Miele KWTN 14826 SDE ed-1, KWTN 14826 SDE cs-1 User Manual [nl]

Gebruiksaanwijzing en montage handleiding
Wijnklimaat-vriescombinatie
-
met ijsblokjesmaker, NoFrost-systeem en DynaCool KWTN 14826 SDE ed/cs (-1)
nl-BE
M.-Nr. 09 171 290
Inhoud
Beschrijving van het toestel .........................................5
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu ...........................7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ..................................8
Hoe kunt u energie besparen? ......................................13
Het toestel in- en uitschakelen ......................................14
Reiniging en onderhoud ..........................................14
Het toestel bedienen ...............................................14
Het toestel inschakelen .............................................14
Het toestel uitschakelen.............................................15
Wijnklimaatzones afzonderlijk uitschakelen ...........................15
Instelmodus ......................................................16
Toetsgeluid in-/uitschakelen .......................................17
Vergrendeling in-/uitschakelen .....................................17
Bij langdurige afwezigheid ..........................................18
De juiste temperatuur .............................................19
...indewijnklimaatzones...........................................19
Isolatieplaat voor een thermische scheiding ..........................19
...indevrieszone.................................................20
Temperatuur instellen ..............................................20
Mogelijke instelwaarden voor de temperatuur .........................21
Temperatuurindicator ..............................................21
De lichtsterkte van de temperatuurindicator wijzigen ...................21
Waarschuwingssignaal ............................................23
Temperatuuralarm .................................................23
Deuralarm .......................................................24
DynaCool gebruiken ..............................................25
Toets voor een constante luchtvochtigheid (DynaCool) m ...............25
Superfrost gebruiken..............................................27
Wijnflessen bewaren ..............................................28
Houten roosters ...................................................28
Notitiekaartjes ....................................................28
Maximuminhoud ..................................................28
Luchtverversing via actieve-koolfilters..................................28
Inhoud
Invriezen en bewaren..............................................29
Maximaal invriesvermogen ..........................................29
Wat gebeurt er als verse levensmiddelen worden ingevroren? ..............29
Diepvriesproducten bewaren ........................................29
Zelf levensmiddelen invriezen ........................................30
Tips voor het invriezen ...........................................30
Verpakken.....................................................30
Voor u de levensmiddelen in het toestel legt ..........................31
Hoe u de levensmiddelen in het toestel legt ..........................31
Grote stukken plaatsen .............................................31
Vrieskalender .....................................................31
Ingevroren levensmiddelen ontdooien .................................32
Dranken snel koelen ...............................................32
Vriestablet gebruiken...............................................32
Koelaccu gebruiken................................................33
IJsblokjes maken .................................................34
Duur van de watertoevoer instellen ....................................35
Automatisch ontdooien............................................37
Reiniging en onderhoud ...........................................38
Binnenruimte, toebehoren ...........................................39
Toesteldeuren, zijwanden ...........................................39
Afvoeropening voor het dooiwater reinigen..............................40
Bakje voor ijsblokjes reinigen ........................................41
Ventilatieroosters ..................................................42
Deurdichtingen ...................................................42
Achterzijde - metalen rooster.........................................42
Actieve-koolfilters ................................................43
Actieve-koolfilters vervangen.........................................43
Wat gedaan als...?..............................................45
Waar bepaalde geluiden vandaan komen .............................49
Technische Dienst van Miele/garantie ................................50
Wateraansluiting .................................................51
Let voordat het apparaat op de waterleiding wordt aangesloten
op het volgende...................................................51
Aansluiting op de watertoevoer .......................................51
Inhoud
Elektrische aansluiting ............................................53
Opstelinstructies .................................................54
Opstelplaats......................................................54
Klimaatklasse ..................................................54
Luchttoevoer en -afvoer .............................................54
Toestel opstellen ..................................................54
Toestel nivelleren ..................................................55
Toesteldeur ondersteunen...........................................55
Afmetingen van het toestel ..........................................56
Een side-by-side-combinatie opstellen ...............................57
Toestellen opstellen ................................................57
Toestellen met elkaar verbinden ......................................57
Toesteldeur uitlijnen................................................61
Voor toestellen met een in de hoogte verstelbare toesteldeur
(roestvrijstalen toestellen) .........................................61
De draairichting van de deuren veranderen ...........................62
Toesteldeuren uitlijnen ............................................73
Het toestel inbouwen..............................................74
Beschrijving van het toestel
a Aan-uitsensortoets voor het
hele toestel en aan-uitsensortoets om de wijnklimaatzones afzonderlijk in en uit te schakelen
b Sensortoets voor een constante
luchtvochtigheid ("DynaCool") in de wijnklimaatzones
c Sensortoets voor "Superfrost"
voor de vrieszone
d Sensortoets voor het instellen van de
temperatuur (X voor kouder)
e Controlelampje van de vergrendeling
(brandt wanneer de vergrendeling ingeschakeld is)
f Temperatuurindicator voor de
wijnklimaatzones of de vrieszone
g Schakeltoets om te schakelen tussen
de wijnklimaatzones en de vrieszone (bovenaan en midden: wijnklimaatsymbool / onderaan: vriessymbool)
h Sensortoets voor het instellen van de
temperatuur (Y voor warmer)
i Uitschakeltoets voor het waarschu-
wingssignaal (brandt wanneer het deur- of temperatuuralarm actief is)
j Actieve-koolfilterlampje
(brandt wanneer de actieve­koolfilters moeten worden vervangen)
5
Beschrijving van het toestel
a Houten roosters met houders voor
notitiekaartjes
b Actieve-koolfilters
c Isolatieplaat om de wijnklimaatzones
thermisch te scheiden
d Gootje en
afvoeropening voor het dooiwater (achter de plaatafdekkingen)
e IJsblokjeslade met
automatische ijsblokjesmaker
f Vriesladen met
vrieskalender
6
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd materiaal ge kozen dat door het milieu wordt verdra gen en opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop te brengen, wordt er grondstof ge spaard en verkleint de afvalberg. Geef deze stoffen dus niet met het gewone vuilnis mee. Breng ze liever naar het dichtstbijzijnde gemeentelijk container park. Waar u dat vindt, komt u zeker bij uw gemeentebestuur aan de weet.
-
-
-
Als u vragen heeft omtrent het af danken van uw oud toestel, neem dan contact op met
­de handelaar bij wie u het kocht
of
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap­paraten bevatten vaak nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functio­neren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde be­handeling kunnen deze stoffen schade­lijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Verwijder het afgedankte appa raat dan ook nooit met het gewone af val.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild.
-
-
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be
of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus­sen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik voor andere doeleinden is niet Dit toestel voldoet aan de voorge schreven veiligheidsvoorschriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toe stel.
Voor u het toestel in gebruik neemt, moet u de gebruiksaanwijzing aan dachtig lezen. U vindt er belangrijke opmerkingen omtrent de plaatsing, de veiligheid, het gebruik en het on derhoud van uw toestel. Dat is vei liger voor uzelf en u voorkomt scha de aan het toestel.
Bewaar de gebruiksaanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.
Juist gebruik
Het toestel is uitsluitend bedoeld
~
voor gebruik in het huishouden en gelijkaardige omgevingen zoals
in winkels, kantoren en gelijkaardige werkomgevingen,
op boerderijen,
door klanten in hotels, motels, bed-and-breakfasts en andere typische woonomgevingen.
Dit toestel is niet bestemd voor gebruik buiten.
-
-
toegelaten en kan gevaarlijk zijn. De fa
brikant is niet aansprakelijk voor scha
de die werd veroorzaakt doordat het
toestel voor andere doeleinden werd
-
gebruikt of verkeerd werd bediend.
Personen die door hun fysieke,
~
zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden
of hun onervarenheid of gebrek aan
­kennis niet in staat zijn om het toestel
veilig te bedienen, mogen dit toestel al leen onder het toezicht of de
­begeleiding van een verantwoordelijk
iemand gebruiken.
-
Kinderen in het huishouden
Kinderen vanaf acht jaar mogen het
~
toestel zonder toezicht gebruiken, maar alleen wanneer hun de bediening ervan zo uitgelegd is dat ze het veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventu­ele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinderen jonger dan acht jaar moe-
~
ten uit de buurt van het toestel worden gehouden, tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Hou kinderen die in de buurt van het
~
toestel komen in het oog. Let op dat kinderen niet met het toestel spelen, bijv. in de vrieslade gaan zitten of aan de toesteldeur gaan hangen.
-
-
-
Gebruik het toestel uitsluitend in huis houdelijke context voor het koelen en bewaren van levensmiddelen, het be waren van diepvriesproducten, het in vriezen van verse levensmiddelen en het maken van ijsblokjes.
8
-
-
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Technische veiligheid
Controleer vóórdat het toestel wordt
~
geplaatst, of het zichtbaar beschadigd is. Is dat het geval, neem het dan in geen geval in gebruik. Een beschadigd toestel kan uw veiligheid in gevaar brengen!
Is de aansluitkabel beschadigd, laat
~
deze dan vervangen door een vakman of vakvrouw die door Miele erkend is. Zo vermijdt u risico's voor wie het toestel ge bruikt.
Dit toestel bevat het koelmiddel isobu
~
taan (R600a), een natuurlijk gas dat het milieu weinig belast, maar wel brandbaar is. Het is niet schadelijk voor de ozonlaag en draagt niet bij tot het broeikaseffect. Het gebruik van dit milieuvriendelijke koelmiddel veroorzaakt wel een lichte verhoging van het werkingsgeluid. Naast de werkingsgeluiden van de compressor kunnen er stromingsgeluiden in het volle­dige koelcircuit optreden. Deze effecten zijn jammer genoeg niet te vermijden, maar hebben geen invloed op de presta ties van het toestel. Let er bij het transporteren en het opstel len van het toestel op dat geen enkel on derdeel van het koelcircuit beschadigd raakt. Wegspattend koelmiddel kan tot oogletsels leiden! Bij beschadiging: – Vermijd open vuur of
ontstekingsbronnen, – trek de stekker uit het stopcontact, – verlucht het vertrek waarin het toestel
staat enkele minuten lang,
en – verwittig de dienst
Herstellingen aan huis van Miele.
Hoe meer koelmiddel er in een toe
~
stel zit, hoe groter de ruimte moet zijn waarin het toestel wordt opgesteld. Bij een eventueel lek kan er in een te kleine ruimte een brandbaar mengsel van gas en lucht ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m heid koelmiddel is aangegeven op het typeplaatje in het toestel.
Een veilige werking van het toestel
~
­is alleen dan gewaarborgd als het toe
stel overeenkomstig de gebruiksaanwij
-
zing gemonteerd en aangesloten werd.
Voordat u het toestel aansluit, dient
~
u eerst de aansluitgegevens (spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het elektriciteitsnet te vergelij­ken. Deze gegevens dienen absoluut over­een te stemmen. Anders treedt er scha­de op aan uw toestel. Vraag bij twijfel inlichtingen aan uw elektricien.
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen
~
-
geen verlengkabels of stopcontactenblokken om het toestel
-
aan te sluiten. Die bieden niet voldoen
-
de veiligheidsgaranties. Er bestaat on der meer gevaar voor oververhitting.
3
groot zijn. De hoeveel
-
-
-
-
-
-
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De elektrische veiligheid van dit
~
toestel wordt enkel gewaarborgd als u het op een aardsysteem aansluit dat volgens de voorschriften werd geïnstal leerd. Het is heel belangrijk dat aan deze fundamentele veiligheidsvoor waarde is voldaan. Laat de elektrische installatie in uw woning bij twijfel door een elektricien controleren. De fabrikant kan niet aansprakelijk ge steld worden voor schade die werd ver oorzaakt doordat de aardleiding onder broken was of gewoon ontbrak (bijv. elektrische schokken).
Installatiewerken, onderhouds-
~
werken en reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door vakmensen die door de fabrikant erkend zijn. Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of reparatiewerken kunnen er voor de ge­bruiker aanzienlijke risico's ontstaan waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld.
Laat u het toestel tijdens de ga
~
rantieperiode herstellen, dan mag dat enkel gebeuren door een technicus die door de fabrikant erkend is. Anders is er bij schade achteraf geen aanspraak meer op garantie.
-
-
-
Tijdens installatie-, onderhouds- en
~
reparatiewerken moet het toestel van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Het toestel is pas stroomloos indien aan
­een van deze voorwaarden werd vol daan:
De stekker van het toestel is uitge
trokken. Trek daarbij niet aan de kabel, wel aan de stekker.
­De betreffende zekering in de
­zekeringkast is uitgeschakeld.
Laat defecte onderdelen enkel
~
vervangen door originele Miele-wisselstukken. Enkel dan bent u zeker dat ze ten volle voldoen aan de eisen die Miele qua veiligheid stelt.
Het toestel mag niet op niet-vaste
~
plaatsen (bijv. op een schip) worden gebruikt.
De fabrikant is niet aansprakelijk
~
voor schade die ontstaat door een ver­keerde vaste wateraansluiting.
De aansluiting op het openbare
~
waternet en alle herstellingen aan de ijsblokjesmaker mogen enkel door geautoriseerde vakmensen worden uit gevoerd.
-
-
-
10
De ijsblokjesmaker is niet geschikt
~
om op een warmwaterleiding aangeslo ten te worden.
De vaste wateraansluiting mag niet
~
worden uitgevoerd terwijl het toestel op het elektriciteitsnet is aangesloten.
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Efficiënt gebruik
Raak bevroren levensmiddelen niet
~
met natte handen aan. Uw handen zou den kunnen vastvriezen. U kunt zich verwonden!
Neem nooit ijsblokjes en ijslolly's,
~
met name waterijsjes, in de mond als u ze net uit de vrieszone hebt gehaald. Door de zeer lage temperatuur van het ijs kunnen uw lippen of tong vastvrie zen. U kunt zich verwonden!
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le
~
vensmiddelen mogen niet opnieuw wor den ingevroren. Verbruik deze levens­middelen zo snel mogelijk, want de le­vensmiddelen verliezen hun voedings­waarde en bederven. Ontdooide levensmiddelen kunt u opnieuw invriezen nadat u ze hebt gekookt of gebraden.
Bewaar geen explosieve stoffen of -
~
producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het toestel. Als de thermostaat wordt ingeschakeld, kun­nen er vonken ontstaan. Die kunnen ontvlambare mengsels tot ontploffing brengen.
Gebruik geen elektrische toestellen
~
in het toestel (bijv. om softijs te ma ken). Er kunnen vonken ontstaan. Ont ploffingsgevaar!
Bewaar geen blikjes en flessen met
~
koolzuurhoudende dranken of met vloeistoffen die kunnen bevriezen in de vrieszone. De blikjes of flessen kunnen ontploffen. U zou zich kunnen verwonden en het toestel kan beschadigd raken!
-
-
-
Als u flessen snel in de vrieszone
~
wenst te koelen, dient u ze uiterlijk na één uur weer uit de vrieszone te halen.
­De flessen kunnen ontploffen. U kunt
zich verwonden en er kan schade ont staan.
Als u levensmiddelen eet die te lang
~
bewaard werden, bestaat er gevaar voor voedselvergiftiging. De bewaarduur is afhankelijk van di verse factoren, zoals de versheid en kwaliteit van de levensmiddelen en de temperatuur waarop ze worden be
-
waard. Hou rekening met de bewaartips en de houdbaarheidsdata van de fabri­kant van de levensmiddelen.
Gebruik geen voorwerpen met een
~
scherpe punt of rand om
– rijm- en ijslagen te verwijderen,
– vastgevroren ijsbakjes en levensmid-
delen los te wrikken.
Als u dat doet, beschadigt u de koelelementen en functioneert het toe­stel niet meer correct.
Plaats nooit elektrische verwar
~
mingstoestellen of kaarsen in het toe stel om het te ontdooien. De kunststof zou beschadigd raken.
­Gebruik geen ontdooisprays of
~
producten om ijs te verwijderen. Die kunnen immers explosieve gassen vormen en kunnen oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die de kunststof aantasten. Ook zijn ze mogelijk schade lijk voor de gezondheid.
Behandel de deurdichting niet met
~
olie of vet. Daardoor wordt de deurdichting na ver loop van tijd poreus.
-
-
-
-
-
-
-
-
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dek de ventilatieroosters van het
~
toestel niet af. Als die openingen afgedekt zijn, kan er geen goede luchtcirculatie plaatsvin den. Het stroomverbruik stijgt en scha de aan onderdelen kan niet worden uit gesloten.
Het toestel is geconstrueerd voor
~
een bepaalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens gerespecteerd moeten worden. De klimaatklasse is vermeld op het typeplaatje aan de bin nenzijde van het toestel. Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor gedurende een lange tijd stilstaat, zodat het toestel de vereiste temperatuur niet kan aan­houden.
Gebruik voor het ontdooien en reini-
~
gen van het toestel in geen geval een stoomreiniger. Stoom kan in aanraking komen met on­derdelen van het toestel die onder spanning staan en zo een kortsluiting veroorzaken.
Voor roestvrijstalen toestellen geldt het volgende:
-
-
-
De hoogwaardige
~
oppervlaktecoating van de deur is ge voelig voor krassen. Zelfs koelkastmagneten kunnen kras sen veroorzaken.
-
Uw toestel afdanken
Vernietig het knip- of vergrendelslot
~
van uw toestel als u het afdankt. Op die manier voorkomt u dat spelende kinderen zich in het toestel opsluiten, wat levensgevaarlijk kan zijn.
Beschadig geen onderdelen van het
~
koelcircuit, bijv. door
– koelmiddelkanalen van het
verdampsysteem open te prikken;
– buizen te knikken;
– beschermende lagen af te krabben.
Als er koelmiddel uit spuit, kan dat oogletsels veroorzaken.
Wanneer de veiligheidsinstructies niet worden opgevolgd, kan de fa brikant niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die daar even tueel het gevolg van is.
-
-
-
-
Kleef nooit herkleefbare notes
~
(post-its), doorzichtige plakband, ondoorzichtige plakband of andere kleefmiddelen op het gecoate opper vlak van de deur. De coating zou daardoor beschadigd raken en haar beschermende werking tegen vuil verliezen.
12
-
Hoe kunt u energie besparen?
Normaal energieverbruik Verhoogd energieverbruik
Opstellen In een verluchte ruimte. In een gesloten, niet verluchte ruimte.
Beschermd tegen rechtstreekse zonnestralen.
Niet naast een warmtebron (verwar mingselement, fornuis).
Bij een ideale kamertemperatuur van ongeveer 20 °C.
Dek de ventilatieopeningen niet af. Verwijder regelmatig het stof van de ventilatieopeningen.
Temperatuurinstelling Thermostaat op basis van "circa-getallen" (regeling in niveaus)
Temperatuurinstelling Thermostaat op basis van graden (digitaal display)
Gebruik Laat de schuifladen, legplaten en
Ontdooien Ontdooi de vrieszone bij een ijslaag
Bij een gemiddelde instelling van 2 tot 3.
Bewaarzone van 8 tot 12 °C
Koelzone 4 tot 5 °C
PerfectFresch-zone ongeveer 0 °C
Vrieszone -18 °C
Wijnbewaarzone van 10 tot 12 °C
rekken zoals ze waren toen het toe­stel werd geleverd.
Open de deur altijd zo kort mogelijk. De deur vaak en langdurig openen
Schik de levensmiddelen in het toe stel.
Laat warme gerechten en dranken eerst buiten het toestel afkoelen.
Plaats levensmiddelen goed verpakt of goed afgedekt in het toestel.
Leg ingevroren producten in de koelzone om ze te ontdooien.
Doe de vakken niet te vol zodat de lucht kan circuleren.
van 0,5 cm.
Bij rechtstreekse zonnestralen.
Naast een warmtebron
­(verwarmingselement, fornuis).
Bij een hogere omgevingstempera tuur.
Bij een hoge instelling: Hoe lager de temperatuur in de zone, hoe hoger het energiever bruik!
Bij toestellen met een winterschake­ling moet u erop letten dat die scha­kelaar bij omgevingstemperaturen boven 16 °C of 18 °C uitgeschakeld is!
= koudeverlies
-
Als u lang moet zoeken, blijft de deur lang openstaan.
Warme gerechten doen de com pressor langdurig werken (het toe stel probeert te koelen).
Wanneer vloeistoffen in de koelzone verdampen en condenseren, leidt dat tot verlies van het koelvermo gen.
Een ijslaag vermindert de over dracht van de koude aan de in te vriezen levensmiddelen en doet het energieverbruik stijgen!
-
-
-
-
-
-
13
Het toestel in- en uitschakelen
Vóór het eerste gebruik
Beschermfolie
Bij een roestvrijstalen toestel zijn ook de buitenoppervlakken voorzien van een beschermfolie.
Trek de beschermfolie pas weg na
^
het opstellen of inbouwen.
Reiniging en onderhoud
Wrijf bij roestvrijstalen toestellen ook
^
de zijwanden onmiddellijk na het af nemen van de beschermfolie in met het bijgeleverde Miele-onderhoudsmiddel voor roest­vrij staal. De toesteldeuren hebben een speci­ale coating, die bestand is tegen vuil. Wrijf deze niet in met het Miele-onderhoudsmiddel voor roest­vrij staal!
Belangrijk! Het onderhoudsmiddel voor roestvrij staal zorgt voor een duurzame film die voorkomt dat het roestvrij staal snel vuil wordt.
^
Reinig de binnenkant van het toestel en het toebehoren. Gebruik daarvoor lauw water. Wrijf daarna alles droog met een doek.
-
Het toestel bedienen
U kunt dit toestel bedienen door de sensortoetsen aan te raken.
Het toestel inschakelen
Met de aan-uittoets kunt u de beide wijnklimaatzones en de vrieszone ge lijktijdig inschakelen.
Raak zo vaak de aan-uittoets aan tot
^
de temperatuurindicator aangaat.
De temperatuurindicatoren van de wijnklimaatzones geven de temperatuur weer die in deze zones heerst.
Als de temperatuur in de vrieszone ho­ger is dan 0 °C, worden in de tempera­tuurindicator van de vrieszone alleen streepjes weergegeven. Zodra de tem­peratuur lager is dan 0 °C, geeft de temperatuurindicator de temperatuur weer die in de vrieszone heerst. Het vriessymbool en de uitschakeltoets voor het waarschuwingssignaal knippe­ren tot de temperatuur in de vrieszone laag genoeg is.
Het toestel begint te koelen en de bin nenverlichting schakelt in als de deur wordt geopend.
Om zeker te zijn dat de temperatuur laag genoeg is, dient u het toestel enkele uren te laten voorkoelen voordat u voor het eerst levensmid delen in het toestel plaatst. Pas wanneer de temperatuur in de vrieszone laag genoeg is (minstens
-18 °C) plaatst u levensmiddelen in het toestel.
-
-
-
14
Het toestel in- en uitschakelen
Met deze schakeltoets kunt u scha kelen tussen de wijnklimaatzones en de vrieszone.
Als u de vrieszone wilt selecteren (om bijv. de temperatuur te controleren),
^ raakt u de schakeltoets aan tot het
vriessymbool geel oplicht.
Afhankelijk van de geselecteerde tem­peratuurzone kunt u
– de functie "DynaCool" selecteren,
– de functie "Superfrost" selecteren of
-
Het toestel uitschakelen
Raak zo vaak de aan-uittoets aan tot
^
de temperatuurindicator en alle lamp jes uitgaan. (Als dit niet het geval is, is de vergrendeling ingeschakeld!)
Als eerder een van de wijnklimaatzones is geselecteerd met de schakeltoets, worden de wijnklimaatzones en de vrieszone na elkaar uitgeschakeld.
De binnenverlichting gaat uit. De koeling is uitgeschakeld.
Wijnklimaatzones afzonderlijk uitschakelen
U kunt de wijnklimaatzones afzonderlijk uitschakelen, zodat de vrieszone inge­schakeld blijft. Dit is bijv. interessant wanneer u op vakantie bent.
-
– de temperatuur instellen.
Meer informatie vindt u in de rubrieken in kwestie.
Koelaccu
Plaats de koelaccu in de bovenste vrieslade of op het vriestablet (om plaats te besparen). Na ca. 24 uur kan de koelaccu zijn maximale koelvermo gen leveren.
De wijnklimaatzones worden altijd samen in- of uitgeschakeld.
^
-
Schakel het toestel in of selecteer met de schakeltoets een wijnklimaatzone.
Het wijnklimaatsymbool in kwestie licht geel op.
15
Het toestel in- en uitschakelen
Instelmodus
Bepaalde instellingen van het toestel kunt u alleen in de instelmodus wijzigen.
Raak zo vaak de aan-uittoets aan tot
^
het wijnklimaatsymbool uitgaat.
De binnenverlichting gaat uit. De wijnklimaatzones zijn uitgeschakeld.
De vrieszone blijft ingeschakeld en het vriessymbool brandt.
Om de wijnklimaatzones weer in te schakelen,
^ selecteert u met de schakeltoets een
wijnklimaatzone, zodat een van de wijnklimaatsymbolen geel oplicht, en raakt u zo vaak de aan-uittoets aan tot de temperatuurindicator aangaat, of
^
schakelt u het toestel uit en weer in.
Het toestel begint te koelen en de bin nenverlichting schakelt in als de deur wordt geopend.
Informatie over hoe u het toestel in de instelmodus zet en hoe u de instellingen wijzigt vindt u in de rubrieken in kwestie.
Overzicht van de beschikbare functies in de instelmodus:
Het toestel in de instelmodus zetten of de instelmodus verla ten
Toetsgeluid in-/uitschakelen (zie rubriek "Het toestel in- en uitschakelen")
Bevestigen dat de actieve-koolfilters vervangen zijn (zie "Actieve-koolfilters")
Vergrendeling in-/uitschakelen (zie rubriek "Het toestel in- en uitschakelen")
Lichtsterkte van de tempera
-
tuurindicator wijzigen (zie rubriek "De juiste tempera tuur")
c
-
b
^
u
-
d
-
16
Duur van de watertoevoer voor de ijsblokjesmaker instellen (zie "IJsblokjes maken")
Wanneer het toestel in de instelmodus staat, wordt het deur alarm onderdrukt. Zodra de deur wordt gesloten, wordt het deuralarm weer geactiveerd.
e
-
Het toestel in- en uitschakelen
Toetsgeluid in-/uitschakelen
Als u niet wilt dat er een geluid weer klinkt telkens als u een toets aanraakt, kunt u het toetsgeluid uitschakelen.
Raak de toets X aan en laat uw vin
^
ger erop rusten.
^ Terwijl uw vinger op de toets X rust,
raakt u één keer de aan-uittoets aan.
^ Hou uw vinger nog 5 seconden op
de toets X tot op de temperatuurindi­cator c wordt weergegeven.
^ Raak opnieuw zo vaak de toets X
aan tot b wordt weergegeven op de temperatuurindicator.
^
Raak ter bevestiging de aan-uittoets aan.
^
U kunt nu instellen of het toetsgeluid moet uitgeschakeld of ingeschakeld zijn. Raak hiertoe de toets X aan.
b0: het toetsgeluid is uitgeschakeld b1: het toetsgeluid is ingeschakeld b -: terug naar het menu.
-
Raak zo vaak de toets X aan tot c
^
wordt weergegeven op de tempera tuurindicator.
Raak de aan-uittoets aan.
^
U hebt de instelmodus verlaten.
Vergrendeling in-/uitschakelen
Met de vergrendeling kunt u het toestel beveiligen, zodat het niet ongewenst
­wordt uitgeschakeld.
^ Raak de toets X aan en laat uw vin-
ger erop rusten.
^ Terwijl uw vinger op de toets X rust,
raakt u één keer de aan-uittoets aan.
^ Hou uw vinger nog 5 seconden op
de toets X tot op de temperatuurindi cator c wordt weergegeven.
^
Raak opnieuw zo vaak de toets X aan tot u wordt weergegeven op de temperatuurindicator.
^
Raak ter bevestiging de aan-uittoets aan.
-
-
De geselecteerde instelling brandt con stant en de nieuwe instelling knippert.
^
Nadat u een nieuwe instelling hebt gekozen, raakt u ter bevestiging de aan-uittoets aan.
-
17
Het toestel in- en uitschakelen
U kunt nu instellen of de vergrende
^
ling moet uitgeschakeld of ingescha keld zijn. Raak hiertoe de toets X aan. u0: de vergrendeling is uitgescha keld
u1: de vergrendeling is ingeschakeld u -: terug naar het menu.
De geselecteerde instelling brandt con stant en de nieuwe instelling knippert.
Nadat u een nieuwe instelling hebt
^
gekozen, raakt u ter bevestiging de aan-uittoets aan.
^ Raak zo vaak de toets X aan tot c
wordt weergegeven op de tempera­tuurindicator.
^ Raak de aan-uittoets aan.
U hebt de instelmodus verlaten.
Als de vergrendeling ingeschakeld is, brandt het controlelampje van de ver­grendeling tor.
X op de temperatuurindica-
-
Bij langdurige afwezigheid
-
­Als u het toestel gedurende lange tijd
niet gebruikt:
schakel het toestel uit,
^
trek de stekker uit of schakel de des
^
betreffende zekering in uw zekeringenkast uit,
-
sluit de afsluitkraan voor de watertoe
^
voer,
maak de ijsblokjesbak leeg en reinig
^
die,
reinig het toestel en
^
^ laat de toesteldeuren op een kier
staan om geurvorming te vermijden.
Als het toestel bij langdurige af­wezigheid wordt uitgeschakeld maar niet gereinigd, bestaat er gevaar voor schimmelvorming als de deu­ren gesloten blijven.
-
-
18
De juiste temperatuur
...indewijnklimaatzones
Wijnen worden, afhankelijk van de omgevingsomstandigheden, steeds be ter. Zowel de temperatuur als de kwali teit van de lucht zijn van doorslaggevend belang voor de houd baarheid.
Wijnen kunt u bij een temperatuur tus sen 5 en 18 °C bewaren. De optimale temperatuur ligt tussen 8en12°C. Bij deze temperatuur zijn de meeste witte wijnen drinkbaar. Rode wijnen moet u 2 uur voor het drinken uit het toestel ha len en openen, zodat de wijn zuurstof krijgt en zijn aroma juist kan ontwik­kelen. Na twee uur hebben ook rode wijnen de juiste drinktemperatuur.
Een bewaartemperatuur boven 22 °C doet wijnen sneller rijpen dan goed is. Onder 5 °C mag wijn niet gedurende lange tijd bewaard worden, want dan kan hij niet optimaal rijpen.
Temperatuurschommelingen veroorza­ken stress voor de wijn, waardoor het rijpingsproces wordt onderbroken. Daarom is het zeer belangrijk dat de temperatuur nagenoeg zonder schom melingen constant wordt gehouden.
-
-
Isolatieplaat voor een thermische scheiding
-
Het toestel is voorzien van een vaste
-
isolatieplaat die de binnenruimte in twee verschillende zones indeelt waar
-
van de temperatuur telkens apart in te stellen is. Zo kunt u in de bovenste en onderste wijnklimaatzone verschillende wijnsoorten bewaren, bijv. rode en witte wijnen.
De volgende temperaturen zijn voor de verschillende wijnsoorten aan te raden:
Rode wijn: +14 °C tot +18 °C
Rosé: +10 °C tot +12 °C
Witte wijn: +8 °C tot +12 °C
Schuimwijn, prosecco:
Champagne: +5 °C tot +7 °C
-
+7 °C tot +9 °C
-
Beveiliging
Een veiligheidsthermostaat zorgt ervoor dat de temperatuur in de wijnklimaatzones niet onder 2 °C kan dalen. Als de buitentemperatuur lager komt, wordt automatisch een verwar mingselement ingeschakeld om de binnentemperatuur nagenoeg constant te houden.
-
19
De juiste temperatuur
...indevrieszone
Om verse levensmiddelen in te vriezen en ze langdurig te bewaren, is een tem peratuur van -18 °C vereist. Bij die tem peratuur komt de groei van micro-orga nismen in hoge mate tot stilstand. Zodra de temperatuur boven -10 °C stijgt, be gint de ontbinding door de micro-orga nismen. De levensmiddelen kunnen dan minder lang worden bewaard. Daarom mogen geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen pas opnieuw ingevroren worden, nadat ze verwerkt werden (ko ken of braden). Door de hoge tempera turen worden de meeste micro-organis­men gedood.
Bij het bewaren van levensmiddelen is de juiste temperatuurinstelling zeer be­langrijk. Levensmiddelen bederven snel door de aanwezigheid van micro-orga­nismen. Dat proces kan door de juiste bewaartemperatuur worden verhinderd of vertraagd. De temperatuur beïnvloedt de groeisnelheid van de micro-organis­men. Hoe lager de temperatuur, hoe langzamer dit proces verloopt.
De temperatuur in het toestel stijgt
als u vaak en gedurende lange tijd de toesteldeur opent,
hoe meer levensmiddelen er worden bewaard,
als de verse levensmiddelen warm zijn,
als de omgevingstemperatuur van het toestel hoog is. Het toestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de
-
-
-
onder- en bovengrens gerespecteerd moeten worden.
-
Temperatuur instellen
-
-
-
Selecteer met de schakeltoets de ge
^
wenste wijnklimaat- of vrieszone, zo dat het symbool in kwestie geel op licht.
In de beide wijnklimaatzones kunt u de temperatuur afzonderlijk instellen, los van elkaar.
^ Stel nu de temperatuur in met de
sensortoetsen ernaast.
Door het aanraken van de
toets X: daalt de temperatuur toets Y: stijgt de temperatuur.
Tijdens het instellen wordt de insteltemperatuur knipperend weerge geven.
Volgende wijzigingen zijn in de tempe ratuurindicator merkbaar als u de toet sen aanraakt:
Eén keer aanraken: de laatst gekozen temperatuurwaarde wordt knipperend weergegeven.
-
-
-
-
-
-
20
De juiste temperatuur
Telkens als u de toets nogmaals aan
raakt: De temperatuurwaarde verandert in stappen van 1 °C.
Uw vinger op de toets laten rusten:
de temperatuurwaarde wijzigt ononderbroken. Wanneer de hoogste of laagste tem peratuurwaarde is bereikt, gaat de toets X of Y uit.
Ongeveer 5 seconden nadat u de laatste keer op de toets hebt gedrukt, geeft de temperatuurindicator automa tisch de gemiddelde effectieve tempe ratuurwaarde weer die momenteel in de wijnklimaatzones of de vrieszone heerst.
Als u de temperatuur hebt gewijzigd, controleert u de temperatuurindicator
na ca. 6 uur als er weinig voedsel in het toestel zit en na ca. 24 uur als het toestel volledig gevuld is. Pas dan is
de gekozen temperatuur werkelijk inge­steld. Als de temperatuur na die tijd nog te hoog of te laag is, stelt u de tem peratuur opnieuw in.
Mogelijke instelwaarden voor de temperatuur
De temperatuur kan als volgt worden ingesteld:
In de wijnklimaatzones telkens van 5 °C tot 20 °C
In de vrieszone van
-14 °C tot -28 °C
Het bereiken van de laagste tempera tuur is afhankelijk van de opstelplaats en van de omgevingstemperatuur. Bij een hoge omgevingstemperatuur kan
-
-
de laagste temperatuur niet altijd wor
­den bereikt.
Temperatuurindicator
De temperatuurindicator op het bedie ningspaneel geeft tijdens normale wer king de temperatuur aan in het midden
-
van de wijnklimaatzone in kwestie of de warmste plaats in de vrieszone.
De lichtsterkte van de temperatuur indicator wijzigen
U kunt de lichtsterkte van de tempera
-
tuurindicator aanpassen aan de lichtverhoudingen van de omgeving.
^ Raak de toets X aan en laat uw vin-
ger erop rusten.
^ Terwijl uw vinger op de toets X rust,
-
raakt u één keer de aan-uittoets aan.
^
Hou uw vinger nog 5 seconden op de toets X tot c wordt weergegeven op de temperatuurindicator.
^
Raak opnieuw zo vaak de toets X aan tot d wordt weergegeven op de temperatuurindicator.
^
Raak ter bevestiging de aan-uittoets aan.
-
-
-
-
-
21
De juiste temperatuur
U kunt nu de lichtsterkte van de tem
^
peratuurindicator wijzigen. Raak hier toe de toets X aan:
d0: maximale lichtsterkte d1: verminderde lichtsterkte d -: terug naar het menu.
-
-
De geselecteerde instelling brandt con stant en de nieuwe instelling knippert.
Nadat u een nieuwe instelling hebt
^
gekozen, raakt u ter bevestiging de aan-uittoets aan.
Raak zo vaak de toets X aan tot c
^
wordt weergegeven op de tempera tuurindicator.
^ Raak de aan-uittoets aan.
U hebt de instelmodus verlaten.
-
-
22
Waarschuwingssignaal
Het toestel is uitgerust met een waar schuwingssysteem, dat de wijnen die u bewaart en de levensmiddelen die u in vriest beschermt tegen ontoelaatbare temperaturen en u ook helpt om ener gie te besparen wanneer de deuren open staan.
Waarschuwingssysteem in
-
-
-
schakelen
Het waarschuwingssysteem is altijd au tomatisch actief. Het moet niet afzon derlijk worden ingeschakeld.
-
Temperatuuralarm
Als de temperatuur in de vrieszone in een te warm temperatuurbereik komt, weerklinkt een waarschuwingssignaal.
Ook als de temperatuur in een van de twee wijnklimaatzones in een te warm of te koud temperatuurbereik komt, weerklinkt een waarschuwingssignaal.
De uitschakeltoets voor het waarschu­wingssignaal licht rood op en het sym bool van de temperatuurzone in kwestie knippert.
Het geluidssignaal en de visuele signa len worden bijvoorbeeld weergegeven
-
Zodra de alarmtoestand beëindigd is, stopt het waarschuwingssignaal en gaan de visuele signalen uit.
-
Temperatuuralarm vroeger uit schakelen
Als het waarschuwingssignaal u stoort, kunt u het vroeger uitschakelen.
-
Raak de uitschakeltoets voor het
^
waarschuwingssignaal aan. Het waarschuwingssignaal wordt uit­geschakeld. De uitschakeltoets voor het waar­schuwingssignaal en het symbool in kwestie blijven knipperen tot de alarmtoestand is beëindigd.
Als de temperatuur in de vrieszone gedurende lange tijd warmer is dan
-18 °C, gaat u na of de ingevroren levensmiddelen gedeeltelijk of volle dig ontdooid zijn. In dit geval dient u deze levensmiddelen zo snel moge lijk te verbruiken!
-
-
-
-
als u een grote hoeveelheid levens middelen invriest,
als de toesteldeuren gedurende lange tijd hebben opengestaan, bijv. om levensmiddelen of wijnflessen te plaatsen, te herschikken of uit te ne men.
na een stroomonderbreking.
-
-
23
Waarschuwingssignaal
Deuralarm
Als de toesteldeuren langer dan 2 minuten open blijven staan, weerklinkt een waarschuwingssignaal.
De uitschakeltoets voor het waarschu wingssignaal licht rood op en het sym bool van de temperatuurzone waarvan de deur open staat knippert.
Zodra de deur wordt gesloten, stopt het waarschuwingssignaal en gaan de visuele signalen uit.
-
-
Deuralarm vroeger uitscha­kelen
Als de deur geopend is en het waar­schuwingssignaal u stoort, kunt u het vroeger uitschakelen.
^ Raak de uitschakeltoets voor het
waarschuwingssignaal aan. Het waarschuwingssignaal wordt uit geschakeld. De uitschakeltoets voor het waar schuwingssignaal blijft branden en het symbool van de temperatuurzone waarvan de deur open staat blijft knipperen tot de deur wordt gesloten.
-
-
24
DynaCool gebruiken
Luchtvochtigheid in de wijnklimaatzones
In een klassieke koelkast is de lucht vochtigheid te laag om wijn te bewaren. Daarom is een koelkast niet geschikt om wijn te bewaren. Een hoge lucht vochtigheid (60 - 70 %) is zeer belangrijk om wijn te bewaren. Op die manier wordt de kurk immers langs buiten vochtig gehouden. Als de luchtvochtigheid te laag is, droogt de kurk langs buiten uit en kan hij de fles niet meer perfect afsluiten. Daarom moeten wijnflessen ook altijd liggend worden bewaard, zodat de wijn de kurk langs binnen vochtig houdt. Als er lucht in de fles terechtkomt, zal de wijn onvermijdelijk bederven!
Tip: Voor het serveren dient u de wijn­fles minstens twee uur rechtop te laten staan, of beter nog een hele dag, zodat het bezinksel naar de bodem van de fles kan zakken.
-
-
Toets voor een constante luchtvochtigheid (DynaCool) m
Met "DynaCool" stijgt de relatieve lucht vochtigheid in de wijnklimaatzones, zo dat de kurk niet uitdroogt. Tegelijk worden de luchtvochtigheid en de temperatuur gelijkmatig verdeeld, zodat al uw wijnen in dezelfde goede omstandigheden worden bewaard.
DynaCool inschakelen
Als u de wijnklimaatzones voor het langdurig bewaren van wijn gebruikt, is het aan te raden dat u de functie "DynaCool" ingeschakeld laat. Op die manier zijn de luchtvochtigheid en de temperatuur in het toestel constant de­zelfde als die van een wijnkelder.
^ Selecteer met de schakeltoets de
-
-
wijnklimaatzone waarvoor u "DynaCool" wilt gebruiken.
Het wijnklimaatsymbool in kwestie licht geel op.
^
Druk op de toets voor een constante
luchtvochtigheid, zodat die geel op licht.
-
25
DynaCool gebruiken
Wanneer de deur wordt geopend, wordt de ventilator automatisch tijdelijk uitgeschakeld! Hierdoor wordt energie bespaard.
DynaCool uitschakelen
Selecteer met de schakeltoets een
^
van de wijnklimaatzones.
Het wijnklimaatsymbool in kwestie licht geel op.
^ Druk op de toets voor een constante
luchtvochtigheid, zodat die nog slechts lichtgeel is.
Ook als u "DynaCool" niet hebt inge schakeld, worden beide ventilatoren automatisch ingeschakeld wanneer de koeling aanslaat. Dat garandeert dat de optimale bewaaromstandig heden voor uw wijn behouden blij ven.
26
-
-
-
Superfrost gebruiken
Om verse levensmiddelen optimaal in te vriezen, dient u eerst de functie "Su perfrost" in te schakelen.
Op die manier worden de levensmid delen snel doorvroren en blijven de voedingswaarde, de vitamines, het ui terlijk en de smaak behouden.
Uitzonderingen:
Als u reeds ingevroren levensmid
delen in het toestel plaatst.
Als u dagelijks slechts maximaal 2 kg
levensmiddelen plaatst.
Superfrost inschakelen
De functie "Superfrost" dient u 6 uur vooraf in te schakelen. Pas daarna
plaatst u de levensmiddelen die u wilt invriezen. Als u het maximale invries-
vermogen wenst te gebruiken, dient u 24 uur vooraf de functie "Superfrost" in
te schakelen!
^ Selecteer met de schakeltoets de
-
-
-
werkt met het hoogst mogelijke koelver mogen.
-
Superfrost uitschakelen
De functie "Superfrost" schakelt auto matisch na ca. 30 tot 65 uur uit, afhan kelijk van de hoeveelheid geplaatste levensmiddelen. Het toestel werkt weer met het normale, energiebesparende koelvermogen.
Om energie te besparen, kunt u de functie "Superfrost" zelf uitschakelen zo dra er een constante temperatuur van minstens -18 °C in de vrieszone is be reikt.
^ Selecteer met de schakeltoets de
vrieszone.
Het vriessymbool licht geel op.
-
-
-
-
-
-
vrieszone.
Het vriessymbool licht geel op.
^
Raak de toets voor "Superfrost" aan,
zodat die geel oplicht.
De temperatuur in de vrieszone daalt, doordat het toestel nu in de vrieszone
^
Raak de toets voor "Superfrost" aan, zodat deze nog slechts lichtgeel is.
De koeling van het toestel werkt weer met het normale vermogen.
27
Wijnflessen bewaren
Houten roosters
Elke trilling stoort de wijn en onder breekt zijn natuurlijke ademproces, wat een negatieve invloed heeft op de smaak.
Bewaar gelijkaardige wijnsoorten zo veel mogelijk naast elkaar, op hetzelfde houten rooster, om zo grote herschik kingen te vermijden als u een fles uit het toestel neemt. De andere wijnfles sen kunnen dan rustig blijven liggen.
De houten roosters liggen op rails die u kunt uittrekken, zodat u de flessen ge makkelijk op het rooster kunt leggen of uitnemen.
De houten roosters kunt u naar believen uit het toestel nemen en terugplaatsen:
^ Trek het houten rooster met de rails
tot de voorste aanslag en neem het langs boven weg.
^ Om het houten rooster weer te ge-
bruiken, plaatst u het op de uitgetrok­ken rails en klikt u het vast.
-
-
-
-
-
Notitiekaartjes
Om een goed overzicht van de bewaarde wijnsoorten te behouden, ge bruikt u de bijgeleverde notitiekaartjes. Plaats ze langs boven in de houder op het houten rooster, nadat u de nodige informatie hebt genoteerd.
U kunt extra notitiekaartjes ver krijgen bij uw Miele-handelaar.
-
Maximuminhoud
In totaal kunnen er 41 flessen (0,75 l bordeauxflessen) in de wijnklimaatzones worden bewaard.
Luchtverversing via actieve-koolfilters
De actieve-koolfilters in de wijnklimaatzones zorgen voor een opti­male luchtverversing en dus voor een hoge luchtkwaliteit.
Via de actieve-koolfilters komt er frisse buitenlucht in het toestel. Die wordt daarna door de ventilatoren ("DynaCool"-functie) gelijkmatig in de binnenruimte verspreid. Doordat de buitenlucht in de actieve-koolfilters wordt gefilterd, komt er alleen maar stofvrije en geurloze lucht in het toestel. Zo wordt uw wijn ook beschermd tegen eventuele reukoverdracht!
-
28
De actieve-koolfilters moet u een keer per jaar vervangen. U vindt ze bij uw Miele-handelaar.
Invriezen en bewaren
Maximaal invriesvermogen
Om de levensmiddelen zo snel mogelijk tot in de kern in te vriezen, mag het maximale invriesvermogen niet worden overschreden. Het maximale invriesver mogen binnen 24 uur is vermeld op het typeplaatje "Invriesvermogen ...kg/24 u".
Het maximale invriesvermogen dat ver meld staat op het typeplaatje is geba seerd op de Duitse norm DIN EN ISO
15502.
-
Wat gebeurt er als verse levensmiddelen worden ingevroren?
Verse levensmiddelen moeten zo snel mogelijk volledig worden doorvroren, zodat de voedingswaarde, de vitamines, het uitzicht en de smaak be­houden blijven.
Hoe langzamer de levensmiddelen wor­den doorvroren, hoe meer vloeistof er uit elke cel naar de tussenruimten loopt. De cellen krimpen. Tijdens het ontdooien kan slechts een deel van de voordien vrijgekomen vloei stof naar de cellen terugvloeien. In de praktijk betekent dit dat de levensmiddelen veel vocht verliezen. Dat kunt u zelf vaststellen: tijdens het ontdooien vormt er zich immers een grote waterplas rond het levensmiddel.
hoeveelheid vloeistof die naar de tus senruimten was gelopen, terugkeren naar de cellen, zodat het vochtverlies zeer gering is. Er vormt zich slechts een kleine waterplas!
-
Diepvriesproducten bewaren
Als u diepvriesproducten wenst te be waren, controleert u tijdens de aankoop
­in de winkel
de verpakking op beschadigingen,
de houdbaarheidsdatum en
– de koelzonetemperatuur van de
winkeldiepvries. Als de koelzonetemperatuur warmer is dan
-18 °C, wordt de houdbaarheid van de diepvriesproducten korter.
^ Koop diepvriesproducten pas op het
einde van het winkelen, en transpor­teer ze in krantenpapier of in een koelzak.
^ Plaats de diepvriesproducten onmid-
dellijk in het toestel.
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le vensmiddelen niet opnieuw invrie
­zen. Pas nadat u de levensmiddelen
heeft verwerkt (koken of braden), kunt u ze opnieuw invriezen.
-
-
-
-
Als het levensmiddel snel wordt doorvroren, heeft de celvloeistof minder tijd om uit de cellen naar de tussen ruimten te lopen. De cellen krimpen veel minder. Tijdens het ontdooien kan de kleine
-
29
Invriezen en bewaren
Zelf levensmiddelen invriezen
Vries uitsluitend verse levensmiddelen in perfecte staat in!
Tips voor het invriezen
Onderstaande levensmiddelen kun
nen ingevroren worden: vers vlees, gevogelte, wild, vis, groenten, kruiden, onbewerkt fruit, zuivelproducten, bakkerijproducten, voedselresten, eigeel, eiwit en talrijke kant-en-klaargerechten.
Volgende levensmiddelen zijn niet
geschikt om in te vriezen: wijndruiven, bladsalade, radijsjes, ramenas, zure room, mayonaise, vol­ledige eieren in de schaal, uien, vol­ledige onbewerkte appels en peren.
– Om de kleur, de smaak, het aroma
en de vitamine C te behouden, moet u groenten blancheren voor u ze in­vriest. Doe de groenten in porties ge­durende2-3minuten in kokend wa­ter. Neem de groenten daarna uit het water en koel ze snel in koud water af. Laat de groenten uitdruppen.
Mager vlees is beter geschikt om in te vriezen dan vet vlees en kan veel langer worden bewaard.
Plaats telkens een folie uit kunststof tussen koteletten, steaks, schnitzels enz. Zo vermijdt u dat ze tot één blok samenvriezen.
kruiden verandert tijdens het invrie zen.
Warme schotels of dranken eerst bui
ten het toestel laten afkoelen, om te voorkomen dat reeds bevroren le
-
vensmiddelen gedeeltelijk ontdooien en dat het stroomverbruik stijgt.
Verpakken
Vries per portie in.
^
Geschikte verpakking
- Kunststoffolie
- Buisfolie uit polyethyleen
- Aluminiumfolie
- Diepvriesdozen
Ongeschikte verpakking
- Pakpapier
- Perkamentpapier
- Cellofaan
- Vuilniszakjes
- Gebruikte winkelzakjes
^ Druk de lucht goed uit de verpak-
king.
^
Sluit de verpakking goed af met
- elastiekjes
- kunststofclips
- touw of
- koudebestendige kleefband.
Zakjes en buisfolie uit polyethyleen kunt u ook met een folielasapparaat dichtlassen.
-
-
-
Rauwe levensmiddelen en geblan cheerde groenten voor het invriezen niet kruiden en zouten, schotels slechts lichtjes kruiden en zouten. De smaakintensiteit van sommige
30
-
^
Noteer de inhoud en de invriesdatum op de verpakking.
Invriezen en bewaren
Voor u de levensmiddelen in het toestel legt
Als u meer dan 2 kg verse levens
^
middelen dient in te vriezen, dient u enige tijd vooraf de functie "Super frost" in te schakelen (zie "Superfrost gebruiken"). De levensmiddelen die al in het toe stel liggen, krijgen zo een koudere serve.
Hoe u de levensmiddelen in het toestel legt
U kunt de levensmiddelen overal in de vrieszone invriezen.
Plaats grote hoeveelheden rechtstreeks op de glazen platen, omdat de levens­middelen daar zeer snel en dus dege­lijk worden ingevroren. Daartoe kunt u de vriesladen uitnemen. De onderste vrieslade moet altijd in het toestel blijven.
Als u de bovenste vriesladen uitneemt, dient u erop te letten dat de ventilatorgleuven aan de achterzijde van het toestel niet worden afgedekt. Ze zijn belangrijk voor een goede wer king!
-
-
-
-
-
Leg de levensmiddelen droog in het
^
toestel om te vermijden dat ze aan el kaar of aan het toestel vastvriezen.
In te vriezen levensmiddelen mogen niet in aanraking komen met reeds ingevroren levensmiddelen, zodat die niet ontdooien.
Grote stukken plaatsen
Als u grote levensmiddelen zoals een gans of wild in het toestel wilt plaatsen, kunt u de glazen platen tussen de vriesladen uitnemen. Daartoe
^ de vriesladen uitnemen en de glazen
platen lichtjes optillen en langs voren uittrekken!
-
Elke vrieslade en elke glazen plaat kan met maximaal 25 kg worden be last!
^
Plaats de levensmiddelen naast el kaar op de bodem van de vriesladen of op de glazen platen in de vrieszo ne, zodat de levensmiddelen zo snel mogelijk tot in de kern worden ingevroren.
-
-
-
31
Invriezen en bewaren
Vrieskalender
De vrieskalender op de vrieslade geeft de gebruikelijke bewaartijd in maanden weer voor verschillende soorten levens middelen, op voorwaarde dat ze vers in het toestel worden ingevroren.
Bij in de handel verkrijgbare diepvries producten is de bewaarduur aangege ven op de verpakking.
2 - 3 maanden: Gebak, ijs, eenpansgerechten
3 - 5 maanden: Vis, champignons, brood
6 - 8 maanden: Varkensvlees, kalfsvlees, gevogelte
10 - 12 maanden: Rundvlees, fruit, groenten
Ingevroren levensmiddelen ontdooien
Ingevroren levensmiddelen kunt u op
-
verschillende manieren ontdooien
in de microgolfoven,
in de gewone oven met de functie
-
-
"Hete lucht" of "Ontdooien",
bij kamertemperatuur,
in de koelkast (de afgegeven koude
wordt gebruikt om de levensmid delen te koelen),
in de stoomoven.
Platte stukken vlees en vis kunnen licht ontdooid in een hete pan worden gelegd.
Bij het ontdooien van stukken vlees en vis (bijv. gehakt, kip, visfilet) moet u er­voor zorgen dat ze niet in aanraking komen met andere levensmiddelen. Vang het ontdooiwater op en verwijder het zorgvuldig.
Fruit kan bij kamertemperatuur in de verpakking of in een afgedekte schotel worden ontdooid.
-
32
Groenten kunnen over het algemeen bevroren in kokend water worden ge daan of in heet vet worden gestoofd. Wegens de gewijzigde celstructuur is de bereidingstijd iets korter dan bij ver se groenten.
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le vensmiddelen niet opnieuw invrie zen. Pas nadat u de levensmiddelen heeft verwerkt (koken of braden), kunt u ze opnieuw invriezen.
-
-
-
-
Invriezen en bewaren
Dranken snel koelen
Bewaar geen blikjes en flessen met koolzuurhoudende dranken of vloeistof fen die kunnen bevriezen in de vrieszo ne. De blikjes of flessen kunnen uit el kaar springen.
Als u flessen (alleen dranken zonder koolzuur) snel in de diepvries wenst te koelen, moet u ze uiterlijk na één uur weer uit het toestel halen. De flessen kunnen ontploffen.
-
Koelaccu gebruiken
In geval van een stroomonderbreking voorkomt de koelaccu dat de tempera
­tuur in de vrieszone te snel stijgt.
-
Plaats de koelaccu in de bovenste vrieslade of rechtstreeks op de levens middelen. Na ca. 24 uur kan de koelaccu zijn maximaal koelvermogen leveren.
In geval van een stroomonderbreking legt u de koelaccu rechtstreeks op de ingevroren levensmiddelen in de bo venste lade, om een zo groot mogelijke bewaartijd te verzekeren.
Als u verse levensmiddelen in het toe­stel wenst te plaatsen, gebruikt u de koel-accu als scheiding tussen de reeds ingevroren levensmiddelen en de verse levensmiddelen, zodat de reeds ingevroren levensmiddelen niet ont­dooien.
U kunt de koelaccu ook gebruiken om voedsel of dranken gedurende korte tijd in een koelbox te koelen.
-
-
-
33
IJsblokjes maken
Voor de ijsblokjesautomaat is er een vaste wateraansluiting nodig.
De ijsblokjesautomaat inscha
-
kelen
Schakel de vrieszone in.
^
^ Trek de ijsblokjeslade wat open.
^ Druk op de aan-uittoets a aan de ijs-
blokjesautomaat, zodat het controle­lampje aangaat.
^
Sluit de ijsblokjeslade.
Er kunnen enkel ijsblokjes worden gemaakt als de lade volledig dicht is.
Verbruik de eerste drie ladingen ijs blokjes niet! Zo zorgt u ervoor dat de waterleiding voor het gebruik wordt uitgespoeld. Dit geldt zowel wanneer u de ijsblok jesautomaat in gebruik neemt als wanneer u hem lange tijd niet meer heeft ingeschakeld.
Grotere hoeveelheden ijsblokjes ma ken
De productie van ijsblokjes hangt af van de temperatuur in de vrieszone: hoe kouder, hoe groter de productie binnen een bepaalde tijd.
Zodra de ijsblokjeslade vol zit, wordt de productie automatisch stopgezet.
Heeft u meer ijsblokjes nodig,
^ vervang dan de volle ijsblokjeslade
door de lade rechts ernaast.
Zodra de lade gesloten is, begint de ijs­blokjesautomaat weer ijsblokjes te ma ken.
-
-
-
-
Na de ingebruikneming van het toestel kan het tot 24 uur duren voordat de eerste ijsblokjes uit de ijsblokjesauto maat in de lade vallen. Als u de ijsblokjesautomaat daarna uit schakelt en vervolgens weer inschakelt, duurt dat hoogstens 6 uur.
34
-
-
IJsblokjes maken
IJsblokjesmaker uitschakelen
Als u geen ijsblokjes wilt laten maken, kunt u de ijsblokjesmaker afzonderlijk uitschakelen, zonder dat hierbij de vrieszone wordt uitgeschakeld.
Druk op de aan-uittoets op de
^
ijsblokjesmaker, zodat het controle­lampje uitgaat.
Wanneer de ijsblokjesmaker uitgescha­keld is, kan de ijsblokjeslade ook voor het invriezen en bewaren van levens­middelen worden gebruikt.
Reinig de ijsblokjeslade wanneer de ijsblokjesmaker voor lange tijd wordt uitgeschakeld!
Duur van de watertoevoer instellen
De grootte van de gemaakte ijsblokjes hangt af van de waterdruk en de inge stelde duur van de watertoevoer voor de ijsblokjesmaker.
Als de ijsblokjesmaker bijv. alleen kleine ijsblokjes maakt, betekent dit dat de waterdruk laag is. Als u wilt dat er grotere ijsblokjes worden gemaakt, moet u de duur van de watertoevoer voor de ijsblokjesmaker verlengen.
Schakel de ijsblokjesmaker in.
^
^ Raak de toets X aan en laat uw vin-
ger erop rusten.
^
Terwijl uw vinger op de toets X rust, raakt u één keer de aan-uittoets aan.
-
^
Hou uw vinger nog 5 seconden op de toets X tot op de temperatuurindi cator c wordt weergegeven.
^
Raak opnieuw zo vaak de toets X aan tot e wordt weergegeven op de temperatuurindicator.
^
Raak ter bevestiging de aan-uittoets aan.
^
Raak opnieuw zo vaak de toets X aan tot e 2 wordt weergegeven op de temperatuurindicator.
-
35
IJsblokjes maken
Raak ter bevestiging opnieuw de
^
aan-uittoets aan.
U kunt nu de duur van de watertoe
^
voer wijzigen. Raak hiertoe de toets X aan: E1: kortste duur voor de water-
toevoer
E8: langste duur voor de water-
toevoer
E – : terug naar het menu.
-
De geselecteerde instelling brandt con stant en de nieuwe instelling knippert.
Nadat u een nieuwe instelling hebt
^
gekozen, raakt u ter bevestiging de aan-uittoets aan.
^ Raak zo vaak de toets X aan tot e -
wordt weergegeven op de tempera­tuurindicator.
^ Raak ter bevestiging de aan-uittoets
aan.
^ Raak zo vaak de toets X aan tot c
wordt weergegeven op de tempera­tuurindicator.
^
Raak de aan-uittoets aan.
U hebt de instelmodus verlaten.
-
36
Automatisch ontdooien
Wijnklimaatzones
De wijnklimaatzones ontdooien automa tisch.
Terwijl de compressor draait, kunnen er waterpareltjes worden gevormd op de achterzijde van de wijnklimaatzones. U hoeft dit dooiwater niet te verwijderen, doordat de warmte die wordt afgege ven door de compressor ervoor zorgt dat het verdampt.
Zorg ervoor dat het dooiwater altijd ongehinderd kan weglopen. Hou hiertoe het gootje en de afvoerope­ning schoon.
-
Vrieszone
Het toestel is uitgerust met een
­"NoFrost"-systeem, waardoor het toestel automatisch wordt ontdooid.
De geproduceerde vochtigheid zet zich af op het verdampsysteem en verdampt automatisch.
Door het automatisch ontdooien blijft de vrieszone altijd ijsvrij. De levensmiddelen vriezen dankzij dit speciale systeem niet vast!
37
Reiniging en onderhoud
Zorg ervoor dat er geen water in de elektronica, de verlichting of de ven tilatieroosters terechtkomt.
Er mag geen reinigingswater door de afvoeropening voor het dooiwater lopen.
Gebruik geen stoomreiniger. De stoom kan terechtkomen op onder delen van het toestel die onder spanning staan en zo kortsluiting veroorzaken.
Het typeplaatje in het toestel mag niet worden verwijderd. De informa­tie op dit plaatje is belangrijk in ge­val van een storing.
De roestvrijstalen toesteldeuren heb­ben een speciale coating, die be­stand is tegen vuil. Wrijf deze niet in met het onder­houdsmiddel voor roestvrij staal. Als u dat zou doen, zijn er strepen zicht baar!
-
Dit onderhoudsmiddel bevat
-
-
materiaalvriendelijke stoffen. In te genstelling tot een reinigingsmiddel voor roestvrij staal bevat het geen polijststoffen. Met het Miele-onderhoudsmiddel voor roest vrij staal kunt u vuil behoedzaam verwijderen. Telkens als u het aan brengt, brengt u bovendien een water- en vuilafstotende bescher mende film aan.
Om schade aan de oppervlakken te voorkomen, mogen de volgende mid delen niet worden gebruikt om de op­pervlakken te reinigen:
– reinigingsmiddelen die soda, ammo-
niak, zuur of chloor bevatten,
– kalkoplossende reinigingsmiddelen,
– schurende reinigingsproducten, zo-
als schuurpoeder, schuurmelk, poetsstenen,
reinigingsmiddelen met oplosmiddel,
reinigingsmiddelen voor roestvrij staal,
-
-
-
-
-
Gebruik voor de reiniging en het on derhoud van de andere roestvrijsta len oppervlakken van het toestel het Miele-onderhoudsmiddel voor roest vrij staal (verkrijgbaar via de Service After Sales van Miele).
38
-
-
-
afwasmiddelen voor de afwasauto maat,
ovensprays,
glasreinigers,
schurende harde sponsen en bor stels (bijv. schuursponsen),
speciale "wondersponsen",
scherpe metaalschrapers!
-
-
Reiniging en onderhoud
Vóór het reinigen
Schakel het toestel uit.
^
Trek de stekker uit of schakel de des
^
betreffende zekering in uw zekeringenkast uit.
Haal de wijnflessen en de ingevroren
^
levensmiddelen uit het toestel en be waar ze op een koele plaats.
Neem alle onderdelen die kunnen
^
worden uitgenomen uit het toestel om het gemakkelijker te kunnen reinigen.
Binnenruimte, toebehoren
^ Reinig het toestel minstens één keer
per maand. Reinig alle onderdelen met de hand, niet in de afwasauto­maat.
^ Reinig de binnenkant met lauw water
en wat afwasmiddel.
^ Ga met een droge, pluisvrije doek
over de houten roosters. Reinig de houten roosters niet met water!
^
Reinig het gootje en de afvoerope ning voor het dooiwater in de wijnklimaatzones regelmatig met een staafje of iets dergelijks, zodat het dooiwater altijd ongehinderd kan weglopen (zie "Afvoeropening voor het dooiwater reinigen").
^
Veeg de buitenwanden en het toebe horen na de reiniging af met schoon water en wrijf alles droog met een doek. Laat de deuren van het toestel korte tijd openstaan.
-
Toesteldeuren, zijwanden
Vuil op de toesteldeuren en de zij wanden verwijdert u het best onmid
-
dellijk. Als het vuil er langere tijd op inwerkt, kan het soms niet meer worden ver wijderd en kunnen de oppervlakken
­verkleuren of wijzigingen onder
gaan.
Alle oppervlakken zijn gevoelig voor krassen. Alle oppervlakken kunnen verkleu ren of wijzigingen ondergaan wan­neer ze in contact komen met onge­schikte reinigingsmiddelen.
^ Reinig de oppervlakken met een
schone sponsdoek, handafwasmid­del en warm water. U kunt om te reinigen ook een scho­ne, vochtige microvezeldoek zonder reinigingsmiddel gebruiken.
^
Ga na de reiniging met een doek die met schoon water is vochtig gemaakt over deze oppervlakken. Wrijf vervol gens alles droog met een zachte doek.
Voor roestvrijstalen toestellen geldt bovendien het volgende:
Toesteldeuren
-
De toesteldeuren zijn veredeld met een hoogwaardige oppervlaktecoating. Deze biedt bescherming tegen vuil en vergemakkelijkt het reinigen.
-
-
-
-
-
-
39
Reiniging en onderhoud
Behandel de toesteldeuren niet met
- een reinigingsmiddel voor roestvrij staal: Als u dat zou doen, raakt de coating beschadigd!
- het Miele-onderhoudsmiddel voor roestvrij staal: Als u dat zou doen, zijn er strepen zichtbaar!
Zijwanden
Verwijder vuil met het
^
Miele-onderhoudsmiddel voor roest vrij staal.
^ Wrijf de zijwanden in elk geval na
elke reiniging in met het
Miele-onderhoudsmiddel voor roest­vrij staal. Telkens als u het aanbrengt, brengt u een water- en vuilafstotende be­schermende film aan. Dit beschermt de roestvrijstalen oppervlakken en het voorkomt dat de oppervlakken weer gauw vuil worden!
Afvoeropening voor het dooiwater reinigen
Haal de houten roosters uit de
^
wijnklimaatzones.
Schroef links en rechts de uittrekrails
^
af.
-
^ Verwijder de afdekplaatjes en maak
de schroeven op de plaatafdekking a los.
^ Hef de plaatafdekking b op en trek
ze naar voren toe eraf c.
^ Reinig de afvoeropening. Gebruik
hiertoe bijv. een wattenstaafje.
40
^
Schroef na het reinigen de plaatafdekkingen en de uittrekrails weer vast en plaats de houten roos ters terug.
-
Reiniging en onderhoud
Bakje voor ijsblokjes reinigen
De ijsblokjes bevriezen in het bakje voor ijsblokjes, voordat ze in de ijsblokjeslade vallen.
Reinig het bakje voor ijsblokjes regel matig met warm water en een beetje handafwasmiddel om ijs- en waterres ten te verwijderen.
Het bakje voor ijsblokjes kan niet wor den verwijderd. U kunt het alleen reini gen terwijl het zich in het toestel be vindt.
Reinig de ijsblokjesautomaat ook voordat u deze voor langere tijd uit­schakelt.
^ Sluit het toestel aan op het elektrici-
teitsnet.
-
Het controlelampje knippert eerst lang zaam en daarna snel.
Schuif de ijsblokjeslade binnen de
^
volgende 60 seconden volledig in.
U hoort hoe het bakje voor ijsblokjes
­naar een schuine positie draait.
-
-
-
Wacht tot de beweging van het bakje
^
voor ijsblokjes is voltooid.
Vervolgens kunt u het bakje voor ijs blokjes reinigen terwijl het zich in het toestel bevindt:
Verwijder daartoe de ijsblokjeslade.
^
Reinig deze.
-
-
^
Trek de ijsblokjeslade wat open.
Druk op de aan-uittoets a aan de ijs blokjesautomaat, zodat het controle lampje aangaat.
^
Maak de ijsblokjeslade leeg.
^
Druk op de aan-uittoets aan de ijs blokjesautomaat en hou uw vinger minstens 12 seconden op de toets.
^
Reinig het bakje voor ijsblokjes b terwijl het zich in de ijsblokjesauto maat bevindt.
Na het reinigen
^
Druk op de aan-uittoets aan de ijs blokjesautomaat.
^
Schuif de ijsblokjeslade weer hele
-
-
-
maal in het toestel.
U hoort hoe het bakje voor ijsblokjes naar de uitgangspositie draait.
Na maximum 6 uur begint de ijsblokjes automaat weer ijsblokjes te maken.
-
-
-
-
41
Reiniging en onderhoud
Verwijder de eerste drie ladingen ijs blokjes! Die zijn niet geschikt voor consumptie, omdat er handafwas middel werd gebruikt voor het reini gen.
Ventilatieroosters
Reinig de ventilatieroosters regelma
^
tig met een kwast of een stofzuiger. Wanneer er zich stof ophoopt, ver hoogt het energieverbruik.
Deurdichtingen
Behandel de deurdichtingen niet met olie of vet. Anders worden ze na verloop van tijd poreus.
Reinig de deurdichtingen regelmatig uitsluitend met schoon water en wrijf ze daarna grondig droog met een doek.
-
-
-
Na het reinigen
­Plaats de houten roosters in de
^
wijnklimaatzones.
Plaats de wijnflessen in de
^
wijnklimaatzones en sluit beide toe steldeuren.
Steek de stekker in het stopcontact
^
en schakel het toestel in.
-
Schakel de functie "Superfrost" in, zo
^
dat de vrieszone snel koud wordt.
Schuif de vriesladen met de levens
^
middelen in de vrieszone zodra de temperatuur in de vrieszone laag ge­noeg is.
^ Zodra er een constante temperatuur
van minstens -18 °C is bereikt, scha­kelt u de functie "Superfrost" uit.
-
-
-
Achterzijde - metalen rooster
Minstens één keer per jaar moet het stof worden verwijderd van het metalen rooster aan de achterzijde van het toe stel (warmtewisselaar). Wanneer er zich stof ophoopt, neemt het energiever bruik toe.
Let er bij het reinigen van het meta len rooster op dat u geen kabels of andere componenten aftrekt, knikt of beschadigt.
42
-
-
-
Actieve-koolfilters
Om de 12 maanden wordt u gevraagd om de actieve-koolfilters te vervangen.
Als het actieve-koolfilterlampje rood op licht, moeten de actieve-koolfilters in beide wijnklimaatzones worden vervangen.
Actieve-koolfilters vervangen
^ Draai de filter 90° naar rechts of naar
links.
^ Trek de filter uit.
^
Plaats de nieuwe filter met de greep in verticale positie in het toestel.
Om te bevestigen dat u de filters hebt vervangen,
raakt u ca. 2 seconden het
^
­actieve-koolfilterlampje aan.
Het actieve-koolfilterlampje gaat uit en de teller wordt opnieuw in gesteld.
Actieve-koolfilters later vervangen
Als u geen nieuwe actieve-koolfilters meer hebt, kunt u er bestellen bij uw Miele-handelaar. U kunt de actieve-koolfilters dan later vervangen.
Als het rode actieve-koolfilterlampje u stoort, kunt u het vroeger uitschakelen:
^ raak ca. 2 seconden het
actieve-koolfilterlampje aan.
Het actieve-koolfilterlampje gaat uit.
^
Draai de filter 90° naar rechts of naar links tot hij vergrendelt.
De actieve-koolfilters zijn verkrijg baar bij uw Miele-handelaar of via de Technische Dienst van Miele.
-
43
Actieve-koolfilters
Als u de actieve-koolfilters later hebt vervangen en het actieve-koolfilterlampje niet meer brandt, moet de teller via de instelmodus opnieuw worden ingesteld:
Raak de toets X aan en laat uw vin
^
ger erop rusten.
^ Terwijl uw vinger op de toets X rust,
raakt u één keer de aan-uittoets aan.
^ Hou uw vinger nog 5 seconden op
de toets X tot c wordt weergegeven op de temperatuurindicator.
^ Raak opnieuw zo vaak de toets X
aan tot ^ wordt weergegeven op de temperatuurindicator.
-
^
Raak ter bevestiging de aan-uittoets aan.
^
Raak zo vaak de toets X aan tot ^2 wordt weergegeven op de tempera tuurindicator.
^
Raak ter bevestiging ca. 2 seconden de aan-uittoets aan.
De teller wordt opnieuw ingesteld.
^
Raak zo vaak de toets X aan tot c wordt weergegeven op de tempera tuurindicator.
^
Raak de aan-uittoets aan.
U hebt de instelmodus verlaten.
44
-
-
Herstellingen aan elektrische toe stellen mag u enkel en alleen door een vakman laten uitvoeren. Door ondeskundig uitgevoerde reparaties kunnen er niet te onderschatten risi co's voor de gebruiker ontstaan.
Volgende storingen kunt u echter zelf verhelpen:
Wat gedaan als...
-
Wat gedaan als...?
...detemperatuur in een van de wijnklimaatzones of de vrieszone te koud is?
Stel een hogere temperatuur in.
^
-
Controleer of de toesteldeuren goed
^
gesloten zijn.
Werd een grote hoeveelheid levens
^
middelen in één keer ingevroren? Omdat de compressor daardoor zeer lang werkt, daalt de temperatuur au tomatisch.
-
-
. . . een van de wijnklimaatzones of de vrieszone niet koelt?
^ Controleer of de temperatuurzone in
kwestie is ingeschakeld. De tempera­tuurindicator moet branden.
^ Controleer of de stekker van het toe-
stel goed in het stopcontact zit.
^ Controleer of de desbetreffende ze-
kering in uw zekeringenkast is gesprongen, omdat er een probleem is met de koel-vriescombinatie, de elektrische spanning in uw huis of een ander toestel. Neem contact op met een elektricien of de dienst Herstellingen aan huis van Miele.
^
Controleer de ingestelde tempera tuur.
...dedeur van de vrieszone niet ver schillende keren na elkaar kan wor den geopend?
Dit is geen storing. Door de zuigende werking kunt u de deur pas na enige tijd zonder extra moeite openen.
-
-
"Superfrost" is nog niet uitgescha
^
keld.
...deinschakelfrequentie en inschakelduur van de compressor toenemen?
^ Controleer of de ventilatieroosters
niet afgedekt zijn of onder het stof zit­ten.
^ Controleer of het metalen rooster
(warmtewisselaar) aan de achterzijde van het toestel niet onder het stof zit.
^
De toesteldeuren werden vaak geo pend of er werden grote hoeveelhe den verse levensmiddelen ingevro ren.
^
Controleer of de toesteldeuren goed sluiten.
-
...delevensmiddelen vastgevroren zijn?
Maak de levensmiddelen los met een stomp voorwerp, bijv. een lepelsteel.
-
-
-
-
45
Wat gedaan als...?
. . . het ingevroren voedsel ontdooit omdat het te warm is in de vrieszo ne?
Is de kamertemperatuur lager dan
^
die waarvoor uw toestel ontworpen is?
Verhoog de kamertemperatuur.
De compressor schakelt minder vaak in als de kamertemperatuur te laag ligt. Daardoor kan het te warm worden in de vrieszone.
. . . het waarschuwingssignaal weer klinkt en de uitschakeltoets voor het waarschuwingssignaal knippert?
De wijnklimaatzones zijn te warm of te koud ten opzichte van de ingestelde temperatuur, of de vrieszone is te warm ten opzichte van de ingestelde tempe­ratuur, omdat
^ de toesteldeuren vaak werden geo-
pend of grote hoeveelheden levens­middelen of wijn werden geplaatst.
^
de ventilatieroosters afgedekt wer den.
-
-
...opdetemperatuurindicator "_F" verschijnt?
Er zit een storing in het toestel. Doe een beroep op de Technische Dienst van Miele.
. . . het actieve-koolfilterlampje rood is?
Vervang de actieve-koolfilters.
^
Bestel eventueel nieuwe actieve-koolfilters bij uw Miele-hande laar.
­...opdetemperatuurindicator "nA"
verschijnt?
De temperatuur is de voorbije dagen of uren wegens een stroomonderbreking te hoog gestegen.
^ Raak de uitschakeltoets voor het
waarschuwingssignaal aan, terwijl "nA" wordt weergegeven.
Op de temperatuurindicator wordt de hoogste temperatuur weergegeven die tijdens de stroomonderbreking in de vrieszone werd bereikt.
-
Als de storingen verholpen zijn, stopt het waarschuwingssignaal en gaan de visuele signalen uit.
...opdetemperatuurindicatoren streepjes knipperen?
Controleer de temperatuurindicator ca. 6 uur na het inschakelen van het toe stel. Er wordt slechts een temperatuur aangegeven als de temperatuur in het toestel binnen het weergeefbare bereik ligt.
46
-
Afhankelijk van de temperatuur con troleert u of de levensmiddelen gedeel telijk of volledig ontdooid zijn. Als dit het geval is, verwerkt u de levensmid delen (koken of braden) voor u ze weer invriest.
De warmste temperatuur wordt gedu rende ca. 1 minuut weergegeven. Daar na verschijnt weer de effectieve tempe ratuur in de vrieszone.
-
-
-
-
-
-
Wat gedaan als...?
...opdetemperatuurindicator "dn" wordt weergegeven?
De demomodus is geactiveerd.
Doe een beroep op de Technische
^
Dienst van Miele.
. . . als u de ijsblokjesmaker niet kunt inschakelen?
Controleer of het toestel op het elek
^
triciteitsnet aangesloten is.
...deijsblokjesmaker geen ijsblok jes maakt?
^ Is de watertoevoerleiding ontlucht
voordat u de ijsblokjesmaker voor het eerst in gebruik nam?
^ Controleer of de ijsblokjesmaker in-
geschakeld is.
^ Controleer of de vrieszone ingescha-
keld is.
^ Controleer of de watertoevoer geo-
pend is.
^
Controleer of de ijsblokjeslade volle dig gesloten is. Hou er rekening mee dat het tot 24 uur kan duren voor de eerste ijsblok jes worden gemaakt.
-
...deijsblokjesmaker alleen kleine ijsblokjes maakt?
Afhankelijk van de waterdruk worden binnen een bepaalde tijd ijsblokjes van een bepaalde grootte gemaakt.
Als de ijsblokjesmaker bijv. alleen kleine ijsblokjes maakt, betekent dit dat de waterdruk laag is.
Verleng de duur van de watertoevoer
^
­voor de ijsblokjesmaker (zie "IJsblok jes maken").
. . . het controlelampje op de ijsblokjesmaker knippert?
Er zit een storing in het toestel. Doe een beroep op de Technische Dienst van Miele.
...uhettoestel niet kunt uitscha­kelen?
De vergrendeling is ingeschakeld.
...debinnenverlichting niet meer werkt?
-
^
Stond de toesteldeur gedurende lange tijd open? De verlichting scha
-
kelt automatisch uit als de deur 15 minuten geopend is gebleven.
-
-
Is dat niet het geval, dan is de binnen verlichting defect.
^
Doe een beroep op de Technische Dienst van Miele.
De LED-verlichting mag alleen door de dienst Herstellingen aan huis van Miele worden hersteld en vervangen. Onder de afdekking bevinden zich onderdelen die onder spanning staan. U kunt zich verwonden en er kan schade ontstaan.
-
47
Wat gedaan als...?
De afdekking mag niet worden afge nomen! Er ontstaat gevaar als de af dekking beschadigd of verwijderd is door beschadiging van het toestel ­Opgepast! Kijk nooit met optische instrumenten (een vergrootglas of iets dergelijks) in de straal van de la ser (laserstraling 1M)!
...erzich schimmel ontwikkelt op de etiketten van de wijnflessen?
Afhankelijk van de soort etiketkleefstof kan er lichte schimmelvorming op de etiketten ontstaan.
^ Reinig de wijnflessen en verwijder
eventuele kleefstofresten.
...debodem van de onderste wijnklimaatzone nat is?
De afvoeropening voor het dooiwater zit verstopt.
^ Reinig het gootje en de opening voor
het dooiwater.
-
-
-
Als u de storing niet kunt verhelpen aan de hand van deze aanwijzingen, dient u een beroep te doen op de Technische Dienst van Miele.
Om het koudeverlies zo beperkt mo gelijk te houden, laat u indien moge lijk de deuren van het toestel dicht tot de storing verholpen is.
48
-
-
Waar bepaalde geluiden vandaan komen
Heel normale geluiden Waar komen ze vandaan?
Brrrrr... Gebrom komt van de motor (compressor). Dat kan even wat har
Blubb, blubb.... Geborrel, geklots of gezoem komt van het koelmiddel dat door
Klik.... U hoort een klik telkens als de thermostaat de motor in- of uit
Sssrrrrr.... Bij toestellen met verschillende zones of bij No-Frostmodellen
Krak.... Wanneer het materiaal in uw toestel uitzet kan men gekraak ho
Bedenk echter dat motor- en stromingsgeluiden in de koelingskringloop niet te vermijden zijn!
der worden terwijl de motor ingeschakeld wordt.
de buisjes vloeit.
-
schakelt.
kan u een zacht geruis horen van de luchtstroming in de binnen ruimte van het toestel.
ren.
-
-
-
Geluid waaraan u vlot kan verhelpen
Geklepper, gerammel, gerinkel Het toestel staat niet waterpas: Stel het toestel waterpas.
Waar komt het vandaan en wat kan u ertegen doen?
Schroef de voetjes in of uit het toestel of leg iets onder het toe­stel.
Het toestel raakt andere toestellen of meubels aan: Schuif het toestel van de meubels of andere toestellen weg.
Laden, korven of legplaten trillen of knellen: Controleer de uit neembare onderdelen en zet ze eventueel opnieuw op hun plaats.
Flessen of recipiënten raken elkaar: Schuif de flessen of reci piënten wat uit elkaar.
De snoerhouder hangt nog tegen de achterzijde van het toe stel: Neem de snoerhouder weg.
-
-
-
49
Technische Dienst van Miele/garantie
Neem in geval van storingen die u zelf niet kan verhelpen, contact op met
uw Miele-handelaar
^
of
de Technische Dienst van Miele.
^
Het adres en de telefoonnummers van onze Technische Dienst vindt u op de rugzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u daar een beroep op doet, geef dan a.u.b. altijd het type- en het machinenummer van uw toestel op. Deze gegevens vindt u op het type plaatje binnen in het toestel.
Duur en voorwaarden van de garantie
De duur van de garantie bedraagt 2 jaar.
Meer informatie over de garantievoor­waarden kan u bekomen op onze site of per telefoon bij Miele. Zie keerzijde van deze gebruiksaanwijzing.
-
50
Wateraansluiting
Let voordat het apparaat op de waterleiding wordt aangeslo
-
ten op het volgende
Het apparaat mag alleen door een vakman/vakvrouw op de waterlei ding worden aangesloten.
De kwaliteit van het water moet vol doen aan de drinkwaterverordening die geldt in het land waarin het ap paraat wordt gebruikt.
– Dit toestel voldoet aan de normen
IEC 61770 en EN 61770.
– Alle voorzieningen die voor de toe-
voer van het water naar het apparaat nodig zijn moeten voldoen aan de voorschriften die gelden in het land waarin het apparaat wordt gebruikt.
– Het water dat het apparaat voor het
produceren van de ijsblokjes nodig heeft moet via een koudwaterleiding worden toegevoerd.
-
-
-
Tussen de roestvrijstalen slang en de
wateraansluiting van het huis moet een kraan zitten waarmee de water toevoer kan worden onderbroken wanneer dat nodig is.
Let erop dat men ook bij de kraan kan komen wanneer het apparaat is ingebouwd.
Aansluiting op de watertoevoer
Het apparaat mag niet op de water leiding worden aangesloten, wan­neer er elektrische spanning op staat.
Voor de aansluiting is een kraan met
3
/4" schroefkoppeling vereist.
een
-
-
De waterdruk moet tussen de 1,5 en 6 bar liggen.
Aan het apparaat is een roestvrijsta len slang aangebracht van 1,5 m lang. Deze slang mag alleen worden ver lengd met een flexibele buis. Deze verlengslang moet door een vakman worden gemonteerd en is verkrijg baar bij de afdeling Onderdelen van de Technische dienst van Miele.
-
^
Sluit de roestvrijstalen slang op de kraan aan.
^
-
-
Let erop dat de schroefkoppeling goed zit.
Eerst moet de watertoevoer door een vakman/vakvrouw worden ontlucht.
Vul de roestvrijstalen slang direct voordat u deze op de watertoevoer klep aan de onderkant van het appa raat aansluit zo goed mogelijk met water.
-
-
51
Wateraansluiting
Neem water dat overloopt daarna
met een doek op.
Bevestig de roestvrijstalen slang aan
^
de watertoevoerklep aan de onder kant van het apparaat.
Let erop dat de schroefkoppelingen
^
stevig zitten en dat ze waterdicht zijn.
Open de kraan van de watertoevoer
^
en controleer het hele watersysteem op waterdichtheid.
Sluit het apparaat nu elektrisch aan.
^
Zie hoofdstuk: "Elektrische aan sluiting".
^ Schuif het apparaat in de gewenste
positie. Let er daarbij op dat de roestvrijsta­len slang niet beschadigt en dat er geen knikken in komen.
Na max. 24 uur vallen de eerste ijsblok­jes uit de ijsblokjesbereider in het vak.
-
-
52
Dit toestel wordt aansluitklaar geleverd, is dus voorzien van snoer en stekker. Het apparaat is geschikt om te worden aangesloten op eenfasige stroom 220 - 240 V, 50 Hz. Dit toestel mag en kel op een degelijk geaard stopcontact worden aangesloten.
Om de veiligheid te verhogen, verdient het aanbeveling een verliesstroomscha kelaar met een uitschakelstroom van 30 mA voor het toestel te schakelen.
U dient smeltveiligheden van 10 A te voorzien.
Plaats het stopcontact naast of vlakbij het toestel. Dat dient vlot toegankelijk te zijn.
Gebruik geen verlengsnoeren om het toestel op het stroomnet aan te sluiten. Die waarborgen niet de nodige veilig­heid. Er is risico van oververhitting.
-
Elektrische aansluiting
-
Sluit uw toestel niet aan op stroomom­zetters die bij apart werkende stroom­voorziening worden gebruikt, bv. bij zonne-energie. Bij het inschakelen van uw toestel kunnen er anders span ningspieken optreden waardoor het voor uw veiligheid wordt uitgeschakeld. Daardoor kan de elektronische bestu ring echter schade oplopen!
Gebruik uw toestel ook niet met zoge heten stroomsparende stekkers. Daardoor wordt de stroomtoevoer naar het toestel immers beperkt zodat het toestel te warm wordt.
Dient het aansluitsnoer te worden vervangen, dan mag dat enkel worden uitgevoerd door een erkend elektricien.
-
-
-
53
Opstelinstructies
Plaats geen warmteproducerende toestellen, zoals een broodrooster of microgolfoven, op het toestel. Hier door stijgt het energieverbruik!
Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor gedurende lange tijd niet werkt. Dit kan tot te hoge
-
temperaturen in het toestel leiden, zodat de levensmiddelen eventueel zelfs be ginnen te ontdooien!
-
Dit toestel is uitgerust met een zij
­wandverwarming en kan direct naast een ander koeltoestel worden geplaatst! Vraag aan uw Miele-handelaar wel ke combinaties met uw toestel mo
-
-
gelijk zijn!
Opstelplaats
Kies geen plaats direct naast een for­nuis, een verwarming of in de omge­ving van een venster met directe inval van zonnestralen. Hoe hoger de omge­vingstemperatuur, hoe langer de com­pressor moet werken, waardoor er meer stroom wordt verbruikt. Een droge, ventileerbare ruimte is ge­schikt.
Klimaatklasse
Het toestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder­en bovengrens gerespecteerd moeten worden. De klimaatklasse is vermeld op het typeplaatje aan de binnenzijde van het toestel.
Luchttoevoer en -afvoer
De lucht aan de achterwand van het toe stel wordt opgewarmd. De ventilatie
­roosters mogen daarom niet worden af gedekt, zodat een goede luchttoevoer en -afvoer verzekerd is. Bovendien moet het stof regelmatig van de ventilatieroosters worden verwijderd.
Toestel opstellen
^ Verwijder eerst de kabelhouder aan
de achterzijde van het toestel.
^ Controleer of de onderdelen aan de
achterwand van het toestel nergens tegenaan kunnen komen. Buig ze zo nodig de andere kant op.
^
Schuif het toestel voorzichtig op de daartoe voorziene plaats. Het toestel kan met de achterzijde rechtstreeks tegen de muur worden geplaatst.
-
-
Klimaatklasse Kamertemperatuur
SN
N
ST
T
54
van +10 °C tot +32 °C van +16 °C tot +32 °C van +16 °C tot +38 °C van +16 °C tot +43 °C
Opstelinstructies
Toestel nivelleren
Nivelleer het toestel met de
^
regelvoetjes.
^ Stel de achterste regelvoetjes af via
de stelassen a. Gebruik hiertoe een steeksleutel b. Draai de stelas naar rechts om het toestel achteraan omhoog te brengen.
Toesteldeur ondersteunen
Draai in elk geval het regelvoetje c
^
uit tot het op de vloer rust. Draai het regelvoetje vervolgens nog eens 90° uit.
55
Opstelinstructies
Afmetingen van het toestel
ABC
KWTN 14826 SDE ed/cs (-1) 1852 mm 600 mm 630 mm
56
Een side-by-side-combinatie opstellen
Principieel mogen koelkasten en diepvrieskasten niet onmiddellijk naast ("side-by-side") andere modellen wor den opgesteld, om de vorming van condenswater en daaruit resulterende schade te vermijden. Dit model is echter uitgerust met een zijwandverwarming, zodat het met be paalde modellen onmiddellijk "side-by-side" kan worden opgesteld!
Vraag aan uw Miele-handelaar welke combinaties met uw toestel mogelijk zijn!
Toestellen opstellen
De montage van de toestellen moet in elk geval door twee personen worden uitgevoerd.
Let op! Er is risico op beschadiging als u de toestelcombinatie verschuift! De combinatie is zeer zwaar. Als de toestellen ondeskundig wor­den verschoven, kunnen er deuken ontstaan in de toestellen. Neem de opmerkingen omtrent het verschui ven in acht.
^
Plaats de diepvrieskast of het toestel met het vriesgedeelte altijd links (langs voren gezien) van de koelkast. Door de ingeschuimde zijwandver warming aan de inwendige zijde van de diepvrieskast of van het toestel met het vriesgedeelte wordt vorming van condenswater tussen de toestel len voorkomen!
^
Hou de toestellen tijdens het ver schuiven altijd aan de buitenste voorhoeken vast.
-
-
-
Plaats de beide toestellen nu zo dicht
^
mogelijk bij de definitieve
-
-
opstelplaats, zodat u de toestellen waterpas kunt zetten in geval van eventuele oneffenheden in de vloer. De achterzijde van de toestellen moet nog steeds toegankelijk zijn voor de montage.
Opmerkingen omtrent het verschuiven van de toestelcombinatie
^ Verschuif afwisselend de linkerhoek
en daarna de rechterhoek.
– Als de combinatie vlak voor de nis
staat:
^
Schuif de combinatie voorzichtig naar de voorziene positie.
Als de combinatie weer uit de nis moet worden getrokken:
-
^
Hou de combinatie vast in de onder ste helft en trek de combinatie in een rechte lijn naar voren toe.
-
57
Een side-by-side-combinatie opstellen
Toestellen met elkaar verbinden
De volgende bevestigingsmiddelen zijn meegeleverd:
Torx-schroevendraaier (Torx
Trek eventuele beschermfolie van de
^
buitenzijden van de behuizing voor de montage wordt uitgevoerd.
Montagestappen aan de voorzijde van de toestellen
^ Draai de regelvoetjes (die de toestel-
deuren ondersteunen) a volledig in met de meegeleverde steeksleutel r. Ze mogen de vloer niet raken.
^ Steek de afdekkingen a op de vier
voorste regelvoetjes.
^ Plaats de toestellen zo naast elkaar,
®
25)
De volgende gereedschappen zijn meegeleverd:
r Steeksleutel SW 10
q Inbussleutel SW 2
(meegeleverd bij roestvrijstalen toe stellen: voor de hoogteverstelling van de lagersteun)
De volgende andere gereedschappen hebt u ook nodig:
Waterpas
Elektrische schroevendraaier
58
-
dat ze vooraan gelijk komen en er een spleet van 10 mm tussen de toe stellen is.
-
Een side-by-side-combinatie opstellen
Neem bovenaan de afdekkingen b
^
weg.
Door het aanbrengen van het verbindingsplaatje worden beide toe stellen in de hoogte en in de diepte uitgelijnd ten opzichte van elkaar. Als het ene toestel hoger is dan het andere, begint u met het hogere toestel:
^ Plaats het verbindingsplaatje c en
bevestig het met twee schroeven d losjes op een van de toestellen.
-
Verwijder onderaan de twee afdek
^
kingen e van de toestellen.
Draai de schroef f uit, indien aan
^
wezig. U hebt deze schroef niet meer nodig.
-
-
^ Verschuif het verbindingsplaatje c
totdat het uitsteeksel in het midden van het verbindingsplaatje de zij wand van het toestel raakt.
^
Draai nu de twee schroeven d vast.
^
Schroef het verbindingsplaatje c vast op het tweede toestel. Druk de toestellen daartoe wat samen of trek ze wat uiteen, afhankelijk van de om standigheden.
-
-
59
Een side-by-side-combinatie opstellen
Door het aanbrengen van het verbindingselement worden beide toe stellen in de diepte uitgelijnd ten op zichte van elkaar. Als het ene toestel meer naar voren staat dan het andere, begint u met het voorste toestel:
^ Plaats het verbindingselement g zo
dat de verticaal langwerpige gaten op het toestel liggen waarop het verbindingselement eerst wordt be­vestigd. Bevestig het losjes met twee schroeven h.
^ Verschuif het verbindingselement g
totdat het uitsteeksel in het midden van het verbindingselement de zij wand van het toestel raakt.
^
Draai nu de twee schroeven h vast.
-
-
Montagestappen aan de achterzijde van de toestellen
-
Bovenaan plaatst u de
^
verbindingsbeugel i op de middel ste zijwanden.
^ Onderaan plaatst u het
verbindingsprofiel j in de daarvoor bestemde uitsparing.
^ Klem het verbindingsprofiel j vast
met de bijgeleverde schroef k. Let op: Boor in geen geval een gat voor deze schroef in het toestel.
Om trillingsgeluiden te voorkomen, mogen noch de beugel, noch het profiel en noch de schroef in aanra king komen met het buizenwerk aan de achterzijde van de toestellen.
-
-
^
Schroef het verbindingselement g vast op het tweede toestel. Druk de toestellen daartoe indien nodig wat samen.
60
Een side-by-side-combinatie opstellen
Montagestappen aan de voorzijde van de toestellen
Draai de middelste regelvoetjes c
^
volledig in. Ze mogen de vloer niet raken.
^ Zet de toestelcombinatie waterpas
met behulp van de buitenste regelvoetjes b.
De regelvoetjes in de hoogte verstellen (lees ook de rubriek "Opstelinstructies ­Toestel waterpas zetten"):
– Vooraan:
Verstel de regelvoetjes in de hoogte met behulp van de bijgeleverde steeksleutel r.
Duw de lange roestvrijstalen strip l
^
aan de voorzijde in de spleet. Zorg ervoor dat de strip op het verbindingselement g steunt.
Druk de strip over de hele lengte sa­men. Zo kunt u deze gemakkelijker in de spleet duwen.
^ Werk de roestvrijstalen strip l nu
zorgvuldig in de spleet in. Gebruik daartoe een zachte doek, om deuken in de roestvrijstalen strip te ver­mijden.
^
Trek de beschermfolie van de roest vrijstalen strip.
-
Achteraan: Verstel de regelvoetjes in de hoogte via de stelassen met behulp van een schroevendraaier. Draai de stelas naar rechts om het toestel achteraan omhoog te brengen.
61
Een side-by-side-combinatie opstellen
Sluit de combinatie nu aan op het
^
elektriciteitsnet. Volg hiertoe de ge bruiksaanwijzing van de toestellen.
Toestellen met een ijsblokjesauto
^
maat: Sluit het toestel aan op de waterlei ding voor de vaste wateraansluiting. Volg hiertoe de gebruiksaanwijzing van het toestel.
-
-
-
Druk de korte strip m aan de boven
^
zijde in de spleet. Zorg ervoor dat de voorste rand van de strip gelijk ligt met de rand van het verbindingsplaatje c.
^ Duw de afdekking n op haar plaats
tussen de bedieningspanelen. Zorg ervoor dat de buitenzijden van de af­dekking gelijk liggen met de bedie­ningspanelen. De afdekking kan daartoe worden uitgetrokken.
^
Onderaan aan de voorzijde van de toestellen plaatst u de afdekking o.
Let op! Er is risico op beschadiging
­als u de toestelcombinatie ver schuift! De combinatie is zeer zwaar. Als de toestellen ondeskundig wor­den verschoven, kunnen er deuken ontstaan in de toestellen. Neem de opmerkingen omtrent het verschui­ven in acht.
^ Schuif de combinatie voorzichtig
naar de voorziene positie.
^ Lijn de combinatie indien nodig nog-
maals uit in de hoogte via de buiten­ste regelvoetjes b.
^
Draai de middelste regelvoetjes c uit totdat ze de vloer raken.
^
Ondersteun de toesteldeuren met het regelvoetje a op de lagersteun: Draai het regelvoetje a uit totdat het de vloer raakt. Draai het regelvoetje vervolgens nog eens 90° uit.
-
62
Een side-by-side-combinatie opstellen
Toesteldeur uitlijnen
Voor toestellen met hoogteverstelling (roestvrijstalen toestellen)
De toesteldeuren kunnen via de onder ste lagersteunen in de hoogte worden uitgelijnd:
^ Draai de stifttap p met behulp van
de bijgeleverde inbussleutel q uit door één toer te draaien. Draai de stifttap niet verder uit.
Lijn indien nodig de deurgrepen van beide toestellen uit ten opzichte van elkaar (zie "De draairichting van de deur(en) veranderen").
-
^
Verstel de lagerbout in de hoogte met behulp van de bijgeleverde steeksleutel r. Deur verhogen: Draai naar rechts. Deur verlagen: Draai naar links. In de fabriek is de lagerbout volledig ingedraaid.
^
Draai de stifttap p vast. De lagerbout zit weer vast.
63
De draairichting van de deuren veranderen
Belangrijk om weten!
Verander de draairichting van de deu ren niet wanneer dit model vlak naast een ander toestel ("side-by-side") is op gesteld.
Om de draairichting van de deuren te veranderen, hebt u het volgende ge reedschap nodig:
een kruiskopschroevendraaier,
een sleufschroevendraaier,
torx-schroevendraaiers in verschil
lende groottes,
– een steeksleutel.
Voer het veranderen van de draai­richting van de deuren altijd met twee personen uit.
-
-
-
Deurgrepen afnemen:
-
Als u aan de deurgreep a trekt,
^
schuift het zijgedeelte van de deur­greep b naar achteren.
^ Trek het zijgedeelte van de deur-
greep b krachtig naar achteren toe uit de geleiding.
^ Draai nu de 4 schroeven (Torx 15) op
het bevestigingsplaatje los en neem de greep af.
64
^ Maak de afdekplaatjes aan de an-
dere zijde los en plaats ze op de vrij gekomen gaten.
-
De draairichting van de deuren veranderen
Bovenste deurdemper afnemen:
Open de bovenste toesteldeur.
^
Verwijder de afscherming a van de
^
deurdemper: plaats langs onderen een sleufschroevendraaier in de uit­sparingen en trek geleidelijk en voor­zichtig de afscherming los.
Schuif de afscherming a in de rich
^
ting van het toestel en laat ze daar tussen de deur en het toestel han gen.
Plaats de beveiliging b (meegele
^
verd bij het toestel) op de deurdemper c, zodat deze vergrendelt.
-
-
-
Let erop dat u de deurdichting niet beschadigt. Als de deurdichting beschadigd is, kan de toesteldeur mogelijk niet cor­rect worden gesloten en wordt het toestel niet voldoende gekoeld!
Als de beveiliging geplaatst is, kan het scharnier niet dichtklappen. U mag de beveiliging pas weer verwijderen wan­neer dit wordt vermeld!
^
Maak de afdekking d langs boven en langs onderen voorzichtig los met een sleufschroevendraaier.
^
Druk de bout e van onderen af naar boven toe eruit. Gebruik hiervoor een sleufschroevendraaier.
65
De draairichting van de deuren veranderen
Neem de afdekking d weg.
^
De verbinding tussen de deurdemper en het toestel is nu los.
Neem de afscherming a weg.
^
^ Schuif de beugel f zo ver mogelijk
in de richting van de kant van de greep en draai de schroeven g op de deurdemper los.
^ Schuif de deurdemper met behulp
van een sleufschroevendraaier zo ver mogelijk in de richting van de kant van de greep en verwijder deze van opzij.
^
Leg de deurdemper opzij.
Bovenste toesteldeur afnemen:
Maak de afdekking h los door voor
^
zichtig langs onderen een sleuf schroevendraaier in de uitsparing te plaatsen.
^ Verwijder de afdekking h en het be-
vestigingsonderdeel i.
^ Maak het bevestigingsonderdeel i
los van de afdekking h. Schuif het hiertoe wat naar links en neem het vervolgens langs voren af.
^ Draai het bevestigingsonderdeel i
180°.
^
Plaats de afdekking h van voren af op het bevestigingsonderdeel i en schuif ze naar rechts. Het opschrift moet leesbaar zijn.
-
-
66
^
Schroef het lageronderdeel j af, draai het 180° en plaats het aan de andere zijde. De schroefgaten steekt u eventueel vooraf door.
^
Neem de bovenste afdekking k af. Schuif ze hiertoe van achteren naar voren en haal ze er vervolgens langs boven af.
^
Haal de afdekking l er langs boven af.
De draairichting van de deuren veranderen
Waarschuwing! Zodra u hieronder de lagersteun verwijdert, zit de bo venste toesteldeur los!
Sluit de bovenste toesteldeur.
^
Draai de schroeven m in de boven
^
ste lagersteun n los en trek de lager steun langs boven af.
Neem de bovenste toesteldeur voor
^
zichtig langs boven af en zet ze even opzij.
Zorg ervoor dat de lagerbout in de la
^
gersteun in het midden van het toe­stel blijft zitten. Anders komt de on­derste toesteldeur los!
^ Plaats de afdekking h samen met
het bevestigingsonderdeel i aan de andere zijde.
^ Plaats de afdekking l op de tegen-
overliggende zijde.
Onderste deurdemper afnemen:
^
Open de onderste toesteldeur.
-
Let erop dat u de deurdichting niet beschadigt. Als de deurdichting beschadigd is, kan de toesteldeur mogelijk niet cor rect worden gesloten en wordt het
-
toestel niet voldoende gekoeld!
-
-
-
^ Schuif de afscherming a in de rich-
ting van het toestel en laat ze daar tussen de deur en het toestel han­gen.
^ Plaats de beveiliging b (meegele-
verd bij het toestel) op de deurdemper c.
Als de beveiliging geplaatst is, kan het scharnier niet dichtklappen. U mag de beveiliging pas weer verwijderen wan neer dit wordt vermeld!
-
-
^
Verwijder de afscherming a van de deurdemper: plaats langs boven een sleufschroevendraaier in de uitspa ringen en trek geleidelijk en voorzich tig de afscherming los.
^
Verwijder met een sleufschroeven draaier voorzichtig de afdekking d van opzij.
^
Kantel het toestel indien nodig met een tweede persoon wat naar ach teren.
-
-
-
-
67
De draairichting van de deuren veranderen
Onderste toesteldeur afnemen
Doe de onderste toesteldeur dicht.
^
Druk de bout e van onderen af naar
^
boven toe eruit.
De verbinding tussen de deurdemper en het toestel is nu los.
Trek in het midden van het toestel de
^ Neem de afscherming a weg.
^
lagerbout i langs boven uit.
^ Neem de onderste toesteldeur voor-
zichtig langs boven af en zet ze even opzij.
^ Trek de afdekking j af.
^ Schroef de lagersteun k af, draai
hem 180° en schroef hem op de te­genoverliggende zijde.
^
Schuif de beugel f zo ver mogelijk in de richting van de kant van de greep en draai de schroeven g op de deurdemper los.
^
Schuif de deurdemper met behulp van een sleufschroevendraaier zo ver mogelijk in de richting van de kant van de greep en verwijder deze van opzij.
^
Leg de deurdemper opzij.
68
^
Plaats het kunststofkapje h 180° ge draaid terug op de lagersteun k in het midden.
^
Plaats de afdekking j op de tegen overliggende zijde.
-
-
De draairichting van de deuren veranderen
^ Neem de stop l uit de deurlagerbus
in de toesteldeur en plaats de stop aan de andere zijde.
Draai de schroeven f los en verwij
^
der de lagersteun g.
Schroef het lageronderdeel i van de
^
lagersteun g, draai het 180° en schroef het in het gat van de lager steun aan de andere zijde.
Plaats de stop e in het andere gat.
^
Draai de stifttap d met behulp van
^
de bijgeleverde inbussleutel nu volle dig uit.
Draai de stifttap d aan de andere
^
kant in de lagersteun tot deze aan de buitenkant op één lijn ligt met de la gersteun. Binnen in het gat voor de lagerbout moet het uiteinde zo ver uitsteken dat later de geleiding van de lagerbout erop kan worden geplaatst (zie vol­gende afbeelding).
-
-
-
-
Onderste toesteldeur monteren:
^
Draai de stifttap d met behulp van de bijgeleverde inbussleutel gedeel telijk uit door één toer te draaien.
^
Draai de volledige lagerbout a (in clusief het schijfje b en het regelvoetje c) langs boven uit.
^
Neem de stop e weg.
^ Verwijder de afdekking h en plaats
ze op de gaten aan de andere kant.
-
-
69
De draairichting van de deuren veranderen
Schroef de lagersteun g aan de an
^
dere zijde vast. Gebruik daartoe uit sluitend de beide buitenste langwer pige gaten. Laat de middelste schroef achterwege. Zo kunt u later via de buitenste langwerpige gaten de toesteldeur uitlijnen.
Belangrijk! Draai het regelvoetje c
^
aan de lagerbout a er helemaal in.
^ Plaats de volledige lagerbout a (in-
clusief het schijfje b en het regelvoetje c) met de geleiding op het uiteinde van de stifttap en draai deze vervolgens in.
-
-
-
Plaats de lagerbout i in de lager
^
steun k in de onderste toesteldeur.
Onderste deurdemper plaatsen:
^ Maak de afdekking a los van de
-
^
Draai de stifttap d vast.
^
Plaats de onderste toesteldeur langs boven op de lagerbout c.
^
Doe de onderste toesteldeur dicht.
70
afscherming b en plaats ze 180° ge draaid terug aan de andere zijde.
-
De draairichting van de deuren veranderen
Plaats de deurdemper in de toestel
^
deur. Begin vanaf de kant van het toestel.
Hang de afscherming b op de beu
^
-
gel d.
Trek de beugel d naar de lagersteun
^
toe en plaats de bout e zo van bo ven af dat het vierkant in de uitspa­ring zit.
^ Plaats de afdekking f. Zorg hierbij
dat deze vergrendelt.
Zorg ervoor dat de afdekking f goed vastzit, zodat de deur zonder proble­men sluit en de bout goed geplaatst is.
-
-
^ Schuif de deurdemper met behulp
van een sleufschroevendraaier zo ver mogelijk in de richting van de kant van het toestel.
De schroefgaten links en rechts moeten exact overeenstemmen.
^
Schroef de deurdemper eerst aan de kant van het toestel vast, en vervol gens aan de kant van de greep c. Schuif deze daarbij nogmaals krach tig in de richting van de kant van het toestel.
-
^ Neem de beveiliging g weg.
-
^
Plaats de afscherming b van boven af op de deurdemper. Duw deze eerst onderaan en vervolgens boven aan vast.
^
Doe de onderste toesteldeur dicht.
-
71
De draairichting van de deuren veranderen
Bovenste toesteldeur monteren:
Plaats de bovenste toesteldeur op de
^
lagerbout i in het midden van het toestel.
Sluit de bovenste toesteldeur.
^
^ Plaats de lagersteun n aan de an-
dere zijde en bevestig hem met de schroeven m. Daartoe steekt u vooraf eventueel de schroefgaten door of gebruikt u een elektrische schroevendraaier.
Bovenste deurdemper plaatsen:
Maak de afdekking a los van de
^
afscherming b en plaats ze 180° ge draaid terug aan de andere zijde.
-
^ Plaats de afdekking k aan de an-
dere zijde.
^
Lijn de toesteldeur via de langwer pige gaten in de onderste lagersteun uit ten opzichte van de behuizing van het toestel. Draai de schroeven ver volgens vast.
72
^
Plaats de deurdemper in de toestel
-
-
deur. Begin vanaf de kant van het toestel.
^
Schuif de deurdemper met behulp van een sleufschroevendraaier zo ver mogelijk in de richting van de kant van het toestel.
De schroefgaten links en rechts moeten exact overeenstemmen.
-
De draairichting van de deuren veranderen
Schroef de deurdemper eerst aan de
^
kant van het toestel vast, en vervol gens aan de kant van de greep c. Schuif deze daarbij nogmaals krach tig in de richting van de kant van het toestel.
Zorg ervoor dat de afdekking e goed vastzit, zodat de deur zonder proble men sluit en de bout goed geplaatst is.
Neem de beveiliging g weg.
^
Plaats de afscherming b van boven
^
-
-
af op de deurdemper. Duw deze eerst onderaan en vervolgens boven­aan vast.
^ Sluit de bovenste toesteldeur.
-
^
Hang de afscherming b op de beu gel d.
^
Verschuif de afdekking e van opzij, zodat de openingen voor de bout f boven elkaar liggen.
^
Trek de beugel d naar de lagersteun toe en plaats de bout f van boven af, zodat het vierkant in de uitsparing zit.
^
Duw de afdekking e op haar plaats.
-
73
De draairichting van de deuren veranderen
Deurgrepen opnieuw monteren:
Let er in elk geval op dat het
Hou in elk geval rekening met de volgende aanwijzingen voor de be vestiging van de deurgreep, want bij foutieve montage raakt de deurdich ting beschadigd.
^ Schroef de deurgreep met de twee
voorste schroeven b eerst losjes aan de andere zijde.
-
-
zijgedeelte van de deurgreep d tijdens het openen van de deur niet in aanraking komt met de deurdich ting. De deurdichting zou na verloop van tijd beschadigd raken!
Mocht dit het geval zijn,
lijn het bevestigingsplaatje c nog
^
maals uit met de stifttappen a tot het bevestigingsplaatje en het zijgedeelte van de deurgreep d de gewenste hoek hebben en de dich ting tijdens het openen van de deur niet meer wordt geraakt.
-
-
-
Het bevestigingsplaatje c moet zo op de deurbehuizing liggen dat, wanneer de deur gesloten is, het bevestigings plaatje gelijk ligt met de buitenwand van het toestel. Als dit niet het geval is,
^
draait u de twee vooraf gemonteerde stifttappen a met een inbussleutel in tot het bevestigingsplaatje c de ge wenste hoek heeft.
^
Draai de 4 schroeven b goed vast.
^
Schuif het zijgedeelte van de deur greep d vanaf de zijkant van het toe stel op de geleiding van het bevesti gingsplaatje tot het hoorbaar vast klikt.
74
-
-
-
-
-
-
Toesteldeuren uitlijnen
U kunt de toesteldeuren nadien water pas zetten ten opzichte van de behui zing van het toestel.
In de volgende afbeelding wordt de toesteldeur niet gesloten weergege ven, zodat u de procedure beter kunt volgen.
Lijn de onderste toesteldeur uit via de buitenste langwerpige gaten in de on derste lagersteun:
^ Verwijder de middelste schroef a
van de lagersteun.
-
-
-
Lijn de bovenste toesteldeur uit via de
­langwerpige gaten in de middelste la gersteun:
Draai beide schroeven c een beetje
^
uit.
^ Lijn de toesteldeur uit door de lager-
steun naar links of rechts te verschui­ven.
^ Draai de schroeven c vervolgens
vast.
-
^
Draai beide buitenste schroeven b een beetje uit.
^
Lijn de toesteldeur uit door de lager steun naar links of rechts te verschui ven.
^
Draai de schroeven b vervolgens vast. De schroef a hoeft niet op nieuw te worden ingeschroefd.
-
-
-
75
Het toestel inbouwen
a Opzetkast
b Toestel
c Koelkast
werken waardoor het stroomverbruik toeneemt.
De verluchtingsopeningen mogen niet afgedekt of afgesloten worden. Bovendien moeten ze geregeld ge
-
reinigd worden.
Bij inbouw met keukenkasten met genormaliseerde afmetingen (maximumdiepte van 580 mm) kan het toestel rechtstreeks naast de keuken
­kast worden opgesteld. De toesteldeur staat dan op 34 mm verwijderd aan de zijkant en steekt 55 mm uit ten opzichte van de voorkant van de keukenkast. Op deze manier kan de toesteldeur zonder problemen worden geopend en geslo­ten.
Als u het toestel opstelt naast een wand d is aan de kant van de schar- nieren tussen de wand d en het toestel b een afstand van ca. 55 mm vereist. Dit zorgt ervoor dat de deur helemaal kan worden geopend.
d Wand
Het toestel kan in elk kastenrij worden ingebouwd. Om het toestel even hoog te laten komen als de kasten, kan bo ven het toestel een opzetkast a wor
-
-
den geplaatst.
Met het oog op de aan- en afvoer van de lucht moet er langs de achterzijde van het toestel een afvoerkanaal van minimum 50 mm diep voorzien worden, over de hele breedte van de opzetkast. De diameter van de verluchting onder het plafond moet minstens 300 cm
2
be dragen zodat de opgewarmde lucht on gehinderd kan wegstromen. In het an
-
dere geval moet de compressor harder
767778
-
-
79
Wijzigingen voorbehouden / 0712
KWTN 14826 SDE ed/cs (-1)
M.-Nr. 09 171 290 / 01
Loading...