Nikon COOLPIX 700 User Manual [nl]

DIGITALE CAMERA

COOLPIX 700

Zakformaat handleiding

Inhoudsopgave

 

Overzicht ....................................................................

69

Foto’s maken .............................................................

69

Compositie en focus ...................................................................

70

Belichting ......................................................................................

73

Lichtmeetmethode ................................................................

73

Witbalans .................................................................................

75

Beeldcorrectie ........................................................................

77

Gevoeligheid ..........................................................................

79

Fotograferen in de multi-opnamenstand .................................

80

Best-Shot Selectie (BSS) ...............................................................

82

Andere opname-opties ..............................................................

84

Terugspelen (PLAYBACK) ..........................................

85

Foto-informatie .............................................................................

85

Het Menu PLAYBACK ...................................................................

85

Andere Camerafuncties ...........................................

87

Basisinstellingen van de camera ...............................................

87

Opslaan en verwijderen van eigen instellingen .......................

90

Mappen gebruiken .....................................................................

91

Nikon View .................................................................

93

Software-handleidingen Nikon View .........................................

93

Uw camera aansluiten op een computer ................................

94

66

Inhoudsopgave van de Gebruiks-

handleiding voor de COOLPIX 950

(op CD)

 

Overzicht ......................................................................

3

Eerste Stappen ............................................................

4

Batterijen in Uw Camera Plaatsen ...............................................

4

Geheugenkaarten Inbrengen en Verwijderen ..........................

5

Een Taal voor de Menu’s Selecteren ...........................................

5

Tijd en Datum Instellen .................................................................

6

Uw Eerste Foto Maken...................................................................

7

Het Gebruik van de Knoppen (A-REC, M-REC) ......

11

Flitserstanden ...............................................................................

11

Focusstanden ...............................................................................

13

Gebruik van de Zelfontspanner .................................................

15

Beeldkwaliteit ...............................................................................

16

Het Gebruik van de Knoppen (PLAY) ......................

18

De Cameramenu’s ....................................................

20

Het A-REC-menu ..........................................................................

20

Gebruik van Mappen (A-REC, M-REC).................................

21

Helderheid van de LCD-monitor ...........................................

23

Automatisch Uit .......................................................................

24

Geheugenkaarten Formatteren ...........................................

24

67

Het M-REC-menu .........................................................................

25

VGA ..........................................................................................

27

Converter-Lens instellingen (LENS) .......................................

28

Zwart-wit Fotografie ................................................................

29

Een Panoramaopname maken — Tips (AE-LOCK) .............

30

Gebruikersinstellingen ............................................................

31

Terugzetten naar Standaardinstellingen..............................

32

LCD-monitor Aan/Uit ..............................................................

33

Bedieningsmenu .....................................................................

34

SEQ.XFER ..................................................................................

35

Het Terugspeelmenu ...................................................................

36

Verwijderen van Meerdere Foto’s ........................................

37

Gebruik van Mappen (Terugspelen) ....................................

39

Diashow ...................................................................................

39

Foto’s tegen Verwijderen Beschermen ................................

40

Foto’s Tijdens Terugspelen Verbergen ..................................

41

Foto’s voor Afdrukken Gereed Maken ................................

41

Aansluitingen .............................................................

43

Aansluiten op een Televisie of Videoapparaat ........................

43

Foto’s op een Computer Bekijken .............................................

44

Het Verzorgen van Uw Camera ...............................

45

Schoonmaken ..............................................................................

45

Opbergen .....................................................................................

45

Accessoires ...............................................................

46

Wat er in de Doos zit ....................................................................

46

Optionele Accessoires ................................................................

46

Verhelpen van Storingen ..........................................

47

Algemene Problemen .................................................................

47

Foutmeldingen .............................................................................

50

Specificaties ..............................................................

52

68

Overzicht

Dank u voor het aanschaffen van de COOLPIX 700. In deze Zakformaat Handleiding treft u informatie aan over de meest gebruikte kenmerken van uw camera. Deze handleiding is bedoeld als gemakkelijk naslagwerk in een handzaam formaat. De overige documentatie voor dit product bestaat uit:

Snelhandleiding (gedrukt) basiswerking van de camera

Voor uw veiligheid (gedrukt)

voorzorgsmaatregelen met betrekking tot veiligheid, waarschuwingen en opmerkingen

Gebruikshandleiding (op CD-ROM)

volledige beschrijving van de werking van uw camera

Software-handleidingen (CD-ROM)

gedetailleerde aanwijzingen over het gebruik van uw camera met Nikon-software

Foto’s maken

In dit hoofdstuk treft u informatie aan over het bepalen van de compositie van foto’s, het gebruik van autofocus, belichtingsinstellingen en de opnamemogelijkheden in de M-REC-stand.

COMPOSITIE

 

FOCUS

 

BELICHTING

 

OPNAMEN

• Digitale

 

• Continue

 

• Lichtmeet-

 

MAKEN

zoom

 

Autofocus

 

methode

 

• Multi-

 

 

• Enkelvou-

 

• Witbalans

 

opnamen-

 

 

dige Auto-

 

• Beeld-

 

stand

 

 

focus

 

correctie

 

• Best-Shot

 

 

• Autofocus

 

• Gevoelig-

 

Selectie

 

 

vergren-

 

heid

 

 

 

 

deling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overzicht

69

Nikon COOLPIX 700 User Manual

Compositie en focus

THEORIE

De COOLPIX 700 is uitgerust met een automatische digitale zoom, waarmee u het beeldkader in de zoeker kunt bepalen door beelden 1.25, 1.6, 2.0 of 2.5 keer te vergroten.

De focus kan worden bijgesteld naar gelang uw compositie. Met autofocus kan de focus automatisch worden ingesteld op de afstand tot uw onderwerp. Er zijn diverse handmatige focusinstellingen die u kunt gebruiken wanneer de autofocus niet de gewenste resultaten oplevert, bijvoorbeeld bij slechte lichtomstandigheden (zie de Snelhandleiding).

In deze paragraaf wordt beschreven hoe u foto’s kunt creëren met behulp van de zoom en hoe u het beste resultaat verkrijgt met autofocus.

PRAKTIJK

Beelduitsnede bepalen

U kunt de beelduitsnede bepalen in de zoeker of op de LCD-monitor.

*Digitale zoom

Bij digitale zoom worden de beeldgegevens van de CCD digitaal verwerkt, zodat het middelste gedeelte van het beeld wordt vergroot tot het het kader vult. In tegenstelling tot optische zoom, worden bij digitale zoom de details in de foto niet verder verfijnd.

In plaats daarvan worden de bij maximale zoom zichtbare details vergroot, wat een ietwat korrelig beeld oplevert.

70

Foto’s maken: Compositie en focus

Digitale zoom

Houdt de ▲-knop even ingedrukt om de digitale zoom te activeren. Terwijl de digitale zoom aanstaat, zijn de zoom-indicator en het AF/ Flitslampje groen en knipperen ze. Bovenaan de LCD-monitor wordt weergegeven hoeveel de digitale zoom vergroot. Met de ▲-knop en de ▼-knop kunt u uit vier instellingen van 1.25× tot 2.5× kiezen om meer of minder te vergroten.

X2.0

1/30 F3.8

Let er op dat de digitale zoom alleen werkt als de LCD-monitor aanstaat of als de camera op een televisietoestel is aangesloten. Het effect van de digitale zoom is niet zichtbaar in de zoeker.

Autofocus

De kruisvormige focusstreepjes die u door de zoeker ziet geven aan op welk punt bij autofocus wordt scherpgesteld. Wanneer u het focuspunt selecteert, of wanneer de monitor uitstaat om stroom te besparen, kunt u de beelduitsnede bepalen met behulp van de zoeker, zoals hiernaast afgebeeld.

Tip

Wanneer u de beelduitsnede bepaalt, zorg dan dat uw vingers of andere voorwerpen de lens en het flitsvenster niet bedekken.

Foto’s maken: Compositie en focus

71

Nadat u de uitsnede van uw foto heeft bepaald, kunt u de autofocus controleren door de ontspanknop voorzichtig half in te drukken. Als de camera kan scherpstellen op het onderwerp tussen de focusstreepjes in de zoeker, dan is het AF/Flits-lampje groen. Zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt, blijft de focus hetzelfde; deze focusvergrendeling kunt u gebruiken om scherp te stellen op een onderwerp dat zich in de uiteindelijke compositie niet in het midden bevindt (zie de

Snelhandleiding).

Als de camera niet op het onderwerp kan scherpstellen, dan is het AF/ Flits-lampje groen en knippert het snel. Gebruik in dat geval de focusvergrendeling om scherp te stellen op een voorwerp dat zich op dezelfde afstand van uw camera bevindt als uw onderwerp, en bepaal opnieuw de compositie van uw foto. In plaats daarvan kunt u ook de focus op INFINITY (oneindig) instellen, of één van de handmatige focusinstellingen in de M-REC-stand gebruiken (zie de Snelhandleiding). Let er op dat u wanneer de monitor uitstaat geen foto’s kunt maken als het AF/Flits-lampje knippert.

Tips

Goede resultaten verkrijgen met de autofocus

De autofocus werkt het best wanneer:

er contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de autofocus niet goed werkt bij onderwerpen die dezelfde kleur als de achtergrond hebben.

de voorwerpen tussen de focusstreepjes zich allemaal op dezelfde afstand van de camera bevinden.

het onderwerp stilstaat.

het onderwerp gelijkmatig verlicht is.

het onderwerp goed verlicht is (hoewel het onderwerp niet te sterk verlicht dient te zijn in vergelijking met de achtergrond).

Autofocusstand

Het autofocussysteem heeft twee standen: continu of enkelvoudig. Continue AF kan alleen worden gebruikt wanneer de LCD-monitor aanstaat en de focus is ingesteld op macro close-up (zie de Snelhandleiding); bij andere focusinstellingen of wanneer de monitor uitstaat, staat de camera in de enkelvoudige AF-stand. In de continue AFstand stelt de camera de focus continu bij, zodat de camera op elk moment klaar is om een foto te maken. Let er echter op dat u hiermee ook foto’s kunt nemen wanneer de camera niet scherpgesteld staat; controleer de AF/Flits-indicator voordat u een opname maakt. In de enkelvoudige AF-stand stelt de camera alleen scherp wanneer de ontspanknop half ingedrukt wordt. Hierdoor worden de batterijen gespaard, maar er treedt een kleine vertraging op voordat de camera klaar is om een foto te maken.

72

Foto’s maken: Compositie en focus

Belichting

De COOLPIX 700 heeft een aantal functies waarmee u de camera kunt instellen op diverse lichtomstandigheden. Naast de instellingen voor de flitser en belichtingscompensatie besproken in de Snelhandleiding, kunt u de lichtmeting, de witbalans, de beeldcorrectie en de gevoeligheid gebruiken om onder diverse lichtomstandigheden te fotograferen of om diverse lichteffecten te produceren.

Lichtmeetmethode

De camera meet hoeveel licht er is en stelt de belichting daarop af met behulp van één van de volgende drie lichtmeetmethoden. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, is de belichting vergrendeld (belichtingsvergrendeling).

 

Methode

Werking

Waneer te gebruiken

 

 

 

 

 

 

 

Matrixmeting

De camera meet de

Deze instelling is het

 

 

 

helderheid en het con-

meest geschikt voor al-

 

 

 

trast in 256 delen van

gemeen gebruik. De

 

 

 

het beeld en stelt de

belichtingwordtberekend

 

 

 

belichting zodanig in

door metingen van 256

 

 

 

dat zowel heldere als

delen van het tafereel te

 

 

 

beschaduwde

gebie-

vergelijkenmetstandaard

 

 

 

den optimaal

worden

referentiecomposities,

 

 

 

weergegeven.

 

hetgeen de beste instel-

 

 

 

 

 

ling voor de foto oplevert.

 

 

 

 

 

 

 

Spotmeting

De camera meet alleen

Deze instelling zorgt er

 

 

 

hetlichtineenkleingebied

voor dat het onderwerp

 

 

 

middeninhetbeeld,datop

goed wordt belicht,

 

 

 

deLCD-monitordoormid-

zelfs als de achter-

 

 

 

del van een vierkantje

grond erg licht of erg

 

 

 

wordt weergegeven.

donker is.

 

 

 

 

 

 

 

Centrum-

De camera meet het

Gebruik deze instelling

 

 

gewogen

licht in het totale beeld,

om de achtergrond-

 

 

meting

maar legt hierbij de

details niet verloren te

 

 

 

nadruk op het middel-

laten gaan, terwijl de

 

 

 

ste gedeelte.

 

lichtomstandigheden in

 

 

 

 

 

het midden van het beeld

 

 

 

 

 

de belichting bepalen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

THEORIE

Foto’s maken: Belichting

73

Methode voor lichtmeting kiezen

Wanneer u de keuzeknop op A-REC zet, staat de camera automatisch in de matrix-meetstand. Om de camera op een andere meetstand in te stellen, dient u de volgende stappen uit te voeren:

PRAKTIJK

1.Zet de keuzeknop op M-REC.

2.Druk op de MENU-knop om het menu SHOOTING weer te geven.

3.Markeer met behulp van de zoom-knoppen (▲▼) METERING.

4.Druk op de ontspanknop en selecteer de gewenste instelling in het menu METERING.

B K S H O O T I N G W H I T E B A L

M E T E R I N G

C O N T I N U O U S

I M G A D J U S T DEF S E N S .

B E S T S H O T

V G A

S E T SHUTTER

B K M E T E R I N G

M A T R I X

S P O T

C E N T E R W E I G H T

De gekozen lichtmeetmethode wordt nu steeds gebruikt wanneer de camera in de M-REC-stand staat. De lichtmeetmethode wordt weergegeven door middel van een icoon op het LCD-scherm, de LCD-monitor en het menu SHOOTING.

Menu’s gebruiken

Als er geen menu verschijnt wanneer u op de MENU-knop drukt, druk dan op de

MONITOR-knop tot de LCD-monitor aanspringt. Met de zoom-knoppen (▲▼) kunt u onderdelen markeren en met de ontspanknop kunt u ze selecteren. U kunt door menu’s met meer dan één bladzijde bladeren door op de MENU-knop te drukken. Om een menu van het scherm te verwijderen, dient u BK te markeren en op de ontspanknop te drukken, of op de MENU-knop te drukken tot het menu verdwijnt.

74

Foto’s maken: Belichting

Loading...
+ 21 hidden pages