Lees absoluut de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toestel installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan uw toestel.
nl-BEM.-Nr. 10 602 040
Inhoud
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ...................................................................4
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................ 13
De dampkap in één oogopslag ..........................................................................14
Na te bestellen accessoire voor luchtcirculatie..................................................... 46
3
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Deze dampkap voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoorschriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Lees daarom de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig
door, voordat u de dampkap in gebruik neemt. Daarin vindt u belangrijke instructies met betrekking tot de montage, de veiligheid,
het gebruik en het onderhoud. Dit is in het belang van uw veiligheid en voorkomt schade aan de dampkap. Wanneer deze niet
worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld
voor schade die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan
wie het toestel eventueel na u gebruikt.
Juist gebruik
Deze dampkap is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
Deze dampkap is niet bestemd voor gebruik buiten.
Gebruik de dampkap uitsluitend in huishoudelijke context voor het
wegzuigen van kookdampen die ontstaan bij het bereiding van gerechten.
Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
Wanneer de dampkap met luchtcirculatie wordt gebruikt, kan ze
boven een gaskookplaat niet voor de ontluchting van de opstelruimte worden gebruikt. Vraag om informatie bij uw gasspecialist.
4
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteldheid,
hun onervarenheid of gebrek aan kennis van het apparaat niet in
staat zijn de dampkap veilig te bedienen, mogen ze alleen onder toezicht bedienen of wanneer ze worden geïnstrueerd door iemand die
het apparaat kent.
Ze moeten het mogelijke gevaar van een verkeerde bediening kunnen herkennen en begrijpen.
Kinderen in het huishouden
Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het toestel
worden gehouden - tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de dampkap alleen maar ge-
bruiken wanneer hun de bediening ervan zo uitgelegd is dat ze de
dampkap veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinderen mogen de dampkap niet zonder toezicht reinigen of on-
derhouden.
Let op kinderen die in de buurt van de dampkap komen. Zorg er-
voor dat ze nooit met het apparaat spelen.
De kookvlakverlichting is heel sterk.
Zorg dat vooral baby's niet direct in de lampen kijken.
Verstikkingsgevaar! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in
verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en
daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten
het bereik van kinderen.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Technische veiligheid
Door ondeskundig uitgevoerde installaties, onderhoudswerken of
herstellingen kunnen er niet te onderschatten risico's ontstaan voor
de gebruiker. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen
alleen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend
zijn.
Controleer voordat de dampkap wordt geplaatst, of ze zichtbaar
beschadigd is. Een beschadigd apparaat mag niet worden geplaatst
en niet in gebruik worden genomen.
De elektrische veiligheid van het apparaat is uitsluitend gegaran-
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Laat de elektrische
installatie bij twijfel door een elektricien inspecteren.
De dampkap kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als zij
op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
van de dampkap moeten absoluut overeenstemmen met deze van
het elektriciteitsnet. Zo voorkomt u schade aan de dampkap.
Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
Deze dampkap mag niet op het elektriciteitsnet worden aangeslo-
ten via meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren die daarvoor
niet geschikt zijn. Dit in verband met gevaar voor oververhitting.
Bij dampkappen met een externe ventilator (type ...EXT) sluit u
beide elementen via de verbindingsleiding op elkaar aan.
Deze toestellen mag u enkel verbinden met een externe ventilator
van Miele.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik uw dampkap enkel in geïnstalleerde toestand. Enkel dan
is een veilige werking gewaarborgd.
Deze dampkap mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
Raak geen onderdelen aan die onder spanning staan. Verander
niets aan de elektrische en mechanische opbouw van het toestel.
Open de ommanteling van de dampkap slechts zo ver als in het kader van de montage en de reiniging is toegestaan. Open in geen geval overige delen van de ommanteling.
Worden deze instructies niet opgevolgd, dan kunnen gebruikers een
elektrische schok krijgen en is het mogelijk dat het toestel niet meer
goed functioneert.
Het recht op garantie vervalt wanneer de dampkap door een tech-
nische dienst wordt hersteld die niet door Miele is erkend.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele onderdelen kunnen wij garanderen, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een er-
kend vakman/vakvrouw worden vervangen.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mag er
geen elektrische spanning op de dampkap staan. Dat is het geval als
aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
– de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of
– de schroefzekeringen van de elektrische aansluiting zijn er geheel
uitgedraaid of
– de stekker (indien aanwezig) is uit de contactdoos getrokken. Trek
daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De dampkap gelijktijdig gebruiken met verwarmingstoestellen die lucht uit
het vertrek nodig hebben
Risico op vergiftiging door uitlaatgassen
Wees voorzichtig als u de dampkap tegelijk gebruikt met verwarmingstoestellen die lucht uit hetzelfde vertrek nodig hebben.
Voorbeelden zijn verwarmingstoestellen op gas, stookolie, hout of
steenkool, doorstroomverwarmers, boilers, gaskookvlakken en ovens. Zo ontstaat er een gevaarlijke situatie.
De dampkap onttrekt namelijk zuurstof aan deze ruimte en aan de
kamers ernaast. Dat geldt voor dampkappen
- met luchtafvoer
- met een externe ventilator
- met een buiten het vertrek geplaatste luchtcirculatiebox.
Zonder voldoende luchttoevoer ontstaat er onderdruk. Het vuur
krijgt daardoor te weinig verbrandingslucht. En de verbranding zal
daar nadeel van ondervinden.
Door de zuigkracht van de dampkap kunnen er giftige uitlaatgassen van het verwarmingstoestel uit de schouw terugstromen in de
woning.
Dit is levensgevaarlijk!
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
U vermijdt risico's als er bij gelijktijdig gebruik van de dampkap en
van een verwarmingstoestel waarvoor lucht uit hetzelfde vertrek is
vereist een onderdruk wordt bereikt van maximaal 4 Pa (0,04
mbar). Hierdoor verhindert u namelijk dat er uitlaatgassen uit het
verwarmingstoestel worden teruggezogen.
U kunt daarvoor zorgen door lucht voor de verbranding aan te voeren via niet afsluitbare openingen, bijv. in deuren en vensters. Let
erop dat de diameter van de luchttoevoeropening voldoende groot
is. Luchttoevoer- en afvoerkastjes alleen waarborgen gewoonlijk
nog geen afdoende luchttoevoer.
Bij de beoordeling moet u steeds rekening houden met de globale
ventilatietoestand van de woning. In geval van twijfel neemt u het
best contact op met een erkende schoorsteenveger.
Gebruikt u de dampkap met luchtcirculatie, dan kunt u de dampkap gerust tegelijk met verwarmingstoestellen gebruiken die lucht
uit hetzelfde vertrek nodig hebben.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Efficiënt gebruik
Door open vuur bestaat brandgevaar!
Werk met het oog op het risico op brand nooit met open vuur onder
de dampkap: zo is flamberen en grilleren met open vuur verboden.
Een dampkap die in gebruik is trekt de vlammen in het vetfilter/de
vetfilters aan, waardoor het daarin verzamelde vet vlam kan vatten.
Sterke hitte-ontwikkeling op een gaskookplaat kan de dampkap
beschadigen.
– Let er bij gebruik van de dampkap boven een gaskookplaat of
gasfornuis op, dat er altijd een pan staat op de gaspit die in gebruik is. Draai de gaspit ook uit, wanneer u de pan even van het
gas neemt.
– Kies pannen die niet groter of kleiner zijn dan de kookzone.
– Regel de stand van het gas zo dat er geen gas langs de pan om-
hoog komt.
– Zorg ervoor dat u een pan nooit overmatig verhit, zoals bij het
wokken snel gebeurt.
Dit om een ophoping van condenswater en corrosie aan het appa-
raat te voorkomen.
Schakel de dampkap altijd in zodra u één van de kookvlaken in gebruik neemt.
Door oververhitting kunnen olie en vet in brand geraken en de
dampkap vlam doen vatten.
Als u met olie of vet kookt, dient u uw kookpan of friteuse voortdurend in het oog te houden. Dat geldt ook voor elektrische grillapparaten.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik de dampkap nooit zonder vetfilters om te voorkomen dat
zich vuil en vet in de dampkap afzetten,
waardoor deze op den duur niet meer goed zal functioneren.
Hou ermee rekening dat de dampkap bij het koken door de opstij-
gende hitte erg warm kan worden.
Raak de ommanteling en de vetfilters pas aan wanneer de dampkap
is afgekoeld.
Deskundige montage
Controleer of het gebruik van een dampkap boven uw kooktoestel
volgens de fabrikant van deze apparatuur toegestaan is.
Boven ovens of fornuizen die met vaste brandstof worden ver-
warmd, mag u geen dampkap monteren.
Tussen de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, gebra-
den, gegrilleerd of gefrituurd wordt moet een minimumafstand worden aangehouden.
Houd die afstanden aan die in het hoofdstuk "Montage" worden genoemd, tenzij de fabrikant van het kooktoestel een grotere afstand
aangeeft.
Worden er onder de dampkap verschillende soorten kookapparatuur
gebruikt waarvoor verschillende afstanden gelden, dan moet de
grootste afstand worden aangehouden.
Neem voor het monteren van de dampkap de aanwijzingen in het
hoofdstuk "Montage" in acht.
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik voor de luchtafvoerleiding enkel buizen of slangen van
onbrandbaar materiaal. Die zijn bij uw Miele-handelaar of via de
Technische Dienst van Miele verkrijgbaar.
De lucht mag niet worden afgevoerd via een afvoerschoorsteen
die wordt gebruikt voor de afvoer van rook of gas, noch via een
schacht die wordt gebruikt voor de ontluchting van ruimten waarin
wordt gestookt.
Als de luchtafvoer naar een niet meer gebruikte afvoerschoorsteen
moet worden geleid, hou dan rekening met de plaatselijk geldige
voorschriften.
Reiniging en onderhoud
Er kan brand ontstaan als het toestel niet volgens de aanwijzingen
in deze gebruiksaanwijzing wordt gereinigd.
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de dampkap nooit een stoomreiniger.
Accessoires
Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat ga-
rantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen gemonteerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of productaansprakelijkheid.
12
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd milieuvriendelijk en recycleerbaar verpakkingsmateriaal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Uw toestel afdanken
Oude elektrische en elektronische toestellen bevatten meestal nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook
stoffen, mengsels en onderdelen die
nodig zijn geweest om de toestellen
goed en veilig te laten functioneren.
Wanneer u uw oude toestel bij het gewone afval doet of er op een andere
manier niet goed mee omgaat, kunnen
deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Doe uw oude
toestel daarom nooit bij het gewone
huisafval.
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het afdanken
van uw oud toestel, neem dan contact
op met
– de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intussen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrengen.
Lever het in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en elektronische apparatuur, bij uw vakhandelaar
of bij Miele. U bent wettelijk zelf verantwoordelijk voor het wissen van eventuele persoonlijke gegevens op het af te
danken toestel.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
13
De dampkap in één oogopslag
14
De dampkap in één oogopslag
a
Luchtafvoertuit
De lucht kan ook naar achteren of naar boven toe afgevoerd worden.
b
Kookvlakverlichting
c
2 actievekoolstoffilters
Na te bestellen accessoire voor luchtcirculatie
(alleen voor de DA 2550, DA 2570)
d
Vetfilter (DA 2550: 1, DA 2570, DA 2580: 2 stuks; DA 2510: 3 stuks)
e
Bedieningselementen
f
Toets van de kookvlakverlichting
g
Aan/uit-toets voor de afzuiging
h
Toetsen voor het instellen van het afzuigvermogen
i
Toets van de uitlooptijdfunctie
j
Toets van de urenteller
15
Hoe werkt uw toestel?
De dampkap kan op de volgende manieren worden gebruikt:
Werking met luchtafvoer
De aangezogen lucht wordt door de
vetfilters gereinigd en naar buiten afgevoerd.
Terugslagklep
Deze dampkap werkt met een terugslagklep.
Wanneer het toestel is uitgeschakeld,
kan er lucht stromen tussen het vertrek
en daarbuiten. Met een terugslagklep
kan dat worden voorkomen. De klep
gaat dicht, wanneer het toestel wordt
uitgeschakeld.
Nadat het toestel is ingeschakeld gaat
de terugslagklep open, zodat de kookluchtjes ongehinderd naar buiten kunnen worden afgevoerd.
Luchtcirculatie
(Alleen mogelijk met ombouwset en actievekoolstoffilters. Deze zijn bij te bestellen. Zie hoofdstuk: "Technische gegevens")
De aangezogen lucht wordt door de
vetfilter en bovendien door de actievekoolstoffilter gereinigd en wordt daarna
weer in de keuken geleid.
De DA 2510 is niet geschikt voor luchtcirculatie.
Bij uw dampkap is een terugslagklep
gevoegd voor het geval uw luchtafvoersysteem daar niet over beschikt. Deze
klep wordt in de uitblaastuit van de motoreenheid geplaatst.
16
Werking met een externe ventilator
(Dampkappen uit de reeks ...EXT)
Bij dampkappen die geschikt zijn om te
werken met een externe ventilator,
wordt de Miele afzuigventilator in een
vertrek naar uw keuze gemonteerd. De
externe ventilator wordt door een besturingsleiding met de dampkap verbonden. U kan hem via Con@ctivity 2.0
of via het bedieningspaneeltje van de
dampkap bedienen.
Hoe werkt uw toestel?
17
Hoe werkt uw toestel?
Con@ctivity 2.0-functie
Automatische besturing
Deze dampkap beschikt over een communicatiefunctie. Hiermee is het mogelijk om de besturing van de dampkap af
te stemmen op de werking van een
elektrisch Miele-kookvlak.
Om beide toestellen met elkaar te kunnen laten communiceren, moet de desbetreffende Con@ctivity 2.0-stick
aangesloten zijn op het kookvlak.
Het kookvlak brengt de informatie over
de ingeschakelde kookzones en de ingestelde vermogensstanden via een radioverbinding over naar de dampkap.
– Wanneer u een kookvlak inschakelt,
worden de kookvlakverlichting en, na
korte tijd, de ventilator van de dampkap automatisch ingeschakeld.
– Terwijl u kookt, kiest de dampkap au-
tomatisch de geschikte ventilatiestand. Welke ventilatiestand wordt ingesteld, is afhankelijk van het aantal
ingeschakelde kookzones en de ingestelde kookstanden.
– Wanneer u klaar bent met koken,
worden de ventilator en de kookvlakverlichting automatisch uitgeschakeld
na de luchtafzuiging achteraf.
Meer informatie over hoe dit werkt,
vindt u in de rubriek "Bediening".
Ga in de montageaanwijzing van de
Con@ctivity 2.0-stick na, of aansluiting
op uw kookvlak mogelijk is.
Om de Con@ctivity 2.0-functie te kunnen gebruiken, moet een radioverbinding tussen het kookvlak en de dampkap tot stand worden gebracht (zie
"Con@ctivity 2.0-functie activeren").
18
Bediening (automatische werking)
Wanneer Con@ctivity 2.0 geactiveerd
is, werkt de dampkap altijd in de automatische functie (zie "Con@ctivity 2.0functie activeren").
Voor het manueel bedienen van de
dampkap zie paragraaf "Koken zonder
Con@ctivity 2.0-functie".
Koken met de Con@ctivity 2.0functie (Automatische bediening)
Schakel een kookvlak in op een wille-
keurige stand.
De kookplaatverlichting wordt ingeschakeld.
Na een paar seconden gaat de afzuiging aan; eerst kort op stand 2, daarna
direct op stand 1.
Tijdens het kookproces kiest de dampkap automatisch het juiste afzuigvermogen.
Dit is gebaseerd op het totale vermogen
dat op dat moment voor het kookvlak is
ingeschakeld, te weten het aantal ingeschakelde kookzones en de ingeschakelde kookstanden.
Voorbeelden voor de vermogensstanden 1
tot en met 4
Reactietijd
De dampkap reageert met vertraging.
Een wijziging in de vermogensstand van
het kookvlak hoeft namelijk niet meteen
tot meer of minder dampontwikkeling te
leiden.
De vertraging is ook toe te schrijven aan
het feit dat het kookvlak de informatie
met tussenpozen naar de dampkap verzendt.
De reactie van de dampkap volgt na enkele seconden of enkele minuten.
Wanneer u bij het kookvlak een ho-
gere kookstand inschakelt of wanneer
u verschillende kookzones inschakelt,
kiest de dampkap een hogere vermogensstand.
Wanneer u bij het kookvlak een lagere
kookstand inschakelt of wanneer u
één of meer kookzones uitschakelt,
kiest de dampkap een lagere vermogensstand.
19
Bediening (automatische werking)
Braadproces
Wanneer u, bijv. voor het verhitten
van een pan, een kookvlak op de
hoogste stand inschakelt en na ca. 60
tot 90 seconden* op een lagere stand
zet, gaat de dampkap ervan uit dat u
aan het braden bent (*60 seconden
tot 5 minuten bij een Highlight-kookvlak).
De dampkap gaat aan. Nadat het kookvlak op een lagere stand is gezet, wordt
de dampkap naar stand 3 teruggeschakeld en blijft ca. 5 minuten op deze
stand staan.
Daarna wordt het ventilatiestanden van
de dampkap weer door de Con@ctivityfunctie gestuurd.
Indien gewenst kunt u de ventilator
handmatig eerder op een andere ventilatiestand zetten.
Uitschakelen
Schakel alle kookzones uit.
De afzuiging van de dampkap wordt in
de minuten daarna stap voor stap op
een lagere stand gezet en tenslotte helemaal uitgeschakeld.
In die tijd wordt de keukenlucht gezuiverd van eventueel nog aanwezige
dampen en geurtjes.
– Van de intensiefstand wordt de afzui-
ging direct teruggeschakeld naar
stand 3.
– Van stand 3 wordt de afzuiging na ca.
1 minuut teruggeschakeld naar stand
2.
– Van stand 2 wordt de afzuiging na 2
minuten teruggeschakeld naar stand
1.
– Van stand 1 wordt het afzuigvermo-
gen na 2 minuten uitgeschakeld.
– 30 seconden daarna wordt de kook-
plaatverlichting uitgeschakeld.
20
We zijn klaar met koken.
Bediening (automatische werking)
De automatische functie tijdelijk uitschakelen
U kunt de automatische functie tijdens
het koken tijdelijk uitschakelen, en wel
als volgt:
Kies manueel een andere ventilatie-
stand, of
schakel de dampkap manueel uit, of
schakel de uitlooptijdfunctie van
de dampkap in. De afzuiging gaat na
de gekozen uitlooptijd uit. De verlichting blijft ingeschakeld.
De functies van de dampkap kunnen nu
manueel worden bediend. Zie paragraaf
"Koken zonder Con@ctivity 2.0-functie".
Terugkeer naar de automatische functie
U kunt weer terug naar de automatische
functie en wel als volgt.
Kies manueel een ventilatiestand en
wacht ca. 5 minuten voordat u de
dampkap weer gaat bedienen, of
kies manueel een ventilatiestand die
overeenkomt met de automatische
vermogensstand, of
zorg ervoor dat de ventilator van de
dampkap en het kookvlak minstens
30 seconden uitgeschakeld zijn geweest.
De eerstvolgende keer dat u het
kookvlak weer inschakelt, start deze
weer in de automatische functie.
Wilt u de dampkap tijdens het koken
geheel manueel bedienen, schakel de
ventilator van de dampkap dan in
voordat u het kookvlak inschakelt.
Indien de dampkap en het kookvlak
na het kookproces minstens 30 seconden uitgeschakeld zijn geweest,
start het kookvlak de eerstvolgende
keer dat u deze inschakelt weer in de
automatische functie.
21
Bediening (handmatige werking)
Koken zonder Con@ctivity 2.0functie (handmatige werking)
Onder de volgende voorwaarden kunt u
de dampkap manueel bedienen:
– De Con@ctivity 2.0-functie is niet ge-
activeerd.
– U hebt de Con@ctivity 2.0-functie ge-
deactiveerd. Zie paragraaf "De automatische functie tijdelijk uitschakelen".
Afzuiging inschakelen
Druk op toets van de afzuiging .
De afzuiging start op stand 2. Symbool
en de 2 van het afzuigvermogen
gaan branden.
Afzuigvermogen kiezen
Voor normaal gebruik kunt u kiezen tussen de vermogensstanden 1 tot en met
3.
Wanneer u aanbraadt en levensmiddelen kookt waarbij veel damp en luchtjes vrijkomen, raden wij u aan om stand
B, de "boosterstand", te gebruiken.
Stel met de toets een lagere en
met de toets een hogere vermogensstand in.
De boosterstand terugschakelen
Is het Power Management System van
tevoren ingeschakeld, dan wordt het afzuigvermogen na 5 minuten automatisch teruggeschakeld naar stand 3.
Luchtafzuiging achteraf
Het is aan te bevelen om de afzuiging
nog enkele minuten te laten werken.
Dan wordt de keukenlucht gezuiverd
van eventueel nog aanwezige dampen
en geurtjes.
De afzuiging wordt na de gekozen tijd
automatisch uitgeschakeld.
Druk na het koken, terwijl de ventila-
tor ingeschakeld is, op de nawerktoets 515
– 1 x drukken: de ventilator wordt na 5
minuten uitgeschakeld (5 brandt).
– 2 x drukken: de ventilator wordt na
15 minuten uitgeschakeld (15 brandt).
– Wanneer u opnieuw op de na-
werktoets 515 drukt, blijft de ventilator ingeschakeld (515 gaat uit).
Afzuiging uitschakelen
Schakel de afzuiging met de Aan/Uit-
toets uit.
Symbool gaat uit.
Kookplaatverlichting in- en uitschakelen
De kookplaatverlichting kunt u onafhankelijk van de afzuiging in- en uitschakelen.
Druk op toets van de kookplaat-
verlichting.
Wanneer de verlichting ingeschakeld is,
brandt het symbool .
22
Bediening (handmatige werking)
Powermanagement
De dampkap beschikt over een Powermanagement, waarmee energie kan
worden bespaard. Het systeem zorgt
ervoor dat het afzuigvermogen automatisch op een lagere stand wordt gezet
en de verlichting wordt uitgeschakeld.
– Als de boosterstand ingesteld is,
wordt de afzuiging na 5 minuten automatisch naar stand 3 teruggeschakeld.
– Als stand 3, 2 of 1 ingesteld is, wordt
het afzuigvermogen na 2 uur automatisch één stand lager gezet en daarna
per 30 minuten uitgeschakeld.
– Als de kookvlakverlichting ingescha-
keld is, wordt deze na 12 uur automatisch uitgeschakeld.
Powermanagement uit-/inschakelen
U kunt het Powermanagement deactiveren.
Bedenk wel dat dit tot een stijging in
het energieverbruik kan leiden.
Schakel de afzuiging en de verlichting
uit.
Druk ca. 10 seconden op toets 515
van de uitlooptijd, totdat stand 1 van
het afzuigvermogen gaat branden.
Druk achter elkaar op
– de toets van de verlichting,
– de "" toets en weer op
– toets van de verlichting.
Als het Powermanagement ingeschakeld is, branden de standen 1 en B continu.
Is het uitgeschakeld, dan knipperen de
standen 1 en B.
Druk op de "" toets om het Power-
management uit te schakelen.
De standen 1 en B knipperen.
Druk op de "" toets om het Power-
management in te schakelen.
De standen 1 en B branden continu.
Druk op toets 515 van de uitloop-
tijd om de procedure te bevestigen.
Alle controlelampjes gaan uit.
Bevestigt u de procedure niet binnen 4
minuten na het instellen, dan neemt het
toestel automatisch de oude instelling
over.
23
Bediening (automatische en handmatige werking)
Bedrijfsurenteller
De tijd dat de dampkap werkt wordt in
het geheugen van het toestel opgeslagen.
De bedrijfsurentellers melden door middel van het oplichten van het vetfiltersymbool of het symbool voor de actievekoolstoffilter wanneer de filters
moeten worden gereinigd of vervangen.
Informatie over het reinigen en vervangen van de filters en over hoe u de bedrijfsurentellers terug in hun beginstand
kunt zetten vindt u in het hoofdstuk
"Reiniging en onderhoud".
Uren voor de vetfilters wijzigen
U kunt het aantal uren, na afloop waarvan de vetfilters moeten worden gereinigd, wijzigen en aan uw kookgewoonten aanpassen.
Standaard is ingesteld dat u de vetfilter
na 30 uur koken dient te reinigen.
– Kies 20 uur wanneer u veel braadt en
frituurt.
– Kies ook 20 uur wanneer u weinig
kookt. Vet dat zich over een langere
periode ophoopt wordt hard en dan
wordt het moeilijk om de vetfilters
goed schoon te krijgen.
– Kies 40 of 50 uur wanneer u regelma-
tig zeer vetarm kookt.
Schakel de afzuiging met de Aan/Uit-
toets uit.
Druk tegelijk op toets 515 van de
uitlooptijd en op toets van de
urenteller.
Het vetfiltersymbool op de urentellertoets en één van de vermogensstanden gaan knipperen.
24
De standen 1 tot en met B geven aan
hoeveel uren zijn ingesteld:
Stand 1 ........................................ 20 uur
Stand 2 ........................................ 30 uur
Stand 3 ........................................ 40 uur
Stand B ....................................... 50 uur
Kies met de "" toets een lager en
met de "" toets een hoger aantal
uren.
Bevestig de procedure met de
toets.
Alle lampjes gaan uit.
Bevestigt u de procedure niet binnen 4
minuten na het instellen, dan neemt het
toestel automatisch de oude instelling
over.
Uren voor de actievekoolstoffilters
instellen / wijzigen
De actievekoolstoffilter is nodig voor
luchtcirculatie.
De urenteller is voor de actievekoolstoffilters vanuit de fabriek niet geactiveerd.
U stelt het aantal uren, na afloop waarvan de actievekoolstoffilters moeten
worden vervangen, zelf in.
Schakel de afzuiging met de Aan/Uit-
toets uit.
Druk tegelijk op de "" toets en op
de toets van de urenteller.
Het - actievekoolstoffiltersymbool en
één van de vermogensstanden gaan
knipperen.
De standen 1 tot en met B geven aan
hoeveel uren zijn ingesteld:
Stand 1 ...................................... 120 uur
Bediening (automatische en handmatige werking)
Stand 2 ...................................... 180 uur
Stand 3 ...................................... 240 uur
Stand B ....................... niet geactiveerd
Kies met de "" toets een lager en
met de "" toets een hoger aantal
uren.
Bevestig de procedure met de
toets.
Alle controlelampjes gaan uit.
Bevestigt u de procedure niet binnen 4
minuten na het instellen, dan neemt het
toestel automatisch de oude instelling
over.
Urenteller controleren
Vòòr afloop van de ingestelde tijd kunt
u controleren hoeveel procent al is verstreken.
Schakel de afzuiging met de -toets
in.
Druk op toets van de urenteller
en houd de toets even vast.
– 1 x voor de vetfilter. Het vetfilter-
symbool brandt.
– 2 x voor de actievekoolstoffilter. Het
symbool voor de actievekoolstoffilter
brandt.
Gelijktijdig knipperen één of meer vermogensstanden.
Het aantal knipperende standen geeft
aan hoeveel procent van de ingestelde
tijd is verstreken.
Stand 1 ........................................ 25 %
Standen 1 en 2 ............................ 50 %
Standen 1 tot en met 3 ................ 75 %
Standen 1 tot en met B ............. 100 %
Wanneer de dampkap wordt uitgeschakeld of de stroom uitvalt blijven
de geregistreerde uren opgeslagen.
25
Tips om energie te besparen
Deze dampkap werkt zeer efficiënt en
energiebesparend. Volgende maatregelen ondersteunen u bij het spaarzame
gebruik:
– Zorg bij het koken voor een goede
ventilatie van de keuken. Stroomt bij
luchtafvoer niet voldoende lucht, dan
werkt de dampkap niet efficiënt en
zijn er verhoogde werkingsgeluiden.
– Kook op een zo laag mogelijke kook-
stand. Weinig kookdampen betekenen een lage vermogensstand aan de
dampkap en hierdoor ook minder
stroomverbruik.
– Controleer de gekozen vermogens-
stand op de dampkap. Meestal is een
lage vermogensstand voldoende. Gebruik de boosterstand alleen als dat
nodig is.
– Schakel bij sterke kookdampen al
vroeg op een hoge stand. Dat is efficiënter dan de kookdampen nadien
proberen op te vangen.
– Let erop om de dampkap na het ko-
ken weer uit te schakelen.
– Maak de filters geregeld schoon of
vervang ze. Door erg vette filters
wordt het vermogen verlaagd en de
bestaat er brandgevaar. Voorts bestaat dan een risico voor het hygiëne.
26
Reiniging en onderhoud
Maak voorafgaand aan onder-
houd en reiniging de dampkap spanningsvrij. Zie hoofdstuk: "Veiligheidsinstructies en waarschuwingen".
Behuizing
Algemeen
Het oppervlak en de bedieningselementen zijn krasgevoelig.
Neem daarom de volgende reinigingstips in acht.
Reinig oppervlak en bedieningsele-
menten alleen met een doek, wat reinigingsmiddel en wat warm water.
Let erop dat er geen water in de
dampkap komt.
Reinig vooral het gedeelte met de
bedieningselementen alleen met een
iets vochtige doek.
Wrijf alles daarna met een zachte
doek droog.
Gebruik geen:
– zuur-, soda-, chloride- of oplosmid-
delhoudende reinigingsmiddelen,
– schurende reinigingsmiddelen zoals
schuurpoeder en ook geen schuursponsjes of sponsjes waar nog resten
van schuurmiddelen in zitten.
Vetfilters
De recyclebare metalen vetfilter in de
dampkap neemt de vaste deeltjes uit de
keukendampen op (vet, stof, etc.) en
zorgt er zo voor dat de dampkap niet
vuil wordt.
Een erg verzadigde vetfilter ver-
groot het brandrisico!
Reinigingsinterval
Het is aan te raden om de vetfilter om
de 3-4 weken te reinigen. Het verzamelde vet wordt na langere tijd hard. De
vetfilter kan dan minder vlot worden
schoongemaakt.
De bedrijfsurenteller voor de vetfilters
meldt door middel van het oplichten
van het vetfiltersymbool wanneer de
vetfilter moet worden gereinigd.
Pas de reinigingsfrequentie aan uw
kookgewoonten aan. Zie hoofdstuk
"Bediening".
De vetfilter uitnemen
Een vetfilter kan makkelijk uit uw
handen glippen.
Daarbij kan de vetfilter en de kookplaat beschadigd raken.
Houd de vetfilter bij het verwijderen,
reinigen en terugplaatsen daarom
goed vast.
27
Reiniging en onderhoud
Open de vergrendeling van de vetfil-
ter, zwenk de vetfilter ca.45° omlaag,
haak hem achteraan los en neem
hem uit.
De vetfilter met de hand reinigen
Reinig de vetfilter in warm water met
een afwasborstel en een zacht handafwasmiddel. Gebruik het handafwasmiddel niet geconcentreerd.
Ongeschikte reinigingsmiddelen
Vetfilters kunnen beschadigd raken
door reinigingsmiddelen die daarvoor
niet geschikt zijn.
De volgende reinigingsmiddelen mogen
niet worden gebruikt:
– kalkoplossende reinigingsmiddelen
Vetfilter in de vaatwasser reinigen
Plaats de vetfilter loodrecht in het on-
derrek of horizontaal met de vette
kant naar beneden. Let er daarbij op
dat de sproeiarm vrij kan bewegen.
Gebruik een reinigingsmiddel dat ge-
schikt is voor huishoudelijk gebruik.
Kies een programma met een tempe-
ratuur van tussen de 50°C en 65°C.
Houd er bij reiniging van de vetfilter in
de vaatwasser rekening mee dat gebruik van sommige reinigingsmiddelen
tot verkleuringen van het metaal van
de vetfilter kan leiden. Deze verkleuringen hebben geen nadelig effect op
het gebruik en de werking van de filter.
Na het reinigen
Leg de vetfilter na het schoonmaken
nog op een vochtopnemend voorwerp te drogen.
Wanneer de vetfilter uitgenomen zijn,
kan u de bereikbare onderdelen van
de behuizing van vet ontdoen. Op die
manier voorkomt u brandgevaar.
– schuurpoeder of schuurcrème
– agressieve allesreinigers en vetoplos-
sprays
– ovenspray
28
Reiniging en onderhoud
Urenteller voor de vetfilters resetten
Na de reiniging moet de urenteller worden gereset.
Controleer of de afzuiging aan is en
druk dan ca. 3 seconden op toets
, totdat alleen stand 1 knippert.
Het vetfiltersymbool gaat uit.
Vetfilter reinigen vóórdat het ingestelde
aantal uren is verstreken:
Druk ca. 6 seconden op toets ,
totdat alleen stand 1 knippert.
Plaats de vetfilter weer terug en let er
daarbij op dat de vergrendeling naar
beneden wijst.
Actievekoolstoffilter
Wanneer de dampkap werkt met luchtcirculatie, moeten er naast de vetfilter
ook nog twee actievekoolstoffilters worden geplaatst. Deze filters nemen alle
kookluchtjes op.
Ze worden in het wasemscherm boven
de vetfilter geplaatst.
U kunt de actievekoolstoffilters in de
webshop van Miele, bij Miele zelf (zie
achter in deze gebruiksaanwijzing) of bij
de Miele-vakhandelaar krijgen. De typeaanduiding staat in het hoofdstuk
"Technische gegevens".
Actievekoolstoffilter plaatsen/vervangen
Verwijder de vetfilters alvorens de ac-
tievekoolstoffilters te plaatsen of te
vervangen, zoals hierboven beschreven.
Haal de actievekoolstoffilters uit de
verpakking.
Mocht de vetfilter een keer verkeerd
geplaatst zijn, ontgrendel het dan
door de uitsparing met een kleine
schroevendraaier.
Plaats de actievekoolstoffilters in het
frame.
Plaats de vetfilters weer terug.
Activeer de urenteller wanneer u voor
het eerst een actievekoolstoffilter
plaatst. Zie hoofdstuk "Bediening".
29
Reiniging en onderhoud
Vervangingsfrequentie
Vervang de actievekoolstoffilters tel-
kens als de geuren niet meer voldoende worden tegengehouden.
Vervang de filter in ieder geval 2 keer
per jaar.
De urenteller geeft aan wanneer de actievekoolfilters moet worden vervangen.
Het - actievekoolfiltersymbool gaat
dan branden.
Activeer eerst de urenteller voor de
actievekoolfilters. Zie hoofdstuk: "Bediening".
De bedrijfsurenteller voor de actievekoolstoffilter terug in zijn beginstand
brengen
Na de vervanging moet de urenteller
worden teruggezet.
Druk hiertoe, terwijl de ventilator is in-
geschakeld, 2 keer op de bedrijfsurentoets en hou deze ca. 3 seconden ingedrukt, totdat alleen nog
de 1 knippert. Het symbool voor de
actievekoolstoffilter gaat uit.
Als u de actievekoolstoffilter vervangt
voordat de bedrijfsuren verstreken zijn,
gaat u als volgt te werk:
Druk 2 keer op de bedrijfsurentoets
en hou deze ca. 6 seconden ingedrukt, totdat alleen nog de 1 knippert.
Actievekoolstoffilters weggooien
De gebruikte filters kunt u bij het
huisvuil gooien.
30
Reiniging en onderhoud
Lampjes vervangen
Gebruik alleen de genoemde
lampen.
Andere lampen, zoals halogeenlampen, ontwikkelen meer warmte,
waardoor schade kan ontstaan.
Vervang de lampjes door lampjes van
hetzelfde type:
Vermogen ........................................ 5 W
ILCOS D Code...... DR-5-H-GU10-50/54
Deze beide types verschillen in lichtsterkte. Gebruik in de afzuigkap alleen
identieke lampjes.
De lampen zijn verkrijgbaar bij Miele
België en bij de vakhandel.
Schakel de afzuiging en de verlichting
uit.
De lampen kunnen erg heet worden.
Wacht een paar minuten met het ver-
vangen van de lampjes.
Haal de elektrische spanning van de
dampkap. Zie hoofdstuk: "Veiligheidsinstructies en waarschuwingen".
Schuif de meegeleverde spatel in de
gleuf tussen het lampje en de fitting.
Het lampje wordt naar beneden geduwd.
Pak het lampje vast, draai het naar
links en neem het uit de fitting.
Plaats het nieuwe lampje in de fitting
en druk het naar boven. Neem daarbij
de aanwijzingen van de fabrikant in
acht.
31
Montage
Voor de montage
Neem voordat u met monteren
begint de informatie in dit hoofdstuk
en in het hoofdstuk "Opmerkingen
omtrent uw veiligheid" in acht.
Montageschema
De montage vindt u op de bijgeleverde
montageschema beschreven.
Deze dampkap kan in bovenkasten, afvoerkanalen, schouwen of kookeilanden
ingebouwd worden.
Controleer voor de montage of de
bovenkant van het toestel na de inbouw bereikbaar is.
Zo niet, monteer de luchtafvoer dan
voordat u het toestel inbouwt en bereid
de elektrische aansluiting voor.
32
Montagemateriaal
Montage
33
Montage
Montage
Installation
Montaje
Montaggio
Montering
Montagem
Asennus
a
1 luchtafvoertuit voor een luchtafvoerleiding van 150 mm.
b
1 verloopmof voor een luchtafvoerleiding van 125 mm.
c
Ombouwset voor luchtcirculatie
Bevat uitblaasrooster, aluminium
slang en slangklemmen. Wordt niet
bijgevoegd, maar moet worden bijbesteld. Zie hoofdstuk: "Technische
gegevens".
Schroeven 3,5x16mm voor het bevestigen van de dampkap.
DA 2450, 2550: 4 stuks
DA 2570, 2580: 6 stuks
DA 2510: 8 stuks
De bijgeleverde schroeven zijn geschikt om de dampkap aan een massieve houten onderkant van minimaal
16 mm dik te bevestigen. Let erop
dat de onderkant van de kast stevig
genoeg is.
Bewaar de volgende onderdelen:
Montageschema
1 spatel
voor het vervangen van de lampen.
34
Afmetingen van het toestel
Montage
De tekening is geen maatstaf
35
Montage
De tekening is geen maatstaf
36
Montage
a
De luchtafvoer kan ook aan de achterkant worden aangesloten.
b
De luchtafvoer kan ook met een plat afvoerkanaal van 222 x 89 mm aan de
achter- of zijkant worden aangesloten.
Afstand tussen kookplaat en dampkap (S)
Tussen de onderkant van de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, gebraden, gegrilleerd of gefrituurd wordt, moet een minimumafstand worden aangehouden. Deze kunt u hieronder vinden.
Geeft de fabrikant echter een grotere afstand aan, houd dan deze aan.
Neem ook de veiligheidsinstructies en waarschuwingen in het gelijknamige
hoofdstuk in acht.
KooktoestelMinimumafstand S
Elektrische kookplaat450 mm
Grill en friteuse (elektrisch)650 mm
Een gaskookplaat met verschillende branders met een
totale capaciteit van ≤ 12,6 kW,
waarbij geen brander een capaciteit van > 4,5 kW heeft.
Een gaskookplaat met verschillende branders met een
totale capaciteit van >12,6 kW en > 21,6 kW,
waarbij geen brander een capaciteit van ≤ 4,8 kW heeft.
Een gaskookplaat met verschillende branders met een
totale capaciteit van >21,6 kW,
of met bij één brander een capaciteit van > 4,8 kW.
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van ≤ 6 kW650 mm
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van > 6 kW en
≤ 8,1 kW
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van > 8,1 kWniet mogelijk
650 mm
760 mm
niet mogelijk
760 mm
37
Montage
Montagetips
– Om ervoor te zorgen dat de kook-
dampen optimaal worden opgenomen, moet u erop letten dat de
dampkap het kookvlak overdekt.
Centreer de dampkap daarom boven
het kookvlak en niet zijdelings verschoven.
– De plaats waar de dampkap komt te
hangen moet makkelijk toegankelijk
zijn. In geval van een storing moet
een technicus makkelijk bij de dampkap kunnen komen en deze ongehinderd kunnen demonteren. Let bij het
monteren van de dampkap dus ook
op de plaatsing van kasten, planken,
plafond- of decorelementen in de
omgeving van de dampkap.
38
Luchtafvoerleiding
Gelijktijdig gebruik van de damp-
kap en een toestel dat lucht in diezelfde ruimte verbruikt kan gevaarlijk
zijn! Er kunnen giftige gassen vrijkomen.
Neem beslist de veiligheidsinstructies en waarschuwingen in het gelijknamige hoofdstuk in acht.
Laat in ieder geval door de plaatselijke schoorsteenveger controleren of
een veilig gebruik van de luchtafvoer
gewaarborgd is.
Voor de luchtafvoer mogen alleen
gladde buizen of flexibele slangen
van niet-brandbaar materiaal worden
gebruikt.
Wanneer het toestel op een externe
afzuiginstallatie is aangesloten, mogen er alleen vormstabiele buizen en
slangen worden gebruikt. Door de
externe afzuiginstallatie kan namelijk
een onderdruk ontstaan, waardoor
de luchtafvoerbuizen vervormd kunnen raken.
Voor een zo groot mogelijk afzuigvermogen en een zo laag mogelijk geluidsniveau moeten de volgende punten in
acht worden genomen.
– De luchtafvoer moet een doorsnede
hebben die niet minder is dan 150
mm.
– Wanneer er platte luchtafvoerkanalen
worden gebruikt, mag de doorsnede
niet kleiner zijn dan de doorsnede
van de luchtafvoertuit.
– De luchtafvoer moet zo kort en recht
mogelijk zijn.
– Alleen bochten met een grote straal
zijn toegestaan.
– Er mogen geen knikken in de luchtaf-
voer komen en de luchtafvoer mag
niet in elkaar worden gedrukt.
– De verbindingspunten mogen niet
lekken.
Iedere barrière in de luchtstroming
vermindert de afzuigcapaciteit en
verhoogt het geluidsniveau.
Wordt de lucht gewoon naar buiten
afgevoerd, dan kan het beste een
dakdoorvoering of een telescopische
muurkast worden geïnstalleerd. Deze
kunt u nabestellen.
Moet de lucht door een schoorsteen
worden afgevoerd, dan moet de invoerbuis verticaal worden gebogen.
Wanneer de luchtafvoer horizontaal
wordt aangelegd, moet het verval
minstens 1 cm per meter bedragen.
Daarmee wordt voorkomen dat er
condenswater in de dampkap loopt.
Wanneer de luchtafvoer door koele
ruimten, zolders e.d. wordt aangelegd, kan er binnen de afzonderlijke
ruimten een groot temperatuurverschil ontstaan. Er kan zich dan condens vormen. De luchtafvoer moet
daarom worden geïsoleerd.
39
Luchtafvoerleiding
Anti-condensvoorziening
Daarnaast is het aan te bevelen om een
anti-condensvoorziening te installeren
die het condenswater, dat ondanks de
isolatie van de luchtafvoer vrijkomt, opneemt en verdampt.
Dit accessoire is verkrijgbaar voor
luchtafvoerbuizen met een doorsnede
van 125mm of 150mm.
Geluidsdemper
In de luchtafvoerleiding kan een geluidsdemper worden gemonteerd (mits
toeslag verkrijgbaar). Deze zorgt voor
bijkomende geluidsdemping.
Luchtafvoer
Plaats de anti-condensvoorziening
loodrecht en zo dicht mogelijk boven
de luchtafvoertuit van de dampkap.
De pijl op de ommanteling geeft de
blaasrichting aan.
Bij afzuigkappen die bestemd zijn om
op een externe ventilator (typereeks …
EXT) aangesloten te worden, is de condenswaterstop in het toestel ingebouwd.
40
De geluidsdemper reduceert zowel afzuiggeluiden die naar buiten dringen als
ook geluiden die van buiten via de
luchtafvoer de keuken binnendringen,
zoals straatlawaai. Daarom wordt de
geluidsdemper zo dicht mogelijk vóór
de opening geplaatst waarlangs de
lucht wordt afgevoerd .
Luchtcirculatie
De geluidsdemper wordt tussen uitblaastuit en uitblaasrooster geplaatst,
nl. bij . Deze plaats moet in individuele gevallen worden gecontroleerd.
Luchtafvoer met een externe ventilator
Luchtafvoerleiding
Om ventilatorgeluiden in de keuken te
minimaliseren, moet de geluidsdemper
indien mogelijk voor de externe ventilator worden gemonteerd , bij een lange luchtafvoerleiding bij de luchtafvoertuit van de dampkap . Als een externe
ventilator in het huis is geïnstalleerd,
kunt u de ventilatorgeluiden naar buiten
toe verminderen door een geluidsdemper na de externe ventilator te monteren.
41
Elektrische aansluiting
De dampkap mag alleen aangesloten
worden op een AC230V ~ 50Hz stopcontact dat volgens de voorschriften
geaard en geïnstalleerd is.
De elektrische installatie moet volgens
VDE0100 uitgevoerd zijn!
Om de veiligheid te verhogen, is het
raadzaam een verliesstroomschakelaar
met een uitschakelstroom van 30mA
(DINVDE0664) voor het toestel te
schakelen (VDE in de richtlijn
DINVDE0100 deel 739).
Voer de aansluiting bij voorkeur via een
stopcontact uit. Dit vergemakkelijkt immers eventuele tussenkomsten van de
Technische Dienst. Het stopcontact
moet nog toegankelijk zijn als het toestel ingebouwd is.
Als het stopcontact na de inbouw niet
meer toegankelijk is, moet in de installatie een scheidingsinrichting voor elke
pool voorhanden zijn. Als stroomonderbrekers kunnen er schakelaars worden
gebruikt met een contactopening van
meer dan 3mm.
Bijvoorbeeld automatische schakelaars,
smeltstoppen en contactsluiters
(EN60335).
De vereiste aansluitgegevens vindt u op
het typeplaatje (zie hoofdstuk "Technische Dienst van Miele en garantie").
Ga na of deze gegevens overeenstemmen met de spanning en de frequentie
van het net.
42
Con@ctivity 2.0-functie activeren
De Con@ctivity 2.0-stick installeren
Om de Con@ctivity 2.0-functie te kunnen gebruiken, moet het kookvlak worden uitgerust met de Con@ctivity 2.0stick.
Neem voor de installatie de montage-
handleiding van de Con@ctivity 2.0stick in acht.
Con@ctivity 2.0-functie activeren
Om de Con@ctivity 2.0-functie te kunnen gebruiken, moet de radioverbinding
tussen het kookvlak en de dampkap
worden geactiveerd.
Daartoe moeten beide toestellen geïnstalleerd en gebruiksklaar zijn.
De radioverbinding moet aan de dampkap en aan het kookvlak tegelijkertijd
worden geactiveerd. Hierna wordt de
activering van de dampkap beschreven.
De activering van het kookvlak is beschreven in de bijbehorende gebruikshandleiding. Maak u vooraf vertrouwd
met de informatie.
Start vooreerst met de activering op de
dampkap, daarna op het kookvlak.
Functie bij de dampkap activeren
Kookvlak en dampkap moeten zijn
uitgeschakeld.
Druk ca. 10 seconden op de 515
toets van de uitlooptijd, totdat stand
1 van de vermogensweergave gaat
branden.
Druk achter elkaar op
– de - toets,
– de "" toets
– en daarna de toets van de verlich-
ting.
De dampkap bevindt zich in de aan-/afmeldmodus.
Als nog geen draadloze verbinding is
opgebouwd, knipperen de controlelampjes 2 en 3 gelijktijdig.
Als al een draadloze verbinding is opgebouwd, branden de controlelampjes 2
en 3 continu (Con@ctivity 2.0 is al geactiveerd of een afstandsbediening is aangemeld).
Druk op de "" toets om Con@ctivity
2.0 te activeren.
Het toestel zoekt naar een draadloze
verbinding.
Begin ondertussen met het activeren
van de functie op het kookvlak.
43
Con@ctivity 2.0-functie activeren
Functie aan het kookvlak activeren
Terwijl de dampkap bezig is met het
zoeken naar de radioverbinding, start
u de activering op het kookvlak.
Informatie hieromtrent vindt u in de
handleiding van het kookvlak.
Wanneer aan het kookvlak de mel-
ding verschijnt dat de radioverbinding
tot stand is gekomen, bevestigt u de
activering aan de dampkap met de
nawerktoets 515. Nu gaan alle
controlelampjes uit.
Bevestig de activering op het kook-
vlak.
De Con@ctivity 2.0-functie is nu gebruiksklaar.
Als u niet binnen de 4 minuten na het
instellen bevestigt, wordt de activering
niet uitgevoerd.
Het activeren hoeft maar één keer te
gebeuren. Als de toestellen van het
elektriciteitsnet worden losgekoppeld,
bijv. bij een stroomonderbreking, blijft
de activering behouden.
Activering mislukt
Als de radioverbinding niet tot stand
kan worden gebracht hoewel de
dampkap en het kookvlak geactiveerd zijn, moeten beide toestellen
eerst worden gedeactiveerd en vervolgens opnieuw worden geactiveerd.
Con@ctivity 2.0 deactiveren
Het deactiveren bij de dampkap gaat
op dezelfde manier als het activeren.
Kies in de aan-/afmeldmodus in
plaats van de "" toets, de ""
toets.
Raadpleeg voor het deactiveren van
het kookvlak de gebruiksaanwijzing
van dit toestel.
Houd er rekening mee dat wanneer de
draadloze verbinding wordt verbroken,
er dan ook een eventuele afstandsbediening wordt gedeactiveerd en dus
opnieuw moet worden geactiveerd.
44
Technische Dienst van Miele en garantie
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u uw Miele-vakhandelaar of Miele.
Het adres, het telefoonnummer en de
website van Miele vindt u achter in deze
gebruiksaanwijzing.
Voor een goede en vlotte afhandeling
moet de afdeling Consumentenbelangen weten welk type toestel u heeft en
welk serienummer het heeft.
Beide gegevens vindt u op het typeplatje.
Positie van het typeplaatje
Het typeplaatje is zichtbaar nadat u (afhankelijk van het model) het vetfilter of
de vetfilters heeft verwijderd.
Duur en voorwaarden van de
garantie
De duur van de garantie bedraagt 2
jaar.
Meer informatie vindt u in de meegeleverde garantievoorwaarden.
Aanwijzingen voor controlebureaus
In de brochure: "Instructies voor geluidsmetingen" kunt u informatie
vinden voor geluidsmetingen.
Wanneer u deze brochure wilt hebben,
vraag dan de meest actuele versie per
E-mail aan bij:
– testinfo@miele.de
Geef bij uw bestelling uw adres, alsook
het model en het nummer van uw
dampkap op. Zie typeplaatje.
45
Technische gegevens
Motor van de afzuiging*220 W
Kookvlakverlichting
DA 2550, DA 25702 x 3 W
DA 25104 x 3 W
Totale aansluitwaarde*
DA 2550, DA 2570226 W
DA 2510232 W
Netspanning, frequentieAC 230 V, 50 Hz
Zekering10 A
Lengte van de aansluitkabel1,5 m
Gewicht
DA 255010,4 kg
DA 2550 EXT6 kg
DA 257011,6 kg
DA 2570 EXT7,2 kg
DA 251014,3 kg
*Toestellen van het type ...EXT: aansluitwaarde is afhankelijk van de aangesloten externe afzuiginstallatie.
Lengte van de verbindingskabel naar de externe afzuiginstallatie: 1,9m
Na te bestellen accessoire voor luchtcirculatie
Ombouwset DUU 150 of DUU 151 en actievekoolstoffilterset DKF 15-1. De set bevat twee actievekoolstoffilters.
46
Technische gegevens
Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen
volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr.
66/2014
MIELE
Identificatie van het modelDA 2550
Jaarlijks energieverbruik (AEC
Energie-efficiëntieklasse
A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt)A
Energie-efficiëntie-index (EEI
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)A
Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)A
Vetfilteringsefficiëntie90,1 %
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)B
Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt436 Pa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid)47 dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid)56 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus67 dB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt 138,0 W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po)W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps)0,15 W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem6,0 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookoppervlak
Tijdstoenamefactor0,9
)51,7 kWh/jaar
afzuigkap
)54,7
afzuigkap
)29,5
afzuigkap
)55,0 lx/W
335,7 m3/h
250 m3/h
360 m3/h
600 m3/h
600 m3/h
330 Ix
47
Technische gegevens
Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen
volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr.
66/2014
MIELE
Identificatie van het modelDA 2550 EXT
Jaarlijks energieverbruik (AEC
Energie-efficiëntieklasse
A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt)A+
Energie-efficiëntie-index (EEI
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)-
Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)A
Vetfilteringsefficiëntie%
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)-
Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepuntPa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid)dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid)0 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodusdB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po)W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps)0,15 W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem6,0 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookoppervlak
Tijdstoenamefactor
)4,4 kWh/jaar
afzuigkap
)23,5
afzuigkap
)
afzuigkap
)58,3 lx/W
m3/h
m3/h
m3/h
m3/h
m3/h
330 Ix
48
Technische gegevens
Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen
volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr.
66/2014
MIELE
Identificatie van het modelDA 2570
Jaarlijks energieverbruik (AEC
Energie-efficiëntieklasse
A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt)A
Energie-efficiëntie-index (EEI
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)A
Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)A
Vetfilteringsefficiëntie94,1 %
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)B
Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt436 Pa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid)47 dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid)56 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus67 dB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt 138,0 W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po)W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps)0,15 W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem6,0 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookoppervlak
Tijdstoenamefactor0,9
)51,7 kWh/jaar
afzuigkap
)54,7
afzuigkap
)29,5
afzuigkap
)50,0 lx/W
335,7 m3/h
250 m3/h
360 m3/h
600 m3/h
600 m3/h
300 Ix
49
Technische gegevens
Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen
volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr.
66/2014
MIELE
Identificatie van het modelDA 2570 EXT
Jaarlijks energieverbruik (AEC
Energie-efficiëntieklasse
A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt)A+
Energie-efficiëntie-index (EEI
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)
Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)A
Vetfilteringsefficiëntie%
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)
Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepuntPa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid)dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid)dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodusdB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po)W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps)0,15 W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem6,0 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookoppervlak
Tijdstoenamefactor
)4,4 kWh/jaar
afzuigkap
)23,5
afzuigkap
)
afzuigkap
)50,0 lx/W
m3/h
m3/h
m3/h
m3/h
m3/h
300 Ix
50
Technische gegevens
Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen
volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr.
66/2014
MIELE
Identificatie van het modelDA 2510
Jaarlijks energieverbruik (AEC
Energie-efficiëntieklasse
A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt)A
Energie-efficiëntie-index (EEI
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)A
Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)A
Vetfilteringsefficiëntie90,6 %
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)B
Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt422 Pa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid)47 dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid)56 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus67 dB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt 142,0 W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po)W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps)0,15 W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem12,0 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookoppervlak
Tijdstoenamefactor0,9
)54,6 kWh/jaar
afzuigkap
)54,6
afzuigkap
)31,0
afzuigkap
)43,3 lx/W
375,1 m3/h
250 m3/h
360 m3/h
600 m3/h
600 m3/h
520 Ix
51
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480
1730 Mollem (Asse)
E-mail: info@miele.be
Internet: www.miele.be
Duitsland
Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29
33332 Gütersloh
DA 2550
DA 2570
DA 2510
DA 2550 EXT
DA 2570 EXT
M.-Nr. 10 602 040 / 01nl-BE
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.