Miele F 12016 S, F 12020 S User Manual [nl]

Page 1
Gebruiks- en montageaanwijzing
Diepvriezer F 12016 S F 12020 S
Lees absoluut uw gebruiksaanwijzing voor u het toestel installeert en in gebruikt neemt. Zo zorgt u voor uw eigen veiligheid en vermijdt u schade aan uw toestel.
M.-Nr. 07 297 201
Page 2
Inhoud
Beschrijving van het toestel .........................................4
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu ...........................5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ..................................6
Hoe kunt u energie besparen? ......................................11
Toestel in- en uitschakelen .........................................12
Controlelampje van de vergrendelingsfunctie............................12
Bij langdurige afwezigheid ..........................................13
De juiste temperatuur .............................................14
Temperatuur instellen ..............................................14
Mogelijke instelwaarden voor de temperatuur .........................15
Temperatuurindicator ..............................................15
Lichtsterkte van de temperatuurindicator.............................15
Waarschuwingssignaal ............................................17
Temperatuuralarm .................................................17
Waarschuwingssysteem inschakelen ..................................17
Waarschuwingssignaal vroegtijdig uitschakelen..........................17
Superfrost gebruiken..............................................18
Functie Superfrost .................................................18
Invriezen en bewaren..............................................19
Maximaal invriesvermogen ..........................................19
Wat gebeurt er als verse levensmiddelen worden ingevroren? ..............19
Diepvriesproducten bewaren ........................................19
Zelf levensmiddelen invriezen ........................................20
Hou bij het invriezen rekening met het volgende .......................20
Verpakken.....................................................20
Voor u de levensmiddelen in het toestel legt ..........................21
Hoe de levensmiddelen in het toestel legt ............................21
Grote stukken plaatsen .............................................21
Ingevroren levensmiddelen ontdooien .................................21
IJsblokjes maken ..................................................22
Dranken snel koelen ...............................................22
Koelaccu gebruiken................................................22
Ontdooien .......................................................23
2
Page 3
Inhoud
Schoonmaken ...................................................25
Buitenwanden, binnenruimte, toebehoren...............................25
Ventilatieroosters ..................................................25
Deurdichting .....................................................25
Ventilatieroosters ..................................................25
Deurdichtingen ...................................................25
Achterzijde - metalen rooster.........................................26
Wat gedaan als...?..............................................27
Waar bepaalde geluiden vandaan komen .............................30
Technische Dienst van Miele/garantie ................................31
Elektrische aansluiting ............................................32
Opstelinstructies .................................................33
Opstelplaats......................................................33
Klimaatklasse ..................................................33
Luchttoevoer en -afvoer.............................................33
Toestel opstellen ..................................................33
Toestel nivelleren ..................................................34
Afmetingen van het toestel ..........................................35
De draairichting van de deur veranderen .............................36
Deurgreep verplaatsen .............................................37
3
Page 4
Beschrijving van het toestel
a Aan-uittoets
b Toets voor "Superfrost"
c Uitschakeltoets voor het waarschu
wingssignaal
d Controlelampje van de vergrendeling
-
e Controlelampje voor "Superfrost"
f Temperatuurindicator
g Toetsen om de temperatuur in te
stellen (+ voor warmer; - voor kou der)
-
a NoFrost-inrichting
4
Page 5
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd materiaal ge kozen dat door het milieu wordt verdra gen en opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop te brengen, wordt er grondstof ge spaard en verkleint de afvalberg. Geef deze stoffen dus niet met het gewone vuilnis mee. Breng ze liever naar het dichtstbijzijnde gemeentelijk container park. Waar u dat vindt, komt u zeker bij uw gemeentebestuur aan de weet.
-
Berging van uw oud toestel
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
­volledig gebruikt voor de toekomstige
­recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het af danken van uw oud toestel, neem dan contact op met
-
de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be
of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg ervoor dat de buisleidingen van de compressor geen schade oplopen voordat het toestel terdege wordt geborgen. Zo vermijdt u dat er koelmid del uit het koelcircuit of olie uit de com pressor in het milieu terechtkomt.
-
-
-
Zorg er ook voor dat het toestel kinder veilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
-
5
Page 6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Juist gebruik
Dit toestel voldoet aan de voorge schreven veiligheidsvoorschriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toe stel.
Voor u het toestel in gebruik neemt, moet u de gebruiksaanwijzing aan dachtig lezen. U vindt er belangrijke opmerkingen omtrent de plaatsing, de installatie, het gebruik en het on derhoud van uw toestel. Dat is vei liger voor uzelf en u voorkomt scha de aan het toestel.
Bewaar de gebruiksaanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.
-
-
-
-
-
-
Gebruik het toestel uitsluitend voor
~
huishoudelijke doeleinden: bewaren van diepvriesproducten, invriezen van verse levensmiddelen en bereiden van ijs. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten en kan gevaarlijk zijn. De fa brikant is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door een ander gebruik dan wat hier wordt ver meld of door foutieve bediening.
Personen die door hun fysieke,
~
zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn om het toestel veilig te bedienen, mogen dit toestel al­leen onder het toezicht of de begeleiding van een verantwoordelijk iemand gebruiken.
-
-
Kinderen in het huishouden
Kinderen mogen het toestel alleen
~
maar gebruiken wanneer hen de bedie­ning ervan zo uitgelegd is dat ze het veilig kunnen bedienen. Kinderen moe ten de eventuele risico's van een foutie ve bediening kunnen beseffen.
Hou kinderen die in de buurt van het
~
toestel komen in het oog. Let op dat kinderen niet met het toestel spelen door bijv. aan de toesteldeur te gaan hangen.
6
-
-
Page 7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Technische veiligheid
Controleer vóórdat het toestel wordt
~
geplaatst, of het zichtbaar beschadigd is. Is dat het geval, neem het dan in geen geval in gebruik. Een beschadigd toestel kan uw veilig heid in gevaar brengen!
Is het aansluitsnoer beschadigd,
~
laat het dan vervangen door een vak man die door Miele erkend is. Zo ver mijdt u risico's voor wie het toestel ge bruikt.
Dit toestel bevat het koelmiddel iso
~
butaan (R600a), een natuurlijk gas dat het milieu weinig belast, maar wel brandbaar is. Het is niet schadelijk voor de ozonlaag en draagt niet bij tot het broeikaseffect. Het gebruik van dit mi­lieuvriendelijke koelmiddel veroorzaakt wel een lichte verhoging van het werkingsgeluid. Naast de werkingsgeluiden van de compressor kunnen er stromingsgeluiden in het vol­ledige koelcircuit optreden. Dat is jammer genoeg niet te vermijden, maar heeft geen invloed op de prestaties van het toestel. Let er bij het transporteren en het op stellen van het toestel op dat geen en kel onderdeel van het koelcircuit be schadigd raakt. Wegspattend koelmid del kan tot oogletsels leiden! Bij beschadiging:
- vermijd open vuur of ontstekingsbronnen,
- trek de stekker uit het stopcontact,
- verlucht het vertrek waarin het
toestel staat, en
- verwittig de Technische Dienst van Miele.
-
-
-
-
-
-
-
Hoe meer koelmiddel er in een toe
~
stel zit, hoe groter de ruimte moet zijn waarin het toestel wordt opgesteld. Bij een eventueel lek kan er in een te kleine ruimte een brandbaar mengsel van gas en lucht ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m heid koelmiddel is aangegeven op het typeplaatje in het toestel.
Een veilige werking van het toestel
~
is alleen dan gewaarborgd als het toe stel overeenkomstig de gebruiksaanwij
-
zing gemonteerd en aangesloten werd.
Vergelijk zeker eerst de aansluitge-
~
gevens (spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van uw elektrische installatie. Sluit daarna pas uw toestel aan. Deze gegevens dienen absoluut over­een te stemmen. Anders treedt er scha­de op aan uw toestel. Vraag bij twijfel inlichtingen aan uw elektricien.
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen
~
geen verlengsnoeren of stopcontactenblokken om het toestel aan te sluiten. Die bieden niet voldoen de veiligheidsgaranties. Er bestaat on der meer gevaar voor oververhitting.
-
3
groot zijn. De hoeveel
-
-
-
-
-
-
7
Page 8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De elektrische veiligheid van het
~
toestel is alleen gewaarborgd als het wordt aangesloten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd aardsys teem. Het is heel belangrijk dat aan deze fundamentele veiligheidsvoor waarde is voldaan. Laat de elektrische installatie in uw woning bij twijfel door een elektricien controleren. De fabrikant kan niet aansprakelijk ge steld worden voor schade die werd ver oorzaakt doordat de aardleiding onder broken was of gewoon ontbrak (bijv. elektrische schokken).
Installatiewerken, onderhouds-
~
werken en reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door vakmensen die door de fabrikant erkend zijn. Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of reparatiewerken kunnen er voor de ge­bruiker aanzienlijke risico's ontstaan waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld.
-
-
-
Tijdens installatie-, onderhouds- en
~
reparatiewerken moet het toestel van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Het toestel is pas stroomloos indien aan een van deze voorwaarden werd vol daan:
De stekker van het toestel is uitge
trokken. Trek daarbij niet aan het snoer, wel aan de stekker.
­De zekering op uw elektrische instal
­latie is uitgeschakeld.
Laat defecte onderdelen enkel
~
vervangen door originele Miele-wisselstukken. Enkel dan bent u zeker dat ze ten volle voldoen aan de eisen die Miele qua veiligheid stelt.
Als u het toestel niet op een vaste
~
plaats installeert, bijv. op een schip, laat dit karwei dan enkel uitvoeren door vakmensen. Die moeten ervoor zorgen dat u het toestel veilig kunt gebruiken.
-
-
-
Laat u het toestel tijdens de ga
~
rantieperiode herstellen, dan mag dat enkel gebeuren door een technicus die door de fabrikant erkend is. Anders is er bij schade achteraf geen aanspraak meer op waarborg.
8
-
Page 9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Efficiënt gebruik
Raak bevroren levensmiddelen niet
~
met natte handen aan. Uw handen zou den kunnen vastvriezen. U zou zich kunnen verwonden.
Neem nooit ijsblokjes en ijslolly's,
~
met name waterijsjes, in de mond als u ze net uit de diepvrieskast hebt ge haald. Door de zeer lage temperatuur van de bevroren levensmiddelen kunnen uw lippen of tong vastvriezen. U zou zich kunnen verwonden.
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le-
~
vensmiddelen mogen niet opnieuw wor­den ingevroren. Verbruik deze levensmiddelen zo snel mogelijk, want de levensmiddelen ver­liezen hun voedingswaarde en beder­ven. Ontdooide levensmiddelen kunt u opnieuw invriezen nadat u ze heeft ge­kookt of gebraden.
Als u levensmiddelen eet die te lang
~
bewaard werden, bestaat er gevaar voor voedselvergiftiging. De bewaarduur is afhankelijk van di verse factoren, zoals de versheid en kwaliteit van de levensmiddelen en de temperatuur waarop ze worden be waard. Hou rekening met de bewaarinstructies en de verbruikstermijnen van de fabrikant van de levensmiddelen.
Bewaar geen explosieve stoffen en
~
geen producten met brandbare drijf gassen (bijv. spuitbussen) in het toe stel. Als de thermostaat wordt inge schakeld, kunnen er vonken ontstaan. Die kunnen ontvlambare mengsels tot ontploffing brengen.
-
-
-
-
-
-
Gebruik geen elektrische toestellen
~
in het toestel (bijv. om softijs te ma ken). Er kunnen vonken ontstaan. Ont
-
ploffingsgevaar!
Bewaar geen blikjes en flessen met
~
koolzuurhoudende dranken of met vloeistoffen die kunnen bevriezen in de vrieszone. De blikjes of flessen kunnen uit elkaar springen. U kunt zich verwonden en er kan scha de ontstaan.
Als u flessen snel in de diepvries
~
wenst te koelen, moet u ze uiterlijk na één uur weer uit het toestel halen. De flessen kunnen ontploffen. U kunt zich verwonden en er kan schade ontstaan.
Gebruik geen voorwerpen met een
~
scherpe punt of rand om
– rijm- en ijslagen te verwijderen,
– vastgevroren bakjes voor ijsblokjes
en levensmiddelen los te wrikken.
Als u dat doet, beschadigt u de koelelementen en functioneert het toe stel niet meer correct.
Behandel de deurdichting niet met
~
olie of vet. Daardoor wordt de deurdichting na ver loop van tijd poreus.
Dek de ventilatieroosters van het
~
toestel niet af. Als die openingen afgedekt zijn, kan er geen goede luchtcirculatie plaatsvin den. Het stroomverbruik stijgt en scha de aan onderdelen kan niet worden uit gesloten.
-
-
-
-
-
-
-
-
9
Page 10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Het toestel is geconstrueerd voor
~
een bepaalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens gerespecteerd moeten worden. De klimaatklasse is vermeld op het typeplaatje aan de bin nenzijde van het toestel. Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat het koelelement gedurende een lange tijd stilstaat, zodat het toestel de vereiste temperatuur niet kan aan houden.
Plaats nooit elektrische verwar
~
mingstoestellen of kaarsen in het toe stel om het te ontdooien. De kunststof zou beschadigd raken.
Gebruik geen ontdooisprays of -
~
producten om ijs te verwijderen. Die kunnen immers explosieve gassen vormen, ze kunnen oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die de kunststof aantasten of ze kunnen de gezondheid schaden.
Gebruik voor het ontdooien en reini-
~
gen van het toestel in geen geval een stoomreiniger. Stoom kan in aanraking komen met on derdelen van het toestel die onder spanning staan en zo een kortsluiting veroorzaken.
-
-
-
Wat met een afgedankte toestel?
Vernietig het knip- of vergrendelslot
~
van uw oude toestel als u het afdankt. Op die manier voorkomt u dat spelende
­kinderen zich in het toestel opsluiten,
wat levensgevaarlijk kan zijn.
Beschadig geen onderdelen van het
~
koelcircuit, bijv. door
koelmiddelkanalen van het
verdampsysteem open te prikken;
buizen te knikken;
– oppervlaktecoatings weg te krassen.
Als er koelmiddel uit spuit, kan dat oogletsels veroorzaken.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan is doordat deze veiligheidsrichtlijnen niet in acht werden genomen.
-
10
Page 11
Hoe kunt u energie besparen?
normaal energieverbruik verhoogd energieverbruik
Opstellen In een verluchtbare ruimte. In een gesloten, niet te verluchten
Beschermd tegen directe zonnestraling.
Niet naast een warmtebron (verwar mingselement, fornuis).
Bij een ideale kamertemperatuur van 20 °C.
Temperatuurinstelling Thermostaat "niveaugetallen" (regeling in niveaus)
Temperatuurinstelling Thermostaat "graadaanduidingen" (digitaal scherm)
Gebruik De deur alleen maar zo kort mogelijk
Ontdooien Ontdooi het vriesvak bij een ijslaag
Bij een gemiddelde instelling van 2 tot 3.
Keldervak van 8 tot 12 °C
Koelvak van 4 tot 5 °C
PerfectFresh-zone bijna 0 °C
Vriesvak -18 °C
Wijnbewaarzone van 10 tot 12 °C
openen.
Levensmiddelen goed gesorteerd inladen.
Laat warme gerechten en dranken eerst buiten het toestel afkoelen.
Levensmiddelen goed verpakt of goed afgedekt inladen.
Leg ingevroren producten in de koelzone om ze te ontdooien.
Doe de vakken niet te vol zodat de lucht kan circuleren.
van 0,5 cm.
ruimte
Bij directe zonnestraling.
Naast een warmtebron (verwar
­mingselement, fornuis).
Bij een hogere omgevingstempera tuur.
Bij een hoge instelling: Hoe lager de temperatuur in het vriesvak, hoe ho ger het energieverbruik!
Bij toestellen met een winterschake ling moet u erop letten dat die scha kelaar bij temperaturen boven 16 resp. 18 °C uitgeschakeld is.
De deur vaak en langdurig openen = koudeverlies
Wanneer alles door elkaar ligt, moet u lang zoeken en blijft de deur lang openstaan.
Warme gerechten in het toestel doen de compressor langdurig werken (het toestel probeert harder te koelen).
Wanneer vloeistoffen in de koelzone verdampen en condenseren, leidt dat tot verlies van het koelvermogen.
Een ijslaag vermindert de overdracht van de koude aan de in te vriezen le vensmiddelen en doet het stroom verbruik stijgen.
-
-
-
-
-
-
-
11
Page 12
Toestel in- en uitschakelen
Vóór het eerste gebruik
Reinig het inwendige van het toestel
^
en het toebehoren. Gebruik daarvoor lauw water; wrijf daarna alles droog met een doek.
Laat het toestel na het transport ca. 1/2 tot 1 uur staan voor u het aan sluit. Dit is zeer belangrijk voor de latere werking!
-
Het toestel inschakelen
^ Druk op de aan-uittoets.
Op de temperatuurindicator ziet u streepjes. Het toestel begint te koelen.
Om zeker te zijn dat de temperatuur laag genoeg is, dient u het toestel en­kele uren te laten voorkoelen voordat u voor het eerst levensmiddelen in het toestel plaatst.
Koelaccu
Plaats de koelaccu in de bovenste lade. Na ca. 24 uur kan de koelaccu zijn maximaal koelvermogen leveren.
Het toestel uitschakelen
Druk ca. 2 secondeen op de aan-ui
^
ttoets.
De temperatuurindicator gaat uit. De koeling is uitgeschakeld. (Als dit niet het geval is, is de vergrendeling inge­schakeld!)
Controlelampje van de vergrendelingsfunctie
Met de vergrendeling kunt u het toestel beveiligen, zodat het niet ongewenst wordt uitgeschakeld.
Vergrendeling inschakelen
-
12
^
Hou de toets voor "Superfrost" gedu rende ca. 5 seconden ingedrukt.
Het controlelampje SF knippert en op de temperatuurindicator verschijnt c.
^
Druk nogmaals op de toets voor "Su perfrost".
-
-
Page 13
Door op de toetsen voor het instellen
^
van de temperatuur te drukken, kunt u nu kiezen tussen
0: de vergrendeling is uitgeschakeld, 1: de vergrendeling is ingeschakeld.
Druk op de toets voor "Superfrost" om
^
de instelling op te slaan.
Als de vergrendeling ingeschakeld is, brandt het controlelampje van de ver grendeling
^ Beëindig de instelmodus door op de
aan-uittoets te drukken.
X.
; 0 en ; 1:
-
Toestel in- en uitschakelen
Bij langdurige afwezigheid
Als u het toestel gedurende lange tijd niet gebruikt:
schakel het toestel uit,
^
trek de stekker uit het stopcontact,
^
ontdooi en reinig het toestel en
^
laat de toesteldeur op een kier staan
^
om geurvorming te vermijden.
Als het toestel bij langdurige afwe zigheid wordt uitgeschakeld maar niet gereinigd, bestaat er gevaar voor schimmelvorming als de deur gesloten blijft.
-
Na ca. 2 minuten schakelt de elektro­nische besturing op de normale wer­king over.
13
Page 14
De juiste temperatuur
Bij het bewaren van levensmiddelen is de juiste temperatuurinstelling zeer be langrijk. Levensmiddelen bederven snel door de aanwezigheid van micro-orga nismen. Dat proces kan door de juiste bewaartemperatuur worden verhinderd of vertraagd. De temperatuur beïn vloedt de groeisnelheid van de micro
-organismen. Hoe lager de tempera tuur, hoe langzamer dit proces ver loopt.
Om verse levensmiddelen in te vriezen en ze langdurig te bewaren, is een tem peratuur van -18 °C vereist. Bij die tem peratuur komt de groei van micro-orga­nismen in hoge mate tot stilstand. Zo­dra de temperatuur boven -10 °C stijgt, begint de ontbinding door de micro-or­ganismen; de levensmiddelen kunnen minder lang worden bewaard. Daarom mogen geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen pas opnieuw ingevro­ren worden, nadat ze verwerkt werden (koken of braden). Door de hoge tem­peraturen worden de meeste micro-or­ganismen gedood.
De temperatuur in het toestel stijgt
-
-
-
-
-
Temperatuur instellen
­De temperatuur kunt u met de twee
toetsen naast de temperatuurindicator instellen.
Door het indrukken van de
toets + : stijgt de temperatuur toets - :daalt de temperatuur
­Tijdens het instellen wordt de insteltem
­peratuur knipperend aangegeven.
Volgende wijzigingen zijn in de tempe­ratuurindicator merkbaar als u op de toetsen drukt:
– Eén keer drukken: de laatst ge-
wenste temperatuurwaarde wordt knipperend aangegeven.
– Telkens als u nogmaals drukt: de
temperatuurwaarde verandert in stappen van 1 °C.
Toets ingedrukt houden: de tempera tuurwaarde wijzigt ononderbroken.
-
-
als u vaak en gedurende lange tijd de toesteldeur opent,
hoe meer levensmiddelen er worden bewaard,
als de verse levensmiddelen warm zijn,
als de omgevingstemperatuur van het toestel hoog is. Het toestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens gerespecteerd moeten worden.
14
Ongeveer 5 seconden nadat u de laatste keer op de toets heeft gedrukt, geeft de temperatuurindicator automa tisch de effectieve temperatuurwaarde aan die momenteel in de vrieszone heerst.
-
Page 15
De juiste temperatuur
Als u de temperatuur heeft gewijzigd, controleert u de temperatuurindicator na ca. 6 uur als er weinig voedsel in
het toestel zit en na ca. 24 uur als het toestel volledig gevuld is. Pas dan is
de effectieve temperatuur ingesteld. Als de temperatuur na die tijd nog te hoog of te laag is, stelt u de temperatuur op nieuw in.
Mogelijke instelwaarden voor de temperatuur
De temperatuur kan van -14 °C tot
-28 °C ingesteld worden.
Het bereiken van de laagste tempera­tuur is afhankelijk van de opstelplaats en van de omgevingstemperatuur. Bij een hoge omgevingstemperatuur kan de laagste temperatuur niet altijd wor­den bereikt.
-
Temperatuurindicator
De temperatuurindicator op het bedie­ningspaneel geeft tijdens normale wer­king de temperatuur aan op de warm ste plaats in het toestel.
Als de temperatuur in het toestel niet binnen het mogelijke temperatuurbereik (onder 0 °C) ligt, branden in de tempe ratuurindicator alleen streepjes.
-
-
Een kortstondig koudeverlies vormt geen probleem als dit ontstaat doordat
de deur van het toestel één keer ge
durende lange tijd geopend blijft, bijv. om grote hoeveelheden levens middelen te plaatsen of uit het toe stel te halen,
u verse levensmiddelen invriest.
Zodra de temperatuur daalt en ca.
-10 °C heeft bereikt, brandt de tempe ratuurindicator weer constant.
Als de temperatuur gedurende langere tijd warmer is dan -18 °C, gaat u na of de ingevroren levensmiddelen gedeel­telijk of volledig ontdooid zijn. In dit ge­val dient u deze levensmiddelen zo snel mogelijk te verbruiken!
Lichtsterkte van de temperatuur­indicator
De lichtsterkte van de temperatuurindi­cator is bij levering van het toestel inge­steld op laag. Zodra de deur wordt ge­opend, een instelling wordt gewijzigd of een alarmtoestand heerst, brandt de temperatuurindicator met de maximumlichtsterkte.
U kunt de lichtsterkte van de tempera tuurindicator wijzigen:
-
-
-
-
-
De temperatuurindicator knippert als
een andere temperatuur wordt inge steld,
de temperatuur te hoog stijgt, om koudeverlies aan te geven.
-
^
Hou de toets voor "Superfrost" gedu rende ca. 5 seconden ingedrukt.
Het controlelampje SF knippert en op de temperatuurindicator verschijnt C.
-
15
Page 16
De juiste temperatuur
Druk op de een van de toetsen voor
^
het instellen van temperatuur tot op de temperatuurindicator een weergegeven.
Druk nogmaals op de toets voor "Su
^
perfrost".
Door op de toetsen voor het instellen
^
van de temperatuur te drukken, kunt u nu de lichtsterkte van de indicator wijzigen. U kunt kiezen uit de standen 1 tot 5:
1: minimale lichtsterkte, 5: maximale lichtsterkte.
^ Druk op de toets voor "Superfrost" om
de instelling op te slaan.
^ wordt
-
^
Beëindig de instelmodus door op de aan-uittoets te drukken.
Na ca. 2 minuten schakelt de elektro nische besturing op de normale wer king over.
16
-
-
Page 17
Waarschuwingssignaal
Het toestel is met een waarschuwings systeem uitgerust zodat de temperatuur in de vrieszone niet ongemerkt kan stijgen.
-
Temperatuuralarm
Stijgt de temperatuur te hoog, dan weerklinkt er een waarschuwingssig naal en knippert de temperatuurindica tor.
Het akoestische en optische signaal wordt gegeven
als bij het herschikken en uitnemen
van ingevroren levensmiddelen te veel warme kamerlucht binnen­stroomt,
– als u een grote hoeveelheid
levensmiddelen vers invriest,
– als het toestel lange tijd uitgescha-
keld was en opnieuw wordt inge­schakeld.
-
Waarschuwingssysteem inschakelen
Het waarschuwingssysteem is altijd au tomatisch actief, zodra de temperatuur in de vrieszone één keer correct is ver laagd.
Waarschuwingssignaal
-
vroegtijdig uitschakelen
Zodra de temperatuur in de vrieszone weer koud genoeg is, stopt het waar schuwingssignaal en brandt de tempe ratuurindicator opnieuw constant. Als het waarschuwingssignaal u echter stoort, kunt u het vroegtijdig uitscha­kelen.
^ Druk op de uitschakeltoets voor het
waarschuwingssignaal.
Het waarschuwingssignaal wordt uit­geschakeld. De temperatuurindicator blijft knipperen tot de alarmtoestand beëindigd is. Daarna brandt de tem peratuurindicator constant. Hiermee is het waarschuwingssysteem weer gebruiksklaar.
-
-
-
-
-
17
Page 18
Superfrost gebruiken
Functie Superfrost
Om verse levensmiddelen optimaal in te vriezen, dient u eerst de functie Su perfrost in te schakelen.
Op die manier worden de levensmid delen snel doorvroren en blijven de voedingswaarde, de vitamines, het ui terlijk en de smaak behouden.
Uitzonderingen:
Als u reeds ingevroren levensmid
delen in het toestel plaatst.
Als u dagelijks slechts maximaal 2 kg
levensmiddelen plaatst.
Superfrost inschakelen
De functie Superfrost dient u 6 uur vóór het plaatsen van de in te vriezen
levensmiddelen in te schakelen. Als u het maximale invriesvermogen wenst te gebruiken, dient u 24 uur vooraf de functie "Superfrost" in te schakelen!
-
-
-
-
Superfrost uitschakelen
De functie "Superfrost" schakelt auto matisch na ca. 30 tot 65 uur uit, afhan kelijk van de hoeveelheid ingebrachte levensmiddelen. Het controlelampje gaat uit en het toestel werkt weer met het normale koelvermogen.
Om energie te sparen, kunt u de functie "Superfrost" zelf uitschakelen zodra er een constante temperatuur van min stens -18 °C in de vrieszone bereikt is.
Druk nogmaals op de toets voor
^
"Superfrost".
Het controlelampje SF gaat uit en de koeling van het toestel werkt opnieuw met het normale vermogen.
-
-
-
-
^
Druk nogmaals op de toets voor "Superfrost".
Het controlelampje SF brandt.
De temperatuur in de vrieszone daalt, want het toestel werkt met het maximale koelvermogen.
18
Page 19
Invriezen en bewaren
Maximaal invriesvermogen
Om de levensmiddelen zo snel mogelijk tot in de kern in te vriezen, mag het maximale invriesvermogen niet worden overschreden. Het maximale invriesver mogen binnen 24 uur is vermeld op het typeplaatje "Invriesvermogen ...kg/24 u".
Het maximale invriesvermogen dat ver meld staat op het typeplaatje is geba seerd op de Duitse norm DIN EN ISO
15502.
-
-
Wat gebeurt er als verse levensmiddelen worden ingevroren?
Verse levensmiddelen moeten zo snel mogelijk volledig worden doorvroren, zodat de voedingswaarde, de vitamines, het uitzicht en de smaak be­houden blijven.
Hoe langzamer de levensmiddelen wor­den doorvroren, hoe meer vloeistof er uit elke cel naar de tussenruimten loopt. De cellen krimpen. Tijdens het ontdooien kan slechts een deel van de voordien vrijgekomen vloei stof naar de cellen terugvloeien. In de praktijk betekent dit dat de levensmiddelen veel vocht verliezen. Dat kunt u zelf vaststellen: tijdens het ontdooien vormt er zich immers een grote waterplas rond het levensmiddel.
de tussenruimten was gelopen, terugkeren naar de cellen, zodat het vochtverlies zeer gering is. Er vormt zich slechts een kleine waterplas!
Diepvriesproducten bewaren
Als u diepvriesproducten wenst te be waren, controleert u tijdens de aankoop
­in de winkel
de verpakking op beschadigingen,
de houdbaarheidsdatum en
de temperatuur in de koelruimte van
de winkeldiepvries. Als die tempera­tuur hoger is dan -18 °C, vermindert de houdbaarheid van de diepvries­producten.
^ Koop diepvriesproducten pas op het
einde van het winkelen, en transpor­teer ze in krantenpapier of in een koelzak.
^ Plaats de diepvriesproducten onmid-
dellijk in het toestel.
Gedeeltelijk of volledig ontdooid voedsel niet opnieuw invriezen. Pas
­nadat u de levensmiddelen heeft
verwerkt (koken of braden), kunt u ze opnieuw invriezen.
-
Als het levensmiddel snel wordt doorvroren, heeft de celvloeistof minder tijd om uit de cellen naar de tussen ruimten te lopen. De cellen krimpen veel minder. Tijdens het ontdooien kan de slechts geringe hoeveelheid vloeistof die naar
-
19
Page 20
Invriezen en bewaren
Zelf levensmiddelen invriezen
Gebruik om in te vriezen enkel verse le vensmiddelen in perfecte staat!
Hou bij het invriezen rekening met het volgende
Onderstaande levensmiddelen kun
nen ingevroren worden: vers vlees, gevogelte, wild, vis, groenten, kruiden, onbewerkt fruit, zuivelproducten, bakkerijproducten, voedselresten, eigeel, eiwit en talrijke kant-en-klaargerechten.
– Volgende levensmiddelen zijn niet
geschikt om in te vriezen: wijndruiven, bladsalade, radijsjes, ramenas, zure room, mayonaise, vol­ledige eieren in de schaal, uien, vol­ledige onbewerkte appelen en pe­ren.
– Om de kleur, de smaak, het aroma
en de vitamine C te behouden, moet u groenten blancheren voor u ze in­vriest. Doe de groenten in porties ge durende2-3minuten in kokend wa ter. Neem de groenten daarna uit het water en koel ze snel in koud water af. Laat de groenten uitdruppen.
Mager vlees is beter geschikt om in te vriezen dan vet vlees en kan veel langer worden bewaard.
-
-
-
-
smaakintensiteit van sommige kruiden verandert tijdens het invrie zen.
Warme schotels of dranken eerst bui
ten het toestel laten afkoelen, om te voorkomen dat reeds bevroren le vensmiddelen gedeeltelijk ontdooien en dat het stroomverbruik stijgt.
Verpakken
Vries per portie in.
^
Geschikte verpakking
- Kunststoffolie
- Buisfolie uit polyethyleen
- Aluminiumfolie
- Diepvriesdozen
Ongeschikte verpakking
- Pakpapier
- Perkamentpapier
- Cellofaan
- Vuilniszakjes
- Gebruikte winkelzakjes
^
Druk de lucht goed uit de verpak king.
^
Sluit de verpakking goed af met
- elastiekjes
- kunststofclips
- touw of
- koudebestendige kleefband.
-
-
-
-
Plaats telkens een folie uit kunststof tussen koteletten, steaks, schnitzels enz. Zo vermijdt u dat ze tot één blok samen vriezen.
Rauwe levensmiddelen en geblan cheerde groenten voor het invriezen niet kruiden en zouten, schotels slechts lichtjes kruiden en zouten. De
20
Zakjes en buisfolie uit polyethyleen kunt u ook met een folielasapparaat dichtlassen.
^
Noteer de inhoud en de invriesdatum
-
op de verpakking.
Page 21
Invriezen en bewaren
Voor u de levensmiddelen in het toestel legt
Als u meer dan 2 kg verse levens
^
middelen dient in te vriezen, dient u enige tijd vooraf de functie "Super frost" in te schakelen (zie "Superfrost gebruiken"). De levensmiddelen die al in het toe stel liggen, krijgen zo een koudere serve.
Hoe de levensmiddelen in het toestel legt
U kunt de levensmiddelen overal in de vrieszone invriezen, bij voorkeur echter in de bovenste vriesladen. Plaats grote hoeveelheden rechtstreeks op de gla­zen platen, omdat de levensmiddelen daar zeer snel en dus degelijk worden ingevroren. Daartoe een of meer vries­laden uitnemen.
Elke vrieslade en elke glazen plaat kan met maximaal 25 kg worden be­last!
^
Plaats de levensmiddelen naast el kaar op de bodem van de vriesladen of op de glazen platen van het toe stel, zodat de levensmiddelen zo snel mogelijk tot in de kern worden inge vroren.
^
Leg de levensmiddelen droog in het toestel om te vermijden dat ze aan el kaar of aan het toestel vastvriezen.
In te vriezen levensmiddelen mogen niet in aanraking komen met reeds ingevroren levensmiddelen, zodat die niet ontdooien.
-
-
-
-
-
-
-
Grote stukken plaatsen
Om grote levensmiddelen in het toestel te kunnen plaatsen, kunt u de glazen platen tussen de vriesladen uitnemen. Daartoe
de vriesladen uitnemen en de glazen
^
plaat in kwestie lichtjes optillen en langs voren uittrekken!
Ingevroren levensmiddelen ontdooien
Ingevroren levensmiddelen kunt u op verschillende manieren ontdooien
– in de microgolfoven,
– in de gewone oven met de functie
"Hete lucht" of "Ontdooien",
– bij kamertemperatuur,
– in de koelkast (de koude die de inge-
vroren levensmiddelen afgeven, wordt gebruikt om te koelen),
– in de stoomoven.
Platte stukken vlees en vis kunnen gedeeltelijk ontdooid in een hete pan worden gelegd.
Fruit kan bij kamertemperatuur in de verpakking of in een afgedekte schotel worden ontdooid.
Groenten kunnen over het algemeen in bevroren toestand in het kokende water
-
worden gedaan of in heet vet worden gestoofd. Wegens de gewijzigde celstructuur is de bereidingstijd iets korter dan bij verse groenten.
21
Page 22
Invriezen en bewaren
Gedeeltelijk of volledig ontdooid voedsel niet opnieuw invriezen. Pas nadat u de levensmiddelen heeft verwerkt (koken of braden), kunt u ze opnieuw invriezen.
IJsblokjes maken
(afhankelijk van het model)
Koelaccu gebruiken
In geval van een stroomonderbreking voorkomt de koelaccu dat de tempera tuur in de vrieszone te snel stijgt.
Plaats de koelaccu in de bovenste vrieslade rechtstreeks op de levens middelen of op het vriestablet (om plaats te besparen). Na ca. 24 uur kan de koelaccu zijn maximaal koelvermo gen leveren.
In geval van een stroomonderbreking legt u de koelaccu rechtstreeks op de ingevroren levensmiddelen in de bo venste lade, om een zo groot mogelijke bewaartijd te verzekeren.
-
-
-
-
^ Vul het bakje voor ijsblokjes voor drie
kwart met water en plaats het op de bodem van het vriesvak.
^ Gebruik een stomp voorwerp, bijv.
een lepelsteel, om een vastgevroren bakje voor ijsblokjes los te maken.
^ De ijsblokjes komen gemakkelijk los
uit het bakje als u het kort onder stro mend water houdt.
Dranken snel koelen
Wanneer u drankflessen in het toestel plaatst om ze snel te koelen, dient u de flessen er uiterlijk na 1 uur weer uit te nemen, anders zullen ze ontploffen!
Als u verse levensmiddelen in het toe­stel wenst te plaatsen, gebruikt u de koel-accu als scheiding tussen de reeds ingevroren levensmiddelen en de verse levensmiddelen, zodat de reeds ingevroren levensmiddelen niet ont­dooien.
U kunt de koelaccu ook gebruiken om
­voedsel of dranken gedurende korte
tijd in een koelbox te koelen.
22
Page 23
Ontdooien
Door het normale gebruik ontstaat er op de duur rijm en ijs op de vriesplaten. Daardoor verslecht de koudeafgifte en verhoogt het stroomverbruik.
Krab de rijm- of ijslaag niet weg. U kan anders de vriesplaten bescha digen. Dan werkt uw toestel niet meer.
Ontdooi de diepvriezer zo nu en dan. Zo er reeds een ca. 5 mm dikke ijslaag werd gevormd, dient u dat zeker te doen. Kies een tijdstip waarop er wei nig of geen diepvrieswaar in het toestel ligt.
Voor u het toestel ontdooit
^ Schakel ca. 4 uur voor het ontdooien
de functie Superfrost in. Zo krijgt de diepvrieswaar wat koudereserve en kan die wat langer op kamertempera­tuur worden bewaard.
^ Neem de diepvrieswaar uit en leg de
koudeaccu erop. Wikkel de diep vrieswaar in verschillende lagen krantenpapier of dekens. Bewaar de diepvrieswaar op een koele plaats tot het toestel weer klaar is voor gebruik.
^
Neem al de vriesladen uit het toestel.
-
-
-
Om te ontdooien
Ga bij het ontdooien vlug te werk. Hoe langer de diepvrieswaar op ka mertemperatuur blijft liggen, hoe korter de bewaarduur ervan wordt.
Schakel de diepvriezer uit.
^
Zo het temperatuurdisplay niet uit gaat, is de vergrendeling ingescha keld!
Trek de stekker uit het stopcontact.
^
Laat de deur van het toestel open.
^
Om het ontdooien te versnellen: zet twee kommetjes heet (geen kokend) water op een onderzetter in het toestel. Laat de deur intussen dicht om de warmte niet te laten ontsnappen.
Zet nooit elektrische verwarmings­apparaten noch kaarsen in het toe­stel. Anders wordt de kunststof be­schadigd.
Gebruik geen ontdooisprays noch ijsverwijderende middelen. Die kun nen explosieve gassen vormen, maar ook oplosmiddel of drijfgas be vatten, dat de kunststof aantast of schadelijk is voor de gezondheid.
-
-
-
-
-
23
Page 24
Ontdooien
Na het ontdooien
Neem het in het toestel resterende
^
dooiwater meermaals met een doek of spons op.
Maak het toestel schoon en droog.
^
Sluit de toesteldeur. Steek de stekker
^
weer in het stopcontact en schakel het toestel in.
Schakel Superfrost in opdat het vlug
^
koud wordt in de diepvriezer. Het controlelampje SF gaat aan.
Schuif de vriesladen met de diep
^
vrieswaar erin weer in het toestel. Wacht tot de temperatuur in het toe­stel laag genoeg gezakt is.
^ Schakel Superfrost weer uit.
Het controlelampje SF gaat uit.
-
24
Page 25
Gebruik nooit reinigingsmiddel met zand, schurend middel, soda of zuur, noch chemisch oplosmiddel. Ongeschikt zijn ook zogenaamde "schuurmiddelvrije" schuurmiddelen. Die doen matte plekken opduiken.
Let erop dat er geen water terecht komt in de elektronische bediening noch in de ventilatieroosters.
Gebruik nooit hogedrukreinigers. De vloeistof kan toestelonderdelen aan raken, die onder spanning staan. Er kan dan kortsluiting optreden.
Het typeplaatje binnen in het toestel mag u niet verwijderen. Bij een eventuele storing heeft de Tech­nische Dienst dat nodig!
-
Schoonmaken
Buitenwanden, binnenruimte, toebehoren
Om die schoon te maken gebruikt u
^
het best lauw water met wat afwas middel.
Was alle delen met de hand af, niet in
^
de vaatwasser.
Spoel de buitenwanden, de binnen
^
ruimte en het toebehoren na het reini gen met helder water af. Wrijf alles met een doek droog. Laat de toestel
-
deur even openstaan.
Ventilatieroosters
^ Maak de ventilatieroosters geregeld
met een kwast of stofzuiger schoon. Hoe meer stof erop ligt, hoe meer stroom het toestel verbruikt.
-
-
-
-
^ Maak het toestel meteen na het ont-
dooien schoon.
Het toestel is nu uitgeschakeld, de diepvrieswaar ligt op een koele plaats en de vriesladen zijn uitgenomen.
Deurdichting
Behandel de deurdichting nooit met olie of vet. Die wordt anders na ver­loop van tijd poreus.
^
Maak de deurdichting geregeld met helder water schoon. Wrijf ze nadien met een doek goed droog.
25
Page 26
Schoonmaken
Achterzijde - metalen rooster
Stof het metalen rooster op de rugzij
^
de van het toestel (warmtewisselaar) minstens eens per jaar af. Hoe meer stof, hoe hoger het stroomverbruik!
Zorg er bij het schoonmaken van het metalen rooster voor dat u geen snoeren of andere onderdelen af trekt, knikt of beschadigt.
Na het schoonmaken
Sluit de toesteldeur en zet het toestel
^
aan.
^ Schakel Superfrost in. Zo wordt het
toestel gauw koud. Het controlelamp­je gaat aan.
^ Schuif de vriesladen met de diep-
vrieswaar in het toestel. Wacht tot de temperatuur in het toestel laag ge­noeg gezakt is.
-
-
^ Schakel Superfrost uit. Het controle-
lampje gaat uit.
26
Page 27
Reparaties aan elektrische toestellen mag u enkel en alleen door een er kend vakman laten uitvoeren. Door ondeskundig uitgevoerde reparaties kunnen er niet te onderschatten risi co's voor de gebruiker ontstaan.
Volgende storingen kunt u echter zelf verhelpen:
Wat gedaan als...
. . . het toestel niet koelt?
^ Controleer of het toestel ingescha-
keld is. De temperatuurindicator moet branden.
^ Controleer of de stekker van het toe-
stel goed in het stopcontact zit.
^ Controleer of de zekering op uw elek-
trische installatie uitgeschakeld is. Als dit het geval is, doet u een be­roep op de Technische Dienst van Miele.
...detoesteldeur niet verschillende keren na elkaar kan worden geo pend?
Dit is geen storing. Door de zuigende werking kunt u de deur pas na enige tijd zonder extra moeite openen.
-
-
-
Wat gedaan als...?
...deinschakelfrequentie en inschakelduur van de compressor toenemen?
Controleer of de ventilatieroosters
^
niet afgedekt zijn of onder het stof zit ten.
Controleer of het metalen rooster
^
(warmtewisselaar) aan de achterzijde van het toestel niet onder het stof zit.
De toesteldeur werd vaak geopend
^
of er werden grote hoeveelheden ver se levensmiddelen ingevroren.
Controleer of de toesteldeur goed
^
sluit.
^ Controleer of er zich een dikke
rijplaag in de vrieszone heeft ge­vormd. Als dit het geval is, dient u toestel te ontdooien.
. . . het waarschuwingssignaal weer­klinkt en de temperatuurindicator knippert?
De temperatuur in de vrieszone is te warm omdat
de toesteldeur vaak werd geopend of grote hoeveelheden verse levens middelen werden ingevroren.
het toestel lange tijd uitgeschakeld was en opnieuw wordt ingeschakeld.
-
-
-
...detemperatuur in het toestel te koud is?
^
Stel een hogere temperatuur in.
^
De functie "Superfrost" is nog inge schakeld. Het controlelampje SF brandt.
de ventilatieopening afgedekt werd.
Als de alarmtoestand beëindigd is, brandt de temperatuurindicator op
-
nieuw constant en stopt het waarschu wingssignaal.
-
-
27
Page 28
Wat gedaan als...?
...opdetemperatuurindicator streepjes knipperen?
Controleer de temperatuurindicator ca. 6 uur na het inschakelen van het toe stel. Er wordt dan alleen een tempera tuur weergegeven als de temperatuur in het toestel onder 0 °C ligt.
...opdetemperatuurindicator "F1 tot F5" verschijnt?
Er zit een storing in het toestel. Doe een beroep op de Technische Dienst van Miele. Dankzij een veiligheidsmechanisme blijft de tempe ratuur in het toestel toch behouden!
. . . het waarschuwingssignaal weer­klinkt en op de temperatuurindicator "nA" wordt weergegeven?
De temperatuur in het toestel is de voorbije dagen of uren wegens een stroomonderbreking te hoog gestegen.
^ Druk op de uitschakeltoets voor het
waarschuwingssignaal, zolang "nA" wordt weergegeven.
-
-
De warmste temperatuur wordt gedu rende ca. 1 minuut weergegeven. Daar na verschijnt weer de daadwerkelijke temperatuur in de vrieszone. Door te drukken op de uitschakeltoets voor het waarschuwingssignaal wordt de indicator voortijdig gewist.
...delevensmiddelen vastgevroren zijn?
Maak de levensmiddelen los met een stomp voorwerp, bijv. een lepelsteel.
...devrieszone een dikke ijslaag
-
vertoont?
^ Controleer of de deur van het toestel
goed sluit.
^ Ontdooi en reinig het toestel.
Een dikke ijslaag vermindert het koel­vermogen, waardoor het stroomver­bruik stijgt.
. . . het controlelampje voor "Super­frost" niet brandt, maar de compres sor draait?
-
-
-
Het waarschuwingssignaal wordt uit geschakeld. Op de temperatuurindicator wordt de hoogste temperatuur weergegeven die tijdens de stroomonderbreking in de vrieszone werd bereikt.
Afhankelijk van de temperatuur con troleert u of de levensmiddelen gedeel telijk of volledig ontdooid zijn. Als dit het geval is, verwerkt u de levensmid delen (koken of braden) voor u ze weer invriest.
28
-
-
^
Het controlelampje is defect. Doe
­een beroep op de Technische Dienst
van Miele.
...uhettoestel niet kunt uitscha kelen?
De vergrendeling is ingeschakeld.
-
-
Page 29
Als u de storing niet kunt verhelpen aan de hand van deze aanwijzingen, dient u een beroep te doen op de Technische Dienst van Miele.
Wat gedaan als...?
Om het koudeverlies zo beperkt mo gelijk te houden, laat u indien moge lijk de deur van het toestel dicht tot de storing verholpen is.
-
-
29
Page 30
Waar bepaalde geluiden vandaan komen
Heel normale geluiden Waar komen ze vandaan?
Brrrrr... Gebrom komt van de motor (compressor). Dat kan even wat har
der worden terwijl de motor ingeschakeld wordt.
Blubb, blubb.... Geborrel, geklots of gezoem komt van het koelmiddel dat door
de buisjes vloeit.
Klik.... U hoort een klik telkens als de thermostaat de motor in- of uit
schakelt.
Sssrrrrr.... Bij toestellen met verschillende zones of bij No-Frostmodellen
kan u een zacht geruis horen van de luchtstroming in de binnen ruimte van het toestel.
Bedenk echter dat motor- en stromingsgeluiden in de koelingskringloop niet te vermijden zijn!
-
-
-
Geluid waaraan u vlot kan verhelpen
Geklepper, gerammel, gerinkel Het toestel staat niet waterpas: Stel het toestel waterpas.
Waar komt het vandaan en wat kan u ertegen doen?
Schroef de voetjes in of uit het toestel of leg iets onder het toe­stel.
Het toestel raakt andere toestellen of meubels aan: Schuif het toestel van de meubels of andere toestellen weg.
Laden, korven of legplaten trillen of knellen: Controleer de uit neembare onderdelen en zet ze eventueel opnieuw op hun plaats.
Flessen of recipiënten raken elkaar: Schuif de flessen of reci piënten wat uit elkaar.
De snoerhouder hangt nog tegen de achterzijde van het toe stel: Neem de snoerhouder weg.
-
-
-
30
Page 31
Technische Dienst van Miele/garantie
Neem in geval van storingen die u zelf niet kan verhelpen, contact op met
uw Miele-handelaar
^
of
de Technische Dienst van Miele.
^
Het adres en de telefoonnummers van onze Technische Dienst vindt u op de rugzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u daar een beroep op doet, geef dan a.u.b. altijd het type- en het machinenummer van uw toestel op. Deze gegevens vindt u op het type plaatje binnen in het toestel.
Duur en voorwaarden van de garantie
De duur van de garantie bedraagt 2 jaar.
Meer informatie over de garantievoor­waarden kan u bekomen op onze site of per telefoon bij Miele. Zie keerzijde van deze gebruiksaanwijzing.
-
31
Page 32
Elektrische aansluiting
Dit toestel wordt aansluitklaar geleverd, is dus voorzien van snoer en stekker. Het apparaat is geschikt om te worden aangesloten op eenfasige stroom 220 - 240 V, 50 Hz. Dit toestel mag en kel op een degelijk geaard stopcontact worden aangesloten.
Om de veiligheid te verhogen, verdient het aanbeveling een verliesstroomscha kelaar met een uitschakelstroom van 30 mA voor het toestel te schakelen.
U dient smeltveiligheden van 10 A te voorzien.
Plaats het stopcontact naast of vlakbij het toestel. Dat dient vlot toegankelijk te zijn.
Gebruik geen verlengsnoeren om het toestel op het stroomnet aan te sluiten. Die waarborgen niet de nodige veilig­heid. Er is risico van oververhitting.
-
-
Sluit uw toestel niet aan op stroomom­zetters die bij apart werkende stroom­voorziening worden gebruikt, bv. bij zonne-energie. Bij het inschakelen van uw toestel kunnen er anders span ningspieken optreden waardoor het voor uw veiligheid wordt uitgeschakeld. Daardoor kan de elektronische bestu ring echter schade oplopen!
Gebruik uw toestel ook niet met zoge heten stroomsparende stekkers. Daardoor wordt de stroomtoevoer naar het toestel immers beperkt zodat het toestel te warm wordt.
Dient het aansluitsnoer te worden vervangen, dan mag dat enkel worden uitgevoerd door een erkend elektricien.
32
-
-
-
Page 33
Plaats geen warmteproducerende toestellen, zoals een broodrooster of microgolfoven, op het toestel. Hier
-
door stijgt het energieverbruik!
Dit toestel mag niet onmiddellijk naast ("side-by-side") een ander mo del worden opgesteld! Omdat het toestel niet met een zij
­wandverwarming uitgerust is, kan er bij een "side-by-side"-opstelling con denswater ontstaan! Vraag meer informatie bij uw Miele
-
-handelaar.
Opstelplaats
Kies geen plaats direct naast een for­nuis, een verwarming of in de omge­ving van een venster met directe inval van zonnestralen. Hoe hoger de omge­vingstemperatuur, hoe langer de com­pressor moet werken, waardoor er meer stroom wordt verbruikt. Een droge, ventileerbare ruimte is ge schikt.
-
Opstelinstructies
Een goede werking van het toestel is gewaarborgd tot een minimale omge vingstemperatuur van +5 °C.
Luchttoevoer en -afvoer
De lucht aan de achterwand van het toestel wordt opgewarmd. De ventilatie roosters mogen daarom niet worden af
­gedekt, zodat een goede luchttoevoer
en -afvoer verzekerd is. Bovendien moet het stof regelmatig van de ventilatieroosters worden verwijderd.
-
Toestel opstellen
^ Verwijder eerst de kabelhouder aan
de achterzijde van het toestel.
^ Controleer of de onderdelen aan de
achterwand van het toestel nergens tegenaan kunnen komen. Buig ze zo nodig de andere kant op.
^ Schuif het toestel voorzichtig op de
daartoe voorziene plaats.
^
Plaats het toestel met de achterwand vlak tegen de keukenwand.
-
-
-
Klimaatklasse
Het toestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder­en bovengrens gerespecteerd moeten worden. De klimaatklasse is vermeld op het typeplaatje aan de binnenzijde van het toestel.
Klimaatklasse Kamertemperatuur
SN, N
ST
T
tot +32 °C tot +38 °C tot +43 °C
33
Page 34
Opstelinstructies
Toestel nivelleren
Nivelleer het toestel met de
^
regelvoetjes en de bijbehorende steeksleutel.
34
Page 35
Afmetingen van het toestel
Opstelinstructies
ABC
F 12016 S 850 mm 555 mm 624 mm
F 12020 S 850 mm 600 mm 624 mm
35
Page 36
De draairichting van de deur veranderen
Het toestel wordt geleverd met rechts scharnierende deur. Als de deur links scharnierend moeten zijn, moet u de draairichting van de deur veranderen.
Sluit de deur van het toestel.
^
Haal de afdekking c eraf en sluit
^
-
-
daarmee de vrijgekomen gaten aan de andere kant af.
Schroef de scharnierbout aan de bo
^
venkant d eruit met de inbuskant van de bijgeleverde sleutel en schroef de bout er aan de andere kant weer in.
Vergeet het afstandsschijfje niet!
^
-
^
Schroef het onderste hoekscharnier a eruit en haal het eraf.
^
Neem de toesteldeur langs boven af.
^
Haal de bout b uit de scharnierhoek a en schroef hem in het tweede gat
van de scharnierhoek weer in. (De scharnierbout kan met de inbuskant van de bijgeleverde steeksleutel wor den uit- en ingeschroefd.)
36
^
Plaats de deur van het toestel langs onderen op de bovenste scharnier bout d en sluit de deur.
^
Plaats de scharnierhoek a van bene
­den af in het onderste deurlager en
schroef hem vast.
^
Nivelleer de deur van het toestel met behulp van de sleufgaten in de scharnierhoek. Zorg ervoor dat alle schroeven stevig aangedraaid zijn!
-
-
Page 37
De draairichting van de deur veranderen
Deurgreep verplaatsen
Verwijder het afdekplaatje a en de
^
stoppen b voorzichtig met behulp van een sleufschroevendraaier.
Schuif de afdekking c naar links.
^
Plaats een geschikt voorwerp (bij voorkeur uit hout of kunststof) d in de inkeping aan de rechterkant.
^ Verwijder de afdekking c voorzich-
tig.
Let erop dat u niet met het voorwerp wegglijdt en het toesteloppervlak beschadigt.
Draai de greep 180° en plaats hem
^
aan de andere kant.
Schroef de greep eerst aan de zijkant
^
en daarna in het midden vast g.
Plaats het afdekplaatje a en de stop
^
pen b terug (maar nu aan de andere kant).
^ Plaats de middelste afdekking c te-
rug. Klik ze eerst links en vervolgens rechts vast.
-
^
Draai de schroeven e aan de greepzijde en in het midden uit en neem de greep f af.
373839
Page 38
Page 39
Page 40
Wijzigingen voorbehouden / 0210
F 12016 S, F 12020 S
M.-Nr. 07 297 201 / 00
Loading...