Nokia 6301 User Manual [nl]

Gebruikershandleiding Nokia 6301
9205495
Uitgave 2
CONFORMITEITSVERKLARING
volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat het product RM-322 in overeenstemming is met de essentiële eisen en andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de
Nokia, Nokia Connecting People, Visual Radio en Navi zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.
Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden.
US Patent No 5818437 and other pending patents. T9 text input software Copyright © 1997-2007. Tegic Communications, Inc. All rights reserved.
Includes RSA BSAFE cryptographic or security protocol software from RSA Security.
Java and all Java-based marks are trademarks or registered trademarks of Sun Microsystems, Inc.
This product is licensed under the MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) for personal and noncommercial use in connection with information which has been encoded in compliance with the MPEG-4 Visual Standard by a consumer engaged in a personal and noncommercial activity and (ii) for use in connection with MPEG-4 video provided by a licensed video provider. No license is granted or shall be implied for any other use. Additional information, including that related to promotional, internal, and commercial uses, may be obtained from MPEG LA, LLC. See http:// www.mpegla.com.
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) voor privé- en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is geëncodeerd volgens de visuele norm MPEG-4 door een consument in het kader van een privé- en niet-commerciële activiteit en (ii) voor gebruik in verband met MPEG-4-videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt. Aanvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is verkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie http://www.mpegla.com.
Nokia voert een beleid dat gericht is op voortdurende ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
VOOR ZOVER MAXIMAAL TOEGESTAAN OP GROND VAN HET TOEPASSELJKE RECHT, ZAL NOKIA OF EEN VAN HAAR LICENTIEHOUDERS ONDER GEEN OMSTANDIGHEID AANSPRAK ELIJK ZIJN VOOR ENIG VERLIES VAN GEGEVENS OF INKOMSTEN OF VOOR ENIGE BIJZONDERE, INCIDENTELE OF INDIRECTE SCHADE OF GEVOLGSCHADE VAN WELKE OORZAAK DAN OOK.
DE INHOUD VAN DIT DOCUMENT WORDT ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE VERSTREKT. TENZIJ VEREIST KRACHTENS HET TOEPASSELIJKE RECHT, WORDT GEEN ENKELE GARANTIE GEGEVE N BETREFFENDE DE NAUWKEURIGHEID, BETROUWBAARHEID OF INHOUD VAN DIT DOCUMENT, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, DAARONDER MEDE BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES BETREFF ENDE DE VERKOOPBA ARHE ID E N DE GES CHIK THE ID V OOR E EN B EPA ALD D OEL . NOKIA BEHOUDT ZICH TE ALLEN TIJDE HET RECHT VOOR ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING DIT DOCUMENT TE WIJZIGEN OF TE HERROEPEN.
De beschikbaarheid van bepaalde producten, toepassingen en diensten voor deze producten kan per regio verschillen. Neem contact op met uw Nokia-leverancier voor details en de beschikbaarheid van taalopties.
Exportbepalingen Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de V.S. en andere landen. Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden.
Toepassingen van derden die bij uw apparaat geleverd worden, kunnen gemaakt zijn door en in eigendom zijn van personen en entiteiten die geen relatie of verband met Nokia hebben. Nokia beschikt niet over de auteursrechten of de intellectuele eigendomsrechten op deze toepassingen van derden. Als zodanig draagt Nokia geen verantwoordelijkheid voor de ondersteuning voor eindgebruikers of de functionaliteit van deze toepassingen of de informatie in deze toepassingen of het materiaal. Nokia biedt geen garantie voor deze toepassingen van derden.
MET HET GEBRUIK VAN DE TOEPASSINGEN ACCEPTEERT U DAT DE TOEPASSINGEN WORDEN GELEVERD ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, DIT VOOR ZOVER MAXIMAA L IS TOEGESTAAN OP GROND VAN HET TOEPASSELIJKE RECHT. U ACCEPTEERT TEVENS DAT NOCH NOKIA NOCH GELIEERDE PARTIJEN VERKLARINGEN DOEN OF GARANTIES VERSTREKKEN, UITDRUKKELIJK OF IMPLICIET, MET INBEGRIP VAN (MAAR NIET BEPERKT TOT) GARANTIES BETREFFENDE TITEL, VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL O F DAT DE TOEPASSINGEN GEEN INBREUK MAKEN OP OCTROOIEN, AUTEURSRE CHTEN, HANDELSMERKEN OF ANDERE RECHTE N VAN DERDEN.
MEDEDELING FCC/INDUSTRIE CANADA Dit apparaat kan TV- of radiostoringen veroorzaken (bijvoorbeeld als u in de nabijheid van de ontvangapparatuur een telefoon gebruikt). De FCC (Federal Communications Commision) of Industry Ca na da ku nn e n u vr ag en uw t el ef oo n niet langer te gebruiken als deze storingen niet kunnen worden verholpen. Neem contact op met uw lokale servicedienst als u hulp nodig hebt. Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-regels. De werking is afhankelijk van de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat veroorzaakt geen schadelijke storingen, en (2) dit apparaat moet storingen van buitenaf die een ongewenste werking tot gevolg hebben accepteren. Veranderingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk door Nokia zijn goedgekeurd, kunnen het recht van de gebruiker om met deze apparatuur te werken tenietdoen.
9205495/Uitgave 2

Inhoudsopgave

Voor uw veiligheid .....................7
1. Algemene informatie..............8
Over deze telefoon....................................8
Netwerkdiensten.......................................8
Toebehoren................................................8
Toegangscodes..........................................9
Dienst voor configuratie-
instellingen................................................9
Content downloaden.................................9
Software-updates....................................10
Nokia-ondersteuning..............................10
Beheer van digitale rechten...................11
2. Aan de slag............................11
SIM-kaart en batterij installeren............11
Een microSD-kaart plaatsen...................12
De microSD-kaart verwijderen...............12
De batterij opladen.................................13
Antenne....................................................13
Hoofdtelefoon..........................................14
Polsband...................................................14
Toetsen en onderdelen...........................14
De telefoon in- en uitschakelen.............15
Stand-by modus......................................15
Weergave..............................................16
Energie besparen..................................16
Actief stand-by......................................16
Sneltoetsen in de stand-by
modus....................................................16
Indicatoren............................................17
Vluchtmodus............................................17
Toetsenblokvergrendeling.....................18
Functies zonder een SIM-kaart...............18
3. Oproepen...............................18
Bellen........................................................18
Een oproep beantwoorden of
beëindigen...............................................19
Snelkeuzetoetsen....................................19
Spraakgestuurde nummerkeuze...........19
Opties tijdens een gesprek.....................20
4. Tekst invoeren.......................20
Tekstmodi................................................20
Gewone tekstinvoer................................21
Tekstinvoer met woordenboek..............21
5. Door de menu's
navigeren..................................21
6. Berichten...............................22
Tekst- en multimediaberichten.............22
Tekstberichten......................................22
Multimediaberichten............................22
Een tekst- of multimediabericht
maken....................................................23
Een bericht lezen en
beantwoorden......................................23
Berichten verzenden............................23
E-mail........................................................24
E-mai linstelwizard...............................24
E-mailberichten invoeren en
verzenden..............................................24
E-mailberichten lezen en
beantwoorden......................................24
Meldingen voor nieuwe e-mail...........25
Flitsberichten...........................................25
Nokia Xpress-audioberichten.................25
Chatten.....................................................26
Informatieberichten, SIM-berichten en
dienstopdrachten....................................26
Spraakberichten......................................26
Berichtinstellingen..................................26
7. Contacten...............................27
Contacten beheren..................................27
Visitekaartjes...........................................29
Snelkeuzetoetsen toewijzen..................29
8. Oproeplog .............................29
9. Instellingen...........................30
Profielen...................................................30
Thema's....................................................30
Tonen........................................................30
Weergave.................................................30
Datum en tijd...........................................31
Mijn snelkoppelingen..............................31
Linker- en rechterselectietoets...........31
Andere snelkoppelingen......................31
Synchronisatie en back-up.....................32
Wi-Fi/WLAN-verbinding..........................32
Over Wi-Fi WLAN...................................32
Snel verbinding maken........................33
Netwerken vinden, opslaan en
verbinding maken................................33
Opgeslagen netwerken........................34
Instelligen voor Wi-Fi-oproepen.........35
Connectiviteit...........................................35
Draadloze Bluetooth-
technologie...........................................35
Packet-gegevens...................................36
USB-gegevenskabel..............................36
Nokia PC Suite.......................................36
Bellen........................................................37
Telefoon...................................................37
Spraakopdrachten...................................38
Software-updates over-the-air..............38
Toebehoren..............................................39
Configuratie.............................................39
Beveiliging...............................................40
Fabrieksinstellingen terugzetten..........40
10. Operatormenu.....................41
11. Galerij..................................41
Mappen en bestanden............................41
Afbeeldingen afdrukken.........................41
Geheugenkaart........................................42
Inhoudsopgave
Radio.........................................................45
Afstemmen op radiozenders...............45
Radiofuncties........................................46
Dictafoon..................................................46
Equalizer...................................................47
Stereo-verbreding...................................47
13. Push to talk.........................47
14. Organizer.............................47
Alarmklok.................................................47
Agenda.....................................................48
Takenlijst..................................................48
Notities.....................................................49
Rekenmachine.........................................49
Timers.......................................................49
Stopwatch................................................49
15. Toepassingen......................50
Starten van een toepassing....................50
Een toepassing downloaden..................50
16. Web ....................................51
Verbinding maken met een
dienst........................................................51
Weergave-instellingen............................52
Beveiligingsinstellingen.........................52
Cachegeheugen.....................................52
Scripts via een veilige
verbinding.............................................52
Dienstinbox..............................................52
Browserbeveiliging.................................53
Certificaten............................................53
Digitale handtekening.........................54
12. Media...................................42
Camera en video......................................42
Foto's maken.........................................42
Een videoclip opnemen........................43
Camera- en video-opties......................43
Muziekspeler............................................43
Muziekmenu..........................................43
Muzieknummers afspelen....................44
Het uiterlijk van de muziekspeler
wijzigen.................................................45
17. SIM-diensten........................54
18. Informatie over de
batterij......................................55
Opladen en ontladen...............................55
Richtlijnen voor het controleren van de
echtheid van Nokia-batterijen...............56
De echtheid van het hologram
controleren............................................56
Inhoudsopgave
Wat als de batterij niet origineel
is?...........................................................56
Behandeling en
onderhoud................................58
Verwijdering............................................59
Aanvullende
veiligheidsinformatie...............59
Kleine kinderen........................................59
Gebruiksomgeving..................................59
Medische apparatuur..............................59
Geïmplanteerde medische
apparatuur............................................60
Gehoorapparaten.................................60
Voertuigen...............................................60
Explosiegevaarlijke omgevingen...........61
Alarmnummer kiezen.............................61
INFORMATIE OVER CERTIFICATIE
(SAR)..........................................................62
Index.........................................63

Voor uw veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS
Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl u rijdt uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN ZIEKENHUIZEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in de nabijheid van medische apparatuur.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN VLIEGTUIGEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Draadloze apparatuur kan storingen veroorzaken in vliegtuigen.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET TANKEN
Gebruik het apparaat niet in een benzinestation. Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van brandstof of chemicaliën.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Gebruik het apparaat niet waar explosieven worden gebruikt.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID
Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 7
1. Algemene informatie

Over deze telefoon

Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het EGSM 900- en GSM 1800- en 1900-netwerk. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan alle regelgeving en eerbiedig lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder auteursrechten.
Auteursrechtbeschermingsmaatregelen kunnen verhinderen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (inclusief beltonen) en andere inhoud worden gekopieerd, gewijzigd, overgedragen of doorgestuurd.
Maak een back-up of een gedrukte kopie van alle belangrijke gegevens die in de telefoon zijn opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de
alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.

Netwerkdiensten

Als u de telefoon wilt kunnen gebruiken, moet u zijn aangemeld bij een aanbieder van een draadloze verbindingsdienst. Veel van de functies vereisen speciale netwerkfuncties. Deze functies zijn niet op alle netwerken beschikbaar. Er zijn ook netwerken waar u specifieke regelingen met uw serviceprovider moet treffen voordat u gebruik kunt maken van de netwerkdiensten. Uw serviceprovider kan u instructies geven en uitleggen hoeveel het kost. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden sommige netwerken geen ondersteuning voor bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Uw apparaat kan ook beschikken over een speciale configuratie, zoals veranderingen in menunamen, menuvolgorde en pictogrammen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.

Toebehoren

Praktische regels aangaande accessoires en toebehoren
Houd alle accessoires en toebehoren buiten het bereik van kleine kinderen.
Als u de elektriciteitskabel van een accessoire of toebehoren losmaakt, neem deze
dan bij de stekker en trek aan de stekker, niet aan het snoer
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.8
Algemene informatie
Controleer regelmatig of eventuele toebehoren die in een auto zijn geïnstalleerd nog steeds goed bevestigd zitten en naar behoren werken
De montage van ingewikkelde autotoebehoren moet alleen door bevoegd personeel worden uitgevoerd.

Toegangscodes

Selecteer Menu > Instellingen > Beveiliging als u wilt instellen hoe de telefoon gebruikmaakt van toegangscodes en beveiligingsinstellingen.
Met de PIN-code (UPIN) die afkomstig is van de SIM-kaart (USIM), kunt u de kaart beveiligen tegen onbevoegd gebruik.
De PIN2-code (UPIN2) die op sommige SIM-kaarten (USIM) beschikbaar is, hebt u nodig om toegang te krijgen tot bepaalde services.
De PUK- (UPUK) en PUK2-codes (UPUK2) zijn mogelijk beschikbaar op de SIM-kaart (USIM). Als u drie keer achtereen een onjuiste PIN-code invoert, wordt gevraagd naar de PUK-code. Als de codes niet zijn meegeleverd, neemt u contact op met de serviceprovider.
De beveiligingscode beveiligt de telefoon tegen onbevoegd gebruik. U kunt een code maken en wijzigen en de telefoon instellen op het vragen naar de code.
Het restrictiewachtwoord is verplicht als u Oproepen blokkeren gebruikt om inkomende en uitgaande oproepen naar en van uw telefoon te beperken (netwerkdienst).
Als u de instellingen van de beveiligingsmodule wilt bekijken of wijzigen, selecteert u Menu > Instellingen > Beveiliging > Inst. beveil.module.

Dienst voor configuratie-instellingen

Voor sommige netwerkdiensten, zoals mobiele internetdiensten, MMS, Nokia Xpress­audioberichten of synchronisatie met een externe internetserver, moeten de juiste configuratie-instellingen op de telefoon worden ingesteld. Neem contact op met uw serviceprovider of de dichtstbijzijnde erkende Nokia-leverancier, of bezoek de website van Nokia voor meer informatie over beschikbaarheid.
ondersteuning', p. 10.
Als u de verbindingsinstellingen in een configuratiebericht hebt ontvangen en de instellingen niet automatisch worden opgeslagen en geactiveerd, wordt Configuratie- instellingen ontvangen weergegeven.
Als u de instellingen wilt opslaan, selecteert u Tonen > Opslaan. Als dit wordt gevraagd, toetst u de PIN-code in die door uw serviceprovider werd meegeleverd.
Zie 'Nokia-

Content downloaden

U kunt mogelijk nieuwe content (bijvoorbeeld thema's) naar de telefoon downloaden (netwerkdienst).
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 9
Algemene informatie
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u vertrouwt en die een
adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software bieden. Informeer bij de serviceprovider naar de beschikbaarheid en tarieven van de
verschillende diensten.

Software-updates

Nokia kan software-updates uitbrengen met nieuwe voorzieningen, uitgebreide functies of verbeterde prestaties. Als u de telefoonsoftware wilt bijwerken, moet u beschikken over de toepassing Nokia Software Updater en een compatibele pc met een recent Microsoft Windows-besturingssysteem, breedbandinternettoegang, en een compatibele gegevenskabel om de telefoon op de pc aan te sluiten.
Voor meer informatie en voor het downloaden van de toepassing Nokia Software Updater gaat u naar www.nokia.com/softwareupdate of uw lokale Nokia-website.
Als software-updates over-the-air door uw netwerk worden ondersteund, moet u ook om updates kunnen verzoeken via de telefoon.
air', p. 38.
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u vertrouwt en die een
adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software bieden.
Zie 'Software-updates over-the-

Nokia-ondersteuning

Op www.nokia.com/support of de lokale Nokia-website vindt u de nieuwste versie van deze handleiding, aanvullende informatie, downloads en diensten voor uw Nokia­product.
Dienst voor configuratie-instellingen
U kunt ook gratis configuratie-instellingen downloaden voor MMS, GPRS, e-mail en andere diensten voor uw telefoonmodel van www.nokia.com/support.
Nokia PC Suite
U vindt PC Suite en de bijhorende informatie op de website van Nokia op www.nokia.com/support.
Klantenservice
Als u contact wilt opnemen met de klantenservice, raadpleegt u de lijst met lokale Nokia Care-contactcentra op www.nokia.com/ customerservice.
Onderhoud
Voor onderhoudsdiensten raadpleegt u de dichtstbijzijnde Nokia-servicevestiging via www.nokia.com/repair.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.10

Aan de slag

Beheer van digitale rechten

Inhoudseigenaren kunnen gebruikmaken van verschillende technologieën voor het beheer van digitale rechten (DRM) om hun intellectuele eigendom, waaronder auteursrechten, te beschermen. Dit apparaat maakt gebruik van verschillende typen DRM-software om toegang te krijgen tot met DRM beveiligde inhoud. Met dit apparaat bent u in staat om toegang te krijgen tot inhoud die beveiligd is met WMDRM 10, OMA DRM 1.0, OMA DRM 1.0 forward lock en OMA DRM 2.0. Als bepaalde DRM-software er niet in slaagt de inhoud te beschermen, kunnen inhoudseigenaren verlangen dat de mogelijkheid om met die DRM-software toegang te krijgen tot nieuwe met DRM beveiligde inhoud, wordt ingetrokken. Deze intrekking kan het vernieuwen van dergelijke met DRM beveiligde inhoud die al op het apparaat is opgeslagen, verhinderen. Het intrekken van dergelijke DRM-software heeft geen invloed op het gebruik van inhoud die is beveiligd met andere typen DRM of het gebruik van niet door DRM beveiligde inhoud.
Bij inhoud die is beveiligd met een beheersysteem voor digitale rechten (DRM) wordt een bijbehorende activeringssleutel geleverd, die uw rechten om gebruik te maken van de inhoud, definieert.
Gebruik de back-upfunctie van Nokia PC Suite om back-ups te maken van de met OMA DRM beveiligde inhoud.
Als uw apparaat WMDRM-beveiligde inhoud bevat, zullen zowel de activeringssleutels als de inhoud verloren gaan als het apparaatgeheugen wordt geformatteerd. Het is ook mogelijk dat de activeringssleutels en de inhoud verloren gaan als de bestanden op uw apparaat beschadigd zijn geraakt. Het verlies van de activeringssleutels of de inhoud kan uw mogelijkheden beperken om dezelfde inhoud op uw apparaat weer te gebruiken. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.
2. Aan de slag

SIM-kaart en batterij installeren

Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert. Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart over beschikbaarheid en voor informatie
over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider of een andere leverancier zijn.
Deze telefoon is bestemd voor gebruik met een BL-4C-batterij. Gebruik altijd originele Nokia-batterijen.
batterijen', p. 56.
De SIM-kaart en de contactpunten van de kaart kunnen gemakkelijk door krassen of buigen worden beschadigd. Wees daarom voorzichtig wanneer u de kaart vastpakt, plaatst of verwijdert.
Zie 'Richtlijnen voor het controleren van de echtheid van Nokia-
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 11
Aan de slag
1. Open de achtercover (1) en verwijder de batterij (2).
2. Open de SIM-kaarthouder (3). Plaats de SIM-kaart (4) met het contactoppervlak naar beneden gericht in de houder. Sluit de SIM­kaarthouder (5).
3. Let goed op de contactpunten van de batterij (6), en plaats de batterij (7). Schuif de achtercover weer op de juiste plaats (8).

Een microSD-kaart plaatsen

Gebruik alleen compatibele microSD-kaarten die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Nokia maakt gebruik van goedgekeurde industriële normen voor geheugenkaarten, maar sommige merken zijn mogelijk niet helemaal compatibel met dit apparaat zijn. Incompatibele kaarten kunnen de kaart en het apparaat beschadigen en gegevens die op de kaart staan aantasten.
1. Verwijder de achtercover van de telefoon.
2. Plaats de kaart met het contactoppervlak naar beneden gericht in de sleuf voor de microSD-kaart en druk op de kaart totdat deze op zijn plaats vergrendeld zit.

De microSD-kaart verwijderen

Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart niet op het moment dat er een
bewerking wordt uitgevoerd waarbij de kaart wordt gebruikt. Wanneer u de kaart tijdens een dergelijke bewerking verwijdert, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die op de kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.
U kunt de microSD-kaart verwijderen of vervangen tijdens het bellen zonder het apparaat uit te schakelen.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.12
Aan de slag
1. Zorg ervoor dat geen enkele toepassing gebruikmaakt van de microSD­geheugenkaart.
2. Verwijder de achtercover van het apparaat.
3. Druk de microSD-kaart behoedzaam in om de vergrendeling op te heffen en verwijder de kaart.

De batterij opladen

Controleer het modelnummer van de lader voordat u deze bij dit apparaat gebruikt. Dit apparaat is bestemd om te gebruiken met de AC-5-lader als voedingsvoorziening.
Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders en toebehoren die door Nokia
zijn goedgekeurd voor gebruik met dit model. Het gebruik van alle andere typen kan de goedkeuring of garantie doen vervallen en kan gevaarlijk zijn.
Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van goedgekeurde toebehoren. Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u toebehoren losmaakt.
1. Sluit de lader aan op een gewone wandcontactdoos.
2. Sluit de kabel van de lader aan op de laderconnector van uw telefoon. Als u de bureauhouder wilt gebruiken, sluit u de kabel van de lader aan op de bureauhouder en plaatst u de telefoon in de houder.
Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij-indicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
De oplaadtijd is afhankelijk van de gebruikte lader. Het opladen van een batterij van het type BL-4C met de lader AC-5 duurt ongeveer 1 uur en 30 minuten wanneer het apparaat zich in de stand-by modus bevindt.

Antenne

Opmerking: Uw apparaat kan zijn uitgerust met interne en externe
antennes. Zoals voor alle radiozendapparatuur geldt, dient onnodig contact met de antenne te worden vermeden wanneer de antenne in gebruik is. Het aanraken van een dergelijke antenne kan een nadelige invloed hebben op de kwaliteit van de radiocommunicatie en kan ervoor zorgen dat het apparaat meer stroom verbruikt dan anderszins noodzakelijk. Bovendien kan het de levensduur van de batterij verkorten.
In de afbeelding wordt het antennegebied grijs gemarkeerd weergegeven.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 13
Aan de slag

Hoofdtelefoon

Waarschuwing: Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume.
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Bij het aansluiten van een extern apparaat of een hoofdtelefoon op de Nokia AV-
connector, anders dan die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat, moet u vooral letten op het geluidsvolume.
Waarschuwing: Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om
geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.
Sluit geen producten aan die een outputsignaal produceren aangezien dit het apparaat kan beschadigen. Sluit geen stroombron aan op de Nokia AV-connector.

Polsband

Haal de band door de opening zoals wordt getoond in de afbeelding en maak deze vast.

Toetsen en onderdelen

1 Luistergedeelte 9 Aansluiting lader
2 Weergave 10 Nokia AV-aansluiting (2,5 mm)
3 Linker- en rechterselectietoets 11 Mini USB-kabelaansluiting
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.14
Aan de slag
4 Navi™-toets: hierna genoemd als
de bladertoets
5 Beltoets 13 Volumetoets omhoog
6 Toetsen 14 Aan/uit-toets
7 Eindetoets 15 Luidspreker
8 Microfoon 16 Cameralens
Waarschuwing: De bladertoets kan nikkel bevatten. Dit onderdeel is niet
ontworpen om langdurig met de huid in contact te staan. Voortdurende blootstelling van de huid aan nikkel kan leiden tot een nikkelallergie.
12 Volumetoets omlaag

De telefoon in- en uitschakelen

U schakelt de telefoon in of uit door de aan/uit-toets ingedrukt te houden.
Als de PIN-code of UPIN-code wordt gevraagd, voert u de code (weergegeven als ****).
Er kan worden gevraagd om de tijd en datum in te stellen. Voer de plaatselijke tijd in, selecteer de tijdzone van uw locatie uitgedrukt in tijdsverschil met GMT (Greenwich Mean Time), en voer de datum in.
Wanneer u de telefoon voor de eerste keer inschakelt, wordt u mogelijk gevraagd de configuratie-instellingen op te halen bij uw serviceprovider (netwerkdienst). Raadpleeg Verb. mt onderst. voor meer informatie. Zie
voor configuratie-instellingen', op pagina 9.
Zie 'Datum en tijd', p. 31.
'Configuratie', op pagina 39 en 'Dienst

Stand-by modus

Wanneer de telefoon gereed is voor gebruik en geen tekens zijn ingevoerd, bevindt de telefoon zich in de stand-by modus.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 15
Aan de slag

Weergave

1
Signaalsterkte van het mobiele netwerk of het UMA-netwerk
2
Oplaadstatus van batterij
3 Indicatoren
4 Naam van het netwerk of het operatorlogo
5 Klok
6 Weergave
7 Functie van de linkerselectietoets
8 Functie van de Navi-toets
9 Functie van de rechterselectietoets
U kunt de functie van de linker- en rechterselectietoets wijzigen. Zie 'Linker- en
rechterselectietoets', p. 31.

Energie besparen

De telefoon is uitgerust met de functies Energiespaarstand en Slaapstand waarmee u in de stand-by modus, wanneer er geen toetsen wordt ingedrukt, energie kunt besparen, zodat u langer met de batterij kunt doen. Deze functies kunnen worden geactiveerd.
Zie 'Weergave', p. 30.

Actief stand-by

In de modus Actief stand-by wordt een lijst weergegeven van geselecteerde telefoonfuncties en informatie waartoe u direct toegang hebt.
Als u de modus Actief stand-by wilt in- of uitschakelen, selecteert u Menu > Instellingen > Weergave > Actief standby > Actief standby.
In de stand-by modus bladert u omhoog of omlaag door de lijst en kiest u Select. of Bekijk. De pijlen geven aan dat er meer informatie beschikbaar is. Als u het navigeren wilt stoppen, selecteert u Afsluiten.
Selecteer Opties om de actieve stand-by modus te ordenen en aan te passen.

Sneltoetsen in de stand-by modus

Als u de lijst met gekozen nummers wilt openen, drukt u eenmaal op de beltoets. Ga naar het nummer of de gewenste naam en druk op de beltoets om het nummer te kiezen.
Houd 0 ingedrukt om de webbrowser te openen.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.16
Aan de slag
Houd 1 ingedrukt om uw voicemailbox te bellen.
Gebruik toetsen als een snelkoppeling.
Zie 'Snelkeuzetoetsen', p. 19.

Indicatoren

ongelezen berichten
berichten die nog niet zijn verzonden, zijn geannuleerd of waarvan de verzending
is mislukt
gemiste oproep
De toetsen zijn geblokkeerd.
De telefoon gaat niet over wanneer een oproep of tekstbericht wordt ontvangen.
De wekker is geactiveerd.
/ De telefoon is aangemeld bij het GPRS- of EGPRS-netwerk.
/ Er is een GPRS- of EGPRS-verbinding tot stand gebracht.
/ De GPRS- of EGPRS-verbinding is tijdelijk onderbroken (in de wachtstand
geplaatst).
Er is een Bluetooth-verbinding actief.
Er is een Wi-Fi-verbinding actief.
/ Er is een mobiele of een UMA-verbinding actief.
Als u over twee telefoonlijnen beschikt, wordt de tweede telefoonlijn geselecteerd.
Alle inkomende oproepen worden doorgeschakeld naar een ander nummer.
Gesprekken zijn beperkt tot een besloten gebruikersgroep.
Het tijdelijke profiel is geselecteerd.

Vluchtmodus

Gebruik de vluchtmodus in een omgeving die gevoelig is voor radiosignalen, bijvoorbeeld aan boord van een vliegtuig of in een ziekenhuis, om alle radiofrequentiefuncties uit te schakelen. U heeft dan nog steeds offline toegang tot spelletjes, de kalender en telefoonnummers. Wanneer de vluchtmodus actief is, wordt
weergegeven.
Selecteer Menu > Instellingen > Profielen > Vlucht > Activeer of Aanpassen om de vluchtmodus te activeren of in te stellen.
Als u de vluchtmodus wilt deactiveren, dan selecteert u een ander profiel.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 17

Oproepen

Alarmnummer in vluchtmodus Voer het alarmnummer in, druk op de beltoets, en selecteer Ja wanneer Vluchtprofiel
afsluiten? wordt weergegeven.
Waarschuwing: In het vluchtprofiel kunt u geen oproepen doen of ontvangen,
ook geen alarmoproepen. Ook overige functies waarvoor netwerkdekking vereist is, kunnen niet worden gebruikt. Als u wilt bellen, moet u de telefoonfunctie eerst activeren door een ander profiel te kiezen. Als het apparaat vergrendeld is, moet u de beveiligingscode invoeren. Als u een alarmnummer wilt kiezen terwijl het apparaat is vergrendeld en het vluchtprofiel gebruikt, kunt u ook het geprogrammeerde alarmnummer in het veld voor de beveiligingscode invoeren en de toets 'Bellen' selecteren. Op het apparaat wordt een bevestiging weergegeven dat het vluchtprofiel wordt afgesloten en een alarmnummer wordt gekozen.

Toetsenblokvergrendeling

Om te voorkomen dat toetsen per ongeluk worden ingedrukt, selecteert u Menu en drukt u binnen 3,5 seconde op * om de toetsen te blokkeren.
U kunt de toetsenblokkering weer opheffen door Vrijgeven te selecteren en binnen 1,5 seconde op * te drukken. Als Toetsenblokkering is ingesteld op Aan, voert u de beveiligingscode in indien u hierom wordt gevraagd.
Druk op de beltoets om een oproep te beantwoorden als de toetsen geblokkeerd zijn. Wanneer u de oproep beëindigt of niet aanneemt, worden de toetsen weer automatisch geblokkeerd.
Verdere functies zijn Aut. toets.blokk. en Toetsenblokkering. Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u soms wel het geprogrammeerde
alarmnummer kiezen.
Zie 'Telefoon', p. 37.

Functies zonder een SIM-kaart

U kunt bepaalde functies van uw telefoon gebruiken zonder een SIM- kaart te installeren, zoals bijvoorbeeld de muziekspeler, de radio, spelletjes en gegevensoverdracht met een compatibele pc of een ander compatibel apparaat. Sommige functies worden grijs weergegeven en kunnen niet worden gebruikt.
3. Oproepen
Met uw telefoon kunt u oproepen doen en ontvangen via een netwerk voor mobiele telefonie of via een Wi-Fi WLAN voor spraakoproepen via internet.
verbinding', p. 32.

Bellen

U kunt op verschillende manieren gaan bellen:
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.18
Zie 'Wi-Fi/WLAN-
Oproepen
Voer het telefoonnummer inclusief het kengetal in en druk op de beltoets.
Voor internationale gesprekken drukt u tweemaal op * voor het internationale voorvoegsel (het +-teken vervangt de internationale toegangscode) en voert u de landcode, het netnummer (laat zo nodig de eerste 0 weg) en het abonneenummer in.
Als u de lijst met gekozen nummers wilt openen, drukt u eenmaal op de beltoets in
de stand-by modus. Selecteer een nummer of naam en druk op de beltoets.
Zoek naar een naam of telefoonnummer dat u hebt opgeslagen in Contacten.
'Contacten beheren', p. 27.
Druk op de volumetoetsen omhoog of omlaag om het geluidsniveau van een oproep aan te passen.
Zie

Een oproep beantwoorden of beëindigen

Als u een inkomende oproep wilt beantwoorden, drukt u op de beltoets. Druk op de toets Einde om de oproep te beëindigen.
Als u een inkomende oproep wilt weigeren, drukt u op de einde-toets. Als u de beltoon wilt uitschakelen, selecteert u Stil.

Snelkeuzetoetsen

Wijs eerst een telefoonnummer toe aan één van de cijfertoetsen 2 tot en met 9. Zie
'Snelkeuzetoetsen toewijzen', p. 29.
Gebruik een snelkeuzetoets om op een van de volgende manieren te bellen:
Druk op een cijfertoets en vervolgens op de beltoets.
Houd een cijfertoets ingedrukt als Menu > Instellingen > Oproepen >
Snelkeuze > Aan is geselecteerd.

Spraakgestuurde nummerkeuze

U kunt een oproep plaatsen door de naam uit te spreken van de persoon die in de lijst met contacten van de telefoon is opgeslagen.
Omdat spraakopdrachten taalafhankelijk zijn, moet u eerst Menu > Instellingen > Telefoon > Taalinstellingen > Taal sprkherkenning en uw taal selecteren voordat u spraakgestuurde nummerkeuze kunt gebruiken.
Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden opleveren in een
drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.
1. Houd in de stand-by modus de rechterselectietoets of de volume-omlaagtoets ingedrukt. U hoort een korte toon en de tekst Nu spreken wordt weergegeven.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 19

Tekst invoeren

2. Spreek de naam uit van het contact dat u wilt bellen. Als de ingesproken tekst wordt herkend, wordt een lijst met gevonden items weergegeven. De telefoon speelt de spraakopdracht van het bovenste item in de lijst af. Als dit niet de gewenste opdracht is, bladert u naar een andere vermelding.

Opties tijdens een gesprek

Veel van de opties die u tijdens gesprekken kunt gebruiken, zijn netwerkdiensten. Neem contact op met uw serviceprovider voor informatie over beschikbaarheid van netwerkdiensten.
Selecteer Opties tijdens een gesprek en selecteer een van de volgende opties: Gespreksopties zijn Dempen of Dempen uit, Contacten, Menu, Toetsen blokkeren,
Opnemen, Stemhelderheid, Luidspreker of Telefoon. Netwerkopties zijn Opnemen of Weigeren, Standby of Uit standby, Nieuwe
oproep, Toev. aan conferentie, Beëindigen, Alles afsluiten, en de volgende:
DTMF verzenden — om toonreeksen te verzenden.
Wisselen — om te schakelen tussen het actieve gesprek en het gesprek in de
wachtstand.
Doorverbinden — om een gesprek in de wachtstand door te verbinden met het
actieve gesprek en zelf de verbinding te verbreken.
Conferentie — om een conferentiegesprek te voeren.
Privé-oproep — om een privégesprek in een conferentiegesprek te houden.
Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker
wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
4. Tekst invoeren

Tekstmodi

U kunt op twee verschillende manieren tekst invoeren, bijvoorbeeld wanneer u berichten wilt verzenden: via de methode voor normale tekstinvoer of via de methode voor tekstinvoer met woordenboek.
Houd tijdens het invoeren van tekst Opties ingedrukt om te schakelen tussen normale tekstinvoer, aangegeven door
. Niet alle talen worden ondersteund in de tekstinvoer met woordenboek.
Hoofdletters en kleine letters worden aangegeven door tussen hoofdletters en kleine letters door op # te drukken. U kunt naar de nummermodus, aangegeven door Nummermodus te selecteren. U kunt overschakelen naar de nummermodus door # ingedrukt te houden.
Als u de schrijftaal wilt instellen, selecteert u Opties > Schrijftaal.
en tekstinvoer met woordenboek, aangegeven door
, en . U kunt schakelen
, overschakelen door # ingedrukt te houden en
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.20

Door de menu's navigeren

Gewone tekstinvoer

Druk herhaaldelijk op een cijfertoets (2 t/m 9) totdat het gewenste teken wordt weergegeven. De beschikbare tekens zijn afhankelijk van de taal die is geselecteerd voor het invoeren van tekst.
Als de volgende letter die u wilt invoeren zich onder dezelfde toets bevindt als de huidige letter, wacht u tot de cursor verschijnt en voert u de letter in.
De meest gebruikte leestekens en andere speciale tekens zijn beschikbaar als u herhaaldelijk op de cijfertoets 1 drukt, of druk op * om een speciaal teken te selecteren.

Tekstinvoer met woordenboek

Tekstinvoer met woordenboek is gebaseerd op een ingebouwd woordenboek waar u zelf ook woorden aan toe kunt voegen.
1. U begint met het invoeren van een woord met de cijfertoetsen 2 t/m 9. Druk eenmaal
op een toets voor één letter.
2. Druk op 0 om een woord te bevestigen door het toevoegen van een spatie.
Als het woord niet correct is, druk dan herhaaldelijk op * en selecteer het woord
uit de lijst.
Als er een vraagteken (?) achter het woord wordt weergegeven, bevindt het woord dat u wilt invoeren zich niet in het woordenboek. Als u het woord aan het woordenboek wilt toevoegen, selecteert u Spellen. Voer het woord in door normale tekstinvoer te gebruiken en selecteer Opslaan.
Als u een samengesteld woord wilt invoeren, voert u het eerste gedeelte van het woord in en bevestigt u dit door op de rechterbladertoets te drukken. Voer het laatste gedeelte van het woord in en bevestig het woord.
3. U begint met het invoeren van het volgende woord.
5. Door de menu's navigeren
De telefoon biedt een uitgebreid scala aan functies, die zijn gegroepeerd in menu's.
1. Selecteer Menu om het menu te openen.
2. Blader door het menu en selecteer een optie (bijvoorbeeld Instellingen).
3. Als het geselecteerde menu ook weer is onderverdeeld in submenu's, selecteert u
een submenu, bijvoorbeeld Oproepen.
4. Als het geselecteerde submenu ook weer submenu's bevat, herhaalt u stap 3.
5. Selecteer de gewenste instelling.
6. Selecteer Terug om terug te keren naar het vorige menuniveau. Selecteer Afsluiten om het menu te sluiten.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 21

Berichten

Als u de menuweergave wilt wijzigen, selecteert u Opties > Hoofdmenuwrgave > Lijst, Roosterweergave, Rooster met labels of Tab.
Als u het menu anders wilt indelen, bladert u naar het menu dat u wilt verplaatsen en selecteert u Opties > Indelen > Verplaats. Ga naar de plaats waar u het menu naartoe wilt verplaatsen en selecteer OK. Selecteer OK > Ja om de wijziging op te slaan.
6. Berichten
U kunt tekst en multimediaberichten, e-mail, audio- en flitsberichten lezen, schrijven, verzenden en opslaan. De berichtdiensten kunnen alleen worden gebruikt als ze worden ondersteund door uw netwerk en serviceprovider.

Tekst- en multimediaberichten

U kunt berichten opstellen en daar bijvoorbeeld een afbeelding aan toevoegen. Uw telefoon wijzigt een tekstbericht automatisch in een multimediabericht als u een bestand bijvoegt.

Tekstberichten

Met uw apparaat kunnen tekstberichten worden verzonden die langer zijn dan de limiet voor één bericht. Langere berichten worden verzonden als twee of meer berichten. Uw serviceprovider kan hiervoor de desbetreffende kosten in rekening brengen. Tekens met accenten of andere symbolen en tekens in sommige taalopties nemen meer ruimte in beslag, waardoor het aantal tekens dat in één bericht kan worden verzonden, wordt beperkt.
Een indicator boven in het scherm geeft het totale aantal resterende tekens aan en het aantal berichten dat nodig is voor de verzending ervan.
Voordat u een tekstbericht of een SMS e-mailbericht kunt verzenden, moet u het nummer van de berichtencentrale opslaan. Selecteer Menu > Berichten > Bericht- instllngn > Tekstberichten > Berichtencentrales > Centrale toevoegen, en voer een naam en het nummer van de serviceprovider in.

Multimediaberichten

Een multimediabericht kan tekst, foto's, geluidsfragmenten en videoclips bevatten. Het draadloze netwerk kan de omvang van MMS-berichten beperken. Als de omvang van
de ingevoegde afbeelding de limiet overschrijdt, kan de afbeelding door het apparaat worden verkleind zodat deze via MMS kan worden verzonden.
Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Berichten kunnen
schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor het apparaat of de pc. Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid en
abonnementsmogelijkheden van de netwerkdienst voor multimediaberichten. U kunt de configuratie-instellingen ook downloaden.
Zie 'Nokia-ondersteuning', p. 10.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.22
Berichten

Een tekst- of multimediabericht maken

1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > Bericht.
2. Als u ontvangers wilt toevoegen, bladert u naar het veld Aan: en voert u het nummer of e-mailadres van de ontvanger in of kiest u Toevgn om ontvangers te selecteren uit de beschikbare opties. Selecteer Opties om ontvangers en onderwerpen toe te voegen en de verzendopties in te stellen.
3. Blader naar het veld Tekst: en voer het bericht in.
4. Als u inhoud aan het bericht wilt toevoegen, bladert u naar de bijlagebalk onder aan het scherm en selecteert u het gewenste type inhoud.
5. Druk op Verzndn om het bericht te verzenden.
Het berichttype staat boven aan het scherm aangegeven en wordt automatisch gewijzigd afhankelijk van de inhoud van het bericht.
Afhankelijk van het type bericht kunnen de kosten per serviceprovider verschillen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.

Een bericht lezen en beantwoorden

Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Objecten in e-
mailberichten of multimediaberichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of pc.
Er wordt een melding weergegeven op de telefoon als u een bericht hebt ontvangen. Druk op Tonen om het bericht weer te geven. Als er meer dan één bericht is ontvangen, selecteert u een bericht uit de inbox en drukt u op Openen. Gebruik de bladertoets om de rest van het bericht te bekijken.
Selecteer Beantw. om een antwoordbericht op te stellen.

Berichten verzenden

Berichten verzenden
Selecteer Verzenden om het bericht te verzenden. Het bericht wordt opgeslagen in de map Outbox en de verzending wordt gestart.
Opmerking: Het pictogram of de tekst 'Bericht verzonden' op het
apparaatscherm geeft niet aan dat het bericht is ontvangen op de beoogde bestemming.
Als het verzenden van het bericht wordt onderbroken, wordt enkele malen geprobeerd de verzending te hervatten. Als deze pogingen mislukken, blijft het bericht in de map Outbox staan. Als u de verzending van berichten in de map Outbox wilt annuleren, selecteert u Opties > Verz. annuleren.
Als u de verzonden berichten in de map Verzonden items wilt opslaan, selecteert u
Menu > Berichten > Bericht-instllngn > Algem. instellingen > Ver. berichten opsl..
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 23
Berichten
Uw berichten organiseren
Ontvangen berichten worden in de telefoon opgeslagen in de map Inbox. Organiseer uw berichten in de map met opgeslagen items.
Als u een map wilt toevoegen, hernoemen of verwijderen, selecteert u Menu >
Berichten > Opgesl. items > Opties.

E-mail

Ga naar uw POP3- of IMAP4-e-mailaccount met uw telefoon om e-mail te lezen, te schrijven en te verzenden. Deze e-mailtoepassing is niet hetzelfde als de SMS-e­mailfunctie.
Voordat u e-mail kunt gebruiken, dient u te beschikken over een e-mailaccount en de juiste instellingen. Informeer bij uw e-mailserviceprovider naar de beschikbaarheid en instellingen van uw e-mailaccount. Het is mogelijk dat u de configuratie-instellingen voor e-mail ontvangt als configuratiebericht.
instellingen', p. 9.

E-mai linstelwizard

De instelwizard voor e-mail wordt automatisch gestart als er in de telefoon geen e­mailinstellingen zijn ingesteld. Selecteer Menu > Berichten en de bestaande e­mailaccount, als u de instelwizard voor een aanvullende e-mailaccount wilt opstarten. Selecteer Opties > Mailbox toevoegen om de instelwizard voor e-mail op te starten. Volg de instructies op het scherm.

E-mailberichten invoeren en verzenden

U kunt uw e-mailbericht invoeren voordat u verbinding maakt met de e-mailservice.
1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > E-mailbericht.
2. Als u meer dan één e-mailaccount hebt ingesteld, selecteert u de account die u voor het verzenden van het e-mailbericht wilt gebruiken.
3. Voer het e-mailadres van de ontvanger en het onderwerp in en schrijf het e­mailbericht. Als u een bestand wilt toevoegen, selecteert u Invoegn en een van de beschikbare opties.
4. Selecteer Verzenden als u het e-mailbericht wilt verzenden.
Zie 'Dienst voor configuratie-

E-mailberichten lezen en beantwoorden

Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Objecten in e-
mailberichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of PC.
1. Selecteer Menu > Berichten en uw e-mail-account als u de koppen van e­mailbereichten wilt downloaden.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.24
Berichten
2. Selecteer een e-mail en druk op Openen of Ophalen als u een e-mail en bijlagen
wilt downloaden.
3. Selecteer Opties als u het e-mailbericht wilt doorsturen of beantwoorden.
4. Selecteer Opties > Verb. verbreken als u de verbinding met uw e-mailaccount wilt
verbreken. De verbinding met de e-mailaccount wordt na enige tijd zonder activiteit automatisch verbroken.

Meldingen voor nieuwe e-mail

De telefoon kan met bepaalde tijdsintervallen automatisch uw e-mailaccount controleren en een melding geven als u nieuwe e-mailberichten hebt ontvangen.
1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht-instllngn > E-mailberichten >
Mailboxen bewerken.
2. Selecteer uw e-mailaccount, Downl.instellingen en de volgende opties:
Interv. bijw. mailbox — om in te stellen hoe vaak de telefoon de e-mailaccount
controleert op nieuwe e-mail
Automatisch ophalen — om nieuwe e-mail automatisch op te halen van de e-
mailaccount
3. Als u de melding voor nieuwe e-mail wilt inschakelen, selecteert u Menu >
Berichten > Bericht-instllngn > E-mailberichten > Nwe e-mailmelding > Aan.

Flitsberichten

Flitsberichten zijn berichten die direct na ontvangst worden weergegeven.
1. Als u een flitsbericht wilt schrijven, selecteert u Menu > Berichten > Bericht maken > Flitsbericht.
2. Voer het telefoonnummer van de ontvanger in, voer vervolgens het bericht in (maximaal 70 tekens) en selecteer Verzenden.

Nokia Xpress-audioberichten

Op een eenvoudige manier audioberichten maken en verzenden met MMS.
1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > Audiobericht. De recorder wordt geopend.
2. Neem uw bericht op.
3. Typ een of meer telefoonnummers in het veld Aan: of selecteer Toevgn om een nummer op te halen.
4. Selecteer Verzndn om het bericht te verzenden.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 25
Zie 'Dictafoon', p. 46.
Berichten

Chatten

Met chatberichten (IM, netwerkdienst) kunt u korte teksten naar online gebruikers verzenden. U moet zich abonneren op een dienst en zich bij de gewenste chatdienst te laten registreren. Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid, tarieven en instructies met betrekking tot deze diensten. De menu´s kunnen per chatdienstprovider afwijken.
Selecteer Menu > Berichten > Chatberichten en volg de instructies op het scherm om een verbinding met de service tot stand te brengen.

Informatieberichten, SIM-berichten en dienstopdrachten

Informatieberichten
U kunt berichten over verschillende onderwerpen van uw serviceprovider ontvangen (netwerkdienst). Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.
Selecteer Menu > Berichten > Infoberichten en een beschikbare optie.
Dienstopdrachten
Met dienstopdrachten kunt u serviceaanvragen (USSD-opdrachten) voor schrijven en verzenden naar uw serviceprovider sturen. Dit kunnen bijvoorbeeld activeringsopdrachten voor netwerkdiensten zijn.
Als u serviceaanvragen wilt schrijven en verzenden, selecteert u Menu > Berichten >
Dienstopdrachtn. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie. SIM-berichten
SIM-berichten zijn tekstberichten die op uw SIM-kaart worden opgeslagen. U kunt deze berichten kopiëren of verplaatsen van de SIM naar het geheugen van de telefoon, maar niet andersom.
Als u SIM-berichten wilt lezen, selecteert u Menu > Berichten > Opties > SIM-
berichten.

Spraakberichten

Voicemail is een netwerkdienst, waarop u zich mogelijk eerst moet abonneren. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.
Houd 1 ingedrukt om uw voicemailbox te bellen. Als u uw voicemailnummer wilt bewerken, selecteert u Menu > Berichten >
Voicemails > Nr. voicemailbox.

Berichtinstellingen

Selecteer Menu > Berichten > Bericht-instllngn om uw bericht functies in te stellen.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.26

Contacten

Algem. instellingen — om uw telefoon in te stellen om verstuurde berichten te
bewaren, toe te staan dat oude berichten mogen worden overschreven als het geheugen vol is, en om andere voorkeuren met betrekking tot berichten in te stellen
Tekstberichten — om afleverrapporten toe te staan, berichtencentra centers voor
SMS en SMS e-mail in te stellen, het type tekenondersteuning te selecteren, en om andere voorkeuren met betrekking tot berichten in te stellen
Multimediaberichten — om afleverrapporten toe te staan, de weergave van
multimediaberichten in te stellen, de ontvangst van multimediaberichten en reclame toe te staan, en om andere voorkeuren met betrekking tot multimediaberichten in te stellen
E-mailberichten — om e-mailontvangst toe te staan, de afbeeldingsgrootte in e-
mail in te stellen, en om andere voorkeuren met betrekking tot e-mail in te stellen
7. Contacten
U kunt namen en telefoonnummers op dezelfde wijze als contacten in het telefoongeheugen en op de SIM-kaart opslaan en deze zoeken en ophalen om ze te bellen of een bericht te sturen.

Contacten beheren

Selecteer het geheugen voor contacten
In het telefoongeheugen kunnen contacten worden opgeslagen met extra details, zoals diverse telefoonnummers en tekstitems. U kunt ook een foto, een geluid of een videoclip voor een beperkt aantal contacten opslaan.
In het SIM-kaartgeheugen kunnen namen worden opgeslagen met één bijbehorend telefoonnummer. De contacten die in het SIM-kaartgeheugen zijn opgeslagen, worden
aangegeven door
1. Selecteer Menu > Contacten > Instellingen > Actief geheugen om de SIM­kaart, het telefoongeheugen of beide voor uw contacten te selecteren.
2. Selecteer Telefoon en SIM om contacten vanuit beide geheugens op te halen. Als u contacten opslaat, worden deze opgeslagen in het telefoongeheugen.
Namen en telefoonnummers opslaan Als u een naam en telefoonnummer wilt opslaan, selecteert u Menu > Contacten >
Namen > Opties > Nieuw contact. Details toevoegen en bewerken
Het eerste nummer dat u opslaat, wordt automatisch ingesteld als het standaardnummer. Dit nummer wordt aangeduid met een kader om de nummertype-
indicator, bijvoorbeeld bijvoorbeeld om te bellen, wordt automatisch het standaardnummer gekozen, tenzij u een ander nummer selecteert.
.
. Wanneer u een naam in de lijst met contacten selecteert,
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 27
Contacten
Zoek naar het contact om een gegeven toe te voegen en selecteer Gegevens > Opties > Info toevoegen en een van de beschikbare opties.
Zoeken naar een contact
Selecteer Menu > Contacten > Namen en blader door de lijst met contacten of voer het eerste teken in van de naam die u zoekt.
Een contact kopiëren of verplaatsen tussen de SIM-kaart en het telefoongeheugen
1. Selecteer Menu > Contacten > Namen.
2. Selecteer het contact dat u wilt kopiëren of verplaatsen en Opties > Contact
kopiëren of Contact verplaatsen.
Meerdere contacten kopiëren of verplaatsen tussen de SIM-kaart en het telefoongeheugen
1. Selecteer het eerst contact dat u wilt kopiëren of verplaatsen en Opties >
Markeren.
2. Markeer de andere contacten en selecteer Opties > Gemark. kopiëren of Gemark.
verpltsen.
Alle contactgegevens kopiëren of verplaatsen tussen de SIM-kaart en het telefoongeheugen
Selecteer Menu > Contacten > Cont. kopiëren of Cont. verplaatsn. Contacten verwijderen
Zoek het gewenste contact en selecteer Opties > Verwijder contact. Als u alle contacten en bijbehorende gegevens uit het telefoongeheugen of het SIM-
kaartgeheugen wilt verwijderen, selecteert u Menu > Contacten > Alle cont. verw. > Uit tel.geheugen of Van SIM-kaart.
Als u een aan het contact gekoppeld nummer, tekstitem of een gekoppelde afbeelding wilt verwijderen, gaat u naar het contact en selecteert u Gegevens. Blader naar het gewenste gegevensitem, selecteer Opties > Verwijderen en selecteer van de beschikbare opties.
Een contactgroep maken
Contacten indelen in belgroepen met verschillende beltonen en groepsafbeeldingen.
1. Selecteer
Menu > Contacten > Groepen.
2. Selecteer Toevgn of Opties > Nwe groep toevgn om een nieuwe groep te maken.
3. Voer de naam van de groep in, selecteer optioneel een afbeelding en een beltoon
en selecteer Opslaan.
4. Selecteer de groep en Bekijk > Toevgn om contacten aan de groep toe te voegen.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.28

Oproeplog

Visitekaartjes

U kunt contactgegevens van een persoon verzenden naar, en ontvangen van een compatibel apparaat dat de vCard-standaard ondersteunt.
Als u een visitekaartje wilt verzenden, zoekt u het contact en selecteert u Gegevens > Opties > Visitek. verzenden.
Als u een visitekaartje ontvangt, selecteert u Tonen > Opslaan om het visitekaartje op te slaan in het telefoongeheugen.

Snelkeuzetoetsen toewijzen

Wijs telefoonnummers toe als snelkoppeling aan de cijfertoetsen 2-9.
1. Selecteer Menu > Contacten > Snelkeuze en blader naar een cijfertoets.
2. Selecteer Wijs toe als er nog geen nummer aan de toets is toegewezen of Opties > Wijzigen als dit wel het geval is.
3. Voer een nummer in of zoek naar een contact.
8. Oproeplog
Als u de gegevens van uw oproepen wilt bekijken, selecteert u Menu > Logboek. Beschikbare opties kunnen het volgende bevatten:
Oproeplog — o m de geko zen numm ers en de telefoonnummers van recent gemiste
en ontvangen oproepen chronologisch te bekijken
Gemiste oproepn, Ontv. oproepen, of Gekozen nrs — voor informatie over recente
oproepen
Ber.ontvangers — om de contacten te bekijken aan wie u recent een bericht hebt
gestuurd
Gespreksduur, Packet-geg.teller, of Timer pckt-gg.vb — om de algemene
gegevens van uw recente communicatie te bekijken
Berichtenlogbk, of Synchr.log — om het aantal verzonden en ontvangen berichten
of synchronisaties te bekijken
Opmerking: De uiteindelijke rekening van de serviceprovider voor oproepen en
diensten kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.
Opmerking: Sommige tijdmeters, inclusief de tijdmeter voor de gebruikstijd,
worden mogelijk opnieuw ingesteld bij onderhoudswerkzaamheden of software­upgrades.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 29

Instellingen

9. Instellingen

Profielen

De telefoon heeft verschillende instellingsgroepen, ofwel profielen, waarvoor u de beltonen voor verschillende gebeurtenissen en omgevingen kunt instellen.
Selecteer Menu > Instellingen > Profielen, het gewenste profiel, en maak een keuze uit de volgende opties:
Activeer — om het geselecteerde profiel te activeren
Aanpassen — om de profielinstellingen te wijzigen
Tijdelijk — om het profiel in te stellen actief te blijven tot een bepaalde tijd. Wanneer
de ingestelde tijd voor het profiel verstrijkt, wordt het vorige profiel (waarvoor geen tijd was ingesteld) geactiveerd.

Thema's

Een thema bevat elementen voor het aanpassen van uw telefoon. Selecteer Menu > Instellingen > Thema's en maak een keuze uit de volgende opties:
Thema selecteren — Open de map Thema's en selecteer een thema.
Themadownloads — Open een lijst met koppelingen om meer thema's te
downloaden.

Tonen

U kunt de tooninstellingen van het geselecteerde profiel wijzigen. Selecteer Menu > Instellingen > Tonen. U vindt dezelfde instellingen ook in het
menu Profielen. Stelt u voor de beltoon het hoogste volumeniveau in, dan wordt dit beltoonvolume na
een paar seconden bereikt.

Weergave

Selecteer Menu > Instellingen > Weergave en een beschikbare optie.
Achtergrond — om een achtergrondafbeelding voor de stand-by modus toe te
voegen
Actief standby — om de actieve stand-by modus te activeren, te ordenen en te
personaliseren
Letterkleur bij stdby — om de kleur van het lettertype voor de stand-by modus te
selecteren
Nav.toetspictogr. — om de pictogrammen van de bladertoetssnelkoppelingen in
de stand-by modus weer te geven als actief stand-by is uitgeschakeld
Meldingsdetails — om de details in gemiste oproep- en berichtenmeldingen weer
te geven
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.30
Instellingen
Screensaver — om een screensaver te maken en in te stellen
Energiespaarstand — om het scherm automatisch te dimmen en een klok weer te
geven wanneer een telefoon voor een bepaalde tijd niet wordt gebruikt
Slaapstand — om het scherm automatisch uit te schakelen wanneer de telefoon
voor een bepaalde tijd niet wordt gebruikt
Lettergrootte — om de lettergrootte in te stellen voor het weergeven van berichten,
contacten en webpagina's
Operatorlogo — om het logo van de netwerkoperator weer te geven
Celinformatie — om de celidentiteit weer te geven, indien deze beschikbaar is in
het netwerk

Datum en tijd

Als u het kloktype, de tijd, de tijdzone en datuminstellingen wilt wijzigen, selecteert u Menu > Instellingen > Datum en tijd.
Als u reist naar een andere tijdzone, selecteert u Menu > Instellingen > Datum en tijd > Inst. dat um en tijd > Tijdzone: en bladert u naar links of rechts om de tijdzone van uw lokatie te selecteren. De tijd en de datum worden aangepast aan de tijdzone zodat de telefoon de juiste verzendtijd van ontvangen tekst- of multimediaberichten kan weergeven.
Zo geeft GMT -5 de tijdzone aan voor New York (Verenigde Staten), 5 uur ten westen van Greenwich/Londen (Verenigd Koninkrijk).

Mijn snelkoppelingen

Met behulp van snelkoppelingen kunt u snel toegang krijgen tot de telefoonfuncties die u het meest gebruikt.

Linker- en rechterselectietoets

Als u een functie in de lijst wilt selecteren, selecteert u Menu > Instellingen > Snelkoppelingen > Linkerselectietoets of Rechter selectietoets.
Als in de stand-by modus de linkerselectietoets is ingesteld op Favoriet, selecteert u Favoriet > Opties en een van de volgende opties om een functie te activeren:
Selectieopties — om een functie toe te voegen of te verwijderen
Organiseren — om de functies opnieuw te rangschikken

Andere snelkoppelingen

Selecteer Menu > Instellingen > Snelkoppelingen en maak een keuze uit de volgende opties:
Navigatietoets — om andere functies uit een vooraf gedefinieerde lijst toe te wijzen
aan de navigatietoets (bladertoets).
Actief standby-toets — om de beweging van de navigatietoets te selecteren
waarmee u de actieve stand-by modus kunt activeren.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 31
Instellingen

Synchronisatie en back-up

Selecteer Menu > Instellingen > Sync. en back-up en een van de volgende opties.
Telefoonoverdr. — Synchroniseer of kopieer de geselecteerde gegevens tussen uw
telefoon en een andere telefoon die met Bluetooth werkt.
Back-up maken — Maak op de geheugenkaart een back-up van geselecteerde
gegevens.
Back-up terugz. — Selecteer een back-upbestand dat op de geheugenkaart is
opgeslagen en herstel dit op de telefoon. Selecteer Opties > Gegevens voor informatie over het geselecteerde back-upbestand.
Serversynchr. — Synchroniseer of kopieer de geselecteerde gegevens tussen uw
telefoon en een ander apparaat, een pc of een netwerkserver (netwerkservice).

Wi-Fi/WLAN-verbinding

De telefoon kan een draadloos LAN (WLAN of Wi-Fi) detecteren en daarmee verbinding maken om spraakoproepen via internet in te schakelen.
In sommige gebieden, zoals Frankrijk, gelden restricties op het gebruik van draadloos LAN. Raadpleeg de lokale autoriteiten voor meer informatie.
Belangrijk: Schakel altijd een van de beschikbare encryptiemethoden in om de
beveiliging van uw draadloze LAN-verbinding te vergroten. Het gebruik van encryptie verkleint het risico van onrechtmatige toegang tot uw gegevens.

Over Wi-Fi WLAN

Als u van deze service gebruik wilt maken, moet u bij uw serviceprovider een UMA­abonnement (Unlicensed Mobile Access) aanvragen. De juiste instellingen zijn mogelijk al in de telefoon geconfigureerd. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Met de Wi-Fi WLAN-functie kunnen mobiele spraak- en gegevensoproepen probleemloos worden overgedragen van het mobiele-telefoonnetwerk naar een WLAN volgens de Wi-Fi-specificatie. Wanneer uw telefoon verbinding heeft met een WLAN­toegangspunt en u buiten het bereik komt van dit toegangspunt, probeert de roamingfunctie uw telefoon automatisch te verbinden via een ander toegangspunt dat deel uitmaakt van hetzelfde netwerk. Als de WLAN-verbinding wordt verbroken, wordt de telefoon automatisch verbonden met het mobiele-telefoonnetwerk.
Met uw apparaat kunt u gesprekken via het internet (netgesprekken) voeren. Uw apparaat zal bij het kiezen van alarmnummers in de eerste plaats gebruikmaken van mobiele netwerken. Als het kiezen van een alarmnummer over een mobiel netwerk niet gelukt is, zal uw apparaat proberen het alarmnummer via uw provider te bellen. Vanwege de gevestigde aard van mobiele telefonie, moet u, indien mogelijk, gebruikmaken van mobiele netwerken om een alarmnummer te bellen. Zorg ervoor dat uw mobiele telefoon ingeschakeld is en gereed is om een nummer te kiezen voordat u een alarmnummer belt, als er dekking van een mobiel netwerk beschikbaar is. De
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.32
Instellingen
mogelijkheid om via internettelefonie een alarmnummer te bellen, hangt af van de beschikbaarheid van een WLAN-netwerk en de implementatie van alarmoproepmogelijkheden van uw provider. Neem contact op met uw provider om na te gaan of het bellen van een alarmnummer via het internet mogelijk is.
De Wi-Fi WLAN-functie aan- of uitzetten
Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Wi-Fi > Wi-Fi-radio en maak een keuze uit de volgende opties:
Wi-Fi als voorkeur — Als het Wi-Fi WLAN-netwerk beschikbaar is, maakt uw telefoon
daarmee verbinding. Zo niet, dan wordt verbinding gemaakt met het mobiele netwerk.
Alleen Wi-Fi — De telefoon maakt alleen verbinding met Wi-Fi WLAN.
Wi-Fi uit — De telefoon maakt alleen verbinding met het mobiele netwerk.
geeft aan dat Wi-Fi WLAN-functie is geactiveerd.
Overschakeltoon
Als u een toon wilt afspelen, wanneer de telefoon op het WLAN wordt aan- of afgemeld, en wanneer een spraakoproep wordt overgeschakeld naar of van een ander telefoonnetwerk, selecteert u Menu > Instellingen > Connectiviteit > Wi-Fi >
Overgangstoon > Aan.

Snel verbinding maken

Op een eenvoudige manier verbinding maken met een willekeurig beschikbaar WLAN­netwerk waarvoor geen sleutel nodig is en dat de beste signaalsterkte geeft. Verbindingen op basis van signaalsterkte worden alleen maar gemaakt met netwerken die niet zijn opgeslagen.
Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Wi-Fi > Snel verbinden en volg de instructies op het scherm.

Netwerken vinden, opslaan en verbinding maken

Een lijst met beschikbare lokale netwerken weergeven, een verbinding daarmee maken, een netwerk opslaan of zoeken naar een verborgen netwerk.
Beschikbare netwerken weergeven Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Wi-Fi > Beschikb.
netwerken.
geeft aan dat het netwerk is verbonden (rode radiogolf)
geeft de signaalsterkte aan
geeft een beveiligd netwerk aan. Voor het maken van een verbinding hebt u de
bijbehorende toegangsgegevens nodig.
geeft een opgeslagen netwerk aan
Selecteer Opties > Vernieuwen om de lijst bij te werken.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 33
Instellingen
Blader naar een netwerk en selecteer Opties > Details om het coderingstype en an dere details van een netwerk weer te geven.
Een verborgen netwerk zoeken
U kunt een verborgen netwerk alleen vinden door te zoeken naar de SSID (service set identifier).
Selecteer Opties > Verborgen ntwrkn, voer de SSID van het netwerk in en selecteer OK. Wanneer u het verborgen netwerk opslaat, verschijnt dit in de lijst met beschikbare netwerken zonder dat u opnieuw hoeft te zoeken.
Verbinding maken met een netwerk
Blader naar een beschikbaar netwerk en selecteer Verbindn. Een geslaagde verbinding met een UMA-netwerk wordt aangegeven met
Als u een verbinding probeert te maken zonder een geldig UMA-abonnement, verschijnt de melding Neem contact op met uw serviceprovider.
Een netwerk opslaan
Wanneer u verbinding maakt met een netwerk, wordt gevraagd of u het wilt opslaan. Blader naar een netwerk in de lijst met beschikbare netwerken en selecteer Opties >
Opslaan om het op te slaan.
(groen).

Opgeslagen netwerken

Opgeslagen netwerken weergeven, beheren, verbinding maken en prioriteit instellen. Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Wi-Fi > Opgesl. netwerken.
De netwerken worden vermeld in volgorde van prioriteit. Het netwerk met de hoogste prioriteit is het eerste netwerk waarmee automatisch getracht wordt verbinding te krijgen.
Als u een handmatige verbinding tot stand wilt brengen, bladert u naar een netwerk en selecteert u Verbindn.
Opgeslagen netwerken beheren Blader naar een netwerk en selecteer Opties en een van de volgende opties:
Verbind.instelling — om een automatische of handmatige verbinding met het
netwerk te maken zodra dat beschikbaar is
Naam wijzigen — om de naam van het netwerk te wijzigen
Inst. doorsturen — om de instellingen van het opgeslagen netwerk door te sturen.
Typ een beveiligingscode (vooraf ingestelde code 12345) en het telefoonnummer, en selecteer Verzndn.
Inst. bewerken — om de toegangsgegevens van een netwerk in te stellen
Verwijderen — om het geselecteerde netwerk te verwijderen
Nw netwerk tvgn — om een nieuw netwerk toe te voegen en de toegangsgegevens
handmatig in te stellen
Prioriteit indelen — om een opgeslagen netwerk een andere prioriteit te geven
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.34
Instellingen

Instelligen voor Wi-Fi-oproepen

Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Wi-Fi > Instell. Wi-Fi-oproep en maak een keuze uit de volgende opties:
Configuratie — om een UMA-configuratie te selecteren
Account — om te selecteren welke UMA-account u wilt gebruiken

Connectiviteit

De telefoon biedt verschillende functies om op andere apparaten te worden aangesloten en gegevens uit te wisselen.

Draadloze Bluetooth-technologie

Met behulp van Bluetooth-technologie kunt u de telefoon via radiogolven verbinden met een compatibel Bluetooth-apparaat binnen een afstand van tien meter.
Dit apparaat voldoet aan de Bluetooth-specificatie 2.0 + EDR die de volgende profielen ondersteunt: generic access, network access, generic object exchange, advanced audio distribution, audio video remote control, hands-free, headset, object push, file transfer, dial-up networking, SIM access en serial port. Gebruik door Nokia goedgekeurde toebehoren voor dit model als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met andere apparatuur die Bluetooth-technologie ondersteunt. Informeer bij de fabrikanten van andere apparatuur naar de compatibiliteit met dit apparaat.
Op sommige plaatsen gelden beperkingen voor het gebruik van Bluetooth-technologie. Raadpleeg de lokale autoriteiten of serviceprovider voor meer informatie.
Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af.
Een Bluetooth-verbinding instellen
Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Bluetooth en voer de volgende stappen uit:
1. Selecteer Naam telefoon en voer de naam van uw telefoon in.
2. Selecteer Bluetooth > Aan om de Bluetooth-verbinding te activeren. dat Bluetooth is geactiveerd.
3. Als u de telefoon wilt aansluiten op een audiovoorziening, selecteert u Zoeken nr audiotoeb. en het apparaat waarmee u een verbinding wilt maken.
4. Als u de telefoon wilt aansluiten op een Bluetooth-apparaat binnen het bereik, selecteert u Gekopp. apparaten > Nieuw.
Selecteer een apparaat en Koppel. Typ een wachtwoord (maximaal 16 tekens) op de telefoon en geef toestemming
voor de verbinding op het andere Bluetooth-apparaat.
Als u zich zorgen maakt om de beveiliging, schakelt u Bluetooth uit, of stelt u Waarnmb. telefoon in op Verborgen. Accepteer uitsluitend Bluetooth-communicatie van personen die u vertrouwt.
geeft aan
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 35
Instellingen
Pc-verbinding met internet
U kunt Bluetooth gebruiken om met uw compatibele pc verbinding te maken met internet zonder de PC Suite-software. Voor de telefoon moet een serviceprovider zijn geactiveerd die internettoegang ondersteunt, en de pc moet Bluetooth PAN (Personal Area Network) ondersteunen. Nadat u verbinding hebt gemaakt met de dienst van het netwerktoegangspunt (NAP) voor de telefoon, en na het koppelen met de pc wordt er door de telefoon automatisch een GPRS-verbinding met het internet gemaakt.

Packet-gegevens

GPRS (General Packet Radio Service) is een netwerkdienst waarmee mobiele telefoons gegevens kunnen verzenden en ontvangen via een IP-netwerk (Internet Protocol).
U kunt het gebruik van de dienst definiëren door Menu > Instellingen > Connectiviteit > Packet-gegevens > Packet-gegev.verb. te selecteren en een keuze te maken uit de volgende opties:
Wanneer nodig — om in te stellen dat de GPRS-verbinding tot stand wordt gebracht
wanneer een toepassing deze nodig heeft. De verbinding wordt gesloten wanneer de toepassing wordt beëindigd.
Altijd online — om automatisch verbinding te maken met een packet-
gegevensnetwerk wanneer u de telefoon inschakelt
U kunt een compatibele pc met de telefoon verbinden via Bluetooth of via een USB­gegevenskabel en de telefoon als modem gebruiken. Raadpleeg voor meer informatie Nokia PC Suite.
Zie 'Nokia-ondersteuning', p. 10.

USB-gegevenskabel

U kunt de USB-gegevenskabel gebruiken voor het overdragen van gegevens tussen de telefoon en een compatibele pc of een printer die PictBridge ondersteunt.
Als u de telefoon wilt activeren voor het overdragen van gegevens of het afdrukken van een afbeelding, moet u de gegevenskabel aansluiten en de modus selecteren:
PC Suite — om de kabel voor PC Suite te gebruiken
Afdrukken/media — om de telefoon te gebruiken met een printer die PictBridge-
compatibel is, of met een compatibele pc
Gegevensopslag — om verbinding te maken met een pc zonder Nokia-software, en
om de telefoon voor gegevensopslag te gebruiken
Als u de USB-modus wilt wijzigen, selecteert u Menu > Instellingen >
Connectiviteit > USB-gegevenskabel en de gewenste USB-modus.

Nokia PC Suite

Met Nokia PC Suite kunt u muziek beheren, en contacten, de kalender, agendanotities en (taak)notities synchroniseren tussen de telefoon en de compatibele pc of een externe internetserver (netwerkdienst). U vindt meer informatie en PC Suite op website van
Zie 'Nokia-ondersteuning', p. 10.
Nokia.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.36
Instellingen

Bellen

Selecteer Menu > Instellingen > Oproepen en maak een keuze uit de volgende opties:
Doorschakelen — om inkomende oproepen door te schakelen (netwerkdienst). Het
is mogelijk dat u geen oproepen kunt doorschakelen als bepaalde blokkeringsfuncties zijn ingeschakeld.
Opn. met will. toets — om een inkomende oproep te beantwoorden door kort op
een willekeurige toets te drukken, met uitzondering van de aan/uit-toets, de linker­en rechterselectietoets, of de eindetoets.
Aut. opn. kiezen — om maximaal tien pogingen te doen om de verbinding tot stand
te brengen na een mislukte oproeppoging
Stemhelderheid — om de verstaanbaarheid van spraak te verbeteren, vooral in
lawaaierige omstandigheden
Snelkeuze — om de namen en telefoonnummers te kiezen die zijn toegewezen aan
de nummertoetsen 2 tot en met 9 door de desbetreffende nummertoets ingedrukt te houden
Wachtfunctieopties — om het netwerk een melding te laten genereren als er een
nieuwe oproep binnenkomt terwijl u een gesprek voert (netwerkdienst)
Samenv. na oproep — om kort de duur na elk gesprek weer te geven.
Identificatie verz. — om in te stellen dat uw telefoonnummer wordt weergegeven
bij degene naar wie u belt (netwerkdienst). Selecteer Netwerkinstelling als u de instelling wilt gebruiken die u bent overeengekomen met uw netwerkprovider.
Lijn uitg. oproepen — om telefoonlijn 1 of 2 voor gesprekken te selecteren als dit
wordt ondersteund door de SIM-kaart (netwerkdienst)
Zie 'Beveiliging', p. 40.

Telefoon

Selecteer Menu > Instellingen > Telefoon en maak een keuze uit de volgende opties:
Taalinstellingen — Selecteer Taal display om de weergavetaal voor de telefoon in
te stellen.Met Automatisch wordt automatisch de taal geselecteerd op basis van de informatie op de SIM-kaart. Als u de taal voor spraakopdrachten wilt instellen, selecteert u Taal sprkherkenning.
Geheugenstatus — om het geheugengebruik te controleren
Aut. toets.blokk. — om het toetsenblok automatisch te vergrendelen na een
ingestelde tijdsperiode waarin de telefoon in de stand-by modus is, en geen enkele functie is gebruikt.
Toetsenblokkering — om de beveiligingscode te vragen als u de toetsblokkering
ontgrendelt
Spraakherkenning
Offlineverzoek — om de telefoon te laten vragen als of u de vluchtmodus wilt
gebruiken, als deze functie is ingeschakeld. In de vluchtmodus worden alle radioverbindingen uitgeschakeld.
Welkomsttekst — om een notitie in te voeren die wordt weergegeven als de
telefoon wordt ingeschakeld
Zie 'Spraakopdrachten', p. 38.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 37
Instellingen
Telefoonupdates — om software-updates te ontvangen die worden verstrekt door
uw serviceprovider (netwerkdienst). Of deze optie beschikbaar is, hangt af van uw telefoon.
Operatorselectie — om een mobiel netwerk in te stellen dat beschikbaar is in uw
omgeving
Automat. Help-tekst — om in te stellen of de telefoon Help-teksten moet
weergeven
Starttoon — om de telefoon een toon te laten afspelen wanneer deze wordt
ingeschakeld.
SIM-acties bevest. —
Zie 'Software-updates over-the-air', p. 38.
Zie 'SIM-diensten', p. 54.

Spraakopdrachten

Bellen en telefoonfuncties uitvoeren door spraakopdrachten in te spreken. Spraakopdrachten zijn taalgevoelig. Selecteer Menu > Instellingen > Telefoon >
Taalinstellingen > Taal sprkherkenning en uw taal voordat u spraakopdrachten gebruikt.
Als u de stemherkenning van uw telefoon wilt 'trainen', selecteert u Menu > Instellingen > Telefoon > Spraakherkenning > Spraakherk.training.
Als u een spraakopdracht voor een functie wilt activeren, selecteert u Menu > Instellingen > Telefoon > Spraakherkenning > Spraakopdrachten, een
voorziening en een vervolgfunctie. Als u het spraaklabel wilt activeren, selecteert u Toevgn. Als u de geactiveerde
spraakopdracht wilt beluisteren, selecteert u Spelen. Als u spraakopdrachten wilt gebruiken, raadpleegt u
nummerkeuze', op pagina19.
Als u de spraakopdrachten wilt beheren, gaat u naar een functie en selecteert u Opties en een van de volgende opties:
Bewerken of Verwijderen — om de spraakopdracht te wijzigen of uit te schakelen
Alles toevoegen of Alles verwijderen — om de spraakopdrachten voor alle functies
in de lijst met spraakopdrachten te activeren of te deactiveren
geeft aan dat de spraakopdracht is geactiveerd.
'Spraakgestuurde

Software-updates over-the-air

Uw serviceprovider kan mogelijk updates van telefoonsoftware draadloos rechtstreeks naar de telefoon verzenden (netwerkdienst). Of deze optie beschikbaar is, hangt af van uw telefoon.
Waarschuwing: Tijdens het installeren van een software-update kunt u het
apparaat niet gebruiken, zelfs niet om een alarmnummer te bellen, totdat de installatie voltooid is en het apparaat opnieuw is ingeschakeld. Zorg ervoor dat u een back-up maakt van de gegevens voordat u de installatie van een update aanvaardt.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.38
Instellingen
Instellingen voor software-updates U kunt software-updates als volgt toestaan of weigeren: selecteer Menu >
Instellingen > Configuratie > Inst. apparaatbeheer > Sw.upd. serviceprov.. Een software-update aanvragen
1. Selecteer Menu > Instellingen > Telefoon > Telefoonupdates om de beschikbare apparaatupdates bij de serviceprovider op te vragen.
2. Selecteer Details hdge softw. om de huidige softwareversie weer te geven en te controleren of een update nodig is.
3. Selecteer Tel.softw. downldn om een software-update te downloaden en installeren. Volg de instructies op het scherm.
4. Als de installatie werd geannuleerd na het downloaden, selecteert u Sw.update installern om de installatie te starten.
De installatie van de software-update kan enkele minuten duren. Als zich problemen voordoen met de installatie, kunt u contact opnemen met uw serviceprovider.

Toebehoren

Dit menu of de volgende opties worden alleen weergegeven als de telefoon is aangesloten of aangesloten is geweest op één van de compatibele toebehoren.
Selecteer Menu > Instellingen > Toebehoren. Selecteer een toebehoren en een optie, afhankelijk van het toebehoren.

Configuratie

U kunt de telefoon configureren met instellingen die vereist zijn voor bepaalde diensten. Het is ook mogelijk dat deze instellingen u worden toegestuurd door uw serviceprovider.
Selecteer Menu > Instellingen > Configuratie en maak een keuze uit de volgende opties:
Std.configuratie-inst. — om de serviceproviders te bekijken die zijn opgeslagen in
de telefoon en een standaard serviceprovider in te stellen.
Std. actv. in alle toep. — om de standaardconfiguratie-instellingen voor
ondersteunde toepassingen te activeren.
Voorkeurstoeg.punt — om de opgeslagen toegangspunten weer te geven.
Verb. mt onderst. — om de configuratie-instellingen van uw serviceprovider te
downloaden.
Inst. apparaatbeheer — om de telefoon al dan niet toe staan software-updates te
ontvangen. Of deze optie beschikbaar is, hangt af van uw telefoon.
updates over-the-air', p. 38.
Pers. config.instell. — om nieuwe persoonlijke accounts voor diverse diensten toe
te voegen en om deze te activeren of te verwijderen. Als u een nieuwe persoonlijke account wilt toevoegen, selecteert u Toevgn of Opties > Voeg nieuwe toe.
Zie 'Dienst voor configuratie-instellingen', p. 9.
Zie 'Software-
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 39
Instellingen
Selecteer het servicetype en voer de vereiste parameters in. Als u een persoonlijke account wilt activeren, gaat u er naar toe en selecteert u Opties > Activeer.

Beveiliging

Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee oproepen worden beperkt (zoals het blokkeren van oproepen, gesloten gebruikersgroepen en vaste nummers), kunt u mogelijk nog wel het officiële alarmnummer kiezen.
Selecteer Menu > Instellingen > Beveiliging en maak een keuze uit de volgende opties:
PIN-codeaanvraag of UPIN-codeaanvraag — om iedere keer wanneer de telefoon
wordt ingeschakeld om uw PIN- of UPIN-code te vragen. Bij sommige SIM-kaarten kan het vragen naar de PIN2-code niet worden uitgeschakeld.
PIN2-codeaanvraag — om in te stellen of de PIN2-code is vereist wanneer een
bepaalde telefoonfunctie wordt gebruikt die met de PIN2-code is beveiligd. Bij sommige SIM-kaarten kan het vragen naar de PIN2-code niet worden uitgeschakeld.
Oproepen blokkeren — om uitgaande en inkomende oproepen van en naar de
telefoon te beperken (netwerkdienst). Hiervoor hebt u het blokkeerwachtwoord nodig.
Vaste nummers — om uitgaande oproepen te beperken tot geselecteerde
telefoonnummers, als deze functie door uw SIM-kaart wordt ondersteund. Wanneer de functie Vaste nummers is ingeschakeld, dan zijn GPRS-verbindingen niet mogelijk, behalve bij het verzenden van tekstberichten via een GPRS-verbinding. In dit geval moeten het telefoonnummer van de ontvanger en het nummer van de berichtencentrale in de lijst met vaste nummers zijn opgenomen.
Bep. grp gebruikers — om oproepen te beperken tot oproepen naar en van een
bepaalde groep personen (netwerkdienst)
Beveiligingsniveau — Selecteer Telefoon om iedere keer wanneer een nieuwe SIM-
kaart in de telefoon wordt geplaatst, om de beveiligingscode te vragen. Selecteer Geheugen om wanneer het SIM-kaartgeheugen is geselecteerd en u het gebruikte geheugen wilt wijzigen, om de beveiligingscode te vragen.
Toegangscodes — om de beveiligingscode, PIN-code, UPIN-code, PIN2-code of het
blokkeerwachtwoord te wijzigen.
Code gebruiken — om te selecteren of de PIN-code of de UPIN-code actief moet zijn.
Autoris.certificaten of Gebr.certificaten — om de lijst met autorisatiecertificaten
of gebruikerscertificaten te bekijken die naar de telefoon is gedownload.
'Certificaten', p. 53.
Inst. beveil.module — om Geg. beveil.module te bekijken, Verzoek PIN module te activeren of de module-PIN en de ondertekenings-PIN te wijzigen.
'Toegangscodes', p. 9.
Zie
Zie

Fabrieksinstellingen terugzetten

Als u de telefoon wilt terugzetten naar fabrieksinstellingen, selecteert u Menu > Instellingen > Fabr.inst. terugz. en een van de volgende opties:
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.40

Operatormenu

Alleen inst. herstellen — om alle voorkeursinstellingen terug te zetten zonder
persoonlijke gegevens te verwijderen
Alles herstellen — om alle voorkeursinstellingen terug te zetten en alle persoonlijke
gegevens, zoals contacten, berichten, mediabestanden en activeringssleutels, te verwijderen.
10. Operatormenu
Dit menu biedt toegang tot een portal met diensten die door uw netwerkoperator worden aangeboden. Neem voor meer informatie contact op met uw netwerkoperator. De operator kan dit menu bijwerken met een dienstbericht.
Zie 'Dienstinbox', p. 52.
11. Galerij
Afbeeldingen, videoclips, muziekbestanden, thema's, foto's, tonen, geluidsopnamen en ontvangen bestanden beheren. Deze bestanden worden opgeslagen in het telefoongeheugen of op een aangesloten geheugenkaart en kunnen in mappen worden ingedeeld.
Auteursrechtbescherming kan meebrengen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (inclusief beltonen) en andere inhoud niet mogen worden gekopieerd, gewijzigd, overgedragen of doorgestuurd.
Uw telefoon ondersteunt een systeem met activeringssleutels ter bescherming van opgehaalde content. Controleer altijd de leveringsvoorwaarden van alle content en activeringssleutels voordat u tot aanschaf overgaat, omdat mogelijk om een vergoeding wordt gevraagd.

Mappen en bestanden

Selecteer Menu > Galerij om de lijst met mappen weer te geven. Als u de lijst met bestanden in een map wilt weergeven, selecteert u een map en Openen. Als u de mappen van een geheugenkaart wilt weergeven tijdens het verplaatsen van een bestand, dan bladert u naar de geheugenkaart, en drukt u op de rechterbladertoets.

Afbeeldingen afdrukken

De telefoon biedt ondersteuning voor Nokia XPressPrint voor het afdrukken van afbeeldingen in de JPEG-indeling.
1. Als u een afbeelding wilt afdrukken, kunt u de telefoon met een gegevenskabel op een compatibele printer aansluiten. U kunt de afbeelding echter ook met behulp van Bluetooth verzenden naar een printer die ondersteuning biedt voor de Bluetooth­technologie.
2. Selecteer de afbeelding die u wilt afdrukken en selecteer Opties > Afdrukken.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 41
Zie 'Draadloze Bluetooth-technologie', p. 35.

Media

Geheugenkaart

Gebruik een geheugenkaart voor het opslaan van multimediabestanden, zoals videoclips, muziek, geluidsbestanden, afbeeldingen en berichtgegevens.
Sommige mappen van de Galerij met inhoud die op de telefoon wordt gebruikt (zoals Thema's), kunnen worden opgeslagen op de geheugenkaart.
Een geheugenkaart plaatsen en verwijderen:
De geheugenkaart formatteren
Sommige meelgeleverde geheugenkaarten worden vooraf geformatteerd, andere moet u zelf formatteren. Wanneer u een geheugenkaart formatteert, gaan alle gegevens op de kaart permanent verloren.
1. Als u een geheugenkaart wilt formatteren, selecteert u Menu > Galerij of
Toepassingen, de map van de geheugenkaart formatteren > Ja.
2. Als het formatteren is voltooid, voert u een naam in voor de geheugenkaart.
De geheugenkaart vergrendelen
Stel een wachtwoord in (maximaal 8 tekens) om de geheugenkaart te vergrendelen tegen onbevoegd gebruik.
Selecteer de map voor de geheugenkaart Het wachtwoord wordt op de telefoon opgeslagen en u hoeft het niet meer in te voeren
zolang u de geheugenkaart op dezelfde telefoon gebruikt. Als u de geheugenkaart op een ander apparaat wilt gebruiken, wordt u om het wachtwoord gevraagd.
Selecteer Opties > Wachtwoord verw. als u het wachtwoord wilt verwijderen.
Geheugengebruik controleren
Controleer het geheugengebruik van de verschillende gegevensgroepen en het beschikbare geheugen om nieuwe software op de geheugenkaart te installeren.
Selecteer de geheugenkaart
en Opties > Gegevens.
Zie 'Aan de slag', p. 11.
en vervolgens Opties > Kaart
en Opties > Wachtw. instellen.
12. Media

Camera en video

Met de ingebouwde camera kunt u foto's maken of videoclips opnemen.

Foto's maken

Als u de fotofunctie wilt gebruiken, selecteert u Menu > Media > Camera of indien de videofunctie is ingeschakeld, gaat u naar links of rechts.
U kunt in- en uitzoomen in de cameramodus door omhoog en omlaag te gaan, of op de volumetoetsen te drukken.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.42
Media
Als u een foto wilt maken, selecteert u Vastlggn. De foto's worden in de telefoon opgeslagen op de geheugenkaart, indien beschikbaar, of in het telefoongeheugen.
Selecteer Opties > Instellingen > Tijd afbeeldingsvrbld en een tijdsduur dat een voorbeeld van de foto wordt weergegeven. Gedurende de tijd dat een genomen foto op het scherm wordt weergegeven, kunt u Terug selecteren om een andere foto te nemen of Verzndn om de foto als multimediabericht te verzenden.
De telefoon ondersteunt een beeldresolutie van maximaal 1600 x 1200 pixels.

Een videoclip opnemen

Als u de videofunctie wilt activeren, selecteert u Menu > Media > Video of indien de camerafunctie is ingeschakeld, gaat u naar links of rechts.
Als u de video-opname wilt starten, selecteert u Opnemen. Als u de opname wilt pauzeren, selecteert u Pauze. Als u de opname wilt hervatten, selecteert u Activeer. Als u de opname wilt stoppen, selecteert u Stoppen.
De videoclips worden in de telefoon opgeslagen op de geheugenkaart, indien beschikbaar, of in het telefoongeheugen.

Camera- en video-opties

Als u een filter wilt gebruiken, selecteert u Opties > Effecten. Selecteer Opties > Witbalans als u de camera aan de lichtomstandigheden wilt
aanpassen.
U ku nt and er e i ns te ll in ge n v oo r h et ma ke n v an foto’s of videoclips opgeven en de opslag voor foto’s en videoclips selecteren met Opties > Instellingen .

Muziekspeler

De telefoon is voorzien van een muziekspeler waarmee u muziek of andere MP3- of AAC­geluidsbestanden kunt beluisteren die u vanaf internet hebt gedownload of naar de telefoon hebt overgebracht met Nokia PC Suite. uw opgenomen of gedownloade videoclips bekijken.
Muziek- en videobestanden die zijn opgeslagen in de muziekmap van het telefoongeheugen of op de geheugenkaart worden automatisch gedetecteerd en toegevoegd aan de muziekbibliotheek tijdens het opstarten van de telefoon.
U kunt de music player openen door Menu > Media > Music player te selecteren.
Zie 'Nokia PC Suite', p. 36. U kunt ook

Muziekmenu

Toegang tot uw muziek- en videobestanden die zijn opgeslagen in het geheugen van het apparaat of op de geheugenkaart, muziek of videoclips downloaden van het web of compatibele videostreams bekijken van een netwerkserver (netwerkdienst).
Als u muziek wilt beluisteren of een videoclip wilt bekijken, selecteert u een bestand in
Afspeellijsten, Artiesten, Albums of Genres en vervolgens Spelen.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 43
Media
Als u bestanden wilt downloaden van het web, selecteert u Opties > Downloads en een downloadsite.
Als u de muziekbibliotheek wilt bijwerken nadat u bestanden hebt toegevoegd, selecteert u Opties > Bibl. bijwrkn.
Een afspeellijst maken
Ga als volgt te werk om een afspeellijst met uw muziekselectie te maken:
1. Selecteer Afspeellijsten > Afspeellijst maken en voer de naam van de afspeellijst
in.
2. Voeg muziek of videoclips toe uit de weergegeven lijsten.
3. Selecteer OK om de afspeellijst op te slaan.
Configuratie voor een streamingdienst
U kunt de configuratie-instellingen voor streaming ontvangen in een configuratiebericht van uw serviceprovider.
instellingen', p. 9. U kunt de instellingen ook handmatig invoeren. Zie 'Configuratie', p. 39.
Ga als volgt te werk om de instellingen te activeren:
1. Selecteer Opties > Downloads > Instell. streaming > Configuratie.
2. Selecteer een serviceprovider, Standaard of Pers. configuratie voor streaming.
3. Selecteer Account en een account voor een streamingdienst die is opgenomen in
de actieve configuratie-instellingen.
Zie 'Dienst voor configuratie-

Muzieknummers afspelen

Waarschuwing: Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume.
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Als u het volume wilt aanpassen, gebruikt u de volumetoetsen van de telefoon. Bedien de muziekspeler met de virtuele toetsen op het scherm.
Druk op
Selecteer
Selecteer het begin van het vorige nummer te gaan.
Houd deze ingedrukt om het huidige nummer terug te spoelen. Laat de toets los op de positie waar u het afspelen van muziek wilt voortzetten.
Houd de eindetoets ingedrukt om de muziekspeler te stoppen.
Selecteer
om het afspelen te starten.
om het afspelen te pauzeren.
om naar het volgende nummer te gaan. Selecteer tweemaal om naar
ingedrukt om het huidige nummer vooruit te spoelen. Selecteer en houd
op het scherm om naar het muziekmenu te gaan.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.44
Media
Selecteer op het scherm om naar de huidige afspeellijst te gaan.
Druk op de eindetoets om het menu Muziekspeler te sluiten en door te gaan met het afspelen van muziek op de achtergrond.

Het uiterlijk van de muziekspeler wijzigen

De telefoon bevat diverse thema's waarmee u het uiterlijk van de muziekspeler kunt wijzigen.
Selecteer Menu > Media > Music player > Ga naar Muz.speler > Opties > Instellingen > Thema vr muz.speler en selecteer een van de thema's die worden weergegeven. Afhankelijk van het thema kunnen de virtuele toetsen veranderen.

Radio

De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne dan de antenne van het draadloze apparaat. De FM-radio functioneert alleen naar behoren als er een compatibele hoofdtelefoon of een compatibel toebehoren op het apparaat is aangesloten.
Waarschuwing: Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume.
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
U kunt het volume regelen door op de volumetoetsen te drukken. Selecteer Menu > Media > Radio. U kunt gebruikmaken van de grafische toetsen
met de linker- of rechternavigatietoets naar de gewenste toets te gaan en deze te selecteren.

Afstemmen op radiozenders

Zenders zoeken en opslaan
1. Selecteer kunt de radiofrequentie wijzigen, in stappen van 0,05 MHz, door kort op te drukken.
2. Selecteer Opties > Zender opslaan om een zender op een geheugenlocatie vast te zetten.
3. Selecteer Opties > Zenders > Opties > Naam wijzigen om de naam van de radiozender in te voeren.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Alle zenders zoeken — om automatisch te zoeken naar de beschikbare stations op
uw locatie
Kies frequentie — om de frequentie van de gewenste radiozender in te voeren
of en houd deze ingedrukt om naar een frequentie te zoeken. U
, , of op het scherm door
of
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 45
Media
Zenderoverzicht — om toegang te krijgen tot een website met een lijst met
radiozenders
Zender opslaan — om het station waarop u bent afgestemd op te slaan
Zenders — om opgeslagen zenders weer te geven, te hernoemen of te verwijderen
Zenders wijzigen
Selecteer
of , of druk op de bijbehorende cijfertoetsen.

Radiofuncties

Selecteer Opties > Instellingen om de radio uit te schakelen, te schakelen tussen hoofdtelefoon en luidspreker, en te schakelen tussen stereo- en mono-uitvoer. Selecteer RDS aan om informatie weer te geven van het radiogegevenssysteem van het station waarop u bent afgestemd. Selecteer Automat. freq. aan om automatisch overschakelen naar de frequentie met de beste ontvangst voor het station waarop u bent afgestemd in te schakelen.
Visual Radio
Sommige radiozenders kunnen informatie in tekst- of grafische vorm verzenden die u kunt bekijken met behulp van de toepassing Visual Radio (netwerkdienst). Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid en kosten van de dienst.
Selecteer Opties > Zenders en een zender als u de visuele dienst-id van een station wilt instellen. Selecteer Opties > ID visuele dienst en voer de id in.
Selecteer Opties > Visual Radio om Visual Radio te starten. Selecteer Opties > V is. dnst inschakln als u Visual Radio automatisch of na bevestiging
wilt starten wanneer u de radio aanzet.

Dictafoon

Spraak, geluid of een actief gesprek opnemen en opslaan in Galerij.
Selecteer Menu > Media > Recorder. Als u de grafische toetsen scherm wilt gebruiken, bladert u naar links of naar rechts.
Geluid opnemen
1. Selecteer opgenomen, horen beide partijen een zachte pieptoon. Selecteer
opnemen tijdelijk te onderbreken.
2. Selecteer Galerij > Opnamen.
Selecteer Opties om de laatste opname af te spelen of te verzenden, om naar de lijst met opnamen te gaan, en om het geheugen en de map te selecteren waarin u de opnamen wilt opslaan.
of ,tijdens een oproep, Opties > Opnemen. Terwijl een gesprek wordt
om het opnemen te beëindigen. De opname wordt opgeslagen in
, en op het
om het
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.46

Push to talk

Equalizer

Pas het geluid aan wanneer u de muziekspeler gebruikt. Selecteer Menu > Media > Equalizer. U activeert een vooraf gedefinieerde set door naar de gewenste set te gaan en
Activeer te selecteren. Een persoonlijke equalizerset maken
1. Selecteer een van de twee laatste sets in de lijst en Opties > Bewerken.
2. Blader naar links of rechts om naar de virtuele schuiven te gaan en naar boven of beneden om de schuiven aan te passen.
3. Selecteer Opslaan en Opties > Hernoemen om de instellingen met een naam op te slaan.

Stereo-verbreding

Stereoverbreding geeft een breder stereo geluidseffect wanneer u een stereo hoofdtelefoon gebruikt.
Als u de functie wilt activeren, selecteert u Menu > Media > Stereo-verbred..
13. Push to talk
P2T (Push to Talk) is een tweerichtingsradiodienst die beschikbaar wordt gesteld via een GPRS-netwerk (netwerkdienst).
U kunt PTT gebruiken om te spreken met één persoon of met een groep personen (kanaal) die over compatibele telefoons beschikken. Tijdens een verbinding met de PTT­dienst kunt u de overige functies van de telefoon gewoon gebruiken.
Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid, kosten, extra functies en abonnementsmogelijkheden voor deze dienst. Bij het gebruik van roamingdiensten gelden wellicht meer beperkingen dan bij gewone oproepen. Of deze functie beschikbaar is, hangt af van uw telefoon.
Neem voor meer informatie over het aanmelden voor PTT-diensten en het gebruik ervan contact op met uw serviceprovider.
Selecteer Menu > Push to Talk > P2T inschakelen als u verbinding wilt maken met de PTT-dienst.
14. Organizer

Alarmklok

Een wekker op een gewenst tijdstip laten afgaan.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 47
Organizer
De wekker instellen
1. Selecteer Menu > Organiser > Wekker.
2. Zet het alarm aan en voer het gewenste tijdstip in.
3. Als u een alarm op geselecteerde dagen van de week wilt laten afgaan, selecteert u
Herhalen: Aan en de dagen.
4. Selecteer de wekkertoon. Als u de radio als alarmtoon selecteert, moet u de hoofdtelefoon op de telefoon aansluiten.
5. Stel de time-out in voor de sluimerfunctie en selecteer Opslaan.
Het alarm stoppen
Als het tijdstip voor het alarmsignaal is aangebroken terwijl het apparaat is uitgeschakeld, schakelt het apparaat zichzelf in en wordt het waarschuwingssignaal afgespeeld. Als u Stoppen selecteert, wordt u gevraagd of het apparaat moet worden geactiveerd voor oproepen. Selecteer Nee als u het apparaat wilt uitschakelen of Ja als u het apparaat wilt gebruiken om te bellen en gebeld te worden. Selecteer niet Ja als het gebruik van draadloze apparaten storing of gevaar kan opleveren.
Als u het alarm wilt stoppen, selecteert u Stoppen. Als u de telefoon een minuut lang laat klinken of Snooze selecteert, wordt de waarschuwingstoon onderbroken gedurende de time-out van de sluimerfunctie en wordt vervolgens weer hervat.

Agenda

Selecteer Menu > Organiser > Agenda. De huidige dag wordt aangeduid met een kader. Als voor de betreffende dag notities
zijn ingesteld, wordt de dag vetgedrukt weergegeven. U kunt de notities voor de dag bekijken door Bekijk te selecteren. Als u een week wilt weergeven, selecteert u Opties > Weekweergave. Als u alle notities in de agenda wilt verwijderen, selecteert u de maand- of weekweergave en selecteert u Opties > Notities verwijderen > Alle notities.
Selecteer Opties > Instellingen om de datum, de tijd, de tijdzone, de datum- of tijdnotatie, het datumscheidingsteken, de standaardweergave of de eerste dag van de week in te stellen. Selecteer Opties > Notities aut. verwijd. om oude notities automatisch te wissen na een bepaalde periode.
Een agendanotitie maken
Ga naar de gewenste datum en selecteer Opties > Notitie maken een van de volgende typen notities:
Memo. Vul de velden in.
Herinnering, Vergadering, Oproep, Verjaardag of

Takenlijst

Selecteer Menu > Organiser > Takenlijst om een notitie op te slaan voor een taak die u moet uitvoeren.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.48
Organizer
Als u een notitie wilt maken wanneer er nog geen notitie is toegevoegd, selecteert u
Toevgn. Anders selecteert u Opties > Toevoegen. Vul de velden in en selecteer Opslaan.
Als u een notitie wilt bekijken, gaat u naar de gewenste notitie en selecteert u Bekijk. Selecteer Opties om de geselecteerde notitie en alle notities te verwijderen die u als voltooid hebt gemarkeerd.

Notities

Selecteer Menu > Organiser > Notities als u notities wilt schrijven en verzenden. Als u een notitie wilt maken wanneer er nog geen notitie is toegevoegd, selecteert u
Notitie. Anders selecteert u Opties > Notitie maken. Schrijf de notitie en selecteer Opslaan.

Rekenmachine

Met de rekenmachine in de telefoon beschikt u over een standaardrekenmachine, een wetenschappelijke rekenmachine en een rekenmachine voor leningen.
Selecteer Menu > Organiser > Rekenmachine en kies uit de beschikbare opties het type rekenmachine en de gebruiksinstructies.
Opmerking: Deze rekenmachine heeft een beperkte nauwkeurigheid en is
ontworpen voor eenvoudige berekeningen.

Timers

Timerfunctie
1. Als u de timerfunctie wilt activeren, selecteert u Menu > Organiser > Timer >
Normale timer, voert u het alarmtijdstip in en schrijft u een notitie die wordt
weergegeven als het tijdstip wordt bereikt. Selecteer Tijd wijzigen om de tijd van de timerfunctie te wijzigen.
2. Selecteer Starten om de timer te starten.
3. Als u de timer wilt stoppen, selecteert u Timer stoppen.
Intervaltimer
1. Als u een intervaltimer met maximaal 10 intervallen wilt starten, voert u eerst de intervallen in.
2. Selecteer Menu > Organiser > Timer > Intervaltimer.
3. Selecteer Timer starten > Starten om de timer te starten.

Stopwatch

Met de stopwatch kunt u de tijd, tussentijden of rondetijden opnemen.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 49

Toepassingen

Selecteer Menu > Organiser > Stopwatch en maak een keuze uit de volgende opties:
Tussentijden — om tussentijden op te nemen. Selecteer Opties > Opnieuw
instellen om de teller op 0 te zetten zonder de tijd op te slaan.
Rondetijden — om rondetijden op te nemen
Doorgaan — om de tijdsopname weer te geven die u op de achtergrond hebt
geactiveerd
Laatste tonen — om de laatste tijdsopname weer te geven als de stopwatch niet
op 0 is gezet
Tijden bekijken of Tijden verwijderen — om de opgeslagen tijden te bekijken of
te verwijderen.
Druk op de toets Einde als u tijdsopname met de stopwatch in de achtergrond wilt activeren.
15. Toepassingen
U kunt toepassingen en spelletjes beheren. Er kunnen enkele spelletjes of toepassingen op de telefoon zijn geïnstalleerd. Deze bestanden worden opgeslagen in het telefoongeheugen of op een aangesloten geheugenkaart en kunnen in mappen worden ingedeeld.

Starten van een toepassing

Selecteer Menu > Toepassingen > Spelletjes, Geheugenkaart of Verzameling Ga naar een spel of toepassing en selecteer Openen.
Als u geluid, verlichting en een trilsignaal wilt instellen voor een spelletje, selecteert u Menu > Toepassingen > Opties > Toep.instellingen.
De volgende opties kunnen ook beschikbaar zijn:
Versiecontrole — om te controleren of een nieuwe versie van de toepassing
Webpagina — om meer informatie of extra gegevens over de toepassing op een
Toegang toepassing — om netwerktoegang voor de toepassing te beperken
Zie 'Geheugenkaart', p. 42.
beschikbaar is om van internet te downloaden (netwerkdienst)
internetpagina weer te geven (netwerkdienst), indien beschikbaar

Een toepassing downloaden

De telefoon ondersteunt J2ME Java-toepassingen. Controleer eerst of de toepassing compatibel is met uw telefoon voordat u de toepassing downloadt.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen en andere software van
betrouwbare bronnen, zoals toepassingen die een Symbian-ondertekening dragen of die de Java Verified
U kunt op verschillende manieren toepassingen en spelletjes downloaden.
TM
-test hebben doorstaan.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.50
Web
Selecteer Menu > Toepassingen > Opties > Downloads > Toep.downloads
of Speldownloads; De lijst met beschikbare bookmarks wordt weergegeven.
Gebruik het installatieprogramma voor Nokia-toepassingen in PC Suite om de
toepassingen naar uw telefoon te downloaden.
Informeer bij de serviceprovider naar de beschikbaarheid en tarieven van de verschillende diensten.
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde bookmarks of links waarmee u toegang krijgt tot websites van derden die niet met Nokia verbonden zijn. Nokia ondersteunt deze sites niet en draagt er geen aansprakelijkheid voor. Als u deze sites wilt bezoeken, moet u op het gebied van beveiliging of inhoud dezelfde voorzorgsmaatregelen treffen als die u voor andere sites treft.
16. Web
Met de browser van de telefoon hebt u toegang tot verschillende mobiele­internetdiensten. De weergave kan verschillen, afhankelijk van de schermgrootte. Het is moge lijk da t ni et a lle g egev ens o p de internetpagina's kunnen worden weergegeven.
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u vertrouwt en die een
adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software bieden. Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid, tarieven en instructies met
betrekking tot deze diensten. U kunt de configuratie-instellingen voor browsen ontvangen in een configuratiebericht
van uw serviceprovider. Als u een service wilt instellen, selecteert u Menu > Web > Instellingen >
Configuratie-inst., een configuratie en een account.

Verbinding maken met een dienst

Selecteer Menu > Web > Home, of houd 0 in het startscherm ingedrukt om een verbinding met de service tot stand te brengen.
Als u een bookmark wilt selecteren, selecteert u Menu > Web > Bookmarks. Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde bookmarks of links waarmee u toegang krijgt tot websites van derden die niet met Nokia verbonden zijn. Nokia ondersteunt deze sites niet en draagt er geen aansprakelijkheid voor. Als u deze sites wilt bezoeken, moet u op het gebied van beveiliging of inhoud dezelfde voorzorgsmaatregelen treffen als die u voor andere sites treft.
Als u de laatste URL wilt selecteren, selecteert u Menu > Web > Laatste webadr.. Als u een adres van een dienst wilt invoeren, selecteert u Menu > Web > Ga naar
adres. Voer het adres in en selecteer OK. Nadat u verbinding met de dienst hebt gemaakt, kunt u door de pagina's van de dienst
bladeren. De werking van de telefoontoetsen kan per dienst verschillen. Volg de
Zie 'Dienst voor configuratie-instellingen', p. 9.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 51
Web
instructies op het scherm van de telefoon. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.

Weergave-instellingen

Selecteer tijdens het browsen Opties > Overige opties > Weergave-instell.. Als de telefoon in de stand-by modus staat, selecteert u Menu > Web > Instellingen > Weergave-inst.. De volgende opties kunnen ook beschikbaar zijn:
Tekstterugloop — om te selecteren hoe de tekst wordt weergegeven
Waarschuwingen — Selecteer Waarschw. onbv. vb. > Ja om te laten
waarschuwen wanneer een beveiligde verbinding tijdens het browsen wijzigt in een onbeveiligde verbinding.
Waarschuwingen — Selecteer Wrsch. vr onbv. items > Ja om een
waarschuwingssignaal te laten klinken wanneer een veilige pagina een onveilig item bevat. Deze waarschuwingssignalen zijn geen garantie voor een veilige verbinding.
Zie 'Browserbeveiliging', p. 53.
Tekencodering — Selecteer Inhoudscodering om de gewenste codering voor de
content van de browserpagina in te stellen.

Beveiligingsinstellingen

Cachegeheugen

Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om gegevens, zoals wachtwoorden en cookies, tijdelijk op te slaan. Als u toegang hebt gezocht of gehad tot vertrouwelijke informatie waarvoor u een wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het apparaat na gebruik beter legen. Een cookie bestaat uit gegevens die een site opslaat in het cachegeheugen van de telefoon. Cookies blijven opgeslagen totdat u het cachegeheugen leegmaakt.
Als u de cache wilt wissen tijdens het browsen, selecteert u Opties > Overige opties > Cache wissen. Als u wilt voorkomen of toestaan dat de telefoon cookies ontvangt, selecteert u tijdens het browsen Opties > Overige opties > Beveiliging >
Cookie-instellingen, of selecteert u in de stand-by modus Menu > Web > Instellingen > Beveiligingsinstell. > Cookies.

Scripts via een veilige verbinding

U kunt aangeven of u scripts op een beveiligde pagina wilt uitvoeren. De telefoon ondersteunt WML-scripts.
Als u tijdens het browsen scripts wilt toestaan, selecteert u Opties > Overige opties > Beveiliging > Inst. WMLScript. Als de telefoon in de stand-by modus staat, selecteert u Menu > Web > Instellingen > Beveiligingsinstell. > WMLScripts
bev. vb. > Toestaan.

Dienstinbox

© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.52
Web
De telefoon kan dienstberichten ontvangen die door de serviceprovider worden verzonden (netwerkdienst). Dienstberichten zijn berichtgevingen, bijvoorbeeld in de vorm van nieuwskoppen. Deze kunnen een tekstbericht of het adres van een dienst bevatten.
Selecteer Tonen om de Dienstinbox te openen wanneer u een dienstbericht ontvangt. Als u Afsluiten selecteert, wordt het bericht verplaatst naar de Dienstinbox.
Als u de Dienstinbox later wilt openen, selecteert u Menu > Web > Dienstinbox. Als u de Dienstinbox wilt openen tijdens het browsen, selecteert u Opties > Overige opties > Dienstinbox. Selecteer het bericht en Ophalen om de browser te activeren en het complete bericht te downloaden.
Selecteer Menu > Web > Instellingen > Instell. dienstinbox en een van de volgende opties om de dienstinboxinstellingen te wijzigen:
Dienstberichten — om in te stellen of u dienstberichten wilt ontvangen
Berichtfilter — Selecteer Aan om alleen dienstberichten te ontvangen van
inhoudsauteurs die zijn goedgekeurd door de serviceprovider.
Automat. verbinden — Selecteer Aan als u wilt dat de browser vanuit de stand-by
modus automatisch wordt geactiveerd wanneer de telefoon een dienstbericht heeft ontvangen. Als u Uit hebt geselecteerd, activeert de telefoon de browser alleen als u Ophalen selecteert wanneer een dienstbericht is ontvangen.

Browserbeveiliging

Voor sommige diensten, zoals online bankdiensten of online aankopen, zijn beveiligingsfuncties vereist. Dergelijke verbindingen vereisen beveiligingscertificaten en mogelijk een beveiligingsmodule. Deze zijn mogelijk beschikbaar op uw SIM-kaart. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.
Als u de instellingen van de beveiligingsmodule wilt bekijken of wijzigen, selecteert u
Menu > Instellingen > Beveiliging > Inst. beveil.module.

Certificaten

Belangrijk: Hoewel het gebruik van certificaten de risico's van externe
verbindingen en de installatie van software aanzienlijk beperkt, moet u de certificaten wel op de juiste wijze gebruiken om te kunnen profiteren van een verbeterde beveiliging. De aanwezigheid van een certificaat biedt op zichzelf geen enkele bescherming. De beveiliging wordt pas verbeterd als de certificaten correct, authentiek of vertrouwd zijn. Certificaten hebben een beperkte geldigheid. Als wordt aangegeven dat het certificaat is verlopen of dat het nog niet geldig is, terwijl het certificaat geldig zou moeten zijn, controleert u of de huidige datum en tijd van het apparaat goed zijn ingesteld.
Er zijn drie soorten certificaten: servercertificaten, autorisatiecertificaten en gebruikerscertificaten. Deze certificaten kunt u van de serviceprovider krijgen.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 53

SIM-diensten

Autorisatiecertificaten en gebruikerscertificaten kunnen ook door de serviceprovider zijn opgeslagen in de beveiligingsmodule.
Als u de lijst met autorisatiecertificaten of gebruikerscertificaten wilt bekijken die naar de telefoon is gedownload, selecteert u Menu > Instellingen > Beveiliging > Autoris.certificaten of Gebr.certificaten.
Als de gegevensoverdracht tussen de telefoon en de inhoudsserver gecodeerd is, wordt tijdens een verbinding het beveiligingspictogram Het veiligheidssymbool geeft niet aan dat de gegevensoverdracht tussen de gateway
en de contentaanbieder (of de locatie waar de aangevraagde bron is opgeslagen) veilig is. De serviceprovider beveiligt de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentaanbieder.
weergegeven.

Digitale handtekening

U kunt gebruikmaken van digitale handtekeningen als uw SIM-kaart is voorzien van een beveiligingsmodule. Ondertekenen met een digitale handtekening is vergelijkbaar met het zetten van uw handtekening op een papieren factuur, overeenkomst of ander document.
Als u wilt gebruikmaken van een digitale handtekening, selecteert u een koppeling op een pagina (bijvoorbeeld de titel van het boek dat u wilt aanschaffen en de prijs van het boek). De te ondertekenen tekst (mogelijk inclusief het bedrag en de datum) wordt weergegeven.
Controleer of de koptekst Lezen en het pictogram voor digitale ondertekening worden weergegeven. Als er geen pictogram van de digitale handtekening verschijnt, is de beveiliging geschonden. U kunt dan beter geen persoonlijke gegevens (zoals uw handtekening-PIN) invoeren.
Lees eerst alle informatie, voordat u de tekst ondertekent. Selecteer vervolgens Accepteer. De tekst past mogelijk niet geheel op het scherm. Neem daarom eerst de hele tekst door voordat u ondertekent.
Selecteer het gewenste gebruikerscertificaat, en voer de handtekening-PIN in. Het pictogram voor digitale ondertekening verdwijnt en de dienst geeft mogelijk een bevestiging van uw aankoop weer.
17. SIM-diensten
Mogelijk biedt uw SIM-kaart nog extra diensten. U kunt dit menu alleen openen als het wordt ondersteund door uw SIM-kaart. De naam en inhoud van het menu zijn afhankelijk van de beschikbare diensten.
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart over beschikbaarheid en voor informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider of een andere leverancier zijn.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.54

Informatie over de batterij

Als u de bevestigingsberichten wilt weergegeven die tussen de telefoon en het netwerk worden uitgewisseld bij gebruik van de SIM-diensten, selecteert u Menu > Instellingen > Telefoon > SIM-acties bevest..
U moet wellicht een tekstbericht verzenden of een telefoonoproep plaatsen (waaraan kosten verbonden kunnen zijn) om deze diensten te activeren.
18. Informatie over de batterij

Opladen en ontladen

Het apparaat werkt op een oplaadbare batterij. De batterij kan honderden keren worden opgeladen en ontladen maar na verloop van tijd treedt slijtage op. Wanneer de gesprekstijd en stand-by tijd aanmerkelijk korter zijn dan normaal, moet u de batterij vervangen. Gebruik alleen batterijen die door Nokia zijn goedgekeurd en laad de batterij alleen opnieuw op met laders die door Nokia zijn goedgekeurd en bestemd zijn voor dit apparaat.
Als u de nieuwe batterij voor de eerste keer gebruikt of als u de batterij langere tijd niet hebt gebruikt, is het mogelijk dat u de lader moet aansluiten, ontkoppelen en vervolgens opnieuw moet aansluiten om het opladen te starten.
Haal de lader uit het stopcontact wanneer u deze niet gebruikt. Houd niet een volledig opgeladen batterij gekoppeld aan de lader omdat de levensduur van de batterij kan afnemen wanneer deze wordt overladen. Als een volledig opgeladen batterij niet wordt gebruikt, wordt deze na verloop van tijd automatisch ontladen.
Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij­indicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze bestemd is. Gebruik nooit een beschadigde lader of batterij.
Let op dat u geen kortsluiting veroorzaakt in de batterij. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer een metalen voorwerp zoals een munt, paperclip of pen direct contact maakt met de positieve (+) en negatieve (-) poolklemmen van de batterij. Deze klemmen zien eruit als metalen strips. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer u een reservebatterij in uw zak of tas hebt. Kortsluiting van de poolklemmen kan schade veroorzaken aan de batterij of aan het voorwerp waarop deze is aangesloten.
De capaciteit en de levensduur van de batterij nemen af wanneer u deze op hete of koude plaatsen bewaart (zoals in een afgesloten auto in de zomer of in winterse omstandigheden). Probeer de batterij altijd te bewaren op een temperatuur tussen 15°C en 25°C (59°F en 77°F). Een apparaat met een warme of koude batterij kan gedurende bepaalde tijd onbruikbaar zijn, zelfs wanneer de batterij volledig opgeladen is. De batterijprestaties zijn met name beperkt in temperaturen beduidend onder het vriespunt.
Gooi batterijen niet in het vuur. De batterijen kunnen dan ontploffen. Batterijen kunnen ook ontploffen als deze beschadigd zijn. Verwerk batterijen in overeenstemming met
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 55
Informatie over de batterij
de lokale regelgeving. Lever batterijen indien mogelijk in voor recycling. Gooi batterijen niet weg met het huishoudafval.
Ontmantel of sloop de geheugencellen of batterijen niet. Als een batterij lekt, moet u ervoor zorgen dat de vloeistof niet in contact komt met de huid of ogen. Als dat toch gebeurt, moet u uw huid en ogen onmiddellijk met water uitspoelen of medische hulp zoeken.

Richtlijnen voor het controleren van de echtheid van Nokia-batterijen

Gebruik altijd originele Nokia-batterijen voor uw veiligheid. Verzeker u ervan dat u een originele Nokia-batterij koopt door de batterij bij een officiële Nokia-dealer te kopen en het hologramlabel volgens de onderstaande stappen te inspecteren:
Een succesvolle uitvoering van deze stappen biedt geen totale garantie voor de echtheid van de batterij. Als u reden hebt om aan te nemen dat uw batterij geen echte, originele Nokia-batterij is, gebruik deze dan niet, maar breng de batterij naar de dichtstbijzijnde officiële Nokia-dealer of Service Point voor assistentie. De officiële Nokia-dealer of Service Point zal de echtheid van de batterij controleren. Als de echtheid niet kan worden vastgesteld, breng de batterij dan terug naar de plaats van aankoop.

De echtheid van het hologram controleren

1. Wanneer u het hologram op het label bekijkt, hoort u vanuit de ene hoek het Nokia-symbool met de handen te zien, en vanuit de andere hoek het Nokia Original Enhancements-logo.
2. Wanneer u het hologram onder een hoek naar links, rechts, omlaag en omhoog houdt, hoort u op iedere kant respectievelijk 1, 2, 3 en 4 stippen te zien.

Wat als de batterij niet origineel is?

Gebruik de batterij niet, als het u niet gelukt is vast te stellen of de Nokia-batterij met het hologramlabel een originele Nokia-batterij is. Breng de batterij naar de dichtstbijzijnde officiële Nokia-dealer of Service Point voor assistentie. Het gebruik van een batterij die niet door de fabrikant is goedgekeurd, kan gevaarlijk zijn en kan leiden
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.56
Informatie over de batterij
tot gebrekkige prestaties en beschadiging van het apparaat of de toebehoren. Het kan ook de goedkeuring of garantie van het apparaat ongeldig maken.
Kijk voor meer informatie over originele Nokia-batterijen naar www.nokia.com/battery
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 57

Behandeling en onderhoud

Uw apparaat is een product van toonaangevend ontwerp en vakmanschap en moet met zorg worden behandeld. De volgende tips kunnen u helpen om de garantie te behouden.
Houd het apparaat droog. Neerslag, vochtigheid en allerlei soorten vloeistoffen of
vocht kunnen mineralen bevatten die corrosie van elektronische schakelingen veroorzaken. Wordt het apparaat toch nat, verwijder dan de batterij en laat het apparaat volledig opdrogen voordat u de batterij terugplaatst.
Gebruik of bewaar het apparaat niet op stoffige, vuile plaatsen. De bewegende
onderdelen en elektronische onderdelen kunnen beschadigd raken.
Bewaar het apparaat niet op plaatsen waar het heet is. Hoge temperaturen kunnen
de levensduur van elektronische apparaten bekorten, batterijen beschadigen en bepaalde kunststoffen doen vervormen of smelten.
Bewaar het apparaat niet op plaatsen waar het koud is. Wanneer het apparaat weer
de normale temperatuur krijgt, kan binnen in het apparaat vocht ontstaan, waardoor elektronische schakelingen beschadigd kunnen raken.
Probeer het apparaat niet open te maken op een andere manier dan in deze
handleiding wordt voorgeschreven.
Laat het apparaat niet vallen en stoot of schud niet met het apparaat. Een ruwe
behandeling kan de interne elektronische schakelingen en fijne mechaniek beschadigen.
Gebruik geen agressieve chemicaliën, oplosmiddelen of sterke reinigingsmiddelen
om het apparaat schoon te maken.
Verf het apparaat niet. Verf kan de bewegende onderdelen van het apparaat
blokkeren en de correcte werking belemmeren.
Maak de lenzen, zoals de cameralens, nabijheidsensor en lichtsensor, schoon met
een zachte, schone, droge doek.
Gebruik alleen de meegeleverde of een goedgekeurde vervangingsantenne. Niet-
goedgekeurde antennes, aanpassingen of toebehoren kunnen het apparaat beschadigen en kunnen in strijd zijn met de regelgeving met betrekking tot radioapparaten.
Gebruik laders binnenshuis.
Maak altijd een back-up van alle gegevens die u wilt bewaren, zoals contactpersonen
en agendanotities.
U kunt het apparaat zo nu en dan weer tot een optimale prestatie resetten door de
stroom uit te schakelen en de batterij te verwijderen.
Deze tips gelden voor het apparaat, de batterij, de lader en andere toebehoren. Neem contact op met het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt als enig apparaat niet goed werkt.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.58

Aanvullende veiligheidsinformatie

Verwijdering

Het symbool met de doorgestreepte container op uw product, documentatie of verpakkingen dient om u eraan te herinneren dat binnen de Europese Unie alle elektrische en elektronische producten, batterijen en accu's voor gescheiden afvalverzameling moeten worden aangeboden aan het einde van hun levensduur.
Bied deze producten niet aan bij het gewone huisvuil. Retourneer de producten voor inzameling om mogelijke schade aan het milieu of de
publieke gezondheid als gevolg van het wegdoen van afval zonder toezicht te voorkomen en om duurzaam hergebruik van materialen te bevorderen. Inzamelingsinformatie is verkrijgbaar bij de leverancier van het product, lokale instanties voor afvalverwerking, nationale organisaties voor de verantwoordelijkheid van producenten of uw lokale Nokia-vertegenwoordiger. Meer informatie vindt u op www.nokia.com onder het product Eco-Verklaring of bij de landspecifieke informatie.
Aanvullende veiligheidsinformatie

Kleine kinderen

Uw apparaat en toebehoren kunnen kleine onderdelen bevatten. Houd ze buiten het bereik van kleine kinderen.

Gebruiksomgeving

Dit apparaat voldoet aan de richtlijnen voor blootstelling aan RF-signalen wanneer het op normale wijze tegen het oor wordt gehouden of wanneer het zich op een afstand van minimaal 2,2 cm van het lichaam bevindt. Wanneer het apparaat op het lichaam wordt gedragen in een draagtasje, riemclip of houder, moeten deze hulpmiddelen geen metaal bevatten en moet het apparaat zich op de bovengenoemde afstand van het lichaam bevinden.
Voor het overbrengen van databestanden of berichten moet dit apparaat kunnen beschikken over een goede verbinding met het netwerk. In sommige gevallen kan het overbrengen van databestanden of berichten vertraging oplopen tot een dergelijke verbinding beschikbaar is. Houd u aan de bovenstaande afstandsrichtlijnen tot de gegevensoverdracht is voltooid.

Medische apparatuur

Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van draadloze telefoons, kan het functioneren van onvoldoende beschermde medische apparatuur nadelig beïnvloeden. Raadpleeg een arts of de fabrikant van het medische apparaat om vast te stellen of het apparaat voldoende is beschermd tegen externe RF-energie of als u vragen hebt. Schakel het apparaat uit in instellingen voor gezondheidszorg wanneer dat voorgeschreven wordt door ter plaatse aangegeven instructies. Ziekenhuizen en andere instellingen voor gezondheidszorg kunnen gebruik maken van apparatuur die gevoelig is voor externe RF-energie.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 59
Aanvullende veiligheidsinformatie

Geïmplanteerde medische apparatuur

Fabrikanten van medische apparatuur bevelen aan dat minimaal 15,3 centimeter (6 inches) afstand wordt gehouden tussen een draadloos apparaat en geïmplanteerde medische apparatuur, zoals een pacemaker of een geïmplanteerde defibrillator, om mogelijke storing aan de medische apparatuur te vermijden. Mensen die zulke apparaten dragen, moeten:
Altijd het draadloze apparaat op meer dan 15,3 centimeter (6 inches) afstand houden
van de medische apparatuur wanneer het draadloze apparaat is ingeschakeld.
Het draadloze apparaat niet in een borstzak dragen.
Houd het draadloze apparaat bij het oor aan de andere zijde van het lichaam dan de
zijde waar de medische apparatuur zich bevindt, om de kans op storingen te minimaliseren.
Schakel het draadloze apparaat onmiddellijk uit als er enige reden is om aan te
nemen dat er storing optreedt.
Lees en volg de aanwijzingen van de fabrikant van de geïmplanteerde medische
apparatuur.
Als u vragen hebt over het gebruik van het draadloze apparaat met een geïmplanteerd medisch apparaat, raadpleegt u een instelling voor gezondheidszorg.

Gehoorapparaten

Sommige digitale draadloze apparaten kunnen storingen in bepaalde gehoorapparaten veroorzaken. Neem contact op met uw serviceprovider als u last hebt van dergelijke storingen.

Voertuigen

RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische systemen in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd geïnstalleerd of onvoldoende afgeschermd zijn (bijvoorbeeld elektronische systemen voor brandstofinjectie, elektronische antislip- of antiblokkeer­remsystemen, systemen voor elektronische snelheidsregeling of airbagsystemen). Raadpleeg de fabrikant, of diens vertegenwoordiger, van uw voertuig of van hieraan toegevoegde apparatuur, voor meer informatie.
Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel worden onderhouden of in een auto worden gemonteerd. Ondeskundige installatie of reparatie kan gevaar opleveren en de garantie die eventueel van toepassing is op het apparaat doen vervallen. Controleer regelmatig of de draadloze apparatuur in uw auto nog steeds goed bevestigd zit en naar behoren functioneert. Vervoer of bewaar geen brandbare vloeistoffen, gassen of explosieve materialen in dezelfde ruimte als die waarin het apparaat zich bevindt of onderdelen of toebehoren daarvan. Voor auto's met een airbag geldt dat de airbags met zeer veel kracht worden opgeblazen. Zet geen voorwerpen, dus ook geen geïnstalleerde of draagbare draadloze apparatuur, in de ruimte boven de airbag of waar de airbag wordt opgeblazen. Als draadloze apparatuur niet goed is geïnstalleerd in de auto en de airbag wordt opgeblazen, kan dit ernstige verwondingen veroorzaken.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.60
Aanvullende veiligheidsinformatie
Het gebruik van het apparaat in een vliegtuig is verboden. Schakel het apparaat uit voordat u een vliegtuig binnengaat. Het gebruik van draadloze telecomapparatuur kan gevaarlijk zijn voor de werking van het vliegtuig, kan het draadloze telefoonnetwerk verstoren en kan illegaal zijn.

Explosiegevaarlijke omgevingen

Schakel het apparaat uit als u op een plaats met explosiegevaar bent en volg alle aanwijzingen en instructies op. Dergelijke plaatsen zijn bijvoorbeeld plaatsen waar u gewoonlijk wordt geadviseerd de motor van uw auto af te zetten. Vonken kunnen op dergelijke plaatsen een explosie of brand veroorzaken, waardoor er gewonden of zelfs doden kunnen vallen. Schakel het apparaat uit bij benzinestations. Houd u aan de beperkingen voor het gebruik van radioapparatuur in brandstofopslagplaatsen, chemische fabrieken of op plaatsen waar met explosieven wordt gewerkt. Plaatsen met explosiegevaar worden vaak, maar niet altijd, duidelijk aangegeven. Het gaat onder andere om scheepsruimen, chemische overslag- of opslagplaatsen en gebieden waar de lucht chemicaliën of fijne deeltjes van bijvoorbeeld graan, stof of metaaldeeltjes bevat. Neem contact op met de fabrikanten van voertuigen die gebruikmaken van LPG (onder andere propaan en butaan) om te bepalen of dit apparaat veilig kan worden gebruikt in de omgeving van deze voertuigen.

Alarmnummer kiezen

Belangrijk: Draadloze telefoons zoals dit apparaat, maken gebruik van
radiosignalen, draadloze netwerken, kabelnetwerken en door de gebruiker geprogrammeerde functies. Hierdoor kunnen verbindingen niet onder alle omstandigheden worden gegarandeerd. U moet nooit alleen vertrouwen op een draadloze telefoon voor het tot stand brengen van essentiële communicatie, bijvoorbeeld bij medische noodgevallen.
Een alarmnummer kiezen:
1. Schakel het apparaat in als dat nog niet is gebeurd. Controleer of de signaalontvangst voldoende is.
In sommige netwerken kan een geldige, correct geplaatste SIM-kaart noodzakelijk zijn.
2. Druk zo vaak als nodig is op de end-toets om het scherm leeg te maken en het apparaat gereed te maken voor een oproep.
3. Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich bevindt. Alarmnummers verschillen per locatie.
4. Druk op de beltoets.
Als u bepaalde functies gebruikt, is het mogelijk dat u deze functies eerst moet uitschakelen voordat u een alarmnummer kunt kiezen. Raadpleeg deze handleiding of uw serviceprovider voor meer informatie.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 61
Aanvullende veiligheidsinformatie
Geef alle noodzakelijke informatie zo nauwkeurig mogelijk op, wanneer u een alarmnummer belt. Uw draadloze apparaat is mogelijk het enige communicatiemiddel op de plaats van een ongeluk. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.

INFORMATIE OVER CERTIFICATIE (SAR)

Dit mobiele apparaat voldoet aan richtlijnen voor blootstelling aan radiogolven.
Dit mobiele apparaat is een radiozender en -ontvanger. Het is zo ontworpen dat de grenzen voor blootstelling aan radiogolven die worden aanbevolen door internationale richtlijnen niet worden overschreden. Deze richtlijnen zijn ontwikkeld door de onafhankelijke wetenschappelijke organisatie ICNIRP, en bevatten veiligheidsmarges om de veiligheid van alle personen te waarborgen, ongeacht hun leeftijd en gezondheidstoestand.
De blootstellingsrichtlijnen voor mobiele apparatuur worden uitgedrukt in de maateenheid SAR (Specific Absorption Rate). De SAR-limiet in de richtlijnen van het ICNIRP is 2,0 W/kg (watt/kilogram) gemiddeld over tien gram lichaamsweefsel. Bij tests voor SAR worden de standaardposities gebruikt, waarbij het apparaat in alle gemeten frequentiebanden het hoogst toegestane energieniveau gebruikt. Het werkelijke SAR­niveau van een werkend apparaat kan onder de maximumwaarde liggen, omdat het apparaat zo is ontworpen dat niet meer energie wordt gebruikt dan nodig is om verbinding te maken met het netwerk. De hoeveelheid benodigde energie kan wijzigen afhankelijk van een aantal factoren, zoals de afstand tot een zendmast waarop u zich bevindt. De hoogste SAR-waarde onder de ICNIRP-richtlijnen voor gebruik van het apparaat bij het oor is 0,82 W/kg.
Het gebruik van accessoires en toebehoren met het apparaat kan resulteren in andere SAR-waarden. SAR-waarden kunnen variëren, afhankelijk van nationale rapportage­eisen, testeisen en de netwerkband. Meer informatie over SAR kunt u vinden onder "product information" op www.nokia.com.
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.62

Index

A
achtergrond 30 actief stand-by 16, 30 adressenlijst
afbeeldingen afdrukken 41 audioberichten 25 automatisch opnieuw kiezen 37
B
band 14 batterij 55
batterij opladen 13 bellen 18 beller-ID 37 berichten
bericht verzenden 23 bestanden 41 beveiligingscode 9 beveiligingsmodule 9 bladeren 21 blokkeerwachtwoord 9 browser 51
C
cachegeheugen 52 camera 42, 43 certificaten 53 chatberichten 26 configuratie 39 contacten 27
contactgegevens 10 cookies 52
D
dictafoon 46 dienstinbox 52
contacten
Zie
opladen 13
audioberichten 25 instellingen 26
beveiliging 53
geheugen 27
dienstopdrachten 26 dienst voor configuratie­instellingen 9 digitale handtekening 54 downloaden 9 draadloos lokaal netwerk 32
E
e-mail 24 energie besparen 31 energiebesparing 16 equalizer 47
F
flitsberichten 25 FM-radio 45 foto 42 foto's maken 42
G
galerij 41 gegevenskabel 36 geheugenkaart 42
plaatsen 12
H
handsfree
Zie
Help-tekst 38 hoofdtelefoon 14 hoofdtelefoons 14
luidspreker
I
IM (Instant Messaging) 26
Zie
indicatoren 17 informatieberichten 26 installatie 11 instellingen 30
chatberichten
achtergrond 30 actief stand-by 30 berichten 26
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 63
Index
beveiliging 40 configuratie 39 datum 31 energie besparen 31 fabriek 40 lettergrootte 31 oproep 37 profielen 30 screensaver 31 slaapstand 31 snelkoppelingen 31 streaming 44 telefoon 37 thema's 30 tijd 31 tonen 30 weergave 30
internet 51 internetoproep 32
K
klantenservice 10
L
lettergrootte 31 luidspreker 20
M
mappen 41 microSD-kaart
plaatsen 12
muziekspeler 43
N
navigatie 21 Nokia-contactgegevens 10 normale tekstinvoer 21 notities 49 nummerkeuze 18 nummermodus 20 nummer van de berichtencentrale 22
O
offline modus 18
onderdelen 14 operatormenu 41 oplaadstatus van batterij 16 opnemen met willekeurige toets 37 opnieuw kiezen 37 oproepen 18
opties 20
oproepen doorschakelen 37 oproeplog 29 organiser 47
P
P2T
Zie
PC Suite 36 PictBridge 36 PIN 9 profielen 30 PUK 9 Push to Talk 47
push to talk
R
radio 45 recorder 46 rekenmachine 49
S
screensaver 31 service set identifier 34 signaalsterkte 16 SIM
diensten 54
SIM-berichten 26 SIM-kaart 18
installatie 11
slaapstand 31 snelkeuze 19, 29, 37 snelkeuzetoetsen 19, 29 snelkoppelingen 16, 31 software-update 10, 38 spelletjes 50 spraakberichten 26 spraakgestuurde nummerkeuze 19 spraakopdrachten 38 SSID 34
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.64
stand-by modus 15 starttoon 38 statusindicatoren 16 stemhelderheid 37 stemherkenning 38 stereo-verbreding 47 stopwatch 49
T
taal 37 takenlijst 48 tekst invoeren 20 tekstinvoer met woordenboek 21 tekstmodi 20 thema's 30 timer 49 toebehoren 39 toegangscode 9 toepassingen 50 toetsblokkering 18, 37 toetsen 14 toetsen blokkeren 18 tonen 30
U
updates telefoonsoftware 38 UPIN 9 USB-gegevenskabel 36
V
verborgen netwerk 34 videoclips 43 visitekaartjes 29 visual radio 46 vluchtmodus 17 vluchtverzoek 37 VoIP 32
Index
WML-scripts 52
W
wachtfunctieopties 19, 37 web 51 weergave 16, 30 welkomsttekst 37 Wi-Fi 32 WLAN 32
© 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 65
Loading...