Miele KF 1801 Vi, KF 1811 Vi, KF 1901 Vi, KF 1911 Vi User Manual [nl]

Page 1
Montage- en gebruiksaanwijzing Koel-vriescombinatie
Lees beslist de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toestel plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan uw toestel.
M.-Nr. 09 760 920nl-BE
Page 2
Inhoud
Beschrijving van het toestel .........................................5
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu ...........................7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ..................................8
Hoe kunt u energie besparen? ......................................18
Toestel in- en uitschakelen .........................................20
Bij langdurige afwezigheid ..........................................23
De juiste temperatuur .............................................24
...indekoelzone en in de MasterFresh-vakken .........................24
Automatische temperatuurverdeling (DynaCool) .........................24
Temperatuur in de koel-/vrieszone instellen .............................25
Mogelijke temperatuurinstellingen.....................................25
Temperatuureenheid (Fahrenheit/Celsius) ..............................26
Waarschuwingssignaal ............................................28
Super koelen en Superfrost gebruiken ...............................30
Levensmiddelen in de koelzone bewaren .............................32
Verschillende koelgedeelten .........................................32
Niet geschikt voor de koelkast........................................34
Waarop moet u letten wanneer u levensmiddelen koopt ...................34
Levensmiddelen juist bewaren .......................................34
Levensmiddelen in de MasterFresh-zone bewaren .....................35
Levensmiddelen bewaren in de MasterFresh-vakken ...................35
2
Page 3
Inhoud
Binnenruimte indelen .............................................38
Legplaten verplaatsen ..............................................38
Rekken/flessenrekken aan de binnenkant van de deur verplaatsen...........39
Legplaat boven de MasterFresh-lade verwijderen ........................40
Grote vriesmand met scheidingswand .................................41
Invriezen en bewaren..............................................42
Maximaal invriesvermogen ..........................................42
Wat gebeurt er als verse levensmiddelen worden ingevroren? ..............42
Diepvriesproducten bewaren ........................................42
Zelf levensmiddelen invriezen ........................................43
Ingevroren levensmiddelen ontdooien...................................44
Automatisch ontdooien............................................47
Reiniging en onderhoud ...........................................48
Binnenruimte, toebehoren ...........................................48
Speciale filters voor de luchtvochtigheid................................50
Indicator voor het vervangen van de waterfilter ..........................58
Waterfiltervervanging bevestigen .....................................60
Een externe waterfilter gebruiken .....................................60
Waar bepaalde geluiden vandaan komen .............................61
Service After Sales/garantie ........................................62
Duur en voorwaarden van de garantie ...............................62
Gegevens voor testinstellingen .....................................63
3
Page 4
Inhoud
Vaste wateraansluiting ............................................64
Informatie over de vaste wateraansluiting ...............................64
Vaste wateraansluiting voorzien ......................................65
Roestvrij stalen slang op het toestel monteren ...........................67
Elektrische aansluiting ............................................68
Vloer van de inbouwnis .............................................71
Kasten/inbouw naast en boven het toestel ..............................71
Luchttoevoer en -afvoer.............................................71
Side-by-side-opstelling .............................................71
Openingshoek van de toesteldeur beperken ............................73
Afmetingen van de toesteldeur (openingshoek 90°) .......................74
Afmetingen van de toesteldeur (openingshoek 115°) ......................74
Het toestel inbouwen..............................................77
Gereedschap en toebehoren dat u nodig hebt...........................77
Gewicht van de frontpanelen.........................................78
Inbouw in een scheidingswand .......................................78
Op het einde van het keukenblok .....................................78
De inbouwnis uitlijnen ..............................................79
Inbouwnis controleren ..............................................79
Inbouwnis klaarmaken ..............................................80
MontagemateriaalMontagemateriaal ................................80
Kantelbeveiliging ...............................................81
Alternatieve kantelbeveiliging monteren..............................83
Toestel in de nis schuiven ...........................................84
Het toestel in de nis bevestigen ......................................86
Montage van het frontpaneel voorbereiden .............................88
Frontpaneel bevestigen en waterpas zetten .............................90
Afdekkingen bevestigen ............................................92
Sokkellijst bevestigen ..............................................93
Luchtscheider bevestigen ...........................................94
4
Page 5
Beschrijving van het toestel
a Thermometertoets
b Sensortoets voor de koelzone
c Sensortoets voor het linker
MasterFresh-vak
d Sensortoets voor het rechter
MasterFresh-vak
e Sensortoets voor de vrieszone
f Temperatuurdisplay met
temperatuurinsteltoetsen voor de koelzone/vrieszone (X voor kouder; Y voor warmer)
g Instellen van de luchtvochtigheid in
de MasterFresh-lade (links: hoge luchtvochtigheid; rechts: lage luchtvochtigheid)
h Aan-uittoets voor de functie
"Super koelen"/"Superfrost"
i Aan-uittoets voor de ijsblokjesmaker
(alleen zichtbaar als u eerst de sen­sortoets voor de vrieszone hebt aan­geraakt)
j Uitschakeltoets voor het
waarschuwingssignaal van het temperatuur-/deuralarm (alleen zicht­baar wanneer het waarschuwingssignaal weerklinkt)
k Indicator voor het vervangen van de
waterfilter
5
Page 6
Beschrijving van het toestel
a Boter- en kaasvak
b Legplaat
c Rek
d Zwevende lade
e Bedieningspaneel
f Speciale filter voor de luchtvochtig
heid in de MasterFresh-vakken
6
g Tuimelschakelaar om het hele toestel
in- en uit te schakelen
h MasterFresh-vakken
i Ijsblokjesautomaat
j Waterfilter
k Kleine vriesmand
-
l Grote vriesmand
m Bak voor ijsblokjes
Page 7
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd materiaal ge kozen dat door het milieu wordt verdra gen en opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop te brengen, wordt er grondstof gespaard en verkleint de afvalberg. Geef deze stoffen dus niet met het ge wone vuilnis mee. Breng ze liever naar het dichtstbijzijnde gemeentelijk containerpark. Waar u dat vindt, komt u zeker bij uw gemeentebestuur aan de weet.
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap­paraten bevatten vaak nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functio­neren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde be­handeling kunnen deze stoffen schade lijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Verwijder het afgedankte appa raat dan ook nooit met het gewone af val.
-
-
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige
­recyclage van dat toestel. Dat bevat
­trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het afdan ken van uw oud toestel, neem dan con tact op met
de handelaar bij wie u het kocht
of
de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be
of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus­sen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
-
-
-
7
Page 8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dit toestel voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsbepalingen. Een verkeerd gebruik kan nochtans tot lichamelijk letsel en mate riële schade leiden.
Lees daarom de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig door, voordat u het toestel in gebruik neemt. Daarin vindt u be langrijke instructies met betrekking tot de montage, de veiligheid, het gebruik en het onderhoud. Dit is in het belang van uw veilig heid en voorkomt schade aan het toestel.
Wanneer deze niet worden opgevolgd, kan Miele niet aansprake­lijk worden gesteld voor schade die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding zodat u deze kunt doorgeven aan een eventuele volgende bezitter.
,
Gevaar voor letsel! Het toestel is zeer zwaar en kan wanneer de deur open staat, naar voren hellen. Hou de toesteldeuren gesloten tot het toestel ingebouwd is en volgens de gebruiks- en montageaanwijzing in de inbouwnis is vastgezet.
-
-
-
8
Page 9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Juist gebruik
Dit toestel is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
~
gelijkaardige omgevingen. Het is niet bestemd voor gebruik buiten.
Gebruik het toestel uitsluitend voor huishoudelijke doeleinden: om
~
levensmiddelen te koelen en te bewaren, om diepvriesproducten te bewaren, om verse levensmiddelen in te vriezen en om ijsblokjes te maken. Elk ander gebruik is niet toegelaten.
Het toestel is niet geschikt voor het bewaren en koelen van
~
geneesmiddelen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten of andere gelijkaardige stoffen of producten die ten grondslag liggen aan de richtlijn betreffende medische hulpmiddelen. Door een verkeerd ge­bruik van het toestel kunnen producten worden beschadigd of be­derven. Bovendien is het toestel ook niet geschikt voor gebruik in explosieve omgevingen. Miele is niet verantwoordelijk voor schade die werd veroorzaakt doordat het toestel voor andere doeleinden werd gebruikt of ver­keerd werd bediend.
Personen die op grond van hun fysieke of psychische
~
gesteldheid, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van het toestel niet in staat zijn het toestel veilig te bedienen, mogen ze alleen on der toezicht bedienen of wanneer ze worden geïnstrueerd door iemand die het apparaat kent. Ze moeten het mogelijke gevaar van een verkeerde bediening kun nen herkennen en begrijpen.
-
-
9
Page 10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Kinderen in het huishouden
Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het toestel
~
worden gehouden, tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen het toestel zonder toezicht ge
~
bruiken, maar alleen als ze weten hoe het toestel werkt en wat voor gevaar zij lopen wanneer ze het fout bedienen.
Kinderen mogen het toestel niet zonder toezicht reinigen of on
~
derhouden.
Hou kinderen die in de buurt van het toestel komen in het oog.
~
Zorg ervoor dat ze nooit met het toestel spelen.
Ter hoogte van de scharnieren van de toesteldeuren is er gevaar
~
voor verwondingen. Hou kinderen weg van de scharnieren!
Levensgevaar! Als u de scheidingswand in de grote vriesmand
~
verwijdert, hou er dan rekening mee dat kinderen op het idee kun­nen komen om in de vriesmand te kruipen!
Risico op verstikking! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in
~
verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten het bereik van kinderen.
-
-
10
Page 11
Technische veiligheid
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Het koelmiddelcircuit is op lekkage gecontroleerd. Het toestel vol
~
doet aan de geldende veiligheidsvoorschriften en de relevante EU
-richtlijnen.
Dit toestel bevat het koelmiddel isobutaan (R600a), een natuurlijk
~
gas dat het milieu weinig belast, maar wel brandbaar is. Het be schadigt de ozonlaag niet en verhoogt ook het broeikaseffect niet. Maar het gebruik van dit milieuvriendelijk koelmiddel heeft wel gelei d tot meer lawaai als het toestel aanstaat. Er kunnen afgezien van de geluiden van de compressor stromingsgeluiden in het hele koelcircuit optreden. Deze effecten zijn helaas niet te vermijden, maar hebben geen invloed op de capaciteit van het toestel. Let er bij het transport en bij de inbouw/plaatsing op dat geen on­derdelen van het koelcircuit worden beschadigd. Vrijkomend koel­middel kan oogletsel veroorzaken! In geval van beschadiging:
– vermijd open vuur of ontstekingsbronnen,ontkoppel het toestel
van het elektriciteitsnet,verlucht gedurende enkele minuten het vertrek waarin het toestel staat en
– neem contact op met de dienst Herstellingen aan huis van Miele.
-
-
-
-
Hoe meer koelmiddel er in een toestel voorhanden is, hoe groter
~
het vertrek moet zijn waar het toestel wordt opgesteld. In te kleine vertrekken kan zich bij lekkage een brandbaar mengsel van gas en lucht vormen. De kamer moet per 8 g koelmiddel minstens 1 m veelheid koelmiddel staat op het typeplaatje binnenin het toestel.
De aansluitgegevens (zekering, frequentie en spanning) op het
~
typeplaatje van het toestel moeten absoluut overeenstemmen met deze van het elektriciteitsnet. Zo voorkomt u schade aan uw toestel. Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij twijfel een elek tricien.
3
groot zijn. De hoe
-
-
11
Page 12
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De elektrische veiligheid van het toestel is uitsluitend gegaran
~
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Laat de elektrische installatie bij twijfel door een elektricien inspecteren.
Is de aansluitkabel beschadigd, laat dan een nieuwe installeren
~
door een vakman of vakvrouw die door Miele erkend is. Zo vermijdt u risico's voor wie het toestel gebruikt.
Stopcontactenblokken of verlengkabels bieden niet voldoende
~
veiligheidsgaranties (gevaar voor brand). Dit in verband met gevaar voor oververhitting.
Wanneer er vocht terechtkomt op onderdelen van het toestel die
~
onder spanning staan of de aansluitkabel, kan dat een kortsluiting veroorzaken. Plaats het toestel daarom nooit in vochtige vertrekken zoals garage of waskeuken waar gevaar dreigt door spatwater.
Dit toestel mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een schip)
~
worden gebruikt.
Controleer voordat het toestel wordt geplaatst, of het zichtbaar
~
beschadigd is. Een beschadigd toestel mag niet worden geplaatst en niet in gebruik worden genomen.
-
-
Gebruik uw toestel enkel in ingebouwde toestand. Enkel dan is
~
een veilige werking gewaarborgd.
Tijdens installatie-, onderhouds- en herstellingswerken moet het
~
toestel van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Dit is pas het ge val wanneer:
de zekeringen in uw zekeringkast zijn uitgeschakeld of
de schroefzekeringen in uw zekeringkast zijn helemaal uitge draaid of
12
-
-
Page 13
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
als de aansluitkabel van het elektriciteitsnet losgekoppeld is.
Trek bij aansluitkabels met een stekker niet aan de kabel maar aan de stekker om het toestel los te koppelen van het elektrici teitsnet.
Door ondeskundig uitgevoerde installaties, onderhoudswerken of
~
herstellingen kunnen er niet te onderschatten risico's ontstaan voor de gebruiker. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend zijn.
Het recht op garantie vervalt wanneer het toestel door een
~
klantendienst wordt hersteld die niet door Miele is erkend.
Enkel met originele Miele-wisselstukken bent u zeker dat deze ten
~
volle voldoen aan de eisen qua veiligheid. Defecte onderdelen mo­gen alleen door originele Miele-wisselstukken worden vervangen.
Miele is niet aansprakelijk voor schade die ontstaat door een ver-
~
keerde vaste wateraansluiting.
-
De aansluiting op de vaste wateraansluiting en alle herstellingen
~
aan de ijsblokjesmaker mogen enkel door een vakman of vakvrouw die door Miele erkend is worden uitgevoerd.
De ijsblokjesmaker is niet geschikt om op de warmwaterleiding te
~
worden aangesloten.
De vaste wateraansluiting mag niet worden uitgevoerd als het
~
toestel elektrisch aangesloten is.
Raak nooit de beweegbare delen van het uitwerpmechanisme
~
van de ijsblokjesmaker of het verwarmingselement van de ijsblokjesmaker aan. U zou zich kunnen verwonden.
13
Page 14
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Efficiënt gebruik
Het toestel is bestemd voor een bepaalde klimaatklasse (kamer
~
temperatuur), waarvan de grenzen moeten worden aangehouden. De klimaatklasse is vermeld op het typeplaatje aan de binnenruimte van het toestel. Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor voor langere tijd afslaat, zodat het toestel de vereiste temperatuur niet kan aanhouden.
De luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen mogen niet afgedekt of
~
afgesloten worden. Een goede luchtgeleiding is dan niet meer gewaarborgd. Een hoger energieverbruik en schade aan onderdelen kunnen niet worden uit­gesloten.
Als u in het toestel of in de deur vet- of oliehoudende levensmid-
~
delen bewaart, dient u ervoor te zorgen dat eventueel uitlopend vet of uitlopende olie niet in contact komt met de kunststofonderdelen. Daardoor kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan die dan breekt of scheurt.
Bewaar geen explosieve stoffen en geen producten met brand-
~
bare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het toestel. Door de elek­trische onderdelen kunnen explosieve gasmengsels ontsteken en brand of explosies veroorzaken.
-
Gebruik geen elektrische toestellen in het toestel (bijv. om softijs
~
te maken). Door vonkvorming ontstaat explosiegevaar.
Bewaar geen blikjes en flessen met koolzuurhoudende dranken
~
of met vloeistoffen die kunnen bevriezen in de vrieszone. De blikjes of flessen kunnen barsten. U zou zich kunnen verwonden en er zou schade kunnen ontstaan.
14
Page 15
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Als u flessen snel in de vrieszone wilt koelen, dient u ze uiterlijk
~
na één uur weer uit de vrieszone te halen. Anders zullen ze ontplof fen waardoor u zich zou kunnen verwonden en er schade zou kunnenontstaan.
Raak bevroren levensmiddelen en onderdelen van metaal niet
~
met natte handen aan. De handen kunnen vastvriezen en u zou zich kunnen verwonden.
Neem nooit ijsblokjes en ijslolly's, met name waterijsjes, in de
~
mond als u ze net uit de vrieszone hebt gehaald. Door de zeer lage temperatuur van het ijs kunnen de lippen of de tong vastvriezen en u zou zich kunnen verwonden.
Geheel of gedeeltelijk ingevroren levensmiddelen niet opnieuw in-
~
vriezen. De levensmiddelen verliezen aan voedingswaarde of be­derven, verbruik ze dus zo snel mogelijk. Gekookte of gebraden ont­dooide levensmiddelen kunt u opnieuw invriezen.
-
Als u levensmiddelen eet die te lang bewaard zijn, bestaat er ge-
~
vaar voor voedselvergiftiging. De bewaarduur is afhankelijk van diverse factoren, zoals de vers­heid, de kwaliteit van de levensmiddelen en de temperatuur waarop ze worden bewaard. Let op de houdbaarheidsdatum en op de bewaarinstructies van de fabrikant van de levensmiddelen.
Deactiveer nooit de indicator voor het vervangen van de
~
waterfilter! Zo voorkomt u dat u eventueel ziek wordt!
Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat
~
garantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen ge monteerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of productaansprakelijkheid.
-
15
Page 16
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Reiniging en onderhoud
Behandel de deurdichting niet met olie of vet.
~
Daardoor wordt de deurdichting na verloop van tijd poreus.
De stoom van een stoomreiniger kan in aanraking komen met de
~
len die onder spanning staan en zo kortsluiting veroorzaken. Gebruik voor het reinigen en ontdooien van het toestel nooit een stoomreiniger.
Gebruik geen voorwerpen met scherpe punt of rand om
~
rijm- en ijslagen te verwijderen
– vastgevroren bakjes voor ijsblokjes en levensmiddelen los te wrik-
ken.
Daardoor beschadigt u de koelelementen en functioneert het toestel niet meer correct.
Plaats nooit elektrische verwarmingstoestellen of kaarsen in het
~
toestel om het te ontdooien. De kunststof zou beschadigd raken.
Gebruik geen ontdooisprays of producten om ijs te verwijderen.
~
Deze kunnen immers explosieve gassen vormen, bevatten mogelijk oplos- of drijfmiddelen die de kunststof aantasten of zijn mogelijk schadelijk voor de gezondheid.
-
16
Page 17
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Wat met het oude toestel
Vernietig het deurslot van uw toestel als u het afdankt.
~
Op die manier voorkomt u dat spelende kinderen zichzelf in het toestel opsluiten, wat levensgevaarlijk kan zijn.
Beschadig geen onderdelen van het koelcircuit, bijv. door
~
koelmiddelkanalen van het verdampsysteem open te prikken,
buizen te knikken,
oppervlaktecoatings weg te krabben.
Als er koelmiddel naar buiten spuit, kan dat oogletsels veroorzaken.
17
Page 18
Hoe kunt u energie besparen?
Opstellen/onder houden
Temperatuur­instelling
Normaal energieverbruik
In een verluchte ruimte. In een gesloten,
-
Beschermd tegen rechtstreekse zonnestralen.
Niet naast een warmtebron (verwarmingselement, for nuis).
Bij een ideale kamertempe ratuur van 20 °C.
Dek de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen niet af.Verwijder regelmatig het stof van de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen.
Koelzone 4 tot 5 °C Bij een lage temperatuur-
MasterFresh-zone dicht bij 1,5 °C
Vrieszone -18 °C
Verhoogd energieverbruik
niet-verluchte ruimte.
Bij directe zonnestraling.
Naast een warmtebron (verwarmingselement, for
­nuis).
Bij een hoge
­kamertemperatuur.
Als de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen afge­dekt zijn of onder het stof zit­ten.
instelling: hoe lager de koel-/vrieszonetemperatuur, hoe hoger het energieverbruik!
-
18
Page 19
Hoe kunt u energie besparen?
Normaal energieverbruik
Gebruik Laat de schuifladen, legplaten
en rekken zoals ze waren toen het toestel werd geleverd.
Open de toesteldeur alleen indien nodig en altijd zo kort mogelijk.
Schik de levensmiddelen in het toestel.
Neem een koeltas mee wan neer u boodschappen doet en leg de levensmiddelen snel in het toestel.
Plaats levensmiddelen die u uit het toestel haalt altijd zo snel mogelijk terug, voordat ze te veel opwarmen.
Laat warme gerechten en dranken eerst buiten het toestel afkoelen.
-
Verhoogd energieverbruik
Deur vaak en lang openen be tekent koudeverlies en instroom van warme omgevingslucht. Het toestel heeft tijd nodig om de tempe ratuur te verlagen en de com pressor moet langer werken.
Warme gerechten en levens middelen die opgewarmd zijn tot buitentemperatuur, bren­gen warmte in het toestel. Het toestel probeert te koelen en de compressor werkt lang­durig.
-
-
-
-
Levensmiddelen goed verpakt of goed afgedekt inladen.
Leg ingevroren producten in de koelzone om ze te ontdooi en.
Doe de vakken niet te vol zo dat de lucht kan circuleren.
-
Wanneer vloeistoffen in de koelzone verdampen en condenseren, leidt dat tot verlies van het koelvermogen.
-
19
Page 20
Toestel in- en uitschakelen
Vóór het eerste gebruik
Reinig de binnenruimte en het toebe
^
horen. Gebruik daarvoor lauw water. Wrijf daarna alles droog met een doek.
Als het toestel liggend is getrans porteerd, laat u het toestel na het transport ca. 8 uur staan voordat u het aansluit. Dit is zeer belangrijk voor de latere werking!
-
Om zeker te zijn dat de temperatuur
­laag genoeg is, dient u het toestel
enkele uren te laten voorkoelen voordat u voor het eerst levensmid delen in het toestel plaatst. Pas wanneer de temperatuur in de vrieszone laag genoeg is (minstens
-18 °C) plaatst u levensmiddelen in de vrieszone.
-
Toestel inschakelen
^ Open de bovenste toesteldeur.
^ Druk op de tuimelschakelaar.
Van voren af gezien bevindt de tuimel­schakelaar zich aan de rechterkant, on­der het bedieningspaneel.
Alle toestelzones worden altijd sa men in- of uitgeschakeld.
Het toestel begint te koelen en de bin nenverlichting schakelt in als de toesteldeur wordt geopend.
-
-
Let op: Het toestel is niet van het elektriciteitsnet losgekoppeld wan neer u het via de tuimelschakelaar uitschakelt!
-
Toestel bedienen
U kunt dit toestel bedienen door de sensortoetsen aan te raken (te selecte­ren).
Onthou het volgende:
– Een sensortoets met een witte kleur
geeft aan dat u deze kunt selecte ren (d.w.z. aanraken).
Een sensortoets met een gele kleur geeft aan dat deze is geselecteerd.
^
Raak de thermometertoets aan, zodat deze geel oplicht.
-
Ook brandt de thermometertoets op het bedieningspaneel.
20
Page 21
Toestel in- en uitschakelen
de luchtvochtigheid in de
MasterFresh-vakken instellen,
de ijsblokjesautomaat inschakelen.
Op het bedieningspaneel ziet u nu de sensortoetsen voor de vier toestelzones: de koelzone, het linker MasterFresh-vak, het rechter MasterFresh-vak en de vrieszone.
Rechts op het bedieningspaneel ziet u de aan-uittoets voor de ijsblokjesautomaat (alleen zichtbaar als u eerst de sensortoets voor de vrieszone hebt aangeraakt).
Als de ijsblokjesautomaat actief is, heeft de sensortoets een gele kleur.
Als u de instellingen van het toestel wilt wijzigen (bijv. temperatuur instellen),
^
raakt u de sensortoets voor de toestelzone aan waarvoor u de instel lingen wilt wijzigen.
Meer informatie vindt u in de desbetref fende rubrieken.
Als u een toestelzone wilt deselecteren,
raakt u de sensortoets voor de
^
geselecteerde toestelzone aan, zodat deze wit oplicht. U kunt ook direct een andere sensortoets aanraken.
Als u naar de normale modus wilt gaan,
^ raakt u de thermometertoets aan, zo-
dat deze wit oplicht.
De nieuwe instellingen worden opge­slagen.
Ook als u de thermometertoets niet aanraakt, schakelt de elektronische be sturing na enige tijd over naar de nor
-
male modus.
-
-
-
De aangeraakte sensortoets licht geel op. Afhankelijk van de geselecteerde toestelzone kunt u nu een aantal sen sortoetsen op het bedieningspaneel aanraken.
Afhankelijk van de geselecteerde toestelzone kunt u nu
de temperatuur instellen,
de functies "Super koelen"/"Super frost" selecteren,
-
Toestel uitschakelen
-
^
Druk op de tuimelschakelaar.
De koeling en de binnenverlichting wor den uitgeschakeld.
-
21
Page 22
Toestel in- en uitschakelen
Andere instellingen
Andere instellingen kunt u wijzigen ter wijl het toestel in de instelmodus staat.
Wanneer het toestel in de instelmodus staat, kunt u bepaalde toestelfuncties selecteren en de instellingen voor deze functies wijzigen. Deze worden be schreven in de desbetreffende rubrie ken.
Overzicht van de selecteerbare toestelfuncties in de instelmodus:
Toestelfunctie Weerge
Toestel in de instelmodus zetten of de instelmodus verlaten
Temperatuureenheid kiezen (zie rubriek "De juiste temperatuur")
Geen functie geselecteerd ;
Toetsgeluid in-/uitschake len (zie rubriek "Toestel in­en uitschakelen")
Geen functie geselecteerd ^
-
-
-
­geven tekst
;
=
Toetsgeluid in-/uitschakelen
Als u niet wilt dat er een geluid
­weerklinkt telkens als u een sensortoets aanraakt, kunt u het toetsgeluid uit schakelen.
Raak de thermometertoets aan, zodat
^
deze geel oplicht.
^ Raak de sensortoets voor de koelzo-
ne aan, zodat deze geel oplicht.
^ Onthou de positie van de toets X,
maar raak deze toets nog niet aan!
^ Raak de thermometertoets aan tot
deze wit oplicht en alle andere toetsen uitgaan.
^
Plaats een vinger op de positie van de toets X en laat uw vinger op de toets rusten.
^
Terwijl uw vinger op de toets X rust, raakt u 1 keer de thermometertoets aan.
-
22
Page 23
Toestel in- en uitschakelen
Hou uw vinger nog 4 seconden op
^
de toets X, tot de toetsen c en Y op lichten.
Raak zo vaak de toets X aan tot b
^
wordt weergegeven op het tempera tuurdisplay.
Raak opnieuw de thermometertoets
^
aan.
U kunt nu instellen of het toetsgeluid
^
moet uitgeschakeld of ingeschakeld zijn. Raak hiertoe de toets X aan.
= 0: toetsgeluid is uitgeschakeld = 1: toetsgeluid is ingeschakeld = –: terug naar het menu
^ Nadat u een instelling hebt geselec-
teerd, raakt u ter bevestiging de thermometertoets aan.
^ Raak zo vaak de toets X aan tot ;
wordt weergegeven op het tempera­tuurdisplay.
Bij langdurige afwezigheid
­Als u het toestel gedurende lange tijd
niet gebruikt, gaat u als volgt te werk:
schakel het toestel uit,
^
trek de stekker uit of schakel de des
^
betreffende zekering in uw zekeringkast uit,
-
draai de waterkraan dicht (enkele
^
uren voordat u het toestel uitscha kelt),
maak de bak voor ijsblokjes leeg,
^
reinig het toestel,
^
^ vervang de waterfilter,
^ laat de toesteldeuren op een kier
staan om geurvorming te vermijden.
Als het toestel bij langdurige afwe­zigheid wordt uitgeschakeld maar niet gereinigd, bestaat er gevaar voor schimmelvorming als de toesteldeuren gesloten blijven.
-
-
^
Raak de thermometertoets aan.
U hebt de instelmodus verlaten.
Wanneer het toestel in de instelmodus staat, wordt het deur alarm automatisch onderdrukt. Zo dra de toesteldeur wordt gesloten, wordt het deuralarm weer geacti veerd.
-
-
-
23
Page 24
De juiste temperatuur
Bij het bewaren van levensmiddelen is een juiste temperatuurinstelling zeer belangrijk. Levensmiddelen bederven snel ten gevolge van micro-organismen. Door de juiste bewaartemperatuur te gebruiken kan dit proces echter worden voorkomen of vertraagd. De temperatuur beïnvloedt de groeisnelheid van de micro-organismen. Hoe lager de tem peratuur, hoe langzamer dit proces ver loopt.
De temperatuur in het toestel stijgt
als u vaak en gedurende lange tijd
de toesteldeuren opent,
– hoe meer levensmiddelen er worden
bewaard,
– als de verse levensmiddelen warm
zijn,
– als de omgevingstemperatuur van
het toestel hoog is. Het toestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens gerespecteerd moeten worden.
-
Automatische temperatuur verdeling (DynaCool)
Als de koeling inschakelt, schakelt het toestel automatisch ook de ventilator in. Op die manier wordt de koelte gelijk matig verdeeld in de koelzone, zodat de levensmiddelen allemaal ongeveer op dezelfde temperatuur worden ge koeld.
-
...indevrieszone
Om verse levensmiddelen in te vriezen en ze langdurig te bewaren, is een tem peratuur van -18 °C vereist. Bij die tem­peratuur komt de groei van micro-organismen in hoge mate tot stil­stand. Zodra de temperatuur boven
-10 °C stijgt, begint de ontbinding door de micro-organismen. De levensmid­delen kunnen dan minder lang worden bewaard. Daarom mogen geheel of ge­deeltelijk ontdooide levensmiddelen pas opnieuw worden ingevroren nadat u ze hebt verwerkt (door ze te koken of braden). Door de hoge temperaturen worden de meeste micro-organismen gedood.
-
-
-
-
...indekoelzone en in de MasterFresh-vakken
Voor de koelzone raden we een koel temperatuur van 4°Caan.
In de MasterFresh-vakken wordt de temperatuur automatisch geregeld en bedraagt de temperatuur ongeveer 1,5 °C.
24
-
Page 25
De juiste temperatuur
Temperatuur in de koel-/vrieszone instellen
De temperatuur in de koel- en de vries zone kunt u los van elkaar instellen.
Raak de thermometertoets aan, zodat
^
deze geel oplicht.
^ Raak de sensortoets voor de koelzo-
ne of de vrieszone aan, zodat deze geel oplicht.
^ De temperatuur kunt u met de
toetsen aan weerszijden van het temperatuurdisplay instellen.
Temperatuur instellen:
Als de laagste of hoogste instelbare temperatuur is bereikt, gaat respectie velijk de sensortoets X of Y uit.
-
Het temperatuurdisplay op het be dieningspaneel geeft altijd de ge wenste temperatuur weer.
Als u de temperatuur hebt gewijzigd, controleert u deze na ca. 6 uur als er
weinig voedsel in het toestel zit en na ca. 24 uur als het toestel volledig ge vuld is. Pas dan heeft het toestel de
gekozen temperatuur werkelijk bereikt. Als de temperatuur na die tijd te hoog of te laag is, stelt u een andere tempe­ratuur in.
Mogelijke temperatuurinstellingen
De temperatuur kan als volgt worden ingesteld:
– In de koelzone: van 2 °C tot 8 °C.
In de vrieszone: van -14 °C tot
-24 °C.
-
-
-
-
Toets X aanraken: lagere temperatuur
instellen
Toets Y aanraken: hogere temperatuur
instellen
Tijdens het instellen wordt de insteltemperatuur knipperend weerge geven.
Toets 1 keer aanraken = De temperatuurwaarde wijzigt in stappen van 1 °C.
Vinger laten rusten op de toets = De temperatuurwaarde wijzigt ononderbroken.
-
De tijd die nodig is om de laagste temperatuur te bereiken, is afhanke lijk van de opstelplaats en van de omgevingstemperatuur. Bij een hoge omgevingstemperatuur kan de laagste temperatuur niet altijd wor den bereikt.
-
-
25
Page 26
De juiste temperatuur
Temperatuureenheid (Fahrenheit/Celsius)
De temperatuur kan in Celsius of Fahrenheit worden weergegeven.
Raak de thermometertoets aan, zodat
^
deze geel oplicht.
^ Raak de sensortoets voor de koelzo-
ne aan, zodat deze geel oplicht.
^ Onthou de positie van de toets X ,
maar raak deze toets nog niet aan!
^ Raak de thermometertoets aan totdat
deze wit oplicht en alle andere toetsen uitgaan.
^
Plaats een vinger op de positie van de toets X en laat uw vinger op de toets rusten.
Raak zo vaak de toets X aan tot
^
wordt weergegeven op het tempera tuurdisplay.
Raak opnieuw de thermometertoets
^
aan.
Raak de toets X aan om Fahrenheit
^
of Celsius als temperatuureenheid in te stellen: †0: Fahrenheit als temperatuur-e
enheid
†1: Celsius als temperatuur-
eenheid
-: terug naar het menu
^ Nadat u een van de instellingen hebt
gekozen, raakt u ter bevestiging de thermometertoets aan.
^ Raak zo vaak de toets X aan tot c
wordt weergegeven op het tempera­tuurdisplay.
-
^
Terwijl uw vinger op de toets X rust, raakt u 1 keer de thermometertoets aan.
^
Hou uw vinger nog 4 seconden op de toets X, tot de toetsen c en Y op lichten.
26
^
Raak de thermometertoets aan.
U hebt de instelmodus verlaten.
-
Wanneer het toestel in de instelmodus staat, wordt het deur alarm automatisch onderdrukt. Zo dra de deur wordt gesloten, wordt het deuralarm weer geactiveerd.
-
-
Page 27
Temperatuurdisplay
De juiste temperatuur
Het temperatuurdisplay op het be dieningspaneel geeft altijd de ge wenste temperatuur weer.
Het temperatuurdisplay knippert als
een andere temperatuur wordt inge
steld,
de temperatuur in het toestel met
verschillende graden gestegen is, om koudeverlies aan te geven.
Een kortstondig koudeverlies vormt geen probleem als dit ontstaat doordat
– de deur van het toestel één keer ge-
durende lange tijd geopend blijft, bijv. om grote hoeveelheden levens­middelen te plaatsen of uit het toestel te halen,
– u verse levensmiddelen invriest.
Als de temperatuur in de vrieszone gedurende lange tijd warmer is dan
-18 °C, gaat u na of de ingevroren levensmiddelen gedeeltelijk of volle dig ontdooid zijn. In dit geval dient u deze levensmiddelen zo snel moge lijk te verbruiken!
-
-
-
-
-
27
Page 28
Waarschuwingssignaal
Het toestel is voorzien van een waar schuwingssysteem, zodat de tempera tuur in het toestel niet ongemerkt kan stijgen. Ook wordt op die manier energieverlies vermeden als de deuren open blijven staan.
Waarschuwingssysteem in
-
-
schakelen
Het waarschuwingssysteem is altijd au tomatisch actief. Het moet niet afzon derlijk worden ingeschakeld.
-
Temperatuuralarm
Als de temperatuur in een van de toestelzones te warm wordt, knippert op het bedieningspaneel de sensor­toets voor de toestelzone in kwestie. Tegelijkertijd knippert de uitschakeltoets voor het waarschuwingssignaal.
Er weerklinkt een waarschuwingssignaal.
Als het de vrieszone is waarin de tem peratuur stijgt, geeft het temperatuur display de hoogste temperatuur weer die tijdens de temperatuurstijging in de vrieszone is opgetreden.
Het geluidssignaal en de visuele signa len worden bijvoorbeeld weergegeven
als bij het herschikken en uitnemen van ingevroren levensmiddelen te veel warme kamerlucht binnenstroomt.
-
-
Zodra de alarmtoestand beëindigd is, stopt het waarschuwingssignaal en
­gaat de uitschakeltoets voor het waarschuwingssignaal uit. De sensor toets voor de toestelzone in kwestie brandt weer constant.
Temperatuuralarm vroeger uit schakelen
Als het waarschuwingssignaal u stoort,
­kunt u het vroeger uitschakelen.
^ Raak de uitschakeltoets voor het
waarschuwingssignaal aan. Het waarschuwingssignaal wordt uit­geschakeld. De uitschakeltoets voor het waarschuwingssignaal blijft branden tot de alarmtoestand is beëindigd. De sensortoets voor de toestelzone in kwestie blijft knipperen tot de alarm­toestand beëindigd is.
Als de temperatuur in de vrieszone gedurende lange tijd warmer is dan
-18 °C, gaat u na of de ingevroren levensmiddelen gedeeltelijk of volle
-
dig ontdooid zijn. In dit geval dient u deze levensmiddelen zo snel moge lijk te verbruiken!
-
-
-
-
als u een grote hoeveelheid levens middelen invriest.
na een stroomonderbreking.
28
-
Page 29
Deuralarm
Als de toesteldeuren langer dan 5 mi­nuten open blijven staan, weerklinkt een waarschuwingssignaal. De uitschakeltoets voor het waarschuwingssignaal brandt.
Zodra de toesteldeur in kwestie wordt gesloten, stopt het waarschuwingssignaal en gaat de uitschakeltoets voor het waarschuwingssignaal uit.
Deuralarm vroeger uitschake­len
Als het waarschuwingssignaal u stoort, kunt u het vroeger uitschakelen.
Waarschuwingssignaal
^ Raak de uitschakeltoets voor het
waarschuwingssignaal aan.
De uitschakeltoets voor het waarschuwingssignaal gaat uit en het waarschuwingssignaal stopt.
29
Page 30
Super koelen en Superfrost gebruiken
Functie Super koelen
Met de functie "Super koelen" wordt de koelzone zeer snel op de koudste waar de afgekoeld (afhankelijk van de ka mertemperatuur).
Super koelen inschakelen
De functie "Super koelen" is vooral aan te bevelen als u grote hoeveelheden verse levensmiddelen of dranken snel wenst af te koelen.
^ Raak de sensortoets voor de koelzo-
ne aan, zodat deze geel oplicht.
^ Raak de aan-uittoets voor "Super
koelen" aan, zodat deze geel oplicht.
-
Super koelen uitschakelen
De functie "Super koelen" wordt auto matisch na ca. 6 uur uitgeschakeld. De
­aan-uittoets licht wit op en het toestel gebruikt weer het normale koelvermogen.
Om energie te besparen, kunt u de functie "Super koelen" zelf uitschakelen zodra de levensmiddelen of dranken koud genoeg zijn.
^ Raak de aan-uittoets voor "Super
koelen" aan, zodat deze wit oplicht.
Op het temperatuurdisplay voor de koelzone wordt opnieuw de oorspron­kelijk ingestelde temperatuurwaarde weergegeven.
De koeling van het toestel werkt weer met het normale vermogen.
-
Het toestel gebruikt nu het hoogst mo gelijke koelvermogen voor de koelzone. Op het temperatuurdisplay verschijnt de nieuwe temperatuurwaarde (2 °C) die is ingesteld door de functie.
30
-
Page 31
Super koelen en Superfrost gebruiken
Functie Superfrost
Om verse levensmiddelen optimaal in te vriezen, dient u eerst de functie "Su­perfrost" in te schakelen.
Op die manier worden de levensmid­delen snel doorvroren en blijven de voedingswaarde, de vitamines, het uitzicht en de smaak behouden.
Uitzonderingen:
– Als u reeds ingevroren levensmid-
delen in het toestel plaatst.
– Als u dagelijks slechts maximaal 2 kg
levensmiddelen in het toestel legt.
Superfrost inschakelen
De functie "Superfrost" dient u 4-6 uur vooraf in te schakelen. Pas daarna
plaatst u de levensmiddelen die u wilt invriezen. Als u het maximale
invriesvermogen wenst te gebruiken, dient u 24 uur vooraf de functie "Su-
perfrost" in te schakelen!
Het toestel gebruikt nu het hoogst mo­gelijke koelvermogen voor de vrieszone. Op het temperatuurdisplay verschijnt de nieuwe temperatuurwaar­de (-30 °C) die is ingesteld door de functie.
Superfrost uitschakelen
De functie "Superfrost" wordt automa­tisch na ca. 52 uur uitgeschakeld, af­hankelijk van de hoeveelheid geplaats­te levensmiddelen. De aan-uit-toets licht wit op en het toestel gebruikt weer het normale, energiebesparende koelvermogen.
Om energie te besparen, kunt u de functie "Superfrost" zelf uitschakelen zo­dra de temperatuur in de vrieszone koud genoeg is.
^ Raak de aan-uittoets voor "Super-
frost" aan, zodat deze wit oplicht.
^ Raak de sensortoets voor de
vrieszone aan, zodat deze geel op­licht.
^ Raak de aan-uittoets voor "Super-
frost" aan, zodat die geel oplicht.
Op het temperatuurdisplay voor de vrieszone wordt opnieuw de oorspron­kelijk ingestelde temperatuurwaarde weergegeven.
Het toestel gebruikt weer het normale koelvermogen.
31
Page 32
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
vers deeg, taart-, pizza- quichedeeg,
Verschillende koelgedeelten
Door de natuurlijke luchtcirculatie ont staan in de koelzone verschillende temperatuurgedeelten. De koude, zware lucht daalt in het onderste gedeelte van de koelzone. Gebruik de verschillende koelzones voor het bewa ren van de levensmiddelen!
Dit is een toestel met een automa tische dynamische koeling (DynaCool), waarbij er in het toestel een gelijkmatige temperatuur heerst wanneer de ventilator draait. Het ver schil tussen de verschillende koelzones is dus niet zo groot.
Warmste gedeelte
Het warmste gedeelte in de koelzone ligt helemaal boven aan de toesteldeur. Gebruik dit gedeelte bijv. om boter te bewaren, zodat ze gemakkelijk smeer­baar blijft, en voor kaas, zodat hij zijn aroma niet verliest.
-
kaas en andere producten op basis
­van verse melk,
in folie verpakte, bereide groenten en
in het algemeen alle verse levens middelen waarvan de minimale
­houdbaarheidsdatum is gebaseerd
op een bewaartemperatuur van min stens 4 °C.
-
-
-
Koudste gedeelte
Het koudste gedeelte in de koelzone ligt direct boven de MasterFresh-zone. De temperaturen in de vakken van de MasterFresh-zone zijn nochtans nog la ger.
Gebruik het koudste gedeelte van de koelzone en de MasterFresh-zone voor alle gevoelige en snel bederfelijke le vensmiddelen zoals:
vis, vlees, gevogelte,
worst, kant-en-klaar gerechten,
gebak en gerechten met eieren of room,
32
-
-
Page 33
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Bewaar geen explosieve stoffen en geen producten met brandbare drijf gassen (bijv. spuitbussen) in het toestel. Ontploffingsgevaar!
Plaats dranken met een hoog alco holpercentage enkel rechtop en goed afgesloten in het toestel.
Als u in het toestel of in de deur vet­of oliehoudende levensmiddelen be waart, dient u ervoor te zorgen dat eventueel uitlopend vet of uitlopen de olie niet in contact komt met de kunststof onderdelen. Daardoor kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan die dan breekt of scheurt.
Plaats geen levensmiddelen (bijv. flessen) voor de ventilatieope­ningen, de levensmiddelen kunnen dan bevriezen en de flessen bar­sten. De levensmiddelen mogen de achterwand niet aanraken. Ze kun nen anders aan de achterwand vastvriezen.
-
-
Als u levensmiddelen plaatst in het toestel, dient u ervoor te zorgen dat
­u onder de bovenwand van het toestel minstens 35mm vrij houdt, zodat de lucht goed kan circuleren.
Gebruik het voorste gedeelte van de legplaten alleen voor levensmid delen die u kort in het toestel wilt plaatsen. Laat ze daar echter niet staan, aangezien ze naar achteren
­kunnen worden geschoven en
-
omkantelen als u de deur sluit.
-
Plaats de levensmiddelen niet te dicht tegen elkaar zodat er gemak kelijk lucht tussen kan circuleren. Dek de ventilatieopeningen op de achterwand niet af. Dit is belangrijk voor het koelvermogen!
-
33
Page 34
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Niet geschikt voor de koelkast
Niet alle levensmiddelen zijn geschikt om bij temperaturen lager dan 5 °C te worden bewaard, omdat ze gevoelig zijn voor koude. Zo worden komkom mers bijvoorbeeld glazig, aubergines bitter en aardappelen zoet. Tomaten en sinaasappels verliezen hun aroma en citrusvruchten krijgen een harde schil.
Onder andere de volgende levensmid delen zijn gevoelig voor koude:
ananas, avocado's, bananen,
granaatappels, mango's, meloenen, papaja's, passievruchten, citrusvruchten (zoals citroenen, sinaasappelen, mandarijntjes, pompelmoezen),
– fruit dat nog verder moet rijpen,
– aubergines, komkommers, aardap-
pels, paprika, tomaten, courgettes,
– harde kazen (parmezaan).
-
Levensmiddelen juist bewaren
Levensmiddelen in de koelzone altijd in de verpakking of goed afgedekt bewa ren (in de MasterFresh-zone zijn daar op uitzonderingen). Zo wordt het opne men van vreemde geuren, uitdrogen van de levensmiddelen en het overdragen van mogelijk voorhanden kiemen voorkomen. Dit is vooral van belang voor het bewaren van dierlijke
­levensmiddelen.
Bij een juiste instelling van de tempera tuur en een passende hygiëne kan de houdbaarheid van levensmiddelen aan zienlijk worden verlengd.
-
-
-
-
-
Waarop moet u letten wanneer u levensmiddelen koopt
Het belangrijkste voor een lange be waartijd is de versheid van de levens middelen op het ogenblik waarop ze in het toestel komen. Deze versheid is be slissend voor de bewaartijd. Let ook op de houdbaarheidsdatum en op de juiste bewaartemperatuur. De koelketen mag niet worden onder broken. Zorg er bijv. voor dat de le vensmiddelen niet te lang in de warme auto liggen. Tip: Neem een koeltas mee wanneer u boodschappen doet en leg de levens middelen snel in het toestel.
34
-
-
-
-
-
-
Page 35
Levensmiddelen in de MasterFresh-zone bewaren
In de MasterFresh-zone worden levens middelen bij een lagere temperatuur bewaard dan in de conventionele koel zone. Bovendien wordt de luchtvochtig heid in het vak zo geregeld dat deze ideaal is voor de bewaarde levensmid delen.
Op deze manier worden optimale bewaaromstandigheden gecreëerd. De levensmiddelen blijven veel langer vers en de smaak en vitamines blijven be houden.
-
-
Bewaartemperatuur
In de MasterFresh-zone wordt de tem­peratuur automatisch geregeld en ligt in het bereik0-3°C.Ditisdeoptimale temperatuur om levensmiddelen te be­waren die gevoelig zijn voor koude. De levensmiddelen blijven daar aanzienlijk langer vers dan in de conventionele koelzone omdat de bederfprocessen bij die temperatuur trager verlopen.
Om levensmiddelen goed te kunnen bewaren, is het van essentieel be lang dat ze zich in goede staat be vinden wanneer u ze in het toestel legt!
-
-
De vochtigheid die door de bewaarde
­levensmiddelen wordt binnengebracht, wordt in het MasterFresh-vak gehou
­den. Hoe meer de luchtvochtigheid in
­het MasterFresh-vak overeenstemt met de vochtigheid van het levensmiddel, hoe langer ze knapperig en vers blij ven. Het watergehalte van het levens middel blijft immers grotendeels be waard.
Levensmiddelen bewaren in de MasterFresh-vakken
De MasterFresh-lade is onderverdeeld in twee vakken.
^ Selecteer met de sensortoets het
MasterFresh-vak waarin u levensmid­delen wilt leggen.
De sensortoets voor het gewenste MasterFresh-vak heeft nu een gele kleur. Bovendien verschijnen de sym bolen voor de levensmiddelen:
-
-
-
-
-
Luchtvochtigheid
De hoogte van de luchtvochtigheid in het
MasterFresh-vak is afhankelijk van
het vochtigheidsgehalte van de bewaarde levensmiddelen en
de hoeveelheid bewaarde levensmiddelen.
links: levensmiddelen die vochtig moeten worden bewaard, zoals groenten en fruit
rechts: levensmiddelen die droog moeten worden bewaard, zoals vlees, vis en melkproducten
^
Selecteer nu de levensmiddelen die u wilt leggen in het MasterFresh-vak.
35
Page 36
Levensmiddelen in de MasterFresh-zone bewaren
Als u een levensmiddel wilt
^
deselecteren, raakt u het levensmid del opnieuw aan.
Hou er rekening mee dat u niet tegelijk vochtig en droog te bewaren levens middelen kunt selecteren. U kunt wel meerdere levensmiddelen binnen een groep selecteren.
Leg de desbetreffende levensmid
^
delen nu in het MasterFresh-vak.
Levensmiddelen die u het best vochtig bewaart:
– vers geoogste producten, zoals
groenten, sla, kruiden, champignons, kool en inheems fruit.
TIP De hoogte van de luchtvochtigheid in de MasterFresh-lade hangt af van het vochtigheidsgehalte en van de hoeveelheid bewaarde levensmid­delen. Bij een geringe belading kunt u de levensmiddelen beter in de verpak king bewaren.
-
-
Levensmiddelen die u het best
-
droog bewaart:
verse vis, schaal- en schelpdieren,
vlees, gevogelte, worst, zuivelpro ducten en klaargemaakte slaatjes.
Hou er rekening mee dat eiwithouden de levensmiddelen sneller bederven. Schaal- en schelpdieren bederven dus sneller dan vis, terwijl vis sneller bederft dan vlees.
Bewaar deze levenmiddelen alleen af
gedekt of in de verpakking. Uitzondering: vlees (een droog
vleesoppervlak belemmert de ontwikke­ling van kiemen en zorgt daardoor voor een betere houdbaarheid. Verschillen­de soorten vlees mogen elkaar niet di­rect aanraken, ze moeten altijd door een verpakking van elkaar worden ge­scheiden. Een vroegtijdig bederven door het overbrengen van kiemen wordt daardoor vermeden).
-
Haal de levensmiddelen ca. 30 - 60 minuten voor het verbruik uit de MasterFresh-vakken. Aroma en smaak ontplooien zich pas bij ka mertemperatuur.
-
-
-
-
36
Hou er rekening mee dat als de scheidingswand niet is geplaatst, de MasterFresh-vakken niet optimaal werken!
Page 37
Levensmiddelen in de MasterFresh-zone bewaren
Als u niet tevreden bent over het resultaat van het bewaren van uw levens middelen (bijv. wanneer de levensmiddelen al na korte bewaartijd slap en verlept zijn), neem dan de volgende opmerkingen in acht:
Leg alleen verse levenmiddelen in het toestel. De toestand van de levensmid
^
delen wanneer u ze in het toestel legt, is van essentieel belang om ze vers te kunnen houden.
Reinig de MasterFresh-zone voordat u de levensmiddelen erin legt.
^
Laat zeer vochtige levensmiddelen uitdruppen voordat u ze in het toestel legt.
^
Bewaar geen levensmiddelen die gevoelig zijn voor koude in de
^
MasterFesh-zone (zie "Niet geschikt voor de koelkast").
Hou er rekening mee dat niet alle levensmiddelen samen kunnen worden be
^
waard (zie "Mogen alle levensmiddelen samen worden bewaard?").
^ Stel voor de levensmiddelen die u wilt bewaren, de juiste instelling in (vochtige
of droge bewaring).
^ Bewaar levensmiddelen met een hoge luchtvochtigheid zonder verpakkking in
het MasterFresh-vak. In de MasterFresh-zone wordt een hoge luchtvochtigheid alleen bereikt door de vochtigheid in de bewaarde levensmiddelen. Als de luchtvochtigheid een keer niet hoog genoeg is, omdat bijv. te weinig le­vensmiddelen worden bewaard, kan deze bijv. met behulp van een natte spons worden verhoogd.
-
-
-
^
Als u vindt dat de temperatuur in de MasterFresh-zone te hoog of te laag is, probeert u om deze via de koelzone te regelen door daar de temperatuur een beetje (1 tot 2 °C) te wijzigen. Pas nadat zich ijskristallen op de bodem van de MasterFresh-zone hebben ge vormd, moet de temperatuur worden verhoogd. De levensmiddelen lopen an ders koudeschade op.
^
Heeft zich teveel water op de boden van de MasterFresh-zone verzameld, droogt u de bodem met een doek. Laat de levensmiddelen eventueel uitdruppen voordat u ze in het toestel bewaart of leg ze op een rooster op de bodem van de MasterFresh-zone, zodat het vocht kan wegsijpelen.
-
-
37
Page 38
Binnenruimte indelen
Legplaten verplaatsen
U kunt legplaten verplaatsen om de po sitie af te stemmen op de hoogte van de levensmiddelen:
Plaats uw handen onder de legplaat
^
en hef deze een beetje op, zodat ze achteraan links en rechts over de aanslag wordt getild.
Trek de legplaat naar voren toe.
^
Plaats de legplaat op de gewenste
^
hoogte en haak ze achteraan vast.
Zorg ervoor dat u de legplaat hori
^
zontaal houdt wanneer u ze plaatst.
-
Zwevende lade
De zwevende lade kunt u naar links of rechts verschuiven.
Als u de zwevende lade op een andere hoogte wilt bevestigen, kunt u ze sa­men met de houder aan een andere legplaat hangen of de legplaat met de zwevende lade verplaatsen.
MasterFresh-lade
De MasterFresh-lade is op telesco
­pische rails gemonteerd. U kunt de lade ver uit het toestel trekken om ze te vullen of er levensmiddelen uit te halen.
Verwijder de MasterFresh-lade als u deze wilt reinigen. Ga hiertoe als volgt te werk:
^ Open de MasterFresh-lade tot de
aanslag.
Aan de kant langs waar de deur open gaat bevindt zich een kinderbeveili­ging. De gleuf moet horizontaal staan om de lade te kunnen verwijderen.
-
Als u de zwevende lade wilt reinigen, kunt u deze als volgt verwijderen:
^
Trek de zwevende lade horizontaal uit het toestel, zodat ze correct over de aanslag wordt getild.
Om de zwevende lade terug te plaat sen,
^
schuift u ze horizontaal in de rails.
38
-
^
Draai de gleuf met een geschikt voor werp in horizontale positie a.
-
Page 39
Binnenruimte indelen
Trek links en rechts de klikverbinding
^
omhoog b en verwijder de Master Fresh-lade van boven af uit het toestel.
Schuif de telescopische rails van de lade vervolgens weer in het toestel. Zo vermijdt u schade!
Om het reinigen te vergemakkelijken, kunt u de scheidingswand in de MasterFresh-lade verwijderen:
Zorg dat u de MasterFresh-lade uit
^
het toestel hebt verwijderd.
^ Trek de scheidingswand van boven
af uit de MasterFresh-lade.
^ Schuif de scheidingswand na het rei-
nigen opnieuw in de rails.
Let op: Als de scheidingswand niet is geplaatst, werken de Master­Fresh-vakken niet optimaal!
Lade terugplaatsen:
^
Trek de telescopische rails tot de aanslag uit het toestel.
^
Plaats de MasterFresh-lade en zorg dat ze voor- en achteraan vergrendelt.
^
Draai de gleuf van de kinderbeveili ging weer in verticale positie.
^
Schuif de MasterFresh-lade in het toestel.
-
-
Rekken/flessenrekken aan de binnenkant van de deur verplaatsen
Neem het rek met beide handen vast
^
aan het frame en kantel het lichtjes naar de deur toe.
^ Schuif het rek in gekantelde positie
via de zijrails naar boven of beneden en haak het op de gewenste hoogte weer vast.
^
Zorg ervoor dat het rek zich links en rechts op gelijke hoogte bevindt.
Ga als volgt te werk als u een rek wilt verwijderen:
^
Schuif het rek langs de zijrails hele maal naar boven, tot u het kunt ver wijderen.
-
-
39
Page 40
Binnenruimte indelen
Terugplaatsen:
Plaats het rek bovenaan terug in de
^
zijrails en verschuif het tot op de ge wenste hoogte.
De inhangvakken kunt u uit het frame verwijderen om ze te vullen, er iets uit te halen of ze te reinigen.
Als u het inhangvak uit het frame van het bovenste rek wilt verwijderen, gaat u als volgt te werk:
Draai de schroeven uit het rek en
^
neem het deksel af.
^ Licht de klep uit de houder.
^ Verwijder het inhangvak van boven af
uit het rek.
-
Legplaat boven de Master­Fresh-lade verwijderen
^ Verwijder de strip achteraan, schuif
de glazen plaat wat naar achteren en trek ze vervolgens voorzichtig van voren af uit het toestel.
Kleine vriesmand
Om het reinigen te vergemakkelijken, kunt u de kleine vriesmand verwijderen.
Trek de kleine vriesmand tot de aan
^
slag uit het toestel.
Aan de kant langs waar de deur open gaat bevindt zich een kinderbeveili ging. De gleuf moet horizontaal staan om de lade te kunnen verwijderen.
^ Draai de gleuf met een geschikt voor-
werp in horizontale positie a.
^ Trek links en rechts de klikverbinding
omhoog b en verwijder de vriesmand.
Terugplaatsen:
-
-
40
^
Trek de telescopische rails tot de aanslag uit het toestel.
^
Plaats de vriesmand en zorg dat ze voor- en achteraan vergrendelt.
^
Draai de gleuf van de kinderbeveili ging weer in verticale positie.
^
Schuif de vriesmand in het toestel.
-
Page 41
Binnenruimte indelen
Grote vriesmand met scheidingswand
Om het reinigen te vergemakkelijken, kunt u de grote vriesmand verwijderen.
Sluit de bovenste toesteldeur.
^
Open de onderste toesteldeur.
^
Verwijder de vriesmand van boven af
^
uit het toestel.
De scheidingswand in de grote vriesmand kunt u verwijderen voor het reinigen.
De scheidingswand is via enkele hou ders aan de vriesmand bevestigd. Ga als volgt te werk om de houders te ontgrendelen:
-
Scheidingswand terugplaatsen:
Plaats de houders rechtop en klik de
^
scheidingswand op de houders.
Plaats de staafjes in de houders en
^
draai de gleuven met een geschikt voorwerp in verticale positie.
Vriesmand terugplaatsen:
Plaats de vriesmand van boven af en
^
zorg dat ze vergrendelt.
^
Draai de gleuf met een geschikt voor werp in horizontale positie a.
^
Trek de staafjes uit de houders b.
^
Trek de scheidingswand in één be weging uit de vriesmand.
-
-
41
Page 42
Invriezen en bewaren
Maximaal invriesvermogen
Om de levensmiddelen zo snel mogelijk tot in de kern in te vriezen, mag het maximale invriesvermogen niet worden overschreden. Het maximale invriesvermogen binnen 24 uur is ver meld op het typeplaatje "Invriesvermogen ...kg/24 u".
Het maximale invriesvermogen dat ver meld staat op het typeplaatje is geba seerd op de norm DIN EN ISO 15502.
-
-
Wat gebeurt er als verse levensmiddelen worden ingevroren?
Verse levensmiddelen moeten zo snel mogelijk volledig worden doorvroren, zodat de voedingswaarde, de vitamines, het uitzicht en de smaak be­houden blijven.
Hoe langzamer de levensmiddelen wor­den doorvroren, hoe meer vloeistof er uit elke cel naar de tussenruimten loopt. De cellen krimpen. Tijdens het ontdooien kan slechts een deel van de voordien vrijgekomen vloei stof naar de cellen terugvloeien. In de praktijk betekent dit dat de levensmiddelen veel vocht verliezen. Dat kunt u zelf vaststellen: tijdens het ontdooien vormt er zich een grote wa terplas rond het levensmiddel.
-
senruimten was gelopen, terugkeren naar de cellen, zodat het vochtverlies zeer gering is. Er vormt zich slechts een kleine waterplas!
Diepvriesproducten bewaren
Als u diepvriesproducten wenst te be waren, controleert u tijdens de aankoop in de winkel
­de verpakking op beschadigingen,
de houdbaarheidsdatum en
de koelzonetemperatuur van de
winkeldiepvries. Als de koelzonetemperatuur warmer is dan
-18 °C, wordt de houdbaarheid van de diepvriesproducten korter.
^ Koop diepvriesproducten pas op het
einde van het winkelen, en transpor­teer ze in krantenpapier of in een koelzak.
^ Plaats de diepvriesproducten onmid-
dellijk in het toestel.
Vries gedeeltelijk of volledig ont dooide levensmiddelen niet opnieuw
­in. Pas nadat u de levensmiddelen
hebt verwerkt (koken of braden), kunt u ze opnieuw invriezen.
-
-
Als het levensmiddel snel wordt doorvroren, heeft de celvloeistof minder tijd om uit de cellen naar de tussen ruimten te lopen. De cellen krimpen veel minder. Tijdens het ontdooien kan de kleine hoeveelheid vloeistof die naar de tus
42
-
-
Page 43
Invriezen en bewaren
Zelf levensmiddelen invriezen
Vries uitsluitend verse levensmiddelen in perfecte staat in!
Tips voor het invriezen
Onderstaande levensmiddelen kun
nen ingevroren worden: vers vlees, gevogelte, wild, vis, groenten, kruiden, onbewerkt fruit, zuivelproducten, bakkerijproducten, resten van gerechten, eigeel, eiwit en talrijke kant-en-klaargerechten.
De volgende levensmiddelen zijn
niet geschikt om in te vriezen: druiven, sla, radijsjes, rammenas, zure room, mayonaise, eieren in hun schaal, uien, volledige onbewerkte appels en peren.
– Om de kleur, de smaak, het aroma
en de vitamine C te behouden, moet u groenten blancheren voor u ze in­vriest. Doe de groenten in porties ge­durende 2-3 minuten in kokend wa­ter. Neem de groenten daarna uit het water en koel ze snel in koud water af. Laat de groenten uitdruppen.
Mager vlees is beter geschikt om in te vriezen dan vet vlees en kan veel langer worden bewaard.
Plaats telkens een folie uit kunststof tussen koteletten, steaks, schnitzels enz. Zo vermijdt u dat ze tot één blok samenvriezen.
Rauwe levensmiddelen en geblan cheerde groenten mag u voor het in vriezen niet kruiden en zouten. Berei de levensmiddelen kruidt of zout u maar lichtjes. De smaakintensiteit
-
-
-
-
van sommige kruiden verandert tij dens het invriezen.
Warme schotels of dranken laat u
eerst buiten het toestel afkoelen, om te voorkomen dat reeds bevroren le vensmiddelen gedeeltelijk ontdooien en dat het stroomverbruik stijgt.
Verpakken
Vries de levensmiddelen per portie
^
in.
Geschikte verpakking
- Kunststoffolie
- Buisfolie uit polyethyleen
- Aluminiumfolie
- Diepvriesdozen
Ongeschikte verpakking
- Pakpapier
- Perkamentpapier
- Cellofaan
- Vuilniszakjes
- Gebruikte winkelzakjes
^
Druk de lucht goed uit de verpak king.
^
Sluit de verpakking goed af met
- elastiekjes
- kunststofclips
- touw of
- koudebestendige kleefband.
Zakjes en buisfolie uit polyethyleen kunt u ook met een folielasapparaat dichtlassen.
^
Noteer de inhoud en de invriesdatum op de verpakking.
-
-
-
43
Page 44
Invriezen en bewaren
Voor u levensmiddelen in het toestel legt
Als u meer dan 2 kg verse levensmid
^
delen dient in te vriezen, dient u enige tijd vooraf de functie "Superfrost" in te schakelen (zie "Superfrost gebruiken"). De levensmiddelen die al in het toestel liggen, krijgen zo een koudereserve.
Levensmiddelen in het toestel leggen
U kunt de levensmiddelen overal in de vrieszone invriezen. Doe grotere hoeveelheden in de grote vriesmand.
In de volgende tabel vindt u de maxi­maal toelaatbare gewichten voor de vriesmanden:
KF 18x1 Vi KF 1811 Vi
KF 1901 Vi, KF 1911 Vi
Kleine
vriesmand
14 kg 33 kg
19 kg 43 kg
Grote
vriesmand
-
Ingevroren levensmiddelen ontdooien
Ingevroren levensmiddelen kunt u op de verschillende manieren ontdooien:
in de microgolfoven,
in de gewone oven met de functie
"Hete lucht" of "Ontdooien",
bij kamertemperatuur,
in de koelkast (de afgegeven koude
wordt gebruikt om de levensmiddelen te koelen),
in de stoomoven.
Platte stukken vlees en vis kunnen licht ontdooid in een hete pan worden gelegd.
Fruit kan bij kamertemperatuur in de ver­pakking of in een afgedekte schotel wor­den ontdooid.
Groenten kunnen over het algemeen in bevroren toestand in kokend water wor­den gedaan of in heet vet worden ge­stoofd. Wegens de gewijzigde celstructuur is de bereidingstijd iets kor ter dan bij verse groenten.
-
^
Plaats de levensmiddelen naast el kaar op de bodem van de vriesmand, zodat ze zo snel mogelijk tot in de kern worden ingevroren.
^
Leg de levensmiddelen droog in het toestel om te vermijden dat ze aan el kaar of aan het toestel vastvriezen.
In te vriezen levensmiddelen mogen niet in aanraking komen met reeds ingevroren levensmiddelen. Anders zouden deze ontdooien.
44
­Vries gedeeltelijk of volledig ont
dooide levensmiddelen niet opnieuw in. Pas nadat u de levensmiddelen hebt verwerkt (koken of braden), kunt u ze opnieuw invriezen.
-
Drank snel koelen
Om dranken snel af te koelen, schakelt u de functie "Super koelen" in. Als u toch flessen in de vrieszone plaatst om ze snel te koelen, dient u de flessen uiterlijk na één uur weer uit de vrieszone te halen. Anders zullen de flessen ontploffen!
-
Page 45
Om gebruik te maken van de ijsblokjesautomaat, hebt u een vaste wateraansluiting nodig (zie "Vaste wateraansluiting").
De ijsblokjesautomaat inscha kelen
Zorg ervoor dat de bak voor ijsblok
^
jes zich onder de ijsblokjesautomaat bevindt.
IJsblokjes maken
De hoeveelheid gemaakte ijsblokjes is afhankelijk van de temperatuur in de vrieszone. Hoe lager de temperatuur, hoe meer ijsblokjes er worden gemaakt.
Wanneer u de ijsblokjesautomaat voor het eerst gebruikt, kan het tot 10 uur
-
duren voordat de eerste ijsblokjes in de bak voor ijsblokjes vallen.
-
Zodra de bak voor ijsblokjes vol zit, wordt de productie automatisch stop gezet.
-
Om ijsblokjes te kunnen laten ma ken, moet de bak voor ijsblokjes vol ledig dicht zijn.
^ Raak de sensortoets voor de
vrieszone aan, zodat deze geel op-
licht.
^
Raak de aan-uittoets voor de ijsblokjesautomaat aan, zodat deze geel oplicht.
Zodra de vrieszone afgekoeld is, wordt de ijsblokjesautomaat gevuld met wa ter.
Zodra het water bevroren is, vallen de ijsblokjes uit de ijsblokjesautomaat in de bak voor ijsblokjes.
-
-
Plaats geen flessen e.d. in de
-
ijsblokjesautomaat om ze snel af te koelen. U zou de ijsblokjesautomaat kunnen blokkeren en beschadigen.
De eerste drie ladingen ijsblokjes nadat u de ijsblokjesautomaat voor het eerst in gebruik hebt genomen, zijn niet geschikt voor consumptie! Het water dat hiervoor is gebruikt, dient om de watertoevoerleiding door te spoelen. Dit geldt zowel voor de eerste keer dat u de ijsblokjesautomaat gebruikt als voor wanneer u het toestel ge bruikt nadat het lange tijd uitgescha keld was.
-
-
De ijsblokjesautomaat maakt maximaal 140 ijsblokjes in 24 uur.
45
Page 46
IJsblokjes maken
De ijsblokjesautomaat uitscha­kelen
Enkele uren voor u de ijsblokjesautomaat uitschakelt, moet de koel-vriescombinatie van de vas­te wateraansluiting worden losge­koppeld.
Als u geen ijsblokjes wilt laten maken maar de vrieszone ingeschakeld wilt la­ten, kunt u de ijsblokjesautomaat afzon­derlijk uitschakelen.
^ Raak de aan-uittoets voor de
ijsblokjesautomaat aan, zodat deze wit oplicht.
46
Page 47
Automatisch ontdooien
Koelzone en MasterFresh-zone
Terwijl de compressor draait, kunnen er rijm en waterpareltjes worden gevormd op de achterzijde van de koelzone en MasterFresh-zone. Deze dient u niet te verwijderen, want de koelzone en MasterFresh-zone ontdooien automa tisch.
-
Vrieszone
Het toestel is uitgerust met een "NoFrost"-systeem, waardoor het toestel automatisch wordt ontdooid.
De geproduceerde vochtigheid zet zich af op de verdamper, wordt regelmatig automatisch ontdooid en verdampt.
Door het automatisch ontdooien blijft de vrieszone altijd ijsvrij. De levens middelen vriezen dankzij dit speciale systeem niet vast!
-
47
Page 48
Reiniging en onderhoud
Zorg ervoor dat er geen water in de elektronische besturing of de ver lichting komt.
Gebruik geen stoomreiniger. Stoom kan in aanraking komen met onder delen van het toestel die onder spanning staan en zo een kortslui ting veroorzaken.
Het typeplaatje in het toestel mag niet worden verwijderd. De informa tie op dit plaatje is belangrijk in ge val van een storing.
Om schade aan de oppervlakken te voorkomen, mogen de volgende mid­delen niet worden gebruikt om de op­pervlakken te reinigen:
– reinigingsmiddelen die soda,
ammoniak, zuur of chloor bevatten,
– kalkoplossende reinigingsmiddelen,
– schurende reinigingsproducten, zo-
als schuurpoeder, schuurmelk, poetsstenen,
reinigingsmiddelen met oplosmiddel,
reinigingsmiddelen voor roestvrij staal,
afwasmiddelen voor de afwasauto maat,
-
-
-
-
-
-
Vóór het reinigen
Druk op de tuimelschakelaar om het
^
toestel volledig uit te schakelen.
Van voren af gezien bevindt de tuimel schakelaar zich aan de rechterkant, on der het bedieningspaneel.
Trek de stekker uit of schakel de des
^
betreffende zekering in uw zekeringkast uit.
^ Haal de levensmiddelen uit het
toestel en bewaar ze op een koele plaats.
^ Neem alle onderdelen die uit het
toestel genomen kunnen worden uit het toestel om ze te reinigen.
^ Om de rekken aan de binnenkant van
de deur te reinigen, kunt u deze uit de roestvrijstalen houders nemen.
-
Binnenruimte, toebehoren
De binnenruimte en het toebehoren rei nigt u het best met lauw water waarin u een beetje handafwasmiddel doet. Reinig alle onderdelen met de hand, niet in de afwasautomaat.
-
-
-
ovensprays,
glasreinigers,
schurende harde sponsen en borstels (bijv. schuursponsen),
speciale "wondersponsen",
scherpe metaalschrapers!
48
^
Reinig het toestel minstens 1 keer per maand.
^
Veeg de binnenruimte en het toebe horen na de reiniging af met schoon water en wrijf alles droog met een doek. Laat de deuren van het toestel korte tijd openstaan.
-
Page 49
Reiniging en onderhoud
Aluminium randen
De legplaten en de rekken aan de bin nenkant van de deur zijn voorzien van een aluminium rand.
Aluminium is levend materiaal. Het an dere keukenmeubilair en de lichtinval bepalen de reflecterende werking en daarmee de uitstraling van het toestel. Aluminium is gevoelig voor krassen en sneden.
De aluminium randen kunnen ver kleuren of wijzigingen ondergaan als er langere tijd vuil op inwerkt. Verwij der vuil daarom direct.
-
Bak voor ijsblokjes
De bak voor ijsblokjes is op telesco
­pische rails gemonteerd en kan ver uit het toestel worden getrokken om deze te vullen of leeg te maken.
­U kunt de bak voor ijsblokjes reinigen door deze uit het toestel te nemen. Ga hiertoe als volgt te werk:
Trek de bak voor ijsblokjes tot de
^
aanslag uit het toestel.
-
^ Trek aan beide kanten de
klikverbinding naar boven en verwij­der de bak voor ijsblokjes van boven af uit het toestel.
-
Schuif de telescopische rails van de bak vervolgens weer naar binnen. Zo vermijdt u schade!
Bak voor ijsblokjes terugplaatsen:
^
Trek de telescopische rails tot de aanslag uit het toestel.
^
Plaats de bak voor ijsblokjes en zorg dat deze voor- en achteraan vergrendelt.
^
Schuif de bak voor ijsblokjes in het toestel.
49
Page 50
Reiniging en onderhoud
Speciale filters voor de luchtvochtigheid
De twee speciale filters voor de lucht vochtigheid boven de MasterFresh-lade moeten worden uitgenomen als u deze wilt reinigen.
^ Trek de MasterFresh-lade uit het
toestel en verwijder ze.
^
Ontgrendel de filterafdekking (1.) links en rechts en verwijder ze samen met de filtermat van onderen af (2.).
-
Verwijder de filtermat.
^
Reinig de filtermat in lauw water
^
waaraan u niets hebt toegevoegd.
Reinig de filtermat niet in de afwas­automaat of de wasautomaat!
^ Laat de filtermat drogen.
^ Plaats de filtermat terug op de
filterafdekking.
^ Plaats de filterafdekking eerst
achteraan terug en vervolgens voor­aan.
^
Plaats de MasterFresh-lade terug in het toestel.
Ventilatieopeningen
^
Reinig alle openingen voor luchttoe voer en -afvoer regelmatig met een borsteltje of een stofzuiger. Wanneer er zich stof ophoopt, verhoogt het energieverbruik.
-
50
Page 51
Deurdichtingen
Behandel de deurdichtingen niet met olie of vet. Anders worden ze na verloop van tijd poreus.
Reinig de deurdichtingen regelmatig. Gebruik hiervoor uitsluitend schoon wa ter. Wrijf ze daarna grondig droog met een doek.
Na het reinigen
Plaats alle onderdelen terug.
^
Steek de stekker van het toestel weer
^
in het stopcontact of schakel de des­betreffende zekering in uw zekeringkast weer in, en schakel het toestel weer in.
^ Plaats de levensmiddelen in de koel-
zone en sluit de toesteldeuren.
Reiniging en onderhoud
-
^ Schakel de functie "Superfrost" in, zo-
dat de vrieszone snel koud wordt.
^
Plaats de vriesmanden met de le vensmiddelen in de vrieszone zodra de temperatuur in de vrieszone laag genoeg is.
^
Zodra er een constante temperatuur van minstens -18 °C is bereikt, scha kelt u de functie "Superfrost" uit.
-
-
51
Page 52
Wat gedaan als...?
Herstellingen aan elektrische toestellen mag u enkel en alleen door erkende vakmensen laten uit voeren. Door ondeskundig uitge voerde herstellingen kunnen er niet te onderschatten risico's voor de ge bruiker ontstaan.
Wat gedaan als...
. . . het toestel niet koelt?
Controleer of het toestel ingescha
^
keld is. Op het bedieningspaneel brandt de thermometertoets.
^ Controleer of de stekker van het
toestel goed in het stopcontact zit.
^ Controleer of de desbetreffende ze-
kering in uw zekeringkast is gesprongen, omdat er een probleem is met het koel-/vriestoestel, de elek­trische spanning in uw huis of een ander toestel. Neem contact op met een elektricien of de Service After Sales van Miele.
^
Controleer de ingestelde tempera tuur.
-
-
-
-
Werd een grote hoeveelheid levens
^
middelen in één keer ingevroren? Omdat de compressor daardoor zeer lang werkt, daalt de temperatuur in de koelzone automatisch.
...dedeur van de vrieszone niet ver
-
schillende keren na elkaar kan wor den geopend?
Dit is geen storing. Door de zuigende
^
werking kunt u de deur pas na enige tijd zonder extra moeite openen.
...deinschakelfrequentie en inschakelduur van de compressor toenemen?
^ Controleer of de luchttoevoer- en
luchtafvoeropening onderaan in de sokkel afgedekt of verstopt is.
^ De toesteldeuren werden vaak geo-
pend of er werden grote hoeveelhe­den verse levensmiddelen geplaatst of ingevroren.
^
Controleer of de toesteldeuren goed dicht zijn.
...decompressor constant werkt?
-
-
-
...detemperatuur in de koel- of vrieszone te laag is?
^
Stel een hogere temperatuur in.
^
Schakel de functie "Superfrost" of "Super koelen" uit, als u deze had in geschakeld.
^
Controleer of de toesteldeuren goed dicht zijn.
52
Om energie te besparen schakelt de compressor bij een gering koudeverbruik op een laag toerental over. Daardoor wordt de werkingstijd van de compressor verlengd.
-
Page 53
Wat gedaan als...?
...ophettemperatuurdisplay voor de vrieszone -18 °C wordt weergege ven, hoewel ik een hogere tempera tuur heb ingesteld?
Dit is geen storing. Als de
^
ijsblokjesautomaat is ingeschakeld en de kamertemperatuur laag is, (<N+18 °C), daalt de temperatuur automatisch tot -18 °C. Alleen zo is een foutvrije werking van de ijsblokjesautomaat gegarandeerd.
...deingevroren levensmiddelen ontdooien omdat het te warm is in de vrieszone?
^ Is de kamertemperatuur lager dan
die waarvoor uw toestel ontworpen is?
Verhoog de kamertemperatuur.
De compressor schakelt minder vaak in als de kamertemperatuur te laag ligt. Daardoor kan het te warm worden in de vrieszone.
...delevensmiddelen vastgevroren zijn?
^
Maak de levensmiddelen los met een stomp voorwerp, bijv. een lepelsteel.
...ereenwaarschuwingssignaal weerklinkt?
Een toesteldeur staat langer dan ca. 5 minuten open!
^
Doe de toesteldeur dicht!
-
. . . het waarschuwingssignaal weerklinkt en de sensortoets voor
­het temperatuur-/deuralarm constant brandt of knippert?
Een toesteldeur staat open of
^
de temperatuur in een van de
^
toestelzones is te sterk gestegen, omdat
te veel warme kamerlucht in het
toestel is binnengestroomd,
grote hoeveelheden verse levens
middelen zijn ingevroren,
– er zich een stroomonderbreking
heeft voorgedaan.
Zodra de alarmtoestand beëindigd is, stopt het waarschuwingssignaal en gaat de sensortoets voor het temperatuur-/deuralarm uit.
Als het de vrieszone is waarin de tem­peratuur stijgt, geeft het temperatuur­display de hoogste temperatuur weer die tijdens de temperatuurstijging in de vrieszone is opgetreden.
Controleer of de levensmiddelen ge deeltelijk of volledig ontdooid zijn. Als dit het geval is, verwerkt u de levens middelen (koken of braden) voor u ze weer invriest.
...deindicator voor het vervangen van de waterfilter een rode kleur heeft en constant brandt?
De waterfilter moet binnenkort worden vervangen.
-
-
-
^
Bestel alvast een nieuwe waterfilter bij uw Miele-handelaar.
53
Page 54
Wat gedaan als...?
...deindicator voor het vervangen van de waterfilter een rode kleur heeft en knippert?
De waterfilter moet nu worden ver
^
vangen.
. . . als u de ijsblokjesautomaat niet kunt inschakelen?
Controleer of het toestel op het elek
^
triciteitsnet aangesloten is.
Controleer of de vrieszone geselec
^
teerd is. De sensortoets moet een gele kleur hebben.
-
Controleer of de waterkraan verkeerd
^
is geïnstalleerd, waardoor de water druk te laag is.
Hou er rekening mee dat het tot 10 uur kan duren voor de eerste ijs blokjes worden gemaakt.
...deijsblokjesautomaat alleen kleine ijsblokjes maakt?
-
Gebruikt u andere huishoudtoestellen
^
-
met een vaste wateraansluiting? Vermijd gelijktijdig gebruik van de af wasautomaat, wasautomaat enz.
-
-
-
...deijsblokjesautomaat geen ijs­blokjes maakt?
^ Controleer of het toestel ingescha-
keld is.
^ Controleer of de ijsblokjesautomaat
ingeschakeld is.
^ Controleer of het toestel is aangeslo-
ten op de drinkwaterleiding (vaste wateraansluiting).
^
Is de watertoevoerleiding ontlucht voordat u de ijsblokjesautomaat voor het eerst gebruikte?
^
Controleer of de waterkraan openge draaid is.
^
Controleer of de bak voor ijsblokjes zich in de juiste positie bevindt.
^
Controleer of de temperatuur in de vrieszone te hoog is.
^
Controleer of de waterdruk hoog ge noeg is. De waterdruk moet tussen 1,7 en 5,5 bar liggen.
^ Controleer of de waterfilter moet wor-
den vervangen.
^ Controleer of de waterdruk hoog ge-
noeg is. De waterdruk moet tussen 1,7 en 5,5 bar liggen.
^ Controleer of de waterkraan verkeerd
is geïnstalleerd, waardoor de water­druk te laag is.
Hou er rekening mee dat het tot 10 uur kan duren voor de eerste ijs blokjes worden gemaakt.
-
-
-
54
Page 55
Wat gedaan als...?
...deijsblokjes slecht ruiken of smaken?
Gebruikt u de ijsblokjesautomaat
^
slechts zelden? Als ze lang bewaard worden, kunnen ze de geur en smaak van andere stoffen overnemen.
Bewaart u onverpakte levensmid
^
delen in de vrieszone? IJs kan de geur en smaak van onver pakte levensmiddelen overnemen.
Controleer of de bak voor ijsblokjes
^
vuil is. Zo ja, reinig dan de bak voor ijsblokjes.
...deijsblokjesautomaat te weinig of ongelijkvormige ijsblokjes maakt?
^ Controleer of de waterdruk hoog ge-
noeg is. De waterdruk moet tussen 1,7 en 5,5 bar liggen.
^ Controleer of de temperatuur in de
vrieszone te hoog is.
^
De waterfilter moet nu worden ver vangen.
...erwater loopt uit het toestel?
^
Draai de waterkraan onmiddellijk dicht!
^
Controleer of de waterleiding in het toestel defect is. Neem contact op met de dienst Herstellingen aan huis van Miele!
^
Controleer of de waterdruk te laag is.
^
Controleer of de waterkraan verkeerd is geïnstalleerd.
-
-
...ophettemperatuurdisplay afwis selend "_F"en"121" wordt weergege ven?
Er is geen watertoevoer naar de ijsblokjesautomaat.
Controleer of het toestel is aangeslo
^
ten op de drinkwaterleiding (vaste wateraansluiting).
Controleer of de waterkraan openge
^
­draaid is.
...ophettemperatuurdisplay een andere foutmelding met "_F" wordt weergegeven?
Er zit een storing in het toestel. Neem in dat geval contact op met de Service After Sales van Miele.
...debinnenverlichting niet meer werkt?
Was de deur van de koelzone geduren­de lange tijd geopend? De verlichting wordt automatisch uitgeschakeld als de deur ca. 5 minuten geopend is geble ven. Dit voorkomt oververhitting. Na een bepaalde afkoeltijd wordt ze op nieuw ingeschakeld.
Als de binnenverlichting ook niet werkt als de deur maar eventjes open gaat, dan is de verlichting defect.
^
Druk op de tuimelschakelaar om het toestel uit te schakelen.
^
Ontkoppel het toestel van het elektri citeitsnet door de desbetreffende ze kering in de zekeringkast uit te scha kelen.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
55
Page 56
Wat gedaan als...?
Bovenverlichting:
Neem de lampafdekking met beide
^
handen vooraan vast en schuif ze naar achteren.
Til de lampafdekking er naar voren
^
toe uit.
U mag een halogeenlampje nooit met uw blote vingers aanraken! Gebruik een zachte doek om een halogeenlampje te vervangen.
Zijverlichting:
Draai de lampafdekking in
^
tegenwijzerzin en verwijder ze.
U mag een halogeenlampje nooit met uw blote vingers aanraken! Gebruik een zachte doek om een halogeenlampje te vervangen.
^
Trek het defecte halogeenlampje uit.
^
Plaats het nieuwe halogeenlampje in de fitting. Type halogeenlampje: 20 W/12 V/fitting GY 6.35.
^
Plaats de lampafdekking terug. Plaats ze eerst achteraan terug en trek ze vervolgens naar voren toe, zo dat ze vastklikt.
56
^
Trek het defecte halogeenlampje uit.
^
Plaats het nieuwe halogeenlampje in de fitting. Type halogeenlampje: 5 W/12 V/fitting G 4.
^
Plaats de lampafdekking terug en draai ze in wijzerzin, tot ze vast zit.
^
Schakel de desbetreffende zekering in uw zekeringkast in en schakel het toestel in.
-
Page 57
Als u de storing niet kunt verhelpen aan de hand van de bovenstaande informatie, neemt u contact op met de dienst Herstellingen aan huis van Miele. Om het koudeverlies zo beperkt mo gelijk te houden, laat u indien moge lijk de deuren van het toestel dicht tot de storing verholpen is.
Wat gedaan als...?
-
-
57
Page 58
Waterfilter
Het toestel wordt geleverd met een waterfilter, die het leidingwater voor het maken van de ijsblokjes filtert.
U kunt de geïnstalleerde waterfilter (bypassfilter) door een waterfilter met actieve-kooldeeltjes vervangen. De waterfilter met actieve-kooldeeltjes fil tert chloor en andere smaak- en geurbeïnvloedende stoffen uit het leidingwater, zodat voor het maken van de ijsblokjes alleen kwalitatief hoog waardig water wordt gebruikt.
Nieuwe waterfilters (bypass- en actieve-koolfilter) zijn verkrijgbaar bij uw Miele-handelaar.
Om kwalitatief hoogwaardige ijs­blokjes te garanderen, is het zeer belangrijk dat de waterfilter regel­matig wordt vervangen!
Let op:
Nadat u een nieuwe waterfilter hebt geplaatst, verwijdert u alle ijsblokjes die in de daaropvolgende 24 uur worden gemaakt.
-
-
Indicator voor het vervangen van de waterfilter
De indicator voor het vervangen van de waterfilter gaat ongeveer om de 6 maanden aan, afhankelijk van de hoeveelheid gemaakte ijsblokjes.
Als de indicator voor het vervangen
van de waterfilter rood oplicht, geeft dit aan dat de waterfilter binnenkort moet worden vervangen.
^ Hou er dan rekening mee dat de
waterfilter binnenkort moet worden vervangen.
Nieuwe waterfilters (bypass- en actieve-koolfilter) zijn verkrijgbaar bij uw Miele-handelaar.
– Als de indicator voor het vervangen
van de waterfilter een rode kleur heeft en knippert, geeft dit aan dat de waterfilter nu moet worden ver vangen.
-
Wanneer u de ijsblokjesautomaat in schakelt nadat u die gedurende lange tijd niet hebt gebruikt, maakt u de bak voor ijsblokjes leeg en verwij dert u alle ijsblokjes die in de daar opvolgende 24 uur worden gemaakt.
Als u het toestel of de ijsblokjesautomaat in de laatste we ken of maanden nauwelijks hebt ge bruikt, of als de ijsblokjes slecht rui ken, vervangt u de waterfilter.
58
-
-
-
-
-
-
Page 59
Waterfilter vervangen
Als er lucht zit in het systeem en u verwijdert de filter, kan het filterpatroon met kracht worden uit gestoten en kan er water uit het toestel spatten. Ga daarom uiterst voorzichtig te werk als u de filter vervangt.
-
Verwijder de filterafdekking van het
^
gebruikte filterpatroon (3.).
Haal het nieuwe filterpatroon uit de
^
verpakking en verwijder de bescher mende afdekking.
^ Plaats de filterafdekking op het
nieuwe filterpatroon (4.).
Waterfilter
-
^ Druk de knop in en draai deze 180°
in tegenwijzerzin (1).
^
Trek het gebruikte filterpatroon uit het toestel (2.).
^
Schuif het filterpatroon horizontaal in de opening in het sokkelpaneel (5.).
^
Draai de knop 180° in wijzerzin, tot deze in verticale positie staat (6.).
59
Page 60
Waterfilter
Na het vervangen van de waterfilter
^
knippert de indicator voor het ver vangen van de waterfilter nog steeds op het bedieningspaneel. Bevestig in de instellingen dat u de waterfilter hebt vervangen. Ga hier voor te werk zoals hieronder be schreven.
De indicator voor het vervangen van de waterfilter op het bedieningspaneel gaat uit.
Sluit de toesteldeur.
^
-
-
-
Nadat u een nieuwe waterfilter hebt geplaatst, verwijdert u alle ijsblokjes die in de daaropvolgende 24 uur worden gemaakt.
Een externe waterfilter gebruiken
Waterfiltervervanging bevestigen
^ Plaats een vinger op de indicator
voor het vervangen van de waterfilter en laat uw vinger op de indicator rus­ten.
^
Plaats vervolgens een vinger op de temperatuurtoets (trek uw andere vin ger niet weg van de indicator voor het vervangen van de waterfilter!). Laat uw beide vingers ca. 5 secon den rusten, totdat een geluidssignaal weerklinkt.
Het vervangen van de waterfilter wordt bevestigd. De indicator zal ook de vol gende keer weer aangaan wanneer de waterfilter moet worden vervangen.
-
Als u een externe waterfilter in uw huis installatie hebt geïnstalleerd, laat u de waterfilter die in de fabriek is geïnstal­leerd (bypassfilter) in het toestel.
-
-
-
60
Page 61
Waar bepaalde geluiden vandaan komen
Heel normale geluiden
Brrrrr ... Gebrom komt van de motor (compressor). Dat kan even wat har
Blubb, blubb ... Geborrel, geklots of gezoem komt van het koelmiddel dat door
Klik ... U hoort een klik telkens als de thermostaat de motor in- of uit
Sssrrrrr ... Bij toestellen met verschillende zones of bij NoFrost-modellen kunt
Krak ... Wanneer het materiaal in uw toestel uitzet, kunt u gekraak ho-
Hou ermee rekening dat motor- en stromingsgeluiden in het koelcircuit niet te vermijden zijn!
Geluiden die u vlot kunt ver­helpen
Geklepper, gerammel, gerinkel
Waar komen ze vandaan?
der worden terwijl de motor wordt ingeschakeld.
de buisjes vloeit.
-
schakelt.
u een zacht geruis horen van de luchtstroming in de binnenruimte van het toestel.
ren.
Oorzaak Oplossing
Het toestel staat niet water­pas.
Stel het toestel waterpas. Schroef de voetjes in of uit het toestel of leg iets onder het toestel.
-
Het toestel raakt andere toestellen of meubels.
Laden, korven of legplaten trillen of knellen.
Flessen of recipiënten raken elkaar.
De kabelhouder hangt nog tegen de achterwand van het toestel.
Schuif het toestel van de meu bels of andere toestellen weg.
Controleer de uitneembare on derdelen en zet ze eventueel opnieuw op hun plaats.
Schuif de flessen of recipiënten wat uit elkaar.
Neem de kabelhouder weg.
-
-
61
Page 62
Service After Sales/garantie
Neem bij storingen die u niet zelf kunt verhelpen contact op met
uw Miele-handelaar
of
de dienst Herstellingen aan huis van
Miele.
Het telefoonnummer van de dienst Herstellingen aan huis van Miele vindt u op de achterzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Om u gericht te kunnen helpen, heeft de dienst Herstellingen aan huis van Miele het toesteltype en het serienum­mer van uw toestel nodig. Beide gege­vens vindt u op het typeplaatje in de binnenruimte van het toestel.
Duur en voorwaarden van de garantie
De duur van de garantie bedraagt 2 jaar.
Voor meer informatie over de garantie voorwaarden in uw land neemt u con tact op via het telefoonnummer van de dienst Consumentenbelangen (Productinformatie voor particulieren) van de N.V. Miele België.
Het telefoonnummer van de dienst Consumentenbelangen (Productinformatie voor particulieren) van Miele vindt u op de achterzijde van deze gebruiksaanwijzing.
-
-
62
Page 63
Gegevens voor testinstellingen
De tests moeten volgens de van toe passing zijnde normen en richtlijnen
worden uitgevoerd.
Bij het voorbereiden en uitvoeren van de toesteltests moet ook rekening wor den gehouden met de volgende gege vens van de fabrikant:
Beladingsplannen,
Opmerkingen in de gebruiks- en
montageaanwijzing.
-
De MasterFresh-zone voldoet vol gens de norm EN ISO 15502 aan de eisen voor een "chiller" ("chill compartment"), een ruimte die speci
­aal is bedoeld voor het bewaren van
­zeer bederfelijke levensmiddelen.
-
-
63
Page 64
Vaste wateraansluiting
Informatie over de vaste wateraansluiting
De vaste wateraansluiting mag en kel worden uitgevoerd door gekwalificeerde vakmensen.
Ontkoppel het toestel van het elektri citeitsnet voordat u het op de water leiding aansluit.
Sluit de watertoevoer af voordat u de watertoevoerleidingen van de ijsblokjesmaker aansluit.
De waterkwaliteit moet voldoen aan de drinkwatervoorschriften van het land waarin het toestel wordt ge­bruikt.
Waarschuwing!
,
Een te hoge waterdruk in de leiding
-
-
kan het toestel beschadigen. Als de waterdruk in de leiding hoger is dan 5,5 bar moet u een drukregelaar plaatsen.
-
De ingesloten roestvrij stalen slang
heeft een lengte van 3 m. Het is niet toegestaan de roestvrijsta len slang te verlengen.
Vervang een defecte roestvrij stalen slang alleen door een originele roestvrijstalen slang van Miele (ver­krijgbaar via de dienst Herstellingen aan huis van Miele, bij uw Miele-handelaar). De waterslang moet geschikt zijn voor drinkwatergebruik.
-
De aansluiting op de drinkwaterlei­ding moet volgens de geldige voor­schriften van het betreffende land gebeuren. Bovendien moeten alle toestellen en voorzieningen die worden gebruikt om het drinkwater naar het toestel te voeren, voldoen aan de geldige voorschriften van het land waarin het toestel wordt gebruikt.
Het toestel voldoet aan de eisen van IEC 61770 en EN 61770.
De waterdruk moet tussen 1,7 en 5,5 bar liggen.
64
– Tussen de roestvrij stalen slang en
de huiswateraansluiting moet een af­sluitkraan voorzien zijn, om in geval van nood de watertoevoer te kunnen onderbreken.
Page 65
De afsluitkraan moet nog toegankelijk zijn als het toestel ingebouwd is.
Vaste wateraansluiting voorzien
De vaste wateraansluiting moet in elk geval voorafgaand aan de in bouw van het toestel voorzien zijn!
De vaste wateraansluiting mag niet worden uitgevoerd als het toestel elektrisch aangesloten is.
-
Vaste wateraansluiting
De watertoevoer naar het toestel moet gebeuren via een koudwaterlei ding die
rechtstreeks op uw
drinkwateraftakking aangesloten is, zodat circulatie van het water in de koudwaterleiding wordt gegaran deerd.
Zorg ervoor dat er geen water in de watertoevoer staat. Dit kan de smaak van het water en van de ijs blokjes negatief beïnvloeden.
bestand is tegen de bedrijfsdruk.
voldoet aan de hygiënevoorschriften.
-
-
-
Voor de aansluiting op de watertoevoer is een afsluitkraan met een aansluitdraad vereist.
^
Sluit de roestvrij stalen slang aan op de afsluitkraan.
^
Let erop dat de schroefkoppeling goed zit.
3
/4"
65
Page 66
Vaste wateraansluiting
Voor de eerste ingebruikname moet de watertoevoer door een gekwalificeerde vakman worden ontlucht:
Vul de roestvrijstalen slang daartoe
net voor het aansluiten op het toestel zo goed mogelijk met water.
Overgelopen water daarna met een
doek opnemen.
^ Leg de roestvrij stalen slang in een
rechte hoek in de nis en bevestig ze met een stukje kleefband op de vloer. Zo kan hij bij het inschuiven van het toestel niet verschuiven of klem ko men te zitten.
-
Bij toestellen met een voorziening voor de slangdoorvoer
plaatst u het toestel voor de inbouw
^
nis en schuift u de roestvrij stalen slang door de doorvoer aan de ach­terzijde van het toestel.
Voordat u dit doet, moet de inbouwnis al in dergelijke mate klaargemaakt zijn dat u alleen nog het toestel in de nis moet schuiven (zie rubriek "Toestel in­bouwen").
^ Ga nu verder met de inbouw van het
toestel.
-
^
Bouw het toestel nu in de nis in (zie rubriek "Toestel inbouwen").
66
Page 67
Roestvrij stalen slang op het toestel monteren
Vaste wateraansluiting
Als u de roestvrij stalen slang mon teert, let er dan op dat ze daarbij niet geknikt of beschadigd raakt.
^ Verwijder het bovenstuk (1.) van de
wateraansluiting aan de voorzijde van het toestel.
^
Draai de wartelmoer (2.) van de roestvrij stalen slang op de schroef draad (3.).
-
-
^
Zorg ervoor dat de schroefkoppe lingen goed zitten en goed dicht zijn.
^
Open de afsluitkraan van de water toevoer voorzichtig en controleer het volledige watersysteem op dichtheid.
^
Sluit het toestel nu elektrisch aan (zie "Elektrische aansluiting").
Ten laatste na 10 uur vallen de eerste ijsblokjes uit de ijsblokjesmaker in de bak voor ijs blokjes.
-
-
-
67
Page 68
Elektrische aansluiting
Het toestel wordt aansluitklaar geleverd voor wisselstroom van 50 Hz, 220 – 240 V.
De zekering moet minstens 10 A bedra gen.
Het toestel moet worden aangesloten op een geaard stopcontact dat volgens de voorschriften is geïnstalleerd. De elektrische installatie moet uitgevoerd zijn overeenkomstig de plaatselijke voorschriften.
Het toestel moet in geval van nood snel kunnen worden losgekoppeld van het elektriciteitsnet. Daarom moet het stop­contact gemakkelijk toegankelijk zijn. Het mag zich dus niet achter het toestel bevinden.
Als het stopcontact na de inbouw niet meer toegankelijk is, moet in de instal­latie een scheidingsinrichting voor elke pool voorhanden zijn. Als stroomonderbrekers kunnen schake­laars worden gebruikt met een contact­opening van minstens 3 mm. Denk hier bij bijvoorbeeld aan LS-schakelaars, zekeringen en contactsluiters (EN 60335).
Aansluiting via een verlengkabel is niet toegestaan, aangezien verlengkabels niet voldoende veiligheidsgaranties bie den. Er bestaat onder andere gevaar
­voor oververhitting.
Het toestel mag niet op gelijkstroom-wisselstroommutators wor den aangesloten, die bijvoorbeeld bij
stroomvoorziening op zonne-energie
worden gebruikt. In dat geval kunnen er zich bij het in schakelen van het toestel spannings pieken voordoen, die ertoe kunnen lei den dat het toestel wordt uitgeschakeld om veiligheidsredenen. De elektroni­sche besturing kan beschadigd raken! De stekker van de aansluitkabel van het toestel mag niet worden vervangen door een energiebesparende stekker (bijv. van het merk SavaPlug). Hierdoor wordt de energietoevoer naar het toestel verminderd en wordt het toestel te warm.
Als de aansluitkabel moet worden ver-
-
vangen, dan mag dat alleen worden uit gevoerd door een erkende vakman of vakvrouw die op de hoogte is van elektriciteitsaansluitingen.
-
-
-
-
-
-
De stekker en de aansluitkabel van het toestel mogen niet de achterzijde van het toestel raken. Anders kunnen de stekker en de aansluitkabel bescha digd raken door trillingen van het toestel. Dat kan een kortsluiting veroor zaken.
Ook andere toestellen mogen niet wor den aangesloten op stopcontacten die zich bevinden achter het toestel.
68
-
-
-
Page 69
Opstelplaats
Kies geen plaats direct naast een for nuis, een verwarming of in de buurt van een raam waar de zon direct naar bin nen schijnt. Hoe hoger de kamertempe ratuur, hoe langer de compressor werkt en er meer energie wordt verbruikt. Geschikt is een droge ruimte die kan worden verlucht.
Als u niet anders kunt dan het toestel naast een warmtebron te installeren, dient u de volgende minimumafstand tot de warmtebron te respecteren:
– 3 cm tot een elektrisch kookvlak,
– 30 cm tot een gaskookvlak of een
oven.
Neem de volgende opmerkingen in acht bij het inbouwen van het toestel:
– het stopcontact moet gemakkelijk
toegankelijk zijn in geval van nood. Het mag zich dus niet achter het toestel bevinden.
De stekker en de aansluitkabel van het toestel mogen niet de achterzijde van het toestel raken. Anders kunnen deze beschadigd raken door trillingen van het toestel.
Ook andere toestellen mogen niet worden aangesloten op stopcontacten die zich bevinden achter het toestel.
-
-
Montagerichtlijnen
Belangrijk! Bij een hoge luchtvoch tigheid kan zich condensaat
neerslaan op de buitenvlakken van het toestel. Dat condenswater kan
-
corrosie veroorzaken op de buitenwanden van het toestel. Daarom is het aan te bevelen het toestel met voldoende luchttoevoer in een droge en/of geklimatiseerde ruimte op te stellen. Controleer na de inbouw of de toesteldeur goed sluit, de aangege ven luchttoevoer- en luchtafvoerope ningen werden aangehouden en het toestel zoals beschreven werd inge­bouwd.
Klimaatklasse
Het toestel is bestemt voor een be­paalde klimaatklasse (kamertempera­tuur), waarvan de grenzen moeten wor­den aangehouden. De klimaatklasse is vermeld op het typeplaatje in de bin­nenruimte van het toestel.
Klimaatklasse Kamertemperatuur
SN
N
ST
T
Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor gedurende lange tijd niet werkt. Dit kan tot hogere temperaturen in het toestel leiden, waardoor schade kan ontstaan.
+10 °C tot +32 °C +16 °C tot +32 °C +16 °C tot +38 °C +16 °C tot +43 °C
-
-
-
69
Page 70
Montagerichtlijnen
Een veilige werking van het toestel is alleen dan gewaarborgd als het toestel overeenkomstig de gebruiks aanwijzing gemonteerd en aange sloten wordt.
Let op! Het toestel is erg zwaar en kan met geopende toesteldeuren omkantelen. Hou de toesteldeur ge sloten tot het toestel ingebouwd is en volgens de gebruiks- en monta geaanwijzing in de inbouwnis is vastgezet. Het toestel is zwaar en groot. Daar­om moet het in elk geval door twee personen worden ingebouwd.
Het gewicht van het toestel in lege toe­stand bedraagt:
-
-
-
-
KF 1801 Vi, KF 1811 Vi .......206kg
KF 1901 Vi, KF 1911 Vi ......225kg
70
Page 71
Montagerichtlijnen
Vloer van de inbouwnis
Om het toestel veilig te kunnen opstel len en te garanderen dat alle functies correct zullen werken, moet de vloer van de inbouwnis vlak zijn en waterpas liggen.
De vloer van de inbouwnis moet uit hard, onbuigzaam materiaal bestaan.
Als het toestel vol zit, is het erg zwaar. Daarom moet de ondergrond een hoog draagvermogen hebben. Raadpleeg in geval van twijfel een architect of iemand met kennis van zaken.
Het gewicht van het toestel in volle toe­stand bedraagt ongeveer:
KF 1801 Vi, KF 1811 Vi ......431kg
KF 1901 Vi, KF 1911 Vi ......537kg
-
Deurscharnieren
Het toestel wordt met een vaste deurscharnier geleverd. Wilt u de draairichting van de deur veran deren, doe dat dan in geen geval zelf. Neem hiervoor contact op met de Technische Dienst van Miele!
-
Kasten/inbouw naast en boven het toestel
Het toestel wordt met schroeven vast gemaakt aan de kasten/inbouw naast en boven het toestel. Daarom moeten de kasten/inbouw waaraan het toestel wordt vastge schroefd vastgemaakt zijn aan de vloer of de muur.
-
-
Luchttoevoer en -afvoer
De openingen voor luchttoevoer en
-afvoer mogen niet afgedekt of afge sloten worden. Bovendien moeten ze regelmatig van stof worden ontdaan.
Side-by-side-opstelling
Dit toestel kan vlak naast ("side-by-side") een ander koel-/vriestoestel worden opgesteld!
De side-by-side-montagekit is ver krijgbaar bij de Technische Dienst van Miele. Vraag uw Miele-handelaar welke combinaties met uw toestel mogelijk zijn!
-
-
Hoe de toestellen moeten worden vastgemaakt is in de gebruiksaan wijzing van de side-by-side-monta gekit beschreven.
-
-
71
Page 72
Montagerichtlijnen
Toestellen zonder tussenwand ertus sen naast elkaar opstellen met be hulp van de side-by-side-montagekit
Als er zich tussen de naast elkaar opgestelde toestellen geen tussenwand bevindt, moeten de toestellen met be­hulp van de side-by-side-montagekit di­rect met elkaar worden verbonden.
Opstelling met tussenwand zonder de side-by-side-montagekit
-
Als er zich tussen de naast elkaar
-
opgestelde toestellen een tussenwand bevindt met een dikte tussen 16 mm en 160 mm, moeten de toestellen elk in hun eigen nis worden vastgezet met behulp van het bijgeleverde montagemateriaal. U hebt in dit geval de side-by-side-montagekit nodig.
Toestellen met tussenwand ertussen naast elkaar opstellen zonder behulp van de side-by-side-montagekit
Als er zich tussen de naast elkaar opgestelde toestellen een tussenwand bevindt met een dikte van meer dan 160 mm, moeten de toestellen elk in hun eigen nis worden vastgezet met behulp van het bijgeleverde montagemateriaal (zonder side-by-side-montagekit).
De tussenwand moet minstens 16 mm dik zijn.
72
Page 73
Openingshoek van de toesteldeur beperken
Montagerichtlijnen
De deurscharnieren werden in de fa briek zo ingesteld dat de toesteldeur ver geopend kan worden.
Als de toesteldeur bijv. tegen een aan grenzende muur zou slaan als ze geo pend wordt, moet u de openingshoek van de toesteldeur tot 90° begrenzen:
Open de toesteldeur.
^
^
Plaats de begrenzingspin van boven af in het scharnier.
-
-
-
De openingshoek van de toesteldeur is nu tot 90° beperkt.
73
Page 74
Montagerichtlijnen
Afmetingen van de toesteldeur (openingshoek 90°)
*De afmetingen voor de frontpanelen en deurgrepen variëren afhankelijk van de inrichting van de keuken.
ABC
KF 1801 Vi, KF 1811 Vi 829 mm Frontpaneel (max. 38 mm)* Deurgreep*
KF 1901 Vi, KF 1911 Vi 982 mm Frontpaneel (max. 38 mm)* Deurgreep*
Afmetingen van de toesteldeur (openingshoek 115°)
KF 1801 Vi, KF 1811 Vi
KF 1901 Vi, KF 1911 Vi
74
*De afmetingen voor de frontpanelen en deurgrepen variëren afhankelijk van de inrichting van de keuken.
ABCD
-
829 mm Frontpaneel (max. 38 mm)*
982 mm Frontpaneel (max. 38 mm)*
Deur
greep*
Deur
greep*
-
363 mm
428 mm
Page 75
Inbouwafmetingen
Nisbreedte
A
KF 1801 Vi, KF 1811 Vi 762 – 765 mm
KF 1901 Vi, KF 1911 Vi 915 – 918 mm
75
Page 76
Inbouwafmetingen
Positie van de elektrische en de vaste wateraansluiting
Afmetingen van het front paneel
-
76
KF 18x1 Vi
KF 19x1 Vi
ABC
1354
mm
1354
mm
756 mm
908 mm
672 mm
672 mm
Page 77
Het toestel inbouwen
Het toestel is zwaar en groot. Daar om moet het in elk geval door twee personen worden ingebouwd.
Gereedschap en toebehoren dat u nodig hebt
Accuboormachine
TX-schroevendraaier
Boormachine
Boren van verschillende grootte en
geschikt voor het desbetreffende materiaal
– Hamer
– Ratelsleutel (met een zeskantdop
van 8 mm)
– Kleefband
– Waterpomptang
Diversen
­Trapladder
Duveltje of steekwagentje
Eventueel houten balken (met een
doorsnede van minstens 75 mmx100 mm) als alternatieve kantelbeveiliging; lengte afhankelijk van de breedte van de inbouwnis
Houtschroeven in verschillende
formaten
Optioneel toebehoren
– Side-by-side-montagekit voor
side-by-side-opstelling van twee toestellen
– Waterpas
– Winkelhaak
Bij het vastschroeven van de inbouwnis aan de daarachter liggende wand (zie rubriek "Toestel inbouwen"):
geschikte pluggen/bevestigings schroeven afhankelijk van het soort wand
-
77
Page 78
Het toestel inbouwen
Roestvrij stalen frontpanelen
Bij uw Miele-handelaar of via de Servi ce After Sales van Miele zijn roestvrij stalen frontpanelen en ventilatieroosters voor de sokkel met een roestvrij stalen look verkrijgbaar.
Gewicht van de frontpanelen
Voordat u de frontpanelen monteert, dient u te controleren of ze niet te veel wegen:
Toestel Max.
gewicht bovenste frontpa­neel in kg
KF 18x1 Vi 47 10
KF 19x1 Vi 38 14
Gemonteerde meubeldeuren die meer wegen dan het maximaal toegelaten gewicht kunnen tot be schadiging van de scharnieren lei den!
Max. gewicht onderste frontpa­neel in kg
-
-
Inbouw in een scheidingswand
Als het toestel in een scheidingswand
­wordt ingebouwd, moet de achterzijde van de inbouwnis ter hoogte van de toestel worden afgedekt.
Op het einde van het keukenblok
Als één kant van het toestel zichtbaar is, moet een zijpaneel worden gebruikt.
Voordat u het toestel in de inbouwnis plaatst, moet het zijpaneel worden vast gemaakt aan de wand, de vloer en de kasten/inbouw boven het toestel.
De afmetingen van het zijpaneel moe­ten gelijk zijn aan de tegenoverliggen­de meubelwand.
-
78
Page 79
Het toestel inbouwen
De inbouwnis uitlijnen
Stel de inbouwnis voordat u het toestel inbouwt heel precies met een waterpas in. De hoeken van de nis moeten alle­maal 90° zijn, omdat de meubeldeur anders niet precies tegen alle vier hoe­ken van de inbouwnis aanligt.
– De zijwanden van de inbouwnis moe-
ten vlak zijn.
De wanden van de inbouwnis moe ten minstens 16 mm dik zijn.
De sokkellijst moet minstens 13 mm dik zijn (19 mm aanbevolen).
-
Inbouwnis controleren
Controleer de inbouwafmetingen.
Controleer de positie van de elek
trische en wateraansluiting (rubrie k "Elektrische aansluiting" en "Vaste wateraansluiting").
Controleer de bevestiging van de
kasten/inbouw naast en boven de in bouwnis. De kasten/inbouw naast en boven de inbouwnis moeten vastgemaakt zijn aan de muur.
Controleer of de toesteldeur niet zal
botsen tegen de aangrenzende kas­ten/inbouw (deuropeningshoek).
Vóór de inbouw
,
Waarschuwing! Het toestel is erg zwaar en kan omkantelen als een toesteldeur wordt geopend.
^
Verwijder voor u het toestel inbouwt al het toebehoren uit het toestel of aan de achterzijde van het toestel.
^
Verwijder de kabelhouder aan de achterzijde van het toestel.
^
Controleer of de delen aan de achter wand van het toestel nergens tegen aan kunnen komen. Buig eventueel in de weg zittende delen voorzichtig weg.
-
-
-
-
-
Om de ondergrond tijdens de montage van het toestel te beschermen tegen beschadigingen,
79
Page 80
Het toestel inbouwen
legt u een stuk karton of iets derge
^
lijks op de plaats waar het toestel zal worden opgesteld.
U mag de installatiesteunen niet ver
^
wijderen van de toesteldeuren. Deze zijn later nodig om het toestel in te bouwen in de nis.
^ Controleer of het toestel tijdens het
transport niet is beschadigd.
AIs het toestel beschadigd is, dan mag u het in geen geval opstellen!
-
Til het toestel (met de achterkant
^
eerst) voorzichtig van het pallet. Doe dit niet op uw eentje.
Zodra het toestel op de grond staat, kunt u het via de wieltjes aan de achter kant verplaatsen.
Inbouwnis klaarmaken
Hou de toesteldeuren gesloten
,
tot het toestel in de nis is vastgezet!
-
Het toestel is zwaar en groot. Daar om moet in elk geval worden nage­gaan dat het toestel niet meer kan omkantelen wanneer het in de nis is vastgezet.
MontagemateriaalMontagemateriaal
Het montagemateriaal dat u voor de in­bouw van het toestel nodig heeft wordt gelijk met het toestel in plastic zakjes geleverd. Op ieder plastic zakje staat een letter.
-
-
^
Schroef de L-ijzers af waarmee het toestel op het pallet is bevestigd.
,
Waarschuwing! Denk eraan dat het toestel nu niet meer vast staat!
80
De hieronder vermelde letters geven aan welk plastic zakje u nodig hebt voor elke stap.
Page 81
Het toestel inbouwen
Kantelbeveiliging
De meegeleverde kantelbeveiligingen a zorgen ervoor dat de inbouwnis b veilig aan de wand wordt vastgezet en een omkantelen van het toestel wordt voorkomen.
,
Gevaar voor omkantelen De inbouwnis moet meermaals op de daarachterliggende wand wor­den vastgeschroefd. Alleen op die manier kan worden voorkomen dat het later in de nis vastgezette toestel omkantelt!
Gebruik per toestel twee kantelbeveiligingen of per toestelcombinatie (side-by-side) vier kantelbeveiligingen.
Plaats de kantelbeveiligingen a links
^
en rechts zodanig in de inbouwnis dat er een afstand tot de zijwanden blijft die kleiner is dan 10 mm.
Markeer met behulp van de
^
kantelbeveiligingen boorgaten in de achterwand en het plafond van de in bouwnis.
^ Leg de kantelbeveiligingen even op-
zij. U hebt ze later opnieuw nodig.
Het bijgeleverde pakket bevat be­vestigingsschroeven voor verschil­lend gebruik en verschillend materi­aal. Als de kantelbeveiligingen niet be­trouwbaar kunnen worden vastgezet met de bijgeleverde schroeven, moet u ze op een andere manier vastzetten.
-
^
Maak de inbouwnis nu vast aan de wand.
81
Page 82
Het toestel inbouwen
Bij een inbouwnis met achterwand
^ schroeft u de achterwand van de in-
bouwnis op meerdere plaatsen direct vast op de daarachterliggende wand. Gebruik hiervoor geschikte plug­gen/bevestigingsschroeven, afhanke­lijk van de soort wand.
Bij een inbouwnis zonder achterwand
^ schroeft u de inbouwnis op meerdere
plaatsen vast aan de daarachterliggende wand met be­hulp van geschikte bevestigingspro­fielen. Gebruik hiervoor geschikte plug­gen/bevestigingsschroeven, afhanke­lijk van de soort wand.
82
Page 83
Alternatieve kantelbeveiliging monteren
Om het toestel vast te zetten, kunt u ook een alternatieve kantelbeveiliging monteren met behulp van een houten balk die u boven het toestel monteert. Zorg ervoor dat er geen spleet blijft tus sen toestel en houten balk.
Het toestel inbouwen
Markeer de positie van de onderkant
^
van de houten balk op de achter wand van de inbouwnis.
Kies afhankelijk van de dikte van de
^
houten balk schroeven die lang ge noeg zijn.
­Bepaal het aantal schroeven op ba sis van de nisbreedte. Zorg ervoor dat de balk zeker voldoende vast zal zitten!
Bepaal waar er muurstijlen zijn vlak
^
bij de achterwand van de inbouwnis en markeer op basis hiervan de boor­gaten op de houten balk.
^ Boor de gaten voor in de houten
balk.
^ Schroef de houten balk vast op de
achterwand van de inbouwnis.
-
-
-
De houten balk moet een doorsnede hebben van minstens 75 mm x 100 mm.
De lengte van de houten balk moet gelijk zijn aan de breedte van de in bouwnis.
Als de inbouwnis dieper is dan het toestel, gebruikt u een houten balk met een grotere doorsnede of een extra houten balk.
De houten balk moet het toestel min stens 50,8 mm bedekken.
Voorzie de vaste wateraansluiting van het toestel (zie rubriek "Vaste wateraansluiting").
-
-
83
Page 84
Het toestel inbouwen
Toestel in de nis schuiven
Als u een side-by-side-opstelling van twee toestellen wilt, verbindt u de toestellen nu met elkaar (zie ge bruiksaanwijzing bij de side-by-side-montagekit).
Het stopcontact moet zich naast het toestel bevinden en makkelijk be reikbaar zijn.
-
Anders moet het toestel via een ex terne alpolige schakelaar met vol doende contactopening kunnen worden in- en uitgeschakeld!
Bij een side-by-side-combinatie moet elk toestel op een afzonderlijk stopcontact zijn aangesloten.
^ Zorg ervoor dat de aansluitkabel niet
ingeklemd geraakt: bevestig een touw aan de aansluitka­bel, ergens middenin. Wanneer u het toestel in de nis schuift, trekt u de ka­bel onder het toestel naar voren toe b.
-
-
-
^ Schroef het sokkelpaneel af.
^
Bescherm de aangrenzende frontpa nelen.
^
Steek de stekker in het stopcontact
a
84
^ Schuif het toestel voorzichtig in de in-
bouwnis.
Als het toestel niet vlot in de nis kan worden geschoven, doordat de vloer bijv. niet vlak is,
^
draait u de voetjes achteraan (zie "Toestel waterpas zetten") wat uit en probeert u het toestel opnieuw in de nis te schuiven.
Terwijl u het toestel in de nis schuift, dient u ervoor te zorgen dat u de elektrische en vaste wateraanslui ting niet beschadigt!
-
^
Verwijder de zijbescherming van de aangrenzende frontpanelen.
-
Page 85
Toestel nivelleren
Plaats het toestel waterpas ten op
^
zichte van de aangrenzende frontpa nelen.
De installatiesteunen c op de toesteldeur zijn ontworpen voor frontpa­nelen met een dikte van 19 mm of 38 mm.
-
Het toestel inbouwen
Belangrijk! Bij het uitdraaien van de
­regelvoetjes dient u stapsgewijs te
werk te gaan: altijd afwisselend links, rechts enz.
Draai de regelvoetjes minstens uit tot
^
de markering die op de sokkel is aangebracht, de aangegeven ijkafstand (32mm) heeft bereikt. De ijkafstand van 32 mm heeft betrek king op een nishoogte van 2134 mm.
Belangrijk! Draai de regelvoetjes slechts zover uit, totdat de markering die op de sokkel is aangebracht, de afstand 62 mm heeft bereikt (max. nishoogte van 2164 mm). Anders worden de achterste regelvoetjes beschadigd.
-
De voorste en achterste regelvoetjes zijn in de hoogte verstelbaar. Het in de hoogte verstellen van de regelvoetjes doet u aan de voorzijde van het toestel:
Voorste regelvoetjes: hoogteverstelling van boven af met een ratelsleutel (met een zeskantdop van 8 mm) d.
Achterste regelvoetjes: hoogteverstelling met een (accu-)boormachine of een ratelsleutel (met een zeskantdop van 8 mm) op de stelas e.
^
Plaats een waterpas over de installatiesteunen c op de toesteldeur en controleer of het toestel waterpas staat.
^
Controleer met behulp van het water pas nogmaals of het toestel waterpas staat.
-
85
Page 86
Het toestel inbouwen
Als een houten balk boven het toestel
^
als alternatieve kantelbeveiliging is gebruikt, moet het toestel tot tegen de houten balk worden gedraaid.
Het toestel in de nis bevestigen
^ Klap de zijkoppelingen g uit.
^
Schroef de bovenkoppelingen f vast op de kasten/inbouw boven de nis.
Als het toestel bovenaan niet kan wor den vastgemaakt, kan het toestel met de zijkoppelingen in de nis worden vastgezet:
86
-
^
Schroef de zijkoppelingen vast met de schroeven.
^
Indien nodig verkort u de afdeklijst h tot de vereiste hoogte.
^
Zet beide afdeklijsten op elkaar i.
^
Plaats de ineengezette afdeklijst en duw tot u een klik hoort j.
Page 87
Het toestel inbouwen
Bij een side-by-side-combinatie wor den de afdeklijsten van beide toestellen naast elkaar geplaatst om één lange af deklijst te vormen:
Schuif de pin uit de
^
side-by-side-montagekit tot halverwe­ge in de rail in de afdeklijst van het toestel dat links staat.
^ Schuif de andere afdeklijst op de pin
en druk beide opvullijsten tegen el­kaar.
^ U hebt nu één lange afdeklijst. Plaats
deze boven het toestel in de nis. Zorg dat hij vastklikt.
-
Open de beide toesteldeuren.
^
-
^
Schroef bovenaan en onderaan de koppelingen k vast op de kasten/in bouw naast de nis.
Bij een side-by-side-combinatie kan bij beide toestellen alleen de kant die grenst aan de meubelwand worden vastgemaakt.
-
87
Page 88
Het toestel inbouwen
Sluit nu de waterslang aan op het toestel (zie "Vaste wateraansluiting").
Montage van het frontpaneel voorbereiden
Het is belangrijk dat het frontpaneel waterpas staat, daarom moet eerst het bovenste en daarna het onder ste frontpaneel worden gemonteerd.
Plaats de rekken in de binnendeur.
^
Open de toesteldeur tot de aanslag.
^
-
^ Meet de afstand X tussen de
afstelstrook en de bovenkant van het frontpaneel van de kast/inbouw er­naast.
^ Maak de twee moeren op de
toesteldeur los en leg ze even opzij. U hebt ze later opnieuw nodig.
^
Schroef de installatiesteunen l en de hoeklijsten m van de toesteldeur.
^
Leg de hoeklijsten m en de schroe ven even opzij. U hebt ze later op nieuw nodig.
^
Verwijder de afdekking van de licht contactschakelaar.
^
Sluit de toesteldeur.
88
^ Leg het te monteren frontpaneel met
de binnenkant naar boven op een vaste ondergrond. Leg het op een deken om krassen te vermijden.
-
-
-
Page 89
^ Markeer de afstand X op de binnen-
kant van het frontpaneel.
^ Bereken en markeer ook het midden
Y van het frontpaneel.
^ Verwijder het montageframe van de
toesteldeur en plaats het volgens de markeringen op het frontpaneel.
Het toestel inbouwen
Het montageframe bevat een groot
aantal gaten, zodat het geschikt is voor een brede waaier aan frontpa nelen.
Voordat u het montageframe vast
schroeft, bepaalt u welke gaten zich boven het dikste gedeelte van het frontpaneel bevinden. Gebruik deze gaten voor de schroeven!
Kies altijd schroeven die korter zijn
dan de dikte van het frontpaneel.
Schroef van de binnenzijde af de
^
toestelgreep op het frontpaneel.
-
-
^ Boor de gaten voor.
^
Schroef het montageframe op het frontpaneel: bevestig het montageframe met min stens één schroef op elk beves tigingspunt.
^
Schroef het montageframe bovenaan het frontpaneel met minstens 10 schroeven vast:
-
-
89
Page 90
Het toestel inbouwen
Frontpaneel bevestigen en waterpas zetten
^ Plaats de hoeklijsten tot de aanslag
in de daarvoor voorziene openingen in het montageframe.
Druk de hoeklijsten links en rechts in
^
het witte kunststofframe en schroef ze vast. Extra schroeven vindt u in het plastic zakje met de letter E.
Schroef de moeren o lichtjes op de
^
schroefdraadbouten. Draai de moeren nog niet vast!
Sluit de toesteldeur en controleer de
^
afstand ten opzichte van de naastliggende meubeldeuren.
^
Open de toesteldeur en hang het frontpaneel met het montageframe van boven af op de schroefdraadbouten n.
90
^ Zet de toesteldeur waterpas in de
hoogte. Doe dit via de schroefdraadbouten n.
^
Zet de toesteldeur waterpas in de diepte. Doe dit via de uitsparingen in de hoeklijsten m. Zet de positie van de hoeklijsten vast met de schroe ven.
^
Draai de bovenste moeren o nu vast. De toesteldeur zit nu vast.
-
Page 91
Om het frontpaneel op de onderste toesteldeur te monteren, herhaalt u de stappen vanaf "Montage van het frontpaneel voorbereiden".
Het toestel inbouwen
Bevestigingsbeugels aanbrengen
U kunt het onderste frontpaneel water pas zetten aan de hand van de positie van het bovenste frontpaneel.
Controleer daarbij de afstand tot het bovenste frontpaneel:
^
Meet de afstand Y tussen de afstelstrook van de onderste toesteldeur tot de bovenste toesteldeur.
^
Zorg voor een afstand van 3 mm tot het bovenste frontpaneel.
-
Met de bevestigingsbeugels worden de frontpanelen onderaan de toesteldeuren bevestigd.
^ Open de onderste toesteldeur tot de
aanslag.
^ Draai de schroef wat los (1.).
^ Plaats de bevestigingsbeugel op de
toesteldeur (2.) en boor het gat voor in het frontpaneel.
^
Schroef de bevestigingsbeugel vast op het frontpaneel (3.).
^
Draai de schroef vast (4.).
^
Plaats de afdekking op de beves tigingsbeugel (5.).
Afhankelijk van de aard en breedte van het frontpaneel hebt u meer of minder bevestigingsbeugels nodig.
-
91
Page 92
Het toestel inbouwen
Afdekkingen bevestigen
^ Monteer boven- en onderaan aan
beide kanten van de toesteldeuren de opvullijsten van kunststof. Druk ze van onderen af in de kier tussen de toesteldeur en het frontpaneel.
^ Plaats nu aan beide kanten de
kierafdekkingslijsten op de klemmen. Bij een side-by-side-combinatie moe­ten deze kierafdekkingslijsten alleen aan de buitenkanten worden ge­plaatst.
^
Bevestig aan beide kanten de klem men voor de kierafdekkingslijsten.
92
-
Page 93
^ Plaats de afdekking op de lichtcon-
tactschakelaar.
Het toestel inbouwen
Sokkellijst bevestigen
Dek de ventilatieopeningen in de sokkel niet af. Anders kan het toestel beschadigd raken.
Verkort de sokkellijst indien nodig tot
^
de vereiste lengte en hoogte (tussen de onderkant van de sokkel en de vloer).
^
Schuif de afdekking van binnen af op de onderste toesteldeur.
^
Bevestig het sokkelpaneel op het toestel en plaats de bijgeleverde af dekplaatjes.
^
Plaats de sokkellijst op het toestel.
-
93
Page 94
Het toestel inbouwen
Luchtscheider bevestigen
De luchtscheider onderaan in het venti latierooster scheidt de toegevoerde lucht (luchttoevoer) van de afgevoerde lucht (luchtafvoer). Hij voorkomt dat warme afvoerlucht in het toestel stroomt en dat daardoor bij voorbeeld een kortsluiting ontstaat.
^ Indien nodig verkort u de drie stuk-
ken van de luchtscheider tot de juiste hoogte.
^
Plaats de schuimstof onderdelen weer in de zijkanten.
-
-
^ Klem de ontluchter links en rechts
van de scheidingswand vast op het luchtafvoerrooster. Zorg dat hij vergrendelt en dat het schuimstofgedeelte zich onder het luchtafvoerrooster bevindt.
94
Page 95
95
Page 96
KF 1801 Vi, KF 1811 Vi KF 1901 Vi, KF 1911 Vi
M.-Nr. 09 760 920 / 00nl-BE
Loading...