Miele G 7855 User Manual [nl]

Page 1
Gebruiksaanwijzing
afwasautomaat G 7855
Lees absoluut uw gebruiksaanwijzing voor u uw toestel installeert en in gebruik neemt. Zo zorgt u voor uw veiligheid en vermijdt u schade aan uw toestel.
nl-BE
Page 2
Inhoud
Beschrijving van het toestel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Opmerkingen omtrent uw veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Voordat u de automaat in gebruik neemt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
De toesteldeur openen en sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
De waterontharder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
De waterontharder instellen..........................................17
Regenereerzout toevoegen ..........................................18
Aanduiding van het zoutpeil .........................................19
Toepassingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
De objecten schikken ..............................................20
De bovenste korf verstellen ..........................................23
Niet geschikt voor afwas in de afwasautomaat ...........................24
Naspoelmiddel toevoegen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
De dosering van het naspoelmiddel instellen ............................26
Afwasmidddel toevoegen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Een programma kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Overzicht van de programma’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
In- en uitschakelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Inschakelen ......................................................32
Een programma starten ..........................................32
Van programma veranderen.......................................33
Extra functie kiezen..............................................33
Display van het programmaverloop .................................33
Uitschakelen .....................................................33
Een programma onderbreken ........................................34
Speciale functies programmeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Reiniging en onderhoud van het toestel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Eventuele kleine storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Technische dienst .................................................47
Opstellen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Wateraansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
2
Page 3
Beschrijving van het toestel
Deze Miele-afwasautomaat is een pro fessionele afwasautomaat met lading langs voren. Hij werkt volgens het vers
-watersysteem. De programma’s zijn heel kort. Daardoor is dit toestel ge schikt voor gebruik in pensions en horecabedrijven.
Dit toestel is uitgerust met een water ontharder.
-
-
-
-
3
Page 4
Beschrijving van het toestel
a Toets aan/uit (I-0)
b Deuropener
c Display
d Controlelampje "Startuitstel"
(zie "Speciale functies programme­ren")
e Controlelampje "Drogen"
f Controlelampje "Programmastart"
g Starttoets
h Toets "Drogen"
i Omschakeltoets voor display
"Bereikte temperatuur" of "Afgelopen afwastijd"
j Optische interface
(bedoeld voor de Technische Dienst)
k Controlelampje "Afwasmiddel (vloei-
baar) toevoegen" (enkel bij extern
aangesloten doseermodule - specia­le uitvoering)
l Controlelampje "Naspoelmiddel toe-
voegen"
m Controlelampje "Regenereerzout toe-
voegen"
n Controlelampje "Storing watertoe
voer / -afvoer"
o Display programmaverloop
p Programmakiezer
-
4
Page 5
Beschrijving van het toestel
a Aansluiting voor doseringsmodule
(doseerpomp voor vloeibaar afwas middel) - op de achterzijde -
b Filterset
c Reservoir voor regenereerzout
(waterontharder)
d Doseerbakje voor poedervormig af
-
wasmiddel
e Reservoir voor naspoelmiddel
(met doseerregeling)
-
5
Page 6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Personen die door hun fysieke, Dit toestel voldoet aan de voorge schreven veiligheidsvoorschriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toe stel. Voor u het toestel in gebruik neemt, moet u de gebruiksaanwijzing aan dachtig lezen. U vindt er belangrijke opmerkingen omtrent de plaatsing, de installatie, het gebruik en het onderhoud van uw toestel. Dat is veiliger voor uzelf en u vermijdt schade aan het toe stel. Bewaar de gebruiksaanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.
-
-
Juist gebruik
Gebruik deze bedrijfs-
~
afwasautomaat uitsluitend voor het ge­bruik dat is aangegeven in deze ge bruiksaanwijzing. Andere toepassingen zijn niet toegelaten en kunnen gevaar lijk zijn, net als aanpassingen en veran deringen aan het toestel. De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die werd veroorzaakt doordat het toestel voor andere doeleinden werd gebruikt of verkeerd werd be diend.
-
-
~
zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn om het toestel veilig te bedienen, mogen dit toestel al
-
leen onder het toezicht of de begeleiding van een verantwoordelijk iemand gebruiken.
-
-
-
De personen die het toestel bedie
~
nen, moeten regelmatig geïnstrueerd worden. Personen die niet geïnstrueerd zijn, mogen de bedrijfsafwasautomaat niet bedienen.
De speciale inzetstukken mogen al
~
leen maar volgens de voorschriften ge­bruikt worden.
Technische veiligheid
Controleer vóórdat de bedrijfsafwas-
~
automaat wordt geplaatst, of deze zichtbaar beschadigd is. Is dat het ge­val, neem de bedrijfsafwasautomaat dan in geen geval in gebruik. Een be­drijfsafwasautomaat die beschadigd is kan uw veiligheid in gevaar brengen.
De elektrische veiligheid van het
~
toestel is alleen dan gewaarborgd als het wordt aangesloten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd aardsys teem. Het is heel belangrijk dat aan deze fundamentele veiligheidsvoor waarde is voldaan. In geval van twijfel dient u uw installatie door een vakman of vakvrouw te laten nakijken.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die werd veroorzaakt doordat de aardleiding onderbroken was of ge woon ontbrak. Er zijn elektrische schok ken mogelijk.
-
-
-
-
-
-
-
6
Page 7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Volg de aanduidingen voor de in
~
stallatie in de gebruiksaanwijzing en in stallatiehandleiding.
Vergelijk zeker eerst de aansluitge
~
gevens (spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van uw huisinstalla tie. Sluit daarna pas uw toestel aan. Deze gegevens dienen absoluut over een te stemmen. Anders treedt er scha de op aan uw toestel. Vraag bij twijfel inlichtingen aan uw elektricien.
Een beschadigd toestel kan uw vei
~
ligheid in gevaar brengen. Schakel het toestel onmiddellijk uit en neem contact op met de Technische Dienst van Miele, een erkende Miele-handelaar of een correct gekwalificeerde vak­man/vakvrouw.
Installatiewerken, onderhouds-
~
werken en reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door vakmensen die door de fabrikant erkend zijn. Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of reparatiewerken kunnen er voor de ge bruiker aanzienlijke risico's ontstaan waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld.
-
-
-
Koppel het toestel los van het elek
~
triciteitsnet wanneer het onderhouden
­wordt (toestel uitschakelen, de stekker uittrekken of de zekering wegnemen of uitschakelen).
-
-
-
Gebruik uw toestel enkel in inge
~
bouwde toestand. Enkel dan is een vei lige werking gewaarborgd.
­Open in geen geval de ommanteling
~
van het toestel. Wanneer u aan sluitingen onder spanning aanraakt of de elektrische en mechanische con structie wijzigt, kan dat voor u gevaar opleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van het toestel leiden.
Defecte onderdelen mogen enkel
~
worden vervangen door originele Miele-
-vervangstukken. Enkel dan bent u ze­ker dat ze ten volle voldoen aan de ei­sen die Miele qua veiligheid stelt.
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen
~
geen stopcontactenblokken of verleng­snoeren om het toestel aan te sluiten. Die bieden niet voldoende veiligheids garanties. Er bestaat onder meer ge vaar voor oververhitting.
-
-
-
-
-
-
-
Als het aansluitsnoer beschadigd is,
~
moet een door de fabrikant erkende vakman een speciaal aansluitsnoer in stalleren.
Het toestel mag alleen door de
~
Technische Dienst van Miele, een door Miele erkende handelaar of een correct gekwalificeerde vakman/vakvrouw in gebruik genomen, onderhouden en ge repareerd worden.
-
-
7
Page 8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Tijdens installatie-, onderhouds- en
~
reparatiewerken moet het toestel van het stroomnet losgekoppeld zijn. Het toestel is pas stroomloos als aan een van deze voorwaarden is voldaan:
De zekeringen op uw elektrische in
stallatie zijn uitgeschakeld.
De schroefzekeringen op uw elek
trische installatie zijn helemaal uitge draaid.
De stekker is uit het stopcontact ge
trokken. Trek bij toestellen met stekker niet aan het snoer maar aan de stekker om het toestel los te koppelen van het stroomnet.
-
-
-
Efficiënt gebruik
Pas op bij het gebruik van vloeibare
~
hulpmiddelen en additieven! Het gaat deels om bijtende en irriterende stoffen. Gebruik in geen geval organische op­losmiddelen - daardoor bestaat er o.a. explosiegevaar! Respecteer de van kracht zijnde veiligheidsregels. Draag een veilig heidsbril en handschoenen! Bij alle chemische hulpmiddelen moet u de veiligheidsaanwijzingen van de fabri kant volgen!
Het water in de spoelruimte is geen
~
drinkwater!
-
-
Gebruik alleen geschikte reinigings
~
middelen voor bedrijfsafwasautomaten. Verkeerde spoelmiddelen kunnen scha de aan de bedrijfsafwasautomaat en het spoelgoed veroorzaken.
Bij reinigingsmiddelen in poeder
~
vorm moet u vermijden om stof in te ademen! Als spoelmiddelen worden ingeslikt,
­kunnen ze brandwonden in mond en
keel veroorzaken of tot verstikking lei den.
Voorafgaande behandelingen (bijv.
~
met reinigingsmiddelen), maar ook be paalde vervuilingen en enkel spoelmid­delen kunnen schuim veroorzaken. Schuim kan het resultaat van de reini­ging verminderen.
Hou er rekening mee dat wijzigingen
~
in de samenstelling, bewaaromstandig­heden enz. die de producent van de chemicaliën niet meegedeeld heeft, de kwaliteit van de reiniging kunnen aan­tasten.
Let bij het gebruik van reinigings
~
middelen en speciale producten altijd op de aanwijzingen van de producent van de reiniger. Gebruik de verschil lende reinigingsmiddelen alleen voor de door de producent voorziene toe passingen, om schade aan materiaal en sterke chemische reacties (bijv. knalgas) te vermijden.
-
-
-
-
-
-
-
-
8
Page 9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De bedrijfsafwasautomaat is
~
ontworpen om alleen maar met water en toegevoegde reinigingsmiddelen te werken. Het toestel mag niet met orga nische oplosmiddelen gebruikt worden. Dat kan o.a. tot explosiegevaar leiden (opmerking: er zijn veel organische op losmiddelen waarbij er geen explosie gevaar bestaat, maar waarbij andere problemen kunnen voorkomen, bijv. aantasting van onderdelen in rubber en kunststof).
Dat de fabrikant van het toestel be
~
paalde chemische hulpmiddelen (zoals reiniger) aanbeveelt, betekent niet dat hij verantwoordelijk is voor de invloed van die chemische hulpmiddelen op het materiaal van de te spoelen stuk­ken. Hou er rekening mee dat wijzi­gingen in de samenstelling, bewaarom­standigheden enz. die de producent van de chemicaliën niet meegedeeld heeft, de kwaliteit van de reiniging kun­nen aantasten.
Er mogen geen noemenswaardige
~
resten van oplosmiddelen en zuren, meer bepaald zoutzuren en chloride houdende oplossingen, in de spoel ruimte terechtkomen wanneer u de te spoelen stukken in het toestel plaatst. Ook geen stoffen die metalen corrode ren! Van oplosmiddelen mogen er in combi natie met de vervuiling (meer bepaald bij gevarenklasse A1) alleen maar spo ren aanwezig zijn.
-
-
-
-
De bedrijfsafwasautomaat mag
~
evenmin als de onmiddellijke omgeving ervan met een waterslang of een hoge drukreiniger afgespoeld en schoonge
­maakt worden.
Let erop dat de roestvrije buitenbe
~
­kleding niet in contact komt met oplos
singen/dampen die zoutzuur bevatten. Dat om corrosie te vermijden.
Wanneer werkzaamheden aan het
~
leidingwaternet zijn uitgevoerd moet de watertoevoerleiding naar het toestel worden ontlucht. Anders kunnen onderdelen van de wa tertoevoer beschadigd raken.
Laat u het toestel tijdens de ga-
~
rantieperiode herstellen, dan mag dat enkel gebeuren door een technicus die door de fabrikant erkend is. Anders is er bij schade achteraf geen aanspraak meer op waarborg.
Wanneer de deur open staat, ga
~
daar dan niet op zitten of staan. De be­drijfsafwasautomaat zou kunnen kan telen of beschadigd raken.
Wanneer u scherpe en puntige voor
~
werpen in het toestel laadt, moet u erop letten u niet te verwonden. Plaats de voorwerpen zo dat ze geen verwondin
­gen kunnen veroorzaken.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
9
Page 10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Houd rekening met de hoge tempe
~
raturen in het toestel (afhankelijk van de instelling). Als u de deur opent, kunt u zich verbranden! De manden en de inzetstukken moeten eerst afkoelen. Giet nadien eventuele waterresten uit holle stukken in de spoelruimte weg.
Raak de verwarmingselementen of
~
de verwarmde delen aan de onderkant van spoelruimte niet aan als u de deur tijdens of na een programma opent. Zelfs enkele minuten nadat het pro gramma beëindigd is, kunt u zich daar nog aan verbranden.
Alle schalen, bakjes en dergelijke
~
moeten geleegd worden vóórdat ze in het toestel worden geplaatst.
-
-
Deskundige plaatsing
Als u dit toestel niet op een vaste
~
plaats installeert, bijv. op een schip, laat dit karwei dan enkel uitvoeren door vakmensen. Die moeten ervoor zorgen dat u het toestel veilig kunt gebruiken.
Het toestel mag niet worden opge
~
steld in ruimtes waar ontploffingsgevaar mogelijk is of er vriestemperaturen kun nen voorkomen.
-
Kinderen in de omgeving
Hou kinderen die in de buurt van het
~
toestel komen in het oog. Laat kinderen nooit met het toestel spelen.
Kinderen mogen het toestel alleen
~
maar gebruiken wanneer hen de bedie ning ervan zo uitgelegd is dat ze het veilig kunnen bedienen. Kinderen moe ten de eventuele risico's van een foutie ve bediening kunnen beseffen.
Zorg ervoor dat kleine kinderen niet
~
met de bedrijfsafwasautomaat spelen of de automaat bedienen. Wanneer zij dit doen bestaat het gevaar dat ze zich in de bedrijfsafwasautomaat opsluiten.
Toebehoren
Alleen toebehoren dat Miele uitdruk-
~
kelijk heeft goedgekeurd, mag worden gemonteerd of ingebouwd. Worden er andere onderdelen gemonteerd of in­gebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of productaansprakelijk­heid.
Er mag alleen toebehoren van Miele
~
voor het bedoelde gebruik aangesloten
­worden. Voor informatie over de
artikelaanduiding van het toebehoren neemt u contact op met Miele.
-
-
-
10
Page 11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Het afdanken van de bedrijfsafwasautomaat
Uit veiligheidsoverwegingen - en om
~
het milieu te beschermen - verwijdert u alle spoelmiddelresten. Volg daarbij de veiligheidsvoorschriften (veiligheidsbril en handschoenen gebruiken!). Verwijder de deurgrendel of maak hem onbruikbaar zodat kinderen zich niet in het toestel kunnen opsluiten. Breng het toestel vervolgens naar een reglementair recyclagecentrum. Bij machines met een tanksysteem moet eerst het water in de tank worden afgevoerd.
Wanneer de veiligheidsinstructies niet worden opgevolgd, kan de fa­brikant niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die daar even­tueel het gevolg van is.
11
Page 12
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische appa raten bevatten vaak nog waardevolle ma terialen. Ze bevatten echter ook schade­lijke stoffen die voor het functioneren en de veiligheid van het apparaat nodig wa ren. Als u het apparaat bij het gewone af val doet of bij verkeerde behandeling kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Verwijder het afgedankte apparaat dan ook nooit met het gewone afval.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild. Als u vragen heeft omtrent het afdanken van uw oud toestel, neem dan contact op met
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
­transportschade. Er werd materiaal ge
­kozen, dat door het milieu wordt verdra gen en opnieuw kan worden benut.
­Door de verpakking weer in kringloop
­te brengen, wordt er grondstof ge
spaard en verkleint de afvalberg. Geef deze stoffen dus niet met het gewone vuilnis mee. Breng ze liever naar het dichtstbijzijnde verzamel- en sorteerter rein. Waar u dat vindt, komt u zeker bij uw gemeentebestuur aan de weet.
-
-
-
-
de handelaar bij wie u het kocht
of
de firma Recupel, telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be
of
uw gemeentebestuur als u uw toestel naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intussen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
12
Page 13
Voordat u de automaat in gebruik neemt
Hou rekening met volgende punten voor u het toestel in gebruik neemt!
Uitvoerige opmerkingen omtrent de afzonderlijke punten vindt u in de overeenkomstige rubrieken.
De objecten keurig plaatsen!
Al de af te wassen oppervlakken die nen voor de waterstralen goed bereik baar te zijn. Bedekte vlakken worden niet schoon. Laat de sproeiarmen niet door voor werpen blokkeren!
-
-
-
De waterontharder voorbereiden.
De waterontharder dient u nauwkeurig in te stellen naar gelang van de hard heid van het u geleverde water.
Het reservoir voor regenereerzout dient u eerst met water en daarna met rege- nereerzout te vullen.
Indien u het reservoir onver-
,
hoeds met reinigingsmiddel vult, gaat de waterontharder stuk!
Reservoir voor vloeibaar middel vul­len.
,
Indien u dit reservoir voor vloei baar middel onverhoeds met reini gingsmiddel vult (zelfs met vloeibaar reinigingsmiddel of product voor af was met de hand) wordt het reser voir vernietigd!
Gebruik enkel reinigingsmiddel voor speciale afwasautomaten!
Gebruik nooit reinigingsmiddel voor huishoudelijke vaatwassers!
-
-
-
-
-
Voldoende reinigingsmiddel doseren.
Hou rekening met de doseertips op de verpakking van het reinigingsmiddel. Doseert u te weinig, dan kan het resul taat teleurstellen!
Naar gelang van de soort van het reini­gingsmiddel en van het gekozen pro­gramma dient u anders te doseren.
Hou dus absoluut rekening met de doseertips in het programmaover­zicht.
Het reinigingseffect van het middel kan variëren. Bent u er niet tevreden over, neem dan eens een geschikt middel van een ander goed merk. Doe daarna pas een beroep op de Technische Dienst van Miele.
Hou de filterset op de bodem van de spoelruimte alsook de sproeiarmen steeds proper!
Het is absoluut nodig dat u die gere geld nakijkt en eventueel schoonmaakt.
-
-
13
Page 14
De toesteldeur openen en sluiten
De deur openen a
Duw de deuropener tot de aanslag
^
in, grijp tegelijk in de greeplijst en trek de deur open.
Tijdens een afwasprogramma mag u de deur enkel in dringende gevallen open maken. Bv. als er objecten staan te rammelen of het programma via een foutaanduiding onderbroken werd. Zie "Het programma afbreken".
Raak de weerstanden tijdens of
,
na een programma niet aan wan neer u de deur openmaakt. Zelfs en kele minuten na het programma kan u zich daar nog steeds aan verbran­den.
-
-
De deur sluiten
Klap de deur omhoog en duw ze ste
^
vig dicht tot u een klik hoort. Duw in tussen de deuropener niet in.
-
-
-
14
Page 15
De waterontharder
Om kalkafzetting op de objecten en in het toestel tegen te gaan, dient het wa ter waarmee wordt afgewassen, te wor den onthard.
Deze taak kan de ingebouwde water ontharder pas behoorlijk vervullen als
1. de ontharder juist is ingesteld (geprogrammeerd) en
2. het reservoir voor regenereerzout gevuld is.
Bij zeer lage waterhardheid - minder dan 4° d (Duitse) of 7° f (Franse hard heid) of 0,7 mmol/liter - hoeft u geen re genereerzout toe te voegen.
In de fabriek werd de ontharder op een waterhardheid van 19° d (Duitse) of 34° f (Franse hardheid) of 3,4 mmol/liter ingesteld.
Wijkt de hardheid van het u gele­verde water daarvan af (ook bij min­der dan 4° d of 7° f hardheid? Ver ander dan de fabrieksmatige instel ling via de toetsen op het paneel. Raadpleeg intussen de regeltabel op volgende bladzijde.
-
-
-
-
Bij een eventuele tussenkomst van de technische dienst achteraf maakt u het
­de technicus makkelijker als u de wa
­terhardheid kent.
Vul hier de waterhardheid in:
^
°d
of ° f.
-
-
Vraag uw waterbedelingsmaatschappij hoe hard het u geleverde water is.
Kies bij schommelende waterhardheid (bv. tussen 8 en 17° d of 14 en 31° f) steeds de hoogste waarde. In dit voor beeld: 17° d resp. 31° f.
Belangrijk!
De ingebouwde ontharder kan u instel len van 1° tot 60° d of van 2 tot 108° f.
-
-
15
Page 16
De waterontharder
Regeltabel
° Duitse
hardheid
(°d)
1 2 3 4 5 6 7 8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18
19 *)
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45
mmol per
liter
0,2 0,4 0,5 0,7 0,9 1,1 1,3 1,4 1,6 1,8 2,0 2,2 2,3 2,5 2,7 2,9 3,1 3,2 3,4 3,6 3,8 4,0 4,1 4,3 4,5 4,7 4,9 5,0 5,2 5,4 5,6 5,8 5,9 6,1 6,3 6,5 6,7 6,8 7,0 7,2 7,4 7,6 7,7 7,9 8,1
° Franse
hardheid
(°f)
2 4 5 7
9 11 13 14 16 18 20 22 23 25 27 29 31 32 34 36 38 40 41 43 45 47 49 50 52 54 56 58 59 61 63 65 67 68 70 72 74 76 77 79 81
Regeling
1 2 3 4 5 6 7 8
9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45
° Duitse
hardheid
(°d)
46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60
*) in de fabriek ingesteld
mmol per
liter
8,3 8,5 8,6 8,8 9,0 9,2 9,4 9,5 9,7
9,9 10,1 10,3 10,4 10,6 10,8
° Franse
hardheid
(°f)
83 85 86 88 90 92 94 95 97
99 101 103 104 106 108
Regeling
Bij toestellen zonder ontharder werd in de fabriek de waarde "0" in­gesteld. Bij deze toestellen mag de waarde "0" niet worden gewijzigd.
46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60
16
Page 17
De waterontharder instellen
Schakel de afwasautomaat uit.
^
Zet de programmakiezer op
^
f "STOP".
Druk op de toetsen 4 en 6, blijf
^
erop drukken en schakel tegelijk via de hoofdschakelaar I-0 het toestel in. In het display verschijnt de huidige programmatoestand "P...". Het controlelampje p / 6 brandt.
Druk 1x op toets 3. In het display
^
ziet u nu "E01" (programmeerniveau
1).
^ Draai de programmakiezer 6 scha-
kelstappen naar rechts (stand "6 uur"). In het display verschijnt het getal "19". Dit is de waterhardheid in Duitse graden of °d die in de fabriek werd ingesteld).
De waterontharder
^ Druk zo vaak of zo lang op toets 4
tot de gewenste hardheidsgraad (in ° d) in het display opduikt. Na "60" volgt weer de "0".
^
Druk op toets 6. "SP" verschijnt. "SP" staat voor speichern = opslaan.
^
Druk nog eens op toets 6.Dege wenste waarde wordt opgeslagen. Het display wordt gedoofd.
De afwasautomaat is klaar voor ge bruik.
-
-
17
Page 18
De waterontharder
Regenereerzout toevoegen
Gebruik enkel zuiver, door indamping gewonnen zout ofwel speciaal regene reerzout, bij voorkeur met grove korrel (ca.1à4mm). Gebruik in geen geval ander zout, bv. tafel- of strooizout. Zo’n zout kan namelijk bestanddelen bevat ten, die niet in water oplosbaar zijn. Dat kan de werking van de ontharder in het gedrang brengen!
Voor u de eerste keer zout toevoegt, dient u het reservoir met ca. 2,5 liter
-
water te vullen.
-
Het reservoir kan ca. 2,5 kg zout bevat ten.
Zo u het zoutreservoir onver
,
hoeds met reinigingsmiddel vult, gaat de ontharder onherroepelijk stuk! Wees dus zeker dat u het pak zout ter hand neemt voor u het zoutreser­voir vult.
^ Neem de onderste korf uit het toestel.
^ Draai de schroefdop van het zoutre-
servoir af.
-
-
^ Zet de trechter op de vulopening.
^ Giet het reservoir vol regenereerzout.
Bij het toevoegen van zout loopt er water over.
^ Maak de schroefdraad van het zout-
reservoir vrij van restjes zout.
^
Draai de schroefdop goed dicht.
^
Kies dadelijk daarna het programma D (AFSPOELEN). Zo wordt de over gelopen pekel verdund en wegge spoeld.
Wordt het programmaverloop na de start van het programma D (AF SPOELEN) enkele minuten ver traagd, dan is er geen sprake van een storing. Die tijd is nodig om de ontharder te regenereren.
-
-
-
-
18
Page 19
Aanduiding van het zoutpeil
^ Voeg regenereerzout toe zodra het
controlelampje k "regenereerzout toevoegen" b begint te branden.
De ontharder wordt tijdens het pro­grammaverloop vanzelf geregenereerd. Intussen brandt het controlelampje k a in het display van het programma­verloop.
De waterontharder
19
Page 20
Toepassingen
De objecten schikken
Vooraf wegruimen
Maak de af te wassen objecten eerst
^
leeg voor u ze in de automaat zet.
Restjes zuur en oplosmiddel,
,
vooral zoutzuur en chloride, mogen niet in de kuip terechtkomen.
Hou hiermee rekening
De af te wassen objecten zo schik
^
ken dat het water alle vlakken om spoelt. Enkel dan kunnen ze schoon worden!
^ Leg de af te wassen objecten niet in
elkaar. Ze mogen elkaar niet bedek­ken.
^ Plaats holle recipiënten als kopjes,
glazen, kookpannen e.d. met de ope­ning naar onder in de passende in­zetten. Zo kan het water er vrij in- en uitgespoeld worden.
^
Objecten met een diepe bodem zo schuin mogelijk plaatsen, zodat het water er goed kan aflopen.
^
Hoge, slanke holle recipiënten zoveel mogelijk in het midden van de korf zetten. Daar worden ze door de sproeistralen beter bereikt.
^
Wordt op het opklapbaar rek in de bovenste korf klein vaatwerk ge plaatst, dan mag daaronder geen groot vaatwerk komen. Bv. dessertschoteltjes horen thuis op het opklapbaar rek, kopjes eronder. Niet omgekeerd.
-
-
-
Let erop dat de toevoertrechter voor
^
de sproeiarm in het midden van de bovenste korf niet wordt bedekt.
De sproeiarmen mogen niet door te
^
hoge of naar beneden hangende ob jecten worden geblokkeerd. Test dat even door ze te laten draaien.
In de bovenste korf
klein, licht en delicaat vaatwerk als
^
kopjes, schoteltjes, glazen, des sertschoteltjes e.d. Ook licht, tegen bepaalde temperaturen bestand kunststof vaatwerk.
In de onderste korf
^ groter en zwaarder vaatwerk als bor-
den, kookpannen, schotels e.d. In geen geval lichte glazen met een dunne wand. Daarvoor is er een spe­ciale inzet of onderste korf vereist.
Bestek
^
los, ongesorteerd, in de vakjes voor het bestek, met het hecht naar onde ren toe.
Kies bijkomende korven en inzetten volgens de te verrichten taken.
Op de volgende bladzijden vindt u enkele voorbeelden om de vaat te schikken.
-
-
-
20
Page 21
Toepassingen
Voorbeelden:
Bovenste korf O 881
voor 20 kopjes en 24 schoteltjes ofwel voor 20 kopjes en 12 dessertbordjes.
Aparte bovenste en onderste korven
Lafette voor bovenste korf O 889
voor diverse inzetten, bv. containers voor bestek en glazen.
Onderste korf U 880
met 2 halve inzetten E 216 elk voor 15 borden van Ø 240 mm en 2 bestekko kers E 165 voor divers bestek.
Onderste korf U 880
met volledige inzet E 884 voor 20 grote
-
borden of 10 dienbladen.
21
Page 22
Toepassingen
Glazenset GG/F-GL
Bovenste korf O 882
voor 27 glazen met Ø 65 mm.
Onderste korf U 880
met 2 halve glazeninzetten E 205 voor telkens 14 glazen met Ø 65 mm.
22
Page 23
De bovenste korf verstellen
Toepassingen
Deze korf kan u op 3 niveaus met tel kens een verschil van 2,5 cm verstellen. In de fabriek wordt de korf in de mid delste stand geplaatst.
Volgens de stand van de bovenste korf kan u in de korven bv. borden plaatsen met de volgende diameter.
Voorbeeld bovenste korf O 881
maximumdiameter van
bovenste
korf in
... stand
bovenste 16,5 cm 24 * cm
middelste 19 cm 24 * cm
onderste 21,5 cm 24 * cm
* in de inzet E 216. Voor borden tot 30 cm C gebruikt u beter inzet E 888.
Om de bovenste korf te verstellen:
de borden in cm
bovenste
korf
onderste
-
-
korf
^
De bovenste korf tot aan de aanslag naar voren trekken en van de rails wegtillen.
^
Het wieltjesblok aan beide zijden van de korf met een sleutel van 7 mm af schroeven en volgens uw wens re gelen.
-
-
23
Page 24
Toepassingen
Niet geschikt voor afwas in de afwasautomaat
Bestek met houten of hoornen hecht.
Houten of kunststof broodplankjes.
Voorwerpen als bv. oude messen
waarvan het lemmet en het hecht aaneengekleefd zijn.
Voorwerpen met artistieke waarde.
Tinnen of koperen voorwerpen.
Kunststof voorwerpen die niet tegen
hitte bestand zijn.
Hou hiermee rekening
– Aluminium of zilveren voorwerpen
kunnen verkleuren.
– Op het glazuur aangebrachte motie-
ven kunnen na verschillende afwas­beurten verbleken.
– Glazen kunnen na lang gebruik
troebel worden.
Wij bevelen u aan
heel waardevolle glazen verder met de hand af te wassen en
er u bij de aanschaf van nieuw vaat werk en bestek van te verzekeren dat het in de afwasautomaat kan worden afgewassen.
24
-
Page 25
Naspoelmiddel toevoegen
Naspoelmiddel dient u te doseren om het water tijdens het drogen als een film van de vaat te laten aflopen. Dan droogt die na het spoelen ook vlotter. U giet het naspoelmiddel in het reser voir. Volgens de ingestelde hoeveel heid wordt het daarna automatisch ge doseerd tijdens het programmadeel "Naspoelen". Het reservoir kan ca. 125 ml bevatten.
In het programma "BIERGLAZEN" wordt er zonder naspoelmiddel en met koud water nagespoeld.
Zo u in het reservoir voor na-
,
spoelmiddel onverhoeds reinigings­middel giet (zelfs vloeibaar), gaat het reservoir zeker stuk! Gebruik enkel naspoelmiddel voor speciale reinigingsautomaten!
-
-
-
Naspoelmiddel toevoegen
Zodra het controlelampje H "naspoel­middel toevoegen" aangaat, dient u het reservoir met naspoelmiddel bij te vul­len.
^ Zet de toesteldeur horizontaal open.
^
Druk de toets op het deksel van het naspoelmiddelreservoir in de richting van de pijl tot het deksel openspringt.
25
Page 26
Naspoelmiddel toevoegen
Stop met gieten zodra het naspoel
^
middel aan het zeefje van de vulope­ning zichtbaar wordt.
^ Doe het deksel stevig dicht tot u een
klik hoort. Anders kan er tijdens het programma water in het reservoir bin­nendringen.
^ Veeg gemorst middel goed weg. Zo
vermijdt u te overvloedig schuim in het daaropvolgende programma.
Het deksel blijft altijd dicht. Doe het en kel open om naspoelmiddel bij te vul len!
-
-
De dosering van het naspoelmiddel instellen
De doseerknop (zie pijl) in de vulope­ning kan u instellen van 1 tot 6. In de fa­briek werd de dosering van naspoel- middel op 3 (= 3 ml) ingesteld.
^ Draai de knop op een hogere stand
indien er vlekken op de objecten ver­schijnen.
^ Indien er een film of sluier te voor-
-
schijn komt, draai de doseerknop dan op een lagere stand.
^
Vul pas naspoelmiddel bij als u op het bedieningspaneel het controle lampje H weer ziet aangaan.
26
-
Page 27
Gebruik enkel afwasmiddel voor
,
speciale afwasautomaten. Geen middel voor huishoudmodellen!
Afwasmiddel kan u in poedervorm via het bakje voor poedervormig afwasmid del toevoegen. U kan het ook vloeibaar laten doseren via de doseringsmodule (dit is mits toeslag verkrijgbaar - zie "Opmerking" op de volgende bladzij de).
Wordt er niet vloeibaar gedoseerd, giet dan voor elk programma (behalve D AFSPOELEN) poedervormig afwas­middel in het daartoe voorziene bakje. Zie ook de opmerkingen in het pro­grammaoverzicht.
-
Afwasmidddel toevoegen
-
Giet het afwasmiddel in vakje II.
^
Dosering: ca. 3 g per liter; dit komt overeen met ca. 20 g per reinigings­beurt. In het programmadeel "reinigen" vloeit er ca. 7 l water naar binnen.
Hou rekening met eventueel afwijkende aanwijzingen van de afwasmiddelfabri­kant!
^
Duw de vergrendelknop (zie pijl) van het deksel van het bakje naar voren. Het deksel springt open. Na een pro gramma staat het steeds open.
^ Doe het deksel van het bakje dicht.
Door speciale verontreinigingen zijn er soms andere samenstellingen voor afwasmiddel en additief vereist. In deze gevallen kan de Technische Dienst van Miele u advies verlenen.
-
27
Page 28
Afwasmidddel toevoegen
U kan het toestel op verzoek ook met een "doseerpomp voor vloei baar afwasmiddel" (doseringsmodu le G 60) laten uitrusten. De pomp wordt extern aangesloten.
Om de doseersystemen te laten ont luchten en de dosering in te stellen, raadpleegt u het best de rubriek "Speciale functies programmeren".
Bij de doseringsmodule vindt u een aparte montagehandleiding.
-
-
-
De doseersystemen onder­houden
Om te garanderen dat er steeds fout­loos gedoseerd wordt, dient u de syste­men geregeld te laten onderhouden. Vertrouw deze taak enkel toe aan een degelijk opgeleide vakman of aan de Technische Dienst van Miele.
Ga voorzichtig om met vloeibare
,
middelen / additieven! Die bevatten deels bijtende en prikkelende stof fen! Hou terdege rekening met de veilig heidsvoorschriften! Gelieve een veiligheidsbril en hand schoenen te dragen!
-
-
-
Om de twee jaar
Vervang de doseerslangen in de dose ringsmodule.
28
-
Page 29
Een programma kiezen
Laat de keus van het programma af hangen van de soort objecten en van de mate waarin die vuil zijn.
In het overzicht van de programma’s op de volgende bladzijden vindt u de programma’s alsook de toepassingen ervan beschreven.
-
29
Page 30
Overzicht van de programma’s
Programma’s Toepassingen Afwasmiddel
(niet bij vloeibare dosering)
Hou rekening
met de aanwijzingen
van de fabrikant!
D
AFSPOELEN
,
BIERGLAZEN
o
GLAZEN
s
KORT
G
UNIVERSEEL
n
UNIVERSEEL PLUS
F
INTENSIEF
6
WEGPOMPEN
Om erg vuile objecten af te spoelen. Bv. om het vuil vooraf te verwijderen. Ofwel om te vermijden dat het aandroogt indien een compleet afwasprogramma nog niet de moei te loont.
Speciaal programma voor bierglazen. De glazen drogen na afloop van het program ma niet door hun eigen warmte. Ze dienen eventueel nog met de hand te worden afge droogd.
Speciaal glazenprogramma. 20 g in het vakje voor
Snel programma voor niet erg vuil vaatwerk. 20 g in het vakje voor
Voor normaal vuil vaatwerk. 20 g in het vakje voor
Voor normaal vuil vaatwerk. De afwastemperatuur ligt hoger om zetmeel
houdende
Voor erg vuil vaatwerk. Door een intensieve voorspoelbeurt met koud water kan reeds heel wat vuil verwijderd wor den.
Om het sop weg te pompen zo het program ma bv. onderbroken werd (de programmakiezer staat op f "STOP").
spijsresten te verwijderen.
-
20 g in het vakje voor afwasmiddel
-
-
afwasmiddel
afwasmiddel
afwasmiddel
20 g in het vakje voor
-
afwasmiddel
20 g in het vakje voor afwasmiddel
-
-
30
Page 31
Overzicht van de programma’s
Programmaverloop
1.
spaarzaam
voorspoe
len
voorspoe
-
2.
len
3.
reinigen4.spaarzaam
-
tussendoor
spoelen
X
50°C/1’
1)
X
50°C/1’
1)
XX
55°C/1’
1)
XX
55°C/2’
1)
XX
60°C/3’
1)
4.
spoelen
tussendoor
I
5.
spoelen
tussendoor
2)
II
X
X (X) X
X (X) X
(X) X
X (X) X
X (X) X
6.
na
-
spoelen
—/1’
3)
50°C/1’
1)
60°C/1’
1)
60°C/1’
1)
60°C/1’
1)
7.
drogen (bijkomen de functie)
(X)
(X)
(X)
(X)
(X)
-
XXX
65°C/3’
1)
X = aflopende programmadelen (met reinigingstemperatuur en tijd waarin die temperatuur op een
constant peil wordt gehouden)
1)
Voor wijzigingen aan de temperatuur en aan de tijd waarin die constant wordt gehouden, zie "Speciale functies programmeren" Opmerking: om vaatwerk met spijsresten te reinigen, programmeert u bij voorkeur op 60 °C.
2)
Om "spoelen tussendoor II" erbij te kiezen: zie "Speciale functies programmeren".
3)
Zonder naspoelmiddel en met koud water.
X (X) X
60°C/1’
(X)
1)
31
Page 32
In- en uitschakelen
Inschakelen
Sluit de toesteldeur.
^
Draai de waterkraan open zo die nog
^
dicht staat.
^ Druk de toets I-0 in.
Staat de programmakiezer in de positie f "STOP", dan wordt in het display een punt verlicht.
Na de start van het programma worden al de andere programma’s geblok keerd. Indien de programmakiezer daarna op een ander programma wordt gezet, wordt de aanduiding in het dis­play gedoofd. De tijd of temperatuur wordt weer zichtbaar zodra u de pro­grammakiezer weer op het programma draait, dat aan de gang is.
-
Een programma starten
^ Draai de programmakiezer naar links
of rechts op het gewenste program­ma. In het display ziet u de reinigingstem peratuur van het gekozen program ma. Bij D (AFSPOELEN) en 6 (WEG POMPEN) is dat niet het geval.
^
Kies evt. de extra functie 3 (DRO GEN). Zie "Extra functie kiezen".
^
Druk op de toets "Start" 6. In het dis play wordt nu de duur van het geko zen programma in minuten aange duid (oplopend). Het controlelampje naast de toets "Start" gaat aan.
32
-
-
-
^ Met de toets 4 schakelt u tijdens
het programmaverloop over en weer tussen "verstreken programmaduur" en "bereikte temperatuur".
Hebt u gekozen voor "verstreken pro
­grammaduur"? Dan wordt tijdens het
opwarmen in de programmadelen "Rei
­nigen" en "Naspoelen" in het display
toch de te bereiken temperatuur aange duid.
-
-
-
-
-
Page 33
In- en uitschakelen
Van programma veranderen
Indien u nog niet op de toets "Start" hebt gedrukt, kan u een verkeerd geko zen programma nog als volgt wijzigen. In het andere geval raadpleegt u de ru briek "Een programma onderbreken".
Draai de programmakiezer op het
^
gewenste programma.
Kies eventueel opnieuw de extra
^
functie 3 (DROGEN). Zie "Extra functie kiezen".
Druk op de toets "Start" 6.
^
Extra functie kiezen
U kan de volgende extra functie kiezen:
^ 3 DROGEN
Meteen na de keus van een program­ma kan u de extra functie "Drogen" erbij kiezen. Dat gaat evenwel niet op voor D "AFSPOELEN" en 6 "WEG­POMPEN". Het drogen duurt 10 minu­ten. De verwarming wordt afwisse­lend in- en uitgeschakeld. Het totale programma duurt dus wat langer.
Einde van het programma
Zodra er in het display van het pro grammaverloop geen controlelampje
­meer brandt en het start-controlelampje 6 uitgaat, is het programma afgelopen.
­In het midden van het display verschijnt een "0". Met de toets 4 kan u de totale pro grammaduur of de bereikte tempera tuur opvragen.
Uitschakelen
Druk de toets I-0 in en laat die uit
^
springen.
-
-
-
-
Display van het programmaverloop
Het controlelampje van het programma deel dat aan de gang is, wordt tijdens het programmaverloop verlicht.
k Regenereren
I Voorspoelen
l Reinigen
m / H Tussen- / naspoelen
c Drogen (extra functie)
-
33
Page 34
In- en uitschakelen
Een programma onderbreken
Is het programma reeds begonnen, on derbreek het dan enkel bij dringende noodzaak. Bv. wanneer de objecten rammelen.
Draai de programmakiezer op f.
^
Het programma wordt na ca. 2 se conden afgebroken.
Maak de toesteldeur open via a.
^
Voorzichtig! De te reinigen ob
,
jecten kunnen heet zijn. U kan zich daaraan verbranden.
^ Schik de objecten stabieler. Neem
eventueel maatregelen tegen infecties; trek handschoenen aan.
^ Voeg opnieuw reinigingsmiddel
(poeder) toe indien dat vereist is.
^ Sluit de toesteldeur.
^ Kies het programma 6 (WEGPOM-
PEN). Het sop wordt weggepompt.
^
Kies en start het programma op nieuw.
-
-
-
-
34
Page 35
Speciale functies programmeren
Elke wijziging aan fabrieksmatige in stellingen dient u bij een eventuele tussenkomst van de technische dienst kenbaar te maken. Vul die wijziging a.u.b. in het vakje "Ingestelde waarde:
1. Koudwatertoevoer van: "toevoer nominaal aantal liters water" naar "idem+1l".
De hoeveelheid toegevoerd water kan u per watertoevoer met 1 l (max. 9,5 l) verhogen. Ga als volgt te werk:
^ Draai de programmakiezer op
f "STOP".
-
in.
2. Spoelen tussendoor II kiezen
Om het effect van het tussenspoelen nog te verbeteren, kan u bij alle programma’s (behalve D AFSPOELEN) het bijkomende programmadeel "Tus senspoelen II" programmeren.
Draai de programmakiezer op
^
f "STOP".
Schakel het toestel uit.
^
Druk op de toetsen 4 en 6, blijf
^
erop drukken en schakel tegelijk het toestel via de hoofdschakelaar I-0 in. In het display verschijnt de huidige programmastatus "P ...". Het controle­lampje p / 6 gaat aan.
-
^ Schakel het toestel uit.
^ Druk op de toetsen 4 en 6, blijf
erop drukken en schakel tegelijk het toestel via de hoofdschakelaar I-0 in. In het display verschijnt de huidige programmastatus "P ...". Het controle­lampje p / 6 gaat aan.
^
Druk 1x op toets 3. In het display verschijnt nu "E01" (1ste program meerniveau).
^
Draai de programmakiezer op D. In het display verschijnt "10" of "11". "10" = nominale waterhoeveelheid "11" = nominale waterhoeveelheid +1l
^
Druk op toets 4: de "10" verandert in "11" of omgekeerd.
^
Druk op toets 6. "SP" (= "speichern" of opslaan) verschijnt.
^
Druk nog eens op toets 6. De wijziging wordt opgeslagen.
Ingestelde waarde:
^ Druk 1x op toets 3. In het display
verschijnt nu "E01" (1ste program­meerniveau).
^ Draai de programmakiezer op o.In
het display verschijnt "30" of "31". "30" = zonder tussenspoelen II. "31" = met tussenspoelen II.
^
Druk op toets 4: de "30" verandert
-
in "31" of omgekeerd.
^
Druk op toets 6. "SP" (= "speichern" of opslaan) verschijnt.
^
Druk nog eens op toets 6. De wijziging wordt opgeslagen.
Ingestelde waarde:
35
Page 36
Speciale functies programmeren
3. Startuitstel activeren en tijd van het startuitstel invoeren
Ingestelde waarde:
De start van een programma kan u in stappen van 30 minuten uitstellen tot maxium 9 uur en 30 minuten.
Kies startuitstel enkel bij universele en intensieve programma’s. In de korte programma’s is er geen goed reinigingsresultaat gewaarborgd. Er is immers kans dat het vuil langer op de objecten aandroogt.
a) Het startuitstel activeren
^ Plaats de programmakiezer op
f "STOP".
^ Schakel het toestel uit.
^ Druk op de toetsen 4 en 6, blijf
erop drukken en schakel tegelijk toestel via de hoofdschakelaar I-0 in. In het display verschijnt de huidige programmastatus "P ...". Het controle­lampje p / 6 gaat aan.
^
Druk 1x op toets 3. In het display verschijnt nu "E01" (1ste program meerniveau).
het
-
b) De tijd van het startuitstel in voeren
De duur van het startuitstel (30 min. ­9 uur en 30 min.) dient u voor elke pro grammastart opnieuw in te stellen.
Na de programmakeus - zie "Inscha
^
kelen" - dient u op de toets 4 te drukken of te blijven drukken tot de gewenste tijd wordt aangeduid. Het controlelampje "Startuitstel" gaat aan.
Nadat u op de toets "Start" 6 hebt ge drukt, wordt de duur van het uitstel af­geteld tot wanneer het programma au­tomatisch van start gaat.
-
-
-
-
^
Draai de programmakiezer op 6. In het display verschijnt "80" of "81". "80" = geen startuitstel. "81" = wel startuitstel.
^
Druk op toets 4: de "80" verandert in "81" of omgekeerd.
^
Druk op toets 6. "SP" (= "speichern" of opslaan) verschijnt.
^
Druk nog eens op toets 6. De wijziging wordt opgeslagen.
36
Page 37
Speciale functies programmeren
4. Het doseersysteem "Doseringsmo dule G 60 of C 60" (mits toeslag ver krijgbare uitvoering) ontluchten en de dosering instellen
Zet de doseerschakelaar aan de do
^
seringsmodule op "10" (enkel bij do seringsmodule C 60).
Draai de programmakiezer op
^
f "STOP".
Schakel het toestel uit.
^
Druk op de toetsen 4 en 6, blijf
^
erop drukken en schakel tegelijk het toestel via de hoofdschakelaar I-0 in. In het display verschijnt de huidige programmastatus "P ...". Het controle­lampje p / 6 gaat aan.
^ Druk 2x op toets 3. In het display
verschijnt nu "E02" (2de program­meerniveau).
Het doseersysteem ontluchten:
^ Draai de programmakiezer op D.
In het display verschijnt "do1".
^
Druk 90 seconden op toets 4. Het doseersysteem is ontlucht.
Indien er enkel moet worden ontlucht:
^
Schakel het toestel via toets I-0 uit.
^
Meteen daarna: het programma D (AFSPOELEN) starten. Daarmee worden producten die na het ontluchten eventueel in de kuip vloeiden, verdund en weggespoeld.
De dosering instellen:
-
-
De dosering stelt u in volgens de gegevens van de fabrikant van het afwasmiddel.
-
-
Het toestel heeft in het programmadeel "reinigen" 7 l water nodig.
Voorbeeld: De fabrikant stelt voor 4 ml reinigings middel per liter water te doseren. 7lx4ml/l = 28 ml. 2 ml per 1 sec. doseertijd. Programmeer dus op 14 seconden.
^ Draai de programmakiezer op ,.In
het display verschijnt de ingestelde doseertijd in seconden, bv. "10".
^ Druk of blijf drukken op toets 4 tot
het getal "14" verschijnt. Doseertijd 14 sec. per 28 ml. Zie voorbeeld hier­boven. De doseertijd / -hoeveelheid is ingesteld.
Na wijziging van een of van alle ge­gevens:
^
Druk op toets 6. "SP" (= "speichern" of opslaan) verschijnt.
^
Druk nog eens op toets 6. De wijzi ging wordt opgeslagen.
Ingestelde waarde:
Werd ook het doseersysteem ontlucht?
^
Start het programma D AFSPOELEN. Daarmee worden producten die na het ontluchten evt. in de kuip zijn ge vloeid, verdund en weggespoeld.
-
-
-
37
Page 38
Speciale functies programmeren
5. Wijziging aan de temperatuur en/of aan de tijd waarin die constant wordt gehouden in de programmadelen "reinigen" en "naspoelen"
Noteer elke wijziging aan de tempe ratuur en/of aan de tijd waarin die constant wordt gehouden, in de daartoe voorziene kolom van de ru briek "Programmaoverzicht".
De in de fabriek ingestelde reinigings- en naspoeltemperaturen alsook de tijd waarin die constant worden gehouden, vindt u in het programmaoverzicht. Via deze speciale functie kan u deze temperaturen van 30 tot 70 °C en de tijden van 1 tot 10 minuten variëren.
Om vaat met spijsresten te reinigen, stelt u bij voorkeur 60 °C in.
In het programma , (BIERGLAZEN) kan u geen naspoeltemperatuur in­stellen of wijzigen.
^
Plaats de programmakiezer op f "STOP". Enkel in deze stand wordt het programmeerniveau aangeduid.
-
-
Temperatuur voor "reinigen":
Druk 3x op de toets 3. "E03" (3de
^
programmeerniveau) verschijnt in het display.
Draai de programmakiezer op het te
^
wijzigen programma. In het display verschijnt de huidige waarde achter de °C.
Druk of blijf drukken op toets 4 tot
^
de gewenste waarde verschijnt.
De tijd waarin de temperatuur con stant blijft bij "reinigen":
^ Plaats de programmakiezer op
f "STOP". Enkel in deze stand wordt
het programmeerniveau aangeduid.
^ Druk nog eens op toets 3.
"E04" (4de programmeerniveau) ver­schijnt in het display. Daarna:
^ Draai de programmakiezer weer op
het te wijzigen programma. In het display verschijnt de huidige waarde achter min.
^
Druk op toets 4 tot de gewenste waarde wordt aangeduid.
-
^
Schakel het toestel uit.
^
Druk op de toetsen 4 en 6, blijf erop drukken en schakel tegelijk het toestel via de hoofdschakelaar I-0 in. In het display verschijnt de huidige programmastatus "P ...". Het controle lampje p / 6 gaat aan.
38
-
Page 39
Speciale functies programmeren
Temperatuur bij "naspoelen":
Plaats de programmakiezer op
^
f "STOP". Enkel in deze stand wordt
het programmeerniveau aangeduid.
Druk nog eens op toets 3.
^
"E05" (5de programmeerniveau) ver schijnt in het display. Daarna:
Draai de programmakiezer weer op
^
het te wijzigen programma. In het display verschijnt de huidige waarde achter °C.
Druk of blijf drukken op toets 4 tot
^
de gewenste waarde verschijnt.
De tijd waarin de temperatuur con stant blijft bij "naspoelen":
Plaats de programmakiezer op
^
f "STOP". Enkel in deze stand wordt
het programmeerniveau aangeduid.
-
Druk nog eens op toets 3.
^
"E06" (6de programmeerniveau) ver schijnt in het display. Daarna:
Draai de programmakiezer weer op
^
het te wijzigen programma. In het display verschijnt de huidige waarde achter min.
Druk op toets 4 tot de gewenste
^
waarde wordt aangeduid.
Na wijziging van een of van alle ge­gevens:
^ Druk op toets 6. "SP" (= "speichern"
of opslaan) verschijnt.
^ Druk nog eens op toets 6. De wijzi-
ging wordt opgeslagen.
-
-
39
Page 40
Speciale functies programmeren
Druk op toets 6. Nu verschijnt "SP".
6. Zoemer
Met deze speciale functie kan u een zoemsignaal van maximum 30 secon den lang programmeren. Het signaal kan het volgende melden:
einde van het programma = constant
zoemsignaal
foutmelding = de zoemer weerklinkt
om de seconde
Zet de programmakiezer op f
^
STOP.
Schakel het toestel uit.
^
^ Hou de toetsen 4 en 6 ingedrukt
en schakel het toestel tegelijk via de hoofdschakelaar I-0 in. In het display verschijnt de huidige programmastand "P...". Het controlelampje p / 6 wordt ver­licht.
^
Druk nog eens op toets 6. De wijzi
^
-
ging wordt nu opgeslagen.
Ingestelde waarde:
Opmerking: De zoemer kan voortijdig uitgeschakeld worden als
u de programmakiezer op f STOP
zet of
er een stroomonderbreking plaats
vond, bv. door de toesteldeur open en dicht te doen.
-
-
^ Druk 1 keer op toets 3; nu ver-
schijnt "E01" (programmeerniveau 1) in het display.
^
Draai de programmakiezer 9 scha kelstappen naar rechts (stand "9 uur"). In het display verschijnt een getal van "90" tot "93". "90" = zoemer uitgeschakeld "91" = aanduiding van het einde
van het programma
(standaardinstelling) "92" = foutaanduiding "93" = aanduiding van al de func-
ties (einde van het pro-
gramma; fout).
^
Druk op toets 4 tot de gewenste functie wordt aangeduid.
40
-
Page 41
Speciale functies programmeren
7. Al de gewijzigde parameters op de oorspronkelijke fabrieksmatige in stellingen terugzetten.
Plaats de programmakiezer op
^
f "STOP".
Schakel het toestel uit.
^
Druk op de toetsen 4 en 6, blijf
^
erop drukken en schakel tegelijk het toestel via de hoofdschakelaar I-0 in. In het display verschijnt de huidige programmastatus "P ...". Het controle lampje p / 6 gaat aan.
Druk 7x op toets 3. In het display
^
verschijnt nu "E07" (7de program­meerniveau).
^ Draai de programmakiezer in om het
even welke stand, behalve "STOP". In het display verschijnt "00" of "PP". "00" = fabrieksmatige instelling (er vond geen herprogrammering van de electronic plaats). "PP" = Er vond een herprogramme­ring van de electronic plaats.
-
Had u de instelling van de water hardheid voor de ontharder reeds aangepast? Dan werd die nu terug gezet op de oorspronkelijke fa brieksmatige regeling (19° Duitse / 34° Franse hardheid). U dient die dus opnieuw aan de plaatselijke wa terhardheid aan te passen.
-
-
-
-
-
^
Zodra "PP" verschijnt, drukt u op toets
4. "PP" verandert in "00".
^
Druk op toets 6. "SP" (= "speichern" of opslaan) verschijnt.
^
Druk nog eens op toets 6. De gewijzigde waarden worden in de oorspronkelijk stand teruggezet.
41
Page 42
Reiniging en onderhoud van het toestel
De filters in de kuip reinigen
Zonder filters mag u nooit afwas
,
sen!
De filterset op de bodem van de kuip dient u regelmatig na te kijken. Als het nodig is, dient u ze ook te reinigen.
Voorzichtig!
,
U kan zich kwetsen aan glasscherven.
De grove filter schoonmaken
-
Neem de microfijne filter door twee
^
linkse draaien uit. Pak hem daartoe vast aan de twee staafjes.
^
Knijp de staafjes samen, neem de gro ve filter uit en maak hem schoon.
^
Steek de filter terug. Let erop dat hij goed op zijn plaats zit.
De vlakke zeef en de microfijne filter schoonmaken
^
Neem de grove filter eruit.
^
Neem ook de fijne filter uit zo er een aanwezig is; die zit tussen de grove en de microfijne filter.
42
-
^
Neem hem samen met de vlakke zeef uit.
^
Maak de filters schoon.
^
Plaats de filterset in omgekeerde volgorde terug. Zet de vlakke zeef keurig effen op de bodem van de kuip.
Page 43
Reiniging en onderhoud van het toestel
De sproeiarmen schoonmaken
Er kunnen zich resten vastzetten in de sproeikoppen. Kijk de sproeiarmen dus geregeld na, bv. om de 6 maand.
Duw de resten met een spits voor
^
werp door de sproeikoppen naar bin nen. Spoel de sproeiarmen onder stromend water goed uit.
Daartoe dient u de sproeiarmen af te nemen:
Schroef de bovenste sproeiarm af.
^
Schroef de middelste sproeiarm
^
(aan de bovenste korf) af. Draai daar­voor de gekartelde moer los. Opmerking:
De gekartelde moer heeft linkse schroefdraad. Om de moer los te schroeven, draait u ze met de sproeiarm naar rechts.
-
-
De restjes in de onderste sproeiarm kan u vlotter uitspoelen indien u het sluitkapje opent.
^ Draai het sluitkapje in de richting van
de pijl open. Draai het na de reini­ging weer stevig dicht.
^ Kijk na of de sproeiarmen na het rei-
nigen vlot ronddraaien.
^
Neem de onderste korf uit.
^
Trek de onderste sproeiarm om hoog.
-
43
Page 44
Reiniging en onderhoud van het toestel
De afvoerpomp en de terug
-
slagklep reinigen
Staat er nog water in de kuip na afloop van een programma, dan werd dat niet weggepompt. De oorzaak daarvan kan zijn dat voorwerpen de afvoerpomp of de terugslagklep blokkeren. Die objec ten kan u makkelijk verwijderen:
Neem de filterset uit de kuip.
^
^ Zwenk de sluitbeugel voor de terug-
slagklep weg.
Onder de terugslagklep zit de afvoer pomp (zie pijl).
-
^ Kijk na of er geen voorwerpen de af-
voerpomp blokkeren voor u de terug­slagklep terugplaatst.
^ Plaats de teugslagklep keurig terug.
Zet ze weer met de sluitbeugel vast.
-
^
Trek de terugslagklep naar boven toe af. Spoel ze onder stromend water goed schoon.
44
Page 45
Reiniging en onderhoud van het toestel
De filters in de watertoevoer reinigen
Ter bescherming van het toevoerventiel zitten in de schroefkoppeling van de toevoerslang filters. Zijn die vuil, dan dient u die te reinigen. Anders loopt er te weinig water in de kuip.
Het kunststof omhulsel van de
,
wateraansluiting bevat een elek trisch onderdeel. Dat mag u niet onderdompelen in vloeistof!
Om de filter schoon te maken:
^ Maak het toestel stroomloos: schakel
het toestel uit en trek de stekker uit het stopcontact. U kan ook de smelt­stoppen uitschakelen.
^ Draai de waterkraan dicht en schroef
het watertoevoerventiel los.
-
Let erop dat u de schroefkoppeling
^
niet schuin op de waterkraan draait.
Draai de waterkraan open.
^
Indien er water lekt, draai dan de schroefkoppeling steviger aan.
Het bedieningspaneel reinigen
Wis dat enkel met een vochtige doek
^
af. U kan het ook schoonmaken met een courant afwasmiddel voor kunst stof. U kan ook een geschikt en goedgekeurd desinfectiemiddel ge bruiken.
Gebruik geen schuurmiddel. Af-
,
wasmiddel voor glazen oppervlak­ken of voor universeel gebruik is eveneens uit den boze! Wegens de samenstelling van dat middel kan er aanzienlijke schade ontstaan op kunststof oppervlakken.
De voorzijde van het toestel reinigen
-
-
^
Maak de grote (1) en de fijne (2) zeef schoon of vervang ze eventueel.
^
Breng het filtertje met de dichting weer aan. Zit de dichting wel juist?
^
De voorzijde behandelt u met een middel dat voor het onderhoud van keukenvoorzijden geschikt is.
,
Reinigingsmiddelen die ammo niak bevatten, nitro- of kunstharsver dunningen mag u niet gebruiken!
-
-
45
Page 46
Eventuele kleine storingen
Indien er zich eens storingen voordoen in de werking van uw toestel, kan u die in vele gevallen zelf ongedaan maken.
Laat uit veiligheidsoverwegingen liever bevoegde vaklui aan elektrische onder delen werken!
Storingen / eventuele oorzaken
De automaat gaat niet van start
De toesteldeur is niet goed dicht.
De stekker zit niet goed in het stop
contact.
– De smeltveiligheden zijn defect.
Even na de programmastart knippert het controlelampje p 6 (foutcode in het display: F..E).
– De waterkranen staan nog dicht.
– De zeven in de watertoevoerslang
zijn vuil.
-
Zet de programmakiezer op
^
f "STOP" (de foutcode wordt ge
wist).
Maak de fout ongedaan.
^
­Laat het water wegpompen, start het
^
programma opnieuw. Zie programma "WEGPOMPEN" en "Inschakelen".
Het water in de kuip wordt niet warm; het programma duurt te lang.
Deze automaat is uitgerust met een thermoschakelaar die terug kan worden ingeschakeld. Hierdoor wordt de ver warming bij oververhitting uitgescha­keld. Er kan oververhitting voorkomen zo de weerstanden worden afgedekt door grote objecten of indien de filters in de kuip verstopt zijn.
^ De oorzaak van het defect opheffen.
^ De sokkelplaat afnemen. Zie rubriek
"Elektrische aansluiting".
-
-
– De waterdruk is onvoldoende.
^
De programmakiezer op f "STOP" draaien (de foutcode wordt gewist).
^
De automaat uitschakelen (toets I-0).
^
De waterkranen opendraaien en/of de zeven schoonmaken. Zie "Reini ging en onderhoud".
^
De automaat weer inschakelen en het programma opnieuw starten.
Het afwasprogramma is te vroeg af gelopen, het controlelampje p 6 knippert (foutcode in display: F A).
De afvoerslang vertoont een knik.
De afvoerpomp is verstopt.
46
-
-
^
De gele knop aan de thermoschake laar indrukken. Die bevindt zich links op de kunststof afdekking.
-
Page 47
Eventuele kleine storingen
Wordt de verwarming vaak zo uitge schakeld, neem dan absoluut contact op met de Technische Dienst van Miele.
-
Technische dienst
Slaagt u er ondanks deze opmerkingen niet in de storing zelf te verhelpen, ver wittig dan de Technische Dienst van Miele. Geef dan a.u.b. ook de foutcode "F ..." (te zien in het display) op.
Het adres en telefoonnumer van onze technische dienst vindt u op de rugzij de van deze gebruiksaanwijzing.
^ Wanneer u een beroep doet op onze
technische dienst, geef dan a.u.b. altijd het type en het nummer van uw toestel op.
Beide gegevens vindt u op het type­plaatje terug. Zie rubriek "Elektrische aansluiting".
-
-
47
Page 48
Opstellen
Hou rekening met het bijgevoegde installatieplan!
In de omgeving van het toestel
,
mogen enkel meubelen worden ge bruikt voor professionele toepas singen. Er is anders beschadiging door condensatiewater mogelijk.
Het toestel moet stabiel en waterpas staan. Oneffenheden op de vloer werkt u weg door de 4 voetjes te verdraaien. Daarmee kan u de machine ook in de hoogte regelen.
Uw automaat heeft volgende opstelmo­gelijkheden:
– Vrijstaand
– Naast meubelen / toestellen of in
een nis:
Die nis moet dan minstens 60 cm breed en 60 cm diep zijn.
– Ingebouwd onder een doorlopend
werkblad / afdruipvlak:
-
-
Doe de toesteldeur open.
^
^ Draai de linker en rechter bevesti-
gingsschroef met een schroeven­draaier uit.
^ Trek het deksel ca. 5 mm naar voren
en neem het naar boven toe af.
De ruimte voor inbouw moet minstens 60 cm breed, 60 cm diep en 82 cm hoog zijn. Daartoe moet u het deksel van de machine afnemen. Ga als volgt te werk:
48
Page 49
Opstellen
De automaat gelijk zetten en vast schroeven
Om de stabiliteit van het toestel veilig te stellen, dient u
het toestel gelijk te zetten en
het met behulp van schroeven tegen
het werkblad te bevestigen.
Doe de toesteldeur open. Bevestig
^
het toestel links en rechts via de gaatjes in de voorste lijst met schroe ven aan het doorlopende werkblad.
Spuit bij ingebouwde machines de
^
voegen tussen het toestel en de kas­ten of toestellen ernaast niet met sili­conen dicht. Anders wordt de circu­latiepomp niet terdege geventileerd.
Afhankelijk van de inbouwtoestand kan u bij de Technische Dienst van Miele volgende montagesets verkrijgen:
– Afdekplaat (werkbladbescherming)
De onderkant van het werkblad wordt door een roestvrijstalen plaat tegen be schadigingen door waterdamp be schermd.
-
-
-
-
Montageset bekledingsraam
De voorzijde van het toestel kan wor den bekleed met een plaat die past bij de voorzijde van de kasten ernaast. Bij het bekledingsraam vindt u een aparte montagehandleiding.
-
49
Page 50
Elektrische aansluiting
Vertrouw alle werk dat met de
,
elektrische aansluiting te maken heeft, enkel toe aan een erkend elektricien.
Dit toestel dient te worden aangeslo
ten op de aarding.
Het verdient bovendien aanbeveling
het toestel op een verliesstroomscha kelaar van 30 mA aan te sluiten.
Zo u de aansluitleiding vervangt,
dient u een origineel Miele-vervang stuk te gebruiken. Ofwel een ge schikte leiding met een kabelschoen.
– De technische gegevens vindt u op
het typeplaatje of stroomschema te­rug.
De machine mag u enkel laten werken op de spanning, frequentie en smeltvei­ligheden die op het typeplaatje zijn vermeld.
Er kan worden omgeschakeld volgens de omschakeltekening en het stroom schema.
De omschakeltekening en het type plaatje zitten op de rugzijde van de machine en op de kunststof afdekking achter de sokkelplaat.
-
-
-
De sokkelplaat en de kunststof af dekking afnemen:
-
-
Het toestel stroomloos maken.
,
^ Neem de sokkelplaat aan beide zij-
den vast, trek ze ietwat naar boven a en neem ze naar voren weg b.
^ Maak de kunststof afdekking los door
2 schroeven (links en rechts) c uit te draaien.
Vervolgens:
-
^
De kunststof afdekking en de sokkel plaat in omgekeerde volgorde mon teren.
Raadpleeg ook het bijgevoegde in stallatieplan!
-
-
-
-
Het stroomschema is bevestigd op de binnenzijde van de kunststof afdekking.
50
De equipotentiële leiding aansluiten
Voor de aansluiting van de equipoten tiële leiding is er op de achterzijde van het toestel een schroef (8) voorzien.
-
Page 51
De watertoevoer aansluiten
Het water in de afwasautomaat
,
is geen drinkwater!
Sluit het toestel volgens de plaatse
lijke voorschriften aan op de waterlei ding.
Het toestel is uitgerust met een
terugstroombeveiliging.
De waterdruk (aan de aftapkraan)
moet tussen 50 en 1000 kPa (ofwel tussen 0,5 en 10 bar) liggen. Is de druk lager dan 200 kPa, dan wordt de watertoevoertijd automa­tisch verlengd. Zo de waterdruk niet tussen 50 en 1000 kPa ligt, kan u van de Tech­nische Dienst de nodige inlichtingen ontvangen over te treffen maatre­gelen. Het is mogelijk dat het con­trolelampje p / 6 aangaat en de foutcode "F2E" in het display ver­schijnt.
Wateraansluiting
Tussen toestel en afsluitkraan brengt
u een ca. 1,7 m lange drukslang met 10 mm binnenwerkse C en 3/4"-schroefkoppeling aan. Om die slang te verlengen, is er een 1,5 m
-
lange slang met metalen omhulsel
-
verkrijgbaar. Die weerstaat een druk van 140 bar. Het zeefje in de schroefkoppeling mag u niet verwij deren.
Monteer de bijgeleverde grote zeef
tussen afsluitkraan en toevoerslang (afb. zie "Reiniging en onderhoud, watertoevoer").
-
Het toestel is enkel voorzien voor aansluiting op koud of warm water tot max. 70 °C.
Neem voor de aansluiting een afsluit kraan met 3/4"-schroefkoppeling. De kraan moet vlot bereikbaar zijn; u dient de watertoevoer immers af te sluiten als het toestel niet werkt.
-
,
De toevoerslang mag u niet
inkorten noch beschadigen.
Raadpleeg ook het bijgevoegde in stallatieplan!
-
51
Page 52
Wateraansluiting
De waterafvoer aansluiten
In de afvoer van de machine is een
terugslagklep ingebouwd zodat er via de afvoerslang geen vuil water in de machine kan terugstromen.
Sluit de automaat bij voorkeur aan op
een gescheiden, ter plaatse te in stalleren afvoersysteem. Is dat niet voorhanden, dan verdient het aanbeveling aan te sluiten op een dubbele sifon. Deze sifon is bij de technische dienst van Miele ver krijgbaar. De plaatselijke aansluiting dient, van
de onderkant van het toestel ge­meten, tussen 30 en 100 cm hoog te
liggen. Zo de aansluiting lager ligt dan 30 cm, leg de afvoerslang dan in een bocht van minstens 30 cm hoog. Het afvoersysteem moet minstens 16 liter per minuut kunnen afvoeren.
-
-
– Het toestel is uitgerust met een ca.
1,4 m lange, buigzame afvoerslang met 22 mm binnenwerkse diameter. Voor de aansluiting zijn slangklem men bijgeleverd. Deze slang mag u niet inkorten.
Er zijn langere afvoerslangen (tot 4 m) leverbaar.
De afvoerslang mag hoogstens 4 m lang zijn.
Raadpleeg ook het bijgevoegde in stallatieplan!
52
-
-
Page 53
Technische gegevens
Hoogte 85 (82 cm)
Breedte 60 cm
Diepte 60 cm
Spanning zie typeplaatje
Aansluitwaarde zie typeplaatje
Smeltveiligheden zie typeplaatje
Lengte aansluitsnoer ca. 1,8 m
Waterdruk 50 - 1000 kPa (0,5 - 10 bar)
Koud- of warmwateraansluiting tot maximum 70 °C
Opvoerhoogte 0,3 tot 1 m
Afvoerlengte tot max. 4 m
Lengte toevoerslang ca. 1,7 m
Lengte afvoerslang ca. 1,4 m
Geluidsemissie in dB (A): Geluidssterkteniveau LpA <70 (vrijstaand)
<70 (ingebouwd)
Verkregen labels VDE, radio-ontstoring
535455
Page 54
Page 55
Page 56
Wijzigingen voorbehouden / 3108
M.-Nr. 05 272 602 / 01
Loading...