Lees absoluut de gebruiks- en montagehandleiding voor
stel installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voor‐
komt schade aan uw toestel.
nl-BEM.-Nr. 09 706 910
dat u uw toe‐
Inhoud
Opmerkingen omtrent uw veiligheid.................................................................... 3
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu............................................. 12
Deze dampkap voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoor‐
schriften. Door ondeskun
sel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Lees daarom de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig
door,
voordat u de dampkap in gebruik neemt. Daarin vindt u be‐
langrijke instructies met betrekking tot de montage, de veiligheid,
het gebruik en het onderhoud. Dit is in het belang van uw veilig‐
heid en voorkomt schade aan de dampkap. Wanneer deze niet
worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld
voor schade die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan
wie het toestel eventueel na u gebruikt.
Juist gebruik
Deze dampkap is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaar
dige omgevingen.
Deze dampkap is niet bestemd voor gebruik buiten.
dig gebruik kunnen gebruikers echter let‐
Gebruik de dampkap uitsluitend in huishoudelijke context voor het
wegzuigen van kookdampen die ontstaan bij het bereiding van ge‐
rechten.
Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteld‐
heid, hun oner
in staat zijn de dampkap veilig te bedienen, mogen ze alleen onder
toezicht bedienen of wanneer ze worden geïnstrueerd door iemand
die het apparaat kent.
Ze moeten het mogelijke gevaar van een verkeerde bediening kun‐
nen herkennen en begrijpen.
varenheid of gebrek aan kennis van het apparaat niet
3
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Kinderen in het huishouden
Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het toestel
worden geho
Kinderen vanaf acht jaar mogen de dampkap alleen maar ge‐
bruiken wanne
dampkap veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventuele ri‐
sico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinderen mogen de dampkap niet zonder toezicht reinigen of on‐
derhouden.
Let op kinderen die in de buurt van de dampkap komen. Zorg er‐
voor dat ze nooi
Verstikkingsgevaar! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in
verpakkingsmat
daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten
het bereik van kinderen.
uden - tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
er hun de bediening ervan zo uitgelegd is dat ze de
t met het apparaat spelen.
eriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en
4
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Technische veiligheid
Door ondeskundig uitgevoerde installaties, onderhoudswerken of
herstell
de gebruiker. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen
alleen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend
zijn.
Controleer voordat de dampkap wordt geplaatst, of ze zichtbaar
beschadigd is. Een beschadigd appa
en niet in gebruik worden genomen.
ingen kunnen er niet te onderschatten risico's ontstaan voor
raat mag niet worden geplaatst
De elektrische veiligheid van het app
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol‐
gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Laat de elektrische
installatie bij twijfel door een elektricien inspecteren.
De dampkap
op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als zij
kan
araat is uitsluitend gegaran‐
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
van de dampkap moeten absoluut overeenstemmen met deze van
het elektriciteitsnet. Zo voorkomt u schade aan de dampkap.
Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij twijfel een elek‐
tricien.
Deze dampkap mag niet op het elektriciteitsnet worden aangeslo‐
ten via meer
niet geschikt zijn. Dit in verband met gevaar voor oververhitting.
Bij dampkappen met
beide elementen via de verbindingsleiding op elkaar aan.
Deze toestellen mag u enkel verbinden met een externe ventilator
van Miele.
voudige stopcontacten of verlengsnoeren die daarvoor
een externe ventilator (type ...EXT) sluit u
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik uw dampkap enkel
is een veilige werking gewaarborgd.
in geïnstalleerde toestand. Enkel dan
Deze dampkap mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
Wanneer u aansluitingen onder spanning aanraakt of de elek‐
trische en mechanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaar
opleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van de dampkap
leiden.
Open de behuizing alleen voor zover de montage- en reinigingsaan‐
wijzingen dit voorschrijven. Maak andere onderdelen van de om‐
manteling in geen geval open.
Het recht op garantie vervalt wanneer de dampkap door een tech‐
nische d
ienst wordt hersteld die niet door Miele is erkend.
Enkel met originele Miele-wisselstukken bent u zeker dat deze ten
volle
voldoen aan de eisen qua veiligheid. Defecte onderdelen mo‐
gen alleen door originele Miele-wisselstukken worden vervangen.
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een er‐
kend vakman/vak
vrouw worden vervangen.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mag er
geen elektrische spanning op de dampkap staan. Dat is het geval
als aan één van d
– de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of
– de schroefzekeringen van de elektrische aansluiting zijn er geheel
edraaid of
uitg
– de stekker (indien aanwezig) is uit de contactdoos getrokken. Trek
daarbij aan de st
6
e volgende voorwaarden is voldaan:
ekker en niet aan de aansluitkabel.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De dampkap gelijktijdig gebruiken met verwarmingstoestellen die lucht uit
het vertrek no
Risico op vergiftiging door uitlaatgassen
Wees voo
mingstoestellen die lucht uit hetzelfde vertrek nodig hebben.
Voorbeelden zijn verwarmingstoestellen op gas, stookolie, hout of
steenkool, doorstroomverwarmers, boilers, gaskookvlakken en ovens. Zo ontstaat er een gevaarlijke situatie.
De dampkap onttrekt namelijk zuurstof aan deze ruimte en aan de
kamers ernaast. Dat geldt voor dampkappen
- met luchtafvoer
- met een externe ventilator
- met een buiten het vertrek geplaatste luchtcirculatiebox.
dig hebben
rzichtig als u de dampkap tegelijk gebruikt met verwar‐
Zonder voldoende luchttoevoer ontstaat er onderdruk. Het vuur
kri
jgt d
ardoor te weinig verbrandingslucht. En de verbranding zal
a
daar nadeel van ondervinden.
Door de zuigkracht van de dampkap kunnen er giftige uitlaatgas‐
sen van het verwarmingstoestel uit de schouw terugstromen in de
woning.
Dit is levensgevaarlijk!
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
U vermijdt risico's als er bij gelijktijdig gebruik van de dampkap en
en verwarmingstoestel waarvoor lucht uit hetzelfde vertrek is
van e
vereist een onderdruk wordt bereikt van maximaal 4 Pa (0,04
mbar). Hierdoor verhindert u namelijk dat er uitlaatgassen uit het
verwarmingstoestel worden teruggezogen.
U kunt daarvoor zorgen door lucht voor de verbranding aan te
voeren via niet afsluitbare openingen, bijv. in deuren en vensters.
Let erop dat de diameter van de luchttoevoeropening voldoende
groot is. Luchttoevoer- en afvoerkastjes alleen waarborgen ge‐
woonlijk nog geen afdoende luchttoevoer.
Bij de beoordeling moet u steeds rekening houden met de globale
ventilatietoestand van de woning. In geval van twijfel neemt u het
best contact op met een erkende schoorsteenveger.
Gebruikt u de dampkap met luchtcirculatie, dan kunt u de damp‐
kap gerust tegelijk met verwarmingstoestellen gebruiken die lucht
uit hetzelfde vertrek nodig hebben.
8
Efficiënt gebruik
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Door open vu
Werk met het oog op het risico op brand nooit met open vuur onder
de dampkap: zo is flamberen en grilleren met open vuur verboden.
Een dampkap die in gebruik is trekt de vlammen in het vetfilter/de
vetfilters aan, waardoor het daarin verzamelde vet vlam kan vatten.
ur bestaat brandgevaar!
Sterke hitteontwikkeling op een gaskookvlak kan de dampkap be‐
schadigen.
– Bij gebruik van de dampkap boven een gaskookvlak moet u erop
letten
Schakel het gasfornuis uit telkens als u kookgerei voor korte tijd
van het gaskookvlak wegneemt.
– Kies pannen die niet groter of kleiner zijn dan het kookvlak.
– Regel de vlam zodanig dat deze in geen geval boven het kookge‐
rei uitst
– Zorg ervoor dat u het kookgerei niet overmatig verhit (bijv. bij het
koken met een wok).
Dit om een ophopin
paraat te voorkomen.
Schakel de dampkap altijd in zodra u één van de kookvlaken in ge‐
bruik neemt.
dat er altijd kookgerei staat op branders die in gebruik zijn.
eekt.
g van condenswater en corrosie aan het ap‐
Door oververhitting kun
dampkap vlam doen vatten.
Als u met olie of vet kookt, dient u uw kookpan of friteuse voortdu‐
rend in het oog te houden. Dat geldt ook voor elektrische grillappa‐
raten.
nen olie en vet in brand geraken en de
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik de dampkap nooit
zich vuil en vet in de dampkap afzetten,
waardoor deze op den duur niet meer goed zal functioneren.
zonder vetfilters om te voorkomen dat
Door erg vette filters bestaat er brandgevaar!
De filters dient u ger
Hou ermee r
gende hitte erg warm kan worden.
Raak de ommanteling en de vetfilters pas aan wanneer de dampkap
is afgekoeld.
egeld schoon te maken of te vervangen.
ekening dat de dampkap bij het koken door de opstij‐
Deskundige montage
Controleer of het gebruik van een dampkap boven uw kooktoestel
volgens de
Boven ovens of fo
warmd, mag u geen dampkap monteren.
fabrikant van deze apparatuur toegestaan is.
rnuizen die met vaste brandstof worden ver‐
Tussen de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, gebra‐
den, gegrilleer
den aangehouden.
Houd die afstanden aan die in het hoofdstuk "Montage" worden ge‐
noemd, tenzij de fabrikant van het kooktoestel een grotere afstand
aangeeft.
Worden er onder de dampkap verschillende soorten kookapparatuur
gebruikt waarvoor verschillende afstanden gelden, dan moet de
grootste afstand worden aangehouden.
d of gefrituurd wordt moet een minimumafstand wor‐
Neem voor h
hoofdstuk "Montage" in acht.
10
et monteren van de dampkap de aanwijzingen in het
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik voor de luchtafvoerleiding enke
onbrandbaar materiaal. Die zijn bij uw Miele-handelaar of via de
Technische Dienst van Miele verkrijgbaar.
De lucht mag n
die wordt gebruikt voor de afvoer van rook of gas, noch via een
schacht die wordt gebruikt voor de ontluchting van ruimten waarin
wordt gestookt.
Als de luchtafvoer naar e
steen moet worden geleid, hou dan rekening met de plaatselijk gel‐
dige voorschriften.
iet worden afgevoerd via een afvoerschoorsteen
en niet meer gebruikte afvoerschoor‐
l buizen of slangen van
Reiniging en onderhoud
De st
die onder spannin
Gebruik voor het reinigen van de dampkap nooit een stoomreiniger.
oom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
g staan en een k
ortsluiting veroorzaken.
Toebehoren
Gebruik uitsluitend
rantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen gemon‐
teerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of pro‐
ductaansprakelijkheid.
Miele-accessoires om te voorkomen dat ga‐
11
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportscha
lijk en recycleerbaar verpakkingsmateri‐
aal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmate‐
riaal wor
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
de. Er werd milieuvriende‐
dt er op grondstoffen bespaard
Uw toestel afdanken
Oude elektrische en elektronische ap‐
paraten bevatt
materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die voor het functio‐
neren en de veiligheid van het apparaat
nodig waren. Als u het apparaat bij het
gewone afval doet of bij verkeerde be‐
handeling kunnen deze stoffen schade‐
lijk zijn voor de gezondheid en het mili‐
eu. Verwijder het afgedankte apparaat
dan ook nooit met het gewone afval.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
en vaak nog waardevolle
betaald. Die wordt
12
Zorg er ook voor dat het toestel intus‐
sen kinderveilig wor
het laat wegbrengen.
dt bewaard voor u
Hoe werkt uw toestel?
De dampkap kan op de volgende ma‐
nieren w
orden gebruikt:
Werking met luchtafvoer
De aangezogen lucht wordt door de
vetfilters ger
voerd.
Terugslagklep
Er kan dan geen buitenlucht naar bin‐
nen noch bi
men als de dampkap uitgeschakeld is.
Als u het toestel uitschakelt, is de klep
dicht.
Zodra u het toestel inschakelt, gaat de
klep open. Zo kan de keukendamp on‐
gehinderd naar buiten.
Als uw afvoersysteem geen terugslag‐
klep heeft, moet er een stuk geplaatst
wor
den in de uitblaastuit van uw mot
blok, dit stuk wordt meegeleverd met
uw dampkap. Deze klep wordt in de uit‐
blaastuit van de motoreenheid ge‐
plaatst.
einigd en naar buiten afge‐
nnenlucht naar buiten stro‐
o
r‐
Werking met luchtcirculatie
(enkel met ombouwset en reukfilter als
mits toeslag verkrijgbaar t
zie "Technische gegevens")
De aangezogen lucht wordt door de
vetfilters en bovend
ter gereinigd en wordt daarna weer in
de keuken geleid.
oebehoren;
ien door een reukfil‐
Werking met een externe venti‐
lator
(Dampkappen uit de reeks ...EXT)
Bij dampkappen die geschikt zijn om te
werken met een ext
wordt de Miele afzuigventilator in een
vertrek naar uw keuze gemonteerd. De
externe ventilator wordt door een be‐
sturingsleiding met de dampkap ver‐
bonden en via het bedieningspaneeltje
van de dampkap bedienen.
erne ventilator,
13
De dampkap in één oogopslag
14
De dampkap in één oogopslag
a
Telescopisch deel
b
Schouw
c
Luifel
d
Bedieningselementen
e
Vetfilters
f
Uitlaatrooster
(enkel bij werking met luchtcirculatie)
g
Kookvlakverlichting
h
Actievekoolstoffilter
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren bij werking met luchtcirculatie
i
Aan/uitknop voor de ventilator
j
Toetsen voor het instellen van het ventilatievermogen
k
Knop Aan/Uit voor de kookvlakverlichting
15
Bediening
De ventilator inschakelen
Druk op de aan/uitt
De ventilator wordt ingeschakeld op
stand 2. Het symbool en de 2 op de
ventilatiestandindicat
oets .
or branden.
Een vermogensstand kiezen
Voor normaal gebruik kunt u kiezen tus‐
sen de vermogensstanden 1 tot en met
3.
Schakel bij het begin van een braadpro‐
ces of bij een kookp
sterke geurontwikkeling even de inten‐
sieve stand IS in.
Stel met de toets een lagere en
met de
gensstand in.
toets een hogere vermo‐
roces met zeer
Automatische uitschakeling
van de inte
U kunt de intensieve stand zo instellen
dat de
automatisch terugkeert naar stand 3.
De ventilator en de verlichting van het
Druk ca.10 se
Druk vervolgens na elkaar op
– de verlichtingstoets ,
– de toets "" en opnieuw op
– de verlichtingstoets .
Als de automatische uitschakeling niet
is geactiveerd, knipperen de controle‐
lampjes 1 en IS.
Om de automatische uitschakeling te
ventilator na 10 minuten altijd
kvlak moeten daartoe uitgescha‐
koo
keld zijn.
toetsen "" en "", totdat 1 van de
ventilatiestandindicator aangaat.
activer
nsieve stand
conden tegelijk op de
en, drukt u op de toets "".
16
Als de automatische uitschakeling ge‐
activeerd
lampjes 1 en IS continu.
Om te deactiveren op de toets ""
drukk
Bevestig uw keuze met de aan-uit‐
toets
Als u niet binnen de 4 minuten beves‐
tigt, blijft de oude instelling behou‐
den.
is, knipperen de controle‐
en.
.
De ventilator uitschakelen
Schakel de ventilator uit met de toets
aan/uit .
Het symbool gaat uit.
Kookvlakverlichting in-/
uitschakelen
De ventilator hoeft niet aan te zijn om
de k
kelen.
ookvla
kverlichtin
g in of uit te scha‐
Bediening
Druk op de verlichti
Wanneer de verlichting ingeschakeld is,
brandt het symbo
ngstoets .
ol .
Automatisch uitschakelen voor
de veiligheid
Bedient u de ingeschakelde dampkap
10 uur lang niet
automatisch uitgeschakeld. De verlich‐
ting blijft ingeschakeld.
Om de ventilato
drukt u op de aan-uittoets .
, dan wordt de ventilator
r weer aan te zetten
17
Tips om energie te besparen
Deze dampkap werkt zeer efficiënt en
energiebespar
gelen ondersteunen u bij het spaarza‐
me gebruik:
– Zorg bij het koken voor een goede
latie van de k
venti
luchtafvoer niet voldoende lucht, dan
werkt de dampkap niet efficiënt en
zijn er verhoogde werkingsgeluiden.
– Kook op een zo laag mogelijke kook‐
stand. Weinig koo
nen een lage vermogensstand aan de
dampkap en hierdoor ook minder
stroomverbruik.
– Controleer op de dampkap de geko‐
zen vermogensstand. Meestal is een
lage vermogensstand voldoende.
Gebruik de int
het noodzakelijk is.
– Schakel bij sterke kookdampen al
vroeg op een hoge stand. Dat is effi‐
ciënter dan de kookdampen nadien
proberen op te vangen.
end. Volgende maatre‐
en. Stroomt bij
euk
kdampen beteke‐
ensiefstand alleen als
– Let erop om de dampkap na het ko‐
k
en weer uit t
– Maak de filters geregeld schoon of
vervang z
wordt het vermogen verlaagd en de
bestaat er brandgevaar. Voorts be‐
staat dan een risico voor het hygiëne.
18
e scha
kelen.
e. Door erg vette filters
Reiniging en onderhoud
Behuizing
Algemeen
Het oppervlak en de bedieningsele‐
menten zijn
kerven.
Neem dus de volgende tips in acht.
Maak alle oppervlakken en bedie‐
ningselement
een vaatdoekje, afwasmiddel en
warm water.
Let erop dat er geen water in de
dampkap komt.
Reinig vooral het gedeelte met de
bedieningselemente
iets vochtige doek.
Wrijf het oppervlak vervolgens met
een zacht
Niet te gebruiken zijn:
– reinigingsmiddel dat soda, zuur,
chloor of oplosmiddelen bevat,
– schurend reinigingsmiddel zoals
schuurpoeder of -crème, schuur‐
sponsje
in restjes schuurmiddel zitten.
gevoelig voor krassen en
en enkel schoon met
n alleen met een
e doek droog.
s of gebruikte sponsen waar‐
Tips voor het reinigen van roestvrij‐
stalen oppervlakke
(deze tips gelden niet voor de bedie‐
ningselementen
Om de roestvrijstalen oppervlakken
te r
einigen is niet-schurend reini‐
gingsmiddel voor roestvrij staal ge‐
schikt.
Gebruik ook een middel voor het on‐
derhoud van r
dit middel met een zachte doek ge‐
lijkmatig en in kleine dosering aan.
Dit middel is verkrijgbaar bij de afde‐
ling Onderdelen van Miele België.
Opmerkingen omtrent toestellen met
een gekleurde/gelakt
(speciale uitvoering)
Neem bij de schoonmaak ook de al‐
gemene opmerkingen
in acht.
Bij het schoonmaken is het onvermij‐
delijk dat er zeer kleine
oppervlak ontstaan. Naargelang de
verlichting in de keuken kunnen deze
het uitzicht beïnvloeden.
n
)
oestvrij staal en breng
e behuizing
in deze rubriek
krassen op het
19
Reiniging en onderhoud
Bedieningselementen
De bedieningselementen kunnen
verkleuren
wanneer er vuil op blijft zitten.
Verwijder vuil daarom direct.
Neem de algemene regels in acht.
Gebruik geen reinigingsmiddel voor
roest
vrij staal.
Vetfilters
De vetfilters in het toestel nemen de
vaste bestanddelen van de kook‐
dampen op (
deren daardoor dat het toestel vuil
wordt. Er zijn opnieuw te gebruiken me‐
talen vetfilters ingebouwd.
vet, stof e.d.). Ze verhin‐
Oververzadigde vetfilters leveren
gevaar op voor brand.
Reinigingsinterval
Het is aan te raden om de vetfilters om
de 3-4 weken te r
melde vet wordt na langere tijd hard. De
vetfilters kunnen dan minder vlot wor‐
den schoongemaakt.
De vetfilter uitnemen
Een vetfilter kan makkelijk uit uw
handen glippen.
Daarbij kan het vetfilter en het kook‐
vlak bescha
Houd vetfilters bij het verwijderen,
reinigen en t
goed vast.
einigen. Het verza‐
digd raken.
erugplaatsen daarom
20
Reiniging en onderhoud
Open de ver
ter, zwenk de vetfilter ca.45° omlaag,
haak hem achteraan los en neem
hem uit.
De vetfilters met de hand reinigen
Reinig de vetfilters in warm water met
afwasborstel en een zacht hand‐
een
afwasmiddel. Gebruik het handaf‐
wasmiddel niet geconcentreerd.
Ongeschikte reinigingsmiddelen
Vetfilters kunnen beschadigd raken
door reinigingsmi
niet geschikt zijn.
De volgende reinigingsmiddelen mogen
niet worden gebruikt:
– kalkoplossende reinigingsmiddelen
– schuurpoeder of schuurcrème
– agressieve allesreinigers en veto‐
plossprays
– ovenspray
Vetfilters reinigen in de afwasmachi‐
ne
Plaats de vetfilt
onderrek of horizontaal met de vette
kant naar beneden. Let er daarbij op
dat de sproeiarm vrij kan bewegen.
grendeling van de vetfil‐
ddelen die daarvoor
ers lo
echt in het
odr
Na het reinigen
Leg de vetfilters na het schoonmaken
nog op
werp te drogen.
W
zijn
van de behuizing van vet ontdoen.
Op die manier voorkomt u brandge‐
vaar.
Let er bij het monteren van de vetfil‐
ters op dat
kookvlak toe wijst.
Als er eens een vetfilter verkeerd zit,
ontgrendel die dan langs de uitspa‐
ringen met behulp van een kleine
schroevendraaier.
een vochtopnemend voor‐
anneer de vetfilters uitgenomen
,
kan u de bereikbare onderdelen
de vergrendeling naar het
Gebruik een huishoudelijk reinigings‐
middel voor de afwasmachine.
Kies een programma met een tempe‐
ratuur tusse
Reinigt u de vetfilters in de afwasauto‐
maat, dan kan het inwendige fil
pervlak naar gelang van het gebruikte
afwasmiddel op de duur verkleuren.
Dit schaadt de werking van de vetfil‐
ters echter niet.
n 50 °C en 65 °C.
terop‐
21
Reiniging en onderhoud
Actievekoolstoffilter
Bij werking met luchtcirculatie dient u
niet enkel de
tievekoolstoffilter te monteren. Deze
houdt de reukstoffen die tijdens het ko‐
ken opduiken, tegen.
Ze worden in de luifel boven de vetfilter
geplaatst.
Deze actievekoolstoffilter is bij uw Mie‐
le-handelaar of bij de Technisc
van Miele verkrijgbaar. Het type en de
aanduiding vindt u in het hoofdstuk
"Technische gegevens".
Actievekoolstoffilter monteren/
vervan
Om de Actievekoolstoffilter te monte‐
ren of t
vetfilters uitnemen zoals tevoren be‐
schreven.
Neem de reukfilter uit de verpakking.
vetfilter maar ook een ac‐
he Dienst
gen
e vervangen, moet u eerst de
Vervangingsfrequentie
Vervang de actievekoolstoffilter altijd
zodra de k
doende worden opgenomen.
Vervang het filter in ieder geval 2 x
per jaar.
Actievekoolstoffilter weggooien
De gebruikte actievek
u met het huisvuil meegeven.
ookgeurtjes niet meer vol‐
oolstoffilter mag
Schuif de actievekoolstoffilter achter‐
aan
in de lijst, zwenk hem vooraan
naar boven toe en druk hem in de
lijst.
Zet de vetfilters weer op hun plaats.
22
Reiniging en onderhoud
Lamp vervangen
Halogeenlampjes worden tijdens de
werking erg heet.
Ook nadat de verlichting uitgescha‐
keld
is bestaat er nog enige tijd ge‐
vaar dat u zich verbrandt als u ze
aanraakt.
Wacht daarom enkele minuten voor‐
dat u de halogeenlamp verwijder
Koppel uw dampkap los van het
riciteitsnet (zie de rubriek "Op‐
elekt
merkingen omtrent uw veiligheid").
Neem de vetfilter uit het toestel.
t.
Draai de kartelschroef tot tegen de
aanslag naar links. De halogeenlamp
zwenkt omlaag uit het toestel.
Draai de halogeenlamp naar links en
trek z
e langs onder uit.
De halogeenlamp moet door een
lamp van hetzelf
vangen: GU/GZ 10, 230 V, 50 W. De
nieuwe halogeenlamp in omgekeerde
volgorde inbouwen. Neem de infor‐
matie van de fabrikant in acht.
Zet de vetfilter weer op zijn plaats.
de type worden ver‐
23
Technische Dienst van Miele en garantie
Neem bij storingen die u niet zelf kan
oplossen, contact op met uw Mielehandela
Miele.
Het telefoonnummer van de Technische
Dienst van Miele vindt u aan het einde
van deze gebruiksaa
Zorg dat u het toesteltype en het serie‐
nummer van uw dampkap bij de hand
hebt, w
Miele heeft deze gegevens nodig.
Beide gegevens vindt u op het typepla‐
tje.
Positie van het typeplaatje
Het typeplaatje is zichtbaar nadat u (af‐
hankelijk van het model) het vetfilt
de vetfilters heeft verwijderd.
Duur en voorwaarden van de
garantie
De duur van de garantie bedraagt 2
jaar.
ar of de T
ant
echnische Dienst van
nwijzing.
de Technische Dienst van
er of
Meer informatie vindt u in de meegele‐
verde garanti
24
evoorwaarden.
Montage
Voor de montage
Neem voordat u met monter
begint de informatie in dit hoofdstuk
en in het hoofdstuk "Opmerkingen
omtrent uw veiligheid" in acht.
en
Beschermfolie verwijderen
Ter bescherming tegen transportschade
zijn bepaalde onderdelen
zing voorzien van een beschermfolie.
erwijder de beschermfolie van de
V
behuizi
teert. U kan de folie er gewoon zon‐
der hulpmiddel aftrekken.
ng voor u het t
van de behui‐
oestel mon‐
Montageschema
De montage vindt u op de bijgeleverde
montageschema beschreven.
De dampkap demonteren
Als u het toestel dient te demonteren,
ga dan in omge
van de beschrijving in de montage‐
schets. Om het opzetstuk van de
schouw vlotter weg te nemen kan u het
bijgeleverde hefboompje gebruiken.
Draai de beide bevestigingsschroe‐
ven van de schouw los.
Schuif de spatel tussen de opzetstuk
van de schouw
Druk de opzetstuk van de schouw uit
de vergr
keerde volgorde te werk
en het telescoop.
endeling.
25
Montage
Montagemateriaal
26
a
Montage
Installation
Montaje
Montaggio
Montering
Montagem
Asennus
3 stuks montagebescherming
voor het opvulstuk bij de montage
va
n de bevestig
b
1 luchtafvoertuit
ingskolom
voor een luchtafvoerleiding 150
mm.
c
1 reduceerstuk
voor een luchtafvoerleiding 125
mm.
d
1 terugslagklep
te plaatsen in de uitblaastuit van de
motoreenheid (niet bij luchtcircula‐
tie). Afhankelijk van de uitvoering is
de terugslagklep reeds gemonteerd.
e
Montageplaten
voor het bevestigen van de damp‐
kap aan de muur.
f
Ombouwset voor luchtcirculatie
met luchtombuiger, aluminium slang
en slangklemmen (niet bijgevoegd,
maar na t
"Technische gegevens").
e bestellen
; zie hoofdstuk:
Montage
8 schroeven 5 x 60 mm en
8 pluggen 8 x 50 mm
voor het bevestigen van de montage‐
plate
n aan de muur.
De schroeven en pluggen zijn ge‐
schikt vo
structie.
Gebruik voor andere muurconstruc‐
ties bevestigingsmateriaal dat daarbij
past.
Let er op dat de muur stevig genoeg
is voor de dampkap.
2 borgmoeren M 6
voor het bevestigen van het wasem‐
scherm.
2 schroeven 3,9 x 7,5 mm
voor het bevestigen van de kolom.
or een massieve muurcon‐
1 spatel
voor het demonteren van de kolom.
Montageschema
27
Montage
Afmetingen van het toestel
De schets is niet op schaal.
28
Montage
a
Bij luchtafvoer
b
Luchtcirculatie
c
Luchtuitlaat bij circulatie naar boven gemonteerd
de
Plaats van montage (bij luchtcirculatie alleen d). Gedeelte van de muur of
het plafond voor het
en - alleen bij apparaten van het type ...EXT - voor het gat van de verbin‐
dingskabel naar de externe ventilator. Bij werking met luchtcirculatie hoeft u
enkel een stopcontact te monteren.
De diameter van de luchtafvoeraansluiting bedraagt 150 mm, met verloopmof
125 mm.
Afstand tussen kookplaat en dampkap (S)
Tussen de onderkant van de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, ge‐
braden, gegrilleer
gehouden. Deze kunt u hieronder vinden.
Geeft de fabrikant echter een grotere afstand aan, houd dan deze aan.
Neem ook de veiligheidsinstructies en waarschuwingen in het gelijknamige
hoofdstuk in acht.
d of gefrituurd wordt, moet een minimumafstand worden aan‐
luchtafvoergat, voor de montage van het stopcontact
29
Montage
KooktoestelMini‐
mumafstand S
Elektrische kookplaat450 mm
Grill en friteuse (elektrisch)650 mm
Een gaskookplaat met verschillende branders met een totale ca‐
paciteit van
≤ 12,6 kW, waarbij geen brander een capaciteit van > 4,5 kW
heeft.
Een gaskookplaat met verschillende branders met een totale ca‐
paciteit van
>12,6 kW en
van ≤ 4,8 kW heeft.
Een gaskookplaat met verschillende branders met een totale ca‐
paciteit van
>21,6 kW
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van ≤ 6 kW650 mm
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van > 6 kW en ≤
kW
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van > 8,1 kWniet mogelijk
> 21,6 kW, waarbij geen brander een capaciteit
, of met bij één brander een capaciteit van > 4,8 kW.
8,1
650 mm
760 mm
niet mogelijk
760 mm
30
Montage
Montagetips
– Het is aan te raden onder de damp‐
kap, zelfs boven elektrische k
vlakken, een afstand van minimum
650 mm in acht te nemen. Zo werkt u
vlotter onder de dampkap.
– Hou bij de keuze van de montage‐
hoogte r
lengte. U moet vlot aan het kookvlak
kunnen werken en de dampkap per‐
fect kunnen bedienen.
– Houd er rekening mee dat hoe groter
afstand tussen de dampkap en het
k
ookvlak is, hoe minder gema
de kookdampen opgenomen worden.
– Om ervoor te zorgen dat de kook‐
dampen optimaal worden opgeno‐
men, moet u er
dampkap het kookvlak overdekt.
Centreer de dampkap daarom boven
het kookvlak en niet zijdelings ver‐
schoven.
– Zorg ervoor dat het kookvlak niet
grot
ner.
ekening met uw lichaams‐
op letten dat de
er is dan de dampkap, liefst klei‐
ook‐
kkelijk
Afbeelding voor montage aan
de muur
Raadpleeg voor het aanbrengen van
boorgat
schema.
en onderstaande montage‐
– De plaats waar de dampkap komt te
gen moet makk
han
zijn. In geval van een storing moet
een technicus makkelijk bij de damp‐
kap kunnen komen en deze ongehin‐
derd kunnen demonteren. Let bij het
monteren van de dampkap dus ook
op de plaatsing van kasten, planken,
plafond- of decorelementen in de
omgeving van de dampkap.
ijk toegankelijk
el
Voor het geval eerst een achterwand
wordt aangebr
gaten beschikt, zijn hier de afstanden
tussen de boorgaten aangegeven
(schroeven 5 mm).
*De maat voor de middelste wand‐
steunplaat
van de opening van de luchtafvoer en
de positie van het stopcontact. Ze moet
zo diep mogelijk worden gemonteerd.
acht die al over boor‐
is variabel. Die is afhankelijk
31
Luchtafvoerleiding
Gelijktijdig gebruik van de damp‐
kap en een
zelfde ruimte verbruikt kan gevaarlijk
zijn! Er kunnen giftige gassen vrijko‐
men.
Neem beslist de veiligheidsinstruc‐
ties en waarschuwingen in het gelijk‐
namige hoofdstuk in acht.
Laat in ieder geval door de plaatse‐
lijke schoorst
een veilig gebruik van de luchtafvoer
gewaarborgd is.
Gebruik voor de aansluiting van de
luchtafvoerleiding enk
zen of soepele slangen van onbrand‐
baar materiaal.
Bij werking met een externe ventilator
moet u ervo
voerleiding voldoende stijf is. Door de
externe ventilator kan namelijk een
onderdruk ontstaan, waardoor de
luchtafvoerleidingen vervormd kun‐
nen raken.
Om ervoor te zorgen dat uw damp‐
kap optimaal werkt en zo weinig mo‐
gelijk gelui
aanstaat, dient u de volgende punten
in acht te nemen:
– De diameter van de luchtafvoerlei‐
ding mag niet kleiner zijn dan 150
mm.
– Als platte luchtafvoertuiten worden
gebruikt, mag
ner zijn dan de diameter van de
luchtafvoertuit.
– De luchtafvoerleiding dient zo kort en
recht
toestel dat lucht in die‐
eenveger controleren of
el gladde bui‐
or zorgen dat de luchtaf‐
d maakt wanneer deze
de diameter niet klei‐
mogelijk te zijn.
– De luchtafvoerleiding mag niet wor‐
den geknikt of samengedrukt.
– Zorg ervoor dat alle verbindingen
vast en dicht zijn.
Iedere barrière in de luchtstroming
verminde
verhoogt het geluidsniveau.
Wordt de lucht naar buiten afge‐
voerd, dan kunt u het best een t
scopisch muurkastje of een dakdoor‐
voer (mits toeslag verkrijgbaar toebe‐
horen) installeren.
Moet de lucht door een schouw wor‐
den afgevoerd
buis verticaal worden gebogen.
Als u de luchtafvoerleiding horizon‐
taal monteer
verval van 1 cm per meter te voor‐
zien. Daarmee wordt voorkomen dat
er condenswater in de dampkap
loopt.
Als de luchtafvoerleiding door ko
vertrekken, zolders e.d. wordt aange‐
legd, kan er tussen de afzonderlijke
vertrekken een groot temperatuurver‐
schil ontstaan. Hierdoor kan er con‐
denswater ontstaan. In zo'n geval
dient u de luchtafvoerleiding voldoen‐
de te isoleren.
rt de afzuigcapaciteit en
ele‐
, dan moet de invoer‐
t, dient u een minimum‐
ele
– Pas enkel wijde bochten toe.
32
Luchtafvoerleiding
Anti-condensvoorziening
Daarnaast is het aan te bevelen om een
ti-co
an
die het condenswater, dat ondanks de
isolatie van de luchtafvoer vrijkomt, op‐
neemt en verdampt.
Dit accessoire is verkrijgbaar voor
luchtafvoerbuizen met een doorsnede
van 125 mm of 150 mm.
ndensvoo
rziening te installeren
Geluidsdemper
In de luchtafvoerleiding kan een ge‐
luidsdemper worden gemont
toeslag verkrijgbaar). Deze zorgt voor
bijkomende geluidsdemping.
Werking met luchtafvoer
eerd (mits
Plaats de anti-condensvoorziening
loodrecht en zo dicht mogel
de luchtafvoertuit van de dampkap.
De pijl op de ommanteling geeft de
blaasrichting aan.
Bij afzuigkappen die bestemd zijn om
op een externe
EXT) aangesloten te worden, is de con‐
denswaterstop in het toestel inge‐
bouwd.
ventilator (typereeks …
ijk boven
De geluidsdemper dempt zowel de ven‐
tilator
geluiden naar buiten toe als de
buitengeluiden die via de luchtafvoerlei‐
ding in de keuken komen (bijv. straatla‐
waai). Hiertoe wordt de geluidsdemper
zo dicht mogelijk bij de luchtafvoertuit
gemonteerd.
33
Luchtafvoerleiding
Werking met luchtcirculatie
De geluidsdemper wordt gemonteerd
tussen de uitblaastuit en het bochtstuk
. De inbouwruimt
geval worden gecontroleerd.
Luchtafvoer met een externe ventila‐
tor
e moet van geval tot
Om ventilatorgeluiden in de keuken te
minimaliseren, moet de gelu
indien mogelijk voor de externe ventila‐
tor worden gemonteerd , bij een lan‐
ge luchtafvoerleiding bij de luchtafvoer‐
tuit van de dampkap . Als een ex‐
terne ventilator in het huis is geïnstal‐
leerd, kunt u de ventilatorgeluiden naar
buiten toe verminderen door een ge‐
luidsdemper na de externe ventilator
te monteren.
34
idsdemper
De dampkap mag alleen aangesloten
worden op een AC 230 V ~ 50 Hz st
contact dat volgens de voorschriften
geaard en geïnstalleerd is.
De elektrische installatie moet volgens
VDE 0100 uitgevoerd zijn!
Om de veiligheid te verhogen, is het
raadzaam een verliesstr
met een uitschakelstroom van 30 mA
(DIN VDE 0664) voor het toestel te
schakelen (VDE in de richtlijn DIN VDE
0100 deel 739).
Voer de aansluiting bij voorkeur via een
stopcontact
mers eventuele tussenkomsten van de
Technische Dienst. Het stopcontact
moet nog toegankelijk zijn als het toe‐
stel ingebouwd is.
Als het stopcontact na de inbouw niet
meer toegank
latie een scheidingsinrichting voor elke
pool voorhanden zijn. Als stroomonder‐
brekers kunnen er schakelaars worden
gebruikt met een contactopening van
meer dan 3 mm.
Bijvoorbeeld automatische schakelaars,
smeltstoppen en contactsluiters (EN
60335).
uit. Dit vergemakkelijkt im‐
elijk is, moet in de instal‐
oomschakelaar
op‐
Elektrische aansluiting
De vereiste aansluitgegevens vindt u op
het typeplaatje (zie hoofdstuk "T
nische Dienst van Miele en garantie").
Ga na of deze gegevens overeenstem‐
men met de spanning en de frequentie
van het net.
ech‐
35
Technische gegevens
Ventilatormotor*120 W
Kookvlakverlichting2 x 50 W
Totale aansluitwaarde*220 W
Netspanning, frequentieAC 230 V, 50 Hz
Zekeringen10 A
Lengte van de aansluitkabel1,5 m
Gewicht
DA 396-621 kg
DA 399-626 kg
DA 399-6 EXT24 kg
Ventilatievermogen luchtafvoer* volgens EN 61591, luchtafvoersysteem
125/150 mm
Stand 1130/150 (m³/uur)
Stand 2230/250 (m³/uur)
Stand 3330/350 (m³/uur)
Intensieve stand450/500 (m³/uur)
Ventilatievermogen Luchtcirculatie**
Stand 1100 (m³/uur)
Stand 2150 (m³/uur)
Stand 3250 (m³/uur)
Intensieve stand350 (m³/uur)
*Apparaten van het type ...EXT:
Aansluitwa
tor. Lengte van de verbindingsleiding naar de externe ventilator: 1,9 m
**Werking met luchtcirculatie via de ombouwset DUW 20 en reukfilter DKF 12 (mits toeslag
verkrijgbaar)
36
arde en luchtafvoervermogen zijn afhankelijk van de aangesloten externe ventila‐
Technische gegevens
Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen
volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr.
66/2014
MIELE
Identificatie van het modelDA 396-6
Jaarlijks energieverbruik (AEC
Energie-efficiëntieklasse
A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt)D
Energie-efficiëntie-index (EEI
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)D
Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)D
Vetfilteringsefficiëntie95,1 %
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)A
Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt237 Pa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid)41 dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid)55 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus62 dB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt 106,0 W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po)W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps)0,85 W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem100,0 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper‐
vlak
Tijdstoenamefactor1,4
)127,0 kWh/jaar
afzuigkap
)98,8
afzuigkap
)16,8
afzuigkap
)15,5 lx/W
269,6 m3/h
150 m3/h
350 m3/h
500 m3/h
500 m3/h
1.550 Ix
37
Technische gegevens
Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen
volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr.
66/2014
MIELE
Identificatie van het modelDA 399-6
Jaarlijks energieverbruik (AEC
Energie-efficiëntieklasse
A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt)D
Energie-efficiëntie-index (EEI
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)D
Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)D
Vetfilteringsefficiëntie95,1 %
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)A
Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt237 Pa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid)41 dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid)55 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus62 dB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt 106,0 W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po)W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps)0,85 W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem100,0 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper‐
vlak
Tijdstoenamefactor1,4
)127,0 kWh/jaar
afzuigkap
)98,8
afzuigkap
)16,8
afzuigkap
)12,5 lx/W
269,6 m3/h
150 m3/h
350 m3/h
500 m3/h
500 m3/h
1.250 Ix
38
Technische gegevens
Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen
volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr.
66/2014
MIELE
Identificatie van het modelDA 399-6 EXT
Jaarlijks energieverbruik (AEC
Energie-efficiëntieklasse
A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt)E
Energie-efficiëntie-index (EEI
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)D
Vetfilteringsefficiëntie%
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepuntPa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid)dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid)0 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodusdB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po)W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps)0,85 W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem100,0 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper‐