Miele K 12010 S, K 12012 S, K 12010 S-1, K 12012 S-1 User manual

Gebruiks- en montage-aanwijzing
voor de koelkasten K 12010 S (-1) K 12012 S (-1)
Lees beslist de gebruiksaanwijzing voordat u uw apparaat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt onnodige schade aan uw apparaat.
nl-NL
Inhoud
Beschrijving van het apparaat .......................................4
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu .......................6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen.............................7
Het besparen van energie ..........................................12
Het in- en uitschakelen van de koelkast ..............................13
Bij langere afwezigheid .............................................13
De juiste temperatuur .............................................14
...indekoelzone .................................................14
...inhetdiepvriesvak..............................................15
Het instellen van de temperatuur......................................15
Winterschakeling (afhankelijk van het model) .........................16
Het opslaan in de koelzone.........................................18
Gedeelten met verschillende temperaturen .............................18
Koelste gedeelte in de koelzone ...................................18
Minst koele gedeelte in de koelzone ................................18
Niet geschikt voor de koelkast........................................19
Waar u in de winkel al op moet letten ..................................19
Afdekken of niet? ..................................................19
Groenten en fruit ................................................19
Dierlijke en plantaardige levensmiddelen ............................20
Vlees .........................................................20
Eiwitrijke levensmiddelen .........................................20
Het indelen van de binnenruimte ....................................21
Plateaus .........................................................21
Deurvakken ......................................................21
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen.........................22
Het bewaren van diepvriesproducten ..................................22
Wat gebeurt er bij het invriezen van verse levensmiddelen? ................22
Het invriezen en bewaren van verse levensmiddelen ......................23
Waar u daarbij op moet letten .....................................23
Het verpakken..................................................23
Ca. 24 uur vóór het inruimen ......................................24
Het inruimen ...................................................24
Ca. 24 uur na het inruimen ........................................24
Het ontdooien van ingevroren producten ...............................24
Het bereiden van ijsblokjes ..........................................25
Het snelkoelen van dranken .........................................25
Inhoud
Het ontdooien van de koelkast ......................................26
Het ontdooien van de koelzone .......................................26
Het ontdooien van het diepvriesvak ...................................26
Het reinigen van de koelkast .......................................28
Het reinigen van de binnenruimte en de toebehoren ......................29
Het reinigen van de deur en de zijwanden van het apparaat ................29
Het reinigen van de deurdichting .....................................30
Het reinigen van de ventilatieroosters ..................................30
Het reinigen van het metalen rooster aan de achterkant ...................30
Nuttige tips ......................................................31
Geluiden en de oorzaken ervan .....................................34
Afdeling Klantcontacten / Garantie ..................................35
Elektrische aansluiting ............................................36
Tips voor het plaatsen van het apparaat ..............................37
Plaats van opstelling ...............................................37
Klimaatklasse ..................................................37
Luchttoevoer en luchtafvoer .........................................37
Het plaatsen van het apparaat .......................................38
Het stellen van het apparaat .........................................38
Afmetingen van het apparaat ........................................39
Het veranderen van de draairichting van de deuren ....................40
Deur van de koelkast ...............................................40
Deur van het diepvriesvak ...........................................41
Deurgreep .......................................................41
Het onderbouwen van het apparaat ..................................43
Beschrijving van het apparaat
a Aan / Uit - schakelaar en tempera
tuurregelaar
b Tuimelschakelaar voor de winter
schakeling (Alleen bij apparaten met vriesvak)
c Lichtcontactschakelaar
-
-
4
Beschrijving van het apparaat
a Diepvriesvak*
b Plateaus
c Gootje voor het dooiwater en
afvoeropening voor het dooiwater
d Groente- en fruitladen
e Boter- en kaasvak
f Deurvak, o.a. voor eieren
g Aan / Uit - schakelaar en
temperatuurregelaar, binnenverlichting en winterschakeling*
h Deurvak voor flessen
* Afhankelijk van het model
5
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat tegen transportschade.
Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen omdat dit het milieu relatief weinig be last en kan worden hergebruikt. Door hergebruik van verpakkingsmate riaal wordt er op grondstoffen bespaard en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking in het algemeen terug.
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap paraten bevatten meestal nog waarde volle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die nodig zijn geweest om de apparaten goed en veilig te laten functi
­oneren.
Wanneer u uw oude apparaat bij het gewone afval doet of er op een andere manier niet goed mee omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de ge zondheid en het milieu.
Verwijder uw oude apparaat dan ook nooit samen met het gewone afval, maar lever het in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en elek tronische apparatuur.
-
-
-
-
-
Het afgedankte apparaat moet tot die tijd buiten het bereik van kinderen wor den opgeslagen.
Let erop dat de buisleidingen van uw apparaat niet worden beschadigd, wanneer dit wordt weggebracht om op vakkundige wijze en zonder het milieu al te veel schade te berokkenen te wor den verschroot. Dan kan men er zeker van zijn dat koelmiddelen die zich in het koelsysteem bevinden en de olie die zich in de compressor bevindt niet in het milieu terechtkomen.
6
-
-
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Deze koelkast voldoet aan de voor geschreven veiligheidsbepalingen. Ondeskundig gebruik kan echter persoonlijk letsel of beschadiging van het apparaat tot gevolg hebben. Lees deze gebruiksaanwijzing daar om eerst aandachtig door, voordat u het apparaat in gebruik neemt. Hier in vindt u belangrijke instructies met betrekking tot plaatsing, veiligheid, gebruik en onderhoud.
-
Personen die op grond van hun
~
fysieke of psychische gesteldheid, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van de koelkast niet in staat zijn om het apparaat veilig te bedienen, mogen deze koelkast alleen gebruiken als ze
-
onder toezicht staan van of worden ge ïnstrueerd door een verantwoordelijk persoon.
-
Wanneer er kinderen in huis zijn
-
Bewaar deze gebruiksaanwijzing en geef deze door aan de eventuele volgende eigenaar van het appa­raat!
Efficiënt gebruik
Deze koelkast is uitsluitend bestemd
~
voor huishoudelijk of vergelijkbaar ge­bruik.
Deze koelkast is uitsluitend bestemd voor gebruik binnenshuis.
Deze koelkast is uitsluitend bestemd voor het koelen en bewaren van levens middelen, voor het bewaren van diep vriesproducten, voor het invriezen en bewaren van verse levensmiddelen en voor het bereiden van ijs. Gebruik voor andere doeleinden is on toelaatbaar en kan gevaarlijk zijn. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die is ontstaan door ge bruik voor andere doeleinden dan hier aangegeven of door een foutieve be diening.
-
-
Kinderen vanaf acht jaar mogen het
~
apparaat zonder toezicht gebruiken, maar alleen als ze weten hoe het werkt en wat voor gevaar zij lopen wanneer ze het fout bedienen.
Kinderen onder de acht jaar mogen
~
alleen in de buurt van het apparaat ko­men als ze constant onder toezicht staan.
Wanneer er kinderen in de buurt van
~
het apparaat zijn, houd ze dan goed in de gaten. Zorg ervoor dat ze er niet mee gaan
-
spelen of aan de deur gaan hangen.
-
-
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Technische veiligheid
Controleer vóórdat het apparaat
~
wordt geplaatst, of het zichtbaar be schadigd is. Een beschadigde koelkast mag niet worden geplaatst en niet in gebruik ge nomen.
Deze koelkast bevat het koelmiddel
~
isobutaan (R600a). Dit is een natuurlijk gas dat het milieu weinig belast, maar wel brandbaar is. Het gas is niet scha delijk voor de ozonlaag en versterkt het broeikaseffect niet, maar het gebruik van dit koelmiddel heeft er wel toe ge leid dat het apparaat meer lawaai maakt wanneer het aanstaat. Behalve de geluiden van de compressor kunnen er dan in het hele koelsysteem stro­mingsgeluiden optreden. Deze effecten zijn helaas niet te ver­mijden, maar hebben geen negatieve invloed op de capaciteit van het appa­raat. Let er bij het transport en bij de plaat­sing van de koelkast op dat er geen on derdelen van het koelsysteem worden beschadigd. Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken. Wordt het koelsysteem toch bescha digd:
vermijd dan open vuur of andere brandhaarden,
-
-
-
-
Hoe meer koelmiddel een koelappa
~
raat bevat, des te groter moet het ver trek zijn waarin dit apparaat wordt op gesteld. Is het vertrek te klein, dan kan zich bij een eventuele lek een brandbaar
­mengsel van gas en lucht vormen.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m De hoeveelheid koelmiddel die de koel kast bevat staat op het typeplaatje in de binnenkant van het apparaat.
Deze koelkast moet precies volgens
~
de gebruiksaanwijzing worden gemon teerd en aangesloten.
Vergelijk vóórdat u de koelkast aan-
~
sluit de aansluitgegevens (zekering, spanning en frequentie) op het type­plaatje met die van het elektriciteitsnet. Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
Deze koelkast mag niet op het elek-
~
triciteitsnet worden aangesloten via meervoudige stopcontacten of via ver-
­lengsnoeren die daarvoor niet geschikt
zijn. Dit in verband met gevaar voor overver hitting.
Wanneer de aansluitkabel is be
~
schadigd, moet deze door een erkend vakman / vakvrouw worden vervangen.
3
groot zijn.
-
-
-
-
-
-
-
trek de stekker uit het stopcontact,
lucht het vertrek waar het apparaat staat enkele minutenlang door
en neem contact op met de afdeling Klantcontacten.
8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
De elektrische veiligheid van de
~
koelkast is uitsluitend gegarandeerd als deze wordt aangesloten op een aar dingssysteem dat volgens de geldende veiligheidsbepalingen is geïnstalleerd. Laat de huisinstallatie bij twijfel door een vakman / vakvrouw inspecteren. De fabrikant kan niet aansprakelijk wor den gesteld voor schade die wordt ver oorzaakt door een ontbrekende of be schadigde aarddraad (bijv. een elektri sche schok).
Installatie-, onderhouds- en repara
~
tiewerkzaamheden mogen alleen door een erkend vakman / vakvrouw worden uitgevoerd. Gebeurt dat niet, dan kan de gebruiker risico's lopen waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk is.
Reparaties mogen tijdens de garan-
~
tieperiode alleen door een technicus van Miele worden uitgevoerd. Gebeurt dat niet, dan vervalt de garan­tie.
-
-
-
Defecte onderdelen mogen alleen
~
door originele Miele-onderdelen wor den vervangen. Alleen van deze Miele­onderdelen kunnen wij garanderen, dat zij volledig voldoen aan de veiligheids eisen die wij stellen aan onze appara ten en onderdelen daarvan.
-
-
-
Dit apparaat mag niet op een niet-
~
stationaire locatie (bijv. op een schip) worden gebruikt.
-
-
-
Bij installatie-, onderhouds- en repa
~
ratiewerkzaamheden mag er geen elek trische spanning op het apparaat staan. Dat is het geval als aan één van de vol gende voorwaarden is voldaan:
als de hoofdschakelaar van de huis installatie is uitgeschakeld,
of als de stekker uit het stopcontact is getrokken. Trek daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
-
-
-
-
9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Verdere tips voor het gebruik
Het apparaat heeft een bepaalde
~
klimaatklasse. De klimaatklasse is een kamertemperatuurbereik waar de tem peratuur niet boven of onder mag lig gen en staat aangegeven op het type plaatje aan de binnenkant van uw ap paraat. Een te lage temperatuur heeft tot ge volg dat het apparaat voor langere tijd afslaat zodat het de vereiste tempera tuur niet kan aanhouden.
Dek de roosters in het apparaat niet
~
af om te voorkomen dat de luchtgelei ding geblokkeerd raakt, waardoor het stroomverbruik stijgt en bepaalde on­derdelen van het apparaat beschadigd kunnen raken.
Bewaar geen stoffen in de koelkast
~
die drijfgassen of andere verstuivings­middelen bevatten. Wanneer de thermostaat wordt inge­schakeld kunnen vonken ontstaan. Deze kunnen licht ontvlambare produc­ten tot explosie brengen.
Gebruik geen elektrische apparaten
~
in deze koelkast, bijv. voor het maken van ijs. Doet u dat wel, kunnen er vonken ont staan en bestaat er gevaar voor een ex plosie.
Plaats dranken met een hoog alco
~
holpercentage alleen rechtop en altijd goed gesloten in de koelkast in ver band met explosiegevaar.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Bevinden zich vet- of oliehoudende
~
levensmiddelen in de koelkast, let er dan op dat er geen vet of olie uitloopt om te voorkomen dat er scheuren in het kunststof ontstaan.
Kunststof zit ook in het bovenblad
~
van dit apparaat. Zorg ervoor dat ook hier geen vet en olie op komt.
Behandel de deurdichting niet met
~
olie of vet om te voorkomen dat deze in de loop van de tijd poreus wordt.
Wanneer u levensmiddelen eet die
~
te lang zijn bewaard, loopt u het risico om voedselvergiftiging op te doen. De bewaartijd hangt van vele factoren af, zoals de versheid en kwaliteit van de levensmiddelen en de koeltemperatuur. Neem de bewaartips van de levensmid­delenfabrikanten in acht.
Raak ingevroren levensmiddelen
~
niet met natte handen aan om te letsel aan uw handen te voorkomen.
Nuttig ijsblokjes en ijslolly's, vooral
~
waterijsjes, nooit meteen nadat u ze uit het vriesvak heeft gehaald om letsel aan lippen en tong te voorkomen.
Vries geheel of gedeeltelijk ont
~
dooide levensmiddelen niet opnieuw in. Bereid deze levensmiddelen zo snel
­mogelijk omdat ze anders aan voe dingswaarde verliezen en bederven. Ontdooide levensmiddelen die al ge kookt en gebraden zijn kunnen wel op nieuw worden ingevroren.
-
-
-
-
10
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Bewaar geen blikjes en flessen in
~
het vriesvak die koolzuurhoudende dranken bevatten of vloeistoffen die kunnen bevriezen. Dit om te voorkomen dat de blikjes en flessen uit elkaar springen, dat u letsel oploopt en dat het apparaat bescha digd raakt.
Haal flessen die u in het vriesvak
~
hebt gelegd om snel te koelen er na maximaal één uur weer uit. Dit om te voorkomen dat de flessen uit elkaar springen, dat u letsel oploopt en dat het apparaat beschadigd raakt.
Gebruik geen scherpe voorwerpen
~
om
– rijp- en ijslagen te verwijderen
– en vastgevroren ijsbakjes en/of
vastgevroren levensmiddelen los te wrikken.
Doet u dat wel, dan beschadigt u de vriesplaten en functioneert de koelkast niet meer.
Plaats wanneer u wilt ontdooien
~
nooit elektrische verwarmingsappara ten of kaarsen in de koelkast om te voorkomen dat het kunststof bescha digd raakt.
-
-
-
Gebruik voor het ontdooien en reini
~
gen van de koelkast nooit een stoomrei niger, aangezien stoom in aanraking kan komen met delen van het apparaat die onder spanning staan en zo kort sluiting veroorzaken.
Wat te doen wanneer u het ap
-
-
paraat afdankt
Maak het slot onbruikbaar.
~
U voorkomt daarmee dat kinderen zich bij het spelen opsluiten.
Beschadig geen delen van het koel
~
systeem, bijv. door
– koelmiddelkanalen van de verdam-
per open te prikken;
– buisleidingen om te buigen;
– beschermende lagen af te krabben.
Wanneer er koelmiddel uit spuit kan dat oogletsel veroorzaken.
Wanneer de veiligheidsinstructies niet worden opgevolgd kan de fabri kant niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die daar even tueel het gevolg van is.
-
-
-
-
-
Gebruik geen ontdooisprays of an
~
dere middelen om te ontdooien. Deze kunnen explosieve gassen vor men, ze kunnen oplosmiddelen of drijf gassen bevatten die het kunststof be schadigen of ze kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid.
-
-
-
-
11
Het besparen van energie
Normaal energieverbruik Te hoog energieverbruik
Plaats van het apparaat In geventileerde ruimtes In gesloten, niet geventileerde
Blootgesteld aan zonnestralen Niet blootgesteld aan zonnestralen
Niet naast een warmtebron (verwar ming, fornuis)
Bij een kamertemperatuur van ca. 20 °C
Ventilatie-openingen niet blokkeren en regelmatig stofvrij maken
Temperatuurinstelling in standen
Temperatuurinstelling in graden Digitale weergave
Dagelijks gebruik Plaatsing van de plateaus en vak-
Ontdooien Ontdooi het diepvriesgedeelte wan
Bij een instelling van èèn van de middelste standen: 2 of 3.
Opslagzone: 8 tot 12 °C
Koelzone: 4 tot 5 °C
PerfectFresh-zone: ca. 0 °C
Diepvrieszone: -18 °C
Wijnopslagzone: 10 tot 12 °C
ken zoals bij levering
Open de deur alleen indien nodig en zo kort mogelijk.
Leg de levensmiddelen bij het inrui­men meteen op de goede plek.
Laat warme levensmiddelen eerst buiten het apparaat afkoelen.
Leg de levensmiddelen alleen afge dekt of verpakt in het apparaat.
Leg ingevroren producten in de koelzone wanneer ze moeten ont dooien.
Belaad de vakken niet te vol zodat de lucht kan circuleren.
neer er een ijslaag van 0,5 cm in zit.
ruimtes
Naast een warmtebron (verwarming,
­fornuis)
Bij een hoge omgevingstemperatuur
Hoe hoger de stand, hoe lager de temperatuur, des te hoger het ener gieverbruik
Bij apparaten met winterschakeling: schakel deze bij omgevingstempe raturen lager dan 16 °C of 18 °C uit.
Deur vaak en lang openen betekent koudeverlies
Moet u lang zoeken, dan blijft de deur te lang openstaan.
Warme levensmiddelen laten de motor langer werken voor de ver eiste temperatuur.
-
Wanneer vloeibare stoffen in de koelzone condenseren neemt de koelcapaciteit af.
-
-
Een ijslaag bemoeilijkt het invriezen en bewaren van producten en daar door stijgt het energieverbruik.
-
-
-
-
12
Het in- en uitschakelen van de koelkast
Voor het eerste gebruik
Beschermende folie
De roestvrijstalen lijsten aan de deur vakken en de plateaus zijn voorzien van een folie die dient ter bescherming van het apparaat tijdens het transport.
Trek de beschermfolie van de roest
^
vrijstalen lijsten af.
Reiniging
Reinig de binnenkant van de koelkast
^
en de toebehoren. Gebruik daarvoor lauwwarm water met een beetje reinigingsmiddel.
^ Wrijf daarna alles met een doek
droog.
-
-
Het inschakelen van de koel­kast
^ Draai de Aan / Uit - schakelaar / tem-
peratuurregelaar vanuit stand "0" naar rechts.
Hoe hoger de stand, des te lager de temperatuur in het apparaat.
Het apparaat begint te koelen. Wanneer de deur wordt geopend gaat de binnenverlichting aan.
Voordat u voor de eerste keer levens middelen in het apparaat legt kunt u het apparaat het beste een paar uur laten voorkoelen.
-
Het uitschakelen van de koel
-
kast
Draai de Aan / Uit - schakelaar / tem
^
peratuurregelaar naar links terug op stand "0". Daarbij moet u enige weerstand voelen.
De koeling en de binnenverlichting zijn uitgeschakeld.
Bij langere afwezigheid
Wanneer u de koelkast vrij lange tijd niet meer gebruikt, doe dan het volgen de.
^ Schakel het apparaat uit. ^ Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de huisinstallatie uit.
^ Ontdooi het diepvriesvak (indien aan-
wezig).
^ Reinig het apparaat. ^ Laat de deur van het apparaat een
beetje openstaan om te voorkomen dat er luchtjes ontstaan.
Wordt het apparaat in zulke gevallen wel uitgeschakeld, maar niet gerei nigd en niet opengezet, bestaat het gevaar dat zich schimmel vormt.
-
-
-
13
De juiste temperatuur
Het is voor de houdbaarheid van de le vensmiddelen zeer belangrijk dat de juiste temperatuur wordt ingesteld. Door micro-organismen bederven de levensmiddelen erg snel. De tempera tuur beïnvloedt de snelheid waarmee de micro-organismen groeien. Hoe la ger de temperatuur, des te langer het duurt voordat de levensmiddelen be derven. Wanneer u voor het bewaren van le vensmiddelen de juiste temperatuur in stelt kunt u daarmee bederf voorkomen of vertragen.
De temperatuur in de koelkast wordt hoger, naarmate
– de deur van het apparaat vaker
wordt geopend en de deur langer geopend blijft;
– er meer levensmiddelen worden op-
geslagen;
– de temperatuur van de net opgesla-
gen levensmiddelen hoger is;
de omgevingstemperatuur hoger is. De koelkast is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse. Een kli maatklasse is een temperatuurbe reik, waarbinnen de kamertempera tuur zich moet bewegen en waar deze niet boven of onder mag lig gen.
-
-
-
-
-
-
...indekoelzone
-
Voor het midden van de koelzone advi seren wij een koeltemperatuur van 4 °C.
Wilt u weten wat de koeltemperatuur
­ongeveer is,
zet dan een glas water in het midden
^
van de koelkast met een thermometer erin.
Deze geeft na ca. 24 uur de tempera tuur ongeveer aan.
-
Attentie:
Gewone huisthermometers meten
meestal zeer onnauwkeurig. U kunt het beste een elektronisch meetap­paraat gebruiken.
– Meet niet de luchttemperatuur die in
het apparaat heerst, want deze zegt niets over de temperatuur van de le­vensmiddelen.
– U kunt de deur van de koelkast het
beste zo min mogelijk opendoen in de tijd waarin u aan het meten bent, omdat er iedere keer warme lucht
-
naar binnen stroomt.
-
-
14
De juiste temperatuur
...inhetdiepvriesvak
(afhankelijk van het model)
Stel, wanneer u verse levensmiddelen wilt invriezen en ingevroren levensmid delen lange tijd wilt bewaren, een temperatuur in van -18 °C. Bij deze temperatuur wordt de groei van micro­organismen voor het grootste gedeelte gestopt. Zodra de temperatuur boven de -10 °C stijgt beginnen ze te groeien en zijn de levensmiddelen minder lang houdbaar. Daarom mogen geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen pas weer worden ingevroren wanneer ze eerst verwerkt zijn, d.w.z. eerst gekookt of gebraden zijn. Door de hoge tempera­turen worden de meeste micro-organis­men gedood.
Het instellen van de tempera tuur
De temperatuur kunt u instellen met be hulp van de temperatuurregelaar.
­Draai de regelaar vanuit stand "0" op
^
één van de standen tussen 1 en 7.
Hoe hoger de stand aan de tempera tuurregelaar, des te lager de tempera tuur in het apparaat.
Wij adviseren één van de middelste standen.
Wanneer zich in het diepvriesvak inge vroren producten bevinden die voorlo­pig beslist niet mogen ontdooien, is het aan te bevelen om een stand van 4 tot 7 in te stellen.
Deze stand is ook aan te bevelen wan­neer
– de deur van het apparaat erg vaak
open wordt gedaan,
– er grote hoeveelheden levensmid-
delen in de koelzone worden gelegd
-
-
-
-
-
of de omgevingstemperatuur hoog is.
15
Loading...
+ 33 hidden pages