Minolta DIMAGE Z6 User Manual [nl]

Konica Minolta Customer Support:
www.konicaminoltasupport.com
Konica Minolta Photo World:
www.konicaminoltaphotoworld.com
Meld u vandaag nog aan bij Konica Minolta Photo World, geheel gratis,
en wees welkom in de fascinerende wereld van Konica Minolta fotografie.
Registreer nu, bespaar 29,99 EUR,
© 2005 Konica Minolta Photo Imaging, Inc. under the Berne Convention
Printed in Germany 9979 2806 57/12984
and the Universal Copyright Convention.
GEBRUIKSAANWIJZING
2 3Voordat u begint
Gefeliciteerd met uw aanschaf van deze Konica Minolta digitale camera. Neem uw tijd deze gebruiksaanwijzing goed door te lezen; dan bent u er zeker van dat u alle mogelijkheden van uw camera maximaal zult benutten. Controleer de paklijst voordat u dit product gaat gebruiken. Ontbreekt er iets, neem dan contact op met uw handelaar.
DiMAGE Z6 digitale camera Draagriem NS-DG7000 Lensdop LF-243 Kapje flitsschoen SC-1000 SD geheugenkaart AV-kabel AVC-700 USB-kabel USB-3 4 AA alkalinebatterijen Digital Camera Software CD-ROM Gebruik uitsluitend de in deze gebruiksaanwijzing opgegeven batterij, vervaardigd en gedistribueerd door Konica Minolta.
Dit product is ontworpen om te functioneren met accessoires die door Konica Minolta worden ver­vaardigd en gedistribueerd. Gebruik van accessoires of apparatuur die niet van Konica Minolta afkomstig zijn kan leiden tot tegenvallende prestaties of schade aan het product en de accessoires. Konica Minolta is een handelsmerk van Konica Minolta Holdings, Inc.
Deze gebruiksaanwijzing bevat informatie over producten en accessoires die verkrijgbaar waren op het moment van druk. Wilt u informatie omtrent de compatibiliteit van producten die niet in deze gebruiksaanwijzing voorkomen, neem dan contact op met uw handelaar of Konica Minolta.
Neem onderstaande opmerkingen en waarschuwingen ter harte voordat u dit product gebruikt.
Verkeerd gebruik van batterijen kan lekkage van schakelijke vloeistoffen, oververhitting of explosies veroorzaken, wat kan leiden tot schade aan goederen of persoonlijk letsel. Neem de volgende waar­schuwingen in acht.
• Gebruik alleen batterijen van het in deze gebruiksaanwijzing opgegeven type.
• Plaats de batterijen niet met de polen (+/-) verkeerd om.
• Gebruik batterijen niet als ze beschadigd of aangetast zijn.
• Stel batterijen niet bloot aan vuur, hoge temperaturen, water of vochtigheid.
• Probeer batterijen niet kort te sluiten of te demonteren, en probeer eenmalige batterijen niet op te laden.
• Bewaar batterijen niet in of bij metalen voorwerpen.
• Gebruik geen batterijen van verschillende typen, merken, fabricagedata en of laadniveaus door elkaar.
• Gebruik voor oplaadbare batterijen de aanbevolen lader.
• Gebruik nooit batterijen die zijn gaan lekken. Komt er batterijvloeistof in uw oog, spoel het oog dan onmiddellijk schoon met een royale hoeveelheid schoon water en neem contact op met een arts. Komt batterijvloeistof in contact met uw huid of kleding, maak de plek dan grondig schoon met water.
• Plak de contacten van batterijen die u wilt wegdoen af om kortsluiting bij ingezamelde batterijen te voorkomen; houd u altijd aan de voorschriften voor de inzameling van batterijen.
WAARSCHUWING
• Gebruik alleen de aangegeven lichtnetadapter, en dan uitsluitend op het voltage waarvoor de adap­ter geschikt is. Gebruik van een verkeerde adapter of een verkeerd voltage kan leiden tot schade of letsel als gevolg van brand of elektrische schokken.
• Demonteer dit product niet. Wordt een hoogvoltage-circuit binnenin het product aangeraakt, dan kan dat leiden tot elektrische schokken en/of letsel.
• Wordt de camera zodanig beschadigd dat het binnenwerk, met name het flitsgedeelte, wordt bloot­gelegd, dan moet u onmiddellijk de batterijen verwijderen of de verbinding met het lichtnet verbreken en de camera verder niet meer gebruiken. De flitser heeft een hoogvoltage-circuit dat elektrische schokken en/of letsel kan veroorzaken. Voortgaand gebruik van een beschadigd product kan leiden tot letsel of brand.
• Houd batterijen en andere voorwerpen die ingeslikt kunnen worden buiten het bereik van kleine kin­deren. Neem direct contact op met een arts wanneer er iets is ingeslikt.
Correct en veilig gebruikVoordat u begint
Konica Minolta is een handelsmerk van Konica Minolta Holdings, Inc. DiMAGE is een handelsmerk van Konica Minolta Photo Imaging, Inc. Apple, Macintosh en Mac OS zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer Inc. Microsoft, Windows en Windows XP zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De officiële naam van of Windows is Microsoft Windows Operating System. Pentium is een gedeponeerd handelsmerk van Intel Corporation. Power PC is een handelsmerk van International Business Machines Corporation. QuickTime en het QuickTime logo zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer, Inc., gebruikt onder licentie. EasyShare is een gedeponeerd handelsmerk van Eastman Kodak Company in de Verenigde Staten en andere landen. Alle andere merk- en productnamen zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren.
4 5Correct en veilig gebruik
• Bewaar dit product buiten het bereik van kinderen. Wees voorzichtig in de nabijheid van kinderen; u zou ze met dit product per ongeluk kunnen raken/verwonden.
• Laat de flitser niet van korte afstand in de ogen flitsen. Dat kan tot schade aan het gezichtsvermo­gen leiden.
• Flits niet in de richting van bestuurders van voertuigen. Verblinding en afleiding kunnen tot ongeluk­ken leiden.
• Gebruik de lcd-monitor niet wanneer u loopt of een voertuig bestuurt. Het kan leiden tot letsel of ongelukken.
• Gebruik dit product niet in een vochtige omgeving, en pak het niet met natte handen beet. Komt er toch vloeistof in het product terecht, verwijder dan meteen de batterijen of verbreek de lichtnetaan­sluiting, en gebruik het product verder niet meer. Voortgaand gebruik van een product dat aan vloei­stoffen is blootgesteld kan schade of letsel door vuur of elektrische schokken veroorzaken.
• Gebruik dit product niet in de nabijheid van ontvlambare gassen of vloeistoffen als benzine, was­benzine of verfverdunner. Gebruik geen ontvlambare producten als alcohol, wasbenzine of verf­verdunner om dit product te reinigen. Het gebruik van ontvlambare schoonmaakmiddelen en oplos­middelen kan tot een explosie of brand leiden.
• Verwijder de lichtnetadapter nooit uit het stopcontact door aan de stroomkabel te trekken. Houd de adapter zelf vast wanneer u hem verwijdert.
• Zorg ervoor dat de adapterkabel niet wordt beschadigd, verdraaid, aangepast, verhit of met zware voorwerpen wordt belast. Een beschadigd snoer kan leiden tot schade of letsel door brand of elek­trische schokken.
• Verspreidt het product een vreemde geur, hitte, of rook, schakel het dan meteen uit. Verwijder meteen de batterijen en houd er daarbij rekening mee dat batterijen heet kunnen worden. Voortgaand gebruik van een beschadigd product kan leiden tot letsel of brand.
• Is reparatie nodig, breng of stuur het product dan naar de Technische Dienst van Konica Minolta.
• Richt het objectief niet rechtstreeks naar de zon; het zou tot brand kunnen leiden. Gebruikt u de camera niet, plaats de dop op het objectief.
• Gebruik of bewaar dit product niet in een warme of vochtige omgeving als het dashboardkastje of de bagageruimte van een auto. Het kan leiden tot schade aan het product of de batterijen, wat brandwonden of ander letsel als gevolg van hitte, brand, explosie, of lekkende batterijvloeistof kan veroorzaken.
• Lekt een batterij, gebruik hem dan niet.
• Het objectief trekt zich terug wanneer de camera wordt uitgeschakeld. Raak het objectief tijdens het terugtrekken niet aan; het kan tot letsel leiden.
• Bij langdurig gebruik stijgt de temperatuur van de camera. Na lange gebruiksperioden kunnen de geheugenkaart en de batterij heet worden.
• Pas op voor de hitte van geheugenkaart of batterij als u ze snel na langdurig gebruik uit de camera haalt. Schakel anders de camera uit en laat hem even afkoelen.
• Laat de flitser niet afgaan terwijl hij in contact is met mensen of objecten. Bij de flitser komt veel energie vrij en ontstaat hitte.
• Druk niet op de lcd-monitor. Een beschadigde monitor kan letsel veroorzaken en de vloeistof uit de monitor is ontvlambaar. Komt vloeistof uit de monitor in contact met de huid, reinig de plek dan met schoon water. Komt vloeistof uit de monitor in contact met de ogen, spoel het dan onmiddellijk weg met veel water en neem contact op met een arts.
• Steek de stekker van de lichtnetadapter veilig en zorgvuldig in het stopcontact.
• Gebruik de lichtnetadapter niet wanneer de kabel beschadigd is.
• Dek de lichtnetadapter niet af. Het kan tot brand leiden.
• Zorg ervoor dat u in geval van nood altijd makkelijk bij de lichtnetadapter kunt komen.
• Haal de lichtnetadapter uit het stopcontact wanneer u hem schoonmaakt of wanneer u de camera niet gebruikt.
PAS OP
6 7Inhoud
De basishandelingen van deze camera worden behandeld op blz. 12 t/m 33. Dit hoofdstuk behan­delt de camera-onderdelen, de voorbereidingen voor gebruik en de basishandelingen voor opne­men, weergeven en wissen van de opnamen. Lees de complete tekst over het overspelen voordat u de camera op de computer aansluit. Veel van de functies van deze camera worden geregeld via menu’s. In de teksten over het navigeren door de menu’s vindt u hoe u instellingen verandert. Direct daarna worden de mogelijke instellingen bespro­ken.
Over deze gebruiksaanwijzing
Benaming van de onderdelen..............................................................................................................10
Voorbereiding.......................................................................................................................................12
Riem en lensdop bevestigen...................................................................................................12
Batterijen plaatsen...................................................................................................................13
Aanduiding batterijconditie .....................................................................................................14
Automatische spaarschakeling (Auto power save) .................................................................14
Lichtnetadapter aansluiten (apart leverbaar)...........................................................................15
Geheugenkaart verwisselen ....................................................................................................16
Camera en displays inschakelen.............................................................................................17
Datum en tijd instellen.............................................................................................................18
Menutaal instellen ...................................................................................................................19
Basistechniek opname.........................................................................................................................20
Hanteren van de camera.........................................................................................................20
Opname - basishandelingen zoomobjectief gebruiken ..........................................................20
Automatische opnamestand ...................................................................................................21
Standaard opnamehandelingen ..............................................................................................22
Automatische selectie Digitale Onderwerpsprogramma’s ......................................................23
Scherpstelvergrendeling..........................................................................................................24
Scherpstelbereik......................................................................................................................24
Scherpstelsignalen ..................................................................................................................25
Speciale scherpstelsituaties....................................................................................................25
Flitsstanden .............................................................................................................................26
Flitsbereik - automatische opnamestand................................................................................27
Waarschuwing cameratrilling ..................................................................................................27
i+toets......................................................................................................................................28
Monitorhelderheid aanpassen.................................................................................................28
Digitale onderwerpsprogramma’s ...........................................................................................29
Basistechniek weergave ......................................................................................................................30
Enkelbeeldweergave en histogramweergave..........................................................................30
Beelden bekijken en roteren....................................................................................................31
Individuele beelden wissen .....................................................................................................31
i+toets......................................................................................................................................32
Vergrote weergave...................................................................................................................33
Geavanceerde opnametechniek ..........................................................................................................34
Informatie opnamestand .........................................................................................................34
Macro ......................................................................................................................................35
Programma (P) belichtingsstand.............................................................................................36
Diafragmavoorkeuze (A) belichtingsstand...............................................................................36
Sluitertijdvoorkeuze (S) belichtingsstand ................................................................................37
Handmatige belichtingsregeling (M)........................................................................................38
Ruisonderdrukking ..................................................................................................................39
filmopnamen............................................................................................................................40
Belichtingscorrectie.................................................................................................................41
Scherpstelveldselectie ............................................................................................................42
Externe flitser bevestigen........................................................................................................43
Navigeren door de opnamemenu’s.........................................................................................44
Transportstanden ....................................................................................................................46
Zelfontspanner.................................................................................................................47
Werken met continu transport.........................................................................................48
Over continu transport.....................................................................................................49
Werken met de Progressieve Opnamestand...................................................................50
Bracketing........................................................................................................................52
Wat is een LW? .......................................................................................................................53
Beeldgrootte en -kwaliteit .......................................................................................................54
Automatische selectie Digitale Onderwerpsprogramma’s (Auto DSP) ...................................56
Anti-Shake ..............................................................................................................................56
Scherpstelstanden ..................................................................................................................58
Autofocus.........................................................................................................................58
Handmatige scherpstelling..............................................................................................59
Witbalans.................................................................................................................................60
Automatische witbalans ..................................................................................................60
Vooringestelde witbalans.................................................................................................60
Eigen witbalansinstelling .................................................................................................61
Full-time AF .............................................................................................................................62
Belichtingscorrectie.................................................................................................................62
Flitscorrectie............................................................................................................................62
gebruikt een klein deel van het beeld om de belichting te meten..........................................63
Cameragevoeligheid - ISO ......................................................................................................64
Flitsbereik en cameragevoeligheid..........................................................................................64
8 9Inhoud
Color mode..............................................................................................................................65
Contrast...................................................................................................................................65
Verscherping (Sharpness)........................................................................................................66
Toetsfuncties aanpassen.........................................................................................................67
Beeldfrequentie .......................................................................................................................68
Bestandsgrootte filmbeelden ..................................................................................................68
Filmstand.................................................................................................................................69
Geavanceerde weergavetechniek........................................................................................................70
Films afspelen .........................................................................................................................70
Een filmbeeld vastleggen ........................................................................................................71
Navigeren door het weergavemenu........................................................................................72
Beeldselectiescherm ...............................................................................................................74
Wissen (Delete)........................................................................................................................75
Formatteren (Format)...............................................................................................................76
Vergrendelen (Lock).................................................................................................................77
Films monteren........................................................................................................................78
Kopie en E-mail kopie .............................................................................................................80
Kopie (Copy) ....................................................................................................................81
E-mail-kopie (E-mail Copy)..............................................................................................81
Diashow...................................................................................................................................82
Over DPOF ..............................................................................................................................84
DPOF setup.............................................................................................................................84
Datum printen..........................................................................................................................85
Indexprint ................................................................................................................................85
Beelden op een televisie weergeven.......................................................................................86
Setup-menu .........................................................................................................................................87
Setup-menu openen................................................................................................................87
Navigeren door het setup-menu .............................................................................................88
Helderheid lcd-monitor ...........................................................................................................90
Automatische spaarschakeling (Auto power save) .................................................................90
Directe weergave.....................................................................................................................91
Objectiefaccessoires...............................................................................................................91
Taal .........................................................................................................................................92
Geheugen bestandsnummers (#)............................................................................................92
Folder name ............................................................................................................................92
Datum en tijd instellen.............................................................................................................93
Datum in beeld........................................................................................................................94
Terugzetten op standaard .......................................................................................................95
Audiosignalen..........................................................................................................................97
Scherpstelsignaal ....................................................................................................................97
Shutter FX................................................................................................................................97
Volume.....................................................................................................................................97
Video-uitvoer ...........................................................................................................................98
Overspeelstand .......................................................................................................................98
Digitale zoom...........................................................................................................................99
Vertraging zelfontspanner .......................................................................................................99
Data-overspeelstand..........................................................................................................................100
Systeemseisen ......................................................................................................................100
Camera op een computer aansluiten....................................................................................101
Aansluiten op Windows 98 en 98SE.....................................................................................103
Automatische installatie.................................................................................................103
Handmatige installatie ...................................................................................................103
Map-indeling op de geheugenkaart......................................................................................106
Automatische uitschakeling - data-overspeelstand..............................................................107
Camera van de computer loskoppelen ................................................................................108
Geheugenkaart verwisselen .................................................................................................110
QuickTime systeemeisen ......................................................................................................110
Driver-software verwijderen – Windows................................................................................111
PictBridge..............................................................................................................................112
Over storingen bij het printen................................................................................................113
Navigeren door het PictBridge-menu ...................................................................................114
Kodak EasyShare software ...................................................................................................118
DiMAGE Master Lite..............................................................................................................120
Bijlage .......................................................................................................................................122
Problemen oplossen..............................................................................................................122
Onderhoud en opslag ...........................................................................................................124
Cameraverzorging..........................................................................................................124
Opslag ...........................................................................................................................124
Reinigen.........................................................................................................................124
Voorzorgen lcd-monitor.................................................................................................125
Batterijen........................................................................................................................125
Copyright .......................................................................................................................125
Geheugenkaarten ..........................................................................................................126
Bedrijfstemperatuur en -omstandigheden.....................................................................127
Voor belangrijke evenementen en reizen.......................................................................127
Vragen en service ..........................................................................................................127
Fotografische basisprincipes ................................................................................................129
Technische gegevens............................................................................................................130
1110 Benaming van de onderdelen
* Deze camera is een geavanceerd optisch instrument. Denk er goed aan de gemarkeerde onder-
delen schoon te houden. Lees ook de instructies voor verzorging en onderhoud achterin deze gebruiksaanwijzing (blz.
Benaming van de onderdelen
Ontspanknop
Objectief*
Zelfontspannerlampje (blz. 47)
Flitser (blz. 26)
Oogje draagriem (blz. 12)
De statiefaansluiting zit op de bodem van het camerahuis.
Microfoon
Deksel USB/ AV/ voedingsaansluiting
Zoeker* (blz. 17)
LCD-monitor*
Toegangslampje
Belichtingskeuzeknop (blz. 21, 29, 36, 40)
Accessoireschoentje (blz. 43)
Stuureenheid
Zoomschakelaar (blz. 20)
Menutoets
QuickView/Wissen-toets (blz. 30, 31)
Informatietoets (blz. 28, 32)
Schakelaar gebruiksstand
Hoofdschakelaar
Flitstoets (blz. 26)
Macrotoets (blz. 35)
Dioptrie-aanpassings-
wiel (blz. 17)
Luidspreker
Deurtje batterijruimte
(blz. 13)
Deurtje kaartruimte (blz. 16)
1312 Voorbereiding
AAN DE SLAG
Batterijen plaatsen
Plaats de batterijen zoals aangegeven op het diagram binnenin de batte­rijruimte. Controleer of de positieve en de negatieve batterijpolen goed zit­ten.
Open het deurtje van de batterijruimte door het naar de zijkant van de camera te schuiven (1) om de vergrendeling op te heffen. Til het deurtje op om het te openen (2).
Deze digitale camera gebruikt vier AA-formaat alkaline of Ni-MH-batterijen. Gebruik geen andere typen AA-batterijen. Wanneer u de batterijen verwisselt dient de camera uitgeschakeld te zijn.
Sluit het deurtje van de batterijruimte en schuif het naar de camerabody (3) om het te vergrendelen.
Na het plaatsen van de batterijen kan de boodschap set-time/date op de monitor verschijnen. Klok en kalender worden ingesteld in sectie 2 van het setup-menu (blz. 18).
Houd altijd de riem om uw hals om te voorkomen dat de camera per ongeluk valt. Als extra is lever­baar de lederen halsriem NS-DG1000; informeer hierover bij uw handelaar. Beschikbaarheid varieert per regio.
Riem en lensdop bevestigen
Druk de nokken aan weerszijden met duim en wijsvinger naar elkaar toe om de lensdop te verwijderen of te plaat­sen. Wordt de camera niet gebruikt, plaats dan altijd de lensdop op het objectief.
Haal een van de kleine lussen van het lensdopkoord door het oogje van de lensdop (1). Haal de andere lus door de eerste lus en trek hem strak (2).
Steek het eind van de riem door het koordje van de lensdop en het oogje op de camerabody (3).
Voer de riem door de binnenkant van de gesp als afgebeeld (4). Herhaal dit met het andere eind van de riem.
2
3
1
4
1
2
3
Camera-info
Hebt u voor het eerst een geladen batterij geplaatst, verwijder hem dan 24 uur lang niet uit de camera; tij­dens deze periode kan de camera gewoon uitgeschakeld blijven. Vanuit de batterij wordt een ingebouwde batterij opgeladen, die de instellingen behoudt als de camera uit wordt gezet.
14 15Voorbereiding
Aanduiding batterijconditie
Aanduiding: batterijen vol - Na inschakeling van de camera is deze aanduiding
drie seconden lang op de lcd-monitor te zien.
Aankondiging: batterijen bijna leeg - Energievoorraad is beperkt. De batterij moet zo snel mogelijk worden vervangen.
Deze camera is uitgerust met een automatische aanduiding voor de batterijconditie. Wanneer de camera aan staat is de aanduiding voor de batterijconditie op de monitor te zien. Is de monitor blanco, dan kunnen de batterijen geheel leeg zijn of ze zijn verkeerd geplaatst.
Lichtnetadapter aansluiten (apart leverbaar)
Automatische spaarschakeling (Auto power save)
Om de batterijen te sparen zal de camera displays en onnodige functies uitschakelen wanneer hij een minuut niet is gebruikt. Druk de ontspanknop half in of druk op de hoofdschakelaar of midden op de stuureenheid om de camera weer te activeren. De wachtduur voor de automatische spaar­schakeling kan worden veranderd in sectie 1 van het setup-menu (blz. 87, 88, 90).
Wordt er 30 minuten lang geen handeling verricht, dan wordt de camera automatisch uitgeschakeld. Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten.
Waarschuwing: batterijen bijna leeg - De energievoorraad is zeer beperkt. De aanduiding op de monitor is rood geworden. De batterij moet zo snel mogelijk worden vervangen. Deze waarschuwing verschijnt automatisch en blijft zichtbaar totdat de batterijen zijn vervangen. Bereikt de energie een lager niveau, dan ver­schijnt het symbool voor uitgeputte batterijen vlak voordat de camera wordt uitge­schakeld. Verschijnt de waarschuwing dat de batterijen bijna leeg zijn, dan kunnen bepaalde functies, zoals de progressieve opnamestand, de filmopnamestand en het Anti-Shake systeem niet worden gebruikt.
Met de lichtnetadapter AC-11 kunt u de camera van­uit het stopcontact voeden. Gebruik van de lichtnet­adapter is aan te bevelen wanneer de camera op een computer wordt aangesloten of langdurig achtereen wordt gebruikt.
Open het aansluitdeksel (1) en steek de ministekker van de lichtnetadapter in de lichtnetaansluiting van de camera (2).
Steek de stekker van de lichtnetadapter in een stop­contact.
Zet altijd de camera uit voordat u op een andere stroombron overgaat.
1
2
Camera-info
16 17Voorbereiding
Geheugenkaart verwisselen
Om de camera te gebruiken moet er een SD geheugenkaart of MultiMediaCard in zijn geplaatst. Zit er geen kaart in de camera, dan verschijnt de waarschuwing No card op de monitor. Meer informa­tie over geheugenkaarten op blz 126.
Wilt u een geheugenkaart uitnemen, zet dan altijd de camera uit en let op dat het toegangslampje niet rood oplicht, anders kan er schade of dataverlies ont­staan.
1. Open het deurtje van de kaartsleuf onderop de camera.
2. Schuif de geheugenkaart geheel in de kaartsleuf en laat hem los; de kaart moet nu in sleuf zijn vastgeklikt. Plaats de kaart met de voorzijde naar de achterzijde van de camera. Duw de kaart altijd rechtstandig naar binnen. Plaats een kaart nooit met extra kracht. Lijkt hij niet te passen, controleer dan de plaatsing.
3. Wilt u een kaart verwijderen, druk hem dan in en laat hem los. Nu kunt u de kaart uitnemen. Denk eraan dat de kaart door het gebruik heet kan zijn.
4. Sluit het deurtje van de kaartruimte.
Een kaart die in een andere camera werd gebruikt moet voor gebruik in deze camera mogelijk opnieuw worden geformatteerd. Verschijnt er een boodschap dat het niet mogelijk is de kaart te gebruiken (“unable to use”) formateer dan de kaart in de camera. U kunt een geheugenkaart format­teren via sectie 1 van het weergavemenu (blz. 76). Wordt een kaart geformatteerd, dan wordt alle informatie die erop staat gewist. Verschijnt de “Card error” melding, druk dan op de centrale toets van de stuureenheid om het venster te sluiten; kijk op de Konica Minolta website voor de meest recente compatibiliteitsinformatie:
Noord-Amerika: http://kmpi.konicaminolta.us/ Europa: http://www.konicaminoltasupport.com
Camera en displays inschakelen
Druk op de hoofdschakelaar om de camera aan te zetten. Met opnieuw indruk­ken zet u de camera uit.
Wanneer de camera aan staat verschijnt de Anti-Shake-aandui­ding op de lcd-monitor.
Met de keuzeschakelaar naast de hoofdschakelaar wisselt u van opname- naar weergavestand, en ook tussen zoeker- en monitorweergave.
Opnamestand (Monitorweergave) - de camera kan opnamen maken, het opnamebeeld wordt rechtstreeks op de monitor bekeken.
Opnamestand (Zoekerweergave) - de camera kan opnamen maken, het opnamebeeld wordt via de zoeker bekeken. De zoeker heeft een dioptrie-instelling. Kijk door de zoeker en draai aan de dioptrieknop totdat het zoekerbeeld scherp is.
2 3
1
4
2
1
Weergavestand (Monitorweergave) - beelden kunnen worden afge­speeld en bewerkt. Het beeld wordt rechtstreeks op de monitor beke­ken.
Wilt u het beeld bij weergave in de zoeker bekijken, houd dan de flitstoets (1) ingedrukt en druk vervolgens de informatie­toets (i+) in en houd hem ingedrukt (2) totdat de monitor over­gaat naar de zoekerstand.
MM / DD / YYYY
0 : 0
18 19Voorbereiding
Gebruik de neer-toets om de taalmenu-optie te mar­keren.
Druk op de centrale toets om de instelling te voltooi­en.
Gebruik de links- en rechts-toets om het onderdeel te selecteren dat u wilt instellen.
Met de op- of neer-toets stelt u de waarden in.
Druk op de centrale toets om klok en kalender in te stellen.
Datum en tijd instellen
Nadat u voor de eerste maal een geheugenkaart en de bat­terijen in de camera hebt geplaatst moet u de klok en de kalender van de camera instellen. Bij het opslaan van gemaakte opnamen wordt altijd de datum en de tijd van opname geregistreerd.
Werden klok en kalender niet ingesteld, dan verschijnt er elke keer na inschakelen van de camera enkele seconden een melding. Deze melding verschijnt ook als klok en kalen­der zijn teruggezet als de camera langere tijd zonder batterij opgeborgen is geweest.
Druk op de recht-toets om de huidige taal te marke­ren.
Instelscherm datum/tijd
Date/Time set
:enter
Set date and time?
NoYes
Menutaal instellen
Afhankelijk van het land van aankoop kan het ook nodig zijn de menutaal in te stellen. Druk op de menutoets (1) om het menu te openen; het aanzien van het menu is afhankelijk van de instelling van de camera.
Navigeren door het menu is eenvoudig. Met de op/neer-toet­sen en de links/rechts-toetsen van de stuureenheid (2) ver­plaatst u de cursor en verandert u instellingen in het menu. Met de centrale toets van de stuureenheid selecteert u menu­opties en stelt u veranderingen in.
Gebruik de links- of rechts-toets van de stuureen­heid (1) om “Yes” te selecteren. Met “No” heft u de handeling op.
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om het instelscherm voor datum en tijd op te roepen.
Het instelscherm voor datum en tijd kan worden geopend in sectie 2 van het setup-menu.
Digital
Gebruik de rechts-toets van de stuureenheid om “SETUP” bovenin het menu te markeren.
Image Quality Auto D
Drive mode Image size Quality Auto DSP Anti-shake
Drive m
Disp + Exp.
On
Standard
2816 x 2112
Single
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om het setup-menu te openen.
Gebruik de op/neer-toetsen van de stuureenheid om de taal te veranderen.
:sel.:move
1
2
1
Japanese
LCDbrightness Power save
•English
Inst.playback
Taal
Deutsch
2005 . 1. 1
LCDbrightness Power save Inst.Playback
Taal English
None
Off
1 min.
Lens acc.
Lens acc.
20 21Basistechniek opname
BASISTECHNIEK OPNAME
Of u nu via de zoeker of de lcd-monitor kijkt, pak de camera stevig vast met uw rechterhand, terwijl u hem met de linkerhand onder­steunt. Houd uw ellebogen in de zij en zet uw voeten iets uit elkaar. Pas goed op dat u het objectief niet met uw vingers of de polsriem afdekt.
Hanteren van de camera
In dit deel van de gebruiksaanwijzing komen de basishandelingen aan de orde. Maak uzelf goed vertrouwd met de handelingen die hier worden behandeld voordat u verder gaat met andere gedeelten van deze gebruiksaanwijzing.
Automatische opnamestand
Zet de belichtingskeuzeknop in de automatische opnamestand (1); alle ca­merafuncties werken nu automatisch. De autofocus-, belichtings- en beeld­verwerkingssystemen werken nu samen om u zonder rompslomp mooie opnamen te bezorgen.
Veel van de systemen in de camera zijn automatisch, maar het blijft moge­lijk bepaalde functies te veranderen. In de volgende lijst ziet u welke instel­lingen u in de automatische opnamestand kunt wijzigen.
Opname - basishandelingen zoomobjectief gebruiken
Met de zoomknop regelt u de beeldhoek (1). Door de knop naar rechts (T) te druk­ken zoomt u in naar de telestand van het objectief. Met naar links drukken (W) zoomt u uit naar de groothoekstand.
De zoomschaal geeft de globale zoom­stand aan. Is de digitale zoom actief, dan geeft het gele deel van de zoom­schaal het digitale zoombereik weer.
Zet de camera aan. Zet de gebruiksstandschakelaar in de opname­stand.
Zoomschaal
1
1
Functies die met toetsen kunnen worden veranderd:
• Flitsstand (blz. 26)
• Macrotoets (blz. 35)
• Informatiestand (blz. 28)
Functies die kunnen worden veranderd in het menu van de automatische opnamestand:
• Transportstand (blz. 46)
• Beeldgrootte (blz. 54)
• Beeldkwaliteit (blz. 54)
• Automatische selectie Digitale Onderwerpsprogramma’s (DSP, blz. 23)
• Anti-Shake (blz. 56)
2322 Basistechniek opname
Druk de ontspanknop geheel in om de foto te maken.
In dit voorbeeld wordt uitgegaan van de automatische opnamestand. De instructies voor andere standen zijn gelijk, behalve voor de filmstand. Automatische Selectie Digitale Onderwerpsprogramma’s is alleen beschikbaar in de automatische opna­mestand.
Neem het onderwerp in het scherpstelkader. Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het scherpstelbereik van het objectief bevindt (blz. Gebruik voor onderwerpen op zeer korte afstand de macrofunctie (blz.
Standaard opnamehandelingen
Druk de ontspanknop half in om scherpstelling en belichting te ver­grendelen. Er verschijnt een kader van een AF-sensor (a) om aan te geven waarop de camera scherpstelt. De automatische selectie digi­tale onderwerpsprogramma’s bepaalt zelf de juiste belichtingsme­thode (zie volgende bladzijde).
Het scherpstelsignaal (b) op de monitor bevestigt vergrendeling van de scherpstelling. Is het scherpstelsignaal rood, dan was de camera niet in staat op het onderwerp scherp te stellen. Herhaal voorgaande stappen totdat het signaal wit is. Als sluitertijd (c) en diafragma (d) in zwart verschijnen is de belichting vergrendeld.
a b
c d
Het toegangslampje brandt om aan te geven dat de beeldinformatie op de geheugenkaart wordt wegge­schreven. Verwijder nooit de geheugenkaart als er nog beeldinformatie wordt weggeschreven.
Automatische selectie Digitale Onderwerpsprogramma’s
De Automatische selectie Digitale Onderwerpsprogramma’s kiest automatisch tussen de volautoma­tische stand en een van de vier digitale onderwerpsprogramma’s. De digitale onderwerpsprogram­ma’s optimaliseren de camera-instellingen voor bepaalde omstandigheden en onderwerpen. De Automatische Selectie Digitale Onderwerpsprogramma’s is alleen beschikbaar in de automati­sche opnamestand en kan worden uitgeschakeld in het menu van de automatische opnamestand.
Over de onderwerpsprogramma’s zelf leest u meer op blz. 29.
Een rij grijze onderwerpssymbolen bovenin de monitor geeft aan dat de Automatische selectie van Digitale Onderwerpsprogramma’s actief is. Plaats het onderwerp in het scherpstelkader; de procedure is dezelfde als de basis-opnamehandelingen die op blz. 22 worden beschreven.
Druk de ontspanknop half in; het AF-systeem bepaalt de positie van het onderwerp en de automatische selectie van digitale onderwerps­programma’s kiest een onderwerpsprogramma. Verschijnt er geen aanduiding, dan is het standaard belichtingsprogramma actief. Druk de ontspanknop geheel in om de foto te maken. Houd bij het zons­ondergang-programma de camera goed vast of ondersteun hem, omdat de camera lange sluitertijden kan gaan kiezen.
Programma-automatiek (aanduidingen Digitale Onderwerpsprogramma’s verdwijnen)
Portret
Sport/Actie
Landschap
Zonsondergang
Het opgenomen beeld kan direct worden beoordeeld door na het maken van de foto de ontspanknop ingedrukt te houden. De functie voor directe weergave kan ook worden gebruikt (blz. 91).
Camera-info
25Basistechniek opname
Het scherpstelsignaal in de rechter benedenhoek van de lcd-monitor geeft de scherpstelstatus aan. De sluiter kan worden ontspannen, ook als de camera niet op het onderwerp kan scherpstellen.
Onder bepaalde omstandigheden kan de camera moeite hebben met scherpstellen. Kan het AF­systeem niet op een onderwerp scherpstellen, dan wordt het scherpstelsymbool rood. In deze situa­tie kan scherpstelvergrendeling op een onderwerp op de gelijke afstand als het hoofdonderwerp worden uitgevoerd; kies vervolgens de gewenste compositie om de foto te maken.
Onderwerp in scherp­stelkader heeft te laag contrast.
Onderwerp is te donker.Twee onderwerpen op verschillende afstanden overlappen elkaar.
Onderwerp bevindt zich bij een zeer helder object of gebied.
Bij gebruik van het Sport/actie Digitale Onderwerpsprogramma stelt de camera continu scherp zolang de ontspanknop half ingedrukt wordt gehouden; de scherpstelkaders worden rood. Houd het onderwerp binnen de rode scherpstelkaders. Scherpstelvergrendeling is niet mogelijk.
Kan het AF-systeem niet op een bepaald onderwerp scherpstellen, dan kan de scherpstelvergren­deling worden gebruikt voor meting op een object op gelijke afstand. Ook is het mogelijk handmatig scherp te stellen in de Digitale Onderwerpsprogramma’s of in de stand P (blz. 36).
Scherpstelsignalen
Speciale scherpstelsituaties
24
Scherpstelvergrendeling zet de automatische scherpstelling vast. Dat kan van pas komen bij onder­werpen buiten het beeldmidden of bij moeilijke scherpstelsituaties (blz. 25).
Houd de ontspanknop half ingedrukt en bepaal de uiteindelijke compositie voor de foto. Druk de ontspanknop geheel in om de foto te maken.
Scherpstelvergrendeling
Plaats het onderwerp in het scherpstelkader. Druk de ontspan­knop half in en houd hem in die positie.
Scherpstelling vergrendeld
Kan niet scherpstellen. Onderwerp te dichtbij of speciale scherpstelsituatie verhindert goede instelling.
Scherpstelbereik
Telestand: 1,6 m - oneindig
Alle afstanden zijn gemeten vanaf de voorzijde van het objectief. Op blz. 35 vindt u scherpstelbereik voor macro.
Groothoekstand: 0,6 m - oneindig
Scherpstelling bevestigd (P, A, S en M continu AF stand en Sport/actie Digitaal Onderwerpsprogramma). Belichting blijft continu bijstellen.
• Is de scherpstelling ingesteld, dan verschijnt een AF-veld in het live-beeld dat aangeeft waarop werd scherpgesteld.
• Het scherpstelsignaal geeft aan dat de scherpstelling is vergrendeld. Sluitertijd en diafragma veranderen van wit in zwart om aan te geven dat de belichting is vergrendeld.
Wilt u de ingebouwde flitser gebruiken, klap hem dan omhoog (1). Wilt u dat er niet wordt geflitst, klap de flitser dan in. De aanduiding voor de flitsstand wordt rood als de flitser zich oplaadt; wacht met foto’s maken totdat hij weer wit is. Wilt u de flitsstand wijzigen, klap dan de flitser uit en druk eenvoudigweg zo vaak op de flitstoets (2) dat de gewenste stand verschijnt.
Automatisch flitsen – de flitser wordt automatisch ontstoken bij weinig licht en tegenlicht.
Rode-ogen-reductie – voorafgaand aan de werkelijke flitsop­name geeft de flitser een serie flitspulsen af om het rode­ogen-effect te verminderen. Gebruik deze stand wanneer bij weinig licht flitsfoto’s van mensen of dieren moeten worden gemaakt. Door de voorflitsen trekken de pupillen zich samen, wat de reflectie in het oog verhult.
Invulflits – de flitser wordt bij elke opname ontstoken, ongeacht de hoeveelheid licht. Invulflits kan worden gebruikt om de diepe schaduwen op te helderen die wor­den veroorzaakt door gericht licht en/of zonneschijn.
Flitsen met lange sluitertijden – de flits en de belichting voor de omgeving worden op elkaar afgestemd. Gebruik flitsen met lange sluitertijden om details in de achtergrond zichtbaarder te maken. Mensen moeten na de flits goed stil blijven staan omdat de sluiter nog open kan zijn voor de benodigde lange belichtingstijd. In verband met de lange tijden is gebruik van een statief aan te raden.
Flitser uit – de flitser is neergeklapt en kan niet wor­den gebruikt.
26 Basistechniek opname
Flitsstand
Invulflits
Flitsen met lange sluiter­tijden
Automatisch flitsen met rode-ogenreductie
Flitsstanden
27
Wordt er een sluitertijd gebruikt die te lang is om zonder gevaar voor trilling uit de hand te gebruiken, dan verschijnt de waarschuwing voor cameratrilling op de lcd-monitor, ongeacht het al dan niet actief zijn van Anti-Shake (blz. 56). Opnamen uit de hand worden bij de wat langere sluitertijden onscherp door trilling; in de telestand is dat effect veel sterker dan in de groothoekstand. In de groothoekstand zijn de gevolgen van cameratrilling het minst zichtbaar. Neem dan echter ook een van de volgende maatregelen: zet de camera op sta­tief, gebruik de ingebouwde flitser of zoom het objectief terug tot de waarschuwing verdwijnt.
Waarschuwing cameratrilling
Flitsbereik - automatische opnamestand
De camera regelt de flitsdosering automatisch. Voor goed belichte opnamen is het noodzakelijk dat het onderwerp zich binnen het flitsbereik bevindt. De afstand is gemeten vanaf de voorzijde van het objectief. Als gevolg van het optische systeem is het flitsbereik in de groothoekstand niet gelijk aan het flitsbereik in de telestand.
Invulflits
Telestand: 1,2 - 2,2 m
Groothoekstand: 0,2 - 3,6 m
Waarschuwing cameratrilling
Flitser uit
Was de gegeven hoeveelheid flitslicht voldoende om het onderwerp goed te ver­lichten, dan verschijnt na de opname kort de OK-aanduiding op de plaats van de flitsaanduiding.
OK-aanduiding voor flitsen
2
1
Het monitorbeeld kan lichter of donkerder worden gemaakt. Het helder­heidsniveau kan separaat worden ingesteld voor zoekerbeeld of directe beeldweergave. Zet de schakelaar in de gewenste stand. Druk op de informatietoets (i+) en houd hem ingedrukt om het scherm voor de lcd­helderheid op te roepen.
Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om de helderheid aan te passen; het beeld van de monitor wordt meteen aangepast. Druk midden op de stuureenheid om het gekozen helderheidsniveau in te stellen of druk op de menutoets om het scherm te sluiten zonder veranderingen door te voeren.
28 Basistechniek opname 29
Met indrukken van de informatietoets (i+) verandert u wat er op de monitor te zien is. U kunt kiezen tussen standaard weergave, real time histogram en alleen live-beeld.
Standaard weergave Alleen live-beeld
Informatietoets
i+toets
Monitorhelderheid aanpassen
Set LCD brightness
:adjust
:enter
Low High
Digitale onderwerpsprogramma’s
Sport/actie – voor het vangen van snelle acties met zo kort mogelijke sluitertijden. De
autofocus werkt continu; zie blz. Bij gebruik van flitslicht dient het onderwerp zich binnen het flitsbereik te bevinden (blz. 27).
Zonsondergang – speciaal ontwikkeld om bij een zonsondergang de rijke, warme kleuren te behouden. Richt de camera niet voor langere tijd op de zon. Door de intensiteit van het zonlicht kan de CCD beschadigd raken. Zet tussen de opnamen door de camera uit of dek het objectief af.
Nachtportret – voor fraai doortekende nachtopnamen waarbij onderwerp en achtergrond uit­gebalanceerd worden weergegeven. Gebruik van een statief is aan te bevelen. Bij gebruik van de flitser worden belichting voor onderwerp en achtergrond met elkaar in evenwicht gebracht. Het flitslicht heeft alleen effect wanneer de persoon niet te ver weg staat; de rode-ogen­reductie wordt gebruikt. Vraag uw onderwerp bij flitsopnamen om na de grote flits goed stil te blijven staan: de sluiter kan nog open staan voor de belichting van de achtergrond.
Landschap – speciaal afgestemd op het produceren van scherpe, kleurrijke landschapsop­namen. Te gebruiken voor buitenopnamen onder normale lichtomstandigheden.
Digitale onderwerpsprogramma’s optimalise­ren de camera-instellingen voor belichting en witbalans plus de beeldverwerkingssystemen voor specifieke omstandigheden en onder­werpen. Zet de belichtingskeuzeknop op het gewenste onderwerpsprogramma; het actieve onderwerpsprogramma wordt weergegeven in de linker benedenhoek van de monitor.
Portret – speciaal afgestemd op het bereiken van een zachte huidtoonweergave en een lichte onscherpte in de achtergrond. Portretten worden vaak het mooist in de telestand; door de grotere opname-afstand worden de verhoudingen in het gezicht niet overdreven, terwijl de beperkte scherptediepte de achtergrond onscherp houdt. Gebruik de ingebouwde flitser bij sterk direct zonlicht of tegenlicht om harde schaduwen op te helderen.
Aanduiding belichtingsstand
Het real-time histogram toont bij benadering de helderheids­verdeling van het live-beeld. Dit histogram kan niet het effect van flitslicht laten zien. Het histogram van een opgenomen beeld geeft mogelijk niet precies dezelfde verdeling als het real-time histogram.
Real-time histogram
U kunt foto’s bekijken in de gewone weergavestand of met de stand snelweergave (Quick View). Dit hoofdstuk behandelt de basishandelingen voor beide standen. De weergavestand heeft extra functies, zie blz. 70.
Zet voor het bekijken van beelden in de gewone weergavestand de schakelaar gebruiksstand op weergave (1).
Wilt in de opnamestand foto’s bekijken, druk dan op de Quick View/wissen-toets (2).
3130 Basistechniek weergave
BASISTECHNIEK WEERGAVE
Enkelbeeldweergave en histogramweergave
Opnamedatum
Opnamenummer / totaal aantal opnamen
Vergrendeling (blz. 77)
DPOF-aanduiding (blz. 84)
Beeldgrootte (blz. 54) Beeldkwaliteit (blz. 54)
Opname
tijstip
Sluitertijd
Diafragma
Witbalansinstelling (blz. 60)
Gevoeligheidsinstelling (blz. 64)
Sterkte belichtings­correctie (blz. 41)
Mapnaam
Mapnummer - nummer beeldbestand
Histogram
Gebruiks-
stand
Het histogram geeft de helderheidsverdeling van de opname weer, van zwart (links) naar wit (rechts). Elk van de 256 verticale lijnen geeft aan hoe sterk een bepaalde helderheidswaarde aanwezig is. Met het histogram kunt u de belichting evalueren; het geeft geen kleurinformatie.
Quick View/ Wissen-toets
In de snelweergave- (Quick View) of weergavestand kunt u de links/-rechts-toetsen van de stuureenheid gebruiken om de beelden te doorlopen.
U kunt het vertoonde beeld wissen. Een eenmaal gewist beeld kan niet worden teruggeroepen.
Wilt u het weergegeven beeld wissen, druk dan op de QV/Wissen-toets. Er verschijnt een bevestigingsvenster.
Druk op de centrale toets van de stuureenheid om het beeld te wissen.
Gebruik de links/rechts-toetsen om “Yes” te markeren, “No” heft de handelingen op.
Beelden bekijken en roteren
Voor histogramweergave drukt u op de op-toets van de stuureenheid. Druk op de neer­toets om terug te gaan naar enkelvoudige weergave.
Individuele beelden wissen
Filmaanduiding (blz. 40).
E-mail-kopie (blz. 80)
Vergroting (blz. 33)
Delete this frame?
Yes No
2
1
Wilt u een verticaal beeld roteren, druk dan op de neer-toets van de stuureen­heid om de drie standen te doorlopen: 90º tegen de klok in, 90º met de klok mee, horizontaal.
Wilt u vanuit snelweergave terugkeren naar de opnamestand, druk dan op de menu-toets of druk de ontspanknop half in.
Druk terwijl de te vergroten foto te zien is de zoomknop naar rechts (T) om de vergro­te weergave te activeren. De vergrotings­factor verschijnt op de lcd-monitor.
Druk de zoomknop naar rechts (T) om het beeld sterker te vergroten. Schuif de knop naar links (W) om de vergroting te vermin­deren.
32 33Basistechniek weergave
Vergrote weergave
Gebruik de vierwegtoetsen van de stuureenheid om het beeld te scrollen. Bij het scrollen verdwijnen de pijlen van de lcd-monitor wanneer de rand van het beeld is bereikt.
In enkelbeeldweergave in snelweergave of in de weergavestand kan een foto voor nadere bestude­ring worden vergroot, vanaf 1,2x. De maximale vergroting is afhankelijk van de beeldgrootte: van 2x voor 640 x 480 tot 4,4x voor 2816 x 2112 beelden.
Druk op de menu-toets om de vergrote weergave te verlaten.
Met de informatietoets (i+) schakelt u over tussen volledige weergave en alleen beeld.
Bij indexweergave verplaatst u het gele kader met de vierwegtoetsen van de stuureenheid. Wanneer een beeld wordt omkaderd verschijnen de opnamedatum, de vergrendelings- en printstatus en het opnamenummer onderaan het scherm. Met de QV/Wissen-toets kunt u het gemarkeerde beeld wis­sen (blz. 31). Een filmbestand kunt u afspelen door op de centrale knop van de stuureenheid te drukken. Drukt u opnieuw op de weergavetoets, dan wordt het geselecteerde beeld in enkelbeeld­weergave getoond.
Met de informatietoets (i+) bepaalt u de wijze van weergeven. Elke keer dat u op de toets drukt wordt een volgende optie geactiveerd: u kunt kiezen tussen complete weergave, alleen beeld, index.
i+toets
De locatie-aanduiding in de rechter bovenhoek van de monitor geeft aan welk deel van het beeld wordt weergegeven.
Monitor­weergave
Indexweergave
Informatietoets
Alleen beeld
Schuif bij foto’s groter dan 640 x 480 de zoomknop naar rechts (T) bij maximale vergroting om de vergroting globaal te verdubbelen, om het beeld nader te onderzoeken.
3534 Geavanceerde opnametechniek
GEAVANCEERDE OPNAMETECHNIEK
In dit hoofdstuk worden de geavanceerde opnamemogelijkheden van de camera behandeld. Lees eerst de informatie over de basis-opnametechniek voordat u hier verder gaat.
3. Flitsstand (blz. 26)
7. Witbalans (blz. 60)
8. Cameragevoeligheid (ISO) (blz. 64)
11. Lichtmeetmethode (blz. 63)
12. Sluitertijd
13. Diafragma
25. Digitale zoom (blz. 99)
19. Transportstand (blz. 46)
17. Datum in beeld (blz. 94)
18. Opnameteller (blz. 55)
26. Kleurinstelling (blz. 65)
24. Beeldgrootte (blz. 54)
23. Beeldkwaliteit (blz. 54)
2. Gebruiksstand
10. Belichtingsstand (blz. 36-38)
14. Macrostand (blz. 35)
9. Belichtingscorrectie (blz. 41)
4. Flitscorrectie (blz. 62)
Informatie opnamestand
1. Aanduiding groothoekconverter (blz. 91)
5. Verscherping (blz. 66)
6. Contrast (blz. 65)
20. Aanduiding Anti-shake (blz. 56)
15. Scherpstelstand (blz. 58)
22. Batterijconditie (blz. 14)
Macro
Groothoekstand: 0,1 - 1 m Telestand: 1,2 - 2,5 m
Aanduiding Super Macro
Er zijn twee macrostanden beschikbaar: Super Macro en Standaard Macro. Met Super Macro kan de camera scherpstel­len tot 1 cm vanaf de voorzijde van het objectief. Wordt Super Macro geselecteerd, dan zoomt het objectief automatisch naar een bepaalde brandpuntsafstand, die niet kan worden veran­derd. Bij Standaard Macro kan de zoom gewoon worden gebruikt. De kortste instelsafstand varieert met de brandpunts­afstand, zie hieronder.
Druk op de macrotoets (1) om de macrostand te activeren. De standen rouleren in de volgorde Standaard Macro, Super Macro en uit.
In het volgende overzicht ziet u de macrostanden. Alle afstan­den zijn gemeten vanaf de voorzijde van het objectief.
1 - 100 cm
Super Macro
Standaard Macro
A Scherpstelkader B. Spotmeetveld (blz. 63)
1
1
2 3
4 5
10
6
11 12 13 14 15 16 17
18
19
20
21
22
23
24
2526
A
B
16. Scherpstelsignalen (blz. 25)
21. Waarschuwing cameratrilling (blz. 27)
8
7 9
Sluitertijd en diafragma regelen meer dan de belichting. De sluitertijd bepaalt hoe scherp een bewegend onderwerp wordt weergegeven. Het diafragma regelt de scherptediepte, de zone voor de camera waarbinnen alles scherp wordt weergegeven. Meer informatie over de belich­tingsregeling vindt u op blz. 129.
De fotograaf kiest het diafragma, de camera kiest de sluitertijd die tot een juiste belichting zal leiden. Is diafragmavoorkeuze geselecteerd, dan is het diafragma op de monitor blauw, en er verschijnt een dubbele pijlaanduiding naast. De flitsstand is instelbaar op invulflits, invulflits met rode-ogen-reductie en flitsen met lange slui­tertijden met rode-ogen-reductie (blz. 26).
36 Geavanceerde opnametechniek
In de programmastand regelt de camera zowel de sluitertijd als het diafragma om een goede belichting te krijgen. Met deze stand kunt u fotograferen zonder dat u zich om de belichtingsinstelling hoeft te bekommeren. De gekozen sluitertijd- en diafragmawaarden verschijnen op de monitor, wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Worden sluitertijd en diafragma rood, dan liggen de lichtomstandighe­den buiten het regelbereik van de camera.
Programma (P) belichtingsstand
Gebruik de op/neer-toetsen van de stuureenheid (1) om het diafragma in te stellen. Het diafragma kan worden ingesteld in stappen van 1/3 diafragmastop. Druk de ontspanknop half in om het belichtingssysteem te acti­veren; de corresponderende sluitertijd verschijnt op de monitor.
De fotograaf kiest de sluitertijd, de camera kiest het diafragma dat tot een juiste belichting zal leiden. Is sluitertijdvoorkeuze geselecteerd, dan is de sluitertijd op de monitor blauw, en er verschijnt een dubbele pijlaanduiding naast. De sluitertijd is instelbaar tussen 1/1000 en 4 seconden. Wordt bij een bepaalde sluitertijd het dia­fragmabereik overschreden, dan wordt de diafragma-aanduiding rood. De flits­stand is instelbaar op invulflits, invulflits met rode-ogen-reductie en flitsen met lange sluitertijden met rode-ogen-reductie (blz. 26).
Omdat het grootste diafragma in de telestand niet gelijk is aan het grootste diafragma in de groot­hoekstand verandert het diafragma als de zoominstelling wordt veranderd. Leidt de diafragma­waarde tot een sluitertijd die niet kan worden ingesteld, dan wordt de sluitertijdaanduiding op de monitor rood.
Gebruik de op/neer-toetsen van de stuureenheid (1) om de sluitertijd in te stellen. Druk de ontspanknop half in om het belichtingssysteem te activeren; het correspon­derende diafragma verschijnt op de monitor.
Diafragmavoorkeuze (A) belichtingsstand
Sluitertijdvoorkeuze (S) belichtingsstand
Opnametips
37
1
1
De waarschuwing voor cameratrilling (blz. 27) verschijnt niet in de S-stand. Wordt een lange sluiter­tijd gekozen, dan wordt ruisonderdrukking op de foto toegepast; tijdens deze bewerking verschijnt mogelijk een melding. Kijk op blz. 39 voor meer informatie over ruisonderdrukking.
Met de handmatige belichtingsregeling kunt u zelf diafragma en sluitertijd instellen. Deze stand schakelt de automatische belichtingsregeling uit, waardoor de foto­graaf maximale controle heeft over het eindresultaat.
38 Geavanceerde opnametechniek
Gebruik de op/neer-toetsen van de stuureenheid om de sluitertijd te veranderen.
39
Handmatige belichtingsregeling (M)
De veranderingen in de belichting zijn zichtbaar in het live-beeld op de monitor. De aanduidingen voor sluitertijd en diafragma op de lcd-monitor worden bij half indrukken van de ontspanknop rood wanneer het beeld sterk wordt onder- of overbelicht. Is de lcd-monitor zwart, dan dient u de belich­ting te vermeerderen totdat er een zichtbaar beeld ontstaat; verminder de belichting wanneer het monitorbeeld wit is.
Bij handmatige belichtingsregeling is de automatische gevoeligheidsinstelling ingesteld op ISO 100. De cameragevoeligheid kan worden veranderd in sectie 3 van het opnamemenu (blz. 64). De flits­stand is instelbaar op invulflits, invulflits met rode-ogen-reductie en flitsen met lange sluitertijden met rode-ogen-reductie (blz. 26); het live-beeld geeft vooraf niet weer wat het gevolg van de flits zal zijn.
De waarschuwing voor cameratrilling (blz. 27) verschijnt niet in de M-stand. Wordt een lange sluiter­tijd gekozen, dan wordt ruisonderdrukking op de foto toegepast; tijdens deze bewerking verschijnt mogelijk een melding. Kijk op blz. 39 voor meer informatie over ruisonderdrukking.
Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuureenheid om het diafragma te veranderen.
Bij gebruik van een lange sluitertijd of een hoge cameragevoeligheid (ISO) kan er ruis in beeld ontstaan; het kan ook voorkomen wanneer u in een warme omgeving fotografeert. In deze gevallen wordt automa­tisch ruisonderdrukking op het beeld toegepast. Als de ruisonderdruk­king lang duurt verschijnt er een melding op de lcd-monitor. Zolang deze melding te zien is kunt u geen opname maken.
Ruisonderdrukking
Processing...
Als de camera warm is kan de ruisonderdrukking vaker worden ingeschakeld dan onder nor­male omstandigheden. Dan kan de opnamefrequentie beïnvloeden. Laat de camera indien mogelijk afkoelen voordat u verder gaat.
Camera-info
Konica Minolta historie
Innovatie en creativiteit zijn altijd de drijvende krachten geweest achter de Minolta producten. De Electro-zoom X was een oefe­ning in camera-design en trok veel aandacht toen hij werd gepresenteerd tijdens de Photokina van 1966, in Keulen. De Electro-zoom X was een elektronisch gestuurde reflexcame­ra met diafragmavoorkeuze, voorzien van een 30 - 120 mm f/3,5 zoom. Hij maakte 20 opnamen in het formaat 12 x 17 mm op 16 mm film. De ontspanknop en batterijruimte zijn ondergebracht in de handgreep. Er zijn slechts enkele prototypen gebouwd, waardoor dit een van de zeldzaamste Minolta camera’s is.
Loading...
+ 46 hidden pages