Lees beslist de gebruiksaanwijzing voordat u uw
apparaat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat
is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het
a
16.2Storingen (S) – Oorzaken (O) – Advies (A) .................................................................................. 41
17.HET AFDANKEN VAN EEN APPARAAT ......................................................................................... 42
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 4
Page 5
1. ALGEMENE REGELS
1.1 Beperking van de aansprakelijkheid
De fabrikant is niet aansprakelijk voor fouten en problemen die voortkomen uit misbruik, verkeerd
gebruik of onjuiste toepassing van de reinigingsautomaat.
De koper verplicht zich alle hierin opgenomen aanwijzingen op te volgen, met name:
de bedoelde toepassing in acht te nemen;
de benodigde onderhoudswerkzaamheden stipt uit te voeren danwel te laten uitvoeren;
de reinigingsautomaat uitsluitend te laten bedienen door personen die hiervoor zijn
gekwalificeerd en die correct zijn geïnstrueerd voor de bediening van de
reinigingsautomaat;
uitsluitend originele onderdelen te gebruiken.
Alle wettelijke, regionale en lokale voorschriften moeten in acht worden genomen.
1.2 Geldigheid, inhoud en bewaren
Bewaar de gebruiksaanwijzing zorgvuldig. Geef bij doorverkopen van de reinigingsautomaat de
gebruiksaanwijzing aan de nieuwe eigenaar, zodat deze zich op de hoogte kan stellen van de
werking van de reinigingsautomaat en de geldende veiligheidsaspecten.
ALGEMENE REGELS
Lees beslist de gebruiksaanwijzing voordat u uw apparaat plaatst, installeert en in gebruik
neemt.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 5
Page 6
PRODUCTINFORMATIE
2. PRODUCTINFORMATIE
Vóór gebruik moet de gebruiker bekend zijn met de functies en de correcte bediening van de
reinigingsautomaat en moet hij de functies van de besturing kennen.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 6
Page 7
PRODUCTINFORMATIE
2.1 Bestemming apparaat en incorrect gebruik
Bestemming apparaat
In deze reinigingsautomaat kunnen voor hergebruik bedoelde reservoirs voor menselijke
excrementen, zoals bedpannen, urineflessen, afzuigflessen, in medische instellingen, zoals
ziekenhuizen of verpleeghuizen, worden gereinigd, gespoeld en thermisch worden
gedesinfecteerd.
Het apparaat is uitsluitend bedoeld voor stationair binnengebruik.
Incorrect gebruik
De reinigingsautomaat is uitsluitend toegelaten voor de in de gebruiksaanwijzing genoemde
toepassingen. Ander gebruik, alsmede aanpassingen en wijzigingen zijn niet toegestaan en
mogelijk gevaarlijk.
LET OP
Onjuist gebruik kan persoonlijk letsel of materiële schade tot gevolg hebben.
Miele is niet verantwoordelijk voor schade die ontstaat door gebruik voor
andere doeleinden dan hier aangegeven of door een foutieve bediening.
Tip: conform EN ISO 17664 is het aan de fabrikant van het spoelgoed om een correcte
behandelhandleiding voor het gebruik, de reiniging, desinfectie, controle en opslag van zijn
producten beschikbaar te stellen. Als de reservoirs voor menselijke excrementen tijdens het
gebruik met bloed of lichaamsvloeistoffen verontreinigd raken, dan moeten dergelijke producten
vóór volgend gebruik bij een patiënt conform de aanwijzingen van de fabrikant en met
inachtneming van internationale en lokale standaards worden behandeld. Reinigings- en
desinfectieapparaten zijn onderdeel van het proces bij de behandeling van reservoirs voor
menselijke excrementen.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 7
Page 8
PRODUCTINFORMATIE
2.2 Veiligheidstips
Een beschadigde of ondichte reinigingsautomaat kan uw veiligheid in gevaar brengen.
Gebruik de reinigingsautomaat niet meer en neem contact op met Miele Service of een
gekwalificeerde vakman.
Wijzigingen aan elektrische en hydraulische systemen tijdens de installatie mogen uitsluitend
door een gekwalificeerde vakman worden uitgevoerd.
De reinigingsautomaat mag uitsluitend door getraind personeel worden bediend.
Het is niet toegestaan het apparaat te laten bedienen door personeel dat niet is geïnstrueerd
en geschoold.
De reinigingsautomaat is uitsluitend ontwikkeld voor de reiniging en thermische desinfectie
van reservoirs voor menselijk excrementen, zoals bedpannen, urineflessen en afzuigflessen in
ziekenhuizen en verpleegtehuizen. Elk ander gebruik is niet toegestaan.
De reinigingsautomaat mag alleen door Miele Service, een vakhandelaar of door een
gekwalificeerde vakman in gebruik worden genomen, onderhouden en gerepareerd. Door
ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden kan de
gebruiker aanzienlijke risico's lopen.
De elektrische veiligheid van de reinigingsautomaat is uitsluitend gegarandeerd als deze wordt
aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende voorschriften is geïnstalleerd.
Het is belangrijk dat wordt nagegaan of aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde is
voldaan. Laat in geval van twijfel de gebouwinstallatie door een vakman inspecteren. De
fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die wordt veroorzaakt door een
ontbrekende of beschadigde aarddraad (bijv. een elektrische schok).
Wees altijd voorzichtig in de omgang met proceschemicaliën! Vermijd direct contact, draag bij
de omgang met chemicaliën veiligheidshandschoenen en volg de veiligheidsadviezen van de
fabrikant van de chemicaliën op.
Voorkom dat u dampen van proceschemicaliën inademt.
Het gebruik met organische oplosmiddelen of ontvlambare vloeistoffen is vanwege het
explosierisico niet toegestaan!
LET OP
De relevante veiligheidsbepalingen en de veiligheidsinformatiebladen van de
fabrikanten van de proceschemicaliën moeten beslist in acht worden
genomen.
Leun niet tegen de deur en gebruik deze niet als opstapje.
Het water in de spoelruimte is geen drinkwater!
Het apparaat mag niet worden opgesteld in een explosiegevaarlijke ruimte. De ruimte dient
tevens vorstvrij te zijn.
Reinig de reinigingsautomaat niet met een hogedrukspuit.
Tijdens het programma wordt een temperatuur van 93 °C bereikt: voorkom verbranding.
Maak de reinigingsautomaat vóór reparatie- en onderhoudswerkzaamheden spanningsvrij.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 8
Page 9
2.3 Advies voor correct gebruik
De gebruiker moet tijdens het programma toezicht houden op de reinigingsautomaat.
Onderbreek een lopend programma niet, dit beïnvloedt het desinfectieproces.
De exploitant moet de behandelingsstandaard in de dagelijkse routine aantoonbaar
waarborgen. De processen moeten regelmatig en gedocumenteerd worden beoordeeld.
Gebruik uitsluitend proceschemicaliën die door de betreffende fabrikant zijn vrijgegeven
voor de betreffende toepassing. De fabrikant van de proceschemicaliën is verantwoordelijk
voor eventuele negatieve gevolgen voor het spoelgoed en de automaat.
Houdt u zich aan de geldende veiligheidsvoorschriften en aan de aanwijzingen uit de
veiligheidsinformatiebladen van de betreffende fabrikanten! Draag een veiligheidsbril en
handschoenen!
De reinigingsautomaat is uitsluitend ontworpen voor gebruik met water en daarvoor
bedoelde proceschemicaliën.
Het gebruik met organische oplosmiddelen of ontvlambare vloeistoffen is niet toegestaan.
Dit leidt o.a. tot explosiegevaar en het risico op materiële schade door aantasting van
rubberen en kunststof onderdelen. Hierdoor kunnen er vloeistoffen uitlopen.
Oplosmiddelen en zuren, met name zoutzuren, kunnen schade aan de stalen componenten
veroorzaken. Vermijd het gebruik van dergelijke stoffen!
Reparaties en onderhoudswerkzaamheden aan deze reinigingsautomaat mogen alleen
door een geautoriseerde vakman worden uitgevoerd.
Gebruik geen poedervormig reinigingsmiddel.
Gebruik geen reinigingsmiddelen die overmatig schuimen.
Gebruik uitsluitend originele accessoires.
De reinigingsautomaat mag uitsluitend worden gebruikt met originele beladingssystemen
en accessoires. Niet toegelaten accessoires kunnen het behandelresultaat beïnvloeden en
gevolgen hebben voor de veiligheid van de gebruiker.
De ter plaatse aanwezige afsluitklep moet goed toegankelijk zijn, omdat de watertoevoer
afgesloten moet zijn als u het apparaat langere tijd niet gebruikt.
PRODUCTINFORMATIE
De fabrikant is niet aansprakelijk voor persoonlijk letsel of materiële schade die wordt
veroorzaakt door het niet inachtnemen van bovenstaande adviezen.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 9
Page 10
PRODUCTINFORMATIE
2.4 Veiligheidsaanduiding
Om de gebruiker op zijn plichten en risico's te wijzen, zijn aanduidingen op de reinigingsautomaat
en in de omgeving ervan aangebracht.
Algemene veiligheidsaanduiding
De aanduidingen, met name ge- en verbodslabels en gevaarindicaties die het meest worden
gebruikt en in deze aanwijzing worden genoemd, zijn de volgende:
Let op! Gevaar voor
een elektrische
schok
Let op! Volg de
aanwijzingen uit de
gebruiksaanwijzing
2.5 Technische gegevens
Breedte 600 mm
Diepte 610 mm
Hoogte 1750 mm
Gewicht (netto) 150 kg
Spanning, aansluiting, zekeringen Zie typeplaatje
Overspanningscategorie (volgens
IEC EN 60664)
Geluidsemissiewaarden in dB(A),
geluidsdrukniveau (LpA) tijdens reinigen en
drogen
CE-markering
Adres fabrikant
Waarschuwing voor
hete oppervlakken
IIa
< 70 dB(A)
Wet op de medische hulpmiddelen
93/42/EEG, Klasse IIa
Steelco S.p.A.
Via Balegante, 27
31039 Riese Pio X (TV), Italië
Waarschuwing voor
handletsel
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 10
Page 11
2.6 Instructie op het apparaat
Instructie van de exploitant gebeurt in opdracht van Steelco S.p.A. tijdens de ingebruikneming
door Miele Service of een geautoriseerde vakhandelaar.
De exploitant heeft de plicht te zorgen voor voldoende instructie en training van de gebruikers.
Gebruikersprofielen
Afhankelijk van de moeilijkheidsgraad bij de installatie, de bediening en het onderhoud gelden de
volgende gebruikersprofielen:
SERVICE INSTALLATIE- EN REPARATIETECHNICUS:
De reinigingsautomaat mag alleen door Miele Service, een vakhandelaar of door
een gekwalificeerde vakman worden geïnstalleerd, in gebruik genomen,
onderhouden en gerepareerd.
ADMIN VERANTWOORDELIJK VOOR DE REINIGINGSAUTOMATEN OP
DE WERKPLEK:
Voor uitgebreide taken (zoals het onderbreken of afbreken van een programma) is
een uitgebreidere kennis van de machinale behandeling van reservoirs voor
menselijke excrementen vereist.
Voor het wijzigen van het behandelingsproces of het aanpassen van de automaat
aan bijvoorbeeld toebehoren of de situatie ter plaatse is tevens specifieke kennis
van de automaat vereist.
PRODUCTINFORMATIE
USER GEBRUIKER:
Om de dagelijkse routinewerkzaamheden te kunnen uitvoeren, moeten de
gebruikers zijn geïnstrueerd inzake de functies en de belading van de
reinigingsautomaat. Regelmatige scholing is vereist.
Zij dienen te beschikken over kennis van de behandeling van reservoirs voor
menselijke excrementen, zoals bedpannen, urineflessen en afzuigflessen.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 11
Page 12
INSTALLATIE
3. INSTALLATIE
3.1 Wateraansluiting
Watertoevoer aansluiten
Let op het onderstaande om de reinigingsautomaat correct te installeren:
De reinigingsautomaat moet volgens de voorschriften van het waterleidingbedrijf worden
aangesloten.
Uitsluitend de meegeleverde toevoerslangen mogen worden gebruikt.
De toevoerslangen mogen niet worden beschadigd of ingekort.
De minimale doorstromingsdruk bedraagt 100 kPa (1 bar). De maximaal toegestane
waterdruk bedraagt 800 kPa (8 bar).
Wanneer de waterdruk lager is dan 100 kPa (1 bar), is een opvoerpomp nodig.
Bij een druk van meer dan 800 kPa (8 bar) dient er een reduceerventiel te worden
ingebouwd.
Als de gemiddelde hardheid van het water meer bedraagt dan 7 °fH (3,93 °dH, 0,7 mmol/l)
moet onthard water worden gebruikt.
Op locatie is een kraan met ¾-inch schroefkoppeling vereist. De kraan moet goed
toegankelijk zijn.
Zorg dat de diameter van de slangverbinding met de reinigingsautomaat voldoende groot
is en geschikt is voor de volumestroom. Bovendien moet er een afsluitklep zijn geplaatst.
LET OP
Zie ook de bijgevoegde installatietekening.
Ga bij de installatie als volgt te werk:
1. Identificeer de slangen en controleer ze op beschadigingen;
2. plaats de toevoerslangen volgens de onderstaande tabel.
AANSLUITING KLEUR
WARM WATER ROOD
KOUD WATER BLAUW
3. Sluit de slangen eerst aan op de wateraansluiting.
4. Spoel eventuele verontreinigingen uit de slangen en de ventielen. Draai daarvoor de
wateraansluitingen open en laat het water in een emmer stromen.
5. Controleer de watertemperatuur conform het installatieschema.
6. Controleer de aansluiting van de slangen op de magneetkleppen.
7. Sluit de slangen aan op de reinigingsautomaat. Let op tekstaanwijzingen op de
reinigingsautomaat.
8. Open de kleppen langzaam en controleer het systeem op dichtheid.
9. Neem bij lekkages de oorzaak van het probleem weg en controleer opnieuw op dichtheid.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 12
Page 13
LET OP
Draai de schroefkoppelingen niet te vast aan. Draai de schroefkoppeling
daarom eerst met de hand aan.
Let op:
Een terugloopbeveiliging is niet nodig. De reinigingsautomaat voldoet aan de geldende
Europese normen ter bescherming van het drinkwater.
Als er geen warmwaterleiding is, moet de toevoerslang voor warm water ook op koud
water worden aangesloten.
Waterafvoer aansluiten
De afvoer kan plaatsvinden via de vloer of de wand.
Bij wandaansluiting: de afvoerbuis in de wand mag niet hoger liggen dan de afvoerbuis van
de reinigingsautomaat.
De diameter van de hoofdafvoerbuis moet voldoen aan de in het installatieschema
genoemde maten.
Monteer de afvoer. Zorg er daarbij voor dat pakkingen goed aansluiten.
Sluit de afvoerbuis van de reinigingsautomaat aan op de afvoerbuis op locatie.
INSTALLATIE
LET OP
Zie ook de bijgevoegde installatietekening.
Volg de aanwijzingen nauwkeurig op, omdat een onjuiste aansluiting kan leiden tot blokkades of
verstoppingen in de waterafvoer.
Als de afvoer geblokkeerd is, klinkt een waarschuwingssignaal en verschijnt een
foutmelding.
De reinigingsautomaat wordt geblokkeerd voor verder gebruik.
VOORZICHTIG
Bij een geblokkeerde afvoer moeten huid en ogen beslist worden beschermd
tegen contact met vervuild water.
Draag altijd veiligheidshandschoenen en een veiligheidsbril.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 13
Page 14
INSTALLATIE
3.2 Elektrische aansluiting
LET OP
Alle werkzaamheden ten aanzien van de elektrische aansluiting, mogen
alleen door een erkend elektricien worden uitgevoerd.
Deze automaat mag uitsluitend worden gebruikt met de spanning, frequentie en zekering
die op het typeplaatje staan aangegeven.
De voedingsspanning mag maximaal +/-10% afwijken van de nominale spanning.
De frequentietolerantie van de stroomtoevoer bedraagt maximaal 1% ten opzichte van de
nominale waarde.
De elektrische veiligheid van de reinigingsautomaat is uitsluitend gegarandeerd als deze
wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende voorschriften is
geïnstalleerd. Er moet een aarding worden uitgevoerd.
Zorg dat elektrische systemen zijn aangesloten op een werkende aarddraad.
De aarddraad moet zijn aangesloten op de met het
standaardsymbool aangegeven aardaansluiting.
Bij een vaste aansluiting dient een hoofdschakelaar te worden
geplaatst, waarmee het apparaat met alle polen kan worden
losgekoppeld. De hoofdschakelaar moet geschikt zijn voor de
reinigingsautomaat.
De elektrische installatie waarop de reinigingsautomaat wordt aangesloten, moet zijn
voorzien van een aardlekschakelaar (30 mA, volgens de betreffende EU-richtlijnen).
Bij langere bedrijfspauzes moet de reinigingsautomaat spanningsvrij worden gemaakt.
De elektrische installatie op locatie moet voldoende geschikt zijn en conform wettelijke
voorschriften zijn afgezekerd.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 14
Page 15
INSTALLATIE
De netschakelaar moet goed toegankelijk zijn.
Voorbeeld voor de plaatsing van de netschakelaar
De afstand tussen netschakelaar en reinigingsautomaat mag maximaal 1000 mm zijn.
De afstand tussen vloer en netschakelaar moet minimaal 1000 mm en maximaal 1400 mm zijn.
LET OP
Zie ook de bijgevoegde installatietekening.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 15
Page 16
INSTALLATIE
3.3 Stoomaansluiting (optioneel)
De stoomaansluiting vindt plaats met inachtneming van geldende bepalingen en conform het
installatieschema (aansluiting, maximale druk, piekvolumestroom).
Schakel na het aansluiten de stoomverdeling in en open de stoomkranen langzaam. Controleer de
aansluiting op dichtheid.
LET OP
Draag tijdens aansluit- en onderhoudswerkzaamheden altijd persoonlijke
beschermingsmiddelen (veiligheidshandschoenen, gezichtsmasker, enz.).
De stoomtoevoer moet door middel van een overdrukinstallatie worden
gezekerd, die overeenkomt met een druk die 1,1 keer de maximale nominale
druk tijdens bedrijf bedraagt.
Handmatig bediende kranen moeten voor alle toevoertypen in de onmiddellijke
nabijheid van de aansluitingen worden geplaatst.
Reduceer voor onderhoudswerkzaamheden de stoomdruk en leeg de
stoomleidingen om verbranding te voorkomen.
Leeg de stoomleidingen als volgt:
Sluit de stoomkraan.
Druk op de toets KORT en start.
De reinigingsautomaat wordt met water gevuld en het stoomcircuit loopt leeg. Het systeem
toont een storing.
De verwarmingswijze (elektrisch, stoom of combi) kan worden ingesteld door de Miele Service,
de vakhandel of een hiervoor gekwalificeerde vakman.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 16
Page 17
4. INGEBRUIKNEMING
De reinigingsautomaat mag alleen door Miele Service, een vakhandelaar of door een
gekwalificeerde vakman in gebruik worden genomen.
INGEBRUIKNEMING
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 17
Page 18
DOSERING VAN PROCESCHEMICALIËN
5. DOSERING VAN PROCESCHEMICALIËN
Kalkafzettingen beschadigen verwarmingselementen en kunnen sproeikoppen verstoppen. Hierbij
kan het gebeuren dat de vereiste tanktemperatuur voor de thermische desinfectie niet wordt
bereikt. Zelfs bij zacht water kunnen hoge bedrijfstemperaturen leiden tot kalkafzettingen.
Daarom is de reinigingsautomaat af fabriek uitgerust met een doseersysteem voor ontkalken. Dit
bestaat uit:
Doseerpomp
Niveau-indicatie
Optioneel, afhankelijk van de uitvoeringsvariant, beschikt de reinigingsautomaat over een extra
doseersysteem voor vloeibaar reinigingsmiddel. Dit kan naar behoefte door de Miele Service of
een hiervoor gekwalificeerd vakman achteraf worden geïnstalleerd.
Het doseersysteem bestaat uit:
Doseerpomp
Niveau-indicatie
Doseercontrole
Elke pomp transporteert een bepaalde chemische stof conform de onderstaande tabel.
Proceschemie Opmerkingen
Ontkalkingsmiddel
Reinigingsmiddel (optioneel)
Neem voor informatie over geschikte proceschemicaliën contact op met de fabrikant of de
leverancier.
5.1 Bijvulcontrole
Als het niveau in het voorraadreservoir te laag is, wordt u verzocht het doseersysteem bij te vullen.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 18
Page 19
DOSERING VAN PROCESCHEMICALIËN
5.2 Reservoirs vervangen
Ga bij het vervangen van een reservoir als volgt te werk:
Schakel de reinigingsautomaat uit of maak hem spanningsvrij.
Zet een nieuw reservoir met proceschemicaliën klaar.
Indien beschikbaar: open de klep met behulp van het bijgevoegde gereedschap.
Haal het lege reservoir weg en zet het op een niet-kwetsbare en gemakkelijk schoon te
maken ondergrond.
Verwijder de zuiglans.
Vervang het lege reservoir door een vol reservoir.
Maximale afmetingen van het reservoir: breedte: 250 mm, diepte: 150 mm, hoogte:
275 mm.
Steek de zuiglans in de opening van het reservoir en schroef hem weer vast.
Zet het reservoir op zijn plaats in de reinigingsautomaat en sluit de klep weer af.
Schakel de reinigingsautomaat weer in of druk op de hoofdschakelaar.
LET OP
Gebruik uitsluitend voor dit doel bedoelde proceschemicaliën en neem altijd
de aanwijzingen van de fabrikant in acht.
Wees altijd voorzichtig in de omgang met proceschemicaliën.
Veel producten kunnen bijtend zijn en huidirritatie veroorzaken. Neem
absoluut de relevante veiligheidsbepalingen en de veiligheidsinformatiebladen
van de fabrikant van de proceschemicaliën in acht. Draag
veiligheidshandschoenen en een veiligheidsbril.
Toegang tot het bewaarvak waarin de proceschemicaliën worden bewaard, is
uitsluitend met een sleutel mogelijk. Uitsluitend geautoriseerde personen
hebben toegang.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 19
Page 20
DOSERING VAN PROCESCHEMICALIËN
5.3 Aanwijzingen
Neem voor de maximale doseerhoeveelheid per programma de aanwijzingen van de
fabrikant in acht.
Om de efficiëntie van het doseersysteem te waarborgen, wordt aanbevolen regelmatig
onderhoud uit te laten voeren.
Gebruik uitsluitend vloeibare producten. Gebruik geen poedervormig reinigingsmiddel!
Houdt u zich aan de aanwijzingen voor opslag en verwijdering van de fabrikanten van de
proceschemicaliën.
Controleer of de proceschemicaliën geschikt zijn voor het betreffende programma.
Plaats nooit reservoirs met chemicaliën op de reinigingsautomaat.
LET OP
Voor onderhoudswerkzaamheden en voordat een reinigingsautomaat wordt
verplaatst, moet de reinigingsautomaat volledig worden geleegd.
Het verwijderen van restchemicaliën voorkomt verwondingen en schade aan
componenten in de reinigingsautomaat.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 20
Page 21
6. BEDIENING
6.1 Niveaucontrole
Aan het begin van elke werkdag moet de voorraad proceschemicaliën worden gecontroleerd.
Afhankelijk van het aantal spoelbeurten moet het vulniveau in de loop van de dag opnieuw worden
gecontroleerd.
Vervang proceschemicaliën, indien nodig, als volgt:
enz.) aan en zet het reservoir met proceschemicaliën klaar.
Druk op de hoofdschakelaar om de reinigingsautomaat uit te schakelen.
Volg de aanwijzingen in het hoofdstuk DOSERING VAN PROCESCHEMICALIËN.
LET OP
Wees altijd voorzichtig in de omgang met proceschemicaliën! Dit zijn deels
bijtende, irriterende en giftige stoffen.
Lees beslist de veiligheidsinformatie van de chemicaliënfabrikant en het etiket
op de verpakking
BEDIENING
6.2 Inschakelen
Schakel de reinigingsautomaat als volgt in:
Druk op de hoofdschakelaar .
Het bedieningspaneel wordt automatisch geactiveerd.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 21
Page 22
BEDIENING
6.3 Openen en sluiten van de deur
De reinigingsautomaat beschikt over een automatische deurvergrendeling die voorkomt dat de
deur wordt geopend als het apparaat in bedrijf is.
Onderbreek het programma om de deur tijdens een programma te openen. Let daarbij op het
volgende:
1. De binnenruimte en het spoelgoed kunnen zeer heet zijn.
2. Nadat een programma is afgebroken, moet het worden herhaald.
Hieronder staat een beschrijving van het deuropeningsmechanisme.
Automatische deur
Bij reinigingsautomaten met automatische deur gebeurt het openen en sluiten van de deur met
een voetschakelaar.
Druk de voetschakelaar kort in om de deur te openen.
Er zijn twee manieren om de deur te sluiten:
1. Druk kort op de voetschakelaar. De deur sluit en het programma begint;
2. Druk de voetschakelaar 3 seconden in. De deur sluit zonder dat het programma begint.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 22
Page 23
6.4 Spoelgoed inruimen
Afhankelijk van het soort spoelgoed zijn verschillende beladingssystemen nodig.
Plaats het spoelgoed voorzichtig op het beladingssysteem.
Plaats het spoelgoed zo dat de delen elkaar niet afdekken.
Het spoelgoed moet altijd zo worden geplaatst, dat het spoelwater vrij kan weglopen.
Bij het inruimen van het spoelgoed moet u erop letten dat het spoelgoed niet de
sproeiarmen blokkeert.
BEDIENING
LET OP
Het maximale beladingsgewicht bedraagt 5,0 kg (inclusief beladingssysteem).
Plaats geen luiers, handschoenen en andere hygiëneproducten in de
spoelruimte. Deze kunnen tot verstoppingen leiden.
Gebruik de reinigingsautomaat nooit zonder beladingssysteem.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 23
Page 24
BEDIENINGSPANEEL EN SYMBOLEN
7. BEDIENINGSPANEEL EN SYMBOLEN
7.1 Bedieningspaneel
Op het bedieningspaneel worden de betreffende programmastap, de maximaal bereikte
temperatuur en foutmeldingen weergegeven, waarmee de bediening wordt vereenvoudigd.
LCD-weergave
Weergave van de verschillende programma's, de temperatuur en eventueel voorkomende
problemen.
Bij een ingeschakelde reinigingsautomaat wordt het laatst geselecteerde programma
weergegeven.
Door op een willekeurige programmakeuzetoets te drukken (KORT , STANDAARD of
INTENSIEF ), verschijnt het volgende op het display:
o Bovenste regel: programmanaam.
o Onderste regel: “DRUK OP START”, “OPEN DE DEUR” of een foutmelding.
o A0-parameter
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 24
Page 25
7.2 Toetsen
BEDIENINGSPANEEL EN SYMBOLEN
B E
TOETS OMSCHRIJVING
A START Start het programma.
B STOP
C PRG
A
D
Druk 1 x om een programma te onderbreken.
Druk 2 x om een programma af te breken.
Toegang tot alle programma's. Druk PRG zo lang
in tot het programma in het display wordt
weergegeven om een programma te selecteren.
In de standby-modus: houd de toets 5 seconden
ingedrukt om het menu te openen.
C
Programma KORT .
D PROGRAMMA'S
SELECTIE
E
REINIGINGSMIDDEL
HOOFDSCHAKELAAR
(AAN/UIT)
Programma STANDAARD .
Programma INTENSIEF .
Activering of deactivering van een extra
hoeveelheid proceschemicaliën.
Schakelt de reinigingsautomaat in of uit.
(De hoofdschakelaar zit niet op het
bedieningspaneel.)
Alarmtoon
Bij het indrukken van een toets of bij een storing klinkt een alarmtoon.
De reinigingsautomaat biedt de volgende programma's voor een reeks eisen:
PROGRAMMA'S
TOETS
LCDWEERGAVE
KORT
STANDAARD
INTENSIEF
ZELFREINIGIN
GSPROGRAM
MA
US1
US2
US3
OMSCHRIJVING
Dit programma is geschikt voor licht vervuild spoelgoed en
vloeistoffen.
Dit programma is geschikt voor spoelgoed dat besmet is met
menselijke excrementen met normale consistentie.
Dit programma is geschikt voor spoelgoed dat besmet is met
aangekoekte en opgedroogde menselijke excrementen.
Voor de zelfreiniging van de reinigingsautomaat.
Programmeerbaar programma voor speciale vereisten.
Programmering gebeurt op verzoek door de Miele Service of
een hiertoe gekwalificeerde vakman.
Programmeerbaar programma voor speciale vereisten.
Programmering gebeurt op verzoek door de Miele Service of
een hiertoe gekwalificeerde vakman.
Programmeerbaar programma voor speciale vereisten.
Programmering gebeurt op verzoek door de Miele Service of
een hiertoe gekwalificeerde vakman.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 27
Page 28
PROGRAMMA'S
8.2 Programma starten
Ga als volgt te werk om een programma te starten:
Sluit de deur.
Selecteer het programma, bijvoorbeeld KORT , STANDAARD of INTENSIEF .
Druk op de toets START .
LET OP
Bij reinigingsautomaten met automatische deuropening start het programma
automatisch na indrukken van de voetschakelaar.
Drogen (optioneel)
De droogfunctie kan naar behoefte door de Miele Service of een hiervoor gekwalificeerde vakman
(SERVICE) voor alle programma's van tevoren worden ingesteld.
Programmastart met actieve droging:
Sluit de deur.
Selecteer het programma, bijvoorbeeld KORT , STANDAARD of INTENSIEF .
Selecteer drogen:
o Kort drogen: druk 1 x op de toets START .
o Lang drogen: druk binnen 2 seconden 2 x op de toets START .
Een ventilatiefase aan het einde van de droging kan naar behoefte door de Miele Service of een
hiervoor gekwalificeerde vakman (SERVICE) worden ingesteld.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 28
Page 29
9. MACHINESTATUS
9.1 Voorbereiding
Na het inschakelen van de reinigingsautomaat wordt de interne tank automatisch met water
gevuld. Vanaf een bepaald vulniveau is de reinigingsautomaat gebruiksklaar.
9.2 Gebruiksklaar
De reinigingsautomaat is gebruiksklaar.
De diagnostiek is geactiveerd.
Het display geeft aan wanneer de deur open is en toont eventuele foutmeldingen:
te weinig reinigingsmiddel, te weinig ontkalkingsmiddel, geheugen vol (historische gegevens) of
hoge temperatuur in de kamer.
9.3 Storingen
Bij een storing wordt het programma onderbroken.
De foutmelding wordt weergegeven in het display.
De deur blijft gesloten.
Om de deur te openen voert u de volgorde voor het openen van de deur als volgt uit op het
bedieningspaneel:
Druk gelijktijdig 3 seconden op de toetsen START en STOP .
Druk achtereenvolgens op de programmatoetsen STANDAARD en KORT .
Na de deuropeningssequentie is de reinigingsautomaat GEBRUIKSKLAAR en kan de deur
worden geopend.
MACHINESTATUS
Als de storing blijft bestaan of de deur gesloten blijft, neem dan contact op met Miele Service of
een gekwalificeerde vakman.
9.4 Stroomstoring tijdens gebruik
Treedt er tijdens een programma een tijdelijke stroomstoring op, dan hoeft u geen bijzondere
maatregelen te nemen.
Het programma wordt vanaf het punt van de onderbreking voortgezet.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 29
Page 30
MENU
10. MENU
Houd de toets PRG 5 seconden ingedrukt in de modus GEBRUIKSKLAAR of STORING om het
menu te openen. Door de toets PRG in te drukken, verschijnen de verschillende menuopties:
“DATUM INST.” (Datum en tijd instellen)
“PROTOCOLLEN PRINTEN” (Protocollen afdrukken)
“WISSEN” (Protocollen wissen)
“UREN” (Bedrijfsuren)
“GEBRUIKERSCYCLUS” (Gebuikersprogramma's)
“STOOMBRON” (Optioneel beschikbaar)
“TAAL”
“STATUS I/O” (alleen voor de Miele Service)
10.1 Datum en tijd instellen
Houd de toets PRG 5 seconden ingedrukt.
Blader met de toets KORT door het menu totdat de volgende optie in het display
verschijnt:
o “DATUM INST.”
Druk op de toets START .
Druk op de toets KORT . Hier kunt u door de data en tijden bladeren.
Stel met behulp van de toetsen STANDAARD en INTENSIEF de waarden in.
Blader met de toets KORT naar de optie “BEVESTIGEN?”.
Druk op de toets START om de waarden op te slaan.
U beëindigt het menu met de knop STOP .
Met de toets STOP kunt u het menu op elk moment beëindigen zonder de
instellingen op te slaan.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 30
Page 31
10.2 Protocollen printen
Houd de toets PRG 5 seconden ingedrukt.
Blader met de toets PRG door het menu totdat de volgende optie in het display
wordt weergegeven:
o “PROTOCOL AFDRUKKEN”
Druk op de toets START .
Druk op de toets START om de geschiedenis af te drukken.
Met de toets STOP kan het afdrukken worden afgebroken.
MENU
10.3 Protocollen wissen
Houd de toets PRG 5 seconden ingedrukt.
Blader met de toets PRG door het menu totdat de volgende optie in het display
wordt weergegeven:
o “WISSEN”
Druk op de toets START .
Voer het wachtwoord in met behulp van de toetsen KORT en STANDAARD en
bevestig met de toets START .
Druk op de toets START om de geschiedenis te wissen.
Met de toets STOP verlaat u het menu zonder de geschiedenis te wissen.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 31
Page 32
MENU
10.4 Gebruikersprogramma's (Gebruikerscyclus)
De programma-instellingen moeten worden afgestemd op de spoeltechnische eisen en het
gebruikte spoelgoed.
Om de programma-instellingen te kunnen wijzigen, is specifieke machinekennis vereist.
Wijzigingen kunnen daarom alleen door deskundige gebruikers of door de Miele Service worden
uitgevoerd.
LET OP
Bij gevalideerde processen moeten veranderingen in het programma c.q. de
dosering worden gedocumenteerd.
De processen moeten eventueel opnieuw worden gevalideerd.
Houd de toets PRG 5 seconden ingedrukt.
Blader met de toets PRG door het menu totdat de volgende optie in het display
wordt weergegeven:
o “GEBRUIKERSCYCLUS”
Druk op de toets START .
Voer het wachtwoord in met behulp van de toetsen KORT en STANDAARD en
bevestig met de toets START .
Selecteer met behulp van de toetsen KORT en STANDAARD het
gebruikersprogramma (“US1”, “US2” of “US3”) en bevestig de selectie met de toets
START .
Selecteer elke programmafase afzonderlijk met behulp van de toetsen KORT en
STANDAARD en bevestig de keuze met de toets START .
Selecteer de parameters (zie hieronder “t 0” – “t 4”) met behulp van de toetsen
KORT en STANDAARD en bevestig met de toets START .
Druk op de toets START om de waarden op te slaan.
Met de toets STOP verlaat u het menu zonder wijzigingen op te slaan.
t 0 = gedeactiveerd
t 1 = gemiddelde waarde
t 2 = hoge waarde
t 3 = gemiddelde waarde + reinigingsmiddel
t 4 = hoge waarde + reinigingsmiddel
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 32
Page 33
10.5 Stoombron
Houd de toets PRG 5 seconden ingedrukt.
Blader met de toets PRG door het menu totdat de volgende optie in het display
wordt weergegeven:
o “STOOMBRON”
Druk op de toets START .
Selecteer met behulp van de toetsen KORT en STANDAARD een stoombron:
o Thermische desinfectie via boiler
o Stoom
Bevestig de selectie met de toets START en sla op.
Met de toets STOP verlaat u het menu zonder wijzigingen op te slaan.
MENU
10.6 Taal instellen
Houd de toets PRG 5 seconden ingedrukt.
Blader met de toets PRG door het menu totdat de volgende optie in het display
wordt weergegeven:
o “TAAL”
Druk op de toets START .
Selecteer met behulp van de toetsen KORT en STANDAARD een taal en bevestig
de selectie met de toets START .
Met de toets STOP verlaat u het menu zonder wijzigingen op te slaan.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 33
Page 34
GESCHIEDENIS
11. GESCHIEDENIS
Er kunnen gegevens van maximaal 800 programma's permanent worden opgeslagen.
In elk programma worden bijvoorbeeld de volgende gegevens opgeslagen:
DATA STARTTIJD PROGRAMMA MAX °C STOPPEN>85 °C STORING
9/7/01 12,00 KORT 93 °C 180 seconden 00
10/7/01 13,05 STANDAARD 94 °C 210 seconden 00
Als het geheugen vol is, wordt het oudste protocol overschreven.
De verschillende foutmeldingen en foutcodes worden in het hoofdstuk FOUTMELDINGEN
toegelicht.
De betekenis van de getallen is als volgt:
Nr.
GEBEURTENIS
0 Stroomstoring 21 Deurstoring
1 Programma OK 22 Motor deurvergrendeling
2 Geen desinfectie 24 Storing rotatierek
5 Te weinig water 25 Deur ontgrendeld
6 Te weinig warm water 26
7 Te weinig koud water 27 Serial 2 CAN
8 Verwarmingselementen 28
9
10 Serial 1 CAN 30 Deurstoring
11 Niveausensor 31
12 Pompstoring 32
13 Afvoerstoring 33 Redundante sensor
14 Boilertemperatuurvoeler 34
17 Boilertemperatuur 35 Stoomventielstoring
20 Deurstoring 36 Motor deurvergrendeling
GEBEURTENIS
Reservoir
temperatuurvoeler
Nr.
GEBEURTENIS
29 Serial CAN
GEBEURTENIS
Deur open tijdens
programma
Storing
deurpositieschakelaar
Te weinig
reinigingsmiddel
Te weinig
ontkalkingsmiddel
Temperatuurvoeler
kalibratie
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 34
Page 35
12. PC-INTERFACE
De besturing beschikt over een RS 232-interface met Modbus-protocol.
Deze interface kan worden gebruikt om historische gegevens uit te lezen, zie het
hoofdstuk PROTOCOLLEN PRINTEN.
Daarvoor moet de printer als volgt worden ingesteld:
Baudrate: 2400
Bits: 8
Pariteit: geen
13. WAARSCHUWINGEN OP HET DISPLAY
Tijdens het gebruik kunnen onderstaande waarschuwingen worden weergegeven:
LET
OP!
MNT Onderhoudsverzoek
OMSCHRIJVING
PC-INTERFACE
CHN Proceschemicaliën
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 35
Page 36
FOUTMELDINGEN
14. FOUTMELDINGEN
LET OP
Reparaties mogen uitsluitend door Miele Service of hiervoor gekwalificeerde
vaklui worden uitgevoerd.
Ondeskundig uitgevoerde reparaties kunnen groot gevaar opleveren voor de
gebruiker.
Nr.
ALLE
Er 0
MELDING OMSCHRIJVING
STROOMSTORING
Tijdens een programma is een tijdelijke stroomstoring
opgetreden.
Er 2
Er 5
Er 6
Er 7
Er 8
Er 9
Er 10
Er 11
Er 12
Er 13
Er 14
Er 17
Er 20
Er 21
GEEN DESINFECTIE De voor de desinfectie vereiste temperatuur is niet bereikt.
Het programma is afgebroken, omdat onvoldoende of geen
TE WEINIG WATER
TE WEINIG WARM
WATER
TE WEINIG KOUD
WATER
VERWARMINGSELEM
ENTEN
TANKTEMPERATUURS
ENSOR
SERIAL 1 CAN
VULNIVEAUSENSOR
POMPSTORING
AFVOERSTORING
BOILERTEMPERATUU
RSENSOR
BOILERTEMPERATUU
R
DEURSTORING
DEURSTORING
water binnen de opgegeven tijd in de tank van de
reinigingsautomaat kon stromen. Mogelijke oorzaken zijn een te
lage waterdruk in de watertoevoer of een te krap ingestelde tijd.
Er is niet voldoende warm water beschikbaar.
Er is niet voldoende koud water beschikbaar.
De desinfectie is niet binnen de ingestelde tijd bereikt. Mogelijke
oorzaken zijn ofwel defecte verwarmingselementen of een te
krap ingestelde tijd.
De temperatuursensor in de tank is defect.
De verbinding tussen de besturingselektronica en het
bedieningspaneel is verbroken.
Het vulniveau in de tank wordt door 2 sensoren bewaakt.
De storing treedt op wanneer de hoger geplaatste sensor een
vulniveau registreert, terwijl de onderste sensor een lege tank
meldt.
Het vulniveau in de tank is niet binnen de ingestelde tijd bereikt.
Mogelijke oorzaken van deze storing zijn ofwel een defecte
pomp of een te krap ingestelde tijd.
De veiligheidsdrukschakelaar in het afvoersysteem is
geactiveerd.
De temperatuursensor in de boiler is defect.
De temperatuursensor in de boiler meldt een te hoge
temperatuur. Een mogelijke oorzaak is te weinig water in de
boiler.
Bij het automatisch sluiten van de deur is er een technisch
probleem opgetreden.
Bij het automatisch sluiten van de deur is er een technisch
probleem opgetreden.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 36
Page 37
FOUTMELDINGEN
Nr.
ALLE
Er 22
Er 24
Er 25
Er 26
Er 27
Er 28
Er 29
Er 30
Er 31
Er 32
MELDING OMSCHRIJVING
MOTOR
DEURVERGRENDELIN
G
STORING
ROTATIEREK
DEUR ONTGRENDELD
DEUR OPEN TIJDENS
PROGRAMMA
SERIAL 2 CAN
STORING
DEURPOSITIESCHAKE
LAAR
SERIAL CAN
DEURSTORING
TE WEINIG
REINIGINGSMIDDEL
TE WEINIG
ONTKALKINGSMIDDEL Er moet ontkalkingsmiddel worden bijgevuld.
De automatische deurvergrendeling kan de deur niet sluiten.
Mogelijke oorzaken zijn voorwerpen in het sluitgebied van de
deur of een defect aan de deurvergrendelmotor.
Het rek kan niet roteren door bijv. een blokkade.
Bij de start van het programma heeft de automatische
deurvergrendeling een open deur gemeld.
Storing van de automatische deurvergrendeling.
De storing treedt op wanneer de automatische deurvergrendeling
tijdens een programma een open deur meldt, hoewel de
betreffende deur correct vergrendeld is.
De verbinding tussen de besturingselektronica en het
bedieningspaneel is verbroken.
Deze storing treedt op wanneer beide positieschakelaars (Deur
gesloten en Deur open) zijn ingeschakeld.
De communicatie tussen het master- en het slaveboard (indien
beschikbaar) is onderbroken.
Bij het automatisch sluiten van de deur is er een technisch
probleem opgetreden.
Er moet reinigingsmiddel worden bijgevuld.
Er 33
Er 34
Er 35
Er 36
REDUNDANTE
SENSOR
TEMPERATUURSENS
ORAFSTEMMING
STOOMVENTIELSTORI
NG
MOTOR
DEURVERGRENDELIN
G
De redundante temperatuursensor werkt niet goed.
Het verschil tussen de temperaturen die door de beide
temperatuursensoren in de kamer (hoofdsensor, redundante
sensor) worden gemeten, is groter dan de ingestelde waarde.
De desinfectie door stoom is niet binnen de ingestelde tijd
bereikt. Mogelijke oorzaken van deze storing zijn ofwel
problemen in de stoomtoevoer of een te krap ingestelde tijd.
De automatische deurvergrendeling kan de deur niet sluiten.
Mogelijke oorzaken zijn voorwerpen in het sluitgebied van de
deur of een defect aan de deurvergrendelmotor.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 37
Page 38
ONDERHOUD
15. ONDERHOUD
15.1 Algemene onderhoudsadviezen
Algemene richtlijnen
Machinestatus
Maak de reinigingsautomaat vóór onderhoudswerkzaamheden altijd spanningsvrij.
De uitvoerende persoon moet controleren of zich geen andere personen in de nabijheid van de
reinigingsautomaat bevinden.
Veiligheidssystemen
De reinigingsautomaat mag uitsluitend met inachtneming van de geldende normen met betrekking
tot het gebruik van proceschemicaliën (zie gegevensbladen voor het betreffende product) worden
gebruikt. Ook gelden de regels met betrekking tot contact met machineonderdelen die mogelijk
door met pathogenen besmette materialen zijn verontreinigd. Gebruik persoonlijke
beschermingsmiddelen.
Procedure bij routinematig onderhoud
Routinematig onderhoud omvat alle werkzaamheden die dienen om machineonderdelen schoon
en werkend te houden.
Deze werkzaamheden moeten regelmatig (zie de tabel in het hoofdstuk WERKZAAMHEDEN BIJ
routinematig onderhoud) of indien nodig vanwege slechte resultaten worden uitgevoerd.
Aangezien het hierbij om eenvoudige reinigingswerkzaamheden gaat, worden deze normaal
gesproken onder volledige verantwoordelijkheid van de exploitant uitgevoerd.
15.2 Werkzaamheden bij routinematig onderhoud
Werkzaamheden bij routinematig onderhoud moeten met regelmatige intervallen worden
uitgevoerd. Voor bepaalde onderhoudswerkzaamheden is specifieke machinekennis nodig. In de
onderstaande tabel worden de werkzaamheden bij routinematig onderhoud, de intervallen en de
uitvoerende gebruikersgroepen samengevat.
Elke werkzaamheid wordt in de betreffende formulieren uitgebreid beschreven.
Zelfs bij zacht water kunnen hoge temperaturen leiden tot afzettingen op verwarmingselementen,
waardoor de resultaten kunnen worden beïnvloed.
Hierom moeten regelmatig reinigingswerkzaamheden als volgt worden uitgevoerd.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 38
Page 39
ONDERHOUD
Reinigings- en onderhoudswerkzaamheden
Interval Maatregel Gebruiker
Dagelijks
Wekelijks
Jaarlijks
Reiniging van de behuizing.
Reiniging van de buitenkant.
Sproeikoppen: controleer en reinig indien nodig.
Controleer desinfectieprestaties.
Filters in de ventielen: controleer, reinig en
vervang, indien nodig.
Controleer de veiligheidsthermostaten.
Doseerpompen: controleer de membranen en
afdichting.
Niveausensoren voor proceschemicaliën:
controleer de werking en reinig de slangen.
Aansluitslangen van de doseerpompen: controleer
op knikken, lekkages en poreus materiaal.
Niveausensoren water: controleer de werking.
Temperatuursensoren: controleer de sensorstatus
periodiek tijdens onderhoudswerkzaamheden.
Controleer afdichtingen.
Afvoerkleppen: controleer de dichtheid en, indien
nodig, demonteer de membraanzitting en reinig of
vervang deze.
Drukschakelaars: de werking wordt door de
besturing bewaakt. Leeg bij defecte besturing de
tank en verwijder verontreinigingen.
USER
USER
SERVIC
Opmerking:
Werkzaamheden bij routinematig onderhoud moeten met de aangegeven intervallen worden
uitgevoerd.
Aanbevolen wordt echter eenvoudige reinigingswerkzaamheden uit te voeren wanneer ze nodig
lijken.
Neem bij een servicebeurt de onderdelenlijst van de fabrikant in acht.
Aangeraden wordt regelmatig de reinigingsautomaat te controleren en te reinigen,
met name wanneer het leidingwater erg hard is.
Hierbij moet met name aandacht worden geschonken aan de
verwarmingselementen en thermostaatsensoren.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 39
Page 40
ONDERHOUD
LET OP
Gebruik voor de desinfectie door wrijven met een doek door de fabrikant
aanbevolen desinfectiemiddel.
De reinigingsautomaat beschikt over een veiligheidsthermostaat die de
stroomtoevoer in het geval van oververhitting onderbreekt.
Neem altijd de oorzaak van een storing weg voordat u de reinigingsautomaat
weer inschakelt.
REINIGING VAN DE BEHUIZING
Persoon: USER Frequentie: dagelijks
Werkwijze
Reinig de onderdelen van de behuizing met een vochtige doek.
Gebruik uitsluitend pH-neutrale reinigingsmiddelen.
Reiniging van het bedieningspaneel
Reinig het bedieningspaneel met een vochtige doek en reinigingsmiddel. Gebruik geen
Gebruik geen schurende schoonmaakmiddelen, oplosmiddelen en/of
verdunningsmiddelen.
Start het programma STANDAARD met een leeg beladingssysteem.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 40
Page 41
STORINGEN – OORZAKEN – OPLOSSINGEN
16. STORINGEN – OORZAKEN – OPLOSSINGEN
16.1 Inleiding
In deze paragraaf worden mogelijke storingen behandeld die tijdens het gebruik kunnen
voorkomen, alsmede de oorzaken en oplossingen.
Als de problemen na het uitvoeren van deze werkzaamheden blijven bestaan of zelfs vaker
voorkomen, neem dan contact op met de Miele Service.
16.2 Storingen (S) – Oorzaken (O) – Advies (A)
S: Reinigingsautomaat start niet:
O: Zekering is in werking getreden.
A: Schakel de zekering in.
O: De reinigingsautomaat is uitgeschakeld.
A: Druk de Aan/Uit-toets in.
S: Het programma start niet:
O: De deur is niet correct gesloten.
A: Controleer of de deur gesloten is.
O: Te weinig proceschemicaliën.
A: Schakel de reinigingsautomaat uit en vervang het reservoir.
S: De bedrijfstemperatuur voor het programma wordt niet bereikt:
O: De temperatuursensoren in de kamer zijn vuil of er zit afzetting op.
A: Reinig de temperatuursensoren in de kamer.
S: Het reinigingsresultaat is onvoldoende:
O: De sproeikoppen zijn verstopt of er is kalkafzetting.
A:
O: Te weinig water.
A: Zorg voor voldoende waterdruk en neem de oorzaak van de verstopping weg.
O: Onvoldoende watertoevoer voor het betreffende programma.
A:
S: Storing in dosering:
Reinig de sproeikoppen volgens de onderhoudshandleiding in het
hoofdstuk ONDERHOUD van deze handleiding.
Blokkeer de watertoevoer en reinig het toevoerfilter (moet door technicus worden
uitgevoerd (Gebruiker: USER)).
O: De doseerpomp werkt niet goed.
A:
O: Storing in doseerpomp.
A: Neem contact op met Miele Service of een geautoriseerd technicus.
REV.0.02_COD.224066_A4
Werkzaamheden bij routinematig onderhoud worden door een technicus uitgevoerd
(Gebruiker: SERVICE).
Pagina 41
Page 42
HET AFDANKEN VAN EEN APPARAAT
17. HET AFDANKEN VAN EEN APPARAAT
Houdt u er rekening mee dat het apparaat door menselijke excrementen en andere
lichaamsvloeistoffen pathogene kiemen, facultatief pathogene kiemen, genetisch gemodificeerd
materiaal, toxische of carcinogene stoffen, zware metalen, enz. kan zijn gecontamineerd. Het
apparaat moet derhalve voor de verwijdering worden gedecontamineerd.
Verwijder met het oog op de veiligheid en het milieu alle resten van de proceschemicaliën. Houdt
u zich hierbij aan de veiligheidsinstructies. Gebruik een veiligheidsbril en handschoenen!
Verwijder de deursluiting of maak deze onbruikbaar, zodat kinderen zich niet in het apparaat
kunnen insluiten. Laat daarna het apparaat conform de geldende regelgeving afvoeren.
Oude elektrische en elektronische apparaten bevatten meestal nog waardevolle materialen. Ze
bevatten echter ook schadelijke stoffen die nodig zijn geweest om de apparaten goed en veilig te
laten functioneren. Als u uw oude apparaat via het normale afval afvoert of er op een andere
manier niet goed mee omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het
milieu. Voer uw oude apparaat daarom nooit af via het gewone huisafval.
Lever het apparaat in bij een gemeentelijk inzameldepot voor afgedankte elektrische en
elektronische apparaten. Vraag uw handelaar indien nodig om inlichtingen. Ook bent u, afhankelijk
van het land en de wetgeving, verplicht op het apparaat opgeslagen persoonsgebonden gegevens
te wissen. Het afgedankte apparaat moet buiten het bereik van kinderen worden opgeslagen.
REV.0.02_COD.224066_A4
Pagina 42
Page 43
Page 44
Nederland:
Miele Professional
De Limiet 2
Postbus 166, 4130 ED VIANEN
Afdeling Customer Service Professional
Tel.: (03 47) 37 88 84
Fax: (03 47) 37 84 29
E-mail: professional@miele.nl (verkoop & algemene vragen)
E-mail: serviceprofessional@miele.nl (service & onderhoud)
Website: www.miele-professional.nl