De documentatie voor dit product bestaat uit een Gebruikshandleiding (dit boekje) en
een Naslaggids (pdf). Lees alle aanwijzingen grondig door, zodat u zeker weet dat u de
camera optimaal benut en bewaar de handleiding op een plaats waar iedereen die het
product gebruikt deze kan lezen.
Zie deGebruikshandleiding (dit
boekje) voor informatie over
de basisbedieningen van de
camera.
De Naslaggids kan worden bekeken met behulp van Adobe Reader of Adobe Acrobat
Reader 5.0 of hoger, gratis te downloaden van de Adobe-website.
1 Start de computer en plaats de naslag-cd.
2 Dubbelklik op het cd-pictogram (Nikon D5200) in Computer of Mijn computer
(Windows) of op het bureaublad (Macintosh).
3 Dubbelklik op het pictogram INDEX.pdf om een taalselectievenster weer te geven en
klik op een taal om de Naslaggids weer te geven.
Camera-instellingen
In deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat de standaardinstellingen worden gebruikt.
A Voor uw veiligheid
Lees voordat u de camera voor het eerst gebruikt de veiligheidsinstructies in “Voor uw veiligheid”
(0 iv–vii).
Zie deNaslaggids
(beschikbaar op de
meegeleverde naslag-cd)
Kopers van de optionele objectiefset moeten controleren of het pakket ook een objectief
bevat.
Geheugenkaarten worden afzonderlijk verkocht (0 77). Camera's die in Japan zijn
gekocht geven de menu's en berichten alleen in het Engels en Japans weer; andere talen
worden niet ondersteund.
veroorzaken.
Symbolen en conventies
Om u te h elpe n de g ewen ste info rmat ie ge makk elij ker te vinden, worden de volgende symbolen en
conventies gebruikt:
Dit pictogram staat bij waarschuwingen. Lees deze informatie vóór gebruik om
D
beschadiging van de camera te voorkomen.
Dit pictogram staat bij opmerkingen; informatie die moet worden gelezen
A
voordat u de camera gebruikt.
MH-24 batterijlader
(stekkeradapter meegeleverd in landen
of regio's waar dit is vereist; de vorm is
afhankelijk van het land van verkoop)
Naslag-cd (bevat de Naslaggids)
Wij verontschuldigen ons voor het ongemak dat dit kan
AN-DC3 riem
Dit pictogram staat bij verwijzingen naar andere pagina’s in deze handleiding.
0
In de cameramonitor weergegeven menu-items, opties en berichten worden vetgedrukt getoond.
i
Inhoudsopgave
Pakketinhoud................................................................................................................................................. i
Voor uw veiligheid .....................................................................................................................................iv
Kennismaking met de camera ................................................................................................................1
De camerabody .................................................................................................................................. 1
De standknop...................................................................................................................................... 3
De zoeker .............................................................................................................................................. 4
De monitor ........................................................................................................................................... 5
Het informatiescherm ...................................................................................................................... 6
Eerste stappen ..............................................................................................................................................7
Basisfotografie14
Batterijniveau en kaartcapaciteit ........................................................................................................14
“Richten-en-schieten”-fotografie (standen i en j)................................................................... 15
Creatieve fotografie (Onderwerpstanden)...................................................................................... 19
De standknop....................................................................................................................................19
Stand P (Automatisch programma) .......................................................................................... 43
Stand S (Sluitertijdvoorkeuze) .................................................................................................... 43
Stand A (Diafragmavoorkeuze) .................................................................................................. 43
Stand M (Handmatig).....................................................................................................................43
Belichtingscorrectie (alleen stand P, S, A en %) ....................................................................44
Livebeeld45
Foto’s kadreren in de monitor..............................................................................................................45
Scherpstellen in livebeeld ............................................................................................................46
Het livebeeldscherm.......................................................................................................................49
Films opnemen en afspelen53
Films opnemen ..........................................................................................................................................53
Films bekijken.............................................................................................................................................57
Speciale effecten58
Fotograferen met speciale effecten ...................................................................................................58
Beschikbare opties in livebeeld ..................................................................................................61
Als u schade aan uw Nikon-product of letsel aan uzelf of anderen wilt voorkomen, dient u de volgende
veiligheidsinstructies goed door te lezen voordat u dit product gaat gebruiken. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een
plaats waar iedereen die het product gebruikt ze kan lezen.
De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies in dit hoofdstuk worden met het
volgende pictogram aangegeven:
Dit pictogram staat bij waarschuwingen. Lees om mogelijk letsel te voorkomen alle waarschuwingen voordat
A
u dit Nikon-product gebruikt.
❚❚ WAARSCHUWINGEN
A Zorg dat de zon buiten beeld blijft
Zorg er bij tegenlichtopnamen voor dat de zon ver
buiten beeld blijft. Als zonlicht in de camera
convergeert doordat de zon zich in of dicht bij het
beeld bevindt, kan dit brand veroorzaken.
A Kijk niet via de zoeker in de zon
In de zon of andere sterke lichtbronnen kijken via de
zoeker kan tot blijvende vermindering van het
gezichtsvermogen leiden.
A De dioptrieregelaar van de zoeker gebruiken
Wanneer u de dioptrieregelaar van de zoeker gebruikt
met het oog tegen de zoeker, dient u op te passen dat
u niet per ongeluk uw vinger in uw oog steekt.
A Zet het apparaat onm iddellijk uit in geval van storing
Indien er rook of een ongewone geur vrijkomt uit het
apparaat of de lichtnetadapter (apart verkrijgbaar),
haalt u onmiddellijk de stekker van de lichtnetadapter
uit het stopcontact en verwijdert u de accu. Pas daarbij
op dat u zich niet verbrandt. Voortgaand gebruik kan
leiden tot letsel. Nadat u de accu hebt verwijderd,
brengt u het apparaat voor onderzoek naar een door
Nikon geautoriseerd servicecenter.
A Gebruik het appar aat niet in de nabijheid van ontvlambaar gas
Gebruik elektronische apparatuur niet in de nabijheid
van ontvlambaar gas, omdat dit kan leid en tot explosie
of brand.
A Buit en bereik van kinderen houden
Het niet in acht nemen van deze waarschuwing kan
letsel tot gevolg hebben. Houd er bovendien rekening
mee dat kleine onderdelen verstikkingsgevaar
opleveren. Mocht een kind enig onderdeel van dit
apparaat inslikken, raadpleeg dan onmiddellijk een arts.
A Haal het apparaat niet uit elkaar
Aanraking van interne onderdel en kan tot letsel leiden. In
geval van een defect mag dit product uitsluit end worden
gerepareerd door een gekwalificeerde reparateur. Mocht
het product openbreken als gevolg van een val of ander
ongeluk, verwijder dan de accu en/of koppel de lichtnetadapter los en breng het product voor onderzoek naar
een door Nikon geautoriseerd servicecenter.
A Plaats de polsriem niet om de hals van kinderen
Het dragen van de camerapolsriem om de nek kan bij
kinderen leiden tot verstikking.
A Vermij d langdurig contact met de camera, batterij of lader zo
lang als de apparaten ingeschakeld of in gebruik zijn
Delen van het apparaat worden heet. Langdurig direct
contact van de huid met het apparaat kan lichte
brandwonden tot gevolg hebben.
A Richt een flitser niet op de bestuurder van een motorvoertuig
Het niet in acht nemen van deze waarschuwing kan
ongelukken tot gevolg hebben.
A Wees voorzichtig bij het gebruik van de flitser
• Het gebrui k van de camera met de flitser terwijl deze
zic h dicht bij de h uid of ander e voorw erpen bevind t,
kan brandwonden veroorzaken.
• Het gebruik van de flitser dicht bij de ogen van een
persoon kan leiden tot tijdelijke vermindering van
het gezichtsvermogen. Pas extra goed op als u kleine
kinderen fotografeert. De flitser mag zich niet op
minder dan één meter van de persoon bevinden.
A Vermijd contact met vloeibare kristallen
Mocht de monitor breken, pas dan op dat u zich niet
verwondt aan de glassplinters en dat de vloeibare
kristallen uit de monitor niet in aanraking komen met
uw huid, ogen of mond.
A Neem de juiste voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van
batterijen
Batterijen kunnen bij onjuist gebruik gaan lekken of
ontploffen. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht bij het gebruik van de batterijen bij dit p roduct:
• Gebruik alleen batterijen die zijn goedgekeurd voor
gebruik in dit apparaat.
• U mag de batterij niet kortsluiten of uit elkaar halen.
• Zorg ervoor dat het product is uitgeschakeld
voordat u de batterij vervangt. Als u een
lichtnetadapter gebruikt, moet u deze eerst
loskoppelen.
• Plaats batterijen niet ondersteboven of
achterstevoren.
• Stel batterijen niet bloot aan vuur of hoge
temperaturen.
• U mag batterijen niet blootstellen aan of
onderdompelen in water.
• Plaats het afdekkapje van de batterij terug wanneer
u de batterij vervoert. Vervoer of bewaar de batterij
niet samen met metalen voorwerpen, zoals
halskettingen of haarspelden.
• Volledig ontladen batterijen kunnen gaan lekken.
Als u schade aan het product wilt voorkomen, dient
u een ontladen batterij te verwijderen.
• Als de batterij niet in gebruik is, plaatst u het
afdekkapje op de contactpunten en bergt u de
batterij op een koele, droge plaats op.
• Direct na gebruik of als het product gedurende een
langere periode op de batterij heeft gewerkt, kan de
batteri j zeer warm zijn . Zet de camera daarom uit en
laat de batterij afkoelen voordat u deze verwijdert.
• Stop onmiddellijk met het gebruik van een batterij
als u veranderingen opmerkt, zoals verkleuring of
vervorming.
iv
A Neem de j uiste voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van
de lader
• Houd het product droog. Het niet in acht nemen van
deze waarschuwing kan leiden tot brand of een
elektrische schok.
• U mag de ladercontacten niet kortsluiten. Het niet in
acht nemen van deze waarschuwing kan leiden tot
oververhitting en schade aan de lader.
• Verwijder stof op of bij metalen onderdelen van de
stekker met een droge doek. Voortgaand gebruik
kan leiden tot brand.
• Tijdens onweer mag u niet in de buurt van de lader
komen. Het niet in acht nemen van deze
waarschuwing kan leiden tot een elektrische schok.
• Houd de stekker of de lader niet met natte handen
vast. Het niet in acht nemen van deze waarschuwing
kan leiden tot een elektrische schok.
Kennisgevingen
• Gebruik het product niet met reisadapters of
adapters die ontworpen werden om een voltage om
te zetten naar een ander voltage of met omzetters
voor gelijkstroom naar wisselstroom. Het niet in acht
nemen van deze voorzorgsmaatregel kan schade
aan het product, oververhitting of brand
veroorzaken.
A Gebruik geschik te kabels
Als u kabels op de in- en uitgangen aansluit, gebruik
dan uitsluitend de meegeleverde kabels of kabels die
Nikon voor het beoogde doel verkoopt. Zo weet u
zeker dat u de voorschriften voor dit product naleeft.
A Cd-roms
Cd-roms met software of gebruikshandleidingen
mogen niet op audio-cd-apparatuur worden
afgespeeld. Het afspelen van een cd-rom op een
audio-cd-speler kan gehoorverlies of schade aan de
apparatuur veroorzaken.
• Niets uit de handleidingen die bij dit product horen, mag
in enigerlei vorm of op enigerlei wijze worden
verveelvoudigd, uitgezonden, overgezet of opgeslagen
in een geautomatiseerd gegevensbestand of worden
vertaald in een andere taal zonder voorafgaande
schriftelijke toestemming van Nikon.
• Nikon behoudt zich het recht voor de specificaties van
de hardware en de software die in deze handleidingen
zijn beschreven op elk gewenst moment zonder
aankondiging te wijzigen.
Kennisgevingen voor klanten in Europa
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR EXPLOSIE ALS BATTERIJ WORDT VERVANGEN VOOR EEN ONJUIST TYPE. VOER BATTERIJEN AF VOLGENS
DE INSTRUCTIES.
Dit pictogram geeft aan dat elektrische en
elektronische apparaten via gescheiden
inzameling moet worden afgevoerd.
Het volgende is alleen van toepassing op
gebruikers in Europese landen:
• Dit product moet gescheiden van het
overige afval worden ingeleverd bij een
daarvoor bestemd inzamelingspunt. Gooi niet samen
met het huishoudelijk afval weg.
• Gescheiden inzameling en recycling helpt bij het
behoud van natuurlijke bronnen en voorkomt negatieve
consequenties voor mens en milieu die kunnen ontstaan
door onjuist weggooien van afval.
• Neem voor meer informatie contact op met de
leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst.
• Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die
voortkomt uit het gebruik van dit product.
• Hoewel al het mogelijke in het werk is gesteld om ervoor
te zorgen dat de informatie in deze handleidingen
accuraat en volledig is, stellen we het ten zeerste op prijs
als u eventuele fouten of onvolkomenheden onder de
aandacht wilt brengen van de Nikon-vertegenwoordiger
in uw land/regio (adres apart vermeld).
Dit symbool op de batterij duidt aan dat de
batterij afzonderlijk moet worden
ingezameld.
Het volgende is alleen van toepassing op
gebruikers in Europese landen:
• Alle batterijen, al dan niet voorzien van dit symbool,
moeten afzonderlijk worden ingezameld op een
geschikt inzamelpunt. Gooi dit product niet weg als
huishoudafval.
• Neem voor meer informatie contact op met de
leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst.
v
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren
Let erop dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd door middel van een scanner,
digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
• Voorwerpen die volgens de wet niet mogen worden gekopieerd of
gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten,
waardepapieren of obligaties van (plaatselijke)
overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of
reproducties worden voorzien van een stempel
“Voorbeeld” of “Specimen”.
Het kopiëren of reproduceren van papiergeld, munten
of waardepapieren die in het buitenland in omloop zijn,
is verboden.
Tenzij vooraf toestemming is verleend, is het kopiëren
of reproduceren van ongebruikte door de overheid
uitgegeven postzegels of briefkaarten verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door de overheid
uitgegeven postzegels en gecertificeerde wettelijke
documenten is verboden.
• Waarschuwingen met betrekking tot het kopiëren of reproduceren
van bepaalde waardepapieren
De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met
betrekking tot het kopiëren of reproduceren van
waardepapieren uitgegeven door commerciële
instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaubonnen
en dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve als
het gaat om een minimum aantal kopieën voor zakelijk
gebruik door een bedrijf. Het is eveneens niet
toegestaan om door de overheid uitgegeven
paspoorten, vergunningen van overheidsinstellingen
en andere instanties, identiteitsbewijzen,
toegangsbewijzen, pasjes en maaltijdbonnen te
kopiëren of te reproduceren.
• Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van creatief materiaal
waarop het auteursrecht rust, zoals boeken, muziek,
schilderijen, houtsneden, afdrukken, plattegronden,
tekeningen, films en foto’s, is onderhevig aan nationale
en internationale auteurswetten. Gebruik dit product
niet om illegale kopieën te maken of voor andere
activiteiten die het auteursrecht schenden.
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd als u beelden wist of
geheugenkaarten of andere opslagmedia formatteert. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms
mogelijk verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke
beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming van dergelijke
gegevens.
Wis alle gegevens met behulp van speciale software alvorens een opslagmedium weg te werp en of aan een ander over te
dragen. Een alternatief is het medium eerst te formatteren en vervolgens geheel te vullen met beelden zonder
persoonlijke informatie (bijvoorbeeld foto’s van de lucht). Vergeet niet eventuele foto’s te wissen die zijn geselecteerd
met handmatige voorinstelling.Voorkom letsel bij het fysiek vernietigen van opslagmedia.
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van he t merk Nikon
Nikon camera’s zijn ontwikkeld volgens de hoogste standaards en bevatten complexe elektronische schakelingen. Alleen
elektronische accessoires van het merk Nikon (inclusief batterijladers, batterijen, lichtnetadapters en flitsaccessoires) die
door Nikon speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik met deze digitale camera, zijn ontwikkeld om binnen de operationele
eisen en veiligheidseisen van deze elektronische schakelingen te werken en zijn met het oog daarop getest en
goedgekeurd.
Gebruik van niet-originele elektronische accessoires kan schade aan de camera tot gevolg hebben die
niet onder de Nikon-garantie valt. Het gebruik van oplaadbare Li-ionbatterijen van andere fabrikanten,
die niet zijn voorzien van het holografische zegel van Nikon (zie rechts), kan de normale werking van de
camera verstoren of ertoe leiden dat de batterijen oververhit raken, vlam vatten, scheuren of gaan
lekken.
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met een door Nikon geautoriseerde leverancier.
D Gebruik uitsluitend accessoires van Nikon
Alleen originele Nikon-accessoires die specifiek zijn bedoeld voor gebruik met uw Nikon digitale
camera, zijn ontworpen en getest om te voldoen aan de geldende veiligheids- en
functioneringsvoorschriften. H
De camera is een precisieapparaat dat regelmatig onderhoud vereist. Nikon raadt u aan de
camera eens per jaar of per twee jaar te laten nakijken door de leverancier of een door Nikon
geautoriseerd servicecenter en elke drie tot vijf jaar een onderhoudsbeurt te geven (houd er
rekening mee dat hieraan kosten zijn verbonden). Regelmatige inspectie en onderhoud worden
vooral aanbevolen wanneer u de camera voor professionele doeleinden gebruikt. Het wordt
aanbevolen om tegelijkertijd met uw camera eventuele accessoires die u veel gebruikt, zoals
objectieven of optionele flitsers, te laten nakijken en onderhouden.
A Voordat u belangrijke foto’s gaat maken
Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of reis), kunt u het
beste enkele testopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet
aansprakelijk voor schade of gederfde winst veroorzaakt door het onjuist functioneren van het
product.
A Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikons inzet voor “permanente kennisoverdracht” met het oog op
doorlopende productondersteuning en -educatie is voortdurend bijgewerkte informatie online
beschikbaar op de volgende sites:
• Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
• Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/
• Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/
Bezoek de sites om up-to-date te blijven met de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op
veelgestelde vragen (FAQs) en algemeen advies over digital imaging en digitale fotografie.
Aanvullende informatie kan mogelijk worden verstrekt door de Nikon-importeur in uw land/
regio. Bezoek de volgende website voor contactgegevens: http://imaging.nikon.com/
vii
viii
X
Inleiding
Kennismaking met de camera
Neem even de tijd om vertrouwd te raken met de bedieningsonderdelen en
aanduidingen van de camera.
het gemakkelijk kunt terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest.
stroomaansluiting voor
optionele stroomaansluiting
19 Ontgrendeling deksel
batterijvak ......................... 7, 11
20 Deksel van het
batterijvak .......................... 7, 11
21 W/Q-knop
Miniaturen....................... 24, 25
Uitzoomen op weergave
Help..........................................65
22 Batterijvergrendeling.......... 7, 11
22
D De microfoon en luidspreker
Plaats de microfoon of luidspreker niet in de dichte nabijheid van magnetische apparaten.
niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de opgenomen gegevens op de
magnetische apparaten beïnvloeden.
A De hoofdschakelaar
Draai aan de hoofdschakelaar zoals
aangeduid om de camera in te schakelen.
Draai aan de hoofdschakelaar zoals
aangeduid om de camera uit te schakelen.
2
Het
De standknop
De camera beschikt over de volgende opnamestanden:
Standen P, S, A en M
Selecteer deze standen om de camera
volledig naar wens in te stellen.
• P— Automatisch programma (0 42, 43)
• S—Sluitertijdvoorkeuze (0 42, 43)
• A—Diafragmavoorkeuze (0 42, 43)
• M—Handmatig (0 42, 43)
Automatische standen
Selecteer deze standen voor eenvoudige,
“richten-en-schieten”-fotografie.
• i Automatisch (0 15)
• j Automatisch (flitser uit) (0 15)
Onderwerpstanden
De camera optimaliseert met de standknop automatisch de instellingen die passen bij het
geselecteerde onderwerp.
• k Portret (0 19)
• l Landschap (0 19)
• p Kinderen (0 20)
Pas uw selectie aan het onderwerp aan dat wordt gefotografeerd.
Standen voor speciale effecten
Gebruik speciale effecten tijdens het opnemen.
• % Nachtzicht (0 59)
• g Kleurenschets (0 59, 61)
• ( Miniatuureffect (0 59, 62)
• 3 Selectieve kleur (0 60, 63)
• 1 Silhouet (0 60)
• 2 High-key (0 60)
• 3 Low-key (0 60)
• m Sport (0 20)
• n Close-up (0 20)
• h Overige onderwerpen (0 21)
X
A Automatische scènekeuzeknop (Livebeeld)
Het selecteren van livebeeld in stand i of j maakt automatische onderwerpselectie mogelijk
(“automatische scènekeuzeknop”; 0 50) wanneer autofocus wordt gebruikt.
3
De zoeker
X
12
3
4
5
6
1 Raster (weergegeven wanneer
Aan is geselecteerd voor
persoonlijke instelling d2)
vol is ..........................................27
Opnameaanduiding witbalans
Belichtingscorrectiewaarde....44
Flitscorrectiewaarde
ISO-gevoeligheid.......................39
14 “K” (verschijnt als er genoeg
geheugen vrij is voor meer
dan 1.000 opnamen).............14
15 Flitsgereedaanduiding.............18
11 1214917101513
1816
16 Aanduiding flexibel programma
17 Belichtingsaanduiding.............43
Weergave
belichtingscorrectie ..............44
Elektronische afstandsmeter
18 Aanduiding flitscorrectie.........44
19 Aanduiding
belichtingscorrectie ..............44
20 Automatische
ISO-gevoeligheidsaanduiding
21 Waarschuwingsaanduiding
Opmerking: alle aanduidingen die in de weergave worden getoond branden voor
illustratieve doeleinden.
19
2120
D De zoeker
De reactietijd en helderheid van de zoekerweergave kunnen verschillen naargelang de
temperatuur.
4
De monitor
De monitor kan worden gekanteld en gedraaid, zoals hieronder aangeduid.
X
180°
Normaal gebruik
Vouw de monitor tegen de buitenzijde van de
camera.
normaal fotograferen.
Opnamen met een lage hoek
Kadreer livebeeldopnamen met de camera dicht
bij de grond.
Opnamen met een hoge hoek
Kadreer livebeeldopnamen terwijl de camera
boven uw hoofd wordt gehouden.
Zelfportretten
Gebruik voor zelfportretten in livebeeld.
monitor toont een spiegelbeeld van wat in de
uiteindelijke foto verschijnt.
Deze positie wordt aanbevolen voor
De
90°
180°
D De monitor gebruiken
Draai de monitor voorzichtig binnen het getoonde bereik.
nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan schade toebrengen aan de verbinding tussen de
monitor en de camerabody.
te beschermen wanneer de camera niet in gebruik is.
Vouw de monitor naar binnen tegen de camerabody om de monitor
Gebruik geen kracht. Het niet in acht
A Zie ook
Zie “Foto’s kadreren in de monitor” voor informatie over het kadreren van foto’s in de monitor
(0 45).
5
Het informatiescherm
Camera-instellingen kunnen in het informatiescherm worden
bekeken en aangepast.
instellingen te bekijken en druk opnieuw op de knop om
instellingen te wijzigen.
selector en druk op J om opties voor het gemarkeerde item te
Opmerking: alle aanduidingen die in de weergave worden getoond branden voor
illustratieve doeleinden.
6
Eerste stappen
Zet de camera altijd uit voordat u geheugenkaarten of batterijen plaatst of verwijdert.
1 Bevestig de riem.
Maak de riem stevig vast aan de twee oogjes op de camerabody, zoals hieronder
aangeduid.
2 Laad de batterij op.
In geval er een stekkeradapter is meegeleverd, til de lichtnetstekker op en sluit de
stekkeradapter volgens de linksonder aangeduide afbeelding aan en zorg dat de
stekker volledig in de aansluiting is geplaatst.
het stopcontact.
opgeladen.
Een lege batterij wordt in ongeveer 1 uur en 30 minuten volledig
Plaats de batterij en steek de lader in
X
Batterij laadt op
Opladen voltooid
3 Plaats de batterij.
Plaats de batterij in de aangegeven richting, waarbij de batterij wordt gebruikt om
de oranje batterijvergrendeling naar één zijde ingedrukt te houden.
vergrendeling vergrendelt de batterij op zijn plaats wanneer de batterij volledig is
geplaatst.
Batterijvergrendeling
De
7
4 Plaats een geheugenkaart (apart verkrijgbaar).
Controleer voor de zekerheid of de kaart in de juiste richting is geplaatst en schuif
vervolgens de kaart naar binnen tot deze op zijn plaats klikt.
X
5 Bevestig een objectief.
Let goed op dat er geen stof in de camera komt wanneer het objectief of de
bodydop wordt verwijderd.
GB
8
Bevestigingsmarkering (objectief;
aangeduid met witte stip)
Bevestigingsmarkering
(camera)
Bevestigingsmarkering
(objectief)
Autofocus is beschikbaar voor AF-S-objectieven.
gebruik van autofocus met een objectief voorzien van een
schakelaar voor de A-M-stand, schuif de schakelaar naar A
(beschikt het objectief over een M/A-M-schakelaar, selecteer
dan M/A voor autofocus met handcorrectie).
andere objectieven die geschikt zijn voor gebruik met de D5200.
Als het objectief over een schakelaar voor vibratiereductie
(VR) beschikt, selecteer ON (AAN) om vibratie-effecten te
verminderen.
Houd de markeringen (witte stippen) op één lijn, plaats het
objectief op de camera en draai vervolgens totdat het objectief
op zijn plaats klikt.
Bij het
Zie pagina 74 voor informatie over
8
6 Open de monitor.
Open de monitor zoals aangeduid. Gebruik geen kracht.
7 Zet de camera aan.
Er wordt een taalselectievenster weergegeven.
X
A Objectieven met knoppen voor intrekbare objectiefcilinders
Voordat u de camera gebruikt, ontgrendel en
verleng de zoomring. Houd de knop voor de
intrekbare objectiefcilinder ingedrukt (q) en draai
aan de zoomring zoals afgebeeld (w).
Knop intrekbare
objectiefcilinder
Er kunnen geen foto’s worden gemaakt met een
ingetrokken objectief; als er een foutbericht
wordt weergegeven doordat de camera met
ingetrokken objectief werd ingeschakeld, draait
u aan de zoomring totdat het bericht niet langer
wordt weergegeven.
9
8 Kies een taal en stel de cameraklok in.
Gebruik de multi-selector en J-knop om een
taal te selecteren en de cameraklok in te
stellen.
X
qwe
Selecteer een taalSelecteer tijdzoneSelecteer datumnotatie
rt Opmerking: De taal en
Selecteer de optie
zomertijd
9 Stel de zoeker scherp.
Draai, na het verwijderen van de objectiefdop, aan
de dioptrieregelaar totdat de AF-veldhaakjes zijn
scherp gesteld.
tegen de zoeker bediend, dient u op te passen dat
u niet per ongeluk uw vingers of uw vingernagels in
uw oog steekt.
Wanneer u de regelaar met het oog
Beweeg cursor
omhoog
Beweeg cursor omlaag
Stel tijd en datum in
(merk op dat de camera een
24-uurs klok gebruikt)
J-knop: selecteer
gemarkeerd item
Selecteer
gemarkeerd item
of geef submenu
weer
datum/tijd kunnen op elk
gewenst moment worden
gewijzigd met behulp van
de opties Taal (Language)
en Tijdzone en datum in
het setup-menu (0 66).
AF-veldhaakjes
A Zoekerbeeldscherpte aanpassen
Indien u de zoeker niet kunt scherpstellen zoals hierboven beschreven, selecteer enkelvoudige
servo-autofocus (AF-S; 0 30), enkelpunts-AF (c; 0 32) en het middelste scherpstelpunt en
kadreer vervolgens een onderwerp met hoog contrast in het middelste scherpstelpunt en druk de
ontspanknop half in om de camera scherp te stellen.
dioptrieregelaar om het onderwerp duidelijk scherp te stellen in de zoeker.
zoekerbeeldscherpte met gebruik van optionele correctielensjes verder worden aangepast.
Gebruik, met de camera scherpgesteld, de
Indien nodig kan de
10
D Tijdens het opladen
Verplaats de lader niet en raak de batterij niet aan tijdens het opladen.
deze voorzorgsmaatregel kan in zeer zeldzame gevallen tot gevolg hebben dat de lader aanduidt
dat het laden is voltooid terwijl de batterij in werkelijkheid slechts gedeeltelijk is opgeladen.
Verwijder de batterij en plaats hem opnieuw om het opladen opnieuw te starten.
Het niet in acht nemen van
D De batterij opladen
Lees de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen op pagina iv–v en 79–81 van deze handleiding en
volg ze op.
de batterij niet bij omgevingstemperaturen lager dan 0 °C of hoger dan 40 °C; het niet in acht
nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de batterij beschadigen of de prestaties doen
verslechteren.
afnemen en kunnen oplaadtijden toenemen.
0 °C of hoger dan 60 °C.
tijdens het opladen, controleer of de temperatuur binnen het juiste bereik ligt en trek vervolgens
de lader uit het stopcontact en verwijder de batterij uit de lader en plaats deze weer terug.
het probleem zich voordoen, stop dan onmiddellijk het gebruik en breng de batterij en lader naar
uw detailhandelaar of een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Probeer een volledig opgeladen batterij niet op te laden.
voorzorgsmaatregel kan verminderde batterijprestaties tot gevolg hebben.
Gebruik de lader alleen met compatibele batterijen.
niet wordt gebruikt.
Laad de batterij binnenshuis op bij omgevingstemperaturen van 5 °C–35 °C. Gebruik
Bij batterijtemperaturen van 0 °C tot 15 °C en van 45 °C tot 60 °C kan de capaciteit
Als CHARGE (OPLADEN)-lampje snel knippert (circa acht keer per seconde)
De batterij laadt niet op bij temperaturen lager dan
Blijft
Het niet in acht nemen van deze
Haal de lader uit het stopcontact als deze
A De batterij verwijderen
Zet de camera uit en open het deksel van het batterijvak om de
batterij te verwijderen.
behulp van de pijl in de aangegeven richting om de batterij vrij
te geven en verwijder de batterij vervolgens handmatig.
Druk de batterijvergrendeling met
X
A Geheugenkaarten formatteren
Als dit de eerste keer is dat de geheugenkaart in de camera
wordt gebruikt of als de kaart in een ander apparaat werd
geformatteerd, selecteer Geheugenkaart formatteren in het
setup-menu en volg de aanwijzingen op het scherm om de kaart
te formatteren (0 66).voorgoed wist.
bewaren naar een computer te kopiëren alvorens verder te
gaan.
Merk op dat dit alle gegevens op de kaart
Vergeet niet foto’s en andere gegevens die u wilt
11
D Geheugenkaarten
8
GB
• Geheugenkaarten kunnen na gebruik zeer warm zijn.
verwijderen van geheugenkaarten uit de camera.
• Zet de camera uit voordat geheugenkaarten worden geplaatst of verwijderd.
geheugenkaart of batterij niet uit de camera, zet de camera niet uit en koppel de
lichtnetadapter niet los terwijl de geheugenkaart wordt geformatteerd of terwijl informatie
X
wordt opgeslagen, verwijderd of naar een computer wordt gekopieerd.
nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de
camera of kaart.
• Raak de contacten van de kaart niet aan met uw vingers of metalen voorwerpen.
• Verbuig de kaart niet, laat de kaart niet vallen en stel de kaart niet bloot aan hevige schokken.
• Oefen geen druk uit op de kaart.
kaart beschadigen.
• Niet blootstellen aan water, hitte, hoge vochtigheid of direct zonlicht.
• Formatteer geheugenkaarten niet in een computer.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de
Ga daarom voorzichtig te werk bij het
Het niet in acht
A Geheugenkaarten verwijderen
Controleer of het toegangslampje van de geheugenkaart uit is,
schakel de camera uit, open het deksel van de
geheugenkaartsleuf en druk op de kaart om deze uit te werpen
De kaart kan vervolgens met de hand worden verwijderd
(q).
(w).
A De beveiligingsschakelaar
SD-geheugenkaarten zijn voorzien van een
beveiligingsschakelaar die ongewenst overschrijven voorkomt.
Wanneer deze schakelaar in de “lock” (vergrendelde) positie
staat, kan de geheugenkaart niet worden geformatteerd en
kunnen foto's niet worden verwijderd of vastgelegd (er klinkt
een signaal als u de sluiter probeert te ontspannen).
schakelaar naar de positie “write” (schrijven) om de
geheugenkaart te ontgrendelen.
Schuif de
GB
8
Beveiligingsschakelaar
Verwijder de
12
D CPU-objectieven met diafragmaringen
In geval een CPU-objectief is uitgerust met een diafragmaring (0 75), vergrendel het diafragma
dan op de kleinste instelling (hoogste f-waarde).
A Het objectief verwijderen
Vergeet niet de camera uit te schakelen bij het verwijderen of
verwisselen van objectieven.
houd de objectiefontgrendeling (q) ingedrukt terwijl het
objectief naar rechts wordt gedraaid (w).
verwijderen van het objectief, de objectiefdoppen en de
bodydop van de camera terug.
Om het objectief te verwijderen,
Plaats, na het
A Objectieven met knoppen voor intrekbare objectiefcilinders intrekken
Om het objectief in te trekken wanneer de camera niet in
gebruik is, houdt u de knop voor de intrekbare objectiefcilinder
(q) ingedrukt en draait u de zoomring naar de “L” (lock)-positie
zoals afgebeeld (w). Trek het objectief in alvorens het van de
camera te verwijderen, en let op dat u niet op de knop van de
intrekbare objectiefcilinder drukt bij het bevestigen of
verwijderen van het objectief.
A De cameraklok
De cameraklok is minder nauwkeurig dan de meeste horloges en gewone klokken.
daarom regelmatig of de klok de juiste tijd aangeeft en pas de tijd zo nodig aan.
Controleer
A De klokbatterij
De cameraklok wordt gevoed door een afzonderlijke, oplaadbare voedingsbron, die indien nodig
wordt opgeladen zodra de hoofdbatterij is geplaatst of als de camera wordt gevoed door een
optionele EP-5A stroomaansluiting en EH-5b lichtnetadapter (0 76).
voldoende om de klok circa een maand van stroom te voorzien.
de klok niet is ingesteld bij het inschakelen van de camera, is de klokbatterij leeg en moet de klok
opnieuw worden ingesteld.
Stel de klok op de juiste tijd en datum in.
Drie dagen opladen is
Als een waarschuwing meldt dat
X
13
s
Basisfotografie
Batterijniveau en kaartcapaciteit
Controleer voor het fotograferen het batterijniveau en het aantal resterende opnamen.
s
1 Zet de camera aan.
2 Controleer het batterijniveau.
Controleer het batterijniveau in het
informatiescherm (als de batterij bijna leeg is,
wordt tevens een waarschuwing in de zoeker
weergegeven).
P-knop om het informatiescherm te bekijken; als
de monitor niet inschakelt, is de batterij leeg en
moet deze worden opgeladen.
Batterij bijna leeg. Leg een volledig opgeladen reservebatterij
klaar of tref voorbereidingen voor het opladen van de batterij.
Batterij leeg; ontspanknop uitgeschakeld.
of vervang de batterij.
Laad de batterij op
3 Controleer het aantal resterende opnamen.
Het informatiescherm en de zoeker tonen het
aantal foto's dat kan worden vastgelegd met de
huidige instellingen (waarden boven 1.000 worden
naar beneden afgerond naar het dichtstbijzijnde
honderdtal; d.w.z. waarden tussen 1.200 en 1.299
worden aangeduid als 1,2 K).
waarschuwing wordt weergegeven met de
mededeling dat er niet genoeg geheugen
beschikbaar is voor extra foto’s, plaats dan een
andere geheugenkaart (0 8) of verwijder een
aantal foto’s (0 25).
14
Als er een
“Richten-en-schieten”-fotografie
(standen i en j)
Deze paragraaf beschrijft de procedure voor het fotograferen in de
standen i en j, automatische “richten-en-schieten”-standen waarin de
camera de meeste instellingen bepaald op basis van de
opnameomstandigheden.
1 Zet de camera aan.
Verwijder de objectiefdop en zet de camera aan. Het informatiescherm verschijnt
in de monitor.
2 Selecteer stand i of j.
Selecteer de automatische (flitser uit) stand met de
j
standknop naar
plaatsen waar een flitser verboden is, voor het
fotograferen van kinderen of voor het vastleggen
van natuurlijk licht bij slechte lichtomstandigheden.
Draai de instelschijf anders naar i (automatisch).
gedraaid om te fotograferen op
Standknop
3 Maak de camera gereed.
Houd bij het kadreren van foto’s in de
zoeker, de handgreep in uw
rechterhand en ondersteun de
camerabody of het objectief met uw
linkerhand.
uw ellebogen lichtjes tegen uw lichaam
gedrukt en plaats één voet een halve pas naar voren om uw
bovenlichaam stabiel te houden.
foto's in de portretstand (staand) de camera vast zoals rechts
aangeduid.
In stand j zijn de sluitertijden langer bij slecht licht; het
gebruik van een statief wordt aanbevolen.
Houd ter ondersteuning
Houd bij het kadreren van
s
4 Kadreer de foto.
Kadreer een foto in de zoeker met het
hoofdonderwerp binnen de AF-veldhaakjes.
AF-veldhaakjes
15
5 Druk de ontspanknop half in.
Sch
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
Het actieve scherpstelpunt wordt weergegeven.
Als het onderwerp slecht belicht is, kan de flitser
opklappen en de AF-hulpverlichting gaan branden.
6 Controleer de aanduidingen in de zoeker.
s
Zodra de scherpstelbewerking is voltooid, wordt
een signaal afgegeven (het signaal wordt mogelijk
niet afgegeven als het onderwerp beweegt) en de
scherpstelaanduiding (I) verschijnt in de zoeker.
Scherpstelaanduiding
IOnderwerp is scherp.
I (knippert)
Terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt,
wordt het aantal resterende opnamen dat in het
buffergeheugen kan worden opgeslagen
(“t”; 0 27) in de zoeker weergegeven.
Camera kan niet scherpstellen met
behulp van autofocus. Zie pagina 31.
Beschrijving
A Een zoomobjectief gebruiken
Zoom in op het onderwerp met behulp van de zoomring zodat
het onderwerp een groter deel van het beeld vult, of zoom uit
voor een groter zichtbaar gebied in de uiteindelijke foto
(selecteer een langere brandpuntsafstand op de schaal van de
brandpuntsafstand om in te zoomen, en een kortere
brandpuntsafstand om uit te zoomen).
erpstelpunt
Scherpstelaanduiding
Inzoomen
Buffercapaciteit
Zoomring
Als het objectief is uitgerust met een knop voor de intrekbare
objectiefcilinder (0 9), houd dan de knop ingedrukt terwijl u
aan de zoomring draait totdat het objectief wordt
ontspannen en het rechts getoonde bericht niet langer
wordt weergegeven, en pas vervolgens zoom aan met
behulp van de zoomring.
16
Uitzoomen
7 Maak de foto.
Druk op soepele wijze de ontspanknop volledig in
om de sluiter te ontspannen en de foto vast te
leggen.
geheugenkaart gaat branden en de foto wordt
enkele seconden in de monitor weergegeven (de
foto verdwijnt automatisch van het scherm
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt).
Werp de geheugenkaart niet uit of verwijder of
ontkoppel de voedingsbron niet voordat het
toegangslampje uit is en de opname is voltooid.
Het toegangslampje van de
Toegangslampje
geheugenkaart
s
A Reiniging van de beeldsensor
De camera laat het laagdoorlaatfilter over de beeldsensor trillen om stof te verwijderen wanneer
de camera wordt in- of uitgeschakeld.
17
A De ontspanknop
De camera heeft een tweetraps ontspanknop.
half wordt ingedrukt.
Druk de ontspanknop volledig in om de foto vast te leggen.
De camera stelt scherp wanneer de ontspanknop
s
A De stand-by-timer
De zoeker en het informatiescherm schakelen uit als er gedurende acht seconden geen
handelingen worden uitgevoerd, waardoor de batterij minder snel leeg raakt.
ontspanknop half in om het scherm opnieuw te activeren.
timer afloopt, kan automatisch worden geselecteerd met behulp van de persoonlijke instelling c2
(Timers automatisch uit; 0 66).
Belichtingsmeters aanBelichtingsmeters uitBelichtingsmeters aan
Stel scherp: druk half inLeg vast: druk volledig in
De tijdsduur voordat de stand-by-
Druk de
A De ingebouwde flitser
Als er aanvullende verlichting nodig is voor een juiste belichting in de
i-stand, klapt de ingebouwde flitser automatisch omhoog wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt (0 36).
alleen worden gefotografeerd wanneer de flitsgereedaanduiding (M)
wordt weergegeven.
weergegeven, is de flitser bezig met opladen; verwijder uw vinger kort
van de ontspanknop en probeer opnieuw.
Om de batterij niet onnodig te belasten wanneer de flitser niet in gebruik
is, duwt u de flitser voorzichtig naar binnen tot de vergrendeling vastklikt.
Als de flitsgereedaanduiding niet wordt
Als de flitser is opgeklapt, kan
18
Creatieve fotografie (Onderwerpstanden)
De camera beschikt over verschillende onderwerpstanden. Bij het kiezen
van een onderwerpstand worden de instellingen automatisch
geoptimaliseerd voor het geselecteerde onderwerp. Hierdoor wordt
creatieve fotografie net zo eenvoudig als het selecteren van een stand,
het kadreren van een foto en het vastleggen van een foto zoals
beschreven op pagina 15–16.
De standknop
De volgende onderwerpen kunnen worden geselecteerd
met de standknop:
k Portret
Voor portretten met zachte, natuurlijke
huidtinten.
de achtergrond bevindt of een teleobjectief
wordt gebruikt, worden achtergronddetails
verzacht om de compositie een gevoel van
diepte te geven.
l Landschap
Voor levendige landschapsfoto's bij
daglicht.
hulpverlichting schakelen uit; het gebruik
van een statief wordt aanbevolen om
onscherpte bij te weinig licht te voorkomen.
De ingebouwde flitser en AF-
Standknop
Als het onderwerp zich ver van
s
19
s
p Kinderen
m Sport
n Close-up
Voor snapshots van kinderen. Details van
kleding en achtergrond worden levendig
weergegeven terwijl de huidtinten zacht en
natuurlijk blijven.
Een korte sluitertijd voor dynamische
sportopnamen waarbij het hoofdonderwerp
goed opvalt.
hulpverlichting schakelen uit.
Voor close-upfoto's van bloemen, insecten
of andere kleine voorwerpen (voor
scherpstellen op zeer korte afstand kan een
macro-objectief worden gebruikt).
van een statief wordt aanbevolen om
onscherpte te voorkomen.
De ingebouwde flitser en AF-
Gebruik
20
Overige onderwerpen
Door de standknop naar h te draaien, kunnen de volgende onderwerpen worden
geselecteerd; draai vervolgens aan de instelschijf totdat het gewenste onderwerp in de
monitor verschijnt.
StandknopInstelschijfMonitor
o Nachtportret
Voor een natuurlijke balans tussen het
hoofdonderwerp en de achtergrond in
portretten die met weinig licht werden
vastgelegd.
aanbevolen om onscherpte te voorkomen.
r Nachtlandschap
Verminder ruis en onnatuurlijke kleuren bij
het fotograferen van nachtlandschappen,
inclusief straatverlichting en neonreclame.
De ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting
schakelen uit; het gebruik van een statief
wordt aanbevolen om onscherpte te
voorkomen.
Gebruik van een statief wordt
s
s Party/binnen
Leg het effect van achtergrondverlichting
binnenshuis vast.
onderwerpen binnenshuis.
Voor feestjes en andere
21
t Strand/sneeuw
s
u Zonsondergang
v Schemering
Leg de helderheid van zonovergoten
wateroppervlakken, sneeuw of zand vast.
De ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting
schakelen uit.
Behoudt de diepe tinten in
zonsondergangen en zonsopkomsten.
ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting
schakelen uit; het gebruik van een statief
wordt aanbevolen om onscherpte bij te
weinig licht te voorkomen.
Behoudt de kleuren in het zwakke
natuurlijke licht voor zonsopkomst of na
zonsondergang.
AF-hulpverlichting schakelen uit; het
gebruik van een statief wordt aanbevolen
om onscherpte bij te weinig licht te
voorkomen.
De ingebouwde flitser en
De
w Dierenportret
22
Voor portretten van actieve huisdieren. De
AF-hulpverlichting schakelt uit.
x Kaarslicht
y Bloesem
z Herfstkleuren
Voor het fotograferen bij kaarslicht. De
ingebouwde flitser schakelt uit; het gebruik
van een statief wordt aanbevolen om
onscherpte bij te weinig licht te voorkomen.
Voor bloemenvelden, bloeiende
boomgaarden en andere landschappen met
uitgestrekte bloesemlandschappen.
ingebouwde flitser schakelt uit; het gebruik
van een statief wordt aanbevolen om
onscherpte bij te weinig licht te voorkomen.
Legt de fonkelende rood- en geeltinten in
herfstbladeren vast.
schakelt uit; het gebruik van een statief
wordt aanbevolen om onscherpte bij te
weinig licht te voorkomen.
De ingebouwde flitser
De
s
0 Voedsel
Voor levendige foto’s van voedsel. Het
gebruik van een statief wordt aanbevolen
om onscherpte te voorkomen; bovendien
kan de ingebouwde flitser worden gebruikt
(0 36).
23
I
Weergave en verwijderen
Na het vastleggen worden foto’s automatisch enkele seconden weergegeven. Als er
geen foto wordt weergegeven in de monitor, kan de meest recente foto worden bekeken
door op de K-knop te drukken.
Foto’s bekijken
1 Druk op de K-knop.
I
Er wordt een foto in de monitor weergegeven.
K-knop
2 Bekijk aanvullende foto's.
Aanvullende foto's kunnen worden
weergegeven door op 4 of 2 te drukken of
aan de instelschijf te draaien.
Foto's weergeven
Druk op de W (Q)-knop om “overzichten” van vier, negen of 72 foto’s
(miniatuurweergave) weer te geven.
afbeeldingen om foto’s te bekijken die op een geselecteerde datum (kalenderweergave)
zijn gemaakt.
Druk op de W (Q)-knop bij 72 weergegeven
24
Schermvullende
weergave
W (Q)
X
W (Q)
X
MiniatuurweergaveKalenderweergave
❚❚ Miniatuurweergave
Gebruik de multi-selector of instelschijf om
afbeeldingen te markeren en druk op J om de
gemarkeerde afbeelding schermvullend weer te
geven.
afbeeldingen te verlagen.
Druk op X om het aantal weergegeven
❚❚ Kalenderweergave
Druk op de W (Q)-knop om tussen de kalender en de
lijst met miniaturen voor de geselecteerde datum te
schakelen.
markeren in de kalender of om foto's te markeren in
de miniaturenlijst.
in de kalender bevindt om naar weergave van 72
beelden terug te keren.
Gebruik de multi-selector om data te
Druk op X wa nnee r de cur sor zich
Foto’s wissen
1 Geef een foto weer en druk op de
O-knop.
Geef de foto weer die u wilt wissen en druk op
de O-knop.
weergegeven; druk op K om af te sluiten
zonder de foto te wissen.
Er wordt een bevestigingsvenster
W (Q)-knop
Lijst met miniaturen
I
Kalender
O-knop
2 Druk opnieuw op de O-knop.
Druk opnieuw op de O-knop om de foto te
wissen.
25
z
Meer over fotografie (alle standen)
De standen Enkel beeld, Continu,
Zelfontspanner, Op afstand en Stil
ontspannen
Kies uit de volgende ontspanstanden:
StandBeschrijving
Enkel beeld: De camera maakt één foto telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
8
z
Continu L (continu lage snelheid): De camera maakt foto’s bij circa 3 beelden per seconde (bps)
!
terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt.
Continu H (continu hoge snelheid): De camera maakt foto’s bij circa 5 bps terwijl de ontspanknop
9
wordt ingedrukt.
Zelfontspanner: Gebruik de zelfontspanner voor zelfportretten, of om onscherpte als gevolg
E
van cameratrilling te verminderen (0 28).Vertraagd op afstand (ML-L3): Na het indrukken van de ontspanknop op de optionele ML-L3
"
(0 77) afstandsbediening wordt de sluiter 2 seconden ontspannen (0 28).
Direct op afstand (ML-L3): Na het indrukken van de ontspanknop op de optionele ML-L3 (0 77)
#
afstandsbediening wordt de sluiter ontspannen (0 28).Stil ontspannen: Zoals voor enkel beeld, behalve dat de spiegel niet terug op zijn plaats klikt
terwijl de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, waardoor de gebruiker de timing van de
klik van de spiegel kan regelen, wat tevens stiller is dan in de stand enkel beeld.
J
klinkt er geen signaal wanneer de camera scherpstelt, waardoor ruis tot een minimum
wordt beperkt in stille omgevingen.
Tevens
1 Druk op I (E/#).
Er wordt een lijst met opties voor de
ontspanstand weergegeven.
2 Kies een ontspanstand.
Markeer een ontspanstand en druk op J om terug
te keren naar het informatiescherm.
onmiddellijk worden gefotografeerd.
26
Er kan
I (E/#)-knop
A Het buffergeheugen
De camera is voorzien van een buffergeheugen voor tijdelijke opslag, zodat u kunt blijven
fotograferen terwijl de foto’s op de geheugenkaart worden opgeslagen. Er kunnen maximaal 100
foto’s na elkaar worden gemaakt; merk echter op dat de beeldsnelheid afneemt zodra de buffer
vol is.
Terwijl de foto’s op de geheugenkaart worden vastgelegd, brandt het toegangslampje van de
geheugenkaart (0 17).
buffer, kan het vastleggen enkele seconden tot enkele minuten duren. Verwijder niet de
geheugenkaart en verwijder of ontkoppel niet de voedingsbron voordat het toegangslampje uit is.
Als de camera wordt uitgeschakeld terwijl de buffer nog gegevens bevat, wordt de camera pas
uitgeschakeld nadat alle foto’s in de buffer zijn opgeslagen.
nog foto’s bevat, wordt de ontspanknop uitgeschakeld en worden de foto’s overgezet naar de
geheugenkaart.
Afhankelijk van het batterijniveau en het aantal afbeeldingen in de
Als de batterij leeg is terwijl de buffer
A Continue ontspanstanden
De continue ontspanstanden kunnen niet worden gebruikt in combinatie met de ingebouwde
flitser; draai de standknop naar j (0 15) of schakel de flitser uit (0 36–38).
A Buffergrootte
Terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, geeft de opnameteller in de
zoeker het geschatte aantal beelden aan dat bij de huidige instellingen
kan worden opgeslagen in het buffergeheugen.
buffer nog voldoende ruimte heeft voor circa 17 foto’s.
De illustratie toont de weergave wanneer de
z
27
Zelfontspannerstand en
afstandsbedieningsstand
Met de zelfontspanner en optionele ML-L3 afstandsbediening (0 77) kan de fotograaf op
afstand van de camera een foto maken.
1 Monteer de camera op een statief.
Plaats de camera op een statief of op een stabiele, vlakke ondergrond.
2 Selecteer een ontspanstand.
Selecteer stand E (Zelfontspanner),
" (Vertraagd op afstand (ML-L3)) of
# (Direct op afstand (ML-L3)) (0 26; merk op
z
dat wanneer er geen handelingen worden
uitgevoerd gedurende één minuut nadat de
afstandsbedieningsstand is geselecteerd, de
camera automatisch terugkeert naar de stand enkel beeld, continu of stil
ontspannen).
I (E/#)-knop
3 Kadreer de foto.
Afstandsbedieningsstand: Controleer scherpstelling door de ontspanknop half in te
drukken.
gemaakt.
Zelfs als de knop volledig wordt ingedrukt, zal er geen foto worden
4 Maak de foto.
Zelfontspannerstand
scherp te stellen en druk vervolgens de knop volledig
Het zelfontspannerlampje begint te knipperen en
in.
er wordt een signaal afgegeven.
voordat de foto wordt gemaakt, stopt het
zelfontspannerlampje met knipperen en volgen de geluidssignalen elkaar sneller op.
De sluiter wordt ongeveer tien seconden na het starten van de timer ontspannen.
Afstandsbedieningsstand
de zender van de ML-L3 op één van de infraroodontvangers
van de camera (
In de stand vertraagd op afstand
ML-L3.
zelfontspannerlampje circa twee seconden voordat de sluiter
wordt ontspannen.
knippert het zelfontspannerlampje nadat de sluiter werd ontspannen.
Merk op dat de timer mogelijk niet start of er wordt mogelijk geen foto gemaakt indien
de camera niet kan scherpstellen of in andere situaties waarbij de sluiter niet kan worden
ontspannen.
afstandsbedieningsstand en herstelt de stand enkel beeld, continu of stil ontspannen.
Het uitschakelen van de camera annuleert de zelfontspanner- en
28
: Druk de ontspanknop half in om
Twee seconden
: Richt, op een afstand van 5 m of minder,
0
1, 2) en druk op de ontspanknop van de
brandt het
In de stand direct ontspannen op afstand
,
❚❚ De optionele WR-R10 en WR-T10 draadloze afstandsbediening (0 77)
Wanneer een WR-T10 in combinatie met een
WR-R10 wordt gebruikt, voert de ontspanknop
op de WR-T10 hetzelfde uit als de functies van
de ontspanknop op de camera, waardoor
continue draadloze afstandsbediening en
zelfontspannerfotografie mogelijk is.
meegeleverde handleiding bij de WR-R10/
Zie de
WR-R10WR-T10
WR-T10 voor meer informatie.
D Voordat de ML-L3 afstandsbediening wordt gebruikt
Verwijder eerst de plasticfolie op de batterij-isolator voordat de ML-L3 voor de eerste keer wordt
gebruikt.
D Fotograferen met de afstandsbediening
In de ontspanstand direct op afstand (ML-L3) of vertraagd of afstand (ML-L3), reageert de camera
alleen op de ontspanknop op de ML-L3 afstandsbediening. Kies een andere ontspanstand bij het
gebruik van WR-R10/WR-T10 draadloze afstandsbedieningen.
A De zoeker afdekken
Verwijder de DK-20 rubberen oogschelp (q) en
plaats het meegeleverde DK-5 oculairkapje bij
het fotograferen met uw oog tegen de zoeker,
zoals aangeduid (w).
belichting wordt belemmerd door licht dat via
de zoeker binnenkomt.
vast bij het verwijderen van de rubberen
oogschelp.
Dit voorkomt dat de
Houd de camera stevig
DK-20 rubberen
oogschelpDK-5 oculairkapje
qw
z
D De ingebouwde flitser gebruiken
Druk, voordat een foto wordt gemaakt met de flitser in de standen P, S, A, M of 0, op de M (Y)-knop
om de flitser op te klappen en wacht tot de M-aanduiding wordt weergegeven in de zoeker
Fotograferen zal worden onderbroken als de flitser wordt opgeklapt terwijl een
(0 18).
afstandsbedieningsstand actief is of nadat de zelfontspanner is gestart.
de camera alleen maar op de ML-L3 ontspanknop reageren zodra de flitser is geladen.
automatische stand, onderwerpstand en stand voor speciale effecten waarbij de flitser
automatisch opklapt, begint de flitser met laden wanneer een afstandsbedieningsstand is
geselecteerd; zodra de flitser is opgeladen, klapt deze automatisch op en flitst wanneer vereist.
In de flitsstanden die rode-ogenreductie ondersteunen, brandt het lampje van de rodeogenreductie circa één seconde voordat de sluiter wordt ontspannen in de stand
afstandsbediening met snelle ontspanning.
ontspanning brandt het zelfontspannerlampje gedurende twee seconden, gevolgd door het
lampje van de rode-ogenreductie, welke gedurende één seconde brandt voordat de sluiter wordt
ontspannen.
In de stand afstandsbediening met vertraagde
Als de flitser is vereist, zal
In de
A Zie ook
Voor info rmat ie ov er he t kie zen van d e duu r van de ze lfon tspa nner en h et aa ntal gema akte foto 's,
zie persoonlijke instelling c3 (Zelfontspanner; 0 66).
duur dat de camera zal wachten op het signaal van de afstandsbediening, zie persoonlijke
instelling c4 (Wachttijd afstandsb. (ML-L3); 0 66).
signalen die klinken wanneer de zelfontspanner en afstandsbediening worden gebruikt, zie
persoonlijke instelling d1 (Signaal; 0 66).
Voor informatie over het kiezen van de
Voor informatie over het regelen van de
29
Scherpstelling
Deze paragraaf beschrijft de beschikbare scherpstelopties wanneer foto's in de zoeker
worden gekadreerd.
(zie “Scherpstelstand” hieronder) en het scherpstelpunt voor automatische of
handmatige scherpstelling kan worden geselecteerd met behulp van de multi-selector.
Scherpstelstand
Kies uit de volgende scherpstelstanden. Merk op dat AF-S en AF-C alleen beschikbaar zijn
in de standen P, S, A en M.
OptieBeschrijving
Automatische
AF-A
servo-AF
z
Enkelvoudige
AF-S
servo-AF
Continue
AF-C
servo-AF
Handmatige
MF
scherpstelling
Scherpstelling kan automatisch of handmatig worden aangepast
De camera selecteert automatisch enkelvoudige servo-autofocus voor een
niet-bewegend onderwerp, continue servo-autofocus voor een bewegend
onderwerp. De sluiter kan alleen worden ontspannen als de camera in staat
is scherp te stellen.
Voor niet-bewegende onderwerpen. De scherpstelling vergrendelt
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. De sluiter kan alleen
worden ontspannen als de camera in staat is scherp te stellen.
Voor bewegende onderwerpen. De camera stelt continu scherp terwijl de
ontspanknop half wordt ingedrukt. Als het onderwerp beweegt, zal de
camera anticiperende scherpstelling inschakelen om zo de verwachte
uiteindelijke afstand tot het onderwerp te bepalen en pas indien nodig de
scherpstelling aan (0 31). Bij standaardinstellingen kan de sluiter alleen
ontspannen als de camera in staat is scherp te stellen.
Scherpstelling met behulp van de scherpstelring van het objectief.
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop als de opname-informatie
niet in de monitor wordt weergegeven.
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef de opties voor de scherpstelstand weer.
Markeer de huidige scherpstelstand in het
informatiescherm en druk op J.
3 Kies een scherpstelstand.
Markeer een scherpstelstand en druk op J. Druk de
ontspanknop half in om naar de opnamestand
terug te keren.
30
Druk
P-knopInformatiescherm
A Anticiperende scherpstelling
In AF-C-stand of wanneer continue servo-autofocus is geselecteerd in de AF-A-stand, zal de camera
anticiperende scherpstelling in werking stellen als het onderwerp in de richting van de camera
beweegt terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Hierdoor kan de camera de scherpstelling
opsporen terwijl deze probeert in te schatten waar het onderwerp zich zal bevinden wanneer de
sluiter wordt ontspannen.
D Continue servo-autofocus
Wanneer Scherpstelling is geselecteerd voor persoonlijke instelling a1 (Selectie AF-C-pr ioriteit;
0 66) en de camera bevindt zich in de AF-C-stand, of continue servo-autofocus is geselecteerd in
de AF-A-stand, dan geeft de camera hogere prioriteit aan het scherpstelbereik (heeft een breder
scherpstelbereik) dan in de AF-S-stand, en wordt de sluiter mogelijk ontspannen voordat de
scherpstelaanduiding wordt weergegeven.
A Goede resultaten met autofocus verkrijgen
Autofocus werkt niet goed in de onderstaande omstandigheden.
omstandigheden niet kan scherpstellen, wordt mogelijk de ontspanknop geblokkeerd, of wordt
mogelijk de scherpstelaanduiding (I) weergegeven en de camera laat mogelijk een signaal
horen om aan te geven dat de sluiter kan worden ontspannen, zelfs als de camera niet kan
scherpstellen op het onderwerp.
Stel in deze gevallen handmatig scherp of gebruik
scherpstelvergrendeling om op een ander onderwerp op dezelfde afstand scherp te stellen en
pas vervolgens de compositie van de foto aan.
Er is weinig tot geen contrast
tussen het onderwerp en de
achtergrond.
Voorbeeld: het onderwerp
heeft dezelfde kleur als de
achtergrond.
Het scherpstelpunt bevat
voorwerpen op verschillende
afstanden van de camera.
Voorbeeld: het onderwerp
bevindt zich in een kooi.
Het onderwerp bestaat
grotendeels uit regelmatige
geometrische patronen.
Voorbeeld: lamellen of een rij
vensters in een flatgebouw.
Als de camera onder deze
Het scherpstelpunt bevat
gebieden met sterk
verschillende helderheid.
Voorbeeld: het onderwerp
bevindt zich half in de
schaduw.
Voorwerpen op de
achtergrond lijken groter dan
het onderwerp.
Voorbeeld: achter het
onderwerp staat een gebouw
in beeld.
Het onderwerp bevat veel fijne
details.
Voorbeeld: een veld bloemen
of andere onderwerpen die
klein zijn of weinig variatie in
helderheid hebben.
z
A Zie ook
Voor informatie over de beschikbare scherpstelstanden in livebeeld, zie pagina 46.
informatie over het gebruik van prioriteit verlenen in continue servo-AF, zie persoonlijke
instelling a1 (Selectie AF-C-prioriteit, 0 66).
Persoonlijke instelling d1 (Signaal; 0 66) kan
worden gebruikt om de signaalluidspreker in of uit te schakelen.
Voor
31
AF-veldstand
Kies hoe het scherpstelpunt voor autofocus wordt geselecteerd. Merk op dat de AFveldstanden d (dynamisch veld) en f (3D-tracking) niet beschikbaar zijn wanneer AF-S
is geselecteerd voor de scherpstelstand.
OptieBeschrijving
c Enkelpunts AF
J
K
z
L
f 3D-tracking
e
Dynamisch
veld-AF (9 pt)
Dynamisch
veld-AF (21 pt)
Dynamisch
veld-AF (39 pt)
Automatisch
veld-AF
Gebruiker selecteert het scherpstelpunt met behulp van de multi-selector
(0 3 3); de c am era ste lt all een scherp op het onderwerp in het geselecteerde
scherpstelpunt. Gebruik voor niet-bewegende onderwerpen.
In de scherpstelstandenAF-A en AF-C selecteert de gebruiker het scherpstelstand
met behulp van de multi-selector (0 33), maar stelt de camera scherp op
basis van informatie van omliggende scherpstelpunten als het onderwerp
kort het geselecteerde punt verlaat. Het aantal scherpstelpunten verschilt
naargelang de geselecteerde stand:
• 9-punts dynamisch veld-AF: kies deze optie wanneer er tijd is om de foto
samen te stellen of bij het fotograferen van onderwerpen die
voorspelbaar bewegen (bijv. hardlopers of raceauto’s op een circuit).
• 21-punts dynamisch veld-AF: kies deze optie bij het fotograferen van
onderwerpen die onvoorspelbaar bewegen (bijv. spelers op het
voetbalveld).
• 39-punts dynamisch veld-AF: kies deze optie bij het fotograferen van
onderwerpen die snel bewegen en niet gemakkelijk kunnen worden
gekadreerd in de zoeker (bijv. vogels).
In de scherpstelstanden AF-A en AF-C selecteert de gebruiker het scherpstelpunt
met behulp van de multi-selector (0 33). Als het onderwerp beweegt nadat
de camera werd scherpgesteld, gebruikt de camera 3D-tracking om een
nieuw scherpstelpunt te selecteren en de scherpstelling op het
oorspronkelijke onderwerp te behouden terwijl de ontspanknop half wordt
ingedrukt. Gebruik deze optie om snel foto’s samen te stellen met
onderwerpen die onregelmatig van de ene naar de andere kant bewegen
(bijv. tennisspelers). Als het onderwerp de zoeker verlaat, verwijder dan uw
vinger van de ontspanknop en stel de foto opnieuw samen met het
onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt.
De camera detecteert automatisch het onderwerp en selecteert het
scherpstelpunt.
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop als de opname-informatie
niet in de monitor wordt weergegeven.
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef de opties voor AF-veldstand weer.
Markeer de huidige AF-veldstand in het
informatiescherm en druk op J.
32
Druk
P-knopInformatiescherm
3 Kies een AF-veldstand.
Markeer een optie en druk op J. Druk de
ontspanknop half in om naar de opnamestand
terug te keren.
Selectie van scherpstelpunt
In de stand voor handmatig scherpstellen of wanneer autofocus met andere AFveldstanden dan e (Automatisch veld-AF) wordt gecombineerd, kunt u uit
39 scherpstelpunten kiezen, zodat u de foto’s met het hoofdonderwerp bijna overal in
het beeld kunt samenstellen.
1 Kies een andere AF-veldstand dan
e (Automatisch veld-AF;
0 32).
2 Selecteer het scherpstelpunt.
Gebruik de multi-selector om het scherpstelpunt in
de zoeker te selecteren of in het informatiescherm
terwijl de belichtingsmeters zijn ingeschakeld.
op J om het middelste scherpstelpunt te
selecteren.
Druk
z
Scherpstelpunt
A Zie ook
Voor informatie over de beschikbare AF-veldstanden in livebeeld, zie pagina 47.
over het gebruik van de Fn-knop en de instelschijf om een AF-veldstand te selecteren, zie
persoonlijke instelling f1 (Fn-knop toewijzen, 0 66).
Voor informatie
33
Beeldkwaliteit en -formaat
De beeldkwaliteit en het beeldformaat bepalen samen hoeveel ruimte elke foto in beslag
neemt op de geheugenkaart.
groot formaat worden afgedrukt maar vereisen tevens meer geheugen, wat betekent dat
er minder van dergelijke foto's op de geheugenkaart kunnen worden opgeslagen.
Beeldkwaliteit
Kies een bestandsformaat en compressieverhouding (beeldkwaliteit).
OptieBestandstypeBeschrijving
NEF (RAW) +
JPEG Fijn
NEF (RAW) +
JPEG Normaal
NEF (RAW) +
JPEG Basis
z
NEF (RAW)NEF
JPEG Fijn
JPEG Normaal
JPEG Basis
NEF/JPEG
JPEG
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop als de opname-informatie
niet in de monitor wordt weergegeven.
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
Grotere afbeeldingen met een hogere kwaliteit kunnen op
Er worden twee afbeeldingen vastgelegd: één NEF (RAW)-afbeelding en
één JPEG-afbeelding kwaliteit Fijn.
Er worden twee afbeeldingen vastgelegd: één NEF (RAW)-afbeelding en
één JPEG-afbeelding kwaliteit Normaal.
Er worden twee afbeeldingen vastgelegd: één NEF (RAW)-afbeelding en
één JPEG-afbeelding kwaliteit Basis.
Onbewerkte 14-bit gegevens van de beeldsensor worden rechtstreeks
op de geheugenkaart opgeslagen.
contrast kunnen na het fotograferen worden aangepast.
Leg JPEG-afbeeldingen vast bij een compressieverhouding van ruwweg
1 : 4 (beeldkwaliteit Fijn).
Leg JPEG-afbeeldingen vast bij een compressieverhouding van ruwweg
1 : 8 (beeldkwaliteit Normaal).
Leg JPEG-afbeeldingen vast bij een compressieverhouding van ruwweg
1 : 16 (beeldkwaliteit Basis).
Druk
Instellingen zoals witbalans en
2 Geef de opties voor beeldkwaliteit weer.
Markeer de huidige beeldkwaliteit in het
informatiescherm en druk op J.
3 Kies een bestandstype.
Markeer een optie en druk op J. Druk de
ontspanknop half in om naar de opnamestand
terug te keren.
34
P-knopInformatiescherm
Beeldformaat
Kies een formaat voor JPEG-afbeeldingen (deze optie is niet beschikbaar voor RAWafbeeldingen; 0 34).
Geschat formaat bij een afdruk van 300 dpi. Het afdrukformaat in inches is gelijk aan het
beeldformaat in pixels gedeeld door de printerresolutie in
d
ots per inch (dpi; 1 inch=circa 2,54 cm).
*
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop als de opname-informatie
niet in de monitor wordt weergegeven.
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
Druk
P-knopInformatiescherm
2 Geef de opties voor beeldformaat weer.
Markeer het huidige beeldformaat in het
informatiescherm en druk op J.
z
3 Kies een beeldformaat.
Markeer een optie en druk op J. Druk de
ontspanknop half in om naar de opnamestand
terug te keren.
A Bestandsnamen
Foto's worden als beeldbestanden opgeslagen met namen in het formaat “DSC_nnnn.xxx,”
waarbij nnnn een viercijferig nummer tussen 0001 en 9999 betreft dat automatisch in oplopende
volgorde door de camera wordt toegewezen, en is xxx één van de volgende drie letterextensies:
“NEF” voor NEF-afbeeldingen, “JPG” voor JPEG-afbeeldingen of “MOV” voor films.
JPEG-bestanden die zijn vastgelegd bij de instelling NEF (RAW) + JPEG Fijn hebben dezelfde
bestandsnamen maar verschillende extensies.
A De Fn-knop
Bovendien kunnen beeldkwaliteit en -formaat worden aangepast door aan d e ins tels chi jf te draa ien
Fn
-knop ingedrukt te houden. Zie persoonlijke instelling f1 (
en de
Fn-knop toewijzen, 0
De NEF- en
66).
35
De ingebouwde flitser gebruiken
De camera biedt ondersteuning voor verschillende flitsstanden voor het fotograferen van
slecht verlichte of met tegenlicht verlichte onderwerpen.
❚❚ De ingebouwde flitser gebruiken: standen i, k, p, n, o, s, w en g
1 Kies een flitsstand (0 37).
2 Maak foto’s.
De flitser klapt op zoals vereist wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt en flitst
wanneer er een foto wordt gemaakt.
NIET met de hand op te klappen als deze niet
flitser
Het niet in acht nemen van
z
automatisch opklapt.
deze voorzorgsmaatregel kan de flitser beschadigen.
❚❚ De ingebouwde flitser gebruiken: standen P, S, A, M en 0
1 Klap de flitser op.
Druk op de M (Y)-knop om de flitser op te klappen.
2 Kies een flitsstand (alleen standen P, S, A en M;
0 37).
Probeer de
3 Maak foto’s.
De flitser flitst wanneer u een foto maakt.
A Neerklappen van de ingebouwde flitser
Druk de flitser, om energie te besparen wanneer de flitser niet in gebruik
is, voorzichtig naar beneden totdat de vergrendeling op zijn plaats klikt.
36
M (Y)-knop
Flitsstand
De beschikbare flitsstanden zijn afhankelijk van de opnamestand:
i, k, p, n, s, w, go0
NoAutomatisch
Njo
Njp
NpSynchronisatie met lange sluitertijd
Nt
Automatisch +
rode-ogenreductie
jFlitser uit
P, AS, M
NInvulflitsNInvulflits
NjRode-ogenreductieNjRode-ogenreductie
Synchronisatie met lange sluitertijd+
rode-ogenreductie
Tweede gordijn +
synchronisatie met lange sluitertijd
Njr
Nr
Automatisch met lange
sluitertijd+
rode-ogenreductie
Automatisch met lange
sluitertijd
jFlitser uit
NqSynchronisatie op het tweede gordijn
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop als de opname-informatie
niet in de monitor wordt weergegeven.
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
Druk
NInvulflits
z
2 Geef de opties voor flitsstand weer.
Markeer de huidige flitsstand in het
informatiescherm en druk op J.
3 Kies een flitsstand.
Markeer een stand en druk op J. Druk de
ontspanknop half in om naar de opnamestand
terug te keren.
P-knopInformatiescherm
37
A Flitsstanden
De flitsstanden op de vorige pagina kunnen één of meer van de volgende instellingen
combineren, zoals aangeduid door het flitsstandpictogram:
• AUTO (automatisch flitsen): wanneer de belichting slecht is of bij tegenlicht klapt de flitser
automatisch omhoog wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt en flitst zoals vereist.
• j (rode-ogenreductie): gebruik voor portretten.
voordat de flitser flitst, waardoor “rode-ogen” wordt verminderd.
• j (uit): de flitser flitst niet, zelfs niet als het onderwerp donker is of bij tegenlicht.
• SLOW (synchronisatie met lange sluitertijd): de sluitertijd wordt automatisch verlengd om de
achtergrondverlichting bij nacht onder weinig licht vast te leggen.
achtergrondverlichting aan portretten toe te voegen.
• REAR (synchronisatie op het tweede gordijn): de flitser flitst net voordat de sluiter sluit, waardoor een
bundel licht achter bewegende lichtbronnen wordt gecreëerd (rechtsonder).
niet wordt weergegeven, flitst de flitser als de sluiter open is (synchronisatie op het eerste
gordijn; het effect dat dit produceert met bewegende lichtbronnen wordt linksonder
weergegeven).
Het lampje van de rode-ogenreductie brandt
Gebruik om
Als dit pictogram
z
Synchronisatie op het eerste gordijnSynchronisatie op het tweede gordijn
A Een flitsstand kiezen
Bovendien kan de flitsstand
worden geselecteerd door aan de
instelschijf te draaien en de M (Y)-
knop ingedrukt te houden (klap de
flitser op in de standen P, S, A, M en
0 voordat de M (Y)-knop wordt
gebruikt voor het kiezen van de
flitsstand).
M (Y)-knopInstelschijfInformatiescherm
A De ingebouwde flitser
Zie de Naslaggids voor informatie over de objectieven die met de ingebouwde flitser kunnen
worden gebruikt.
minimumbereik van 0,6 m en kan niet worden gebruikt in het macrobereik van zoomobjectieven
met een macrofunctie.
De ontspanknop wordt mogelijk kort uitgeschakeld om de flitser te beschermen nadat deze werd
gebruikt voor verschillende opeenvolgende opnamen.
worden gebruikt.
Verwijder zonnekappen om schaduwen te voorkomen. De flitser heeft een
+
De flitser kan na een korte pauze opnieuw
A Sluitertijden die met de ingebouwde flitser beschikbaar zijn
Sluitertijd wordt beperkt tot de volgende bereiken wanneer de ingebouwde flitser wordt
gebruikt:
StandSluitertijdStandSluitertijd
i, k, p, s, w, g, P, A
n, 0
o
Sluitertijden van 30 sec. zijn beschikbaar in de standen synchronisatie met lange sluitertijd,
tweede gordijn + sync. met lange sluitertijd en sync. met lange sluitertijd + rode-ogenreductie.
1
/200–1/60 sec.S
1
/200–1/125 sec.M
1
/200–1 sec.
1
/200–30 sec.
1
/200–30 sec., Bulb
38
ISO-gevoeligheid
“ISO-gevoeligheid” is het digitale equivalent van filmgevoeligheid. Hoe hoger de ISOgevoeligheid, des te minder licht nodig is om een opname te maken, waardoor grotere
sluitertijden of kleinere diafragma's mogelijk zijn, maar hoe groter de kans dat de
afbeelding wordt aangetast door ruis (willekeurige heldere pixels, waas of lijnen; ruis is
vooral aannemelijk bij instellingen tussen Hi 0,3 (equivalent aan ISO 8000) en Hi 2
(equivalent aan ISO 25.600)).
ISO-gevoeligheid instellen aan de lichtomstandigheden.
StandISO-gevoeligheid
i, j, %Automatisch
P, S, A, M100–6400 in stappen van
Andere opnamestanden Automatisch; 100–6400 in stappen van
Door Automatisch te kiezen kan de camera automatisch de
1
/3 LW; Hi 0,3, Hi 0,7, Hi 1, Hi 2
1
/3 LW; Hi 0,3, Hi 0,7, Hi 1, Hi 2
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop als de opname-informatie
niet in de monitor wordt weergegeven.
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
Druk
P-knopInformatiescherm
2 Geef de opties voor ISO-gevoeligheid weer.
Markeer de huidige ISO-gevoeligheid in het
informatiescherm en druk op J.
3 Kies een ISO-gevoeligheid.
Markeer een optie en druk op J. Druk de
ontspanknop half in om naar de opnamestand
terug te keren.
A Zie ook
Automatische instelling van de ISO-gevoeligheid kan worden ingeschakeld in de standen P, S, A en
M met behulp van de optie Autom inst ISO-gevoeligheid in het menu ISO-gevoeligheid
instellen (0 66).
het opnamemenu om ruis te verminderen bij hoge ISO-gevoeligheden, zie pagina 66.
informatie over het gebruik van de Fn-knop en de instelschijf om ISO-gevoeligheid te selecteren,
zie persoonlijke instelling f1 (Fn-knop toewijzen, 0 66).
Voor informatie over het gebruik van de optie Hoge ISO-ruisonderdrukkin g in
Voor
z
39
Intervalfotografie
De camera kan automatisch foto’s maken bij vooraf ingestelde intervallen.
D Voor het fotograferen
Maak voor aanvang van intervalfotografie eerst een testopname bij de huidige instellingen en
bekijk de resultaten in de monitor.
tijd van start gaat, selecteer Tijdzone en datum in het setup-menu en controleer of de
cameraklok correct is ingesteld (0 66).
Gebruik van een statief wordt aanbevolen.
fotograferen begint.
een volledig opgeladen batterij worden gebruikt of gebruik een optionele EH-5b lichtnetadapter
en EP-5A stroomaansluiting.
Om er zeker van te zijn dat het fotograferen niet wordt onderbroken, moet
1 Selecteer Intervalopname.
z
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
opnamemenu en druk op 2.
Markeer Intervalopname in het
2 Kies een starttijd.
Kies uit de volgende startmogelijkheden.
• Om het fotograferen onmiddellijk te starten,
markeer Nu en druk op 2. Het fotograferen
begint circa drie seconden nadat de
instellingen zijn voltooid; ga verder naar
stap 3.
• Om een starttijd te kiezen, markeer Starttijd en
druk op 2 om de rechts aangeduide
starttijdopties weer te geven. Druk op 4 of
2 om uren en minuten te markeren en druk
op 1 of 3 om te wijzigen. Druk op 2 om
door te gaan.
Om er zeker van te zijn dat het fotograferen op de gewenste
Monteer de camera op een statief voordat het
G-knop
3 Kies het interval.
Druk op 4 of 2 om uren, minuten of seconden
te markeren en druk op 1 of 3 om een interval
langer dan de langst geanticipeerde sluitertijd
te kiezen.
40
Druk op 2 om door te gaan.
4 Kies het aantal intervallen.
Druk op 4 of 2 om het aantal intervallen te
markeren (d.w.z. het aantal keren dat de
camera fotografeert); druk op 1 of 3 om te
wijzigen.
Druk op 2 om door te gaan.
5 Start het fotograferen.
Markeer Aan en druk op J (markeer Uit en
druk op J om naar het opnamemenu terug te
keren zonder de intervaltimer te starten).
eerste serie opnamen wordt op de
gespecificeerde starttijd vastgelegd, of na circa
3 sec. als Nu werd geselecteerd voor Starttijd kiezen in stap 2.
voortgezet met het geselecteerde interval tot alle opnamen werden vastgelegd.
Omdat de sluitertijd en de benodigde tijd voor het vastleggen van het beeld op de
geheugenkaart per opname verschillen, kunnen intervallen worden overgeslagen
als de camera nog steeds bezig is met het vastleggen van het vorige interval. Als het
fotograferen niet kan worden voortgezet bij de huidige instellingen (als
bijvoorbeeld “Bulb” als sluitertijd is geselecteerd in de opnamestand M of de
starttijd begint in minder dan een minuut), dan wordt een waarschuwing in de
monitor weergegeven.
De
De opname wordt
z
A De zoeker afdekken
Verwijder de rubberen oogschelp en bedek de zoeker met het meegeleverde DK-5 oculairkapje
om te voorkomen dat via de zoeker binnenkomend licht de opname hindert (0 29).
A Overige instellingen
Instelling kunnen niet worden aangepast tijdens intervalfotografie.
ontspanstand, maakt de camera één foto bij elk interval; in de stand J wordt cameraruis
verminderd.
worden gebruikt.
Bracketing, meervoudige belichting en hoog dynamisch bereik (HDR) kunnen niet
Ongeacht de geselecteerde
A Intervalfotografie onderbreken
Zet de camera uit of draai de standknop naar een nieuwe instelling om intervalfotografie te
onderbreken.
intervalfotografie.
De monitor terugzetten naar de opbergstand zorgt niet voor onderbreking van
41
t
Standen P, S, A en M
De standen P, S, A en M bieden verschillende regelniveaus voor sluitertijd
en diafragma.
StandBeschrijving
Camera stelt sluitertijd en diafragma in voor een optimale belichting.
Aanbevolen voor snapshots en in andere situaties waarbij er weinig tijd
is om de camera-instellingen aan te passen.
Gebruiker kiest sluitertijd; camera selecteert diafragma voor de beste
resultaten.
maken.
Gebruiker kiest diafragma; camera selecteert sluitertijd voor de beste
resultaten.
voorgrond als achtergrond scherp te stellen.
Gebruiker regelt zowel sluitertijd als diafragma.
“Time” (Tijd) zijn beschikbaar voor lange tijdopnamen van vuurwerk of
nachtlandschappen.
Wordt gebruikt om beweging stil te zetten of onscherp te
Gebruik voor onscherp maken van achtergrond of om zowel
t
Automatisch
P
programma (0 43)
Sluitertijdvoorkeuze
S
(0 43)
Diafragmavoorkeuze
A
(0 43)
Handmatig (0 43)
M
Sluitertijden “Bulb” of
A Sluitertijd en diafragma
Dezelfde belichting kan worden bereikt met verschillende combinaties sluitertijd en diafragma.
Korte sluitertijden en grote diafragma's bevriezen bewegende voorwerpen en verzachten
achtergronddetails, terwijl lange sluitertijden en kleine diafragma's bewegende voorwerpen
onscherp maken en achtergronddetails duidelijk naar voren laten komen.
SluitertijdDiafragma
Korte sluitertijd
1
/1.600 sec.)
(
Lange sluitertijd
(1 sec.)
Groot diafragma (f/5.6) Klein diafragma (f/22)
(Onthoud, hoe hoger de f-waarde des te kleiner
het diafragma.)
42
Stand P (Automatisch programma)
In deze stand past de camera sluitertijd en diafragma automatisch aan
voor optimale belichting in de meeste situaties.
Voor het produceren van de optimale belichting kan de gebruiker aan de
instelschijf draaien om uit verschillende combinaties sluitertijd en
diafragma te kiezen.
Stand S (Sluitertijdvoorkeuze)
In sluitertijdvoorkeuze kiest u de sluitertijd terwijl de
camera automatisch het diafragma selecteert dat de
optimale belichting produceert.
Draai aan de instelschijf om een sluitertijd te kiezen.
Instelschijf
Stand A (Diafragmavoorkeuze)
In diafragmavoorkeuze kiest u het diafragma terwijl
de camera automatisch de sluitertijd selecteert die
de optimale belichting produceert.
Draai aan de instelschijf om een diafragma te kiezen
(de maximale en minimale waarden voor diafragma
verschillen naargelang het gebruikte objectief).
Instelschijf
Instelschijf
t
Stand M (Handmatig)
In de handmatige stand regelt u zowel sluitertijd als
diafragma.
Sluitertijd wordt ingesteld door aan de instelschijf te
draaien, diafragma door aan de instelschijf te draaien
terwijl de E (N)-knop ingedrukt wordt gehouden
(de maximale en minimale waarden voor diafragma
verschillen naargelang het gebruikte objectief).
Controleer belichting met behulp van de
belichtingsaanduiding.
A De belichtingsaanduiding
Optimale belichtingOnderbelicht met 1/3 LWOverbelicht met meer dan 2 LW
E (N)-knop
Instelschijf
43
Belichtingscorrectie (alleen stand P, S, A en %)
Belichtingscorrectie wordt gebruikt voor aanpassing van de waarde die wordt
aangegeven door de camera, waardoor foto’s lichter of donkerder worden.
waarden tussen –5 LW (onderbelicht) en +5 LW (overbelicht) in stappen van
algemeen maken positieve waarden het onderwerp lichter terwijl negatieve waarden het
onderwerp donkerder maken.
Kies uit
1
/3 LW. In het
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop als de opname-informatie
niet in de monitor wordt weergegeven.
opnieuw op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
Druk
P-knopInformatiescherm
2 Geef de opties voor belichtingscorrectie
t
weer.
Markeer belichtingscorrectie in het
informatiescherm en druk op J.
3 Kies een waarde.
Markeer een waarde en druk op J. Druk de
ontspanknop half in om naar de opnamestand
terug te keren.
Normale belichting kan worden hersteld door belichtingscorrectie op ±0 in te stellen.
Belichtingscorrectie wordt niet teruggezet wanneer de camera wordt uitgeschakeld,
maar wordt teruggezet als u een andere stand selecteert na het kiezen van %.
A De E (N)-knop
Bovendien kan belichtingscorrectie
worden ingesteld door aan de
instelschijf te draaien en de E (N)-knop
ingedrukt te houden.
E (N)-knopInstelschijf
44
x
Livebeeld
Foto’s kadreren in de monitor
Voer de onderstaande stappen uit om foto’s te maken in de stand livebeeld.
1 Draai aan de livebeeldschakelaar.
De spiegel wordt opgeklapt en het beeld door het
Als de
objectief wordt in de cameramonitor weergegeven.
Het onderwerp zal niet langer zichtbaar zijn in de
zoeker.
2 Plaats het scherpstelpunt.
Plaats het scherpstelpunt boven uw onderwerp,
zoals beschreven op pagina 48.
3 Stel scherp.
Druk de ontspanknop half in. Het scherpstelpunt
knippert groen terwijl de camera scherpstelt.
camera kan scherpstellen, wordt het scherpstelpunt
groen weergegeven; als de camera niet kan scherpstellen, knippert het
scherpstelpunt rood (merk op dat het vastleggen van foto's tevens mogelijk is als
het scherpstelpunt rood knippert; controleer voorafgaand aan het fotograferen de
scherpstelling in de monitor).
belichting worden vergrendeld door het indrukken van de A (L)-knop.
Met uitzondering van de standen i en j kan de
Livebeeldschakelaar
x
Scherpstelpunt
4 Maak de foto.
Druk de ontspanknop volledig in. De monitor schakelt
uit en het toegangslampje van de geheugenkaart
brandt tijdens het vastleggen.
of geheugenkaart en haal de stekker van de optionele
lichtnetadapter niet uit het stopcontact voordat het
vastleggen is voltooid
voltooid, wordt de foto enkele seconden in de monitor weergegeven of totdat de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
livebeeldstand.
. Zodra het vastleggen is
Draai aan de livebeeldschakelaar om af te sluiten.
Verwijder niet de ba tterij
Toegangslampje geheugenkaart
De camera keert vervolgens terug naar de
45
Scherpstellen in livebeeld
Volg de onderstaande stappen om de standen scherpstelling en AF-veldstand te kiezen
en plaats het scherpstelpunt.
❚❚ Een scherpstelstand kiezen
De volgende scherpstelstanden zijn beschikbaar in livebeeld (merk op dat fulltime servoAF niet beschikbaar is in de standen g en ():
OptieBeschrijving
Enkelvoudige
AF-S
servo-AF
AF-F Fulltime servo-AF
Handmatige
MF
scherpstelling
Voor niet-bewegende onderwerpen.
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Voor bewegende onderwerpen.
de ontspanknop wordt ingedrukt.
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Scherpstelling met behulp van de scherpstelring van het objectief.
De scherpstelling vergrendelt
De camera stelt continu scherp totdat
De scherpstelling vergrendelt
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
x
P-knop
2 Geef de scherpstelopties weer.
Markeer de huidige scherpstelstand in het
informatiescherm en druk op J.
3 Kies een scherpsteloptie.
Markeer een optie en druk op J. Druk op P om
naar livebeeld terug te keren.
46
❚❚ Een AF-veldstand kiezen
In andere standen dan i, j en ( kunnen de volgende AF-veldstanden worden
geselecteerd in livebeeld (merk op dat AF met meevolgende scherpstelling niet
beschikbaar is in de standen %, g en 3):
OptieBeschrijving
Gezichtprioriteit-AFDe camera detecteert en stelt automatisch scherp op
6
Breedveld-AF
7
Normaal veld-AF
8
AF met meevolg.
9
scherpst.
portretonderwerpen.
Gebruik deze stand voor het uit de hand fotograferen van landschappen
en andere onderwerpen die niet als portretten worden beschouwd.
Gebruik de multi-selector om het scherpstelpunt te selecteren.
Gebruik deze stand om nauwkeurig scherp te stellen op een
geselecteerd punt in het beeld.
Volg een geselecteerd onderwerp terwijl het door het beeld beweegt.
Gebruik voor portretten.
Een statief wordt aanbevolen.
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de P-knop om de cursor in het
informatiescherm te plaatsen.
2 Geef AF-veldstanden weer.
Markeer de huidige AF-veldstand in het
informatiescherm en druk op J.
3 Kies een AF-veldstand.
Markeer een optie en druk op J. Druk op P om
naar livebeeld terug te keren.
P-knop
x
47
❚❚ Het scherpstelpunt kiezen
t
De methode voor het selecteren van het scherpstelpunt
voor autofocus verschilt naargelang de geselecteerde
optie voor AF-veldstand (0 47).
6 (gezichtprioriteit-AF): Een dubbele gele rand wordt
weergegeven wanneer de camera een portretonderwerp
detecteert (als er meerdere gezichten, maximaal 35,
worden gedetecteerd, stelt de camera scherp op het
dichtstbijzijnde onderwerp; gebruik de multi-selector om
een ander onderwerp te kiezen).
onderwerp niet langer kan detecteren (bijvoorbeeld
omdat het onderwerp zich van de camera heeft
afgekeerd), wordt de rand niet langer weergegeven.
7/8 (breed en normaal veld-AF): Gebruik de multi-selector om
het scherpstelpunt naar een willekeurig punt in het beeld
te verp laatse n, of druk op J om het scherpstelpunt in het
midden van het beeld te plaatsen.
Als de camera het
x
9 (AF met meevolg. scherpst.): Plaats het scherpstelpunt
boven uw onderwerp en druk op J.
volgt het geselecteerde onderwerp terwijl het door het
beeld beweegt.
focus-tracking te beëindigen.
Druk voor een tweede keer op J om
Het scherpstelpunt
Scherpstelpun
Scherpstelpunt
Scherpstelpunt
D Onderwerp volgen
De camera is mogelijk niet in staat onderwerpen te volgen als deze snel bewegen, het beeld
verlaten of worden bedekt door andere voorwerpen, zichtbaar in grootte, kleur of helderheid
veranderen of te klein, te groot, te helder, te donker zijn of dezelfde kleur of helderheid hebben
als de achtergrond.
48
Het livebeeldscherm
q
w
e
r
y
u
i
o
!0
t
!1
!2
:
ItemBeschrijving0
OpnamestandDe stand die momenteel is geselecteerd met de standknop.
q
“Geen film”-pictogramGeeft aan dat u geen films kunt opnemen.—
w
Resterende tijd
e
MicrofoongevoeligheidMicrofoongevoeligheid voor filmopname.55
r
Geluidsniveau
t
ScherpstelstandDe huidige scherpstelstand.46
y
AF-veldstandDe huidige AF-veldstand.47
u
Resterende tijd
i
(filmstand)
FilmbeeldformaatHet filmbeeldformaat opgenomen in de filmstand.55
o
Aanduiding handmatige
!0
filminstellingen
Scherpstelpunt
!1
Belichtingsaanduiding
!2
De resterende tijd voordat livebeeld automatisch eindigt.
Wordt weergegeven als de opname in minder dan
30 seconden eindigt.
Geluidsniveau voor audio-opname.
weergegeven als het niveau te hoog is; pas de
microfoongevoeligheid dienovereenkomstig aan.
De resterende opnametijd in de filmstand.53
Wordt weergegeven wanneer Aan is geselecteerd voor
Handmatige filminstellingen in stand M.
Het huidige scherpstelpunt.
de optie die is geselecteerd voor AF-veldstand (0 47).
Duidt aan of de foto zal worden onder- of overbelicht bij de
huidige instellingen (alleen M-stand).
Wordt in rood
Het scherm verschilt naargelang
15, 19,
42, 58
51, 56
x
55
56
48
43
Opmerking: alle aanduidingen die in de weergave worden getoond branden voor
illustratieve doeleinden.
49
A Weergaveopties livebeeld/filmopname
Druk op de R-knop om door de weergaveopties te bladeren zoals hieronder weergegeven.
Omcirkelde gedeelten duiden randen van een filmbeelduitsnede aan
Toon
fotoaanduidingen
* Tijdens de filmopname wordt een uitsnede met het opgenomen gedeelte weergegeven
wanneer andere beeldformaten dan 640 × 424 zijn geselecteerd voor Filminstellingen >
Beeldformaat/beeldsnelheid in het opnamemenu (0 55; het gebied buiten de
filmbeelduitsnede wordt grijs weergegeven wanneer de filmaanduidingen worden
weergegeven).
Toon filmaanduidingen
(0 53)
*
Verberg
aanduidingen
*
A Automatische onderwerpselectie (automatische scènekeuzeschakelaar)
Als livebeeld is geselecteerd in de stand i of j, analyseert de camera automatisch het
onderwerp en selecteert de camera de juiste opnamestand als autofocus is ingeschakeld.
geselecteerde stand wordt in de monitor aangeduid (0 49).
x
PortretMenselijke portretonderwerpen
c
LandschapLandschappen en stadsgezichten
d
Close-upOnderwerpen dicht bij de camera
e
NachtportretPortretonderwerpen die tegen een donkere achtergrond zijn gekadreerd
f
Automatisch
Z
b
Automatisch
(flitser uit)
Onderwerpen geschikt voor de stand i of j of die niet onder de
bovenstaande categorieën vallen
A Belichting
Afhankelijk van het onderwerp kan de belichting verschillen van dat wat wordt verkregen
wanneer livebeeld niet wordt gebruikt.
het geschikt is voor het livebeeldscherm, waarbij foto's worden geproduceerd met een belichting
die bijna gelijk is aan dat wat in de monitor te zien is.
worden aangepast met ±5 LW in stappen van
E (N)-knop ingedrukt te houden.
–3 LW niet als voorbeeld in de monitor kunnen worden bekeken.
Lichtmeting in livebeeld wordt zodanig aangepast dat
In de standen P, S, A en % kan de belichting
1
Merk op dat de effecten van waarden boven +3 LW of onder
/3 LW door aan de instelschijf te draaien en de
Raster
*
De
50
D In de stand voor livebeeld opnemen
Verwijder voor het vastleggen de rubberen oogschelp en bedek de zoeker met het meegeleverde
DK-5 oculairkapje om te voorkomen dat via de zoeker binnenkomend licht de opname hindert
(0 29).
Hoewel dit niet in de definitieve foto verschijnt, kan in de monitor vertekening zichtbaar zijn als
de camera horizontaal wordt gepand of als er een voorwerp op hoge snelheid door het beeld
beweegt.
wordt gepand.
flikkeringen en banden onder tl-licht, kwikdamp- of natriumlampen kunnen worden verminderd
met behulp van Flikkerreductie (0 66), hoewel ze bij bepaalde sluitertijden nog steeds
zichtbaar kunnen zijn in de definitieve foto.
lichtbronnen tijdens het vastleggen in de stand voor livebeeld.
voorzorgsmaatregel kan schade aan de interne schakelingen van de camera tot gevolg hebben.
Livebeeld eindigt automatisch als het objectief wordt verwijderd of wanneer de monitor wordt
gesloten (het sluiten van de monitor zorgt niet voor beëindiging van livebeeld op televisies en
andere externe schermen).
Livebeeld wordt mogelijk automatisch beëindigd om schade aan de interne schakelingen te
voorkomen; sluit livebeeld af wanneer de camera niet in gebruik is.
van de interne schakelingen in de camera kan stijgen en dat er in de volgende gevallen ruis
(heldere vlekken, willekeurig heldere pixels of waas) te zien kan zijn (de camera kan ook voelbaar
warm worden, maar dit duidt niet op een storing):
• De omgevingstemperatuur is hoog
• De camera werd voor langere perioden in livebeeld gebruikt of om films op te nemen
• De camera werd voor langere perioden in continue ontspanstand gebruikt
Als livebeeld niet start wanneer u livebeeld probeert te starten, moet u wachten totdat de interne
schakelingen zijn afgekoeld en probeer het vervolgens opnieuw.
Felle lichtbronnen kunnen nabeelden achterlaten in de monitor wanneer de camera
Bovendien kunnen er heldere vlekken verschijnen. In de monitor zichtbare
Richt de camera niet naar de zon of andere sterke
Het niet in acht nemen van deze
Merk op dat de temperatuur
D De tellerweergave
Voordat livebeeld automatisch eindigt, wordt 30 sec. lang een teller weergegeven (049
de timer automatisch afloopt of als livebeeld automatisch eindigt om de interne schakelingen te
beschermen, wordt de timer 5 sec. lang rood weergegeven).
opnameomstandigheden is het mogelijk dat de timer onmiddellijk wordt weergegeven zodra
livebeeld is geselecteerd.
verschijnt, eindigt livebeeld toch automatisch zodra de timer afloopt.
Hoewel de teller niet in het informatiescherm of tijdens het afspelen
Afhankelijk van de
; voordat
x
51
D Autofocus in livebeeld gebruiken
In livebeeld is autofocus trager en kan de monitor lichter of donkerder zijn terwijl de camera
scherpstelt.
• Het onderwerp bevat lijnen die parallel lopen met de lange zijde van het beeld
• Het onderwerp heeft te weinig contrast
• Het onderwerp in het scherpstelpunt bevat gebieden met sterk contrasterende helderheid, of
het onderwerp wordt verlicht door spotverlichting of neonreclame of andere lichtbronnen met
een wisselende helderheid
• Flikkeringen of lijnen verschijnen onder tl-licht, kwikdamplampen, natriumdamplampen of
vergelijkbare verlichting
• Er wordt een (ster)filter of een ander speciaal filter gebruikt
• Het onderwerp lijkt kleiner dan het scherpstelpunt
• Het onderwerp bestaat grotendeels uit regelmatige geometrische patronen (zoals lamellen of
een rij ramen van een wolkenkrabber)
• Het onderwerp beweegt
Merk op dat het scherpstelpunt soms ook groen wordt weergegeven wanneer de camera niet kan
scherpstellen.
De camera kan mogelijk niet scherpstellen in de volgende situaties:
x
52
y
d
Films opnemen en afspelen
Films opnemen
Films kunnen in de stand voor livebeeld worden opgenomen.
1 Draai aan de livebeeldschakelaar.
De spiegel wordt opgeklapt en het beeld dat zichtbaar is door
het objectief, wordt weergegeven op de monitor in plaats
van de zoeker.
D Het 0-pictogram
Een 0-pictogram (0 49) geeft aan dat er geen films kunnen
worden opgenomen.
A Voordat u gaat opnemen
Stel in de stand A of M het diafragma in, voordat u gaat opnemen.
2 Stel scherp.
Kadreer de beginopname en stel scherp zoals beschreven in
stap 2 en 3 van “Foto's in de monitor kadreren” (0 45; zie ook
“Scherpstellen in livebeeld” op pagina 0 46–48).
het aantal te detecteren onderwerpen in gezichtprioriteit-AF
afneemt tijdens filmopname.
Merk op dat
3 Start de opname.
Druk op de filmopnameknop om het opnemen te starten.
Een opnameaanduiding en de beschikbare tijd worden in de
monitor weergegeven.
en j, kan de belichting worden vergrendeld door op de A (L)-knop te drukken of (in de standen P, S, A en %)
worden aangepast met maximaal ±3 LW in stappen van
1
/3 LW door de E (N)-knop in te drukken en aan de instelschijf
te draaien (merk op dat afhankelijk van de helderheid van het
onderwerp, wijzigingen aan de belichting mogelijk geen
zichtbaar effect hebben).
Met uitzondering van de standen i
Livebeeldschakelaar
y
Filmopnameknop
Opnameaanduiding
Resterende tij
53
4 Beëindig de opname.
Druk opnieuw op de filmopnameknop om het opnemen te beëindigen. De
opname eindigt automatisch wanneer de maximale lengte is bereikt, de
geheugenkaart vol is, een andere stand wordt geselecteerd, het objectief wordt
verwijderd of de monitor wordt gesloten (het sluiten van de monitor beëindigt niet
het opnemen op televisies of andere externe schermen).
A Foto’s maken tijdens filmopname
Druk, voor het beëindigen van de filmopname, het maken van een foto en het afsluiten van
livebeeld, de ontspanknop volledig in en houd de knop in deze positie totdat de sluiter wordt
ontspannen.
A Maximale lengte
De maximale lengte voor individuele filmbestanden is 4 GB (voor maximale opnametijden, zie
pagina 55); merk op dat afhankelijk van de schrijfsnelheid van de geheugenkaart de opname
mogelijk eindigt voordat deze lengte is bereikt (0 77).
D Films opnemen
Flikkeringen, banden of vertekeningen kunnen in de monitor en in de uiteindelijke film onder
fluorescerende lampen of lampen met kwikdamp of natrium zichtbaar zijn, of wanneer de camera
horizontaal wordt gepand of een voorwerp met hoge snelheid door het beeld beweegt
(flikkeringen en banden kunnen worden verminderd met behulp van Flikkerreductie; 0 66).
Felle lichtbronnen kunnen nabeelden achterlaten wanneer de camera wordt gepand. Er kunnen
y
tevens gekartelde randen, kleurranden, moiré en heldere vlekken zichtbaar zijn.
heldere banden in bepaalde delen van het beeld verschijnen indien het onderwerp kort door een
lichtflits of andere heldere, kortstondige lichtbron wordt verlicht.
zon of andere sterke lichtbronnen tijdens het opnemen van films.
deze voorzorgsmaatregel kan schade aan de interne schakelingen van de camera tot gevolg
hebben.
De camera kan zowel video als geluid opnemen; bedek de microfoon niet tijdens een opname.
Merk op dat de ingebouwde microfoon mogelijk objectiefgeluiden opneemt tijdens autofocus en
vibratiereductie.
Er kan geen flitslicht worden gebruikt tijdens een filmopname.
Livebeeld wordt mogelijk automatisch beëindigd om schade aan de interne schakelingen in de
camera te voorkomen; sluit livebeeld af wanneer de camera niet in gebruik is.
temperatuur van de interne schakelingen in de camera kan stijgen en dat er in de volgende
gevallen ruis (heldere vlekken, willekeurig heldere pixels of waas) te zien kan zijn (de camera kan
ook voelbaar warm worden, maar dit duidt niet op een storing):
• De omgevingstemperatuur is hoog
• De camera werd voor langere perioden in livebeeld gebruikt of om films op te nemen
• De camera werd voor langere perioden in continue ontspanstand gebruikt
Als livebeeld niet start wanneer u livebeeld of filmopname probeert te starten, moet u wachten
totdat de interne schakelingen zijn afgekoeld en probeer het vervolgens opnieuw.
Ongeacht de geselecteerde meetmethode wordt matrixmeting gebruikt.
ISO-gevoeligheid worden automatisch aangepast, tenzij Aan is geselecteerd voor Handmatige filminstellingen (0 56) en de camera zich in de stand M bevindt.
Richt de camera niet naar de
Het niet in acht nemen van
Er kunnen
Merk op dat de
Sluitertijd en
54
Filminstellingen
Gebruik de optie Filminstellingen in het opnamemenu om de volgende instellingen aan
te passen.
• Beeldformaat/beeldsnelheid, Filmkwaliteit: kies uit de volgende opties.
beeldsnelheid is afhankelijk van de huidige geselecteerde optie voor Videostand in
het setup-menu (0 66):
1 Vermelde waarde. Werkelijke beeldsnelheden voor 60p, 50p, 30p, 25p en 24p zijn respectievelijk 59,94; 50;
29,97; 25 en 23,976 bps.
2 Beschikbaar wanneer NTSC is geselecteerd voor Videostand.
3 Beschikbaar wanneer PAL is geselecteerd voor Videostand.
4 De afspeeltijd van films opgenomen in de stand miniatuureffect is maximaal drie minuten.
1.920 × 1.080
1.280 × 720
640 × 424
Beeldsnelheid
2
60i
3
60p
30p
Maximale bitsnelheid (Mbps)
1
(★ hoge kwaliteit/normaal)
2
3
2
3
2
3
(★ hoge kwaliteit/normaal)
24/1220 min./29 min. 59 sec.
8/5
29 min. 59 sec./
29 min. 59 sec.
• Microfoon: schakel de ingebouwde of optionele ME-1 stereomicrofoon (0 56, 77) in
of uit of pas de microfoongevoeligheid aan.
Kies Automatische gevoeligheid om de
gevoeligheid automatisch aan te passen, Microfoon uit om geluidsopname uit te
schakelen; om de microfoongevoeligheid handmatig te selecteren, selecteer
Handmatige gevoeligheid en kies een gevoeligheid.
De
Maximale lengte
4
y
A De filmuitsnede
De filmuitsnede kan worden bekeken tijdens livebeeld door de R-knop in te drukken om
weergave van “toon filmaanduidingen”, “verberg aanduidingen” of “raster” te selecteren (0 50).
Een kleinere uitsnede (aangeduid door de afbeelding linksonder) wordt gebruikt voor films met
een Beeldformaat/beeldsnelheid van 1.920 × 1.080 60i of 50i; tijdens het opnemen wordt deze
uitsnede vergroot om de monitor te vullen, zoals rechts aangeduid.
1.920 × 1.080 60i/50i uitsnedeBezig met opnemen
55
• Handmatige filminstellingen: kies Aan voor handmatige
aanpassingen aan sluitertijd en ISO-gevoeligheid wanneer de
camera zich in de stand M bevindt.
ingesteld op waarden zo kort als
snelheid wisselt naargelang de beeldsnelheid:
beeldsnelheden van 24p, 25p en 30p,
1
/60 sec. voor 60i of 60p. ISO-gevoeligheid kan worden ingesteld op waarden tussen
ISO 100 en Hi 2 (0 39).
Als sluitertijd en ISO-gevoeligheid zich niet binnen dit bereik
Sluitertijd kan worden
1
/4.000 sec.; de langst beschikbare
1
/50 sec. voor 50i of 50p en
1
/30 sec. voor
bevinden zodra livebeeld start, dan worden ze automatisch ingesteld op de
ondersteunde waarden en blijven deze waarden behouden zodra livebeeld eindigt.
Merk op dat ISO-gevoeligheid staat ingesteld op de geselecteerde waarde; de camera
past ISO-gevoeligheid niet automatisch aan wanneer Aan is geselecteerd voor ISO-gevoeligheid instellen > Autom inst ISO-gevoeligheid in het opnamemenu (0 66).
1 Selecteer Filminstellingen.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
Markeer Filminstellingen in het
opnamemenu en druk op 2.
G (menu)-knop
2 Kies filmopties.
Markeer het gewenste item en druk op 2 en
y
markeer vervolgens een optie en druk op J.
A Een externe microfoon gebruiken
De optionele ME-1 stereomicrofoon kan worden gebruikt om geluid in stereo op te nemen of ruis
te verminderen veroorzaakt door objectieftrilling die wordt opgenomen tijdens autofocus.
D De tellerweergave
Voordat livebeeld automatisch eindigt, wordt 30 sec. lang een teller weergegeven (0 49).
Afhankelijk van de opnameomstandigheden, verschijnt de timer mogelijk onmiddellijk nadat de
filmopname begint.
toch automatisch eindigt zodra de timer afloopt.
afgekoeld voordat de filmopname wordt hervat.
Merk op dat ongeacht de hoeveelheid beschikbare opnametijd, livebeeld
Wacht totdat alle interne schakelingen zijn
A Zie ook
Voor informatie over de aanduidingen die in livebeeld worden weergegeven, zie pagina 49.
informatie over het kiezen van scherpstelstanden en AF-veldstanden, zie pagina 46.
52 voor informatie over het scherpstellen in livebeeld.
56
Zie pagina
Voor
Films bekijken
Films worden aangeduid met een 1-pictogram in schermvullende weergave (0 24).
Druk op J om het afspelen te starten.
1-pictogramLengteHuidige positie/totale lengte
Volume
FilmvoortgangsbalkGids
De volgende bewerkingen kunnen worden uitgevoerd:
FunctieKnopBeschrijving
PauzePauzeer het afspelen.
Afspelen
Vooruit/
achteruit
10 sec.
overslaan
Hervat het afspelen wanneer de film wordt gepauzeerd of tijdens
achteruit/vooruit.
De snelheid neemt toe bij elke druk op de knop, van 2× naar 4×
naar 8× naar 16×; houd ingedrukt om naar het begin of het einde
van de film te gaan (eerste beeld wordt aangeduid door h in de
rechterbovenhoek van de monitor en het laatste beeld door i). Als
het afspelen wordt gepauzeerd, gaat de film met één beeld tegelijk
achteruit of vooruit; houd ingedrukt om continu achteruit of
vooruit te gaan.
Draai aan de instelschijf om 10 seconden voor- of achteruit te gaan.
y
Volume
aanpassen
Film bewerken
Terug naar
schermvullende
weergave
Terug naar
opnamestand
X/W (Q)
A (L)
Druk op X om het volume te verhogen en op W (Q) om het te
verlagen.
Om films te bewerken, druk op A (L) terwijl de film wordt
gepauzeerd.
/K Druk op 1 of K om terug te keren naar schermvullende weergave.
Druk de ontspanknop half in. De monitor schakelt uit; er kunnen
onmiddellijk foto's worden gemaakt.
A Het 2-pictogram
2 wordt in volledig scherm en in filmweergave weergegeven als de film
zonder geluid werd opgenomen.
57
%
Speciale effecten
Speciale effecten kunnen worden gebruikt bij het vastleggen van
beelden.
Fotograferen met speciale effecten
Door de standknop naar q te draaien, kunnen de volgende onderwerpen worden
geselecteerd; draai vervolgens aan de instelschijf totdat het gewenste onderwerp in de
monitor verschijnt.
StandknopInstelschijfMonitor
%
A NEF (RAW)
Als NEF (RAW)+JPEG is geselecteerd voor beeldkwaliteit in de stand %, g, ( of 3, worden alleen
de JPEG-afbeeldingen vastgelegd (0 34).
de kwaliteit Fijn vastgelegd in plaats van NEF (RAW)-afbeeldingen.
A Continue Ontspanstanden
Wanneer g of ( is geselecteerd, neemt de beeldsnelheid voor continu ontspannen af.
buffergeheugen vult, geeft de camera een bericht weer waarin wordt aangeduid dat de opname
bezig is en wordt de opname onderbroken totdat het bericht van het scherm is verdwenen.
A Het retoucheermenu
De opties Kleurenschets (0 67), Miniatuureffect (0 67) en Selectieve kleur (0 67) in het
retoucheermenu kunnen worden gebruikt om deze effecten op bestaande foto’s toe te passen.
58
Als NEF (RAW) is geselecteerd, worden JPEG-foto’s met
Als het
% Nachtzicht
g Kleurenschets
( Miniatuureffect
Gebruik in donkere omstandigheden om
monochrome afbeeldingen bij hoge ISOgevoeligheden vast te legen (met een beetje
ruis in de vorm van willekeurige heldere pixels,
waas of lijnen).
beschikbaar; handmatige scherpstelling kan
worden gebruikt als de camera niet kan
scherpstellen.
hulpverlichting schakelen uit; gebruik van een
statief wordt aanbevolen om onscherpte te
voorkomen.
De camera detecteert en kleurt omtreklijnen
voor een kleurenschetseffect.
in deze stand worden als diashow afgespeeld
die bestaat uit een serie foto’s.
worden gekozen tijdens livebeeld (0 61); merk
op dat het actualiseren van de weergave minder
vaak wordt uitgevoerd wanneer livebeeld in
werking is en dat de beeldsnelheid afneemt in
continue ontspanstanden.
beschikbaar tijdens filmopname.
Verre onderwerpen verschijnen als miniaturen.
Films met miniatuureffect worden op hoge
snelheid afgespeeld, waarbij 30 tot 45 minuten
filmopnamen bij 1.920 × 1.080/30p worden
gecomprimeerd in een film die in circa drie
minuten wordt afgespeeld.
worden gekozen tijdens livebeeld (0 62); merk
op dat het actualiseren van de weergave minder
vaak wordt uitgevoerd wanneer livebeeld in
werking is en dat de beeldsnelheid afneemt in
continue ontspanstanden.
geen geluid opgenomen; autofocus is niet
beschikbaar tijdens filmopname.
ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting
schakelen uit; gebruik van een statief wordt
aanbevolen bij weinig licht.
Autofocus is alleen in livebeeld
De ingebouwde flitser en AF-
Films vastgelegd
Het effect kan
Autofocus is niet
Het effect kan
Voor films wordt
De
%
59
3 Selectieve kleur
1 Silhouet
2 High-key
Alle andere kleuren dan de geselecteerde
kleuren worden in zwart-wit vastgelegd.
effect kan tijdens livebeeld worden gekozen
(0 63).
gebruik van een statief wordt aanbevolen bij
weinig licht.
Silhouetonderwerpen tegen heldere
achtergronden.
uit; gebruik van een statief wordt aanbevolen
bij weinig licht.
Gebruik voor heldere onderwerpen om heldere
afbeeldingen te creëren die gevuld lijken met
licht.
De ingebouwde flitser schakelt uit;
De ingebouwde flitser schakelt
De ingebouwde flitser schakelt uit.
Het
%
60
3 Low-key
Gebruik voor donkere onderwerpen om
donkere, sombere afbeeldingen te creëren met
opvallende lichte delen.
schakelt uit; gebruik van een statief wordt
aanbevolen bij weinig licht.
De ingebouwde flitser
Beschikbare opties in livebeeld
❚❚ g Kleurenschets
1 Selecteer livebeeld.
Draai aan de livebeeldschakelaar om de spiegel op te klappen
en geef het beeld door het objectief in de monitor weer.
Livebeeldschakelaar
2 Pas de opties aan.
Druk op J om de rechts aangeduide opties weer te
geven (merk op dat de opties tijdelijk uit het scherm
verdwijnen tijdens autofocus).
Levendigheid of Omtrekken te markeren en druk
op 4 of 2 om te wijzigen.
worden verhoogd voor meer verzadigde kleuren, of verlaagd voor een vervaagd,
monochroom effect, terwijl de omtreklijnen dikker of dunner kunnen worden
gemaakt.
verzadigde kleuren.
Draai aan de livebeeldschakelaar om livebeeld af te sluiten. De geselecteerde
instellingen blijven actief en worden toegepast op foto’s die zijn gemaakt met
behulp van de zoeker.
Het verhogen van de dikte van de lijnen zorgt bovendien voor meer
Druk op J om af te sluiten zodra de instellingen zijn voltooid.
Druk op 1 of 3 om
Levendigheid kan
%
61
❚❚ ( Miniatuureffect
1 Selecteer livebeeld.
Draai aan de livebeeldschakelaar om de spiegel op te klappen
en geef het beeld door het objectief in de monitor weer.
2 Plaats het scherpstelpunt.
Gebruik de multi-selector om het scherpstelpunt in
het gedeelte te plaatsen dat zal worden
scherpgesteld en druk vervolgens de ontspanknop
half in om scherp te stellen (merk op dat de opties
tijdelijk uit het scherm verdwijnen tijdens
autofocus).
verwijderen en het beeld in de monitor te vergroten voor nauwkeurige
scherpstelling.
Druk op X om de opties voor miniatuureffect tijdelijk uit het scherm te
Druk op W om de weergave van miniatuureffect te herstellen.
3 Geef de opties weer.
Druk op J om de opties voor miniatuureffect weer
te geven.
Livebeeldschakelaar
%
4 Pas de opties aan.
Druk op 4 of 2 om de richting te kiezen van het
gedeelte dat zal worden scherpgesteld en druk op
1 of 3 om de breedte aan te passen.
5 Keer terug naar livebeeldweergave.
Druk op J om naar livebeeld terug te keren. Draai aan de livebeeldschakelaar om
livebeeld af te sluiten.
toegepast op foto’s die zijn gemaakt met behulp van de zoeker.
62
De geselecteerde instellingen blijven actief en worden
❚❚ 3 Selectieve kleur
1 Selecteer livebeeld.
Draai aan de livebeeldschakelaar om de spiegel op te klappen
en geef het beeld door het objectief in de monitor weer.
2 Geef de opties weer.
Druk op J om de opties voor selectieve kleur weer
te geven.
Livebeeldschakelaar
3 Selecteer een kleur.
Kadreer een voorwerp in het witte vierkant in het
midden van het scherm en druk op 1 om de kleur
van het voorwerp te kiezen dat in het uiteindelijke
beeld te zien zal zijn (de camera kan problemen
ondervinden bij het detecteren van onverzadigde
kleuren; kies een verzadigde kleur).
op het midden van het scherm in te zoomen voor een meer nauwkeurige
kleurselectie.
Druk op W om uit te zoomen.
Druk op X om
4 Kies het kleurbereik.
Druk op 1 of 3 om het bereik te verhogen of te
verlagen van vergelijkbare tinten die in de
uiteindelijke foto te zien zullen zijn.
waarden tussen 1 en 7; merk op dat hogere
waarden tinten van andere kleuren kunnen
bevatten.
Kies uit
Geselecteerde kleur
Kleurbereik
5 Selecteer aanvullende kleuren.
Draai, om aanvullende kleuren te selecteren, aan de
instelschijf om één van de drie kleurvakken
bovenaan het scherm te markeren en herhaal stap 3
en 4 om een andere kleur te selecteren.
indien gewenst, voor een derde kleur.
om de gemarkeerde kleur ongedaan te maken (Houd O ingedrukt om alle kleuren
te verwijderen.
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; selecteer Ja).
Herhaal,
Druk op O
%
63
6 Keer terug naar livebeeldweergave.
Druk op J om naar livebeeld terug te keren. Tijdens de opname worden alleen
voorwerpen van de geselecteerde tinten in kleur vastgelegd; alle andere kleuren
worden in zwart-wit vastgelegd.
te sluiten.
foto’s die zijn gemaakt met behulp van de zoeker.
De geselecteerde instellingen blijven actief en worden toegepast op
Draai aan de livebeeldschakelaar om livebeeld af
%
64
U
Cameramenu’s
De meeste opname-, weergave- en instelopties zijn
toegankelijk via de cameramenu’s.
G-knop om de menu’s te bekijken.
Tabs
Kies uit de volgende menu’s:
D: Weergave• N: Retoucheren
•
C: Opname• m/O: Recente Instellingen of Mijn Menu
•
A: Persoonlijke instellingen
•
B: Instellingen
•
Druk op de
G (menu)-knop
(standaard ingesteld op Recente
Instellingen)
Schuifregelaar geeft positie in huidig menu aan.
Huidige instellingen worden aangegeven met
pictogrammen.
Menuopties
Opties in huidig menu.
d
Als in de linkerbenedenhoek van de monitor een d-
pictogram verschijnt, kan een beschrijving van de huidige
geselecteerde optie of het menu worden weergegeven door
de W (Q)-knop in te drukken.
scherm te bladeren.
menu’s terug te keren.
Druk opnieuw op W (Q) om naar de
Druk op 1 of 3 om door het
U
W (Q)-knop
65
Menuopties
❚❚ D Weergavemenu: afbeeldingen beheren
Wissen
Weergavemap
Weergaveopties
❚❚ C Opnamemenu: opnameopties
Opnamemenu terugzetten
Opslagmap
Beeldkwaliteit
Beeldformaat
Witbalans
Picture Control instellen
❚❚ A Persoonlijke instellingen: fijnafstelling camera-instellingen
NEF (RAW)-verwerking
Formaat wijzigen
Snel retoucheren
Rechtzetten
Vertekeningscorrectie
Fisheye
Lijntekening
Kleurenschets
Perspectiefcorrectie
Miniatuureffect
Selectieve kleur
Film bewerken
❚❚ m Recente Instellingen/O Mijn Menu (standaard ingesteld op m Recente Instellingen)
Het menu recente instellingen bevat de twintig laatst gebruikte instellingen.
A Voor meer informatie
Informatie over individuele menuopties is beschikbaar met behulp van de on-board helpfunctie
van de camera (0 65).
U
67
Cameramenu's gebruiken
Met de multi-selector en de J-knop kan door de cameramenu’s worden genavigeerd.
Beweeg cursor omhoog
J-knop: selecteer gemarkeerd item
Annuleer en ga terug naar
vorig menu
Beweeg cursor omlaag
Voer de onderstaande stappen uit om door de menu’s te navigeren.
Selecteer gemarkeerd item of geef
submenu weer
1 Geef de menu’s weer.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven.
2 Markeer het pictogram voor het huidige
menu.
Druk op 4 om het pictogram voor het huidige
menu te markeren.
3 Selecteer een menu.
Druk op 1 of 3 om het gewenste menu te
U
selecteren.
G (menu)-knop
68
4 Plaats de cursor in het geselecteerde menu.
Druk op 2 om de curso r in he t ge selec teerd e menu
te plaatsen.
5 Markeer een menuoptie.
Druk op 1 of 3 om een menuoptie te markeren.
6 Geef de opties weer.
Druk op 2 om opties voor het geselecteerde
menu-item weer te geven.
7 Markeer een optie.
Druk op 1 of 3 om een optie te markeren.
8 Selecteer de gemarkeerde optie.
Druk op J om de gemarkeerde optie te selecteren.
Druk op de G-knop om af te sluiten zonder een
selectie te maken.
Let op het volgende:
• Menuopties die grijs worden weergegeven, zijn niet beschikbaar.
• Het indrukken van 2 heeft in het algemeen hetzelfde effect als het indrukken van J.
In bepaalde gevallen kan de selectie alleen worden gemaakt door J in te drukken.
• D ruk d e ontsp ankn op ha lf in om de me nu's af te sl uiten e n naa r de opn ames tand terug
te keren (0 18).
U
69
Q
ViewNX 2
ViewNX 2 installeren
Installeer de meegeleverde software om foto's en
films weer te geven en te bewerken die naar uw
computer werden gekopieerd.
installeren van ViewNX 2, of uw computer aan de
systeemvereisten op pagina 71 voldoet.
nieuwste versie van ViewNX 2 kan worden
gedownload op de websites die staan vermeld op
pagina vii.
Controleer, voor het
De
1 Start de computer en plaats de installatie-cd.
2 Selecteer een taal.
Q
ViewNX 2
Uw gereedschap voor
beeldbewerking
WindowsMac OS
Dubbelklik op
pictogram
bureaublad
Dubbelklik op
pictogram
Welcome
q Selecteer
w Klik op
TM
taal
Volgende
3 Start het installatieprogramma.
Klik op Installeren en volg de instructies op het
scherm.
A Installatiegids
Klik op Installatiehandleiding in sta p 3 voo r hu lp bij het
installeren van ViewNX 2.
70
Klik op Installeren
4 Sluit het installatieprogramma af.
WindowsMac OS
Klik op JaKlik op OK
De volgende software wordt geïnstalleerd:
• ViewNX 2• Apple QuickTime (alleen Windows)
5 Verwijder de installatie-cd uit het cd-romstation.
A Systeemvereisten
• Foto's/JPEG-films: Intel Celeron, Pentium 4 of Core-
serie, 1,6 GHz of hoger
• H.264 films (wee rgave): 3,0 GHz of hoger
Pentium D; Intel Core i5 of hoger aanbevolen bij
CPU
Besturings-
systeem
RAM
Ruimte
harde schijf
Monitor
Zie de websites vermeld op pagina vii voor de nieuwste informatie over de ondersteunde
besturingssystemen.
het bekijken van films met een beeldformaat
van 1.280×720 of meer bij een beeldsnelheid
van 30 bps of hoger of films met een
beeldformaat van 1.920×1.080 of meer
• H.264 films (bewerken) : 2,6 GHz of hoger
Core 2 Duo
Vooraf geïnstalleerde versies van Windows 7
Home Basic/Home Premium/Professional/
Enterprise/Ultimate (64- en 32-bit edities; Service Pack 1),
Windows Vista Home Basic/Home Premium/
Business/Enterprise/Ultimate (64- en 32-bit edities; Service Pack 2) of Windows XP Home Edition/
Professional (alleen 32-bit edities; Service Pack 3).
• Windows 7/Windows Vista: 1 GB of meer (2 GB of meer
aanbevolen)
• Windows XP: 512 MB of meer (2 GB of meer aanbevolen)
Minimaal 500 MB beschikbaar op de opstartdisk (1 GB of meer aanbevolen)
Resolutie: 1.024×768 pixels (XGA) of meer
(1.280×1.024 pixels (SXGA) of meer aanbevolen)
Kleur: 24-bit kleuren (True Color) of meer
WindowsMac OS
• Foto’s/JPEG-films: Intel Core of Xeon-serie
• H.264 films (weergave) : Core Duo 2 GHz of
hoger; Intel Core i5 of hoger aanbevolen bij
het bekijken van films met een
beeldformaat van 1.280×720 of meer bij
een beeldsnelheid van 30 bps of hoger of
films met een beeldformaat van
1.920× 1.080 of meer
• H.264 films (bewerke n): 2,6 GHz of hoger
Core 2 Duo
Mac OS X versie 10.6.8 of 10.7.5 of 10.8.2
512 MB of meer (2 GB of meer aanbevolen)
Resolutie: 1.024×768 pixels (XGA) of meer
(1.280×1.024 pixels (SXGA) of meer aanbevolen)
Kleur: 24-bit kleuren (miljoenen kleuren) of meer
Q
71
ViewNX 2 gebruiken
Foto's naar de computer kopiëren
1 Kies hoe foto’s naar de computer worden gekopieerd.
Kies een van de volgende methodes:
• Directe USB-verbinding: Zet de camera uit en zorg dat de geheugenkaart in de
camera is geplaatst.
meegeleverde UC-E17 USB-kabel en zet vervolgens de camera aan.
• SD-kaartsleuf: Indien uw computer is voorzien van een SD-kaartsleuf, kan de kaart
rechtstreeks in de sleuf worden geplaatst.
• SD-kaartlezer: Sluit een kaartlezer (los verkrijgbaar in de detailhandel) op de
computer aan en plaats de geheugenkaart.
2 Start het component Nikon Transfer 2 van ViewNX 2.
Als er een bericht wordt weergegeven waarin wordt gevraagd een programma te
kiezen, selecteer Nikon Transfer 2.
Sluit de camera op de computer aan met behulp van de
A Windows 7
Selecteer Nikon Transfer 2 zoals hieronder beschreven als het volgende venster wordt
weergegeven.
1 Onder Afbeeldingen en video's importeren, klik
op Ander programma.
programmaselectievenster weergegeven;
selecteer Bestand importeren met
Q
Nikon Transfer 2 en klik op OK.
2 Dubbelklik op Bestand importeren.
3 Klik op Overspelen starten.
Bij standaardinstellingen worden alle foto's op
de geheugenkaart naar de computer
gekopieerd.
72
Er wordt een
Overspelen starten
4 Beëindig de verbinding.
Schakel de camera uit en ontkoppel de USB-kabel wanneer de camera op de
computer is aangesloten.
geschikte optie in het besturingssysteem van de computer om de verwijderbare
disc overeenkomstig de geheugenkaart uit te werpen en verwijder vervolgens de
kaart uit de kaartlezer of kaartsleuf.
Foto's bekijken
Zodra het overzetten is voltooid, worden de foto's in
ViewNX 2 weergegeven.
A ViewNX 2 handmatig starten
• Windows: dubbelklik op de ViewNX 2-snelkoppeling
op het bureaublad.
• Mac OS: klik op het ViewNX 2-pictogram in het Dock.
❚❚ Foto’s retoucheren
Klik op de Bewerking-knop op de taakbalk van ViewNX 2 om foto's
uit te snijden en voer taken uit zoals het aanpassen van de scherpte
en de kleurtonen.
❚❚ Films bewerken
Klik op de Movie Editor-knop op de taakbalk van ViewNX 2 om
taken uit te voeren zoals het bijsnijden van ongewenste
filmopnamen van films die met de camera zijn vastgelegd.
Kies bij gebruik van een kaartlezer of kaartsleuf de
❚❚ Foto's afdrukken
Klik op de Afdrukken-knop op de taakbalk van ViewNX 2. Er wordt
een venster weergegeven, zodat u foto's op een printer kunt
afdrukken die is verbonden met de computer.
A Voor meer informatie
Raadpleeg de online helpfunctie voor meer informatie over
het gebruik van ViewNX 2.
Q
73
n
Technische opmerkingen
Dit hoofdstuk bevat nuttige informatie over compatibele accessoires, het reinigen en
opbergen van de camera en wat u moet doen als er een foutmelding verschijnt of als u
tijdens het gebruik van de camera op problemen stuit.
Compatibele objectieven
Compatibele CPU-objectieven
Deze camera ondersteunt autofocus alleen met AF-S- en AF-I CPU-objectieven. AF-Sobjectieven hebben namen die beginnen met AF-S, AF-I-objectieven hebben namen die
beginnen met AF-I.
autofocusobjectieven (AF).
voor compatibele objectieven in zoekerfotografie:
Objectief/accessoireAF
AF-S, AF-I NIKKOR
Overig G- of D-type AF NIKKOR
PC-E NIKKOR-serie—z
PC Micro 85mm f/2.8D
AF-S/ AF-I teleconverter
Overige AF NIKKOR (behalve objectieven voor
de F3AF)
AI-P NIKKOR—z
1 Gebruik AF-S- of AF-I-objectieven om het maximale uit uw camera te halen. Vibratiereductie (VR)
ondersteund voor VR-objectieven.
2 Spotmeting meet het geselecteerde scherpstelpunt.
3 Kan niet worden gebruikt bij verschuiven of hellen.
4 Bij het hellen of verschuiven van het objectief, of wanneer niet het maximale diafragma is ingesteld,
functioneren de systemen voor lichtmeting en flitserregeling van de camera mogelijk niet correct.
5 Een AF-S- of AF-I-objectief is vereist.
6 Bij maximaal effectief diafragma van f/5.6 of hoger.
7 Wanneer op minimale scherpstelafstand de objectieven AF 80–200mm f/2.8, AF 35–70mm f/2.8,
n
AF 28–85mm f/3.5–4.5 (nieuw) of AF 28–85mm f/3.5–4.5 volledig worden ingezoomd, wordt mogelijk de
scherpstelaanduiding weergegeven wanneer het beeld op het matglas in de zoeker niet is scherpgesteld.
Stel handmatig scherp tot het beeld in de zoeker is scherpgesteld.
8 Bij maximaal diafragma van f/5.6 of hoger.
Autofocus wordt niet ondersteund door andere
De volgende tabel vermeld de functies die beschikbaar zijn
Camera-instellingScherpstellingStandLichtmeting
MF (met elektronische
1
1
4
5
afstandsmeter)
zzzzzz—z
—zzzzz—z
—z
6
z
—z
3
3
6
z
7
8
MF M
zz
zz —z —
zzzz—z
zz z—✔z
zz z—✔z
Overige
standen
3
3
z
z
L
3D Kleur
3
—
M
N
2
2
2,
3
z
2,
3
z
2
2
2
D IX NIKKOR-objectieven
IX NIKKOR-objectieven kunnen niet worden gebruikt.
A F-waarde objectief
De f-waarde in objectiefnamen staat voor het maximale diafragma van het objectief.
74
A CPU- en G- en D-type objectieven herkennen
CPU-objectieven kunnen worden herkend aan de CPU-contacten, G- en D-type objectieven aan
een letter op de objectiefvatting.
CPU-contactenDiafragmaring
CPU-objectiefG-type objectiefD-type objectief
G-type objectieven zijn niet uitgerust met een diafragmaring.
n
75
Overige accessoires
Op het moment dat deze handleiding werd samengesteld, waren voor de D5200 de
volgende accessoires beschikbaar.
• Oplaadbare Li-ionbattery EN-EL14 (0 7): Extra EN-EL14-batterijen zijn
verkrijgbaar in de detailhandel en bij Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordigers. Er kunnen EN-EL14a-batterijen worden
gebruikt.
Voedingsbronnen
Filters
Accessoires voor
zoekeroculair
n
Software
Bodydop
• Batterijlader MH-24 (0 7): Laad EN-EL14a- en EN-EL14-batterijen op.
• Stroomaansluiting EP-5A, lichtnetadapter EH-5b: deze accessoires kunnen worden
gebruikt om de camera gedurende langere tijd van stroom te voorzien (ook
kunnen EH-5a en EH-5 lichtnetadapters worden gebruikt). Een EP-5A
stroomaansluiting is vereist om de camera op de EH-5b, EH-5a of EH-5 aan
te sluiten.
• Filters bedoeld voor fotografie met speciale effecten kunnen mogelijk
interfereren met autofocus of de elektronische afstandsmeter.
• De D5200 kan niet worden gebruikt met lineaire polarisatiefilters. Gebruik in
plaats daarvan de C-PL of C-PL II circulaire polarisatiefilters.
• Om het objectief te beschermen worden kleurloze NC-filters aanbevolen.
• Als u een onderwerp in sterk tegenlicht fotografeert of als zich een sterke
lichtbron in het beeld bevindt, wordt het gebruik van een filter afgeraden
om spookbeelden te voorkomen.
• Centrumgerichte meting wordt aanbevolen bij gebruik van filters met een
belichtingsfactor (filterfactor) van meer dan 1 × (Y44, Y48, Y52, O56, R60, X0,
X1, C-PL, ND2S, ND4, ND4S, ND8, ND8S, ND400, A2, A12, B2, B8, B12).
Raadpleeg de filterhandleiding voor meer informatie.
• DK-20C zoekercorrectielenzen: lenzen zijn beschikbaar voor dioptrieën van –5,
–4, –3, –2, 0, +0,5, +1, +2 en +3 m
camera zich in de neutrale positie bevindt (–1 m
zoekercorrectielenzen als de gewenste scherpstelling niet kan worden
verkregen met de ingebouwde dioptrieregelaar (–1,7 tot +0,7 m
zoekercorrectielenzen voor aanschaf om zeker te zijn dat de gewenste
scherpstelling kan worden verkregen. De rubberen oogschelp kan niet
worden gebruikt in combinatie met zoekercorrectielenzen.
• Zoekerloep DG-2: de DG-2 vergroot het onderwerp dat wordt weergegeven in
het midden van de zoeker voor grotere nauwkeurigheid tijdens het
scherpstellen. Oculairadapter (los verkrijgbaar) is vereist.
• Oculairadapter DK-22: de DK-22 wordt gebruikt bij het bevestigen van de DG-2
zoekerloep.
• Hoekzoeker DR-6: de DR-6 wordt in een rechte hoek op het zoekeroculair
bevestigd zodat u het beeld in de zoeker in een rechte hoek ten opzichte
van het objectief kunt bekijken (bijvoorbeeld van boven af met de camera in
horizontale opnamestand).
• Capture NX 2: een compleet fotobewerkingspakket met functies zoals
witbalansaanpassing en kleurcontrolepunten.
• Camera Control Pro 2: bedien de camera op afstand vanaf een computer om
films en foto’s vast te leggen en sla foto’s rechtstreeks op de harde schijf van
de computer op.
Opmerking: gebruik de nieuwste versies van Nikon-software. De meeste
softwareprogramma’s van Nikon beschikken over een automatische
updatefunctie, die zoekt naar de laatste updates wanneer de computer is
verbonden met het internet. Zie de websites vermeld op pagina vii voor de
nieuwste informatie over de ondersteunde besturingssystemen.
Bodydop BF-1B/Bodydop BF-1A: de bodydop houdt de spiegel, het zoekerscherm
en het laagdoorlaatfilter stofvrij wanneer er geen objectief is geplaatst.
–1
wanneer de dioptrieregelaar van de
–1
). Gebruik alleen
–1
). Test de
76
• Draadloze afstandsbediening ML-L3 (0 28): de ML-L3 gebruikt een 3 V CR2025-
batterij.
* De WR-R10 draadloze afstandsbediening kan niet gelijktijdig met een WU-1a draadloze mobiele
adapter of ME-1 stereomicrofoon worden bevestigd. Het geforceerd bevestigen van accessoires
kan de camera of het accessoire beschadigen.
Druk de ontgrendeling van het batterijvak naar rechts (q), steek uw
vingernagel in de opening en open het batterijvak (w). Zorg ervoor dat de
batterij in de juiste richting is geplaatst (r).
• Draadloze afstandsbediening WR-R10
afstandsbediening is bevestigd, kan de camera draadloos worden bediend
met behulp van een WR-T10 draadloze afstandsbediening (0 29).
De D5200 is voorzien van een accessoireaansluiting voor WR-R10 draadloze afstandsbedieningen, MC-DC2 afstandsbedieningskabels en GP-1 GPS-apparaten,
die worden aangesloten door de 4 markering op
de aansluiting op één lijn te brengen met de 2
markering naast de accessoire-aansluiting (sluit
het deksel van de aansluiting wanneer de
aansluiting niet in gebruik is).
• UC-E17 en UC-E6 USB-kabels (0 72)
• Draadloze mobiele adapter WU-1a
de camera en smartapparaten die over de Wireless Mobile Adapter Utility
beschikken.
*
/WR-T10: wanneer een WR-R10 draadloze
*
*
: ondersteunt tweewegcommunicatie tussen
Goedgekeurde geheugenkaarten
De volgende SD-geheugenkaarten werden getest en goedgekeurd voor gebruik met de
D5200.
sneller aanbevolen.
kan de opname onverwacht worden beëindigd.
1 Controleer of de kaartlezers of overige apparaten waarmee de kaarten zullen worden gebruikt, ondersteuning
2 Controleer of kaartlezers of overige apparaten waarmee de kaart zal worden gebruikt, SDHC-compatibel zijn.
3 Controleer of de kaartlezers of overige apparaten waarmee de kaart zal worden
Andere geheugenkaarten zijn niet getest. Voor meer informatie over bovengenoemde
kaarten kunt u contact opnemen met de fabrikant.
Voor het opnemen van films worden kaarten met een klasse 6 schrijfsnelheid of
Wanneer een kaart met een lagere schrijfsnelheid wordt gebruikt,
Lexar Media
Platinum II
Professional64 GB, 128 GB
Full-HD Video—4 GB, 8 GB, 16 GB—
bieden voor geheugenkaarten van 2 GB.
De camera ondersteunt UHS-1.
gebruikt, SDXC-compatibel zijn. De camera ondersteunt UHS-1.
2 GB
1
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB64 GB
4 GB, 8 GB, 16 GB, 32 GB
2
SDXC-geheugenkaarten
—
3
n
77
Behandeling van uw camera
Opslag
Wanneer de camera gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, verwijder de batterij,
plaats het afdekkapje en bewaar de batterij op een koele, droge plek.
vorming van schimmel of meeldauw door de camera in een droge, goed geventileerde
ruimte te bewaren.
Berg de camera niet op met nafta- of kamfermottenballen of in de
volgende omstandigheden:
• in ruimten die slecht geventileerd zijn of waar de luchtvochtigheid hoger is dan 60%
• in de nabijheid van apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren, zoals
televisie- of radiotoestellen
•
in ruimten die worden blootgesteld aan temperaturen hoger dan 50 °C of lager dan –10 °C
Reinigen
Gebruik een blaasbalgje om stof of vuil te verwijderen en veeg de camerabody
vervolgens voorzichtig schoon met een zachte, droge doek.
Camerabody
Objectief,
spiegel en
zoeker
Monitor
de camera op het strand of aan zee eventueel zand of zout met een doek die licht
bevochtigd is in gedistilleerd water en droog de camera daarna grondig af.
Belangrijk: vuil of stof in de camera kan schade veroorzaken die niet door de garantie wordt
gedekt.
Deze glazen onderdelen raken gemakkelijk beschadigd.
blaasbalgje.
voorkomen dat er vloeistof uit de bus lekt.
vlekken door een beetje lensreiniger op een zachte doek aan te brengen en het glas
voorzichtig schoon te vegen.
Verwijder stof en vuil met een blaasbalgje.
andere vlekken, veeg het oppervlak lichtjes schoon met een zachte doek of zeem.
Duw hierbij niet te hard, aangezien dit kan leiden tot schade of storing.
Bij het gebruik van een luchtspuitbus, houd de bus verticaal om te
Verwijder vingerafdrukken en andere
Bij het verwijderen van vingerafdrukken en
Verwijder stof en vuil met een
Voorkom de
Verwijder na gebruik van
Gebruik geen alcohol, thinner of andere vluchtige vloeistoffen.
n
D Onderhoud van camera en accessoires
De camera is een precisieapparaat dat regelmatig onderhoud vereist.
camera eens per jaar of per twee jaar te laten nakijken door de leverancier of een door Nikon
geautoriseerde servicevertegenwoordiger en elke drie tot vijf jaar een onderhoudsbeurt te geven
(houd er rekening mee dat hieraan kosten zijn verbonden).
worden vooral aanbevolen wanneer u de camera voor professionele doeleinden gebruikt.
wordt aanbevolen om tegelijkertijd met uw camera eventuele accessoires die u veel gebruikt,
zoals objectieven of optionele flitsers, te laten nakijken en onderhouden.
Regelmatige inspectie en onderhoud
78
Nikon beveelt aan de
Het
Onderhoud van camera en batterij:
waarschuwingen
Behandeling van uw camera
Laat niet vallen: blootstelling aan sterke schokken of trillingen kan tot storingen leiden.
Houd droog: dit product is niet waterbestendig, onderdompeling in water of blootstelling aan een
hoge luchtvochtigheid kan tot storing leiden.
onherstelbare schade leiden.
Vermijd plotselinge temperatuurverschillen: plotselinge temperatuurverschillen, zoals die zich voordoen
bij het binnenkomen of verlaten van een verwarmd gebouw op een koude dag, kunnen
condensatie in de camera veroorzaken.
in een plastic tas te plaatsen voordat deze aan plotselinge temperatuurverschillen wordt
blootgesteld.
Houd uit de buurt van sterke magnetische velden: gebruik of bewaar dit apparaat niet in de nabijheid van
apparatuur die sterke elektromagnetische straling of sterke magnetische velden produceren.
Sterke statische ladingen of de magnetische velden die worden geproduceerd door bijvoorbeeld
zendapparatuur, kunnen storingen veroorzaken op de monitor, informatie op de geheugenkaart
beschadigen of de interne schakelingen van het product aantasten.
Richt het objectief niet langdurig op de zon: richt het objectief niet gedurende lange tijd op de zon of een
andere sterke lichtbron.
witte onscherpte op de foto’s tot gevolg hebben.
Zet de camera uit alvorens de voedingsbron te verwijderen of los te koppelen: trek de stekker van de
lichtnetadapter niet uit het stopcontact en verwijder de batterij niet wanneer de camera aan staat
of terwijl beelden worden opgeslagen of gewist.
leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de interne schakelingen of het geheugen.
het product nooit wanneer de lichtnetadapter is aangesloten. Zo wordt plotselinge
stroomonderbreking voorkomen.
Reiniging: gebruik voor het reinigen van de camerabody een blaasbalgje om stof of vuil voorzichtig
te verwijderen en veeg vervolgens voorzichtig schoon met een zachte, droge doek.
de c amera op het st rand of a an zee dient u eventueel aanwezig zand of zout te verwijderen met een
doek die licht bevochtigd is met schoon water en droog de camera daarna grondig af.
Het objectief en de spiegel kunnen gemakkelijk beschadigd raken.
voorzichtig met een blaasbalgje.
voorkomen dat er vloeistof uit de bus lekt.
objectief door een beetje lensreiniger op een zachte doek aan te brengen en het glas voorzichtig
schoon te vegen.
Zie de Naslaggids voor informatie over reiniging van het laagdoorlaatfilter.
Raak het sluitergordijn niet aan: het sluitergordijn is heel dun en zeer kwetsbaar.
enkel beding druk uit op het sluitergordijn, duw er niet op met reinigingshulpmiddelen en stel het
nooit bloot aan de sterke luchtstroom van een blaasbalgje.
veroorzaken.
Blootstelling aan intens licht kan beschadiging van de beeldsensor of een
Houd bij het gebruik van een luchtspuitbus de bus verticaal om te
Het roesten van het interne mechanisme kan tot
Voorkom condensatie door de camera in een cameratas of
In deze gevallen kan een stroomonderbreking
Verwijder stof en vuil
Verwijder vingerafdrukken en andere vlekken van het
Oefen onder geen
Dit kan krassen, vervorming of scheuren
Verplaats
Na gebruik van
n
79
Opslag: voorkom vorming van schimmel of meeldauw door de camera in een droge, goed
geventileerde ruimte te bewaren.
stopcontact om brand te voorkomen.
tijd te gebruiken, verwijder dan de batterij om lekkage te voorkomen en berg de camera op in een
plastic zak met een droogmiddel.
materiaal hierdoor kan worden aangetast.
vermogen om vocht te absorberen verliest en daarom regelmatig dient te worden vervangen.
Voorkom schimmel of meeldauw door de camera ten minste één keer per maand uit de opslag te
Zet de cam era aan e n ontspan d e slui ter een a antal ke ren voor dat u de c amera we er opber gt.
halen.
Bewaar de batterij op een koele, droge plaats.
u de batterij opbergt.
Opmerkingen over de monitor: de monitor is met extreem hoge precisie in elkaar gezet; ten minste
99,99% van de pixels zijn effectief, met minder dan 0,01% pixels die ontbreken of defect zijn.
Dientengevolge kunnen deze schermen pixels bevatten die altijd branden (wit, rood, blauw of
groen) of altijd uit (zwart) zijn. Dit is geen defect en heeft geen gevolgen voor beelden die met dit
apparaat zijn vastgelegd.
Bij helder licht kunnen de beelden op de monitor moeilijk te zien zijn.
Oefen geen druk uit op de monitor, aangezien dit schade of storing tot gevolg kan hebben.
vuil op de monitor kan worden verwijderd met een blaasbalgje.
verwijderd door het oppervlak zachtjes schoon te wrijven met een zachte doek of zeem.
monitor breken, pas dan op dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en dat de vloeibare
kristallen uit de monitor niet in aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
Moiré: moiré is een interferentiepatroon dat ontstaat door de wisselwerking tussen het raster in de
beeldsensor van de camera en beelden waarin regelmatig gevormde rasters voorkomen, zoals
geweven patronen in stoffen of ramen in een gebouw.
afstand tot het onderwerp te veranderen, in en uit te zoomen of de hoek tussen onderwerp en
camera te veranderen.
Gebruikt u een lichtnetadapter, trek dan de stekker uit het
Wanneer u niet van plan bent de camera binnen afzienbare
Plaats de cameratas echter niet in een plastic zak, aangezien het
Merk op dat het droogmiddel na verloop van tijd zijn
Plaats het afdekkapje van de batterij terug wanneer
Vlekken kunnen worden
Ziet u moiré in uw foto’s, probeer dan de
Stof of
Mocht de
Behandeling van de batterij
Batterijen kunnen bij onjuist gebruik gaan lekken of ontploffen. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van batterijen:
• Gebruik alleen batterijen die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat.
• Stel de batterij niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
• Houd de contacten van de batterijen schoon.
• Zet de camera uit voordat u de batterij verwisselt.
• Haa l de ba tterij u it de cam era of de lader wanneer deze n iet in gebr uik is en plaat s het a fdekkapje
Deze apparaten onttrekken zelfs als de camera is uitgeschakeld een geringe hoeveelheid
terug.
stroom aan de batterij zodat de batterij zodanig leeg raakt dat deze niet langer functioneert.
de batterij voor langere tijd niet wordt gebruikt, plaats deze dan in de camera en laat de batterij
n
leeglopen alvorens deze te verwijderen en berg de batterij op bij een omgevingstemperatuur
van 15 °C tot 25 °C (vermijd hete of extreem koude locaties).
in de zes maanden.
• Het herhaaldelijk aan- en uitzetten van de camera terwijl de batterij volledig ontladen is, zal de
levensduur van de batterij verkorten.
worden opgeladen.
Batterijen die volledig leeg zijn moeten voor gebruik
80
Herhaal dit proces ten minste eens
Als
• De interne temperatuur van de batterij kan tijdens gebruik aanzienlijk oplopen. Het opladen van
een batterij met een te hoge interne temperatuur, heeft een negatieve invloed op de prestaties
van de batterij en wordt de batterij mogelijk niet opgeladen of alleen gedeeltelijk opgeladen.
Wacht met opladen totdat de batterij is afgekoeld.
• Als u een volledig opgeladen batterij blijft opladen, kunnen de prestaties van de batterij
afnemen.
• Een aanmerkelijke daling van de tijd waarin een volledig opgeladen batterij zijn lading dient te
behouden wanneer deze bij kamertemperatuur wordt gebruikt, duidt aan dat de batterij
vervanging vereist.
• Laad de batterij op voordat u deze gebruikt.
gebeurtenissen een extra volledig opgeladen EN-EL14 batterij bij de hand.
u zich bevindt, kan het soms moeilijk zijn om snel een vervangende batterij te kopen.
dat bij koud weer de capaciteit van de batterijen neigt af te nemen.
is opgeladen voordat u bij koud weer buiten foto’s maakt.
warme plaats en vervang beiden indien nodig.
een deel van haar lading terugkrijgen.
• Gebruikte batterijen zijn een waardevolle bron; recycle volgens de plaatselijke regels voor klein
chemisch afval.
Koop een nieuwe EN-EL14 batterij.
Houd voor het fotograferen van belangrijke
Zodra opgewarmd kan een koude batterij soms
Afhankelijk van waar
Bewaar een reservebatterij op een
Zorg dat de batterij volledig
Merk op
n
81
Foutmeldingen
Deze paragraaf geeft een overzicht van de waarschuwingsaanduidingen en
foutmeldingen in de zoeker en de monitor.
A Waarschuwingspictogrammen
Een knipperende d in de monitor of s in de zoeker duidt aan dat er in de monitor een
waarschuwing of foutbericht kan worden weergegeven door op de W (Q)-knop te drukken.
Aanduiding
OplossingMonitorZoeker
Vergrendel de diafragmaring van
het objectief op het kleinste
diafragma (grootste f/-waarde).
Geen objectief bevestigd
Draai voordat u foto's maakt aan
de zoomring om het objectief uit te
schuiven.
Ontspannen van de sluiter
uitgeschakeld. Laad de batterij op.
Kan deze batterij niet gebruiken.
Kies een batterij die geschikt is voor
deze camera.
Initialisatiefout. Schakel de
camera uit en weer in.
Batterijniveau laag. Volto oi de
bewerking en schakel de camera
onmiddellijk uit.
Klok niet ingesteld—Stel cameraklok in.
Geen SD-kaart geplaatst
Geheugenkaart is vergrendeld.
Zet de vergrendeling in de
schrijfstand.
Kan deze geheugenkaart niet
n
gebruiken. De kaart is mogelijk
beschadigd.
Plaats een andere kaart.
Deze kaart is niet geformatteerd.
Formatteer de kaart.
Kaart is vol
B
(knippert)
F/s
(knippert)
F
(knippert)
d/s
(knippert)
d
(knippert)
d/k
(knippert)
—
S/s
(knippert)
(
(knippert)
(/k
(knippert)
T
(knippert)
j/A/s
(knippert)
Stel de diafragmaring van het objectief in op kleinste
diafragma (hoogste f-waarde).
• Bevestig niet-IX NIKKOR objectief.
•
Is een objectief zonder CPU bevestigd, kies dan stand
M
.
Er is een objectief met een knop voor de intrekbare
objectief bevestigd met het objectiefcilinder
ingetrokken. Houd de knop voor de intrekbare
objectiefcilinder ingedrukt en draai aan de zoomring
om het objectief te verlengen.
Zet de camera uit en laad de batterij op of vervang de
batterij.
Gebruik een door Nikon goedgekeurde batterij.
Zet de camera uit, verwijder de batterij, plaats de
batterij terug en zet de camera weer aan.
Beëindig het reinigen, zet de camera uit en laad de
batterij op of vervang de batterij.
Zet de camera uit en controleer of de geheugenkaart
correct is geplaatst.
Geheugenkaart is vergrendeld (tegen schrijven
beveiligd).
schrijfbeveiliging naar de schrijfstand.
• Gebruik een goedgekeurde kaart.
• Formatteer de geheugenkaart.
• Fout bij het aanmaken van een nieuwe map.
• Plaats nieuwe geheugenkaart.
Formatteer de kaart of zet de camera uit en plaats een
nieuwe geheugenkaart.
• Verlaag beeldkwaliteit of -formaat.
• Wis foto’s.
• Plaats nieuwe geheugenkaart.
Schuif de schakelaar van de
zich blijft voordoen, is de kaart mogelijk
beschadigd.
geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
bestanden of plaats een nieuwe geheugenkaart.
Neem contact op met een door Nikon
Als het probleem
Wis
82
Aanduiding
—
Onderwerp te helder
Onderwerp te donker
Geen bulb in S-stand
Intervalopname—
—
—
Fout. Druk opnieuw op de
ontspanknop.
Opstartfout. Neem contact op met
een door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
Meetfout
Kan livebeeld niet starten. Wacht
tot de camera is afgekoeld.
Map bevat geen beelden.
Kan dit bestand niet weergeven.
Kan dit bestand niet selecteren.
●
(knippert)
s
(knippert)
A
(knippert)
N
(knippert)
N/s
(knippert)
O
(knippert)
—
—
—
—
OplossingMonitorZoeker
Camera kan niet scherpstellen met autofocus.
Verander de compositie of stel handmatig scherp.
• Gebruik een lagere ISO-gevoeligheid.
• Gebruik in de handel verkrijgbaar ND-filter.
• In stand:
S Verhoog de sluitertijd
A Kies een kleiner diafragma (hogere f-waarde)
% Kies een andere opnamestand
• Gebruik een hogere ISO-gevoeligheid.
• Gebruik flitser.
• In stand:
S Langere sluitertijd
A Kies een groter diafragma (lagere f-waarde)
Wijzig sluitertijd of selecteer stand M.
Menu’s en weergave zijn niet beschikbaar terwijl
intervalfotografie bezig is.
De flitser heeft op volle lichtsterkte geflitst.
foto in monitor; pas instellingen aan bij
onderbelichting en probeer opnieuw.
• Gebruik flitser.
• Wijzig de afstand tot het onderwerp, het diafragma,
het flitserbereik of de ISO-gevoeligheid.
• Brandpuntsafstand van objectief is minder dan
18 mm: gebruik een langere brandpuntsafstand.
• Optionele SB-400 flitser bevestigd: flitser bevindt
zich in de reflectiepositie of de scherpstelafstand is
zeer kort.
nodig de scherpstelafstand om te voorkomen dat
schaduwen op de foto verschijnen.
Ontspan de sluiter.
regelmatig verschijnt, neem dan contact op met een
door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Raadpleeg een door Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
Wacht totdat alle interne schakelingen zijn afgekoeld
voordat livebeeld of filmopname wordt hervat.
De gekozen weergavemap bevat geen beelden.
een andere geheugenkaart of selecteer een andere
map.
Bestand kan niet worden afgespeeld op de camera.
Beelden die met andere apparaten zijn gemaakt,
kunnen niet worden geretoucheerd.
Ga door met fotograferen; vergroot zo
Zet camera uit.
Als de fout zich blijft voordoen of
Controleer
Plaats
n
83
Specificaties
❚❚ Nikon D5200 digitale camera
Type
TypeDigitale reflexcamera
ObjectiefvattingNikon F-vatting (met AF-contacten)
Effectieve beeldhoekNikon DX-formaat; brandpuntsafstand equivalent aan ca. 1,5× de
Effectieve pixels
Effectieve pixels24,1 miljoen
Beeldsensor
Beeldsensor23,5 × 15,6 mm CMOS-sensor
Totaal aantal pixels24,71 miljoen
StofreductiesysteemReiniging beeldsensor, referentiegegevens voor stofverwijdering (optionele
MediaSD (Secure Digital) en UHS-I compatibel SDHC- en SDXC-geheugenkaarten
BestandssysteemDCF (Design Rule for Camera File System) 2.0, DPOF (Digital Print Order
Zoeker
ZoekerSpiegelreflexzoeker met pentaspiegel op ooghoogte
BeelddekkingCa. 95 % horizontaal en 95 % verticaal
VergrotingCa. 0,78 × (50 mm f/1.4 objectief op oneindig, –1,0 m–1)
Oogafstand17,9 mm (–1,0 m–1; vanuit het middenoppervlak van het
Dioptrieregelaar–1,7 –+0,7 m
ScherpstelschermB-type Brite View Clear Matte Mark VII matglas
ReflexspiegelSnel terugkerend
LichtmeetstandDDL-lichtmeting met RGB-sensor met 2016 pixels
Lichtmeetmethode• Matrixmeting: 3D-kleurenmatrixmeting II (G- en D-type objectieven);
Bereik (ISO 100, f/1.4
objectief, 20 °C)
LichtmeterkoppelingCPU
StandAutomatische standen (i automatisch; j automatisch, flitser uit ); automatisch
Belichtingscorrectie
Bracketing
Belichtingsvergrendeli ng Gemeten lichtwaarde vergrendeld bij een gedetecteerde waarde met
niet beschikbaar voor andere G- en D-type objectieven, AF-objectieven
(IX NIKKOR en objectieven voor de F3AF worden niet ondersteund) en
AI P-objectieven.
gebruikt, maar dan werkt de belichtingsmeter van de camera niet.
De elektronische afstandsmeter kan worden gebruikt voor objectieven
die over een maximale diafragmaopening van f/5.6 of hoger beschikken.
1
/4.000 – 30 sec. in stappen van 1/3 of 1/2 LW; Bulb; Tijd (vereist optionele
ML-L3-afstandsbediening)
" (vertraagd op afstand; ML-L3), # (direct op afstand; ML-L3), J (stil
ontspannnen); intervalfotgrafie ondersteund
geselecteerd voor Aangepaste Instellingen a1 [Selectie AF-C-prioriteit],
handmatig of sluitertijdvoorkeuzebelichting, een sluitertijd van
of korter, met de overige instellingen ingesteld op de standaardwaarden)
kleurenmatrixmeting II (andere CPU-objectieven)
• Centrumgerichte meting: 75% van het beeld wordt gemeten in een cirkel
van 8-mm in het midden van het beeld
• Spotmeting: meet een cirkel van 3,5-mm (circa 2,5 % van het beeld)
gecentreerd op het geselecteerde scherpstelpunt
• Matrix of centrumgerichte meting: 0–20 LW
• Spotmeting: 2– 20 LW
programma met flexibel programma (P); sluitertijdvoorkeuze (S);
diafragmavoorkeuze (A); handmatig (M); onderwerpstanden (k portret;
l landsch ap; p kinderen; m sport; n close-up; o nachtportret; r nachtlandschap; s party/
binnen; t strand/sneeuw; u zonsondergang; v schemering; w dierenportret; x kaarslicht;
y b loesem; z herfstkleuren; 0 voedsel); standen speciale effecten (% nachtzicht;
g kleurenschets; ( miniatuureffect; 3 selectieve kleur; 1 silhouet; 2 high-key; 3 low-key)
Kan worden aangepast met –5 – +5 LW in stappen van 1/3 of 1/2 LW in
standen P, S, A en M
• Belichtingsbracketing: 3 opnamen in stappen van 1/3 of 1/2 LW
• Witbalansbracketing: 3 opnamen in stappen van 1
• Bracketing Actieve D-Lighting: 2 opnamen
A (L) -knop
Objectieven zonder CPU kunnen in de stand M worden
1
/250 sec.
n
85
Belichting
ISO-gevoeligheid
(aanbevolen
belichtingsindex)
Actieve D-LightingAutomatisch, extra hoog, hoog, normaal, laag, uit
Scherpstelling
AutofocusNikon Multi-CAM 4800DX-autofocussensormodule met DDL-fasedetectie,
Detectiebereik–1 – +19 LW (ISO 100, 20 °C)
Objectiefscherpstelling• Autofoc us (AF): enkelvoudige servo-AF (AF-S); continue servo-AF (AF-C);
ScherpstelpuntKeuze uit 39 of 11 scherpstelpunten
AF-veldstandEnkelpunts AF, 9-, 21- of 39- punten dynamisch veld-AF, 3D-tracking,
ScherpstelvergrendelingScherpstelling kan worden vergrendeld door de ontspanknop half in te
Flitser
Ingebouwde flitseri , k, p, n, o, s, w, g: automatisch flitsen met automatische pop-up
RichtgetalCa. 12, 13 met handmatige flitser (m, ISO 100, 20 °C)
FlitserregelingDDL : i-DDL-flitserregeling met behulp van RGB-sensor met 2016 pixels is
FlitsstandAutomatisch, automatisch met rode-ogenreductie, automatisch met
Flitscorrectie–3 – +1 LW in stappen van 1/3 of 1/2 LW
FlitsgereedaanduidingBrandt wanneer de ingebouwde flitser of optionele flitser volledig
AccessoireschoenISO 518 flitsschoencontact met synchronisatie en vergrendeling
Nikon Creatief
• Handmatige scherpstelling (MF): elektronische afstandsmeter kan worden
gebruikt
automatisch veld-AF
drukken (enkelvoudige servo-AF) of door op de A (L)-knop te drukken
P, S, A, M, 0: handmatige pop-up met knop ontspannen
beschikbaar met ingebouwde flitser en SB-910, SB-900, SB-800, SB-700,
SB-600 of SB-400; i-DDL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR
wordt gebruikt met matrixmeting en centrumgerichte meting, standaard
i-DDL-flitser voor digitale SLR met spotmeting
lange sluitertijd, automatisch met lange sluitertijd met rodeogenreductie, invulflits, rode-ogenreductie, synchronisatie met lange
sluitertijd, synchronisatie met lange sluitertijd met rode-ogenreductie,
synchronisatie op het tweede gordijn, uit
opgeladen is; knippert nadat dat flitser heeft geflitst op volle sterkte
Geavanceerde draadloze flitssturing ondersteund door SB-910, SB-900,
SB-800 of SB-700 als hoofdflitser of SU-800 als commander; doorgave van
flitskleurinformatie ondersteund door alle CVS-compatibele flitsers
bewolkt, schaduw, handmatige voorinstelling, alle met fijnafstelling,
behalve handmatige voorinstelling.
AF-veldstandGezichtprioriteit-AF, breedveld-AF, normaal veld-AF, AF met meevolgende
AutofocusContrastdetectie-AF over het volledige beeld (camera selecteert
Automatische
onderwerpselectie
Film
LichtmetingDDL-lichtmeting met hoofdbeeldsensor
LichtmeetmethodeMatrix
Beeldformaat (pixels) en
beeldsnelheid
BestandsindelingMOV
VideocompressieH.264/MPEG-4 Advanced Video Coding
GeluidsindelingLineair PCM
GeluidsrecorderIngebouwde of externe stereomicrofoon; gevoeligheid aanpasbaar
ISO-gevoeligheidISO 100–6400; kan bovendien worden ingesteld op ca. 0,3, 0,7, 1 of 2 LW
* De sensoruitvoer is ongeveer 60 of 50 bps.
Monitor
Monitor7,5-cm (3 inch), ca. 921.000-punten (VGA), variabele hoek TFT-monitor met
Weergave
WeergaveSchermvullende en miniatuurweergave (4, 9 of 72 beelden of kalender) met
Interface
USBHi-Speed USB
Video-uitgangNTSC, PAL
HDMI-uitgangType-C HDMI-ministekkeraansluiting
Accessoire-aansluitingDraadloze afstandsbediening: WR-R10 draadloze afstandsbediening (apart
Beeldsnelheden van 30 p (werkelijke beeldsnelheid 29,97 bps), 60 i en 60 p
(werkelijke beeldsnelheid 59,94 bps) zijn beschikbaar wanneer NTSC is
geselecteerd voor videostand.
PAL is geselecteerd voor videostand.
23,976 bps.
(ISO 25600 equivalent) boven ISO 6400
170° kijkhoek, ca. 100% beelddekking en helderheidsaanpassing
Afmetingen (B × H × D)
GewichtCa. 555 g met batterij en geheugenkaart, maar zonder bodydop; ca. 505 g
Gebruiksomgeving
Temperatuur0 °C–40 °C
Luchtvochtigheid85% of minder (geen condensatie)
• Tenzij anders vermeld, hebben alle getallen betrekking op een camera met een volledig opgeladen batterij bij
een temperatuur die door de Camera and Imaging Products Association (CIPA) is bepaald: 23 ±3 °C.
• Nikon behoudt zich het recht voor de specif icaties van de hardware en software die in deze handleiding worden
beschreven op enig moment zonder voorafgaande aankondiging te wijzigen. Nikon kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor schade die kan voortvloeien uit eventuele fouten in deze handleiding.
Nominale invoer100–240 V wisselstroom, 50/60 Hz, maximaal 0,2 A
Nominale uitvoer8,4 V gelijkstroom/0,9 A
Ondersteunde batterijen Nikon EN-EL14 oplaadbare Li-ionbatterij
OplaadtijdCa. 1 uur en 30 minuten bij een omgevingstemperatuur van 25 °C wanneer
Gebruikstemperatuur0 °C–40 °C
Afmetingen (B × H × D)
GewichtCa. 89 g, exclusief stekkeradapter
de batterij leeg is
Ca. 70 × 26 × 97 mm, exclusief stekker
❚❚ EN-EL14 oplaadbare Li-ionbatterij
TypeOplaadbare lithium-ionbatterij
Nominale capaciteit7,4 V/1.030 mAh
Gebruikstemperatuur0 °C–40 °C
Afmetingen (B × H × D)
GewichtCa. 48 g, exclusief afdekkapje
TypeG-type AF-S DX-objectief met ingebouwde CPU en F-vatting
Brandpuntsafstand18–55 mm
Maximaal diafragmaf/3.5–5.6
Objectiefopbouw11 elementen in 8 groepen (inclusief 1 asferisch lenselement)
Beeldhoek76 ° –28 ° 50 ´
Schaal
brandpuntsafstand
Afstandsinformat ieUitvoer naar camera
ZoomHandmatige zoom met onafhankelijke zoomring
ScherpstellingAutofocus geregeld door Silent Wave Motor en afzonderlijke scherpstelring
VibratiereductieObjectiefverschuiving met voice coil motors (VCMs)
Minimale
scherpstelafstand
Diafragmalamellen7 (ronde diafragmaopening)
DiafragmaVolautomatisch
Diafragmabereik• 18 mm brandpuntsafstand: f/3.5–22
LichtmetingVolledig geopend diafragma
Maat voor filters/
voorzetlenzen
AfmetingenCa. 66 mm diameter × 59,5 mm (afstand vanaf objectiefbevestigingsvlak van camera met
GewichtCa. 195 g
Nikon behoudt zich het recht voor de specificaties van de hardware en software die in deze handleiding worden
beschreven op enig moment zonder voorafgaande aankondiging te wijzigen. Nikon kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor schade die kan voortvloeien uit eventuele fouten in deze handleiding.
Gradaties in millimeters (18, 24, 35, 45, 55)
voor handmatige scherpstelling
• AF: 0,28 m vanaf filmvlakmarkering bij alle zoomstanden
• MF: 0,25 m vanaf filmvlakmarkering bij alle zoomstanden
• 55 mm brandpuntsafstand: f/5.6–36
Het kleinst weergegeven diafragma kan afwijken afhankelijk van de grootte
van de belichtingsstap die is geselecteerd voor de camera.
52 mm (P=0,75 mm)
ingetrokken objectief)
n
89
A De AF-S DX NIKKOR 18–55mm f/3.5–5.6G VR II
Het objectief dat meestal voor illustratieve doeleinden in deze handleiding wordt gebruikt is een
AF-S DX NIKKOR 18–55mm f/3.5–5.6G VR II.
Markering brandpuntsafstand
Schaal brandpuntsafstand
Bevestigingsmarkering (0 8)
Knop intrekbare objectiefcilinder
(0 9)
Objectiefdop
Scherpstelring
Zoomring (0 16)
De AF-S DX NIKKOR 18–55mm f/3.5–5.6G VR II beschikt over een intrekbare objectiefcilinder.
AAN/UIT-schakelaar vibratiereductie
CPU-contacten
Achterste objectiefdop
Schakelaar A-M-stand
(0 75)
A Handelsmerkinformatie
IOS is in de Verenigde Staten en/of andere landen een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk
van Cisco Systems, Inc. en wordt onder licentie gebruikt. Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn
geregistreerde handelsmerken van Apple Inc. in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Microsoft, Windows en Windows Vista zijn in de Verenigde Staten en/of andere landen
geregistreerde handelsmerken, of handelsmerken van Microsoft Corporation.
logo is een handelsmerk.
HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
De SD-, SDHC- en SDXC-logo’s zijn handelsmerken van SD 3C, LLC.
Het PictBridge-
Alle overige handelsmerken in deze handleiding of de overige documentatie die met uw Nikon
product worden meegeleverd, zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de
betreffende rechthebbenden.