Nokia, Nokia Connecting People, Nokia Care, Navi en Visual Radio zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Nokia Corporation. Nokia tune en Visual Radio zijn geluidsmerken van Nokia
Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van
de respectievelijke eigenaren zijn.
Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in
enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden.
Java and all Java-based marks are trademarks or registered trademarks of Sun Microsystems, Inc.
This product is licensed under the MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) for personal and
noncommercial use in connection with information which has been encoded in compliance with the
MPEG-4 Visual Standard by a consumer engaged in a personal and noncommercial activity and (ii) for use
in connection with MPEG-4 video provided by a licensed video provider. No license is granted or shall be
implied for any other use. Additional information, including that related to promotional, internal, and
commercial uses, may be obtained from MPEG LA, LLC. See <http://www.mpegla.com>.
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio-licentie (i) voor privé- en nietcommercieel gebruik in verband met informatie die is gecodeerd volgens de visuele norm MPEG-4, door
een consument in het kader van een privé- en niet-commerciële activiteit, en (ii) voor gebruik in verband
met MPEG-4-videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander
gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt. Aanvullende informatie, waaronder
informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is
verkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie <http://www.mpegla.com>.
Nokia voert een beleid dat gericht is op voortdurende ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor
zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit
document worden beschreven.
VOOR ZOVER MAXIMAAL TOEGESTAAN OP GROND VAN HET TOEPASSELIJKE RECHT, ZAL NOKIA OF EEN
VAN HAAR LICENTIEHOUDERS ONDER GEEN OMSTANDIGHEID AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR ENIG VERLIES
VAN GEGEVENS OF INKOMSTEN OF VOOR ENIGE BIJZONDERE, INCIDENTELE OF INDIRECTE SCHADE OF
GEVOLGSCHADE VAN WELKE OORZAAK DAN OOK.
DE INHOUD VAN DIT DOCUMENT WORDT ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE VERSTREKT. TENZIJ
VEREIST KRACHTENS HET TOEPASSELIJKE RECHT, WORDT GEEN ENKELE GARANTIE GEGEVEN
Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat het product RM-122 in
overeenstemming is met de essentiële eisen en andere relevante bepalingen
van richtlijn 1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt
u vinden op de volgende website:
http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
BETREFFENDE DE NAUWKEURIGHEID, BETROUWBAARHEID OF INHOUD VAN DIT DOCUMENT, HETZIJ
UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, DAARONDER MEDE BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE
GARANTIES BETREFFENDE DE VERKOOPBAARHEID EN DE GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.
NOKIA BEHOUDT ZICH TE ALLEN TIJDE HET RECHT VOOR ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING DIT
DOCUMENT TE WIJZIGEN OF TE HERROEPEN.
De beschikbaarheid van bepaalde producten, toepassingen en diensten voor deze producten kan per regio
verschillen. Neem contact op met uw Nokia-dealer voor details en de beschikbaarheid van taalopties.
Exportbepalingen
Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en
regelgeving betreffende export van de VS en andere landen. Ontwijking in strijd met de wetgeving is
verboden.
MEDEDELING FCC/INDUSTRY CANADA
Dit apparaat kan tv- of radiostoringen veroorzaken (bijvoorbeeld als u in de nabijheid van
ontvangstapparatuur een telefoon gebruikt). De Federal Communications Commission (FCC) of Industry
Canada kunnen u vragen niet langer uw telefoon te gebruiken als deze storingen niet verholpen kunnen
worden. Neem contact op met uw lokale servicedienst als u hulp nodig hebt. Dit apparaat voldoet aan
deel 15 van de FCC-regels. De werking is afhankelijk van de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat
mag geen schadelijke storingen veroorzaken en (2) dit apparaat moet storingen van buitenaf accepteren,
ook wanneer deze een ongewenste werking tot gevolg kunnen hebben. Veranderingen of aanpassingen
die niet uitdrukkelijk door Nokia zijn goedgekeurd, kunnen het recht van de gebruiker om met deze
apparatuur te werken tenietdoen.
GEEN GARANTIE
Toepassingen van derden die bij uw apparaat worden geleverd, kunnen zijn gemaakt door en in eigendom
zijn van personen en entiteiten die geen relatie of verband met Nokia hebben. Nokia beschikt niet over de
auteursrechten of de intellectuele eigendomsrechten op deze toepassingen van derden. Als zodanig
draagt Nokia geen verantwoordelijkheid voor de ondersteuning voor eindgebruikers of de functionaliteit
van deze toepassingen of de informatie in deze toepassingen of het materiaal. Nokia biedt geen garantie
voor deze toepassingen van derden. MET HET GEBRUIK VAN DE TOEPASSINGEN ACCEPTEERT U DAT DE
TOEPASSINGEN WORDEN GELEVERD ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, HETZIJ UITDRUKKELIJK
HETZIJ IMPLICIET, DIT VOOR ZOVER MAXIMAAL IS TOEGESTAAN OP GROND VAN HET TOEPASSELIJKE
RECHT. U ACCEPTEERT TEVENS DAT NOCH NOKIA NOCH GELIEERDE PARTIJEN VERKLARINGEN DOEN OF
GARANTIES VERSTREKKEN, UITDRUKKELIJK OF IMPLICIET, MET INBEGRIP VAN (MAAR NIET BEPERKT TOT)
GARANTIES BETREFFENDE TITEL, VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL OF DAT
DE TOEPASSINGEN GEEN INBREUK MAKEN OP OCTROOIEN, AUTEURSRECHTEN, HANDELSMERKEN OF
ANDERE RECHTEN VAN DERDEN.
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of
onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
VEILIG AANZETTEN
Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoon verboden is of
als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden uw handen vrij om uw
voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben
terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking
van het apparaat negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD
GELDT
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in
vliegtuigen en in de nabijheid van medische apparatuur, brandstof, chemicaliën
of gebieden waar explosieven worden gebruikt.
GEKWALIFICEERDE SERVICEVERLENING
Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen
incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID
Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
■ Over dit apparaat
Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor
gebruik in het GSM-netwerk 850, 900, 1800 en 1900 en de UMTS 2100-netwerken. Neem
contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan alle regelgeving en eerbiedig
lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder auteursrechten.
Auteursrechten kunnen verhinderen dat bepaalde afbeeldingen, muziek en andere inhoud
worden gekopieerd, gewijzigd of overgedragen.
Dit apparaat ondersteunt verschillende verbindingsmethoden. Net als computers kan uw
apparaat worden blootgesteld aan virussen en andere schadelijke inhoud. Wees voorzichtig
met berichten, verbindingsverzoeken, browsen en downloaden. Installeer en gebruik alleen
6
diensten en andere software van betrouwbare bronnen die adequate beveiliging en
bescherming tegen schadelijke software bieden, zoals toepassingen die Symbianonderschreven zijn of de Java Verified™-test hebben doorstaan. Overweeg de installatie van
antivirus- en andere beveiligingssoftware op het apparaat en eventuele aangesloten
computers.
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde bladwijzers en koppelingen naar
websites van derden. U kunt met het apparaat ook andere sites van derden bezoeken. Sites
van derden zijn niet verbonden met Nokia en Nokia onderschrijft deze niet en neemt er geen
aansprakelijkheid voor. Als u dergelijke sites wilt bezoeken, moet u voorzorgsmaatregelen
treffen op het gebied van beveiliging of inhoud.
Houd uw apparaat verwijderd van magneten of magnetische velden, omdat sommige
toepassingen hierdoor onverwacht kunnen worden geactiveerd.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de
alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in
wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan
veroorzaken.
De kantoortoepassingen ondersteunen gebruikelijke functies van Microsoft Word,
PowerPoint en Excel (Microsoft Office 2000, XP en 2003). Niet alle bestandsindelingen
kunnen worden bekeken of gewijzigd.
Vergeet niet een back-up of een gedrukte kopie te maken van alle belangrijke gegevens die
in uw apparaat zijn opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van
het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit
geen incompatibele producten aan.
■ Netwerkdiensten
Om de t elefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn aangemeld bij een aanbieder van een draadloze
verbindingsdienst. Veel van de functies vereisen speciale netwerkfuncties. Deze functies zijn niet
op alle netwerken beschikbaar. Er zijn ook netwerken waar u specifieke regelingen met uw
serviceprovider moet treffen voordat u gebuik kunt maken van de netwerkdiensten. Uw
serviceprovider kan u instructies geven en uitleggen hoeveel het kost. Bij sommige netwerken
gelden beperkingen die het gebruik van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden
sommige netwerken geen ondersteuning voor bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of
niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw
apparaat weergegeven. Uw apparaat kan ook beschikken over een speciale configuratie,
zoals veranderingen in menunamen, menuvolgorde en pictogrammen. Neem voor meer
informatie contact op met uw serviceprovider.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IPprotocollen. Voor sommige functies van dit apparaat, waaronder de browser, e-mail,
push to talk, expresberichten en MMS-berichten, is netwerkondersteuning voor deze
technologieën nodig.
7
■ Batterij verwijderen
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
Ondersteuning
■ Help-toepassing
Het apparaat beschikt over contextgevoelige Help. U hebt vanuit elke toepassing
en vanuit het hoofdmenu toegang tot de Help.
Als u Help wilt weergeven in een geopende toepassing, selecteert u Opties > Help.
Als u wilt schakelen tussen Help en de geopende toepassing op de achtergrond,
houdt u Menu ingedrukt. Selecteer Opties en selecteer een van de volgende
opties:
Lijst van onderw. - Hiermee geeft u een lijst met beschikbare onderwerpen in de
betreffende categorie weer.
Lijst helpcatn. - Hiermee geeft u een lijst met Help-categorieën weer.
Zoeken op trefw. - Met deze optie kunt u Help-onderwerpen zoeken met behulp
van trefwoorden.
Als u Help wilt openen vanuit het hoofdmenu, selecteert u Menu > Toepass. >
Help. Ga naar de lijst met Help-categorieën en selecteer de gewenste toepassing
om een lijst met Help-onderwerpen weer te geven. Als u wilt schakelen tussen de
lijst met Help-categorieën, aangeduid met , en een lijst met trefwoorden,
aangeduid met , drukt u de navigatietoets naar links of rechts. Selecteer
de Help-tekst die u wilt weergeven.
■ Problemen met het apparaat
Als u technische problemen hebt met het apparaat, kunt u het volgende proberen
voordat u het apparaat naar een Service Point brengt:
Het apparaat resetten
Schakel het apparaat uit, verwijder de batterij, plaats deze terug en schakel het
apparaat weer in.
De oorspronkelijke fabrieksinstellingen herstellen
Selecteer Menu > Instellingen > Telefooninst. > Algemeen > Fabrieksinstell..
Uw documenten en bestanden worden niet verwijderd.
8
Ga naar de ondersteuningswebsite van Nokia
Kijk op www.nokia.com/support of uw lokale Nokia-website voor de meest actuele
gebruikershandleidingen, aanvullende informatie, downloads en diensten die te maken
hebben met uw Nokia-product.
Op de website vindt u meer informatie over het gebruik van Nokia-producten en diensten. Als u contact moet opnemen met Nokia Care-diensten, raadpleegt u de
lijst met lokale Nokia Care-contactcentra op www.nokia.com/customerservice.
Voor onderhoudsdiensten zoekt u het dichtstbijzijnde Nokia Care-punt op
www.nokia.com/repair.
De software van het apparaat bijwerken
Nokia kan software-updates uitbrengen die nieuwe en/of verbeterde functies of een
verbeterde werking bieden. U kunt deze updates aanvragen met de pc-toepassing Nokia
Software Updater. Als u de software voor het apparaat wilt bijwerken, hebt u de toepassing
Nokia Software Updater nodig en een compatibele pc met het besturingssysteem Microsoft
Windows 2000 of XP, een breedbandverbinding en een compatibele gegevenskabel waarmee
het apparaat op de pc is aangesloten.
Ga naar www.nokia.com/softwareupdate of naar de lokale Nokia-website voor meer
informatie of om de toepassing Nokia Software Updater te downloaden.
Als uw netwerk het draadloos bijwerken van software ondersteunt, kunt u mogelijk ook
updates via het apparaat aanvragen. Zie ’Software bijwerken’ op pag. 103.
Bij het downloaden van software-updates worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens
via het netwerk van uw serviceprovider overgedragen. Neem contact op met uw
serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Zorg ervoor dat de batterij van het apparaat voldoende capaciteit heeft of dat de lader is
aangesloten voordat u begint met bijwerken.
1.Aan de slag
■ Een SIM- of USIM-kaart en een batterij plaatsen
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
In dit apparaat worden BP-5M-batterijen gebruikt.
9
Houd de achterzijde van het apparaat naar u toe
gericht, druk op de ontgrendelingsknop (1) en til
de cover aan de achterzijde op om deze te
verwijderen (2).
Til de batterij uit de houder zoals weergegeven (3).
U verwijdert de SIM-kaarthouder door de
vergrendelklem van de kaarthouder voorzichtig op
te tillen en de kaarthouder te openen (4). Plaats de
SIM- of USIM-kaart in de SIM-kaarthouder (5). Zorg
ervoor dat de SIM- of USIM-kaart goed wordt
geplaatst en dat het goudkleurige contactgebied op
de kaart omlaag is gericht. Sluit de SIM-kaarthouder
en druk deze weer op zijn plaats (6).
Plaats de batterij terug (7).
10
Druk de cover aan de achterzijde weer op zijn plaats (8).
■ microSD-kaart
Gebruik alleen compatibele microSD-kaarten die door
Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Nokia
maakt gebruik van goedgekeurde industriële normen voor
geheugenkaarten, maar sommige merken zijn mogelijk niet geheel
compatibel met dit apparaat. Incompatibele kaarten kunnen de kaart
en het apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.
Houd microSD-kaarten buiten het bereik van kleine kinderen.
U kunt het beschikbare geheugen uitbreiden met een microSD-geheugenkaart.
U kunt een microSD-kaart plaatsen of verwijderen zonder het apparaat uit te
schakelen.
Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart niet op het moment dat er een bewerking
wordt uitgevoerd waarbij de kaart wordt gebruikt. Als u de kaart tijdens een
dergelijke bewerking verwijdert, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en
het apparaat en kunnen de gegevens die op de kaart zijn opgeslagen, beschadigd
raken.
Een geheugenkaart plaatsen
Het is mogelijk dat er al een
geheugenkaart met een kaart in het
apparaat is geplaatst.
1. Houd de achterzijde van het
apparaat naar u toe en open dan de
klep van de geheugenkaartsleuf.
2. Plaats de geheugenkaart in de sleuf
met het goudkleurige
contactgebied naar beneden
gericht. Duw de kaart voorzichtig op
zijn plaats.
3. Sluit het klepje van de geheugenkaartsleuf.
11
Een geheugenkaart verwijderen
1. Open het klepje van de geheugenkaartsleuf.
2. Druk de kaart voorzichtig los. Wacht tot Verwijder geheugenkaart en druk op
'OK' wordt weergegeven. Trek de kaart eruit.
3. Sluit het klepje van de geheugenkaartsleuf.
■ De batterij opladen
Sluit de lader aan op een wandcontactdoos.
Sluit de lader aan op het apparaat.
Als de batterij volledig ontladen is, kan het
enkele minuten duren voordat de batterijindicator op het scherm wordt weergegeven en
u weer met het apparaat kunt bellen.
De oplaadtijd is afhankelijk van de gebruikte
lader en batterij. Het opladen van een BP-5Mbatterij met de AC-4-lader duurt ongeveer
80 minuten.
■ Het apparaat in- of uitschakelen
Houd de eindetoets ingedrukt.
Als een PIN-code wordt gevraagd, opent u de schuif, voert u de
PIN-code in en selecteert u OK.
Als u naar de blokkeringscode wordt gevraagd, voert u de
blokkeringscode in en selecteert u OK. De fabrieksinstelling voor
de blokkeringscode is 12345.
■ Tijd en datum instellen
Selecteer het land waarin u zich bevindt en voer de lokale tijd en datum in om de
juiste tijdzone, tijd en datum in te stellen.
12
■ Normaal gebruik
Gebruik het apparaat alleen in de normale
gebruiksposities.
Tijdens een langdurige actie, zoals een actieve video-oproep of
een gegevensverbinding met hoge snelheid, kan het apparaat
warm aanvoelen. In de meeste gevallen is dit normaal. Als u
vermoedt dat het apparaat niet naar behoren werkt, breng het dan
naar het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt.
Het apparaat kan interne en externe antennes
hebben. Zoals bij alle radiozendapparatuur, geldt
dat u onnodig contact met het gebied rond de
antenne moet vermijden als de antenne aan het
zenden of ontvangen is. Contact met zo'n antenne
kan de kwaliteit van de communicatie nadelig
beïnvloeden en ervoor zorgen dat het apparaat
meer stroom verbruikt dan anders noodzakelijk is
en kan de levensduur van de batterij verkorten.
■ Configuratie-instellingen
Voordat u gebruik kunt maken van MMS, Chatten, Push to Talk, e-mail,
synchronisatie, streaming en van de browser, moet het apparaat juist zijn
ingesteld. Het apparaat kan de instellingen voor de browser, MMS, het
toegangspunt en streaming automatisch configureren op basis van de gebruikte
SIM-kaart. Het is ook mogelijk dat u de instellingen rechtstreeks in een
configuratiebericht ontvangt, dat u kunt opslaan op het apparaat. Neem contact
op met uw serviceprovider of met de dichtstbijzijnde Nokia-dealer voor meer
informatie over de beschikbaarheid van deze diensten.
Wanneer u een configuratiebericht ontvangt en de instellingen niet automatisch
worden opgeslagen en geactiveerd, wordt het bericht 1 nieuw bericht
weergegeven. Selecteer Tonen om het bericht te openen. Selecteer Opties >
Opslaan om de instellingen op te slaan. U moet wellicht een PIN-code invoeren
die de serviceprovider u heeft verstrekt.
13
2.De telefoon
■ Toetsen en onderdelen
Lichtsensor (1)
Luistergedeelte (2)
Secundaire cameralens (3)
Scherm (4)
Linker- en rechterselectietoetsen (5)
Eindetoets en aan/uit-toets (6), hierna de
navigatietoets genoemd
Cijfertoetsen (12)
USB mini-B-aansluiting (13)
Mijn eigen toets (14)
microSD-kaartsleuf (15)
Microfoon (16)
Ontgrendelingsknop voor de achtercover (17)
Luidsprekers (18)
Cover van de cameraschuif (19)
Hoofdcameralens (20)
Cameraflitser (21)
Nokia AV-aansluiting (2,5 mm) (22)
Aansluiting voor lader (23)
Volumetoetsen (24)
Cameratoets (25)
Waarschuwing:Dit apparaat kan nikkel
bevatten.
14
■ Stand-by modus
Wanneer u het apparaat hebt ingeschakeld en bent aangemeld bij een netwerk,
bevindt het apparaat zich in de stand-by modus en is het klaar voor gebruik.
Als u het profiel wilt wijzigen, drukt u op de eindetoets en selecteert u een profiel.
Als u de lijst met de laatst gekozen nummers wilt weergeven, drukt u op de
beltoets.
Als u een internetverbinding wilt starten, houdt u de cijfertoets 0 ingedrukt.
Actieve stand-by modus
Wanneer de actieve stand-by modus is ingeschakeld, kunt u het scherm gebruiken
voor snelle toegang tot toepassingen die u vaak gebruikt. Als u wilt aangeven of
de actieve stand-by modus wordt weergegeven, selecteert u Menu >
Instellingen > Telefooninst. > Algemeen > Persoonlijk > Standby-modus > Act.
standby > Aan of Uit.
Als u toepassingen wilt openen vanuit de actieve stand-by modus, drukt u de
navigatietoets omhoog of omlaag, gaat u naar de toepassing en selecteert u deze.
In de actieve stand-by modus worden de standaardtoepassingen boven in het
actieve stand-by gebied weergegeven, met daaronder agenda-items, taken en
informatie over de muziekspeler. Als u een toepassing of gebeurtenis wilt
selecteren, gaat u ernaartoe en selecteert u deze.
■ Symbolen
Het apparaat heeft verbinding met een UMTS-netwerk.
De HSDPA (netwerkdienst) in UMTS-netwerk is geactiveerd.
Het apparaat heeft verbinding met een GSM-netwerk.
Het apparaat staat in de offline modus en is niet verbonden met een
mobiel netwerk.
De GPS-ontvanger is actief.
U hebt een of meer berichten ontvangen in de map Inbox in Berichten.
U hebt nieuwe e-mail ontvangen in uw externe mailbox.
De Outbox bevat berichten die nog niet zijn verzonden. Zie ’Outbox’ op
pag. 42.
U hebt oproepen gemist. Zie ’Recente oproepen’ op pag. 28.
15
Wordt weergegeven als Beltoontype is ingesteld op Stil en
Berichtensignaaltoon en Signaaltoon e-mail zijn ingesteld op Uit.
Zie ’Profielen’ op pag. 73.
De toetsen zijn geblokkeerd. Zie ’Toetsblokkering’ op pag. 18.
De luidspreker is ingeschakeld.
Een alarm is ingeschakeld.
De tweede telefoonlijn is in gebruik. Zie Lijn in gebruik in ’Bellen’ op pag. 81.
/
Alle oproepen worden doorgeschakeld naar uw oproepmailbox of naar
een ander nummer. Als u twee telefoonlijnen hebt, is het
doorschakelsymbool voor de eerste lijn en voor de tweede lijn.
Er is een hoofdtelefoon aangesloten op het apparaat.
Er is een gehoorapparaat aangesloten op het apparaat.
De verbinding met een Bluetooth-hoofdtelefoon is verbroken.
/ Er is een gegevensoproep actief.
Er is een GPRS-packet-gegevensverbinding actief. geeft aan dat de
verbinding in de wachtstand staat en geeft aan dat een verbinding
beschikbaar is.
Een packet-gegevensverbinding is actief in een gedeelte van het netwerk dat
EGPRS ondersteunt. geeft aan dat de verbinding in de wachtstand staat en
geeft aan dat een verbinding beschikbaar is. De pictogrammen geven aan
dat EGPRS beschikbaar is in het netwerk, maar het apparaat maakt daar niet
noodzakelijkerwijs gebruik van tijdens de gegevensoverdracht.
Er is een UMTS-packet-gegevensverbinding actief. geeft aan dat de
verbinding in de wachtstand staat en geeft aan dat een verbinding
beschikbaar is.
Bluetooth is ingeschakeld.
Er worden gegevens verzonden via Bluetooth. Zie ’Bluetooth-verbinding’
op pag. 91.
Er is een USB-verbinding actief.
16
Mogelijk worden er ook andere symbolen weergegeven. Zie ’Push to Talk’ op
pag. 95 voor push-to-talk-symbolen.
■ Menu
Dit menu geeft toegang tot de functies van het apparaat. Selecteer Menu om het
hoofdmenu te openen.
Als u een toepassing of map wilt openen, gaat u ernaartoe door op de randen van
de bladertoets te drukken, en drukt u op de bladertoets.
Als u de menuweergave wilt wijzigen, selecteert u Menu > Opties >
Menuweergave wijzigen en een weergavetype.
Als u de volgorde van de functies in het menu wijzigt, kan deze afwijken van de
standaardvolgorde zoals die is beschreven in deze gebruikershandleiding.
Als u een toepassing of map wilt sluiten, selecteert u Terug en Afsluiten net zo
vaak als nodig is om naar het hoofdmenu terug te gaan, of selecteer Opties >
Afsluiten.
Als u geopende toepassingen wilt weergeven of tussen toepassingen wilt
schakelen, houdt u Menu ingedrukt. Er wordt een lijst met geopende toepassingen
weergegeven. Ga naar een toepassing en selecteer deze.
Druk op # om een item in een toepassing te markeren of de markering ervan op
te heffen. Als u de markering van verschillende opeenvolgende items wilt in- of
uitschakelen, houdt u # ingedrukt en drukt u de navigatietoets omhoog of
omlaag.
Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit
en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
■ Toepassing Welkom
De toepassing Welkom start wanneer u het apparaat de eerste keer inschakelt.
De toepassing Welkom biedt toegang tot de volgende toepassingen:
Zelfstudie - Leer meer over de functies van het apparaat en het gebruik ervan.
Overdracht - Kopieer en synchroniseer gegevens vanaf andere compatibele
apparaten.
Als u Welkom later wilt openen, selecteert u Menu > Toepass. > Welkom.
17
■ Volumeregeling
Als u het volume van het luistergedeelte of de luidspreker wilt regelen tijdens een
oproep of wanneer u een audiobestand beluistert, drukt u op de volumetoetsen.
Als u de luidspreker tijdens een oproep wilt inschakelen, selecteert u Luidspr..
Als u de luidspreker tijdens een oproep wilt uitschakelen, selecteert u Telefoon.
Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker
wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
■ Toetsblokkering
Als u het toetsenblok wilt vergrendelen wanneer het apparaat is dichtgeklapt,
selecteert u Menu > Instellingen > Telefooninst. > Algemeen > Actie voor
schuif > Toetsenblokk. activeren > Aan bij sluiten schuif. Zie ’Actie voor schuif’
op pag. 78.
Wanneer het toetsenblok is vergrendeld en de verlichting van het hoofdscherm uit
is, kunt u de verlichting van het hoofdscherm inschakelen door het apparaat open
te klappen. Door het apparaat open te klappen, heft u de vergrendeling van het
toetsenblok op.
Als u de toetsblokkering wilt opheffen terwijl het apparaat is dichtgeklapt,
selecteert u Blok. oph. en drukt u op OK binnen 1,5 seconde. U ontgrendelt het
toetsenblok ook door de lens van de hoofdcamera te openen.
Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde
alarmnummer kiezen.
■ Toegangscodes
Blokkeringscode
De blokkeringscode (5 cijfers) beveiligt het apparaat tegen onbevoegd gebruik.
De code is standaard ingesteld op 12345. Wijzig de code en houd de nieuwe code
geheim. Bewaar de code op een veilige plaats uit de buurt van het apparaat. Zie
’Beveiliging’ op pag. 78 voor informatie over het wijzigen van de code en over het
zodanig instellen van het apparaat dat naar de code wordt gevraagd.
Als u vijf keer na elkaar een onjuiste blokkeringscode hebt ingevoerd, wordt
verdere invoer van de code genegeerd. Wacht vijf minuten en voer de code
opnieuw in.
Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde
alarmnummer kiezen.
18
PIN-codes
De PIN-code (Personal Identification Number) en de UPIN-code (Universal
Personal Identification Number) (vier tot acht cijfers) beveiligen uw SIM-kaart
tegen onbevoegd gebruik. Zie ’Beveiliging’ op pag. 78. De PIN-code wordt
gewoonlijk bij de SIM-kaart verstrekt.
De PIN2-code (vier tot acht cijfers) wordt verstrekt bij de SIM-kaart en is vereist
voor sommige functies.
De module-PIN is vereist voor toegang tot informatie in de beveiligingsmodule.
De module-PIN wordt verstrekt bij de SIM-kaart als de SIM-kaart is voorzien van
een beveiligingsmodule.
De ondertekenings-PIN is nodig voor de digitale handtekening. De
ondertekenings-PIN wordt verstrekt bij de SIM-kaart als de SIM-kaart is voorzien
van een beveiligingsmodule.
PUK-codes
De PUK-code (Personal Unblocking Key) en de UPUK-code (Universal Personal
Unblocking Key) (acht cijfers) zijn vereist voor het wijzigen van respectievelijk
een geblokkeerde PIN- of UPIN-code. De PUK2-code is vereist voor het wijzigen
van een geblokkeerde PIN2-code.
Als de codes niet zijn verstrekt bij de SIM-kaart, neemt u contact op met uw
serviceprovider.
Blokkeerwachtwoord
Het blokkeerwachtwoord (vier cijfers) is nodig bij gebruik van Oproepen blokkeren.
Zie ’Oproepblokkering’ op pag. 83. Dit wachtwoord wordt op aanvraag verstrekt
door uw serviceprovider.
Als u driemaal achter elkaar een onjuist blokkeerwachtwoord invoert, wordt het
wachtwoord geblokkeerd. Neem contact op met uw serviceprovider.
■ Mijn eigen toets
Als u Mijn eigen toets wilt configureren om toepassingen, zoals de berichtlezer,
te openen wanneer u op de toets drukt, selecteert u Menu > Instellingen >
Telefooninst. > Algemeen > Mijn eigen toets > Mijn eigen toets, bladert u naar de
gewenste toepassing en selecteert u deze.
Houd Mijn eigen toets ingedrukt om spraakopdrachten te geven.
19
Druk op Mijn eigen toets om Push-to-talk te activeren. De Push-to-talkverbinding moet zijn gestart voordat deze met Mijn eigen toets kan worden
geactiveerd. Zie ’Push to Talk’ op pag. 95.
Wanneer Push-to-talk is gestart, werkt Mijn eigen toets als Push-to-talk-toets, en
activeert deze geen spraakopdrachten of de geconfigureerde toepassing, maar de
Push-to-talk-functie.
■ Een polsriem vastmaken
■ Een compatibele headset aansluiten
Sluit geen producten aan die een uitgangssignaal
afgeven, aangezien het apparaat dan beschadigd
kan raken. Sluit geen energiebron aan op de
netstroomconnector van Nokia.
Als u externe apparaten of hoofdtelefoons op de
netstroomconnector van Nokia aansluit die niet door
Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat,
moet u extra letten op het geluidsniveau.
■ Een USB-gegevenskabel aansluiten
Zie ’USB-gegevenskabel’ op pag. 93
als u wilt weten hoe u de
standaardmodus instelt en
automatische activering van de
2
1
20
standaardmodus selecteert.
3.Belfuncties
■ Bellen
1. Voer, in de stand-by modus, het telefoonnummer, inclusief het netnummer, in.
Druk op de wistoets om een nummer te wissen.
Voor internationale gesprekken drukt u tweemaal op * voor het +-teken
(vervangt de internationale toegangscode) en voert u vervolgens het
landnummer, het netnummer (eventueel zonder voorloopnul) en het
abonneenummer in.
2. Als u het nummer wil kiezen, drukt u op de beltoets.
Als u het volume tijdens het gesprek wilt aanpassen, drukt u op de
volumetoetsen.
3. Als u het gesprek wilt beëindigen of de oproep wilt annuleren, drukt u op de
eindetoets.
Als u wilt bellen vanuit Contacten, selecteert u Menu > Contacten. Ga naar de
gewenste naam of voe r de eerste letters van de naam in en ga naar de gewenste
naam. Als u het nummer wil kiezen, drukt u op de beltoets.
Als u uw oproepmailbox (netwerkdienst) wilt bellen, houdt u de cijfertoets 1
ingedrukt in de stand-by modus. U moet het oproepmailboxnummer opgeven om
naar de mailbox te kunnen bellen. Zie ’Oproepmailbox’ op pag. 87.
Als u een recent gekozen nummer wilt bellen, drukt u op de beltoets in de standby modus. De lijst met de laatste 20 nummers die u hebt gebeld of hebt
geprobeerd te bellen, wordt weergegeven. Ga naar het gewenste nummer en druk
op de beltoets.
Zie ’Push to Talk’ op pag. 95 voor informatie over push-to-talk-oproepen.
Snelkeuze
U kunt een telefoonnummer toewijzen aan een van de snelkeuzetoetsen 2 tot 9.
Zie ’Snelkeuzetoetsen toewijzen’ op pag. 48.
U kunt een snelkeuzenummer op de volgende manieren kiezen:
• Druk op de snelkeuzetoets en vervolgens op de beltoets.
•Als Snelkeuze is ingesteld op Aan, houdt u de snelkeuzetoets ingedrukt tot de
oproep begint. Als u Snelkeuze wilt instellen op Aan selecteert u Menu >
Aan alle vermeldingen in Contacten wordt automatisch een spraaklabel
toegevoegd.
Gebruik lange namen en vermijd het gebruik van soortgelijke namen voor
verschillende nummers.
Houd rekening met het volgende voordat u spraaklabels gebruikt:
• Spraaklabels zijn niet taalgevoelig. Ze zijn afhankelijk van de stem van de spreker.
• U moet de naam van het spraaklabel exact zo uitspreken zoals u deze hebt opgenomen.
• Spraaklabels zijn gevoelig voor achtergrondgeluiden. Neem de spraaklabels op en
gebruik ze in een rustige omgeving.
• Zeer korte namen worden niet geaccepteerd. Gebruik lange namen en vermijd het
gebruik van soortgelijke namen voor verschillende nummers.
Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden opleveren in een
drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle
omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.
1. Houd in de stand-by modus Mijn eigen toets ingedrukt. U hoort een korte toon,
waarna Spreek nu wordt weergegeven.
Als u een compatibele hoofdtelefoon gebruikt met een hoofdtelefoontoets,
houdt u de hoofdtelefoontoets ingedrukt.
2. Spreek de spraakopdracht duidelijk uit. Het apparaat speelt de spraakopdracht
voor de beste overeenkomst af. Na anderhalve seconde wordt het nummer
gekozen. Als het resultaat niet correct is, gaat u naar een andere vermelding
voordat het nummer wordt gekozen.
Het gebruik van spraakopdrachten voor apparaatfuncties is vergelijkbaar met het
gebruik van spraaklabels. Zie ’Spraakopdrachten’ op pag. 75.
Een conferentiegesprek voeren (netwerkdienst)
1. Bel de eerste deelnemer.
2. Als u een andere deelnemer wilt bellen, selecteert u Opties > Nieuwe oproep.
Het eerste gesprek wordt automatisch in de wachtstand geplaatst.
3. Als u de eerste deelnemer aan het conferentiegesprek wilt laten deelnemen
wanneer de nieuwe oproep is beantwoord, selecteert u Opties > Conferentie.
• Als u een nieuwe persoon aan het gesprek wilt toevoegen, herhaalt u stap
2 en selecteert u Opties > Conferentie > Toev. aan confer..
Conferentiegesprekken tussen maximaal zes deelnemers (inclusief uzelf)
worden ondersteund.
22
• Als u een privé-gesprek wilt voeren met een van de deelnemers, selecteert
u Opties > Conferentie > Privé. Selecteer een deelnemer en selecteer Privé.
Het conferentiegesprek wordt in de wachtstand geplaatst. De andere
deelnemers kunnen ondertussen met elkaar doorpraten. Als u naar het
conferentiegesprek wilt terugkeren, selecteert u Opties > Toev. aan confer..
• Als u een deelnemer wilt verwijderen, selecteert u Opties > Conferentie >
Deelnemer verwijd., gaat u naar de deelnemer en selecteert u Verwijd.
4. Als u het conferentiegesprek wilt beëindigen, drukt u op de eindetoets.
■ Een oproep beantwoorden of weigeren
Als u een oproep wilt beantwoorden, drukt u op de beltoets.
Als u wilt bepalen of oproepen automatisch worden beantwoord wanneer u het
apparaat openklapt, selecteert u Menu > Instellingen > Telefooninst. >
Algemeen > Actie voor schuif > Bij openen van de schuif > Beantwoorden of Niet
beantwoorden. Zie ’Actie voor schuif’ op pag. 78.
Als u het volume tijdens het gesprek wilt aanpassen, drukt u op de volumetoetsen.
Selecteer Stil om de beltoon te dempen.
Tip: Als er een compatibele hoofdtelefoon is aangesloten op het apparaat,
drukt u op de hoofdtelefoontoets om een oproep te beantwoorden en te
beëindigen.
Als u de oproep wilt weigeren, drukt u op de eindetoets. De beller hoort een
bezettoon. Als u de doorschakeloptie Indien bezet hebt geactiveerd om oproepen
door te schakelen, worden geweigerde oproepen doorgeschakeld.
Als u een SMS-bericht naar de beller wilt verzenden met informatie waarom u de
oproep niet kunt beantwoorden, selecteert u Opties > SMS verzenden. U kunt de
tekst bewerken voordat u deze verzendt. Zie Opr. weig. met SMS en Berichttekst in
’Bellen’ op pag. 81.
Als een hoofdtelefoon is aangesloten, worden de instellingen voor
oproepafhandeling via de schuif niet gebruikt.
Een videogesprek beantwoorden
Wanneer er een videogesprek binnenkomt, wordt weergegeven.
Druk op de beltoets om het videogesprek te beantwoorden. Verzenden
videobericht naar beller toestaan? wordt weergegeven. Als u Ja selecteert, krijgt
de beller de foto te zien die is gemaakt met de camera in uw apparaat. Als u Nee
23
selecteert of niets doet, wordt het verzenden van de video niet geactiveerd en
wordt in plaats van de video een grijs scherm weergegeven.
Zelfs als u het verzenden van video tijdens een videogesprek hebt geweigerd,
wordt het gesprek als een videogesprek in rekening gebracht. Informeer bij uw
serviceprovider naar de tarieven.
Als u het videogesprek wilt beëindigen, drukt u op de eindetoets.
Wachtfunctie (netwerkdienst)
Druk tijdens een gesprek op de beltoets om het gesprek in de wachtstand te
beantwoorden. Het eerste gesprek wordt dan in de wachtstand geplaatst.
Als u het actieve gesprek wilt beëindigen, drukt u op de eindetoets.
Als u de functie voor het plaatsen van oproepen in de wachtrij wilt activeren,
selecteert u Menu > Instellingen > Telefooninst. > Telefoon > Oproep > Oproep in
wachtrij > Activeren.
Als u tussen de twee oproepen wilt schakelen, selecteert u Wisselen.
Opties tijdens een gesprek
Veel van de opties die u tijdens een gesprek kunt gebruiken, zijn netwerkdiensten.
Neem contact op met uw serviceprovider voor informatie over de beschikbaarheid.
Selecteer Opties als u tijdens een gesprek de volgende functies wilt activeren:
Doorverbinden - Een gesprek in de wachtstand doorverbinden met het actieve
gesprek en uw eigen verbinding verbreken.
Vervangen - De actieve oproep beëindigen en een oproep in de wachtstand
beantwoorden.
DTMF verzenden - DTMF-toonreeksen (zoals een wachtwoord) verzenden. Voer de
DTMF-reeks in of zoek deze op in Contacten. Als u een wachtteken (w) of
pauzeteken (p) wilt invoeren, drukt u herhaaldelijk op *. Als u het geluidssignaal
wilt verzenden, selecteert u OK.
Tip: U kunt DTMF-tonen toevoegen aan de velden Telefoonnummer of
DTMF op een contactkaart.
■ Een videogesprek tot stand brengen
Tijdens een videogesprek kunt u een realtime, tweerichtingsvideo bekijken tussen
u en de ontvanger van het gesprek. De live videobeelden of het videobeeld dat met
de camera in uw apparaat is vastgelegd, is zichtbaar voor de ontvanger van het
videogesprek.
24
Videogesprekken zijn alleen mogelijk als er dekking is van een UMTS-netwerk.
U hebt mogelijk ook een USIM-kaart nodig om videogesprekken tot stand te
brengen. Neem contact op met uw serviceprovider voor informatie over
beschikbaarheid van en abonnementen op videogespreksdiensten. Aan een
videogesprek kunnen maar twee partijen deelnemen. Het videogesprek kan
worden uitgevoerd met een compatibele mobiele telefoon of een ISDN-client.
Videogesprekken kunnen niet worden uitgevoerd als er een andere spraak-, videoof gegevensoproep actief is.
Pictogrammen:
U ontvangt geen video (er wordt geen video verstuurd of de video wordt niet
door het netwerk overgebracht).
U hebt het verzenden van video vanuit uw apparaat geweigerd.
1. Voer het telefoonnummer in de stand-by modus in of selecteer Menu >
Contacten en ga naar het gewenste contact.
2. Selecteer Opties > Bellen > Video-oproep.
Het kan even duren voordat een video is opgestart. Wachten op
videoafbeelding wordt weergegeven. Als de oproep niet slaagt, bijvoorbeeld
omdat het netwerk geen videogesprekken ondersteunt of omdat het
ontvangende apparaat niet compatibel is, wordt u gevraagd of u een normale
oproep wilt proberen of een bericht wilt versturen.
Het videogesprek is actief wanneer u twee videobeelden ziet en het geluid via
de luidspreker hoort. De ontvanger van de oproep kan het verzenden van video
weigeren (), in welk geval u het geluid hoort en een foto of een grijze
achtergrondafbeelding ziet.
Druk op de volumetoetsen als u het volume tijdens een oproep wilt verhogen of
verlagen.
Als u wilt schakelen tussen het weergeven van video of alleen het beluisteren
van geluid, selecteert u Inschakelen of Uitschakelen > Video verzenden, Audio
verzenden of Audio & video vrzndn.
Selecteer Inzoomen of Uitzoomen om op uw eigen foto in of uit te zoomen.
Het zoomsymbool wordt boven in het scherm weergegeven.
Als u de posities van de verzonden en ontvangen videobeelden op het scherm
wilt verwisselen, selecteert u Beeld wisselen.
25
Zelfs als u het verzenden van video tijdens een videogesprek hebt geweigerd,
wordt het gesprek als een videogesprek in rekening gebracht. Neem contact op
met uw netwerkoperator of serviceprovider voor informatie over de tarieven.
Als u het videogesprek wilt beëindigen, drukt u op de eindetoets.
■ Video delen
Als u tijdens een spraakoproep live video vanaf uw mobiel apparaat naar een
ander compatibel mobiel apparaat wilt versturen, selecteert u Video delen.
Vereisten voor Video delen
Omdat Video delen een 3G UMTS-verbinding (Universal Mobile
Telecommunications System) vereist, kunt u Video delen alleen gebruiken als er
een 3G-netwerk beschikbaar is. Neem contact op met uw serviceprovider voor
vragen over netwerkbeschikbaarheid en kosten voor het gebruik van deze
toepassing. U moet het volgende doen om Video delen te kunnen gebruiken:
• Zorg ervoor dat het apparaat is ingesteld voor verbindingen tussen twee
personen, ook wel een SIP-protocol (session initiation protocol) genoemd.
Vraag uw serviceprovider naar de SIP-instellingen en sla ze op in uw telefoon.
Als u het SIP-adres van een ontvanger kent, kunt u dit op de contactkaart van
die persoon invoeren. Selecteer vervolgens Menu > Contacten, een contact en
SIP-adres met de notatie sip:gebruikersnaam@domeinnaam in (u kunt een
IP-adres in plaats van een domeinnaam gebruiken).
• Zorg ervoor dat u een actieve UMTS-verbinding hebt binnen het bereik van een
UMTS-netwerk. Als u Video delen start terwijl u binnen het bereik van een
UMTS-netwerk bent en er een overdracht naar GSM plaatsvindt, wordt Video
delen onderbroken, maar wordt de spraakoproep voortgezet.
• Controleer of zowel de zender als de ontvanger zijn geregistreerd bij het
UMTS-netwerk. Als u iemand voor Video delen uitnodigt en het apparaat van
deze persoon niet is ingeschakeld of als deze persoon geen dekking van een
UMTS-netwerk heeft, weet die persoon niet dat u een uitnodiging hebt
verstuurd. U ontvangt echter een foutbericht met de melding dat de ontvanger
de uitnodiging niet kan aannemen.
Video delen
Om Video delen te kunnen ontvangen, moet de ontvanger Video delen installeren
en de vereiste instellingen op diens mobiele apparaat configureren. Zowel u als de
ontvanger moeten bij de dienst zijn geregistreerd om video te kunnen delen.
26
Live video
1.
Wanneer een spraakoproep actief is, selecteert u
2. Het apparaat verstuurt de uitnodiging naar het SIP-adres dat u aan de
contactkaart van de ontvanger hebt toegevoegd.
Als op de contactkaart van de ontvanger meerdere SIP-adressen staan
vermeld, selecteert u het SIP-adres waarnaar u de uitnodiging wilt versturen
en selecteert u Selecteer om de uitnodiging te versturen.
Als er geen SIP-adres voor de ontvanger beschikbaar is, voert u een SIP-adres
in. Selecteer OK om de uitnodiging te verzenden.
3. Het delen begint automatisch zodra de ontvanger de uitnodiging heeft
geaccepteerd.
De luidspreker is actief. U kunt ook een hoofdtelefoon gebruiken om uw
spraakoproep voort te zetten terwijl u live video deelt.
4. Selecteer Pauze om Video delen te onderbreken. Selecteer Doorgaan om Video
delen voort te zetten.
5. Selecteer Stop als u Video delen wilt beëindigen. Als u de spraakoproep wilt
beëindigen, drukt u op de eindetoets.
Opties> Video delen> Live video
Een uitnodiging accepteren
Wanneer iemand u een uitnodiging voor Video delen verstuurt, wordt een
uitnodigingsbericht weergegeven met de naam en het SIP-adres van de afzender.
Als uw apparaat niet is ingesteld op Stil, gaat de telefoon over wanneer u een
uitnodiging ontvangt.
Als iemand u een uitnodiging voor Video delen stuurt en u geen dekking hebt van
het UMTS-netwerk, weet u niet dat iemand u een uitnodiging heeft gestuurd.
Wanneer u een uitnodiging ontvangt, selecteert u Accept. als u Video delen wilt
starten, of Weigeren als u de uitnodiging wilt weigeren. De afzender ontvangt in
dat geval een bericht dat u de uitnodiging hebt geweigerd. U kunt ook op de
eindetoets drukken om de sessie voor Video delen te weigeren en de spraakoproep
te beëindigen.
Selecteer Stop als u Video delen wilt beëindigen.
.
■ Logboek
In het logboek kunt u door het apparaat geregistreerde telefoongesprekken, SMS,
GPRS verbindingen, fax- en dataoproepen controleren.
27
Verbindingen met een externe mailbox, een multimediaberichtencentrale of met
browserpagina's worden weergegeven als dataoproepen of als GPRS-verbinding in
het algemene logboek.
Opmerking: De uiteindelijke rekening van de serviceprovider voor oproepen en
diensten kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen,
belastingen, enzovoort.
Opmerking: Sommige tijdmeters, inclusief de tijdmeter voor de gebruikstijd,
worden mogelijk opnieuw ingesteld bij onderhoudswerkzaamheden of softwareupgrades.
Recente oproepen
Het apparaat houdt nummers bij van uitgevoerde, gemiste en ontvangen
oproepen. Ook de gespreksduur wordt bijgehouden. Gemiste en ontvangen
oproepen worden alleen geregistreerd als het netwerk deze functies ondersteunt
en als het apparaat is ingeschakeld en zich binnen het bereik van de
netwerkdienst bevindt.
Als u recente oproepen wilt bekijken (netwerkdienst), selecteert u Menu >
Logboek > Recente opr. en een type oproep.
Als u alle lijsten met recente oproepen in de weergave Recente opr. wilt wissen,
selecteert u Opties > Wis recente oproep.. Als u slechts één van de lijsten met
oproepen wilt wissen, opent u de betreffende lijst en selecteert u Opties > Lijst
wissen.
Algemeen logboek
Als u het algemene logboek wilt weergeven, selecteert u Menu > Logboek en
drukt u de navigatietoets naar rechts.
Als u het logboek wilt filteren, selecteert u Opties > Filter en een filtertype.
Als u de gehele inhoud van het logboek permanent wilt wissen, selecteert
u Opties > Logboek wissen > Ja.
28
4.Navigator
Het apparaat heeft een interne GPS-ontvanger die zwakke
radiosignalen ontvangt van satellieten en de reistijd van de
signalen berekent. Op basis van de reistijd kan de GPSontvanger de locatie berekenen met een marge van slechts
enkele meters. De coördinaten worden uitgedrukt in graden
en decimale graden met het WGS-84-coördinatensysteem.
De GPS-ontvanger bevindt zich in de rechterbovenhoek van
de schuifcover. Als u de ontvanger gebruikt, houdt u het
apparaat rechtop in uw hand en richt u het omhoog.
Het tot stand brengen van een GPS-verbinding kan enkele
minuten duren.
Omdat de beschikbaarbheid van aan GPS-gerelateerde diensten afhankelijk is van
de draadloze omgevingen en systemen, werken de diensten niet altijd en overal.
Wanneer de GPS-ontvangst opeens wegvalt, kunt u op de Navigator-toets
drukken om de toepassing opnieuw te starten.
Uw apparaat ondersteunt ook de service A-GPS (Assisted GPS), een service
waarmee uw locatie sneller kan worden bepaald. Deze service maakt gebruik van
een packet-gegevensverbinding en afhankelijk van uw netwerkabonnement is het
mogelijk dat uw netwerkoperator hiervoor kosten in rekening brengt. Neem
contact op met uw serviceprovider voor het juiste internettoegangspunt en de
kosten voor deze dienst.
Assisted-GPS (A-GPS) wordt gebruikt voor het verkrijgen van aanvullende gegevens via een
pakketgegevensverbinding, zodat u gemakkelijker de coördinaten van uw huidige locatie
kunt berekenen wanneer het apparaat signalen ontvangt van satellieten.
Het apparaat is vooraf geconfigureerd om de Nokia-service A-GPS te gebruiken
als er geen specifieke A-GPS-instellingen beschikbaar zijn. De benodigde
gegevens worden alleen van de server voor de Nokia A-GPS-service opgehaald
wanneer dat nodig is.
Wanneer u de GPS-functie de eerste keer start, moet u een toegangspunt
definiëren of selecteren om A-GPS operationeel te maken. Daarna wordt A-GPS
automatisch gebruikt wanneer dat nodig is, tenzij de methode A-GPS is
uitgeschakeld. Er wordt bijvoorbeeld automatisch contact opgenomen met
de dienst A-GPS als de geïntegreerde GPS gedurende langer dan twee uur
is uitgeschakeld.
29
Als u verschillende positioneringsmethoden wilt in- of uitschakelen, zoals A-GPS,
selecteert u Menu > Instellingen > Telefooninst. > Algemeen > Positiebepaling >
Methoden pos.bepaling. Blader naar een positioneringsmethode en selecteer
Opties > Inschakelen of Uitschakelen.
Het GPS-systeem (Global Positioning System) valt onder het beheer van de regering van de
Verenigde Staten, die als enige verantwoordelijk is voor de nauwkeurigheid en het
onderhoud van het systeem. De accuratesse van de locatiegegevens kan negatief worden
beïnvloed door wijzigingen door de regering van de Verenigde Staten met betrekking tot de
GPS-satellieten en is onderhevig aan veranderingen in het GPS-beleid van het ministerie van
defensie van de Verenigde Staten voor civiele doeleinden en wijzigingen in het Federal Radio
Navigation Plan. De accuratesse kan ook negatief worden beïnvloed door een gebrekkige
satellietconfiguratie. De beschikbaarheid en kwaliteit van GPS-signalen kunnen negatief
worden beïnvloed door uw positie, gebouwen, natuurlijke obstakels en
weersomstandigheden. U moet de GPS-ontvanger alleen buitenshuis gebruiken voor de
ontvangst van GPS-signalen.
GPS moet niet worden gebruikt voor exacte plaatsbepaling en u moet nooit uitsluitend op
de locatiegegevens van de GPS-ontvanger vertrouwen voor plaatsbepaling of navigatie.
Bijna alle digitale cartografie is niet helemaal accuraat en volledig. Vertrouw nooit
uitsluitend op de cartografie die voor gebruik in dit apparaat is verstrekt.
Als het apparaat het satellietsignaal niet kan vinden, kunt u het volgende
proberen:
• Als u binnenshuis bent, gaat u naar buiten waar u een betere ontvangst hebt.
• Als u buiten bent, gaat u naar een open ruimte.
• Controleer of uw hand de GPS-antenne van het apparaat niet bedekt.
• De signaalsterkte kan ook worden beïnvloed door slechte
weersomstandigheden.
• Het tot stand brengen van een GPS-verbinding kan enkele minuten duren.
■ De Navigator-toepassing
U start Navigator door op de Navigator-toets te drukken of Menu > Navigator te
selecteren.
Met Navigator kunt u navigeren, plaatsen en routes zoeken en trips plannen.
U ontvangt tijdens de reis afwisselend gesproken richtlijnen en visuele
reisinstructies met de kaart.
Wanneer u Navigator start, wordt ingezoomd op de laatst bekende positie en
wordt Positie bepalen weergegeven totdat de GPS-ontvanger uw positie kan
berekenen.
30
Loading...
+ 86 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.