer Waarschw. onbv. vb. > Ja om te laten
waarschuwen wanneer een beveiligde verbinding tijdens het browsen wijzigt in een
onbeveiligde verbinding.
● Waarschuwingen — Selecteer Wrsch. vr onbv. items > Ja om een
waarschuwingssignaal te laten klinken wanneer een veilige pagina een onveilig item
bevat. Deze waarschuwingssignalen zijn geen garantie voor een veilige verbinding.
Zie 'Browserbeveiliging', p. 53.
● Tekencodering — Selecteer Inhoudscodering om de gewenste codering voor de
content van de browserpagina in te stellen.
Beveiligingsinstellingen
Cachegeheugen
Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om gegevens, zoals
wachtwoorden en cookies, tijdelijk op te slaan. Als u toegang hebt gezocht of gehad
tot vertrouwelijke informatie waarvoor u een wachtwoord moet opgeven, kunt u de
cache van het apparaat na gebruik beter legen. Een cookie bestaat uit gegevens die een
site opslaat in het cachegeheugen van de telefoon. Cookies blijven opgeslagen totdat
u het cachegeheugen leegmaakt.
Als u de cache wilt wissen tijdens het browsen, selecteert u Opties > Overigeopties > Cache wissen. Als u wilt voorkomen of toestaan dat de telefoon cookies
ontvangt, selecteert u tijdens het browsen Opties > Overige opties > Beveiliging >
Cookie-instellingen, of selecteert u in de stand-by modus Menu > Web >
Instellingen > Beveiligingsinstell. > Cookies.
Scripts via een veilige verbinding
U kunt aangeven of u scripts op een beveiligde pagina wilt uitvoeren. De telefoon
ondersteunt WML-scripts.
Als u tijdens het browsen scripts wilt toestaan, selecteert u Opties > Overigeopties > Beveiliging > Inst. WMLScript. Als de telefoon in de stand-by modus staat,
selecteert u Menu > Web > Instellingen > Beveiligingsinstell. > WMLScripts
De telefoon kan dienstberichten ontvangen die door de serviceprovider worden
verzonden (netwerkdienst). Dienstberichten zijn berichtgevingen, bijvoorbeeld in de
vorm van nieuwskoppen. Deze kunnen een tekstbericht of het adres van een dienst
bevatten.
Selecteer Tonen om de Dienstinbox te openen wanneer u een dienstbericht ontvangt.
Als u Afsluiten selecteert, wordt het bericht verplaatst naar de Dienstinbox.
Als u de Dienstinbox later wilt openen, selecteert u Menu > Web > Dienstinbox. Als
u de Dienstinbox wilt openen tijdens het browsen, selecteert u Opties > Overigeopties > Dienstinbox. Selecteer het bericht en Ophalen om de browser te activeren
en het complete bericht te downloaden.
Selecteer Menu > Web > Instellingen > Instell. dienstinbox en een van de
volgende opties om de dienstinboxinstellingen te wijzigen:
● Dienstberichten — om in te stellen of u dienstberichten wilt ontvangen
● Berichtfilter — Selecteer Aan om alleen dienstberichten te ontvangen van
inhoudsauteurs die zijn goedgekeurd door de serviceprovider.
● Automat. verbinden — Selecteer Aan als u wilt dat de browser vanuit de stand-by
modus automatisch wordt geactiveerd wanneer de telefoon een dienstbericht heeft
ontvangen. Als u Uit hebt geselecteerd, activeert de telefoon de browser alleen als
u Ophalen selecteert wanneer een dienstbericht is ontvangen.
Browserbeveiliging
Voor sommige diensten, zoals online bankdiensten of online aankopen, zijn
beveiligingsfuncties vereist. Dergelijke verbindingen vereisen beveiligingscertificaten
en mogelijk een beveiligingsmodule. Deze zijn mogelijk beschikbaar op uw SIM-kaart.
Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.
Als u de instellingen van de beveiligingsmodule wilt bekijken of wijzigen, selecteert u
Menu > Instellingen > Beveiliging > Inst. beveil.module.
Certificaten
Belangrijk: Hoewel het gebruik van certificaten de risico's van externe
verbindingen en de installatie van software aanzienlijk beperkt, moet u de certificaten
wel op de juiste wijze gebruiken om te kunnen profiteren van een verbeterde
beveiliging. De aanwezigheid van een certificaat biedt op zichzelf geen enkele
bescherming. De beveiliging wordt pas verbeterd als de certificaten correct, authentiek
of vertrouwd zijn. Certificaten hebben een beperkte geldigheid. Als wordt aangegeven
dat het certificaat is verlopen of dat het nog niet geldig is, terwijl het certificaat geldig
zou moeten zijn, controleert u of de huidige datum en tijd van het apparaat goed zijn
ingesteld.
Er zijn drie soorten certificaten: servercertificaten, autorisatiecertificaten en
gebruikerscertificaten. Deze certificaten kunt u van de serviceprovider krijgen.
Autorisatiecertificaten en gebruikerscertificaten kunnen ook door de serviceprovider
zijn opgeslagen in de beveiligingsmodule.
Als u de lijst met autorisatiecertificaten of gebruikerscertificaten wilt bekijken die naar
de telefoon is gedownload, selecteert u Menu > Instellingen > Beveiliging >Autoris.certificaten of Gebr.certificaten.
Als de gegevensoverdracht tussen de telefoon en de inhoudsserver gecodeerd is, wordt
tijdens een verbinding het beveiligingspictogram
Het veiligheidssymbool geeft niet aan dat de gegevensoverdracht tussen de gateway
en de contentaanbieder (of de locatie waar de aangevraagde bron is opgeslagen) veilig
is. De serviceprovider beveiligt de gegevensoverdracht tussen de gateway en de
contentaanbieder.
weergegeven.
Digitale handtekening
U kunt gebruikmaken van digitale handtekeningen als uw SIM-kaart is voorzien van een
beveiligingsmodule. Ondertekenen met een digitale handtekening is vergelijkbaar met
het zetten van uw handtekening op een papieren factuur, overeenkomst of ander
document.
Als u wilt gebruikmaken van een digitale handtekening, selecteert u een koppeling op
een pagina (bijvoorbeeld de titel van het boek dat u wilt aanschaffen en de prijs van
het boek). De te ondertekenen tekst (mogelijk inclusief het bedrag en de datum) wordt
weergegeven.
Controleer of de koptekst Lezen en het pictogram voor digitale ondertekening
worden weergegeven. Als er geen pictogram van de digitale handtekening verschijnt,
is de beveiliging geschonden. U kunt dan beter geen persoonlijke gegevens (zoals uw
handtekening-PIN) invoeren.
Lees eerst alle informatie, voordat u de tekst ondertekent. Selecteer vervolgens
Accepteer. De tekst past mogelijk niet geheel op het scherm. Neem daarom eerst de
hele tekst door voordat u ondertekent.
Selecteer het gewenste gebruikerscertificaat, en voer de handtekening-PIN in. Het
pictogram voor digitale ondertekening verdwijnt en de dienst geeft mogelijk een
bevestiging van uw aankoop weer.
17. SIM-diensten
Mogelijk biedt uw SIM-kaart nog extra diensten. U kunt dit menu alleen openen als het
wordt ondersteund door uw SIM-kaart. De naam en inhoud van het menu zijn
afhankelijk van de beschikbare diensten.
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart over beschikbaarheid en voor informatie
over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider of een andere leverancier
zijn.
Als u de bevestigingsberichten wilt weergegeven die tussen de telefoon en het netwerk
worden uitgewisseld bij gebruik van de SIM-diensten, selecteert u Menu >Instellingen > Telefoon > SIM-acties bevest..
U moet wellicht een tekstbericht verzenden of een telefoonoproep plaatsen (waaraan
kosten verbonden kunnen zijn) om deze diensten te activeren.
18. Informatie over de batterij
Opladen en ontladen
Het apparaat werkt op een oplaadbare batterij. De batterij kan honderden keren worden
opgeladen en ontladen maar na verloop van tijd treedt slijtage op. Wanneer de
gesprekstijd en stand-by tijd aanmerkelijk korter zijn dan normaal, moet u de batterij
vervangen. Gebruik alleen batterijen die door Nokia zijn goedgekeurd en laad de batterij
alleen opnieuw op met laders die door Nokia zijn goedgekeurd en bestemd zijn voor
dit apparaat.
Als u de nieuwe batterij voor de eerste keer gebruikt of als u de batterij langere tijd niet
hebt gebruikt, is het mogelijk dat u de lader moet aansluiten, ontkoppelen en
vervolgens opnieuw moet aansluiten om het opladen te starten.
Haal de lader uit het stopcontact wanneer u deze niet gebruikt. Houd niet een volledig
opgeladen batterij gekoppeld aan de lader omdat de levensduur van de batterij kan
afnemen wanneer deze wordt overladen. Als een volledig opgeladen batterij niet wordt
gebruikt, wordt deze na verloop van tijd automatisch ontladen.
Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterijindicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze bestemd is. Gebruik nooit een
beschadigde lader of batterij.
Let op dat u geen kortsluiting veroorzaakt in de batterij. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren
wanneer een metalen voorwerp zoals een munt, paperclip of pen direct contact maakt
met de positieve (+) en negatieve (-) poolklemmen van de batterij. Deze klemmen zien
eruit als metalen strips. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer u een reservebatterij
in uw zak of tas hebt. Kortsluiting van de poolklemmen kan schade veroorzaken aan de
batterij of aan het voorwerp waarop deze is aangesloten.
De capaciteit en de levensduur van de batterij nemen af wanneer u deze op hete of
koude plaatsen bewaart (zoals in een afgesloten auto in de zomer of in winterse
omstandigheden). Probeer de batterij altijd te bewaren op een temperatuur tussen 15°C
en 25°C (59°F en 77°F). Een apparaat met een warme of koude batterij kan gedurende
bepaalde tijd onbruikbaar zijn, zelfs wanneer de batterij volledig opgeladen is. De
batterijprestaties zijn met name beperkt in temperaturen beduidend onder het
vriespunt.
Gooi batterijen niet in het vuur. De batterijen kunnen dan ontploffen. Batterijen kunnen
ook ontploffen als deze beschadigd zijn. Verwerk batterijen in overeenstemming met
de lokale regelgeving. Lever batterijen indien mogelijk in voor recycling. Gooi batterijen
niet weg met het huishoudafval.
Ontmantel of sloop de geheugencellen of batterijen niet. Als een batterij lekt, moet u
ervoor zorgen dat de vloeistof niet in contact komt met de huid of ogen. Als dat toch
gebeurt, moet u uw huid en ogen onmiddellijk met water uitspoelen of medische hulp
zoeken.
Richtlijnen voor het controleren van de echtheid van
Nokia-batterijen
Gebruik altijd originele Nokia-batterijen voor uw veiligheid. Verzeker u ervan dat u een
originele Nokia-batterij koopt door de batterij bij een officiële Nokia-dealer te kopen
en het hologramlabel volgens de onderstaande stappen te inspecteren:
Een succesvolle uitvoering van deze stappen biedt geen totale garantie voor de echtheid
van de batterij. Als u reden hebt om aan te nemen dat uw batterij geen echte, originele
Nokia-batterij is, gebruik deze dan niet, maar breng de batterij naar de dichtstbijzijnde
officiële Nokia-dealer of Service Point voor assistentie. De officiële Nokia-dealer of
Service Point zal de echtheid van de batterij controleren. Als de echtheid niet kan
worden vastgesteld, breng de batterij dan terug naar de plaats van aankoop.
De echtheid van het hologram controleren
1. Wanneer u het hologram op het label bekijkt, hoort u vanuit de
ene hoek het Nokia-symbool met de handen te zien, en vanuit
de andere hoek het Nokia Original Enhancements-logo.
2. Wanneer u het hologram onder een hoek naar links, rechts,
omlaag en omhoog houdt, hoort u op iedere kant
respectievelijk 1, 2, 3 en 4 stippen te zien.
Wat als de batterij niet origineel is?
Gebruik de batterij niet, als het u niet gelukt is vast te stellen of de Nokia-batterij met
het hologramlabel een originele Nokia-batterij is. Breng de batterij naar de
dichtstbijzijnde officiële Nokia-dealer of Service Point voor assistentie. Het gebruik van
een batterij die niet door de fabrikant is goedgekeurd, kan gevaarlijk zijn en kan leiden
Uw apparaat is een product van toonaangevend ontwerp en vakmanschap en moet met
zorg worden behandeld. De volgende tips kunnen u helpen om de garantie te behouden.
● Houd het apparaat droog. Neerslag, vochtigheid en allerlei soorten vloeistoffen of
vocht kunnen mineralen bevatten die corrosie van elektronische schakelingen
veroorzaken. Wordt het apparaat toch nat, verwijder dan de batterij en laat het
apparaat volledig opdrogen voordat u de batterij terugplaatst.
● Gebruik of bewaar het apparaat niet op stoffige, vuile plaatsen. De bewegende
onderdelen en elektronische onderdelen kunnen beschadigd raken.
● Bewaar het apparaat niet op plaatsen waar het heet is. Hoge temperaturen kunnen
de levensduur van elektronische apparaten bekorten, batterijen beschadigen en
bepaalde kunststoffen doen vervormen of smelten.
● Bewaar het apparaat niet op plaatsen waar het koud is. Wanneer het apparaat weer
de normale temperatuur krijgt, kan binnen in het apparaat vocht ontstaan, waardoor
elektronische schakelingen beschadigd kunnen raken.
● Probeer het apparaat niet open te maken op een andere manier dan in deze
handleiding wordt voorgeschreven.
● Laat het apparaat niet vallen en stoot of schud niet met het apparaat. Een ruwe
behandeling kan de interne elektronische schakelingen en fijne mechaniek
beschadigen.
● Gebruik geen agressieve chemicaliën, oplosmiddelen of sterke reinigingsmiddelen
om het apparaat schoon te maken.
● Verf het apparaat niet. Verf kan de bewegende onderdelen van het apparaat
blokkeren en de correcte werking belemmeren.
● Maak de lenzen, zoals de cameralens, nabijheidsensor en lichtsensor, schoon met
een zachte, schone, droge doek.
● Gebruik alleen de meegeleverde of een goedgekeurde vervangingsantenne. Niet-
goedgekeurde antennes, aanpassingen of toebehoren kunnen het apparaat
beschadigen en kunnen in strijd zijn met de regelgeving met betrekking tot
radioapparaten.
● Gebruik laders binnenshuis.
● Maak altijd een back-up van alle gegevens die u wilt bewaren, zoals contactpersonen
en agendanotities.
● U kunt het apparaat zo nu en dan weer tot een optimale prestatie resetten door de
stroom uit te schakelen en de batterij te verwijderen.
Deze tips gelden voor het apparaat, de batterij, de lader en andere toebehoren. Neem
contact op met het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt als enig apparaat niet goed
werkt.
Het symbool met de doorgestreepte container op uw product, documentatie of
verpakkingen dient om u eraan te herinneren dat binnen de Europese Unie alle
elektrische en elektronische producten, batterijen en accu's voor gescheiden
afvalverzameling moeten worden aangeboden aan het einde van hun levensduur.
Bied deze producten niet aan bij het gewone huisvuil.
Retourneer de producten voor inzameling om mogelijke schade aan het milieu of de
publieke gezondheid als gevolg van het wegdoen van afval zonder toezicht te
voorkomen en om duurzaam hergebruik van materialen te bevorderen.
Inzamelingsinformatie is verkrijgbaar bij de leverancier van het product, lokale
instanties voor afvalverwerking, nationale organisaties voor de verantwoordelijkheid
van producenten of uw lokale Nokia-vertegenwoordiger. Meer informatie vindt u op
www.nokia.com onder het product Eco-Verklaring of bij de landspecifieke informatie.
Aanvullende veiligheidsinformatie
Kleine kinderen
Uw apparaat en toebehoren kunnen kleine onderdelen bevatten. Houd ze buiten het
bereik van kleine kinderen.
Gebruiksomgeving
Dit apparaat voldoet aan de richtlijnen voor blootstelling aan RF-signalen wanneer het
op normale wijze tegen het oor wordt gehouden of wanneer het zich op een afstand
van minimaal 2,2 cm van het lichaam bevindt. Wanneer het apparaat op het lichaam
wordt gedragen in een draagtasje, riemclip of houder, moeten deze hulpmiddelen geen
metaal bevatten en moet het apparaat zich op de bovengenoemde afstand van het
lichaam bevinden.
Voor het overbrengen van databestanden of berichten moet dit apparaat kunnen
beschikken over een goede verbinding met het netwerk. In sommige gevallen kan het
overbrengen van databestanden of berichten vertraging oplopen tot een dergelijke
verbinding beschikbaar is. Houd u aan de bovenstaande afstandsrichtlijnen tot de
gegevensoverdracht is voltooid.
Medische apparatuur
Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van draadloze telefoons, kan het
functioneren van onvoldoende beschermde medische apparatuur nadelig beïnvloeden.
Raadpleeg een arts of de fabrikant van het medische apparaat om vast te stellen of het
apparaat voldoende is beschermd tegen externe RF-energie of als u vragen hebt. Schakel
het apparaat uit in instellingen voor gezondheidszorg wanneer dat voorgeschreven
wordt door ter plaatse aangegeven instructies. Ziekenhuizen en andere instellingen
voor gezondheidszorg kunnen gebruik maken van apparatuur die gevoelig is voor
externe RF-energie.
Fabrikanten van medische apparatuur bevelen aan dat minimaal 15,3 centimeter (6
inches) afstand wordt gehouden tussen een draadloos apparaat en geïmplanteerde
medische apparatuur, zoals een pacemaker of een geïmplanteerde defibrillator, om
mogelijke storing aan de medische apparatuur te vermijden. Mensen die zulke
apparaten dragen, moeten:
● Altijd het draadloze apparaat op meer dan 15,3 centimeter (6 inches) afstand houden
van de medische apparatuur wanneer het draadloze apparaat is ingeschakeld.
● Het draadloze apparaat niet in een borstzak dragen.
● Houd het draadloze apparaat bij het oor aan de andere zijde van het lichaam dan de
zijde waar de medische apparatuur zich bevindt, om de kans op storingen te
minimaliseren.
● Schakel het draadloze apparaat onmiddellijk uit als er enige reden is om aan te
nemen dat er storing optreedt.
● Lees en volg de aanwijzingen van de fabrikant van de geïmplanteerde medische
apparatuur.
Als u vragen hebt over het gebruik van het draadloze apparaat met een geïmplanteerd
medisch apparaat, raadpleegt u een instelling voor gezondheidszorg.
Gehoorapparaten
Sommige digitale draadloze apparaten kunnen storingen in bepaalde gehoorapparaten
veroorzaken. Neem contact op met uw serviceprovider als u last hebt van dergelijke
storingen.
Voertuigen
RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische systemen in gemotoriseerde
voertuigen die verkeerd geïnstalleerd of onvoldoende afgeschermd zijn (bijvoorbeeld
elektronische systemen voor brandstofinjectie, elektronische antislip- of antiblokkeerremsystemen, systemen voor elektronische snelheidsregeling of airbagsystemen).
Raadpleeg de fabrikant, of diens vertegenwoordiger, van uw voertuig of van hieraan
toegevoegde apparatuur, voor meer informatie.
Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel worden onderhouden of in een auto
worden gemonteerd. Ondeskundige installatie of reparatie kan gevaar opleveren en de
garantie die eventueel van toepassing is op het apparaat doen vervallen. Controleer
regelmatig of de draadloze apparatuur in uw auto nog steeds goed bevestigd zit en
naar behoren functioneert. Vervoer of bewaar geen brandbare vloeistoffen, gassen of
explosieve materialen in dezelfde ruimte als die waarin het apparaat zich bevindt of
onderdelen of toebehoren daarvan. Voor auto's met een airbag geldt dat de airbags
met zeer veel kracht worden opgeblazen. Zet geen voorwerpen, dus ook geen
geïnstalleerde of draagbare draadloze apparatuur, in de ruimte boven de airbag of waar
de airbag wordt opgeblazen. Als draadloze apparatuur niet goed is geïnstalleerd in de
auto en de airbag wordt opgeblazen, kan dit ernstige verwondingen veroorzaken.
Het gebruik van het apparaat in een vliegtuig is verboden. Schakel het apparaat uit
voordat u een vliegtuig binnengaat. Het gebruik van draadloze telecomapparatuur kan
gevaarlijk zijn voor de werking van het vliegtuig, kan het draadloze telefoonnetwerk
verstoren en kan illegaal zijn.
Explosiegevaarlijke omgevingen
Schakel het apparaat uit als u op een plaats met explosiegevaar bent en volg alle
aanwijzingen en instructies op. Dergelijke plaatsen zijn bijvoorbeeld plaatsen waar u
gewoonlijk wordt geadviseerd de motor van uw auto af te zetten. Vonken kunnen op
dergelijke plaatsen een explosie of brand veroorzaken, waardoor er gewonden of zelfs
doden kunnen vallen. Schakel het apparaat uit bij benzinestations. Houd u aan de
beperkingen voor het gebruik van radioapparatuur in brandstofopslagplaatsen,
chemische fabrieken of op plaatsen waar met explosieven wordt gewerkt. Plaatsen met
explosiegevaar worden vaak, maar niet altijd, duidelijk aangegeven. Het gaat onder
andere om scheepsruimen, chemische overslag- of opslagplaatsen en gebieden waar
de lucht chemicaliën of fijne deeltjes van bijvoorbeeld graan, stof of metaaldeeltjes
bevat. Neem contact op met de fabrikanten van voertuigen die gebruikmaken van LPG
(onder andere propaan en butaan) om te bepalen of dit apparaat veilig kan worden
gebruikt in de omgeving van deze voertuigen.
Alarmnummer kiezen
Belangrijk: Draadloze telefoons zoals dit apparaat, maken gebruik van
radiosignalen, draadloze netwerken, kabelnetwerken en door de gebruiker
geprogrammeerde functies. Hierdoor kunnen verbindingen niet onder alle
omstandigheden worden gegarandeerd. U moet nooit alleen vertrouwen op een
draadloze telefoon voor het tot stand brengen van essentiële communicatie,
bijvoorbeeld bij medische noodgevallen.
Een alarmnummer kiezen:
1. Schakel het apparaat in als dat nog niet is gebeurd. Controleer of de
signaalontvangst voldoende is.
In sommige netwerken kan een geldige, correct geplaatste SIM-kaart noodzakelijk
zijn.
2. Druk zo vaak als nodig is op de end-toets om het scherm leeg te maken en het
apparaat gereed te maken voor een oproep.
3. Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich bevindt. Alarmnummers
verschillen per locatie.
4. Druk op de beltoets.
Als u bepaalde functies gebruikt, is het mogelijk dat u deze functies eerst moet
uitschakelen voordat u een alarmnummer kunt kiezen. Raadpleeg deze handleiding of
uw serviceprovider voor meer informatie.
Geef alle noodzakelijke informatie zo nauwkeurig mogelijk op, wanneer u een
alarmnummer belt. Uw draadloze apparaat is mogelijk het enige communicatiemiddel
op de plaats van een ongeluk. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor
toestemming hebt gekregen.
INFORMATIE OVER CERTIFICATIE (SAR)
Dit mobiele apparaat voldoet aan richtlijnen voor blootstelling aan radiogolven.
Dit mobiele apparaat is een radiozender en -ontvanger. Het is zo ontworpen dat de
grenzen voor blootstelling aan radiogolven die worden aanbevolen door internationale
richtlijnen niet worden overschreden. Deze richtlijnen zijn ontwikkeld door de
onafhankelijke wetenschappelijke organisatie ICNIRP, en bevatten veiligheidsmarges
om de veiligheid van alle personen te waarborgen, ongeacht hun leeftijd en
gezondheidstoestand.
De blootstellingsrichtlijnen voor mobiele apparatuur worden uitgedrukt in de
maateenheid SAR (Specific Absorption Rate). De SAR-limiet in de richtlijnen van het
ICNIRP is 2,0 W/kg (watt/kilogram) gemiddeld over tien gram lichaamsweefsel. Bij tests
voor SAR worden de standaardposities gebruikt, waarbij het apparaat in alle gemeten
frequentiebanden het hoogst toegestane energieniveau gebruikt. Het werkelijke SARniveau van een werkend apparaat kan onder de maximumwaarde liggen, omdat het
apparaat zo is ontworpen dat niet meer energie wordt gebruikt dan nodig is om
verbinding te maken met het netwerk. De hoeveelheid benodigde energie kan wijzigen
afhankelijk van een aantal factoren, zoals de afstand tot een zendmast waarop u zich
bevindt. De hoogste SAR-waarde onder de ICNIRP-richtlijnen voor gebruik van het
apparaat bij het oor is 0,82 W/kg.
Het gebruik van accessoires en toebehoren met het apparaat kan resulteren in andere
SAR-waarden. SAR-waarden kunnen variëren, afhankelijk van nationale rapportageeisen, testeisen en de netwerkband. Meer informatie over SAR kunt u vinden onder
"product information" op www.nokia.com.