Miele F1471vi User Manual [nl]

Gebruiks- en montageaanwijzing
Diepvrieskast met NoFrost-systeem en verdeler voor ijsblokjes, gemalen ijs of fris water F 1471 Vi
Lees in elk geval de ge­bruiksaanwijzing voor u het toestel opstelt, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het toestel.
M.-Nr. 09 157 470
nl-BE
Inhoud
Beschrijving van het toestel .........................................5
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu ...........................7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ..................................8
Hoe kunt u energie besparen? ......................................14
Toestel in- en uitschakelen .........................................15
Toestel bedienen ..................................................15
Toestel uitschakelen ...............................................16
Andere instellingen ................................................16
Bij langdurige afwezigheid ..........................................18
De juiste temperatuur .............................................19
Temperatuur in de vrieszone instellen..................................19
Mogelijke temperatuurinstellingen.....................................20
Temperatuureenheid (Celsius/Fahrenheit) kiezen.........................20
Temperatuurdisplay................................................21
Temperatuur- en deuralarm ........................................22
Superfrost gebruiken..............................................24
De binnenruimte indelen ...........................................25
Legplaten verplaatsen ..............................................25
Bovenste legplaat .................................................25
Rek verplaatsen ...................................................25
Vriesmanden .....................................................26
Invriezen en bewaren..............................................27
Maximaal invriesvermogen ..........................................27
Wat gebeurt er als verse levensmiddelen worden ingevroren? ..............27
Diepvriesproducten bewaren ........................................27
Zelf levensmiddelen invriezen ........................................28
Ingevroren levensmiddelen ontdooien .................................29
Drank snel koelen .................................................29
Verdeler voor ijsblokjes, gemalen ijs of fris water ......................30
De verdeler voor ijsblokjes, gemalen ijs of fris water voor het eerst in gebruik
nemen ..........................................................30
Leidingen van de verdeler voor ijsblokjes, gemalen ijs of fris water doorspoelen
.............................................................30
Verdeler voor ijsblokjes, gemalen ijs of fris water inschakelen ...............31
Fris water .....................................................32
IJsblokjes en gemalen ijs (crushed ice) ..............................32
Vergrendeling ....................................................33
Inhoud
Verlichting .......................................................33
Verdeler voor ijsblokjes, gemalen ijs of fris water
uitschakelen......................................................34
Instelmodus van de verdeler voor ijsblokjes, gemalen ijs of fris water .........34
Automatisch ontdooien............................................36
Reiniging en onderhoud ...........................................37
Vóór het reinigen ..................................................37
Binnenruimte, toebehoren ...........................................37
Bak voor ijsblokjes .................................................38
Opvangschaal ....................................................38
Ventilatieopeningen ................................................39
Deurdichtingen ...................................................39
Wat gedaan als...?..............................................40
Waterfilter .......................................................46
Indicator voor het vervangen van de waterfilter ..........................46
Waterfilter vervangen...............................................47
Waterfiltervervanging bevestigen .....................................48
Een externe waterfilter gebruiken .....................................48
Oorzaken van geluiden ............................................49
Service After Sales van Miele/garantie ...............................50
Duur en voorwaarden van de garantie ...............................50
Vaste wateraansluiting ............................................51
Opmerkingen omtrent de vaste wateraansluiting .........................51
Vaste wateraansluiting voorzien ......................................51
Roestvrijstalen slang op het toestel monteren............................53
Elektrische aansluiting ............................................54
Montagerichtlijnen ................................................55
Opstelplaats......................................................55
Vloer van de inbouwnis .............................................56
Deurscharnieren ..................................................56
Kasten/inbouw naast en boven het toestel ..............................56
Luchttoevoer en luchtafvoer .........................................56
Side-by-side opstelling .............................................57
Afmeting van de toesteldeur (openingshoek 115°) ........................58
Inbouwafmetingen ................................................59
Positie van de elektrische en vaste wateraansluiting ......................60
Afmetingen van het frontpaneel.......................................60
Inhoud
Toestel inbouwen.................................................61
Gereedschap en toebehoren dat u nodig hebt...........................61
Gewicht van het frontpaneel .........................................62
Inbouw in een muurscheiding ........................................62
Op het einde van het keukenblok .....................................62
Inbouwnis uitlijnen .................................................63
Inbouwnis controleren ..............................................63
Vóór de inbouw ...................................................63
Inbouwnis klaarmaken ..............................................64
Montagemateriaal ...............................................64
Antikantelbeugels ...............................................65
Alternatieve antikanteloplossing monteren............................67
Toestel in de nis schuiven ...........................................68
Toestel waterpas zetten.............................................69
Toestel in de nis vastzetten ..........................................70
Montage van het frontpaneel voorbereiden .............................72
Frontpaneel bevestigen en waterpas zetten .............................74
Afdekkingen bevestigen ............................................75
Sokkellijst bevestigen ..............................................76
Luchtscheider bevestigen ...........................................76
Verdeler voor ijsblokjes, gemalen ijs of fris water waterpas zetten ............77
Frame van de verdeler voor ijsblokjes, gemalen ijs of fris water bevestigen ....79
Bedieningspaneel van de vrieszone
Beschrijving van het toestel
a Thermometertoets
b Sensortoets voor het instellen van de
temperatuur in de vrieszone (X voor kouder; Y voor warmer)
c Aan-uittoets voor de
functie "Superfrost"
Bedieningspaneel van de verdeler voor ijsblokjes, gema len ijs of fris water
d Aan-uittoets voor de
verdeler voor ijsblokjes, gemalen ijs of fris water
e Sensortoets voor het
temperatuur-/deuralarm (alleen zicht­baar wanneer het temperatuur-/deur­alarm geactiveerd is)
f Indicator voor het vervangen van de
waterfilter
-
a Aan-uittoets voor de verlichting
b Sensortoets voor fris water
c Sensortoets voor ijsblokjes
d Sensortoets voor gemalen ijs
("crushed ice")
e Aan-uittoets voor de
vergrendeling
5
Beschrijving van het toestel
a Binnenverlichting
b Rek aan de binnenkant van de deur
c IJsblokjesautomaat
d Bak voor ijsblokjes
e Legplaat
f Bedieningspaneel voor de vrieszone
g Tuimelschakelaar voor het in- en
uitschakelen van het complete toe stel
6
-
h Vriesmanden
i Waterfilter
j Verdeler voor ijsblokjes, gemalen ijs
of fris water aan de buitenkant van de deur
k Bedieningspaneel van de
verdeler voor ijsblokjes, gemalen ijs of fris water
l Uitvoertuit van de verdeler voor ijs
blokjes, gemalen ijs of fris water
m Opvangplaat met daaronder een
rooster
-
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd materiaal ge kozen dat door het milieu wordt verdra gen en opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop te brengen, wordt er grondstof ge spaard en verkleint de afvalberg. Geef deze stoffen dus niet met het gewone vuilnis mee. Breng ze liever naar het dichtstbijzijnde gemeentelijk container park. Waar u dat vindt, komt u zeker bij uw gemeentebestuur aan de weet.
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap­paraten bevatten vaak nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functio­neren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde be­handeling kunnen deze stoffen schade­lijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Verwijder het afgedankte appa raat dan ook nooit met het gewone af val.
-
-
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige
­recyclage van dat toestel. Dat bevat
­trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het af danken van uw oud toestel, neem dan contact op met
de handelaar bij wie u het kocht
-
of
de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be
of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus­sen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
-
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Juist
Dit toestel voldoet aan de voorge schreven veiligheidsvoorschriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toe stel.
Voor u het toestel in gebruik neemt, moet u de gebruiksaanwijzing aan dachtig lezen. U vindt er belangrijke opmerkingen omtrent uw veiligheid, de installatie, het gebruik en het on derhoud van uw toestel. Dat is vei liger voor uzelf en u voorkomt scha de aan het toestel.
Bewaar de gebruiksaanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.
,
Let op! Het toestel is erg zwaar en kan omkantelen als een toesteldeur wordt geopend wanneer het toestel nog niet is ingebouwd. Hou de toe steldeur gesloten tot het toestel in gebouwd is en volgens de gebruiks­en montageaanwijzing in de inbouw nis is vastgezet.
-
-
-
gebruik
Het toestel is uitsluitend bedoeld
~
voor gebruik in het huishouden en gelijkaardige omgevingen zoals
­in winkels, kantoren en gelijkaardige
werkomgevingen,
op boerderijen,
­door klanten in hotels, motels,
bed-and-breakfasts en andere
-
-
-
-
typische woonomgevingen.
Dit toestel is niet bestemd voor gebruik buiten.
Gebruik het toestel uitsluitend in huis­houdelijke context voor het bewaren van diepvriesproducten, het invriezen van verse levensmiddelen en het ma­ken van ijsblokjes. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten en kan gevaarlijk zijn. De fa­brikant is niet aansprakelijk voor scha­de die werd veroorzaakt doordat het toestel voor andere doeleinden werd gebruikt of verkeerd werd bediend.
Personen die door hun fysieke,
~
zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn om het toestel veilig te bedienen, mogen dit toestel al leen onder het toezicht of de begeleiding van een verantwoordelijk iemand gebruiken.
-
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Kinderen in het huishouden
Kinderen vanaf acht jaar mogen het
~
toestel alleen maar gebruiken wanneer hun de bediening ervan zo uitgelegd is dat ze het veilig kunnen bedienen. Kin deren moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen besef fen.
Kinderen jonger dan acht jaar moe
~
ten uit de buurt van het toestel worden gehouden, tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Hou kinderen die in de buurt van het
~
toestel komen in het oog. Let op dat kinderen niet met het toestel spelen, bijv. in de vriesmanden gaan zitten of aan de toesteldeur gaan hangen.
Ter hoogte van de scharnieren van
~
de toesteldeur is er gevaar voor ver­wondingen. Hou kinderen weg van de scharnieren!
-
Technische veiligheid
Controleer vóórdat het toestel wordt
~
geplaatst, of het zichtbaar beschadigd is. Is dat het geval, neem het toestel dan in geen geval in gebruik. Een beschadigd toestel kan uw veilig heid in gevaar brengen!
Is de aansluitkabel beschadigd, laat
~
deze dan vervangen door een vakman of vakvrouw die door Miele erkend is. Zo vermijdt u risico's voor wie het toe stel gebruikt.
-
-
Dit toestel bevat het koelmiddel iso
~
butaan (R600a), een natuurlijk gas dat het milieu weinig belast, maar wel brandbaar is. Het is niet schadelijk voor de ozonlaag en draagt niet bij tot het
­broeikaseffect. Het gebruik van dit mi
lieuvriendelijke koelmiddel veroorzaakt wel een lichte verhoging van het werkingsgeluid. Naast de
-
werkingsgeluiden van de compressor kunnen er stromingsgeluiden in het vol ledige koelcircuit optreden. Dat is jammer genoeg niet te vermijden, maar heeft geen invloed op de prestaties van het toestel. Let er bij het transporteren en het op­stellen van het toestel op dat geen en­kel onderdeel van het koelcircuit be­schadigd raakt. Wegspattend koelmid­del kan tot oogletsels leiden! Bij beschadiging:
– Vermijd open vuur of ontstekings-
bronnen,
– trek de stekker uit het stopcontact,
verlucht gedurende enige minuten het vertrek waarin het toestel staat en
neem contact op met de dienst Her stellingen aan huis van Miele.
Hoe meer koelmiddel er in een toe
~
stel zit, hoe groter de ruimte moet zijn waarin het toestel wordt opgesteld. Bij een eventueel lek kan er in een te kleine ruimte een brandbaar mengsel van gas en lucht ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m heid koelmiddel is aangegeven op het typeplaatje in het toestel.
3
groot zijn. De hoeveel
-
-
-
-
-
-
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Een veilige werking van het toestel
~
is alleen dan gewaarborgd als het toe stel overeenkomstig de gebruiksaanwij zing gemonteerd en aangesloten werd.
Voordat u het toestel aansluit, dient
~
u eerst de aansluitgegevens (spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het elektriciteitsnet te vergelij ken. Deze gegevens dienen absoluut over een te stemmen. Anders treedt er scha de op aan uw toestel. Vraag bij twijfel inlichtingen aan uw installateur.
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen
~
geen verlengkabels of stopcontactenblokken om het toestel aan te sluiten. Die bieden niet voldoen­de veiligheidsgaranties. Er bestaat on­der andere gevaar voor oververhitting.
De elektrische veiligheid van dit toe-
~
stel wordt enkel gewaarborgd als u het op een aardsysteem aansluit dat vol­gens de voorschriften werd geïnstal­leerd. Het is heel belangrijk dat aan deze fundamentele veiligheidsvoor waarde is voldaan. Laat de elektrische installatie in uw woning in geval van twijfel door een elektricien controleren. De fabrikant kan niet aansprakelijk ge steld worden voor schade die werd ver oorzaakt doordat de aardleiding onder broken was of gewoon ontbrak. Er be staat in dat geval onder andere gevaar voor elektrische schokken.
-
-
-
-
Installatie-, onderhouds- en
~
herstellingswerken mogen alleen wor
­den uitgevoerd door vakmensen die
­door de fabrikant erkend zijn. Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of herstellingswerken kunnen er voor de gebruiker aanzienlijke risico's ontstaan waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld.
-
-
-
-
Laat u het toestel tijdens de ga
~
rantieperiode herstellen, dan mag dat enkel gebeuren door een technicus die door de fabrikant erkend is. Anders is er bij schade achteraf geen aanspraak meer op garantie.
De fabrikant is niet aansprakelijk
~
voor schade die ontstaat door een ver­keerde vaste wateraansluiting.
De aansluiting op het openbare
~
waternet en alle herstellingen aan de verdeler voor ijsblokjes, gemalen ijs of fris water mogen enkel door gekwalifi­ceerde vakmensen worden uitgevoerd.
De verdeler voor ijsblokjes, gemalen
~
ijs of fris water is niet geschikt om op een warmwaterleiding aangesloten te worden.
De aansluiting op de drinkwaterlei
~
ding mag niet worden uitgevoerd terwijl het vriestoestel op het elektriciteitsnet is aangesloten.
Raak nooit de beweegbare delen
~
van de ijsblokjesautomaat of het ver warmingselement van de ijsblokjesau tomaat aan.
-
-
-
-
-
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Tijdens installatie-, onderhouds- en
~
herstellingswerken moet het toestel van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Het toestel is pas stroomloos indien aan een van deze voorwaarden werd vol daan:
De stekker van het toestel is uit het
stopcontact getrokken. Trek daarbij niet aan de kabel, wel aan de stekker.
De desbetreffende zekering in de
zekeringenkast is uitgeschakeld.
De desbetreffende schroefzekering
in de zekeringenkast is helemaal uit­gedraaid.
Laat defecte onderdelen enkel
~
vervangen door originele Miele-wisselstukken. Enkel dan bent u zeker dat ze ten volle voldoen aan de eisen die Miele qua veiligheid stelt.
Dit toestel mag niet op
~
niet-vaste plaatsen (bijv. op een schip) worden gebruikt.
-
Veilig gebruik
Spoel de leidingen door voordat u
~
de verdeler voor ijsblokjes, gemalen ijs of fris water voor het eerst gebruikt.
Raak bevroren levensmiddelen en
~
metalen onderdelen niet met natte han den aan. Uw handen zouden kunnen vastvriezen. U kunt zich verwonden!
Gebruik geen elektrische toestellen
~
in het toestel (bijv. om softijs te maken). Er kunnen vonken ontstaan. Ontplof fingsgevaar!
Neem nooit ijsblokjes en ijslolly's,
~
met name waterijsjes, in de mond als u ze net uit de vrieszone hebt gehaald. Door de zeer lage temperatuur van het ijs kunnen uw lippen of tong vastvrie­zen. U kunt zich verwonden!
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le-
~
vensmiddelen mogen niet opnieuw wor­den ingevroren. Verbruik deze levensmiddelen zo snel mogelijk, want de levensmiddelen ver­liezen hun voedingswaarde en beder ven. Ontdooide levensmiddelen kunt u opnieuw invriezen nadat u ze hebt ge kookt of gebraden.
Bewaar geen explosieve stoffen of
~
producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het toestel. Als de thermostaat wordt ingeschakeld, kun nen er vonken ontstaan. Die kunnen ontvlambare mengsels tot ontploffing brengen.
-
-
-
-
-
-
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Bewaar geen blikjes en flessen met
~
koolzuurhoudende dranken of met vloeistoffen die kunnen bevriezen in de vrieszone. De blikjes of flessen kunnen ontploffen. U zou zich kunnen verwonden en het toestel kan beschadigd raken!
Als u flessen snel in de vrieszone
~
wenst te koelen, dient u ze uiterlijk na één uur weer uit de vrieszone te halen. De flessen kunnen ontploffen. U zou zich kunnen verwonden en het toestel kan beschadigd raken!
Als u levensmiddelen eet die te lang
~
bewaard werden, bestaat er gevaar voor voedselvergiftiging. De bewaarduur is afhankelijk van di­verse factoren, zoals de versheid en kwaliteit van de levensmiddelen en de temperatuur waarop ze worden be­waard. Hou rekening met de bewaarinstructies en de verbruikstermijnen van de fabrikant van de levensmiddelen.
Gebruik geen voorwerpen met een
~
scherpe punt of rand om
rijm- en ijslagen te verwijderen,
vastgevroren bakjes voor ijsblokjes en levensmiddelen los te wrikken.
Als u dat doet, beschadigt u de koelelementen en functioneert het toe stel niet meer correct.
Plaats nooit elektrische verwar
~
mingstoestellen of kaarsen in het toe stel om het te ontdooien. De kunststof zou beschadigd raken.
-
-
-
Gebruik geen ontdooisprays of
~
producten om ijs te verwijderen. Die kunnen immers explosieve gassen vormen en kunnen oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die de kunststof aantasten. Ook zijn ze mogelijk schade lijk voor de gezondheid.
Gebruik voor het ontdooien en reini
~
gen van het toestel in geen geval een stoomreiniger. Stoom kan in aanraking komen met on derdelen van het toestel die onder spanning staan en zo een kortsluiting veroorzaken.
Deactiveer nooit de indicator voor
~
het vervangen van de waterfilter! Zo voorkomt u dat u eventueel ziek wordt!
Behandel de deurdichting niet met
~
olie of vet. Daardoor wordt de deurdichting na ver­loop van tijd poreus.
De ventilatieopeningen mogen niet
~
afgedekt of afgesloten worden. Als deze openingen afgedekt zijn, kan er geen goede luchtcirculatie plaatsvin den. Het stroomverbruik stijgt en scha de aan onderdelen kan niet worden uit gesloten.
Het toestel is geconstrueerd voor
~
een bepaalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens moeten worden gerespecteerd. De klimaatklasse is ver meld op het typeplaatje aan de binnen zijde van het toestel. Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor gedurende een lange tijd stilstaat, zodat het toestel de vereiste temperatuur niet kan aan houden.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
12
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Wat met een afgedankt toestel?
Vernietig het knip- of vergrendelslot
~
van uw toestel wanneer u het afdankt. Op die manier voorkomt u dat spelende kinderen zich in het toestel opsluiten, wat levensgevaarlijk kan zijn.
Beschadig geen onderdelen van het
~
koelcircuit, bijv. door
koelmiddelkanalen van het
verdampsysteem open te prikken,
buizen te knikken,
– beschermende lagen af te krabben.
Als er koelmiddel uit spuit, kan dat oogletsels veroorzaken.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan is doordat deze veiligheidsrichtlijnen niet in acht werden genomen.
13
Hoe kunt u energie besparen?
normaal energieverbruik verhoogd energieverbruik
Opstellen In een verluchtbare ruimte. In een gesloten, niet te verluchten
Beschermd tegen directe zonnestraling.
Niet naast een warmtebron (verwar mingselement, fornuis).
Bij een ideale kamertemperatuur van 20 °C.
Temperatuurinstelling Thermostaat "niveaugetallen" (regeling in niveaus)
Temperatuurinstelling Thermostaat "graadaanduidingen" (digitaal scherm)
Gebruik De deur alleen maar zo kort mogelijk
Ontdooien Ontdooi het vriesvak bij een ijslaag
Bij een gemiddelde instelling van 2 tot 3.
Keldervak van 8 tot 12 °C
Koelvak van 4 tot 5 °C
PerfectFresh-zone bijna 0 °C
Vriesvak -18 °C
Wijnbewaarzone van 10 tot 12 °C
openen.
Levensmiddelen goed gesorteerd inladen.
Laat warme gerechten en dranken eerst buiten het toestel afkoelen.
Levensmiddelen goed verpakt of goed afgedekt inladen.
Leg ingevroren producten in de koelzone om ze te ontdooien.
Doe de vakken niet te vol zodat de lucht kan circuleren.
van 0,5 cm.
ruimte
Bij directe zonnestraling.
Naast een warmtebron (verwar
­mingselement, fornuis).
Bij een hogere omgevingstempera tuur.
Bij een hoge instelling: Hoe lager de temperatuur in het vriesvak, hoe ho ger het energieverbruik!
Bij toestellen met een winterschake ling moet u erop letten dat die scha kelaar bij temperaturen boven 16 resp. 18 °C uitgeschakeld is.
De deur vaak en langdurig openen = koudeverlies
Wanneer alles door elkaar ligt, moet u lang zoeken en blijft de deur lang openstaan.
Warme gerechten in het toestel doen de compressor langdurig werken (het toestel probeert harder te koelen).
Wanneer vloeistoffen in de koelzone verdampen en condenseren, leidt dat tot verlies van het koelvermogen.
Een ijslaag vermindert de overdracht van de koude aan de in te vriezen le vensmiddelen en doet het stroom verbruik stijgen.
-
-
-
-
-
-
-
14
Vóór het eerste gebruik
Reinig de binnenruimte en het toebe
^
horen. Gebruik daarvoor lauw water. Wrijf daarna alles droog met een doek.
Als het toestel liggend is getranspor teerd, laat u het toestel na het trans port ca. 8 uur staan voordat u het aansluit. Dit is zeer belangrijk voor de latere werking!
Toestel in- en uitschakelen
Om zeker te zijn dat de temperatuur
­laag genoeg is, dient u het toestel
enkele uren te laten voorkoelen voordat u voor het eerst levensmid delen in het toestel plaatst. Pas wanneer de temperatuur in de
-
-
vrieszone laag genoeg is (minstens
-18 °C) plaatst u levensmiddelen in de vrieszone.
-
Toestel inschakelen
Open de toesteldeur.
^
^ Druk op de tuimelschakelaar.
Van voren af gezien bevindt de tuimel­schakelaar zich aan de rechterkant, on­der het bedieningspaneel.
Het toestel begint te koelen en de bin nenverlichting schakelt in als de toe steldeur wordt geopend.
Ook brandt de thermometertoets op het bedieningspaneel.
-
-
Let op: Het toestel is niet van het elektriciteitsnet losgekoppeld wan neer u het via de tuimelschakelaar uitschakelt!
-
Toestel bedienen
U kunt dit toestel bedienen door de sensortoetsen aan te raken (te selecte­ren).
Onthou het volgende:
– Een sensortoets met een witte kleur
geeft aan dat u deze kunt selecteren (d.w.z. aanraken).
Een sensortoets met een gele kleur geeft aan dat deze is geselecteerd.
^
Raak de thermometertoets aan, zodat deze geel oplicht.
Op het bedieningspaneel verschijnen sensortoetsen die u kunt selecteren.
15
Toestel in- en uitschakelen
U kunt nu
de temperatuur instellen,
de functie "Superfrost" selecteren of
de verdeler voor ijsblokjes, gemalen
ijs of fris water in- of uitschakelen.
Meer informatie vindt u in de desbetref fende rubrieken.
Als u naar de normale modus wilt gaan,
^ raakt u de thermometertoets aan, zo-
dat deze wit oplicht.
De nieuwe instellingen worden opge­slagen.
Ook als u de thermometertoets niet aanraakt, schakelt de elektronische be­sturing na enige tijd over naar de nor­male modus.
Andere instellingen
Andere instellingen kunt u wijzingen ter wijl het toestel in de instelmodus staat.
Wanneer het toestel in de instelmodus staat, kunt u bepaalde toestelfuncties selecteren en de instellingen voor deze
-
functies wijzigen. Deze worden be schreven in de desbetreffende ru brieken.
Overzicht van de selecteerbare toestelfuncties in de instelmodus:
Toestelfunctie Weerge
geven tekst
Toestel in de instelmodus zetten of de instelmodus verlaten
Temperatuureenheid kiezen (zie rubriek "De juiste temperatuur")
;
-
-
-
-
Toestel uitschakelen
^
Druk op de tuimelschakelaar.
De koeling en de binnenverlichting wor den uitgeschakeld.
16
Geen functie geselecteerd ;
Toetsgeluid in-/uitscha kelen (zie rubriek "Toestel in- en uitschakelen")
Geen functie geselecteerd ^
-
-
=
Toestel in- en uitschakelen
Toetsgeluid in-/uitschakelen
Als u niet wilt dat er een geluid weer klinkt telkens als u een sensortoets aan raakt, kunt u het toetsgeluid uitscha kelen.
Raak de thermometertoets aan, zodat
^
deze geel oplicht.
Onthou de positie van de toets X,
^
maar raak deze toets nog niet aan!
^ Raak de thermometertoets aan tot
deze wit oplicht en alle andere toet­sen uitgaan.
^ Plaats een vinger op de positie van
de toets X en laat uw vinger op de toets rusten.
^ Terwijl uw vinger op de toets X rust,
raakt u 1 keer de thermometertoets aan.
^
Hou uw vinger nog 4 seconden op de toets X, tot de toetsen c en Y op lichten.
-
-
U kunt nu instellen of het toetsgeluid
^
moet uitgeschakeld of ingeschakeld zijn. Raak hiertoe de toets X aan.
-
= 0: toetsgeluid is uitgeschakeld = 1: toetsgeluid is ingeschakeld = –: terug naar het menu
Nadat u een instelling hebt geselec
^
teerd, raakt u ter bevestiging de thermometertoets aan.
Raak zo vaak de toets X aan tot ;
^
wordt weergegeven op het tempera tuurdisplay.
^ Raak de thermometertoets aan.
U hebt de instelmodus verlaten.
Wanneer het toestel in de instelmodus staat, wordt het deur­alarm automatisch onderdrukt. Zo­dra de toesteldeur wordt gesloten, wordt het deuralarm weer geacti veerd.
-
-
-
-
^
Raak zo vaak de toets X aan tot b wordt weergegeven op het tempera tuurdisplay.
^
Raak opnieuw de thermometertoets aan.
-
17
Toestel in- en uitschakelen
Bij langdurige afwezigheid
Als u het toestel gedurende lange tijd niet gebruikt, gaat u als volgt te werk:
Schakel het toestel uit.
^
Trek de stekker uit of schakel de des
^
betreffende zekering in uw zekeringenkast uit.
draai de waterkraan dicht (enkele
^
uren voordat u het toestel uitscha kelt),
maak de bak voor ijsblokjes leeg,
^
reinig het toestel,
^
^ vervang de waterfilter,
^ laat de toesteldeur op een kier staan
om geurvorming te vermijden.
Als het toestel bij langdurige afwe­zigheid wordt uitgeschakeld maar niet gereinigd, bestaat er gevaar voor schimmelvorming als de toe­steldeur gesloten blijft.
-
-
18
De juiste temperatuur
Bij het bewaren van levensmiddelen is een juiste temperatuurinstelling zeer belangrijk. Levensmiddelen bederven snel ten gevolge van micro-organis men. Door de juiste bewaartemperatuur te gebruiken kan dit proces echter wor den voorkomen of vertraagd. De tem peratuur beïnvloedt de groeisnelheid van de micro-organismen. Hoe lager de temperatuur, hoe langzamer dit proces verloopt.
Om verse levensmiddelen in te vriezen en ze langdurig te bewaren, is een tem peratuur van -18 °C vereist. Bij die tem peratuur komt de groei van micro-orga­nismen in hoge mate tot stilstand. Zo­dra de temperatuur boven -10 °C stijgt, begint de ontbinding door de micro-or­ganismen. De levensmiddelen kunnen dan minder lang worden bewaard. Daarom mogen geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen pas opnieuw worden ingevroren nadat u ze hebt ver­werkt (door ze te koken of braden). Door de hoge temperaturen worden de meeste micro-organismen gedood.
De temperatuur in het toestel stijgt
als u vaak en gedurende lange tijd de toesteldeur opent,
hoe meer levensmiddelen er worden bewaard,
als de verse levensmiddelen warm zijn,
-
-
Temperatuur in de vrieszone instellen
-
Raak de thermometertoets aan, zodat
^
deze geel oplicht.
­De temperatuur kunt u met de toet
^
­sen aan weerszijden van het tempe
ratuurdisplay instellen.
Temperatuur instellen:
Toets X aanraken: lagere tempera­tuur instellen Toets Y aanraken: hogere tempera­tuur instellen
Tijdens het instellen wordt de insteltem­peratuur knipperend weergegeven.
Toets 1 keer aanraken: De temperatuurwaarde wijzigt in stappen van 1 °C.
Vinger laten rusten op de toets: De temperatuurwaarde wijzigt ononderbroken.
Als de laagste of hoogste instelbare temperatuur is bereikt, gaat respectie velijk de sensortoets X of Y uit.
-
-
-
als de omgevingstemperatuur van het toestel hoog is. Het toestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens moeten worden gerespecteerd.
Het temperatuurdisplay op het be dieningspaneel geeft altijd de ge wenste temperatuur weer.
-
-
19
De juiste temperatuur
Als u de temperatuur hebt gewijzigd, controleert u het temperatuurdisplay na
ca. 6 uur als er weinig voedsel in het toestel zit en na ca. 24 uur als het toestel volledig gevuld is. Pas dan
heeft het toestel de gekozen tempera tuur werkelijk bereikt. Als de tempera tuur na die tijd te hoog of te laag is, stelt u een andere temperatuur in.
-
-
Mogelijke temperatuurinstellingen
De temperatuur in de vrieszone is in stelbaar:
– van -14 °C tot -24 °C, wanneer de
verdeler voor ijsblokjes, gemalen ijs of fris water uitgeschakeld is
– van -18 °C tot -24 °C, wanneer de
verdeler voor ijsblokjes, gemalen ijs of fris water ingeschakeld is
De tijd die nodig is om de laagste temperatuur te bereiken, is afhanke­lijk van de opstelplaats en van de omgevingstemperatuur. Bij een hoge omgevingstemperatuur kan de laagste temperatuur niet altijd wor den bereikt.
-
-
Temperatuureenheid (Celsius/Fahrenheit) kiezen
De temperatuur kan in Celsius of Fahrenheit worden weergegeven.
Raak de thermometertoets aan, zodat
^
deze geel oplicht.
Onthou de positie van de toets X,
^
maar raak deze toets nog niet aan!
Raak de thermometertoets aan tot
^
deze wit oplicht en alle andere toet­sen uitgaan.
^ Plaats een vinger op de positie van
de toets X en laat uw vinger op de toets rusten.
^ Terwijl uw vinger op de toets X rust,
raakt u 1 keer de thermometertoets aan.
^ Hou uw vinger nog 4 seconden op
de toets X, tot de toetsen c en Y op lichten.
-
20
^
Raak zo vaak de toets X aan tot wordt weergegeven op het tempera tuurdisplay.
^
Raak opnieuw de thermometertoets aan.
-
De juiste temperatuur
Raak de toets X aan om Fahrenheit
^
of Celsius als temperatuureenheid in te stellen: †0: Fahrenheit als temperatuureen heid
†1: Celsius als temperatuureenheid–: terug naar het menu
Nadat u een van de instellingen hebt
^
gekozen, raakt u ter bevestiging de thermometertoets aan.
Raak zo vaak de toets X aan tot c
^
wordt weergegeven op het tempera tuurdisplay.
^ Raak de thermometertoets aan.
U hebt de instelmodus verlaten.
Wanneer het toestel in de instelmodus staat, wordt het deur­alarm automatisch onderdrukt. Zo­dra de toesteldeur wordt gesloten, wordt het deuralarm weer geacti veerd.
Temperatuurdisplay
Het temperatuurdisplay op het be
-
-
dieningspaneel geeft altijd de ge wenste temperatuur weer.
Het temperatuurdisplay knippert als
een andere temperatuur wordt inge
steld,
de temperatuur in het toestel met
verschillende graden gestegen is,
-
om koudeverlies aan te geven.
Een kortstondig koudeverlies vormt geen probleem als dit ontstaat doordat
– de deur van het toestel één keer ge-
durende lange tijd geopend blijft, bijv. om grote hoeveelheden levens­middelen te plaatsen of uit het toe­stel te halen,
– u verse levensmiddelen invriest.
Als de temperatuur in de vrieszone gedurende lange tijd warmer is dan
-18 °C, gaat u na of de ingevroren levensmiddelen gedeeltelijk of volle dig ontdooid zijn. Als dat het geval is, dient u deze levensmiddelen zo snel mogelijk te verbruiken!
-
-
-
-
21
Temperatuur- en deuralarm
Het toestel is voorzien van een waar schuwingssysteem, zodat de tempera tuur in het toestel niet ongemerkt kan stijgen en om energieverlies te ver mijden als de deur open blijft staan.
Waarschuwingssysteem in
-
-
-
-
schakelen
Het waarschuwingssysteem is altijd au tomatisch actief. Het moet niet afzon derlijk worden ingeschakeld.
-
Temperatuuralarm
Als de temperatuur te warm wordt, knippert op het bedieningspaneel de sensortoets voor het temperatuur-/deur­alarm.
Er weerklinkt een waarschuwingssig­naal.
Het temperatuurdisplay geeft de hoog­ste temperatuur weer die werd bereikt.
Het geluidssignaal en het visuele sig­naal worden bijvoorbeeld weergegeven
Temperatuuralarm vroeger uit schakelen
Als het waarschuwingssignaal u stoort, kunt u het vroeger uitschakelen.
-
Raak de sensortoets voor het
^
temperatuur-/deuralarm aan. Het waarschuwingssignaal wordt uit geschakeld. De sensortoets voor het temperatuur-/deuralarm blijft branden tot de alarmtoestand beëindigd is.
Als de temperatuur in de vrieszone gedurende lange tijd warmer is dan
-18 °C, gaat u na of de ingevroren levensmiddelen gedeeltelijk of volle­dig ontdooid zijn. Als dat het geval is, dient u deze levensmiddelen zo snel mogelijk te verbruiken!
-
-
als bij het herschikken en uitnemen van ingevroren levensmiddelen te veel warme kamerlucht binnen stroomt.
als u een grote hoeveelheid levens middelen invriest.
na een stroomonderbreking.
Zodra de alarmtoestand beëindigd is, stopt het waarschuwingssignaal en gaat de sensortoets voor het temperatuur-/deuralarm uit.
22
-
-
Deuralarm
Temperatuur- en deuralarm
Als de toesteldeur langer dan 5 minu ten open blijft staan, weerklinkt een waarschuwingssignaal. Tegelijkertijd knippert de sensortoets voor het temperatuur-/deuralarm.
Zodra de toesteldeur weer dicht is, stopt het waarschuwingssignaal en gaat de sensortoets voor het temperatuur-/deuralarm uit.
Deuralarm vroeger uitscha
-
-
kelen
Als het waarschuwingssignaal u stoort, kunt u het vroeger uitschakelen.
^ Raak de sensortoets voor het
temperatuur-/deuralarm aan.
De sensortoets voor het temperatuur-/deuralarm gaat uit en het waarschuwingssignaal wordt uit geschakeld.
-
23
Superfrost gebruiken
Functie Superfrost
Om verse levensmiddelen optimaal in te vriezen, dient u eerst de functie "Su perfrost" in te schakelen.
Op die manier worden de levensmid delen snel doorvroren en blijven de voedingswaarde, de vitamines, het uit zicht en de smaak behouden.
Uitzonderingen:
Als u reeds ingevroren levensmid
delen in het toestel plaatst.
Als u dagelijks slechts maximaal 2 kg
levensmiddelen in het toestel legt.
Superfrost inschakelen
De functie "Superfrost" dient u 4-6 uur vooraf in te schakelen. Pas daarna
plaatst u de levensmiddelen die u wilt invriezen. Als u het maximale invries-
vermogen wenst te gebruiken, dient u 24 uur vooraf de functie "Superfrost" in
te schakelen!
-
-
Superfrost uitschakelen
De functie "Superfrost" wordt automa tisch na ca. 52 uur uitgeschakeld, af
­hankelijk van de hoeveelheid ge plaatste levensmiddelen. De aan-uit toets licht wit op en het toestel gebruikt weer het normale, energiebesparende
­koelvermogen.
Om energie te besparen, kunt u de functie "Superfrost" zelf uitschakelen zo dra de temperatuur in de vrieszone koud genoeg is.
^ Raak de aan-uittoets voor de functie
"Superfrost" aan, zodat deze wit op­licht.
Op het temperatuurdisplay wordt op­nieuw de oorspronkelijk ingestelde tem­peratuurwaarde weergegeven.
Het toestel gebruikt weer het normale koelvermogen.
-
-
-
-
-
^
Raak de aan-uittoets voor de functie "Superfrost" aan, zodat deze geel op licht.
Het toestel gebruikt nu het hoogst mo gelijke koelvermogen voor de vrieszo ne. Op het temperatuurdisplay ver schijnt de nieuwe temperatuurwaarde (-30 °C) die is ingesteld door de func tie.
24
-
-
-
-
-
Loading...
+ 56 hidden pages