Lees beslist de gebruiksaanwijzing
voordat u uw apparaat plaatst,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt
onnodige schade aan uw apparaat.
* alleen bij KM 229
Alle kookzones zijn voorzien van een aankookautomaat en automatische uitscha-
keling (zie de desbetreffende rubrieken).
ø in cmVermogen
in Watt
1400 / 220017,0 /
17,0 x 26,5
Totaal:
6400
ø in cmVermogen
in Watt
1500 / 2600
17,0 x 29,0
Totaal:
7520
Kookzone
t
KM 200
ø in cmVermogen in
Watt
18,02000
q14,51500
r18,02000
s14,51500
Totaal:
7000
Alle kookzones zijn voorzien van automatische uitschakeling (zie de
desbetreffende rubriek).
6
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade. Het verpak
kingsmateriaal is uitgekozen met het
oog op een zo gering mogelijke belas
ting van het milieu en de mogelijkheden
voor recycling.
Hergebruik van het verpakkingsmateri
aal remt de afvalproductie en het ge
bruik van grondstoffen. Vaak neemt de
leverancier de verpakking terug. Als u
de verpakking zelf wegdoet, informeer
dan bij de reinigingsdienst van uw ge
meente waar u die kunt afgeven.
-
-
-
-
Het afdanken van het apparaat
Van een afgedankt apparaat kunnen de
onderdelen vaak nog waardevol zijn.
Zorg er daarom voor dat uw oude ap
paraat via de dealer of de gemeente
gerecycled kan worden.
Zorgt u ervoor dat het afgedankte ap
paraat tot die tijd buiten het bereik van
kinderen wordt opgeslagen. Zie ook het
hoofdstuk "Veiligheidsinstructies en
waarschuwingen".
-
-
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Verantwoord gebruik
Dit apparaat voldoet aan de gelden
de veiligheidsbepalingen. Onjuist
gebruik echter kan persoonlijk letsel
of beschadiging van het apparaat
tot gevolg hebben.
Lees daarom de gebruiksaanwijzing
aandachtig door, voordat u het ap
paraat in gebruik neemt. In de ge
bruiksaanwijzing vindt u belangrijke
instructies met betrekking tot in
bouw, veiligheid, gebruik en onder
houd.
Bewaar de gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef deze door aan een
eventuele volgende eigenaar!
-
-
-
-
-
Gebruik het apparaat alleen voor
het bereiden van gerechten.
Gebruik voor andere doeleinden is niet
toegestaan en kan gevaarlijk zijn. De
fabrikant kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor schade die wordt
veroorzaakt door gebruik voor andere
doeleinden dan hier aangegeven of
door foutieve bediening.
8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Technische veiligheid
Voordat u het apparaat aansluit,
dient u de aansluitgegevens (span
ning en frequentie) op het typeplaatje
te vergelijken met de waarden van het
elektriciteitsnet. Deze gegevens moe
ten beslist overeenkomen. Raadpleeg
bij twijfel een elektricien.
De elektrische veiligheid van het
apparaat is alleen dan gewaar
borgd als het wordt aangesloten op
een volgens de voorschriften geïnstal
leerd aardingssysteem. Het is belang
rijk dat u dit controleert en in geval van
twijfel de huisinstallatie door een vakman laat controleren. De fabrikant kan
niet aansprakelijk worden gesteld voor
schade die is ontstaan door een ontbrekende of beschadigde aarddraad
(bijvoorbeeld een elektrische schok).
Gebruik het apparaat alleen als het
is ingebouwd. Dit om te voorkomen
dat u per ongeluk elektrische onderdelen aanraakt.
-
-
Laat installatie-, onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden uitslui
tend door erkende vakmensen uitvoe
ren. Ondeskundig uitgevoerde werk
zaamheden leveren grote risico’s op
voor de gebruiker. De fabrikant kan
hiervoor niet aansprakelijk worden ge
steld.
Laat het apparaat gedurende de
garantieperiode uitsluitend door de
Technische Dienst repareren, anders
vervalt de aanspraak op garantie.
-
-
Er staat alleen dan geen elektri
sche spanning op het apparaat als
aan één van de volgende voorwaarden
is voldaan:
– als de hoofdschakelaar van de huis-
installatie is uitgeschakeld.
– als de zekering van de huisinstallatie
er geheel is uitgedraaid.
– als de stekker uit het stopcontact is
getrokken. Trek daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
-
-
-
-
-
Open in geen geval de ommante
ling van het apparaat.
Wanneer onderdelen worden aangeraakt die onder spanning staan of wan
neer elektrische of mechanische onder
delen worden veranderd, levert dit ge
vaar op voor de gebruiker. Het kan er
tevens toe leiden dat het apparaat niet
meer goed functioneert.
-
-
-
-
Dit apparaat mag uitsluitend door
een vakman op een niet-stationaire
locatie (bijvoorbeeld een boot of cam
per) worden ingebouwd en aangeslo
ten. Hierbij moet aan alle voorwaarden
voor een veilig gebruik worden vol
daan.
-
-
-
9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Gebruik
Pas op! De kookzones worden zeer
heet. U kunt zich eraan branden!
Wanneer u de kookzones gebruikt,
worden deze zeer heet. Ook na het
uitschakelen blijven ze dat nog enige
tijd. Zorg ervoor dat kinderen uit de
buurt blijven als het apparaat in gebruik
is.
Bewaar geen voorwerpen die voor
kinderen interessant zijn in kastjes
boven of achter het apparaat. De kin
deren klimmen anders misschien op
het apparaat en kunnen zich er dan
aan branden.
Kinderen kunnen ook verbrandin-
gen oplopen als zij pannen van het
apparaat trekken. Bij de vakhandelaar
is een speciaal rek verkrijgbaar dat ervoor zorgt dat kinderen niet meer bij het
apparaat kunnen komen.
-
Elektrische kookplaat
Gebruik geen afdekplaatjes voor
de kookzones. Een kookzone kan
kromtrekken als u deze inschakelt, ter
wijl er een afdekplaatje op ligt. Boven
dien kan vocht tussen de kookzone en
het afdekplaatje roestvorming veroorza
ken.
Voorkom dat er zouthoudende ge
rechten of vloeistoffen op de om
randing en de roestvrijstalen kookplaat
terechtkomen. Gebeurt dat toch, dan
moeten deze stoffen meteen grondig
worden verwijderd, anders kan er roest
vorming optreden.
De kookzones mogen niet langdu-
rig nat of vochtig zijn. Er kan anders roestvorming optreden. Maak
vochtige kookzones droog door deze
even aan te zetten.
-
-
-
-
-
-
Trek altijd ovenwanten aan of ge-
bruik pannenlappen als u met het
hete apparaat werkt. De pannenlappen
mogen niet nat of vochtig zijn, omdat ze
de warmte dan beter geleiden. U kunt
zich branden!
10
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Keramische kookplaat
Zolang de restwarmte-indicatoren
branden, zijn de kookzones heet. U
kunt zich branden!
Laat geen voorwerpen op de kera
mische plaat vallen. Zelfs een licht
voorwerp als een zoutvaatje kan, als
het verkeerd terechtkomt, scheuren of
barsten veroorzaken.
Schakel de kookplaat onmiddellijk
uit als deze scheurtjes en derge
lijke vertoont. Door scheuren kunnen
etensresten of overkokend vocht in
aanraking komen met onderdelen die
onder spanning staan. Er kan dan kortsluiting optreden.
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering uit. Waarschuw de
Technische Dienst.
Gebruik geen pannen of schalen
met een niet gepolijste bodem (bijvoorbeeld gietijzer) of met een scherpe
bodemrand. Daardoor ontstaan krassen die niet meer te verwijderen zijn.
Ook zandkorrels kunnen krassen ver
oorzaken.
Om te voorkomen dat verontreini
gingen inbranden, moet u deze zo
snel mogelijk verwijderen. Zorg dat ook
de bodem van een te gebruiken pan of
schaal schoon, vetvrij en droog is.
-
-
-
Voorkom dat suiker in vaste of
vloeibare vorm, kunststof en alumi
niumfolie op hete kookzones
terechtkomen. Deze stoffen smelten,
kleven vast en kunnen bij afkoeling
-
scheuren, barsten en andere bescha
digingen aan de keramische plaat ver
oorzaken. Komt per ongeluk toch iets
op een hete kookzone terecht, vermeng
de suikerhoudende stoffen dan onmiddellijk met water. Schakel vervolgens
de kookzone uit en verwijder de resten
met een schraper, zolang de plaat nog
heet is. Let op dat u daarbij uw handen
niet brandt. Reinig de plaat verder als
deze is afgekoeld. Gebruik daarvoor
een speciaal reinigingsmiddel voor
kookplaten.
Zet geen hete pannen of schalen
op of in de buurt van het display of
het bedieningspaneel van de warmhoudzone. Hierdoor kunnen de elektronische onderdelen eronder beschadigd
raken.
Maak de voegen tussen de rand
lijst en het werkblad en tussen de
randlijst en de keramische plaat nooit
schoon met een spits voorwerp, anders
beschadigt u de afdichting.
-
-
-
-
-
11
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Algemeen
Gebruik dit apparaat niet om er
een ruimte mee te verwarmen.
Door de hoge temperaturen kunnen
brandbare voorwerpen in de buurt van
het apparaat vlam vatten. Bovendien
wordt hierdoor de levensduur van het
apparaat verkort.
Verwarm geen dichte blikken en
dergelijke op de kookzones, an
ders ontstaat er overdruk waardoor de
blikken uiteenspatten en u zich kunt
verwonden.
Gebruik het apparaat niet als werk-
blad. Als het apparaat per ongeluk
wordt ingeschakeld of als het nog heet
is, kunnen voorwerpen - afhankelijk van
het materiaal - heet worden, smelten of
vlam vatten.
Dek het apparaat nooit af met een
doek of iets dergelijks. Als het apparaat nog heet is, bestaat er brandgevaar.
Houd het apparaat goed in de ga
ten wanneer u met olie of vetten
werkt. Oververhit vet en oververhitte
olie kunnen vlam vatten. Daarbij kan
ook de afzuigkap in brand raken.
Brandgevaar!
Mocht het vet of de olie toch een
keer vlam vatten, gebruik dan nooit
water voor het blussen! Doof de vlam
men met een deken of met schuim uit
een brandblusser.
-
-
Flambeer nooit onder een afzuig
kap. Door de vlammen kan de af
zuigkap in brand vliegen.
Als u een stopcontact in de buurt
van het apparaat gebruikt, let er
dan op dat aansluitkabels van andere
apparaten niet in aanraking komen met
hete kookzones. De isolatie van de ka
bels kan beschadigd raken, waardoor u
een elektrische schok kunt krijgen.
Zorg ervoor dat gerechten altijd
voldoende worden verhit. Eventue
le bacteriën in het eten worden alleen
gedood, wanneer de temperatuur hoog
genoeg is (> 70 °C) en lang genoeg
wordt aangehouden (> 10 min.).
Gebruik geen serviesgoed van
kunststof of aluminiumfolie, want
dat smelt bij hoge temperaturen.
Brandgevaar!
Gebruik geen kookgerei met een te
dunne bodem. Verhit kookgerei
nooit leeg, tenzij de fabrikant van het
kookgerei een dergelijk gebruik uitdruk
kelijk toestaat. De kookplaat kan anders
beschadigd raken!
Houd vooral kinderen in de gaten,
als u het apparaat gebruikt.
Gebruik voor het reinigen van het
apparaat nooit een stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met de
len van het apparaat die onder span
ning staan en zo kortsluiting veroorza
ken.
-
-
-
-
-
-
-
-
12
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Accessoire
Schuif het mesje van de schraper
na gebruik weer naar binnen. U
loopt anders het risico zich te verwon
den.
Het afdanken van het apparaat
Als u uw oude of defecte apparaat
wegdoet, trek dan de stekker uit het
stopcontact en knip de aansluitkabel
door. Wanneer uw apparaat een vaste
aansluiting heeft, laat deze dan door
een vakman loskoppelen. Hiermee
voorkomt u dat het apparaat gevaar op
levert, bijvoorbeeld voor spelende kin
deren. Als de veiligheidsinstructies niet
worden opgevolgd, kan de fabrikant
niet verantwoordelijk worden gesteld
voor schade die daar eventueel het ge
volg van is.
-
-
-
13
Vóór het eerste gebruik
Informatie vooraf
Bij het apparaat wordt een tweede ty
peplaatje geleverd. Plak dit typeplaatje
op de aangegeven plaats achter in uw
gebruiksaanwijzing. U vindt de tele
foonnummers van de diverse serviceaf
delingen op de achterzijde van deze
gebruiksaanwijzing.
-
-
Alleen voor fornuizen met "Vergrende
ling" (zie gebruiksaanwijzing fornuis):
Om de kookzones in gebruik te kunnen
nemen, moet de vergrendeling zijn uit
geschakeld. Ga te werk zoals beschre
ven in de gebruiksaanwijzing van uw
fornuis.
-
-
-
14
Vóór het eerste gebruik
Reiniging voor het eerste
gebruik
Ga als volgt te werk:
Keramische kookplaat
Reinig de kookplaat met een voch
^
tige doek en wrijf deze daarna weer
droog.
Gebruik voor het reinigen geen af
wasmiddel, omdat daardoor blij
vende blauwe vlekken op de plaat
kunnen ontstaan.
De metalen delen van het apparaat zijn
voorzien van een speciaal beschermlaagje, waardoor bij het eerste gebruik
geurtjes kunnen ontstaan. Wanneer er
geurtjes en damp vrijkomen, betekent
dat niet dat het apparaat defect is of
verkeerd is aangesloten. Ze verdwijnen
na korte tijd.
-
-
-
Elektrische kookplaat
Zet de kookzones gedurende ca. 5
^
minuten op de hoogste vermogens
stand. Plaats geen pannen! De roest
werende beschermlaag van de kook
zones wordt nu extra gehard.
Als u het apparaat voor het eerst in
schakelt, komen er geurtjes vrij. Er kan
ook rook ontstaan. Zorg daarom voor
een goede ventilatie van de keuken.
-
-
-
-
15
Bediening
In- en uitschakelen
Een kookzone wordt ingeschakeld als
u de desbetreffende schakelaar naar
rechts draait. Een kookzone wordt uit
geschakeld als u de bijbehorende
schakelaar naar links op "0" draait.
De schakelaars kunnen niet over het
symbool n c.q. door stand 12 heen
op "0" worden gezet.
Met het inschakelen van een kookzone
activeert u ook de aankookautomaat
(zie de desbetreffende rubriek).
Restwarmte-indicator
(alleen bij keramische kookplaten)
Na het inschakelen van een kookzone
-
licht de bijbehorende restwarmte-indic
ator in het display op, bijvoorbeeld links
voor.
Na het uitschakelen van de kookzone
dooft de restwarmte-indicator pas als
de kookzone zover is afgekoeld dat u
deze zonder gevaar kunt aanraken.
Raak de kookzone niet aan als de
restwarmte-indicator nog brandt. U
kunt zich anders branden! Leg ook
geen hittegevoelige voorwerpen op
de kookzone.
-
16
Alleen bij KM 229:
Houdt u er rekening mee dat de
restwarmte-indicatoren niet op
lichten als er een stroomstoring is
geweest, ook al zijn de kookzones
nog heet.
-
Bediening
Tabel vermogensstanden
Deze standen gelden voor alle kookzones:
BereidingVermogensstand
Boter, chocolade, etc. smelten
Gelatine oplossen
Yoghurt maken
Saus maken van eigeel en boter
Kleine hoeveelheden vloeistof opwarmen
Gerechten warmhouden die snel aankoeken
Rijst wellen
Gerechten verwarmen die veel vocht bevatten
Gebonden saus of roomsaus maken, bijv. witte-wijnsaus of
sauce hollandaise
Rijstepap, havermoutpap maken
Omelet, eieren zonder korstje bakken
Fruit blancheren
Diepvriesproducten ontdooien
Groente, vis stoven
Deegwaren, noten wellen
Graan wellen
Aankoken en doorkoken van grote hoeveelheden7
Vis, schnitzel, braadworst, eieren, etc. behoedzaam bakken
(zonder oververhitting van het vet)
Pannenkoeken, rösti, etc. bakken9 - 11
1 - 2
1 - 3
3 - 5
4 - 6
8 - 9
Grote hoeveelheden water koken
Aankoken
Symbool voor de kookzonevergroting*n
* alleen bij keramische kookplaten met een vario-kookzone of braadzone
De genoemde standen zijn slechts algemene richtlijnen. Ze hebben betrekking op
normale porties voor 4 personen. Als u hogere pannen gebruikt, zonder deksel
kookt of grotere hoeveelheden bereidt, moet u een hogere stand instellen. Als u
kleinere hoeveelheden bereidt, moet een lagere stand worden gekozen.
11 - 12
17
Bediening
Aankookautomaat
Schakel de aankookautomaat bij de
elektrische kookplaat altijd uit.
Als u een kookzone inschakelt wordt te
gelijk de aankookautomaat geacti
veerd. Om technische redenen kan de
aankookautomaat alleen bij keramische
kookplaten worden gebruikt!
Zo schakelt u de aankookautomaat
in:
Kies bij het inschakelen meteen de
^
gewenste doorkookstand.
-
DoorkookstandAankooktijd
10,5
-
22
32,5
43
54
66
79
82
in minuten
Als de aankookautomaat geactiveerd
is, wordt de desbetreffende kookzone
een bepaalde tijd op het hoogste vermogen ingeschakeld. Daarna wordt
naar de doorkookstand teruggeschakeld. De aankooktijd hangt af van de ingestelde doorkookstand (zie tabel).
Gedurende de aankooktijd kunt u de
doorkookstand op elk moment veranderen. De aankooktijd wijzigt dan. Als u
de doorkookstand verlaagt, wordt de
aankookautomaat uitgeschakeld.
92
102,5
112,5
12-
Zo schakelt u de aankookautomaat
uit:
^
Schakel de gewenste kookzone in en
kies een hogere vermogensstand
dan nodig is.
^
Wacht minimaal 10 seconden en
schakel daarna terug naar de ge
wenste vermogensstand.
-
18
Bediening
Kookzonevergroting
(alleen bij keramische kookplaten)
Als u grote pannen gebruikt, kunt u de
kookzonevergroting van een vario
kookzone of braadzone inschakelen.
Ga als volgt te werk:
Draai de desbetreffende kookzone
^
schakelaar naar rechts - door stand
12 heen - op het symbool n.
Draai de schakelaar vervolgens naar
^
links op de gewenste vermogens
stand.
Alleen bij KM 229:
Dat de kookzonevergroting is ingeschakeld, ziet u in het display aan het controlelampje naast de restwarmte-indicator van de kookzone, bijvoorbeeld bij
de kookzone links voor:
-
-
-
U schakelt de kookzonevergroting uit
door de kookzoneschakelaar weer op
"0" te zetten.
19
Bediening
Warmhoudzone
(alleen bij KM 229)
De warmhoudzone wordt met de sen
sortoetsen (voor op de kookplaat) in- en
uitgeschakeld.
Uit veiligheidsoverwegingen moet u
voor het inschakelen twee toetsen be
dienen. Voor het uitschakelen is één
toets voldoende.
Zo schakelt u de warmhoudzone in:
Druk op sensortoets a.
^
Het controlelampje n van de warm
houdzone begint nu te knipperen.
-
-
-
Zo schakelt u de warmhoudzone uit:
Druk op toets s of a.
^
Het controlelampje gaat uit. De rest
warmte-indicator dooft pas als de
warmhoudzone zover is afgekoeld dat
u deze zonder gevaar kunt aanraken.
Raak de warmhoudzone niet aan als
de restwarmte-indicator nog brandt.
U kunt zich anders branden! Leg
ook geen hittegevoelige voorwerpen
op de kookzone. Brandgevaar!
Houdt u er rekening mee dat de
restwarmte-indicator niet oplicht als
er een stroomstoring is geweest, ook
al is de warmhoudzone nog heet.
Zorg dat de sensortoetsen altijd
schoon zijn en leg er geen voorwerpen op. Er kunnen anders onbedoeld functies worden geactiveerd.
Plaats geen hete pannen of schalen
op het bedieningspaneel. Deze kunnen de elektronische onderdelen er
onder beschadigen.
-
-
^
Druk vervolgens op toets s.
Het controlelampje n brandt nu con
stant en geeft aan dat de warmhoudzo
ne ingeschakeld is. Ongeveer 8 minu
ten na het inschakelen, licht de rest
warmte-indicator m op.
20
-
-
-
-
Bediening
Vergrendeling
(alleen bij sommige fornuizen)
Afhankelijk van het type is uw fornuis
voorzien van een vergrendeling (zie de
gebruiksaanwijzing van het fornuis).
Hiermee kunt u voorkomen dat kookzo
nes per ongeluk worden ingeschakeld.
U kunt de vergrendeling alleen active
ren als de kookzones zijn uitgescha
keld. Ga voor het in- of uitschakelen
van de vergrendeling te werk zoals be
schreven in de gebruiksaanwijzing van
het fornuis.
-
De vergrendeling geldt niet voor de
warmhoudzone (alleen KM 229).
-
-
-
21
Bediening
Automatische uitschakeling
De kookplaat is voorzien van een bevei
liging die de plaat automatisch uitscha
kelt als u vergeet deze uit te zetten.
Is een kookzone langdurig ingescha
keld geweest (zie tabel), zonder dat de
vermogensstand is gewijzigd, dan
wordt de kookzone automatisch uitge
schakeld.
Zijn meerdere kookzones ingeschakeld,
dan bepaalt de hoogste vermogens
stand de maximale bedrijfsduur.
-
-
-
VermogensstandMaximale
-
-
110
25
35
44
54
64
bedrijfsduur in
uren
Als u alle kookzoneschakelaars weer
^
op "0" zet, kunt u het apparaat gewoon weer in gebruik nemen.
73
83
92
102
112
121
22
Bediening
Oververhittingsbeveiliging
Alle kookzones zijn voorzien van een
oververhittingsbeveiliging
(temperatuurbegrenzer). Deze schakelt
de kookzone automatisch uit, als deze
te heet wordt. Als de kookzone vol
doende is afgekoeld, wordt deze weer
ingeschakeld.
-
De oververhittingsbeveiliging reageert,
wanneer
een kookzone wordt ingeschakeld
–
zonder dat er een pan op staat.
leeg kookgerei verhit wordt.
–
de bodem van de pan niet gelijkma
–
tig op de kookzone aansluit.
de pan de warmte niet goed geleidt.
–
Dat de oververhittingsbeveiliging actief
is, ziet u bij keramische kookplaten
daaraan dat de kookzone ook op de
hoogste vermogensstand in- en uitge
schakeld wordt.
-
-
23
Bediening
Tips om energie te besparen
De pannen moeten een stabiele on
–
derkant hebben die iets naar binnen
buigt. Als de bodem heet wordt,
staat deze vlak op de kookzone. Is
de bodem niet vlak, dan neemt de
bereidingstijd toe.
koudheet
Kook bij voorkeur met een deksel op
–
-
de pan. Op die manier voorkomt u
dat er onnodig warmte ontsnapt.
zonder dekselmet deksel
– De doorsnede van de pan moet
overeenkomen met die van de kookzone of iets groter zijn, zodat geen
energie verloren gaat.
Houdt u er rekening mee dat pannenfabrikanten vaak de doorsnede
aan de bovenkant vermelden. Van
belang is echter alleen de (meestal
kleinere) bodemdoorsnede.
te kleingoed
Schakel bij een lange bereidingstijd
de kookzone 5 tot 10 minuten voor
het einde uit. U maakt dan optimaal
gebruik van de restwarmte.
24
Algemeen
Reinig uw kookplaat regelmatig. Bij
voorkeur na ieder gebruik. Laat het ap
paraat eerst afkoelen! Ga daarna te
werk zoals in de rubrieken "Keramische
kookplaat" en "Elektrische kookplaat"
wordt beschreven.
Reiniging en onderhoud
Gebruik voor het reinigen van het
apparaat nooit een stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met
delen van het apparaat die onder
spanning staan en zo kortsluiting
veroorzaken.
Gebruik nooit middelen die het op
pervlak aantasten, zoals zand-,
soda-/alkali-, zuur- of chloorhouden
de reinigingsmiddelen, ovenspray,
reinigingsmiddelen voor
vaatwassers, schuursponsjes, ruwe
sponzen of harde borstels.
Gebruik ook geen sponzen of andere hulpmiddelen die nog resten
schuurmiddel bevatten.
-
-
25
Reiniging en onderhoud
Keramische kookplaat
Gebruik geen puntige voorwerpen,
zodat de dichtingen tussen de glas
plaat en de lijst dan wel tussen lijst
en werkblad niet beschadigd raken.
Gebruik voor het reinigen geen af
wasmiddel, omdat daardoor blij
vende blauwe vlekken op de plaat
kunnen ontstaan.
Als u een speciaal reinigingsmiddel
voor keramische platen gebruikt,
houdt u zich dan aan de aanwijzingen van de fabrikant.
Wis de plaat met schoon water na.
Er mogen geen resten reinigingsmiddel op de plaat achterblijven,
omdat deze de kookplaat kunnen
aantasten.
Wrijf het apparaat na het reinigen
droog. Zo voorkomt u kalkafzetting.
Om te voorkomen dat verontreinigin
gen inbranden, moet u deze zo snel
mogelijk verwijderen. Zorg dat ook
de bodem van een te gebruiken pan
of schaal schoon, vetvrij en droog is.
Verwijder alle grove vervuilingen met
een vochtige doek. Vastgekoekte ver
vuilingen verwijdert u met een schraper.
Reinig de plaat vervolgens grondig met
een speciaal reinigingsmiddel voor
keramische platen en met keukenpa
-
-
pier of een schone doek. Ook kalkres
ten (van overgekookt water) en alumini
umvlekken worden zo verwijderd.
Eventueel kunt u een speciaal middel
gebruiken dat een water- en vuilafsto
tend laagje vormt.
Wis het oppervlak daarna met een
vochtige doek af en wrijf de plaat weer
droog.
Komt suiker, suikerhoudend voedsel,
kunststof of aluminiumfolie op een
hete kookzone terecht, vermeng de suikerhoudende stoffen dan onmiddellijk
met water. Schakel vervolgens de kookzone uit en verwijder de resten met een
schraper, zolang de plaat nog heet is.
Let op dat u daarbij uw handen niet
brandt. Reinig de plaat verder als deze
is afgekoeld. Gebruik daarvoor een
speciaal reinigingsmiddel voor kookpla
ten.
-
-
-
-
-
-
26
Bij apparaten met een aluminium lijst
(zie typeplaatje) is de lijst kras-, alkalien zuurgevoelig. Ga bij het reinigen
dan ook behoedzaam te werk. Gebruik
beslist geen reinigingsmiddelen voor
roestvrij staal of kalkoplossende midde
len. Verwijder verontreinigingen op het
aluminium meteen, omdat het materiaal
aangetast wordt als verontreinigingen
lang inwerken. Bij intensief gebruik van
speciale reinigingsmiddelen voor kera
mische platen kan de lijst na verloop
van tijd gaan glanzen.
Reiniging en onderhoud
-
-
27
Reiniging en onderhoud
Elektrische kookplaat
Kookzones
Reinig de kookzones met een vochtige,
goed uitgewrongen doek. Krab of
schuur eventueel overgekookte ge
rechten weg.
Behandel de kookzones af en toe met
een speciaal onderhoudsmiddel voor
elektrische kookplaten.
Schuurmiddelen zijn niet schadelijk
voor de kookzones, wel voor de
roestvrijstalen delen van de kook
plaat (omranding, lekblad).
Voorkom dat vuil of vocht de kookzone binnendringt.
Laat vochtige kookzones altijd drogen door ze korte tijd in te schakelen. Ze kunnen anders gaan roesten.
-
-
Omranding van de kookzone
Gebruik voor de reiniging een
niet-schurend reinigingsmiddel voor
roestvrij staal.
Roestvrijstalen lekblad
Reinig het lekblad met een zacht
sponsdoekje en een warm sopje van af
wasmiddel of met een niet-schurend
reinigingsmiddel voor roestvrij staal.
Voor het onderhoud van het lekblad
kunt u een speciaal middel voor roest
vrij staal gebruiken. Breng dat middel
spaarzaam met een zachte doek aan.
Behandel het hele lekblad.
Voorkom dat er zouthoudende gerechten of vloeistoffen op de omranding of het lekblad terechtkomen.
Gebeurt dat toch, dan moet u deze
delen meteen grondig reinigen, anders kan er roestvorming optreden.
-
-
28
Nuttige tips
Reparaties aan elektrische appara
ten mogen alleen door vakmensen
worden uitgevoerd. Ondeskundig
uitgevoerde reparaties leveren ge
vaar op voor de gebruiker.
Wat moet u doen als ...
... de kookzones na het inschakelen
niet heet worden?
Controleer of
de vergrendeling van het fornuis in
–
geschakeld is (alleen bij sommige
fornuizen). Schakel de vergrendeling
uit zoals beschreven in de gebruiksaanwijzing van het fornuis.
– de zekering van de huisinstallatie is
doorgeslagen. Waarschuw indien nodig een elektricien of de Technische
Dienst.
... het apparaat tijdens het gebruik
wordt uitgeschakeld?
Waarschijnlijk was een kookzone te
lang ingeschakeld (zie de rubriek "Au
tomatische uitschakeling").
-
... bij keramische kookplaten de waar
-
den in het display knipperen?
Er is een stroomstoring geweest. Als u
alle kookzoneschakelaars weer op "0"
zet, kunt u het apparaat gewoon weer
in gebruik nemen.
... bij een keramische kookplaat de
verwarming van een kookzone op de
hoogste vermogensstand in- en uit
geschakeld wordt?
De oververhittingsbeveiliging is geacti
-
veerd (zie de rubriek "Oververhittings
beveiliging").
... de inhoud van een pan niet of nauwelijks begint te koken, hoewel u de
aankookautomaat heeft ingeschakeld?
De oorzaak kan zijn dat
– de pan de warmte niet goed geleidt.
– grote hoeveelheden worden verhit.
Kies de volgende keer een hogere
doorkookstand of stel eerst de hoogste
-
vermogensstand in en schakel daarna
handmatig terug naar een lagere stand.
-
-
-
-
29
Nuttige tips
Technische Dienst
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u
uw Miele-vakhandelaar of
–
de Technische Dienst van Miele Nederland B.V.
–
Het adres en de telefoonnummers van Miele Nederland B.V. en de diverse afde
lingen vindt u op de achterzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Voor een goede en vlotte afhandeling moet de Technische Dienst weten welk type
apparaat u heeft en welk serienummer het heeft. Beide gegevens vindt u op het
typeplaatje.
Miele-Service-Verzekering-Certificaat
Voor informatie over het Miele-Service-Verzekering-Certificaat kunt u zich wenden
tot uw Miele-vakhandelaar of de bijgaande folder raadplegen.
-
Typeplaatje
Plak hier het bijgevoegde typeplaatje. Controleer of de gegevens op het typeplaatje overeenkomen met de gegevens op het titelblad van deze gebruiksaanwijzing.
30
Veiligheidsinstructies
Inbouwen
Om te voorkomen dat de kookplaat
wordt beschadigd, moet deze pas
na het monteren van de bovenkast
jes en de afzuigkap worden inge
bouwd.
Montage
-
-
De lijsten en randen van het werk
blad moeten met een hittebesten
dige lijm (100 °C) zijn bevestigd, zodat
ze niet loslaten of vervormen.
Ook de wandafdichtstrip moet hittebestendig zijn.
Dit apparaat mag slechts aan één
zijkant en aan de achterkant aansluiten op meubels of wanden die hoger zijn dan het apparaat zelf (zie de
afbeeldingen).
Dit apparaat mag uitsluitend door
een vakman op een niet-stationaire
locatie (bijvoorbeeld een boot of camper) worden ingebouwd en aangeslo
ten. Hierbij moet aan alle voorwaarden
voor een veilig gebruik worden vol
daan.
-
-
-
-
toegestaan maar niet aan te bevelen!
a Afstand tot de uitsparing: minimaal
50 mm, behalve bij niet-brandbare
materialen. Zie: "Het inbouwen in een
beklede nis".
aan te bevelen!
niet toegestaan!
31
Montage
De kookplaten mogen uitsluitend
worden gecombineerd met be
paalde fornuizen of schakelpanelen.
Uw leverancier adviseert u graag om
trent de mogelijkheden. Bij combinatie
met andere apparaten vervalt de ga
rantie.
Het is niet toegestaan de kookplaat
boven koelapparatuur, afwas-,
was- en droogautomaten in te bouwen.
-
-
-
Als zich onder het apparaat geen
oven of fornuis bevindt, is het aan
te bevelen een tussenbodem te plaat
sen.
Wanneer zich onder het apparaat
een schuiflade bevindt, zonder tus
senbodem, mogen daarin geen brand
bare voorwerpen zoals spuitbussen
worden bewaard. Een eventuele be
stekbak moet van hittebestendig mate
riaal zijn.
-
-
-
-
-
32
Veiligheidsafstand boven het
apparaat
Montage
Als in de gebruiksaanwijzing of mon
tagehandleiding van verschillende
apparaten (bijvoorbeeld een wok
brander of een elektrische kook
plaat) ten aanzien van de plaatsing
onder een afzuigkap verschillende
veiligheidsafstanden worden ge
noemd, kies dan de grootste af
stand.
Alle maten in deze montagehandleiding
worden aangegeven in mm.
-
-
-
-
-
b Tussen de kookplaat en een erboven
gemonteerde afzuigkap dient u de
veiligheidsafstand aan te houden die
door de fabrikant is aangegeven. Is
deze informatie niet beschikbaar, bijvoorbeeld bij een keukenplank, dan
moet de afstand bij licht ontvlambare
materialen ten minste 760 mm bedragen.
Bewaar de handleiding en geef deze
door aan een eventuele volgende eigenaar van het apparaat.
33
Montage
Het inbouwen in een beklede nis
a Wand
b Nisbekleding
c Wandafdichtstrip
d Werkblad
e Uitsparing in het werkblad
f De minimale afstand tussen de nisbekleding en de rand van de uitsparing in
het werkblad is 50 mm. Deze afstand is alleen nodig als het materiaal van de
nisbekleding van hout of ander brandbaar materiaal is. Bij onbrandbaar materi
aal (metaal, keramische tegels en dergelijke) kan de afstand f worden ver
kleind met de dikte van de nisbekleding (voor zover praktisch realiseerbaar). Bij
te hoge temperaturen kunnen materialen beschadigd raken.
34
-
-
Afmetingen kookplaat /
uitsparing in het werkblad
KM 227 / KM 228
Montage
a Klemveren
^ Maak een uitsparing in het werkblad
volgens bovenstaande maatschets.
^
Houd een afstand van ten minste 50
mm aan tussen de kookplaat en de
achterwand. Tussen de kookplaat en
een eventueel aanwezige zijwand
moet eveneens minstens 50 mm wor
den vrijgelaten. Zie ook de rubriek
"Veiligheidsinstructies".
^
De snijvlakken moeten met speciale
lak, siliconenkit of giethars worden af
gewerkt om te voorkomen dat het
werkblad door vocht wordt aangetast. De gebruikte materialen moeten
hittebestendig zijn.
b Ruimte voor de aansluitkabel
Wordt bij het inbouwen geconstateerd dat de randafdichting bij de
hoeken niet goed op het werkblad
aansluit, dan kan de hoekradius
(max. R4) voorzichtig met een de
coupeerzaag worden nabewerkt.
-
-
-
35
Montage
KM 229
40
3
514
b
max.R4
75
75
a Klemveren
^ Maak een uitsparing in het werkblad
volgens bovenstaande maatschets.
^ Houd een afstand van ten minste 50
mm aan tussen de kookplaat en de
achterwand. Tussen de kookplaat en
een eventueel aanwezige zijwand
moet eveneens minstens 50 mm wor
den vrijgelaten. Zie ook de rubriek
"Veiligheidsinstructies".
794
min. 50
780
500
b
b Ruimte voor de aansluitkabel
Wordt bij het inbouwen geconstateerd dat de randafdichting bij de
hoeken niet goed op het werkblad
aansluit, dan kan de hoekradius
(max. R4) voorzichtig met een de
coupeerzaag worden nabewerkt.
-
10
c
-
^
De snijvlakken moeten met speciale
lak, siliconenkit of giethars worden af
gewerkt om te voorkomen dat het
werkblad door vocht wordt aangetast. De gebruikte materialen moeten
hittebestendig zijn.
36
-
Montage
Het bevestigen van de
klemveren
75
b
^ Breng de bijgeleverde klemveren a
op de aangegeven plaatsen aan en
zet ze met de bijgeleverde schroeven
3,5 x 25 mm vast, zoals op de afbeelding te zien is.
Bij een granieten werkblad
Het inbouwen van het apparaat
Leid de aansluitkabel door de uitspa
^
ring naar beneden en sluit het apparaat op het elektriciteitsnet aan.
^ Leg de kookplaat losjes op de klem-
veren a.
^ Druk de kookplaat nu bij de rand ge-
lijkmatig naar beneden, totdat de
plaat duidelijk vastklikt. Zorg dat de
dichting van de kookplaat overal
goed op het werkblad aansluit, zodat
de plaat goed geïsoleerd is. De kookplaat kan alleen met speciaal ge
reedschap weer uit de uitsparing
worden gehaald.
-
-
De klemveren a moeten bij granieten
werkbladen met dubbelzijdig plakband
worden gepositioneerd en bevestigd.
Smeer de randen van de klemveren
daarna met siliconenkit aan. De schroe
ven heeft u bij een granieten werkblad
niet nodig.
-
37
Montage
Gebruik beslist geen kit tussen de
lijst van de kookplaat en het werkblad!
Anders kan de kookplaat later - voor
servicedoeleinden - alleen nog met
moeite uit het werkblad worden gehaald. Lijst en werkblad kunnen
daarbij beschadigd raken.
Inbouwen met tussenbodem
min.
50
10
55
^ Wanneer zich onder de kookplaat
geen oven, fornuis of schakelpaneel
bevindt, dient een doorlopende tussenbodem te worden geplaatst. De
minimale afstand tot de bovenkant
van het werkblad dient 55 mm te zijn.
Tussen de tussenbodem en de achterwand moet een ventilatieopening van
10 mm worden vrijgelaten (zie afbeelding).
De dichting onder de rand van het ap
paraat is toereikend als afdichting tus
sen kookplaat en werkblad.
38
-
-
KM 200
Afmetingen en uitsparing
f Inbouwhoogte
Montage
^ Maak een uitsparing in het werkblad
volgens bovenstaande maatschets.
^
Houd een afstand van ten minste 50
mm aan tussen de kookplaat en de
achterwand. Tussen de kookplaat en
een eventueel aanwezige zijwand
moet eveneens minstens 50 mm wor
den vrijgelaten. Zie ook de rubriek
"Veiligheidsinstructies".
^ De snijvlakken moeten met speciale
lak, siliconenkit of giethars worden af
gewerkt om te voorkomen dat het
werkblad door vocht wordt aange
tast. De gebruikte materialen moeten
hittebestendig zijn.
-
-
-
39
Montage
Het bevestigen van de elektrische
kookplaat
a Isolatieband
b Kookplaat
c Werkblad
d Klembeugel
e Schroef
Draai de schroeven e los.
^
Plaats en centreer de kookplaat b in
^
de uitsparing.
Draai de schroeven e naar rechts
^
totdat de klembeugels stevig in het
werkblad c geklemd zijn, zie afbeel
ding.
Zorg dat de dichting a van de kook
^
plaat overal goed op het werkblad
aansluit, zodat de plaat goed geïso
leerd is.
-
-
-
40
Gebruik beslist geen kit tussen de
lijst van de kookplaat en het werkblad!
Anders kan de kookplaat later - voor
servicedoeleinden - alleen nog met
moeite uit het werkblad worden gehaald. Lijst en werkblad kunnen
daarbij beschadigd raken.
Montage
Inbouwen met tussenbodem
min.
50
10
55
Wanneer zich onder de kookplaat
^
geen oven, fornuis of schakelpaneel
bevindt, dient een doorlopende tussenbodem te worden geplaatst. De
minimale afstand tot de bovenkant
van het werkblad dient 55 mm te zijn.
Tussen de tussenbodem en de achterwand moet een ventilatieopening van
10 mm worden vrijgelaten (zie afbeelding).
De dichting onder de rand van het ap
paraat is toereikend als afdichting tus
sen kookplaat en werkblad.
-
-
41
Montage
Elektrische aansluiting
Dit apparaat mag uitsluitend door een
erkend elektricien op het elektriciteits
net worden aangesloten. Deze is op de
hoogte van de landelijke voorschriften
en de voorschriften van het plaatselijke
energiebedrijf en neemt ze zorgvuldig
in acht.
Na het inbouwen moet zijn gewaar
borgd dat onder spanning staande
delen niet kunnen worden aangeraakt.
Voordat u het apparaat aansluit, dient u
de aansluitgegevens (spanning en frequentie) op het typeplaatje met de
waarden van het elektriciteitsnet te vergelijken. Deze gegevens moeten beslist
overeenkomen.
Het apparaat moet via een schakelaar
met alle polen van de netspanning
kunnen worden losgekoppeld. De con-tactopening in uitgeschakelde toestand moet ten minste 3 mm bedragen!
Geschikte schakelaars zijn
overbelastings- en aardlekschakelaars.
-
-
Moet het apparaat spanningsvrij wor
den gemaakt, ga dan, afhankelijk van
de situatie, als volgt te werk:
Bij zekeringen:
–
Draai de zekering los en haal deze
uit de houder.
Bij een zekeringsautomaat:
–
Druk op de testknop (rood) totdat de
middelste knop (zwart) eruitspringt.
Bij een inbouwzekeringsautomaat:
–
(zelfuitschakelaar, min. type B of C)
Zet de tuimelschakelaar van 1 (Aan)
op 0 (Uit).
– Bij een aardlekschakelaar:
Zet de hoofdschakelaar van 1 (Aan)
op 0 (Uit) of druk op de testknop.
Zorg dat de netspanning niet per
ongeluk weer kan worden ingeschakeld.
-
42
Aardlekschakelaar:
Om extra veiligheid te kunnen garande
ren, wordt in de EU-voorschriften en
-richtlijnen voor Nederland geadviseerd
de huisinstallatie van een aardlekscha
kelaar te voorzien (30 mA).
Bij een beveiliging ß 100 mA kan het
voorkomen dat de aardlekschakelaar
reageert, als het apparaat wordt inge
schakeld, nadat u het enige tijd niet
heeft gebruikt.
Let op!
-
Montage
-
-
De fabrikant kan niet aansprakelijk wor
den gesteld voor schade die wordt veroorzaakt door een ontbrekende of beschadigde aarddraad (bijvoorbeeld
een elektrische schok).
De fabrikant kan ook niet aansprakelijk
worden gesteld voor schade die op directe of indirecte wijze is ontstaan door
ondeskundig inbouwen of door een verkeerde aansluiting.
-
43
Wijzigingen voorbehouden/2002
Dit papier bestaat uit 100% chloorvrij gebleekte cellulose en is dus minder belastend voor het milieu.
M.-Nr. 05 608 960 / V
02
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.