CONFORMITEITSVERKLARING
Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat het toestel RM-78 in overeenstemming is met de
essentiële eisen en de andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG.
Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website:
http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
0434
De doorgestreepte container wil zeggen dat het product binnen de Europese
gemeenschap voor gescheiden afvalverzameling moet worden aangeboden aan het
einde van de levensduur van het product. Dit geldt voor het apparaat, maar ook voor
alle toebehoren die van dit symbool zijn voorzien. Bied deze producten niet aan bij
het gewone huisvuil. Ga voor meer informatie naar www.nokia.com en raadpleeg de
milieuverklaring voor dit product of de landspecifieke informatie.
Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een
gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is
verboden.
Nokia, Visual Radio, Nokia Connecting People en Pop-Port zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere producten en
bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.
Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation.
Bluetooth is a registered trademark of Bluetooth SIG, Inc.
Includes RSA BSAFE cryptographic or security protocol software from RSA Security.
Java is a trademark of Sun Microsystems, Inc.
This product is licensed under the MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) for personal and
noncommercial use in connection with information which has been encoded in compliance
with the MPEG-4 Visual Standard by a consumer engaged in a personal and noncommercial
activity and (ii) for use in connection with MPEG-4 video provided by a licensed video
provider. No license is granted or shall be implied for any other use. Additional information
including that relating to promotional, internal and commercial uses may be obtained from
MPEG LA, LLC. See <http://www.mpegla.com>.
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) voor privéen niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is geëncodeerd volgens de
visuele norm MPEG-4 door een consument in het kader van een privé- en niet-commerciële
activiteit en (ii) voor gebruik in verband met MPEG-4-videomateriaal dat door een
gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch
impliciet een licentie verstrekt. Aanvullende informatie, waaronder informatie over het
gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is ve rkrijgbaar
bij MPEG LA, LLC. Zie <http://www.mpegla.com>.
Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht
voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de
producten die in dit document worden beschreven.
In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor
enige bijzondere, incidentele, onrechtstreekse of indirecte schade.
De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garant ie verstrekt. Tenzij v ereist
krachtens het toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie gegeven betreffende de
nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij
impliciet, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties betreffende
de verkoopbaarheid en de geschiktheid voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen
tijde het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving dit document te wijzigen of te
herroepen.
De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem hiervoor contact
op met de dichtstbijzijnde Nokia leverancier.
Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan
wet- en regelgeving betreffende export van de V.S. en andere landen. Ontwijking in strijd met
de wetgeving is verboden.
en ontladen......................................... 124
Richtlijnen voor het
controleren van de echtheid
van Nokia-batterijen........................ 125
Verzorging en onderhoud .... 127
Aanvullende
veiligheidsinformatie ........... 129
Index ..................................... 133
6
Voor uw veili gheid
Voor uw veiligheid
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan
gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer
informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS
Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons
verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEI D HEEFT VOORRANG
Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl u rijdt uw handen vrij
om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste
prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze telefoons kunnen gevo elig zijn voor storing. Dit kan de
werking van de telefoon negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN ZIEKENHUIZEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel de
telefoon uit in de nabijheid van medische apparatuur.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN VLIEGTUIGEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Draadloze
apparatuur kan storingen veroorzaken in vliegtuigen.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET TANKEN
Gebruik de telefoon niet in een benzinestation. Gebruik het apparaat
niet in de nabijheid van brandstof of chemicaliën.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Gebruik de
telefoon niet waar explosieven worden gebruikt.
GEBRUIK HET APPARAAT VERSTANDIG
Gebruik het apparaat alleen in de normale positie zoals in de
productdocumentatie wordt uitgelegd. Raak de antenne niet
onnodig aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of
gerepareerd.
7
Voor uw veili gheid
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen
incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID
De telefoon is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
MAAK BACK-UPS
Maak een back-up of een gedrukte kopie van alle belangrijke
gegevens die in de telefoon zijn opgeslagen.
AANSLUITEN OP ANDERE APPA RATEN
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst
de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor
uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten
aan.
ALARMNUMMER KIEZEN
Controleer of de telefoon ingeschakeld en operationeel is. Druk zo
vaak als nodig is op de toets Einde om het scherm leeg te maken en
terug te keren naar het startscherm. Toets het alarmnummer in en
druk op de beltoets. Geef op waar u zich bevindt. Beëindig het gesprek
pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.
■ Informatie over uw apparaat
Het draadloze apparaat zoals beschreven in deze handleiding is goedgekeurd
voor gebruik op het EGSM 900-, GSM 1800-, GSM 1900- en WCDMA2000netwerk. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over
netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan de geldende
wetgeving en de regelgeving ten aanzien van de privacy en wettelijke rechten
van anderen.
Houd u, wanneer u beelden of video-opnamen maakt of gebruikt, aan alle
regelgeving en eerbiedig de lokale gewoonten, privacy en legitieme rechten van
anderen.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken
dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het
apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur
storingen of gevaar kan veroorzaken.
8
Voor uw veili gheid
■ Netwerkdiensten
Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn aangemeld bij een aanbieder
van draadloze diensten. Veel va n de functies van dit apparaat zijn afhankelijk van
de functies die beschikbaar zijn in het draadloze netwerk. Deze netwerkdiensten
zijn mogelijk niet in alle netwerken bes chikbaar. Het kan ook zijn dat u specifieke
regelingen moet treffen met uw serviceprovider voordat u de netwerkdiensten
kunt gebruiken. Mogelijk krijgt u van uw serviceprovider extra instructies voor
het gebruik van de diensten en informatie over de bijbehorende kosten. Bij
sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik van netwerkdiensten
negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden sommige netwerken geen ondersteuning
voor bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te
schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies
niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Uw apparaat kan ook speciaal
geconfigureerd zijn. Deze configuratie kan menunamen, de menuvolgorde en
symbolen betreffen. Neem voor meer informatie contact op met uw
serviceprovider.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met
TCP/IP-protocollen. Voor de technologie van sommige functies van deze telefoon,
zoals MMS (Multimedia Messaging), browsen, e-mailen, chatten, snel
beschikbare contacten, synchroniseren op afstand en het downloaden van
content via een browser of MMS, is netwerkondersteuning nodig.
■ Gedeeld geheugen
De volgende functies in dit apparaat maken mogelijk gebruik van gedeeld
geheugen: de galerij, contacten, tekst-, chat- en multimediaberichten, emailberichten, agenda, takenlijstnotities, Java
de notitietoepassing. Door het gebruik van een of meer van deze functies is er
mogelijk minder geheugen beschikbaar voor de overige functies die geheugen
delen. Als u bijvoorbeeld veel Java-toepassingen opslaat, kan al het beschikbare
geheugen worden gebruikt. Het is mogelijk dat op uw apparaat een bericht wordt
weergeven dat het geheugen vol is, wanneer u een functie probeert te gebruiken
die gedeeld geheugen gebruikt. Verwijder in dit geval voordat u doorgaat een
gedeelte van de informatie of registraties die in het gedeelde geheugen zijn
opgeslagen. Aan sommige functies, zoals tekstberichten, is mogelijk afzonderlijk
een bepaalde hoeveelheid geheugen toegewezen naast het geheugen dat met
andere functies wordt gedeeld.
TM
-spelletjes en -toepassingen, en
9
Voor uw veili gheid
■ Toebehoren
Een aantal praktische regels voor accessoires en toebehoren.
• Houd alle accessoires en toebehoren buiten het bereik van kleine kinderen.
• Als u de elektriciteitskabel van een accessoire of toebehoren losmaakt, neem
deze dan bij de stekker en trek aan de stekker, niet aan het snoer
• Controleer regelmatig of eventuele toebehoren die in een auto zijn
geïnstalleerd nog steeds goed bevestigd zitten en naar behoren werken
• De montage van ingewikkelde autotoebehoren moet alleen door bevoegd
personeel worden uitgevoerd.
10
Algemene informatie
Algemene informatie
■ Toegangscodes
Beveiligingscode
De beveiligingscode (5 tot 10 cijfers) beveiligt de telefoon tegen
onbevoegd gebruik. De code is standaard ingesteld op 12345. U kunt de
code wijzigen en de telefoon instellen op het vragen naar de code. Zie
Beveiliging op pagina 83.
Als u vijf keer na elkaar een onjuiste beveiligingscode hebt ingetoetst,
wordt de invoer van de code genegeerd. Wacht vijf minuten en voer de
code opnieuw in.
PIN-codes
De PIN-code (Persoonlijk IdentificatieNummer) en de UPIN-code
(Universeel Persoonlijk IdentificatieNummer) van 4 tot 8 cijfers
beveiligen de SIM-kaart tegen onbevoegd gebruik. Zie Beveiliging op
pagina 83. De PIN-code wordt gewoonlijk bij de SIM-kaart geleverd.
Stel de telefoon in om naar de PIN-code te vragen wanneer de telefoon
wordt ingeschakeld.
Voor bepaalde functies hebt u de PIN2-code van 4 tot 8 cijfers nodig die
bij sommige SIM-kaarten wordt geleverd.
De module-PIN is vereist voor toegang tot informatie in de
beveiligingsmodule. Zie Beveiligingsmodule op pagina 118. De modulePIN wordt bij de SIM-kaart geleverd als de SIM-kaart voorzien is van een
beveiligingsmodule.
De ondertekenings-PIN is nodig voor de digitale handtekening. Zie
Digitale handtekening op pagina 120. De ondertekenings-PIN wordt bij
de SIM-kaart geleverd als de SIM-kaart voorzien is van een
beveiligingsmodule.
11
Algemene informatie
PUK-codes
De PUK-code (Personal Unblocking Key) en de UPUK-code (Universal
Personal Unblocking Key) van 8 cijfers zijn nodig om respectievelijk een
geblokkeerde PIN-code of UPIN-code te wijzigen. Als de codes niet bij
de SIM-kaart zijn geleverd, neemt u contact op met uw serviceprovider
om de codes op te vragen.
Blokkeerwachtwoord
Het blokkeerwachtwoord (4 cijfers) is nodig wanneer u de dienst
Oproepen blokkeren gebruikt. Zie Beveiliging op pagina 83. U krijgt dit
wachtwoord van uw serviceprovider. Als u driemaal na elkaar een
onjuist blokkeerwachtwoord invoert, wordt het wachtwoord
geblokkeerd. Neem contact op met uw netwerkoperator of
serviceprovider.
■ Dienst voor configuratie-instellingen
Voordat u gebruik kunt maken van multimediaberichten, chatberichten
en aanwezigheid, PTT, e-mail, synchronisatie, streaming en de browser,
moet u de juiste configuratie-instellingen op de telefoon instellen. U
kunt deze instellingen rechtstreeks ontvangen in een
configuratiebericht, die u vervolgens in de telefoon opslaat. Neem
contact op met de netwerkoperator, serviceprovider of dichtstbijzijnde
bevoegde Nokia-leverancier voor meer informatie over de
beschikbaarheid van instellingen.
Als u de verbindingsinstellingen in een configuratiebericht hebt
ontvangen en de instellingen niet automatisch worden opgeslagen en
geactiveerd, wordt Configuratie-instellingen ontvangen weergegeven.
Als u de ontvangen instellingen wilt opslaan, selecteert u Tonen >
Opslaan. Als de melding PIN voor instellingen invoeren: wordt
weergegeven, voert u de PIN-code voor de instellingen in en selecteert u
OK. Vraag de PIN-code op bij de serviceprovider die de instellingen
levert.
Als er geen instellingen zijn opgeslagen, worden deze instellingen
opgeslagen en ingesteld als standaardconfiguratie-instellingen. Als er
12
Algemene informatie
wel instellingen zijn opgeslagen, wordt de vraag Opgeslagen
configuratie-instellingen activeren? weergegeven.
Als u de ontvangen instellingen wilt verwijderen, selecteert u Tonen >
Wegdoen.
■ Content en toepassingen downloaden
Mogelijk kunt u nieuwe content (bijvoorbeeld thema’s) naar de telefoon
downloaden (netwerkdienst). Selecteer de downloadfunctie
(bijvoorbeeld in het menu Galerij). Zie de beschrijving van het
betreffende menu voor informatie over het gebruik van de
downloadfunctie.
Mogelijk kunt u ook software-updates voor uw telefoon downloaden
(netwerkdienst). Zie Telefoon op pagina 80, Telefoonupdates
Informeer bij de serviceprovider naar de beschikbaarheid en tarieven van
de verschillende diensten.
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u vertrouwt en die een
adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software
bieden.
■ Nokia-ondersteuning en -contactgegevens
Kijk op www.nokia.com/support of uw lokale website van Nokia voor de
nieuwste versie van deze handleiding, aanvullende informatie,
downloads en diensten voor uw Nokia-product.
Op de website vindt u informatie over het gebruik van Nokia-producten
en -diensten. Als u contact wilt opnemen met de klantenservice, kunt u
de lijst met plaatselijke Nokia-contactcentra raadplegen op
www.nokia.com/customerservice.
Als de telefoon onderhoud behoeft, kunt u op www.nokia.com/repair
opzoeken waar zich de dichtstbijzijnde Nokia-servicevestiging bevindt.
13
Aan de slag
1.Aan de slag
■ De SIM-kaart en de batterij installeren
Schakel het apparaat altijd uit en koppel de lader los voordat u de batterij
verwijdert.
Houd alle SIM-kaarten buiten bereik van kleine kinderen.
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor informatie over het gebruik van
SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider, netwerkoperator of een andere
leverancier zijn.
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met een BP-6M-batterij.
De SIM-kaart en de contactpunten van de kaart kunnen gemakkelijk
door krassen of buigen worden beschadigd. Wees daarom voorzichtig
wanneer u de kaart vastpakt, plaatst of verwijdert.
1. Leg de telefoon met de achterzijde
naar bove n neer en schuif de
achtercover (1) van de telefoon.
2. Verwijder de batterij door deze uit de
telefoon te tillen (2).
3. Trek voorzichtig aan de
vergrendelingsclip van de SIMkaarthouder om de houder te openen
(3).
14
Aan de slag
4. Plaats de SIM-kaart in de SIMkaarthouder (4). Zorg ervoor dat de
SIM-kaart juist is geplaatst (1) en dat
de goudkleurige contactpunten naar
beneden zijn gericht.
Sluit de SIM-kaarthouder (2) door
deze omlaag te drukken totdat u een
klik hoort.
5. Plaats de batterij terug (5).
6. Schuif de achtercover weer op de
telefoon (6).
■ Een geheugenkaart installeren
De miniSD-kaart die met uw telefoon is meegeleverd,
bevat vooraf geladen beltonen, thema's, geluiden en
afbeeldingen. Als u deze kaart wist, vervangt of
opnieuw laadt, werken deze functies mogelijk niet
naar behoren.
Gebruik alleen compatibele miniSD-kaarten met dit apparaat. Andere
geheugenkaarten, zoals de RS-MMC (Reduced Size MultiMediaCard), passen niet
in de geheugenkaartsleuf en zijn niet compatibel met dit apparaat. Als u een
incompatibele geheugenkaart gebruikt, kan schade ontstaan aan de
geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die op de incompatibele
kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.
15
Aan de slag
Gebruik alleen miniSD-kaarten die door Nokia voor gebruik met dit apparaat zijn
goedgekeurd. Nokia hanteert de goedgekeurde industriestandaards voor
geheugenkaarten. Het is echter mogelijk dat niet alle andere merken volledig
compatibel zijn met dit apparaat. Als u een incompatibele geheugenkaart
gebruikt die niet door Nokia is goedgekeurd, kan schade ontstaan aan de
geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die op de kaart zijn
opgeslagen, beschadigd raken.
U kunt een multimediakaart gebruiken om het geheugen van de Galerij
uit te breiden. Zie Galerij op pagina 87.
Voor het vervangen en plaatsen van de geheugenkaart hoeft u de
telefoon niet uit te schakelen.
Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart niet op het moment dat er een
bewerking wordt uitgevoerd waarbij de kaart wordt gebruikt. Wanneer
u de kaart tijdens een dergelijke bewerking verwijdert, kan schade
ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens
die op de kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.
Open de geheugenkaarthouder, zoals afgebeeld, om de geheugenkaart
te plaatsen (1). Plaats de geheugenkaart in de kaarthouder (2). Zorg
ervoor dat de geheugenkaart juist is geplaatst (u hoort een klik als u de
kaart in de houder (3) plaatst) en dat de goudkleurige contactpunten
naar boven zijn gericht. Sluit de geheugenkaarthouder.
U kunt de geheugenkaart gebruiken om uw multimediabestanden, zoals
videoclips, geluidsbestanden en afbeeldingen, op te slaan in de Galerij.
Informatie over het formatteren van de geheugenkaart kunt u vinden in
Geheugenkaart formatteren op pagina 87.
16
Aan de slag
■ De batterij opladen
Controleer voor gebruik altijd het modelnummer van een lader. Deze apparatuur
is bedoeld voor gebruik met de volgende voedingsbronnen: AC-4, AC-1, AC-3 en
DC-4.
Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders en toebehoren die
door Nokia zijn goedgekeurd voor gebr uik met dit model. The use of any
other types may invalidate any approval or warranty, and may be
dangerous.
Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van goedgekeurde toebehoren.
Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u toebehoren losmaakt.
1. Sluit de lader aan op een
wandcontactdoos.
2. Steek de stekker van de lader in de CA44-adapter (1) en de adapterstekker in
de aansluiting op de onderkant van de
telefoon (2).
Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren
voordat de batterij-indicator op het scherm wordt weergegeven en u
weer met het apparaat kunt bellen.
De oplaadtijd is afhankelijk van de gebruikte lader en batterij. Het
opladen van een lithium-ionbatterij van het type BP-6M met de lader
AC-4 duurt bijvoorbeeld ongeveer 1 uur en 45 minuten wanneer de
telefoon zich in de standby-modus bevindt.
■ De telefoon in- en uitschakelen
Waarschuwing: Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele
telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
17
Aan de slag
Houd de aan/uit-toets ingedrukt.
Als de PIN-code of de UPIN-code wordt gevraagd,
toetst u de code in en selecteert u OK.
U kunt de telefoon ook inschakelen in de demomodus,
zonder geïnstalleerde SIM-kaart. In deze modus zijn
alle drageronafhankelijke functies beschikbaar en kunt
u een alarmnummer kiezen.
Tijd, tijdzone en datum instellen
Voer de lokale tijd in, selecteer de tijdzone van uw locatie door het
tijdverschil ten opzichte van Greenwich Mean Time (GMT) op te geven,
en voer de datum in. Zie Tijd en datum op pagina 70.
Plug-en-play-dienst
Wanneer u de telefoon voor de eerste keer inschakelt en de telefoon
staat in de standby-modus, wordt u mogelijk gevraagd de configuratieinstellingen op te halen bij uw serviceprovider (netwerkdienst). De
aanvraag bevestigen of afwijzen. Zie Verb. met serviceonderst. in
Configuratie op pagina 82 en Dienst voor configuratie-instellingen op
pagina 12.
■ Opstarten zonder SIM-kaart
U kunt de telefoon opstarten zonder SIM-kaart via de opdracht Telefoon
opstarten zonder SIM-kaart. Vervolgens kunt u de functies gebruiken
waarvoor u geen SIM-kaart nodig hebt.
18
■ Het toetsenbord openen
Open het toetsenbord door de telefoon open te
schuiven, zoals afgebeeld.
■ Normaal gebruik
Maak alleen normaal gebruik van de telefoon.
Uw apparaat heeft een interne antenne.
Opmerking: Zoals voor alle andere
radiozendapparatuur geldt, dient onnodig
contact met de antenne te worden vermeden als
het apparaat is ingeschakeld. Het aanraken van
de antenne kan een nadelige invloed hebben op
de gesprekskwaliteit en kan ervoor zorgen dat
het apparaat meer stroom verbruikt dan
noodzakelijk is. U kunt de prestaties van de
antenne en de levensduur van de batterij
optimaliseren door het antennegebied niet aan
te raken wanneer u het apparaat gebruikt.
Aan de slag
19
De telefoon
2.De telefoon
■ Toetsen en onderdelen
1. Aan/uit-toets
2. Volumetoetsen
3. Spiegel
4. Cameralens
5. Cameralampje
6. Cameratoets
7. Voorste camera
8. Luistergedeelte
9. Linker-, rechter- en middelste
selectietoets
10.Bladertoets in vier richtingen
11.Beltoets
12.Toets Einde
13. Cijfertoetsen
14.PTT-toets
15.Infraroodpoort (IR)
16.Geheugenkaartsleuf
17.Aansluiting voor de
lader
18.Aansluiting voor
toebehoren
20
De telefoon
■ Standby-modus
Wanneer de telefoon gereed is voor gebruik en geen tekens zijn
ingevoerd, bevindt de telefoon zich in de standby-modus.
•3G-indicator (1)
• Signaalsterkte van het mobiele netwerk (2)
• Capaciteit van de batterij (3)
• Indicatoren (4)
• De naam van het netwerk of het
operatorlogo (5)
•Klok (6)
•Scherm (7)
• De functie van de linkerselectietoets (7) is
Favoriet of een snelkoppeling naar een
andere functie. Zie Linkerselectietoets op pagina 71.
• De modus van de middelste selectietoets (9) is Menu.
• De rechterselectietoets (9) kan verwijzen naar Namen, om de lijst
met contacten in het menu Contacten te openen, of naar een
operatorspecifieke naam, om een operatorspecifieke website te
openen, of naar een snelkoppeling naar een functie die u hebt
geselecteerd. Zie Rechterselectietoets op pagina 71.
21
De telefoon
Actieve standby
In de actieve standby-modus kunnen
op het scherm aparte vensters met
content worden weergegeven, zoals
snelkoppelingen (1), audiofuncties (2),
de agenda (3) en een gebruikersnotitie
(4). Zie Actief standby in Standbyinstellingen op pagina 69 als u wilt
instellen of de actieve standby-modus
moet worden weergegeven.
Als de actieve standby-modus niet is
ingeschakeld, selecteer dan Menu (5)
om de menustructuur te openen. In de
actieve standby-modus kunt u de functies gebruiken door de
navigatietoets omhoog of omlaag te bewegen.
Zie Act. standby inschakelen in Standby-instellingen op pagina 69 voor
informatie over het instellen van een andere toets voor het openen van
de navigatiemodus. Als de pijlindicatoren (6) worden weergegeven, kunt
u naar links en rechts door het item bladeren.
Content-items in de navigatiemodus
Snelkoppelingsbalk — blader met de linker-/rechternavigatietoets naar
de gewenste functie en selecteer de functie.
Als u in de navigatiemodus de snelkoppelingen wilt wijzigen of indelen,
selecteert u Opties > Actief standby > Mijn actief standby > Opties >
Aanpassen > Opties > Koppelingen selecteren of Koppelingen indelen.
Audiotoepassingen — als u de radio of de muziekspeler wilt inschakelen,
bladert u naar de betreffende functie en selecteert u deze. U kunt een
ander muziekstuk in de muziekspeler of een andere zender op de radio
kiezen door naar links of rechts te bladeren. Blader naar links of naar
rechts, en houd de toets ingedrukt, om naar een zender te zoeken.
Agenda — u kunt de notities voor vandaag bekijken door de gewenste
notitie te selecteren. Als u de notities voor de vorige of de volgende dag
wilt bekijken, bladert u naar links of rechts.
22
De telefoon
Mijn notitie — u kunt een notitie invoeren door het content-venster te
selecteren, de notitie te schrijven en deze vervolgens op te slaan.
Mijn aanwezigheid - als u uw aanwezigheidsgegevens wilt wijzigen,
selecteert u het content-item.
Timerfunctie — u kunt de timerfunctie starten door het content-item te
selecteren. De resterende tijd wordt weergegeven, met een notitie.
Algemene aanduidingen — voor het weergeven van standby-
indicatoren, zoals de datum, celinformatie, informatieberichten,
standaard PTT-groepsnaam en indexnummers van besloten
gebruikersgroepen. Als de agenda niet is gekozen als content voor de
actieve standby-modus, wordt de datum weergegeven.
Snelkoppelingen in de standby-modus
• Als u de lijst met gekozen nummers wilt openen, drukt u eenmaal op
de beltoets. Zie Bellen op pagina26.
• Als u het voicemailnummer hebt opgeslagen in de telefoon, kunt u
naar uw voicemailbox bellen (netwerkdienst) door cijfertoets 1
ingedrukt te houden.
• Houd 2 ingedrukt om toegang te krijgen tot videomailnummers.
• Houd 0 ingedrukt om verbinding te maken met een browser-dienst.
• Informatie over het instellen van snelkoppelingsfuncties voor de
navigatietoets vindt u onder Navigatietoets in Mijn snelkoppelingen
op pagina 71.
• Als u een ander profiel wilt instellen, opent u de lijst met profielen
door kort op de aan/uit-toets te drukken. Ga naar het gewenste
profiel en selecteer het profiel.
Energiebesparing
Informatie over het Aan van de energiebesparingsfunctie vindt u onder
Energiespaarstand in Weergave op pagina 68.
23
De telefoon
Indicatoren
Er staan ongelezen berichten in de map Inbox.
Er staan berichten in de map Outbox die nog niet zijn
verzonden, zijn geannuleerd of waarvan de verzending is
mislukt.
De telefoon heeft een gemiste oproep geregistreerd.
/ De telefoon is verbonden met de dienst voor chatberichten en
de beschikbaarheidsstatus is online of offline.
U hebt een of meer chatberichten ontvangen en u bent
verbonden met de dienst voor chatberichten.
De toetsen zijn geblokkeerd.
De telefoon gaat niet over wanneer een oproep of tekstbericht
wordt ontvangen. Zie ook Tonen op pagina 68.
De alarmklok is ingesteld op Aan.
De timerfunctie is actief.
De stopwatch wordt uitgevoerd in de achtergrond.
/ De telefoon is aangemeld bij een GPRS-, EGPRS- of WCDMA-
netwerk.
/ Er is een GPRS-verbinding tot stand gebracht.
/ De GPRS-verbinding is tijdelijk onderbroken (in de wachtstand
geplaatst), bijvoorbeeld bij een inkomende of uitgaande oproep
tijdens een GPRS-inbelverbinding.
Wanneer de infraroodverbinding tot stand is gebracht, wordt
het pictogram permanent weergegeven.
Er is een Bluetooth-verbinding actief.
Als u over twee telefoonlijnen beschikt, wordt de tweede
telefoonlijn geselecteerd.
24
De telefoon
Alle inkomende oproepen worden doorgeschakeld naar een
ander nummer.
De luidspreker is geactiveerd of de muziekstandaard is op de
telefoon aangesloten.
Gesprekken zijn beperkt tot een besloten gebruikersgroep.
Het tijdelijke profiel is geselecteerd.
, , of
Er is een hoofdtelefoon, handsfree-eenheid, oortje of
muziekstandaard op de telefoon aangesloten.
of Er is een PTT-verbinding actief of onderbroken.
■ Toetsen blokkeren
Om te voorkomen dat toetsen per ongeluk worden ingedrukt, selecteert
u Menu en drukt u binnen 3,5 seconden op * om de toetsen te blokkeren.
U kunt ook de schuifklep sluiten en Blokkrn selecteren.
U kunt de toetsblokkering weer opheffen door de telefoon op te
schuiven of Vrijgeven > OK te selecteren. Als de schuif open is,
selecteert u Vrijgeven en drukt u binnen 1,5 seconden op *. Als de
Toetsenblokkering is Aan, selecteert u Vrijgeven, drukt u op * en voert u
de beveilingingscode in.
Als u een oproep wilt beantwoorden terwijl de toetsen zijn geblokkeerd,
drukt u op de beltoets. Wanneer u de oproep beëindigt of niet
aanneemt, worden de toetsen weer automatisch geblokkeerd.
Meer informatie over Aut. toetsenblokkering en Toetsenblokkering vindt
onder Telefoon op pagina 80.
Wanneer de toetsenvergrendeling is ingeschakeld, kunt u soms nog wel het
geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
25
Algemene functies
3.Algemene functies
■ Bellen
1. Voer het netnummer en telefoonnummer in.
Voor internationale gesprekken drukt u tweemaal op * voor het
internationale voorvoegsel (het +-teken vervangt de internationale
toegangscode) en voert u de landcode, het netnummer (laat zo nodig
de eerste 0 weg) en het telefoonnummer in.
2. Druk op de beltoets om het nummer te kiezen.
3. Druk op de toets Einde om de oproep te beëindigen of om het kiezen
te onderbreken.
Voor informatie over het beëindigen van een gesprek door de
telefoon dicht te schuiven, zie Oproepen via schuif in Bellen op
pagina 79.
Zie Een contact opzoeken op pagina 58 als u wilt zoeken naar namen of
telefoonnummers die u hebt opgeslagen in Contacten. Druk op de
beltoets om het nummer te kiezen.
Druk in de standby-modus eenmaal op de beltoets om de lijst weer te
geven met nummers die u het laatst hebt gekozen of hebt geprobeerd te
kiezen. Ga naar het gewenste nummer of de gewenste naam en druk op
de beltoets om het nummer te kiezen.
Snelkiezen
U kunt een telefoonnummer toewijzen aan een van de
snelkeuzetoetsen, van 3 t/m 9. Zie Snelkiezen op pagina 64. U kunt het
nummer op een van de volgende manieren kiezen:
• Druk op de gewenste snelkeuzetoets en vervolgens op de beltoets.
•Als Snelkeuze is Aan, houdt u de gewenste snelkeuzetoets ingedrukt
totdat het nummer is gekozen. Zie Bellen op pagina 79.
26
Algemene functies
Uitgebreide spraakgestuurde nummerkeuze
Als u een gesprek tot stand wilt brengen, selecteert u Namen en houdt u
deze ingedrukt en spreekt u vervolgens de naam uit van degene die u
wilt bellen. Aan elk contact in het telefoongeheugen wordt automatisch
een virtueel spraaklabel gekoppeld.
Spraakgestuurde nummerkeuze
Als er een toepassing actief is die gegevens verzendt of ontvangt via een
GPRS-verbinding, moet u de toepassing beëindigen, voordat u
gebruikmaakt van spraakgestuurde nummerkeuze via GSM. Via WCDMA
is het mogelijk om spraak en gegevens tegelijkertijd te verzenden.
Spraakopdrachten zijn taalgevoelig. Voor informatie over het instellen
van de taal, zie Taal spraakweergave in Telefoon op pagina 80.
Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden opleveren
in een drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder
alle omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk
bent.
1. Houd de rechterselectietoets ingedrukt, in de standby-modus. U
hoort een korte toon en de tekst Nu spreken wordt weergegeven.
Als u een compatible hoofdtelefoon met hoofdtelefoontoets
gebruikt, houdt u de hoofdtelefoontoets ingedrukt om
spraakgestuurde nummerkeuze te starten.
2. Spreek de spraakopdracht duidelijk uit. Als de ingesproken tekst
wordt herkend, wordt een lijst met gevonden items weergegeven. De
telefoon speelt de spraakopdracht van het bovenste item in de lijst
af. Na ca. 1,5 seconden wordt het betreffende nummer gekozen. Als
dit niet het gewenste nummer is, bladert u naar een andere
vermelding en kiest u het nummer door deze vermelding te
selecteren.
Het gebruik van spraakopdrachten voor het uitvoeren van een
geselecteerde telefoonfunctie is vergelijkbaar met de
spraakgestuurde nummerkeuze. Zie Spraakopdrachten in Mijn
snelkoppelingen op pagina 71.
27
Algemene functies
■ Een spraakoproep beantwoorden of weigeren
Druk op de beltoets om de oproep te beantwoorden. Voor informatie
over het beantwoorden van een oproep door de telefoon open te
schuiven, zie ook Oproepen via schuif in Bellen op pagina 79.
Als u de beltoon wilt uitschakelen voordat u de oproep beantwoordt,
selecteert u Stil.
U kunt het gesprek beëindigen of weigeren door op de toets Einde te
drukken.
Wisselgesprek
Druk tijdens een gesprek op de beltoets om het wisselgesprek te
beantwoorden. Het eerste gesprek wordt in de wachtstand geplaatst. U
beëindigt het actieve gesprek door op de toets Einde te drukken.
Zie Bellen op pagina 79 voor informatie over het inschakelen van de
functie Wachtfunctieopties.
■ Opties tijdens een gesprek
Veel van de opties die u tijdens gesprekken gebruikt, zijn
netwerkdiensten. Neem contact op met uw netwerkoperator of
serviceprovider voor meer informatie.
De gesprekopties zijn Dempen of Dempen uit, Contacten, Menu, Toetsen
blokkeren, Opnemen, Luidspreker of Telefoon.
De opties voor de netwerkdienst zijn Opnemen, Weigeren, Standby of
Uit standby, Nieuwe oproep, Toevgn aan conferentie, Beëindigen, Alles
afsluiten, plus de volgende opties:
DTMF verzenden — om toonreeksen te verzenden.
Wisselen — om te schakelen tussen het actieve gesprek en het gesprek in
de wachtstand.
Doorverbinden — om een gesprek in de wachtstand door te verbinden
met het actieve gesprek en zelf de verbinding te verbreken.
Conferentie — hiermee kunt u een conferentiegesprek voeren waaraan
maximaal vijf personen kunnen deelnemen.
28
Algemene functies
Privé-oproep — om tijdens een conferentiegesprek ruggespraak te
houden met een van de deelnemers.
Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de
luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
■ Een videogesprek tot stand brengen
Tijdens een videogesprek stuurt u zonder vertraging een videobeeld naar
de ontvanger van de oproep. De ontvanger ziet het videobeeld dat wordt
opgenomen door de camera aan de achterzijde van de telefoon.
U kunt alleen videogesprekken voeren als u beschikt over een USIMkaart en u verbinding hebt met een WCDMA-netwerk. Informeer bij uw
netwerkoperator of serviceprovider naar de beschikbaarheid en
abonnementsmogelijkheden van videogesprekken. Een videogesprek kan
alleen tot stand worden gebracht tussen twee partijen. Videogesprekken
kunnen worden gevoerd met een andere compatibele telefoon of met
een ISDN-client. U kunt geen videogesprek voeren als er reeds een
spraak-, video- of een gegevensoproep actief is.
1. Als u een videogesprek wilt starten, voert u in de standby-modus het
telefoonnummer in of selecteert u Contacten en selecteert u
vervolgens een contact.
2. Houd de verzendtoets ingedrukt of selecteer Opties > Video-oproep.
Het starten van een videogesprek kan enige tijd duren. Video-oproep
en een uitgaande afbeelding worden weergegeven. Als de oproep
niet tot stand kan worden gebracht, bijvoorbeeld omdat
videogesprekken niet door het netwerk worden ondersteund of
omdat het apparaat van de ontvanger geen videobeelden kan
ontvangen, wordt u gevraagd of u in plaats hiervan een gewoon
gesprek wilt voeren of een bericht wilt versturen.
Tip: Druk op de volumetoetsen om het volume te verhogen of
te verlagen.
Het videogesprek is tot stand gebracht als u twee videobeelden ziet
en er geluid uit de luidspreker komt. Het is mogelijk dat de ontvanger
het verzenden van videobeelden heeft uitgeschakeld. In dat geval
29
Algemene functies
ziet u alleen een stilstaand beeld of een grijze achtergrondillustratie.
U hoort wel geluid.
3. U beëindigt het gesprek door op de toets Einde te drukken.
■ Een video-oproep beantwoorden of weigeren
Als er een video-oproep binnenkomt, wordt Video-oproep weergegeven.
1. Druk op de beltoets om de video-oproep te beantwoorden. De tekst
Verzenden videoafbeelding naar beller toestaan? wordt
weergegeven.
Als u Ja selecteert, wordt het beeld dat door de ingebouwde camera
van uw telefoon is opgenomen naar de beller verzonden. Als u Nee
selecteert of niets doet, worden de beelden niet verzonden en hoort
u een geluid. Boven in het beeld wordt een afbeelding weergegeven
die aangeeft dat de video niet wordt verzonden. Tijdens een
videogesprek kunt u op elk gewenst moment het verzenden van
videobeelden in- of uitschakelen.
2. U beëindigt het videogesprek door op de toets Einde te drukken.
U betaalt altijd de prijs voor een videogesprek, ook als u het verzenden
van beelden hebt uitgeschakeld. Neem contact op met uw
netwerkoperator of serviceprovider voor informatie over de geldende
tarieven.
■ Opties tijdens een videogesprek
Selecteer tijdens een videogesprek Opties om gebruik te kunnen maken
van de volgende opties: Contrast instellen, Afspelen, Naar spraakoproep,
Beëindigen, DTMF verzenden en Luidspreker.
■ Video’s delen
Tijdens een spraakoproep kunt u uw livebeelden delen met de ontvanger.
U kunt video’s met de ontvanger delen als deze beschikt over een
compatibel mobiel apparaat. Bovendien moet het SIP-adres van de
ontvanger zich in uw telefoonboek bevinden. Als het SIP-adres van de
ontvanger ontbreekt, moet u deze invoeren.
30
Algemene functies
Selecteer Opties >Video delen. Er wordt een uitnodiging verzonden en
in het scherm verschijnt de tekst Uitnodiging wrdt verz. nr. Als de
ontvanger de uitnodiging accepteert, wordt Video delen
starten?weergegeven. Als u op Ja drukt, wordt het verzenden van de
video gestart. Het geluid wordt afgespeeld via de luidspreker.
U kunt het delen van video onderbreken door op Pauze te drukken. De
middelste selectietoets is gewijzigd in Doorgaan.
U kunt het delen van video hervatten door op Doorgaan te drukken. De
middelste selectietoets is gewijzigd in Pauze.
U kunt het delen van video beëindigen door op Stoppen te drukken. Aan
beide zeiden wordt Video delen beëindigd weergegeven.
Informeer bij uw netwerkoperator of serviceprovider naar de
beschikbaarheid, kosten en abonnementsmogelijkheden voor deze
dienst.
31
Tekst invoeren
4.Tekst invoeren
U kunt op twee verschillende manieren tekst invoeren, bijvoorbeeld
wanneer u berichten wilt verzenden: via de methode voor normale
tekstinvoer of via de methode voor tekstinvoer met woordenboek. Bij
gebruik van de methode voor normale tekstinvoer drukt u herhaaldelijk
op een cijfertoets, van 1 t/m 9, totdat het gewenste teken wordt
weergegeven. Bij gebruik van tekstinvoer met woordenboek kunt u een
letter invoeren met één druk op een toets.
Tijdens het invoeren van tekst wordt linksboven in het scherm
weergegeven bij tekstinvoer met woordenboek, en bij normale
tekstinvoer. , of wordt weergegeven naast de aanduiding
van de modus voor tekstinvoer en geeft het gebruik van hoofdletters of
kleine letters aan. U kunt schakelen tussen hoofdletters en kleine letters
door op # te drukken. geeft de nummermodus aan. U kunt
overschakelen naar de nummermodus door # ingedrukt te houden en
Nummermodus te selecteren.
■ Instellingen
Als u de taal voor het invoeren van tekst wilt instellen, selecteert u
Opties > Schrijftaal.
Tijdens het invoeren van tekst selecteert u Opties >
Voorspellingsinstellingen.
U kunt tekstinvoer met woordenboek of normale tekstinvoer instellen
door Voorspelling > Aan of Uit te selecteren
Tip: U kunt tekstinvoer met woordenboek snel in- en
uitschakelen door tijdens het invoeren van tekst tweemaal op #
te drukken of door Opties te selecteren en ingedrukt te houden.
■ Tekstinvoer met woordenboek
Met behulp van tekstinvoer met woordenboek kunt u tekst snel invoeren
met de toetsen en een ingebouwd woordenboek.
32
Tekst invoeren
1. Gebruik de toetsen 2 t/m 9 voor het invoeren van een woord. Druk
eenmaal op een toets voor één letter. Op het scherm wordt *
weergegeven, of de letter als de af zonderlijke letter een woordbetekenis
heeft. De ingevoerde letters worden onderstreept weergegeven.
Als u Woordsuggesties als voorspellingstype hebt geselecteerd,
begint de telefoon met het voorspellen van het woord dat u invoert.
Nadat u enkele letters hebt ingevoerd, en als deze letters samen geen
woord vormen, probeert de telefoon langere woorden te voorspellen.
Alleen de ingevoerde letters worden onderstreept weergegeven.
U kunt een speciaal teken toevoegen door * ingedrukt te houden of
Opties > Symbool invoegen te selecteren. Ga naar een teken en
selecteer Gebruik.
2. Als u het gewenste woord hebt ingevoerd, bevestigt u de invoer door
op 0 te drukken om een spatie in te voegen.
Als niet het juiste woord wordt weergegeven, drukt u herhaaldelijk
op * of selecteert u Opties > Suggesties. Wanneer het gewenste
woord wordt weergegeven, selecteert u Gebruik.
Als er een vraagteken (?) achter het woord wordt weergegeven,
bevindt het woord dat u wilt invoeren zich niet in het woordenboek.
Als u het woord aan het woordenboek wilt toevoegen, selecteert u
Spellen. Maak het woord af via de methode voor normale tekstinvoer
en selecteer Opslaan.
■ Normale tekstinvoer
Druk herhaaldelijk op een cijfertoets (1 t/m 9) totdat het gewenste
teken verschijnt. Op de toetsen staan niet alle tekens afgebeeld die
onder een toets beschikbaar zijn. De beschikbare tekens zijn afhankelijk
van de taal die is geselecteerd voor het invoeren van tekst. Zie
Instellingen op pagina 32.
Als de volgende letter die u wilt invoeren zich onder dezelfde toets
bevindt als de huidige letter, wacht u tot de cursor verschijnt of drukt u
kort op een van de navigatietoetsen en voert u de letter in.
De meestgebruikte leestekens en andere speciale tekens zijn
beschikbaar onder de toets 1. Druk op * voor meer tekens.
33
Navigeren door de menu's
5.Navigeren door de menu's
De telefoon biedt een uitgebreid scala aan functies, die zijn gegroepeerd
in menu's.
1. Druk op Menu om het menu te openen.
U kunt de menuweergave wijzigen door Opties >
Hoofdmenuweergave > Lijst, Roosterweergave of Rooster met labels
te selecteren.
Als u de menu's anders wilt indelen, bladert u naar het menu dat u
wilt verplaatsen en selecteert u Opties > Indelen > Verplaats. Ga
naar de plaats waar u het menu naartoe wilt verplaatsen en selecteer
OK. Selecteer OK > Ja om de wijziging op te slaan.
2. Blader door het menu en selecteer een optie (bijvoorbeeld
Instellingen).
3. Als het geselecteerde menu is onderverdeeld in submenu's, selecteert
u het gewenste submenu, bijvoorbeeld Oproepen).
4. Als het geselecteerde submenu ook weer submenu's bevat, herhaalt
u stap 3.
5. Selecteer de gewenste instelling.
6. Selecteer Terug om terug te keren naar het vorige menuniveau.
Selecteer Uit om het menu te sluiten.
De menu's, submenu's en opties zijn genummerd. Sommige daarvan
kunt u openen met behulp van hun indexnummer.
Druk op Menu om het menu te openen. Voer binnen twee seconden het
indexnummer in van de menufunctie die u wilt activeren. Voer 0 EN 1 in
om de menufuncties in menuniveau 1 te activeren.
34
Berichten
6.Berichten
U kunt tekstberichten, multimediaberichten en e-mailberichten lezen,
invoeren, verzenden en opslaan. Alle berichten worden ingedeeld in
mappen.
■ Tekstberichten (SMS)
Met SMS (Short Message Service) kunt u tekstberichten verzenden en
ontvangen en tevens berichten met afbeeldingen ontvangen
(netwerkdienst).
Voordat u een tekstbericht, of een SMS-e-mailbericht kunt verzenden,
moet u het nummer van de berichtencentrale opslaan. Zie
Berichtinstellingen op pagina 54.
Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid en
abonnementsmogelijkheden van de dienst voor e-mail via SMS. Zie
Nummers en tekstitems toevoegen op pagina 58 voor informatie over
het opslaan van e-mailadressen in Contacten.
Met uw apparaat kunnen tekstberichten worden verzonden die langer zijn dan de
tekenlimiet voor één bericht. Langere berichten worden verzonden als twee of
meer berichten. Uw serviceprovider kan hiervoor de desbetreffende kosten in
rekening brengen. Tekens met accenten of andere symbolen en tekens in
sommige taalopties zoals het Chinees, nemen meer ruimte in beslag waardoor
het aantal tekens dat in één bericht kan worden verzonden, wordt beperkt.
Bovenin het scherm ziet u de berichtlengte-indicator die terugtelt vanaf
het maximumaantal tekens dat door de telefoon wordt ondersteund.
SMS-berichten invoeren en verzenden
1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > SMS-bericht.
2. Voer in het veld Aan: het telefoonnummer van de ontvanger in. Als u
een telefoonnummer wilt ophalen uit Contacten, selecteert u
Toevgn > Contact. Als u het bericht naar meerdere ontvangers
tegelijk wilt versturen, voegt u de betreffende contacten één voor
één toe. Blader omhoog om nieuwe contacten handmatig aan het
35
Berichten
veld Aan: toe te voegen. Als u een bericht naar een groep mensen
wilt versturen, selecteert u Contactgroep en kiest u de gewenste
groep. U kunt de contacten ophalen aan wie u recent een bericht
hebt gestuurd door Toevgn > Onlangs gebruikt te selecteren.
3. Blader omlaag en voer in het veld Bericht: het bericht in. Zie Tekst
invoeren op pagina 32.
Selecteer Opties > Sjabloon invgn als u een sjabloon wilt invoegen in
het bericht.
4. Selecteer Verzenden of druk op de beltoets om het bericht te
verzenden. Zie Een bericht verzenden op pagina 38.
SMS-berichten lezen en beantwoorden
Na ontvangst wordt de tekst 1 bericht ontvangen of berichten
ontvangen (waarbij "x" staat voor het aantal berichten) weergegeven.
1. Als u het nieuwe bericht wilt bekijken, selecteert u Tonen. Selecteer
Uit om het bericht later te bekijken.
Als u het bericht later wilt lezen, selecteert u Menu > Berichten >
Inbox. Als u meerdere berichten hebt ontvangen, selecteert u het
bericht dat u wilt lezen. wordt weergegeven als er ongelezen
berichten in uw Inbox staan.
2. Selecteer Opties tijdens het lezen van het bericht om de beschikbare
opties weer te geven. U kunt bijvoorbeeld ook de begintekst van een
bericht als herinnering naar de agenda van de telefoon kopiëren.
3. Als u het bericht wil beantwoorden, selecteert u Beantw. > SMS-
bericht, Multimedia, Flitsbericht or Audiobericht.
Als u het bericht wilt verzenden naar een e-mailadres, voert u in het
veld Aan: het e-mailadres in.
Blader omlaag en voer in het veld Bericht: het bericht in. Zie Tekst
invoeren op pagina 32.
Als u het berichttype voor uw antwoordbericht wilt wijzigen,
selecteert u Opties > Berichttype wijzigen.
4. Selecteer Verzenden of druk op de beltoets om het bericht te
verzenden.
36
Berichten
■ SIM-berichten
SIM-berichten zijn tekstberichten die op uw SIM-kaart worden
opgeslagen. U kunt deze berichten kopiëren of verplaatsen naar het
geheugen van de telefoon, maar niet andersom. Ontvangen berichten
worden opgeslagen in het geheugen van de telefoon.
Als u SIM-berichten wilt lezen, selecteert u Menu > Berichten >
Opties > SIM-berichten.
■ Multimediaberichten
Opmerking: Alleen compatibele apparaten die deze functie
ondersteunen, kunnen multimediaberichten ontvangen en weergeven.
De manier waarop een bericht wordt weergegeven, kan verschillen,
afhankelijk van het ontvangende apparaat.
Informeer bij uw netwerkoperator of serviceprovider naar de
beschikbaarheid en abonnementsmogelijkheden van de netwerkdienst
voor multimediaberichten. Zie Multimediaberichten op pagina 55.
Een multimediabericht kan tekst, geluid, afbeeldingen, videoclips, een
visitekaartje of een agendanotitie bevatten. Als het bericht te groot is,
kunt u het bericht waarschijnlijk niet ontvangen. Sommige netwerken
laten het gebruik toe van tekstberichten die een internetadres bevatten
waar u het multimediabericht kunt bekijken.
De volgende indelingen voor multimediaberichten worden ondersteund:
• Afbeeldingen: JPEG, GIF, GIF-animatie en WBMP
• Geluid: AMR-audio
• Videoclips: .3gp-indeling met H.263- of MPEG-video (QCIFresolutie) , WB- of AMR-audio
• Overig: vCard (visitekaartje) en vCalendar (agendanotitie)
De telefoon ondersteunt mogelijk niet alle variaties van de
bestandsindelingen.
Via WCDMA kunt u multimediaberichten ontvangen tijdens een gesprek,
een Java-toepassing of een actieve browsersessie.
37
Berichten
Multimediaberichten invoeren en verzenden
Het draadloze netwerk kan de omvang van MMS-berichten limiteren Als de
omvang van de ingevoegde afbeelding de limiet overschrijdt, kan de afbeelding
door het apparaat worden verkleind zodat deze via MMS kan worden verzonden.
1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > Multimedia.
2. Voer het bericht in.
De telefoon ondersteunt multimediaberichten die meerdere pagina's
(dia's) bevatten. Een bericht kan als bijlage een agendanotitie en/of
een visitekaartje bevatten. Een dia kan tekst, één afbeelding, één
videoclip of tekst en één geluidsclip bevatten. Selecteer Nieuw, of
Opties > Invoegen > Dia als u een dia aan het bericht wilt
toevoegen.
Selecteer Invoegen of Opties > Invoegen als u een bestand aan het
bericht wilt toevoegen.
U kunt afbeeldingen en videoclips ophalen uit de Galerij, maar u kunt
ze ook rechtstreeks uit de zoeker overnemen. In dit geval selecteert u
Opties > Invoegen > Nieuwe afbeelding of Nieuwe videoclip.
3. U kunt het bericht bekijken voordat u het verzendt door de optie
Opties > Bekijken te selecteren.
4. Selecteer Verzenden of druk op de beltoets om het bericht te
verzenden. Zie Een bericht verzenden op pagina 38.
5. Voer in het veld Aan: het telefoonnummer van de ontvanger in. Als u
een telefoonnummer wilt ophalen uit Contacten, selecteert u
Toevgn > Contact. Als u het bericht naar meerdere ontvangers
tegelijk wilt versturen, voegt u de betreffende contacten één voor
één toe. Als u een bericht naar een groep mensen wilt versturen,
selecteert u Contactgroep en kiest u de gewenste groep. U kunt de
contacten ophalen aan wie u recent een bericht hebt gestuurd door
Toevgn > Onlangs gebruikt te selecteren.
Een bericht verzenden
Auteursrechtbescherming kan meebrengen dat bepaalde afbeeldingen, muziek
(inclusief beltonen) en andere inhoud niet mogen worden gekopieerd, gewijzigd,
overgedragen of doorgestuurd.
38
Berichten
Selecteer Verzenden wanneer u klaar bent met het schrijven van het
bericht, of druk op de beltoets, om het bericht te verzenden. De foto
wordt opgeslagen in de map Outbox en het verzenden wordt gestart. Als
u Verz. berichten opslaan > Ja selecteert, wordt het verzonden bericht
opgeslagen in de map Verzonden items. Zie Algemeen op pagina 54.
Opmerking: Wanneer een bericht wordt verzonden, wordt de
voortgangsindicator weergegeven. Hiermee wordt aangegeven dat
het bericht is verzonden naar het nummer van de berichtencentrale dat
in het apparaat is geprogrammeerd. Dit is geen indicatie dat het bericht
is aangekomen op de doellocatie. Raadpleeg uw serviceprovider voor
meer informatie over berichtdiensten.
Het verzenden van een multimediabericht duurt langer dan het
verzenden van een tekstbericht. Tijdens het verzenden van het bericht
kunt u de overige functies van de telefoon gewoon gebruiken. Als het
verzenden van het bericht wordt onderbroken, probeert de telefoon de
verzending enkele malen te hervatten. Als deze pogingen mislukken,
blijft het bericht in de map Outbox staan. U kunt het bericht dan later
opnieuw proberen te verzenden.
Berichtverzending annuleren
Wanneer een bericht in de map Outbox wordt opgeslagen, wordt Bericht
verzenden of Berichten verzenden weergegeven. Als u de verzending van
het bericht wilt annuleren, selecteert u Annuleer.
Als u de verzending van een multimediaberichten in de map Outbox wilt
annuleren, bladert u naar het betreffende bericht en selecteert u
Opties > Verzenden annuleren.
Multimediaberichten lezen en beantwoorden
Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Objecten
in multimediaberichten kunnen schadelijke software bevatten of
anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of PC.
Na ontvangst wordt de tekst Multimediabericht ontvangen of berichten
ontvangen (waarbij "x" staat voor het aantal berichten) weergegeven.
39
Berichten
1. Selecteer Tonen om het bericht te lezen. Selecteer Uit om het bericht
later te bekijken.
Als u het bericht later wilt lezen, selecteert u Menu > Berichten >
Inbox. Blader naar het bericht dat u wilt lezen en selecteer het
bericht. wordt weergegeven als er ongelezen berichten in uw
Inbox staan.
2. Om het gehele bericht weer te geven als het een presentatie bevat,
selecteert u Spelen.
Als u de bestanden in de presentatie of de bijlage wilt bekijken,
selecteert u Opties > Objecten of Bijlagen.
3. Als u het bericht wil beantwoorden, selecteert u Opties >
Antwoorden > SMS-bericht, Multimedia, Flitsbericht of
Audiobericht. Voer het antwoord in.
Als u het berichttype voor uw antwoordbericht wilt wijzigen,
selecteert u Opties > Berichttype wijzigen. Het is mogelijk dat het
nieuwe berichttype niet alle content ondersteund die u hebt
toegevoegd.
4. Selecteer Verzenden of druk op de beltoets om het bericht te
verzenden. Zie Een bericht verzenden op pagina 38.
■ Geheugen vol
Als er een nieuw bericht is binnengekomen terwijl het
berichtengeheugen vol is, wordt de tekst Geheugen vol. Kan geen
berichten ontvangen. weergegeven. U kunt als volgt oude berichten
verwijderen: selecteer OK > Ja en selecteer de map. Ga naar het
gewenste bericht en selecteer Verwijder. Als een of meer berichten zijn
gemarkeerd, selecteert u Markeer. Markeer alle berichten die u wilt
verwijderen en selecteer Opties > Gemarkeerde verwijderen.
U kunt telefoongeheugen vrijmaken door foto’s, beltonen of andere
gegevens uit het telefoongeheugen te verwijderen.
40
Berichten
■ Mappen
Ontvangen berichten worden opgeslagen in de map Inbox.
Berichten die nog niet verzonden zijn, worden opgeslagen in de map
Outbox.
Als u wilt instellen dat verzonden berichten moeten worden opgeslagen
in de map Verzonden items, kunt u onder Verz. berichten opslaan in
Algemeen op pagina 54 lezen hoe u dat kunt doen.
Als u het bericht dat u aan het invoeren bent, wilt opslaan in de map
Concepten om later vanuit deze map te verzenden, selecteert u Menu >
Berichten > Concepten.
U kunt uw berichten verplaatsen naar de map Opgeslagen items. Als u
de Opgeslagen items wilt indelen in submappen, selecteert u Menu >
Berichten > Opgeslagen items > Opgesl. berichten of een map die u zelf
hebt toegevoegd. Als u een nieuwe map voor uw berichten wilt maken,
selecteert u Opties > Map toevoegen. Als u een map wilt verwijderen of
hernoemen, gaat u naar de gewenste map en selecteert u Opties > Map
verwijderen of Map hernoemen.
De telefoon beschikt over sjablonen. Als u een nieuwe sjabloon wilt
maken, kunt u een bericht als sjabloon opslaan of kopiëren. Als u de lijst
met sjablonen wilt openen, selecteert u Menu > Berichten >
Opgeslagen items > Sjablonen.
■ Flitsberichten
Flitsberichten zijn berichten die direct na ontvangst worden
weergegeven. Flitsberichten worden niet automatisch opgeslagen.
Een flitsbericht invoeren
Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > Flitsbericht. Voer in het
veld Aan: het telefoonnummer van de ontvanger in. Typ uw bericht in
het veld Bericht:. De maximale lengte van een flitsbericht is 70 tekens.
Selecteer Verzend om het bericht te verzenden.
41
Berichten
Een flitsbericht ontvangen
Een ontvangen flitsbericht kunt u herkennen aan Bericht:, gevolgd door
de eerste woorden van het bericht. Selecteer Lezen om het bericht te
lezen. Selecteer Opties > Gebruik gegevens als u telefoonnummers, emailadressen en website-adressen uit het huidige bericht wilt
overnemen.
■ Audioberichten
Met dit menu kunt u op een eenvoudige manier via MMS een
spraakbericht maken en verzenden. MMS (Multimedia Messaging
Service) moet zijn geactiveerd voordat u audioberichten kunt gebruiken.
Een audiobericht maken
1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > Audiobericht. De
opname-eenheid wordt geopend. Zie Recorder op pagina 94 voor
informatie over het gebruiken van de opname-eenheid.
2. Als u de beschikbare opties wilt bekijken, selecteert u Opties.
3. Voer in het veld Aan: het telefoonnummer van de ontvanger in. Als u
een telefoonnummer wilt ophalen uit Contacten, selecteert u
Toevgn > Contact. Als u het bericht naar meerdere ontvangers
tegelijk wilt versturen, voegt u de betreffende contacten één voor
één toe. Als u een bericht naar een groep mensen wilt versturen,
selecteert u Contactgroep en kiest u de gewenste groep. U kunt de
contacten ophalen aan wie u recent een bericht hebt gestuurd door
Toevgn > Onlangs gebruikt te selecteren.
4. Selecteer Verzend om het bericht te verzenden.
Een audiobericht ontvangen
Wanneer uw telefoon audioberichten ontvangt, wordt het aantal
berichten, plus de tekstberichten ontvangen weergegeven. Als u een
ontvangen bericht wilt openen, selecteert u Spelen. Als er meerdere
berichten zijn ontvangen, selecteert u Tonen > Spelen. Selecteer Uit als
u het bericht later wilt beluisteren. Als u de beschikbare opties wilt
bekijken, selecteert u Opties.
42
Berichten
■ Chatberichten
Opmerking: deze functie is mogelijk niet beschikbaar op uw
product vanwege het abonnement dat u hebt .
Chatten (netwerkdienst) is een manier om via TCP/IP-protocollen korte,
eenvoudige tekstberichten te verzenden naar on line gebruikers.
Voordat u de chatdienst kunt gebruiken, moet u zich op deze dienst
abonneren. Informeer bij uw netwerkoperator of serviceprovider naar de
beschikbaarheid, tarieven en abonnementsmogelijkheden voor de
dienst. Zij kunnen u tevens een unieke ID, een wachtwoord en
instellingen verschaffen.
Zie Verbindingsinstellingen in Het chatmenu openen op pagina 43 voor
informatie over het definiëren van de juiste instellingen voor de
chatdienst. De pictogrammen en tekst op het scherm zijn afhankelijk
van de chatdienst.
Wanneer u met de chatdienst verbonden bent, kunt u de overige
functies van de telefoon gewoon gebruiken, waarbij de chatsessie in de
achtergrond actief blijft. Afhankelijk van het netwerk kan de batterij van
de telefoon bij een actieve chatsessie sneller leegraken en moet u de
telefoon wellicht aansluiten op de lader.
Het chatmenu openen
Als u het menu Chatberichten wilt openen terwijl u offline bent,
selecteert u Menu > Chatberichten. Als er meer dan één set
verbindingsinstellingen voor chatberichtdiensten beschikbaar is,
selecteert u de gewenste set. Als er slechts één set is gedefinieerd, wordt
deze set automatisch geselecteerd.
Vervolgens worden deze opties weergegeven:
Aanmelden — om verbinding te maken met de chatdienst. Als u de
telefoon zo wilt instellen dat automatisch verbinding wordt gemaakt
met de chatdienst wanneer u de telefoon aanzet, selecteert u Menu >
Chatberichten. Vervolgens maakt u verbinding met de chatdienst en
selecteert u Instellingen > Automatisch aanmelden > Bij opstarten
telefoon.
43
Berichten
Opgeslagen conversaties — om de chatberichten die u tijdens een sessie
hebt opgeslagen, te bekijken, te verwijderen of een andere naam te
geven.
Verbindingsinstellingen — om de instellingen voor chatberichten en
aanwezigheidsweergave te bewerken.
Verbinding maken met chatdienst
Als u verbinding wilt maken met de chatdienst, opent u het menu
Chatberichten, selecteert u zo nodig de gewenste dienst en selecteert u
vervolgens Aanmelden. Zodra de verbinding tot stand is gebracht, wordt
Aanmelding voltooid weergegeven.
Selecteer Afmelden als u de verbinding met de chatdienst wilt
verbreken.
Een chatsessie starten
Open het menu Chatberichten en maak verbinding met de chatdienst. U
kunt een chatsessie op verschillende manieren starten:
Selecteer Conversaties. De lijst met nieuwe en gelezen chatberichten of
chat-uitnodigingen tijdens de actieve sessie wordt weergegeven. Ga
naar een bericht of uitnodiging en selecteer Openen.
staat voor nieuwe en voor gelezen chatberichten.
staat voor nieuwe en voor gelezen groepsberichten.
staat voor uitnodigingen.
De pictogrammen en tekst op het scherm zijn afhankelijk van de
chatdienst.
Selecteer Chatcontacten. De contacten die u aan de lijst hebt
toegevoegd, worden weergegeven. Ga naar het contact met wie u een
chatsessie wilt starten en selecteer Chatten of selecteer Openen als
naast een contact in de lijst wordt weergegeven.
geeft een on line contact en een off line contact in het
telefoongeheugen aan.
geeft een geblokkeerd contact aan. Zie Berichten blokkeren en
vrijgeven op pagina 47.
44
Berichten
geeft aan dat u een nieuw bericht van een contact hebt ontvangen.
U kunt contacten aan de lijst toevoegen. Zie Chatcontacten op
pagina 47.
Selecteer Groepen > Openbaar kanaal (grijs weergegeven als het
netwerk geen groepen ondersteunt). Hiermee wordt de lijst met
bookmarks voor openbare groepen weergegeven die door de
netwerkoperator of serviceprovider wordt verstrekt. Ga naar de groep
waarmee u een chatsessie wilt starten en selecteer Deelnmn. Voer de
schermnaam in die u tijdens het chatten als alias wilt gebruiken. Nadat
u zich bij de groep hebt aangemeld, kunt u de groepschatsessie starten.
U kunt ook een privé-groep maken. Zie Groepen op pagina 48.
Selecteer Zoeken > Gebruikers of Groepen om op telefoonnummer,
schermnaam, e-mailadres of naam te zoeken naar andere
chatgebruikers of openbare groepen in het netwerk. Als u Groepen
selecteert, kunt u zoeken naar een groep op de naam van een groepslid,
op groepsnaam, op onderwerp of op ID.
Wanneer u de gewenste gebruiker of groep hebt gevonden, kunt u de
chatsessie starten door Opties > Chatten of Aanmldn bij groep te
selecteren.
Start een sessie vanuit de lijst met contacten. Zie Aangemelde
contacten bekijken op pagina 63.
Uitnodiging voor chatberichten
Wanneer u in de standby-modus verbinding hebt met de chatdienst,
wordt Nieuwe uitnodiging ontvangen weergegeven wanneer u een
chat-uitnodiging ontvangt. Selecteer Lezen om de uitnodiging te lezen.
Als er meer dan één uitnodiging is binnengekomen, bladert u naar een
uitnodiging en selecteert u Openen.
Selecteer Accepteer om deel te nemen aan het privé-groepsgesprek.
Voer de schermnaam in die u tijdens het chatten als alias wilt gebruiken.
Selecteer Opties > Weigeren of Verwijderen als u de uitnodiging wilt
afwijzen of verwijderen. U kunt een verklaring voor de afwijzing
invoeren.
45
Berichten
Een ontvangen chatbericht lezen
Als u in de standby-modus verbinding hebt met de chatdienst en een
nieuw chatbericht ontvangt dat niet behoort tot de actieve chatsessie,
wordt Nieuw chatbericht weergegeven. Selecteer Lezen om de
uitnodiging te lezen.
Als er meerdere berichten worden ontvangen, wordt het aantal
berichten, gevolgd door nieuwe chatberichten weergegeven. Selecteer
Lezen, ga naar het gewenste bericht en selecteer Openen.
Nieuwe berichten die u tijdens een actieve chatsessie ontvangt, worden
bewaard in Chatberichten > Conversaties. Als u een bericht ontvangt
van iemand die niet in Chatcontacten is opgenomen, wordt de ID van de
afzender weergegeven.. Als de afzender in het telefoongeheugen is
opgenomen en door de telefoon wordt herkend, wordt de naam van de
persoon weergegeven. Als u een nieuw contact wilt opslaan dat nog niet
in het telefoongeheugen is opgenomen, selecteert u Opties > Contact
opslaan.
Deelnemen aan een chatsessie
Als u wilt deelnemen aan een actieve chatsessie of als u een nieuwe
sessie wilt starten, selecteert u Schrijf of begint u met het invoeren van
tekst.
Tip: als tijdens een chatsessie een nieuw bericht binnenkomt van
iemand die niet bij de huidige chatsessie is betrokken, wordt
weergegeven en klinkt er een waarschuwingssignaal.
Schrijf het bericht. Selecteer Verzend of druk op de beltoets om het
bericht te verzenden. Uw bericht blijft op het scherm staan en het
antwoord wordt eronder weergegeven.
Uw beschikbaarheidsstatus bewerken
1. Open het menu Chatberichten en maak verbinding met de
chatdienst.
2. Selecteer Instellingen om uw eigen beschikbaarheidsinformatie of
schermnaam weer te geven en te bewerken.
46
Berichten
3. Als u aan alle andere gebruikers van de chatdienst wilt laten zien dat
u on line bent, selecteert u Beschikbaarheid > Beschikbaar voor
allen.
Als u alleen aan de personen in uw lijst met chatcontacten wilt laten
zien dat u on line ben, selecteert u Beschikbaarheid > Beschikb. voor
contacten.
Als u wilt aangeven dat u off line bent, selecteert u
Beschikbaarheid > Offline aangeven.
Wanneer u bent verbonden met de chatdienst, geeft aan dat u on
line bent en dat u niet zichtbaar bent voor anderen.
Chatcontacten
U kunt als volgt contacten toevoegen aan de lijst met chatcontacten:
1. Maak verbinding met de chatdienst en selecteer Chatcontacten.
2. Selecteer Opties > Contact toevoegen of Toevgn. als u nog niet
eerder contacten hebt toegevoegd. Selecteer ID handmatig opgeven,
Zoeken op server, Kopiëren van server of Op mobiel nummer.
Wanneer het contact is toegevoegd, wordt dat door de telefoon
bevestigd.
3. Ga naar een contact en selecteer Chatten om een sessie te starten.
Berichten blokkeren en vrijgeven
Als u berichten wilt blokkeren, maakt u verbinding met de chatdienst en
selecteert u Conversaties > Chatcontacten. U kunt ook een nieuwe
sessie starten of aan een bestaande sessie deelnemen. Ga naar het
contact wiens inkomende berichten u wilt blokkeren en selecteer
Opties > Contact blokkeren > OK.
Als u berichten wilt vrijgeven, maakt u verbinding met de chatdienst en
selecteert u Blokkeerlijst. Ga naar het contact wiens berichten u wilt
vrijgeven en selecteer Deblokk..
U kunt ook berichten vrijgeven vanuit de lijst met contacten.
47
Berichten
Groepen
U kunt privé-groepen voor een chatsessie instellen of de openbare
groepen gebruiken die door de serviceprovider zijn ingesteld. De privégroepen bestaan alleen tijdens een actieve chatsessie. De groepen
worden opgeslagen op de server van de serviceprovider. Als de server
waar u bent aangemeld geen groepsdiensten ondersteunt, worden alle
aan groepen gerelateerde menu's grijs weergegeven.
Openbare groepen
U kunt bookmarks aanbrengen voor openbare groepen die door uw
serviceprovider worden onderhouden. Maak verbinding met de
chatdienst en selecteer Groepen > Openbaar kanaal. Ga naar de groep
waarmee u wilt chatten en selecteer Deelnmn. Als u geen deel uitmaakt
van de groep, voert u uw schermnaam in als uw alias voor de groep. Als
u een groep uit uw groepslijst wilt verwijderen, selecteert u Opties >
Groep verwijderen.
Als u naar een groep wilt zoeken, selecteert u Groepen > Groepen
zoeken. U kunt zoeken naar een groep op de naam van een groepslid, op
groepsnaam, op onderwerp of op ID.
Een privé-groep maken
Maak verbinding met de chatdienst en selecteer Groepen > Groep
maken. Voer de naam van de groep in, samen met de schermnaam die u
wilt gebruiken. Markeer de leden van de privé-groep in de lijst met
contacten en voer een uitnodiging in.
■ E-mailtoepassing
De e-mailtoepassing maakt gebruik van een GPRS-verbinding
(netwerkdienst) zodat u met de telefoon toegang hebt tot uw
e-mailaccount wanneer u onderweg bent. Deze e-mailtoepassing is niet
hetzelfde als de SMS-e-mailfunctie. Om de e-mailfunctie van de
telefoon te kunnen gebruiken, hebt u een compatibel e-mailsysteem
nodig.
U kunt met de telefoon e-mail invoeren, verzenden en lezen. U kunt
e-mail ook op een compatibele pc opslaan en ervan verwijderen. De
telefoon ondersteunt POP3- en IMAP4-e-mailservers.
48
Berichten
Voordat u e-mail kunt verzenden en ontvangen, moet u het volgende
doen:
• Vraag een nieuwe e-mailaccount aan of gebruik uw huidige account.
Neem contact op met uw e-mailprovider voor informatie over de
beschikbaarheid van uw e-mailaccount.
• Controleer uw e-mailinstellingen bij uw netwerkoperator of
e-mailprovider. Het is mogelijk dat u de configuratie-instellingen
voor e-mail ontvangt als configuratiebericht. Zie Dienst voor
configuratie-instellingen op pagina 12. U kunt de instellingen ook
handmatig invoeren. Zie Configuratie op pagina 82.
U kunt de e-mailinstellingen activeren door Menu > Berichten >
Berichtinstellingen > E-mailberichten te selecteren. Zie E-mail op
pagina 56.
Deze toepassing ondersteunt geen toetsgeluiden.
Instellingenwizard
De instellingenwizard wordt automatisch gestart als er in de telefoon
geen e-mailinstellingen zijn ingesteld. Als u de instellingen handmatig
wilt invoeren, selecteert u Menu > Berichten > E-mail > Opties >
Accounts beheren > Opties > Nieuw.
U kunt de optie Accounts beheren gebruiken als u e-mailinstellingen
wilt toevoegen, verwijderen en wijzigen. Zorg ervoor dat u het juiste
voorkeurstoegangspunt voor uw netwerkoperator hebt ingesteld. Zie
Configuratie op pagina 82.
Voor de e-mailtoepassing hebt u een internettoegangspunt zonder
proxy nodig. WAP-toegangspunten omvatten gewoonlijk een proxy en
functioneren niet met de e-mailtoepassing.
E-mail invoeren en verzenden
U kunt uw e-mailbericht schrijven voordat u verbinding met de
e-mailservice maakt. U kunt echter ook eerst verbinding met de service
maken en daarna pas uw e-mailbericht schrijven en verzenden.
1. Selecteer Menu > Berichten > E-mail > Nieuwe e-mail.
49
Berichten
2. Als u meer dan één e-mailaccount hebt ingesteld, selecteert u de
account die u voor het verzenden van het e-mailbericht wilt
gebruiken.
3. Voer het e-mailadres van de ontvanger in.
4. Voer een onderwerp voor de e-mail in.
5. Schrijf het e-mailbericht. Zie Tekst invoeren op pagina 32.
Als u een bestand aan het e-mailbericht wilt bijvoegen, selecteert u
Opties > Bestand toevoegen en selecteert u vervolgens een bestand
in de Galerij.
6. Als u de e-mail onmiddellijk wilt verzenden, selecteert u Verzend. >
Nu verzenden.
Als u de e-mail wilt opslaan in de map Outbox om deze later te
verzenden, selecteert u Verzend. > Later verzenden.
Als u uw e-mail later wilt bewerken of voltooien, selecteert u
Opties > Opslaan als concept. Het e-mailbericht wordt opgeslagen in
Outboxen > Concepten.
Als u het e-mailbericht later wilt verzenden, selecteert u Menu >
Berichten > E-mail > Opties > Nu verzenden of Verzend en en
ontvangen.
E-mailberichten downloaden
1. Als u e-mailberichten die naar uw e-mailaccount zijn verzonden, wilt
downloaden, selecteert u Menu > Berichten > E-mail > Controle op
e-mail.
Als u meer dan één e-mailaccount hebt gedefinieerd, selecteert u de
account waarvan u de e-mailberichten wilt downloaden.
De e-mailtoepassing downloadt eerst de berichtkoppen.
2. Selecteer Terug.
3. Selecteer Inboxende accountnaam en het nieuwe bericht en
selecteer vervolgens Ophalen om het volledige e-mailbericht te
downloaden.
50
Berichten
Als u nieuwe e-mailberichten wilt downloaden en als u berichten die in
de map Outbox zijn opgeslagen, selecteert u Opties > Verzenden en
ontvangen.
E-mail lezen en beantwoorden
Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Objecten
in e-mailberichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins
schadelijk zijn voor uw apparaat of pc.
1. Selecteer Menu > Berichten > E-mail > Inboxen, de accountnaam
en het gewenste bericht.
2. Tijdens het lezen van het bericht kunt u Opties selecteren om de
beschikbare opties te bekijken.
3. Als u een e-mail wilt beantwoorden, selecteert u Beantw. >
Oorspronkelijke tekst of Leeg bericht. Als u uw antwoord ook aan de
andere geadresseerden wilt sturen, selecteert u Opties > Allen
beantwoorden. Bevestig of wijzig het e-mailadres en het onderwerp
en voer uw antwoord in.
4. Als u het bericht wilt verzenden, selecteert u Verz en d. > Nu
verzenden.
E-mailmappen
De telefoon slaat e-mailberichten die u vanaf uw e-mailaccount hebt
gedownload op in de map Inboxen. De map Inboxen bevat de volgende
mappen: “Accountnaam” voor inkomende e-mailberichten, Archiveren
voor het archiveren van e-mailberichten, Aangepast 1—Aangepast 3
voor het sorteren van e-mailberichten, Ongewenst voor het opslaan van
alle spam-e-mailberichten, Concepten voor het opslaan van onvoltooide
e-mailberichten, Outbox voor het opslaan van e-mailberichten die niet
zijn verzonden en Verzonden items voor het opslaan van
e-mailberichten die zijn verzonden.
Als u de mappen en hun inhoud wilt beheren, selecteert u Opties zodat
de beschikbare opties voor de afzonderlijke mappen worden
weergegeven.
51
Berichten
Spamfilter
Voor de e-mailtoepassing kunt u een ingebouwd spamfilter inschakelen.
Als u dit filter wilt inschakelen en instellen, selecteert u Opties>
Spamfilter> Instellingen in het hoofdscherm voor e-mail. Het spamfilter
biedt de gebruiker de mogelijkheid om specifieke afzenders op een
zwarte lijst of op een witte lijst te plaatsen. Berichten van afzenders die
aan de zwarte lijst zijn toegevoegd, worden uitgefilterd en opgeslagen
in de map Ongewenst. Berichten van onbekende afzenders en van
afzenders die aan de witte lijst zijn toegevoegd, worden gedownload
naar de inbox voor uw account. Als u een afzender aan de zwarte lijst
wilt toevoegen, selecteert u het desbetreffende e-mailbericht in de map
Inboxen en vervolgens selecteert u Opties > Afzender op zwarte lijst.
■ Spraakberichten
Voicemail is een netwerkdienst, waarop u zich mogelijk eerst moet
abonneren. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer
informatie en voor het voicemailnummer.
Als u uw voicemail wilt afluisteren, selecteert u Menu > Berichten >
Spraakberichten > Luisteren naar voicemail. Selecteer Nummer
voicemailbox om het nummer van uw voicemailbox in te voeren, op te
slaan of te wijzigen.
Als dit door het netwerk wordt ondersteund, geeft het pictogram
aan dat nieuwe voicemailberichten zijn ontvangen. Selecteer Luister om
uw berichten af te luisteren.
■ Videoberichten
Videomail is een netwerkdienst, waarop u zich mogelijk eerst moet
abonneren. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer
informatie en voor het videomailnummer.
Als u uw videoberichten wilt bekijken, selecteert u Menu > Berichten >
Videoberichten > Videoberichten bekijken. Selecteer
Videomailboxnummer om het nummer van uw videomailbox in te
voeren, op te slaan of te wijzigen.
52
Berichten
Als de dienst door het netwerk wordt ondersteund, geeft het pictogram
aan dat er nieuwe videoberichten zijn ontvangen. Selecteer
Videoberichten om uw videomailboxnummer te bellen.
■ Informatieberichten
Met de netwerkdienst Informatieberichten kunt u berichten over
verschillende onderwerpen van uw serviceprovider ontvangen. Vraag uw
serviceprovider welke items beschikbaar zijn en wat de nummers
daarvan zijn.
■ Dienstopdrachten
Selecteer Menu > Berichten > Dienstopdrachten. Vanuit dit submenu
maakt en verzendt u serviceaanvragen (ook wel USSD-opdrachten
genoemd) naar de netwerkoperator. Dit kunnen bijvoorbeeld
activeringsopdrachten voor netwerkdiensten zijn.
■ Berichten verwijderen
Als u de berichten één voor één wilt verwijderen, selecteert u Menu >
Berichten > Berichten verwijd. > Per bericht en selecteert u vervolgens
de map waaruit u berichten wilt verwijderen. Ga naar het gewenste
bericht en selecteer Verwijder. Als een of meer berichten zijn
gemarkeerd, selecteert u Markeer. Markeer alle berichten die u wilt
verwijderen en selecteer Opties > Gemarkeerde verwijderen.
Als u alle berichten uit een map wilt verwijderen, selecteert u Menu >
Berichten > Berichten verwijd. > Per map en selecteert u vervolgens de
map waaruit u de berichten wilt verwijderen. Afhankelijk van de map,
wordt u gevraagd of u de berichten wilt verwijderen. Selecteer Ja als u
de berichten wilt verwijderen. Als de map ongelezen berichten bevat, of
berichten die nog moeten worden verzonden, wordt u gevraagd of u
deze berichten wilt behouden. Selecteer Ja als u deze berichten wilt
behouden.
Als u alle berichten uit alle mappen wilt verwijderen, selecteert u
Menu > Berichten > Berichten verwijd. > Alle berichten > Ja.
53
Berichten
■ Berichtinstellingen
Algemeen
Algemene instellingen gelden voor tekst- en multimediaberichten.
Selecteer Menu > Berichten > Berichtinstellingen > Algemene
instellingen en daarna een van de volgende opties:
Verz. berichten opslaan > Ja — als u wilt instellen dat verzonden
berichten moeten worden opgeslagen in de map Verzonden items.
Lettergrootte — om de lettergrootte in te stellen die voor berichten moet
worden gebruikt.
Grafische smileys > Ja — als u op tekens gebaseerde smiley's wilt
vervangen door grafische smiley's.
Instellingen voor tekstberichten en SMSe-mailberichten
De tekstberichtinstellingen hebben invloed op de wijze waarop
berichten worden verzonden, ontvangen en weergegeven.
Selecteer Menu > Berichten > Berichtinstellingen > Tekstbericht en en
daarna een van de volgende opties:
Afleveringsrapporten > Ja — om het netwerk te vragen
afleveringsrapporten van uw berichten te verzenden (netwerkdienst).
Berichtencentrales > Centrale toevoegen — om het telefoonnummer in
te stellen van de berichtencentrale voor het verzenden van
tekstberichten. Dit nummer krijgt u van uw serviceprovider. Als u SIM-
berichtencentrale selecteert, kunt u de informatie van de SIM-
berichtencentrale bekijken.
Berichtencentrale in gebr. — om de berichtencentrale te selecteren die u
gebruikt.
E-mailberichtencentrales > Centrale toevoegen — om het
telefoonnummer in te stellen van de berichtencentrale voor het
verzenden van SMS-e-mailberichten. Als u SIM-e-mailcentrale
selecteert, kunt u de informatie van de SIM-e-mailcentrale bekijken.
54
Berichten
E-mailcentrale in gebruik — om de e-mailcentrale te selecteren die u
gebruikt.
Geldigheid van berichten — om in te stellen hoe lang het netwerk moet
proberen uw bericht af te leveren.
Berichten verzenden als — om het type berichten dat u verstuurt in te
stellen: Tekst, Semafoonoproep of Fax (netwerkdienst).
Packet-gegev. gebruiken > Ja — om GPRS of WCDMA in te stellen als de
gewenste SMS-drager.
Tekenondersteuning > Volledig — om in te stellen dat alle tekens in de
verstuurde berichten zichtbaar zijn.
Antw. via zelfde centrale > Ja — om de ontvanger van uw bericht de
mogelijkheid te bieden om u via dezelfde berichtencentrale een
antwoord toe te sturen (netwerkdienst).
Multimediaberichten
De berichtinstellingen hebben invloed op de wijze waarop de
multimediaberichten worden verzonden, ontvangen en weergegeven.
Het is mogelijk dat u de configuratie-instellingen voor
multimediaberichten ontvangt als configuratiebericht. Zie Dienst voor
configuratie-instellingen op pagina 12. U kunt de instellingen ook
handmatig invoeren. Zie Configuratie op pagina 82.
Selecteer Menu > Berichten > Berichtinstellingen >
Multimediaberichten en daarna een van de volgende opties:
Afleveringsrapporten > Ja — om het netwerk te vragen
afleveringsrapporten van uw berichten te verzenden (netwerkdienst).
Standaard timing dia's — om de standaardtijd te selecteren tussen dia's
in multimediaberichten.
Ontv. multimed. toestaan — als u het multimediabericht wilt ontvangen
of blokkeren, selecteert u Ja of Nee. Als u In eigen netwerk selecteert,
kunt u geen multimediaberichten ontvangen wanneer u zich buiten het
bereik van uw eigen netwerk bevindt. Meestal is In eigen netwerk de
standaardinstelling van de multimediaberichtendienst.
55
Berichten
Ink. multimediaberichten — om in te stellen hoe multimediaberichten
moeten worden ontvangen: automatisch, handmatig na bevestiging, of
niet. Deze instelling wordt niet weergegeven als de optie Ontv.
multimed. toestaan is ingesteld op Nee.
Advertenties toestaan — om advertenties te ontvangen of te weigeren. Deze
instelling wordt niet weergegeven als de optie Ontv. multimed. toestaan is
ingesteld op Nee of Ink. multime diaberichten is ingesteld op Weigeren.
Configuratie-instellingen > Configuratie — er worden alleen
configuraties weergegeven die multimediaberichten ondersteunen.
Selecteer een serviceprovider, Standaard of Persoonlijke configuratie
voor multimediaberichten. Selecteer Account en daarna een account
voor multimediaberichten die is opgenomen in de actieve configuratieinstellingen.
E-mail
De instellingen hebben invloed op de wijze waarop e-mail wordt
verzonden, ontvangen en weergegeven.
Het is mogelijk dat u de configuratie-instellingen voor de
e-mailtoepassing ontvangt als configuratiebericht. Zie Dienst voor
configuratie-instellingen op pagina 12. U kunt de instellingen ook
handmatig invoeren. Zie Configuratie op pagina 82.
U kunt de instellingen voor de e-mailtoepassing activeren door Menu >
Berichten > Berichtinstellingen > E-mailberichten te selecteren en
vervolgens een van de volgende opties te kiezen:
Configuratie — selecteer de set die u wilt activeren.
Account — selecteer een account die door de serviceprovider wordt
verstrekt.
Mijn mailnaam — voer uw naam of alias in.
E-mailadres — Geef uw e-mailadres op.
Ondertekening bijvoegen — u kunt een handtekening definiëren die
automatisch aan het einde van uw e-mailbericht moet worden
toegevoegd wanneer u het bericht invoert.
56
Berichten
Antwoordadres — voer het e-mailadres in waarnaar de antwoorden
moeten worden gestuurd.
SMTP-gebruikersnaam — voer de naam in die u voor uitgaande e-
mailberichten wilt gebruiken.
SMTP-wachtwoord — voer de naam in die u voor uitgaande e-
mailberichten wilt gebruiken.
Terminalvenster tonen — selecteer Ja als u een handmatige
gebruikersverificatie voor intranetverbindingen wilt uitvoeren.
Type inkomende server — selecteer POP3 of IMAP4, afhankelijk van het
type e-mailsysteem dat u gebruikt. Als beiden typen worden
ondersteunt, selecteert u IMAP4.
Inkom. mailinstellingen — selecteer de beschikbare opties voor POP3 of
IMAP4.
57
Contacten
7.Contacten
U kunt namen en nummers (contactgegevens) opslaan in
het geheugen van de telefoon en het geheugen van de SIM-kaart.
In het telefoongeheugen kunnen contacten worden opgeslagen met
extra details, zoals diverse telefoonnummers en tekstitems. U kunt voor
een beperkt aantal contacten ook een afbeelding of een videoclip
opslaan. U kunt de videoclip die samen met de contactgegevens is
opgeslagen, ook als beltoon voor het contact gebruiken.
In het SIM-kaartgeheugen kunnen namen worden opgeslagen met één
bijbehorend telefoonnummer. De contacten die in het SIMkaartgeheugen zijn opgeslagen, worden aangegeven door .
■ Een contact opzoeken
Selecteer Menu > Contacten > Namen. Blader door de lijst met
contacten of voer de eerste tekens in van de naam waarnaar u zoekt.
■ Namen en telefoonnummers opslaan
Namen en nummers worden opgeslagen in het actieve geheugen. Als u
een naam en een telefoonnummer wilt opslaan, selecteert u Menu >
Contacten > Namen > Opties > Nieuw contact. Geef de voor- en
achternaam en het telefoonnummer op.
■ Nummers en tekstitems toevoegen
In het telefoongeheugen voor contacten kunt u verschillende typen
telefoonnummers en korte tekstitems per naam opslaan.
Het eerste nummer dat u opslaat, wordt automatisch ingesteld als het
standaardnummer. Dit nummer wordt aangeduid met een kader rond de
nummertype-indicator, bijvoorbeeld . Wanneer u een naam in de
lijst met contacten selecteert, bijvoorbeeld om te bellen, wordt
automatisch het standaardnummer gekozen, tenzij u een ander nummer
selecteert.
58
Contacten
1. Zorg ervoor dat het gebruikte geheugen Telefoon of Telefoon en SIM
is.
2. Zoek het contact waaraan u een nieuw nummer of tekstitem wilt
toevoegen en selecteer Gegevens > Opties > Info toevoegen.
3. Selecteer Nummer en een nummertype als u een nummer wilt
toevoegen.
Als u een ander gegeven wilt toevoegen, selecteert u een teksttype,
een afbeelding of een videoclip in de Galerij of een nieuwe
afbeelding.
Als u wilt zoeken naar een ID op de server van uw serviceprovider
wanneer u verbinding hebt met de aanwezigheidsdienst, selecteert u
Gebruikers-ID > Zoeken. Zie Mijn aanwezigheid op pagina 60. Als
slechts één ID wordt gevonden, wordt deze automatisch opgeslagen.
Als er meerdere ID's zijn, kunt u de ID opslaan door Opties > Opslaan
te selecteren. Als u de ID wilt invoeren, selecteert u ID handmatig
opgeven. Voer de ID in en selecteer OK om de ID op te slaan.
Als u een ander nummertype wilt gebruiken, gaat u naar het
gewenste nummer en selecteert u Opties > Type wijzigen. Als u het
geselecteerde nummer wilt instellen als standaardnummer,
selecteert u Als standaard.
4. Voer het nummer of tekstitem in en selecteer Opslaan om het op te
slaan.
■ Contacten verplaatsen of kopiëren
U kunt contacten tussen het telefoongeheugen en het SIMkaartgeheugen kopiëren of verplaatsen. In het SIM-kaartgeheugen
kunnen namen worden opgeslagen met één bijbehorend
telefoonnummer.
Als u alle contacten wilt verplaatsen of kopiëren, selecteert u Menu >
Contacten > Cont. verplaatsen of Contacten kopiëren.
Als u de contacten een voor een wilt verplaatsen of kopiëren, selecteert
u Menu > Contacten > Namen. Blader naar het contact en selecteer
Opties > Contact verplaatsen of Contact kopiëren.
59
Contacten
Als u gemarkeerde contacten wilt verplaatsen of kopiëren, selecteert u
Menu > Contacten > Namen. Blader naar een contact en selecteer
Opties > Markeer. Markeer vervolgens de overige contacten en
selecteer Opties > Gemarkeerde verplaatsen of Gemarkeerde kopiëren.
■ Contactgegevens bewerken
Zoek het contact dat u wilt bewerken en selecteer Gegevens. Als u een
naam, nummer, tekstitem of afbeelding wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Bewerken. U kunt ID's die in de lijst Chatcontacten of de lijst
Abonnee-namen staan niet bewerken.
■ Contacten verwijderen
Als u alle contacten en bijbehorende gegevens uit het telefoongeheugen
of het SIM-kaartgeheugen wilt verwijderen, selecteert u Menu >
Contacten > Alle contacten verw. > Uit telefoongeheugen of Van SIM kaart. Bevestig deze bewerking met de beveiligingscode.
Als u een contact wilt verwijderen, gaat u naar het betreffende contact
en selecteert u Opties > Verwijder contact.
Als u nummers, tekstitems of afbeeldingen wilt verwijderen die aan
contacten zijn gekoppeld, gaat u naar de desbetreffende contacten en
selecteert u Gegevens. Blader naar het gewenste gegevensitem en
selecteer Opties > Verwijderen > Nummer verwijdern, Gegevens
verwijderen of Afbeelding verwijderen. Als u een afbeelding verwijdert
uit de lijst met contacten, wordt de afbeelding niet verwijderd uit de
Galerij.
■ Mijn aanwezigheid
Opmerking: deze functie is mogelijk niet beschikbaar op uw
product vanwege het abonnement dat u hebt
(netwerkdienst).
Met behulp van de aanwezigheidsdienst (netwerkdienst) kunt u uw
aanwezigheidsstatus delen met andere gebruikers, zoals familie,
vrienden en collega's die over een compatibel apparaat beschikken en
toegang tot de dienst hebben. De aanwezigheidsinformatie omvat uw
60
Contacten
beschikbaarheid, een statusbericht en een persoonlijk logo. Andere
gebruikers die toegang hebben tot de dienst en die uw gegevens
opvragen, kunnen deze status zien. De opgevraagde gegevens worden
weergegeven bij Abonnee-namen in het menu Contacten van degene
die de gegevens opvraagt. U kunt de gegevens die u met anderen wilt
delen, aanpassen en u kunt instellen wie uw status kan bekijken.
Voordat u de aanwezigheidsdienst kunt gebruiken, moet u zich op deze
dienst abonneren. Informeer bij uw netwerkoperator of serviceprovider
naar de beschikbaarheid, tarieven en abonnementsmogelijkheden voor
de dienst. Bij de netwerkoperator of serviceprovider kunt u ook een
unieke ID, een wachtwoord en instellingen ophalen. Zie Configuratie op
pagina 82.
Terwijl u met de aanwezigheidsdienst verbonden bent, kunt u de overige
functies van de telefoon gewoon gebruiken. De aanwezigheidsdienst is
actief in de achtergrond. Als u de verbinding met de dienst verbreekt,
wordt uw aanwezigheidsstatus gedurende een bepaalde tijd voor andere
gebruikers weergegeven, afhankelijk van de serviceprovider.
Selecteer Menu > Contacten > Mijn aanwezigheid en daarna een van
de volgende opties:
Verb. met aanwez.dienst of Verb. m et di enst ve rbr. — om verbinding te
maken met de dienst of om de verbinding te verbreken.
Mijn aanwezigh. weergvn > Aanwezigheid privé of Aanwezigh.
openbaar — om uw aanwezigheidsstatus te bekijken.
Mijn aanwezigh. bewrkn > Mijn beschikbaarheid, Mijn
aanwezigh.bericht, Mijn aanwezigheidslogo of Tonen aan — om uw
aanwezigheidsstatus te wijzigen.
Mijn toegang > Huidige toegang, Privé-lijst of Blokkeerlijst — om de
personen te bekijken die uw aanwezigheidsinformatie wel/niet mogen
zien.
Instellingen > Hdge aanw. stdby tonen, Synchronis. met profielen,
Verb indingsty pe of Chat-en aanwez.instell..
61
Contacten
■ Aangemelde contacten
U kunt een lijst samenstellen met de contacten waarvan u de
aanwezigheidsinformatie wilt ontvangen. U kunt deze informatie
ontvangen als de contacten en het netwerk dit toestaan. U kunt de
aangemelde contacten bekijken door de lijst met contacten door te
bladeren of door het menu Abonnee-namen te openen.
Zorg ervoor dat het gebruikte geheugen Telefoon of Telefoon en SIM is.
U kunt verbinding maken met de aanwezigheidsdienst door Menu >
Contacten > Mijn aanwezigheid > Verb. met aanwez.dienst te
selecteren.
Contacten toevoegen aan de aangemelde contacten
1. Selecteer Menu > Contacten > Abonnee-namen. Als u niet
verbonden bent met de aanwezigheidsdienst, wordt u gevraagd of u
nu verbinding wilt maken.
2. Als u geen contacten hebt opgenomen in de lijst, selecteert u
Toevgn. Anders selecteert u Opties > Nieuw abonneren. Uw lijst met
contacten wordt weergegeven.
3. Selecteer een contact in de lijst. Als het contact een opgeslagen ID
heeft, wordt het contact toegevoegd aan de lijst met aangemelde
contacten. Als er meerdere ID's zijn, selecteert u de gewenste ID.
Nadat u zich bij het contact hebt aangemeld, wordt Abonnement
geactiveerd weergegeven.
Tip: als u zich wilt aanmelden bij een contact in de lijst
Contacten, gaat u naar het gewenste contact en selecteert u Gegevens > Opties > Aanwez.info aanvragen > Als abonnement.
Als u alleen de aanwezigheidsgegevens wilt weergeven, maar u
niet bij het contact wilt aanmelden, selecteert u Aanwez.info
aanvragen > Slechts één keer.
62
Contacten
Aangemelde contacten bekijken
Zie ook Een contact opzoeken op pagina 58 voor informatie over het
weergeven van aanwezigheidsinformatie.
1. Selecteer Menu > Contacten > Abonnee-namen.
De aanwezigheidsinformatie van het eerste contact in de lijst met
aangemelde contacten wordt weergegeven. De informatie die de
persoon voor anderen zichtbaar wil maken, kan uit tekst en een
pictogram bestaan.
, of geven aan dat de persoon beschikbaar is, niet zichtbaar
is voor anderen of niet beschikbaar is.
geeft aan dat de aanwezigheidsinformatie van de persoon niet
beschikbaar is.
2. Selecteer Opties > Details bekijken om de gegevens van het
geselecteerde contact weer te geven of selecteer Opties > Nieuw
abonneren, Bericht verzenden, Visitekaartje verzenden of
Abonnement opzeggen.
Afmelden bij een contact
Als u zich bij een contact in de lijst Contacten wilt afmelden, selecteert
u het contact en vervolgens Opties > Abonnement opzeggen > OK.
Zie Aangemelde contacten bekijken op pagina 63 als u zich wilt
afmelden voor het menu Abonnee-namen.
■ Visitekaartjes
U kunt contactgegevens als visitekaartje verzenden naar, en ontvangen
van, een compatibel apparaat dat de vCard-standaard ondersteunt.
U kunt als volgt een visitekaartje versturen: ga naar het contact wiens
gegevens u wilt verzenden en selecteer Gegevens > Opties >
Visitekaartje verzenden > Via multimedia, Via SMS, Via infrarood of Via
Bluetooth.
Als u een visitekaartje ontvangt, selecteert u Tonen > Opslaan om het
visitekaartje op te slaan in het telefoongeheugen. Als u het visitekaartje
wilt verwijderen, selecteert u Uit > Ja.
63
Contacten
■ Instellingen
Selecteer Menu > Contacten > Instellingen en daarna een van de
volgende opties:
Actief geheugen — om het SIM-kaart- of telefoongeheugen te
selecteren voor uw contacten. Selecteer Telefoon en SIM om namen en
nummers op te halen uit beide geheugens. Wanneer u in dat geval
namen en nummers opslaat, worden deze in het telefoongeheugen
opgeslagen.
Weergave Contacten — om in te stelle n hoe de nam en en nummers in
de lijst Contacten moeten worden weergegeven.
Naamweergave — om in te stellen of de voor- of achternaam van het
contact als eerste moet worden weergegeven.
Lettergrootte — om de lettergrootte voor de lijst met contacten in te
stellen.
Geheugenstatus — om de hoeveelheid gebruikt en vrij geheugen weer te
geven.
■ Groepen
Selecteer Menu > Contacten > Groepen om de in het geheugen
opgeslagen namen en nummers in te delen in bellergroepen met
verschillende beltonen en afbeeldingen.
■ Snelkiezen
Als u een nummer wilt toekennen aan een snelkeuzetoets, selecteert u
Menu > Contacten > Snelkeuze en gaat u naar het gewenste
snelkeuzenummer.
Selecteer Wijs toe als er nog geen nummer aan de toets is toegewezen
of Opties > Wijzigen als dit wel het geval is Selecteer Zoeken en
vervolgens het contact dat u wilt toewijzen. Als de functie Snelkeuze is
uitgeschakeld, wordt u gevraagd of u deze functie wilt activeren. Zie ook
Snelkeuze in Bellen op pagina 79.
Zie Snelkiezen op pagina 26 voor meer informatie over het bellen met
behulp van snelkeuzetoetsen.
64
Contacten
■ Dienstnummers en Mijn nummers
Selecteer Menu > Contacten en daarna een van de volgende opties:
Dienstnummers — om te bellen naar de dienstnummers van uw
serviceprovider als deze op de SIM-kaart zijn opgeslagen
(netwerkdienst).
Eigen nummers — om de telefoonnummers weer te geven die zijn
toegewezen aan de SIM-kaart. Dit wordt alleen weergegeven als de
nummers zijn opgeslagen op de SIM-kaart.
65
Oproeplog
8.Oproeplog
Als u de gegevens van uw oproepen wilt bekijken, selecteert u Menu >
Logboek > Gemiste oproepen, Ontv. oproepen of Gekozen nummers. Als
u de telefoonnummers van recent gemiste en ontvangen oproepen wilt
bekijken, selecteert u Oproeplog. Als u de contacten wilt bekijken aan
wie u recent een bericht hebt gestuurd, selecteert u Berichtontvangers.
Als u de gegevens van uw recente oproepen wilt bekijken, selecteert u
Menu > Logboek > Gespreksduur, Packet-gegev.teller of Timer pckt-
geg.vrb..
Als u wilt bekijken hoeveel tekst- en multimediaberichten u hebt
verzonden en ontvangen, selecteert u Menu > Logboek >
Berichtenlogboek.
Opmerking: De uiteindelijke rekening van de serviceprovider voor
oproepen en diensten ka n variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties,
afrondingen, belastingen, enzovoort.
Opmerking: Sommige tijdmeters, inclusief de tijdmeter voor de
gebruikstijd, worden mogelijk opnieuw ingesteld bij
onderhoudswerkzaamheden of software-upgrades.
66
Instellingen
9.Instellingen
■ Profielen
De telefoon heeft verschillende instellingsgroepen, ofwel profielen, die u
voor verschillende gebeurtenissen en omgevingen kunt instellen.
Selecteer Menu > Instellingen > Profielen en vervolgens het gewenste
profiel. Maak uw keuze uit de volgende opties:
Activeer — om het geselecteerde profiel te activeren.
Aanpassen — om het profiel aan te passen. Selecteer de instelling die u
wilt wijzigen en breng de gewenste wijzigingen aan.
Als u uw aanwezigheidsgegevens wilt wijzigen, selecteert u Mijn
aanwezigheid > Mijn beschikbaarheid of Mijn aanwezigh.bericht. Het
menu Mijn aanwezigheid is beschikbaar als u Synchronis. met
profielen > Aan selecteert. Zie Mijn aanwezigheid op pagina 60.
Tijdelijk — om het profiel in te stellen om een bepaalde tijd (maximaal
24 uur) actief te zijn , en om de gewenste eindt ijd in te stellen. Wanneer
de ingestelde tijd voor het profiel verstrijkt, wordt het vorige profiel
(waarvoor geen tijd was ingesteld) geactiveerd.
Vluchtmodus
U kunt alle functies die werken op basis van radiofrequenties
uitschakelen, terwijl u toegang blijft houden tot offlinespelletjes, de
agenda en de telefoonnummers. Gebruik de vluchtmodus in omgevingen
die gevoelig zijn voor radiofrequenties, zoals in vliegtuigen en
ziekenhuizen. Als de vluchtmodus actief is, wordt weergegeven.
Selecteer Menu > Instellingen > Profielen > Vlucht > Activeer of
Aanpassen.
U kunt de vluchtmodus uitschakelen door een van de andere profielen te
selecteren.
In de vluchtmodus kunt u wel een alarmnummer bellen. Voer het
alarmnummer in, druk op de beltoets en selecteer Ja als de vraag
67
Instellingen
Vluchtprofiel afsluiten? wordt weergegeven. Er wordt geprobeerd het
alarmnummer te bellen.
Als de noodoproep wordt beëindigd, gaat de telefoon automatisch over
naar de modus met het algemene profiel.
■ Thema's
Een thema bevat tal van elementen voor het aanpassen van uw telefoon,
zoals een achtergrondafbeelding, een screensaver, een kleurenschema
en een beltoon.
Selecteer Menu > Instellingen > Thema's en daarna een van de
volgende opties:
Thema selecteren — om een thema in de telefoon in te stellen. Er wordt
een lijst met mappen in de Galerij weergegeven. Open de map Thema's
en selecteer een thema.
Themadownloads — voor het openen van een lijst met koppelingen om
meer thema's te downloaden.
■ Tonen
U kunt de tooninstellingen van het geselecteerde profiel wijzigen.
Selecteer Menu > Instellingen > Tonen > Oproepsignaal, Type beltoon,
Beltoonvolume, Trilsignaal, Push to Talk-instellingen,
Berichtensignaaltoon, Chatsignaaltoon, Toetsenvolume of
Waarschuwingstonen. U vindt dezelfde instellingen ook in het menu
Profielen.
Als u de telefoon alleen wilt laten overgaan wanneer oproepen worden
ontvangen van telefoonnummers die behoren tot een geselecteerde
bellergroep, selecteert u Waarschuwen bij. Ga naar de gewenste
bellergroep of naar Elke oproep en selecteer Markeer.
■ Weergave
Met de weergave-instellingen kunt u de schermweergave van de
telefoon aan uw eigen wensen aanpassen.
68
Instellingen
Standby-modus
De actieve standby-modus in- of uitschakelen
Als u de actieve standby-modus wilt inschakelen, selecteert u Menu >
Selecteer Menu > Instellingen > Weergave > Instell. standby-modus en
daarna een van de volgende opties:
Actief standby > Mijn actief standby — om de actieve standby-modus
weer te geven. Selecteer Opties en daarna een van de volgende opties:
• Aanpassen — om de content op het scherm aan te passen.
• Indelen — om de content op het scherm te rangschikken.
• Act. standby inscha kelen — om de toets voor het openen van de
navigatiemodus te wijzigen. Dezelfde instelling is ook beschikbaar in het
menu Snelkoppelingen. Zie Actieve standby inschakelen op pagina 72.
Achtergrond — om een afbeelding of dia als achtergrond weer te geven
wanneer de telefoon zich in de standby-modus bevindt. Selecteer
Achtergronden > Afbeelding of Diareeks. Selecteer een beeld of een dia
in de Galerij en Opties > Instellen als achtergrond. Als u meer
afbeeldingen wilt downloaden, selecteert u Grafische dwnloads.
Animatie (schuiven) — om een animatie af te spelen als u de telefoon
opent of sluit.
Lettertypekleur bij stdby — om de kleur te selecteren voor de tekst op het
scherm wanneer de standby-modus actief is.
Nav.toetspictogrammen — om de pictogrammen voor de bladertoetsen
in te stellen die in de standby-modus worden weergeven.
Operatorlogo — om het operatorlogo weer te geven of te verbergen.
Celinf ormatie > Aan — om informatie te ontvangen van de
netwerkoperator, afhankelijk van het gebruikte netwerk (netwerkdienst).
69
Instellingen
Screensaver
Als u een screensaver in de Galerij wilt selecteren, selecteert u Menu >
Instellingen > Weergave > Screensaver > Screensavers > Afbeelding,
Diareeks, Videoclip, or Camera openen. Als u meer screensavers wilt
downloaden, selecteert u Grafische dwnloads. Selecteer Timeout om de
timeout in te stellen voor het activeren van de screensaver. Selecteer
Aan om de screensaver te activeren.
Energiebesparing
U kunt de batterij sparen door Menu > Instellingen > Weergave >
Energiespaarstand te selecteren. Er wordt een digitale klok weergegeven
wanneer gedurende bepaalde tijd geen functie van de telefoon wordt
gebruikt.
Slaapstand
U kunt de batterij het meest sparen door Menu > Instellingen >
Weergave > Slaapstand te selecteren. Het scherm wordt geheel zwart
wanneer gedurende bepaalde tijd geen functie van de telefoon wordt
gebruikt.
Lettergrootte
Als u de lettergrootte voor het lezen en schrijven van berichten en het
weergeven van contacten en webpagina's wilt instellen, selecteert u
Menu > Instellingen > Weergave > Lettergrootte.
■ Tijd en datum
Als u de instellingen voor de tijd, tijdzone en datum wilt instellen,
selecteert u Menu > Instellingen > Tijd en datum > Klok, Datum of
Datum en tijd aut. aanp. (netwerkdienst).
Als u naar een andere tijdzone reist, selecteert u Menu > Instellingen >
Tijd en datum > Klok > Tijdzone en de tijdzone van uw locatie,
uitgedrukt in het tijdverschil ten opzichte van Greenwich Mean Time
(GMT) of Universal Time Coordinated (UTC). De tijd en datum worden
ingesteld volgens de tijdzone waarin u zich bevindt, zodat de telefoon
70
Instellingen
het juiste tijdstip van verzending en ontvangst van tekst- of
multimediaberichten kan weergeven. Met GMT -5 geeft u bijvoorbeeld
de tijdzone voor New York (VS) aan, 5 uur ten westen van Greenwich/
Londen (VK).
■ Mijn snelkoppelingen
Met behulp van snelkoppelingen kunt u snel toegang krijgen tot de
telefoonfuncties die u het meest gebruikt.
Linkerselectietoets
U kunt in de lijst een functie voor de linkerselectietoets selecteren door
Menu > Instellingen > Snelkoppelingen > Linkerselectietoets te
selecteren. Zie ook Standby-modus op pagina 21.
Als u in de standby-modus een functie wilt activeren als de
linkerselectietoets is ingesteld op Favoriet, selecteert u Favoriet en
vervolgens de gewenste functie in de lijst met uw persoonlijke
snelkoppelingen. Selecteer Opties en daarna een van de volgende
opties:
Selectieopties — om een functie toe te voegen aan de lijst met
snelkoppelingen of eruit te verwijderen. Blader naar de functie en
selecteer Markeer of Deslctrn.
Organiseren — om de functies voor uw persoonlijke lijst met
snelkoppelingen opnieuw in te delen. Ga naar de functie die u wilt
verplaatsen en selecteer Verpltsn. Ga naar de plaats waar u de functie
naartoe wilt verplaatsen en selecteer OK.
Rechterselectietoets
U kunt in de lijst een functie voor de rechterselectietoets selecteren
door Menu > Instellingen > Snelkoppelingen > Rechter selectietoets te
selecteren. Zie ook Standby-modus op pagina 21.
71
Instellingen
Navigatietoets
U kunt snelkoppelingsfuncties voor de bladertoetsen selecteren door
Menu > Instellingen > Snelkoppelingen > Navigatietoets te selecteren.
Ga naar de gewenste toets, selecteer Wijzig en selecteer vervolgens een
functie in de lijst. Als u de toewijzing van een snelkoppelingsfunctie aan
een toets wilt verwijderen, selecteert u (leeg). Als u opnieuw een functie
aan de toets wilt toewijzen, selecteert u Wijs toe.. Zie Snelkoppelingen
in de standby-modus op pagina23.
Actieve standby inschakelen
Als u de toets wilt selecteren voor het activeren van de navigatiefunctie
in de actieve standby-modus, selecteert u Menu > Instellingen >
U kunt bellen en telefoonfuncties uitvoeren door spraakopdrachten in te
spreken. Spraakopdrachten zijn taalgevoelig. Voor informatie over het
instellen van de taal, zie Taal spraakweergave in Telefoon op pagina 80.
De spraakopdrachten zijn standaard geactiveerd. Selecteer Menu >
Instellingen > Snelkoppelingen > Spraakopdrachten en een map. Blader
naar een functie. geeft aan dat het spraaklabel is geactiveerd. Als u
de geactiveerde spraakopdracht wilt beluisteren, selecteert u Afspelen.
Zie Uitgebreide spraakgestuurde nummerkeuze op pagina 27 voor
informatie over het gebruiken van spraakopdrachten.
U kunt de spraakopdrachten beheren door naar een telefoonfunctie te
bladeren en een van de volgende opties te selecteren:
Bewerken of Verwijderen — om de spraakopdracht van de geselecteerde
functie te wijzigen of uit te schakelen. Als u de tekst van een spraaklabel
bewerkt, wordt deze tekst gekoppeld aan een nieuw virtueel spraaklabel.
Alles toevoegen of Alles verwijderen — om de spraakopdrachten voor
alle functies in de lijst met spraakopdrachten in- of uit te schakelen.
Alles toevoegen of Alles verwijderen wordt niet weergegeven als alle
spraakopdrachten al ingeschakeld of uitgeschakeld zijn.
72
Instellingen
■ Connectiviteit
U kunt de telefoon verbinden met een compatibel apparaat via een
infraroodverbinding, een draadloze Bluetooth-verbinding of via een
USB-gegevenskabel (CA-53 of DKU-2). Hier kunt u ook de instellingen
voor GPRS-inbelverbindingen definiëren.
Draadloze Bluetooth-technologie
Dit apparaat voldoet aan de Bluetooth-specificatie 2.0 en ondersteunt de
volgende profielen: handsfree, headset, object push profile, file transfer profile,
dial-up networking profile, SIM access profile, serial port profile en human
interface device profile. Gebruik door Nokia goedgekeurde toebehoren voor dit
model als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met andere apparatuur die
Bluetooth-technologie ondersteunt. Informeer bij de fabrikanten van andere
apparatuur naar de compatibiliteit met dit apparaat.
Op sommige plaatsen gelden beperkingen voor het gebruik van Bluetoothtechnologie. Raadpleeg de lokale autoriteiten of serviceprovider voor meer
informatie.
Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie of als dergelijke functies
op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit
extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af.
Met behulp van Bluetooth-technologie kunt u de telefoon verbinden
met een compatibel Bluetooth-apparaat binnen een afstand van tien
meter. Omdat Bluetooth-apparaten gebruikmaken van radiogolven,
hoeven de telefoon en het andere apparaat zich niet in elkaars
gezichtsveld te bevinden, hoewel de verbinding storing kan ondervinden
van obstakels zoals muren of andere elektronische apparatuur.
Een Bluetooth-verbinding instellen
Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Bluetooth en daarna
een van de volgende opties:
Bluetooth > Aan of Uit — om de Bluetooth-functie in of uit te
schakelen. geeft een actieve Bluetooth-verbinding aan. Als u de
Bluetooth-technologie voor het eerset activeert, wordt u gevraagd om
een naam voor de telefoon op te geven. Denk eraan dat anderen deze
73
Instellingen
naam kunnen zien. Gebruik daarom een unieke naam die anderen
makkelijk kunnen herkennen.
Zoeken naar audiotoeb. — om te zoeken naar compatibele Bluetooth-
audioapparaten. Selecteer het apparaat dat u met de telefoon wilt
verbinden.
Gekoppelde apparaten — om te zoeken naar Bluetooth-apparaten die
binnen bereik zijn. Selecteer Nieuw om alle Bluetooth-apparaten weer
te geven die binnen bereik zijn. Ga naar een apparaat en selecteer
Koppel. Voer het Bluetooth-wachtwoord van het apparaat in om het
apparaat af te stemmen op de telefoon. U hoeft dit wachtwoord alleen
op te geven wanneer u het apparaat voor het eerst afstemt. De telefoon
maakt verbinding met het apparaat en u kunt met de overdracht van
gegevens beginnen.
Draadloze Bluetooth-verbinding
Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Bluetooth. Selecteer
Actieve apparaten om te controleren welke Bluetooth-verbinding actief
is. Selecteer Gekoppelde apparaten om een lijst weer te geven met
Bluetooth-apparaten die op de telefoon zijn afgestemd.
Als u Opties selecteert, kunt u kiezen uit de volgende opties, afhankelijk
van de status van het apparaat en de Bluetooth-verbinding. Selecteer
Verb ind > Korte naam toewijzen of Autom. verb. zonder bev..
Bluetooth-instellingen
U kunt instellen hoe uw telefoon kenbaar wordt gemaakt aan andere
Bluetooth-apparaten door Menu > Instellingen > Connectiviteit >
Bluetooth > Instellingen Bluetooth > Waarnmb. mijn telefoon of Naam
van mijn telefoon te selecteren.
Als u de telefoon tegen schadelijke software wilt beschermen, kunt u de telefoon
het beste in de modus 'verborgen' bedienen.
Sta geen verbindingen toe met Bluetooth-apparaten van bronnen die u niet
vertrouwt.
Ander alternatief: schakel de Bluetooth-functionaliteit uit. Dit is niet va n invloed
op de andere functies van de telefoon.
74
Instellingen
Infrarood
Via de infraroodpoort (IR) van de telefoon kunt u gegevens verzenden
naar of ontvangen van een compatibele telefoon of compatibel
gegevensapparaat (zoals een computer). Voor gebruik van een
infraroodverbinding moet het apparaat waarmee u verbinding wilt
maken IrDA-compatibel zijn.
Richt de IR-straal (infrarood) niet op andermans ogen en vermijd dat deze stoort
met andere IR-apparaten. Dit apparaat is een Klasse 1 laserproduct.
Wanneer u gegevens verzendt of ontvangt via infrarood, moet u ervoor
zorgen dat de infraroodpoorten van het verzendende en het
ontvangende apparaat op elkaar gericht zijn en dat er zich geen
obstakels tussen deze apparaten bevinden.
U kunt de infraroodpoort van de telefoon activeren door Menu >
Instellingen > Connectiviteit > Infrarood te selecteren.
U kunt de infraroodverbinding uitschakelen door Menu > Instellingen >
Connectiviteit > Infrarood te selecteren. Als op het scherm Infrarood
uitschakelen? wordt weergegeven, selecteert u Ja.
Als de datatransmissie niet binnen 2 minuten na het activeren van de
infraroodpoort wordt gestart, wordt de verbinding verbroken en moet u
opnieuw beginnen.
Pictogram infraroodverbinding
Wanneer onafgebroken wordt weergegeven, is de
infraroodverbinding geactiveerd en is de telefoon gereed voor het
verzenden of ontvangen van gegevens via de infraroodpoort.
Wanneer knippert, wordt geprobeerd verbinding te maken met het
andere apparaat of is de infraroodverbinding verbroken.
Pakketgegevens
WCDMA en GPRS (General Packet Radio Service) zijn netwerkdiensten
waarmee mobiele telefoons gegevens kunnen verzenden en ontvangen
via een IP-netwerk (Internet Protocol). WCDMA en GPRS zijn
gegevensdragers voor draadloze toegang tot gegevensnetwerken zoals
internet.
75
Instellingen
EGPRS (Enhanced GPRS) is vergelijkbaar met GPRS maar maakt snellere
verbindingen mogelijk. Neem contact op met uw netwerkoperator of
serviceprovider voor meer informatie over de beschikbaarheid van
EGPRS en de snelheid van gegevensoverdracht.
Toepassingen die gebruikmaken van WCDMA of (E)GPRS, zijn MMS,
videostreaming, browsersessies, e-mail, extern SyncML, downloaden
van Java-toepassingen en pc-inbeldiensten.
Wanneer u GPRS hebt geselecteerd als gegevensdrager, maakt de
telefoon gebruik van EGPRS in plaats van GPRS als het netwerk die
mogelijkheid biedt. U kunt niet kiezen tussen EGPRS en GPRS, maar voor
sommige toepassingen kunt u een keuze maken tussen GPRS en GSM-
gegevens (CSD, Circuit Switched Data).
GPRS-verbinding
Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Packet-gegevens >
Packet-gegev.verbinding en daarna een van de volgende opties:
Altijd online om de telefoon automatisch aan te melden bij een GPRS-
netwerk wanneer de telefoon wordt ingeschakeld. of geeft aan
dat de (E)GPRS-dienst beschikbaar is.
Als er een oproep of tekstbericht wordt ontvangen of als u belt terwijl
een (E)GPRS-verbinding actief is, geeft of aan dat de (E)GPRSverbinding onderbroken is.
Wanneer nodig om een verbinding voor packet-gegevens aan te melden
en tot stand te brengen plaatsvindt wanneer dit voor een toepassing
nodig is. De verbinding wordt verbroken wanneer u de toepassing sluit.
GPRS-instellingen
U kunt de telefoon via draadloze Bluetooth-technologie, infrarood of
een USB-kabelverbinding aansluiten op een compatibele pc en de
telefoon gebruiken als modem om een verbinding voor packet-gegevens
via de pc in te schakelen.
U kunt de instellingen voor packet-gegevensverbindingen vanaf uw pc
opgeven door Menu > Instellingen > Connectiviteit > Packet-
gegevens > Packet-gegevensinstell. > Actief toegangspunt te selecteren
76
Instellingen
en het gewenste toegangspunt te activeren. Selecteer Actief
toegangspunt bew. > Alias voor toegangspunt, geef een naam op om de
instellingen voor het toegangspunt te bewerken en selecteer OK.
Selecteer Packet-ggvnstoegangsp., voer de naam van het toegangspunt
(APN) in om een verbinding met een netwerk tot stand te brengen en
selecteer OK.
U kunt de instellingen voor de packet-gegevensdienst (naam van
toegangspunt) ook op de pc definiëren met behulp van de Nokia Modem
Options-software. Zie Nokia PC Suite op pagina 122. Als u de
instellingen op zowel de pc als de telefoon hebt gedefinieerd, worden de
instellingen van de pc gebruikt.
Gegevensoverdracht
U kunt uw agenda, contactgegevens en notities synchroniseren met een
ander compatibel apparaat (bijvoorbeeld een mobiele telefoon), een
compatibele pc of een externe internetserver (netwerkdienst).
Partneroverzicht
U kunt de gegevens in uw telefoon alleen kopiëren of synchroniseren als
de naam en de instellingen van het apparaat zijn opgenomen in de lijst
met partners in Contacten. Als u gegevens ontvangt van een ander
apparaat (bijvoorbeeld een compatibele mobiele telefoon), wordt de
partner automatisch aan de lijst toegevoegd, op basis van de
contactgegevens van het andere apparaat. Serversynchronisatie en PC-
synchronisatie zijn de oorspronkelijke items in de lijst.
Als u een nieuwe partner (bijvoorbeeld een nieuw apparaat) aan de lijst
wilt toevoegen, selecteert u Menu > Instellingen > Connectiviteit >
Gegevensoverdracht > Opties > Overdr.contact toevoegen >
Telefoonsynchronisatie of Telefoonkopie en geeft u de instellingen voor
het betreffende type gegevensoverdracht op.
Als u de instellingen voor het kopiëren en synchroniseren van gegevens
wilt bewerken, selecteert u een contact in het partneroverzicht en
vervolgens Opties > Bewerken.
Als u een partner wilt verwijderen, selecteert u eerst een contact in het
partneroverzicht, vervolgens Opties > Verwijderen en antwoordt u
77
Instellingen
bevestigend op de vraag Overdrachtscontact verwijderen?.
Serversynchronisatie en PC-synchronisatie kunnen niet worden
verwijderd.
Gegevensoverdracht met een compatibel apparaat
Voor synchronisatie wordt gebruikgemaakt van draadloze Bluetoothtechnologie of infraroodtechnologie. Het andere apparaat bevindt zich
in de standby-modus.
U start de gegevensoverdracht door Menu > Instellingen >
Connectiviteit > Gegevensoverdracht te selecteren. Vervolgens
selecteert u in de lijst de partner voor de gegevensoverdracht
(Serversynchronisatie en PC-synchronisatie kunnen niet worden
gekozen). De geselecteerde gegevens worden op basis van deze
instellingen gekopieerd of gesynchroniseerd. Het andere apparaat moet
zijn ingeschakeld om de gegevens te kunnen ontvangen.
Synchroniseren vanaf een compatibele pc
Voordat u de gegevens van uw agenda, notities en contacten vanaf een
compatibele pc kunt synchroniseren, moet u de Nokia PC Suite-software
van uw telefoon op de pc installeren. Gebruik draadloze Bluetoothtechnologie, infrarood of een USB-gegevenskabel en start de
synchronisatie vanaf de pc.
Synchroniseren vanaf een server
Als u een externe internetserver wilt gebruiken, moet u zich abonneren
op een synchronisatiedienst. Neem contact op met uw serviceprovider
voor informatie over en de instellingen voor de synchronisatiedienst.
Het is mogelijk dat u de instellingen ontvangt als configuratiebericht.
Zie Dienst voor configuratie-instellingen op pagina 12 en Configuratie
op pagina 82.
Als u gegevens hebt opgeslagen op de externe internetserver, kunt u de
synchronisatiesessie starten vanaf de telefoon.
Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit >
Gegevensoverdracht > Serversynchronisatie. Selecteer Synchronisatie
gestart of Kopiëren wordt gestart, afhankelijk van de instellingen.
78
Instellingen
Als de lijst met contacten en de agenda vol zijn, kan het synchroniseren
bij een eerste synchronisatiesessie of na een onderbroken
synchronisatiesessie wel 30 minuten duren.
USB-gegevenskabel
U kunt de USB-gegevenskabel gebruiken voor het overdragen van
gegevens tussen de geheugenkaart van de telefoon en een compatibele
pc of een printer die PictBridge ondersteunt. U kunt de USB-kabel ook
gebruiken met Nokia PC Suite.
U kunt als volgt de geheugenkaart activeren voor het overdragen van
gegevens of het afdrukken van een afbeelding. Sluit de USBgegevenskabel aan en selecteer OK wanneer de tekst USB-
gegevenskabel aangesloten. Selecteer modus. wordt weergegeven. Kies
vervolgens een van de volgende modi:
Standaardmodus — als u de telefoon wilt aansluiten op een pc waarop
Nokia PC Suite is geïnstalleerd.
Afdrukken — om de telefoon te gebruiken met een printer die PictBridge
ondersteunt.
Gegevensopslag — als u de telefoon wilt aansluiten op een pc zonder Nokia-
software en de telefoon wilt gebruiken als apparaat voor gegevensopslag.
Als u de USB-modus wilt wijzigen, selecteert u Menu > Instellingen >
Connectiviteit > USB-gegevenskabel > Standaardmodus, Afdrukken of
Gegevensopslag.
■ Bellen
Selecteer Menu > Instellingen > Oproepen en daarna een van de
volgende opties:
Doorschakelen — om inkomende oproepen door te schakelen
(netwerkdienst). Het is mogelijk dat u geen oproepen kunt
doorschakelen als bepaalde blokkeringsfuncties zijn ingeschakeld. Zie
Oproepen blokkeren in Beveiliging op pagina 83.
Autom. opnieuw kiezen > Aan — om maximaal tien pogingen te doen
om de verbinding tot stand te brengen na een mislukte oproeppoging.
79
Instellingen
Snelkeuze > Aan — voor het kiezen van de namen en telefoonnummers
die aan de snelkeuzetoetsen 3 t/m 9 zijn toegewezen, doo r de
desbetreffende cijfertoets ingedrukt te houden.
Wachtfunctieopties > Activeer om het netwerk een melding te laten
genereren als er een nieuwe oproep binnenkomt terwijl u een gesprek
voert (netwerkdienst). Zie Wisselgesprek op pagina 28.
Samenvatting na oproep > Aan — om de telefoon na elk gesprek kort de
duur en de kosten van het gesprek te laten weergeven (netwerkdienst).
Identificatie verzenden > Ja — om in te stellen dat uw telefoonnummer
wordt weergegeven voor degene naar wie u belt (netwerkdienst).
Selecteer Netwerkinstelling als u de instelling wilt gebruiken die u bent
overeengekomen met uw netwerkoperator.
Lijn uitgaande oproepen — om telefoonlijn 1 of 2 te selecteren voor
gesprekken, als deze functie wordt ondersteund door uw SIM-kaart
(netwerkdienst).
Oproepen via schuif — om in te stellen dat oproepen worden
beantwoord wanneer u de schuif opent en worden beëindigd wanneer u
de schuif weer sluit.
Autom. video naar spraak — hiermee selecteert u of er automatisch een
spraakoproep moet plaatsvinden als een oproep voor een videogesprek
is mislukt.
■ Telefoon
Selecteer Menu > Instellingen > Telefoon en daarna een van de
volgende opties:
Taalinstellingen — selecteer Taal displayom de weergavetaal voor de
telefoon in te stellen. Als u Automatisch selecteert, wordt automatisch
de taal geselecteerd op basis van de informatie op de SIM-kaart.
Als u de taal van de USIM-kaart wilt gebruiken, selecteert u SIM-taal.
Als u de taal voor de spraakgestuurde nummerkeuze wilt instellen,
selecteert u Taal spraakweergave. Zie Spraakgestuurde nummerkeuze
pagina 27 en Spraakopdrachten in Mijn snelkoppelingen op pagina 71.
80
Instellingen
Geheugenstatus — hiermee kunt u zien hoeveel telefoongeheugen is
gereserveerd en hoeveel geheugen vrij is.
Aut. toetsenblokkering — om in te stellen dat de toetsen automatisch
moeten worden geblokkeerd na een bepaalde, vooraf ingestelde tijd
wanneer de telefoon zich in de standby-modus bevindt en er geen
telefoonfuncties worden gebruikt. Selecteer Aan en stel de tijd in.
Toetsenblokkering — om in te stellen dat de beveiligingscode moet
worden gevraagd wanneer u de toetsen vrijgeeft. Voer de
beveiligingscode en in selecteer Aan.
Wanneer de toetsenvergrendeling is ingeschakeld, kunt u soms nog wel het
geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Welkomst tekst — om de teks t in te voeren die u kort wilt laten
weergeven wanneer de telefoon wordt ingeschakeld.
Telefoonupdates — voor het ontvangen van software-updates voor uw
telefoon van uw serviceprovider (netwerkdienst). Deze optie is niet op
alle telefoons beschikbaar. Zie Telefoonupdates op pagina84.
Netwerkmodus — hiermee selecteert u dual-mode (UMTS en GSM),
UMTS of GSM. Deze optie is niet beschikbaar als er een gesprek actief is.
Operatorselectie > Automatisch — om in te stellen dat automatisch een
van de mobiele netwerken wordt geselecteerd die in uw regio
beschikbaar zijn. Als u Handmatig selecteert, kunt u een netwerk
selecteren dat een registratieovereenkomst met uw eigen
netwerkoperator heeft.
SIM-dienstacties bevest. — Zie SIM-diensten pagina 121.
Automatische Help-tekst — om in te stellen of de telefoon Help-teksten
moet weergeven.
Starttoon — om in te stellen of een starttoon moet worden afgespeeld
wanneer de telefoon wordt ingeschakeld.
Offlineverzoek — hiermee selecteert u of de vraag Vluchtprofiel
activeren? altijd moet verschijnen als u te telefoon inschakelt nadat
deze zich vóór het uitschakelen in de vluchtmodus bevond. Zie
Vluchtmodus op pagina 67.
81
Instellingen
■ Toebehoren
Dit menu wordt alleen weergegeven als de telefoon is aangesloten of
aangesloten is geweest op een van de compatibele toebehoren.
Selecteer Menu > Instellingen > Toebehoren. Afhankelijk van de
toebehoren, kunt u de volgende opties selecteren:
Standaard profiel om het profiel te selecteren dat automatisch moet
worden geactiveerd wanneer u het geselecteerde toebehoren aansluit.
Automatisch opnemen — om inkomende gesprekken binnen vijf
seconden automatisch te beantwoorden. Als Oproepsignaal is ingesteld
op 1 x piepen of Stil, is de automatisch beantwoording uitgeschakeld.
■ Configuratie
U kunt uw telefoon configureren met instellingen die nodig zijn om
bepaalde diensten te kunnen gebruiken. Deze diensten zijn:
multimediaberichten, chatten, synchronisatie, e-mailtoepassing,
streaming, PTT en het web. Het is ook mogelijk dat deze instellingen u
worden toegestuurd door uw serviceprovider. Zie Dienst voor
configuratie-instellingen op pagina 12.
Informeer bij uw netwerkoperator of serviceprovider naar de
beschikbaarheid en juiste configuratie-instellingen.
Selecteer Menu > Instellingen > Configuratie en daarna een van de
volgende opties:
Stand.configuratie-instell. — om de serviceproviders weer te geven die
in de telefoon zijn opgeslagen. Blader naar een serviceprovider en
selecteer Gegevens om de toepassingen weer te geven die worden
ondersteund door de configuratie-instellingen van de betreffende
serviceprovider. Als u de configuratie-instellingen van de
serviceprovider wilt instellen als standaardinstellingen, selecteert u
Opties > Als standaard. Als u configuratie-instellingen wilt verwijderen,
selecteert u Verwijderen.
Std. activeren in alle toepassingen — om de standaard configuratie-
instellingen voor ondersteunde toepassingen te activeren.
82
Instellingen
Voorkeurstoegangspunt — om de opgeslagen toegangspunten weer te
geven. Blader naar een toegangspunt en selecteer Opties > Details om
de naam van de serviceprovider, de gegevensdrager en het GPRStoegangspunt of GSM-inbelnummer weer te geven.
Verb. met serviceonderst. — om de configuratie-instellingen te
downloaden van uw serviceprovider, mits deze dit ondersteunt.
Pers. configuratie-instell. — om nieuwe persoonlijke accounts voor
diverse diensten toe te voegen en om deze te activeren of te
verwijderen. Als er nog geen account is toegevoegd en u wilt een nieuwe
persoonlijke account toevoegen, selecteert u Toevgn. Anders selecteert
u Opties > Voeg nieu we toe. Selecteer het diensttype, selecteer de
vereiste parameters en voer deze afzonderlijk in. De parameters
verschillen per geselecteerd diensttype. Als u een persoonlijke account
wilt verwijderen of activeren, gaat u naar de account en selecteert u
Opties > Verwijderen of Activeer.
■ Beveiliging
Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee de mogelijke oproepen
worden beperkt (zoals het blokkeren van oproepen, besloten gebruikersgroepen
en vaste nummers), kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde
alarmnum mer kiezen.
Selecteer Menu > Instellingen > Beveiliging en daarna een van de
volgende opties:
PIN-codeaanvraag en UPIN-codeaanvraag — als u de telefoon wilt
instellen om naar de PIN-code of PIN-code te vragen wanneer de
telefoon wordt ingeschakeld. Bij sommige SIM-kaarten kan het vragen
naar de PIN-code niet worden uitgeschakeld.
PIN2-codeaanvraag — om in te stellen of de PIN2-code is vereist
wanneer een telefoonfunctie wordt gebruikt die met de PIN2-code is
beveiligd. Bij sommige SIM-kaarten kan het vragen naar de PIN-code
niet worden uitgeschakeld.
Oproepen blokkeren — om inkomende en uitgaande oproepen te
beperken (netwerkdienst). Hiervoor hebt u het blokkeerwachtwoord
nodig.
83
Instellingen
Vaste nummers — hiermee kunt een lijst met telefoonnummers of
kengetallen maken, bewerken en activeren. Als de lijst is geactiveerd,
kunt u alleen bellen en berichten verzenden naar nummers op deze lijst.
Als de SIM-kaart deze optie niet ondersteunt, blijft de optie Vaste
nummers verborgen.
Bep. groep gebruikers — om oproepen te beperken tot oproepen naar en
van een bepaalde groep personen (netwerkdienst).
Beveiligingsniveau > Telefoon — als de beveiligingscode moet worden
gevraagd wanneer er een nieuwe SIM-kaart in de telefoon wordt
geplaatst. Als u Beveiligingsniveau > Geheugen selecteert, wordt de
beveiligingscode gevraagd wanneer het SIM-kaartgeheugen is
geselecteerd en u het gebruikte geheugen wilt wijzigen.
Toegangscodes — als u de beveiligingscode, de PIN-code, de PIN2-code
of het blokkeerwachtwoord wilt wijzigen.
Code gebruiken — om in te stellen of de PIN-code of de UPIN-code actief
is.
Autorisatiecertificaten of Gebruikerscertificaten — om de lijst met
autorisatiecertificaten of gebruikerscertificaten te bekijken die naar de
telefoon is gedownload. Zie Certificaten op pagina 119.
Inst. beveiligingsmodule — als u de Geg. beveiligingsmodule wilt
bekijken, activeert u Verzoek PIN voor module of wijzigt u de modulePIN en de ondertekenings-PIN. Zie ook Toegangscodes op pagina 11.
■ Telefoonupdates
De serviceprovider kan software-updates voor de telefoon rechtstreeks
en draadloos naar uw toestel zenden. Deze optie is niet op alle telefoons
beschikbaar.
Waarschuwing: Tijdens de installatie van een software-update
kunt u het toestel niet gebruiken, zelfs niet voor het bellen van
het alarmnummer. U kunt het apparaat pas weer gebruiken als
de update is voltooid en het toestel opnieuw is opgestart. Maar
een back-up van de gegevens voordat u een software-update
toestaat.
84
Instellingen
Instellingen
Als u software-updates voor de telefoon wilt toestaan of weigeren, gaat
u als volgt te werk: selecteer Menu > Instellingen > Configuratie >
Instell. apparaatbeheer > Softw.upd. serviceprov. en selecteer
vervolgens een van de volgende opties:
Altijd toestaan — hiermee worden alle softwaredownloads en -updates
automatisch uitgevoerd.
Altijd weigeren — hiermee weigert u alle software-updates.
Eerst bev estigen — hiermee worden softwaredownloads en -updates pas
na uw bevestiging uitgevoerd (standaardinstelling).
Afhankelijk van uw instellingen, krijgt u een melding dat er een
software-update beschikbaar is om te worden gedownload, of dat er een
software-update automatisch is gedownload en geïnstalleerd.
Een software-update opvragen
Selecteer Menu > Instellingen > Telefoon > Telefoonupdates om de
beschikbare software-updates voor de telefoon op te vragen bij uw
serviceprovider. Selecteer Details huidige software om de huidige
softwareversie weer te geven en om te controleren of een update nodig is.
Selecteer Telef.softw. downloaden om de software-update voor de telefoon
te downloaden en te installeren. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Een software-update installeren
Selecteer Softw.update installeren om de installatie te starten of als de
installatie na het downloaden is geannuleerd.
De software-update kan enkele minuten in beslag nemen. Neem contact
op met uw serviceprovider als er problemen zijn met de installatie.
■ Fabrieksinstellingen herstellen
Als u bepaalde menu-instellingen op de oorspronkelijke waarden wilt
terugzetten, selecteert u Menu > Instellingen > Fabrieksinst. terugz..
Voer de beveiligingscode in. De gegevens die u hebt ingevoerd of
gedownload, zoals namen en telefoonnummers die zijn opgeslagen in
Contacten, worden niet verwijderd.
85
Operatormenu
10. Operatormenu
Dit menu biedt toegang tot een portaal met diensten die door uw
netwerkoperator worden aangeboden. De naam en het pictogram
worden bepaald door de netwerkoperator. Neem voor meer informatie
contact op met uw netwerkoperator. Als dit menu niet wordt
weergegeven, worden de overige menunummers dienovereenkomstig
aangepast.
De operator kan dit menu bijwerken met een dienstbericht. Zie
Dienstinbox pagina 117 voor meer informatie.
86
Galerij
11. Ga ler ij
In dit menu kunt u afbeeldingen, opnamen en tonen
beheren. Deze bestanden zijn ingedeeld in mappen.
Uw telefoon ondersteunt een systeem met activeringssleutels ter
bescherming van opgehaalde content. Controleer altijd de
leveringsvoorwaarden van alle content en activeringssleutels voordat u
tot aanschaf overgaat, omdat er sprake kan zijn van een tarief of andere
vergoeding.
Het geheugen voor de bestanden die zijn opgeslagen in de Galerij
bestaat voornamelijk uit de miniSD-kaart van de telefoon. U kunt de
geheugenkaart gebruiken om afbeeldingen, thema's, beltonen,
videoclips en geluidsbestanden op te slaan in de Galerij.
Ga als volgt te werk om de mappen en bestanden te beheren:
1. Selecteer Menu > Galerij. Een lijst met mappen wordt weergegeven.
Als er een geheugenkaart in de telefoon is geïnstalleerd, wordt de
map Geheugenkaart, (ongeformatteerd) weergegeven, of de naam
van de geheugenkaart.
2. Ga naar de gewenste map. Als u een lijst met bestanden in de map
wilt bekijken, selecteert u Openen. Als u de beschikbare opties wilt
bekijken, selecteert u Opties.
3. Ga naar het bestand dat u wilt bekijken en selecteer Openen. Als u de
beschikbare opties wilt bekijken, selecteert u Opties.
Auteursrechtbescherming kan meebrengen dat bepaalde afbeeldingen, muziek
(inclusief beltonen) en andere inhoud niet mogen worden gekopieerd, gewijzigd,
overgedragen of doorgestuurd.
■ Geheugenkaart formatteren
Selecteer Menu > Galerij om een nieuwe geheugenkaart te formatteren.
Blader naar de map Geheugenkaart en selecteer Opties > Kaart
formatteren.
87
Media
12. Media
■ Camera
Met de ingebouwde camera (resolutie 2 megapixels) kunt u foto's
maken of videoclips opnemen. De camera maakt foto's in JPEG-indeling
en videoclips in 3GP-indeling en heeft de zoomfactor 8.
Een foto maken
Houd een veilige afstand aan wanneer u de flitser gebruikt. Richt de flitser niet
van dichtbij op mensen of dieren. Dek de flitser niet af wanneer u een foto maakt.
1. Als u de zoeker van de camera wilt openen, selecteert u Menu >
Media > Camera.
Als Video is geselecteerd als de standaardmodus, selecteert u
Opties > Foto.
U kunt in- en uitzoomen met de toetsen voor de volumeregeling
(omhoog en omlaag) of met de navigatietoets (links en rechts).
Als het licht slecht is of als u de flitser wilt gebruiken, selecteert u
Opties > Nachtmodus aan of Flitser aan.
Als u snel achtereen maximaal vier foto's wilt maken, selecteert u
Opties > Afbeeldingsreeks aan. Hoe hoger de resolutie, des te minder
foto's u achtereen kunt maken.
2. Als u een foto wilt maken, drukt u
op de cameratoets of selecteert u
Foto. Als u een reeks foto's wilt
maken, selecteert u Reeks. De
foto wordt opgeslagen in
Galerij > Afbeeldingen, tenzij u
hebt ingesteld dat foto's moeten worden opgeslagen op de
geheugenkaart.
3. Als u nog een foto wilt maken, drukt u op de cameratoets wanneer de
foto-opslagindicator niet meer beweegt. Als u de foto als
multimediabericht wilt verzenden, selecteert u Opties > Verz ende n.
88
Media
Tip: u kunt de camera activeren door op de cameratoets te
drukken. U kunt video activeren door de cameratoets ingedrukt
te houden.
Dit apparaat ondersteunt een beeldresolutie van 1600 x 1200 pixels. De
beeldresolutie kan in deze documentatie anders worden weergegeven.
Een videoclip opnemen
Selecteer Menu > Media > Camera > Opties > Video > Opnemen. U
kunt het opnemen onderbreken door Pauze te selecteren en weer
hervatten door Activeer te selecteren. Als u het opnemen wilt stoppen,
selecteert u Stoppen. De opname wordt opgeslagen in Galerij >
Videoclips. Zie Camera-instellingen pagina 89 voor meer informatie
over het wijzigen van de map waarin de opnamen worden opgeslagen.
Camera-instellingen
Selecteer Menu > Media > Camera > Opties > Instellingen. U kunt de
volgende instellingen opgevenKwaliteit afbeelding, Grootte afbeelding,
Kwaliteit videoclips, Lengte videoclip, Camerageluiden, Standaard titel,
Beeld- en video-opslag, and Standaardmodus. In Beeld- en video-opslag
kunt u de map of de geheugenkaart instellen waar uw foto's en
videoclips moeten worden opgeslagen.
Dit apparaat ondersteunt de volgende videoformaten: SubQCIF, QCIF,
CIF en VGA.
■ Mediaspeler
Met de mediaspeler kunt u bestanden van verschillende bronnen
bekijken, afspelen en downloaden, zoals afbeeldingbestanden,
audiobestanden, videobestanden en bestanden met animaties. U kunt
ook compatibele streamingvideo's van een netwerkserver bekijken
(netwerkdienst).
Selecteer Menu > Media > Mediaspeler > Galerij openen, Bookmarks,
Ga naar adres of Mediadownloads.
89
Media
De telefoon instellen voor een streamingdienst
U kunt de synchronisatie-instellingen voor streaming ontvangen in een
configuratiebericht van uw netwerkoperator of serviceprovider. Zie
Dienst voor configuratie-instellingen op pagina 12. U kunt de
instellingen ook handmatig invoeren. Zie Configuratie op pagina 82.
Ga als volgt te werk om de instellingen te activeren:
1. Selecteer Menu > Media > Mediaspeler > Instellingen streaming >
Configuratie.
2. Alleen de configuraties die streaming ondersteunen, worden
weergegeven. Selecteer een serviceprovider, Standaard of
Persoonlijke configuratie voor streaming.
3. Selecteer Account en een account voor een streamingdienst die is
opgenomen in de actieve configuratie-instellingen.
■ Music player
Uw telefoon is voorzien van een music player waarmee u muziek,
opnamen of andere .mp3-, .mp4- of .aac-geluidsbestanden kunt
beluisteren die u naar de telefoon hebt overgebracht met behulp van de
toepassing Nokia Audio Manager. .mp3- en ,aac-bestanden worden
opgeslagen op de geheugenkaart of in de map Galerij. Muziekbestanden
die zijn opgeslagen in de map Muziekbestand of op een andere locatie,
zoals in een map op de geheugenkaart, worden automatisch
gedetecteerd en aan de standaardafspeellijst toegevoegd.
Nummers afspelen die naar de telefoon zijn overgebracht
1. Selecteer Menu > Media > Music player. De gegevens van het eerste
nummer in de standaardafspeellijst worden weergegeven.
U kunt gebruikmaken van de grafische toetsen , , of op
het scherm door met de linker- of rechternavigatietoets naar de
gewenste toets te gaan en deze te selecteren.
90
Media
2. Als u een nummer wilt afspelen, gaat u naar het gewenste nummer
en selecteert u .
U kunt het volume aanpassen met de volumetoetsen aan de zijkant
van de telefoon.
Selecteer om naar het begin van het volgende nummer te gaan.
Selecteer tweemaal om naar het begin van het vorige nummer te
gaan.
Selecteer en houd deze ingedrukt om het huidige nummer terug
te spoelen. Selecteer en houd deze ingedrukt om het huidige
nummer snel vooruit te spoelen. Laat de toets los op de gewenste
positie in het nummer.
3. Als u het afspelen wilt stoppen, selecteert u .
Waarschuwing: Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume.
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor
beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de
luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Instellingen voor de music player
In het menu Music player zijn de volgende opties beschikbaar:
Afspelen via Bluetooth — om verbinding te maken met een
audioapparaat via een Bluetooth-verbinding.
Lijst met opnames — om alle nummers in de afspeellijst te bekijken. Als u
een nummer wilt afspelen, gaat u naar het gewenste nummer en
selecteert u Spelen.
Selecteer Opties > Alle opnames vernieuwen or Lijst opnamen wzgn om
de afspeellijst te vernieuwen (bijvoorbeeld nadat u nieuwe nummers
hebt toegevoegd) of om de lijst te wijzigen die wordt weergegeven in
het menu Music player wanneer er in de telefoon meerdere
afspeellijsten beschikbaar zijn.
Afspeelopties > Willekeurig > Aan — om de nummers in de afspeellijst
in willekeurige volgorde af te spelen. Selecteer Herhalen > Huidige
opname of Alle opnamen om het huidige nummer uit de lijst of de
volledige lijst herhaaldelijk af te spelen.
91
Media
Equalizer media — om de lijst met equalizersets te openen. Zie Equalizer
op pagina 95.
Luidspreker of Hoofdtelefoon — om naar de muziekspeler te luisteren via
de luidspreker of een compatibele hoofdtelefoon die op de telefoon is
aangesloten.
Tip: bij gebruik van een hoofdtelefoon kunt u naar het volgende
nummer gaan door op de hoofdtelefoontoets te drukken.
Verz ende n — om het geselecteerde bestand te verzenden via MMS,
Bluetooth of infrarood.
Muziekdownloads — om verbinding te maken met een browserdienst die
gekoppeld is aan het huidige nummer. Deze functie is alleen beschikbaar
als het adres van de dienst is opgenomen in het nummer.
Geheugenstatus — om de hoeveelheid gebruikt en vrij geheugen weer te
geven.
■ Radio
De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne dan de antenne van het
draadloze apparaat. De FM-radio functioneert alleen naar behoren als er een
compatibele hoofdtelefoon of een compatibel toebehoren op het apparaat is
aangesloten.
Waarschuwing: Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume.
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor
beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de
luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Selecteer Menu > Media > Radio.
U kunt gebruikmaken van de grafische toetsen , , of op het
scherm door met de linker- of rechternavigatietoets naar de gewenste
toets te gaan en deze te selecteren.
Radiozenders opslaan
1. Selecteer of en houd deze ingedrukt om naar een zender te
zoeken. U kunt de radiofrequentie wijzigen, in stappen van 0,05 MHz,
door kort op of te drukken.
92
Media
2. Als u de zender wilt opslaan in een geheugenlocatie van 1 t/m 9,
houdt u de bijbehorende cijfertoets ingedrukt. Als u de zender wilt
opslaan in een geheugenlocatie van 10 tot en met 20, drukt u kort op
1 of 2 en houdt u de gewenste cijfertoets, 0 t/m 9 ingedrukt.
3. Voer de naam van de zender in en selecteer OK.
Naar de radio luisteren
Selecteer Menu > Media > Radio. Blader naar de gewenste zender en
selecteer of , of druk op de hoofdtelefoontoets. U kunt de locatie
van een radiozender selecteren door kort op de bijbehorende cijfertoets
te drukken. U kunt het volume regelen door op de volumetoetsen te
drukken.
Maak uw keuze uit de volgende opties:
Uitschakelen — om de radio uit te zetten.
Zender opslaan — om een naam voor de zender in te voeren en de
nieuwe zender op te slaan.
Visual Radio — om in te stellen of de toepassing Visual Radio moet
worden gebruikt. Sommige radiozenders kunnen informatie in
tekstvorm of grafische vorm verzenden die u kunt bekijken met behulp
van de toepassing Visual Radio.
Opmerking: deze functie is mogelijk niet beschikbaar op uw
product vanwege het abonnement dat u hebt
(netwerkdienst).
Visual Radio-instellingen — om de opties voor de toepassing Visual
Radio in te stellen. Als u wilt instellen dat de toepassing Visual Radio
automatisch wordt gestart wanneer u de radio inschakelt, selecteert u
Visuele dienst inschak. > Automatisch..
Zenders — om de lijst met opgeslagen zenders te selecteren. Als u een
zender wilt verwijderen of hernoemen, bladert u naar de gewenste
zender en selecteert u Opties > Zender verwijde ren of Naam wijzigen.
Mono of Stereo — om in mono of stereo naar de radio te luisteren.
Luidspreker of Hoofdtelefoon — om via de luidspreker of de
hoofdtelefoon naar de radio te luisteren. Laat de hoofdtelefoon
93
Media
aangesloten op de telefoon. Het snoer van de hoofdtelefoon fungeert als
antenne van de radio.
Kies frequentie — om de frequentie van de gewenste radiozender in te
stellen.
Terwijl u naar de radio luistert, kunt u gewoon bellen of een inkomende
oproep beantwoorden. Het volume van de radio wordt dan
uitgeschakeld.
Wanneer een toepassing die gebruik maakt van een GPRS- of HSCSDverbinding, bezig is met het verzenden of ontvangen van gegevens, kan
dit de radio-ontvangst storen.
■ Recorder
U kunt stukjes spraak of andere geluiden opnemen en opslaan in de
Galerij of op een geheugenkaart. Dit kan handig zijn als u een naam en
telefoonnummer wilt opnemen om ze later te noteren.
De opnamefunctie kan niet worden gebruikt wanneer er een dataoproep of een
GPRS-verbinding actief is.
Geluid opnemen
1. Selecteer Menu > Media > Recorder.
U kunt gebruikmaken van de grafische toetsen , of op het
scherm door met de linker- of rechternavigatietoets naar de
gewenste toets te gaan en deze te selecteren.
2. Druk op om het opnemen te starten. Als wilt opnemen tijdens een
gesprek, selecteert u Opties > Opnemen. Terwijl een gesprek wordt
opgenomen, horen beide partijen ongeveer elke vijf seconden een
zachte pieptoon. Houd de telefoon tijdens het opnemen in de
normale positie tegen het oor.
3. Selecteer om het opnemen te beëindigen. De opname wordt
opgeslagen in Galerij > Opnamen.
4. Selecteer Opties > Laatste opname afspelen om de laatste opname
te beluisteren.
94
Media
5. Als u de laatste opname wilt verzenden via infrarood, draadloze
Bluetooth-technologie of als multimediabericht, selecteert u
Opties > Laatste opname verzndn.
Lijst met opnamen
Selecteer Menu > Media > Recorder > Opties > Opnamelijst. De lijst
met mappen in de Galerij wordt weergegeven. Open Opnamen om de
lijst met opnamen te bekijken. Selecteer Opties om de opties voor
bestanden in de Galerij te selecteren. Zie Galerij op pagina 87.
Een opslagmap definiëren
Als u een andere map dan Opnamen wilt gebruiken als de standaardmap
in de Galerij, selecteert u Menu > Media > Recorder > Opties >
Geheugen selectern. Blader naar een map en selecteer Instellen.
■ Equalizer
U kunt de geluidskwaliteit van de muziekspeler regelen door
frequentiebanden te versterken of te verzwakken.
Selecteer Menu > Media > Equalizer.
U activeert een equalizerset door naar de gewenste set te gaan en
Activeer te selecteren.
Als u een geselecteerde set wilt weergeven, bewerken of een andere
naam wilt geven, selecteert u Opties > Bekijken, Bewerken of
Hernoemen. U kunt niet alle sets bewerken of hernoemen.
■ Stereo widening
U kunt het stereogeluid een ruimtelijker effect geven door Menu >
Media > Stereo-verbreding > Aan te selecteren.
95
Push to Talk
13. Push to Talk
Opmerking: deze functie is mogelijk niet beschikbaar op uw product
vanwege het abonnement dat u hebt (netwerkdienst).
Push to Talk (PTT) is een tweerichtings radiodienst die beschikbaar wordt
gesteld via een GSM/GPRS-netwerk (netwerkdienst). PTT biedt
rechtstreekse gesproken communicatie. U kunt verbinding met de dienst
maken door op de PTT-toets te drukken.
U kunt PTT gebruiken om te spreken met één enkele persoon of met een
groep personen die over compatibele apparaten beschikken. Wanneer de
verbinding voor uw oproep tot stand wordt gebracht, hoeft de persoon
of groep die u oproept de oproep niet te beantwoorden. De deelnemers
dienen de ontvangst van de oproep te bevestigen wanneer dat van
toepassing is, omdat er geen enkele andere bevestiging is dat de
ontvangers de oproep hebben gehoord.
Informeer bij uw netwerkoperator of serviceprovider naar de
beschikbaarheid, kosten en abonnementsmogelijkheden voor deze
dienst. Roamingdiensten kennen wellicht meer beperkingen dan bij
gewone oproepen het geval is.
Voordat u de PTT-dienst kunt gebruiken, moet u de vereiste instellingen
voor de dienst definiëren. Zie PTT-instellingen op pagina 102.
Tijdens een verbinding met de PTT-dienst kunt u de overige functies van
de telefoon gewoon gebruiken. Omdat de PTT-dienst niet gekoppeld is
aan traditionele gesproken communicatievormen, zijn tal van diensten
die wel beschikbaar zijn voor traditionele spraakoproepen (zoals
voicemail), niet beschikbaar voor PTT.
■ Verbinding maken met de PTT-dienst
Als u verbinding met de PTT-dienst wilt maken, selecteert u Menu >
Push to Talk > PTT inschakelen. geeft een PTT-verbinding aan.
geeft aan dat de dienst tijdelijk niet beschikbaar is. De telefoon probeert
automatisch opnieuw verbinding met de PTT-dienst te maken, totdat u
de verbinding met de dienst verbreekt. Als u kanalen hebt toegevoegd
96
Push to Talk
aan de telefoon, wordt u automatisch aangemeld bij de actieve kanalen.
Als u een contact, contactgroepen of een kanaal hebt geselecteerd als
standaardactie voor de PTT-toets, wordt de naam van het geselecteerde
item weergegeven in de standby-modus.
Selecteer PTT uitschakelen als u de verbinding met de PTT-dienst wilt
verbreken.
■ Een PTT-oproep plaatsen en ontvangen
Stel bij PTT-oproepen de telefoon in op het gebruik van de luidspreker of
het luistergedeelte. Wanneer u het luistergedeelte selecteert, kunt u de
telefoon in de normale positie tegen het oor houden.
Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de
luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Wanneer u verbinding hebt met de PTT-dienst, kunt u kanaaloproepen,
groepsoproepen of één-op-één-oproepen plaatsen of ontvangen.
Eén-op-één-oproepen zijn oproepen naar één persoon.
Houd de PTT-toets ingedrukt zolang u aan het praten bent en houd de
telefoon vóór u zodat u het scherm kunt zien. Laat de PTT-toets los zodra
u klaar bent met praten. Praten wordt toegestaan op basis van het
principe wie het eerst komt, wie het eerst maalt. Wanneer iemand stopt
met praten, kan de eerste persoon die de PTT-toets indrukt als volgende
praten.
Als u de aanmeldstatus van uw contacten wilt controleren, selecteert u
Menu > Push to Talk > Contactenlijst. De beschikbaarheid van deze
dienst is afhankelijk van uw netwerkoperator of serviceprovider en is
alleen beschikbaar voor abonnees. , of geeft aan dat het
contact beschikbaar is, niet is aangemeld bij de PTT-dienst of onbekend
is. geeft aan dat het contact niet gestoord wil worden. U kunt dit
contact niet bellen, maar u kunt wel een terugbelverzoek verzenden.
Als u een contact wilt abonneren, selecteert u Opties > Contact
abonneren, of Gemarkeerde abonneren als er een of meer contacten zijn
gemarkeerd.
97
Push to Talk
Een kanaal- of groepsoproep plaatsen
Als u een oproep wilt plaatsen naar kanaal, selecteert u Kanaallijst in
het PTT-menu, bladert u naar het gewenste kanaal en drukt u op de
PTT-toets.
Als u een groepsoproep wilt plaatsen vanuit Contacten, moeten de
ontvangers met de PTT-dienst zijn verbonden. Selecteer Menu >
Contacten > Groepen, blader naar de gewenste groep en druk op de
PTT-toets.
Een één-op-één-oproep plaatsen
Als u een één-op-één-oproep wilt starten vanuit de lijst met contacten
waaraan u het PTT-adres hebt toegevoegd, selecteert u Contactenlijst.
Ga naar het gewenste contact en druk op de PTT-toets.
U kunt het contact ook selecteren vanuit Contacten.
Als u een één-op-één-oproep wilt starten vanuit de lijst met
PTT-kanalen, selecteert u Kanaallijst en bladert u naar het gewenste
kanaal. Selecteer Leden, ga naar het gewenste contact en druk op de
PTT-toets.
Als u een één-op-één-oproep wilt starten vanuit de lijst met
terugbelverzoeken die u hebt ontvangen, selecteert u Terugbelinbox.
Blader naar het gewenste contact en druk op de PTT-toets.
Een PTT-oproep naar meerdere ontvangers sturen
U kunt meerdere PTT-contacten selecteren in de lijst met contacten. De
ontvangers krijgen een oproep binnen en moeten deze accepteren om te
kunnen deelnemen.
Selecteer Menu > Push to Talk > Contactenlijst en markeer de gewenste
contacten. Druk op de PTT-toets om de oproep te verzenden. De
contacten die de oproep hebben geaccepteerd worden weergegeven.
98
Push to Talk
Een PTT-oproep ontvangen
Een inkomende PTT-oproep wordt gemeld door een kort geluidssignaal.
U ziet gegevens zoals de kanaalnaam of de alias (netwerkdienst) van de
beller.
Als u hebt ingesteld dat u eerst een beltoon te horen krijgt bij ontvangst
van één-op-één-oproepen, kunt u de oproep accepteren of weigeren.
Als u op de PTT-toets drukt om te reageren op een oproep terwijl een
ander groepslid nog aan het praten is, hoort u een toon en wordt In
wachtrij weergegeven zolang u de PTT-toets ingedrukt houdt. Houd de
PTT-toets ingedrukt en wacht totdat de andere persoon is uitgesproken.
Hierna kunt u gaan praten.
■ Terugbelverzoeken
Als u een één-op-één-oproep start en u ontvangt geen reactie, kunt u de
desbetreffende persoon een verzoek toezenden om u terug te bellen.
Een terugbelverzoek verzenden
U kunt een terugbelverzoek op de volgende manieren verzenden:
• Als u een terugbelverzoek wilt verzenden vanuit de lijst met
contacten in het menu Push to Talk, selecteert u Contactenlijst.
Blader naar een contact en selecteer Opties > Terugbellen.
• Als u een terugbelverzoek wilt verzenden vanuit Contacten, gaat u
naar het gewenste contact en selecteert u Gegevens. Vervolgens
gaat u naar het PTT-adres en selecteert u Opties > Terugbellen.
• Als u een terugbelverzoek wilt verzenden vanuit de lijst met kanalen
in het menu Push to Talk, selecteert u Kanaallijst en bladert u naar
het gewenste kanaal. Selecteer Leden, blader naar het gewenste
contact en selecteer Opties > Terugbellen.
• Als u een terugbelverzoek wilt verzenden vanuit de lijst met
terugbelverzoeken in het menu Push to Talk, selecteert u
Terugbelinbox. Blader naar een contact en selecteer Opties >
Terugbellen.
99
Push to Talk
Reageren op een terugbelverzoek
Als u een terugbelverzoek ontvangt, wordt de tekst Terugbelverzoek
ontvangen weergegeven in de standby-modus. Selecteer Bekijk. Er
wordt een lijst weergegeven met contacten die u een terugbelverzoek
hebben toegezonden.
Druk op de PTT-toets om een één-op-één-gesprek te voeren.
Als u het terugbelverzoek met een terugbelverzoek wilt beantwoorden,
selecteert u Opties > Terugbellen.
Als u het verzoek wilt verwijderen, selecteert u Verwijder.
Als u het PTT-adres van de afzender wilt bekijken, selecteert u Bekijk.
Als u een nieuw contact wilt opslaan of het PTT-adres aan een contact
wilt toevoegen, selecteert u Opties > Opslaan als of Toevoegen aan
contact.
■ Een één-op-één-contact toevoegen
U kunt de namen van personen naar wie u geregeld
één-op-één-oproepen verzendt op de volgende manieren opslaan:
• Als u een PTT-adres wilt toevoegen aan een naam in Contacten, gaat
u naar het gewenste contact en selecteert u Gegevens > Opties >
Info toevoegen > Push to Talk-adres.
• Als u een contact wilt toevoegen aan de lijst met PTT-contacten,
selecteert u Menu > Push to Talk > Contactenlijst > Opties >
Contact toevoegen.
• Als u een contact uit de lijst met kanalen wilt toevoegen, maakt u
verbinding met de PTT-dienst, selecteert u Kanaallijst en bladert u
naar het gewenste kanaal. Selecteer Leden, blader naar de persoon
wiens contactgegevens u wilt opslaan en selecteer Opties. Als u een
nieuw contact wilt toevoegen, selecteert u Opslaan als. Als u een
PTT-adres wilt toevoegen aan een naam in Contacten, selecteert u
Toevoegen aan contact.
100
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.