Miele PT 8203 SL WP User Manual [nl]

Gebruiksaanwijzing Warmtepompdroger PT 8203 SL WP
Lees altijd eerst de gebruiksaanwijzing voordat u het apparaat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het apparaat.
nl - NL, BE
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat te­gen transportschade. Het verpakkingsmate­riaal is uitgekozen met het oog op een zo gering mogelijke belasting van het milieu en de mogelijkheden voor recycling.
Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard en wordt er minder afval geproduceerd. Uw vakhan­delaar neemt de verpakking in het algemeen terug.
Het afdanken van een apparaat
Oude elektrische en elektronische appara­ten bevatten meestal waardevolle materia­len. Ze bevatten ook stoffen, mengsels en onderdelen die nodig zijn geweest om de apparaten goed en veilig te laten functione­ren. Wanneer u uw oude apparaat bij het gewone huisafval doet of er niet goed mee omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Doe uw oude apparaat daarom nooit bij het gewone afval.
Tips om energie te besparen
U heeft een zeer moderne warmtepomp­droger gekocht. Dit apparaat verbruikt ca.50% minder energie dan een conventi­onele droogautomaat met elektrische ver­warming.
De volgende aanwijzingen helpen u het energieverbruik nog verder te verlagen:
– Centrifugeer de was in de wasautomaat
met het maximale centrifugetoerental.
– Spoel het wasgoed tijdens het laatste
spoelen in de wasautomaat met warm water. De restvochtigheid is dan geringer en het wasgoed heeft een hogere rest­warmte. Dit bespaart veel tijd en energie tijdens het drogen.
– Sorteer het wasgoed:
- op vezel-/weefselsoort,
- op de gewenste droogtegraad,
- op restvochtigheid.
– Maak zoveel mogelijk gebruik van de
maximale beladingscapaciteit van de droogautomaat. Bij een te lege trommel is het energieverbruik relatief hoog. Een te volle trommel beïnvloedt het droogresul­taat en leidt tot onnodige slijtage.
Lever het apparaat in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en elektroni­sche apparatuur, bij uw vakhandelaar of bij Miele. U bent wettelijk zelf verantwoordelijk voor het wissen van eventuele persoonlijke gegevens op het af te danken apparaat. Be­waar het afgedankte apparaat buiten het bereik van kinderen.
– Een schone pluizenzeef (pluizenfilter) en
schone warmtewisselaars vergroten de ef­ficiency van het droogproces. Hierdoor neemt de programmaduur af en verbruikt u minder energie.
– Zorg voor voldoende ventilatie in de ruim-
te waar de automaat staat opgesteld.
2
Inhoud
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................................2
Tips om energie te besparen................................................................................................. 2
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen.......................................................................5
Algemeen ...........................................................................................................................11
Drogen................................................................................................................................13
Wasgoed voorbereiden ....................................................................................................... 13
Belangrijke aanwijzingen voor het drogen........................................................................... 14
Vóór het eerste gebruik ....................................................................................................... 15
Eerste ingebruikneming van het apparaat...................................................................... 15
Droogautomaat inschakelen................................................................................................ 15
Vulgewicht (droge was) ....................................................................................................... 15
Programma kiezen............................................................................................................... 16
Temperatuur verlagen.......................................................................................................... 17
Programma-einde................................................................................................................ 17
Na afloop van een programma............................................................................................ 18
Programma onderbreken..................................................................................................... 18
Was bijvullen of voortijdig verwijderen ........................................................................... 19
Droogprogramma voortzetten ........................................................................................ 19
Automaat uitschakelen................................................................................................... 19
Herprogrammering............................................................................................................20
Wijziging standaardinstellingen........................................................................................... 20
Toegang tot het programmeerniveau .................................................................................. 20
Toegang tot het programmeerniveau ............................................................................. 20
Voorbeelden herprogrammering.......................................................................................... 21
Herprogrammering zoemer bij programma-einde.......................................................... 21
Herprogrammering voor slechtzienden.......................................................................... 21
Programmeerfuncties (door de klant te programmeren) ..................................................... 22
Nuttige tips.........................................................................................................................24
Hulp bij problemen .............................................................................................................. 24
Nuttige tips .......................................................................................................................... 24
Service................................................................................................................................. 25
Reiniging en onderhoud....................................................................................................26
Apparaat reinigen ................................................................................................................ 26
Pluizenzeven reinigen.......................................................................................................... 27
Filter achter de luchtaanzuigopening reinigen..................................................................... 28
Plaatsen en aansluiten......................................................................................................29
Installatievoorwaarden ........................................................................................................ 29
Algemene voorwaarden voor het gebruik ........................................................................... 29
Transport ............................................................................................................................. 29
Verpakkingsmateriaal verwijderen.................................................................................. 29
Plaatsing.............................................................................................................................. 30
Vastzetten apparaat............................................................................................................. 31
Programmakaart plaatsen ................................................................................................... 31
Elektrische aansluiting......................................................................................................... 32
Luchtaanzuigopening .......................................................................................................... 33
Luchtafvoeropening............................................................................................................. 33
Condensafvoer .................................................................................................................... 33
3
Inhoud
Communicatiemodule XKM RS232..................................................................................... 34
Technische gegevens.......................................................................................................... 35
Elektrische aansluiting.................................................................................................... 35
Plaatsingsgegevens ....................................................................................................... 35
Emissies ......................................................................................................................... 35
4

Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Dit apparaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften. Onjuist gebruik echter kan persoonlijk letsel of beschadigingen tot gevolg hebben.
Lees eerst de gebruiksaanwijzing voordat u het apparaat voor het eerst gebruikt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het apparaat. In de gebruiksaanwijzing vindt u belangrijke instructies met betrekking tot de veiligheid, het gebruik en het onder­houd.
Als andere personen worden geïnstrueerd om het apparaat te bedienen, moeten zij be­slist op de hoogte zijn van deze veiligheidsinstructies.
Bewaar de gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef deze door aan een eventuele volgende eigenaar.

Verantwoord gebruik

De automaat is uitsluitend voor professioneel gebruik en mag alleen binnen worden ge-
bruikt.
De automaat mag alleen door vakmensen worden bediend, dan wel door medewerkers
die voldoende zijn geïnstrueerd.
Als de droogautomaat in een vrij toegankelijke ruimte staat opgesteld, moet de exploi-
tant veiligstellen dat de automaat zonder risico kan worden gebruikt.
De automaat moet volgens de gebruiksaanwijzing worden gebruikt, regelmatig worden
onderhouden en de werking moet regelmatig worden gecontroleerd.
Het apparaat is uitsluitend bestemd voor het drogen van textiel dat in water is gewassen
en dat volgens het wasetiket geschikt is voor droogautomaten. Ieder ander gebruik kan gevaarlijk zijn. Miele is niet aansprakelijk voor schade die wordt veroorzaakt door ander gebruik dan hier aangegeven of door foutieve bediening.
Het apparaat mag niet buiten worden gebruikt.
5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Problemen voorkomen

Haal alle zakken van de kleding leeg, zodat geen ontvlambare voorwerpen (aanstekers,
lucifers, kaarsen, cosmetica, etc.) in de automaat terechtkomen.
Vanwege mogelijk brandgevaar mag het volgende wasgoed niet in de automaat worden
gedroogd:
– Textiel dat niet is gewassen.
– Textiel dat niet grondig genoeg is gereinigd en daardoor nog olie-, vet- of crèmeresten
bevat. Het gaat hier bijvoorbeeld om textiel uit keukens of schoonheidssalons. Bij textiel dat niet voldoende is gereinigd bestaat zelfs na afloop van het droogprogramma en zelfs buiten de droogautomaat nog gevaar voor brand.
– Textiel dat brandgevaarlijke reinigingsmiddelen bevat of resten van aceton, alcohol,
wasbenzine, petroleum, kerosine, vlekverwijderaar, terpentine, was, wasremover of che­micaliën. Het gaat hier bijvoorbeeld om allerlei soorten schoonmaakdoekjes.
– Textiel dat met industriële chemicaliën is gereinigd (bijvoorbeeld bij chemische reini-
ging).
– Textiel dat resten van haarversteviger, haarspray, nagellakremover en dergelijke bevat.
Was ernstig vervuild textiel extra grondig!
Doseer meer wasmiddel en kies een hogere wastemperatuur.
Was het wasgoed zo nodig meermaals.
Wegens brandgevaar mogen de volgende soorten textiel of producten nooit in het appa-
raat worden gedroogd.
– Textiel en producten die rubber of schuimrubber bevatten, zoals waterdicht textiel,
hoofdkussens en douchemutsen.
– Textiel en producten die vullingen bevatten en die beschadigd zijn, zodat de vullingen
eruit kunnen vallen. Het gaat hier bijvoorbeeld om kussens en jacks.
Na de verwarmingsfase volgt bij veel programma's een afkoelfase. Het programma is
pas na de afkoelfase beëindigd. Door de afkoelfase bereikt het wasgoed een temperatuur, waarbij geen beschadigingen kunnen optreden. Haal het wasgoed altijd meteen na het programma uit de automaat. Laat geen was in de trommel achter.
Als het wasgoed heet wordt opgeslagen of verpakt, kan het door zelfontbranding brand veroorzaken!
Tijdens het drogen worden het kijkglas en de rand van de vuldeur heet.
Verbrandingsgevaar!
Controleer steeds of de trommel stilstaat als u het wasgoed uit de automaat wilt halen.
Als u uw hand in een nog draaiende trommel steekt, kunt u ernstig letsel oplopen.
Gebruik de droogautomaat nooit zonder ingebouwde pluizenzeven (pluizenfilters).
Zonder de zeven bestaat brandgevaar!
Een beschadigde zeef moet onmiddellijk worden vervangen. De pluizen verstoppen anders de luchtweg en de verwarming. De correcte werking van de droogautomaat is dan niet meer gewaarborgd.
6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Technische veiligheid

Dit apparaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften. Onjuist gebruik echter
kan persoonlijk letsel of beschadigingen tot gevolg hebben.
Alleen Miele of een geautoriseerde vakhandelaar mag de automaat plaatsen en in ge-
bruik nemen.
Controleer vóórdat de droogautomaat wordt geplaatst of deze zichtbaar beschadigd is.
Een beschadigd apparaat mag niet worden geplaatst en niet in gebruik worden genomen.
De elektrische veiligheid van de droogautomaat is uitsluitend gegarandeerd als hij wordt
aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende veiligheidsvoorschriften is geïnstalleerd. Laat de huisinstallatie bij twijfel door een vakman controleren. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is ontstaan door een ontbrekende of beschadigde aarddraad.
Er staat alleen dan geen spanning op het apparaat als de stekker uit de contactdoos is
getrokken, dan wel als de hoofdschakelaar of de zekering van de huisinstallatie is uitge­schakeld.
Als de bedieningselementen of de isolatie van kabels beschadigd zijn, mag u het appa-
raat niet gebruiken totdat het is gerepareerd.
Reparaties aan de droogautomaat mogen alleen door vakmensen van Miele worden uit-
gevoerd. Ondeskundig uitgevoerde reparaties kunnen onvoorziene risico's voor de ge­bruiker opleveren, waarvoor Miele niet aansprakelijk kan worden gesteld.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen worden vervangen.
Alleen van die onderdelen kan worden gegarandeerd dat zij voldoen aan de veiligheidsei­sen die Miele stelt.
Plaats de droogautomaat niet in één ruimte met reinigingsautomaten waarin oplosmid-
delen worden gebruikt die CFK's bevatten. Door de vrijkomende dampen kan zoutzuur ontstaan dat schade kan veroorzaken aan het wasgoed en de automaat. Bij plaatsing in gescheiden ruimtes mag geen luchtuitwisseling tussen deze ruimtes plaatsvinden.
Zorg voor de toevoer van schone, frisse lucht. De lucht mag geen chloor-, fluor- of an-
dere oplosmiddeldampen bevatten.
Aan de voorkant van het apparaat bevindt zich de luchtaanzuigopening van de droogau-
tomaat. Deze opening mag nooit worden afgesloten of door voorwerpen (zoals wasman­den) worden afgedekt.
Aan de achterkant van het apparaat bevindt zich de opening voor de luchtafvoer. Deze
opening mag nooit worden afgesloten. Houdt u zich aan de minimale afstand uit de instal­latietekening.
Bewaar en gebruik in de buurt van de automaat geen benzine, petroleum of andere licht
ontvlambare stoffen. Er bestaat brand- en explosiegevaar! Gebruik het machinedeksel niet als werkblad.
Als apparatuur niet tijdig en volgens de voorschriften wordt onderhouden, kunnen de
prestaties ervan afnemen. Bovendien kunnen er storingen optreden en kunnen er brandge­vaarlijke situaties ontstaan.
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Deze droger bevat gefluoreerde broeikasgassen als koudemiddel (koelmiddel). Het sys-
teem is hermetisch afgesloten. Aanduiding: R134a
Informatie over de warmtepomp en over het koelmiddel:
– De droogautomaat werkt met een gasvormig koelmiddel dat niet brandbaar en niet ex-
plosief is.
– Na transport en plaatsing moet u de automaat ca.30 minuten laten staan, voordat het
apparaat elektrisch wordt aangesloten. De warmtepomp kan anders beschadigd raken!
Als de warmtepomp tijdens het transport meer dan 45° is gekanteld of bij een groot tem­peratuurverschil tussen de droogautomaat en de ruimte waar het apparaat wordt opge­steld, moet u een evenredig langere wachttijd in acht nemen.
8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Veilig gebruik

De maximale beladingscapaciteit is 10kg (droog wasgoed).De veiligheidsvoorzieningen en de bedieningselementen van het apparaat mogen niet
worden beschadigd, verwijderd of omzeild.
Gebruik het apparaat alleen wanneer alle afneembare delen van de ommanteling ge-
monteerd zijn, zodat niemand in aanraking kan komen met onderdelen die onder spanning staan of draaien.
U kunt zich verwonden aan de scharnieren van de deur en aan de klep van de pluizen-
zeef. Gebruik altijd de daarvoor bestemde grepen en snelsluitingen.
U moet de deur van de automaat helemaal kunnen openen. Deuren of bouwkundige si-
tuaties mogen hierop geen invloed hebben.
Desinfectie- en reinigingsmiddelen bevatten vaak chloorhoudende verbindingen. Wan-
neer dergelijke middelen op een roestvrijstalen oppervlak opdrogen, kunnen chloriden ont­staan. Deze tasten het roestvrije staal aan en veroorzaken roest. U beschermt het roestvrije staal het best tegen roestvorming als u voor het wassen/desinfecteren en voor het reinigen van de roestvrijstalen oppervlakken middelen gebruikt die geen chloor bevatten. Neem bij twijfel contact op met de fabrikant van het middel. Wanneer chloorhoudende middelen per ongeluk op roestvrij staal terechtkomen, verwijder deze dan met water. Wrijf het oppervlak daarna met een doek droog.
Voor de reiniging van het apparaat mag geen hogedrukreiniger of waterstraal worden
gebruikt. Dit geldt ook voor het gedeelte achter het inspectiepaneel aan de voorkant van de automaat.
Als de automaat is gebruikt, kunnen de koelmiddelleidingen en de aangrenzende onder-
delen heet of koud zijn, dan wel onder druk staan. Laat het apparaat daarom eerst vol­doende afkoelen voordat de ommanteling wordt geopend.
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteldheid, hun onervarenheid of
gebrek aan kennis van dit apparaat niet in staat zijn om het veilig te bedienen, mogen het alleen gebruiken als ze onder toezicht staan van of worden geïnstrueerd door een verant­woordelijk persoon.
Houd kinderen onder acht jaar op een afstand, tenzij u voortdurend toezicht houdt.Kinderen vanaf acht jaar mogen de droogautomaat alleen zonder toezicht gebruiken als
ze weten hoe ze het apparaat veilig moeten bedienen. De kinderen moeten zich bewust zijn van de gevaren van een foutieve bediening.
Kinderen mogen de droogautomaat niet zonder toezicht reinigen of onderhouden.Houd kinderen in de gaten wanneer zij zich in de buurt van het apparaat bevinden. Laat
kinderen nooit met het apparaat spelen.
Sluit de deur nadat u de droogautomaat heeft gebruikt. Zo voorkomt u dat kinderen in
de automaat klimmen of voorwerpen erin verstoppen en dat kleine dieren opgesloten ra­ken.
9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Veiligheidsmaatregelen bij koelmiddelverlies

Het koelcircuit van de warmtepomp bevat een niet-giftig, geurloos koelmiddel (R134a)
dat snel vervluchtigt als het vrijkomt. Het middel is zwaarder dan lucht en kan zo zuurstof verdringen. Daardoor bestaat in een kleine, niet-geventileerde ruimte verstikkingsgevaar!
Neem het apparaat niet in gebruik en verlaat de ruimte als u beschadigingen aan de ko-
perleidingen van de warmtepomp constateert!
– Wijs aanwezige personen op het gevaar.
– Meer informatie over de omgang met het koelmiddel vindt u in het bijgevoegde veilig-
heidsinformatieblad.
– Neem contact op met Miele.

Gebruik van accessoires

Alleen originele Miele-accessoires mogen worden aan- of ingebouwd. Worden er andere
accessoires aan- of ingebouwd, dan kan Miele niet voor de gevolgen instaan en kan er geen beroep meer worden gedaan op bepalingen met betrekking tot garantie en product­aansprakelijkheid.

Afdanken van het apparaat

Als u uw oude automaat afdankt, maak dan eerst het deurslot onbruikbaar. Daarmee
voorkomt u dat spelende kinderen zich opsluiten en in levensgevaar komen.
Houdt u zich aan de wettelijke voorschriften voor de verwerking van koelmiddelen.
Als de veiligheidsinstructies en waarschuwingen niet worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die daarvan het gevolg is.
10

Algemeen

a
Bedieningspaneel
met bedieningselementen
b
Deur
U opent de deur door aan de deurgreep te trekken. Probeer de deur nooit met ge­weld te openen!
c
Klep pluizenzeef
Draai aan de greep om de klep van de pluizenzeef te openen
d
Luchtaanzuigopening
e
Machinevoet
4 stuks, verstelbaar
f
Elektrische aansluiting
met schroefkoppeling
g
Schacht voor communicatiemodule XKMRS232
Optioneel
h
Condensafvoer
i
Luchtafvoeropening
j
Typeplaatje
11
Algemeen
Fijne was
Vochtig 20%
Vochtig 10%
Droog
A: Kreukherstellend
B: Witte/Bonte was
Wol
Tijdprogramma warm Tijdprogramma koud
Vochtig 40%
Vochtig 25%
Vochtig 20%
Droog
Droog Plus
a
Segmentdisplay "Restvocht"
Afhankelijk van het gekozen programma verschijnt hier de restvochtwaarde in%. Na de start van het programma wordt de actuele restvochtwaarde tot aan het pro­gramma-einde getoond. Ook foutmel­dingen verschijnen in dit display (zie "Nuttige tips").
b
Display "Programmaverloop"
Het display toont het programmaverloop in drie stappen. De actuele program­mastap licht geel op.
Drogen Afkoelen Programma-einde / Kreukbeveiliging
c
Toets "Temperatuur laag"
Met deze toets kunt u de droogtempera­tuur bij kwetsbaar textiel verlagen. Het controlelampje licht op als u op de toets drukt.
d
Controlelampje
Licht na een programma op als de plui­zenzeven van de warmtepomp moeten worden gereinigd. Licht na een programma-afbreking op als de warmtepomp een storing heeft.
e
PC-interface
Wordt alleen door Miele gebruikt.
f
Toets"START/STOP"
Met deze toets start of beëindigt u het droogprogramma.
g
Draaiknop "Programmakeuze"
Met deze draaiknop kiest u het gewenste programma.
h
Toets "Aan/Uit"
Met deze toets schakelt u de automaat aan en uit.
12

Drogen

Wasgoed voorbereiden

Niet alle textielsoorten mogen in een droogautomaat worden ge­droogd. Houdt u zich aan de aanwijzingen van de fabrikant op het wasetiket.
Betekenis van de symbolen op het wasetiket: – Drogen met normale temperatuur – Drogen met lage temperatuur – Niet machinaal drogen
Tip: Als u het wasgoed op textielsoort sorteert, bereikt u een gelijk­matig droogresultaat en voorkomt u beschadigingen aan het textiel.
Droog uitsluitend textiel dat volgens het etiket geschikt is voor ma­chinaal drogen.
Als u textiel droogt dat niet geschikt is voor machinaal drogen, be­staat brandgevaar!
Droog in de automaat geen
Wollen of linnen wasgoed
– wasgoed dat (deels) bestaat uit (schuim-) rubberen of rubberachti-
ge stukken.
– wasgoed dat in aanraking is geweest met brandbare reinigingsmid-
delen.
– wasgoed dat resten van haarversteviger, haarspray, nagellakremo-
ver en dergelijke bevat.
– wasgoed met olie-, vet- of vergelijkbare verontreinigingen (zoals
keukentextiel en wasgoed met cosmeticaresten).
– wasgoed met resten van bijvoorbeeld was of chemicaliën (zoals
mops en reinigingsdoekjes).
– beschadigd wasgoed met een vulling (zoals kussens of jassen).
– wasgoed dat niet voldoende is gereinigd en dat met vetten of oliën
verontreinigd is. Behandel ernstig verontreinigd textiel (zoals werk­kleding) met speciale wasmiddelen. Neem hiervoor contact op met uw wasmiddelenleverancier.
Textielsoorten van wol/wolmengweefsels kunnen gaan vervilten.
Gebruik voor dergelijke textielsoorten alleen het programma "Wol".
Zuiver linnen kan in de droogautomaat ruw worden.
Neem daarom de aanwijzingen van de fabrikant in acht.
13
Drogen

Belangrijke aanwijzingen voor het drogen

Voorkom beschadigingen aan de trommel van de droogautomaat (krassen, deuken, etc.).
Wikkel vrij grote metalen delen (zoals gespen, haakjes, oogjes en
ritsdelen) voor het drogen in een doek.
Bij wasgoed met een gesloten metalen rits bestaat het gevaar dat de elektrode voor de restvochtherkenning bij de trommelribben wordt overbrugd. Dit kan tot gevolg hebben dat het droogproces niet of te laat wordt beëindigd.
Droog dergelijk wasgoed alleen met geopende ritssluiting.
Machinaal gebreid textiel (zoals tricot) kan krimpen. Intensief drogen kan dit effect versterken.
Kies voor dergelijk wasgoed niet het programma "Witte/bonte was
Droog Plus".
Gesteven wasgoed kan in een droogautomaat worden gedroogd. De juiste vochtigheid (restvochtwaarde) voor het strijken of mangelen be­reikt u door een geschikt programma te kiezen.
Sorteer het wasgoed op de gewenste droogtegraad.
U hoeft niet op grootte te sorteren.
In dekbedovertrekken en kussenslopen kan klein wasgoed terecht­komen.
Knoop dekbedovertrekken en slopen dicht.
Bij een te lege trommel is het energieverbruik relatief hoog. Een te volle trommel beïnvloedt het droogresultaat en leidt tot onnodige slij­tage.
Maak zoveel mogelijk gebruik van de maximale beladingscapaciteit.
Spoel het wasgoed tijdens het laatste spoelen in de wasautomaat
zo mogelijk met warm water.
Door de geringere restvochtigheid en de restwarmte van het wasgoed neemt de droogtijd af en bespaart u energie.
14

Vóór het eerste gebruik

Drogen
Eerste ingebruik­neming van het apparaat
Trommel voor het eerste gebruik rei­nigen

Trommel vullen

Alleen Miele of een geautoriseerde vakhandelaar mag de automaat plaatsen en in gebruik nemen.
U moet de trommel reinigen, voordat u de automaat met wasgoed vult.
Reinig de binnenkant van de trommel met een zachte, droge doek.

Droogautomaat inschakelen

Schakel de hoofdschakelaar (ter plaatse) in.Druk op de toets.
Open de deur.
Doe de was in de trommel.
Leg het gesorteerde wasgoed losjes in de trommel.
Voorkom dat er doseerbolletjes en dergelijke met de was in trom­mel terechtkomen.
Sluit de deur.
Er mag geen wasgoed vastgeklemd raken als u de deur sluit. Het wasgoed kan anders beschadigd raken.

Vulgewicht (droge was)

PT 8203 SL WP
Trommelinhoud 200 liter
Witte/Bonte was
Vulgewicht 8-10 kg
Kreukherstellend
Vulgewicht 6 kg
Fijne was
Vulgewicht 2 kg
Wol
Vulgewicht 5 kg
15
Drogen
Droog
Vochtig 10%
Vochtig 20%
Fijne was
Wol
Tijdprogramma warm
A: Kreukherstellend
Tijdprogramma koud
Vochtig 20%
Droog
Droog Plus
Vochtig 25%
Vochtig 40%
B: Witte/Bonte was

Programma kiezen

A
Kreukherstellend
Voor het drogen van textiel van synthetische stoffen en mengweef­sels.
B
Witte/Bonte was
Voor het drogen van textiel van katoen en linnen.
Droog
Drogen tot 0% restvocht.
Droog Plus
Drogen tot 0% restvocht + 10minuten droogtijd.
Vochtig 10%
Drogen tot 10% restvocht.
Vochtig 20% restvocht
Drogen tot 20% restvocht.
Vochtig 25% restvocht
Drogen tot 25% restvocht.
Vochtig 40% restvocht
Drogen tot 40% restvocht.
Fijne was
Voor het drogen van synthetische vezels en kunstzijde tot 20% rest­vocht.
16
Wol
5minuten droogtijd.
Tijdprogramma warm
30minuten droogtijd met hoge temperatuur.
Tijdprogramma koud
15minuten droogtijd voor het luchten van textiel.
Drogen
Programma in­stellen
Kies het gewenste programma met de draaiknop "Programmakeu-
ze".
Naast het programma licht de diode op. Het betreffende programma is nu ingesteld.
In het segmentdisplay wordt de restvocht in% of de resterende pro­grammaduur in minuten aangegeven.

Temperatuur verlagen

Druk bij kwetsbare textielsoorten op de toets "Temperatuur
laag".
Druk op de toets "START/STOP".
Het segmentdisplay toont de actuele restvochtwaarde tot aan het programma-einde.
Drogen  
Het display "Programmaverloop" toont het programmaverloop in drie stappen. De betreffende programmastap licht geel op.
Afkoelen
Programma-einde/Kreukbeveiliging

Programma-einde

Als het programma-einde is bereikt, hoort u een zoemer. In het seg­mentdisplay verschijnt " 0 ".
Om veiligheidsredenen volgt daarna een afkoelfase.
Drogen  
Als u de was niet meteen uit de automaat haalt, wordt de kreukbe­veiliging geactiveerd. De trommel beweegt dan met korte tussenpo­zen om kreukvorming te voorkomen.
Afkoelen
Programma-einde/Kreukbeveiliging
17
Drogen

Na afloop van een programma

Open de deur.
Als u de deur van de droogautomaat niet opent, zal de trommel om veiligheidsredenen eens per 30 minuten kort draaien.
Haal het wasgoed uit de trommel.
Laat geen was in de trommel achter. De was kan anders tijdens een volgend programma beschadigd raken door te intensieve droging.
Reinig na elk gebruik de pluizenzeven.
Als u de klep van de pluizenzeef verwijdert, bestaat struikelgevaar. Zet de klep op een veilige plaats.

Programma onderbreken

U kunt een programma op verschillende manieren onderbreken:
Druk op de toets.
Open de deur.
Open de klep van de pluizenzeef.
Heet wasgoed is gevaarlijk. Als heet wasgoed wordt opgeruimd of verpakt, kan het door zelf-
ontbranding brand veroorzaken. Het wasgoed mag niet voor het einde van het droogprogramma uit
de automaat worden gehaald. De afkoelfase mag niet worden over­geslagen.
Zo kunt u het programma voortzetten:
Druk op de toets.
Sluit de deur of de klep van de pluizenzeef.
Het segmentdisplay toont knipperend de resterende droogtijd c.q. de ingestelde restvochtwaarde. Het apparaat wordt om veiligheidsrede­nen afgekoeld.
Druk op de toets "START/STOP".
18
Drogen
Was bijvullen of voortijdig verwij­deren

Droogprogramma voortzetten

Automaat uit­schakelen
Wees voorzichtig als u de trommel bijvult of wasgoed verwij­dert!
Als de trommel draait, kunt u ernstig letsel aan vingers, handen en armen oplopen.
Controleer of de trommel stilstaat, voordat u wasgoed in de trom­mel doet of eruit haalt.
Grijp nooit in een draaiende trommel.
Sluit de deur.
Het segmentdisplay toont knipperend de resterende droogtijd c.q. de ingestelde restvochtwaarde.
De ventilator kan om veiligheidsredenen automatisch worden inge­schakeld als de temperatuur in de automaat hoog is.
Druk op de toets "START/STOP".
Het programma wordt voortgezet.
Als u de automaat daarna niet meer gebruikt, gaat u als volgt te werk:
Sluit de deur.Druk op de toets.
De automaat wordt uitgeschakeld.
Schakel de hoofdschakelaar (ter plaatse) uit.
19

Herprogrammering

Wijziging standaardinstellingen

Tip: U kunt droogprogramma's wijzigen en zo aanpassen aan uw
specifieke wensen.
Voorwaarden: – De automaat is met de toets uitgeschakeld.
– De deur is gesloten.

Toegang tot het programmeerniveau

Toegang tot het programmeerni­veau
Programmeerfunc­tie kiezen
Programmeeroptie wijzigen
Houd de toets/ ingedrukt en schakel de automaat met de
toets in.
Houd de toets / zo lang ingedrukt totdat de ringverlichting
van de toets niet meer knippert, maar continu brandt.
Laat de toets/ los.
In het segmentdisplay knipperen nu afwisselend en .
U kunt de programmeerfuncties van P1-P27 (zie "Programmeer­functies [door de klant te programmeren]") op twee manieren kiezen:
Kies de gewenste programmeerfunctie tussen P1-P27 door de
draaiknop naar rechts te draaien (met de wijzers van de klok mee).
Of u kiest de gewenste programmeerfunctie tussen P1-P27 door
op de toets "Temperatuur laag" te drukken.
U kunt nu de programmeeroptie wijzigen. Zie hiervoor de tabel "Pro­grammeerfuncties (door de klant te programmeren)".
Kies de programmeeroptie (bijvoorbeeld of ) met de toets/
.
Om te controleren in welke programmeerfunctie u zich actueel be­vindt, moet u bij automaten met restvochtsturing (ProfitronicBPlus) op het controlelampje "Temperatuur laag" letten. Als het lampje kort knippert, wordt het cijfer in stappen van 1 weergegeven. Als het lampje in lange stappen knippert, wordt het cijfer in stappen van 10 weergegeven.
20
Bij de programmeerfunctie P5 knippert het lampje vijf keer kort.
Bij de programmeerfunctie P10 knippert het lampje een keer lang.
Bij de programmeerfunctie P27 knippert het lampje twee keer lang en zeven keer kort.

Voorbeelden herprogrammering

Herprogrammering
Herprogramme­ring zoemer bij programma-einde
Herprogramme­ring voor slecht­zienden
U bevindt zich op het programmeerniveau en wilt naar de program­meerfunctieP2.
Draai de knop "Programmakeuze" een stap naar rechts.
Het lampje "Temperatuur laag" knippert 2x kort. In het segmentdisplay knipperen afwisselend en .
Programmeeropties Uit en Aan.
Druk op de toets "START/STOP" om naar de optie  te wisselen.
De zoemer voor het einde van het programma of de tijd is gedeacti­veerd. De zoemer voor foutmeldingen is geactiveerd.
Schakel de droogautomaat uit met de toets.
De gewijzigde programmering is opgeslagen.
U bevindt zich op het programmeerniveau. U wilt de programmeerop­ties voor de punten P3 Memory-functie en P4 Akoestisch signaal wijzigen (zie ook "Programmeerfuncties [door de klant te programme­ren]").
Draai de knop "Programmakeuze" twee stappen naar rechts op P3
Memory-functie.
Het lampje "Temperatuur laag" knippert 3x kort. In het segmentdisplay knipperen afwisselend en .
Programmeeropties Uit en Aan.
Druk op de toets "START/STOP" om naar de optie  te wisselen.
De memory-functie is niet meer geactiveerd. Bij een volgende pro­grammastart wordt het voorgeprogrammeerde programma "Droog Plus" gekozen.
Draai de knop "Programmakeuze" drie stappen naar rechts op P4
Akoestisch signaal.
Het lampje "Temperatuur laag" knippert 4x kort. In het segmentdisplay knipperen afwisselend en .
Programmeeropties Uit en Aan.
Druk op de toets "START/STOP" om naar de optie  te wisselen.
De functie "Akoestisch signaal (bij bediening toetsen)" is ingescha­keld.
Schakel de droogautomaat uit met de toets.
De gewijzigde programmering is opgeslagen.
21
Herprogrammering

Programmeerfuncties (door de klant te programmeren)

Nr. Programmeerfunctie Programmeeroptie Fabrieksinstelling
P 1 Volume zoemer 0 = zoemer zacht
P 2 Zoemer bij programma-einde en/of fout 0 = zonder functie
P 3 Memory-functie 0 = uit
P 4 Akoestisch signaal bij bediening toetsen 0 = uit
P 5 Instelling geleidbaarheid 0 = normaal
P 6 Functie niet beschikbaar 1
P 7 Witte/Bonte was en tijdprogramma koud/warm
Reverseren aan (0 tot 99 sec.)
P 8 Witte/Bonte was en tijdprogramma koud/warm
Reverseren uit (3 tot 99 sec.)
P 9 Kreukherstellend
Reverseren aan (0 tot 99 sec.)
P 10 Kreukherstellend
Reverseren uit (3 tot 99 sec.)
P 11 Wol tijd
(1 tot 99 min.)
P 12 Wolprogramma
Reverseren aan (0 tot 99 sec.)
P 13 Wol reverseren uit
(3 tot 99 sec.)
P 14 Fijne was reverseren aan
(0 tot 99 sec.)
P 15 Tijdprogramma koud
(1 tot 99 min.)
P 16 Tijdprogramma warm
(1 tot 99 min.)
P 17 Tijdprogramma warm
(1 tot 99 min.)
P 18 Functie niet beschikbaar 0
1 = zoemer hard
1 = bij programma-einde en bij fouten 2 = alleen bij fouten 3 = alleen bij programma-einde 4 = zonder functie
1 = aan
1 = aan
1 = laag (<150yS)
0 = 0sec. 99 = 99sec.
3 = 3sec. 99 = 99sec.
0 = 0sec. 99 = 99sec.
3 = 3sec. 99 = 99sec.
1 = 1min. 99 = 99min.
0 = 0sec. 99 = 99sec.
3 = 3sec. 99 = 99sec.
0 = 0sec. 99 = 99sec.
1 = 1min. 99 = 99min.
1 = 1min. 99 = 99min.
1 = 1min. 99 = 99min.
1
1
1
0
0
60
3
60
3
5
20
10
27
3
15
30
22
Herprogrammering
Nr. Programmeerfunctie Fabrieks-
instelling
1 2 0 3 4
P 19 Restvocht voor progr. 1 Witte/Bonte was Droog Plus 2 -2 % -4 % 0 % -6 % -7 %
P 20 Restvocht voor progr. 2 Witte/Bonte was Droog 2 0 % -2 % 2 % -4 % -6 %
P 21 Restvocht voor progr. 3 Witte/Bonte was Vochtig 20 % 1 20 % 18 % 22 % 16 % 24 %
P 22 Restvocht voor progr. 4 Witte/Bonte was Vochtig 25 % 1 25 % 23 % 27 % 21 % 29 %
P 23 Restvocht voor progr. 5 Witte/Bonte was Vochtig 40 % 1 40 % 38 % 42 % 36 % 44 %
P 24 Restvocht voor progr. 9 Fijne was 1 20 % 18 % 22 % 16 % 24 %
P 25 Restvocht voor progr. 10 Kreukherstellend Vochtig 20 % 1 20 % 18 % 22 % 16 % 24 %
P 26 Restvocht voor progr. 11 Kreukherstellend Vochtig 10 % 1 10 % 8 % 12 % 6 % 14 %
P 27 Restvocht voor progr. 12 Kreukherstellend Droog 1 0 % -2 % 2 % -4 % 4 %
Programmeeroptie
23

Nuttige tips

Hulp bij problemen

De meeste storingen en problemen die in de dagelijkse praktijk kunnen voorkomen, kunt u zelf verhelpen. Hierdoor bespaart u tijd en geld, omdat u niet de hulp van een service-tech­nicus hoeft in te roepen.
De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te vinden en het probleem te verhelpen. Houdt u daarbij rekening met het volgende:
Reparaties mogen uitsluitend door erkende vakmensen worden uitgevoerd. Ondes­kundig uitgevoerde reparaties kunnen groot gevaar opleveren voor de gebruiker.

Nuttige tips

Probleem Oorzaak en oplossing
In het display verschijnt

U kunt de automaat niet starten.
Storing warmtepomp.
Schakel het apparaat uit.Wacht totdat het apparaat is afgekoeld.Controleer of de temperatuur in het vertrek onder 43°C
ligt. Dat is de maximaal toegestane temperatuur.
Open de klep van de pluizenzeef en reinig beide pluizen-
zeven. Strijk de zeven met uw hand af.
Schakel de automaat weer in.Controleer of de fout nog steeds wordt weergegeven. Als
de fout is verholpen, dooft de foutmelding.
Neem contact op met Miele als het probleem niet is ver-
holpen.
De klep van de pluizenzeef is niet goed gesloten.
Draai de vergrendeling van de klep tot aan de aanslag
(met de wijzers van de klok mee).
24
Nuttige tips

Service

Neem bij storingen contact op met Miele.
Voor een goede en vlotte afhandeling moet Miele het model, het serienummer (SN) en het materiaalnummer (M.-Nr.) van uw apparaat weten. Beide gegevens vindt u op het type­plaatje dat te zien is bij geopende deur:
Geef ook de foutmelding in het display door aan Miele.
Gebruik uitsluitend originele Miele-onderdelen als onderdelen moeten worden ver­vangen (geef ook hierbij het model, het serienummer [SN] en het materiaalnummer (Mat-
Nr.) door).
Meer technische gegevens vindt u op een typeplaatje achter op het apparaat.
25

Reiniging en onderhoud

Apparaat reinigen

Schakel de droogautomaat met de hoofdschakelaar (ter plaatse) uit, voordat reinigings- of onderhoudswerkzaamheden worden uitge­voerd.
Gevaar voor elektrische schok en schade aan onderdelen.
Gebruik voor de reiniging van het apparaat geen hogedrukreiniger
of waterstraal.
Reinig de ommanteling, het bedieningspaneel en de kunststof
delen alleen met een mild reinigingsmiddel of met een zachte,
vochtige doek. Wrijf de delen vervolgens weer droog.
Wis de trommel met een zachte, vochtige doek af als u gesteven
wasgoed heeft gedroogd.
Schuurmiddelen veroorzaken krassen op het oppervlak. Reinig de droogautomaat nooit met een schuurmiddel.
Controleer de dichting en de sluiting van de deur en de klep van de
pluizenzeef op verontreinigingen en beschadigingen.
Tip: De omgeving van de automaat, met name het gedeelte bij de opening voor de luchtaanzuiging, moet pluizenvrij worden gehouden, zodat pluizen niet kunnen worden aangezogen. Pluizen zetten zich vast in de automaat en kunnen functiestoringen tot gevolg hebben.
26
Reiniging en onderhoud

Pluizenzeven reinigen

Een beschadigde pluizenzeef moet meteen worden vervangen. De warmtepomp en de luchtweg kunnen door pluizen verstopt ra-
ken. Brandgevaar! Gebruik de automaat nooit zonder ingebouwde pluizenzeven.
De droogautomaat heeft twee pluizenzeefniveaus. Het 1e niveau be­vindt zich achter de klep van de pluizenzeef (boven). Het 2e niveau bevindt zich daaronder.
a
1e pluizenzeefniveau
b
2e pluizenzeefniveau
c
Klep pluizenzeef
d
Luchtaanzuigopening
Open de klep van de pluizenzeef.
Reinig beide niveaus na elk droogprogramma.
Strijk de pluizen van het polyesterfilter van het 1e niveau er alleen met de hand af.
Door ongeschikte reinigingsmethoden kan het pluizenfilter bescha­digd raken.
– U kunt de pluizenzeven reinigen, zonder deze te verwijderen.
– Als er veel pluisvorming is, moeten de zeven meermaals per dag
worden gereinigd.
– Reinig het tweede niveau eventueel met een stofzuiger, voor een
extra intensieve reiniging.
27
Reiniging en onderhoud

Filter achter de luchtaanzuigopening reinigen

Aan de voorkant van de automaat bevindt zich de luchtaanzuigope­ning (d). Achter deze opening bevindt zich een pluizenfilter die regel­matig moet worden gereinigd.
Het filter voorkomt dat stofdeeltjes uit de omgeving in de ventilator terechtkomen. Het filter moet dagelijks worden gecontroleerd en zo nodig worden gereinigd.
Open de klep van de pluizenzeef.
Strijk de pluizen op de zeef er met de hand af. Gebruik geen spitse
of scherpe voorwerpen.
De luchtaanzuigopening aan de voorkant van het apparaat mag nooit worden afgesloten of door voorwerpen worden afgedekt.
28

Plaatsen en aansluiten

Installatievoorwaarden

Alleen Miele of een geautoriseerde vakhandelaar mag de automaat plaatsen en in gebruik nemen.
De automaat moet volgens alle geldende voorschriften en normen
worden geïnstalleerd.
Gebruik het apparaat alleen in een goed geventileerde, vorstvrije
ruimte.

Algemene voorwaarden voor het gebruik

Toegestane omgevingstemperatuur op de plaats van opstelling: +2°C tot +43°C.
Afhankelijk van de plaats van opstelling kan de constructie van het gebouw geluiden en vibraties overnemen.
Tip: Wanneer strenge eisen aan het geluidsniveau worden gesteld, dient u een deskundige in te schakelen.
Verpakkingsmate­riaal verwijderen

Transport

Let vóór het transport naar de plaats van opstelling op de totale hoogte van het apparaat.
Bij gebruik van een hefwagen kan het apparaat kantelen.
Draai de schroeven (torx T 20 en 30) uit het hout en verwijder de
houten delen.
Til de automaat met een hefwagen iets op en monteer de bijgele-
verde machinevoeten (4stuks).
29
Plaatsen en aansluiten

Plaatsing

Het apparaat moet op een volkomen vlakke, vaste ondergrond wor-
den geplaatst die waterpas is en bestand is tegen de vermelde be­lastingen (zie de rubriek "Technische gegevens").
De door het apparaat veroorzaakte vloerbelasting oefent bij de ma­chinevoeten een puntbelasting uit op de ondergrond.
Om onderhoudswerkzaamheden te vergemakkelijken, mogen de
aangegeven afstanden tot de wanden niet worden verkleind.
Stel de automaat in lengte- en dwarsrichting met een waterpas.
Corrigeer hiervoor de hoogte van de machinevoeten (draaien).
Draai de contramoer na het stellen met de sleutel vast (tegen de wij-
zers van de klok in). De machinevoeten behouden dan hun positie.
Na de plaatsing moet u het apparaat ca.30minuten laten staan. Pas daarna mag u het apparaat in gebruik nemen. Als het warmte­pompaggregaat vóór de plaatsing onder een hoek van meer dan 30° is gekanteld of aan ernstige trillingen is blootgesteld, moet u een wachttijd van 24uur in acht nemen.
Als de wachttijd niet wordt aangehouden, kan de warmtepomp be­schadigd raken!
30
Plaatsen en aansluiten

Vastzetten apparaat

Om schuiven tegen te gaan, kunt u de automaat met de bijgeleverde spanstrips aan de vloer bevestigen.
Het bijgeleverde bevestigingsmateriaal is bedoeld voor bevestiging met pluggen in een betonnen vloer. Voor andere vloerconstructies moet u specifiek bevestigingsmateriaal bestellen.

Programmakaart plaatsen

Een programmakaart wordt in de landstaal bijgeleverd en moet voor de eerste ingebruikneming van het apparaat onder het bedienings­paneel worden geschoven. De kaart geeft de afzonderlijke posities van de draaiknop aan.
Trek de beschermfolie van het bedieningspaneel.
Trek het onderste gedeelte van de folie van het bedieningspaneel
onder bij de draaiknop voorzichtig iets omhoog.
Schuif de programmakaart erin en justeer de kaart.
Verwijder de onderste scheidingsstrip en druk de folie van het be-
dieningspaneel aan de onderkant weer aan.
31
Plaatsen en aansluiten

Elektrische aansluiting

De elektrische aansluiting moet door een elektricien worden uitge­voerd.
Aansluiting mag alleen plaatsvinden op een elektrische installatie
die voldoet aan alle daarvoor geldende voorschriften, verordeningen en richtlijnen. Daarnaast moeten alle relevante veiligheidsvoor­schriften in acht worden genomen, alsmede de regels van de tech­niek.
De automaat kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als de-
ze op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
De vereiste elektrische spanning, het opgenomen vermogen en de vereiste zekering staan op het typeplaatje van de automaat. Con­troleer of de aanwezige spanning overeenkomt met de spannings­waarden op het typeplaatje, voordat u de elektrische aansluiting uitvoert! Bij een afwijkende spanning kan de automaat beschadigd raken, met name bij een te hoge elektrische spanning.
Als op het typeplaatje meerdere spanningswaarden staan, kan de
automaat naar die ingangsspanningen worden omgeschakeld. Deze omschakeling mag alleen door Miele of door de geautoriseerde vak­handel worden uitgevoerd. Bij het omschakelen moeten de aanwij­zingen op het schakelschema in acht worden genomen. Daarnaast moet de instelling voor het verwarmingsvermogen op het apparaat worden aangepast.
De automaat kan met een vaste aansluiting of met een stekker vol­gens IEC60309-1 worden aangesloten. Bij een vaste aansluiting moet het apparaat van een scheidingssysteem worden voorzien, waarmee het met alle polen van de netspanning kan worden losge­koppeld.
De contactopening in uitgeschakelde toestand moet minimaal 3mm bedragen. Geschikte schakelaars zijn zelf-uitschakelaars, zekeringen en relais (IEC/EN60947).
Het scheidingssysteem (inclusief de stekker) moet zijn beveiligd tegen onbedoeld en onbevoegd inschakelen, als de permanente onderbre­king van de energietoevoer niet te allen tijde kan worden bewaakt.
Tip: Sluit het apparaat bij voorkeur via een stekkersysteem aan. Elek­trische veiligheidscontroles kunnen dan eenvoudig worden uitgevoerd (bijvoorbeeld tijdens onderhoud en reparaties).
32
Het is niet toegestaan installaties te gebruiken die het apparaat au-
tomatisch uitschakelen (zoals tijdschakelklokken).
Plaatsen en aansluiten

Luchtaanzuigopening

De luchttoevoer van het regelcircuit vindt plaats via de voorste lucht­aanzuigopening van de droogautomaat. De lucht wordt aangezogen uit het vertrek waar het apparaat staat opgesteld.
In de luchtaanzuigopening bevindt zich een pluizenzeef die regelma­tig met de hand moet worden gereinigd.
De luchtaanzuigopening moet altijd vrij zijn en mag nooit worden afgedekt!

Luchtafvoeropening

Voor de warmtepompdroger is vanwege het gesloten luchtcircuit geen aparte luchtafvoerleiding nodig.
De voor de koeling van de warmtewisselaar uitgeblazen warme lucht verwarmt de lucht in het vertrek. Zorg daarom voor voldoende venti­latie, bijvoorbeeld via niet-afsluitbare ventilatieopeningen. Als de ven­tilatie onvoldoende is, neemt de droogtijd toe, waardoor het energie­verbruik van de automaat stijgt.
De luchtafvoeropening mag nooit worden afgesloten of door voor­werpen worden afgedekt!

Condensafvoer

De warmtepomp van deze automaat werkt volgens het condensatie­principe. Voor het condenswater moet een aparte afvoer in de vloer aanwezig zijn.
De condensafvoer bevindt zich aan de achterkant van de warmte­pompdroger. Het condenswater kan met verval via een buis naar een afvoer in de vloer worden geleid. Hierbij moet zijn gewaarborgd dat het condenswater niet weer naar het apparaat kan terugstromen.
33
Plaatsen en aansluiten

Communicatiemodule XKM RS232

Via de optionele communicatiemodule XKMRS232 (Miele-accessoi­re) kan de seriële data-interface RS-232 in de droogautomaat worden geïnstalleerd. Deze communicatiemodule is alleen voor apparaten van MieleProfessional die zijn voorzien van een betreffende module­schacht.
De via de communicatiemodule XKMRS232 gerealiseerde data-in­terface voldoet aan de SELV-eisen (extra lage veiligheidsspanning) volgens EN60950.
Aan deze data-interface mogen alleen apparaten worden aangeslo­ten die eveneens aan de SELV-eisen voldoen.
De communicatiemodule XKMRS232 wordt samen met een verbin­dingskabel en een D-sub-stekker geleverd.
34
Plaatsen en aansluiten

Technische gegevens

Elektrische aansluiting

Spanning zie typeplaatje
Frequentie zie typeplaatje
Opgenomen vermogen zie typeplaatje
Stroomopname zie typeplaatje
Verwarmingsvermogen zie typeplaatje
Vereiste zekering zie typeplaatje

Plaatsingsgegevens

Totale breedte apparaat 711 mm
Totale hoogte apparaat 1800 mm
Totale diepte apparaat 1075 mm
Breedte behuizing (zonder aangebouwde onderdelen) 708 mm
Hoogte behuizing (zonder aangebouwde onderdelen) 1800 mm
Diepte behuizing (zonder aangebouwde onderdelen) 999 mm
Gewicht apparaat (netto) 202 kg
Maximale vloerbelasting bij gebruik 2220 N
Minimale breedte transportopening (binnenwerks) 725 mm
Aanbevolen afstand van het front tot aan een wand 1500 mm

Emissies

Gemiddelde warmteafgifte aan de plaats van opstelling 650 W
Geluidsvermogen (A-gewogen) volgens EN ISO 9614, deel 2 71 dB (A)
Geluidsdrukniveau (A-gewogen) volgens EN ISO 11204, op de werkplek 57 dB (A)
35
Nederland:
Miele Professional Postbus 166 4130 ED VIANEN Telefoon afdeling Customer Service Professional (03 47) 37 88 84 Telefax (03 47) 37 84 29 E-mail: professional@miele.nl Internet: www.miele-professional.nl
België:
nv Miele België Z.5 Mollem 480 – 1730 Mollem (Asse) Tel. 02/451.15.40 Fax 02/451.15.29 Tel. Herstellingen aan huis: 02/451.16.18 E-mail: infopro@miele.be Internet: www.miele-professional.be
Duitsland:
Miele & Cie. KG Carl-Miele-Straße 29 33332 Gütersloh
Wijzigingen voorbehouden / Productiedatum: 24.06 M.-Nr. 10 534 700 / 00
Loading...