Lees beslist de gebruiksaanwijzing
voordat u uw apparaat plaatst,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt
onnodige schade aan uw apparaat.M.-Nr. 05 496 120
Om te voorkomen dat de kookplaat
wordt beschadigd, moet deze pas
na het monteren van de bovenkastjes worden ingebouwd.
De ruimte waar het apparaat wordt geplaatst, moet een grootte hebben van
minimaal 20 m
een deur of buitenraam.
De lijsten en randen van het werkblad
moeten met een hittebestendige lijm
(100 °C) zijn bevestigd, zodat ze niet
loslaten of vervormen. Ook de wandafdichtstrip moet hittebestendig zijn.
Dit apparaat mag slechts aan één zijkant en aan de achterkant aansluiten
op meubels of wanden die hoger zijn
dan het apparaat zelf (zie de afbeeldingen).
Vanwege de warmte die de kookplaat afgeeft en de hete lucht die tijdens het gebruik vrijkomt, dient u
bij de KM 320 G een veiligheidsafstand
den tot de meubels naast het apparaat (bijvoorbeeld een hoge kast,
zie afbeelding 2).
3
en voorzien zijn van
van 150 mm aan te hou-
b
Afb. 1
aan te bevelen!
Afb. 2
toegestaan maar niet aan te bevelen
Afb. 3
niet toegestaan!
4
Veiligheidsinstructies
Vanwege het eventuele overslaan van
de vlammen mag een gaskookplaat
niet naast een elektrische friteuse worden ingebouwd. Tussen de genoemde
apparaten dient een afstand van ten
minste 300 mm te worden aangehouden.
De kookplaat mag niet worden ingebouwd boven vaatwassers, was- en
droogapparaten, alsmede koel- en
vriesapparatuur. De soms aanzienlijke
stralingswarmte van de kookplaat zou
de desbetreffende apparaten kunnen
beschadigen.
Veiligheidsafstand boven het apparaat
Afb. 4
Tussen de kookplaat en een
c
erboven gemonteerde afzuigkap
dient u de veiligheidsafstand aan
te houden die door de fabrikant is
aangegeven.
Is deze informatie niet beschikbaar,
bijvoorbeeld bij een keukenplank,
dan moet de afstand bij licht
ontvlambare materialen ten minste
760 mm bedragen.
De maten in deze montagehandleiding
zijn aangegeven in mm.
Bewaar de handleiding en geef deze
door aan een eventuele volgende eigenaar van dit apparaat.
5
Afmetingen
Afmetingen
KM 320 G
Draagprofielen
b
Maak een uitsparing in het werkblad
volgens bovenstaande maatschets
(afbeelding 5).
Houd een afstand van ten minste
50 mm aan tussen de kookplaat en
de achterwand. Tussen de kookplaat
en een eventueel aanwezige zijwand
moet minstens 150 mm worden vrijgelaten. Zie ook het hoofdstuk ‘Veiligheidsinstructies’.
6
Afb. 5
Inbouwhoogte
c
De snijvlakken moeten met speciale
lak, siliconenkit of giethars worden afgewerkt om te voorkomen dat het
werkblad door vocht wordt aangetast. De gebruikte materialen moeten
hittebestendig zijn.
Wordt bij het inbouwen geconstateerd dat de randafdichting bij de
hoeken niet goed op het werkblad
aansluit, dan kan de hoekradius
(max. R4) voorzichtig met een decoupeerzaag worden nabewerkt.
Montage
Gaskookplaat inbouwen
e
d
Afb. 6
Plak de bijgeleverde afdichtband
, nadat u de beschermfolie
d
heeft verwijderd, onder langs de
rand van de kookplaat. Zie afbeelding 6.
e
Montage
Draagprofielen bevestigen
30-50
b
Afb. 7
Bevestig de kookplaat met de bijgevoegde draagprofielen
de afbeeldingen 5 en 7.
volgens
b
Leg de gaskookplaat in de uitsparing in het werkblad.
Leid het aansluitsnoer door de uitsparing heen en sluit de kookplaat
aan.
Sluit het gas aan.
(Zie het hoofdstuk ‘Gasaansluiting’).
7
Montage
Inbouwaanwijzing
Gebruik beslist geen kit tussen de
rand van de kookplaat en het werkblad!
Anders kan de kookplaat later
- voor service-doeleinden - alleen
nog met moeite uit het werkblad
worden gehaald. Rand en werkblad
kunnen daarbij beschadigd raken.
De dichting onder de rand van het apparaat is toereikend als afdichting tussen kookplaat en werkblad.
Afb. 8
8
Techniek
Techniek
Elektrische aansluiting
Dit apparaat mag uitsluitend door een
erkend elektricien op het elektriciteitsnet worden aangesloten. Deze is op de
hoogte van de landelijke voorschriften
en de voorschriften van het plaatselijke
energiebedrijf en neemt ze zorgvuldig
in acht.
Na het inbouwen moet zijn gewaarborgd dat onder spanning staande
delen niet kunnen worden aangeraakt.
De benodigde aansluitgegevens
staan vermeld op het typeplaatje.
Deze gegevens moeten beslist overeenkomen met de waarden van het
elektriciteitsnet.
Het apparaat moet via een schakelaar
met alle polen van de netspanning kunnen worden losgekoppeld. De contact-opening in uitgeschakelde toestand
moet ten minste 3 mm bedragen! Geschikte schakelaars zijn overbelastingsen aardlekschakelaars. Moet het apparaat spanningsvrij worden gemaakt, ga
dan, afhankelijk van de situatie, als
volgt te werk:
1. Bij zekeringen:
Draai de zekering los en haal deze
uit de houder.
2. Bij een zekeringsautomaat:
Druk op de testknop (rood) totdat
de middelste knop (zwart) eruitspringt.
3. Bij een inbouwzekerings-automaat:
(Zelfuitschakelaar, min. type B of C)
Zet de tuimelschakelaar van 1 (Aan)
op 0 (Uit).
4. Bij een aardlekschakelaar:
Zet de hoofdschakelaar van 1 (Aan)
op 0 (Uit) of druk op de testknop.
Zorg dat de netspanning niet per
ongeluk weer kan worden ingeschakeld.
9
Techniek
Technische gegevens
Zekering:
Het apparaat moet worden beveiligd
met een zekering van
Wordt de netaansluitkabel vervangen,
dan dient de nieuwe kabel van het type
H 05 RR-F (rubberen isolatie) of H 05
VV-F (PVC-isolatie) te zijn en moet voldoende doorsnede hebben. De maximale aansluitwaarde vindt u op het typeplaatje.
> 10 A.
Let op!
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die wordt veroorzaakt door een ontbrekende of beschadigde aarddraad (bijvoorbeeld
een elektrische schok).
De fabrikant kan ook niet aansprakelijk
worden gesteld voor schade die op directe of indirecte wijze is ontstaan door
ondeskundig inbouwen of door een verkeerde aansluiting.
10
Gasaansluiting
De aansluiting op gas of het aanpassen aan een andere gassoort
mag uitsluitend geschieden door
een erkend installateur.
De installateur is ervoor verantwoordelijk dat de kookplaat op de plaats
van opstelling goed functioneert.
Vraag aan het plaatselijke gasbedrijf welke gassoort u heeft. Vergelijk dit met de gegevens op het typeplaatje.
De gaskookplaat is geschikt voor aardgas én vloeibaar gas. De kookplaat voldoet aan de eisen overeenkomstig
EN 30: NL II 2 L 3 BP 25/28-30 mbar.
Voor omschakeling op vloeibaar gas
(butaan of propaan) worden de juiste
inspuiters bijgeleverd.
Gasaansluiting
Aansluiting
Hoe het apparaat kan worden aangepast aan een andere gassoort, wordt
beschreven in de rubriek ‘Aanpassen
aan een andere gassoort’.
De gasaansluiting moet zo zijn geplaatst dat men het apparaat binnen of buiten het keukenmeubel
kan aansluiten. De gaskraan moet
zichtbaar en toegankelijk zijn, eventueel na het openen van de deur
van het keukenmeubel.
De nominale gasdruk voor vloeibaar
gas (butaan, propaan) moet liggen tussen 28-30 mbar.
11
Gasaansluiting
De kookplaat moet volgens de geldende voorschriften en richtlijnen
op het gas worden aangesloten.
Afb. 9
Daarna moet de gasaansluiting op lekkage worden gecontroleerd.
Bij de gasaansluiting moeten eveneens
de speciale voorschriften van het plaatselijke gasbedrijf, evenals van het
bouw- en woningtoezicht in acht worden genomen.
Aardgas / vloeibaar gas
Het apparaat kan vast of demontabel worden aangesloten.
Indien de aansluiting demontabel is,
moet deze bestaan uit een veiligheidsarmatuur en een veiligheidsgasleiding met aansluitstekker, volgens
DIN 3383 deel 1.
De gasaansluiting moet zodanig zijn
aangebracht dat deze niet wordt beschadigd door de hitte die het apparaat afgeeft als het in gebruik is.
Met name gasleidingen en de gaskraan mogen niet in aanraking komen met hete verbrandingsgassen.
Na het inbouwen van de gaskookplaat moet het apparaat worden ingesteld op de plaatselijke omstandigheden.
De gasslang en het aansluitsnoer
mogen niet in aanraking komen met
onderdelen van de kookplaat die bij
gebruik warm worden, omdat de
slang en het snoer anders beschadigd kunnen raken.
12
Aanpassen aan een andere gassoort
Aanpassen aan een andere gassoort
KM 320 G
Tabel voor de inspuiters
Bij aanpassing aan een andere gassoort moeten de grote en de kleine
inspuiters van de brander worden
vervangen.
Nominale belasting bij alle gassoorten op de hoogste stand
gassoortkW
kleine
brander
grote
brander
Nominale belasting op de laagste
stand
kleine
brander
grote
brander
aardgas L
vloeibaar
gas
aardgas L
vloeibaar
gas
gassoortkW
aardgas L
vloeibaar gas
aardgas L
vloeibaar gas
1,75
1,75/ 127 g/u
3,00
3,00 / 219 g/u
0,30
0,35
0,50
0,55
grote
spui-
aardgas L
kleine brander
grote brander
vloeibaar gas
kleine brander
grote brander
De boringsdiameter van de inspuiters
is in mm aangegeven.
Neem contact op met het plaatselijke
gasbedrijf wanneer bij aardgas de aansluitdruk lager is dan 23 mbar of hoger
dan 30 mbar. Indien de gaskookplaat
is aangesloten op vloeibaar gas, moet
de gasdruk minimaal 25 mbar en maximaal 35 mbar zijn.
1,00
1,29
0,65
0,85
in-
ter
Ø
kleine in-
spuiter
Ø
0,42
0,54
0,27
0,36
Plaats de nieuwe inspuiters volgens de
tabel in de volgende kolom.
13
Aanpassen aan een andere gassoort
Inspuiters vervangen
Haal de spanning van de gaskookplaat. Schakel hiervoor de zekering
van de huisinstallatie uit of trek de
stekker uit het stopcontact.
De grote inspuiter vervangen
De kleine inspuiters vervangen
Afb. 11
Steek een schroevendraaier door de
boorgaten aan de onderkant van de
kookplaat en draai de kleine inspuiters
Verwijder de losgedraaide inspuiters
met behulp van een punttang.
g
los.
Afb. 10
Verwijder de pannendragers, de
branderdop
en de branderkop
c
e.
Draai met een sleutel (M7) de grote
inspuiter
Vervang de inspuiter.
Plaats de branderkop en de brander-
dop weer op de juiste wijze terug.
14
f
los.
Gebruik ook een punttang om de
nieuwe inspuiters erin te zetten.
Draai de inspuiters met een schroevendraaier vast.
Verzegel de inspuiters daarna met
zegellak, om te voorkomen dat de inspuiters per ongeluk worden losgedraaid.
Aanpassen aan een andere gassoort
Na het aanpassen
Plak het bij de inspuiters gevoegde
plaatje over de sticker met de oude
gassoort.
Controleer de aansluitingen van de
gaskookplaat op dichtheid met lekzoekspray.
Controleer vervolgens of de brander
goed brandt. Open daartoe de gaskraan.
Ontsteek de brander.
Op de laagste stand mag de vlam niet
doven, ook niet wanneer u de knop
snel van de grote naar de kleine vlam
draait.
Op de hoogste stand moet de brander een duidelijk zichtbare kern hebben.
15
Wijzigingen voorbehouden03/4200
Dit papier bestaat uit 100% chloorvrij gebleekte cellulose en is dus minder belastend voor het milieu.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.