Lees in elk geval de gebruiksaanwijzing voor u het toestel opstelt,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en
u voorkomt schade aan het toestel.
nl - BE
M.-Nr. 07 734 010
Page 2
Inhoud
Beschrijving van het toestel .........................................4
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu ...........................6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ..................................7
temperatuur in de koelzone
(+ voor warmer; - voor kouder)
d Controlelampje voor "Superfrost"
e Temperatuurdisplay voor de
koelzone
f Toetsen voor het instellen van de
temperatuur in de koelzone
(+ voor warmer; - voor kouder)
4
Page 5
Beschrijving van het toestel
a Vriesvak *
b Legplaat
c Gootje en
afvoeropening voor het dooiwater
d Fruit- en groentebakken
e Boter- en kaasvak
f Rek/eierhouder
g Binnenverlichting
h Flessenrek
* afhankelijk van het model
5
Page 6
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd materiaal ge
kozen dat door het milieu wordt verdra
gen en opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop
te brengen, wordt er grondstof ge
spaard en verkleint de afvalberg. Geef
deze stoffen dus niet met het gewone
vuilnis mee. Breng ze liever naar het
dichtstbijzijnde gemeentelijk container
park. Waar u dat vindt, komt u zeker bij
uw gemeentebestuur aan de weet.
-
Berging van uw oud toestel
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
-
Als u vragen heeft omtrent het afdanken van uw oud toestel, neem dan
contact op met
– de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
–
uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg ervoor dat de buisleidingen van
de compressor geen schade oplopen
voordat het toestel terdege wordt
geborgen. Zo vermijdt u dat er koelmid
del uit het koelcircuit of olie uit de com
pressor in het milieu terechtkomt.
Zorg er ook voor dat het toestel kinder
veilig wordt bewaard voor u het laat
wegbrengen.
6
-
-
-
Page 7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dit toestel voldoet aan de voorge
schreven veiligheidsvoorschriften.
Door ondeskundig gebruik kunnen
gebruikers echter letsel oplopen en
kan er schade optreden aan het toe
stel.
Voor u het toestel in gebruik neemt,
moet u de gebruiksaanwijzing aan
dachtig lezen. U vindt er belangrijke
opmerkingen omtrent de plaatsing,
de installatie, het gebruik en het on
derhoud van uw toestel. Dat is vei
liger voor uzelf en u voorkomt scha
de aan het toestel.
Bewaar de gebruiksaanwijzing en
geef ze door aan wie het toestel
eventueel na u gebruikt.
-
-
-
Juist gebruik
Gebruik het toestel uitsluitend in het
~
huishouden om levensmiddelen te
koelen en te bewaren, om diepvriespro
ducten te bewaren, om verse levens
middelen in te vriezen en om ijs te be
reiden.
Gebruik voor andere doeleinden is niet
toegelaten en kan gevaarlijk zijn. De fa
brikant is niet verantwoordelijk voor
schade die wordt veroorzaakt door een
ander gebruik dan wat hier wordt ver
meld of door foutieve bediening.
-
Personen die door hun fysieke,
~
zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden
of hun onervarenheid of gebrek aan
kennis niet in staat zijn om het toestel
veilig te bedienen, mogen dit toestel alleen onder het toezicht of de
begeleiding van een verantwoordelijk
iemand gebruiken.
-
-
-
-
-
Kinderen in het huishouden
Kinderen mogen het toestel alleen
~
maar gebruiken wanneer hen de bedie
ning ervan zo uitgelegd is dat ze het
veilig kunnen bedienen. Kinderen moe
ten de eventuele risico's van een foutie
ve bediening kunnen beseffen.
Hou kinderen die in de buurt van het
~
toestel komen in het oog. Laat kinderen
niet met het toestel spelen.
-
-
-
7
Page 8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Technische veiligheid
Controleer vóórdat het toestel wordt
~
geplaatst, of het zichtbaar beschadigd
is. Is dat het geval, neem het dan in
geen geval in gebruik.
Een beschadigd toestel kan uw veilig
heid in gevaar brengen!
Is het aansluitsnoer beschadigd,
~
laat het dan vervangen door een vak
man die door Miele erkend is. Zo ver
mijdt u risico's voor wie het toestel ge
bruikt.
Dit toestel bevat het koelmiddel iso
~
butaan (R600a), een natuurlijk gas dat
het milieu weinig belast, maar wel
brandbaar is. Het is niet schadelijk voor
de ozonlaag en draagt niet bij tot het
broeikaseffect. Het gebruik van dit milieuvriendelijke koelmiddel veroorzaakt
wel een lichte verhoging van het
werkingsgeluid. Naast de
werkingsgeluiden van de compressor
kunnen er stromingsgeluiden in het volledige koelcircuit voorkomen. Dat is
jammer genoeg niet te vermijden, maar
heeft geen invloed op de prestaties van
het toestel.
Let er bij het transporteren en het op
stellen van het toestel op dat geen en
kel onderdeel van het koelcircuit be
schadigd raakt. Wegspattend koelmid
del kan tot oogletsels leiden!
Bij beschadiging:
- vermijd open vuur of
ontstekingsbronnen,
- trek de stekker uit het stopcontact,
- verlucht het vertrek waarin het
toestel staat, en
- verwittig de Technische
Dienst van Miele.
-
-
-
-
-
-
-
Hoe meer koelmiddel er in een toe
~
stel zit, hoe groter de ruimte moet zijn
waarin het toestel wordt opgesteld. Bij
een eventueel lek kan er in een te
kleine ruimte een brandbaar mengsel
van gas en lucht ontstaan.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek
minstens 1 m
heid koelmiddel is aangegeven op het
typeplaatje in het toestel.
Een veilige werking van het toestel
~
is alleen dan gewaarborgd als het toe
stel overeenkomstig de gebruiksaanwij
-
zing gemonteerd en aangesloten werd.
Vergelijk zeker eerst de aansluitge-
~
gevens (spanning en frequentie) op het
typeplaatje met die van uw elektrische
installatie. Sluit daarna pas uw toestel
aan.
Deze gegevens dienen absoluut overeen te stemmen. Anders treedt er schade op aan uw toestel. Vraag bij twijfel
inlichtingen aan een elektricien.
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen
~
geen verlengsnoeren of
stopcontactenblokken om het toestel
aan te sluiten. Die bieden niet voldoen
de veiligheidsgaranties. Er bestaat on
der meer gevaar voor oververhitting.
-
3
groot zijn. De hoeveel
-
-
-
-
-
-
8
Page 9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De elektrische veiligheid van dit
~
toestel wordt enkel gewaarborgd als u
het op een aardsysteem aansluit dat
volgens de voorschriften werd geïnstal
leerd. Het is heel belangrijk dat aan
deze fundamentele veiligheidsvoor
waarde is voldaan. Laat de elektrische
installatie in uw woning bij twijfel door
een elektricien controleren.
De fabrikant kan niet aansprakelijk ge
steld worden voor schade die werd ver
oorzaakt doordat de aardleiding onder
broken was of gewoon ontbrak (bijv.
elektrische schokken).
Installatiewerken, onderhouds-
~
werken en reparaties mogen alleen
worden uitgevoerd door vakmensen die
door de fabrikant erkend zijn.
Door ondeskundig uitgevoerde
installatie-, onderhouds- of
reparatiewerken kunnen er voor de gebruiker aanzienlijke risico's ontstaan
waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk
kan worden gesteld.
-
-
Tijdens installatie-, onderhouds- en
~
reparatiewerken moet het toestel van
het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn.
Het toestel is pas stroomloos indien aan
een van deze voorwaarden werd vol
daan:
De stekker van het toestel is uitge
–
trokken.
Trek daarbij niet aan het snoer, wel
aan de stekker.
De zekering op uw elektrische instal
–
latie is uitgeschakeld.
Laat defecte onderdelen enkel
~
vervangen door originele
Miele-wisselstukken. Enkel dan bent u
zeker dat ze ten volle voldoen aan de
eisen die Miele qua veiligheid stelt.
Als u het toestel niet op een vaste
~
plaats installeert, bijv. op een schip,
laat dit karwei dan enkel uitvoeren door
vakmensen. Die moeten ervoor zorgen
dat u het toestel veilig kunt gebruiken.
-
-
-
Laat u het toestel tijdens de ga
~
rantieperiode herstellen, dan mag dat
enkel gebeuren door een technicus die
door de fabrikant erkend is. Anders is
er bij schade achteraf geen aanspraak
meer op waarborg.
-
9
Page 10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Efficiënt gebruik
Raak bevroren levensmiddelen niet
~
met natte handen aan. Uw handen zou
den kunnen vastvriezen. U zou zich
kunnen verwonden.
Steek nooit ijsblokjes en ijslolly's,
~
met name waterijsjes, in de mond wan
neer u ze net uit de vrieszone hebt ge
haald.
Door de zeer lage temperatuur van de
bevroren levensmiddelen kunnen uw
lippen of tong vastvriezen. U zou zich
kunnen verwonden.
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le-
~
vensmiddelen mogen niet opnieuw worden ingevroren.
Verbruik deze levensmiddelen zo snel
mogelijk, want de levensmiddelen verliezen hun voedingswaarde en bederven. Ontdooide levensmiddelen kunt u
opnieuw invriezen nadat u ze heeft gekookt of gebraden.
Als u levensmiddelen eet die te lang
~
bewaard werden, bestaat er gevaar
voor voedselvergiftiging.
De bewaarduur is afhankelijk van di
verse factoren, zoals de versheid en
kwaliteit van de levensmiddelen en de
temperatuur waarop ze worden be
waard. Hou rekening met de
bewaarinstructies en de
verbruikstermijnen van de fabrikant van
de levensmiddelen.
Bewaar geen explosieve stoffen in
~
het toestel. Als de thermostaat wordt in
geschakeld, kunnen er vonken ont
staan. Die kunnen ontvlambare
mengsels tot ontploffing brengen.
-
-
-
-
Gebruik geen elektrische toestellen
~
in het toestel (bijv. om softijs te ma
ken). Er kunnen vonken ontstaan. Ont
-
ploffingsgevaar!
Plaats dranken met een hoog alco
~
holpercentage enkel rechtop en goed
afgesloten in de koelzone.
Ontploffingsgevaar!
Bewaar in het vriesvak geen blikjes
~
en flessen met koolzuurhoudende
dranken of vloeistoffen die kunnen be
vriezen. De blikjes of flessen kunnen uit
elkaar springen.
U kunt zich verwonden en er kan scha
de ontstaan.
Als u flessen snel in het vriesvak
~
wenst te koelen, moet u ze uiterlijk na
één uur weer uit het vriesvak halen. De
flessen kunnen ontploffen. U kunt zich
verwonden en er kan schade ontstaan.
Gebruik geen voorwerpen met een
~
scherpe punt of rand om
– rijm- en ijslagen te verwijderen,
–
vastgevroren bakjes voor ijsblokjes
en levensmiddelen los te wrikken.
Als u dat doet, beschadigt u de
koelelementen en functioneert het toe
stel niet meer correct.
Behandel de deurdichting niet met
~
olie of vet.
Daardoor wordt de deurdichting na ver
loop van tijd poreus.
-
-
-
-
-
-
-
-
10
Page 11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dek de ventilatieroosters van het
~
toestel niet af.
Als die openingen afgedekt zijn, kan er
geen goede luchtcirculatie plaatsvin
den. Het stroomverbruik stijgt en scha
de aan onderdelen kan niet worden uit
gesloten.
Het toestel is geconstrueerd voor
~
een bepaalde klimaatklasse (bereik van
de kamertemperatuur) waarvan de
onder- en bovengrens gerespecteerd
moeten worden. De klimaatklasse is
vermeld op het typeplaatje aan de bin
nenzijde van het toestel.
Een te lage kamertemperatuur heeft tot
gevolg dat het koelelement gedurende
een lange tijd stilstaat, zodat het toestel
de vereiste temperatuur niet kan aanhouden.
Plaats nooit elektrische verwar-
~
mingstoestellen of kaarsen in het toestel om het te ontdooien.
De kunststof zou beschadigd raken.
Gebruik geen ontdooisprays of -
~
producten om ijs te verwijderen.
Die kunnen immers explosieve gassen
vormen, ze kunnen oplosmiddelen of
drijfgassen bevatten die de kunststof
aantasten of ze kunnen de gezondheid
schaden.
Als u in het toestel of in de deur vet-
~
of oliehoudende levensmiddelen be
waart, dient u ervoor te zorgen dat
eventueel uitlopend vet of uitlopende
olie niet in contact komt met de
kunststofonderdelen.
Er kunnen spanningsscheuren in de
kunststof ontstaan, zodat die barst of
scheurt.
-
-
Gebruik voor het ontdooien en reini
~
gen van het toestel in geen geval een
stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met on
derdelen van het toestel die onder
spanning staan en zo een kortsluiting
veroorzaken.
Wat met een afgedankt
toestel?
Vernietig het knip- of vergrendelslot
~
van uw oude toestel als u het afdankt.
Op die manier voorkomt u dat spelende
kinderen zich in het toestel opsluiten,
wat levensgevaarlijk kan zijn.
Beschadig geen onderdelen van het
~
koelcircuit, bijv. door
– koelmiddelkanalen van het
verdampsysteem open te prikken;
– buizen te knikken;
– oppervlaktecoatings weg te krassen.
Als er koelmiddel uit spuit, kan dat
oogletsels veroorzaken.
De fabrikant is niet aansprakelijk
voor schade die ontstaan is doordat
deze veiligheidsrichtlijnen niet in
acht werden genomen.
-
-
11
Page 12
Hoe kunt u energie besparen?
normaal energieverbruikverhoogd energieverbruik
OpstellenIn een verluchtbare ruimte.In een gesloten, niet te verluchten
Beschermd tegen directe
zonnestraling.
Niet naast een warmtebron (verwar
mingselement, fornuis).
Bij een ideale kamertemperatuur van
20 °C.
Temperatuurinstelling
Thermostaat
"niveaugetallen"
(regeling in niveaus)
Laat warme gerechten en dranken
eerst buiten het toestel afkoelen.
Levensmiddelen goed verpakt of
goed afgedekt inladen.
Leg ingevroren producten in de
koelzone om ze te ontdooien.
Doe de vakken niet te vol zodat de
lucht kan circuleren.
van 0,5 cm.
ruimte
Bij directe zonnestraling.
Naast een warmtebron (verwar
mingselement, fornuis).
Bij een hogere omgevingstempera
tuur.
Bij een hoge instelling: Hoe lager de
temperatuur in het vriesvak, hoe ho
ger het energieverbruik!
Bij toestellen met een winterschake
ling moet u erop letten dat die scha
kelaar bij temperaturen boven 16
resp. 18 °C uitgeschakeld is.
De deur vaak en langdurig openen =
koudeverlies
Wanneer alles door elkaar ligt, moet
u lang zoeken en blijft de deur lang
openstaan.
Warme gerechten in het toestel doen
de compressor langdurig werken
(het toestel probeert harder te
koelen).
Wanneer vloeistoffen in de koelzone
verdampen en condenseren, leidt
dat tot verlies van het koelvermogen.
Een ijslaag vermindert de overdracht
van de koude aan de in te vriezen le
vensmiddelen en doet het stroom
verbruik stijgen.
-
-
-
-
-
-
-
12
Page 13
Toestel in- en uitschakelen
Vóór het eerste gebruik
De roestvrijstalen lijsten op de rekken
en legplaten zijn van een folie voorzien
om ze bij het transport te beschermen.
Reinig de binnenruimte en het toebe
^
horen. Gebruik daarvoor lauw water.
Wrijf daarna alles droog met een
doek.
Trek de beschermfolie van de roest
^
vrijstalen lijsten.
Laat het toestel na het transport
ca. 1/2 tot 1 uur staan voor u het
aansluit. Dit is zeer belangrijk voor
de latere werking!
Toestel inschakelen
^ Druk op de aan-uittoets, zodat het
temperatuurdisplay aangaat.
Wanneer u het toestel in gebruik neemt
en het toestel warm is, wordt de kamer
temperatuur weergegeven tot de inge
stelde temperatuur is bereikt.
Het toestel begint te koelen en de bin
nenverlichting gaat aan als de deur
wordt geopend.
-
Toestel uitschakelen
Druk ca. 2 seconden op de aan-ui
^
ttoets.
Het temperatuurdisplay gaat uit. De
koeling is uitgeschakeld. (Als dit niet
het geval is, is de vergrendeling inge
schakeld!)
Vergrendeling
Met de vergrendeling kunt u het toestel
beveiligen, zodat het niet ongewenst
wordt uitgeschakeld.
Vergrendeling inschakelen
^ Hou de toets voor "Super koelen" of
"Superfrost" gedurende ca. 5 secon
den ingedrukt.
-
Het controlelampje SC of SF knippert en
op het temperatuurdisplay verschijnt
een c.
^
Druk nogmaals op de toets voor "Su
per koelen" of "Superfrost".
-
-
-
-
Om zeker te zijn dat de temperatuur
laag genoeg is, dient u het toestel en
kele uren te laten voorkoelen voordat u
voor het eerst levensmiddelen in het
toestel plaatst.
-
13
Page 14
Toestel in- en uitschakelen
Door op de toetsen voor het instellen
^
van de temperatuur te drukken, kunt
u nu kiezen tussen
0: de vergrendeling is uitgeschakeld,
1: de vergrendeling is ingeschakeld.
Druk op de toets voor "Super koelen"
^
of "Superfrost" om de instelling op te
slaan.
Als de vergrendeling ingeschakeld is,
brandt het controlelampje van de vergrendeling
X.
; 0 en ; 1:
Bij langdurige afwezigheid
Als u het toestel gedurende lange tijd
niet gebruikt, gaat u als volgt te werk:
schakel het toestel uit,
^
trek de stekker uit het stopcontact,
^
ontdooi het vriesvak (afhankelijk van
^
het model),
reinig het toestel en
^
laat de toesteldeur op een kier staan
^
om geurvorming te vermijden.
Als het toestel bij langdurige afwe
zigheid wordt uitgeschakeld maar
niet gereinigd, bestaat er gevaar
voor schimmelvorming als de deur
gesloten blijft.
-
^
Druk op de aan-uittoets om de
instelmodus af te sluiten.
Doet u dat niet, dan schakelt de elek
tronische besturing na ca. 2 minuten
automatisch over op de normale
modus.
14
-
Page 15
De juiste temperatuur
Bij het bewaren van levensmiddelen is
een juiste temperatuurinstelling zeer
belangrijk. Levensmiddelen bederven
snel ten gevolge van micro-organis
men. Door de juiste bewaartemperatuur
te gebruiken kan dit proces echter wor
den voorkomen of vertraagd. De tem
peratuur beïnvloedt de groeisnelheid
van de micro-organismen. Hoe lager de
temperatuur, hoe langzamer dit proces
verloopt.
De temperatuur in het toestel stijgt
als u vaak en gedurende lange tijd
–
de toesteldeur opent,
– hoe meer levensmiddelen er worden
bewaard,
– als de verse levensmiddelen warm
zijn,
– als de omgevingstemperatuur van
het toestel hoog is.
Het toestel is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse (bereik
van de kamertemperatuur) waarvan
de onder- en bovengrens moeten
worden gerespecteerd.
-
-
. . . in de koelzone
We raden een koeltemperatuur van
4 °C aan in het midden van het toestel.
. . . in het vriesvak
(afhankelijk van het model)
Om verse levensmiddelen in te vriezen
en ze langdurig te bewaren, is een tem
peratuur van -18 °C vereist. Bij die tem
peratuur komt de groei van micro-orga
nismen in hoge mate tot stilstand. Zo
dra de temperatuur boven -10 °C stijgt,
-
begint de ontbinding door de micro-or
ganismen. De levensmiddelen kunnen
dan minder lang worden bewaard.
Daarom mogen geheel of gedeeltelijk
ontdooide levensmiddelen pas opnieuw
worden ingevroren nadat u ze hebt ver
werkt (door ze te koken of braden).
Door de hoge temperaturen worden de
meeste micro-organismen gedood.
Temperatuur instellen
De temperatuur kunt u met de twee
toetsen naast het temperatuurdisplay
instellen.
Door te drukken op de
toets + : stelt u een hogere temperatuur in
toets - :stelt u een lagere temperatuur
in
Tijdens het instellen wordt de insteltem
peratuur knipperend weergegeven.
Volgende wijzigingen zijn op het tem
peratuurdisplay merkbaar als u op de
temperatuurtoetsen drukt:
–
Eén keer drukken: de laatst ingestelde temperatuurwaarde wordt
knipperend weergegeven.
–
Telkens als u nogmaals drukt: de
temperatuurwaarde verandert in
stappen van 1 °C.
–
Vinger laten rusten op de toets: de
temperatuurwaarde wijzigt
ononderbroken.
-
-
-
-
-
15
Page 16
De juiste temperatuur
Ongeveer 5 seconden nadat u de
laatste keer op de toetsen hebt ge
drukt, geeft het temperatuurdisplay de
effectieve koeltemperatuur weer.
Als u de temperatuur hebt gewijzigd,
controleert u het temperatuurdisplay na
ca. 6 uur als er weinig voedsel in het
toestel zit en na ca. 24 uur als het
toestel volledig gevuld is. Pas dan is
de gekozen temperatuur werkelijk inge
steld. Als de temperatuur na die tijd te
hoog of te laag is, stelt u een andere
temperatuur in.
Mogelijke temperatuurinstellingen
De temperatuur in de koelzone kan van
2 °C tot 9 °C worden ingesteld.
Het bereiken van de laagste temperatuur is afhankelijk van de opstelplaats
en van de omgevingstemperatuur. Bij
een hoge omgevingstemperatuur kan
de laagste temperatuur niet altijd worden bereikt.
Wanneer in het vriesvak diepvriespro
ducten worden bewaard en een
consistente lage temperatuur moet wor
den gewaarborgd, is een temperatuur
instelling van 2 °C aangewezen.
-
Temperatuurdisplay
Het temperatuurdisplay op het bedie
ningspaneel geeft tijdens normale wer
king de temperatuur weer die heerst op
de warmste plaats in het toestel.
Het temperatuurdisplay knippert als
een andere temperatuur wordt inge
–
steld.
-
Een kortstondig koudeverlies vormt
geen probleem als dit ontstaat doordat
de deur van het toestel één keer ge
–
durende lange tijd geopend blijft,
bijv. om grote hoeveelheden levensmiddelen te plaatsen of uit het toestel te halen,
– u verse levensmiddelen invriest.
Zodra de temperatuur daalt en ca.
-10 °C heeft bereikt, brandt het temperatuurdisplay weer constant.
Als de temperatuur gedurende langere
tijd warmer is dan -18 °C, gaat u na of
de ingevroren levensmiddelen gedeel
telijk of volledig ontdooid zijn. In dit ge
val dient u deze levensmiddelen zo
snel mogelijk te verbruiken!
-
-
-
-
-
-
-
Hou ermee rekening dat de temperatu
ren in het toestel door de volgende fac
toren worden beïnvloed:
–
de toesteldeur wordt zeer vaak geo
pend,
–
er zijn grote hoeveelheden levens
middelen ingevroren of
–
de omgevingstemperatuur is hoog.
16
-
-
-
-
Page 17
De juiste temperatuur
Lichtsterkte van het temperatuur
display
De lichtsterkte van het temperatuurdis
play is bij levering van het toestel inge
steld op laag. Zodra de deur wordt ge
opend, een instelling wordt gewijzigd of
een alarmtoestand heerst, brandt het
temperatuurdisplay met de
maximumlichtsterkte.
U kunt de lichtsterkte van het tempera
tuurdisplay wijzigen:
^ Hou de toets voor "Super koelen" of
"Superfrost" gedurende ca. 5 seconden ingedrukt.
Het controlelampje SC of SF knippert en
op het temperatuurdisplay verschijnt
een C.
-
Door op de temperatuurtoetsen te
^
drukken, kunt u nu de lichtsterkte van
het temperatuurdisplay wijzigen.
-
U kunt kiezen uit de standen 1 tot 5:
-
1: minimale lichtsterkte,
-
5: maximale lichtsterkte.
Druk op de toets voor "Super koelen"
^
of "Superfrost" om de instelling op te
slaan.
-
Druk op de aan-uittoets om de
^
instelmodus af te sluiten.
Doet u dat niet, dan schakelt de elektronische besturing na ca. 2 minuten
automatisch over op de normale
modus.
^
Druk op de een van de toetsen voor
het instellen van temperatuur tot op
het temperatuurdisplay een
weergegeven.
^
Druk nogmaals op de toets voor "Su
per koelen" of "Superfrost".
^ wordt
-
17
Page 18
Super koelen gebruiken (afhankelijk van het model)
Functie Super koelen
Met de functie "Super koelen" wordt de
koelzone zeer snel op de koudste waar
de afgekoeld (afhankelijk van de ka
mertemperatuur).
Super koelen inschakelen
De functie "Super koelen" is vooral aan
te bevelen als u grote hoeveelheden
verse levensmiddelen of dranken snel
wenst af te koelen.
^ Druk op de toets voor "Super koelen",
zodat het controlelampje aangaat.
De temperatuur in het toestel daalt,
doordat het toestel nu werkt met het
maximale koelvermogen.
-
Super koelen uitschakelen
De functie "Super koelen" wordt auto
matisch na ca. 6 uur uitgeschakeld. Het
controlelampje gaat uit en het toestel
werkt weer met het normale koelvermo
gen.
Om energie te sparen, kunt u de functie
"Super koelen" zelf uitschakelen zodra
de levensmiddelen of dranken koud ge
noeg zijn.
Druk op de toets voor "Super koelen",
^
zodat het controlelampje uitgaat.
De koeling van het toestel werkt weer
met het normale vermogen.
-
-
-
18
Page 19
Superfrost gebruiken (afhankelijk van het model)
Functie Superfrost
Om verse levensmiddelen optimaal in
te vriezen, dient u eerst de functie "Su
perfrost" in te schakelen.
Op die manier worden de levensmid
delen snel doorvroren en blijven de
voedingswaarde, de vitamines, het uit
zicht en de smaak behouden.
Uitzonderingen:
Als u reeds ingevroren levensmid
–
delen in het toestel plaatst.
Als u dagelijks slechts maximaal 1 kg
–
levensmiddelen plaatst.
Superfrost inschakelen
De functie "Superfrost" dient u 6 uur
vooraf in te schakelen. Pas daarna
plaatst u de levensmiddelen die u wilt
invriezen. Als u het maximale invries-
vermogen wenst te gebruiken, dient u
24 uur vooraf de functie "Superfrost" in
te schakelen!
-
-
Superfrost uitschakelen
De functie "Superfrost" wordt automa
tisch na ca. 65 uur uitgeschakeld. Het
controlelampje gaat uit en het toestel
werkt weer met het normale koelvermo
gen.
Om energie te sparen, kunt u de functie
"Superfrost" zelf uitschakelen zodra er
een constante temperatuur van min
stens -18 °C in de vrieszone bereikt is.
Controleer de temperatuur in het toe
stel.
Druk op de toets voor "Superfrost",
^
zodat het controlelampje voor "Superfrost" uitgaat.
De koeling van het toestel werkt weer
met het normale vermogen.
-
-
-
-
^
Druk op de toets voor "Superfrost",
zodat het controlelampje aangaat.
De temperatuur in het toestel daalt,
doordat het toestel nu werkt met het
maximale koelvermogen.
19
Page 20
De koelzone goed gebruiken
Verschillende koelgedeelten
Door de natuurlijke luchtcirculatie is de
temperatuur in de koelzone niet overal
gelijk. De koude, zware lucht daalt naar
het onderste gedeelte van het toestel.
Gebruik de verschillende koudezones
wanneer u levensmiddelen in het toe
stel plaatst!
-
Bewaar geen explosieve stoffen en
geen producten met brandbare drijf
gassen (bijv. spuitbussen) in het
toestel. Ontploffingsgevaar!
Sterke drank met een hoog alcohol
percentage enkel rechtop en goed
afgesloten in het toestel plaatsen.
-
-
Warmste gedeelte
Het warmste gedeelte van de koelzone
bevindt zich bovenaan aan de deur.
Gebruik dit gedeelte bijv. om boter te
bewaren, zodat ze gemakkelijk smeer
baar blijft, en voor kaas, zodat hij zijn
aroma niet verliest.
Koudste gedeelte
Het koudste gedeelte van de koelzone
bevindt zich direct boven de
groenteschalen.
Gebruik dit gedeelte voor alle gevoelige en snel bederfbare levensmiddelen, zoals:
–
vis, vlees, gevogelte,
–
worst, kant-en-klaargerechten,
–
gebak en gerechten met eieren of
slagroom
–
vers deeg, taart-, pizza- quichedeeg,
–
kaas en andere producten op basis
van verse melk,
–
in folie verpakte, bereide groenten en
in het algemeen alle verse levens
middelen waarvan de minimale
houdbaarheidsdatum is gebaseerd
op een bewaartemperatuur van min
stens 4 °C.
-
Als u in het toestel of in de deur vetof oliehoudende levensmiddelen be
waart, dient u ervoor te zorgen dat
eventueel uitlopend vet of uitlopen
-
de olie niet in contact komt met de
kunststofonderdelen.
Er kunnen spanningsscheuren in de
kunststof ontstaan, zodat die barst
of scheurt.
De levensmiddelen mogen niet tegen de achterwand komen. Ze kunnen anders aan de achterwand vastvriezen.
Levensmiddelen die zeker niet
gekoeld mogen worden
Niet alle levensmiddelen kunnen in de
koelkast bewaard worden. Daartoe be
horen onder andere:
–
fruit en groenten die gevoelig zijn
voor koude, zoals bananen,
avocado’s, papaja’s, passievruchten,
aubergines, paprika’s, tomaten en
augurken
–
Fruit dat nog verder moet rijpen,
–
Aardappelen,
-
–
Harde kazen (parmezaan).
-
-
-
20
Page 21
De koelzone goed gebruiken
Waarop moet u letten wanneer
u levensmiddelen koopt
De belangrijkste voorwaarde om le
vensmiddelen lang te kunnen bewaren,
is hun versheid. Dat is van het grootste
belang voor de bewaartijd van de prod
ucten. De koelketen mag indien moge
lijk niet onderbroken worden. Let er
bijv. op dat de levensmiddelen niet te
lang in een warme auto blijven liggen.
Wanneer het verouderings- of
bederfproces ingezet is, kan dat niet
meer ongedaan gemaakt worden. Een
onderbreking van de koeling geduren
de twee uur zet het bederf al in gang.
-
-
Levensmiddelen juist bewaren
Levensmiddelen moet u altijd goed verpakt of goed afgedekt bewaren. Zo vermijdt u dat de levensmiddelen vreemde
geuren opnemen of gaan uitdrogen.
Tegelijk voorkomt u de overdracht van
eventuele bacteriën. Een correcte
instelling van de temperatuur en een
aangepaste hygiëne vertragen de
vermenigvuldiging van bacteriën zoals
salmonella.
Fruit en groenten
Fruit en groenten kunt u wel onverpakt
in de fruit- en groenteschalen bewaren.
Hou er echter rekening mee dat niet
alle fruit- en groentesoorten samen in
één schaal bewaard kunnen worden.
Enerzijds worden er geurtjes en
smaken overgedragen (worteltjes bijv.
nemen snel de smaak en geur van uien
over), anderzijds geven heel wat le
vensmiddelen een natuurlijk gas
(ethyleen) vrij waarop andere levens
middelen heel gevoelig reageren zodat
ze sneller slecht worden.
Voorbeeld : broccoli mag u niet sa
men met appels bewaren omdat ap
pels veel gas vrijgeven en broccoli
daar zeer gevoelig op reageert. Het
gevolg is dat u de broccoli minder
lang kunt bewaren dan eigenlijk mo
gelijk is.
-
-
-
21
Page 22
De koelzone goed gebruiken
Onverpakte dierlijke en plantaardige
levensmiddelen
Onverpakte dierlijke en plantaardige le
vensmiddelen moet u van elkaar schei
den. Als de levensmiddelen samen be
waard moeten worden, dan moeten ze
in elk geval verpakt zijn. Op die manier
voorkomt u dat er microbiologische ver
anderingen optreden.
Levensmiddelen die rijk zijn aan
eiwitten
Hou er rekening mee dat levensmid
delen die rijk zijn aan eiwitten sneller
bederven.
Schaal- en schelpdieren bederven dus
sneller dan vis, terwijl vis sneller bederft
dan vlees.
Vlees
Bewaar vlees onverpakt. (Folie en recipiënten openen.) De uitdroging van het
vleesoppervlak remt de kiemvorming af
en zorgt daardoor voor een betere
houdbaarheid. Verschillende vlees
soorten mogen niet rechtstreeks met el
kaar in contact komen, maar moeten al
tijd door een verpakking worden ge
scheiden. Daardoor wordt een
vroegtijdige bederving door
kiemoverdracht vermeden.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
22
Page 23
De legplaten verplaatsen
De binnenruimte indelen
U kunt de legplaten in overeenstem
ming met de hoogte van de te koelen
levensmiddelen verplaatsen:
Til de legplaat eventjes op en trek ze
^
iets naar voren. Schuif ze met de uit
sparing over de steunribben en ver
plaats ze naar boven of naar onde
ren.
De achterste boord van de legplaat
moet naar boven wijzen zodat de le
vensmiddelen niet tegen de achter
wand rusten en daaraan kunnen vast
vriezen.
Schuifstoppen voorkomen dat de
legplaten ongewild uit het toestel getrokken worden.
-
-
-
-
-
-
Tweedelige legplaat
Om hoge waren, zoals hoge flessen of
recipiënten, te kunnen plaatsen, is er
een tweedelige legplaat, waarvan u het
voorste deel voorzichtig onder het ach
terste deel kunt schuiven:
-
plaatst u de twee houders links en
^
rechts op de steunribben op de ge
wenste hoogte,
en schuift u de glazen platen na el
^
kaar in het toestel.
De glazen plaat met de
aanslagboord moet achteraan liggen!
Rek/flessenrek verplaatsen
^ Schuif het rek/flessenrek naar boven
en haal het uit het toestel.
^ Plaats het rek/flessenrek op de ge-
wenste plaats weer in het toestel.
Zorg er daarbij voor dat het goed op
de verhogingen wordt vastgedrukt.
-
-
^
til voorzichtig de achterste helft van
de glazen legplaat omhoog.
^
til gelijktijdig de voorste helft van de
glazen plaat lichtjes op en schuif die
vervolgens voorzichtig onder de ach
terste helft.
Om de halve glazen platen te ver
plaatsen,
^
neemt u de twee halve glazen platen
uit het toestel,
-
-
23
Page 24
Invriezen en bewaren (afhankelijk van het model)
Het vriesvak gebruiken
Gebruik het vriesvak om
diepvriesproducten te bewaren,
–
ijsblokjes te maken,
–
kleine hoeveelheden levensmiddelen
–
in te vriezen.
U kunt tot 2 kg per 24 uur invriezen.
Wat gebeurt er als verse
levensmiddelen worden
ingevroren?
Verse levensmiddelen moeten zo snel
mogelijk volledig worden doorvroren,
zodat de voedingswaarde, de
vitamines, het uitzicht en de smaak behouden blijven.
Hoe langzamer de levensmiddelen worden doorvroren, hoe meer vloeistof er
uit elke cel naar de tussenruimten loopt.
De cellen krimpen.
Tijdens het ontdooien kan slechts een
deel van de voordien vrijgekomen vloei
stof naar de cellen terugvloeien.
In de praktijk betekent dit dat de
levensmiddelen veel vocht verliezen.
Dat kunt u zelf vaststellen: tijdens het
ontdooien vormt er zich een grote wa
terplas rond het levensmiddel.
-
zeer gering is. Er vormt zich slechts
een kleine waterplas!
Diepvriesproducten bewaren
Als u diepvriesproducten wenst te be
waren, controleert u tijdens de aankoop
in de winkel
de verpakking op beschadigingen,
–
de houdbaarheidsdatum en
–
de temperatuur in de koelruimte van
–
de winkeldiepvries. Als die tempera
tuur hoger is dan -18 °C, vermindert
de houdbaarheid van de diepvriesproducten.
^ Koop diepvriesproducten pas op het
einde van het winkelen, en transporteer ze in krantenpapier of in een
koelzak.
^ Plaats de diepvriesproducten onmid-
dellijk in het vriesvak.
Vries gedeeltelijk of volledig ontdooide levensmiddelen niet opnieuw
in. Pas nadat u de levensmiddelen
hebt verwerkt (koken of braden),
kunt u ze opnieuw invriezen.
-
-
Als het levensmiddel snel wordt
doorvroren, heeft de celvloeistof minder
tijd om uit de cellen naar de tussen
ruimten te lopen. De cellen krimpen
veel minder.
Tijdens het ontdooien kan de kleine
hoeveelheid vloeistof die naar de tus
senruimten was gelopen, terugkeren
naar de cellen, zodat het vochtverlies
24
-
-
Page 25
Invriezen en bewaren (afhankelijk van het model)
Zelf levensmiddelen invriezen
Vries uitsluitend verse levensmiddelen
in perfecte staat in!
Tips voor het invriezen
Onderstaande levensmiddelen kun
–
nen worden ingevroren:
vers vlees, gevogelte, wild, vis,
groenten, kruiden, onbewerkt fruit,
zuivelproducten, bakkerijproducten,
resten van gerechten, eigeel, eiwit
en talrijke kant-en-klaargerechten.
De volgende levensmiddelen zijn
–
niet geschikt om in te vriezen:
wijndruiven, bladsalade, radijzen,
rammenas, zure room, mayonaise,
volledige eieren in de schaal, uien,
volledige onbewerkte appelen en peren.
– Om de kleur, de smaak, het aroma
en de vitamine C te behouden, moet
u groenten blancheren voor u ze invriest. Doe de groenten in porties gedurende 2-3 minuten in kokend wa
ter. Neem de groenten daarna uit het
water en koel ze snel in koud water
af. Laat de groenten uitdruppen.
–
Mager vlees is beter geschikt om in
te vriezen dan vet vlees en kan veel
langer worden bewaard.
–
Plaats telkens een folie uit kunststof
tussen koteletten, steaks, schnitzels
enz. Zo vermijdt u dat ze tot één blok
samenvriezen.
–
Rauwe levensmiddelen en geblan
cheerde groenten mag u voor het in
vriezen niet kruiden en zouten. Berei
de levensmiddelen kruidt of zout u
maar lichtjes. De smaakintensiteit
-
-
-
-
-
van sommige kruiden verandert
tijdens het invriezen.
Laat warme levensmiddelen en
–
drank eerst buiten het toestel afkoe
len. Anders worden reeds ingevroren
levensmiddelen even ontdooid. Dit
leidt bovendien tot een hoger
stroomverbruik.
Verpakken
Vries de levensmiddelen per portie
^
in.
Geschikte verpakking
- kunststoffolie
- zakjes en buisfolie uit polyethyleen
- aluminiumfolie
- diepvriesdozen
Ongeschikte verpakking
- pakpapier
- perkamentpapier
- cellofaan
- vuilniszakjes
- gebruikte winkelzakjes
^
Druk de lucht goed uit de verpak
king.
^
Sluit de verpakking goed af met
- elastiekjes
- kunststofclips
- touw of
- koudebestendige kleefband.
Zakjes en buisfolie uit polyethyleen
kunt u ook met een folielasapparaat
dichtlassen.
^
Noteer de inhoud en de invriesdatum
op de verpakking.
-
-
25
Page 26
Invriezen en bewaren (afhankelijk van het model)
Voor u levensmiddelen in het toestel
legt
Schakel enige tijd vooraf de functie
^
"Superfrost" in (zie "Superfrost ge
bruiken").
De levensmiddelen die al in het toestel
liggen, krijgen zo een koudereserve.
Levensmiddelen in het toestel leggen
Leg de levensmiddelen naast elkaar
^
op de bodem van het vriesvak, zodat
ze zo snel mogelijk tot in de kern wor
den ingevroren.
^ Leg de levensmiddelen droog in het
toestel om te vermijden dat ze aan elkaar of aan het toestel vastvriezen.
In te vriezen levensmiddelen mogen
niet in aanraking komen met reeds
ingevroren levensmiddelen. Anders
zouden deze ontdooien.
^ Schakel de functie "Superfrost" weer
uit.
-
Platte stukken vlees en vis kunnen
licht ontdooid in een hete pan worden
gelegd.
Fruit kan bij kamertemperatuur in de
verpakking of in een afgedekte schotel
worden ontdooid.
Groenten kunnen over het algemeen
bevroren in kokend water worden ge
daan of in heet vet worden gestoofd.
Wegens de gewijzigde celstructuur is
de bereidingstijd iets korter dan bij ver
se groenten.
-
Vries gedeeltelijk of volledig ont
dooide levensmiddelen niet opnieuw
in. Pas nadat u de levensmiddelen
hebt verwerkt (koken of braden),
kunt u ze opnieuw invriezen.
IJsblokjes maken
-
-
-
Ingevroren levensmiddelen
ontdooien
Ingevroren levensmiddelen kunt u op
verschillende manieren ontdooien:
–
in de microgolfoven,
–
in de gewone oven met de functie
"Hetelucht" of "Ontdooien",
–
bij kamertemperatuur,
–
in de koelkast (de koude die de inge
vroren levensmiddelen afgeven,
wordt gebruikt om te koelen),
–
in de stoomoven.
26
^
Vul het bakje voor ijsblokjes voor drie
kwart met water en plaats het op de
bodem van het vriesvak.
^
Gebruik een stomp voorwerp, bijv.
een lepelsteel, om een vastgevroren
bakje voor ijsblokjes los te maken.
^
De ijsblokjes komen gemakkelijk los
uit het bakje als u het kort onder stro
mend water houdt.
-
-
Page 27
Invriezen en bewaren (afhankelijk van het model)
Drank snel koelen
Als u flessen in het vriesvak plaatst om
ze snel te koelen, dient u de flessen uiterlijk na 1 uur weer uit het vriesvak te
nemen. Anders zullen de flessen
ontploffen!
-
27
Page 28
Ontdooien
Koelzone
De koelzone ontdooit automatisch.
Terwijl de compressor draait, kunnen er
rijp en waterpareltjes worden gevormd
op de achterzijde van de koelzone. Die
hoeft u niet te verwijderen omdat ze au
tomatisch verdampen door de warmte
van de compressor.
Het dooiwater loopt via een gootje en
een afvoerbuis naar een
verdampsysteem aan de achterzijde
van het toestel.
Zorg ervoor dat het dooiwater altijd
ongehinderd kan weglopen. Hou
met het oog daarop het gootje en de
afvoeropening schoon.
Vriesvak
(volgens het model)
Het vriesvak kan niet automatisch ont
dooien.
Door de normale werking worden er na
verloop van tijd rijp en ijs op het
koeloppervlak gevormd. Daardoor ver
mindert de koudeafgifte en stijgt het
stroomverbruik.
Schraap de rijp- of ijslagen niet weg
omdat het koeloppervlak anders be
schadigd kan worden.
Het toestel functioneert dan niet
meer.
Ontdooi het vriesvak geregeld, maar uiterlijk als er zich een ijslaag van ca.
0,5 cm dik heeft gevormd. Doe dat bij
voorkeur als het toestel weinig of geen
bevroren goederen bevat.
Voor het ontdooien
-
-
-
28
^
Neem de levensmiddelen uit het
vriesvak en wikkel ze in verschillende
lagen krantenpapier of in een deken.
^
Bewaar de ingevroren levensmid
delen op een koele plaats tot het
vriesvak weer gebruiksklaar is.
-
Page 29
Ontdooien
Het ontdooien zelf
Ontdooien moet snel gebeuren. Hoe
langer u de ingevroren levensmid
delen bij kamertemperatuur be
waart, des te korter wordt de houd
baarheid van de ingevroren levens
middelen.
Schakel het toestel uit en trek de
^
stekker uit het stopcontact.
Laat de deur van het vriesvak open.
^
Zuig het dooiwater op met een
^
spons.
U kunt het ontdooien versnellen door
op een onderlegger een pot met heet
(niet kokend) water in het vriesvak te
plaatsen. In dat geval laat u de deur
tijdens het ontdooien gesloten, zodat
de warmte niet kan ontsnappen.
Plaats nooit elektrische verwarmingstoestellen of kaarsen in het
toestel om het te ontdooien. De
kunststof zou beschadigd raken.
-
-
Na het ontdooien
Reinig het toestel en droog het.
^
Er mag geen reinigingswater in de af
voeropening voor het dooiwater lo
-
-
pen.
Sluit het toestel weer aan en schakel
^
het in.
Leg de ingevroren levensmiddelen
^
weer in het vriesvak.
-
-
Gebruik geen ontdooisprays of
producten om ijs te verwijderen. Die
kunnen immers explosieve gassen
vormen, oplos- of drijfmiddelen be
vatten, of de gezondheid schaden.
-
-
29
Page 30
Reinigen
Gebruik nooit reinigingsmiddelen die
zand, schuurmiddelen, soda, zuren
of chloorverbindingen bevatten. Ge
bruik ook geen chemische oplos
middelen.
Ook ongeschikt zijn zogenaamde
schuurmiddelen die "vrij zijn van
schuurmiddelen", want die veroorza
ken matte vlekken.
Zorg ervoor dat er geen water in de
elektronica, de verlichting of de ven
tilatieroosters terechtkomt.
Er mag geen reinigingswater door
de afvoeropening voor het dooiwater
lopen.
Gebruik geen stoomreiniger. De
stoom kan terechtkomen op onderdelen van het toestel die onder
spanning staan en zo kortsluiting
veroorzaken.
Het typeplaatje in het toestel mag
niet worden verwijderd. De informa
tie op dit plaatje is belangrijk in ge
val van een storing.
Vóór het reinigen
^
Schakel het toestel uit en trek de
stekker uit het stopcontact of schakel
de zekering uit.
Neem alle onderdelen die kunnen
^
worden uitgenomen uit het toestel om
het gemakkelijker te kunnen reinigen.
-
-
Buitenwanden, binnenruimte,
toebehoren
Reinig de koelzone minstens 1 keer
^
-
-
-
-
per maand en het vriesvak (afhanke
lijk van het model) na elke
ontdooiing.
Reinig alle onderdelen met de hand.
^
Reinig het gootje en de afvoerope
^
ning voor het dooiwater regelmatig
met een wattenstaafje of iets dergelijks, zodat het dooiwater altijd ongehinderd kan weglopen.
^ Veeg de buitenwanden, de binnen-
ruimte en het toebehoren na de reiniging af met een doek die met schoon
water is vochtig gemaakt. Wrijf vervolgens alles droog met een doek.
Laat de deur van het toestel korte tijd
openstaan.
Ventilatieroosters
^
Reinig de ventilatieroosters regelma
tig met een kwast of een stofzuiger.
Wanneer er zich stof ophoopt, ver
hoogt het energieverbruik.
-
-
-
-
^
Haal de levensmiddelen uit het toe
stel en bewaar ze op een koele
plaats.
^
Ontdooi het vriesvak (afhankelijk van
het model).
30
-
Page 31
Achterzijde - metalen rooster
Minstens 1 keer per jaar moet het stof
van het metalen rooster aan de achter
zijde van het toestel (warmtewisselaar)
worden verwijderd. Wanneer er zich
stof ophoopt, neemt het energiever
bruik toe.
Let er bij het reinigen van het metalen
^
rooster op dat u geen kabels of an
dere onderdelen aftrekt, knikt of be
schadigt.
-
-
Deurdichting
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet. Anders wordt ze na verloop van tijd poreus.
Reinig de deurdichting regelmatig uitsluitend met schoon water en wrijf ze
daarna grondig droog met een doek.
Reinigen
-
-
Na het reinigen
^
Plaats alle onderdelen in het toestel.
^
Steek de stekker van het toestel weer
in het stopcontact en schakel het toe
stel weer in.
^
Leg de levensmiddelen in het toestel
en sluit de deur.
-
31
Page 32
Wat gedaan als...?
Herstellingen aan elektrische toe
stellen mag u enkel en alleen door
een vakman of vakvrouw laten uit
voeren. Door ondeskundig uitge
voerde herstellingen kunnen er niet
te onderschatten risico's voor de ge
bruiker ontstaan.
Wat gedaan als...
. . . het toestel niet koelt?
Controleer of het toestel ingescha
^
keld is. Het temperatuurdisplay moet
branden.
^ Controleer of de stekker van het toe-
stel goed in het stopcontact zit.
^ Controleer of de desbetreffende ze-
kering in uw zekeringenkast uitgeschakeld is.
Als dit het geval is, doet u een beroep
op de dienst Herstellingen aan huis van
Miele.
-
-
-
-
-
schakeld. De functie schakelt auto
matisch uit na ca. 65 uur.
. . . de inschakelfrequentie en
inschakelduur van de compressor
toenemen?
Controleer of de ventilatieopeningen
^
niet afgedekt zijn of onder het stof zit
ten.
Controleer of het metalen rooster
^
(warmtewisselaar) aan de achterzijde
van het toestel niet onder het stof zit.
De toesteldeur en de deur van het
^
vriesvak werden vaak geopend of er
werden grote hoeveelheden verse levensmiddelen ingevroren.
^ Controleer of de toesteldeur goed
sluit.
^ Ga na of er zich in het vriesvak een
dikke rijplaag heeft gevormd. Als dat
het geval is, moet u het vriesvak ontdooien.
-
-
. . . de temperatuur in de koelzone te
laag is?
^
Stel een hogere temperatuur in.
^
Ga na of de deur van het vriesvak
goed gesloten is.
^
Werd een grote hoeveelheid levens
middelen in één keer ingevroren?
Omdat de compressor daardoor zeer
lang werkt, daalt de temperatuur in
de koelzone automatisch. Daarom
mag u niet meer dan 2 kg levensmid
delen per keer invriezen.
^
De functie "Superfrost" (alleen bij toe
stellen met een vriesvak) is nog inge
32
. . . de ingevroren levensmiddelen
ontdooien omdat het in het vriesvak
te warm is?
^
Is de kamertemperatuur lager dan
die waarvoor uw toestel ontworpen
is?
Verhoog de kamertemperatuur.
De compressor schakelt minder vaak in
als de kamertemperatuur te laag ligt.
Daardoor kan het in het vriesvak te
-
warm worden.
-
-
Page 33
. . . de levensmiddelen vastgevroren
zijn?
Maak de levensmiddelen los met een
stomp voorwerp, bijv. een lepelsteel.
Wat gedaan als...?
. . . het vriesvak een dikke ijslaag ver
toont?
Controleer of de deur van het vries
^
vak goed sluit.
Ontdooi en reinig het vriesvak.
^
Een dikke ijslaag vermindert het koel
vermogen, waardoor het stroomver
bruik stijgt.
. . . op het temperatuurdisplay "F1"
tot "F5" verschijnt?
Er zit een storing in het toestel. Neem
contact op met de dienst Herstellingen
aan huis van Miele.
. . . de binnenverlichting in de koelzone niet meer werkt?
^
Stond de deur van de koelzone ge
durende lange tijd open? De ver
lichting schakelt automatisch uit als
de deur 15 minuten geopend is ge
bleven.
-
-
-
-
-
-
-
Klik de lampafdekking los (1) en haak
^
ze vervolgens achteraan los (2).
^ Draai de gloeilamp uit en vervang ze.
Aansluitgegevens van de gloeilamp:
220-240 V, fitting E 14.
Het vereiste vermogen (watt) leest u
van de defecte gloeilamp af.
^
Haak de lampafdekking achteraan
weer in en vergrendel ze aan de zij
kanten.
-
Is dat niet het geval, dan is de gloei
lamp defect. Om de defecte gloeilamp
te vervangen,
^
trekt u de stekker uit of schakelt u de
desbetreffende zekering in uw
zekeringenkast uit.
-
. . . u het toestel niet kunt uitscha
kelen?
De vergrendeling is ingeschakeld.
. . . de bodem van de koelzone nat
is?
De afvoeropening voor het dooiwater zit
verstopt.
^
Reinig het gootje en de afvoerope
ning voor het dooiwater.
-
-
33
Page 34
Wat gedaan als...?
Als u de storing niet kunt verhelpen
aan de hand van de bovenstaande
informatie, neemt u contact op met
de dienst Herstellingen aan huis van
Miele.
Om het koudeverlies zo beperkt mo
gelijk te houden, laat u indien moge
lijk de deur van het toestel dicht tot
de storing verholpen is.
-
-
34
Page 35
Waar bepaalde geluiden vandaan komen
Heel normale geluidenWaar komen ze vandaan?
Brrrrr...Gebrom komt van de motor (compressor). Dat kan even wat har
Blubb, blubb....Geborrel, geklots of gezoem komt van het koelmiddel dat door
Klik....U hoort een klik telkens als de thermostaat de motor in- of uit
Sssrrrrr....Bij toestellen met verschillende zones of bij No-Frostmodellen
Bedenk echter dat motor- en stromingsgeluiden in de koelingskringloop niet te
vermijden zijn!
der worden terwijl de motor ingeschakeld wordt.
de buisjes vloeit.
-
schakelt.
kan u een zacht geruis horen van de luchtstroming in de binnen
ruimte van het toestel.
-
-
Geluid waaraan u vlot kan
verhelpen
Geklepper, gerammel, gerinkelHet toestel staat niet waterpas: Stel het toestel waterpas.
Waar komt het vandaan en wat kan u ertegen
doen?
Schroef de voetjes in of uit het toestel of leg iets onder het toestel.
Het toestel raakt andere toestellen of meubels aan: Schuif het
toestel van de meubels of andere toestellen weg.
Laden, korven of legplaten trillen of knellen: Controleer de uit
neembare onderdelen en zet ze eventueel opnieuw op hun
plaats.
Flessen of recipiënten raken elkaar: Schuif de flessen of reci
piënten wat uit elkaar.
De snoerhouder hangt nog tegen de achterzijde van het toe
stel: Neem de snoerhouder weg.
-
-
-
35
Page 36
Technische Dienst van Miele/garantie
Neem in geval van storingen die u zelf
niet kan verhelpen, contact op met
uw Miele-handelaar
^
of
de Technische Dienst van Miele.
^
Het adres en de telefoonnummers van
onze Technische Dienst vindt u op de
rugzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u daar een beroep op doet,
geef dan a.u.b. altijd het type- en het
machinenummer van uw toestel op.
Deze gegevens vindt u op het type
plaatje binnen in het toestel.
Duur en voorwaarden van de
garantie
De duur van de garantie bedraagt
2 jaar.
Meer informatie over de garantievoorwaarden kan u bekomen op onze site
of per telefoon bij Miele. Zie keerzijde
van deze gebruiksaanwijzing.
-
36
Page 37
Dit toestel wordt aansluitklaar geleverd,
is dus voorzien van snoer en stekker.
Het apparaat is geschikt om te worden
aangesloten op eenfasige stroom
220 - 240 V, 50 Hz. Dit toestel mag en
kel op een degelijk geaard stopcontact
worden aangesloten.
Om de veiligheid te verhogen, verdient
het aanbeveling een verliesstroomscha
kelaar met een uitschakelstroom van
30 mA voor het toestel te schakelen.
U dient smeltveiligheden van 10 A te
voorzien.
Plaats het stopcontact naast of vlakbij
het toestel. Dat dient vlot toegankelijk te
zijn.
Gebruik geen verlengsnoeren om het
toestel op het stroomnet aan te sluiten.
Die waarborgen niet de nodige veiligheid. Er is risico van oververhitting.
-
Elektrische aansluiting
-
Dient het aansluitsnoer te worden
vervangen, dan mag dat enkel worden
uitgevoerd door een erkend elektricien.
37
Page 38
Opstelinstructies
Plaats geen warmteproducerende
toestellen, zoals een broodrooster of
microgolfoven, op het toestel. Hier
door stijgt het energieverbruik!
Dit toestel mag niet onmiddellijk
naast ("side-by-side") een ander mo
del worden opgesteld!
Omdat het toestel niet met een zij
wandverwarming uitgerust is, kan er
bij een "side-by-side"-opstelling con
denswater ontstaan!
Vraag meer informatie bij uw Miele
-handelaar.
Opstelplaats
Kies geen opstelplaats vlak naast een
fornuis, een verwarming of in de omgeving van een venster met directe inval
van zonnestralen. Hoe hoger de omgevingstemperatuur, hoe langer de compressor moet werken, waardoor er
meer stroom wordt verbruikt.
Een droge, ventileerbare ruimte is het
meest geschikt.
-
-
-
Klimaatklasse
Het toestel is geconstrueerd voor een
bepaalde klimaatklasse. Een klimaat
klasse is een kamertemperatuurbereik
waarbinnen de temperatuur zich moet
bewegen en waar deze niet boven of
onder mag liggen. De klimaatklasse is
vermeld op het typeplaatje aan de bin
-
nenzijde van het toestel.
KlimaatklasseKamertemperatuur
-
SN
N
ST
T
van +10 °C tot +32 °C
van +16 °C tot +32 °C
van +16 °C tot +38 °C
van +16 °C tot +43 °C
Een te lage kamertemperatuur heeft tot
gevolg dat de compressor gedurende
lange tijd niet werkt. Dit kan tot hogere
temperaturen in het toestel leiden.
Luchttoevoer en luchtafvoer
De lucht aan de achterkant van het toestel wordt opgewarmd. De ventilatiespleten mogen daarom niet worden afgedekt. Door deze vrij te houden wordt
een goede luchttoevoer en -afvoer
verzekerd.
Bovendien moet het stof regelmatig van
de ventilatiespleten worden verwijderd.
-
-
38
Toestel opstellen
^
Verwijder eerst de kabelhouder aan
de achterzijde van het toestel.
^
Controleer of de onderdelen aan de
achterzijde van het toestel nergens
tegenaan kunnen komen. Buig ze zo
nodig de andere kant op.
^
Schuif het toestel voorzichtig op de
daartoe voorziene plaats.
Page 39
Plaats het toestel met de achterwand
^
vlak tegen de keukenwand.
Toestel waterpas zetten
Zet het toestel waterpas met de
^
regelvoetjes en de bijgeleverde
steeksleutel.
Opstelinstructies
39
Page 40
Opstelinstructies
Afmetingen van het toestel
ABC
K 12023 S, K 12024 S851 mm602 mm611 mm
40
Page 41
De draairichting van de deur veranderen
Het toestel wordt geleverd met een
rechtsscharnierende deur. Als de deur
linksscharnierend moet zijn, moet u de
draairichting van de deur veranderen.
Sluit de deur van het toestel.
^
Schroef de bovenste scharnierbout
^
d eruit met de inbuskant van de bij
geleverde sleutel en schroef de bout
er aan de andere kant weer in.
Vergeet het afstandsschijfje niet!
^
-
^
Schroef de onderste scharnierhoek
a uit en neem hem af.
^
Neem de toesteldeur langs boven af.
^
Haal de bout b uit de scharnierhoek
a en schroef hem in het tweede gat
van de scharnierhoek weer in. (De
scharnierbout kan met de inbuskant
van de bijgeleverde sleutel
uitgeschroefd en weer ingeschroefd
worden.)
^
Haal de afdekking c af en sluit daar
mee de vrijgekomen gaten aan de
andere kant af.
^
Plaats de deur van het toestel van
beneden af op de bovenste schar
nierbout d en sluit de deur.
^
Plaats de scharnierhoek a van bene
den af in het onderste deurlager en
schroef hem vast.
^
Nivelleer de deur van het toestel met
behulp van de sleufgaten in de
scharnierhoek. Zorg ervoor dat alle
schroeven stevig aangedraaid zijn!
-
-
-
41
Page 42
De draairichting van de deur veranderen
De draairichting van de deur
van het vriesvak veranderen
Klap de afdekking op de lagersteun
^
a omlaag.
^ Draai de lagersteun b los en neem
de deur van het vriesvak c samen
met de steun weg.
^ Schroef het grendelstuk d los.
Deurgreep verplaatsen
Verwijder het afdekplaatje a en de
^
stoppen b voorzichtig met behulp
van een sleufschroevendraaier.
Schuif het afdekplaatje c naar links en
plaats in de vrijgekomen ruimte aan de
rechterkant een aangepast plaatje d
(bij voorkeur in hout of kunstof).
^ Wees voorzichtig bij het verplaatsen
van het afdgekplaatje c.
Let erop dat u niet met het voorwerp
wegglijdt en het toesteloppervlak
beschadigt.
^
Plaats het grendelstuk d 180° ge
draaid op de andere kant en schroef
het vast.
^
Zet de deur van het vriesvak c van
boven af op zijn plaats e en schroef
de lagersteun vast b.
^
Klap de afdekking op de lagersteun
a weer dicht.
Sluit de vrijgekomen openingen met de
bijgeleverde afdekplaatjes f af.
42
-
^
Draai de schroeven e aan de
greepzijde en in het midden uit en
neem de greep f af.
Page 43
De draairichting van de deur veranderen
Draai de greep 180° en plaats hem
^
aan de andere kant.
Schroef de greep eerst aan de zijkant
^
en daarna in het midden vast g.
Plaats het afdekplaatje a en de stop
^
pen b terug (maar nu aan de andere
kant).
^ Plaats het middelste afdegplaatje c
terug, door het eerst links en dan
rechts vast te klikken.
-
43
Page 44
Wijzigingen voorbehouden / 0110
K 12023 S, K 12024 S
M.-Nr. 07 734 010 / 00
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.