Miele F 12011 S-1 User Manual [nl]

Gebruiksaanwijzing en montage handleiding
Diepvrieskast
-
F 12011 S-1
Lees in elk geval de ge­bruiksaanwijzing voor u het toestel opstelt, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het toestel.
nl-BE
M.-Nr. 09 280 950
Inhoud
Beschrijving van het toestel .........................................4
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu ...........................6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ..................................7
Hoe kunt u energie besparen? ......................................12
Toestel in- en uitschakelen .........................................14
Vóór het eerste gebruik .............................................14
Toestel inschakelen ................................................14
Toestel uitschakelen ...............................................14
Bij langdurige afwezigheid ..........................................14
Instellingen wijzigen ..............................................15
Instelmodus X ...................................................15
Lichtsterkte van het display wijzigen ................................15
Vergrendeling in-/uitschakelen .....................................16
De juiste temperatuur .............................................18
Temperatuur instellen ..............................................18
Temperatuurindicator ..............................................19
Waarschuwingssysteem ...........................................20
Temperatuuralarm .................................................20
Superfrost gebruiken..............................................21
Invriezen en bewaren..............................................22
Maximaal invriesvermogen ..........................................22
Wat gebeurt er als verse levensmiddelen worden ingevroren? ..............22
Diepvriesproducten bewaren ........................................22
Zelf levensmiddelen invriezen ........................................23
Hou bij het invriezen rekening met het volgende .......................23
Verpakken.....................................................23
Voor u de levensmiddelen in het toestel legt ..........................24
Levensmiddelen in het toestel leggen ...............................24
Ingevroren levensmiddelen ontdooien .................................25
IJsblokjes maken ..................................................25
Dranken snel koelen ...............................................25
Ontdooien .......................................................26
Reinigen ........................................................27
Binnenruimte, toebehoren ...........................................27
Toesteldeur, zijwanden .............................................28
Luchttoevoeropeningen.............................................28
Deurdichting .....................................................28
Inhoud
Wat gedaan als...?..............................................30
Waar bepaalde geluiden vandaan komen .............................34
Technische Dienst van Miele/garantie ................................35
Informatie voor handelaars.........................................36
Demo-functie r....................................................36
Elektrische aansluiting ............................................37
Opstelinstructies .................................................38
Opstelplaats......................................................38
Klimaatklasse ..................................................38
Luchttoevoer en -afvoer.............................................39
Toestel opstellen ..................................................39
Toestel waterpas zetten.............................................39
Afmetingen van het toestel ..........................................40
De draairichting van de deur veranderen .............................41
Deurgreep verplaatsen .............................................42
Toestel inbouwen.................................................43
Beschrijving van het toestel
a Aan-uittoets
b Toets voor "Superfrost"
c Display
Wanneer het toestel langere tijd niet wordt bediend, schakelt het display automatisch over naar de ingestelde lichtsterkte. Zodra u een toets aanraakt, schakelt het display over naar de hoogste lichtsterkte.
d Symbool voor de vergrendeling
e Menusymbool
(instelmodus voor: – het instellen van de lichtsterkte
van het display
– het in-/uitschakelen van de
vergrendeling)
f Symbool voor het alarm
g Temperatuurindicator
h Toets voor het instellen van de
temperatuur
i Symbool voor "Superfrost"
j Symbool voor de lichtsterkte
4
a Vriesladen (aantal afhankelijk van het
model)
Beschrijving van het toestel
5
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd materiaal ge kozen dat door het milieu wordt verdra gen en opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop te brengen, wordt er grondstof ge spaard en verkleint de afvalberg. Geef deze stoffen dus niet met het gewone vuilnis mee. Breng ze liever naar het dichtstbijzijnde gemeentelijk container park. Waar u dat vindt, komt u zeker bij uw gemeentebestuur aan de weet.
-
-
­Als u vragen heeft omtrent het af danken van uw oud toestel, neem dan contact op met
­de handelaar bij wie u het kocht
of
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap­paraten bevatten vaak nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functio­neren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde be­handeling kunnen deze stoffen schade­lijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Verwijder het afgedankte appa raat dan ook nooit met het gewone af val.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild.
-
-
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be
of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus­sen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dit toestel voldoet aan de voorge schreven veiligheidsvoorschriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toe stel.
Voor u het toestel in gebruik neemt, moet u de gebruiksaanwijzing aan dachtig lezen. U vindt er belangrijke opmerkingen omtrent de plaatsing, de veiligheid, het gebruik en het on derhoud van uw toestel. Dat is vei liger voor uzelf en u voorkomt scha de aan het toestel.
Bewaar de gebruiksaanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.
Juist gebruik
Het toestel is uitsluitend bedoeld
~
voor gebruik in het huishouden en gelijkaardige omgevingen zoals
in winkels, kantoren en gelijkaardige werkomgevingen,
op boerderijen,
door klanten in hotels, motels, bed-and-breakfasts en andere typische woonomgevingen.
Dit toestel is niet bestemd voor gebruik buiten.
Gebruik het toestel uitsluitend in huis houdelijke context voor het bewaren van diepvriesproducten, het invriezen van verse levensmiddelen en het ma ken van ijsblokjes.
-
-
-
-
-
-
-
Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten en kan gevaarlijk zijn. De fa brikant is niet aansprakelijk voor scha de die werd veroorzaakt doordat het toestel voor andere doeleinden werd
-
gebruikt of verkeerd werd bediend.
Personen die door hun fysieke,
~
zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn om het toestel veilig te bedienen, mogen dit toestel al leen onder het toezicht of de begeleiding van een verantwoordelijk iemand gebruiken.
Kinderen in het huishouden
Kinderen vanaf acht jaar mogen het
~
toestel zonder toezicht gebruiken, maar alleen wanneer hun de bediening ervan zo uitgelegd is dat ze het veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventu­ele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinderen jonger dan acht jaar moe-
~
ten uit de buurt van het toestel worden gehouden, tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Hou kinderen die in de buurt van het
~
toestel komen in het oog. Let op dat kinderen niet met het toestel spelen door bijv. aan de toesteldeur te gaan hangen.
Laat kinderen niet spelen met het
~
verpakkingsmateriaal, bijv. folie. Kin deren kunnen verstikken!
-
-
-
-
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Technische veiligheid
Controleer vóórdat het toestel wordt
~
geplaatst, of het toestel aan de buiten kant zichtbaar beschadigd is. Is dat het geval, neem het toestel dan in geen ge val in gebruik. Een beschadigd toestel kan uw veilig heid in gevaar brengen!
Is de aansluitkabel beschadigd, laat
~
deze dan vervangen door een vakman of vakvrouw die door Miele erkend is. Zo vermijdt u risico's voor wie het toe stel gebruikt.
Dit toestel bevat het koelmiddel iso-
~
butaan (R600a), een natuurlijk gas dat het milieu weinig belast, maar wel brandbaar is. Het is niet schadelijk voor de ozonlaag en draagt niet bij tot het broeikaseffect. Het gebruik van dit mi­lieuvriendelijke koelmiddel veroorzaakt wel een lichte verhoging van het werkingsgeluid. Naast de werkingsgeluiden van de compressor kunnen er stromingsgeluiden in het vol­ledige koelcircuit optreden. Dat is jammer genoeg niet te vermijden, maar heeft geen invloed op de prestaties van het toestel. Let er bij het transporteren en het op stellen van het toestel op dat geen en kel onderdeel van het koelcircuit be schadigd raakt. Wegspattend koelmid del kan tot oogletsels leiden! Bij beschadiging:
- Vermijd open vuur of ontstekings­bronnen,
- trek de stekker uit het stopcontact,
- verlucht het vertrek waarin het toestel staat gedurende enkele minuten, en
- neem contact op met de dienst Herstellingen aan huis van Miele.
-
-
-
-
-
Hoe meer koelmiddel er in een toe
~
stel zit, hoe groter de ruimte moet zijn waarin het toestel wordt opgesteld. Bij
­een eventueel lek kan er in een te
kleine ruimte een brandbaar mengsel
­van gas en lucht ontstaan.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m heid koelmiddel is aangegeven op het typeplaatje in het toestel.
Een veilige werking van het toestel
~
is alleen dan gewaarborgd als het toe stel overeenkomstig de gebruiksaanwij zing gemonteerd en aangesloten werd.
Voordat u het toestel aansluit, dient
~
u eerst de aansluitgegevens (spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het elektriciteitsnet te vergelij­ken. Deze gegevens dienen absoluut over­een te stemmen. Anders treedt er scha­de op aan uw toestel. Vraag bij twijfel inlichtingen aan een elektricien.
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen
~
geen verlengkabels of stopcontactenblokken om het toestel aan te sluiten. Die bieden niet voldoen de veiligheidsgaranties. Er bestaat on der andere gevaar voor oververhitting.
-
3
groot zijn. De hoeveel
-
-
-
-
-
-
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De elektrische veiligheid van het
~
toestel wordt enkel gewaarborgd als u het op een aardsysteem aansluit dat volgens de voorschriften werd geïnstal leerd. Het is heel belangrijk dat aan deze fundamentele veiligheidsvoor waarde is voldaan. Laat de elektrische installatie in uw woning bij twijfel door een elektricien controleren. De fabrikant kan niet aansprakelijk ge steld worden voor schade die werd ver oorzaakt doordat de aardleiding onder broken was of gewoon ontbrak. Er be staat in dat geval onder andere gevaar voor elektrische schokken.
Installatie-, onderhouds- en
~
herstellingswerken mogen alleen wor­den uitgevoerd door vakmensen die door de fabrikant erkend zijn. Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of herstellingswerken kunnen er voor de gebruiker aanzienlijke risico's ontstaan waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld.
-
-
-
Tijdens installatie-, onderhouds- en
~
herstellingswerken moet het toestel van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Het toestel is pas stroomloos als aan
­een van deze voorwaarden werd vol daan:
De stekker van het toestel is uitge
trokken. Trek daarbij niet aan de kabel, wel aan de stekker.
­De desbetreffende zekering in de
­zekeringkast is uitgeschakeld.
Laat defecte onderdelen enkel
~
vervangen door originele Miele-wisselstukken. Enkel dan bent u zeker dat ze ten volle voldoen aan de eisen die Miele qua veiligheid stelt.
Dit toestel mag niet op niet-vaste
~
plaatsen (bijv. op een schip) worden gebruikt.
-
-
Laat u het toestel tijdens de ga
~
rantieperiode herstellen, dan mag dat enkel gebeuren door een technicus die door de fabrikant erkend is. Anders is er bij schade achteraf geen aanspraak meer op garantie.
-
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Veilig gebruik
Het toestel is geconstrueerd voor
~
een bepaalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens moeten worden gerespecteerd. De klimaatklasse is ver meld op het typeplaatje aan de binnen zijde van het toestel. Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor gedurende een lange tijd stilstaat, zodat het toestel de vereiste temperatuur niet kan aan houden.
Dek de luchttoevoeropeningen van
~
het toestel niet af. Als deze openingen afgedekt zijn, kan er geen goede luchtcirculatie plaatsvin­den. Het stroomverbruik stijgt en scha­de aan onderdelen kan niet worden uit­gesloten.
Het tafelblad van het toestel heeft
~
een kunststofrand. Zorg ervoor dat eventueel uitlopend vet of uitlopende olie hiermee niet in contact komt. Er kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan, zodat die barst of scheurt.
Raak bevroren levensmiddelen niet
~
met natte handen aan. Uw handen zou den kunnen vastvriezen. U kunt zich verwonden!
Neem nooit ijsblokjes en ijslolly's,
~
met name waterijsjes, in de mond als u ze net uit de diepvrieskast hebt ge haald. Door de zeer lage temperatuur van de bevroren levensmiddelen kunnen uw lippen of tong vastvriezen. U kunt zich verwonden!
-
-
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le
~
vensmiddelen mogen niet opnieuw wor den ingevroren. Verbruik deze levensmiddelen zo snel mogelijk, want de levensmiddelen ver liezen hun voedingswaarde en beder
­ven. Ontdooide levensmiddelen kunt u
­opnieuw invriezen nadat u ze hebt ge
kookt of gebraden.
Bewaar geen blikjes en flessen met
~
koolzuurhoudende dranken of vloeistof fen die kunnen bevriezen in de vrieszo ne. De blikjes of flessen kunnen ontplof fen. U zou zich kunnen verwonden en het toestel kan beschadigd raken!
Als u flessen snel in de
~
diepvrieskast wenst te koelen, moet u ze uiterlijk na één uur weer uit het toe­stel halen. De flessen kunnen ontplof­fen. U zou zich kunnen verwonden en het toestel kan beschadigd raken!
Als u levensmiddelen eet die te lang
~
bewaard werden, bestaat er gevaar voor voedselvergiftiging. De bewaarduur is afhankelijk van di verse factoren, zoals de versheid en kwaliteit van de levensmiddelen en de temperatuur waarop ze worden be
­waard. Hou rekening met de
bewaarinstructies en de verbruikstermijnen van de fabrikant van de levensmiddelen!
Bewaar geen explosieve stoffen of
~
producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het toestel. Als de thermostaat wordt ingeschakeld, kun nen er vonken ontstaan. Die kunnen ontvlambare mengsels tot ontploffing brengen.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik geen elektrische toestellen
~
in het toestel (bijv. om softijs te maken). Er kunnen vonken ontstaan. Ontplof fingsgevaar!
Gebruik geen voorwerpen met
~
scherpe punt of rand om
rijm- en ijslagen te verwijderen,
vastgevroren bakjes voor ijsblokjes
en levensmiddelen los te wrikken.
Als u dat doet, beschadigt u de koelelementen en functioneert het toe stel niet meer correct.
Plaats nooit elektrische verwar-
~
mingstoestellen of kaarsen in het toe­stel om het te ontdooien. De kunststof zou beschadigd raken.
Gebruik geen ontdooisprays of -
~
producten om ijs te verwijderen. Die kunnen immers explosieve gassen vormen, ze kunnen oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die de kunststof aantasten of ze kunnen de gezondheid schaden.
-
-
Wat met een afgedankt toestel?
Vernietig het knip- of vergrendelslot
~
van uw toestel wanneer u het afdankt. Op die manier voorkomt u dat spelende kinderen zich in het toestel opsluiten, wat levensgevaarlijk kan zijn.
Beschadig geen onderdelen van het
~
koelcircuit, bijv. door
koelmiddelkanalen van het
verdampsysteem open te prikken,
buizen te knikken,
– oppervlaktecoatings weg te krabben.
Als er koelmiddel uit spuit, kan dat oogletsels veroorzaken.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan is doordat deze veiligheidsrichtlijnen niet in acht werden genomen.
Gebruik voor het ontdooien en reini
~
gen van het toestel in geen geval een stoomreiniger. Stoom kan in aanraking komen met on derdelen van het toestel die onder spanning staan en zo een kortsluiting veroorzaken.
Behandel de deurdichting niet met
~
olie of vet. Daardoor wordt de deurdichting na ver loop van tijd poreus.
-
-
-
11
Hoe kunt u energie besparen?
Normaal energieverbruik Verhoogd energieverbruik
Opstellen/wachten In een verluchte ruimte. In een gesloten,
niet-verluchte ruimte.
Thermostaatinstel­ling Thermostaat op basis van "circa-getallen" (regeling in ni veaus)
-
Beschermd tegen rechtstreekse zonnestralen.
Niet naast een warmtebron (verwarmingselement, fornuis).
Bij een ideale kamertempera tuur van ongeveer 20 °C.
Dek de luchttoevoerope ningen niet af. Verwijder re gelmatig het stof van de luchttoevoeropeningen.
Verwijder minstens 1 keer per jaar het stof van de com­pressor en het metalen roos­ter (warmtewisselaar) aan de achterzijde van het toestel.
Bij een gemiddelde instelling van 2 tot 3.
-
-
-
Bij rechtstreekse zonnestralen.
Naast een warmtebron (verwarmingselement, fornuis).
Bij een hogere omgevings temperatuur.
Als de luchttoevoerope ningen afgedekt zijn of on der het stof zitten.
Wanneer er zich stof heeft opgehoopt op de compres­sor en het metalen rooster (warmtewisselaar).
Bij een hoge instelling: Hoe lager de temperatuur in de zones, hoe hoger het energieverbruik!
-
-
-
Thermostaatinstel ling Thermostaat op basis van gra den (digitaal dis play)
12
-
Bewaarzone 8 tot 12 °C
Koelzone 4 tot 5 °C
-
-
PerfectFresh-zone ongeveer 0°C
Vrieszone -18 °C
Wijnbewaarzone 10 tot 12 °C
Bij toestellen met een winter schakeling moet u erop let ten dat die schakelaar bij omgevingstemperaturen bo ven 18 °C uitgeschakeld is!
-
-
-
Hoe kunt u energie besparen?
Normaal energieverbruik Verhoogd energieverbruik
Gebruik Laat de schuifladen, legplaten
en rekken zoals ze waren toen het toestel werd geleverd.
Open de deur alleen indien nodig en altijd zo kort moge lijk.
Schik de levensmiddelen in het toestel.
Neem een koeltas mee wan neer u boodschappen doet en leg de levensmiddelen snel in het toestel.
Plaats levensmiddelen die u uit het toestel haalt altijd zo snel mogelijk terug, voordat ze te veel opwarmen.
Laat warme gerechten en dranken eerst buiten het toe­stel afkoelen.
Plaats levensmiddelen goed verpakt of goed afgedekt in het toestel.
Leg ingevroren producten in de koelzone om ze te ontdooi en.
-
-
Als u de deur vaak en langdu rig opent, treedt er koudever lies op en stroomt er warme omgevingslucht naar binnen. Het toestel probeert te koelen en de compressor werkt lang durig.
Warme gerechten en levens middelen die opgewarmd zijn tot buitentemperatuur, brengen warmte in het toestel. Het toestel probeert te koelen en de compressor werkt lang­durig.
Wanneer vloeistoffen in de koelzone verdampen en condenseren, leidt dat tot ver lies van het koelvermogen.
-
-
-
-
-
-
Doe de vakken niet te vol zo dat de lucht kan circuleren.
Ontdooien Ontdooi de vrieszone bij een
ijslaag van maximaal 0,5 cm.
-
Een ijslaag vermindert de overdracht van de koude aan de in te vriezen levensmid delen.
-
13
Toestel in- en uitschakelen
Vóór het eerste gebruik
Reinig de binnenruimte en het toebe
^
horen. Gebruik daarvoor lauw water. Wrijf daarna alles droog met een doek.
Toestel inschakelen
Druk op de aan-uittoets.
^
Het toestel begint te koelen. De temperatuurindicator en het sym­bool voor het alarm ; knipperen totdat het in de vrieszone koud genoeg is.
Om zeker te zijn dat de temperatuur laag genoeg is, dient u het toestel enkele uren te laten voorkoelen voordat u voor het eerst levensmid­delen in het toestel plaatst. Pas wanneer de temperatuur laag genoeg is (minstens -18 °C) plaatst u levensmiddelen in het toestel.
Toestel uitschakelen
-
Druk op de aan-uittoets tot het display
^
uitgaat.
De koeling is uitgeschakeld.
Bij langdurige afwezigheid
Als u het toestel gedurende lange tijd niet gebruikt, gaat u als volgt te werk:
^ schakel het toestel uit,
^ trek de stekker uit of schakel de des-
betreffende zekering in uw zekeringkast uit,
^ reinig het toestel,
^ laat de deur op een kier staan om
geurvorming te vermijden.
Als het toestel bij langdurige afwe­zigheid wordt uitgeschakeld maar niet gereinigd, bestaat er gevaar voor schimmelvorming als de deur gesloten blijft.
14
Instellingen wijzigen
Instelmodus X
Bepaalde instellingen van het toestel kunt u in de instelmodus wijzigen.
Vergrendeling 0 in-/uitschakelen
Lichtsterkte van het display s wijzi
gen
Als het toestel in de instelmodus staat, wordt dat op het display aangegeven via het menusymbool X. Hieronder wordt uitgelegd hoe u het toestel in de instelmodus zet en hoe u de instel lingen wijzigt.
-
Lichtsterkte van het display wijzigen
U kunt de lichtsterkte van het display aanpassen aan de lichtverhoudingen van de omgeving.
De lichtsterkte van het display kunt u in
­5 standen wijzigen. In de fabriek werd
stand 1 ingesteld.
Druk ca. 5 seconden op de toets
^
voor "Superfrost".
Het menusymbool X brandt; het toe­stel staat nu in de instelmodus. Het symbool voor de vergrendeling 0 knippert.
^ Druk op de toets voor het instellen
van de temperatuur om de lichtsterktefunctie op te roepen.
Het symbool voor de vergrende­ling 0 gaat uit en het symbool voor de lichtsterkte s knippert.
^
Druk kort op de toets voor "Superfrost" om te bevestigen.
Het symbool voor de lichtsterkte s brandt.
15
Instellingen wijzigen
Druk zo vaak op de toets voor het in
^
stellen van de temperatuur totdat de gewenste lichtsterkte is bereikt.
Vergrendeling in-/uitschakelen
Met de vergrendeling kunt u het toestel beveiligen, zodat het niet ongewenst wordt uitgeschakeld.
-
Vergrendeling inschakelen
Hoe meer velden op de temperatuur indicator branden, hoe hoger de lichtsterkte van het display.
Ga als volgt te werk om de gewijzigde instelling te bevestigen:
^ Druk kort op de toets voor
"Superfrost".
Het symbool voor de lichtsterkte s knippert. De nieuwe instelling wordt opgesla­gen.
Ga als volgt te werk om de instelmodus te verlaten:
^
Druk op de aan-uittoets.
-
Druk ca. 5 seconden op de toets
^
voor "Superfrost".
Het menusymbool X brandt; het toe stel staat nu in de instelmodus. Het symbool voor de vergrendeling 0 knippert.
^ Druk kort op de toets voor
"Superfrost" om de vergrendelings­functie op te roepen.
Het symbool voor de vergrende ­ling 0 brandt. De velden naast -15 °C en -21 °C op de temperatuurindicator branden.
-
of
^
Wacht 5 minuten.
Het menusymbool en het symbool voor de lichtsterkte gaan uit. De temperatuurindicator geeft de ge wenste temperatuur weer.
16
^
Druk kort op de toets voor "Superfrost" om de vergrendeling in te schakelen.
Het symbool voor de vergrende ling 0 knippert.
­De velden naast -15 °C en -21 °C op
de temperatuurindicator gaan uit.
-
Ga als volgt te werk om de instelmodus te verlaten:
Druk op de aan-uittoets.
^
of
Wacht 5 minuten.
^
Het menusymbool gaat uit en de temperatuurindicator geeft de ge wenste temperatuur aan. Het symbool voor de vergrende ling 0 brandt.
– Vergrendeling uitschakelen
^ Druk ca. 5 seconden op de toets
voor "Superfrost".
Het menusymbool X brandt; het toe­stel staat nu in de instelmodus. Het symbool voor de vergrendeling 0 knippert.
-
-
Instellingen wijzigen
Druk kort op de toets voor
^
"Superfrost" om de vergrendeling uit te schakelen.
Het symbool voor de vergrende­ling 0 knippert. Op de temperatuurindicator gaat het veld naast -18 °C uit.
Ga als volgt te werk om de instelmodus te verlaten:
^ Druk op de aan-uittoets.
of
^ Wacht 5 minuten.
Het menusymbool gaat uit en de temperatuurindicator geeft de ge wenste temperatuur aan. Het symbool voor de vergrende ling 0 brandt niet meer.
-
-
^
Druk kort op de toets voor "Superfrost" om de vergrendelings functie op te roepen.
Het symbool voor de vergrende ling 0 brandt. Op de temperatuurindicator brandt het veld naast -18 °C.
-
-
17
De juiste temperatuur
Bij het bewaren van levensmiddelen is een juiste temperatuurinstelling zeer belangrijk. Levensmiddelen bederven snel door de aanwezigheid van micro
-organismen. Dat proces kan door de juiste bewaartemperatuur worden verhinderd of vertraagd. De tempera tuur beïnvloedt de groeisnelheid van de micro-organismen. Hoe lager de tem peratuur, hoe langzamer dit proces ver loopt.
Om verse levensmiddelen in te vriezen en ze langdurig te bewaren, is een tem peratuur van -18 °C vereist. Bij die tem peratuur komt de groei van micro-orga­nismen in hoge mate tot stilstand. Zo­dra de temperatuur boven -10 °C stijgt, begint de ontbinding door de micro-or­ganismen. De levensmiddelen kunnen dan minder lang worden bewaard. Daarom mogen geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen pas opnieuw worden ingevroren nadat u ze hebt ver­werkt (door ze te koken of braden). Door de hoge temperaturen worden de meeste micro-organismen gedood.
-
-
-
Temperatuur instellen
Druk zo vaak op de toets voor het in
^
stellen van de temperatuur tot de ge wenste temperatuur op de tempera tuurindicator wordt weergegeven.
-
De eerste keer dat u erop drukt, wordt de temperatuur die u het laatst hebt in gesteld, knipperend weergegeven.
-
-
Bij het instellen wijzigt de temperatuur ononderbroken. Als -32 °C is bereikt, keert de temperatuurindicator terug naar -15 °C.
Binnen de aangegeven temperatuurbereiken (bijv. tussen -15 en -18 °C) kan de temperatuur iets kou­der worden ingesteld:
^ Druk zo vaak op de toets voor het in-
stellen van de temperatuur tot -15 °C op de temperatuurindicator wordt weergegeven.
-
-
-
-
De temperatuur in het toestel stijgt
als u vaak en gedurende lange tijd de deur opent,
hoe meer levensmiddelen er worden bewaard,
hoe meer verse levensmiddelen er worden ingevroren,
als de omgevingstemperatuur van het toestel hoog is. Het toestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens moeten worden gerespecteerd.
18
^
Druk nogmaals op de toets voor het instellen van de temperatuur en hou deze ca. 5 seconden ingedrukt.
De tussentemperatuur binnen het kleine temperatuurbereik is ingesteld. Dit is echter niet zichtbaar op de tempera tuurindicator.
-
Temperatuurindicator
De juiste temperatuur
De temperatuurindicator op het be dieningspaneel geeft altijd de ge wenste temperatuur weer.
De temperatuur kan als volgt worden ingesteld: van -15 °C tot -32 °C.
De temperatuurindicator knippert als
de temperatuur in het toestel niet bin
nen het mogelijke temperatuurbereik ligt, bijv. wanneer het toestel net is ingeschakeld,
– een andere temperatuur wordt inge-
steld,
– de temperatuur in het toestel met
verschillende graden gestegen is, om koudeverlies aan te geven.
Een kortstondig koudeverlies vormt geen probleem als dit ontstaat doordat
– de deur één keer gedurende lange
tijd geopend blijft, bijv. om grote hoe­veelheden levensmiddelen te plaatsen of uit het toestel te halen,
-
-
-
u verse levensmiddelen invriest.
Als de temperatuur in de vrieszone gedurende lange tijd warmer is dan
-18 °C, gaat u na of de ingevroren levensmiddelen gedeeltelijk of volle dig ontdooid zijn. In dit geval dient u deze levensmiddelen zo snel moge lijk te verbruiken!
-
-
19
Temperatuuralarm
Het toestel is met een waarschuwings systeem uitgerust, waardoor de tempe ratuur in het toestel niet ongemerkt kan stijgen.
Waarschuwingssysteem in
-
-
schakelen
Het waarschuwingssysteem is altijd au tomatisch actief. Het moet niet afzon derlijk worden ingeschakeld.
-
Temperatuuralarm
Als de temperatuur in een te warm tem peratuurbereik komt, knipperen de tem­peratuurindicator en het symbool voor het alarm ;.
De ingestelde temperatuur bepaalt wanneer het toestel een temperatuur­bereik als te warm identificeert.
Het optische signaal kan worden gege­ven
– als u een grote hoeveelheid levens-
middelen invriest,
Als de temperatuur gedurende
­langere tijd warmer was dan -18 °C, controleert u of de ingevroren le vensmiddelen gedeeltelijk of volle dig ontdooid zijn. Als dat het geval is, verbruikt u deze levensmiddelen zo snel mogelijk of verwerkt u deze
-
(koken of braden) voor u deze weer invriest!
-
-
-
als u warme verse levensmiddelen invriest,
als bij het herschikken en uitnemen van ingevroren levensmiddelen te veel warme kamerlucht binnen stroomt.
na een stroomonderbreking,
wanneer het toestel defect is.
Wanneer de alarmtoestand beëindigd is, gaat het symbool voor het alarm ; uit.
20
-
Om verse levensmiddelen optimaal in te vriezen, dient u eerst de functie "Superfrost" in te schakelen.
Op die manier worden de levensmid delen snel doorvroren en blijven de voedingswaarde, de vitamines, het uit zicht en de smaak behouden.
Superfrost gebruiken
Dankzij een ingebouwde inschakelvertraging kan de com
-
pressor tot 8 minuten later inscha kelen. Die vertraging verhoogt de le vensduur van de compressor.
-
Superfrost uitschakelen
-
-
-
Uitzonderingen:
Als u reeds ingevroren levensmid
delen in het toestel plaatst.
Als u dagelijks slechts maximaal 1 kg
levensmiddelen plaatst.
Superfrost inschakelen
De functie "Superfrost" dient u 6 uur vooraf in te schakelen. Pas daarna
plaatst u de levensmiddelen die u wilt invriezen. Als u het maximale invries-
vermogen wenst te gebruiken, dient u 24 uur vooraf de functie "Superfrost" in
te schakelen!
^
Druk kort op de toets voor "Superfrost".
Het symbool voor "Superfrost" ª brandt.
De temperatuur in het toestel daalt, doordat het toestel nu werkt met het maximale koelvermogen.
-
De functie "Superfrost" wordt automa tisch na ca. 65 uur uitgeschakeld. Het symbool voor "Superfrost" ª gaat uit en het toestel werkt weer met het normale koelvermogen.
Om energie te besparen, kunt u de functie "Superfrost" zelf uitschakelen zo­dra er een constante temperatuur van minstens -18 °C in de vrieszone bereikt is. Controleer de temperatuur in het toe­stel.
^ Druk op de toets voor "Superfrost".
Het symbool voor "Superfrost" ª gaat uit.
De koeling van het toestel werkt weer met het normale vermogen.
-
21
Invriezen en bewaren
Maximaal invriesvermogen
Om de levensmiddelen zo snel mogelijk tot in de kern in te vriezen, mag het maximale invriesvermogen niet worden overschreden. Het maximale invriesver mogen binnen 24 uur is vermeld op het typeplaatje "Invriesvermogen ...kg/24 u".
Het maximale invriesvermogen dat ver meld staat op het typeplaatje is geba seerd op de Duitse norm DIN EN ISO 15502.
-
Wat gebeurt er als verse levensmiddelen worden ingevroren?
Verse levensmiddelen moeten zo snel mogelijk volledig worden doorvroren, zodat de voedingswaarde, de vitamines, het uitzicht en de smaak be­houden blijven.
Hoe langzamer de levensmiddelen wor­den doorvroren, hoe meer vloeistof er uit elke cel naar de tussenruimten loopt. De cellen krimpen. Tijdens het ontdooien kan slechts een deel van de voordien vrijgekomen vloei stof naar de cellen terugvloeien. In de praktijk betekent dit dat de le vensmiddelen veel vocht verliezen. Dat kunt u zelf vaststellen: tijdens het ont dooien vormt er zich immers een grote waterplas rond het levensmiddel.
-
-
hoeveelheid vloeistof die naar de tus senruimten was gelopen, terugkeren naar de cellen, zodat het vochtverlies zeer gering is. Er vormt zich slechts een kleine waterplas!
-
Diepvriesproducten bewaren
Als u diepvriesproducten wenst te be waren, controleert u tijdens de aankoop
-
in de winkel
de verpakking op beschadigingen,
de houdbaarheidsdatum en
– de koelzonetemperatuur van de
winkeldiepvries. Als de koelzonetemperatuur warmer is dan
-18 °C, wordt de houdbaarheid van de diepvriesproducten korter.
^ Koop diepvriesproducten pas op het
einde van het winkelen, en transpor­teer ze in krantenpapier of in een koelzak.
^ Plaats de diepvriesproducten onmid-
dellijk in het toestel.
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le vensmiddelen niet opnieuw invrie
­zen. Pas nadat u de levensmiddelen
heeft verwerkt (koken of braden), kunt u ze opnieuw invriezen.
-
-
-
-
Als het levensmiddel snel wordt doorvroren, heeft de celvloeistof minder tijd om uit de cellen naar de tussen ruimten te lopen. De cellen krimpen veel minder. Tijdens het ontdooien kan de kleine
22
-
Invriezen en bewaren
Zelf levensmiddelen invriezen
Vries uitsluitend verse levensmiddelen in perfecte staat in!
Hou bij het invriezen rekening met het volgende
Onderstaande levensmiddelen kun
nen ingevroren worden: vers vlees, gevogelte, wild, vis, groenten, kruiden, onbewerkt fruit, zuivelproducten, bakkerijproducten, voedselresten, eigeel, eiwit en talrijke kant-en-klaargerechten.
– Volgende levensmiddelen zijn niet
geschikt om in te vriezen: wijndruiven, bladsalade, radijsjes, rammenas, zure room, mayonaise, volledige eieren in de schaal, uien, volledige onbewerkte appelen en pe­ren.
– Om de kleur, de smaak, het aroma
en de vitamine C te behouden, moet u groenten blancheren voor u ze in­vriest. Doe de groenten in porties ge durende 2-3 minuten in kokend wa ter. Neem de groenten daarna uit het water en koel ze snel in koud water af. Laat de groenten uitdruppen.
Mager vlees is beter geschikt om in te vriezen dan vet vlees en kan veel langer worden bewaard.
-
-
-
smaakintensiteit van sommige kruiden verandert tijdens het invrie zen.
Warme schotels of dranken eerst bui
ten het toestel laten afkoelen, om te voorkomen dat reeds bevroren le vensmiddelen gedeeltelijk ontdooien en dat het stroomverbruik stijgt.
Verpakken
Vries per portie in.
^
Geschikte verpakking
– Kunststoffolie – Buisfolie uit polyethyleen – Aluminiumfolie – Diepvriesdozen
Ongeschikte verpakking
– Pakpapier – Perkamentpapier – Cellofaan – Vuilniszakjes – Gebruikte winkelzakjes
^
Druk de lucht goed uit de verpak king.
^
Sluit de verpakking goed af met – elastiekjes – kunststofclips – touw of – koudebestendige kleefband.
-
-
-
-
Plaats telkens een folie uit kunststof tussen koteletten, steaks, schnitzels enz. Zo vermijdt u dat ze tot één blok samenvriezen.
Rauwe levensmiddelen en geblan cheerde groenten voor het invriezen niet kruiden en zouten, schotels slechts lichtjes kruiden en zouten. De
Zakjes en buisfolie uit polyethyleen kunt u ook met een folielasapparaat dichtlassen.
^
Noteer de inhoud en de invriesdatum
-
op de verpakking.
23
Invriezen en bewaren
Voor u de levensmiddelen in het toestel legt
Als u meer dan 1 kg verse levens
^
middelen dient in te vriezen, dient u enige tijd vooraf de functie "Super frost" in te schakelen (zie "Superfrost gebruiken").
De levensmiddelen die al in het toestel liggen, krijgen zo een koudereserve.
Levensmiddelen in het toestel leggen
De volgende maximale belastingen moeten worden in acht genomen: – Vrieslade = 25 kg – Glazen plaat = 35 kg
In te vriezen levensmiddelen mogen niet in aanraking komen met reeds ingevroren levensmiddelen. Anders zouden deze ontdooien.
^ Leg de levensmiddelen droog in het
toestel om te vermijden dat ze aan el­kaar of aan het toestel vastvriezen.
-
-
maximale hoeveelheid in te vriezen
levensmiddelen (zie typeplaatje)
Neem de onderste vrieslade uit.
^
Plaats de levensmiddelen naast el
^
kaar op de bodem van het toestel of tegen de zijwanden van de binnen ruimte, zodat de levensmiddelen zo snel mogelijk tot in de kern worden ingevroren.
Na afloop van het invriesproces:
Leg de ingevroren levensmiddelen in
^
de vrieslade en schuif deze weer in het toestel.
– grote in te vriezen levensmiddelen
Als u grote levensmiddelen zoals een gans of wild in het toestel wilt plaatsen, kunt u de glazen platen tussen de vriesladen uitnemen.
^ Neem de vriesladen uit, en til de gla-
zen platen lichtjes op en trek ze langs voren uit!
-
-
kleine hoeveelheid in te vriezen le vensmiddelen
Vries de levensmiddelen in de onderste vriesladen in.
^
Plaats de levensmiddelen naast el kaar op de bodem van de vriesladen, zodat de levensmiddelen zo snel mo gelijk tot in de kern worden ingevro ren.
24
-
-
-
-
Invriezen en bewaren
Ingevroren levensmiddelen ontdooien
Ingevroren levensmiddelen kunt u op verschillende manieren ontdooien
in de microgolfoven,
in de gewone oven met de functie
"Hetelucht" of "Ontdooien",
bij kamertemperatuur,
in de koelkast (de afgegeven koude
wordt gebruikt om de levensmid delen te koelen),
in de stoomoven.
Platte stukken vlees en vis kunnen licht ontdooid in een hete pan worden gelegd.
Bij het ontdooien van stukken vlees en vis (bijv. gehakt, kip, visfilet) moet u er­voor zorgen dat ze niet in aanraking komen met andere levensmiddelen. Vang het ontdooiwater op en verwijder het zorgvuldig.
Fruit kan bij kamertemperatuur in de verpakking of in een afgedekte schotel worden ontdooid.
-
IJsblokjes maken
(afhankelijk van het model)
Vul het bakje voor ijsblokjes voor drie
^
kwart met water en plaats het op de bodem van een vrieslade.
Gebruik een stomp voorwerp, bijv.
^
een lepelsteel, om een vastgevroren bakje voor ijsblokjes los te maken.
^ De ijsblokjes komen gemakkelijk los
uit het bakje als u het kort onder stro­mend water houdt.
Dranken snel koelen
Als u flessen snel in de diepvries wenst te koelen, moet u ze uiterlijk na één uur weer uit het toestel halen. De fles­sen kunnen ontploffen.
Groenten kunnen over het algemeen in bevroren toestand in kokend water wor den gedaan of in heet vet worden ge stoofd. Wegens de gewijzigde celstructuur is de bereidingstijd iets korter dan bij verse groenten.
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le vensmiddelen niet opnieuw invrie zen. Pas nadat u de levensmiddelen heeft verwerkt (koken of braden), kunt u ze opnieuw invriezen.
-
-
-
-
25
Ontdooien
Door het normale gebruik ontstaat er op de duur rijm en ijs op de vriesplaten. Daardoor verslecht de koudeafgifte en verhoogt het stroomverbruik.
Krab de rijm- of ijslaag niet weg. U kan anders de vriesplaten bescha digen. Dan werkt uw toestel niet meer.
Ontdooi de diepvriezer zo nu en dan. Zo er reeds een ca. 1 cm dikke ijslaag werd gevormd, dient u dat zeker te doen. Kies een tijdstip waarop er wei nig of geen diepvrieswaar in het toestel ligt.
Voor u het toestel ontdooit
^ Schakel ca. 4 uur voor het ontdooien
de functie Superfrost in. Zo krijgt de diepvrieswaar wat koudereserve en kan die wat langer op kamertempera­tuur worden bewaard.
^ Neem de diepvrieswaar uit en wikkel
die in verschillende lagen krantenpa pier of dekens. Bewaar de diepvries waar op een koele plaats tot het toe stel weer klaar is voor gebruik.
^
Neem al de vriesladen uit het toestel.
Om te ontdooien
-
-
-
Laat de deur van het toestel open.
^
Om het ontdooien te versnellen: zet twee kommetjes heet (geen kokend) water op een onderzetter in het toestel. Laat de deur intussen dicht om de warmte niet te laten ontsnappen.
Zet nooit elektrische verwarmings apparaten noch kaarsen in het toe stel. Anders wordt de kunststof be schadigd.
Gebruik geen ontdooisprays noch ijsverwijderende middelen. Die kun nen explosieve gassen vormen, maar ook oplosmiddel of drijfgas be­vatten, dat de kunststof aantast of schadelijk is voor de gezondheid.
Na het ontdooien
^ Neem het in het toestel resterende
dooiwater meermaals met een doek of spons op.
^ Maak het toestel schoon en droog.
-
-
^
Sluit de toesteldeur. Steek de stekker weer in het stopcontact en schakel het toestel in.
^
Schakel Superfrost in opdat het vlug koud wordt in de diepvriezer. Het controlelampje gaat aan.
-
-
-
-
Ga bij het ontdooien vlug te werk. Hoe langer de diepvrieswaar op ka mertemperatuur blijft liggen, hoe korter de bewaarduur ervan wordt.
^
Schakel de diepvriezer met de tem peratuurregelknop uit.
^
Trek de stekker uit het stopcontact.
26
^
Schuif de vriesladen met de diep
-
-
vrieswaar erin weer in het toestel. Wacht tot de temperatuur in het toe stel laag genoeg gezakt is.
^
Schakel Superfrost weer uit. Het controlelampje gaat uit.
-
-
Zorg ervoor dat er geen water in de elektronische besturing of de lucht toevoeropening terechtkomt.
Gebruik geen stoomreiniger. De stoom kan terechtkomen op onder delen van het toestel die onder spanning staan en zo kortsluiting veroorzaken.
Het typeplaatje in het toestel mag niet worden verwijderd! De informatie op dit plaatje is belangrijk in geval van een storing!
Vóór het reinigen
Schakel het toestel uit.
^
­Trek de stekker uit of schakel de des
^
betreffende zekering in uw zekeringkast uit.
­Haal de ingevroren levensmiddelen
^
uit het toestel en bewaar ze op een koele plaats.
Neem alle onderdelen die kunnen
^
worden uitgenomen uit het toestel om het gemakkelijker te kunnen reinigen.
Ontdooi de vrieszone.
^
Reinigen
-
Om schade aan de oppervlakken te voorkomen, mogen de volgende mid­delen niet worden gebruikt om de op­pervlakken te reinigen:
– reinigingsmiddelen die soda, ammo-
niak, zuur of chloor bevatten,
– kalkoplossende reinigingsmiddelen,
– schurende reinigingsproducten, zo-
als schuurpoeder, schuurmelk, poetsstenen,
reinigingsmiddelen met oplosmiddel,
reinigingsmiddelen voor roestvrij staal,
afwasmiddelen voor de afwasauto maat,
ovensprays,
glasreinigers,
schurende harde sponsen en bor stels (bijv. schuursponsen),
speciale "wondersponsen",
scherpe metaalschrapers!
-
-
Binnenruimte, toebehoren
^ De binnenruimte en het toebehoren
reinigt u het best met lauw water waarin u een beetje handafwasmid­del doet.
Het bakje voor ijsblokjes (afhankelijk van het model) is geschikt voor reini­ging in de afwasautomaat.
De temperatuur van het gekozen af wasprogramma mag maximaal 55 °C bedragen! Kunststofonderdelen kunnen in de afwasautomaat verkleuren door con tact met bepaalde natuurlijke kleur stoffen, bijv. in wortels, tomaten en ketchup. Deze verkleuring heeft geen invloed op de stabiliteit van de desbetreffen de onderdelen.
^
Reinig de vriesladen en de glazen platen met de hand. Deze onderdelen zijn niet geschikt voor reiniging in de afwasautomaat!
-
-
-
-
27
Reinigen
Ga na de reiniging met een doek die
^
met schoon water is vochtig gemaakt over de binnenruimte en het toebeho ren. Wrijf vervolgens alles droog met een doek. Laat de deur van het toestel korte tijd openstaan.
Toesteldeur, zijwanden
Vuil op de deur en de zijwanden ver wijdert u het best onmiddellijk. Als het vuil er langere tijd op inwerkt, kan het soms niet meer worden ver wijderd en kunnen de oppervlakken verkleuren of wijzigingen onder­gaan.
Alle oppervlakken zijn gevoelig voor krassen. Alle oppervlakken kunnen verkleu­ren of wijzigingen ondergaan wan­neer ze in contact komen met onge­schikte reinigingsmiddelen.
Luchttoevoeropeningen
Reinig de luchttoevoeropeningen re
^
­gelmatig met een borsteltje of stofzui
ger. Wanneer er zich stof ophoopt, neemt het energieverbruik toe.
Deurdichting
Behandel de deurdichting niet met olie of vet. Anders wordt ze na ver
­loop van tijd poreus.
Reinig de deurdichting regelmatig uit
­sluitend met schoon water en wrijf ze
daarna grondig droog met een doek.
Achterzijde – compressor en metalen rooster
Minstens 1 keer per jaar moet het stof van de compressor en het metalen rooster (warmtewisselaar) aan de ach­terzijde van het toestel worden verwij­derd. Wanneer er zich stof ophoopt, neemt het energieverbruik toe.
-
-
-
-
^
Reinig de oppervlakken met een schone sponsdoek, handafwasmid del en warm water. U kunt om te reinigen ook een scho ne, vochtige microvezeldoek zonder reinigingsmiddel gebruiken.
^
Ga na de reiniging met een doek die met schoon water is vochtig gemaakt over deze oppervlakken. Wrijf vervol gens alles droog met een zachte doek.
28
-
Let er bij het reinigen op dat u geen kabels of andere onderdelen aftrekt, knikt of beschadigt.
-
-
Na het reinigen
Sluit de deur van het toestel.
^
Steek de stekker van het toestel weer
^
in het stopcontact of schakel de des betreffende zekering in uw zekeringkast weer in, en schakel het toestel weer in.
Schakel de functie "Superfrost" in, zo
^
dat het toestel snel koud wordt.
Schuif de glazen platen en de vries
^
laden met de bevroren levensmid delen in het toestel zodra de tempe ratuur laag genoeg is.
^ Zodra een constante temperatuur
van minstens -18 °C in de vrieszone is bereikt, schakelt u de functie "Su­perfrost" uit. Raak hiertoe de toets voor "Superfrost" aan.
Reinigen
-
-
-
-
-
29
Wat gedaan als...?
De meeste problemen die zich bij het dagelijkse gebruik kunnen voordoen, kunt u zelf oplossen. Het volgende overzicht kan u hierbij helpen. Slaagt u er niet in aan de hand van dit overzicht de oorzaak van een storing te vinden of een probleem te verhelpen, neem dan contact op met de Service After Sales (dienst Herstellingen aan huis) van Miele.
Om het koudeverlies zo beperkt mogelijk te houden, laat u indien mogelijk de deur van het toestel dicht tot de storing verholpen is.
Installatie-, onderhouds- en herstellingswerken mogen alleen worden uitge voerd door vakmensen die door de fabrikant erkend zijn. Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of herstellingswerken kunnen er voor de gebruiker aanzienlijke risico's ontstaan waarvoor de fabri kant niet aansprakelijk kan worden gesteld.
Probleem Oorzaak Oplossing
Het toestel koelt niet.
De deur kan niet verschillende keren na elkaar worden geopend.
Het toestel is niet ingeschakeld. De temperatuurindicator brandt niet.
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
De desbetreffende zekering in uw zekeringkast is gesprongen. Mogelijk is er een probleem met het vriestoestel, de elektrische spanning in uw huis of een an der toestel.
Door de zuigende werking kunt u de deur pas na enige tijd zon der extra moeite openen.
^ Druk op de aan-uit-
toets.
^ Steek de stekker in
het stopcontact.
^ Neem contact op met
een elektricien of de Service After Sales van Miele.
-
-
-
-
30
Wat gedaan als...?
Probleem Oorzaak Oplossing
Stel een warmere tempe
De temperatuur in het toestel is te koud.
De inschakelfrequentie en inschakelduur van de compressor nemen toe.
De functie "Superfrost" is nog ingeschakeld. De func tie schakelt automatisch uit na ca. 65 uur.
De ventilatieopeningen zijn afgedekt of zitten onder het stof.
De compressor en het me­talen rooster (warmtewisse­laar) aan de achterzijde van het toestel zitten onder het stof.
^
ratuur in.
Om energie te besparen, kunt u "SuperFrost" zelf eer
­der uitschakelen:
Druk op de toets voor
^
"Superfrost".
Zorg dat de ventilatieope
^
ningen niet afgedekt zijn.
Verwijder regelmatig het
^
stof van de ventilatieope­ningen, de compressor en de warmtewisselaar.
-
-
-
De deur werd vaak geo­pend of er werden grote hoeveelheden verse levens­middelen ingevroren.
De deur sluit niet goed.
De omgevingstemperatuur is te warm. Hoe hoger de omgevings temperatuur, hoe langer de compressor werkt.
-
Open de deur alleen indien nodig en altijd zo kort mo­gelijk. De vereiste temperatuur is na enige tijd vanzelf weer ingesteld.
^
Hou rekening met de op merkingen in de rubriek "Invriezen en bewaren".
^
Hou rekening met de op merkingen in de rubriek "Opstelinstructies - Toe stel waterpas zetten".
-
-
-
31
Wat gedaan als...?
Probleem Oorzaak Oplossing
De compressor werkt constant.
Het symbool voor "SuperFrost" ª en de temperatuurindi­cator knipperen.
Het symbool r brandt.
Om energie te besparen, schakelt de compressor bij een gering koudeverbruik op een laag toerental over. Daardoor wordt de wer kingstijd van de compressor verlengd.
"Superfrost" is ingescha keld. De levensmiddelen worden snel doorvroren en de voedingswaarde, de vitamines, het uitzicht en de smaak blijven behouden.
Er is een storing in het toe­stel.
De demo-functie is geacti­veerd. Die stelt handelaars in staat het toestel zonder ingeschakelde koeling te presenteren. Voor privé gebruik is deze instelling overbodig.
-
-
-
De functie schakelt automatisch uit na ca. 65 uur. Om energie te besparen, kunt u "Super Frost" zelf eerder uitscha kelen:
^ Druk op de toets voor
"Superfrost".
^ Neem contact op met de
Service After Sales van Miele.
^ Schakel de demo-functie
uit (zie rubriek "Informatie voor handelaars ­Demo-functie").
-
-
32
Wat gedaan als...?
Probleem Oorzaak Oplossing
Het symbool voor het alarm ; knip pert.
De levensmiddelen zijn vastgevroren.
-
De temperatuur in het toe stel is te warm omdat
de deur vaak werd geo
pend.
er een grote hoeveelheid
levensmiddelen werd inge vroren zonder de functie "Superfrost" in te scha kelen.
er zich een lange stroom
onderbreking heeft voorgedaan.
-
Wanneer de alarmtoestand
­beëindigd is, gaat het sym bool voor het alarm ; uit.
­Afhankelijk van de tempera tuur controleert u of de le vensmiddelen gedeeltelijk of
­volledig ontdooid zijn. Als dit
het geval is, verwerkt u de le vensmiddelen (koken of bra den) voor u ze weer invriest.
-
^ Maak de levensmiddelen
los met een stomp voor­werp, bijv. een lepelsteel.
-
-
-
-
-
33
Waar bepaalde geluiden vandaan komen
Heel normale geluiden
Brrrrr ... Gebrom komt van de motor (compressor). Dat kan even wat
Blubb, blubb ... Geborrel, geklots of gezoem komt van het koelmiddel dat
Klik … U hoort een klik telkens als de thermostaat de motor in- of uit
Sssrrrrr ... Bij toestellen met verschillende zones of bij NoFrost-modellen
Krak … Wanneer het materiaal in uw toestel uitzet kan men gekraak
Bedenk echter dat motor- en stromingsgeluiden in de koelingskringloop niet te vermijden zijn!
Geluid waaraan u vlot kan ver­helpen
Geklepper, gerammel, gerinkel
Waar komen ze vandaan?
harder worden terwijl de motor ingeschakeld wordt.
door de buisjes vloeit.
schakelt.
kunt u een zacht geruis horen van de luchtstroming in de bin nenruimte van het toestel.
horen.
Oorzaak Oplossing
Het toestel staat niet water­pas.
Stel het toestel waterpas. Schroef de voetjes in of uit het toestel of leg iets onder het toestel.
-
-
34
Het toestel raakt andere toe stellen of meubels aan.
Laden, korven of legplaten tril len of knellen.
Flessen of recipiënten raken elkaar.
De kabelhouder hangt nog te gen de achterzijde van het toestel.
-
Schuif het toestel van de meu bels of andere toestellen weg.
-
Controleer de uitneembare onderdelen en zet ze eventu eel opnieuw op hun plaats.
Schuif de flessen of reci piënten wat uit elkaar.
-
Neem de kabelhouder weg.
-
-
-
Technische Dienst van Miele/garantie
Neem in geval van storingen die u zelf niet kan verhelpen, contact op met
uw Miele-handelaar
^
of
de Technische Dienst van Miele.
^
Het adres en de telefoonnummers van onze Technische Dienst vindt u op de rugzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u daar een beroep op doet, geef dan a.u.b. altijd het type- en het machinenummer van uw toestel op. Deze gegevens vindt u op het type plaatje binnen in het toestel.
Duur en voorwaarden van de garantie
De duur van de garantie bedraagt 2 jaar.
Meer informatie over de garantievoor­waarden kan u bekomen op onze site of per telefoon bij Miele. Zie keerzijde van deze gebruiksaanwijzing.
-
35
Informatie voor handelaars
Demo-functie r
Met de demo-functie kan het vriestoestel worden uitgestald in de winkel of op een beurs. Het toestel kan dan worden bediend en de binnenver lichting en het display werken maar de compressor blijft uitgeschakeld.
De demo-functie wordt op het display aangegeven via het symbool r.
Demo-functie activeren
Druk op de aan-uittoets.
^
Druk tegelijkertijd op de aan-uittoets
^
en de toets voor het instellen van de temperatuur en hou deze toetsen ca. 5 seconden ingedrukt.
Het menusymbool X en het symbool voor "Superfrost" ª knipperen.
^ Druk zo vaak op de toets voor het in-
stellen van de temperatuur tot het veld naast -25 °C op de temperatuur­indicator brandt.
Demo-functie deactiveren
Druk tegelijkertijd op de aan-uittoets
^
en de toets voor het instellen van de temperatuur en hou deze toetsen
-
ca. 5 seconden ingedrukt.
Het menusymbool X, het symbool voor "Superfrost" ª en het veld naast -25 °C op de temperatuurindicator knipperen.
Druk op de toets voor "Superfrost".
^
Het symbool r gaat uit en op de tempe ratuurindicator brandt of knippert (als de ingestelde temperatuur nog niet is bereikt) het veld naast de ingestelde temperatuur.
^ Druk op de aan-uittoets.
De demo-functie is gedeactiveerd.
-
Het menusymbool X en het symbool voor "Superfrost" ª knipperen.
^
Druk op de toets voor "Superfrost".
De demo-functie is geactiveerd. Het symbool r en het veld naast -18 °C op de temperatuurindicator branden.
Als het toestel wordt uit- en weer in geschakeld wanneer de demo-functie geactiveerd is, bran den kort alle velden op de tempera tuurindicator. De demo-functie blijft dan verder ingeschakeld.
36
-
-
-
Dit toestel wordt aansluitklaar geleverd, is dus voorzien van snoer en stekker. Het apparaat is geschikt om te worden aangesloten op eenfasige stroom 220 - 240 V, 50 Hz. Dit toestel mag en kel op een degelijk geaard stopcontact worden aangesloten.
Om de veiligheid te verhogen, verdient het aanbeveling een verliesstroomscha kelaar met een uitschakelstroom van 30 mA voor het toestel te schakelen.
U dient smeltveiligheden van 10 A te voorzien.
Plaats het stopcontact naast of vlakbij het toestel. Dat dient vlot toegankelijk te zijn.
Gebruik geen verlengsnoeren om het toestel op het stroomnet aan te sluiten. Die waarborgen niet de nodige veilig­heid. Er is risico van oververhitting.
-
Elektrische aansluiting
-
Sluit uw toestel niet aan op stroomom­zetters die bij apart werkende stroom­voorziening worden gebruikt, bv. bij zonne-energie. Bij het inschakelen van uw toestel kunnen er anders span ningspieken optreden waardoor het voor uw veiligheid wordt uitgeschakeld. Daardoor kan de elektronische bestu ring echter schade oplopen!
Gebruik uw toestel ook niet met zoge heten stroomsparende stekkers. Daardoor wordt de stroomtoevoer naar het toestel immers beperkt zodat het toestel te warm wordt.
Dient het aansluitsnoer te worden vervangen, dan mag dat enkel worden uitgevoerd door een erkend elektricien.
-
-
-
37
Opstelinstructies
Plaats geen warmteproducerende toestellen, zoals een broodrooster of microgolfoven, op het toestel. Hier door stijgt het energieverbruik!
Dit toestel mag niet onmiddellijk naast ("side-by-side") een ander mo del worden opgesteld! Omdat het toestel niet met een zij wandverwarming uitgerust is, kan er bij een "side-by-side"-opstelling con denswater ontstaan! Vraag meer informatie bij uw Miele
-handelaar.
Opstelplaats
Kies geen opstelplaats direct naast een fornuis, een verwarming of in de omge
­ving van een venster met directe inval
van zonnestralen. Hoe hoger de omgevingstemperatuur, hoe langer de compressor moet wer ken, waardoor er meer stroom wordt
­verbruikt.
-
Wanneer het toestel in een zeer voch tige omgeving staat, kan er aan de buitenzijde van het toestel condensvor
­ming optreden door verzadiging van de omgevingslucht met vocht.
­Zorg voor een goede ventilatie van de opstelplaats. Zo voorkomt u condensa­tie.
Een droge, ventileerbare ruimte is ge­schikt.
Klimaatklasse
-
-
-
-
38
Het toestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder­en bovengrens moeten worden gerespecteerd. De klimaatklasse is ver meld op het typeplaatje aan de binnen zijde van het toestel.
Klimaatklasse Kamertemperatuur
SN
N
ST
T
van +10 °C tot +32 °C van +16 °C tot +32 °C van +16 °C tot +38 °C van +16 °C tot +43 °C
Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor gedurende lange tijd niet werkt. Dit kan tot te hoge temperaturen in het toestel leiden, zodat de levens
­middelen eventueel zelfs beginnen te ontdooien!
-
-
Opstelinstructies
Luchttoevoer en -afvoer
De lucht aan de achterwand van het toestel wordt opgewarmd. De ventilatie roosters mogen daarom niet worden af gedekt, zodat een goede luchttoevoer en -afvoer verzekerd is. Bovendien moet het stof regelmatig van de ventilatieroosters worden verwijderd.
Toestel opstellen
Verwijder eerst de kabelhouder aan
^
de achterzijde van het toestel.
Controleer of de onderdelen aan de
^
achterwand van het toestel nergens tegenaan kunnen komen. Buig ze zo nodig voorzichtig de andere kant op.
^ Schuif het toestel voorzichtig op de
daartoe voorziene plaats.
^ Plaats het toestel met de achterwand
vlak tegen de keukenwand.
Toestel waterpas zetten
-
-
Zet het toestel waterpas met de
^
regelvoetjes en de bijhorende steek sleutel.
-
39
Opstelinstructies
Afmetingen van het toestel
ABC
F 12011 S-1 850 mm 555 mm 624 mm
40
De draairichting van de deur veranderen
Het toestel wordt geleverd met rechts scharnierende deur. Als de deur links scharnierend moeten zijn, moet u de draairichting van de deur veranderen.
Sluit de deur van het toestel.
^
Schroef de scharnierbout aan de bo
^
-
-
venkant d eruit met de inbuskant van de bijgeleverde sleutel en schroef de bout er aan de andere kant weer in.
Vergeet het afstandsschijfje niet!
^
-
^
Schroef het onderste hoekscharnier a eruit en haal het eraf.
^
Neem de toesteldeur langs boven af.
^
Haal de bout b uit de scharnierhoek a en schroef hem in het tweede gat
van de scharnierhoek weer in. (De scharnierbout kan met de inbuskant van de bijgeleverde steeksleutel wor den uit- en ingeschroefd.)
^
Haal de afdekking c eraf en sluit daarmee de vrijgekomen gaten aan de andere kant af.
^
Plaats de deur van het toestel langs onderen op de bovenste scharnier bout d en sluit de deur.
^
Plaats de scharnierhoek a van bene den af in het onderste deurlager en schroef hem vast.
-
^
Nivelleer de deur van het toestel met behulp van de sleufgaten in de scharnierhoek. Zorg ervoor dat alle schroeven stevig aangedraaid zijn!
-
-
41
De draairichting van de deur veranderen
Deurgreep verplaatsen
Draai de greep 180° en plaats hem
^
Verwijder het afdekplaatje a en de
^
stoppen b voorzichtig met behulp van een sleufschroevendraaier.
Schuif de afdekking c naar links.
^
Plaats een geschikt voorwerp (bij voorkeur uit hout of kunststof) d in de inkeping aan de rechterkant.
^ Verwijder de afdekking c voorzich-
tig.
Let erop dat u niet met het voorwerp wegglijdt en het toesteloppervlak beschadigt.
aan de andere kant.
Schroef de greep eerst aan de zijkant
^
en daarna in het midden vast g.
Plaats het afdekplaatje a en de stop
^
pen b terug (maar nu aan de andere kant).
^ Plaats de middelste afdekking c te-
rug. Klik ze eerst links en vervolgens rechts vast.
-
^
Draai de schroeven e aan de greepzijde en in het midden uit en neem de greep f af.
42
a Opzetkast
b Toestel
c Keukenkast
d Wand
Het toestel kan in elke kastenrij worden ingebouwd. Om het toestel even hoog te laten komen als de kasten, kan bo ven het toestel een opzetkast a wor
-
-
den geplaatst.
Met het oog op de luchtaanvoer en
-afvoer moet er aan de achterzijde van het toestel een luchtafvoerkanaal van minimum 50 mm diep voorzien worden, over de hele breedte van de opzetkast.
Toestel inbouwen
Hoe groter de luchtafvoeropening, hoe energiezuiniger de compressor werkt. De compressor schakelt anders vaker in en werkt langer. Dat leidt tot een ho ger stroomverbruik. Bovendien zorgt dat voor een hogere werkingstemperatuur van de compres sor, waardoor deze kan beschadigd ra ken.
De openingen voor luchttoevoer en
-afvoer mogen niet afgedekt of afge sloten worden. Bovendien moeten ze regelmatig gereinigd worden.
Bij inbouw met keukenkasten met genormaliseerde afmetingen (maximumdiepte van 580 mm) kan het toestel vlak naast de keukenkast wor­den opgesteld. De toesteldeur is dan 34 mm verwijderd aan de zijkant en steekt 50 mm uit ten opzichte van het front van de keukenkast. Op deze ma­nier kan de toesteldeur zonder proble­men worden geopend en gesloten.
Als u het toestel opstelt naast een wand d is aan de kant van de schar nieren tussen de wand d en het toestel b een afstand van minstens 50 mm vereist. Dat zorgt ervoor dat de deur helemaal kan worden geopend.
-
-
-
-
-
De luchtafvoeropening onder het pla fond moet minstens 300 cm
2
groot zijn zodat de opgewarmde lucht on gehinderd kan wegstromen.
-
-
43
Wijzigingen voorbehouden / 1712
F 12011 S-1
M.-Nr. 09 280 950 / 01
Loading...