Lees absoluut de gebruiks- en montageaanwijzing voor u het toestel
opstelt, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u
voorkomt schade aan het toestel.
M.-Nr. 09 954 320nl-BE
Inhoud
Beschrijving van het toestel .........................................4
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu ...........................6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ..................................7
Hoe kunt u energie besparen? ......................................15
Toestel in- en uitschakelen .........................................17
Wanneer het toestel langere tijd niet
wordt bediend, schakelt het display
automatisch over naar de ingestelde
lichtsterkte.
Zodra u een toets aanraakt, schakelt
het display over naar de hoogste
lichtsterkte.
d Menusymbool
(instelmodus voor het instellen van
de lichtsterkte van het display)
e Symbool voor "Super koelen"
f Temperatuurindicator
g Toets voor het instellen van de
temperatuur
h Toets voor de dynamische koeling
(DynaCool)
i Symbool voor DynaCool
j Symbool voor de lichtsterkte
4
a Bedieningspaneel
b Ventilator
c Boter- en kaasvak
d Eierhouder
e Legplaat
f Flessenrek
g Rek/flessenrek
h Gootje en
afvoeropening voor het dooiwater
i Fruit- en groentebakken
Beschrijving van het toestel
5
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd materiaal
gekozen dat door het milieu wordt
verdragen en opnieuw kan worden
benut.
Door de verpakking weer in kringloop
te brengen, wordt er grondstof
gespaard en verkleint de afvalberg.
Geef deze stoffen dus niet met het
gewone vuilnis mee. Breng ze liever
naar het dichtstbijzijnde gemeentelijk
containerpark. Waar u dat vindt, komt u
zeker bij uw gemeentebestuur aan de
weet.
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische
apparaten bevatten vaak nog
waardevolle materialen. Ze bevatten
echter ook schadelijke stoffen die voor
het functioneren en de veiligheid van
het apparaat nodig waren. Als u het
apparaat bij het gewone afval doet of
bij verkeerde behandeling kunnen deze
stoffen schadelijk zijn voor de
gezondheid en het milieu. Verwijder het
afgedankte apparaat dan ook nooit met
het gewone afval.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het
afdanken van uw oud toestel, neem
dan contact op met
– de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
–
uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel
intussen kindveilig wordt bewaard voor
u het laat wegbrengen.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dit toestel voldoet aan de voorgeschreven
veiligheidsvoorschriften. Door ondeskundig gebruik kunnen
gebruikers echter letsel oplopen en kan er schade optreden aan
het toestel.
Lees deze gebruiks- en montageaanwijzing daarom eerst
aandachtig door voordat u het toestel in gebruik neemt. U vindt er
belangrijke opmerkingen omtrent opstelling, veiligheid, gebruik
en onderhoud. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade
aan het toestel.
Miele is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan is doordat
deze opmerkingen niet in acht werden genomen.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan
wie het toestel eventueel na u gebruikt!
Juist gebruik
Dit toestel is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
~
gelijkaardige omgevingen.
Dit toestel is niet bestemd voor gebruik buiten.
Gebruik het toestel uitsluitend in huishoudelijke context voor het
~
koelen van levensmiddelen.
Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Het toestel is niet geschikt voor het bewaren en koelen van
~
geneesmiddelen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten of andere
gelijkaardige stoffen of producten die ten grondslag liggen aan de
EU-richtlijn 93/42/EEG betreffende medische hulpmiddelen.
Verkeerd gebruik van het toestel kan leiden tot aantasting of bederf
van de bewaarde producten. Bovendien is het toestel niet geschikt
voor gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen.
Miele is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt
door een ander gebruik dan wat hier wordt vermeld of door foutieve
bediening.
Personen die door hun fysieke, zintuiglijke of geestelijke
~
mogelijkheden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in
staat zijn dit toestel veilig te bedienen, moeten bij de bediening in
het oog worden gehouden.
Deze personen mogen het toestel zonder toezicht bedienen, maar
alleen wanneer hun de bediening van het toestel zo uitgelegd is dat
ze het veilig kunnen bedienen. Ze moeten de eventuele risico's van
een foutieve bediening kunnen beseffen en begrijpen.
Kinderen in het huishouden
Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het toestel
~
worden gehouden, tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen het toestel zonder toezicht
~
bedienen, maar alleen wanneer hun de bediening ervan zo
uitgelegd is dat ze het toestel veilig kunnen bedienen. Ze moeten de
eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen en
begrijpen.
Kinderen mogen het toestel niet zonder toezicht reinigen of
~
onderhouden.
Hou kinderen die in de buurt van het toestel komen in het oog.
~
Laat kinderen nooit met het toestel spelen.
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gevaar voor verstikking! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen
~
in verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken
en daardoor verstikken. Hou kinderen uit de buurt van
verpakkingsmateriaal.
Technische veiligheid
Het koelmiddelcircuit heeft een controle op lekkage doorstaan.
~
Het toestel voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften en de
relevante EU-richtlijnen.
Dit toestel bevat het koelmiddel isobutaan (R600a), een natuurlijk
~
gas dat het milieu weinig belast maar wel brandbaar is. Het is niet
schadelijk voor de ozonlaag en draagt niet bij tot het broeikaseffect.
Het gebruik van dit milieuvriendelijke koelmiddel veroorzaakt wel
een lichte verhoging van de werkingsgeluiden. Naast
werkingsgeluiden van de compressor kunnen er ook
stromingsgeluiden te horen zijn die afkomstig zijn van het
koelcircuit. Dat is jammer genoeg niet te vermijden, maar heeft geen
invloed op de prestaties van het toestel.
Let er bij het transporteren en het inbouwen/opstellen van het toestel
op dat geen enkel onderdeel van het koelcircuit beschadigd raakt.
Wegspattend koelmiddel kan tot oogletsels leiden!
Bij beschadiging:
–
Vermijd open vuur of ontstekingsbronnen,
–
koppel het toestel los van het elektriciteitsnet,
–
verlucht gedurende enkele minuten het vertrek waarin het toestel
staat en
–
neem contact op met de dienst Herstellingen aan huis van Miele.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Hoe meer koelmiddel er in een toestel zit, hoe groter de ruimte
~
moet zijn waarin het toestel wordt opgesteld. Bij een eventueel lek
kan er in een te kleine ruimte een brandbaar mengsel van gas en
lucht ontstaan.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m
hoeveelheid koelmiddel is aangegeven op het typeplaatje in het
toestel.
De aansluitgegevens (zekering, frequentie en spanning) op het
~
typeplaatje van het toestel moeten absoluut overeenstemmen met
deze van het elektriciteitsnet. Zo voorkomt u schade aan uw toestel.
Vergelijk deze gegevens voordat u het toestel aansluit. Vraag bij
twijfel inlichtingen aan een elektricien.
De elektrische veiligheid van dit toestel wordt enkel gewaarborgd
~
als het wordt aangesloten op een volgens de voorschriften
geïnstalleerd aardsysteem. Het is heel belangrijk dat aan deze
fundamentele veiligheidsvoorwaarde is voldaan. Laat de elektrische
installatie bij twijfel door een elektricien controleren.
3
groot zijn. De
Is de aansluitkabel beschadigd, laat dan een nieuwe installeren
~
door een vakman of vakvrouw die door Miele erkend is. Zo vermijdt
u risico's voor wie het toestel gebruikt.
Stopcontactenblokken of verlengkabels bieden niet voldoende
~
veiligheidsgaranties (gevaar voor brand). Gebruik deze niet om het
toestel aan te sluiten op het elektriciteitsnet.
Wanneer er vocht in aanraking komt met onderdelen van het
~
toestel die onder spanning staan of de netaansluiting, kan dat een
kortsluiting veroorzaken.
Gebruik het toestel daarom niet in een ruimte die wordt blootgesteld
aan vocht of waterspatten (bijv. garage, washok enz.).
Dit toestel mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een schip)
~
worden gebruikt.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Een beschadigd toestel kan uw veiligheid in gevaar brengen.
~
Controleer of het toestel zichtbaar beschadigd is. Een beschadigd
toestel mag u nooit in gebruik nemen.
Tijdens installatie-, onderhouds- en herstellingswerken moet het
~
toestel van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Het toestel is pas
van het elektriciteitsnet losgekoppeld wanneer aan een van deze
voorwaarden is voldaan:
De zekeringen in uw zekeringkast zijn uitgeschakeld of
–
de schroefzekeringen in uw zekeringkast zijn helemaal
–
uitgedraaid of
– de stekker is uit het stopcontact getrokken.
Trek bij aansluitkabels met een stekker niet aan de kabel maar
aan de stekker om het toestel los te koppelen van het
elektriciteitsnet.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of
~
herstellingswerken kunnen er voor de gebruiker aanzienlijke risico's
ontstaan. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen
alleen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend
zijn.
Het recht op garantie vervalt wanneer het toestel door een
~
klantendienst wordt hersteld die niet door Miele is erkend.
Enkel met originele Miele-wisselstukken bent u zeker dat ze ten
~
volle voldoen aan de eisen qua veiligheid. Defecte onderdelen
mogen enkel worden vervangen door originele Miele-wisselstukken.
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Veilig gebruik
Het toestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse
~
(bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en
bovengrens moeten worden gerespecteerd.
De klimaatklasse is vermeld op het typeplaatje aan de binnenzijde
van het toestel. Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat
de compressor gedurende een lange tijd stilstaat, zodat het toestel
de vereiste temperatuur niet kan aanhouden.
De luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen mogen niet worden
~
afgedekt of afgesloten.
Als deze openingen afgedekt zijn, kan er geen goede luchtcirculatie
plaatsvinden. Het energieverbruik stijgt en schade aan onderdelen
kan niet worden uitgesloten.
Als u in het toestel of in de toesteldeur vet- of oliehoudende
~
levensmiddelen bewaart, dient u ervoor te zorgen dat eventueel
uitlopend vet of uitlopende olie niet in contact komt met de
kunststofonderdelen van het toestel.
Er kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan, zodat die
barst of scheurt.
Bewaar geen explosieve stoffen en geen producten met
~
brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het toestel.
Ontvlambare gasmengsels kunnen worden ontstoken door
elektrische componenten. Gevaar voor brand en ontploffing!
Gebruik geen elektrische toestellen in het toestel (bijv. om softijs
~
te maken). Er kunnen vonken ontstaan. Gevaar voor ontploffing!
12
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Als u levensmiddelen eet die te lang bewaard werden, bestaat er
~
gevaar voor voedselvergiftiging.
De bewaarduur is afhankelijk van diverse factoren, zoals de
versheid en kwaliteit van de levensmiddelen en de temperatuur
waarop ze worden bewaard. Let op de houdbaarheidsdatum en de
bewaarinstructies van de fabrikant van de levensmiddelen!
Gebruik alleen origineel Miele-toebehoren. Worden er andere
~
onderdelen gemonteerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op ga
rantie en/of de productaansprakelijkheid.
Voor roestvrijstalen toestellen geldt het volgende:
Kleef geen herkleefbare notes (post-its), doorzichtige plakband,
~
ondoorzichtige plakband of andere kleefmiddelen op het gecoate
oppervlak van de toesteldeur. De coating zou daardoor beschadigd
raken en de beschermende werking tegen vuil verliezen.
De hoogwaardige oppervlaktecoating van de toesteldeur is
~
gevoelig voor krassen. Zelfs een magneet kan krassen veroorzaken.
-
Reiniging en onderhoud
Behandel de deurdichting niet met olie of vet.
~
Daardoor wordt de deurdichting na verloop van tijd poreus.
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op
~
onderdelen die onder spanning staan en een kortsluiting
veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen en ontdooien van het toestel nooit een
stoomreiniger.
13
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik geen voorwerpen met scherpe punt of rand om
~
rijm- en ijslagen te verwijderen
–
en levensmiddelen los te wrikken.
–
Als u dat doet, beschadigt u de koelelementen en functioneert het
toestel niet meer correct.
Plaats nooit elektrische verwarmingstoestellen of kaarsen in het
~
toestel om het te ontdooien. De kunststof zou beschadigd raken.
Gebruik geen ontdooisprays of producten om ijs te verwijderen.
~
Die kunnen immers explosieve gassen vormen, ze kunnen
oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die de kunststof aantasten of
ze kunnen de gezondheid schaden.
Transport
Transporteer het toestel altijd terwijl het verticaal staat en terwijl
~
het zich in de transportverpakking bevindt. Zo voorkomt u schade.
Transporteer het toestel met zijn tweeën. Het toestel is immers
~
zwaar. Gevaar voor verwonding en beschadiging!
Wat met een afgedankt toestel?
Vernietig het deurslot van uw toestel als u het afdankt.
~
Op die manier voorkomt u dat spelende kinderen zich in het toestel
opsluiten, wat levensgevaarlijk kan zijn.
Beschadig geen onderdelen van het koelcircuit, bijv. door
~
–
koelmiddelkanalen van het verdampsysteem open te prikken,
–
buizen te knikken,
–
oppervlaktecoatings weg te krabben,
Wegspattend koelmiddel kan tot oogletsels leiden.
14
Hoe kunt u energie besparen?
Normaal
energieverbruik
Opstellen/wachten In een verluchte ruimte.In een gesloten,
Beschermd tegen
rechtstreekse zonnestralen.
Niet naast een warmtebron
(verwarmingselement,
fornuis).
Bij een ideale
kamertemperatuur van
ongeveer 20 °C.
Dek de luchttoevoer- en
luchtafvoeropeningen niet
af. Verwijder regelmatig het
stof van de luchttoevoer- en
luchtafvoeropeningen.
Verwijder minstens 1 keer
per jaar het stof van de
compressor en het metalen
rooster (warmtewisselaar)
aan de achterzijde van het
toestel.
Verhoogd
energieverbruik
niet-verluchte ruimte.
Bij rechtstreekse
zonnestralen.
Naast een warmtebron
(verwarmingselement,
fornuis).
Bij een hoge
kamertemperatuur.
Als de luchttoevoer- en
luchtafvoeropeningen
afgedekt zijn of onder het
stof zitten.
Wanneer er zich stof heeft
opgehoopt op de
compressor en het metalen
rooster (warmtewisselaar).
Temperatuurinstelling
Koelzone 4 tot 5 °CHoe lager de ingestelde
temperatuur, hoe hoger het
energieverbruik!
15
Hoe kunt u energie besparen?
Normaal
energieverbruik
GebruikLaat de schuifladen, legplaten
en rekken zoals ze waren toen
het toestel werd geleverd.
Open de toesteldeur alleen
indien nodig en altijd zo kort
mogelijk.
Schik de levensmiddelen in
het toestel.
Neem een koeltas mee
wanneer u boodschappen
doet en leg de
levensmiddelen snel in het
toestel.
Plaats levensmiddelen die u
uit het toestel haalt altijd zo
snel mogelijk terug, voordat ze
te veel opwarmen.
Laat warme gerechten en
dranken eerst buiten het
toestel afkoelen.
Verhoogd
energieverbruik
Als u de deur vaak en
langdurig opent, treedt er
koudeverlies op en stroomt er
warme kamerlucht naar
binnen. Het toestel probeert te
koelen en de compressor
werkt langdurig.
Warme gerechten en
levensmiddelen die
opgewarmd zijn tot
buitentemperatuur, brengen
warmte in het toestel.
Het toestel probeert te koelen
en de compressor werkt
langdurig.
16
Plaats levensmiddelen goed
verpakt of goed afgedekt in
het toestel.
Leg ingevroren producten in
de koelzone om ze te
ontdooien.
Doe de vakken niet te vol
zodat de lucht kan circuleren.
Wanneer vloeistoffen in de
koelzone verdampen en
condenseren, leidt dat tot
verlies van het koelvermogen.
Toestel in- en uitschakelen
Vóór het eerste gebruik
Beschermfolie
De roestvrijstalen randen in het toestel
zijn voorzien van een beschermfolie.
Bij een roestvrijstalen toestel zijn ook de
roestvrijstalen deur en eventueel ook de
zijwanden voorzien van een
beschermfolie.
Trek de beschermfolie pas weg
^
nadat u het toestel op zijn plaats hebt
opgesteld.
Reiniging
^ Reinig de binnenruimte en het
toebehoren. Gebruik daarvoor lauw
water. Wrijf daarna alles droog met
een doek.
Toestel inschakelen
^
Druk op de aan-uittoets.
Het toestel begint te koelen en de
temperatuurindicator geeft de
gewenste temperatuur aan. De
binnenverlichting gaat branden als de
deur geopend wordt.
Toestel uitschakelen
Druk op de aan-uittoets tot het display
^
uitgaat.
De koeling is uitgeschakeld.
Bij langdurige afwezigheid
Als u het toestel gedurende lange tijd
niet gebruikt, gaat u als volgt te werk:
schakel het toestel uit,
^
^ trek de stekker uit of schakel de
desbetreffende zekering in uw
zekeringkast uit,
^ reinig het toestel,
^ laat de deur op een kier staan om
geurvorming te vermijden.
Als het toestel bij langdurige
afwezigheid wordt uitgeschakeld
maar niet gereinigd, bestaat er
gevaar voor schimmelvorming als
de deur gesloten blijft.
17
Instellingen wijzigen
Instelmodus X
In de instelmodus kunt u de lichtsterkte
van het display s wijzigen.
Als het toestel in de instelmodus staat,
wordt dat op het display aangegeven
via het menusymbool X. Hieronder
wordt uitgelegd hoe u het toestel in de
instelmodus zet en hoe u de
instellingen wijzigt.
Lichtsterkte van het display wijzigen
U kunt de lichtsterkte van het display
aanpassen aan de lichtverhoudingen
van de omgeving.
De lichtsterkte van het display kunt u in
5 standen wijzigen. In de fabriek werd
stand 1 ingesteld.
^ Druk ca. 5 seconden op de toets
voor "Super koelen".
Het menusymbool X brandt; het
toestel staat nu in de instelmodus.
Het symbool s knippert.
Druk zo vaak op de toets voor het
^
instellen van de temperatuur totdat
de gewenste lichtsterkte is bereikt.
Hoe meer velden op de
temperatuurindicator branden, hoe
hoger de lichtsterkte van het display.
Ga als volgt te werk om de gewijzigde
instelling te bevestigen:
^ Druk kort op de toets voor "Super
koelen".
Het symbool voor de lichtsterkte s
knippert.
De nieuwe instelling wordt
opgeslagen.
Ga als volgt te werk om de instelmodus
te verlaten:
^
Druk kort op de toets voor "Super
koelen" om te bevestigen.
Het symbool voor de lichtsterkte s
brandt.
18
^
Druk op de aan-uittoets.
of
^
Wacht 5 minuten.
Het menusymbool en het symbool
voor de lichtsterkte gaan uit.
De temperatuurindicator geeft de
gewenste temperatuur weer.
De juiste temperatuur
Bij het bewaren van levensmiddelen is
de juiste temperatuurinstelling zeer
belangrijk. Levensmiddelen bederven
snel door de aanwezigheid van
micro-organismen. Dat proces kan door
de juiste bewaartemperatuur worden
verhinderd of vertraagd. De
temperatuur beïnvloedt de
groeisnelheid van de
micro-organismen. Hoe lager de
temperatuur, hoe langzamer dit proces
verloopt.
De temperatuur in het toestel stijgt
als u vaak en gedurende lange tijd
–
de toesteldeur opent,
– hoe meer levensmiddelen er worden
bewaard,
– als de verse levensmiddelen warm
zijn,
– als de omgevingstemperatuur van
het toestel hoog is.
Het toestel is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse (bereik
van de kamertemperatuur) waarvan
de onder- en bovengrens
gerespecteerd moeten worden.
Temperatuur instellen
Druk zo vaak op de toets voor het
^
instellen van de temperatuur tot de
gewenste temperatuur op de
temperatuurindicator wordt
weergegeven.
De eerste keer dat u erop drukt, wordt
de temperatuur die u het laatst hebt
ingesteld, knipperend weergegeven.
De temperatuurwaarde wijzigt in
stijgende zin. Als de instelling 9 °C is
bereikt, keert de temperatuurindicator
terug naar 1 °C.
Temperatuurindicator
De temperatuurindicator op het
bedieningspaneel geeft altijd de
gewenste temperatuur aan.
De temperatuur kan als volgt worden
ingesteld: van 1 °C tot 9 °C.
...indekoelzone
We raden een koeltemperatuur van
5°Caan in het midden van het toestel.
19
De functies Super koelen en DynaCool gebruiken
Functie Super koelen
Met de functie "Super koelen" wordt de
koelzone zeer snel op de koudste
waarde afgekoeld (afhankelijk van de
kamertemperatuur).
Super koelen inschakelen
De functie "Super koelen" is vooral aan
te bevelen als u grote hoeveelheden
verse levensmiddelen of dranken snel
wenst af te koelen.
^ Druk op de toets voor "Super koelen".
Het symbool voor "Super koelen" ª
brandt. De temperatuur in het toestel
daalt, doordat het toestel nu werkt
met het maximale koelvermogen.
Super koelen uitschakelen
De functie "Super koelen" wordt
automatisch na ca. 6 - 12 uur
uitgeschakeld. Het symbool voor
"Super koelen" ª gaat uit en het toestel
werkt weer met het normale
koelvermogen.
Om energie te sparen, kunt u de functie
"Super koelen" zelf uitschakelen zodra
de levensmiddelen of dranken koud
genoeg zijn.
^ Druk op de toets voor "Super koelen",
zodat het symbool ª uitgaat.
De koeling van het toestel werkt weer
met het normale vermogen.
20
De functies Super koelen en DynaCool gebruiken
DynaCool
Zonder de dynamische koeling
(DynaCool) ontstaan verschillende
koelgedeelten in de koelzone ten
gevolge van de natuurlijke
luchtcirculatie (de koude, zware lucht
daalt naar het onderste gedeelte). Als u
levensmiddelen in het toestel plaatst,
kunt u rekening houden met deze
verschillende koelgedeelten (zie rubriek
"De koelzone goed gebruiken").
Als u echter een grote hoeveelheid
gelijkaardige levensmiddelen wenst te
bewaren (bijv. voor een feestje), kunt u
met de dynamische koeling voor alle
legplaten een relatief gelijkmatige
temperatuur verkrijgen, zodat alle
levensmiddelen in de koelzone
ongeveer even sterk worden gekoeld.
De hoogte van de temperatuur kan
verder worden ingesteld met de toets
voor het instellen van de temperatuur.
De dynamische koeling moet worden
ingeschakeld bij
Dynamische koeling inschakelen
Druk kort op de toets voor de
^
dynamische koeling.
Het symbool voor DynaCool ¢
brandt.
De ventilator is nu klaar voor gebruik.
Wanneer de compressor aanslaat,
wordt de ventilator automatisch
ingeschakeld.
Dynamische koeling uitschakelen
Omdat het energieverbruik iets
toeneemt wanneer de dynamische
koeling is ingeschakeld, dient u de
dynamische koeling in normale
omstandigheden weer uit te schakelen.
–
een hoge kamertemperatuur (vanaf
ca. 30 °C) en
–
hoge luchtvochtigheid (bijv. op
zomerdagen).
^
Druk op de toets voor de dynamische
koeling, zodat het symbool uitgaat.
Wanneer de deur wordt geopend,
wordt de ventilator automatisch
tijdelijk uitgeschakeld! Dat bespaart
energie.
21
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Verschillende koelgedeelten
Door de natuurlijke luchtcirculatie is de
temperatuur in de koelzone niet overal
gelijk. De koude, zware lucht daalt naar
het onderste gedeelte van de koelzone.
Gebruik de verschillende koelgedeelten
wanneer u levensmiddelen in het
toestel plaatst!
Dit is een toestel met dynamische
koeling waarbij er in het toestel een
gelijkmatige temperatuur heerst
wanneer de ventilator draait. Tussen
de verschillende koelgedeelten zijn
er minder uitgesproken
temperatuurverschillen.
Warmste gedeelte
Het warmste gedeelte van de koelzone
bevindt zich bovenaan in het voorste
gedeelte en in de toesteldeur. Gebruik
dat gedeelte bijv. om boter te bewaren,
zodat ze gemakkelijk smeerbaar blijft,
en voor kaas, zodat hij zijn aroma niet
verliest.
Koudste gedeelte
Het koudste gedeelte van de koelzone
bevindt zich direct boven de fruit- en
groentebakken (afhankelijk van het mo
del) of de fruit- en groentebak
(afhankelijk van het model) en aan de
achterwand.
Gebruik deze gedeelten voor alle
gevoelige en snel bederfbare
levensmiddelen, zoals:
– vis, vlees, gevogelte,
– worst, kant-en-klaargerechten,
– gebak en gerechten met eieren of
room,
-
22
–
vers deeg, taart-, pizza- en
quichedeeg,
–
kaas en andere producten op basis
van melk,
–
in folie verpakte, bereide groenten en
in het algemeen alle verse
levensmiddelen waarvan de
minimale houdbaarheidsdatum is
gebaseerd op een
bewaartemperatuur van minstens
4 °C.
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Bewaar geen explosieve stoffen en
geen producten met brandbare
drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het
toestel.
Gevaar voor ontploffing!
Als u in het toestel of in de deur vetof oliehoudende levensmiddelen
bewaart, dient u ervoor te zorgen
dat eventueel uitlopend vet of
uitlopende olie niet in contact komt
met de kunststofonderdelen.
Er kunnen spanningsscheuren in de
kunststof ontstaan, zodat die barst
of scheurt.
De levensmiddelen mogen niet
tegen de achterwand komen. Ze
kunnen anders aan de achterwand
vastvriezen.
Levensmiddelen die zeker niet
gekoeld mogen worden
Niet alle levensmiddelen kunnen in de
koelkast bij temperaturen onder 5 °C
bewaard worden, doordat ze gevoelig
zijn voor koude.
Afhankelijk van het levensmiddel,
kunnen het uitzicht, de consistentie, de
smaak en/of het vitaminegehalte van
een levensmiddel veranderen wanneer
het koel wordt bewaard.
Onder andere de volgende
levensmiddelen zijn gevoelig voor
koude:
Plaats de levensmiddelen niet te
dicht tegen elkaar zodat er
gemakkelijk lucht tussen kan
circuleren.
Dek de ventilator op de achterwand
niet af. Die is belangrijk voor het
koelvermogen!
– fruit dat nog verder moet rijpen,
– aubergines, augurken, aardappelen,
paprika's, tomaten, courgettes,
–
harde kazen (zoals parmezaan en
bergkaas).
23
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Waarop moet u letten wanneer
u levensmiddelen koopt
De belangrijkste voorwaarde om
levensmiddelen lang te kunnen
bewaren, is hun versheid. Dat is van
het grootste belang voor de bewaartijd
van de producten.
Let ook op de houdbaarheidsdatum en
de juiste bewaartemperatuur.
De koelketen mag indien mogelijk niet
onderbroken worden. Let er bijv. op dat
de levensmiddelen niet te lang in een
warme auto blijven liggen.
Tip: Neem een koeltas mee wanneer u
boodschappen doet en leg de
levensmiddelen bij thuiskomst snel in
het toestel.
Levensmiddelen juist bewaren
Levensmiddelen moet u altijd afgedekt
of verpakt bewaren. Zo vermijdt u dat
de levensmiddelen vreemde geuren
opnemen of gaan uitdrogen. Tegelijk
voorkomt u de overdracht van
eventuele kiemen. Dat is vooral
belangrijk bij het bewaren van dierlijke
levensmiddelen.
Een correcte instelling van de
temperatuur en een aangepaste
hygiëne kunnen de houdbaarheid van
de levensmiddelen aanzienlijk
verlengen.
Fruit en groenten
Fruit en groenten kunt u wel onverpakt
in de fruit- en groentebakken
(afhankelijk van het model) of de fruiten groentebak (afhankelijk van het model) bewaren.
Levensmiddelen die rijk zijn aan
eiwitten
24
Merk op dat levensmiddelen die rijk zijn
aan eiwitten sneller bederven.
Schaal- en schelpdieren bederven
bijvoorbeeld sneller dan vis, terwijl vis
sneller bederft dan vlees.
De legplaten verplaatsen
U kunt de legplaten in
overeenstemming met de hoogte van
de te koelen levensmiddelen
verplaatsen:
Til de legplaat eventjes op en trek ze
^
iets naar voren. Schuif ze met de
uitsparing over de steunribben en
verplaats ze naar boven of naar
onderen.
De achterste boord van de legplaat
moet naar boven wijzen zodat de
levensmiddelen niet tegen de
achterwand rusten en daaraan kunnen
vastvriezen.
Schuifstoppen voorkomen dat de
legplaten ongewild uit het toestel
getrokken worden.
Tweedelige legplaat
Om hoge waren, zoals hoge flessen of
recipiënten, te kunnen plaatsen, is er
een tweedelige legplaat, waarvan u het
voorste deel voorzichtig onder het
achterste deel kunt schuiven:
De binnenruimte indelen
plaatst u de twee houders links en
^
rechts op de steunribben op de
gewenste hoogte,
en schuift u de glazen platen na
^
elkaar in het toestel.
De glazen plaat met de
aanslagboord moet achteraan
liggen!
Rek/flessenrek verplaatsen
^ Schuif het rek/flessenrek naar boven
en haal het uit het toestel.
^ Plaats het rek/flessenrek op de
gewenste plaats weer in het toestel.
Zorg er daarbij voor dat het goed op
de verhogingen vast gedrukt wordt.
^
til voorzichtig de achterste helft van
de glazen legplaat omhoog.
^
til gelijktijdig de voorste helft van de
glazen plaat lichtjes op en schuif die
vervolgens voorzichtig onder de
achterste helft.
Om de halve glazen platen te
verplaatsen,
^
neemt u de twee halve glazen platen
uit het toestel,
25
Automatisch ontdooien
De koelzone ontdooit automatisch.
Terwijl de compressor draait, kunnen er
rijp en waterpareltjes worden gevormd
op de achterzijde van de koelzone. Die
hoeft u niet te verwijderen omdat ze
automatisch verdampen door de
warmte van de compressor.
Het dooiwater loopt via een gootje en
een afvoeropening naar een
verdampsysteem aan de achterzijde
van het toestel.
Zorg ervoor dat het dooiwater altijd
ongehinderd kan weglopen. Hou
met het oog daarop het gootje en de
afvoeropening schoon.
26
Zorg ervoor dat er geen water in de
elektronische besturing of de
verlichting komt.
Er mag geen reinigingswater door
de afvoeropening voor het
dooiwater lopen.
Gebruik geen stoomreiniger. De
stoom kan terechtkomen op
onderdelen van het toestel die
onder spanning staan en zo
kortsluiting veroorzaken.
Het typeplaatje in het toestel mag niet
worden verwijderd.
De informatie op dit plaatje is
belangrijk in geval van een storing!
Reinigen
schurende harde sponsen en
–
borstels (bijv. schuursponsen),
speciale "wondersponsen",
–
scherpe metaalschrapers!
–
Vóór het reinigen
Schakel het toestel uit.
^
Trek de stekker uit of schakel de
^
betreffende zekering in uw
zekeringenkast uit.
Haal de gekoelde levensmiddelen uit
^
het toestel en bewaar ze op een
koele plaats.
^ Neem alle onderdelen die uit het
toestel genomen kunnenworden uit
het toestel om ze te reinigen.
Om schade aan de oppervlakken te
voorkomen, mogen de volgende
middelen niet worden gebruikt om de
oppervlakken te reinigen:
– reinigingsmiddelen die soda,
ammoniak, zuur of chloor bevatten,
–
kalkoplossende reinigingsmiddelen,
–
schurende reinigingsproducten,
zoals schuurpoeder, schuurmelk,
poetsstenen,
–
reinigingsmiddelen met oplosmiddel,
–
reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal,
–
afwasmiddelen voor de
afwasautomaat,
–
ovensprays,
–
glasreinigers,
Binnenruimte, toebehoren
^ Reinig het toestel minstens één keer
per maand.
De binnenruimte en het toebehoren
reinigt u het best met lauw water
waarin u een beetje
handafwasmiddel doet.
De volgende onderdelen mogen
worden gereinigd in de afwasautomaat:
–
het botervlootje, de eiervakjes
(afhankelijk van het model
meegeleverd)
–
de rekken/flessenrekken in de
binnendeur
–
het boter- en kaasvak
27
Reinigen
De temperatuur van het gekozen
afwasprogramma mag maximaal
55 °C bedragen!
Kunststofonderdelen kunnen in de
afwasautomaat verkleuren door
contact met bepaalde natuurlijke
kleurstoffen, bijv. in wortels, tomaten
en ketchup.
Deze verkleuring heeft geen invloed
op de stabiliteit van de
desbetreffende onderdelen.
Reinig de legplaten en de vakken
^
van de binnenruimte met de hand.
Deze mogen niet worden gereinigd
in de afwasautomaat!
^ Reinig het gootje en de
afvoeropening voor het dooiwater
regelmatig met een wattenstaafje of
iets dergelijks, zodat het dooiwater
altijd ongehinderd kan weglopen.
^ Ga na de reiniging met een doek die
met schoon water is vochtig gemaakt
over de binnenruimte en het
toebehoren. Wrijf vervolgens alles
droog met een doek.
Laat de deuren van het toestel korte
tijd openstaan.
Toesteldeuren, zijwanden
Vuil op de toesteldeuren en de
zijwanden verwijdert u het best zo
vlug mogelijk.
Als het vuil er langere tijd op
inwerkt, kan het soms niet meer
worden verwijderd en kunnen de
oppervlakken verkleuren of
wijzigingen ondergaan.
Alle oppervlakken zijn gevoelig voor
krassen.
Alle oppervlakken kunnen
verkleuren of wijzigingen ondergaan
wanneer ze in contact komen met
ongeschikte reinigingsmiddelen.
^ Reinig de oppervlakken met een
schone sponsdoek,
handafwasmiddel en warm water.
U kunt om te reinigen ook een
schone, vochtige microvezeldoek
zonder reinigingsmiddel gebruiken.
^
Ga na de reiniging met een doek die
met schoon water is vochtig gemaakt
over deze oppervlakken. Wrijf
vervolgens alles droog met een doek.
28
Reinigen
Openingen voor luchttoevoer
en -afvoer
Reinig alle openingen voor
^
luchttoevoer en -afvoer regelmatig
met een borsteltje of een stofzuiger.
Wanneer er zich stof ophoopt, neemt
het energieverbruik toe.
Deurdichting
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet. Anders wordt ze na
verloop van tijd poreus.
Reinig de deurdichting regelmatig
uitsluitend met schoon water en wrijf ze
daarna grondig droog met een doek.
Achterzijde - metalen rooster
Minstens één keer per jaar moet het
stof worden verwijderd van het metalen
rooster aan de achterzijde van het
toestel (warmtewisselaar). Wanneer er
zich stof ophoopt, neemt het
energieverbruik toe.
Let er bij het reinigen van het
metalen rooster op dat u geen
kabels of andere componenten
aftrekt, knikt of beschadigt.
Na het reinigen
^ Plaats alle onderdelen in het toestel.
^ Steek de stekker van het toestel weer
in het stopcontact of schakel de
desbetreffende zekering in uw
zekeringenkast weer in, en schakel
het toestel weer in.
^ Leg de levensmiddelen in het toestel
en sluit de deur.
29
Wat gedaan als...?
De meeste problemen die zich bij het dagelijkse gebruik kunnen voordoen, kunt u
zelf oplossen. Het volgende overzicht kan u hierbij helpen.
Slaagt u er niet in aan de hand van dit overzicht de oorzaak van een storing te
vinden of een probleem te verhelpen, neem dan contact op met de Service After
Sales (dienst Herstellingen aan huis) van Miele.
Om het koudeverlies zo beperkt mogelijk te houden, laat u indien mogelijk de deur
van het toestel dicht tot de storing verholpen is.
Installatie-, onderhouds- en herstellingswerken mogen alleen worden
uitgevoerd door vakmensen die door de fabrikant erkend zijn.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of herstellingswerken
kunnen er voor de gebruiker aanzienlijke risico's ontstaan waarvoor de
fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld.
ProbleemOorzaakOplossing
Het toestel koelt
niet.
De temperatuur in
het toestel is te
koud.
Het toestel is niet ingeschakeld.
De temperatuurindicator brandt
niet.
De stekker zit niet goed in het
stopcontact.
De desbetreffende zekering in
uw zekeringkast is gesprongen.
Mogelijk is er een probleem met
het koeltoestel, de elektrische
spanning in uw huis of een
ander toestel.
De functie "Super koelen" is nog
ingeschakeld. De functie
schakelt automatisch uit na ca. 6
- 12 uur.
^ Druk op de
aan-uittoets.
^ Steek de stekker in
het stopcontact.
^ Neem contact op met
een elektricien of de
Service After Sales
van Miele.
^
Stel een warmere
temperatuur in.
Om energie te
besparen, kunt u
"Super koelen" zelf
eerder uitschakelen:
^
Druk op de toets voor
"Super koelen".
30
Wat gedaan als...?
ProbleemOorzaakOplossing
Zorg dat de
De
inschakelfrequentie
en/of inschakelduur
van de compressor
nemen toe.
De ventilatieopeningen zijn
afgedekt of zitten onder het
stof.
Het metalen rooster
(warmtewisselaar) aan de
achterzijde van het toestel
zit onder het stof.
^
ventilatieopeningen niet
afgedekt zijn.
Verwijder regelmatig het
^
stof van de
ventilatieopeningen en de
warmtewisselaar.
De deur werd vaak
geopend of er werden grote
hoeveelheden
levensmiddelen in het
toestel geplaatst.
De deur sluit niet goed.
De omgevingstemperatuur
is te warm.
Hoe hoger de
omgevingstemperatuur, hoe
langer de compressor
draait.
Open de deur alleen indien
nodig en altijd zo kort
mogelijk.
De vereiste temperatuur is
na enige tijd vanzelf weer
ingesteld.
^ Hou rekening met de
opmerkingen in de rubriek
"De juiste temperatuur" (of
een gelijkaardige rubriek).
^ Hou rekening met de
opmerkingen in de rubriek
"Opstelinstructies Toestel waterpas zetten"
(of een gelijkaardige
rubriek).
31
Wat gedaan als...?
ProbleemOorzaakOplossing
De
inschakelfrequentie
en/of inschakelduur
van de compressor
nemen toe.
Het toestel heeft
geen koelvermogen.
Het kan wel worden
bediend en de
binnenverlichting
van het toestel
werkt.
Om energie te besparen,
schakelt de compressor bij
een gering koudeverbruik
op een laag toerental over.
Hierdoor stijgt de
inschakelduur.
De functie "Super koelen" is
nog ingeschakeld.
De demo-functie is
ingeschakeld. Het symbool
r brandt op het display. Die
functie stelt handelaars in
staat het toestel zonder
ingeschakelde koeling te
presenteren. Voor
privégebruik is deze
instelling overbodig.
De functie schakelt
automatisch uit na ca.6 12 uur. Om energie te
besparen, kunt u "Super
koelen" zelf eerder
uitschakelen:
^ Druk op de toets voor
"Super koelen".
^ Neem contact op met de
Service After Sales van
Miele voor instructies om
de demo-functie van het
toestel uit te schakelen.
32
Wat gedaan als...?
ProbleemOorzaakOplossing
Trek de stekker uit of
De
binnenverlichting
werkt niet meer.
De verlichting schakelt
automatisch uit als de deur
ca. 15 minuten geopend is
gebleven.
Als de binnenverlichting ook
niet werkt als de deur maar
eventjes open gaat, maar
de temperatuurindicator
werkt wel, dan is de
gloeilamp eventueel defect.
^
schakel de
desbetreffende zekering
in uw zekeringkast uit.
Maak de lampafdekking
^
vooraan los (1) en haak ze
vervolgens los (2).
Er ontstaat gevaar als de
afdekking beschadigd is
of na beschadiging
weggenomen is –
Opgepast! Kijk nooit met
optische instrumenten
(zoals een vergrootglas
of iets dergelijks) in de
straal van de
ledverlichting
(laserstraling van klasse
1M)!
^
Vervang de ledverlichting.
33
Wat gedaan als...?
ProbleemOorzaakOplossing
Er mag alleen originele
Mieleledverlichting worden
geplaatst. Deze is
verkrijgbaar bij uw
Miele-handelaar of via de
Service After Sales van
Miele.
Het is niet toegelaten
andere, gelijkaardige
ledverlichting te
plaatsen. Gevaar voor
brand!
^ U kunt ook een gloeilamp
plaatsen die de volgende
aansluitgegevens heeft:
220 - 240 V, max. 15 W,
E 14-fitting (verkrijgbaar
via de Service After Sales
van Miele).
De bodem van de
koelzone is nat.
34
De afvoeropening voor het
dooiwater zit verstopt.
^ Haak de lampafdekking
achteraan weer in en
vergrendel ze aan de
zijkanten.
^
Reinig het gootje en de
afvoeropening voor het
dooiwater.
Waar bepaalde geluiden vandaan komen
Heel normale
geluiden
Brrrrr ...Gebrom komt van de motor (compressor). Dat kan even wat
Blubb, blubb ... Geborrel, geklots of gezoem komt van het koelmiddel dat door
Klik …U hoort een klik telkens als de thermostaat de motor in- of
Sssrrrrr ...Bij toestellen met verschillende zones of bij NoFrost-modellen kunt
Krak …Wanneer het materiaal in uw toestel uitzet kan men gekraak
Bedenk echter dat motor- en stromingsgeluiden in de koelingskringloop niet te
vermijden zijn!
Geluid
waaraan u vlot
kan verhelpen
Geklepper,
gerammel,
gerinkel
Waar komen ze vandaan?
harder worden terwijl de motor ingeschakeld wordt.
de buisjes vloeit.
uitschakelt.
u een zacht geruis horen van de luchtstroming in de binnenruimte
van het toestel.
horen.
OorzaakOplossing
Het toestel staat niet
waterpas.
Stel het toestel waterpas.
Schroef de voetjes in of uit het
toestel of leg iets onder het
toestel.
Het toestel raakt andere
toestellen of meubels aan.
Laden, korven of legplaten
trillen of knellen.
Flessen of recipiënten raken
elkaar.
De kabelhouder hangt nog
tegen de achterzijde van het
toestel.
Schuif het toestel van de
meubels of andere toestellen
weg.
Controleer de uitneembare
onderdelen en zet ze eventueel
opnieuw op hun plaats.
Schuif de flessen of recipiënten
wat uit elkaar.
Neem de kabelhouder weg.
35
Service After Sales/garantie
Neem bij storingen die u niet zelf kunt
verhelpen contact op met
uw Miele-handelaar
–
of
de dienst Herstellingen aan huis van
–
Miele.
Het telefoonnummer van de dienst
Herstellingen aan huis van Miele
vindt u op de achterzijde van deze
gebruiksaanwijzing.
Om u gericht te kunnen helpen, heeft
de dienst Herstellingen aan huis van
Miele het toesteltype en het
serienummer van uw toestel nodig.
Beide gegevens vindt u op het
typeplaatje in de binnenruimte van het
toestel.
Duur en voorwaarden van de
garantie
De duur van de garantie bedraagt
2 jaar.
Voor meer informatie over de
garantievoorwaarden in uw land neemt
u contact op via het telefoonnummer
van de dienst Consumentenbelangen
(Productinformatie voor particulieren)
van de N.V. Miele België.
Het telefoonnummer van de dienst
Consumentenbelangen
(Productinformatie voor particulieren)
van Miele vindt u op de achterzijde
van deze gebruiksaanwijzing.
36
De tests moeten volgens de van
toepassing zijnde normen en
richtlijnen worden uitgevoerd.
Bij het voorbereiden en uitvoeren van
de toesteltests moet ook rekening
worden gehouden met de volgende
gegevens van de fabrikant:
Beladingsplannen,
–
Opmerkingen in de gebruiks- en
–
montageaanwijzing.
Gegevens voor testinstellingen
37
Elektrische aansluiting
Het toestel wordt aansluitklaar geleverd
voor wisselstroom van 50 Hz,
220 – 240 V.
De zekering moet minstens 10 A
bedragen.
Het toestel moet worden aangesloten
op een geaard stopcontact dat volgens
de voorschriften is geïnstalleerd. De
elektrische installatie moet uitgevoerd
zijn overeenkomstig de plaatselijke
voorschriften.
Het toestel moet in geval van nood snel
kunnen worden losgekoppeld van het
elektriciteitsnet. Daarom moet het
stopcontact gemakkelijk toegankelijk
zijn. Het mag zich dus niet achter het
toestel bevinden.
Als het stopcontact na de inbouw niet
meer toegankelijk is, moet in de
installatie een scheidingsinrichting voor
elke pool voorhanden zijn. Als
stroomonderbrekers kunnen
schakelaars worden gebruikt met een
contactopening van minstens 3 mm.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan
LS-schakelaars, zekeringen en
contactsluiters (EN 60335).
De stekker en de aansluitkabel van het
toestel mogen niet de achterzijde van
het toestel raken. Anders kunnen de
stekker en de aansluitkabel
beschadigd raken door trillingen van
het toestel. Dat kan een kortsluiting
veroorzaken.
Aansluiting via een verlengkabel is niet
toegestaan, aangezien verlengkabels
niet voldoende veiligheidsgaranties
bieden. Er bestaat onder andere
gevaar voor oververhitting.
Het toestel mag niet op
gelijkstroom-wisselstroommutators
worden aangesloten, die bijvoorbeeld
bij stroomvoorziening opzonne-energie worden gebruikt.
In dat geval kunnen er zich bij het
inschakelen van het toestel
spanningspieken voordoen, die ertoe
kunnen leiden dat het toestel wordt
uitgeschakeld om veiligheidsredenen.
De elektronische besturing kan
beschadigd raken!
De stekker van de aansluitkabel van het
toestel mag niet worden vervangen
door een energiebesparende stekker
(bijv. van het merk SavaPlug). Hierdoor
wordt de energietoevoer naar het
toestel verminderd en wordt het toestel
te warm.
Als de aansluitkabel moet worden
vervangen, dan mag dat alleen worden
uitgevoerd door een erkende vakman
of vakvrouw die op de hoogte is van
elektriciteitsaansluitingen.
Ook andere toestellen mogen niet
worden aangesloten op stopcontacten
die zich bevinden achter het toestel.
38
Gebruik geen warmteproducerende
toestellen op het toestel, zoals een
mini-oven, een kooktoestel met twee
kookzones of een broodrooster. Het
toestel kan in brand vliegen. Gevaar
voor brand!
Dit toestel mag niet onmiddellijk
naast ("side-by-side") een ander mo
del worden opgesteld! Omdat het
toestel niet met een
zijwandverwarming uitgerust is, kan
er bij een "side-by-side"-opstelling
condenswater ontstaan!
Vraag meer informatie bij uw
Miele-handelaar.
Opstelplaats
Opstelinstructies
Ook andere toestellen mogen niet
–
worden aangesloten op
stopcontacten die zich bevinden
achter het toestel.
Belangrijk! Bij een hoge
luchtvochtigheid kan het vocht
condenseren en zich afzetten op de
buitenoppervlakken van het toestel.
Dat condenswater kan leiden tot
corrosie van de buitenwanden van
het toestel. Om dat te voorkomen, is
het aanbevolen het toestel op te
stellen in een ruimte die droog is
en/of airco heeft. Controleer na het
opstellen dat de toesteldeur goed
sluit, dat de luchttoevoer- en
luchtafvoeropeningen niet afgedekt
zijn en dat het toestel werd opgesteld
zoals beschreven.
Kies geen plaats direct naast een
fornuis, een verwarming of in de
omgeving van een venster met directe
inval van zonnestralen. Hoe hoger de
omgevingstemperatuur, hoe langer de
compressor moet werken, waardoor er
meer stroom wordt verbruikt. Een
droge, ventileerbare ruimte is geschikt.
Neem de volgende opmerkingen in
acht bij het opstellen van het toestel:
–
Het stopcontact moet gemakkelijk
toegankelijk zijn in geval van nood.
Het mag zich dus niet achter het
toestel bevinden.
–
De stekker en de aansluitkabel van
het toestel mogen niet de achterzijde
van het toestel raken. Anders kunnen
deze beschadigd raken door
trillingen van het toestel.
Klimaatklasse
Het toestel is geconstrueerd voor een
bepaalde klimaatklasse. Een
klimaatklasse is een
kamertemperatuurbereik waarbinnen de
temperatuur zich moet bewegen en
waar deze niet boven of onder mag
liggen. De klimaatklasse is vermeld op
het typeplaatje aan de binnenzijde van
het toestel.
KlimaatklasseKamertemperatuur
SN
N
ST
T
van +10 °C tot +32 °C
van +16 °C tot +32 °C
van +16 °C tot +38 °C
van +16 °C tot +43 °C
Een te lage kamertemperatuur heeft tot
gevolg dat de compressor gedurende
lange tijd niet werkt. Dit kan tot hogere
temperaturen in het toestel leiden!
39
Opstelinstructies
Luchttoevoer en -afvoer
De lucht aan de achterwand van het
toestel wordt opgewarmd. De
ventilatieroosters mogen daarom niet
worden afgedekt, zodat een goede
luchttoevoer en -afvoer verzekerd is.
Bovendien moet het stof regelmatig van
de ventilatieroosters worden verwijderd.
Toestel met bijgeleverde
wandafstandhouders
Als er wandafstandhouders zijn
meegeleverd bij uw toestel, moeten
deze worden gebruikt om ervoor te
zorgen dat het opgegeven
energieverbruik wordt gerealiseerd.
Wanneer de wandafstandhouders
gemonteerd zijn, neemt de
toesteldiepte toe met ca. 35 mm.
Worden de wandafstandhouders
niet gebruikt, dan brengt dat de
goede werking van het toestel niet in
het gedrang. Wel stijgt het
energieverbruik van dit toestel in
geringe mate als een kleinere
afstand tot de wand wordt gebruikt.
Toestel opstellen
Verwijder eerst de kabelhouder aan
^
de achterzijde van het toestel.
Controleer of de onderdelen aan de
^
achterwand van het toestel nergens
tegenaan kunnen komen. Buig ze zo
nodig de andere kant op.
Schuif het toestel voorzichtig op de
^
daartoe voorziene plaats.
Plaats het toestel met de
^
wandafstandhouders (indien
gemonteerd) of met de achterwand
vlak tegen de keukenwand.
Toestel nivelleren
^
Nivelleer het toestel met de
regelvoetjes en de bijgeleverde
steeksleutel.
^
Monteer de wandafstandhouders
bovenaan links en rechts op de
achterzijde van het toestel.
40
Afmetingen van het toestel
ABCDE
Opstelinstructies
K 12421 SD1447 mm600 mm631 mm*1176 mm*646 mm
* Afmeting zonder gemonteerde wandafstandhouders. Worden de bijgeleverde
wandafstandhouders gebruikt, dan neemt de toesteldiepte toe met 35 mm.
41
De draairichting van de deur veranderen
Het toestel wordt geleverd met
rechtsscharnierende deur. Als de deur
linksscharnierend moet zijn, moet u de
draairichting van de deur veranderen.
U hebt de volgende gereedschappen
nodig:
bijgeleverde steeksleutel
–
Voer het veranderen van de
draairichting van de deur altijd met
twee personen uit.
Deurgreep afnemen:
Maak de afdekplaatjes aan de
^
andere zijde los en plaats ze op de
vrijgekomen gaten.
De lageronderdelen (lagersteun en
lagerbout) moeten vast genoeg
worden vastgeschroefd. Anders valt
de toesteldeur van het toestel. U zou
zich kunnen verwonden!
Bovendien zou de deur dan niet
goed sluiten, waardoor het toestel
niet goed zou koelen.
Let hierbij op het volgende:
– Schroef de lagersteun en de
lagerbout vast.
- Controleer alle schroeven en draai
ze indien nodig extra vast.
Draairichting van de deur
veranderen:
Waarschuwing! Zodra u hieronder
de lagerbout verwijdert, zit de deur
los!
^
Als u aan de deurgreep a trekt,
schuift het zijgedeelte van de
deurgreep b naar achteren.
^
Trek het zijgedeelte van de
deurgreep b krachtig naar achteren
toe uit de geleiding.
^
Draai nu de 4 schroeven (Torx
â
op het bevestigingsplaatje los en
neem de greep af.
42
15)
^
Kantel het toestel met zijn tweeën
voorzichtig naar achteren.
^
Draai de veiligheidsschroef c uit de
rechter onder lagersteun d.
De draairichting van de deur veranderen
Verwijder links onderaan de deur de
^
begrenzingspin p.
Open de deur.
^
^ Neem de deur aan de kant van de
greep en onderaan vast en neem
deze voorzichtig naar boven toe af.
De lagerbout e (inclusief het schijfje
o) komt los van de lagersteun d.
Als deze niet loskomt:
^ Druk de lagerbout e (inclusief het
schijfje o) van onderen af uit de
lagersteun.
Draai de schroeven f los en
^
verwijder de lagersteun d.
^ Draai de schroef van het
lageronderdeel g op de lagersteun
d wat los. Draai het in het
tegenoverliggende gat van de
lagersteun d en draai de schroef
vervolgens weer vast.
^ Neem de stop h weg en plaats deze
in het tegenoverliggende gat van de
lagersteun.
^ Neem de afdekking i weg.
^
Draai de schroef j uit en schroef
deze in het buitenste gat aan de
andere zijde.
^
Plaats de afdekking i 180° gedraaid
op de gaten aan de andere zijde.
^
Schroef de lagersteun d aan de
andere zijde vast. Gebruik daartoe
uitsluitend de beide buitenste
langwerpige gaten. Laat de schroef
in het midden achterwege. Zo kunt u
later via de buitenste langwerpige
gaten de deur uitlijnen!
43
De draairichting van de deur veranderen
Verwijder met behulp van een
^
sleufschroevendraaier de veerklem
n onderaan uit de toesteldeur en
plaats ze aan de andere zijde.
^ Trek de lagerbout e (inclusief het
schijfje o) uit de deurlagerbus.
^ Draai de bovenste lagerbout k uit
met de bijgeleverde steeksleutel.
^ Maak de afdekkingen l met de
schroevendraaier langs voren los.
^ Draai de bovenste lagerbout k aan
de andere zijde weer in met behulp
de bijgeleverde steeksleutel.
^
Plaats de afdekkingen l van
achteren af aan de andere zijde en
laat ze langs voren vastklikken.
^
Neem de stop m uit de deurlagerbus
in de deur en plaats de stop aan de
andere zijde.
Belangrijk! De inkeping van het
schijfje o moet op de nok van de
lagerbout e worden geplaatst,
zodat het schijfje o vlak op het
schijfje van de lagerbout e ligt.
^ Plaats de lagerbout e (inclusief het
schijfje o) in de deurlagerbus aan
de andere zijde. Belangrijk! De nok
moet naar de binnenkant van de deur
wijzen en de inkeping moet naar de
buitenkant wijzen.
44
De draairichting van de deur veranderen
Neem de deur en plaats de bovenste
^
deurlagerbus op de bovenste
lagerbout k.
Zwenk de deur naar binnen toe en
^
plaats de lagerbout e in de
lagersteun d. Belangrijk! Draai
eventueel de lagerbout, zodat de nok
naar de binnenkant van de deur wijst
en de inkeping naar de buitenkant
wijst. De lagerbout vergrendelt
daardoor!
^ Kantel het toestel met zijn tweeën
voorzichtig naar achteren toe en
draai de bevestigingsschroef c in.
Draai deze met behulp van de
bijgeleverde steeksleutel vast.
^
Lijn de toesteldeur indien nodig nog
een keer via de langwerpige gaten in
de onderste lagersteun uit ten
opzichte van de behuizing van het
toestel. Draai de schroeven
vervolgens vast.
Deurgreep opnieuw monteren:
Hou in elk geval rekening met de
volgende aanwijzingen voor de
bevestiging van de deurgreep, want
bij foutieve montage raakt de
deurdichting beschadigd.
^ Schroef de deurgreep met de twee
voorste schroeven b eerst losjes aan
de andere zijde.
Het bevestigingsplaatje c moet zo op
de deurbehuizing liggen dat, wanneer
de deur gesloten is, het
bevestigingsplaatje gelijk ligt met de
buitenwand van het toestel.
Als dit niet het geval is,
^
draait u de twee vooraf gemonteerde
stifttappen a met een inbussleutel in
tot het bevestigingsplaatje c de
gewenste hoek heeft.
^
Draai de 4 schroeven b goed vast.
^
Schuif het zijgedeelte van de
deurgreep d vanaf de zijkant van het
toestel op de geleiding van het
bevestigingsplaatje tot het hoorbaar
vastklikt.
45
De draairichting van de deur veranderen
Let er in elk geval op dat het
zijgedeelte van de deurgreep d
tijdens het openen van de deur niet
in aanraking komt met de
deurdichting. De deurdichting zou
na verloop van tijd beschadigd
raken!
Mocht dit het geval zijn,
lijn het bevestigingsplaatje c
^
nogmaals uit met de stifttappen a tot
het bevestigingsplaatje en het
zijgedeelte van de deurgreep d de
gewenste hoek hebben en de
dichting tijdens het openen van de
deur niet meer wordt geraakt.
46
U kunt de deur nadien via de buitenste
langwerpige gaten in de onderste
lagersteun uitlijnen ten opzichte van de
behuizing van het toestel:
In de volgende afbeelding wordt de
deur niet gesloten weergegeven,
zodat u de procedure beter kunt
volgen.
^ Verwijder de middelste schroef a
van de lagersteun.
Toesteldeur uitlijnen
^ Draai beide buitenste schroeven b
een beetje uit.
^
Lijn de deur uit door de lagersteun
naar links of rechts te verschuiven.
^
Draai de schroeven b vervolgens
vast. De schroef a hoeft niet
opnieuw te worden ingeschroefd.
47
Het toestel inbouwen
* Bij toestellen met gemonteerde
wandafstandhouders neemt de
toesteldiepte toe met ca. 35 mm.
a Opzetkast
b Toestel
c Koelkast
d Wand
Het toestel kan in elke kastenrij worden
ingebouwd. Om het toestel even hoog
te laten komen als de kasten, kan
boven het toestel een opzetkast a
worden geplaatst.
Met het oog op de aan- en afvoer van
de lucht moet er langs de achterzijde
van het toestel een afvoerkanaal van
minimum 50 mm diep voorzien worden,
over de hele breedte van de opzetkast.
De diameter van de verluchting onder
het plafond moet minstens 300 cm
2
bedragen zodat de opgewarmde lucht
ongehinderd kan wegstromen. In het
andere geval moet de compressor
harder werken waardoor het
stroomverbruik toeneemt.
De verluchtingsopeningen mogen
niet afgedekt of afgesloten worden.
Bovendien moeten ze geregeld
gereinigd worden.
Bij inbouw met keukenkasten met
genormaliseerde afmetingen
(maximumdiepte van 580 mm) kan het
toestel rechtstreeks naast de
keukenkast worden opgesteld. De
toesteldeur staat dan op 34 mm*
verwijderd aan de zijkant en steekt
55 mm* uit ten opzichte van de
voorkant van de keukenkast. Op deze
manier kan de toesteldeur zonder
problemen worden geopend en
gesloten.
484950
Als u het toestel opstelt naast eenwand d is aan de kant van de
scharnieren tussen de wand d en het
toestel b een afstand van ca. 55 mm
vereist. Dit zorgt ervoor dat de deur
helemaal kan worden geopend.
51
K 12421 SD-1
M.-Nr. 09 954 320 / 00nl-BE
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.