Miele KWTN 14826 SDE ed-1, KWTN 14826 SDE cs-1 User Manual [nl]

Gebruiksaanwijzing en montage handleiding
Wijnklimaat-vriescombinatie
-
met ijsblokjesmaker, NoFrost-systeem en DynaCool KWTN 14826 SDE ed/cs (-1)
nl-BE
M.-Nr. 09 171 290
Inhoud
Beschrijving van het toestel .........................................5
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu ...........................7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ..................................8
Hoe kunt u energie besparen? ......................................13
Het toestel in- en uitschakelen ......................................14
Reiniging en onderhoud ..........................................14
Het toestel bedienen ...............................................14
Het toestel inschakelen .............................................14
Het toestel uitschakelen.............................................15
Wijnklimaatzones afzonderlijk uitschakelen ...........................15
Instelmodus ......................................................16
Toetsgeluid in-/uitschakelen .......................................17
Vergrendeling in-/uitschakelen .....................................17
Bij langdurige afwezigheid ..........................................18
De juiste temperatuur .............................................19
...indewijnklimaatzones...........................................19
Isolatieplaat voor een thermische scheiding ..........................19
...indevrieszone.................................................20
Temperatuur instellen ..............................................20
Mogelijke instelwaarden voor de temperatuur .........................21
Temperatuurindicator ..............................................21
De lichtsterkte van de temperatuurindicator wijzigen ...................21
Waarschuwingssignaal ............................................23
Temperatuuralarm .................................................23
Deuralarm .......................................................24
DynaCool gebruiken ..............................................25
Toets voor een constante luchtvochtigheid (DynaCool) m ...............25
Superfrost gebruiken..............................................27
Wijnflessen bewaren ..............................................28
Houten roosters ...................................................28
Notitiekaartjes ....................................................28
Maximuminhoud ..................................................28
Luchtverversing via actieve-koolfilters..................................28
Inhoud
Invriezen en bewaren..............................................29
Maximaal invriesvermogen ..........................................29
Wat gebeurt er als verse levensmiddelen worden ingevroren? ..............29
Diepvriesproducten bewaren ........................................29
Zelf levensmiddelen invriezen ........................................30
Tips voor het invriezen ...........................................30
Verpakken.....................................................30
Voor u de levensmiddelen in het toestel legt ..........................31
Hoe u de levensmiddelen in het toestel legt ..........................31
Grote stukken plaatsen .............................................31
Vrieskalender .....................................................31
Ingevroren levensmiddelen ontdooien .................................32
Dranken snel koelen ...............................................32
Vriestablet gebruiken...............................................32
Koelaccu gebruiken................................................33
IJsblokjes maken .................................................34
Duur van de watertoevoer instellen ....................................35
Automatisch ontdooien............................................37
Reiniging en onderhoud ...........................................38
Binnenruimte, toebehoren ...........................................39
Toesteldeuren, zijwanden ...........................................39
Afvoeropening voor het dooiwater reinigen..............................40
Bakje voor ijsblokjes reinigen ........................................41
Ventilatieroosters ..................................................42
Deurdichtingen ...................................................42
Achterzijde - metalen rooster.........................................42
Actieve-koolfilters ................................................43
Actieve-koolfilters vervangen.........................................43
Wat gedaan als...?..............................................45
Waar bepaalde geluiden vandaan komen .............................49
Technische Dienst van Miele/garantie ................................50
Wateraansluiting .................................................51
Let voordat het apparaat op de waterleiding wordt aangesloten
op het volgende...................................................51
Aansluiting op de watertoevoer .......................................51
Inhoud
Elektrische aansluiting ............................................53
Opstelinstructies .................................................54
Opstelplaats......................................................54
Klimaatklasse ..................................................54
Luchttoevoer en -afvoer .............................................54
Toestel opstellen ..................................................54
Toestel nivelleren ..................................................55
Toesteldeur ondersteunen...........................................55
Afmetingen van het toestel ..........................................56
Een side-by-side-combinatie opstellen ...............................57
Toestellen opstellen ................................................57
Toestellen met elkaar verbinden ......................................57
Toesteldeur uitlijnen................................................61
Voor toestellen met een in de hoogte verstelbare toesteldeur
(roestvrijstalen toestellen) .........................................61
De draairichting van de deuren veranderen ...........................62
Toesteldeuren uitlijnen ............................................73
Het toestel inbouwen..............................................74
Beschrijving van het toestel
a Aan-uitsensortoets voor het
hele toestel en aan-uitsensortoets om de wijnklimaatzones afzonderlijk in en uit te schakelen
b Sensortoets voor een constante
luchtvochtigheid ("DynaCool") in de wijnklimaatzones
c Sensortoets voor "Superfrost"
voor de vrieszone
d Sensortoets voor het instellen van de
temperatuur (X voor kouder)
e Controlelampje van de vergrendeling
(brandt wanneer de vergrendeling ingeschakeld is)
f Temperatuurindicator voor de
wijnklimaatzones of de vrieszone
g Schakeltoets om te schakelen tussen
de wijnklimaatzones en de vrieszone (bovenaan en midden: wijnklimaatsymbool / onderaan: vriessymbool)
h Sensortoets voor het instellen van de
temperatuur (Y voor warmer)
i Uitschakeltoets voor het waarschu-
wingssignaal (brandt wanneer het deur- of temperatuuralarm actief is)
j Actieve-koolfilterlampje
(brandt wanneer de actieve­koolfilters moeten worden vervangen)
5
Beschrijving van het toestel
a Houten roosters met houders voor
notitiekaartjes
b Actieve-koolfilters
c Isolatieplaat om de wijnklimaatzones
thermisch te scheiden
d Gootje en
afvoeropening voor het dooiwater (achter de plaatafdekkingen)
e IJsblokjeslade met
automatische ijsblokjesmaker
f Vriesladen met
vrieskalender
6
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd materiaal ge kozen dat door het milieu wordt verdra gen en opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop te brengen, wordt er grondstof ge spaard en verkleint de afvalberg. Geef deze stoffen dus niet met het gewone vuilnis mee. Breng ze liever naar het dichtstbijzijnde gemeentelijk container park. Waar u dat vindt, komt u zeker bij uw gemeentebestuur aan de weet.
-
-
-
Als u vragen heeft omtrent het af danken van uw oud toestel, neem dan contact op met
­de handelaar bij wie u het kocht
of
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap­paraten bevatten vaak nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functio­neren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde be­handeling kunnen deze stoffen schade­lijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Verwijder het afgedankte appa raat dan ook nooit met het gewone af val.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild.
-
-
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be
of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus­sen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik voor andere doeleinden is niet Dit toestel voldoet aan de voorge schreven veiligheidsvoorschriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toe stel.
Voor u het toestel in gebruik neemt, moet u de gebruiksaanwijzing aan dachtig lezen. U vindt er belangrijke opmerkingen omtrent de plaatsing, de veiligheid, het gebruik en het on derhoud van uw toestel. Dat is vei liger voor uzelf en u voorkomt scha de aan het toestel.
Bewaar de gebruiksaanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.
Juist gebruik
Het toestel is uitsluitend bedoeld
~
voor gebruik in het huishouden en gelijkaardige omgevingen zoals
in winkels, kantoren en gelijkaardige werkomgevingen,
op boerderijen,
door klanten in hotels, motels, bed-and-breakfasts en andere typische woonomgevingen.
Dit toestel is niet bestemd voor gebruik buiten.
-
-
toegelaten en kan gevaarlijk zijn. De fa
brikant is niet aansprakelijk voor scha
de die werd veroorzaakt doordat het
toestel voor andere doeleinden werd
-
gebruikt of verkeerd werd bediend.
Personen die door hun fysieke,
~
zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden
of hun onervarenheid of gebrek aan
­kennis niet in staat zijn om het toestel
veilig te bedienen, mogen dit toestel al leen onder het toezicht of de
­begeleiding van een verantwoordelijk
iemand gebruiken.
-
Kinderen in het huishouden
Kinderen vanaf acht jaar mogen het
~
toestel zonder toezicht gebruiken, maar alleen wanneer hun de bediening ervan zo uitgelegd is dat ze het veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventu­ele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinderen jonger dan acht jaar moe-
~
ten uit de buurt van het toestel worden gehouden, tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Hou kinderen die in de buurt van het
~
toestel komen in het oog. Let op dat kinderen niet met het toestel spelen, bijv. in de vrieslade gaan zitten of aan de toesteldeur gaan hangen.
-
-
-
Gebruik het toestel uitsluitend in huis houdelijke context voor het koelen en bewaren van levensmiddelen, het be waren van diepvriesproducten, het in vriezen van verse levensmiddelen en het maken van ijsblokjes.
8
-
-
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Technische veiligheid
Controleer vóórdat het toestel wordt
~
geplaatst, of het zichtbaar beschadigd is. Is dat het geval, neem het dan in geen geval in gebruik. Een beschadigd toestel kan uw veiligheid in gevaar brengen!
Is de aansluitkabel beschadigd, laat
~
deze dan vervangen door een vakman of vakvrouw die door Miele erkend is. Zo vermijdt u risico's voor wie het toestel ge bruikt.
Dit toestel bevat het koelmiddel isobu
~
taan (R600a), een natuurlijk gas dat het milieu weinig belast, maar wel brandbaar is. Het is niet schadelijk voor de ozonlaag en draagt niet bij tot het broeikaseffect. Het gebruik van dit milieuvriendelijke koelmiddel veroorzaakt wel een lichte verhoging van het werkingsgeluid. Naast de werkingsgeluiden van de compressor kunnen er stromingsgeluiden in het volle­dige koelcircuit optreden. Deze effecten zijn jammer genoeg niet te vermijden, maar hebben geen invloed op de presta ties van het toestel. Let er bij het transporteren en het opstel len van het toestel op dat geen enkel on derdeel van het koelcircuit beschadigd raakt. Wegspattend koelmiddel kan tot oogletsels leiden! Bij beschadiging: – Vermijd open vuur of
ontstekingsbronnen, – trek de stekker uit het stopcontact, – verlucht het vertrek waarin het toestel
staat enkele minuten lang,
en – verwittig de dienst
Herstellingen aan huis van Miele.
Hoe meer koelmiddel er in een toe
~
stel zit, hoe groter de ruimte moet zijn waarin het toestel wordt opgesteld. Bij een eventueel lek kan er in een te kleine ruimte een brandbaar mengsel van gas en lucht ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m heid koelmiddel is aangegeven op het typeplaatje in het toestel.
Een veilige werking van het toestel
~
­is alleen dan gewaarborgd als het toe
stel overeenkomstig de gebruiksaanwij
-
zing gemonteerd en aangesloten werd.
Voordat u het toestel aansluit, dient
~
u eerst de aansluitgegevens (spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het elektriciteitsnet te vergelij­ken. Deze gegevens dienen absoluut over­een te stemmen. Anders treedt er scha­de op aan uw toestel. Vraag bij twijfel inlichtingen aan uw elektricien.
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen
~
-
geen verlengkabels of stopcontactenblokken om het toestel
-
aan te sluiten. Die bieden niet voldoen
-
de veiligheidsgaranties. Er bestaat on der meer gevaar voor oververhitting.
3
groot zijn. De hoeveel
-
-
-
-
-
-
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De elektrische veiligheid van dit
~
toestel wordt enkel gewaarborgd als u het op een aardsysteem aansluit dat volgens de voorschriften werd geïnstal leerd. Het is heel belangrijk dat aan deze fundamentele veiligheidsvoor waarde is voldaan. Laat de elektrische installatie in uw woning bij twijfel door een elektricien controleren. De fabrikant kan niet aansprakelijk ge steld worden voor schade die werd ver oorzaakt doordat de aardleiding onder broken was of gewoon ontbrak (bijv. elektrische schokken).
Installatiewerken, onderhouds-
~
werken en reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door vakmensen die door de fabrikant erkend zijn. Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of reparatiewerken kunnen er voor de ge­bruiker aanzienlijke risico's ontstaan waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld.
Laat u het toestel tijdens de ga
~
rantieperiode herstellen, dan mag dat enkel gebeuren door een technicus die door de fabrikant erkend is. Anders is er bij schade achteraf geen aanspraak meer op garantie.
-
-
-
Tijdens installatie-, onderhouds- en
~
reparatiewerken moet het toestel van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Het toestel is pas stroomloos indien aan
­een van deze voorwaarden werd vol daan:
De stekker van het toestel is uitge
trokken. Trek daarbij niet aan de kabel, wel aan de stekker.
­De betreffende zekering in de
­zekeringkast is uitgeschakeld.
Laat defecte onderdelen enkel
~
vervangen door originele Miele-wisselstukken. Enkel dan bent u zeker dat ze ten volle voldoen aan de eisen die Miele qua veiligheid stelt.
Het toestel mag niet op niet-vaste
~
plaatsen (bijv. op een schip) worden gebruikt.
De fabrikant is niet aansprakelijk
~
voor schade die ontstaat door een ver­keerde vaste wateraansluiting.
De aansluiting op het openbare
~
waternet en alle herstellingen aan de ijsblokjesmaker mogen enkel door geautoriseerde vakmensen worden uit gevoerd.
-
-
-
10
De ijsblokjesmaker is niet geschikt
~
om op een warmwaterleiding aangeslo ten te worden.
De vaste wateraansluiting mag niet
~
worden uitgevoerd terwijl het toestel op het elektriciteitsnet is aangesloten.
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Efficiënt gebruik
Raak bevroren levensmiddelen niet
~
met natte handen aan. Uw handen zou den kunnen vastvriezen. U kunt zich verwonden!
Neem nooit ijsblokjes en ijslolly's,
~
met name waterijsjes, in de mond als u ze net uit de vrieszone hebt gehaald. Door de zeer lage temperatuur van het ijs kunnen uw lippen of tong vastvrie zen. U kunt zich verwonden!
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le
~
vensmiddelen mogen niet opnieuw wor den ingevroren. Verbruik deze levens­middelen zo snel mogelijk, want de le­vensmiddelen verliezen hun voedings­waarde en bederven. Ontdooide levensmiddelen kunt u opnieuw invriezen nadat u ze hebt gekookt of gebraden.
Bewaar geen explosieve stoffen of -
~
producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het toestel. Als de thermostaat wordt ingeschakeld, kun­nen er vonken ontstaan. Die kunnen ontvlambare mengsels tot ontploffing brengen.
Gebruik geen elektrische toestellen
~
in het toestel (bijv. om softijs te ma ken). Er kunnen vonken ontstaan. Ont ploffingsgevaar!
Bewaar geen blikjes en flessen met
~
koolzuurhoudende dranken of met vloeistoffen die kunnen bevriezen in de vrieszone. De blikjes of flessen kunnen ontploffen. U zou zich kunnen verwonden en het toestel kan beschadigd raken!
-
-
-
Als u flessen snel in de vrieszone
~
wenst te koelen, dient u ze uiterlijk na één uur weer uit de vrieszone te halen.
­De flessen kunnen ontploffen. U kunt
zich verwonden en er kan schade ont staan.
Als u levensmiddelen eet die te lang
~
bewaard werden, bestaat er gevaar voor voedselvergiftiging. De bewaarduur is afhankelijk van di verse factoren, zoals de versheid en kwaliteit van de levensmiddelen en de temperatuur waarop ze worden be
-
waard. Hou rekening met de bewaartips en de houdbaarheidsdata van de fabri­kant van de levensmiddelen.
Gebruik geen voorwerpen met een
~
scherpe punt of rand om
– rijm- en ijslagen te verwijderen,
– vastgevroren ijsbakjes en levensmid-
delen los te wrikken.
Als u dat doet, beschadigt u de koelelementen en functioneert het toe­stel niet meer correct.
Plaats nooit elektrische verwar
~
mingstoestellen of kaarsen in het toe stel om het te ontdooien. De kunststof zou beschadigd raken.
­Gebruik geen ontdooisprays of
~
producten om ijs te verwijderen. Die kunnen immers explosieve gassen vormen en kunnen oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die de kunststof aantasten. Ook zijn ze mogelijk schade lijk voor de gezondheid.
Behandel de deurdichting niet met
~
olie of vet. Daardoor wordt de deurdichting na ver loop van tijd poreus.
-
-
-
-
-
-
-
-
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dek de ventilatieroosters van het
~
toestel niet af. Als die openingen afgedekt zijn, kan er geen goede luchtcirculatie plaatsvin den. Het stroomverbruik stijgt en scha de aan onderdelen kan niet worden uit gesloten.
Het toestel is geconstrueerd voor
~
een bepaalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens gerespecteerd moeten worden. De klimaatklasse is vermeld op het typeplaatje aan de bin nenzijde van het toestel. Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor gedurende een lange tijd stilstaat, zodat het toestel de vereiste temperatuur niet kan aan­houden.
Gebruik voor het ontdooien en reini-
~
gen van het toestel in geen geval een stoomreiniger. Stoom kan in aanraking komen met on­derdelen van het toestel die onder spanning staan en zo een kortsluiting veroorzaken.
Voor roestvrijstalen toestellen geldt het volgende:
-
-
-
De hoogwaardige
~
oppervlaktecoating van de deur is ge voelig voor krassen. Zelfs koelkastmagneten kunnen kras sen veroorzaken.
-
Uw toestel afdanken
Vernietig het knip- of vergrendelslot
~
van uw toestel als u het afdankt. Op die manier voorkomt u dat spelende kinderen zich in het toestel opsluiten, wat levensgevaarlijk kan zijn.
Beschadig geen onderdelen van het
~
koelcircuit, bijv. door
– koelmiddelkanalen van het
verdampsysteem open te prikken;
– buizen te knikken;
– beschermende lagen af te krabben.
Als er koelmiddel uit spuit, kan dat oogletsels veroorzaken.
Wanneer de veiligheidsinstructies niet worden opgevolgd, kan de fa brikant niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die daar even tueel het gevolg van is.
-
-
-
-
Kleef nooit herkleefbare notes
~
(post-its), doorzichtige plakband, ondoorzichtige plakband of andere kleefmiddelen op het gecoate opper vlak van de deur. De coating zou daardoor beschadigd raken en haar beschermende werking tegen vuil verliezen.
12
-
Hoe kunt u energie besparen?
Normaal energieverbruik Verhoogd energieverbruik
Opstellen In een verluchte ruimte. In een gesloten, niet verluchte ruimte.
Beschermd tegen rechtstreekse zonnestralen.
Niet naast een warmtebron (verwar mingselement, fornuis).
Bij een ideale kamertemperatuur van ongeveer 20 °C.
Dek de ventilatieopeningen niet af. Verwijder regelmatig het stof van de ventilatieopeningen.
Temperatuurinstelling Thermostaat op basis van "circa-getallen" (regeling in niveaus)
Temperatuurinstelling Thermostaat op basis van graden (digitaal display)
Gebruik Laat de schuifladen, legplaten en
Ontdooien Ontdooi de vrieszone bij een ijslaag
Bij een gemiddelde instelling van 2 tot 3.
Bewaarzone van 8 tot 12 °C
Koelzone 4 tot 5 °C
PerfectFresch-zone ongeveer 0 °C
Vrieszone -18 °C
Wijnbewaarzone van 10 tot 12 °C
rekken zoals ze waren toen het toe­stel werd geleverd.
Open de deur altijd zo kort mogelijk. De deur vaak en langdurig openen
Schik de levensmiddelen in het toe stel.
Laat warme gerechten en dranken eerst buiten het toestel afkoelen.
Plaats levensmiddelen goed verpakt of goed afgedekt in het toestel.
Leg ingevroren producten in de koelzone om ze te ontdooien.
Doe de vakken niet te vol zodat de lucht kan circuleren.
van 0,5 cm.
Bij rechtstreekse zonnestralen.
Naast een warmtebron
­(verwarmingselement, fornuis).
Bij een hogere omgevingstempera tuur.
Bij een hoge instelling: Hoe lager de temperatuur in de zone, hoe hoger het energiever bruik!
Bij toestellen met een winterschake­ling moet u erop letten dat die scha­kelaar bij omgevingstemperaturen boven 16 °C of 18 °C uitgeschakeld is!
= koudeverlies
-
Als u lang moet zoeken, blijft de deur lang openstaan.
Warme gerechten doen de com pressor langdurig werken (het toe stel probeert te koelen).
Wanneer vloeistoffen in de koelzone verdampen en condenseren, leidt dat tot verlies van het koelvermo gen.
Een ijslaag vermindert de over dracht van de koude aan de in te vriezen levensmiddelen en doet het energieverbruik stijgen!
-
-
-
-
-
-
13
Het toestel in- en uitschakelen
Vóór het eerste gebruik
Beschermfolie
Bij een roestvrijstalen toestel zijn ook de buitenoppervlakken voorzien van een beschermfolie.
Trek de beschermfolie pas weg na
^
het opstellen of inbouwen.
Reiniging en onderhoud
Wrijf bij roestvrijstalen toestellen ook
^
de zijwanden onmiddellijk na het af nemen van de beschermfolie in met het bijgeleverde Miele-onderhoudsmiddel voor roest­vrij staal. De toesteldeuren hebben een speci­ale coating, die bestand is tegen vuil. Wrijf deze niet in met het Miele-onderhoudsmiddel voor roest­vrij staal!
Belangrijk! Het onderhoudsmiddel voor roestvrij staal zorgt voor een duurzame film die voorkomt dat het roestvrij staal snel vuil wordt.
^
Reinig de binnenkant van het toestel en het toebehoren. Gebruik daarvoor lauw water. Wrijf daarna alles droog met een doek.
-
Het toestel bedienen
U kunt dit toestel bedienen door de sensortoetsen aan te raken.
Het toestel inschakelen
Met de aan-uittoets kunt u de beide wijnklimaatzones en de vrieszone ge lijktijdig inschakelen.
Raak zo vaak de aan-uittoets aan tot
^
de temperatuurindicator aangaat.
De temperatuurindicatoren van de wijnklimaatzones geven de temperatuur weer die in deze zones heerst.
Als de temperatuur in de vrieszone ho­ger is dan 0 °C, worden in de tempera­tuurindicator van de vrieszone alleen streepjes weergegeven. Zodra de tem­peratuur lager is dan 0 °C, geeft de temperatuurindicator de temperatuur weer die in de vrieszone heerst. Het vriessymbool en de uitschakeltoets voor het waarschuwingssignaal knippe­ren tot de temperatuur in de vrieszone laag genoeg is.
Het toestel begint te koelen en de bin nenverlichting schakelt in als de deur wordt geopend.
Om zeker te zijn dat de temperatuur laag genoeg is, dient u het toestel enkele uren te laten voorkoelen voordat u voor het eerst levensmid delen in het toestel plaatst. Pas wanneer de temperatuur in de vrieszone laag genoeg is (minstens
-18 °C) plaatst u levensmiddelen in het toestel.
-
-
-
14
Het toestel in- en uitschakelen
Met deze schakeltoets kunt u scha kelen tussen de wijnklimaatzones en de vrieszone.
Als u de vrieszone wilt selecteren (om bijv. de temperatuur te controleren),
^ raakt u de schakeltoets aan tot het
vriessymbool geel oplicht.
Afhankelijk van de geselecteerde tem­peratuurzone kunt u
– de functie "DynaCool" selecteren,
– de functie "Superfrost" selecteren of
-
Het toestel uitschakelen
Raak zo vaak de aan-uittoets aan tot
^
de temperatuurindicator en alle lamp jes uitgaan. (Als dit niet het geval is, is de vergrendeling ingeschakeld!)
Als eerder een van de wijnklimaatzones is geselecteerd met de schakeltoets, worden de wijnklimaatzones en de vrieszone na elkaar uitgeschakeld.
De binnenverlichting gaat uit. De koeling is uitgeschakeld.
Wijnklimaatzones afzonderlijk uitschakelen
U kunt de wijnklimaatzones afzonderlijk uitschakelen, zodat de vrieszone inge­schakeld blijft. Dit is bijv. interessant wanneer u op vakantie bent.
-
– de temperatuur instellen.
Meer informatie vindt u in de rubrieken in kwestie.
Koelaccu
Plaats de koelaccu in de bovenste vrieslade of op het vriestablet (om plaats te besparen). Na ca. 24 uur kan de koelaccu zijn maximale koelvermo gen leveren.
De wijnklimaatzones worden altijd samen in- of uitgeschakeld.
^
-
Schakel het toestel in of selecteer met de schakeltoets een wijnklimaatzone.
Het wijnklimaatsymbool in kwestie licht geel op.
15
Het toestel in- en uitschakelen
Instelmodus
Bepaalde instellingen van het toestel kunt u alleen in de instelmodus wijzigen.
Raak zo vaak de aan-uittoets aan tot
^
het wijnklimaatsymbool uitgaat.
De binnenverlichting gaat uit. De wijnklimaatzones zijn uitgeschakeld.
De vrieszone blijft ingeschakeld en het vriessymbool brandt.
Om de wijnklimaatzones weer in te schakelen,
^ selecteert u met de schakeltoets een
wijnklimaatzone, zodat een van de wijnklimaatsymbolen geel oplicht, en raakt u zo vaak de aan-uittoets aan tot de temperatuurindicator aangaat, of
^
schakelt u het toestel uit en weer in.
Het toestel begint te koelen en de bin nenverlichting schakelt in als de deur wordt geopend.
Informatie over hoe u het toestel in de instelmodus zet en hoe u de instellingen wijzigt vindt u in de rubrieken in kwestie.
Overzicht van de beschikbare functies in de instelmodus:
Het toestel in de instelmodus zetten of de instelmodus verla ten
Toetsgeluid in-/uitschakelen (zie rubriek "Het toestel in- en uitschakelen")
Bevestigen dat de actieve-koolfilters vervangen zijn (zie "Actieve-koolfilters")
Vergrendeling in-/uitschakelen (zie rubriek "Het toestel in- en uitschakelen")
Lichtsterkte van de tempera
-
tuurindicator wijzigen (zie rubriek "De juiste tempera tuur")
c
-
b
^
u
-
d
-
16
Duur van de watertoevoer voor de ijsblokjesmaker instellen (zie "IJsblokjes maken")
Wanneer het toestel in de instelmodus staat, wordt het deur alarm onderdrukt. Zodra de deur wordt gesloten, wordt het deuralarm weer geactiveerd.
e
-
Het toestel in- en uitschakelen
Toetsgeluid in-/uitschakelen
Als u niet wilt dat er een geluid weer klinkt telkens als u een toets aanraakt, kunt u het toetsgeluid uitschakelen.
Raak de toets X aan en laat uw vin
^
ger erop rusten.
^ Terwijl uw vinger op de toets X rust,
raakt u één keer de aan-uittoets aan.
^ Hou uw vinger nog 5 seconden op
de toets X tot op de temperatuurindi­cator c wordt weergegeven.
^ Raak opnieuw zo vaak de toets X
aan tot b wordt weergegeven op de temperatuurindicator.
^
Raak ter bevestiging de aan-uittoets aan.
^
U kunt nu instellen of het toetsgeluid moet uitgeschakeld of ingeschakeld zijn. Raak hiertoe de toets X aan.
b0: het toetsgeluid is uitgeschakeld b1: het toetsgeluid is ingeschakeld b -: terug naar het menu.
-
Raak zo vaak de toets X aan tot c
^
wordt weergegeven op de tempera tuurindicator.
Raak de aan-uittoets aan.
^
U hebt de instelmodus verlaten.
Vergrendeling in-/uitschakelen
Met de vergrendeling kunt u het toestel beveiligen, zodat het niet ongewenst
­wordt uitgeschakeld.
^ Raak de toets X aan en laat uw vin-
ger erop rusten.
^ Terwijl uw vinger op de toets X rust,
raakt u één keer de aan-uittoets aan.
^ Hou uw vinger nog 5 seconden op
de toets X tot op de temperatuurindi cator c wordt weergegeven.
^
Raak opnieuw zo vaak de toets X aan tot u wordt weergegeven op de temperatuurindicator.
^
Raak ter bevestiging de aan-uittoets aan.
-
-
De geselecteerde instelling brandt con stant en de nieuwe instelling knippert.
^
Nadat u een nieuwe instelling hebt gekozen, raakt u ter bevestiging de aan-uittoets aan.
-
17
Het toestel in- en uitschakelen
U kunt nu instellen of de vergrende
^
ling moet uitgeschakeld of ingescha keld zijn. Raak hiertoe de toets X aan. u0: de vergrendeling is uitgescha keld
u1: de vergrendeling is ingeschakeld u -: terug naar het menu.
De geselecteerde instelling brandt con stant en de nieuwe instelling knippert.
Nadat u een nieuwe instelling hebt
^
gekozen, raakt u ter bevestiging de aan-uittoets aan.
^ Raak zo vaak de toets X aan tot c
wordt weergegeven op de tempera­tuurindicator.
^ Raak de aan-uittoets aan.
U hebt de instelmodus verlaten.
Als de vergrendeling ingeschakeld is, brandt het controlelampje van de ver­grendeling tor.
X op de temperatuurindica-
-
Bij langdurige afwezigheid
-
­Als u het toestel gedurende lange tijd
niet gebruikt:
schakel het toestel uit,
^
trek de stekker uit of schakel de des
^
betreffende zekering in uw zekeringenkast uit,
-
sluit de afsluitkraan voor de watertoe
^
voer,
maak de ijsblokjesbak leeg en reinig
^
die,
reinig het toestel en
^
^ laat de toesteldeuren op een kier
staan om geurvorming te vermijden.
Als het toestel bij langdurige af­wezigheid wordt uitgeschakeld maar niet gereinigd, bestaat er gevaar voor schimmelvorming als de deu­ren gesloten blijven.
-
-
18
De juiste temperatuur
...indewijnklimaatzones
Wijnen worden, afhankelijk van de omgevingsomstandigheden, steeds be ter. Zowel de temperatuur als de kwali teit van de lucht zijn van doorslaggevend belang voor de houd baarheid.
Wijnen kunt u bij een temperatuur tus sen 5 en 18 °C bewaren. De optimale temperatuur ligt tussen 8en12°C. Bij deze temperatuur zijn de meeste witte wijnen drinkbaar. Rode wijnen moet u 2 uur voor het drinken uit het toestel ha len en openen, zodat de wijn zuurstof krijgt en zijn aroma juist kan ontwik­kelen. Na twee uur hebben ook rode wijnen de juiste drinktemperatuur.
Een bewaartemperatuur boven 22 °C doet wijnen sneller rijpen dan goed is. Onder 5 °C mag wijn niet gedurende lange tijd bewaard worden, want dan kan hij niet optimaal rijpen.
Temperatuurschommelingen veroorza­ken stress voor de wijn, waardoor het rijpingsproces wordt onderbroken. Daarom is het zeer belangrijk dat de temperatuur nagenoeg zonder schom melingen constant wordt gehouden.
-
-
Isolatieplaat voor een thermische scheiding
-
Het toestel is voorzien van een vaste
-
isolatieplaat die de binnenruimte in twee verschillende zones indeelt waar
-
van de temperatuur telkens apart in te stellen is. Zo kunt u in de bovenste en onderste wijnklimaatzone verschillende wijnsoorten bewaren, bijv. rode en witte wijnen.
De volgende temperaturen zijn voor de verschillende wijnsoorten aan te raden:
Rode wijn: +14 °C tot +18 °C
Rosé: +10 °C tot +12 °C
Witte wijn: +8 °C tot +12 °C
Schuimwijn, prosecco:
Champagne: +5 °C tot +7 °C
-
+7 °C tot +9 °C
-
Beveiliging
Een veiligheidsthermostaat zorgt ervoor dat de temperatuur in de wijnklimaatzones niet onder 2 °C kan dalen. Als de buitentemperatuur lager komt, wordt automatisch een verwar mingselement ingeschakeld om de binnentemperatuur nagenoeg constant te houden.
-
19
De juiste temperatuur
...indevrieszone
Om verse levensmiddelen in te vriezen en ze langdurig te bewaren, is een tem peratuur van -18 °C vereist. Bij die tem peratuur komt de groei van micro-orga nismen in hoge mate tot stilstand. Zodra de temperatuur boven -10 °C stijgt, be gint de ontbinding door de micro-orga nismen. De levensmiddelen kunnen dan minder lang worden bewaard. Daarom mogen geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen pas opnieuw ingevroren worden, nadat ze verwerkt werden (ko ken of braden). Door de hoge tempera turen worden de meeste micro-organis­men gedood.
Bij het bewaren van levensmiddelen is de juiste temperatuurinstelling zeer be­langrijk. Levensmiddelen bederven snel door de aanwezigheid van micro-orga­nismen. Dat proces kan door de juiste bewaartemperatuur worden verhinderd of vertraagd. De temperatuur beïnvloedt de groeisnelheid van de micro-organis­men. Hoe lager de temperatuur, hoe langzamer dit proces verloopt.
De temperatuur in het toestel stijgt
als u vaak en gedurende lange tijd de toesteldeur opent,
hoe meer levensmiddelen er worden bewaard,
als de verse levensmiddelen warm zijn,
als de omgevingstemperatuur van het toestel hoog is. Het toestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de
-
-
-
onder- en bovengrens gerespecteerd moeten worden.
-
Temperatuur instellen
-
-
-
Selecteer met de schakeltoets de ge
^
wenste wijnklimaat- of vrieszone, zo dat het symbool in kwestie geel op licht.
In de beide wijnklimaatzones kunt u de temperatuur afzonderlijk instellen, los van elkaar.
^ Stel nu de temperatuur in met de
sensortoetsen ernaast.
Door het aanraken van de
toets X: daalt de temperatuur toets Y: stijgt de temperatuur.
Tijdens het instellen wordt de insteltemperatuur knipperend weerge geven.
Volgende wijzigingen zijn in de tempe ratuurindicator merkbaar als u de toet sen aanraakt:
Eén keer aanraken: de laatst gekozen temperatuurwaarde wordt knipperend weergegeven.
-
-
-
-
-
-
20
De juiste temperatuur
Telkens als u de toets nogmaals aan
raakt: De temperatuurwaarde verandert in stappen van 1 °C.
Uw vinger op de toets laten rusten:
de temperatuurwaarde wijzigt ononderbroken. Wanneer de hoogste of laagste tem peratuurwaarde is bereikt, gaat de toets X of Y uit.
Ongeveer 5 seconden nadat u de laatste keer op de toets hebt gedrukt, geeft de temperatuurindicator automa tisch de gemiddelde effectieve tempe ratuurwaarde weer die momenteel in de wijnklimaatzones of de vrieszone heerst.
Als u de temperatuur hebt gewijzigd, controleert u de temperatuurindicator
na ca. 6 uur als er weinig voedsel in het toestel zit en na ca. 24 uur als het toestel volledig gevuld is. Pas dan is
de gekozen temperatuur werkelijk inge­steld. Als de temperatuur na die tijd nog te hoog of te laag is, stelt u de tem peratuur opnieuw in.
Mogelijke instelwaarden voor de temperatuur
De temperatuur kan als volgt worden ingesteld:
In de wijnklimaatzones telkens van 5 °C tot 20 °C
In de vrieszone van
-14 °C tot -28 °C
Het bereiken van de laagste tempera tuur is afhankelijk van de opstelplaats en van de omgevingstemperatuur. Bij een hoge omgevingstemperatuur kan
-
-
de laagste temperatuur niet altijd wor
­den bereikt.
Temperatuurindicator
De temperatuurindicator op het bedie ningspaneel geeft tijdens normale wer king de temperatuur aan in het midden
-
van de wijnklimaatzone in kwestie of de warmste plaats in de vrieszone.
De lichtsterkte van de temperatuur indicator wijzigen
U kunt de lichtsterkte van de tempera
-
tuurindicator aanpassen aan de lichtverhoudingen van de omgeving.
^ Raak de toets X aan en laat uw vin-
ger erop rusten.
^ Terwijl uw vinger op de toets X rust,
-
raakt u één keer de aan-uittoets aan.
^
Hou uw vinger nog 5 seconden op de toets X tot c wordt weergegeven op de temperatuurindicator.
^
Raak opnieuw zo vaak de toets X aan tot d wordt weergegeven op de temperatuurindicator.
^
Raak ter bevestiging de aan-uittoets aan.
-
-
-
-
-
21
De juiste temperatuur
U kunt nu de lichtsterkte van de tem
^
peratuurindicator wijzigen. Raak hier toe de toets X aan:
d0: maximale lichtsterkte d1: verminderde lichtsterkte d -: terug naar het menu.
-
-
De geselecteerde instelling brandt con stant en de nieuwe instelling knippert.
Nadat u een nieuwe instelling hebt
^
gekozen, raakt u ter bevestiging de aan-uittoets aan.
Raak zo vaak de toets X aan tot c
^
wordt weergegeven op de tempera tuurindicator.
^ Raak de aan-uittoets aan.
U hebt de instelmodus verlaten.
-
-
22
Waarschuwingssignaal
Het toestel is uitgerust met een waar schuwingssysteem, dat de wijnen die u bewaart en de levensmiddelen die u in vriest beschermt tegen ontoelaatbare temperaturen en u ook helpt om ener gie te besparen wanneer de deuren open staan.
Waarschuwingssysteem in
-
-
-
schakelen
Het waarschuwingssysteem is altijd au tomatisch actief. Het moet niet afzon derlijk worden ingeschakeld.
-
Temperatuuralarm
Als de temperatuur in de vrieszone in een te warm temperatuurbereik komt, weerklinkt een waarschuwingssignaal.
Ook als de temperatuur in een van de twee wijnklimaatzones in een te warm of te koud temperatuurbereik komt, weerklinkt een waarschuwingssignaal.
De uitschakeltoets voor het waarschu­wingssignaal licht rood op en het sym bool van de temperatuurzone in kwestie knippert.
Het geluidssignaal en de visuele signa len worden bijvoorbeeld weergegeven
-
Zodra de alarmtoestand beëindigd is, stopt het waarschuwingssignaal en gaan de visuele signalen uit.
-
Temperatuuralarm vroeger uit schakelen
Als het waarschuwingssignaal u stoort, kunt u het vroeger uitschakelen.
-
Raak de uitschakeltoets voor het
^
waarschuwingssignaal aan. Het waarschuwingssignaal wordt uit­geschakeld. De uitschakeltoets voor het waar­schuwingssignaal en het symbool in kwestie blijven knipperen tot de alarmtoestand is beëindigd.
Als de temperatuur in de vrieszone gedurende lange tijd warmer is dan
-18 °C, gaat u na of de ingevroren levensmiddelen gedeeltelijk of volle dig ontdooid zijn. In dit geval dient u deze levensmiddelen zo snel moge lijk te verbruiken!
-
-
-
-
als u een grote hoeveelheid levens middelen invriest,
als de toesteldeuren gedurende lange tijd hebben opengestaan, bijv. om levensmiddelen of wijnflessen te plaatsen, te herschikken of uit te ne men.
na een stroomonderbreking.
-
-
23
Waarschuwingssignaal
Deuralarm
Als de toesteldeuren langer dan 2 minuten open blijven staan, weerklinkt een waarschuwingssignaal.
De uitschakeltoets voor het waarschu wingssignaal licht rood op en het sym bool van de temperatuurzone waarvan de deur open staat knippert.
Zodra de deur wordt gesloten, stopt het waarschuwingssignaal en gaan de visuele signalen uit.
-
-
Deuralarm vroeger uitscha­kelen
Als de deur geopend is en het waar­schuwingssignaal u stoort, kunt u het vroeger uitschakelen.
^ Raak de uitschakeltoets voor het
waarschuwingssignaal aan. Het waarschuwingssignaal wordt uit geschakeld. De uitschakeltoets voor het waar schuwingssignaal blijft branden en het symbool van de temperatuurzone waarvan de deur open staat blijft knipperen tot de deur wordt gesloten.
-
-
24
Loading...
+ 56 hidden pages