Nokia 5110 User Manual [nl]

Handleiding

9351707/ Issue 3

Nokia is een geregistreerd handelsmerk van Nokia Corporation, Finland. Navi is een
handelsmerk van Nokia Mobile Phones. Nokia Xpress-on is een handelsmerkvan Nokia Mobile Phones.

©1998, 1999. Nokia Mobile Phones. Alle rechten voorbehouden.

Nokia Mobile Phones streeft voortdurend naar innovatie. Nokia behoudt zich

Handige tips

Deze pagina’s bevatten tips voor efficiënt gebruik van uw telefoon.
Raadpleeg de handleiding voor uitgebreide informatie.
Functies voor oproepen
Opbellen
Oproep beantwoorden
Oproep beëindigen
Oproep weigeren
Nummer herhalen
Hoornvolume regelen
Toets het telefoonnummer in en druk op de Navi­toets (
Druk op de Navi-toets (
Druk op de Navi-toets (
Druk op bij een inkomende oproep. (Als de functie actief is, wordt een geweigerde inkomende oproep automatisch doorgeschakeld.)
Zorg dat het scherm leeg is en druk op om het laatstgekozen nummer opnieuw te kiezen.
Druk tijdens een gesprek op of .
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
Bellen).
Opnemen).
Ophangen).
Doorschakelen indien in gesprek
4
Functies voor de telefoonlijst
Snel opslaan (een naam en
nummer opnemen in de telefoonlijst)
Snel zoeken (een naam en
nummer opzoeken in de telefoonlijst)
Telefoonlijst gebruiken tijdens een gesprek
Telefoonnummer opslaan voor snelkeuze
Snelkeuze
Toets het telefoonnummer in, druk op of om de tekst van de Navi-toets te wijzigen in Druk op ( op (
OK).
Zorg dat het scherm leeg is, druk op , (toets de eerste letter van de naam in), blader met of naar de gewenste naam. Houd de toets inge­drukt om het telefoonnummer te bekijken.
Als u de telefoonlijst tijdens een gesprek wilt bekijken, drukt u op , ( u
Telefoonlijst.
Druk op (Menu), (Kiezen), blader met en naar druk op (
Zoek de naam of het telefoonnummer op en druk op
(
OK).
Druk op een cijfertoets 1 - 9 en druk op (
Bellen).
Opslaan). Toets de naam in en druk
Opslaan.
Opties) en kiest
Snelkeuze,
Kiezen) en (Toewijzen).
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
5
Bellen met één druk op de knop
Als de functie Snelkeuze in het menu actief is, kunt u met één druk op de knop bellen door op een cijfertoets 2 - 9 te drukken.
Houd de toets ingedrukt om het nummer van de voice mailbox te kiezen. (Dit nummer moet in het geheugen zijn opgeslagen.)
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
6

Belangrijke sneltoetsen

Toetsenblok vergren­delen/ vrijgeven
Snelle waarschuwings­instellingen
Bericht intoetsen en verzenden
Druk op (Menu) en vervolgens op (binnen 3 seconden). / Druk op (
Vrijgeven) en vervolgens op .
Druk kort op , selecteer de gewenste optie met
en , en druk op (
OK).
U kunt ook de volgende sneltoetsen gebruiken:
, voor de optie , voor de optie , voor de optie
Persoonlijk; Stil;
Discreet;
, voor de optie Luid.
Druk op (Menu), , , toets een bericht in, (druk op om te schakelen
tussen hoofdletters en kleine letters, houd ingedrukt om cijfers weer te geven en druk op voor bijzondere tekens).
Druk op (
of , druk op (
Opties), ga naar Verzenden met
OK), toets het telefoon-
nummer in of zoek het op in de telefoonlijst met of en druk op (OK).
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
7

Inhoudsopgave

Handige tips 4 Voor uw veiligheid 12
Labels op uw telefoon ......................................................................................................................14
Beveiligingscode (5 cijfers) .............................................................................................................14
Gebruik van deze handleiding .......................................................................................................14
1. Telefoon klaarmaken voor gebruik.........................................................15
SIM-kaart plaatsen ...........................................................................................................................15
Batterij opladen .................................................................................................................................17
2. Telefoon is gebruiksklaar......................................................................... 19
Telefoon in- en uitschakelen ..........................................................................................................19
Schermindicatoren ............................................................................................................................20
Toetsen .................................................................................................................................................21
Navi-toets .........................................................................................................................................21
Bladertoetsen...................................................................................................................................21
Toets C................................................................................................................................................22
3. Basisfuncties............................................................................................. 23
Opbellen ...............................................................................................................................................23
Hoornvolume regelen .......................................................................................................................24
Laatstgekozen nummers herhalen ................................................................................................24
Namen en telefoonnummers opslaan in de telefoonlijst .......................................................25
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
8
Opbellen via het geheugen ............................................................................................................. 28
Oproepen ontvangen ........................................................................................................................29
4. Overige belangrijke functies ................................................................... 30
Beltoon kiezen .................................................................................................................................... 30
Instellingen voor bepaalde omstandigheden (snelle waarschuwingsinstellingen) .........30
Spraakberichten .................................................................................................................................31
Tekstberichten ....................................................................................................................................32
Berichten lezen................................................................................................................................33
Berichten intoetsen en verzenden.............................................................................................. 33
Toetsenblokvergrendeling ............................................................................................................... 34
5. Menu’s....................................................................................................... 35
Menu-opties kiezen door te bladeren .........................................................................................35
Menu-opties kiezen met sneltoets ...............................................................................................36
Menufuncties .....................................................................................................................................38
Telefoonlijst (menu 1)
Namen en telefoonnummers oproepen via de telefoonlijst ...............................................41
Servicenummers ..............................................................................................................................41
Namen en telefoonnummers opslaan in de telefoonlijst ....................................................41
Namen en telefoonnummers in de telefoonlijst wissen ......................................................42
Namen en telefoonnummers in de telefoonlijst bewerken................................................. 42
Een naam en telefoonnummer verzenden vanuit de telefoonlijst ('visitekaartje').......42
Opties telefoonlijst .........................................................................................................................43
Snelkeuzenummer toewijzen aan telefoonnummer..............................................................43
Berichten (menu 2) ...........................................................................................................................44
............................................................................................. 41
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
9
Berichten lezen................................................................................................................................44
Berichten schrijven, verzenden en opslaan ............................................................................. 45
Berichtenopties................................................................................................................................ 45
Infodienst ..........................................................................................................................................47
Voice mailbox-nummer................................................................................................................. 48
Oproepinfo (menu 3) ........................................................................................................................48
Gemiste oproepen...........................................................................................................................48
Ontvangen oproepen......................................................................................................................49
Laatstgekozen nummers ...............................................................................................................49
Laatste oproepen wissen...............................................................................................................49
Gespreksduur tonen........................................................................................................................50
Gesprekskosten tonen....................................................................................................................50
Gesprekskosteninstellingen.......................................................................................................... 51
Instellingen (menu 4) .......................................................................................................................52
Oproepinstellingen..........................................................................................................................52
Gebruiksopties..................................................................................................................................53
Beveiligingsinstellingen.................................................................................................................55
Terug naar fabrieksinstellingen................................................................................................... 57
Doorschakelen (menu 5) ..................................................................................................................57
Spelletjes (menu 6) ........................................................................................................................... 58
Calculator (menu 7) .......................................................................................................................... 58
Calculator..........................................................................................................................................58
Klok (menu 8) ..................................................................................................................................... 59
Alarmklok...........................................................................................................................................59
Klokinstellingen ............................................................................................................................... 60
Geluid (menu 9) .................................................................................................................................61
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
10
Oproepsignaal ..................................................................................................................................61
Soort beltoon....................................................................................................................................61
Beltoonvolume................................................................................................................................. 61
Type beltoon voor berichten ........................................................................................................ 61
Toetsenbordvolume ........................................................................................................................ 62
Alarm- en spelgeluiden ................................................................................................................. 62
Trilalarm.............................................................................................................................................62
6. Naslag........................................................................................................ 63
Opties voor inkomende oproepen .................................................................................................63
Toegangscodes ...................................................................................................................................65
Beschermkapje van de antenne-aansluiting ............................................................................. 66
Batterij ..................................................................................................................................................66
Opladen en ontladen...................................................................................................................... 67
Randapparatuur en batterijen .......................................................................................................69
Instructies voor het verwijderen van het gekleurde Nokia Xpress-on™-frontcover ......70
Onderhoud 72 Belangrijke veiligheidsinformatie 74
Alarmnummers ...................................................................................................................................79
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
11

Voor uw veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het overtreden van de regels kan gevaarlijk of
onwettig zijn. Meer informatie vindt u in deze handleiding.

VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG

Gebruik geen handtelefoon terwijl u een auto bestuurt. Parkeer eerst de auto.

INTERFERENTIE

Alle draadloze telefoons zijn gevoelig voor interferentie, waardoor de werking van de telefoon kan worden beïnvloed.

SCHAKEL DE TELEFOON UIT IN ZIEKENHUIZEN

Volg alle regels en aanwijzingen op. Schakel de telefoon uit in nabijheid van medische apparatuur.

SCHAKEL DE TELEFOON UIT IN VLIEGTUIGEN

Draadloze telefoons kunnen interferentie veroorzaken. Het gebruik ervan in een vliegtuig is illegaal.

SCHAKEL DE TELEFOON UIT TIJDENS HET TANKEN

Gebruik de telefoon niet in tankstations of in de buurt van brandstoffen of chemische stoffen.

SCHAKEL DE TELEFOON UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN

Gebruik de telefoon niet waar explosieven worden gebruikt. Houd u aan beperk­ende maatregelen en volg eventuele voorschriften of regels op.
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
12

GEBRUIK DE TELEFOON VERSTANDIG

Maak alleen normaal gebruik van de telefoon (tegen het oor). Raak de antenne niet onnodig aan.

DESKUNDIG ONDERHOUD

Laat alleen bevoegd servicepersoneel het apparaat installeren of repareren.

ACCESSOIRES EN BATTERIJEN

Gebruik alleen goedgekeurde accessoires en batterijen. Sluit geen ongeschikte producten aan op de telefoon.

AANSLUITEN OP ANDERE APPARATUUR

Wanneer u de telefoon op een ander apparaat aansluit, moet u de gebruikershan­dleiding van dat apparaat lezen voor gedetailleerde veiligheidsinstructies. Sluit geen ongeschikte producten aan.
Denk eraan om kopieën van alle belangrijke gegevens te maken.

OPBELLEN

Controleer of de telefoon is ingeschakeld. Toets het net- en abonneenummer in en druk op ( (
Ophangen). Als u een oproep wilt beantwoorden, drukt u op
(
Opnemen).
Bellen). Als u een gesprek wilt beëindigen, drukt u op

ALARMNUMMER KIEZEN

Controleer of de telefoon is ingeschakeld. Druk twee keer op de toets en houd deze telkens enkele seconden ingedrukt om het scherm te wissen. Toets het alarm­nummer in en druk op ( gesprek niet voordat u daarvoor toestemming hebt gekregen.
Bellen). Geef op waar u zich bevindt. Beëindig het
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
13

Labels op uw telefoon

Op uw telefoon bevinden zich een aantal labels. Deze zijn van belang voor service­en aanverwante doeleinden. Let op dat u de labels of de informatie daarop niet verwijdert.

Beveiligingscode (5 cijfers)

De fabrieksinstelling van de beveiligingscode is 12345.
Wijzig de code (zie ‘Beveiligingsinstellingen - Toegangscodes wijzigen’). Houd de nieuwe code geheim en bewaar deze op een veilige plaats, uit de buurt van de telefoon.

Gebruik van deze handleiding

De draadloze telefoon zoals beschreven in deze handleiding is goedgekeurd voor gebruik op het GSM-netwerk.
Sommige functies die in deze handleiding worden beschreven zijn netwerkser­vices. Dit zijn speciale diensten die worden aangeboden door exploitanten van draadloze netwerken. U kunt pas van deze diensten gebruik maken wanneer u zich via de exploitant van uw thuisnet abonneert op de gewenste dienst(en) en de gebruiks-instructies hebt ontvangen.
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
14

1. Telefoon klaarmaken voor gebruik

Voordat u de telefoon kunt gebruiken, moet u het volgende doen:
• een geldige SIM-kaart in de telefoon plaatsen
• de batterij opladen.

SIM-kaart plaatsen

• Houd alle kleine SIM-kaarten buiten bereik van kleine kinderen.
• De SIM-kaart en de contacten erop zijn makkelijk te beschadigen door krassen
of buigen. Wees dus voorzichtig wanneer u de kaart vastpakt, plaatst of verwijdert.
• Voordat u de SIM-kaart plaatst, controleert u of de telefoon is uitgeschakeld
en verwijdert u de batterij.
1 Druk op de vergrendeling van de batterij (1.)
aan de achterzijde van de telefoon, schuif de batterij omlaag (2.) en neem de batterij (3.) uit de telefoon.
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
15
Open de SIM-kaartlezer door het klepje in
2
de richting ‘Open’ (4.) te schuiven en het vervolgens op te lichten (5.).
3 Plaats de SIM-kaart (6.) in de telefoon. Zorg
ervoor dat de schuinaflopende hoek omhoog wijst en dat de goudkleurige connectoren op de kaart in de richting van de connectoren op de telefoon wijzen.
4 Sluit de SIM-kaartlezer (7.) en schuif de
kaarthouder terug, zodat de kaart op zijn plaats wordt gehouden (8.).
5 Plaats de batterij door deze tegen de acht-
erzijde van de telefoon te houden en omhoog te schuiven totdat deze op de juiste plaats wordt vergrendeld.
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
16

Batterij opladen

1 Sluit het snoer van de oplader aan op de
onderzijde van de telefoon.
2 Plaats de stekker van de oplader in een stop-
contact. De batterij-indicator geeft het oplaadproces weer.
Als de telefoon is ingeschakeld, wordt kort de tekst
wordt opgeladen weergegeven. De telefoon kan tijdens het
opladen worden gebruikt, mits deze is ingeschakeld.
Opmerking: Als de batterij helemaal leeg is, kan het een paar minuten
duren voordat de oplaadindicator op het scherm verschijnt.
3 De batterij is volledig opgeladen wanneer de batterij-indicator niet meer loopt.
Als de telefoon is ingeschakeld, wordt kort de tekst Batterij opgeladen weergegeven.
De oplaadtijd is afhankelijk van het type oplader en de batterij die u gebruikt. Het opladen van een BMS-2-batterij met de oplader ACP-7 duurt bijvoorbeeld ongeveer vier uur.
4 Verwijder de oplader van de telefoon.
Batterij
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
17
Wanneer het bericht Laadt niet op wordt weergegeven, is het opladen onder­broken. Wacht een moment, verwijder de oplader, sluit deze opnieuw aan en probeer het nog eens. Als het probleem zich blijft voordoen, neemt u contact op met de leverancier.
Zie ‘Batterij’ voor meer informatie.
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
18

2. Telefoon is gebruiksklaar

Telefoon in- en uitschakelen

Houd de toets een ogenblik ingedrukt.
Als wordt gevraagd om uw PIN-code:
De PIN-code wordt doorgaans geleverd bij de SIM-kaart.
• Toets de PIN-code in (deze wordt weergegeven met
sterretjes ✱) en druk op (
Zie ook ‘Naslag - Toegangscodes’.
Als wordt gevraagd om een beveiligingscode:
Zie ‘Voor uw veiligheid - Beveiligingscode’.
• Toets de beveiligingscode in (deze wordt weergegeven
met sterretjes ✱) en druk op (
OK).
OK).
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
19
Waarschuwing! Schakel de telefoon niet in wanneer het gebruik van
draadloze telefoons is verboden of wanneer het gebruik ervan interfer­entie of gevaar kan veroorzaken.
Zoals voor alle radiozendapparatuur geldt, dient onnodig contact met de antenne te worden vermeden als de telefoon is ingeschakeld. Het aanraken van de antenne is van invloed op de gesprekskwaliteit en de telefoon kan erdoor meer stroom verbruiken dan noodzakelijk.

Schermindicatoren

De indicatoren die hieronder zijn beschreven, worden weergegeven wanneer de telefoon klaar is voor gebruik, zonder dat u tekens hebt ingetoetst. Dit wordt ook wel ‘leeg scherm’ genoemd.
Operator (Exploitant)
Hiermee wordt aangegeven in welk cellulair netwerk de telefoon momenteel wordt gebruikt.
en balk
Hiermee wordt de signaalsterkte van het cellulaire netwerk op uw huidige locatie aangegeven. Hoe hoger de balk, hoe sterker het signaal is.
en balk
Hiermee wordt de batterijsterkte aangegeven. Hoe hoger de balk, hoe voller de batterij is.
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
20

Toetsen

Navi-toets
De Nokia NaviTM-toets, , onder het scherm, is uiterst belangrijk bij het gebruik van de telefoon. De functie van de Nokia Navi afhankelijk van de tekst die boven de toets op het scherm wordt weergegeven.
Overal in deze handleiding wordt bij vermelding van de Nokia Navi genoemd, bijvoorbeeld (Menu) of (Kiezen).
TM
-toets ook de relevante tekst
Bladertoetsen
Met de bladertoetsen kunt u bladeren in menu’s, submenu’s en instellingen. Ook verplaatst u hiermee de cursor naar rechts of links.
TM
-toets, , is
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
21
Tips:
Druk in een leeg scherm eenmaal op om de namen en telefoonnum­mers in de telefoonlijst weer te geven.
Druk in een leeg scherm eenmaal op om de laatst­gekozen nummers weer te geven.
Tijdens een gesprek kunt u met deze toetsen het hoorn­volume regelen.
Toets C
• Met wist u het teken links van de cursor;
• wist u alle tekens die u op het scherm hebt ingetoetst
(door de toets ingedrukt te houden);
• gaat u in menu’s terug van een submenu naar het vorige
menuniveau;
• verlaat u een menu;
• weigert u een inkomende oproep.
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
22

3. Basisfuncties

Opbellen

1 Toets het net- en abonneenummer in. De tekst Menu
verandert in Bellen.
Corrigeer eventueel verkeerd ingetoetste cijfers door op te drukken (hiermee wist u het meest linkse cijfer).
2 Druk op (Bellen) en wacht tot wordt
opgenomen. De tekst Bellen verandert in
Ophangen.
3 Druk op (Ophangen) om het gesprek te beëin-
digen (of de poging om verbinding te krijgen af te breken).
Normale positie: Houd de telefoon net zo vast als elke andere telefoon, met de
antenne omhoog en over de schouder gericht.
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
23
Internationale gesprekken
1 Druk tweemaal op om het internationale teken weer te geven (het teken
+ vervangt de internationale toegangscode).
2 Toets de landcode, het netnummer en het abonneenummer in.
3 Druk op (Bellen) om het ingetoetste nummer te kiezen.
Opmerking: Wanneer u de telefoon in combinatie met de autoset CARK-
91 gebruikt, kunt u overschakelen van handenvrij gebruik naar privége­bruik door de externe handtelefoon HSU-1 op te nemen.
Als u wilt terugschakelen naar handenvrij gebruik, drukt u op en legt u de handtelefoon binnen 15 seconden neer.

Hoornvolume regelen

U kunt het hoornvolume tijdens een gesprek regelen. Druk op om het volume te verhogen en op om het te verlagen.

Laatstgekozen nummers herhalen

De laatste acht telefoonnummers die u hebt gekozen, zijn opgeslagen in het geheugen van de telefoon (ook als u geen verbinding hebt gemaakt). Als u een van deze laatstgekozen nummers opnieuw wilt kiezen, doet u het volgende:
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
24
Zorg dat het scherm leeg is en druk eenmaal op om
1
de lijst met laatst­gekozen nummers weer te geven.
2 Blader met of naar het gewenste nummer.
3 Druk op (Bellen).

Namen en telefoonnummers opslaan in de telefoonlijst

1 Druk op (Menu) om de menufunctie te activeren.
2 Als Telefoonlijst wordt weer-
gegeven, drukt u op (Kiezen).
3 Blader met of naar Nieuwe invoer en druk
op (Kiezen).
De aanwijzing gegeven.
4 Toets de juiste naam in. Dit doet u als volgt:
Druk op de toets met het gewenste teken: eenmaal voor het eerste teken, tweemaal (voordat de cursor verschijnt) voor het tweede teken, enzovoort.
Naam: wordt weer-
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
25
Welke tekens beschikbaar zijn, is afhankelijk van de taal die u hebt gekozen in menu 4-2-1.
• Druk meerdere keren op de toetsen - om tekens te zoeken (bijvoorbeeld voor tekens . , ? ! - & 1 en wordt een spatie).
• Met schakelt u tussen hoofdletters en kleine letters. Op het scherm wordt de indicator
ABC of abc weergegeven.
• Houd ingedrukt om te schakelen tussen letters en cijfers. Op het scherm wordt de indicator
ABC (abc) of 123 weergegeven.
• U kunt ook een cijfer toevoegen door de bijbehorende toets even inge­drukt te houden.
• Als de knipperende cursor wordt weergegeven, kunt u het volgende teken into­etsen.
• Druk op of om de cursor te verplaatsen.
• Druk op om een lijst met bijzondere tekens weer te geven. Als u dit doet, verschijnt de indicator
?!£.
Blader met of naar het gewenste teken en druk op (
Kiezen) om het aan de naam toe te voegen.
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
26
Als u de volledige naam hebt ingevoerd, drukt u op
5
(OK).
De aanwijzing
Nummer: wordt weer-
gegeven.
6 Toets de landcode (indien nodig) en het net- en abon-
neenummer in.
Tip: Als u het teken + als internationale toegangscode vóór de landcode
invoert (door tweemaal op te drukken), kunt u het telefoonnummer gebruiken wanneer u uit het buitenland belt.
7Druk op (OK). De naam en het telefoonnummer worden opgeslagen
in de telefoonlijst.
Tip: Snel opslaan
Als het scherm leeg is, toetst u het telefoonnummer in, drukt u op of
om de tekst van de Navi-toets te wijzigen in
Opslaan en drukt u op
(Opslaan). Toets de naam in en druk op (OK).
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
27

Opbellen via het geheugen

1 Druk op (Menu).
2 Als Telefoonlijst wordt weergegeven, drukt u op (Kiezen).
3 Druk op (Kiezen) om Zoeken te kiezen.
4 Toets de beginletter(s) van de naam in en druk op (OK).
Deze stap kunt u ook overslaan.
5 Blader met en naar de gewenste naam. U kunt het telefoonnummer
controleren door ingedrukt te houden.
6 Druk op (Bellen).
Tip: Een snelle manier om de telefoonlijst te gebruiken
Als het scherm leeg is, drukt u op . De eerste naam (inclusief telefoon­nummer) in de telefoonlijst wordt afgebeeld.
Tip: De namen en telefoonnummers die zijn toegekend aan de snelkeuze-
toetsen 1 tot en met 9 kunt u kiezen via de cijfertoetsen tot en met
.
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
28

Oproepen ontvangen

Wanneer iemand u probeert te bellen, gaat de telefoon over en knippert op het scherm de naam van de beller, het telefoonnummer van de beller of de tekst
• Als u de oproep wilt beantwoorden, drukt u op
Opnemen).
(
Tip: Als u een inkomend gesprek wilt weigeren, drukt u op . Als de
functie Doorschakelen indien in gesprek is ingeschakeld, zodat oproepen die binnenkomen terwijl u in gesprek bent bijvoorbeeld worden doorgeschakeld naar uw voice mailbox, worden ook gesprekken die u weigert automatisch doorgeschakeld. Zie ‘Doorschak. (menu 5)’.
Opmerking: Als in de telefoonlijst meerdere namen voorkomen met een
nummer waarvan de laatste zeven cijfers overeenkomen met het nummer van de oproeper, wordt alleen het telefoonnummer van de oproeper weergegeven (indien beschikbaar).
Bellen.
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
29

4. Overige belangrijke functies

Beltoon kiezen

1 Druk op (Menu).
2 Blader met of naar Geluid en druk op (Kiezen).
3 Blader met of naar Soort beltoon en druk op (Kiezen).
4 Blader met of naar de gewenste beltoon. De telefoon laat een voor-
beeld van de beltoon horen. Druk op (OK) om deze beltoon te kiezen.
5 Houd ingedrukt om het menu te verlaten.

Instellingen voor bepaalde omstandigheden (snelle waarschuwingsinstellingen)

U kunt de geluiden, bijvoorbeeld de beltoon, het toetsenbordvolume en de alarm­geluiden aanpassen aan verschillende gebruiksomstandigheden. U hoeft daarvoor alleen de gewenste optie te kiezen uit de beschikbare lijst, bijvoorbeeld gebruik van de telefoon in de open lucht.
1 Zorg dat het scherm leeg is en druk kort op de aan-
en uittoets .
2 Blader met of naar de gewenste optie:
Uitschakelen! om de telefoon uit te
Kies schakelen.
Luid voor
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
30
Persoonlijk is de standaardinstelling, waarbij de geluidsinstellingen
worden gebruikt die u hebt gekozen in het menu Geluid.
Stil kiest, wordt er geen hoorbare waarschuwing gegeven.
Als u
Discreet kiest, hoort u een kort geluid bij een inkomende oproep of
Als u een bericht.
De beltoon
3 Druk op (OK) om een optie te kiezen.
Luid staat voor bellen. Deze beltoon heeft het meeste volume.
Tip: U kunt ook de volgende sneltoetsen gebruiken:
, voor de optie
Persoonlijk
, voor de optie Stil , voor de optie Discreet , voor de optie Luid.
Opmerking:
optie
Opmerking Deze functie is niet beschikbaar als de telefoon is aangesloten
Als u de instellingen in het menu Geluid wijzigt, wordt de
Persoonlijk automatisch opnieuw ingesteld.
op de autoset CARK-91 of de hoofdtelefoon HDC-9.

Spraakberichten

In het netwerk hebt u mogelijk de beschikking over een voice mailbox. In dat geval kunt u oproepen doorschakelen naar de voice mailbox, zodat berichten voor u kunnen worden achtergelaten.
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
31
Via het netwerk krijgt u bericht als er voice mail voor u is. Bel het nummer van de voice mailbox en luister naar uw berichten.
1 Als u het nummer van uw voice mailbox wilt kiezen, zorgt u ervoor dat het
scherm leeg is en houdt u even ingedrukt.
Als u wordt gevraagd om het nummer van de voice mailbox, toetst u dit in en drukt u op (
OK). Zie ook ‘Voice mailbox-nummer’, menu 2-6. Wanneer u
een voice mailbox hebt aangevraagd, krijgt u het nummer daarvan van uw netwerkexploitant.
2 Luister naar de berichten. Wanneer u de verbinding wilt verbreken, drukt u op
(Ophangen).
Opmerking: Als boven de Navi-toets de tekst
Beluisteren wordt weergegeven, kunt u op (Beluisteren)
drukken om naar uw voice mailbox te bellen.

Tekstberichten

U kunt tekstberichten van maximaal 160 tekens lezen en intoetsen.
Voordat u berichten kunt verzenden, moet u het nummer van de berichtencentrale in het geheugen opslaan. Dit nummer blijft in het geheugen aanwezig totdat u het verandert. Wanneer u zich abonneert op SMS (Short Message Service), krijgt u het nummer daarvan van de netwerkexploitant. Zie de alinea ‘Berichtenopties’.
Controleer voordat u een tekstbericht verzendt of de ontvanger ervan ook beschikt over SMS-mogelijkheden.
Of de SIM-kaart tekstberichten kan opslaan, is afhankelijk van het type SIM-kaart.
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
32
Berichten lezen
1 Wanneer u een of meerdere SMS-berichten hebt ontvangen, worden de tekst
...berichten ontvangen en de indicator weergegeven. Druk op
(Lezen).
2 Blader met of naar het gewenste bericht en druk op (Lezen).
3 Bij het lezen van een bericht kunt u met en door het bericht bladeren.
Druk op (
Opties) om de beschikbare opties weer te geven. Druk kort op
om het bericht te verlaten.
4 Houd even ingedrukt om het menu te verlaten.
Berichten intoetsen en verzenden
1 Druk op (Menu).
2 Blader met of naar de menu-optie Berichten en druk op
(Kiezen).
3 Blader met of naar Berichten intoetsen en druk op
(Kiezen).
4 Toets het bericht in. Zie ‘Namen en telefoonnummers
opslaan in de telefoonlijst’ voor meer informatie over het gebruik van de toetsen.
5 Als u het volledige bericht hebt ingetoetst, drukt u op
(Opties).
6 Kies Verzenden en druk op (OK).
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
33
Toets het telefoonnummer van de ontvanger in. U kunt ook drukken op
7
(Zoeken) en vervolgens met of het nummer opzoeken in de telefoon­lijst. Druk daarna op (OK).
8 Druk op (OK) om het bericht te verzenden.
9 Houd even ingedrukt en doe dit nogmaals om het menu te verlaten.

Toetsenblokvergrendeling

Door het toetsenblok te vergrendelen, voorkomt u dat u per ongeluk toetsen indrukt wanneer de telefoon is opgeborgen in uw zak of in een tas.
• Als u het toetsenblok wilt vergrendelen, drukt u eerst op ( seconden op .
Wanneer het toetsenblok is vergrendeld, wordt de indicator weergegeven.
• Als u het toetsenblok wilt ontgrendelen, drukt u eerst op (
.
• Wanneer het toetsenblok is vergrendeld, kunt u een oproep beantwoorden door te drukken op (
Opmerking: Wanneer het toetsenblok is vergrendeld, kunt u mogelijk nog
wel het alarmnummer kiezen dat is geprogrammeerd in het geheugen van uw telefoon (bijvoorbeeld 112 of een ander officieel alarmnummer). Het nummer wordt echter pas weergegeven als u alle cijfers hebt ingetoetst.
Menu) en vervolgens binnen drie
Vrijgeven) en vervolgens op
Opnemen).
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
34

5. Menu’s

De instellingen van de vele functies en opties van de telefoon worden weerge­geven in menu’s en submenu’s.
U krijgt toegang tot deze menu’s en submenu’s door te bladeren of door de juiste sneltoetsen te gebruiken.

Menu-opties kiezen door te bladeren

1 Druk op (Menu) om de menufunctie te activeren.
2 Druk op of om naar het gewenste hoofdmenu
te gaan, bijvoorbeeld Instellingen.
3 Druk op (Kiezen) om het menu te openen.
4 Als het menu submenu’s bevat, kiest u het gewenste
submenu met of .
5 Druk op (Kiezen) als u het submenu (bijvoor-
beeld Oproepinstellingen) wilt openen. Herhaal de stappen 4 en 5 als dit submenu ook weer submenu’s bevat.
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
35
Druk op of om naar de gewenste instelling te
6
gaan.
7 Druk op (OK) om de gekozen instelling te beves-
tigen.
Tip: U kunt terugkeren naar het vorige menu door
kort op te drukken of het menu verlaten zonder instellingen te wijzigen door ingedrukt te houden.

Menu-opties kiezen met sneltoets

De menu-items (menu’s, submenu’s en instellingen) zijn genummerd en gekoppeld aan een sneltoets. De sneltoetsnummers worden in de rechterbovenhoek van het scherm weergegeven.
1 Druk op (Menu).
2 Toets binnen drie seconden het nummer in van het gewenste menu-
item.
Herhaal deze stap voor eventuele submenu’s.
3 Toets binnen drie seconden het nummer in van de gewenste instelling.
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
36
Als u bijvoorbeeld het toetsenbordvolume wilt uitschakelen, doet u het volgende:
Druk op (
(
voor
voor
voor
Menu), , , ,
Menu) om de menufunctie te activeren,
Geluid,
Toetsenbord-volume en
Uit.
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
37

Menufuncties

Menu’s
1 Telefoonlijst
1 Zoeken 2 Servicenrs.
1
3 Nieuwe invoer 4Wissen
1 Eén voor één
2 Alles wissen 5 Bewerken 6Item zenden 7 Opties
1 Type weergave kiezen
2 Geheugenstatus 8Snelkeuze
2 Berichten
1 Inbox 2 Outbox 3 Berichten intoetsen
1 Alleen als SIM-kaart deze
functie heeft.
4 Berichtenopties
2
1Set 1
1 Nummer van
berichtencentrale
2 Berichten verzenden
als
3 Geldigheid van
berichten
2 Algemeen
3
1 Afleverrapporten 2 Antwoord via zelfde
centrale 5 Infodienst 6 Voice mailbox-nummer
2 Het aantal sets wordt bepaald
door de SIM-kaart. Elke set wordt in een eigen submenu weergegeven en kan een wille­keurige naam hebben.
3 Het sneltoetsnummer van dit
menu is afhankelijk van het aantal beschikbare sets.
Menu’s
3 Oproepinfo
1 Gemiste
oproepen 2 Ontvangen oproepen 3 Laatstgekozen nummers 4 Laatste oproepen wissen 5 Gespreksduur tonen 6 Gesprekskosten tonen 7 Gesprekskosten-
instellingen
1 Oproepkostenlimiet
2 Kosten tonen in
4 Instellingen
1 Oproep-
instellingen
1 Automatisch herhalen
2Snelkeuze
3 Wachtfunctie-opties
4 Eigen nummer zenden
• Automatisch opnemen
2 Gebruiksopties
1Taalkeuze 2 Celinformatie 3 Welkomsttekst 4 Netwerk kiezen
• Verlichting
2
3 Beveiligingsinstellingen
1 PIN-code vragen 2 Vaste nummers 3 Closed User Group (CUG) 4 Telefoonbeveiliging 5 Toegangscodes wijzigen
4 Terug naar fabrieks-
instellingen
1 Deze functie is alleen beschikbaar als
de telefoon is aangesloten op de
1
autoset CARK-91 of de hoofdtelefoon HDC-9.
2 Deze functie is alleen beschikbaar als
de telefoon is aangesloten op de autoset CARK-91.
Menu’s
5 Doorschak.
1 Alle
spraakoproepen stil
doorschakelen 2 Doorschakelen indien in gesprek 3 Doorschakelen indien niet
opgenomen 4 Doorschakelen indien uit of
buiten bereik 5 Alle doorschakelingen annuleren
6 Spelletjes
1Pairs 2Snake 3 Logic
7 Calculator
8Klok
1 Alarmklok 2 Klokinstellingen
9 Geluid
1 Oproep-signaal 2 Soort beltoon 3 Beltoonvolume 4 Type beltoon voor berichten 5 Toetsenbordvolume 6 Alarm- en spelgeluiden
•Trilalarm
1 Deze functie is alleen beschikbaar als u
gebruikmaakt van een speciale batterij.
1

Telefoonlijst (menu 1)

Vanuit het menu Telefoonlijst kunt u telefoonnummers en de bijbe­horende namen opslaan in het geheugen van uw SIM-kaart.
De telefoon ondersteunt SIM-kaarten waarop maximaal 250 telefoonnummers (maximaal dertig cijfers) en namen (maximaal zestien tekens) kunnen worden opgeslagen. De lengte van de telefoonnummers en het aantal telefoonnummers dat kan worden opgeslagen, is afhankelijk van de SIM-kaart.
Namen en telefoonnummers oproepen via de telefoonlijst
Met de menuoptie Zoeken (menu 1-1) kunt u de gewenste namen en telefoon­nummers opzoeken in de telefoonlijst.
Zie ook ‘Opbellen via het geheugen’ in hoofdstuk ‘3, Basisfuncties’.
Servicenummers
Met deze menufunctie kunt u gemakkelijk de servicenummers van uw netwerkex­ploitant kiezen. Deze functie wordt alleen weergegeven als er servicenummers zijn opgeslagen op uw SIM-kaart.
Servicenrs. (menu 1-2), blader naar het gewenste servicenummer en
Kies druk op (
Namen en telefoonnummers opslaan in de telefoonlijst
Zie de paragraaf ‘Namen en telefoonnummers opslaan in de telefoonlijst’ in hoofdstuk ‘3, Basisfuncties’.
Bellen) om het nummer te kiezen.
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
41
Namen en telefoonnummers in de telefoonlijst wissen
Vanuit dit menu (menu 1-4) kunt u namen en telefoonnummers uit de telefoon­lijst verwijderen. U kunt gebruikmaken van de optie Eén voor één. U kunt echter
Alles wissen kiezen als u alle namen en telefoonnummers in de telefoon-
ook lijst in één keer wilt wissen.
Namen en telefoonnummers in de telefoonlijst bewerken
Vanuit dit menu (menu 1-5) kunt u de namen en telefoonnummers in de telefoon­lijst bewerken.
Een naam en telefoonnummer verzenden vanuit de telefoonlijst ('visitekaartje')
Met de menufunctie Item zenden (menu 1-6) kunt u de naam, het telefoon­nummer en andere gegevens van een contactpersoon ('visitekaartje') verzenden, vanuit de telefoonlijst naar een andere telefoon.
De gegevens verzenden
Kies Item zenden, blader naar de naam en het telefoonnummer die u wilt verzenden en druk op (Zend). Toets het telefoonnummer van de ontvanger in of zoek het op in de telefoonlijst. Druk op ( verzenden.
OK) om de informatie te
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
42
De gegevens ontvangen
Als de telefoon gegevens heeft ontvangen, wordt de tekst Naam en nummer
ontvangen. Druk op (Opties) om de informatie te bekijken (Bekijken),
op te slaan (Opslaan) of weg te gooien (Wegdoen) en druk vervolgens op (OK).
Opties telefoonlijst
Type weergave kiezen voor opgeslagen namen en telefoonnummers
De opgeslagen namen en telefoonnummers kunnen op drie verschillende manieren worden weergegeven (weergavetypen: menu 1-7-1). U kunt kiezen uit (één naam met het bijbehorende telefoonnummer) en Grote letters (één naam).
Namenlijst (drie namen tegelijk), Naam & Nr.
Beschikbare ruimte in de telefoonlijst controleren
U kunt nagaan hoeveel namen en telefoonnummers er nog in de telefoonlijst kunnen worden opgeslagen en hoeveel zich momenteel erin bevinden (menu 1-7-2).
Snelkeuzenummer toewijzen aan telefoonnummer
Aan negen telefoonnummers in de telefoonlijst kunt u een snelkeuzetoets toek­ennen. Deze telefoonnummers kunt u vervolgens kiezen met de cijfertoetsen
- .
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
43
Kies de menu-optie Snelkeuze (menu 1-8). Als de snelkeuzetoets vrij is, drukt u op (Toewijzen).
Opmerking: Toewijzen wordt ook weergegeven wanneer een telefoon-
nummer uit de telefoonlijst automatisch een snelkeuzetoets krijgt toegekend.
Zoek de gewenste naam en/of het gewenste telefoonnummer in de telefoonlijst en selecteer deze vervolgens door op (
Als een telefoonnummer is toegewezen aan een toets, kunt u dit weergeven, wijzigen of wissen door eerst op (
OK) te drukken.
Opties) te drukken.
Snelkeuzetoets gebruiken
Druk op de gewenste snelkeuzetoets ( tot en met ) en druk vervolgens op (
Bellen) om de verbinding tot stand te brengen.

Berichten (menu 2)

Berichten lezen
Als u een SMS-bericht hebt ontvangen, wordt de tekst ...berichten
ontvangen weergegeven en staat de indicator aan. Druk op (Lezen)
om het bericht of de berichten weer te geven. Als u het bericht later wilt weer­geven, kiest u de menu-optie Inbox (menu 2-1).
De berichten in Inbox worden in een lijst weergegeven, waarbij het laatste bericht bovenaan staat. Ga met of naar het gewenste bericht en druk op
Lezen).
(
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
44
Wanneer u een bericht leest, kunt u op (Opties) drukken om de beschik­bare opties weer te geven. Kies de gewenste optie en druk vervolgens op (OK): Wissen, Antwoorden, Bewerken, Gebruik Nr. (geeft de telefoon­nummers weer die in het bericht zijn gevonden) en bericht door te sturen). Als u de optie Details kiest, kunt u met of details van het bericht weergeven: de naam en het telefoonnummer van de afzender, de berichtencentrale die voor de verzending is gebruikt, en datum en tijdstip van ontvangst.
Doorschakelen (om het
Berichten schrijven, verzenden en opslaan
Vanuit het menu Berichten intoetsen (menu 2-3) kunt u tekstberichten met een maximale lengte van 160 tekens schrijven en bewerken.
Als het bericht gereed is, drukt u op ( volgende opties: Zenden, Spec. zending (het bericht wordt met specifieke instellingen verzonden), Opslaan (het bericht wordt in de map Outbox opgeslagen (menu 2-2) en wordt later verzonden) of tekens in het bericht worden verwijderd).
Opties) en kiest u een van de
Scherm wissen (alle
Berichtenopties
Set 1 (menu 2-4-1)
Een groep opties, ofwel een “set”, bestaat uit een aantal opties dat nodig is voor het verzenden van tekstberichten.
1 Het aantal sets wordt bepaald door de SIM-kaart.
1
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
45
U kunt bijvoorbeeld een tekstbericht als fax verzenden, mits dit wordt onder­steund door uw netwerkexploitant. U hoeft slechts de set te selecteren waarin u vooraf de juiste opties voor faxzendingen hebt gedefinieerd.
Elke set heeft een eigen submenu:
Nummer van berichtencentrale
In dit submenu wordt het telefoonnummer van de berichtencentrale opgeslagen dat nodig is voor het verzenden van tekstberichten. U krijgt dit nummer van uw netwerkexploitant. Toets het telefoonnummer van de berichtencentrale in of bewerk het bestaande nummer en druk op (
Berichten verzenden als
OK).
Tekstberichten (Tekst) kunnen in het netwerk worden geconverteerd naar de indeling E-mail, Fax- of Semafoonopr. (netwerkservice).
De ontvanger moet over de juiste apparatuur beschikken om een geconverteerd bericht te kunnen ontvangen.
Geldigheid van berichten
Met deze netwerkservice kunt u instellen hoe lang uw tekstberichten in de berich­tencentrale blijven opgeslagen terwijl wordt geprobeerd ze te verzenden.
Algemeen (menu 2-4- )
1
Afleverrapporten
1 Het sneltoetsnummer van dit menu is afhankelijk van het aantal beschikbare sets.
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
46
Het netwerk kan afleverrapporten van uw tekstberichten verzorgen (netwerkser­vice).
Antwoord via zelfde centrale
Het netwerk kan de antwoorden op uw tekstberichten via uw eigen berichtencen­trale verzenden (netwerkservice).
Infodienst
Met deze netwerkservice (menu 2-5) kunt u via uw netwerkexploitant berichten ontvangen over verschillende onderwerpen, zoals het weer, verkeersinformatie, enzovoort. Neem contact op met uw netwerkexploitant voor meer informatie over de beschikbare items.
Aan kiest, ontvangt u berichten over de actieve items. U kunt de lijst met
Als u items bewerken en deze markeren als actief of niet-actief.
Index krijgt u een lijst met items die in het netwerk beschikbaar zijn. Als u
Met eerst Items en vervolgens Toevoegen kiest, kunt u items toevoegen aan de lijst met items. Toets het nummer en de naam van het item in. U kunt de lijst met items ook bewerken met
Taalkeuze om een taal in te stellen voor de berichten. Alleen berichten in
Kies de gekozen taal worden weergegeven.
Bewerken of wissen met Wissen.
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
47
Voice mailbox-nummer
Vanuit het menu Voice mailbox-nummer (menu 2-6) kunt u het nummer van uw voice mailbox opslaan. Toets het nummer in en druk op (OK). Het nummer blijft ongewijzigd, tenzij het wordt vervangen. Wanneer u een voice mailbox hebt aangevraagd, krijgt u het nummer daarvan van uw netwerkex­ploitant.

Oproepinfo (menu 3)

De telefoon registreert gemiste en ontvangen oproepen alleen als het netwerk de functie CLI (Calling Line Identification ofwel automatische nummeridentificatie) ondersteund, de telefoon is ingeschakeld en u deze in het gebied van de netwerkservice gebruikt.
Gemiste oproepen
De laatste vijf telefoonnummers van personen die hebben geprobeerd u te bellen, worden opgeslagen in het geheugen van de telefoon, in de lijst met gemiste oproepen (menu 3-1).
Met de opties in het menu voor gemiste oproepen kunt u het telefoonnummer weergeven, het nummer oproepen, het tijdstip van de gemiste oproep weergeven als de klok is ingesteld op de juiste tijd en het telefoonnummer in de telefoonlijst wissen of opslaan.
Tip: Als het scherm meldt dat er oproepen worden gemist, drukt u op
(Tonen) om de lijst met gemiste oproepen weer te geven.
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
48
Ontvangen oproepen
De laatste vijf telefoonnummers van personen van wie u een oproep hebt ontvangen, worden in het geheugen van de telefoon opgeslagen, in de lijst met ontvangen oproepen (menu 3-2).
Met de opties in het menu voor ontvangen oproepen kunt u het telefoonnummer weergeven, het nummer oproepen, het tijdstip van de ontvangen oproep weer­geven als de klok is ingesteld op de juiste tijd en het telefoonnummer in de tele­foonlijst wissen of opslaan.
Laatstgekozen nummers
De laatste acht telefoonnummers die u hebt gekozen of hebt geprobeerd te kiezen, worden in het geheugen van de telefoon opgeslagen.
Met de opties in het menu voor laatstgekozen nummers (menu 3-3) kunt u het telefoonnummer weergeven, het nummer oproepen, de tijd van de oproep weer­geven als de klok is ingesteld op de juiste tijd en het telefoonnummer in de tele­foonlijst wissen of opslaan.
Laatste oproepen wissen
Met deze functie (menu 3-4) kunt u alle telefoonnummers en namen wissen in de lijsten met gemiste oproepen, ontvangen oproepen en laatste oproepen.
Opmerking: Als een nieuwe SIM-kaart in de telefoon wordt geplaatst en
deze niet wordt herkend als de kaart van de gebruiker, worden de gegevens in de lijsten met gemiste oproepen, laatste oproepen en ontvangen oproepen gewist.
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
49
Gespreksduur tonen
U kunt dit menu (3-5) activeren als u de duur van uw uitgaande en inkomende oproepen wilt bekijken in uren, minuten en seconden, en de gespreksduurtellers op nul wilt zetten.
Als u een nieuwe SIM-kaart plaatst, worden de gespreksduurtellers niet op nul gezet.
Opmerking: De definitieve gespreksduur die in rekening wordt gebracht
door de netwerkexploitant kan variëren als gevolg van netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.
Gesprekskosten tonen
Als het netwerk ondersteuning biedt voor de gesprekskostenservice (menu 3-6), kunt u bij benadering de kosten van uw laatste gesprek of alle gesprekken control­eren. De kosten worden aangegeven in kosteneenheden. De gesprekskosten worden voor elke SIM-kaart afzonderlijk weergegeven.
Opmerking: De definitieve factuur van de netwerkexploitant voor
gesprekken en geleverde diensten kan variëren als gevolg van netwerk­functies, afrondingen, belastingen, enzovoort.
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
50
Gesprekskosteninstellingen
Oproepkostenlimiet
Met deze netwerkfunctie kunt u een kostenlimiet instellen voor oproepen met uw SIM-kaart (menu 3-7-1). U kunt gesprekken voeren en ontvangen zo lang de ingestelde oproepkostenlimiet niet wordt overschreden. In het menu Kosten tonen in, kunt u kosteneenheden of eenheden van een bepaalde valuta opgeven als limiet.
Mogelijk hebt u de PIN2-code nodig voor het instellen van een oproepkosten­limiet. Dit is afhankelijk van uw SIM-kaart.
Kosten tonen in
Met deze netwerkfunctie kunt u kiezen of de gesprekskosten in kosteneenheden of in de gewenste valuta worden weergegeven (menu 3-7-2). Neem contact op met uw netwerkexploitant als u wilt weten welke prijzen per eenheid in rekening worden gebracht.
Mogelijk hebt u de PIN2-code nodig voor het selecteren van de valuta of de eenheid in Kosten tonen in. Dit is afhankelijk van uw SIM-kaart.
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
51

Instellingen (menu 4)

Oproepinstellingen
Automatisch herhalen
Als de functie Automatisch herhalen (menu 4-1-1) is ingesteld, wordt na een mislukte oproep maximaal tienmaal geprobeerd de oproep alsnog tot stand te brengen.
Snelkeuze
Als de functie Snelkeuze (menu 4-1-2) is ingesteld, kunt u de namen en telefoon­nummers die aan de snelkeuzetoetsen tot en met zijn toegewezen, kiezen door de corresponderende nummertoets ingedrukt te houden.
Opmerking: Als u ingedrukt houdt, wordt uw voice mailbox-nummer
gekozen en niet het snelkeuzenummer dat aan de toets is toegewezen.
Wachtfunctie-opties
Als deze netwerkservice is geactiveerd (menu 4-1-3), wordt u via het netwerk gewaarschuwd wanneer er een nieuwe oproep binnenkomt als u al een oproep in behandeling hebt.
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
52
Eigen nummer zenden
Met deze netwerkservice kunt u instellen of u uw telefoonnummer al dan niet wilt bekendmaken aan de persoon die u belt (menu 4-1-4). Met stelling Aan of Uit, naar gelang hetgeen u met uw netwerkexploitant bent overeengekomen.
Standaard wordt de telefoon teruggezet in de standaardin-
Automatisch opnemen
Deze instelling is alleen beschikbaar als de telefoon is aangesloten op de autoset CARK-91 of de hoofdtelefoon HDC-9.
Als deze instelling tisch opgenomen nadat deze eenmaal is overgegaan. U kunt gebruikmaken van deze functie als de autoset is uitgerust met automatisch in-/uitschakelen via contactslot en het contactslot in werking is.
Aan is, wordt de telefoon bij een inkomende oproep automa-
Gebruiksopties
Taalkeuze
U kunt de taal kiezen waarin teksten op het scherm van uw telefoon worden weergegeven (menu 4-2-1). Als u de instelling Automatisch kiest, wordt de taal ingesteld volgens de gegevens op uw SIM-kaart. Als de taal op de SIM-kaart niet wordt gevonden, wordt Engels gebruikt.
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
53
Celinformatie
In dit menu (4-2-2) kunt u aangeven of het moet worden weer­gegeven wanneer de telefoon in een MCN-netwerk (Micro Cellular Network) wordt gebruikt (netwerkservice).
Welkomsttekst
In dit menu (4-2-3) kunt u de tekst instellen die wordt weergegeven wanneer de telefoon wordt ingeschakeld.
Netwerk kiezen
U kunt het netwerk automatisch of handmatig kiezen (menu 4-2-4).
In de automatische modus kiest de telefoon automatisch een van de cellulaire netwerken die in uw gebied beschikbaar zijn.
In de handmatige modus wordt een lijst met beschikbare netwerken weergegeven en kunt u gebruikmaken van het netwerk van uw keuze, mits de exploitant van uw thuisnet een roaming-overeenkomst heeft met dit netwerk. Als dit niet het geval is, wordt de tekst kiezen. De handmatige modus blijft gehandhaafd totdat de automatische modus wordt gekozen of u een andere SIM-kaart in de telefoon plaatst.
Geen toegang weergegeven en moet u een ander netwerk
Verlichting
Deze instelling is alleen beschikbaar als de telefoon is aangesloten op de autoset CARK-91. Hiermee kunt u de verlichting voor het scherm en het toetsenblok instellen.
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
54
Beveiligingsinstellingen
Uw telefoon is uitgerust met een veelzijdig beveiligingssysteem om onbevoegd gebruik van de telefoon of de SIM-kaart te voorkomen.
PIN-code vragen
In dit menu (menu 4-3-1) kunt u instellen of naar de PIN-code van uw SIM-kaart moet worden gevraagd wanneer de telefoon wordt ingeschakeld. U hebt de PIN­code nodig om deze optie te activeren.
Bij enkele SIM-kaarten kan het vragen naar de PIN-code niet worden uitge­schakeld.
Vaste nummers
U kunt uw uitgaande oproepen beperken tot een select aantal telefoonnummers, mits deze functie door uw SIM-kaart wordt ondersteund (menu 4-3-2). U hebt hiervoor de PIN2-code nodig.
Opmerking: Wanneer de functie Vaste Nummers is ingeschakeld, kunnen
in sommige netwerken mogelijk nog wel bepaalde alarmnummers worden gekozen (bijvoorbeeld 112 of een ander officieel alarmnummer).
Closed User Group (CUG)
Met deze netwerkservice (menu 4-3-3) geeft u de groep personen op die u kunt bellen en die u kunnen bellen. Met Standaard stelt u de telefoon weer in op de groep gebruikers die u bij de netwerkexploitant hebt opgegeven als standaard­groep.
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
55
Opmerking: Wanneer gesprekken zijn beperkt tot gesloten groepen
gebruikers, kunnen in sommige netwerken nog wel bepaalde alarmnum­mers gekozen worden (bijvoorbeeld 112 of een ander officieel alarm­nummer).
Telefoonbeveiliging
In dit menu (menu 4-3-4) kunt u het beveiligingsniveau voor de telefoon instellen om onbevoegd gebruik te voorkomen. U hebt hiervoor de beveiligingscode nodig.
Aan is gekozen, wordt de beveiligingscode gevraagd wanneer er een nieuwe
Als SIM-kaart wordt geplaatst.
Opmerking: Als u het beveiligingsniveau wijzigt, worden alle lijsten met
laatste oproepen gewist.
Toegangscodes wijzigen
In dit menu (4-3-5) kunt u de toegangscodes, de beveiligingscode, de PIN-code en de PIN2-code wijzigen. Deze codes mogen alleen de cijfers 0 tot en met 9 bevatten. U wordt gevraagd de huidige code en de nieuwe code in te toetsen en de nieuwe code vervolgens te bevestigen.
Opmerking: Vermijd het gebruik van toegangscodes die lijken op alarm-
nummers, zoals 112. U voorkomt hiermee dat u per ongeluk een alarm­nummer kiest.
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
56
Terug naar fabrieksinstellingen
U kunt de menu-instellingen in de oorspronkelijke waarden terugzetten (menu 4-
4). U hebt hiervoor de beveiligingscode nodig.

Doorschakelen (menu 5)

Met deze netwerkservice kunt u inkomende oproepen door­schakelen naar uw voice mail (alleen spraakoproepen) of een ander telefoon­nummer. De beschikbare modi voor het doorschakelen zijn:
Alle spraakoproepen stil doorschakelen,
Doorschakelen indien in gesprek,
Doorschakelen indien niet opgenomen,
Doorschakelen indien uit of buiten bereik.
U kunt vervolgens de gekozen modus activeren met Activeren, annuleren met
Annuleren en controleren met Status. Bij enkele modi voor het doorschakelen
kunt u beschikken over de optie Vertraging.
•Met uitzetten.
Alle doorschakelingen annuleren kunt u alle doorschakelingen
Tip! Als Doorschakelen indien in gesprek is geactiveerd, worden
ook geweigerde inkomende oproepen doorgeschakeld.
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
57

Spelletjes (menu 6)

Dit menu bevat drie spelletjes: Pairs, Snake en Logic. Kies het gewenste spelletje en kies vervolgens
Instructies om te zien hoe het spelletje werkt.
ONTHOUD! Uw telefoon moet zijn ingeschakeld als u deze functie wilt gebruiken.
Zet de telefoon niet aan als het gebruik van draadloze telefoons is verboden, stor­ingen veroorzaakt of gevaar oplevert.

Calculator (menu 7)

De telefoon is uitgerust met een eenvoudige calculator met vier functies. U kunt deze ook gebruiken voor het globaal omrekenen van vreemde valuta.
Calculator
Voer de eerste getallen van de berekening in met de toetsen
- . Druk op voor een punt ( . ).
Optellen: druk eenmaal op (+). Aftrekken: druk tweemaal op ( - ). Vermenigvuldigen: druk driemaal op ( * ). Delen: druk viermaal op ( / ). U kunt
Opties) drukken en de gewenste functie kiezen.
ook op (
Als u een totaal wilt berekenen, drukt u op ( (OK) voor het resultaat. Druk op om het scherm te wissen.
Opmerking: Deze calculator heeft een beperkte nauwkeurigheid. Er
kunnen afrondingsfouten optreden, vooral bij lange delingen.
Opties) en vervolgens op
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
58
Vreemde valuta omrekenen
Druk op (Opties) en kies Wisselkoers. Kies een van de weergegeven
Vreemde val. uitgedrukt in eigen valuta of Eigen valuta
opties:
uitgedrukt in vreemde valuta. Toets vervolgens de wisselkoers in (druk op
voor een punt) en druk tot slot op (OK).
Reken het bedrag om: toets het bedrag in dat u wilt omrekenen. Druk vervolgens
op (
ONTHOUD! Uw telefoon moet zijn ingeschakeld als u deze functie wilt gebruiken.
Zet de telefoon niet aan als het gebruik van draadloze telefoons is verboden, stor­ingen veroorzaakt of gevaar oplevert.
Opties) en kies Naar eigen of Naar vreemde.

Klok (menu 8)

Alarmklok
U kunt uw telefoon zo instellen dat er op een opgegeven tijd een alarm afgaat (menu 8-1). De alarmklok gebruikt de tijdnotatie die voor de klok is ingesteld: 12­uurs of 24-uurs.
Als u de telefoon uitschakelt, blijft de alarmklok functioneren.
In dit menu kunt u de tijd instellen waarop het alarm moet afgaan, om de alarmtijd te wijzigen of Uit kiezen om de alarmklok uit te schakelen.
Als de alarmtijd verstrijkt
De beltoon van de tijdsduurteller komt overeen met het ingestelde beltoonvolume. Als de alarmtijd is verstreken, hoort u alleen een piep:
Aan kiezen
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
59
•als u Stil of 1x piepen in het menu Geluid hebt gekozen of
• bij snelle waarschuwingsinstellingen
Discreet of Stil hebt gekozen. Zie
‘Instellingen voor bepaalde omstandigheden’.
Als het alarm afgaat, verschijnt de tekst
ALARM! en knippert de verlichting. Als u
het telefoonalarm langer dan een minuut laat voortduren of op (Snooze) drukt, wordt het alarmsignaal een paar minuten onderbroken en daarna weer hervat.
Druk op een willekeurige toets om het alarm uit te zetten. Als de telefoon is uitge­schakeld, wordt u om een netwerkregistratie gevraagd. Druk op (
Ja) voor
registratie of op om de telefoon uit te schakelen.
ONTHOUD! Gebruik de telefoon niet als het gebruik van draadloze telefoons is
verboden, storingen veroorzaakt of gevaar oplevert.
Klokinstellingen
De telefoon is uitgerust met een real-time klok (menu 8-2). Hoewel de telefoon is voorzien van een reservevoeding, is het mogelijk dat de tijd opnieuw moet worden ingesteld wanneer de batterij leeg is of is verwijderd.
In dit menu kunt u de tijdweergave aan- (Aan) of uitzetten (Uit), de tijd instellen en de gewenste tijdnotatie kiezen.
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
60

Geluid (menu 9)

Oproepsignaal
Met deze menufunctie (menu 9-1) kunt u kiezen hoe u wordt gewaarschuwd als er een oproep binnenkomt. De beschikbare opties zijn: Bellen, Oplopend, 1x
bellen, 1x piepen of Stil als u geen beltoon wilt horen.
Opmerking: Als u de telefoon instelt op Stil, hoort u geen beltoon,
geluid bij berichten of het toetsenblok noch een alarmtoon.
Soort beltoon
U kunt een keuze maken uit de beltonen in het menu 9-2.
Beltoonvolume
U hoort een beltoon wanneer er een oproep binnenkomt. Met deze menufunctie (menu 9-3) kunt u het gewenste niveau instellen voor het beltoonvolume. Dit volumeniveau is ook van invloed op de beltoon voor berichten.
Type beltoon voor berichten
U kunt ook een beltoon instellen voor het binnenkomen van een SMS-bericht (menu 9-4).
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
61
Toetsenbordvolume
Telkens wanneer u een toets indrukt, hoort u een geluidssignaal. U kunt het toet­senbordvolume uitschakelen of een van de drie beschikbare niveaus voor het toet­senbordvolume kiezen (menu 9-5).
Alarm- en spelgeluiden
Als u deze functie instelt (menu 9-6), worden de alarmtonen van de telefoon weergegeven, bijvoorbeeld de alarmtoon die aangeeft dat de batterij bijna leeg is.
Trilalarm
Als de telefoon is voorzien van een speciale batterij, kunt u vanuit dit (menu 9-7) een trilalarm instellen voor binnenkomende oproepen.
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
62

6. Naslag

Opties voor inkomende oproepen

Tijdens een gesprek kunt u gebruikmaken van een aantal geavanceerde functies. Deze zijn echter niet altijd beschikbaar. Alleen de functies die beschikbaar zijn en zijn toegestaan, worden in het menu voor inkomende oproepen weergegeven. Veel van de opties voor inkomende oproepen zijn netwerkservices.
Als u een oproep in behandeling hebt, drukt u op ( voor inkomende oproepen te openen. Als de tekst van de Navi-toets Ophangen is, drukt u op om de tekst
Opties te activeren.
Opties) om het menu
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
63
De volgende opties voor inkomende oproepen zijn mogelijk beschikbaar:
Standby of Hiermee plaatst u een oproep in de wacht of Uit standby verwijdert u deze uit de wacht.
Nieuwe opr. Hiermee maakt u een nieuwe oproep terwijl u een oproep in
behandeling hebt.
Opnemen Hiermee beantwoordt u een inkomende oproep.
Weigeren Hiermee weigert u de inkomende oproep.
Wisselen Hiermee schakelt u tussen de twee oproepen.
Beëindigen Hiermee beëindigt u de actieve oproep.
DTMF zenden Hiermee zendt u DTMF-signalen.
Zenden Hiermee zendt u de tekenreeks op het scherm naar het
netwerk.
Alles Hiermee beëindigt u beide oproepen. afsluiten
Telefoonlijst
Als u het menu voor inkomende oproepen wilt verlaten, drukt u op .
Hiermee opent u de telefoonlijst.
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
64

Toegangscodes

U kunt de toegangscodes gebruiken die in deze paragraaf worden beschreven om onbevoegd gebruik van uw telefoon en de SIM-kaart te voorkomen.
De toegangscodes (behalve PUK- en PUK2-codes) kunnen worden gewijzigd vanuit het menu 4-3-5. Zie de volgende paragraaf.
Beveiligingscode (5 cijfers)
Met de beveiligingscode kunt u niet toegelaten gebruik van uw telefoon voorkomen. Zie ook 'Telefoonbeveiliging' (menu 4-3-4). De fabrieksinstelling voor de beveiligingscode is 12345. Raadpleeg 'Beveilig­ingsinstellingen - Toegangscodes wijzigen' als u de code wilt wijzigen. Houd de nieuwe code geheim en bewaar deze op een veilige plaats (niet bij de telefoon).
PIN-code (4 tot 8 cijfers)
De PIN-code (Persoonlijk Identificatie Nummer) beveiligt uw SIM-kaart tegen onbevoegd gebruik. De PIN-code wordt meestal bij de SIM-kaart verstrekt.
PIN2-code (4 tot 8 cijfers)
De PIN2-code wordt bij bepaalde SIM-kaarten verstrekt en is nodig voor toegang tot bepaalde functies, zoals kostentellers. Deze functies zijn alleen beschikbaar als deze door uw SIM-kaart worden ondersteund.
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
65
PUK-code (8 cijfers)
U hebt de PUK-code (Personal Unblocking Key) nodig om een geblokkeerde PIN­code te wijzigen. De PUK-code kan bij de SIM-kaart zijn verstrekt. Neem contact op met uw netwerkexploitant als dit niet het geval is of als u de code kwijt bent.
PUK2-code (8 cijfers)
De PUK2-code wordt bij bepaalde SIM-kaarten verstrekt en is nodig voor het wijzigen van een geblokkeerde PIN2-code. Neem contact op met uw netwerkex­ploitant als u de code kwijt bent.

Beschermkapje van de antenne-aansluiting

Aan de achterzijde van de telefoon onder de antenne bevindt zich een aansluiting voor een externe antenne. Het is mogelijk dat de aansluiting wordt beschermd met een rubberen kapje. Als dit het geval is, verwijdert u eerst het kapje voordat u de externe antenne plaatst. Plaats het kapje opnieuw als u de antenne verwijdert.
Opmerking: Houd het kapje buiten het bereik van kinderen.

Batterij

De volgende oplaadbare batterijen zijn goedgekeurd door de fabrikant en beschik­baar voor uw telefoon: NiMH-batterijen BMS-2V, BMS-2S en BMS-2; Li-Ion­batterijen BLS-2 en BLS-4.
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
66
Opladen en ontladen
• Uw telefoon wordt gevoed door een oplaadbare batterij.
• De capaciteit van een nieuwe batterij wordt pas optimaal benut nadat de batterij twee of drie keer volledig is opgeladen en ontladen!
• De batterij kan honderden keren worden opgeladen en ontladen maar na verloop van tijd treedt slijtage op. Wanneer de gebruiksduur (gesprekstijd en standby-tijd) aanzienlijk korter is dan normaal, is het beter een nieuwe batterij te kopen.
• Gebruik alleen batterijen die zijn goedgekeurd door de fabrikant van de tele­foon en laad de batterijen alleen op met de laad­apparaten die zijn goedgekeurd door de fabrikant.
• Als u een laadapparaat niet gebruikt, moet u de stekker uit het stopcontact halen. Laat de batterij nooit langer dan een week in een laadapparaat zitten omdat de gebruiksduur van de batterij kan afnemen wanneer deze wordt over­laden. Als een volledig opgeladen batterij niet wordt gebruikt, wordt deze na verloop van tijd automatisch ontladen.
• NiMH-batterijen gaan langer mee en geven betere resultaten als u ze regel­matig volledig ontlaadt door de telefoon aan te laten staan totdat deze zich­zelf uitschakelt (of door de batterij­ontlader van een goedgekeurd accessoire te gebruiken). Probeer de batterij nooit op andere manieren te ontladen.
• Extreme temperaturen zijn van invloed op de oplaadcapaciteit van de batterij: laat de batterij eerst afkoelen of warmer worden.
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
67
• Als de batterij bijna leeg is en er nog slechts enkele minuten gesprekstijd over­blijven, hoort u een alarmtoon en wordt de tekst Batterij bijna leeg kort weergegeven. Als er geen gesprekstijd meer over is, verschijnt de tekst
Batterij opladen en hoort u eveneens een alarmtoon. De telefoon wordt
vervolgens automatisch uitgeschakeld.
Gebruik van de batterijen
• Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze bestemd is.
• Gebruik nooit een beschadigde of versleten oplader of batterij.
• Let op dat u geen kortsluiting veroorzaakt in de batterij. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer u een reservebatterij in een tas of jaszak hebt tezamen met een metalen voorwerp (zoals een munt, paperclip of pen) dat in direct contact komt met de poolklemmen van de batterij (de metalen strips aan de achterz­ijde). Kortsluiting veroorzaakt schade aan de batterij of aan het voorwerp.
• De capaciteit en de levensduur van batterijen nemen af wanneer u deze in extreem warme of koude temperaturen bewaart (zoals in een afgesloten auto in de zomer of in de vrieskou). Probeer ervoor te zorgen dat de omgevingstem­peratuur van de batterij altijd tussen de 15°C en 25°C ligt. Een telefoon met een extreem warme of koude batterij kan gedurende bepaalde tijd onbruikbaar zijn, zelfs wanneer de batterij volledig is opgeladen. De prestaties van NiMH­batterijen zijn beduidend minder in temperaturen onder de -10°C.
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
68
• Gooi batterijen nooit in het vuur!
Gebruikte batterijen moeten worden aangeboden voor hergebruik of op de voorgeschreven manier worden afgevoerd.
Batterijen mogen niet bij het huisvuil worden gegooid!

Randapparatuur en batterijen

Dit apparaat mag alleen worden gevoed door stroom afkomstig van ACP-7, ACP­9, LCH-9 en DCH-9. Toepassing van andere voedingsbronnen doet de goedkeuring van dit apparaat vervallen en kan bovendien gevaarlijk zijn.
Waarschuwing! Gebruik alleen batterijen, laders en
accessoires die zijn goedgekeurd door de fabrikant van de telefoon voor gebruik met dit type telefoon. Het gebruik van andere types doet de goed­keuring en de garantie vervallen en kan bovendien gevaarlijk zijn.
Vraag uw leverancier naar de beschikbare goedgekeurde accessoires.
Als u het snoer van een accessoire losmaakt, moet u aan de stekker trekken, niet aan het snoer.
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
69

Instructies voor het verwijderen van het gekleurde Nokia Xpress-on™-frontcover

• Schakel eerst de telefoon uit en verwijder vervolgens het voorpaneel uit de lader of andere apparatuur.
• Leg de telefoon nooit zonder het voorpaneel weg.
• Neem de aanwijzingen in ‘Onderhoud’ zorgvuldig door.
• Verwijder het voorpaneel door de vergrendeling omlaag te drukken, bijvoor­beeld met een munt.
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
70
• Plaats eerst de greepjes aan de onderkant van het voorpaneel in de uitspar­ingen van de telefoon. Druk het voorpaneel vervolgens stevig dicht.
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
71

Onderhoud

Uw telefoon is een geavanceerd apparaat, dat met zorg is ontworpen en geproduceerd. Ga er zorgvuldig mee om. De tips hieronder kunnen u helpen om aanspraak te blijven maken op de geldende garantie en vele jaren plezier te hebben van dit product. Voor het gebruik van de telefoon, batterij, lader OF eventuele accessoires geldt:
Houd het apparaat en alle onderdelen en accessoires buiten het bereik van kinderen.
Houd het apparaat droog. Neerslag, vochtigheid en vloeistoffen bevatten mineralen die
corrosie van elektronische schakelingen veroorzaken.
Gebruik of bewaar het apparaat niet op stoffige of vuile plaatsen.
De bewegende onderdelen kunnen worden beschadigd.
Bewaar het apparaat niet op plaatsen waar het heet is. Hoge temperaturen kunnen de
levensduur van elektronische apparaten bekorten, batterijen beschadigen en bepaalde kunststoffen doen smelten of vervormen.
Bewaar het apparaat niet op koude plaatsen. Wanneer de telefoon weer opwarmt (tot
de normale temperatuur), kan binnen de telefoon vochtvorming ontstaan, waardoor elektronische schakelingen beschadigd kunnen raken.
Probeer het apparaat niet open te maken. Ondeskundige behandeling kan het apparaat
beschadigen.
Laat het apparaat niet vallen en voorkom stoten en overmatig schudden. Een ruwe
behandeling kan de elektronische schakelingen beschadigen.
Gebruik geen agressieve chemicaliën, oplosmiddelen of reinigingsmiddelen om het
apparaat schoon te maken. Veeg het apparaat af met een zachte doek die licht is bevochtigd met een oplossing van water en zeep.
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
72
Verf het apparaat niet. Verf kan de bewegende onderdelen van het apparaat blokkeren
en de werking belemmeren.
Gebruik alleen de meegeleverde antenne of eventueel een goedgekeurde antenne ter
vervanging. Niet goedgekeurde antennes, veranderingen of aanvullingen kunnen de telefoon beschadigen en kunnen voorschriften voor radiozendapparatuur schenden.
Neem contact op met het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt als de telefoon, batterij,
lader of een accessoire niet goed werkt. Het personeel daar zal u helpen en eventueel zorgen voor onderhoud of reparatie.
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
73

Belangrijke veiligheidsinformatie

Verkeersveiligheid

Gebruik geen handtelefoon terwijl u een auto bestuurt. Als u een hand­telefoon wilt gebruiken, moet u de auto eerst parkeren voordat u een gesprek begint. Bewaar de telefoon altijd in de houder; leg de telefoon niet op de passagiersstoel of op een plaats waar de telefoon los kan raken bij een botsing of wanneer u plotseling moet remmen.
Op openbare wegen is het gebruik van een waarschuwingsapparaat om de lichten of de claxon van een auto te bedienen niet toegestaan.
Verkeersveiligheid heeft altijd voorrang!

Gebruiksomgeving

Houd u aan speciale voorschriften die in een bepaald gebied van kracht zijn en schakel de telefoon altijd uit op plaatsen waar het verboden is deze te gebruiken of waar het gebruik ervan interferentie of gevaar kan veroorzaken.
Wanneer u de telefoon of een accessoire op een ander apparaat aansluit, moet u de gebruik­ershandleiding van dat apparaat lezen voor gedetailleerde veiligheidsinstructies. Sluit geen ongeschikte producten aan.
Wij wijzen u erop dat het, net als bij andere mobiele radiozendapparatuur, voor de juiste werking van het apparaat en voor de veiligheid van het personeel raadzaam is om alleen normaal gebruik van de telefoon te maken (tegen het oor en met de antenne over de schouder gericht).
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
74

Elektronische apparaten

De meeste elektronische apparatuur is beschermd tegen radiofrequentie­signalen (RF-signalen). Het kan echter zijn dat bepaalde elektronische apparaten niet beschermd zijn tegen de RF-signalen van de draadloze telefoon.

Pacemakers

Fabrikanten van pacemakers adviseren dat er een afstand van minimaal 20 cm moet worden betracht tussen een draadloze handtelefoon en een pacemaker om mogelijke interferentie met de pacemaker te voorkomen. Deze aanbevelingen komen overeen met het onaf­hankelijke onderzoek en de aanbevelingen van Wireless Technology Research.
Mensen met pacemakers:
Moeten de telefoon op meer dan 20 cm afstand houden van hun pacemaker als de tele-
foon is ingeschakeld;
Moeten de telefoon niet in een borstzak dragen;
Moeten het oor aan de andere zijde van het lichaam dan waar de pacemaker zich bevindt
gebruiken om de mogelijkheid tot interferentie te minimaliseren.
Als u denkt dat er interferentie plaatsvindt, moet u de telefoon onmiddellijk
uitschakelen.

Gehoorapparaten

Sommige digitale draadloze telefoons kunnen storing in bepaalde gehoor­apparaten veroorzaken. Als u last hebt van dergelijke interferentie, kunt u contact opnemen met uw netwerkexploitant.
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
75

Andere medische apparatuur

Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van mobiele telefoons, kan interferentie veroorzaken bij het functioneren van onvoldoende beschermde medische apparatuur. Raad­pleeg een arts of de fabrikant van het medische apparaat om vast te stellen of het apparaat voldoende is beschermd tegen externe RF-energie of als u vragen hebt.
Schakel de telefoon uit in instellingen voor gezondheidszorg wanneer dat voorgeschreven wordt. Ziekenhuizen en andere instellingen voor gezondheidszorg kunnen gebruik maken van apparatuur die gevoelig is voor externe RF-energie.

Voertuigen

RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische systemen in gemotoriseerde voer­tuigen die verkeerd geïnstalleerd of onvoldoende beschermd zijn (bijvoorbeeld elektronische systemen voor brandstofinjectie, elektronische antislip-remsystemen (of antiblokkeer­remsystemen), systemen voor elektronische snelheidsregeling, airbag-systemen).
Raadpleeg de fabrikant van uw voertuig of een vertegenwoordiger van de fabrikant voor meer informatie. Raadpleeg ook de fabrikant van eventueel in uw auto geïnstalleerde appa­ratuur.

Borden

Schakel de telefoon uit in gebouwen waar dit door middel van borden wordt gevraagd.

Explosiegevaarlijke omgevingen

Schakel de telefoon uit als u op een plaats met explosiegevaar bent en volg alle aanwijz­ingen en instructies op. Vonken kunnen op zulke plaatsen een explosie of brand veroorzaken, waardoor er gewonden of zelfs doden kunnen vallen.
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
76
Gebruikers wordt geadviseerd om de telefoon uit te schakelen in benzine­stations. Gebruikers worden gewezen op de noodzaak om zich te houden aan de beperkingen van het gebruik van radio-apparatuur in brandstof­opslagplaatsen, chemische fabrieken of op plaatsen waar met explosieven wordt gewerkt.
Plaatsen met explosiegevaar zijn vaak, maar niet altijd, duidelijk gemarkeerd. Dergelijke plaatsen zijn onder andere scheepsruimen, chemische overslag- of opslagplaatsen, voer­tuigen die gebruik maken van LPG (onder andere propaan of butaan), gebieden waar de lucht chemicaliën of fijne deeltjes van bijvoorbeeld graan, stof of metaal bevat en andere plaatsen waar u gewoonlijk wordt geadviseerd de motor van uw auto af te zetten.
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
77

Voertuigen

De telefoon mag alleen door bevoegd personeel in een auto worden geïnstalleerd en onder­houden. Ondeskundige installatie of reparatie kan gevaar opleveren en de garantie die even­tueel van toepassing is doen vervallen.
Controleer regelmatig of de draadloze-telefoonapparatuur in uw auto nog op de juiste wijze is gemonteerd en naar behoren functioneert.
Zorg ervoor dat de telefoon, telefoononderdelen of -accessoires zich niet in dezelfde ruimte bevinden als brandbare vloeistoffen, gasvormige materialen of explosieven.
Voor auto's met een airbag geldt dat de airbag met zeer veel kracht wordt opgeblazen. Zet geen voorwerpen, dus ook geen geïnstalleerde of draagbare draadloze apparatuur, in de ruimte boven de airbag of waar de airbag wordt opgeblazen. Als draadloze apparatuur niet goed is geïnstalleerd in de auto kan dit ernstige verwondingen veroorzaken als de airbag wordt opgeblazen.
Schakel de telefoon uit voordat u een vliegtuig binnengaat. Het gebruik van draadloze tele­foons kan gevaarlijk zijn voor de werking van het vliegtuig, het draadloze telefoonnetwerk verstoren en bovendien illegaal zijn.
Het negeren van deze voorschriften kan ertoe leiden dat de overtreder het gebruik van tele­foondiensten wordt ontzegd en/of dat gerechtelijke stappen worden ondernomen.
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
78

Alarmnummers

Belangrijk! Zoals alle draadloze telefoons maakt ook deze telefoon gebruik van
radiosignalen, draadloze netwerken en kabelnetwerken en door de gebruiker geprogrammeerde functies, waardoor verbindingen niet onder alle omstan­digheden kunnen worden gegarandeerd. Het is daarom van groot belang dat u nooit alleen vertrouwt op een draadloze telefoon voor het tot stand brengen van essentiële communicatie (bijvoorbeeld bij medische noodgevallen).
U kunt alleen gesprekken voeren als de telefoon is ingeschakeld en u zich in een gebied bevindt waar de ontvangst van het signaal sterk genoeg is. Het is mogelijk dat in sommige draadloze telefoonnetwerken of wanneer bepaalde netwerkdiensten en/of telefoonfuncties in gebruik zijn, geen alarmnummers kunnen worden gebeld. Neem voor meer informatie contact op met de exploitant van het desbetreffende netwerk.
Een alarmnummer kiezen:
1 Schakel de telefoon in als dat nog niet is gebeurd.
In sommige netwerken kan een geldige, correct geplaatste SIM-kaart noodzakelijk zijn.
2 Druk twee keer op de toets en houd deze telkens enkele seconden ingedrukt om
de telefoon gereed te maken voor oproepen.
3 Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich bevindt (bijvoorbeeld, 112 of een
ander officieel alarmnummer). Alarmnummers verschillen van land tot land.
4 Druk op de toets (
Bellen)
Copyright
© 2003 Nokia. All rights reserved.
79
Als bepaalde functies zijn ingeschakeld (bijvoorbeeld Toetsenblok, Vaste nummers, enz.), is het mogelijk dat u deze functies eerst moet uitschakelen voordat u een alarmnummer kunt kiezen. Voor meer informatie hierover raadpleegt u deze handleiding of de exploitant van uw telefoonnetwerk.
Vergeet niet bij het bellen van een alarmnummer alle noodzakelijke informatie zo nauwkeurig mogelijk te omschrijven. Uw draadloze telefoon is mogelijk het enige commu­nicatiemiddel op de plaats van een ongeluk - verbreek de verbinding niet voordat u daarvoor toestemming hebt gekregen.
Copyright © 2003 Nokia. All rights reserved.
80
Loading...