Miele DA 3566, DA 3596, DA 3566 EXT, DA 3596 EXT Operating instructions [nl]

Gebruiks- en montagehandleiding Dampkap
Lees absoluut de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toe­stel installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voor­komt schade aan uw toestel.
nl-BE M.-Nr. 10 112 940
Inhoud
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................ 13
Hoe werkt uw toestel? ........................................................................................ 14
Con@ctivity 2.0-functie ......................................................................................... 15
De dampkap in één oogopslag ..........................................................................16
Bediening (automatische werking) .................................................................... 18
Koken met de Con@ctivity 2.0-functie (Automatische bediening) ........................ 18
De automatische functie tijdelijk uitschakelen ...................................................... 20
Terugkeer naar de automatische functie ............................................................... 20
Bediening (handmatige werking) ....................................................................... 21
Koken zonder Con@ctivity 2.0-functie (handmatige werking)............................... 21
Afzuiging inschakelen............................................................................................ 21
Een vermogensstand kiezen ................................................................................. 21
Luchtafzuiging achteraf......................................................................................... 22
Afzuiging uitschakelen........................................................................................... 22
Kookplaatverlichting in- en uitschakelen............................................................... 22
Powermanagement ............................................................................................... 23
Bediening (automatische en handmatige werking).......................................... 24
Bedrijfsurenteller.................................................................................................... 24
De bedrijfsurenteller voor de vetfilters wijzigen................................................ 24
Uren voor de actievekoolstoffilters instellen / wijzigen.....................................25
De bedrijfsurenteller opvragen ......................................................................... 25
Tips om energie te besparen.............................................................................. 26
Reiniging en onderhoud...................................................................................... 27
Behuizing............................................................................................................... 27
Vetfilters................................................................................................................. 28
Actievekoolstoffilter............................................................................................... 30
De bedrijfsurenteller voor de actievekoolstoffilter terug in zijn beginstand
brengen ............................................................................................................ 31
Actievekoolstoffilters weggooien......................................................................31
Montage ...............................................................................................................32
Afmetingen van het toestel.................................................................................... 32
Afstand tussen kookplaat en dampkap (S) ........................................................... 34
Montagetips .......................................................................................................... 35
Voor de montage................................................................................................... 35
Montagemateriaal.................................................................................................. 36
2
Inhoud
Luchtafvoeraansluiting .......................................................................................... 45
Circulatieaansluiting .............................................................................................. 46
Elektrische aansluiting........................................................................................... 47
Elektrische aansluiting........................................................................................ 48
Luchtafvoerleiding............................................................................................... 49
Anti-condensvoorziening....................................................................................... 50
Geluidsdemper...................................................................................................... 50
Con@ctivity 2.0-functie activeren ......................................................................52
De Con@ctivity 2.0-stick installeren...................................................................... 52
Con@ctivity 2.0-functie activeren.......................................................................... 52
Functie bij de dampkap activeren .................................................................... 52
Functie aan het kookvlak activeren .................................................................. 53
Activering mislukt ............................................................................................. 53
Con@ctivity 2.0 deactiveren.................................................................................. 53
Technische Dienst van Miele en garantie.......................................................... 54
Positionering van het typeplaatje .......................................................................... 54
Technische gegevens ......................................................................................... 55
Verklaring van overeenstemming .......................................................................... 56
Aanwijzingen voor controlebureaus ...................................................................... 56
3

Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Deze dampkap voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoor­schriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter let­sel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Lees daarom de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig door, voordat u de dampkap in gebruik neemt. Daarin vindt u be­langrijke instructies met betrekking tot de montage, de veiligheid, het gebruik en het onderhoud. Dit is in het belang van uw veilig­heid en voorkomt schade aan de dampkap. Wanneer deze niet worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.

Juist gebruik

Deze dampkap is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
Deze dampkap is niet bestemd voor gebruik buiten.Gebruik de dampkap uitsluitend in huishoudelijke context voor het
wegzuigen van kookdampen die ontstaan bij het bereiding van ge­rechten. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
Wanneer de dampkap met luchtcirculatie wordt gebruikt, kan ze
boven een gaskookplaat niet voor de ontluchting van de opstelruim­te worden gebruikt. Vraag om informatie bij uw gasspecialist.
4
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteldheid,
hun onervarenheid of gebrek aan kennis van de dampkap niet in staat zijn om deze veilig te bedienen, mogen de dampkap alleen on­der toezicht gebruiken. Deze personen mogen de dampkap alleen zonder toezicht gebruiken als ze weten hoe ze het toestel veilig moeten bedienen. Ze moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen inzien en begrijpen.

Kinderen in het huishouden

Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het toestel
worden gehouden - tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de dampkap alleen maar ge-
bruiken wanneer hun de bediening ervan zo uitgelegd is dat ze de dampkap veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventuele ri­sico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinderen mogen de dampkap niet zonder toezicht reinigen of on-
derhouden.
Houd kinderen in de gaten wanneer zij zich in de buurt van de
dampkap bevinden. Laat kinderen nooit met de dampkap spelen.
De kookvlakverlichting is heel sterk.
Zorg dat vooral baby's niet direct in de lampen kijken.
Risico op verstikking! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in
verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten het bereik van kinderen.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Technische veiligheid

Door ondeskundig uitgevoerde installaties, onderhoudswerken of
herstellingen kunnen er niet te onderschatten risico's ontstaan voor de gebruiker. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend zijn.
Schade aan de dampkap kan uw veiligheid in gevaar brengen.
Controleer de dampkap op zichtbare schade. Gebruik nooit een be­schadigde dampkap.
De elektrische veiligheid van de dampkap is uitsluitend gegaran-
deerd, als deze wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol­gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze funda­mentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elek­trische installatie bij twijfel door een elektricien inspecteren.
De dampkap kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als zij
op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
van de dampkap moeten absoluut overeenstemmen met deze van het elektriciteitsnet. Zo voorkomt u schade aan de dampkap. Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij twijfel een elektri­cien.
Deze dampkap mag niet op het elektriciteitsnet worden aangeslo-
ten via meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren die daarvoor niet geschikt zijn. Dit in verband met gevaar voor oververhitting.
Bij dampkappen met een externe ventilator (type ...EXT) sluit u
beide elementen via de verbindingsleiding op elkaar aan. Deze toestellen mag u enkel verbinden met een externe ventilator van Miele.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik uw dampkap enkel in geïnstalleerde toestand. Enkel dan
is een veilige werking gewaarborgd.
Deze dampkap mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
Raak geen onderdelen aan die onder spanning staan. Verander
niets aan de elektrische en mechanische opbouw van het toestel. Open de ommanteling van de dampkap slechts zo ver als in het ka­der van de montage en de reiniging is toegestaan. Open in geen ge­val overige delen van de ommanteling. Worden deze instructies niet opgevolgd, dan kunnen gebruikers een elektrische schok krijgen en is het mogelijk dat het toestel niet meer goed functioneert.
Het recht op garantie vervalt wanneer de dampkap door een tech-
nische dienst wordt hersteld die niet door Miele is erkend.
Enkel met originele Miele-wisselstukken bent u zeker dat deze ten
volle voldoen aan de eisen qua veiligheid. Defecte onderdelen mo­gen alleen door originele Miele-wisselstukken worden vervangen.
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een er-
kend vakman/vakvrouw worden vervangen.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mag er
geen elektrische spanning op de dampkap staan. Dat is het geval als aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
– de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of
– de schroefzekeringen van de elektrische aansluiting zijn er geheel
uitgedraaid of
– de stekker (indien aanwezig) is uit de contactdoos getrokken. Trek
daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

De dampkap gelijktijdig gebruiken met verwarmingstoestellen die lucht uit het vertrek nodig hebben

Risico op vergiftiging door uitlaatgassen Wees voorzichtig als u de dampkap tegelijk gebruikt met verwar­mingstoestellen die lucht uit hetzelfde vertrek nodig hebben. Voorbeelden zijn verwarmingstoestellen op gas, stookolie, hout of steenkool, doorstroomverwarmers, boilers, gaskookvlakken en ­ovens. Zo ontstaat er een gevaarlijke situatie.
De dampkap onttrekt namelijk zuurstof aan deze ruimte en aan de kamers ernaast. Dat geldt voor dampkappen
- met luchtafvoer
- met een externe ventilator
- met een buiten het vertrek geplaatste luchtcirculatiebox. Zonder voldoende luchttoevoer ontstaat er onderdruk. Het vuur krijgt daardoor te weinig verbrandingslucht. En de verbranding zal daar nadeel van ondervinden. Door de zuigkracht van de dampkap kunnen er giftige uitlaatgas­sen van het verwarmingstoestel uit de schouw terugstromen in de woning. Dit is levensgevaarlijk!
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
U vermijdt risico's als er bij gelijktijdig gebruik van de dampkap en van een verwarmingstoestel waarvoor lucht uit hetzelfde vertrek is vereist een onderdruk wordt bereikt van maximaal 4 Pa (0,04 mbar). Hierdoor verhindert u namelijk dat er uitlaatgassen uit het verwarmingstoestel worden teruggezogen.
U kunt daarvoor zorgen door lucht voor de verbranding aan te voe­ren via niet afsluitbare openingen, bijv. in deuren en vensters. Let erop dat de diameter van de luchttoevoeropening voldoende groot is. Luchttoevoer- en afvoerkastjes alleen waarborgen gewoonlijk nog geen afdoende luchttoevoer.
Bij de beoordeling moet u steeds rekening houden met de globale ventilatietoestand van de woning. In geval van twijfel neemt u het best contact op met een erkende schoorsteenveger.
Gebruikt u de dampkap met luchtcirculatie, dan kunt u de damp­kap gerust tegelijk met verwarmingstoestellen gebruiken die lucht uit hetzelfde vertrek nodig hebben.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Efficiënt gebruik

Door open vuur bestaat brandgevaar!
Werk met het oog op het risico op brand nooit met open vuur onder de dampkap: zo is flamberen en grilleren met open vuur verboden. Een dampkap die in gebruik is trekt de vlammen in het vetfilter/de vetfilters aan, waardoor het daarin verzamelde vet vlam kan vatten.
Sterke hitte-ontwikkeling op een gaskookplaat kan de dampkap
beschadigen.
– Let er bij gebruik van de dampkap boven een gaskookplaat of
gasfornuis op, dat er altijd een pan staat op de gaspit die in ge­bruik is. Draai de gaspit ook uit, wanneer u de pan even van het gas neemt.
– Kies pannen die niet groter of kleiner zijn dan de kookzone.
– Regel de stand van het gas zo dat er geen gas langs de pan om-
hoog komt.
– Zorg ervoor dat u een pan nooit overmatig verhit, zoals bij het
wokken snel gebeurt.
Condenswater kan zorgen voor corrosieschade aan de dampkap.
Schakel de dampkap altijd in als u een kookzone gebruikt om opho­ging van condenswater te voorkomen.
Door oververhitting kunnen olie en vet in brand geraken en de
dampkap vlam doen vatten. Als u met olie of vet kookt, dient u uw kookpan of friteuse voortdu­rend in het oog te houden. Dat geldt ook voor elektrische grillappara­ten.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik de dampkap nooit zonder vetfilters om te voorkomen dat
zich vuil en vet in de dampkap afzetten, waardoor deze op den duur niet meer goed zal functioneren.
Hou ermee rekening dat de dampkap bij het koken door de opstij-
gende hitte erg warm kan worden. Raak de ommanteling en de vetfilters pas aan wanneer de dampkap is afgekoeld.

Deskundige montage

Controleer of het gebruik van een dampkap boven uw kooktoestel
volgens de fabrikant van deze apparatuur toegestaan is.
Boven ovens of fornuizen die met vaste brandstof worden ver-
warmd, mag u geen dampkap monteren.
Tussen de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, gebra-
den, gegrilleerd of gefrituurd wordt moet een minimumafstand wor­den aangehouden. Houd die afstanden aan die in het hoofdstuk "Montage" worden ge­noemd, tenzij de fabrikant van het kooktoestel een grotere afstand aangeeft. Worden er onder de dampkap verschillende soorten kookapparatuur gebruikt waarvoor verschillende afstanden gelden, dan moet de grootste afstand worden aangehouden.
Neem voor het monteren van de dampkap de aanwijzingen in het
hoofdstuk "Montage" in acht.
Metalen platen kunnen scherpe randen hebben waaraan u zich
kunt verwonden. Draag voor de montage handschoenen die u tegen snijwonden be­schermen.
Gebruik voor de luchtafvoerleiding enkel buizen of slangen van
onbrandbaar materiaal. Die zijn bij uw Miele-handelaar of via de Technische Dienst van Miele verkrijgbaar.
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De lucht mag niet worden afgevoerd via een afvoerschoorsteen
die wordt gebruikt voor de afvoer van rook of gas, noch via een schacht die wordt gebruikt voor de ontluchting van ruimten waarin wordt gestookt.
Als de luchtafvoer naar een niet meer gebruikte afvoerschoorsteen
moet worden geleid, hou dan rekening met de plaatselijk geldige voorschriften.

Reiniging en onderhoud

Er kan brand ontstaan als het toestel niet volgens de aanwijzingen
in deze gebruiksaanwijzing wordt gereinigd.
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken. Gebruik voor het reinigen van de dampkap nooit een stoomreiniger.

Accessoires

Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat ga-
rantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen gemon­teerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of pro­ductaansprakelijkheid.
12

Een bijdrage aan de bescherming van het milieu

Recycleerbare verpakking

De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd milieuvriende­lijk en recycleerbaar verpakkingsmateri­aal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmateri­aal wordt er op grondstoffen bespaard en wordt er minder afval geproduceerd. Uw vakhandelaar neemt de verpakking in het algemeen terug.

Uw toestel afdanken

Oude elektrische en elektronische toe­stellen bevatten meestal nog waarde­volle materialen. Ze bevatten echter ook stoffen, mengsels en onderdelen die nodig zijn geweest om de toestellen goed en veilig te laten functioneren. Wanneer u uw oude toestel bij het ge­wone afval doet of er op een andere manier niet goed mee omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de ge­zondheid en het milieu. Doe uw oude toestel daarom nooit bij het gewone huisafval.
Lever het in bij een gemeentelijk inza­meldepot voor elektrische en elektro­nische apparatuur, bij uw vakhandelaar of bij Miele. U bent wettelijk zelf verant­woordelijk voor het wissen van eventue­le persoonlijke gegevens op het af te danken toestel.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het afdanken van uw oud toestel, neem dan contact op met
– de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus­sen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
13

Hoe werkt uw toestel?

De dampkap kan op de volgende ma­nieren worden gebruikt:

Werking met luchtafvoer

De aangezogen lucht wordt door de vetfilters gereinigd en naar buiten afge­voerd.

Terugslagklep

Deze dampkap werkt met een terug­slagklep. Wanneer het toestel is uitgeschakeld, kan er lucht stromen tussen het vertrek en daarbuiten. Met een terugslagklep kan dat worden voorkomen. De klep gaat dicht, wanneer het toestel wordt uitgeschakeld. Nadat het toestel is ingeschakeld gaat de terugslagklep open, zodat de kook­luchtjes ongehinderd naar buiten kun­nen worden afgevoerd.
Bij uw dampkap is een terugslagklep gevoegd voor het geval uw luchtafvoer­systeem daar niet over beschikt. Deze klep wordt in de uitblaastuit van de mo­toreenheid geplaatst.

Werking met luchtcirculatie

(enkel met ombouwset en actievekool­stoffilter als mits toeslag verkrijgbare accessoires; zie "Technische gege­vens")
De aangezogen lucht wordt door de vetfilters en bovendien door actieve­koolstoffilters gereinigd en wordt daar­na weer in de keuken geleid.
Werking met een externe venti­lator
(Dampkappen uit de reeks ...EXT)
Bij dampkappen die geschikt zijn om te werken met een externe ventilator, wordt de Miele afzuigventilator in een vertrek naar uw keuze gemonteerd. De externe ventilator wordt door een be­sturingsleiding met de dampkap ver­bonden. U kan hem via Con@ctivity 2.0 of via het bedieningspaneeltje of de af­standsbediening van de dampkap be­dienen.
14
Hoe werkt uw toestel?

Con@ctivity 2.0-functie

Automatische besturing
Deze dampkap beschikt over een com­municatiefunctie. Hiermee is het moge­lijk om de besturing van de dampkap af te stemmen op de werking van een Miele-kookvlak.
Voorwaarde hiervoor is dat het kookvlak met de bijbehorende Con@ctivity 2.0­stick is uitgerust.
Informatie over de werking van het kookvlak wordt draadloos naar de dampkap verzonden.
– De kookvlakverlichting wordt auto-
matisch ingeschakeld.
– Tijdens het kookproces kiest de
dampkap automatisch een afzuigver­mogen dat past bij het aantal inge­schakelde kookzones en bij de inge­schakelde kookstand.
– Wanneer u klaar bent met koken,
gaan de afzuiging en het kookvlak­verlichting automatisch uit en schuift het wasemscherm automatisch naar binnen.
Gedetailleerde informatie over deze functie vindt u in het hoofdstuk: "Bedie­ning".
Ga in de montage-aanwijzing van de Con@ctivity 2.0-stick na, of aansluiting op uw kookvlak mogelijk is.
Om de Con@ctivity 2.0-functie te kun­nen gebruiken moet u een elektrische verbinding tussen kookvlak en damp­kap tot stand brengen. Zie hoofdstuk: "Con@ctivity 2.0-functie activeren".
15

De dampkap in één oogopslag

16
De dampkap in één oogopslag
a
Uittrekbare luifel
b
Bedieningselementen
c
Vetfilter
d
Kookvlakverlichting
e
Luchtafvoertuit De luchtafvoertuit kan ook naar achteren worden verplaatst.
f
Openingen voor de actievekoolstoffilter
g
Openingen voor de vetfilters
h
Actievekoolstoffilter Na te bestellen accessoire voor luchtcirculatie
i
Toets van de kookvlakverlichting
j
Aan/uit-toets voor de afzuiging
k
Toetsen voor het instellen van het afzuigvermogen
l
Toets van de uitlooptijdfunctie
m
Toets van de urenteller
17

Bediening (automatische werking)

Wanneer Con@ctivity 2.0 geactiveerd is, werkt de dampkap altijd in de auto­matische functie (zie "Con@ctivity 2.0­functie activeren").
Voor het manueel bedienen van de dampkap zie paragraaf "Koken zonder Con@ctivity 2.0-functie".
Koken met de Con@ctivity 2.0­functie (Automatische bedie­ning)
Schakel een kookvlak in op een wille-
keurige stand.
De verlichting van de dampkap gaat aan.
Trek de luifel uit.
De afzuiging start op stand 2.
Tijdens het kookproces kiest de damp­kap automatisch het juiste afzuigvermo­gen.
Dit is gebaseerd op het totale vermogen dat op dat moment voor het kookvlak is ingeschakeld, te weten het aantal inge­schakelde kookzones en de ingescha­kelde kookstanden.
Voorbeelden voor de vermogensstanden 1 tot en met 4

Reactietijd

De dampkap reageert met vertraging. Een wijziging in de vermogensstand van het kookvlak hoeft namelijk niet meteen tot meer of minder dampontwikkeling te leiden.
De vertraging is ook toe te schrijven aan het feit dat het kookvlak de informatie met tussenpozen naar de dampkap ver­zendt.
De reactie van de dampkap volgt na en­kele seconden of enkele minuten.
Wanneer u bij het kookvlak een ho-
gere kookstand inschakelt of wanneer u verschillende kookzones inschakelt, kiest de dampkap een hogere vermo­gensstand.
Wanneer u bij het kookvlak een lagere
kookstand inschakelt of wanneer u één of meer kookzones uitschakelt, kiest de dampkap een lagere vermo­gensstand.
18
Bediening (automatische werking)

Braadproces

Wanneer u, bijv. voor het verhitten
van een pan, een kookvlak op de hoogste stand inschakelt en na ca. 60 tot 90 seconden* op een lagere stand zet, gaat de dampkap ervan uit dat u aan het braden bent (*60 seconden tot 5 minuten bij een Highlight-kook­vlak).
De dampkap gaat aan. Nadat het kook­vlak op een lagere stand is gezet, wordt de dampkap naar stand 3 teruggescha­keld en blijft ca. 5 minuten op deze stand staan.
Daarna wordt het ventilatiestanden van de dampkap weer door de Con@ctivity­functie gestuurd.
Indien gewenst kunt u de ventilator
handmatig eerder op een andere ven­tilatiestand zetten.

Uitschakelen

Schakel alle kookzones uit.
De afzuiging van de dampkap wordt in de minuten daarna stap voor stap op een lagere stand gezet en tenslotte he­lemaal uitgeschakeld.
In die tijd wordt de keukenlucht gezui­verd van eventueel nog aanwezige dampen en geurtjes.
– Van de intensiefstand wordt de afzui-
ging direct teruggeschakeld naar stand 3.
– Van stand 3 wordt de afzuiging na ca.
1 minuut teruggeschakeld naar stand
2.
– Van stand 2 wordt de afzuiging na 2
minuten teruggeschakeld naar stand
1.
– Van stand 1 wordt het afzuigvermo-
gen na 2 minuten uitgeschakeld.
– 30 seconden daarna wordt de kook-
plaatverlichting uitgeschakeld.
We zijn klaar met koken.
Als de luifel uitgetrokken blijft, wordt de dampkap automatisch weer ingescha­keld, nadat het kookvlak wordt inge­schakeld: enkele seconden nadat het kookvlak is ingeschakeld, schakelt de afzuiging in, eerst kort in stand 2, vervolgens direct in stand 1. Daarna begint de automa­tische bediening.
19
Bediening (automatische werking)
De automatische functie tijde­lijk uitschakelen
U kunt de automatische functie tijdens het koken tijdelijk uitschakelen, en wel als volgt:
Kies manueel een andere ventilatie-
stand, of
schakel de dampkap manueel uit, ofschakel de uitlooptijdfunctie van
de dampkap in. De afzuiging gaat na de gekozen uitlooptijd uit. De verlich­ting blijft ingeschakeld.
De functies van de dampkap kunnen nu manueel worden bediend. Zie paragraaf "Koken zonder Con@ctivity 2.0-func­tie".
Terugkeer naar de automa­tische functie
U kunt weer terug naar de automatische functie en wel als volgt.
Kies manueel een ventilatiestand en
wacht ca. 5 minuten voordat u de dampkap weer gaat bedienen, of
kies manueel een ventilatiestand die
overeenkomt met de automatische vermogensstand, of
zorg ervoor dat de ventilator van de
dampkap en het kookvlak minstens 30 seconden uitgeschakeld zijn ge­weest. De eerstvolgende keer dat u het kookvlak weer inschakelt, start deze weer in de automatische functie.
Wilt u de dampkap tijdens het koken
geheel manueel bedienen, schakel de ventilator van de dampkap dan in voordat u het kookvlak inschakelt. Indien de dampkap en het kookvlak na het kookproces minstens 30 se­conden uitgeschakeld zijn geweest, start het kookvlak de eerstvolgende keer dat u deze inschakelt weer in de automatische functie.
20

Bediening (handmatige werking)

Koken zonder Con@ctivity 2.0­functie (handmatige werking)
Onder de volgende voorwaarden kunt u de dampkap manueel bedienen:
– De Con@ctivity 2.0-functie is niet ge-
activeerd.
– U hebt de Con@ctivity 2.0-functie ge-
deactiveerd. Zie paragraaf "De auto­matische functie tijdelijk uitscha­kelen".

Afzuiging inschakelen

Trek de luifel iets naar onderen en
vervolgens naar voren toe uit.
De afzuiging start op stand 2. Symbool en de 2 van het afzuigvermogen gaan branden.

Een vermogensstand kiezen

Voor normaal gebruik kunt u kiezen tus­sen de vermogensstanden 1 tot en met
3.
Schakel bij het begin van een braadpro­ces of bij een kookproces met zeer ster­ke geurontwikkeling even de intensieve stand IS in.
Stel met de toets een lagere en
met de toets een hogere vermo­gensstand in.

Intensieve stand op een lagere stand zetten

Is het Powermanagement System van tevoren ingeschakeld, wordt het afzuig­vermogen na 5 minuten automatisch te­ruggeschakeld naar stand 3.
21
Bediening (handmatige werking)

Luchtafzuiging achteraf

Het is aan te bevelen om de afzuiging nog enkele minuten te laten werken. Dan wordt de keukenlucht gezuiverd van eventueel nog aanwezige dampen en geurtjes. De afzuiging wordt na de gekozen tijd automatisch uitgeschakeld.
Druk na het koken, terwijl de ventila-
tor ingeschakeld is, op de na­werktoets 5 15
– 1 x drukken: de ventilator wordt na 5
minuten uitgeschakeld (5 brandt).
– 2 x drukken: de ventilator wordt na
15 minuten uitgeschakeld (15 brandt).
– Wanneer u opnieuw op de na-
werktoets 5 15 drukt, blijft de ven­tilator ingeschakeld (5 15 gaat uit).

Afzuiging uitschakelen

Schuif de luifel naar binnen
De eerstvolgende keer dat u de luifel naar buiten trekt, start de afzuiging weer op stand 2.
Kookplaatverlichting in- en uit­schakelen
Door de luifel uit- of in te schuiven of
op de verlichtingstoets te drukken, kunt u de kookplaatverlichting in- en uitschakelen.
Bij uitgetrokken luifel, kunt u de kook-
vlakverlichting kunt u met de ver­lichtingstoets in- of uitschakelen.
Schakel de afzuiging met de Aan/Uit-
toets uit.
Symbool gaat uit.
22
Bediening (handmatige werking)

Powermanagement

De dampkap beschikt over een Power­management, waarmee energie kan worden bespaard. Het systeem zorgt ervoor dat het afzuigvermogen automa­tisch op een lagere stand wordt gezet en de verlichting wordt uitgeschakeld.
– Als de intensiefstand ingesteld is,
wordt de afzuiging na 5 minuten au­tomatisch naar stand 3 teruggescha­keld.
– Als stand 3, 2 of 1 ingesteld is, wordt
het afzuigvermogen na 2 uur automa­tisch één stand lager gezet en daarna per 30 minuten uitgeschakeld.
– Als de kookvlakverlichting ingescha-
keld is, wordt deze na 12 uur auto­matisch uitgeschakeld.

Powermanagement uit-/inschakelen

U kunt het Powermanagement deacti­veren. Bedenk wel dat dit tot een stijging in het energieverbruik kan leiden.
Als het Powermanagement ingescha­keld is, branden de standen 1 en IS continu. Is het uitgeschakeld, dan knipperen de standen 1 en IS.
Druk op de "" toets om het Power-
management uit te schakelen.
De standen 1 en IS knipperen. Druk op de "" toets om het Power-
management in te schakelen.
De standen 1 en IS branden continu. Druk op toets 515 van de uitloop-
tijd om de procedure te bevestigen.
Alle controlelampjes gaan uit.
Bevestigt u de procedure niet binnen 4 minuten na het instellen, dan neemt het toestel automatisch de oude instelling over.
Schakel de afzuiging en de verlichting
uit.
Druk ca. 10 seconden op toets 515
van de uitlooptijd, totdat stand 1 van het afzuigvermogen gaat branden.
Druk achter elkaar op – de toets van de verlichting, – de "" toets en weer op – toets van de verlichting.
23

Bediening (automatische en handmatige werking)

Bedrijfsurenteller

De tijd dat de dampkap werkt wordt in het geheugen van het toestel opgesla­gen.
De bedrijfsurentellers melden door mid­del van het oplichten van het vetfilter­symbool of het symbool voor de ac­tievekoolstoffilter wanneer de filters moeten worden gereinigd of vervangen. Informatie over het reinigen en vervan­gen van de filters en over hoe u de be­drijfsurentellers terug in hun beginstand kunt zetten vindt u in het hoofdstuk "Reiniging en onderhoud".
De bedrijfsurenteller voor de vetfil­ters wijzigen
Het maximale aantal bedrijfsuren kunt u aan uw kookgewoontes aanpassen.
In de fabriek is een reinigingsinterval van 30 uur ingesteld.
– Stel een korter reinigingsinterval van
20 uur in als u dikwijls braadt of vaak de friteuse gebruikt.
De controlelampjes 1 tot IS geven de ingestelde bedrijfsduur aan:
Controlelampje 1 ......................... 20 uur
Controlelampje 2 ......................... 30 uur
Controlelampje 3 ......................... 40 uur
Controlelampje IS........................ 50 uur
Druk op het symbool "" om een
kortere bedrijfsduur in te stellen of op het symbool "" om een langere be­drijfsduur in te stellen.
Bevestig uw keuze met de bedrijfsu-
rentoets .
Nu gaan alle lampjes uit.
Als u niet binnen de 4 minuten beves­tigt, blijft de oude instelling behouden.
– Als u slechts af en toe kookt, kiest u
het best een kort reinigingsinterval. Zo voorkomt u dat het verzamelde vet hard wordt. Ook zorgt dit ervoor dat de vetfilters gemakkelijk te reini­gen zijn.
– Als u vaak erg vetarm kookt, kunt u
een langer reinigingsinterval van 40 of 50 uur instellen.
Schakel de ventilator uit met de toets
aan/uit .
Druk tegelijk op de nawerktoets
515 en de bedrijfsurentoets .
Het vetfiltersymbool en één van de ventilatiestanden gaan knipperen.
24
Bediening (automatische en handmatige werking)

Uren voor de actievekoolstoffilters instellen / wijzigen

De actievekoolstoffilters zijn nodig voor luchtcirculatie.
De urenteller is voor de actievekoolstof­filters vanuit de fabriek niet geactiveerd. U stelt het aantal uren, na afloop waar­van de actievekoolstoffilters moeten worden vervangen, zelf in.
Schakel de afzuiging met de Aan/Uit-
toets uit.
Druk tegelijk op de "" toets en op
de  toets van de urenteller.
Het - actievekoolstoffiltersymbool en één van de vermogensstanden gaan knipperen.
De standen 1 tot en met IS geven aan hoeveel uren zijn ingesteld:
Stand 1 ...................................... 120 uur
Stand 2 ...................................... 180 uur
Stand 3 ...................................... 240 uur
Stand IS....................... niet geactiveerd
Kies met de "" toets een lager en
met de "" toets een hoger aantal uren.
Bevestig de procedure met de 
toets.

De bedrijfsurenteller opvragen

Voor de ingestelde tijd verstreken is, kunt u aflezen hoeveel procent van de bedrijfsduur reeds verlopen is.
Schakel de ventilator in met de toets
aan/uit.
Druk op de bedrijfsurentoets 
– 1 keer voor de vetfilters. Het vetfilter-
symbool brandt.
– 2 keer voor de actievekoolstoffilter.
Het symbool voor de actievekoolstof­filter brandt.
Op de ventilatiestandindicator knippe­ren een of meer controlelampjes tege­lijk.
Het aantal knipperende controlelampjes stemt overeen met het percentage ver­streken bedrijfsuren.
Controlelampje 1 ......................... 25 %
Controlelampjes 1 en 2 ................ 50 %
Controlelampjes 1 tot 3 ................ 75 %
Controlelampjes 1 tot IS ............ 100 %
Bij het uitschakelen van de dampkap of na een stroomonderbreking blijven de afgelopen bedrijfsuren in het ge­heugen van het toestel opgeslagen.
Alle controlelampjes gaan uit.
Bevestigt u de procedure niet binnen 4 minuten na het instellen, dan neemt het toestel automatisch de oude instelling over.
25

Tips om energie te besparen

Deze dampkap werkt zeer efficiënt en energiebesparend. Volgende maatre­gelen ondersteunen u bij het spaarzame gebruik:
– Zorg bij het koken voor een goede
ventilatie van de keuken. Stroomt bij luchtafvoer niet voldoende lucht, dan werkt de dampkap niet efficiënt en zijn er verhoogde werkingsgeluiden.
– Kook op een zo laag mogelijke kook-
stand. Weinig kookdampen beteke­nen een lage vermogensstand aan de dampkap en hierdoor ook minder stroomverbruik.
– Maak de filters geregeld schoon of
vervang ze. Door erg vette filters wordt het vermogen verlaagd en de bestaat er brandgevaar. Voorts be­staat dan een risico voor het hygiëne.
– Gebruik de Con@ctivity-functie. De
dampkap wordt automatisch in- en uitgeschakeld. U kiest de optimale vermogensstand voor de kooksituatie en zorgt hiermee voor een laag stroomverbruik.
– Als u de dampkap handmatig be-
dient, let dan op het volgende:
– Controleer op de dampkap de ge-
kozen vermogensstand. Meestal is een lage vermogensstand vol­doende. Gebruik de intensiefstand alleen als het noodzakelijk is.
– Schakel bij sterke kookdampen al
vroeg op een hoge stand. Dat is efficiënter dan de kookdampen na­dien proberen op te vangen.
– Let erop dat u de dampkap na het
koken weer uitschakelt. Moet na het koken de keukenlucht nog worden gereinigd van reste­rende wasem en geuren, gebruik dan de naloopfunctie. De afzuiging wordt na de gekozen nalooptijd automatisch uitgeschakeld.
26

Reiniging en onderhoud

Maak voorafgaand aan onder-
houd en reiniging de dampkap span­ningsvrij. Zie hoofdstuk: "Veiligheids­instructies en waarschuwingen".

Behuizing

Algemeen

Het oppervlak en de bedieningsele­menten zijn krasgevoelig.
Neem daarom de volgende reini­gingstips in acht.
Reinig oppervlak en bedieningsele-
menten alleen met een doek, wat rei­nigingsmiddel en wat warm water.
Let erop dat er geen water in de dampkap komt.
Reinig vooral het gedeelte met de bedieningselementen alleen met een iets vochtige doek.
Wrijf alles daarna met een zachte
doek droog.

Roestvrijstalen oppervlakken

(Deze paragraaf geldt niet voor de be­dieningstoetsen!)
Neem de algemene regels in acht en
gebruik daarnaast een niet-schurend reinigingsmiddel dat speciaal ge­schikt is voor roestvrij staal.
Gebruik ook een middel voor het on-
derhoud van roestvrij staal en breng dit middel met een zachte doek ge­lijkmatig en in kleine dosering aan. Dit middel is verkrijgbaar bij de afde­ling Wisselstukken van Miele België.

Bedieningselementen

De bedieningselementen kunnen ver­kleuren
wanneer er vuil op blijft zitten. Verwijder vuil daarom direct.
Neem de algemene regels in acht.
Gebruik geen reinigingsmiddel voor roestvrij staal.
Gebruik geen:
– zuur-, soda-, chloride- of oplosmid-
delhoudende reinigingsmiddelen,
– schurende reinigingsmiddelen zoals
schuurpoeder en ook geen schuur­sponsjes of sponsjes waar nog resten van schuurmiddelen in zitten.
27
Reiniging en onderhoud

Vetfilters

De vetfilters in het toestel nemen de vaste bestanddelen van de kook­dampen op (vet, stof e.d.). Ze verhin­deren daardoor dat het toestel vuil wordt. Er zijn opnieuw te gebruiken me­talen vetfilters ingebouwd.
Oververzadigde vetfilters leveren
gevaar op voor brand.

Reinigingsinterval

Het is aan te raden om de vetfilters om de 3-4 weken te reinigen. Het verza­melde vet wordt na langere tijd hard. De vetfilters kunnen dan minder vlot wor­den schoongemaakt.
De urenteller geeft aan, wanneer de vet­filters moeten worden gereinigd. Vetfil­ter-symbool gaat dan branden.
Pas de reinigingsfrequentie aan uw
kookgewoonten aan. Zie hoofdstuk: "Bediening".

De vetfilter uitnemen

Een vetfilter kan makkelijk uit uw handen glippen.
Daarbij kan de vetfilter en de kook­plaat beschadigd raken.
Houd de vetfilter bij het verwijderen, reinigen en terugplaatsen daarom goed vast.
28
Trek de vetfilters aan de voorzijde van
de ommanteling uit de sleuven.
Reiniging en onderhoud

De vetfilters met de hand reinigen

Reinig de vetfilters in warm water met
een afwasborstel en een zacht hand­afwasmiddel. Gebruik het handaf­wasmiddel niet geconcentreerd.

Ongeschikte reinigingsmiddelen

Vetfilters kunnen beschadigd raken door reinigingsmiddelen die daarvoor niet geschikt zijn. De volgende reinigingsmiddelen mogen niet worden gebruikt:
– kalkoplossende reinigingsmiddelen
– schuurpoeder of schuurcrème
– agressieve allesreinigers en vetoplos-
sprays
– ovenspray
Vetfilters reinigen in de afwasauto­maat
Plaats de vetfilters loodrecht in het
onderrek of horizontaal met de vette kant naar beneden. Let er daarbij op dat de sproeiarm vrij kan bewegen.
Gebruik een reinigingsmiddel dat ge-
schikt is voor huishoudelijk gebruik.
Kies een programma met een tempe-
ratuur van tussen de 50°C en 65°C.
Houd er bij reiniging van de vetfilters in de afwasautomaat rekening mee dat gebruik van sommige reinigings­middelen tot verkleuringen van het metaal van de vetfilters kan leiden. Deze verkleuringen hebben echter geen nadelig effect op het gebruik en de werking van de filters.

Na het reinigen

Leg de vetfilters na het schoonmaken
nog op een vochtopnemend voor­werp te drogen.
Wanneer de vetfilters uitgenomen
zijn, kan u de bereikbare onderdelen van de behuizing van vet ontdoen. Op die manier voorkomt u brandge­vaar.
Schuif de vetfilters weer naar binnen.
29
Reiniging en onderhoud

Bedrijfsurenteller voor de vetfilters terug in zijn beginstand zetten

Na de reiniging moet de urenteller wor­den teruggezet.
Druk, terwijl de ventilator is ingescha-
keld, ca. 3 seconden op de bedrijfsu­rentoets , totdat alleen nog de 1 knippert.
Het vetfiltersymbool gaat uit.
Reinigt u de vetfilters voordat de be­drijfsuren afgelopen zijn:
Druk ca.6 seconden op de bedrijfsu-
rentoets , totdat alleen nog de 1 knippert.

Actievekoolstoffilter

Bij werking met luchtcirculatie dient u niet enkel de vetfilters maar ook twee actievekoolstoffilters te monteren. Deze houden de reukstoffen die tijdens het koken opduiken, tegen. Ze worden van boven in de luifel geplaatst.
Actievekoolstoffilter monteren/ver­vangen
Boven de vetfilters bevinden zich de sleuven waar u de actievekoolstoffilters kunt inschuiven.
Neem de afdekking af. Ze wordt door
magneten op zijn plaats gehouden.
Neem de actievekoolstoffilters uit de
verpakking.
Deze actievekoolstoffilters zijn bij uw Miele-handelaar of bij de Technische Dienst van Miele verkrijgbaar. Het type en de aanduiding vindt u in de rubriek "Technische gegevens".
30
Schuif de actievekoolstoffilters in de
sleuven.
Plaats de afdekking terug.Activeer de urenteller wanneer u voor
het eerst een actievekoolstoffilter plaatst. Zie hoofdstuk "Bediening".

Vervangingsfrequentie

Vervang de actievekoolstoffilters tel-
kens als de geuren niet meer vol­doende worden tegengehouden. Vervang de filter in ieder geval 2 keer per jaar.
De urenteller geeft aan wanneer de ac­tievekoolfilters moet worden vervangen. Het - actievekoolfiltersymbool gaat dan branden.
Activeer eerst de urenteller voor de
actievekoolfilters. Zie hoofdstuk: "Be­diening".
De bedrijfsurenteller voor de actieve­koolstoffilter terug in zijn beginstand brengen
Na de vervanging moet de urenteller worden teruggezet.
Druk hiertoe, terwijl de ventilator is in-
geschakeld, 2 keer op de bedrijfsu­rentoets  en hou deze ca. 3 se­conden ingedrukt, totdat alleen nog de 1 knippert. Het symbool voor de actievekoolstoffilter gaat uit.
Reiniging en onderhoud
Als u de actievekoolstoffilter vervangt voordat de bedrijfsuren verstreken zijn, gaat u als volgt te werk:
Druk 2 keer op de bedrijfsurentoets
 en hou deze ca. 6 seconden in­gedrukt, totdat alleen nog de 1 knip­pert.

Actievekoolstoffilters weggooien

De gebruikte filters kunt u bij het
huisvuil gooien.
31

Montage

30

Afmetingen van het toestel

32
a
Luchtafvoer, luchtcirculatie met om­bouwset DUU 150
b
Het corpus van de kast moet 38 mm korter zijn dan de kastdeur.
c
Montage is ook in een 600 mm bre­de kast mogelijk. In dit geval moet de kastdeur naar boven opengaan, zodat u bij de vetfilters kunt komen. Dat geldt ook voor de kasten daar­naast.
d
De luchtafvoer kan ook aan de ach­terkant worden aangesloten.
e
De bovenkant kan na de montage van een tussenwand worden voor­zien. Zorg er daarbij voor dat u bij de openingen van de vetfilters en (bij luchtcirculatie) bij de actievekool­stoffilters kunt komen.
f
De bovenkast kan eventueel aan de zijkanten worden uitgebouwd.
g
Als een onderbodem aanwezig is, moeten voor openingen worden ge­zorgd om de houdkracht van de lui­fel in te stellen. Voorbeelden:
– Naast de kast bevinden zich, zo-
als afgebeeld, nog andere kasten.
– De dampkap is gemonteerd in een
600 mm brede kast met zijkasten.
Bij het meten van de kasthoogte en de uitsparingen moet u rekening houden met gemonteerde accessoires (bijv. ge­luidsdempers en DSM-modules).
Montage
33
Montage

Afstand tussen kookplaat en dampkap (S)

Tussen de onderkant van de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, ge­braden, gegrilleerd of gefrituurd wordt, moet een minimumafstand worden aan­gehouden. Deze kunt u hieronder vinden. Geeft de fabrikant echter een grotere afstand aan, houd dan deze aan.
Neem ook de veiligheidsinstructies en waarschuwingen in het gelijknamige hoofdstuk in acht.
Kooktoestel Minimumafstand S
Elektrische kookplaat 450 mm
Grill en friteuse (elektrisch) 650 mm
Een gaskookplaat met verschillende branders met een totale capaciteit van 12,6 kW, waarbij geen brander een capaciteit van > 4,5 kW heeft.
Een gaskookplaat met verschillende branders met een totale capaciteit van >12,6 kW en > 21,6 kW, waarbij geen brander een capaciteit van 4,8 kW heeft.
Een gaskookplaat met verschillende branders met een totale capaciteit van >21,6 kW, of met bij één brander een capaciteit van > 4,8 kW.
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van 6 kW 650 mm
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van > 6 kW en 8,1 kW
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van > 8,1 kW niet mogelijk
650 mm
760 mm
niet mogelijk
760 mm
34
Montage

Montagetips

– Om alle kookdampen op te kunnen
vangen, moet de dampkap precies in het midden boven de kookplaat zijn gemonteerd.
– Zorg ervoor dat het kookvlak niet
groter is dan de dampkap, liefst klei­ner.
– De plaats waar de dampkap komt te
hangen moet makkelijk toegankelijk zijn. In geval van een storing moet een technicus makkelijk bij de damp­kap kunnen komen en deze ongehin­derd kunnen demonteren. Let bij het monteren van de dampkap dus ook op de plaatsing van kasten, planken, plafond- of decorelementen in de omgeving van de dampkap.

Voor de montage

Neem voordat u met monteren
begint de informatie in dit hoofdstuk en in het hoofdstuk "Opmerkingen omtrent uw veiligheid" in acht.
35
Montage

Montagemateriaal

36
a
1 luchtafvoertuit voor een luchtaf­voerleiding van 150 mm.
b
1 verloopmof voor een luchtafvoer­leiding van 125 mm.
c
1 terugslagklep die in de luchtaf­voertuit van de motoreenheid wordt ingebouwd (niet bij luchtcirculatie)
d
2 afdekkingen voor de L-ijzers voor de montage.
e
2 L-ijzers voor de montage waar het apparaat in de bovenkast op moet rusten
f
1 afdekking voor de openingen van de actievekoolstoffilters
g
1 afstandsprofiel voor het afdekken van de spleet tussen achterwand van het toestel en de muur
h
Ombouwset voor luchtcirculatie
Bevat uitblaasrooster, aluminium slang en slangklemmen. Wordt niet bijgevoegd, maar moet worden bij­besteld. Zie hoofdstuk: "Technische gegevens".
Montage
4 schroeven M4 x 16 mm voor het be-
vestigen van de dampkap aan de mon­tagehaken en voor het bevestigen van het afstandsprofiel
4 schroeven M4 x 8 mm voor het be­vestigen van het afstandsprofiel
2 schroeven 4 x 40 mm, 2 pluggen 6 x 36 mm als extra steun
bij het bevestigen van de dampkap aan de wand (alleen bij montage in een 900 mm brede kast)
4 schroeven 4 x 25 mm als extra steun bij het bevestigen van een 900 mm brede dampkap
12 schroeven 4 x 15 mm voor het be­vestigen van de dampkap in de boven­kast
4 plakstroken voor het afsluiten van bevestigingsgaten die niet nodig zijn
1 L-vormige schroevendraaier T 20
37
Montage
38
Montage

Luchtafvoeraansluiting verplaatsen

Om de luchtafvoerleiding aan te sluiten aan de achterzijde van de dampkap, kan de ventilator worden gedraaid. Dit kan onder meer nodig zijn wanneer een heel lage kast wordt gebruikt. Omge­bouwd wordt vóór de montage.
De dampkap moet losgekoppeld zijn van het elektriciteitsnet.
Maak de bevestigingsschroeven van
de voorste afdekking van de omman­teling los en verwijder de afdekking.
Maak de schroeven los van de afdek-
king aan de achterzijde van de om­manteling en verwijder deze.
Draai de bevestigingsschroeven van
de ventilator uit.
Draai de ventilator naar achteren en
steek de luchtafvoertuit in de achter­ste luchtafvoeropening. U hoeft de verbindingskabel daarvoor niet los te maken.
Schroef de ventilator weer vast.Bevestig de achterste afdekking op
de bovenzijde.
Schroef de voorste afdekking van de
ommanteling weer vast.

Dampkappen uit de reeks ...EXT

Bij toestellen uit de reeks ...EXT moet in plaats van de ventilator de luchtafvoer­tuit worden verplaatst.
Draai de bevestigingsschroeven uit
en trek het bovenste en onderste deel van de tuit uit elkaar.
Plaats het bovenste deel van de tuit
op de opening aan de achterzijde en steek het onderste deel er van binnen op. Schroef de tuit weer vast.
39
Montage
Trek de vetfilters aan de voorzijde van
de ommanteling uit de sleuven.
Voordat de dampkap in de kast wordt gemonteerd, wordt het afstandsprofiel bevestigd aan de achterzijde. Het kan zo worden gemonteerd dat het gelijk ligt met de bovenzijde of de onderzijde
van de luifel.Bepaal de vereiste afmeting T voor
het afstandsprofiel.
Het afstandsprofiel inkorten tot afme-
ting T. Snij met een mes op de breuk­lijn van de volgende kleinere maat af.
Schroef het afstandsprofiel in de ge-
wenste positie op de achterzijde van de dampkap. Gebruik hiervoor de bij-
40
geleverde schroeven. Gebruik voor de bevestiging op de achterzijde de ommantelingsschroeven die er voordien zijn uitgeschroefd.
Montage
De L-ijzers voor de montage rechts
en links gelijk afsluitend met de on­derkant van de kast in de kast schroeven. De ijzers zijn geschikt voor kastwanddiktes van 16 mm en 19 mm. Schroef de ijzers met de zijde vast die de betreffende afdruk heeft.
Draai de schroeven in de kast die no-
dig zijn voor het ophangen van de dampkap en laat ze er ca. 5 mm uit­steken. Plaatst u een 900 mm brede dampkap in een 600 mm brede kast, draai er dan eerst de voorste schroe­ven in.
41
Montage
Hang de dampkap van onderen in de
kast. Schuif de kap over de borgha­ken naar achteren.
Draai de vier bevestigingsschroeven
van onderen vast.
Trek de luifel iets naar onderen en
vervolgens naar voren toe uit.
42
Plaatst u een 900 mm brede damp-
kap in een 600 mm brede kast, draai er dan nu de achterste schroeven in. Bevinden zich naast de kast met de dampkap ook nog andere kasten, is een extra bevestiging aan de onder­kant nodig.
Schuif de luifel naar binnen
Montage
Wordt er een 900 mm brede dampkap geplaatst in een 900 mm brede kast zonder bodems aan de zijkant, is het nodig om de dampkap extra te positio­neren en vast te maken. Daarvoor die­nen de bijgevoegde steunhaken. De dampkap wordt ofwel aan de boven­ofwel aan de achterkant van de kast vastgemaakt. Voor het geval de kast geen stabiele achterwand heeft, zijn schroeven en pluggen bijgevoegd voor de bevestiging aan de wand. Voor het geval u moeilijk bij de schroe­ven kunt komen, is een haakse schroe­vendraaier bijgevoegd.
Draai de schroeven van de draagij-
zers los en schuif de ijzers naar ach­teren tegen de achterwand.
Positioneer de dampkap en markeer
de bevestigingsgaten in de kast.
Maak de ijzers in de kast vast.
Positioneer de dampkap opnieuw en
draai de schroeven aan de ommante­ling vast.
Als alternatief is bevestiging ook bo-
ven in de kast mogelijk. Bevestig hiervoor de draagijzers aan de voor­ste bevestigingspunten van de behui­zing.
Maak de bevestigingsgaten op de lui-
fel die u niet nodig heeft met bijge­voegde plakstroken vast.
43
Montage
De ingeschoven luifel zit met magneten vast. De houdkracht van de magneten kunt u instellen. Stel de magneten zo in, dat de luifel links en rechts veilig vastzit en ge­makkelijk naar onderen kan schuiven. Voor het instellen is een haakse schroe­vendraaier bijgevoegd.
Stel beide kanten gelijkmatig in. Draai
stapsgewijs een halve slag en con­troleer of de luifel goed is ingesteld door hem te laten zakken en te hef­fen.
– Draai de beide schroeven rechtsom:
de houdkracht wordt hoger.
– Draai de beide schroeven linksom: de
houdkracht wordt lager.
De afdekkingen voor de L-ijzers voor
de montage zijn geschikt voor kasten met een wanddikte van 16 mm en 19 mm. Draai de afdekkingen op basis van de montagepositie en plaats ze op de L-ijzers voor de montage.
44
Bevestig de afstandslijst extra aan de
onderzijde van de kast.
Montage
Trek eventuele beschermfolie van de
vetfilters af en plaats de vetfilters te­rug.

Luchtafvoeraansluiting

Steek de afdekking voor de sleuven
van de actievekoolstoffilters onderaan in en klap deze dicht. Ze wordt door magneten gehouden.
Plaats de terugslagklep indien nodig.
Let er daarbij op dat de klep makke­lijk opengaat en vanzelf weer sluit.
45
Montage
dai2699
Bevestig de luchtafvoerleiding op de
luchtafvoertuit, bijv. een flexibele luchtafvoerslang met een slangklem (na te bestellen accessoire). Als u een luchtafvoerleiding met een doorsnede van 125 mm gebruikt, plaats dan de bijgevoegde reduceertuit in de luchtafvoertuit. Zie ook hoofdstuk: "Luchtafvoersysteem".

Circulatieaansluiting

Is er door omstandigheden geen aan­sluiting van de luchtafvoer naar buiten mogelijk? Dan dient u de dampkap met luchtcirculatie te laten werken. Voor de werking met luchtcirculatie hebt u een ombouwset nodig die verkrijgbaar is bij uw Miele-handelaar of bij de Tech­nische Dienst van Miele. Bovendien hebt u twee actievekoolstoffilters nodig (zie rubriek "Technische gegevens").
Voor niet-zichtbare montage op de bo­venzijde van de kast is de ombouwset DUU 150 met kunststofrooster geschikt.
Plaats de luchtafvoerleiding op de
uitblaastuit van de afzuigkap.
Hoe u voor de montage van het
luchtafvoersysteem verder te werk moet gaan, vindt u in het hoofdstuk: "Luchtafvoersysteem".
46
Voor zichtbare montage raden wij de ombouwset DUU 151 met roestvrijsta­len rooster aan.
Monteer de ombouwset zoals in de
bijbehorende montageaanwijzing is beschreven. Zorg ervoor dat de la­mellen van het uitblaasrooster naar het midden van de kamer wijzen en niet direct naar de wand of het pla­fond. Voor een werking met luchtcirculatie wordt geen terugslagklep ingebouwd.
Installeer de actievekoolstoffilters (zie
"Reiniging en onderhoud").

Elektrische aansluiting

Neem voordat u de dampkap op de elektriciteit aansluit de hoofdstukken: "Elektrische aansluiting" en "Veilig­heidsinstructies en waarschuwingen" in acht.
Gebruikt u de afzuigkap met een ex-
terne afzuiginstallatie (typese­rie ...EXT): Verbind de afzuigkap en de externe afzuiginstallatie met behulp van de verbindingskabel en de zespolige stekker.
Montage
Steek de stekker in het stopcontact.
47

Elektrische aansluiting

De dampkap mag alleen aangesloten worden op een AC230V ~ 50Hz stop­contact dat volgens de voorschriften geaard en geïnstalleerd is. De elektrische installatie moet volgens VDE0100 uitgevoerd zijn!
Om de veiligheid te verhogen, is het raadzaam een verliesstroomschakelaar met een uitschakelstroom van 30mA (DINVDE0664) voor het toestel te schakelen (VDE in de richtlijn DINVDE0100 deel 739).
Voer de aansluiting bij voorkeur via een stopcontact uit. Dit vergemakkelijkt im­mers eventuele tussenkomsten van de Technische Dienst. Het stopcontact moet nog toegankelijk zijn als het toe­stel ingebouwd is.
Als het stopcontact na de inbouw niet meer toegankelijk is, moet in de instal­latie een scheidingsinrichting voor elke pool voorhanden zijn. Als stroomonder­brekers kunnen er schakelaars worden gebruikt met een contactopening van meer dan 3mm. Bijvoorbeeld automatische schakelaars, smeltstoppen en contactsluiters (EN60335).
De vereiste aansluitgegevens vindt u op het typeplaatje (zie hoofdstuk "Tech­nische Dienst van Miele en garantie"). Ga na of deze gegevens overeenstem­men met de spanning en de frequentie van het net.
48

Luchtafvoerleiding

Gelijktijdig gebruik van de damp-
kap en een toestel dat lucht in die­zelfde ruimte verbruikt kan gevaarlijk zijn! Er kunnen giftige gassen vrijko­men.
Neem beslist de veiligheidsinstruc­ties en waarschuwingen in het gelijk­namige hoofdstuk in acht.
Laat in ieder geval door de plaatse­lijke schoorsteenveger controleren of een veilig gebruik van de luchtafvoer gewaarborgd is.
Voor de luchtafvoer mogen alleen gladde buizen of flexibele slangen van niet-brandbaar materiaal worden gebruikt.
Wanneer het toestel op een externe afzuiginstallatie is aangesloten, mo­gen er alleen vormstabiele buizen en slangen worden gebruikt. Door de externe afzuiginstallatie kan namelijk een onderdruk ontstaan, waardoor de luchtafvoerbuizen vervormd kun­nen raken.
Voor een zo groot mogelijk afzuigver­mogen en een zo laag mogelijk geluids­niveau moeten de volgende punten in acht worden genomen.
– De luchtafvoer moet een doorsnede
hebben die niet minder is dan 150 mm.
– Wanneer er platte luchtafvoerkanalen
worden gebruikt, mag de doorsnede niet kleiner zijn dan de doorsnede van de luchtafvoertuit.
– De luchtafvoer moet zo kort en recht
mogelijk zijn.
– Alleen bochten met een grote straal
zijn toegestaan.
– Er mogen geen knikken in de luchtaf-
voer komen en de luchtafvoer mag niet in elkaar worden gedrukt.
– De verbindingspunten mogen niet
lekken.
Iedere barrière in de luchtstroming vermindert de afzuigcapaciteit en verhoogt het geluidsniveau.
Wordt de lucht gewoon naar buiten
afgevoerd, dan kan het beste een dakdoorvoering of een telescopische muurkast worden geïnstalleerd. Deze kunt u nabestellen.
Moet de lucht door een schoorsteen
worden afgevoerd, dan moet de in­voerbuis verticaal worden gebogen.
Wanneer de luchtafvoer horizontaal
wordt aangelegd, moet het verval minstens 1 cm per meter bedragen. Daarmee wordt voorkomen dat er condenswater in de dampkap loopt.
Wanneer de luchtafvoer door koele
ruimten, zolders e.d. wordt aange­legd, kan er binnen de afzonderlijke ruimten een groot temperatuurver­schil ontstaan. Er kan zich dan con­dens vormen. De luchtafvoer moet daarom worden geïsoleerd.
49
Luchtafvoerleiding

Anti-condensvoorziening

Daarnaast is het aan te bevelen om een anti-condensvoorziening te installeren die het condenswater, dat ondanks de isolatie van de luchtafvoer vrijkomt, op­neemt en verdampt. Dit accessoire is verkrijgbaar voor luchtafvoerbuizen met een doorsnede van 125mm of 150mm.

Geluidsdemper

In de luchtafvoerleiding kan een ge­luidsdemper worden gemonteerd (mits toeslag verkrijgbaar). Deze zorgt voor bijkomende geluidsdemping.

Luchtafvoer

Plaats de anti-condensvoorziening
loodrecht en zo dicht mogelijk boven de luchtafvoertuit van de dampkap. De pijl op de ommanteling geeft de blaasrichting aan.
In de dampkappen van het type ...EXT is een anti-condensvoorziening stan­daard ingebouwd.
50
De geluidsdemper reduceert zowel af­zuiggeluiden die naar buiten dringen als ook geluiden die van buiten via de luchtafvoer de keuken binnendringen, zoals straatlawaai. Daarom wordt de geluidsdemper zo dicht mogelijk vóór de opening geplaatst waarlangs de lucht wordt afgevoerd .

Luchtcirculatie

De geluidsdemper wordt tussen uit­blaastuit en uitblaasrooster geplaatst, nl. bij . Deze plaats moet in individue­le gevallen worden gecontroleerd.
Luchtafvoer met een externe ventila­tor
Luchtafvoerleiding
Om ventilatorgeluiden in de keuken te minimaliseren, moet de geluidsdemper indien mogelijk voor de externe ventila­tor worden gemonteerd , bij een lan­ge luchtafvoerleiding bij de luchtafvoer­tuit van de dampkap . Als een externe ventilator in het huis is geïnstalleerd, kunt u de ventilatorgeluiden naar buiten toe verminderen door een geluidsdem­per na de externe ventilator te mon­teren.
51

Con@ctivity 2.0-functie activeren

De Con@ctivity 2.0-stick instal­leren
Om de Con@ctivity 2.0-functie te kun­nen gebruiken, moet het kookvlak wor­den uitgerust met de Con@ctivity 2.0­stick.
Neem voor de installatie de montage-
handleiding van de Con@ctivity 2.0­stick in acht.
Con@ctivity 2.0-functie active­ren
Om de Con@ctivity 2.0-functie te kun­nen gebruiken, moet de radioverbinding tussen het kookvlak en de dampkap worden geactiveerd.
Daartoe moeten beide toestellen geïn­stalleerd en gebruiksklaar zijn.
De radioverbinding moet aan de damp­kap en aan het kookvlak tegelijkertijd worden geactiveerd. Hierna wordt de activering van de dampkap beschreven. De activering van het kookvlak is be­schreven in de bijbehorende gebruiks­handleiding. Maak u vooraf vertrouwd met de informatie. Start vooreerst met de activering op de dampkap, daarna op het kookvlak.

Functie bij de dampkap activeren

Kookvlak en dampkap moeten zijn
uitgeschakeld.
Druk ca. 10 seconden op de 515
toets van de uitlooptijd, totdat stand 1 van de vermogensweergave gaat branden.
Druk achter elkaar op – de - toets, – de "" toets – en daarna de toets van de verlich-
ting.
De dampkap bevindt zich in de aan-/af­meldmodus.
Als nog geen draadloze verbinding is opgebouwd, knipperen de controle­lampjes 2 en 3 gelijktijdig. Als al een draadloze verbinding is opge­bouwd, branden de controlelampjes 2 en 3 continu (Con@ctivity 2.0 is al geac­tiveerd of een afstandsbediening is aan­gemeld).
Druk op de "" toets om Con@ctivity
2.0 te activeren.
Het toestel zoekt naar een draadloze verbinding.
52
Begin ondertussen met het activeren
van de functie op het kookvlak.
Con@ctivity 2.0-functie activeren

Functie aan het kookvlak activeren

Terwijl de dampkap bezig is met het
zoeken naar de radioverbinding, start u de activering op het kookvlak. Informatie hieromtrent vindt u in de handleiding van het kookvlak.
Wanneer aan het kookvlak de mel-
ding verschijnt dat de radioverbinding tot stand is gekomen, bevestigt u de activering aan de dampkap met de nawerktoets 515. Nu gaan alle controlelampjes uit.
Bevestig de activering op het kook-
vlak.
De Con@ctivity 2.0-functie is nu ge­bruiksklaar.
Als u niet binnen de 4 minuten na het instellen bevestigt, wordt de activering niet uitgevoerd.
Het activeren hoeft maar één keer te gebeuren. Als de toestellen van het elektriciteitsnet worden losgekoppeld, bijv. bij een stroomonderbreking, blijft de activering behouden.

Activering mislukt

Als de radioverbinding niet tot stand
kan worden gebracht hoewel de dampkap en het kookvlak geacti­veerd zijn, moeten beide toestellen eerst worden gedeactiveerd en ver­volgens opnieuw worden geactiveerd.

Con@ctivity 2.0 deactiveren

Het deactiveren bij de dampkap gaat
op dezelfde manier als het activeren. Kies in de aan-/afmeldmodus in plaats van de "" toets, de "" toets.
Raadpleeg voor het deactiveren van
het kookvlak de gebruiksaanwijzing van dit toestel.
Houd er rekening mee dat wanneer de draadloze verbinding wordt verbroken, er dan ook een eventuele afstandsbe­diening wordt gedeactiveerd en dus opnieuw moet worden geactiveerd.
53

Technische Dienst van Miele en garantie

Voor storingen die u niet zelf kunt ver­helpen, waarschuwt u uw Miele-vak­handelaar of Miele.
Het adres, het telefoonnummer en de website van Miele vindt u achter in deze gebruiksaanwijzing.
Voor een goede en vlotte afhandeling moet de afdeling Consumentenbelan­gen weten welk type toestel u heeft en welk serienummer het heeft. Beide gegevens vindt u op het typepla­tje.
Positionering van het typepla­tje
Het typeplaatje vindt u op de behuizing, als u het deksel voor de reukfiltersleu­ven uitneemt.

Duur en voorwaarden van de garantie

De duur van de garantie bedraagt 2 jaar.
Meer informatie vindt u in de meegele­verde garantievoorwaarden.
54

Technische gegevens

Motor van de afzuiging* 90 W
Kookplaatverlichting
DA 3566 2 x 4,5 W
DA 3596 3 x 4,5 W
Totale aansluitwaarde*
DA 3566 99 W
DA 3596 103,5 W
Netspanning, frequentie AC 230 V, 50 Hz
Zekering 10 A
Lengte van de aansluitkabel 1,5 m
Gewicht
DA 3566 15 kg
DA 3596 18 kg
DA 3566 EXT 13 kg
DA 3596 EXT 16 kg
*Toestellen van het type ...EXT: Aansluitwaarde is afhankelijk van de aangesloten externe afzuiginstallatie. Lengte van de verbindingskabel naar de externe afzuiginstallatie: 1,9m
Luchtcirculatie met na te bestellen toebehoren: Ombouwset DUU 150 of DUU 151 en set actievekoolstoffilters DKF 19-1. De set bevat twee actievekoolstoffilters.
Zendmodule (Zigbee)
Frequentieband 2,405 - 2,48 GHz
Maximaal zendvermogen 10 mW
55
Technische gegevens

Verklaring van overeenstemming

Hierbij verklaart Miele dat deze dampkap voldoet aan de Richtlijn 2014/53/EU.
De volledige tekst van de EU-verklaring van overeenstemming is te vinden op een van de volgende internetadressen:
– Producten, download, op www.miele.be/nl
– Service, informatie aanvragen, gebruiksaanwijzingen, op
www.miele.be/nl/c/informatie-aanvragen-385.htm door de productnaam of het fabricagenummer in te geven.

Aanwijzingen voor controlebureaus

In de brochure: "Instructies voor geluidsmetingen" kunt u informatie vinden voor geluidsmetingen. Wanneer u deze brochure wilt hebben, vraag dan de meest actuele versie per e­mail aan bij:
– testinfo@miele.de
Geef bij uw bestelling uw adres, alsook het model en het nummer van uw wasem­kap op. Zie typeplaatje.

Instructie voor vergelijkende onderzoeken

De informatie in de volgende gegevensbladen zijn conform de geldende normen EN61501 en EN60704-3 overgedragen. De testafstand tussen meetveld/kookveld en onderkant van de wasemkap bedroeg daarbij 600mm en de testspanning 230V. De tests zijn uitgevoerd zonder terugslagklep.
56
Technische gegevens

Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen

volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het model DA 3566
Jaarlijks energieverbruik (AEC
Energie-efficiëntieklasse A+
Energie-efficiëntie-index (EEI
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A
Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A
Vetfilteringsefficiëntie 82,8 %
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) C
Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt 402 Pa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid) 39 dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid) 51 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus 63 dB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt 101,0 W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po) W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps) 0,15 W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem 9,0 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper­vlak
Tijdstoenamefactor 0,7
) 31,5 kWh/jaar
afzuigkap
) 41,5
afzuigkap
) 36,8
afzuigkap
) 46,7 lx/W
333,0 m3/h
220 m3/h
400 m3/h
640 m3/h
640 m3/h
420 Ix
57
Technische gegevens

Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen

volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het model DA 3566 EXT
Jaarlijks energieverbruik (AEC
Energie-efficiëntieklasse A++
Energie-efficiëntie-index (EEI
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) -
Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A
Vetfilteringsefficiëntie %
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) -
Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt Pa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid) dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid) 0 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus dB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po) W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps) 0,15 W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem 9,0 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper­vlak
Tijdstoenamefactor
) 6,6 kWh/jaar
afzuigkap
) 32,4
afzuigkap
)
afzuigkap
) 46,7 lx/W
m3/h
m3/h
m3/h
m3/h
m3/h
420 Ix
58
Technische gegevens

Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen

volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het model DA 3596
Jaarlijks energieverbruik (AEC
Energie-efficiëntieklasse A+
Energie-efficiëntie-index (EEI
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A
Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A
Vetfilteringsefficiëntie 82,8 %
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) C
Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt 402 Pa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid) 39 dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid) 51 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus 63 dB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt 101,0 W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po) W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps) 0,15 W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem 13,5 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper­vlak
Tijdstoenamefactor 0,7
) 34,7 kWh/jaar
afzuigkap
) 44,4
afzuigkap
) 36,8
afzuigkap
) 40,0 lx/W
333,0 m3/h
220 m3/h
400 m3/h
640 m3/h
640 m3/h
540 Ix
59
Technische gegevens

Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen

volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het model DA 3596 EXT
Jaarlijks energieverbruik (AEC
Energie-efficiëntieklasse A++
Energie-efficiëntie-index (EEI
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) -
Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A
Vetfilteringsefficiëntie %
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) -
Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt Pa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid) dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid) 0 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus dB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po) W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps) 0,15 W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem 13,5 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper­vlak
Tijdstoenamefactor
) 9,9 kWh/jaar
afzuigkap
) 43,4
afzuigkap
)
afzuigkap
) 40,0 lx/W
m3/h
m3/h
m3/h
m3/h
m3/h
540 Ix
60
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480 1730 Mollem (Asse)
E-mail: info@miele.be Internet: www.miele.be
Duitsland Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29 33332 Gütersloh
DA 3566 DA 3596 DA 3566 EXT DA 3596 EXT
M.-Nr. 10 112 940 / 02nl-BE
Loading...