Lees beslist de gebruiksaanwijzing
voordat u uw apparaat plaatst,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt
onnodige schade aan uw apparaat.M.-Nr. 09 547 040
nl-NL
Inhoud
Beschrijving van het apparaat .......................................4
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu .......................5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen.............................6
Het besparen van energie ..........................................14
Het in- en uitschakelen van het apparaat .............................16
Bij langere afwezigheid .............................................16
De juiste temperatuur .............................................17
Het veranderen van de draairichting van de deur ......................33
Deur van het apparaat..............................................33
Het inbouwen van het apparaat .....................................35
Inbouw in een scheidingswand .......................................35
Gewicht van de meubeldeur .........................................35
Het inbouwen van het apparaat ......................................37
Het bevestigen van de meubeldeur ...................................38
Beschrijving van het apparaat
a Plateaus
b Temperatuurregelaar en
binnenverlichting
c Worst- en kaasvak
d Gootje voor het dooiwater en
afvoeropening voor het dooiwater
e Ventilatie-opening met temperatuur-
en vochtigheidsregelaar
f Groente- en fruitlade
4
g Deurvak met eierhouder / Botervak
h Lichtcontactschakelaar
i Deurvakken
j Flessensteun*
k Deurvak voor flessen
* Afhankelijk van het model
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade.
Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen
omdat dit het milieu relatief weinig belast en kan worden hergebruikt.
Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische apparaten bevatten meestal nog waardevolle materialen.
Ze bevatten echter ook schadelijke
stoffen die nodig zijn geweest om de
apparaten goed en veilig te laten functioneren.
Wanneer u uw oude apparaat bij het
gewone afval doet of er op een andere
manier niet goed mee omgaat, kunnen
deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu.
Verwijder uw oude apparaat dan ook
nooit samen met het gewone afval,
maar lever het in bij een gemeentelijk
inzameldepot voor elektrische en elektronische apparatuur.
Het afgedankte apparaat moet tot die
tijd buiten het bereik van kinderen worden opgeslagen.
Let erop dat de buisleidingen van uw
apparaat niet worden beschadigd,
wanneer dit wordt weggebracht om op
vakkundige wijze en zonder het milieu
al te veel schade te berokkenen te worden verschroot. Dan kan men er zeker
van zijn dat koelmiddelen die zich in
het koelsysteem bevinden en de olie
die zich in de compressor bevindt niet
in het milieu terechtkomen.
5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Dit apparaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften.
Onjuist gebruik echter kan persoonlijk letsel of beschadiging van
het apparaat tot gevolg hebben.
Lees daarom de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig
door, voordat u het apparaat in gebruik neemt. In de handleiding
vindt u belangrijke instructies met betrekking tot inbouw, veiligheid, gebruik en onderhoud.
Miele kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is
ontstaan doordat de veiligheidsinstructies en waarschuwingen
niet in acht zijn genomen.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef deze door
aan een eventuele volgende eigenaar.
Efficiënt gebruik
Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor huishoudelijk of vergelijk-
~
baar gebruik.
Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor gebruik binnenshuis.
~
Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor het koelen en bewaren
~
van levensmiddelen.
Gebruik voor andere doeleinden is ontoelaatbaar.
6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Het apparaat is niet geschikt voor het koelen en bewaren van
~
medicamenten, bloedplasma, laboratoriumpreparaten en dergelijke.
Opslag van deze producten in het apparaat kan tot kwaliteitsverlies
en zelfs tot bederf van de opgeslagen levensmiddelen leiden.
Het apparaat mag niet worden gebruikt in explosiegevoelige
~
ruimten.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die is ontstaan
~
door gebruik voor andere doeleinden dan hier aangegeven of door
een foutieve bediening.
Personen die op grond van hun fysieke of psychische
~
gesteldheid, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van het apparaat niet in staat zijn om het veilig te bedienen, mogen het alleen gebruiken als ze onder toezicht staan van of worden geïnstrueerd door
een verantwoordelijk persoon.
Wanneer er kinderen in huis zijn
Kinderen onder de acht jaar mogen alleen in de buurt van het ap-
~
paraat komen als ze constant onder toezicht staan.
Kinderen vanaf acht jaar mogen het apparaat zonder toezicht ge-
~
bruiken, maar alleen als ze weten hoe het werkt en wat voor gevaar
zij lopen wanneer ze het fout bedienen.
Kinderen mogen het apparaat niet zonder toezicht reinigen of on-
~
derhouden.
Houd kinderen in de gaten wanneer deze zich in de buurt van het
~
apparaat bevinden. Laat ze nooit met het apparaat spelen.
Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten het bereik van
~
kinderen in verband met verstikkingsgevaar.
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Technische veiligheid
Het koelsysteem is op lekken gecontroleerd. Het apparaat vol-
~
doet aan de desbetreffende veiligheidsbepalingen en EU-richtlijnen.
Dit apparaat bevat het koelmiddel isobutaan (R600a).
~
Dit is een natuurlijk gas dat het milieu weinig belast, maar wel
brandbaar is. Het gas is niet schadelijk voor de ozonlaag en versterkt het broeikaseffect niet, maar het gebruik van dit koelmiddel
heeft er wel toe geleid dat het apparaat meer lawaai maakt wanneer
het aanstaat. Behalve de geluiden van de compressor kunnen er
dan in het hele koelsysteem stromingsgeluiden optreden.
Deze effecten zijn helaas niet te vermijden, maar hebben geen negatieve invloed op de capaciteit van het apparaat.
Let er bij het transport en bij de plaatsing van het apparaat op dat er
geen onderdelen van het koelsysteem worden beschadigd. Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken.
Wordt het koelsysteem toch beschadigd:
– vermijd dan open vuur of andere brandhaarden,
– haal de spanning van het apparaat,
– lucht het vertrek waar het apparaat staat enkele minuten lang door
– en schakel de afdeling Klantcontacten in.
Hoe meer koelmiddel een apparaat bevat, des te groter moet het
~
vertrek zijn waarin dit apparaat wordt geplaatst.
Wanneer het vertrek te klein is kan zich bij een eventuele lek een
brandbaar mengsel van gas en lucht vormen.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m
De hoeveelheid koelmiddel van dit apparaat staat op het typeplaatje
in de binnenkant van het apparaat.
8
3
groot zijn.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Vergelijk vóórdat u het apparaat aansluit de aansluitgegevens
~
(zekering, spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van
het elektriciteitsnet. Deze moeten beslist overeenkomen.
Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
De elektrische veiligheid van het apparaat is uitsluitend gegaran-
~
deerd als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende veiligheidsbepalingen is geïnstalleerd.
Laat de huisinstallatie bij twijfel door een vakman / vakvrouw inspecteren.
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een er-
~
kend vakman / vakvrouw worden vervangen.
Dit apparaat mag niet op het elektriciteitsnet worden aangesloten
~
via meervoudige stopcontacten of via verlengsnoeren die daarvoor
niet geschikt zijn.
Dit in verband met gevaar voor oververhitting.
Wanneer er vocht op spanningvoerende delen of de elektrische
~
kabel terechtkomt, kan dat kortsluiting veroorzaken.
Gebruik het apparaat daarom niet in ruimtes waar met water wordt
gespetterd.
Dit apparaat mag niet op een niet-stationaire locatie (bijv. op een
~
schip) worden gebruikt.
Controleer vóórdat het apparaat wordt geplaatst, of het zichtbaar
~
beschadigd is.
Een beschadigde koelkast mag niet worden geplaatst en niet in gebruik genomen.
Gebruik het apparaat alleen als het is ingebouwd.
~
9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mag er
~
geen elektrische spanning op het apparaat staan.
Dat is het geval als aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
– als de hoofdschakelaar van de huisinstallatie is uitgeschakeld,
– als de stekker uit het stopcontact is getrokken.
Trek daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen al-
~
leen door een erkend vakman / vakvrouw worden uitgevoerd.
Gebeurt dat niet, dan kan de gebruiker risico's lopen waarvoor de
fabrikant niet aansprakelijk is.
Reparaties mogen tijdens de garantieperiode alleen door een
~
technicus van Miele worden uitgevoerd.
Gebeurt dat niet, dan vervalt de garantie.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderde-
~
len worden vervangen. Alleen van deze Miele-onderdelen kunnen
wij garanderen, dat zij volledig voldoen aan de veiligheidseisen die
wij stellen aan onze apparaten en onderdelen daarvan.
Verdere tips voor het gebruik
Het apparaat heeft een bepaalde klimaatklasse. De klimaatklasse
~
is een kamertemperatuurbereik waar de temperatuur niet boven of
onder mag liggen en staat aangegeven op het typeplaatje aan de
binnenkant van uw apparaat.
Een te lage temperatuur heeft tot gevolg dat de compressor voor
langere tijd afslaat, zodat het apparaat de vereiste temperatuur niet
kan aanhouden.
Sluit de ventilatieroosters niet af om te voorkomen dat de luchtge-
~
leiding niet goed functioneert, het stroomverbruik stijgt en onderdelen beschadigd raken.
10
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Bevinden zich vet- of oliehoudende levensmiddelen in het appa-
~
raat, let er dan op dat er geen vet of olie uitloopt om te voorkomen
dat er scheuren in het kunststof ontstaan.
Bewaar geen stoffen in het apparaat die drijfgassen of andere
~
verstuivingsmiddelen bevatten.
Wanneer de thermostaat wordt ingeschakeld kunnen vonken ontstaan. Deze kunnen licht ontvlambare producten tot explosie brengen.
Gebruik geen elektrische apparaten in dit apparaat, bijv. voor het
~
maken van ijs.
Dit om vonken en een explosie te voorkomen.
Plaats dranken met een hoog alcoholpercentage alleen rechtop
~
en altijd goed gesloten in het apparaat in verband met explosiegevaar.
Wanneer u levensmiddelen eet die te lang zijn bewaard, loopt u
~
het risico om voedselvergiftiging op te lopen.
De bewaartijd hangt van vele factoren af, zoals de versheid en kwaliteit van de levensmiddelen en de temperatuur waarop ze worden
bewaard.
Neem de bewaartips en de uiterste houdbaarheidsdatum van de levensmiddelenfabrikanten in acht.
Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat
~
garantie-aanspraken vervallen.
11
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Reiniging en onderhoud
Behandel de deurdichting niet met olie of vet om te voorkomen
~
dat deze in de loop van de tijd poreus wordt.
Gebruik voor het ontdooien en reinigen van het apparaat nooit
~
een stoomreiniger, aangezien stoom in aanraking kan komen met
spanningvoerende delen van het apparaat en zo kortsluiting veroorzaken.
Gebruik geen scherpe voorwerpen om
~
– rijp- en ijslagen te verwijderen
– en vastgevroren ijsbakjes en/of vastgevroren levensmiddelen los
te wrikken.
Doet u dat wel, dan beschadigt u de verdampers en functioneert het
apparaat niet meer.
Plaats wanneer u wilt ontdooien nooit elektrische verwarmingsap-
~
paraten of kaarsen in het apparaat om te voorkomen dat het kunststof beschadigd raakt.
Gebruik geen ontdooisprays of andere middelen om te ontdooi-
~
en.
Deze kunnen explosieve gassen vormen, oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die het kunststof beschadigen of schadelijk zijn voor
de gezondheid.
12
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wat te doen wanneer u het apparaat afdankt
Maak het slot onbruikbaar om te voorkomen dat kinderen niet in
~
het apparaat ingesloten kunnen raken en in levensgevaar komen.
Beschadig geen delen van het koelsysteem, bijv. door
~
– koelmiddelkanalen van de verdamper open te prikken;
– buisleidingen om te buigen;
– beschermende lagen af te krabben.
Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken.
13
Het besparen van energie
Normaal energieverbruikTe hoog energieverbruik
Belangrijk bij
plaatsing en onderhoud
Belangrijk bij de
temperatuurinstelling
Plaats het apparaat in een
geventileerde ruimte.
Stel het apparaat niet bloot
aan zonnestralen.
Plaats het apparaat niet
naast een warmtebron (verwarming, fornuis).
Zorg voor een omgevingstemperatuur van ca. 20 °C
Dek ventilatie-openingen
niet af en maak ze regelmatig stofvrij.
Stel èèn van de middelste
standen in: 2 of 3.
In gesloten, niet geventileerde ruimtes
Direct blootgesteld aan
zonnestralen
Naast een warmtebron (verwarming, fornuis)
Bij een hoge omgevingstemperatuur
Met ventilatie-openingen die
zijn afgedekt of vol zitten
met stof
Hoe hoger de stand, des te
lager de temperatuur en des
te hoger het energieverbruik
14
Het besparen van energie
Normaal energieverbruikTe hoog energieverbruik
Belangrijk bij
bediening en
gebruik
Plaats de plateaus, laden en
vakken zoals bij levering.
Open de deur alleen indien
nodig en zo kort mogelijk.
Leg de levensmiddelen bij het
inruimen meteen op de goede
plek.
Neem bij het boodschappen
doen een koeltas mee en leg
de levensmiddelen zo snel
mogelijk in het apparaat.
Pakt u levensmiddelen uit het
apparaat, neem dan wat u nodig hebt en leg de rest zo snel
mogelijk weer terug om koelverlies te voorkomen.
Laat warme levensmiddelen
eerst buiten het apparaat afkoelen.
Leg de levensmiddelen alleen
afgedekt of verpakt in het apparaat.
Deur vaak en lang openen betekent koudeverlies en instroom van warme omgevingslucht.
Het apparaat heeft tijd nodig
om daartegenop te koelen en
de compressor moet langer
werken.
Zijn levensmiddelen nog warm
wanneer ze in het apparaat
worden gelegd, ontstaat er
warme lucht in het apparaat.
Het apparaat heeft tijd nodig
om daartegenop te koelen en
de compressor moet langer
werken.
Wanneer vloeibare stoffen in
de koelzone condenseren,
neemt de koelcapaciteit af.
Leg ingevroren levensmiddelen in de koelzone wanneer
ze moeten ontdooien.
Zorg ervoor dat vakken en laden niet te zwaar worden beladen, zodat de lucht kan circuleren.
15
Het in- en uitschakelen van het apparaat
Vòòr het eerste gebruik
^ Haal de transportbeveiliging van het
apparaat en gooi deze weg.
^ Reinig de binnenkant van het appa-
raat en de toebehoren met lauwwarm
water.
^ Wrijf daarna alles met een doek
droog.
Het inschakelen van het apparaat
Het uitschakelen van het apparaat
^ Draai de temperatuurregelaar terug
naar links op stand "0".
Daarbij moet u enige weerstand
voelen.
De koeling en de binnenverlichting worden uitgeschakeld.
Bij langere afwezigheid
Wanneer u het apparaat langere tijd
niet meer gebruikt, doe dan het volgende.
^ Schakel het apparaat uit.
^ Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de hoofdschakelaar uit.
^ Reinig het apparaat.
^ Laat de deur van het apparaat iets
openstaan om te voorkomen dat er
luchtjes ontstaan.
^ Draai de temperatuurregelaar vanuit
stand "0" naar rechts.
Het apparaat begint te koelen.
Wanneer de deur wordt geopend gaat
de binnenverlichting aan.
Hoe verder u draait, des te lager de
temperatuur in het apparaat wordt.
16
Wanneer het apparaat in zulke gevallen wel wordt uitgeschakeld,
maar niet wordt gereinigd en niet
wordt opengezet, bestaat er gevaar
dat zich schimmel vormt.
De juiste temperatuur
Het is voor de houdbaarheid van de levensmiddelen zeer belangrijk dat de
juiste temperatuur wordt ingesteld.
Door micro-organismen bederven de
levensmiddelen erg snel. De temperatuur beïnvloedt de snelheid waarmee
de micro-organismen groeien. Hoe lager de temperatuur, des te langzamer
de micro-organismen groeien en des te
langer het duurt voordat de levensmiddelen bederven.
Wanneer u voor het bewaren van levensmiddelen de juiste temperatuur instelt kunt u daarmee bederf voorkomen
of vertragen.
De temperatuur in het apparaat wordt
hoger, naarmate
– de deur van het apparaat vaker
wordt geopend en langer geopend
blijft;
– er meer levensmiddelen in het appa-
raat worden opgeslagen;
– de temperatuur van de levensmid-
delen hoger is, wanneer ze worden
opgeslagen;
– de temperatuur in het vertrek hoger
is.
Het apparaat is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse. Een klimaatklasse is een temperatuurbereik, waar de kamertemperatuur niet
boven of onder mag liggen.
...indekoelzone
Wij adviseren voor het midden van de
koelkast een koeltemperatuur van 4°C.
Wilt u weten wat de koeltemperatuur
ongeveer is,
^ zet dan een glas water in het midden
van het apparaat met een thermometer erin.
Deze geeft na ca. 24 uur de temperatuur ongeveer aan.
Attentie:
– Gewone huisthermometers meten
meestal zeer onnauwkeurig. U kunt
het beste een elektronisch meetapparaat gebruiken.
– Meet niet de luchttemperatuur die in
het apparaat heerst, want deze zegt
niets over de temperatuur van de levensmiddelen.
– U kunt de deur van het apparaat het
beste zo min mogelijk opendoen in
de tijd waarin u aan het meten bent,
omdat er iedere keer warme lucht
naar binnen stroomt.
17
De juiste temperatuur
Het instellen van de temperatuur
De temperatuur kunt u instellen met behulp van de temperatuurregelaar.
^ Draai de temperatuurregelaar naar
rechts op èèn van de middelste standen.
Hoe verder u draait, des te lager de
temperatuur in het apparaat wordt.
Wanneer
– de deur van het apparaat heel vaak
wordt geopend,
– er grote hoeveelheden levensmid-
delen in de koelzone worden gelegd
– en de temperatuur in het vertrek
hoog is,
kan dit een temperatuurstijging in de
koelzone tot gevolg hebben.
In dit geval is het aan te bevelen om ca.
7 uur lang een hogere stand te kiezen.
Temperatuur- en vochtigheidsregelaar voor de groentelade
De temperatuur en de vochtigheidsgraad in de groentelade kunt u met de
regelaar boven de lade wijzigen.
Het sluiten van de regelaar
^ Schuif de temperatuur- en vochtig-
heidsregelaar naar links.
Wanneer de regelaar is gesloten, wordt
het in de groentelade warmer en stijgt
de luchtvochtigheid.
Door de hogere luchtvochtigheid blijven verse groenten langere tijd knapperig en vers.
Het openen van de regelaar
18
^ Schuif de temperatuur- en vochtig-
heidsregelaar naar rechts.
Wanneer de regelaar is geopend, kan
de koude lucht in de groentelade zakken, wordt het kouder en daalt de luchtvochtigheid.
Door de lagere temperatuur blijft de
groente langer houdbaar.
Het opslaan in de koelzone
Gedeelten met verschillende
temperaturen
Door de natuurlijke luchtcirculatie ontstaan er in de koelzone gedeelten met
verschillende temperaturen.
Zo zakt de koude, zware lucht in het
onderste gedeelte van de koelzone.
Maak bij het inruimen van de levensmiddelen gebruik van deze verschillende temperaturen.
Koelste gedeelte in de koelzone
Het koelste gedeelte in de koelzone bevindt zich direct boven de groente- en
fruitlade.
Gebruik dit gedeelte voor alle levensmiddelen die niet lang houdbaar zijn,
zoals:
– vis, vlees, gevogelte;
– worst, kant-en-klaar-gerechten;
– levensmiddelen waar eieren of room
in zitten;
Minst koele gedeelte in de koelzone
Het minst koele gedeelte in de koelzone bevindt zich helemaal bovenin aan
de voorkant en in de deur.
Gebruik dit gedeelte voor het opslaan
van boter zodat deze smeerbaar blijft
en voor kaas zodat deze zijn aroma niet
verliest.
Bewaar in verband met explosiegevaar geen stoffen in het apparaat
die drijfgassen of andere explosieve
middelen bevatten.
Plaats dranken met een hoog alcoholpercentage alleen rechtop en altijd goed gesloten in het apparaat in
verband met explosiegevaar.
Bevinden zich vet- of oliehoudende
levensmiddelen in het apparaat,
zorg er dan voor dat er geen vet of
olie uitloopt om scheuren in het
kunststof te voorkomen.
– alle soorten deeg;
– melkproducten;
– in folie verpakte, voorgesneden
groente en in het algemeen alle verse groenten waarvan de houdbaarheidsdatum alleen geldt bij een temperatuur van minstens 4°C.
Zet de levensmiddelen niet tegen de
achterwand om te voorkomen dat ze
eraan vastvriezen.
Leg de levensmiddelen niet te dicht
op elkaar, zodat de lucht goed kan
circuleren.
19
Het opslaan in de koelzone
Niet geschikt voor de koelkast
Koudegevoelige levensmiddelen zijn
niet geschikt om bij temperaturen onder
de 5°C te worden bewaard.
Buitenkant, smaak, vitaminegehalte en
consistentie kunnen veranderen.
Tot de koudegevoelige levensmiddelen
behoren onder andere:
– Citrusvruchten, bananen, ananas,
avocado's, mango's, papaja's, passievruchten, tomaten, komkommers,
paprika's, aubergines en courgettes
– Fruit dat nog niet rijp is
– Aubergines, courgettes, komkom-
mers, paprika’s en tomaten
– Aardappels
– Parmezaanse kaas, bergkaas
Waar u in de winkel al op moet
letten
Levensmiddelen blijven langer goed
naarmate ze verser zijn op het moment
dat ze in de koelzone worden gelegd.
De versheid is bepalend voor de bewaartijd.
Let daarom op de uiterste houdbaarheidsdatum en de juiste koeltemperatuur.
Let er daarom ook op dat de tijd tussen
het kopen en het inruimen van levensmiddelen zo kort mogelijk is. Laat ze
niet te lang in een warme auto liggen.
Al na twee uur neemt de versheid af en
begint het bederf. Het bederf is dan
niet meer te stoppen.
Wij adviseren om voor het boodschappendoen een koeltas mee te nemen en
de levensmiddelen direct in de koelkast
te leggen.
Afdekken of niet?
Bewaar levensmiddelen in de koelzone
alleen afgedekt of verpakt.
Zo voorkomt u dat er levensmiddelenluchtjes vrijkomen en op andere levensmiddelen worden overgedragen.
Tevens voorkomt u dat de levensmiddelen uitdrogen en dat mogelijk aanwezige bacteriën zich verspreiden.
Dit geldt vooral voor dierlijke levensmiddelen.
Als u de juiste temperatuur instelt en de
koelzone regelmatig reinigt, vermeerderen bacteriën zoals salmonella's zich
minder snel.
Groenten en fruit
Groenten en fruit kunnen echter onverpakt in het groente- en fruitgedeelte
worden bewaard.
Eiwitrijke levensmiddelen
Hoe meer eiwit levensmiddelen bevatten, des te sneller bederven ze.
Dat betekent dat schaaldieren sneller
bederven dan bijv. vis en dat vis weer
sneller bederft dan vlees.
20
Het indelen van de binnenruimte
Plateaus
De plateaus kunt u in hoogte verstellen
zodat er producten van verschillende
hoogte kunnen worden neergezet /
neergelegd.
^ Trek het plateau naar voren, klap het
naar beneden en haal het eruit.
^ Zet het plateau met de opstaande
rand naar boven op de gewenste
plek, klap het omhoog en schuif het
weer naar binnen.
De opstaande rand moet naar boven
wijzen zodat de levensmiddelen niet
met de achterwand in aanraking kunnen komen en eraan vastvriezen.
Deurvakken
Wilt u een deurvak verplaatsen,
^ schuif het dan naar boven en haal
het eruit
^ en zet het er daarna op de gewenste
plaats weer in.
Zorg er daarbij voor dat het goed
vastklikt.
Worst- en kaasvak
(Afhankelijk van het model)
Wilt u worst en/of kaas in het vak leggen of er uithalen, trek het vak dan naar
buiten.
U kunt het ook naar rechts of links
schuiven.
Wilt u het vak in hoogte verstellen, wissel dan de plateaus.
Wilt u het vak reinigen, kunt u het het
beste helemaal uit het apparaat halen.
^ Verwijder vak en plateau.
^ Schuif de geleiderails van het vak
rechts of links van het plateau naar
beneden.
Flessensteun
De flessensteun kunt u naar rechts of
links verschuiven.
Daardoor staan de flessen steviger als
u de deur van het apparaat opent en
sluit.
21
Het automatisch ontdooien
Het ontdooien van de koelzone
Terwijl de koelkast in werking is, kunnen zich aan de achterwand van de
koelzone rijp en waterpareltjes vormen.
Deze hoeft u niet te verwijderen, want
de koelzone wordt automatisch ontdooid.
Het dooiwater loopt via het gootje voor
het dooiwater en via de afvoeropening
voor het dooiwater in het verdampingssysteem aan de achterkant van het apparaat.
Let erop dat het dooiwater altijd ongehinderd weg kan lopen.
Houd het gootje en de afvoeropening voor het dooiwater daarom
schoon.
22
Let erop dat er geen water in de
temperatuurregelaar en in de verlichting terechtkomt.
Reinigen
Om beschadigingen aan het oppervlak te voorkomen, mag u de volgende producten bij het reinigen niet gebruiken:
Zorg ervoor dat er geen reinigingswater door de afvoeropening voor
het dooiwater loopt.
Gebruik geen stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met
delen van het apparaat die onder
spanning staan en zo kortsluiting
veroorzaken.
Het typeplaatje in de binnenruimte
van het apparaat mag niet worden
verwijderd.
De gegevens zijn nodig in het geval
er een storing optreedt.
– zuur-, soda-, ammoniak- of chloride-
houdende reinigingsmiddelen;
– kalkoplossende reinigingsmiddelen;
– schurende reinigingsmiddelen zoals
schuurpoeder;
– oplosmiddelhoudende reinigingsmid-
delen;
– reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal;
– reinigingsmiddelen voor vaatwerk;
– ovensprays;
– glasreinigers;
– schurende artikelen zoals schuur-
sponsjes, borsteltjes of puimsteentjes;
– vlekkensponsjes;
– scherpe metalen schrapers.
Vòòr het reinigen
^ Zet de temperatuurregelaar op "0" om
het apparaat uit te schakelen.
^ Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de hoofdschakelaar uit.
^ Haal de levensmiddelen uit het appa-
raat en sla ze op een koele plaats op.
^ Haal alle uitneembare onderdelen uit
het apparaat.
23
Reinigen
Het reinigen van de binnenruimte en de toebehoren
^ Reinig het apparaat regelmatig, maar
minstens1xindemaand.
Verwijder vuil direct om te voorkomen dat het vast gaat zitten.
^ Reinig het apparaat met lauwwarm
water en wat reinigingsmiddel.
^ Reinig de toebehoren met de hand
en niet in de afwasautomaat.
^ Reinig het gootje en de afvoerope-
ning voor het dooiwater in de koelzone regelmatig met een wattenstaafje
of iets dergelijks, zodat het dooiwater
altijd ongehinderd weg kan lopen.
^ Neem binnenruimte inclusief onder-
delen na het reinigen met helder water af en wrijf alles met een doek
droog.
^ Laat de deur van het apparaat korte
tijd openstaan.
Het reinigen van de ventilatiesleuven
^ Reinig de ventilatiesleuven regelma-
tig met een kwast of een stofzuiger.
Wanneer er zich stof ophoopt, wordt er
onnodig veel energie verbruikt.
Wilt u het ventilatierooster in de sokkel
reinigen, kunt u het er beter uit halen.
^ Druk de klemmen in de ventilatiesleu-
ven naar beneden en trek het rooster
er tegelijk af.
Na het reinigen
^ Plaats alle uitneembare onderdelen
weer terug in het apparaat.
^ Sluit de deur van het apparaat.
^ Sluit het apparaat weer aan
^ en schakel het weer in.
^ Leg de levensmiddelen weer terug in
het apparaat.
^ Sluit de deur van het apparaat.
Het reinigen van de deurdichting
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet om te voorkomen dat
deze in de loop van de tijd poreus
wordt.
^ Reinig de deurdichting regelmatig al-
leen met helder water en wrijf deze
daarna met een doek grondig droog.
24
Reparaties aan elektrische apparaten mogen alleen door vakmensen
worden uitgevoerd.
Gebeurt dit niet, dan kan de gebruiker grote risico's lopen. Een aantal storingen kunt u echter zelf verhelpen.
Wat moet u doen wanneer...
. . . het apparaat niet koelt?
^ Controleer of:
– de temperatuurregelaar op een an-
dere stand staat dan op "0";
– de stekker stevig in het stopcontact
zit;
– de hoofdschakelaar van de elek-
trische huisinstallatie is ingeschakeld.
Nuttige tips
...decompressor vaker en voor
langere tijd aanslaat?
^ Controleer of:
– de ventilatiegleuven beneden in de
sokkel en boven in de koelkastombouw geblokkeerd of stoffig zijn;
– de deur van het apparaat vaak open
is gedaan;
– de deur van het apparaat goed sluit.
...debodem van de koelzone nat
is?
De afvoeropening voor het dooiwater is
verstopt.
^ Reinig het gootje en de afvoerope-
ning voor het dooiwater.
Is dit laatste het geval, dan zou dit apparaat, een ander apparaat of de huisspanning defect kunnen zijn.
^ Schakel een elektricien of de afdeling
Klantcontacten van Miele Nederland
in.
...detemperatuur in de koelzone te
laag is?
^ Stel een hogere temperatuur in.
25
Nuttige tips
...debinnenverlichting in de koelzone het niet meer doet?
^ Controleer of de lichtcontactschake-
laar klemt.
Is dat niet het geval, dan is het gloeilampje kapot.
^ Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de hoofdschakelaar van de
elektrische huisinstallatie uit.
^ Trek de lampafdekking naar achteren
en verwijder deze.
Kunt u een storing ook met bovengenoemde tips niet verhelpen, schakel den de afdeling Klantcontacten
van Miele Nederland in.
Open als het mogelijk is de deur niet
vóórdat de storing is verholpen.
Op deze manier houdt u het koudeverlies zo gering mogelijk.
^ Draai het lampje er uit en vervang
het.
Aansluitgegevens van het lampje:
220 - 240 V, fitting E 14.
De benodigde capaciteit (Watt) kunt u
op het defecte gloeilampje vinden.
^ Schuif de lampafdekking er weer op
en klik deze vast.
26
Geluiden en de oorzaken ervan
Vaak voorkomende geluiden
Brrrrr ...Dit brommende geluid komt van de motor (compressor). Wanneer
Blub, blub ... Deze klotsende, gorgelende of snorrende geluiden komen van de
Klik ...Dit klikkende geluid is altijd te horen wanneer de thermostaat de
Sssrrrrr ...Dit ruisende geluid is te horen bij apparaten die over verschillende
Knak ...Het knakken is altijd dan te horen, wanneer het materiaal in het
Bedenk dat dit soort geluiden niet te vermijden zijn.
Geluiden die
makkelijk te
verhelpen
zijn
Klapperende
en
rammelende
geluiden
Waar komen deze geluiden vandaan?
de motor aanslaat klinkt dit geluid nog iets sterker.
koelvloeistof die door de leidingen stroomt.
motor in- of uitschakelt.
zones of over een NoFrost-systeem beschikken en wordt veroorzaakt
door de luchtstroming in de binnenruimte van het apparaat.
apparaat uitzet.
OorzaakOplossing
Het apparaat staat niet waterpas.Stel het apparaat met behulp
van een waterpas. Gebruik
daarvoor de stelvoeten onder
het apparaat of leg er iets onder.
Het apparaat komt tegen andere
meubels of apparaten aan.
Uitneembare onderdelen zoals laden, vakken, plateaus of manden
zitten niet goed op hun plaats.
Flessen of andere stukken serviesgoed komen tegen elkaar aan.
De kabelhouder die voor het transport wordt gebruikt zit nog aan de
achterwand van het apparaat.
Schuif ze uit elkaar.
Zet ze goed op hun plaats.
Zet ze uit elkaar.
Verwijder de kabelhouder.
27
Afdeling Klantcontacten / Garantie
Neem bij storingen die u niet zelf kunt
verhelpen contact op met
– uw Miele-handelaar
of
– de afdeling Klantcontacten van Miele
Nederland B.V.
Website, telefoonnummer en adres van
Miele Nederland B.V. vindt u op de
achterzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Geef bij het inschakelen van de afdeling Klantcontacten altijd het type en
het nummer van het apparaat door.
Beide gegevens vindt u op het typeplaatje in de binnenruimte van het apparaat.
Voor informatie over het Miele ServiceVerzekering Certificaat kunt u zich
wenden tot uw Miele-vakhandelaar of
de bijgevoegde folder raadplegen.
Garantietermijn en garantievoorwaarden
De garantietermijn bedraagt 2 jaar.
Voor nadere bijzonderheden over de
garantievoorwaarden in uw land kunt u
bellen met de afdeling Klantcontacten
van Miele Nederland B.V.
Het telefoonnummer van deze afdeling vindt u op de achterkant van
deze gebruiksaanwijzing.
28
Elektrische aansluiting
Dit apparaat mag alleen door een erkend elektricien op het elektriciteitsnet
worden aangesloten.
Dit apparaat is voorzien van een aansluitkabel en een stekker met randaarde, geschikt voor aansluiting op 50 Hz
220 - 240 V.
De zekering dient te geschieden met
minimaal 10 A.
Het apparaat mag uitsluitend worden
aangesloten op een contactdoos met
randaarde en op een huisinstallatie die
aan alle voorschriften voldoet (zoals
NEN 1010).
In geval van nood moet het apparaat
direct van het elektriciteitsnet worden
gehaald. Daarom mag de contactdoos
zich niet achter het apparaat bevinden
en men moet er makkelijk bij kunnen.
Als de gebruiker niet meer bij de contactdoos kan komen of als er sprake is
van een vaste aansluiting, moet het apparaat via een schakelaar met alle polen van de netspanning kunnen worden
losgekoppeld. De contactopening in
uitgeschakelde toestand moet minimaal
3mm bedragen. Geschikte schakelaars
zijn zelf-uitschakelaars, zekeringen en
relais (EN60335).
Het is niet toegestaan om het apparaat
met een verlengsnoer op het elektriciteitsnet aan te sluiten.
Met verlengsnoeren kan een veilig gebruik van het apparaat namelijk niet
worden gewaarborgd in verband met
het gevaar voor oververhitting.
Het apparaat mag niet op omvormers
worden aangesloten die bij autonome
stroomvoorzieningen zoals zonne-energie worden gebruikt.
Wanneer het apparaat in dat geval
wordt ingeschakeld, kunnen er spanningspieken ontstaan, kan het apparaat
om veiligheidsredenen weer worden
uitgeschakeld en kan de elektronica
beschadigd raken.
Het apparaat mag ook niet met een
energievoorkeurstekker worden gebruikt.
Dergelijke stekkers verminderen de
energietoevoer, waardoor het apparaat
te warm wordt.
Moet de aansluitkabel worden vervangen, mag dat uitsluitend door een
erkend elektricien gebeuren.
Stekker en aansluitkabel van het apparaat mogen niet tegen de achterkant
van het apparaat aan komen, daar ze
door trillingen van het apparaat beschadigd kunnen raken. Dat kan kortsluiting veroorzaken.
Ook andere apparaten mogen niet worden aangesloten op een contactdoos
die zich aan de achterkant van dit apparaat bevindt.
29
Montage-instructies
Een apparaat dat niet is ingebouwd
kan kantelen!
Plaats van opstelling
Kies geen plaats direct naast een fornuis, een verwarming of in de buurt van
een raam waar de zon direct doorheen
kan schijnen.
Hoe hoger de omgevingstemperatuur
is, des te langer de compressor staat te
ronken en des te hoger het stroomverbruik is.
Geschikt is een droge ruimte waar kan
worden geventileerd.
Let bij het inbouwen van het apparaat
op het volgende.
– In geval van nood moet het apparaat
direct van het elektriciteitsnet worden
gehaald. Daarom mag de contactdoos zich niet achter het apparaat
bevinden en men moet er makkelijk
bij kunnen.
– Stekker en aansluitkabel van het ap-
paraat mogen niet tegen de achterkant van het apparaat aan komen,
omdat ze door trillingen van het apparaat beschadigd kunnen raken.
– Ook andere apparaten mogen niet
worden aangesloten op een contactdoos die zich aan de achterkant van
dit apparaat bevindt.
Belangrijk! Bij een hoge luchtvochtigheid kan condens op de buiten-
kant van het apparaat neerslaan. Dit
condenswater kan corrosie veroorzaken.
Om dit te voorkomen kunt u het apparaat het beste plaatsen in een
droog vertrek of een vertrek waar kan
worden geventileerd.
Controleer na het inbouwen of de
deur van het apparaat goed sluit, of
de lucht ongehinderd kan worden
toegevoerd en afgevoerd en of het
apparaat is ingebouwd zoals beschreven.
Klimaatklasse
Het apparaat is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse. Een klimaatklasse is een kamertemperatuurbereik waar de temperatuur niet boven
of onder mag liggen en staat aangegeven op het typeplaatje aan de binnenkant van uw apparaat.
KlimaatklasseKamertemperatuur
SN
N
ST
T
+10°C tot +32 C
+16°C tot +32°C
+16°C tot +38°C
+16°C tot +43°C
Een te lage kamertemperatuur heeft tot
gevolg van de compressor voor
langere tijd afslaat.
Dat heeft tot gevolg dat de temperaturen in het apparaat te hoog zijn.
30
Montage-instructies
Luchttoevoer en luchtafvoer
De lucht aan de achterwand van het
apparaat wordt warm.
Daarom moet de meubelombouw zodanig zijn geconstrueerd dat een goede
luchttoevoer en luchtafvoer gewaarborgd zijn.
De lucht wordt via de sokkel van het
apparaat toegevoerd.
Voor de luchtafvoer moet aan de achterkant van het apparaat een luchtafvoerkanaal van minstens 50 mm diepte
worden geplaatst.
De doorsnede hiervan en ook die van
de ventilatiegleuven in de sokkel, de
meubelombouw en onder het plafond
moet minstens 200 cm
dat de warme lucht ongehinderd kan
worden afgevoerd.
Is dat niet het geval, dan moet de compressor meer presteren, wat meer
stroom vergt.
De luchttoevoer- en luchtafvoergleuven mogen niet worden afgedekt of
geblokkeerd.
Bovendien moeten ze regelmatig
stofvrij worden gemaakt.
2
bedragen, zo-
Voordat u het apparaat
inbouwt
^ Haal de bevestigingslijst, de afdich-
tingsband en andere toebehoren uit
het apparaat of van de achterwand
van het apparaat af.
^ Verwijder de kabelhouder van de
achterwand van het apparaat.
^ Controleer of de delen aan de achter-
wand van het apparaat nergens tegenaan kunnen komen.
Buig eventueel in de weg zittende
delen voorzichtig weg.
31
Inbouwmaten
ApparaatA [mm]B [mm]
K 511 i-2874876 + 4
K 513 i-210211021 + 7
K 515 i-212211225 + 4
32
Het veranderen van de draairichting van de deur
Bepaal voordat u het apparaat inbouwt,
naar welke kant de deur open moet.
Het apparaat wordt geleverd met een
rechtsscharnierende deur.
Moet de deur linksscharnierend zijn,
verander dan de draairichting.
Deur van het apparaat
^ Trek de afdekplaatjes van het appa-
raat.
^ Draai de schroeven uit het apparaat
en schroef ze losjes in de gaten aan
de tegenoverliggende kant. Laat tussen apparaat en schroefkop een afstand van ca. 5 mm.
^ Schroef de scharnieren uit de deur
en schroef ze diagonaal aan de tegenoverliggende kant van de deur
weer vast.
^ Draai de schroeven in de scharnieren
een beetje los a.
^ Schuif de deur van het apparaat naar
buiten en licht deze er dan uit b.
33
Het veranderen van de draairichting van de deur
Het monteren van de deur
^ Hang de deur op de voorgemonteer-
de schroeven a en schuif de deur
daarna naar binnen b.
^ Draai de schroeven stevig vast.
^ Dek de vrijgekomen gaten met de af-
dekplaatjes af.
34
Het inbouwen van het apparaat
Alle stappen bij de montage worden
gedemonstreerd met een apparaat
met een rechtsscharnierende deur.
Hebt u een apparaat met een linksscharnierende deur, houd daar dan
bij de montage rekening mee.
Inbouw in een scheidingswand
Wanneer het apparaat in een scheidingswand wordt ingebouwd, moet de
achterkant van de inbouwkast op die
plek worden afgedekt waar het apparaat moet komen.
Gewicht van de meubeldeur
Het stellen van de inbouwkast
Controleer voordat u de meubeldeur
monteert of deze het maximaal toelaatbare gewicht niet overschrijdt.
ApparaatMaximaal gewicht
van de meubeldeur
in kg
K 511 i-219 kg
K 513 i-213,5 kg
K 515 i-213,2 kg
Wanneer er een meubeldeur wordt
gemonteerd die het maximaal toelaatbare gewicht overschrijdt, kunnen de scharnieren beschadigd raken.
Stel de inbouwkast voordat u het apparaat inbouwt heel precies met het waterpas.
De hoeken van de kast moeten allemaal 90° zijn.
35
Het inbouwen van het apparaat
Voordat u het apparaat inbouwt
^ Plaats het bevestigingsonderdeel
^ Schuif de bevestigingslijst in de hou-
der a en schroef de lijst op het apparaat vast b.
aan de onderkant van het apparaat.
^ Verkort de afdichtingsband op
kasthoogte.
36
^ Haal de afstandsstukken uit het
pakket accessoires.
Wanneer de zijwanden van de inbouwkast 19 mm dik zijn,
moet het bovenste gedeelte, waar
"16" op staat, worden afgesneden.
Het inbouwen van het apparaat
^ Klik de afstandsstukken op de schar-
nieren.
Het inbouwen van het apparaat
^ Schuif het apparaat in de inbouw-
kast.
Let er daarbij op dat de aansluitkabel
niet ergens tussen beklemd raakt.
^ Schuif het apparaat zover in de in-
bouwkast, totdat de bevestigingslijst
aan de bovenkant (A) en het uitstekende gedeelte van het bevestigingsonderdeel aan de onderkant
(B) tegen de kast aankomen en de
scharnieren evenwijdig lopen met de
voorste rand van de kast (C, D).
^ Druk het apparaat met de kant waar
de scharnieren zitten tegen de kastwand.
Is de afstand bij de scharnieren (C
en D) verschillend, maak dit verschil
dan ongedaan door iets onder het
apparaat te leggen.
37
Het inbouwen van het apparaat
Het bevestigen van de meubeldeur
^ Schroef het apparaat aan de zijkant
a, aan de bovenkant b en aan de
onderkant c vast aan de inbouwkast.
^ Klik het afdekkapje d erop.
^ Schroef de stellijst van de deur van
het apparaat.
^ Plaats de afdichtingsband tussen het
apparaat en de vloer van de kast a.
^ Haal het uitstekende gedeelte b van
het bevestigingsonderdeel af.
38
^ Zet de frontplaat parallel tegen de
frontplaat van de kast daarnaast
Het inbouwen van het apparaat
(A) en markeer de bovenkant van de
deur van het apparaat op de frontplaat (B).
^ Draai de stelschroeven in de deur
van het apparaat zover naar buiten,
dat een afstand van 5,5 mm ontstaat.
^ Markeer de middellijn (C) met een
dun potlood op de meubeldeur en
leg de stellijst zo op de meubeldeur,
dat de markering in de stellijst op de
middellijn ligt.
^ Zijn in de meubeldeur nog geen ga-
ten voorgeboord, markeer dan de
plaatsen waar geboord moet worden
en boor er met een 2 mm-boor gaten
in van ca. 12 mm diep.
^ Schroef de stellijst vast.
^ Hang de meubeldeur op stelschroe-
ven a en draai stelschroeven b er
met de hand in.
39
Het inbouwen van het apparaat
^ Sluit de deur van het apparaat en
controleer de afstand van de deur
ten opzichte van de meubeldeuren
daarnaast. De afstand moet ca. 1
mm bedragen.
^ Stel de meubeldeur ten opzichte van
de meubeldeuren daarnaast:
In hoogte A door de stelschroeven
aan te draaien,
aan de zijkanten B door de meubeldeur te verschuiven
en in de diepte C door zachtjes tegen de meubeldeur te drukken of er
zachtjes aan te trekken.
^ Als de bevestigingshaken nog niet
^ Markeer de plaatsen waar de gaatjes
aan het apparaat zijn bevestigd, bevestig ze dan alsnog aan de onderkant en aan de zijkant van de deur
van het apparaat.
Bij grote deuren gebruikt u ook aan
de zijkant twee bevestigingshaken.
moeten komen en en sla met een
hamer en de bijgevoegde spijker
kleine putjes in de markeringen, voordat u de schroeven erin draait.
^ Draai de stelschroeven vast.
40
Het inbouwen van het apparaat
^ Maak de deur van het apparaat aan
de meubeldeur vast door schroeven
door de bevestigingshaken te draaien.
^ Zet de afdekplaatjes erop.
^ Plaats de afdichtingsband in de gleuf
tussen de zijkant van het apparaat en
de zijkant van de inbouwkast.
(A = Zijkant van het apparaat,
B = Zijkant van de inbouwkast)
414243
Wijzigingen voorbehouden / 4712
M.-Nr. 09 547 040 / 00
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.