Miele FN 12540 S-1, FN 12740 S-1 User Manual [nl]

Gebruiks- en montageaanwijzing
Diepvriezer met NoFrost-systeem FN 12540 S-1 FN 12740 S-1
Lees absoluut uw gebruiks- en montageaanwijzing voor u het toestel installeert en in gebruikt neemt. Zo zorgt u voor uw eigen veiligheid en vermijdt u schade aan uw toestel.
nl-BE
Inhoud
Beschrijving van het toestel .........................................4
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu ...........................5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ..................................6
Hoe kunt u energie besparen? ......................................14
Toestel in- en uitschakelen .........................................16
Bij langdurige afwezigheid ..........................................16
De juiste temperatuur .............................................17
Temperatuur instellen ..............................................17
Temperatuurindicator ..............................................18
Waarschuwingssignaal ............................................19
Deuralarm .......................................................19
Waarschuwingssysteem inschakelen ..................................19
Waarschuwingssignaal vroegtijdig uitschakelen..........................19
Superfrost gebruiken..............................................20
Functie Superfrost .................................................20
Invriezen en bewaren..............................................21
Maximaal invriesvermogen ..........................................21
Wat gebeurt er als verse levensmiddelen worden ingevroren? ..............21
Isolatieplaat gebruiken .............................................21
Belangrijk om weten! ............................................21
Diepvriesproducten bewaren ........................................22
Zelf levensmiddelen invriezen ........................................23
Tips voor het invriezen ...........................................23
Verpakken.....................................................23
Voor u de levensmiddelen in het toestel legt ..........................24
Hoe de levensmiddelen in het toestel plaatsen ........................24
Vrieskalender .....................................................25
Ingevroren levensmiddelen ontdooien .................................25
Drank snel koelen .................................................26
Ontdooien .......................................................27
Reinigen ........................................................28
Buitenwanden, binnenruimte, toebehoren...............................28
Ventilatieopeningen ................................................28
Deurdichting .....................................................28
Achterzijde - metalen rooster.........................................29
Wat gedaan als...?..............................................30
Inhoud
Waar bepaalde geluiden vandaan komen .............................33
Service After Sales van Miele/garantie ...............................34
Duur en voorwaarden van de garantie ...............................34
Elektrische aansluiting ............................................35
Opstelinstructies .................................................36
Opstelplaats......................................................36
Klimaatklasse ..................................................36
Luchttoevoer en -afvoer.............................................37
Toestel met bijgeleverde wandafstandhouders ..........................37
Toestel opstellen ..................................................37
Toestel nivelleren ..................................................37
Afmetingen van het toestel ..........................................38
De draairichting van de deur veranderen .............................39
Toesteldeur uitlijnen ..............................................44
Toestel inbouwen.................................................45
Beschrijving van het toestel
a Aan-uittoets
b Toets voor het instellen van
de temperatuur
c Temperatuurindicator
d Toets en controlelampje voor
"Superfrost"
e Uitschakeltoets voor het waarschu
wingssignaal en waarschuwings controlelampje
-
-
a Verlichting
b NoFrost-systeem (NoFrost-inrichting)
c Vriesladen
(aantal afhankelijk van het model)
4
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd materiaal ge kozen dat door het milieu wordt verdra gen en opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop te brengen, wordt er grondstof ge spaard en verkleint de afvalberg. Geef deze stoffen dus niet met het gewone vuilnis mee. Breng ze liever naar het dichtstbijzijnde gemeentelijk container park. Waar u dat vindt, komt u zeker bij uw gemeentebestuur aan de weet.
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap­paraten bevatten vaak nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functio­neren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde be­handeling kunnen deze stoffen schade­lijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Verwijder het afgedankte appa raat dan ook nooit met het gewone af val.
-
-
-
-
-
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige
-
recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het af­danken van uw oud toestel, neem dan contact op met
– de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be
of
uw gemeentebestuur als u uw toestel naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus sen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
-
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dit toestel voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoor schriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Lees deze gebruiks- en montageaanwijzing daarom eerst aan dachtig door voordat u het toestel in gebruik neemt. U vindt er belangrijke opmerkingen omtrent opstelling, veiligheid, gebruik en onderhoud. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het toestel.
Miele is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan is doordat deze opmerkingen niet in acht werden genomen.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt!
-
Juist gebruik
Dit toestel is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
~
gelijkaardige omgevingen. Dit toestel is niet bestemd voor gebruik buiten.
-
Gebruik het toestel uitsluitend in huishoudelijke context voor het
~
bewaren van diepvriesproducten, het invriezen van verse levens middelen en het maken van ijsblokjes. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
6
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Het toestel is niet geschikt voor het bewaren en koelen van
~
geneesmiddelen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten of andere gelijkaardige stoffen of producten die ten grondslag liggen aan de EU-richtlijn 93/42/EEG betreffende medische hulpmiddelen. Ver keerd gebruik van het toestel kan leiden tot aantasting of bederf van de bewaarde producten. Bovendien is het toestel niet geschikt voor gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen. Miele is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door een ander gebruik dan wat hier wordt vermeld of door foutieve bediening.
Personen die door hun fysieke, zintuiglijke of geestelijke mogelijk-
~
heden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn dit toestel veilig te bedienen, moeten bij de bediening in het oog worden gehouden. Deze personen mogen het toestel zonder toezicht bedienen, maar alleen wanneer hun de bediening van het toestel zo uitgelegd is dat ze het veilig kunnen bedienen. Ze moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen en begrijpen.
-
Kinderen in het huishouden
Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het toestel
~
worden gehouden, tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen het toestel zonder toezicht be
~
dienen, maar alleen wanneer hun de bediening ervan zo uitgelegd is dat ze het toestel veilig kunnen bedienen. Ze moeten de eventue le risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen en begrijpen.
Kinderen mogen het toestel niet zonder toezicht reinigen of onder
~
houden.
Hou kinderen die in de buurt van het toestel komen in het oog.
~
Laat kinderen nooit met het toestel spelen.
-
-
-
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gevaar voor verstikking! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen
~
in verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en daardoor verstikken. Hou kinderen uit de buurt van verpakkings materiaal.
Technische veiligheid
Controleer vóórdat het toestel wordt geplaatst, of het toestel aan
~
de buitenkant zichtbaar beschadigd is. Is dat het geval, neem het toestel dan in geen geval in gebruik. Een beschadigd toestel kan uw veiligheid in gevaar brengen!
Is de aansluitkabel beschadigd, laat deze dan vervangen door
~
een vakman of vakvrouw die door Miele erkend is. Zo vermijdt u risi­co's voor wie het toestel gebruikt.
Dit toestel bevat het koelmiddel isobutaan (R600a), een natuurlijk
~
gas dat het milieu weinig belast, maar wel brandbaar is. Het is niet schadelijk voor de ozonlaag en draagt niet bij tot het broeikaseffect. Het gebruik van dit milieuvriendelijke koelmiddel veroorzaakt wel een lichte verhoging van het werkingsgeluid. Naast werkingsgeluiden van de compressor kunnen er ook stromingsgelui­den te horen zijn die afkomstig zijn van het koelcircuit. Deze effecten zijn jammer genoeg niet te vermijden, maar hebben geen invloed op de prestaties van het toestel. Let er bij het transporteren en het opstellen van het toestel op dat geen enkel onderdeel van het koelcircuit beschadigd raakt. Wegspattend koelmiddel kan tot oogletsels leiden! Bij beschadiging: – Vermijd open vuur of ontstekingsbronnen, – trek de stekker uit het stopcontact, – verlucht het vertrek waarin het toestel staat gedurende
enkele minuten en
– neem contact op met de dienst Herstellingen aan huis van Miele.
-
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Hoe meer koelmiddel er in een toestel zit, hoe groter de ruimte
~
moet zijn waarin het toestel wordt opgesteld. Bij een eventueel lek kan er in een te kleine ruimte een brandbaar mengsel van gas en lucht ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m hoeveelheid koelmiddel is aangegeven op het typeplaatje in het toe stel.
Een veilige werking van het toestel is alleen dan gewaarborgd als
~
het toestel overeenkomstig de gebruiksaanwijzing gemonteerd en aangesloten werd.
Voordat u het toestel aansluit, dient u eerst de aansluitgegevens
~
(spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het elektrici­teitsnet te vergelijken. Deze gegevens dienen absoluut overeen te stemmen. Anders treedt er schade op aan uw toestel. Vraag bij twijfel inlichtingen aan een elektricien.
3
groot zijn. De
-
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen geen verlengkabels of
~
stopcontactenblokken om het toestel aan te sluiten. Die bieden niet voldoende veiligheidsgaranties. Er bestaat onder andere gevaar voor oververhitting.
De elektrische veiligheid van dit toestel wordt enkel gewaarborgd
~
als het wordt aangesloten op een volgens de voorschriften geïnstal leerd aardsysteem. Het is heel belangrijk dat aan deze fundamente le veiligheidsvoorwaarde is voldaan. Laat de elektrische installatie in uw woning bij twijfel door een elektricien controleren. De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden voor schade die werd veroorzaakt doordat de aardleiding onderbroken was of ge woon ontbrak. Er bestaat in dat geval onder andere gevaar voor elektrische schokken.
-
-
-
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Installatie-, onderhouds- en herstellingswerken mogen alleen wor
~
den uitgevoerd door vakmensen die door de fabrikant erkend zijn. Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of herstellingswerken kunnen er voor de gebruiker aanzienlijke risico's ontstaan waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden ge steld.
Laat u het toestel tijdens de garantieperiode herstellen, dan mag
~
dat enkel gebeuren door een technicus die door de fabrikant erkend is. Anders is er bij schade achteraf geen aanspraak meer op ga rantie.
Tijdens installatie-, onderhouds- en herstellingswerken moet het
~
toestel van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Het toestel is pas stroomloos indien aan een van deze voorwaarden werd voldaan:
– De stekker van het toestel is uitgetrokken.
Trek daarbij niet aan de kabel, wel aan de stekker.
– De desbetreffende zekering in de zekeringkast is uitgeschakeld.
Laat defecte onderdelen enkel vervangen door originele
~
Miele-wisselstukken. Enkel dan bent u zeker dat ze ten volle voldoen aan de eisen die Miele qua veiligheid stelt.
-
-
-
Dit toestel mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een schip)
~
worden gebruikt.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Veilig gebruik
Het toestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse
~
(bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens moeten worden gerespecteerd. De klimaatklasse is ver meld op het typeplaatje aan de binnenzijde van het toestel. Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor gedurende een lange tijd stilstaat, zodat het toestel de vereiste tem peratuur niet kan aanhouden.
Dek de ventilatieopeningen van het toestel niet af.
~
Als deze openingen afgedekt zijn, kan er geen goede luchtcirculatie plaatsvinden. Het stroomverbruik stijgt en schade aan onderdelen kan niet worden uitgesloten.
Raak bevroren levensmiddelen niet met natte handen aan. Uw
~
handen zouden kunnen vastvriezen. U kunt zich verwonden!
Neem nooit ijsblokjes en ijslolly's, met name waterijsjes, in de
~
mond als u ze net uit de diepvrieskast hebt gehaald. Door de zeer lage temperatuur van de bevroren levensmiddelen kunnen uw lippen of tong vastvriezen. U kunt zich verwonden!
-
-
Gedeeltelijk of volledig ontdooide levensmiddelen mogen niet op
~
nieuw worden ingevroren. Verbruik deze levensmiddelen zo snel mogelijk, want de levensmid delen verliezen hun voedingswaarde en bederven. Ontdooide le vensmiddelen kunt u opnieuw invriezen nadat u ze hebt gekookt of gebraden.
Bewaar geen blikjes en flessen met koolzuurhoudende dranken
~
of vloeistoffen die kunnen bevriezen in de vrieszone. De blikjes of flessen kunnen uit elkaar springen. U kunt zich verwonden en er kan schade ontstaan!
-
-
-
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Als u flessen snel in de diepvrieskast wenst te koelen, moet u ze
~
uiterlijk na één uur weer uit de diepvrieskast halen. De flessen kun nen ontploffen. U kunt zich verwonden en er kan schade ontstaan!
Als u levensmiddelen eet die te lang bewaard werden, bestaat er
~
gevaar voor voedselvergiftiging. De bewaarduur is afhankelijk van diverse factoren, zoals de vers heid en kwaliteit van de levensmiddelen en de temperatuur waarop ze worden bewaard. Hou rekening met de bewaarinstructies en de verbruikstermijnen van de fabrikant van de levensmiddelen!
Bewaar geen explosieve stoffen of producten met brandbare
~
drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het toestel. Als de thermostaat wordt ingeschakeld, kunnen er vonken ontstaan. Die kunnen ont­vlambare mengsels tot ontploffing brengen.
Gebruik geen elektrische toestellen in het toestel (bijv. om softijs
~
te maken). Er kunnen vonken ontstaan. Ontploffingsgevaar!
Gebruik geen voorwerpen met scherpe punt of rand om
~
– rijm- en ijslagen te verwijderen,
-
-
– vastgevroren bakjes voor ijsblokjes en levensmiddelen los te wrik-
ken.
Als u dat doet, beschadigt u de koelelementen en functioneert het toestel niet meer correct.
Plaats nooit elektrische verwarmingstoestellen of kaarsen in het
~
toestel om het te ontdooien. De kunststof zou beschadigd raken.
Gebruik geen ontdooisprays of producten om ijs te verwijderen.
~
Die kunnen immers explosieve gassen vormen, ze kunnen oplos middelen of drijfgassen bevatten die de kunststof aantasten of ze kunnen de gezondheid schaden.
12
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik voor het ontdooien en reinigen van het toestel in geen
~
geval een stoomreiniger. Stoom kan in aanraking komen met onderdelen van het toestel die onder spanning staan en zo een kortsluiting veroorzaken.
Behandel de deurdichting niet met olie of vet.
~
Daardoor wordt de deurdichting na verloop van tijd poreus.
Wat met een afgedankt toestel?
Vernietig het knip- of vergrendelslot van uw oude toestel als u het
~
afdankt. Op die manier voorkomt u dat spelende kinderen zich in het toestel opsluiten, wat levensgevaarlijk kan zijn.
Beschadig geen onderdelen van het koelcircuit, bijv. door
~
– koelmiddelkanalen van het verdampsysteem open te prikken,
– buizen te knikken,
– oppervlaktecoatings weg te krabben.
Wegspattend koelmiddel kan tot oogletsels leiden.
13
Hoe kunt u energie besparen?
Normaal energieverbruik Verhoogd energieverbruik
Opstellen/wachten In een verluchte ruimte. In een gesloten,
niet-verluchte ruimte.
Thermostaatinstel­ling
Beschermd tegen rechtstreekse zonnestralen.
Niet naast een warmtebron (verwarmingselement, fornuis).
Bij een ideale kamertempera tuur van ongeveer 20 °C.
Dek de luchttoevoerope ningen niet af. Verwijder re gelmatig het stof van de luchttoevoeropeningen.
Verwijder minstens 1 keer per jaar het stof van de com­pressor en het metalen roos­ter (warmtewisselaar) aan de achterzijde van het toestel.
Vrieszone -18 °C Bij een hoge instelling:
Bij rechtstreekse zonnestralen.
Naast een warmtebron (verwarmingselement, fornuis).
Bij een hogere omgevings
­temperatuur.
Als de luchttoevoerope
­ningen afgedekt zijn of on
­der het stof zitten.
Wanneer er zich stof heeft opgehoopt op de compres­sor en het metalen rooster (warmtewisselaar).
Hoe lager de temperatuur in de zones, hoe hoger het energieverbruik!
-
-
-
14
Hoe kunt u energie besparen?
Normaal energieverbruik Verhoogd energieverbruik
Gebruik Laat de schuifladen, legplaten
en rekken zoals ze waren toen het toestel werd geleverd.
Open de deur alleen indien nodig en altijd zo kort moge lijk.
Schik de levensmiddelen in het toestel.
Neem een koeltas mee wan neer u boodschappen doet en leg de levensmiddelen snel in het toestel.
Plaats levensmiddelen die u uit het toestel haalt altijd zo snel mogelijk terug, voordat ze te veel opwarmen.
Laat warme gerechten en dranken eerst buiten het toe­stel afkoelen.
Plaats levensmiddelen goed verpakt of goed afgedekt in het toestel.
Leg ingevroren producten in de koelzone om ze te ontdooi en.
-
-
Als u de deur vaak en langdu rig opent, treedt er koudever lies op en stroomt er warme omgevingslucht naar binnen. Het toestel probeert te koelen en de compressor werkt lang durig.
Warme gerechten en levens middelen die opgewarmd zijn tot buitentemperatuur, brengen warmte in het toestel. Het toestel probeert te koelen en de compressor werkt lang­durig.
Wanneer vloeistoffen in de koelzone verdampen en condenseren, leidt dat tot ver lies van het koelvermogen.
-
-
-
-
-
-
Doe de vakken niet te vol zo dat de lucht kan circuleren.
-
15
Toestel in- en uitschakelen
Vóór het eerste gebruik
Reinig het inwendige van het toestel
^
en het toebehoren. Gebruik daarvoor lauw water. Wrijf daarna alles droog met een doek.
Het toestel inschakelen
Druk op de aan-uittoets.
^
De temperatuurindicator en het waarschuwingscontrolelampje knippe­ren tot de temperatuur in de vrieszone koud genoeg is.
Om zeker te zijn dat de temperatuur laag genoeg is, dient u het toestel en­kele uren te laten voorkoelen voordat u voor het eerst levensmiddelen in het toestel plaatst.
Het toestel uitschakelen
Druk op de aan-uittoets tot de tempe
^
ratuurindicator uitgaat.
Alle lampjes gaan uit en de koeling is uitgeschakeld.
Bij langdurige afwezigheid
Als u het toestel gedurende lange tijd niet gebruikt:
schakel het toestel uit,
^
trek de stekker uit of schakel de des
^
betreffende zekering in uw zekeringenkast uit.
^ reinig het toestel en
^ laat de toesteldeur op een kier staan
om geurvorming te vermijden.
Als het toestel bij langdurige afwe­zigheid wordt uitgeschakeld maar niet gereinigd, bestaat er gevaar voor schimmelvorming als de deur gesloten blijft.
-
-
16
De juiste temperatuur
Bij het bewaren van levensmiddelen is de juiste temperatuurinstelling zeer be langrijk. Levensmiddelen bederven snel door de aanwezigheid van micro-orga nismen. Dat proces kan door de juiste bewaartemperatuur worden verhinderd of vertraagd. De temperatuur beïn vloedt de groeisnelheid van de micro
-organismen. Hoe lager de tempera tuur, hoe langzamer dit proces ver loopt.
Om verse levensmiddelen in te vriezen en ze langdurig te bewaren, is een tem peratuur van -18 °C vereist. Bij die tem peratuur komt de groei van micro-orga­nismen in hoge mate tot stilstand. Zo­dra de temperatuur boven -10 °C stijgt, begint de ontbinding door de micro-or­ganismen; de levensmiddelen kunnen minder lang worden bewaard. Daarom mogen geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen pas opnieuw ingevro­ren worden, nadat ze verwerkt werden (koken of braden). Door de hoge tem­peraturen worden de meeste micro-or­ganismen gedood.
De temperatuur in het toestel stijgt
als u vaak en gedurende lange tijd de toesteldeur opent,
hoe meer levensmiddelen er worden bewaard,
-
-
-
-
Temperatuur instellen
-
-
Druk zo vaak op de toets voor het in
^
stellen van de temperatuur tot de ge wenste temperatuur op de tempera tuurindicator wordt weergegeven.
De temperatuurwaarde wijzigt ononderbroken. Als de instelling -32 °C is bereikt, keert
­de temperatuurindicator terug naar
-
-15 °C.
Binnen de aangegeven temperatuurbereiken (bijv. tussen -15 en -18 °C) kan de temperatuur iets kou­der worden ingesteld:
^ Druk zo vaak op de toets voor het in-
stellen van de temperatuur tot -15 °C op de temperatuurindicator wordt weergegeven.
^ Druk nogmaals ca. 5 seconden op
de toets voor het instellen van de temperatuur.
De koudere temperatuurinstelling bin nen het kleine temperatuurbereik is in gesteld. Dit is echter niet zichtbaar op de temperatuurindicator.
-
-
-
-
-
hoe meer verse levensmiddelen er worden ingevroren,
als de omgevingstemperatuur van het toestel hoog is. Het toestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens gerespecteerd moeten worden.
17
De juiste temperatuur
Temperatuurindicator
De temperatuurindicator op het be dieningspaneel geeft altijd de ge wenste temperatuur aan.
De temperatuur kan als volgt worden ingesteld: van -15 °C tot -32 °C.
De temperatuurindicator knippert als
de temperatuur in het toestel niet bin
nen het mogelijke temperatuurbereik ligt,
– een andere temperatuur wordt inge-
steld,
– de temperatuur in het toestel met
verschillende graden gestegen is, om koudeverlies aan te geven.
Een kortstondig koudeverlies vormt geen probleem als dit ontstaat doordat
– de deur van het toestel één keer ge-
durende lange tijd geopend blijft, bijv. om grote hoeveelheden levens middelen te plaatsen of uit het toe stel te halen,
-
-
-
-
-
u verse levensmiddelen invriest.
Als de temperatuur in de vrieszone ge durende langere tijd warmer is dan
-18 °C, gaat u na of de ingevroren le vensmiddelen gedeeltelijk of volledig ontdooid zijn. In dit geval dient u deze levensmiddelen zo snel mogelijk te ver bruiken!
18
-
-
-
Waarschuwingssignaal
Het toestel is met een waarschuwings systeem uitgerust zodat de temperatuur in de vrieszone niet ongemerkt kan stijgen. Als de temperatuur in een te warm temperatuurbereik komt, weer klinkt een waarschuwingssignaal. De temperatuurindicator en het waarschuwingscontrolelampje knippe ren tegelijkertijd. De ingestelde temperatuur bepaalt wanneer het toestel een temperatuur bereik als te warm herkent.
Het akoestische en optische signaal kan worden gegeven
– als u een grote hoeveelheid
levensmiddelen invriest zonder de functie "Superfrost" in te schakelen.
Afhankelijk van de temperatuur con­troleert u of de levensmiddelen gedeel­telijk of volledig ontdooid zijn. Als dit het geval is, verwerkt u de levensmid­delen (koken of braden) voor u ze weer invriest.
-
-
-
-
Deuralarm
Als de toesteldeur langer dan ca. 60 seconden open blijft staan, weerklinkt het waarschuwingssignaal.
Waarschuwingssysteem inschakelen
Het waarschuwingssysteem is altijd au tomatisch actief. Het moet niet extra worden ingeschakeld.
Waarschuwingssignaal vroegtijdig uitschakelen
Als de alarmtoestand beëindigd is, gaat het waarschuwingscontrolelampje uit en stopt het waarschuwingssignaal. Als het waarschuwingssignaal u echter stoort, kunt u het vroegtijdig uitscha kelen.
^ Druk op de uitschakeltoets voor het
waarschuwingssignaal.
Het waarschuwingssignaal wordt uit­geschakeld. Het waarschuwingscontrolelampje blijft branden en gaat pas uit wan neer de alarmtoestand beëindigd is. Het waarschuwingssysteem is dan weer gebruiksklaar.
-
-
-
19
Superfrost gebruiken
Functie Superfrost
Om levensmiddelen optimaal in te vrie zen, dient u vóór het invriezen van ver se levensmiddelen de functie Super frost in te schakelen.
Dankzij deze functie worden de levens middelen snel doorvroren en blijven de voedingswaarde, de vitamines, het uit zicht en de smaak behouden.
Uitzonderingen:
Als u reeds ingevroren levensmid
delen plaatst.
– Als u dagelijks slechts maximaal 2 kg
levensmiddelen plaatst.
Superfrost inschakelen
De functie Superfrost dient u 6 uur vóór het plaatsen van de in te vriezen
levensmiddelen in te schakelen. Als u het maximale invriesvermogen wenst te gebruiken, dient u 24 uur vooraf de functie Superfrost in te schakelen!
-
-
-
-
Superfrost uitschakelen
De functie Superfrost wordt automa
­tisch na ca. 65 uur uitgeschakeld. Het controlelampje gaat uit en het toestel werkt weer met het normale koelvermo gen.
­Om energie te sparen, kunt u de functie Superfrost zelf uitschakelen zodra er een constante temperatuur van min stens -18 °C in de vrieszone bereikt is. Controleer de temperatuur in het toe stel.
Druk op de Superfrost-toets, zodat
^
het controlelampje uitgaat.
De koeling van het toestel werkt weer met het normale vermogen.
-
-
-
-
^
Druk op de Superfrost-toets, zodat het controlelampje aangaat.
De temperatuur in het toestel daalt, want het toestel werkt met het maximale koelvermogen.
20
Invriezen en bewaren
Maximaal invriesvermogen
Om de levensmiddelen zo snel mogelijk tot in de kern in te vriezen, mag het maximale invriesvermogen niet worden overschreden. Het maximale invriesver mogen binnen 24 uur is vermeld op het typeplaatje "Invriesvermogen ...kg/24 u".
Het maximale invriesvermogen dat ver meld staat op het typeplaatje is geba seerd op de norm DIN EN ISO 15502.
-
Wat gebeurt er als verse levensmiddelen worden ingevroren?
Verse levensmiddelen moeten zo snel mogelijk volledig worden doorvroren, zodat de voedingswaarde, de vitamines, het uitzicht en de smaak be­houden blijven.
Hoe langzamer de levensmiddelen wor­den doorvroren, hoe meer vloeistof er uit elke cel naar de tussenruimten loopt. De cellen krimpen. Tijdens het ontdooien kan slechts een deel van de voordien vrijgekomen vloei stof naar de cellen terugvloeien. In de praktijk betekent dit dat de levensmiddelen veel vocht verliezen. Dat kunt u zelf vaststellen: tijdens het ontdooien vormt er zich een grote wa terplas rond het levensmiddel.
Als het levensmiddel snel wordt doorvroren, heeft de celvloeistof minder tijd om uit de cellen naar de tussen ruimten te lopen. De cellen krimpen veel minder. Tijdens het ontdooien kan de kleine hoeveelheid vloeistof die naar de tus
-
-
-
senruimten was gelopen, terugkeren naar de cellen, zodat het vochtverlies zeer gering is. Er vormt zich slechts een kleine waterplas!
-
Isolatieplaat gebruiken
(als toebehoren verkrijgbaar)
Er is een isolatieplaat verkrijgbaar voor
-
het toestel, waarmee u ongebruikte vriesladen kunt "uitschakelen" (d.w.z. isoleren). Zo bespaart u energie. Ge bruik deze isolatieplaat als er slechts weinig levensmiddelen in het toestel zit ten.
Belangrijk om weten!
– Voor het invriezen van levensmid-
delen hebt u alleszins 3 vriesladen en het vriestablet nodig.
De overige laden kunt u indien ge­wenst "uitschakelen" (isoleren). Wilt u dit doen, dan moet u wel ten minste de onderste 2 laden isoleren.
De vriesladen die beschikbaar moe ten blijven voor het invriezen, moeten
-
zich altijd bovenaan bevinden.
De isolatieplaat moet worden inge schoven onder de laatste lade waar in u voortaan levensmiddelen zult in vriezen.
Hoe minder laden er moeten worden gekoeld, des te minder energie er wordt verbruikt. Met de isolatieplaat kunt u een belangrijke energiebespa ring realiseren!
-
-
-
-
-
-
-
21
Invriezen en bewaren
In de "uitgeschakelde" laden mag u geen levensmiddelen bewaren, want hier kunnen zich relatief grote en ongecontroleerde temperatuur schommelingen voordoen, waardoor de levensmiddelen kunnen beder ven.
Voorbeeld
U hebt slechts 3 vriesladen en het vriestablet nodig om uw levensmid delen te bewaren.
Leg de levensmiddelen in de boven
^
ste 3 laden. Zorg ervoor dat alle an­dere laden leeg zijn.
^ Neem de vierde lade uit en bewaar
deze op een andere plaats.
-
-
-
Diepvriesproducten bewaren
Als u diepvriesproducten wenst te be waren, controleert u tijdens de aankoop in de winkel
de verpakking op beschadigingen,
de houdbaarheidsdatum en
de temperatuur in de koelruimte van
de winkeldiepvries. Als die tempera tuur hoger is dan -18 °C, vermindert de houdbaarheid van de diepvries producten.
Koop diepvriesproducten pas op het
^
­einde van het winkelen, en transpor-
teer ze in krantenpapier of in een koelzak.
^ Plaats de diepvriesproducten onmid-
dellijk in het toestel.
Vries gedeeltelijk of volledig ont­dooide levensmiddelen niet opnieuw in. Pas nadat u de levensmiddelen hebt verwerkt (koken of braden), kunt u ze opnieuw invriezen.
-
-
-
^
Schuif de isolatieplaat onder de der de lade.
De overige laden zijn nu "uitgescha keld" (geïsoleerd).
22
-
-
Invriezen en bewaren
Zelf levensmiddelen invriezen
Vries uitsluitend verse levensmiddelen in perfecte staat in!
Tips voor het invriezen
Onderstaande levensmiddelen kun
nen ingevroren worden: vers vlees, gevogelte, wild, vis, groenten, kruiden, onbewerkt fruit, zuivelproducten, bakkerijproducten, resten van gerechten, eigeel, eiwit en talrijke kant-en-klaargerechten.
De volgende levensmiddelen zijn
niet geschikt om in te vriezen: druiven, sla, radijsjes, rammenas, zure room, mayonaise, eieren in hun schaal, uien, volledige onbewerkte appels en peren.
– Om de kleur, de smaak, het aroma
en de vitamine C te behouden, moet u groenten blancheren voor u ze in­vriest. Doe de groenten in porties ge­durende 2-3 minuten in kokend wa­ter. Neem de groenten daarna uit het water en koel ze snel in koud water af. Laat de groenten uitdruppen.
Mager vlees is beter geschikt om in te vriezen dan vet vlees en kan veel langer worden bewaard.
Plaats telkens een folie uit kunststof tussen koteletten, steaks, schnitzels enz. Zo vermijdt u dat ze tot één blok samenvriezen.
Rauwe levensmiddelen en geblan cheerde groenten mag u voor het in vriezen niet kruiden en zouten. Berei de levensmiddelen kruidt of zout u maar lichtjes. De smaakintensiteit
-
-
Verpakken
^
^
^
-
^
-
van sommige kruiden verandert tijdens het invriezen.
Warme schotels of dranken laat u eerst buiten het toestel afkoelen, om te voorkomen dat reeds bevroren le vensmiddelen gedeeltelijk ontdooien en dat het stroomverbruik stijgt.
Vries de levensmiddelen per portie in.
Geschikte verpakking
- Kunststoffolie
- Buisfolie uit polyethyleen
- Aluminiumfolie
- Diepvriesdozen
Ongeschikte verpakking
- Pakpapier
- Perkamentpapier
- Cellofaan
- Vuilniszakjes
- Gebruikte winkelzakjes
Druk de lucht goed uit de verpak king.
Sluit de verpakking goed af met
- elastiekjes
- kunststofclips
- touw of
- koudebestendige kleefband.
Zakjes en buisfolie uit polyethyleen kunt u ook met een folielasapparaat dichtlassen.
Noteer de inhoud en de invriesdatum op de verpakking.
-
-
23
Invriezen en bewaren
Voor u de levensmiddelen in het toestel legt
Als u meer dan 2 kg verse levens
^
middelen dient in te vriezen, dient u enige tijd vooraf de functie "Super frost" in te schakelen (zie "Superfrost gebruiken").
De levensmiddelen die al in het toestel liggen, krijgen zo een koudereserve.
Hoe de levensmiddelen in het toestel plaatsen
De volgende maximale belastingen moeten worden in acht genomen: – bovenste vrieslade = 15 kg – elke andere vrieslade =
25 kg
– glazen plaat = 55 kg
In te vriezen levensmiddelen mogen niet in aanraking komen met reeds ingevroren levensmiddelen. Anders zouden deze ontdooien.
^
Leg de levensmiddelen droog in het toestel om te vermijden dat ze aan el kaar of aan het toestel vastvriezen.
kleine levensmiddelen
Vries de levensmiddelen in de onderste vriesladen in.
-
-
Als u de vriesladen uitneemt, dient u te letten op het volgende: De onderste vrieslade moet altijd in het toestel blijven! Plaats de levensmiddelen zo op de glazen plaat dat de ventilatorgleuven op de achterwand in het toestel niet worden afgedekt. Ze zijn belangrijk voor een goede werking en een normaal energiever bruik!
maximale hoeveelheid in te vriezen
levensmiddelen (zie typeplaatje)
^ Neem de vriesladen uit.
^ Plaats de levensmiddelen naast el-
kaar op de onderste glazen platen, zodat de levensmiddelen zo snel mo­gelijk tot in de kern worden ingevro­ren.
– grote levensmiddelen
Als u grote levensmiddelen zoals een gans of wild in het toestel wilt plaatsen, kunt u de glazen platen tussen de vriesladen uitnemen.
-
Neem de vriesladen uit, en til de glazen platen lichtjes op en trek ze langs voren uit!
-
^
Plaats de levensmiddelen naast el kaar op de bodem van de vriesladen, zodat de levensmiddelen zo snel mo gelijk tot in de kern worden ingevro ren.
24
-
-
-
Invriezen en bewaren
Vrieskalender
De vrieskalender op de vrieslade geeft de gebruikelijke bewaartijd in maanden weer voor verschillende soorten levens middelen, op voorwaarde dat ze vers in het toestel worden ingevroren.
Bij in de handel verkrijgbare diepvries producten is de bewaarduur aangege ven op de verpakking.
2 - 3 maanden: Gebak, ijs, eenpansgerechten
3 - 5 maanden: Vis, champignons, brood
6 - 8 maanden: Varkensvlees, kalfsvlees, gevogelte
10 - 12 maanden: Rundvlees, fruit, groenten
Ingevroren levensmiddelen ontdooien
Ingevroren levensmiddelen kunt u op
-
verschillende manieren ontdooien:
in de microgolfoven,
in de gewone oven met de functie
-
-
"Hete lucht" of "Ontdooien",
bij kamertemperatuur,
in de koelkast (de koude die de inge
vroren levensmiddelen afgeven, wordt gebruikt om te koelen),
in de stoomoven.
Platte stukken vlees en vis kunnen licht ontdooid in een hete pan worden gelegd.
Bij het ontdooien van stukken vlees en vis (bijv. gehakt, kip, visfilet) moet u er­voor zorgen dat ze niet in aanraking komen met andere levensmiddelen. Vang het ontdooiwater op en verwijder het zorgvuldig.
Fruit kan bij kamertemperatuur in de verpakking of in een afgedekte schotel worden ontdooid.
-
Groenten kunnen over het algemeen bevroren in kokend water worden ge daan of in heet vet worden gestoofd. Wegens de gewijzigde celstructuur is de bereidingstijd iets korter dan bij ver se groenten.
Vries gedeeltelijk of volledig ont dooide levensmiddelen niet opnieuw in. Pas nadat u de levensmiddelen hebt verwerkt (koken of braden), kunt u ze opnieuw invriezen.
-
-
-
25
Invriezen en bewaren
Drank snel koelen
Als u flessen snel in de diepvries wenst te koelen, moet u ze uiterlijk na één uur weer uit het toestel halen. De fles sen kunnen ontploffen.
-
26
Uw toestel is uitgerust met een "No-frost"-systeem. Daarmee ontdooit het toestel automatisch.
Ontdooien
Het vocht slaat neer tegen de verdam per. Het wordt af en toe automatisch ontdooid en verdampt.
Door dit automatische ontdooiproces blijft de vriesruimte steeds vrij van ijs. De levensmiddelen worden door dit speciale systeem niet ontdooid, zelfs niet lichtjes!
-
27
Reinigen
Zorg ervoor dat er geen water in de elektronische besturing of de venti latieroosters terechtkomt.
Gebruik geen stoomreiniger. De stoom kan terechtkomen op onder delen van het toestel die onder spanning staan en zo kortsluiting veroorzaken.
Vóór het reinigen
Schakel het toestel uit en trek de
^
-
-
stekker uit het stopcontact.
Haal de ingevroren levensmiddelen
^
uit het toestel en bewaar ze op een koele plaats.
Neem alle vriesladen en glazen
^
platen uit het toestel om ze te reini gen.
-
Het typeplaatje in het toestel mag niet worden verwijderd. De informa tie op dit plaatje is belangrijk in ge val van een storing.
Om schade aan de oppervlakken te voorkomen, mogen de volgende mid­delen niet worden gebruikt om de op­pervlakken te reinigen:
– reinigingsmiddelen die soda, ammo-
niak, zuur of chloor bevatten,
– kalkoplossende reinigingsmiddelen,
– schurende reinigingsproducten, zo-
als schuurpoeder, schuurmelk, poetsstenen,
reinigingsmiddelen met oplosmiddel,
reinigingsmiddelen voor roestvrij staal,
afwasmiddelen voor de afwasauto maat,
ovensprays,
glasreinigers,
-
-
-
Buitenwanden, binnenruimte, toebehoren
Die reinigt u het best met lauwwarm water waarin u een beetje afwasmiddel doet. Reinig alle onderdelen met de hand, niet in de afwasautomaat.
^ Veeg de buitenwanden en het toebe-
horen na de reiniging af met schoon water en wrijf alles droog met een doek. Laat de deur van het toestel korte tijd openstaan.
Ventilatieopeningen
^
Reinig de ventilatieopeningen regelmatig met een borsteltje of stof zuiger. Wanneer er zich stof ophoopt, neemt het energieverbruik toe.
-
Deurdichting
Behandel de deurdichting niet met olie of vet. Anders wordt ze na ver loop van tijd poreus.
-
-
schurende harde sponsen en bor stels (bijv. schuursponsen),
speciale "wondersponsen",
scherpe metaalschrapers!
28
-
Reinig de deurdichting regelmatig uit sluitend met schoon water en wrijf ze daarna grondig droog met een doek.
-
Achterzijde - metalen rooster
Minstens één keer per jaar moet het stof van het metalen rooster aan de achterzijde van het toestel (warmtewis selaar) worden verwijderd. Wanneer er zich stof ophoopt, neemt het energie verbruik toe.
-
Reinigen
-
Let er bij het reinigen van het meta len rooster op dat u geen kabels of andere componenten aftrekt, knikt of beschadigt.
Na het reinigen
^ Sluit de toesteldeur.
^ Steek de stekker in het stopcontact
en schakel het toestel in.
^ Schakel de functie "Superfrost" in, zo-
dat het toestel snel koud wordt.
^ Schuif de vriesladen met de ingevro-
ren levensmiddelen in het toestel zo­dra de temperatuur laag genoeg is.
^
Zodra er een constante temperatuur van minstens -18 °C is bereikt, scha kelt u de functie "Superfrost" uit door op de toets voor "Superfrost" te druk ken.
-
-
-
29
Wat gedaan als...?
Herstellingen aan elektrische toe stellen mag u enkel en alleen door erkende vakmensen laten uitvoeren. Door ondeskundig uitgevoerde her stellingen kunnen er niet te onder schatten risico's voor de gebruiker ontstaan.
...detemperatuur in het toestel te
-
-
-
koud is?
Stel een hogere temperatuur in.
^
De functie "Superfrost" is nog actief;
^
het controlelampje brandt. "Superfrost" schakelt automatisch uit na ca. 65 uur.
Wat gedaan als...
. . . het toestel niet koelt?
Controleer of het toestel ingescha
^
keld is. De temperatuurindicator moet branden.
^ Controleer of de stekker van het toe-
stel goed in het stopcontact zit.
^ Controleer of de desbetreffende ze-
kering in uw zekeringenkast is gesprongen, omdat er een probleem is met de vriescombinatie, de elek­trische spanning in uw huis of een ander toestel. Neem contact op met een elektricien of de dienst Herstellingen aan huis van Miele.
...detoesteldeur niet verschillende keren na elkaar kan worden geo pend?
Dit is geen storing. Door de zuigende werking kunt u de deur pas na enige tijd zonder extra moeite openen.
-
-
...deinschakelfrequentie en inschakelduur van de compressor toe nemen?
Controleer of de ventilatieroosters niet
^
afgedekt zijn of onder het stof zitten.
^ Controleer of het metalen rooster
(warmtewisselaar) aan de achterzijde van het toestel niet onder het stof zit.
^ De toesteldeur werd vaak geopend of
er werden grote hoeveelheden verse levensmiddelen ingevroren.
^ Controleer of de toesteldeur goed sluit.
...decompressor constant werkt?
^
Om energie te besparen schakelt de compressor bij een gering koudeverbruik op een laag toerental over. Daardoor wordt de werkingstijd van de compressor verlengd.
^
De functie "Superfrost" is nog inge schakeld. "Superfrost" schakelt auto matisch uit na ca. 65 uur.
-
-
-
30
Wat gedaan als...?
. . . het waarschuwingssignaal weer klinkt en het waarschuwings controlelampje knippert?
De temperatuur in de vrieszone is te warm omdat
de toesteldeur vaak geopend werd.
^
er een grote hoeveelheid verse levens
^
middelen werd ingevroren zonder de functie "Superfrost" in te schakelen.
er zich een lange stroomonderbre
^
king heeft voorgedaan.
Als de alarmtoestand beëindigd is, gaat het waarschuwingscontrolelampje uit en stopt het waarschuwingssignaal.
Afhankelijk van de temperatuur con­troleert u of de levensmiddelen gedeelte­lijk of volledig ontdooid zijn. Als dit het geval is, verwerkt u de levensmiddelen (koken of braden) voor u ze weer invriest.
...debinnenverlichting niet meer werkt?
^
Stond de toesteldeur gedurende lange tijd open? De verlichting scha kelt automatisch uit als de deur 15 minuten geopend is gebleven.
Als dit niet het geval is, is de gloeilamp defect:
^
Neem contact op met de dienst Her stellingen aan huis van Miele.
De LED-verlichting mag alleen door de dienst Herstellingen aan huis van Miele worden hersteld en vervangen. Onder de afdekking bevinden zich onderdelen die onder spanning staan. U kunt zich verwonden en er kan schade ontstaan.
-
-
-
-
De afdekking mag niet worden afge nomen! Er ontstaat gevaar als de af dekking beschadigd of verwijderd is door beschadiging van het toestel ­Opgepast! Kijk nooit met optische instrumenten (een vergrootglas of iets dergelijks) in de straal van de la
­ser (laserstraling 1M)!
. . . het controlelampje voor "Superfrost" samen met de tempera tuurindicator knippert?
Er zit een storing in het toestel. Neem
^
contact op met de dienst Herstellin­gen aan huis van Miele.
. . . het controlelampje voor "Superfrost" niet brandt, maar de compressor draait?
^ Het controlelampje is defect. Neem
contact op met de dienst Herstellin­gen aan huis van Miele.
...erophetpaneel van het NoFrost­systeem ijs wordt gevormd?
­Dit is geen storing. Er is condensvorming opgetreden en deze condens is bevroren geraakt. Dit
­kan de volgende oorzaken hebben:
^
De toesteldeur is vaak en/of geduren de lange tijd geopend.
^
Grote hoeveelheden verse levens middelen zijn ingevroren.
^
De luchtvochtigheid van de kamer lucht is gestegen.
-
-
-
-
-
-
-
31
Wat gedaan als...?
Open in dit geval de toesteldeur zo wei nig mogelijk. De ijslaag wordt automa tisch ontdooid door het NoFrost-systeem en is na enkele dagen verdwenen.
...delevensmiddelen vastgevroren zijn?
Maak de levensmiddelen los met een stomp voorwerp, bijv. een lepelsteel.
Als u de storing niet kunt verhelpen aan de hand van de bovenstaande informatie, neemt u contact op met de dienst Herstellingen aan huis van Miele.
Om het koudeverlies zo beperkt mo­gelijk te houden, laat u indien moge­lijk de deur van het toestel dicht tot de storing verholpen is.
-
-
32
Waar bepaalde geluiden vandaan komen
Heel normale geluiden Waar komen ze vandaan?
Brrrrr... Gebrom komt van de motor (compressor). Dat kan even wat har
Blubb, blubb.... Geborrel, geklots of gezoem komt van het koelmiddel dat door
Klik.... U hoort een klik telkens als de thermostaat de motor in- of uit
Sssrrrrr.... Bij toestellen met verschillende zones of bij No-Frostmodellen
Krak.... Wanneer het materiaal in uw toestel uitzet kan men gekraak ho
Bedenk echter dat motor- en stromingsgeluiden in de koelingskringloop niet te vermijden zijn!
der worden terwijl de motor ingeschakeld wordt.
de buisjes vloeit.
-
schakelt.
kan u een zacht geruis horen van de luchtstroming in de binnen ruimte van het toestel.
ren.
-
-
-
Geluid waaraan u vlot kan verhelpen
Geklepper, gerammel, gerinkel Het toestel staat niet waterpas: Stel het toestel waterpas.
Waar komt het vandaan en wat kan u ertegen doen?
Schroef de voetjes in of uit het toestel of leg iets onder het toe­stel.
Het toestel raakt andere toestellen of meubels aan: Schuif het toestel van de meubels of andere toestellen weg.
Laden, korven of legplaten trillen of knellen: Controleer de uit neembare onderdelen en zet ze eventueel opnieuw op hun plaats.
Flessen of recipiënten raken elkaar: Schuif de flessen of reci piënten wat uit elkaar.
De snoerhouder hangt nog tegen de achterzijde van het toe stel: Neem de snoerhouder weg.
-
-
-
33
Service After Sales van Miele/garantie
Neem bij storingen die u niet zelf kunt oplossen contact op met
uw Miele-handelaar
of
de Service After Sales van Miele.
Het telefoonnummer van de dienst Herstellingen aan huis van Miele vindt u op de achterzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u op onze dienst Herstellin gen aan huis een beroep doet, geef dan altijd het toesteltype en -nummer op. Beide gegevens vindt u op het ty­peplaatje in de binnenruimte van het toestel
Duur en voorwaarden van de garantie
Er is 2 jaar garantie.
Voor meer informatie over de garantie voorwaarden in uw land neemt u con tact op via het telefoonnummer van de dienst "Consumentenbelangen" van N.V. Miele België:
Het telefoonnummer van de dienst "Consumentenbelangen" vindt u op de achterzijde van deze gebruiks aanwijzing.
-
-
-
-
34
Elektrische aansluiting
Het toestel wordt aansluitklaar geleverd voor wisselstroom van 50 Hz, 220 – 240 V.
De zekering moet minstens 10 A bedra gen.
Het toestel moet worden aangesloten op een geaard stopcontact dat volgens de voorschriften is geïnstalleerd. De elektrische installatie moet uitgevoerd zijn overeenkomstig de plaatselijke voorschriften.
Het toestel moet in geval van nood snel kunnen worden losgekoppeld van het elektriciteitsnet. Daarom moet het stop­contact gemakkelijk toegankelijk zijn. Het mag zich dus niet achter het toestel bevinden.
Als het stopcontact na de inbouw niet meer toegankelijk is, moet in de instal­latie een scheidingsinrichting voor elke pool voorhanden zijn. Als stroomonder­brekers kunnen schakelaars worden gebruikt met een contactopening van minstens 3 mm. Denk hierbij bijvoor beeld aan LS-schakelaars, zekeringen en contactsluiters (EN 60335).
De stekker en de aansluitkabel van het toestel mogen niet de achterzijde van het toestel raken. Anders kunnen de stekker en de aansluitkabel bescha digd raken door trillingen van het toe stel. Dat kan een kortsluiting veroorza ken.
-
-
-
-
Aansluiting via een verlengkabel is niet toegestaan, aangezien verlengkabels niet voldoende veiligheidsgaranties bie den. Er bestaat onder andere gevaar
­voor oververhitting.
Het toestel mag niet op gelijkstroom-wisselstroommutators wor den aangesloten, die bijvoorbeeld bij
stroomvoorziening op zonne-energie
worden gebruikt. In dat geval kunnen er zich bij het in schakelen van het toestel spannings pieken voordoen, die ertoe kunnen lei den dat het toestel wordt uitgeschakeld om veiligheidsredenen. De elektro­nische besturing kan beschadigd ra­ken! De stekker van de aansluitkabel van het toestel mag niet worden vervangen door een energiebesparende stekker (bijv. van het merk SavaPlug). Hierdoor wordt de energietoevoer naar het toe­stel verminderd en wordt het toestel te warm.
Als de aansluitkabel moet worden vervangen, dan mag dat alleen worden uitgevoerd door een erkende vakman of vakvrouw die op de hoogte is van elektriciteitsaansluitingen.
-
-
-
-
-
Ook andere toestellen mogen niet wor den aangesloten op stopcontacten die zich bevinden achter het toestel.
-
35
Opstelinstructies
Gebruik geen warmteproducerende toestellen op het toestel, zoals een mini-oven, een kooktoestel met twee kookzones of een broodrooster. Het toestel kan in brand vliegen. Gevaar voor brand!
Dit toestel mag niet onmiddellijk naast ("side-by-side") een ander mo del worden opgesteld! Omdat het toestel niet met een zij wandverwarming uitgerust is, kan er bij een "side-by-side"-opstelling con denswater ontstaan! Vraag meer informatie bij uw Miele-
-handelaar.
Opstelplaats
Kies geen plaats direct naast een for­nuis, een verwarming of in de omge­ving van een venster met directe inval van zonnestralen. Hoe hoger de omge­vingstemperatuur, hoe langer de com­pressor moet werken, waardoor er meer stroom wordt verbruikt. Een droge, ventileerbare ruimte is ge schikt.
Neem de volgende opmerkingen in acht bij het opstellen van het toestel:
Het stopcontact moet gemakkelijk toegankelijk zijn in geval van nood. Het mag zich dus niet achter het toe stel bevinden.
De stekker en de aansluitkabel van het toestel mogen niet de achterzijde van het toestel raken. Anders kunnen deze beschadigd raken door tril lingen van het toestel.
-
-
-
Ook andere toestellen mogen niet
worden aangesloten op stopcontacten die zich bevinden achter het toestel.
Belangrijk! Bij een hoge luchtvoch tigheid kan het vocht condenseren
en zich afzetten op de buitenoppervlakken van het toestel. Dat condenswater kan leiden tot cor rosie van de buitenwanden van het
­toestel. Om dat te voorkomen, is het aanbe volen het toestel op te stellen in een ruimte die droog is en/of airco heeft.
­Controleer na het opstellen dat de toesteldeur goed sluit, dat de luchttoevoer- en luchtafvoerope­ningen niet afgedekt zijn en dat het toestel werd opgesteld zoals be­schreven.
Klimaatklasse
Het toestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder­en bovengrens gerespecteerd moeten worden. De klimaatklasse is vermeld op het typeplaatje aan de binnenzijde van het toestel.
Klimaatklasse Kamertemperatuur
SN
N
ST
-
T
van +10 °C tot +32 °C van +16 °C tot +32 °C van +16 °C tot +38 °C van +16 °C tot +43 °C
Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor gedurende lange tijd niet werkt. Dit kan tot te hoge temperaturen in het toestel leiden, zo dat de levensmiddelen eventueel zelfs beginnen te ontdooien!
-
-
-
-
36
Opstelinstructies
Luchttoevoer en -afvoer
De lucht aan de achterwand van het
^
toestel wordt opgewarmd. De ventila tieroosters mogen daarom niet wor den afgedekt, zodat een goede luchttoevoer en -afvoer verzekerd is. Bovendien moet het stof regelmatig van de ventilatieroosters worden ver wijderd.
Toestel met bijgeleverde wandafstandhouders
Als er wandafstandhouders zijn meegeleverd bij uw toestel, moeten deze worden gebruikt om ervoor te zorgen dat het opgegeven energie­verbruik wordt gerealiseerd. Wan­neer de wandafstandhouders ge­monteerd zijn, neemt de toesteldiepte toe met ca. 35 mm. Worden de wandafstandhouders niet gebruikt, dan brengt dat de goede werking van het toestel niet in het gedrang. Wel stijgt het energie verbruik van dit toestel in geringe mate als een kleinere afstand tot de wand wordt gebruikt.
Toestel opstellen
Plaats het toestel met zijn tweeën.
-
­Verschuif het toestel enkel in lege
toestand.
Verwijder eerst de kabelhouder aan
^
­de achterzijde van het toestel.
Controleer of de onderdelen aan de
^
achterzijde van het toestel nergens tegenaan kunnen komen. Buig ze zo nodig voorzichtig de andere kant op.
Schuif het toestel voorzichtig op de
^
daartoe voorziene plaats.
^ Plaats het toestel met de
wandafstandhouders (indien gemon­teerd) of met de achterwand vlak te­gen de keukenwand.
Toestel nivelleren
-
^
Monteer de wandafstandhouders bo venaan links en rechts op de achter zijde van het toestel.
^
Nivelleer het toestel met de regelvoetjes.
-
-
37
Opstelinstructies
Afmetingen van het toestel
ABC
FN 12540 S-1 1555 mm 697 mm 750 mm*
FN 12740 S-1 1751 mm 697 mm 750 mm*
* Afmeting zonder gemonteerde wandafstandhouders. Worden de bijgeleverde wandafstandhouders gebruikt, dan neemt de toesteldiepte toe met 35 mm.
38
De draairichting van de deur veranderen
Het toestel wordt geleverd met rechts scharnierende deur. Als de deur links scharnierend moet zijn, moet u de draairichting van de deur veranderen.
U hebt de volgende gereedschappen nodig:
bijgeleverde steeksleutel.
Voer het veranderen van de draai richting van de deur altijd met twee personen uit.
Deurgreep afnemen:
-
Maak de afdekplaatjes aan de an
^
-
-
dere zijde los en plaats ze op de vrij gekomen gaten.
De lageronderdelen (lagersteun en lagerbout) moeten vast genoeg wor den vastgeschroefd. Anders valt de toesteldeur van het toestel. U zou zich kunnen verwonden! Bovendien zou de deur dan niet goed sluiten, waardoor het toestel niet goed zou koelen. Let hierbij op het volgende: – Schroef de lagersteun en de lager bout vast.
- Controleer alle schroeven en draai ze indien nodig extra vast.
Draairichting van de deur verande­ren:
Waarschuwing! Zodra u hieronder de lagerbout verwijdert, zit de deur los!
-
-
-
-
^
Als u aan de deurgreep a trekt, schuift het zijgedeelte van de deur greep b naar achteren.
^
Trek het zijgedeelte van de deur greep b krachtig naar achteren toe uit de geleiding.
^
Draai nu de 4 schroeven (TX15) op het bevestigingsplaatje los en neem de greep af.
-
-
^
Kantel het toestel met zijn tweeën voorzichtig naar achteren toe en draai op de lagersteun onderaan rechts d de bevestigingsschroef c uit.
39
De draairichting van de deur veranderen
Open de deur.
^
Neem de deur aan de kant van de
^
greep en onderaan vast en neem deze voorzichtig naar boven toe af.
De lagerbout e (inclusief het schijfje o) komt los van de lagersteun d. Als deze niet loskomt:
Druk de lagerbout e (inclusief het
^
schijfje o) van onderen af uit de la gersteun.
-
Draai de schroeven f los en verwij
^
der de lagersteun d.
^ Draai de schroef van het
lageronderdeel g op de lagersteun d wat los. Draai het in het tegenover­liggende gat van de lagersteun d en draai de schroef vervolgens weer vast.
^ Neem de stop h weg en plaats deze
in het tegenoverliggende gat van de lagersteun.
-
40
^ Neem de afdekking i weg.
^
Draai de schroef j uit en schroef deze in het buitenste gat aan de an dere zijde.
^
Plaats de afdekking i 180° gedraaid op de gaten aan de andere zijde.
^
Schroef de lagersteun d aan de an dere zijde vast. Gebruik daartoe uit sluitend de beide buitenste langwer pige gaten. Laat de schroef in het midden achterwege. Zo kunt u later via de buitenste langwerpige gaten de deur uitlijnen!
-
-
-
-
De draairichting van de deur veranderen
Verwijder met behulp van een sleuf
^
schroevendraaier de veerklem n on deraan uit de toesteldeur en plaats ze aan de andere zijde.
^ Trek de lagerbout e (inclusief het
schijfje o) uit de deurlagerbus.
-
-
^ Draai de bovenste lagerbout k uit
met de bijgeleverde steeksleutel.
^ Maak de afdekkingen l met de
schroevendraaier langs voren los.
^ Draai de bovenste lagerbout k aan
de andere zijde weer in met behulp de bijgeleverde steeksleutel.
^
Plaats de afdekkingen l van ach teren af aan de andere zijde en laat ze langs voren vastklikken.
^
Neem de stop m uit de deurlagerbus in de deur en plaats de stop aan de andere zijde.
-
Belangrijk! De inkeping van het schijfje o moet op de nok van de la­gerbout e worden geplaatst, zodat het schijfje o vlak op het schijfje van de lagersteun e ligt.
^ Plaats de lagerbout e (inclusief het
schijfje o) in de deurlagerbus aan de andere zijde. Belangrijk! De nok moet naar de binnenkant van de deur wijzen en de inkeping moet naar de buitenkant wijzen.
41
De draairichting van de deur veranderen
Neem de deur en plaats de bovenste
^
deurlagerbus op de bovenste lager bout k.
Zwenk de deur naar binnen toe en
^
plaats de lagerbout e in de lager steun d. Belangrijk! Draai eventueel de lagerbout, zodat de nok naar de binnenkant van de deur wijst en de inkeping naar de buitenkant wijst. De lagerbout vergrendelt daardoor!
Kantel het toestel met zijn tweeën
^
voorzichtig naar achteren toe en draai de bevestigingsschroef c in. Draai deze met behulp van de bijge leverde steeksleutel vast.
^ Lijn de toesteldeur indien nodig nog
een keer via de langwerpige gaten in de onderste lagersteun uit ten op­zichte van de behuizing van het toe­stel. Draai de schroeven vervolgens vast.
-
Deurgreep opnieuw monteren:
­Hou in elk geval rekening met de volgende aanwijzingen voor de be vestiging van de deurgreep, want bij foutieve montage raakt de deurdich ting beschadigd.
-
^ Schroef de deurgreep met de twee
voorste schroeven b eerst losjes aan de andere zijde.
Het bevestigingsplaatje c moet zo op de deurbehuizing liggen dat, wanneer de deur gesloten is, het bevestigings plaatje gelijk ligt met de buitenwand van het toestel. Als dit niet het geval is,
-
-
-
42
^
draait u de twee vooraf gemonteerde stifttappen a met een inbussleutel in tot het bevestigingsplaatje c de ge wenste hoek heeft.
^
Draai de 4 schroeven b goed vast.
^
Schuif het zijgedeelte van de deur greep d vanaf de zijkant van het toe stel op de geleiding van het bevesti gingsplaatje tot het hoorbaar vast klikt.
-
-
-
-
-
De draairichting van de deur veranderen
Let er in elk geval op dat het zijgedeelte van de deurgreep d tijdens het openen van de deur niet in aanraking komt met de deurdich ting. De deurdichting zou na verloop van tijd beschadigd raken!
Mocht dit het geval zijn,
lijn het bevestigingsplaatje c nog
^
maals uit met de stifttappen a tot het bevestigingsplaatje en het zijgedeelte van de deurgreep d de gewenste hoek hebben en de dich ting tijdens het openen van de deur niet meer wordt geraakt.
-
-
-
43
Toesteldeur uitlijnen
U kunt de deur nadien via de buitenste langwerpige gaten in de onderste la gersteun uitlijnen ten opzichte van de behuizing van het toestel:
In de volgende afbeelding wordt de deur niet gesloten weergegeven, zo dat u de procedure beter kunt vol gen.
^ Verwijder de middelste schroef a
van de lagersteun.
-
-
-
^ Draai beide buitenste schroeven b
een beetje uit.
^
Lijn de deur uit door de lagersteun naar links of rechts te verschuiven.
^
Draai de schroeven b vervolgens vast. De schroef a hoeft niet op nieuw te worden ingeschroefd.
44
-
* Bij toestellen met gemonteerde wandafstandhouders neemt de toesteldiepte toe met ca. 35 mm.
a Opzetkast
b Toestel
c Keukenkast
d Wand
Toestel inbouwen
Het toestel kan in elke kastenrij worden ingebouwd. Om het toestel even hoog te laten komen als de kasten, kan bo ven het toestel een opzetkast a wor den geplaatst.
Met het oog op de aan- en afvoer van de lucht moet er langs de achterzijde van het toestel een luchtafvoerkanaal van minimum 50 mm diep voorzien wor den, over de hele breedte van de opzetkast. De diameter van de verluchting onder het plafond moet minstens 350 cm dragen zodat de opgewarmde lucht on gehinderd kan wegstromen. Anders moet de compressor harder werken, waardoor het stroomverbruik toeneemt.
De verluchtingsopeningen mogen niet afgedekt of afgesloten worden. Bovendien moeten ze regelmatig gereinigd worden.
Bij inbouw met keukenkasten met genormaliseerde afmetingen (maximumdiepte van 580 mm) kan het toestel rechtstreeks naast de keuken kast worden opgesteld. De toesteldeur staat dan op 150 mm* verwijderd aan de zijkant en steekt 170 mm* uit ten op zichte van de voorkant van de keuken kast. Op deze manier kan de toestel deur zonder problemen worden geo pend en gesloten.
-
-
2
be
-
-
-
-
-
-
-
-
Als u het toestel opstelt naast een wand d is aan de kant van de schar
-
nieren tussen de wand d en het toestel b een afstand van minstens 55 mm vereist. Dit zorgt ervoor dat de deur he lemaal kan worden geopend.
454647
-
Wijzigingen voorbehouden / 4912
FN 12540 S-1, FN 12740 S-1
M.-Nr. 09 275 330 / 01
Loading...