Miele KFN 12823 SD-1, KFN 12823 SD-2, KFN 12823 SD edt, KFN 12823 SD cs-1, KFN 12923 SD-1 User Manual [nl]

...
Gebruiks- en montageaanwijzing Koel-vriescombinatie
Lees absoluut de gebruiks- en montageaanwijzing voor u het toestel opstelt, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het toestel.
M.-Nr. 09 435 130nl-BE
Inhoud
Beschrijving van het toestel .........................................4
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu ...........................6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ..................................7
Hoe kunt u energie besparen? ......................................16
Toestel in- en uitschakelen .........................................18
Bij langdurige afwezigheid ..........................................19
De juiste temperatuur .............................................20
...indekoelzone .................................................20
...indevrieszone.................................................20
Temperatuur instellen ..............................................20
Temperatuurindicator ..............................................21
Waarschuwingssignaal ............................................23
Temperatuuralarm .................................................23
Deuralarm .......................................................23
Superfrost en DynaCool gebruiken ..................................24
Functie Superfrost .................................................24
DynaCool m .....................................................25
Levensmiddelen in de koelzone bewaren .............................26
Verschillende koelgedeelten .........................................26
Levensmiddelen die zeker niet gekoeld mogen worden....................27
Waarop moet u letten wanneer u levensmiddelen koopt ...................28
Levensmiddelen juist bewaren .......................................28
Fruit en groenten................................................28
Levensmiddelen die rijk zijn aan eiwitten .............................28
Binnenruimte indelen .............................................29
Legplaten verplaatsen ..............................................29
Tweedelige legplaat ...............................................29
Rek/flessenrek aan de binnenkant van de deur verplaatsen ................29
Invriezen en bewaren..............................................30
Maximaal invriesvermogen ..........................................30
Wat gebeurt er als verse levensmiddelen worden ingevroren? ..............30
Diepvriesproducten bewaren ........................................30
2
Inhoud
Zelf levensmiddelen invriezen ........................................31
Hou bij het invriezen rekening met het volgende .......................31
Verpakken.....................................................31
Voor u de levensmiddelen in het toestel legt ..........................32
Hoe u de levensmiddelen in het toestel legt ..........................32
Ingevroren levensmiddelen ontdooien .................................33
IJsblokjes maken ..................................................33
Dranken snel koelen ...............................................33
Automatisch ontdooien............................................34
Reiniging en onderhoud ...........................................35
Binnenruimte, toebehoren ...........................................36
Toesteldeuren, zijwanden ...........................................36
Ventilatieopeningen ................................................37
Deurdichting .....................................................37
Wat gedaan als...?..............................................38
Waar bepaalde geluiden vandaan komen .............................41
Service After Sales/garantie ........................................42
Duur en voorwaarden van de garantie ...............................42
Gegevens voor testinstellingen .....................................43
Elektrische aansluiting ............................................44
Opstelinstructies .................................................45
Opstelplaats......................................................45
Klimaatklasse ..................................................45
Luchttoevoer en -afvoer.............................................46
Toestel met bijgeleverde wandafstandhouders ..........................46
Toestel opstellen ..................................................46
Toestel nivelleren ..................................................46
Toesteldeur ondersteunen...........................................47
De draairichting van de deuren veranderen ...........................49
Toesteldeuren uitlijnen ............................................55
Het toestel inbouwen..............................................56
Contactgegevens ................................................59
3
Beschrijving van het toestel
a Inschakeltoets voor het inschakelen
van het complete toestel en aan-uittoets voor het afzonderlijk in­en uitschakelen van de koelzone
b Toets en controlelampje voor de dy
namische koeling ("DynaCool")
c Toets voor het instellen van de tem-
peratuur in de koelzone
d Temperatuurindicator voor de koel-
zone
e Temperatuurindicator voor de vries
zone
f Toets voor het instellen van de tem
peratuur in de vrieszone
-
g Toets en controlelampje voor "Super
frost"
h Uitschakeltoets voor het waarschu-
wingssignaal en waarschuwingscontrolelampje
i Hoofdtoets voor het in- en
uitschakelen van het complete toe­stel
-
-
-
4
a Ventilator
b Boter- en kaasvak
c Binnenverlichting
d Legplaat
e Eierhouder
f Rek
g Flessenrek
h Gootje en
afvoeropening voor het dooiwater
i Fruit- en groentebakken
j Flessenrek
k Vriesladen
Beschrijving van het toestel
5
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd materiaal ge kozen dat door het milieu wordt verdra gen en opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop te brengen, wordt er grondstof ge spaard en verkleint de afvalberg. Geef deze stoffen dus niet met het gewone vuilnis mee. Breng ze liever naar het dichtstbijzijnde gemeentelijk container park. Waar u dat vindt, komt u zeker bij uw gemeentebestuur aan de weet.
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap­paraten bevatten vaak nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functio­neren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde be­handeling kunnen deze stoffen schade­lijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Verwijder het afgedankte appa raat dan ook nooit met het gewone af val.
-
-
­Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige
-
recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het af­danken van uw oud toestel, neem dan contact op met
– de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be
of
-
­–
uw gemeentebestuur als u uw toestel naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus sen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
6
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dit toestel voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoor schriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Lees de gebruiks- en montageaanwijzing aandachtig voor u het toestel in gebruik neemt. U vindt er belangrijke opmerkingen om trent opstelling, veiligheid, gebruik en onderhoud. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het toestel.
Miele is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan is doordat deze opmerkingen niet in acht werden genomen.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt!
-
Juist gebruik
Dit toestel is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
~
gelijkaardige omgevingen. Dit toestel is niet bestemd voor gebruik buiten.
-
Gebruik het toestel uitsluitend in huishoudelijke context voor het
~
koelen en bewaren van levensmiddelen, het bewaren van diepvries producten, het invriezen van verse levensmiddelen en het maken van ijsblokjes. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
-
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Het toestel is niet geschikt voor het bewaren en koelen van
~
geneesmiddelen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten of andere gelijkaardige stoffen of producten die ten grondslag liggen aan de EU-richtlijn 93/42/EEG betreffende medische hulpmiddelen. Ver keerd gebruik van het toestel kan leiden tot aantasting of bederf van de bewaarde producten. Bovendien is het toestel niet geschikt voor gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen. Miele is niet verantwoordelijk voor schade die werd veroorzaakt doordat het toestel voor andere doeleinden werd gebruikt of ver keerd werd bediend.
Personen die door hun fysieke, zintuiglijke of geestelijke mogelijk-
~
heden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn het toestel veilig te bedienen, moeten bij de bediening in het oog worden gehouden. Deze personen mogen het toestel zonder toezicht bedienen, maar alleen wanneer de bediening van het toestel zo uitgelegd is aan hen dat ze het veilig kunnen bedienen. Ze moeten de eventuele gevaren van een foutieve bediening kunnen beseffen en begrijpen.
-
-
Kinderen in het huishouden
Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het toestel
~
worden gehouden, tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen het toestel zonder toezicht be
~
dienen, maar alleen wanneer de bediening van het toestel zo uitge legd is aan hen dat ze het veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventuele gevaren van een foutieve bediening kunnen beseffen en begrijpen.
Kinderen mogen het toestel niet zonder toezicht reinigen of onder
~
houden.
Hou kinderen die in de buurt van het toestel komen in het oog.
~
Laat kinderen nooit met het toestel spelen.
8
-
-
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gevaar voor verstikking! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen
~
in verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en daardoor verstikken. Hou kinderen uit de buurt van verpakkings materiaal.
Technische veiligheid
Het koelmiddelcircuit heeft een controle op lekkage doorstaan.
~
Het toestel voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften en de relevante EU-richtlijnen.
Dit toestel bevat het koelmiddel isobutaan (R600a), een natuurlijk
~
gas dat het milieu weinig belast maar wel brandbaar is. Het is niet schadelijk voor de ozonlaag en draagt niet bij tot het broeikaseffect. Het gebruik van dit milieuvriendelijke koelmiddel veroorzaakt wel een lichte verhoging van de werkingsgeluiden. Naast werkingsgeluiden van de compressor kunnen er ook stromingsgelui­den te horen zijn die afkomstig zijn van het koelcircuit. Deze effecten zijn jammer genoeg niet te vermijden, maar hebben geen negatieve invloed op de prestaties van het toestel. Let er bij het transporteren en het inbouwen/opstellen van het toestel op dat geen enkel onderdeel van het koelcircuit beschadigd raakt. Wegspattend koelmiddel kan tot oogletsels leiden! Bij beschadiging:
-
Vermijd open vuur of ontstekingsbronnen,
ontkoppel het toestel van het elektriciteitsnet,
verlucht gedurende enkele minuten het vertrek waarin het toestel staat en
neem contact op met de dienst Herstellingen aan huis van Miele.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Hoe meer koelmiddel er in een toestel zit, hoe groter de ruimte
~
moet zijn waarin het toestel wordt opgesteld. Bij een eventueel lek kan er in een te kleine ruimte een brandbaar mengsel van gas en lucht ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m hoeveelheid koelmiddel is aangegeven op het typeplaatje in het toe stel.
De aansluitgegevens (zekering, frequentie en spanning) op het
~
typeplaatje van het toestel moeten absoluut overeenstemmen met deze van het elektriciteitsnet. Zo voorkomt u schade aan het toestel. Vergelijk deze gegevens voordat u het toestel aansluit. Vraag bij twijfel inlichtingen aan een elektricien.
De elektrische veiligheid van dit toestel wordt enkel gegaran-
~
deerd wanneer het wordt aangesloten op een volgens de voor­schriften geïnstalleerd aardsysteem. Het is heel belangrijk dat aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde is voldaan. Laat de elek­trische installatie in uw woning bij twijfel door een elektricien con­troleren.
3
groot zijn. De
-
Is de aansluitkabel beschadigd, laat dan een nieuwe installeren
~
door een vakman of vakvrouw die door Miele erkend is. Zo vermijdt u gevaren voor wie het toestel gebruikt.
Stopcontactenblokken of verlengkabels bieden niet voldoende
~
veiligheidsgaranties (gevaar voor brand). Gebruik deze niet om het toestel aan te sluiten op het elektriciteitsnet.
Wanneer er vocht terechtkomt op onderdelen van het toestel die
~
onder spanning staan of de aansluitkabel, kan dat een kortsluiting veroorzaken. Gebruik het toestel daarom niet in een ruimte die wordt blootgesteld aan vocht of waterspatten (bijv. garage, washok enz.).
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dit toestel mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een schip)
~
worden gebruikt.
Beschadigingen aan het toestel kunnen uw veiligheid in gevaar
~
brengen. Controleer of het toestel zichtbaar beschadigd is. Een be schadigd toestel mag u nooit in gebruik nemen.
Tijdens installatie-, onderhouds- en herstellingswerken moet het
~
toestel van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Het toestel is pas van het elektriciteitsnet losgekoppeld wanneer aan een van deze voorwaarden is voldaan:
De zekeringen in uw zekeringkast zijn uitgeschakeld of
– de schroefzekeringen in uw zekeringkast zijn helemaal uitge-
draaid of
– de stekker is uit het stopcontact getrokken.
Trek bij aansluitkabels met een stekker niet aan de kabel maar aan de stekker om het toestel los te koppelen van het elektrici­teitsnet.
-
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of
~
herstellingswerken kunnen er voor de gebruiker aanzienlijke geva­ren ontstaan. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend zijn.
Het recht op garantie vervalt wanneer het toestel door een klan
~
tendienst wordt hersteld die niet door Miele is erkend.
Enkel met originele Miele-wisselstukken bent u zeker dat ze ten
~
volle voldoen aan de eisen die Miele qua veiligheid stelt. Defecte onderdelen mogen enkel worden vervangen door originele Miele-wisselstukken.
-
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Veilig gebruik
Het toestel is ontworpen voor een bepaalde klimaatklasse (bereik
~
van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens in acht moeten worden genomen. De klimaatklasse is vermeld op het typeplaatje in de binnenruimte van het toestel. Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor gedurende een lange tijd stilstaat, zodat het toestel de vereiste temperatuur niet kan aanhouden.
De luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen mogen niet worden af
~
gedekt of afgesloten. Als deze openingen afgedekt zijn, kan er geen goede luchtcirculatie plaatsvinden. Het energieverbruik stijgt en schade aan onderdelen kan niet worden uitgesloten.
Als u in het toestel of in de toesteldeur vet- of oliehoudende le-
~
vensmiddelen bewaart, dient u ervoor te zorgen dat eventueel uitlo­pend vet of uitlopende olie niet in contact komt met de kunststofonderdelen van het toestel. Er kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan, zodat die barst of scheurt.
Bewaar geen explosieve stoffen en geen producten met brand
~
bare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het toestel. Ontvlambare gasmengsels kunnen worden ontstoken door elektrische componen ten. Gevaar voor brand en ontploffing!
Gebruik geen elektrische toestellen in het toestel (bijv. om softijs
~
te maken). Er kunnen vonken ontstaan. Gevaar voor ontploffing!
Bewaar geen blikjes en flessen met koolzuurhoudende dranken
~
of met vloeistoffen die kunnen bevriezen in de vrieszone. De blikjes of flessen kunnen ontploffen. Gevaar voor verwonding en beschadiging!
-
-
-
12
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Als u flessen snel in de vrieszone wenst te koelen, moet u ze ui
~
terlijk na één uur weer uit de vrieszone halen. De flessen kunnen ontploffen. Gevaar voor verwonding en beschadiging!
Raak bevroren levensmiddelen en metalen onderdelen niet met
~
natte handen aan. Uw handen zouden kunnen vastvriezen. Gevaar voor verwonding!
Neem nooit ijsblokjes en ijslolly's, met name waterijsjes, in de
~
mond als u ze net uit de vrieszone hebt gehaald. Door de zeer lage temperatuur van de bevroren levensmiddelen kunnen uw lippen of tong vastvriezen. Gevaar voor verwonding!
Gedeeltelijk of volledig ontdooide levensmiddelen mogen niet op-
~
nieuw worden ingevroren. Verbruik deze levensmiddelen zo snel mogelijk, want de levensmiddelen verliezen hun voedingswaarde en bederven. Ontdooide levensmiddelen kunt u opnieuw invriezen na­dat u ze hebt gekookt of gebraden.
Als u levensmiddelen eet die te lang werden bewaard, bestaat er
~
gevaar voor voedselvergiftiging. De bewaarduur is afhankelijk van diverse factoren, zoals de vers­heid en kwaliteit van de levensmiddelen en de temperatuur waarop ze worden bewaard. Neem de houdbaarheidsdatum en de bewaarinstructies van de producent van de levensmiddelen in acht!
-
Gebruik alleen origineel Miele-toebehoren. Worden er andere on
~
derdelen gemonteerd of geplaatst, dan vervalt het recht op garantie en/of de productaansprakelijkheid.
-
13
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Voor roestvrijstalen toestellen geldt het volgende:
Kleef geen herkleefbare notes (post-its), doorzichtige plakband,
~
ondoorzichtige plakband of andere kleefmiddelen op het gecoate oppervlak van de toesteldeur. De coating zou daardoor beschadigd raken en de beschermende werking tegen vuil verliezen.
De hoogwaardige oppervlaktecoating van de toesteldeur is ge
~
voelig voor krassen. Zelfs een magneet kan krassen veroorzaken.
Reiniging en onderhoud
Behandel de deurdichting niet met olie of vet.
~
Daardoor wordt de deurdichting na verloop van tijd poreus.
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderde-
~
len die onder spanning staan en zo een kortsluiting veroorzaken. Gebruik voor het reinigen en ontdooien van het toestel nooit een stoomreiniger.
Gebruik geen voorwerpen met scherpe punt of rand om
~
– rijm- en ijslagen te verwijderen
– en levensmiddelen los te wrikken.
Als u dat doet, beschadigt u de koelelementen en functioneert het toestel niet meer correct.
Plaats nooit elektrische verwarmingstoestellen of kaarsen in het
~
toestel om het te ontdooien. De kunststof zou beschadigd raken.
-
Gebruik geen ontdooisprays of producten om ijs te verwijderen.
~
Deze kunnen immers explosieve gassen vormen, ze kunnen oplos middelen of drijfgassen bevatten die de kunststof aantasten of ze kunnen de gezondheid schaden.
14
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Transport
Transporteer het toestel altijd terwijl het verticaal staat en terwijl
~
het zich in de transportverpakking bevindt. Zo voorkomt u schade.
Transporteer het toestel met zijn tweeën. Het toestel is immers
~
zwaar. Gevaar voor verwonding en beschadiging!
Wat met een afgedankt toestel?
Vernietig het deurslot van uw toestel als u het afdankt.
~
Op die manier voorkomt u dat spelende kinderen zich in het toestel opsluiten, wat levensgevaarlijk kan zijn.
Beschadig geen onderdelen van het koelcircuit, bijv. door
~
– koelmiddelkanalen van het verdampsysteem open te prikken,
– buizen te knikken,
– oppervlaktecoatings weg te krabben.
Wegspattend koelmiddel kan tot oogletsels leiden.
15
Hoe kunt u energie besparen?
Normaal energieverbruik Verhoogd energieverbruik
Opstellen/wachten In een verluchte ruimte. In een gesloten,
niet-verluchte ruimte.
Thermostaatinstel­ling
Beschermd tegen rechtstreekse zonnestralen.
Niet naast een warmtebron (verwarmingselement, fornuis).
Bij een ideale kamertempera tuur van ongeveer 20 °C.
Dek de luchttoevoerope ningen niet af. Verwijder re gelmatig het stof van de luchttoevoeropeningen.
Koelzone 4 tot 5 °C Vrieszone -18 °C
-
Bij rechtstreekse zonnestralen.
Naast een warmtebron (verwarmingselement, fornuis).
Bij een hogere omgevings
­temperatuur.
Als de luchttoevoerope ningen afgedekt zijn of on
­der het stof zitten.
Bij een hoge instelling: Hoe lager de temperatuur in de zones, hoe hoger het energieverbruik!
-
-
-
16
Hoe kunt u energie besparen?
Normaal energieverbruik Verhoogd energieverbruik
Gebruik Laat de schuifladen, legplaten
en rekken zoals ze waren toen het toestel werd geleverd.
Open de deur alleen indien nodig en altijd zo kort moge lijk.
Schik de levensmiddelen in het toestel.
Neem een koeltas mee wan neer u boodschappen doet en leg de levensmiddelen snel in het toestel.
Plaats levensmiddelen die u uit het toestel haalt altijd zo snel mogelijk terug, voordat ze te veel opwarmen.
Laat warme gerechten en dranken eerst buiten het toe­stel afkoelen.
Plaats levensmiddelen goed verpakt of goed afgedekt in het toestel.
Leg ingevroren producten in de koelzone om ze te ontdooi en.
-
-
Als u de deur vaak en langdu rig opent, treedt er koudever lies op en stroomt er warme omgevingslucht naar binnen. Het toestel probeert te koelen en de compressor werkt lang durig.
Warme gerechten en levens middelen die opgewarmd zijn tot buitentemperatuur, brengen warmte in het toestel. Het toestel probeert te koelen en de compressor werkt lang­durig.
Wanneer vloeistoffen in de koelzone verdampen en condenseren, leidt dat tot ver lies van het koelvermogen.
-
-
-
-
-
-
Doe de vakken niet te vol zo dat de lucht kan circuleren.
-
17
Toestel in- en uitschakelen
Vóór het eerste gebruik
Verpakkingsmaterialen
Verwijder alle verpakkingsmaterialen
^
uit de binnenruimte.
Beschermfolie
De roestvrijstalen randen in het toestel zijn voorzien van een beschermfolie. Bij een roestvrijstalen toestel zijn ook de roestvrijstalen deur en eventueel ook de zijwanden voorzien van een bescherm folie.
^ Trek de beschermfolie pas weg na-
dat u het toestel op zijn plaats hebt opgesteld.
Reinigen
Neem daartoe in elk geval de opmer­kingen in acht die vermeld staan in de rubriek "Reinigen".
^ Reinig de binnenkant van het toestel
en het toebehoren. Gebruik daarvoor lauw water. Wrijf daarna alles droog met een doek.
Toestel inschakelen
Met de hoofdtoets rechts kunt u de koel zone en de vrieszone tegelijk inscha kelen. Dit is ook mogelijk via de inschakeltoets links.
Druk rechts op de hoofdtoets.
^
De temperatuurindicator voor de koel
­zone geeft de ingestelde temperatuur
weer. De temperatuurindicator voor de vrieszone en het waarschuwingscontrolelampje knippe­ren totdat de temperatuur in de vrieszo­ne koud genoeg is.
Het toestel begint te koelen en de bin­nenverlichting in de koelzone gaat aan wanneer de deur wordt geopend.
Om zeker te zijn dat de temperatuur laag genoeg is, dient u het toestel enkele uren te laten voorkoelen voordat u voor het eerst levensmid delen in het toestel legt. Pas wanneer de temperatuur in de vrieszone laag genoeg is (minstens
-18 °C) legt u levensmiddelen in de vrieszone.
-
-
-
-
18
Toestel in- en uitschakelen
Toestel uitschakelen
Druk rechts zo lang op de hoofdtoets
^
totdat de beide temperatuurindicatoren uitgaan.
De binnenverlichting gaat uit. De koeling is uitgeschakeld.
Koelzone afzonderlijk uitschakelen
U kunt de koelzone afzonderlijk uitscha kelen terwijl de vrieszone ingeschakeld blijft. Dat is bijv. interessant wanneer u op vakantie bent.
^ Druk links zo lang op de aan-uittoets
voor de koelzone totdat de tempera­tuurindicator voor de koelzone dooft.
Bij langdurige afwezigheid
Als u het toestel gedurende lange tijd niet gebruikt, gaat u als volgt te werk:
schakel het toestel uit,
^
trek de stekker uit of schakel de des
^
betreffende zekering in uw zekeringkast uit,
reinig het toestel en
^
laat de toesteldeuren op een kier
^
staan om geurvorming te vermijden.
Als het toestel bij langdurige afwe
­zigheid wordt uitgeschakeld maar
niet gereinigd, bestaat er gevaar voor schimmelvorming als de deu­ren gesloten blijven.
-
-
De binnenverlichting gaat uit. De koel zone is uitgeschakeld.
De temperatuurindicator voor de vries zone blijft aan.
Koelzone weer inschakelen
^
Druk links opnieuw op de aan-ui ttoets.
De temperatuurindicator voor de koel zone gaat aan. De koelzone begint te koelen en de binnenverlichting wordt ingeschakeld wanneer de deur wordt geopend.
-
-
-
-
19
De juiste temperatuur
Bij het bewaren van levensmiddelen is een juiste temperatuurinstelling zeer belangrijk. Levensmiddelen bederven snel door de aanwezigheid van micro
-organismen. Dat proces kan door de juiste bewaartemperatuur worden verhinderd of vertraagd. De tempera tuur beïnvloedt de groeisnelheid van de micro-organismen. Hoe lager de tem peratuur, hoe langzamer dit proces ver loopt.
De temperatuur in het toestel stijgt
als u vaak en gedurende lange tijd
de toesteldeur opent,
– hoe meer levensmiddelen er worden
bewaard,
– als de verse levensmiddelen warm
zijn,
– als de omgevingstemperatuur van
het toestel hoog is. Het toestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens moeten worden gerespecteerd.
-
-
-
...indekoelzone
We raden een koeltemperatuur van
5°Caan in het midden van het toestel.
...indevrieszone
Om verse levensmiddelen in te vriezen en ze langdurig te bewaren, is een tem peratuur van -18 °C vereist. Bij die tem peratuur komt de groei van micro-orga nismen in hoge mate tot stilstand. Zo dra de temperatuur boven -10 °C stijgt, begint de ontbinding door de micro-or ganismen. De levensmiddelen kunnen
-
dan minder lang worden bewaard. Daarom mogen geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen pas opnieuw worden ingevroren nadat u ze hebt ver werkt (door ze te koken of braden). Door de hoge temperaturen worden de meeste micro-organismen gedood.
Temperatuur instellen
De temperatuur voor de koel- en vries­zone kunt u instellen met de toets voor het instellen van de temperatuur.
^
Druk zo vaak op de toets voor het in stellen van de temperatuur tot de ge wenste temperatuur op de tempera tuurindicator wordt weergegeven.
De eerste keer dat u erop drukt, wordt de temperatuur die u het laatst hebt in gesteld, knipperend weergegeven.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
20
Bij het instellen wijzigt de temperatuur in stijgende zin. Als de hoogste instel ling is bereikt, keert de temperatuurindi cator terug naar de laagste instelling.
-
-
De juiste temperatuur
Als u een nieuwe temperatuur instelt, wordt deze na korte tijd automatisch opgeslagen. Het controlelampje naast de ingestelde temperatuur voor de koelzone brandt. Het controlelampje naast de ingestelde temperatuur voor de vrieszone knippert totdat deze bereikt is.
Binnen de weergegeven temperatuurbereiken voor de koel­en vrieszone kunt u een tussentemperatuur instellen.
Deze instellingsmogelijkheid wordt geïllustreerd in het volgende voorbeeld:
Stel dat u voor de vrieszone een tempe­ratuur tussen -15 °C en -18 °C wilt in­stellen:
^ Druk zo vaak op de toets voor het in-
stellen van de temperatuur tot -15 °C op de temperatuurindicator wordt weergegeven.
^ Druk nogmaals op de toets voor het
instellen van de temperatuur en hou deze ca. 5 seconden ingedrukt.
De tussentemperatuur binnen het kleine temperatuurbereik is ingesteld. Dit is echter niet zichtbaar op de tempera tuurindicator.
-
Temperatuurindicator
De temperatuurindicator op het be dieningspaneel geeft altijd de ge
wenste temperatuur weer.
Mogelijke temperatuurinstellingen
De temperatuur kan als volgt worden ingesteld:
In de koelzone van 1 °C tot 9 °C.
In de vrieszone van -15 °C tot -32 °C.
Het bereiken van de laagste tempera tuur is afhankelijk van de opstelplaats en van de omgevingstemperatuur. Bij een hoge omgevingstemperatuur kan de laagste temperatuur niet altijd wor­den bereikt.
De desbetreffende temperatuurindica- tor knippert wanneer een andere tem­peratuur wordt ingesteld.
De ingestelde temperatuur op de tem-
peratuurindicator voor de vrieszone knippert ook wanneer
de temperatuur in de vrieszone niet binnen het weergeefbare tempera tuurbereik ligt,
de temperatuur in de vrieszone met verschillende graden gestegen is (hiermee wordt koudeverlies aange geven).
-
-
-
-
-
Tegelijkertijd knippert het waarschuwings-controlelampje.
21
De juiste temperatuur
Een kortstondig koudeverlies vormt geen probleem als dit ontstaat doordat
de deuren van het toestel één keer
gedurende lange tijd geopend blij ven, bijv. om grote hoeveelheden le vensmiddelen te plaatsen of uit het toestel te halen,
u verse levensmiddelen invriest.
Als de temperatuur gedurende langere tijd warmer was dan -18 °C, controleert u of de ingevroren le vensmiddelen gedeeltelijk of volle dig ontdooid zijn. Als dat het geval is, dient u deze levensmiddelen zo snel mogelijk te verbruiken!
-
-
-
-
22
Waarschuwingssignaal
Het toestel is voorzien van een waar schuwingssysteem, zodat de tempera tuur in de vrieszone niet ongemerkt kan stijgen en om energieverlies te ver mijden als de toesteldeuren open blij ven staan.
Waarschuwingssysteem in
-
-
-
-
schakelen
Het waarschuwingssysteem is altijd au tomatisch actief. Het moet niet extra worden ingeschakeld.
Temperatuuralarm
Als de temperatuur in de vrieszone in een te warm temperatuurbereik komt, weerklinkt een waarschuwingssignaal. De temperatuurindicator en het waarschuwingscontrolelampje knippe­ren tegelijkertijd. De ingestelde temperatuur bepaalt wanneer het toestel een temperatuur­bereik als te warm herkent.
Het geluidssignaal en de visuele signa len worden mogelijk weergegeven
als bij het herschikken en uitnemen van ingevroren levensmiddelen te veel warme kamerlucht binnen stroomt,
-
Als de temperatuur gedurende
­lange tijd warmer was dan -18 °C, controleert u of de ingevroren le vensmiddelen gedeeltelijk of volle dig ontdooid zijn. Als dat het geval is, dient u deze levensmiddelen zo snel mogelijk te verbruiken!
Zodra het ingestelde temperatuurbereik
-
in de vrieszone weer bereikt is, stopt het waarschuwingssignaal, stopt de tempe ratuurindicator met knipperen en gaat het waarschuwingscontrolelampje uit.
Deuralarm
Als een van de toesteldeuren langer dan 60 seconden open blijft staan, weerklinkt een waarschuwingssignaal.
Zodra de toesteldeur wordt gesloten, stopt het akoestische waarschuwings­signaal.
Akoestisch waarschuwingssig-
-
naal vroeger uitschakelen
Als het akoestische waarschuwingssig naal u stoort, kunt u het vroeger uit schakelen.
-
-
-
-
-
als u een grote hoeveelheid levens middelen invriest,
na een lange stroomuitval,
wanneer het toestel defect is.
-
^
Druk op de uitschakeltoets voor het waarschuwingssignaal.
Het akoestische waarschuwingssig naal wordt uitgeschakeld. De temperatuurindicator en het waarschuwingscontrolelampje blij ven knipperen totdat de alarmtoe stand is beëindigd.
-
-
-
23
Superfrost en DynaCool gebruiken
Functie Superfrost
Om verse levensmiddelen optimaal in te vriezen, dient u eerst de functie "Superfrost" in te schakelen.
Op die manier worden de levensmid delen snel doorvroren en blijven de voedingswaarde, de vitamines, het ui terlijk en de smaak behouden.
Uitzonderingen:
Als u reeds ingevroren levensmid
delen in het toestel plaatst.
Als u dagelijks slechts maximaal 2 kg
levensmiddelen in het toestel legt.
Superfrost inschakelen
De functie "Superfrost" dient u 6 uur vóór het plaatsen van de in te vriezen
levensmiddelen in te schakelen. Als u het maximale invriesvermogen wenst te gebruiken, dient u 24 uur vooraf de functie "Superfrost" in te schakelen!
-
-
-
Superfrost uitschakelen
De functie "Superfrost" wordt automa tisch na ca. 65 uur uitgeschakeld. Het controlelampje gaat uit en het toestel werkt weer met het normale koelvermo gen.
Om energie te sparen, kunt u de functie "Superfrost" zelf uitschakelen zodra er een constante temperatuur van min stens -18 °C in de vrieszone bereikt is.
Druk op de toets voor "Superfrost",
^
zodat het controlelampje uitgaat.
De koeling van het toestel werkt weer op het normaal vermogen.
-
-
-
^
Druk op de toets voor "Superfrost", zodat het controlelampje aangaat.
De temperatuur in het toestel daalt, want het toestel werkt met het maximale koelvermogen.
24
Superfrost en DynaCool gebruiken
DynaCool m
Zonder de dynamische koeling (DynaCool) ontstaan verschillende koelgedeelten in de koelzone ten ge volge van de natuurlijke luchtcirculatie (de koude, zware lucht daalt naar het onderste gedeelte). Als u levensmid delen in het toestel plaatst, kunt u re kening houden met deze verschillende koelgedeelten (zie rubriek "De koelzone goed gebruiken"). Als u echter een grote hoeveelheid gelijkaardige levensmiddelen wenst te bewaren (bijv. voor een feestje), kunt u met de dynamische koeling voor alle legplaten een relatief gelijkmatige tem­peratuur verkrijgen, zodat alle levens­middelen in de koelzone ongeveer even sterk worden gekoeld. De temperatuur kan nog steeds worden ingesteld met de temperatuurregelaar.
-
-
-
U dient erop te letten dat de ventilatorgleuven aan de achterzijde van het toestel niet worden afge dekt. Anders zal de temperatuur niet gelijkmatig worden verdeeld.
Dynamische koeling uitschakelen
Omdat het energieverbruik iets toeneemt wanneer de dynamische koeling is ingeschakeld, dient u de dy namische koeling in normale omstan digheden weer uit te schakelen.
^ Druk op de toets voor de dynamische
koeling m, zodat het controlelampje uitgaat.
Wanneer de deur wordt geopend, wordt de ventilator automatisch tijde­lijk uitgeschakeld!
-
-
-
De dynamische koeling moet worden ingeschakeld bij
– een hoge kamertemperatuur (vanaf
ca. 30 °C) en
een hoge luchtvochtigheid.
Dynamische koeling inschakelen
^
Druk op de toets voor de dynamische koeling, zodat het controlelampje aangaat.
25
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Verschillende koelgedeelten
Door de natuurlijke luchtcirculatie is de temperatuur in de koelzone niet overal gelijk. De koude, zware lucht daalt naar het onderste gedeelte van de koelzone. Gebruik de verschillende koelgedeelten wanneer u levensmiddelen in het toe stel plaatst!
Dit is een toestel met dynamische koeling waarbij er in het toestel een gelijkmatige temperatuur heerst wan neer de ventilator draait. Tussen de verschillende koelgedeelten zijn er minder uitgesproken temperatuurver­schillen.
-
-
Warmste gedeelte
Het warmste gedeelte van de koelzone bevindt zich bovenaan in het voorste gedeelte en in de toesteldeur. Gebruik dat gedeelte bijv. om boter te bewaren, zodat ze gemakkelijk smeerbaar blijft, en voor kaas, zodat hij zijn aroma niet verliest.
Koudste gedeelte
Het koudste gedeelte van de koelzone bevindt zich direct boven de fruit- en groentebakken (afhankelijk van het mo del) of de fruit- en groentebak (afhanke lijk van het model) en aan de achter­wand.
Gebruik deze gedeelten voor alle ge­voelige en snel bederfbare levensmid­delen, zoals:
– vis, vlees, gevogelte,
– worst, kant-en-klaargerechten,
– gebak en gerechten met eieren of
room,
-
-
26
vers deeg, taart-, pizza- en quiche deeg,
kaas en andere producten op basis van melk,
in folie verpakte, bereide groenten en in het algemeen alle verse levens middelen waarvan de minimale houdbaarheidsdatum is gebaseerd op een bewaartemperatuur van min stens 4 °C.
-
-
-
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Bewaar geen explosieve stoffen en geen producten met brandbare drijf gassen (bijv. spuitbussen) in het toestel. Gevaar voor ontploffing!
Sterke drank met een hoog alcohol percentage enkel rechtop en goed afgesloten in het toestel plaatsen.
Als u in het toestel of in de deur vet­of oliehoudende levensmiddelen be waart, dient u ervoor te zorgen dat eventueel uitlopend vet of uitlopen de olie niet in contact komt met de kunststofonderdelen. Er kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan, zodat die barst of scheurt.
-
Levensmiddelen die zeker niet gekoeld mogen worden
­Niet alle levensmiddelen kunnen in de
koelkast bij temperaturen onder 5 °C bewaard worden, doordat ze gevoelig zijn voor koude. Afhankelijk van het levensmiddel, kun
­nen het uitzicht, de consistentie, de
smaak en/of het vitaminegehalte van een levensmiddel veranderen wanneer het koel wordt bewaard.
-
Onder andere de volgende levensmid delen zijn gevoelig voor koude:
– ananas, avocado's, bananen,
granaatappels, mango's, meloenen, papaja's, passievruchten, citrusvruchten (zoals citroenen, sinaasappels, mandarijnen, grapefruit),
-
-
De levensmiddelen mogen niet te­gen de achterwand komen. Ze kun­nen anders aan de achterwand vastvriezen.
Plaats de levensmiddelen niet te dicht tegen elkaar zodat er gemak kelijk lucht tussen kan circuleren.
Dek de ventilator op de achterwand niet af. Die is belangrijk voor het koelvermogen!
– fruit dat nog verder moet rijpen,
– aubergines, augurken, aardappelen,
paprika's, tomaten, courgettes,
harde kazen (zoals parmezaan en bergkaas).
-
27
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Waarop moet u letten wanneer u levensmiddelen koopt
De belangrijkste voorwaarde om le vensmiddelen lang te kunnen bewaren, is hun versheid. Dat is van het grootste belang voor de bewaartijd van de prod ucten. Let ook op de houdbaarheidsdatum en de juiste bewaartemperatuur. De koelketen mag indien mogelijk niet onderbroken worden. Let er bijv. op dat de levensmiddelen niet te lang in een warme auto blijven liggen. Tip: Neem een koeltas mee wanneer u boodschappen doet en leg de levens­middelen bij thuiskomst snel in het toe­stel.
-
Levensmiddelen juist bewaren
Levensmiddelen moet u altijd afgedekt of verpakt bewaren. Zo vermijdt u dat
de levensmiddelen vreemde geuren opnemen of gaan uitdrogen. Tegelijk voorkomt u de overdracht van eventue
­le kiemen. Dat is vooral belangrijk bij
het bewaren van dierlijke levensmid delen. Een correcte instelling van de tempera tuur en een aangepaste hygiëne kun nen de houdbaarheid van de levens middelen aanzienlijk verlengen.
Fruit en groenten
Fruit en groenten kunt u wel onverpakt in de fruit- en groentebakken (afhanke­lijk van het model) of de fruit- en groen­tebak (afhankelijk van het model) bewa­ren.
Levensmiddelen die rijk zijn aan eiwitten
-
-
-
-
-
28
Merk op dat levensmiddelen die rijk zijn aan eiwitten sneller bederven. Schaal- en schelpdieren bederven bij voorbeeld sneller dan vis, terwijl vis sneller bederft dan vlees.
-
Legplaten verplaatsen
U kunt legplaten verplaatsen om de positie af te stemmen op de hoogte van de levensmiddelen:
Til de legplaat op en trek ze iets naar
^
voren. Schuif ze met de uitsparing over de steunribben en verplaats ze naar boven of naar onderen.
De achterste boord van de legplaat moet naar boven wijzen zodat de le vensmiddelen niet tegen de achter wand rusten en daaraan kunnen vast vriezen.
Schuifstoppen voorkomen dat de legplaten ongewild uit het toestel ge­trokken worden.
-
-
-
Binnenruimte indelen
plaatst u de twee houders links en
^
rechts op de steunribben op de ge wenste hoogte,
en schuift u de glazen platen na el
^
kaar in het toestel. De glazen plaat met de aanslagboord moet achteraan lig­gen!
-
-
Tweedelige legplaat
Om hoge waren, zoals hoge flessen of recipiënten, te kunnen plaatsen, is er een tweedelige legplaat, waarvan u het voorste deel voorzichtig onder het ach­terste deel kunt schuiven:
^
Druk de achterste helft van de glazen plaat van onderen af lichtjes omhoog.
^
Til tegelijkertijd de voorste helft van de glazen plaat lichtjes op en schuif die vervolgens voorzichtig onder de achterste helft.
Om de halve glazen platen te ver plaatsen,
^
neemt u de twee halve glazen platen uit het toestel,
-
Rek/flessenrek aan de binnenkant van de deur verplaatsen
^ Schuif het rek/flessenrek naar boven
en haal het uit het toestel.
^
Plaats het rek/flessenrek op de ge wenste plaats weer in het toestel. Zorg er daarbij voor dat het goed op de verhogingen wordt vastgedrukt.
-
29
Invriezen en bewaren
Maximaal invriesvermogen
Om de levensmiddelen zo snel mogelijk tot in de kern in te vriezen, mag het maximale invriesvermogen niet worden overschreden. Het maximale invriesver mogen binnen 24 uur is vermeld op het typeplaatje "Invriesvermogen ...kg/24 u".
Het maximale invriesvermogen dat ver meld staat op het typeplaatje is geba seerd op de Duitse norm DIN EN ISO
15502.
-
Wat gebeurt er als verse levensmiddelen worden ingevroren?
Verse levensmiddelen moeten zo snel mogelijk volledig worden doorvroren, zodat de voedingswaarde, de vitamines, het uitzicht en de smaak be­houden blijven.
Hoe langzamer de levensmiddelen wor­den doorvroren, hoe meer vloeistof er uit elke cel naar de tussenruimten loopt. De cellen krimpen. Tijdens het ontdooien kan slechts een deel van de voordien vrijgekomen vloei stof naar de cellen terugvloeien. In de praktijk betekent dit dat de levensmiddelen veel vocht verliezen. Dat kunt u zelf vaststellen: tijdens het ontdooien vormt er zich immers een grote waterplas rond het levensmiddel.
Tijdens het ontdooien kan de kleine hoeveelheid vloeistof die naar de tus senruimten was gelopen, terugkeren naar de cellen, zodat het vochtverlies zeer gering is. Er vormt zich slechts
­een kleine waterplas!
Diepvriesproducten bewaren
Als u diepvriesproducten wenst te be
­waren, controleert u tijdens de aankoop
in de winkel
de verpakking op beschadigingen,
de houdbaarheidsdatum en
– de koelzonetemperatuur van de
winkeldiepvries. Als de koelzonetemperatuur warmer is dan
-18 °C, wordt de houdbaarheid van de diepvriesproducten korter.
^ Koop diepvriesproducten pas op het
einde van het winkelen, en transpor­teer ze in krantenpapier of in een koelzak.
^
Plaats de diepvriesproducten onmid dellijk in het toestel.
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le
­vensmiddelen niet opnieuw invrie
zen. Pas nadat u de levensmiddelen heeft verwerkt (koken of braden), kunt u ze opnieuw invriezen.
-
-
-
-
-
Als het levensmiddel snel wordt doorvroren, heeft de celvloeistof minder tijd om uit de cellen naar de tussen ruimten te lopen. De cellen krimpen veel minder.
30
-
Invriezen en bewaren
Zelf levensmiddelen invriezen
Vries uitsluitend verse levensmiddelen in perfecte staat in!
Hou bij het invriezen rekening met het volgende
Onderstaande levensmiddelen kun
nen ingevroren worden: vers vlees, gevogelte, wild, vis, groenten, kruiden, onbewerkt fruit, zuivelproducten, bakkerijproducten, voedselresten, eigeel, eiwit en talrijke kant-en-klaargerechten.
– Volgende levensmiddelen zijn niet
geschikt om in te vriezen: wijndruiven, bladsalade, radijsjes, ramenas, zure room, mayonaise, vol­ledige eieren in de schaal, uien, vol­ledige onbewerkte appels en peren.
– Om de kleur, de smaak, het aroma
en de vitamine C te behouden, moet u groenten blancheren voor u ze in­vriest. Doe de groenten in porties ge­durende2-3minuten in kokend wa ter. Neem de groenten daarna uit het water en koel ze snel in koud water af. Laat de groenten uitdruppen.
Mager vlees is beter geschikt om in te vriezen dan vet vlees en kan veel langer worden bewaard.
kruiden verandert tijdens het invrie zen.
Warme schotels of dranken eerst bui
ten het toestel laten afkoelen, om te voorkomen dat reeds bevroren le vensmiddelen gedeeltelijk ontdooien
-
en dat het stroomverbruik stijgt.
Verpakken
Vries per portie in.
^
Geschikte verpakking
- Kunststoffolie
- Buisfolie uit polyethyleen
- Aluminiumfolie
- Diepvriesdozen
Ongeschikte verpakking
- Pakpapier
- Perkamentpapier
- Cellofaan
- Vuilniszakjes
- Gebruikte winkelzakjes
^ Druk de lucht goed uit de verpak-
­king.
^
Sluit de verpakking goed af met
- elastiekjes
- kunststofclips
- touw of
- koudebestendige kleefband.
-
-
-
Plaats telkens een folie uit kunststof tussen koteletten, steaks, schnitzels enz. Zo vermijdt u dat ze tot één blok samenvriezen.
Rauwe levensmiddelen en geblan cheerde groenten voor het invriezen niet kruiden en zouten, schotels slechts lichtjes kruiden en zouten. De smaakintensiteit van sommige
Zakjes en buisfolie uit polyethyleen kunt u ook met een folielasapparaat dichtlassen.
^
Noteer de inhoud en de invriesdatum
-
op de verpakking.
31
Invriezen en bewaren
Voor u de levensmiddelen in het toestel legt
Als u meer dan 2 kg verse levens
^
middelen dient in te vriezen, dient u enige tijd vooraf de functie "Super frost" in te schakelen (zie "Superfrost gebruiken").
De levensmiddelen die al in het toestel liggen, krijgen zo een koudereserve.
Hoe u de levensmiddelen in het toestel legt
U kunt de levensmiddelen overal in de vrieszone invriezen.
Plaats grote hoeveelheden rechtstreeks op de glazen platen, omdat de levens­middelen daar zeer snel en dus dege­lijk worden ingevroren. Daartoe kunt u de twee bovenste vriesladen uitnemen. Als u de bovenste vrieslade uitneemt, dient u erop te letten dat de ventilatorgleuven aan de achterzijde van het toestel niet worden afgedekt. Ze zijn belangrijk voor een goede wer king!
-
-
-
Leg de levensmiddelen droog in het
^
toestel om te vermijden dat ze aan el kaar of aan het toestel vastvriezen.
In te vriezen levensmiddelen mogen niet in aanraking komen met reeds ingevroren levensmiddelen, zodat die niet ontdooien.
Grote stukken plaatsen
Als u grote levensmiddelen zoals een gans of wild in het toestel wilt plaatsen, kunt u ook de glazen platen tussen de vriesladen uitnemen. Daartoe dient u de twee bovenste vriesladen uit te ne­men en de glazen platen lichtjes optil­len en langs voren uittrekken!
-
De onderste vrieslade moet altijd in het toestel blijven.
Elke vrieslade en elke glazen plaat kan met maximaal 25 kg worden be last!
^
Plaats de levensmiddelen naast el kaar op de bodem van de vriesladen of op de glazen platen in de vrieszo ne, zodat de levensmiddelen zo snel mogelijk tot in de kern worden ingevroren.
32
-
-
-
Invriezen en bewaren
Ingevroren levensmiddelen ontdooien
Ingevroren levensmiddelen kunt u op verschillende manieren ontdooien
in de microgolfoven,
in de gewone oven met de functie
"Hete lucht" of "Ontdooien",
bij kamertemperatuur,
in de koelkast (de afgegeven koude
wordt gebruikt om de levensmid delen te koelen),
in de stoomoven.
Platte stukken vlees en vis kunnen licht ontdooid in een hete pan worden gelegd.
Bij het ontdooien van stukken vlees en vis (bijv. gehakt, kip, visfilet) moet u er­voor zorgen dat ze niet in aanraking komen met andere levensmiddelen. Vang het ontdooiwater op en verwijder het zorgvuldig.
-
IJsblokjes maken
Vul het bakje voor ijsblokjes voor drie
^
kwart met water en plaats het op de bodem van het vriesvak.
Gebruik een stomp voorwerp, bijv.
^
een lepelsteel, om een vastgevroren bakje voor ijsblokjes los te maken.
^ De ijsblokjes komen gemakkelijk los
uit het bakje als u het kort onder stro­mend water houdt.
Dranken snel koelen
Als u flessen in de vrieszone plaatst om ze snel te koelen, dient u de flessen ui- terlijk na één uur weer uit te nemen, anders zullen de flessen ontploffen!
Fruit kan bij kamertemperatuur in de verpakking of in een afgedekte schotel worden ontdooid.
Groenten kunnen over het algemeen bevroren in kokend water worden ge daan of in heet vet worden gestoofd. Wegens de gewijzigde celstructuur is de bereidingstijd iets korter dan bij ver se groenten.
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le vensmiddelen niet opnieuw invrie zen. Pas nadat u de levensmiddelen heeft verwerkt (koken of braden), kunt u ze opnieuw invriezen.
-
-
-
-
33
Automatisch ontdooien
Koelzone
De koelzone ontdooit automatisch.
Terwijl de compressor draait, kunnen er rijp en waterpareltjes op de achterzijde van de koelzone ontstaan. Die hoeft u niet te verwijderen omdat ze automa tisch verdampen door de warmte van de compressor.
Het dooiwater loopt via een dooiwatergoot en door een dooiwaterafvoerbuis naar een verdampsysteem aan de achterzijde van het toestel.
Zorg ervoor dat het dooiwater altijd ongehinderd kan weglopen, door het gootje en de afvoeropening voor het dooiwater schoon te houden.
-
Vrieszone
Het toestel is uitgerust met een NoFrost-systeem, waardoor het toestel automatisch wordt ontdooid.
De geproduceerde vochtigheid zet zich af op het verdampsysteem, wordt re gelmatig automatisch ontdooid en verdampt.
Door het automatisch ontdooien blijft de vrieszone altijd ijsvrij. De levensmiddelen vriezen dankzij dit speciale systeem niet vast!
-
34
Zorg ervoor dat er geen water in de elektronische besturing, de ver lichting of de ventilatieopeningen te rechtkomt.
-
Reiniging en onderhoud
schurende harde sponsen en bor
stels (bijv. schuursponsen),
speciale "wondersponsen",
­scherpe metaalschrapers!
-
Er mag geen reinigingswater door de afvoeropening voor het dooi water lopen.
Gebruik geen stoomreiniger. Stoom kan terechtkomen op onderdelen van het toestel die onder spanning staan en zo kortsluiting veroorzaken.
Het typeplaatje in het toestel mag niet worden verwijderd. De informatie op dit plaatje is belangrijk in geval van een storing!
Om schade aan de oppervlakken te voorkomen, mogen de volgende mid­delen niet worden gebruikt om de op­pervlakken te reinigen:
– reinigingsmiddelen die soda, ammo-
niak, zuur of chloor bevatten,
kalkoplossende reinigingsmiddelen,
schurende reinigingsproducten, zo als schuurpoeder, schuurmelk, poetsstenen,
-
-
Vóór het reinigen
Schakel het toestel uit.
^
Trek de stekker uit of schakel de des
^
betreffende zekering in uw zekeringenkast uit.
Haal de levensmiddelen uit het toe
^
stel en bewaar ze op een koele plaats.
^ Neem alle onderdelen die kunnen
worden uitgenomen uit het toestel om het gemakkelijker te kunnen reinigen.
-
-
reinigingsmiddelen met oplosmiddel,
reinigingsmiddelen voor roestvrij staal,
afwasmiddelen voor de afwasauto maat,
ovensprays,
glasreinigers,
-
35
Reiniging en onderhoud
Binnenruimte, toebehoren
Reinig het toestel regelmatig (min
^
stens 1 keer per maand).
Laat vuil niet aankoeken. Verwijder het onmiddellijk.
De binnenruimte en het toebehoren reinigt u het best met lauw water waarin u een beetje handafwasmid del doet.
De volgende onderdelen mogen wor den gereinigd in de afwasautomaat:
– het botervlootje, de eiervakjes, het
bakje voor ijsblokjes, het vriestablet (afhankelijk van het model meegele­verd)
– de rekken/flessenrekken in de
binnendeur
– het boter- en kaasvak
De temperatuur van het gekozen af­wasprogramma mag maximaal 55 °C bedragen! Kunststofonderdelen kunnen in de afwasautomaat verkleuren door con tact met bepaalde natuurlijke kleur stoffen, bijv. in wortels, tomaten en ketchup. Deze verkleuring heeft geen invloed op de stabiliteit van de desbetref fende onderdelen.
^
Reinig de legplaten en de laden in de binnenruimte met de hand. Deze mo gen niet worden gereinigd in de af wasautomaat!
^
Reinig het gootje en de afvoerope ning voor het dooiwater regelmatig met een wattenstaafje of iets derge
36
-
lijks, zodat het dooiwater altijd onge
-
-
hinderd kan weglopen.
Ga na de reiniging met een doek die
^
met schoon water is vochtig gemaakt over de binnenruimte en het toebeho ren. Wrijf vervolgens alles droog met een doek. Laat de deuren van het toestel korte tijd openstaan.
-
-
Toesteldeuren, zijwanden
-
-
-
-
-
Vuil op de toesteldeuren en de zij wanden verwijdert u het best onmid dellijk. Als het vuil er langere tijd op inwerk­t, kan het soms niet meer worden verwijderd en kunnen de oppervlak­ken verkleuren of wijzigingen onder­gaan.
Alle oppervlakken zijn gevoelig voor krassen. Alle oppervlakken kunnen verkleu ren of wijzigingen ondergaan wan neer ze in contact komen met onge
­schikte reinigingsmiddelen.
^
Reinig de oppervlakken met een schone sponsdoek, handafwasmid del en warm water. U kunt om te reinigen ook een scho ne, vochtige microvezeldoek zonder reinigingsmiddel gebruiken.
^
Ga na de reiniging met een doek die
­met schoon water is vochtig gemaakt
over deze oppervlakken. Wrijf vervol gens alles droog met een zachte doek.
-
-
-
-
-
-
-
-
Reiniging en onderhoud
Voor de toesteldeuren van het roest vrijstalen toestel geldt het volgende:
De toesteldeuren zijn veredeld met een hoogwaardige oppervlaktecoating. Deze biedt bescherming tegen vuil en vergemakkelijkt het reinigen.
Behandel de toesteldeuren niet met
- een reinigingsmiddel voor roestvrij staal: Als u dat zou doen, raakt de coating beschadigd!
- het Miele-onderhoudsmiddel voor roestvrij staal: Als u dat zou doen, zijn er strepen zichtbaar!
Ventilatieopeningen
^ Reinig de ventilatieopeningen
regelmatig met een borsteltje of stof­zuiger. Wanneer er zich stof ophoopt, neemt het energieverbruik toe.
Achterzijde - metalen rooster
Minstens 1 keer per jaar moet het stof van het metalen rooster aan de achter zijde van het toestel (warmtewisselaar) worden verwijderd. Wanneer er zich stof ophoopt, neemt het energiever bruik toe.
-
Deurdichting
-
Behandel de deurdichting niet met olie of vet. Anders wordt ze na ver loop van tijd poreus.
Reinig de deurdichting regelmatig uit sluitend met schoon water en wrijf ze daarna grondig droog met een doek.
Na het reinigen
Plaats in de koelzone alle onderdelen
^
terug.
^ Plaats in de koelzone de levensmid-
delen terug.
^ Steek de stekker van het toestel weer
in het stopcontact of schakel de des­betreffende zekering in uw zekeringenkast weer in, en schakel het toestel weer in.
^ Schakel de functie "Superfrost" in, zo-
dat de vrieszone snel koud wordt.
^ Plaats de levensmiddelen in de vries-
zone zodra de temperatuur in de vrieszone laag genoeg is.
-
^
Schakel de functie "Superfrost" uit door op de toets voor "Superfrost" te drukken.
-
-
^
Let er bij het reinigen van het metalen rooster op dat u geen kabels of an dere onderdelen aftrekt, knikt of be schadigt.
-
-
37
Wat gedaan als...?
Herstellingen aan elektrische toe stellen mag u enkel en alleen door een vakman laten uitvoeren. Door ondeskundig uitgevoerde reparaties kunnen er niet te onderschatten risi co's voor de gebruiker ontstaan.
Wat gedaan als...
. . . het toestel niet koelt?
Controleer of het toestel ingescha
^
keld is. De temperatuurindicator moet branden.
^ Controleer of de stekker van het toe-
stel goed in het stopcontact zit.
^ Controleer of de desbetreffende ze-
kering in uw zekeringenkast is gesprongen, omdat er een probleem is met de koel-vriescombinatie, de elektrische spanning in uw huis of een ander toestel. Neem contact op met een elektricien of de dienst Herstellingen aan huis van Miele.
...detemperatuur in de koel- of vrieszone te laag is?
-
-
lang werkt, daalt de temperatuur in de koelzone automatisch.
...deinschakelfrequentie en inschakelduur van de compressor
-
toenemen?
Controleer of de ventilatieroosters
^
niet afgedekt zijn of onder het stof zit ten.
Controleer of het metalen rooster
^
(warmtewisselaar) aan de achterzijde van het toestel niet onder het stof zit.
De toesteldeuren werden vaak geo
^
pend of er werden grote hoeveelhe­den verse levensmiddelen geplaatst of ingevroren.
^ Controleer of de toesteldeuren goed
sluiten.
. . . het ingevroren voedsel ontdooit omdat het te warm is in de vrieszo­ne?
^ Is de kamertemperatuur lager dan
die waarvoor uw toestel ontworpen is?
Verhoog de kamertemperatuur.
-
-
^
Stel een hogere temperatuur in.
^
De functie "Superfrost" is nog actief, het controlelampje brandt. "Superfrost" schakelt automatisch uit na ca. 65 uur.
^
Controleer of de toesteldeuren goed gesloten zijn.
^
Werd een grote hoeveelheid levens middelen in één keer ingevroren? Omdat de compressor daardoor zeer
38
De compressor schakelt minder vaak in als de kamertemperatuur te laag ligt. Daardoor kan het te warm worden in de vrieszone.
...delevensmiddelen vastgevroren zijn?
Maak de levensmiddelen los met een
-
stomp voorwerp, bijv. een lepelsteel.
Wat gedaan als...?
...dedeur van de vrieszone niet ver schillende keren na elkaar kan wor den geopend?
Dit is geen storing. Door de zuigende werking kunt u de deur pas na enige tijd zonder extra moeite openen.
. . er een waarschuwingssignaal weerklinkt?
Een toesteldeur staat langer dan 60 se conden open!
Doe de toesteldeur dicht!
^
. . . het waarschuwingssignaal weer­klinkt en de temperatuurindicator van de vrieszone knippert?
De vrieszone is, afhankelijk van de in­gestelde temperatuur, te warm, omdat
^ de deur van de vrieszone vaak werd
geopend of grote hoeveelheden ver­se levensmiddelen werden ingevro­ren.
^
de ventilatieroosters afgedekt wer den.
Als de storingen verholpen zijn, brandt de temperatuurindicator van de vrieszone constant en wordt het waar schuwingssignaal uitgeschakeld.
-
-
-
...debinnenverlichting in de koelzo
­ne niet meer werkt?
Stond de toesteldeur van de koelzo
^
ne gedurende lange tijd open? De verlichting wordt automatisch uitge schakeld als de deur ca. 15 minuten openstaat.
Is dat niet het geval, dan is de binnen verlichting defect.
­Neem contact op met de dienst Her
^
stellingen aan huis van Miele.
De ledverlichting mag alleen door de dienst Herstellingen aan huis van Miele worden hersteld en vervangen. Onder de afdekking bevinden zich onderdelen die onder spanning staan. Gevaar voor verwonding en beschadiging!
De afdekking mag niet worden weggenomen! Er ontstaat gevaar als de afdekking beschadigd is of na beschadiging weggenomen is ­Opgepast! Kijk nooit met optische instrumenten (zoals een vergrootglas of iets dergelijks) in de straal van de laser (laserstraling van klasse 1M)!
-
-
-
-
-
. . . het controlelampje voor "Super frost" samen met een lampje van de temperatuurindicator knippert?
Er zit een storing in het toestel. Doe een beroep op de Technische Dienst van Miele.
-
39
Wat gedaan als...?
...debodem van de koelzone nat is?
De afvoeropening voor het dooiwater zit verstopt.
Reinig het gootje en de opening voor
^
het dooiwater.
Als u de storing niet kunt verhelpen aan de hand van deze aanwij zingen, dient u een beroep te doen op de Technische Dienst van Miele.
-
Om het koudeverlies zo beperkt mo gelijk te houden, opent u indien mo gelijk de deur van het toestel niet tot de storing verholpen is.
-
-
40
Waar bepaalde geluiden vandaan komen
Heel normale geluiden Waar komen ze vandaan?
Brrrrr... Gebrom komt van de motor (compressor). Dat kan even wat har
Blubb, blubb.... Geborrel, geklots of gezoem komt van het koelmiddel dat door
Klik.... U hoort een klik telkens als de thermostaat de motor in- of uit
Sssrrrrr.... Bij toestellen met verschillende zones of bij No-Frostmodellen
Krak.... Wanneer het materiaal in uw toestel uitzet kan men gekraak ho
Bedenk echter dat motor- en stromingsgeluiden in de koelingskringloop niet te vermijden zijn!
der worden terwijl de motor ingeschakeld wordt.
de buisjes vloeit.
-
schakelt.
kan u een zacht geruis horen van de luchtstroming in de binnen ruimte van het toestel.
ren.
-
-
-
Geluid waaraan u vlot kan verhelpen
Geklepper, gerammel, gerinkel Het toestel staat niet waterpas: Stel het toestel waterpas.
Waar komt het vandaan en wat kan u ertegen doen?
Schroef de voetjes in of uit het toestel of leg iets onder het toe­stel.
Het toestel raakt andere toestellen of meubels aan: Schuif het toestel van de meubels of andere toestellen weg.
Laden, korven of legplaten trillen of knellen: Controleer de uit neembare onderdelen en zet ze eventueel opnieuw op hun plaats.
Flessen of recipiënten raken elkaar: Schuif de flessen of reci piënten wat uit elkaar.
De snoerhouder hangt nog tegen de achterzijde van het toe stel: Neem de snoerhouder weg.
-
-
-
41
Service After Sales/garantie
Neem bij storingen die u niet zelf kunt verhelpen contact op met
uw Miele-handelaar
of
de dienst Herstellingen aan huis van
Miele.
Het telefoonnummer van de dienst Herstellingen aan huis van Miele vindt u achter in deze gebruiks- en montageaanwijzing.
Om u gericht te kunnen helpen, heeft de dienst Herstellingen aan huis van Miele het toesteltype en het serienum­mer van uw toestel nodig.
Beide gegevens vindt u op het type­plaatje in de binnenruimte van het toe­stel.
Duur en voorwaarden van de garantie
De duur van de garantie bedraagt 2 jaar.
Voor meer informatie over de garantie voorwaarden in uw land neemt u con tact op via het telefoonnummer van de dienst Consumentenbelangen (Productinformatie voor particulieren) van de N.V. Miele België.
Het telefoonnummer vindt u achter in deze gebruiks- en montageaanwij zing.
-
-
-
42
Gegevens voor testinstellingen
De tests moeten volgens de van toe passing zijnde normen en richtlijnen
worden uitgevoerd.
Bij het voorbereiden en uitvoeren van de toesteltests moet ook rekening wor den gehouden met de volgende gege vens van de fabrikant:
Beladingsplannen,
Opmerkingen in de gebruiks- en
montageaanwijzing.
-
-
-
43
Elektrische aansluiting
Het toestel wordt aansluitklaar geleverd voor wisselstroom van 50 Hz, 220 – 240 V.
De zekering moet minstens 10 A bedra gen.
Het toestel moet worden aangesloten op een geaard stopcontact dat volgens de voorschriften is geïnstalleerd. De elektrische installatie moet uitgevoerd zijn overeenkomstig de plaatselijke voorschriften.
Het toestel moet in geval van nood snel kunnen worden losgekoppeld van het elektriciteitsnet. Daarom moet het stop­contact gemakkelijk toegankelijk zijn. Het mag zich dus niet achter het toestel bevinden.
Als het stopcontact na de inbouw niet meer toegankelijk is, moet in de instal­latie een scheidingsinrichting voor elke pool voorhanden zijn. Als stroomonder­brekers kunnen schakelaars worden gebruikt met een contactopening van minstens 3 mm. Denk hierbij bijvoor beeld aan LS-schakelaars, zekeringen en contactsluiters (EN 60335).
De stekker en de aansluitkabel van het toestel mogen niet de achterzijde van het toestel raken. Anders kunnen de stekker en de aansluitkabel bescha digd raken door trillingen van het toe stel. Dat kan een kortsluiting veroorza ken.
-
-
-
-
Aansluiting via een verlengkabel is niet toegestaan, aangezien verlengkabels niet voldoende veiligheidsgaranties bie den. Er bestaat onder andere gevaar
­voor oververhitting.
Het toestel mag niet op gelijkstroom-wisselstroommutators wor den aangesloten, die bijvoorbeeld bij
stroomvoorziening op zonne-energie
worden gebruikt. In dat geval kunnen er zich bij het in schakelen van het toestel spannings pieken voordoen, die ertoe kunnen lei den dat het toestel wordt uitgeschakeld om veiligheidsredenen. De elektro­nische besturing kan beschadigd ra­ken! De stekker van de aansluitkabel van het toestel mag niet worden vervangen door een energiebesparende stekker (bijv. van het merk SavaPlug). Hierdoor wordt de energietoevoer naar het toe­stel verminderd en wordt het toestel te warm.
Als de aansluitkabel moet worden vervangen, dan mag dat alleen worden uitgevoerd door een erkende vakman of vakvrouw die op de hoogte is van elektriciteitsaansluitingen.
-
-
-
-
-
Ook andere toestellen mogen niet wor den aangesloten op stopcontacten die zich bevinden achter het toestel.
44
-
Gebruik geen warmteproducerende toestellen op het toestel, zoals een mini-oven, een kooktoestel met twee kookzones of een broodrooster. Het toestel kan in brand vliegen. Gevaar voor brand!
Dit toestel mag niet onmiddellijk naast ("side-by-side") een ander mo del worden opgesteld! Omdat het toestel niet met een zij
­wandverwarming uitgerust is, kan er bij een "side-by-side"-opstelling con denswater ontstaan! Vraag meer informatie bij uw Miele-
-handelaar.
Opstelplaats
Kies geen plaats direct naast een for­nuis, een verwarming of in de omge­ving van een venster met directe inval van zonnestralen. Hoe hoger de omge­vingstemperatuur, hoe langer de com­pressor moet werken, waardoor er meer stroom wordt verbruikt. Een droge, ventileerbare ruimte is ge schikt.
Neem de volgende opmerkingen in acht bij het opstellen van het toestel:
Het stopcontact moet gemakkelijk toegankelijk zijn in geval van nood. Het mag zich dus niet achter het toe stel bevinden.
De stekker en de aansluitkabel van het toestel mogen niet de achterzijde van het toestel raken. Anders kunnen deze beschadigd raken door tril lingen van het toestel.
-
-
Opstelinstructies
Ook andere toestellen mogen niet
worden aangesloten op stopcontacten die zich bevinden achter het toestel.
Belangrijk! Bij een hoge luchtvoch tigheid kan het vocht condenseren
en zich afzetten op de buitenoppervlakken van het toestel. Dat condenswater kan leiden tot cor rosie van de buitenwanden van het
­toestel.
Om dat te voorkomen, is het aanbe volen het toestel op te stellen in een ruimte die droog is en/of airco heeft.
­Controleer na het opstellen dat de
toesteldeur goed sluit, dat de luchttoevoer- en luchtafvoerope­ningen niet afgedekt zijn en dat het toestel werd opgesteld zoals be­schreven.
Klimaatklasse
Het toestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder­en bovengrens gerespecteerd moeten worden. De klimaatklasse is vermeld op het typeplaatje aan de binnenzijde van het toestel.
Klimaatklasse Kamertemperatuur
SN
N
ST
-
T
Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor gedurende lange tijd niet werkt. Dit kan tot te hoge temperaturen in het toestel leiden, zo dat de levensmiddelen eventueel zelfs beginnen te ontdooien!
van +10 °C tot +32 °C van +16 °C tot +32 °C van +16 °C tot +38 °C van +16 °C tot +43 °C
-
-
-
-
45
Opstelinstructies
Luchttoevoer en -afvoer
De lucht aan de achterwand van het toestel wordt opgewarmd. De ventilatie roosters mogen daarom niet worden af gedekt, zodat een goede luchttoevoer en -afvoer verzekerd is. Bovendien moet het stof regelmatig van de ventilatieroosters worden verwijderd.
Toestel met bijgeleverde wandafstandhouders
Als er wandafstandhouders zijn meegeleverd bij uw toestel, moeten deze worden gebruikt om ervoor te zorgen dat het opgegeven energie­verbruik wordt gerealiseerd. Wan­neer de wandafstandhouders ge­monteerd zijn, neemt de toesteldiepte toe met ca. 35 mm. Worden de wandafstandhouders niet gebruikt, dan brengt dat de goede werking van het toestel niet in het gedrang. Wel stijgt het energie­verbruik van dit toestel in geringe mate als een kleinere afstand tot de wand wordt gebruikt.
Toestel opstellen
Verwijder eerst de kabelhouder aan
^
de achterzijde van het toestel.
-
­Controleer of de onderdelen aan de
^
achterwand van het toestel nergens tegenaan kunnen komen. Buig ze zo nodig de andere kant op.
Schuif het toestel voorzichtig op de
^
daartoe voorziene plaats.
Plaats het toestel met de
^
wandafstandhouders (indien gemon teerd) of met de achterwand vlak te gen de keukenwand.
Toestel nivelleren
^
Lijn het toestel met de regelvoetjes uit.
-
-
^
Monteer de wandafstandhouders bo venaan links en rechts op de achter zijde van het toestel.
46
-
-
Toesteldeur ondersteunen
Draai in elk geval het regelvoetje a
^
uit tot het op de vloer rust. Draai het regelvoetje vervolgens nog eens 90° uit.
Opstelinstructies
47
Opstelinstructies
ABC
KFN 12823 SD-1/-2 KFN 12823 SD edt/cs-1
KFN 12923 SD-1/-2 KFN 12923 SD edt/cs -1/-2 KFN 12924 SD-1 KFN 12924 SD edt/cs-1
* Afmeting zonder gemonteerde wandafstandhouders. Worden de bijgeleverde wandafstandhouders gebruikt, dan neemt de toesteldiepte toe met 35 mm.
48
1817 mm 600 mm 630 mm*
2010 mm 600 mm 630 mm
De draairichting van de deuren veranderen
Het toestel wordt geleverd met rechts scharnierende deuren. Als de deuren linksscharnierend moeten zijn, moet u de draairichting van de deuren veran deren.
Om de draairichting van de deuren te veranderen, hebt u het volgende ge reedschap nodig:
Voer het veranderen van de draai richting van de deuren altijd met twee personen uit.
-
-
-
-
Deurgrepen afnemen:
Als u aan de deurgreep a trekt,
^
schuift het zijgedeelte van de deur­greep b naar achteren.
^ Trek het zijgedeelte van de deur-
greep b krachtig naar achteren toe uit de geleiding.
^ Draai nu de 4 schroeven (TX 15) op
het bevestigingsplaatje los en neem de greep af.
^ Maak de afdekplaatjes aan de an-
dere zijde los en plaats ze op de vrij gekomen gaten.
-
49
De draairichting van de deuren veranderen
Toesteldeuren afnemen:
Neem de levensmiddelen uit de deurrekken.
Sluit de bovenste toesteldeur.
^
^ Neem de afdekking a af. Schuif ze
hiertoe van achteren naar voren en haal ze er vervolgens langs boven af.
^ Haal de afdekking b er langs boven
af.
Waarschuwing! Zodra u hieronder de lagersteun verwijdert, zit de bo venste toesteldeur los!
-
Maak het bevestigingsonderdeel f
^
los van de afdekking e. Schuif het hiertoe wat naar links en neem het vervolgens langs voren af.
Draai het bevestigingsonderdeel f
^
180°.
Plaats de afdekking e van voren af
^
op het bevestigingsonderdeel f en schuif ze naar rechts. Het opschrift moet leesbaar zijn.
Neem de afdekking g af, draai ze
^
180° en plaats ze aan de andere zij de.
^ Plaats de afdekking e samen met
het bevestigingsonderdeel f aan de andere zijde.
-
^
Draai de schroeven d in de boven ste lagersteun c los en trek de lager steun langs boven af.
^
Neem de bovenste toesteldeur voor zichtig langs boven af en zet ze even opzij.
^
Maak met behulp van een schroe vendraaier langs boven de afdekking e los en neem ze samen met het be vestigingsonderdeel f af. Ga hierbij voorzichtig te werk.
50
-
-
-
-
-
De draairichting van de deuren veranderen
Doe de onderste toesteldeur dicht.
^
Waarschuwing! Zodra u hieronder de lagersteun verwijdert, zit de on derste toesteldeur los!
-
^ Trek in het midden van het toestel de
lagerbout i langs boven uit.
^ Neem de onderste toesteldeur voor-
zichtig langs boven af en zet ze even opzij.
^ Trek de afdekking j af.
^
Schroef de lagersteun k af, draai hem 180° en schroef hem op de te genoverliggende zijde.
^
Trek het kunststofkapje h af en zet het 180° gedraaid terug op de lager steun k.
^
Plaats de afdekking j op de tegen overliggende zijde.
-
^ Neem de stop l uit de deurlagerbus
in de toesteldeur en plaats de stop aan de andere zijde.
-
^
Neem met behulp van een schroe
-
vendraaier telkens de veerklem m onderaan uit de toesteldeur en plaats ze aan de andere zijde.
-
51
De draairichting van de deuren veranderen
Draairichting van de toesteldeuren veranderen:
Schroef de lagersteun f aan de an
^
dere zijde vast. Gebruik daartoe uit
Trek de volledige lagerbout a met
^
het schijfje b en het regelvoetje c langs boven uit.
^ Neem de stop d weg.
^ Draai de schroeven e los en verwij-
der de lagersteun f.
^ Draai de schroef van het
lageronderdeel h op de lagersteun f wat los. Draai het in het tegenover­liggende gat van de lagersteun f en draai de schroef vervolgens weer vast.
^
Plaats de stop d in het andere gat.
^
Verwijder de afdekking g en plaats ze op de gaatjes aan de andere kant.
sluitend de beide buitenste langwer pige gaten. Laat de middelste schroef achterwege. Zo kunt u later via de buitenste langwerpige gaten de deur van het toestel uitlijnen.
^ Belangrijk! Draai het regelvoetje c
aan de lagerbout a er helemaal in.
^ Plaats de volledige lagerbout a met
het schijfje b en het regelvoetje c terug. Belangrijk! De nok op de la­gerbout moet opnieuw naar achteren wijzen.
^
Plaats de onderste toesteldeur langs boven op de lagerbout a.
^
Doe de onderste toesteldeur dicht.
-
-
-
52
De draairichting van de deuren veranderen
Plaats de lagerbout i in de lager
^
steun k in de onderste toesteldeur. De tap op de lagerbout zit daarbij in de uitsparing op de lagersteun.
^ Plaats de bovenste toesteldeur op de
lagerbout i in het midden van het toestel.
^ Sluit de bovenste toesteldeur.
-
Plaats de afdekkingen a en b aan
^
de andere zijde.
Lijn de toesteldeur via de langwer
^
pige gaten in de onderste lagersteun uit ten opzichte van de behuizing van het toestel. Draai de schroeven ver volgens vast.
-
-
^
Plaats de lagersteun c aan de an dere zijde en bevestig hem met de schroeven d. Daartoe steekt u vooraf eventueel de schroefgaten door of gebruikt u een elektrische schroevendraaier.
-
53
De draairichting van de deuren veranderen
Deurgrepen opnieuw monteren:
Let er in elk geval op dat het Hou in elk geval rekening met de volgende aanwijzingen voor de be vestiging van de deurgreep, want bij foutieve montage raakt de deurdich ting beschadigd.
^ Schroef de deurgreep met de twee
voorste schroeven b eerst losjes aan de andere zijde.
-
-
zijgedeelte van de deurgreep d
tijdens het openen van de deur niet
in aanraking komt met de deurdich
ting. De deurdichting zou na verloop
van tijd beschadigd raken!
Mocht dit het geval zijn,
lijn het bevestigingsplaatje c nog
^
maals uit met de stifttappen a tot het bevestigingsplaatje en het zijgedeelte van de deurgreep d de gewenste hoek hebben en de dich ting tijdens het openen van de deur niet meer wordt geraakt.
-
-
-
Het bevestigingsplaatje c moet zo op de deurbehuizing liggen dat, wanneer de deur gesloten is, het bevestigings plaatje gelijk ligt met de buitenwand van het toestel. Als dit niet het geval is,
^
draait u de twee vooraf gemonteerde stifttappen a met een inbussleutel in tot het bevestigingsplaatje c de ge wenste hoek heeft.
^
Draai de 4 schroeven b goed vast.
^
Schuif het zijgedeelte van de deur greep d vanaf de zijkant van het toe stel op de geleiding van het bevesti gingsplaatje tot het hoorbaar vast klikt.
54
-
-
-
-
-
-
Toesteldeuren uitlijnen
U kunt de toesteldeuren nadien uitlijnen ten opzichte van de behuizing van het toestel.
In de volgende afbeelding wordt de toesteldeur niet gesloten weergege ven, zodat u de procedure beter kunt volgen.
Lijn de onderste toesteldeur uit via de buitenste langwerpige gaten in de on derste lagersteun:
^ Verwijder de middelste schroef a
van de lagersteun.
-
-
Lijn de bovenste toesteldeur uit via de langwerpige gaten in de middelste la gersteun:
Draai beide schroeven c een beetje
^
uit.
^ Lijn de toesteldeur uit door de lager-
steun naar links of rechts te verschui­ven.
^ Draai de schroeven c vervolgens
vast.
-
^
Draai beide buitenste schroeven b een beetje uit.
^
Lijn de toesteldeur uit door de lager steun naar links of rechts te verschui ven.
^
Draai de schroeven b vervolgens vast. De schroef a hoeft niet op nieuw te worden ingeschroefd.
-
-
-
55
Het toestel inbouwen
* Bij toestellen met gemonteerde wandafstandhouders neemt de toesteldiepte toe met ca. 35 mm.
a Opzetkast
b Toestel
c Koelkast
d Wand
Het toestel kan in elke kastenrij worden ingebouwd. Om het toestel even hoog te laten komen als de kasten, kan bo ven het toestel een opzetkast a wor
-
-
den geplaatst.
Met het oog op de aan- en afvoer van de lucht moet er langs de achterzijde van het toestel een afvoerkanaal van minimum 50 mm diep voorzien worden, over de hele breedte van de opzetkast. De diameter van de verluchting onder het plafond moet minstens 300 cm
2
be dragen zodat de opgewarmde lucht on gehinderd kan wegstromen. In het an
­dere geval moet de compressor harder werken waardoor het stroomverbruik toeneemt.
De verluchtingsopeningen mogen niet afgedekt of afgesloten worden. Bovendien moeten ze geregeld ge­reinigd worden.
Bij inbouw met keukenkasten met genormaliseerde afmetingen (maximumdiepte van 580 mm) kan het toestel rechtstreeks naast de keuken
­kast worden opgesteld. De toesteldeur staat dan op 34 mm* verwijderd aan de zijkant en steekt 55 mm* uit ten opzich te van de voorkant van de keukenkast. Op deze manier kan de toesteldeur zonder problemen worden geopend en gesloten.
-
-
-
565758
Als u het toestel opstelt naast een wand d is aan de kant van de schar
-
nieren tussen de wand d en het toestel b een afstand van ca. 55 mm vereist. Dit zorgt ervoor dat de deur helemaal kan worden geopend.
59
KFN12823SD(-x), KFN12823SDedt/cs-1, KFN12923SD(-x), KFN12923SDedt/cs-x, KFN12924SD-1, KFN12924SD edt/cs-1
M.-Nr. 09 435 130 / 00nl-BE
Loading...