Nokia 6288 User Manual [nl]

CONFORMITEITSVERKLARING Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat het toestel RM-78 in overeenstemming is met de essentiële eisen en de andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
0434
De doorgestreepte container wil zeggen dat het product binnen de Europese gemeenschap voor gescheiden afvalverzameling moet worden aangeboden aan het einde van de levensduur van het product. Dit geldt voor het apparaat, maar ook voor alle toebehoren die van dit symbool zijn voorzien. Bied deze producten niet aan bij het gewone huisvuil. Ga voor meer informatie naar www.nokia.com en raadpleeg de milieuverklaring voor dit product of de landspecifieke informatie.
Copyright © 2006 Nokia. Alle rechten voorbehouden
Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden.
US Patent No 5818437 and other pending patents. T9 text input software Copyright © 1999-2006. Tegic Communications, Inc. All rights reserved.
Nokia, Visual Radio, Nokia Connecting People en Pop-Port zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.
Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation.
Bluetooth is a registered trademark of Bluetooth SIG, Inc.
Includes RSA BSAFE cryptographic or security protocol software from RSA Security.
Java is a trademark of Sun Microsystems, Inc.
This product is licensed under the MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) for personal and noncommercial use in connection with information which has been encoded in compliance with the MPEG-4 Visual Standard by a consumer engaged in a personal and noncommercial activity and (ii) for use in connection with MPEG-4 video provided by a licensed video provider. No license is granted or shall be implied for any other use. Additional information including that relating to promotional, internal and commercial uses may be obtained from MPEG LA, LLC. See <http://www.mpegla.com>.
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) voor privé­en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is geëncodeerd volgens de visuele norm MPEG-4 door een consument in het kader van een privé- en niet-commerciële activiteit en (ii) voor gebruik in verband met MPEG-4-videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt. Aanvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is ve rkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie <http://www.mpegla.com>.
Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere, incidentele, onrechtstreekse of indirecte schade.
De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garant ie verstrekt. Tenzij v ereist krachtens het toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie gegeven betreffende de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving dit document te wijzigen of te herroepen.
De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem hiervoor contact op met de dichtstbijzijnde Nokia leverancier.
Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de V.S. en andere landen. Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden.
9252360/Uitgave 1

Inhoudsopgave

Voor uw veiligheid ................... 7
Algemene informatie............. 11
Toegangscodes..................................... 11
Dienst voor configuratie-
instellingen ........................................... 12
Content en toepassingen
downloaden.......................................... 13
Nokia-ondersteuning en
-contactgegevens............................... 13
1. Aan de slag ........................ 14
De SIM-kaart en de batterij
installeren............................................. 14
Een geheugenkaart installeren........ 15
De batterij opladen............................. 17
De telefoon in- en uitschakelen..... 17
Opstarten zonder SIM-kaart............ 18
Het toetsenbord openen................... 19
Normaal gebruik.................................. 19
2. De telefoon ........................ 20
Toetsen en onderdelen...................... 20
Standby-modus ................................... 21
Toetsen blokkeren............................... 25
3. Algemene functies............. 26
Bellen...................................................... 26
Een spraakoproep beantwoorden
of weigeren........................................... 28
Opties tijdens een gesprek ............... 28
Een videogesprek tot stand
brengen.................................................. 29
Een video-oproep beantwoorden
of weigeren........................................... 30
Opties tijdens een videogesprek..... 30
Video’s delen........................................ 30
4. Tekst invoeren .................... 32
Instellingen........................................... 32
Tekstinvoer met woordenboek ........ 32
Normale tekstinvoer........................... 33
5. Navigeren
door de menu's....................... 34
6. Berichten ............................ 35
Tekstberichten (SMS)......................... 35
SIM-berichten...................................... 37
Multimediaberichten......................... 37
Geheugen vol....................................... 40
Mappen.................................................. 41
Flitsberichten ....................................... 41
Audioberichten.................................... 42
Chatberichten ...................................... 43
E-mailtoepassing ................................ 48
Spraakberichten .................................. 52
Videoberichten..................................... 52
Informatieberichten........................... 53
Dienstopdrachten................................ 53
Berichten verwijderen........................ 53
Berichtinstellingen ............................. 54
7. Contacten ........................... 58
Een contact opzoeken ....................... 58
Namen en telefoonnummers
opslaan................................................... 58
Nummers en tekstitems
toevoegen.............................................. 58
Contacten verplaatsen
of kopiëren............................................ 59
Contactgegevens bewerken............. 60
Contacten verwijderen ...................... 60
Mijn aanwezigheid............................. 60
Aangemelde contacten..................... 62
Visitekaartjes........................................ 63
Instellingen........................................... 64
4
Groepen.................................................. 64
Snelkiezen.............................................. 64
Dienstnummers
en Mijn nummers ................................ 65
8. Oproeplog ........................... 66
9. Instellingen......................... 67
Profielen................................................. 67
Thema's................................................... 68
Tonen....................................................... 68
Weergave............................................... 68
Tijd en datum........................................ 70
Mijn snelkoppelingen......................... 71
Connectiviteit....................................... 73
Bellen...................................................... 79
Telefoon.................................................. 80
Toebehoren............................................ 82
Configuratie.......................................... 82
Beveiliging............................................. 83
Telefoonupdates................................... 84
Fabrieksinstellingen herstellen ........ 85
10.Operatormenu................... 86
11.Galerij................................ 87
Geheugenkaart formatteren............. 87
12.Media ................................ 88
Camera ................................................... 88
Mediaspeler........................................... 89
Music player.......................................... 90
Radio....................................................... 92
Recorder................................................. 94
Equalizer................................................. 95
Stereo widening................................... 95
13.Push to Talk ..................... 96
Verbinding maken met
de PTT-dienst........................................ 96
Een PTT-oproep plaatsen
en ontvangen........................................ 97
Terugbelverzoeken............................... 99
Een één-op-één-contact
toevoegen........................................... 100
PTT-kanalen........................................ 101
PTT-instellingen ................................ 102
14.Organiser ........................ 104
Wekker................................................. 104
Agenda................................................. 105
Takenlijst............................................. 106
Notities................................................ 106
Rekenmachine................................... 107
Timerfunctie....................................... 107
Stopwatch .......................................... 108
15.Toepassingen .................. 109
Spelletjes............................................. 109
Verzameling ....................................... 109
16.Web................................. 112
Basisstappen voor het activeren
en gebruiken van diensten............. 112
Browsen instellen ............................. 112
Verbinding maken met
een dienst........................................... 113
Bladeren door pagina's................... 113
Bookmarks.......................................... 115
Weergave-instellingen.................... 115
Beveiligingsinstellingen.................. 116
Download-instellingen.................... 117
Dienstinbox ........................................ 117
Cachegeheugen................................. 118
Browserbeveiliging........................... 118
17.SIM-diensten ................ 121
18.Pc-verbinding ................. 122
Nokia PC Suite................................... 122
EGPRS, HSCSD, CSD en
WCDMA............................................... 122
Toepassingen voor
datacommunicatie........................... 122
5
19.Informatie over
de batterij............................. 124
De batterij opladen
en ontladen......................................... 124
Richtlijnen voor het controleren van de echtheid
van Nokia-batterijen........................ 125
Verzorging en onderhoud .... 127
Aanvullende
veiligheidsinformatie ........... 129
Index ..................................... 133
6

Voor uw veili gheid

Voor uw veiligheid
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS
Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEI D HEEFT VOORRANG
Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl u rijdt uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze telefoons kunnen gevo elig zijn voor storing. Dit kan de werking van de telefoon negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN ZIEKENHUIZEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel de telefoon uit in de nabijheid van medische apparatuur.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN VLIEGTUIGEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Draadloze apparatuur kan storingen veroorzaken in vliegtuigen.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET TANKEN
Gebruik de telefoon niet in een benzinestation. Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van brandstof of chemicaliën.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Gebruik de telefoon niet waar explosieven worden gebruikt.
GEBRUIK HET APPARAAT VERSTANDIG
Gebruik het apparaat alleen in de normale positie zoals in de productdocumentatie wordt uitgelegd. Raak de antenne niet onnodig aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.
7
Voor uw veili gheid
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID
De telefoon is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
MAAK BACK-UPS
Maak een back-up of een gedrukte kopie van alle belangrijke gegevens die in de telefoon zijn opgeslagen.
AANSLUITEN OP ANDERE APPA RATEN
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
ALARMNUMMER KIEZEN
Controleer of de telefoon ingeschakeld en operationeel is. Druk zo vaak als nodig is op de toets Einde om het scherm leeg te maken en terug te keren naar het startscherm. Toets het alarmnummer in en druk op de beltoets. Geef op waar u zich bevindt. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.
Informatie over uw apparaat
Het draadloze apparaat zoals beschreven in deze handleiding is goedgekeurd voor gebruik op het EGSM 900-, GSM 1800-, GSM 1900- en WCDMA2000­netwerk. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan de geldende wetgeving en de regelgeving ten aanzien van de privacy en wettelijke rechten van anderen.
Houd u, wanneer u beelden of video-opnamen maakt of gebruikt, aan alle regelgeving en eerbiedig de lokale gewoonten, privacy en legitieme rechten van anderen.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
8
Voor uw veili gheid
Netwerkdiensten
Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn aangemeld bij een aanbieder van draadloze diensten. Veel va n de functies van dit apparaat zijn afhankelijk van de functies die beschikbaar zijn in het draadloze netwerk. Deze netwerkdiensten zijn mogelijk niet in alle netwerken bes chikbaar. Het kan ook zijn dat u specifieke regelingen moet treffen met uw serviceprovider voordat u de netwerkdiensten kunt gebruiken. Mogelijk krijgt u van uw serviceprovider extra instructies voor het gebruik van de diensten en informatie over de bijbehorende kosten. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden sommige netwerken geen ondersteuning voor bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Uw apparaat kan ook speciaal geconfigureerd zijn. Deze configuratie kan menunamen, de menuvolgorde en symbolen betreffen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen. Voor de technologie van sommige functies van deze telefoon, zoals MMS (Multimedia Messaging), browsen, e-mailen, chatten, snel beschikbare contacten, synchroniseren op afstand en het downloaden van content via een browser of MMS, is netwerkondersteuning nodig.
Gedeeld geheugen
De volgende functies in dit apparaat maken mogelijk gebruik van gedeeld geheugen: de galerij, contacten, tekst-, chat- en multimediaberichten, e­mailberichten, agenda, takenlijstnotities, Java de notitietoepassing. Door het gebruik van een of meer van deze functies is er mogelijk minder geheugen beschikbaar voor de overige functies die geheugen delen. Als u bijvoorbeeld veel Java-toepassingen opslaat, kan al het beschikbare geheugen worden gebruikt. Het is mogelijk dat op uw apparaat een bericht wordt weergeven dat het geheugen vol is, wanneer u een functie probeert te gebruiken die gedeeld geheugen gebruikt. Verwijder in dit geval voordat u doorgaat een gedeelte van de informatie of registraties die in het gedeelde geheugen zijn opgeslagen. Aan sommige functies, zoals tekstberichten, is mogelijk afzonderlijk een bepaalde hoeveelheid geheugen toegewezen naast het geheugen dat met andere functies wordt gedeeld.
TM
-spelletjes en -toepassingen, en
9
Voor uw veili gheid
Toebehoren
Een aantal praktische regels voor accessoires en toebehoren.
• Houd alle accessoires en toebehoren buiten het bereik van kleine kinderen.
• Als u de elektriciteitskabel van een accessoire of toebehoren losmaakt, neem deze dan bij de stekker en trek aan de stekker, niet aan het snoer
• Controleer regelmatig of eventuele toebehoren die in een auto zijn geïnstalleerd nog steeds goed bevestigd zitten en naar behoren werken
• De montage van ingewikkelde autotoebehoren moet alleen door bevoegd personeel worden uitgevoerd.
10

Algemene informatie

Algemene informatie

Toegangscodes

Beveiligingscode

De beveiligingscode (5 tot 10 cijfers) beveiligt de telefoon tegen onbevoegd gebruik. De code is standaard ingesteld op 12345. U kunt de code wijzigen en de telefoon instellen op het vragen naar de code. Zie Beveiliging op pagina 83.
Als u vijf keer na elkaar een onjuiste beveiligingscode hebt ingetoetst, wordt de invoer van de code genegeerd. Wacht vijf minuten en voer de code opnieuw in.

PIN-codes

De PIN-code (Persoonlijk IdentificatieNummer) en de UPIN-code (Universeel Persoonlijk IdentificatieNummer) van 4 tot 8 cijfers beveiligen de SIM-kaart tegen onbevoegd gebruik. Zie Beveiliging op pagina 83. De PIN-code wordt gewoonlijk bij de SIM-kaart geleverd. Stel de telefoon in om naar de PIN-code te vragen wanneer de telefoon wordt ingeschakeld.
Voor bepaalde functies hebt u de PIN2-code van 4 tot 8 cijfers nodig die bij sommige SIM-kaarten wordt geleverd.
De module-PIN is vereist voor toegang tot informatie in de beveiligingsmodule. Zie Beveiligingsmodule op pagina 118. De module­PIN wordt bij de SIM-kaart geleverd als de SIM-kaart voorzien is van een beveiligingsmodule.
De ondertekenings-PIN is nodig voor de digitale handtekening. Zie Digitale handtekening op pagina 120. De ondertekenings-PIN wordt bij de SIM-kaart geleverd als de SIM-kaart voorzien is van een beveiligingsmodule.
11
Algemene informatie

PUK-codes

De PUK-code (Personal Unblocking Key) en de UPUK-code (Universal Personal Unblocking Key) van 8 cijfers zijn nodig om respectievelijk een geblokkeerde PIN-code of UPIN-code te wijzigen. Als de codes niet bij de SIM-kaart zijn geleverd, neemt u contact op met uw serviceprovider om de codes op te vragen.

Blokkeerwachtwoord

Het blokkeerwachtwoord (4 cijfers) is nodig wanneer u de dienst
Oproepen blokkeren gebruikt. Zie Beveiliging op pagina 83. U krijgt dit
wachtwoord van uw serviceprovider. Als u driemaal na elkaar een onjuist blokkeerwachtwoord invoert, wordt het wachtwoord geblokkeerd. Neem contact op met uw netwerkoperator of serviceprovider.

Dienst voor configuratie-instellingen

Voordat u gebruik kunt maken van multimediaberichten, chatberichten en aanwezigheid, PTT, e-mail, synchronisatie, streaming en de browser, moet u de juiste configuratie-instellingen op de telefoon instellen. U kunt deze instellingen rechtstreeks ontvangen in een configuratiebericht, die u vervolgens in de telefoon opslaat. Neem contact op met de netwerkoperator, serviceprovider of dichtstbijzijnde bevoegde Nokia-leverancier voor meer informatie over de beschikbaarheid van instellingen.
Als u de verbindingsinstellingen in een configuratiebericht hebt ontvangen en de instellingen niet automatisch worden opgeslagen en geactiveerd, wordt Configuratie-instellingen ontvangen weergegeven.
Als u de ontvangen instellingen wilt opslaan, selecteert u Tonen >
Opslaan. Als de melding PIN voor instellingen invoeren: wordt
weergegeven, voert u de PIN-code voor de instellingen in en selecteert u
OK. Vraag de PIN-code op bij de serviceprovider die de instellingen
levert.
Als er geen instellingen zijn opgeslagen, worden deze instellingen opgeslagen en ingesteld als standaardconfiguratie-instellingen. Als er
12
Algemene informatie
wel instellingen zijn opgeslagen, wordt de vraag Opgeslagen
configuratie-instellingen activeren? weergegeven.
Als u de ontvangen instellingen wilt verwijderen, selecteert u Tonen >
Wegdoen.

Content en toepassingen downloaden

Mogelijk kunt u nieuwe content (bijvoorbeeld thema’s) naar de telefoon downloaden (netwerkdienst). Selecteer de downloadfunctie (bijvoorbeeld in het menu Galerij). Zie de beschrijving van het betreffende menu voor informatie over het gebruik van de downloadfunctie.
Mogelijk kunt u ook software-updates voor uw telefoon downloaden (netwerkdienst). Zie Telefoon op pagina 80, Telefoonupdates
Informeer bij de serviceprovider naar de beschikbaarheid en tarieven van de verschillende diensten.
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u vertrouwt en die een adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software bieden.

Nokia-ondersteuning en -contactgegevens

Kijk op www.nokia.com/support of uw lokale website van Nokia voor de nieuwste versie van deze handleiding, aanvullende informatie, downloads en diensten voor uw Nokia-product.
Op de website vindt u informatie over het gebruik van Nokia-producten en -diensten. Als u contact wilt opnemen met de klantenservice, kunt u de lijst met plaatselijke Nokia-contactcentra raadplegen op www.nokia.com/customerservice.
Als de telefoon onderhoud behoeft, kunt u op www.nokia.com/repair opzoeken waar zich de dichtstbijzijnde Nokia-servicevestiging bevindt.
13
Aan de slag

1. Aan de slag

De SIM-kaart en de batterij installeren

Schakel het apparaat altijd uit en koppel de lader los voordat u de batterij verwijdert.
Houd alle SIM-kaarten buiten bereik van kleine kinderen.
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider, netwerkoperator of een andere leverancier zijn.
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met een BP-6M-batterij.
De SIM-kaart en de contactpunten van de kaart kunnen gemakkelijk door krassen of buigen worden beschadigd. Wees daarom voorzichtig wanneer u de kaart vastpakt, plaatst of verwijdert.
1. Leg de telefoon met de achterzijde naar bove n neer en schuif de achtercover (1) van de telefoon.
2. Verwijder de batterij door deze uit de telefoon te tillen (2).
3. Trek voorzichtig aan de vergrendelingsclip van de SIM­kaarthouder om de houder te openen (3).
14
Aan de slag
4. Plaats de SIM-kaart in de SIM­kaarthouder (4). Zorg ervoor dat de SIM-kaart juist is geplaatst (1) en dat de goudkleurige contactpunten naar beneden zijn gericht.
Sluit de SIM-kaarthouder (2) door deze omlaag te drukken totdat u een klik hoort.
5. Plaats de batterij terug (5).
6. Schuif de achtercover weer op de telefoon (6).

Een geheugenkaart installeren

De miniSD-kaart die met uw telefoon is meegeleverd, bevat vooraf geladen beltonen, thema's, geluiden en afbeeldingen. Als u deze kaart wist, vervangt of opnieuw laadt, werken deze functies mogelijk niet naar behoren.
Gebruik alleen compatibele miniSD-kaarten met dit apparaat. Andere geheugenkaarten, zoals de RS-MMC (Reduced Size MultiMediaCard), passen niet in de geheugenkaartsleuf en zijn niet compatibel met dit apparaat. Als u een incompatibele geheugenkaart gebruikt, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die op de incompatibele kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.
15
Aan de slag
Gebruik alleen miniSD-kaarten die door Nokia voor gebruik met dit apparaat zijn goedgekeurd. Nokia hanteert de goedgekeurde industriestandaards voor geheugenkaarten. Het is echter mogelijk dat niet alle andere merken volledig compatibel zijn met dit apparaat. Als u een incompatibele geheugenkaart gebruikt die niet door Nokia is goedgekeurd, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die op de kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.
U kunt een multimediakaart gebruiken om het geheugen van de Galerij uit te breiden. Zie Galerij op pagina 87.
Voor het vervangen en plaatsen van de geheugenkaart hoeft u de telefoon niet uit te schakelen.
Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart niet op het moment dat er een bewerking wordt uitgevoerd waarbij de kaart wordt gebruikt. Wanneer u de kaart tijdens een dergelijke bewerking verwijdert, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die op de kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.
Open de geheugenkaarthouder, zoals afgebeeld, om de geheugenkaart te plaatsen (1). Plaats de geheugenkaart in de kaarthouder (2). Zorg ervoor dat de geheugenkaart juist is geplaatst (u hoort een klik als u de kaart in de houder (3) plaatst) en dat de goudkleurige contactpunten naar boven zijn gericht. Sluit de geheugenkaarthouder.
U kunt de geheugenkaart gebruiken om uw multimediabestanden, zoals videoclips, geluidsbestanden en afbeeldingen, op te slaan in de Galerij.
Informatie over het formatteren van de geheugenkaart kunt u vinden in Geheugenkaart formatteren op pagina 87.
16
Aan de slag

De batterij opladen

Controleer voor gebruik altijd het modelnummer van een lader. Deze apparatuur is bedoeld voor gebruik met de volgende voedingsbronnen: AC-4, AC-1, AC-3 en DC-4.
Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders en toebehoren die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebr uik met dit model. The use of any other types may invalidate any approval or warranty, and may be dangerous.
Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van goedgekeurde toebehoren. Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u toebehoren losmaakt.
1. Sluit de lader aan op een wandcontactdoos.
2. Steek de stekker van de lader in de CA­44-adapter (1) en de adapterstekker in de aansluiting op de onderkant van de telefoon (2).
Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij-indicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
De oplaadtijd is afhankelijk van de gebruikte lader en batterij. Het opladen van een lithium-ionbatterij van het type BP-6M met de lader AC-4 duurt bijvoorbeeld ongeveer 1 uur en 45 minuten wanneer de telefoon zich in de standby-modus bevindt.

De telefoon in- en uitschakelen

Waarschuwing: Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele
telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
17
Aan de slag
Houd de aan/uit-toets ingedrukt.
Als de PIN-code of de UPIN-code wordt gevraagd, toetst u de code in en selecteert u OK.
U kunt de telefoon ook inschakelen in de demomodus, zonder geïnstalleerde SIM-kaart. In deze modus zijn alle drageronafhankelijke functies beschikbaar en kunt u een alarmnummer kiezen.

Tijd, tijdzone en datum instellen

Voer de lokale tijd in, selecteer de tijdzone van uw locatie door het tijdverschil ten opzichte van Greenwich Mean Time (GMT) op te geven, en voer de datum in. Zie Tijd en datum op pagina 70.

Plug-en-play-dienst

Wanneer u de telefoon voor de eerste keer inschakelt en de telefoon staat in de standby-modus, wordt u mogelijk gevraagd de configuratie­instellingen op te halen bij uw serviceprovider (netwerkdienst). De aanvraag bevestigen of afwijzen. Zie Verb. met serviceonderst. in Configuratie op pagina 82 en Dienst voor configuratie-instellingen op pagina 12.

Opstarten zonder SIM-kaart

U kunt de telefoon opstarten zonder SIM-kaart via de opdracht Telefoon
opstarten zonder SIM-kaart. Vervolgens kunt u de functies gebruiken
waarvoor u geen SIM-kaart nodig hebt.
18

Het toetsenbord openen

Open het toetsenbord door de telefoon open te schuiven, zoals afgebeeld.

Normaal gebruik

Maak alleen normaal gebruik van de telefoon.
Uw apparaat heeft een interne antenne.
Opmerking: Zoals voor alle andere radiozendapparatuur geldt, dient onnodig contact met de antenne te worden vermeden als het apparaat is ingeschakeld. Het aanraken van de antenne kan een nadelige invloed hebben op de gesprekskwaliteit en kan ervoor zorgen dat het apparaat meer stroom verbruikt dan noodzakelijk is. U kunt de prestaties van de antenne en de levensduur van de batterij optimaliseren door het antennegebied niet aan te raken wanneer u het apparaat gebruikt.
Aan de slag
19
De telefoon

2. De telefoon

Toetsen en onderdelen

1. Aan/uit-toets
2. Volumetoetsen
3. Spiegel
4. Cameralens
5. Cameralampje
6. Cameratoets
7. Voorste camera
8. Luistergedeelte
9. Linker-, rechter- en middelste selectietoets
10.Bladertoets in vier richtingen
11.Beltoets
12.Toets Einde
13. Cijfertoetsen
14.PTT-toets
15.Infraroodpoort (IR)
16.Geheugenkaartsleuf
17.Aansluiting voor de lader
18.Aansluiting voor toebehoren
20
De telefoon

Standby-modus

Wanneer de telefoon gereed is voor gebruik en geen tekens zijn ingevoerd, bevindt de telefoon zich in de standby-modus.
•3G-indicator (1)
• Signaalsterkte van het mobiele netwerk (2)
• Capaciteit van de batterij (3)
• Indicatoren (4)
• De naam van het netwerk of het operatorlogo (5)
•Klok (6)
•Scherm (7)
• De functie van de linkerselectietoets (7) is
Favoriet of een snelkoppeling naar een
andere functie. Zie Linkerselectietoets op pagina 71.
• De modus van de middelste selectietoets (9) is Menu.
• De rechterselectietoets (9) kan verwijzen naar Namen, om de lijst met contacten in het menu Contacten te openen, of naar een operatorspecifieke naam, om een operatorspecifieke website te openen, of naar een snelkoppeling naar een functie die u hebt geselecteerd. Zie Rechterselectietoets op pagina 71.
21
De telefoon

Actieve standby

In de actieve standby-modus kunnen op het scherm aparte vensters met content worden weergegeven, zoals snelkoppelingen (1), audiofuncties (2), de agenda (3) en een gebruikersnotitie (4). Zie Actief standby in Standby­instellingen op pagina 69 als u wilt instellen of de actieve standby-modus moet worden weergegeven.
Als de actieve standby-modus niet is ingeschakeld, selecteer dan Menu (5) om de menustructuur te openen. In de actieve standby-modus kunt u de functies gebruiken door de navigatietoets omhoog of omlaag te bewegen.
Zie Act. standby inschakelen in Standby-instellingen op pagina 69 voor informatie over het instellen van een andere toets voor het openen van de navigatiemodus. Als de pijlindicatoren (6) worden weergegeven, kunt u naar links en rechts door het item bladeren.
Content-items in de navigatiemodus
Snelkoppelingsbalk — blader met de linker-/rechternavigatietoets naar
de gewenste functie en selecteer de functie.
Als u in de navigatiemodus de snelkoppelingen wilt wijzigen of indelen, selecteert u Opties > Actief standby > Mijn actief standby > Opties >
Aanpassen > Opties > Koppelingen selecteren of Koppelingen indelen.
Audiotoepassingen — als u de radio of de muziekspeler wilt inschakelen,
bladert u naar de betreffende functie en selecteert u deze. U kunt een ander muziekstuk in de muziekspeler of een andere zender op de radio kiezen door naar links of rechts te bladeren. Blader naar links of naar rechts, en houd de toets ingedrukt, om naar een zender te zoeken.
Agenda — u kunt de notities voor vandaag bekijken door de gewenste
notitie te selecteren. Als u de notities voor de vorige of de volgende dag wilt bekijken, bladert u naar links of rechts.
22
De telefoon
Mijn notitie — u kunt een notitie invoeren door het content-venster te
selecteren, de notitie te schrijven en deze vervolgens op te slaan.
Mijn aanwezigheid - als u uw aanwezigheidsgegevens wilt wijzigen,
selecteert u het content-item.
Timerfunctie — u kunt de timerfunctie starten door het content-item te
selecteren. De resterende tijd wordt weergegeven, met een notitie.
Algemene aanduidingen — voor het weergeven van standby-
indicatoren, zoals de datum, celinformatie, informatieberichten, standaard PTT-groepsnaam en indexnummers van besloten gebruikersgroepen. Als de agenda niet is gekozen als content voor de actieve standby-modus, wordt de datum weergegeven.

Snelkoppelingen in de standby-modus

• Als u de lijst met gekozen nummers wilt openen, drukt u eenmaal op de beltoets. Zie Bellen op pagina26.
• Als u het voicemailnummer hebt opgeslagen in de telefoon, kunt u naar uw voicemailbox bellen (netwerkdienst) door cijfertoets 1 ingedrukt te houden.
• Houd 2 ingedrukt om toegang te krijgen tot videomailnummers.
• Houd 0 ingedrukt om verbinding te maken met een browser-dienst.
• Informatie over het instellen van snelkoppelingsfuncties voor de navigatietoets vindt u onder Navigatietoets in Mijn snelkoppelingen op pagina 71.
• Als u een ander profiel wilt instellen, opent u de lijst met profielen door kort op de aan/uit-toets te drukken. Ga naar het gewenste profiel en selecteer het profiel.

Energiebesparing

Informatie over het Aan van de energiebesparingsfunctie vindt u onder
Energiespaarstand in Weergave op pagina 68.
23
De telefoon

Indicatoren

Er staan ongelezen berichten in de map Inbox.
Er staan berichten in de map Outbox die nog niet zijn verzonden, zijn geannuleerd of waarvan de verzending is mislukt.
De telefoon heeft een gemiste oproep geregistreerd.
/ De telefoon is verbonden met de dienst voor chatberichten en
de beschikbaarheidsstatus is online of offline.
U hebt een of meer chatberichten ontvangen en u bent verbonden met de dienst voor chatberichten.
De toetsen zijn geblokkeerd.
De telefoon gaat niet over wanneer een oproep of tekstbericht wordt ontvangen. Zie ook Tonen op pagina 68.
De alarmklok is ingesteld op Aan.
De timerfunctie is actief.
De stopwatch wordt uitgevoerd in de achtergrond.
/ De telefoon is aangemeld bij een GPRS-, EGPRS- of WCDMA-
netwerk.
/ Er is een GPRS-verbinding tot stand gebracht.
/ De GPRS-verbinding is tijdelijk onderbroken (in de wachtstand
geplaatst), bijvoorbeeld bij een inkomende of uitgaande oproep tijdens een GPRS-inbelverbinding.
Wanneer de infraroodverbinding tot stand is gebracht, wordt het pictogram permanent weergegeven.
Er is een Bluetooth-verbinding actief.
Als u over twee telefoonlijnen beschikt, wordt de tweede telefoonlijn geselecteerd.
24
De telefoon
Alle inkomende oproepen worden doorgeschakeld naar een ander nummer.
De luidspreker is geactiveerd of de muziekstandaard is op de telefoon aangesloten.
Gesprekken zijn beperkt tot een besloten gebruikersgroep.
Het tijdelijke profiel is geselecteerd.
, , of
Er is een hoofdtelefoon, handsfree-eenheid, oortje of muziekstandaard op de telefoon aangesloten.
of Er is een PTT-verbinding actief of onderbroken.

Toetsen blokkeren

Om te voorkomen dat toetsen per ongeluk worden ingedrukt, selecteert u Menu en drukt u binnen 3,5 seconden op * om de toetsen te blokkeren. U kunt ook de schuifklep sluiten en Blokkrn selecteren.
U kunt de toetsblokkering weer opheffen door de telefoon op te schuiven of Vrijgeven > OK te selecteren. Als de schuif open is, selecteert u Vrijgeven en drukt u binnen 1,5 seconden op *. Als de
Toetsenblokkering is Aan, selecteert u Vrijgeven, drukt u op * en voert u
de beveilingingscode in.
Als u een oproep wilt beantwoorden terwijl de toetsen zijn geblokkeerd, drukt u op de beltoets. Wanneer u de oproep beëindigt of niet aanneemt, worden de toetsen weer automatisch geblokkeerd.
Meer informatie over Aut. toetsenblokkering en Toetsenblokkering vindt onder Telefoon op pagina 80.
Wanneer de toetsenvergrendeling is ingeschakeld, kunt u soms nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
25
Algemene functies

3. Algemene functies

Bellen

1. Voer het netnummer en telefoonnummer in.
Voor internationale gesprekken drukt u tweemaal op * voor het internationale voorvoegsel (het +-teken vervangt de internationale toegangscode) en voert u de landcode, het netnummer (laat zo nodig de eerste 0 weg) en het telefoonnummer in.
2. Druk op de beltoets om het nummer te kiezen.
3. Druk op de toets Einde om de oproep te beëindigen of om het kiezen te onderbreken.
Voor informatie over het beëindigen van een gesprek door de telefoon dicht te schuiven, zie Oproepen via schuif in Bellen op pagina 79.
Zie Een contact opzoeken op pagina 58 als u wilt zoeken naar namen of telefoonnummers die u hebt opgeslagen in Contacten. Druk op de beltoets om het nummer te kiezen.
Druk in de standby-modus eenmaal op de beltoets om de lijst weer te geven met nummers die u het laatst hebt gekozen of hebt geprobeerd te kiezen. Ga naar het gewenste nummer of de gewenste naam en druk op de beltoets om het nummer te kiezen.

Snelkiezen

U kunt een telefoonnummer toewijzen aan een van de snelkeuzetoetsen, van 3 t/m 9. Zie Snelkiezen op pagina 64. U kunt het nummer op een van de volgende manieren kiezen:
• Druk op de gewenste snelkeuzetoets en vervolgens op de beltoets.
•Als Snelkeuze is Aan, houdt u de gewenste snelkeuzetoets ingedrukt totdat het nummer is gekozen. Zie Bellen op pagina 79.
26
Algemene functies

Uitgebreide spraakgestuurde nummerkeuze

Als u een gesprek tot stand wilt brengen, selecteert u Namen en houdt u deze ingedrukt en spreekt u vervolgens de naam uit van degene die u wilt bellen. Aan elk contact in het telefoongeheugen wordt automatisch een virtueel spraaklabel gekoppeld.
Spraakgestuurde nummerkeuze
Als er een toepassing actief is die gegevens verzendt of ontvangt via een GPRS-verbinding, moet u de toepassing beëindigen, voordat u gebruikmaakt van spraakgestuurde nummerkeuze via GSM. Via WCDMA is het mogelijk om spraak en gegevens tegelijkertijd te verzenden.
Spraakopdrachten zijn taalgevoelig. Voor informatie over het instellen van de taal, zie Taal spraakweergave in Telefoon op pagina 80.
Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden opleveren in een drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.
1. Houd de rechterselectietoets ingedrukt, in de standby-modus. U hoort een korte toon en de tekst Nu spreken wordt weergegeven.
Als u een compatible hoofdtelefoon met hoofdtelefoontoets gebruikt, houdt u de hoofdtelefoontoets ingedrukt om spraakgestuurde nummerkeuze te starten.
2. Spreek de spraakopdracht duidelijk uit. Als de ingesproken tekst wordt herkend, wordt een lijst met gevonden items weergegeven. De telefoon speelt de spraakopdracht van het bovenste item in de lijst af. Na ca. 1,5 seconden wordt het betreffende nummer gekozen. Als dit niet het gewenste nummer is, bladert u naar een andere vermelding en kiest u het nummer door deze vermelding te selecteren.
Het gebruik van spraakopdrachten voor het uitvoeren van een geselecteerde telefoonfunctie is vergelijkbaar met de spraakgestuurde nummerkeuze. Zie Spraakopdrachten in Mijn snelkoppelingen op pagina 71.
27
Algemene functies

Een spraakoproep beantwoorden of weigeren

Druk op de beltoets om de oproep te beantwoorden. Voor informatie over het beantwoorden van een oproep door de telefoon open te schuiven, zie ook Oproepen via schuif in Bellen op pagina 79.
Als u de beltoon wilt uitschakelen voordat u de oproep beantwoordt, selecteert u Stil.
U kunt het gesprek beëindigen of weigeren door op de toets Einde te drukken.

Wisselgesprek

Druk tijdens een gesprek op de beltoets om het wisselgesprek te beantwoorden. Het eerste gesprek wordt in de wachtstand geplaatst. U beëindigt het actieve gesprek door op de toets Einde te drukken.
Zie Bellen op pagina 79 voor informatie over het inschakelen van de functie Wachtfunctieopties.

Opties tijdens een gesprek

Veel van de opties die u tijdens gesprekken gebruikt, zijn netwerkdiensten. Neem contact op met uw netwerkoperator of serviceprovider voor meer informatie.
De gesprekopties zijn Dempen of Dempen uit, Contacten, Menu, Toetsen
blokkeren, Opnemen, Luidspreker of Telefoon.
De opties voor de netwerkdienst zijn Opnemen, Weigeren, Standby of
Uit standby, Nieuwe oproep, Toevgn aan conferentie, Beëindigen, Alles afsluiten, plus de volgende opties:
DTMF verzenden — om toonreeksen te verzenden.
Wisselen — om te schakelen tussen het actieve gesprek en het gesprek in
de wachtstand.
Doorverbinden — om een gesprek in de wachtstand door te verbinden
met het actieve gesprek en zelf de verbinding te verbreken.
Conferentie — hiermee kunt u een conferentiegesprek voeren waaraan
maximaal vijf personen kunnen deelnemen.
28
Algemene functies
Privé-oproep — om tijdens een conferentiegesprek ruggespraak te
houden met een van de deelnemers.
Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.

Een videogesprek tot stand brengen

Tijdens een videogesprek stuurt u zonder vertraging een videobeeld naar de ontvanger van de oproep. De ontvanger ziet het videobeeld dat wordt opgenomen door de camera aan de achterzijde van de telefoon.
U kunt alleen videogesprekken voeren als u beschikt over een USIM­kaart en u verbinding hebt met een WCDMA-netwerk. Informeer bij uw netwerkoperator of serviceprovider naar de beschikbaarheid en abonnementsmogelijkheden van videogesprekken. Een videogesprek kan alleen tot stand worden gebracht tussen twee partijen. Videogesprekken kunnen worden gevoerd met een andere compatibele telefoon of met een ISDN-client. U kunt geen videogesprek voeren als er reeds een spraak-, video- of een gegevensoproep actief is.
1. Als u een videogesprek wilt starten, voert u in de standby-modus het telefoonnummer in of selecteert u Contacten en selecteert u vervolgens een contact.
2. Houd de verzendtoets ingedrukt of selecteer Opties > Video-oproep. Het starten van een videogesprek kan enige tijd duren. Video-oproep en een uitgaande afbeelding worden weergegeven. Als de oproep niet tot stand kan worden gebracht, bijvoorbeeld omdat videogesprekken niet door het netwerk worden ondersteund of omdat het apparaat van de ontvanger geen videobeelden kan ontvangen, wordt u gevraagd of u in plaats hiervan een gewoon gesprek wilt voeren of een bericht wilt versturen.
Tip: Druk op de volumetoetsen om het volume te verhogen of te verlagen.
Het videogesprek is tot stand gebracht als u twee videobeelden ziet en er geluid uit de luidspreker komt. Het is mogelijk dat de ontvanger het verzenden van videobeelden heeft uitgeschakeld. In dat geval
29
Algemene functies
ziet u alleen een stilstaand beeld of een grijze achtergrondillustratie. U hoort wel geluid.
3. U beëindigt het gesprek door op de toets Einde te drukken.

Een video-oproep beantwoorden of weigeren

Als er een video-oproep binnenkomt, wordt Video-oproep weergegeven.
1. Druk op de beltoets om de video-oproep te beantwoorden. De tekst
Verzenden videoafbeelding naar beller toestaan? wordt
weergegeven.
Als u Ja selecteert, wordt het beeld dat door de ingebouwde camera van uw telefoon is opgenomen naar de beller verzonden. Als u Nee selecteert of niets doet, worden de beelden niet verzonden en hoort u een geluid. Boven in het beeld wordt een afbeelding weergegeven die aangeeft dat de video niet wordt verzonden. Tijdens een videogesprek kunt u op elk gewenst moment het verzenden van videobeelden in- of uitschakelen.
2. U beëindigt het videogesprek door op de toets Einde te drukken.
U betaalt altijd de prijs voor een videogesprek, ook als u het verzenden van beelden hebt uitgeschakeld. Neem contact op met uw netwerkoperator of serviceprovider voor informatie over de geldende tarieven.

Opties tijdens een videogesprek

Selecteer tijdens een videogesprek Opties om gebruik te kunnen maken van de volgende opties: Contrast instellen, Afspelen, Naar spraakoproep,
Beëindigen, DTMF verzenden en Luidspreker.

Video’s delen

Tijdens een spraakoproep kunt u uw livebeelden delen met de ontvanger. U kunt video’s met de ontvanger delen als deze beschikt over een compatibel mobiel apparaat. Bovendien moet het SIP-adres van de ontvanger zich in uw telefoonboek bevinden. Als het SIP-adres van de ontvanger ontbreekt, moet u deze invoeren.
30
Algemene functies
Selecteer Opties >Video delen. Er wordt een uitnodiging verzonden en in het scherm verschijnt de tekst Uitnodiging wrdt verz. nr. Als de ontvanger de uitnodiging accepteert, wordt Video delen
starten?weergegeven. Als u op Ja drukt, wordt het verzenden van de
video gestart. Het geluid wordt afgespeeld via de luidspreker.
U kunt het delen van video onderbreken door op Pauze te drukken. De middelste selectietoets is gewijzigd in Doorgaan.
U kunt het delen van video hervatten door op Doorgaan te drukken. De middelste selectietoets is gewijzigd in Pauze.
U kunt het delen van video beëindigen door op Stoppen te drukken. Aan beide zeiden wordt Video delen beëindigd weergegeven.
Informeer bij uw netwerkoperator of serviceprovider naar de beschikbaarheid, kosten en abonnementsmogelijkheden voor deze dienst.
31
Tekst invoeren

4. Tekst invoeren

U kunt op twee verschillende manieren tekst invoeren, bijvoorbeeld wanneer u berichten wilt verzenden: via de methode voor normale tekstinvoer of via de methode voor tekstinvoer met woordenboek. Bij gebruik van de methode voor normale tekstinvoer drukt u herhaaldelijk op een cijfertoets, van 1 t/m 9, totdat het gewenste teken wordt weergegeven. Bij gebruik van tekstinvoer met woordenboek kunt u een letter invoeren met één druk op een toets.
Tijdens het invoeren van tekst wordt linksboven in het scherm weergegeven bij tekstinvoer met woordenboek, en bij normale tekstinvoer. , of wordt weergegeven naast de aanduiding van de modus voor tekstinvoer en geeft het gebruik van hoofdletters of kleine letters aan. U kunt schakelen tussen hoofdletters en kleine letters door op # te drukken. geeft de nummermodus aan. U kunt overschakelen naar de nummermodus door # ingedrukt te houden en
Nummermodus te selecteren.

Instellingen

Als u de taal voor het invoeren van tekst wilt instellen, selecteert u
Opties > Schrijftaal.
Tijdens het invoeren van tekst selecteert u Opties >
Voorspellingsinstellingen.
U kunt tekstinvoer met woordenboek of normale tekstinvoer instellen door Voorspelling > Aan of Uit te selecteren
Tip: U kunt tekstinvoer met woordenboek snel in- en uitschakelen door tijdens het invoeren van tekst tweemaal op # te drukken of door Opties te selecteren en ingedrukt te houden.

Tekstinvoer met woordenboek

Met behulp van tekstinvoer met woordenboek kunt u tekst snel invoeren met de toetsen en een ingebouwd woordenboek.
32
Tekst invoeren
1. Gebruik de toetsen 2 t/m 9 voor het invoeren van een woord. Druk eenmaal op een toets voor één letter. Op het scherm wordt * weergegeven, of de letter als de af zonderlijke letter een woordbetekenis heeft. De ingevoerde letters worden onderstreept weergegeven.
Als u Woordsuggesties als voorspellingstype hebt geselecteerd, begint de telefoon met het voorspellen van het woord dat u invoert. Nadat u enkele letters hebt ingevoerd, en als deze letters samen geen woord vormen, probeert de telefoon langere woorden te voorspellen. Alleen de ingevoerde letters worden onderstreept weergegeven.
U kunt een speciaal teken toevoegen door * ingedrukt te houden of
Opties > Symbool invoegen te selecteren. Ga naar een teken en
selecteer Gebruik.
2. Als u het gewenste woord hebt ingevoerd, bevestigt u de invoer door op 0 te drukken om een spatie in te voegen.
Als niet het juiste woord wordt weergegeven, drukt u herhaaldelijk op * of selecteert u Opties > Suggesties. Wanneer het gewenste woord wordt weergegeven, selecteert u Gebruik.
Als er een vraagteken (?) achter het woord wordt weergegeven, bevindt het woord dat u wilt invoeren zich niet in het woordenboek. Als u het woord aan het woordenboek wilt toevoegen, selecteert u
Spellen. Maak het woord af via de methode voor normale tekstinvoer
en selecteer Opslaan.

Normale tekstinvoer

Druk herhaaldelijk op een cijfertoets (1 t/m 9) totdat het gewenste teken verschijnt. Op de toetsen staan niet alle tekens afgebeeld die onder een toets beschikbaar zijn. De beschikbare tekens zijn afhankelijk van de taal die is geselecteerd voor het invoeren van tekst. Zie Instellingen op pagina 32.
Als de volgende letter die u wilt invoeren zich onder dezelfde toets bevindt als de huidige letter, wacht u tot de cursor verschijnt of drukt u kort op een van de navigatietoetsen en voert u de letter in.
De meestgebruikte leestekens en andere speciale tekens zijn beschikbaar onder de toets 1. Druk op * voor meer tekens.
33
Navigeren door de menu's

5. Navigeren door de menu's

De telefoon biedt een uitgebreid scala aan functies, die zijn gegroepeerd in menu's.
1. Druk op Menu om het menu te openen.
U kunt de menuweergave wijzigen door Opties >
Hoofdmenuweergave > Lijst, Roosterweergave of Rooster met labels
te selecteren.
Als u de menu's anders wilt indelen, bladert u naar het menu dat u wilt verplaatsen en selecteert u Opties > Indelen > Verplaats. Ga naar de plaats waar u het menu naartoe wilt verplaatsen en selecteer
OK. Selecteer OK > Ja om de wijziging op te slaan.
2. Blader door het menu en selecteer een optie (bijvoorbeeld
Instellingen).
3. Als het geselecteerde menu is onderverdeeld in submenu's, selecteert u het gewenste submenu, bijvoorbeeld Oproepen).
4. Als het geselecteerde submenu ook weer submenu's bevat, herhaalt u stap 3.
5. Selecteer de gewenste instelling.
6. Selecteer Terug om terug te keren naar het vorige menuniveau. Selecteer Uit om het menu te sluiten.
De menu's, submenu's en opties zijn genummerd. Sommige daarvan kunt u openen met behulp van hun indexnummer.
Druk op Menu om het menu te openen. Voer binnen twee seconden het indexnummer in van de menufunctie die u wilt activeren. Voer 0 EN 1 in om de menufuncties in menuniveau 1 te activeren.
34
Berichten

6. Berichten

U kunt tekstberichten, multimediaberichten en e-mailberichten lezen, invoeren, verzenden en opslaan. Alle berichten worden ingedeeld in mappen.

Tekstberichten (SMS)

Met SMS (Short Message Service) kunt u tekstberichten verzenden en ontvangen en tevens berichten met afbeeldingen ontvangen (netwerkdienst).
Voordat u een tekstbericht, of een SMS-e-mailbericht kunt verzenden, moet u het nummer van de berichtencentrale opslaan. Zie Berichtinstellingen op pagina 54.
Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid en abonnementsmogelijkheden van de dienst voor e-mail via SMS. Zie Nummers en tekstitems toevoegen op pagina 58 voor informatie over het opslaan van e-mailadressen in Contacten.
Met uw apparaat kunnen tekstberichten worden verzonden die langer zijn dan de tekenlimiet voor één bericht. Langere berichten worden verzonden als twee of meer berichten. Uw serviceprovider kan hiervoor de desbetreffende kosten in rekening brengen. Tekens met accenten of andere symbolen en tekens in sommige taalopties zoals het Chinees, nemen meer ruimte in beslag waardoor het aantal tekens dat in één bericht kan worden verzonden, wordt beperkt.
Bovenin het scherm ziet u de berichtlengte-indicator die terugtelt vanaf het maximumaantal tekens dat door de telefoon wordt ondersteund.

SMS-berichten invoeren en verzenden

1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > SMS-bericht.
2. Voer in het veld Aan: het telefoonnummer van de ontvanger in. Als u een telefoonnummer wilt ophalen uit Contacten, selecteert u
Toevgn > Contact. Als u het bericht naar meerdere ontvangers
tegelijk wilt versturen, voegt u de betreffende contacten één voor één toe. Blader omhoog om nieuwe contacten handmatig aan het
35
Berichten
veld Aan: toe te voegen. Als u een bericht naar een groep mensen wilt versturen, selecteert u Contactgroep en kiest u de gewenste groep. U kunt de contacten ophalen aan wie u recent een bericht hebt gestuurd door Toevgn > Onlangs gebruikt te selecteren.
3. Blader omlaag en voer in het veld Bericht: het bericht in. Zie Tekst invoeren op pagina 32.
Selecteer Opties > Sjabloon invgn als u een sjabloon wilt invoegen in het bericht.
4. Selecteer Verzenden of druk op de beltoets om het bericht te verzenden. Zie Een bericht verzenden op pagina 38.

SMS-berichten lezen en beantwoorden

Na ontvangst wordt de tekst 1 bericht ontvangen of berichten
ontvangen (waarbij "x" staat voor het aantal berichten) weergegeven.
1. Als u het nieuwe bericht wilt bekijken, selecteert u Tonen. Selecteer
Uit om het bericht later te bekijken.
Als u het bericht later wilt lezen, selecteert u Menu > Berichten >
Inbox. Als u meerdere berichten hebt ontvangen, selecteert u het
bericht dat u wilt lezen. wordt weergegeven als er ongelezen berichten in uw Inbox staan.
2. Selecteer Opties tijdens het lezen van het bericht om de beschikbare opties weer te geven. U kunt bijvoorbeeld ook de begintekst van een bericht als herinnering naar de agenda van de telefoon kopiëren.
3. Als u het bericht wil beantwoorden, selecteert u Beantw. > SMS-
bericht, Multimedia, Flitsbericht or Audiobericht.
Als u het bericht wilt verzenden naar een e-mailadres, voert u in het veld Aan: het e-mailadres in.
Blader omlaag en voer in het veld Bericht: het bericht in. Zie Tekst invoeren op pagina 32.
Als u het berichttype voor uw antwoordbericht wilt wijzigen, selecteert u Opties > Berichttype wijzigen.
4. Selecteer Verzenden of druk op de beltoets om het bericht te verzenden.
36
Berichten

SIM-berichten

SIM-berichten zijn tekstberichten die op uw SIM-kaart worden opgeslagen. U kunt deze berichten kopiëren of verplaatsen naar het geheugen van de telefoon, maar niet andersom. Ontvangen berichten worden opgeslagen in het geheugen van de telefoon.
Als u SIM-berichten wilt lezen, selecteert u Menu > Berichten >
Opties > SIM-berichten.

Multimediaberichten

Opmerking: Alleen compatibele apparaten die deze functie
ondersteunen, kunnen multimediaberichten ontvangen en weergeven. De manier waarop een bericht wordt weergegeven, kan verschillen, afhankelijk van het ontvangende apparaat.
Informeer bij uw netwerkoperator of serviceprovider naar de beschikbaarheid en abonnementsmogelijkheden van de netwerkdienst voor multimediaberichten. Zie Multimediaberichten op pagina 55.
Een multimediabericht kan tekst, geluid, afbeeldingen, videoclips, een visitekaartje of een agendanotitie bevatten. Als het bericht te groot is, kunt u het bericht waarschijnlijk niet ontvangen. Sommige netwerken laten het gebruik toe van tekstberichten die een internetadres bevatten waar u het multimediabericht kunt bekijken.
De volgende indelingen voor multimediaberichten worden ondersteund:
• Afbeeldingen: JPEG, GIF, GIF-animatie en WBMP
• Geluid: AMR-audio
• Videoclips: .3gp-indeling met H.263- of MPEG-video (QCIF­resolutie) , WB- of AMR-audio
• Overig: vCard (visitekaartje) en vCalendar (agendanotitie)
De telefoon ondersteunt mogelijk niet alle variaties van de bestandsindelingen.
Via WCDMA kunt u multimediaberichten ontvangen tijdens een gesprek, een Java-toepassing of een actieve browsersessie.
37
Berichten

Multimediaberichten invoeren en verzenden

Het draadloze netwerk kan de omvang van MMS-berichten limiteren Als de omvang van de ingevoegde afbeelding de limiet overschrijdt, kan de afbeelding door het apparaat worden verkleind zodat deze via MMS kan worden verzonden.
1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > Multimedia.
2. Voer het bericht in.
De telefoon ondersteunt multimediaberichten die meerdere pagina's (dia's) bevatten. Een bericht kan als bijlage een agendanotitie en/of een visitekaartje bevatten. Een dia kan tekst, één afbeelding, één videoclip of tekst en één geluidsclip bevatten. Selecteer Nieuw, of
Opties > Invoegen > Dia als u een dia aan het bericht wilt
toevoegen.
Selecteer Invoegen of Opties > Invoegen als u een bestand aan het bericht wilt toevoegen.
U kunt afbeeldingen en videoclips ophalen uit de Galerij, maar u kunt ze ook rechtstreeks uit de zoeker overnemen. In dit geval selecteert u
Opties > Invoegen > Nieuwe afbeelding of Nieuwe videoclip.
3. U kunt het bericht bekijken voordat u het verzendt door de optie
Opties > Bekijken te selecteren.
4. Selecteer Verzenden of druk op de beltoets om het bericht te verzenden. Zie Een bericht verzenden op pagina 38.
5. Voer in het veld Aan: het telefoonnummer van de ontvanger in. Als u een telefoonnummer wilt ophalen uit Contacten, selecteert u
Toevgn > Contact. Als u het bericht naar meerdere ontvangers
tegelijk wilt versturen, voegt u de betreffende contacten één voor één toe. Als u een bericht naar een groep mensen wilt versturen, selecteert u Contactgroep en kiest u de gewenste groep. U kunt de contacten ophalen aan wie u recent een bericht hebt gestuurd door
Toevgn > Onlangs gebruikt te selecteren.

Een bericht verzenden

Auteursrechtbescherming kan meebrengen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (inclusief beltonen) en andere inhoud niet mogen worden gekopieerd, gewijzigd, overgedragen of doorgestuurd.
38
Berichten
Selecteer Verzenden wanneer u klaar bent met het schrijven van het bericht, of druk op de beltoets, om het bericht te verzenden. De foto wordt opgeslagen in de map Outbox en het verzenden wordt gestart. Als u Verz. berichten opslaan > Ja selecteert, wordt het verzonden bericht opgeslagen in de map Verzonden items. Zie Algemeen op pagina 54.
Opmerking: Wanneer een bericht wordt verzonden, wordt de voortgangsindicator weergegeven. Hiermee wordt aangegeven dat het bericht is verzonden naar het nummer van de berichtencentrale dat in het apparaat is geprogrammeerd. Dit is geen indicatie dat het bericht is aangekomen op de doellocatie. Raadpleeg uw serviceprovider voor meer informatie over berichtdiensten.
Het verzenden van een multimediabericht duurt langer dan het verzenden van een tekstbericht. Tijdens het verzenden van het bericht kunt u de overige functies van de telefoon gewoon gebruiken. Als het verzenden van het bericht wordt onderbroken, probeert de telefoon de verzending enkele malen te hervatten. Als deze pogingen mislukken, blijft het bericht in de map Outbox staan. U kunt het bericht dan later opnieuw proberen te verzenden.

Berichtverzending annuleren

Wanneer een bericht in de map Outbox wordt opgeslagen, wordt Bericht
verzenden of Berichten verzenden weergegeven. Als u de verzending van
het bericht wilt annuleren, selecteert u Annuleer.
Als u de verzending van een multimediaberichten in de map Outbox wilt annuleren, bladert u naar het betreffende bericht en selecteert u
Opties > Verzenden annuleren.

Multimediaberichten lezen en beantwoorden

Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Objecten
in multimediaberichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of PC.
Na ontvangst wordt de tekst Multimediabericht ontvangen of berichten
ontvangen (waarbij "x" staat voor het aantal berichten) weergegeven.
39
Berichten
1. Selecteer Tonen om het bericht te lezen. Selecteer Uit om het bericht later te bekijken.
Als u het bericht later wilt lezen, selecteert u Menu > Berichten >
Inbox. Blader naar het bericht dat u wilt lezen en selecteer het
bericht. wordt weergegeven als er ongelezen berichten in uw
Inbox staan.
2. Om het gehele bericht weer te geven als het een presentatie bevat, selecteert u Spelen.
Als u de bestanden in de presentatie of de bijlage wilt bekijken, selecteert u Opties > Objecten of Bijlagen.
3. Als u het bericht wil beantwoorden, selecteert u Opties >
Antwoorden > SMS-bericht, Multimedia, Flitsbericht of Audiobericht. Voer het antwoord in.
Als u het berichttype voor uw antwoordbericht wilt wijzigen, selecteert u Opties > Berichttype wijzigen. Het is mogelijk dat het nieuwe berichttype niet alle content ondersteund die u hebt toegevoegd.
4. Selecteer Verzenden of druk op de beltoets om het bericht te verzenden. Zie Een bericht verzenden op pagina 38.

Geheugen vol

Als er een nieuw bericht is binnengekomen terwijl het berichtengeheugen vol is, wordt de tekst Geheugen vol. Kan geen
berichten ontvangen. weergegeven. U kunt als volgt oude berichten
verwijderen: selecteer OK > Ja en selecteer de map. Ga naar het gewenste bericht en selecteer Verwijder. Als een of meer berichten zijn gemarkeerd, selecteert u Markeer. Markeer alle berichten die u wilt verwijderen en selecteer Opties > Gemarkeerde verwijderen.
U kunt telefoongeheugen vrijmaken door foto’s, beltonen of andere gegevens uit het telefoongeheugen te verwijderen.
40
Berichten

Mappen

Ontvangen berichten worden opgeslagen in de map Inbox.
Berichten die nog niet verzonden zijn, worden opgeslagen in de map
Outbox.
Als u wilt instellen dat verzonden berichten moeten worden opgeslagen in de map Verzonden items, kunt u onder Verz. berichten opslaan in Algemeen op pagina 54 lezen hoe u dat kunt doen.
Als u het bericht dat u aan het invoeren bent, wilt opslaan in de map
Concepten om later vanuit deze map te verzenden, selecteert u Menu > Berichten > Concepten.
U kunt uw berichten verplaatsen naar de map Opgeslagen items. Als u de Opgeslagen items wilt indelen in submappen, selecteert u Menu >
Berichten > Opgeslagen items > Opgesl. berichten of een map die u zelf
hebt toegevoegd. Als u een nieuwe map voor uw berichten wilt maken, selecteert u Opties > Map toevoegen. Als u een map wilt verwijderen of hernoemen, gaat u naar de gewenste map en selecteert u Opties > Map
verwijderen of Map hernoemen.
De telefoon beschikt over sjablonen. Als u een nieuwe sjabloon wilt maken, kunt u een bericht als sjabloon opslaan of kopiëren. Als u de lijst met sjablonen wilt openen, selecteert u Menu > Berichten >
Opgeslagen items > Sjablonen.

Flitsberichten

Flitsberichten zijn berichten die direct na ontvangst worden weergegeven. Flitsberichten worden niet automatisch opgeslagen.

Een flitsbericht invoeren

Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > Flitsbericht. Voer in het veld Aan: het telefoonnummer van de ontvanger in. Typ uw bericht in het veld Bericht:. De maximale lengte van een flitsbericht is 70 tekens. Selecteer Verzend om het bericht te verzenden.
41
Berichten

Een flitsbericht ontvangen

Een ontvangen flitsbericht kunt u herkennen aan Bericht:, gevolgd door de eerste woorden van het bericht. Selecteer Lezen om het bericht te lezen. Selecteer Opties > Gebruik gegevens als u telefoonnummers, e­mailadressen en website-adressen uit het huidige bericht wilt overnemen.

Audioberichten

Met dit menu kunt u op een eenvoudige manier via MMS een spraakbericht maken en verzenden. MMS (Multimedia Messaging Service) moet zijn geactiveerd voordat u audioberichten kunt gebruiken.

Een audiobericht maken

1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > Audiobericht. De opname-eenheid wordt geopend. Zie Recorder op pagina 94 voor informatie over het gebruiken van de opname-eenheid.
2. Als u de beschikbare opties wilt bekijken, selecteert u Opties.
3. Voer in het veld Aan: het telefoonnummer van de ontvanger in. Als u een telefoonnummer wilt ophalen uit Contacten, selecteert u
Toevgn > Contact. Als u het bericht naar meerdere ontvangers
tegelijk wilt versturen, voegt u de betreffende contacten één voor één toe. Als u een bericht naar een groep mensen wilt versturen, selecteert u Contactgroep en kiest u de gewenste groep. U kunt de contacten ophalen aan wie u recent een bericht hebt gestuurd door
Toevgn > Onlangs gebruikt te selecteren.
4. Selecteer Verzend om het bericht te verzenden.

Een audiobericht ontvangen

Wanneer uw telefoon audioberichten ontvangt, wordt het aantal berichten, plus de tekstberichten ontvangen weergegeven. Als u een ontvangen bericht wilt openen, selecteert u Spelen. Als er meerdere berichten zijn ontvangen, selecteert u Tonen > Spelen. Selecteer Uit als u het bericht later wilt beluisteren. Als u de beschikbare opties wilt bekijken, selecteert u Opties.
42
Berichten

Chatberichten

Opmerking: deze functie is mogelijk niet beschikbaar op uw
product vanwege het abonnement dat u hebt .
Chatten (netwerkdienst) is een manier om via TCP/IP-protocollen korte, eenvoudige tekstberichten te verzenden naar on line gebruikers.
Voordat u de chatdienst kunt gebruiken, moet u zich op deze dienst abonneren. Informeer bij uw netwerkoperator of serviceprovider naar de beschikbaarheid, tarieven en abonnementsmogelijkheden voor de dienst. Zij kunnen u tevens een unieke ID, een wachtwoord en instellingen verschaffen.
Zie Verbindingsinstellingen in Het chatmenu openen op pagina 43 voor informatie over het definiëren van de juiste instellingen voor de chatdienst. De pictogrammen en tekst op het scherm zijn afhankelijk van de chatdienst.
Wanneer u met de chatdienst verbonden bent, kunt u de overige functies van de telefoon gewoon gebruiken, waarbij de chatsessie in de achtergrond actief blijft. Afhankelijk van het netwerk kan de batterij van de telefoon bij een actieve chatsessie sneller leegraken en moet u de telefoon wellicht aansluiten op de lader.

Het chatmenu openen

Als u het menu Chatberichten wilt openen terwijl u offline bent, selecteert u Menu > Chatberichten. Als er meer dan één set verbindingsinstellingen voor chatberichtdiensten beschikbaar is, selecteert u de gewenste set. Als er slechts één set is gedefinieerd, wordt deze set automatisch geselecteerd.
Vervolgens worden deze opties weergegeven:
Aanmelden — om verbinding te maken met de chatdienst. Als u de
telefoon zo wilt instellen dat automatisch verbinding wordt gemaakt met de chatdienst wanneer u de telefoon aanzet, selecteert u Menu >
Chatberichten. Vervolgens maakt u verbinding met de chatdienst en
selecteert u Instellingen > Automatisch aanmelden > Bij opstarten
telefoon.
43
Berichten
Opgeslagen conversaties — om de chatberichten die u tijdens een sessie
hebt opgeslagen, te bekijken, te verwijderen of een andere naam te geven.
Verbindingsinstellingen — om de instellingen voor chatberichten en
aanwezigheidsweergave te bewerken.

Verbinding maken met chatdienst

Als u verbinding wilt maken met de chatdienst, opent u het menu
Chatberichten, selecteert u zo nodig de gewenste dienst en selecteert u
vervolgens Aanmelden. Zodra de verbinding tot stand is gebracht, wordt
Aanmelding voltooid weergegeven.
Selecteer Afmelden als u de verbinding met de chatdienst wilt verbreken.

Een chatsessie starten

Open het menu Chatberichten en maak verbinding met de chatdienst. U kunt een chatsessie op verschillende manieren starten:
Selecteer Conversaties. De lijst met nieuwe en gelezen chatberichten of chat-uitnodigingen tijdens de actieve sessie wordt weergegeven. Ga naar een bericht of uitnodiging en selecteer Openen.
staat voor nieuwe en voor gelezen chatberichten.
staat voor nieuwe en voor gelezen groepsberichten.
staat voor uitnodigingen.
De pictogrammen en tekst op het scherm zijn afhankelijk van de chatdienst.
Selecteer Chatcontacten. De contacten die u aan de lijst hebt toegevoegd, worden weergegeven. Ga naar het contact met wie u een chatsessie wilt starten en selecteer Chatten of selecteer Openen als naast een contact in de lijst wordt weergegeven.
geeft een on line contact en een off line contact in het
telefoongeheugen aan.
geeft een geblokkeerd contact aan. Zie Berichten blokkeren en
vrijgeven op pagina 47.
44
Berichten
geeft aan dat u een nieuw bericht van een contact hebt ontvangen.
U kunt contacten aan de lijst toevoegen. Zie Chatcontacten op pagina 47.
Selecteer Groepen > Openbaar kanaal (grijs weergegeven als het netwerk geen groepen ondersteunt). Hiermee wordt de lijst met bookmarks voor openbare groepen weergegeven die door de netwerkoperator of serviceprovider wordt verstrekt. Ga naar de groep waarmee u een chatsessie wilt starten en selecteer Deelnmn. Voer de schermnaam in die u tijdens het chatten als alias wilt gebruiken. Nadat u zich bij de groep hebt aangemeld, kunt u de groepschatsessie starten. U kunt ook een privé-groep maken. Zie Groepen op pagina 48.
Selecteer Zoeken > Gebruikers of Groepen om op telefoonnummer, schermnaam, e-mailadres of naam te zoeken naar andere chatgebruikers of openbare groepen in het netwerk. Als u Groepen selecteert, kunt u zoeken naar een groep op de naam van een groepslid, op groepsnaam, op onderwerp of op ID.
Wanneer u de gewenste gebruiker of groep hebt gevonden, kunt u de chatsessie starten door Opties > Chatten of Aanmldn bij groep te selecteren.
Start een sessie vanuit de lijst met contacten. Zie Aangemelde contacten bekijken op pagina 63.

Uitnodiging voor chatberichten

Wanneer u in de standby-modus verbinding hebt met de chatdienst, wordt Nieuwe uitnodiging ontvangen weergegeven wanneer u een chat-uitnodiging ontvangt. Selecteer Lezen om de uitnodiging te lezen. Als er meer dan één uitnodiging is binnengekomen, bladert u naar een uitnodiging en selecteert u Openen.
Selecteer Accepteer om deel te nemen aan het privé-groepsgesprek. Voer de schermnaam in die u tijdens het chatten als alias wilt gebruiken.
Selecteer Opties > Weigeren of Verwijderen als u de uitnodiging wilt afwijzen of verwijderen. U kunt een verklaring voor de afwijzing invoeren.
45
Berichten

Een ontvangen chatbericht lezen

Als u in de standby-modus verbinding hebt met de chatdienst en een nieuw chatbericht ontvangt dat niet behoort tot de actieve chatsessie, wordt Nieuw chatbericht weergegeven. Selecteer Lezen om de uitnodiging te lezen.
Als er meerdere berichten worden ontvangen, wordt het aantal berichten, gevolgd door nieuwe chatberichten weergegeven. Selecteer
Lezen, ga naar het gewenste bericht en selecteer Openen.
Nieuwe berichten die u tijdens een actieve chatsessie ontvangt, worden bewaard in Chatberichten > Conversaties. Als u een bericht ontvangt van iemand die niet in Chatcontacten is opgenomen, wordt de ID van de afzender weergegeven.. Als de afzender in het telefoongeheugen is opgenomen en door de telefoon wordt herkend, wordt de naam van de persoon weergegeven. Als u een nieuw contact wilt opslaan dat nog niet in het telefoongeheugen is opgenomen, selecteert u Opties > Contact
opslaan.

Deelnemen aan een chatsessie

Als u wilt deelnemen aan een actieve chatsessie of als u een nieuwe sessie wilt starten, selecteert u Schrijf of begint u met het invoeren van tekst.
Tip: als tijdens een chatsessie een nieuw bericht binnenkomt van iemand die niet bij de huidige chatsessie is betrokken, wordt weergegeven en klinkt er een waarschuwingssignaal.
Schrijf het bericht. Selecteer Verzend of druk op de beltoets om het bericht te verzenden. Uw bericht blijft op het scherm staan en het antwoord wordt eronder weergegeven.

Uw beschikbaarheidsstatus bewerken

1. Open het menu Chatberichten en maak verbinding met de chatdienst.
2. Selecteer Instellingen om uw eigen beschikbaarheidsinformatie of schermnaam weer te geven en te bewerken.
46
Berichten
3. Als u aan alle andere gebruikers van de chatdienst wilt laten zien dat u on line bent, selecteert u Beschikbaarheid > Beschikbaar voor
allen.
Als u alleen aan de personen in uw lijst met chatcontacten wilt laten zien dat u on line ben, selecteert u Beschikbaarheid > Beschikb. voor
contacten.
Als u wilt aangeven dat u off line bent, selecteert u
Beschikbaarheid > Offline aangeven.
Wanneer u bent verbonden met de chatdienst, geeft aan dat u on line bent en dat u niet zichtbaar bent voor anderen.

Chatcontacten

U kunt als volgt contacten toevoegen aan de lijst met chatcontacten:
1. Maak verbinding met de chatdienst en selecteer Chatcontacten.
2. Selecteer Opties > Contact toevoegen of Toevgn. als u nog niet eerder contacten hebt toegevoegd. Selecteer ID handmatig opgeven,
Zoeken op server, Kopiëren van server of Op mobiel nummer.
Wanneer het contact is toegevoegd, wordt dat door de telefoon bevestigd.
3. Ga naar een contact en selecteer Chatten om een sessie te starten.

Berichten blokkeren en vrijgeven

Als u berichten wilt blokkeren, maakt u verbinding met de chatdienst en selecteert u Conversaties > Chatcontacten. U kunt ook een nieuwe sessie starten of aan een bestaande sessie deelnemen. Ga naar het contact wiens inkomende berichten u wilt blokkeren en selecteer
Opties > Contact blokkeren > OK.
Als u berichten wilt vrijgeven, maakt u verbinding met de chatdienst en selecteert u Blokkeerlijst. Ga naar het contact wiens berichten u wilt vrijgeven en selecteer Deblokk..
U kunt ook berichten vrijgeven vanuit de lijst met contacten.
47
Berichten

Groepen

U kunt privé-groepen voor een chatsessie instellen of de openbare groepen gebruiken die door de serviceprovider zijn ingesteld. De privé­groepen bestaan alleen tijdens een actieve chatsessie. De groepen worden opgeslagen op de server van de serviceprovider. Als de server waar u bent aangemeld geen groepsdiensten ondersteunt, worden alle aan groepen gerelateerde menu's grijs weergegeven.
Openbare groepen
U kunt bookmarks aanbrengen voor openbare groepen die door uw serviceprovider worden onderhouden. Maak verbinding met de chatdienst en selecteer Groepen > Openbaar kanaal. Ga naar de groep waarmee u wilt chatten en selecteer Deelnmn. Als u geen deel uitmaakt van de groep, voert u uw schermnaam in als uw alias voor de groep. Als u een groep uit uw groepslijst wilt verwijderen, selecteert u Opties >
Groep verwijderen.
Als u naar een groep wilt zoeken, selecteert u Groepen > Groepen
zoeken. U kunt zoeken naar een groep op de naam van een groepslid, op
groepsnaam, op onderwerp of op ID.
Een privé-groep maken
Maak verbinding met de chatdienst en selecteer Groepen > Groep
maken. Voer de naam van de groep in, samen met de schermnaam die u
wilt gebruiken. Markeer de leden van de privé-groep in de lijst met contacten en voer een uitnodiging in.
E-mailtoepassing
De e-mailtoepassing maakt gebruik van een GPRS-verbinding (netwerkdienst) zodat u met de telefoon toegang hebt tot uw e-mailaccount wanneer u onderweg bent. Deze e-mailtoepassing is niet hetzelfde als de SMS-e-mailfunctie. Om de e-mailfunctie van de telefoon te kunnen gebruiken, hebt u een compatibel e-mailsysteem nodig.
U kunt met de telefoon e-mail invoeren, verzenden en lezen. U kunt e-mail ook op een compatibele pc opslaan en ervan verwijderen. De telefoon ondersteunt POP3- en IMAP4-e-mailservers.
48
Berichten
Voordat u e-mail kunt verzenden en ontvangen, moet u het volgende doen:
• Vraag een nieuwe e-mailaccount aan of gebruik uw huidige account. Neem contact op met uw e-mailprovider voor informatie over de beschikbaarheid van uw e-mailaccount.
• Controleer uw e-mailinstellingen bij uw netwerkoperator of e-mailprovider. Het is mogelijk dat u de configuratie-instellingen voor e-mail ontvangt als configuratiebericht. Zie Dienst voor configuratie-instellingen op pagina 12. U kunt de instellingen ook handmatig invoeren. Zie Configuratie op pagina 82.
U kunt de e-mailinstellingen activeren door Menu > Berichten >
Berichtinstellingen > E-mailberichten te selecteren. Zie E-mail op
pagina 56.
Deze toepassing ondersteunt geen toetsgeluiden.

Instellingenwizard

De instellingenwizard wordt automatisch gestart als er in de telefoon geen e-mailinstellingen zijn ingesteld. Als u de instellingen handmatig wilt invoeren, selecteert u Menu > Berichten > E-mail > Opties >
Accounts beheren > Opties > Nieuw.
U kunt de optie Accounts beheren gebruiken als u e-mailinstellingen wilt toevoegen, verwijderen en wijzigen. Zorg ervoor dat u het juiste voorkeurstoegangspunt voor uw netwerkoperator hebt ingesteld. Zie Configuratie op pagina 82. Voor de e-mailtoepassing hebt u een internettoegangspunt zonder proxy nodig. WAP-toegangspunten omvatten gewoonlijk een proxy en functioneren niet met de e-mailtoepassing.
E-mail invoeren en verzenden
U kunt uw e-mailbericht schrijven voordat u verbinding met de e-mailservice maakt. U kunt echter ook eerst verbinding met de service maken en daarna pas uw e-mailbericht schrijven en verzenden.
1. Selecteer Menu > Berichten > E-mail > Nieuwe e-mail.
49
Berichten
2. Als u meer dan één e-mailaccount hebt ingesteld, selecteert u de account die u voor het verzenden van het e-mailbericht wilt gebruiken.
3. Voer het e-mailadres van de ontvanger in.
4. Voer een onderwerp voor de e-mail in.
5. Schrijf het e-mailbericht. Zie Tekst invoeren op pagina 32.
Als u een bestand aan het e-mailbericht wilt bijvoegen, selecteert u
Opties > Bestand toevoegen en selecteert u vervolgens een bestand
in de Galerij.
6. Als u de e-mail onmiddellijk wilt verzenden, selecteert u Verzend. >
Nu verzenden.
Als u de e-mail wilt opslaan in de map Outbox om deze later te verzenden, selecteert u Verzend. > Later verzenden.
Als u uw e-mail later wilt bewerken of voltooien, selecteert u
Opties > Opslaan als concept. Het e-mailbericht wordt opgeslagen in Outboxen > Concepten.
Als u het e-mailbericht later wilt verzenden, selecteert u Menu >
Berichten > E-mail > Opties > Nu verzenden of Verzend en en ontvangen.
E-mailberichten downloaden
1. Als u e-mailberichten die naar uw e-mailaccount zijn verzonden, wilt downloaden, selecteert u Menu > Berichten > E-mail > Controle op
e-mail.
Als u meer dan één e-mailaccount hebt gedefinieerd, selecteert u de account waarvan u de e-mailberichten wilt downloaden.
De e-mailtoepassing downloadt eerst de berichtkoppen.
2. Selecteer Terug.
3. Selecteer Inboxende accountnaam en het nieuwe bericht en selecteer vervolgens Ophalen om het volledige e-mailbericht te downloaden.
50
Berichten
Als u nieuwe e-mailberichten wilt downloaden en als u berichten die in de map Outbox zijn opgeslagen, selecteert u Opties > Verzenden en
ontvangen.
E-mail lezen en beantwoorden
Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Objecten in e-mailberichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of pc.
1. Selecteer Menu > Berichten > E-mail > Inboxen, de accountnaam en het gewenste bericht.
2. Tijdens het lezen van het bericht kunt u Opties selecteren om de beschikbare opties te bekijken.
3. Als u een e-mail wilt beantwoorden, selecteert u Beantw. >
Oorspronkelijke tekst of Leeg bericht. Als u uw antwoord ook aan de
andere geadresseerden wilt sturen, selecteert u Opties > Allen
beantwoorden. Bevestig of wijzig het e-mailadres en het onderwerp
en voer uw antwoord in.
4. Als u het bericht wilt verzenden, selecteert u Verz en d. > Nu
verzenden.

E-mailmappen

De telefoon slaat e-mailberichten die u vanaf uw e-mailaccount hebt gedownload op in de map Inboxen. De map Inboxen bevat de volgende mappen: “Accountnaam” voor inkomende e-mailberichten, Archiveren voor het archiveren van e-mailberichten, Aangepast 1Aangepast 3 voor het sorteren van e-mailberichten, Ongewenst voor het opslaan van alle spam-e-mailberichten, Concepten voor het opslaan van onvoltooide e-mailberichten, Outbox voor het opslaan van e-mailberichten die niet zijn verzonden en Verzonden items voor het opslaan van e-mailberichten die zijn verzonden.
Als u de mappen en hun inhoud wilt beheren, selecteert u Opties zodat de beschikbare opties voor de afzonderlijke mappen worden weergegeven.
51
Berichten

Spamfilter

Voor de e-mailtoepassing kunt u een ingebouwd spamfilter inschakelen. Als u dit filter wilt inschakelen en instellen, selecteert u Opties>
Spamfilter> Instellingen in het hoofdscherm voor e-mail. Het spamfilter
biedt de gebruiker de mogelijkheid om specifieke afzenders op een zwarte lijst of op een witte lijst te plaatsen. Berichten van afzenders die aan de zwarte lijst zijn toegevoegd, worden uitgefilterd en opgeslagen in de map Ongewenst. Berichten van onbekende afzenders en van afzenders die aan de witte lijst zijn toegevoegd, worden gedownload naar de inbox voor uw account. Als u een afzender aan de zwarte lijst wilt toevoegen, selecteert u het desbetreffende e-mailbericht in de map
Inboxen en vervolgens selecteert u Opties > Afzender op zwarte lijst.

Spraakberichten

Voicemail is een netwerkdienst, waarop u zich mogelijk eerst moet abonneren. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie en voor het voicemailnummer.
Als u uw voicemail wilt afluisteren, selecteert u Menu > Berichten >
Spraakberichten > Luisteren naar voicemail. Selecteer Nummer voicemailbox om het nummer van uw voicemailbox in te voeren, op te
slaan of te wijzigen.
Als dit door het netwerk wordt ondersteund, geeft het pictogram aan dat nieuwe voicemailberichten zijn ontvangen. Selecteer Luister om uw berichten af te luisteren.

Videoberichten

Videomail is een netwerkdienst, waarop u zich mogelijk eerst moet abonneren. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie en voor het videomailnummer.
Als u uw videoberichten wilt bekijken, selecteert u Menu > Berichten >
Videoberichten > Videoberichten bekijken. Selecteer Videomailboxnummer om het nummer van uw videomailbox in te
voeren, op te slaan of te wijzigen.
52
Berichten
Als de dienst door het netwerk wordt ondersteund, geeft het pictogram
aan dat er nieuwe videoberichten zijn ontvangen. Selecteer
Videoberichten om uw videomailboxnummer te bellen.

Informatieberichten

Met de netwerkdienst Informatieberichten kunt u berichten over verschillende onderwerpen van uw serviceprovider ontvangen. Vraag uw serviceprovider welke items beschikbaar zijn en wat de nummers daarvan zijn.

Dienstopdrachten

Selecteer Menu > Berichten > Dienstopdrachten. Vanuit dit submenu maakt en verzendt u serviceaanvragen (ook wel USSD-opdrachten genoemd) naar de netwerkoperator. Dit kunnen bijvoorbeeld activeringsopdrachten voor netwerkdiensten zijn.

Berichten verwijderen

Als u de berichten één voor één wilt verwijderen, selecteert u Menu >
Berichten > Berichten verwijd. > Per bericht en selecteert u vervolgens
de map waaruit u berichten wilt verwijderen. Ga naar het gewenste bericht en selecteer Verwijder. Als een of meer berichten zijn gemarkeerd, selecteert u Markeer. Markeer alle berichten die u wilt verwijderen en selecteer Opties > Gemarkeerde verwijderen.
Als u alle berichten uit een map wilt verwijderen, selecteert u Menu >
Berichten > Berichten verwijd. > Per map en selecteert u vervolgens de
map waaruit u de berichten wilt verwijderen. Afhankelijk van de map, wordt u gevraagd of u de berichten wilt verwijderen. Selecteer Ja als u de berichten wilt verwijderen. Als de map ongelezen berichten bevat, of berichten die nog moeten worden verzonden, wordt u gevraagd of u deze berichten wilt behouden. Selecteer Ja als u deze berichten wilt behouden.
Als u alle berichten uit alle mappen wilt verwijderen, selecteert u
Menu > Berichten > Berichten verwijd. > Alle berichten > Ja.
53
Berichten

Berichtinstellingen

Algemeen

Algemene instellingen gelden voor tekst- en multimediaberichten.
Selecteer Menu > Berichten > Berichtinstellingen > Algemene
instellingen en daarna een van de volgende opties:
Verz. berichten opslaan > Ja — als u wilt instellen dat verzonden
berichten moeten worden opgeslagen in de map Verzonden items.
Lettergrootte — om de lettergrootte in te stellen die voor berichten moet
worden gebruikt.
Grafische smileys > Ja — als u op tekens gebaseerde smiley's wilt
vervangen door grafische smiley's.
Instellingen voor tekstberichten en SMS­e-mailberichten
De tekstberichtinstellingen hebben invloed op de wijze waarop berichten worden verzonden, ontvangen en weergegeven.
Selecteer Menu > Berichten > Berichtinstellingen > Tekstbericht en en daarna een van de volgende opties:
Afleveringsrapporten > Ja — om het netwerk te vragen
afleveringsrapporten van uw berichten te verzenden (netwerkdienst).
Berichtencentrales > Centrale toevoegen — om het telefoonnummer in
te stellen van de berichtencentrale voor het verzenden van tekstberichten. Dit nummer krijgt u van uw serviceprovider. Als u SIM-
berichtencentrale selecteert, kunt u de informatie van de SIM-
berichtencentrale bekijken.
Berichtencentrale in gebr. — om de berichtencentrale te selecteren die u
gebruikt.
E-mailberichtencentrales > Centrale toevoegen — om het
telefoonnummer in te stellen van de berichtencentrale voor het verzenden van SMS-e-mailberichten. Als u SIM-e-mailcentrale selecteert, kunt u de informatie van de SIM-e-mailcentrale bekijken.
54
Berichten
E-mailcentrale in gebruik — om de e-mailcentrale te selecteren die u
gebruikt.
Geldigheid van berichten — om in te stellen hoe lang het netwerk moet
proberen uw bericht af te leveren.
Berichten verzenden als — om het type berichten dat u verstuurt in te
stellen: Tekst, Semafoonoproep of Fax (netwerkdienst).
Packet-gegev. gebruiken > Ja — om GPRS of WCDMA in te stellen als de
gewenste SMS-drager.
Tekenondersteuning > Volledig — om in te stellen dat alle tekens in de
verstuurde berichten zichtbaar zijn.
Antw. via zelfde centrale > Ja — om de ontvanger van uw bericht de
mogelijkheid te bieden om u via dezelfde berichtencentrale een antwoord toe te sturen (netwerkdienst).

Multimediaberichten

De berichtinstellingen hebben invloed op de wijze waarop de multimediaberichten worden verzonden, ontvangen en weergegeven.
Het is mogelijk dat u de configuratie-instellingen voor multimediaberichten ontvangt als configuratiebericht. Zie Dienst voor configuratie-instellingen op pagina 12. U kunt de instellingen ook handmatig invoeren. Zie Configuratie op pagina 82.
Selecteer Menu > Berichten > Berichtinstellingen >
Multimediaberichten en daarna een van de volgende opties:
Afleveringsrapporten > Ja — om het netwerk te vragen
afleveringsrapporten van uw berichten te verzenden (netwerkdienst).
Standaard timing dia's — om de standaardtijd te selecteren tussen dia's
in multimediaberichten.
Ontv. multimed. toestaan — als u het multimediabericht wilt ontvangen
of blokkeren, selecteert u Ja of Nee. Als u In eigen netwerk selecteert, kunt u geen multimediaberichten ontvangen wanneer u zich buiten het bereik van uw eigen netwerk bevindt. Meestal is In eigen netwerk de standaardinstelling van de multimediaberichtendienst.
55
Berichten
Ink. multimediaberichten — om in te stellen hoe multimediaberichten
moeten worden ontvangen: automatisch, handmatig na bevestiging, of niet. Deze instelling wordt niet weergegeven als de optie Ontv.
multimed. toestaan is ingesteld op Nee.
Advertenties toestaan — om advertenties te ontvangen of te weigeren. Deze
instelling wordt niet weergegeven als de optie Ontv. multimed. toestaan is ingesteld op Nee of Ink. multime diaberichten is ingesteld op Weigeren.
Configuratie-instellingen > Configuratie — er worden alleen
configuraties weergegeven die multimediaberichten ondersteunen. Selecteer een serviceprovider, Standaard of Persoonlijke configuratie voor multimediaberichten. Selecteer Account en daarna een account voor multimediaberichten die is opgenomen in de actieve configuratie­instellingen.
E-mail
De instellingen hebben invloed op de wijze waarop e-mail wordt verzonden, ontvangen en weergegeven.
Het is mogelijk dat u de configuratie-instellingen voor de e-mailtoepassing ontvangt als configuratiebericht. Zie Dienst voor configuratie-instellingen op pagina 12. U kunt de instellingen ook handmatig invoeren. Zie Configuratie op pagina 82.
U kunt de instellingen voor de e-mailtoepassing activeren door Menu >
Berichten > Berichtinstellingen > E-mailberichten te selecteren en
vervolgens een van de volgende opties te kiezen:
Configuratie — selecteer de set die u wilt activeren.
Account — selecteer een account die door de serviceprovider wordt
verstrekt.
Mijn mailnaam — voer uw naam of alias in.
E-mailadres — Geef uw e-mailadres op.
Ondertekening bijvoegen — u kunt een handtekening definiëren die
automatisch aan het einde van uw e-mailbericht moet worden toegevoegd wanneer u het bericht invoert.
56
Berichten
Antwoordadres — voer het e-mailadres in waarnaar de antwoorden
moeten worden gestuurd.
SMTP-gebruikersnaam — voer de naam in die u voor uitgaande e-
mailberichten wilt gebruiken.
SMTP-wachtwoord — voer de naam in die u voor uitgaande e-
mailberichten wilt gebruiken.
Terminalvenster tonen — selecteer Ja als u een handmatige
gebruikersverificatie voor intranetverbindingen wilt uitvoeren.
Type inkomende server — selecteer POP3 of IMAP4, afhankelijk van het
type e-mailsysteem dat u gebruikt. Als beiden typen worden ondersteunt, selecteert u IMAP4.
Inkom. mailinstellingen — selecteer de beschikbare opties voor POP3 of IMAP4.
57
Contacten

7. Contacten

U kunt namen en nummers (contactgegevens) opslaan in het geheugen van de telefoon en het geheugen van de SIM-kaart.
In het telefoongeheugen kunnen contacten worden opgeslagen met extra details, zoals diverse telefoonnummers en tekstitems. U kunt voor een beperkt aantal contacten ook een afbeelding of een videoclip opslaan. U kunt de videoclip die samen met de contactgegevens is opgeslagen, ook als beltoon voor het contact gebruiken.
In het SIM-kaartgeheugen kunnen namen worden opgeslagen met één bijbehorend telefoonnummer. De contacten die in het SIM­kaartgeheugen zijn opgeslagen, worden aangegeven door .

Een contact opzoeken

Selecteer Menu > Contacten > Namen. Blader door de lijst met contacten of voer de eerste tekens in van de naam waarnaar u zoekt.

Namen en telefoonnummers opslaan

Namen en nummers worden opgeslagen in het actieve geheugen. Als u een naam en een telefoonnummer wilt opslaan, selecteert u Menu >
Contacten > Namen > Opties > Nieuw contact. Geef de voor- en
achternaam en het telefoonnummer op.

Nummers en tekstitems toevoegen

In het telefoongeheugen voor contacten kunt u verschillende typen telefoonnummers en korte tekstitems per naam opslaan.
Het eerste nummer dat u opslaat, wordt automatisch ingesteld als het standaardnummer. Dit nummer wordt aangeduid met een kader rond de nummertype-indicator, bijvoorbeeld . Wanneer u een naam in de lijst met contacten selecteert, bijvoorbeeld om te bellen, wordt automatisch het standaardnummer gekozen, tenzij u een ander nummer selecteert.
58
Contacten
1. Zorg ervoor dat het gebruikte geheugen Telefoon of Telefoon en SIM is.
2. Zoek het contact waaraan u een nieuw nummer of tekstitem wilt toevoegen en selecteer Gegevens > Opties > Info toevoegen.
3. Selecteer Nummer en een nummertype als u een nummer wilt toevoegen.
Als u een ander gegeven wilt toevoegen, selecteert u een teksttype, een afbeelding of een videoclip in de Galerij of een nieuwe afbeelding.
Als u wilt zoeken naar een ID op de server van uw serviceprovider wanneer u verbinding hebt met de aanwezigheidsdienst, selecteert u
Gebruikers-ID > Zoeken. Zie Mijn aanwezigheid op pagina 60. Als
slechts één ID wordt gevonden, wordt deze automatisch opgeslagen. Als er meerdere ID's zijn, kunt u de ID opslaan door Opties > Opslaan te selecteren. Als u de ID wilt invoeren, selecteert u ID handmatig
opgeven. Voer de ID in en selecteer OK om de ID op te slaan.
Als u een ander nummertype wilt gebruiken, gaat u naar het gewenste nummer en selecteert u Opties > Type wijzigen. Als u het geselecteerde nummer wilt instellen als standaardnummer, selecteert u Als standaard.
4. Voer het nummer of tekstitem in en selecteer Opslaan om het op te slaan.

Contacten verplaatsen of kopiëren

U kunt contacten tussen het telefoongeheugen en het SIM­kaartgeheugen kopiëren of verplaatsen. In het SIM-kaartgeheugen kunnen namen worden opgeslagen met één bijbehorend telefoonnummer.
Als u alle contacten wilt verplaatsen of kopiëren, selecteert u Menu >
Contacten > Cont. verplaatsen of Contacten kopiëren.
Als u de contacten een voor een wilt verplaatsen of kopiëren, selecteert u Menu > Contacten > Namen. Blader naar het contact en selecteer
Opties > Contact verplaatsen of Contact kopiëren.
59
Contacten
Als u gemarkeerde contacten wilt verplaatsen of kopiëren, selecteert u
Menu > Contacten > Namen. Blader naar een contact en selecteer Opties > Markeer. Markeer vervolgens de overige contacten en
selecteer Opties > Gemarkeerde verplaatsen of Gemarkeerde kopiëren.

Contactgegevens bewerken

Zoek het contact dat u wilt bewerken en selecteer Gegevens. Als u een naam, nummer, tekstitem of afbeelding wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Bewerken. U kunt ID's die in de lijst Chatcontacten of de lijst Abonnee-namen staan niet bewerken.

Contacten verwijderen

Als u alle contacten en bijbehorende gegevens uit het telefoongeheugen of het SIM-kaartgeheugen wilt verwijderen, selecteert u Menu >
Contacten > Alle contacten verw. > Uit telefoongeheugen of Van SIM ­kaart. Bevestig deze bewerking met de beveiligingscode.
Als u een contact wilt verwijderen, gaat u naar het betreffende contact en selecteert u Opties > Verwijder contact.
Als u nummers, tekstitems of afbeeldingen wilt verwijderen die aan contacten zijn gekoppeld, gaat u naar de desbetreffende contacten en selecteert u Gegevens. Blader naar het gewenste gegevensitem en selecteer Opties > Verwijderen > Nummer verwijdern, Gegevens
verwijderen of Afbeelding verwijderen. Als u een afbeelding verwijdert
uit de lijst met contacten, wordt de afbeelding niet verwijderd uit de
Galerij.

Mijn aanwezigheid

Opmerking: deze functie is mogelijk niet beschikbaar op uw
product vanwege het abonnement dat u hebt (netwerkdienst).
Met behulp van de aanwezigheidsdienst (netwerkdienst) kunt u uw aanwezigheidsstatus delen met andere gebruikers, zoals familie, vrienden en collega's die over een compatibel apparaat beschikken en toegang tot de dienst hebben. De aanwezigheidsinformatie omvat uw
60
Contacten
beschikbaarheid, een statusbericht en een persoonlijk logo. Andere gebruikers die toegang hebben tot de dienst en die uw gegevens opvragen, kunnen deze status zien. De opgevraagde gegevens worden weergegeven bij Abonnee-namen in het menu Contacten van degene die de gegevens opvraagt. U kunt de gegevens die u met anderen wilt delen, aanpassen en u kunt instellen wie uw status kan bekijken.
Voordat u de aanwezigheidsdienst kunt gebruiken, moet u zich op deze dienst abonneren. Informeer bij uw netwerkoperator of serviceprovider naar de beschikbaarheid, tarieven en abonnementsmogelijkheden voor de dienst. Bij de netwerkoperator of serviceprovider kunt u ook een unieke ID, een wachtwoord en instellingen ophalen. Zie Configuratie op pagina 82.
Terwijl u met de aanwezigheidsdienst verbonden bent, kunt u de overige functies van de telefoon gewoon gebruiken. De aanwezigheidsdienst is actief in de achtergrond. Als u de verbinding met de dienst verbreekt, wordt uw aanwezigheidsstatus gedurende een bepaalde tijd voor andere gebruikers weergegeven, afhankelijk van de serviceprovider.
Selecteer Menu > Contacten > Mijn aanwezigheid en daarna een van de volgende opties:
Verb. met aanwez.dienst of Verb. m et di enst ve rbr. — om verbinding te
maken met de dienst of om de verbinding te verbreken.
Mijn aanwezigh. weergvn > Aanwezigheid privé of Aanwezigh. openbaar — om uw aanwezigheidsstatus te bekijken.
Mijn aanwezigh. bewrkn > Mijn beschikbaarheid, Mijn aanwezigh.bericht, Mijn aanwezigheidslogo of Tonen aan — om uw
aanwezigheidsstatus te wijzigen.
Mijn toegang > Huidige toegang, Privé-lijst of Blokkeerlijst — om de
personen te bekijken die uw aanwezigheidsinformatie wel/niet mogen zien.
Instellingen > Hdge aanw. stdby tonen, Synchronis. met profielen, Verb indingsty pe of Chat-en aanwez.instell..
61
Contacten

Aangemelde contacten

U kunt een lijst samenstellen met de contacten waarvan u de aanwezigheidsinformatie wilt ontvangen. U kunt deze informatie ontvangen als de contacten en het netwerk dit toestaan. U kunt de aangemelde contacten bekijken door de lijst met contacten door te bladeren of door het menu Abonnee-namen te openen.
Zorg ervoor dat het gebruikte geheugen Telefoon of Telefoon en SIM is.
U kunt verbinding maken met de aanwezigheidsdienst door Menu >
Contacten > Mijn aanwezigheid > Verb. met aanwez.dienst te
selecteren.

Contacten toevoegen aan de aangemelde contacten

1. Selecteer Menu > Contacten > Abonnee-namen. Als u niet verbonden bent met de aanwezigheidsdienst, wordt u gevraagd of u nu verbinding wilt maken.
2. Als u geen contacten hebt opgenomen in de lijst, selecteert u
Toevgn. Anders selecteert u Opties > Nieuw abonneren. Uw lijst met
contacten wordt weergegeven.
3. Selecteer een contact in de lijst. Als het contact een opgeslagen ID heeft, wordt het contact toegevoegd aan de lijst met aangemelde contacten. Als er meerdere ID's zijn, selecteert u de gewenste ID. Nadat u zich bij het contact hebt aangemeld, wordt Abonnement
geactiveerd weergegeven.
Tip: als u zich wilt aanmelden bij een contact in de lijst
Contacten, gaat u naar het gewenste contact en selecteert u Gegevens > Opties > Aanwez.info aanvragen > Als abonnement.
Als u alleen de aanwezigheidsgegevens wilt weergeven, maar u niet bij het contact wilt aanmelden, selecteert u Aanwez.info
aanvragen > Slechts één keer.
62
Contacten

Aangemelde contacten bekijken

Zie ook Een contact opzoeken op pagina 58 voor informatie over het weergeven van aanwezigheidsinformatie.
1. Selecteer Menu > Contacten > Abonnee-namen.
De aanwezigheidsinformatie van het eerste contact in de lijst met aangemelde contacten wordt weergegeven. De informatie die de persoon voor anderen zichtbaar wil maken, kan uit tekst en een pictogram bestaan.
, of geven aan dat de persoon beschikbaar is, niet zichtbaar
is voor anderen of niet beschikbaar is.
geeft aan dat de aanwezigheidsinformatie van de persoon niet
beschikbaar is.
2. Selecteer Opties > Details bekijken om de gegevens van het geselecteerde contact weer te geven of selecteer Opties > Nieuw
abonneren, Bericht verzenden, Visitekaartje verzenden of Abonnement opzeggen.

Afmelden bij een contact

Als u zich bij een contact in de lijst Contacten wilt afmelden, selecteert u het contact en vervolgens Opties > Abonnement opzeggen > OK.
Zie Aangemelde contacten bekijken op pagina 63 als u zich wilt afmelden voor het menu Abonnee-namen.

Visitekaartjes

U kunt contactgegevens als visitekaartje verzenden naar, en ontvangen van, een compatibel apparaat dat de vCard-standaard ondersteunt.
U kunt als volgt een visitekaartje versturen: ga naar het contact wiens gegevens u wilt verzenden en selecteer Gegevens > Opties >
Visitekaartje verzenden > Via multimedia, Via SMS, Via infrarood of Via Bluetooth.
Als u een visitekaartje ontvangt, selecteert u Tonen > Opslaan om het visitekaartje op te slaan in het telefoongeheugen. Als u het visitekaartje wilt verwijderen, selecteert u Uit > Ja.
63
Contacten

Instellingen

Selecteer Menu > Contacten > Instellingen en daarna een van de volgende opties:
Actief geheugen — om het SIM-kaart- of telefoongeheugen te
selecteren voor uw contacten. Selecteer Telefoon en SIM om namen en nummers op te halen uit beide geheugens. Wanneer u in dat geval namen en nummers opslaat, worden deze in het telefoongeheugen opgeslagen.
Weergave Contacten — om in te stelle n hoe de nam en en nummers in
de lijst Contacten moeten worden weergegeven.
Naamweergave — om in te stellen of de voor- of achternaam van het
contact als eerste moet worden weergegeven.
Lettergrootte — om de lettergrootte voor de lijst met contacten in te
stellen.
Geheugenstatus — om de hoeveelheid gebruikt en vrij geheugen weer te
geven.

Groepen

Selecteer Menu > Contacten > Groepen om de in het geheugen opgeslagen namen en nummers in te delen in bellergroepen met verschillende beltonen en afbeeldingen.

Snelkiezen

Als u een nummer wilt toekennen aan een snelkeuzetoets, selecteert u
Menu > Contacten > Snelkeuze en gaat u naar het gewenste
snelkeuzenummer.
Selecteer Wijs toe als er nog geen nummer aan de toets is toegewezen of Opties > Wijzigen als dit wel het geval is Selecteer Zoeken en vervolgens het contact dat u wilt toewijzen. Als de functie Snelkeuze is uitgeschakeld, wordt u gevraagd of u deze functie wilt activeren. Zie ook
Snelkeuze in Bellen op pagina 79.
Zie Snelkiezen op pagina 26 voor meer informatie over het bellen met behulp van snelkeuzetoetsen.
64
Contacten

Dienstnummers en Mijn nummers

Selecteer Menu > Contacten en daarna een van de volgende opties:
Dienstnummers — om te bellen naar de dienstnummers van uw
serviceprovider als deze op de SIM-kaart zijn opgeslagen (netwerkdienst).
Eigen nummers — om de telefoonnummers weer te geven die zijn
toegewezen aan de SIM-kaart. Dit wordt alleen weergegeven als de nummers zijn opgeslagen op de SIM-kaart.
65
Oproeplog

8. Oproeplog

Als u de gegevens van uw oproepen wilt bekijken, selecteert u Menu >
Logboek > Gemiste oproepen, Ontv. oproepen of Gekozen nummers. Als
u de telefoonnummers van recent gemiste en ontvangen oproepen wilt bekijken, selecteert u Oproeplog. Als u de contacten wilt bekijken aan wie u recent een bericht hebt gestuurd, selecteert u Berichtontvangers.
Als u de gegevens van uw recente oproepen wilt bekijken, selecteert u
Menu > Logboek > Gespreksduur, Packet-gegev.teller of Timer pckt-
geg.vrb..
Als u wilt bekijken hoeveel tekst- en multimediaberichten u hebt verzonden en ontvangen, selecteert u Menu > Logboek >
Berichtenlogboek.
Opmerking: De uiteindelijke rekening van de serviceprovider voor oproepen en diensten ka n variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.
Opmerking: Sommige tijdmeters, inclusief de tijdmeter voor de gebruikstijd, worden mogelijk opnieuw ingesteld bij onderhoudswerkzaamheden of software-upgrades.
66
Instellingen

9. Instellingen

Profielen

De telefoon heeft verschillende instellingsgroepen, ofwel profielen, die u voor verschillende gebeurtenissen en omgevingen kunt instellen.
Selecteer Menu > Instellingen > Profielen en vervolgens het gewenste profiel. Maak uw keuze uit de volgende opties:
Activeer — om het geselecteerde profiel te activeren.
Aanpassen — om het profiel aan te passen. Selecteer de instelling die u
wilt wijzigen en breng de gewenste wijzigingen aan.
Als u uw aanwezigheidsgegevens wilt wijzigen, selecteert u Mijn
aanwezigheid > Mijn beschikbaarheid of Mijn aanwezigh.bericht. Het
menu Mijn aanwezigheid is beschikbaar als u Synchronis. met
profielen > Aan selecteert. Zie Mijn aanwezigheid op pagina 60.
Tijdelijk — om het profiel in te stellen om een bepaalde tijd (maximaal
24 uur) actief te zijn , en om de gewenste eindt ijd in te stellen. Wanneer de ingestelde tijd voor het profiel verstrijkt, wordt het vorige profiel (waarvoor geen tijd was ingesteld) geactiveerd.

Vluchtmodus

U kunt alle functies die werken op basis van radiofrequenties uitschakelen, terwijl u toegang blijft houden tot offlinespelletjes, de agenda en de telefoonnummers. Gebruik de vluchtmodus in omgevingen die gevoelig zijn voor radiofrequenties, zoals in vliegtuigen en ziekenhuizen. Als de vluchtmodus actief is, wordt weergegeven.
Selecteer Menu > Instellingen > Profielen > Vlucht > Activeer of
Aanpassen.
U kunt de vluchtmodus uitschakelen door een van de andere profielen te selecteren.
In de vluchtmodus kunt u wel een alarmnummer bellen. Voer het alarmnummer in, druk op de beltoets en selecteer Ja als de vraag
67
Instellingen
Vluchtprofiel afsluiten? wordt weergegeven. Er wordt geprobeerd het
alarmnummer te bellen.
Als de noodoproep wordt beëindigd, gaat de telefoon automatisch over naar de modus met het algemene profiel.

Thema's

Een thema bevat tal van elementen voor het aanpassen van uw telefoon, zoals een achtergrondafbeelding, een screensaver, een kleurenschema en een beltoon.
Selecteer Menu > Instellingen > Thema's en daarna een van de volgende opties:
Thema selecteren — om een thema in de telefoon in te stellen. Er wordt
een lijst met mappen in de Galerij weergegeven. Open de map Thema's en selecteer een thema.
Themadownloads — voor het openen van een lijst met koppelingen om
meer thema's te downloaden.

Tonen

U kunt de tooninstellingen van het geselecteerde profiel wijzigen.
Selecteer Menu > Instellingen > Tonen > Oproepsignaal, Type beltoon,
Beltoonvolume, Trilsignaal, Push to Talk-instellingen, Berichtensignaaltoon, Chatsignaaltoon, Toetsenvolume of Waarschuwingstonen. U vindt dezelfde instellingen ook in het menu Profielen.
Als u de telefoon alleen wilt laten overgaan wanneer oproepen worden ontvangen van telefoonnummers die behoren tot een geselecteerde bellergroep, selecteert u Waarschuwen bij. Ga naar de gewenste bellergroep of naar Elke oproep en selecteer Markeer.

Weergave

Met de weergave-instellingen kunt u de schermweergave van de telefoon aan uw eigen wensen aanpassen.
68
Instellingen

Standby-modus

De actieve standby-modus in- of uitschakelen
Als u de actieve standby-modus wilt inschakelen, selecteert u Menu >
Instellingen > Weergave > Instell. standby-modus > Actief standby > Mijn actief standby.
Als u de actieve standby-modus wilt uitschakelen, selecteert u Menu >
Instellingen > Weergave > Instell. standby-modus > Actief standby > Uit.

Standby-instellingen

Selecteer Menu > Instellingen > Weergave > Instell. standby-modus en daarna een van de volgende opties:
Actief standby > Mijn actief standby — om de actieve standby-modus
weer te geven. Selecteer Opties en daarna een van de volgende opties:
Aanpassen — om de content op het scherm aan te passen.
Indelen — om de content op het scherm te rangschikken.
Act. standby inscha kelen — om de toets voor het openen van de navigatiemodus te wijzigen. Dezelfde instelling is ook beschikbaar in het menu Snelkoppelingen. Zie Actieve standby inschakelen op pagina 72.
Achtergrond — om een afbeelding of dia als achtergrond weer te geven
wanneer de telefoon zich in de standby-modus bevindt. Selecteer
Achtergronden > Afbeelding of Diareeks. Selecteer een beeld of een dia
in de Galerij en Opties > Instellen als achtergrond. Als u meer afbeeldingen wilt downloaden, selecteert u Grafische dwnloads.
Animatie (schuiven) — om een animatie af te spelen als u de telefoon
opent of sluit.
Lettertypekleur bij stdby — om de kleur te selecteren voor de tekst op het
scherm wanneer de standby-modus actief is.
Nav.toetspictogrammen — om de pictogrammen voor de bladertoetsen
in te stellen die in de standby-modus worden weergeven.
Operatorlogo — om het operatorlogo weer te geven of te verbergen.
Celinf ormatie > Aan — om informatie te ontvangen van de
netwerkoperator, afhankelijk van het gebruikte netwerk (netwerkdienst).
69
Instellingen

Screensaver

Als u een screensaver in de Galerij wilt selecteren, selecteert u Menu >
Instellingen > Weergave > Screensaver > Screensavers > Afbeelding, Diareeks, Videoclip, or Camera openen. Als u meer screensavers wilt
downloaden, selecteert u Grafische dwnloads. Selecteer Timeout om de timeout in te stellen voor het activeren van de screensaver. Selecteer
Aan om de screensaver te activeren.

Energiebesparing

U kunt de batterij sparen door Menu > Instellingen > Weergave >
Energiespaarstand te selecteren. Er wordt een digitale klok weergegeven
wanneer gedurende bepaalde tijd geen functie van de telefoon wordt gebruikt.

Slaapstand

U kunt de batterij het meest sparen door Menu > Instellingen >
Weergave > Slaapstand te selecteren. Het scherm wordt geheel zwart
wanneer gedurende bepaalde tijd geen functie van de telefoon wordt gebruikt.

Lettergrootte

Als u de lettergrootte voor het lezen en schrijven van berichten en het weergeven van contacten en webpagina's wilt instellen, selecteert u
Menu > Instellingen > Weergave > Lettergrootte.

Tijd en datum

Als u de instellingen voor de tijd, tijdzone en datum wilt instellen, selecteert u Menu > Instellingen > Tijd en datum > Klok, Datum of
Datum en tijd aut. aanp. (netwerkdienst).
Als u naar een andere tijdzone reist, selecteert u Menu > Instellingen >
Tijd en datum > Klok > Tijdzone en de tijdzone van uw locatie,
uitgedrukt in het tijdverschil ten opzichte van Greenwich Mean Time (GMT) of Universal Time Coordinated (UTC). De tijd en datum worden ingesteld volgens de tijdzone waarin u zich bevindt, zodat de telefoon
70
Instellingen
het juiste tijdstip van verzending en ontvangst van tekst- of multimediaberichten kan weergeven. Met GMT -5 geeft u bijvoorbeeld de tijdzone voor New York (VS) aan, 5 uur ten westen van Greenwich/ Londen (VK).

Mijn snelkoppelingen

Met behulp van snelkoppelingen kunt u snel toegang krijgen tot de telefoonfuncties die u het meest gebruikt.

Linkerselectietoets

U kunt in de lijst een functie voor de linkerselectietoets selecteren door
Menu > Instellingen > Snelkoppelingen > Linkerselectietoets te
selecteren. Zie ook Standby-modus op pagina 21.
Als u in de standby-modus een functie wilt activeren als de linkerselectietoets is ingesteld op Favoriet, selecteert u Favoriet en vervolgens de gewenste functie in de lijst met uw persoonlijke snelkoppelingen. Selecteer Opties en daarna een van de volgende opties:
Selectieopties — om een functie toe te voegen aan de lijst met
snelkoppelingen of eruit te verwijderen. Blader naar de functie en selecteer Markeer of Deslctrn.
Organiseren — om de functies voor uw persoonlijke lijst met
snelkoppelingen opnieuw in te delen. Ga naar de functie die u wilt verplaatsen en selecteer Verpltsn. Ga naar de plaats waar u de functie naartoe wilt verplaatsen en selecteer OK.

Rechterselectietoets

U kunt in de lijst een functie voor de rechterselectietoets selecteren door Menu > Instellingen > Snelkoppelingen > Rechter selectietoets te selecteren. Zie ook Standby-modus op pagina 21.
71
Instellingen

Navigatietoets

U kunt snelkoppelingsfuncties voor de bladertoetsen selecteren door
Menu > Instellingen > Snelkoppelingen > Navigatietoets te selecteren.
Ga naar de gewenste toets, selecteer Wijzig en selecteer vervolgens een functie in de lijst. Als u de toewijzing van een snelkoppelingsfunctie aan een toets wilt verwijderen, selecteert u (leeg). Als u opnieuw een functie aan de toets wilt toewijzen, selecteert u Wijs toe.. Zie Snelkoppelingen in de standby-modus op pagina23.

Actieve standby inschakelen

Als u de toets wilt selecteren voor het activeren van de navigatiefunctie in de actieve standby-modus, selecteert u Menu > Instellingen >
Snelkoppelingen > Act. standby inschakelen > Navigatietoets omhoog, Navigatietoets omlaag of Nav.tts omhoog/omlaag.

Spraakopdrachten

U kunt bellen en telefoonfuncties uitvoeren door spraakopdrachten in te spreken. Spraakopdrachten zijn taalgevoelig. Voor informatie over het instellen van de taal, zie Taal spraakweergave in Telefoon op pagina 80.
De spraakopdrachten zijn standaard geactiveerd. Selecteer Menu >
Instellingen > Snelkoppelingen > Spraakopdrachten en een map. Blader
naar een functie. geeft aan dat het spraaklabel is geactiveerd. Als u de geactiveerde spraakopdracht wilt beluisteren, selecteert u Afspelen. Zie Uitgebreide spraakgestuurde nummerkeuze op pagina 27 voor informatie over het gebruiken van spraakopdrachten.
U kunt de spraakopdrachten beheren door naar een telefoonfunctie te bladeren en een van de volgende opties te selecteren:
Bewerken of Verwijderen — om de spraakopdracht van de geselecteerde
functie te wijzigen of uit te schakelen. Als u de tekst van een spraaklabel bewerkt, wordt deze tekst gekoppeld aan een nieuw virtueel spraaklabel.
Alles toevoegen of Alles verwijderen — om de spraakopdrachten voor
alle functies in de lijst met spraakopdrachten in- of uit te schakelen.
Alles toevoegen of Alles verwijderen wordt niet weergegeven als alle
spraakopdrachten al ingeschakeld of uitgeschakeld zijn.
72
Instellingen

Connectiviteit

U kunt de telefoon verbinden met een compatibel apparaat via een infraroodverbinding, een draadloze Bluetooth-verbinding of via een USB-gegevenskabel (CA-53 of DKU-2). Hier kunt u ook de instellingen voor GPRS-inbelverbindingen definiëren.

Draadloze Bluetooth-technologie

Dit apparaat voldoet aan de Bluetooth-specificatie 2.0 en ondersteunt de volgende profielen: handsfree, headset, object push profile, file transfer profile, dial-up networking profile, SIM access profile, serial port profile en human interface device profile. Gebruik door Nokia goedgekeurde toebehoren voor dit model als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met andere apparatuur die Bluetooth-technologie ondersteunt. Informeer bij de fabrikanten van andere apparatuur naar de compatibiliteit met dit apparaat.
Op sommige plaatsen gelden beperkingen voor het gebruik van Bluetooth­technologie. Raadpleeg de lokale autoriteiten of serviceprovider voor meer informatie.
Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie of als dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af.
Met behulp van Bluetooth-technologie kunt u de telefoon verbinden met een compatibel Bluetooth-apparaat binnen een afstand van tien meter. Omdat Bluetooth-apparaten gebruikmaken van radiogolven, hoeven de telefoon en het andere apparaat zich niet in elkaars gezichtsveld te bevinden, hoewel de verbinding storing kan ondervinden van obstakels zoals muren of andere elektronische apparatuur.

Een Bluetooth-verbinding instellen

Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Bluetooth en daarna een van de volgende opties:
Bluetooth > Aan of Uit — om de Bluetooth-functie in of uit te
schakelen. geeft een actieve Bluetooth-verbinding aan. Als u de Bluetooth-technologie voor het eerset activeert, wordt u gevraagd om een naam voor de telefoon op te geven. Denk eraan dat anderen deze
73
Instellingen
naam kunnen zien. Gebruik daarom een unieke naam die anderen makkelijk kunnen herkennen.
Zoeken naar audiotoeb. — om te zoeken naar compatibele Bluetooth-
audioapparaten. Selecteer het apparaat dat u met de telefoon wilt verbinden.
Gekoppelde apparaten — om te zoeken naar Bluetooth-apparaten die
binnen bereik zijn. Selecteer Nieuw om alle Bluetooth-apparaten weer te geven die binnen bereik zijn. Ga naar een apparaat en selecteer
Koppel. Voer het Bluetooth-wachtwoord van het apparaat in om het
apparaat af te stemmen op de telefoon. U hoeft dit wachtwoord alleen op te geven wanneer u het apparaat voor het eerst afstemt. De telefoon maakt verbinding met het apparaat en u kunt met de overdracht van gegevens beginnen.

Draadloze Bluetooth-verbinding

Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Bluetooth. Selecteer
Actieve apparaten om te controleren welke Bluetooth-verbinding actief
is. Selecteer Gekoppelde apparaten om een lijst weer te geven met Bluetooth-apparaten die op de telefoon zijn afgestemd.
Als u Opties selecteert, kunt u kiezen uit de volgende opties, afhankelijk van de status van het apparaat en de Bluetooth-verbinding. Selecteer
Verb ind > Korte naam toewijzen of Autom. verb. zonder bev..

Bluetooth-instellingen

U kunt instellen hoe uw telefoon kenbaar wordt gemaakt aan andere Bluetooth-apparaten door Menu > Instellingen > Connectiviteit >
Bluetooth > Instellingen Bluetooth > Waarnmb. mijn telefoon of Naam van mijn telefoon te selecteren.
Als u de telefoon tegen schadelijke software wilt beschermen, kunt u de telefoon het beste in de modus 'verborgen' bedienen.
Sta geen verbindingen toe met Bluetooth-apparaten van bronnen die u niet vertrouwt.
Ander alternatief: schakel de Bluetooth-functionaliteit uit. Dit is niet va n invloed op de andere functies van de telefoon.
74
Instellingen

Infrarood

Via de infraroodpoort (IR) van de telefoon kunt u gegevens verzenden naar of ontvangen van een compatibele telefoon of compatibel gegevensapparaat (zoals een computer). Voor gebruik van een infraroodverbinding moet het apparaat waarmee u verbinding wilt maken IrDA-compatibel zijn.
Richt de IR-straal (infrarood) niet op andermans ogen en vermijd dat deze stoort met andere IR-apparaten. Dit apparaat is een Klasse 1 laserproduct.
Wanneer u gegevens verzendt of ontvangt via infrarood, moet u ervoor zorgen dat de infraroodpoorten van het verzendende en het ontvangende apparaat op elkaar gericht zijn en dat er zich geen obstakels tussen deze apparaten bevinden.
U kunt de infraroodpoort van de telefoon activeren door Menu >
Instellingen > Connectiviteit > Infrarood te selecteren.
U kunt de infraroodverbinding uitschakelen door Menu > Instellingen >
Connectiviteit > Infrarood te selecteren. Als op het scherm Infrarood uitschakelen? wordt weergegeven, selecteert u Ja.
Als de datatransmissie niet binnen 2 minuten na het activeren van de infraroodpoort wordt gestart, wordt de verbinding verbroken en moet u opnieuw beginnen.
Pictogram infraroodverbinding
Wanneer onafgebroken wordt weergegeven, is de infraroodverbinding geactiveerd en is de telefoon gereed voor het verzenden of ontvangen van gegevens via de infraroodpoort.
Wanneer knippert, wordt geprobeerd verbinding te maken met het andere apparaat of is de infraroodverbinding verbroken.

Pakketgegevens

WCDMA en GPRS (General Packet Radio Service) zijn netwerkdiensten waarmee mobiele telefoons gegevens kunnen verzenden en ontvangen via een IP-netwerk (Internet Protocol). WCDMA en GPRS zijn gegevensdragers voor draadloze toegang tot gegevensnetwerken zoals internet.
75
Instellingen
EGPRS (Enhanced GPRS) is vergelijkbaar met GPRS maar maakt snellere verbindingen mogelijk. Neem contact op met uw netwerkoperator of serviceprovider voor meer informatie over de beschikbaarheid van EGPRS en de snelheid van gegevensoverdracht.
Toepassingen die gebruikmaken van WCDMA of (E)GPRS, zijn MMS, videostreaming, browsersessies, e-mail, extern SyncML, downloaden van Java-toepassingen en pc-inbeldiensten.
Wanneer u GPRS hebt geselecteerd als gegevensdrager, maakt de telefoon gebruik van EGPRS in plaats van GPRS als het netwerk die mogelijkheid biedt. U kunt niet kiezen tussen EGPRS en GPRS, maar voor sommige toepassingen kunt u een keuze maken tussen GPRS en GSM-
gegevens (CSD, Circuit Switched Data).

GPRS-verbinding

Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Packet-gegevens >
Packet-gegev.verbinding en daarna een van de volgende opties:
Altijd online om de telefoon automatisch aan te melden bij een GPRS-
netwerk wanneer de telefoon wordt ingeschakeld. of geeft aan dat de (E)GPRS-dienst beschikbaar is.
Als er een oproep of tekstbericht wordt ontvangen of als u belt terwijl een (E)GPRS-verbinding actief is, geeft of aan dat de (E)GPRS­verbinding onderbroken is.
Wanneer nodig om een verbinding voor packet-gegevens aan te melden
en tot stand te brengen plaatsvindt wanneer dit voor een toepassing nodig is. De verbinding wordt verbroken wanneer u de toepassing sluit.

GPRS-instellingen

U kunt de telefoon via draadloze Bluetooth-technologie, infrarood of een USB-kabelverbinding aansluiten op een compatibele pc en de telefoon gebruiken als modem om een verbinding voor packet-gegevens via de pc in te schakelen.
U kunt de instellingen voor packet-gegevensverbindingen vanaf uw pc opgeven door Menu > Instellingen > Connectiviteit > Packet-
gegevens > Packet-gegevensinstell. > Actief toegangspunt te selecteren
76
Instellingen
en het gewenste toegangspunt te activeren. Selecteer Actief
toegangspunt bew. > Alias voor toegangspunt, geef een naam op om de
instellingen voor het toegangspunt te bewerken en selecteer OK. Selecteer Packet-ggvnstoegangsp., voer de naam van het toegangspunt (APN) in om een verbinding met een netwerk tot stand te brengen en selecteer OK.
U kunt de instellingen voor de packet-gegevensdienst (naam van toegangspunt) ook op de pc definiëren met behulp van de Nokia Modem Options-software. Zie Nokia PC Suite op pagina 122. Als u de instellingen op zowel de pc als de telefoon hebt gedefinieerd, worden de instellingen van de pc gebruikt.

Gegevensoverdracht

U kunt uw agenda, contactgegevens en notities synchroniseren met een ander compatibel apparaat (bijvoorbeeld een mobiele telefoon), een compatibele pc of een externe internetserver (netwerkdienst).
Partneroverzicht
U kunt de gegevens in uw telefoon alleen kopiëren of synchroniseren als de naam en de instellingen van het apparaat zijn opgenomen in de lijst met partners in Contacten. Als u gegevens ontvangt van een ander apparaat (bijvoorbeeld een compatibele mobiele telefoon), wordt de partner automatisch aan de lijst toegevoegd, op basis van de contactgegevens van het andere apparaat. Serversynchronisatie en PC-
synchronisatie zijn de oorspronkelijke items in de lijst.
Als u een nieuwe partner (bijvoorbeeld een nieuw apparaat) aan de lijst wilt toevoegen, selecteert u Menu > Instellingen > Connectiviteit >
Gegevensoverdracht > Opties > Overdr.contact toevoegen > Telefoonsynchronisatie of Telefoonkopie en geeft u de instellingen voor
het betreffende type gegevensoverdracht op.
Als u de instellingen voor het kopiëren en synchroniseren van gegevens wilt bewerken, selecteert u een contact in het partneroverzicht en vervolgens Opties > Bewerken.
Als u een partner wilt verwijderen, selecteert u eerst een contact in het partneroverzicht, vervolgens Opties > Verwijderen en antwoordt u
77
Instellingen
bevestigend op de vraag Overdrachtscontact verwijderen?.
Serversynchronisatie en PC-synchronisatie kunnen niet worden
verwijderd.

Gegevensoverdracht met een compatibel apparaat

Voor synchronisatie wordt gebruikgemaakt van draadloze Bluetooth­technologie of infraroodtechnologie. Het andere apparaat bevindt zich in de standby-modus.
U start de gegevensoverdracht door Menu > Instellingen >
Connectiviteit > Gegevensoverdracht te selecteren. Vervolgens
selecteert u in de lijst de partner voor de gegevensoverdracht (Serversynchronisatie en PC-synchronisatie kunnen niet worden gekozen). De geselecteerde gegevens worden op basis van deze instellingen gekopieerd of gesynchroniseerd. Het andere apparaat moet zijn ingeschakeld om de gegevens te kunnen ontvangen.

Synchroniseren vanaf een compatibele pc

Voordat u de gegevens van uw agenda, notities en contacten vanaf een compatibele pc kunt synchroniseren, moet u de Nokia PC Suite-software van uw telefoon op de pc installeren. Gebruik draadloze Bluetooth­technologie, infrarood of een USB-gegevenskabel en start de synchronisatie vanaf de pc.

Synchroniseren vanaf een server

Als u een externe internetserver wilt gebruiken, moet u zich abonneren op een synchronisatiedienst. Neem contact op met uw serviceprovider voor informatie over en de instellingen voor de synchronisatiedienst. Het is mogelijk dat u de instellingen ontvangt als configuratiebericht. Zie Dienst voor configuratie-instellingen op pagina 12 en Configuratie op pagina 82.
Als u gegevens hebt opgeslagen op de externe internetserver, kunt u de synchronisatiesessie starten vanaf de telefoon.
Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit >
Gegevensoverdracht > Serversynchronisatie. Selecteer Synchronisatie gestart of Kopiëren wordt gestart, afhankelijk van de instellingen.
78
Instellingen
Als de lijst met contacten en de agenda vol zijn, kan het synchroniseren bij een eerste synchronisatiesessie of na een onderbroken synchronisatiesessie wel 30 minuten duren.
USB-gegevenskabel
U kunt de USB-gegevenskabel gebruiken voor het overdragen van gegevens tussen de geheugenkaart van de telefoon en een compatibele pc of een printer die PictBridge ondersteunt. U kunt de USB-kabel ook gebruiken met Nokia PC Suite.
U kunt als volgt de geheugenkaart activeren voor het overdragen van gegevens of het afdrukken van een afbeelding. Sluit de USB­gegevenskabel aan en selecteer OK wanneer de tekst USB-
gegevenskabel aangesloten. Selecteer modus. wordt weergegeven. Kies
vervolgens een van de volgende modi:
Standaardmodus — als u de telefoon wilt aansluiten op een pc waarop
Nokia PC Suite is geïnstalleerd.
Afdrukken — om de telefoon te gebruiken met een printer die PictBridge
ondersteunt.
Gegevensopslag — als u de telefoon wilt aansluiten op een pc zonder Nokia-
software en de telefoon wilt gebruiken als apparaat voor gegevensopslag.
Als u de USB-modus wilt wijzigen, selecteert u Menu > Instellingen >
Connectiviteit > USB-gegevenskabel > Standaardmodus, Afdrukken of Gegevensopslag.

Bellen

Selecteer Menu > Instellingen > Oproepen en daarna een van de volgende opties:
Doorschakelen — om inkomende oproepen door te schakelen
(netwerkdienst). Het is mogelijk dat u geen oproepen kunt doorschakelen als bepaalde blokkeringsfuncties zijn ingeschakeld. Zie
Oproepen blokkeren in Beveiliging op pagina 83.
Autom. opnieuw kiezen > Aan — om maximaal tien pogingen te doen
om de verbinding tot stand te brengen na een mislukte oproeppoging.
79
Instellingen
Snelkeuze > Aan — voor het kiezen van de namen en telefoonnummers
die aan de snelkeuzetoetsen 3 t/m 9 zijn toegewezen, doo r de desbetreffende cijfertoets ingedrukt te houden.
Wachtfunctieopties > Activeer om het netwerk een melding te laten
genereren als er een nieuwe oproep binnenkomt terwijl u een gesprek voert (netwerkdienst). Zie Wisselgesprek op pagina 28.
Samenvatting na oproep > Aan — om de telefoon na elk gesprek kort de
duur en de kosten van het gesprek te laten weergeven (netwerkdienst).
Identificatie verzenden > Ja — om in te stellen dat uw telefoonnummer
wordt weergegeven voor degene naar wie u belt (netwerkdienst). Selecteer Netwerkinstelling als u de instelling wilt gebruiken die u bent overeengekomen met uw netwerkoperator.
Lijn uitgaande oproepen — om telefoonlijn 1 of 2 te selecteren voor
gesprekken, als deze functie wordt ondersteund door uw SIM-kaart (netwerkdienst).
Oproepen via schuif — om in te stellen dat oproepen worden
beantwoord wanneer u de schuif opent en worden beëindigd wanneer u de schuif weer sluit.
Autom. video naar spraak — hiermee selecteert u of er automatisch een
spraakoproep moet plaatsvinden als een oproep voor een videogesprek is mislukt.

Telefoon

Selecteer Menu > Instellingen > Telefoon en daarna een van de volgende opties:
Taalinstellingen — selecteer Taal displayom de weergavetaal voor de
telefoon in te stellen. Als u Automatisch selecteert, wordt automatisch de taal geselecteerd op basis van de informatie op de SIM-kaart.
Als u de taal van de USIM-kaart wilt gebruiken, selecteert u SIM-taal.
Als u de taal voor de spraakgestuurde nummerkeuze wilt instellen, selecteert u Taal spraakweergave. Zie Spraakgestuurde nummerkeuze pagina 27 en Spraakopdrachten in Mijn snelkoppelingen op pagina 71.
80
Instellingen
Geheugenstatus — hiermee kunt u zien hoeveel telefoongeheugen is
gereserveerd en hoeveel geheugen vrij is.
Aut. toetsenblokkering — om in te stellen dat de toetsen automatisch
moeten worden geblokkeerd na een bepaalde, vooraf ingestelde tijd wanneer de telefoon zich in de standby-modus bevindt en er geen telefoonfuncties worden gebruikt. Selecteer Aan en stel de tijd in.
Toetsenblokkering — om in te stellen dat de beveiligingscode moet
worden gevraagd wanneer u de toetsen vrijgeeft. Voer de beveiligingscode en in selecteer Aan.
Wanneer de toetsenvergrendeling is ingeschakeld, kunt u soms nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Welkomst tekst — om de teks t in te voeren die u kort wilt laten
weergeven wanneer de telefoon wordt ingeschakeld.
Telefoonupdates — voor het ontvangen van software-updates voor uw
telefoon van uw serviceprovider (netwerkdienst). Deze optie is niet op alle telefoons beschikbaar. Zie Telefoonupdates op pagina84.
Netwerkmodus — hiermee selecteert u dual-mode (UMTS en GSM),
UMTS of GSM. Deze optie is niet beschikbaar als er een gesprek actief is.
Operatorselectie > Automatisch — om in te stellen dat automatisch een
van de mobiele netwerken wordt geselecteerd die in uw regio beschikbaar zijn. Als u Handmatig selecteert, kunt u een netwerk selecteren dat een registratieovereenkomst met uw eigen netwerkoperator heeft.
SIM-dienstacties bevest. — Zie SIM-diensten pagina 121.
Automatische Help-tekst — om in te stellen of de telefoon Help-teksten
moet weergeven.
Starttoon — om in te stellen of een starttoon moet worden afgespeeld
wanneer de telefoon wordt ingeschakeld.
Offlineverzoek — hiermee selecteert u of de vraag Vluchtprofiel activeren? altijd moet verschijnen als u te telefoon inschakelt nadat
deze zich vóór het uitschakelen in de vluchtmodus bevond. Zie Vluchtmodus op pagina 67.
81
Instellingen

Toebehoren

Dit menu wordt alleen weergegeven als de telefoon is aangesloten of aangesloten is geweest op een van de compatibele toebehoren.
Selecteer Menu > Instellingen > Toebehoren. Afhankelijk van de toebehoren, kunt u de volgende opties selecteren:
Standaard profiel om het profiel te selecteren dat automatisch moet
worden geactiveerd wanneer u het geselecteerde toebehoren aansluit.
Automatisch opnemen — om inkomende gesprekken binnen vijf
seconden automatisch te beantwoorden. Als Oproepsignaal is ingesteld op 1 x piepen of Stil, is de automatisch beantwoording uitgeschakeld.

Configuratie

U kunt uw telefoon configureren met instellingen die nodig zijn om bepaalde diensten te kunnen gebruiken. Deze diensten zijn: multimediaberichten, chatten, synchronisatie, e-mailtoepassing, streaming, PTT en het web. Het is ook mogelijk dat deze instellingen u worden toegestuurd door uw serviceprovider. Zie Dienst voor configuratie-instellingen op pagina 12.
Informeer bij uw netwerkoperator of serviceprovider naar de beschikbaarheid en juiste configuratie-instellingen.
Selecteer Menu > Instellingen > Configuratie en daarna een van de volgende opties:
Stand.configuratie-instell. — om de serviceproviders weer te geven die
in de telefoon zijn opgeslagen. Blader naar een serviceprovider en selecteer Gegevens om de toepassingen weer te geven die worden ondersteund door de configuratie-instellingen van de betreffende serviceprovider. Als u de configuratie-instellingen van de serviceprovider wilt instellen als standaardinstellingen, selecteert u
Opties > Als standaard. Als u configuratie-instellingen wilt verwijderen,
selecteert u Verwijderen.
Std. activeren in alle toepassingen — om de standaard configuratie-
instellingen voor ondersteunde toepassingen te activeren.
82
Instellingen
Voorkeurstoegangspunt — om de opgeslagen toegangspunten weer te
geven. Blader naar een toegangspunt en selecteer Opties > Details om de naam van de serviceprovider, de gegevensdrager en het GPRS­toegangspunt of GSM-inbelnummer weer te geven.
Verb. met serviceonderst. — om de configuratie-instellingen te
downloaden van uw serviceprovider, mits deze dit ondersteunt.
Pers. configuratie-instell. — om nieuwe persoonlijke accounts voor
diverse diensten toe te voegen en om deze te activeren of te verwijderen. Als er nog geen account is toegevoegd en u wilt een nieuwe persoonlijke account toevoegen, selecteert u Toevgn. Anders selecteert u Opties > Voeg nieu we toe. Selecteer het diensttype, selecteer de vereiste parameters en voer deze afzonderlijk in. De parameters verschillen per geselecteerd diensttype. Als u een persoonlijke account wilt verwijderen of activeren, gaat u naar de account en selecteert u
Opties > Verwijderen of Activeer.

Beveiliging

Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee de mogelijke oproepen worden beperkt (zoals het blokkeren van oproepen, besloten gebruikersgroepen en vaste nummers), kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnum mer kiezen.
Selecteer Menu > Instellingen > Beveiliging en daarna een van de volgende opties:
PIN-codeaanvraag en UPIN-codeaanvraag — als u de telefoon wilt
instellen om naar de PIN-code of PIN-code te vragen wanneer de telefoon wordt ingeschakeld. Bij sommige SIM-kaarten kan het vragen naar de PIN-code niet worden uitgeschakeld.
PIN2-codeaanvraag — om in te stellen of de PIN2-code is vereist
wanneer een telefoonfunctie wordt gebruikt die met de PIN2-code is beveiligd. Bij sommige SIM-kaarten kan het vragen naar de PIN-code niet worden uitgeschakeld.
Oproepen blokkeren — om inkomende en uitgaande oproepen te
beperken (netwerkdienst). Hiervoor hebt u het blokkeerwachtwoord nodig.
83
Instellingen
Vaste nummers — hiermee kunt een lijst met telefoonnummers of
kengetallen maken, bewerken en activeren. Als de lijst is geactiveerd, kunt u alleen bellen en berichten verzenden naar nummers op deze lijst. Als de SIM-kaart deze optie niet ondersteunt, blijft de optie Vaste
nummers verborgen.
Bep. groep gebruikers — om oproepen te beperken tot oproepen naar en
van een bepaalde groep personen (netwerkdienst).
Beveiligingsniveau > Telefoon — als de beveiligingscode moet worden
gevraagd wanneer er een nieuwe SIM-kaart in de telefoon wordt geplaatst. Als u Beveiligingsniveau > Geheugen selecteert, wordt de beveiligingscode gevraagd wanneer het SIM-kaartgeheugen is geselecteerd en u het gebruikte geheugen wilt wijzigen.
Toegangscodes — als u de beveiligingscode, de PIN-code, de PIN2-code
of het blokkeerwachtwoord wilt wijzigen.
Code gebruiken — om in te stellen of de PIN-code of de UPIN-code actief
is.
Autorisatiecertificaten of Gebruikerscertificaten — om de lijst met
autorisatiecertificaten of gebruikerscertificaten te bekijken die naar de telefoon is gedownload. Zie Certificaten op pagina 119.
Inst. beveiligingsmodule — als u de Geg. beveiligingsmodule wilt
bekijken, activeert u Verzoek PIN voor module of wijzigt u de module­PIN en de ondertekenings-PIN. Zie ook Toegangscodes op pagina 11.

Telefoonupdates

De serviceprovider kan software-updates voor de telefoon rechtstreeks en draadloos naar uw toestel zenden. Deze optie is niet op alle telefoons beschikbaar.
Waarschuwing: Tijdens de installatie van een software-update kunt u het toestel niet gebruiken, zelfs niet voor het bellen van het alarmnummer. U kunt het apparaat pas weer gebruiken als de update is voltooid en het toestel opnieuw is opgestart. Maar een back-up van de gegevens voordat u een software-update toestaat.
84

Instellingen

Instellingen
Als u software-updates voor de telefoon wilt toestaan of weigeren, gaat u als volgt te werk: selecteer Menu > Instellingen > Configuratie >
Instell. apparaatbeheer > Softw.upd. serviceprov. en selecteer
vervolgens een van de volgende opties:
Altijd toestaan — hiermee worden alle softwaredownloads en -updates
automatisch uitgevoerd.
Altijd weigeren — hiermee weigert u alle software-updates. Eerst bev estigen — hiermee worden softwaredownloads en -updates pas
na uw bevestiging uitgevoerd (standaardinstelling). Afhankelijk van uw instellingen, krijgt u een melding dat er een
software-update beschikbaar is om te worden gedownload, of dat er een software-update automatisch is gedownload en geïnstalleerd.

Een software-update opvragen

Selecteer Menu > Instellingen > Telefoon > Telefoonupdates om de beschikbare software-updates voor de telefoon op te vragen bij uw serviceprovider. Selecteer Details huidige software om de huidige softwareversie weer te geven en om te controleren of een update nodig is. Selecteer Telef.softw. downloaden om de software-update voor de telefoon te downloaden en te installeren. Volg de aanwijzingen op het scherm.

Een software-update installeren

Selecteer Softw.update installeren om de installatie te starten of als de installatie na het downloaden is geannuleerd.
De software-update kan enkele minuten in beslag nemen. Neem contact op met uw serviceprovider als er problemen zijn met de installatie.

Fabrieksinstellingen herstellen

Als u bepaalde menu-instellingen op de oorspronkelijke waarden wilt terugzetten, selecteert u Menu > Instellingen > Fabrieksinst. terugz.. Voer de beveiligingscode in. De gegevens die u hebt ingevoerd of gedownload, zoals namen en telefoonnummers die zijn opgeslagen in
Contacten, worden niet verwijderd.
85
Operatormenu

10. Operatormenu

Dit menu biedt toegang tot een portaal met diensten die door uw netwerkoperator worden aangeboden. De naam en het pictogram worden bepaald door de netwerkoperator. Neem voor meer informatie contact op met uw netwerkoperator. Als dit menu niet wordt weergegeven, worden de overige menunummers dienovereenkomstig aangepast.
De operator kan dit menu bijwerken met een dienstbericht. Zie Dienstinbox pagina 117 voor meer informatie.
86
Galerij

11. Ga ler ij

In dit menu kunt u afbeeldingen, opnamen en tonen beheren. Deze bestanden zijn ingedeeld in mappen.
Uw telefoon ondersteunt een systeem met activeringssleutels ter bescherming van opgehaalde content. Controleer altijd de leveringsvoorwaarden van alle content en activeringssleutels voordat u tot aanschaf overgaat, omdat er sprake kan zijn van een tarief of andere vergoeding.
Het geheugen voor de bestanden die zijn opgeslagen in de Galerij bestaat voornamelijk uit de miniSD-kaart van de telefoon. U kunt de geheugenkaart gebruiken om afbeeldingen, thema's, beltonen, videoclips en geluidsbestanden op te slaan in de Galerij.
Ga als volgt te werk om de mappen en bestanden te beheren:
1. Selecteer Menu > Galerij. Een lijst met mappen wordt weergegeven. Als er een geheugenkaart in de telefoon is geïnstalleerd, wordt de map Geheugenkaart, (ongeformatteerd) weergegeven, of de naam van de geheugenkaart.
2. Ga naar de gewenste map. Als u een lijst met bestanden in de map wilt bekijken, selecteert u Openen. Als u de beschikbare opties wilt bekijken, selecteert u Opties.
3. Ga naar het bestand dat u wilt bekijken en selecteer Openen. Als u de beschikbare opties wilt bekijken, selecteert u Opties.
Auteursrechtbescherming kan meebrengen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (inclusief beltonen) en andere inhoud niet mogen worden gekopieerd, gewijzigd, overgedragen of doorgestuurd.

Geheugenkaart formatteren

Selecteer Menu > Galerij om een nieuwe geheugenkaart te formatteren. Blader naar de map Geheugenkaart en selecteer Opties > Kaart
formatteren.
87
Media

12. Media

Camera

Met de ingebouwde camera (resolutie 2 megapixels) kunt u foto's maken of videoclips opnemen. De camera maakt foto's in JPEG-indeling en videoclips in 3GP-indeling en heeft de zoomfactor 8.

Een foto maken

Houd een veilige afstand aan wanneer u de flitser gebruikt. Richt de flitser niet van dichtbij op mensen of dieren. Dek de flitser niet af wanneer u een foto maakt.
1. Als u de zoeker van de camera wilt openen, selecteert u Menu >
Media > Camera.
Als Video is geselecteerd als de standaardmodus, selecteert u
Opties > Foto.
U kunt in- en uitzoomen met de toetsen voor de volumeregeling (omhoog en omlaag) of met de navigatietoets (links en rechts).
Als het licht slecht is of als u de flitser wilt gebruiken, selecteert u
Opties > Nachtmodus aan of Flitser aan.
Als u snel achtereen maximaal vier foto's wilt maken, selecteert u
Opties > Afbeeldingsreeks aan. Hoe hoger de resolutie, des te minder
foto's u achtereen kunt maken.
2. Als u een foto wilt maken, drukt u op de cameratoets of selecteert u
Foto. Als u een reeks foto's wilt
maken, selecteert u Reeks. De foto wordt opgeslagen in
Galerij > Afbeeldingen, tenzij u
hebt ingesteld dat foto's moeten worden opgeslagen op de geheugenkaart.
3. Als u nog een foto wilt maken, drukt u op de cameratoets wanneer de foto-opslagindicator niet meer beweegt. Als u de foto als multimediabericht wilt verzenden, selecteert u Opties > Verz ende n.
88
Media
Tip: u kunt de camera activeren door op de cameratoets te
drukken. U kunt video activeren door de cameratoets ingedrukt te houden.
Dit apparaat ondersteunt een beeldresolutie van 1600 x 1200 pixels. De beeldresolutie kan in deze documentatie anders worden weergegeven.

Een videoclip opnemen

Selecteer Menu > Media > Camera > Opties > Video > Opnemen. U kunt het opnemen onderbreken door Pauze te selecteren en weer hervatten door Activeer te selecteren. Als u het opnemen wilt stoppen, selecteert u Stoppen. De opname wordt opgeslagen in Galerij >
Videoclips. Zie Camera-instellingen pagina 89 voor meer informatie
over het wijzigen van de map waarin de opnamen worden opgeslagen.

Camera-instellingen

Selecteer Menu > Media > Camera > Opties > Instellingen. U kunt de volgende instellingen opgevenKwaliteit afbeelding, Grootte afbeelding,
Kwaliteit videoclips, Lengte videoclip, Camerageluiden, Standaard titel, Beeld- en video-opslag, and Standaardmodus. In Beeld- en video-opslag
kunt u de map of de geheugenkaart instellen waar uw foto's en videoclips moeten worden opgeslagen.
Dit apparaat ondersteunt de volgende videoformaten: SubQCIF, QCIF, CIF en VGA.

Mediaspeler

Met de mediaspeler kunt u bestanden van verschillende bronnen bekijken, afspelen en downloaden, zoals afbeeldingbestanden, audiobestanden, videobestanden en bestanden met animaties. U kunt ook compatibele streamingvideo's van een netwerkserver bekijken (netwerkdienst).
Selecteer Menu > Media > Mediaspeler > Galerij openen, Bookmarks,
Ga naar adres of Mediadownloads.
89
Media
De telefoon instellen voor een streamingdienst
U kunt de synchronisatie-instellingen voor streaming ontvangen in een configuratiebericht van uw netwerkoperator of serviceprovider. Zie Dienst voor configuratie-instellingen op pagina 12. U kunt de instellingen ook handmatig invoeren. Zie Configuratie op pagina 82.
Ga als volgt te werk om de instellingen te activeren:
1. Selecteer Menu > Media > Mediaspeler > Instellingen streaming >
Configuratie.
2. Alleen de configuraties die streaming ondersteunen, worden weergegeven. Selecteer een serviceprovider, Standaard of
Persoonlijke configuratie voor streaming.
3. Selecteer Account en een account voor een streamingdienst die is opgenomen in de actieve configuratie-instellingen.

Music player

Uw telefoon is voorzien van een music player waarmee u muziek, opnamen of andere .mp3-, .mp4- of .aac-geluidsbestanden kunt beluisteren die u naar de telefoon hebt overgebracht met behulp van de toepassing Nokia Audio Manager. .mp3- en ,aac-bestanden worden opgeslagen op de geheugenkaart of in de map Galerij. Muziekbestanden die zijn opgeslagen in de map Muziekbestand of op een andere locatie, zoals in een map op de geheugenkaart, worden automatisch gedetecteerd en aan de standaardafspeellijst toegevoegd.

Nummers afspelen die naar de telefoon zijn overgebracht

1. Selecteer Menu > Media > Music player. De gegevens van het eerste nummer in de standaardafspeellijst worden weergegeven.
U kunt gebruikmaken van de grafische toetsen , , of op het scherm door met de linker- of rechternavigatietoets naar de gewenste toets te gaan en deze te selecteren.
90
Media
2. Als u een nummer wilt afspelen, gaat u naar het gewenste nummer en selecteert u .
U kunt het volume aanpassen met de volumetoetsen aan de zijkant van de telefoon.
Selecteer om naar het begin van het volgende nummer te gaan. Selecteer tweemaal om naar het begin van het vorige nummer te gaan.
Selecteer en houd deze ingedrukt om het huidige nummer terug te spoelen. Selecteer en houd deze ingedrukt om het huidige nummer snel vooruit te spoelen. Laat de toets los op de gewenste positie in het nummer.
3. Als u het afspelen wilt stoppen, selecteert u .
Waarschuwing: Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.

Instellingen voor de music player

In het menu Music player zijn de volgende opties beschikbaar:
Afspelen via Bluetooth — om verbinding te maken met een
audioapparaat via een Bluetooth-verbinding.
Lijst met opnames — om alle nummers in de afspeellijst te bekijken. Als u
een nummer wilt afspelen, gaat u naar het gewenste nummer en selecteert u Spelen.
Selecteer Opties > Alle opnames vernieuwen or Lijst opnamen wzgn om de afspeellijst te vernieuwen (bijvoorbeeld nadat u nieuwe nummers hebt toegevoegd) of om de lijst te wijzigen die wordt weergegeven in het menu Music player wanneer er in de telefoon meerdere afspeellijsten beschikbaar zijn.
Afspeelopties > Willekeurig > Aan — om de nummers in de afspeellijst
in willekeurige volgorde af te spelen. Selecteer Herhalen > Huidige
opname of Alle opnamen om het huidige nummer uit de lijst of de
volledige lijst herhaaldelijk af te spelen.
91
Media
Equalizer media — om de lijst met equalizersets te openen. Zie Equalizer
op pagina 95.
Luidspreker of Hoofdtelefoon — om naar de muziekspeler te luisteren via
de luidspreker of een compatibele hoofdtelefoon die op de telefoon is aangesloten.
Tip: bij gebruik van een hoofdtelefoon kunt u naar het volgende nummer gaan door op de hoofdtelefoontoets te drukken.
Verz ende n — om het geselecteerde bestand te verzenden via MMS,
Bluetooth of infrarood.
Muziekdownloads — om verbinding te maken met een browserdienst die
gekoppeld is aan het huidige nummer. Deze functie is alleen beschikbaar als het adres van de dienst is opgenomen in het nummer.
Geheugenstatus — om de hoeveelheid gebruikt en vrij geheugen weer te
geven.

Radio

De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne dan de antenne van het draadloze apparaat. De FM-radio functioneert alleen naar behoren als er een compatibele hoofdtelefoon of een compatibel toebehoren op het apparaat is aangesloten.
Waarschuwing: Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Selecteer Menu > Media > Radio.
U kunt gebruikmaken van de grafische toetsen , , of op het scherm door met de linker- of rechternavigatietoets naar de gewenste toets te gaan en deze te selecteren.

Radiozenders opslaan

1. Selecteer of en houd deze ingedrukt om naar een zender te zoeken. U kunt de radiofrequentie wijzigen, in stappen van 0,05 MHz, door kort op of te drukken.
92
Media
2. Als u de zender wilt opslaan in een geheugenlocatie van 1 t/m 9, houdt u de bijbehorende cijfertoets ingedrukt. Als u de zender wilt opslaan in een geheugenlocatie van 10 tot en met 20, drukt u kort op 1 of 2 en houdt u de gewenste cijfertoets, 0 t/m 9 ingedrukt.
3. Voer de naam van de zender in en selecteer OK.

Naar de radio luisteren

Selecteer Menu > Media > Radio. Blader naar de gewenste zender en selecteer of , of druk op de hoofdtelefoontoets. U kunt de locatie van een radiozender selecteren door kort op de bijbehorende cijfertoets te drukken. U kunt het volume regelen door op de volumetoetsen te drukken.
Maak uw keuze uit de volgende opties:
Uitschakelen — om de radio uit te zetten.
Zender opslaan — om een naam voor de zender in te voeren en de
nieuwe zender op te slaan.
Visual Radio — om in te stellen of de toepassing Visual Radio moet
worden gebruikt. Sommige radiozenders kunnen informatie in tekstvorm of grafische vorm verzenden die u kunt bekijken met behulp van de toepassing Visual Radio.
Opmerking: deze functie is mogelijk niet beschikbaar op uw product vanwege het abonnement dat u hebt (netwerkdienst).
Visual Radio-instellingen — om de opties voor de toepassing Visual
Radio in te stellen. Als u wilt instellen dat de toepassing Visual Radio automatisch wordt gestart wanneer u de radio inschakelt, selecteert u
Visuele dienst inschak. > Automatisch..
Zenders — om de lijst met opgeslagen zenders te selecteren. Als u een
zender wilt verwijderen of hernoemen, bladert u naar de gewenste zender en selecteert u Opties > Zender verwijde ren of Naam wijzigen.
Mono of Stereo — om in mono of stereo naar de radio te luisteren.
Luidspreker of Hoofdtelefoon — om via de luidspreker of de
hoofdtelefoon naar de radio te luisteren. Laat de hoofdtelefoon
93
Media
aangesloten op de telefoon. Het snoer van de hoofdtelefoon fungeert als antenne van de radio.
Kies frequentie — om de frequentie van de gewenste radiozender in te
stellen.
Terwijl u naar de radio luistert, kunt u gewoon bellen of een inkomende oproep beantwoorden. Het volume van de radio wordt dan uitgeschakeld.
Wanneer een toepassing die gebruik maakt van een GPRS- of HSCSD­verbinding, bezig is met het verzenden of ontvangen van gegevens, kan dit de radio-ontvangst storen.

Recorder

U kunt stukjes spraak of andere geluiden opnemen en opslaan in de
Galerij of op een geheugenkaart. Dit kan handig zijn als u een naam en
telefoonnummer wilt opnemen om ze later te noteren.
De opnamefunctie kan niet worden gebruikt wanneer er een dataoproep of een GPRS-verbinding actief is.

Geluid opnemen

1. Selecteer Menu > Media > Recorder.
U kunt gebruikmaken van de grafische toetsen , of op het scherm door met de linker- of rechternavigatietoets naar de gewenste toets te gaan en deze te selecteren.
2. Druk op om het opnemen te starten. Als wilt opnemen tijdens een gesprek, selecteert u Opties > Opnemen. Terwijl een gesprek wordt opgenomen, horen beide partijen ongeveer elke vijf seconden een zachte pieptoon. Houd de telefoon tijdens het opnemen in de normale positie tegen het oor.
3. Selecteer om het opnemen te beëindigen. De opname wordt opgeslagen in Galerij > Opnamen.
4. Selecteer Opties > Laatste opname afspelen om de laatste opname te beluisteren.
94
Media
5. Als u de laatste opname wilt verzenden via infrarood, draadloze Bluetooth-technologie of als multimediabericht, selecteert u
Opties > Laatste opname verzndn.

Lijst met opnamen

Selecteer Menu > Media > Recorder > Opties > Opnamelijst. De lijst met mappen in de Galerij wordt weergegeven. Open Opnamen om de lijst met opnamen te bekijken. Selecteer Opties om de opties voor bestanden in de Galerij te selecteren. Zie Galerij op pagina 87.

Een opslagmap definiëren

Als u een andere map dan Opnamen wilt gebruiken als de standaardmap in de Galerij, selecteert u Menu > Media > Recorder > Opties >
Geheugen selectern. Blader naar een map en selecteer Instellen.

Equalizer

U kunt de geluidskwaliteit van de muziekspeler regelen door frequentiebanden te versterken of te verzwakken.
Selecteer Menu > Media > Equalizer.
U activeert een equalizerset door naar de gewenste set te gaan en
Activeer te selecteren.
Als u een geselecteerde set wilt weergeven, bewerken of een andere naam wilt geven, selecteert u Opties > Bekijken, Bewerken of
Hernoemen. U kunt niet alle sets bewerken of hernoemen.

Stereo widening

U kunt het stereogeluid een ruimtelijker effect geven door Menu >
Media > Stereo-verbreding > Aan te selecteren.
95
Push to Talk

13. Push to Talk

Opmerking: deze functie is mogelijk niet beschikbaar op uw product
vanwege het abonnement dat u hebt (netwerkdienst).
Push to Talk (PTT) is een tweerichtings radiodienst die beschikbaar wordt gesteld via een GSM/GPRS-netwerk (netwerkdienst). PTT biedt rechtstreekse gesproken communicatie. U kunt verbinding met de dienst maken door op de PTT-toets te drukken.
U kunt PTT gebruiken om te spreken met één enkele persoon of met een groep personen die over compatibele apparaten beschikken. Wanneer de verbinding voor uw oproep tot stand wordt gebracht, hoeft de persoon of groep die u oproept de oproep niet te beantwoorden. De deelnemers dienen de ontvangst van de oproep te bevestigen wanneer dat van toepassing is, omdat er geen enkele andere bevestiging is dat de ontvangers de oproep hebben gehoord.
Informeer bij uw netwerkoperator of serviceprovider naar de beschikbaarheid, kosten en abonnementsmogelijkheden voor deze dienst. Roamingdiensten kennen wellicht meer beperkingen dan bij gewone oproepen het geval is.
Voordat u de PTT-dienst kunt gebruiken, moet u de vereiste instellingen voor de dienst definiëren. Zie PTT-instellingen op pagina 102.
Tijdens een verbinding met de PTT-dienst kunt u de overige functies van de telefoon gewoon gebruiken. Omdat de PTT-dienst niet gekoppeld is aan traditionele gesproken communicatievormen, zijn tal van diensten die wel beschikbaar zijn voor traditionele spraakoproepen (zoals voicemail), niet beschikbaar voor PTT.

Verbinding maken met de PTT-dienst

Als u verbinding met de PTT-dienst wilt maken, selecteert u Menu >
Push to Talk > PTT inschakelen. geeft een PTT-verbinding aan.
geeft aan dat de dienst tijdelijk niet beschikbaar is. De telefoon probeert automatisch opnieuw verbinding met de PTT-dienst te maken, totdat u de verbinding met de dienst verbreekt. Als u kanalen hebt toegevoegd
96
Push to Talk
aan de telefoon, wordt u automatisch aangemeld bij de actieve kanalen. Als u een contact, contactgroepen of een kanaal hebt geselecteerd als standaardactie voor de PTT-toets, wordt de naam van het geselecteerde item weergegeven in de standby-modus.
Selecteer PTT uitschakelen als u de verbinding met de PTT-dienst wilt verbreken.

Een PTT-oproep plaatsen en ontvangen

Stel bij PTT-oproepen de telefoon in op het gebruik van de luidspreker of het luistergedeelte. Wanneer u het luistergedeelte selecteert, kunt u de telefoon in de normale positie tegen het oor houden.
Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Wanneer u verbinding hebt met de PTT-dienst, kunt u kanaaloproepen, groepsoproepen of één-op-één-oproepen plaatsen of ontvangen. Eén-op-één-oproepen zijn oproepen naar één persoon.
Houd de PTT-toets ingedrukt zolang u aan het praten bent en houd de telefoon vóór u zodat u het scherm kunt zien. Laat de PTT-toets los zodra u klaar bent met praten. Praten wordt toegestaan op basis van het principe wie het eerst komt, wie het eerst maalt. Wanneer iemand stopt met praten, kan de eerste persoon die de PTT-toets indrukt als volgende praten.
Als u de aanmeldstatus van uw contacten wilt controleren, selecteert u
Menu > Push to Talk > Contactenlijst. De beschikbaarheid van deze
dienst is afhankelijk van uw netwerkoperator of serviceprovider en is alleen beschikbaar voor abonnees. , of geeft aan dat het contact beschikbaar is, niet is aangemeld bij de PTT-dienst of onbekend is. geeft aan dat het contact niet gestoord wil worden. U kunt dit contact niet bellen, maar u kunt wel een terugbelverzoek verzenden.
Als u een contact wilt abonneren, selecteert u Opties > Contact
abonneren, of Gemarkeerde abonneren als er een of meer contacten zijn
gemarkeerd.
97
Push to Talk

Een kanaal- of groepsoproep plaatsen

Als u een oproep wilt plaatsen naar kanaal, selecteert u Kanaallijst in het PTT-menu, bladert u naar het gewenste kanaal en drukt u op de PTT-toets.
Als u een groepsoproep wilt plaatsen vanuit Contacten, moeten de ontvangers met de PTT-dienst zijn verbonden. Selecteer Menu >
Contacten > Groepen, blader naar de gewenste groep en druk op de
PTT-toets.
Een één-op-één-oproep plaatsen
Als u een één-op-één-oproep wilt starten vanuit de lijst met contacten waaraan u het PTT-adres hebt toegevoegd, selecteert u Contactenlijst. Ga naar het gewenste contact en druk op de PTT-toets.
U kunt het contact ook selecteren vanuit Contacten.
Als u een één-op-één-oproep wilt starten vanuit de lijst met PTT-kanalen, selecteert u Kanaallijst en bladert u naar het gewenste kanaal. Selecteer Leden, ga naar het gewenste contact en druk op de PTT-toets.
Als u een één-op-één-oproep wilt starten vanuit de lijst met terugbelverzoeken die u hebt ontvangen, selecteert u Terugbelinbox. Blader naar het gewenste contact en druk op de PTT-toets.

Een PTT-oproep naar meerdere ontvangers sturen

U kunt meerdere PTT-contacten selecteren in de lijst met contacten. De ontvangers krijgen een oproep binnen en moeten deze accepteren om te kunnen deelnemen.
Selecteer Menu > Push to Talk > Contactenlijst en markeer de gewenste contacten. Druk op de PTT-toets om de oproep te verzenden. De contacten die de oproep hebben geaccepteerd worden weergegeven.
98
Push to Talk

Een PTT-oproep ontvangen

Een inkomende PTT-oproep wordt gemeld door een kort geluidssignaal. U ziet gegevens zoals de kanaalnaam of de alias (netwerkdienst) van de beller.
Als u hebt ingesteld dat u eerst een beltoon te horen krijgt bij ontvangst van één-op-één-oproepen, kunt u de oproep accepteren of weigeren.
Als u op de PTT-toets drukt om te reageren op een oproep terwijl een ander groepslid nog aan het praten is, hoort u een toon en wordt In
wachtrij weergegeven zolang u de PTT-toets ingedrukt houdt. Houd de
PTT-toets ingedrukt en wacht totdat de andere persoon is uitgesproken. Hierna kunt u gaan praten.

Terugbelverzoeken

Als u een één-op-één-oproep start en u ontvangt geen reactie, kunt u de desbetreffende persoon een verzoek toezenden om u terug te bellen.

Een terugbelverzoek verzenden

U kunt een terugbelverzoek op de volgende manieren verzenden:
• Als u een terugbelverzoek wilt verzenden vanuit de lijst met contacten in het menu Push to Talk, selecteert u Contactenlijst. Blader naar een contact en selecteer Opties > Terugbellen.
• Als u een terugbelverzoek wilt verzenden vanuit Contacten, gaat u naar het gewenste contact en selecteert u Gegevens. Vervolgens gaat u naar het PTT-adres en selecteert u Opties > Terugbellen.
• Als u een terugbelverzoek wilt verzenden vanuit de lijst met kanalen in het menu Push to Talk, selecteert u Kanaallijst en bladert u naar het gewenste kanaal. Selecteer Leden, blader naar het gewenste contact en selecteer Opties > Terugbellen.
• Als u een terugbelverzoek wilt verzenden vanuit de lijst met terugbelverzoeken in het menu Push to Talk, selecteert u
Terugbelinbox. Blader naar een contact en selecteer Opties > Terugbellen.
99
Push to Talk

Reageren op een terugbelverzoek

Als u een terugbelverzoek ontvangt, wordt de tekst Terugbelverzoek
ontvangen weergegeven in de standby-modus. Selecteer Bekijk. Er
wordt een lijst weergegeven met contacten die u een terugbelverzoek hebben toegezonden.
Druk op de PTT-toets om een één-op-één-gesprek te voeren. Als u het terugbelverzoek met een terugbelverzoek wilt beantwoorden,
selecteert u Opties > Terugbellen.
Als u het verzoek wilt verwijderen, selecteert u Verwijder.
Als u het PTT-adres van de afzender wilt bekijken, selecteert u Bekijk.
Als u een nieuw contact wilt opslaan of het PTT-adres aan een contact wilt toevoegen, selecteert u Opties > Opslaan als of Toevoegen aan
contact.
Een één-op-één-contact toevoegen
U kunt de namen van personen naar wie u geregeld één-op-één-oproepen verzendt op de volgende manieren opslaan:
• Als u een PTT-adres wilt toevoegen aan een naam in Contacten, gaat u naar het gewenste contact en selecteert u Gegevens > Opties >
Info toevoegen > Push to Talk-adres.
• Als u een contact wilt toevoegen aan de lijst met PTT-contacten, selecteert u Menu > Push to Talk > Contactenlijst > Opties >
Contact toevoegen.
• Als u een contact uit de lijst met kanalen wilt toevoegen, maakt u verbinding met de PTT-dienst, selecteert u Kanaallijst en bladert u naar het gewenste kanaal. Selecteer Leden, blader naar de persoon wiens contactgegevens u wilt opslaan en selecteer Opties. Als u een nieuw contact wilt toevoegen, selecteert u Opslaan als. Als u een PTT-adres wilt toevoegen aan een naam in Contacten, selecteert u
Toevoegen aan contact.
100
Loading...