met ijsblokjesmaker,
NoFrost-systeem
en DynaCool
KWTN 14826 SDE ed/cs (-1)
Lees in elk geval de gebruiksaanwijzing voor u het toestel opstelt,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en
u voorkomt schade aan het toestel.
nl-BE
M.-Nr. 09 171 290
Inhoud
Beschrijving van het toestel .........................................5
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu ...........................7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ..................................8
Hoe kunt u energie besparen? ......................................13
Het toestel in- en uitschakelen ......................................14
Reiniging en onderhoud ..........................................14
Het toestel bedienen ...............................................14
Het toestel inschakelen .............................................14
Het toestel uitschakelen.............................................15
Het toestel inbouwen..............................................74
Beschrijving van het toestel
a Aan-uitsensortoets voor het
hele toestel en
aan-uitsensortoets om de
wijnklimaatzones afzonderlijk
in en uit te schakelen
b Sensortoets voor een constante
luchtvochtigheid ("DynaCool")
in de wijnklimaatzones
c Sensortoets voor "Superfrost"
voor de vrieszone
d Sensortoets voor het instellen van de
temperatuur (X voor kouder)
e Controlelampje van de vergrendeling
(brandt wanneer de vergrendeling
ingeschakeld is)
f Temperatuurindicator voor de
wijnklimaatzones of de
vrieszone
g Schakeltoets om te schakelen tussen
de wijnklimaatzones en de vrieszone
(bovenaan en midden:
wijnklimaatsymbool /
onderaan: vriessymbool)
h Sensortoets voor het instellen van de
temperatuur (Y voor warmer)
i Uitschakeltoets voor het waarschu-
wingssignaal
(brandt wanneer het deur- of
temperatuuralarm actief is)
j Actieve-koolfilterlampje
(brandt wanneer de actievekoolfilters moeten worden
vervangen)
5
Beschrijving van het toestel
a Houten roosters met houders voor
notitiekaartjes
b Actieve-koolfilters
c Isolatieplaat om de wijnklimaatzones
thermisch te scheiden
d Gootje en
afvoeropening voor het dooiwater
(achter de plaatafdekkingen)
e IJsblokjeslade met
automatische ijsblokjesmaker
f Vriesladen met
vrieskalender
6
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd materiaal ge
kozen dat door het milieu wordt verdra
gen en opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop
te brengen, wordt er grondstof ge
spaard en verkleint de afvalberg. Geef
deze stoffen dus niet met het gewone
vuilnis mee. Breng ze liever naar het
dichtstbijzijnde gemeentelijk container
park. Waar u dat vindt, komt u zeker bij
uw gemeentebestuur aan de weet.
-
-
-
Als u vragen heeft omtrent het af
danken van uw oud toestel, neem dan
contact op met
de handelaar bij wie u het kocht
–
of
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische apparaten bevatten vaak nog waardevolle
materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die voor het functioneren en de veiligheid van het apparaat
nodig waren. Als u het apparaat bij het
gewone afval doet of bij verkeerde behandeling kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het
milieu. Verwijder het afgedankte appa
raat dan ook nooit met het gewone af
val.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
-
-
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intussen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrengen.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik voor andere doeleinden is niet
Dit toestel voldoet aan de voorge
schreven veiligheidsvoorschriften.
Door ondeskundig gebruik kunnen
gebruikers echter letsel oplopen en
kan er schade optreden aan het toe
stel.
Voor u het toestel in gebruik neemt,
moet u de gebruiksaanwijzing aan
dachtig lezen. U vindt er belangrijke
opmerkingen omtrent de plaatsing,
de veiligheid, het gebruik en het on
derhoud van uw toestel. Dat is vei
liger voor uzelf en u voorkomt scha
de aan het toestel.
Bewaar de gebruiksaanwijzing en
geef ze door aan wie het toestel
eventueel na u gebruikt.
Juist gebruik
Het toestel is uitsluitend bedoeld
~
voor gebruik in het huishouden en
gelijkaardige omgevingen zoals
–
in winkels, kantoren en gelijkaardige
werkomgevingen,
–
op boerderijen,
–
door klanten in hotels, motels,
bed-and-breakfasts en andere
typische woonomgevingen.
Dit toestel is niet bestemd voor gebruik
buiten.
-
-
toegelaten en kan gevaarlijk zijn. De fa
brikant is niet aansprakelijk voor scha
de die werd veroorzaakt doordat het
toestel voor andere doeleinden werd
-
gebruikt of verkeerd werd bediend.
Personen die door hun fysieke,
~
zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden
of hun onervarenheid of gebrek aan
kennis niet in staat zijn om het toestel
veilig te bedienen, mogen dit toestel al
leen onder het toezicht of de
begeleiding van een verantwoordelijk
iemand gebruiken.
-
Kinderen in het huishouden
Kinderen vanaf acht jaar mogen het
~
toestel zonder toezicht gebruiken, maar
alleen wanneer hun de bediening ervan
zo uitgelegd is dat ze het veilig kunnen
bedienen. Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening
kunnen beseffen.
Kinderen jonger dan acht jaar moe-
~
ten uit de buurt van het toestel worden
gehouden, tenzij ze constant in het oog
worden gehouden.
Hou kinderen die in de buurt van het
~
toestel komen in het oog. Let op dat
kinderen niet met het toestel spelen,
bijv. in de vrieslade gaan zitten of aan
de toesteldeur gaan hangen.
-
-
-
Gebruik het toestel uitsluitend in huis
houdelijke context voor het koelen en
bewaren van levensmiddelen, het be
waren van diepvriesproducten, het in
vriezen van verse levensmiddelen en
het maken van ijsblokjes.
8
-
-
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Technische veiligheid
Controleer vóórdat het toestel wordt
~
geplaatst, of het zichtbaar beschadigd is.
Is dat het geval, neem het dan in geen
geval in gebruik.
Een beschadigd toestel kan uw veiligheid
in gevaar brengen!
Is de aansluitkabel beschadigd, laat
~
deze dan vervangen door een vakman of
vakvrouw die door Miele erkend is. Zo
vermijdt u risico's voor wie het toestel ge
bruikt.
Dit toestel bevat het koelmiddel isobu
~
taan (R600a), een natuurlijk gas dat het
milieu weinig belast, maar wel brandbaar
is. Het is niet schadelijk voor de ozonlaag
en draagt niet bij tot het broeikaseffect.
Het gebruik van dit milieuvriendelijke
koelmiddel veroorzaakt wel een lichte
verhoging van het werkingsgeluid. Naast
de werkingsgeluiden van de compressor
kunnen er stromingsgeluiden in het volledige koelcircuit optreden. Deze effecten
zijn jammer genoeg niet te vermijden,
maar hebben geen invloed op de presta
ties van het toestel.
Let er bij het transporteren en het opstel
len van het toestel op dat geen enkel on
derdeel van het koelcircuit beschadigd
raakt. Wegspattend koelmiddel kan tot
oogletsels leiden!
Bij beschadiging:
– Vermijd open vuur of
ontstekingsbronnen,
– trek de stekker uit het stopcontact,
– verlucht het vertrek waarin het toestel
staat enkele minuten lang,
en
– verwittig de dienst
Herstellingen aan huis van Miele.
Hoe meer koelmiddel er in een toe
~
stel zit, hoe groter de ruimte moet zijn
waarin het toestel wordt opgesteld. Bij
een eventueel lek kan er in een te
kleine ruimte een brandbaar mengsel
van gas en lucht ontstaan.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek
minstens 1 m
heid koelmiddel is aangegeven op het
typeplaatje in het toestel.
Een veilige werking van het toestel
~
is alleen dan gewaarborgd als het toe
stel overeenkomstig de gebruiksaanwij
-
zing gemonteerd en aangesloten werd.
Voordat u het toestel aansluit, dient
~
u eerst de aansluitgegevens (spanning
en frequentie) op het typeplaatje met
die van het elektriciteitsnet te vergelijken.
Deze gegevens dienen absoluut overeen te stemmen. Anders treedt er schade op aan uw toestel. Vraag bij twijfel
inlichtingen aan uw elektricien.
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen
~
-
geen verlengkabels of
stopcontactenblokken om het toestel
-
aan te sluiten. Die bieden niet voldoen
-
de veiligheidsgaranties. Er bestaat on
der meer gevaar voor oververhitting.
3
groot zijn. De hoeveel
-
-
-
-
-
-
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De elektrische veiligheid van dit
~
toestel wordt enkel gewaarborgd als u
het op een aardsysteem aansluit dat
volgens de voorschriften werd geïnstal
leerd. Het is heel belangrijk dat aan
deze fundamentele veiligheidsvoor
waarde is voldaan. Laat de elektrische
installatie in uw woning bij twijfel door
een elektricien controleren.
De fabrikant kan niet aansprakelijk ge
steld worden voor schade die werd ver
oorzaakt doordat de aardleiding onder
broken was of gewoon ontbrak (bijv.
elektrische schokken).
Installatiewerken, onderhouds-
~
werken en reparaties mogen alleen
worden uitgevoerd door vakmensen die
door de fabrikant erkend zijn.
Door ondeskundig uitgevoerde
installatie-, onderhouds- of
reparatiewerken kunnen er voor de gebruiker aanzienlijke risico's ontstaan
waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk
kan worden gesteld.
Laat u het toestel tijdens de ga
~
rantieperiode herstellen, dan mag dat
enkel gebeuren door een technicus die
door de fabrikant erkend is. Anders is
er bij schade achteraf geen aanspraak
meer op garantie.
-
-
-
Tijdens installatie-, onderhouds- en
~
reparatiewerken moet het toestel van
het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn.
Het toestel is pas stroomloos indien aan
een van deze voorwaarden werd vol
daan:
De stekker van het toestel is uitge
–
trokken.
Trek daarbij niet aan de kabel, wel
aan de stekker.
De betreffende zekering in de
–
zekeringkast is uitgeschakeld.
Laat defecte onderdelen enkel
~
vervangen door originele
Miele-wisselstukken. Enkel dan bent u
zeker dat ze ten volle voldoen aan de
eisen die Miele qua veiligheid stelt.
Het toestel mag niet op niet-vaste
~
plaatsen (bijv. op een schip) worden
gebruikt.
De fabrikant is niet aansprakelijk
~
voor schade die ontstaat door een verkeerde vaste wateraansluiting.
De aansluiting op het openbare
~
waternet en alle herstellingen aan de
ijsblokjesmaker mogen enkel door
geautoriseerde vakmensen worden uit
gevoerd.
-
-
-
10
De ijsblokjesmaker is niet geschikt
~
om op een warmwaterleiding aangeslo
ten te worden.
De vaste wateraansluiting mag niet
~
worden uitgevoerd terwijl het toestel op
het elektriciteitsnet is aangesloten.
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Efficiënt gebruik
Raak bevroren levensmiddelen niet
~
met natte handen aan. Uw handen zou
den kunnen vastvriezen. U kunt zich
verwonden!
Neem nooit ijsblokjes en ijslolly's,
~
met name waterijsjes, in de mond als u
ze net uit de vrieszone hebt gehaald.
Door de zeer lage temperatuur van het
ijs kunnen uw lippen of tong vastvrie
zen. U kunt zich verwonden!
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le
~
vensmiddelen mogen niet opnieuw wor
den ingevroren. Verbruik deze levensmiddelen zo snel mogelijk, want de levensmiddelen verliezen hun voedingswaarde en bederven. Ontdooide
levensmiddelen kunt u opnieuw invriezen
nadat u ze hebt gekookt of gebraden.
Bewaar geen explosieve stoffen of -
~
producten met brandbare drijfgassen
(bijv. spuitbussen) in het toestel. Als de
thermostaat wordt ingeschakeld, kunnen er vonken ontstaan. Die kunnen
ontvlambare mengsels tot ontploffing
brengen.
Gebruik geen elektrische toestellen
~
in het toestel (bijv. om softijs te ma
ken). Er kunnen vonken ontstaan. Ont
ploffingsgevaar!
Bewaar geen blikjes en flessen met
~
koolzuurhoudende dranken of met
vloeistoffen die kunnen bevriezen in de
vrieszone. De blikjes of flessen kunnen
ontploffen.
U zou zich kunnen verwonden en het
toestel kan beschadigd raken!
-
-
-
Als u flessen snel in de vrieszone
~
wenst te koelen, dient u ze uiterlijk na
één uur weer uit de vrieszone te halen.
De flessen kunnen ontploffen. U kunt
zich verwonden en er kan schade ont
staan.
Als u levensmiddelen eet die te lang
~
bewaard werden, bestaat er gevaar voor
voedselvergiftiging.
De bewaarduur is afhankelijk van di
verse factoren, zoals de versheid en
kwaliteit van de levensmiddelen en de
temperatuur waarop ze worden be
-
waard. Hou rekening met de bewaartips
en de houdbaarheidsdata van de fabrikant van de levensmiddelen.
Gebruik geen voorwerpen met een
~
scherpe punt of rand om
– rijm- en ijslagen te verwijderen,
– vastgevroren ijsbakjes en levensmid-
delen los te wrikken.
Als u dat doet, beschadigt u de
koelelementen en functioneert het toestel niet meer correct.
Plaats nooit elektrische verwar
~
mingstoestellen of kaarsen in het toe
stel om het te ontdooien.
De kunststof zou beschadigd raken.
Gebruik geen ontdooisprays of
~
producten om ijs te verwijderen.
Die kunnen immers explosieve gassen
vormen en kunnen oplosmiddelen of
drijfgassen bevatten die de kunststof
aantasten. Ook zijn ze mogelijk schade
lijk voor de gezondheid.
Behandel de deurdichting niet met
~
olie of vet.
Daardoor wordt de deurdichting na ver
loop van tijd poreus.
-
-
-
-
-
-
-
-
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dek de ventilatieroosters van het
~
toestel niet af.
Als die openingen afgedekt zijn, kan er
geen goede luchtcirculatie plaatsvin
den. Het stroomverbruik stijgt en scha
de aan onderdelen kan niet worden uit
gesloten.
Het toestel is geconstrueerd voor
~
een bepaalde klimaatklasse (bereik van
de kamertemperatuur) waarvan de
onder- en bovengrens gerespecteerd
moeten worden. De klimaatklasse is
vermeld op het typeplaatje aan de bin
nenzijde van het toestel.
Een te lage kamertemperatuur heeft tot
gevolg dat de compressor gedurende
een lange tijd stilstaat, zodat het toestel
de vereiste temperatuur niet kan aanhouden.
Gebruik voor het ontdooien en reini-
~
gen van het toestel in geen geval een
stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met onderdelen van het toestel die onder
spanning staan en zo een kortsluiting
veroorzaken.
Voor roestvrijstalen toestellen geldt
het volgende:
-
-
-
De hoogwaardige
~
oppervlaktecoating van de deur is ge
voelig voor krassen.
Zelfs koelkastmagneten kunnen kras
sen veroorzaken.
-
Uw toestel afdanken
Vernietig het knip- of vergrendelslot
~
van uw toestel als u het afdankt.
Op die manier voorkomt u dat spelende
kinderen zich in het toestel opsluiten,
wat levensgevaarlijk kan zijn.
Beschadig geen onderdelen van het
~
koelcircuit, bijv. door
– koelmiddelkanalen van het
verdampsysteem open te prikken;
– buizen te knikken;
– beschermende lagen af te krabben.
Als er koelmiddel uit spuit, kan dat
oogletsels veroorzaken.
Wanneer de veiligheidsinstructies
niet worden opgevolgd, kan de fa
brikant niet verantwoordelijk worden
gesteld voor schade die daar even
tueel het gevolg van is.
-
-
-
-
Kleef nooit herkleefbare notes
~
(post-its), doorzichtige plakband,
ondoorzichtige plakband of andere
kleefmiddelen op het gecoate opper
vlak van de deur.
De coating zou daardoor beschadigd
raken en haar beschermende werking
tegen vuil verliezen.
12
-
Hoe kunt u energie besparen?
Normaal energieverbruikVerhoogd energieverbruik
OpstellenIn een verluchte ruimte.In een gesloten, niet verluchte ruimte.
Beschermd tegen rechtstreekse
zonnestralen.
Niet naast een warmtebron (verwar
mingselement, fornuis).
Bij een ideale kamertemperatuur van
ongeveer 20 °C.
Dek de ventilatieopeningen niet af.
Verwijder regelmatig het stof van de
ventilatieopeningen.
Temperatuurinstelling
Thermostaat op basis
van "circa-getallen"
(regeling in niveaus)
Temperatuurinstelling
Thermostaat op basis
van graden
(digitaal display)
GebruikLaat de schuifladen, legplaten en
OntdooienOntdooi de vrieszone bij een ijslaag
Bij een gemiddelde instelling
van 2 tot 3.
Bewaarzone van 8 tot 12 °C
Koelzone 4 tot 5 °C
PerfectFresch-zone ongeveer 0 °C
Vrieszone -18 °C
Wijnbewaarzone van 10 tot 12 °C
rekken zoals ze waren toen het toestel werd geleverd.
Open de deur altijd zo kort mogelijk. De deur vaak en langdurig openen
Schik de levensmiddelen in het toe
stel.
Laat warme gerechten en dranken
eerst buiten het toestel afkoelen.
Plaats levensmiddelen goed verpakt
of goed afgedekt in het toestel.
Leg ingevroren producten in de
koelzone om ze te ontdooien.
Doe de vakken niet te vol zodat de
lucht kan circuleren.
van 0,5 cm.
Bij rechtstreekse zonnestralen.
Naast een warmtebron
(verwarmingselement, fornuis).
Bij een hogere omgevingstempera
tuur.
Bij een hoge instelling:
Hoe lager de temperatuur in de
zone, hoe hoger het energiever
bruik!
Bij toestellen met een winterschakeling moet u erop letten dat die schakelaar bij omgevingstemperaturen
boven 16 °C of 18 °C uitgeschakeld
is!
= koudeverlies
-
Als u lang moet zoeken, blijft de
deur lang openstaan.
Warme gerechten doen de com
pressor langdurig werken (het toe
stel probeert te koelen).
Wanneer vloeistoffen in de koelzone
verdampen en condenseren, leidt
dat tot verlies van het koelvermo
gen.
Een ijslaag vermindert de over
dracht van de koude aan de in te
vriezen levensmiddelen en doet het
energieverbruik stijgen!
-
-
-
-
-
-
13
Het toestel in- en uitschakelen
Vóór het eerste gebruik
Beschermfolie
Bij een roestvrijstalen toestel zijn ook de
buitenoppervlakken voorzien van een
beschermfolie.
Trek de beschermfolie pas weg na
^
het opstellen of inbouwen.
Reiniging en onderhoud
Wrijf bij roestvrijstalen toestellen ook
^
de zijwanden onmiddellijk na het af
nemen van de beschermfolie in met
het bijgeleverde
Miele-onderhoudsmiddel voor roestvrij staal.
De toesteldeuren hebben een speciale coating, die bestand is tegen vuil.
Wrijf deze niet in met het
Miele-onderhoudsmiddel voor roestvrij staal!
Belangrijk! Het onderhoudsmiddel
voor roestvrij staal zorgt voor een
duurzame film die voorkomt dat het
roestvrij staal snel vuil wordt.
^
Reinig de binnenkant van het toestel
en het toebehoren. Gebruik daarvoor
lauw water. Wrijf daarna alles droog
met een doek.
-
Het toestel bedienen
U kunt dit toestel bedienen door de
sensortoetsen aan te raken.
Het toestel inschakelen
Met de aan-uittoets kunt u de beide
wijnklimaatzones en de vrieszone ge
lijktijdig inschakelen.
Raak zo vaak de aan-uittoets aan tot
^
de temperatuurindicator aangaat.
De temperatuurindicatoren van de
wijnklimaatzones geven de temperatuur
weer die in deze zones heerst.
Als de temperatuur in de vrieszone hoger is dan 0 °C, worden in de temperatuurindicator van de vrieszone alleen
streepjes weergegeven. Zodra de temperatuur lager is dan 0 °C, geeft de
temperatuurindicator de temperatuur
weer die in de vrieszone heerst.
Het vriessymbool en de uitschakeltoets
voor het waarschuwingssignaal knipperen tot de temperatuur in de vrieszone
laag genoeg is.
Het toestel begint te koelen en de bin
nenverlichting schakelt in als de deur
wordt geopend.
Om zeker te zijn dat de temperatuur
laag genoeg is, dient u het toestel
enkele uren te laten voorkoelen
voordat u voor het eerst levensmid
delen in het toestel plaatst.
Pas wanneer de temperatuur in de
vrieszone laag genoeg is (minstens
-18 °C) plaatst u levensmiddelen in
het toestel.
-
-
-
14
Het toestel in- en uitschakelen
Met deze schakeltoets kunt u scha
kelen tussen de wijnklimaatzones en de
vrieszone.
Als u de vrieszone wilt selecteren (om
bijv. de temperatuur te controleren),
^ raakt u de schakeltoets aan tot het
vriessymbool geel oplicht.
Afhankelijk van de geselecteerde temperatuurzone kunt u
– de functie "DynaCool" selecteren,
– de functie "Superfrost" selecteren of
-
Het toestel uitschakelen
Raak zo vaak de aan-uittoets aan tot
^
de temperatuurindicator en alle lamp
jes uitgaan. (Als dit niet het geval is,
is de vergrendeling ingeschakeld!)
Als eerder een van de wijnklimaatzones
is geselecteerd met de schakeltoets,
worden de wijnklimaatzones en de
vrieszone na elkaar uitgeschakeld.
De binnenverlichting gaat uit. De
koeling is uitgeschakeld.
Wijnklimaatzones afzonderlijk
uitschakelen
U kunt de wijnklimaatzones afzonderlijk
uitschakelen, zodat de vrieszone ingeschakeld blijft. Dit is bijv. interessant
wanneer u op vakantie bent.
-
– de temperatuur instellen.
Meer informatie vindt u in de rubrieken
in kwestie.
Koelaccu
Plaats de koelaccu in de bovenste
vrieslade of op het vriestablet (om
plaats te besparen). Na ca. 24 uur kan
de koelaccu zijn maximale koelvermo
gen leveren.
De wijnklimaatzones worden altijd
samen in- of uitgeschakeld.
^
-
Schakel het toestel in of selecteer
met de schakeltoets een
wijnklimaatzone.
Het wijnklimaatsymbool in kwestie licht
geel op.
15
Het toestel in- en uitschakelen
Instelmodus
Bepaalde instellingen van het toestel
kunt u alleen in de instelmodus wijzigen.
Raak zo vaak de aan-uittoets aan tot
^
het wijnklimaatsymbool uitgaat.
De binnenverlichting gaat uit. De
wijnklimaatzones zijn uitgeschakeld.
De vrieszone blijft ingeschakeld en het
vriessymbool brandt.
Om de wijnklimaatzones weer in te
schakelen,
^ selecteert u met de schakeltoets een
wijnklimaatzone, zodat een van de
wijnklimaatsymbolen geel oplicht, en
raakt u zo vaak de aan-uittoets aan
tot de temperatuurindicator aangaat,
of
^
schakelt u het toestel uit en weer in.
Het toestel begint te koelen en de bin
nenverlichting schakelt in als de deur
wordt geopend.
Informatie over hoe u het toestel in de
instelmodus zet en hoe u de instellingen
wijzigt vindt u in de rubrieken in kwestie.
Overzicht van de beschikbare functies
in de instelmodus:
Het toestel in de instelmodus
zetten of de instelmodus verla
ten
Toetsgeluid in-/uitschakelen
(zie rubriek "Het toestel in- en
uitschakelen")
Bevestigen dat de
actieve-koolfilters vervangen
zijn (zie "Actieve-koolfilters")
Vergrendeling in-/uitschakelen
(zie rubriek "Het toestel in- en
uitschakelen")
Lichtsterkte van de tempera
-
tuurindicator wijzigen
(zie rubriek "De juiste tempera
tuur")
c
-
b
^
u
-
d
-
16
Duur van de watertoevoer voor
de ijsblokjesmaker instellen
(zie "IJsblokjes maken")
Wanneer het toestel in de
instelmodus staat, wordt het deur
alarm onderdrukt. Zodra de deur
wordt gesloten, wordt het deuralarm
weer geactiveerd.
e
-
Het toestel in- en uitschakelen
Toetsgeluid in-/uitschakelen
Als u niet wilt dat er een geluid weer
klinkt telkens als u een toets aanraakt,
kunt u het toetsgeluid uitschakelen.
Raak de toets X aan en laat uw vin
^
ger erop rusten.
^ Terwijl uw vinger op de toets X rust,
raakt u één keer de aan-uittoets aan.
^ Hou uw vinger nog 5 seconden op
de toets X tot op de temperatuurindicator c wordt weergegeven.
^ Raak opnieuw zo vaak de toets X
aan tot b wordt weergegeven op de
temperatuurindicator.
^
Raak ter bevestiging de aan-uittoets
aan.
^
U kunt nu instellen of het toetsgeluid
moet uitgeschakeld of ingeschakeld
zijn. Raak hiertoe de toets X aan.
b0: het toetsgeluid is uitgeschakeld
b1: het toetsgeluid is ingeschakeld
b -: terug naar het menu.
-
Raak zo vaak de toets X aan tot c
^
wordt weergegeven op de tempera
tuurindicator.
Raak de aan-uittoets aan.
^
U hebt de instelmodus verlaten.
Vergrendeling in-/uitschakelen
Met de vergrendeling kunt u het toestel
beveiligen, zodat het niet ongewenst
wordt uitgeschakeld.
^ Raak de toets X aan en laat uw vin-
ger erop rusten.
^ Terwijl uw vinger op de toets X rust,
raakt u één keer de aan-uittoets aan.
^ Hou uw vinger nog 5 seconden op
de toets X tot op de temperatuurindi
cator c wordt weergegeven.
^
Raak opnieuw zo vaak de toets X
aan tot u wordt weergegeven op de
temperatuurindicator.
^
Raak ter bevestiging de aan-uittoets
aan.
-
-
De geselecteerde instelling brandt con
stant en de nieuwe instelling knippert.
^
Nadat u een nieuwe instelling hebt
gekozen, raakt u ter bevestiging de
aan-uittoets aan.
-
17
Het toestel in- en uitschakelen
U kunt nu instellen of de vergrende
^
ling moet uitgeschakeld of ingescha
keld zijn. Raak hiertoe de toets X
aan.
u0: de vergrendeling is uitgescha
keld
u1: de vergrendeling is ingeschakeld
u -: terug naar het menu.
De geselecteerde instelling brandt con
stant en de nieuwe instelling knippert.
Nadat u een nieuwe instelling hebt
^
gekozen, raakt u ter bevestiging de
aan-uittoets aan.
^ Raak zo vaak de toets X aan tot c
wordt weergegeven op de temperatuurindicator.
^ Raak de aan-uittoets aan.
U hebt de instelmodus verlaten.
Als de vergrendeling ingeschakeld is,
brandt het controlelampje van de vergrendeling
tor.
X op de temperatuurindica-
-
Bij langdurige afwezigheid
-
Als u het toestel gedurende lange tijd
niet gebruikt:
schakel het toestel uit,
^
trek de stekker uit of schakel de des
^
betreffende zekering in uw
zekeringenkast uit,
-
sluit de afsluitkraan voor de watertoe
^
voer,
maak de ijsblokjesbak leeg en reinig
^
die,
reinig het toestel en
^
^ laat de toesteldeuren op een kier
staan om geurvorming te vermijden.
Als het toestel bij langdurige afwezigheid wordt uitgeschakeld maar
niet gereinigd, bestaat er gevaar
voor schimmelvorming als de deuren gesloten blijven.
-
-
18
De juiste temperatuur
...indewijnklimaatzones
Wijnen worden, afhankelijk van de
omgevingsomstandigheden, steeds be
ter. Zowel de temperatuur als de kwali
teit van de lucht zijn van
doorslaggevend belang voor de houd
baarheid.
Wijnen kunt u bij een temperatuur tus
sen 5 en 18 °C bewaren. De optimale
temperatuur ligt tussen 8en12°C. Bij
deze temperatuur zijn de meeste witte
wijnen drinkbaar. Rode wijnen moet u 2
uur voor het drinken uit het toestel ha
len en openen, zodat de wijn zuurstof
krijgt en zijn aroma juist kan ontwikkelen. Na twee uur hebben ook rode
wijnen de juiste drinktemperatuur.
Een bewaartemperatuur boven 22 °C
doet wijnen sneller rijpen dan goed is.
Onder 5 °C mag wijn niet gedurende
lange tijd bewaard worden, want dan
kan hij niet optimaal rijpen.
Temperatuurschommelingen veroorzaken stress voor de wijn, waardoor het
rijpingsproces wordt onderbroken.
Daarom is het zeer belangrijk dat de
temperatuur nagenoeg zonder schom
melingen constant wordt gehouden.
-
-
Isolatieplaat voor een thermische
scheiding
-
Het toestel is voorzien van een vaste
-
isolatieplaat die de binnenruimte in
twee verschillende zones indeelt waar
-
van de temperatuur telkens apart in te
stellen is. Zo kunt u in de bovenste en
onderste wijnklimaatzone verschillende
wijnsoorten bewaren, bijv. rode en witte
wijnen.
De volgende temperaturen zijn voor de
verschillende wijnsoorten aan te raden:
Rode wijn:+14 °C tot +18 °C
Rosé:+10 °C tot +12 °C
Witte wijn:+8 °C tot +12 °C
Schuimwijn,
prosecco:
Champagne:+5 °C tot +7 °C
-
+7 °C tot +9 °C
-
Beveiliging
Een veiligheidsthermostaat zorgt ervoor
dat de temperatuur in de
wijnklimaatzones niet onder 2 °C kan
dalen. Als de buitentemperatuur lager
komt, wordt automatisch een verwar
mingselement ingeschakeld om de
binnentemperatuur nagenoeg constant
te houden.
-
19
De juiste temperatuur
...indevrieszone
Om verse levensmiddelen in te vriezen
en ze langdurig te bewaren, is een tem
peratuur van -18 °C vereist. Bij die tem
peratuur komt de groei van micro-orga
nismen in hoge mate tot stilstand. Zodra
de temperatuur boven -10 °C stijgt, be
gint de ontbinding door de micro-orga
nismen. De levensmiddelen kunnen dan
minder lang worden bewaard. Daarom
mogen geheel of gedeeltelijk ontdooide
levensmiddelen pas opnieuw ingevroren
worden, nadat ze verwerkt werden (ko
ken of braden). Door de hoge tempera
turen worden de meeste micro-organismen gedood.
Bij het bewaren van levensmiddelen is
de juiste temperatuurinstelling zeer belangrijk. Levensmiddelen bederven snel
door de aanwezigheid van micro-organismen. Dat proces kan door de juiste
bewaartemperatuur worden verhinderd
of vertraagd. De temperatuur beïnvloedt
de groeisnelheid van de micro-organismen. Hoe lager de temperatuur, hoe
langzamer dit proces verloopt.
De temperatuur in het toestel stijgt
–
als u vaak en gedurende lange tijd de
toesteldeur opent,
–
hoe meer levensmiddelen er worden
bewaard,
–
als de verse levensmiddelen warm
zijn,
–
als de omgevingstemperatuur van het
toestel hoog is.
Het toestel is geconstrueerd voor een
bepaalde klimaatklasse (bereik van
de kamertemperatuur) waarvan de
-
-
-
onder- en bovengrens
gerespecteerd moeten worden.
-
Temperatuur instellen
-
-
-
Selecteer met de schakeltoets de ge
^
wenste wijnklimaat- of vrieszone, zo
dat het symbool in kwestie geel op
licht.
In de beide wijnklimaatzones kunt u de
temperatuur afzonderlijk instellen, los
van elkaar.
^ Stel nu de temperatuur in met de
sensortoetsen ernaast.
Door het aanraken van de
toets X:daalt de temperatuur
toets Y:stijgt de temperatuur.
Tijdens het instellen wordt de
insteltemperatuur knipperend weerge
geven.
Volgende wijzigingen zijn in de tempe
ratuurindicator merkbaar als u de toet
sen aanraakt:
–
Eén keer aanraken: de laatstgekozen temperatuurwaarde wordt
knipperend weergegeven.
-
-
-
-
-
-
20
De juiste temperatuur
Telkens als u de toets nogmaals aan
–
raakt:
De temperatuurwaarde verandert in
stappen van 1 °C.
Uw vinger op de toets laten rusten:
–
de temperatuurwaarde wijzigt
ononderbroken.
Wanneer de hoogste of laagste tem
peratuurwaarde is bereikt, gaat de
toets X of Y uit.
Ongeveer 5 seconden nadat u de
laatste keer op de toets hebt gedrukt,
geeft de temperatuurindicator automa
tisch de gemiddelde effectieve tempe
ratuurwaarde weer die momenteel in de
wijnklimaatzones of de vrieszone
heerst.
Als u de temperatuur hebt gewijzigd,
controleert u de temperatuurindicator
na ca. 6 uur als er weinig voedsel in
het toestel zit en na ca. 24 uur als het
toestel volledig gevuld is. Pas dan is
de gekozen temperatuur werkelijk ingesteld. Als de temperatuur na die tijd
nog te hoog of te laag is, stelt u de tem
peratuur opnieuw in.
Mogelijke instelwaarden voor de
temperatuur
De temperatuur kan als volgt worden
ingesteld:
–
In de wijnklimaatzones telkens van
5 °C tot 20 °C
–
In de vrieszone van
-14 °C tot -28 °C
Het bereiken van de laagste tempera
tuur is afhankelijk van de opstelplaats
en van de omgevingstemperatuur. Bij
een hoge omgevingstemperatuur kan
-
-
de laagste temperatuur niet altijd wor
den bereikt.
Temperatuurindicator
De temperatuurindicator op het bedie
ningspaneel geeft tijdens normale wer
king de temperatuur aan in het midden
-
van de wijnklimaatzone in kwestie of de
warmste plaats in de vrieszone.
De lichtsterkte van de temperatuur
indicator wijzigen
U kunt de lichtsterkte van de tempera
-
tuurindicator aanpassen aan de
lichtverhoudingen van de omgeving.
^ Raak de toets X aan en laat uw vin-
ger erop rusten.
^ Terwijl uw vinger op de toets X rust,
-
raakt u één keer de aan-uittoets aan.
^
Hou uw vinger nog 5 seconden op
de toets X tot c wordt weergegeven
op de temperatuurindicator.
^
Raak opnieuw zo vaak de toets X
aan tot d wordt weergegeven op de
temperatuurindicator.
^
Raak ter bevestiging de aan-uittoets
aan.
-
-
-
-
-
21
De juiste temperatuur
U kunt nu de lichtsterkte van de tem
^
peratuurindicator wijzigen. Raak hier
toe de toets X aan:
d0: maximale lichtsterkte
d1: verminderde lichtsterkte
d -: terug naar het menu.
-
-
De geselecteerde instelling brandt con
stant en de nieuwe instelling knippert.
Nadat u een nieuwe instelling hebt
^
gekozen, raakt u ter bevestiging de
aan-uittoets aan.
Raak zo vaak de toets X aan tot c
^
wordt weergegeven op de tempera
tuurindicator.
^ Raak de aan-uittoets aan.
U hebt de instelmodus verlaten.
-
-
22
Waarschuwingssignaal
Het toestel is uitgerust met een waar
schuwingssysteem, dat de wijnen die u
bewaart en de levensmiddelen die u in
vriest beschermt tegen ontoelaatbare
temperaturen en u ook helpt om ener
gie te besparen wanneer de deuren
open staan.
Waarschuwingssysteem in
-
-
-
schakelen
Het waarschuwingssysteem is altijd au
tomatisch actief. Het moet niet afzon
derlijk worden ingeschakeld.
-
Temperatuuralarm
Als de temperatuur in de vrieszone in
een te warm temperatuurbereik komt,
weerklinkt een waarschuwingssignaal.
Ook als de temperatuur in een van de
twee wijnklimaatzones in een te warm
of te koud temperatuurbereik komt,
weerklinkt een waarschuwingssignaal.
De uitschakeltoets voor het waarschuwingssignaal licht rood op en het sym
bool van de temperatuurzone in kwestie
knippert.
Het geluidssignaal en de visuele signa
len worden bijvoorbeeld weergegeven
-
Zodra de alarmtoestand beëindigd is,
stopt het waarschuwingssignaal en
gaan de visuele signalen uit.
-
Temperatuuralarm vroeger uit
schakelen
Als het waarschuwingssignaal u stoort,
kunt u het vroeger uitschakelen.
-
Raak de uitschakeltoets voor het
^
waarschuwingssignaal aan.
Het waarschuwingssignaal wordt uitgeschakeld.
De uitschakeltoets voor het waarschuwingssignaal en het symbool in
kwestie blijven knipperen tot de
alarmtoestand is beëindigd.
Als de temperatuur in de vrieszone
gedurende lange tijd warmer is dan
-18 °C, gaat u na of de ingevroren
levensmiddelen gedeeltelijk of volle
dig ontdooid zijn. In dit geval dient u
deze levensmiddelen zo snel moge
lijk te verbruiken!
-
-
-
-
–
als u een grote hoeveelheid levens
middelen invriest,
–
als de toesteldeuren gedurende
lange tijd hebben opengestaan, bijv.
om levensmiddelen of wijnflessen te
plaatsen, te herschikken of uit te ne
men.
–
na een stroomonderbreking.
-
-
23
Waarschuwingssignaal
Deuralarm
Als de toesteldeuren langer dan 2
minuten open blijven staan, weerklinkt
een waarschuwingssignaal.
De uitschakeltoets voor het waarschu
wingssignaal licht rood op en het sym
bool van de temperatuurzone waarvan
de deur open staat knippert.
Zodra de deur wordt gesloten, stopt het
waarschuwingssignaal en gaan de
visuele signalen uit.
-
-
Deuralarm vroeger uitschakelen
Als de deur geopend is en het waarschuwingssignaal u stoort, kunt u het
vroeger uitschakelen.
^ Raak de uitschakeltoets voor het
waarschuwingssignaal aan.
Het waarschuwingssignaal wordt uit
geschakeld.
De uitschakeltoets voor het waar
schuwingssignaal blijft branden en
het symbool van de temperatuurzone
waarvan de deur open staat blijft
knipperen tot de deur wordt gesloten.
-
-
24
Loading...
+ 56 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.