Lees altijd eerst de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw
toestel plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor
uzelf en u voorkomt schade aan uw toestel.
nl-BEM.-Nr. 09 552 560
Inhoud
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ...............................................................4
Uw bijdrage aan de bescherming van het milieu ........................................... 13
Energie besparen .............................................................................................. 14
Beschrijving van het toestel ............................................................................. 16
Koeltoestel in- en uitschakelen........................................................................ 18
Dit koeltoestel voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften.
Onjuist gebruik kan echter persoonlijk letsel of materiële schade
tot gevolg hebben.
Lees de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig door voordat u het koeltoestel in gebruik neemt. Daarin vindt u belangrijke
richtlijnen met betrekking tot de montage, de veiligheid, het gebruik en het onderhoud. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt
schade aan het toestel.
In overeenstemming met de norm IEC60335-1 adviseert Miele u
uitdrukkelijk om het hoofdstuk over de installatie van het toestel en
de veiligheidsinstructies en waarschuwingen te lezen en op te volgen.
Wanneer de veiligheidsinstructies en waarschuwingen niet worden
opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor de
daaruit voortvloeiende schade.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef deze door
aan een eventuele volgende eigenaar.
Verantwoord gebruik
Het koeltoestel is bedoeld voor gebruik in huishoudens en derge-
lijke, bijvoorbeeld
– in winkels, kantoren en soortgelijke werkomgevingen
– in boerderijen
– door klanten in hotels, motels, bed en breakfast en andere specifieke woonomgevingen.
Dit koeltoestel mag niet buiten worden gebruikt.
4
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik het koeltoestel uitsluitend voor huishoudelijke doeleinden:
om levensmiddelen te koelen en te bewaren, om diepvriesproducten
te bewaren, om verse levensmiddelen in te vriezen en om ijsblokjes
te maken.
Elk ander gebruik is niet toegelaten.
Het koeltoestel is niet geschikt voor het bewaren en koelen van
geneesmiddelen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten of vergelijkbare stoffen of producten die onder de Richtlijn medische hulpmiddelen vallen. Een onjuist gebruik van het koeltoestel kan tot beschadiging of bederf van de bewaarde producten leiden. Verder is het
koeltoestel niet geschikt voor gebruik in ruimtes met explosiegevaar.
Miele is niet verantwoordelijk voor schade die ontstaat door gebruik
voor andere doeleinden dan hier aangegeven of door een foutieve
bediening.
Personen (kinderen inbegrepen) die op grond van hun fysieke of
psychische gesteldheid, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van
het koeltoestel niet in staat zijn om het veilig te bedienen, mogen het
alleen onder toezicht gebruiken.
Deze personen mogen het koeltoestel enkel onder toezicht bedienen, wanneer hen is uitgelegd hoe ze het veilig kunnen gebruiken en
wanneer ze begrijpen welke risico's eraan verbonden zijn.
Kinderen in het huishouden
Kinderen die jonger zijn dan 8jaar moeten op afstand van het
koeltoestel gehouden worden, tenzij ze steeds onder toezicht staan.
Kinderen vanaf 8 jaar mogen het koeltoestel zonder toezicht ge-
bruiken, maar alleen als ze weten hoe het werkt en wat voor gevaar
zij lopen wanneer ze het fout bedienen. Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinderen mogen het koeltoestel niet zonder toezicht reinigen of
onderhouden.
Houd kinderen die in de buurt van het koeltoestel komen in het
oog. Zorg ervoor dat ze nooit met het koeltoestel spelen.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Verstikkingsgevaar! Kinderen kunnen zich tijdens het spelen in
verpakkingsmateriaal wikkelen (bijvoorbeeld in folie) of het materiaal
over hun hoofd trekken en stikken. Houd verpakkingsmaterialen bij
kinderen vandaan.
Technische veiligheid
Het koelmiddelcircuit is op lekkage gecontroleerd. Het koeltoestel
voldoet aan de desbetreffende veiligheidsvoorschriften en de geldende EU-richtlijnen.
Dit koeltoestel bevat het koelmiddel isobutaan (R600a), een na-
tuurlijk gas dat niet schadelijk is voor het milieu, maar wel brandbaar.
Het koelmiddel beschadigt de ozonlaag niet en verhoogt het broeikaseffect niet.
Het gebruik van dit milieuvriendelijke koelmiddel leidt echter tot een
gedeeltelijke verhoging van het werkingsgeluid. Naast de werkingsgeluiden van de compressor kunnen er stromingsgeluiden in het volledige koelcircuit ontstaan. Deze effecten zijn helaas onvermijdelijk,
maar hebben geen invloed op de prestaties van het koeltoestel.
Zorg ervoor dat bij het transporteren en het inbouwen/installeren van
het koeltoestel geen onderdelen van het koelcircuit beschadigd raken. Wegspattend koelmiddel kan een oogletsel veroorzaken.
Bij beschadigingen:
- vermijd open vuur of andere brandhaarden,
- maak het koeltoestel spanningsvrij,
- verlucht de kamer waarin het koeltoestel staat gedurende enkele
minuten,
- neem contact op met de klantendienst.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Hoe meer koelmiddel een koeltoestel bevat, hoe groter de ruimte
moet zijn, waarin u het toestel plaatst. Bij een eventuele lekkage kan
in te kleine ruimtes een brandbaar mengsel van gas en lucht ontstaan. Per 11g koelmiddel moet het vertrek minstens 1m3 groot zijn.
De hoeveelheid koelmiddel vindt u op het typeplaatje in het koeltoestel.
Vergelijk voordat u het koeltoestel aansluit de aansluitgegevens
(zekering, spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het
elektriciteitsnet. Deze moeten beslist overeenkomen zodat het koeltoestel niet beschadigd raakt.
Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
De elektrische veiligheid van het koeltoestel is uitsluitend gegaran-
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elektrische installatie bij twijfel door een vakman inspecteren.
Het koeltoestel kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als
het op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een
door Miele erkende vakman/vakvrouw worden vervangen om gevaar
voor de gebruiker te voorkomen.
Meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren bieden niet vol-
doende veiligheid (brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aansluiten van het koeltoestel op het elektriciteitsnet.
Wanneer er vocht komt op onderdelen die onder spanning staan
of op de elektriciteitskabel, kan dat kortsluiting veroorzaken. Gebruik
het koeltoestel daarom niet in ruimtes waar met water wordt gespetterd (bijv. garage, bijkeuken etc.).
Dit koeltoestel mag niet op een niet-stationaire locatie (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Beschadigingen aan het koeltoestel kunnen uw veiligheid in ge-
vaar brengen. Controleer het toestel op zichtbare beschadigingen.
Een beschadigd koeltoestel mag niet in gebruik worden genomen.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet het
koeltoestel van het elektriciteitsnet zijn afgekoppeld. Het koeltoestel
is van het elektriciteitsnet afgekoppeld als:
- de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of
- de schroefzekering van de elektrische aansluiting er geheel is uitgedraaid of
- de stekker uit het stopcontact is getrokken. Trek bij elektriciteitskabels met stekker niet aan de elektriciteitskabel, maar aan de
stekker om de verbinding met het elektriciteitsnet te verbreken.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- en repa-
ratiewerkzaamheden kan de gebruiker ernstig gevaar lopen.
Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen
door een door Miele geautoriseerde vakman / vakvrouw worden uitgevoerd.
Garantieclaims komen te vervallen als het koeltoestel niet door
Miele technici wordt gerepareerd.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze onderdelen kan Miele garanderen dat ze volledig voldoen aan de veiligheidseisen die wij aan onze
producten stellen.
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Veilig gebruik
Het koeltoestel is voor een bepaalde klimaatklasse (kamertempe-
ratuur) geconstrueerd waarvan de grenzen niet mogen worden overschreden.De klimaatklasse staat aangegeven op het typeplaatje aan
de binnenkant van uw koeltoestel. Een te lage kamertemperatuur
heeft tot gevolg dat de compressor voor langere tijd afslaat, zodat
het toestel de vereiste temperatuur niet kan aanhouden.
Sluit de ventilatiegleuven niet af om te voorkomen dat de luchtge-
leiding niet goed functioneert, het stroomverbruik stijgt en onderdelen beschadigd raken.
Het bovenblad van het koeltoestel is voorzien van een kunststof
rand. Zorg ervoor dat hier geen vet of olie op komt. Hierdoor kunnen
spanningsscheuren in de kunststof ontstaan waardoor de kunststof
breekt of scheurt.
Indien u vet- of oliehoudende levensmiddelen in het koeltoestel of
de deur van het toestel bewaart, voorkom dan dat evt. uitlopend vet
of olie in aanraking komt met kunststof delen van het koeltoestel.
Hierdoor kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan waardoor de kunststof knapt of scheurt.
Brand- en explosiegevaar. Bewaar geen explosieve stoffen en
geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het
koeltoestel. Brandbare gasmengsels kunnen ontbranden door elektrische onderdelen.
Explosiegevaar. Gebruik geen elektrische toestellen in dit koeltoe-
stel (bijv.voor het maken van softijs). Er kunnen vonken ontstaan.
Bewaar geen blikjes en flessen in de diepvrieszone die koolzuur-
houdende dranken bevatten of vloeistoffen die kunnen bevriezen. In
dat geval kunnen de blikjes en flessen uit elkaar springen, kunt u letsel oplopen en kan het toestel beschadigd raken.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Haal flessen die u in de diepvrieszone hebt gelegd om snel te koe-
len er na maximaal één uur weer uit. Dit om te voorkomen dat de
flessen uit elkaar springen, dat u letsel oploopt en dat het toestel beschadigd raakt.
Gevaar voor letsel. Raak diepvriesproducten en metalen onderde-
len niet met natte handen aan. Uw handen kunnen vastvriezen.
Gevaar voor letsel. Stop nooit ijsblokjes en ijs op een stokje, met
name waterijs, in uw mond direct nadat u ze uit de diepvrieszone
heeft gehaald. Door de zeer lage temperatuur van de diepvriesproducten kunnen lippen of tong vastvriezen.
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen niet op-
nieuw in. Gebruik deze levensmiddelen zo snel mogelijk omdat ze
anders aan voedingswaarde verliezen en bederven. Als ontdooide levensmiddelen worden gekookt of gebraden kunnen ze wel opnieuw
worden ingevroren.
Wanneer u levensmiddelen eet die te lang zijn bewaard, loopt u
het risico om voedselvergiftiging op te lopen.
De bewaartijd hangt van vele factoren af, zoals de versheid en kwaliteit van de levensmiddelen en de temperatuur waarop ze worden bewaard. Neem de bewaartips en de uiterste houdbaarheidsdatum van
de levensmiddelenfabrikanten in acht.
Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat ga-
rantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen gemonteerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of productaansprakelijkheid.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Accessoires en onderdelen
Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat ga-
rantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen gemonteerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of productaansprakelijkheid.
Miele geeft u na afloop van de productie van het koeltoestel een
leveringsgarantie van 15jaar voor reserve-onderdelen.
Reiniging en onderhoud
Behandel de deurdichting niet met olie of vet om te voorkomen
dat deze in de loop van de tijd poreus wordt.
Gebruik voor het ontdooien en reinigen van het toestel nooit een
stoomreiniger, aangezien stoom in aanraking kan komen met spanningvoerende delen van het koeltoestel en zo kortsluiting veroorzaken.
Scherpe of kantige voorwerpen kunnen de verdamper bescha-
digen en functioneert het toestel niet meer correct. Gebruik geen
voorwerpen met scherpe punt of rand.
- rijm- en ijslagen te verwijderen,
- en vastgevroren ijsbakjes en/of vastgevroren levensmiddelen los
te wrikken.
Plaats wanneer u wilt ontdooien nooit elektrische verwarmings-
toestellen of kaarsen in het toestel om te voorkomen dat het kunststof beschadigd raakt.
Gebruik geen ontdooisprays of andere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen vormen, oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die het kunststof beschadigen of schadelijk zijn voor de
gezondheid.
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Transport
Het toestel moet altijd rechtop en in de transportverpakking wor-
den vervoerd.
Gevaar voor letsel en schade. Het koeltoestel is erg zwaar. Vraag
daarom aan iemand u te helpen bij het vervoeren van het toestel.
Wat te doen wanneer u het toestel afdankt
Maak het slot van uw oude koeltoestel eventueel onbruikbaar. U
voorkomt daarmee dat kinderen ingesloten kunnen raken en in levensgevaar komen.
Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken. Beschadig
geen delen van het koelsysteem, bijv. door
- koelmiddelkanalen van de verdamper open te prikken,
- buisleidingen om te buigen,
- beschermende lagen af te krabben.
Symbool op de compressor (afhankelijk van het model)
Deze waarschuwing is alleen voor de recycling van belang. Bij normaal gebruik
bestaat er geen gevaar.
Het is levensgevaarlijk om de olie in de compressor in te slikken of
in te ademen.
12
Uw bijdrage aan de bescherming van het milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het koeltoestel tegen transportschade. Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen met het
oog op een zo gering mogelijke belasting van het milieu en de mogelijkheden
voor recycling.
Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
over het algemeen terug.
Het oude toestel afdanken
Elektrische en elektronische toestellen
bevatten meestal waardevolle materialen. Ze bevatten ook stoffen, mengsels
en onderdelen die nodig zijn geweest
om de toestellen goed en veilig te laten
functioneren. Wanneer u uw oude toestel bij het gewone huisvuil gooit of er
niet goed mee omgaat, kunnen deze
stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Gooi uw oude toestellen daarom nooit met het gewone
huisvuil weg.
Let erop dat de buisleidingen van uw
koeltoestel niet worden beschadigd,
totdat het op vakkundige en milieuvriendelijke wijze wordt verschroot.
Alleen dan kunt u er zeker van zijn dat
de koelmiddelen in het koelcircuit en de
olie in de compressor niet in het milieu
terechtkomen.
Het oude toestel moet tot die tijd buiten
het bereik van kinderen worden opgeslagen. Informatie hierover vindt u in
deze gebruiks- en montagehandleiding
in het hoofdstuk “Veiligheidsinstructies
en waarschuwingen”.
Lever het toestel in bij een gemeentelijk
inzameldepot voor elektrische en elektronische toestellen, bij uw vakhandelaar of bij Miele. U bent wettelijk zelf
verantwoordelijk voor het wissen van
eventuele persoonlijke gegevens op het
af te danken toestel.
13
Energie besparen
Normaal energieverbruikTe hoog energieverbruik
Plaatsing en onderhoud
Temperatuurinstelling
Plaats het toestel in een geventileerde ruimte.
Stel het toestel niet bloot
aan zonnestralen.
Plaats het toestel niet naast
een warmtebron.
Zorg voor een omgevingstemperatuur van ca. 20°C.
Dek ventilatieroosters niet af
en maak ze regelmatig stofvrij.
Diepvrieszone: -18°CBij lage temperatuurinstel-
In gesloten, niet geventileerde ruimtes.
Direct blootgesteld aan zonnestralen.
Naast een warmtebron (verwarming, fornuis).
Bij een hoge omgevingstemperatuur vanaf 25°C.
Met ventilatieroosters die
zijn afgedekt of vol zitten
met stof.
ling: hoe lager de temperatuur in de koel-, resp. diepvrieszone, des te hoger het
energieverbruik.
14
Normaal energieverbruikTe hoog energieverbruik
GebruikPlaats de plateaus, laden en
vakken zoals bij levering.
Energie besparen
Open de deur alleen indien
nodig en zo kort mogelijk.
Leg de levensmiddelen bij
het inruimen meteen op de
goede plek.
Neem een koeltas mee wanneer u boodschappen doet
en leg de levensmiddelen
snel in het koeltoestel.
Laat warme gerechten en
dranken eerst buiten het
koeltoestel afkoelen.
Leg de levensmiddelen goed
verpakt in het toestel.
Zorg ervoor dat vakken niet
te zwaar worden beladen,
zodat de lucht kan circuleren.
De deur vaak en lang openen betekent koudeverlies
en instroom van warme lucht
in het toestel. Het koeltoestel
heeft tijd nodig om opnieuw
te koelen en de compressor
moet langer werken.
Als levensmiddelen nog
warm of op omgevingstemperatuur zijn, ontstaat er
warme lucht in het koeltoestel. Het koeltoestel heeft tijd
nodig om opnieuw te koelen
en de compressor moet langer werken.
Wanneer vloeistoffen in de
diepvrieszone verdampen en
condenseren, neemt de
koelcapaciteit af.
Een verslechterde luchtstroom zorgt voor een verlies van koelcapaciteit.
OntdooienOntdooi de diepvrieszone
wanneer er een ijslaag van
maximaal 0,5 cm in zit.
Een ijslaag bemoeilijkt het
invriezen en bewaren van levensmiddelen.
15
Beschrijving van het toestel
a
Aan-/uit-toets
b
SuperFrost - toets
c
Display
Als het toestel een tijdje niet bediend
wordt, wisselt de lichtsterkte van het
display automatisch naar de ingestelde sterkte. Zodra er een toets
aangeraakt wordt, brandt het display
op maximale sterkte.
d
Alarm - symbool
e
SuperFrost - symbool
f
Vergrendelingssymbool
g
Temperatuurweergave
h
Temperatuurtoets
i
Toets voor het uitschakelen van de
zoemer
j
Symbool voor stroomstoring
k
Menu-symbool
(Instellingsmodus:
Lichtsterkte van het display wijzigen
Vergrendeling in-/uitschakelen)
16
Beschrijving van het toestel
Op deze afbeelding wordt bijvoorbeeld een toestelmodel weergegeven.
a
Diepvriesladen (aantal afhankelijk van het model)
17
Koeltoestel in- en uitschakelen
Voor het eerste gebruik
Verpakkingsmateriaal
Verwijder al het verpakkingsmateriaal
uit de binnenruimte.
Reiniging
Volg daarvoor beslist de betreffende
instructies in het hoofdstuk: “Reiniging
en onderhoud”.
Reinig de binnenkant van het toestel
en de toebehoren.
Koeltoestel inschakelen
Voordat u voor de eerste keer voedingsmiddelen in het koeltoestel legt,
kunt u het toestel het beste ong. 2uur
laten voorkoelen.
Leg pas voedingsmiddelen in de diepvrieszone als de temperatuur laag genoeg is (min. -18°C).
De compressor heeft een ingebouwde
inschakelvertraging, waardoor deze
pas na max. 8minuten zal inschakelen. Door deze vertraging krijgt de
compressor een langere levensduur.
Koeltoestel uitschakelen
Druk op de Aan/Uit - toets totdat de
display uitgaat.
De koeling is uitgeschakeld. Is dat niet
het geval, dan is de vergrendeling ingeschakeld (zie hoofdstuk: “Het wijzigen
van instellingen”, paragraaf: “Het uitschakelen van de vergrendeling”).
Bij langere afwezigheid
Als het toestel bij langere afwezigheid wordt uitgeschakeld, maar niet
wordt gereinigd, bestaat er gevaar
voor schimmelvorming als de deur
van het toestel gesloten blijft.
Reinig het toestel in ieder geval.
Wanneer u het toestel langere tijd niet
gebruikt, doe dan het volgende:
Schakel het koeltoestel uit.
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering van de huisinstallatie uit.
Druk op de aan-uittoets.
Het koeltoestel begint te koelen. De
temperatuuraanduiding en het alarmsymbool knipperen totdat het in de
diepvrieszone koud genoeg is.
18
Ontdooi de diepvrieszone.
Reinig het koeltoestel en laat de deur
open staan om het toestel voldoende
te verluchten en te voorkomen dat er
geurtjes ontstaan.
De juiste temperatuur
De juiste temperatuurinstelling is heel
belangrijk voor het bewaren van de voedingsmiddelen. Voedingsmiddelen bederven snel door micro-organismen. Dit
kan door de juiste bewaartemperatuur
worden voorkomen of vertraagd. De
temperatuur beïnvloedt de snelheid
waarmee de micro-organismen groeien.
Als de temperatuur daalt, vertragen deze processen.
Om verse voedingsmiddelen in te vriezen en langdurig te bewaren, moet de
temperatuur -18°C zijn. Bij deze temperatuur wordt de groei van micro-organismen grotendeels gestopt. Zodra de
temperatuur hoger wordt dan -10°C,
begint de aantasting door de micro-organismen en zijn de voedingsmiddelen
minder lang houdbaar. Daarom mogen
(gedeeltelijk) ontdooide voedingsmiddelen pas weer worden ingevroren, nadat ze zijn verwerkt (koken of bakken).
Door de hoge temperaturen worden de
meeste micro-organismen gedood.
De temperatuur in het koeltoestel stijgt
als:
- u vaak en gedurende lange tijd de
deur van het toestel opent
Temperatuur instellen
Druk zo vaak op de temperatuurtoets,
totdat de gewenste temperatuur in de
temperatuuraanduiding verschijnt.
Wanneer u voor het eerst op de toets
drukt, knippert die temperatuurwaarde
die het laatst is ingesteld.
Blijft u op de toets drukken, dan verandert de temperatuurwaarde voortdurend: als -28 °C bereikt is, wordt weer
met -14 °C begonnen.
Ongeveer 5 seconden nadat u voor het
laatst een temperatuurtoets heeft aangetipt, geeft de temperatuurweergave
automatisch de temperatuurwaarde aan
die op dat moment in het toestel heerst.
Heeft u de temperatuur gewijzigd, controleer dan de aangegeven temperatuur
en wel na ca. 6 uur wanneer er weinig
levensmiddelen in het apparaat liggen
en na ca. 24 uur wanneer het toestel
goed vol zit. Pas dan is de ingestelde
temperatuur bereikt.
- er meer voedingsmiddelen worden
opgeslagen
- de temperatuur van de voedingsmiddelen hoger is, wanneer ze worden
opgeslagen
- de omgevingstemperatuur van het
koeltoestel hoger is. Het koeltoestel
is vervaardigd voor een bepaalde klimaatklasse waar de kamertemperatuur niet boven of onder mag liggen.
Is de temperatuur dan nog te hoog of
te laag, wijzig de temperatuur dan.
19
De juiste temperatuur
Temperatuurweergave
De temperatuuraanduiding op het bedieningspaneel geeft de temperatuur
weer van de minst koele plek in het
toestel.
De temperatuuraanduiding knippert:
- de temperatuur ligt niet in het mogelijke temperatuurbereik, bijv. als het
koeltoestel net ingeschakeld is.
- Er wordt een andere temperatuur ingesteld.
- De temperatuur in het toestel is een
paar graden gestegen, wat wijst op
een koudeverlies.
Dit koudeverlies is geen probleem wanneer dit is ontstaan doordat u:
- de deur van het toestel een keer vrij
lang geopend houdt, bijv. om een
grote hoeveelheid diepvriesproducten
in het toestel te leggen of eruit te halen;
- verse voedingsmiddelen invriest.
Zodra de temperatuur tot ongeveer
-10°C is gedaald, brandt de temperatuuraanduiding opnieuw constant.
20
De functie “SuperFrost”
Functie SuperFrost
Om verse levensmiddelen optimaal in te
vriezen, dient u eerst de functie SuperFrost in te schakelen.
Op die manier worden de levensmiddelen snel doorvroren en blijven de voedingswaarde, de vitamines, het uiterlijk
en de smaak behouden.
Uitzonderingen:
- Als u reeds ingevroren levensmiddelen in het toestel plaatst.
- Wanneer u dagelijks slechts max.
1kg verse levensmiddelen invriest.
SuperFrost inschakelen
Schakel de SuperFrost in 6 uur voordat
u de in te vriezen levensmiddelen in het
toestel legt. Wilt u gebruik maken van
de maximale vriescapaciteit, schakel
de SuperFrost dan 24 uur van te voren
in.
SuperFrost uitschakelen
De functie SuperFrost wordt automatisch na ca. 65 uur uitgeschakeld. Het
symbool SuperFrost gaat uit en de
koelcapaciteit is weer normaal.
Om energie te besparen kunt u de functie SuperFrost zelf uitschakelen, zodra
in de diepvrieszone een constante temperatuur van minstens -18°C is bereikt.
Druk op de toets SuperFrost. Het
symbool SuperFrost gaat uit.
De koelcapaciteit van het toestel is
weer normaal.
Druk opnieuw op de SuperFrost -
toets.
Het symbool SuperFrost brandt. De
temperatuur in het toestel daalt en de
koelcapaciteit is nu maximaal.
De compressor heeft een ingebouwde
inschakelvertraging. Dat houdt in dat
hij max. 8minuten later kan worden
ingeschakeld. Dit verhoogt de levensduur van de compressor.
21
Temperatuuralarm
Dit toestel heeft een waarschuwingssysteem, waarmee wordt voorkomen
dat de temperatuur in de diepvrieszone
ongemerkt stijgt.
Gevaar voor de gezondheid door
het eten van bedorven voedingsmiddelen.
Is de temperatuur gedurende een vrij
lange tijd hoger dan -18°C, controleer dan of de diepvriesproducten
geheel of gedeeltelijk zijn ontdooid.
Daardoor zijn de voedingsmiddelen
korter houdbaar.
Controleer of de diepvriesproducten
geheel of gedeeltelijk zijn ontdooid.
Als dat het geval is, gebruik deze
voedingsmiddelen dan zo snel mogelijk of kook of braad ze alvorens ze
opnieuw in te vriezen.
Wanneer de vriestemperatuur in het
toestel te veel stijgt, knipperen de temperatuuraanduiding en het alarmsymbool . Tevens klinkt er een waarschuwingssignaal.
Afhankelijk van de ingestelde temperatuur zal het koeltoestel melden of een
temperatuurzone te warm is.
- u een vrij grote hoeveelheid voedingsmiddelen invriest;
- u verse voedingsmiddelen invriest die
nog warm zijn;
- er een stroomuitval is geweest;
- het koeltoestel defect is.
Zodra de alarmtoestand beëindigd is,
stopt het waarschuwingssignaal en
gaat het alarmsymbool uit.
Temperatuuralarm voortijdig
uitschakelen
Hindert de zoemer u, dan kunt u hem
voortijdig uitschakelen.
Druk op de toets voor het uitscha-
kelen van de zoemer.
De zoemer houdt op.
Het alarmsymbool blijft branden totdat de storing voorbij is.
Het akoestische en optische signaal
worden gegeven als:
- u het toestel inschakelt en de temperatuur die op dat moment in een temperatuurzone heerst te veel verschilt
van de temperatuur die u hebt ingesteld;
- u ingevroren voedingsmiddelen sorteert of uit het toestel haalt en er
daarbij te veel warme lucht binnenstroomt;
22
Instellingsmodus
Bepaalde instellingen van het toestel
kunt u in de instellingsmodus wijzigen.
Lichtsterkte van het display
Vergrendeling in-/uitschakelen
De instellingsmodus wordt in het display met menu–symbool aangegeven.
Hierna kunt u lezen, hoe u in de instellingsmodus komt en hoe u de instellingen kunt wijzigen.
Lichtsterkte van het display instellen
U kunt de lichtsterkte van het display
aan de omgeving aanpassen.
U kunt de lichtsterkte van het display in
5 standen van tot wijzigen. Standaard is of ingesteld (afhankelijk
van het model).
Het wijzigen van instellingen
Druk ter bevestiging kort op de Su-
perfrost - toets .
Het display brandt met de lichtsterkte
die het laatst is ingesteld.
Menu-symbool gaat branden en in
het display knippert .
De instellingsmodus is nu geactiveerd.
Druk nu op de temperatuurtoets om
de lichtsterktefunctie op te roepen.
Het menusymbool brandt en in het
display verschijnt .
De nieuw gekozen lichtsterkte is nu ingesteld.
Druk op de Aan/Uit-toets om de in-
stellingsmodus te verlaten.
23
Het wijzigen van instellingen
Vergrendeling in-/uitschakelen
Met de vergrendeling kunt u voorkomen
dat het toestel per ongeluk wordt uitgeschakeld:
– Het inschakelen van de vergrendeling
Druk ca. 5 seconden op de Super-
Frost-toets.
Menu-symbool gaat branden en in
de display knippert .
De instellingsmodus is nu geactiveerd.
Druk nu kort op de SuperFrost-toets
om de vergrendelingsfunctie op te
roepen.
Druk nu op de SuperFrost-toets om
de vergrendelingsfunctie in te schakelen.
Het symbool Vergrendeling brandt.
Druk op de Aan/Uit-toets om de in-
stellingsmodus te verlaten.
In de display verschijnt de temperatuur.
In de display verschijnt “”.
24
– Het uitschakelen van de vergrendeling
Druk ca. 5 seconden op de Super-
Frost-toets.
Vergrendelingssymbool en menusymbool gaan branden en in de display knippert .
De instellingsmodus is nu geactiveerd.
Druk nu kort op de SuperFrost-toets
om de vergrendelingsfunctie op te
roepen.
In de display verschijnt “”.
Het wijzigen van instellingen
Druk nu op de SuperFrost-toets om
de vergrendelingsfunctie uit te schakelen.
Vergrendelingssymbool gaat uit.
Druk op de Aan/Uit-toets om de in-
stellingsmodus te verlaten.
In de display verschijnt de temperatuur.
25
Invriezen en bewaren
Maximale vriescapaciteit
Om de levensmiddelen zo snel mogelijk
tot in de kern in te vriezen, mag de
maximale vriescapaciteit niet worden
overschreden. De maximale vriescapaciteit binnen 24 uur staat op het typeplaatje “Vriescapaciteit ...kg/24 uur”.
De maximale vriescapaciteit die vermeld staat op het typeplaatje is gebaseerd op de norm DIN EN ISO 15502.
Wat gebeurt er bij het invriezen
van verse levensmiddelen?
Verse levensmiddelen moeten zo snel
mogelijk tot in de kern worden ingevroren. Alleen zo blijven voedingswaarde,
vitaminen, vorm en smaak behouden.
Als het langer duurt voor de levensmiddelen tot in de kern worden ingevroren,
loopt er meer vocht uit de individuele
cellen in de tussenruimtes. De cellen
krimpen. Bij het ontdooien kan er
slechts een deel van het eerder uitgelopen vocht weer door de cellen worden
opgenomen. In de praktijk betekent dit
een groot vochtverlies in de levensmiddelen. Dit kunt u herkennen doordat
zich bij het ontdooien een grote plas
water om het levensmiddel vormt.
Diepvriesproducten bewaren
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide voedingsmiddelen niet opnieuw in. Pas nadat u deze voedingsmiddelen heeft verwerkt (gekookt of
gebraden), kunt u ze opnieuw invriezen.
Wilt u diepvriesproducten bewaren,
controleer dan al tijdens de aankoop in
de winkel:
- of de verpakking beschadigd is
- de houdbaarheidsdatum
- de koelzonetemperatuur van de vriezer in de winkel.
Als de koelzonetemperatuur hoger is
dan -18°C, dan zijn de diepvriesproducten niet zo lang houdbaar.
Koop diepvriesproducten pas als u
de andere boodschappen al heeft gedaan en vervoer ze in krantenpapier
of in een koeltas.
Plaats de diepvriesproducten thuis
direct in het koeltoestel.
Als het levensmiddel snel tot in de kern
is ingevroren, heeft de celvloeistof minder tijd om vanuit de cellen in de tussenruimtes terecht te komen. De cellen
krimpen aanzienlijk minder. Tijdens het
ontdooien kan de slechts geringe hoeveelheid vloeistof die naar de tussenruimten was gelopen, terugkeren naar
de cellen zodat het vochtverlies zeer
gering is. Er ontstaat slechts een kleine
waterplas.
26
Invriezen en bewaren
Zelf voedingsmiddelen invriezen
Vries uitsluitend verse voedingsmiddelen in perfecte staat in!
Houd bij het invriezen rekening met
het volgende
- De volgende levensmiddelen zijn geschikt om in te vriezen:
vers vlees, gevogelte, wild, vis,
groenten, kruiden, onbewerkt fruit,
zuivelproducten, bakproducten,
voedselresten, eigeel, eiwit en talrijke
kant-en-klaarproducten.
- De volgende levensmiddelen zijn nietgeschikt om in te vriezen:
wijndruiven, bladsalade, radijsjes,
rammenas, zure room, mayonaise,
volledige eieren in de schaal, uien,
hele onbewerkte appels en peren.
- Kleur, smaak, aroma en vitamine C
blijven behouden als u groenten blancheert voordat u deze invriest. Leg
daarvoor een portie groenten 2-3 minuten in kokend water. Neem de
groenten daarna uit het water en laat
deze snel in koud water afkoelen.
Laat de groenten uitlekken.
- Mager vlees is beter geschikt om te
worden ingevroren dan vet vlees en
het kan aanmerkelijk langer worden
bewaard.
- Leg tussen koteletten, biefstukjes,
schnitzels enz. telkens een stukje
huishoudfolie. Zo voorkomt u dat de
stukken vlees aan elkaar vastvriezen.
- Kruid en zout verse voedingsmiddelen en geblancheerde groenten
voor het invriezen niet. Kruid en zout
reeds bereide gerechten voor het invriezen slechts licht. Sommige kruiden veranderen bij het invriezen de
smaakintensiteit van de gerechten.
- Laat warme gerechten en dranken
eerst buiten het koeltoestel afkoelen
om te voorkomen dat reeds ingevroren voedingsmiddelen beginnen te
ontdooien en het energieverbruik
stijgt.
In te vriezen voedingsmiddelen verpakken
Vries voedingsmiddelen per portie in.
–Geschikte verpakking
- Plastic folie
- Huishoudfolie van polyethyleen
- Aluminiumfolie
- Diepvriesbakjes
–Ongeschikte verpakking
- Pakpapier
- Perkamentpapier
- Cellofaan
- Vuilniszakken
- Gebruikte plastic tassen
Druk de lucht uit de verpakking.
Sluit de verpakking goed af met
- elastiekjes
- kunststof clips
- touw of
- koudebestendige plakband.
Tip: Zakken en huishoudfolie van polyethyleen kunt u ook met een foliesealtoestel afsluiten.
27
Invriezen en bewaren
Doe een sticker op de verpakking
met de inhoud en invriesdatum erop.
Vóór het laden
Als u meer dan 1kg verse levensmid-
delen in wilt vriezen, dient u enige tijd
vooraf de functie SuperFrost in te
schakelen (zie het hoofdstuk “SuperFrost gebruiken”).
De voedingsmiddelen die al zijn ingevroren, krijgen zo een koudereserve.
Diepvriesproducten erin plaatsen
Pas op voor beschadiging door
een te zware belading.
Door een te zware belading kan de
diepvrieslade/glasplaat worden beschadigd.
De maximale beladingscapaciteit
moet steeds in acht worden genomen:
- diepvrieslade = 25kg
- glasplaat = 35kg
Leg de levensmiddelen over de hele
breedte op de bodem van de diepvriesladen, zodat ze zo snel mogelijk
tot in de kern worden ingevroren.
de hele breedte op de bodem van het
toestel of tegen de zijwanden, zodat
ze zo snel mogelijk tot in de kern worden ingevroren.
Na afloop van het invriesproces:
Leg ze dan in de diepvrieslade en
schuif die weer in het toestel.
Leg in te vriezen voedingsmiddelen
niet tegen reeds ingevroren voedingsmiddelen om te voorkomen dat
de laatste gaan ontdooien.
Zorg ervoor dat het materiaal waarin
de in te vriezen voedingsmiddelen zijn
verpakt droog is zodat ze niet aan elkaar of aan het toestel vastvriezen.
–kleine hoeveelheid diepvriesproducten inladen
Die kunnen het beste in de bovenste
diepvriesladen worden gelegd.
28
Invriezen en bewaren
Bewaartijd van ingevroren levensmiddelen
Zelfs als de voorgeschreven temperatuur van -18°C wordt aangehouden, is
de houdbaarheid van levensmiddelen
heel verschillend. Ook in ingevroren
producten vinden sterk vertraagde afbraakprocessen plaats. Door zuurstof in
de lucht kan bijv. vet ranzig worden.
Mager vlees kan daarom ca. dubbel zo
lang bewaard worden als vet vlees.
De genoemde bewaartijden zijn richtwaarden voor de bewaartijd van verschillende soorten levensmiddelen in de
diepvrieszone.
Soort levensmiddelenBewaartijd
(maanden)
Consumptie-ijs2 tot 6
Brood, bakwaren2 tot 6
Kaas2 tot 4
Vis, vet1 tot 2
Vis, mager1 tot 5
Worst, ham1 tot 3
Wild, varkensvlees1 tot 12
Gevogelte, rundvlees2 tot 10
Groente, fruit6 tot 18
Kruiden6 tot 10
Bij de in de handel verkrijgbare diepvriesproducten is de op de verpakking
aangegeven uiterste houdbaarheidsdatum beslissend.
Bij een constante temperatuur van de
diepvrieszone van -18°C en als u deze
goed schoon houdt, blijven levensmiddelen maximaal lang goed en hoeft u
minder weg te gooien.
Ingevroren voedingsmiddelen
ontdooien
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide
voedingsmiddelen niet opnieuw in.
Pas nadat u deze voedingsmiddelen
hebt verwerkt (gekookt of gebraden),
kunt u ze opnieuw invriezen.
U kunt ingevroren voedingsmiddelen
ontdooien:
- in de microgolfoven
- in de oven met de functie “Hetelucht”
of “Ontdooien”
- bij kamertemperatuur
- in de koelzone (de kou die daarbij
vrijkomt, kan voor het koelen van de
andere voedingsmiddelen worden
gebruikt)
- in de stoomoven
Platte stukken vlees en vis kunnen
gedeeltelijk ontdooid in een hete braadpan worden gelegd.
Hompen vlees en vis (zoals gehakt, kip
en visfilet) kunnen het beste worden
ontdooid als ze niet tegen andere voedingsmiddelen aankomen. Het vrijgekomen vocht moet worden opgevangen
en zorgvuldig worden verwijderd.
Fruit kan bij kamertemperatuur zowel in
de verpakking als in een afgedekte
schaal worden ontdooid.
29
Invriezen en bewaren
Groente kan over het algemeen bevro-
ren in kokend water worden gelegd of in
heet vet worden verhit. De kooktijd is
door de gewijzigde celstructuur iets
korter dan bij verse groente.
Dranken snel koelen
Als u flessen snel in de vrieszone wilt
koelen, dient u ze uiterlijk na één uur
weer uit de vrieszone te halen. Anders
kunnen ze ontploffen.
De binnenruimte indelen
De laden en glasplaten van de diepvrieszone verwijderen
Wanneer u levensmiddelen in de laden
van de diepvrieszone wilt leggen of eruit
wilt halen of wanneer u de laden wilt
schoonmaken, kunt u ze er het beste
helemaal uithalen.
Zo kunt u ook de diepvrieszone groter
maken. Wanneer u een groot stuk vlees
wilt invriezen, bijv. kalkoen of wildbraad,
kunt u de glasplaten tussen de diepvriesladen verwijderen.
De accessoires gebruiken
Het bereiden van ijsblokjes
Vul het bakje voor ijsblokjes voor
driekwart met water. Zet het bakje op
de bodem van een diepvrieslade.
Wanneer het bakje is vastgevroren,
gebruik dan een stomp voorwerp,
bijv. een lepelsteel om het los te maken.
Tip: Houd het bakje even onder stromend water, dan laten de ijsblokjes gemakkelijk los.
Trek de laden naar buiten totdat u
weerstand voelt en til de laden van de
geleiders.
Til de glasplaat voorzichtig op, trek
de plaat naar voren en neem haar uit
het toestel.
30
(afhankelijk van het model)
Koelaccu gebruiken
Door een koelaccu te gebruiken, voorkomt u dat de temperatuur in de diepvrieszone snel stijgt wanneer de stroom
is uitgevallen. Daardoor kunt u de opslagtijd verlengen.
Leg de koelaccu in de bovenste diep-
vrieslade.
Na ca. 24 uur bereikt de koelaccu zijn
maximale koelcapaciteit.
- Bij een stroomstoring,
Leg de bevroren koelaccu direct op
de voedingsmiddelen vooraan in de
bovenste lade.
Invriezen en bewaren
Tip: Wanneer u verse voedingsmid-
delen in het toestel wilt leggen, gebruik
dan de koelaccu om een scheiding aan
te brengen tussen reeds ingevroren en
verse voedingsmiddelen, zodat de
eerste groep niet gaat ontdooien.
Tip: De koelaccu kan ook korte tijd worden gebruikt voor het koelen van voedingsmiddelen en dranken in een
koeltas.
31
Ontdooien
Diepvrieszone
De diepvrieszone ontdooit niet automatisch.
Bij normale werking zetten er zich na
verloop van tijd rijm en ijs in diepvrieszone af, bijv. op de binnenwanden. Er
vormt zich meer ijs en rijm als:
- de deur van de diepvrieszone vaak
en/of gedurende lange tijd wordt geopend,
- er grote hoeveelheden verse levensmiddelen zijn ingevroren,
- de luchtvochtigheid van de omgevingslucht is gestegen.
Wanneer er een dikke ijslaag is gevormd, gaan de diepvriesladen niet
meer soepel open; soms gaat zelfs de
deur van de diepvrieszone niet meer
dicht. Bovendien wordt de koelcapaciteit lager, waardoor het energieverbruik
stijgt.
Ontdooi de diepvrieszone van tijd tot
tijd, echter in ieder geval zodra zich
een ca. 0,5cm dikke ijslaag heeft gevormd.
Tip: Doe dat wanneer er weinig of geen
ingevroren levensmiddelen in de diepvrieszone liggen of de luchtvochtigheid
en de temperatuur in het vertrek laag
zijn.
Pas op voor beschadiging door
onjuist ontdooien.
Zorg er bij het ontdooien voor dat u
de vriesplaat niet beschadigt. Anders
werkt het koeltoestel niet meer.
Krab de rijm- en ijslagen er niet af.
Gebruik geen scherpe of spitse voorwerpen.
Gebruik voor het versnellen van het
ontdooiproces geen mechanische
hulpmiddelen of andere middelen die
niet door de fabrikant worden aanbevolen.
Voor het ontdooien
Schakel een dag voordat u het toestel
gaat ontdooien de functie SuperFrost
in. Daardoor krijgen de reeds opgeslagen ingevroren levensmiddelen
een koudereserve en kunnen dus iets
langer bij kamertemperatuur worden
bewaard.
Haal de ingevroren levensmiddelen
uit het toestel en wikkel ze in verschillende lagen krantenpapier of dekens.
Tip: U kunt de diepvriesproducten ook
in koeltassen bewaren.
Bewaar de ingevroren producten op
een koele plaats, totdat de diepvrieszone weer klaar is voor gebruik.
Neem alle vriesladen en glazen platen
uit de diepvrieszone (aantal afhankelijk van het model).
32
Ontdooien
Het ontdooien
Hoe langer de ingevroren levensmiddelen bij kamertemperatuur worden
bewaard, hoe korter ze houdbaar
zijn.
Ontdooi voedingsmiddelen altijd zo
snel mogelijk.
Pas op voor beschadiging door
hitte en binnendringend vocht.
De stoom van een stoomreiniger,
elektrische verwarmingsapparaten en
brandende kaarsen kunnen kunststoffen en elektrische onderdelen beschadigen.
Gebruik voor het ontdooien van het
koeltoestel geen stoomreiniger, elektrische verwarmingstoestellen of
brandende kaarsen.
Ontdooisprays of andere ontdooimiddelen kunnen explosieve gassen
vormen, oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die de kunststof beschadigen of schadelijk zijn voor de
gezondheid.
Gebruik geen ontdooisprays of andere middelen om te ontdooien.
Zorg ervoor dat er geen water in de
kastombouw terechtkomt.
Schakel het koeltoestel uit.
Tip: U kunt het ontdooien versnellen
door twee pannen met heet (niet-kokend) water op onderzetters in de diepvrieszone te zetten. In dat geval moet
de deur bij het ontdooien gesloten blijven, zodat de warmte niet kan ontsnappen.
Neem de stukjes ijs die zijn losge-
raakt uit het toestel.
Neem het dooiwater met een spons
of doek op, eventueel meer dan één
keer.
Na het ontdooien
Reinig en droog de diepvrieszone.
Doe de toesteldeuren dicht.
Sluit het koeltoestel weer aan en
schakel het weer in.
Schakel de functie SuperFrost in, zo-
dat het in de diepvrieszone weer snel
koud wordt.
Leg de ingevroren levensmiddelen te-
rug in de diepvriesladen en schuif deze weer in de diepvrieszone, zodra de
temperatuur in deze zone laag genoeg is.
Schakel met de SuperFrost-toets de
functie SuperFrost uit, zodra de diepvrieszone een constante temperatuur
van minstens -18°C heeft bereikt.
De koeling is uitgeschakeld.
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering van de huisinstallatie uit.
Laat de deur van de diepvrieszone
open.
33
Reiniging en onderhoud
Zorg ervoor dat er geen water in de
elektronica terechtkomt.
Er bestaat gevaar voor beschadi-
ging door indringend vocht.
De stoom van een stoomreiniger kan
kunststoffen en elektrische onderdelen beschadigen.
Gebruik geen stoomreiniger om het
koeltoestel te reinigen.
Het typeplaatje in het koeltoestel mag
niet worden verwijderd. Deze gegevens zijn nodig indien er een storing
optreedt.
Aanwijzingen voor het reinigingsmiddel
Gebruik in de binnenruimte van het
koeltoestel alleen reinigings- en onderhoudsmiddelen die de levensmiddelen niet aantasten.
Om beschadigingen aan de oppervlakken te voorkomen, gebruikt u bij de reiniging geen
- zuur-, soda-, ammoniak- of chloridehoudende reinigingsmiddelen,
- ovensprays,
- glasreinigers,
- schurende harde sponsjes en borstels, zoals bijv. schuursponsjes,
- vlekkensponsjes.
- scherpe metalen schrapers!
Wij adviseren om voor het reinigen van
het toestel lauwwarm water met wat afwasmiddel te gebruiken.
Belangrijke instructies voor het reinigen vindt u op de volgende bladzijden.
Het koeltoestel voor de reiniging voorbereiden
Schakel het koeltoestel uit.
Haal de voedingsmiddelen uit het
koeltoestel en bewaar ze op een
koele plaats.
Ontdooi de diepvrieszone. Zie het
hoofdstuk “Ontdooien”.
Haal alle overige onderdelen uit het
toestel die kunnen worden verwijderd.
- kalkoplossende reinigingsmiddelen,
- schurende reinigingsmiddelen zoals
schuurpoeder, schuurmiddel, schuursponsjes,
- oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen,
- reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal,
- Reinigingsmiddelen voor vaatwassers,
34
Reiniging en onderhoud
Binnenkant en toebehoren reinigen
Het koeltoestel moet regelmatig worden ontdooid en gereinigd (circa
2keer per jaar).
Verwijder vuil direct om te voorkomen dat het vast gaat koeken.
Maak gebruik van de gelegenheid, wanneer
- er weinig of geen ingevroren voedingsmiddelen in de diepvrieszone
liggen
- en de luchtvochtigheid en de temperatuur in de ruimte laag zijn (kouder
seizoen).
Reinig de binnenkant met een
schoon sponsdoekje, lauw water en
wat afwasmiddel.
Neem deuren en zijwanden daarna
met helder water af en wrijf alles met
een doek droog.
Het bakje voor ijsblokjes is vaatwas-serbestendig.
Pas op voor beschadiging door
te hoge temperaturen in de vaatwasser.
Delen van het koeltoestel kunnen onbruikbaar worden wanneer ze bij
temperaturen van meer dan 55°C in
de vaatwasser worden gereinigd, ze
kunnen bijvoorbeeld vervormen.
Kies voor de delen die geschikt zijn
voor reiniging in de vaatwasser alleen programma's uit met maximaal
55°C.
Kunststoffen onderdelen in de vaatwasser kunnen verkleuren door contact met bepaalde natuurlijke kleurstoffen, bijvoorbeeld in wortels, tomaten en ketchup. Deze verkleuring heeft
geen invloed op de stabiliteit van de
onderdelen.
Laat de deur van het toestel nog even
open staan, om het toestel te luchten
en geurtjes te voorkomen.
De volgende onderdelen zijn niet vaat-wasmachinebestendig:
- alle diepvriesladen
- de plateaus,
Reinig de onderdelen die niet in de
vaatwasser mogen worden gereinigd
met de hand.
35
Reiniging en onderhoud
Front en zijkanten reinigen
Als verontreinigingen te lang inwerken, kunt u ze soms niet meer verwijderen. De oppervlakken kunnen verkleuren of veranderen.
Verwijder vuil op het front en de zijwanden bij voorkeur onmiddellijk.
Alle oppervlakken zijn gevoelig voor
krassen en kunnen verkleuren of veranderen, wanneer ze in contact komen met ongeschikte reinigingsmiddelen.
Lees de informatie in de paragraaf
“Aanwijzingen met betrekking tot reinigingsmiddelen” aan het begin van
dit hoofdstuk.
Reinig de oppervlakken met een
schoon sponsdoekje, afwasmiddel en
warm water. U kunt voor het reinigen
ook een schoon, vochtig microvezeldoekje zonder reinigingsmiddel gebruiken.
Deurdichting reinigen
Gevaar voor beschadiging door
verkeerde reiniging.
De deurdichting kan poreus worden
als ze met olie of vet wordt behandeld.
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet.
Reinig de deurdichting regelmatig al-
leen met helder water en wrijf ze
daarna met een doek grondig droog.
Neem de oppervlakken met proper
water af en droog alles met een zachte doek na.
36
Reiniging en onderhoud
Ventilatieopeningen reinigen
Stof op de onderdelen verhoogt het
energieverbruik.
Reinig de ventilatieopeningen regel-
matig met een borsteltje of een stofzuiger (gebruik daarvoor bijv. de reliëfborstel voor Miele stofzuigers).
De compressor en de metalen
rooster aan de achterkant reinigen
Stof op de onderdelen verhoogt het
energieverbruik.
Gevaar voor beschadiging door
verkeerde reiniging.
Kabels of andere onderdelen kunnen
worden afgescheurd, geknikt of beschadigd.
Reinig de compressor en de metalen
rooster voorzichtig.
Maak de compressor en de metalen
rooster aan de achterkant van het koeltoestel (warmtewisselaar) minstens
1keer per jaar stofvrij.
Na het reinigen
Sluit de toesteldeur.
Sluit het toestel weer aan en schakel
het weer in.
Schakel de functie SuperFrost in zo-
dat het in het toestel weer snel koud
wordt.
Leg de ingevroren levensmiddelen
weer in de diepvriesladen. Schuif de
diepvriesladen in het toestel zodra de
temperatuur daar laag genoeg is.
Schakel de functie SuperFrost weer
uit.
37
Nuttige tips
De meeste storingen en defecten, die bij het dagelijks gebruik kunnen optreden,
kunt u zelf verhelpen. U bespaart daarmee niet alleen tijd, maar ook kosten, omdat
u Miele niet hoeft in te schakelen.
De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te achterhalen en te
verhelpen.
Open de deuren van het toestel als het enigszins mogelijk is niet voordat de storing is verholpen. Op die manier houdt u het koudeverlies zo gering mogelijk.
ProbleemOorzaak en oplossing
Het koeltoestel koelt
niet, de binnenverlichting doet het niet wanneer de koelzonedeur
wordt geopend.
De compressor is voortdurend in werking.
Het koeltoestel is niet ingeschakeld.
Schakel het koeltoestel in.
De stekker steekt niet goed in het stopcontact.
Steek de stekker in het stopcontact. Steek de
stekker in het stopcontact.
De hoofdschakelaar van de elektrische huisinstallatie
is wel ingeschakeld. Dit koeltoestel, een ander toestel
of de huisspanning zou defect kunnen zijn.
Neem contact op met een elektricien of met de
dienst Herstellingen aan huis van Miele.
Geen storing. Om energie te besparen, schakelt de
compressor bij een geringere koel-/vriescapaciteit
op een laag toerental over. Hierdoor wordt de levensduur van de compressor verlengd.
38
ProbleemOorzaak en oplossing
De compressor slaat
steeds vaker en voor
steeds langere tijd aan;
de temperatuur in het
koeltoestel is te laag.
De compressor slaat
steeds vaker en voor
steeds langere tijd aan;
de temperatuur in het
koeltoestel is te laag.
De luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen zijn afgedekt of afgesloten.
Zorg ervoor dat de luchttoevoer- en luchtafvoer-
openingen niet worden geblokkeerd.
Reinig de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen
regelmatig om stof te verwijderen.
De toesteldeur wordt vaak geopend of er zijn grote
hoeveelheden verse levensmiddelen tegelijkertijd in
de koel-, resp. diepvrieszone gelegd.
Open de deur alleen indien nodig en zo kort moge-
lijk.
Na een tijdje keert in het toestel automatisch weer de
juiste temperatuur terug.
De toesteldeur is niet correct gesloten. Misschien
heeft er zich in de diepvrieszone al een dikke ijslaag
gevormd.
Sluit de toesteldeur.
Na een tijdje keert in het toestel automatisch weer de
juiste temperatuur terug.
Als er zich al een dikke ijslaag heeft gevormd, wordt
de koelcapaciteit lager, waardoor het energieverbruik
stijgt.
Ontdooi het koeltoestel en reinig het.
De omgevingstemperatuur is te hoog. Hoe hoger de
omgevingstemperatuur, des te langer de compressor
in werking is.
Neem de aanwijzingen in het hoofdstuk “Het
plaatsen van het toestel”, paragraaf “Opstellocatie”
in acht.
Er is een te lage temperatuur ingesteld.
Corrigeer de temperatuur.
Controleer of u vergeten hebt om de SuperFrost uit te
schakelen.
Om energie te besparen, kunt u de functie Super-
Frost zelf al eerder uitschakelen.
Nuttige tips
39
Nuttige tips
ProbleemOorzaak en oplossing
De compressor slaat
steeds minder vaak en
steeds korter aan, de
temperatuur in het koeltoestel stijgt.
Aan de achterkant onderaan bij de compressor knippert een ledlampje (afhankelijk van
het model).
De elektronica van de
compressor heeft een
controlelampje en een
led-controlelampje voor
storingen.
Dit is geen storing. De ingestelde temperatuur is te
hoog.
Corrigeer de temperatuurinstelling.
Controleer de temperatuur nog een keer na 24uur.
De ingevroren voedingsmiddelen beginnen te ontdooien.
De omgevingstemperatuur ligt onder de temperatuur
waarvoor uw koeltoestel geschikt is.
De compressor slaat minder vaak aan als de omgevingstemperatuur te laag is. Daardoor kan het in de
diepvrieszone te warm worden.
Volg de aanwijzingen in het hoofdstuk “Installatie”,
paragraaf “Plaats van opstelling”.
Verhoog de omgevingstemperatuur.
Het controlelampje knippert elke 5seconden meerdere keren.
Er is een storing.
Neem dan contact op met Miele.
Het controlelampje knippert elke 15seconden.
Geen storing. Knipperen is normaal.
40
Meldingen op de display
MeldingOorzaak en oplossing
Symbool brandt in de
display. Het lukt niet om
het koeltoestel uit te
schakelen.
In het display knipperen
twee streepjes.
In de display knipperen
het alarmsymbool en
de temperatuuraanduiding.
De vergrendeling is ingeschakeld.
Schakel de vergrendeling uit (zie hoofdstuk: “Het
wijzigen van instellingen”, paragraaf: “Vergrendeling in-/uitschakelen”).
Alleen temperaturen onder de 0°C worden in het display aangegeven.
Controleer ca. 6 uur na het inschakelen van het
toestel welke temperatuur in het display is aangegeven.
De temperatuur in het koeltoestel is te hoog of te
laag.
Oorzaken daarvoor kunnen bijv. zijn:
– De toesteldeur is vaak geopend;
– Er is een grote hoeveelheid levensmiddelen in-
gevroren zonder dat SuperFrost is ingeschakeld;
– Er is gedurende langere tijd een stroomuitval
geweest.
Hef de alarmtoestand op. Het alarmsymbool
gaat uit.
Afhankelijk van de temperatuur controleert u of de
levensmiddelen gedeeltelijk of zelfs helemaal zijn
ontdooid. Als dat het geval is, verwerkt u die levensmiddelen eerst (koken of braden), voordat u
ze weer invriest.
Nuttige tips
41
Nuttige tips
MeldingOorzaak en oplossing
De zoemer gaat en op
de display verschijnt het
symbool , voor
stroomuitval.
Ook verschijnt de hoogste temperatuur die zich
tijdens de stroomstoring of stroomonderbreking in de diepvrieszone
heeft voorgedaan.
Op de display brandt
het symbool . Het
koeltoestel koelt niet,
maar het kan wel gewoon worden bediend
en de binnenverlichting
functioneert.
In het display verschijnt
“F0 tot F5”.
Er wordt een stroomstoring weergegeven: de temperatuur in het koeltoestel is de voorbije dagen of
uren wegens een stroomstoring of stroomonderbreking te hoog gestegen.
Wanneer het euvel is verholpen, gaat het koeltoestel
op de temperatuur verder die het laatst is ingesteld.
Druk op de toets voor het uitschakelen van de
zoemer.
De weergegeven hoogste temperatuur verdwijnt van
de display. Daarna verschijnt daar de temperatuur
van dat moment.
Afhankelijk van de temperatuur controleert u of de
voedingsmiddelen een beetje of zelfs helemaal zijn
ontdooid. Als dat het geval is, verwerkt u die voedingsmiddelen verder (koken of braden), voordat u
ze weer invriest.
De demo-functie is ingeschakeld Met deze functie
kan de handelaar het toestel presenteren zonder de
koeling in te hoeven schakelen. Voor particulier gebruik is deze functie niet relevant.
Vraag bij de afdeling Klantcontacten na, hoe u de
demo-functie kunt uitschakelen.
Er is sprake van een defect.
Neem contact op met de klantendienst van Miele.
42
Algemene problemen met het koeltoestel
ProbleemOorzaak en oplossing
De deur van de diepvrieszone kan niet
meerdere keren achter
elkaar worden geopend.
De ingevroren levensmiddelen zijn vastgevroren.
Het koeltoestel voelt
aan de buitenkant warm
aan.
Geen storing. Door de zuigende werking kunt u de
deur pas na ca. 1minuut zonder moeite openen.
De verpakking van de levensmiddelen was niet droog
toen ze in het toestel werden gelegd.
Maak de ingevroren levensmiddelen met een
stomp voorwerp, bijv. met een lepelsteel los.
Geen storing. De ontstane warmte wordt gebruikt
om condensvorming voorkomen.
Nuttige tips
43
Geluiden en de oorzaken ervan
Vaak voorkomende
geluiden
Brrrrr ...Dit brommende geluid komt van de motor (compressor). Wan-
Blub, blub ...Deze klotsende, gorgelende of snorrende geluiden komen van
Klik ...Dit klikkende geluid is altijd te horen wanneer de thermostaat de
Knak ...Een knakkend geluid is hoorbaar wanneer materiaal in het koel-
Houd er rekening mee dat motor- en stromingsgeluiden in het koelsysteem niet
te vermijden zijn!
GeluidenOorzaak en oplossing
Klapperende,
rammelende,
kletterende
geluiden
Waar komen deze geluiden vandaan?
neer de motor aanslaat, klinkt dit geluid nog iets sterker.
de koelvloeistof die door de leidingen stroomt.
motor in- of uitschakelt.
toestel uitzet.
Het koeltoestel staat niet waterpas. Zet het toestel recht met behulp van een waterpas. Gebruik daarvoor de stelvoeten onder
het toestel of leg er iets onder.
Het koeltoestel komt in aanraking met andere meubels of toestellen. Schuif het een stukje op.
Laden of plateaus wiebelen of klemmen. Controleer de uitneembare onderdelen en vervang deze indien nodig.
44
Flessen of potten komen tegen elkaar aan. Zet deze iets uit elkaar.
De kabelhouder die voor het transport wordt gebruikt, zit nog
aan de achterwand van het toestel. Verwijder deze.
Klantendienst
SN-ST
R600a:
XXXXXX
Nr. XX/ XXXXXXXXX.
XXX l
XXg
Contact bij storingen
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u uw Miele vakhandelaar of de klantendienst van Miele.
De klantendienst van Miele kunt u online boeken op www.miele.com/service.
De contactgegevens van de klantendienst van Miele vindt u achteraan in
dit document.
De klantendienst van Miele heeft de typeaanduiding en het fabricagenummer
nodig (Fabr./SN/nr.). Beide gegevens
vindt u op het typeplaatje.
Het typeplaatje vindt u in de binnenruimte van het toestel.
EPREL-databank
Vanaf 1maart2021 kunt u de informatie
over energie-etikettering en de eisen inzake ecologisch ontwerp in de Europese productendatabank (EPREL) terugvinden. Via de volgende link https://
eprel.ec.europa.eu/ vindt u de productendatabank. Hier wordt u gevraagd om
de typeaanduiding in te voeren.
De typeaanduiding vindt u op het typeplaatje.
Garantie
De garantietermijn voor dit toestel bedraagt 2 jaar.
Voor meer informatie over de garantievoorwaarden in uw land kunt u contact
opnemen met Miele.
45
*INSTALLATION*
Installatie
Aanwijzingen voor de plaatsing
Pas op voor brand en beschadi-
ging door toestellen die warmte afgeven.
Toestellen die warmte afgeven, kunnen in brand vliegen en brand in het
koeltoestel veroorzaken.
Zet toestellen die warmte afgeven,
zoals mini-bakovens, dubbele kookzones of toasters, niet op het koeltoestel.
Pas op voor brand en beschadi-
ging door open vlammen.
Open vlammen kunnen brand ver-
oorzaken in het koeltoestel.
Houd open vlammen, zoals een
kaars, ver bij het koeltoestel vandaan.
Side-by-side-combinaties
Gevaar voor beschadiging door
condens op de buitenwanden van
het toestel.
Bij een hoge luchtvochtigheid kan
condens op de buitenkant van het
koeltoestel neerslaan. Dat kan corrosie veroorzaken.
Plaats een koeltoestel nooit op of
naast andere modellen.
Plaats van opstelling
Kies een droge ruimte waar kan worden
geventileerd.
Denk er bij de keuze van de plaats van
opstelling aan dat het energieverbruik
van het koeltoestel stijgt als u het dichtbij een verwarming, een fornuis of een
andere warmtebron plaatst. Direct zonlicht moet ook vermeden worden.
Hoe hoger de kamertemperatuur is, des
te langer de compressor in werking zal
zijn en des te hoger het stroomverbruik
is.
Let bij het plaatsen van het koeltoestel
ook op het volgende:
- Het stopcontact moet gemakkelijk
toegankelijk zijn in geval van nood.
Het mag zich dus niet achter het toestel bevinden.
- De stekker en aansluitkabel van het
toestel mogen niet tegen de achterkant van het toestel aan komen, omdat deze door trillingen van het toestel beschadigd kunnen raken.
- Ook andere toestellen mogen niet
worden aangesloten op een stopcontact die zich aan de achterkant van
dit koeltoestel bevindt.
Uw koeltoestel kan beslist niet naast elkaar (“side-by-side”) of op elkaar opgesteld worden, omdat er geen verwarming in de zijwanden is geïntegreerd.
Als u meerdere koeltoestellen naast elkaar wilt opstellen, moet er een afstand
van 100mm tussen de toestellen aanwezig zijn.
46
*INSTALLATION*
Installatie
Gevaar voor beschadiging door
condens op de buitenwanden van
het toestel.
Bij een hoge luchtvochtigheid kan
condens op de buitenkant van het
koeltoestel neerslaan. Dat kan corrosie veroorzaken.
Om dat te voorkomen, kunt u het
toestel het beste plaatsen in een droge ruimte of een ruimte met voldoende ventilatie.
Controleer na het opstellen of de
deur van het toestel goed sluit, of de
lucht ongehinderd kan worden toegevoerd en afgevoerd en of het toestel op de beschreven wijze is opgesteld.
Klimaatklasse
Het koeltoestel is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse waar de kamertemperatuur niet boven of onder
mag liggen.
Als de kamertemperatuur lager is, staat
de compressor langer stil. Dat kan hogere temperaturen in het koeltoestel en
dus gevolgschade veroorzaken.
Als een vriezer met klimaatklasseSN
wordt gebruikt bij lagere kamertemperaturen (tot -15°C), dan is een probleemloze werking gegarandeerd.
Luchttoevoer en luchtafvoer
Gevaar voor brand en beschadi-
ging door onvoldoende ventilatie.
Als het koeltoestel niet voldoende
wordt geventileerd, slaat de compressor steeds vaker en voor steeds
langere tijd aan. Daardoor stijgt het
energieverbruik en de werkingstemperatuur van de compressor, wat
schade aan de compressor kan veroorzaken.
Zorg voor voldoende ventilatie van
het koeltoestel.
Houd dus zeker de aangegeven afmetingen voor de ventilatieopeningen aan. De ventilatieopeningen
mogen niet worden afgedekt of geblokkeerd.
De lucht bij de achterwand van het
koeltoestel wordt warm.
De klimaatklasse van het toestel staat
aangegeven op het typeplaatje aan de
binnenkant van uw koeltoestel.
KlimaatklasseKamertempera-
tuur
SN, Ntot +32°C
STtot +38°C
Ttot +43°C
47
*INSTALLATION*
Installatie
Koeltoestel met wandafstandhouders
Enkele toestellen worden met wandafstandhouders geleverd. Als deze worden gemonteerd, staat het toestel ca.
35mm verder van de muur af en is het
energieverbruik van dit toestel zoals
aangegeven. Wanneer de wandafstandhouders niet worden gebruikt,
heeft dat geen invloed op de werking
van het toestel, maar gaat het energieverbruik iets omhoog.
Het koeltoestel plaatsen
Pas op voor letsel en beschadi-
ging doordat het koeltoestel kantelt.
Als het koeltoestel door één persoon
wordt geplaatst, dan is er een verhoogd gevaar voor verwondingen of
beschadigingen.
Vraag iemand anders u te helpen bij
het plaatsen van het koeltoestel.
Tip: Stel het koeltoestel alleen op als
het leeg is.
Verwijder in geen geval de zakjes
tussen de achterwand van het toestel
en de metalen rooster (warmtewisselaar) (afhankelijk van het model). Deze
zijn belangrijk voor de werking van
het toestel. De inhoud ervan is niet
giftig of gevaarlijk.
Verwijder eerst de netaansluitkabel
van de achterkant van het toestel.
Verwijder de kabelhouder van de ach-
terwand van het toestel.
Monteer de wandafstandhouders
links en rechts naast de compressor
aan de achterkant van het toestel.
48
Schuif het koeltoestel voorzichtig op
de daarvoor bestemde plaats.
Heeft het toestel geen wandafstand-
houders, zet het dan met de achterkant direct tegen de muur. Heeft het
toestel wel wandafstandhouders, zet
het dan met de houders direct tegen
de muur.
*INSTALLATION*
Installatie
Het koeltoestel stellen
Plaats het koeltoestel met de bijge-
voegde steeksleutel stevig en waterpas via de voorste stelvoeten.
Koeltoestel inbouwen in een keukenblok
Brand- en beschadigingsgevaar
door onvoldoende ventilatie.
Als het koeltoestel niet voldoende
wordt geventileerd, dan slaat de
compressor steeds vaker en voor
steeds langere tijd aan. Daardoor
stijgt het energieverbruik en de werkingstemperatuur van de compressor, wat schade aan de compressor
kan veroorzaken.
Zorg voor voldoende ventilatie van
het koeltoestel.
Neem de aangegeven ventilatieopeningen beslist in acht. De ventilatieopeningen mogen niet worden afgedekt of geblokkeerd.
49
*INSTALLATION*
Installatie
Opzetkast
Koeltoestel
Keukenkast
Muur
Als het koeltoestel naast een muur
wordt geplaatst, dient u aan de
scharnierkant tussen de muur en het
koeltoestel een afstand van minstens
50mm aan te houden. Daardoor kunnen de deuren van het toestel probleemloos open zonder dat de deurgreep in de weg zit.
Hoe groter de luchtafvoeropening, hoe
energiezuiniger de compressor werkt.
- Voor de ventilatie moet er langs de
achterzijde van het koeltoestel een
afvoerkanaal van minimaal 50mm
diep worden voorzien, over de hele
breedte van de opzetkast.
- De tussenruimte tussen het toestel of
de extra kast en het plafond moet
minstens 300cm2 bedragen, zodat
de warme lucht ongehinderd kan
worden afgevoerd.
* Bij koelkasten met gemonteerde
wandafstandhouders neemt de toesteldiepte toe met ca. 35mm.
Het koeltoestel kan in elk keukenblok
worden ingebouwd en direct naast de
keukenkast worden geplaatst. De voorkant van het toestel moet dan aan de
zijkant op 34mm* en aan de voorkant
op 55mm* staan t.o.v. de voorkant van
de keukenkast. Daardoor kunt u de
deur van het toestel probleemloos openen en sluiten. U kunt het koeltoestel
aan de hoogte van het keukenblok aanpassen door boven het toestel een bijbehorende opzetkast te plaatsen.
50
*INSTALLATION*
Afmetingen van het toestel
F12016S-2850555611*624*1.130*605
Installatie
A
[mm]B[mm]C[mm]D[mm]E[mm]F[mm]
F12020S-2850600611*624*1.174*640
F12020S-3850600611*624*1.174*640
* Afmeting zonder gemonteerde wandafstandhouders. Als de meegeleverde wandafstandshouders worden gebruikt, wordt het toestel 35mm dieper.
51
*INSTALLATION*
Installatie
Draairichting van deur veranderen
De deuren van het toestel zijn standaard rechtsscharnierend. Moet de
deur linksscharnierend zijn, verander
dan de draairichting.
De deur van het toestel en uw vloer
moeten tegen beschadigingen worden beschermd. Leg daarvoor een
geschikte onderlegger op de vloer
vóór het toestel.
Als de deurdichting beschadigd is,
kan het voorkomen dat de deur van
het toestel niet goed sluit. De koelcapaciteit neemt dan af. Er ontstaat
condens in het koeltoestel en er kan
zich een ijslaag vormen.
Zorg dat u de deurdichting niet beschadigt.
Sluit de deur van het toestel.
Gevaar voor verwondingen bij
het verwijderen van de deur van het
toestel.
Zodra u de schroeven van het hoekscharnier verwijdert, zit de deur niet
meer stevig vast.
Houd de deur van het toestel goed
vast.
52
Schroef het hoekscharnier aan de on-
derkant eraf en verwijder het.
Laat de deur iets zakken en haal hem
eraf.
Trek de pen uit het hoekschar-
nier en schroef deze er in het
tweede gat van het hoekscharnier
weer in. (De scharnierpen kan er met
de binnenzeskant van de bijgevoegde
steeksleutel worden uit- en ingeschroefd.)
*INSTALLATION*
Installatie
Haal het afdekplaatje eraf en sluit
daarmee de vrijgekomen gaten aan
de tegenoverliggende kant af.
Schroef de bovenste scharnierpen
er met de binnenzeskant van de bijgevoegde steeksleutel uit en schroef
deze er aan de andere kant weer in.
Let daarbij op het afstandsschijfje.
Deurgrepen omzetten
Haal het afdekkapje en de dop-
jes voorzichtig van de kanten af.
Let erop dat u het voorwerp niet laat
wegglijden en daarbij het oppervlak
van het koeltoestel beschadigt.
Schuif het afdekplaatje naar links
opzij en plaats een geschikt voorwerp (bij voorkeur van hout of
kunststof) in de groef aan de rechterkant.
Haal de afdekking er voorzichtig
af.
Plaats de deur van onderaf op de bo-
venste scharnierpen en sluit de
deur.
Plaats het hoekscharnier in het
scharnierblok aan de onderkant en
schroef het vast.
U kunt de deur van het koeltoestel
met behulp van de sleufgaten in het
hoekscharnier afstellen. Let erop dat
alle schroeven stevig zijn aangedraaid.
53
*INSTALLATION*
Installatie
Draai de schroeven aan de greep-
kant en in het midden los en haal de
deurgreep eraf.
Draai de deurgreep 180° en zet deze
er aan de andere kant weer aan.
Schroef deze eerst aan de zijkant en
daarna in het midden vast.
Zet afdekkapje en de dopjes er
aan de andere kant weer op.
Plaats het middelste afdekplaatje
terug door dit eerst links en dan
rechts vast te klikken.
54
*INSTALLATION*
Installatie
Elektrische aansluiting
Het koeltoestel wordt aansluitklaar geleverd voor wisselstroom van 50 Hz, 220
– 240 V.
De zekering moet minstens 10A bedragen.
Het toestel mag uitsluitend worden aangesloten op een correct geïnstalleerd
stopcontact. De elektrische installatie
moet volgens VDE 0100 zijn uitgevoerd.
Opdat in geval van nood het toestel direct van het elektriciteitsnet kan worden
gehaald, mag het stopcontact zich niet
achter het toestel bevinden en moet het
gemakkelijk bereikbaar zijn.
Als na inbouw het stopcontact niet
meer bereikbaar is, moet het toestel via
een schakelaar met alle polen van de
netspanning kunnen worden losgekoppeld. De contactopening in uitgeschakelde toestand moet minimaal 3mm
bedragen. Geschikte schakelaars zijn
automatische veiligheidsschakelaars,
zekeringen en relais (EN60335).
Het is niet toegestaan om het toestel
met een verlengsnoer op het elektriciteitsnet aan te sluiten. Met verlengsnoeren kan een veilig gebruik van het
koeltoestel namelijk niet worden gewaarborgd in verband met het gevaar
voor oververhitting.
Het koeltoestel mag niet op wisselrichters worden aangesloten die bij autonome stroomvoorzieningen worden toegepast (zoals bij zonne-energie).
Als het koeltoestel wordt ingeschakeld,
kan het door spanningspieken voor de
veiligheid opnieuw worden uitgeschakeld. De elektronica kan beschadigd raken. Het koeltoestel mag ook niet in
combinatie met een zogenaamde ener-gievoorkeurstekker worden gebruikt.
Dergelijke stekkers verminderen de
energietoevoer, waardoor het koeltoestel te warm wordt.
Als de elektriciteitskabel moet worden
vervangen, mag dat uitsluitend door
een erkende elektricien gebeuren.
Netstekker en aansluitkabel van het
toestel mogen niet tegen de achterkant
van het toestel komen, omdat ze door
trillingen van het toestel beschadigd
kunnen raken. Dat kan kortsluiting veroorzaken.
Ook andere toestellen mogen niet worden aangesloten op een stopcontact
dat zich aan de achterkant van dit koeltoestel bevindt.
55
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480
1730 Mollem (Asse)
E-mail: info@miele.be
Internet: www.miele.be
Duitsland
Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29
33332 Gütersloh
F 12016 S-2, F 12020 S-2, F 12020 S-3
M.-Nr. 09 552 560 / 04nl-BE
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.