Nokia 6151 User Manual [nl]

Page 1
Gebruikershandleiding voor de Nokia 6151
9250168 Uitgave 3
Page 2
CONFORMITEITSVERKLARING Hierbij verklaart, NOKIA CORPORATION, dat dit RM-200-product in overeenstemming is met de essentiële eisen en de andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
0434
De doorgestreepte container wil zeggen dat het product binnen de Europese gemeenschap voor gescheiden afvalverzameling moet worden aangeboden aan het einde van de levensduur van het product. Dit geldt voor het apparaat, maar ook voor alle toebehoren die van dit symbool zijn voorzien. Bied deze producten niet aan bij het gewone huisvuil. Raadpleeg de Eco-Declaration (ecoverklaring) voor dit product of bekijk de landspecifieke informatie op www.nokia.com.
Copyright © 2006 Nokia. Alle rechten voorbehouden
Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden.
US Patent No 5818437 and other pending patents. T9 text input software Copyright (C) 1997-2006. Tegic Communications, Inc. All rights reserved.
Nokia, Visual Radio, Nokia Connecting People en Pop-Port zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.
Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation.
Includes RSA BSAFE cryptographic or security protocol software from RSA Security.
Java is a trademark of Sun Microsystems, Inc.
This product is licensed under the MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) for personal and noncommercial use in connection with information which has been encoded in compliance with the MPEG-4 Visual Standard by a consumer engaged in a personal and noncommercial activity and (ii) for use in connection with MPEG-4 video provided by a licensed video provider. No license is granted or shall be implied for any other use. Additional information including that relating to promotional, internal and commercial uses may be obtained from MPEG LA, LLC. See <http://www.mpegla.com>.
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) voor privé­en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is geëncodeerd volgens de visuele norm MPEG-4 door een consument in het kader van een privé- en niet-commerciële activiteit en (ii) voor gebruik in verband met MPEG-4-videomateriaal dat door een
Page 3
gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt. Aanvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is verkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie <http://www.mpegla.com>.
Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere, incidentele, onrechtstreekse of indirecte schade.
De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt. Tenzij vereist krachtens het toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie gegeven betreffende de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving dit document te wijzigen of te herroepen.
De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem hiervoor contact op met de dichtstbijzijnde Nokia leverancier.
Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de V.S. en andere landen. Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden.
9250168/Uitgave 3
Page 4

Inhoudsopgave

IVoor uw veiligheid .................. 6
Algemene informatie............. 10
Toegangscodes..................................... 10
Dienst voor
configuratie-instellingen.................. 11
Content downloaden.......................... 12
Nokia-ondersteuning en
-contactgegevens ............................... 12
1. Aan de slag ........................ 13
De SIM-kaart en de batterij
installeren ............................................. 13
Een geheugenkaart installeren........ 15
De batterij opladen............................. 16
De telefoon in- en uitschakelen ..... 17
De telefoon opstarten zonder
SIM-kaart .............................................. 18
Normaal gebruik.................................. 18
2. De telefoon ........................ 19
Toetsen en onderdelen ...................... 19
Standby-modus ................................... 20
Toetsen blokkeren ............................... 24
3. Algemene functies............. 25
Bellen...................................................... 25
Een spraakoproep beantwoorden
of weigeren........................................... 26
Opties tijdens een gesprek ............... 27
4. Tekst invoeren.................... 28
Instellingen ........................................... 28
Tekstinvoer met woordenboek ........ 28
Normale tekstinvoer........................... 29
5. Navigeren
door de menu's ...................... 30
6. Berichten ........................... 31
Tekstberichten (SMS) ......................... 31
SIM-berichten...................................... 33
Multimediaberichten ......................... 33
Geheugen vol ....................................... 36
Mappen.................................................. 37
Flitsberichten ....................................... 37
Audioberichten .................................... 38
Spraakberichten .................................. 39
Informatieberichten ........................... 39
Dienstopdrachten................................ 39
Berichten verwijderen........................ 39
Berichtinstellingen ............................. 40
7. Contacten .......................... 43
Een contact zoeken ............................ 43
Namen en telefoonnummers
opslaan................................................... 43
Nummers en tekst-items
opslaan................................................... 43
Contacten verplaatsen
of kopiëren............................................ 44
Contactgegevens bewerken ............. 45
Contacten verwijderen ...................... 45
Visitekaartjes........................................ 45
Instellingen........................................... 46
Groepen ................................................. 46
Snelkeuze .............................................. 46
Dienstnummers
en eigen nummers .............................. 47
8. Logboek ............................. 48
9. Instellingen ........................ 49
Profielen ................................................ 49
Thema's.................................................. 50
Tonen...................................................... 50
Weergave .............................................. 50
Tijd en datum ....................................... 52
Snelkoppelingen .................................. 53
Connectiviteit ...................................... 54
4
Page 5
Oproepen................................................ 61
Telefoon.................................................. 62
Toebehoren............................................ 63
Configuratie .......................................... 64
Beveiliging............................................. 65
Beheer van digitale rechten ............. 66
Softwareupdates
voor uw telefoon ................................. 67
Fabrieksinstellingen herstellen ........ 67
10.Operatormenu................... 68
11.Galerij ............................... 69
Geheugenkaart formatteren............. 69
12.Media ............................... 70
Camera ................................................... 70
Video ....................................................... 71
Mediaspeler........................................... 72
Muziekspeler......................................... 73
Radio ....................................................... 75
Recorder ................................................. 77
Equalizer................................................. 78
13.Push to Talk ..................... 79
Verbinding maken
met de PTT-dienst ............................... 79
Een PTT-oproep plaatsen
en ontvangen........................................ 80
Terugbelverzoeken............................... 82
Een één-op-één-contact
toevoegen .............................................. 83
PTT-kanalen........................................... 83
PTT-instellingen ................................... 85
14.Organiser........................... 87
Wekker.................................................... 87
Agenda.................................................... 88
Takenlijst................................................ 89
Notities................................................... 89
Rekenmachine ...................................... 90
Timerfunctie.......................................... 90
Stopwatch ............................................. 91
15.Toepassingen .................... 93
Spelletjes................................................ 93
Verzameling .......................................... 93
16.Web ................................... 96
Basisstappen voor het activeren
en gebruiken van diensten................ 96
Browsen instellen ................................ 96
Verbinding maken
met een dienst ..................................... 97
Bladeren door pagina's ...................... 97
Bookmarks ............................................. 99
Weergave-instellingen....................... 99
Beveiligingsinstellingen.................. 100
Downloadinstellingen...................... 101
Dienstinbox ........................................ 101
Cachegeheugen................................. 102
Browserbeveiliging........................... 102
17.SIM-diensten ................ 105
18.Pc-verbinding................. 106
Nokia PC Suite................................... 106
EGPRS, HSCSD, CSD en
WCDMA............................................... 106
Toepassingen voor
gegevenscommunicatie .................. 106
19.Informatie
over de batterij.................... 108
De batterij opladen en ontladen .. 108 Richtlijnen voor het controleren van de echtheid
van Nokia-batterijen ....................... 109
Verzorging en onderhoud ... 111
Aanvullende
veiligheidsinformatie .......... 113
Index..................................... 117
5
Page 6

Voor uw veiligheid

Voor uw veiligheid
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS
Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl u rijdt uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze telefoons kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van de telefoon negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN ZIEKENHUIZEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel de telefoon uit in de nabijheid van medische apparatuur.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN VLIEGTUIGEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Draadloze apparatuur kan storingen veroorzaken in vliegtuigen.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET TANKEN
Gebruik de telefoon niet in een benzinestation. Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van brandstof of chemicaliën.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Gebruik de telefoon niet waar explosieven worden gebruikt.
GEBRUIK HET APPARAAT VERSTANDIG
Gebruik het apparaat alleen in de normale positie zoals in de productdocumentatie wordt uitgelegd. Raak de antenne niet onnodig aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.
6
Page 7
Voor uw veiligheid
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID
De telefoon is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
MAAK BACK-UPS
Maak een back-up of een gedrukte kopie van alle belangrijke gegevens die in de telefoon zijn opgeslagen.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producte n aan.
ALARMNUMMER KIEZEN
Controleer of de telefoon ingeschakeld en operationeel is. Druk zo vaak als nodig is op de toets Einde om het scherm leeg te maken en terug te keren naar het startscherm. Toets het alarmnummer in en druk op de beltoets. Geef op waar u zich bevindt. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.
Informatie over uw apparaat
Het draadloze apparaat zoals beschreven in deze handleiding is goedgekeurd voor gebruik op het EGSM 900-, GSM 1800- en 1900, en het WCDMA2000-netwerk. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan de geldende wetgeving en de regelgeving ten aanzien van de privacy en wettelijke rechten, inclusief auteursrechten, van anderen.
Houd u, wanneer u beelden of video-opnamen maakt of gebruikt, aan alle regelgeving en houd rekening met de lokale gewoonten, privacy en legitieme rechten van anderen.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
7
Page 8
Voor uw veiligheid
Netwerkdiensten
Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn aangemeld bij een serviceprovider van draadloze diensten. Veel van de functies van dit apparaat zijn afhankelijk van de functies die beschikbaar zijn in het draadloze netwerk. Deze netwerkdiensten zijn mogelijk niet in alle netwerken beschikbaar. Het kan ook zijn dat u specifieke regelingen moet treffen met uw serviceprovider voordat u de netwerkdiensten kunt gebruiken. Mogelijk krijgt u van uw serviceprovider extra instructies voor het gebruik van de diensten en informatie over de bijbehorende kosten. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden sommige netwerken geen ondersteuning voor bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Uw apparaat kan ook speciaal geconfigureerd zijn. Deze configuratie kan menunamen, de menuvolgorde en symbolen betreffen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen. Voor sommige functies van deze telefoon, zoals MMS (Multimedia Messaging), browsen, chatten, snel beschikbare contacten, synchroniseren op afstand en het downloaden van content via een browser of MMS, is netwerkondersteuning nodig.
Gedeeld geheugen
De volgende functies in dit apparaat maken mogelijk gebruik van gedeeld geheugen: de galerij, contacten, SMS-, multimedia- en chatberichten, agenda, takenlijstnotities, Java Door het gebruik van een of meer van deze functies is er mogelijk minder geheugen beschikbaar voor de overige functies die geheugen delen. Als u bijvoorbeeld veel Java-toepassingen opslaat, kan al het beschikbare geheugen worden gebruikt. Het is mogelijk dat op uw apparaat een bericht wordt weergeven dat het geheugen vol is, wanneer u een functie probeert te gebruiken die gedeeld geheugen gebruikt. Verwijder in dit geval voordat u doorgaat een gedeelte van de informatie of registraties die in het gedeelde geheugen zijn opgeslagen. Aan sommige functies, zoals SMS-berichten, is mogelijk een bepaalde hoeveelheid geheugen toegewezen naast het geheugen dat met andere functies wordt gedeeld.
TM
-spelletjes en -toepassingen, en de notitietoepassing.
8
Page 9
Voor uw veiligheid
Toebehoren
Een aantal praktische regels voor accessoires en toebehoren:
• Houd alle accessoires en toebehoren buiten het bereik van kleine kinderen.
• Als u de elektriciteitskabel van een accessoire of toebehoren losmaakt, neem deze dan bij de stekker en trek aan de stekker, niet aan het snoer
• Controleer regelmatig of eventuele toebehoren die in een auto zijn geïnstalleerd nog steeds goed bevestigd zitten en naar behoren werken
• De montage van ingewikkelde autotoebehoren moet alleen door bevoegd personeel worden uitgevoerd.
9
Page 10

Algemene informatie

Algemene informatie

Toegangscodes

Beveiligingscode
Met de beveiligingscode (5 tot 10 cijfers) wordt de telefoon tegen onbevoegd gebruik beveiligd. De code is standaard ingesteld op 12345. Raadpleeg Beveiliging op pagina 65 voor informatie over het wijzigen van de code en hoe u de telefoon zo instelt dat de code moet worden ingetoetst.
Als u vijf keer na elkaar een onjuiste beveiligingscode hebt ingetoetst, wordt de invoer van de code verder genegeerd. Wacht vijf minuten en voer de code opnieuw in.
PIN-codes
De PIN-code (persoonlijk identificatienummer) en de UPIN-code (universeel persoonlijk identificatienummer) van 4 tot 8 cijfers beveiligen de SIM-kaart tegen onbevoegd gebruik. Zie Beveiliging op pagina 65. De PIN-code wordt meestal met de SIM-kaart meegeleverd. Stel in dat u uw PIN-code moet invoeren telkens wanneer u de telefoon inschakelt.
Voor bepaalde functies hebt u de PIN2-code van 4 tot 8 cijfers nodig die bij sommige SIM-kaarten wordt geleverd.
De module-PIN is vereist voor toegang tot informatie in de beveiligingsmodule. Zie Beveiligingsmodule op pagina 102. De module-PIN wordt bij de SIM-kaart geleverd als de SIM-kaart is voorzien van een beveiligingsmodule.
De ondertekenings-PIN is nodig voor de digitale handtekening. Zie Digitale handtekening op pagina 103. De ondertekenings-PIN wordt bij de SIM-kaart geleverd als de SIM-kaart is voorzien van een beveiligingsmodule.
10
Page 11
Algemene informatie
PUK-codes
De PUK-code (Personal Unblocking Key) en de UPUK-code (Universal Personal Unblocking Key) van 8 cijfers zijn nodig om respectievelijk een geblokkeerde PIN-code of UPIN-code te wijzigen. Als de codes niet bij de SIM-kaart zijn geleverd, neemt u contact op met uw serviceprovider om de codes op te vragen.
Blokkeerwachtwoord
Het blokkeerwachtwoord van 4 cijfers is nodig wanneer u de Oproepen
blokkeren gebruikt. Zie Beveiliging op pagina 65. U krijgt dit
wachtwoord van uw serviceprovider. Als u driemaal na elkaar een onjuist blokkeerwachtwoord invoert, wordt het wachtwoord geblokkeerd. Neem contact op met uw netwerkoperator of serviceprovider.

Dienst voor configuratie-instellingen

Voordat u gebruik kunt maken van multimediaberichten, chatberichten en aanwezigheid, Push to Talk, e-mail, synchronisatie, streaming en de browser, moet u de juiste configuratie-instellingen op de telefoon instellen. U kunt deze instellingen rechtstreeks ontvangen in een configuratiebericht, die u vervolgens in de telefoon opslaat. Neem contact op met de netwerkoperator, serviceprovider of dichtstbijzijnde bevoegde Nokia-leverancier voor meer informatie over de beschikbaarheid van instellingen.
Als u de verbindingsinstellingen in een configuratiebericht hebt ontvangen en de instellingen niet automatisch worden opgeslagen en geactiveerd, wordt het bericht Configuratie-instellingen ontvangen weergegeven.
Als u de ontvangen instellingen wilt opslaan, selecteert u Tonen >
Opslaan. Als het bericht PIN voor instellingen invoeren: wordt
weergegeven, voert u de PIN-code voor de instellingen in en selecteert u
OK. Vraag de PIN-code op bij de serviceprovider die de instellingen
levert.
11
Page 12
Algemene informatie
Als er geen instellingen zijn opgeslagen, worden deze instellingen opgeslagen en ingesteld als standaard configuratie-instellingen. Als er wel instellingen zijn opgeslagen, wordt de melding Opgeslagen
configuratie-instellingen activeren? weergegeven.
Als u de ontvangen instellingen wilt verwijderen, selecteert u Tonen >
Wegdoen.

Content downloaden

U kunt mogelijk nieuwe content naar de telefoon downloaden, bijvoorbeeld thema’s, (netwerkdienst). Selecteer de downloadfunctie (bijvoorbeeld in het menu Galerij). Zie de beschrijving van het betreffende menu voor informatie over het gebruik van de downloadfunctie.
U kunt bovendien mogelijk updates van telefoonsoftware downloaden (netwerkdienst). Zie Softwareupdates voor uw telefoon op pagina 67.
Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid en tarieven van de verschillende diensten.
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u vertrouwt en die een adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software bieden.

Nokia-ondersteuning en -contactgegevens

Kijk op www.nokia.com/support of uw lokale website van Nokia voor de nieuwste versie van deze handleiding, aanvullende informatie, downloads en diensten voor uw Nokia-product.
Op de website vindt u informatie over het gebruik van Nokia-producten en -diensten. Als u contact wilt opnemen met de klantenservice, kunt u de lijst met plaatselijke Nokia-contactcentra raadplegen op www.nokia.com/customerservice.
Als de telefoon onderhoud behoeft, kunt u op www.nokia.com/repair de dichtstbijzijnde Nokia-servicevestiging opzoeken.
12
Page 13
Aan de slag

1. Aan de slag

De SIM-kaart en de batterij installeren

Schakel het apparaat altijd uit en koppel de lader los voordat u de batterij verwijdert.
Houd alle SIM-kaarten buiten bereik van kleine kinderen.
Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider, netwerkoperator of een andere leverancier zijn.
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met een BP-6M-batterij.
De SIM-kaart en de contactpunten van de kaart kunnen gemakkelijk door krassen of buigen worden beschadigd. Wees daarom voorzichtig wanneer u de kaart vastpakt, plaatst of verwijdert.
1. Leg de telefoon met de achterzijde naar boven neer en schuif de achtercover (1) van de telefoon (2).
2. Verwijder de batterij door deze uit de telefoon te tillen (3).
13
Page 14
Aan de slag
3. Trek voorzichtig aan de vergrendelingsclip van de SIM-kaarthouder om de houder te openen (4). Plaats de SIM-kaart in de SIM-kaarthouder (5). Let er op dat de SIM-kaart juist is geplaatst en dat de goudkleurige contactpunten van de kaart naar beneden zijn gericht.
Sluit de SIM-kaarthouder (6) en druk deze omlaag totdat u een klik hoort.
4. Plaats de batterij terug (7).
5. Plaats de achtercover op de juiste manier (8).
6. Schuif de achtercover op de telefoon (9).
14
Page 15
Aan de slag

Een geheugenkaart installeren

De microSD-kaart, die niet bij uw telefoon wordt
geleverd, kan worden geladen met beltonen, thema's, geluiden en afbeeldingen. Als u deze kaart wist, vervangt of opnieuw laadt, werken deze functies mogelijk niet meer naar behoren.
Gebruik alleen compatibele microSD-kaarten met dit apparaat. Andere geheugenkaarten, zoals de RS-MMC (Reduced Size MultiMediaCard), passen niet in de geheugenkaartsleuf en zijn niet compatibel met dit apparaat. Als u een incompatibele geheugenkaart gebruikt, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die op de incompatibele kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.
Gebruik alleen microSD-kaarten die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Nokia hanteert de goedgekeurde industriestandaarden voor geheugenkaarten, maar het is mogelijk dat niet alle andere merken goed functioneren of volledig compatibel zijn met dit apparaat.
U kunt een geheugenkaart gebruiken om het geheugen van de Galerij uit te breiden. Zie Galerij op pagina 69.
U kunt de geheugenkaart plaatsen en vervangen zonder de telefoon uit te schakelen.
Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart niet wanneer een bewerking wordt uitgevoerd waarbij de kaart wordt gebruikt. Wanneer u de kaart tijdens een dergelijke bewerking verwijdert, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die op de kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.
15
Page 16
Aan de slag
Open de geheugenkaarthouder, zoals afgebeeld, om de geheugenkaart te plaatsen (1). Plaats de geheugenkaart in de kaarthouder (2). Let er op dat de geheugenkaart juist is geplaatst (u moet een klik horen) en dat de goudkleurige contactpunten van de kaart naar boven zijn gericht. Sluit de geheugenkaarthouder.
Met de geheugenkaart kunt u uw multimediabestanden, zoals videoclips, geluidsbestanden en afbeeldingen, opslaan in de Galerij.
Raadpleeg Geheugenkaart formatteren op pagina 69 voor informatie over het formatteren van de geheugenkaart.

De batterij opladen

Controleer voor gebruik altijd het modelnummer van een lader. Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met de volgende voedingsbronnen: AC-3 of AC-4.
Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders en toebehoren die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit model. Het gebruik van alle andere types kan de goedkeuring of garantie doen vervallen en kan gevaarlijk zijn.
Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van goedgekeurde toebehoren. Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u toebehoren losmaakt.
1. Sluit de lader aan op een gewone wandcontactdoos.
2. Steek de stekker van de lader in de aansluiting aan de onderkant van de telefoon. De CA-44-adapter (wordt
16
Page 17
Aan de slag
niet bij de telefoon geleverd) kan worden gebruikt in combinatie met oudere modellen laders.
Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij-indicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
De oplaadtijd is afhankelijk van de gebruikte lader en batterij. Het opladen van een BP-6M Li-Ion-batterij met een AC-4-lader duurt bijvoorbeeld ongeveer een uur en 55 minuten wanneer de telefoon zich in de standby-modus bevindt.

De telefoon in- en uitschakelen

Waarschuwing: Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele
telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
Houd de aan/uit-toets ingedrukt.
Als de PIN-code of de UPIN-code wordt gevraagd, toetst u de code in en selecteert u OK.
U kunt de telefoon ook inschakelen zonder dat een SIM-kaart is geïnstalleerd.
De tijd, tijdzone en datum instellen
Voer de lokale tijd in, selecteer de tijdzone voor uw locatie, uitgedrukt in het tijdverschil ten opzichte van Greenwich Mean Time (GMT), en voer de datum in. Zie Tijd en datum op pagina 52.
Plug-en-play-dienst
Wanneer u de telefoon voor de eerste keer inschakelt en de telefoon staat in de standby-modus, wordt u mogelijk gevraagd de configuratie­instellingen op te halen bij uw serviceprovider (netwerkdienst). De aanvraag bevestigen of afwijzen. Zie Verb. met serviceonderst. in Configuratie op pagina 64 en Dienst voor configuratie-instellingen op pagina 11.
17
Page 18
Aan de slag

De telefoon opstarten zonder SIM-kaart

Als u de telefoon wilt opstarten zonder dat een SIM-kaart is geïnstalleerd, accepteert u Telefoon opstarten zonder SIM-kaart. Vervolgens gebruikt u alleen de functies waarvoor geen SIM-kaart nodig is.

Normaal gebruik

Maak alleen normaal gebruik van de telefoon.
Uw apparaat heeft een interne antenne.
Opmerking: Zoals voor alle andere radiozendapparatuur geldt, dient onnodig contact met de antenne te worden vermeden als het apparaat is ingeschakeld. Het aanraken van de antenne kan een nadelige invloed hebben op de gesprekskwaliteit en kan ervoor zorgen dat het apparaat meer stroom verbruikt dan noodzakelijk is. U kunt de prestaties van de antenne en de levensduur van de batterij optimaliseren door het antennegebied niet aan te raken wanneer u het apparaat gebruikt.
18
Page 19

2. De telefoon

Toetsen en onderdelen

1. Aan/uit-toets
2. Luistergedeelte
3. linker-, rechter- en
middelste selectietoets
4. toets Einde
5. Bladertoets in vier
richtingen
6. Beltoets
7. Cijfertoetsen
8. Push to Talk
Multi-functionele toets
9. Luidspreker
10. Sleuf voor geheugenkaart
11. Aansluiting voor de lader
12. Aansluiting voor toebehoren
De telefoon
19
Page 20
De telefoon
13. Volumeknoppen
14. Infraroodpoort (IR)
15. Cameralens
16. Cameratoets

Standby-modus

Wanneer de telefoon gereed is voor gebruik en geen tekens zijn ingevoerd, is de telefoon in de standby-modus.
1. Pictogram voor netwerkmodus
2. Signaalsterkte van het mobiele netwerk
3. Capaciteit van de batterij
4. Pictogrammen
5. De naam van het netwerk of het logo van
de operator
6. Klok
7. Scherm
8. De linkerselectietoets is Favoriet of een
snelkoppeling naar een andere functie. Zie Linkerselectietoets op pagina 53.
9. De functie van de middelste selectietoets is Menu.
10. De rechterselectietoets kan de volgende functies hebben: Namen voor het openen van een lijst met contacten in het menu Contacten, een specifieke naam van een operator- voor toegang tot een ­specifieke website voor een operator, of een snelkoppeling naar een functie die u hebt geselecteerd. Zie Rechterselectietoets op pagina 53.
20
Page 21
De telefoon
Actief standby
In de modus Actief standby kunnen op het scherm aparte vensters met content worden weergegeven, zoals snelkoppelingen (1), audiofuncties (2), de agenda (3) en een gebruikersnotitie (4). Raadpleeg Actief standby in Standby-instellingen op pagina 51 voor informatie over het instellen van de modus Actief standby.
Als u de menustructuur wilt openen terwijl de modus Actief standby niet is ingeschakeld, selecteert u Menu (5). Blader omhoog of omlaag om de functies in de actieve standby-modus te gebruiken.
Raadpleeg Act. standby inschakelen in Standby-instellingen op pagina 51 voor informatie over het instellen van een andere toets voor het openen van de navigatiemodus. Als de pijltjes (6) worden weergegeven, kunt u naar links en rechts door het item bladeren.
Content-items in de navigatiemodus
Snelkoppelingsbalk — n aar rech ts of na ar links naar de gewenste functie
bladeren en deze selecteren.
Als u in de navigatiemodus de snelkoppelingen wilt wijzigen of indelen, selecteert u Opties > Actief sta ndby > Mijn actief standby > Opties >
Aanpassen > Opties > Koppelingen selecteren of Koppelingen indelen.
Audiotoepassingen — de radio of de muziekspeler inschakelen door naar
de betreffende functie te bladeren en deze te selecteren. U kunt een ander muziekstuk in de muziekspeler of een andere zender op de radio kiezen door naar links of rechts te bladeren. Als u een zender wilt zoeken, bladert u naar links of naar rechts en houdt u de toets ingedrukt.
21
Page 22
De telefoon
Agenda — de notities voor vandaag bekijken door de gewenste notitie te
selecteren. Als u de notities voor de vorige of de volgende dag wilt bekijken, bladert u naar links of rechts.
Mijn notitie — een notitie invoeren door het content-venster te
selecteren, de notitie te schrijven en deze vervolgens op te slaan.
Timerfunctie — de timerfunctie starten door het content-item te
selecteren. De resterende tijd wordt weergegeven, met een notitie.
Algemene aanduidingen — standby-indicatoren worden weergegeven,
zoals de datum, celinformatie, informatieberichten, standaard DVS-groepsnaam en indexnummers van besloten gebruikersgroepen. Als de agenda niet is gekozen als content voor de modus Actief standby, wordt de datum weergegeven.
Snelkoppelingen in de standby-modus
• Als u de lijst met gekozen nummers wilt openen, drukt u eenmaal op
de beltoets. Zie Bellen op pagina 25.
• Als u het voicemailnummer hebt opgeslagen in de telefoon, kunt u
naar uw voicemailbox bellen (netwerkdienst) door cijfertoets 1 ingedrukt te houden.
• Als u verbinding wilt maken met een browserdienst, houdt u 0
ingedrukt.
• Als u snelkoppelingsfuncties voor de bladertoets wilt instellen,
raadpleegt u Navigatietoets in Snelkoppelingen op pagina 53.
• Als u een ander profiel wilt instellen, opent u de lijst met profielen
door kort op de aan/uit-toets te drukken. Blader naar het gewenste profiel en selecteer het profiel.
Energiebesparing
Informatie over het Aan van de energiebesparingsfunctie vindt u onder
Energiespaarstand in Weergave op pagina 50.
22
Page 23
De telefoon
Pictogrammen
Er staan ongelezen berichten in de map Inbox.
Er staan berichten in de map Outbox die nog niet zijn verzonden, zijn geannuleerd of waarvan de verzending is mislukt.
De telefoon heeft een gemiste oproep geregistreerd.
/ De telefoon is verbonden met de dienst voor chatberichten en
de aanwezigheidsstatus is on line of off line.
U hebt een of meer chatberichten ontvangen en u bent verbonden met de dienst voor chatberichten.
De toetsen zijn geblokkeerd.
De telefoon gaat niet over wanneer een oproep of SMS-bericht wordt ontvangen. Zie ook Tonen op pagina 50.
De alarmklok is ingesteld op Aan.
De timerfunctie is actief.
De stopwatch wordt op de achtergrond uitgevoerd.
/ De telefoon is aangemeld bij een GPRS-, EGPRS- of
WCDMA-netwerk.
/ Er is een packetgegevensverbinding tot stand gebracht.
/ De packetgegevensverbinding is tijdelijk onderbroken (in de
wachtstand geplaatst), bijvoorbeeld bij een inkomende of uitgaande oproep tijdens een packetgegevensinbelverbinding.
Wanneer de infraroodverbinding tot stand is gebracht, wordt het pictogram permanent weergegeven.
Er is een Bluetooth-verbinding actief.
Als u over twee telefoonlijnen beschikt, wordt de tweede telefoonlijn geselecteerd.
23
Page 24
De telefoon
Alle inkomende oproepen worden doorgeschakeld naar een ander nummer.
De luidspreker is geactiveerd of de muziekstandaard is op de telefoon aangesloten.
Gesprekken zijn beperkt tot een besloten gebruikersgroep.
Het tijdelijke profiel is geselecteerd.
, , of
Er is een hoofdtelefoon, handsfree-eenheid, oortje of muziekstandaard op de telefoon aangesloten.
of Er is een Push to Talk-verbinding actief of onderbroken.

Toetsen blokkeren

Om te voorkomen dat toetsen per ongeluk worden ingedrukt, selecteert u Menu en drukt u binnen 3,5 seconde op * om de toetsen te blokkeren. U kunt ook Blokkrn selecteren.
Als u de toetsenblokkering wilt opheffen, selecteert u Vrijgeven en drukt u binnen anderhalve seconde op *. Als de Toetsenblokkering is Aan, selecteert u Vrijgeven, drukt u op
Als u een oproep wilt beantwoorden terwijl de toetsen zijn geblokkeerd, drukt u op de beltoets. Wanneer u de oproep beëindigt of niet aanneemt, worden de toetsen weer automatisch geblokkeerd.
Meer informatie over Aut. toetsenblokkering en Toetsenblokkering vindt u onder Telefoon op pagina 62.
Wanneer de toetsenvergrendeling is ingeschakeld, kunt u soms nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
en voert u de beveilingingscode in.
*
24
Page 25
Algemene functies

3. Algemene functies

Bellen
1. Voer het netnummer en telefoonnummer in. Voor internationale gesprekken drukt u tweemaal op * voor het
internationale voorvoegsel (het +-teken vervangt de internationale toegangscode) en voert u de landcode, het netnummer (laat zo nodig de eerste 0 weg) en het telefoonnummer in.
2. Druk op de beltoets om het nummer te kiezen.
3. Druk op de toets Einde om de oproep te beëindigen of om het kiezen te onderbreken.
Zie Een contact zoeken op pagina 43 als u een naam of telefoonnummer wilt zoeken dat u hebt opgeslagen in Contacten. Druk op de beltoets om het nummer te kiezen.
Druk in de standby-modus eenmaal op de beltoets om de lijst met laatst gekozen nummers weer te geven. Blader naar het gewenste nummer of de gewenste naam en druk op de beltoets om het nummer te kiezen.
Snelkeuze
U kunt een telefoonnummer toewijzen aan één van de snelkeuzetoetsen 2 t/m 9. Zie Snelkeuze op pagina 46. U kunt het nummer op een van de volgende manieren kiezen:
• Druk op de gewenste snelkeuzetoets en vervolgens op de beltoets.
•Als Snelkeuze is Aan, houdt u de gewenste snelkeuzetoets ingedrukt totdat het nummer is gekozen. Zie Oproepen op pagina 61.
Uitgebreide spraakgestuurde nummerkeuze
Als u een oproep wilt maken, selecteert u Namen. Houd deze toets ingedrukt en spreek vervolgens de naam van degene die u wilt bellen hardop uit. In het telefoongeheugen wordt aan elk contact wordt automatisch een virtueel spraaklabel gekoppeld.
25
Page 26
Algemene functies
Een nummer kiezen met spraakgestuurde nummerkeuze
Als een toepassing actief is die gegevens verzendt of ontvangt via een packetgegevensverbinding, moet u de toepassing beëindigen voordat u gebruikmaakt van spraakgestuurde nummerkeuze in GSM. I n WCDMA kunt u tegelijkertijd gesprekken voeren en gegevens verzenden.
Spraakopdrachten zijn taalgevoelig. Zie Taal spraakweergave in Telefoon op pagina 62 voor informatie over het instellen van de taal.
Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden opleveren in een drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.
1. Houd de rechterselectietoets ingedrukt, in de standby-modus. U hoort een korte toon en de tekst Nu spreken wordt weergegeven.
Als u een compatibele hoofdtelefoon met hoofdtelefoontoets gebruikt, houdt u de hoofdtelefoontoets ingedrukt om spraakgestuurde nummerkeuze te starten.
2. Spreek de spraakopdracht duidelijk uit. Als de ingesproken tekst wordt herkend, wordt een lijst met gevonden items weergegeven. De telefoon speelt de spraakopdracht van het bovenste item in de lijst af. Na ongeveer anderhalve seconde wordt het betreffende nummer gekozen. Als dit niet het gewenste nummer is, bladert u naar een andere vermelding en kiest u het nummer door deze vermelding te selecteren.
Het gebruik van spraakopdrachten voor het uitvoeren van een geselecteerde telefoonfunctie is vergelijkbaar met spraakgestuurde nummerkeuze. Zie Spraakopdrachten in Snelkoppelingen op pagina 53.

Een spraakoproep beantwoorden of weigeren

Druk op de beltoets om de oproep te beantwoorden.
Als u de beltoon wilt uitschakelen voordat u de oproep beantwoordt, selecteert u Stil.
U kunt de oproep beëindigen of weigeren door op de toets Einde te drukken.
26
Page 27
Algemene functies
Wisselgesprek
Druk tijdens een gesprek op de beltoets om het wisselgesprek te beantwoorden. Het eerste gesprek wordt in de wachtstand geplaatst. U beëindigt het actieve gesprek door op de toets Einde te drukken.
Zie Oproepen op pagina 61 voor informatie over het inschakelen van de functie Wachtfunctieopties.

Opties tijdens een gesprek

Veel opties die u tijdens een gesprek kunt gebruiken, zijn netwerkdiensten. Neem contact op met uw netwerkoperator of serviceprovider voor meer informatie.
De gesprekopties zijn Dempen of Dempen uit, Contacten, Menu, Toetsen
blokkeren, Opnemen, Luidspreker of Telefoon.
De opties voor de netwerkdienst zijn Opnemen, Weigeren, Standby of
Uit standby, Nieuwe oproep, Toevgn aan conferentie, Beëindigen, Alles afsluiten, plus de volgende opties:
DTMF verzenden — reeksen verzenden
Wisselen — schakelen tussen het actieve gesprek en het gesprek in de
wachtstand
Doorverbinden — een gesprek in de wachtstand doorverbinden met het
actieve gesprek en zelf de verbinding verbreken
Conferentie — een conferentiegesprek voeren met maximaal vijf
deelnemers
Privé-oproep — tijdens een conferentiegesprek ruggespraak houden met
een van de deelnemers
Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
27
Page 28
Tekst invoeren

4. Tekst invoeren

U kunt op twee verschillende manieren tekst invoeren, bijvoorbeeld wanneer u berichten wilt verzenden: door middel van normale tekstinvoer of door middel van tekstinvoer met woordenboek. Bij normale tekstinvoer drukt u herhaaldelijk op een cijfertoets, van 1 t/m 9, totdat het gewenste teken wordt weergegeven. Bij tekstinvoer met woordenboek kunt u een letter invoeren met één druk op een toets.
Tijdens het invoeren van tekst wordt linksboven in het scherm met tekstinvoer met woordenboek aangegeven, of met normale tekstinvoer. Naast de aanduiding van de modus voor tekstinvoer wordt
, of weergegeven. Hiermee wordt het gebruik van hoofdletters of kleine letters aangegeven. U kunt schakelen tussen hoofdletters en kleine letters door op # te drukken. geeft de nummermodus aan. U kunt overschakelen naar de nummermodus door # ingedrukt te houden en Nummermodus te selecteren.

Instellingen

Als u de taal voor het invoeren van tekst wilt instellen, selecteert u
Opties > Schrijftaal.
Als u tekstinvoer met woordenboek wilt instellen of normale tekstinvoer wilt herstellen, selecteert u Opties > Voorspelling aan of Voorspelling
uit.
Tip: U kunt tekstinvoer met woordenboek snel in- en uitschakelen door tijdens het invoeren van tekst tweemaal op # te drukken of door Opties te selecteren en ingedrukt te houden.
Tekstinvoer met woordenboek
Met behulp van tekstinvoer met woordenboek kunt u tekst snel invoeren met de toetsen en een ingebouwd woordenboek.
1. Gebruik de toetsen 2 t/m 9 om te beginnen met het invoeren van een
woord. Druk eenmaal op een toets voor één letter. Op het scherm
weergegeven, of de letter als de afzonderlijke letter een
wordt
*
28
Page 29
Tekst invoeren
woordbetekenis heeft. De ingevoerde letters worden onderstreept
weergegeven.
U kunt een speciaal teken toevoegen door * ingedrukt te houden of
Opties > Symbool invoegen te selecteren. Blader naar een teken en
selecteer Gebruik.
2. Als u het gewenste woord hebt ingevoerd, bevestigt u de invoer door op 0 te drukken om een spatie in te voegen.
Als het weergegeven woord niet goed is, drukt u herhaaldelijk op selecteert u Opties > Suggesties. Wanneer het gewenste woord wordt weergegeven, selecteert u Gebruik.
Als een vraagteken (?) achter het woord wordt weergegeven, staat het woord dat u wilt invoeren niet in het woordenboek. Als u het woord aan het woordenboek wilt toevoegen, selecteert u Spellen. Maak het woord af door middel van normale tekstinvoer en selecteer
Opslaan.
of
*
Normale tekstinvoer
Druk herhaaldelijk op een cijfertoets (1 t/m 9) totdat het gewenste teken verschijnt. Op de toetsen staan niet alle tekens afgebeeld die onder een toets beschikbaar zijn. Welke tekens beschikbaar zijn, is afhankelijk van de taal die is geselecteerd voor het invoeren van tekst. Zie Instellingen op pagina 28.
Als de volgende letter die u wilt invoeren zich onder dezelfde toets bevindt als de huidige letter, wacht u tot de cursor verschijnt of drukt u kort op een van de bladertoetsen en voert u de letter in.
De meest gebruikte leestekens en andere speciale tekens zijn beschikbaar onder de toets 1. Druk op
voor meer tekens.
*
29
Page 30
Navigeren door de menu's

5. Navigeren door de menu's

De telefoon heeft een uitgebreid aanbod van functies, die gegroepeerd zijn in menu's.
1. Druk op Menu om het menu te openen.
Als u de menuweergave wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Hoofdmenuweergave > Lijst of Roosterweergave.
Als u de menu's anders wilt indelen, bladert u naar het menu dat u wilt verplaatsen en selecteert u Opties > Indelen > Verplaats. Ga naar de plaats waar u het menu naartoe wilt verplaatsen en selecteer
OK. Selecteer OK > Ja om de wijziging op te slaan.
2. Blader door het menu en selecteer een optie (bijvoorbeeld
Instellingen).
3. Als het geselecteerde menu is onderverdeeld in submenu's, selecteert u het gewenste submenu, bijvoorbeeld Oproepen).
4. Als het geselecteerde submenu ook weer submenu's bevat, herhaalt u stap 3.
5. Selecteer de gewenste instelling.
6. Selecteer Terug om terug te keren naar het vorige menuniveau. Selecteer Uit om het menu te sluiten.
De menu's, submenu's en opties zijn genummerd. Sommige daarvan kunt u openen met behulp van hun indexnummer.
Druk op Menu om het menu te openen. Voer binnen twee seconden het indexnummer in van de menufunctie die u wilt activeren. Voer 0 en 1 in om de menufuncties in menuniveau 1 te activeren.
30
Page 31
Berichten

6. Berichten

U kunt multimedia-, SMS-, e-mail-, audio- en flitsberichten lezen, invoeren, verzenden en opslaan. Alle berichten worden ingedeeld in mappen.
Tekstberichten (SMS)
Met SMS (Short Message Service) kunt u tekstberichten verzenden en ontvangen (netwerkdienst).
Voordat u een SMS-bericht of e-mailbericht kunt verzenden, moet u het nummer van de berichtencentrale opslaan. Zie Berichtinstellingen op pagina 40.
Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid en abonnementsmogelijkheden van de dienst voor e-mail via SMS. Zie Nummers en tekst-items opslaan op pagina 43 voor informatie over het opslaan van e-mailadressen in Contacten.
Met uw telefoon kunnen tekstberichten worden verzonden die langer zijn dan de tekenlimiet voor één bericht. Langere berichten worden verzonden als twee of meer berichten. Uw serviceprovider kan hiervoor de desbetreffende kosten in rekening brengen. Tekens met accenten of andere symbolen en tekens in sommige taalopties zoals het Chinees, nemen meer ruimte in beslag waardoor het aantal tekens dat in één bericht kan worden verzonden, wordt beperkt.
Boven in het scherm ziet u een indicator voor de berichtlengte die terugtelt vanaf het maximumaantal tekens dat door de telefoon wordt ondersteund.
SMS-berichten invoeren en verzenden
1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > SMS-bericht.
2. Voer het telefoonnummer van de ontvanger in het veld Aan: in. Als u een telefoonnummer wilt ophalen uit Contacten, selecteert u
Toevgn > Contact. Als u het bericht naar meerdere ontvangers
tegelijk wilt versturen, voegt u de desbetreffende contacten één voor één toe. Blader naar rechts om nieuwe contacten handmatig in het
31
Page 32
Berichten
veld Aan:. toe te voegen. Als u een bericht naar een groep mensen wilt versturen, selecteert u Contactgroep en kiest u de gewenste groep. Als u de contacten wilt ophalen aan wie u recent een bericht hebt gestuurd, selecteert u Toevgn > Onlangs gebruikt.
3. Blader omlaag en voer in het veld Bericht: het bericht in. Zie Tekst invoeren op pagina 28.
Selecteer Opties > Sjabloon invgn als u een sjabloon wilt invoegen in het bericht.
4. Selecteer Verzenden of druk op de beltoets om het bericht te verzenden. Zie Een bericht verzenden op pagina 35.
SMS-berichten lezen en beantwoorden
Wanneer u een bericht hebt ontvangen, wordt de tekst 1 bericht
ontvangen of berichten ontvangen (waarbij "x" staat voor het aantal
berichten) weergegeven.
1. Als u het nieuwe bericht wilt bekijken, selecteert u Tonen. Selecteer
Uit om het bericht later te bekijken.
Als u het bericht later wilt lezen, selecteert u Menu > Berichten >
Inbox. Als u meerdere berichten hebt ontvangen, selecteert u het
bericht dat u wilt lezen. wordt weergegeven als er ongelezen berichten in uw Inbox staan.
2. Selecteer Opties tijdens het lezen van het bericht om de beschikbare opties weer te geven. U kunt bijvoorbeeld de begintekst van een bericht als herinnering naar de agenda van de telefoon kopiëren.
3. Als u een bericht wilt beantwoorden, selecteert u Beantw. >
SMS-bericht, Multimedia, Flitsbericht of Audiobericht.
Als u het bericht wilt verzenden naar een e-mailadres, voert u in het veld Aan: het e-mailadres in.
Blader omlaag en voer in het veld Bericht: het bericht in. Zie Tekst invoeren op pagina 28.
Als u het berichttype voor uw antwoordbericht wilt wijzigen, selecteert u Opties > Berichttype wijzigen.
32
Page 33
Berichten
4. Selecteer Verzenden of druk op de beltoets om het bericht te verzenden.

SIM-berichten

SIM-berichten zijn tekstberichten die op de SIM-kaart zijn opgeslagen. U kunt deze berichten naar het geheugen van de telefoon kopiëren of verplaatsen maar niet andersom. Ontvangen berichten worden opgeslagen in het geheugen van de telefoon.
Als u SIM-berichten wilt lezen, selecteert u Menu > Berichten >
Opties > SIM-berichten.

Multimediaberichten

Opmerking: Alleen compatibele apparaten die deze functie
ondersteunen, kunnen multimediaberichten ontvangen en weergeven. De manier waarop een bericht wordt weergegeven, kan verschillen, afhankelijk van het ontvangende apparaat.
Informeer bij uw netwerkoperator of serviceprovider naar de beschikbaarheid en abonnementsmogelijkheden van de netwerkdienst voor multimediaberichten. Zie Multimediaberichten op pagina 41.
Een multimediabericht kan tekst, geluid, afbeeldingen, videoclips, een visitekaartje of een agendanotitie bevatten. Als het bericht te groot is, kunt u het bericht waarschijnlijk niet ontvangen. Sommige netwerken werken in dit geval met SMS-berichten die een internetadres bevatten waar u het multimediabericht kunt bekijken.
De volgende indelingen voor multimediaberichten worden ondersteund:
• Afbeeldingen: JPEG, GIF, GIF met animaties en WBMP
• Geluid: AMR-audio
• Videoclips: 3GP-indeling met H.263- of MPEG-video (QCIF-resolutie) en WB- of AMR-audio
• Overig: vCard (visitekaartje) en vCalendar (agendanotitie)
Het kan zijn dat de telefoon niet alle variaties van de bestandsindelingen ondersteunt.
33
Page 34
Berichten
U kunt door middel van WCDMA-gegevens multimediaberichten ontvangen tijdens een gesprek, een Java-toepassing of een actieve browsersessie.
Multimediaberichten invoeren en verzenden
Het draadloze netwerk kan de omvang van MMS-berichten limiteren Als de omvang van de ingevoegde afbeelding de limiet overschrijdt, kan de afbeelding door het apparaat worden verkleind zodat deze via MMS kan worden verzonden.
1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > Multimedia.
2. Voer het bericht in.
De telefoon ondersteunt multimediaberichten die meerdere pagina's (dia's) bevatten. Een bericht kan als bijlage een agendanotitie en/of een visitekaartje bevatten. Een dia kan tekst, één afbeelding en één geluidsfragment, of tekst en een videoclip bevatten. Als u een dia aan het bericht wilt toevoegen, selecteert u Nieuw of selecteert u
Opties > Invoegen > Dia.
Als u een bestand aan het bericht wilt toevoegen, selecteert u
Invoegen of selecteert u Opties > Invoegen.
U kunt afbeeldingen en videoclips ophalen uit de Galerij, maar u kunt ze ook rechtstreeks uit de zoeker overnemen. In dit geval selecteert u
Opties > Invoegen> Afbeelding > Nieuwe afbeelding of Invoegen>
Videoclip> Nieuwe videoclip.
3. Als u het bericht wilt bekijken voordat u het verzendt, selecteert u
Opties > Bekijken.
4. Selecteer Verzenden of druk op de beltoets om het bericht te verzenden. Zie Een bericht verzenden op pagina 35.
5. Voer het telefoonnummer van de ontvanger in het veld Aan: in. Als u een telefoonnummer wilt ophalen uit Contacten, selecteert u
Toevgn > Contact. Als u het bericht naar meerdere ontvangers
tegelijk wilt versturen, voegt u de desbetreffende contacten één voor één toe. Als u een bericht naar een groep mensen wilt versturen, selecteert u Contactgroep en kiest u de gewenste groep. Als u de contacten wilt ophalen aan wie u recent een bericht hebt gestuurd, selecteert u Toevgn > Onlangs gebruikt.
34
Page 35
Berichten
Een bericht verzenden
Door auteursrechtbescherming kan het voorkomen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (inclusief beltonen) en andere inhoud niet mogen worden gekopieerd, gewijzigd, overgedragen of doorgestuurd.
Selecteer Verzenden wanneer u klaar bent met het schrijven van het bericht, of druk op de beltoets, om het bericht te verzenden. Het bericht wordt opgeslagen in de map Outbox en de verzending wordt gestart. Als u Verz. berichten opslaan > Ja selecteert, wordt het verzonden bericht opgeslagen in de map Verzonden items. Zie Algemeen op pagina 40.
Opmerking: Wanneer een bericht wordt verzonden, wordt de voortgangsindicator weergegeven. Hiermee wordt aangegeven dat het bericht is verzonden naar het nummer van de berichtencentrale dat in het apparaat is geprogrammeerd. Dit is geen indicatie dat het bericht is aangekomen op de doellocatie. Raadpleeg uw serviceprovider voor meer informatie over berichtdiensten.
Het verzenden van een multimediabericht duurt langer dan het verzenden van een SMS-bericht. Tijdens het verzenden van het bericht kunt u de overige functies van de telefoon gewoon gebruiken. Als het verzenden van het bericht wordt onderbroken, probeert de telefoon de verzending enkele malen te hervatten. Als deze pogingen mislukken, blijft het bericht in de map Outbox staan. U kunt het bericht dan later opnieuw proberen te verzenden.
Berichtverzending annuleren
Wanneer een bericht in de map Outbox wordt opgeslagen, wordt de tekst Bericht verzenden of Berichten verzenden weergegeven. Als u de verzending van het SMS-bericht wilt annuleren, selecteert u Annuleer.
Als u de verzending van multimediaberichten in de map Outbox wilt annuleren, bladert u naar het gewenste bericht en selecteert u Opties >
Verzenden annuleren.
Multimediaberichten lezen en beantwoorden
Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Objecten
in multimediaberichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of PC.
35
Page 36
Berichten
Wanneer u een nieuw multimediabericht ontvangt, wordt de tekst
Multimediabericht ontvangen of berichten ontvangen (waarbij "x" staat
voor het aantal berichten) weergegeven.
1. Selecteer Tonen om het bericht te lezen. Selecteer Uit om het bericht later te bekijken.
Als u het bericht later wilt lezen, selecteert u Menu > Berichten >
Inbox. Blader naar het bericht dat u wilt lezen en selecteer het
bericht. wordt weergegeven als er ongelezen berichten in uw
Inbox staan.
2. Als u een bericht dat een presentatie bevat in zijn geheel wilt weergeven, selecteert u Spelen.
Als u de bestanden in de presentatie of de bijlagen wilt bekijken, selecteert u Opties > Objecten of Bijlagen.
3. Als u het bericht wil beantwoorden, selecteert u Opties >
Antwoorden > SMS-bericht, Multimedia, Flitsbericht of Audiobericht. Voer het antwoord in.
Als u het berichttype voor uw antwoordbericht wilt wijzigen, selecteert u Opties > Berichttype wijzigen. Het is mogelijk dat het nieuwe berichttype niet alle content ondersteunt die u hebt toegevoegd.
4. Selecteer Verzenden of druk op de beltoets om het bericht te verzenden. Zie Een bericht verzenden op pagina 35.

Geheugen vol

Als u een nieuw bericht ontvangt terwijl het berichtengeheugen vol is, wordt de tekst Geheugen vol. Kan geen berichten ontvangen. weergegeven. Verwijder oude berichten als volgt: selecteer OK > Ja en selecteer de map. Blader naar het gewenste bericht en selecteer
Verwijder. Als een of meer berichten zijn gemarkeerd, selecteert u Markeer. Markeer alle berichten die u wilt verwijderen en selecteer Opties > Gemarkeerde verwijderen.
Als u telefoongeheugen wilt vrijmaken, verwijdert u foto's, beltonen of andere gegevens in het telefoongeheugen.
36
Page 37
Berichten

Mappen

Ontvangen berichten worden opgeslagen in de map Inbox. Berichten die nog niet zijn verzonden, worden opgeslagen in de map
Outbox.
Als u wilt instellen dat verzonden berichten moeten worden opgeslagen in de map Verzonden items, kunt u in Verz. berichten opslaan in Algemeen op pagina 40 lezen hoe u dat kunt doen.
Als u het bericht dat u aan het invoeren bent wilt opslaan in de map
Concepten om later vanuit deze map te verzenden, selecteert u Menu > Berichten > Concepten.
U kunt uw berichten verplaatsen naar de map Opgeslagen items. Als u uw Opgeslagen items wilt indelen in submappen, selecteert u Menu >
Berichten > Opgeslagen items > Opgesl. berichten of een andere map
die u zelf hebt toegevoegd. Als u een nieuwe mape voor uw berichten wilt toevoegen, selecteert u Opties > Map toevoegen. Als u een map wilt verwijderen of de naam van een map wilt wijzigen, bladert u naar de gewenste map en selecteert u Opties > Map verwijderen of Map
hernoemen.
De telefoon beschikt over sjablonen. Als u een nieuwe sjabloon wilt maken, kunt u een bericht als sjabloon opslaan of kopiëren. Selecteer
Menu > Berichten > Opgeslagen items > Sjablonen om de lijst met
sjablonen te openen.

Flitsberichten

Flitsberichten zijn tekstberichten die direct na ontvangst worden weergegeven. Flitsberichten worden niet automatisch opgeslagen.
Een flitsbericht invoeren
Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > Flitsbericht. Voer het telefoonnummer van de ontvanger in het veld Aan: in. Voer het bericht in het veld Bericht: in. De maximale lengte van een flitsbericht is 70 tekens. Selecteer Verzend om het bericht te verzenden.
37
Page 38
Berichten
Een flitsbericht ontvangen
Wanneer u een flitsbericht ontvangt wordt Bericht: weergegeven, met daarachter de eerste woorden van het bericht. Selecteer Lezen om het bericht te lezen. Als u telefoonnummers, e-mailadressen en websiteadressen uit het huidige bericht wilt overnemen, selecteert u
Opties > Gebruik gegevens.

Audioberichten

Met dit menu kunt u op een eenvoudige manier via MMS een spraakbericht maken en verzenden. MMS (Multimedia Messaging Service) moet zijn geactiveerd voordat u audioberichten kunt gebruiken.
Een audiobericht maken
1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > Audiobericht. De opname-eenheid wordt geopend. Zie Recorder op pagina 77 voor informatie over het gebruiken van de opname-eenheid.
2. Als u de beschikbare opties wilt bekijken, selecteert u Opties.
3. Voer het telefoonnummer van de ontvanger in het veld Aan: in. Als u een telefoonnummer wilt ophalen uit Contacten, selecteert u
Toevgn > Contact. Als u het bericht naar meerdere ontvangers
tegelijk wilt versturen, voegt u de desbetreffende contacten één voor één toe. Als u een bericht naar een groep mensen wilt versturen, selecteert u Contactgroep en kiest u de gewenste groep. Als u de contacten wilt ophalen aan wie u recent een bericht hebt gestuurd, selecteert u Toevgn > Onlangs gebruikt.
4. Selecteer Verzend om het bericht te verzenden.
Een audiobericht ontvangen
Wanneer uw telefoon audioberichten ontvangt, wordt het aantal berichten met de tekst berichten ontvangen weergegeven. Als u een ontvangen bericht wilt openen, selecteert u Spelen. Als er meerdere berichten zijn ontvangen, selecteert u Tonen > Spelen. Selecteer Uit als u het bericht later wilt beluisteren. Als u de beschikbare opties wilt bekijken, selecteert u Opties.
38
Page 39
Berichten

Spraakberichten

Voicemail is een netwerkdienst, waarop u zich mogelijk eerst moet abonneren. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie en voor het voicemailnummer.
Als u uw voicemail wilt afluisteren, selecteert u Menu > Berichten >
Spraak-berichten > Luisteren naar voicemail. Selecteer Nummer voicemailbox om het nummer van uw voicemailbox in te voeren, op te
zoeken of te wijzigen.
Als dit door het netwerk wordt ondersteund, geeft het pictogram aan dat nieuwe voicemailberichten zijn ontvangen. Selecteer Luister om uw berichten te beluisteren.

Informatieberichten

Met de netwerkdienst Informatieberichten kunt u berichten over verschillende onderwerpen van uw serviceprovider ontvangen. Vraag uw serviceprovider welke items beschikbaar zijn en wat de nummers daarvan zijn.

Dienstopdrachten

Selecteer Menu > Berichten > Dienst-opdrachten. Vanuit dit submenu maakt en verzendt u serviceaanvragen (ook wel USSD-opdrachten genoemd) naar de netwerkoperator. Dit kunnen bijvoorbeeld activeringsopdrachten voor netwerkdiensten zijn.

Berichten verwijderen

Als u berichten één voor één wilt verwijderen, selecteert u Menu >
Berichten > Berichten verwijd. > Per beric ht en selecteert u vervolgens
de map waaruit u berichten wilt verwijderen. Blader naar het gewenste bericht en selecteer Verwijder. Als u meer dan één bericht wilt markeren, selecteert u Opties > Markeer. Markeer alle berichten die u wilt verwijderen en selecteer Opties > Gemarkeerde verwijderen.
Als u alle berichten uit een map wilt verwijderen, selecteert u Menu >
Berichten > Berichten verwijd. > Per map en selecteert u vervolgens de
39
Page 40
Berichten
map die u wilt verwijderen. Afhankelijk van de map wordt u gevraagd of u de berichten wilt verwijderen.
Als u alle berichten uit alle mappen wilt verwijderen, selecteert u
Menu > Berichten > Berichten verwijd. > Alle berichten > Ja.

Berichtinstellingen

Algemeen
Algemene instellingen gelden voor tekst- en multimediaberichten.
Selecteer Menu > Berichten > Bericht-instellingen > Algemene
instellingen en daarna een van de volgende opties:
Verz. berichten opslaan > Ja — instellen of verzonden berichten moeten
worden opgeslagen in de map Verzonden items
Overschr. in Verz. items — instellen of overschrijven is toegestaan
wanneer berichten worden verzonden en het geheugen vol is
Lettergrootte — de lettergrootte instellen die voor berichten moet
worden gebruikt
Grafische smileys > Ja — instellen of op tekens gebaseerde smileys
worden vervangen door grafische smileys
SMS-berichten en e-mail via SMS
De SMS-berichtinstellingen zijn van invloed op het verzenden, ontvangen en weergeven van berichten.
Selecteer Menu > Berichten > Bericht-instellingen > Tekstberichten en daarna een van de volgende opties:
Afleveringsrapporten > Ja — het netwerk vragen afleveringsrapporten
van uw berichten te verzenden (netwerkdienst).
Berichtencentrales > Centrale toevoegen — het telefoonnummer van de
berichtencentrale voor het verzenden van SMS-berichten instellen. Dit nummer krijgt u van uw serviceprovider. Als u SIM-berichtencentrale selecteert, kunt u de informatie van de SIM-berichtencentrale bekijken.
40
Page 41
Berichten
Berichtencentrale in gebr. — de berichtencentrale die u gebruikt
selecteren.
E-mailberichtencentrales > Centrale toevoegen — de telefoonnummers
en de naam van de e-mailcentrale voor het verzenden van SMS-e-mail instellen. Als u SIM-e-mailcentrale selecteert, kunt u de informatie van de SIM-e-mailcentrale bekijken.
E-mailcentrale in gebruik — de e-mailcentrale selecteren die u gebruikt.
Geldigheid van berichten — instellen hoe lang het netwerk moet
proberen uw bericht af te leveren.
Berichten verzenden als — het type berichten dat u verstuurt instellen: Tekst, Semafoonoproep of Fax (netwerkdienst).
Packet-gegev. gebruiken > Ja — GPRS of WCDMA instellen als de
gewenste SMS-drager.
Tekenondersteuning > Volledig — instellen dat alle tekens in de
verstuurde berichten zichtbaar zijn.
Antw. via zelfde centrale > Ja — de ontvanger van uw bericht de
mogelijkheid bieden om u via dezelfde berichtencentrale een antwoord toe te sturen (netwerkdienst).
Multimediaberichten
De berichtinstellingen zijn van invloed op het verzenden, ontvangen en weergeven van multimediaberichten.
Het is mogelijk dat u de configuratie-instellingen voor multimediaberichten ontvangt als configuratiebericht. Zie Dienst voor configuratie-instellingen op pagina 11. U kunt de instellingen ook handmatig invoeren. Zie Configuratie op pagina 64.
Selecteer Menu > Berichten > Bericht-instellingen >
Multimediaberichten en daarna een van de volgende opties:
Afleveringsrapporten > Ja — het netwerk vragen afleveringsrapporten
van uw berichten te verzenden (netwerkdienst).
Afb.formaat (multimedia) — het standaardformaat voor afbeeldingen
selecteren dat wordt gebruikt in multimediaberichten.
41
Page 42
Berichten
Standaard timing dia's — de standaardtijd selecteren tussen dia's in
multimediaberichten.
Ontv. multimed. toestaan — als u het multimediabericht wilt ontvangen
of blokkeren, selecteert u Ja of Nee. Als u In eigen netwerk selecteert, kunt u geen multimediaberichten ontvangen wanneer u zich buiten het bereik van uw eigen netwerk bevindt. Meestal is In eigen netwerk de standaardinstelling van de multimediaberichtendienst.
Ink. multimediaberichten — instellen hoe multimediaberichten moeten
worden ontvangen: automatisch, handmatig na bevestiging, of niet Deze instelling wordt niet weergegeven als de optie Ontv. multimed.
toestaan is ingesteld op Nee.
Advertenties toestaan — advertenties ontvangen of weigeren. Deze
instelling wordt niet weergegeven als de optie Ontv. multimed. toestaan is ingesteld op Nee of Ink. multimediaberichten is ingesteld op
Weigeren.
Configuratie-instellingen > Configuratie — alleen configuraties die
multimediaberichten ondersteunen, worden weergegeven. Selecteer een serviceprovider, Standaard of Persoonlijke configuratie voor multimediaberichten. Selecteer Account en daarna een account voor multimediaberichten die is opgenomen in de actieve configuratie­instellingen.
42
Page 43
Contacten

7. Contacten

U kunt namen en telefoonnummers (contactgegevens) opslaan in het geheugen van de telefoon en het geheugen van de SIM-kaart.
In het telefoongeheugen kunnen contacten worden opgeslagen met extra details, zoals diverse telefoonnummers en tekst-items. U kunt voor een beperkt aantal contacten ook een afbeelding of een videoclip opslaan. U kunt de videoclip die samen met de contactgegevens is opgeslagen ook als beltoon voor het contact gebruiken.
In het SIM-kaartgeheugen kunnen namen worden opgeslagen met één bijbehorend telefoonnummer. De contacten die in het SIM-kaartgeheugen zijn opgeslagen, worden aangegeven door .

Een contact zoeken

Selecteer Menu > Contacten > Namen. Blader door de lijst met contacten of voer de eerste tekens van de naam in.

Namen en telefoonnummers opslaan

Namen en nummers worden opgeslagen in het actieve geheugen. Als u een naam en een telefoonnummer wilt opslaan, selecteert u Menu >
Contacten > Namen > Opties > Nieuw contact. Voer de voornaam, de
achternaam en het telefoonnummer in.

Nummers en tekst-items opslaan

In het telefoongeheugen voor contacten kunt u verschillende typen telefoonnummers en korte tekst-items per naam opslaan.
Het eerste nummer dat u opslaat, wordt automatisch ingesteld als het standaardnummer. Dit nummer wordt aangeduid met een kader rond de nummertype-indicator, bijvoorbeeld . Wanneer u een naam in de lijst met contacten selecteert, bijvoorbeeld om te bellen, wordt automatisch het standaardnummer gekozen, tenzij u een ander nummer selecteert.
43
Page 44
Contacten
1. Zorg ervoor dat het gebruikte geheugen Telefoon of Telefoon en
SIM is.
2. Zoek het contact waaraan u een nieuw nummer of tekst-item wilt toevoegen en selecteer Gegevens > Opties > Info toevoegen.
3. Selecteer Nummer en een nummertype als u een nummer wilt toevoegen.
Als u een ander gegevenstype wilt toevoegen, selecteert u een teksttype, een afbeelding of een videoclip in de Galerij of maak een nieuwe afbeelding.
Als u wilt zoeken naar een ID op de server van uw serviceprovider wanneer u verbinding hebt met de aanwezigheidsdienst, selecteert u
Gebruikers-ID > Zoeken. Als slechts één ID wordt gevonden, wordt
deze automatisch opgeslagen. Als er meerdere ID's zijn, kunt u de ID opslaan door Opties > Opslaan te selecteren. Als u de ID wilt invoeren, selecteert u ID handmatig opgeven. Voer de ID in en selecteer OK om de ID op te slaan.
Als u een ander nummertype wilt gebruiken, bladert u naar het gewenste nummer en selecteert u Opties > Type wijzigen. Als u het geselecteerde nummer wilt instellen als standaardnummer, selecteert u Als standaard.
4. Voer het nummer of tekst-item in en selecteer Opslaan om het op te slaan.

Contacten verplaatsen of kopiëren

U kunt contacten van het telefoongeheugen naar het SIM-kaartgeheugen verplaatsen en kopiëren en andersom. In het SIM-kaartgeheugen kunnen namen worden opgeslagen met één bijbehorend telefoonnummer.
Als u contacten een voor een wilt verplaatsen of kopiëren, selecteert u
Menu > Contacten > Namen. Blader naar een contact en selecteer Opties > Contact verplaatsen of Contact kopiëren.
Als u de gemarkeerde contacten wilt verplaatsen of kopiëren, selecteert u Menu > Contacten > Namen. Blader naar een contact en selecteer
44
Page 45
Contacten
Opties > Markeer. Markeer vervolgens alle overige contacten en
selecteer Opties > Gemarkeerde verplaatsen of Gemarkeerde kopiëren.
Als u alle contacten wilt verplaatsen of kopiëren, selecteert u Menu >
Contacten > Cont. verplaatsen of Contacten kopiëren.

Contactgegevens bewerken

Zoek het contact dat u wilt bewerken en selecteer Gegevens. Als u een naam, nummer, tekst-item of de afbeelding wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Bewerken. U kunt ID's die in de lijst Chatcontacten staan niet
bewerken.

Contacten verwijderen

Als u alle contacten en bijbehorende gegevens uit het telefoongeheugen of het SIM-kaartgeheugen wilt verwijderen, selecteert u Menu >
Contacten > Alle contacten verw. > Uit telefoongeheugen of Van SIM ­kaart. Bevestig deze bewerking met de beveiligingscode.
Als u een contact wilt verwijderen, gaat u naar het desbetreffende contact en selecteert u Opties > Verwijder contact.
Als u een nummer, tekst-item of afbeelding wilt verwijderen die aan het contact is gekoppeld, gaat u naar het desbetreffende contact en selecteert u Gegevens. Blader naar het gewenste gegevensitem en selecteer Opties > Verwijderen > Nummer verwijdern, Gegevens
verwijderen of Afbeelding verwijderen. Als u een afbeelding verwijdert
uit de lijst met contacten, wordt de afbeelding niet verwijderd uit de
Galerij.

Visitekaartjes

U kunt contactgegevens als visitekaartje verzenden naar en ontvangen van een compatibel apparaat dat de vCard-standaard ondersteunt.
Als u een visitekaartje wilt verzenden, gaat u als volgt te werk: ga naar het contact waarvan u gegevens wilt verzenden en selecteer
Gegevens > Opties > Visitekaartje verzenden > Via multimedia, Via
SMS, Via infrarood of Via Bluetooth.
45
Page 46
Contacten
Als u een visitekaartje ontvangt, selecteert u Tonen > Opslaan om het visitekaartje op te slaan in het telefoongeheugen. Als u het visitekaartje wilt verwijderen, selecteert u Uit > Ja.

Instellingen

Selecteer Menu > Contacten > Instellingen en daarna een van de volgende opties:
Actief geheugen — het SIM-kaart- of telefoongeheugen voor uw
contacten selecteren. Selecteer Telefoon en SIM om namen en nummers op te halen uit beide geheugens. Wanneer u in dat geval namen en nummers opslaat, worden deze in het telefoongeheugen opgeslagen.
Weergave Contacten — instellen hoe de namen en nummers in de lijst Contacten moeten worden weergegeven.
Naamweergave — instellen of de voor- of achternaam van het contact
als eerste moet worden weergegeven.
Lettergrootte — de lettergrootte voor de lijst met contacten instellen. Geheugenstatus — de hoeveelheid gebruikt en vrij geheugen weergeven.

Groepen

Selecteer Menu > Contacten > Groepen om de in het geheugen opgeslagen namen en nummers in te delen in bellergroepen met verschillende beltonen en groepsafbeeldingen.

Snelkeuze

Als u een nummer wilt toekennen aan een snelkeuzetoets, selecteert u
Menu > Contacten > Snelkeuze en bladert u naar het gewenste
snelkeuzenummer. Selecteer Wijs toe als er nog geen nummer aan de toets is toegewezen
of selecteer Opties > Wijzigen als dit wel het geval is. Selecteer Zoeken en vervolgens het contact dat u wilt toewijzen. Als de functie Snelkeuze is uitgeschakeld, wordt u gevraagd of u deze functie wilt activeren. Zie ook Snelkeuze in Oproepen op pagina 61.
Zie Snelkeuze op pagina 25 voor meer informatie over het bellen met behulp van snelkeuzetoetsen.
46
Page 47
Contacten

Dienstnummers en eigen nummers

Selecteer Menu > Contacten en daarna een van de volgende opties:
Dienst-nummers — bellen naar de dienstnummers van uw
serviceprovider als deze op de SIM-kaart zijn opgeslagen (netwerkdienst).
Eigen nummers — de telefoonnummers bekijken die zijn toegewezen aan
de SIM-kaart. Dit wordt alleen weergegeven als de nummers zijn opgeslagen op de SIM-kaart.
47
Page 48
Logboek

8. Logboek

Als u de gegevens van uw oproepen wilt bekijken, selecteert u Menu >
Logboek > Gemiste oproepen, Ontv. oproepen of Gekozen nummers. Als
u de telefoonnummers van recent gemiste en ontvangen oproepen en de gekozen nummers in chronologische volgorde wilt bekijken, selecteert u
Oproeplog. Als u de contacten wilt bekijken aan wie u recent een bericht
hebt gestuurd, selecteert u Berichtontvangers.
Als u de gegevens van uw recente oproepen wilt bekijken, selecteert u
Menu > Logboek > Gespreksduur, Packet-gegev.teller of Timer pckt-
geg.vrb..
Als u wilt bekijken hoeveel SMS- en multimediaberichten u hebt verzonden en ontvangen, selecteert u Menu > Logboek >
Berichtenlogboek.
Opmerking: De uiteindelijke rekening van de serviceprovider voor oproepen en diensten kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.
Opmerking: Sommige tijdmeters, inclusief de tijdmeter voor de gebruikstijd, worden mogelijk opnieuw ingesteld bij onderhoudswerkzaamheden of software-upgrades.
48
Page 49
Instellingen

9. Instellingen

Profielen

De telefoon heeft verschillende instellingsgroepen, ofwel profielen, die u kunt aanpassen voor verschillende gebeurtenissen en omgevingen.
Selecteer Menu > Instellingen > Profielen en vervolgens het gewenste profiel. Maak een keuze uit de volgende opties:
Activeer — het geselecteerde profiel activeren.
Aanpassen — het profiel aanpassen. Selecteer de instelling die u wilt
wijzigen en breng de gewenste wijzigingen aan.
Tijdelijk — een periode (maximaal 24 uur) instellen waarin het profiel
actief is, en de gewenste eindtijd instellen. Wanneer de ingestelde tijd voor het profiel verstrijkt, wordt het vorige profiel (waarvoor geen tijd was ingesteld) geactiveerd.
Vluchtmodus
U kunt alle radiofrequentiefuncties uitschakelen en toch toegang hebben tot offline spelletjes, de agenda en telefoonnummers. Gebruik de vluchtmodus in radiogevoelige omgevingen, zoals in vliegtuigen of ziekenhuizen. Als de vluchtmodus actief is, wordt weergegeven.
Selecteer Menu > Instellingen > Profielen > Vlucht > Activeer of
Aanpassen.
U kunt de vluchtmodus deactiveren door een ander profiel te selecteren.
In de vluchtmodus kunt u het alarmnummer bellen. Voer het alarmnummer in, druk op de beltoets en selecteer Ja als het bericht
Vluchtprofiel afsluiten? wordt weergegeven. De telefoon probeert het
alarmnummer te kiezen.
Wanneer dit gesprek is beëindigd, wordt automatisch het algemene profiel geselecteerd.
49
Page 50
Instellingen

Thema's

Een thema bevat tal van elementen voor het aanpassen van uw telefoon, zoals een achtergrondafbeelding, screensaver, kleurenschema en beltoon.
Selecteer Menu > Instellingen > Thema's en daarna een van de volgende opties:
Thema selecteren — een thema in de telefoon instellen. Er wordt een lijst
met mappen in de Galerij weergegeven. Open de map Thema's en selecteer een thema.
Themadownloads — een lijst met koppelingen openen voor het
downloaden van meer thema's.

Tonen

U kunt de tooninstellingen van het geselecteerde profiel wijzigen.
Selecteer Menu > Instellingen> Tonen > Oproepsignaal, Type beltoon,
Beltoonvolume, Trilsignaal, Inkom.-oproepvideo:, PTT-spraakopties:, PTT-waarschuw.toon:, PTT-terugbeltoon:, Berichtensignaaltoon:, Chatsignaaltoon, Toetsenvolume, Andere tonen:, Geluid toepassingen:
of Waarschuwen bij:. U vindt dezelfde instellingen ook in het menu
Profielen.
Als u de telefoon alleen wilt laten overgaan wanneer oproepen worden ontvangen van telefoonnummers die behoren tot een geselecteerde bellergroep, selecteert u Waarschuwen bij. Blader naar de gewenste bellergroep of naar Elke oproep en selecteer Markeer.

Weergave

Met de weergave-instellingen kunt u de schermweergave van de telefoon aan uw eigen wensen aanpassen.
50
Page 51
Instellingen
Standby-modus
Standby-modus in- of uitschakelen
Als u de modus Actief standby wilt inschakelen, selecteert u Menu >
Instellingen > Weergave > Instell. standby-modus > Actief standby > Mijn actief standby.
Als u de modus Actief standby wilt uitschakelen, selecteert u Menu >
Instellingen > Weergave > Instell. standby-modus > Actief standby > Uit.
Standby-instellingen
Selecteer Menu > Instellingen > Weergave > Instell. standby-modus en daarna een van de volgende opties:
Actief standby > Mijn actief standby — de modus Actief standby
weergeven. Selecteer Opties en daarna een van de volgende opties:
Aanpassen — de content op het scherm wijzigen.
Indelen — de content op het scherm rangschikken.
Act. standby inschakelen — de toets voor het openen van de navigatiemodus wijzigen. Dezelfde instelling is ook beschikbaar in het menu Snelkoppelingen. Zie Actief standby inschakelen op pagina 54.
Achtergrond — een afbeelding of dia als achtergrond weergeven
wanneer de telefoon in de standby-modus is. Selecteer Achtergronden>
Afbeelding of Diareeks. Ga naar een afbeelding of dia en selecteer
Select. om de afbeelding of dia als achtergrond te activeren. Selecteer
Camera openen om een nieuwe afbeelding te maken. Als u meer
afbeeldingen wilt downloaden, selecteert u Grafische dwnloads.
Lettertypekleur bij stdby — de kleur selecteren voor de tekst op het
scherm wanneer de standby-modus actief is.
Nav.toetspictogrammen — de pictogrammen voor de bladertoetsen
instellen die in de standby-modus worden weergeven.
Operatorlogo — het operatorlogo weergeven of verbergen.
Celinformatie > Aan — informatie ontvangen van de netwerkoperator,
afhankelijk van het gebruikte netwerk (netwerkdienst).
51
Page 52
Instellingen
Screensaver
Als u een screensaver wilt selecteren uit de Galerij, selecteert u Menu>
Instellingen > Weergave> Screensaver > Screensavers > Afbeelding, Diareeks, Videoclip of Camera openen, Analoge klok of Digitale klok. Als
u meer screensavers wilt downloaden, selecteert u Grafische dwnloads. Selecteer Timeout om de timeout in te stellen voor het activeren van de screensaver. Selecteer Aan om de screensaver te activeren.
Energiespaarstand
U kunt de batterij sparen door Menu > Instellingen > Weergave >
Energiespaarstand te selecteren. Er wordt een digitale klok weergegeven
wanneer gedurende bepaalde tijd geen functie van de telefoon wordt gebruikt.
Slaapstand
U kunt het meeste batterijvermogen sparen door Menu > Instellingen >
Weergave > Slaapstand te selecteren. Het scherm wordt volledig zwart
wanneer gedurende bepaalde tijd geen functie van de telefoon wordt gebruikt.
Lettergrootte
Als u de lettergrootte voor het lezen en schrijven van berichten en het weergeven van contacten en webpagina's wilt instellen, selecteert u
Menu > Instellingen > Weergave > Lettergrootte.

Tijd en datum

Als u de tijd, tijdzone en datuminstellingen wilt wijzigen, selecteert u
Menu > Instellingen > Tijd en datum > Klok, Datum of Datum en tijd
aut. aanp. (netwerkdienst).
Wanneer u naar een andere tijdzone reist, selecteert u Menu >
Instellingen > Tijd en datum > Klok > Tijdzone en de tijdzone van uw
locatie, uitgedrukt in het tijdverschil ten opzicht van Greenwich Mean Time (GTM) of Universal Time Coordinated (UTC). De tijd en datum worden ingesteld aan de hand van de tijdzone, zodat de telefoon de juiste verzendtijd van ontvangen SMS- of multimediaberichten kan
52
Page 53
Instellingen
weergeven. Met GMT -5 wordt bijvoorbeeld de tijdzone voor New York (VS) aangeduid. Dit is 5 uur ten westen van Greenwich/London (GB).

Snelkoppelingen

Met behulp van snelkoppelingen hebt u snel toegang tot de telefoonfuncties die u het meest gebruikt.
Linkerselectietoets
Als u in de lijst een functie voor de linkerselectietoets wilt selecteren, selecteert u Menu > Instellingen > Snelkoppelingen >
Linkerselectietoets. Zie ook Standby-modus op pagina 20.
Als u in de standby-modus een functie wilt activeren als de linkerselectietoets is ingesteld op Favoriet, selecteert u Favoriet en vervolgens de gewenste functie in de lijst met uw persoonlijke snelkoppelingen. Selecteer Opties en daarna een van de volgende opties:
Selectieopties — een functie toevoegen aan de lijst met snelkoppelingen of
eruit verwijderen. Blader naar de functie en selecteer Markeer of Deslctrn.
Organiseren — de functies voor uw persoonlijke lijst met
snelkoppelingen opnieuw indelen. Blader naar de functie die u wilt verplaatsen en selecteer Verpltsn. Blader naar de locatie waar u de functie naartoe wilt verplaatsen en selecteer OK.
Rechterselectietoets
U kunt in de lijst een functie voor de rechterselectietoets selecteren door Menu > Instellingen > Snelkoppelingen > Rechter selectietoets te selecteren. Zie ook Standby-modus op pagina 20.
Navigatietoets
U kunt snelkoppelingsfuncties voor de bladertoetsen selecteren door
Menu > Instellingen > Snelkoppelingen > Navigatietoets te selecteren.
Blader naar de gewenste toets en selecteer Wijzig en vervolgens een functie in de lijst. Als u de toewijzing van een snelkoppelingsfunctie aan een toets wilt verwijderen, selecteert u (leeg) in de lijst met functies. Als
53
Page 54
Instellingen
u opnieuw een functie aan de toets wilt toewijzen, selecteert u Wijs toe. Zie Snelkoppelingen in de standby-modus op pagina 22.
Actief standby inschakelen
Als u de toets wilt selecteren voor het activeren van de navigatiefunctie in de modus Actief standby, selecteert u Menu > Instellingen >
Snelkoppelingen > Act. standby inschakelen > Navigatietoets omhoog, Navigatietoets omlaag of Nav.tts omhoog/omlaag.
Spraakopdrachten
U kunt bellen en telefoonfuncties uitvoeren door spraakopdrachten in te spreken. Spraakopdrachten zijn taalgevoelig. Zie Taal spraakweergave in Telefoon op pagina 62 voor informatie over het instellen van de taal.
De spraakopdrachten van de telefoon zijn standaard geactiveerd. Selecteer Menu > Instellingen > Snelkoppelingen > Spraakopdrachten en een map. Blader naar een functie. geeft aan dat het spraaklabel is geactiveerd. Als u de geactiveerde spraakopdracht wilt beluisteren, selecteert u Afspelen. Zie Uitgebreide spraakgestuurde nummerkeuze op pagina 25 voor informatie over het gebruiken van spraakopdrachten.
U kunt de spraakopdrachten beheren door naar een telefoonfunctie te bladeren en een van de volgende opties te selecteren:
Bewerken of Verwijderen — de spraakopdracht van de geselecteerde
functie wijzigen of uitschakelen. Wanneer u de tekst van het spraaklabel bewerkt, wordt dit toegewezen aan een nieuw spraaklabel.
Alles toevoegen of Alles verwijderen — de spraakopdrachten voor alle
functies in de lijst met spraakopdrachten in- of uitschakelen. Alles
toevoegen of Alles verwijderen wordt niet weergegeven als alle
spraakopdrachten al ingeschakeld of uitgeschakeld zijn.

Connectiviteit

U kunt de telefoon verbinden met een compatibel apparaat via een infraroodverbinding, een draadloze Bluetooth-verbinding of via een USB-gegevenskabel (CA-53 of DKU-2). Hier kunt u ook de instellingen definiëren voor inbelverbindingen voor packetgegevens.
54
Page 55
Instellingen
Draadloze Bluetooth-technologie
Dit apparaat voldoet aan de Bluetooth-specificatie 2.0 en ondersteunt de volgende profielen: handsfree, headset, object push profile, file transfer profile, dial-up networking profile, SIM access profile en serial port profile. Gebruik door Nokia goedgekeurde toebehoren voor dit model als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met andere apparatuur die Bluetooth-technologie ondersteunt. Informeer bij de fabrikanten van andere apparatuur naar de compatibiliteit met dit apparaat.
Op sommige plaatsen gelden beperkingen voor het gebruik van Bluetooth­technologie. Raadpleeg de lokale autoriteiten of serviceprovider voor meer informatie.
Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie of als dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af.
Met behulp van Bluetooth-technologie kunt u de telefoon verbinden met een compatibel Bluetooth-apparaat binnen een afstand van tien meter. Omdat Bluetooth-apparaten gebruikmaken van radiogolven, hoeven de telefoon en het andere apparaat zich niet in elkaars gezichtsveld te bevinden, hoewel de verbinding storing kan ondervinden van obstakels zoals muren of andere elektronische apparatuur.
Een Bluetooth-verbinding instellen
Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Bluetooth en daarna een van de volgende opties:
Bluetooth > Aan of Uit — de Bluetooth-functie in- of uitschakelen.
geeft aan dat een Bluetooth-verbinding actief is. Wanneer u voor het eerst Bluetooth-technologie activeert, moet u een naam voor de telefoon invoeren. Kies een unieke naam die gemakkelijk door anderen kan worden herkend.
Zoeken naar audiotoeb. — compatibele Bluetooth-audioapparaten
zoeken. Selecteer het apparaat dat u met de telefoon wilt verbinden.
Gekoppelde apparaten — Bluetooth-apparaten zoeken die binnen bereik
zijn. Selecteer Nieuw om alle Bluetooth-apparaten weer te geven die binnen bereik zijn. Blader naar een apparaat en selecteer Koppel. Voer het Bluetooth-wachtwoord van het apparaat in om het apparaat aan de
55
Page 56
Instellingen
telefoon te koppelen. U hoeft dit wachtwoord alleen op te geven wanneer u het apparaat voor het eerst koppelt. De telefoon maakt verbinding met het apparaat en u kunt met de overdracht van gegevens beginnen.
Draadloze Bluetooth-verbinding
Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Bluetooth. Selecteer
Actieve apparaten om te controleren welke Bluetooth-verbinding actief
is. Selecteer Gekoppelde apparaten om een lijst weer te geven met Bluetooth-apparaten die op de telefoon zijn afgestemd.
Als u Opties selecteert, kunt u kiezen uit de beschikbare opties. Welke opties beschikbaar zijn is afhankelijk van de status van het apparaat en de Bluetooth-verbinding. Selecteer Verbind > Korte naam toewijzen,
Autom. verb. zonder bev., Koppeling verwijderen of Nieuw apparaat koppelen.
Bluetooth-instellingen
Als u wilt instellen hoe uw telefoon kenbaar wordt gemaakt aan andere Bluetooth-apparaten, selecteert u Menu > Instellingen >
Connectiviteit > Bluetooth > Waarnmb. mijn telefoon of Naam van mijn telefoon.
Als u de telefoon tegen schadelijke software wilt beschermen, kunt u de telefoon het beste in de modus 'verborgen' bedienen.
Sta geen verbindingen toe met Bluetooth-apparaten van bronnen die u niet vertrouwt.
U kunt de Bluetooth-functionaliteit ook uitschakelen. Dit is niet van invloed op de andere functies van de telefoon.
Infrarood
Via de infraroodpoort van de telefoon kunt u gegevens verzenden naar of ontvangen van een compatibele telefoon of compatibel gegevensapparaat (zoals een computer). Voor gebruik van een infraroodverbinding moet het apparaat waarmee u verbinding wilt maken IrDA-compatibel zijn.
56
Page 57
Instellingen
Richt de IR-straal (infrarood) niet op andermans ogen en vermijd dat deze stoort met andere IR-apparaten. Dit apparaat is een Klasse 1 laserproduct.
Wanneer u gegevens verzendt of ontvangt via infrarood, moet u ervoor zorgen dat de infraroodpoorten van het verzendende en het ontvangende apparaat op elkaar gericht zijn en dat er zich geen obstakels tussen deze apparaten bevinden.
U kunt de infraroodpoort van de telefoon activeren door Menu >
Instellingen > Connectiviteit > Infrarood te selecteren.
U kunt de infraroodverbinding uitschakelen door Menu > Instellingen >
Connectiviteit > Infrarood te selecteren. Als op het scherm Infrarood uitschakelen? wordt weergegeven, selecteert u Ja.
Als de gegevensoverdracht niet binnen 2 minuten na het activeren van de infraroodpoort wordt gestart, wordt de verbinding verbroken en moet u opnieuw beginnen.
Pictogram infraroodverbinding
Wanneer onafgebroken wordt weergegeven, is de infraroodverbinding actief en is de telefoon gereed voor het verzenden of ontvangen van gegevens via de infraroodpoort.
Wanneer knippert, wordt geprobeerd verbinding te maken met het andere apparaat of is de infraroodverbinding verbroken.
Packetgegevens
WCDMA en GPRS (General Packet Radio Service) zijn netwerkdiensten waarmee mobiele telefoons gegevens kunnen verzenden en ontvangen via een IP-netwerk (Internet Protocol). WCDMA en GPRS zijn gegevensdragers voor draadloze toegang tot gegevensnetwerken zoals internet.
EGPRS (Enhanced GPRS) is vergelijkbaar met GPRS maar maakt snellere verbindingen mogelijk. Neem contact op met uw netwerkoperator of serviceprovider voor meer informatie over de beschikbaarheid van EGPRS en de snelheid van gegevensoverdracht.
Toepassingen die gebruikmaken van WCDMA of (E)GPRS, zijn MMS, videostreaming, browsersessies, extern SyncML, downloaden van Java­toepassingen en pc-inbeldiensten.
57
Page 58
Instellingen
Wanneer u GPRS hebt geselecteerd als gegevensdrager, maakt de telefoon gebruik van EGPRS in plaats van GPRS als het netwerk die mogelijkheid biedt. U kunt niet kiezen tussen EGPRS en GPRS, maar voor sommige toepassingen kunt u een keuze maken tussen GPRS en
GSM-gegevens (CSD, Circuit Switched Data).
Packetgegevensverbinding
Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Packet-gegevens >
Packet-gegev.verbinding en daarna een van de volgende opties:
Altijd online — de telefoon automatisch aanmelden bij een
packetgegevensnetwerk wanneer de telefoon wordt ingeschakeld. of
geeft aan dat de packetgegevensdienst beschikbaar is.
Als een oproep of SMS-bericht wordt ontvangen of als u belt terwijl een packetgegevensverbinding actief is, geeft of aan dat de packetgegevensverbinding onderbroken is.
Wanneer nodig — instellen dat aanmelding bij het
packetgegevensnetwerk en het tot stand brengen van de packetgegevensverbinding plaatsvindt wanneer dit voor een toepassing nodig is. De verbinding wordt verbroken wanneer u de toepassing sluit.
Instellingen voor packetgegevens
U kunt de telefoon via draadloze Bluetooth-technologie, infrarood of een USB-gegevenskabelverbinding aansluiten op een compatibele pc en de telefoon gebruiken als modem om packetgegevensverbinding via de pc in te schakelen.
Als u de instellingen voor packetgegevensverbindingen vanaf uw pc wilt opgeven, selecteert u Menu > Instellingen > Connectiviteit > Packet-
gegevens > Packet-gegevensinstell. > Actief toegangspunt en activeert
u het gewenste toegangspunt. Selecteer Actief toegangspunt bew. >
Alias voor toegangspunt, geef een naam op om de instellingen voor het
toegangspunt te wijzigen en selecteer OK. Selecteer Packet-
ggvnstoegangsp., voer de naam van het toegangspunt (APN) in om een
verbinding met een netwerk tot stand te brengen en selecteer OK.
58
Page 59
Instellingen
U kunt de instellingen van de packetgegevensdienst (naam van toegangspunt) ook definiëren op de pc met behulp van de Nokia Modem Options-software. Zie Nokia PC Suite op pagina 106. Als u de instellingen op zowel de pc als de telefoon hebt gedefinieerd, worden de instellingen van de pc gebruikt.
Gegevensoverdracht
U kunt uw agenda, contactgegevens en notities synchroniseren met een ander compatibel apparaat (bijvoorbeeld een mobiele telefoon), een compatibele pc of een externe internetserver (netwerkdienst).
Partneroverzicht
U kunt de gegevens in uw telefoon alleen kopiëren of synchroniseren als de naam en de instellingen van het apparaat zijn opgenomen in de lijst met partners in Contacten. Als u gegevens ontvangt van een ander apparaat (bijvoorbeeld een compatibele mobiele telefoon), wordt de partner automatisch aan de lijst toegevoegd, op basis van de contactgegevens van het andere apparaat. Serversynchronisatie en PC-
synchronisatie zijn de oorspronkelijke items in de lijst.
Als u een nieuwe partner (bijvoorbeeld een nieuw apparaat) aan de lijst wilt toevoegen, selecteert u Menu > Instellingen > Connectiviteit >
Gegevensoverdracht > Opties > Overdr.contact toevoegen > Telefoonsynchronisatie of Telefoonkopie en geeft u de instellingen voor
de betreffende soort gegevensoverdracht op.
Als u de instellingen voor het kopiëren en synchroniseren van gegevens wilt wijzigen, selecteert u een contact in het partneroverzicht en vervolgens Opties > Bewerken.
Als u een partner wilt verwijderen, selecteert u eerst een contact in het partneroverzicht, vervolgens selecteert u Opties > Verwijderen en antwoordt u bevestigend op de vraag Overdrachtscontact verwijderen? .
Serversynchronisatie en PC-synchronisatie kunnen niet worden
verwijderd.
59
Page 60
Instellingen
Gegevensoverdracht met een compatibel apparaat
Voor synchronisatie wordt gebruikgemaakt van draadloze Bluetooth­technologie of infraroodtechnologie. Het andere apparaat is in de standby-modus.
U start de gegevensoverdracht door Menu > Instellingen >
Connectiviteit > Gegevensoverdracht te selecteren. Vervolgens
selecteert u in de lijst de partner voor de gegevensoverdracht (Serversynchronisatie en PC-synchronisatie kunnen niet worden gekozen). De geselecteerde gegevens worden op basis van deze instellingen gekopieerd of gesynchroniseerd. Het andere apparaat moet zijn ingeschakeld om de gegevens te kunnen ontvangen.
Synchroniseren vanaf een compatibele pc
Voordat u de gegevens van uw agenda, notities en contacten vanaf een compatibele pc kunt synchroniseren, moet u de Nokia PC Suite-software van uw telefoon op de pc installeren. Gebruik draadloze Bluetooth-technologie, infrarood of een USB-gegevenskabel en start de synchronisatie vanaf de pc.
Synchroniseren vanaf een server
Als u een externe internetserver wilt gebruiken, moet u zich abonneren op een synchronisatiedienst. Neem contact op met uw serviceprovider voor informatie en voor de instellingen voor de synchronisatiedienst. Het kan zijn dat u de instellingen ontvangt in de vorm van een configuratiebericht. Zie Dienst voor configuratie-instellingen op pagina 11 en Configuratie op pagina 64.
Als u gegevens hebt opgeslagen op de externe internetserver, kunt u de synchronisatiesessie starten vanaf de telefoon.
Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit >
Gegevensoverdracht > Serversynchronisatie. Selecteer Synchronisatie gestart of Kopiëren wordt gestart, afhankelijk van de instellingen.
Als de lijst met contacten en de agenda vol zijn, kan het synchroniseren bij een eerste synchronisatiesessie of na een onderbroken synchronisatiesessie wel 30 minuten duren.
60
Page 61
Instellingen
USB-gegevenskabel
U kunt de USB-gegevenskabel gebruiken voor het overdragen van gegevens tussen de geheugenkaart van de telefoon en een compatibele pc of een printer die PictBridge ondersteunt. U kunt de USB-kabel ook gebruiken met Nokia PC Suite.
Als u de geheugenkaart voor het overdragen van gegevens of het afdrukken van een afbeelding wilt activeren, sluit u de USB-kabel aan en selecteert u USB-gegevenskabel aangesloten. Selecteer modus. Selecteer OK en daarna een van de volgende opties:
Standaardmodus — voor interactie van de telefoon met toepassingen op
een pc waarop Nokia PC Suite is geïnstalleerd.
Afdrukken — voor gebruik van de telefoon in combinatie met een printer
die PictBridge ondersteunt.
Gegevensopslag — voor verbinding van de telefoon met een pc waarop
geen Nokia-software is geïnstalleerd en voor gebruik van de telefoon als apparaat voor gegevensopslag.
Als u de USB-modus wilt wijzigen, selecteert u Menu > Instellingen >
Connectiviteit > USB-gegevenskabel > Standaardmodus, Afdrukken of Gegevensopslag.

Oproepen

Selecteer Menu > Instellingen > Oproepen en daarna een van de volgende opties:
Doorschakelen — inkomende oproepen doorschakelen (netwerkdienst).
Het is mogelijk dat u geen oproepen kunt doorschakelen als bepaalde blokkeringsfuncties zijn ingeschakeld. Zie Oproepen blokkeren in Beveiliging op pagina 65.
Autom. opnieuw kiezen > Aan — instellen dat maximaal tien pogingen
worden gedaan om de verbinding tot stand te brengen na een mislukte oproeppoging.
Opnemen met will. toets > Aan — instellen dat inkomende oproepen
kunnen worden beantwoord door een willekeurige toets in te drukken, met uitzondering van de aan/uit-toets en de toets Einde.
61
Page 62
Instellingen
Snelkeuze > Aan — namen en telefoonnummers oproepen die aan de
snelkeuzetoetsen 2 t/m 9 zijn toegewezen, door de desbetreffende cijfertoets ingedrukt te houden.
Wachtfunctieopties > Activeer — het netwerk een melding laten
genereren als een nieuwe oproep binnenkomt terwijl u een gesprek voert (netwerkdienst). Zie Wisselgesprek op pagina 27.
Samenvatting na oproep > Aan — na elk gesprek kort de duur en de
kosten van het gesprek weergeven (netwerkdienst).
Identificatie verzenden > Ja — instellen dat uw telefoonnummer wordt
weergegeven voor degene naar wie u belt (netwerkdienst). Selecteer
Netwerkinstelling als u de instelling wilt gebruiken die u bent
overeengekomen met uw serviceprovider.
Lijn uitgaande oproepen — telefoonlijn 1 of 2 selecteren voor
gesprekken, mits deze functie wordt ondersteund door uw SIM-kaart (netwerkdienst).

Telefoon

Selecteer Menu > Instellingen > Telefoon en daarna een van de volgende opties:
Taalinstellingen — selecteer Taal display om de weergavetaal voor de
telefoon in te stellen. Als u Automatisch selecteert, wordt automatisch de taal geselecteerd op basis van de informatie op de SIM-kaart.
Als u de taal van de USIM-kaart wilt gebruiken, selecteert u SIM-taal.
Als u de taal voor de spraakweergave wilt instellen, selecteert u Taal
spraakweergave. Zie Een nummer kiezen met spraakgestuurde
nummerkeuze op pagina 26 en Spraakopdrachten in Snelkoppelingen op pagina 53.
Geheugenstatus — de hoeveelheid gebruikt en beschikbaar geheugen
weergeven.
Aut. toetsenblokkering — instellen dat de toetsen automatisch moeten
worden geblokkeerd na een bepaalde, vooraf ingestelde tijd wanneer de telefoon zich in de standby-modus bevindt en geen telefoonfuncties worden gebruikt. Selecteer Aan en stel de tijd in.
62
Page 63
Instellingen
Toetsenblokkering — instellen dat de beveiligingscode moet worden
gevraagd wanneer u de toetsen vrijgeeft. Voer de beveiligingscode en in selecteer Aan.
Wanneer de toetsenvergrendeling is ingeschakeld, kunt u soms nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Welkomsttekst — de tekst invoeren die kort wordt weergegeven
wanneer de telefoon wordt ingeschakeld.
Telefoonupdates — softwareupdates voor uw telefoon ontvangen van
uw serviceprovider (netwerkdienst). Afhankelijk van het type telefoon is deze optie wel of niet beschikbaar.
Netwerkmodus — tweevoudige modus (UMTS en GSM), UMTS of GSM
selecteren. Deze optie is niet beschikbaar wanneer u aan het bellen bent.
Operatorselectie > Automatisch — instellen dat automatisch een van de
mobiele netwerken wordt geselecteerd die in uw regio beschikbaar zijn. Als u Handmatig selecteert, kunt u een netwerk selecteren dat een registratieovereenkomst met uw eigen netwerkoperator heeft.
SIM-dienstacties bevest. — zie SIM-diensten op pagina 105.
Automatische Help-tekst — instellen of Help-teksten op de telefoon
worden weergegeven.
Starttoon — instellen of een starttoon wordt afgespeeld wanneer u de
telefoon inschakelt.
Offlineverzoek — selecteren of de tekst Vluchtprofiel activeren? wordt
weergegeven wanneer de telefoon wordt ingeschakeld indien de vluchtmodus was ingesteld voordat de telefoon werd uitgeschakeld. Zie Vluchtmodus op pagina 49.

Toebehoren

Dit menu wordt alleen weergegeven als de telefoon is aangesloten of aangesloten is geweest op een van de compatibele toebehoren.
Selecteer Menu > Instellingen > Toebehoren.
63
Page 64
Instellingen
Afhankelijk van het toebehoren kunt u de volgende opties selecteren:
Standaard profiel — het profiel selecteren dat automatisch moet worden
geactiveerd wanneer u het geselecteerde toebehoren aansluit.
Automatisch opnemen — inkomende oproepen binnen vijf seconden
automatisch beantwoorden. Als Oproepsignaal is ingesteld op 1 x piepen of Stil, is de automatisch beantwoording uitgeschakeld.

Configuratie

U kunt uw telefoon configureren met instellingen die nodig zijn om bepaalde diensten te kunnen gebruiken. Deze diensten zijn: multimediaberichten, chatberichten, synchronisatie, streaming, Push to Talk en web. Het is ook mogelijk dat deze instellingen u worden toegestuurd door uw serviceprovider. Zie Dienst voor configuratie­instellingen op pagina 11.
Informeer bij uw netwerkoperator of serviceprovider naar de beschikbaarheid en juiste configuratie-instellingen.
Selecteer Menu > Instellingen > Configuratie en daarna een van de volgende opties:
Stand.configuratie-instell. — de serviceproviders weergeven die in de
telefoon zijn opgeslagen. Blader naar een serviceprovider en selecteer
Gegevens om de toepassingen weer te geven die worden ondersteund
door de configuratie-instellingen van de betreffende serviceprovider. Als u de configuratie-instellingen van de serviceprovider wilt instellen als standaardinstellingen, selecteert u Opties > Als standaard. Als u configuratie-instellingen wilt verwijderen, selecteert u Verwijderen.
Std. activeren in alle toepassingen — de standaard configuratie-
instellingen voor ondersteunde toepassingen activeren
Voorkeurstoegangspunt — de opgeslagen toegangspunten weergeven.
Blader naar een toegangspunt en selecteer Opties > Details om de naam van de serviceprovider, de gegevensdrager en het packetgegevenstoegangspunt of GSM-inbelnummer weer te geven.
Verb. met serviceonderst. — de configuratie-instellingen van uw
serviceprovider downloaden, mits deze dit ondersteunt.
64
Page 65
Instellingen
Instell. apparaatbeheer — instellen of u rechtstreeks verzenden van
softwareupdates naar uw toestel wilt toestaan of niet. Zie Softwareupdates voor uw telefoon op pagina 67.
Pers. configuratie-instell. — nieuwe persoonlijke accounts voor diverse
diensten toevoegen, activeren of verwijderen. Als nog geen account is toegevoegd en u wilt een nieuwe persoonlijke account toevoegen, selecteert u Toevgn. Anders selecteert u Opties > Voeg nieuwe toe. Selecteer het diensttype en vervolgens de vereiste parameters, en voer deze parameters afzonderlijk in. De parameters verschillen per geselecteerd diensttype. Als u een persoonlijke account wilt verwijderen of activeren, bladert u naar de account en selecteert u Opties >
Verwijderen of Activeer.

Beveiliging

Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee de mogelijke oproepen worden beperkt (zoals het blokkeren van oproepen, besloten gebruikersgroepen en vaste nummers), kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Selecteer Menu > Instellingen > Beveiliging en daarna een van de volgende opties:
PIN-codeaanvraag en UPIN-codeaanvraag — de telefoon zo instellen
dat de PIN-code of UPIN-code wordt gevraagd wanneer de telefoon wordt ingeschakeld. Bij sommige SIM-kaarten kan het vragen naar de code niet worden uitgeschakeld.
Oproepen blokkeren — inkomende en uitgaande oproepen beperken
(netwerkdienst). Hiervoor hebt u het blokkeerwachtwoord nodig.
Vaste nummers — een lijst met telefoonnummers of voorvoegsels
maken, bewerken en activeren. Wanneer deze lijst is geactiveerd, kunt u alleen bellen of berichten verzenden naar de nummers op de lijst. Als de SIM-kaart deze optie niet ondersteunt, is Vaste nummers verborgen.
Bep. groep gebruikers — oproepen beperken tot oproepen naar en van
een bepaalde groep personen (netwerkdienst).
Beveiligingsniveau > Telefoon — de telefoon zo instellen dat de
beveiligingscode wordt gevraagd wanneer een nieuwe SIM-kaart in de
65
Page 66
Instellingen
telefoon wordt geplaatst. Als u Beveiligingsniveau > Geheugen, selecteert, wordt de beveiligingscode gevraagd wanneer het SIM-kaartgeheugen is geselecteerd en u het gebruikte geheugen wilt wijzigen.
Toegangscodes — de beveiligingscode, de PIN-code, de PIN2-code of het
blokkeerwachtwoord wijzigen.
Code gebruiken — instellen of de PIN-code of de UPIN-code actief is.
Autorisatiecertificaten of Gebruikerscertificaten — de lijst met
autorisatiecertificaten of gebruikerscertificaten bekijken die naar de telefoon is gedownload. Zie Certificaten op pagina 103.
Inst. beveiligingsmodule — de Geg. beveiligingsmodule bekijken:
activeer Verzoek PIN voor module of wijzig de module-PIN en de ondertekenings-PIN. Zie ook Toegangscodes op pagina 10.

Beheer van digitale rechten

Het beheer van digitale rechten behelst copyrightbescherming en is ontworpen om te voorkomen dat beschermde bestanden worden gewijzigd en ongelimiteerd worden gedistribueerd. Wanneer u beschermde bestanden naar uw telefoon downloadt, bijvoorbeeld een geluid, videofragment, thema's of beltonen, zijn deze bestanden gratis maar vergrendeld. U betaalt voor de sleutel waarmee u het bestand kunt activeren. De activeringssleutel wordt automatisch naar uw telefoon verzonden wanneer u het bestand downloadt.
Als u de rechten van een beschermd bestand wilt bekijken, bladert u naar het bestand en selecteert u Opties > Activeringssleutels. U kunt bijvoorbeeld zien hoe vaak u een videofragment kunt bekijken of hoeveel dagen u nog naar een liedje kunt luisteren.
Als u de rechten voor een bestand wilt uitbreiden, selecteert u Opties en de bijbehorende optie voor het bestandstype, bijvoorbeeld Thema
activeren. U kunt bepaalde typen beschermde bestanden naar vrienden
verzenden, die vervolgens zelf activeringssleutels kunnen kopen.
Deze telefoon ondersteunt OMA DRM 1.0.
66
Page 67
Instellingen

Softwareupdates voor uw telefoon

Softwareupdates kunnen door uw serviceprovider rechtstreeks naar uw toestel worden verzonden. Afhankelijk van het type telefoon is deze optie wel of niet beschikbaar.
Waarschuwing: Tijdens het installeren van softwareupdates kunt u de telefoon niet gebruiken, zelfs niet om alarmnummers te kiezen. De update moet eerst worden voltooid en de telefoon moet opnieuw worden gestart. Zorg ervoor dat u een back-up van uw gegevens maakt voordat u een softwareupdate accepteert.
Instellingen
Als u wilt instellen dat u wel of niet softwareupdates wilt installeren, selecteert u Menu > Instellingen > Configuratie > Instell.
apparaatbeheer > Softw.upd. serviceprov. en daarna een van de
volgende opties:
Altijd toestaan — alle softwaredownloads en updates automatisch
uitvoeren.
Altijd weigeren — alle softwareupdates weigeren.
Eerst bevestigen — softwaredownloads en updates alleen uitvoeren na
uw bevestiging (standaardinstelling).
Afhankelijk van uw instellingen ontvangt u bericht zodra een softwareupdate beschikbaar is om te worden gedownload of nadat deze automatisch is gedownload en geïnstalleerd.

Fabrieksinstellingen herstellen

Als u bepaalde menu-instellingen op de oorspronkelijke waarden wilt terugzetten, selecteert u Menu > Instellingen > Fabrieksinst. terugz.. Voer de beveiligingscode in.
67
Page 68
Operatormenu

10. Operatormenu

Dit menu biedt toegang tot een portaal met diensten die door uw netwerkoperator worden aangeboden. De naam en het pictogram worden bepaald door de netwerkoperator. Neem voor meer informatie contact op met uw netwerkoperator. Als dit menu niet wordt weergegeven, worden de overige menunummers dienovereenkomstig aangepast.
De operator kan dit menu bijwerken met een dienstbericht. Zie Dienstinbox op pagina 101 voor meer informatie.
68
Page 69
Galerij

11. Galerij

In dit menu kunt u afbeeldingen, opnamen en beltonen beheren. Deze bestanden zijn ingedeeld in mappen.
Uw telefoon ondersteunt een systeem met activeringssleutels ter bescherming van opgehaalde content. Controleer altijd de leveringsvoorwaarden van alle content en activeringssleutels voordat u tot aanschaf overgaat, omdat sprake kan zijn van een tarief of andere vergoeding.
Het geheugen voor de bestanden die zijn opgeslagen in de Galerij bestaat voornamelijk uit de microSD-geheugenkaart van de telefoon. In de Galerij kunt u afbeeldingen, thema's, beltonen, videoclips en geluidsbestanden opslaan.
Ga als volgt te werk om de mappen en bestanden te beheren:
1. Selecteer Menu > Galerij. Een lijst met mappen wordt weergegeven. Als een geheugenkaart in de telefoon is geïnstalleerd, wordt de map
Geheugenkaart, (ongeformatteerd), of de naam van de
geheugenkaart weergegeven.
2. Blader naar de gewenste map. Als u een lijst met bestanden in de map wilt bekijken, selecteert u Openen. Als u de beschikbare opties wilt bekijken, selecteert u Opties.
3. Blader naar het bestand dat u wilt bekijken en selecteer Openen. Als u de beschikbare opties wilt bekijken, selecteert u Opties.
Auteursrechtbescherming kan meebrengen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (inclusief beltonen) en andere inhoud niet mogen worden gekopieerd, gewijzigd, overgedragen of doorgestuurd.

Geheugenkaart formatteren

Als u een nieuwe geheugenkaart wilt formatteren, selecteert u Menu >
Galerij. Blader naar de map Geheugenkaart en selecteer Opties > Kaart formatteren.
69
Page 70
Media

12. Media

Met de ingebouwde camera (resolutie 1,3 megapixels) kunt u foto's maken of videoclips opnemen.

Camera

De camera maakt foto's in JPEG-indeling en heeft een digitale zoomfactor 4.
Een foto maken
1. Selecteer Menu > Media > Camera om de zoeker van de camera te openen.
Als Video is geselecteerd als de standaardmodus, selecteert u
Opties > Foto.
U kunt in- en uitzoomen met de toetsen voor de volumeregeling (omhoog en omlaag) of de bladertoets (naar links en naar rechts).
Als u snel naelkaar maximaal vier foto's wilt maken, selecteert u
Opties > Afbeeldingsreeks aan. Hoe hoger de resolutie, des te minder
foto's u naelkaar kunt maken.
2. Druk op de cameratoets of selecteer
Foto om een foto te maken.
De foto wordt opgeslagen in Galerij >
Afbeeldingen, tenzij u hebt ingesteld
dat foto's moeten worden opgeslagen op de geheugenkaart.
3. Als u nog een foto wilt maken, drukt u op de cameratoets wanneer het pictogram voor het opslaan van foto's stilstaat. Als u de foto als een multimediabericht wilt verzenden, selecteert u Opties > Verzenden.
Tip: u kunt de camera activeren door op de cameratoets te drukken.
Dit apparaat ondersteunt een beeldresolutie van 1280 x 960 pixels. De beeldresolutie kan in deze documentatie anders worden weergegeven.
70
Page 71
Media
Camera-instellingen
Selecteer Menu > Media > Camera > Opties > Instellingen. U kunt de volgende instellingen opgeven: Kwaliteit afbeelding, Grootte
afbeelding, Kwaliteit videoclips, Lengte videoclip, Camerageluiden, Standaard titel, Beeld- en video-opslag en Standaardmodus. In Beeld­en video-opslag kunt u de map of de geheugenkaart instellen waar uw
foto's en videoclips worden opgeslagen.
Dit apparaat ondersteunt de volgende videoformaten: SubQCIF (128x96 pixels) en QCIF (176x144 pixels).

Video

U kunt videoclips in 3GP-indeling opnemen. Hoeveel opnametijd beschikbaar is, hangt af van de lengte van de videoclip en de instellingen voor de beeldkwaliteit.
De lengte en de bestandsgrootte van de clips wordt bepaald door de geselecteerde kwaliteit en de hoeveel beschikbaar geheugen. Als u de kwaliteit van de videoclips wilt instellen, selecteert u Menu > Media >
Video > Opties > Instellingen > Kwaliteit afbeelding > Hoog, Normaal
of Gering.
Als u de limiet voor de bestandsgrootte wilt instellen, selecteert u
Menu > Media > Video > Opties > Instellingen > Lengte videoclip
Standaard betekent dat de bestandsgrootte beperkt is, zodat het
bestand in een multimediabericht kan worden gebruikt (de grootte van een multimediabericht verschilt per apparaat). Maximum betekent dat het volledige beschikbare geheugen wordt gebruikt. Hoeveel geheugen beschikbaar is, hangt af van de locatie waarop de videoclip wordt opgeslagen.
Een videoclip opnemen
Selecteer Menu > Media > Video > Opnemen. U kunt ook op de cameratoets drukken en deze ingedrukt houden. U kunt het opnemen onderbreken door Pauz e te selecteren. U hervat het opnemen door
Activeer te selecteren. Als u het opnemen wilt stoppen, selecteert u Stoppen. De opname wordt opgeslagen in Galerij > Videoclips. Zie
71
Page 72
Media
Camera-instellingen op pagina 71 voor informatie over het wijzigen van de map waarin de opnamen worden opgeslagen.
U kunt in- en uitzoomen met de toetsen voor de volumeregeling (omhoog en omlaag) of de bladertoets (naar links en naar rechts).
Een videoclip verzenden
Selecteer Menu > Media > Mediaspeler > Galerij openen > Videoclips. Blader naar de videoclip die u wilt verzenden en selecteer Opties >
Verzenden. Selecteer de indeling die u wilt gebruiken voor het verzenden
van de videoclip en selecteer Verzenden.

Mediaspeler

Met de mediaspeler kunt u bestanden bekijken, afspelen en downloaden, zoals afbeeldingbestanden, audiobestanden, videobestanden en bestanden met animaties. U kunt ook compatibele streamingvideo's van een netwerkserver bekijken (netwerkdienst).
Selecteer Menu > Media > Mediaspeler > Galerij openen, Bookmarks,
Ga naar adres of Mediadownloads.
Progressief downloaden
Met progressief downloaden kunt u een video bekijken terwijl deze op de achtergrond wordt gedownload en opgeslagen. Het afspelen wordt gestart zodra voldoende gegevens in de buffer zijn opgeslagen.
Selecteer Menu > Media > Mediaspeler > Galerij openen, Bookmarks,
Ga naar adres of Mediadownloads.
Zie Content downloaden op pagina 12 voor meer informatie over het openen van video's.
De telefoon instellen voor een streamingdienst
U kunt de synchronisatie-instellingen voor streaming ontvangen in een configuratiebericht van uw netwerkoperator of serviceprovider. Zie Dienst voor configuratie-instellingen op pagina 11. U kunt de instellingen ook handmatig invoeren. Zie Configuratie op pagina 64.
72
Page 73
Media
Ga als volgt te werk om de instellingen te activeren:
1. Selecteer Menu > Media > Mediaspeler > Instellingen streaming >
Configuratie. Alleen de configuraties die streaming ondersteunen
worden weergegeven.
2. Selecteer een serviceprovider, Standaard of Persoonlijke configuratie voor streaming.
3. Selecteer Account en een account voor een streamingdienst die is opgenomen in de actieve configuratie-instellingen.

Muziekspeler

Uw telefoon is voorzien van een muziekspeler waarmee u muziek, opnamen of andere .mp3-, .mp4- of .aac-geluidsbestanden kunt beluisteren die u naar de telefoon hebt overgebracht met behulp van de toepassing Nokia Audio Manager. .mp3- en .aac-bestanden worden opgeslagen op de geheugenkaart of in de map Galerij. Muziekbestanden die zijn opgeslagen in de map Muziekbestand of op een andere locatie, zoals in een map op de geheugenkaart, worden automatisch gedetecteerd en aan de standaardafspeellijst toegevoegd.
Nummers afspelen die naar de telefoon zijn overgebracht
1. Selecteer Menu > Media > Music player. De gegevens van het eerste nummer in de standaardafspeellijst worden weergegeven.
U kunt gebruikmaken van de grafische toetsen , , of op het scherm door met de linker- of rechternavigatietoets naar de gewenste toets te gaan en deze te selecteren.
2. Als u een nummer wilt afspelen, gaat u naar het gewenste nummer en selecteert u .
U kunt het volume aanpassen met de volumetoetsen aan de zijkant van de telefoon.
Selecteer om naar het begin van het volgende nummer te gaan. Selecteer tweemaal om naar het begin van het vorige nummer te gaan.
73
Page 74
Media
Selecteer en houd deze toets ingedrukt om het huidige nummer terug te spoelen. Selecteer en houd deze ingedrukt om het huidige nummer snel vooruit te spoelen. Laat de toets los op de gewenste positie in het nummer.
3. Als u het afspelen wilt stoppen, selecteert u .
Waarschuwing: Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Instellingen voor de muziekspeler
In het menu Music player zijn de volgende opties beschikbaar:
Afspelen via Bluetooth — verbinding maken met een audioapparaat via
een Bluetooth-verbinding.
Lijst met opnames — alle nummers in de afspeellijst bekijken. Als u een
nummer wilt afspelen, bladert u naar het gewenste nummer en selecteert u Spelen.
Selecteer Opties > Alle opnames vernieuwen of Lijst opnamen wzgn om de afspeellijst te vernieuwen (bijvoorbeeld nadat u nieuwe nummers hebt toegevoegd) of om de lijst te wijzigen die wordt weergegeven in het menu Music player wanneer in de telefoon meerdere afspeellijsten beschikbaar zijn.
Afspeelopties > Willekeurig > Aan — de nummers in de afspeellijst in
willekeurige volgorde afspelen. Selecteer Herhalen > Huidige opname of
Alle opnamen om het huidige nummer uit de lijst of de volledige lijst
herhaaldelijk af te spelen.
Equalizer media — de lijst met equalizersets openen. Zie Equalizer op
pagina 78.
Luidspreker of Hoofdtelefoon — naar de muziekspeler luisteren via de
luidspreker of een compatibele hoofdtelefoon die op de telefoon is aangesloten.
Tip: bij gebruik van een hoofdtelefoon kunt u naar het volgende nummer gaan door op de hoofdtelefoontoets te drukken.
74
Page 75
Media
Verzen den — het geselecteerde bestand verzenden via MMS, Bluetooth
of infrarood.
Muziekdownloads — verbinding maken met een browserdienst die
gekoppeld is aan het huidige nummer. Deze functie is alleen beschikbaar als het adres van de dienst is opgenomen in het nummer.
Geheugenstatus — de hoeveelheid gebruikt en vrij geheugen weergeven.

Radio

De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne dan de antenne van het draadloze apparaat. De FM-radio functioneert alleen naar behoren als er een compatibele hoofdtelefoon of een compatibel toebehoren op het apparaat is aangesloten.
Waarschuwing: Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Selecteer Menu > Media > Radio.
U kunt gebruikmaken van de grafische toetsen , , of op het scherm door met de linker- of rechternavigatietoets naar de gewenste toets te gaan en deze te selecteren.
Radiozenders opslaan
1. Selecteer of en houd deze ingedrukt om naar een zender te zoeken. U kunt de radiofrequentie wijzigen, in stappen van 0,05 MHz, door kort op of te drukken.
2. Als u de zender wilt opslaan op een geheugenlocatie van 1 t/m 9, houdt u de bijbehorende cijfertoets ingedrukt. Als u de zender wilt opslaan op een geheugenlocatie van 10 tot en met 20, drukt u kort op 1 of 2 en houdt u de gewenste cijfertoets, 0 t/m 9 ingedrukt.
3. Voer de naam van de zender in en selecteer OK.
Naar de radio luisteren
Selecteer Menu > Media > Radio. U kunt naar de gewenste zender bladeren door of te selecteren of door op de hoofdtelefoontoets
75
Page 76
Media
te drukken. U kunt de locatie van een radiozender selecteren door kort op de bijbehorende cijfertoets te drukken. U kunt het volume regelen door op de volumetoetsen te drukken.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Uitschakelen — de radio uitzetten.
Zender opslaan — een naam voor de zender invoeren en de nieuwe
zender opslaan.
Visual Radio — instellen of de toepassing Visual Radio wordt gebruikt.
Sommige radiozenders kunnen informatie in tekstvorm of grafische vorm verzenden die u kunt bekijken met de toepassing Visual Radio.
Opmerking: deze functie is mogelijk niet beschikbaar op uw product vanwege het abonnement dat u hebt (netwerkdienst).
Visual Radio-instellingen — de opties voor de toepassing Visual Radio
instellen. Als u wilt instellen dat de toepassing Visual Radio automatisch wordt gestart wanneer u de radio inschakelt, selecteert u Visuele dienst
inschak. > Automatisch.
Zenders — de lijst met opgeslagen zenders selecteren. Als u een zender
wilt verwijderen of hernoemen, bladert u naar de gewenste zender en selecteert u Opties > Zender verwijderen of Naam wijzigen.
Mono of Stereo — in mono of stereo naar de radio luisteren.
Luidspreker of Hoofdtelefoon — via de luidspreker of de hoofdtelefoon
naar de radio luisteren. Laat de hoofdtelefoon aangesloten op de telefoon. Het snoer van de hoofdtelefoon fungeert als antenne van de radio.
Kies frequentie — de frequentie van de gewenste radiozender instellen.
Terwijl u naar de radio luistert, kunt u gewoon bellen of een inkomende oproep beantwoorden. Het volume van de radio wordt dan uitgeschakeld.
Wanneer een toepassing gebruikmaakt van een packetgegevens- of HSCSD-verbinding en bezig is met het verzenden of ontvangen van gegevens, kan dit de radio-ontvangst storen.
76
Page 77
Media

Recorder

U kunt spraak, geluiden of een telefoongesprek opnemen en opslaan in de Galerij of op een geheugenkaart. Dit kan nuttig zijn wanneer u een naam en telefoonnummer wilt opnemen om deze tijdelijk te onthouden.
De opnamefunctie kan niet worden gebruikt wanneer er een dataoproep of een GPRS-verbinding actief is.
Geluid opnemen
1. Selecteer Menu > Media > Recorder. U kunt gebruikmaken van de grafische toetsen , of op het
scherm door met de linker- of rechternavigatietoets naar de gewenste toets te gaan en deze te selecteren.
2. Druk op om het opnemen te starten. Als wilt opnemen tijdens een gesprek, selecteert u Opties > Opnemen. Terwijl een gesprek wordt opgenomen, horen beide partijen ongeveer elke vijf seconden een zachte pieptoon. Houd de telefoon tijdens het opnemen in de normale positie tegen het oor.
3. Selecteer om het opnemen te beëindigen. De opname wordt opgeslagen in Galerij > Opnamen.
4. Selecteer Opties > Laatste opname afspelen om de laatste opname te beluisteren.
5. Als u de laatste opname wilt verzenden via infrarood, Bluetooth of als multimediabericht, selecteert u Opties > Laatste opname
verzndn.
Lijst met opnamen
Selecteer Menu > Media > Recorder > Opties > Opnamelijst. De lijst met mappen in de Galerij wordt weergegeven. Open Opnamen om de lijst met opnamen te bekijken. Selecteer Opties om de opties voor bestanden in de Galerij te selecteren. Zie Galerij op pagina 69.
77
Page 78
Media
Een opslagmap definiëren
Als u een andere map dan Opnamen wilt gebruiken als de standaardmap in de Galerij, selecteert u Menu > Media > Recorder > Opties >
Geheugen selectern. Blader naar een map en selecteer Instellen.

Equalizer

U kunt de geluidskwaliteit van de muziekspeler regelen door frequentiebanden te versterken of te verzwakken.
Selecteer Menu > Media > Equalizer.
U activeert een equalizerset door naar de gewenste set te bladeren en
Activeer te selecteren.
Als u een geselecteerde set wilt weergeven, bewerken of een andere naam wilt geven, selecteert u Opties > Bekijken, Bewerken of
Hernoemen. U kunt niet alle sets bewerken of hernoemen.
78
Page 79
Push to Talk

13. Push to Talk

Opmerking: deze functie is mogelijk niet beschikbaar op uw product
vanwege het abonnement dat u hebt (netwerkdienst).
Push to Talk (PTT) is een tweerichtings radiodienst die beschikbaar wordt gesteld via een GSM/GPRS-netwerk (netwerkdienst). PTT biedt rechtstreekse gesproken communicatie. U kunt verbinding met de dienst maken door op de PTT-toets te drukken.
U kunt PTT gebruiken om te spreken met één enkele persoon of met een groep personen die over compatibele apparaten beschikken. Wanneer de verbinding voor uw oproep tot stand wordt gebracht, hoeft de persoon of groep die u oproept de oproep niet te beantwoorden. De deelnemers dienen de ontvangst van de oproep te bevestigen wanneer dat van toepassing is, omdat er geen enkele andere bevestiging is dat de ontvangers de oproep hebben gehoord.
Informeer bij uw netwerkoperator of serviceprovider naar de beschikbaarheid, kosten en abonnementsmogelijkheden voor deze dienst. Roamingdiensten kennen wellicht meer beperkingen dan bij gewone oproepen het geval is.
Voordat u de PTT-dienst kunt gebruiken, moet u de vereiste instellingen voor de dienst definiëren. Zie PTT-instellingen op pagina 85.
Tijdens een verbinding met de PTT-dienst kunt u de overige functies van de telefoon gewoon gebruiken. Omdat de PTT-dienst niet gekoppeld is aan traditionele gesproken communicatievormen, zijn tal van diensten die wel beschikbaar zijn voor traditionele spraakoproepen (zoals voicemail), niet beschikbaar voor PTT.

Verbinding maken met de PTT-dienst

Als u verbinding met de PTT-dienst wilt maken, selecteert u Menu >
Push to Talk > PTT inschakelen. geeft een PTT-verbinding aan.
geeft aan dat de dienst tijdelijk niet beschikbaar is. De telefoon probeert automatisch opnieuw verbinding met de PTT-dienst te maken, totdat u de verbinding met de dienst verbreekt. Als u kanalen hebt toegevoegd
79
Page 80
Push to Talk
aan de telefoon, wordt u automatisch aangemeld bij de actieve kanalen. Als u een contact, contactgroepen of een kanaal hebt geselecteerd als standaardactie voor de PTT-toets, wordt de naam van het geselecteerde item weergegeven in de standby-modus.
Selecteer PTT uitschakelen als u de verbinding met de PTT-dienst wilt verbreken.

Een PTT-oproep plaatsen en ontvangen

Stel bij PTT-oproepen de telefoon in op het gebruik van de luidspreker of het luistergedeelte. Wanneer u het luistergedeelte selecteert, kunt u de telefoon in de normale positie tegen het oor houden.
Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Wanneer u verbinding hebt met de PTT-dienst, kunt u kanaaloproepen, groepsoproepen of één-op-één-oproepen plaatsen of ontvangen. Eén-op-één-oproepen zijn oproepen naar één persoon.
Houd de PTT-toets ingedrukt zolang u aan het praten bent en houd de telefoon vóór u zodat u het scherm kunt zien. Laat de PTT-toets los zodra u klaar bent met praten. Praten wordt toegestaan op basis van het principe wie het eerst komt, wie het eerst maalt. Wanneer iemand stopt met praten, kan de eerste persoon die de PTT-toets indrukt als volgende praten.
Als u de aanmeldstatus van uw contacten wilt controleren, selecteert u
Menu > Push to Talk > Contactenlijst. De beschikbaarheid van deze
dienst is afhankelijk van uw netwerkoperator of serviceprovider en is alleen beschikbaar voor abonnees. , of geeft aan dat het contact beschikbaar is, niet is aangemeld bij de PTT-dienst of onbekend is. geeft aan dat het contact niet gestoord wil worden. U kunt dit contact niet bellen, maar u kunt wel een terugbelverzoek verzenden.
Als u een contact wilt abonneren, selecteert u Opties > Contact
abonneren, of Gemarkeerde abonneren als er een of meer contacten zijn
gemarkeerd.
80
Page 81
Push to Talk
Een kanaal- of groepsoproep plaatsen
Als u een oproep wilt plaatsen naar kanaal, selecteert u Kanaallijst in het PTT-menu, bladert u naar het gewenste kanaal en drukt u op de PTT-toets.
Als u een groepsoproep wilt plaatsen vanuit Contacten, moeten de ontvangers met de PTT-dienst zijn verbonden. Selecteer Menu >
Contacten > Groepen, blader naar de gewenste groep en druk op de
PTT-toets.
Een één-op-één-oproep plaatsen
Als u een één-op-één-oproep wilt starten vanuit de lijst met contacten waaraan u het PTT-adres hebt toegevoegd, selecteert u Contactenlijst. Ga naar het gewenste contact en druk op de PTT-toets.
U kunt het contact ook selecteren vanuit Contacten. Als u een één-op-één-oproep wilt starten vanuit de lijst met
PTT-kanalen, selecteert u Kanaallijst en bladert u naar het gewenste kanaal. Selecteer Leden, ga naar het gewenste contact en druk op de PTT-toets.
Als u een één-op-één-oproep wilt starten vanuit de lijst met terugbelverzoeken die u hebt ontvangen, selecteert u Terugbelinbox. Blader naar het gewenste contact en druk op de PTT-toets.
Een PTT-oproep naar meerdere ontvangers sturen
U kunt meerdere PTT-contacten selecteren in de lijst met contacten. De ontvangers krijgen een oproep binnen en moeten deze accepteren om te kunnen deelnemen.
Selecteer Menu > Push to Talk > Contactenlijst en markeer de gewenste contacten. Druk op de PTT-toets om de oproep te verzenden. De contacten die de oproep hebben geaccepteerd worden weergegeven.
Een PTT-oproep ontvangen
Een inkomende PTT-oproep wordt gemeld door een kort geluidssignaal. U ziet gegevens zoals de kanaalnaam of de alias (netwerkdienst) van de beller.
81
Page 82
Push to Talk
Als u hebt ingesteld dat u eerst een beltoon te horen krijgt bij ontvangst van één-op-één-oproepen, kunt u de oproep accepteren of weigeren.
Als u op de PTT-toets drukt om te reageren op een oproep terwijl een ander groepslid nog aan het praten is, hoort u een toon en wordt In
wachtrij weergegeven zolang u de PTT-toets ingedrukt houdt. Houd de
PTT-toets ingedrukt en wacht totdat de andere persoon is uitgesproken. Hierna kunt u gaan praten.

Terugbelverzoeken

Als u een één-op-één-oproep start en u ontvangt geen reactie, kunt u de desbetreffende persoon een verzoek toezenden om u terug te bellen.
Een terugbelverzoek verzenden
U kunt een terugbelverzoek op de volgende manieren verzenden:
• Als u een terugbelverzoek wilt verzenden vanuit de lijst met contacten in het menu Push to Talk, selecteert u Contactenlijst. Blader naar een contact en selecteer Opties > Terugbellen.
• Als u een terugbelverzoek wilt verzenden vanuit Contacten, gaat u naar het gewenste contact en selecteert u Gegevens. Vervolgens gaat u naar het PTT-adres en selecteert u Opties > Terugbellen.
• Als u een terugbelverzoek wilt verzenden vanuit de lijst met kanalen in het menu Push to Talk, selecteert u Kanaallijst en bladert u naar het gewenste kanaal. Selecteer Leden, blader naar het gewenste contact en selecteer Opties > Terugbellen.
• Als u een terugbelverzoek wilt verzenden vanuit de lijst met terugbelverzoeken in het menu Push to Talk, selecteert u
Terugbelinbox. Blader naar een contact en selecteer Opties > Terugbellen.
Reageren op een terugbelverzoek
Als u een terugbelverzoek ontvangt, wordt de tekst Terugbelverzoek
ontvangen weergegeven in de standby-modus. Selecteer Bekijk. Er
wordt een lijst weergegeven met contacten die u een terugbelverzoek hebben toegezonden.
82
Page 83
Push to Talk
Druk op de PTT-toets om een één-op-één-gesprek te voeren. Als u het terugbelverzoek met een terugbelverzoek wilt beantwoorden,
selecteert u Opties > Terugbellen. Als u het verzoek wilt verwijderen, selecteert u Verwijder. Als u het PTT-adres van de afzender wilt bekijken, selecteert u Bekijk. Als u een nieuw contact wilt opslaan of het PTT-adres aan een contact
wilt toevoegen, selecteert u Opties > Opslaan als of Toevoegen aan
contact.
Een één-op-één-contact toevoegen
U kunt de namen van personen naar wie u geregeld één-op-één-oproepen verzendt op de volgende manieren opslaan:
• Als u een PTT-adres wilt toevoegen aan een naam in Contacten, gaat u naar het gewenste contact en selecteert u Gegevens > Opties >
Info toevoegen > Push to Talk-adres.
• Als u een contact wilt toevoegen aan de lijst met PTT-contacten, selecteert u Menu > Push to Talk > Contactenlijst > Opties >
Contact toevoegen.
• Als u een contact uit de lijst met kanalen wilt toevoegen, maakt u verbinding met de PTT-dienst, selecteert u Kanaallijst en bladert u naar het gewenste kanaal. Selecteer Leden, blader naar de persoon wiens contactgegevens u wilt opslaan en selecteer Opties. Als u een nieuw contact wilt toevoegen, selecteert u Opslaan als. Als u een PTT-adres wilt toevoegen aan een naam in Contacten, selecteert u
Toevoegen aan contact.

PTT-kanalen

Wanneer u een oproep naar een kanaal verzendt, horen alle leden van het kanaal tegelijkertijd de oproep.
Er zijn drie soorten PTT-kanalen:
• Aangebracht kanaal — een permanent kanaal dat door de serviceprovider in werking is gesteld.
83
Page 84
Push to Talk
Openbaar kanaal — hier kan ieder lid anderen uitnodigen om deel te nemen.
Privé-kanaal — hier kunnen alleen personen deelnemen die een uitnodiging hebben ontvangen van degene die het kanaal heeft ingesteld.
Een kanaal toevoegen
Als u een openbaar of een besloten kanaal wilt toevoegen, selecteert u
Menu > Push to Talk > Kanaal toevoegen en bewerkt u de instellingen in
de formuliervelden:
Status kanaal: — selecteer Actief of Niet actief.
Bijnaam in kanaal: — voer uw bijnaam voor het kanaal in.
Kanaalbeveiliging: — Selecteer Openbaar kanaal of Privé-kanaal.
Als u een uitnodiging naar de groep wilt verzenden, selecteert u Ja wanneer hier naar wordt gevraagd. U kunt de uitnodiging verzenden als een SMS-bericht of via infrarood.
Als u een kanaal wilt toevoegen door het kanaaladres handmatig in te voeren, selecteert u Menu > Push to Talk > Kanaal toevoegen >
Opties > Adres handm. bewerken. Geef het kanaaladres op dat u van uw
serviceprovider hebt gekregen.
Een uitnodiging ontvangen
Wanneer u een uitnodiging voor deelname een groep ontvangt, wordt de tekst Kanaaluitnodiging ontvangen: weergegeven.
1. Selecteer Bekijk als u het contact dat de uitnodiging heeft verzonden en het groepsadres (als het geen privé-kanaal betreft) wilt weergeven.
2. Selecteer Opslaan om het kanaal aan de telefoon toe te voegen.
3. Als u de status voor het kanaal wilt instellen, selecteert u Actief of
Niet actief.
Als u de uitnodiging wilt afwijzen, selecteert u Bekijk > Wegdoen > Ja.
84
Page 85
Push to Talk

PTT-instellingen

Er zijn twee soorten PTT-instellingen: instellingen voor het maken van verbinding met de dienst en instellingen voor gebruik van de dienst.
Mogelijk krijgt u de instellingen voor het maken van een verbinding van uw netwerkoperator of serviceprovider. Zie Dienst voor configuratie­instellingen op pagina 11. U kunt de instellingen handmatig invoeren. Zie Configuratie op pagina 64.
Als u de instellingen voor het maken van een verbinding met de dienst wilt instellen, selecteert u Menu > Push to Talk > Configuratie-instell. en daarna een van de volgende opties:
Configuratie — een serviceprovider selecteren, Standaard of Persoonlijke configuratie, voor de PTT-dienst. Alleen configuraties die de
PTT-dienst ondersteunen worden weergegeven.
Account — een account voor de PTT-dienst selecteren in de actieve
configuratie-instellingen.
U kunt ook een van de volgende opties selecteren: PTT-gebruikersnaam,
Standaard-nickname, Push to Talk-wachtwoord, Domein en Serveradres.
Als u de PTT-instellingen wilt bewerken, selecteert u Menu > Push to
Talk > PTT-instellingen en daarna een van de volgende opties:
1-op-1 oproepen > Aan — de ontvangst van één-op-één-oproepen
toestaan. Als u één-op-één-oproepen wel zelf wilt plaatsen maar niet wilt ontvangen, selecteert u Uit. Het is mogelijk dat uw serviceprovider bepaalde diensten aanbiedt die deze instellingen negeren. Als u wilt instellen dat u eerst een beltoon te horen krijgt bij ontvangst van één-op-één-oproepen, selecteert u Melden.
Standrdfunctie PTT-toets — de standaardactie van de PTT-toets
selecteren. U kunt instellen dat u met deze toets de Contactenlijst of de
Kanaallijst opent, of dat u een PTT-oproep naar een van de
geselecteerde contacten, kanalen of groepen maakt.
Mijn aanm.status wrgvn > Ja — het verzenden van de aanmeldstatus
inschakelen.
85
Page 86
Push to Talk
PTT-status bij opstarten > Ja of Eerst vragen — om in te stellen dat
automatisch verbinding met de PTT-dienst moet worden gemaakt wanneer u de telefoon inschakelt.
PTT in buitenland — om de PTT-dienst in te schakelen wanneer u buiten
het bereik van uw eigen netwerk bent.
Mijn PTT-adres verzenden > Nee — uw PTT-adres verbergen wanneer
een oproep wordt verzonden of ontvangen.
86
Page 87
Organiser

14. Organiser

Wekker

U kunt instellen dat op het gewenste tijdstip een waarschuwingstoon klinkt. Selecteer Menu > Organiser > Wekker.
Als u de wekker wilt instellen, selecteert u Wektijd, voert u het gewenste tijdstip in en selecteert u OK. Als u de wektijd wilt wijzigen nadat deze is ingesteld, selecteert u Aan.
Selecteer Alarm herhalen om in te stellen dat op geselecteerde dagen van de week een alarmsignaal moet klinken.
Selecteer Alarmtoon om het alarmsignaal te selecteren of om een radiozender als alarmsignaal in te stellen. Als u de radio als alarmsignaal selecteert, moet u de hoofdtelefoon op de telefoon aansluiten. De zender waarnaar u als laatste hebt geluisterd, wordt als alarmsignaal gebruikt en het alarm wordt via de luidspreker afgespeeld. Als u de hoofdtelefoon verwijdert of de telefoon uitschakelt, wordt de radio vervangen door het standaardalarmsignaal.
Als u de timeout voor de sluimerfunctie wilt instellen, selecteert u
Time-out snoozefunctie en de gewenste tijd.
Het alarm stoppen
Er klinkt een alarmsignaal, de tekst Alarm! knippert en de huidige tijd wordt op het scherm weergegeven, ook als de telefoon uitgeschakeld is. Als u het alarm wilt stoppen, selecteert u Stoppen. Als u het alarmsignaal een minuut lang laat klinken of Snooze selecteert, wordt het alarmsignaal onderbroken gedurende de tijd die u hebt ingesteld in
Time-out snoozefunctie, en vervolgens weer hervat.
Als het tijdstip voor het alarmsignaal is aangebroken terwijl het apparaat is uitgeschakeld, schakelt het apparaat zichzelf in en wordt het waarschuwingssignaal afgespeeld. Als u Stoppen selecteert, wordt u gevraagd of het apparaat moet worden geactiveerd voor oproepen. Selecteer Nee als u het apparaat wilt uitschakelen of Ja als u het apparaat wilt gebruiken om te bellen en gebeld te worden. Selecteer Ja niet wanneer het gebruik van draadloze telefoons storingen of gevaar kan opleveren.
87
Page 88
Organiser

Agenda

Selecteer Menu > Organiser > Agenda. De huidige dag is in de maandweergave gemarkeerd met een kader. Als
voor de betreffende dag notities zijn ingesteld, wordt de dag vetgedrukt weergegeven. U kunt de notities voor de dag bekijken door Bekijk te selecteren. Als u een week wilt bekijken, selecteert u Opties >
Weekweergave. Als u alle notities in de agenda wilt verwijderen,
selecteert u de maand- of weekweergave en selecteert u Opties >
Verwijder notities.
Andere opties voor de dagweergave van de agenda kunnen bestaan uit: een notitie maken, verwijderen, bewerken, verplaatsen of herhalen; een notitie naar een andere dag kopiëren, via Bluetooth of infrarood verzenden of als tekst- of multimediabericht naar de agenda van een compatibele telefoon zenden. In Instellingen kunt u de datum, de tijd, de tijdzone, de datum- of tijdnotatie, het datumscheidingsteken, de standaardweergave of de eerste dag van de week instellen. Met Notities
aut. verwijderen kunt u instellen dat oude notities na een bepaalde tijd
automatisch moeten worden verwijderd.
Een agendanotitie maken
Selecteer Menu > Organiser > Agenda. Blader naar de gewenste datum, selecteer Opties > Notitie maken en vervolgens een van de volgende notitietypen: Vergadering, Oproep, Verjaardag, Memo of
Herinnering. Vul de velden voor de notitie in.
Notitiesignaal
Er klinkt een pieptoon en de notitie wordt weergegeven. Als een oproepnotitie van het type wordt weergegeven, kunt u het weergegeven nummer kiezen door op de beltoets te drukken. Als u het waarschuwingssignaal wilt uitschakelen en de notitie wilt bekijken, selecteert u Bekijk. Als u het signaal met pauzes van 10 minuten wilt onderbreken, selecteert u Snooze.
Als u het waarschuwingssignaal wilt uitschakelen zonder de notitie te bekijken, selecteert u Uit.
88
Page 89
Organiser

Takenlijst

Als u een notitie wilt opslaan voor een taak die u moet uitvoeren, selecteert u Menu > Organiser > Takenlijst.
Als nog geen notities zijn toegevoegd en u wilt een notitie maken, selecteert u Toevgn. Als al notities bestaan, selecteert u Opties >
Toevoegen. Voer de notitie in en selecteer Opslaan. Stel de prioriteit, de
deadline en het alarmsignaal voor de notitie in.
Als u een notitie wilt bekijken, bladert u naar de gewenste notitie en selecteert u Bekijk.
U kunt de geselecteerde notitie ook verwijderen, of alle notities verwijderen die u als voltooid hebt gemarkeerd. U kunt de notities sorteren op prioriteit of op deadline, een notitie als tekst- of multimediabericht naar een andere telefoon verzenden, een notitie opslaan als agendanotitie of de agenda openen.
Terwijl een notitie wordt weergegeven, kunt u ook de deadline of prioriteit voor de notitie wijzigen of de notitie als voltooid markeren.

Notities

U kunt notities invoeren en verzenden door Menu > Organiser >
Notities te selecteren.
Als nog geen notities zijn toegevoegd en u wilt een notitie maken, selecteert u Notitie. Als al notities bestaan, selecteert u Opties > Notitie
maken. Schrijf de notitie en selecteer Opslaan.
U kunt een notitie ook bewerken en verwijderen. Tijdens het bewerken van de notitie kunt u de teksteditor ook sluiten zonder de wijzigingen op te slaan. U kunt de notitie verzenden naar compatibele apparaten via infrarood of een Bluetooth-verbinding, als SMS-bericht of als multimediabericht. Als de notitie te lang is om als SMS-bericht te worden verzonden, wordt gevraagd of u het benodigde aantal tekens uit de notitie wilt verwijderen.
89
Page 90
Organiser

Rekenmachine

Met de rekenmachine in uw telefoon kunt u optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen, het kwadraat en de wortel berekenen, en valuta omrekenen.
Opmerking: Deze rekenmachine heeft een beperkte nauwkeurigheid en is ontworpen voor eenvoudige berekeningen.
Selecteer Menu > Organiser > Rekenmachine. Wanneer 0 wordt weergegeven, voert u het eerste getal voor de berekening in. Druk op # voor een decimaalteken. Selecteer Opties > Optellen, Aftrekken,
Vermenigvuldigen, Delen, Kwadraat, Wortel of Teken wijzigen. Voer het
tweede getal in. Selecteer Uitkomst om het resultaat van de berekening weer te geven. Als u een nieuwe berekening wilt uitvoeren, selecteert u
Wissen en houdt u deze optie ingedrukt.
Valuta omrekenen
Selecteer Menu > Organiser > Rekenmachine. Als u de wisselkoers wilt opslaan, selecteert u Opties > Wisselkoers. Selecteer een van de twee opties die worden weergegeven. Voer de wisselkoers in, druk op # voor een decimaalteken en selecteer OK. De wisselkoers blijft in het geheugen aanwezig totdat u een andere koers invoert. Als u de valuta wilt omrekenen, voert u het bedrag in en selecteert u Opties > In eigen
valuta of In vreemde valuta.
Opmerking: wanneer u de basisvaluta wijzigt, moet u de nieuwe koersen intoetsen, aangezien alle eerder ingestelde koersen worden gewist.

Timerfunctie

Selecteer Menu > Organiser > Timer. Voer het gewenste tijdstip in (uren, minuten en seconden) en selecteer OK. Desgewenst kunt u een korte tekst invoeren die wordt weergegeven als het tijdstip is aangebroken. Selecteer Starten om de timerfunctie te starten. Selecteer
Tijd wijzigen om de tijd van de timerfunctie te wijzigen. Selecteer Timer stoppen om de timerfunctie te stoppen.
90
Page 91
Organiser
Als het alarmtijdstip is aangebroken, en de telefoon bevindt zich in de standby-modus, klinkt er een waarschuwingssignaal en knippert de bijbehorende tekst (als deze is ingesteld) of wordt de tekst Tijd timer
verstreken weergegeven. U kunt het waarschuwingssignaal stoppen
door op een willekeurige toets te drukken. Als geen toets wordt ingedrukt, stopt het signaal automatisch na 30 seconden. Als u het waarschuwingssignaal wilt uitschakelen en de tekst wilt wissen, selecteert u Uit. U kunt de timerfunctie opnieuw starten door Herstart te selecteren.

Stopwatch

Met de stopwatch kunt u de tijd, tussentijden of rondetijden opnemen. Gedurende de tijdsopname kunnen de overige functies van de telefoon gewoon worden gebruikt. Druk op de toets Einde als u tijdsopname met de stopwatch in de achtergrond wilt activeren.
Als u de stopwatch gebruikt of deze op de achtergrond loopt wanneer u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
Selecteer Menu > Organiser > Stopwatch en daarna een van de volgende opties:
Tussentijden — tussentijden opnemen. Selecteer Starten om de
tijdsopname te starten. Selecteer Interval elke keer dat u een tussentijd wilt opnemen. Selecteer Stoppen om de tijdsopname te beëindigen.
Selecteer Opslaan als u de opgenomen tijd wilt opslaan.
Als u de tijdsopname opnieuw wilt starten, selecteert u Opties >
Starten. De nieuwe tijd wordt aan de vorige tijd toegevoegd. Selecteer Opnieuw instellen om de teller op 0 te zetten zonder de tijd op te slaan.
Druk op de toets Einde als u tijdsopname met de stopwatch in de achtergrond wilt activeren.
Rondetijden — rondetijden opnemen. Druk op de toets Einde als u
tijdsopname met de stopwatch in de achtergrond wilt activeren.
Doorgaan — de tijdsopname weergeven die u in de achtergrond hebt
geactiveerd.
91
Page 92
Organiser
Laatste tonen — de laatste tijdsopname weergeven als de stopwatch
niet op 0 is gezet.
Tijden bekijken of Tijden verwijderen — de opgeslagen tijden bekijken of
verwijderen.
92
Page 93
Toepassingen

15. Toepassingen

Spelletjes

Behalve de vooraf geïnstalleerde spelletjes, bevat de microSD-kaart ook spelletjes.
Een spelletje starten
Selecteer Menu > Toepassingen > Spelletjes. Blader naar het gewenste spelletje en selecteer Openen of druk op de beltoets.
Zie Toepassingsopties op pagina 94 voor opties bij de verschillende spelletjes.
Spelletjes downloaden
Selecteer Menu > Toepassingen > Opties > Downloads >
Speldownloads. De lijst met beschikbare bookmarks wordt weergegeven.
Zie Bookmarks pagina 99.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen en andere software van bronnen die adequate beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software.
Instellingen voor spelletjes
Als u geluid, verlichting en een trilsignaal wilt instellen voor het spelletje, selecteert u Menu > Toepassingen > Opties >
Toepassingsinstellingen.

Verzameling

In uw telefoon zijn enkele Java-toepassingen opgenomen.
Een toepassing starten
Selecteer Menu > Toepassingen > Verzameling. Blader naar een toepassing en selecteer Openen of druk op de beltoets.
93
Page 94
Toepassingen
Toepassingsopties
Verwijderen — de toepassing van de telefoon verwijderen.
Details — meer informatie over de toepassing weergeven.
Versiecontrole — controleren of een nieuwe versie van de toepassing
beschikbaar is om van het web te downloaden (netwerkdienst).
Webpagina — meer informatie of extra gegevens over de toepassing op
een internetpagina weergeven (netwerkdienst). Deze gegevens worden alleen weergegeven als er een internetadres bij de toepassing is geleverd.
Toegang toepassing — netwerktoegang door de toepassing beperken. Er
worden verschillende categorieën weergegeven. Selecteer in elke categorie een van de beschikbare machtigingen.
Een toepassing downloaden
De telefoon ondersteunt J2METM Java-toepassingen. Controleer eerst of de toepassing compatibel is met de telefoon voordat u de toepassing downloadt.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen en andere software van bronnen die adequate beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software.
U kunt op verschillende manieren nieuwe Java-toepassingen downloaden:
• Selecteer Menu > Toepassingen > Opties > Downloads >
Toep.downloads. Er wordt een lijst met beschikbare bookmarks
weergegeven. Zie Bookmarks op pagina 99.
Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid en tarieven van de verschillende diensten.
• Gebruik de functie voor het downloaden van spelletjes. Zie Spelletjes downloaden op pagina 93.
• Gebruik het installatieprogramma voor Nokia-toepassingen in Nokia PC Suite om de toepassingen naar de telefoon te downloaden.
In het apparaat zijn mogelijk vooraf een aantal bookmarks geïnstalleerd voor sites die niet met Nokia verbonden zijn. Deze sites worden niet door Nokia
94
Page 95
Toepassingen
gegarandeerd of ondersteund. Als u deze sites wilt bezoeken, moet u op het gebied van beveiliging of inhoud dezelfde voorzorgsmaatregelen treffen als die u voor andere sites treft.
95
Page 96
Web

16. Web

Met de browser van de telefoon hebt u toegang tot verschillende mobiele internetdiensten.
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u vertrouwt en die een adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software bieden.
Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid, tarieven en instructies met betrekking tot de verschillende diensten.
Met de telefoonbrowser kunt u diensten weergeven die op hun pagina's gebruikmaken van WML (wireless markup language) of xHTML (extensible hypertext markup language). De weergave kan verschillen, afhankelijk van de schermgrootte. Het is mogelijk dat niet alle gegevens van de internetpagina's kunnen worden weergegeven.
Basisstappen voor het activeren en gebruiken van
diensten
1. Sla de dienstinstellingen op die nodig zijn voor toegang tot de gewenste dienst. Zie Browsen instellen op pagina 96.
2. Maak verbinding met de gewenste dienst. Zie Verbinding maken met een dienst op pagina 97.
3. Blader door de pagina's van de dienst. Zie Bladeren door pagina's op pagina 97.
4. Beëindig de verbinding met de dienst als u klaar bent met browsen. Zie Opties tijdens het browsen op pagina 98 voor informatie over het verbreken van de verbinding.

Browsen instellen

Mogelijk ontvangt u de configuratie-instellingen voor browsen in een configuratiebericht van de netwerkoperator of serviceprovider die de gewenste dienst aanbiedt. Zie Dienst voor configuratie-instellingen op pagina 11. U kunt de configuratie-instellingen ook handmatig invoeren. Zie Configuratie op pagina 64.
96
Page 97
Web

Verbinding maken met een dienst

Controleer eerst of de juiste configuratie-instellingen van de gewenste dienst zijn geactiveerd.
1. Als u de verbindingsinstellingen voor de dienst wilt instellen, selecteert u Menu > Web > Instellingen > Configuratie-instellingen.
2. Selecteer Configuratie. Alleen de configuraties die de browserdienst ondersteunen worden weergegeven. Selecteer een serviceprovider,
Standaard of Persoonlijke configuratie voor browsen. Zie Browsen
instellen op pagina 96.
3. Selecteer Account en een account voor een browserdienst die is opgenomen in de actieve configuratie-instellingen.
4. Selecteer Terminalvenster tonen > Ja als u een handmatige gebruikersverificatie voor intranetverbindingen wilt uitvoeren.
Vervolgens maakt u op een van de volgende manieren verbinding met de dienst:
• Selecteer Menu > Web > Home. Als de telefoon in de standby- modus staat, houdt u 0 ingedrukt.
• Als u een bookmark voor de dienst wilt instellen, selecteert u Menu >
Web > Bookmarks.
• Als u het laatste internetadres (URL) wilt gebruiken, selecteert u
Menu > Web > Laatste webadres.
• Als u een adres voor de dienst wilt invoeren, selecteert u Menu >
Web > Ga naar adres. Voer het adres van de dienst in en selecteer OK.

Bladeren door pagina's

Nadat u verbinding met de dienst hebt gemaakt, kunt u door de pagina's van de dienst bladeren. De werking van de telefoontoetsen kan per dienst verschillen. Volg de instructies op het scherm van de telefoon. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.
Als de gegevensdrager packetgegevens is, wordt tijdens het browsen linksboven in het scherm weergegeven. Als een oproep of SMS-bericht binnenkomt of als u belt terwijl een packetgegevensverbinding actief is, wordt rechtsboven in het scherm
97
Page 98
Web
weergegeven. Hiermee wordt aangegeven dat de packetgegevensverbinding is onderbroken. Na een oproep probeert de telefoon de packetgegevensverbinding opnieuw tot stand te brengen.
Browsen met telefoontoetsen
Blader in elke gewenste richting om door de pagina's te browsen.
Als u een gemarkeerd item wilt selecteren, drukt u op de beltoets of selecteert u Select..
Voor het invoeren van letters en cijfers gebruikt u de cijfertoetsen 0 t/m 9. Voor het invoeren van speciale tekens gebruikt u de toets
.
*
Opties tijdens het browsen
Maak een keuze uit de volgende opties:
Home — terugkeren naar de startpagina.
Snelkoppelingen — een nieuwe lijst openen met specifieke opties voor
de pagina. Deze optie is alleen beschikbaar als de pagina daadwerkelijk snelkoppelingen bevat.
Bookmark toevoegn — de pagina opslaan als bookmark.
Bookmarks — de lijst met bookmarks openen. Zie Bookmarks op
pagina 99.
Paginaopties — de lijst met opties voor de actieve pagina weergeven.
Geschiedenis — een lijst met de laatst bezochte webadressen
weergeven.
Overige opties — een lijst met de overige beschikbare opties weergeven.
Opnieuw laden — de huidige pagina opnieuw laden en bijwerken.
Stoppen — de verbinding met een dienst verbreken.
Mogelijk biedt uw serviceprovider nog andere opties.
Direct bellen
De browser ondersteunt functies die u kunt gebruiken tijdens het browsen. U kunt telefoneren, DTMF-tonen verzenden terwijl u telefoneert en een naam en telefoonnummer van een pagina opslaan.
98
Page 99
Web

Bookmarks

U kunt adressen van pagina's opslaan als bookmark in het telefoongeheugen.
1. Selecteer tijdens het browsen Opties > Bookmarks. Als de telefoon in de standby-modus staat, selecteert u Menu > Web > Bookmarks.
2. Ga naar een bookmark en selecteer deze of druk op de beltoets om verbinding te maken met de pagina die aan de bookmark is gekoppeld.
3. Selecteer Opties om de bookmark te bekijken, te bewerken, te verwijderen of te verzenden, om een nieuwe bookmark te maken of om de bookmark op te slaan in een map.
In het apparaat zijn mogelijk vooraf een aantal bookmarks geïnstalleerd voor sites die niet met Nokia verbonden zijn. Deze sites worden niet door Nokia gegarandeerd of ondersteund. Als u deze sites wilt bezoeken, moet u op het gebied van beveiliging of inhoud dezelfde voorzorgsmaatregelen treffen als die u voor andere sites treft.
Een bookmark ontvangen
Wanneer u een bookmark (verzonden als bookmark) hebt ontvangen, wordt de tekst 1 bookmark ontvangen weergegeven. Als u de bookmark wilt opslaan, selecteert u Tonen > Opslaan.

Weergave-instellingen

Selecteer tijdens het browsen Opties > Overige opties > Weergave-
instellingen. Als de telefoon in de standby-modus staat, selecteert u
Menu > Web > Instellingen > Weergave-instellingen, en daarna een
van de volgende opties:
Tekstterugloop > Aan — de tekst laten doorlopen naar de volgende regel
op het scherm. Als u Uit selecteert, wordt de tekst afgekapt.
Lettergrootte > Extra klein, Klein of Normaal — de lettergrootte
instellen.
Afbeeldingen tonen > Nee — afbeeldingen op de pagina verbergen.
Hierdoor wordt het browsen door pagina's met veel afbeeldingen versneld.
99
Page 100
Web
Waarschuwingen > Waarschuw. onbev. verb. > Ja — instellen dat een
waarschuwingssignaal klinkt wanneer een veilige verbinding tijdens het browsen verandert in een onveilige verbinding.
Waarschuwingen > Wrsch. voor onbev. items > Ja — instellen dat een
waarschuwingssignaal klinkt wanneer een veilige pagina een onveilig item bevat. Deze waarschuwingssignalen zijn geen garantie voor een veilige verbinding. Zie Browserbeveiliging op pagina 102 voor meer informatie.
Tekencodering > Inhoudscodering — de gewenste codering voor de
content van de browserpagina selecteren.
Tekencodering > Unicode (UTF-8)-webadr. > Aan — instellen dat URL's
als UTF-8-codering worden verzonden. U kunt deze instelling nodig hebben wanneer u een webpagina in een andere taal opent.
Schermformaat > Volledig of Klein— de scherm-lay-out instellen.
JavaScript > Inschakelen — de Java-scripts inschakelen.

Beveiligingsinstellingen

Cookies
Een cookie bestaat uit gegevens die een site opslaat in het cachegeheugen van de telefoon. Cookies blijven opgeslagen totdat u het cachegeheugen leegmaakt. Zie Cachegeheugen op pagina 102.
Selecteer tijdens het browsen Opties > Overige opties > Beveiliging >
Cookie-instellingen. Als de telefoon in de standby-modus staat,
selecteert u Menu > Web > Instellingen > Beveiligingsinstellingen >
Cookies. Selecteer Toestaan om het ontvangen van cookies toe te staan
of Weigeren om cookies te weigeren.
Scripts via een veilige verbinding
U kunt instellen of scripts op een beveiligde pagina worden uitgevoerd. De telefoon ondersteunt WML-scripts.
Selecteer tijdens het browsen Opties > Overige opties > Beveiliging >
Instellingen WMLScript Als de telefoon in de standby-modus staat,
100
Loading...