Minolta DIMAGE Z6 User Manual [nl]

Konica Minolta Customer Support:
www.konicaminoltasupport.com
Konica Minolta Photo World:
www.konicaminoltaphotoworld.com
Meld u vandaag nog aan bij Konica Minolta Photo World, geheel gratis,
en wees welkom in de fascinerende wereld van Konica Minolta fotografie.
Registreer nu, bespaar 29,99 EUR,
© 2005 Konica Minolta Photo Imaging, Inc. under the Berne Convention
Printed in Germany 9979 2806 57/12984
and the Universal Copyright Convention.
GEBRUIKSAANWIJZING
2 3Voordat u begint
Gefeliciteerd met uw aanschaf van deze Konica Minolta digitale camera. Neem uw tijd deze gebruiksaanwijzing goed door te lezen; dan bent u er zeker van dat u alle mogelijkheden van uw camera maximaal zult benutten. Controleer de paklijst voordat u dit product gaat gebruiken. Ontbreekt er iets, neem dan contact op met uw handelaar.
DiMAGE Z6 digitale camera Draagriem NS-DG7000 Lensdop LF-243 Kapje flitsschoen SC-1000 SD geheugenkaart AV-kabel AVC-700 USB-kabel USB-3 4 AA alkalinebatterijen Digital Camera Software CD-ROM Gebruik uitsluitend de in deze gebruiksaanwijzing opgegeven batterij, vervaardigd en gedistribueerd door Konica Minolta.
Dit product is ontworpen om te functioneren met accessoires die door Konica Minolta worden ver­vaardigd en gedistribueerd. Gebruik van accessoires of apparatuur die niet van Konica Minolta afkomstig zijn kan leiden tot tegenvallende prestaties of schade aan het product en de accessoires. Konica Minolta is een handelsmerk van Konica Minolta Holdings, Inc.
Deze gebruiksaanwijzing bevat informatie over producten en accessoires die verkrijgbaar waren op het moment van druk. Wilt u informatie omtrent de compatibiliteit van producten die niet in deze gebruiksaanwijzing voorkomen, neem dan contact op met uw handelaar of Konica Minolta.
Neem onderstaande opmerkingen en waarschuwingen ter harte voordat u dit product gebruikt.
Verkeerd gebruik van batterijen kan lekkage van schakelijke vloeistoffen, oververhitting of explosies veroorzaken, wat kan leiden tot schade aan goederen of persoonlijk letsel. Neem de volgende waar­schuwingen in acht.
• Gebruik alleen batterijen van het in deze gebruiksaanwijzing opgegeven type.
• Plaats de batterijen niet met de polen (+/-) verkeerd om.
• Gebruik batterijen niet als ze beschadigd of aangetast zijn.
• Stel batterijen niet bloot aan vuur, hoge temperaturen, water of vochtigheid.
• Probeer batterijen niet kort te sluiten of te demonteren, en probeer eenmalige batterijen niet op te laden.
• Bewaar batterijen niet in of bij metalen voorwerpen.
• Gebruik geen batterijen van verschillende typen, merken, fabricagedata en of laadniveaus door elkaar.
• Gebruik voor oplaadbare batterijen de aanbevolen lader.
• Gebruik nooit batterijen die zijn gaan lekken. Komt er batterijvloeistof in uw oog, spoel het oog dan onmiddellijk schoon met een royale hoeveelheid schoon water en neem contact op met een arts. Komt batterijvloeistof in contact met uw huid of kleding, maak de plek dan grondig schoon met water.
• Plak de contacten van batterijen die u wilt wegdoen af om kortsluiting bij ingezamelde batterijen te voorkomen; houd u altijd aan de voorschriften voor de inzameling van batterijen.
WAARSCHUWING
• Gebruik alleen de aangegeven lichtnetadapter, en dan uitsluitend op het voltage waarvoor de adap­ter geschikt is. Gebruik van een verkeerde adapter of een verkeerd voltage kan leiden tot schade of letsel als gevolg van brand of elektrische schokken.
• Demonteer dit product niet. Wordt een hoogvoltage-circuit binnenin het product aangeraakt, dan kan dat leiden tot elektrische schokken en/of letsel.
• Wordt de camera zodanig beschadigd dat het binnenwerk, met name het flitsgedeelte, wordt bloot­gelegd, dan moet u onmiddellijk de batterijen verwijderen of de verbinding met het lichtnet verbreken en de camera verder niet meer gebruiken. De flitser heeft een hoogvoltage-circuit dat elektrische schokken en/of letsel kan veroorzaken. Voortgaand gebruik van een beschadigd product kan leiden tot letsel of brand.
• Houd batterijen en andere voorwerpen die ingeslikt kunnen worden buiten het bereik van kleine kin­deren. Neem direct contact op met een arts wanneer er iets is ingeslikt.
Correct en veilig gebruikVoordat u begint
Konica Minolta is een handelsmerk van Konica Minolta Holdings, Inc. DiMAGE is een handelsmerk van Konica Minolta Photo Imaging, Inc. Apple, Macintosh en Mac OS zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer Inc. Microsoft, Windows en Windows XP zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De officiële naam van of Windows is Microsoft Windows Operating System. Pentium is een gedeponeerd handelsmerk van Intel Corporation. Power PC is een handelsmerk van International Business Machines Corporation. QuickTime en het QuickTime logo zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer, Inc., gebruikt onder licentie. EasyShare is een gedeponeerd handelsmerk van Eastman Kodak Company in de Verenigde Staten en andere landen. Alle andere merk- en productnamen zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren.
4 5Correct en veilig gebruik
• Bewaar dit product buiten het bereik van kinderen. Wees voorzichtig in de nabijheid van kinderen; u zou ze met dit product per ongeluk kunnen raken/verwonden.
• Laat de flitser niet van korte afstand in de ogen flitsen. Dat kan tot schade aan het gezichtsvermo­gen leiden.
• Flits niet in de richting van bestuurders van voertuigen. Verblinding en afleiding kunnen tot ongeluk­ken leiden.
• Gebruik de lcd-monitor niet wanneer u loopt of een voertuig bestuurt. Het kan leiden tot letsel of ongelukken.
• Gebruik dit product niet in een vochtige omgeving, en pak het niet met natte handen beet. Komt er toch vloeistof in het product terecht, verwijder dan meteen de batterijen of verbreek de lichtnetaan­sluiting, en gebruik het product verder niet meer. Voortgaand gebruik van een product dat aan vloei­stoffen is blootgesteld kan schade of letsel door vuur of elektrische schokken veroorzaken.
• Gebruik dit product niet in de nabijheid van ontvlambare gassen of vloeistoffen als benzine, was­benzine of verfverdunner. Gebruik geen ontvlambare producten als alcohol, wasbenzine of verf­verdunner om dit product te reinigen. Het gebruik van ontvlambare schoonmaakmiddelen en oplos­middelen kan tot een explosie of brand leiden.
• Verwijder de lichtnetadapter nooit uit het stopcontact door aan de stroomkabel te trekken. Houd de adapter zelf vast wanneer u hem verwijdert.
• Zorg ervoor dat de adapterkabel niet wordt beschadigd, verdraaid, aangepast, verhit of met zware voorwerpen wordt belast. Een beschadigd snoer kan leiden tot schade of letsel door brand of elek­trische schokken.
• Verspreidt het product een vreemde geur, hitte, of rook, schakel het dan meteen uit. Verwijder meteen de batterijen en houd er daarbij rekening mee dat batterijen heet kunnen worden. Voortgaand gebruik van een beschadigd product kan leiden tot letsel of brand.
• Is reparatie nodig, breng of stuur het product dan naar de Technische Dienst van Konica Minolta.
• Richt het objectief niet rechtstreeks naar de zon; het zou tot brand kunnen leiden. Gebruikt u de camera niet, plaats de dop op het objectief.
• Gebruik of bewaar dit product niet in een warme of vochtige omgeving als het dashboardkastje of de bagageruimte van een auto. Het kan leiden tot schade aan het product of de batterijen, wat brandwonden of ander letsel als gevolg van hitte, brand, explosie, of lekkende batterijvloeistof kan veroorzaken.
• Lekt een batterij, gebruik hem dan niet.
• Het objectief trekt zich terug wanneer de camera wordt uitgeschakeld. Raak het objectief tijdens het terugtrekken niet aan; het kan tot letsel leiden.
• Bij langdurig gebruik stijgt de temperatuur van de camera. Na lange gebruiksperioden kunnen de geheugenkaart en de batterij heet worden.
• Pas op voor de hitte van geheugenkaart of batterij als u ze snel na langdurig gebruik uit de camera haalt. Schakel anders de camera uit en laat hem even afkoelen.
• Laat de flitser niet afgaan terwijl hij in contact is met mensen of objecten. Bij de flitser komt veel energie vrij en ontstaat hitte.
• Druk niet op de lcd-monitor. Een beschadigde monitor kan letsel veroorzaken en de vloeistof uit de monitor is ontvlambaar. Komt vloeistof uit de monitor in contact met de huid, reinig de plek dan met schoon water. Komt vloeistof uit de monitor in contact met de ogen, spoel het dan onmiddellijk weg met veel water en neem contact op met een arts.
• Steek de stekker van de lichtnetadapter veilig en zorgvuldig in het stopcontact.
• Gebruik de lichtnetadapter niet wanneer de kabel beschadigd is.
• Dek de lichtnetadapter niet af. Het kan tot brand leiden.
• Zorg ervoor dat u in geval van nood altijd makkelijk bij de lichtnetadapter kunt komen.
• Haal de lichtnetadapter uit het stopcontact wanneer u hem schoonmaakt of wanneer u de camera niet gebruikt.
PAS OP
6 7Inhoud
De basishandelingen van deze camera worden behandeld op blz. 12 t/m 33. Dit hoofdstuk behan­delt de camera-onderdelen, de voorbereidingen voor gebruik en de basishandelingen voor opne­men, weergeven en wissen van de opnamen. Lees de complete tekst over het overspelen voordat u de camera op de computer aansluit. Veel van de functies van deze camera worden geregeld via menu’s. In de teksten over het navigeren door de menu’s vindt u hoe u instellingen verandert. Direct daarna worden de mogelijke instellingen bespro­ken.
Over deze gebruiksaanwijzing
Benaming van de onderdelen..............................................................................................................10
Voorbereiding.......................................................................................................................................12
Riem en lensdop bevestigen...................................................................................................12
Batterijen plaatsen...................................................................................................................13
Aanduiding batterijconditie .....................................................................................................14
Automatische spaarschakeling (Auto power save) .................................................................14
Lichtnetadapter aansluiten (apart leverbaar)...........................................................................15
Geheugenkaart verwisselen ....................................................................................................16
Camera en displays inschakelen.............................................................................................17
Datum en tijd instellen.............................................................................................................18
Menutaal instellen ...................................................................................................................19
Basistechniek opname.........................................................................................................................20
Hanteren van de camera.........................................................................................................20
Opname - basishandelingen zoomobjectief gebruiken ..........................................................20
Automatische opnamestand ...................................................................................................21
Standaard opnamehandelingen ..............................................................................................22
Automatische selectie Digitale Onderwerpsprogramma’s ......................................................23
Scherpstelvergrendeling..........................................................................................................24
Scherpstelbereik......................................................................................................................24
Scherpstelsignalen ..................................................................................................................25
Speciale scherpstelsituaties....................................................................................................25
Flitsstanden .............................................................................................................................26
Flitsbereik - automatische opnamestand................................................................................27
Waarschuwing cameratrilling ..................................................................................................27
i+toets......................................................................................................................................28
Monitorhelderheid aanpassen.................................................................................................28
Digitale onderwerpsprogramma’s ...........................................................................................29
Basistechniek weergave ......................................................................................................................30
Enkelbeeldweergave en histogramweergave..........................................................................30
Beelden bekijken en roteren....................................................................................................31
Individuele beelden wissen .....................................................................................................31
i+toets......................................................................................................................................32
Vergrote weergave...................................................................................................................33
Geavanceerde opnametechniek ..........................................................................................................34
Informatie opnamestand .........................................................................................................34
Macro ......................................................................................................................................35
Programma (P) belichtingsstand.............................................................................................36
Diafragmavoorkeuze (A) belichtingsstand...............................................................................36
Sluitertijdvoorkeuze (S) belichtingsstand ................................................................................37
Handmatige belichtingsregeling (M)........................................................................................38
Ruisonderdrukking ..................................................................................................................39
filmopnamen............................................................................................................................40
Belichtingscorrectie.................................................................................................................41
Scherpstelveldselectie ............................................................................................................42
Externe flitser bevestigen........................................................................................................43
Navigeren door de opnamemenu’s.........................................................................................44
Transportstanden ....................................................................................................................46
Zelfontspanner.................................................................................................................47
Werken met continu transport.........................................................................................48
Over continu transport.....................................................................................................49
Werken met de Progressieve Opnamestand...................................................................50
Bracketing........................................................................................................................52
Wat is een LW? .......................................................................................................................53
Beeldgrootte en -kwaliteit .......................................................................................................54
Automatische selectie Digitale Onderwerpsprogramma’s (Auto DSP) ...................................56
Anti-Shake ..............................................................................................................................56
Scherpstelstanden ..................................................................................................................58
Autofocus.........................................................................................................................58
Handmatige scherpstelling..............................................................................................59
Witbalans.................................................................................................................................60
Automatische witbalans ..................................................................................................60
Vooringestelde witbalans.................................................................................................60
Eigen witbalansinstelling .................................................................................................61
Full-time AF .............................................................................................................................62
Belichtingscorrectie.................................................................................................................62
Flitscorrectie............................................................................................................................62
gebruikt een klein deel van het beeld om de belichting te meten..........................................63
Cameragevoeligheid - ISO ......................................................................................................64
Flitsbereik en cameragevoeligheid..........................................................................................64
8 9Inhoud
Color mode..............................................................................................................................65
Contrast...................................................................................................................................65
Verscherping (Sharpness)........................................................................................................66
Toetsfuncties aanpassen.........................................................................................................67
Beeldfrequentie .......................................................................................................................68
Bestandsgrootte filmbeelden ..................................................................................................68
Filmstand.................................................................................................................................69
Geavanceerde weergavetechniek........................................................................................................70
Films afspelen .........................................................................................................................70
Een filmbeeld vastleggen ........................................................................................................71
Navigeren door het weergavemenu........................................................................................72
Beeldselectiescherm ...............................................................................................................74
Wissen (Delete)........................................................................................................................75
Formatteren (Format)...............................................................................................................76
Vergrendelen (Lock).................................................................................................................77
Films monteren........................................................................................................................78
Kopie en E-mail kopie .............................................................................................................80
Kopie (Copy) ....................................................................................................................81
E-mail-kopie (E-mail Copy)..............................................................................................81
Diashow...................................................................................................................................82
Over DPOF ..............................................................................................................................84
DPOF setup.............................................................................................................................84
Datum printen..........................................................................................................................85
Indexprint ................................................................................................................................85
Beelden op een televisie weergeven.......................................................................................86
Setup-menu .........................................................................................................................................87
Setup-menu openen................................................................................................................87
Navigeren door het setup-menu .............................................................................................88
Helderheid lcd-monitor ...........................................................................................................90
Automatische spaarschakeling (Auto power save) .................................................................90
Directe weergave.....................................................................................................................91
Objectiefaccessoires...............................................................................................................91
Taal .........................................................................................................................................92
Geheugen bestandsnummers (#)............................................................................................92
Folder name ............................................................................................................................92
Datum en tijd instellen.............................................................................................................93
Datum in beeld........................................................................................................................94
Terugzetten op standaard .......................................................................................................95
Audiosignalen..........................................................................................................................97
Scherpstelsignaal ....................................................................................................................97
Shutter FX................................................................................................................................97
Volume.....................................................................................................................................97
Video-uitvoer ...........................................................................................................................98
Overspeelstand .......................................................................................................................98
Digitale zoom...........................................................................................................................99
Vertraging zelfontspanner .......................................................................................................99
Data-overspeelstand..........................................................................................................................100
Systeemseisen ......................................................................................................................100
Camera op een computer aansluiten....................................................................................101
Aansluiten op Windows 98 en 98SE.....................................................................................103
Automatische installatie.................................................................................................103
Handmatige installatie ...................................................................................................103
Map-indeling op de geheugenkaart......................................................................................106
Automatische uitschakeling - data-overspeelstand..............................................................107
Camera van de computer loskoppelen ................................................................................108
Geheugenkaart verwisselen .................................................................................................110
QuickTime systeemeisen ......................................................................................................110
Driver-software verwijderen – Windows................................................................................111
PictBridge..............................................................................................................................112
Over storingen bij het printen................................................................................................113
Navigeren door het PictBridge-menu ...................................................................................114
Kodak EasyShare software ...................................................................................................118
DiMAGE Master Lite..............................................................................................................120
Bijlage .......................................................................................................................................122
Problemen oplossen..............................................................................................................122
Onderhoud en opslag ...........................................................................................................124
Cameraverzorging..........................................................................................................124
Opslag ...........................................................................................................................124
Reinigen.........................................................................................................................124
Voorzorgen lcd-monitor.................................................................................................125
Batterijen........................................................................................................................125
Copyright .......................................................................................................................125
Geheugenkaarten ..........................................................................................................126
Bedrijfstemperatuur en -omstandigheden.....................................................................127
Voor belangrijke evenementen en reizen.......................................................................127
Vragen en service ..........................................................................................................127
Fotografische basisprincipes ................................................................................................129
Technische gegevens............................................................................................................130
1110 Benaming van de onderdelen
* Deze camera is een geavanceerd optisch instrument. Denk er goed aan de gemarkeerde onder-
delen schoon te houden. Lees ook de instructies voor verzorging en onderhoud achterin deze gebruiksaanwijzing (blz.
Benaming van de onderdelen
Ontspanknop
Objectief*
Zelfontspannerlampje (blz. 47)
Flitser (blz. 26)
Oogje draagriem (blz. 12)
De statiefaansluiting zit op de bodem van het camerahuis.
Microfoon
Deksel USB/ AV/ voedingsaansluiting
Zoeker* (blz. 17)
LCD-monitor*
Toegangslampje
Belichtingskeuzeknop (blz. 21, 29, 36, 40)
Accessoireschoentje (blz. 43)
Stuureenheid
Zoomschakelaar (blz. 20)
Menutoets
QuickView/Wissen-toets (blz. 30, 31)
Informatietoets (blz. 28, 32)
Schakelaar gebruiksstand
Hoofdschakelaar
Flitstoets (blz. 26)
Macrotoets (blz. 35)
Dioptrie-aanpassings-
wiel (blz. 17)
Luidspreker
Deurtje batterijruimte
(blz. 13)
Deurtje kaartruimte (blz. 16)
1312 Voorbereiding
AAN DE SLAG
Batterijen plaatsen
Plaats de batterijen zoals aangegeven op het diagram binnenin de batte­rijruimte. Controleer of de positieve en de negatieve batterijpolen goed zit­ten.
Open het deurtje van de batterijruimte door het naar de zijkant van de camera te schuiven (1) om de vergrendeling op te heffen. Til het deurtje op om het te openen (2).
Deze digitale camera gebruikt vier AA-formaat alkaline of Ni-MH-batterijen. Gebruik geen andere typen AA-batterijen. Wanneer u de batterijen verwisselt dient de camera uitgeschakeld te zijn.
Sluit het deurtje van de batterijruimte en schuif het naar de camerabody (3) om het te vergrendelen.
Na het plaatsen van de batterijen kan de boodschap set-time/date op de monitor verschijnen. Klok en kalender worden ingesteld in sectie 2 van het setup-menu (blz. 18).
Houd altijd de riem om uw hals om te voorkomen dat de camera per ongeluk valt. Als extra is lever­baar de lederen halsriem NS-DG1000; informeer hierover bij uw handelaar. Beschikbaarheid varieert per regio.
Riem en lensdop bevestigen
Druk de nokken aan weerszijden met duim en wijsvinger naar elkaar toe om de lensdop te verwijderen of te plaat­sen. Wordt de camera niet gebruikt, plaats dan altijd de lensdop op het objectief.
Haal een van de kleine lussen van het lensdopkoord door het oogje van de lensdop (1). Haal de andere lus door de eerste lus en trek hem strak (2).
Steek het eind van de riem door het koordje van de lensdop en het oogje op de camerabody (3).
Voer de riem door de binnenkant van de gesp als afgebeeld (4). Herhaal dit met het andere eind van de riem.
2
3
1
4
1
2
3
Camera-info
Hebt u voor het eerst een geladen batterij geplaatst, verwijder hem dan 24 uur lang niet uit de camera; tij­dens deze periode kan de camera gewoon uitgeschakeld blijven. Vanuit de batterij wordt een ingebouwde batterij opgeladen, die de instellingen behoudt als de camera uit wordt gezet.
14 15Voorbereiding
Aanduiding batterijconditie
Aanduiding: batterijen vol - Na inschakeling van de camera is deze aanduiding
drie seconden lang op de lcd-monitor te zien.
Aankondiging: batterijen bijna leeg - Energievoorraad is beperkt. De batterij moet zo snel mogelijk worden vervangen.
Deze camera is uitgerust met een automatische aanduiding voor de batterijconditie. Wanneer de camera aan staat is de aanduiding voor de batterijconditie op de monitor te zien. Is de monitor blanco, dan kunnen de batterijen geheel leeg zijn of ze zijn verkeerd geplaatst.
Lichtnetadapter aansluiten (apart leverbaar)
Automatische spaarschakeling (Auto power save)
Om de batterijen te sparen zal de camera displays en onnodige functies uitschakelen wanneer hij een minuut niet is gebruikt. Druk de ontspanknop half in of druk op de hoofdschakelaar of midden op de stuureenheid om de camera weer te activeren. De wachtduur voor de automatische spaar­schakeling kan worden veranderd in sectie 1 van het setup-menu (blz. 87, 88, 90).
Wordt er 30 minuten lang geen handeling verricht, dan wordt de camera automatisch uitgeschakeld. Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten.
Waarschuwing: batterijen bijna leeg - De energievoorraad is zeer beperkt. De aanduiding op de monitor is rood geworden. De batterij moet zo snel mogelijk worden vervangen. Deze waarschuwing verschijnt automatisch en blijft zichtbaar totdat de batterijen zijn vervangen. Bereikt de energie een lager niveau, dan ver­schijnt het symbool voor uitgeputte batterijen vlak voordat de camera wordt uitge­schakeld. Verschijnt de waarschuwing dat de batterijen bijna leeg zijn, dan kunnen bepaalde functies, zoals de progressieve opnamestand, de filmopnamestand en het Anti-Shake systeem niet worden gebruikt.
Met de lichtnetadapter AC-11 kunt u de camera van­uit het stopcontact voeden. Gebruik van de lichtnet­adapter is aan te bevelen wanneer de camera op een computer wordt aangesloten of langdurig achtereen wordt gebruikt.
Open het aansluitdeksel (1) en steek de ministekker van de lichtnetadapter in de lichtnetaansluiting van de camera (2).
Steek de stekker van de lichtnetadapter in een stop­contact.
Zet altijd de camera uit voordat u op een andere stroombron overgaat.
1
2
Camera-info
16 17Voorbereiding
Geheugenkaart verwisselen
Om de camera te gebruiken moet er een SD geheugenkaart of MultiMediaCard in zijn geplaatst. Zit er geen kaart in de camera, dan verschijnt de waarschuwing No card op de monitor. Meer informa­tie over geheugenkaarten op blz 126.
Wilt u een geheugenkaart uitnemen, zet dan altijd de camera uit en let op dat het toegangslampje niet rood oplicht, anders kan er schade of dataverlies ont­staan.
1. Open het deurtje van de kaartsleuf onderop de camera.
2. Schuif de geheugenkaart geheel in de kaartsleuf en laat hem los; de kaart moet nu in sleuf zijn vastgeklikt. Plaats de kaart met de voorzijde naar de achterzijde van de camera. Duw de kaart altijd rechtstandig naar binnen. Plaats een kaart nooit met extra kracht. Lijkt hij niet te passen, controleer dan de plaatsing.
3. Wilt u een kaart verwijderen, druk hem dan in en laat hem los. Nu kunt u de kaart uitnemen. Denk eraan dat de kaart door het gebruik heet kan zijn.
4. Sluit het deurtje van de kaartruimte.
Een kaart die in een andere camera werd gebruikt moet voor gebruik in deze camera mogelijk opnieuw worden geformatteerd. Verschijnt er een boodschap dat het niet mogelijk is de kaart te gebruiken (“unable to use”) formateer dan de kaart in de camera. U kunt een geheugenkaart format­teren via sectie 1 van het weergavemenu (blz. 76). Wordt een kaart geformatteerd, dan wordt alle informatie die erop staat gewist. Verschijnt de “Card error” melding, druk dan op de centrale toets van de stuureenheid om het venster te sluiten; kijk op de Konica Minolta website voor de meest recente compatibiliteitsinformatie:
Noord-Amerika: http://kmpi.konicaminolta.us/ Europa: http://www.konicaminoltasupport.com
Camera en displays inschakelen
Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten. Met opnieuw indruk­ken zet u de camera uit.
Wanneer de camera aan staat verschijnt de Anti-Shake-aandui­ding op de lcd-monitor.
Met de keuzeschakelaar naast de hoofdschakelaar wisselt u van opname- naar weergavestand, en ook tussen zoeker- en monitorweergave.
Opnamestand (Monitorweergave) - de camera kan opnamen maken, het opnamebeeld wordt rechtstreeks op de monitor bekeken.
Opnamestand (Zoekerweergave) - de camera kan opnamen maken, het opnamebeeld wordt via de zoeker bekeken. De zoeker heeft een dioptrie-instelling. Kijk door de zoeker en draai aan de dioptrieknop totdat het zoekerbeeld scherp is.
2 3
1
4
2
1
Weergavestand (Monitorweergave) - beelden kunnen worden afge­speeld en bewerkt. Het beeld wordt rechtstreeks op de monitor beke­ken.
Wilt u het beeld bij weergave in de zoeker bekijken, houd dan de flitstoets (1) ingedrukt en druk vervolgens de informatie­toets (i+) in en houd hem ingedrukt (2) totdat de monitor over­gaat naar de zoekerstand.
MM / DD / YYYY
0 : 0
18 19Voorbereiding
Gebruik de neer-toets om de taalmenu-optie te mar­keren.
Druk op de centrale toets om de instelling te voltooi­en.
Gebruik de links- en rechts-toets om het onderdeel te selecteren dat u wilt instellen.
Met de op- of neer-toets stelt u de waarden in.
Druk op de centrale toets om klok en kalender in te stellen.
Datum en tijd instellen
Nadat u voor de eerste maal een geheugenkaart en de bat­terijen in de camera hebt geplaatst moet u de klok en de kalender van de camera instellen. Bij het opslaan van gemaakte opnamen wordt altijd de datum en de tijd van opname geregistreerd.
Werden klok en kalender niet ingesteld, dan verschijnt er elke keer na inschakelen van de camera enkele seconden een melding. Deze melding verschijnt ook als klok en kalen­der zijn teruggezet als de camera langere tijd zonder batterij opgeborgen is geweest.
Druk op de recht-toets om de huidige taal te marke­ren.
Instelscherm datum/tijd
Date/Time set
:enter
Set date and time?
NoYes
Menutaal instellen
Afhankelijk van het land van aankoop kan het ook nodig zijn de menutaal in te stellen. Druk op de menutoets (1) om het menu te openen; het aanzien van het menu is afhankelijk van de instelling van de camera.
Navigeren door het menu is eenvoudig. Met de op/neer-toet­sen en de links/rechts-toetsen van de stuureenheid (2) ver­plaatst u de cursor en verandert u instellingen in het menu. Met de centrale toets van de stuureenheid selecteert u menu­opties en stelt u veranderingen in.
Gebruik de links- of rechts-toets van de stuureen­heid (1) om “Yes” te selecteren. Met “No” heft u de handeling op.
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om het instelscherm voor datum en tijd op te roepen.
Het instelscherm voor datum en tijd kan worden geopend in sectie 2 van het setup-menu.
Digital
Gebruik de rechts-toets van de stuureenheid om “SETUP” bovenin het menu te markeren.
Image Quality Auto D
Drive mode Image size Quality Auto DSP Anti-shake
Drive m
Disp + Exp.
On
Standard
2816 x 2112
Single
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om het setup-menu te openen.
Gebruik de op/neer-toetsen van de stuureenheid om de taal te veranderen.
:sel.:move
1
2
1
Japanese
LCDbrightness Power save
•English
Inst.playback
Taal
Deutsch
2005 . 1. 1
LCDbrightness Power save Inst.Playback
Taal English
None
Off
1 min.
Lens acc.
Lens acc.
20 21Basistechniek opname
BASISTECHNIEK OPNAME
Of u nu via de zoeker of de lcd-monitor kijkt, pak de camera stevig vast met uw rechterhand, terwijl u hem met de linkerhand onder­steunt. Houd uw ellebogen in de zij en zet uw voeten iets uit elkaar. Pas goed op dat u het objectief niet met uw vingers of de polsriem afdekt.
Hanteren van de camera
In dit deel van de gebruiksaanwijzing komen de basishandelingen aan de orde. Maak uzelf goed vertrouwd met de handelingen die hier worden behandeld voordat u verder gaat met andere gedeelten van deze gebruiksaanwijzing.
Automatische opnamestand
Zet de belichtingskeuzeknop in de automatische opnamestand (1); alle ca­merafuncties werken nu automatisch. De autofocus-, belichtings- en beeld­verwerkingssystemen werken nu samen om u zonder rompslomp mooie opnamen te bezorgen.
Veel van de systemen in de camera zijn automatisch, maar het blijft moge­lijk bepaalde functies te veranderen. In de volgende lijst ziet u welke instel­lingen u in de automatische opnamestand kunt wijzigen.
Opname - basishandelingen zoomobjectief gebruiken
Met de zoomknop regelt u de beeldhoek (1). Door de knop naar rechts (T) te druk­ken zoomt u in naar de telestand van het objectief. Met naar links drukken (W) zoomt u uit naar de groothoekstand.
De zoomschaal geeft de globale zoom­stand aan. Is de digitale zoom actief, dan geeft het gele deel van de zoom­schaal het digitale zoombereik weer.
Zet de camera aan. Zet de gebruiksstandschakelaar in de opname­stand.
Zoomschaal
1
1
Functies die met toetsen kunnen worden veranderd:
• Flitsstand (blz. 26)
• Macrotoets (blz. 35)
• Informatiestand (blz. 28)
Functies die kunnen worden veranderd in het menu van de automatische opnamestand:
• Transportstand (blz. 46)
• Beeldgrootte (blz. 54)
• Beeldkwaliteit (blz. 54)
• Automatische selectie Digitale Onderwerpsprogramma’s (DSP, blz. 23)
• Anti-Shake (blz. 56)
2322 Basistechniek opname
Druk de ontspanknop geheel in om de foto te maken.
In dit voorbeeld wordt uitgegaan van de automatische opnamestand. De instructies voor andere standen zijn gelijk, behalve voor de filmstand. Automatische Selectie Digitale Onderwerpsprogramma’s is alleen beschikbaar in de automatische opna­mestand.
Neem het onderwerp in het scherpstelkader. Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het scherpstelbereik van het objectief bevindt (blz. Gebruik voor onderwerpen op zeer korte afstand de macrofunctie (blz.
Standaard opnamehandelingen
Druk de ontspanknop half in om scherpstelling en belichting te ver­grendelen. Er verschijnt een kader van een AF-sensor (a) om aan te geven waarop de camera scherpstelt. De automatische selectie digi­tale onderwerpsprogramma’s bepaalt zelf de juiste belichtingsme­thode (zie volgende bladzijde).
Het scherpstelsignaal (b) op de monitor bevestigt vergrendeling van de scherpstelling. Is het scherpstelsignaal rood, dan was de camera niet in staat op het onderwerp scherp te stellen. Herhaal voorgaande stappen totdat het signaal wit is. Als sluitertijd (c) en diafragma (d) in zwart verschijnen is de belichting vergrendeld.
a b
c d
Het toegangslampje brandt om aan te geven dat de beeldinformatie op de geheugenkaart wordt wegge­schreven. Verwijder nooit de geheugenkaart als er nog beeldinformatie wordt weggeschreven.
Automatische selectie Digitale Onderwerpsprogramma’s
De Automatische selectie Digitale Onderwerpsprogramma’s kiest automatisch tussen de volautoma­tische stand en een van de vier digitale onderwerpsprogramma’s. De digitale onderwerpsprogram­ma’s optimaliseren de camera-instellingen voor bepaalde omstandigheden en onderwerpen. De Automatische Selectie Digitale Onderwerpsprogramma’s is alleen beschikbaar in de automati­sche opnamestand en kan worden uitgeschakeld in het menu van de automatische opnamestand.
Over de onderwerpsprogramma’s zelf leest u meer op blz. 29.
Een rij grijze onderwerpssymbolen bovenin de monitor geeft aan dat de Automatische selectie van Digitale Onderwerpsprogramma’s actief is. Plaats het onderwerp in het scherpstelkader; de procedure is dezelfde als de basis-opnamehandelingen die op blz. 22 worden beschreven.
Druk de ontspanknop half in; het AF-systeem bepaalt de positie van het onderwerp en de automatische selectie van digitale onderwerps­programma’s kiest een onderwerpsprogramma. Verschijnt er geen aanduiding, dan is het standaard belichtingsprogramma actief. Druk de ontspanknop geheel in om de foto te maken. Houd bij het zons­ondergang-programma de camera goed vast of ondersteun hem, omdat de camera lange sluitertijden kan gaan kiezen.
Programma-automatiek (aanduidingen Digitale Onderwerpsprogramma’s verdwijnen)
Portret
Sport/Actie
Landschap
Zonsondergang
Het opgenomen beeld kan direct worden beoordeeld door na het maken van de foto de ontspanknop ingedrukt te houden. De functie voor directe weergave kan ook worden gebruikt (blz. 91).
Camera-info
25Basistechniek opname
Het scherpstelsignaal in de rechter benedenhoek van de lcd-monitor geeft de scherpstelstatus aan. De sluiter kan worden ontspannen, ook als de camera niet op het onderwerp kan scherpstellen.
Onder bepaalde omstandigheden kan de camera moeite hebben met scherpstellen. Kan het AF­systeem niet op een onderwerp scherpstellen, dan wordt het scherpstelsymbool rood. In deze situa­tie kan scherpstelvergrendeling op een onderwerp op de gelijke afstand als het hoofdonderwerp worden uitgevoerd; kies vervolgens de gewenste compositie om de foto te maken.
Onderwerp in scherp­stelkader heeft te laag contrast.
Onderwerp is te donker.Twee onderwerpen op verschillende afstanden overlappen elkaar.
Onderwerp bevindt zich bij een zeer helder object of gebied.
Bij gebruik van het Sport/actie Digitale Onderwerpsprogramma stelt de camera continu scherp zolang de ontspanknop half ingedrukt wordt gehouden; de scherpstelkaders worden rood. Houd het onderwerp binnen de rode scherpstelkaders. Scherpstelvergrendeling is niet mogelijk.
Kan het AF-systeem niet op een bepaald onderwerp scherpstellen, dan kan de scherpstelvergren­deling worden gebruikt voor meting op een object op gelijke afstand. Ook is het mogelijk handmatig scherp te stellen in de Digitale Onderwerpsprogramma’s of in de stand P (blz. 36).
Scherpstelsignalen
Speciale scherpstelsituaties
24
Scherpstelvergrendeling zet de automatische scherpstelling vast. Dat kan van pas komen bij onder­werpen buiten het beeldmidden of bij moeilijke scherpstelsituaties (blz. 25).
Houd de ontspanknop half ingedrukt en bepaal de uiteindelijke compositie voor de foto. Druk de ontspanknop geheel in om de foto te maken.
Scherpstelvergrendeling
Plaats het onderwerp in het scherpstelkader. Druk de ontspan­knop half in en houd hem in die positie.
Scherpstelling vergrendeld
Kan niet scherpstellen. Onderwerp te dichtbij of speciale scherpstelsituatie verhindert goede instelling.
Scherpstelbereik
Telestand: 1,6 m - oneindig
Alle afstanden zijn gemeten vanaf de voorzijde van het objectief. Op blz. 35 vindt u scherpstelbereik voor macro.
Groothoekstand: 0,6 m - oneindig
Scherpstelling bevestigd (P, A, S en M continu AF stand en Sport/actie Digitaal Onderwerpsprogramma). Belichting blijft continu bijstellen.
• Is de scherpstelling ingesteld, dan verschijnt een AF-veld in het live-beeld dat aangeeft waarop werd scherpgesteld.
• Het scherpstelsignaal geeft aan dat de scherpstelling is vergrendeld. Sluitertijd en diafragma veranderen van wit in zwart om aan te geven dat de belichting is vergrendeld.
Wilt u de ingebouwde flitser gebruiken, klap hem dan omhoog (1). Wilt u dat er niet wordt geflitst, klap de flitser dan in. De aanduiding voor de flitsstand wordt rood als de flitser zich oplaadt; wacht met foto’s maken totdat hij weer wit is. Wilt u de flitsstand wijzigen, klap dan de flitser uit en druk eenvoudigweg zo vaak op de flitstoets (2) dat de gewenste stand verschijnt.
Automatisch flitsen – de flitser wordt automatisch ontstoken bij weinig licht en tegenlicht.
Rode-ogen-reductie – voorafgaand aan de werkelijke flitsop­name geeft de flitser een serie flitspulsen af om het rode­ogen-effect te verminderen. Gebruik deze stand wanneer bij weinig licht flitsfoto’s van mensen of dieren moeten worden gemaakt. Door de voorflitsen trekken de pupillen zich samen, wat de reflectie in het oog verhult.
Invulflits – de flitser wordt bij elke opname ontstoken, ongeacht de hoeveelheid licht. Invulflits kan worden gebruikt om de diepe schaduwen op te helderen die wor­den veroorzaakt door gericht licht en/of zonneschijn.
Flitsen met lange sluitertijden – de flits en de belichting voor de omgeving worden op elkaar afgestemd. Gebruik flitsen met lange sluitertijden om details in de achtergrond zichtbaarder te maken. Mensen moeten na de flits goed stil blijven staan omdat de sluiter nog open kan zijn voor de benodigde lange belichtingstijd. In verband met de lange tijden is gebruik van een statief aan te raden.
Flitser uit – de flitser is neergeklapt en kan niet wor­den gebruikt.
26 Basistechniek opname
Flitsstand
Invulflits
Flitsen met lange sluiter­tijden
Automatisch flitsen met rode-ogenreductie
Flitsstanden
27
Wordt er een sluitertijd gebruikt die te lang is om zonder gevaar voor trilling uit de hand te gebruiken, dan verschijnt de waarschuwing voor cameratrilling op de lcd-monitor, ongeacht het al dan niet actief zijn van Anti-Shake (blz. 56). Opnamen uit de hand worden bij de wat langere sluitertijden onscherp door trilling; in de telestand is dat effect veel sterker dan in de groothoekstand. In de groothoekstand zijn de gevolgen van cameratrilling het minst zichtbaar. Neem dan echter ook een van de volgende maatregelen: zet de camera op sta­tief, gebruik de ingebouwde flitser of zoom het objectief terug tot de waarschuwing verdwijnt.
Waarschuwing cameratrilling
Flitsbereik - automatische opnamestand
De camera regelt de flitsdosering automatisch. Voor goed belichte opnamen is het noodzakelijk dat het onderwerp zich binnen het flitsbereik bevindt. De afstand is gemeten vanaf de voorzijde van het objectief. Als gevolg van het optische systeem is het flitsbereik in de groothoekstand niet gelijk aan het flitsbereik in de telestand.
Invulflits
Telestand: 1,2 - 2,2 m
Groothoekstand: 0,2 - 3,6 m
Waarschuwing cameratrilling
Flitser uit
Was de gegeven hoeveelheid flitslicht voldoende om het onderwerp goed te ver­lichten, dan verschijnt na de opname kort de OK-aanduiding op de plaats van de flitsaanduiding.
OK-aanduiding voor flitsen
2
1
Het monitorbeeld kan lichter of donkerder worden gemaakt. Het helder­heidsniveau kan separaat worden ingesteld voor zoekerbeeld of directe beeldweergave. Zet de schakelaar in de gewenste stand. Druk op de informatietoets (i+) en houd hem ingedrukt om het scherm voor de lcd­helderheid op te roepen.
Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om de helderheid aan te passen; het beeld van de monitor wordt meteen aangepast. Druk midden op de stuureenheid om het gekozen helderheidsniveau in te stellen of druk op de menutoets om het scherm te sluiten zonder veranderingen door te voeren.
28 Basistechniek opname 29
Met indrukken van de informatietoets (i+) verandert u wat er op de monitor te zien is. U kunt kiezen tussen standaard weergave, real time histogram en alleen live-beeld.
Standaard weergave Alleen live-beeld
Informatietoets
i+toets
Monitorhelderheid aanpassen
Set LCD brightness
:adjust
:enter
Low High
Digitale onderwerpsprogramma’s
Sport/actie – voor het vangen van snelle acties met zo kort mogelijke sluitertijden. De
autofocus werkt continu; zie blz. Bij gebruik van flitslicht dient het onderwerp zich binnen het flitsbereik te bevinden (blz. 27).
Zonsondergang – speciaal ontwikkeld om bij een zonsondergang de rijke, warme kleuren te behouden. Richt de camera niet voor langere tijd op de zon. Door de intensiteit van het zonlicht kan de CCD beschadigd raken. Zet tussen de opnamen door de camera uit of dek het objectief af.
Nachtportret – voor fraai doortekende nachtopnamen waarbij onderwerp en achtergrond uit­gebalanceerd worden weergegeven. Gebruik van een statief is aan te bevelen. Bij gebruik van de flitser worden belichting voor onderwerp en achtergrond met elkaar in evenwicht gebracht. Het flitslicht heeft alleen effect wanneer de persoon niet te ver weg staat; de rode-ogen­reductie wordt gebruikt. Vraag uw onderwerp bij flitsopnamen om na de grote flits goed stil te blijven staan: de sluiter kan nog open staan voor de belichting van de achtergrond.
Landschap – speciaal afgestemd op het produceren van scherpe, kleurrijke landschapsop­namen. Te gebruiken voor buitenopnamen onder normale lichtomstandigheden.
Digitale onderwerpsprogramma’s optimalise­ren de camera-instellingen voor belichting en witbalans plus de beeldverwerkingssystemen voor specifieke omstandigheden en onder­werpen. Zet de belichtingskeuzeknop op het gewenste onderwerpsprogramma; het actieve onderwerpsprogramma wordt weergegeven in de linker benedenhoek van de monitor.
Portret – speciaal afgestemd op het bereiken van een zachte huidtoonweergave en een lichte onscherpte in de achtergrond. Portretten worden vaak het mooist in de telestand; door de grotere opname-afstand worden de verhoudingen in het gezicht niet overdreven, terwijl de beperkte scherptediepte de achtergrond onscherp houdt. Gebruik de ingebouwde flitser bij sterk direct zonlicht of tegenlicht om harde schaduwen op te helderen.
Aanduiding belichtingsstand
Het real-time histogram toont bij benadering de helderheids­verdeling van het live-beeld. Dit histogram kan niet het effect van flitslicht laten zien. Het histogram van een opgenomen beeld geeft mogelijk niet precies dezelfde verdeling als het real-time histogram.
Real-time histogram
U kunt foto’s bekijken in de gewone weergavestand of met de stand snelweergave (Quick View). Dit hoofdstuk behandelt de basishandelingen voor beide standen. De weergavestand heeft extra functies, zie blz. 70.
Zet voor het bekijken van beelden in de gewone weergavestand de schakelaar gebruiksstand op weergave (1).
Wilt in de opnamestand foto’s bekijken, druk dan op de Quick View/wissen-toets (2).
3130 Basistechniek weergave
BASISTECHNIEK WEERGAVE
Enkelbeeldweergave en histogramweergave
Opnamedatum
Opnamenummer / totaal aantal opnamen
Vergrendeling (blz. 77)
DPOF-aanduiding (blz. 84)
Beeldgrootte (blz. 54) Beeldkwaliteit (blz. 54)
Opname
tijstip
Sluitertijd
Diafragma
Witbalansinstelling (blz. 60)
Gevoeligheidsinstelling (blz. 64)
Sterkte belichtings­correctie (blz. 41)
Mapnaam
Mapnummer - nummer beeldbestand
Histogram
Gebruiks-
stand
Het histogram geeft de helderheidsverdeling van de opname weer, van zwart (links) naar wit (rechts). Elk van de 256 verticale lijnen geeft aan hoe sterk een bepaalde helderheidswaarde aanwezig is. Met het histogram kunt u de belichting evalueren; het geeft geen kleurinformatie.
Quick View/ Wissen-toets
In de snelweergave- (Quick View) of weergavestand kunt u de links/-rechts-toetsen van de stuureenheid gebruiken om de beelden te doorlopen.
U kunt het vertoonde beeld wissen. Een eenmaal gewist beeld kan niet worden teruggeroepen.
Wilt u het weergegeven beeld wissen, druk dan op de QV/Wissen-toets. Er verschijnt een bevestigingsvenster.
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om het beeld te wissen.
Gebruik de links/rechts-toetsen om “Yes” te markeren, “No” heft de handelingen op.
Beelden bekijken en roteren
Voor histogramweergave drukt u op de op-toets van de stuureenheid. Druk op de neer­toets om terug te gaan naar enkelvoudige weergave.
Individuele beelden wissen
Filmaanduiding (blz. 40).
E-mail-kopie (blz. 80)
Vergroting (blz. 33)
Delete this frame?
Yes No
2
1
Wilt u een verticaal beeld roteren, druk dan op de neer-toets van de stuureen­heid om de drie standen te doorlopen: 90º tegen de klok in, 90º met de klok mee, horizontaal.
Wilt u vanuit snelweergave terugkeren naar de opnamestand, druk dan op de menu-toets of druk de ontspanknop half in.
Druk terwijl de te vergroten foto te zien is de zoomknop naar rechts (T) om de vergro­te weergave te activeren. De vergrotings­factor verschijnt op de lcd-monitor.
Druk de zoomknop naar rechts (T) om het beeld sterker te vergroten. Schuif de knop naar links (W) om de vergroting te vermin­deren.
32 33Basistechniek weergave
Vergrote weergave
Gebruik de vierwegtoetsen van de stuureenheid om het beeld te scrollen. Bij het scrollen verdwijnen de pijlen van de lcd-monitor wanneer de rand van het beeld is bereikt.
In enkelbeeldweergave in snelweergave of in de weergavestand kan een foto voor nadere bestude­ring worden vergroot, vanaf 1,2x. De maximale vergroting is afhankelijk van de beeldgrootte: van 2x voor 640 x 480 tot 4,4x voor 2816 x 2112 beelden.
Druk op de menu-toets om de vergrote weergave te verlaten.
Met de informatietoets (i+) schakelt u over tussen volledige weergave en alleen beeld.
Bij indexweergave verplaatst u het gele kader met de vierwegtoetsen van de stuureenheid. Wanneer een beeld wordt omkaderd verschijnen de opnamedatum, de vergrendelings- en printstatus en het opnamenummer onderaan het scherm. Met de QV/Wissen-toets kunt u het gemarkeerde beeld wis­sen (blz. 31). Een filmbestand kunt u afspelen door op de centrale knop van de stuureenheid te drukken. Drukt u opnieuw op de weergavetoets, dan wordt het geselecteerde beeld in enkelbeeld­weergave getoond.
Met de informatietoets (i+) bepaalt u de wijze van weergeven. Elke keer dat u op de toets drukt wordt een volgende optie geactiveerd: u kunt kiezen tussen complete weergave, alleen beeld, index.
i+toets
De locatie-aanduiding in de rechter bovenhoek van de monitor geeft aan welk deel van het beeld wordt weergegeven.
Monitor­weergave
Indexweergave
Informatietoets
Alleen beeld
Schuif bij foto’s groter dan 640 x 480 de zoomknop naar rechts (T) bij maximale vergroting om de vergroting globaal te verdubbelen, om het beeld nader te onderzoeken.
3534 Geavanceerde opnametechniek
GEAVANCEERDE OPNAMETECHNIEK
In dit hoofdstuk worden de geavanceerde opnamemogelijkheden van de camera behandeld. Lees eerst de informatie over de basis-opnametechniek voordat u hier verder gaat.
3. Flitsstand (blz. 26)
7. Witbalans (blz. 60)
8. Cameragevoeligheid (ISO) (blz. 64)
11. Lichtmeetmethode (blz. 63)
12. Sluitertijd
13. Diafragma
25. Digitale zoom (blz. 99)
19. Transportstand (blz. 46)
17. Datum in beeld (blz. 94)
18. Opnameteller (blz. 55)
26. Kleurinstelling (blz. 65)
24. Beeldgrootte (blz. 54)
23. Beeldkwaliteit (blz. 54)
2. Gebruiksstand
10. Belichtingsstand (blz. 36-38)
14. Macrostand (blz. 35)
9. Belichtingscorrectie (blz. 41)
4. Flitscorrectie (blz. 62)
Informatie opnamestand
1. Aanduiding groothoekconverter (blz. 91)
5. Verscherping (blz. 66)
6. Contrast (blz. 65)
20. Aanduiding Anti-shake (blz. 56)
15. Scherpstelstand (blz. 58)
22. Batterijconditie (blz. 14)
Macro
Groothoekstand: 0,1 - 1 m Telestand: 1,2 - 2,5 m
Aanduiding Super Macro
Er zijn twee macrostanden beschikbaar: Super Macro en Standaard Macro. Met Super Macro kan de camera scherpstel­len tot 1 cm vanaf de voorzijde van het objectief. Wordt Super Macro geselecteerd, dan zoomt het objectief automatisch naar een bepaalde brandpuntsafstand, die niet kan worden veran­derd. Bij Standaard Macro kan de zoom gewoon worden gebruikt. De kortste instelsafstand varieert met de brandpunts­afstand, zie hieronder.
Druk op de macrotoets (1) om de macrostand te activeren. De standen rouleren in de volgorde Standaard Macro, Super Macro en uit.
In het volgende overzicht ziet u de macrostanden. Alle afstan­den zijn gemeten vanaf de voorzijde van het objectief.
1 - 100 cm
Super Macro
Standaard Macro
A Scherpstelkader B. Spotmeetveld (blz. 63)
1
1
2 3
4 5
10
6
11 12 13 14 15 16 17
18
19
20
21
22
23
24
2526
A
B
16. Scherpstelsignalen (blz. 25)
21. Waarschuwing cameratrilling (blz. 27)
8
7 9
Sluitertijd en diafragma regelen meer dan de belichting. De sluitertijd bepaalt hoe scherp een bewegend onderwerp wordt weergegeven. Het diafragma regelt de scherptediepte, de zone voor de camera waarbinnen alles scherp wordt weergegeven. Meer informatie over de belich­tingsregeling vindt u op blz. 129.
De fotograaf kiest het diafragma, de camera kiest de sluitertijd die tot een juiste belichting zal leiden. Is diafragmavoorkeuze geselecteerd, dan is het diafragma op de monitor blauw, en er verschijnt een dubbele pijlaanduiding naast. De flitsstand is instelbaar op invulflits, invulflits met rode-ogen-reductie en flitsen met lange slui­tertijden met rode-ogen-reductie (blz. 26).
36 Geavanceerde opnametechniek
In de programmastand regelt de camera zowel de sluitertijd als het diafragma om een goede belichting te krijgen. Met deze stand kunt u fotograferen zonder dat u zich om de belichtingsinstelling hoeft te bekommeren. De gekozen sluitertijd- en diafragmawaarden verschijnen op de monitor, wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Worden sluitertijd en diafragma rood, dan liggen de lichtomstandighe­den buiten het regelbereik van de camera.
Programma (P) belichtingsstand
Gebruik de op/neer-toetsen van de stuureenheid (1) om het diafragma in te stellen. Het diafragma kan worden ingesteld in stappen van 1/3 diafragmastop. Druk de ontspanknop half in om het belichtingssysteem te acti­veren; de corresponderende sluitertijd verschijnt op de monitor.
De fotograaf kiest de sluitertijd, de camera kiest het diafragma dat tot een juiste belichting zal leiden. Is sluitertijdvoorkeuze geselecteerd, dan is de sluitertijd op de monitor blauw, en er verschijnt een dubbele pijlaanduiding naast. De sluitertijd is instelbaar tussen 1/1000 en 4 seconden. Wordt bij een bepaalde sluitertijd het dia­fragmabereik overschreden, dan wordt de diafragma-aanduiding rood. De flits­stand is instelbaar op invulflits, invulflits met rode-ogen-reductie en flitsen met lange sluitertijden met rode-ogen-reductie (blz. 26).
Omdat het grootste diafragma in de telestand niet gelijk is aan het grootste diafragma in de groot­hoekstand verandert het diafragma als de zoominstelling wordt veranderd. Leidt de diafragma­waarde tot een sluitertijd die niet kan worden ingesteld, dan wordt de sluitertijdaanduiding op de monitor rood.
Gebruik de op/neer-toetsen van de stuureenheid (1) om de sluitertijd in te stellen. Druk de ontspanknop half in om het belichtingssysteem te activeren; het correspon­derende diafragma verschijnt op de monitor.
Diafragmavoorkeuze (A) belichtingsstand
Sluitertijdvoorkeuze (S) belichtingsstand
Opnametips
37
1
1
De waarschuwing voor cameratrilling (blz. 27) verschijnt niet in de S-stand. Wordt een lange sluiter­tijd gekozen, dan wordt ruisonderdrukking op de foto toegepast; tijdens deze bewerking verschijnt mogelijk een melding. Kijk op blz. 39 voor meer informatie over ruisonderdrukking.
Met de handmatige belichtingsregeling kunt u zelf diafragma en sluitertijd instellen. Deze stand schakelt de automatische belichtingsregeling uit, waardoor de foto­graaf maximale controle heeft over het eindresultaat.
38 Geavanceerde opnametechniek
Gebruik de op/neer-toetsen van de stuureenheid om de sluitertijd te veranderen.
39
Handmatige belichtingsregeling (M)
De veranderingen in de belichting zijn zichtbaar in het live-beeld op de monitor. De aanduidingen voor sluitertijd en diafragma op de lcd-monitor worden bij half indrukken van de ontspanknop rood wanneer het beeld sterk wordt onder- of overbelicht. Is de lcd-monitor zwart, dan dient u de belich­ting te vermeerderen totdat er een zichtbaar beeld ontstaat; verminder de belichting wanneer het monitorbeeld wit is.
Bij handmatige belichtingsregeling is de automatische gevoeligheidsinstelling ingesteld op ISO 100. De cameragevoeligheid kan worden veranderd in sectie 3 van het opnamemenu (blz. 64). De flits­stand is instelbaar op invulflits, invulflits met rode-ogen-reductie en flitsen met lange sluitertijden met rode-ogen-reductie (blz. 26); het live-beeld geeft vooraf niet weer wat het gevolg van de flits zal zijn.
De waarschuwing voor cameratrilling (blz. 27) verschijnt niet in de M-stand. Wordt een lange sluiter­tijd gekozen, dan wordt ruisonderdrukking op de foto toegepast; tijdens deze bewerking verschijnt mogelijk een melding. Kijk op blz. 39 voor meer informatie over ruisonderdrukking.
Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om het diafragma te veranderen.
Bij gebruik van een lange sluitertijd of een hoge cameragevoeligheid (ISO) kan er ruis in beeld ontstaan; het kan ook voorkomen wanneer u in een warme omgeving fotografeert. In deze gevallen wordt automa­tisch ruisonderdrukking op het beeld toegepast. Als de ruisonderdruk­king lang duurt verschijnt er een melding op de lcd-monitor. Zolang deze melding te zien is kunt u geen opname maken.
Ruisonderdrukking
Processing...
Als de camera warm is kan de ruisonderdrukking vaker worden ingeschakeld dan onder nor­male omstandigheden. Dan kan de opnamefrequentie beïnvloeden. Laat de camera indien mogelijk afkoelen voordat u verder gaat.
Camera-info
Konica Minolta historie
Innovatie en creativiteit zijn altijd de drijvende krachten geweest achter de Minolta producten. De Electro-zoom X was een oefe­ning in camera-design en trok veel aandacht toen hij werd gepresenteerd tijdens de Photokina van 1966, in Keulen. De Electro-zoom X was een elektronisch gestuurde reflexcame­ra met diafragmavoorkeuze, voorzien van een 30 - 120 mm f/3,5 zoom. Hij maakte 20 opnamen in het formaat 12 x 17 mm op 16 mm film. De ontspanknop en batterijruimte zijn ondergebracht in de handgreep. Er zijn slechts enkele prototypen gebouwd, waardoor dit een van de zeldzaamste Minolta camera’s is.
De belichtingscorrectie kan worden gebruikt wanneer de lichtmeter van de camera wordt misleid door over­wegend donkere of lichte onderwer­pen. Hier zorgde het donkere water ervoor dat het de camera dit beeld te licht maakte (overbelichting). Door toepassing van een belichtingscor­rectie ontstaat er detaillering in de bladeren, en de stenen en het water zien er realistischer uit.
4140 Geavanceerde opnametechniek
Bepaal de beeldcompositie zoals beschreven bij de basistech­niek opname (blz. 22). Druk de ontspanknop half in om de scherpstelling en de belichting te vergrendelen. Druk de ont­spanknop geheel in om de opname te starten.
Opname-aanduiding Resterende tijd
Filmopnamen
De camera blijft tijdens de opname scherpstellen. De camera gaat door met opnemen totdat de opnametijd is verbruikt of de ontspanknop opnieuw wordt ingedrukt.
Deze camera kan digitale video met geluid opnemen. De totale opnameduur va­rieert met beeldgrootte en beeldfrequentie, zie blz. 68. Optische en digitale zoom, belichtingscorrectie en de macrostanden kunnen worden gebruikt. Andere instellin­gen kunt u uitvoeren in het filmmenu voor opname (blz. 44).
Druk voor het instellen van een correctie op de links- of de rechts-toets van de stuureenheid; het scherm van de belich­tingscorrectie verschijnt.
Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om de waarde van de belichtingscorrectie te veranderen. Het effect van de wijziging is zichtbaar in het live-beeld. Druk de ontspanknop half in of druk op de centrale toets van de stuureenheid om de instelling vast te leggen.
De belichting kan worden gecorrigeerd om het uiteindelijke beeld donkerder of lichter te maken, in een bereik van plus/min 2 LW in stappen van 1/3 LW. De belichtingscorrectie kan alleen worden gebruikt met Digitale Onderwerpsprogramma’s, in de P-, A-, en S-stand. Bij digitale onderwerpspro­gramma’s wordt de belichtingscorrectie teruggezet als de camera wordt uitgeschakeld. In de belich­tingsstanden P, A en S blijft de belichtingscorrectie van kracht totdat hij wordt teruggezet.
Belichtingscorrectie
Bij corrigeren van de belichting wordt de correctiewaarde weergegeven in LW (blz. 53). Nadat de instelling is verricht geven de sluitertijd en het diafragma de actuele belichtingsinstelling aan. Omdat de correcties in kleine stapjes kunnen worden uitgevoerd kan het soms gebeuren dat u dezelfde sluitertijden en/of diafragmawaarde ziet als voor de correctie. Bij elke andere instelling dan nul ver­schijnt een aanduiding plus een waarde op de monitor als een waarschuwing.
Camera-info
-2 LW
-1 LW
Camerabelichting
Wordt de optische zoom tijdens de opname gebruikt, dan kan het geluid van de zoom bij afspelen hoorbaar zijn.
Voordat u begint met opnemen geeft de teller de maximale tijd in seconden die voor de volgende filmclip beschikbaar is.
Opnameduur
Beeldgrootte Beeldfrequentie
Bij gebruik van een externe flitser past de camera pre-flash DDL-meting toe om de juiste (flits-)belichting te bepalen. Welke flitsstanden bij gebruik van een externe flitser beschikbaar zijn vari­eert met de belichtingsstand. Automatisch flitsen kan alleen worden gebruikt in de automatische opnamestand, de programmastand (P) en bij de Digitale Onderwerpsprogramma’s. Invulflits en flitsen met lange sluiter­tijden kunnen bij alle standen worden gebruikt, behalve bij filmopnamen. Rode-ogen-reductie kan niet worden gebruikt. Door de grote afstand tus­sen de flitsbuis en de optische as van het objectief is de kans op rode oog­jes bij gebruik van een externe flitser erg klein. DDL-flitskabels en andere accessoires voor gebruik van de flitser los van de camera zijn niet compatible met deze camera. De Close-up Diffuser CD-1000 kan worden gebruikt.
4342 Geavanceerde opnametechniek
Externe flitser bevestigen
Met een extra flitser (apart leverbaar) geeft u deze camera veelzijdiger flitsmogelijkheden. Is de camera niet in gebruik, verwijder dan altijd de externe flitser. Schuif het beschermkapje op de flits­schoen om de contacten te beschermen.
Schuif het kapje van de camera als aangegeven. Schuif de externe flitser in de flitsschoen totdat hij vastklikt.
Druk de ontspanknop half in of druk op de centrale toets van de stuureenheid om het veld te selecteren; de andere vier velden ver­dwijnen. Pas als een scherpstelveld is geselecteerd kan de stuureen­heid worden gebruikt voor andere handelingen.
Maak de foto zoals beschreven bij de basistechnieken voor de opna­me; druk de ontspanknop half in om scherpstelling en belichting te vergrendelen. Druk de ontspanknop geheel in om de foto te maken.
Is een scherpstelveld eenmaal geselecteerd, dan blijft het actief, ook als de foto is gemaakt. Houd de centrale toets van de stuureenheid ingedrukt om terug te keren naar de standaard scherpstelvelden.
Houd de centrale toets van de stuureenheid ingedrukt totdat de vijf spot-scherp­stelvelden verschijnen.
Scherpstelveldselectie
Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om het gewen­ste scherpstelveld te laten oplichten; het actieve veld is blauw.
Bij foto-opnamen kunt u individuele scherpstelvelden selecteren. In de automatische opnamestand en bij digitale onderwerpsprogramma’s wordt de scherpstelveldselectie teruggezet als de camera wordt uitgeschakeld. In de de P-, A-, S- en M-stand blijft het gekozen scherpstelveld actief totdat een andere keuze wordt gemaakt.
De volgende Konica Minolta flitsers zijn met deze camera compatible:
Program Flash 2500 (D) Program Flash 3600HS (D) Program Flash 3600HS (D)
Systeemaccessoires
Flitsinfo
Focus mode Color mode
Cont. AF NaturalColor
4544 Geavanceerde opnametechniek
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de gemarkeerde instelling te selecteren.
Gebruik in het filmopnamemenu en het menu P, A, S en M de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om de gewenste menu-tab te doen oplichten; bij markeren van de tabs veranderen ook de menu’s.
Welk opnamemenu verschijnt is afhankelijk van de stand van de belichtingskeuzeknop. Welk van de vier menu’s verschijnt is afhankelijk van de keuze: automatische opname­stand, filmopname, Digitale Onderwerpsprogramma’s of P-, A-, S- en M-stand.
Gebruik de op/neer-toetsen om door de menu-opties te scrollen. Markeer de optie die u wilt veranderen.
De te veranderen optie is gemarkeerd, druk op de rechts-toets; de instellingen verschij­nen, met de huidige instelling gemarkeerd. Druk op de links-toets als u terug wilt keren naar de menu-opties.
Gebruik de op/neer-toetsen om de nieuwe instelling te markeren.
Navigeren door de opnamemenu’s
Is een instelling eenmaal geselecteerd, dan keert de cursor terug naar de menu-opties en de nieuwe instelling wordt getoond. Druk op de menu-toets om terug te keren naar de opnamestand.
Met indrukken van de menu-toets (1) zet u het menu aan en uit. Met de vierwegtoetsen van de stuureenheid (2) verplaatst u de cursor door het menu. Met het indrukken van de centrale toets van de stuureenheid voert u een instelling in.
Activeer het menu met de menu-toets.
Drive mode Image size Quality Auto DSP Anti-shake
Single 2816 x 2112 Standard On Disp. + Exp.
Drive mode Image size Quality Focus mode Anti-shake
Single 2816 x 2112 Standard Autofocus Disp. + Exp.
Drive mode Image size Quality
Single
Standard Auto Disp. + Exp.
Focus mode Full-time AF Flash mode
Metering mode
Single AF Off AutoFlash 0 MultiSegment
Flash comp.
Sensitivity Color mode
Contrast
Auto NaturalColor Normal Normal
Sharpness
Menu automatische
opname
Menu Digitale
Onderwerpsprogramma’s
Filmmenu
Menu P-, A-, S- en M-stand
Flash mode 62, 26 Focus mode, 58 Frame rate, 68 Full-time AF 62 Image size, 54 Key function, 67
Metering mode, 63 Movie mode, 69 Quality, 54 Sensitivity, 64 Sharpness, 66 White balance, 60
Anti-Shake, 56 Auto DSP 56 Color mode, 65 Contrast, 65 Drive mode, 46 Flash compensation 62
Index menufuncties
White balance
Frame rate White balance
Anti-shake
15 bps Auto STD. movie Disp. + Exp.
Movie mode
2816 x 2112
2
1
P A S M
Key func. Flash modeAnti-shake
U kunt de zelfontspanner ook gebruiken om bij lange tijdopnamen cameratrilling te vermij­den. Wanneer u vanaf statief fotografeert kunt u opnamen van statische onderwerpen (land­schappen, stillevens, macro-opnamen) met de zelfontspanner maken. Omdat er op het moment dat de opname begint geen contact met de camera is kan de fotograaf zo geen tril­ling veroorzaken. Voor dit doel is de 2-secondenstand van de zelfontspanner geschikter.
4746 Geavanceerde opnametechniek
Met de transportstand regelt u de opnamesnelheid en de opname­methode. De transportstand kan in alle standen worden ingesteld, behalve via het filmmenu. In de automatische opnamestand en bij digitale onderwerpsprogramma’s wordt de transportstand terugge­zet als de camera wordt uitgeschakeld. In de belichtingsstanden P, A, S en M blijft de transportstand van kracht totdat hij wordt veran­derd. Kijk in de nu volgende hoofdstukken voor informatie over de transportstanden.
Enkelbeeldtransport - elke keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt wordt een enkele opname gemaakt (blz. 22).
Continu transport - voor het continu maken van opnamen door het ingedrukt houden van de ontspanknop.
Zelfontspanner - om het moment van de opname te vertragen. Te gebruiken om zelf op de foto te komen.
Bracketing - voor het maken van drie opnamen achtereen, elk met een verschillende belichtingsinstelling.
Transportstanden
Progressieve opnamestand - voor continu-opnamen op circa 1,8 bps. Na loslaten van
de ontspanknop worden de laatste tien opnamen opgeslagen.
De zelfontspanner stelt het moment van de opname uit met ca. tien seconden na het indrukken van de ontspanknop. Hij stel de fotograaf in staat zelf op de foto te komen. De zelfontspanner wordt ingesteld in sectie 1 van de opnamemenu’s (blz. 44).
Opnametips
Zelfontspanner
De zelfontspanner telt af op de lcd-monitor. Tijdens het aftellen knippert het zelfontspannerlampje voorop de camera (3) en klinkt een audiosignaal. Enkele seconden voor de opname knippert het zelfontspannerlampje snel. Vlak voordat de opname wordt gemaakt brandt het lampje continu. Om het aftellen te stoppen schuift u de zoomknop naar links of rechts. De zelfontspannerstand wordt na de opname opgeheven; de camera gaat weer over op enkelbeeld. Het audiosignaal kan in sectie 3 van het setup-menu (blz. 97) worden uitgeschakeld. De vertraging van de zelfontspanner kan wor­den veranderd in sectie 4 van het setup-menu (blz. 99).
Plaats de camera op statief, bepaal de beelduitsnede zodanig dat het onderwerp binnen de scherpstelkaders valt. Druk de ontspanknop half in om de belichting en de scherpstelling te vergrendelen (1). Druk de ontspanknop geheel in om het aftellen te beginnen (2).
2
3
1
Omdat scherpstelling en belichting worden vastgesteld wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt moet u niet voor de camera staan wanneer u de camera voor een zelfont­spanneropname activeert. Controleer altijd de scherpstel­ling met de scherpstelsignalen voordat u het aftellen start (blz. 25).
48 Geavanceerde opnametechniek 49
In de continu-transportstand kunt opnamen maken met een frequentie van circa 1,8 beelden per seconden (bps). Het maximum aantal beelden dat kan worden opgenomen is afhankelijk van de grootte van de beeldbestanden en de beschikbare ruimte op de geheugenkaart.
Bij gebruik van enkelvoudige AF worden scherpstelling en belichting op de eerste opname vergren­deld. Scherpstelling en belichting worden voor iedere foto apart bepaald wanneer de scherpstel­stand Continuous AF wordt gebruikt, maar de opnamefrequentie daalt dan. Verschijnt de rode batterijwaarschuwing of wordt de flitser of de ruisonderdrukking gebruikt, dan daalt de opnamefre­quentie ook.
Onderstaande tabel geeft bij benadering het aantal opnamen weer dat kan worden opgenomen bij de hoogste opnamefrequentie; de opnamefrequentie na het bereiken van dit maximum is afhankelijk van de bestandsgrootte en de schrijfsnelheid van de geheugenkaart.
Over continu transportWerken met continu transport
Met de continu-transportstanden kunt u een opnameserie maken door de ontspanknop ingedrukt te houden. Deze transportstand wordt ingesteld in sectie 1 van de opnamemenu’s.
Drive mode Image size
Self-timer
Single
Progressive Bracketing
Quality
Continuous
Bepaal uw beeldcompositie zoals beschreven bij de stan­daard opnamehandelingen (blz. 22). Druk de ontspanknop half in (1) om de scherpstelling en belichting voor de serie te vergrendelen.
Druk de ontspanknop geheel in en houd hem ingedrukt (2) om de opnameserie te beginnen. Zolang de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden, blijft de camera opnamen maken totdat het maximum aantal is bereikt of de ontspanknop wordt losgelaten.
White balance
2
1
2816 x 2112
2272 x 1704
1600 x 1200 640 x 480
Standard
Economy
Anti-shake
Het maximum aantal beelden is afhankelijk van de instellingen voor beeldgrootte en -kwaliteit. Meer informatie hierover op de volgende bladzijde.
Voordeel van de Progressieve opnamestand (blz. 50) boven de gewone Continu transport­stand is dat u belangrijke momenten kunt vastleggen zonder dat u hoeft te voorspellen wan­neer ze starten. Houd simpelweg de ontspanknop ingedrukt om het opnemen van beelden te starten, en nadat de actie plaatsvond laat u de ontspanknop los om de laatste beelden op te slaan.
Camera-info
Kwaliteit
Grootte
Fine
11 16 28 139 20 49 208 35 49 79
28
290
5150 Geavanceerde opnametechniek
Werken met de Progressieve Opnamestand
In de progressieve opnamestand maakt de camera continu opnamen zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. Wordt de ontspanknop los­gelaten, dan worden de opnamen die in het buffergeheugen van de camera zitten opgeslagen. Deze transportstand wordt ingesteld in sec­tie 1 van de opnamemenu’s. De flitser kan niet worden gebruikt.
Bepaal uw beeldcompositie zoals beschreven bij de standaard opna­mehandelingen (blz. 22). Druk de ontspanknop half in (1) om de scherp­stelling en belichting voor de serie te vergrendelen.
Druk de ontspanknop geheel in en houd hem ingedrukt (2) om de opna­meserie te starten; de scherpstelling en belichting worden vergrendeld op de eerste opname. Als de ontspanknop wordt ingedrukt en inge­drukt wordt gehouden, begint de camera opnamen maken.
Laat de ontspanknop los (3) om de beelden uit het geheugen op te slaan: de laatste tien foto’s worden opgeslagen. De opnamefrequentie is 1,8 bps, ongeacht de beeldgrootte- of kwaliteitsinstelling.
2
1
3
Is er een serie opgenomen, dan verschijnt tijdens het wegschrijven een index met daarin miniaturen. De progressieve opnamestand kan alleen worden gebruikt wanneer er op de geheugenkaart voldoende ruimte is om de totale opnameserie op te nemen. De geheugenkaart moet voor gebruik van de progressieve opnamestand voldoende ruimte hebben voor het opslaan van tenmin­ste tien beelden.
Aanduiding transportstand
De sluitertijd moet 1/30 seconde zijn of korter. Verschijnt de rode batterijwaarschuwing, dan kan deze transportstand niet worden gebruikt.
De volledige versie van DiMAGE Master geeft u complete mogelijkheden voor het ordenen, beoor­delen en verwerken van uw opnamen. In het Organizer-venster kunt uw opnamen snel sorteren, in vier zelf op te geven classificaties. Indien ge­wenst kunt u bepaalde opnamen onzichtbaar maken, zonder dat u ze hoeft te wissen.
Vindt u het moeilijk om te bepalen welke opname de beste is? In het Examiner-venster kunt u maxi­maal vier beelden vergelijken op het gebied van kleur, belichting, witbalans en scherpte; u krijgt van elk beeld steeds hetzelfde deel te zien.
Het Photofinisher-venster biedt veel mogelijkhe­den om grote aantallen foto’s snel te verwerken. Voor steeds terugkerende aanpassingen kunt u taken aanmaken, die op andere beelden kunnen worden toegepast en ook bij serieverwerking toe­pasbaar zijn. U kunt bepaalde bewerkingen met simpelweg knippen en plakken op andere beelden toepassen.
U kunt op het histogram een helderheidsgrens opgeven; in het beeld kunt u dan zien welke pixels in beeld de maximale wit- en zwartniveaus bena­deren. De scherpstelcontrole (focus checker) ver­groot het beeld, zodat u de scherpte kunt beoor­delen. Deze hulpmiddelen zijn beschikbaar in de Organizer, Examiner en Photofinisher. Meer informatie over de andere mogelijkheden van DiMAGE Master op onze internet-site.
Noord-Amerika:
http://kmpi.konicaminolta.us/
Europa: http://www.konicaminoltasupport.com
Organizer
Focus Examiner
Photofinisher: helderheidsbegrenzing
Over DiMAGE Master
In deze stand maakt de camera een belichtingstrapje van drie opnamen. Bracketing is een methode om een serie belichtingsvariaties van een statisch onderwerp te maken (belichtingstrapje). De bracketing-stand wordt ingesteld in sectie 1 van het opnamemenu.
Nadat met de transport-toets de bracketing-optie in het menu is gekozen verschijnt er een selectiescherm waarin u de variatiegrootte kunt instellen.
Druk op de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om de variatiegrootte te selecteren. Druk op de centrale toets om de instelling vast te leggen. Wilt u de variatiegrootte veran­deren, kies dan opnieuw de bracketingfunctie via het menu.
52 Geavanceerde opnametechniek
Bracketing
53
Bepaal uw beeldcompositie zoals beschreven bij de stan­daard opnamehandelingen (blz. 22).
Druk de ontspanknop half in (1) om de belichting voor de serie te vergrendelen.
Druk de ontspanknop geheel in (2) om de bracketingserie te starten; er worden drie opnamen achtereen gemaakt. De scherpstelling wordt vergrendeld op de eerste opname.
Aantal beelden in bracketing-serie
Beeldteller
Bij gebruik van de belichtingscorrectie (blz. 41) wordt de bracketing-serie gemaakt in relatie tot de gecorrigeerde belichting. Onder extreme lichtomstandigheden kunnen bracketing-belichtingen onnauwkeurig worden vanwege het feit dat ze buiten het regelbereik van de camera vallen.
:select
:enter
Het resterende aantal opnamen van de bracketing-serie ver­schijnt naast de bracketing-aanduiding op de monitor. Is de geheugenkaart vol of wordt de ontspanknop losgelaten voor­dat de serie is voltooid, dan wordt de camera teruggesteld en moet de gehele serie opnieuw worden gemaakt. In de bracke­tingstand kan de flitser niet worden gebruikt.
De volgorde van de bracketing-reeks is: normale belichting, onderbelichting, overbelichting. De variatiegrootte kan worden ingesteld op 0,3 of 0,5 LW (lichtwaarde). Hoe hoger de waarde, des te groter is het verschil in belichting tussen de opnamen van de bracketing-serie.
0.3 LW bracketing
0,5 LW bracketing
Normaal
Onder
Over
Wat is een LW?
LW staat voor lichtwaarde. Een verschil van 1 lichtwaarde betekent een vermindering of verdubbeling van de hoeveelheid licht.
+2.0 LW +1.0 LW ±0,0 LW
-1.0 LW
-2.0 LW
4 x zoveel licht 2 x zoveel licht
1/2 x zoveel licht 1/4 x zoveel licht
Gemeten belichting
2
1
Drive mode Image size Self-timer
Single
Progressive Bracketing
Quality Continuous White balance Anti-shake
De opnameteller geeft bij benadering het aantal beelden dat op de geheugenkaart van de camera kan worden opgeslagen bij gebruik van de op dat moment geldende instellingen voor beeldgrootte en -kwaliteit. Worden de instellingen veranderd, dan past de teller zich aan. De berekeningen zijn gebaseerd op gemiddelde bestandsgrootten; daardoor kan het gebeuren dat de teller na een opname niet of juist met meer dan 1 verspringt. Staat de tel­ler op nul, dan kunnen bij de geldende instellingen geen foto’s meer worden opgenomen. Door de instellingen te veranderen is het misschien mogelijk toch nog beelden op de geheu­genkaart op te slaan.
5554 Geavanceerde opnametechniek
Verandering van de beeldgrootte is van invloed op het aan­tal pixels in de opname. Hoe groter het beeld, des te groter is het bestand. Kies de beeldgrootte op basis van de toe­passing van het beeld. Voor een hoge printkwaliteit en grote formaten hebt u grote bestanden nodig, voor web­toepassingen volstaan kleine.
LCD-monitor
2816 2272 1600
640
Aantal pixels
(hor. x vert.)
2816 x 2112 2272 x 1704 1600 x 1200
640 x 480
Beeldgrootte en -kwaliteit
De gekozen beeldkwaliteit bepaalt de sterkte van de compressie, maar heeft geen gevolgen voor het aantal pixels in het beeld. Hoe hoger de beeldkwaliteit, des te lager is de compressie en des te groter is het beeldbestand. Is economisch ruimtegebruik op de kaart van groot belang, gebruik dan de economy stand. De standaardinstelling is voor normaal gebruik voldoende. De Fine-stand geeft de hoogste beeldkwaliteit en de grootste beeldbestanden.
De kwaliteit en beeldgrootte moeten voor de opname worden gekozen. Veranderingen zijn te zien op het datascherm en op de lcd-monitor. Veranderingen die in het ene menu zijn ingesteld gelden ook voor andere standen, behalve de filmstand. Beeldgrootte en -kwaliteit moeten handmatig wor­den ingesteld. Zie Navigeren door het opnamemenu, blz. 44.
Wordt de beeldgrootte gewijzigd, dan is er op de opnameteller te zien hoeveel opnamen er bij bena­dering bij deze instellingen op de geheugenkaart kunnen worden opgeslagen. Op één geheugen­kaart kunnen beelden van uiteenlopende beeldgrootte worden opgeslagen. Het aantal beelden dat u op een geheugenkaart kunt opslaan wordt bepaald door de capaciteit van de kaart en de bestands­grootte van de opnamen. De uiteindelijke bestandsgrootte wordt mede bepaald door de inhoud van het beeld; het ene beeld kan sterker worden gecomprimeerd dan het andere. Zie de tabel op de vol­gende bladzijde.
Fine - hoge kwaliteit JPEG beeld Standard - standaardinstelling (JPEG) Economy - kleinste bestanden (JPEG)
STD.
ECON.
FINE
Camera-info
Fine
Standard
Economy
Kwaliteit
Grootte
2816 x 2112 2272 x 1704 1600 x 1200 640 x 480
Fine Standard Economy
Globale bestandsgrootten
4 6 12 52 8122278
15 22 37 101
3050 KB 2050 KB 1100 KB 270 KB 1600 KB 1100 KB 620 KB 180 KB
870 KB 620 KB 380 KB 140 KB
Globaal aantal beelden dat kan worden opgeslagen op een 16 MB geheugenkaart.
5756 Geavanceerde opnametechniek
Auto DSP
Automatische Selectie van Digitale Onderwerpsprogramma’s (Auto DSP) kan tijdelijk worden uitgeschakeld in het menu van de auto­matische opnamestand. In dat geval wordt de programma-auto­matiek actief. Na uitzetten van de camera wordt Automatische Selectie van Digitale Onderwerpsprogramma’s weer actief.
Anti-Shake
Het Anti-Shake-systeem minimaliseert het effect van cameratrilling, die als gevolg van trilling van de hand tot onscherpte in beeld leidt. Cameratrilling manifesteert zich in de telestand sterker dan in de groothoekstand. Anti-Shake wordt gebruikt wanneer de sluitertijd beneden een bepaalde grens komt, die afhankelijk is van gebruikte zoomstand. De effectiviteit van Anti-Shake is afhankelijk van de gebruikte sluitertijd en de sterkte van de trilling. Bij zich verplaatsende onderwerpen of bij mee­trekken van de camera met een passerend onderwerp werkt het systeem mogelijk niet.
Waarschuwing cameratrilling
Anti-Shake aanduiding
Wanneer het systeem actief is verschijnt de Anti-Shake-aanduiding. Ongeacht de instelling van Anti-Shake zal de waarschuwing voor cameratrilling verschijnen als de sluitertijd te lang is om met de camera uit de hand te foto­graferen. Gebruik de ingebouwde flitser en/of een grote beeldhoek.
De trillingsonderdrukking is minder effectief op korte afstanden of wanneer de macrofunctie (blz. 35) wordt gebruikt. Gebruik van een statief is aan te bevelen. Anti-Shake is niet effectief wanneer de camera op statief staat; schakel Anti-Shake dan uit om stroom te sparen.
Er zijn drie Anti-Shake opties beschikbaar in sectie 1 van de opnamemenu’s.
Display + Exp. - bij half indrukken van de ontspanknop wordt de Anti-Shake-functie geactiveerd. Het effect van Anti-Shake is in het live-beeld te zien.
Exposure - Anti-Shake wordt alleen toegepast tijdens de belichting en is niet zichtbaar in het live­beeld. Drukt u de ontspanknop half in, wacht dan even voordat u de foto maakt om de Anti-Shake de mogelijkheid te geven het beeld te stabiliseren.
Off - Anti-Shake komt niet in actie.
Neem het onderwerp in beeld als beschreven bij de basishandelingen voor de opname en druk de ontspanknop half in. Controleer of het beeld wordt gestabiliseerd via het monitorbeeld en druk de ontspanknop geheel in om de foto te maken. Wanneer Anti-Shake de camerabeweging niet kan compenseren, wordt de Anti-Shake-aanduiding rood.
Drive mode Image size Quality Auto DSP Anti-shake
Single 2816 x 2112 Standard On Disp. + Exp.
Een thermometer-aanduiding vervangt de Anti-Shake-aanduiding wanneer de camera oververhit raakt als gevolg van de hoge bedrijfs- of omgevingstemperatuur. Bij het maken van foto’s wordt Anti-Shake alleen gebruikt voor de belichting. Bij het opnemen van films wordt Anti-Shake uitgeschakeld. Laat de camera afkoelen voordat u Anti-Shake gebruikt.
5958 Geavanceerde opnametechniek
Deze camera is voorzien van automatische en handmatige scherpstelling. De scherpstelstand kan worden geselecteerd in de menu’s van de Digitale Onderwerpsprogramma’s, de filmstand en de P-, A-, S- en M-standen. Bij digitale onderwerpsprogramma’s wordt de scherpstelstand teruggezet als de camera wordt uitgeschakeld.
Scherpstelstanden
Wanneer u bij handmatige scherpstelling gebruik maakt van sluitertijdvoorkeuze, diafragmavoorkeuze of handmatige belichtingsregeling (blz. 36 - 38), dan dient u op de centrale toets van de stuureenheid te drukken om de op/neer-toetsen te gebruiken voor scherpstellen of voor het bijregelen van de belichting. De actieve functie wordt weer­gegeven in blauw.
Stelt u handmatig scherp, dan verschijnt er een schaal die de globale afstand tot het onderwerp aangeeft. De schaal wordt aan het scherpstelbereik aangepast.
Gebruik de op/neer-toetsen van de stuureenheid om scherp te stellen; het monitor-beeld wordt automatisch vergroot met een maximum van 2,5 x, afhankelijk van de digitale zoominstelling; er verschijnt een loep-aanduiding. Het live-beeld keert terug naar normaal na twee seconden, bij het zoomen of bij half indrukken van de ontspanknop.
Bij de belichtingsstanden P, A, S of M of bij filmop­namen kan voor de autofocus worden gekozen tussen enkelvoudig (single shot) en continu (conti­nuous) in sectie 2 van het menu (blz. 44). Bij enkel­voudige AF, aangeduid met een S (single) op de monitor, kunt u de scherpstelling voorafgaand aan de opname vergrendelen, zoals beschreven bij de basistechniek opname.
Continu AF, aangeduid met een C, blijft continu de afstand instellen. Maakt u foto’s, dan blijft de camera scherpstellen als u de ontspanknop half indrukt. Bij een filmopname wordt de scherpstelling vergrendeld wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, maar tijdens de opname blijft de camera de scherpstelling bijregelen.
Handm. scherpstelschaal
Aanduiding handmatige scherpstelling
Loep-aanduiding
Enkelvoudige AF
Continu AF
Autofocus
Loep-aanduiding
Bij de Digitale Onderwerpsprogramma’s is de gebruikte autofocus-stand afhankelijk van het gebruikte programma; Sport/Actie gebruikt continu AF, de andere enkelvoudige AF. De AF-standen zijn vast.
6160 Geavanceerde opnametechniek
De vaste witbalansinstellingen moeten worden gekozen voordat de opname wordt gemaakt. Na de instelling is het effect zichtbaar op de lcd-monitor.
Direct na het selecteren van de optie Preset in het menu verschijnt een selectiescherm.
Druk op de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om de vaste witbalansinstelling te selecteren. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de gekozen instelling toe te passen. De volgende vaste instellingen zijn beschikbaar:
Automatische witbalans (Auto)
Vooringestelde witbalans (Preset)
De automatische witbalans houdt automatisch rekening met de kleurtemperatuur van een scène. In veel gevallen zal de Auto-instelling voor een uitgebalanceerd resultaat zorgen, zelfs bij menglicht (verschillende lichtbronnen). Wordt de ingebouwde flitser gebruikt, dan wordt de kleurbalans op de kleurtemperatuur van flitslicht ingesteld.
Fluorescent - voor TL-licht
Tungsten - voor gloeilamplicht
Daylight – binnen en buiten bij zonlicht
Cloudy – bewolkt weer buiten
Met de witbalans-instelling kan de camera bij verschillende soorten licht voor een neutrale kleurweergave zorgen. Het effect is vergelijkbaar met de keuze tussen daglichtfilm en kunstlichtfilm bij de conventionele fotografie. Er verschijnt een aanduiding op de monitor wanneer er een andere instelling dan automatische witbalans is gekozen. De witbalans wordt separaat ingesteld in sectie 1 van het filmmenu en het menu voor de P-, A-, S- en M-stand (blz. 44).
Witbalans
Drive mode Image size
Anti-shake
Cust.set
Auto
Preset
Quality
CustRecall
White balance
Flits - voor gebruik met de ingebouwde
flitser
:select
:enter
Met de eigen witbalansinstelling kunt u de camera afstemmen op specifieke lichtomstandigheden. U kunt deze instelling blijven gebruiken totdat u hem terugzet. Een eigen witbalansinstelling kan vooral goed van pas komen wanneer er verschillende soorten licht in het geding zijn en wanneer er om een zeer zorgvuldige instelling wordt gevraagd. Het meetobject voor de witbalans-kalibratie moet wit zijn. Een vel wit papier is een ideaal ijk-object en kan makkelijk in de fototas worden meegenomen.
Eigen witbalansinstelling (Cust.set)
Kies om de camera te kalibreren custom setup (Cust.set) in de witbalans-optie in sectie 1 van het filmmenu of het menu voor de P-, A-, S- en M-stand (blz. 44); het scherm voor kalibratie van de witbalans verschijnt.
Zorg ervoor dat het witte meetobject het beeld helemaal vult. Het hoeft niet scherp te zijn. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de kalibratie uit te voeren, of druk op de menu-toets om de handelingen op te heffen.
Het live-beeld toont het effect van de nieuwe witbalans­instelling. De eigen instelling blijft van kracht totdat een andere kalibratie wordt gemaakt of de witbalansinstelling wordt veranderd.
Moet de eigen witbalansinstelling opnieuw worden gebruikt, kies dan custom recall (CustRecall) in de witbalans-optie van het menu; de laatst gebruikte eigen witbalansinstelling wordt actief gemaakt. Dezelfde eigen witbalansinstelling kan worden gemaakt en opgeroe­pen vanuit de filmstand en de P-, A-, S- en M-standen.
Drive mode Image size
Anti-shake
Cust.set
Auto
Preset
Quality
CustRecall
White balance
Drive mode Image size
Anti-shake
Cust.set
Preset
Quality
CustRecall
White balance
:enter
Auto
6362 Geavanceerde opnametechniek
Full-time AF
Wanneer full-time AF actief is stelt de autofocus permanent scherp, zodat het beeld op de monitor scherp blijft. Het vermindert ook de scherpsteltijd wanneer u foto’s wilt maken. Wordt de camera ingesteld op handinstelling, dan wordt full-time AF uitgeschakeld. Uitschakelen van Full-time AF zal batterijen sparen. Full-time AF kan worden geactiveerd in sectie 2 van het P-, A-, S- en M-menu (blz. 44).
Full-time AF is actief ongeacht de menu-instelling bij gebruik van macro in de automatische opna­mestand of een digitaal onderwerpsprogramma, en bij gebruik van het digitale onderwerpsprogram­ma Sport/actie. Verschijnt de rode batterijwaarschuwing, dan wordt full-time AF uitgeschakeld.
Belichtingscorrectie
De flitsstanden kunnen worden veranderd in sectie 2 van het P-, A­S- en M-menu (blz. 44). Deze menu-optie wordt gebruikt wanneer een andere functie is toegewezen aan de flitstoets, zie blz. over de Custom key functie. Meer over de flitsstanden op blz. 26.
Focus mode Full-time AF Flash mode
Metering mode
Single AF Off Autoflash 0 MultiSegment
Flash comp.
Flitscorrectie
Flitscorrectie verhoogt of verlaagt de dosis flitslicht van de ingebouwde flitser binnen een bereik van
-2 tot +2 LW.
Met de flitscorrectie regelt u de verhouding tussen omgevingslicht en flitslicht. Een invulflits heldert de harde schaduwen in iemands gezicht op die ontstaan bij fel zonlicht; de flitscorrectie verandert de verhouding tussen de lichte beeldpartijen en de schaduwen. De invulflits heeft invloed op de diepte van de schaduwen zonder de beeldpartijen aan te tasten die door de zon worden verlicht. Vermindert u de flitsdosering met een negatieve flitscorrectie, dan krijgen de schaduwen minder licht, maar er komen wel details naar voren die zonder flits in de schaduwen verborgen zouden blijven. Met een positieve flitscorrectie verhoogt u de flitsdosis en kunt u een zacht en teer effect bereiken.
Centrumgerichte meting: traditionele meetmethode die in veel conventionele camera’s wordt gebruikt. Het systeem meet het totale beeld maar legt de nadruk op het centrale gedeelte.
Spotmeting: gebruikt een klein gebied binnen het beeld om de belichting te bepalen. Een kleine cirkel midden in het live­beeld geeft het meetveld aan. Met spotmeting kunt u zeer precies een bepaald deel van het onderwerp meten, waardoor u een meting krijgt die niet wordt misleid door zeer donkere of lichte partijen binnen het beeld.
Meerveldsmeting: gebruikt 256 segmenten om helderheid en kleur te meten. De meetinfor­matie wordt met de afstandsinformatie gecombineerd om de belichtinginstelling te bepalen. Dit geavanceerde meetsysteem geeft zonder rompslomp in bijna alle situaties de correcte belichting.
Op de monitor wordt aangegeven welke lichtmeetmethode is gekozen. De lichtmeetmethode wordt ingesteld in sectie 2 van het P-, A-, S- en M-menu (blz. 44).
Lichtmeetmethoden
–2 ~ +2
Focus mode Full-time AF
Metering mode
+0.3
Flash mode
Flash comp.
Geen correctie Negatieve correctiePositieve correctie Geen flits
Selecteer de optie flitscorrectie (Flash comp.) in sectie 2 van het P­A-, S- en M-menu (blz. Gebruik de op/neer-toetsen om de sterkte van de correctie in te stellen. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om die waarde vast te leggen. Kiest u een andere waarde dan 0.0, dan blijft het symbool als waarschuwing zichtbaar op de lcd-monitor.
6564 Geavanceerde opnametechniek
ISO-stand
AUTO
50
0,2 - 3,6 m
Flitsbereik (tele)
1,2 - 2,2 m
0,2 - 2,0 m 1,2 -1,3 m
Het flitsbereik is gemeten vanaf de voorzijde van het objectief. Als gevolg van het optische systeem is het flitsbereik in de groothoekstand niet gelijk aan het flitsbereik in de telestand.
Flitsbereik en cameragevoeligheid
Voor de cameragevoeligheid kunt u kiezen uit vijf instellingen: Auto, 50, 100, 200 en 320; de waarden zijn gebaseerd op ISO­equivalenten. ISO is de standaard voor filmgevoeligheid: hoe hoger het getal, des te gevoeliger is de film De cameragevoeligheid wordt ingesteld in sectie 3 van het P-, A-, S- en M-menu (blz. 44).
100 200 320
0,28 - 2,9 m
0,4 - 4,0 m 0,5 - 5,1 m
1,2 - 1,8 m 1,2 - 2,5 m 1,2 - 3,2 m
Flitsbereik (groothoek)
In de auto-stand past de camera de gevoeligheid automatisch aan de lichtomstandigheden aan, tussen ISO 50 en 160. Wordt er een andere dan de auto-stand gekozen, dan verschijnen “ISO” en de ingestelde waarde in de monitor.
Het is mogelijk een specifieke gevoeligheisinstelling te kiezen. Als de ISO-waarde verdubbelt wordt de cameragevoeligheid verdubbeld. Net als de korrel bij conventionele fotografie neemt de beeldruis toe naarmate de gevoeligheid hoger wordt. Een instelling op ISO 50 geeft de minste ruis, ISO 320 de meeste. Bij ISO 320 is het vaak mogelijk bij weinig licht zonder flits te fotograferen. Ruisonderdrukking wordt automatisch op het beeld toegepast; zie blz. 39 voor meer informatie.
Kleurinstelling
Met de kleurinstelling regelt u of een foto in kleur of in zwart-wit wordt opgetekend. Kies de gewenste stand voordat u een foto maakt. Instelling gebeurt in sectie 3 van de P-, A-, S- en M­menu’s en sectie 2 van het film-menu (blz. 44). Het live-beeld volgt de gekozen instelling. De kleurinstelling heeft geen invloed op de bestandsgrootte.
Natural Color geeft een natuurgetrouwe kleurweergave. Er ver­schijnt een speciale aanduiding op de monitor wanneer deze stand actief is. Vivid Color verhoogt de kleurverzadiging. Black & White geeft neutrale zwart-witbeelden. Sepia geeft warmtoon zwart-witbeelden.
Zwart-wit
Levendige kleuren
Sepia
Contrast
Contrast: normal (normaal)
Contrast: low (laag)
Contrast: high (hoog)
Met deze functie kunt u het contrast in een opname op drie niveaus instellen: high (+, hoog), normal (normaal), en low (–, laag). Dit kan worden ingesteld in sectie 3 van de P-, A-, S- en M-menu’s (blz.
44). Het effect van de gekozen instelling is te zien op het live-beeld. Wordt een andere instelling dan normaal gekozen, dan verschijnt een aanduiding op de monitor als waarschuwing.
Sensitivity Color mode
Contrast
Auto NaturalColor Normal Normal
Sharpness
Key func. Flash mode
Cameragevoeligheid - ISO (Sensitivity)
Sensitivity Color mode
Contrast
Auto NaturalColor Normal Normal
Sharpness
Key func. Flash mode
6766 Geavanceerde opnametechniek
Verscherping: hard
Verscherping: zacht (soft)
Verscherping (Sharpness)
De verscherping accentueert of verzacht details in het beeld in drie niveaus: hard (+), normaal, en zacht (–). Dit kan worden ingesteld in sectie 3 van de P-, A-, S- en M-menu’s (blz. 44).
De gekozen instelling wordt ook toegepast op het live-beeld, maar is mogelijk moeilijk te zien. Bij beoordeling van de opnamen op een computer zijn de verschillen duidelijk zichtbaar. Wordt een andere instelling dan normaal gekozen, dan verschijnt een aandui­ding op de monitor als waarschuwing.
Normaal
Toetsfunctie toewijzen (Key.func.)
Voor de functie die wordt toegekend aan de flitstoets kunt u kiezen uit flitsstand, transportstand, witbalans, scherpstelstand, kleurin­stelling en gevoeligheid. Dit kan worden ingesteld in sectie 3 van de P-, A-, S- en M-menu’s (blz. De flitsstand kan ook worden ver­anderd in sectie 2 van de P-, A-, S- en M-menu’s.
Door op de flitstoets te drukken verandert u de functie die in het menu wordt ingesteld. Druk op de centrale toets van de stuureen­heid of druk de ontspanknop half in om de instelling te activeren.
Selecteert u de optie voor de eigen witbalansinstelling, dan ver­schijnt het kalibratiescherm. Vul het beeld met een wit object (zorg ervoor dat het beschenen wordt door het licht dat het onderwerp zal verlichten) en druk op de centrale toets van de stuureenheid om de camera te kalibreren. Zie blz. 61 voor meer informatie over witbalans.
:enter
Key func.
:enter:sel.
Focus mode Color mode
White balance
Drive mode
Flash mode
Sensitivity
Wanneer Key func. wordt geselecteerd en geopend verschijnt een bevestigingsscherm. Gebruik de vier­wegtoetsen van de stuureenheid om de functie te selecteren. Druk op de centrale toets om de instelling te voltooien.
Sensitivity Color mode
Contrast
Auto NaturalColor Normal Normal
Sharpness
Key func. Flash mode
6968 Geavanceerde opnametechniek
Beeldfrequentie (Frame rate)
Films kunnen worden opgenomen op twee beeldfrequenties: 15 en 30 beelden per seconde (bps). Hoe hoger de beeldfrequentie, des te vloeiender wordt beweging weergegeven en des te groter worden ook de beeldbestanden. De beeldfrequentie wordt ingesteld in sectie 1 van het filmmenu (blz. 44).
Bestandsgrootte filmbeelden
Is de beeldkwaliteit of de beeldfrequentie veranderd, dan geeft de beeldteller bij benadering het aantal seconden weer dat op de geheugenkaart kan worden weggeschreven. De totale tijd die kan worden opgeslagen op een geheugenkaart wordt bepaald door de capaciteit van de kaart en de beeldfrequentie. De uiteindelijke bestandsgrootte wordt mede bepaald door de inhoud van het beeld; het ene beeld kan sterker worden gecomprimeerd dan het andere.
Filmstand
Onder Movie Mode kiest u het type film. Standaard wordt er een normale film opgenomen. Night Movie maakt gebruik van een hoge cameragevoeligheid om bij weinig licht te kunnen opnemen. Bij weinig licht wordt de cameragevoeligheid automatisch ver­hoogd. In de stand Night Movie kan de beeldkwaliteit door de hogere gevoeligheid lager zijn dan normaal. De filmstand wordt ingesteld in sectie 1 van het filmmenu (blz. 44).
Door de prestaties van de geheugenkaart kan de opname van een filmclip voortijdig worden gestopt. Test de kaart voor belangrijke gebeurtenissen. Kijk op de Konica Minolta website voor de meest recente informatie over compatibiliteit:
Noord-Amerika: http://kmpi.konicaminolta.us/ Europa: http://www.konicaminoltasupport.com.
30 bps 15 bps
30 bps 15 bps
Globale opnamesnelheidBeeldfrequentie
450 KB/s 230 KB/s
Globaal aantal seconden film dat kan worden opgeslagen op 16 MB geheugenkaart
29 seconden 57 seconden
Frame rate White balance
Anti-shake
15 bps Auto STD. movie Disp. + Exp.
Movie mode
Frame rate White balance
Anti-shake
15 bps Auto STD. movie Disp. + Exp.
Movie mode
Play Rew Fwd
Druk op de centrale toets als u het afspelen wilt pau­zeren; met opnieuw indrukken vervolgt u het afspelen.
70 71Geavanceerde weergavetechniek
Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om de film weer te geven.
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de filmclip af te spelen.
Films afspelen
GEAVANCEERDE WEERGAVETECHNIEK
Druk op de informatietoets om de film met of zonder voortgangsbalk te zien.
Gebruik tijdens de weergave de op/neer-toetsen om het volume te regelen en de links/rechts-toetsen om versneld terug en vooruit te gaan.
De basisfuncties van deze stand worden beschreven in het hoofdstuk over de basismogelijkheden voor weergave op blz. 30 tot 33. Het nu voor u liggende hoofdstuk behandelt de weergave van film­clips en de geavanceerde mogelijkheden van het weergavemenu. Filmclips zijn afspeelbaar in QuickView of de weergavestand.
Druk op de menu-toets om de weergave af te breken.
Een filmbeeld vastleggen
Pause
Play
Rew
Fwd
Vol
Het is mogelijk een beeldje uit een filmclip te kopiëren en als foto op te slaan. Het gekopieerde beeld heeft dezelfde grootte en kwaliteit als de oorspronkelijke film.
Druk tijdens het afspelen op de centrale toets van de stuureenheid om de filmweergave te pauzeren op het punt waar u het beeld wilt kopiëren. Staat het beeld stil, dan kunt u met de links/rechts-toetsen de film doorlopen om exact het juiste beeldje op te zoeken.
Play Rew Fwd
Druk op de op-toets van de stuureenheid om het beeldje vast te leggen. Voordat het beeld wordt vast­gelegd verschijnt nog een bevestigingsscherm. Kies “Yes” om de bewerking uit te voeren, “No” om de be­werking op te heffen. Druk de centrale toets van de stuureenheid in om verder te gaan.
De bestandsnaam van het vastgelegde beeld ver­schijnt. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de bewerking te voltooien.
Saved as PICT0015.JPG.
OK
De kwaliteit van het vastgelegde beeld is gelijk aan die van een opname in de Economy-stand, maar die informatie wordt niet vastgelegd.
Play Rew Fwd
Capture this frame?
Yes No
DPOF set Date print–Off
– –E-mail copy
Index print
7372 Geavanceerde weergavetechniek
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de gemarkeerde instelling te marke­ren.
Gebruik de links/rechts-toetsen om de juiste menutab te markeren; de menu’s verande­ren als de tabs worden gemarkeerd.
Gebruik de op/neer-toetsen om door de menu-opties te scrollen. Markeer de optie die u wilt veranderen.
De te veranderen optie is gemarkeerd, druk op de rechts-toets; de instellingen verschij­nen, met de huidige instelling gemarkeerd. Verschijnt “Enter”, druk dan midden op de stuureenheid om verder te gaan.
Gebruik de op/neer-toetsen om de nieuwe instelling te markeren.
Is een instelling eenmaal geselecteerd, dan keert de cursor terug naar de menu-opties en de nieuwe instelling verschijnt. Druk op de menu-toets om terug te keren naar de weergavestand.
Met indrukken van de menu-toets (1) zet u het menu aan en uit. Met de vierwegtoetsen van de stuureenheid (2) verplaatst u de cursor door het menu. Met het indrukken van de centrale toets van de stuureenheid voert u een instelling in.
Activeer het menu met de menu-toets.
Navigeren door het weergavemenu
Delete Format––
– –Edit movie
Lock
Diashow
Playback––
5 sec. NoRepeat
Duration
Foto’s van de geheugenkaart wissen (blz. 75). Geheugenkaart formatteren (blz. 76).
Index print voor DPOF-opdracht aanmaken (blz. 85).
Foto’s tegen wissen beschermen (blz. 77).
Opnamen automatisch afspelen (blz. 82). Beelden voor Diashow selecteren (blz. 82). Opgeven hoe lang elk beeld wordt vertoond (blz. 82). Automatisch herhalen van diashow (blz. 82).
Opnamen voor DPOF printen selecteren (blz. 84). Datum in DPOF-beelden printen (blz. 85).
Beelden voor e-mail kopiëren en verkleinen (blz. 80).
Op de volgende bladzijden worden deze menu-opties behandeld. Sectie 1 en 3 van de weergave­menu’s kunnen niet worden gebruikt wanneer de SD-geheugenkaart met de beveiligingsschijf is ver­grendeld (blz. 126).
Filmclip monteren (blz. 78).
2
1
Copy
Beelden van de ene naar de andere kaart kopiëren (blz. 80).
7574 Geavanceerde weergavetechniek
Wanneer u in een menu een instelling hebt gekozen waarbij beelden moeten worden gemarkeerd, verschijnt het beeldselectiescherm. Het biedt keuze uit een aantal beelden.
Met de links/rechts-toetsen van de stuureenheid ver­plaatst u het gele selectiekader om het beeld te selec­teren.
Met de op-toets kiest u het beeld; wanneer het beeld is gekozen verschijnt ernaast een aanduiding. Met indrukken van de neer-toets heft u de selectie op.
Met de menu-toets laat u het scherm verdwijnen en heft u veranderingen op.
Geeft aan dat het beeld voor wissen is geselecteerd.
Geeft aan dat het beeld vergrendeld is of geselecteerd is om te worden vergrendeld.
Geeft aan dat het beeld is geselecteerd voor de dia-show of voor kopiëren.
Beeldselectiescherm
Druk op centrale toets van de stuureenheid om de bewerking te voltooien.
Geeft aan dat het beeld is geselecteerd voor DPOF-printen. Het getal naast het symbool is het aantal afdrukken.
Filmbestand
E-mail-kopie­bestand
Aanduidingen kunnen rechts van een index-beeldje komen te staan om aan te geven dat het om een filmbestand of een E-mail-kopie gaat.
:sel.
:enter
:move
Wissen verwijdert bestanden permanent. Een gewist beeld kan niet worden teruggehaald. Ga bij het wissen zeer zorgvuldig te werk.
In sectie 1 van het weergavemenu (blz. 72) kunt u enkele beelden wissen, maar ook meerdere beelden tegelijk of alle beelden van de geheugenkaart. De wisfunctie heeft drie instellingen:
Wissen (Delete)
Het weergegeven of gemarkeerde beeld wordt gewist.
Voordat een bestand wordt gewist verschijnt een bevestigings­scherm. Kies “Yes” om de bewerking uit te voeren, “No” om de bewerking op te heffen.
De wisfunctie wist alleen niet vergrendelde opnamen. Vergrendelde bestanden moet u eerst ontgrendelen voordat u ze kunt wissen.
This
frame
All frames
Marked
frames
Gemarkeerde beelden - Voor het wissen van meerdere bestanden. Kiest u deze instelling, dan verschijnt het beeldselectiescherm. Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om het eerste beeld te markeren (laten oplichten) dat moet wor­den gewist. Met de op-toets markeert u de miniatuur met een wisaanduiding. Wilt u een beeld toch niet wissen, markeer het dan met het gele kader en druk op de neer­toets van de stuureenheid: de aanduiding verdwijnt. Maak op deze wijze een selectie van te wissen beelden. Druk op de stuureenheid om verder te gaan (het bevesti­gingsscherm verschijnt), of druk op de menu-toets om de handelingen op te heffen en naar het weergavemenu terug te keren. Op het bevestigingsscherm moet u “Yes” markeren en bevestigen om de bestanden te wissen.
Alle niet beveiligde beelden in de map worden gewist.
Delete Format––
– –Edit movie
Lock
Copy
Delete this frame?
Yes No
Delete
E Copy
Met de formatteerfunctie wist u alle informatie op de geheugen­kaart. Breng voordat u een kaart formatteert de informatie die erop staat over naar de computer of een ander opslagmedium. Vergrendelen van beeldbestanden geeft geen bescherming tegen verlies bij formatteren.
Wanneer de formatteer-functie wordt geselecteerd in sectie 1 van het weergavemenu (blz. 72) dan verschijnt er een bevestigings­scherm. Door “Yes” te kiezen laat u de kaart formatteren, met “No” gaat u terug. Er verschijnt een melding dat de kaart geformatteerd is.
76 77Geavanceerde weergavetechniek
U kunt een beeld, een selectie van beelden en alle beelden van een map tegen wissen beveiligen. Een vergrendeld beeld kan niet worden gewist, noch via het weergavemenu, noch met de QuickView/Wissen-toets. De formatteerfunctie (blz. 76) wist echter alle bestanden, of ze nu vergren­deld zijn of niet. Het is verstandig belangrijke opnamen te vergrendelen. De beveiligingsfunctie vindt u in sectie 1 van het weergavemenu (blz. 72). Er zijn vier instellingen voor de beveiligingsfunctie:
Vergrendelen (Lock)
Het weergegeven of gemarkeerde beeld wordt vergrendeld.
This
frame
All frames
Marked
frames
Om meerdere bestanden te beveiligen. Kiest u deze instelling, dan verschijnt het beeldselectiescherm (blz. 74). Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om het beeld te markeren dat u wilt beveiligen. Door op de op-toets te drukken mar­keert u het beeld met de beveiligingsaanduiding. Wilt u de beveiliging van een beeld opheffen, markeer het dan met het gele kader en druk op de neer-toets: de beveili­gingsaanduiding verdwijnt dan. Druk op de stuureenheid om de geselecteerde beel­den te vergrendelen, of druk op de menu-toets om de handelingen op te heffen en naar het weergavemenu terug te keren.
Alle beelden in de map worden beveiligd.
Unlock all
Alle beelden in de map worden ontgrendeld.
Formatteren (Format)
Bij het formatteren van een geheugenkaart gaat alle infor­matie op de kaart verloren.
Een kaart die in een andere camera werd gebruikt moet voor gebruik in deze camera mogelijk opnieuw worden geformatteerd. Verschijnt er een boodschap dat het niet mogelijk is de kaart te gebruiken (“unable to use”) formateer dan de kaart in de camera. Verschijnt de “Card error” mel­ding, druk dan op de centrale toets van de stuureenheid om het venster te sluiten; kijk op de Konica Minolta website voor de meest recente compatibiliteitsinformatie:
Noord-Amerika: http://kmpi.konicaminolta.us/ Europa: http://www.konicaminoltasupport.com.
Delete Format––
– –Edit movie
Lock
Copy
Format?
Yes No
Delete
E Copy
7978 Geavanceerde weergavetechniek
Met de optie “Edit movie” in sectie 1 van het weergavemenu kunt u ongewenste delen uit een filmclip verwijderen. De film waarin u de montage wilt uitvoeren moet in de weergavestand op de moni­tor te zien zijn voordat u het weergavemenu opent. Markeer “Enter” in de optie “Edit movie” en druk op de centrale toets van de stuureenheid om het montagescherm te openen. Deze functie kan niet worden gebruikt als de batterijwaarschuwing is versche­nen.
Films monteren (Edit movie)
Delete Format––
– –Edit movie
Lock
Copy
Functiemenu
Het functiemenu geeft de actieve stap in de montageprocedu­re aan. Met de op/neer-toets selecteert u de functies.
Find 1st frame of cut.
:function
:find
Find last frame of cut.
:function
:find
Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om ervoor te zorgen dat het eerste beeldje van het te verwijderen filmfragment wordt weergegeven. De balk onder het beeld en de timer rechtsboven in het beeld geven globaal de locatie van het montagepunt aan.
Gebruik de neer-toets om de volgende stap te selecteren.
Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om ervoor te zorgen dat het laatste beeldje van het te verwijderen filmfragment wordt weergegeven. De balk onder het beeld en de timer rechtsboven in het beeld geven globaal de locatie van het montagepunt aan.
Gebruik de neer-toets om de volgende stap te selecteren.
Pause Rew
Fwd
Vol
Preview edit.
:function
:play
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om het resul­taat te bekijken. De pijl boven de balk geeft het weergave­beeld aan.
Ga als de montage in orde is na het afspelen verder door op de neer-toets te drukken. Wilt u aanpas­singen in de montage maken, gebruik dan de op-toets van de stuureenheid om terug te keren naar de vorige stappen en geef begin- en eindpunt opnieuw op. Druk op de menutoets als u wilt stoppen.
Save edit.
:function
:save
Save edit.
:function
:save
Na opslag van de bewerkte film verschijnt de naam.
U kunt het oorspronkelijke filmbestand wissen door “Yes” op het scherm te selecteren. Is het bestand eenmaal gewist, dan kunt u het niet meer terughalen. Kiest u “No”, dan blijft zowel het bewerkte bestand als het oorspronkelijke bestand op de kaart behouden.
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de monta­ge op te slaan; er verschijnt een bevestigingsscherm. Selecteer “Yes” om verder te gaan.
Delete original file?
Yes No
Saved as PICT0016.MOV.
Save edit?
Yes No
Delete Format
Edit movie
Lock
Copy
8180 Geavanceerde weergavetechniek
De kopieerfunctie in sectie 1 van het weergavemenu (blz.
72) maakt exacte kopieën van foto- of filmbestanden en kan de opgeslagen beeldinformatie op een andere geheugenkaart wegschrijven. Met de optie E-mail copy in menu-sectie 3 maakt u een standaard 640 x 480 (VGA) JPEG-kopie van een originele foto-opname, die gemak­kelijk per e-mail kan worden verzonden. E-mail-kopieën kunnen alleen naar de originele kaart worden gekopieerd.
Kopie en E-mail kopie
DPOF set Date print–Off
– –E-mail copy
Index print
Wanneer een kopieerfunctie wordt gebruikt wordt er een map voor de bestanden aangemaakt (blz.
106); kopiebestanden worden in een map geplaatst met een naam die eindigt op CP, en e-mail­kopie-beelden worden geplaatst in een map waarvan de naam eindigt op EM. Dezelfde map wordt gebruikt om kopieën op te slaan tot het aantal beelden hoger is dan 9999. Kopieën van vergrendel­de beelden zijn niet vergrendeld. DPOF informatie wordt niet gekopieerd. De kopie- en E-mail-kopie-functies hebben twee menu-opties:
Dit beeld - Kopieert het in de weergavestand weergegeven of gemarkeerde bestand.
This
frame
Marked
frames
Gemarkeerde beelden - Kopieert enkele of meerdere bestanden. Is deze optie gese­lecteerd, dan verschijnt het beeldselectiescherm (blz. 74); markeer het te kopiëren bestand met het gele kader en druk dan op de op-toets om het van een selectiemar­kering te voorzien. Wilt u de selectie van een beeld ongedaan maken, markeer dan het beeldje ervan en druk op de neer-toets; de selectiemarkering verdwijnt. Ga ver­der tot de gewenste beelden zijn geselecteerd. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om verder te gaan, of druk op de menu-toets om de handelingen op te heffen en terug te gaan.
Er kan maximaal 52 MB worden gekopieerd. Zijn er teveel bestanden geselecteerd, dan verschijnt er een waarschuwing en wordt de kopieerhandeling niet uitgevoerd. Verdeel het aantal beelden dan in twee of drie groepen. Van hoeveel beelden er e-mail-kopieën kunnen worden gemaakt is afhan­kelijk van de beschikbare vrije ruimte op de geheugenkaart.
Kopiëren (Copy)
Nadat de melding Copy completed is opgelicht verschijnt een scherm met de naam van de map die de gekopieerde beelden bevat; druk op de cen­trale toets van de stuureenheid om terug te keren naar het menu.
Zijn de beelden geselecteerd, dan verschijnt er een scherm met vier meldingen. De meldingen lich­ten tijdens de kopieerprocedure op. Wanneer een geheugenkaart aanwezig is:
Wanneer de boodschap ”Change card” oplicht moet u de geheugen­kaart uit de camera verwijderen en de kaart in de camera plaatsen waarop de kopieën moeten worden weggeschreven. Druk op de cen­trale toets om verder te gaan of op de menu-toets om de procedure te verlaten.
Copying completed.
Copy
:enter
Copying to camera memory. Change card. Copying to card.
Copied to 102KM_CP.
OK
E-mail Copy maakt een 640 x 480 (VGA) JPEG kopie van een origineel fotobestand. De kopie van een in de stand Fine opgenomen foto krijgt standaard kwaliteit. De kwaliteitsinstelling van opnamen die werden opgenomen in de stand Standard of Economy wordt niet gewijzigd. De beeldgrootte van uit films afkomstige stilstaande beelden verandert niet.
E-mail-kopie (E-mail Copy)
Wanneer de beelden zijn geselecteerd waarvan e-mailbestanden moeten worden gemaakt, dan begint de kopieerroutine en verschijnt de naam van de map waarin de gekopieerde beelden worden opgeslagen; druk op de centrale toets van de stuureenheid om terug te keren naar het menu.
Copied to 102KM_EM.
OK
De melding ”Copy unsuccessful” verschijnt wanneer een of alle beelden niet konden wor­den gekopieerd. Controleer de geheugenkaart om te zien welke bestanden werden gekopi­eerd en herhaal de procedure voor de beelden die niet werden overgeschreven.
Camera-info
U kunt de presentatie ook zonder beeld­informatie bekijken. Druk op de informa­tietoets (i+) om de informatieweergave uit te schakelen.
8382 Geavanceerde weergavetechniek
Met sectie 2 van het weergavemenu regelt u de diashow-functie. Hiermee worden alle foto’s en film­clips op de geheugenkaart automatisch in volgorde weergegeven. U kunt kiezen uit de volgende mogelijkheden:
Diashow
Diashow
Playback
Duration
Repeat
Enter
All frames
Marked
frames
1 - 60s.
Yes / No
Hiermee start u de dia-vertoning. Markeer “Enter” en druk op de cen­trale toets van de stuureenheid om de diashow te starten.
Hiermee kiest u alle beelden in een map voor presentatie in een dia­show.
Hiermee selecteert u specifieke beelden in de map voor weergave in een dia-show. Kiest u deze instelling, dan verschijnt het beeldselectie­scherm (blz. 74). Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om de beelden te markeren. Met de op-toets voorziet u een gemarkeerd beeld van een selectieteken. Wilt u de selectie van een gemarkeerd beeld opheffen, markeer het dan met het gele kader en druk op de neer-toets van de stuureenheid: de markering verdwijnt. Ga door tot u alle gewenste beelden hebt gemarkeerd. Druk op de stuureenheid om de geselecteerde beelden in te stellen, of druk op de menu-toets om de handelingen op te heffen en naar het weergaveme­nu terug te keren.
Hiermee stelt u in hoe lang elk beeld tijdens de dia-show wordt ver­toond.
Kiest u “Yes”, dan blijft de dia-show doorlopen totdat hij met een druk op de menutoets wordt gestopt. Met “No” stopt de diashow en keert de camera terug naar het weergavemenu als alle beelden eenmaal zijn weergegeven.
Diashow
Playback––
5 sec. NoRepeat
Duration
Met de centrale toets van de stuureenheid pauzeert u en hervat u de presentatie.
Druk op de menu-toets om de presentatie op te heffen.
Camera-info
Tijdens de presentatie kunt u de stuureenheid voor com­mando’s gebruiken.
Met de links/rechts-toetsen gaat u een beeld voor- of achteruit.
Tijdens een filmclip gebruikt u de links­rechts-toetsen voor vooruit of achteruit spoelen. Met de op/neer-toetsen stelt u het volume in.
DPOF-bestanden en -beelden kunnen rechtstreeks vanuit de printer worden geprint met een DPOF compatible PictBridge printer; zie blz. 117.
8584 Geavanceerde weergavetechniek
De DPOF-setup menu-optie wordt gebruikt om een opdracht voor standaardprints aan te maken van beelden op de geheugenkaart. U kunt enkele beelden, alle beelden of een selectie printen. Printopdrachten worden aangemaakt in sectie 3 van het weergavemenu (blz. 72). De menu optie Print heeft vier instellingen.
Over DPOF
Deze camera wordt ondersteund door DPOF™ versie 1.1. Het DPOF (Digital Print Order Format) maakt het mogelijk direct vanuit de camera prints van foto’s te (laten) maken. Na het vormen van een DPOF orderbestand kunt u de geheugenkaart simpelweg inleveren bij een foto-afwerkadres, of u steekt de kaart in de sleuf van een DPOF-compatible printer. Is een DPOF-bestand aangemaakt, dan wordt er op de geheugenkaart automatisch een ‘misc.’ map aangemaakt (blz. 106).
DPOF setup
Dit beeld - Hiermee maakt u een DPOF-bestand voor het in de weergavestand weer­gegeven of geselecteerde beeld.
This
frame
All frames
Marked
frames
Gemarkeerde beelden - Hiermee kiest u een aantal beelden dat u wilt laten printen, of wanneer u van een aantal beelden verschillende aantallen wilt hebben. Kiest u deze instelling, dan verschijnt het beeldselectiescherm (blz. 74). Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om elk beeld te markeren (laten oplichten) dat moet worden geprint. Met de op-toets voorziet u een gemarkeerd beeld van een printaanduiding. Het getal naast de printaanduiding is het aantal prints dat zal wor­den gemaakt. Druk op de op-toets om het aantal te verhogen, de neer-toets om het te verlagen. U kunt per opname maximaal negen prints bestellen. Wilt u een beeld toch niet laten printen, druk dan op de neer-toets van de stuureenheid totdat het aantal op nul staat en de printaanduiding verdwijnt. Maak op deze wijze een selectie van te printen beelden. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om het DPOF­orderbestand aan te maken, of druk op de menu-toets om de handelingen op te hef­fen en naar het weergavemenu terug te keren.
Alle beelden - hiermee maakt u een DPOF-bestand voor alle beelden op de geheu­genkaart.
Cancel all
Hiermee wist u een DPOF-bestand.
Kiest u voor een enkel beeld (This frame) of voor alle beelden (All frames), dan verschijnt een scherm waarin gevraagd wordt hoeveel prints er van elke opname moeten worden gemaakt; het maximum is negen prints per beeld. Gebruik de op/neer-toetsen van de stuureenheid om het gewenste aantal in te stellen. Werd de instelling “All frames” gebruikt om een printopdracht aan te maken, dan worden opnamen die daarna worden opgenomen niet in de opdracht opgenomen.
DPOF-orderbestanden die met een andere camera zijn opgenomen worden opgeheven. Na het prin­ten van de opnamen blijft het DPOF-bestand op de geheugenkaart aanwezig. Het moet handmatig worden verwijderd.
Datum printen
Wilt u de opnamedatum in elke foto laten verschijnen bij het printen via een DPOF compatible prin­ter, zet dan de optie “Date print” in sectie 3 aan. Wilt u deze opheffen, zet dan de optie uit (Off). Hoe en waar de datum wordt geprint is afhankelijk van de printer.
Indexprint
Camera-info
Wilt u een indexprint van alle opnamen op de kaart, kies dan “Yes” in de optie indexprint in sectie 3 van het weer­gavemenu. Wilt u geen indexprint, kies dan de instelling “No.”
Is er een order voor een indexprint gemaakt, dan worden opnamen die later op de kaart worden opgeslagen, niet in de indexprint verwerkt. Hoeveel index-beeldjes op een indexprint passen verschilt per printer. De informatie die bij een beeldje wordt geprint kan ook verschillen.
LCDbrightness Power save Inst.Playback
Language English
None
Off
1 min.
Lens acc.
86 87Geavanceerde weergavetechniek
Met dit menu regelt u de hoe de camera werkt. Onder navigeren door het setup-menu leest u hoe u het menu kunt gebruiken. Daarna worden de functies in detail besproken.
Beelden op een televisie weergeven.
Het is mogelijk gemaakte opnamen op uw televisie weer te geven. De camera heeft een video-uit­gang, voor verbinding via de meegeleverde AV-kabel. De camera is compatible met zowel de PAL­als de NTSC-standaard. U kunt controleren voor welk van deze twee systemen de camera is inge­steld in sectie 4 van het setup-menu (blz. 98).
Setup-menu openen
SETUP-MENU
1. Zet de televisie en de camera uit.
2. Open het aansluitdeksel en steek de kleine stekker van de AV-kabel in de AV-uitgang van de camera. De pijlmar­kering op de stekker dient naar de achterzijde van de camera te wijzen.
3. Steek het andere eind van de videokabel in de video­ingang van de televisie. De gele stekker is voor de video­output. De witte stekker is voor mono audio-output.
4. Zet de televisie aan.
5. Kies het video-kanaal van de televisie.
6. Zet de camera in de weergavestand en zet de camera aan. Wanneer de camera op een televisie is aangesloten worden zoeker en lcd-monitor van de camera niet gebruikt. Het weergavescherm verschijnt op het tv­scherm.
7. Bekijk de opnamen zoals beschreven bij de instructies over weergave.
Anti-sh
Image Quality Auto D
Drive mode Image size Quality Auto DSP Anti-shake
Drive m
Setup-menu
Het setup-menu wordt vanuit de andere menu’s geopend. Het is toegankelijk vanuit elk opname- of weergavemenu.
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om het setup-menu te openen.
Disp. + Exp.
On
Standard
2816 x 2112
Single
Markeer met de rechts-toets van de stuureenheid de setup-tab bovenin het menu.
Volg de omgekeerde weg om in het oorspronkelijke menu te komen. Door op de menutoets te drukken sluit u het menu en keert u terug naar de opname­en weergavestanden.
:enter
LCDbrightness Power save Inst.Playback
Language English
None
Off
1 min.
8988 Setup-menu
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de gemarkeerde instelling te marke­ren. Is een instelling eenmaal geselecteerd, dan keert de cursor terug naar de menu­opties en de nieuwe instelling wordt getoond.
Gebruik de links/rechts toetsen om de juiste menutab te markeren; de menu’s verande­ren als de tabs worden gemarkeerd.
Gebruik de op/neer-toetsen om door de menu-opties te scrollen. Markeer de optie die u wilt veranderen.
De te veranderen optie is gemarkeerd, druk op de rechts-toets; de instellingen verschij­nen, met de huidige instelling gemarkeerd. Verschijnt “Enter”, druk dan midden op de stuureenheid om verder te gaan.
Gebruik de op/neer-toetsen om de nieuwe instelling te markeren.
Zie blz. 87 voor het openen van het menu. Met de vierwegtoetsen van de stuureenheid (1) verplaatst u de cursor door het menu. Met het indrukken van de centrale toets van de stuureenheid voert u een instelling in.
Sluit het menu met de menu-toets.
Navigeren door het setup-menu
Video output Transfer mode
NTSC Data storage
Reset default Audio signal
Volume
– 1 1 1 2
Shutter FX
Focus signal
File # memory Folder name
Date imprint
Off Std. form
Date/Time set
Monitor-helderheid (blz. 90).
Video-output instellen op NTSC of PAL (blz. 98).
Menutaal instellen (blz. 92,19).
Geheugen bestandsnummers activeren (blz. 92). Formulering mapnaam bepalen (blz. 92).
Datum in beeld activeren (blz. 94).
Camerafuncties terugzetten (blz. 95). Audiosignalen aan- of uitzetten (blz. 97).
Sluitergeluid wijzigen of uitzetten (blz. 97). Volume van camerasignalen instellen (blz. 97).
Wachtduur automatische spaarschakeling instellen (blz. 90).
Klok en kalender van de camera instellen (blz. 93).
Weergave foto direct na de opname (blz. 91).
Voor het gebruik van objectiefaccessoires (blz. 91).
Scherpstelsignaal wijzigen of uitschakelen (blz. 97).
Cameragebruik opgeven voor computer of printer (blz. 98).
1
Off 10 sec.
Self-timer
Digital zoom
Vertraging van de zelfontspanner instellen (blz. 99).
Tele-vergroting wijzigen (blz. 99).
– Off
Lens acc.
90 91Setup-menu
De monitorhelderheid is regelbaar over 11 standen. De helderheid kan separaat worden ingesteld voor zoeker­gebruik en monitorgebruik achterop de camera. Zet de monitor in de gewenste stand voordat u de optie LCD Brightness in sectie 1 van het setup-menu opent (blz.
88). Zie ook blz. 28.
Automatische spaarschakeling (Auto power save)
De camera schakelt zich om stroom te sparen uit wanneer er binnen een bepaalde tijd geen handeling is uitgevoerd. De wachttijd is instelbaar op 1, 3, 5, en 10 minuten. Is de camera op een computer aangesloten, dan wordt de automatische spaarschakeling ingesteld op 10 min. De spaar­schakeling wordt ingesteld in sectie 1 van het setup-menu (blz. 88). De lcd-monitor wordt na 1 minuut uitgeschakeld, ongeacht de menu-instelling.
U kunt een beeld direct na de opname op de monitor laten weer­geven. Wanneer deze functie wordt gebruikt in combinatie met de continu-stand, de progressieve opnamestand of de bracke­ting-stand (blz. 46), dan verschijnen de thumbnails in een zes­beelds-index. Directe weergave wordt geactiveerd in sectie 1 van het setup-menu (blz. 88). Er is keuze tussen een weergave van 2 of 10 seconden. Wilt u de weergave stoppen en het beeld opslaan voor het einde van de weergavetijd, druk dan de ont­spanknop half in.
Directe weergave
Set LCD brightness
:adjust
:enter
Low High
Helderheid lcd-monitor
Enkelvoudige foto’s kunnen meteen na de opname worden weergegeven, ook als directe weergave niet actief is. Houd na de opname eenvoudigweg de ontspanknop ingedrukt om het beeld op het lcd-scherm te laten verschijnen. De weergave stopt als u de ontspanknop loslaat.
Camera-info
Objectiefaccessoires
Deze camera is compatible met de als extra leverbare groot­hoekconverter ZCW-300 Kit. Deze kit bevat een 0,75x groot­hoekconverter, die de brandpuntsafstand van de groothoek­stand van het zoomobjectief verkort, waardoor de beeldhoek ontstaat van een 26 mm objectief op een kleinbeeldcamera.
Is de converter op het objectief geplaatst, dan dient de optie “Lens acc.” in sectie 1 van het setup-menu te worden ingesteld op “WideConvertr”. Er verschijnt een aanduiding (W) in de linker bovenhoek van de monitor. Kijk in gebruiksaanwijzing van de con­verter als u meer informatie wilt.
Het is mogelijk een 52 mm filter voorop de Adapterring ZCA-300 te bevestigen, die in deze kit wordt meegeleverd en ook los te koop is. Het filter kan niet in combinatie met de groothoekconverter worden gebruikt. Vignettering kan voorkomen als de filterring een dikte heeft van 8 mm of meer, of wanneer meer dan een filter wordt gebruikt.
Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om de helderheid aan te passen; het beeld van de monitor wordt meteen aangepast. Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de instelling te voltooien.
9392 Setup-menu
Taal (Language)
De gebruikte taal kan worden geselecteerd in sectie 1 van het setup-menu. Zie blz. 19 voor meer informatie.
Is het geheugen voor bestandsnummering geselecteerd en wordt er een nieuwe map aangemaakt of een nieuwe geheugenkaart in gebruik genomen, dan krijgt het volgende bestand dat in de map wordt opgeslagen een nummer dat 1 hoger is dan het laatst opge­slagen bestand. Bevat de nieuwe kaart een beeld met een hoger bestandsnummer, dan krijgt de nieuwe foto een bestandsnummer dat 1 hoger is dan het hoogste nummer op de kaart. Wordt het geheugen voor bestandsnummers uitgeschakeld, dan wordt het nummer van het beeldbestand teruggezet op 0001 als het in een nieuwe map of op een nieuwe kaart wordt opgeslagen.
Geheugen bestandsnummers (#) (File # memory)
Mapnaam (Folder name)
Alle beelden worden opgeslagen in mappen n op de geheugenkaart. Er zijn twee typen mapnamen selecteerbaar in sectie 2 van het setup-menu:
Standaard-mappen hebben namen van acht tekens. De eerste map krijgt de naam 100KM029. De eerste drie tekens zijn het serienummer van de map, wat met 1 wordt verhoogd als er een nieuwe mapnaam wordt toegekend. De nu volgende twee letters hebben betrekking op Konica Minolta, en de laatste drie nummers staan voor de gebruikte camera; 029 is de DiMAGE Z6.
De naam van een datum-map begint ook met het driecijferige volgnummer; dat wordt gevolgd door één teken voor het jaar, twee voor de maand en twee voor de dag: 101YMMDD. De map 10151219 werd aangemaakt op 19 december 2005.
100KM029
(Standaard)
10151219
(Datum)
Is er voor datum-mappen gekozen, dan wordt er voor elke dag dat er wordt gefotografeerd een nieuwe map gemaakt. Alle beelden die die dag zijn gemaakt zitten dan in die map. Beelden die op een andere dag zijn opgenomen worden in en map met die datum geplaatst. Staat het geheugen voor bestandsnummers uit (blz. 92), dan wordt na het aanmaken van een nieuwe map begonnen met bestandsnummering vanaf 0001. Is het geheugen voor bestandsnummers ingeschakeld, dan wordt het serienummer van het beeldbestand 1 hoger dan het laatst opgenomen beeldbestand. Kijk voor meer informatie over mapstructuur en bestandsnamen op blz 106.
Datum en tijd instellen (Date/time set)
Het is belangrijk dat u de klok goed gelijk zet. Wanneer u een foto of filmclip opneemt worden datum en tijd bij de beeldinformatie opgeslagen; bij weergave worden ze afgebeeld. Ook kunt u datum en tijd oproepen met behulp van de meegeleverde DiMAGE Master Lite software. De wijze waarop de datum verschijnt en kan worden geprint is instelbaar: YYYY/MM/DD (jaar, maand, dag), MM/DD/YYYY (maand, dag, jaar), DD/MM/YYYY (dag, maand, jaar). Op blz. Het datum/tijd-setup­scherm kan worden geopend vanuit sectie 2 van het setup-menu (blz. 88).
Gebruik de links- en rechts-toets om het onderdeel te selecteren dat u wilt instellen.
Met de op- of neer-toets stelt u de waarden in.
Druk op de centrale toets om klok en kalender in te stellen.
Instelscherm datum/tijd
File # memory Folder name
Date imprint
Off Std. form
Date/Time set
Off
MM / DD / YYYY
0 : 0
Date/Time set
:enter
:sel.:move
2005 . 1. 1
9594 Setup-menu
Datum in beeld
De datum verschijnt rechtsonder in het beeld wanneer het horizon­taal wordt bekeken. De datum wordt over de originele beeld­informatie heen geplaatst. Er zijn drie volgorden mogelijk: jaar, maand/dag, maand/dag/jaar en dag/maand/jaar. De datum en de volgorde kunt u instellen in sectie 2 van het setup-menu (blz. 93).
Het is mogelijk de datum van de opname in het beeld op te nemen. Deze functie moet worden geactiveerd in sectie 2 van het setup-menu (blz. 88), voordat de opname wordt gemaakt. Daarna blijft de datumopname actief totdat de functie weer wordt uitgezet. Een gele balk achter de opnameteller geeft aan dat de imprint­functie actief is.
Aanduiding Datum in beeld
Elk opgenomen beeld wordt aangevuld met de exif tag, waarin datum en tijd van opname zijn opgeslagen, alsook opname-informatie. U kunt deze informatie bekijken met de came­ra in de weergave of snelweergavestand (Quick View) of op een computer met de DiMAGE Master Lite software.
Camera-info
blz. 60Witbalans Auto blz. 62Full-time AF Uit blz. 62Flitscorrectie 0.0 blz. 63Lichtmeetmethode Meerveldsmeting blz. 64Cameragevoeligheid (ISO) Auto blz. 65Color mode Natuurlijke kleuren (Natural color) blz. 66Verscherping (Sharpness) Normaal blz. 65Contrast Normaal
blz. 68Beeldfrequentie 15 bps blz. 60Witbalans Auto blz. 69Filmstand Standaard film
blz. 58AF-stand Continu AF
Filmstand
Terugzetten op standaard
Deze functie geldt voor alle standen. Na selectie verschijnt een bevestigingsscherm; “Yes” kiezen zet onderstaande functies en instellingen terug op standaard, met “No” verandert er niets.
blz. 26Flitsstand Autom. flitsen (Invulflits in A, S, M)
blz. 46Transportstand Enkelbeeld
blz. 23Digitale Onderwerpsselectie Aan (Automatische opnamestand)
blz. 56Anti-Shake Display + Exp. blz. 58AF-stand Autofocus / Enkelvoudige AF
Opnamestand
blz. 65Kleurinstelling Natuurlijke kleuren
blz. 54Beeldgrootte 2816 X 2112 blz. 54Beeldkwaliteit Standaard
blz. 41.Belichtingscorrectie 0.0
blz. 42Scherpstelveld Grote scherpstelkaders
blz. 28Monitorweergave Standard
blz. 67Toetsfuncties aanpassen Flitsstand
blz. 56Anti-Shake Display + Exp.
Datum in beeld
(Vervolg op volgende bladzijde)
9796 Setup-menu
blz. 82Weergave (Diashow) Alle beelden blz. 82Duur (Diashow) 5 seconden blz. 82Herhaal (Diashow) Nee
Weergavemenu
blz. 97Volume 2
blz. 90Automatische spaarschakeling 1 minuut
blz. 91Objectiefaccessoires Geen blz. 92Geheugen bestandsnummers (#) Uit blz. 92Mapnaam Standaard
blz. 97Audiosignalen 1
blz. 90LCD-helderheid Normaal
blz. 91Directe weergave Uit
Setup menu
blz. 97Shutter FX 1
blz. 85Datum printen Uit
blz. 94Datum in beeld Uit
blz. 97Scherpstelsignalen 1
blz. 98Overspeelstand Data storage blz. 99Digitale zoom Uit blz. 99Vertraging zelfontspanner 10 seconden
Audiosignalen
Elke keer dat er op een knop wordt gedrukt geeft een audiosignaal een bevestiging. Het audiosignaal kan worden uitgeschakeld in sectie 3 van het setup-menu (blz. 88). De toon van het signaal kan ook worden geregeld; signaal 1 is elektrisch, signaal is mecha­nisch.
Scherpstelsignaal
Drukt u de ontspanknop half in, dan bevestigt een audiosignaal dat de camera heeft scherpgesteld. De scherpstelsignalen kunnen worden geregeld of uitgezet in sectie 3 van het setup-menu (blz. 88). Er zijn twee audiosignalen beschikbaar.
Shutter FX
Drukt u de ontspanknop geheel in, dan geeft een sluiterge­luid de bevestiging dat de foto werd gemaakt. Het geluids­effect kan worden uitgeschakeld in sectie 3 van het setup­menu (blz. 88). Er zijn twee sluitereffecten beschikbaar. Signaal 1 is afkomstig van de Dynax 9 reflexcamera, signaal 2 van de legendarische Minolta CLE, een compacte meet­zoekercamera die het meesterstuk betekende in de ontwik­keling van het Leitz-Minolta CL project.
Volume
Het volume van de audiosignalen en Shutter FX kan worden verhoogd of verlaagd in sectie 3 van het setup-menu (blz. 88). Het geluid kan worden uitgeschakeld. Dit betreft alleen de geluidsignalen van de camera en verandert niet het weergavevolume voor filmclips.
Reset default Audio signals
Volume
– 1 1 1 2
Shutter FX
Focus signal
9998 Setup-menu
Video-uitvoer
U kunt de beelden van de camera op een televisie weergeven (blz.
86). U kunt het video-signaal afstemmen op de PAL en de NTSC televisie-norm, via sectie 4 van het setup-menu. Noord-Amerika gebruikt de NTSC standaard, Europa gebruikt de PAL standaard. Noord-Amerika gebruikt de NTSC standaard, Europa gebruikt de PAL standaard.
Overspeelstand
De overspeelmethode moet worden opgegeven afhankelijk van het gebruik: of de beelden naar een computer worden overgespeeld of rechtstreeks vanuit de camera worden geprint. De optie “Data storage” moet worden geselecteerd voor het overspelen van bestanden van de camera naar de computer, of voor gebruik van de DiMAGE Master Lite software. De optie PictBridge is bestemd voor rechtstreeks printen vanuit de camera met een PictBridge compatible printer (blz. 112).
Vertraging zelfontspanner
De vertraging van de zelfontspanner kan worden ingesteld tussen 10 en 2 seconden, via sectie 4 van het setup-menu (blz. 88). Een 2-seconden zelfontspannervertraging wordt aanbevolen om cameratrilling zoveel mogelijk te beperken, bijvoorbeeld wanneer u de camera op statief hebt geplaatst omdat de camera lange sluitertijden moet gebruiken. Gebruik de 10-seconden-stand van de zelfontspanner wanneer u zelf op de foto wilt komen. In tegenstelling tot de 10-seconden-stand wordt de 2-seconden-stand na het maken van een foto niet opgeheven.
Digitale zoom
De digitale zoom verlengt het telebereik van de zoom tot 4 x, in stappen van 0,2 x. Directe weerga­ve wordt geactiveerd in sectie 4 van het setup-menu (blz. 88). De overgang tussen optische zoom en digitale zoom is traploos. Is de digitale zoom actief, dan wordt de vergroting op de monitor weer­gegeven en veranderen de scherpstelkaders in een enkelvoudig scherpstelveld. Wegens de vaak sterke vergroting is gebruik van een statief aan te raden.
De digitale zoom wordt bediend met de zoom­knop (1). Door de knop naar rechts (T) te druk­ken zoomt u in naar de telestand van het objectief. Wanneer de digitale zoom wordt geactiveerd verschijnt de vergrotingsfactor op de monitor. Voor uitzoomen drukt u de knop naar links (W). Na het zoomen verschijnt de zoomschaal kort. De gele sectie geeft het digi­tale zoombereik aan.
Digitale zoom-opnamen worden geïnterpoleerd naar de ingestelde beeldgrootte. Daarbij kan enig verlies in beeldkwaliteit optreden.
Vergroting
Zoomschaal
Video output Transfer mode
NTSC Data storage
Off 10 sec.
Self-timer
Digital zoom
101100 Data-overspeelstand
DATA-OVERSPEELSTAND (TRANSFER MODE)
Lees dit hoofdstuk zorgvuldig door voordat u de camera op een computer aansluit. Deze gebruiksaanwijzing geeft geen informatie over het werken met computers en hun besturingssyste­men; kijk daarvoor in de gebruiksaanwijzing die bij de computer is geleverd.
Kijk op de Konica Minolta website voor de meest recente informatie over compatibiliteit:
Noord-Amerika: http://kmpi.konicaminolta.us/ Europa: http://www.konicaminoltasupport.com
Gebruikers met Windows 98 of 98 second edition moeten de driver-software van de meegeleverde Digital Camera Software CD-ROM (blz. 103) installeren. Voor andere Windows en Macintosh bestu­ringssystemen is geen speciale driver-software vereist.
Gebruikers die een eerdere DiMAGE of Dynax digitale camera hebben aangeschaft en de Windows 98 driver-software hebben geïnstalleerd moeten de installatieprocedure herhalen. De updated versie van de driver-software, aanwezig op de meegeleverde Digital Camera Software CD-ROM, is nood­zakelijk om de DiMAGE Z6 met een computer te laten werken. De nieuwe software heeft geen gevolgen voor het werken met oudere DiMAGE camera’s.
Een remote camera driver is aanwezig op de Windows editie van de Digital Camera Software CD­ROM. De driver is niet compatible met deze camera.
Windows 98, 98SE, Me, 2000 Professional en XP home en professional editions
Mac OS 9.0~9.2.2 en Mac OS X 10.1.3~10.1.5, 10.2.1~10.2.8, 10.3~10.3.9, 10.4~10.4.1
Systeemseisen
De computer moet zijn uitgerust met een USB-poort als standaard interface; dan kan de camera met de computer worden verbonden en herkend worden als een verwisselbaar opslagmedium (mass storage device). Zowel de computer als het besturingssysteem moeten gegarandeerd goed werken met USB interface. De volgende besturingssystemen zijn compatible met de camera:
Camera op een computer aansluiten
Controleer of de batterij voldoende energie levert voordat u de camera op de computer aansluit. Het symbool voor volle batterijen moet te zien zijn. Gebruik van de lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) is aanbevolen boven het gebruik van de batterijen. Gebruikers van Windows 98 of 98 Second Edition dienen eerst de tekst op blz. 103 te lezen over installatie van de USB-driver voordat ze de camera op de computer aansluiten.
1. Start de computer. De computer moet aan staan voordat u de camera aansluit.
2. Plaats de geheugenkaart in de camera. Instructies over het ver­wisselen van een geheugenkaart terwijl de camera op de compu­ter is aangesloten vindt u op blz. 110.
3. Open het aansluitdeksel en steek de kleine stekker van de USB­kabel in de camera. De pijlmarkering op de stekker dient naar de achterzijde van de camera te wijzen. Let op dat de stekker goed vastzit.
4. Steek de andere stekker van de USB-kabel in de USB-aansluiting van de computer. Let op dat de stekker goed vastzit. De camera moet rechtstreeks op de USB-aansluiting van de computer wor­den gekoppeld. Gebruik van een USB-hub (een meerweg-koppel­stuk) kan ertoe leiden dat er storing optreedt.
5. Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten. De USB-verbinding wordt automatisch tot stand gebracht; er ver­schijnt een scherm dat de status aangeeft. De monitor gaat uit wanneer de verbinding tot stand is gebracht. Wordt de USB-ver­binding niet tot stand gebracht, ontkoppel dan de camera en herstart de computer. Herhaal de aansluitprocedure.
3
4
Initializing USB connection.
Vervolg op volgende bladzijde
102 103Data-overspeelstand
Wanneer de USB-aansluiting is voltooid verschijnt er een drive-symbool of “volume” in Deze Computer op het bureaublad; de naam varieert per geheugenkaart. Werkt u met Windows XP, dan verschijnt er een scherm waarin wordt gevraagd wat er met de beeldinformatie moet gebeuren; volg de instructies in het venster.
Windows XP
Windows
Mac OS
De driver dient slechts eenmaal te worden geïnstalleerd. Kan de driver niet automatisch worden geïnstalleerd, dan kunt u de installatie handmatig uitvoeren met de wizard voor nieuwe hardware; kijk hiervoor in de instructies op de nu komende bladzijden. Tijdens de installatie dient u de Windows 98 CD-ROM in de CD-ROM-drive te plaatsen als het besturingssysteem daarom vraagt. Volg daarna verder de instructies op het scherm. Voor andere Windows en Macintosh bestu­ringssystemen is geen speciale driver-software vereist.
Verbinding met Windows 98 en 98 SE
Voordat u de camera op de computer aansluit dient u de Digital Camera Software CD-ROM in de CD-ROM drive te plaatsen. Het DiMAGE Installer menu wordt automatisch geactiveerd. Klik om de Windows 98 USB driver automatisch te installeren op de knop “Install the Windows ­98 USB Mass-Storage Driver”. Er verschijnt een venster waarin wordt gevraagd te bevestigen dat de driver moet worden geïnstalleerd: klik op “OK” om verder te gaan.
Als de driver goed is geïnstalleerd verschijnt een melding. Klik dan op OK. Herstart de com­puter en sluit de camera aan (blz. 101) om de procedure af te ronden.
Automatische installatie
104 105Data-overspeelstand
Kies voor zoeken van een geschikte driver (stuurprogram­ma). Klik op Volgende.
Kies voor zelf de locatie van de driver opgeven. Er ver­schijnt een venster waarin u de driver-locatie kunt opzoe­ken. U vindt de driver op de CD-ROM drive op: \Win98\USB. Is de locatie in het venster verschenen, klik dan op Volgende.
Handmatige installatie
Wilt u de Windows 98 driver handmatig installeren, volg dan eerst de instructies voor het aansluiten van de camera op de computer (blz. 101).
Sluit u de camera op de computer aan, dan detecteert de computer een nieuw apparaat; de wizard voor nieuwe hardware verschijnt. Plaats de Digital Camera Software CD­ROM in de CD-ROM-drive. Klik op Volgende.
De wizard voor nieuwe hardware bevestigt de locatie van de driver. De letter die de CD-ROM-drive aangeeft varieert per computer. Klik op Volgende om de driver in het systeem te installeren.
Een van deze drie drivers kan worden gevonden: MNLVENUM.inf, USBPDR.inf of USBSTRG.inf.
Het laatste venster bevestigt de installatie van de driver. Klik op Voltooien om de wizard af te sluiten. Herstart de computer.
Opent u het venster Deze Computer, dan ziet u dat er een symbool voor een verwisselbare schijfeenheid is verschenen. Dubbelklik erop om toegang te krijgen tot de geheugenkaart van de camera; zie blz. 106.
106 107Data-overspeelstand
Is de camera eenmaal aangesloten op de computer, dan kunt u beeldbe­standen openen door er simpelweg dubbel op te klikken. Beeldmappen vindt u in de DCIM map. De misc. map bevat DPOF print bestanden (blz.
84).
Bestanden en mappen op de geheugenkaart kunt u via de computer wissen. Formatteer een geheugenkaart nooit vanuit de computer, doe dat altijd met de camera. Alleen met de camera opgenomen bestanden horen op de geheugenkaart te worden opgeslagen.
Het nummer in de naam van het beeldbestand zal soms niet overeenstemmen met het nummer van het beeldbestand zelf. Worden beelden in de camera gewist, dan zal de opnameteller zich aanpas­sen om het aantal opnamen in de map aan te geven en zal de nummering voor nieuwe opnamen daaraan worden aangepast. De serienummers die worden gebruikt voor de beeldbestanden veran­deren niet wanneer een beeldbestand wordt gewist. Wordt er een nieuw beeld opgenomen, dan krijgt het een nummer dat 1 hoger is dan het hoogste indexnummer in de map. Bestandsserienummers kunt u regelen met de instelling voor het geheugen voor de bestandsnum­mering in sectie 2 van het setup-menu (blz. 92).
Beeldbestanden bevatten Exif tag data. Beeldbestanden bevatten Exif tag gegevens, zoals tijdstip en datum van de opname, plus de voor de opname gebruikte instellingen. U kunt deze informatie via de camera bekijken, maar ook met de DiMAGE Master Lite software. Wordt een beeld van de camera geopend in een beeldbewerkingsprogramma dat Exif tags niet ondersteunt en wordt het beeld vervolgens opnieuw opgeslagen door de oorspronkelijke beeldinfor­matie te overschrijven, dan wordt de Exif tag informatie gewist. Sommige Exif compatible program­ma’s herschrijven de Exif data, waardoor de DiMAGE Master Lite ze niet kan lezen. Gebruikt u andere software dan de DiMAGE Master Lite, maak dan eerst backups van de beeldbestanden om de Exif tag informatie te kunnen behouden. Om de beelden correct op uw computermonitor te zien dient u mogelijk de kleurruimte-instelling van de monitor aan te passen. Kijk in de gebruiksaanwijzing van de monitor hoe u de weergave moet afstemmen op: sRGB, met een kleurtemperatuur van 6500K en een gamma van 2.2. Veranderingen aan het opgenomen beeld met contrast- en verzadigingsinstelling van de camera werken door in elke gebruikte kleurafstemmingssoftware.
Map-indeling op de geheugenkaart
Drive-pictogram
Dcim
PICT0001.JPG
Foto
PICT0002.MOV
Filmclip
Misc
100KM029 10151219 102KM_CP 103KM_EM
Van links naar rechts: standaard map, datummap, kopiënmap, e-mail-kopie­enmap.
Kopiebeelden (blz. 80) worden geplaatst in een map met een naam die eindigt op “P”. E-mail-kopie-beelden wor­den in een map geplaatst die eindigt op “EM”. Wordt er een nieuwe map aangemaakt, dan zal het getal van de eerste drie tekens 1 hoger zijn dan het hoogste map­nummer op de kaart. Komt het indexnummer in de bestandsnaam boven 9.999, dan wordt er een nieuwe map aangemaakt met een nummer dan 1 hoger is dan het hoogste mapnummer op de geheugenkaart: bijv. van 100KM029 naar 101KM029. Elke keer dat de kopieer­functie wordt gebruikt wordt er een nieuwe map aange­maakt.
Namen van beeldbestanden beginnen met “PICT” gevolgd door een viercijfe­rig nummer en een jpg of mov exten­sie. U kunt beelden naar een bepaalde locatie op de computer toe kopiëren door ze te slepen.
Automatische uitschakeling - data-overspeelstand
Krijgt de camera wanneer hij is aangesloten op een computer of een printer niet binnen tien minuten een lees- of schrijfopdracht, dan schakelt hij zich uit om stroom te sparen. Dan kan er op het com­puterscherm een melding verschijnen dat er een apparaat niet op de juiste wijze werd uitgescha­keld/ontkoppeld. Klik dan op OK. Noch de camera noch de computer lopen hiervan nadelige gevol­gen op. Zet de camera uit met de hoofdschakelaar. Herstel de USB-verbinding door de camera weer in te schakelen.
108 109Data-overspeelstand
Camera van de computer loskoppelen
Windows Me, 2000 Professional en XP
Controleer dat het toegangslampje niet brandt. Zet de camera uit en ontkoppel de USB-kabel. Is Kodak EasyShare geïnstalleerd, rechts-klik dan op de EasyShare-icoon in de taakbalk en verlaat het programma voordat u de camera ontkoppelt.
Windows 98 / 98 Second Edition
Verzeker u ervan dat het toegangslampje niet brandt en sleep het symbool van de verwisselbare drive naar de prullenbak. Zet de camera uit en ontkoppel de USB-kabel.
Macintosh
Ontkoppel de camera nooit wanneer het toegangslampje rood brandt – de infor­matie of de geheugenkaart kan er door beschadigen
Klik om de camera te ontkoppelen eerst op het symbool voor het ontkoppelen van hardware, op de taakbalk. Er verschijnt een klein venster, met daarin het apparaat dat kan worden gestopt.
Klik op het kleine venster om het apparaat te stoppen; de melding dat u hardware veilig kunt verwij­deren verschijnt. Ontkoppel de USB-kabel.
De hardware dieop het systeem is aangesloten verschijnt. Klik op het vakje voor de weergave van de apparatuur. Markeer het appa­raat dat u wilt stoppen door erop te klikken en klik op “Stop”.
Er verschijnt een bevestigingsscherm met de apparaten die wor­den gestopt. Door op “OK” te klikken stopt u het apparaat.
De melding dat u de hardware veilig kunt verwijderen verschijnt. Ontkoppel de USB-kabel.
Is er meer dan een apparaat op de computer aangesloten, voer dan ook bovenstaande procedure uit, maar klik dan met de rechter muisknop op het symbool voor het ontkoppelen van hardware.
111110 Data-overspeelstand
Geheugenkaart verwisselen
Windows 98 en 98 Second Edition
1. Zet de camera uit.
2. Verwissel de geheugenkaart.
3. Zet de camera aan om de USB-verbinding tot stand te brengen.
Is Kodak EasyShare geïnstalleerd, rechts-klik dan op de EasyShare-icoon in de taakbalk en verlaat het programma voordat u de camera ontkoppelt.
Windows Me, 2000 Professional en XP
Macintosh
1. Stop de USB-verbinding met de ontkoppelingsprocedure (blz. 108).
2. Zet de camera uit.
3. Verwissel de geheugenkaart.
4. Zet de camera aan om de USB-verbinding tot stand te brengen.
1. Stop de USB-verbinding door het symbool van de drive naar de prullenbak te slepen (blz. 109).
2. Zet de camera uit.
3. Verwissel de geheugenkaart.
4. Zet de camera aan om de USB-verbinding tot stand te brengen.
Verwijder nooit de kaart als het toegangslampje rood brandt - de informatie of de geheugenkaart kan permanente schade oplopen.
1. Plaats een geheugenkaart in de camera en verbind hem met een USB-kabel met de computer. Andere apparaten mogen tijdens deze procedure niet op de computer zijn aangesloten.
2. Klik met de rechter muisknop op “Deze computer”. Selecteer “Eigenschappen” uit de menu-lijst.
Windows XP:ga vanuit het Start-menu naar het Configuratiescherm. Klik op de categorie “presta­ties en onderhoud”. Klik op “Systeem” om het venster met systeemeigenschappen te openen.
3. Windows 2000 en XP:selecteer de hardware-tab in het Eigenschappen-venster en klik op de knop voor Apparaatbeheer.
Windows 98 en Me: klik op de tab Apparaatbeheer in het Eigenschappen-venster.
4. Het driver-bestand zal te vinden zijn onder ”Universal serial bus controller” of “Andere apparaten” van Apparaatbeheer. Klik op de locaties om de bestanden weer te geven. De driver moet zijn aangeduid met Konica Minolta, de cameranaam of “”USB Mass Storage Device”. Onder bepaal­de omstandigheden kan de driver-naam afwijken. De driver zal dan echter worden aangeduid met een vraag- of uitroepteken.
5. Klik op de driver om hem te selecteren.
6. Windows 2000 en XP:Klik op de actie-knop om het dropdown-menu weer te geven. Selecteer “Verwijderen” (“uninstall”). Er verschijnt een bevestigingsscherm. Klik op “Yes” om de driver uit het systeem te verwijderen.
Windows 98 en Me:klik op de knop “verwijderen”. Er verschijnt een bevestigingsscherm. Klik op “Yes” om de driver uit het systeem te verwijderen.
7. Ontkoppel de USB-kabel en schakel de camera uit. Herstart de computer.
Driver-software verwijderen – Windows
QuickTime systeemeisen
QuickTime wordt gebruikt voor het afspelen van films. Volg voor het installeren van QuickTime de instructies van het installatieprogramma. QuickTime wordt niet in alle verkoopregio’s met de camera meegeleverd. De nieuwste versie van QuickTime kan gratis worden gedownload van de Apple Computer web site: http://www.apple.com.
IBM PC / AT Compatible
Pentium processor-based PC
of compatible computer
Windows 98, Me, 2000 of XP
128MB of meer RAM
Controleer of de optie “Transfer mode” in sectie 4 van het setup-menu is ingesteld op PictBridge. Sluit de camera aan op een PictBridge compatible printer, met de USB-kabel van de camera. De grote stekker van de kabel gaat in de printer. Open het deksel van de AV out/USB aansluiting en steek de kleinere stekker in de camera. Zet de camera aan; het PictBridge scherm verschijnt automatisch.
Individuele foto’s kunt u voor printen selecteren in het PictBridge scherm. Kijk voor andere print-opties in de tekst over navigeren door het menu op blz. 114.
Met de informatietoets (i+) wisselt u tussen enkelbeeld en indexweerga­ve op het PictBridge scherm. Vergrote weergave, geactiveerd met de zoom, kan worden gebruikt om beelden op het scherm beter te bekijken.
112 Data-overspeelstand 113
PictBridge
Gebruik de links/rechts-toetsen om het te prin­ten beeld op te roepen.
Totaal aantal prints
Aantal exemplaren
Druk op de op-toets om het aantal afdrukken in te stellen. Wilt u een beeld voor printen deselec­teren, druk dan op de neer-toets totdat het aan­tal op nul staat.
Herhaal de vorige stappen totdat alle beelden zijn geselecteerd. Druk de centrale toets van de stuureenheid in om verder te gaan.
:sel.:move :print
Het aantal prints in de print-run verschijnt, samen met de print­parameters die met het menu werden geselecteerd. Kijk in de tekst over navigeren door het menu voor meer informatie (blz. 114). Druk op de stuurtoets om het printen te starten, of druk op de menu­toets om terug te keren naar het PictBridge scherm. Er kunnen maximaal 50 foto’s worden geprint.
Als het printen is begonnen kunt u het printen afbreken door op de cen­trale toets van de stuureenheid te drukken. De melding “Printing finished” meldt het einde van de procedure; druk op de centrale toets van de stuureenheid en zet de camera uit om te stoppen.
Zijn de batterijen leeg voordat de print-run is voltooid, dan wordt het printen gestopt. Gebruik volle batterijen of de als extra leverbare lichtnetadapter. Doet er zich tijdens het printen een klein probleem voor, zoals het opraken van het papier, volg dan de aanbevolen procedure voor de printer; voor de camera hoeft u geen actie te ondernemen. Doet er zich een belangrijke printerstoring voor, druk dan op de centrale toets van de stuureenheid om de procedure te stoppen. Zoek in de gebruiksaanwijzing van de printer op hoe u het onderhavige prin­terprobleem dient op te lossen. Controleer de printer-instellingen voordat u opnieuw start en de al geprinte beelden deselecteert.
Over storingen bij het printen
No. of prints: Print size:
Data print:
7 Printer setup Printer setup Printer setup Printer setup
Print quality:
Layout:
:start
Printing finished.
OK
Controleer voorafgaand aan een print-run altijd de instellingen van camera en printer, om print­fouten te vermijden. Door de printinstellingen met het PictBridge menu (blz. 114) uit te voeren hoeft u de printer niet voor elke printsessie in te stellen; dat is met name prettig als de printer voor diverse doeleinden wordt gebruikt.
Print-info
115114 Data-overspeelstand
Navigeren door het PictBridge-menu
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om de gemarkeerde instelling te markeren.
Gebruik de links/rechts-toetsen om de juiste menutab te markeren; de menu’s verande­ren als de tabs worden gemarkeerd.
Gebruik de op/neer-toetsen om door de menu-opties te scrollen. Markeer de optie die u wilt veranderen.
De te veranderen optie is gemarkeerd, druk op de rechts-toets; de instellingen verschij­nen, met de huidige instelling gemarkeerd. Verschijnt “Start”, druk dan op de centrale toets van de stuureenheid om verder te gaan.
Gebruik de op/neer-toetsen om de nieuwe instelling te markeren.
Is een instelling eenmaal geselecteerd, dan keert de cursor terug naar de menu-opties en de nieuwe instelling wordt ge­toond. Druk op de menutoets om terug te keren naar het PictBridge scherm. Op de volgende bladzijden krijgt u informa­tie over de menu-opties.
Met indrukken van de menu-toets (1) zet u het menu aan en uit. Met de vierwegtoetsen van de stuureenheid (2) verplaatst u de cursor door het menu. Met het indrukken van de centrale toets van de stuureenheid voert u een instelling in.
Activeer het menu met de menu-toets.
Batch print Index print––
Serieprinten (Batch print)
Indexprint
Het is mogelijk een indexprint van alle foto’s op de geheugenkaart te maken. De kwaliteit en grootte van de indexprint kunnen worden opgegeven in het menu van de camera. Het aantal beelden per pagina varieert per printer. Het print-setup bevestigingsscherm verschijnt voordat de printroutine start.
De optie die kan worden veranderd varieert per printer.
Batch print in sectie 1 selecteert alle foto’s op de geheugenkaart om te worden geprint. Er zijn twee opties beschikbaar:
All-frames - print alle foto’s op de kaart. Er wordt een scherm geopend, waarin u kunt opgeven hoeveel exemplaren u van elke foto wilt. Er kunnen maximaal 50 foto’s worden geprint.
Reset - heft veranderingen op die zijn ingesteld met de batch print optie of het printselectiescherm.
2
1
Het is mogelijk de papiergrootte van de print op te geven. Markeer de huidige paginagrootte in het menu en druk op de centrale toets van de stuureenheid om het scherm voor de papiergroot­te te openen. Selecteer de papiergrootte met de stuureenheid en druk op de centrale toets om de handeling te voltooien. Een papiergrootte die niet voor de printer beschikbaar is, kan niet worden geselecteerd.
Hieronder vindt u de afmetingen van een aantal papiergrootten.
Paper size
Data print
Printer setup Printer setup Printer setup Printer setup
Print quality
Layout
Paper size
2" x 3" card 100mmx150mm
Postcard
L
Printer setup
4" x 6" 2L 8" x 10" A4 Letter
117116 Data-overspeelstand
Papiergrootte (Paper size)
Printkwaliteit (Print quality)
De printkwaliteit kan worden ingesteld. De optie Printer-setup gebruikt de kwaliteit die werd inge­steld met de printer. De kwaliteit Fine kan met de camera worden ingesteld.
Data print
Het is mogelijk informatie met het beeld mee te printen. De optie Printer-setup gebruikt de opties die werden ingesteld met de printer. De opnamedatum en bestandsnaam kunnen voor printen wor­den geselecteerd. Datum printen kan met het menu ook worden uitgeschakeld.
Layout
De layout van de print kan worden ingesteld. De optie Printer-setup gebruikt de layout-parameters van de printer. Randloos printen kan ook vanuit de camera worden opgegeven, net als het aantal beelden per pagina.
DPOF print
DPOF print
DPOF print in sectie 3 stelt u in staat foto’s en een indexprint, geselecteerd met de DPOF print-opties in sectie 3 van het weerga­vemenu, te maken met een DPOF compatible PictBridge printer. Selecteer simpelweg de optie Start om de procedure te beginnen.
Het aantal prints van de print-run verschijnt; een indexprint telt als een print. Druk op centrale toets van de stuureenheid om het prin­ten te starten, of druk op de menutoets om terug te keren naar het PictBridge menu.
Als het printen is begonnen kunt u het printen afbreken door op de cen­trale toets van de stuureenheid te drukken. De melding “Printing finished” meldt het einde van de procedure; druk op de centrale toets van de stuureenheid en zet de camera uit om te stoppen.
No. of prints: Print size:
Data print:
7 Printer setup Printer setup Printer setup Printer setup
Print quality:
Layout:
:start
Printing finished.
OK
L
Postcard
89 x 127 mm
100 x 148 mm
3.5 x 5.0 in.
3.9 x 5.8 in. 2L A4
127 x 178 mm 210 x 297 mm
5.0 x 7.0 in.
8.3 x 11.7 in.
100x150mm
2" x 3" card
4" x 6"
100 x150mm
54 x 86 mm
102 x 152 mm
3.9 x 5.9 in.
2.1 x 3.4 in.
4 x 6 in.
8" x 10"
Letter
203 x 254 mm 216 x 279 mm
8 x 25.40 cm.
8.5 x 11.0 in.
:enter:sel.
119118 Data-overspeelstand
Met de Easyhare-software kunt u uw foto’s probleemloos ordenen, printen en delen.
Ordenen van uw foto’s
Kodak EasyShare-software ordent uw foto’s automatisch, zodat u ze snel en eenvoudig terug kunt vinden. Ook kunt u zelf albums aanmaken en een eigen indeling van uw foto’s maken.
Mooie afdrukken vervaardigen
Maak van uw opnamen fraaie afdrukken, zonder rompslomp - thuis, online, of via uw handelaar.
Deel uw dierbare herinneringen
Deel uw favoriete opnamen snel en eenvoudig met familie en vrienden, rechtstreeks vanuit de software.
Haal het beste uit uw foto’s
Verbeter uw opnamen met de gemakkelijk te gebruiken bewerkingshulpmiddelen.
Om van al deze mogelijkheden gebruik te maken installeert u Kodak EasyShare software op uw computer. Kodak EasyShare software wordt niet in alle verkoopregio’s geleverd. Hieronder ziet u de systeemeisen voor Kodak EasyShare software:
Kodak EasyShare software
1. Sluit alle programma’s die op uw computer geopend zijn (inclusief antivirus-software).
2. Plaats de Digital Camera Software CD-ROM in de CD-ROM-drive.
3. Installeer de software:
Computer met Windows – Het startscherm verschijnt. Klik op de Kodak EasyShare software knop om de installatie te starten. Verschijnt het installatievenster niet, kijk dan bij de Software-info hieronder. MAC OS X – Dubbelklik op het pictogram van de CD op het bureaublad en open de map Kodak EasyShare. Klik op het pictogram Install om de installatie te starten.
4. Volg de instructies op het scherm om de software te installeren.
Computer met Windows – Kies in het setup-scherm Typical om alle onderdelen automatisch te installeren. Selecteer Custom wanneer u zelf wilt kiezen welke onderdelen u installeert. Mac OS X – Volg de instructies op het scherm.
5. Herstart de computer. Had u de antivirus-software uitgeschakeld, schakel die dan nu weer in. Kijk in de gebruiksaanwijzing van de antivirus-software voor meer informatie.
Windows 98, 98SE, Me, 2000 Professional
met Service Pack 1 of later,
XP Home of Professional.
Mac OS X 10.2.3 ~ 10.2.8 of
Mac OS X 10.3 ~ 10.3.8.
Apple QuickTime 6 Safari 1.0 of later
Gebruikt u Windows 2000 of Windows XP, dan dient u toegang als beheerder te hebben om Kodak EasyShare software te installeren. Informatie over QuickTime systeemeisen op blz.110. Bezoek voor service en support Kodak:
www.kodak.com/go/easysharesupportsw_english
BELANGRIJK: Installeer de software van de Digital Camera Software CD-ROM voordat u de camera op de computer aansluit. Doet u dat niet, dan wordt de software mogelijk onjuist geïnstalleerd.
Klik voor informatie over Kodak EasyShare software op de Help-knop in het hoofdvenster of gebruik het Help­menu.
Software-info
Start het Windows installatievenster niet automatisch, start dan de installatieroutine in het start-menu. Klik op de Browse-toets in het venster Uitvoeren en selecteer de CD­ROM drive in het Browse-venster. Open de benodigde map­pen om het Setup.exe bestand te lokaliseren. Klik op het Setup.exe bestand om het in het Uitvoeren-venster te laten verschijnen. Klik op OK.
121120 Data-overspeelstand
DiMAGE Master Lite is uw ingang tot de digitale beeldverwerking.
Beeldbewerkingshulpmiddelen
Kleur, contrast, verzadiging en verscherping kunnen worden geoptimaliseerd om het beste in uw opnamen naar boven te halen. Geavanceerde RAW-beeldbewerking voor bepaalde DiMAGE ca­mera’s verzekert topklasse resultaten.
Beeldgegevens
Gedetailleerde informatie over hoe en wanneer de foto werd gemaakt plus opnamespecificaties kunnen worden bekeken.
Beeldbewerking
Download en sorteer uw beelden snel en efficiënt op uw computer. U kunt fotocollecties automa­tisch laten weergeven als diashow.
Kleurbeheer
Het gebruik van monitor- en printer-ICC-profielen zorgt voor een juiste weergave en afdrukwijze van beelden.
Hieronder ziet u de systeemeisen voor DiMAGE Master Lite software:
DiMAGE Master Lite
Kijk voor een complete beschrijving van DiMAGE Master Lite in de pdf-gebruiksaanwijzing op de meegeleverde DiMAGE Instruction Manual CD-ROM. De gebruiksaanwijzing is te vinden in de Manual map op de CD-ROM, onder de taal van uw keuze. Kopieer het bestand naar uw computer als u het regelmatig wilt raadplegen.
Adobe Reader is vereist voor het openen van de gebruiksaanwijzing. Een kopie van deze software wordt meegeleverd op de DiMAGE Instruction Manual CD-ROM; kies de map met de gewenste taal. Dubbelklik op het pictogram van de installer en volg de instructies om de software te installeren. De nieuwste versie van Adobe Reader kunt u downloaden op www.adobe.com.
1. Sluit alle programma’s die op uw computer geopend zijn (inclusief antivirus-software).
2. Plaats de Digital Camera Software CD-ROM in de CD-ROM-drive.
3. Installeer de software: Computer met Windows – Het startscherm verschijnt. Klik op de knop Camera Support Applications en dan op de knop Install DiMAGE Master Lite om de installatie te starten. Verschijnt het startscherm niet, kijk dan bij Software-info op blz. 119. Mac OS X – Dubbelklik op het pictogram van de CD op het bureaublad, open de map Utility, de map DiMAGE Master Lite, en vervolgensde map van de gewenste taal. Klik op het Installer picto­gram om de installatie te starten.
4. Volg de instructies op het scherm om de software te installeren. Kijk in de Master Lite pdf­gebruiksaanwijzing voor gedetailleerde installatie- en gebruiksinstructies.
5. Had u de antivirus-software uitgeschakeld, schakel die dan nu weer in. Kijk in de gebruiksaanwij­zing van de antivirus-software voor meer informatie.
De volwaardige versie van DiMAGE Master geeft u alle hulpmiddelen voor het ordenen, beoordelen en verwerken van uw beelden, plus geavanceerde mogelijkheden voor RAW-verwerking. Wilt u meer weten over DiMAGE Master, kijk dan op blz. 51 of bezoek onze website:
Noord-Amerika: http://kmpi.konicaminolta.us/ Europa: http://www.konicaminoltasupport.com
Gebruikt u Windows 2000 of Windows XP, dan dient u toegang als beheerder te hebben om DiMAGE Master Lite te installeren. Compatibiliteit met Windows XP is met de Home en Professional edities. Zie voor de QuickTime systeemeisen blz. 110. Computers met Windows 98 besturingssy­stemen vereisen Internet Explorer 5.0 of later.
Apple Macintosh computersIBM PC / AT compatible computers
PowerPC G3 of hoger
(PowerPC G4 of hoger aanbevolen)
Pentium II processor of hoger
(Pentium III of hoger aanbevolen)
128 MB RAM (256 MB of meer aanbevolen)
200 MB of meer ruimte op harde schijf (100 MB of meer voor installatie)
Een 16-bit kleurenmonitor met een minimum resolutie van 1024 x 768 (XGA) of hoger.
QuickTime 6 of later
Mac OS X: 10.1.3 ~ 10.1.5, 10.2.1 ~ 10.2.8,
10.3 ~ 10.3.9, 10,4 ~ 10.4.1
Windows 98, 98SE, Me,
2000 Professional, XP
122 123Bijlage
Probleem Symptoom Oorzaak Oplossing
De camera werkt niet.
Er verschijnt niets op de monitor.
De batterijen zijn leeg. Vervang batterijen (blz. 13).
Hieronder wordt een aantal eenvoudige bedieningsproblemen behandeld. Voor verdergaande pro­blemen of defecten of wanneer bepaalde problemen steeds terugkeren kunt u het beste contact opnemen met de Technische Dienst van Konica Minolta.
Toegangslampje brandt rood bij indrukken hoofd­schakelaar.
BIJLAGE
Problemen oplossen
Opnamen zijn niet scherp.
De opnamen zijn bij weinig licht zonder flits gemaakt.
Lange sluitertijden geven ‘bewogen’ opna­men wanneer er uit de hand wordt gefotogra­feerd.
Gebruik een statief, stel de cameragevoeligheid hoger in (blz.
64) of gebruik de flitser (blz. 26).
Bij gebruik van de flit­ser zijn de foto’s te donker (blz. 64).
Ga dichter bij het onderwerp of verhoog de cameragevoeligheid (blz. 64).
Bij flitsgebruik worden de opnamen te donker.
Bij langdurig gebruik stijgt de temperatuur van de camera. Houd daar rekening mee wanneer u de camera, de batterijen of de geheugenkaart vastpakt.
Werkt de camera niet naar behoren of verschijnt er een foutmelding, schakel de camera dan uit, verwijder en herplaats de batterijen of verbreek en herstel de lichtnetverbinding. Is de camera door langdurig gebruik heet geworden, wacht dan totdat hij is afgekoeld voordat u de voeding verwijdert of ontkoppelt. Zet de camera altijd met de hoofdschakelaar uit, anders kan de geheugenkaart beschadigd raken en kunnen de camera-instellingen worden teruggezet.
De camera stuurt het live monitorbeeld door de CCD-gevoeligheid te variëren en het diafragma in te stellen. Bij aanpassing aan de helderheid in het onderwerp kan het verstellen van het diafragma soms hoorbaar zijn.
De scherpstelling wordt continu bijgeregeld bij gebruik van het Sport/actie-programma en continu AF. Tijdens het scherpstellen kunt u het live-beeld soms zien verspringen. Wacht totdat het scherp­stelsignaal aangeeft dat de scherpstelling in orde is en druk opnieuw op de ontspanknop.
Deze gebruiksaanwijzing bevat informatie over producten en accessoires die verkrijgbaar waren op het moment van druk. Wilt u informatie omtrent de compatibiliteit van producten die niet in deze gebruiksaanwijzing voorkomen, neem dan contact op met uw handelaar of Konica Minolta.
Opnamen zijn niet scherp.
Onderwerp is te dicht­bij.
Let er op dat het onderwerp zich binnen het AF-bereik bevindt (blz. 24) of gebruik de macro­stand (blz.
Camera staat in de macrostand.
Verlaat de macro-instelling (blz. 35).
Door bepaalde op­name-omstandigheden kan de camera niet scherpstellen (blz. 25).
Stel met de scherpstelvergren­deling scherp op een onderwerp op dezelfde afstand (blz. 24) of gebruik handmatige scherpstel­ling (blz. 59).
Scherpstel­signaal is rood.
Batterijen zijn verkeerd geplaatst.
Herplaats de batterijen en let goed op dat de negatieve en positieve polen geplaatst worden overeenkomstig de afbeelding op de binnenkant van het batterij­deurtje (blz. 13).
De camera schakelt zich soms niet direct uit.
De ccd wordt gekalibreerd. Verwijder de batterij niet zolang het toegangslampje brandt. Dit is geen defect; de camera schakelt zich automatisch uit.
124 125Bijlage
Lees dit hoofdstuk in z’n geheel door, zodat u uw camera optimaal zult kunnen gebruiken. Bij een juist gebruik zult u lang plezier van uw camera hebben.
Cameraverzorging
• Cameraverzorging Onderhoud Stel de camera niet bloot aan slagen of schokken.
• Zet de camera tijdens transport uit.
• Deze camera is niet water- of spatwaterdicht. Met natte handen plaatsen/verwijderen van de batterijen of de geheugenkaart of met natte handen bedienen van de camera kan tot schade leiden.
• Denk er aan het water en op het strand aan dat u de camera niet aan water en zand blootstelt. Water, zand, stof of zout kan de camera beschadigen.
• Laat de camera niet lang in de zon liggen. Richt het objectief niet rechtstreeks naar de zon; de CCD kan erdoor beschadigd raken.
• Hou de camera ver verwijderd van sterke magnetische velden van apparaten als magneten of motoren.
Opslag
• Bewaar de camera op een koele, droge, goed geventileerde plaats, uit de buurt van stof en chemicaliën. Gaat u de camera lange tijd niet gebruiken, bewaar hem dan in een luchtdichte doos met silicagel droogmiddel.
• Verwijder de batterijen en de geheugenkaart wanneer u de camera langere tijd niet gebruikt.
• Bewaar de camera niet in een ruimte waar naftaleen of mottenballen worden gebruikt.
• Tijdens lange opslag is het goed de camera af en toe eens te laten werken. Gaat u hem na langdurige opslag weer gebruiken, controleer dan eerst of alles goed functioneert.
Reinigen
• Is de camera vuil, veeg hem dan zachtjes schoon met een zachte, schone en droge doek. Blaas eerst eerst de losse deeltjes (zand) weg, anders kan vegen of poetsen tot krassen leiden. Schoonvegen kan krassen op het oppervlak veroorzaken.
• Wilt u het oppervlak van het objectief schoonmaken, blaas dan eerst stof of zand weg; veeg dan het objectief voorzichtig schoon met een reinigingsdoek of tissue voor lenzen. Gebruik indien nodig lensreinigingsvloeistof.
• Gebruik nooit organische oplossingen voor het reinigen van de camera.
• Raak het lensoppervlak nooit met uw vingers aan.
Onderhoud en opslag Voorzorgen lcd-monitor
• De lcd-monitor is met precisietechniek vervaardigd, en meer dan 99,9 procent van de pixels werkt naar behoren. Minder dan 0,01 procent van de monitorpixels verschijnen als gekleurde of heldere beeldpunten: dit is geen monitor-defect en tast het opgeslagen beeld niet aan.
• Oefen geen druk uit op het oppervlak van het lcd-scherm. Er kan permanente schade door ontstaan.
• Bij lage temperaturen zal het lcd-scherm tijdelijk donker worden. Bij normale temperaturen wordt de normale weergave weer hersteld.
• Zitten er vingerafdrukken op het oppervlak van de lcd-monitor, poets hem dan zachtjes schoon met een zachte, schone en droge doek.
Batterijen
• Batterijprestaties nemen af naarmate het kouder is. In een koude omgeving is het aan te bevelen reservebatterijen op een warme plaats te bewaren, onder een jas bijvoorbeeld. Wanneer ze weer op temperatuur komen kunnen batterijen zich weer herstellen.
• Bij koude geven Ni-MH batterijen betere prestaties dan alkaline-batterijen.
• Zijn batterijen uitgeput geraakt bij gebruik in de camera, herlaad ze dan niet, ook al lijkt hun lading zich na enige tijd te herstellen. Deze batterijen zullen de normale camerawerking onmogelijk maken.
• Een speciale ingebouwde batterij voedt de klok en het geheugen wanneer de camerabatterij leeg is of niet in de camera zit. Worden alle instellingen steeds teruggezet als de batterij uit de camera is geweest, dan moet de ingebouwde batterij worden vervangen. Hij dient te worden verwisseld door de Technische Dienst van Konica Minolta.
• Hebt u de batterij voor het eerst in de camera geplaatst, verwijder hem dan 24 uur lang niet; tijdens deze periode kan de camera gewoon uitgeschakeld blijven. De hoofdbaterij wordt gebruikt om een ingebouwde batterij op te laden, die de instellingen behoudt wanneer de hoofdbatterij niet in de camera zit.
Copyright
• Op TV programma’s, film, videotapes, foto’s en andere materialen rust auteursrecht. Ongeoorloofd opnemen of dupliceren van zulk materiaal kan een inbreuk op de auteursrechten zijn. Zonder toestemming opnemen van uitvoeringen, tentoonstellingen, enzovoorts is verboden. Materialen waarop auteursrecht rust kunnen alleen worden gebruikt wanneer aan de voorwaarden van het auteursrecht is voldaan.
126 127Bijlage
Geheugenkaarten
Geheugenkaarten SD geheugenkaarten en MultiMedia-kaarten worden vervaardigd met elektroni­sche precisiecomponenten. Onderstaande omstandigheden kunnen leiden tot beschadiging, of ver­lies van informatie:
• Onjuist gebruik van de kaart.
• Verbuigen, laten vallen en blootstellen aan stoten.
• Hitte, vocht en direct zonlicht.
• Statische elektrische ontlading en sterke elektromagnetische velden bij de kaart.
• Verwijdering van de kaart of onderbreken van de stroomtoevoer wanneer er tussen camera en kaart gegevensuitwisseling plaatsvindt (lezen, schrijven, formatteren, enz.).
• Aanraking van de elektrische contacten van de kaart met uw vingers of metalen voorwerpen.
• Gebruik van de kaart buiten zijn levensduur. Het kan nodig zijn een kaart op den duur te vervangen.
De responstijd bij gebruik van MultiMediaCards is langer dan bij gebruik van SD Memory Cards. Dat is geen mankement; het is het gevolg van de technische eigenschappen van de kaarten. Gebruikt u kaarten met een grote capaciteit, dan zullen sommige bewerkingen, zoals bijvoorbeeld wissen, meer tijd in beslag nemen.
SD Memory Cards hebben een beveiligingsschuif, waarmee bestanden tegen ongewild wissen kunnen worden beveiligd. Schuift u het schuifje omlaag, dan is de informatie op de kaart beveiligd. Als de kaart is beveiligd is het niet mogelijk opnamen op de kaart op te slaan. Probeert u een opname op te nemen of te wissen, dan verschijnt de melding “Card locked” op de monitor.
Geheugenkaarten moeten niet voor permanente opslag van beelden worden gebruikt. Maakt altijd een kopie van camerabestanden op een daarvoor geschikt opslagme­dium of opslagapparaat. Konica Minolta is niet aansprakelijk voor verlies of schade aan informatie.
Beveili­gings­schuif
Vergren­deld
Bedrijfstemperatuur en -omstandigheden
• Deze camera is ontworpen voor gebruik in temperaturen van 0°C tot 40°C.
• Laat de camera nooit achter in een omgeving waarin het erg warm kan worden, zoals in een auto die in de zon staat, of waar het erg vochtig is.
• Brengt u de camera van een koude naar een warme omgeving, doe hem dan in een goed afgesloten plastic zak om condensvorming te voorkomen. Laat de camera acclimatiseren en haal hem dan uit de plastic zak.
Voor belangrijke evenementen en reizen
• Controleer de werking van de camera, maak testopnamen en koop reservebatterijen.
• Konica Minolta draagt geen verantwoordelijkheid voor schade of verlies als gevolg van een defect aan de apparatuur.
Vragen en service
• Hebt u vragen omtrent uw camera, neem dan contact met uw handelaar of neem contact op met Konica Minolta.
• Neem voordat u apparatuur ter reparatie opstuurt eerst even contact op met de Technische Dienst van Konica Minolta.
Alleen voor EU lidstaten
Dit symbool betekent: Gooi dit project niet weg bij uw huishoudafval.
Houd u aan de lokale voorschriften voor de afvalverwerking van elektrische en elektronische produkten.
Recycling van dit product draagt bij tot het behoud van natuurlijk hulpbronnen en voorkomt potentieel negatieve consequenties voor het milieu en de mense­lijke gezondheid als gevolg van onjuiste afvalverwerking.
FCC Compliance Statement Declaration on Conformity
Responsible Party: Konica Minolta Photo Imaging U.S.A. Inc. Address: 725 Darlington Avenue, Mahwah, NJ 07430
This device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two conditions: (1) This device may not cause harmful interference, and (2) this device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation. Changes or modifications not approved by the party responsible for compliance could void the user’s authority to operate the equipment. This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation.
This equipment generates, uses and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the interference by one or more of the following measures:
• Reorient or relocate the receiving antenna.
• Increase the separation between the equipment and the receiver.
• Connect the equipment to an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connected.
• Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help.
Do not remove the ferrite cores from the cables.
128 129Bijlage
Dit teken op uw camera geeft aan dat het voldoet aan de eisen van de EU (Europese Unie) op het gebied van apparatuur die storing kan veroorzaken. CE staat voor Conformité Européenne (Europese Conformiteit).
This Class B digital apparatus complies with Canadian ICES-003.
DiMAGE Z6
Fotograferen is een waardevolle en aangename bezigheid. Met de moderne cameratechniek wordt u gelukkig veel meet- en regelwerk uit handen genomen. Kennis van de nu volgende basisprincipes zal u helpen uw foto’s nog meer naar uw hand te zetten. Hier wordt een aantal fotografische basis­principes behandeld.
Fotografische basisprincipes
Het diafragma, de regelbare opening in het objectief, regelt niet alleen de hoeveelheid doorgelaten licht, maar ook de scherpte­diepte; dat is de zone voor en achter het onderwerp waarin alles scherp wordt weergegeven. Het hoger de diafragmawaarde, des te groter is de scherptediepte en des te langer is de sluitertijd die nodig is om een goede belichting te krijgen. Het lager de diafrag­mawaarde, des te beperkter is de scherptediepte en des te korter is de sluitertijd die nodig is om een goede belichting te krijgen. Een goede instelling voor portretten, met een scherp onderwerp en een onscherpe achtergrond. Landschapsfoto’s moeten vaak van voor tot achter scherp zijn en vragen doorgaans dus om een hoog diafragmagetal voor veel scherptediepte.
De scherptediepte is ook afhankelijk van de brandpuntsafstand. Het korter de brandpuntsafstand, des te groter is de scherpte­diepte; hoe langer de brandpuntsafstand, des te kleiner is de scherptediepte.
De sluiter regelt niet alleen de duur van de belichting maar bepaalt ook in hoeverre beweging scherp (bevroren) wordt weergegeven. Korte sluitertijden worden gebruikt in actiefotografie om beweging te bevriezen. Lange sluitertijden geven bewegingen in een waas weer, denk bijvoorbeeld aan het stromen van een waterval. Bij lange sluitertijden is gebruik van een goed statief belangrijk.
Maak voor kritisch werk eerst een testopname en beoordeel het resultaat. Als het beeld u niet bevalt kunt u het gewoon wissen.
130 131Bijlage
AV-uitgang: NTSC en PAL Batterijen: Vier AA alkaline- of Ni-MH batterijen. Batterijprestaties (opname): Globaal aantal opnameomen beelden: 240 opnamen met
alkalinebatterijen, 420 opnamen met 2500mAh Ni-MH batte­rijen, overeenkomstig CIPA-standaard met SD-geheugen­kaart.
* CIPA: Camera & Imaging Products Association
Batterijprestaties (weergave): Continu weergavetijd: circa 300 minuten met alkalinebatterij-
en, 400 minuten met 2500mAh Ni-MH batterijen, gebaseerd
op Konica Minolta’s standaard. Externe voeding (accessoire): Lichtnetadapter AC-11 Afmetingen: 108,5 (B) x 80 (H) x 84 (D) mm
Gewicht: circa 340 gram
(zonder batterij of geheugenkaart) Bedrijfstemperatuur: 0° – 40°C Luchtvochtigheid: 5 - 85% (niet condenserend)
De technische gegevens zijn gebaseerd op de meest recente informatie op het moment van druk en kunnen zonder voorafgaande aankondiging worden gewijzigd.
CCD: 1/2.5-type interline primary-color CCD Aantal effectieve pixels: 6.0 miljoen Totaal aantal pixels: 6,4 miljoen Cameragevoeligheid (ISO): Auto en 50, 100, 200, 320 ISO equivalent Breedte/hoogteverhouding: 4:3 Objectiefconstructie: 13 elementen in 10 groepen Maximale lensopening: f/2,8 (groothoekstand), f/4,5 (telestand) Brandpuntsafstand: 5.83 -69.9mm (kleinbeeld-equivalent: 35 -420mm) Scherpstelbereik: Groothoekstand: 0,6 m tot oneindig
Telestand: 1,6 m tot oneindig Standaard macro: Groothoekstand: 0,1 - 1,0 m Telestand: 1,2 - 2,5 m Super macro (op 10,45 mm, kleinbeeldequivalent: 63 mm):
1 - 100 cm (Alle afstand gemeten vanaf voorzijde objectief) Autofocus-systeem: Video AF Scherpstelstanden: Enkelvoudige AF, Continu AF met anticiperende scherpstel-
ling, Fulltime AF, Handmatige scherpstelling Sluiter: CCD elektronische sluiter en mechanische sluiter Sluitertijden: 1/1000 - 4 s Oplaadtijd ingebouwde flitser: Circa 7 s Monitor-lcd: 2.0-inch digital interface TFT color Beelddekking monitor: Circa 100% Zoeker-LCD: 0,33 inch kleur Beeldveld zoeker: Circa 100 % A/D-conversie: 12-bit Opslagmedia: SD-geheugenkaarten en MultiMedia-kaarten Bestandsformaten: JPEG, Motion JPEG (mov).
DCF 2,0 en aansluitend op DPOF. Regeling print-output: Exif print, PRINT Image Matching III, PictBridge Menutalen: Japans, Engels, Duits, Frans, Spaans, Chinees (vereenvou-
digd en traditioneel), Italiaans, Zweeds, Russisch en
Koreaans.
Technische gegevens
Loading...